2014lokaal09

Page 1

Nr 9 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

Gezonde kost – aangename buurten Voedselstrategie in de volkstuin Essay: de geest van Elinor, over hoe participeren verandert Fons Van Dyck: ‘Het OCMW moet uitbreken!’


14de internationaal congres van URBANICOM Brussel, donderdag 23 oktober 2014

De handel en de stad 9u00 9u05

Opening van het congres Lucien VAN BOXSTAEL, Voorzitter van het KBCD en van Urbanicom Presentatie van het programma Valère VANGEEL, Directeur-generaal a.i., Economische Analyses en Internationale Economie , FOD Economie

9u15

Openingstoespraak Erin slagen handel, in en buiten de steden te integreren Charles PICQUE, Voorzitter van het Brussels Parlement Burgemeester van Sint-Gillis

9u40 10u35 11u30 13u30

14u15 15u00

De recente trends van de ontwikkeling van de handel in de Franse steden Pascal MADRY, Directeur, Instituut voor de Stad en de Handel, Frankrijk Case study : Wallonië : La Louvière – het project Boch en zijn commerciële afdeling Peter WILHELM , Afgevaardigde Beheerder van Wilhelm & Co De toestand van de handel in Wallonië Guénaël DEVILLET, Directeur van SEGEFA, Universiteit van Luik Mathieu JASPARD, Afdeling Economische geografie, Ulg, SEGEFA Case study : Vlaanderen : Beveren-Waas – pionier van intra-stedelijke handel Stefaan PROVOST, Centrummanager Winkeldorp Beveren Paul CLAES, Woordvoerder van Winkeldorp Beveren De toestand van de kleinhandel in Vlaanderen Willem de LAAT, Manager en Senior Expert in Onroerendgoed en Territoriale Ontwikkeling, IDEA Consult

Hebben de pop-up-winkels een toekomst ? Els DEMEY en Jody DUYCK, PopItUp 16u00 Case study : Troeven en uitdagingen van de grote commerciële projecten in de rand van Brussel, in het kader van het regionale plan voor duurzame ontwikkeling Benjamin WAYENS, Hoogleraar Geomarketing, Vrije Universiteit Brussel 16u45 Bij wijze van conclusie : enkele bemerkingen over de handel en de stad Bernadette MERENNE-SCHOUMAKER, Vice-Voorzitter van het KBCD Beheerder van Urbanicom

17u00

Overhandiging van de Gouden Sterren van Urbanicom 2014 Léon F. WEGNEZ, Directeur-generaal van Urbanicom

Directeur-generaal van het Koninklijk Belgisch Comité voor de Distributie

17u15

Afsluiting van het Congres Lucien VAN BOXSTAEL, Voorzitter van Urbanicom en van het KBCD

Programma en inschrijvingen:

URBANICOM - Koninklijk Belgisch Comité voor de Distributie Mariannestraat 34 – 1180 Brussel Tel. : 02.345 99 23 – Fax : 02.346 02 04 – Fax : 02.345 23 70 E-mail : info@cbd-bcd.be


stefan dewickere

opinie

mark suykens algemeen vvsg-directeur

Vlaams Regeerakkoord en Septemberverklaring

D

e lokale besturen worden belangrijke partners van de nieuwe Vlaamse regering, zo lezen we in het Vlaamse regeerakkoord. Vlaanderen wil werken aan deregulering, in overleg meer (regie)bevoegdheden richting gemeenten en OCMW’s sturen, het Belfortprincipe naleven en dus alle Vlaamse beslissingen vooraf toetsen op hun lokale consequenties. De VVSG ziet in deze principes veel overeenkomsten met haar memorandum voor de verkiezingen van 25 mei 2014. Voor de VVSG is dit regeerakkoord een belangrijke basis om de komende periode het overleg tussen het Vlaamse en het lokale niveau aan te gaan*. Essentieel is natuurlijk het budgettaire plaatje. Een belangrijke verworvenheid voor de Vlaamse lokale besturen is alvast het engagement van de nieuwe Vlaamse regering om het Gemeentefonds (een algemene financieringsbron van 2,2 miljard euro) en ook het Stedenfonds de komende jaren met 3,5 procent of 80 miljoen euro per jaar te laten stijgen. Deze aangehouden groei is absoluut noodzakelijk om het evenwicht van de lokale financiën te vrijwaren. Gemeenten en OCMW’s worden de komende jaren geconfronteerd met almaar stijgende pensioenuitgaven en hebben de toename van het Gemeentefonds echt nodig om nog noodzakelijke investeringen te realiseren in wegen, scholen, riolering en zorginfrastructuur. Voor de andere financiële stromen richting lokale besturen ziet het er minder goed uit. Zo wil Vlaanderen de gesubsidieerde

contractuelen (gesco’s) regulariseren (wat een goede zaak is), maar het eraan verbonden budget (jaarlijks 364 miljoen euro) slechts voor 95 procent overdragen. Voor de gemeenten en OCMW’s betekent dit een minderontvangst van ruim 18 miljoen euro. Vlaanderen wil verder zeven sectorale subsidies (zoals voor jeugd, cultuur, sport of flankerend onderwijsbeleid) onderbrengen in het Gemeentefonds. In principe is dat een goede zaak maar de operatie zal gepaard gaan met een besparing van 5 à 10 procent op deze sectorale budgets. Het gaat dan om ongeveer 10 miljoen euro bezuiniging die ter plaatse opgevangen moet worden. Er blijft ook een groot vraagteken bij de wijze waarop Vlaanderen zal omgaan met de middelen voor werk en zorg (zoals voor de financiering van woonzorgcentra) die vroeger van de federale overheid naar de gemeenten en OCMW’s gingen. Wordt ook hierop beknibbeld of niet? Uit de septemberverklaring blijkt ook dat er bespaard zal worden op het deeltijds kunstonderwijs, dat gemeenten nagenoeg helemaal organiseren. Op dit moment is nog niet duidelijk over welk besparingsbudget het precies gaat. De Vlaamse gemeenten en OCMW’s hebben de voorbije periode met veel moeite financieel evenwichtige meerjarenplannen tot en met 2019 opgesteld. Het kan niet dat Vlaanderen de eigen budgettaire krapte deels afwentelt op de lokale besturen, waardoor zij hun saneringsoefening moeten overdoen.

* Op 3 september 2014 nam de Raad van Bestuur VVSG een uitgebreid standpunt in over het Vlaamse regeerakkoord. U vindt dit op www.vvsg.be.

Lokaal oktober 2014

3


inhoud • oktober 2014 • nummer 9

essay

22 Essay: De geest van Elinor

Filip De Rynck laat in het essay dat hij voor de Trefdag schreef de geest van Elinor Ostrom waaien die dankzij haar studie over de gemene eigendommen in 2009 de Nobelprijs voor economie kreeg. Wat burgers samen zelf doen of organiseren in de doe-democratie is iets heel anders dan de praatdemocratie van de adviesraden. Filip De Rynck ontnuchtert meteen dit fenomeen: want wie zijn die burgers en is elk initiatief wel zo fantastisch? Hij stelt ambetante ideologische vragen als hoever willen we dat het burgerinitiatief gaat? Toch blijft De Rynck constructief: burgerinitiatief is een kracht en de manier waarop de overheid werkt, kan stimuleren of tegenwerken. Hoe werkt die relatie? Hoe kan die relatie tot vernieuwing leiden? Niet of maar en: overheid en burgerinitiatief. Kom ook luisteren naar Filip De Rynck op de VVSG-trefdag op 16 oktober in het ICC Gent

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92

4 oktober 2014 Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 68 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 55 euro Niet-leden: 125 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Kris Van Dijck, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Bart Somers, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

22

36

KAROLIEN VANDERSTAPPEN

De geest van Elinor


bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat, Nix 10 Interview met Fons Van Dyck ‘Het OCMW moet uitbreken.’ ‘De medewerkers eerst, dan pas de klanten,’ raadt

Fons Van Dyck de OCMW’s aan want als het OCMW sterk werk wil leveren moeten de medewerkers fier zijn op hun organisatie.

14 Afschakelplan zet gemeenten aan het werk

STEFAN DEWICKERE

DANIEL GEERAERTS

60

GF

43

3 opinie Vlaams Regeerakkoord en Septemberverklaring 70 column Bestseller

46 Hoe groot is de interesse in collectief wonen? 48 Weg met de auto! Of met de auto weg? 51 Waarom investeren in kreukelpalen? 52 Nieuwe wet juridische bescherming van kwetsbare personen raakt ons allemaal 54 Iedereen op vakantie 55 Praktijk in Kortenaken Zorgwonen 56 OCMW: sterk werk Uitpas verlicht de zorgen van alledag

18 Een neus voor Europa: kijk vooruit 20 De raad van Zulte Open huis trekt weinig volk mens & ruimte

32 Kort nieuws, print & web, oproepen 36 Volkstuinen en voedselstrategie in Gent: gezonde kost voor een sterker sociaal weefsel 40 Beringen is klaar voor morgen 43 Schone ruiten De containerparken zamelen nu al 11.000 ton BART LASUY

10

STEFAN DEWICKERE

14

vlak glas in per jaar, maar sensibilisering is noodzakelijk want bijvoorbeeld de steentjes die met het aquarium weggegooid worden zijn funest voor het recyclageproces.

beweging

59 Externe audit en interne controle: klaar en helder 60 Netwerk Platform regionale steden en gemeenten 62 Noord-Zuidambtenaren schrijven inspiratieboek De wereld verandert, de gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking staat op een kantelpunt. Medewerkers van gemeenten, 11.11.11 en de VVSG vormen een denktank, ze willen het debat aanzwengelen.

64 Kort promotie, perspiraat 68 agenda Lokaal oktober 2014

5


bestuurskracht kort lokaal

Vlaams regeerakkoord bekeken door lokale bril: VVSG-standpunt Lokale besturen worden belangrijke partners van de nieuwe Vlaamse regering, zo zegt het Vlaamse regeerakkoord. Vlaanderen wil aan deregulering werken, in overleg meer (regie)bevoegdheden naar gemeenten en OCMW’s doorsturen, het Belfortprincipe naleven en dus alle Vlaamse beslissingen vooraf op hun lokale consequenties toetsen. De VVSG ziet hierin veel overeenkomsten met haar memorandum voor de verkiezingen van 25 mei 2014. De raad van bestuur van de VVSG vindt dit regeerakkoord een belangrijke basis om het overleg tussen het Vlaamse en het lokale niveau aan te gaan. Voor een finaal oordeel over de impact van het Vlaamse regeerakkoord op de lokale besturen is het echter te vroeg. Zo rijzen er vragen bij de budgettaire situatie. (Het Gemeentefonds blijft wel stijgen met

3,5% per jaar, maar wat zal er gebeuren met de andere subsidiestromen?) Verder leest de VVSG ook enkele tegenstrijdigheden tussen het algemeen bestuurlijke deel en de sectorale hoofdstukken. Een en ander zal wellicht verduidelijkt worden in de beleidsnota’s die de ministers tegen eind oktober klaar moeten hebben. De VVSG is in ieder geval bereid hierover het gesprek aan te gaan. Op de VVSG-Trefdag van 16 oktober zullen Vlaams minister-president Geert Bourgeois en de ministers Jo Vandeurzen en Sven Gatz ook ingaan op hun plannen met betrekking tot de lokale besturen. jan leroy

Het volledige standpunt van de raad van bestuur van de VVSG vindt u samen met het VVSG-memorandum via www.vvsg.be/ memorandum2014.

advertentie

Hoe budget 2015 opmaken? GOV.BELUX@ CHG-MERIDIAN.COM

+32 (0) 2 705 46 00

ICT Betaal volgens inkomsten Budget optimalisatie Asset Management www.chg-meridian.be/public Efficient Technology Management

6 oktober 2014 Lokaal

Minister van Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans heeft voor de opmaak van het budget 2015 en de aanpassing van het meerjarenplan een rondzendbrief gestuurd die de vorige aanvult. Voordat de gemeenteraad het budget voor 2015 kan opstellen, moet hij het meerjarenplan aanpassen. Het resultaat van de jaarrekening van het boekjaar 2013 moet er in verwerkt worden, als dat nog niet gebeurd is bij een aanpassing aan het meerjarenplan in het kader van een budgetwijziging. De financiële nota van het meerjarenplan mag vanaf het boekjaar 2015 immers tot 2020 lopen, het bestuur kan het ook inhoudelijk aanpassen. Volgens het Vlaamse regeerakkoord zullen enkele sectorale subsidies geïntegreerd worden in het Gemeentefonds. Omdat daarover nog niet meer bekend is, mogen gemeenten in het budget voor 2015 de in 2014 verkregen subsidiebedragen inschrijven. Voor het bedrag van het Gemeentefonds (en het Stedenfonds) mag de raming op de website van het Agentschap Binnenlands Bestuur worden genomen. Hier zijn ook de ramingen van de te betalen responsabiliseringsbijdrage voor de voormalige statutaire personeelsleden voor 2015 raadpleegbaar. Verder moeten de tarieven voor de aanvullende personenbelasting en de opcentiemen op de onroerende voorheffing uiterlijk op 31 januari 2015 vastgesteld zijn. ben gilot

Rondzendbrief betreffende de aanpassing van de meerjarenplan‑ nen 2014-2019 en de budgetten 2015 (Inforumnummer 286623) Rondzendbrief BB 2013/4 met budgetonderrichtingen 2014 (Info‑ rumnummer 272913), http://binnenland.vlaanderen.be/financien


print & web

STEFAN DEWICKERE

Publiek Procesrecht: wet en duiding 2014

Merendeel gemeenten ontvangt minder uit aanvullende personenbelasting 203 Vlaamse gemeenten kregen in juni van dit jaar slecht nieuws van de FOD Financiën. Ze zullen voor het boekjaar 2014 minder ontvangen uit de aanvullende personenbelasting dan initieel geraamd. Gemiddeld gaat het om een vermindering van 2,97% tegenover de raming van oktober 2013. Dat blijkt uit gegevens die de VVSG opvroeg bij de FOD Financiën. De oorzaak van de naar beneden bijgestelde ramingen is niet precies aan te wijzen. Het kan de evolutie van de economische situatie (die niet bepaald rooskleurig is) zijn, of te maken hebben met de inkohieringen door de fiscus (door een verandering van de inkomensverdeling van de ingekohierde aangif-

ten of van de ramingen van de inkohieringen), of met uitzonderlijke inkomsten en ontheffingen gedurende de eerste vier maanden van 2014. Mogelijk speelt ook een gewijzigd betalingsritme van belastingplichtigen mee. Deze tegenvallende ontvangsten bemoeilijken voor gemeenten natuurlijk de uitdaging om het boekjaar positief af te sluiten en maken daarnaast het thesauriebeheer complexer. Om het thesauriebeheer te vergemakkelijken blijft de VVSG voorstander van een invoering van een voorschottenregeling voor de aanvullende personenbelasting. Daarvoor is het wellicht wachten op de installatie van de nieuwe federale regering. ben gilot

Elektronisch inzagerecht raadsleden: oproep voor goede toepassingen Sinds 1 januari 2014 hebben OCMW-raadsleden het recht de notulen van de vorige vergadering en de dossiers die op de agenda van de raad staan, elektronisch op te vragen. Omdat dit niet voor alle besturen zo eenvoudig was, wil de VVSG hieromtrent goede praktijken verzamelen. Als uw bestuur een goede oplossing heeft voor het elektronisch inzagerecht, willen wij u vragen volgende informatie door te geven: over welke toepassing gaat het,

wat zijn de voor- en nadelen hiervan, hoe wordt de toepassing beveiligd en wat is de kostprijs van de toepassing? We zullen de resultaten bundelen en op de website zetten. Zo kunnen toepassingen en oplossingen worden verzameld als inspiratiebron voor anderen. U mag de informatie doorsturen naar: lize.hermans@vvsg.be. Inforumnummer 227411 en 264646

Deze handige verzameling van wetgeving bevat de procedures voor zowel de rechtscolleges op federaal vlak (Grondwettelijk Hof, Raad voor Vreemdelingen‑ betwistingen, de bijzondere be‑ voegdheden van het Hof van be‑ roep), als op regionaal vlak (Raad voor vergunningsbetwistingen, Milieuhandhavingscollege, de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen, de Raad voor verkiezingsbe‑ twistingen). Ook de procedures tegen overheden voor rechtban‑ ken en hoven en de prejudiciële vraagstelling voor het Hof van Justitie zijn opgenomen. De wetgeving wordt toegelicht met uitvoerige artikelsgewijze com‑ mentaren en verwijzingen naar andere wet- en regelgeving en naar de belangrijkste recht‑ spraak en rechtsleer. W. Timmermans (ed.), Wet en Duiding Publiek Procesrecht, Uitgeverij Larcier, Brussel, 100 euro

Talentontwikkelaar.be helpt ondernemingen focussen op talent Ondernemingen nemen weinig actie om het pensioen van hun personeel voor te bereiden of medewerkers die door ziekte of burn-out lange tijd buiten strijd zijn, weer aan de slag te helpen. Tot slot is diversiteit op de werkvloer in heel wat ondernemingen nog steeds geen prioriteit. De Vlaamse overheid ontwikkelde de onlinetoolbox www.talentontwikkelaar.be om ondernemingen te motiveren deze thema’s structureel aan te pakken, en om hen te stimuleren meer in te zetten op talent en competenties. De website biedt hulpmiddelen en praktische in‑ strumenten voor HR-managers en bedrijfsleiders. www.talentontwikkelaar.be

Lokaal oktober 2014

7


bestuurskracht kort lokaal perspiraat

nieuws

“Kleine en zuinige gemeenten mogen nu niet opdraaien voor de financiële problemen van steden die al onevenredig veel meer financiële middelen ontvangen. Fuseren met een stad is in geen geval een oplossing. (…) Laat de gemeenten hun democratische slagkracht behouden en zelf kiezen hoe en onder welke vorm en met wie zij willen samenwerken.” Burgemeester van Linter Marc Wijnants (CD&V) – Het Nieuwsblad/Rondom, regio Tienen 10/9

“De organisatie van het offerfeest wordt op die manier zeer moeilijk, tot zelfs onmogelijk gemaakt, want er is in de hele provincie op dit moment geen alternatief voorhanden.” Genks schepen van Sociale Zaken Geert Swartenbroekx (CD&V) over de beslissing van Vlaams minister van Dierenwelzijn Ben Weyts (N-VA) om het slachten zonder verdoving vanaf volgend jaar enkel nog toe te laten in permanente slachthuizen – De Standaard 18/9 “Grotere werken werden vroeger automatisch toegewezen aan een aannemer. Tegenwoordig schakelen we veel vaker het eigen stadspersoneel in en die leveren prima resultaat voor veel minder geld.” Schepen van Openbare Werken Marleen van Meeuwen (CD&V) van ScherpenheuvelZichem over besparingen in investeringsprojecten – De Standaard 18/9 “Dankzij drie onnozele KB’tjes kan de energiesector zijn verantwoordelijkheid ontvluchten en draaien de lokale besturen en de particulieren op voor de kosten van een eventueel afschakelplan. Via een motie in de gemeenteraad willen we de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van een eventueel afschakelplan bij de stroomleveranciers leggen. We willen ook een signaal geven aan de hogere overheid. Ik roep mijn zeventig Antwerpse collegaburgemeesters op hetzelfde te doen en die motie ook te laten goedkeuren in hun gemeenteraden.” Burgemeester Guido Vaganée (N-VA) van Bonheiden – Gazet van Antwerpen 13/9

8 oktober 2014 Lokaal

STEFAN DEWICKERE

“Het afschakelplan voor de Gentse haven moet dringend worden herbekeken want de impact zal enorm zijn. Ik begrijp niet waarom de Gentse haven in het plan is opgenomen. Het plan dateert van 2005. Blijkbaar is het onvoldoende geactualiseerd, want normaal wordt de industrie niet als eerste afgeschakeld.” Daan Schalck, CEO van het Gentse Havenbedrijf – De Tijd 20/9

A-stad van stad Antwerpen wint Prijs voor Digitale Communicatie De stad Antwerpen wint met het innovatieve digitale platform ‘A-stad’ de Prijs voor Digitale Communicatie. De prijs werd uitgereikt op 18 september tijdens de Dag van de Digitale Communicatie, georganiseerd door de verenigingen Kortom en V-ICT-OR. Het digitale platform A-stad geeft elke Antwerpenaar via antwerpen.be digitaal toegang tot de stad, waar, wanneer en hoe hij het wil. De gebruiker kan zich dankzij de vele toepassingen op de nieuwe website informeren, een document aanvragen, zich laten inspireren en in conversatie treden met de stad. Antwerpen legt zo een nieuwe standaard van hoe een overheid met digitale communicatie kan omgaan. De gebruikers vormen daarbij de rode draad. Willen zij een A-profiel, een digitale identiteit, aanmaken, dan krijgen ze een erg gepersonaliseerde pagina te zien bij elk bezoek aan het portaal. Dat A-profiel is ook te koppelen aan de elektronische identiteitskaart, zodat ze administratieve taken vlot kunnen afhandelen. De stad zal bovendien gerichte digitale communicatie voeren met bewoners in verband met wegwerkzaamheden of vuilnisophaling in hun buurt. A-stad vervangt verder de belevingssite www. dna.be, die activiteiten en evenementen

in het Antwerpse bundelde. Die worden met A-stad via gepersonaliseerde informatie aan elke gebruiker meegegeven. In een babbelbox kunnen Antwerpenaren elkaar vragen stellen of zoekertjes plaatsen. Antwerpen besliste de eerste publieke versie van het platform te lanceren met een traject van cocreatie. De Antwerpenaar werd uitgenodigd suggesties voor verbetering te doen, zodat A-stad constant verbetert. Dat leverde op korte tijd mooie bezoekersresultaten op.

Vijf straffe laureaten Het platform van de stad Antwerpen haalde het van vier andere laureaten die gekozen waren uit zestien inzendingen. Ook Westkans, het departement Werk en Sociale Economie van de Vlaamse overheid, stad Genk en gemeente De Panne waren genomineerd. pieter plas

Wie de winnaar wil leren kennen, surft naar www.antwerpen.be


print & web

De registratie van uw .vlaanderen- of .brusselsdomeinnaam verloopt in twee fases: de aanvraag via uw ‘registrar’ (verkooppunt) en het onderzoek door de ‘validator’. Na een positieve validatie gebeurt de effectieve registratie van uw domeinnaam. Voor de aanvraag contacteert u uw verkooppunt/registrar (of andere partij waarmee u uw domeinnaamregistraties regelt) met de melding dat u een .vlaanderen- of .brussels-domeinnaam wil aanvragen voor uw overheidsinstelling, onderneming of organisatie tijdens deze specifieke fase. Voor het validatieonderzoek ontvangt u van de validator de instructies hoe u uw stavingsdocumenten op een ‘validatieplatform’ uploadt: dat zijn alle middelen (documenten, verwijzingen

Nathalie Van der Perre (°1977) studeerde Germaanse Talen en Culturele Studies. Ze begon haar carrière als leerkracht Nederlands voor anderstaligen, leidde vervolgens als COO mee het televisieproductiehuis Paradigma en is momenteel freelance eindredactrice, journaliste en lector Nederlands aan de universiteit van Zagreb. Ze is gefascineerd door alle vormen van taal, interculturaliteit en wat er nodig is om zich in een nieuwe cultuur thuis te voelen. Koen Van der Schaeghe (°1978) studeerde journalistiek en is directeur van de stichting Vlamingen in de Wereld. Als expatwatcher heeft hij een grote belangstelling voor de menselijke en sociale kant van het emigreren. Hij sprak honderden landgenoten die hun zoektocht naar hun gedroomde land gestalte gaven. In 2005 was hij co-auteur van het boek Out of Belgium.

naar onlineregisters of databases, bestanden enzovoort) waarmee u uw recht op de aangevraagde domeinnaam bewijst. Gedetailleerde richtlijnen hierover vindt u op www.dnsbelgium.be. De prijs voor het vastleggen van een domeinnaam wordt bepaald door de registrar, een erkende verkoper van domeinnamen. DNS Belgium bepaalt enkel de groothandelsprijs, dus de prijs die door DNS Belgium aan de registrar wordt aangerekend. Die bedraagt 80 euro voor de aanvraag en het validatieonderzoek. Het bezit van de domeinnaam kost jaarlijks 20 euro (groothandelsprijs). pieter plas

DNS Belgium lanceert de .vlaanderen- en .brusselsdomeinnamen in vijf fases. Het volgt daarmee de richtlijnen van de internationale domeinnaam‑ beheerder ICANN. Op www.dnsbelgium.be/nl/ lancering/overheid-bedr-org-overzicht vindt u meer informatie over de .vlaanderen- en .brusselsdomeinnamen voor bedrijven, overheden en organi‑ saties. Deze maand lanceert DNS Belgium ook de campagnewebsite www.trotsop.vlaanderen. Vragen over de registratie van .vlaanderen- of .brussels-domeinnamen kunt u stellen via sup‑ port@dnsbelgium.be of T 016-28 49 70.

VLAMINGEN in de WERELD NATHALIE VAN DER PERRE KOEN VAN DER SCHAEGHE

NATHALIE VAN DER PERRE KOEN VAN DER SCHAEGHE

Hoe aanvragen?

De uitgave werd mede mogelijk gemaakt door EY, wereldwijd toonaangevend op het gebied van audit, tax, transacties en advisory-diensten.

in de WERELD

In België gevestigde ondernemingen, overheidsinstellingen en organisaties zoals vzw’s kunnen vanaf donderdag 2 oktober 10 uur tot maandag 3 november 10 uur een .vlaanderen- of .brusselsdomeinnaam aanvragen voor hun websites en e-mailadressen. Alle aanvragen worden verzameld en onderzocht. Als een domeinnaam meer dan één keer aangevraagd wordt, volgt er in november een veiling voor.

Dit boek werd geschreven op vraag en met de steun van de stichting Vlamingen in de Wereld, een belangenorganisatie voor landgenoten die in het buitenland (willen) wonen, werken en verblijven. Ze verzorgt de eerstelijns dienstverlening voor landverhuizers en organiseert infosessies over het onderwerp.

VLAMINGEN

Vanaf 2 oktober ook .vlaanderen en .brussels

Meer dan 300.000 Vlamingen gaan werken of wonen in het buitenland. Of ze nu definitief emigreren, tijdelijk voor de job verhuizen of elders gaan studeren, het is een rijke ervaring, maar evenzeer een stap die voorbereiding en flexibiliteit vraagt. Elke verhuizing naar het buitenland is een unieke ervaring. Een migratie is een totaalbeleving. Een nieuw leven inspireert, emigreren is lachen en (binnensmonds) vloeken. Het is een mooie, maar moeilijke, dus boeiende ervaring. Auteurs Nathalie Van der Perre en Koen Van der Schaeghe bieden een houvast voor eenieder met buitenlandse plannen: expat, emigrant, ondernemer, student,... Het boek tackelt alle facetten van het emigratieen expatriatieproces, van a tot z, zonder taboes. De auteurs verzamelden een waaier aan informatie over het emigratieproces, die ze doorspekten met getuigenissen van Vlamingen in de het buitenland.

barcode Roularta Books

Expatgids: Vlamingen in de Wereld Elke verhuizing naar het buitenland is een mooie, maar moeilijke, dus boeiende totaalervaring. Dit boek biedt een houvast voor iedereen met buitenlandse plannen: expat, emigrant, ondernemer of stu‑ dent enzovoort. Het behandelt alle facetten van het emigratieen expatriatieproces. Daarnaast biedt de publicatie een inkijk in het leven van Vlamingen in het buitenland, met twintig uiteen‑ lopende portretten: van geboren wereldburger over pendelaar tot expatpartner; van expat tot emi‑ grant; van kunstenaar tot ont‑ wikkelingswerker; met een eigen zaak, als ondernemer of met een vrij beroep; studerend of gepensioneerd. Het boek kwam er op vraag van Vlamingen in de Wereld (VIW), een belangenor‑ ganisatie voor landgenoten die in het buitenland (willen) wonen, werken en verblijven. N. Van der Perre, K. Van der Schaeghe, Vlamingen in de Wereld: De expatgids voor wonen en werken in het buitenland, Roularta Books, Roeselare, 24,95 euro, www.viw.be

nix

Lokaal oktober 2014

9


Fons Van Dyck zal op de Trefdag van 16 oktober in het ICC Gent dieper ingaan op het thema ‘naar een nieuw imago van het OCMW’.

Een filmpje van dit interview kunt u op www.vvsg.be bekijken.

