2015lokaal03

Page 1

Nr 3 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

Special kindvriendelijke gemeente

Jongeren doen graag mee Armoede bestrijden met kinderopvang Het gemeentefonds in tien tabellen Is er geen alternatief voor het OCMW?


DMI VASTGOED: BETROUWBARE PARTNER IN BINNENSTEDELIJKE PPS ONTWIKKELINGEN Openbare besturen streven terecht naar het

toch genieten van groen en rust. Zo combineren

bevordert de recreatieve mogelijkheden en de

maximaal vrijwaren en opwaarderen van de

we de negatieve impact op mobiliteit en

sociale interactie tussen de buurtbewoners.

schaarse open ruimte. Kwalitatieve binnen-

klimaat met een aangename leefomgeving.

Vervolgens kijken we naar de energieprestaties

stedelijke projectontwikkeling is een sterk antwoord op dat streven. Dergelijke ontwikkeling vraagt om een doordachte aanpak en de nodige ervaring. DMI Vastgoed legt zich al jaren met succes toe op het ontwikkelen van hoogkwalitatieve binnenstedelijke pro-

van de woningen. Een gespecialiseerd team

EEN GEÏNTEGREERDE DUURZAME ONTWIKKELING IS IN AL ONZE PROJECTEN HET UITGANGSPUNT

jecten. Iedere dag opnieuw bewijzen we

van DMI Vastgoed waakt over de toepassing van deze visie. DMI Vastgoed benadert het ontwikkelingsproces vanuit nauw overleg met de publieke partner als een participatietraject. Daarin

daarbij een betrouwbare en constructieve

In de volgende ontwikkelingsstappen wegen

worden alle stakeholders maximaal betrokken,

partner van openbare besturen te zijn.

we het ontwerp tot en met de toepassing

inclusief de omwonenden. Op die wijze creë-

van vernieuwende materialen nauwgezet

ren we op een maatschappelijk betrokken en

DMI Vastgoed maakt deel uit van de

af

ambitieuze

gedragen wijze ruimtelijke oplossingen die een

gerenommeerde Democo bouwgroep, wat

duurzaamheidscriteria. We kijken daarbij

globale meerwaarde bieden voor de gemeente

onder meer in DBFM-projecten een enorm

naar de inplanting, mobiliteit, natuurlijk

of de stad. Precies in die aanpak geeft DMI

voordeel biedt. Vanuit onze vestigingen in

milieu,

Vastgoed betekenis aan zijn slogan: Creating

Brussel, Antwerpen en Hasselt strekt ons

toegankelijkheid. Gebouwen worden compact

werkgebied zich uit over Vlaanderen en

gegroepeerd, waardoor er ruimte ontstaat voor

Brussel, met actuele projecten van Oostende

aangename, kwalitatieve buitenruimte. Dat

ten

opzichte

van

grondstoffen,

onze

leefbaarheid

en

Immotional Moments. Meer info vind je op: www.dmi.be

tot Maasmechelen.

DMI VASTGOED MAAKT DEEL UIT VAN DE GERENOMMEERDE DEMOCO BOUWGROEP Een geïntegreerde duurzame ontwikkeling is in al onze projecten het uitgangspunt. We vertrekken daarbij vanuit de macroschaal door projectlocaties te kiezen met een centrale ligging dicht bij een knooppunt met multimodale transportmogelijkheden en die

PPS PROJECT SION TE LIER

DMI Vastgoed | Herkenrodesingel 4b | BE-3500 Hasselt | Tel. +32 (0)11 85 97 13 | Fax +32 (0)11 60 53 87 | info@dmi.be | www.dmi.be Vestiging Antwerpen | Jan van Gentstraat 1 B101 | BE-2000 Antwerpen | Tel. +32 (0)3 216 86 50 | Fax +32 (0)3 844 15 40 Vestiging Brussel | Koninklijk Pakhuis-Tour & Taxis | Havenlaan 86C, 206 | BE-1000 Brussel | Tel. +32 (0)2 333 84 00 | Fax +32 (0)2 333 84 01


stefan dewickere

opinie

mark suykens algemeen vvsg-directeur

Op www.vvsg.be en via bovenstaande QR-code kunt u de volledige verslagen van de VVSG-ronde van Vlaanderen lezen.

Garanties voor lokaal sociaal beleid

D

Het gemeentebestuur zal het laatste vangnet van de sociale zekerheid moeten blijven voor burgers in moeilijkheden.

e VVSG organiseerde in februari een druk bijgewoonde Ronde van Vlaanderen over de integratie van gemeente en OCMW. Meer dan 1200 lokale bestuurders en topambtenaren konden hun zeg doen over de conceptnota van de Vlaamse regering van 16 januari. Er was steun, kritiek en afwijzing bij de deelnemers. Onafhankelijk van de gekozen structuur vraagt de grote meerderheid sluitende garanties voor het lokaal sociaal beleid. Hiervoor kwamen veel concrete suggesties op tafel. In het nieuwe organieke decreet lokaal bestuur moet artikel 1 van de huidige OCMWwet, namelijk het recht van eenieder op maatschappelijke dienstverlening, overgenomen worden. Het gemeentebestuur zal het laatste vangnet van de sociale zekerheid moeten blijven voor burgers in moeilijkheden. De huidige financiële stromen naar OCMW’s (leefloonsteun, steun voor artikel 60’ers, culturele en sociale participatie en zo verder) moeten absoluut voor de gemeenten behouden en zelfs versterkt en verhoogd worden gezien de toenemende precaire situatie voor vele burgers. De integratie mag geen verkapte bezuiniging worden. De Vlaamse overheid moet een volledig overzicht maken van alle federale regelgeving waarin het OCMW vermeld wordt zoals de vele financieringsstromen, de Kruispuntbank Sociale Zekerheid, het Handvest van de Sociaal Verzekerde, de pensioenwetgeving, de regelgeving inzake giften. De Vlaamse regering moet een sluitende Belfort-analyse maken van alle consequenties van de aanpassingen van de federale regels.

Er zijn absolute waarborgen nodig dat het Bijzonder Comité door zijn samenstelling en werking op een neutrale en niet politieke wijze dossiers kan beoordelen. De deontologische regels van hulpverlening moeten absoluut gewaarborgd worden voor de maatschappelijk werkers van de Sociale Dienst en andere hulpverleningsdiensten. (Denk bijvoorbeeld aan trajectbeleiding en activering van werkzoekenden, schuldhulpverlening en budgetbeheer, LAC-werking.) Het bestaande patrimonium van de OCMW’s, vaak verworven via legaten en andere schenkingen, moet blijvend gebruikt worden voor de oorspronkelijke doelstellingen van sociale hulpverlening. De actorrol in de publieke zorg moet gevrijwaard worden zodat gemeenten leemten in de zorg kunnen opvullen en een pluralistisch aanbod realiseren. Essentieel is een grote toegankelijkheid en lage drempel via het Sociaal Huis waarin zoveel mogelijk lokale welzijnsinitiatieven worden samengebracht. De integratie tussen gemeente en OCMW is enkel verantwoord als het sociale beleid een grotere impact krijgt. Meer dan ooit moeten we een dam opwerpen tegen het gevaar van een duale samenleving: de ‘haves’ en de ‘have-nots’. Alle gemeentelijke bestuurders (en niet alleen de OCMW-mensen) moeten hun verantwoordelijkheid opnemen om in alle beleidsdomeinen zoals wonen, werk, inkomen, zorg, cultuur, vrije tijd, onderwijs, participatie, publieke ruimte het sociale beleid vorm te geven. De Vlaamse overheid draagt een grote verantwoordelijkheid om dit mogelijk te maken en te garanderen.

Lokaal maart 2015

3


inhoud • maart 2015 • nummer 3

special kindvriendelijke gemeente

32 Interview met Bruno Vanobbergen ‘Lokaal inzetten op kinderen en jongeren is meer dan ooit nodig.’

Volgens de kinderrechtencommissaris zijn veel gemeenten participatie genegen: ‘Maar ze hebben moeite om er continuïteit in te brengen.’ Dat wordt ook een aandachtspunt voor de zeven gemeenten die het label kindvriendelijkheid hebben ontvangen.

32

36 De gemeente als kindervriend

38 Kinderen maken mee de stad

40 Stad en onderwijs samen voor meer cultuur

30

42 Praktijk in Gooik Bewegen tijdens buitenschoolse kinderopvang 44 Armoede bestrijden met kinderopvang 46 Eén jaar individueel verminderd tarief kinderopvang

48 Gigagezond in de buitenschoolse opvang

52 OCMW: sterk werk Kinderdagverblijf Bambi: een hele geruststelling

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92

4 maart 2015 Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

Na school gaan deze jongeren naar de jeugddienst in Wetteren waar ze samen stoer doen en gamen. Maar een keertje poseren voor Lokaalfotograaf Bart Lasuy was ook een kolfje naar hun hand.

STEFAN DEWICKERE

Jongeren doen graag mee


3 opinie Garanties voor lokaal sociaal beleid 70 column Naamsverandering

STEFAN DEWICKERE

STEFAN DEWICKERE

64

GF

56

mens & ruimte

54 Kort nieuws, print & web, oproepen 56 Tzatziki voor zelfsturende teams

bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat, Nix 10 De Vlaamse begroting door een lokale bril – deel 2 14 Het Gemeentefonds in tien tabellen 18 Het decentralisatieproces wereldwijd bij de partners van de Vlaamse gemeenten Lokale besturen zijn het best geplaatst om de ontwikkeling van hun land te stimuleren. Dit wereldwijde credo geeft ook meer bevoegdheid aan de gemeenten in Afrika en Latijns-Amerika. Lokale politici en ambtenaren werken er hard aan hun bestuurskracht, en doen daarvoor ook een beroep op hun partnergemeenten.

22 Vrije tribune Is er geen alternatief voor het OCMW?

Teams die hetzelfde eindresultaat nastreven maar dat in een andere arbeidsorganisatie doen, merken dat zelfsturing zeer motiverend werkt. In het wzc Van Zuylen in Brugge zijn ze ondertussen ook gewonnen voor het multidisciplinaire werken.

60 Praktijk in Kalmthout Open blik en open deuren beweging

63 De Ronde van Vlaanderen 64 Netwerk Federaal programma voor gemeentelijke internationale samenwerking Noord en Zuid in beweging 66 Kort laureaat, perspiraat, tweets en tweeps 68 agenda

26 Een neus voor Europa: Interreg Vlaanderen-Nederland 28 De raad van Bierbeek Elke weg kan beter

BART LASUY

46

LAYLA AERTS

52

Lokaal maart 2015

5


“Op lokaal niveau gaat het heel anders toe dan in een parlement of een regering. Ik wil me met concrete problemen bezig kunnen houden: in plaats van te filosoferen over hoe we een kast kunnen verplaatsen, wil ik ervoor zorgen dat het gebeurt.” Daniël Termont (SP.A), burgemeester van Gent – Knack 11/2 “De Vlaamse regering geeft toe aan grote vastgoedpromotoren en mogelijke schadeclaims. Dit staat haaks op het uitgetekende stedenbeleid. De regering draait de rug naar de kleine ondernemers.” Unizo-topman Karel Van Eetvelt over het gecontesteerde winkelcentrum Uplace in Machelen – De Morgen 16/2 “Niet het aantal agenten op straat maakt het verschil, wel de efficiëntie van interventieploegen, hun coördinatie en hun inlichtingen. In een stadsomgeving is de sleutel altijd de snelheid van waar en hoe je je politie gericht kunt ontplooien.” Magnus Ranstorp van het Zweedse Centre for Asymmetric Threat Studies, adviseur van de stad Kopenhagen – De Morgen 16/2 “De stad van de toekomst moet een zelfvoorzienend ecosysteem worden. Zoals een tropisch woud, dat zelf in zijn energie voorziet en zijn afval recycleert. (…) Elke stadsbewoner wordt een beetje tuinier. En de gemeenschappelijke moestuinen op het dak zwengelen het sociaal contact aan.” Vincent Callebaut, eco-architect met projecten voor ‘groene wolkenkrabbers’ in Taipei en Parijs – De Tijd 7/2 “Dat wie betaalt, de inhoud bepaalt, is een risico dat je net zo goed loopt met de overheid als met de privé. (…) Bij ons is er stress in de sector over hoe je bij de overheid steun moet lospeuteren, in de States is er stress over hoe je geld bij private financiers losweekt.” Sven Gatz (Open VLD), Vlaams minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel. – De Standaard 7/2 “Ik probeer gewoon oprecht met mensen om te gaan en ik werk hard om van onze stad een betere plek te maken.” Naheed Nenshi, burgervader van het Canadese Calgary en door de City Mayor Foundation verkozen tot beste burgemeester ter wereld – De Morgen 4/2

6 maart 2015 Lokaal

nieuws

Gemeenten verhogen belastingen niet De Vlaamse gemeenten verhogen ondanks budgettair moeilijke tijden de tarieven van hun twee belangrijkste belastingen in 2015 niet. 95% van de gemeenten behoudt de tarieven van de aanvullende personenbelasting (APB) en de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV) van vorig jaar. Dat blijkt uit een rondvraag van de VVSG. Ondanks de besparingen van de centrale overheden die de lokale besturen treffen, houden de gemeenten de belastingen stabiel. Er zijn zelfs zeven gemeenten die ze verlagen. Bij zes besturen is dat het APBtarief, één gemeente verlaagt de OOV. Op twee plaatsen is er sprake van een lokale taxshift: het APB-tarief daalt er terwijl het OOV-tarief stijgt. Slechts enkele besturen zien zich genoodzaakt de belastingen te verhogen. Twee gemeenten verhogen enkel de personenbelasting, twee andere de OOV. Vier besturen verhogen beide belastingen. Door deze bewegingen wijzigen ook de (ongewogen) gemiddelde tarieven. Gemiddeld heffen de Vlaamse gemeenten nu 1397 opcentiemen op de onroerende voorheffing

en 7,28% aanvullende personenbelasting. De mediaan blijft respectievelijk op 1400 en 7,5%. Er zijn nog slechts vier gemeenten die worden ‘gestraft’ omdat ze een (te) laag APB-tarief hanteren. Besturen met een APB-tarief onder 5% zien namelijk hun bijdrage uit het Gemeentefonds verminderen. Voor 2015 zijn dat De Panne (0%), Knokke-Heist (0%), Koksijde (0%) en Zwijndrecht (2,5%). ben gilot

www.vvsg.be/nieuws (Gemeenten houden belastingtarieven stabiel) www.vvsg.be/Werking_Organisatie/Finan‑ cien/aanvullende_belastingen (tarieven) www.vvsg.be/memorandum2014 (VVSGanalyses federaal en Vlaams regeerak‑ koord)

Vergeet uw mandatenlijst en vermogensaangifte niet Het is weer tijd voor politieke mandatarissen om bij het Rekenhof een lijst in te dienen met alle mandaten, ambten, beroepen, bestuursfuncties en dergelijke die ze in 2014 hebben uitgeoefend. Dit moet gebeuren vóór 31 maart door al wie in 2014 een aangifteplichtig mandaat heeft uitgeoefend, ook al werd dit in de loop van dat jaar stopgezet. Het gaat om de mandaten van burgemeester, schepen, OCMW-voorzitter, bestuurder en lid van het directiecomité van een intercommunale, hoge overheidsfuncties enzovoort. Gemeenteraadsleden en ook voorzitters van de gemeenteraad hoeven dit dus niet te doen, tenzij ze op een andere manier, bijvoorbeeld als parlementslid, onder deze verplichting vallen. Daarnaast moet wie vorig jaar een aangifteplichtig mandaat heeft opgenomen, vernieuwd of stopgezet, een vermogensaangifte naar het Rekenhof sturen. Voorts is er de vaste vijfjaarlijkse verplichting om een vermogensaangifte in te dienen voor wie niet onder de voorgaande regel valt. STEFAN DEWICKERE

bestuurskracht perspiraat

david vanholsbeeck

Meer informatie: ww.ccrek.be/NL/MandatenVermogen.html


print & web

SUCCO – WIKI COMMONS

De communicatieplicht van de overheid

Drones en toekomstige regelgeving: ervaringsuitwisseling Gemeenten en lokale politiezones worden steeds vaker geconfronteerd met RPAS ofte drones. Dat zijn onbemande mini-helikopters die voorzien kunnen zijn van een fototoestel of een filmcamera. Momenteel is het gebruik ervan door particulieren in ons land principieel verboden, maar in de nabije toekomst mag het onder strikte voorwaarden wel. Federaal minister van Mobiliteit Jacqueline Galant bereidt daartoe een uitvoeringsbesluit bij de luchtvaartwetgeving voor. Uit de vele vragen die de VVSG de voorbije maanden ontving, blijkt dat heel wat particulieren vandaag toch al RPAS gebruiken. Gemeenten en lokale politiezones hebben hier veel juridische en praktische vragen bij. Die houden verband met de regels voor opstijgen en landen, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de verwerking van camerabeelden, en de reglementering en handhaving op gemeentelijk niveau. De huidige regelgeving blijkt daarop geen sluitend antwoord te bieden. Gemeenten willen snel duidelijke regels, zodat ook zij goed weten wat nu wel en niet mag met drones.

