2015lokaal01

Page 1

Nr 1 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

Voorlopig nog twee deuren

OCMW en gemeente

Hou de brandweer warm in de gemeenteraad

Genk: stadhuis van de toekomst

De nieuwe ouderenadviesraad


levensduur leve le vens ve nsdu ns duur du ur

+ 150 150 JJAAR AAR

Lokale Loka Lo kale ka le oontginning ntgi nt ginn gi nnin nn ingg en dduurzame in uurz uu rzam rz amee pr am prod productie oduc od ucti uc tiee ti Er w erdd ge er geko koze ko zenn vo ze voor or m ater at eria er iale ia lenn di le diee op m innde derr werd gekozen materialen minder dann 50 kkm da m va vann de ssite ititee wo word rden rd en oontgonnen ntgo nt gonn go nnen nn en eenn worden gepr ge prod pr oduc od ucee uc eerd ee rd.. Da rd Daar ardo ar door do or iiss de m ililie ieub ie ubel ub elas el astititing as n ddoor ng oorr oo geproduceerd. Daardoor milieubelasting tran tr ansp an spor sp ortt mi or mini nima ni maal ma al.. De kkeramische al eram er amis am isch is chee da ch dakp kpan kp anne an nenn en ne transport minimaal. dakpannen baks ba kste ks tene te nenn va ne vann Wi Wien ener en erbe er berg be rger rg er w orde or denn du de duur urza ur zaam za am bakstenen Wienerberger worden duurzaam gepr ge prod pr oduc od ucee uc eerd ee rd m et m inim in imaa im aall en aa ener ergi er giev gi ever ev erbr er brui br uikk en ui geproduceerd met minimaal energieverbruik emis em issi is sie. si e e. emissie.

Materialen Mate Ma teri te rial ri alen al en m met et eecolabel cola co labe la bell be Kera Ke rami ra misc mi sche sc he bbouwmaterialen ouwm ou wmat wm ater at eria er iale ia lenn zi le zijn jn dduurzaam uurz uu rzaa rz aam aa m en Keramische hebb he bben bb enn ddan an oook ok vverschillende ersc er schi sc hillllllen hi e de eecolabels: en cola co laabe bels ls:: ls hebben natu na ture tu repl re plus pl us,, C2 us C2C, C, D UBOk UB Okeu Ok eur.r. N eu aast aa st ddee du duur urza ur zame za me natureplus, DUBOkeur. Naast duurzame prod pr oduc od ucte uc tenn va te vann Wi Wien ener en erbe er berg be rger rg er ggebruikt ebru eb ruik ru iktt me ik menn in producten Wienerberger De D uurz uu rzam rz amee Wi am Wijk jk zzoveel ovee ov eell mo ee moge gelililijk ge jk m ater at eria er iale ia lenn me le mett Duurzame mogelijk materialen eenn ty ee type pe-I pe -I-e -I -eco -e cola co labe la bel.l. be type-I-ecolabel.

Kiezen Kiezen Kiez en voor duurza duurzame zame m materialen ateriale en is i een en vvan a d an de e ac acht cht p pijlers ijijle lers rs w waarop a ro aa rop p De D D Duurzame uurz uu rz me rzam Wijk is gebaseerd. d Zowel e de ecologische ec col olog ogis og i che is ch he eigenschappen e ge ei gens nsch c a ch ap ppe p n als alss de economische al eco cono nomi m sche h he aspecten van e en materiaal zi ijn n va van n gr groo oo ot be ela lang ang. een zijn groot belang. De Duurz Duurzame rzam ame Wi Wij Wijk jk zzet et d de e stan standaard nda daar a d vo vvoor orr d duurzaam uurzaa aam m wo wone wonen nen in d de e to toekomst, oek ekom mst, vo olllled e ig g in lijn nm et de Belg lgische e bo b uw wtr t ad aditie ie. volledig met Belgische bouwtraditie. Meer weten Meer e ? Kijk ko p ww ww.de dedu du uur u za zame m wi w jk jk.b .be .b e weten? op www.deduurzamewijk.be Ko om op onze e webs b ite alle es te w ete et en o en verr di d inno n va no vatitiev eve ev e pr p roj o ec ectt en e vvolg o g de w ol erff er Kom website alles weten over ditt in innovatieve project werf sstap st ap p voor stap stap. ap. In n sam samenwerking met E Eribo r o // Fris rib is in he het et Land Landschap andsch schap // Wielfaert Archi Architecten chitec cten te e // / 3E 3

01. Inplanting

02. Mobiliteit

03. Biodiversiteit

04. Water

05. Materialen

06. Leefcomfort

ENERG ENERGY

07.

Energiezuinig

08. Kostenoptimaal


stefan dewickere

opinie

piet van schuylenbergh vvsg-directeur afdeling ocmw’s

Veranderen om te verbeteren

D Of samenwerking op het terrein slaagt hangt af van mensen die respect betonen voor elkaars opdracht.

e Vlaamse regering wil tegen 2019 de OCMW’s volledig integreren in de gemeenten. Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans kondigt aan dat ze het komende voorjaar modellen zal voorstellen die deze integratie zullen concretiseren en waarbij de gemeenteraad het lokaal sociaal beleid zal bepalen. Deze modellen zullen tot stand komen in overleg met de vertegenwoordigers van de lokale besturen en in samenwerking met Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen. Er komt eerst een conceptnota die met alle betrokkenen wordt besproken en ook met het Vlaams Parlement. De lokale besturen kunnen dus voorstellen doen. Mooi. De VVSG neemt de handschoen op en zal modellen voorstellen die aansluiten bij de verzuchtingen van de lokale besturen, gemeenten én OCMW’s. Om de gedragenheid van onze voorstellen na te gaan willen we ze aftoetsen bij onze leden op onze Ronde van Vlaanderen langs de vijf provincies van 28 januari tot 12 februari waarvoor u van harte uitgenodigd bent. Maak gebruik van deze kans om uw stem te laten horen. Voor ons moeten die modellen in elk geval bijdragen tot het versterken van het lokaal sociaal beleid. Een beleid dat iedereen in staat stelt een menswaardig leven te leiden. Zo’n beleid ondersteunt mensen die niet of onvoldoende uit eigen kracht of met eigen middelen kunnen aansluiten bij of deelnemen aan de samenleving. Dit vergt een geïntegreerd beleid met acties binnen verschillende beleidsdomeinen (van welzijn over werk, wonen, gezondheid en onderwijs tot vrije tijd). Zo’n beleid is gebaseerd op een gedegen visie die democratisch gelegitimeerd is. Het krijgt vorm door een goed management. Het wordt verwezenlijkt door professionele en betrokken hulpverleners die inzetten op de uitbouw van kwalitatief hoogstaande en goed toegankelijke sociale voorzieningen en diensten én op individuele hulpverlening op maat. Dit moet gebeuren met betrok-

kenheid van de cliënten en in een netwerk met talloze partners op het terrein. Er zijn veel voorbeelden van gemeenten en OCMW’s die op dit ogenblik al samen vorm geven aan zo’n beleid. In dit nummer van Lokaal presenteren we er enkele. Het zou goed zijn dat de Vlaamse overheid vertrekt van deze plaatselijke goede praktijken en de reeds opgebouwde expertise; zo kan ze vaststellen wat de succesfactoren zijn die maken dat het goed loopt of welke valkuilen absoluut vermeden moeten worden. Sociaal beleid heeft te maken met hulp- en dienstverlening op talloze terreinen. Hulp- en dienstverlening die uitgevoerd wordt door professionele medewerkers. Het zou dus goed zijn dat de nieuwe modellen de mensen op het terrein versterken. De hulpverleners kunnen de nieuwe problemen en behoeften bij de bevolking goed inschatten en weten vanuit hun terreinervaring wat werkt en wat niet werkt, zodat er een meer evidence based beleid gevoerd kan worden. De nieuwe bestuursmodellen zouden het best ook aandacht hebben voor de inbreng van de stakeholders van het lokale bestuur, de partners met wie we het lokaal sociaal beleid samen vorm geven, sociale organisaties of zorgaanbieders, maar ook cliëntengroepen zoals verenigingen waar armen het woord nemen, patiënten- en bewonersgroepen en andere zelforganisaties van cliënten. Als wij van onze partners vragen dat ze ons vertrouwen, dan lijkt het me maar redelijk dat wij hen ook vertrouwen en in formules van medebeheer het beleid vorm geven. Tot slot: decreten goedkeuren en structuren en regels maken is één ding; de concrete samenwerking op het terrein hangt veel meer af van de mensen die elkaar vinden, mensen die respect betonen voor elkaars opdracht, die niet redeneren in ‘wij en zij’ maar in ‘wij’.

Lokaal januari 2015

3


inhoud • januari 2015 • nummer 1

sPeciaL

OCMW en gemeente Vlaanderen wil dat gemeente en OCMW tegen 2019 integreren. Op veel plaatsen werken beide besturen al intensief samen, soms al meer dan vijftien jaar. Welke factoren leiden naar een succesvolle samenwerking? Lokaal ging op bezoek in zeven gemeenten met een beheersovereenkomst tussen gemeente en OCMW.

10

28 Zwevegem: van samenwerken naar samenwonen 30 Liedekerke: één voordeur voor gemeente en OCMW 32 Hoegaarden: samenwerken is de evidentie zelve

27

33 Eeklo: stad en OCMW, stap voor stap vooruit 35 Evergem: gemeente, OCMW en AGB samen in zee 36 Geel: voor de burger is er maar één lokaal bestuur 38 Mol: dubbelspoor met sterkere mensen, toegankelijkere diensten

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02-211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92

4 januari 2015 Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Bart Somers, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

In Zonnebeke zijn de twee deuren van OCMW en gemeente zeer zichtbaar. OCMW-voorzitter Maria Vander Meiren staat voor haar voordeur, burgemeester Dirk Cardoen voor de zijne. Toch worden ook in Zonnebeke vanaf begin 2015 de ondersteunende diensten fysiek geïntegreerd.

STEFAN DEWICKERE

Voorlopig nog twee deuren


54

STEFAN DEWICKERE

STEFAN DEWICKERE GF

47

3 opinie Veranderen om te verbeteren 62 column Eén ding tegelijk

mens & ruimte

40 Kort nieuws, print & web, oproepen 44 De ouderenadviesraad voorbij 46 Praktijk in Deurne Iedereen de fiets op

bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat, Nix 10 Interview met Elie van Strien en Chris Addiers Hou de brandweer warm in de gemeenteraad

Precies een jaar na Nederland kent België sinds 1 januari een nieuwe zonering voor de brandweer. ‘Op tijd verantwoording geven aan de gemeenteraad en ze bij de les houden,’ is de raad van de Nederlandse commandant Elie van Strien. De Antwerpse Chris Addiers is het daar roerend mee eens: ‘Anders wordt de brandweer algauw aangezien als een lastpost.’

14 Het stadhuis van de toekomst in Genk 17 Decentralisatie van bevoegdheden: een denkkader. Doelstelling: een betere overheid 22 Een neus voor Europa: langer gezond en actief BART LASUY

14

PAUL REINQUIN

24

24 De raad van Meise Bruisende gemeente, vinnige raad

47 Stages tijdens artikel 60§7, instrument voor duurzame uitstroom In het kader van een ESF-project konden 71 artikel 60’ers stage lopen in de privésector. Meer dan de helft was nadien klaar voor een baan in de privé. Anderen wilden zich heroriënteren of ontdekten dat ze nog bijkomende begeleiding of een aanvullende opleiding nodig hebben. Amper vijftien procent bleek nog niet klaar voor de privé. 50 OCMW: sterk werk

Ondersteuning bij het huiswerk beweging

53 De brandweer hervormd 54 Netwerk de werkgroep informatieveiligheid Smeermiddel tussen lokale besturen 56 Iedereen e-inclusief 58 Kort laureaat, perspiraat, tweets en tweeps 60 agenda

Lokaal januari 2015

5


bestuurskracht perspiraat

nieuws

“Ik heb de tijd nog geweten dat ‘de gemeente’ wel op een spelletje mikado leek: als je aan het loket kwam, dan leek het wel alsof de eerste ambtenaar die bewoog, verloren was. Gelukkig zien we nu stilaan overal verandering, maar overheden kunnen op het gebied van authentieke klantvriendelijkheid nog heel veel leren.” Jan De Boeck en Christophe Van Doninck van adviesbureau Klantenbeleving – Gazet Van Antwerpen 12/12 “Vandaag verkopen de stad en de privé Mechelen elk op hun eigen manier. Door samen te werken, willen wij de promotie rond stadsvernieuwing nog beter aanpakken.” Burgemeester Bart Somers (Open VLD) n.a.v. de oprichting van het nieuwe agentschap Mechelen Morgen voor stadspromotie – Gazet Van Antwerpen 9/12 “Nog altijd haalt de Vlaamse cultuursector weinig voordelen uit de opsplitsing van het land in lokale, regionale en gewestelijke niveaus. Wat de landelijke cultuurcentra tonen, heeft niet altijd voeling met wat er artistiek leeft in de grote steden.” Curator en programmator Lieven Bertels – De Standaard 13/12 “Als we niet verplicht moesten investeren in een duur camerasysteem, dan zouden we ook oude, meer vervuilende dieselwagens uit de stad kunnen weren. We zullen onderzoeken op welke manier dat kan.” Gents schepen van Milieu Tine Heyse (Groen) – De Standaard 11/12 “De stad moet bereikbaar blijven, ook per auto, anders is ze dood. Maar we moeten mensen verleiden om de auto te laten staan. Door fietsostrades aan te leggen en door het succesvolle Veloproject uit te breiden. We willen op termijn ook stations in de districten openen. En beter openbaar vervoer. Schrijf maar op dat de resterende premetrokokers wat mij betreft niet snel genoeg in gebruik kunnen genomen worden.” Antwerps schepen voor Mobiliteit Koen Kennis (N-VA) – De Standaard 13/12

6 januari 2015 Lokaal

STEFAN DEWICKERE

“Mijn vrienden verklaren me gek. ‘Waarom ga je nu weg van het groen naar een huis in de stadsrand wonen?’ Wel, ik wil dichter bij een station wonen. Wil meer met de fiets kunnen doen.” VTM-weervrouw Jill Peeters – De Morgen 13/12

De Vlaamse zones ontvangen 5,8 miljoen euro voor 2009. 2010, 2011 en 2012 moeten nog volgen.

Politiezones krijgen eindelijk tweede schijf verkeersveiligheidsfonds 2009 Heel wat politiezones hebben de afgelopen maanden aan de hand van het VVSG-model de federale overheid in gebreke gesteld, omdat de tweede schijf van het verkeersveiligheidsfonds nog steeds niet betaald is. Blijkbaar heeft deze actie resultaat opgeleverd. In het federale regeerakkoord werd de belofte opgenomen het Koninklijk Besluit goed te keuren, zodat de betaling van die tweede schijf aan de zones mogelijk werd. En de regering hield woord: op voorstel van minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken Jan Jambon heeft de ministerraad van 11 december het ontwerp van Koninklijk Besluit goedgekeurd. Het KB bevat de verdeling van het saldo van het verkeersveiligheidsfonds (ontvangsten 2009), een bedrag van ongeveer 9 miljoen euro. De Vlaamse zones ontvangen in totaal 5.826.350 euro. De Waalse zones krijgen 1,89 miljoen euro, terwijl

de Brusselse zones samen ongeveer 0,9 miljoen euro uit het fonds ontvangen. De federale politie heeft recht op 0,45 miljoen euro. Nu moet de Raad van State zijn advies nog geven over het ontwerp-KB. De VVSG is tevreden dat de federale overheid het KB heeft goedgekeurd voor 2009, maar de overige jaren moeten ook nog volgen. Volgens berekeningen van de VVSG gaat het in totaal om ongeveer 81,8 miljoen voor de periode 2009-2012: behalve het genoemde bedrag voor 2009 nog 26 miljoen voor 2010, 29,2 miljoen voor 2011 en 17,48 miljoen voor 2012. De Vlaamse zones hebben dan wettelijk recht op nog ongeveer 52,2 miljoen euro aan bijkomende inkomsten. De VVSG zal erop toezien dat de overeenkomstige KB’s er ook nog komen en blijft dit dossier op de voet volgen. koen van heddeghem

Tot 2 februari Europese Karel de Grote-prijs voor jongeren De stichting Karel de Grote Prijs uit Aken en het Europees Parlement richten zich tot Europese uitwisselingsprojecten van en voor jongeren tussen zestien en dertig jaar. Zowel onderwijs, jeugd, kunst, cultuur als internetprojecten van jongeren komen in aanmerking voor een van de drie prijzen waarvoor 10.000 euro ter beschikking staat. www.karlspreis.de, joseph.bertrand@ep.europa.eu en T 02-284 11 72


print & web

Begrotingsrichtlijnen 2015 voor de politiezones beschikbaar

De rondzendbrief met de begrotingsrichtlijnen 2015 voor de politiezones (PLP 53) is sinds 3 december beschikbaar. Volgens de rondzendbrief worden federale basisdotatie, de aanvullende federale dotatie, de sociale dotatie I en de federale dotatie ‘Salduz’ met 2% verminderd in 2015. De vermindering is berekend op de geïndexeerde federale dotaties 2014. Deze daling zou te wijten zijn aan de geplande ‘indexsprong’. Maar de VVSG blijft erbij dat de loonkosten in de zones hoe dan ook niet met 2% dalen, integendeel, onder meer door baremaverhogingen en de toename van de pensioenbijdragen stijgen ze. Een pure besparing van de federale overheid ten koste van de politiezones en de gemeenten dus? Voor de lonen van de maand december vraagt men de richtlijnen van de vorige rondzendbrief (PLP51) opnieuw toe te passen. De visie van de Raad van State dat de politiezones de lonen van de maand

STEFAN DEWICKERE

De zesde staatshervorming

De federale basisdotatie, de aanvullende federale dotatie, de sociale dotatie I en de federale dotatie ‘Salduz’ worden in 2015 met twee procent verminderd. Een gevolg van de geplande indexsprong of een pure besparing?

december van een bepaald jaar ook in de begroting van dat jaar moeten inschrijven, zelfs als ze pas betaald worden op de eerste werkdag van het volgende jaar – wordt niet gevolgd. Blijkbaar wil men het standpunt van de Raad van State hierover nog eens grondig juridisch analyseren. De bedragen voor het verkeersveiligheidsfonds 2015 zijn nog niet bekend, maar in de begroting mogen we het bedrag van 2014 opnieuw inschrijven. Uit de begrotingsrichtlijnen kunnen de zones

ook afleiden dat de tweede schijf van het verkeersveiligheidsfonds er uiteindelijk zal komen, maar hierover ontvangen de zones binnenkort bijkomende informatie. koen van heddeghem

Ministeriële rondzendbrief PLP 53 van 3 december 2014 betreffende de onderrichtingen voor het opstellen van de politiebegroting voor 2015 ten behoeve van de politiezones (nog niet gepubliceerd in het Staatsblad) kunt u raadplegen op www.besafe.be/politiebeheer

Projecties bevolking en huishoudens 2015-2030: infosessie op 29 januari De Studiedienst van de Vlaamse Regering organiseert een infovoormiddag over de nieuwe SVR-projecties van de bevolking en de huishoudens voor Vlaamse steden en gemeenten 2015-2030. Die heeft plaats op donderdag 29 januari 2015 in het Herman Teirlinckauditorium van de KBC in de Havenlaan 2, 1080 Brussel. De infosessie is bedoeld voor iedereen die baat kan hebben bij het gebruik van deze projecties:

vertegenwoordigers van lokale besturen en/of provinciebesturen, ministeries, administraties, kabinetten, parlementsleden, universiteiten, hogescholen, studiediensten en onderzoeksinstellingen, middenveldorganisaties en verenigingen, en andere geïnteresseerden. Meer uitleg en inschrijving via www4.vlaanderen. be/sites/svr/Pages/2014-12-09-studiedagprojecties.aspx.

Nooit was de reikwijdte van een staatshervorming zo groot. Dit boek biedt een diepgaande en volledige commentaar op de instellingen, de bevoegdheden en de middelen in de zesde staatshervorming. In 31 bijdragen worden alle aspecten grondig geanalyseerd, waaronder: de benoeming van de burgemeesters in de randgemeenten en de hervorming van het gerechtelijk arrondissement Brussel; de hervorming van het tweekamerstelsel, de uitbreiding van de bevoegdheid van het Grondwettelijk Hof en de Raad van State, de gewestelijke volksraadpleging, de constitutieve autonomie van de gemeenschappen en de gewesten, de samenvallende verkiezingen; de bevoegdheidsoverdrachten, onder meer voor gezondheidszorg, gezinsbijslagen, justitie en jeugdsanctierecht, woninghuur, handelshuur en pacht, arbeidsmarktbeleid, vestigingsvoorwaarden en prijsbeleid, toerisme, landbouw en dierenwelzijn, leefmilieu, energie, verkeer en mobiliteit, onteigening en openbaar ambt; de ruimere fiscale autonomie en de hervorming van het financieringsstelsel van de gemeenschappen en de gewesten, alsook de nieuwe taken van het Rekenhof. Het boek vormt een betrouwbare gids voor beleidsverantwoordelijken en juristen gericht op het publiekrecht, en voor iedereen die interesse heeft in de instellingen van het land. J. Velaers, J. Vanpraet, Y. Peeters, W. Vandenbruwaene (eds.), De zesde staatshervorming: instellingen, bevoegdheden en middelen, Uitgeverij Intersentia, Antwerpen-Cambridge, 165 euro.

Lokaal januari 2015

7


bestuurskracht nieuws

?????????

Kenniscentrum Sociaal Europa kreeg van In|C, de ondersteuningsstructuur voor de sociale economie, de opdracht om de socialeeconomieondernemingen specifiek te ondersteunen betreffende Europese subsidies en projecten. In dat kader organiseren Kenniscentrum Sociaal Europa en de Vlaamse provincies vijf informatiesessies ‘Meer Europese Samenwerking voor de Sociale Economie’. Kenniscentrum Sociaal Europa en de provincie Antwerpen nodigen u uit op de eerste sessie op 19 januari in het Bernarduscentrum in het centrum van Antwerpen. U krijgt er een overzicht van de subsidiemogelijkheden die Europa te bieden heeft voor socialeeconomieorganisaties en uitleg over hoe u aan een Europees proadvertentie

8 januari 2015 Lokaal

GF

Informatiesessies Europese samenwerking sociale economie ject begint. Veel, weinig of geen ervaring met Europese projecten? Geen probleem. Naast de algemene uitleg zijn er workshops met concrete projectideeën op maat van uw ervaring. auteur

Algemene informatie over Kenniscentrum Sociaal Europa: www. kcse.eu. Uitnodiging: www.kcse.eu/event/infosessie-met-workshops-meer-europese-samenwerking-voor-de-sociale-economieantwerpen. Inschrijven kan op de website van de provincie Antwerpen. Meer informatie: an.rommel@kcse.eu, T 0477-98 54 64, tom.dumez@provincieantwerpen.be, T 03-240 68 34


print & web

Voormalige kaderleden inhuren Senior consultants Vlaanderen is een organisatie van 150 voormalige kaderleden die na hun pensionering hun krachten ten dienste willen stellen van de gemeenschap. Daarom willen ze het liefst voor lokale besturen werken.

Een van de expertisedomeinen is het energiezuiniger en gezonder maken van gebouwen. ‘We kijken het gebouw grondig na en stellen dan becijferde oplossingen voor,’ zegt Roger De Craecker die samen met Hugo Verbiest een dynamisch team vormt. ‘Zo hebben we pas een audit gedaan van de bibliotheek van Zemst. Al van toen het gebouw tien jaar geleden werd opgeleverd, was er sprake van oververhitting. Voor een deel komt dit doordat de vloerverwarming voor zo’n groot gebouw moeilijk te regelen is op 20 à 21 graden, vooral door de zeer grote zoninval met grote raampartijen. Nu proberen we dat ruime gebouw op een correcte temperatuur te krijgen door het licht te temperen en aan de vloerverwarming te werken.’ Hugo Verbiest vult hem aan: ‘Voor het OCMW van Zemst hebben we ook een audit gedaan van hun administratief centrum en hun woonzorgcentrum.’ Maar hun expertise is ruimer dan energiezuinigheid. Zo heeft het team ook de nagalm opgemeten in de gymnastiekzaal van de gemeenteschool in

Erps-Kwerps. Hugo Verbiest: ‘Aan de hand van het aantal seconden dat de nagalm duurt, berekenen we met een computerprogramma het absorptievermogen. Vooral in kinderdagverblijven of sportzalen is nagalm een probleem.’ Roger De Craecker vult aan: ‘De meeste firma’s werken met de natte vinger, maar bij ons is het de som van berekenen en meten.’ In het pakket dat ze aanbieden, zit de meting, het advies en een nameting. ‘Naast zulke technische expertise hebben we nog veel andere specialiteiten in huis,’ zegt Carl Becart, verantwoordelijk voor de marketing van Senior Consultants Vlaanderen. ‘Denk maar aan personeelsbeheer en HR-begeleiding.’ Hij noemt de nabijheid ook een voordeel omdat de leden over het hele land verspreid wonen. Senior consultants krijg je over de vloer voor 100 euro voor een halve dag, exclusief verplaatsing en btw. marlies van bouwel

Kroniek overheidsopdrachten Met het tweedelige handboek Kroniek overheidsopdrachten brengt EBP Publishers een praktisch totaaloverzicht van het overheidsopdrachtenrecht op de markt. De auteur biedt een verduidelijking van de wetteksten over de plaatsing en uitvoering van overheidsopdrachten aan de hand van uitgebreide rechtspraak, teksten van de Europese Commissie en rondzendbrieven (bijgewerkt tot midden 2014). Op die manier krijgt de lezer een goed inzicht in de betekenis van de actuele teksten. Het handboek bevat daarnaast een schat aan verwijzingen naar de rechtsleer die interessant zijn voor de gespecialiseerde jurist. Maar ook voor niet-juristen die het overheidsopdrachtenrecht dagelijks moeten toepassen, is het werk vlot leesbaar. W. Abbeloos, Kroniek Overheidsopdrachten: (I) De plaatsing van een overheidsopdracht, (II) De uitvoering van een overheidsopdracht, EBP Publishers, Jette, 295 euro. Zie ook www.ebpconsulting.be

niX

Lokaal januari 2015

9


Een filmpje van dit interview kunt u op www.vvsg.be bekijken.