10 oktober 2014 Lokaal


mens & ruimte interview Fons Van Dyck

‘ Het OCMW moet uitbreken.’ Wil het OCMW zijn imago opkrikken, dan zal dat via de dienstverlening en de medewerkers moeten gebeuren en niet in de eerste plaats via grote mediacampagnes, zegt Fons Van Dyck. ‘Het imago van een organisatie wordt vooral gevormd door de directe ervaringen die mensen met haar dienstverlening hebben. En dus moet het OCMW uit zijn muren breken en iedereen tonen wat het doet. De belangrijkste schakel in dat proces zijn de medewerkers. Als zij enthousiast zijn, zullen ze betere dienstverlening leveren en dat zal op zijn beurt het imago van het OCMW goed doen. Een mediacampagne is de kers op de taart.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

I

n 1976 vervelde de Commissie van Openbare Onderstand (COO) tot Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW). Niet alleen de naam veranderde, de aandacht verruimde van armenzorg naar welzijnszorg. De dienstverlening kende de voorbije decennia een enorme uitbreiding en professionalisering. Het OCMW is er voor iedereen in de samenleving. Wie er een beroep op doet, weet de hulpverlening doorgaans naar waarde te schatten. Maar bij het brede publiek blijft het OCMW kampen met een imago als zou het er alleen zijn voor wie geen kant meer uit kan of voor wie ‘te lui is om uit zijn fauteuil te komen’. Er is met andere woorden geen goede overeenkomst tussen wat het OCMW is en wat grote groepen in de samenleving denken dat het is. Hoe kunnen identiteit en imago van het OCMW beter op elkaar aansluiten? Hoe kan het OCMW werken aan een nieuw en beter imago? Dat zijn vragen voor Fons Van Dyck, head of think van Think BBDO, gespecialiseerd in strategisch merkadvies. Wat is imago en waardoor wordt het gevormd? ‘Het imago is het geheel van indrukken dat de buitenwereld van een organisatie of bedrijf heeft. Het wordt in de eerste plaats gevormd door de directe

ervaringen die je als klant of burger hebt met een organisatie, door de service die je krijgt, door de prestaties die de organisatie levert, door de prijs die ze daarvoor aanrekent. Daar kan geen mediacampagne tegenop. Pas in tweede instantie wordt het imago bepaald door communicatie en beeldvorming. De dienstverlening is voor een organisatie dus de eerste hefboom om aan haar imago te werken, communicatie komt op de tweede plaats.’ Wie een beroep op de dienstverlening van het OCMW doet, heeft er meestal een positief beeld van. Het imagoprobleem zit vooral bij wie het OCMW niet kent. ‘Het kan dat een organisatie of bedrijf verschillende imago’s heeft bij verschillende doelgroepen. Maar de sterkste merken hebben één imago, ze worden door een maximaal aantal mensen op dezelfde manier geduid. Het OCMW heeft wat het imago betreft drie grote groepen van publiek. De eerste vormen de eigen medewerkers. Ik hoor van sommige OCMWvoorzitters dat medewerkers zich soms schamen om te zeggen dat ze voor het OCMW werken. Dat is natuurlijk heel pijnlijk, dat mag je niet laten gebeuren. De tweede groep is het cliënteel. De derde is het Lokaal oktober 2014

11


mens & ruimte interview Fons Van Dyck

‘Het kan dat een organisatie of bedrijf verschillende imago’s heeft bij verschillende doelgroepen. Maar de sterkste merken hebben één imago, ze worden door een maximaal aantal mensen op dezelfde manier geduid.’

brede publiek. Daar zit voor het OCMW het grootste probleem. Die groep kent het aanbod vaak niet. Het OCMW is veel meer dan een uitkeringsloket voor leefloners, het is er voor iedereen: ook middenstanders en jongeren kunnen er terecht; we zullen allemaal op een punt komen waarop we ondersteuning of thuiszorg nodig hebben of naar een woonzorgcentrum gaan. Daar moet dus in de eerste plaats aan gewerkt worden, dat is de grootste opdracht.’ Hoe kan het OCMW daaraan werken? ‘Het moet uitbreken, naar buiten treden. Dat is de belangrijkste boodschap die ik wil meegeven: toon wat je doet, word een open huis.’ OCMW’s zeggen vaak: ‘We moeten meer zeggen en tonen wat we doen.’ Dat is dus ook uw advies. Maar hoe doe je dat als je een enorm pakket aan dienstverlening hebt? ‘Je kan dat via communicatie regelen, maar ook op andere manieren. Ik geef enkele voorbeelden van mooie initiatieven. Het OCMW van Kortrijk heeft een sterke communicatiecampagne gevoerd. Je moet ervan uitgaan dat een OCMW in een campagne onmogelijk kan zeggen wat het allemaal doet, het kan geen tien boodschappen de wereld in sturen. Het Kortrijkse OCMW heeft de decretale opdrachten en de eigen accenten in één boodschap gevat: we willen mensen emanciperen. Dat resulteerde in de campagnelijn “Power to the People” die dat perfect weergeeft. In het jargon van het Martelarenplein zou dat “mensen verbinden” of “mensen versterken” heten, maar “Power to the People” is veel sterker, veel cooler, veel sexyer en het zegt precies wat het OCMW doet. Een ander goed voorbeeld is Mechelen. Het is, zoals nog heel wat OCMW’s, veranderd in sociaal huis met één loket waar mensen met al hun vragen terechtkunnen. Dat sociaal huis krijgt nu ook een tweede ingang, aan de grootste winkelwandelstraat van de stad, zichtbaar en toegankelijk voor iedereen. Genk heeft een welzijnscampus die veel ruimer gaat dan de OCMW-diensten. Ook veel vzw’s hebben er een plaats, het ziekenhuis, een woonzorgcentrum. Het OCMW is er niet alleen aanbieder maar ook regisseur.’ 12 oktober 2014 Lokaal

Dit zijn lokale voorbeelden. Wordt het imago van het OCMW lokaal ingevuld? Of bestaat er iets als hét imago van hét OCMW? ‘Hét OCMW is een abstract begrip, zoals dé bank of dé gemeente. Er zijn grote verschillen tussen de OCMW’s, de context waarin ze actief zijn is telkens anders. Dat neemt niet weg dat er een gemeenschappelijke sokkel is van decretale opdrachten en van waarden waarvoor elk OCMW staat. Die wordt veruitwendigd door één naam en één logo, daar zit een gemeenschappelijke identiteit achter. Maar binnen die eenheid heb je een grote verscheidenheid. De lokale inbedding van het OCMW is zijn grote kracht. Zoals ik al zei, wordt een imago in de eerste plaats gevormd door directe ervaringen, door de dienstverlening, en die is lokaal. Nabijheid en verbondenheid zijn sinds tien, vijftien jaar zeer belangrijke begrippen in de marketing. Ik noem dat misschien wat oneerbiedig Heimat-marketing. Het is geen toeval dat grote supermarkten bijna systematisch de naam van de stad of gemeente als een soort sub-brand gaan gebruiken. Ze positioneren zich als de buurtwinkel: we zijn van hier, we zijn hier geworteld. Nabijheid boezemt vertrouwen in. Voor gemeente en OCMW is dat een grote troef. Inspelen op het lokale weefsel of de lokale eigenheid is zeer belangrijk.’ De dienstverlening is cruciaal, maar die komt door de budgettaire krapte onder druk te staan. ‘En toch mag je op het gebied van dienstverlening niet inleveren. Het backoffice kan je efficiënter organiseren. Een integratie van de ondersteunende diensten van gemeente en OCMW ligt voor de hand. Maar op het frontoffice, het contact met het publiek, mag je niet besparen. Dat moet zijn eigen gezicht behouden, zeer herkenbaar blijven en hoge kwaliteit blijven leveren. Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of de oorzaak van het wantrouwen in sommige banken niet moet worden gezocht in een te ver doorgedreven automatisering en een te veel inboeten op lokale aanwezigheid.’ En in die dienstverlening zijn de medewerkers cruciaal. ‘De medewerkers eerst, pas dan komen de klanten. Dat vloekt met alles wat in de wereld van de marketing gedu-


‘Een integratie van de ondersteunende diensten van gemeente en OCMW ligt voor de hand. Maar op het frontoffice, het contact met het publiek, mag je niet besparen. ’

rende 25 jaar werd geponeerd, namelijk “de klant eerst”. De beste dienstverlenende organisaties en bedrijven zetten vandaag de medewerker op de eerste plaats. Als die fier en enthousiast is voor het OCMW te werken, zal hij meer gemotiveerd zijn om goede dienstverlening te leveren. Pas op de tweede plaats komt de klant en op de derde de aandeelhouder of, in het geval van het OCMW, het politieke bestuur. Ik heb het gevoel dat die volgorde in de publieke sector vaak wordt omgekeerd: eerst de politieke objectieven, dan de klanten en ten slotte de medewerkers. Maar het zijn de medewerkers die het verschil maken. Ik neem een extreem voorbeeld: McDonalds. Dat is een hypergestandaardiseerd bedrijf. De inrichting, de producten, de prijs, het imago, overal zijn die dezelfde. En toch halen sommige vestigingen een grotere omzet dan andere. Het enige verschil is de vriendelijkheid van de medewerkers, de relatie met de klanten. Nog een voorbeeld: Bpost. Waarom is dat weer een succesvol bedrijf? Dat is dankzij de duizenden postbodes en de medewerkers in de kantoren, en pas in tweede orde dankzij Johnny Thijs. Natuurlijk moet de CEO zien dat de bedreiging van het internet een kans kan zijn – namelijk het aan huis bezorgen van alle pakjes die online besteld worden –, maar de medewerkers moeten het doen. De grootste uitdaging voor gemeenten en OCMW’s de komende jaren zal dus zijn de kwaliteit van de dienstverlening op niveau te houden of op te krikken, ondanks de financieel moeilijke tijden. Dat is een taak van de politiek verantwoordelijken en van het management. Zij moeten de ruimte creëren waarin de medewerkers een optimale dienstverlening kunnen geven. Zij moeten ervoor zorgen dat het OCMW wordt beschouwd als dat wat ons onderscheidt van de middeleeuwen en de barbarij.’ Het imago veranderen of vernieuwen, vaak wordt dan eerst gedacht aan een nieuwe naam. Kan een nieuwe naam het OCMW vooruithelpen? ‘De naam is het belangrijkste kenmerk van de identiteit van een organisatie. Het kan in sommige gevallen nodig zijn om van naam te veranderen, dat is een belangrijk

signaal naar de buitenwereld. Maar een nieuwe naam kan nooit op zich staan, die moet samengaan met een inhoudelijke verandering. Enkel de naam van het OCMW veranderen in bijvoorbeeld sociaal huis zal het imagoprobleem niet oplossen. Je mag geen oude wijn in nieuwe flessen gieten, die kopen de mensen maar één keer. Ook je werking en uitstraling moeten fundamenteel anders.’ Imago is vooral een zaak van directe ervaringen. Wat is het belang van de uitwisseling van ervaringen, met name via sociale media? ‘Laat me eerst een paar cijfers geven om de sociale media in een juiste context te plaatsen. Gesprekken over instellingen, besturen, bedrijven vinden voor negentig procent plaats tussen mensen in het dagelijkse leven. Slechts tien procent van de gesprekken loopt via de sociale media. Je moet dus op de sociale media actief zijn, maar je mag zeker “Radio Trottoir” niet uit het oog verliezen. Een ander gegeven is dat er in een groep van tien mensen één opiniemaker is en negen volgers. Die ene zet over een bepaald onderwerp de toon, vaak op basis van ervaringen of van wat hij gelezen of gezien heeft in de media. Die 90/10-regel geldt op straat, maar ook op sociale media. Het is dus belangrijk voor het OCMW om die tien procent te laten kennismaken met het OCMW, hen binnen te brengen in het open huis. Vroeger waren dat de notabelen van de gemeente, de winkeliers ook. Die spelen nog altijd een rol, maar in mindere mate. Het grote voordeel van sociale media en het internet is dat je alles kunt monitoren. Je ziet in real time wie wat zegt en hoe erop gereageerd wordt, je ziet wie de opiniemakers zijn. Het is belangrijk dat politiek verantwoordelijken en het OCMW actief zijn op Facebook en zeker op Twitter. En niet alleen op de eigen pagina maar op de pagina’s van alle organisaties en mensen die met zorg bezig zijn. Als er geruchten opduiken, moet je die detecteren, corrigeren en indien nodig tegenspreken. Maar een goede burgemeester of OCMW-voorzitter vind je ook op straat, in het veld. Dat was vroeger zo en dat geldt nog altijd.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal oktober 2014

13


bestuurskracht veiligheidsbeleid

Afschakelplan zet gemeenten aan het werk Nu het afschakelplan voor elektriciteit tot op straatniveau bekend is, kunnen de gemeenten heel concreet beginnen met de voorbereidingen om een eventuele elektriciteitsonderbreking zo goed mogelijk op te vangen. Schoten en Tielt zullen binnenkort over een goedgekeurd Bijzonder Nood- en Interventieplan (BNIP) beschikken. Tielt is inwoners en bedrijven op het grondgebied ook al aan het informeren. tekst bart van moerkerke beeld daniel geeraerts

A

ls de winter in ons land en in de buurlanden hard toeslaat en we er niet in slagen ons elektriciteitsverbruik te beperken, dan is de kans reëel dat het afschakelplan de komende maanden in werking treedt. Een deel van de stroomcabines zal bij een elektriciteitstekort tussen 17 en 20 uur worden afgeschakeld. Alle cabines zijn ondergebracht in één van zes schijven. Eerst wordt schijf 6 afgeschakeld, indien nodig vervolgens schijf 5 enzovoort. De gemeenten weten sinds kort of er cabines op hun grondgebied in het afschakelplan zijn opgenomen en zo ja, in welke schijven die zijn ondergebracht. Van de 205 cabines in Schoten blijven er 178 buiten schot, er zijn er twintig in schijf 1, zes in schijf 4 en één in schijf 5. ‘Als ik het vergelijk met enkele buurgemeenten zoals Brasschaat en Schilde, zijn we goed af,’ zegt Katrien Schrauwen, stafmedewerker integrale veiligheid. ‘We weten niet precies hoeveel inwoners mogelijk getroffen worden, dat moeten we nog uitrekenen, maar er liggen wel enkele bedrijven en drie zorgcentra in de straten van het afschakelplan. We willen nu eerst meer zicht krijgen op hun situatie. Beschikken ze over een noodgenerator of zijn ze rechtstreeks aangesloten op de hoogspanning? Die vraag zullen we hun eerstdaags stellen.’ Bijzonder Nood- en Interventieplan Nu het afschakelplan er is, kan Schoten echt van start gaan met concrete maatregelen en met het informeren van de bevolking. De basis is de voorbije maanden gelegd. Katrien Schrauwen: ‘We zijn al

14 oktober 2014 Lokaal


Eb

Wie Zal U Contacteren… Bij Een Black-out? Gezien het dreigend stroomtekort, zou het wel eens kunnen dat u binnenkort van het stroomnet wordt gekoppeld. Bent u hierop voorbereid? Contacteer Aggreko voor een op maat gemaakt noodplan in geval van stroompanne. Met de grootste huurvloot van België en onze gespecialiseerde service engineers, zorgen wij ervoor dat u uw geplande werkzaamheden gewoon kan verderzetten.

Aggreko, Stroomspecialist in Noodgevallen Aggreko België – Luxemburg NV Smallandlaan 7, 2660 Hoboken T: +32 (0)3 825 02 71 E: antwerp@aggreko.be Aggreko opereert vanuit meer dan 200 locaties over de hele wereld. Voor de dichtstbijzijnde locatie, ga naar: www.aggreko.com/contact


bestuurskracht veiligheidsbeleid

De VVSG en het afschakelplan De VVSG heeft al op 21 augustus bij het kabinet van ontslagnemend staatssecreta‑ ris voor Energie Catherine Fonck aangedrongen op duidelijke, tijdige en transparante communicatie over de concrete gevolgen van geplande stroomafschakelingen voor elke gemeente, en over de ondersteuning die gemeenten van de centrale overheden kunnen verwachten. Op 3 september stelde waarnemend minister van Binnenlandse Zaken Melchior Wathelet het afschakelplan voor aan de conferentie van gouverneurs. Het is nu de bedoeling dat de gouverneurs de komende dagen en weken de burge‑ meesters informeren over de details van dit afschakelplan. De raad van bestuur van de VVSG heeft zich op 3 september over de kwestie gebogen. De VVSG wacht nu de informatieronde van de gouverneurs af. De federale overheid heeft zich ook geën‑ gageerd om de gemeenten zo spoedig mogelijk te ondersteunen in de sensibilisering van de bevolking. Daarnaast vraagt de VVSG ook aandacht voor de aansprakelijk‑ heid en de kosten voor gemeenten, burgers en bedrijfsleven, indien er werkelijk een afschakeling komt. De lokale besturen mogen niet opdraaien voor de financiële ge‑ volgen van een eventuele afschakeling op hun grondgebied. De VVSG zal er dan ook nauwlettend op toezien dat de verstrekte informatie aan de verwachtingen van haar leden voldoet. Anders zal ze verdere acties ondernemen. Alle actuele informatie vindt u op www.vvsg.be, knop veiligheid, elektriciteits‑ schaarste. Mogen wij u vragen om uw BNIP, flyers, impactanalyses, communicatievoorbeelden en andere goede praktijken te mailen naar kris.versaen@vvsg.be zodat we die ter beschikking kunnen stellen van andere gemeenten?

een tijdje bezig aan een Bijzonder Nooden Interventieplan voor de afschakeling, dat wordt zeker nog voor de winter goedgekeurd. De stroomgenerator voor het gemeentehuis en de politie, die al lang geleden is besteld, wordt een van de komende dagen geleverd zodat de vergaderingen van de veiligheids- en coördinatiecel onder alle omstandigheden kunnen doorgaan. Onze veiligheidscel komt nu elke twee weken bijeen om een eventuele afschakeling voor te bereiden. Ik zit daar samen met de politie, de brandweer, de diensten Openbare Werken, Milieu en Communicatie, en de civiele bescherming in. In oktober is er ook een overleg tussen de schepen van communicatie en de communicatiespecialisten van gemeente, OCMW en politie. De voorbereiding draait op volle toeren.’ Tielt is in september 2013, toen de stad wist dat ze in het toenmalige afschakelplan was opgenomen, al begonnen met de voorbereidingen. Ook in de nieuwste versie van het plan zijn 276 van de 327 stroomcabines vermeld, allemaal in schijf 4. ‘Een pluspunt is dat de deel16 oktober 2014 Lokaal

gemeente Schuiferskapelle volledig gespaard blijft, daar kan indien nodig een onthaal- of opvangcentrum georganiseerd worden,’ verduidelijkt Lieven Rijc-

siscentrum wordt geïnstalleerd. De burgemeester heeft een Astrid-radio en een beeper om de communicatiemogelijkheden te verzekeren. Er is beslist dat bij een afschakeling de stadsgebouwen en de stedelijke sporthallen de deuren om 16 uur zullen sluiten. De stad zal bedrijven en winkels oproepen om ten laatste om 16.30 uur dicht te gaan. Zelfredzaamheid Tielt heeft al heel wat stappen gezet in het informeren van de inwoners. Lieven Rijckaert: ‘In januari verscheen een eerste artikel in het stedelijk informatieblad met enkele tips voor zelfredzaamheid: schakel elektrische toestellen uit bij een aangekondigde afschakeling, zorg ervoor dat je gsm opgeladen is, haal zaklampen en extra batterijen in huis, houd een lijst met belangrijke telefoonnummers bij de hand enzovoort. Op 10 september hebben we de inwoners en de bedrijven geïnformeerd over de lijst van cabines die op het afschakelplan staan. We hebben toen ook opgeroepen tot so-

De VVSG vraagt aandacht voor de aansprakelijkheid en de kosten voor gemeenten, burgers en bedrijfsleven, indien er werkelijk een afschakeling komt. De lokale besturen mogen niet opdraaien voor de financiële gevolgen. kaert, dienstchef van de brandweer Tielt. ‘We hebben in het najaar van vorig jaar al beslist een Bijzonder Nood- en Interventieplan op te maken, volgens het model van Binnenlandse Zaken. Er is een werkgroep samengesteld waarvan de burgemeester, de noodambtenaar, de informatieambtenaar, de politiecommissaris, het hoofd van de technische dienst en ikzelf deel uitmaken. Het BNIP wordt binnenkort goedgekeurd.’ Eind vorig jaar werd een stroomgenerator aangekocht voor het stadhuis waar in het geval van een afschakeling een cri-

lidariteit. Als iedereen spaarzaam met elektriciteit omgaat, is het misschien mogelijk een afschakeling te voorkomen. We hebben gevraagd wat extra aandacht te geven aan zorgbehoevende personen in de buurt.’ Op 8 oktober is er een informatievergadering voor de bedrijven, in november een voor de burgers. Er komt er ook een voor de scholen en de zorgsector. Intussen blijft de stad communiceren via haar informatieblad en de website. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal


TREFDAG

2014 Standnummer 219

Met ons klantbegeleidingssysteem kiest u voor tevredenheid Klanttevredenheid is een groot goed. Niet alleen in commerciële omgevingen, maar ook als het gaat om de manier waarop gemeenten, steden en OCMW’s omgaan met hun burgers. Met het oog hierop biedt JCC Software een beproefd en zeer efficiënt klantbegeleidingssysteem: G-BOS.

Klantbegeleidingssysteem G-BOS G-BOS is erop gericht bezoekers van het gemeente -of stadhuis te begeleiden van het onthaal tot en met de afhandeling aan het loket. Het systeem stroomlijnt het hele proces. Wachtrijen worden tot een minimum gereduceerd en bezoekers krijgen vanaf hun binnenkomst via digitale signalisatie heldere informatie, zodat eventuele wachttijden ook echt als minimaal worden ervaren. Met als gevolg: tevreden klanten en minder werkdruk (dus meer werkplezier) voor uw onthaal- en loketbedienden. Daar kiest u toch ook voor?

Uitgebreide informatie en klantverhalen? Kijk op www.jccsoftware.be

Voordelen Snellere en professionelere dienstverlening Minimale wachtbeleving Ontwikkeld voor de publieke sector Hogere klanttevredenheid Overzichtelijke rapportages en processtatistieken


bestuurskracht Europese subsidies

Voor veel lokale besturen zijn Europese subsidies nog onbekend terrein. De opmaak van een Europese projectaanvraag wordt meestal geassocieerd met veel administratie en geregel. Het vraagt uiteraard de nodige inspanningen en kennis, maar geslaagde projecten tonen aan dat het kan. Met Lokaal bekijken we elke maand de grote lijnen van een Europees programma, met daarbij voorbeelden van hoe gemeenten die subsidies hebben verworven. Ter inspiratie en navolging om de stap naar Europese projectaanvragen te zetten.

Een neus voor Europa: kijk vooruit Energie in steden van de toekomst

STEFAN DEWICKERE

A

18 oktober 2014 Lokaal

ntwerpen is een van de ‘lerende partners’ in het Europese project STEPUP (Strategies Towards Energy Performance and Urban Planning). STEP-UP wordt gefinancierd vanuit het Smart Cities and Communities-initiatief, een onderdeel van het Zevende Kaderprogramma, de voorloper van Horizon 2020. Binnen een lerend netwerk van Vlaamse steden waarvan ook Gent, Mechelen, Leuven, Oostende, Hasselt en Genk deel uitmaken en dat gecoördineerd wordt door het Vlaams Instituut voor Technologische Ontwikkeling (VITO), kunnen nieuwe modellen voor stadsplanning en voor slim gebruik van energie uitgetest worden. Het netwerk richt zich in eerste instantie op Vlaamse lokale besturen die het burgemeestersconvenant hebben ondertekend: zij hebben zich geëngageerd om hun broeikasuitstoot met minstens 20% te verminderen tegen 2020. Naast het onderlinge overleg en de uitwisseling van ervaringen biedt VITO begeleiding en coaching op maat van elke stad. Specifiek voor Antwerpen onderzoekt VITO het potentieel van riothermie (warmtewinning uit afvalwater). De resultaten van dit onderzoek worden in oktober 2014 gepresenteerd. De stedelijke deelname aan dit traject vraagt geen financieel engagement, maar de bereidheid tot samenwerking en uitwisseling. Betty De Wachter is VVSG-diensthoofd Internationaal


Horizon 2020 Wat? Horizon 2020 is, in opvolging van het zevende Kaderprogramma, hét prog ramma voor onderzoek en innovatie pijlers met telkens verschillende onde . Het bestaat uit drie rdelen: ü wetenschap op topniveau: de EU-p ositie in wetenschappelijk onderzoe k versterken - Grensverleggend onderzoek - Marie Sklodowska-Curie Acties - Technologieën van de toekomst - Onderzoeksinfrastructuur van were ldklasse ü industrieel leiderschap: invester ingen in een competitieve industrie en sleuteltechnologieën - Leiderschap in baanbrekende indu striële technologieën - Toegang tot risicokapitaal - KMO’s ü betere maatschappij: ondersteu ning voor grote maatschappelijke uitd agingen - Gezondheid, vergrijzing en demogra fische veranderingen, welzijn - Voedselveiligheid, duurzame land - en bosbouw, bio-economie, onderzoe k naar waterbeleid - Veilige, schone en efficiënte energie - Slim, groen en geïntegreerd vervoer - Klimaatactie, leefmilieu, duurzaam materialengebruik - Europa in een veranderende were ld: inclusieve, zichzelf vernieuwende gemeenschappen - Veilige maatschappij, met bescherm ing van de vrijheid en veiligheid van Europa en zijn burgers Voor wie? Bij Horizon 2020 spelen de universit eiten en onderzoeks- en wetenschapp elijke instellingen een cruciale rol, naas voor pijler twee, maar in de toepassin t de bedrijven g van de resultaten uit onderzoek en innovatie komt de publieke sector in en demonstratieprojecten. Hierin kunn beel d voor proefen interessante publiek-publieke en publiek-private partnerschappen tot waarin lokale besturen een plaats kunn stan d komen en krijgen. Bovendien biedt de pijler maatschappelijke uitdagingen zeer punten voor lokaal beleid. Belangrijk veel aank nopings‑ gegeven is dat de Europese cofinanci ering kan oplopen tot 100%, wat vrij uitz onde rlijk is. Budget 79,4 miljard euro Contact Alain Deleener, Nationaal NCP-coördin ator Agentschap voor Innovatie door Wet enschap en Technologie (IWT ) - Kon ing Albert II-laan 35, bus 16 - 1030 Brus T 02-432 42 39 - F 02-243 43 99 - www sel .iwt.be Er zijn verschillende contactpersonen, afhankelijk van het onderdeel van Hori zon 2020. De details staan op www Horizon 2020 werkt met oproepen (calls .europrogs.be ). Het programma wordt door de dien sten van de Europese Commissie behe Onafhankelijke jury’s op Europees nive erd. au selecteren de projecten op basis van een moeilijke, veeleisende procedure.

advertentie

Software voor Rekrutering & Selectie jobs

kandidaten

JOBS Vacatures ontwerpen Multiposting • Jobsites • Print

assessment

kandidaten Online solliciteren Instroom opvolgen Kandidaturen beoordelen CV-Database Wervingsreserves

assessment Talent screening E-assessment Competentieprofielen Persoonlijkheid Capaciteiten

A&S SOLUTIONS - Kokerstraat 2A, 9750 Zingem - 09/389 69 90 - www.assolutions.be

Lokaal oktober 2014

19


de raad van Zulte

Open huis trekt weinig volk Zulte heeft sinds eind juni een nieuw gemeentehuis. De ruime, open raadzaal kreeg een plaats op de begane grond. Iedereen kan er binnenkijken en zonder drempel binnenstappen. Maar net als elders in Vlaanderen is de belangstelling voor de gemeenteraadszittingen gering.

tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

De laatste dagen van augustus, de herfst laat zich al voelen: wind, regen en vroeg donker. Het contrast met het nieuwe gemeentehuis van Zulte is groot. Het is een open gebouw met veel ramen, de witte binnenmuren vergroten het gevoel van ruimte en licht. Opmerkelijk is dat de raadzaal zich op de begane grond bevindt, ze kijkt uit op een pleintje en op het terras van brasserie Apostrophe, gevestigd in de oude pastorie die eigendom is van de gemeente. De raadzaal is opgeluisterd met drie odes van dichter Paul Demets, opgedragen aan drie illustere dorpsgenoten: schilder Modest Huys, toneelschrijver Gaston Martens en uiteraard Roger Raveel. Hoe uitnodigend de locatie ook is, de belangstelling voor de gemeenteraadszitting is gering. Goed anderhalf jaar na de veelbe20 oktober 2014 Lokaal

sproken bestuurswissel – het CD&V-N-VA-bestuur moest na de gemeenteraadsverkiezingen plaatsmaken voor een coalitie van Open Zulte, Gezond Verstand Zulte en N-VA – is de rust in de gemeente en in de raadzaal weergekeerd. De nieuwe meerderheid had het in de aanvangsmaanden niet onder de markt met een oppositie die de lopende dossiers beter in de vingers had dan het bestuur, zal de jonge burgemeester Simon Lagrange (Open Zulte) na de zitting vertellen. ‘Maar intussen is de nieuwe ploeg gerodeerd en er komen ook steeds meer dossiers op de tafel die wij zelf in gang zetten.’ Drie begraafplaatsen Een van die dossiers is het belangrijkste punt op de augustuszitting van de gemeenteraad: de opmaak van een

masterplan voor de herinrichting van het groen van de drie nieuwe begraafplaatsen en de uitvoering van de grootste infrastructuurwerken. De raad moet zich over de voorwaarden en de gunningswijze van deze opdracht buigen. Schepen Michaël Devriendt licht de grote lijnen toe. ‘Het onderhoud van de drie jongste begraafplaatsen in de gemeente is zeer arbeidsintensief. Er zijn bijvoorbeeld veel grindpaadjes en die bemoeilijken de onkruidbestrijding, zeker omdat we vanaf volgend jaar geen pesticiden meer mogen gebruiken. Kleine ingrepen zullen niet volstaan om het onderhoud te verbeteren. In de meerjarenbegroting is jaarlijks 10.000 euro ingeschreven voor de verfraaiing van de begraafplaatsen. We willen die middelen bundelen om sneller en grondiger te kunnen

ingrijpen. Daarom willen we 55.000 euro investeren om een visie op het groen van de drie begraafplaatsen op te stellen en de grootste infrastructuurwerken uit te voeren. De kleinere werken zullen door het gemeentepersoneel gedaan worden.’ Henk Heyerick, ex-burgemeester en oppositieleider, stelt dat er inderdaad iets moet gebeuren omdat er veel klachten zijn over het onderhoud van de begraafplaatsen. Schepen Devriendt beaamt dit, maar zegt te betreuren dat het vorige bestuur niet ingreep. Waarop Henk Heyerick repliceert dat de problemen vroeger veel kleiner wa-


ren. Aan het gekissebis met de schepen voegt hij ook een inhoudelijk argument toe. ‘Wij zijn tegen het uitbesteden van deze opdracht. Met de eigen mensen en kennis van zaken kan je heel mooie resultaten boeken. De eigen expertise wordt onvoldoende naar waarde geschat. Nu trek je 55.000 euro uit, die voor een deel naar studiewerk zal gaan. We moeten elkaar geen blaasjes wijsmaken, veel uitvoeren zal je voor dat bedrag niet kunnen doen.’ Schepen Michaël Devriendt antwoordt dat de gemeente niet de mankracht heeft om alles zelf te doen. Precies daarom wil het bestuur de grootste in-

frastructuurwerken uitbesteden en de kleinere ingrepen zelf doen. Hij verdedigt ook de opmaak van een masterplan: ‘Een visie op het onderhoud van de drie kerkhoven die dertig jaar ver reikt, is absoluut noodzakelijk.’ Bij de stemming onthoudt de CD&V-oppositie zich. Energieschaarste Over de andere agendapunten – onder meer de aanleg van een fietspad, de vernieuwing van de trottoirs in de Ellegemwijk, een aanvullend verkeersreglement voor een toegangsweg naar de wijk Anglo – is er helemaal geen discussie. Gemeenteraadsvoorzitter Anna-

bel Van Poucke leidt elk item in, de bevoegde schepen geeft wat uitleg, de oppositie formuleert enkele aandachtspunten en vervolgens wordt het punt unaniem goedgekeurd. Pas bij het laatste aanvullende agendapunt, ingediend door raadslid van de meerderheid Herman De Vos, laat burgemeester Simon Lagrange zich horen. Het gaat over de gevolgen van een eventuele energieschaarste op de veiligheid. De burgemeester zegt de situatie op de voet te volgen. ‘Onze hulpdiensten beschikken over noodgeneratoren, dat is geen probleem. We zijn ook de kwetsbare locaties in de gemeente in kaart aan het bren-

gen. Maar ik wil benadrukken dat er absoluut geen reden voor paniek is. Zulte staat niet op het afschakelplan. Zelfs als de stroom komende winter gedurende enkele uren wordt uitgeschakeld, zal dit niet in onze gemeente zijn.’ Dat de lichten in de raadzaal om de twintig minuten uitgaan en gemeentesecretaris Sylvie Bohez zich telkens richting schakelaars moet reppen, heeft overigens niets met energiebesparing te maken. Dat is een kinderziekte van het nieuwe gebouw.