De VVSG wil nu in de eerste plaats ervaringsdeskundigen uit gemeenten en politiezones met andere betrokkenen aan de tafel brengen, en met deze groep een lijst van relevante vragen en praktijken opstellen. Op basis daarvan maken we een overzichtsdocument dat u in de dagelijkse praktijk kunt hanteren. Zodra de nieuwe regelgeving er is, volgt er een studiedag voor gemeenten en lokale politiezones. Dat wordt wellicht iets voor het najaar. Specialisten die graag deelnemen aan een voorbereidende rondetafel op 25 maart, nemen contact op met tom.deschepper@vvsg.be. tom de schepper

September: Vlaamse fietstelweek In september organiseert Fietsberaad Vlaanderen een Vlaamse fietstelweek, waarbij fietsers zich laten volgen via een app. Die gegevens moeten Fietsberaad Vlaanderen inzicht geven in de aantallen, de trajecten, de herkomst en bestemming en de snelheid van fietsers. Ze zullen voor alle partners in het fietsbeleid van onschatbare waarde zijn om fietsers te begrijpen en het fietsbeleid verder te ontwikkelen. www.fietsberaad.be

De overheid communiceert en informeert. Wanneer ze dit doet, moet ze zich houden aan diverse voorschriften en regels. Zo heeft de vrijheid van meningsuiting ook gevolgen voor overheids‑ communicatie en is de evolutie van beslotenheid naar openbaar‑ heid van bestuur erg belangrijk. De overheid kan bovendien infor‑ matie verstrekken uit eigen be‑ weging of op vraag van derden, wat ook weer bijzonderheden met zich meebrengt. De over‑ heid is ook aansprakelijk voor het verspreiden van foutieve informatie, waardoor het belang van zorgvuldige overheidscom‑ municatie niet onderschat mag worden. Al deze zaken vindt u behandeld in deze nieuwe publi‑ catie in de ‘Reeks communicatie’ van Kortom en Politeia. M. Elst, De communicatieplicht van de overheid: het informatierecht van de burger, Uitgeverij Politeia, Brussel, 29 euro

OMLEIDING OMLEIDING LOKET 1

OMLEIDING

LOKET 2 LOKET 3

GEMEEN

HUI TE GESLOT S EN

Gids Slimme subsidies

Gids Slimme subsidies Het project ‘Slimme subsidies’ tracht door middel van kennisde‑ ling de regeldruk en de adminis‑ tratieve last binnen de Vlaamse subsidies te verminderen. Deze gids verzamelt de aandachts‑ punten, goede praktijken en nuttige tips. Daarbij wordt aan‑ dacht besteed aan de keuze van beleidsinstrumenten, de evalu‑ atie van subsidies, het opzetten van een eenvoudig proces, de mogelijkheden van digitalisering, het juridisch vertalen van slimme subsidies, en het belang van een doelgroepgerichte communicatie. De gids en meer informatie over het project zijn te raadplegen via www.bestuurszaken.be/ werk-mee-aan-slimme-subsidies

Lokaal maart 2015

7


bestuurskracht nieuws

STEFAN DEWICKERE

Hoewel van nu tot 2030 zowat 90% van de Vlaamse gemeenten een doorgaans matige bevolkingsgroei zullen kennen, daalt het aantal inwoners op beroepsactieve leeftijd (20 tot 64 jaar) in 70% van de gemeenten. Het is slechts één van de opmerkelijke resultaten in de Bevolkingsen Huishoudensprojectie 2015-2030 die de Studiedienst van de Vlaamse Regering op 29 januari voorstelde. Uit de studie blijkt ook dat de vergrijzing sterk toeneemt: in alle gemeenten stijgt het aantal 65-plussers. Een veel gemengder beeld is er dan weer bij het levensbegin en het verwachte aantal nul- tot tweeja-

rigen: in twee derde van de Vlaamse gemeenten zou die groep groeien, elders is eerder een krimp te verwachten. Uiteraard zijn dat belangrijke cijfers om bijvoorbeeld de behoefte aan kinderopvang en vervolgens aan plaatsen op school te kunnen schatten. De studie kijkt niet alleen naar de bevolkingsevolutie, maar maakt ook projecties van het aantal huishoudens. Zelfs al neemt de bevolking in veel gemeenten nauwelijks toe, toch blijft door de gezinsverdunning – meer alleenstaanden, een dalend aantal mensen per gezin – het aantal huishoudens op de meeste plaatsen stijgen.

De studiedienst van de Vlaamse Regering maakt niet alleen de projecties per gemeente, geslacht en leeftijd bekend, ze legt ook uit op basis van welke methodologie er is gewerkt en wat de uitgangspunten waren. Gemeenten kunnen nu met de vele cijfers aan de slag, want hoe de bevolkings- en gezinssamenstelling zal evolueren, is voor zeer veel lokale beleidsdomeinen bijzonder nuttig basismateriaal. jan leroy

U vindt de projectieresultaten via www4.vlaanderen.be/sites/svr/ Pages/2015-01-29-projecties.aspx.

Digitaal Loket: bestuurlijk toezicht en gebruik

De Vlaamse Regering besliste formeel lokale overheden het Digitaal Loket te laten gebruiken om de beleidsrapporten in het kader van het bestuurlijk toezicht te bezorgen. Eigenlijk formaliseert ze daarmee wat de administratie al vanaf begin 2015 vroeg. Het gaat daarbij om alle beleidsrapporten: het meerjarenplan (en de aanpassing ervan), het budget (en de wijzigingen ervan) en de jaarrekening. De verplichting deze documenten via het Digitaal Loket door te sturen geldt voor alle gemeenten, districten, OCMW’s en publiekrechtelijke OCMW-verenigingen. Het Digitaal Loket kan voorts gebruikt worden voor alle andere communicatie in het kader van het bestuurlijk toezicht. Dat is geen verplichting, maar wel een aanbeveling. De communicatie kan in die andere gevallen ook via aange8 maart 2015 Lokaal

LAYLA AERTS

Actieve bevolking daalt

tekende zending of afgifte tegen ontvangstbewijs. Hetzelfde geldt voor de politiezones (meergemeentezones) en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Belangrijk is nog dat de juridische basis voor het digitaal ondertekenen van documenten in het kader van bestuurlijk toezicht eenvoudiger wordt. Volgens de minister van Binnenlands Bestuur zal deze wijziging geen weerslag hebben op de werkingsuitgaven van de besturen. Enkel wanneer lokaal wordt beslist om de software aan te passen en zo de gegevens automatisch te bezorgen, zal dat de werkingsuitgaven beïnvloeden. ben gilot

Meer informatie is te verkrijgen via ben.gilot@vvsg.be, marian.verbeek@vvsg.be of pieter.vanderstappen@vvsg.be


print & web

Brandpreventie: welke opdrachten voor brandweerzones? Aankoopbeleid op punt

Wanneer een brandweerzone controles uitvoert in het kader van een mogelijk overheidsoptreden of ter voorbereiding van een overheidsbeslissing, gebeuren die controles op basis van de brandpreventiereglementering, met inbegrip van artikel 135 §2, 5° van de Nieuwe Gemeentewet. Voor het opstellen van de brandpreventieverslagen blijft de rondzendbrief van 17 november 2009 nog steeds relevant. De facturering van de opdrachten op het vlak van brandpreventie wordt geregeld door het Koninklijk Besluit van 25 april 2007. De zoneraad moet in dit kader een zonaal retributiereglement goedkeuren. De zoneraad kan evenwel geen politieverordening opstellen. De bevoegdheid daartoe is bij de lokale besturen gebleven op basis van de artikel 119 en 135 §2 van de Nieuwe Gemeentewet. kris versaen

STEFAN DEWICKERE

Brandweerzones voeren op het vlak van brandpreventie welbepaalde opdrachten uit. Daartoe behoren het opstellen van een actieplan voor de brandpreventie, sensibiliseren, advies verlenen, het opstellen van een brandpreventieverslag, en meewerken aan het opstellen van interventieplannen. Al deze taken staan vermeld in het nieuwe Koninklijk Besluit van 19 december 2014.

Dit bericht leest u in een uitgebreidere vorm via www.vvsg.be/veiligheid/pages/nieuws.aspx. Daar vindt u ook het recentste nieuws over de brandweerhervorming. Koninklijk Besluit van 19 december 2014 tot vastlegging van de organisatie van de brandpre‑ ventie in de hulpverleningszones, BS van 30 januari2015, inforumnummer 289318. Wet van 26 mei 1989 tot bekrachtiging van Koninklijk Besluit van 24 juni 1988 tot codifi‑ catie van de gemeentewet onder het opschrift ‘Nieuwe gemeentewet’ (NGW), BS van 30 mei 1989, artikels 119 en 135 §2, 5°: inforumnummers 9876 en 9392. Rondzendbrief van 17 november 2009 betref‑ fende het brandpreventieverslag, inforumnum‑ mer 242741.

Heel wat aankopers vragen zich af hoe ze praktisch en efficiënt kunnen werken binnen het kader van de wetgeving overheids‑ opdrachten. Deze leidraad verschaft het nodige inzicht in de manier waarop betere resul‑ taten kunnen worden behaald door toepassing van de nieuwe instrumenten die de wetgeving ter beschikking stelt. Het boek staat stil bij de algemene visie op aankoop, de raamovereen‑ komsten, de opdrachten- en aankoopcentrales, en in het bij‑ zonder bij de combinatie tussen raamcontracten in de aankoopen opdrachtencentrales. De vele praktijkvoorbeelden, modellen en overzichten, en de toegan‑ kelijke stijl maken het boek tot een nuttig werkinstrument voor iedereen die met overheidsop‑ drachten te maken krijgt. K. Viaene, Aankoopbeleid op punt: praktische gids om betere resultaten te halen met overheidsopdrachten, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 35 euro

nix

Lokaal maart 2015

9


bestuurskracht financieel beleid

De Vlaamse begroting door een lokale bril (2) In het februarinummer van Lokaal kreeg u het eerste deel van onze analyse van de Vlaamse begroting. In dit nummer presenteren we een overzicht van de Vlaamse financiële stromen naar de lokale besturen voor de sectoren vrije tijd en omgeving. tekst ben gilot beeld daniel geeraerts en stefan dewickere

D

e besparingen van de Vlaamse regering treffen de vrijetijdssectoren zwaar, vooral de cultuursector. De enveloppe lokaal cultuurbeleid daalt met 5% tot 99 miljoen euro. De 5% besparing geldt voor alle gemeenten die intekenden op de Vlaamse beleidsprioriteiten. Dezelfde besparing zien we bij de middelen voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die gemeenten stimuleren en hun cultuuraanbod op elkaar af te stemmen en samen te communiceren. Een gedeelte van de enveloppe gaat naar diverse organisaties in de zogenaamde bovenbouw. Die organisaties zien hun subsidies met 5% tot 20% verminderen. Voor de vzw Locus en de vzw Bibnet betekent dat respectievelijk een vermindering van 6% en 10%. In de investeringssubsidies voor cultuur wordt ook drastisch gesneden. De middelen uit het Fonds voor Culturele Infrastructuur verminderen met 20% tot 8 miljoen euro. Het is niet duidelijk wat er met de subsidies in het kader van het Participatiedecreet gebeurt. Ze dienden om de participatiedrempels voor personen in armoede weg te nemen. Vorig jaar ontvingen 78 gemeenten een subsidie voor een lokaal netwerk. Het begrotingsartikel waaronder deze subsidies vallen, daalt met 1 miljoen euro (-13,5%). Wel duidelijk is dat de kredieten voor de werkingssubsidies voor de ontsluiting van cultureel erfgoed met 1,6 miljoen euro verminderen tot 28 miljoen euro (-5,5%). De impact hiervan op de gemeenten is groot: op de subsidies in het kader van

10 maart 2015 Lokaal

de Vlaamse beleidsprioriteiten en op de cultureel-erfgoedconvenants die met intergemeentelijke samenwerkingsverbanden afgesloten zijn, wordt 10% bespaard. In monumentenzorg (onroerend erfgoed) staan de absolute bedragen van diverse premies mogelijk op de tocht. In de toelichting bij de begroting lezen we dat het bij het opstellen van de begroting nog niet mogelijk was de middelen voor onroerend-erfgoedbeheer te verdelen. De beleidsaccenten bij de premies voor restauratie, onderhoud, landschapszorg en archeologie waren vanwege de nieuwe invulling van de programmatie (alles onder één begrotingsartikel conform het nieuwe kaderdecreet onroerend erfgoed?) nog niet gelegd. De restauratieen onderhoudspremies voor openbare besturen waren tot en met vorig jaar goed voor enkele tientallen miljoenen euro. Jeugd en sport Ook in de middelen voor jeugd en sport wordt gesneden. Die voor lokaal en provinciaal jeugdbeleid dalen met 10,8% tot 19,2 miljoen euro. De gemeenten zien de financiële steun om het jeugdwerk te ondersteunen dus sterk verminderen. Ook op de middelen voor de Vereniging Vlaamse Jeugddiensten (VVJ) wordt bespaard. De subsidie aan de vereniging die ondersteuning biedt aan de gemeentelijke jeugddiensten vermindert met 12%. Een nieuw krediet in de begroting gaat naar twee lokale besturen in de Vlaamse rand die een beroep kunnen doen op middelen uit het project ‘taalstimulering via het jeugdwerk’. Vilvoorde

en Sint-Pieters-Leeuw kunnen hierdoor de formele en informele leerkansen van anderstalige gezinnen bevorderen. Ook de subsidies in het kader van het decreet lokaal sportbeleid delen in de klappen. Hierop wordt 853.000 euro bespaard via desindexaties en generieke besparingen (-5,1%). Wel wordt er 151.000 euro aan de middelen toegevoegd voor de subsidiëring van bovenlokale verenigingen. Voor de gemeenten wordt 14,8 miljoen euro gereserveerd. Naast deze werkingssubsidies geeft Vlaanderen ook beperkte investeringssubsidies voor het sportbeleid. In het kader van het Vlaams Sportinfrastructuurplan komt Vlaanderen enkele gemeenten tegemoet in de beschikbaarheidsvergoedingen die ze moeten betalen. Het budget voor sportinfrastructuur die via een DBFM(O)-structuur tot stand is gekomen, wordt opgetrokken tot 2,5 miljoen euro (+39,3%). Daarnaast wordt nog 1 miljoen euro uitgetrokken voor investeringen in de sportinfrastructuur van de lokale besturen voor engagementen die in 2012 en 2013 zijn aangegaan. Werk en sociale economie De belangrijkste wijziging in het beleidsdomein werk is dit jaar de regularisering van de gesubsidieerde contractanten (gesco’s) die ingaat op 1 april 2015. De huidige korting op de sociale bijdragen en de loonsubsidie wordt omgezet in een vrij te besteden premie, waarop in totaal een besparing van 5% wordt gerealiseerd. In de begroting is hiervoor een krediet van 340 miljoen euro opgenomen.


De 5% besparing op lokaal cultuurbeleid geldt voor alle gemeenten die intekenden op de Vlaamse beleidsprioriteiten en voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die gemeenten stimuleren om hun cultuuraanbod op elkaar af te stemmen en samen te communiceren.

Om de lokale diensteneconomie te ondersteunen trekt Vlaanderen dit jaar 22,7 miljoen euro uit (+2,4%). Ook de sectorconvenants worden dit jaar gesubsidieerd. Een beperkt deel van het krediet van 5,9 miljoen euro gaat onder andere naar Diverscity, een samenwerkingsverband tussen de VVSG, de drie werknemersverenigingen en de Vlaamse overheid. Daarnaast worden ook de Erkende Regionale Samenwerkingsverbanden (ERSV’s) gesubsidieerd. Hoeveel is echter niet op te maken uit de begroting. De kredieten van het begrotingsartikel waaronder de ERSV’s ressorteren, verminderen wel met 9,4%. Verder zijn er nog enkele kredieten van uiteenlopende strekking. In het kader van ‘werkbaar werk’ worden 13,3 miljoen euro aan middelen beschikbaar gesteld voor heel de openbare sector (dus niet enkel lokale besturen). Ze dienen om het stelsel van aanmoedigingspremies te financieren. Voor andere werkbaarheidsindicatoren worden er geen middelen gereserveerd. 579.000 euro wordt op de begroting van het Europees Sociaal Fonds ingeschreven voor subsidiëring aan gemeenten (+17,4%). Dit Agentschap probeert met de budgets van diverse Europese programma’s de werkzaamheid te verhogen en de arbeidsmarkt te versterken. Ten slotte worden ook dit jaar gemeenten gefinancierd voor de regie van de lokale sociale economie. Uit de toelichting valt niet af te leiden hoeveel deze financiering bedraagt. Voor de financiering van de dienstencheques en PWA-cheques is er een budget van 198,5 miljoen euro. Het is niet duidelijk hoeveel hiervan naar de lokale besturen gaat.

Leefmilieu, natuur en energie Een van de belangrijkste investeringsuitdagingen voor lokale besturen blijft de aanleg van rioleringen. Na een eenmalige verhoging vorig jaar verminderen de subsidies weer met 10 miljoen euro tot 119,6 miljoen euro. Het invoeren van de vennootschapsbelasting op intergemeentelijke samenwerkingsverbanden zal de uitdagingen betreffende waterzuivering nog groter maken. Het krediet van het Plattelandsfonds stijgt met 1,4% tot 8,1 miljoen euro. Vijftig gemeenten kunnen ook in 2015 bij dit Fonds ter vrijwaring van de open ruimte terecht. Vanaf 2017 worden deze middelen opgeslokt in een nieuw investeringsfonds. Dit jaar verdwijnen er al andere middelen, namelijk een vierde van de middelen die de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) aan lokale plattelandsprojecten uitkeert in het kader van gebiedsgerichte maatregelen van het PDPO III, goed voor in totaal 427.000 euro. Ook in de projectsubsidies voor geïntegreerd Plattelandsbeleid wordt gesnoeid, waardoor de VLM in totaal nog 70.000 euro overhoudt (-6,7%). Voor de uitvoering van het lokale huishoudelijke-afvalstoffenbeleid kunnen gemeenten aanspraak maken op subsidies ter financiering van onder andere investeringen in diftar huis-aan-huis, diftarcontainerparken, projecten openbare reinheid, ondergrondse containers en sorteerstraatjes. In totaal gaat het om 9,5 miljoen euro. Daarnaast is er een krediet voor niet-investeringsgebonden subsidies voor het afvalbeleid. Dat wordt door de generieke besparingen met 5000 euro verminderd tot 45.000 euro. Lokaal maart 2015

11


bestuurskracht financieel beleid

De gemeenten zien hun financiële steun om het jeugdwerk te ondersteunen sterk verminderen.