10 januari 2015 Lokaal


bestuurskracht interview Elie van Strien en Chris Addiers

Hou de brandweer warm in de gemeenteraad In Nederland kwam er op 1 januari 2014 een nieuwe zonering voor de brandweer, in België gebeurt dat nu, precies een jaar later. Wat in beide landen begon als een operatie om met hetzelfde geld veel meer kwaliteit te bieden, dreigt in crisistijd vooral een bezuinigingsoperatie te worden. Ondanks dit alles is de les van de Amsterdamse regiocommandant Elie van Strien aan zijn Belgische collega’s dat zij de gemeentebesturen zeer goed bij deze hervorming moet betrekken: ‘Door de zonevorming moet je nieuw verbonden gemeentebesturen op gepaste tijden verantwoording geven en bij de les houden, zo vermijd je dat je aangezien wordt als een lastpost.’ tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

C

hris Addiers is de toekomstige Antwerpse zonecommandant, Elie van Strien die van de regio Amsterdam. Ze kennen elkaar al langer omdat ze al bijna twintig jaar bij elkaar inspiratie zoeken voor het uitbouwen van de best mogelijke brandweer. Nederland telt sinds een jaar 25 brandweerregio’s, Vlaanderen nu 20, België in totaal 34. Wat voor België in 2004 Ghislenghien was, was voor Nederland de nieuwjaarsbrand in de eerste uren van 2001 in Volendam. De hulpverlening door de brandweer en de ambulancezorg was toen zeer versnipperd. Dat kon beter. In Nederland ontstonden in 2008 de eerste twee zones, op vrijwillige basis. Elie van Strien was van de brandweer van Eindhoven via het ministerie van Binnenlandse Zaken in Den Haag naar deze nieuwe brandweerregio in Rotterdam gegaan: ‘In Rotterdam werd ik toen meteen geconfronteerd met de wetten die ik zelf had meegeschreven en waar ik zo in had geloofd. Ik kreeg het nare gevoel dat het allemaal niets zou opleveren. Er kwam een polarisering op gang tussen beroepskrachten en vrijwilligers en het debat verengde tot een welles-nietesspel. Veel

energie ging zo verloren. Daarom vind ik het goed dat het in België meteen wettelijk verplicht wordt, dat geeft in elk geval duidelijkheid. Die kwam er bij ons ook, op 1 januari 2014, alle korpsen gingen toen over in de 25 regio’s. Wie het langst heeft tegengestribbeld, heeft uiteindelijk de meeste lessen kunnen trekken van de pioniers.’ U noemt ze veiligheidsregio’s. Maar de politie is er niet bij betrokken? Elie van Strien: ‘Neen, de politie is in Nederland nationaal georganiseerd. Toch had ik ook dat vijftien jaar geleden liever anders gezien. Ik had toen gedacht aan veiligheidsregio’s voor zowel politie, brandweer als ambulance. Ondertussen werkt de politie in tien regio’s, misschien evolueert de brandweer daar ook naar toe. Maar wij hebben nu het gevoel dat de 25 regio’s al behoorlijk groot zijn. We moeten nog volop werken aan de verbinding met elkaar. We zijn vorig jaar van 325 korpsen naar 25 brandweerzones gegaan. De 25 commandanten komen samen in een raad, zonder een formele positie, enkel om van gedachten te wisselen.’ Lokaal januari 2015

11


bestuurskracht interview Elie van Strien en Chris Addiers

Elie van Strien: ‘In Nederland hebben we alle mengvormen van beroeps- en vrijwillige korpsen. Die flexibiliteit is de kracht van de brandweer.’ Wat waren de heikele punten in Nederland? Elie van Strien: ‘Het niveau van de brandweerkorpsen was heel verschillend. Het werd verplicht te investeren tot een gemiddeld instapniveau. In Nederland was de financiële verdeelsleutel een heet hangijzer. Ik heb die sleutel twee keer mogen uitvinden, ik heb telkens een andere truc bedacht. In de regio Rotterdam-Rijnmond had je een grote gemeente als Barendrecht waar de brandweer, een postje met vrijwilligers, 35 euro per inwoner kostte tegenover de eilandengemeente Goedereede (ondertussen een deelgemeente van GoereeOverflakkee) waar er vier posten waren en er 101 euro per inwoner werd betaald. In beide gemeenten werd dat toen 55 euro. Dat was fijn om te vertellen in Goedereede maar moeilijk in Barendrecht vooral omdat ze daar toen ook nog twee brandweerauto’s moesten afgeven. Daarom hebben we in de regio Amsterdam gekeken wat elke gemeente betaalde en of ze daarmee tevreden waren. Zo ja, dan kwam er geen cent bij.’ Ook in België is de verdeelsleutel de steen des aanstoots? Chris Addiers: ‘De verdeelsleutel en de brandweerkosten veroorzaken vandaag inderdaad veel commotie. Historisch gezien kocht zestig procent van onze gemeenten hun brandveiligheid veel te goedkoop in. Door een arrest van de Raad van State wordt de reële kostprijs van de brandweerzorg nu plots wel doorgerekend en wordt de zaak onverwacht duurder voor zeer vele gemeenten. Zelfs voor gemeenten met een eigen korps wordt het soms duurder. Zeker in een lopende legislatuur komt een dergelijke boodschap zeer ongelegen. Ze heeft nochtans alles met het verleden en niks met de toekomst te maken. Bovendien willen we in België wel erg snel gaan. In Nederland werd meer dan vier jaar nagedacht over verdeelsleutels. Natuurlijk, we zijn ook al lang bezig met de brandweerhervorming, maar we bleven steken in de discussie over de toeters en de bellen. Beheersmatig en bestuurlijk werd er zeer weinig aandacht geschonken aan het veranderingstraject waar iedereen voor stond. Het had een ander groeipad kunnen zijn. Ik was liever voor een projectmatige aanpak gegaan. In de dertien jaar als korpschef ben ik nooit een nieuwe kazerne aan het bestuur gaan vragen maar heb ik altijd een gemotiveerd en geïntegreerd project ingediend waar eventueel een kazerne als een van de sleutelvoorwaarden in voorkwam. Nu doen we het omgekeerde, je zadelt gemeenten op met een in hoofdzaak financieel verhaal, maar 12 januari 2015 Lokaal

het is voor hen absoluut niet duidelijk in welk project ze terecht komen. Uiteraard zijn er dan grote vraagtekens en bezorgdheden.’ Dus die verplichting is niet beter dan de vrijwillige zonering? Elie van Strien: ‘Het is niet per se beter of slechter, het is anders. Die vrijwilligheid in Nederland leidde tot veel negatieve energie. Gelukkig werd het na vijf jaar vrijwillig uitproberen wel verplicht en toen hebben we die verloren tijd goedgemaakt. Het grootste voordeel was dat mensen over het muurtje konden kijken: hoe hebben ze het daar gedaan en het ervan afgebracht? Wat kunnen we ervan leren?’ Chris Addiers: ‘Wij werden tot snelheid gedwongen, op zes maanden tijd, inclusief een vakantieperiode, moest er een verdeelsleutel zijn. Terwijl je vaststelt dat ze er in Nederland soms meer dan vier jaar over gedaan hebben. De burgemeesters zijn nu de loopgraven in gestuurd. Zij zijn en blijven verantwoordelijk voor het veiligheidsaspect. Zij moeten verantwoording afleggen aan hun respectieve gemeenteraden, terwijl de bevoegdheden van die gemeenteraden wettelijk zeer beperkt zijn geworden. Met name moeten ze één keer per jaar het gemeentelijk luik van het zonaal meerjarenbeleidsplan goedkeuren en advies geven over het jaaractieplan. Eigenlijk zou minstens elk kwartaal een voortgangsrapportage aan de respectieve gemeenteraden een strikt minimum moeten zijn.’ Hoe gebeurt dat in Nederland? Elie van Strien: ‘Sinds kort hebben we een managementrapportage voor de gemeenteraden. Dat is maatwerk, heel concreet hebben wij dit en dat met uw geld gedaan. Twee of drie keer per jaar is er een gemeenteraadscommissie waarin het via de burgemeester aan de raad wordt uitgelegd. Daar kan dan de discussie beginnen: klopt dit? Er is een tijd geweest dat we dat niet deden. Er was een tijd dat de regio’s arrogant dreigden te worden. Dat is nergens goed voor want de regio’s zijn een verlengstuk van het lokale bestuur, van de gemeente.’ Hoe voorkom je een democratisch deficit? Elie van Strien: ‘De regio is verlengd lokaal bestuur maar toch trek je door zo’n regionalisering de kennis en de betrokkenheid uit de gemeente weg. Je loopt het risico dat een mooie vakdienst een kostenpost of zelfs een lastpost wordt.


Chris Addiers: ‘Maatwerk moet op lokaal niveau mogelijk blijven.’ Daarom is het belangrijk dat de gemeente het eigenaarschap behoudt en dat ook zo aanvoelt. Op dit moment is dat onze grootste bekommernis: de betrokkenheid van de raden en de colleges. Na zeven jaar regionalisering drijven de burgers af van de brandweer. Dat wreekt zich nu. Nu heerst de sfeer dat de politici nog maar één keer per jaar op de raad mogen spreken. Terwijl het wettelijk de essentie is dat de gemeente eigenaar is en bepaalt. Dus is er binding, emotie nodig. Hiervoor heb ik eerst mezelf moeten heropvoeden. We gaan nu terug naar de gemeenteraden, hen bezoeken, het debat met hen voeren. Want omdat we dat hebben nagelaten wordt de brandweer al bijna als een last beschouwd.’ Speelt dat hier ook zo? Chris Addiers: ‘In zestig procent van de gemeenten was dat democratisch deficit er al, daar had de gemeenteraad geen inspraak in de brandweerzorg. Nu zijn we bij de zonering begonnen met de financiële impact in plaats van met een bestuurlijk uitgebalanceerd project. Dat is een omgekeerde wereld, je zou eerst een visie moeten ontwikkelen en vastleggen wat je daarvoor bereid bent te betalen. We hebben het verhaal omgedraaid. Maar de verankering is essentieel, je hebt die draagkracht nodig. Vergeet niet dat 85 procent van de financiering bij de gemeente zit. Elke gemeente vaardigt één persoon, de burgemeester, af naar de zoneraad. In die heterogene raad, zeker in de beginfase, moet er in een erg onduidelijke omgeving naar een consensus gezocht worden. Dit is een bijzonder delicate oefening.’ Elie van Strien: ‘Daarom is transparantie zeer belangrijk, iedereen in de gemeente moet de inhoud zien. Daarom beginnen wij aan een hernieuwd charmeoffensief want we leveren een volwaardige dienst, een goed product af. Gemeenten mogen dat niet als een verplichte uitbesteding zien. Je moet de gemeenten bij de les houden, zowel de raden als de schepenen en de burgemeesters. Het is een kerntaak van de gemeente, die instaat voor de veiligheid van de burgers.’ Waarborg je die veiligheid het beste met beroeps- of vrijwillige spuitgasten? Elie van Strien: ‘In Nederland hebben we alle mogelijke mengvormen van beroeps en vrijwilligers met even zoveel verschillende arbeidscontracten en dag- en nachtdiensten. Die flexibiliteit is de kracht van de brandweer en zie je overal

ter wereld in alle mogelijke varianten bestaan. Je mag ze niet tegen elkaar opzetten.’ Chris Addiers: ‘Dat gebeurt hier nu. Er is een strekking die naar een zuiver beroepskorps wil evolueren en een strekking die enkel voor vrijwilligers kiest. Dat debat uitspelen is niet gunstig voor de brandweergemeenschap. We moeten zoeken naar de meest adequate oplossing want we verzorgen samen de hulpverlening voor de burger. Dat maatwerk moet op lokaal niveau mogelijk blijven, je moet kunnen uitzoeken wat het meest geschikt is voor de plaatselijke situatie. Die verscheidenheid moet blijven en gelijkwaardigheid moet nagestreefd worden.’ Veel gemeenten zijn niet tevreden met de gang van zaken. Chris Addiers: ‘Het problematische is dat alles samenvalt. Los van de brandweerhervorming heeft Europa ons op de vingers getikt voor de arbeidstijdenwet. Vanaf 1 januari 2015 voelen we hiervan de financiële en sociale consequenties. Los van de hervorming moeten de achterstallige rekeningen van 2006 tot nu verrekend worden. Los van de hervorming staan de overheidsfinanciën zwaar onder druk. Veel gemeenten zitten hierdoor in een wurggreep. De hervorming start dus onder een beladen gesternte, alles komt op hetzelfde moment, dat is voer voor conservatisme, cynisme en terughoudendheid. Want ook al is het toevallig, het is ook moordend.’ En toch blijft u een voorstander? Elie van Strien: ‘Ja, zeker. Ik sta er nog altijd pal achter. Er is meer efficiëntie, meer effectiviteit, er bestaat landelijk meer eenheid in materiaal, doctrine en opvatting, nu staan we samen sterk door gezamenlijke kennis en expertise over bijvoorbeeld natuurbranden of schadelijke stoffen uit te wisselen. We zijn ook een krachtigere partij geworden tegenover andere spelers zoals de politie. We hebben meer doorzettingskracht. En we zijn een mooie brandweerorganisatie die voor een betaalbare prijs altijd klaar staat.’ Chris Addiers: ‘Een brandweerman die de toekomst vreest is geen brandweerman. Al moet ik toegeven dat deze hervorming wellicht de moeilijkste en meest complexe interventie in mijn loopbaan wordt.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal januari 2015

13


14 januari 2015 Lokaal


bestuurskracht organisatieverandering

Het stadhuis van de toekomst in Genk De stad Genk heeft haar dienstverlening volledig hertekend vanuit het perspectief van de klant. Of die nu aan de balie van het stadhuis staat, telefoneert of via de website binnenkomt, hij moet altijd op dezelfde, optimale dienstverlening kunnen rekenen. Het ‘stadhuis van de toekomst’ leverde Genk de titel ‘Overheidsorganisatie van het jaar 2014’ op. tekst bart van moerkerke beeld paul reinquin

I

k ben nog verloren gelopen in het stadhuis van Genk. Een vriendelijke dame liet haar werk even staan om me de weg te wijzen. Er waren tot voor twee jaar ongetwijfeld een pak bezoekers die kop noch staart kregen aan het stadhuis met zijn vele ingangen, gangen, verdiepingen en loketten, waar je zomaar bij elke dienst (met of zonder loketfunctie) kon binnenlopen. Dat kan nu niet meer, er is nog één publieke ruimte: het balieplein, gelegen aan het Stadsplein waar onder meer ook de nieuwe bibliotheek gevestigd is. Een bezoeker meldt zich er aan bij de centrale onthaalbalie. Daar wordt hij met het juiste ticket snel en correct naar de juiste wachtzone geleid. Aan de snelbalie kan hij terecht voor een honderdtal eenvoudige producten, zoals een reispas afhalen of vuilniszakken kopen. De themabalies behandelen de iets ingewikkelder producten. Voor taken die niet permanent worden aangeboden, zijn er verschillende spreekruimtes. Eén vraag, één antwoord Het balieplein is de meest zichtbare verandering, maar het ‘stadhuis van de toekomst’ is veel meer. De volledige dienstverlening is op de schop gegaan, niet alleen voor wie naar het stadhuis komt, maar ook voor wie naar het klantencontactcentrum belt of via de website geholpen wil worden. Peter Olaerts, afdelingshoofd ontwikkeling dienstverlening: ‘Het mag niet meer uitmaken hoe de klant met ons in contact komt, hij moet altijd hetzelfde antwoord krijgen, de taak moet altijd op dezelfde manier afgehandeld worden. Daarom hebben we de 460 producten die we als stad afle-

De klant word met het juiste ticket snel en correct naar de juiste wachtzone geleid.

veren volledig ontleed en vertaald in de stappen die nodig zijn om ze af te werken. Die processen zijn zoveel mogelijk gedigitaliseerd. Als een klant op de website een formulier invult, dan komt dat automatisch in het takenbakje terecht van de medewerker die de eerste stap moet zetten. Belt iemand naar het klantencontactcentrum met dezelfde vraag, dan vult onze medewerker het e-formulier in en dan komt dat in hetzelfde takenbakje van dezelfde persoon terecht.

Die manier van werken is voor de klant een grote verbetering. Vroeger moest hij de stedelijke organisatie kennen om te weten waar hij terechtkon met welke vraag. Hij moest bijvoorbeeld al weten dat er zoiets bestaat als burgerzaken en dat dit nog eens opgesplitst is in bevolking en burgerlijke stand. Nu wordt hij zoveel mogelijk geholpen bij het eerste contact aan de onthaalbalie en in het klantencontactcentrum of hij wordt meteen correct doorverwezen. Nog een

Peter Olaerts: ‘Dit is geen IT-traject maar een veranderingstraject. IT kan deel uitmaken van de werkgroep, maar dan vanuit een organisatorische en niet vanuit een technische visie.’ Zo gaat het ook als iemand zich met die vraag in het stadhuis aanmeldt. Heeft een medewerker de eerste stap afgewerkt, dan komt het dossier automatisch bij de collega die de tweede stap moet zetten. En zo loopt het proces voort tot de vraag van de klant beantwoord is.’ Transparantie De stad Genk biedt dus dienstverlening aan die volgens een reeks vooraf gedefinieerde stappen verloopt. De medewerkers die instaan voor het eerste contact met de klant hebben een zeer belangrijke taak, zij moeten het proces meteen op de juiste sporen zetten. De mensen aan de centrale onthaalbalie en in het klantencontactcentrum kennen de producten zeer goed, ze staan zelf ook regelmatig aan de snelbalie. En ze kunnen terugvallen op een productencatalogus met de basisinformatie over de 460 producten van de stad.

belangrijk voordeel is de transparantie van de dienstverlening. ‘Vroeger wist de klant niet wat er met zijn vraag gebeurde of hij wist het pas als er een resultaat was,’ zegt Peter Olaerts. ‘Stel dat er in de herfst iemand belde met de vraag een overhangende boom te snoeien. Als de bevoegde dienst vond dat die vraag niet dringend was of dat die boom pas in het voorjaar gesnoeid mocht worden, dan wist de klant van niets. Hij zag enkel dat die boom niet gesnoeid werd. Het gebeurde dan al eens dat hij de burgemeester of een schepen daarover aansprak, die dan op zijn beurt contact met de dienst moest opnemen. Nu krijgt de klant altijd een antwoord, hij wordt proactief geïnformeerd. En hij kan online zien hoe het met de behandeling van zijn vraag staat, in welk stadium het proces zit. En kan hij dat zelf niet digitaal, dan kan hij terecht op het balieplein of bij het klantencontactcentrum. De medeLokaal januari 2015

15


bestuurskracht organisatieverandering

Het stadhuis heeft nog één publieke ruimte, het balieplein, waar de bezoeker zich meldt bij de centrale onthaalbalie.

werker daar ziet meteen welke stappen er al gezet zijn, waar het dossier zich nu bevindt, wat er nog moet gebeuren enzovoort. Uit heel dat systeem kunnen we uiteraard ook als organisatie veel nuttige informatie halen over de vragen die we krijgen en de behandeling ervan. Vroeger hadden we daar amper een zicht op.’ Een veranderingstraject De reorganisatie van de externe dienstverlening en de interne processen begon in 2009. Het leverde de stad in 2014 de titel van ‘Overheidsorganisatie van het jaar’ op. De tevredenheid bij de klanten over het klantencontactcentrum is zeer groot, dat bleek uit een enquête. Intussen is er ook een enquête afgenomen over de dienstverlening van het balieplein, dat één jaar open is, en het digitale loket. De resultaten worden momenteel geanalyseerd. Dat alles wil niet zeggen dat het traject afgerond is, dat is het eigenlijk nooit. De stad blijft voortdurend sleutelen aan de processen en de dienstverlening. Eenzelfde traject is nu ook opgezet voor de interne producten, zaken die een dienst of personeelslid aan een andere dienst kan melden of vragen. Dat zijn er 110. En ook processen die helemaal niet voortvloeien uit een vraag van

een interne of externe klant worden geautomatiseerd. Genk kreeg intussen delegaties van een veertigtal steden uit binnen- en buitenland op bezoek. Onlangs kwam een delegatie van Shenzhen, een Chinese

moest kunnen om de doelstellingen te realiseren. Daarna hebben de IT-mensen enkele technische vereisten toegevoegd. Op die manier hebben we een systeem dat heel nauw aansluit bij onze vraag, het doet wat we willen dat het doet. En als er

Peter Olaerts: ‘Het mag niet meer uitmaken hoe de klant met ons in contact komt, hij moet altijd hetzelfde antwoord krijgen, de taak moet altijd op dezelfde manier afgehandeld worden.’ miljoenenstad, een kijkje nemen. Peter Olaerts: ‘Opmerkelijk is dat de IT-verantwoordelijke er bijna altijd bij is, omdat ervan wordt uitgegaan dat de dienst IT een dergelijk project moet trekken. Dit is echter geen IT-traject maar een veranderingstraject. In Genk werd het getrokken door een groep van een tiental personen, met vertegenwoordigers van de belangrijkste sectoren in de organisatie. IT kan daar deel van uitmaken, maar dan vanuit een organisatorische en niet vanuit een technische visie. De werkgroep heeft vastgelegd wat het systeem functioneel

Overheidsorganisatie van het jaar 2015 Op dinsdag 3 maart 2015 worden voor de tweede keer de overheidsorganisaties van het jaar verkozen. Meer informatie via www.ey.com, tik in de zoekfunctie ‘Overheidsorganisatie van het jaar’ in.

iets aangepast moet worden, kunnen we dat in veel gevallen zelf doen op korte termijn. Nu, ik wil het hele traject ook niet mooier voorstellen dan het is. De omschakeling heeft veel gevraagd van alle medewerkers. Ze hebben eerst de inspanningen moeten leveren, pas nadien hebben ze kunnen vaststellen dat ze hun werk nu beter kunnen doen. Sommige procesanalyses vragen veel tijd. Het kan soms tot een jaar duren voordat samen met de medewerkers van een dienst een complex proces geanalyseerd is en in een nieuwe geautomatiseerde vorm geïmplementeerd kan worden. En natuurlijk is er een verschil tussen diensten en medewerkers: sommige staan er volledig achter, andere zijn wat terughoudend. We stellen wel vast dat de vragen van diensten voor procesautomatisering sterk toenemen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

16 januari 2015 Lokaal


bestuurskracht decentralisatie

Decentralisatie van bevoegdheden: een denkkader Doelstelling: een betere overheid Het Vlaamse regeerakkoord wil werk maken van een verregaande decentralisatie van bevoegdheden naar lokale besturen. Die moeten meer instrumenten krijgen om hun beleid vorm te kunnen geven op basis van de eigen behoeften, wensen en omstandigheden. Maar wat betekent decentralisatie eigenlijk en op welke vragen moet deze oefening een antwoord bieden? Lokaal hanteerde het ontleedmes. tekst jan leroy beeld stefan dewickere

E

en decentralisatie-oefening heeft als doel (onderdelen van) beleidsdomeinen te definiĂŤren waarbij het overdragen van bevoegdheden en middelen naar lokale besturen een grote kans biedt op betere, efficiĂŤntere, effectievere, meer toegankelijke en burgernabije beleidsvoering. Decentralisatie is dus niet goed op zich, maar gebeurt voor domeinen met een grote kans op maatschappelijke winst. Dit sluit aan bij het subsidiariteitsprincipe dat stelt dat bevoegdheden het best worden uitgeoefend op het daartoe meest geschikte overheidsniveau. Daarbij moeten centrale instanties zich onthouden van zaken die door lokale overheden kunnen worden afgehandeld. Wat is een bevoegdheid? Een lokaal bestuur is pas bevoegd voor een bepaald domein, als het er ook echte doorzettingsmacht heeft, als het doorslaggevende beleidskeuzes kan maken. Die doorzettingsmacht kan te maken hebben met diverse aspecten van de invulling van de bevoegdheid. Het kan gaan om de reglementaire bevoegdheid, het beschikken over de regiefunctie en dus de mogelijkheid om anderen aan te sturen binnen een zelf of door anderen bepaald reglementair kader (via het toekennen en intrekken van vergunningen, het opleggen van tarieven en/of toegangsvoorwaarden voor gebruikers, het handhaven van genomen beslissingen) of het zelf kunnen optreden en hiervoor zelf de uitvoeringsregels bepalen, al dan niet binnen een eigen reglementair kader. Een bevoegdheid is niet hetzelfde als een taak of opdracht. Zo is het uitreiken van identiteitskaarten geen gemeentelijke bevoegdheid, maar een opgelegde taak die gemeenten gewoon moeten uitvoeren. Stoepen aanleggen is dan wel weer een volle gemeentelijke bevoegdheid, maar een aannemer kiezen kan uiteraard alleen binnen de wetgeving op de overheidsopdrach-

ten. Het OCMW heeft een beperkte appreciatiebevoegdheid bij het toekennen van leefloon, maar doet dat toch voornamelijk binnen de contouren van de federale wetgeving. Voor het toekennen van aanvullende steun is de bevoegdheidsmarge dan wel weer ruimer. Een bevoegdheid is nooit absoluut, want er blijven altijd meer algemene regelgevende kaders, zoals de wetgeving op de overheidsopdrachten, de BBC-regels, de regels voor behoorlijk bestuur (met de motivering van bestuurshandelingen), de regels over openbaarheid van bestuur, het verkeersreglement, de pensioenwetgeving enzovoort. Ook het toezicht beperkt de mate waarin een lokaal bestuur bevoegd is. De bevoegdheid is ruimer bij zaken die onder het algemeen toezicht vallen dan bij dossiers die eerst een expliciete goedkeuring van een centrale overheid vereisen. Dat bestuurlijke en andere toezicht kan trouwens ook een uniformiserend effect hebben, omdat besturen zich gedragen naar de interpretatie van de wetgeving waarvoor de kans op goedkeuring of niet-schorsing het grootst is. Ligt de ĂŠchte bevoegdheid in dat geval bij het politiek verkozen lokale bestuur of bij een niet verkozen centrale toezichtsambtenaar? Decentralisatie of deregulering? Decentralisatie is niet hetzelfde als deregulering. Als de Vlaamse overheid regels schrapt die betrekking hebben op de taakuitvoering door lokale besturen, is er sprake van deregulering, maar niet noodzakelijk van echte decentralisatie. Het decentralisatiedebat moet dus over meer gaan dan over het schrappen van uitvoeringsregels, ook de overdracht van volwaardige bevoegdheden moet ter sprake komen. Lokale besturen zijn niet tegen gerichte deregulering, want ook die kan de lokale bestuurskracht versterken, maar decentralisatie moet verder gaan. Lokaal januari 2015

17


bestuurskracht decentralisatie

Decentralisatie in het Vlaamse regeerakkoord ‘Voortbouwend op de interne staatshervorming uit de vorige bestuursperiode, geven we de gemeenten en steden nog meer vertrouwen en meer verantwoordelijkheid. We versterken hun bestuurskracht en autonomie. En dus krijgen ze bijkomende bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden. De Vlaamse overheid is een “kaderstellende” overheid die de grote doelstellingen van het Vlaamse beleid bepaalt. De gemeenten krijgen het vertrouwen om deze doelstellingen binnen hun eigen lokale context te realiseren en bepalen welke middelen en mensen ze daarvoor inzetten. Ze rapporteren niet langer tot op het operationele niveau maar wel op hoofdlijnen.’ ‘We differentiëren volgens schaal tussen de grootste steden (+ 100.000 inwoners), de middelgrote gemeenten (+ 25.000 inwoners) en de andere gemeenten. De grootste steden krijgen de mogelijkheid om af te wijken van Vlaamse regelgeving, als dat gemotiveerd kan worden vanuit efficiëntie-oogpunt of de grootstedelijke context, en voor zover in overeenstemming met geldende Europese richtlijnen en verordeningen.’