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal oktober 2014

21


Ouderenzorg is een belangrijke bevoegdheid die naar Vlaanderen overkomt.

22 oktober 2014 Lokaal


essay trefdag

Na een aantal uren klimmen in de Sloveense Alpen kwamen we uiteindelijk op het plateau. Over de groene glooiende vlakte klingelde een beiaard van koebellen. We waren op gemene weilanden, beheerd door een groep bergboeren. Gemeen in de betekenis van gemeenschappelijk, een van onze oudste maar in onbruik geraakte woorden, tenzij voor wat burengedoe over een gemene muur. En in gemeente, natuurlijk, wat ons bij het Latijnse communis brengt. Commune, juist. In het Frans klinkt het altijd mooier: de communauté urbaine, voor wat de stad tot een gemeenschap maakt. Gemeenteweg betekent dus zoveel als samen (op) weg, maar dit is een flauw grapje.

De geest van Elinor filip de rynck

I

karolien vanderstappen

k moest daar, hoog in de bergen, aan Elinor Ostrom denken. Voordat uw verbeelding op hol slaat: Ostrom kreeg in 2009 de Nobelprijs voor economie en overleed in 2012, 78 jaar oud. Ze kreeg de prijs als politiek wetenschapper, op zich al uitzonderlijk, voor haar indrukwekkende carrière die bijna helemaal gewijd was aan de economie van het beheer van the commons: natuurgebieden, bosgronden, visgebieden, irrigatiesystemen... ‘The Tragedy of the Commons’ is dat als iedereen op de korte termijn alleen aan zichzelf denkt, het gemene kapotgaat, wat dan weer voor iedereen op de langere termijn nadelig is. Iemand of iets moet dus optreden om deze tragedie te vermijden. Sommigen zullen vinden dat de overheid dat moet doen, anderen dat de markt daarvoor zeer geschikt is. Op de website van de Nobelprijs vindt u zo het halfuurtje intellectueel genieten waarmee deze grande dame voor de eer dankte. ‘Beyond Markets and States’, dat was de titel van de lezing waarin ze aangeeft dat er meer is dan de keuze tussen overheid of markt. Uit studies die Ostrom over heel de wereld uitvoerde, bleek dat ‘commons’ die de gebruikers zelf beheren, weliswaar primitiever zijn in organisatie en werkwijze maar wel tot betere resultaten leiden dan systemen die door de overheid beheerd worden of systemen die volledig in privaat bezit zijn. De gebruikers ontwikkelen bepaalde conflictregels, want vanzelf gaat dat gemene beheer natuurlijk niet. Vertrouwen in elkaar is daarvoor essentieel en de directe communicatie tussen de gebruikers bleek voor dat vertrouwen dan weer een essentiële voorwaarde te zijn. Burgers kunnen samen zelf veel, die opnieuw ontdekte boodschap is de erfenis van Ostrom. Zo zetten we de afdaling in van de Sloveense bergboeren naar de lage landen. Loslaten in vertrouwen. Vertrouwen in burgers. Burgerinitiatieven en de bescheiden overheid. De doe-democratie. Burgermacht op eigen kracht. Burgerschap in de doe-democratie. Op weg naar de doe-het-zelfdemocratie. Een beroep op de burger. De participatie-samenleving. Lokaal oktober 2014

23


essay

Wanneer het vertrouwen in het partijpolitieke systeem ongeveer het vriespunt nadert, dringt de rol van de burger als producent van beleid en diensten zich nog meer op.

Het lijkt op een slecht gedicht maar het is een prozaïsche greep uit het overaanbod aan recente publicaties in Nederland. We zouden er gemakkelijk nog wat titels bij kunnen plaatsen die in Engeland varen onder de vlag van ‘Big Society’. Dat komt dan in de plaats van ‘Big Government’. En dat moet ‘unleashing social energy’: het potentieel van burgers moet veel meer kansen krijgen, burgerinitatieven kunnen veel zelf en de overheid moet dat niet overnemen maar hoogstens vanop afstand ondersteunen. Gwendolyn Rutten had het in haar burgermanifest over de geëngageerde burger die zelf initiatief wil nemen. Dat is de nieuwe politieke lente die helaas moet afrekenen met ‘een stokoude en arrogante gesprekspartner’, die dan voor haar de overheid is. Het is de Vlaming zelf die ‘zijn verantwoordelijkheid moet nemen’, zei minister-president Bourgeois tijdens de inauguratie van zijn regering. In een andere troonrede sprak de Nederlandse vorst vorig jaar over ‘de participatiemaatschappij’. Niet de markt, niet de overheid maar burgerinitiatief. Over die burgerinitiatieven en hun verhouding met de (lokale) overheid gaat dit essay. Onze focus Als burgers zich in een democratie alleen als consumenten gedragen, als kiezer en als klant, dan heeft die democratie een groot probleem. Net op dat beeld steunt de klassieke representatieve democratie en daarom ondergraaft ze meteen zichzelf. Wanneer bovendien het vertrouwen in het partijpolitieke systeem, dat het hart vormt van die representatie, ongeveer het vriespunt nadert, dringt 24 oktober 2014 Lokaal

de rol van de burger als producent van beleid en diensten zich nog meer op. Veel complexe problemen kan de overheid gewoon niet meer alleen oplossen, als burgers niet ook zelf de handen uit de mouwen steken. En de markt, die kan het ook niet alleen. U kent de voorbeelden. We moeten dus voorbij de keuze tussen overheid of markt. Burgers kunnen zelf veel en als burgers niet meewerken, dan verandert de samenleving niet. Op die redenering rust de omslag naar andere vormen van democratie. Het begint bij echte participatie in plaats van opgewarmde inspraak. Bij inspraak vraagt het bestuur wat burgers denken van wat het bestuur heeft bedacht op het moment dat het bestuur daar klaar voor is en dan gaat het over de vragen van het bestuur. Bij participatie gaat het om het ernstig nemen van expertise, kennis en ideeën van burgers, om een volwassen dialoog in een open communicatie, met klinken en botsen. Waar dat niet of niet professioneel gebeurt, zoals in Antwerpen voor de mobiliteitsdossiers, nemen burgers zelf het initiatief om de agenda te beïnvloeden of een nieuwe agenda te maken (Straten-Generaal, Ademloos, Ringland). Ultiem gebruiken burgers dan alle mogelijke middelen om technocratische plannen of besluiten die in besloten politieke cenakels zijn genomen, te blokkeren. En dan beweegt er niets meer. Burgerinitiatief in dit essay gaat nog een stap verder. Het zelf doen staat centraal. Burgers willen samenwerken en hebben de ambitie om delen of aspecten van het publieke domein zelf te beheren of te organiseren. Ze willen op een braakliggend stuk

grond aan stadslandbouw doen, een park tot een creatief atelier ombouwen, een school starten, zelf opvang voorzien voor gehandicapte kinderen, het beheer van een natuurgebied opnemen, een zwembad beheren of een buurthuis overnemen, via een coöperatie windmolens bouwen enzovoort. Het begrip ‘burgerinitiatief’ dekt een veelheid van soorten: van eenmalige kortstondige buurtinitiatieven in de sfeer van de sociale cohesie over veel initiatieven in de zorg en cultuur tot heel veel initiatieven in en met publieke infrastructuur. Meteen hebben we al een tussentijdse conclusie: er is niet één werkwijze, wel maatwerk in vragen en antwoorden. En maatwerk, dat is niet de grote sterkte van bureaucratieën. Essentieel is dat de ‘doe-democratie’ van de burgerinitiatieven de ‘praat-democratie’ grondig in vraag stelt, zoals we die van adviesraden en hoorzittingen kennen, waarmee saaie mensen zoals ik zijn opgegroeid. Samen met andere mensen iets ondernemen geeft een heel ander gevoel dan praten. The food of feeling is action: het is een van de mooiste zinnen die ik ken. Samen met andere mensen werken geeft een intens gevoel van voldoening. Uit onderzoek blijkt bovendien dat burgerinitiatieven


The food of feeling is action: het is een van de mooiste zinnen die ik ken. Samen met andere mensen werken geeft een intens gevoel van voldoening.

meer vrouwen, meer jongeren en een meer divers publiek aanspreken dan de klassieke vormen van inspraak. Dat alleen al maakt ze de moeite meer dan waard: als burgerinitiatieven een ontluikend model van nieuwe democratie zouden zijn, dan is die nieuwe democratie uit zichzelf meer divers. Eerst gaan we ontnuchteren. Is dit fenomeen zo nieuw als het lijkt? Wie zijn die burgers dan en wie zijn het niet? Is elk burgerinitiatief fantastisch? Dan kijken we kritisch naar de retoriek die rond burgerinitiatieven hangt en we stellen ambetante ideologische vragen. Overheid of burgerinitiatief? Hoever kan dat gaan, hoever willen we dat dat gaat? In het derde deel zijn we constructief: burgerinitiatief is een kracht en de manier waarop de overheid werkt, kan stimuleren of tegenwerken. Hoe werkt de relatie tussen beide? Hoe kan die relatie tot vernieuwing leiden? Niet of maar en: overheid en burgerinitiatief. Nieuw! Nieuw? Vormen en inhouden van burgerinitiatieven kunnen nieuw zijn omdat de samenleving evolueert, maar het fenomeen burgerinitiatief is dat in ons land helemaal niet en het maakt ons land zelfs vrij uniek. Vakorganisaties, ziekenfondsen, socialehuisvestings-

maatschappijen, nagenoeg alles wat we nu middenveld noemen is ontstaan vanuit burgerinitiatief, in veel gevallen tegen de overheid in. De overheid verdedigde vaak de toen gevestigde elites en belangen. Wat nu soms al te zeer als vertrouwd meubilair overkomt, was ooit zelf burgerinitiatief en nog steeds zijn in deze organisaties veel vrijwilligers actief: in cultuur, welzijnszorg, onderwijs, gezondheidszorg, sociale economie, milieuzorg… Voorzichtig dus met al dat nieuwe. De geschiedenis herhaalt zich weliswaar niet, maar we kunnen er wel van leren. Collega’s omschreven de eertijdse relatie tussen overheid en burgerinitiatieven als de ‘gesubsidieerde vrijheid’. De verzuiling bepaalde deze relatie met en houding van de overheid, helemaal verweven met deze maatschappelijke organisaties. Burgers konden delen van het publieke domein beheren en kregen daarvoor middelen van de overheid die zich op afstand hield en zich bescheiden opstelde. Dat klinkt plots verrassend modern: kijk nog eens naar de titels van al die Nederlandse publicaties. Met de opkomst van de verzorgingsstaat in de jaren 1970 is veel middenveld in systemen van de overheid ingekapseld, in decreten, reglementen en controle; gericht op beleidsambities die een steeds ambitieuzere overheid zelf ontwikkelde. Het middenveld professionaliseerde geleidelijk, met steun van de overheid, en begon ook meer volgens marktprincipes te werken. De geest van het militante burgerinitiatief verwaterde. Burgerinitiatieven ontwikkelen zich nu meer op lokaal niveau, met nieuwe werkmethoden en nieuwe thema’s. Ze zijn zeker veel autonomer ten opzichte

van het politieke systeem dan vroeger, dat wel, maar de vragen die opduiken over de relatie met de overheid zijn al meer dan honderd jaar oud. Gemengde gevoelens In mijn jeugdig entoesiasme laat ik mijn academische nuchterheid soms te snel varen. Kijk toch eens hoe actief burgers zijn en hoe creatief! Waw en hoera voor al dat sympathieke gewemel dat kleur en pigment geeft aan onze stad. We blijven beter lucide. Het aantal en het soort mensen dat bij burgerinitiatieven betrokken is, maakt veel lawaai maar het is een actieve minderheid. De burger bestaat niet, wel veel soorten burgers. Burgers die burgerinitiatieven bevolken, komen niet zelden uit de middenklasse, de middenleeftijd en uit relatief gemengde wijken. Ik ken weinig burgerinitiatieven uit de groene villawijken aan de stadsrand die zwerfvuil zullen opruimen. Een burgerwacht kun je er eventueel wel nog vinden, ter bescherming van de Land Rover. En ik hoor weinig pleidooien om deze categorie burgers ‘meer verantwoordelijkheid te laten nemen’. Zwart geld rekenen we daar immers niet onder. Een behoorlijk grote groep burgers haakt helemaal af en onthoudt zich van elke vorm van politiek. Een ander deel burgers komt alleen nog het huis uit om iets tegen te houden dat de waarde van dat huis vermindert (minder parkeren, meer migranten, meer trams). Migranten en trams: dat is blijkbaar een tautologie. Een groeiende groep burgers is helemaal verstoken van basisrechten (de grondwet kunnen ze toch niet lezen) en wie moet schrapen om aan voeding Lokaal oktober 2014

25


essay

Sommige collectieve voorzieningen, die met belastingen betaald worden, beschouwen we toch als het comfortabele minimum. Overheid en burgerinitiatief. Overheid of burgerinitiatief: kleine woordjes verbergen grote keuzes.

te geraken, heeft maar weinig boodschap aan stadslandbouw, druk doende als deze burgers zijn om alle plichten te vervullen om aan de rechten te geraken. Voor steeds minder hoort steeds meer. Het algemeen belang Nu we toch bijna ontnuchterd zijn. Burgerinitiatieven: allemaal tof, leuk en sympathiek. Dus vinden we het heel tof dat burgers samenwerken om jongeren naar Syrië te lokken, zoals in Vilvoorde. Leuk toch hoe burgers initiatief nemen om een volgens hen te luidruchtig speelplein te doen sluiten, zoals in Asse. Wat sympathiek, burgers die het initiatief nemen om een exclusieve moslimschool op te richten, zoals in Antwerpen. Niet alle burgerinitiatieven hebben het begrepen op diversiteit, duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid zoals actieve middenklassers dat invullen. De stadsbestuurders kijken welwillend en met meeliftende trots naar de toffe, leuke en sympathieke wijkbarbecues, de stadslandbouw en de energiezuinige wijken. Dat soort van brave burgerinitiatieven is een onderdeel van de moderne stadsburgerlijkheid en van de hippe stad. Het enthousiasme zakt echter snel als burgers initiatief nemen om een leegstaand stadsgebouw te kraken uit protest tegen het falend socialehuisvestingsbeleid of een kerk bezetten om illegalen te huisvesten. En als een bos op onteigenen staat voor weer een industriezone en een burgerinitiatief nestelt zich wekenlang in de bomen, dan zie ik toch maar weinig stadsbestuurders bij de plechtige opening glunderen. Al die burgerinitiatieven tarten de over26 oktober 2014 Lokaal

heid enerzijds als beschermer van universele waarden, anderzijds als conservatieve beschermer van al te gevestigde belangen. Burgerinitiatieven kunnen rechten schenden, kunnen in- maar daardoor ook uitsluiten en dan verwachten we dat de overheid optreedt als beschermer van universele rechten, onder andere die van de komende generaties. Burgerinitiatieven kunnen echter ook de voorbode zijn van maatschappijmodellen die bij diezelfde overheid weerstand oproepen, zoals dat eertijds met veel burgerinitiatief het geval was. Hoe ‘voller’ de overheid is, hoe meer ze het terrein bezet door eigen initiatief en door eigen regels, des te kleiner is de vrije ruimte voor burgerinitiatieven en des te groter de kans dat zij met een tegenwerkende overheid te maken hebben. Gelukkig leven we in een democratisch bestel met relatief beschermde fundamentele rechten en met een private zone voor initiatief waarover de overheid zelfs niet moet of mag oordelen. Veel gevestigd burgerinitiatief is ondertussen echter wel zelf zo geprofessionaliseerd, zo sterk met de overheid verstrengeld en zo afhankelijk dat de zelfcensuur wel een tweede natuur lijkt te zijn. Het middenveld spreekt ambtenarees, verbraaft, gromt zachtjes maar bijt niet meer, is te zeer een verlengstuk van de overheid. Te veel politiek met een kleine p vervangt dan het Politieke. Meer militant en autonoom nieuw burgerinitiatief ontstaat als tegenreactie. Naar de bakermat We komen in onze kritische zone. Het woord burgerinitiatief dekt een brede la-

ding, dat weten we al. Het vaart ook onder verschillende ideologische vlaggen, zeker nu het debat over de overheid volop bezig is en besparingen alle agenda’s domineren. Wie veel burgerinitiatieven wil zien spoede zich naar Griekenland, onze democratische bakermat. Bakermat, nog zo’n oud woord. Het aantal Griekse burgercoöperaties is niet meer te tellen: een bibliotheek overnemen, een collectieve gaarkeuken opzetten, een winkel openhouden, een buurtgezondheidscentrum… Is dit de nieuwe lente van Gwendolyn en Geert met veel burgers die hun verantwoordelijkheid opnemen? De bibliotheken zijn onder druk van de draconische besparingen door de gemeentebesturen gesloten en zijn uit nood door burgers overgenomen. En bij de gaarkeukens heerst niet echt een overweldigend plezierige sfeer. De lenterige warmte en sympathie waarmee we burgerinitatieven in onze steden benaderen, maakt plaats voor een wat killer en eerder winters gevoel: oei in plaats van waw. Wat zou u ervan vinden mocht uw gemeentebestuur de bibliotheek moeten sluiten? Staat u dan klaar om een burgerinitiatief op te richten en een paar uren per week vrijwillig ‘uw verantwoordelijkheid te nemen’ en het uitleenloket te bemannen? De hype van


Een audit van alle regels door mensen die daar fris naar kijken: we bevelen het elk lokaal bestuur aan.

de nieuwe coöperatieve gedachte smaakt naar heel wrange retsina. Coöperaties, besparingen en crisis: nieuw is dat allemaal ook niet, het is eerder de zich herhalende economische geschiedenis. Een armlastige overheid laat burgers geen keuze. Iets zegt me dat uw enthousiasme wat gedaald is. Sommige collectieve voorzieningen, die met belastingen betaald worden, beschouwen we toch als het comfortabele minimum. En een burgerinitiatief aanvullend bij

onze bibliotheek, dat kan, maar dan toch binnen het kader dat de overheid ons met die bibliotheek biedt. Overheid of burgerinitiatief: kleine woordjes verbergen grote keuzes. Onder participatiemaatschappij begrijpt de Nederlandse regering dat mensen zorg kunnen krijgen, mits ze bereid zijn om in ruil daarvoor vrijwilligerswerk te verrichten. Zelf de handen uit de mouwen steken, bijdragen aan de samenleving, in plaats van maar wat passief te profiteren van allerlei diensten van de verzorgingsstaat. En wat is mantelzorg mooi: mensen kunnen zorg krijgen, maar dan moet de eigen familie ook wel

een inspanning doen. De verzorgingsfamilie vervangt de verzorgingsstaat. Naastenliefde: ik grossier steeds meer in oude woorden uit vroegere samenlevingen. Misschien is dat stilaan geen toeval meer. Volgens sommigen herstellen we door burgerinitiatief verloren gegane communautaire waarden. De ‘doe-het-zelfdemocratie’, zo heet dat in Nederland. Een collega wijzigde dat in ‘doei-democratie’, het afscheidswoord dat Nederlanders zo plat in de mond nemen. De overheid neemt afscheid en laat de burger zijn eigen boontjes doppen. Minder publieke voorzieningen, minder door de staat

Lokaal oktober 2014

27


essay

georganiseerde solidariteit. De burger koopt dan zelf diensten in, op de private markt van welzijn en geluk. Of burgers werken samen in nieuwe vormen van solidariteit op microschaal. Wie welke keuze kan of moet maken, hangt dan af van rang en stand en vooral van welstand. In Vlaanderen zien we coöperaties ontstaan van ouders die samenwerken om hun oudere gehandicapte kinderen de zorg te bieden die ze niet meer kunnen of niet meer mogen krijgen in gevestigde instellingen. Bewonderswaardige burgerinitiatieven, dat spreekt. Alleen respect past hier. U kunt hier nu wel zelf het hele ideologische scala van essentiële vragen op toepassen. En als we het dominante regionale en federale discours horen, is dit nog maar het prille begin. Het is een discours omdat de gesuggereerde onvermijdelijkheid doet alsof er geen andere keuzes mogelijk zijn en dat is natuurlijk onzin. Een essay daarover moeten we echter eerder kwijt in een tijdschrift dat ‘Centraal’ of, nog beter, ‘Globaal’ heet. Schrijven over burgerinitiatieven is Politiek, let op de grote P. Een gedachte-experiment Van de kritische gaan we naar de constructieve zone van dit essay. Burgerinitiatieven zijn in en voor een levendige democratie essentieel. Het is nuttig en nodig om debat te voeren over de rol van de overheid en over de rol van burgerinitiatief in onze samenleving. Maar voor mij is het niet of of, zoals in Griekenland. Ik zoek naar meer intelligente verbindingen tussen de kracht en waarden van de overheid en deze van burgerinitiatief. 28 oktober 2014 Lokaal

We hadden het hierboven al over de leefwerelden die in reglementering van de overheid zijn gevat. We noemden het de volle overheid: de overheid die de samenleving met regels en programma’s in de door haar gewenste richting probeert te sturen. Veel meer dan bestuurders beseffen, werken deze systemen burgerinitiatief tegen of ontmoedigen ze initiatief. Dat de overheid het dan maar allemaal zelf doet, als ze het toch beter weet. Bestuurders denken dat zij alleen succes kunnen hebben als zij zelf voor allerlei beleidsproblematieken de touwtjes in handen houden. Voor complexe problemen is steeds meer de vraag of deze veronderstelling nog wel juist is. Het is ook veelgevraagd van veelgeplaagde bestuurders: minder eigen ambities ontwikkelen om meer maatschappelijk resultaat te behalen. Stelt u zich even voor dat we alle reglementering voor eindtermen en programma’s voor de scholen afschaffen en nog een hele hoop administratieve formulieren over uren en aantallen. Laten we aannemen dat de nieuwe Vlaamse regering ongeveer dit bedoelt met deregulering, subsidiariteit en vertrouwen geven. We stellen de scholen een basispakket financiering ter beschikking. Ze moeten zelf beslissen over de besteding en over hoe ze hun onderwijs opzetten. We geven de boodschap: ga uw gang, doe maar, zorg vooral voor goed onderwijs voor uw kinderen. En vooral: beslis zelf. Wat zou er dan gebeuren? Spannend, toch? De ouders willen goed onderwijs en zouden zich in hun verantwoordelijkheid voor hun kinderen wellicht aangesproken

voelen mee te denken en mee te werken in en met de school. De leerkrachten willen hun werk goed doen en zijn verlost van alle planlast. Ze kunnen dus doen waar ze goed in zijn. We veronderstellen dat zich rond de school nieuwe netwerken zouden ontwikkelen van ouders, leerkrachten, directies, mensen uit de buurten en professionelen. Het zou zoeken zijn, natuurlijk, maar ook avontuurlijk en boeiend. Compromissen maken, conflicten regelen, spontaan leiderschap zien ontstaan. Plots is er veel mogelijk, blijken veel mensen veel te kunnen, de leerlingen op de eerste plaats. De schoolgemeenschap kan een eigen invulling geven aan een onderhandeld project. De school is gemeen. De Geest van Elinor. De scholen en hun programma’s zouden verschillend zijn, evident, en dat is wat we willen. De contexten waarin ze werken en de mensen met wie ze werken, zijn dat immers ook. Pas nu datzelfde gedachte-experiment toe op allerlei andere lokale diensten en voorzieningen: van het woonzorgcentrum over de bibliotheek tot de kinderopvang. Binnen dezelfde overheidsmiddelen krijgen we meer differentiatie, meer innovatie, meer burgerinitiatief. De overheid moet vooral zorgen dat en minder zorgen voor; ze gaat vaak te ver in


De overheid moet vooral zorgen dat en minder zorgen voor; ze gaat vaak te ver in het voorschrijven van allerlei gedrag, inhoudelijke programma’s en projecten, en dat gaat meestal toch mis.

het voorschrijven van allerlei gedrag, inhoudelijke programma’s en projecten, en dat gaat meestal toch mis. De overheid moet kaders tekenen, gelijke rechten en gelijke toegang veel actiever dan nu bewaken, maar ze moet burgers de invulling en inhoud onderling laten vormgeven en vastleggen. Het nut van de oefening is dat het doet nadenken over systemen van regels en het effect daarvan op de samenleving. In landen met minder regels en meer lokale autonomie is het vaak verbazend te zien welke kracht actief burgerschap kan ontwikkelen. Wij zijn dat wat vergeten, zo gewend als wij het zijn om diensten te consumeren en als klant te klagen. Aan veel van deze regelstelsels (onderwijs, welzijnszorg…) kan een lokaal bestuur weinig doen. Dat geeft aan dat de relatie tussen overheid en burgeriniatief complexer is dan die tussen stadsbestuur en burgerinitiatief. In veel gevallen is de Vlaamse overheid aan zet. Met de nieuwe regering krijgen we een krachtige verandering van deze regels, zo lazen we toch. Vanuit lokaal burgerinitiatief bekeken is dat voorlopig allemaal één pot nat: het is de overheid, punt. Stadsbesturen hebben zich voor de creatie van regelgeving

zelf ook niet onbetuigd gelaten en dat heeft een stadsbestuur wel zelf in handen. Tijdens een discussie in een van onze steden bleek bijvoorbeeld dat burgerinitiatieven die steun wilden voor het komende jaar, hun aanvraag voor 1 september van het lopende jaar moesten indienen. Een mooi voorbeeld van een regel die ten dienste staat van het bestuur. Wat doe je dan immers met boeiende initiatieven die op 2 september ontstaan? Van dat soort regels zijn er veel meer voorbeelden dan een stadsbestuur van zichzelf (1) weet en (2) denkt. Een audit van alle regels door mensen die daar fris naar kijken: we bevelen het elk lokaal bestuur aan. Leefwereld en systeemwereld De botsing tussen de systeemwereld van de overheid en de leefwereld van burgerinitiatieven is in ons land per definitie complex: veel bestuursniveaus, ingewikkelde verkaveling van bevoegdheden, bestuurlijke sectoren die in eigen kokers werken, verzelfstandigde eenheden met een eigen wil, ondoorzichtige publiek-private vormen van samenwerking. Nogal wat succesvolle burgerinitiatieven steunen op mensen die het klappen van deze zweep kennen, die vaak zelf op een of andere manier met de overheid te maken hebben, soms bij de overheid werken, of die zich al doende tot een soort makelaar binnen de overheid specialiseren. Het zorgt zelfs voor ongelijkheid: wie die troeven niet heeft, krijgt minder toegang. Daarom is decentralisatie naar lokale organisaties zo belangrijk maar tegelijk in onze hervormde staat zo veraf. (Daar ging een vorig essay over.)