Vlaanderen maakt daarnaast wat geld vrij voor groenbeheer. Gemeenten en OCMW’s kunnen aanspraak maken op 45.000 euro aan beheerssubsidies voor erkende bosreservaten. Het krediet voor de ondersteuning van innoverende en inspirerende projecten ter creatie van (rand-)stedelijk groen wijzigt niet en blijft op 650.000 euro. Ook het budget voor de ondersteuning van groenjobs blijft behouden op 1,4 miljoen euro. Naast lokale besturen kunnen verenigingen en regionale landschappen daaruit putten. Ten slotte kunnen geselecteerde besturen uit het Bossencompensatiefonds subsidies krijgen voor bebossingsprojecten. Daarbij ligt de klemtoon op het ondersteunen van de realisatie van stadsrandbossen en het versterken van lokale bosuitbreidingsinitiatieven. Verder is er nog een krediet van 1,7 miljoen euro (-1,4%) voor de subsidiëring van gemeentelijke erosiebestrijdingsinstrumenten en -maatregelen en een krediet van 210.000 euro ter ondersteuning van de milieuzorg. Deze laatste middelen moeten de lokale overheden delen met entiteiten binnen de Vlaamse overheid. Voor een effectiever milieubeleid reserveert Vlaanderen nog middelen voor beleidsverkennend en beleidsvoorbereidend onderzoek, zoals de studie vorig jaar over de financiering van lokale klimaatplannen. Of daar dit jaar weer middelen voor zijn, wordt in de loop van 2015 vastgelegd. Van het milieuconvenantbudget rest er maar een krediet van 6,1 miljoen euro. Sommige vroegere projectaanvragen zijn namelijk 12 maart 2015 Lokaal

nog in uitvoering, waardoor gemeenten pas recht hebben op subsidiëring na de rapportage. Ten slotte zijn er nog enkele diverse kredieten. Een mini-krediet van 27.000 euro wordt ook dit jaar uitgetrokken voor de subsidiëring van de aankoop van sonometers voor politiezones. 3,2 miljoen euro is er voor de ondersteuning van onder andere gemeenten voor milieugerelateerde taken, uitgevoerd door doelgroepwerknemers (mina-werkers). Voor de subsidiëring van landinrichtingswerken wordt ook dit jaar 708.000 euro uitgetrokken. Behalve gemeenten kunnen provincies, polders en wateringen deze subsidies aanvragen. Het krediet voor projectfinanciering van erkende regionale landschappen en bosgroepen bedraagt 1,2 miljoen euro. Mobiliteit en openbare werken De prijs voor de onduidelijkste toelichting gaat dit jaar naar mobiliteit en openbare werken. De toelichting bij de begroting is totaal onvoldoende om een zicht te krijgen op de financiële stromen naar de lokale besturen. Alleen dat er bespaard wordt, is duidelijk. De Vlaamse havenbedrijven zien hun toelagen door generieke en specifieke besparingen slinken met 10,6 miljoen euro tot 30,7 miljoen euro (-25,7%!). Ook de subsidies voor ‘schuilhuisjes eigen ontwerp’ daalt, voor het tweede jaar op rij. Voor 2015 maakt Vlaanderen er nog maar 61.000 euro voor vrij (-34,4%). Daarnaast zijn er diverse kredieten voor de lokale besturen maar de hoogte

ervan is niet af te leiden uit de toelichting. Dat zijn: het krediet voor de uitvoering van door het gewest bevolen verplaatsingen van gas- en elektriciteitsinstallaties en rioleringen, de subsidies voor de opmaak of de herziening van de (inter-)gemeentelijke mobiliteitsplannen, de mobiliteitsconvenants voor infrastructuurwerken ter bevordering van de toegankelijkheid en verkeersveiligheid en de exploitatiesubsidies aan de havenbedrijven voor de havenkapiteindiensten. Ruimtelijke ordening en woonbeleid Ook bij ruimtelijke ordening en woonbeleid is het zoeken naar de correcte financiële stromen richting lokale besturen. Een van die stromen zijn de subsidies voor intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokale woonbeleid. Deze verminderen met 10% tot 5,3 miljoen euro. Ook het krediet van de verhuursubsidie voor de tegemoetkoming voor leegstand en wanbetaling aan gemeenten daalt. Voor 2015 bedraagt het nog 107.000 euro (-7,8%). Verder krijgt Leuven een subsidie van 4,3 miljoen euro voor de restauratie van de abdij van het Park. Hoeveel er voor de rest naar de lokale besturen gaat, valt niet af te leiden uit de toelichting bij de begroting. We weten in ieder geval dat het begrotingsartikel waaronder de subsidies van de intergemeentelijke archeologische diensten en de intergemeentelijke onroerend-erfgoeddiensten ressorteren, verlaagt met 9,3%. Verder is er een krediet voor subsidies aan gemeenten dat kan dienen


voor de financiering van de opmaak van het vergunningenregister en plannenregister, de opleiding en/of de loonkosten van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar, de introductie van de digitale bouwaanvraag, naast de opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan en het structuurplan. Het is evenmin duidelijk hoeveel compensatie lokale besturen krijgen voor de minder-inkomsten van de opcentiemen op de onroerende voorheffing, doordat op woningen van sociale-verhuurkantoren die onroerende voorheffing maar 1,6% bedraagt. Voor de subsidiëring voor de bouw en renovatie van sociale huurwoningen zou het machtigingskrediet met 15% dalen. Enkele kredieten zijn zelfs helemaal niet terug te vinden: de verwervingssub-

sidies voor het sociale grond- en pandenbeleid bijvoorbeeld – het groeipad zou verlengd worden – en de premie voor de opmaak van beheersplannen en onderhouds-/landschapspremies met betrekking tot beheerswerkzaamheden. Het is duidelijk dat de lokale sector niet ontkomt aan de besparingen van de Vlaamse regering. De stijging van het Gemeentefonds compenseert enigszins de verminderingen op talrijke kredieten. Een volledig beeld op de financiële gevolgen van de Vlaamse plannen op de lokale besturen voor 2015 ontbreekt echter. Grote delen van de Vlaamse begroting zijn bijlange niet transparant.

Na een eenmalige verhoging vorig jaar verminderen de subsidies voor de aanleg van rioleringen weer met 10 miljoen euro tot 119,6 miljoen. euro.

Ben Gilot is VVSG-stafmedewerker financiën

advertentie

IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

Lokaal maart 2015

13


bestuurskracht financieel beleid

Het Gemeentefonds in tien tabellen Eind januari maakte de Vlaamse overheid de definitieve verdeling van het Gemeentefonds voor 2014 bekend. Via het Gemeentefonds ging er in 2014 een bedrag van 2.246.693.000 euro naar de Vlaamse gemeenten en hun OCMW’s, of ruim 350,46 euro per inwoner. Wat een gemeente krijgt, hangt af van het totale bedrag van het Gemeentefonds, de score van die gemeente op elk van de verdeelcriteria en de score van alle andere gemeenten op die criteria. In de onderstaande tabellen bekijken we niet alleen het Gemeentefonds van 2014, maar ook de evolutie sinds 2002. tekst jan leroy beeld daniel geeraerts, stefan dewickere en layla aerts

Gemeentefonds 2014 Hoogste en laagste bedragen per inwoner

per km² Bedrag 2014 1198 1167 571 504 451 1 15 1 15 1 12 105 99 350,46

Hoogste

Gemeente Gent Antwerpen Brugge Oostende Leuven Schilde De Pinte Overijse Kraainem Sint-Martens-Latem Vlaanderen

Laagste

Bedrag 2014 596.115,2 300.934,9 67.051,4 44.347,4 35391,8 563,8 533,4 416,7 414,9 29,1 2.246.693,0

Hoogste

Gemeente Antwerpen Gent Brugge Leuven Oostende Linkebeek Spiere-Helkijn Horebeke Mesen Herstappe Vlaanderen

Laagste

Laagste

Hoogste

per gemeente (bedrag x 1000 euro)

Gemeente Antwerpen Gent Oostende Leuven Boom Pepingen Alveringem Lo-Reninge Herstappe Zuienkerke Vlaanderen

Bedrag 2014 2.914.786 1.926.833 938.179 783.079 641.826 26.539 25.097 22.112 21.451 20.051 166.148

Gemeentefonds 2014 Hoogste en laagste bedragen per inwoner

14 maart 2015 Lokaal

Gemeente Mesen Kinrooi Baarle-Hertog Maasmechelen Vleteren Schilde Koksijde Sint-Genesius-Rode Knokke-Heist Sint-Martens-Latem Vlaanderen

Bedrag 2014 247,24 168,17 167,29 160,70 159,74 66,33 66,25 64,79 58,51 57,61 105,84

Gemeente Hoogste

Bedrag 2014 103,59 72,52 69,55 58,51 57,34 6,76 6,73 6,29 6,00 5,44 28,04

Laagste

Laagste

Gemeente Leuven Diepenbeek Gent Hasselt Machelen Bredene Affligem Linter Lierde Mesen Vlaanderen

voor open ruimte

Laagste

(personenbelasting en kadastraal inkomen)

Hoogste

voor compensatie fiscale armoede

(leerlingen en werkgelegenheid)

Hoogste

voor centrumfunctie

Lo-Reninge Zuienkerke Alveringem Herstappe Voeren Hemiksem Edegem Antwerpen Drogenbos Mortsel Vlaanderen

Bedrag 2014 237,30 229,44 204,82 195,68 157,09 1,87 1,82 1,38 1,26 1,04 21,03


Gemeentefonds 2002-2014 Hoogste en laagste groei in bedragen x 1000 euro Laagste groei Hoogste groei

Gemeente Antwerpen Gent Leuven Brugge Mechelen Linkebeek Sint-Martens-Latem Herstappe Kraainem, Edegem, Sint-Genesius-Rode, Schilde Vlaanderen

Groei 2002-2014 +229.997,1 +101.449,7 +19.251,5 +19.114,9 +14.255,8 +39,3 +30,3 +16,9 +3,5 +0,0 +791.133,9

in procent

voor sociale criteria

Laagste groei Hoogste groei

Gemeente Meer details zijn beschikbaar op: www.vvsg.be > werking & organisatie > financiĂŤn

(Omnio, laaggeschoolde werklozen, geboorten

Bedrag 2014 143,49 132,56 107,98 107,12 104,06 12,07 12,02 11,64 10,99 8,41 52,57

Gemeente Laagste groei Hoogste groei

Hoogste Laagste

Groei 2002-2014 +154,7% +142,0% +138,7% +136,6% +129,5% +2,4% +1,6% +1,4% +0,2% +0,0% +54,4%

van het bedrag per inwoner in procent

kansarme gezinnen, leefloners‌)

Gemeente Gent Antwerpen Boom Oostende Mesen Wortegem-Petegem Maarkedal Oud-Heverlee Horebeke De Pinte Vlaanderen

Mesen Lo-Reninge Herstappe Zuienkerke Alveringem Overijse Mortsel Brasschaat Kraainem, Edegem, Sint-Genesius-Rode, Schilde Vlaanderen

Zuienkerke Lo-Reninge Mesen Herstappe Alveringem Overijse Sint-Genesius-Rode Koksijde Kraainem Zaventem Vlaanderen

Groei 2002-2014 +140,0% +139,2% +136,9% +135,9% +125,4 -0,8% -1,0% -3,3% -4,1% -6,5% +43,8%

Lokaal maart 2015

15


Advertorial

“Willebroek stileert dienstverlening, helpen, zoals je zelf graag geholpen wilt worden!” JCC Software professionaliseert lokettenzaal en volgnummertjes

“Willebroek is, denk ik, de eerste gemeente die, in één gebouw, klantgeleiding van G-BOS is gaan gebruiken voor zowel de gemeentelijke dienstverlening als voor het OCMW.” Jolien De Boodt, diensthoofd Onthaal, Communicatie en Archief, zegt het met trots. Als eerst secretaris Herman Bauwens en even later afdelingshoofd Ondersteunende Diensten, Dirk Blommaert, aanschuiven en hetzelfde zeggen, mag geconcludeerd dat de gemeente fier is op haar vooruitstrevende beleid. Terecht, zo blijkt in een zeer geanimeerd gesprek. Het Administratief Centrum, dat is het dienstverlenende

leveranciers. Dus kwamen we in Nederland terecht, bij

hart van de gemeente zelf, het Openbaar Centrum

JCC Software.” Herman Bauwens stellig: “We hadden

voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW), de

geen behoefte aan een leverancier die ons zou gebruiken

Werkwinkel en het Centrum voor Algemeen Welzijn

om zijn applicatie te verbeteren. Nee, wij wilden een

(CAW) benutten gezamenlijk de kwaliteiten van het

solide bedrijf met een goed product, dat onmiddellijk en

klantbegeleidingssystteem G-BOS van JCC Software. In

in volle glorie operationeel zou zijn.”

één transparant pand aan de Pastorijstraat in Willebroek.

Motto optimale dienstverlening Willebroek, water, groen én leven!

Jolien De Boodt schetst het dienstverleningsconcept dat

Willebroek, centraal in de provincie Antwerpen, is een

bij de keuze voor klantbegeleiding zou moeten passen.

diverse gemeente. Leunend op een zwaar industrieel

“Wij willen de burgers van Willebroek zodanig van dienst

verleden, weten de mensen met hun opgewekte gemoed

zijn en helpen, zoals wijzelf ook graag geholpen zouden

veel kleur aan hun leven te geven. De gemeente kent

willen worden. Om echter deze ambitie te realiseren is

een grote traditie van feesten, jaarmarkten en carnaval.

naast strak gepolijste klantbegeleiding, ook relevante

Het centrum is dichtbevolkt. In de deelgemeenten

managementinformatie nodig. Zo stonden wij perplex

Tisselt, Blaasveld en Heindonk is de agrarische sector

toen we dankzij G-BOS er achter kwamen dat onze

goed ontwikkeld. De jachthaven en vormen van nieuwe

gemeente – met ruim vijfentwintigduizend inwoners

dienstverlening trekken jonge mensen naar Willebroek.

– goed is voor meer dan zestigduizend contacten op

Tot een vijfde deel van de bevolking is van allochtone

jaarbasis.”

herkomst. “Overigens is dit laatste geen reden geweest tot aanschaf van G-BOS. Wel is het een perfecte

Dienstverlening verbeteren

oplossing om iedereen uit Willebroek op een gelijke

Dirk: “Met professionele managementinformatie willen

manier recht te doen.” Zo neemt Dirk Blommaert een

we verbeteringen signaleren en aanbrengen. Ook willen

voorschot op het gesprek.

we de cultuur van en tussen de medewerkers meer stimuleren naar doeltreffende dienstverlening. Zo moet

Weinig leveranciers in België

bijvoorbeeld de wachttijd voor de burger omlaag.

“Door te googelen”, reageert hij breedlachend op de

Daarom is het interessant om te weten waarom de ene

vraag waar Willebroek JCC Software van kent. “Het

baliemedewerker vijf minuten met een burger bezig is en

contact met de Nederlandse leverancier van G-BOS

een ander, voor een vergelijkbaar product, tien minuten.”

dateert overigens al van een paar jaar geleden. We zaten in een oud gebouw. Met plannen om te verhuizen

Klantbegeleiding wijst de juiste weg

naar een geschiktere locatie. Toen al waren wij ervan

Jolien: “De medewerkers wisten eerst niet of ze nou blij

overtuigd dat klantbegeleiding integraal onderdeel van

moesten zijn met onze plannen. Ze dachten eerder aan

de inrichting van het nieuwe Administratief Centrum

Big Brother dan aan serviceoptimalisatie.

van Willebroek moest zijn. België kent weinig adequate


advertentie

Gelukkig mag G-BOS nu ook het absolute vertrouwen van onze medewerkers genieten. Klantbegeleiding door G-BOS brengt rust. De hectische lokettenzaal uit het oude gemeentehuis en de traditionele volgnummertjes bestaan niet meer. Ook de op de grond getrokken rode lijn is niet meer nodig om privacy te garanderen. Dat alles is professioneel vervangen door het klantbegeleidingsysteem van JCC Software. De bezoekers zijn tevreden omdat zij goed en gemakkelijk hun weg vinden. De medewerkers zijn tevreden omdat zij de rust ervaren van bezoekers die goed en gemakkelijk hun weg vinden. De door G-BOS geboden managementinformatie, ten slotte, stelt ons steeds in staat de meest efficiënte routing te realiseren.”

Schuine blik naar Nederland Secretaris voor de gemeente én het OCMW, Herman

V.l.n.r. Dirk Blommaert, Herman Bauwens en Jolien De Boodt. Zittend (een voor de foto graag aangeschoven) burgemeester Eddy Bevers.

Bauwens, verantwoordelijk voor onder andere de financiën, kijkt wat dat betreft zeker ook naar Nederland.

Midoffice voor toekomst

In Vlaanderen, zo weet en ervaart hij dagelijks, groeien

Tegelijkertijd daagt Bauwens JCC Software uit mee te

de bomen eveneens allang niet meer tot in de hemel

denken over de toekomst. Zo wil hij meer midoffice.

en zijn bezuinigingen ook het deel van Willebroek.

Ofwel, hij wil gemeentelijk een breder beeld van de

Glimlachend: “Ik juich onze ongelooflijk bewuste keuze

burger krijgen. Daartoe zou de burger zich elektronisch

voor JCC Software daarom van harte toe. Want ons

moeten identificeren, zodat al zijn lopende zaken bij

motto van dienstverlening en alle andere voorwaarden

de gemeente in één beeld worden gevangen. En dat

sluiten naadloos aan bij de aanschaf van de applicatie van

niet alleen van de burgers die fysiek het Administratief

JCC Software. Al onze gemeentelijke klanten passen in

Centrum bezoeken, maar ook van hen die telefonisch of

G-BOS. Evenals de klanten van het CAW, de Werkwinkel,

digitaal contact hebben met de gemeente.

het Huis van het Nederlands, het Onthaalbureau Inburgering, de Huurdersbond en de Gezinsbond.”

Weten hoe je zelf geholpen wilt worden Willebroek is zeer tevreden over G-BOS. De goede

Logo verwerkt in presentatie

begeleiding van de klanten, de steun aan de medewerkers

“De productpresentatie van JCC Software liet goed

in en bij hun manier van werken, de uitgebreide

zien hoe klantbegeleiding in de dagelijkse praktijk van

managementrapportage en de gebruiksvriendelijke

Willebroek zou gaan werken. Indrukwekkend, dus.

presentatie van alle relevante gegevens op één scherm

Die Hollanders waren bovendien zo slim ons logo te

laten zich goed smaken. Daarom beziet Willebroek de

integreren in diezelfde demo. En dat was een charmante

mogelijkheden om ook het maken van afspraken via

gewaarwording. Overigens is”, aldus nog steeds Herman,

G-PLAN van JCC Software te regelen. Smaakvolle digitale

“de samenwerking tussen de diverse organisaties in

signalisatie voor de wachtenden in de publieksruimten

ons pand niet echt gemakkelijk gegaan. Zo was vooral

met TJOONER moet de kers op de taart worden. Juist

het CAW bang dat de persoonlijke gegevens bij de

Jolien en haar collega’s weten precies hoe ze zelf graag

gemeente terecht zouden komen. Aan dat en alle andere

geholpen willen worden. In Willebroek!

bezwaren met betrekking tot privacy zijn we tegemoet gekomen door de onthaaltoepassing van G-BOS zo te programmeren dat, waar organisaties dat wensen, bezoekers niet op naam, maar alleen voor de statistieken geregistreerd worden.”


bestuurskracht decentralisatieproces

Het decentralisatieproces wereldwijd bij de partners van de Vlaamse gemeenten

Wereldwijd groeit het geloof dat lokale besturen de ontwikkeling van hun land stimuleren. Toch zijn decentralisatieprocessen – politieke, administratieve, fiscale – een lang en moeizaam proces. Een dertigtal Vlaamse gemeenten proberen hun partnergemeenten in het Zuiden bij te staan om hun capaciteiten voor dit decentralisatieproces te verbeteren. Dit gebeurt in Zuid-Afrika, Nicaragua, Ecuador, Senegal en Benin. tekst ashley hennekam en de leden van team internationaal beeld bert janssens en marlies van bouwel

N

ationale overheden vaardigen overal ter wereld nieuwe wetten uit om bevoegdheden te decentraliseren. Ze verwachten van hun lokale besturen dat ze – soms van nul af of op heel korte termijn – de hele lokale bevolking registreren, een kadaster opmaken en het grondgebruik regelen, infrastructuur voor onderwijs, gezondheidszorg en drinkwater bieden, het afvalprobleem oplossen en de lokale economie stimuleren. De capaciteit qua competent personeel, financiële middelen, georganiseerd middenveld of een capabele private sector kan deze uitdagingen niet zomaar aan. Bovendien is de politieke context in sommige landen moeilijk: één-partij-democratieën houden de teugels centraal in handen, er is corruptie, verkozen lokale besturen veranderen snel, lokale administraties verdwijnen als hun politiek bestuur verandert. In andere landen is er dan weer te veel administratieve regelgeving door de centrale overheid. Zeer hiërarchisch georganiseerde lokale besturen voeren er de opdrachten van de centrale overheid rigide uit. Zuid-Afrika: lokale en centrale overheid delen bevoegdheden De Zuid-Afrikaanse grondwet kent drie bestuursniveaus: nationaal, provinciaal en lokaal. De gemeentewet van 1998 en opeenvolgende updates bepalen de structuren, beperkingen en categorieën. Op lokaal niveau bestaan er drie categorieën gemeenten: metropolitan municipalities, district municipalities en local municipalities. Metropolitan municipalities vertegenwoordigen grote, dichtbevolkte verstedelijkte gebieden. In eerder

18 maart 2015 Lokaal

rurale gebieden delen local municipalities hun bevoegdheden met een overkoepelende district municipality. Van alle overheden wordt verwacht dat ze samenwerken, informatie uitwisselen en bijdragen aan de gemeenschappelijke doelen, zonder bevoegdheden van de centrale bestuursniveaus te hinderen. In

de praktijk zijn zeer weinig bevoegdheden exclusief voor één overheidsniveau, wat de besluitvorming soms ingewikkeld maakt. De nationale en provinciale overheden financieren bijna de helft van het lokale overheidsbudget, wat de onafhankelijkheid van de beleidsvorming op lokaal niveau niet bevordert.