Doorgedreven decentralisatie kan zelfs tot meer regels leiden, omdat die ene centrale regelgeving vervangen wordt door vele lokale reglementen, vergunningen en tarieven. Dat stelt decentralisatie bloot aan kritiek van spelers die regionaal of landelijk actief zijn en door de bevoegdheidsoverdracht met een diversiteit van lokale regels te maken krijgen. Al langer dan vandaag zeggen sommigen trouwens dat er een einde moet komen aan de (wel door de Grondwet gegarandeerde) gemeentelijke fiscale autonomie, omdat die een te grote diversiteit op het terrein veroorzaakt. Meer ongelijkheid Een volwaardige decentralisatie van bevoegdheden leidt in elk geval tot toenemende ongelijkheid tussen de gemeenten onderling. Lokale besturen gaan de bevoegdheden waarover ze beschikken immers zo invullen dat ze maximaal aansluiten bij de plaatselijke behoeften (omgevingsfactoren), mogelijkheden (bv. financieel en fiscaal, en andere elementen die met bestuurskracht te maken hebben) en politiek-ideologische verhoudingen. Burgers, verenigingen en bedrijven zullen dit uiteraard ook merken in hun relatie met hun bestuur. Wat de ene gemeente doet, aanbiedt, verbiedt, stimuleert, organiseert, faciliteert enzovoort, 18 januari 2015 Lokaal

‘We kennen bijkomende bevoegdheden, taken, autonomie en verantwoordelijkheid toe aan de lokale besturen, ook in het kader van de zesde staatshervorming. Bij het toekennen hiervan kunnen de gemeenten op hun grondgebied, middelen en personeel van Vlaamse overheidsdiensten overnemen.’ ‘We hanteren het principe dat lokale besturen, binnen het geldende wettelijk kader, regisseur zijn van het beleid dat gevoerd wordt op hun grondgebied. We passen dit principe onder meer toe in het beleid inzake wonen, buitenschoolse kinderopvang en flankerend onderwijsbeleid.’ (Voor ruimtelijke ordening:) ‘Vlaanderen hanteert een vertrouwensmodel ten opzichte van gemeentelijke overheden en bouwt het huidige controlemodel verder af. Dit betekent dat de Vlaamse overheid geen betuttelende houding aanneemt richting gemeenten en enkel de strategische krijtlijnen uitzet zonder afbreuk te doen aan de gemeentelijke beleidsruimte. We leggen verantwoordelijkheid bij de lokale besturen en stimuleren een proactieve en oplossingsgerichte houding, hierbij ondersteunen we de gemeenten (vorming, subsidies…).’

zal een andere gemeente niet of anders doen. De ongelijkheid tussen gemeenten zal dus toenemen. Maar is dat negatief? Niet noodzakelijk. Vandaag geldt vaak het omkeerde. Centraal uitgetekende bevoegdheden leiden tot een gelijke behandeling van soms zeer ongelijke situaties. Dat gebeurt met niet-toepasbare of zeer complexe regelgeving die ambieert toch een antwoord te bieden op alle mogelijke situaties. We mogen veronderstellen dat een verstandig doorgevoerde decentralisatie de allocatie van mensen en middelen net vergemakkelijkt. Maar ook in het theoretische geval dat alles centraal wordt bepaald, blijven er grote verschillen door bijvoorbeeld de woonplaatskeuze van mensen: de ene heeft een zwembad vlakbij, de andere niet; de ene heeft middelbaar onderwijs in de buurt, de andere moet daar twintig kilometer voor pendelen; de ene kan vlakbij de trein nemen, de andere is op eigen vervoer aangewezen; de ene woont in een groene, rustige omgeving, de andere heeft permanent last van lucht- en geluidshinder. Het is gewoon een illusie te denken dat gelijkheid over alle burgers heen mogelijk is, zeker wat betreft het aanbieden van voorzieningen, infrastructuur, leefomgeving enzovoort. Wie de gemeentelijke democratie verdedigt – het systeem dus waarbij ook op

lokaal vlak geregeld verkiezingen plaatsvinden, waaruit politieke meerderheden worden gevormd die een beleid voeren –, moet aanvaarden dat gemeentelijke politieke keuzes verschillen. Het ultieme gevolg van een doorgeschoten gelijkheidsstreven is het afschaffen van de lokale besturen als politieke overheden. Verschillen tussen lokale besturen betekenen ook een rijkdom. Beleidsconcurrentie kan besturen beter maken, kan prikkels meebrengen om het eigen beleid in vraag te stellen. Burgers, bedrijven en media weten immers wat elders gebeurt en zullen besturen hierop aanspreken. Verscheidenheid is dus ook een stimulans voor beleidsinnovatie, terwijl uniformiteit eerder initiatiefdodend kan werken. Uiteraard kan het ter plaatse al eens mislopen, maar in dat geval blijven de gevolgen van de fout wel beperkt tot één of enkele besturen. Vergissingen bij uniform uitgerold beleid wegen veel zwaarder door. Differentiatie: ja, maar hoe? Decentralisatie vergroot niet alleen de ongelijkheid tussen lokale besturen ten gevolge van uiteenlopende beleidsbeslissingen, er kunnen ook verschillen ontstaan omdat de ene gemeente wel bevoegd is en de andere (nog) niet. Het Vlaamse regeerakkoord wil bij de decen-


‘Gemeenten zijn dé regisseur van het lokaal woonbeleid. De Vlaamse overheid zal de regelgeving waar mogelijk beperken tot een regelgevend kader, dit met het oog op het bevorderen van maatwerk door de lokale besturen in functie van noden, behoeften en wenselijkheden van hun woonbeleid.’ ‘Gemeenten kunnen desgewenst hun regierol in het kader van lokaal onderwijsbeleid ten volle opnemen, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten.’ ‘De lokale besturen (gemeente en OCMW) erkennen we volmondig als cruciale partners in het welzijns-, gezondheids- en gezinsbeleid. We erkennen hun regierol en vinden het belangrijk dat ze deze rol op een of andere manier duidelijk scheiden van hun mogelijke rol als actor, om op die manier het vertrouwen van alle actoren op het terrein te winnen. Daarnaast laten we ook ruimte om specifieke accenten te leggen samen met de grootste steden en in de Vlaamse Rand.’

Als de Vlaamse overheid regels schrapt die betrekking hebben op de taakuitvoering door lokale besturen, is er sprake van deregulering, maar niet noodzakelijk van echte decentralisatie.

tralisatie gedifferentieerd te werk gaan, met vooral het inwonertal als onderscheidend criterium. Zo zouden gemeenten vanaf 25.000 inwoners meer bevoegdheden krijgen, komt er voor de grootste steden meer vrijheid op het vlak van personeelsbeleid en kunnen de centrumsteden kiezen of ze hun OCMW al dan niet in de gemeente integreren. Differentiëren tussen gemeenten is complexer dan het op het eerste gezicht lijkt, met een diversiteit aan mogelijke modellen. Zo zou Vlaanderen kunnen beslissen vanaf een bepaald moment een bepaalde bevoegdheid niet langer uit te oefenen en alle lokale besturen te verplichten om het voortaan zelf te doen. Dit is een bevoegdheidsdelegatie zonder differentiatie, zoals die sinds begin dit jaar geldt voor (o.a.) de jeugdzorg in Nederland. Vlaanderen kan ook afstand nemen van een bevoegdheid en het aan de lokale besturen zelf overlaten om die over te nemen, of kiezen waar de bevoegdheid wel wordt gedecentraliseerd en waar niet. De keuze kan ook van de lokale besturen zelf uitgaan, die de mogelijkheid (maar niet de verplichting) krijgen om alleen of in groep bevoegdheden van Vlaanderen over te nemen. Elders zou Vlaanderen de bevoegdheid dan zelf blijven uitoefenen. Het aantal mogelijke differentiatiemodellen wordt nog groter wanneer we er

ook een tijdsdimensie aan toevoegen: wat vandaag een mogelijkheid is, wordt na enkele jaren een verplichting, of omgekeerd. Wellicht zal de decentralisatie-oefening die nu start, tot sectoraal verschillende keuzes qua differentiatie leiden. We hopen hierbij vooral op voldoende initiatiefrecht voor de lokale besturen zelf, en voor het zeer beperkt hanteren van het aantal inwoners als onderscheidend criterium. Intussen zou iedereen immers moeten weten dat bestuurskracht van veel meer zaken afhangt dan alleen maar van de lokale schaal. Mensen en middelen Vlaanderen zet vandaag mensen en middelen in om zijn bevoegdheden uit te oefenen. Bij een bevoegdheidsoverdracht komen die middelen de lokale besturen toe. Toch passen hierbij enkele kanttekeningen. Is het bijvoorbeeld wel wenselijk zo maar medewerkers van de Vlaamse overheid door te schuiven naar de lokale besturen, of moeten zij hierover als werkgevers het laatste woord krijgen? Er zal ook gepraat moeten worden over de vele Vlaamse subsidies die samenhangen met bepaalde bevoegdheden, zeker waar lokale besturen vandaag eerder een uitvoerdersrol hebben. Financieren die middelen voortaan bevoegdheden in plaats van taken? Kiezen we voor Lokaal januari 2015

19


bestuurskracht decentralisatie

Beleidsconcurrentie kan besturen beter maken, kan prikkels meebrengen om het eigen beleid in vraag te stellen. Verscheidenheid is dus ook een stimulans voor beleidsinnovatie, terwijl uniformiteit eerder initiatiefdodend kan werken.

20 januari 2015 Lokaal

geoormerkte stromen of voor algemene financiering via het Gemeentefonds? Of verdwijnt de subsidiëring helemaal (met lagere Vlaamse belastingen tot gevolg) en vangen de lokale besturen de extra uitgaven op met meer eigen belastingontvangsten, waardoor de afhankelijkheid van centrale financiering vermindert? De gevolgen van een bevoegdheidsdecentralisatie op mensen en middelen lopen uiteraard sterk uiteen van sector tot sector. Andere elementen Ook in het verleden dacht Vlaanderen met de lokale besturen na over een betere verdeling van bevoegdheden en kerntaken, bijvoorbeeld bij discussies over het ‘Pact met de gemeenten’ (1998-1999), het ‘Kerntakendebat’ (2001-2002) en de ‘Interne Staatshervorming’ (2010-2012). Elk van die processen heeft materiaal opgeleverd

dat intussen soms achterhaald is, maar niet altijd. Sommige van de akkoorden van toen wachten vandaag nog steeds op uitvoering. We hopen dat het decentralisatiedebat wel tot tastbare resultaten leidt. De komende maanden wordt het decentralisatiedebat gevoerd tussen de Vlaamse en de lokale overheid. Belangrijke andere spelers zitten daarbij niet aan tafel. We denken bijvoorbeeld aan de vakbonden, de koepels van de zorginstellingen, het bedrijfsleven. Zelfs na een akkoord tussen de Vlaamse en de lokale overheid zullen in diverse sectoren nadien nog andere debatten gevoerd moeten worden om op het terrein tot tastbare winsten qua bevoegdheden te komen. Decentralisatie wordt dus een werk van lange adem, maar laten we de eerste stappen alvast zetten. Jan Leroy is VVSG-directeur bestuur

Organisatie van het decentralisatiedebat Een paritaire commissie met politieke vertegenwoordigers van de Vlaamse, lokale en provinciale overheid moet onderzoeken welke Vlaamse bevoegdheden beter geheel of gedeeltelijk naar de lokale besturen kunnen gaan. Intussen is die commissie ook gestart. De eigenlijke discussies gebeuren in zes werkgroepen: organieke regelgeving (met vooral personeelsaspecten), wonen, welzijn, werk en economie, ruimte en vrije tijd. Tegen eind maart 2015 moeten de eerste resultaten op tafel liggen. Nadien kan deze paritaire commissie evolueren tot een permanent overlegorgaan tussen de Vlaamse en de lokale overheid.


Publireportage:

Stad Hasselt wast milieuvriendelijk dankzij wasinstallatie Cuypers NV

D

e Centrale Werkplaatsen van de Stad Hasselt beschikken sinds kort over een eigen wasinstallatie. Hiermee worden de werkvoertuigen, die voorheen steevast manueel werden gewassen, automatisch gereinigd. Na een tijdje proefdraaien blijkt de nieuwe installatie zeer efficiënt en door het gebruik van regenwater ook nog eens goed voor het milieu. Jarenlang werden de werkvoertuigen van de Stad Hasselt manueel ontdaan van alle vuil, zout … “Elke tractor, laadwagen en veegwagen heeft immers zijn eigen afmetingen en vormen”, aldus schepen van reiniging en openbare werken Michel Froidmont. “Een geautomatiseerde oplossing voor deze toch wel arbeidsintensieve en niet altijd even efficiënte aanpak leek niet voorhanden… tot we in contact kwamen met Cuypers nv. Het Hasseltse bedrijf ontwierp voor ons een installatie op maat dewelke een oplossing biedt voor alle onze noden.” “Na een tijdje proefdraaien mogen we toch wel stellen dat de installatie aan al onze verwachtingen voldoet”, vervolgt Froidmont. “Waar we vroeger al snel een kwartier per voertuig verspeelden, neemt een wasbeurt nu een drietal minuutjes in beslag. Een enorme tijdsbesparing met daarenboven een beter eindresultaat.”

“Een wasbeurt van een kwartier, duurt nu slechts drie minuten per voertuig”

Michel Froidmont, Schepen van reiniging en openbare werken Hasselt

Milieuvriendelijk “Daarnaast is de installatie aangesloten op ons centrale opvangbekken voor regenwater”, vertelt Froidmont. “Dit water wordt door een kiezelfilter gezuiverd en is daarna perfect bruikbaar voor onze wasstraat. Hierdoor besparen we aanzienlijk op onze waterfactuur, maar ook ons waterverbruik is nu sterk afgenomen. De hoeveelheid die

de nieuwe installatie gebruikt wordt immers na elke wasbeurt gezuiverd en hergebruikt. Een automatische schraper, in combinatie met een speciaal milieuvriendelijk product, zorgt voor de binding en directe afvoer van het vuil. Dit vuil vangen we op in een eenvoudig te ledigen container. Kortom onze wasinstallatie is een perfect voorbeeld van hoe ecologie en ergonomie perfect hand in hand kunnen gaan.” ■

Eenvoudige reiniging in drie stappen: 1. De sproeiboog (achteraan) reinigt de bovenzijde of de laadbak van het voertuig. De sproeiers staan zodanig opgesteld dat het vuil naar de installatie vloeit. 2. Een wielwasinstallatie met automatische vuilafvoer (midden) reinigt het chassis en de wielen. 3. Met de grote brandkraan (vooraan) spuit de chauffeur de laadbak of de vuilbak van de veegmachine in maximum twintig seconden volledig proper.

Geïnteresseerd om ook tijdsefficiënt en milieuvriendelijk te reinigen? St-Truidersteenweg 484 3500 Hasselt Tel.: + 32 (0)11 27 93 93 Web: www.cuypersnv.eu Mail: info@cuypersnv.eu


bestuurskracht Europese subsidies

Voor veel lokale besturen zijn Europese subsidies nog onbekend terrein. De opmaak van een Europese projectaanvraag wordt meestal geassocieerd met veel administratie en geregel. Het vraagt uiteraard inspanningen en kennis, maar geslaagde projecten tonen aan dat het kan. Met Lokaal zoomen we telkens in op de grote lijnen van een Europees programma. We illustreren met voorbeelden uit gemeenten hoe zij die subsidies hebben verworven. Ter inspiratie en navolging om de stap naar Europese projectaanvragen te zetten. Deze keer nemen we een minder bekend programma voor gezondheid onder de loep: Gezondheid voor Groei. In de vorige fase van het programma zijn er geen Vlaamse voorbeelden van gemeentelijke projecten te vinden. tekst betty de wachter beeld layla aerts

Een neus voor Europa: langer gezond en actief ei, 2014 - 2020 ro G r o o v id e h Gezond Grow th) wil de oei (Health for Gr or vo Wat? id he zond kelingen in Euprogramma Ge rafische ontwik og m en de Het Europese de or Do or gezondheid d bevorderen. re aandacht vo de on jz bi volksgezondhei ier ec t m vier sp sen langer en ko gt de nadruk op ropa leven men t programma le He g. or sz id he zond innovatie in ge gen: lin el st el fieke do heidsstelsels ur zame gezond du en rs de en uw • vernie g voor EU-burge gezondheidszor re ge ili ve en in• betere ndheidsbedreig n ziek ten chrijdende gezo rs ve so • preventie va en gr n ge mie). van burgers te (bv. griepepide • beschermen noodsituaties op g in te vullen en id n re aa be voor n de lidstaten va e id gen en betere le be t he deren, een goed a streef t ernaar heid te vermin ijk el ng n, so Het programm ge id di he oe nd n te m en door de gezo heidsgebied aa sterker te mak vatie op gezond no in , n de Unie teen va s er er rd bevo en de burg en ak m gezondheid te en. te er m za gen te bescherm gstelsels duur heidsbedreigin nd zo gezondheidszor ge e nd ensoverschrijde gen ernstige gr met gezonds die bezig zijn tie sa ni ga or Voor wie? n, ellinge nsor tium n, (kennis)inst t zijn bij een co an ss re te in t Voor overhede he kan lokale besturen heidszorg. Voor aan te sluiten. n. Enkel ieerd kan worde id bs su ge et EU dg Bu laag 60% door de staten die een euro waarvan opgezet met lid n 449,3 miljoen de or w ns io rbij Joint Act boden worden. in gevallen waa -financiering ge EU % 80 t to n BNP hebben, ka Contac t actpunt (Alternate) Nationaal cont milieu Frédéric Denauw en x eu lli lketen en Leef Ba ce Lauren van de Voedse d ei gh sel ili us Ve Br d, 0 dhei 10, BE-106 FOD Volksgezon a Place 40 box rt Ho th.belgium.be or al ct he Vi ri@ oc II gium.be; ib el .b e th al Eurostation, Bl he @ ux alth.belgium.b , laurence.ballie um.be; ibri@he gi el .b th T 02-524 90 38 al he @ w , frederic.denau T 02-524 95 92

22 januari 2015 Lokaal

Veilig uitgaan is een zorg voor veel lokale besturen in Europa.

H

et programma wordt rechtstreeks door de Europese Commissie beheerd via het Agentschap voor consumenten, gezondheid en voeding. Deelname gebeurt via oproepen (calls) en aanbestedingen (tenders). Veel projectoproepen gaan over vernieuwende praktijken en oplossingen voor de demografische uitdagingen waarvoor de EU staat. Er zijn subsidies voor zogenaamde Joint Actions (gericht op samenwerking tussen de bevoegde instanties voor volksgezondheid van de verschillende lidstaten), voor acties (projecten van andere overheden, niet-gouvernementele organisaties of privé-initiatiefnemers), operationele steun voor niet-gouvernementele organisaties. http://ec.europa.eu/health/programme/ policy/2014-2020/index_en.htm


Netwerk voor een veilig uitgaansleven

H

et Club Health-project is een breed consortium van meer dan vijftien partners uit vijftien EU-landen en Noorwegen. Voor Vlaanderen heeft de Hogeschool Gent hieraan meegewerkt. Het project boog zich over bestaande maatregelen en methodieken die erop gericht zijn het nachtleven van jonge mensen in goede banen te leiden. Uitgaan maakt deel uit van het leven van veel mensen, jong en oud. Soms leidt het tot problemen zoals dronkenschap, druggebruik, geweld of antisociaal gedrag. Veilig uitgaan is een zorg voor veel

velingen om gezondheid te verhogen in uitgaansgelegenheden levert interessant materiaal aan lokale besturen, zowel aan de jeugddiensten als aan de lokale politie. Met ‘Project voor gezonder en veiliger nachtleven voor jongeren – Training voor medewerkers van uitgaansgelegenheden’ kunnen medewerkers uit de uitgaanssector aan de slag, zowel vanuit de private als vanuit de publieke sector.

lokale besturen in Europa. Dit geldt niet alleen voor hun eigen bevolking, maar ook voor het stijgende aantal bezoekers van buitenaf. Het internationale toerisme zit nu eenmaal in de lift, het uitgaansleven maakt daar deel van uit. Naast een vergelijkende studie en uitwisseling hebben de partners trainingsworkshops ingericht en seminaries georganiseerd. Het netwerk heeft een inventaris van normen en criteria opgesteld die gehanteerd kunnen worden om het bezoek aan discotheken en nachtclubs door jongeren goed te laten verlopen. Het handboek Aanbe-

http://club-health.eu/ Betty De Wachter is VVSG-diensthoofd Internationaal

advertentie

Alle aanbestedingen in de bouw volgen ?

GOV.BELUX@ CHG-MERIDIAN.COM

+32 (0) 2 705 46 00

Alle stads- en gemeenteprojecten volgen ? Alle openbare bouwprojecten volgen ? RUEXT BR RA IE K

nr

X

45

aan 3 bus

6 • 1090 Jette

• Tel. 02 894

29 00 • Fax

8,45 • P911878

AZ Damiaan Strabag -

Demunterl 07/11/2014 ter Etienne Burgemees

10 • € 02 894 29

Oostende

r HASSELT Afgiftekantoo

Maat werk EN TBLOKK BALLAS GEN BORST WERIN LOSKADES LAAD- & LIFTKO KERS

triee in indus

l zicht beton BALKEN WAND EN PLINTE N TEN E ELEmEN TRIBuN PANEL EN GEïSOL EERDE

Komen I B-7780 traat 9 55 40 12 nv I Textiels I F. +32 56 Cobatim batim.b e 55 40 11 I www.co T. +32 56 tim.be ie@coba calculat en - Antwerp edewerk(st)er - en servicem LEITZ: verkoop

KOLOm mEN

re:in) atu Vac(zie binnen

ICT Betaal volgens inkomsten Budget optimalisatie Asset Management www.chg-meridian.be/public Efficient Technology Management

U leest het allemaal in de elektronische versie van Bouwkroniek:

Nu GRATIS voor lokale besturen

Hoe GRATIS ontvangen ? Ga naar http://mijn.bouwkroniek.be/ebouwkroniek/ Kruis aan “3. ik ben een medewerker van een overheidsdienst of een niet-commerciële organisatie” en vul bij de actiecode de naam van uw gemeente of intercommunale in. U ontvangt dan elke vrijdag een e-mail met een link naar e-bouwkroniek. Veel leesgenot.

Lokaal januari 2015

23


de raad van Meise

Bruisende gemeente, vinnige raad De gemeenteraad van Meise belooft van een doorsnee dinsdagavond een stevige debatavond te maken. Hoofdingrediënten zijn een goedgevulde agenda, de naweeën van een vertrouwensstemming in de vorige gemeenteraad en een ruime oppositie die zich flink roert.

tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

Een gewaarschuwde vrouw is er twee waard. Op de vraag of ik de gemeenteraad van Meise kon bijwonen, kreeg ik van de secretaris al een subtiele hint. De laatste gemeenteraden waren redelijk rumoerig. De regionale kranten vertellen me dat het bestuur tijdens de vorige raad maar nipt een vertrouwensstemming overleefde. De oppositie had het ontslag van de burgemeester gevraagd na een strafrechtelijke veroordeling van een voormalig hoofd van de technische dienst. De ex-directeur, neef van de huidige burgemeester, toen schepen van openbare werken, maakte jarenlang misbruik van zijn positie om materiaal van de gemeente te verduisteren en gemeentearbeiders in te schakelen voor privéwerken. Snelle tram, moeizaam debat Bij aankomst in het nieuwe administratief complex van Meise, alleen maar lachende raadsleden. De huisfotograaf haalt helse toeren uit om een 24 januari 2015 Lokaal

nieuwe foto van het bestuur te maken voor het informatieblaadje. Stipt om acht uur gaan we over tot de orde van de avond. De eerste punten op de agenda worden op een drafje afgehandeld. Enkele algemene vergaderingen van intercommunales worden telkens met dertien stemmen van de heersende meerderheid CD&V en N-VA goedgekeurd. De twaalf oppositieleden van Open VLD, Groen en SP.AMeise2020 onthouden zich. Al snel is het tijd voor het debat dat geen Meisenaar onberoerd laat: de sneltram langs de A12 die Boom met Brussel zal verbinden. Het traject doorkruist ook Meise en dus zijn er inwoners die zich zorgen maken over onteigeningen. Het college van burgemeester en schepenen stelt voor de inwoners via een enquête te vragen of ze voor of tegen de tram zijn en welk tracé hun voorkeur geniet. Oppositielid Roel Anciaux (SP.A-Meise2020) legt omstandig uit dat een enquête inwoners enkel valse

hoop zou geven, aangezien de gemeenteraad geen enkel beslissingsrecht meer heeft ; de tram komt er in ieder geval. Bovendien verwijt Anciaux burgemeester Jos Emmerechts (CD&V) dat Meise de momenten van inspraak in het traject niet heeft benut. Open VLD-raadslid Virginie De Klippel haalt andere argumenten aan: ‘Er circuleert nu al een wirwar van petities in Meise. De gemeente heeft de taak om dit te sturen en de nodige omkadering te geven.’ Het debat gaat nog even vurig door tot er een consensus bereikt wordt die voor ieder wat wils biedt. Een werkgroep zal het planningsproces van de tram opvolgen, de burgers correct informeren over de exacte ligging van het traject en meer druk uitoefenen bij De Lijn. Als het zinvol blijkt, kan de werkgroep een enquête organiseren. Over naar de goedkeuring van het OCMW-budget 2015 en de meerjarenplanning 2014-

2019. Met de gratis druk en verspreiding van het cultuurprogramma is iedereen gelukkig. Om een betere controle te krijgen over het aantal kilometers van de 39 dienstvoertuigen stelt de gemeenteraad voor magnetische tankkaarten aan te kopen. De lastvoorwaarden en gunningswijze worden goedgekeurd. Grote vraagtekens daarentegen zet de oppositie bij de werkingssubsidies voor de sportclubs. Het totale bedrag van de subsidies daalde met 60% (van 44.000 naar 14.000 euro) hoewel de Vlaamse Impulssubsidies gelijk bleven. Schepen van Sport Wim Verbeke (CD&V) blijft het antwoord schuldig.


Taart voor een nieuw logo In de pauze klinkt even tromgeroffel voor het nieuwe logo met, letterlijk, een kers op de taart. Twee groene boogjes vormen een M, volgens eerste schepen Sonja Becq (CD&V) zijn het twee aan elkaar grenzende bruggen, een symbool voor de bruggen tussen de verschillende deelgemeenten van Meise. De bijhorende slogan ‘meer dan gewoon’, mag verwijzen naar een levendige gemeente die bruist van de activiteiten. Na een applausje van de raad blijkt zowel meerderheid als oppositie tevreden over het nieuwe logo. Volgt nog net op tijd het duidelijk verzoek om geen foto’s op sociale media te posten. De pri-

meur moet morgen voor het personeel zijn. Tweede helft voor vragen Na de pauze komen de vragen van de oppositie aan de beurt. Volgens oppositielid Anciaux vormen de wanpraktijken van de veroordeelde directeur nog maar het topje van een ijsberg. Hij legt een voorstel tot brief ter stemming voor waarin het statuut van klokkenluider uit het gemeentedecreet wordt toegelicht voor de personeelsleden. Dit voorstel wordt afgeketst, volgens schepen Sonja Becq is de procedure om een klacht in te dienen voldoende bekend. Volgt nog een vraag over de prijs van de nieuwe huisstijl en website: 54.740 euro.

Groen-raadslid Marie-Jeanne Thaelemans polst vervolgens naar het contact van de burgemeester met minister van Mobiliteit Jacqueline Galant over de vliegroutes. Er volgen zeven vragen over erfgoed en ruimtelijke ordening van haar partijgenoot Dirk Snauwaert, niet toevallig in de vorige legislatuur zelf de bevoegde schepen, dus aan dossierkennis geen gebrek. Daarna is het een behoorlijke klus om het overzicht te houden over subsidieaanvragen, werken en opleveringen van restauratiewerken aan onder meer twee kapellen. Na een kink in de boekhouding bij de gemeenteschool ontvingen ouders ten onrechte betalingsaanmaningen. De

brief met excuses zou niet bij alle ouders aangekomen zijn. Open VLD vraagt om uitleg. Volgens schepen van financien Willy Kerremans (N-VA) is het onmogelijk om bij een gewone, niet-aangetekende brief na te gaan of alle ouders wel degelijk excuses hebben ontvangen. Eindigen doen we met de vraag van het meest opgemerkte oppositielid Anciaux over het gratis uitlenen van een dure straatveegmachine aan buurtgemeente Merchtem. Iets voor elven zit het erop. En neen hoor, ik heb me geen moment verveeld.

Katrien Gordt is redacteur van Lokaal

Lokaal januari 2015

25


NIEUW 4-delige map 29 euro (VVSG-leden) 32 euro (niet-leden)

REGIE SOCIALE ECONOMIE

Lokale besturen kunnen een regierol opnemen die de sociale economie en het maatschappelijk verantwoord ondernemen op hun eigen grondgebied stimuleert. De publicatie ‘Regie sociale economie’ beschrijft de concepten en de regelgeving die Vlaanderen hiervoor heeft uitgetekend. De ondernemingen en initiatieven uit sociale economie en/ of maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn talrijk in onze Vlaamse steden en gemeenten. Ze bestaan in alle soorten, vormen en formaten. Ze bieden allerhande diensten en economische activiteiten in diverse sectoren aan met één gemeenschappelijk doel: een wezenlijke bijdrage leveren aan de maatschappij in de vorm van duurzame tewerkstelling of inschakeling van mensen met een soms grote afstand tot de arbeidsmarkt.

regierol kunnen waarmaken, op eigen kracht of via een intergemeentelijk samenwerkingsverband. Met tal van voorbeelden uit de (inter)gemeentelijke praktijk en met juridisch afgetoetste modellen om de sociale economie lokaal te ondersteunen. De publicatie ‘Regie sociale economie’ kwam tot stand via een traject in de schoot van het Europees Sociaal Fonds. Er werd in twee proefregio’s onderzocht hoe ‘meer tewerkstelling van kansengroepen’ kon worden gerealiseerd door intergemeentelijke samenwerking. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) was de promotor van het project, de stad Roeselare en Stadsregio Turnhout waren de gewaardeerde partners. Dit project keek ook over de landsgrenzen en vond inspiratie bij de regio Twente, een van de Nederlandse stadsregio’s.