Het beeld van overheid versus burgerinitiatieven krijgt zeker op lokaal niveau meer nuancering en kleur en dat is dan ook de kracht van breed lokaal initiatief. Bij overheid denken we aan een traag werkende moloch met alleen maar vervelende bureaucratie die burgerinitiatieven per definitie tegenwerkt. Burgerinitiatieven staat dan voor fris en innovatief. Over minder frisse initiatieven hadden we het hierboven al. Dat tweepolige beeld klopt op lokaal niveau meestal niet. We zeiden het al: burgerinitiatieven staat voor een veelheid van acties en de relatie met de overheid is uit de aard van de verscheidenheid al anders. Soms moet en kan een overheid niet veel doen omdat initiatieven zich in de private sfeer afspelen, soms houdt een overheid uit zichzelf afstand en beperkt ze zich tot enige ondersteuning, soms vragen burgerinitiatieven zelf steun aan de overheid en soms is een intense interactie noodzakelijk, bijvoorbeeld omdat initiatieven gebruik maken van publieke infrastructuur. Het eenzijdige beeld van de lokale overheid is ook onjuist. We zien op veel plaatsen in Vlaanderen dat lokale bestuurders eerlijke vragen formuleren over wat de overheid nog moet doen en wat beter minder of anders zou gebeuren. Natuurlijk heerst de druk van de besparingen en speelt ideologie zeker mee. Maar het zijn wel essentiële vragen die de grenzen tussen partijen overschrijden: hoe gaan we om met energie bij burgers? Wat doen we als bestuur nu te veel, waar kunnen we beter met het middenveld samenwerken en wat betekent dat voor onze manier van werken? De Trefdag is een mooie illustratie van die verandeLokaal oktober 2014

29


essay

Burgerinitiatieven zijn geen instrumenten van het bestuur, het zijn instrumenten van de samenleving. De beste relatie steunt op vertrouwen, op dialoog en discussie. Het kan misgaan, natuurlijk, maar systemen gebouwd op wantrouwen verhinderen dat ook niet. rende agenda. Maar tussen mooie gedachten en hardnekkige bureaucratische praktijken is er nog veel licht. Bovendien zijn lokale besturen, zeker de stadsbesturen, huizen met vele kamers: sommige ambtenaren en politici smeden interessante allianties of ondersteunen initiatieven, terwijl anderen in hetzelfde bestuur andere houdingen aannemen. Soms hangt het gewoon van mensen af, soms van thema’s of projecten die van verschillende aard zijn en waarmee lokale besturen zich op uiteenlopende manieren verhouden. En vanzelfsprekend speelt de strategie van de burgerinitiatieven zelf een rol. Voor een levendige democratie is het essentieel dat controversieel initiatief groeit dat ingaat tegen de agenda van het bestuur. Lokale overheid en burgerinitiatieven hebben elkaar echter ook vaak nodig en werken op elkaar in. We zien immers dat een actief lokaal bestuur initiatief van burgers uitlokt: hoe dynamischer het bestuur met plannen, ideeën en projecten voor de dag komt, hoe meer burgerinitiatief ontstaat, voor of tegen, dat doet er nu even niet toe. Een overheid die een innovatief ondersteuningskader ontwikkelt, nodigt uit, ziet initiatief ontstaan en stimuleert het door afstand te houden of net door er intens mee in interactie te gaan. Burgerinitiatieven die meer doen dan een eenmalig evenement organiseren, hebben bovendien vaak, in vele vormen, steun van overheden nodig om een zekere vorm van stabiliteit te bereiken. De verbindingen tussen overheid, gevestigde vormen van middenveld en nieuwe burgerinitiatieven zijn subtieler dan het beeld ons voorhoudt. En dat is al decennia zo, want 30 oktober 2014 Lokaal

werken met het middenveld is in ons land niets nieuws, daar hadden we het al over. Ambtenaren, politici, middenvelders en burgers spelen meerdere rollen en net in die meervoudigheid komt het echte netwerk tot leven. De wereld van de every-day makers, zoals een paar Deense collega’s dat zo mooi noemen. Die dagelijkse wereld van fijne bedrading noemen we de tussenruimte tussen leefwereld van burgers en systeemwereld van de overheid. Het zijn dus zeker twee werelden die vaak botsen. Dat hoort erbij en net in dat geknetter duwt de democratische innovatie zich door. Maar ondertussen, in de tussenruimte, zoeken sleutelaars hoe ze de dagelijkse verbindingen tussen beide productiever kunnen maken. Dat kunnen de street level bureaucrats zijn die in ons vorig essay aan bod kwamen, of middenmanagers, politici of mensen uit het middenveld die goed zijn ingevoerd bij de stedelijke administratie. Het is in die tussenruimte dat de relatie tussen overheid en burgerinitiatief tot stand komt. Mensen die het lokale bestuur vertegenwoordigen, werken in de tussenruimte, op de grenszone van het bestuur, daar waar innovatie tot stand kan komen. In de contacten met burgerinitiatieven interpreteren ze regels, versoepelen ze die, engageren ze zich. In ons vorig essay beschreven we hoe dwingende systemen van management onze lokale besturen steeds meer beheersen en hoe dit druk legt op alle netwerken met anderen. Als dergelijke systemen ook die tussenruimte volledig bezetten, dan is er geen mogelijkheid meer tot aanpassen en onderhandelen. U voelt het al aankomen: ik vind dat die tussenruimte groot moet zijn, net om

als bestuur creatief en innovatief om te kunnen met burgerinitiatieven. Vandaar de behoefte aan ontregeling, vandaar het pleidooi voor minder generieke managementsystemen die zo vaak in zichzelf verdwalen. Minder management, meer creatieve actie. Minder van binnen naar buiten, meer van buiten naar binnen. Minder uniformiteit, meer op maat. Burgerinitiatieven zijn per definitie verschillend en ongelijk. De beste manier om ze gelijk te behandelen is door ze ongelijk te behandelen. Bureaucratie en klassiek management hebben daar grote moeite mee. Als niet alles gelijk in het systeem past, kan het niet. Zo liggen burgerinitiatieven op een procrustesbed: ze moeten zich aanpassen aan de maat van het systeem en net door dat te willen doen verliezen ze vaak hun kracht en vitaliteit. De systeemwereld neemt over, de leefwereld verliest. Een deel van het bureaucratische management is de obsessie voor beheersingsgerichte vormen van controle. Hoe handig verpakt ook, vaak komt dit neer op verantwoording op papier van geleverde prestaties, aantonen welk publiek bereikt is, bewijzen hoeveel mensen deelgenomen hebben… Sussend klinkt het dat het allemaal niet zoveel voorstelt, maar toch moeten burgerinitiatieven zich voegen naar normen en criteria die


Als we burgerinitiatieven zien als signalen van nieuwe democratie en verbindingen met de overheid als nieuwe vormen van bestuur, dan merken we goed hoe de sectorale organisatie van de overheid uit het verleden stamt.

niet de hunne zijn. Burgerinitiatieven zijn geen instrumenten van het bestuur, het zijn instrumenten van de samenleving. Door die drang tot controle duwen besturen maatschappelijke energie weg. De beste relatie steunt op vertrouwen, op dialoog en discussie. Niet op papier, maar tussen mensen, oog in oog. Het kan misgaan, natuurlijk, maar systemen gebouwd op wantrouwen verhinderen dat ook niet, ze maskeren het alleen. Bureaucratie en klassiek management is gebaseerd op behoud, op conservatisme en op het vermijden van risico’s. Naarmate systemen de boel overnemen, krijgt het mijden van risico’s steeds meer aandacht. Omgaan met burgerinitiatieven betekent echter net risico’s willen nemen vanuit de overtuiging dat in dat risico ook de kracht van innovatie zit, de mogelijkheid maar nooit de zekerheid dat mooie dingen groeien die we niet kunnen en ook niet willen voorzien, die we niet vooraf kunnen en ook niet mogen weten en die we nog minder in doelstellingen, prestaties en indicatoren kunnen vastleggen. Beter tien initiatieven steunen waarvan er twee misgaan, dan er twee ondersteunen die aan alle bureaucratische voorwaarden voldoen. Omgaan met burgerinitiatieven plaatst politici voor dilemma’s.

Vanuit een ideaalbeeld bezien zouden politici tenvolle hun rol kunnen vervullen op de brug tussen representatieve en participatieve democratie. Zij zouden burgers, hun kiezers, alle kansen kunnen geven om initiatief te nemen en zij zouden ervoor kunnen zorgen dat het overheidsapparaat daarmee gepast omgaat en dat systemen van management niet de kans krijgen initiatief te overwoekeren. Zij zouden via dialoog en discussie de ideale verbindingen kunnen vormen tussen leefwereld en systeemwereld. Zij zouden het leiderschap kunnen ontwikkelen om als overheid bescheiden te zijn en gepaste steun te bieden. Dat is voor mij de cruciale en boeiende rol van politici. Sommige sterke lokale politici slagen daar ook in maar in het praktische leven staan politici vooral onder druk van hun partij en van de concurrenten, onder druk van verkiezingen en media om voor de publieke opinie te bewijzen dat zij het verschil kunnen maken. Zij moeten zich profileren ten opzichte van anderen. Dan is het lastig om los te laten, om afstand te houden, om burgerinitiatieven te laten gebeuren zonder de eigen vlag te willen planten. We hadden het over de complexiteit waarmee de administratieve wereld van de overheid in ons land is georganiseerd, ook in de lokale besturen zelf. Burgerinitiatieven zijn vaak een mix van cultuur, van milieu, van mobiliteit, van sociale cohesie. Eigenlijk vaak van van alles wat, zonder dat die administratieve woorden voor burgers veel betekenis hebben. Het zijn etiketten die de systeemwereld op initiatieven plakt. En dan begint de recuperatie: eenmaal in een systeem opgenomen (het is milieu! het is cultuur!), komen normen en criteria en alles wat we hierboven

beschreven. We hebben intelligente verbindingen met de overheid nodig, terwijl die overheid vaak nog heel dom georganiseerd is. Als we burgerinitiatieven zien als signalen van nieuwe democratie en verbindingen met de overheid als nieuwe vormen van bestuur, dan merken we goed hoe de sectorale organisatie van de overheid uit het verleden stamt. Denken vanuit het perspectief van burgerinitiatief kan helpen om voorbijgestreefde organisatievormen te doorbreken. De beste druk om te veranderen is deze die van buiten komt. Vormen van wijkwerking of gebiedswerking, projectorganisaties, interessante nieuwe vormen van participatie, culturele netwerken, vormen van partnerschappen groeien her en der in onze steden: het zijn boeiende en vanzelfsprekend zoekende antwoorden op deze beweging, aangedreven vanuit de tussenruimte. Ik kies dus voor een grote tussenruimte, voor de intelligente weg van creatieve verbindingen tussen een slimme overheid en enthousiast burgerinitiatief. Maar dat vergt actie, verandering, vernieuwing van de organisatie van onze lokale besturen. En dat gaat zo traag. En die bureaucratie is zo hardnekkig. En die partijpolitieke spelletjes fietsen daar constant doorheen. Doen alsof en de juiste woorden produceren domineert nog vaak op echte verandering. Wie kiest voor de domme weg, vindt hier munitie te over. En de domme weg is helaas altijd ook de gemakkelijkste. Ik kies voor een samenleving gebaseerd op het gemene en niet voor een gemene samenleving. Elinor is te vroeg gestorven. Filip De Rynck is hoogleraar Bestuurskunde UGent

Lokaal oktober 2014

31


Advies en beheer

En wat als uw uitdagingen een hoge vlucht nemen ? Bezoek ons op 14 16/10/20 be

dag. www.tref

ETHIAS SERVICES

EEN PARTNER VOOR AL UW OPDRACHTEN MET CERTIFICAAT ISAE 3402 Berekening van loonverplichtingen, optimalisering van pensioenkosten, administratief beheer, betaling van pensioenen voor personeelsleden, juridische studies, actuariĂŤle verslagen, audit van de verzekeringsportefeuille... Tal van dagdagelijkse uitdagingen die Ethias Services voor u kan aannemen !

Meer hierover weten ? www.ethiasservices.be 32 oktober 2014 Lokaal Ethias Services NV. Ondernemingsnummer 0825.876.113. Contact : Prins-Bisschopssingel 73 – 3500 HASSELT

Services


mens en ruimte kort lokaal nieuws

print & web

DE KONING BOUDEWIJNSTICHTING IN DE PROVINCIE

OOST-VLAANDEREN 20±3

LAYLA AERTS

Wat doet de Koning Boudewijnstichting in uw regio?

In alle Europese steden is het zowat elk weekend feest.

De stad als pretpark In een column in het Duitse maandblad Cicero klaagt filosoof en cultuurjournalist Alexander Grau erover dat het overdreven gebruik van de openbare ruimte voor vrijetijdsactiviteiten de waarde van de steden aantast. ‘Eventurbaniteit’ noemt filosoof Alexander Grau het verschijnsel: ten behoeve van de horeca en de toeristische sector organiseren steden tegen elkaar op allerlei sport- en feestactiviteiten die uiteraard niet zonder een flink aantal eet- en drinkstands kunnen. Natuurlijk is het prettig dat er al eens een marathon de straten inpalmt. Weinig mensen zullen er ook bezwaar tegen hebben dat auto’s eens een ommetje moeten maken voor hun buurtfeest. Maar de voortdurende ombouw van de stad tot een pretpark heeft invloed op het wezen van de steden zelf. Activiteiten en ideologieën hebben uiteraard altijd al invloed gehad op de openbare ruimte, stelt Grau. Iedere tijd heeft zijn goden. En vandaag is dat de heilige drievuldigheid ‘spel, amusement en verstrooiing’. En die ontneemt de stad haar stedelijkheid. Zijn oordeel is niet mis: ‘De utopie van de moderne stadsplanners, investeerders en lokale politici is de transformatie

van de Europese stad in een permanent Disneyland vol multiplex-bioscopen en belevingsgastronomie, en met het onophoudelijke geluid van allerlei evenementen. De Polis, de plaats van bestuur, recht, handel en kunst, wordt een groot Phantasialand.’ Je waardeert steden niet op door er speelweiden of verkeersvrije partymiles van te maken, zegt Grau die besluit met een oproep om de stedelijkheid te redden. En wij die dachten dat de bedreiging vooral van de shopping- en vrijetijdscentra in de rand en van de zogenaamde baanwinkels kwam… Wie herademt nu de zomerfestivals voorbij zijn maar met een bang hart uitkijkt naar de najaarsbraderijen, winterfeesten en kerstmarkten, zal de stelling van Grau wellicht omarmen. marleen capelle

U kunt de column lezen op www.cicero.de/stil/ die-stadt-als-freizeitpark/57988

Tot 3 november: Uitbaters gezocht voor nieuwe locaties kinderopvang baby’s en peuters De Vlaamse Investeringsmaatschappij PMV opent de komende vijf jaar vijftig nieuwe kinderdagverblijven. PMV lanceerde al een oproep naar lokale besturen om gronden ter beschikking te stellen. Nu zoekt PMV enthousiaste uitbaters, gaande van startende ondernemers tot ervaren uitbaters die een groei van hun aanbod kinderopvang voor ogen hebben. De uitbaters voldoen aan de vergunningsvoorwaarden van Kind en Gezin en kunnen een zakenplan voorleggen. Uitba-

ters worden gezocht voor: Boortmeerbeek, Edegem, Gent, Heusden-Zolder, Kalmthout, Lo-Reninge, Mechelen, Middelkerke, Niel, Sint-Niklaas, Stekene, Waasmunster en Zottegem. Tussen PMV en de zelfstandige uitbater wordt een huurovereenkomst afgesloten. PMV zorgt voor het ontwerp en de bouw van de nieuwe locaties voor 28 tot 36 kinderen. kurt.schoonbaert@vvsg.be

Wilt u weten hoe actief de Koning Boudewijnstichting is in uw regio of welke projecten ze in uw buurt ondersteunde? De regionale jaarverslagen geven achtergrondinformatie bij gese‑ lecteerde projecten en evene‑ menten, met verhalen, beelden en kaarten. U kunt ze raadple‑ gen, downloaden of bestellen in print via www.kbs-frb.be www.kbs-frb.be, kies ‘over ons’ en ‘jaarverslagen’

Lespakket: Billie en Bonnie tegen voedselverspilling Billy en Bonnie zijn twee verliefde bananen die ervan dromen om samen opgesmuld te worden. Bonnie is heel knap en heeft de perfecte maten. Billy is klein en mager en heeft een bijzondere bruine vlek op zijn schil. Als de twee na het plukken gekeurd worden gebeurt er iets verschrikkelijks. Het koppeltje wordt van elkaar gescheiden. Billy blijft niet bij de pakken zit‑ ten. Hij vermomt zich als mooie banaan en reist zijn meisje achterna. Hij ontdekt dat hij niet de enige is die in de vuilnisbak terecht kwam… Wereldwijd wordt er ontzettend veel voed‑ sel verspild, terwijl mensen honger lijden. Djapo ontwikkelde met Het grote avontuur van Billie en Bonnie een educatief pakket voor het lager onderwijs, om sa‑ men met leerlingen oplossingen te bedenken tegen voedselver‑ spilling. Lespakket per graad, met tel‑ kens materiaal voor vier lessen van 50 minuten http://djapo.be/bonnie-en-billy/

Lokaal oktober 2014

33


FREDERIK BEYENS

FREDERIK BEYENS

mens en ruimte kort lokaal nieuws

Binnenstad ideale biotoop voor (consumenten)beleving Wie bezig is met detailhandelsbeleid wordt ermee om de oren geslagen. Beleving is het modewoord bij uitstek. Door echte beleving aan te bieden kunnen we de hedendaagse consument wel nog de winkelstraten en de fysieke winkels in lokken. Verrassen, prikkelen en verleiden. Daar gaat het om. Maar is het wel zo simpel? Kan of moet iedere kern op beleving inzetten? Gaan we allemaal voor dezelfde straatanimatie? Is beleving meer dan een mooie kerstverlichting? De binnenstad trekt ook mensen aan die gewoon boodschappen doen. Zij vragen vooral klantvriendelijke maatregelen. Of zoeken we naar een slimme combinatie?

Platformbijeenkomst met topsprekers Op vrijdag 7 november geven we een aanzet in de stad die qua beleving in Vlaanderen de toon zet: Antwerpen. Philip Moyersoen, toonaangevend urban designer,

geeft zijn visie op de ruimtelijke vertaling van belevingswaarde, authenticiteit en verwevenheid. Annik Bogaert, Antwerps directeur Ondernemen en Stadsmarketing, gaat dan weer dieper in op de software: het (co-)creëren van een binnenstad vol beleving. We laten ook professor Emiel Lagelaendt aan het woord: deze expert op het gebied van nieuwe strategieën omtrent veranderend consumentengedrag zal voor de eerste keer in België spreken. We laten natuurlijk niet na om de beleving ook zelf te gaan ervaren. Mis het uniek bezoek aan ‘The Loop’ niet, het gloednieuwe ervaringscentrum waar u op interactieve

wijze kennis maakt met de ‘customer journey’ van de klant van de toekomst. Of laat u meenemen door een van de dynamische winkelgebieden in hartje Antwerpen en voel zelf of de beoogde beleving in de straten en winkels gerealiseerd wordt.

Doorstart Het Platform Centrummanagement bestaat ondertussen twee jaar en viert dit met een doorstartbijeenkomst. Vanaf 2015 gaan we immers door met dit Platform, ook zonder steun van het Agentschap Ondernemen. Neem deel en bepaal mee de toekomst van dit unieke platform waar publieke en private actoren elkaar ontmoeten en van gedachten wisselen. bart palmaers

www.vvsg.be, kies economie, platform centrummanagement

Gemeentelijke dienstverlening voor ondernemingen De nieuwe editie van de leidraad in het kader van het VVSG-project ‘Uitbouw dienst economie en gemeentelijk aanspreekpunt voor ondernemers’ laat zien hoe het lokale bestuur de dienstverlening aan ondernemers kan organiseren. Aan de hand van talrijke voorbeelden en goede praktijken wordt aangetoond welke verwachtingen ondernemers koesteren en hoe het lokale bestuur daaraan tegemoet kan komen. In een eerste projectperiode (2009-2011) werden negentien gemeenten begeleid. In een tweede projectperiode (2011-2013) kregen zeventien gemeenten begeleiding van de VVSG in samenwerking met Idea Consult. Daarnaast kregen elf gemeenten uit de eerste projectperiode een vervolgtraject aangeboden. De huidige leidraad is een herwerking van de vorige versie op basis van inzichten en ervaringen tijdens de nieuwe looptijd 2011-2013. Aspecten en bouwstenen van goede dienstverlening, de verschillende ambitieniveaus van een dienst economie, succesfactoren en een ondernemingsvriendelijke website zijn slechts enkele topics die in de leidraad behandeld worden. Hoe gaat een lokaal bestuur 34 oktober 2014 Lokaal

in dialoog met zijn ondernemers en hoe verweven is het beleidsdomein economie in de beleids- en beheerscyclus van uw gemeente? U kunt het lezen in de Leidraad voor de dienst economie en de dienstverlening aan ondernemers. vicky de kock

Download de leidraad via www.vvsg.be, knop ‘economie en werk’, ‘economie’. Dit project kreeg de steun van het Agentschap Ondernemen en de Europese Unie in het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Voor meer informatie: stefan.thomas@vvsg.be, T 02-211 55 65


print & web

Meer verse groenten en fruit op het menu bij mensen in armoede

België - Marokko 50 jaar migratie

Demografische studie over de populatie van Marokkaanse herkomst in België • door Quentin Schoonvaere

STEFAN DEWICKERE

België-Marokko: 50 jaar migratie

OCMW’s die dat wensen, kunnen voor hun cliënten gratis verse groenten en fruit ophalen bij een aantal groente- en fruitveilingen. Ze moeten dan wel over een specifieke toegangspas beschikken; een vroegere erkenning van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB) volstaat niet. Door de crisis in de fruitteelt kan nu 150 kg per persoon per jaar worden opgehaald, 25 kg meer dan vroeger. Deze maatregel is een gevolg van het overaanbod aan groenten en fruit, nu nog versterkt door de ‘Rusland-crisis’. De OCMW’s zijn er nooit een groot voorstander van geweest zomaar voedsel aan hun cliënten uit te delen, omdat dit weinig emancipatorisch is. Maar het feit dat het nu over verse groenten en fruit gaat, maakt gezonde voeding bespreekbaar en leidt ook tot een gezondere levensstijl, een belangrijk pluspunt in een integrale strijd tegen armoede. U kunt terecht op volgende veilingen: Belgische Fruitveiling in St.-Truiden, Limburgse Tuinbouwveiling (LTV) in Herk-de-Stad,

BelOrta in Sint- Katelijne-Waver, Reo Veiling in Roeselare en de Veiling Hoogstraten. OCMW’s (of andere armoedeorganisaties) die nog geen toegangspas hebben, vragen die aan bij het Agentschap voor Landbouw en Visserij. Er is een vergoeding voor transportkosten en OCMW’s kunnen ook samenwerken om goederen op te halen. nathalie debast

www.vvsg.be, nieuwsbericht van 15 september

Vijftig jaar geleden kwamen de eerste werknemers met de Marokkaanse nationaliteit aan in België. Vandaag wonen meer dan 430.000 mensen geboren met de Marokkaanse nationa‑ liteit in België. De migratie uit Marokko is er overwegend één om familiale redenen geworden. Het Federaal Migratiecentrum en het Centre de recherche en démographie et société (DEMO) van de UCL hebben samen de demografische balans opge‑ maakt van vijftig jaar Marok‑ kaanse migratie in België. De daaruit resulterende studie geeft die balans op basis van informatie over het aantal inwoners, over de migratie‑ stromen, en op basis van geboorte- en sterftecijfers en de samenstelling van gezinnen. De studie is de laatste in een reeks demografische studies over de drie voornaamste niet-Europese populaties in België: de eerste, over de Congolese migratie, werd gepubliceerd in 2010; de tweede, over de Turkse migratie, in 2013. Q. Schoonvaere, België-Marokko: 50 jaar migratie, Federaal Migratiecentrum en DEMO. Deze en andere studies zijn te downloaden via www.diversiteit.be/publicaties

Tot 5 december: Belfius Smart City Award 2015 Belfius en Knack lanceren een prijs voor het slimste en duurzaamste project van een Belgische stad of gemeente. Gemeenten bevinden zich op een kruispunt. Om aantrekkelijk te blijven hebben gemeenten, klein of groot, geen andere keuze dan ‘smart’ te worden: door hun milieu-impact te verkleinen, meer op hernieuwbare energie in te zetten en voldoende aandacht te besteden aan de levenskwaliteit en de essentiële behoeften van hun burgers. Onder meer op het vlak

van mobiliteit, energie en huisvesting zijn er dringend slimme en duurzame projecten nodig. Alle Belgische gemeenten kunnen hun kandidatuur indienen. Tien projecten worden door een vakjury geselecteerd, het publiek zal in het najaar van 2015 voor zijn favoriete project kunnen stemmen. Reglement, criteria en inschrijving via www.knack.be/belfiussmartcity

Lokaal oktober 2014

35


mens en ruimte coververhaal

Stadslandbouw heeft altijd een sociale dimensie. Volkstuinen en andere gemeenschappelijke voedselprojecten verbinden buurtbewoners met elkaar over leeftijds-, sociale en ook etnische grenzen heen en bieden mogelijkheden voor sociale tewerkstelling.