In Zuid-Afrika financieren de nationale en provinciale overheden bijna de helft van het lokale overheidsbudget, wat de onafhankelijkheid van de beleidsvorming op lokaal niveau niet bevordert.


De VVSG ondersteunt vijf stedenbanden in Zuid-Afrika (Essen-Witzenberg, Dilbeek-Stellenbosch, Aalst-Breede Vallei, Bornem-Nqutu en Gent-Mangaung) om de lokale bestuurskracht te versterken. De focus ligt daarbij op lokale economische ontwikkeling. In de nabije toekomst zal de VVSG in dit kader ook nauwer samenwerken met SALGA (South African Local Government Association), de koepelorganisatie van Zuid-Afrikaanse lokale besturen. Ecuador: ‘Buen vivir’ op lokaal grondgebied De Ecuadoriaanse grondwet werd met het aantreden van president Correa in 2008 herzien en werd bekend door het concept ‘Buen vivir’ of ‘goed leven’. Het decentralisatieproces staat hoog op de agenda. In 2010 kwam er een nieuwe wet op de decentralisatie, de COOTAD, die de territoriale organisatie in het land regelt. Er zijn nu vier lokale bestuursniveaus: regio’s, provincies, kantons en rurale parochies. Daarnaast worden ook ‘speciale regimes’ onderscheiden, met name de metropolitane gebieden en de territoria van indiaanse bevolkingsgroepen. Maar de president ondermijnt de

lokale autonomie steeds meer. Oliebedrijven worden tegen de wil van de lokale bevolking toegelaten in hun leefgebeieden en veroorzaken enorme vervuiling.

antwoordelijk voor lokale ontwikkeling, infrastructuur en transport, milieu, lager onderwijs, alfabetisering en volwassenenonderwijs, gezondheid, sociale en

In Ecuador worden ‘speciale regimes’ onderscheiden, met name de metropolitane gebieden en de territoria van indiaanse bevolkingsgroepen. Elk bestuursniveau heeft een ‘gedecentraliseerd, autonoom bestuur’ aan het hoofd (behalve bij de indiaanse groepen die vrij kiezen hoe zij hun gebied organiseren). In Ecuador is elk van de 221 gemeenten (Gobierno Autónomo Decentralizado Municipal) het hoofd van een kanton. Hun exclusieve bevoegdheden zijn ruimtelijke ordening en grondgebruik; wegen, mobiliteit en transport; drinkwater, afvalwater, afval, milieu; onderwijs; gezondheidszorg; cultuur, sport en sociale zaken; en de ontginning van grondstoffen op het grondgebied zoals olie. Evergem/Guaranda en Bierbeek/Oña werken vooral samen aan de uitbouw van het afvalbeleid en -beheer. De VVSG plant een partnerschap met de Ecuadoriaanse vereniging van lokale besturen (Asociación de Municipalidades Ecuatorianas, AME) om deze ‘peer’-koepelvereniging te ondersteunen in het decentralisatieproces. Benin: de trage weg Het vroegere Dahomey werd op 1 augustus 1960 onafhankelijk van Frankrijk en veranderde in 1975 zijn naam in Benin. De republiek bewandelt heel langzaam de weg van de decentralisatie. In 2000 werden 77 nieuwe gemeenten gevormd, onderverdeeld in arrondissementen, wijken en dorpen. Pas in 2002 waren er voor het eerst lokale verkiezingen en kregen de gemeenten eigen bevoegdheden. De recentste lokale verkiezingen waren gepland voor maart 2013, maar zijn nog altijd uitgesteld vanwege problemen met de samenstelling van de kieslijsten. Gemeenten in Benin zijn ver-

culturele activiteiten, markten, toerisme en investeringen. Nog steeds is de invloed van de hogere overheid zeer groot en bemoeilijkt deze de werking van het lokale bestuur. Zo staat de gemeente in voor de bouw van scholen en hospitalen, maar voor personeel is ze afhankelijk van de nationale overheid. Dit leidt tot lange wachttijden. Belangrijk werkpunt in Benin is de bevolkingsregistratie die nog niet geïnformatiseerd is. Gemeenten willen hiervoor graag steun van hun partners in het Noorden. Ook eigen inkomsten verwerven via de markt of toerisme en het kadaster zijn onderwerpen waarin zij graag ondersteund worden. In Vlaanderen zijn Zoersel, Hoogstraten, Roeselare en Merelbeke met hun partner rond deze thema’s actief in Benin. Senegal: lokale coproductie gevraagd Sinds 1872, ten tijde van het Franse koloniale bewind, bestonden er vier gemeenten in Senegal (Gorée, Rufisque, Dakar en Saint-Louis). De onafhankelijkheid in 1960 en de eerste wet op de gemeenteadministratie (1966) waren de basis voor een voorloper-acte (1972) en een nieuwe wet, de Code des Collectivités Locales (1996). Vele zwakheden staken de kop op: een zwak institutioneel en organisatorisch kader om de gedecentraliseerde ontwikkeling in gang te zetten, zwakke waardering van de ontwikkelingsmogelijkheden, te veel lokale spelers die allen iets anders willen, een zwak samenspel van alle lokale betrokkenen én ontoereikende financiering voor de lokale besturen. In 2012 blies het jonge ministerie voor lokaal bestuur nieuw leven in Lokaal maart 2015

19


bestuurskracht decentralisatie

In Nicaragua worden beleidsvelden zoals onderwijs nationaal aangestuurd door partijmechanismen.

de Code met een ‘Acte 3’ waarin de lokale bestuursniveaus werden herschikt (regio’s, gemeenten en rurale gemeenschappen). Het is de bedoeling Senegal

negentig in het teken van het bestendigen van het vredes- en verzoeningsproces, waarbij opeenvolgende rechts-liberale – vaak corrupte – presidenten aan

In Benin staat de gemeente in voor de bouw van scholen en hospitalen, maar voor personeel is ze afhankelijk van de nationale overheid. Dit leidt tot lange wachttijden. te organiseren in leefbare, competitieve territoria die drager zijn van duurzame ontwikkeling. De gemeenten krijgen negen bevoegdheden, maar om die goed uit te oefenen krijgen ze te weinig geld. Daarom worden ze aangemoedigd andere inkomsten en uitvoeringsvoorwaarden te vinden, via partnerschappen met andere institutionele organisaties, de gemeenschap of de private sector. Sint-Niklaas/Tambacounda en Zemst/ Sokone zetten sterk in op afvalbeheer en de verbetering van de dienst bevolking. Nicaragua: politiek spanningsveld, nationaal en lokaal Het decentralisatieproces van Nicaragua is al even complex als de politieke situatie in het Midden-Amerikaanse land. Na de woelige jaren tachtig (met de sandinisten pas aan de macht, geconfronteerd met de contra-oorlog) stonden de jaren 20 maart 2015 Lokaal

het hoofd van het land stonden. Sinds 2007 is de sandinistische partij onder leiding van Daniel Ortega opnieuw aan de macht. Deze polarisering tussen links en rechts, tussen liberaal en sandinistisch vormt een permanente breuklijn in de Nicaraguaanse maatschappij. Rond 2000 begon Nicaragua schoorvoetend aan een decentralisatieproces. Het territorium is onderverdeeld in vijftien departementen, twee autonome regio’s en 153 gemeenten. De gemeenten zijn onder andere bevoegd voor bevolkingszaken, milieu en lokale economie. Om de vier jaar wordt de burgemeester rechtstreeks verkozen. Door het politieke spanningsveld is de lokale beleidsruimte erg ingeperkt. De meeste beleidsvelden worden nationaal aangestuurd door de partijmechanismen, via de vertegenwoordigingen van nationale ministeries (van milieu, water, gezondheid of

onderwijs) of via nationale agentschappen die met sociale programma’s projecten in de dorpen uitvoeren. In deze sterk polariserende context worden lokale beslissingen dus dikwijls nationaal aangestuurd. Op administratief vlak is het zeer moeilijk een sterke bestuurlijke organisatie op te zetten omdat continuïteit niet evident is. De administratie wisselt namelijk met de komst van iedere nieuwe burgemeester, al dan niet van een andere politieke signatuur. De vereniging van Nicaraguaanse Gemeenten AMUNIC, sinds dit jaar een partnerorganisatie van de VVSG, probeert te werken aan deze beweging van ‘municipalistas’. Met een aantal sterke burgemeesters, die tegelijk vrij hoog in de politieke structuren van de huidige regerende sandinistische partij zitten, probeert AMUNIC de lokale problemen te verwoorden op de nationale fora. Tegelijk werkt AMUNIC aan de ontwikkeling van een ambtenarencarrière, die continuïteit over de partijgrenzen en verkiezingen heen moet tillen. Maar de uitdagingen blijven legio. Sint-Truiden/Nueva Guinea, Lommel/Ciudad Darío en Mol/Santo Tomás werken hard aan die bestuurskrachtversterking. Ashley Hennekam is VVSG-stafmedewerker Team Internationaal


Slimme IT. Sterke dienstverlening.

Sterke beleidsondersteuning op maat van lokale besturen.

www.cipal.be


bestuurskracht vrije tribune

GF

Is er geen alternatief voor het OCMW?

vrije tribune

D

De Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn staan als instelling ter discussie. Meer nog: de Vlaamse regering heeft op 16 januari een conceptnota goedgekeurd die de OCMW’s op 1 januari 2019 afschaft. Ze worden onderdeel van de gemeentelijke administratie. De Vlaamse regering doet dit in haar ondertussen gekende stijl: TINA, ‘there is no alternative’. Het zou de titel kunnen zijn van een jeugdboek, maar het is helaas bittere ernst.

e samenleving is in evolutie, ze wordt complexer. Nieuen de OCMW’s mogelijk wordt’ (federaal). ‘Daarbij wordt erwe maatschappelijke problemen duiken op, denk aan over gewaakt dat de huidige opdrachten van het OCMW met schuldoverlast. Sociale dienstverlening gaat verder dan betrekking tot maatschappelijke dienstverlening met respect alleen financiële hulp en ze noodzaakt ook acties betreffenvoor de privacy van de betrokkenen en met de nodige waarborde huisvesting of tewerkstelling. Meer en meer engageert het gen met betrekking tot de professionaliteit van de dienstverleOCMW zich dan ook in samenwerkingsverbanden en netwerning verzekerd blijven’ (federaal). In Vlaanderen heet het: ‘We ken met andere, private en/of publieke orgagaranderen alleszins de nodige waarborgen nisaties en instanties. voor de persoonlijke levenssfeer en een neuOok de relatie met het gemeentebestuur Meteen wordt trale dossierbehandeling.’ evolueert. Verschillende wetgevende initiatieDe Vlaamse regering heeft ondertussen overal te lande de ven versterken de samenwerking tussen geeen stap verder gezet met de goedkeuring pragmatische pen meente en OCMW, zowel politiek (OCMWvan een Conceptnota (16 januari 2015) ‘Invoorzitter in schepencollege), administratief tegratie van de openbare centra voor maatter hand genomen (personeel delen) als inhoudelijk (gezamenschappelijk welzijn in de gemeentebesturen: om voorstellen uit lijke beleidsplanning). Sociaal beleid wordt inhoudelijke en procesgerelateerde krijtlijeen zaak van het lokale bestuur, van OCMW nen’. De nota presenteert één model: vollete werken hoe we en gemeente samen, met het decreet lokaal dige integratie van het personeel en de werde ‘inkanteling’ sociaal beleid. Het Sociaal Huis is daar in veel king in de gemeentelijke administratie en gemeenten de veruitwendiging van. In het besluitvorming met uitzondering van de het best kunnen overgrote deel van de gemeenten is het geindividuele dossiers die behandeld worden realiseren. Zo worden meentebestuur verantwoordelijk voor sociale door een Bijzonder Comité dat door de gewe meegezogen in accenten in algemeen beleid (zoals sociale tameenteraad geïnstalleerd wordt. Kortom: rieven voor sportaccommodatie), terwijl het het OCMW verliest zijn rechtspersoonlijkeen trechter waar OCMW instaat voor het specifieke sociale heid, de OCMW-raad houdt op te bestaan maar één oplossing beleid voor doelgroepen (zoals ouderen) of en het lokaal sociaal beleid wordt door de specifieke problematieken (zoals armoede). gemeenteraad/het schepencollege bepaald. uit kan komen. De dienstverlening van het OCMW is geMeteen valt op dat het model geldt voor alle durende de laatste veertig jaar breed uitgegemeenten, in tegenstelling tot wat het redijd, zowel qua thema’s als qua methodieken met een sterke geerakkoord vermeldt dus ook voor de centrumsteden. professionalisering. Geheel en al conform de bepalingen van De conceptnota heeft in ieder geval het voordeel van de de organieke wet. duidelijkheid. Al komt er over de concrete invulling nog een ‘consultatie’ met ‘belanghebbenden en het Vlaams Parlement’. Afschaffing Meteen wordt overal te lande de pragmatische pen ter hand geDat er voor dit lokale sociale beleid twee instanties bevoegdnomen om voorstellen uit te werken hoe we die ‘inkanteling’ heid delen, is al langer onderwerp van discussie. In de vorige het best kunnen realiseren. Zo worden we meegezogen in een legislatuur werden vrijwillige fusies aangemoedigd. Nu zijn het trechter waar maar één oplossing uit kan komen. Wij zijn van Vlaamse en federale regeerakkoord veel specifieker: ‘We intemening dat ook de ‘waarom’-vraag moet worden beantwoord. greren de OCMW’s volledig in de gemeentebesturen’ (VlaanWaarom moet het OCMW volledig opgaan in het gemeentelijderen) en ‘De federale regering zal het wettelijk kader aanpaske apparaat? Waarom biedt dit (meer) garanties op een (beter) sen zodat een organieke integratie van de gemeentebesturen lokaal sociaal beleid? En waarom dan dit ene model?

22 maart 2015 Lokaal


STEFAN DEWICKERE

Evolutie van de maatschappelijke hulpverlening

Vijf knipperlichten We gaan er redelijkerwijze van uit dat de fundamentele hervorming die op de sporen staat een sterker sociaal beleid beoogt. De vraag is dus of de conceptnota die kwaliteitstoets kan doorstaan. En hier moeten we op zijn minst een aantal knipperlichten plaatsen. Het begint al met de motivering voor de ommezwaai. Als argument voor de integratie vinden we in het Vlaams Regeerakkoord ‘vereenvoudiging’. In de conceptnota zit meer reliëf: streven naar een maximaal geïntegreerd sociaal beleid, een sterkere gemeenteraad, meer efficiëntie en een meer klantgerichte en drempelverlagende werkwijze. Problematischer wordt het wanneer impliciet ook andere argumenten in de teksten sluipen: de discussie over de kerntaken van een openbaar bestuur, de positie van het OCMW en de verhouding tot private organisaties. De vraag wordt gesteld wat een openbaar bestuur nog moet/kan doen, of een OCMW zelf activiteiten moet opzetten (een woon- en zorgcentrum?) of dat het zich moet beperken tot de regie en het al of niet uitbesteden van verzelfstandigde dienstverlening, bijvoorbeeld aan de private sector. En al helemaal beangstigend wordt het wanneer die discussie ook verbonden wordt aan ‘schaalvoordelen en efficiëntiewinsten’. Hier komt dus een eerste knipperlicht. De conceptnota presenteert vooral een ander organisatiemodel, met veel aandacht voor bestuurlijke elementen. Ze gaat daarbij voorbij aan de inhoudelijke discussie: hoe versterken we het lokaal sociaal beleid? Die discussie moet in haar volledige breedte en vooraf worden gevoerd. Het gaat immers over het sociale grondrecht op maatschappelijke dienstverlening dat dus alleen door een openbaar bestuur kan worden gegarandeerd. Met de inbedding in de gemeenteraad behoudt de conceptnota de band met de openbare besturen. Of dat voldoende is om het democratische gehalte op te krikken, is een andere vraag. Steeds meer verschuift het politieke gewicht op lokaal niveau immers

De conceptnota presenteert vooral een ander organisatiemodel, met veel aandacht voor bestuurlijke elementen. Ze gaat voorbij aan de inhoudelijke discussie: hoe versterken we het lokaal sociaal beleid?