In een pakket van vier toegankelijke brochures bundelt VVSG ideeën en instrumenten waarmee lokale beleidsmakers hun

BESTELKAART

Ja, ik bestel

.......

ex. van ‘Regie sociale economie’ (4-delige map) aan de prijs van 29 euro voor VVSG-leden en 32 euro voor niet-VVSG-leden*.

Naam: ...............................................................................................

Uitgeverij Politeia Ravensteingalerij 28 1000 Brussel

Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: ..............................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be 26 januari 2015 Lokaal

Adres: ............................................................................................... BTW: .................................................................................................

* Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


OCMW en gemeente Voorlopig nog twee deuren

Lokaal januari 2015

27


special samenwerking

OCMW-gemeente

OCMW en gemeente

Voorlopig nog twee deuren Het Vlaamse regeerakkoord schrijft de lokale besturen voor dat gemeente en OCMW tegen 2019 moeten integreren. Op veel plaatsen werken het OCMW en de gemeente al intens samen, soms al meer dan vijftien jaar. Vooral de dure ICT-toepassingen hebben de aanzet gegeven, maar ook de winsten die uit samenwerking voortspruiten. Dat vinden ook de medewerkers, soms zijn zij de vragende partij. Wellicht gaat het samenwerken op die plaatsen het vlotst. In het verleden heeft Lokaal al bericht over hechte samenwerkingen in Zoersel, Herent, Zwijndrecht of Genk. Voor dit nummer zijn we verder gaan kijken, maar wel alleen in gemeenten waar er al beheersovereenkomsten waren gesloten. In Eeklo, Evergem, Geel, Hoegaarden, Liedekerke, Mol en Zwevegem zochten onze verslaggevers naar de doorslaggevende factoren voor een succesvolle samenwerking. Ook in Zonnebeke start deze maand de samenwerking schoorvoetend, die gemeente heeft alvast het voordeel dat de diensten op één plaats zitten. In het mooie pand met de twee deuren.

Zwevegem: van samenwerken naar samenwonen In Zwevegem delen gemeente en OCMW sinds september 2013 een gloednieuw gemeentehuis. ‘Het gebouw is niet de aanleiding om meer samen te werken, het is veeleer het gevolg van een samenwerking die bijna vijftien jaar teruggaat,’ zegt gemeentesecretaris Jan Vanlangenhove. Maar natuurlijk maakt samenwonen het makkelijker om de bestaande samenwerking uit te diepen. tekst bart van moerkerke beeld daniel geeraerts

H

et einde van de jaren negentig van de vorige eeuw, de vrees voor de millenniumbug, dat was de concrete aanleiding voor het Zwevegemse OCMW om bij de IT-dienst van de gemeente aan te kloppen. OCMW-secretaris Benedikt Planckaert: ‘Wij hadden zelf geen IT-medewerker en we konden wel wat ondersteuning gebruiken om de overgang naar het jaar 2000 zonder problemen te ronden. In de daaropvolgende jaren is de samenwerking gegroeid, niet enkel op het vlak van IT, ook voor overheidsopdrachten, voor juridisch advies. Aanvankelijk was het vooral eenrichtingsverkeer van de gemeente naar het OCMW, maar naarmate ons personeelsbestand uitbreidde met enkele stafmede-

28 januari 2015 Lokaal

werkers kwam er meer wederkerigheid in de samenwerking.’ Iedereen gelijk Tegen 2007 had het idee voor een nieuw gemeentehuis voor gemeente- en OCMW-diensten vorm gekregen. Sinds september 2013 is het gebouw in gebruik. De loketdiensten zitten op de benedenverdieping, de beleidsdiensten op de eerste verdieping. Gemeente- en OCMWdiensten zitten door elkaar. Sommige diensten werken voor de twee besturen. Zo is er maar één financiële dienst meer met één financieel beheerder. Er is één personeelsdienst. De communicatiedienst werkt voor gemeente en OCMW, er is een gemeenschappelijke huisstijl.

De twee besturen hebben samen een archivaris aangeworven. De onthaalmedewerkers van gemeente en OCMW zijn in één poule samengebracht, ze verzorgen het fysieke en telefonische onthaal voor beide besturen. Gemeentesecretaris Jan Vanlangenhove: ‘We hebben de periode tussen 2007 en 2013 gebruikt om alle verschillen tussen het gemeente- en het OCMW-personeel weg te werken. Alle medewerkers hebben nu hetzelfde statuut, dezelfde rechtspositieregeling, dezelfde uurroosters. Vroeger had het OCMW-personeel bijvoorbeeld een 38-urige werkweek, bij de gemeente werd 37,5 uur gewerkt. Nu werkt iedereen 38 uur. We hebben de gelijkschakeling heel intensief voorbereid met werkgroepen


Efficiëntiewinst geen doel, maar een gevolg De samenwerking in Zwevegem is in de loop van de jaren spontaan gegroeid, van onderuit. De politieke besturen hebben ze niet opgelegd, maar ze hebben de diensten en de medewerkers wel de nodige ruimte gegeven om elkaar te vinden. Die bottom-upbenadering heeft er mee voor gezorgd dat de samenwerking lange tijd niet geformaliseerd was. Pas bij de verhuizing is een beheersovereenkomst opgesteld, die beide raden hebben goedgekeurd. ‘Alle kosten voor IT bijvoorbeeld, en dat bedrag was in de loop der jaren toch flink aangedikt, werden door de gemeente gedragen. Nu betalen we als OCMW ons deel,’ zegt Benedikt Planckaert.

dat vroegere OCMW-medewerkers nog iets meer met OCMW-materies bezig zijn en medewerkers van de gemeente met gemeentezaken, maar dat verschil verdwijnt langzaam.’ Het niet-vervangen van een financieel beheerder bracht natuurlijk een kostenbesparing mee. Er zouden twee extra medewerkers op B-niveau voor de financiële dienst komen, maar door het nieuwe organogram en een herverdeling van de taken is het bij één nieuw personeelslid gebleven. Jan Vanlangenhove: ‘Efficiëntiewinst is in Zwevegem nooit een doel van meer samenwerking geweest, maar het is er wel een gevolg van. Gemeente en OCMW doen het met tien voltijds equivalenten minder dan in 2007. Als diensten samengevoegd worden, zijn er nu eenmaal meer mogelijkheden om efficiënter te werken. Als er nu iemand op pensioen gaat, wordt hij niet meer automatisch vervangen. We kijken of en hoe we dat kunnen opvangen met de bestaande medewerkers.’

Er dienden zich de voorbije jaren regelmatig kansen aan om de samenwerking in een stroomversnelling te brengen. Een goed voorbeeld is de pensionering van de financieel beheerder van de gemeente begin 2013. Dat was de aanleiding om de taak van de financieel beheerder van het OCMW uit te breiden naar de gemeente en om beide financiële diensten te integreren. De verhuizing heeft dat proces versterkt. ‘Ik had gedurende negen maanden een bureau bij de gemeente en één bij het OCMW,’ zegt financieel beheerder Sander De Bo. ‘Dat maakte het iets complexer. Nu vormen we één financiële dienst met inhoudelijke cellen die voor gemeente en OCMW werken. Enkele mensen zijn met de aankoopzijde bezig, iemand doet het debiteurenbeheer voor beide besturen. Ik merk wel

Cultuurverschil niet onoverkomelijk Vaak wordt verwezen naar een verschil in cultuur tussen gemeente en OCMW, dat samenwerken zou bemoeilijken. De twee secretarissen ontkennen het verschil niet. Benedikt Planckaert: ‘Het verschil in organisatiestructuur zorgt voor een verschil in cultuur op de werkvloer. De OCMW-raad komt één keer per maand samen, het zijn de voorzitter en de medewerkers die samen het sociaal beleid concreet vormgeven. In de gemeente weegt het college veel meer op de werking.’ Dat de politiek een veel grotere rol speelt in de gemeente dan in het OCMW, is duidelijk. Dat de ingesteldheid bij het OCMW, dat bezig is met sociale materies, anders is dan bij gemeentediensten met ‘harde’ bevoegdheden zoals pakweg

en een stuurgroep, zonder externe consultants. Ze was absoluut noodzakelijk als we een gebouw wilden delen en verschillende diensten wilden laten samensmelten.’

Dé cultuur van de gemeente bestaat niet: vroeger zaten de gemeentediensten verspreid over zeven locaties. Ook tussen hen was er een groot cultuurverschil.

de technische dienst, spreekt eveneens voor zich. Maar dat maakt samenwerken niet onmogelijk. Jan Vanlangenhove: ‘Het ontbreken van een gezamenlijk gebouw wordt door sommige besturen aangegrepen als een excuus om niet samen te werken, hetzelfde geldt voor het cultuurverschil. Van onze onthaalmedewerkers kan je een jaar na de verhuizing niet meer zeggen wie vroeger voor de gemeente werkte en wie voor het OCMW. Overigens bestaat dé cultuur van de gemeente niet: vroeger zaten de gemeentediensten verspreid over zeven locaties. Ook tussen hen was er een groot cultuurverschil.’ Laat ruimte voor lokale autonomie De positieve evaluatie van de samenwerking in de eigen gemeente belet de Zwevegemse gemeente- en OCMW-secretaris niet met enige argwaan te kijken naar wat er op Vlaams niveau gebeurt. ‘Je merkt het ook bij de medewerkers. Ze hebben zich nooit veel vragen gesteld bij de samenwerking in Zwevegem, maar er is toch enige onrust over de Vlaamse plannen voor het inkantelen van het OCMW in de gemeente,’ zegt Jan Vanlangenhove. ‘Ik hoop dat de gemeenten zelf invulling zullen mogen geven aan de samenwerking. Van bovenaf een model opleggen zou nefast zijn want elke gemeente is anders.’ Benedikt Planckaert vult aan: ‘Ik ben altijd voor samenwerking geweest, ons lokaal sociaal beleidsplan is opgemaakt door beide besturen samen. En dat we onder één dak zitten, komt het lokaal sociaal beleid ten goede. Nu zijn het OCMW en de welzijnsdienst van de gemeente buren in het nieuwe gemeentehuis. Daardoor is er nog meer overleg dan vroeger. Ook met de jeugddienst zitten we vaak samen rond projecten voor kinderen en jongeren. En de drempel naar de huisvestingsdienst is veel lager geworden. Maar ik blijf een voorstander van de autonomie van het OCMW. We hebben een eigen raad die een eigen beleid bepaalt. Als die zou wegvallen, dan verwatert het OCMW tot een van de vele gemeentediensten en dat zou het sociaal beleid geen goed doen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal januari 2015

29


special samenwerking

OCMW-gemeente

Liedekerke: één voordeur voor gemeente en OCMW ‘Als je alle omstandigheden van de laatste tien jaar in acht neemt, kan je zeggen dat de sterren ons gunstig gezind waren.’ Aan het woord is de secretaris voor gemeente en OCMW van Liedekerke, Marc Mertens. De samenwerking tussen gemeente en OCMW verliep in Liedekerke stap voor stap, maar altijd duidelijk gesteund door het bestuur en in de richting van meer integratie. tekst katrien gordts

V

olgens secretaris Marc Mertens was een eerste stap voor samenwerking, nu al ruim tien jaar geleden, zo makkelijk omdat Liedekerke een compact OCMW heeft met enkel klassieke dienstverlening. Geen complexe factoren zoals een eigen woonzorgcentrum of een ziekenhuis: ‘Alle kleine OCMW’s zonder veel specialiteiten zouden dit kunnen doen. Alleen leeft bij veel OCMW’s het Calimero-syndroom en de overtuiging “wat we zelf doen, doen we beter”.’ Tien jaar samenwerken Het begon allemaal met de politiehervorming in 2000. Omdat er toen ruimte vrijkwam, startte de gemeente met het administratief beheer van het OCMWpersoneel. Enkele jaren later, met de komst van de nieuwe OCMW-boekhouding, stelde het college vast dat de kwaliteit van de OCMW-werking te wensen overliet. De gemeente wou ondersteuning bieden, maar volgens secretaris Mertens voelde het OCMW deze toenadering van de gemeente aan als een bedreiging. Een eerste doorbraak kwam er in 2006 toen de OCMW-secretaris langdurig afwezig was en gemeentesecretaris Mertens gedurende ruim twee jaar waarnemend OCMW-secretaris werd. Een soort brugfunctie die een wederzijdse uitwisseling van kennis en informatie met zich bracht. De zoektocht naar een permanente OCMW-secretaris in 2008 verliep moeizaam en uiteindelijk volg-

den een paar secretarissen elkaar in een snel tempo op. Tot secretaris Mertens voor een tweede keer werd opgetrommeld om het OCMW tijdelijk te leiden. Pas begin 2015 komt er een definitieve oplossing. Dan wordt secretaris Mertens gepromoveerd van waarnemend secretaris tot titularis. Zo goed als één Het verhaal van de gedeelde financieel beheerder kent een gelijkaardig maar iets eenvoudiger parcours. Tot 2007 had het OCMW Liedekerke een gewestelijk ontvanger. Voor een klein OCMW liepen de kosten behoorlijk op. Zodra de wetgeving het toeliet, wilde het bestuur meteen een gedeelde financieel beheerder aanstellen. Ook deze functie kende een aantal wissels totdat Michèle Pannecoucke anderhalf jaar geleden werd benoemd. Zij verhuisde kort na haar komst de hele financiële dienst naar de gebouwen van het OCMW. Een logische keuze, vindt ze: ‘De sociale dienst heeft er meer baat bij dicht bij een financiële dienst te zitten. De geijkte stroom van boekhouden die typisch is voor de gemeente, is hier niet altijd mogelijk. Net door die verhuizing zijn we er toch in geslaagd ook voor het OCMW bepaalde standaardprocedures in te voeren, die er vroeger niet waren.’ Behalve een financiële dienst delen gemeente en OCMW ook een ICT-dienst, de telefooncentrale, de technische dienst en de aankoopdienst. In 2014 werd ook

Elke stap naar meer samenwerking werd ingegeven door optimalisatie, hetzij financieel, functioneel of kwalitatief, met een kwalitatieve optimalisatie als meest determinerende factor.

30 januari 2015 Lokaal

het secretariaat samengevoegd. Koen De Feyter, manager van de cluster interne zaken, bevestigt: ‘Eigenlijk zijn we nu al zo goed als één geheel en maken we in de praktijk geen onderscheid meer tussen OCMW en gemeente. Er is zoveel mogelijk interactie.’ Fabriek vs. familiebedrijf Een veelgehoorde vertragende factor voor een doorgedreven integratie blijkt een verschillende bedrijfscultuur. Secretaris Mertens: ‘Beide culturen kunnen veel van elkaar leren. De werking van de gemeente kan je het best omschrijven als een goed geoliede fabriek die bandwerk aflevert met een sterke focus op resultaten. Het OCMW daarentegen beschouw ik meer als een familiebedrijf dat maatwerk biedt naar gelang van de behoefte van de cliënt. Dit verschil in cultuur, dat je trouwens ook merkt bij de mandatarissen, hoeft niet noodzakelijk een rem te zijn, we moeten er ons enkel meer van bewust worden.’ Een groot voordeel om de verschillende bedrijfsculturen te overbruggen is volgens Koen De Feyter de gedeelde campus: ‘We waren nooit vreemden voor elkaar, mensen komen elkaar al langer tegen in de gangen en springen bij elkaar binnen.’ Michèle Pannecoucke vult aan dat je het toeval soms ook een handje moet helpen: ‘Het dienstoverleg met de maatschappelijk werkers organiseren we opzettelijk in het gemeentehuis.’ Maar ook de details zijn van belang. Zo staat op de naamkaartjes van alle diensten zowel het logo van de gemeente als dat van het OCMW en Liedekerke denkt na over een gemeenschappelijke huisstijl. Secretaris Mertens wijst tot slot op het belang van informele contacten: ‘Onder invloed van de familiale sfeer bij het OCMW is er nu twee keer per jaar een bescheiden personeelsfeest waar medewerkers en raadsleden van OCMW én gemeente elkaar ontmoeten.’


OCMW blijft trekker lokaal sociaal beleid De gemeente had nooit een eigen sociale dienst en ook het gemeentebestuur wijkt niet af van het principe dat het OCMW de trekker voor alle sociale aangelegenheden moet zijn. Het drietal gelooft sterk dat de vergevorderde samenwerking ook het lokaal sociaal beleid ten goede komt. Secretaris Mertens: ‘Na de VVSG-opleidingscyclus voor een geïntegreerd beleidsplan in 2012 trok het personeel van gemeente en OCMW zich twee dagen buitenshuis terug voor een plan voor Liedekerke. Een opvallend resultaat is dat de doelgroep van sociaal zwakkeren verweven zit in het hele plan en dat de doelstellingen van de twee besturen ge-

lijk lopen. Ook de visie, missie en waarden zijn voor beide besturen gelijk.’ Dienstverlening gaat erop vooruit Elke stap naar meer samenwerking werd ingegeven door optimalisatie, hetzij financieel, functioneel of kwalitatief, met een kwalitatieve optimalisatie als meest determinerende factor. Secretaris Mertens: ‘Een verbeterde dienstverlening geeft steeds de doorslag. De klant staat bij ons voorop. Zo hebben OCMW en gemeente identieke openingsuren, delen we een website en streven we naar zoveel mogelijk transparantie.’ Koen De Feyter: ‘We willen nog verder gaan en, naar het voorbeeld van Genk, onze volledige dienstverlening aanbieden op één balie-

plein met front- en backoffices. Deze legislatuur nog willen we een geïntegreerd gebouw met één onthaal. Nu hebben we nog twee voordeuren, maar we streven naar één voordeur.’ Secretaris Mertens: ‘Zo goed als alles wat we konden integreren op organisatorisch vlak is geïntegreerd. Nu staan we klaar om te kantelen, het enige waar we op wachten is een aanpassing in de regelgeving.’ Koen De Feyter ziet nog een ander struikelblok: ‘We vrezen dat ICT een volledige integratie niet meteen zal kunnen volgen. Hoewel ICT ons zou moeten ondersteunen, is het vaak een vertragende factor.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

advertentie

IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

Lokaal januari 2015

31


special samenwerking

OCMW-gemeente

Hoegaarden: samenwerken is de evidentie zelve In Hoegaarden is er de facto nog maar één administratie voor OCMW en gemeente. De samenvoeging van de diensten gebeurde op vraag van het personeel en is de voorbije jaren zeer geleidelijk verlopen. Voor secretaris Bart Hendrix en stafmedewerker Wendy Creten is die samenwerking ondertussen de evidentie zelve. tekst marlies van bouwel

‘Op dit moment kun je spreken van een zeer verregaande integratie of samenvoeging van de diensten, maar het is nog altijd in evolutie,’ zegt Bart Hendrix, secretaris van Hoegaarden, zowel van het OCMW als van de gemeente. Het begin van die samenwerking situeert hij bij het lokaal sociaalbeleidsplan waarvoor OCMW en gemeente moesten samenzitten: ‘Mensen die al goed overeenkwamen, moesten toen ook samen de pen vasthouden.’ Tegelijk werd op dat moment het oude gemeentehuis in het centrum van Hoegaarden grondig verbouwd met een ruime nieuwbouw achter de oude façade. Bart Hendrix: ‘In het ontwerp hadden we nooit voorzien dat de besturen hier samen zouden komen zitten. Maar we hadden voor die verbouwing alles ruim bemeten en elke schepen zou een eigen kantoor krijgen.’ De leden van het college hebben meteen ingebonden, toen de twee besturen in 2010 op vraag van de sociale dienst van het OCMW samen in het nieuwe gebouw trokken. ‘De sociale dienst krijgt ook vaak vragen over burgerzaken of politie. Nu we samen in het gebouw zitten, kunnen de maatschappelijk assistenten veel gemakkelijker doorverwijzen,’ zegt Wendy Creten, rechterhand van Bart Hendrix. In 2010 was daar allemaal nog geen sprake van. Alle personeelsleden zaten wel samen in een gebouw en leerden zo elkaar op een informele manier kennen, al was het maar omdat ze de kantine en de vergaderzalen deelden. Zowel voor

Wendy Creten als Bart Hendrix is de huidige vlotte samenwerking vooral te danken aan de vraag die vanuit het personeel zelf is gekomen, het samenzitten op eenzelfde locatie en de geleidelijkheid waarmee het hele proces plaats heeft gevonden. Nog een succesfactor voor de samenwerking is de politieke stabiliteit van Hoegaarden: sinds de fusie is er nooit een wissel van de macht geweest. Bovendien werd een consultant aangesteld om een nieuw personeelsbehoefteplan op te stellen wanneer de ondersteunende diensten samengebracht zouden zijn én om over een neutrale partner voor de besprekingen te beschikken. Beheersovereenkomst Bart Hendrix werkt als gemeentesecretaris sinds 1993, Jan Hacour werd als financieel beheerder in 1994 aangesteld door beide besturen. Toen de vorige OCMW-secretaris in augustus 2013 op pensioen ging, en de beheersovereenkomst tussen OCMW en gemeente al getekend was, kreeg Bart Hendrix op basis van die overeenkomst een aanstelling voor beide besturen. Hij zit dus in het nieuwe systeem, op basis van een beheersovereenkomst gemeente/ OCMW. Die beheersovereenkomst was al in augustus 2012 getekend, toen ook het personeelsbehoefteplan klaar was. Bij het integratietraject werd samen met de consultant een paritaire stuurgroep opge-

De sociale dienst krijgt ook vaak vragen over burgerzaken of politie. Nu we samen in het gebouw zitten, kunnen de maatschappelijk assistenten veel gemakkelijker doorverwijzen.

32 januari 2015 Lokaal

richt met dus even veel mensen uit het OCMW als uit de gemeente. De personeelsleden van de financiële dienst en die van de personeelsdienst zitten sinds 2012 per dienst in één lokaal. Sindsdien smelten meer en meer diensten uit de twee besturen samen. Zo heeft Hoegaarden ondertussen een gemeenschappelijk onthaal, een gemeenschappelijk economaat, een gemeenschappelijke systeembeheerder. Alle leidinggevenden zijn gemeenschappelijk, behalve de directeur van het woonzorgcentrum, die wel deel uitmaakt van het gemeenschappelijke managementteam. De schoonmaakdienst is pas later gevolgd. Voor de gemeenteschool was er een externe schoonmaakfirma, terwijl het OCMW een breed netwerk schoonmaaksters had die bij de mensen thuis gingen schoonmaken. Van deze service kunnen nu alleen nog mensen met een beperkt inkomen gebruik maken, de reserve aan schoonmaaksters wordt nu ingezet in de gemeenteschool waar de externe firma werd afgezegd. De andere schoonmakers zijn gemeenschappelijk, ook de aankopen gebeuren gezamenlijk. Er is nu alleen nog maar een zeer kleine aparte technische dienst van het OCMW voor het onderhoud van en de herstellingen in het woonzorgcentrum met zijn hele specifieke domotica. Zij worden aangestuurd door de directeur van het woonzorgcentrum. ‘Toch denken we eraan ook hen samen te voegen,’ zegt Bart Hendrix heel beslist. In het begin kregen ze vaak dezelfde vraag die ook ik stel: ‘Wanneer werk je voor welk bestuur?’ Maar ondertussen is dit onzin, ze werken gewoon. Volgens secretaris Hendrix heeft het vooral met gezond verstand te maken en kan deze vorm van samenwerking even succesvol zijn in grotere gemeenten dan in Hoegaarden dat 6700 inwoners telt. Bovendien is in Hoegaarden het sociaal beleid


status-quo gebleven en in een periode van crisis en besparingen is dat al een prestatie op zich. ‘Zo blijven we niet alleen investeren in de vrijwilligerswerking “Buren voor mekaar” maar wordt die kennis en knowhow ook gedeeld met het woonzorgcentrum en de dienst vrije tijd,’ vertelt Wendy Creten. Toch ziet zij een keerzijde aan het samenwerken: ‘Het vergt energie die je ondertussen niet in een andere vernieuwing kunt steken.’ Om het met de woorden van Henry Ford te zeggen: ‘Bij elkaar komen is een begin, bij elkaar blijven is vooruitgang, met elkaar samenwerken is succes.’ Zo verliep de invoering van de BBC in beide besturen tegelijk en hoeven hier geen twee personeelsdiensten de rechtspositieregeling uit te vlooien. Voor Bart Hendrix is de

samenwerking zelfs meer waard dan de som van twee besturen. Twee entiteiten Wie op welke loonlijst staat, maakt in Hoegaarden niet uit. Dat er twee rechtspositieregelingen zijn, is enkel een formaliteit, zegt Wendy Creten: ‘De twee documenten worden tegelijk klaargemaakt door dezelfde personeelsdienst die ze dan laten goedkeuren door elk van de twee raden.’ De twee besturen blijven twee rechtspersoonlijkheden voor de verzekeringen, zo moet elk bestuur een aparte polis burgerlijke aansprakelijkheid hebben, maar ook bij de weddecentrale en informatica betalen ze twee keer. ‘Zelfs voor de VVSG!’ Voor Bart Hendrix mogen de twee entiteiten samensmelten: ‘Als één

Als één rechtspersoon zouden we nog veel meer besparen.

rechtspersoon zouden we nog veel meer besparen.’ Voor hem hoeft het OCMW dus geen aparte entiteit te blijven, al kan hij zich voorstellen dat voor besturen waar het niet echt klikt tussen gemeente en OCMW, een eventuele samenvoeging van gemeente en OCMW een veel moeilijker proces zal zijn, dat een aangepaste aanpak vergt. It takes two to tango. Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Eeklo: stad en OCMW, stap voor stap vooruit Meike Van Grembergen en Maggy Van Belle, respectievelijk stads- en OCMW-secretaris van Eeklo, zijn twee gedreven vrouwen met een duidelijke gemeenschappelijke visie over hoe de samenwerking en integratie van de ondersteunende diensten van stad en OCMW moet verlopen, en hoe dat proces de organisatie van het hele lokale bestuur ten goede kan komen. Aan begrip voor elkaars standpunten is er geen gebrek, aan doorzettingsvermogen ook niet. De ambtelijke voorbereiding is achter de rug, de politieke besluitvorming moet nu volgen. tekst pieter plas

S

amenwerking in een prille, nietgestructureerde vorm was er al tien jaar geleden in het kader van het woonoverleg, waar de stad en het OCMW – veelal ad hoc – samen zaten over de problematiek van fictieve adressen en leegstand. Stadssecretaris Meike Van Grembergen was toen nog hoofd van de OCMW-sociale dienst. ‘Tijdens de voorbereiding van het lokaal sociaal beleidsplan begonnen stads- en OCMW-

diensten eerst goed aan elkaar te “snuffelen”,’ zegt ze. ‘Het OCMW stelde toen ook een overkoepelende coördinator aan voor het lokaal sociaal beleid, in nauwe samenwerking met de stad. Stad en OCMW vonden elkaar natuurlijk ook in het Sociaal Huis.’ Maggy Van Belle: ‘Visievorming op de dienstverlening is ook daar tot op heden een continu proces, zowel op niveau van de medewerkers als op bestuurlijk niveau.’

Stad en OCMW waren ook samen pilotbestuur voor de invoer van de beleids- en beheerscyclus, en dat is goed verlopen.