36 oktober 2014 Lokaal


Volkstuinen en voedselstrategie in Gent: gezonde kost voor een sterker sociaal weefsel Overal in Europa groeit de aandacht voor volkstuinen. De vraag naar bijkomende percelen is groot, nieuwe projecten zijn nodig. In Gent worden nieuwe initiatieven ontwikkeld en bestaande uitgebreid. Daarbij spelen criteria als ecologisch beheer en het stimuleren van gezonde voeding een rol, maar ook het verhogen van de sociale cohesie. Volkstuinen dragen zo bij tot een nieuwe buurtdynamiek. Het volkstuinproject Boerse Poort, dat op de Trefdag in de kijker staat, is daar een mooi voorbeeld van. Tegelijk zijn volkstuinen maar één van de schakels en één van de mogelijkheden in een veel groter plan: het actieplan voor een duurzaam voedselsysteem waar de stad voluit op inzet. tekst pieter plas beeld bart lasuy, pieter plas

D

e klassieke volkstuin, als verzameling van individuele moestuinperkjes, bestaat al langer en is heel populair. Gent telt er vijf en voor alle vijf bestaan er lange wachtlijsten. ‘Maar die klassieke volkstuin is gelukkig niet de enige oplossing voor een duurzame voedselstrategie in de stad,’ zegt Katrien Verbeke van de milieudienst. ‘Het concept van volkstuinen wordt ook losser, de focus verschuift, er ontstaan mengvormen en zijprojecten. Enerzijds zie je volkstuinen meer en meer evolueren naar gemeenschapstuinen; anderzijds zie je burgers en verenigingen regelmatig nieuwe buurtprojecten voor moestuinieren opstarten. De stad zoekt daar mee

naar oplossingen, bijvoorbeeld door ongebruikte stukken openbare ruimte tijdelijk ter beschikking te stellen.’ Zo heeft vzw De Stadstuin op de braakliggende terreinen aan Dok Zuid bij de Dampoort voor drie jaar een stadstuin opgezet, waar vrijwilligers en buurtbewoners onder andere aardappelen kweken en kippen houden. De milieudienst zit mee in de reglementenjury voor de tijdelijke invulling van de grond voor dergelijke projecten, overlegt vooraf met de initiatiefnemers en faciliteert de contacten met mogelijke partners. Zo wordt de buurt nauw betrokken bij voedselinitiatieven. Buurtbewoners kunnen nu via sociale werkplaats De Sleutel een kip

adopteren die hun GFT-afval helpt verwerken. Soortgelijke synergieën worden gezocht op andere plekken waar de stad gronden beheert die in de toekomst moeten worden heraangelegd, bijvoorbeeld op de plaats waar het oude Ottenstadion van voetbalclub AA Gent werd afgebroken. Het feitelijke beheer van de volkstuinen en tijdelijke stadslandbouwprojecten gebeurt grotendeels door externe verenigingen (vzw’s). De stad is via de milieudienst en de groendienst betrokken bij het onderhoud en deels bij de invulling van de gronden wanneer die worden uitgebreid. Zo kon het volkstuincomplex van Gentbrugge laatst nog wat groter worden in het kader van het

De lokale voedselketen: strijdplan en visie Onder de noemer ‘Gent en garde’ formuleerde de milieu‑ dienst een duurzame voedsel‑ strategie met actieplan voor de praktijk. In vijf doelstellin‑ gen wordt de hele lokale voed‑ selketen in rekening gebracht, van productie over verwerking en distributie tot consumptie en afvalbeheer. De voedselketen zichtbaarder en korter maken door meer en sterkere contacten tussen

lokale producenten en consu‑ menten te stimuleren en voor landbouwers de toegang tot de lokale markt te vergemak‑ kelijken. Voeding duurzamer produceren en consumeren. Voor particuliere, gemeenschap‑ pelijke of professionele pro‑ ductie van voeding van goede kwaliteit wordt de beschik‑ bare ruimte maximaal benut, van vensterbank en dak tot

straat, volkstuin en tijdelijke openbare ruimtes. Voor duur‑ zamere consumptie worden lo‑ kale, biologische en fairtrade‑ producten gepromoot, samen met vegetarische alternatie‑ ven (denk ook aan Donderdag Veggiedag). Maatschappelijke sterkte en sociale cohesie. Voedselini‑ tiatieven moeten generaties en sociale groepen met elkaar verbinden, maar ook sociale

tewerkstelling in verband met voeding kan lokaal worden ge‑ organiseerd. Voedselafval terugdringen, efficiënter omgaan met over‑ schotten aan begin en eind van de voedselketen, voedsel slim bewaren en verwerken, afval zo veel mogelijk vermijden. Voedselafval maximaal hergebruiken als grondstof, de inzameling en verwerking van GFT-afval optimaliseren.

Lokaal oktober 2014

37


mens en ruimte coververhaal

Volkstuincomplex Boerse Poort Het volkstuinproject Boerse Poort in het westen van Gent is een mooi praktijkvoorbeeld van de manier waarop een moderne gemeenschappelijke volkstuin past in de ‘sociale voedselstrategie’ die lokale besturen kunnen nastreven. De oorspronkelijke volkstuin als verzameling van afgescheiden perceeltjes is er geëvolueerd en aangepast tot een complex van perken zonder strikte scheiding. In plaats van de tiental‑ len individuele tuinhuisjes staat er nu één gemeenschappelijk clubhuis met opslagruimte voor gemeenschappelijk tuinma‑ teriaal. Het werd door tuinierende buurtbewoners van alle leeftijden en sociale lagen samen gebouwd. De Vereniging Ecologisch Leven en Tuinieren ziet er toe op het ecologische natuurbeheer, ondersteund door de groendienst van de stad Gent. Het project wordt volledig gedragen door de buurt.

ruimtelijke project van de Gentbrugse Meersen. ‘De volkstuinen passen vanzelf in onze voedselstrategie. Ze zijn ook belangrijke spelers in de voedselproductie van de stad,’ zegt Katrien Verbeke. ‘Maar stadslandbouw omvat vandaag nog veel andere vormen van productie: schoolmoestuinen bijvoorbeeld, en alle kleinere vormen van voedselproductie in een stedelijke context. We proberen die allemaal vanuit een holistische visie mee te ondersteunen en uit te breiden.’

proberen we te bewaken,’ aldus Katrien Verbeke. ‘Gaat het om stadslandbouwprojecten die aanvankelijk louter ruimtelijk worden ingevuld, dan stimuleert de stad bijvoorbeeld verenigingen voor jeugd- of buurtwerk om er hun plek te vinden. Met een interne werkgroep van collega’s uit zeer uiteenlopende diensten – van gebiedsgerichte werking en werk en sociale economie over het OCMW tot afvalintercommunale Ivago – gaan we altijd doelbewust op zoek naar samen-

Dat stadslandbouw in Gent zeer sterk leeft, is in belangrijke mate te danken aan het enthousiasme van de burgers. Die appreciëren dan weer de inspanningen van de stad, en initiatiefnemers willen hun project inpassen in het kader dat de stad aanbiedt. De stad faciliteert en verbindt Stadslandbouw heeft altijd een sociale dimensie. Volkstuinen en andere gemeenschappelijke voedselprojecten verbinden buurtbewoners met elkaar over leeftijds-, sociale en ook etnische grenzen heen en bieden mogelijkheden voor sociale tewerkstelling. Voedselinitiatieven kunnen zo de sociale cohesie versterken. De opzet van een voedsel- of stadslandbouwproject, ook als het commercieel is, gebeurt in Gent vaak net met een sociaal oogmerk. ‘Dat sociale surplus 38 oktober 2014 Lokaal

werkingsmogelijkheden voor dat sociale aspect. En we onderhouden netwerken voor alle grote en kleine projecten. Het is de taak van de stad om de contacten te faciliteren, om te ondersteunen achter de schermen.’ ‘Dat stadslandbouw in Gent zeer sterk leeft, is in belangrijke mate te danken aan het enthousiasme van de burgers. Het werkt dus zeker in twee richtingen. Vrijwel elke week worden we spontaan gecontacteerd voor een nieuw initiatief of idee. Burgers appreciëren dan weer de

inspanningen van de stad, en initiatiefnemers willen hun project inpassen in het kader dat we aanbieden.’ Als het op de keten van voedselproductie en -consumptie aankomt, vormt overigens ook veeteelt (professioneel of particulier) een deel van het verhaal. Ook daar broeien voortdurend nieuwe ideeën en experimenten. Wat dacht u bijvoorbeeld van de drie stadsvarkens van Atelier De Stad Gent, die aan de Bijloke worden ingezet om voedseloverschotten weg te werken? Een van de aspecten die volgens Katrien Verbeke in de toekomst meer doorgedreven aandacht verdient, is de variëteit in geconsumeerde gewassen die men aantreft tussen de diverse nationaliteiten onder de Gentse stadsbewoners. ‘Specifieke slasoorten die bijvoorbeeld geliefd zijn bij Turkse Gentenaars en ook op sommige boerenmarkten worden aangeboden moeten we misschien nog beter aan bod laten komen in de stadslandbouw. Moestuinieren is bovendien bij de meeste etnische bevolkingsgroepen een geliefd tijdverdrijf.’ Pieter Plas is redacteur van Lokaal www.facebook.com: Gent en garde, Boerse Poort vzw, GROEnTEN uit GENT De ‘korteketenkaart’ van organisatie Boer ’n brood brengt alle Gentse stadslandbouw- en duurzame voedselinitiatieven van het moment in kaart en verbindt zo lokale producenten en consumenten met elkaar, zie www.boerenbrood.eu.


Als financieel verantwoordelijke wilt u dat iedereen in uw stad of gemeente het goed heeft …

Maak samen met uw ING Relationship Manager uw missie waar. Om het welzijn van de bewoners in uw stad of gemeente te

die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en

garanderen, is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen

betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. En vergeet het

we dat. Daarom kunt u rekenen op een ING Relationship Manager

elektronisch bankieren niet, speciaal afgestemd op uw situatie en

die uw behoeften begrijpt. Ook bieden we u een aantal financiële

organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust

oplossingen die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten

een afspraak met uw ING Relationship Manager.

ing.be/business Aanbod van bankdiensten onder voorbehoud van aanvaarding door ING België en wederzijds akkoord. De voorwaarden en modaliteiten (reglementen, tarieven en andere aanvullende informatie) zijn beschikbaar bij uw ING Relationship Manager of op www.ing.be/business.ING België nv – Bank/Kredietverlener – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


mens en ruimte stadsontwikkeling

Beringen is klaar voor morgen Weinig gemeenten in Vlaanderen zullen de komende jaren een ingrijpender ruimtelijke transformatie ondergaan dan de stad Beringen. Een zwembad, een scholencampus, maar ook een regionaal station, woon- en recreatieprojecten geven hiertoe aanleiding. Door een integrale werkwijze en met een visie op lange termijn wil het stadsbestuur bouwen aan de stad van morgen. tekst peter douven beeld gfs

B

eringen heeft een relatief kleine stadskern. Een drietal scholensites en het stedelijk zwembad nemen daarin een zeer prominente, zichtbare plaats in. De bouw van een nieuwe scholencampus aan de stadsrand en een nieuw zwembad op de site be-MINE hebben dan ook een heel belangrijke impact op het stedelijk weefsel. De oppervlakte van Bogaersveld, waar de nieuwe campus wordt gebouwd, en de oppervlakte van de drie scholensites en de zwembadsite in het centrum omvatten samen ongeveer de helft van de oppervlakte van de huidige stadskern (ca. 36 ha). Maar stedelijk Beringen staat nog voor andere uitdagingen. Sinds kort heeft de stad opnieuw een station. Dit fungeert als een openbaarvervoerknooppunt (Spartacusplan) waar trein- en busverkeer op elkaar zijn afgestemd. Deze stationslocatie zal in de komende jaren uitgroeien tot een nieuwe stedelijke pool. Het is een van de drie woonuitbreidingsgebieden die via een Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan worden omgevormd tot stedelijk woongebied. De

ligging van Beringen aan het Albertkanaal is een economische troef die ook in het kader van stadsontwikkeling zal worden uitgespeeld. Samen met de bouw van een nieuwe (hogere) kanaalbrug is het de intentie een stedelijk waterfront te ontwikkelen. En last but not least is er de herbestemming van het mijnterrein tot

Masterplanning Vandaag worden de eerste realisaties op het terrein zichtbaar: het station en het nieuwe zwembad Mijn Zwemparadijs zijn recent geopend en de werken aan de scholencampus (het grootste bouwproject in het kader van het Vlaams scholenbouwprogramma Scholen van Morgen) beginnen. Een proces van studie, overleg en projectvoorbereiding is hieraan voorafgegaan. Dit traject werd vijf jaar geleden op gang gebracht, in 2009 kreeg een team van ruimtelijk planners de opdracht een masterplan voor Beringencentrum uit te werken. Bij aanvang lag het accent op ontwerpend onderzoek en het uitwerken van een stedenbouwkundige visie voor elf projectgebieden in het

In tegenstelling tot vele andere steden en gemeenten werd in Beringen niet beslist stadsontwikkeling binnen een extern verzelfstandigde structuur (als een AGB) te plaatsen. een toeristisch-recreatieve attractiepool met ook integratie van stedelijke functies als wonen en winkelen. De mijnsite (ca. 30 ha) maakt eveneens deel uit van het kleinstedelijk gebied. Al deze projecten moeten in de komende jaren aan Beringen een (meer) stedelijke uitstraling en aantrekkelijkheid geven, evenwaardig aan de status van derde grootste stad in Limburg, met 44.250 inwoners.

centrum en aan de rand. De belangrijkste stakeholders werden aan boord gehaald. Zo was het mede dankzij de visie aangegeven in het masterplan dat partijen als NMBS, Infrabel en De Lijn vrij snel op ĂŠĂŠn lijn kwamen voor de ontwikkeling van het station. Gaandeweg werd de invalshoek van het onderzoek verruimd; ook experts in retail en vastgoed werden aangetrokken voor het aftoetDe mijnsite (ca. 30 ha) maakt eveneens deel uit van het kleinstedelijk gebied. De grootste industrieel-archeologische site in Vlaanderen krijgt een duurzame herbestemming.

40 oktober 2014 Lokaal


sen van de haalbaarheid en advies voor de ontwikkelingsstrategie. Op het einde van de masterplanning kwam de nadruk te liggen op de integratie, het uitwerken van stedenbouwkundige dragers die de krijtlijnen uitzetten voor een samenhangende ontwikkeling. Tot slot werd de herinrichting van de Markt in het onderzoek opgenomen als een strategische publieke ruimte, het gevoelsmatige centrum van de stad. Het traject van masterplanning was tijdsintensief, er waren enkele pauzemomenten die nuttig bleken voor overleg en reflectie. Het was ook een leerproces waarbij de kijk en de visie werden verruimd. Het open karakter bracht een aftoetsing met de realiteit op gang, de ontwerpers bleven erover waken dat een voldoende hoog ambitieniveau werd aangehouden. Het ondertussen opgeleverde document is een dynamisch masterplan; het schetst geen eindbeeld dat tot in de details is uitgewerkt. Het masterplan hanteert als tijdshorizon 2040 en legt de essentiële stedenbouwkundige aspecten vast. Binnen deze hoofdlijnen kan, op basis van (toekomstige) behoeftes, marktvraag en voortschrijdend inzicht, een concrete ontwikkeling op een flexibele manier gebeuren. Zo geeft dit masterplan aan het stadsbestuur een voldoende houvast om zowel de regie als de rol van (mede)ontwikkelaar op te nemen. Zoektocht naar evenwichten De ontwikkeling en herbestemming van het mijnterrein heeft een ander traject doorlopen. In 2005 lanceerde een dochtermaatschappij van de Limburgse Reconversiemaatschappij een PPS-op-

roep om te komen tot ‘een publieke en private ontwikkeling van een erfgoedpark met een meerwaarde voor het toekomstig wonen, werken en recreëren’. Vooraf hadden de betrokken overheden (Vlaams, provinciaal en stedelijk) zich geëngageerd in het herbestemmingsproject dat door de Vlaamse Regering als strategisch toeristisch hefboomproject werd erkend. Na een lange fase van

ling. Dit was geen vrijblijvende keuze, zowel organisatorisch als financieel had dit consequenties. In tegenstelling tot vele andere steden en gemeenten werd in Beringen niet beslist stadsontwikkeling binnen een extern verzelfstandigde structuur (als een AGB) te plaatsen. Daar waren financiële en bestuurlijke redenen voor. Zo bleken de financiële (fiscale) voordelen van werken met een

Het traject van masterplanning was tijdsintensief, er waren enkele pauzemomenten die nuttig bleken voor overleg en reflectie. onderhandelingen werden in 2009 publiek-private overeenkomsten ondertekend. Dit gebeurde op basis van een masterplan en businessplan door de private partij ingediend. Het traject dat in de volgende jaren is doorlopen, was een moeilijke zoektocht naar de juiste evenwichten tussen schaalgrootte van projecten en marktmogelijkheden, tussen private en publieke inbreng en naar draagvlak en draagkracht. Het omvangrijke beschermde gebouwenpatrimonium (ca. 120.000 m² vloeroppervlakte) is hier uiteraard niet vreemd aan. Vandaag zijn de juiste evenwichten gevonden. De grootste industrieel-archeologische site in Vlaanderen krijgt een duurzame herbestemming. Proces- en projectmanagement Door in 2009 opdracht te geven om een masterplan uit te werken gaf het stadsbestuur aan dat het leiding en aansturing wou geven aan de stadsontwikke-

AGB niet in verhouding tot de bijkomende overheadkosten. Bovendien koos het bestuur voor eenheid in besluitvorming met korte beslissingslijnen tussen schepencollege en diensten. Binnen de organisatie werd een afdelingshoofd, lid van het managementteam, verantwoordelijk voor stadsontwikkeling. Zowel intern als voor externe partners is deze persoon het centrale aanspreekpunt en tegelijk de verantwoordelijke voor het procesmanagement. In de aanvangsfase behelst dit het vormgeven aan uitvoerbare projecten. Integrale gebiedsontwikkeling vraagt om een samenspel van acties en mensen. De opdracht is de juiste balans te vinden tussen haalbaarheid en draagvlak. Dit vraagt overleg, onderzoek en prospectie naar de juiste partners en structuren om te komen tot een project waarbij doel, middelen, financiering en wijze van realisatie duidelijk zijn. De ervaring is dat een sterke achterliggende visie (masterplan) hierbij wervend werkt en het procesverloop ten goede komt. De uitvoering van acties/projecten en coördinatie ervan wordt zo veel mogelijk bij de stadsdiensten gelegd die technisch en inhoudelijk de expertise en kennis in huis hebben. Deze zijn ook in het voorbereidend proces betrokken maar nemen bij uitvoering de leiding in handen. Deze strategie maakt stadsontwikkeling organisatorisch beheersbaar. Aanwezige kennis en ervaring wordt maximaal benut en er wordt aan kennisopbouw gedaan. Doelgericht wordt op externe expertise ingezet, zoals in de begeleiding van PPS-projecten. In de uitvoeringsfase gaat procesmatig aanLokaal oktober 2014

41


mens en ruimte stadsontwikkeling

dacht naar opvolging (van kwaliteit en timing) en afstemming (tussen acties en betrokkenen). Beleids- en beheerscyclus Deze werkwijze kreeg financieel-budgettair haar vertaling in de beleids- en beheerscyclus (BBC). In het meerjarenbeleidsplan 2014-2019 van de stad Beringen werd stadsontwikkeling als enige prioritaire beleidsdoelstelling naar voren geschoven. Binnen deze horizontale beleidsdoelstelling zijn acties en budgets – vanuit diverse beleidssectoren – ingeschreven volgens de tijdsplanning van het project. Zo omvat het project stadskernvernieuwing acties en budgets voor (her)aanleg van de publieke ruimte (dienst wegen), start project centrummanagement (dienst economie) en aankoop van drie scholensites (dienst grondbeleid) in functie van binnenstedelijke ontwikkeling in PPS-verband. De

betrokken stadsdiensten beheren de acties en budgets en rapporteren hierover periodiek aan het managementteam, het schepencollege en de gemeenteraad. Zo is stadsontwikkeling maximaal ingebed in de stedelijke werking en organisatie. De benadering volgens het BBC-model leidde ook tot noodzakelijke keuzes bij aanvang van de beleidsperiode: de (schaarse) publieke middelen werden geconcentreerd ingezet in kernversterking eerder dan in projecten voor de uitbreiding en ontwikkeling van randgebieden. De stad naar morgen De omvang en de aard van de projecten zal niet alleen resulteren in een ruimtelijke maar ook in een maatschappelijke transformatie. Alle processen waren open, in 2012 werd beslist strategisch communicatieadvies in te winnen om op een goed gefundeerde wijze communicatie en participatie voor deze stadsontwik-

keling te organiseren. De kernboodschap werd afgelijnd en een doelgroepgericht communicatieplan uitgewerkt met een herkenbare huisstijl en slogan: de campagne de stad naar morgen werd in september 2012 gelanceerd bij de eerste spadesteek voor het nieuwe zwembad. Sindsdien is stadsontwikkeling een vast item binnen de stadscommunicatie, zo is er een vaste rubriek in het stedelijk informatieblad en op de website, banners, een tentoonstelling... Vanuit de stedelijke dienst samenleven/buurtgerichte werking werden dit jaar buurtplatforms opgericht. Deze fungeren als klankbordgroep, creëren een lokaal draagvlak en betrokkenheid. De interesse voor deelname aan deze en andere informatieen participatiemomenten groeit: samen brengen we de stad naar morgen. Peter Douven is afdelingshoofd stadsontwikkeling Beringen

advertentie

Puro zet zich in voor de bescherming van de regenwouden. Wij werken samen met de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust en voor elk verkocht kopje koffie staan wij een financiële bijdrage af om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika aan te kopen en duurzaam te beschermen.

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Het hele gamma Puro koffie is Fair Trade gecertificeerd.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 42 oktober 2014 Lokaal


mens en ruimte afvalbeleid

De samenstelling van aquariumglas of een kelderraampje is heel anders dan het glas van een ovenschaal.

Schone ruiten Al sinds de jaren tachtig brengen Belgen hun lege glazen bokalen naar de glascontainer. Het is een van de meest ingeburgerde selectief ingezamelde materiaalstromen. Nu het Vlaams Materialenprogramma op volle toeren draait, wil de glasrecyclagesector ook het hergebruik van andere glastoepassingen onder de aandacht brengen. tekst lieselot decalf beeld limburg.net

V

an de 308 gemeentebesturen in Vlaanderen hebben er 285 op hun recyclagepark een apart recipiënt staan voor de inzameling van vlakglas. Samen verzamelen ze jaarlijks 11.000 ton vlakglas, of 1,79 kilogram per inwoner. Die aparte inzameling is niet verplicht, maar in de praktijk reserveert de overgrote meerderheid hiervoor dus een plek. Het gaat om vensterglas, maar bijvoorbeeld ook om het glas dat gebruikt wordt bij een aquarium of in meubels. De samenstelling ervan verschilt van die van verpakkingsglas, wat meteen de reden is waarom het niet samen met de lege bokalen en flessen ingezameld wordt. Want hoe zuiverder de apart ingezamelde glasberg is, hoe hoger de kwaliteit van de toepassing. Hittebestendig glas zoals een keramische kook-

plaat of een ovenschaal hoort daarom ook niet thuis bij de inzameling van verpakkingsglas en niet bij de inzameling van vlakglas. ‘We organiseren regelmatig opleidingen om de kennis van onze medewerkers over de vele selectieve fracties bij te spijkeren,’ zegt Sara Coessens,

sorteerboodschap over verpakkingsglas of hol glas en over vlakglas krijgt hierbij de nodige aandacht. We hechten er belang aan dat onze mensen indien nodig ook uitleg kunnen geven over die sorteerregels. Het is goed dat ze de bezoekers kunnen vertellen dat de samenstel-

Het gebruik van glasscherven heeft belangrijke milieuvoordelen. Ten eerste daalt het verbruik van primaire grondstoffen. Ten tweede kan een glasoven op een lagere temperatuur draaien als er gebruik gemaakt wordt van gerecupereerde glasscherven. communicatieverantwoordelijke bij het intergemeentelijk samenwerkingsverband voor afvalbeheer EcoWerf. ‘De

ling van een ovenschotel anders is dan een glazen bokaal en dan vensterglas, en dat dit de reden is waarom die schotel bij Lokaal oktober 2014

43


mens en ruimte afvalbeleid

Werkgroep vlakglas zoekt mogelijkheden voor meer recyclage De Vlaamse overheid wil de hoogwaardige recyclage van materiaalstromen zoals glas zo veel mogelijk stimuleren. Op het eerste zicht lijkt het eenvoudig. De technieken om glas te recy‑ cleren zijn bekend en geperfectioneerd en de milieuwinst is overduidelijk. De aparte inzame‑ ling van vlakglas kan voor een recyclagepark zelfs financieel voordelig zijn, omdat er minder materiaal in de container voor definitief te verwerken grofvuil terecht komt. De werkgroep vlakglas brengt op initiatief van de Vlaamse afvalstoffenmaatschappij (OVAM) de verschillende schakels van de kringloop bij elkaar: de producenten, recycleurs, schrijnwerkers en slopers. De VVSG vertegenwoordigt er de gemeenten en intercommunales als beheerder van de recyclageparken maar ook ruimer als lokale uitvoerder van het Vlaamse materialen- en mili‑ eubeleid. De werkgroep verzamelt cijfers over recyclage, selectieve inzameling en glasproduc‑ tie. Ze wil het belang van glasrecyclage breder uitdragen via de verschillende deelnemers. Maar ze bespreekt ook mogelijke maatregelen die de kringloop gesloten kunnen maken. Een optie kan bijvoorbeeld zijn het verplicht selectief slopen te veralgemenen tot alle panden die afge‑ broken worden. Een dergelijke verplichting is echter zeer moeilijk te controleren, want het gaat natuurlijk over talloze werven en werfjes – waarvan een deel ook niet zichtbaar is. Een andere mogelijkheid is de producent financieel verantwoordelijk te maken voor de recyclage van wat hij op de markt brengt. Net zoals bij elektronica gebeurt, zou de aankoper van nieuwe ramen dan waarschijnlijk een milieubijdrage zien verschijnen op de rekening. In verhouding tot de aankoop‑ prijs van nieuwe ramen kan het echter om een klein bedrag gaan, waarmee men wel een fonds zou kunnen aanleggen om bijvoorbeeld de kosten voor selectieve sloop mee te helpen dragen.

het restafval hoort. Of dat ze weten wat er met de ingezamelde glasscherven gebeurt: het vlakglas dat op containerparken ingezameld wordt, krijgt meestal een herbestemming als isolatiemateriaal zoals glaswol. Na een bezoek aan een glasrecyclagebedrijf met een aantal collega’s en milieuambtenaren uit ons werkingsgebied, werd de sorteerboodschap nog concreter.’ Vlakglas op het recyclagepark Een groot deel van het vlakglas ontstaat als mensen ramen vervangen. Meestal neemt het bedrijf dat de nieuwe ramen levert en plaatst, de oude mee. Vaak hebben zij bij hun atelier een container voor glas, naast bakken voor hout, pvc of aluminium. Toch hebben ook particulieren thuis regelmatig vlakglas. Voor die kleine hoeveelheden is het recyclagepark een geschikte uitweg. Het intergemeentelijke samenwerkingsverband voor afvalbeheer Limburg.net beheert in opdracht van zijn vennoten veertien recyclageparken. Op elk park – ook op de recyclageparken die de gemeenten zelf beheren – staat een container voor de inzameling van vlakglas. Gewoonlijk gaat het om een bak die ongeveer één kubieke 44 oktober 2014 Lokaal

meter groot is. De ophaler haalt de bak omhoog met een kraan en kiepert die leeg in de grote container achter op zijn vrachtwagen. De lege bak wordt dan teruggezet, klaar om opnieuw gevuld te worden. Zo werd er vorig jaar 1390 ton of 1,6 kg per inwoner ingezameld. ‘Het gebruik van deze relatief kleine bakken heeft twee voordelen,’ zegt Kris Somers van Limburg.net. ‘Ten eerste neemt de bak voor vlakglas niet te veel ruimte in op de recyclageparken. De ruimte is er immers schaars in vergelijking met het aantal materiaalstromen dat er ingezameld wordt. Ten tweede biedt de kleinere container ons een grotere garantie op goede kwaliteit. Mensen denken blijkbaar beter na voordat ze iets in een container gooien als de omvang ervan beperkt is. Verkeerd gesorteerd glas zoals een ovenschaal valt veel meer op in een kleinere container dan in een grote bak van 10m².’ De glasrecycleurs ondersteunen de inzameling van vlakglas op de recyclageparken door samen met lokale besturen op zoek te gaan naar oplossingen op maat, zoals dat gebruik van de kleinere containers. Regelmatig overleg over de inzamelwijze en de kwaliteit van het ingezamelde glas hoort daar ook bij.