Al meer dan tweehonderd jaar kent België een sys‑ teem waarbij een autonome instantie op lokaal niveau instaat voor de opvang en ondersteuning van wie arm of behoeftig is. Vanaf 1836 werden de Burelen van Weldadigheid verplicht in elke ge‑ meente, sinds 1925 de opvolger, de Commissie voor Openbare Onderstand (COO) die de Burelen van Weldadigheid en de Burgerlijke Godshuizen (re‑ sidentiële opvang van behoeftigen zoals wezen) groepeerde. Nog steeds volgens het bipolaire sys‑ teem, onafhankelijk naast het gemeentebestuur, met een eigen bestuur van (via de gemeenteraad) verkozen mandatarissen. Iedere behoeftige had voortaan het recht in de gemeente waar hij ver‑ bleef aan te kloppen voor ‘onderstand’, voor steun. In 1976 werd een fundamentele stap vooruit gezet met de oprichting van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) in opvolging van de COO’s. De Organieke Wet artikel 1 stelt: ‘Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Deze heeft tot doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid.’ Fun‑ damenteel is hier het afdwingbare recht op maat‑ schappelijke hulp dat bovendien voortaan geldt voor alle burgers, niet meer alleen de behoeftigen of armen. Het OCMW ging ‘iedereen bijstaan opdat elke man/vrouw een menswaardig leven zou kunnen leiden’. Het doet dit in naam van de ‘gemeenschap’. Het is met name een openbare instelling waarbij de ‘gemeenschap’ vertegenwoordigd wordt door politieke mandatarissen. Het OCMW heeft ‘tot taak aan personen en gezinnen de dienstverlening te verzekeren waartoe de gemeenschap gehouden is. Het verzekert niet alleen lenigende of curatie‑ ve doch ook preventieve hulp. Het bevordert de maatschappelijke participatie van de gebruikers. Deze dienstverlening kan van materiële, sociale, geneeskundige, sociaalgeneeskundige of psycho‑ logische aard zijn.’ (art 57) En verder: ‘Het OCMW vervult zijn opdracht volgens de meest aangepaste methoden van het maatschappelijk werk en met eerbiediging van de ideologische, filosofische of godsdienstige overtuiging van de betrokkenen.’ (art 59) De dienstverlening werd ook geprofes‑ sionaliseerd. Om deze vele fundamentele, maat‑ schappelijke taken te kunnen uitvoeren bleef het bipolaire model overeind. JV

Lokaal maart 2015

23


bestuurskracht vrije tribune

naar het schepencollege. Bovendien blijkt uit onderzoek dat van 2018 en ook het personeel en de organisatie moeten volde dynamiek van een OCMW-raad anders is dan die van een ledig ingekanteld zijn. In de beleidsnota was nog sprake van gemeenteraad, zeer concreet, consensueel en met een sterke overgangsregelingen, maar die vinden we in de conceptnota persoonlijke betrokkenheid. Het aantal mandaten vermindeniet meer terug. ren door die raad af te schaffen en/of supermandaten creëren Ook hier enkele kanttekeningen. De huidige OCMW-wervoor gemeenteraadsleden die Bijzonder Comité en gemeenking is zeer breed, zeer verscheiden ook en zeer verschillend teraad combineren, is niet noodzakelijk een inhoudelijke opafhankelijk van de gemeente. Antwerpen is immers Oostenwaardering, nog los van de specifieke competenties die van een de niet, laat staan Mesen. Binnen de lokale context zoekt elk mandataris gevraagd worden. En wordt met het verminderen OCMW naar gepaste antwoorden op de vele en in aantal stijvan het aantal contactpunten niet de afstand tot de burger gende hulpvragen. De bestaande elementen van integratie die nog groter? steevast worden aangehaald, zoals dezelfde De conceptnota wil de individuele dossiers secretaris voor gemeente en OCMW, zijn toewijzen aan een Bijzonder Comité in de vaak nog maar een klein deel van wat nog Opvallend is de schoot van de gemeenteraad. Hier moet een moet volgen. Voor elke dienstverlening – snelheid van deze extra groot knipperlicht. Hier dreigt immers de sociale dienst, schuldbemiddeling, een een terugkeer naar de tijd van de COO’s. Zowoon- en zorgcentrum – moet een inpashervorming: vanaf als hierboven al aangegeven, staan OCMW’s sing worden geregeld, lokaal maar vaak ook 1 januari 2019 zowel wat betreft methodiek als wat betreft bovenlokaal, gezien de vele samenwerkingsproblematieken en doelgroepen voor een breverbanden. Onnodig te zeggen dat zoiets tijd moet de integratie de invalshoek. De behandeling van individuvergt. Daar wordt met de voorgestelde tioperationeel zijn. ele dossiers daaruit isoleren dreigt die brede ming uit de conceptnota licht overheen geinbedding in gevaar te brengen. De verleiding gaan. De ontwikkeling van de sociale huizen In de beleidsnota kan ontstaan om het Bijzonder Comité te beis nochtans een illustratie van de variatie in was nog sprake van perken tot financiële tussenkomsten (zoals werkwijze en verschillen in snelheid waarleefloon). Zo wordt het een administratieve mee diensten naar elkaar toe groeien. Een overgangsregelingen, taak – wie aan een aantal criteria voldoet, groeipad vanaf 2017 is veel te kort. Een hismaar die vinden we krijgt een tussenkomst –, los van omkadetorisch groeiproces van 200 jaar kantelt niet in de conceptnota rende dienstverlening en begeleiding. Bovenfundamenteel in twee jaar. dien kan de verleiding dan bestaan deze laatBovendien wijzen alle onderzoeken op de niet meer terug. ste uit te besteden – de regietaak! Dat zou een cultuurverschillen tussen gemeentebestuur versmalling van het recht op maatschappelijke en OCMW. Dat is ook logisch gezien de aard dienstverlening betekenen. van methodieken, competenties en professionalisering van de De conceptnota poneert expliciet drempelverlagend te wilonderscheiden instanties. Zoiets los je niet op bij decreet. len zijn. Maar dit wordt zeer beperkend ingevuld. Alsof in de En dan hebben we het nog niet over de noodzakelijke wetsrij staan aan het gemeentelijke loket klantvriendelijker zou zijn wijziging op federaal vlak die gevarieerd moet zijn, want dan naar het OCMW trekken en het gevaar op stigmatisering in Wallonië bestaat niet dezelfde wil tot integratie van het zou opheffen. Er is veel meer nodig om de toegankelijkheid OCMW in de gemeentebesturen. van de dienstverlening te verbeteren. Toegankelijkheid heeft te maken met bruikbaarheid, betrouwbaarheid, bekendheid, Voortschrijdend inzicht begrijpbaarheid, bereikbaarheid, beschikbaarheid en betaalKortom, we kunnen maar hopen dat tijdens de consultatie baarheid. Dit zijn toetsstenen voor de kwaliteit van een sterk het ‘voortschrijdend inzicht’ tot bijsturing leidt. De minister openbaar sociaal beleid. heeft dit argument al gebruikt om te verantwoorden waarom Een vijfde knipperlicht komt bij de expliciete verbinding de centrumsteden nu toch geacht worden zich in het model die de conceptnota maakt met efficiëntie. Uiteraard is het de te schikken. essentie van beleid op een efficiënte en vooral effectieve maHet optimaliseren van bestaande instrumenten (decreet lonier doelstellingen te bereiken. De vraag is hoe die efficiëntie kaal sociaal beleid, sociale huizen, samenwerkingsmodellen) wordt gedefinieerd en ingevuld. Sociaal onderzoek leert dat in moet worden afgewogen tegen de shock van de vlucht vooruit. zaken als armoedebestrijding of het herstellen van de link met In ieder geval lijkt het louter bijsturen van een organisatiede arbeidsmarkt efficiëntie niet altijd in cijfers en vaste kaders model niet de gewenste garantie op versterkt sociaal beleid te vastgelegd kan worden. Sociaal beleid verschilt grondig van het geven. Het recht op een menswaardig leven voor alle burgers, aantal meter herstelde voetpaden. Integratie mag niet betekenen daar gaat het om. dat die verschillen uitgevlakt worden. Snelheid Opvallend is de snelheid van deze hervorming: vanaf 1 januari 2019 moet de integratie operationeel zijn. Er komen dus geen nieuwe OCMW-raden meer na de gemeenteraadsverkiezingen 24 maart 2015 Lokaal

Johan Vandenbussche werkt aan aan de UGent aan het doctoraat Sociaal werk in tijden van crisis. Lokaal sociaal beleid in verandering.


Vakbeurs voor waterbehandeling, lucht- & emissiebehandeling, bodembehandeling, afval en recycling

Antwerp Expo 1 & 2 april 2015 Registreer u op: www.easyfairs.com/maintenance-environment

Uw code:

142

En ontvang uw gratis badge om beide vakbeurzen te bezoeken!

Gelijktijdig met: MAINTENANCE Special edition Congress • 1 & 2 / 04 / 2015

MAINTENANCE Knowledge partner

Media partner

Main Media partner

Organized by:


bestuurskracht Europese subsidies

Voor veel lokale besturen zijn Europese subsidies nog onbekend terrein. De opmaak van een Europese projectaanvraag wordt meestal geassocieerd met veel administratie en geregel. Het vraagt uiteraard inspanningen en kennis, maar geslaagde projecten tonen aan dat het kan. Met Lokaal zoomen we telkens in op de grote lijnen van een Europees programma. We illustreren met voorbeelden uit gemeenten hoe zij die subsidies hebben verworven. Ter inspiratie en navolging om de stap naar Europese projectaanvragen te zetten. Deze keer komt een van Interreg-programma’s aan bod. tekst betty de wachter beeld daniel geeraerts

Een neus voor Europa: Noordzee zonder grenzen Nieuwe adem voor textiel

D

e textielindustrie speelt van oudsher een belangrijke rol in het Noordzeegebied, maar door de import van het goedkopere textiel onder meer uit Azië verdween ze uit de regio. En toch kent de sector de voorbije jaren een bescheiden heropleving door zich te richten op excellente kwaliteit, design, mode, innovatie en textielproducten met een meerwaarde. Ronse sloot een overeenkomst met partners uit het Verenigd Koninkrijk en Noord-Frankrijk die uitmondde in het Crysalis-project. Aan waardevolle textielcollecties zoals kant wordt nu vanuit cultureel erfgoed de nodige zorg besteed, terwijl startende bedrijven en jonge ondernemers dit erfgoed combineren met de creatie en het gebruik van nieuwe textielmaterialen. Een hele reeks activiteiten zoals een digitale bibliotheek, een inventaris van textielbedrijven in het Noordzeegebied, workshops, studiebezoeken en educatieve pakketten voor (kunst)scholen behoren tot de ‘corebusiness’ van het project dat op 1.370.000 euro kon rekenen van het vorige Interreg 2 Zeeën-programma. www.crysalis-network.eu/en/home-1.htm

Betty De Wachter is diensthoofd Internationaal

26 maart 2015 Lokaal


Interreg V 2 Zeeën, 2014 - 2020

Wat? Interreg is een van de onderdelen van de Europese Struc‑ tuur fondsen en zet met zijn negen programma’s, waaronder Interreg 2 Zeeën, in op grensoversch rijdende, transnationale of interregionale samenwerking. Inte rreg wordt gefinan‑ cierd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Daarom streven de Interreg -programma’s maximale afstemming met EFRO na en zijn de doelstellingen gelijklo‑ pend. Voor Interreg 2 Zeeën liggen de prior iteiten op • versterking van onderzoek, technolo gische ontwikkeling en innovatie • steun voor de omschakeling naar koolstofarme economie in alle sectoren • omgaan met de klimaatuitdaging en (adaptatie, risicobeheer en preventie) • bescherming van het milieu en effic iënt gebruik van hulp‑ bronnen. Het programmagebied omvat in hoof dzaak het kustgebied aan de Noordzee en richt zich tot vier landen: België/Vlaande‑ ren, Frankrijk, Nederland, Verenigd Koninkrijk. Het gebied dat voor subsidiëring in aanmerking kom t, is uitgebreid.

Voor wie? Lokale besturen kunnen projecten indie nen, in samenwerking met andere organisaties zoals bedr ijven of kennisinstellingen. In elk partnerschap moet ten minste één Engelse partner zitten. Het Interreg-secretariaat werk t met een e-loket zodat zoveel mogelijk administratie online kan word en afgehandeld.

Budget 257 miljoen euro. Het programma bied t 50% Europese cofinan‑ ciering.

Contact De Region Nord-Pas de Calais fungeert als Beheersautoriteit van het Interreg IVA 2 Mers Seas Zeeën Programma en beheert de uitvoering van het Operationeel Prog ramma. Région Nord-Pas de Calais, 151, Aven ue du Président Hoover, F - 59555 Lille Cedex www.nordpasdecalais.fr De verschillende deelnemende land en hebben een eigen aanspreekpunt. Voor Vlaanderen is dit het Agentschap Ondernemen – Afdeling Europa Econ omie Koning Albert II-laan 35, bus 12 - 1030 Brussel www.agentschapondernemen.be

advertentie

Alle aanbestedingen in de bouw volgen ?

GOV.BELUX@ CHG-MERIDIAN.COM

+32 (0) 2 705 46 00

Alle stads- en gemeenteprojecten volgen ? Alle openbare bouwprojecten volgen ? RUEXT BR RA IE K

nr

X

45

aan 3 bus

6 • 1090 Jette

• Tel. 02 894

29 00 • Fax

8,45 • P911878

AZ Damiaan Strabag -

Demunterl 07/11/2014 ter Etienne Burgemees

10 • € 02 894 29

Oostende

r HASSELT Afgiftekantoo

Maat werk EN TBLOKK BALLAS GEN BORST WERIN LOSKADES LAAD- & LIFTKO KERS

triee in indus

l zicht beton BALKEN WAND EN PLINTE N TEN E ELEmEN TRIBuN PANEL EN GEïSOL EERDE

Komen I B-7780 traat 9 55 40 12 nv I Textiels I F. +32 56 Cobatim batim.b e 55 40 11 I www.co T. +32 56 tim.be ie@coba calculat en - Antwerp edewerk(st)er - en servicem LEITZ: verkoop

KOLOm mEN

re:in) atu Vac(zie binnen

ICT Betaal volgens inkomsten Budget optimalisatie Asset Management www.chg-meridian.be/public Efficient Technology Management

U leest het allemaal in de elektronische versie van Bouwkroniek:

Nu GRATIS voor lokale besturen

Hoe GRATIS ontvangen ? Ga naar http://mijn.bouwkroniek.be/ebouwkroniek/ Kruis aan “3. ik ben een medewerker van een overheidsdienst of een niet-commerciële organisatie” en vul bij de actiecode de naam van uw gemeente of intercommunale in. U ontvangt dan elke vrijdag een e-mail met een link naar e-bouwkroniek. Veel leesgenot.

Lokaal maart 2015

27


de raad van Bierbeek

Elke weg kan beter Een gemeenteraad geeft een kort overzicht van het leven zoals het is in een gemeente. Deze maand strijkt Lokaal neer in het landelijke Bierbeek, net buiten Leuven. De plannen voor het herstel van wegen staan onvermijdelijk op de agenda, maar ook internationale samenwerking en de brandweer. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

Donderdagavond. De raadzaal van Bierbeek zit afgeladen vol. Nog een paar maanden en dan verhuizen de gemeentelijke diensten en die van het OCMW naar een nieuw gebouw met een nieuwe raadzaal. Na de goedkeuring van de notulen van de vorige zitting begint burgemeester Johan Vanhulst met een resem mededelingen, gevolgd door die van de schepenen. Het is een onderdompeling in het leven zoals het is in Bierbeek: een windmolenpark, het nieuwe brandweerzonecollege waarin de burgemeester niet zetelt, de gunstige prijs bedongen voor kunstgras, de gemeenteraadscommissie mobiliteit volgende vrijdag en het tweejaarlijkse borstkankeronderzoek door de mammobiel die Bierbeek binnenkort binnenrijdt. 56 procent van de Bierbeekse vrouwen laat zich screenen, dat percentage is hoger dan gemiddeld maar lager dan het streefcijfer van 75 procent. Na een paar kennisnemingen mag Groen-schepen Frederik De Buck het verzoek aan Finilek uitleggen om als gemeente te investeren in Wind4Flan28 maart 2015 Lokaal

ders. Unisono klinkt daarna een ja uit alle monden rondom de tafel. Het volgende punt gaat opnieuw over de brandweerzones. Net zoals andere gemeenten in de hulpverleningszone Vlaams-Brabant Oost is Bierbeek het niet eens met de verdeelsleutel die de gouverneur heeft bepaald. De minister van Binnenlandse Zaken heeft het beroep verworpen. Onder leiding van Glabbeek sturen de gemeenten een brief naar de gouverneur om de verhoging over langere termijn te spreiden en de parameter aanrijtijd ook mee te laten doorwegen. Open VLD’er Hans-Kristof Carême, het oppositielid dat het meest aan het woord is tijdens deze zitting, stelt kritische vragen maar geeft evengoed de meerderheid gelijk, wanneer de andere oppositiepartij N-VA bijvoorbeeld een punt later zegt dat de KMO’s weer getroffen worden omdat de prijzen voor op het containerpark aangeboden afvalstoffen verhogen omdat ze marktconform moeten zijn. Bierbeek is Vlaams koploper in IBA’s, rioleringen en water-

huishouding in het algemeen, toch worden enkele maatregelen tijdens deze gemeenteraad opgeheven omdat ze niet meer voldoen aan de vereisten van latere gewestelijke verordeningen. Ook de bouwverordening met betrekking tot beplantingen is juridisch niet meer correct omdat ze verwijst naar opgeheven wetgeving. Daarna komt de jaarlijkse kafkaiaanse aanvraag ter tafel: gegevens aanvragen bij de kruispuntbank om een sociale correctie toe te passen bij de huisvuilfracties. Volgens N-VA-politica Marijke Sterckx die op de administratie werkt, is het al te bureaucratisch om deze sociale correctie toe te passen en kun je evengoed met de bestaande lijsten van het OCMW aan de slag: ‘Andere rechthebbenden moeten zich dan maar aanbieden.’ Maar burgemeester Vanhulst wil de drempels van de dienstverlening juist verlagen: ‘Als je mensen vraagt een extra formulier te komen afgeven, werk je drempelverhogend.’ Dit wordt net zoals het engagement in Leader-Hageland+ 2014-2020 eenstemmig goedgekeurd.

Schepen Cil Cuypers, die al de hele zitting een Ecuadoriaanse rieten hoed draagt, legt uit dat de al zeventienjarige samenwerkingsovereenkomst met Oña ook de volgende jaren wordt voortgezet: ‘We willen hun bestuurskracht versterken maar we leren zelf ook veel bij, over participatie bijvoorbeeld. De volgende jaren ligt de klemtoon vooral op milieu.’ Hans-Kristof Carême heeft deze internationale samenwerking in het verleden altijd gesteund, maar deze keer heeft hij er vragen bij omdat het in 2013 fout is gelopen. ‘Bovendien zijn onze ambtenaren overbevraagd en kunnen we ze die twee weken dat ze naar Oña gaan, niet missen.