De sprong voorwaarts Als er ergens acuut problemen ontstonden, wisselden de besturen al een tijdje onderling personeelsleden uit. Ook de personeelsverantwoordelijke van de stadsdiensten is al tijdelijk voor beide besturen aan de slag geweest. De echte integratiebeweging van de ondersteunende diensten van het OCMW in de stadsadministratie is echter ingezet in september 2013 met de aanstelling van de financieel beheerder van het OCMW als gemeenschappelijk financieel beheerder voor stad en OCMW. Er kwam vervolgens een beheersovereenkomst over de integratie van de financiële diensten. Die gezamenlijke financiële dienst is nu een feit. Hij is sinds 2014 in de stadsgebouwen gevestigd. Intern verloopt de werking toch nog gescheiden: stadspersoneel doet de financiën van de stad, Lokaal januari 2015

33


special samenwerking

OCMW-gemeente

OCMW-personeel die van het OCMW. Voor de personeelsdienst, de aankoopdienst, ICT en communicatie staat de verhuizing naar de stadsgebouwen en de integratie gepland in het voorjaar van 2015. Ook daar is dus vooruitgang in zicht. ‘De interne preventieadviseur hadden we al gemeenschappelijk,’ voegt Meike Van Grembergen toe. ‘Stad en OCMW waren ook samen pilotbestuur voor de invoer van de beleids- en beheerscyclus, en dat is goed verlopen.’ ‘De omgevingsanalyse voor het meerjarenplan hebben we samen uitgevoerd, en we mogen zelfs zeggen dat we daarin een sterk voorbeeld zijn voor andere besturen,’ zegt Maggy Van Belle met enige trots. De goede samenwerking op het vlak van HRM leverde de twee Eeklose besturen nog gezamenlijk de ‘nv gezond award’ voor 2014 op. De laatste loodjes Na de aanstelling van de gezamenlijke financieel beheerder koos het stadsbestuur voor de vlucht vooruit, maar elk veranderingsproces botst op weerstannd, zowel ambtelijk als bestuurlijk. ‘Het stadsbestuur liet gesprekken beginnen op het niveau van de managementteams, maar iedereen kreeg het gevoel dat de integratie overhaast en te hard werd doorgedrukt; het vertrouwen was er niet voor de volle 100%,’ zegt Meike Van Grembergen. Het overleg sprong af. Na een periode van rust en bezinning namen de managementteams weer initiatief tot overleg. Brainstormsessies leverden voor de samenwerking een integratiemodel in zestien organisatie- en beleidsvoorstellen op. Het model hangt aan de muur in de vergaderzaal waar ons gesprek plaatsvindt. ‘Deze voorstellen liggen nu op de tafel van de bestuursmeerderheden van het OCMW en de stad,’ merkt Maggy Van Belle op. ‘We

wachten de uitkomst van deze besprekingen met gretige nieuwsgierigheid af.’ Onzekerheden en reserves Het vaak genoemde cultuurverschil tussen gemeente- en OCMW-personeel bestaat ook in Eeklo, bevestigen de secretarissen. Waarin dat cultuurverschil dan precies zit, vraag ik. Stadssecretaris Meike Van Grembergen: ‘Bij het OCMW is de dienstverlening aan de cliënt bepalend voor de manier van werken en voor de houding tegenover het werk. De sociale insteek komt er prominent op de eerste plaats. Bij de stadsdiensten is burgergerichtheid even belangrijk, maar de identificatie met de stad als organisatie in haar geheel is er nog niet afdoende; sommige diensten moeten nog naar elkaar toegroeien. Althans, dat is mijn subjectieve beleving van het verschil.’ Maggy Van Belle vult aan dat een deel van de stadsdiensten ook meer ‘regulerend en controlerend’ werkt, en het OCMW meer operationeel hulpverlenend met veel oog voor de privacyaspecten die daarbij horen. Het ‘schepenmodel’ van een stadsbestuur past ook minder bij een OCMW, waar men volgens Van Belle meer denkt vanuit de organisatie als geheel en minder in termen van politieke meerderheden en minderheden. ‘Bij een samenvoeging van de diensten van de twee besturen moet je daar rekening mee houden. Voor het OCMW is het belangrijk dat de eigenheid van de sector “welzijn” bewaard blijft, en dat we de continuïteit van de dienstverlening kunnen verzekeren. En de organisatiestructuur moet duidelijk zijn. Wie wordt de algemeen leidinggevende van een geïntegreerd bestuur? Komt de tweede secretaris onder of naast de behouden secretaris, bijvoorbeeld als een nieuwe directeur voor het domein “welzijn”?

De samenwerking van de ondersteunende diensten kan efficiëntiewinst opleveren, maar voordelen uit andere samenwerkingsverbanden mogen niet verloren gaan.

34 januari 2015 Lokaal

Door de politieke discussies en het ontbreken van modellen van hogerhand is het nog niet duidelijk welk organisatiemodel we precies zullen hanteren.’ Het ontbreken van politieke besluitvorming dreigt ondertussen het draagvlak bij het personeel zelf uit te hollen. Meike Van Grembergen: ‘De medewerkers waren klaar voor verandering, maar hun enthousiasme dreigt te verdwijnen door de bestaande onduidelijkheid over de politieke besluitvorming.’ ‘De samenvoeging van de ondersteunende stads- en OCMW-diensten kan efficiëntiewinst opleveren,’ beaamt Maggy Van Belle. ‘Maar we moeten ook opletten dat daarbij de voordelen uit andere samenwerkingsverbanden niet verloren gaan. Ik denk concreet aan ons lidmaatschap van de OCMW-vereniging Welzijnsband Meetjesland, waar we met OCMW’s onderling experts, een veiligheidsconsulent, archief- en auditdiensten delen. Ook hier is een link naar samenwerking met de stad. De stad werkt sinds kort samen de Welzijnsband voor het archief en de informatieveiligheid. Ook rond de interne audits, die door Audio worden uitgevoerd in het OCMW en de stad wordt afgestemd.’ Conclusie: van ontwerp naar output? Eind 2017, vóór het verkiezingsjaar dus, zou het veranderingsproces, met alle interne verschuivingen van dien, moeten worden afgerond. De ontwerpen van afspraken voor elk van de geïntegreerde, ondersteunende diensten worden door administratieve werkgroepen ondertussen al voorbereid in afwachting van de politieke besluitvorming, en er wordt ook gewerkt aan een overkoepelende beheersovereenkomst, die het geheel bundelt. De managementteams zijn ervan overtuigd dat deze fundamentele reorganisatie alleen goed kan werken als iedereen ze als een integrale visie ondersteunt. Pieter Plas is redacteur van Lokaal


Evergem: gemeente, OCMW en AGB samen in zee Wat aanvankelijk een samenwerkingsovereenkomst voor ICT- en communicatiediensten van OCMW en gemeente was, groeide in Evergem uit tot een breed gedragen, globaal integratieplan voor alle ondersteunende diensten van de gemeente, het OCMW en ook het autonoom gemeentebedrijf (AGB). OCMW-secretaris Danny Coene en gemeentelijk beleidscoördinator Mieke Ally stonden aan de wieg van het samenwerkingsproject. Ze lichten het enthousiast toe. tekst pieter plas

W

aarnemend gemeentesecretaris Erwin Van Hyfte luistert gebiologeerd. ‘Ik onderga dit vooral,’ lacht hij. ‘In september 2015 gaat de huidige gemeentesecretaris met pensioen en neemt Danny Coene beide secretariaten over.’ ‘Vroeger zaten gemeente en OCMW al samen in het overlegcomité, en ook voor het lokaal sociaal beleidsplan is er overleg geweest,’ vertelt Danny Coene. ‘Maar het eigenlijke inkantelingsproces is nu goed twee jaar bezig. De beheersovereenkomst voor de samenwerking en integratie van ondersteunende diensten kwam er in een eerste versie in 2012, voor de domeinen ICT en communicatie, maar ze werd sindsdien verschillende keren uitgebreid en aangepast.’ ‘Nu is het AGB dus ook opgenomen in het project en evolueren we naar samenwerking voor alle domeinen van de ondersteunende diensten,’ zegt Mieke Ally. ‘Zo kunnen we de werking van de drie besturen sterk optimaliseren en de administratie drastisch vereenvoudigen.’ ‘We bekijken ook wat er mogelijk is op het gebied van gemeenschappelijke infrastructuur,’ aldus Coene. ‘Het globale doel is vanzelfsprekend efficiëntiewinst in de werking van de diensten. Maar daardoor zal ook de dienstverlening aan de burger nog verbeteren.’ Met rasse schreden vruchten plukken Dat er in de samenwerking sinds 2012 al veel vooruitgang is geboekt, is te danken aan twee factoren: enerzijds de strategie om – zonder al te strak tijdpad, en met getrapte ambitieniveaus per deeldomein – flexibel in te spelen op kansen (vaak de pensionering van een leidinggevend ambtenaar), en anderzijds het feit dat het veranderingsproces sterk wordt gedragen door zowel de besturen als de medewerkers.

‘De voordelen van de verandering zijn ook meteen voor iedereen duidelijk’, zegt Danny Coene. ‘ICT en communicatie zijn nu volledig geïntegreerde diensten, en de ICT-infrastructuur wordt gedeeld. Voor ICT, logistiek en gebouwenbeheer is er een gezamenlijke helpdesk voor gemeente en OCMW, die uitstekend werkt doordat hij centraal wordt aangestuurd. Iedereen merkt dat de interne dienstverlening nu vlotter verloopt, problemen worden veel sneller opgelost.’ Mieke Ally: ‘Belangrijk voor het gemeenschapsgevoel en de betrokkenheid van de medewerkers bij de integratie is ook het nieuwe gezamenlijke intranet, het interne communicatieplatform dat we zopas hebben gelanceerd.’ Tegen dit voorjaar wil Evergem ook het onthaal voor gemeente en OCMW gezamenlijk georganiseerd hebben, in een poule van medewerkers met één leidinggevende. Het wordt een roulerend systeem, waarbij medewerkers van zowel gemeente als OCMW afwisselend het onthaal bemannen in het gemeentehuis en in het OCMW-gebouw in Sleidinge. Danny Coene: ‘Op die manier vervullen ze de doorverwijsfunctie voor ons Sociaal Huis, dat geen afzonderlijke locatie of apart gebouw heeft.’ Waarnemend secretaris Erwin Van Hyfte wijst nog op een belangrijk inhoudelijk luik van samenwerking en integratie: ‘Alle aspecten van sociaal beleid waarmee de gemeente bezig is, zijn in de beheersovereenkomst opgenomen en ondertussen ook doorgeschoven naar het OCMW. We hebben het dan bijvoorbeeld over diversiteits- en minderhedenbeleid, gelijkekansenbeleid, opvoedingsondersteuning en drugpreventie. We bekijken ook of een gezamenlijke vrijwilligerswerking mogelijk is.’

Vlotte vaart tot 2018 Andere diensten, personeel of instrumenten die gemeente, OCMW en AGB nu al delen of samen organiseren, zijn: de technische dienst (doet ook het onderhoud van onder andere doorgangswoningen en het administratief centrum van het OCMW, maar niet van het woonzorgcentrum, dat nog apart wordt onderhouden), het notuleringssysteem voor de besluitvorming (‘handig in noodgevallen, als in een van de secretariaten een medewerker ziek valt’), de interne postbedeling met één gezamenlijke koerier voor de verschillende administraties (‘een van de quickwins, een simpele ingreep die veel praktische problemen oplost’) en een boekhouder die werkt voor beide financiële diensten. Voor het overige lijkt de weg naar een volledige realisatie van de beheersovereenkomst tegen 2018 helemaal open te liggen. ‘Gelijk met de pensionering van de huidige OCMW-aankoopverantwoordelijke kunnen we beide aankoopdiensten tegen eind 2015 integreren,’ zegt Coene. Een gezamenlijke personeelsdienst (eerst HRM, dan ook personeelsbeheer) wordt verwacht tussen 2015 en 2017. Voor de integratie van de preventiedienst, de financiële dienst en het domein patrimonium en verzekeringen zijn er gelijkaardige intenties, maar werd er nog geen timing vastgelegd. Het traject: succesfactoren en aandachtspunten ‘Bij de verandering houden we zowel de continuïteit als de versterking van de bestaande dienstverlening voor ogen, en zowel intern als extern,’ aldus Danny Coene. ‘Heel belangrijk voor het goede verloop van het proces is dat we onze beleidscoördinator voor een deel kunnen vrijstellen om de communicatie te Lokaal januari 2015

35


special samenwerking

OCMW-gemeente

Een breed draagvlak voor de verandering is een zegen, goede communicatie daarbij is essentieel. overzien, de verschillende werkgroepen te activeren en het geheel op te volgen. Mieke Ally: ‘Als ik er één kritieke succesfactor uit zou moeten lichten, dan is

dat zeker dat je voldoende energie moet stoppen in het creëren van een draagvlak voor het inkantelingsplan. Goed en duidelijk communiceren is daarbij essentieel. Het project begon met een gezamenlijke informatiesessie waar iedereen van gedachten kon wisselen. Er was en is constante terugkoppeling tussen de werkgroepen en de stuurgroep, die bestaat uit leidinggevenden van alle betrokken diensten. Om de vijf weken, na de vergadering van de stuurgroep, stuurt de communicatiedienst naar alle medewerkers een interne Nieuwsflits met

een stand van zaken van het project. Het veranderingsproces wordt op die manier goed onthaald en gedragen door de medewerkers.’ ‘Het OCMW-personeel had in het begin nog een doembeeld van “opslorping en verdwijning” voor ogen,’ weet Danny Coene. ‘Maar algauw verwaterde die vrees en kwam het inzicht: het OCMW zal niet verdwijnen, én de samenwerking biedt voordelen.’ Pieter Plas is redacteur van Lokaal

Geel: voor de burger is er maar één lokaal bestuur In Geel begon de samenwerking tussen het OCMW en de gemeente tien jaar geleden met de ICT-dienst, nu zitten alle medewerkers op dezelfde server. Al tijdens de vorige beleidsperiode was er een gezamenlijk meerjarenplan, nu vergaderen het college, het vast bureau en het managementteam elke maand één keer samen, zodat voor deze gemeenschappelijke dossiers alle neuzen in dezelfde richting staan. De samenwerking in Geel schakelt een versnelling hoger want voor de burger is er maar één lokaal bestuur. tekst marlies van bouwel

A

ls bestuurssecretaris beleidsplanning en kwaliteitszorg stuurt Dominique Luyckx sinds 2006 de samenwerking in Geel aan. Algauw kom je dan bij het organogram terecht. ‘Het nieuwe was dat we dat automatisch deden voor beide besturen. We dachten niet meer aan wie waar zat, maar aan wat bij elkaar hoort.’ Daaruit vloeide in 2011 de beheersovereenkomst tussen gemeente en OCMW voort. Ondertussen zijn een aantal stedelijke diensten ondergebracht bij het OCMW: de diensten Noord-Zuid, drugpreventie, diversiteit en de sociale dienst van de stad.

De samenwerking van de ondersteunende diensten volgde in het spoor van de ICT die nu een gezamenlijk netwerk op alle locaties garandeert. De dienst patrimonium staat ook al ver, hij beheerst de budgets van OCMW en stad om gemakkelijker te werken. Bij financiën is er overleg om de procedures te stroomlijnen. Ook de diensten personeel en communicatie evolueren naar één dienst. Dominique Luyckx: ‘Op termijn zullen we ze misschien samen huisvesten, maar nu zie je dat ze thematisch beginnen te werken. Zo is bij de personeelsdienst de persoon bij wie je loopbaanonderbreking

Voor alle medewerkers van OCMW, stad en autonoom gemeentebedrijf gelden dezelfde basisprincipes qua arbeidsorganisatie, met gelijkaardige differentiatie op basis van de soort dienstverlening.

36 januari 2015 Lokaal

moet aanvragen, enkele dagen per week op het OCMW en enkele dagen op het stadhuis aanwezig.’ Servicedesign Sinds twee jaar is er ook nog maar één managementteam, dat besloot algauw de dienstverlening samen onder de loep te nemen: ‘De burger hoeft niet te weten of hij met het OCMW of de gemeente te maken heeft, hij moet weten dat hij voor die dienst of die hulp terecht kan bij het lokale bestuur, en die dienstverlening wilden we verbeteren,’ zegt Dominique Luyckx. Dankzij het Spiderproject kreeg Geel Europese subsidies voor een doorlichting met servicedesign. Omdat de vraag te omvangrijk was, werd begonnen met het traject beleid en management. Over de principes was iedereen het snel eens: samen, sober, duurzaam en creatief, daarnaast wilde Geel ook een stap verder zetten in de digitalisering.


‘Met servicedesign hebben we per type dienstverlening de organisatie ervan bekeken. Dat gaat erg ver, zo omvat de dienst sociale zorg en senioren zowel warme maaltijden, pensioenen en mindermobielencentrale als de juridische dienst of de gezelschapsdienst en de thuiszorgdiensten en nog veel meer. Maar ook de intake en de hulpverlening, wat altijd al tot de sociale dienst van het OCMW behoorde,’ vertelt Dominique Luyckx. Het besluit was dat er veel meer op afspraak gewerkt zou worden, waarbij de medewerkers de cliënten ongestoord ontvangen in een gespreksruimte. Daarnaast wil Geel een goed klantgeleidingssysteem: ‘Technisch bestaan er ware hoogstandjes, maar daar zoeken we niet naar, het systeem moet vooral onze medewerkers goed ondersteunen.’ Dezelfde oefening gebeurt nu met de vrijetijdsdiensten. Dominique Luyckx: ‘Zo kunnen we de huidige openingsuren misschien beter afstemmen op de behoeften van de gebruikers en tegelijk ook de betaalbaarheid en efficiëntie in het oog houden. Hieraan koppelen we de arbeidsorganisatie. Nu is er bijvoorbeeld altijd een zaalwachter in de sporthal die erg geliefd is bij de studenten die komen squashen. Hoe zorgen we ervoor dat ze kunnen sporten terwijl de stad geen loon hoeft te betalen?’ Cocreatie Voor alle medewerkers van OCMW, stad en autonoom gemeentebedrijf gelden dezelfde basisprincipes qua arbeidsorganisatie, met gelijkaardige differentiatie op basis van de soort dienstverlening. Maar is het zinvol dat de personeelsdienst of financiële dienst avonddienst doet? ‘In de toekomst hanteren we dus niet meer per se de standaardopeningsuren voor iedereen, tenminste als ze eenvoudig te communiceren zijn, waarbij we de burgers ook duidelijk moeten maken dat

werken op afspraak ook voordelen voor hen biedt; daarnaast willen we werk en privé zoveel mogelijk flexibel op elkaar laten aansluiten en de verantwoordelijkheid voor de permanente dienstverlening leggen bij het diensthoofd dat het samen met het eigen team realiseert.’ Volgens Dominique Luyckx gebeurt dit met de techniek van de cocreatie. Ze is enthousiast: ‘Dat lukt echt. Je moet een langere aanloopperiode incalculeren, maar je kunt op voorhand wel anticiperen op mogelijke weerstand, waardoor de invoering vlotter gebeurt. Maar het belangrijkste is dat we niet vooraf en van bovenaf bepalen hoe de zaken verlopen maar met medewerkers en ook met burgers aan tafel zitten. Wat is er nodig voor onze reden van bestaan: hulp- en dienstverlening aan burgers bieden?’ Bereidheid Volgens Dominique Luyckx maakt het niet uit of er twee besturen blijven bestaan of niet: ‘Als je maar rekening houdt met de privacy. Je moet genoeg garanties inbouwen zodat niet iedereen aan alle gegevens kan. Nu beheren we de gegevens die gemeenschappelijk zijn centraal. Maar maatschappelijk werkers schrijven cliëntdossiers. Er moet een strikte scheiding blijven, de burger moet beschermd zijn, dat moeten we blijven bewaken.’ Anderzijds verwijst Dominique Luyckx naar de barmhartige stede die Geel wil zijn: ‘We willen in alle dienstverlening sociale gevoeligheid.’ Het deeltraject sociaal huis heeft als ultieme doelstelling dat de burger ten laatste bij de tweede deur die hij tegenkomt, aan het goede adres moet zijn. De cultuurverschillen tussen OCMW en stad zijn ook in Geel groot, dat bleek uit de 360 gradenanalyse bij de start van het Spiderproject. Dominique Luyckx: ‘Maar bekijken we de gewenste organisatiestructuur, dan is er weinig verschil.’

Het is onze ultieme doelstelling dat de burger ten laatste bij de tweede deur die hij tegenkomt, aan het goede adres is.

Managementteam en politiek zijn altijd bereid geweest meer samen te werken. Volgens Dominique Luyckx ligt daar de basis van het succes: ‘Enerzijds dachten een aantal diensten spontaan aan samenwerken omdat ze in elkaars verlengde zaten en anderzijds werden er van bovenaf kansen gecreëerd om samenwerking te zoeken.’ Allen samen Het personeel doet de dingen meer en meer samen. Er zijn ook initiatieven om dat te stimuleren: ‘Het ene jaar is er een teambuildingactiviteit per team en het andere een gemeenschappelijke sportdag voor de meer dan 700 personeelsleden van gemeente en OCMW, met daarbij ook nog de leerkrachten van het stedelijk onderwijs. Ook de nieuwjaarsreceptie is gemeenschappelijk.’ Niet alleen is er één managementteam, ook de diensthoofden vergaderen samen. ‘Het beleidsplan maken we jaarlijks op tijdens een tweedaagse. Dan bekijken we wat er is gerealiseerd, wat we het bestuur willen voorstellen, waarmee we rekening moeten houden. Ondertussen leren mensen elkaar beter kennen en consulteren ze elkaar ook gemakkelijker bij een vraag of een dilemma.’ Elke maand vergaderen het vast bureau en het college samen voor die dossiers die zowel stad als OCMW aanbelangen, zo wordt er geen aparte discussie gevoerd en staan de neuzen meteen in dezelfde richting voor bijvoorbeeld het personeelsbeleid, het meerjarenplan of de beleidsnota. Het budgetconclaaf gebeurt dan weer samen door vast bureau, college en managementteam. Ook de raadsleden komen samen. ‘We proberen structureel samen te vergaderen, ook binnen de politiek leeft de wil om dingen meer samen te doen. Dat is belangrijk.’ Geel telt ruim 38.500 inwoners. Dominique Luyckx vertelt dat Geel zo groeit dat het eigenlijk de mogelijkheden van een centrumstad zou moeten hebben. ‘Geel is te groot om klein te zijn, waardoor samenwerken een must is om de groteren een beetje volgen. Geel heeft immers een regionale functie.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal januari 2015

37


special samenwerking

OCMW-gemeente

Mol: dubbelspoor met sterkere mensen, toegankelijkere diensten ‘Enerzijds versterken we mensen om te kunnen participeren aan de samenleving en anderzijds willen we diezelfde samenleving ook toegankelijker maken. We willen diensten en instanties helpen nadenken over alle mogelijke manieren om ook de kansengroepen te bereiken,’ zegt Tine Vreys van de Molse dienst Samenlevingsopbouw. De facto werken gemeente en OCMW in deze dienst al een hele tijd samen. Niet dat het gemakkelijk is, maar het loont, vooral voor de samenleving. tekst katty creytens

‘Vanmorgen kreeg ik een mail van Jan, een van onze vrijwilligers, hij is ons zo dankbaar.’ Inne Dierckx heeft een glimlach tot achter haar oren: ‘Jan is lang werkloos geweest, elke sollicitatie was opnieuw een afknapper. Als vrijwillige lesgever is hij altijd wel nuttig bezig gebleven en heeft hij een hele vriendenkring opgebouwd. Hierdoor heeft Jan de moed nooit opgegeven en altijd de kracht gevonden om door te gaan. En nu heeft hij uiteindelijk dan toch werk gevonden!’ Voor zulke levenswendingen hebben ze in Mol de dienst samenlevingsopbouw uitgevonden. Die dienst is een samenwerkingsverband tussen de gemeente en het OCMW van Mol. Omdat hij is ingebed in de sociale dienst van het OCMW, is het gemakkelijk samenwerken met de andere subteams die gespecialiseerd zijn in schulden, energie en activering. Ook de nabijheid van de externe partners zoals de VDAB is een pluspunt. Samenlevingsopbouw mag tevens rekenen op de ondersteuning van de administratieve ploeg van de Sociale Dienst. Dat goed samenwerken, over de grenzen van de verschillende subteams heen, ook in Mol een ware uitdaging vormt, steekt medewerker van de dienst samenlevingsopbouw Tine Vreys niet weg: ‘Maar dankzij onze procesteams blijft de eenheid van de sociale dienst bewaard.’

In deze procesteams overleggen medewerkers van de verschillende subteams over drie gemeenschappelijke thema’s: visie, teambuilding en verbinding (inzetten op gelukkige medewerkers), administratieve efficiëntie. Kleine acties en stapjes leveren mooie resultaten op. Multiplicatoreffect Integratie, onderwijsopbouwwerk en en ontwikkelingssamenwerking waren vroeger eenpersoonsdiensten in het gemeentehuis. Door de deskundigen onder te brengen bij het team samenlevingsopbouw en dus bij de sociale dienst van het OCMW komt een multiplicatoreffect op gang dat in meer slagkracht uitmondt. Nu zitten deze medewerkers niet meer op een eilandje te werken, maar kunnen ze voor een integrale methode kiezen: nu werken ze systematisch en gepland. Ondertussen is het voor hen ook heel normaal hun dossiers op twee politieke fora te brengen: het comité sociale zaken binnen het OCMW en het schepencollege. De teamleden zijn er erg trots op dat zij via het ambtelijk memorandum hebben kunnen wegen op het meerjarenplan waarin de strijd tegen de armoede nummer één van de beleidsdoelen is. In de uitvoering van het beleidsplan heeft de dienst samenlevingsopbouw via acties en projecten een dikke vinger in de

Door de deskundigen integratie, onderwijsopbouwwerk en ontwikkelingssamenwerking onder te brengen bij het team samenlevingsopbouw en dus bij de sociale dienst van het OCMW komt een multiplicatoreffect op gang dat in meer slagkracht uitmondt.

38 januari 2015 Lokaal

pap. ‘Vanavond is het weer spannend,’ zegt Sofie Bloemen. ‘We gaan met enkele collega’s op het comité sociale zaken het jaarplan toelichten. We hebben hard aan een PowerPointpresentatie gewerkt om de raadsleden mee te nemen in onze teamvisie.’ Tine Vreys toont me de tekening die deze visie ondersteunt: een stijgende trap met de sociale grondrechten moet aan mensen uit de kansengroepen toegang verschaffen tot de bredere samenleving: ‘Door integraal te werken op de domeinen van onderwijs, cultuur, sport, gezondheid, vrije tijd, werk en jeugd kun je armoede en uitsluiting echt bestrijden.’ Samenlevingsopbouw wil expliciet op een dubbel spoor werken. Tine Vreys: ‘Enerzijds versterken we mensen om te kunnen participeren aan de samenleving en anderzijds willen we diezelfde samenleving ook toegankelijker maken. We willen diensten en instanties helpen nadenken over manieren om ook de kansengroepen te bereiken.’ Zo prikkelt de dienst scholen in het werken met pictogrammen en tot laagdrempelig taalgebruik in hun omgang met anderstalige kinderen. Inne Dierckx maakt er zoals de andere teamleden ook een erezaak van duurzaam te werken: ‘Omdat we zo breed werken, krijgen we ongelooflijk veel ideeën en mogelijkheden toegespeeld. Maar we hebben ondertussen geleerd om niet op alles in te gaan. En we hoeven ook niet altijd zelf de trekker te zijn, adviseur of partner zijn is ook belangrijk. We willen nu eerst “onze trechter” inzetten: we verzamelen in een brede mond de vele uitdagingen en problemen die instanties en cliëntgroepen op ons loslaten. Daarna reflecteert het team: wat past er in onze visie en missie? Wat is precies onze taak?