Steentjes of keitjes zijn voor het recyclageproces bijvoorbeeld een ramp, omdat de hoogtechnologische sorteermachines moeilijk het onderscheid zien tussen de steentjes en de glaskorrels. Aquariumglas is dus welkom, maar dan niet met de inhoud erbij. Goed voor het milieu Het gebruik van glasscherven heeft belangrijke milieuvoordelen. Ten eerste daalt het verbruik van primaire grondstoffen, in het geval van glas is dat zand. Ten tweede kan een glasoven op een lagere temperatuur draaien als er gebruik gemaakt wordt van gerecupereerde glasscherven bij de aanmaak van nieuw glas. Ook de uitstoot van CO2 en andere schadelijke stoffen zoals zwaveloxiden ligt lager bij hergebruik van glasscherven. De sector van de glasrecyclagebedrijven hoopt dan ook dat hij binnenkort van alle recyclageparken in Vlaanderen vlakglas te verwerken krijgt. Veel vlakglas krijgt nog geen tweede leven Volgens schattingen van het Steunpunt duurzaam materialenbeheer zou er via de gemeentebesturen nog zo’n 1000 ton


vlakglas niet selectief ingezameld worden. In een aantal gevallen heeft dit wellicht te maken met plaatsgebrek, op andere plaatsen werd de selectieve inzameling misschien gewoon nog niet overwogen. Maar de grootste hoeveelheden vlakglas komen vrij bij het vervangen van ramen en bij de sloop van gebouwen. In het eerste geval neemt de timmerman die de nieuwe ramen komt plaatsen, de oude meestal mee. Bij het slopen van gebouwen worden ramen er meestal niet apart uitgehaald, tenzij het om een bedrijfsgebouw gaat met een volume van meer dan 1000m³ waarvan selectieve sloop wettelijk verplicht is. Volgens schattingen zit er bij sloopwerken tussen het andere puin 30.000 ton vlakglas dat daardoor niet meer recycleerbaar is. Lieselot Decalf is VVSG-stafmedewerker

Antwerpen 30 oktober 2014 Voor het eerst is de tweejaarlijkse afval‑ conferentie een Nederlands-Vlaams eve‑ nement. Speciaal voor dit treffen van de publieke en private afvalsector neemt een onafhankelijke onderzoeker feiten en cijfers uit beide landen op het vlak van afval- en materialenbeheer onder de loep. Waar ver‑ schillen ze van elkaar en welke gelijkenissen zijn er? Aanvullend kan elke deelnemer een programma samenstellen. Voorbeelden van gemeentelijke goede praktijken uit beide landen komen dan weer aan bod op de Marktplaats. Naar tweejaarlijkse gewoonte organiseert Interafval, het overleg tus‑ sen de VVSG en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor afvalbeheer, samen met de Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer (FEBEM) en de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) dit treffen voor de publieke en private afvalsector in Vlaanderen. Samen met de Nederlandse Vereniging voor afval- en reinigingsmanagement (NVRD), de Vereniging Afvalbedrijven en het Nederlandse Ministerie Infrastructuur en Milieu werd een programma ontwikkeld dat zich op het snijpunt bevindt van wat leeft bij de publieke en private afvalsector in beide landen. www.afvalconferentie.nl

afvalbeleid

advertentie

IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

Lokaal oktober 2014

45


mens en ruimte samen wonen

Ook projectontwikkelaars zullen het traditionele model van een grote woning met eigen tuin moeten verlaten.

Hoe groot is de interesse in collectief wonen? Collectief wonen of wonen in een buurt met een gemeenschappelijke tuin en andere gezamenlijke voorzieningen, het is een concept dat maar één op de vijf landgenoten interesseert. De Belg houdt vast aan de eigen woning met privétuin, gemeenschappelijke voorzieningen zijn dan een surplus. Dat blijkt uit een enquête bij duizend respondenten in opdracht van projectontwikkelaar Matexi. tekst bart van moerkerke beeld daniel geeraerts

D

e vrijstaande woning met ruime tuin en garage voor twee auto’s mag dan wel de woondroom blijven, hij is voor veel mensen financieel niet realistisch. Bovendien zijn het ruimtebeslag en de impact op de mobiliteit niet langer te verantwoorden. Om nieuwe mogelijkheden te verkennen deden de Vlaams Bouwmeester en de Vlaamse minister bevoegd voor wonen een oproep voor voorbeeldprojecten voor collectief wonen. Vijf partners/

46 oktober 2014 Lokaal

opdrachtgevers werden geselecteerd en tekenden samen met de Vlaams Bouwmeester concepten uit voor de realisatie van vijf projecten die een trendbreuk

teweeg willen brengen op het vlak van collectieve woonomgevingen. Het gaat om een Gents project onder leiding van Samenlevingsopbouw vzw, een Turn-

Bart Aerts: ‘Je spreekt beter niet over delend wonen. Je moet dit verkopen als een private woning met enkele gemeenschappelijke voorzieningen, want de vrees voor het opgeven van privacy zit heel diep.’


houts en een Hemiksems project getrokken door een socialehuisvestingsmaatschappij, een Antwerps project van AG Vespa en, opvallend, het project Beveren Middenheide met een leidende rol voor projectontwikkelaar Matexi in samenwerking met de gemeente Beveren en de Gewestelijke Maatschappij voor Huisvesting. ‘Ook wij moeten kijken naar andere woonmodellen,’ zeg Bart Aerts, hoofd van het Urban Planning Office

en het onderzoeksbureau Think to the Point. De enquête werd afgenomen en geanalyseerd door Ipsos. Het doel was in beeld te brengen hoe mensen nu wonen, hoe ze willen wonen en hoe ze staan tegenover delend wonen. Delend wonen is in het onderzoek omschreven als wonen in een buurt waar je, behalve van je eigen huis of appartement, ook gebruik kan maken van gemeenschappelijke binnen- en/of buitenruimte zoals een ge-

Wat het budget betreft verwachten de respondenten dat een woning met collectieve tuin goedkoper zal zijn en dat ze dankzij de gedeelde infrastructuur luxe zullen krijgen die ze zich anders niet kunnen veroorloven. van Matexi. ‘We zullen denser moeten bouwen. Dat wil zeggen dat het openbaar domein, de collectieve ruimte belangrijker zal worden. Maar, en dat is het verschil met de andere projecten, wij moeten bij ons ontwerpend onderzoek altijd de verkoopbaarheid van de woningen voor ogen houden. We zijn bereid de collectiviteit wat op te rekken en zo ver mogelijk te gaan, maar uiteindelijk moet wat we bouwen altijd verkocht raken.’ Beperkte interesse Daarom zette Matexi parallel aan het ontwerpend onderzoek voor Beveren Middenheide een onderzoeksproject op om te weten te komen wat ‘de markt’ denkt over collectieve woonomgevingen en hoe ver een ontwikkelaar kan gaan. In een eerste fase werden verschillende woonmodellen voorgelegd aan drie focusgroepen van telkens acht personen. Het resultaat van die oefening vormde de basis voor een enquête bij duizend personen, een representatief staal van de bevolking. De vragen werden samengesteld in overleg met onderzoekers van de UGent, de VUB, Samenhuizen vzw

meenschappelijke tuin, fietsenstalling, logeerruimte, atelier, keuken. Je bent samen met de buren mede-eigenaar van die gemeenschappelijke ruimtes. Bart Aerts: ‘De vaakst voorkomende gevoelens bij delend wonen zijn desinteresse, wantrouwen, op mijn hoede, aarzeling. Een op vijf is nieuwsgierig naar het concept, vooral jongeren en 60-plussers. De interesse in delend wonen is dus beperkt.’ Surplus Twee derde van de respondenten is wel bereid een tuin te delen met anderen, als dat er niet te veel zijn: ze willen dat doen met gemiddeld acht gezinnen die samen acht kinderen hebben. Belangrijk is dat ze te delen ruimtes zoals een collectieve fietsenstalling of afvalberging als een surplus zien. De eigen woning moet even groot blijven en ze moet toch een kleine privétuin hebben. Wat het budget betreft verwachten de respondenten dat een woning met collectieve tuin goedkoper zal zijn en dat ze dankzij de gedeelde infrastructuur luxe zullen krijgen die ze zich anders niet kunnen veroorloven. Daar staat tegen-

over dat ze vrezen voor gemeenschappelijke en onderhoudskosten. Ze verwachten dat delend wonen het makkelijker maakt een sociaal netwerk uit te bouwen en dat het ook voordelen oplevert bij bijvoorbeeld groepsaankopen. Te veel samen moeten doen schrikt dan weer af. Kleinere bouwblokken Wat leidt Matexi nu af uit het onderzoek? Bart Aerts: ‘Grote bouwblokken van honderd woningen of meer met gemeenschappelijke buitenruimte gaan voor de meeste mensen te ver. In Beveren zullen we voor kleinere bouwblokken kiezen: een vijftigtal woningen met een private tuin of terras, een centrale, collectieve tuin met luifel, een collectieve fietsenstalling. We hebben ook geleerd dat je beter niet spreekt over een deelproject of over delend wonen omdat de terminologie stigmatiserend werkt. Je moet dit verkopen als een private woning met enkele gemeenschappelijke voorzieningen, want de vrees voor het opgeven van privacy zit heel diep. Mensen willen ook een kant-en-klaar product. Dat wil zeggen dat wij als projectontwikkelaar meer moeten doen dan alleen maar bouwen en verkopen. We denken aan het begeleiden van enkele processen, zoals een goede relatie helpen tot stand brengen tussen buurt en lokale overheid, en het ter beschikking stellen van enkele tools, zoals een buurtbrochure. Die brochure kan het concept en de doelstellingen van het project voor de bewoners verduidelijken. Hoe we de resultaten van de enquête zullen toepassen, moet nog worden uitgewerkt, maar we zullen ze alleszins inzetten in Beveren.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

www.matexi.be www.vlaamsbouwmeester.be, knop Thema’s, Pilootprojecten Wonen, Masterplannen

Lokaal oktober 2014

47


mens en ruimte mobiliteit

Weg met de auto! Of met de auto weg?

Zomer 2014. Groot-Brittannië kiest een stad waar autonome auto’s getest zullen worden. Het Californische Department of Motor Vehicles kondigt aan dat het tegen december regels voor gebruikers van zelfrijdende auto’s zal uitwerken. Het gaat opeens snel. Niet zo lang geleden deden we nog lacherig over auto’s die zichzelf parkeerden en nu rijden ze al helemaal alleen. tekst marleen capelle beeld stefan dewickere

M

artin Randelhoff zal het graag zien, al is het maar een stukje van wat hij eind vorig jaar in Der Spiegel voorspelde. Het artikel lokte in nog geen etmaal bijna tweehonderd reacties uit. Meer bewijs dat ons persoonlijke gemotoriseerde vervoer een emotioneel onderwerp is, is er niet nodig. Hij had het dan ook gewaagd te verklaren dat de dagen van het privéautovervoer geteld zijn. En dat dan nog in het land van Volkswagen, BMW en das Auto. Martin Randelhoff schudt niet zomaar wat uit zijn mouw. Hij studeert transporteconomie aan de TU Dresden en begint vanaf zijn eerste semester op eigen houtje naar extra informatie bij zijn studieprogramma te zoeken. Hij noemt zichzelf een statistiekfreak en zoekt alle mogelijke informatie over verkeer in de hele wereld bij elkaar. In 2012 wordt zijn blog over mobiliteit (www.zukunft-mobilitaet.net) bekroond met de Grimme Online Award

in de categorie Informatie, goed voor zowat 80.000 lezers per maand. Intussen is hij ondanks zijn pas 25 jaar een veelgevraagd verkeersdeskundige. Hij organiseert ook Future Mobility Camps die op zijn website omschreven worden als ‘onconferenties’* voor 150 à 300 deelnemers over verkeer, mobiliteit en logistiek. Het Verband deutscher Verkehrsunternehmer, dat ongeveer zeshonderd ondernemingen van openbaar vervoer en goederentransport vertegenwoordigt, riep hem in 2013 nog uit tot Talent stads- en streekvervoer 2013. Controversieel? Genuanceerd! Zijn stelling: over twintig, hooguit dertig jaar is de privéauto uit de stad verdwenen. In de jaren zestig en zeventig werden steden ingericht om overal per auto te geraken, maar het is veel interessanter als de auto tot bij ons komt. (En daar zit het raakpunt met de autonome auto, natuurlijk.) In plaats van je in de file

te storten en in de buurt van je bestemming naar parkeerplaats te zoeken, bestel je per smartphone een autonome auto die je oppikt en ongevalvrij via de beste weg naar je bestemming brengt. Onderweg kun je nog wat lezen of werken, een gunst die tot nu toe alleen de groten der aarde en de gebruikers van het openbaar vervoer beschoren is. Een privéauto is uit de tijd, zeker in de stad, hij kost waanzinnig veel geld en staat het grootste deel van het etmaal alleen maar oud te worden en te roesten. Nogal wat mensen geloven niet in de toekomst van de autonome auto – omdat ze er niet in vertrouwen, of nog omdat ze denken dat er veel te veel mensen veel te graag zelf rijden om hun dierbare karretje op te geven. Maar zo’n controversiële stelling is natuurlijk goed om aandacht te krijgen, en wie begint te snuisteren op het blog van Martin Randelhoff, is zwaar onder de indruk van de massa informatie over alle mogelijke vormen van vervoer. Goederenvervoer, grote en kleine afstanden, zee- en riviervaart, openbaar vervoer, drones, innovatieve ideeën om zich individueel of collectief te verplaatsen, goede voorbeelden van over de hele wereld, berekeningen van de echte prijs van autorijden, statistieken over ongevallen met verschillende soorten ver-

www.zukunft-mobilitaet.net Het volgende Future Mobility Camp heeft plaats in Berlijn op 21 en 22 november. In 2015 zijn er gepland in Dresden (voorjaar) en Frankfurt (zomer). Meer informatie over thema’s en ook over de voorbije Camps vindt u op www.future-mobility-camp.de De volledige tekst over de rol van lokale besturen met achtergrondinformatie, verwijzingen en filmpjes staat op www.zukunft-mobilitaet.net/ 42618/umwelt/verkehrswende-kommunengestaltung-buegerbeteiligung-stadtentwicklung.

48 oktober 2014 Lokaal


voer, een mens raakt niet uitgelezen. Een greep uit de homepagina op 25 augustus: welke rol spelen taxi’s voor het stads- en streekverkeer; hoe milieuvriendelijk zijn agrobrandstoffen; stel uw vragen aan uw politici die bevoegd zijn voor verkeer; tol voor personenwagens ; verplicht gebruik van fietshelmen; uitstoot van schadelijke stoffen, milieuzones en andere maatregelen; Londen: gevolgen van de binnenstedelijke tol en Low Emission Zone. Randelhoff heeft dus niet de pik op auto’s, hij heeft trouwens zelf een rijbewijs. Hij heeft alleen zijn levenswerk gemaakt van zoeken naar de beste mobiliteit voor ie-

acht keer per jáár voor uitstappen! Er is daar een grote toekomst weggelegd voor Cambio, zou ik zeggen. In dat opzicht lost ook de e-auto niets op. Gelukkig is die hype voorbij, poneert Randelhoff, want de e-auto is niet interessant. Hij stinkt dan wel niet op straat, maar hij heeft net zo goed energie nodig en neemt net zo goed plaats in. Lokaal beginnen De ommekeer en nieuwe inrichting van het verkeer is volgens Martin Randelhoff voor een groot deel een zaak van de lokale besturen. Zij hebben vermoedelijk

Een lokaal bestuur dat heel goede alternatieven voor de eigen auto biedt, biedt mensen de mogelijkheid hun auto weg te doen. En dat heeft dan ook weer gevolgen voor de manier waarop ze langere afstanden afleggen. der moment. En dat is in de meeste gevallen niet de auto. Steden worden almaar groter, zeventig tot tachtig procent van de auto’s is er overbodig. Als die al allemaal uit het straatbeeld verdwijnen, komt er ruimte, onder meer voor spelende kinderen. Om nog maar te zwijgen van de besparing die het bestuur realiseert door al die dure parkeerplaatsen niet te hoeven aanleggen. Wie denkt dat alleen het Westen met een autoplaag zit, helpt Randelhoff ook aan andere gedachten: in China stijgt het autobezit, maar niet het gebruik. Almaar meer stilstaand blik dus. Idem dito voor Japan: heel veel mensen hebben er een auto, maar ze gebruiken die maar zes tot

de grootste invloed bij de herinrichting van verkeerssystemen en hun plannen en doelstellingen beïnvloeden de levensomstandigheden van de inwoners meer dan die van hogere overheden ooit kunnen. Fietsgebruik stimuleren, maatregelen voor minder verkeer, parkeermanagement, het beïnvloedt allemaal het gedrag van mensen, lokaal en soms zelfs bovenlokaal. Een lokaal bestuur dat heel goede alternatieven voor de eigen auto biedt, biedt mensen de mogelijkheid hun auto weg te doen. En dat heeft dan ook weer gevolgen voor de manier waarop ze langere afstanden afleggen. Een kentering in de mobiliteit moet dus volgens Randelhoff op lokaal vlak in gang gezet wor-

den. Hij geeft daarbij voorbeelden van burgemeesters van metropolen als New York, Londen, Rome en Singapore die het belang van hun verkeersmaatregelen voor leefbaarheid en milieu inzien en er grote inspanningen voor doen. Je hoeft echter geen metropool te zijn om deugdelijke initiatieven op poten te zetten, voegt hij eraan toe. Ook kleine en middelgrote steden en gemeenten in landelijk gebied moeten en kunnen over transformatieprocessen nadenken. Het zal alleen maar bijdragen tot hun attractiviteit. In het artikel op zijn blog houdt hij vervolgens een pleidooi voor een globaal stadsontwikkelingsplan, omdat alles samenhangt. Het zou ons te ver leiden daar hier verder op in te gaan, maar de gedachte aan een meerjarenplan is nooit ver weg, uiteraard. Nieuwe aantrekkingspolen in de buurt van haltes van openbaar vervoer aanleggen, zoals in een vorig nummer van Lokaal ter sprake kwam, is ook een voorbeeld dat in zijn concept zou passen. Marleen Capelle is redacteur van Lokaal

* Wikipedia: Een onconferentie (Engels: unconference) is een bijeenkomst met een vrije structuur zonder specifiek programma, waarvan de inhoud wordt bepaald door de deelnemers. Vooraf kunnen wel bijvoorbeeld de bedoeling en de richtlijnen bekendgemaakt worden. De term ‘onconferentie’ wordt gebruikt voor een breed scala aan bijeenkomsten waarbij men nadelen van gebruikelijke conferenties probeert te vermijden, zoals hoge vergoedingen, gesponsorde presentaties en een top-down-organisatie.

advertentie

N O I T U L O V E R … E H T JOIN Meest Doeltreffende Reiniging met

Product Design

Wereldwijd het eerste uitgebreid assortiment reinigings- en verzorgingsproducten met het Cradle to Cradle CertifiedCM Gold Certificaat (Verpakking Silver Level)

green care PROFESSIONAL: De nieuwe revolutionaire kwaliteitsstandaard !

ION A RE VOLUT S. IE IF N U T A TH

WWW.WMPROF.COM

Lokaal oktober 2014

49


DOE MEE

MET UW GEMEENTE !

Is uw gemeente ‘helemaal’ smart bezig? Lokale, duurzame en slimme initiatieven kunnen van uw stad of gemeente een parel maken. Is uw gemeente goed op weg om een smart city te worden? Belfius en Knack gaan op zoek naar de steden en gemeenten die vandaag werken aan de uitdagingen van morgen. Denkt u aan een project in uw gemeente of stad dat er met kop en schouders bovenuit steekt ? Dan maakt uw stad of gemeente kans op de Belfius Smart City Award 2015.

Gaat u de uitdaging aan? Schrijf uw gemeente in vóór 5 december. Meer info leest u op knack.be/belfiussmartcity een2014 initiatief Lokaal van Belfius Bank & Verzekeringen en Knack met de steun van Belgacom en Accenture 50 oktober


mens en ruimte veiligheid46

Een video van crashtests met kreukelpalen kunt u bekijken via www.zippole.com, knop crashtesten

Waarom investeren in kreukelpalen? Kreukelpalen verminderen de impact bij een aanrijding fors. Maar doordat de paal 64 euro duurder is dan de klassieke versie, is hij geen evidente keuze. Sommige gemeenten vinden het wel de investering waard. We laten er drie aan het woord. tekst katrien gordts beeld gfs

U

it onderzoek van mobiliteitsorganisatie Touring blijkt dat de verkeersongevallen met de zwaarste gevolgen aanrijdingen tegen verticale hindernissen buiten de weg zijn, zelfs nog vóór zijdelingse ongevallen op kruispunten en frontale aanrijdingen. Elk jaar sterven in ons land gemiddeld 210 mensen tegen een obstakel in de wegberm. Bij een aanrijding tegen een klassieke paal vangt de auto de volledige schok op, wat haast altijd fataal afloopt voor de inzittenden. Kreukelpalen geven mee en absorberen de impact grotendeels zelf. In Zandhoven leverde een kreukelpaal onlangs het bewijs: een aanrijding waarbij een auto de rotonde miste, liep goed af; niemand raakte gewond. Zandhoven begon zo’n zes jaar geleden al kreukelpalen te plaatsen. Burgemeester Luc Van Hove: ‘De video’s van de crashtests met kreukelpalen misten hun effect niet en overtuigden onze gemeenteraad al snel. De soort van paal bepaalt of je een crash overleeft of niet en als gemeente beschouwen we het als onze taak in veiligheid te investeren. Als je kijkt naar het totaalbudget van de weginfrastructuur, maken de extra kosten per paal weinig verschil.’ In Brakel maken de kreukelpalen deel uit van een masterplan openbare verlichting. 3200 verlichtingspalen telt de gemeente, samen goed voor een jaarlijkse energiefactuur van 185.000 euro. Waarnemend burgemeester Stefaan Devleeschouwer: ‘Met dit plan zetten we zowel in op rationeel energieverbruik als op veiligheid. Het is duidelijk dat zeer grote energie- en kostenbesparingen mogelijk zijn door een optimalisatie en juiste regeling van deze openbare verlichting.’ Samen met Eandis

werkte Brakel daarom een lichtplan uit. In een eerste fase verwijdert de gemeente zogenaamde overbodige lichtbronnen, bijvoorbeeld waar geen bewoning is. De som die Brakel hiermee terugverdient, investeert het in energie-efficiëntere verlichting en in veiligheid. Burgemeester Devleeschouwer: ‘Om de veiligheid te garanderen plannen we kreukelpalen op gevaarlijke kruispunten en komen er reflectoren op plaatsen waar de openbare verlichting wordt weggenomen.’ Ook Hoogstraten nam begin dit jaar de beslissing om geleidelijk aan in kreukelpalen te investeren. Schepen van openbare werken Michel Jansen: ‘Bij nieuwe of te vervangen palen kiezen we sinds dit jaar voor kreukelpalen. De prioriteit ligt op wegen met maximumsnelheden van 70 en 90 kilometer per uur. De doorslaggevende factor voor onze gemeente was veiligheid. Als je kijkt hoe zulke palen de klap opvangen, dan lijkt dit ons de investering meer dan waard.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Lokaal oktober 2014

51


mens en ruimte sociaal beleid

Nieuwe wet juridische bescherming van kwetsbare personen raakt ons allemaal Hulpverleners binnen OCMW’s en ouderenvoorzieningen, maar ook medewerkers van gemeenten komen regelmatig in aanraking met cliënten die om gezondheidsredenen hun vermogen niet behoorlijk meer kunnen beheren. Er bestonden tot voor kort verschillende wettelijke statuten om deze mensen te beschermen, zoals de wet op het voorlopig bewind. Een ingrijpende nieuwe wet die al die statuten vervangt en overkoepelt, is op 1 september 2014 in werking getreden. tekst jan nolf beeld isabelle pateer

T

wee nieuwe gegevens vielen vanaf het laatste kwart van vorige eeuw samen. Mensen werden steeds ouder en terzelfdertijd verdween het klassieke familiale netwerk. Kinderen vangen hun ouders steeds minder op tijdens hun laatste jaren. Die zorg wordt aan woonzorgcentra en ziekenhuizen uitbesteed. Met ook de medische ‘spitstechnologie’ die daar levensverlengend bij hoort. De ‘vrije wil’ van die patiënten vloeit dan vaak over in een grijze zone of een zwart gat. Toch moeten beslissingen helder genomen worden: facturen betaald, woningen verhuurd of verkocht. Wanneer de dichtste familieleden op één lijn zitten, regelde de wet op het voorlopig bewind van 1991 dat een van hen als ‘bewindvoerder’ die beslissingen nam, onder toezicht van de vrederechter. Was dat geen optie, dan werden advocaten aangesteld als professionele bewindvoerders. In dat laatste geval ontstond een echte industrie: het gat in de juridische markt. Bewindvoerders worden echter ook steeds vaker over jongeren aangesteld. Bijvoorbeeld omdat zij vanwege een mentale beperking, een geestesziekte

Met de nieuwe wet komt er een eind aan de Napoleontische versnippering van rechtsbescherming in diverse statuten. Alle meerderjarige kwetsbare personen vallen onder één globaal systeem dat vervolgens door de vrederechter ‘op maat’ verfijnd wordt.

52 oktober 2014 Lokaal

of een ernstige drugsverslaving niet behoorlijk met geld kunnen omgaan. Vereenvoudigt de nieuwe wet iets? Met de nieuwe wet komt er een eind aan de Napoleontische versnippering van rechtsbescherming in diverse statuten (verlengd minderjarigen, onbekwaamverklaarden, verkwisters). Alle meerderjarige kwetsbare personen vallen onder één globaal systeem dat vervolgens door de vrederechter ‘op maat’ verfijnd wordt. De nieuwe procedure kan vanaf 17 jaar opgestart worden en voorziet ook in een overgangsfase na het overlijden. Op die beide scharniermomenten wordt chaos dus vermeden.

Na de centen, ook de ‘mens’ De wet van 1991 beperkte de opdracht van de bewindvoerder tot de goederen. Sinds 1 september 2014 wordt die bescherming echter ook mogelijk voor de zorg voor de ‘persoon’ zelf, dus alles wat diens welzijn aangaat, tot en met de intimiteit van verblijfkeuze en patiëntenrechten. Er kan zelfs een aparte bewindvoerder aangesteld worden voor beide luiken. Zo kan een familielid verantwoordelijk worden voor de persoonlijke beslissingen en één of meer bewindvoerders voor de centen. Daarenboven werd de brugfunctie van de ‘vertrouwenspersoon’ versterkt. Eén of meer vertrouwenspersonen uit de familie of het sociaal netwerk ondersteunen de ‘beschermde persoon’ of vertolken diens mening. Ze hebben ook de taak van ‘verzoener en klokkenluider’. De vrederechter kan hen ambtshalve aanstellen. Extra huiswerk voor vrederechter Een belangrijk uitgangspunt van de nieuwe wet is het VN-verdrag van 13 december 2006, dat de bekwaamheid als ver-


trekpunt neemt. Voor de gerechtelijke bescherming werd opnieuw geopteerd voor maatwerk om een proportionele bescherming uit te dokteren via een checklist van onbekwaamheden die de vrederechter moet aanvinken. Of dat niet alweer routinematig tot paternalistische ‘overbescherming’ zal leiden is echter de vraag. De vrederechter moet de verslagen van bewindvoerders nu ook uitdrukkelijk goed- of afkeuren. Tevens moet de vrederechter de bestaande statuten die naar de nieuwe wet overgeschakeld worden binnen twee jaar evalueren. Tip: dat betekent ook voor hulpverleners de mogelijkheid om aan de bel te trekken en op meer ‘maatwerk’ aan te sturen.