Ik zou liever in het informatieblad verwijzen naar de andere projecten die we steunen.’ Schepen Cuypers verwijst naar de discussie over de usurperende bevoegdheden die minister-president Kris Peeters in 2013 voerde, terwijl burgemeester Vanhulst die schepen ontwikkelingssamenwerking was in 1998, zich herinnert dat er toen voor gekozen was om jaarlijks 25.000 euro te besteden aan projecten waarmee Bierbekenaars te maken hadden terwijl de verbroedering met Oña duurzamer zou zijn maar minder geld zou kosten dankzij subsidies allerhande. Punt 18 van de agenda is een voorstel van Open VLDraadslid Sandra Noé. Zij wil

een vragenkwartiertje voor de inwoners op het einde van de gemeenteraad. Zowel meerderheid als minderheid keurt dit voorstel goed onder het motto dat er nooit genoeg inspraak is. Daarna komt een laattijdig toegevoegd agendapunt van N-VA-raadslid Arnaud Recko aan bod over het prioritair herstellen van wegen met achterstallig onderhoud. Burgemeester Vanhulst geeft ons op twintig minuten een cursus wegonderhoud over veegmachines, traditionele bermbeheer (jaarlijks 30.000 euro), uitzonderlijk onderhoud na zwaar onweer en ijzelbestrijding (jaarlijks 20.000 euro), koud- en warmasfalt na het verwijderen van de bo-

venste laag van twee of van zes centimeter. Betonnen wegen kun je met asfalt herstellen, maar dat verbrokkelt gauw, epoxy is dan weer duur. Pek is beter (dit jaar ingeschreven voor 50.000 euro), daarnaast is er nog de wegmarkering en het nivelleren en walsen van de landbouwwegen (jaarlijks 10.000 euro). Grotere wegen komen bij rioleringswerken aan de beurt. Verder bestaat er een meerjarenplan voor de fietspaden en de trottoirs. Hij legt nog uit hoe de prioriteiten worden bepaald, geeft toe dat er veel werk is en vraagt dan fijntjes: ‘Is deze uitleg voldoende om het punt af te voeren?’ Maar Arnaud Recko wil graag over zijn voorstel laten stem-

men. Hans-Kristof Carême wil niet stemmen: ‘Als ik nee zeg, lijkt het alsof ik tegen het herstellen van slechte wegen ben. Als ik ja zeg, lijkt het alsof voor mij de prioriteiten van dit bestuur op dat vlak fout zijn, en dat vind ik niet.’ Hij stelt een amendement voor: de gemeenteraad bestendigt de plannen voor het herstel van de wegen. Eerst wordt er gestemd of dit amendement ingevoerd mag worden en daarna wordt erover gestemd. Een resem raadsleden weet niet meer waarover ze stemmen. Als de wegen van Bierbeek maar vlot berijdbaar zijn. Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal maart 2015

29


Samen sterker in energie

Als gemeente of stad kunt u op Eandis rekenen om uw keuzes en ambities op het vlak van energie te realiseren. Hiervoor bieden we u een breed gamma aan producten en diensten aan. Die helpen u om uw lokale energiebeleid vorm te geven. We geven advies, ondersteunen, coรถrdineren en voeren uit. Ondertekende u het Burgemeestersconvenant al of overweegt u dat? Eandis ondersteunt u graag bij de opmaak en de realisatie van een duurzaam energie-actieplan (SEAP).

Prod dien uctenen ste voor naanbo d lo best kale uren

Eandis, uw betrouwbare partner in energie

Meer info op www.eandis.be > Lokaal bestuur > Overzicht energiediensten


Special kindvriendelijke gemeente In 2014 hebben Gent, Hasselt, Mechelen, Meeuwen-Gruitrode, Sint-Niklaas, Turnhout en Wetteren het label kindvriendelijke gemeente verdiend. Deze gemeenten luisteren naar kinderen en jongeren en nemen hen serieus.

Lokaal maart 2015

31


Een filmpje van dit interview kunt u op www.vvsg.be bekijken.

Bruno Vanobbergen: ‘We inspireren en adviseren het parlement in zijn controlerende functie. Het parlement komt niet tussen in het bepalen van onze agenda, we zijn een onafhankelijke mensenrechteninstelling.’

32 maart 2015 Lokaal


special interview

Bruno Vanobbergen

‘ Lokaal inzetten op kinderen en jongeren is meer dan ooit nodig.’ ‘Het kinderrechtenperspectief is structureel verankerd in de Vlaamse beleidsdomeinen, dankzij het Vlaamse jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan. Nu is het aan de steden en gemeenten om datzelfde te doen op lokaal niveau. Ik zie veel goede initiatieven, die stemmen me hoopvol. Maar we moeten erop toezien dat de steeds grotere lokale autonomie niet leidt tot een verwatering van de aandacht voor kinderen en kinderrechten.’ De toenemende decentralisering van het jeugdbeleid doet Vlaams kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen balanceren tussen hoop en vrees. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

‘Gefeliciteerd’ staat er op A4’tjes, die de medewerkers van Bruno Vanobbergen aan de muren en ramen in zijn kantoor hebben gehangen. De reden voor de gelukwensen is de verlenging voor zes jaar van zijn mandaat als Vlaams kinderrechtencommissaris door het Vlaams Parlement. Bruno Vanobbergen volgde in 2009 Ankie Vandekerckhove op, straks begint hij aan zijn tweede en laatste mandaat. (Het kan maar één keer worden verlengd.) Het Vlaams Kinderrechtencommissariaat werd in 1997 bij decreet opgericht. Het is een para-parlementaire instelling zoals de Vlaamse Ombudsdienst en het Vlaamse Vredesinstituut. Het heeft een plekje in het Vlaams Parlement. ‘We zijn niet afhankelijk van de Vlaamse regering of van een minister, we zijn ondergebracht bij het parlement. We inspireren en adviseren het parlement in zijn controlerende functie. Het parlement komt niet tussen in het bepalen van onze agenda, we zijn een onafhankelijke mensenrechteninstelling.’ Wat houdt de werking van het kinderrechtencommissariaat in? ‘We zijn een ombudsdienst voor minderjarigen, hun ouders en familie. Ze kunnen bij ons terecht als een jongere vastloopt en de directe omgeving geen steun meer kan bieden. Veel vragen en klachten houden verband met onderwijs. Jongeren contacteren ons ook regelmatig naar aanleiding van conflicten in het gezin, vaak vecht-

scheidingen waarin hun stem niet wordt gehoord. Maar even goed gaat het over sport, over de problemen van een jongere om van de ene club naar een andere over te stappen. Ook mensen die professioneel met kinderen en jongeren bezig zijn, kunnen bij ons aankloppen met hun vragen. Onze tweede opdracht is het verlenen van advies aan het Vlaams Parlement over ontwerpen en voorstellen van decreet over uiteenlopende onderwerpen: de integrale jeugdzorg, het vernieuwde jeugd- en kinderrechtenbeleid, de GAS-regelgeving, de pleegzorg, de hervorming van het secundair onderwijs. Soms komt de vraag van het parlement. Zo bereiden we nu een advies voor over de strijd tegen radicalisering. Dikwijls nemen we zelf het initiatief.’ Is er ook een directe band tussen het commissariaat en lokale besturen? ‘Onze ombudswerking staat open voor medewerkers van lokale besturen en voor lokale politici. Onlangs gaven we bijvoorbeeld een advies aan een burgemeester naar aanleiding van een discussie in de gemeenteraad over de wenselijkheid om kinderen met gedragsstoornissen a priori de toegang tot de speelpleinwerking te ontzeggen. We worden ook regelmatig gebeld door OCMW’s, bijvoorbeeld over de problematiek van nietbegeleide minderjarige vreemdelingen voor wie het niet makkelijk is een leefloon te krijgen. Lokale dienLokaal maart 2015

33


special interview

Bruno Vanobbergen

‘De aandacht voor kinderen en jongeren als een rode draad hanteren bij het maken van plannen en het nemen van beslissingen op een veelheid van beleidsdomeinen, is niet vanzelfsprekend.’ sten contacteren ons zowel voor individuele dossiers als voor structurele knelpunten. Sinds het voorjaar van 2014 gaan we met onze klachtenlijn lokaal. In eerste instantie sloten we een samenwerking af met de ombudsvrouwen van Antwerpen en Gent, waar veel jongeren en veel maatschappelijk kwetsbare groepen wonen. Elke maand houden we gedurende een namiddag consultatie ter plaatse. Over enkele maanden evalueren we de samenwerking. Misschien zullen we onze lokale werking uitbreiden naar andere centrumsteden.’ Sinds vorig jaar zijn zeven Vlaamse steden en gemeenten erkend als kindvriendelijke gemeente. Wat is de betekenis van dat label? ‘Het is een wereldwijd initiatief in de schoot van Unicef. De Vereniging van Vlaamse Jeugddiensten heeft de toolkit van de Child Friendly Cities vertaald naar Vlaanderen. De steden en gemeenten die het label kregen, zetten stappen om de kind- en jongerenreflex, om het kinderrechtenperspectief op lokaal niveau structureel te verankeren. Veel gemeenten nemen schitterende initiatieven, maar de aandacht voor kinderen en jongeren als een rode draad hanteren bij het maken van plannen en het nemen van beslissingen op een veelheid van beleidsdomeinen, is niet vanzelfsprekend. Op Vlaams niveau is het kinderrechtenperspectief sterk uitgebouwd via het Vlaamse jeugden kinderrechtenbeleidsplan. Nu lokale besturen steeds meer autonomie krijgen, ook op het vlak van jeugdbeleid, is het belangrijk dat perspectief ook lokaal in te bouwen. We moeten erover waken dat de decentralisatie niet leidt tot een verwatering van de aandacht voor kinderen en kinderrechten. Het label “Kindvriendelijke gemeente” is daarin belangrijk. Het betekent dat een gemeente kinderen en jongeren als volwaardige burgers beschouwt en hen laat deelnemen aan het beleid. Het wordt niet toegekend voor het leven, lokale besturen moeten telkens opnieuw bewijzen dat ze het ernstig menen.’ Vijf van de zeven Vlaamse kindvriendelijke gemeenten zijn centrumsteden. Wetteren en Meeuwen-Gruitrode zijn de andere twee. Is het vooral iets voor grotere steden? ‘Neen, het doet er niet toe of een bestuur groot of klein is. De dynamiek in Meeuwen-Gruitrode is fantastisch. De gemeente maakt van kindvriendelijkheid de rode draad doorheen het beleid. Een medewerker bewaakt dat. Het is belangrijk dat er iemand vanuit een helikopterperspectief met een kinderrechtenbril naar de verschillende beleidsdomeinen kijkt. Ook de jeugdparagraaf kan een belangrijk instrument zijn. 34 maart 2015 Lokaal

Er bestaat al zoiets op Vlaams niveau. Bij elk nieuw decreet dat kinderen en jongeren aanbelangt, moet de impact op hen bekeken worden. Ook gemeenten kunnen die jeugdparagraaf gebruiken om de aandacht voor kinderen en jongeren structureel te verankeren.’ Staat de verkokering van het beleid, ook op lokaal niveau, die helikoptervisie niet in de weg? ‘Er zijn toch wel interessante bewegingen. Kijk bijvoorbeeld naar het speelweefselconcept in Gent. De stad wil ervoor zorgen dat er voldoende speelruimte en parken zijn, maar ze wil ook dat kinderen en jongeren op eigen houtje naar die plekken kunnen gaan. Het concept raakt dus aan spelen, aan ruimtelijke ordening en aan mobiliteit. Ook burgerinitiatieven kunnen dat beleidsdomeinoverschrijdende werken stimuleren. In Antwerpen richtte een groep therapeuten enkele jaren geleden Tejo op, therapeuten voor jongeren, omdat er behoefte was aan laagdrempelige psychologische ondersteuning voor 12- tot 25-jarigen. Het initiatief heeft banden met onderwijs, met welzijn, met jeugd. Het kreeg ondersteuning van de stad Antwerpen. Intussen bestaat Tejo ook in andere steden. Initiatieven van onderuit zijn zeer interessant omdat ze zich doorgaans niet nestelen in één beleidsdomein.’ Het label kindvriendelijke gemeente hecht veel belang aan de participatie van kinderen en jongeren. Hoe werken lokale besturen daar het best aan? ‘De meeste gemeenten zijn participatie genegen, maar ze hebben moeite om er continuïteit in te brengen. Ze consulteren wel de jeugdraad, ze organiseren misschien een bevraging van kinderen en jongeren, maar dat gebeurt niet systematisch en het is beperkt in de tijd. Ook voor de zeven kindvriendelijke gemeenten blijft dat een belangrijk aandachtspunt. Ze hebben de kinderen en jongeren bevraagd over bijvoorbeeld hun beleidsplan, nu is het belangrijk dat ze ook terugkoppelen, dat ze met kinderen en jongeren over dat beleidsplan communiceren. Waarom geen periodieke nieuwsbrief specifiek voor kinderen en jongeren? Waarom geen apart onderdeel op de website? Overigens is communicatie met jongeren en kinderen ook cruciaal in de fase vóór een bevraging. Ik herinner me een mail van een veertienjarige jongen. Het stadsbestuur had een oproep gedaan om na te denken over de inrichting van een speelplein in zijn wijk. Hij had met enkele vrienden allerlei ideeën uitgewerkt en stelde die voor aan de burgemeester. Diens reactie was dat er onvoldoende geld was om


‘Waarom geen periodieke nieuwsbrief specifiek voor kinderen en jongeren? Waarom geen apart onderdeel op de website?’ de ideeën te realiseren. Waarop de jongen terecht opmerkte dat de burgemeester bij zijn oproep niets had gezegd over de financiële limieten. Net als volwassenen moet je kinderen en jongeren zo goed mogelijk informeren voordat je hun vraagt om te participeren, zodat ze de grenzen kennen waarbinnen ze kunnen nadenken. Ik wil ook benadrukken dat inspraak en participatie geen spel zijn. De methodiek moet speels zijn om kinderen mee te krijgen, maar participatie is een ernstige zaak. Ze is ook niet schattig. Als volwassenen luisteren naar wat kinderen zeggen, dan installeert zich zeer snel een soort van schattigheid: wat die negenjarige zegt, is zo grappig. We moeten kinderen en jongeren echt in hun volle ernst nemen en dat vraagt een zeer grote fijngevoeligheid. We moeten ervan doordrongen zijn dat iemand geen burger wordt op zijn achttiende, maar dat hij een volwaardig burger is vanaf zijn eerste levensadem.’ Organiseren ouders, scholen, lokale besturen niet veel te veel voor kinderen? Er is nog amper plaats voor ongeorganiseerd spelen, voor verveling, voor lummelen op het openbare domein. ‘Dat is inderdaad een probleem, waarvan de hele discussie over de gemeentelijke administratieve sancties een uitvergroting was. Er zijn toen heel wat absurditeiten in politiereglementen “ontdekt”. Ten aanzien van kinderen toont onze samenleving nog een zekere mildheid, slechts een handvol mensen heeft het moeilijk met spelende kinderen. Gaat het over jongeren, dan ligt het veel moeilijker. Ze worden bijna voorgesteld als een gevaar. Dat blijkt uit de verlaging van de leeftijdsgrens voor GAS-boetes tot veertien jaar, die de meeste gemeenten en steden overigens niet hebben doorgevoerd. Maar ook uit bijvoorbeeld een vraag in de laatste Nationale Veiligheidsmonitor. Die was als volgt geformuleerd: als er een groepje jongeren in je straat staat, voel je je dan onveilig? Voor die voorstelling van zaken moeten we heel alert zijn. Ik vind dat we op lokaal niveau nog veel meer moeten nadenken over het bij elkaar brengen van verschillende generaties. Waarom niet het jeugdhuis naast het woonzorgcentrum bouwen, of de kinderopvang in het gebouw van de seniorenflats? Waarom niet iemand van de jeugdraad opnemen in de seniorenraad, en omgekeerd? Creëer mogelijkheden om elkaar te ontmoeten, om met elkaar te praten, ontwerp de publieke ruimte op zo’n manier dat ze de interactie tussen generaties bevordert. Lokale besturen moeten veel meer praten met jongeren zodat ze meer inzicht verwerven in hoe jongeren zaken ervaren.

Neem het spijbelprobleem. Waarom spijbelen jongeren? Soms gaat het om conflicten op school, soms geraken jongeren niet elke dag op tijd op school omdat ze in het gezin instaan voor een deel van de zorg, soms zijn er andere redenen. Spijbelen kan dus heel uiteenlopende oorzaken hebben en die vragen verschillende antwoorden. Een project van het Onderzoekscentrum Kind en Samenleving in Oostende heeft dat heel mooi aangetoond.’ De cijfers over kinderarmoede zijn onthutsend. Welke rol ziet u voor lokale besturen in de aanpak van dit probleem? ‘Een lokaal armoedebeleidsplan is een essentiële stap om de strijd tegen armoede in verschillende beleidsdomeinen te verankeren. Ik stel echter vast dat we nogal snel geneigd zijn de problemen te definiëren zonder de mensen die in armoede leven erbij te betrekken. Laagdrempelige en informele participatie van gezinnen, van kinderen en jongeren moet het vertrekpunt zijn. Dat vraagt fijngevoeligheid en tijd. Ik ben ervan overtuigd dat lokale besturen de strijd tegen kinderarmoede kunnen regisseren, maar het is niet eenvoudig om voortdurend die focus te houden. Een studie van de Vlaamse Dienst voor Speelpleinwerking toonde vorig jaar aan dat de speelpleinwerking in de Vlaamse gemeenten gemiddeld 25 procent duurder is geworden. Het meten van de impact van besparingen op kinderarmoede gebeurt nog onvoldoende. Het bewaken van het kindperspectief kan nog beter. En dat zit soms in kleine dingen. Op sommige plaatsen gaat de nachtopvang voor dakloze gezinnen pas om 21 uur open. Echt kindvriendelijk is dit niet. Kan een deel van de nachtopvang niet al om 19 uur opengaan?’ Ook de toegang van kinderen tot gezondheidszorg is een belangrijk aandachtspunt. ‘Daar maak ik me grote zorgen over. Een op drie eenoudergezinnen stelt een bezoek aan de arts om financiële redenen uit. Hoe er in kleinere steden of op het platteland aan de toegang tot gezondheidszorg wordt gewerkt, weet ik niet. Daar heb ik geen zicht op. In verschillende steden leveren de wijkgezondheidscentra schitterend werk. Hun werking is zeer laagdrempelig en ze slagen erin een zeer divers publiek te bereiken. Ik heb de voorbije jaren verschillende wijkgezondheidscentra bezocht, ik was telkens onder de indruk van wat ze realiseren.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal maart 2015

35


special kindvriendelijke

gemeente

De gemeente als kindervriend In 2014 kregen Gent, Turnhout, Meeuwen-Gruitrode, Sint-Niklaas, Wetteren, Mechelen en Hasselt het label kindvriendelijke gemeente. Steeds meer gemeenten willen graag aan een strategie kindvriendelijkheid werken en het label in de wacht slepen. Maar wat moet je daarvoor in huis hebben? tekst imke pichal

D

e eerste uitreiking van het label kindvriendelijkheid aan zeven Vlaamse gemeenten viel bijna samen met de 25ste verjaardag van het Kinderrechtenverdrag. ‘Het herinnert er ons aan dat er nog veel te doen is, ook bij ons,’ zegt jurylid Gaëlle Buysschaert van Unicef. ‘Business as usual is niet genoeg om de rechten van elk kind vorm te geven, zeker in het huidige klimaat van besparingen en decentralisering.’ Een kindvriendelijke gemeente moet de kinderrechten op lokaal niveau realiseren. Daarvoor bevat het kinderrechtenverdrag volgens Didier Reynaert van de Hogeschool Gent drie bouwstenen: ‘Protectie, provisie en participatie. Om kinderrechten te realiseren moeten lokale besturen inzetten op bescherming van kinderen (protectie), moeten zij garanderen dat er voorzieningen zijn die kinderen ondersteunen in hun ontwikkeling (provisie) en moeten kinderen erkend worden als volwaardige partners in het lokale beleid (participatie).’ Kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen vindt dat een gemeente aandacht moet hebben voor alle kinderen en jongeren die er wonen: ‘Niet alleen de kleinere kinderen, maar ook de tieners. Niet alleen de brave, maar ook de spijbelaars. Niet alleen de kinderen van bij ons, maar ook de kinderen zonder papieren. Kindvriendelijkheid vraagt dus geïntegreerd beleid, waarin niet alleen de jeugddienst, maar ook het OCMW