Is er een andere, beter geschikte partner om het nieuwe project in te bedden? Zo komen we tot een versmalde, maar weloverwogen output. Door selectiever en gerichter te kiezen ontstaat ruimte voor verandering en vernieuwing. We kijken ook heel aandachtig of we projecten kunnen laten verzelfstandigen door ze bijvoorbeeld in de handen van de doelgroep zelf te leggen.’ Veel inzet van eigen expertise De tienkoppige dienst samenlevingsopbouw, onder leiding van diensthoofd Frank Van Vaerenbergh die ook aanspreekfiguur is voor het armoedebeleid, werkt steeds meer in duo’s om continuïteit bij plotse uitval te garanderen. De kennis en kunde van de individuele teamleden wordt zoveel mogelijk gedeeld zodat het team als geheel hiervan kan leren en groeien. Zo is Ine Inne Dierckx onderlegd in vrijwilligerswetgeving en -beleid. Zij ondersteunt de ambtenaren die in hun eigen diensten vrijwilligers aansturen. Mol kan er prat op gaan dat zevenhonderd vrijwilligers, onder leiding van 22 ambtenaren, zich inzetten op 22 verschillende taken op veertien verschillende diensten. Kandidaat-vrijwilligers worden naar de verschillende werkplekken gegidst. Tine Vreys is de onderwijsdeskundige en ondersteunt scholen in hun omgang met diversiteit en armoede. Via een stevig netoverschrijdend netwerk van lagere en secundaire Molse scholen wordt in een sfeer van vertrouwen en oprechtheid gewerkt aan gemeenschappelijke knelpunten in trajecten zoals taalstimulering. Het Babbelkous-project brengt vrijwilligers aan huis bij allochtone gezinnen om kinderen Nederlands te leren en de ouders wegwijs te maken. Sofie Bloemen is een ervaren groepswerker met mensen die in armoede leven. Via ontmoeting, animatie en vorming worden mensen versterkt om voor zichzelf op te komen. Steeds verder groeit de samenwerking met Ons Huis, een Molse vereniging waar armen het woord nemen. De financiële drempels naar cultuur, sport en vrije tijd worden beleidsmatig weggewerkt. De vroegere kaartenbank met gratis toegangskaarten is vervangen, mede op vraag van de

doelgroep, wegens te paternalistisch en indiscreet. Vandaag is er het systeem van de vrijetijdscheque, anoniem en met een cliëntbijdrage, gedragen door vele verenigingen en zelfs commerciële clubs. Steeds meer geldt werken met een sociaal tarief als gemeentelijke subsidievoorwaarde voor de Molse verenigingen. Toch ziet Sofie Bloemen nog een belangrijke uitdaging in het toegankelijker maken van de gemeentelijke diensten. Er is gelukkig veel goede wil bij het personeel, maar het blijft moeilijk hen door de bril van armoede of etnische minderheid te doen kijken. De digitale kloof is hiervan het beste voorbeeld: er wordt heel hard ingezet op digitale dienstverlening, maar tegelijk dreigt hierdoor ook nieuwe uitsluiting. Om die digitale kloof bekommert Lieve Verdonck zich. Via computerlessen, gegeven door vrijwilligers, kunnen kleine groepjes mensen aansluiting vinden bij de digitale wereld. Vanuit de concrete behoefte aan een digitale publieke ruimte werd een hele werking opgezet, die vanaf 2015 kan verzelfstandigen. Het centrale uitgangspunt blijft dat mensen in armoede er terecht moeten kunnen. Annelies Daems is als integratieambtenaar zeer begaan met diversiteit. Een netwerk van etnisch-culturele zelforganisaties fungeert als klankbord voor het gemeentelijk beleid. Een intern diversiteitstraject versterkt leidinggevenden zoals de kok van het woonzorgcentrum en de coördinatoren voor sociale tewerkstelling, schoonmaakdienst en werkstraffen in hun omgang met armoede en anderstaligheid. Karen Drooghmans en Anneleen Embrechts zijn nieuwe medewerkers die zich toeleggen op de strijd tegen kinderarmoede. Zo ontwikkelen zij bijvoorbeeld het nieuwe peuterspeelpunt dat kansarme ouders wil bijstaan in de opvoeding van jonge kinderen. Louis Geysmans, specialist ontwikkelingssamenwerking, is de jongste aanwinst van het team. Het is nu al zeker dat de methodieken en tools van de Noord-Zuidwerking zeer nuttig kunnen zijn voor de projecten van de andere collega’s. Het team voelt zich geprikkeld door de open kijk op andere culturen, het streven naar duurzaamheid en de solidariteitsgedachte die Louis Geysmans en zijn vrijwilligers inbrengen.

Rob Philipsen is onderlegd in toegankelijke gezondheidszorg. Via lezingen worden thema’s uit de geestelijke gezondheid zoals stress, dementie en alzheimer bij een groot publiek gebracht. Voor mensen in armoede is er gratis toegang tot psychologische hulp. Rob weet bovendien alles over het welzijnsoverleg. Het uitgebreide regionale netwerk dat in de loop der jaren samen met de naburige OCMW’s werd geknoopt, is een ongelooflijke rijkdom waaruit de collega’s kunnen putten om nieuwe projecten en acties op te zetten. Samen en van onderuit De grootste troeven van de dienst samenlevingsopbouw zijn de sterke netwerken met partners en doelgroepen, de vrijwilligerswerking, de bottom-upwerkwijze en het brede actieterrein. ‘Voor elke nieuwe actie of project vinden we al snel een bootje om mee in te stappen,’ zegt Sofie Bloemen. De menselijke relaties zijn de rode draad in dit succes, maar meteen ook de achilleshiel. Het vraagt tijd, mensen en energie om de banden met de verschillende stakeholders te onderhouden. Samenwerking komt niet vanzelf, je moet erin investeren, ook via informele contacten. Tegelijkertijd blijft het een uitdaging om de beleidsverantwoordelijken hiervan bewust te maken én te houden. Daarvan is de dienst samenlevingsopbouw zich bewust. Dus verzorgt hij de communicatie met de politieke fora en dit niet alleen met traditioneel verslagwerk, statistieken of evaluaties. Zo hebben ze de leden van het bijzonder comité ooit in een zitting getrakteerd op cupcakes bij de koffie. Op elke cake stond een vlaggetje met de benaming van een lopend project. De verschillende projecten werden zo een boeiend én zeer gesmaakt agendapunt. Op mijn afsluitende vraag hoe zij naar de mogelijke integratie tussen gemeente en OCMW kijken, halen ze allemaal hun schouders op: ‘Pff, wij werken al jaren goed samen. Dus veel zal er voor ons niet veranderen, tenzij misschien een eengemaakte vakantieregeling, vormingsreglement en prikklok.’ Katty Creytens is VVSG-stafmedewerker vorming sociale diensten

Lokaal januari 2015

39


mens en ruimte kort lokaal nieuws

Hooglede nu ook een gemeente met een hart In 2013 lanceerde het Rode Kruis-Vlaanderen samen met de VVSG het concept ‘Gemeente met een hart’. Intussen werden op heel wat plaatsen in Vlaanderen concrete acties uitgewerkt tussen de lokale Rode Kruisafdelingen en hun gemeentebestuur. In 2014 kregen acht gemeenten het label ‘gemeente met een hart’ nadat ze hun engagement helemaal hebben waargemaakt.

GF

Rita Demaré ontvangt als burgemeester van Hooglede het label van Gemeente met een Hart van de lokale vrijwilligers.

Acht gemeenten hebben hun engagement kunnen realiseren, 25 andere gemeenten proberen op dit moment ook het label ‘gemeente met een hart’ te behalen. Daar is natuurlijk actie voor nodig. Honderd nieuwe bloedgevers vinden in 2014, dat was het streefdoel van Hooglede. Er werd met de vrijwilligers, het Rode Kruis en het gemeentebestuur een heus actieplan opgesteld, gespreid over een heel werkjaar. ‘Wij engageerden ons om beter over de bloedinzamelingen te communiceren,’ zegt burgemeester Rita Demaré: ‘We hebben niet alleen

elke bloedinzameling op het grondgebied Hooglede-Gits duidelijk aangekondigd, maar ook alle zeilen bijgezet om het aantal donoren onder onze inwoners te verhogen.’ Zo werd het gemeentepersoneel aangemoedigd om bloed te geven, dat gebeurde op de inzamelingen van april en juni. Daarna waren de ondernemingen aan de beurt. De grootste actie kwam er in oktober. Alle scholen van HoogledeGits werkten mee aan een ‘uitdagingsspel’ waarbij de kinderen massaal kaartjes verzamelden met namen van

Gemeente met een hart Gemeente met een hart sluit aan bij het bredere format van Gezonde Gemeente, waarin een integrale strategie voor gezonde burgers wordt uitgewerkt. De VVSG raadt de lokale besturen die het charter Gezonde Gemeente ondertekenden aan om de initiatieven in het kader van de bloedinzamelingen van het Rode Kruis als acties binnen het format Gezonde Gemeente te beschouwen. www.gezondegemeente.be Ook interesse in het label ‘Gemeente met een hart’? Mail dan naar bloed@rodekruis en vermeld ‘Gemeente met een hart’. De medewerkers van Rode Kruis-Vlaanderen nemen dan snel contact op.

40 januari 2015 Lokaal

kandidaat-bloedgevers. Op de apotheose op 23 oktober in de Gulden Zonne werden maar liefst 250 kaartjes met namen van nieuwe kandidaat-donoren overhandigd. Deze acties hebben er uiteindelijk toe geleid dat er dit jaar in totaal 940 bloedgiften waren, dat is 241 meer dan in 2013. Maar het belangrijkste, minimaal honderd nieuwe bloedgevers werd ook gehaald: maar liefst 122 nieuwe bloedgevers vonden de weg naar de collectes van Gits en Hooglede. ‘In vergelijking met 2013 kunnen we dit een groot succes noemen, toen waren er over het hele jaar slechts 33 nieuwe donoren,’ zegt burgemeester Rita Demaré. Op de laatste bloedinzameling in de Gulden Zonne kreeg Hooglede-Gits het label: ’Gemeente met een hart’. De burgemeester mocht ter plaatse het label ‘Gemeente met een hart’ meer dan terecht in ontvangst nemen uit handen van de lokale vrijwilligers. karen lammens


print & web

Krijtlijnen voor een geïntegreerd grond- en pandenbeleid Jongeren in cijfers en letters Op 4 april keurde de Vlaamse regering de krijtlijnen voor een geïntegreerd grond- en pandenbeleid goed. Het belang ervan is bevestigd in het Vlaamse regeerakkoord en in de Beleidsnota Omgeving van minister Joke Schauvliege. Daarmee is het startschot voor een beleidsdomeinoverschrijdende samenwerking op gewestelijk niveau gegeven. Het bestaande instrumentarium voor grond- en pandenbeleid is zeer uitgebreid, net als de achterliggende regelgeving en het aantal procedures. Het is de bedoeling alle instrumenten te vereenvoudigen en te bundelen tot een coherent, sectoroverschrijdend geheel zonder overlap. Ruimte Vlaanderen bemiddelt bij deze geïntegreerde strategie met respect voor beleidsdomeineigen verantwoordelijkheden. Streven naar de hoogst mogelijke efficiëntie en eff ectiviteit betekent ook streven naar gebundelde inzet van kennis over instrumentarium, middelen en deskundigheid. Ook nieuwe of te ontwikkelen instrumenten zullen aan bod komen. Het beleidstraject zal opgezet worden vanuit drie grote thema’s: het verwervings- en uitgiftebeleid, de realisatie op het terrein via inrichting en beheer en ten derde de financiële aspecten. Xavier buijs

Jongeren in cijfers en letters biedt een schat aan recent cijfermateriaal over het leven van jongeren. Op basis van de derde afname van de JOP-monitor (jeugdonderzoeksplatform) en de eerste afname van de JOP-schoolmonitor worden verschillende thema’s behandeld: schoolbeleving, criminaliteit en onveiligheidsgevoelens, hulpbronnen en hulpverlening, slachtoff ers van pestgedrag, jongeren en politiek, segregatie en concentratie in scholen, vrijetijdsbesteding en de religieuze beleving van jongeren. L. Bradt, S. Pleysier, et al. (eds.), Jongeren in cijfers en letters: Bevindingen uit de JOP-monitor 3 en de JOP-schoolmonitor 2013, Uitgeverij Acco, Leuven, 32,50 euro

Ruimte Vlaanderen verspreidt binnenkort een brochure waarin de context en het doel van dit nieuwe beleidstraject wordt belicht. Nieuwsgierigen kunnen de digitale versie van deze brochure nu al raadplegen via www.ruimtevlaanderen.be/grondenpanden.

Sanctionering van het Europees milieurecht

AGIV met GIPOD-project is grote winnaar eGov Awards Het Generiek Informatieplatform Openbaar Domein (GIPOD) werd de grote winnaar van de eGov Awards, die dit jaar voor de elfde keer worden uitgereikt door Agoria. Het GIPOD, een project van het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV) waarbij ook steden en gemeenten een cruciale rol spelen, kreeg de prijs voor het beste project over alle categorieën heen. Het GIPOD wil zorgen voor minder hinder op de weg. Het biedt daartoe een centraal platform om informatie over wegenwerken, manifestaties en andere activiteiten op het openbare domein op voorhand in te geven en te beheren. Op die manier is de hinder vooraf gekend, kunnen werkzaamheden op elkaar afgestemd en omleidingen georganiseerd worden. ward van hal

De informatie is voor iedereen toegankelijk via www.geopunt.be.

Dit boek biedt een grondige beschrijving en analyse van de verplichtingen van de lidstaten van de Europese Unie als handhavers van het Europees milieurecht, in het bijzonder wat betreft publiekrechtelijke sanctionering. Enerzijds gaat het om de jurisprudentiële of algemene sanctieverplichtingen, ontwikkeld door het Hof van Justitie. Anderzijds worden de legislatieve of specifieke sanctieverplichtingen besproken die door de Europese milieuwetgever worden vastgesteld in Europese milieuwetgeving. Een blik op de milieuvoorschriften die de lidstaten moeten handhaven aan de hand van Europese sanctieverplichtingen, verankert het geheel. R. Meeus, Sanctionering van het Europees milieurecht: tussen handhavingsnood en sanctieverplichtingen, Uitgeverij Intersentia, Antwerpen-Cambridge, 145 euro

Lokaal januari 2015

41


GF

mens en ruimte kort lokaal nieuws

65-plussers en -12-jarigen verliezen vanaf 1 februari hun gratis abonnement.

Nieuwe tarieven De Lijn: ook invloed op derde-betalersystemen De Lijn heeft een voorstel klaar met de nieuwe tarieven vanaf 1 februari 2015. De Vlaamse regering moet het nog goedkeuren. Het meest in het oog springt de afschaffing van gratis abonnementen voor 65-plussers en 6- tot 11-jarigen. Tickets en abonnementen worden eenvoudiger maar ook duurder. Duurdere tickets en abonnementen hebben ook een invloed op alle derde-betalersystemen die gemeenten met De Lijn afgeslo-

ten hebben. De Lijn zal de betrokken gemeenten zo snel mogelijk op de hoogte brengen van de concrete bedragen. Gemeenten kunnen dan eventueel hun soort tussenkomst laten aanpassen. Voor vragen hierover kunnen gemeenten contact opnemen met de provinciale relatiebeheerders van de Lijn. erwin debruyne

www.delijn.be

Projecten werkervaring verlengd De Vlaamse minister van Werk heeft beslist om de werkervaringsprojecten te verlengen tot 30 september 2015. Arbeidscontracten die in afwachting van deze verlenging werden beperkt tot 30 juni 2015, zullen in het betalingssysteem

van het Departement Werk en Sociale Economie automatisch worden verlengd in de gevallen waar de totale termijn van twaalf maanden voor een doelgroepwerknemer nog niet werd bereikt. De samenwerkingsovereenkomst tussen promotor en

leerwerkbedrijf moet verlengd worden tot 30 september 2015. petra dombrecht

Meer info is te vinden op www.werk.be/ beleidsthemas: kies ‘sociale economie en tewerkstelling’ en dan ‘werkervaring’

30 januari 2015 ESF Vlaanderen 2014-2020 trekt zich op gang Op 30 januari organiseert het Departement Werk en Sociale Economie een ESF-infopromenade. U hoort er meer over de prioriteiten in het nieuwe ESF-programma. De Vlaamse overheid zet het programma in om werklozen en werkenden te ondersteunen bij hun loopbaankeuzes en -transities. Begeleiding op maat kan mensen uit kansengroepen met succes op de arbeidsmarkt krijgen of houden. Ook het werkbaar

42 januari 2015 Lokaal

maken van jobs draagt bij tot langere en aantrekkelijkere loopbanen. De bijkomende Europese middelen en inspiratie vanuit andere lidstaten leveren bovendien nieuwe ideeën op en creëren een platform voor experimenten. http://esf-agentschap.be/node/51301


Signalisatie: F1- en F3-borden vervangen voor 1 juni 2015 DIENSTHOOFD OPENBARE WERKEN (A1a-A3a) (M/V)

GF

STATUTAIR – VOLTIJDS (100%) (met wervingsreserve voor 2 jaar)

Een KB van 4 april 2003 introduceerde nieuwe borden om het begin (F1a en F1b) en het einde (F3a en F3b) van de bebouwde kom aan te kondigen. Er werd in een overgangsperiode tot 1 juni 2015 voorzien om de gemeenten voldoende

tijd te geven en niet te zeer op kosten te jagen. Voor gemeenten die hun borden nog zouden moeten vervangen, wordt het dus nu wel tijd om de nodige borden te begroten en te bestellen. De borden F1 en F3 verliezen hun rechtsgeldigheid vanaf 1 juni. erwin debruyne

http://www.wegcode.be/wetteksten/ secties/kb/wegcode/254-art71a

Er is een nieuw bord (F117) om het begin en het einde aan te duiden van lage-emissiezones ofte ‘zones waarin omwille van de leefbaarheid, in het bijzonder de milieu- en gezondheidshinder door een slechte luchtkwaliteit, een selectief toelatingsbeleid voor motorvoertuigen wordt gehanteerd in relatie tot de door die voertuigen veroorzaakte milieuhinder’. Welke voertuigen via dit bord wel of niet toegelaten worden moeten de gewesten nog bepalen. De federale overheid is immers bevoegd voor de invoering van het nieuwe

bord op zich, de gewesten voor de inhoud die erachter schuilt, zo blijkt uit een uitspraak ter zake van het Grondwettelijk Hof. Het zou dus kunnen dat u in de toekomst met uw voertuig bijvoorbeeld wel een lage-emissiezone in Namen mag inrijden, maar niet die van Antwerpen. Het Vlaamse Gewest werkt momenteel aan een kader. Daarbij zou naar verluidt ook overleg met de gemeenten gepland worden, want zij zullen de regelgeving in de praktijk kunnen toepassen. erwin debruyne

KB van 21 juli 2014

GF

Nieuw verkeersbord voor lage-emissiezones

De gewesten moeten nog bepalen welke voertuigen dit bord mogen passeren.

betr. het signaleren van lage-emissiezones, Inforumnummer 287324 MB van 21 juli 2014 wijz. MB van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald, Inforumnummer 287327

(vacaturenummer 2014/11)

Je werkt onder de rechtstreekse leiding van de coördinator grondgebiedszaken. Je hebt de leiding over alle bouwkundige en openbare werken, met inbegrip van beleids­ adviserende taken en de zorg dat de beleids­ beslissingen, van toepassing op de dienst, uitgevoerd worden. Je zorgt voor de organisatie, de coördinatie, de planning, de vooruitgang en de resultaten van de werkzaamheden i.v.m. openbare werken. Je zorgt voor duidelijke richtlijnen naar de medewerkers inzake de uitvoering van de taken, organiseert werkoverleg en zorgt voor een opti­ male begeleiding, aanmoediging en motivering van de medewerkers. Je bent verantwoordelijk voor de afhandeling van de dossiers van de dienst en eindverant­ woordelijke bij het samenstellen van alle dos­ siers van bouwkundige en openbare werken. Je hebt een goede kennis van de wet op de overheidsopdrachten en specifieke kennis van de wetgeving relevant voor de dienst, meer bepaald de regelgeving omtrent mobiliteit. Je hebt goede kennis van technieken van beleidsvoorbereiding en rapportering en een grondig inzicht in de structuur van de organi­ satie en de werking van de administratie en de eigen taak hierin. Je geeft leiding aan een drietal medewerkers. (Mogelijk zal je later ook de gemeentewerf aansturen.) Aanwervingsvoorwaarden: Houder zijn van ofwel een masterdiploma ofwel een diploma van het universitair onderwijs of een diploma van het hoger onderwijs van 2 cycli dat gelijkgesteld werd met universitair onderwijs | minimum 21 jaar | slagen in een selectieprocedure | in het bezit van een rijbewijs B | geschikt bevonden worden voor de functie na een assessmentproef Wij bieden: Brutomaandloon vanaf 2 928,63 euro (niveau A1a­A3a) | Zomertijdregeling | Maaltijdcheques | Hospitalisatieverzekering | Fietsvergoeding of terugbetaling abonnement openbaar vervoer voor woon­werkverkeer Schriftelijke sollicitaties (met kopie diploma en cv) kunnen worden ingestuurd tot en met 8 februari 2015 (datum poststempel is bepalend), aan het gemeentebestuur Boechout, Heuvel­ straat 91, 2530 Boechout of per e­mail aan per­ soneel@boechout.be, telkens met vermelding van het vacaturenummer. Een uitgebreide functiebeschrijving, aanwervingsvoorwaarden, het examenprogramma en de te kennen leerstof, kan je vinden op onze website www.boechout.be of opvragen via de personeelsdienst (tel. 03 460 06 24/25/58) of via e­mail aan personeel@boechout.be.

Lokaal januari 2015

43


bestuurskracht ouderenparticipatie

De ouderenadviesraad voorbij Ouderen vormen een groot deel van de bevolking, het spreekt dus vanzelf dat ze ook wat in de pap te brokken hebben. Toch is dat niet evident. Creativiteit is een must, en dan is het afwachten wat de respons zal zijn. Na jaren adviezen geven zijn veel ouderenadviesraden klaar voor een nieuwe adem, zoals in Sint-Katelijne-Waver. tekst tim reddé beeld layla aerts

J

aren geleden werden de eerste ouderenadviesraden opgericht, in 2004 verscheen het eerste decreet voor inclusief ouderenbeleid en iets later kreeg het OOK (Ouderen Overleg Komitee) de rol van Vlaamse Ouderenraad toebedeeld. Het aantal ouderenadviesraden bleef stijgen, met twee functies: ze adviseren het beleid en/of ze organiseren evenementen. Bij sommige raden ligt de nadruk al wat meer op het organiseren van activiteiten dan bij andere. Op zich is dat niet slecht, activiteiten houden de ouderen in de gemeente op de been en in

44 januari 2015 Lokaal

het sociaal leven. Maar hierdoor blijft er soms weinig energie en tijd over om het gemeentebestuur te adviseren. En net op dat vlak moet in het kader van de vergrijzing meer worden geïnvesteerd. Nieuwe start Tijdens zijn vijftienjarig bestaan verliep de werking van de ouderenadviesraad van Sint-Katelijne-Waver moeizaam. Toen was de raad op sterven na dood. De verschillen in de groep ouderen worden almaar groter, veel ouderen laten zich niet vertegenwoordigen en dat terwijl de wer-

king van de klassiekere ouderenadviesraad gebaseerd is op vertegenwoordiging van verenigingen. Eind 2013 ontbond de gemeenteraad de ouderenadviesraad, maar het bestuur wilde niet dat dit het einde van de inspraak van ouderen werd. ‘Hoe ziet een leeftijdsvriendelijke gemeente eruit? Voelt een oudere zich geroepen om aan het beleid te participeren? Sommigen kunnen het wel, maar willen zich maar voor een beperkte tijd inzetten. En moeten alleen ouderen, of misschien ook veertigers een bijdrage leveren aan dit proces? Zo kijk je ook naar de evolutie over twintig jaar en naar wat een gemeente wil met het ouderenbeleid,’ zegt Sven De Bakker. Sint-Katelijne-Waver besloot om samen met de VUB een ouderenbehoefteonderzoek te organiseren. Maar omdat ouderenbeleid niet uitsluitend voor en door ouderen is, werden ook jongere mensen geraadpleegd over hun visie op een leeftijdsvriendelijke ge-


Participatief beleid voor ouderen Het klassieke format van een ouderenadviesraad dankt zijn bestaan aan zijn eenvoud: zet lokale vestigingen van verenigingen in, breng de ouderen die iets te zeggen hebben samen om ideeën te bespreken en door te geven aan de gemeente. Dat het resultaat dikwijls pover is, kan aan van alles liggen: de gemeente vraagt geen advies, de gemeente vraagt alleen pro forma advies om uiteindelijk toch te doen wat ze van plan was, de raad is teleurgesteld omdat zijn adviezen niet haalbaar zijn of omdat ze geen prioriteiten worden. Als ouderen inspraak opvatten als meebeslissen, volgt

algauw ontmoediging. Soms ligt de oorzaak bij de samenstelling van de adviesraad. Ouderen zijn niet altijd even geëngageerd. Het is evenmin vanzelfsprekend om mensen met beleidservaring te engageren in een ouderenraad. Een adviesraad loopt ook het risico om een forum van botsende ego’s te worden. Zonder goede verankering in het lokale beleid dreigt de klassieke ouderenraad te verroesten tot activiteitencomité, klaagraad of koffieklets. Maar dan nog kan de raad gegronde adviezen uitbrengen die de aandacht van de beleidsmakers verdienen. Als

meente. Volgens Sven De Bakker werden op deze manier al van meet af aan de krijtlijnen uitgetekend voor een nieuw participatiebeleid: ‘En dat dankzij de participatie van oudere mensen die kaas

een bestuur ouderen de kans biedt om mee te denken over het beleid of beslissingen wil afstemmen op de oudere bevolking, moet het die adviezen ook ter harte nemen. Natuurlijk zijn er gradaties in participatie. In de lichtste vorm deelt de gemeente de beslissingen mee, ze presenteert alleen informatie. Een stapje verder kunnen mensen hun ideeën hierover meedelen. Nog wat verder vinden we de coproductie en boven aan de participatieladder vinden we de autonomie terug. Daarbij kan het bestuur werken met wijkbudgets die met de juiste motivering ingezet kunnen

maar ook om maatregelen af te toetsen. Zij staan in contact met een interne werkgroep binnen het gemeentebestuur waaraan mensen uit verschillende beleidsdomeinen meedoen. De ambtenaren

In de open seniorenraad leggen mensen geen eisen op tafel. De gemeente luistert naar wat ze kan doen om meer rekening te houden met de ouderen. gegeten hebben van beleidsmatig denken, echte trekkers of procesmanagers. We hebben hen gezocht en gevonden via de lokale verenigingen.’ Daarna werden deze mensen in vier werkgroepen verdeeld. De eerste werkt met de resultaten die uit het ouderenbehoefteonderzoek van de VUB kwamen. De tweede werkt aan activiteiten zoals de Vlaamse Ouderenweek. Een derde werkgroep denkt na over participatie. De laatste werkgroep legt zich toe op toegankelijkheid, hij bekijkt een voor een alle openbare domeinen en zoekt of er quickwins uitgevoerd kunnen worden. De werkgroepen zijn één tandwiel in de machine. Ze dienen voor de quickwins

vertellen waaraan ze werken, in de werkgroepen kan hierop gereageerd worden. Deze twee elementen staan elk in verbinding met het laatste element, het open forum. De opmerkingen uit het forum worden doorgesproken in de werkgroepen en gaan dan pas naar het beleid. Daar zit het verschil tussen het seniorenforum en de open seniorenraad. Mensen leggen geen eisen op tafel waarvan ze verwachten dat ze worden vervuld, neen, de gemeente luistert naar wat ze kan doen om meer rekening te houden met de ouderen. De regie blijft duidelijk in handen van de gemeente, terwijl de mening van de oudere bevolking naar gepaste waarde wordt geschat.

worden. Er zijn dus ook gradaties in de beslissingsrechten die de mensen krijgen. Iets wat men hierbij nooit uit het oog mag verliezen is dat het beleid altijd een bepaalde vorm van regie behoudt. Maar ook al is participatie een uitgangspunt, in realiteit is er niet altijd tijd om burgers mee te laten creëren. Dit hoeft geen bezwaar te zijn. Een mengeling tussen verschillende participatievormen en -gradaties werkt prima, de ene vorm is niet beter of slechter dan de andere. Hoe meer vormen, hoe groter de kans dat een inwoner zich op een bepaald moment aangesproken voelt.