Brussel, 18 november Van voorlopig bewind tot beschermingsmaatregelen op maat De nieuwe wet betreffende bewindvoering wordt toegelicht op een studiedag, ge‑ organiseerd door het Vlaams Centrum Schuldenlast samen met de VVSG. Inhoud en praktische gevolgen van de nieuwe beschermingsstatus komen aan bod, met bijzon‑ dere aandacht voor de relevantie voor OCMW’s, CAW’s en ouderenvoorzieningen. www.vlaamscentrumschuldenlast.be

families of vereenzaamde enkelingen. De ongeschreven opdracht is dan een ‘bezorgde rechter’ te zijn: dus niet alleen een

Al van in 1991 wachten we op het KB dat zou bepalen hoeveel mandaten één enkele advocaat maximaal kan behartigen – een plafond opdat ‘hart’ ook hier nog op z’n plaats zou blijven. Misbruiken (misschien) bestreden Een wakkere wetgever is niet blind gebleven voor de misbruiken. Die betreffen onder meer de vergoeding van advocaten-bewindvoerders. Die tarieven moeten bij Koninklijk Besluit vastgelegd worden om een einde te stellen aan lokale willekeur. Voor de verkoop van een woning van 150.000 euro wordt een advocaat-bewindvoerder nu vergoed in een marge van 1 tot 15 (berekening op mijn blog www.justwatch.be van 10/05/2012). Dan moet de Minister van Justitie ook op dat punt natuurlijk nog zijn werk doen voor dat KB, en we kennen dat probleem. Al van in 1991 wachten we immers op het KB dat ook zou bepalen hoeveel mandaten één enkele advocaat maximaal kan behartigen – een plafond opdat ‘hart’ ook hier nog op z’n plaats zou blijven. Op dat KB wachten we nog altijd, tot vreugde van enkele happy few. Empathie en verantwoordelijkheid Kwetsbare medemensen beschermen is de bevoegdheid die vrederechters pijnlijk dicht bij de burger brengt: van ziekenhuisbed tot keukentafel, van intensive care tot pluche salons, bij ontroerde

technisch correcte, maar ook een ‘zorgdragende’. Die vrederechter is niet de schoonmoeder van de bewindvoerder want die moet de eigen verantwoordelijkheid ten volle zelf dragen, al wordt ook het toezicht van de vrederechter uitdrukkelijk versterkt. Misschien wakkert dat laatste ook het ver-

uitschrijven van zo’n ‘lastgeving’ nog rechtsbekwaam is. Die buitengerechtelijke bescherming treedt dan in werking op het moment en volgens de voorwaarden die ‘à la carte’ door de ‘lastgever’ beschreven werden. Let op het onsympathieke taalgebruik dat de wetgever daarvoor kopieerde uit het Napoleontisch Burgerlijk Wetboek: lastgever, lasthebber en lastgeving. Wij geven de voorkeur aan een passender term: de ‘plaatsvertrouwing’. Met dit contract vertrouw je je plaats immers toe aan iemand die je goederen later in jouw naam kan beheren, wanneer je daar zelf niet meer toe in staat bent. Dat beheer gebeurt dan volledig buiten de vrederechter om, maar is beveiligd door een ‘alarmbelprocedure’ bij de vrederechter. De ‘lastgeving’ of ‘plaatsvertrouwing’

De ongeschreven opdracht is een ‘bezorgde rechter’ te zijn: dus niet alleen een technisch correcte, maar ook een ‘zorgdragende’. antwoordelijkheidsgevoel van de magistraat zelf aan, want de Belgische Staat kan aansprakelijk gesteld worden voor fouten in de opvolging door de magistraat. ‘Horen, zien en zwijgen’ behoort aldus (hopelijk) tot het roemloze verleden. Bescherming buiten de rechtbank om Een revolutionaire nieuwigheid is de mogelijkheid om de juridische bescherming van het vermogen in een soort volmachtregeling te gieten. Die mogelijkheid staat uiteraard enkel open voor wie bij het

moet goed onderscheiden worden van de mogelijkheid van een ‘voorkeurverklaring’. In dat laatste geval wordt door een wilsbekwaam persoon aangewezen wie de vrederechter het best als bewindvoerder of als vertrouwenspersoon zou aanstellen in geval de gerechtelijke bescherming ooit aan de orde zou zijn. Jan Nolf is ere-vrederechter, opiniemaker en auteur van twee boeken ‘Kwetsbaren in het nieuwe recht’ in een versie voor niet-juristen en voor juristen uitgegeven bij UGA

Lokaal oktober 2014

53


mens en ruimte armoedebeleid

Iedereen verdient vakantie Omdat iedereen recht heeft op vakantie en zinvolle vrijetijdsbesteding, kunnen mensen met een beperkt budget terecht in een Rap op Stappunt voor vrijblijvend vrijetijds- en reisadvies. Een Rap op Stappunt is een sociaal reisbemiddelingskantoor voor mensen met een beperkt budget. tekst marianne schapmans

M

ensen in armoede vinden niet altijd even gemakkelijk de weg naar het vrijetijdsaanbod. Ze beschouwen vakantie al snel als een overbodige luxe, maar dat klopt hoegenaamd niet. Een activiteit, daguitstap of vakantie kan wonderen doen voor geest en lichaam, want het doorbreekt de dagelijkse sleur en laat je even ontsnappen aan de minder rooskleurige werkelijkheid. De positieve effecten van een vakantie mogen dan ook niet onderschat worden en net daarom is Rap op Stap een aanbieder van zinvolle vrijetijdsbesteding aan mensen met een beperkt budget. Zo is er het voorbeeld van het OCMW in Sint-Niklaas. Het Rap op Stapkantoor in Sint-Niklaas werkt met vijf vrijwilligers-ervaringsdeskundigen die de leefwereld van mensen met een klein budget goed kennen. Erna Foubert, maatschappelijk werker, coördineert het kantoor: ‘Wij bieden veel meer dan enkel reisadvies. We zoeken niet alleen samen naar een prettige activiteit of vakantie, maar helpen ook bij de praktische kant van een uitstap, bijvoorbeeld vervoer. Voor veel mensen is dit een evidentie, maar voor mensen met een beperkt budget vormt dit een van de grote drempels. Die drempels willen wij wegnemen zodat ze met een gerust gevoel kunnen vertrekken en van een zorgeloze tijd kunnen genieten.’ ‘Doordat het Rap op Stapkantoor is ingebed in het OCMW-gebouw van SintNiklaas en we met zeer gemotiveerde vrijwilligers werken, kost dit project ons op zich niets,’ zegt Erna Foubert. ‘Onze vrijwilligers zijn ervaringsdeskundigen en daardoor kunnen ze de klanten goed adviseren. Ze proberen goed te luisteren en te achterhalen wat de mensen exact willen, zodat we hun een vakantie op maat kunnen aanbieden. Niet alleen onze klanten maar dus ook onze vrijwilligers voelen zich in hun sas bij dit project.

54 oktober 2014 Lokaal

Bovendien werken onze vrijwilligers in duo’s. Ze vullen elkaar perfect aan. Zo kan de ene beter met de computer werken terwijl de andere het dan weer beter kan uitleggen.’

Een activiteit, daguitstap of vakantie laat je even ontsnappen aan de minder rooskleurige werkelijkheid. De favoriete reisbestemming van hun klanten blijkt de kust. ‘De meeste mensen denken bij vakantie vanzelf aan zee en strand. Blankenberge staat boven aan de lijst. De trein rijdt helemaal tot in het centrum, zonder overstap. Dat is voor veel mensen een belangrijk argument,’ zegt Erna Foubert. Bovendien speelt ook

de tamtam een rol. ‘Mensen die tevreden zijn over hun vakantieverblijf, vertellen dat onderling door. Ook dat zorgt er natuurlijk voor dat veel van onze reizigers uiteindelijk voor Blankenberge kiezen. De kracht van goede mond-tot-mondreclame mag dus zeker niet onderschat worden. Een Rap op Stapkantoor moet organisch groeien en heeft dus ook tijd nodig om goed op gang te komen.’ De kiemen van dit initiatief zijn gezaaid door vzw Horizont uit Limburg en later werd dit project als ‘good practice’ erkend door Toerisme Vlaanderen – Steunpunt Vakantieparticipatie. Het is dan ook de bedoeling het bestaande netwerk van zeventien kantoren in Vlaanderen, onder andere in Gent en Brugge, danig uit te breiden. Marianne Schapmans is medewerker van het Steunpunt Vakantieparticipatie bij Toerisme Vlaanderen

Rap op Stap zkt nog punten Om het netwerk Rap op Stap te versterken zijn we op zoek naar diverse partners. Informatie: stephanie.thybaert@ckgkapoentje.be, T 0492-72 25 51


mens en ruimte praktijk

KORTENAKEN – Vlaanderen vergrijst. De komende jaren zal de zorgvraag van ouderen dus ook toenemen. Met enige ondersteuning kunnen vele ouderen nog thuis blijven wonen. Die ondersteuning hoeft niet altijd professioneel te zijn. Vaak zijn goede buren of familieleden die een helpende hand bieden al meer dan voldoende. Sommige ouderen trekken in bij hun kinderen om zo toch nog langer in een familiale sfeer te kunnen wonen.

Zorgwonen in Kortenaken

O

nderzoek toont aan dat in Vlaan‑ deren een groot aantal mensen openstaat voor een of andere vorm van ‘samenhuizen’. Vroeger was meergeneratie-wonen zeer gebruikelijk, maar vandaag botsen we in Vlaanderen nog vaak op de grenzen van wet- en regelgeving. Enkele jaren terug deed de overheid iets voor gezinnen die hun zorgbehoevende ouders of broers of zusters lieten inwonen. Ze creëerde het zogenaamde ‘zorgwonen’.

Mobiele ambtenaar De zeer uitgestrekte gemeente Kortena‑ ken heeft met nog geen 8000 inwoners een lage bevolkingsdichtheid en een slecht ontwikkeld openbaarvervoernetwerk. Toch wil het OCMW-bestuur OCMW-dienst‑ verlening die voor iedereen toegankelijk is. Daarom wierf het in 2008 een mobiele ambtenaar aan. Tina Luyckx brengt als maatschappelijk assistente het OCMW naar de mensen die er zelf niet naartoe kunnen of durven komen, ook maakt ze het zorgwonen praktisch mogelijk. Kortenaken telt veel senioren. Uit een ouderenbehoefteonderzoek in 2007 bleek dat veel Kortenakenaars samenwoon‑ den met verschillende generaties om de zorgen te delen. ‘De 8% in Kortenaken ligt significant hoger dan de 4% van VlaamsBrabant of de 3% van Vlaanderen. Maar we merkten ook dat er nogal wat problemen zijn in verband met tegemoetkomingen. Zo hadden die mensen bijvoorbeeld geen recht meer op de stookoliepremie als ze gingen samenwonen.’ Sinds 2009 bestaat de wetgeving betref‑ fende zorgwonen, waarbij verschillende personen samen kunnen wonen zonder daar financiële nadelen van te ondervin‑ den. ‘In Kortenaken hebben we dan ook onmiddellijk deze wetgeving toegepast zodat iedereen in onze gemeente aan zijn recht komt en zodat niemand gestraft

wordt voor het opnemen van zorg,’ zegt Tina Luyckx. ‘Om deze wetgeving toe te passen zijn de verantwoordelijke ruim‑ telijke ordening, een afgevaardigde van Hartje Hageland (het intergemeentelijk samenwerkingsverband lokaal woonbeleid) en ik als mobiele ambtenaar en ambtenaar voor senioren aan tafel gaan zitten.’ Afge‑ stemd op de nieuwe regelgeving werkten ze samen een procedure uit waarmee ze al veel inwoners van Kortenaken hebben kunnen helpen.

Huisbezoek is essentieel Tina Luyckx: ‘Ik ga als mobiele ambtenaar bij de mensen langs om het concept van het zorgwonen toe te lichten. We bekijken samen met de mensen of zorgwonen voor hen de beste oplossing is.’ Het belang‑ rijkste uitgangspunt is dat de zorgbehoe‑ vende persoon goed kan wonen. Een eigen kamer is een conditio sine qua non. Een aparte badkamer of toilet hoeft niet. ‘Als uit het onderzoek blijkt dat zorgwonen een geschikte oplossing is, vullen we de mel‑ dingsformulieren in en maak ik een schets van de woning waar duidelijk aangegeven wordt waar de zorgbehoevende zijn woon‑ zorgruimte heeft.’ De mensen tonen de zorgbehoevendheid aan met attesten van bijvoorbeeld de huis‑ dokter of een specialist. Ook de resultaten van de BEL-profielschaal (erkenning zorg‑ verzekering), attesten van de FOD Sociale Zekerheid of het Riziv tellen mee. Soms bepaalt Tina Luyckx aan de hand van een indicatiestelling op de BEL-profielschaal ook zelf de hulpbehoevendheid. ‘Ik ben zelf maatschappelijk assistente en ouderen‑ coach. Samen met de mensen bekijk ik in welke mate de zorgbehoevendheid mee‑ speelt en op basis daarvan ga ik na waar we deze mensen allemaal mee kunnen helpen. We kunnen hulp in het huishouden regelen of allerhande tegemoetkomin‑

gen of premies waar ze recht op hebben aanvragen.’ Bij aanvragen voor zorgwonen hebben Luyckx en haar collega’s ook aandacht voor de kwaliteit van de woning. Als blijkt dat die onvoldoende is, zoeken ze samen met Hartje Hageland naar een oplossing. Dit kan gaan van het ondersteunen in aanpas‑ singswerken, over het aanvragen van aanpassingspremies tot het tussenkomen in de kosten door het OCMW. Hier wordt steeds een heel proces met deze mensen opgezet.

Het z-nummer als bevestiging van zorgwonen Nadien brengt Tina Luyckx het volledige dossier naar de dienst ruimtelijke ordening. Zij bekijken of aan de stedenbouwkundige voorwaarden voldaan is en leggen het dos‑ sier voor aan het college van burgemeester en schepenen. Na een gunstige beslissing van het college ontvangen de mensen een brief waarin ze worden uitgenodigd hun adres te komen wijzigen. De zorgbehoe‑ venden krijgen dan een zorgwoonnummer (z-nummer) in het bevolkingsregister. Zo wonen ze fiscaal apart, zodat ze gebruik kunnen maken van sociale voordelen zoals de stookoliepremie en het sociaal tele‑ foontarief. Wanneer de zorgsituatie eindigt gaat Tina Luyckx opnieuw langs: ‘Dit is vaak bij het overlijden van de zorgbehoevende persoon of bij een opname in het woon‑ zorgcentrum. Ik help de mensen met alle administratie die op die momenten moet gebeuren. Het z-nummer vervalt ook op dat ogenblik.’ joris deleenheer

tina.luyckx@ocmw-kortenaken.be Lokaal oktober 2014

55


OCMW: sterk werk

Uitpas verlicht de zorgen van alledag Marie-Claire Lukusa Mitongo is sinds een jaar cliĂŤnte bij het OCMW van Aalst. Bij maatschappelijk werker Emmanuel Van Driessche kan ze wekelijks terecht voor ondersteuning en begeleiding bij al haar vragen over financiĂŤn, werk en wonen. Maar ook vrijetijdsparticipatie is in Aalst een vast onderdeel van de ondersteuning die het OCMW aanbiedt. tekst pieter plas beeld stefan dewickere

56 oktober 2014 Lokaal


Momenteel zoek ik samen met haar naar een nieuwe woning – een appartement of huis – en maken we daar de nodige afspraken over.’

D

e wachtruimte van het sociaal huis in Aalst, op de welzijnssite bij de Dender, ligt er zonnig bij. Maatschappelijk werker Emmanuel Van Driessche van het OCMW heeft er op deze woensdagnamiddag afspraak met zijn cliënte Marie-Claire. ‘Marie-Claire en ik kennen elkaar nu een jaar. Ze woont al zestien jaar in Aalst, maar in augustus vorig jaar wijzigde haar gezinssituatie zo sterk dat ze het financieel niet kon bolwerken en ze moest ook alleen voor haar kinderen zorgen. Daarom klopte ze aan bij het OCMW. Bij mij kon ze terecht voor een leefloon en ik vond een plek voor haar en haar kinderen in een doorstroomwoning. Tegelijk ging ze in arbeidsbegeleiding bij mijn collega, waardoor ze aan het werk kon binnen het artikel 60§7-statuut. Het zwaarste is voor haar nu gelukkig achter de rug: het probleem van de zelfstandige financiering.

‘Ook vrijetijds- en cultuurparticipatie komt vroeg of laat aan bod in de begeleiding van onze cliënten. In het geval van Marie-Claire werd dat in het begin wat verdrongen door dringender problemen, dat is wel begrijpelijk. Maar bij ons kun je dus een Uitpas krijgen, een kaart waarmee je voordelig naar de film, naar musea, toneel- of dansvoorstellingen, het zwembad, sportcursussen enzovoort kunt. Kinderen kunnen hun Uitpas ook op school gebruiken voor daguitstappen of meerdaagse activiteiten. De Uitpas bestaat in Aalst, Erpe-Mere, Lede en Haaltert en is er voor iedereen, maar mensen met een beperkt inkomen krijgen hem aan verminderd tarief. OCMW-cliënten krijgen hem via ons gratis. Eigenlijk mag dat gerust nog wat meer worden gepromoot want het is een heel goed initiatief, we zouden de Uitpasbrochures in de wachtzaal en de spreekkamers wat meer zichtbaarheid kunnen geven. Vroeger was er specifiek voor kansengroepen de kansenpas, die even goedbedoeld was, maar met een Uitpas aan kansentarief lopen de mensen minder risico op stigmatisering.’ ‘Bij Manu kan ik elke week terecht met mijn vragen,’ zegt Marie-Claire. ‘Hij

heeft me veel geholpen. En hij heeft mij en de kinderen dus ook een Uitpas bezorgd. Ik had daar al over gehoord via de vereniging Mensen voor Mensen, voor ik hem hier in het sociaal huis aanvroeg. En de folder had ik ook gezien. En toen sprak een vriendin me er ook nog eens over aan. Ze zei: “Je moet zeker een Uitpas aanschaffen, het is goed voor de kinderen!” En ze had gelijk, de Uitpas is inderdaad goed voor mijn kinderen. Ik heb er vier, ze zijn nu zeventien, zestien, dertien en tien jaar oud. Ze kunnen met de pas deelnemen aan activiteiten met de school, aan de speelpleinwerking, ze kunnen naar tentoonstellingen gaan of gaan zwemmen. Voor een theaterstuk of dansoptreden in Cultuurcentrum De Werf, voor een filmvoorstelling of voor een zwembeurt in het stedelijk zwembad betaal je met die pas bijvoorbeeld maar anderhalve euro. Zo besparen we, maar kunnen we toch aangename dingen doen. Dat doet deugd, het bezorgt ons verademing tussen de problemen van alledag. Het is goed dat die Uitpas bestaat. Je kunt er trouwens ook punten mee verzamelen, die je dan weer kunt omruilen voor een ander voordeel. Onlangs zijn de kinderen en ik nog samen naar de film geweest, in cinema Palace, met onze Uitpassen. Het was leuk, ja. Hoe heette die film ook alweer? O ja: Guardians of the Galaxy!’ Pieter Plas is redacteur van Lokaal

Lokaal oktober 2014

57


e r a w t f o s e t n e Intellig r u u t s e b BLIJ

Remmicom nv - Stationsstraat 145 - 2235 Westmeerbeek - T 016 68 02 23 - F 016 68 05 13 - www.remmicom.be

Besturen blij maken met intelligente software is ĂŠĂŠn van de doelen van Remmicom. Zodat u zelf blije burgers aan het loket krijgt. Interesse? Contacteer ons of bezoek de Remmicom stand op de VVSG-trefdag. We beloven dat u er een pak jonger van wordt. En blijer!

Remmicom, de veilige stap naar de toekomst.

Alweer een blije burger!


beweging actualiteit

stefan dewickere

stefan dewickere

stefan dewickere

stefan dewickere

Externe audit en interne controle: klaar en helder

In de loop van dit jaar geeft VVSG-stafmedewerker organisatieontwikkeling Ruud Bourmanne de acht modules van de ‘Externe audit en interne controle’ verdeeld over het land en over twaalf opleidingsdagen, in totaal voor 610 mensen. Op 12 september in Mechelen waren dat vooral ambtenaren van Zemst tot Edegem en van Kontich tot Bonheiden. In Duffel werden de modules verdeeld over de geïnteresseerde leden van het managementteam, twee mensen volgden ook de basismodule, vandaag zijn Elsie Frans van de personeelsdienst en diensthoofd cultuur, jeugd en sport Peter Verschoren aanwezig. Voor hen is dit een uitloper van de BBC. Peter Verschoren: ‘We hebben veel acties in ons plan opgenomen en nu moeten die uitgevoerd worden.’ Elsie Frans somt ze op: ‘Een nieuw organogram en nieuwe functieprofielen, onthaalbeleid, een arbeidsreglement en een deontologische code.’ Tom Weijns van de personeelsdienst in Edegem is plaatsvervanger, maar niet tegen zijn zin. Vanavond hoopt hij voldoende voorbereid te zijn en genoeg methoden te kennen om aan de slag te gaan. Marleen Herman is in Opwijk personeelsverantwoordelijke voor gemeente en OCMW: ‘Mijn collega bestuurssecretaris volgt alle modules, ik ben vandaag aanwezig. Ik verwacht structuren en kaders te leren kennen om aan de slag te gaan. Zo is het gemeenschappelijk organogram klaar sinds deze zomer, nu moeten we dat uitvoeren. Hoe dat moet, wil ik graag leren.’ Dorien Marijnissen van het OCMW Wijnegem volgt het hele traject en hoopt op veel praktische oefeningen, zodat ze leert toepassen wat ze tot nu toe in theorie heeft gehoord: ‘Maar ook het netwerken vind ik heel belangrijk op zulke opleidingsdagen.’ marlies van bouwel

Lokaal oktober 2014

59


beweging netwerk Platform regionale steden en gemeenten

Kleinstedelijke centra spreken met één stem Vlaanderen heeft een fors stedenbeleid voor de dertien centrumsteden en nu is er ook het Plattelandsfonds. De regionale steden en gemeenten hebben het gevoel dat ze tussen wal en schip vallen. Om hun stem kracht bij te zetten en om van gedachten te wisselen over beleidsonderwerpen die hen allen aanbelangen, brengt de VVSG de burgemeesters en secretarissen van de kleinstedelijke centra twee keer per jaar samen. In september waren ze te gast in het stadhuis van Oudenaarde. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

Jan Peeters, voorzitter van het overlegplatform en burgemeester van Herentals: ‘We hebben het overlegplatform drie jaar geleden opgericht omdat de kleinstedelijke centra vergeten worden in het Vlaamse beleid. Het gaat over een veertigtal gemeenten en steden, ze staan in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen ingeschreven als structuurondersteunende kleinstedelijke centra. En die naam zegt precies wat we zijn. We vervullen een belangrijke rol in onze regio omdat we een brede waaier van diensten aanbieden. Denk aan scholen, een zwembad, een cultuurcentrum, een ziekenhuis, een recreatiedomein. Die regionale rol stelt ons voor specifieke uitdagingen en brengt ook financiële lasten mee. Vaak kampen we op onze schaal met dezelfde problemen als de centrumsteden. Maar we krijgen daar-

voor geen organisatorische of financiële ondersteuning van Vlaanderen. Ook het nieuwe Vlaamse regeerakkoord is op dit punt zeer teleurstellend. Het is sterk op maat van vooral Antwerpen geschreven. We zullen de werking van onze overleggroep moeten intensifiëren.’ Marnic De Meulemeester, burgemeester van Oudenaarde: ‘Van gedachten wisselen met collega’s en secretarissen van gemeenten en steden die voor dezelfde uitdagingen en problemen staan, is altijd zeer interessant. Iedereen brengt ideeën aan, er komen goede praktijkvoorbeelden ter sprake. Vandaag gaf de mobiliteitsambtenaar van Eeklo, Nicole Verbruggen, een zeer praktische uiteenzetting over het parkeerbeleid. Van VVSG-medewerker Xavier Buijs kregen we een

De burgemeesters en secretarissen van volgende besturen nemen deel aan het overleg: Aarschot, Beringen, Beveren, Deinze, Dendermonde, Diest, Dilbeek, Eeklo, Geel, Geraardsbergen, Halle, Heist-op-den-Berg, Herentals, Ieper, Izegem, Knokke-Heist, Lier, Lokeren, Mol, Oudenaarde, Ronse, Sint-Truiden, Tienen, Tielt, Tongeren, Vilvoorde en Waregem. Op de foto v.l.n.r.: Dirk Pieters, burgemeester Halle; Jan Leroy, directeur bestuur VVSG; Nicole Verbruggen, mobiliteitsambtenaar Eeklo; Dirk Verbeke, secretaris Tielt; Luc Vanquickenborne, secretaris Oudenaarde; Mark Suykens, algemeen directeur VVSG; Els De Rammelaere, burgemeester Tielt; Jan Peeters, burgemeester Herentals; Bert Maertens, burgemeester Izegem; Marnic De Meulemeester, burgemeester Oudenaarde; Jan Noppe, secretaris Beveren; Koen Loete, burgemeester Eeklo; Kurt Vanryckeghem, burgemeester Waregem; Vera Boudry, secretaris Vilvoorde; Guido De Padt, burgemeester Geraardsbergen; Veerle Alaert, secretaris Geraardsbergen en Sonia Christiaens, secretaris Halle 60 oktober 2014 Lokaal


toelichting over het handhavingsbeleid ruimtelijke ordening en over de omgevingsvergunning. En natuurlijk is er het aspect belangenbehartiging. Bij de verdeling van Vlaamse en federale fondsen is het inwonersaantal vaak een criterium en wordt de dienstverlening niet in rekening gebracht. Wij hebben een centrumfunctie die belangrijk is voor de regio. Neem ons zwembad. Veertig procent van de bezoekers komt van buiten de stad. We moeten een nieuw zwembad bouwen dat ons 14 à 15 miljoen euro zal kosten en waarvoor we geen subsidies krijgen. De regionale gemeenten en steden worden onvoldoende naar waarde geschat.’ Sonia Christiaens, secretaris van Halle: ‘Burgemeester Dirk Pieters en ik zijn er bijna altijd bij, de datum voor de vergadering ligt lang op voorhand vast en de frequentie is met twee bijeenkomsten per jaar ook niet zo hoog. Ik vind het zeer belangrijk dat de thema’s en de gesprekken op maat van de regionale gemeenten

en steden zijn en dat iedereen vrijuit van gedachten kan wisselen. We vervullen allemaal een centrumfunctie voor de regio, de scholen in Halle bijvoorbeeld tellen 10.000 leerlingen. In de verdelingscriteria van het Gemeentefonds vind je het belang van de kleinstedelijke centra niet terug, en ook de nieuwe Vlaamse regering is niet van plan de parameters te wijzigen. We zullen vanuit onze groep de druk moeten opvoeren.’ Vera Boudry, secretaris van Vilvoorde: ‘Het overleg heeft telkens in een andere regionale stad of gemeente plaats, niet altijd dezelfde mensen zijn aanwezig. Vandaag zijn we in Oudenaarde, dat betekent dat vooral West- en Oost-Vlaanderen sterk vertegenwoordigd zijn. Je leert dus regelmatig nieuwe burgemeesters en collega-secretarissen kennen en je hoort hoe zij bepaalde zaken organiseren. Het overleg voldoet aan een behoefte aan informatie en kennis die je in de eigen regio niet vindt. Ik heb vaak contact met Sonia

Christiaens, mijn collega uit Halle, we zitten ook af en toe samen, maar dan zijn we nog maar met ons tweeën. Hier krijg je een bredere kijk. De agenda is altijd zeer goed samengesteld, de thema’s staan heel dicht bij de realiteit van onze besturen.’ Mark Suykens, algemeen directeur VVSG: ‘Voor de VVSG is het zeer belangrijk voeling te hebben met alle steden en gemeenten in Vlaanderen en op die manier tot een synthese te komen. Wat niet altijd makkelijk is, omdat de verschillen natuurlijk groot zijn. Er is dus overleg met de centrumsteden, met de plattelandsgemeenten en met de regionale steden en gemeenten. De thema’s die op een vergadering als die van vandaag aan bod komen, zijn misschien niet uitsluitend belangrijk voor de kleinstedelijke centra, maar er is altijd wel een specifieke invalshoek, vanuit de specifieke rol die ze opnemen in hun streek.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal oktober 2014

61


beweging inspirerende netwerken

Noord-Zuidambtenaren schrijven inspiratieboek BERT JANSSENS - DAAN JANSSENS - JAN VERSCHUEREN - (EDS.)

DE GEMEENTE EN DE WERELD

Wat begon met een knagend gevoel bij twee Noord-Zuidambtenaren mondde uit in een breed gedragen inspiratieboek nadat ze een jaar lang gedebatteerd hadden over de toekomst van de gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking. Ze toetsten hun ideeën af bij collega’s en een brede groep vrijwilligers en goten het resultaat in een inspirerende publicatie.

Inspiratie voor gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking

tekst jan verschueren beeld bert janssens

B

ernard Dumoulin uit Herent en Daan Janssens uit Westerlo hadden tijdens een babbel een aha-erlebnis: allebei voelden ze dat gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking op een kantelmoment stond. Er moest ‘iets’ gebeuren en voor dat ‘iets’ zochten ze steun bij de VVSG. Samen hebben we geprobeerd dat vage gevoel om te zetten in een zinvol initiatief. Het werd een ‘denktank’ met mensen uit het werkveld. We besloten naast de VVSG ook de deskundigheid van 11.11.11 in te roepen en deden een oproep aan geïnteresseerde praktijkmensen om zich aan te sluiten. Al snel vormde zich een vast groepje van een tiental geëngageerde ambtenaren die mee wilden nadenken over de toekomst van gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking. Tweemaandelijks kwamen zij samen met de VVSG en 11.11.11 om te debatteren. Het startpunt van het debat was de ‘veranderende wereld’. Globalisering, migratie, klimaatverandering, financiële crisis, het zijn allemaal relatief nieuwe tendensen die op wereldschaal een immense impact hebben. Dit veranderende referentiekader heeft ook gevolgen voor het gemeentelijk beleid in het algemeen en voor de manier waarop gemeentebesturen hun beleid voor ontwikkelingssamenwerking vormgeven in het bijzonder. De denktank voelde zich uitgedaagd om dit veranderende referentiekader te bestuderen en op zoek te gaan naar vernieuwende antwoorden. Als een gemeente op een doeltreffende wijze rekening wil houden met deze nieuwe tendensen, is ze dan vandaag nog op een juiste en efficiënte manier georganiseerd? Dat was

62 oktober 2014 Lokaal

de uitgangsvraag van het debat. Moeten we nog spreken over Noord-Zuidverhoudingen? Dekt de term ontwikkelingssamenwerking nog wel de volledige lading? En wat betekent dit voor de rol en het profiel van de verantwoordelijke ambtenaar, voor de Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking (GROS)

deze vragen. Daarom besloten we niet zo zeer nieuwe waarheden na te streven, maar vooral een inspiratiebron te zijn en het debat aan te zwengelen. We besloten een inspiratieboek te schrijven over de toekomst van gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking. Dit boek is bijgevolg geen lijst van pasklare antwoorden,

De uitdagingen die op ons afkomen zijn dermate groots, dreigend en prangend dat noch het lokaal bestuur noch het middenveld ze alleen het hoofd kan bieden. of andere adviesraden en voor de verdeling van politieke bevoegdheden? Al snel werd duidelijk dat het onmogelijk en niet eens wenselijk zou zijn om als denktank pasklare antwoorden te geven op al

Onze geglobaliseerde wereld biedt kansen om als gemeentebesturen van elkaar te leren en samen te werken.

maar eerder een kleurrijk palet aan bedenkingen, mogelijke handvatten, eventuele denksporen en bijkomende vragen. Het moet inspireren en aanzetten tot verdere reflectie.