Criteria kindvriendelijke gemeente In een portfolio toont een gemeente aan dat ze aan de vijf criteria van het label kindvriendelijkheid voldoet. [1] Er is een breed draagvlak om op lange termijn aan kindvriendelijkheid te werken, zowel met een collegebesluit als met de aan‑ duiding van een verantwoordelijke voor opvolging en uitvoering. Officiële documenten staven het toegewezen budget en de plaats in de beleidsplanning. De gemandateerde personen kennen het Kinderrechtenverdrag. [2] De gemeente analyseert alle beleidsdomeinen op kindvriendelijkheid. Dat schept een beeld van het profiel van de kinderen en jongeren in de gemeente in al hun diversiteit en van de situatie waarin zij opgroeien. [3] De participatie van kinderen en jongeren staat centraal in het hele proces van een lokale strategie kindvriendelijkheid. De be‑ trokken groep is divers en de gebruikte methodieken zijn aangepast aan de verschillende doelgroepen, er wordt contact met de participanten onderhouden en in een voortdurende dialoog met kinderen en jongeren geïnvesteerd. [4] De gemeente gaat in interactie met ouders, scholen, kinderopvang, artsen, het OCMW en heeft aandacht voor voortdurende dialoog. [5] De lokale strategie kindvriendelijkheid leidt tot een strategisch beleid tot op actieniveau. Het is duidelijk wie het proces opvolgt en minimaal drie actieterreinen worden tot op actieniveau uitgewerkt (inclusief een budgettair en een personeelsluik). De jury verwacht bovendien dat de gemeente voor elk criterium kan zeggen welke sterktes, uitdagingen en werkpunten er bestaan. Gemeenten die het label kindvriendelijkheid willen verdienen, kunnen zich tegen juni 2016 klaarstomen. Dat kan op eigen houtje met de informatie op www.kindvriendelijkestedenengemeenten.be, of onder begeleiding van de VVJ die de internationale toolkit naar de Vlaamse context vertaalde. T 03-821 06 06

36 maart 2015 Lokaal


een belangrijke partner is.’ Vanuit Demos checkt Kris de Visscher in de dossiers die de gemeenten indienen of ook kinderen en jongeren uit kansarme buurten, met een maatschappelijk kwetsbare achtergrond, nieuwkomers of kinderen met een beperking een stem krijgen. Daarom moet een kindvriendelijke gemeente aangepaste methodes gebruiken om kinderen en jongeren te betrekken bij de besluitvorming: ‘Maar de gemeente moet evengoed over het proces communiceren en later over de bereikte resultaten. Op termijn moeten kinderen en jongeren ook hun zeg kunnen doen over “moeilijkere” domeinen zoals welzijn of sociaal beleid, want die zijn voor kwetsbare kinderen en jongeren essentieel.’ ‘De bekroning van zo’n engagement doet dan ook de verwachtingen ten overstaan van dat beleid toenemen. Zo blijft het een dynamisch gegeven.’ Ook Chris Peeters, VVSG-stafmedewerker jeugd, legt er de nadruk op dat kinderen en jongeren in een kindvriendelijke gemeente die veranderingen vooral zelf moeten kunnen opmerken. En voor Els Cuisinier van de afdeling Jeugd van de Vlaamse Overheid moet een gemeente deze verandering structureel verankeren binnen de verschillende diensten want ‘het streven naar kindvriendelijkheid is een continu proces’. Daarvoor moet volgens Imke Pichal van de VVJ kindvriendelijkheid gebaseerd zijn op een grondige analyse van het aanwezige (cijfer)materiaal: ‘Al hebben kinderen en jongeren zelf zeker ook een klare kijk op wat hen boeit, wat ze maar niks vinden, wat ze anders willen…’ In de jury zetelde ook nog Jan van Gils, European Network Chield Friendly Cities. Ook voor hem was het opvallend dat de grootte van een gemeente niet zo van belang was om het label kindvriendelijkheid te behalen. ‘Veel belangrijker dan veel middelen is de kunst om kinderen van jongs af als volwaardige burgers te benaderen,’ vult Bruno Vanobbergen aan. Nog opvallend waren het enthousiasme en het engagement van de indieners en verantwoordelijken. ‘De mandatarissen kwamen met oprecht engagement en heel gedreven hun project voorstellen,’ zegt Gaëlle Buysschaert. Ook Chris Peeters constateerde dat werken aan kindvriendelijkheid een gevaarlijk en besmettelijk virus is: ‘Mogen er nog velen besmet geraken!’ Didier Reynaert besluit dat je de realisatie van kinderrechten moet zien in relatie tot de rechten van alle inwoners: ‘met het oog op een leefbare gemeente voor elkeen.’ Imke Pichal is stafmedewerker lokale ondersteuning,

Meeuwen-Gruitrode geeft het voorbeeld ‘Hoe kan een breed jeugdbeleid een plaats krijgen binnen het beleid van gemeente en OCMW?’ Dat wilde schepen van Jeugd Marco Goossens van Meeuwen-Gruitrode bij de invoering van de BBC en het meerjarenplan weten. ‘We dachten na over de plaats van de jeugddienst binnen het or‑ ganogram. Het traject kindvriendelijke gemeente was voor ons de ideale gelegenheid om te kijken hoe de categoriale jeugdreflex in de praktijk kan werken. Daarnaast was het ook een mooie kans om kinderen en jongeren inspraak in het beleid te geven.’ Kinderen en jongeren zijn competent genoeg om na te denken over ver‑ schillende thema’s binnen het lokale beleid. Vaak leeft de angst dat wan‑ neer je naar de mening van deze jonge doelgroep peilt, ze alleen dingen zullen vragen, dingen die soms niet realistisch zijn. Die angst is onterecht, meent jeugdconsulent Annelies Dreesen: ‘Uit ons belevingsonderzoek bleek dat kinderen aansturen op een strengere aanpak in het verkeer, niet enkel voor andere weggebruikers maar ook voor zichzelf. Ze nemen zelf ook hun verantwoordelijkheid en zien in dat de oplossing ook voor een deel bij hen ligt: beter uitkijken, veiliger fietsen, fluohesjes dragen.’ Om kindvriendelijk te zijn heeft een gemeente een groot draagvlak no‑ dig, zowel bij de administratie als bij de politici. ‘Iedereen moet mee zijn,’ zegt Annelies Dreesen. ‘Daarom wilden we ook steun van het manage‑ mentteam of het college. Maar we wilden ook de kinderen en jongeren en hun naaste omgeving erbij halen, net als experts en organisaties die voor hen werken. We hebben hun gevraagd te participeren aan de opzet van een strategie. Het vraagt tijd en inspanning om de juiste personen bij de zaak te betrekken en ervoor te zorgen dat ze mee achter het traject blijven staan.’ Een intensief proces waarbij veel informatie afkwam op de jeugddienst. ‘Het creëert ook diepgang, maar de jeugddienst kan dit niet alleen, er zijn partners nodig die het hele traject mee afleggen,’ zegt An‑ nelies Dreesen die zichzelf als bindmiddel tussen de verschillende partners in het netwerk ziet. ‘Iedereen kijkt vanuit een andere hoek en dat leidt tot een andere insteek.’ Het traject heeft geholpen bij het uittekenen van de plaats van de jeugd‑ dienst in het organogram van Meeuwen-Gruitrode. Volgens Marco Goos‑ sens vonden ze de beste plek in de dienst samenleven: ‘Daar komen men‑ sen voor alles wat te maken heeft met jeugd, onderwijs, buitenschoolse kinderopvang, personen met een handicap, senioren, gezondheid en pre‑ ventie, sociale economie, ontwikkelingssamenwerking en gemachtigd opzichter. Naast de dagelijkse werking wil deze dienst beleid uitstippelen dat rekening houdt met ieders specifieke kwetsbaarheden en capaciteiten, zodat iedereen kan participeren aan de samenleving. We willen, vertrek‑ kend vanuit onze ervaringen met kindvriendelijkheid, tot een mensvrien‑ delijke gemeente komen.’ Vóór het traject droomde jeugdconsulent Annelies Dreesen ervan dat kin‑ deren en jongeren een plaats zouden krijgen in het meerjarenplan en in zoveel mogelijk beleidsdomeinen, ze droomde van een actieve jeugdraad en een jeugddienst die kinderen en jongeren welzijn kon garanderen. Een jaar later is ze tevreden: ‘Kinderen en jongeren hebben hun plaats gekre‑ gen in het meerjarenplan met het engagement van zowel het beleid als de diensten om aan een kindvriendelijk Meeuwen-Gruitrode te werken. De jeugdraad zal een belangrijke plaats als gespreks- en uitvoerende partner behouden. En de jeugddienst is geen jeugddienst meer, maar een onder‑ deel van de dienst samenleven waar we zullen ijveren voor een plaats voor kinderen en jongeren in alle beleidsdomeinen. Dromen hoeven geen dromen te blijven als je de juiste partners en manier van werken vindt!’ IP

kindvriendelijke steden en gemeenten van de VVJ

Lokaal maart 2015

37


special kindvriendelijke

gemeente

Kinderen maken mee de stad Onderzoek kindvriendelijkheid vanuit de betekenis voor een bepaalde buurt in plaats van de betekenis van kindvriendelijkheid te onderzoeken. Dit uitgangspunt van een onderzoek van de HoGent maakt kinderen tot medeonderzoekers en geeft hun op cruciale momenten de rol van zowel onderzoekssubject als adviseur. De eerste stap? Laat kinderen op een andere manier hun eigen stad verkennen. tekst katrien gordts beeld hogent en jugendarchitekturstadt

E

en universele checklist voor een kindvriendelijke stad bestaat niet. Tegelijk raakt kindvriendelijkheid aan alle beleidsdomeinen. Het onderzoek ‘kinderen in de stedelijke ruimte’ (KIDS) van de HoGent definieert kindvriendelijkheid als een collectief leerproces in plaats van een te bereiken toestand. Dit vraagt een proces van binnenuit waar kinderen mee het beleid maken en zelfs medeonderzoekers zijn. Stel kinderen de vraag wat hun buurt nodig heeft, betrek hen bij alle stappen van het onderzoek en laat hen mee de betekenissen van hun buurt verzamelen en interpreteren. Het team van de HoGent startte met proefprojecten waar samen met kinderen concrete ruimtelijke ingrepen worden gepland, uitgevoerd en geëvalueerd. Een eerste project situeert zich in de Gentse Dampoortwijk, omdat dit zowel ruimtelijk als cultureel een complexe buurt is en er een stadsvernieuwingsproject van start gaat. Het onderzoeksteam liet zich inspireren door JugendArchitekturStadt (JAS). Deze Duitse vereniging leert kinderen en jongeren op een andere manier naar hun wijk of stad kijken en biedt hun zo de kans deel te nemen aan ontwerpprocessen. Elk onderzoek bestaat uit vijf stappen: kijken, verkennen, ontwerpen, presenteren en veranderen. Een cruci-

Een overzichtskaart van de wijk waarop kinderen plaatsen omcirkelen die ze kennen en waar ze vaak naartoe gaan. De jongeren plakten lampjes op de plekken die extra aandacht verdienen.

38 maart 2015 Lokaal


In het Duitse Potsdam gingen jongeren op zoek naar verborgen mogelijkheden in hun eigen buurt. Elke jongere kreeg een historisch schilderij en de opdracht om naar plekken te zoeken met dezelfde compositie.

ale voorwaarde is ‘Built Environment Education’: de omgeving leren begrijpen op een rechttoe-rechtaan-wijze, vanuit de overtuiging dat elke vorm van verandering in wisselende verhouding gekoppeld moet zijn aan participatie en educatie. In het Duitse Potsdam gingen jongeren op zoek naar verborgen mogelijkheden in hun eigen buurt. Elke jongere kreeg een historisch schilderij en de opdracht om naar plekken te zoeken met dezelfde compositie. Nadien volgde de discussie of bepaalde vergelijkingen positief of negatief uitvielen en over hoe ze hun buurt zien en ervaren, maar ook welke plekken ze het vaakst bezoeken en waarom. Ook het KIDS-team in Gent werkte een workshop uit waarin kinderen en jongeren samen nadachten over hun wijk. Onderzoeker Hari Sacré: ‘We vroegen kinderen en jongeren niet: “Hier zijn nog (lege) plekken, wat willen jullie?” maar wel: “Welke plaatsen in jullie wijk moeten zeker blijven en hebben extra aandacht nodig?” Verschillende groepen kinderen vermeldden het park in de Wasstraat als een belangrijke plaats die meer aandacht verdiende.’ In een volgende fase zullen onderzoekers jongeren confronteren met hoe andere mensen zoals hun ouders, buren, stadsdiensten en zelfs het ontwerpbureau over dezelfde plekken denken. Al deze informatie komt in een socioruimtelijke databank waaruit zal blijken dat één plek veel uiteenlopende betekenissen heeft. Pas nadien, wanneer de kinderen betrokken zijn bij wat zij zelf en andere gebruikers van een plek vinden, worden ze uitgedaagd met de vraag wat hun buurt nodig heeft. Onderzoeker

Sven De Visscher: ‘Dit levert heel andere resultaten op dan wanneer je eerst, zonder dit voortraject, aan kinderen zou vragen wat ze nodig hebben. Net hieruit blijkt het gedeelde leerproces: een model voor “de” kindvriendelijke stad kun je niet kopiëren.’ Zelfs in deze ‘verkennende’ fase wordt de stad Gent betrokken bij het onderzoek. Tijdens een lerend netwerk met de jeugddienst komen de sleutelfiguren samen om de resultaten van het ont-

dankzij deze campagne namen de stadsplanners van Aken twee ideeën van kinderen op in hun plannen. Volgens professor Angela Million van JAS schuilt de grote uitdaging vaak in communicatie en realisatie: ‘Stadsplannen nemen veel tijd in beslag en slepen vaak jaren aan. Voor kinderen is een park of speelplein dat in 2030 gerealiseerd wordt haast niet in te beelden.’ De hoop van zowel Duitse als Gentse

Angela Million: ‘Stadsplannen nemen veel tijd in beslag en slepen vaak jaren aan. Voor kinderen is een park of speelplein dat in 2030 gerealiseerd wordt haast niet in te beelden.’ werpend onderzoek te toetsen aan de doelstellingen en strategieën van het Gentse jeugd- en ruimtebeleid. Via het stadsvernieuwingsproject engageren zowel de betrokken stadsdiensten als het ontwerpbureau zich om aan de slag te gaan met het onderzoeksmateriaal van de kinderen en nieuwe ideeën bij hen te toetsen. JAS staat al verder in het begeleiden van participatietrajecten met kinderen. Nadat kinderen hun buurt, soms met een nieuwe blik, hebben verkend en hun ontwerpen vorm hebben gegeven, is het tijd om hun ideeën te presenteren aan stadsplanners en beleidsmakers. Want het einddoel is uiteraard verandering. In de Duitse stad Aken slaagde JAS erin kinderen en hun ideeën te laten figureren in een grote postercampagne. Mede

onderzoekers is dat deze kinderen en jongeren net door ‘Built Environment Education’ bewustere gebruikers van de openbare ruimte worden. Verder onderzoek moet nog aantonen of de jonge medeonderzoekers van nu ook later zelfverzekerder zijn om deel te nemen aan participatieprojecten. En wie weet leidt dit op lange termijn tot een betere omgeving voor jong en oud. Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Contact sven.devisscher@hogent.be, projectcoördinator kinderen in de stedelijke ruimte http://fmw.hogent.be/expertise/ verstedelijking-en-gemeenschapsvorming JugendArchitekturStadt, www.jugend-architektur-stadt.de

Lokaal maart 2015

39


special kindvriendelijke

gemeente

Stad en onderwijs samen voor meer cultuur In deze barre tijden staat cultuur onder druk, toch is het het beste middel om verzuring tegen te gaan en een houvast te vinden in onze complexe samenleving. Inzetten op culturele diversiteit, persoonlijke identiteit en cultureel zelfbewustzijn helpt ons die samenleving beter te begrijpen. Cultuur zou voor iedereen toegankelijk moeten zijn, maar er zijn jongeren die haast nooit met cultuur in contact komen en vele scholen missen de middelen. Samenwerking met het stadsbestuur kan dan helpen, zo bewijst Zottegem. tekst sandra de roeck beeld gfs

O

mdat Zottegem mikt op structureel geïntegreerde cultuureducatie voor iedereen, komt cultuur een heel jaar lang in de klas aan bod. Zo verdwijnen muren en drempels. Zo worden de culturele competenties van leerkrachten sterker en krijgen kinderen een duwtje in de rug naar het deeltijds kunstonderwijs (DKO) waar ze hun artistieke talenten kunnen ontwikkelen. Zulke samenwerkingsverbanden maken het DKO toegankelijker en zetten de deur wijd open voor een stevige samenwerking tussen cultuur, jeugd en (kunst)onderwijs. Bovendien is Zottegem op die manier klaar voor het concept ‘Brede School’. Maar hiervoor moet je buiten de lijntjes kleuren, vakoverschrijdend werken, buiten de schoolmuren treden. Een logische stap is uiteraard de oprichting van een overlegplatform tussen de cultuur- en de onderwijssector. Maar er is meer nodig. Cultuurklassen Kunst, cultuur en creativiteit moeten in de klas worden geïntegreerd. Niet elke leerkracht moet ermee belast worden, niet iedereen hoeft een culturele duizendpoot te zijn. Daarom krijgen de leerkracht, de leerlingen, de klas, de school de mogelijkheid gebruik te maken van de kennis en deskundigheid van creatieve professionals in een aan-

Kunst, cultuur en creativiteit moeten in de klas worden geïntegreerd, maar dankzij samenwerking met het kunstonderwijs hoeft niet iedereen een culturele duizendpoot te zijn.