In een hypothetisch leeftijdsvriendelijke wereld zou elke overheid een ambtenaar hebben die nakijkt of maatregelen rekening houden met de oudere bevolking, die een ouderentoets maakt bij projecten en ideeën. Zo wordt er consequent aan de ouderen gedacht en is bijsturing aan ideeën en projecten mogelijk. Door geen ouderenfocus maar een ouderentoets te creëren voelt de integratie van ouderen in het beleidsdenken natuurlijker aan dan door ouderen te isoleren en te verenigen om hun ideeën en wensen bij het beleid doorgedrukt te krijgen. Tim Reddé is stafmedewerker lokaal ouderenbeleid

Eerder dit jaar lanceerde de Koning Boudewijnstichting de campagne ‘Vroeger nadenken over later’. De website www.maakplannen.be biedt hiervoor specifieke tools die de dialoog stimuleren over evidente en minder evidente thema’s.

Lokaal januari 2015

45


mens en ruimte praktijk

DEURNE – Fietsen als bindmiddel voor de wijk. Bij buurthuis Dinamo in Deurne weten ze waarover ze spreken. De fiets werd er het middelpunt van een waaier aan activiteiten zoals een buurtfietsatelier en fietsvriendinnen. Het fietsproject mikt ruim, maar wil vooral iets betekenen voor kansarme buurtbewoners. Door meer beweging op straat, letterlijk, heerst er een positieve sfeer in de buurt.

GF

Iedereen de fiets op

DINAMO / SAMENLEVINGSOPBOUW DEURNE-NOORD

Door samen te fietsen worden vooroordelen doorbroken.

In 2011 startte de wijkwerking Dinamo met het thema ‘fietsen’, voortbouwend op enkele stedelijke fietsinitiatieven zoals de fietsschool voor volwassenen, fietsvoorzieningen zoals Velo’s en Fietspunten. De stedelijke fietsinstellingen situeren zich helaas bijna allemaal binnen de ring. De wijk Deurne-Noord, buiten de ring, viel uit de boot. Het fietsproject wil bestaande initiatieven promoten en probeert ze ook te verbreden in de wijk. Zo leren vrijwilligers aan bezoekers van het buurtfietsatelier hoe ze hun fiets zelf kunnen repareren. De klemtoon ligt zowel op het creëren van niet-evidente ontmoetingen tussen mensen met een zeer verscheiden achtergrond qua inkomen, scholing, leeftijd, geboorteland, religie als op het

organiseren van een educatieve omgeving. Fietsvriendinnen zijn duo’s van een ervaren en een onervaren fietser. Ook hier is een diversiteit aan deelnemers zichtbaar en worden vooroordelen doorbroken. De duo’s vormen een vervolg op de lessen van de fietsschool en moeten garanderen dat mensen blijven fietsen. De nieuwe fietsers maken er ook kennis met de voor hen meest geschikte routes. In het buurtcentrum is er ook een kleine uitleendienst met een zestal fietsen. Zo kunnen mensen met een beperkt inkomen die zich geen fiets kunnen veroorloven, toch fietsen. De enquête ‘Mobikansen’ onderzocht fietservaringen en fietswensen van zo’n 500 inwoners van de wijken Kronenburg, Ten Eekhove en Conforta. De

resultaten wijzen op een groot fietspotentieel, in het bijzonder bij kansarme buurtbewoners. Twee grote knelpunten kwamen bovendrijven: een fiets hebben en hem veilig stallen. Een discussieavond met het bestuur en twee focusgroepen mondden uit in een reeks acties: de organisatie van een tweedehandsfietsenmarkt, de start van een deelsysteem met kinderfietsen en een participatief opgebouwd dossier over het stallen van fietsen in deze drie wijken. Een sterk punt is hierbij de samenwerking met diverse lokale groepen zoals de Gezinsbond, een transitiegroep, de Fietsersbond, maar ook de cultuurraad en Vormingplus. els van den broeck is stafmedewerker bij mobiel 21 joke verlaet is opbouwwerker samenlevingsopbouw

Els Van den broeck – Mobiel 21 – T 016-31 77 09 – els.vandenbroeck@mobiel21.be

Joke Verlaet – Samenlevingsopbouw – T 03-326 22 14 – joke.verlaet@samenlevingsopbouw.be

46 januari 2015 Lokaal


mens en ruimte activeringsbeleid

Stages tijdens artikel 60§7, instrument voor duurzame uitstroom Dankzij ESF kon Diverscity in 2014 starten met ‘Kortdurende stages in privéondernemingen tijdens de laatste maanden van tewerkstelling via artikel 60§7 OCMW-wet’. Via deze stages kunnen cliënten de privésector leren kennen, ervaring opdoen, een job leren kennen en eventueel doorstromen naar de reguliere arbeidsmarkt. Bij aanstelling binnen artikel 60§7 verschaft een OCMW een leeflooncliënt werk in de eigen organisatie. Het kan hem ook ter beschikking van de sociale economie of een privéonderneming stellen en blijft dan zelf de werkgever, het sociale-economie- of private bedrijf wordt de ‘gebruiker’. tekst lize hermans beeld gf

A

mina zag het meteen zitten toen haar arbeidstrajectbegeleidster Ann haar voorstelde een stage te doen. Zo kon ze meer werkervaring opbouwen en een stage was altijd een pluspunt voor haar latere beroepsleven. Op die manier kon ze haar kans op werk na artikel 60 verhogen. Als artikel 60’er werkte ze in de Kringwinkel van Roeselare. Aangezien ze dit werk graag deed, wou ze ook haar stage in de verkoop doen. Haar arbeidstraject-

begeleidster ging dus op zoek naar een winkel waar Amina stage kon lopen. Dit bleek uiteindelijk geen gemakkelijke opdracht. Het OCMW van Roeselare had wel ervaringen met de privé maar het contact leggen bleek geen simpele op-

dracht. Bovendien draagt Amina een hoofddoek en niet alle werkgevers waren bereid iemand met een hoofddoek stage te laten doen. Maar uiteindelijk werd er een goede stageplaats voor Amina gevonden in een Kruidvat van Roeselare.

De stages zijn een extra kans voor cliënten, ze kunnen laten zien wat ze in hun mars hebben en het is een mooie toevoeging op het cv.

Als artikel 60’er werkte Amina graag in de Kringwinkel. Haar trajectbegeleidster Ann zorgde ervoor dat Amina ook een stage kon volgen in een gewone winkel.

Lokaal januari 2015

47


mens en ruimte activeringsbeleid

ESF-project werkplekleren Kortdurende stages in privéondernemingen tijdens de laatste maanden van tewerkstelling via artikel 60§7 OCMW-wet Om artikel 60’ers extra leer- en werkervaring aan te bieden konden geselecteerde OCMW’s in 2014 een stage in privéondernemingen organiseren. Zo kunnen de cliënten de werking in de privésector leren kennen en krijgt het OCMW een beter zicht op hun capaciteiten. Het uiteindelijke doel is artikel 60’ers duurzaam te activeren door de overgang van het sociaaleconomisch circuit (SEC) naar het normaal economisch circuit (NEC) minder bruusk te maken. Als resultaat wordt er gemikt op een grotere uitstroom van beter gekwalificeerde werknemers naar de arbeidsmarkt. OCMW’s van hun kant bouwen dankzij de stages een netwerk van privéondernemingen op en krijgen een beter zicht op het functioneren van deze bedrijven en hun werkvloeren. Normaal moet een privéwerkgever betalen voor de terbeschikkingstelling van een artikel 60’er, maar in dit project gaat het om stages en die zijn geheel kosteloos. Hiervoor kregen de OCMW’s van de POD MI een uitzondering van een maand op de wet. Daarom mogen de stages ook maximaal één maand duren. De stages vinden plaats in de tweede helft van de tewerkstelling artikel 60§7, dan heeft de werknemer namelijk al een ruime ervaring opgebouwd en belangrijke capaciteiten en attitudes verworven om in een privéonderneming aan de slag te kunnen.

Stages en hun nut Van januari tot oktober 2014 vonden 71 stages plaats in het kader van dit ESFproject. Dat gebeurde bij een grote variëteit van werkgevers: van kleine zelfstandigen in de horeca of tuinbouw tot grote bedrijven zoals Kruidvat, Ikea en H&M. Interessant is dat 54% van de stagiairs na de stage klaar is voor een baan in de privé. Wel moet hierbij worden opgemerkt dat OCMW’s de cliënten kiezen die al het verst in hun traject staan, die dus al het meest voorbereid zijn voor een baan in de privé. Er komt dus maar een beperkt aantal cliënten in aanmerking voor een stage. Maar de resultaten van de deelnemers zijn altijd interessant. Zo ontdekt 7% van de stagiairs dat ze geschikter voor of meer geïnteresseerd zijn in een andere functie. Zij wensen zich dan ook te heroriënteren. Anderen (14%) merken dan weer dat ze voor hun beroepskeuze nog aanvullende opleiding nodig hebben. Amper elf personen (15%) zijn niet klaar voor de privé. Deze nieuwe informatie is zeer waardevol voor de cliënt en de arbeidstrajectbegeleider en bewijst het nut van de stages. Dat ondervindt ook arbeidstrajectbegeleidster Ann, ook al is het resultaat dat de cliënt nog niet klaar is: ‘De stages zijn een extra kans voor cliënten, ze kunnen laten zien wat ze in hun mars 48 januari 2015 Lokaal

hebben en het is een mooie toevoeging op het cv. Bovendien is het een belangrijke extra ervaring waaruit veel te leren valt. Een cliënt leert bovendien ook zichzelf kennen en kan proeven van werk in de privé of van een totaal nieuwe baan. Ook de arbeidstrajectbegeleider heeft iets aan de stage: wij kunnen eraan zien of iemand klaar is voor de privé, extra opleiding, of nog verdere begeleiding nodig heeft.’ Voor het verdere activeringstraject en de verdere werkverschaffing van de cliënt is deze informatie zeer interessant. Omdat de cliënten van hun OCMW’s meteen het ritme van het bedrijf moeten volgen, krijgen ze door de stages een goed zicht op de gang van zaken op de private arbeidsmarkt. Op die manier ontwikkelen ze ook een realistisch beeld van de noodzakelijke competenties en attitudes in de privésector. Tegelijkertijd leren ze een heleboel nieuwe vaardigheden waarmee ze hun cv kunnen verrijken. Zo getuigt ook Amina: ‘In die maand stage bij Kruidvat heb ik enorm veel geleerd, ook omdat ik hier dingen mocht doen die ik nog nooit gedaan had. In het begin was mijn tempo nog te laag maar na twee weken heb ik mijn tempo proberen aan te passen en kon ik goed volgen met mijn collega’s. Ik heb ook ongeveer alles mogen doen op mijn stage. In

Kruidvat was iedereen gelijk, stagiair of niet, je moet even veel doen. Bovendien waren mijn collega’s enorm behulpzaam en mocht ik altijd om hulp vragen. Daarbij heb ik ook geleerd wat samenwerken en communiceren in een team is.’ Doorstroom? Hoeveel van de stages mondden uiteindelijk uit in een contract? Van de 38 personen die klaar waren voor het normaal economisch circuit kregen 26 personen een contract aangeboden (68%). 21 personen aanvaardden dit contract ook, de overige vijf weigerden het, vaak om persoonlijke redenen. Al bij al mondde voor 30% van de stagiairs de stage dus uit in vast werk. 10% van de stagiairs was wel degelijk klaar voor een aanwerving, maar die kwam er niet omdat er geen vacature was of omdat er geen financiële middelen voor waren. De rest van de artikel 60’ers waren op het moment van het onderzoek nog in onderhandeling over hun contract of startten zelf met een kleine onderneming. Een stage is dus geen garantie op indienstneming. Ook Amina kon na haar stage niet in Kruidvat aan de slag blijven. Maar toch ziet ze echt de voordelen van een stage. Ze is bijvoorbeeld assertiever geworden: ‘Ik was nogal gesloten, ik durfde ook nooit vragen of ik iets goed deed of niet. Nu durf ik dat wel, ik durf zelfs doorvragen. Op mijn volgend werk zal ik de ervaringen en competenties die ik bij Kruidvat opdeed, zeker kunnen gebruiken. Ik ben nu pas echt klaar om werk te zoeken.’ Een ander resultaat van de stage is dat de arbeidstrajectbegeleider én de cliënt door deze stages ook al eerder in het traject nadenken over de mogelijkheden na de tewerkstelling artikel 60, ze gaan beiden bewuster om met de toekomst. Al deze elementen samen zorgen ervoor dat de kans op duurzaam werk groter wordt. Voor cliënten die minder mondig zijn, is een stage bovendien een kans om te laten zien wat ze kunnen, iets waar ze in een gewone sollicitatieprocedure misschien niet de kans toe krijgen.


En de stageplaats? Ook voor de privéonderneming heeft de stage voordelen. De stage is gratis, het is een extra aanwervingskanaal, er is weinig administratie en bovendien kunnen de stagiairs achteraf vaak aangeworven worden in socialetewerkstellingsmaatregelen. Kruidvat was echter niet onmiddellijk overtuigd om stages open te stellen voor cliënten die uit het OCMW komen. Ze zijn gewend met stagiairs te werken maar ze wilden toch eerst meer weten over de werking en het project. Kruidvat: ‘We kenden het principe van artikel 60§7 maar we dachten dat wij daar niets mee te maken hadden. Daarom zijn we

eerst gaan praten met Ann en Amina om de stagiair en de werking beter te leren kennen.’ Maar ze waren snel overtuigd: ‘Ook voor ons bedrijf heeft dit soort stages voordelen: op deze manier leren onze mensen ook uit hun comfortzone te komen. Bovendien leren onze werknemers samenwerken met verschillende soorten mensen en leren ze bij over hun eigen werk. De stage zelf is uiteindelijk ook erg goed verlopen.’ Ook de hoofddoek was voor Kruidvat geen probleem: ‘We hebben graag dat de hele maatschappij bij ons komt winkelen, dus vinden we ook dat de hele maatschappij bij ons mag komen werken.’

Voor de OCMW’s is het zoeken naar stageplaatsen dé kans om hun netwerk met de privé te verstevigen. Het neemt wel zeer veel tijd in beslag, wat vooral voor kleine OCMW’s vaak moeilijk is, maar het is lonend voor alle partijen. Ondanks de beperkingen – behalve de tijdsinvestering ook het feit dat het systeem maar voor een beperkt aantal cliënten werkt en zelfs dan niet altijd tot vast werk leidt – concluderen deelnemende OCMW’s dan ook dat de stages een zeer interessant instrument zijn in het activeringstraject. Lize Hermans is VVSG-projectmedewerker KSZ en projectverantwoordelijke ESF-project werkplekleren

advertentie

Puro zet zich in voor de bescherming van de regenwouden. Wij werken samen met de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust en voor elk verkocht kopje koffie staan wij een financiële bijdrage af om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika aan te kopen en duurzaam te beschermen.

Omdat de cliënten van hun OCMW’s meteen het ritme van het bedrijf moeten volgen, krijgen ze door de stages een goed zicht op de gang van zaken op de private arbeidsmarkt.

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Het hele gamma Puro koffie is Fair Trade gecertificeerd.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 Lokaal januari 2015

49


OCMW: sterk werk

Ondersteuning bij het huiswerk Jana gaat elke week twee keer langs bij Teresa en haar drie kinderen. Ze helpt de twee oudsten bij hun schoolwerk. En als het werk achter de rug is, spelen ze samen een spelletje. Jana loopt stage in de Katrolwerking van het Zottegemse OCMW. tekst bart van moerkerke

`beeld stefan dewickere

50 januari 2015 Lokaal


M

artine en Junior spelen aan de keukentafel een spelletje Memory, Joshua slaat spijkers met koppen in Hamertje Tik. Het zijn spellen die Jana vanavond heeft meegebracht. Ze heeft Martine en Junior net geholpen met hun huiswerk, nu is het tijd voor wat ontspanning. Mama Teresa en Hannelore van de Zottegemse Katrolwerking kijken met de glimlach toe. Jana: ‘Ik studeer toegepaste psychologie in Brugge, mijn tweede jaar. We moeten stage lopen in een Katrolwerking. Ik woon in Zwalm, dat is niet zo ver uit de buurt. Ik kom twee keer per week langs bij Teresa en de kinderen, op dinsdag en donderdag telkens een uur. Op dinsdag hebben Martine en Junior

hun huiswerk al klaar als ik aankom. Dan bekijken we het samen nog even. Op donderdag ben ik er als ze van school komen, dan ben ik erbij wanneer ze hun huiswerk maken. Ik kan wat uitleg geven als het nodig is. Soms maken we nog wat extra oefeningetjes.’ Martine: ‘Ik zit in het vierde leerjaar, soms hebben we wel veel huiswerk. Vooral rekenen vind ik moeilijk. Ik ben blij dat Jana dan langskomt om me een beetje te helpen.’ Junior: ‘Ik ook. Vroeger vond ik het zeer lastig om aan mijn huiswerk te beginnen. Dat gaat nu beter, nu maak ik het meteen als ik thuiskom. Maar ik heb veel liever vakantie dan school.’ Teresa: ‘Ik hoorde van de moeder van een klasgenootje van Martine dat er zoiets bestaat als De Katrol, dat gezinnen helpt bij het schoolwerk van de kinderen. Ik ben dan langs geweest voor een gesprek en een tijdje later zijn we van start gegaan. Dat is nu ruim twee jaar geleden. Ik was toen pas gescheiden, ik volgde zelf een opleiding, het was allemaal een beetje te veel. Ik kon mijn kinderen niet begeleiden zoals ik het wilde. Ik was veel te zenuwachtig, ik had niet het geduld om hen te helpen met hun huiswerk. De ondersteuning was zeer welkom. Ik heb intussen veel bijgeleerd. Op de dagen dat Jana niet komt, lukt het me Martine en Junior zelf te helpen. Maar het blijft natuurlijk erg druk. Ik ben overdag zelf aan het werk en ’s avonds sta ik er alleen voor. Gelukkig lopen de kinderen alle drie om de hoek school.’ Hannelore: ‘Teresa heeft in die twee jaar enorme stappen gezet. In het begin was ze wat over haar toeren, ze was zeer onrustig. Nu heeft ze rust gevonden en ze is veel zelfverzekerder geworden. Het zou best kunnen dat Jana de laatste studente is die in dit gezin stage loopt, Teresa is klaar om het alleen te

doen. Dat wil niet zeggen dat we de band dan ineens volledig doorknippen. We houden contact en als het nodig is, kan er nog altijd iemand langskomen. Onze werking in Zottegem bestaat sinds 2007. De Katrol is hier ondergebracht bij het OCMW en het Huis van het Kind. Ons uitgangspunt is dat van alle Katrolwerkingen: we willen helpen bij het doorbreken van de generatiearmoede door de onderwijskansen van kinderen en de betrokkenheid van ouders te verhogen. Maar De Katrol is wel een integraal project, we pikken ook andere problemen op, bijvoorbeeld van huisvesting of van financiële aard. Dan proberen we de ouders te versterken zodat ze zelf het initiatief nemen. Lukt dat niet, dan komt er ondersteuning vanuit De Katrol. Met toestemming van de ouders kunnen we ook welzijnsorganisaties inschakelen. De drempel van De Katrol is zeer laag. Er is geen intakegesprek, geen handelingsplan, geen administratie.’ ‘In Zottegem lopen dit semester tien studenten stage bij 26 gezinnen. Sommige stagiairs zoals Jana begeleiden één gezin. Studenten die voltijds stage lopen, gaan bij vier of vijf gezinnen langs. Ze komen uit verschillende opleidingen: sommigen zijn op weg om leraar te worden of in het kleuteronderwijs te staan, anderen studeren orthopedagogie, maatschappelijk werk of zoals Jana toegepaste psychologie. We organiseren wekelijks intervisiemomenten voor al onze studenten zodat ze van elkaar kunnen leren. De ervaring met De Katrol nemen studenten mee voor de rest van hun loopbaan.’ Intussen hebben Martine en Junior hun Memory beëindigd, Joshua is uitgetimmerd. Tijd voor een gezamenlijk spelletje Mens erger je niet en voor de foto, met Joshua als ster. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal januari 2015

51


met de steun van

Proficiat

met jullie acties in preventie !

LAUREATEN

SPECIALE PRIJS VAN DE JURY

PUBLIEKSPRIJS

Polizeizone Weser-Göhl 5292

FINALISTEN

Het beste schadegeval is het schadegeval dat niet plaatsgrijpt. Ethias bekroonde daarom de beste preventiepraktijken uit de openbare en non-profitsector via een unieke wedstrijd. Ethias wil de 15 finalisten van deze 2de editie van harte bedanken voor hun initiatieven op het vlak van veiligheid van personen, bescherming van goederen, informatie en innovatie in preventie.

Interesse? Meer info op www.preventionawards.be Ethias Gemeen Recht, onderlinge verzekeringsvereniging toegelaten onder het nr 0165. V.U.: Gaëtan Smets, Prins-Bisschopssingel 73 – 3500 HASSELT


beweging actualiteit

stefan dewickere

stefan dewickere

stefan dewickere

De brandweer hervormd

Op dinsdag 9 december zakten heel wat lokale besturen uit heel Vlaanderen af naar het interdiocesaan centrum in Mechelen voor een dag over de stand van zaken van de brandweerhervorming. Kris Versaen leidde de dag inhoudelijk. Naast heel wat goede praktijken legden experts in sessies over de financiering, personeel, overdracht van verzekeringscontracten, oprichting van hulpverleningszones en de dringende geneeskundige hulpverlening de voorschriften uit, waarbij alle betrokkenen hun vragen konden stellen. Op het debat over de beleidsvisie voor de komende jaren werd duidelijk dat de financiering een heikel punt is op dit moment maar dat de brandweer ook in de overgang zal blijven instaan voor adequate hulpverlening. Toch vinden burgemeesters Jan Laurys van Diest en Jan Peeters van Herentals een tweede hervorming erg noodzakelijk, vooral om het de vrijwilligers mogelijk te maken hun normale dagtaak te kunnen combineren met dit vrijwilligerswerk. Daarna legde Elie van Strien de Nederlandse brandweerhervorming uit en de lessen die hij daaruit heeft getrokken. Het veroorzaakte een Aha-erlebnis in de zaal. marlies van bouwel

De presentaties van deze studiedag zijn te vinden op www.vvsg.be/veiligheid Lokaal januari 2015

53


beweging netwerk wergroep informatieveiligheid

Smeermiddel tussen lokale besturen Veiligheidsconsulenten hebben hun handen vol. Ze moeten bijblijven met de snel evoluerende regelgeving en omgaan met het toenemend aantal uitdagingen voor de lokale e-governmentsector. Een werkgroep informatieveiligheid is dus geen overbodige luxe. Een maandelijkse ontmoeting die wel eens durft uitlopen. tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

Jef Van Beylen Welzijnszorg Kempen

Jef Van Beylen werkt bijna drie jaar voor Welzijnszorg Kempen en is veiligheidsconsulent voor 27 OCMW’s: ‘Dit is zowat de ideale plek om vragen te stellen aan collega’s uit heel Vlaanderen die hetzelfde werk doen. Bij Welzijnszorg Kempen ben ik de enige veiligheidsconsulent en sommige vragen krijg ik in mijn eentje niet opgelost. En hier blijf ik op de hoogte van de recente regelgeving. We gaan heel praktisch te werk, bijvoorbeeld met een werkgroep over de uitdagingen van de cloud op lokaal niveau.’ Voor Martin Verkest van het OCMW Ronse bewees het netwerk zijn nut, toen hij wilde weten wat mag en niet mag bij het digitaal inzagerecht van de raadsle-

den: ‘We pluizen de materie uit en we geven oplossingen aan elkaar door.’ Volgens hem is het ook een goede zaak dat er voortdurend op de deontologie en het belang van de veiligheid van informatie gehamerd wordt: ‘Cruciale onderwerpen omdat we werken met delicate persoonsgebonden data van cliënten van het OCMW.’ Lize Hermans, VVSG-projectmedewerker Kruispuntbank Sociale Zekerheid: ‘Ook voor mij is dit een heel leerrijke plek. Veiligheidsconsulenten signaleren problemen uit de lokale praktijk waar ik niet altijd weet van heb, maar die ik zo wel kan uitspitten. Nu we recent een oproep deden bij gemeentelijke veiligheidsconsulenten, zijn er een aantal nieuwko-

Jan Gobert, Interleuven Alex Slaets, Smals Lize Hermans, VVSGprojectmedewerker Sociale Zekerheid

54 januari 2015 Lokaal


mers en dat betekent ook weer nieuwe inzichten en ervaringen.’ Geert Vandensande van OCMW en stad Lier is zoals de meeste collega’s niet fulltime veiligheidsconsulent. Daarom is een netwerk als dit van onschatbare waarde: ‘Het is voor mij een bron van informatie, hier kan ik contacten leggen en polsen hoe het er in andere lokale besturen aan toe gaat.’ Geert vindt deze interactieve werkgroep zelfs interessanter dan een opleiding: ‘Naar mijn mening zou dit soort netwerk verplicht moeten zijn.’ (lacht) Jan Gobert van Interleuven ziet vooral een groot voordeel in de trekkersrol van de VVSG: ‘Wij krijgen hier de kans om problemen ter sprake te brengen en oplossingen te formuleren. De VVSG stelt die op een hoger niveau aan de kaak.’ Alex Slaets werkt voor de externe gespecialiseerde veiligheidsdienst van Smals: Paul Schelleman, Oost-Vlaanderen Martin Verkest, OCMW Ronse

‘Ik behartig in dit netwerk de belangen van een aantal OCMW’s. De werkgroep bewees recent nog zijn nut bij de opvolging van de terbeschikkingstelling van documenten aan de raad voor maatschappelijk welzijn. Maatschappelijk assistenten moeten erop kunnen vertrouwen dat de informatie niet op de straatstenen terechtkomt.’ Sven De Koninck werd pas eind 2013 aangesteld als veiligheidsconsulent voor het OCMW Geraardsbergen: ‘Voor mij was dit de eerste plek waar ik kon netwerken. Bijzonder relevant zijn de praktijkvoorbeelden van andere besturen die ik ook in ons OCMW kan toepassen. Een nieuw heet hangijzer dat ik hier op de voet volg, is de mogelijkheid boetes op te leggen aan lokale besturen die niet aan bepaalde regelgeving voldoen.’ Margot Schepens is samenwerkingsbeheerder bij het Vlaams-Brabants steunpunt informatica (VERA): ‘We staan Sven De Koninck, OCMW Geraardsbergen

allemaal voor dezelfde uitdagingen en in onze werkgroep delen we kennis en informatie. Mijn motto luidt hier: één plus één is elf.’ Voor Lynn Van Houtte van de gemeente Nazareth is het haar eerste vergadering: ‘Ik zie in deze werkgroep vooral een vorm van coaching. In onze lokale besturen staan we er vaak alleen voor en na vandaag heb ik toch weer een goeie portie moed.’ Paul Schelleman van de provincie Oost-Vlaanderen komt vooral naar de werkgroep om meer links tussen lokale besturen te leggen: ‘Hier kan je het smeermiddel zijn tussen verschillende besturen. En dat zijn er veel, binnenkort heb ik samen met twee collega’s zo’n dertig besturen in Oost-Vlaanderen onder mijn hoede.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Lynn Van Houtte, Nazareth Geert Vandensande, Lier

Margot Schepens, VERA

Lokaal januari 2015

55


beweging netwerk e-inclusie lokale besturen

Iedereen e-inclusief Gent nam het initiatief om een werkgroep e-inclusie voor lokale besturen op te richten. Digipolis Gent is de trekker. Tijdens de eerste samenkomst lag de nadruk op kennismaken, goede praktijken uitwisselen en het format en waardevolle thema’s voor de werkgroep bepalen. tekst sara van damme beeld digipolis gent

W

e leven vandaag in een kennismaatschappij die met de dag digitaler wordt met internet, apps, smartphones, digitale televisie en thuisbankieren. Ook informatie en dienstverlening verlopen steeds vaker via digitale weg. Voor mensen die geen of maar beperkt gebruik (kunnen) maken van deze nieuwe digitale media wordt het almaar moeilijker om volwaardig te participeren in levensdomeinen zoals onderwijs, cultuur, politiek of arbeid. ‘Terwijl digitaal de nieuwe norm wordt, blijven vooral kwetsbare bevolkingsgroepen aan de zijlijn staan. Zij willen en moeten mee, maar het lukt hen niet,’ stelt onderzoekster Ilse Mariën van iMinds vast. ‘Redenen daarvoor zijn financiële beperkingen, gebrekkige kennis en vaardigheden, weinig positieve stimulansen en/of onvoldoende ondersteuning bij hun mediagebruik. Bovendien doorkruisen mechanismen van sociale en digitale uitsluiting elkaar op verschillende fronten. Op die manier verzwakt de digitalisering van dagelijkse routines de participatiegraad van deze groepen op alle levensdomeinen nog meer en duwt hen nog sterker en sneller naar een leven aan de rand van de maatschappij.’ Net daarom moeten we nadenken over hoe we kunnen inzetten op digitale inclusie. Lokale besturen over heel Vlaanderen worden geconfronteerd met dezelfde uitdagingen om in deze digitale wereld het contact met hun burgers niet te verliezen. Overal denken besturen na over toegankelijke e-dienstverlening, ondersteunen van kwetsbare groepen, werken aan digitale toegang, stimuleren

56 januari 2015 Lokaal

van digitale en kritische vaardigheden en participatie via nieuwe technologie. Tegelijkertijd lopen al in een heleboel gemeenten succesvolle projecten en acties in verband met digitale inclusie. De Gentse schepen van personeelsbeleid, facilitymanagement en administratieve vereenvoudiging Martine De Regge wenst in te zetten op digitale inclusie: ‘We willen dat iedereen toegang heeft tot het internet, ermee kan omgaan en

projecten op te zetten, nam Gent het initiatief om een werkgroep e-inclusie voor lokale besturen op te richten. Op de eerste bijeenkomst op 3 november 2014 lag de klemtoon op kennismaken, goede praktijken uitwisselen en het format en waardevolle thema’s voor de werkgroep bepalen. De aanwezigen beslisten met de werkgroep door te gaan. Er komen drie bijeenkomsten per jaar, telkens georganiseerd door een

De digitalisering van dagelijkse routines verzwakt de participatiegraad van kwetsbare groepen nog meer en duwt hen nog sterker en sneller naar een leven aan de rand van de maatschappij. digitaal bijblijft. Het Gentse stads- en OCMW-bestuur hebben samen met Digipolis en talrijke organisaties uit het middenveld vooruitgang geboekt bij het inzetten op e-inclusie. Maar we kunnen qua stedelijk e-inclusiebeleid heel veel van elkaar leren.’ Vanuit de overtuiging dat lokale besturen inderdaad veel kunnen leren door elkaars e-inclusie-initiatieven te leren kennen en succesvolle praktijken te gebruiken als inspiratie voor eigen initiatieven of om samen toekomstige

ander lokaal bestuur. Voor 2015 koos de werkgroep drie thema’s waarvoor afstemming tussen lokale besturen wenselijk is: openbare computerruimtes, digitale dienstverlening en e-inclusieprojecten voor doelgroepen. Antwerpen, Aalst en Kortrijk hebben aangeboden deze werkgroepen te hosten. Sara Van Damme is programmaregisseur Digitaal.Talent@Gent bij Digipolis Het verslag, de presentaties, contactenlijst en achtergronddocumentatie vindt u online via http://bit.ly/werkgroepeinclusie.