De zeven tendensen 1 • Veranderde wereldorde 2 • Klimaatverandering 3 • Financiële crisis 4 • Duurzame ontwikkeling en integraal beleid 5 • Interculturalisering en migratie 6 • Vermaatschappelijking van ontwikkelingssamenwerking 7 • Groeiende erkenning van lokale besturen als internationale actoren in ontwikkelingssamenwerking

Tendensen en opinies Op dit moment hebben zeven globale tendensen een belangrijke impact op de toekomst van het algemeen gemeentelijk beleid en de gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking in het bijzonder. De zeven tendensen schetsen een beeld van een mondiale samenleving in beweging. Tijdens onze denktank-vergaderingen werden ze uitvoerig bediscussieerd. Ook organiseerden we een studiedag voor ambtenaren en schepenen om deze uitgeschreven tendensen af te toetsen, bij te sturen, te nuanceren en te verrijken. Op die manier creëerden we een breder draagvlak voor het inspiratieboek. Eenzelfde, in tijd iets beperktere oefening hield de koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging 11.11.11 met de vrijwilligers van de 11.groepen en de GROS-werking. En op deze samenwerking tussen lokaal bestuur en middenveld zijn we eigenlijk wel trots. Zowel de lokale besturen als het middenveld beseffen dat ze elkaars partners kunnen (en moeten) zijn om eenzelfde doel te bereiken. De uitdagingen die op ons afkomen zijn dermate groots, dreigend en prangend dat noch het lokaal bestuur noch het middenveld ze alleen het hoofd kan bieden. Tegelijk contacteerden we negen opiniemakers uit de academische wereld, uit het werkveld, uit de adviesraden, uit de politiek en de ambtenarij… en vroegen hun om over één (of over het geheel) van de zeven tendensen hun persoonlijke opinie neer te schrijven. Deze opiniestukken vormen het tweede deel van de publicatie.

Noord-Zuid wordt mondiaal Ondanks de vele onbeantwoorde vragen vonden we binnen de denktank toch een duidelijke consensus over enkele algemene verschuivingen in het denken over gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking. Tot nu toe definiëren vele Vlaamse gemeentebesturen hun beleid voor ontwikkelingssamenwerking als een uitgesproken tweeledig Noord-Zuidverhaal, waarbij enerzijds binnen de eigen gemeente aan ‘draagvlakversterking voor ontwikkelingssamenwerking’ moet worden gedaan, en anderzijds in het Zuiden ontwikkelingsprojecten moeten worden uitgevoerd, uitbesteed of ondersteund (de eigenlijke ‘ontwikkelingssamenwer-

van het internationale toneel moeten houden. Deze geglobaliseerde wereld biedt ook kansen voor mensen en instellingen (zoals gemeentebesturen) om wereldwijd van elkaar te leren en samen te werken. We willen daarom ook pleiten voor internationale partnerschappen met gelijkwaardige partners met als doel van elkaar te leren en elkaar te versterken. Geen eindpunt, maar een begin Het boekje is af en zal aan het grote publiek worden voorgesteld op de VVSGTrefdag van 16 oktober in het ICC van Gent. We hopen hiermee zo veel mogelijk gemeentebesturen tot reflectie aan te zetten en hen aan te moedigen te durven

In onze veranderende wereld lijkt het ons zinvol de NoordZuidtweedeling los te laten en in toenemende mate werk te maken van een mondiaal beleid dat op een integrale manier in het hele gemeentelijke beleid vorm krijgt. king’). Draagvlakversterking is hierbij geen doel op zich, maar eerder een middel ten behoeve van de ontwikkelingsprojecten in het Zuiden. Het gaat immers om steun voor het werk van mensen ‘hier’ ten behoeve van mensen ‘daar’. In onze veranderende wereld lijkt het ons echter zinvol deze Noord-Zuidtweedeling los te laten en in toenemende mate werk te maken van een mondiaal beleid dat op een integrale manier in het hele gemeentelijke beleid vorm krijgt. Hierbij gaat het om een globaal gemeentelijk beleid dat bijdraagt aan meer internationale rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid en ontwikkeling en dat zijn (wereld)burgers stimuleert hieraan ook bij te dragen. Het gemeentebestuur neemt dus samen met zijn inwoners zijn (gedeelde) verantwoordelijkheid voor mondiale vraagstukken, die niet behoren tot het Noorden of het Zuiden, maar ons allemaal raken. De aandacht komt zo eerder te liggen op het brede beleid van het gemeentebestuur en het eigen handelen van de burgers. Deze vernieuwde focus betekent echter niet dat gemeentebesturen zich ver

vernieuwen. We willen pleiten voor voldoende ruimte en tijd om te experimenteren, te innoveren, fouten te maken en te leren: zo wordt de gemeente een lerend en levend laboratorium. Voor de denktank betekent deze publicatie geen eindpunt. We willen samen blijven nadenken en reflecteren. Hoe kunnen we deze nog vage verschuivingen concreter maken? Hoe kunnen we dit ingang laten vinden in de 308 Vlaamse gemeentebesturen? Kunnen we als groep zelf experimenten opzetten? En wat mogen we hieromtrent verwachten van het ondersteunende beleid van Vlaamse overheid? We willen de ambassadeurs van deze vernieuwingsprocessen blijven. Eén ding is duidelijk: u hoort nog van ons! Jan Verschueren is VVSG-stafmedewerker team Internationaal

Deze pocket zal worden voorgesteld op de VVSG Trefdag op 16 oktober. Hij kan vanaf dan besteld worden op www.politeia.be. Wie deel wil uitmaken van de denktank, contacteert jan.verschueren@vvsg.be.

Lokaal oktober 2014

63


perspiraat

“De lokale besturen worden de jongste tijd geconfronteerd met een toenemende complexiteit van de maatschappij en met versnelde reglementaire evoluties. Daarnaast liggen de maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van lokale besturen, steeds hoger. De verhoging van de deskundigheid en de slagkracht, alsook de vernieuwde visie op klantenservice, zijn daarom de prioritaire doelstellingen van ons opleidings- en expertisecentrum voor Limburgse lokale besturen.” Limburgs gedeputeerde Ludwig Vandenhove (SP.A) n.a.v. de oprichting van de Limburg School for Excellence, een gezamenlijk initiatief van het provinciebestuur, de Universiteit Hasselt, Hogeschool PXL en de VVSG – Het Belang van Limburg 20/9 “Wij zeggen al langer dat de strengere Europese begrotingsregels niet geschikt zijn voor overheden die veel investeren, wat lokale besturen bij uitstek zijn. Europa plaatst investeringsuitgaven op dezelfde lijn als personeels- en werkingsuitgaven. (…) Stel dat een gemeenten vijf miljoen euro moet investeren om de rioleringen te vernieuwen, dan zou die voor een begrotingsevenwicht in de periode waarin die investering gedaan wordt ook evenveel ontvangsten moeten hebben, ook al werkt het nut van die investering voor de volgende vijftig jaar door. Dan heb je als gemeente weinig opties.” VVSG-directeur Bestuur Jan Leroy – Belga 16/9 “Enkele burgemeesters hebben ons al vragen in die richting gesteld, maar de oproep vanuit Bonheiden is de concreetste die ik al heb gehoord. Voorlopig hopen we natuurlijk dat het afschakelplan nooit in werking zal moeten treden, en we moeten dan ook alles in het werk stellen om dat te vermijden. Men is wel bezorgd over wie er uiteindelijk voor de factuur zou moeten opdraaien. We begrijpen dat de vraag er komt en zullen het debat zeker ondersteunen, als het echt concreet wordt.” Kris Versaen, VVSG-stafmedewerker civiele veiligheid, over de vraag om de kosten van een eventueel afschakelplan bij de stroomleveranciers te leggen – Gazet Van Antwerpen 13/9

64 oktober 2014 Lokaal

beweging kort lokaal

ProMotie Het door de benoeming van Joachim Coens tot burgemeester vrijgekomen zitje in het schepencollege van Damme werd ingenomen door Christoph De Sutter (CD&V), die op zijn beurt als gemeenteraadsvoorzitter werd opgevolgd door partijgenote Lut Fockedey. Dirk Smits (Nieuw ZVP) nam dan weer het zitje van Luc Colla over in het college van Zutendaal. Ria Debehets-Schepmans (sp.a) wordt vanaf 1 oktober de nieuwe OCMW-voorzitter van Geetbets. Ze zal er Jean-Pierre Nyns vervangen, die aan de slag gaat als algemeen secretaris van ACOD Post. Julien Mertens (SamenVoorKruibeke) vervangt tijdelijk zijn hoogzwangere partijgenote Tina Van Havere in het schepencollege van Kruibeke. Begin volgend jaar neemt Van Havere haar plaats in het college opnieuw in. Hans Welters, tot voor kort schepen in Heist-op-den-Berg en secretaris van het gemeentebestuur in Nijlen, wordt de nieuwe secretaris van Heist-op-den-Berg. Gerdy Haes is niet langer secretaris van het OCMW van Zelzate. Hij wordt voorlopig opgevolgd door kwaliteitscoördinator Faye De Pauw. Jan Bos ging met pensioen en werd als secretaris van het gemeentebestuur van Zandhoven opgevolgd door Annick Smeets, tot voor kort bestuurssecretaris en diensthoofd Interne Zaken. Gert Laenen is niet langer financieel beheerder van het gemeentebestuur van Beveren. Afdelingshoofd Interne Zaken Tine Carion neemt zijn functie voorlopig waar. Kristel ‘Tie’ Roefs (Groen) is de nieuwe gedeputeerde van Milieu en Duurzaamheid, Diversiteit en Inburgering in het Provinciebestuur van Vlaams-Brabant. Ze volgt Luc Robijns op. Het OCMW van Lier is verhuisd. Het zit nu aan het Paradeplein 2 bus 2, 1400 Lier. Bron: Pinakes nv

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website inlevering personeelsadvertenties voor

Lokaal 10 (novembernummer) – 6 oktober 2014 Lokaal 11 (decembernummer) – 6 november 2014 informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43


De databank voor communicatie met de overheid. Hebt u al eens stilgestaan bij de overheid als afzetmarkt voor uw product of dienst? De overheid is een betrouwbare klant, die almaar efficiënter werkt. Die efficiëntie vertaalt de overheid in meer overheidsopdrachten voor de privésector. Zorg dat u erbij bent en geef de overheid een plaats in uw marketing. Pinakes laat u toe om doelgericht met de overheid te communiceren. Pinakes is een overheidsdatabank met een schat aan contactgegevens: meer dan 120 000 (e-)adressen van politici en leidinggevende ambtenaren, en meer dan 17 500 overheidsdiensten en organisaties in België, Luxemburg en de Europese Instellingen. Dankzij Pinakes leert u de juiste mensen in het overheidsdoolhof kennen. U selecteert de overheden – de functies – de bevoegdheden met wie u wil communiceren. U bekomt keurige lijsten met de contactgegevens van deze over-

Maak kennis met Pinakes en

heidsdiensten en hun verantwoordelijken. Met één actie

surf naar www.pinakes.be.

ontvangt iedereen uw bedrijfsinformatie. Onze contactgegevens zijn volledig, juist en dagdagelijks actueel.

Of contacteer ons, via www.pinakes.be,

Met Pinakes bouwt u een duurzame relatie met de over-

info@pinakes.be

heid uit.

of 02 211 55 95.

Lokaal oktober 2014

65


op alle VVSG-pockets – nu ook beschikbaar als e-book – tijdens de trefdag op 16 oktober!

Maak uw keuze uit de VVSG-pockets onder dit kader of kijk op www.politeia.be voor een uitgebreider aanbod. Opgelet: enkel de pockets in deze folder zijn ook beschikbaar als e-book.

2

Vul de bestelbon op de pagina hiernaast in.

3

Breng de bon mee naar de Politeia-stand op de VVSG-trefdag.

4

Neem uw boeken meteen mee naar huis!

5

U hoeft ter plaatse niets te betalen, maar ontvangt een factuur op het adres dat u op uw bestelbon vermeldt.

Het vakbondsstatuut in de publieke sector

OCMW-financiën voor niet-specialisten

Gemeentefinanciën voor niet-specialisten

Interne controle en audit in lokale besturen

Zakboekje kerkbesturen

Het gemeentedecreet ontleed

Het statuut van de lokale mandataris

De aansprakelijkheid van de lokale mandataris

Hoe werk ik als gemeenteraadslid

Arbeidstijd en vakantieregeling bij lokale besturen

Welk OCMW is bevoegd

Het OCMW decreet ontleed

Een sociale woning huren bij een SHM

Coordineren en samenwerken

coachend leiderschap

intervisie en supervisie

beinvloeden van het proces van kwaliteitsmanagement

Het nieuwe werken en leren

Prijzen*: 25€ per pocket 19€ per e-book

Europa voor lokale besturen

Lokaal waterbeleid

Burgemeester en veiligheid

Veerkrachtig sturen

OVSG-pocket Verzelfstandigen en samenwerken

35€

voor de beiden

Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel // info@politeia.be // tel. 02 289 26 10 // www.politeia.be

* Elke bezoeker van de trefdag geniet op 16 oktober exclusief van het voordelige tarief voor VVSG-leden! Prijzen voor niet-leden bedragen normaal 29€ per pocket, 25€ per e-book en €39 voor de beiden.

Tot 50% korting

1


Tot 50% korting

op alle VVSG-pockets – nu ook beschikbaar als e-book – tijdens de trefdag op 16 oktober! 1 boek

3 boeken

5 boeken

korting op uw bestelling

korting op uw bestelling

korting op uw bestelling

2 boeken

4 boeken

korting op uw bestelling

korting op uw bestelling

10%

20%

30%

50%

Extra pakketvoordeel: pocket + e-book = 35€ (min korting)

40%

1

Maak uw keuze uit de VVSG-pockets op de pagina hiernaast of kijk op www.politeia.be voor een uitgebreider aanbod. Opgelet: enkel de pockets in deze folder zijn ook beschikbaar als e-book.

2

Vul de onderstaande bestelbon in.

3

Breng de bon mee naar de Politeia-stand op de VVSG-trefdag.

4

Neem uw boeken meteen mee naar huis!

5

U hoeft ter plaatse niets te betalen, maar ontvangt de factuur van uw bestelling op het adres dat u hieronder vermeldt.

BESTELBON *

1 boek

10%

2 boeken

20%

3 boeken

30%

4 boeken

40%

vanaf 5 boeken

50%

pockets

Ik bestel ...................ex. van................................................................................................................................. als pocket voor €25 – e-book voor €19 – de beiden voor €35 (schrappen wat niet past) ...................ex. van................................................................................................................................. als pocket voor €25 – e-book voor €19 – de beiden voor €35 (schrappen wat niet past) ...................ex. van................................................................................................................................. als pocket voor €25 – e-book voor €19 – de beiden voor €35 (schrappen wat niet past) ...................ex. van................................................................................................................................. als pocket voor €25 – e-book voor €19 – de beiden voor €35 (schrappen wat niet past) ...................ex. van................................................................................................................................. als pocket voor €25 – e-book voor €19 – de beiden voor €35 (schrappen wat niet past)

Naam ....................................................................................................................................................................................................... Voornaam................................................................................................................................................................................................ Organisatie ............................................................................................................................................................................................. Adres....................................................................................................................................................................................................... E-mail (verplicht bij aankoop van een e-book) ............................................................................................................................................................. * Deze bestelbon is enkel geldig op de VVSG-trefdag van 16 oktober 2014.

Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel // info@politeia.be // tel. 02 289 26 10 // www.politeia.be


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD VOOR DIT NAJAAR OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN

Vlaanderen 1 tot 11 oktober

Sint-Niklaas 9 oktober

Wereldwinkels tappen gratis sap om het onrecht in de handelsketen van het sinaas‑ appelsap onder de aandacht te brengen. www.weekvandefairtrade.be www.fairtradebelgium.be

Eén dag, en u bent (weer) helemaal mee met de finesses van de Riziv-financiering. Enerzijds met een overzicht van de recent‑ ste regelgeving, anderzijds door uw eigen aangifte te simuleren. www.vvsg.be/opleidingen

Week van de Fairtrade

Optimaliseer uw Riziv-financiering

Heist-op-den-Berg 21 oktober

Bind-Kracht: verzorgenden van kwetsbare doelgroepen In deze tweedaagse vorming leren verzorgenden Bind-Kracht kennen om zo concreet op weg te gaan met mensen in armoede. www.vvsg.be/opleidingen

Vlaanderen 5 oktober

Open Bedrijvendag

Gent 13 oktober

Besturen richten de spotlights op de bedrijven in hun gemeente. Zo geven ze de lokale economie een duwtje in de rug en kan iedereen zien wat er plaatselijk te beleven valt op economisch vlak. www.openbedrijvendag.be

Klantgericht aan de balie Voor loket- en baliebedienden die hun sociale en communicatieve vaardigheden willen aanscherpen op basis van casussen uit de eigen werksituatie. www.vvsg.be/opleidingen

Gent 6 oktober

Brussel 13 oktober

Van droom naar daad: de slagkrachtige animator Tijdens de opleiding leert u als animator slagkrachtiger projecten uit te werken door… concreet een zelfgekozen project binnen uw woonzorgcentrum onder bege‑ leiding uit te werken. www.vvsg.be/opleidingen Gent 8 oktober Brugge 9 oktober (laatste plaatsen!) Leuven 15 oktober Hasselt 17 oktober

Interne controle, externe audit: module Personeelsbeleid

Gebaseerd op de thema’s van de leidraad organisatiebeheersing, maakt u kennis met praktische instrumenten en handrei‑ kingen betreffende ICT-beleid. www.vvsg.be/opleidingen Brussel 8 oktober

Vlaanderen in Transitie Het thema van het jaarlijkse colloquium van de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie is Toekomstverkenningen. Smart cities/smart living is de rode draad. www.colloquiumvrwi.be 68 oktober 2014 Lokaal

Herentals, 21 oktober

Lokale besturen en Intra-Europese migratie Hoe kunnen lokale besturen omgaan met nieuwe of hernieuwde migratiestromen van EU-burgers? Studievoormiddag van integratiecentrum Prisma in samenwer‑ king met de VVSG, www.prismavzw.be

Mobiliteitscongres Iedereen op weg

Oostduinkerke 22 oktober

Hoe toegankelijk en aangepast voor iedereen is het vervoer in Vlaanderen? Wat kan er veranderen? www.meermobiel.be

Een team ontstaat niet zomaar. Samen met andere leidinggevenden ontdekt en leert u hoe u als teamleader hierin uw rol op te nemen hebt. En dit maximaal op maat van uw eigen werkcontext. www.vvsg.be/opleidingen

Brussel 14 oktober

Eerste stappen in de wet van 2 april 1965 Hoe wordt de Riziv-financiering voor uw woonzorgcentrum berekend? Welke diensten zijn hierin begrepen? Kunt u het bedrag beïnvloeden? Deze basisinzichten geven u een eerste belangrijke houvast. www.vvsg.be/opleidingen

Leiden van een team

Heist-op-den-Berg 23 oktober

Bind-Kracht: begeleidende medewerkers bij kwetsbare doelgroepen Vorming voor begeleidende medewerkers over hoe ze verzorgenden en kwetsbare gezinnen kunnen begeleiden. www.vvsg.be/opleidingen

Brussel 16 oktober

Wegwijzer naar passende hulpverlening Stoomcursus over de sociale rechten van de cliënt met handige overzichten en tal van extra tips & tricks. Een must voor nieuwelingen, een boeiende opfrissing voor anderen. www.vvsg.be/opleidingen

Mechelen 23 oktober

Trefdag voor centrumsteden en amateurkunstenorganisaties Hoe cultuurprofessionals en amateurkun‑ stenorganisaties bijdragen tot de eigen‑ wijze identiteit van de stad, verneemt u op deze inspiratiedag vol mogelijkheden tot ervaringsuitwisseling. www.amateurkunsten.be


Hasselt 24 oktober

Intervisie ‘pur sang’ hoofdverpleegkundigen Gedurende vijf bijeenkomsten bespreken we reële cases ingebracht door de deelne‑ mers, herkenbare praktijkvoorbeelden. www.vvsg.be/opleidingen

Antwerpen 30 oktober

Afvalconferentie

Met een programma voor zowel de pu‑ blieke als private afvalsector in Nederland en België. www.afvalconferentie.nl

Brussel 18 november

Van voorlopig bewind tot beschermingsmaatregelen op maat. Wat verandert er precies in de regelge‑ ving? Hoe worden kwetsbare personen nu beter beschermd? www.vlaamscentrumschuldenlast.be

Leuven 4 november Brugge 24 oktober

De bevoegdheidsregeling inzake vreemdelingen Specifieke bepalingen voor vreemdelingen en asielzoekers in een interactieve oplei‑ dingsdag. Breng gerust uw eigen praktijk‑ cases mee! www.vvsg.be/opleidingen

Intervisie BEL-schaal Deze vorming geeft indicatiestellers ba‑ gage en oefenruimte om zelfstandig met de BEL-schaal aan de slag te gaan. www.vvsg.be/opleidingen

Gent 27 november

AGIV-trefdag

De jaarlijkse AGIV-trefdag is het ideale moment om kennis te maken met al wat nieuw is in de geo-wereld. www.agiv.be

Stijn Wille – schepen in Lede: Zopas ingeschreven voor #VVSGtrefdag van @vvsg. Hoop inspiratie te kunnen opdoen want “Besparingen nopen tot creativiteit en samenwerking” Peter Van den Berge – schepen in Overijse: Keuzes gemaakt en ingeschreven voor #VVSGtrefdag Altijd een leerrijke dag om naar uit te kijken. Natuur en Bos – Op 16 okt. organiseert #natuurenbos samen met stad #Gent een groensafari op de fiets tijdens de #VVSGtrefdag Jan Leroy – VVSG-directeur bestuur: Wat heeft @VlaamseRegering in petto voor lokale besturen? Op #vvsgtrefdag hoort u het live van MP @GeertBourgeois Christophe Ramont – Eindelijk ingeschreven voor de #VVSGTrefdag en sleur meteen stevige delegatie Vlaamse administratie mee ;)

Aldus enthousiaste twitteraars. Op 16 oktober vindt de VVSG-trefdag plaats. Alle informatie op www.trefdag.be.

Lokaal oktober 2014

69


column Pieter Bos

Gesteld dat ik stinkend rijk zou willen worden, wat zou ik dan doen? Simpel. Ik zou een boek schrijven. Niet zomaar een boek, maar een bestseller, dat spreekt. Zoals algemeen geweten kan een bestseller over vier verschillende thema’s gaan: koken, tuinieren, seks en management. Of een combinatie ervan. Wie met een debuut miljardair wil worden, kan ik van harte de onderwerpen ‘koken met libidoverhogende tuinkruiden’ (werktitel: ‘Het 69-dieet’) of ‘groenten kweken op de bedrijfsvloer’ (werktitel: ‘Meet and Greed’) aanbevelen. Zelf zou ik tevreden zijn met een bescheiden kaskraker die niet al te schadelijk is voor het milieu. Een managementboek dus. Wouldbemanagers zijn nu eenmaal bereid onredelijk veel geld voor een managementboek af te dokken, zodat je er niet eens zoveel exemplaren van hoeft te slijten. Je kan de prijs zelfs kunstmatig opdrijven met een ‘limited edition’ met genummerde exemplaren. Papier gespaard, bomen gered! Blijft de vraag waarover mijn managementboek dan wel zou gaan. Is alles niet al eens gezegd? Niet dat dit een bezwaar zou zijn. Herhaling is de meest voorkomende vorm van recyclage onder managers. Je moet je boodschap alleen zo verpakken dat ze nieuw lijkt. Makkelijk zat, want het verloop onder managers is hoe dan ook groot. Eindigen ze niet in de gevangenis of in de goot, dan wel in een of ander Luxemburg. Rentenieren is nu eenmaal meer sociaal aanvaard dan vervroegd op pensioen gaan. Komt daar nog bij dat managers als de dood zijn om niet ‘mee’ te zijn. Ze hoeden zich er dus voor te roepen dat de keizer geen kleren aan heeft. Zo’n oude ideeën herkauwend boek is dus waarlijk geen bezwaar. Alleen zit ik zo niet in elkaar. Ik ben niet voor het gemakkelijke geldgewin. Het mag een béétje moeite kosten. Daarom zou ik een managementboek schrijven over een onderwerp waarover nog helemaal niks is geschreven. Let er maar eens op. Al die managementboeken gaan over hoe je dingen moet doen. Of beter: over hoe je ze gedaan moet krijgen, want een béétje manager doet zelf natuurlijk

70 oktober 2014 Lokaal

niks. Maar geen enkel managementboek gaat over hoe je dingen niet moet doen. Of gedaan krijgt dat ze niet gedaan worden, als u begrijpt wat ik bedoel. Aan werktitels geen gebrek: ‘Doctor No’, ‘The way of no way’ of ‘Do’s and don’ts for not doing things’. Het onderwerp is relevanter dan het lijkt. Doorgewinterde politici zullen mij begrijpen. Niet zelden is hun belangrijkste verwezenlijking dat ze iets konden tegenhouden – een doorgaans ondergewaardeerde verdienste. Ten eerste omdat het niet-gebeuren van dingen voor de loop van de geschiedenis soms even bepalend is als het wél gebeuren. Alleen minder zichtbaar. Stel je voor dat iemand had kunnen voorkomen dat Columbus Amerika ontdekte. Het zou ons heel wat obesitas hebben bespaard. Ten tweede omdat het moeilijker is dan het lijkt. Daarin verschilt de kunst van het nietdoen fundamenteel van die van het niets-doen. Stof te over dus voor mijn managementboek. Het zou hoofdstukken bevatten over het uitstellen van beslissingen, het beslissen om niet te beslissen, het doorverwijzen naar werkgroepen, het eerst niet en uiteindelijk toch samenstellen van werkgroepen die vervolgens vergaderen over de zin van de oprichting van subwerkgroepen en de aanstelling van verslaggevers. Verder zouden aan bod komen: het uitstellen van vergaderingen, het gemotiveerd en het ongemotiveerd wegblijven van vergaderingen, het vervroegd verlaten van vergaderingen (met smoes/zonder smoes), het niet-versturen van agenda’s en het vergeten van agendapunten. Prachtige grafieken zou ik maken over het rekken van vergaderingen en het laten verdrinken van vis. En eindigen zou ik met laatste redmiddelen als de procedurefout en de afvaardiging van nieuwe delegatieleden die zich niet gebonden voelen door eerder gemaakte afspraken (‘Ga terug naar hoofdstuk 1’). Om kort te gaan: de enige reden waarom deze bestseller er nog niet is, is dat mijn uitgever blijft dralen met het opstellen van het auteurscontract. Hemeltergend, neem dat maar van mij aan.

KAROLIEN VANDERSTAPPEN

Bestseller


Volg #VVSGtrefdag nu online en live op 16 oktober Record #Treffie = ga op de VVSGtrefdag met zoveel mogelijk collega’s op één selfie 10:00-11:00

Debatteer mee over het nieuwe OCMW Gebruik #VVSGchat

13:00-14:00

Vuur je vragen af op minister Sven Gatz Gebruik #VVSGchat

15:00

Kom naar de #tweetup en ontmoet collega-twitteraars

17:00

Bekendmaking van de recordhouder #Treffie

Slimme IT. Sterke dienstverlening.


organisatieontwikkeling en veranderingsmanagement Budgetten slinken. Meer met minder doen. Een burgergerichte dienstverlening. Allemaal een kwestie van efficiënter werken? Oplossingen liggen niet voor de hand. Jobpunt Vlaanderen kan uw bestuur ondersteunen bij de analyse, het design en de implementatie van een gedragen veranderingstraject.

In het verleden werden via Jobpunt reeds projecten begeleid rond bijvoorbeeld: • de organisatie van een nieuw administratief centrum • fusie en reorganisatie van diensten • de samenwerking tussen verschillende organisaties zoals gemeente en OCMW • het opmaken en implementeren van een strategisch plan • efficiëntievraagstukken door besparingen • het opstellen van ondernemings- en beheersplannen en personeelsbehoeftenplannen Jobpunt Vlaanderen werkt met raamcontracten zodat u zelf, als vennoot, geen marktraadpleging meer hoeft te doen. contact info@jobpunt.be tel. 016 38 10 00 www.jobpunt.be

raamcontracten

• het uitvoeren van doelmatigheids- en risicoanalyses, impactmetingen en procesanalyses • een kerntakendebat • begeleiding bij zelfevaluatie van de diensten • ontwikkelen van systemen van interne controle • …

bezoek onze stand op de VVSG-trefdag

stand 322


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.