Oproep Lokale besturen die bij de werkgroep willen aansluiten of er een willen organiseren, kunnen Sara Van Damme contacteren: sara.vandamme@digipolis.be – T 09-266 03 36


ALLE ACTUELE INFORMATIE OVER DE OMGEVINGSVERGUNNING

OOK BESCHIKBAAR ALS E-BOOK

Xavier Buijs en Steven Verbanck De integratie van de milieu- en de stedenbouwkundige vergunning tot één omgevingsvergunning werd reeds lange tijd aangekondigd en nu is het zover. Dit betekent dat er werk aan de winkel is voor de gemeenten. In de meeste gevallen zullen de aanvragen voor een omgevingsvergunning immers bij de gemeente moeten worden ingediend en beoordeeld. Deze vergunning heeft een aanzienlijke impact op de gemeentelijke werking. In deze pocket lichten de twee auteurs de grote lijnen van het omgevingsvergunningsdecreet en het ontwerp-omgevingsvergunningsbesluit toe.

DE POCKET IS OPGEBOUWD IN EEN HANDIGE VRAAGEN ANTWOORDSTRUCTUUR. EEN GREEP UIT DE VRAGEN:  Welke vergunningen zullen misschien later (nog) geïntegreerd worden?  Wanneer is de vereenvoudigde procedure van toepassing en wanneer de gewone procedure?  Welke rol speelt de gemeenteraad bij de omgevingsvergunning?  Hoe wordt een aanvraag beoordeeld?

Doelgroep Deze pocket richt zich in de eerste plaats tot bestuurders en ambtenaren die in grote lijnen moeten weten wat de invoering van de omgevingsvergunning betekent. Aan de hand van vragen en antwoorden leert u de belangrijkste aspecten van de vergunning kennen. Een onmisbaar instrument voor al wie vergunningen moet verlenen of een aanvraag indient.

EXTRA PAKKETVOORDEEL Bestel de pocket samen met het e-book en betaal slechts € 35* (VVSG-leden) of € 39* (standaardprijs)!

 Voor welke zaken geldt een meldingsplicht?  Mogen gemeenten de kosten aanrekenen voor het behandelen van een omgevingsvergunning?

AANVERWANTE PUBLICATIE: Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) (€ 79 VVSG-leden, € 99 niet-leden)

Ja, ik bestel:

BESTELKAART

....... ex. van de pocket Het omgevingsvergunningsdecreet aan € 25* (VVSG-leden) / € 29* (standaardprijs). ....... ex. van het e-book*** Het omgevingsvergunningsdecreet ontleed aan € 19* (VVSG-leden) / € 25* (standaardprijs). ....... ex. van de pocket + e-book Het omgevingsvergunningsdecreet ontleed aan € 35* (VVSG-leden) / € 39* (standaardprijs). ....... ex. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening aan € 79 (VVSG-leden) / € 99 (standaardprijs).**

Uitgeverij Politeia

Naam: ............................................................................................................. Functie: .......................................................................................................... Bestuur/Organisatie: ....................................................................................... Tel.: ................................................................................................................ E-mail (verplicht bij aankoop e-book): .................................................................. ........................................................................................................................ Adres: ............................................................................................................. BTW: ...............................................................................................................

Ravensteingalerij 28 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Datum en handtekening

*

Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 30.04.2015. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht. ** Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen tegen de prijs van 0,55 euro/blz. en 29 euro per CMS-update worden mij automatisch opgestuurd tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. *** Bij bestelling van een e-book ontvangt u uw persoonlijke downloadlink via opgegeven mailadres.

Lokaal januari 2015

57


perspiraat

“De kans is groot dat gemeenten vanaf 2016 de maatregel om lage-emissiezones te creëren in wooncentra, zullen toepassen. Voor specifieke klachten over luchtvervuiling, bijvoorbeeld tussen aaneengesloten hoge gebouwen, kan het een goede oplossing zijn.” VVSG-stafmedewerker voor mobiliteitsbeleid Erwin Debruyne – Het Belang Van Limburg 10/12 “De OCMW’s helpen de Sint met geschenken voor kinderen van gezinnen in moeilijkheden, omdat alle brave kinderen aandacht van de Sint verdienen, zeker ook kinderen in armoede. We hopen dat de regeringen snel werk maken van hogere uitkeringen, zodat een bezoek van de Sint voor ieder kind een vanzelfsprekendheid wordt.” VVSG-stafmedewerker Nathalie Debast – De Standaard 5/12 “Door de economische crisis en de toenemende pensioenuitgaven hebben vele gemeenten het niet breed op dit moment. Belastingverlagingen zijn daarom veeleer uitzondering dan regel. Voorlopig zullen maar zeven Vlaamse gemeenten hun personenbelasting verlagen.” VVSG-directeur Bestuur Jan Leroy n.a.v. de beslissing van Arendonk om de personenbelasting te verminderen – Gazet Van Antwerpen 16/12 “Lokale besturen zijn het belangrijkste bestuursniveau, want ze staan het dichtst bij het dagelijkse leven van de burger. Ik vind dat er ruimte is voor de overheveling van meer bevoegdheden naar de gemeenten. Daaraan moet ook meer autonomie en een versterking van de lokale financiële slagkracht gekoppeld worden.” Burgemeester van Oudenaarde Marnic De Meulemeester (Open VLD) wordt de nieuwe voorzitter van de VVSG-afdeling Veiligheidsdiensten – Het Nieuwsblad 5/12 “In 2013 rekenden 60 steden en gemeenten extra belastingen aan voor nachtwinkels, tegenover 30 in 2008. Twintig procent van de gemeenten neemt dus maatregelen tegen nachtwinkels. Toch is het aantal nachtwinkels sinds 2008 gestegen met tien procent. Als de lokale besturen geen maatregelen hadden genomen, was de groei van de onpopulaire winkels nog groter geweest.” VVSG-stafmedewerker lokale economie Stefan Thomas – De Tijd 4/12

58 januari 2015 Lokaal

beweging kort lokaal

Google eTown Award voor Aartselaar Aartselaar, Elsene en Terhulpen winnen de Google eTown Award. Vicepremier en minister voor Digitale Agenda en Telecom Alexander De Croo reikte op 28 november de prijs uit aan de drie Belgische gemeenten die de kansen van het internet het best benutten. Onderzoek van The Boston Consulting Group en Google toont aan dat het digitale ecosysteem in deze gemeenten zorgt voor een economische stimulans voor kleine en middelgrote ondernemin-

gen. De gemeenten werden onder andere beoordeeld op het aantal domeinnaamregistraties, het aantal unieke bezoekers op de gemeentelijke websites en het 4G-bereik. De minister maakte van deze gelegenheid gebruik om te pleiten voor een inhaalbeweging op het vlak van snelle en mobiele breedbandtoegang. België bengelt namelijk helemaal onderaan in de Europese lijst van mobiele breedband. katrien gordts

Woonzorgcentra beloond voor strijd tegen ondervoeding Onderzoek van UAntwerpen legde recent de toenemende ondervoeding bij senioren bloot. Omdat het probleem ook opdook in haar luisternetwerk, startte de Koning Boudewijnstichting een zoektocht naar sterke praktijken. Een jury selecteerde elf projecten uit veertig inzendingen. Een groep bewoners van woonzorgcentra koos hieruit de vijf beste initiatieven. De woonzorgcentra Dijlehof uit Leuven, Meunyckenhof uit Koekelaere, Molenkouter uit

Wichelen en Zilverlinde uit Olen krijgen 1000 euro als aanmoedigingsprijs. De winnaar, Maria Rustoord uit Ingelmunster, kan rekenen op 2500 euro. Zij lieten zich opmerken met het project ‘een koekje van eigen deeg’, een assortiment fingerfood (voedsel dat met de hand wordt gegeten) voor mensen met dementie dat zowel vers is als lekker oogt en smaakt. katrien gordts

www.kbs-frb.be

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal inlevering personeelsadvertenties voor

Lokaal 2 (februarinummer) – 8 januari 2015 Lokaal 3 (maartnummer) – 12 februari 2015 informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43


tweets en tweeps

@VVSG

@VVSG ondertekent in gezelschap van Prinses Astrid overeenkomst met ‘Waste Management and Recycling Association of Singapore’ als voorbereiding op @ISWA2015

Diensthoofd afvalbeleid @StofDelatter: Panelgesprek met op de achtergrond alle deelnemers aan onze conferentie #afval2014

@FietsberaadVL:: Kennismaking met Netwerk Preventieambtenaren van @vvsg en discussie over #Cyclosafe van @bpost_nl

VVSG-voorzitter @martens_luc voor CEMR pleit voor opvolging van de Europese Gedragscode bij de implementatie van structuurfondsen. Via diensthoofd internationaal @BettyDeWachter

@AnneGeens van de dienst internationaal en @Zoersel2980 ontvangen een delegatie uit Benin.

@BettyDeWachter citeert Desmond Tutu tijdens viering tien jaar Close the Gap ‘We are family, we are swimming or sinking together’ verbondenheid en onderlinge afhankelijkheid.

Een druk bijgewoonde algemene vergadering van @VVSG op 3 december 2014.

De dienst welzijn en vrije tijd van de VVSG op werkbezoek bij OCMW en stad Leuven. Of is het binnenkort Zorgbedrijf Leuven, vraagt @VeerleB, stafmedewerker ouderenbeleid, zich af.

@VeerleB geeft een gastcollege aan Chinese gezondheidswerkers over dementievriendelijke gemeenten in Vlaanderen.

De Sint kwam vroeg. Elk lokaal bestuur kreeg een gratis exemplaar ‘handleiding dementievriendelijke gemeente’.

Een sfeerbeeld van de stuurgroep sociale diensten met o.a. stafmedewerker OCMW-wetgeving @Phpeterhardy en stafmedewerker armoede @NDebast

De locaties van #VVSGronde liggen vast! Collega’s Mark Vermaercke en Bart Vanlangendonck geven u de primeur: Hasselt, Gent, Torhout, Malle en Leuven!

Lokaal januari 2015

59


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN

Gent 16 januari

Omgaan met seksueel gedrag in het woonzorgcentrum Op deze studiedag bekijken we niet enkel de nieuwe regelgeving (verplicht beleid) maar ook het ruimer kader rond seksualiteit en grensoverschrijdend gedrag in het woonzorgcentrum. www.vvsg.be/opleidingen Kortrijk 16 tot 18 januari

Fietssalon Velofollies

De grootste en meest gevarieerde fietsbeurs in de Benelux, met de nieuwste modellen en een compleet gamma van accessoires. www.velofollie.be

nieuwe inzichten en een grotere deskundigheid te ontwikkelen op het gebied van kwaliteitszorg en organisatieontwikkeling. www.vvsg.be/opleidingen Antwerpen 20 januari Gent 27 januari

Regionaal ondersteuningspunt assistentiewoningen In dit regionaal ondersteuningspunt (ROP) leert u samen met andere professionals invulling geven aan uw eigen actuele vraagstukken inzake assistentiewoningen. www.vvsg.be/opleidingen Gent 3 februari

Lerend netwerk hoofdverpleegkundigen

Sint-Niklaas 20 januari Roeselare 22 januari Zemst 28 januari Hasselt 30 januari

Kwaliteitszorg voor de woonzorgcentra Een regionaal ondersteuningspunt om

Zorg voor werk

ZORG VOOR WERK 26 MAART 2015

v.u. Mark Suykens - Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel

GEZOCHT M/V MET GELUK

DiverscityPostkaartje148x105_0910.indd 1

60 januari 2015 Lokaal

In dit lerend netwerk worden nieuwe inzichten, oplossingen of werkwijzen gedeeld en waar mogelijk samen verder ontwikkeld. www.vvsg.be/opleidingen

9/10/14 11:25

ASSE 26 maart

De inspiratiedag over HRM- en arbeidsmarktbeleid in lokale besturen met boeiende sprekers en inspirerende projecten. www.diverscity.be

Gent 5 februari

Regionaal ondersteuningspunt voor dagverzorgingscentra 2015 Samen met collega’s uit andere centra focust u op de actuele veranderingen inzake dagverzorgingscentra. www.vvsg.be/opleidingen Tielt-Winge 5 februari Lier 5 februari

Regionaal ondersteuningspunt voor diensten gezins- en aanvullende thuiszorg (DGAT) Een mix van actualiteit op het vlak van gezinszorg en aanvullende thuiszorg met een leerkader om verantwoordelijken van diensten gezins- en aanvullende thuiszorg effectief beleidsthema’s te helpen doorgronden. www.vvsg.be/opleidingen Tielt-Winge 5 februari Lier 5 februari

Werkgroep kwaliteitszorg DGAT Stap mee in deze werkgroep en werk via een vereenvoudigde versie van het werkboek Verbeteren door zelfevaluatie aan de zelfevaluatie van de eigen dienst gezins- en aanvullende thuiszorg. www.vvsg.be/opleidingen Antwerpen 5 februari

Wegwijzer naar een passende hulpverlening Deze stoomcursus over de sociale rechten van de cliënt stelt u niet alleen


POLITIEKE ACADEMIE IN JANUARI EN FEBRUARI

Ronde van Vlaanderen 2015

Hoe ziet de relatie gemeente-OCMW er morgen uit? in staat een sterk rechtenonderzoek te voeren. U krijgt een hoop extra inzichten en praktische tips mee. www.vvsg.be/opleidingen Mechelen-Doornik-Schaarbeek 5 februari

OCMW’s op bezoek bij de OCMW’s Vlaamse OCMW’s gaan op bezoek bij het OCMW in Schaarbeek of Doornik. www.vvsg.be/opleidingen Mechelen, 9 februari 2015

Lokale besturen bestrijden kinderarmoede Hoe bestrijdt u de kinderarmoede in uw gemeente? Deze studiedag geeft u inzicht, concrete tips en inspiratie met lokale praktijken www.vvsg.be/opleiding

Hasselt 28 januari Gent 2 februari Torhout 3 februari Malle 9 februari Leuven 12 februari Hoe ziet de relatie gemeente-OCMW er morgen uit? De VVSG nodigt u van harte uit op haar Ronde van Vlaanderen waar de impact van het Vlaamse en federale regeerakkoord voor uw bestuur centraal staat. Daarnaast besteden we ook aandacht aan de financiële en bestuurlijke effecten van het Vlaamse en federale regeerakkoord (met inbegrip van de decentralisatiediscussie), de stand van zaken van de brandweerhervorming en de omgevingsvergunning. Uiteraard blijft de Ronde van Vlaanderen ook altijd een prima gelegenheid om collega’s van andere lokale besturen te ontmoeten en ideeën en ervaringen uit te wisselen. De inschrijvingen lopen al volop! www.vvsg.be/opleidingen

Rudi Fonteyn, directeur WZC Hoevezavel, OCMW Lommel

“ Door deelname aan de Regionale Ondersteuningspunten Kwaliteitszorg voor de Woonzorgcentra kreeg ik hefbomen voor mijn praktijk via de inbreng van collega’s, de aangereikte kaders en vakliteratuur over kwaliteitszorg en veranderingsmanagement.”

Lokaal januari 2015

61


column Pieter Bos

Amerikaanse non-fictieauteurs verstaan de kunst om één idee vakkundig uit te melken tot het de omvang van een boek heeft. Vervolgens gaan ze met dat boek de boer op. Niet geheel onlogisch, gezien het melken. Zo ging ik een tijdje geleden luisteren naar Benjamin Barber. Die kwam in de Antwerpse Bourla z’n idee toelichten dat burgemeesters de geknipte mensen zijn om de wereldproblemen aan te pakken. Hij deed dat op uitnodiging van een burgemeester, wat had u gedacht. Al was de burgemeester in dit geval intussen een ex-burgemeester, wat de stelling van de auteur dat burgemeesters de problemen wel goed moeten aanpakken op straffe van een electorale nederlaag een tikkeltje pijnlijk maakte. Of op losse schroeven zette, wie zal het zeggen? Ik niet alleszins. Ik ben van nature een twijfelaar. Eerlijk gezegd was ik nogal geneigd om Barbers stelling over de bestuurskracht van burgemeesters te geloven. Burgervaders zijn praktisch en staan met hun twee voeten op de grond. Soms zelfs in de grond, want allemaal hebben ze minstens één paar rubberlaarzen in de kofferbak van hun auto liggen. In of op die grond staan ze ook dicht bij de mensen. En daarmee bij de problemen. Zo dicht dat ze die problemen niet kunnen negeren. Vandaar de oplossingsgerichtheid die burgemeesters kenmerkt. En hun, zoals wij dat in het Nederlands zeggen, no-nonsenseaanpak. Vrij van ideologische ballast stomen ze recht door zee naar de oplossingen waar de wereld om smeekt. Wars van woordenkramerij zijn ze, deze mannen van stavast. Allesbehalve twijfelaars, dat spreekt. Geen woorden maar daden, dat is hun parool (wat een beetje paradoxaal lijkt, maar maak daar nu alstublieft geen punt van). Van op de brug van het gemeentelijke schip geven onze burgervaders de koers aan, de haren wapperend in de tegenwind en de blik vooruit. Maar niet

62 januari 2015 Lokaal

te ver vooruit. Gewoon ver genoeg om de problemen in hun lelijke tronie te zien en ze een welgemeende middelvinger te tonen. Visionair, maar in een dosis die niet tot verlamming op de korte termijn leidt. Kijk maar eens hoe gezwind ze het ‘Covenant of Mayors’ over klimaatverandering ondertekenen. Terwijl de Groten der Aarde de ene mislukte top aan de andere uitzichtloze praatbarak rijgen, engageren burgemeesters zich aan de lopende band tot het reduceren van de CO2-uitstoot met 20% tegen 2020. Het klimaat en daarmee de wereld redden, het is een kolfje naar hun hand. Een vingerknip, een pennentrek, en klaar is het klimaat. O yeah, if only mayors ruled the World, how different it would be! Goed gezien van die Amerikaan. Hij mag dan maar één idee per boek verkopen, het is wel een goed idee. En dus zien we in ons land massaal windmolens verrijzen, dorps- en stadscentra vervellen tot fiets- en voetgangersparadijzen, parkeerterreinen vergroenen tot parken en pleinen, wijkschooltjes heropenen en stationsbuurten herleven. We wrijven ons de ogen uit en zien hoe straten lanen worden, supermarkten metamorfoseren in door lokale bioboeren bevoorrade buurtwinkels en daken veranderen in volkstuinen. Niet? Soms ben ik geneigd die praat van Benjamin Barber maar, zoals wij in het Nederlands zeggen, wishful thinking te vinden. Best mogelijk dat hij gelijk heeft voor Amerikaanse burgemeesters. Maar voor die van ons? Rulen onze mayors trouwens niet al het land? Onze parlementen wemelen van de burgemeesters. En gaat het goed met ons land? En met ons klimaat? Nou? Misschien ligt het eraan dat de meeste van onze burgemeesters mannen zijn. Die kunnen nu eenmaal geen twee dingen tegelijk doen. Laat staan goed doen. Als ik een Amerikaan was, ik zou er een bestseller over schrijven.

KAROLIEN VANDERSTAPPEN

EEN DING TEGELIJK


Belfius EasyCard: de herlaadbare prepaidkaart voor betalingen aan personen zonder rekening

Met de Belfius EasyCard gooit Belfius een primeur op de Belgische markt van de betaalkaarten. Deze herlaadbare debetkaart laat uw instelling toe om recurrente of punctuele betalingen te doen aan begunstigden die geen rekeningnummer hebben. De kaart is dus hét alternatief voor betalingen in cash, via cheque of met een prepaid SSB-kaart. Waarover gaat het?

Belfius EasyCard: niks dan voordelen!

Heeft u als openbaar bestuur met de regelmaat van de klok terugkerende uitkeringen of bedragen die niet op de rekening gestort kunnen worden? De Belfius EasyCard biedt een veilig en praktisch alternatief voor deze betalingen in cash, via (circulaire) cheque of de prepaid SSB-kaarten. Met deze kaart doet u zowel interne betalingen, als betalingen naar derden buiten de organisatie.

• • • • •

De kaart vertoont de uiterlijke kenmerken van een doorsnee debetkaart. Ze heeft een chip, is uitgegeven op naam van de instelling, de begunstigde is titularis en heeft een persoonlijke geheime code. Hiermee kan hij geld afhalen en betalingen doen in gans de Europese SEPA zone, dankzij de Maestro-functie.

Hoe gaat u te werk? U fietst eenvoudigweg naar de module Kaarten van BelfiusWeb. Vanaf deze locatie verloopt het volledige beheer en opvolging van de kaarten: nieuwe bankkaarten bestellen, toekennen aan begunstigden, laden en ontladen, limieten aanpassen, blokkeren, schrappen,... U kunt er terecht voor een real time overzicht van de verschillende kaartnummers, titularissen, saldi, gelinkte diensten, herlaadhistoriek enzovoort. Een oplaadbeurt kunt u binnenkort eveneens tekenen via smartphone met de nieuwe BelfiusWeb Mobile app, te vinden in de App Store en in Google Play.

gedaan met cash of cheques; herlaadbaar alternatief voor prepaid SSB-kaart; betalen bij handelaars in binnen- en buitenland; geld opnemen in binnen- en buitenland; internetbetalingen via Pay Button Bancontact/Mister Cash of Maestro; geïntegreerd beheer via BelfiusWeb.

Één van de vele kaarten in het Belfius-gamma Deze kaart is voor Belfius meteen de nieuwste telg in zijn ruime waaier aan kaarten met specifieke eigenschappen, speciaal gericht op openbare besturen en andere grote organisaties. Binnen het gamma prepaidkaarten bestaan volgende types met totale budgetcontrole: • •

de prepaid SSB-kaart: voor eenmalige betalingen aan derden zonder rekening, waarbij de kaart na gebruik wordt ingeslikt; de MasterCard Prepaid: wereldwijd bruikbaar, om een budget ter beschikking te stellen aan het management of aan de medewerkers van uw bestuur voor hun professionele uitgaven, of ook voor de aankopen via internet voor uw organisatie; de nieuwe Belfius EasyCard: voor terugkerende betalingen aan begunstigden zonder rekening.

Voor meer informatie over de Belfius EasyCard kunt u terecht bij uw relatiebeheerder bij Belfius Bank en via www.belfius.be.

Verantwoordelijke uitgever: Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel IBAN BE23 0529 0064 6991 - BIC GKCC BE BB - RPR Brussel BTW BE 0403 201 185 - FSMA nr. 19649 A


Het team van Jobpunt Vlaanderen wenst de medewerkers van alle lokale besturen een succesvol 2015 personeelsbehoefteplannen

procesanalyses

change management

doelmatigheidsanalyses

fusie impact-

metingen kerntakendebatten

beheersplannen strategische plannen

zelfevaluaties

zelfevaluaties

risicoanalyses

reorganisaties

veranderingstraject

HR-systemen

efficiëntie

procesdoorlichting

organisatieontwikkeling

ondernemingsplannen

BBC organisa-

tiestudies

change management

optimalisering

implementatie structuurverandering

begeleiding

organisatiestructuur

processen

strategische coördinatie

werving & selectie

fusie

impactmetingen

arbeidstijdregeling risicomanagement

kerntakendebatten

nieuw administratief centrum

personeelsbehoefteplannen

outplacement

coaching

besparingen procesanalyses

nieuw administratief centrum

besparingen

procesanalyses

Voor al jouw veranderingsprojecten kan je voor advies en begeleiding op een snelle en soepele manier bij ons terecht.

Jobpunt Vlaanderen – jouw one-stop-shop voor P&O-dienstverlening! • organisatieoptimalisatie • change management • evaluatie • coaching • outplacement • loopbaanbegeleiding • talentmanagement • rekrutering • selectie • search • arbeidsmarktcommunicatie • testlicenties • tijdelijke tewerkstelling • functieclassificatie • functieweging • salarisstudies • Als klant kan je gebruikmaken van de raamcontracten die Jobpunt Vlaanderen afsluit. Zo hoef je zelf geen marktraadpleging meer te doen.

• www.jobpunt.be • 016 38 10 00 • info@jobpunt.be •


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.