40 maart 2015 Lokaal

gepast kader. Vaklokalen en ateliers, degelijke muziekinstrumenten en goed materiaal zijn nodig voor hoogstaande cultuureducatie, ook als dat in het dagonderwijs gebeurt. Een school uit het dagonderwijs kan onmogelijk zelf al die investeringen dragen. Zottegem

lost dit onder meer op met cultuurklassen waarin het basisonderwijs en de stedelijke kunstacademies netoverschrijdend samenwerken. Zottegem telt een academie voor muziek, woord en dans en eentje voor beeldende kunst, samen goed voor een kleine 2000


leerlingen, en dat op 25.500 inwoners. De academies hebben een bijzonder professioneel en gedreven korps. Samen met de leerkracht proeven de leerlingen van het basisonderwijs een weekje van dat kunstonderwijs. De ervaring leert dat dit erg bevruchtend werkt. Iedereen wordt er beter van: de leerlingen in de eerste plaats, maar ook de leerkrachten die hun pupillen in een ander kader, in een andere omgeving kunnen observeren en aan het werk zien, wat vaak tot onverwachte resultaten en inzichten leidt. Cultuurmodule Recent zetten het secundair onderwijs van het Koninklijk Atheneum Zotte-

gem en de stedelijke kunstacademies een ander project op: de cultuurmodule. Het atheneum startte in 2014 met modulair onderwijs, waardoor leerlingen veel meer dan vroeger kunnen proeven van de diverse vakgebieden. Voor de module ‘cultuur’ zette het KAZ de expertise van de kunstacademies in en

het Leaderproject ‘Cultuur kleurt buiten de lijntjes’, onder begeleiding van Vormingsplus en samen met de academie van Oudenaarde en de provinciale archeologische musea van Velzeke en Ename. Dit project wil psychosociaal kwetsbare mensen laten participeren aan kunst, cultuur en natuur in de

Zottegem is klaar voor het concept ‘Brede School’. Maar hiervoor moet je buiten de lijntjes kleuren, vakoverschrijdend werken, buiten de schoolmuren treden. betaalt het de personeelskosten van leerkrachten. De stad Zottegem bood het KAZ een samenwerkingsverband aan, waarbij leerkrachten uit de academies en uit het dagonderwijs op de drie locaties worden ingeschakeld: het KAZ en beide kunstacademies. 3D-stages Onderwijs en stad kunnen elkaar nog meer bevruchten. Zo werd dit schooljaar gestart met 3D-stages waarbij leerlingen van het zesde jaar humane wetenschappen hun gemeenschapszin aanscherpen. Die gemeenschapszin is vandaag meer dan ooit nodig om een open, sociaal voelende, breed participerende samenleving in stand te houden en ons te behoeden voor navelstaarderij en hokjesdenken. De 3D-stages zijn even simpel als geniaal: een aantal Zottegemse instanties, met de stad en het OCMW voorop, investeren een deeltje van hun tijd en inzet om de leerlingen te leren proeven van sociaal engagement en (wereld)burgerschap, en om hen een eind te begeleiden bij het stellen van een onbaatzuchtige daad zoals zich inzetten in een bewegingsworkshop voor senioren, om maar iets te noemen. Buiten de lijntjes Cultuur moet toegankelijk zijn voor iedereen. In 2014 startte de Zottegemse Academie voor Beeldende Kunst met

Vlaamse Ardennen. In eerste instantie maken ze kennis met het aanbod van de kunstacademie, waarbij ze tijdens de ateliers de verschillende disciplines leren kennen. De leerkrachten gaan op zoek naar wat er in de vingers van de deelnemers zit. Dan kunnen zij zelf kiezen in welke richting ze zich willen bekwamen. Uiteindelijk kunnen de deelnemers zoals iedereen participeren aan de gewone ateliers. De cursisten komen in de eerste plaats uit verschillende psychosociale begeleidingscentra in de streek, maar uiteraard staat het atelier open voor een breed en divers publiek. Beschut wonen en Tweb zorgen voor de begeleiding van de deelnemers. Cultuurklassen, de Cultuurmodule, Cultuur kleurt buiten de lijntjes, 3D-stages, het zijn stuk voor stuk initiatieven en schoolbrede projecten waarbij wordt getracht met een goed gefundeerde en weldoordachte samenwerking van stad en onderwijs de leerlingen in de beste omstandigheden te laten proeven van het brede culturele veld en hun enthousiasme ervoor te wekken. Tegelijk is het een stevige counter voor de wijdverspreide schoolmoeheid. (Op)groeien in Zottegem wordt op die manier geen opgave maar een uitdaging! Sandra De Roeck is schepen van jeugd, cultuur en onderwijs in Zottegem

Lokaal maart 2015

41


special kindvriendelijke

gemeente

GOOIK – In plaats van opvang in elke school wilde de buitenschoolse kinderopvang op woensdagnamiddag en tijdens vakanties een centrale opvang met leeftijdsgebonden activiteiten aanbieden. Tegelijk wilde de sportraad in het naschoolse sportaanbod een breed en gevarieerd bewegingsaanbod. Via Multimove kon Gooik aan beide vragen tegemoetkomen.

Het is een aandachtspunt om de begeleiders goed bij de zaak te betrekken zodat ze gemotiveerd zijn om ingeschakeld te worden tijdens de lessen.

Meteen na de schooluren gaan de kinderen op woensdagmiddag te voet of met het gemeen‑ tebusje naar het gemeentelijke sportcentrum Koornmolen. Na de Multimove-les halen de ouders hun kinderen aan de sporthal op of gaan de kinderen te voet naar de kinderopvang in de nabijgelegen school. De kleuters bewegen in de zaal en op de buitenterreinen. Tijdens de Multimove-les van de kleuters hebben de kinde‑ ren van de lagere school vrij spel in het aanpa‑ lende danszaaltje of op de buitenterreinen. Na de sessie van de kleuters volgen de kinderen van de lagere school een Multimove-les van 45 minuten. Ook de paar kinderen die ouder zijn dan acht jaar en in de kinderopvang zitten, doen uit praktische overwegingen mee. Zo leren kinderen en ouderen die niet sportminded zijn of kinderen die anders niet in het reguliere sportaanbod terecht komen, het plezier en de deugd van bewegen. Er zijn telkens twee groepen, met een vaste lesgever. Deze twee bachelors LO met een Vlabuscontract bereiden de lessen voor met de verantwoordelijke buitenschoolse kinderopvang, soms gekoppeld aan thema’s zoals de Sint, Kerstmis of carnaval. Bij afwezigheid worden de lesgevers vervangen door studenten LO of ervaren lesgevers uit sportclubs. De begeleiders

van de buitenschoolse opvang ondersteunen de lesgevers, ze zetten het materiaal klaar, bewaken de veiligheid, helpen eventueel bij het toiletbezoek en houden toezicht tijdens het vrije spel voor en na de les. Hierdoor doen ze ook ervaringen op zodat ze tijdens de vakanties zelf Multimove-opvang kunnen aanbieden. Het is een aandachtspunt om deze begeleiders goed bij de zaak te betrekken zodat ze gemotiveerd zijn om ingeschakeld te worden tijdens de lessen. Over deze nieuwe opvang communiceerden de sportdienst en de buitenschoolse kinderopvang samen met de scholen in de nieuwsbrieven, op de websites en bij de start van het schooljaar met flyers met het Multimove-aanbod. De deel‑ nameprijs is in de prijs van de opvang begrepen. Externe kinderen, die niet ingeschreven zijn bij de buitenschoolse kinderopvang, kunnen ook deelnemen. Zij betalen 30 euro per schooljaar en een bijkomende euro per aanwezige les. De sport‑ dienst ontvangt het inschrijvingsgeld van de externe kinderen via de lesgevers. De begeleiding van de buitenschoolse kinderopvang houdt een deelnemerslijst bij via het softwareprogramma van de opvang. INE ESCH

www.mulitmove.be, Ine.Esch@bloso.be, T 02-209 45 42 42 maart 2015 Lokaal

GF

GF

GF

GF

Bewegen tijdens buitenschoolse kinderopvang


“Dankzij ons betrouwbaar netwerk kan ik op beide oren slapen.” Met Proximus Explore kunt u ongestoord uw diensten verlenen. • Veilig privénetwerk, volledig voor u beheerd overal in België • Rechtstreeks beveiligde link naar het Rijksregister, de Kruispuntbanken, ... • Uiterst betrouwbaar en snel, ook met glasvezelconnectie • De ideale basis voor datacenterdiensten, het nieuwe werken en tal van toepassingen • Groeit flexibel mee met uw organisatie

Ontdek er alles over op www.proximus.be/explore


special kindvriendelijke

gemeente

Armoede bestrijden met kinderopvang Kinderopvang stelt ouders in staat gezin en arbeid te combineren. Naast deze economische heeft kinderopvang ook een sociale functie. Vooral kinderen uit gezinnen in armoede halen voordeel uit goede kinderopvang. De voorbeelden uit Eeklo, Tielt en Beerse bewijzen dat lokale besturen op dat gebied het verschil kunnen maken door kinderopvang op te nemen in het ruimere lokale sociaal beleid en de armoedebestrijding. tekst lien libin beeld layla aerts

64% van alle gezinnen met kinderen onder de drie jaar maakt regelmatig gebruik van kinderopvang, bij gezinnen in armoede is dit maar 22%. Onderzoek toont aan dat net die kinderen voordeel halen uit goede kinderopvang, bijvoorbeeld qua cognitieve vaardigheden en taalontwikkeling, met als resultaat dat kinderen uit gezinnen in armoede en kinderen met een migratieachtergrond het later ook beter doen op school en op de arbeidsmarkt. Kinderopvang moet daarom betaalbaar zijn voor alle gezinnen. Maar financiële drempels wegwerken alleen is niet voldoende om ouders te overtuigen om hun kinderen naar de opvang te brengen. Ouders in armoede vrezen te falen als ouder, verkeerd begrepen te worden of zelfs hun kind te verliezen. Gevoelens van onzekerheid en wantrouwen spelen sterk mee in de overweging om kinderopvang te gebruiken. Hoe kan een lokaal bestuur met deze drempels omgaan en elk kind een goede kindertijd geven? Lokaal bestuur, partner van gezinnen Het stads- en OCMW-bestuur van Eeklo werken op verschillende beleidsdomeinen intensief samen met Wijkcentrum De Kring, een armoedevereniging met onder andere budgethulpverlening, computerlessen en een ontmoetingsplaats voor iedereen. ‘Hun kennis van zaken en expertise is van onschatbare waarde om kwetsbare gezinnen te bereiken en te empoweren. De samenwerking met De Kring stemt de werking van het lokale bestuur duidelijk af op de realiteit van mensen in armoede,’ zegt coördinator van het lokale sociaal beleid Koen Geirnaert. In Eeklo was er te weinig dienstverlening voor kinderen van nul tot drie jaar. Sinds kort staan kinderopvang en acties voor opvoedingsonder44 maart 2015 Lokaal

steuning ook centraal in de strategische meerjarenplanning van zowel OCMW als stad: het OCMW neemt de taak van kinderarmoedebestrijding en de installatie van een Huis van het Kind op zich, terwijl de stad inzet op het organiseren en versterken van kinderopvang. In de stedelijke kinderopvangvoorziening Schatjeseiland zijn acht kindplaatsen beschikbaar voor ouders die enkele uren opvang nodig hebben voor een sollicitatiegesprek, een opleiding of een doktersbezoek. Schatjeseiland wil zoveel mogelijk drempels voor ouders in armoede wegnemen en blijft ook niet

binnen de eigen muren wachten. Op een proactieve manier informeert het ouders via Wijkcentrum De Kring over de voordelen van kinderopvang. De medewerkers van Schatjeseiland en andere opvangvoorzieningen op het grondgebied Eeklo krijgen ook vorming om inzicht te krijgen in de leefwereld van kwetsbare gezinnen. Ook het Lokaal Overleg Kinderopvang speelt in dit verhaal een centrale rol, het is het ideale forum om informatie uit te wisselen met betrekking tot het Huis van het Kind en armoedebestrijding.


Ontmoeting Belangrijk in de communicatie met alle ouders, maar zeker met kwetsbare ouders, is het opbouwen van een vertrouwensrelatie. Omdat ouders in armoede dikwijls wantrouwig staan tegenover publieke dienstverlening, werken het OCMW- en stadsbestuur van Tielt aan deze vertrouwensband. Het OCMW organiseert in de lokalen van de stedelijke buitenschoolse opvang een ontmoetingsruimte met de naam Luna Di Tanneke. Het is een ideale manier om de beschikbare infrastructuur te gebruiken en het aanbod kinderopvang bij gezinnen in armoede bekend te maken. Ouders en hun kinderen zijn in Luna Di Tanneke twee voormiddagen per week welkom. Een maatschappelijk werker, vrijwilligers en kinderbegeleiders van de buitenschoolse opvang bieden ondersteuning aan de gezinnen. De nadruk ligt op het ongedwongen kader waarin ouders van elkaar en van de begeleiding kunnen leren. De vrijwilligers creëren een laagdrempelige sfeer. In Luna Di Tanneke worden verschil-

Financiële drempels wegwerken alleen is niet voldoende om ouders te overtuigen om hun kinderen naar de opvang te brengen. Ouders in armoede vrezen te falen als ouder, verkeerd begrepen te worden of zelfs hun kind te verliezen.

lende activiteiten aangeboden waarin ouders kennismaken met het ruimere aanbod in de stad. Zo komt er een medewerker van de openbare bibliotheek voorlezen, wordt er samen gesproken over moeilijke eters, kunnen er kinderspullen geruild worden in de ruilwinkel en komt de huisarts tweemaandelijks op bezoek. Voor het OCMW is de ontmoetingsruimte belangrijk op verschillende vlakken: de opgebouwde vertrouwensrelatie maakt het makkelijker om ook over andere aspecten van armoede te spreken, problemen worden beter aangepakt om-

het potentieel van iedereen,’ zegt Viviane Cornelissen, beleidsmedewerker armoede en maatschappelijke integratie. Beerse vergaarde in de loop der jaren veel kennis door samen te werken met vzw De Schakel, een belangenorganisatie die strijdt tegen armoede en uitsluiting. Samen met De Schakel ging Beerse op zoek naar hoe de toegankelijkheid in onderwijs en kinderopvang verhoogd kon worden. Geen makkelijke opdracht, hoe bouw je de brug tussen leerkrachten en kinderbegeleiders enerzijds en kwetsbare ouders anderzijds? Men vond

Het Lokaal Overleg Kinderopvang is het ideale forum om informatie uit te wisselen met betrekking tot het Huis van het Kind en armoedebestrijding. dat de drempel naar andere hulpverlening kleiner wordt, de ontmoeting met anderen helpt ook het sociale isolement doorbreken van ouders die met hun kinderen alleen thuis zijn. Het lokale bestuur van Tielt heeft een duidelijke keuze gemaakt: de millenniumdoelstellingen kunnen enkel gehaald worden als lokale besturen hard inzetten op het doorbreken van armoede. Om hier in de hele stad draagvlak voor te creëren en de neuzen in dezelfde richting te krijgen, zitten verschillende partners samen in het Tielts Platform tegen armoede. Vier bouwstenen voor een goede kindertijd De cijfers van kinderen die in armoede opgroeien, blijven jaar na jaar stijgen. Ook in Beerse, waar het lokale bestuur besliste om sterk in te zetten op armoedebestrijding. De prioriteiten? Energie- en kinderarmoede wegwerken. Het lokale bestuur wil als bruggenbouwer optreden tussen openbare diensten en mensen in armoede. Er wordt actief gezocht naar drempels en manieren om deze te verlagen. ‘We werken met en voor de mensen aan dit doel vanuit vertrouwen en verantwoordelijkheid, vanuit verbinding en met véél slagvaardigheid. We hebben bijzondere aandacht voor de versterking van de kwetsbare binnenkant van mensen en geloven in

hierin een partner in CEDES, een vormingsorganisatie die de armoedekloof wil overbruggen. CEDES ontwikkelde een methodiek om een goede kindertijd voor alle kinderen te realiseren aan de hand van vier bouwstenen. De leerkrachten en kinderbegeleiders in Beerse worden zo ondersteund om het welzijn van kinderen te verhogen en oog te hebben voor de krachten van kansarme gezinnen. Ouders kunnen deelnemen aan sessies krachtgericht groepswerk om hen wegwijs te maken in het aanbod van opvoedings- en gezondheidsondersteunende diensten. Ook de kinderen zelf zijn erbij betrokken. Op basis van de vier bouwstenen begon Beerse een proefproject om te filosoferen met kinderen. De resultaten zijn alvast veelbelovend: het zelfvertrouwen van de kinderen groeit, hun sociale weerbaarheid verhoogt en ze stellen stereotypen in vraag. Leerkrachten en kinderbegeleiders vergaren nieuwe competenties zoals ouders aanmoedigen in hun talenten, mensen ondersteunen die het moeilijker hebben zonder de schuld bij hen te leggen en hen verbinden met een netwerk waarin gepaste hulp en ondersteuning wordt geboden. Kortom, ze overbruggen de kloof met de ouders door zelf de hand te reiken. Lien Libin is regionale VVSG-medewerker ondersteuning IBO’s regio West-Vlaanderen

Lokaal maart 2015

45


special kindvriendelijke

gemeente

Eén jaar individueel verminderd tarief Sinds 1 april 2014 berekenen ouders die gebruik maken van een inkomensgerelateerde kinderopvangvoorziening voor baby’s en peuters, hun tarief zelf via mijn.kindengezin.be. Als ze dit berekende tarief niet kunnen betalen, kan het OCMW hun een individueel verminderd tarief toekennen. Na een jaar ervaring is het tijd om te evalueren en mee te denken over de toekomst. tekst sofie delcourt beeld layla aerts

S

inds 1 april 2014 hebben ouders die gebruik maken van een kinderopvangvoorziening voor baby’s en peuters met een inkomenstarief, in bepaalde gevallen recht op een individueel verminderd tarief voor kinderopvang. Een ouder kan zo’n tarief aanvragen wanneer hij leefloongerechtigd is, een werkloosheidsuitkering ontvangt, bij inkomensdaling (minstens 20% tegenover het inkomen dat werd gebruikt voor de aanvankelijke berekening van het inkomenstarief) of wanneer de opvang voor een pleegkind dient. Ouders kunnen in deze gevallen het inkomenstarief zelf berekenen via mijn.kindengezin.be of contact opnemen met de Kind en Gezin-lijn. Ouders die niet behoren tot een van bovenvermelde categorieën, maar wel in een moeilijke financiële situatie leven waardoor zij het berekende inkomenstarief of individueel verminderd tarief niet kunnen betalen, kunnen aankloppen bij het OCMW. In deze situatie speelt het OCMW dus een belangrijke rol. Het beoordeelt op basis van een sociaal onderzoek zelf of het berekende inkomenstarief voor de ouders financieel onmogelijk is. In dat geval kan het twee beslissingen nemen: het minimumtarief van 1,56 euro per dag laten betalen, ofwel slechts de helft van het tarief op hun attest inkomenstarief laten betalen. Alweer een bijkomende taak De VVSG beseft maar al te goed dat dit een extra opdracht is, terwijl in veel OCMW’s de werkdruk al hoog is. Bovendien trekt de Vlaamse overheid hiervoor geen extra middelen uit. Een jaar na het toekennen van deze nieuwe opdracht wilde de VVSG wel eens weten wat er leeft in de praktijk.

46 maart 2015 Lokaal

Het aantal aanvragen dat jaarlijks binnenkomt, is voor veel OCMW’s miniem. De extra werklast blijft voor de meeste OCMW’s dus beperkt. Zo ontving het OCMW van Kortrijk het afgelopen jaar vier aanvragen, dat van Eeklo twee. Veel OCMW’s zijn ondertussen al bedreven in het uitvoeren van deze nieuwe opdracht. ‘Elke aanvraag wordt bij ons behandeld zoals elke andere aanvraag voor maatschappelijke dienstverlening,’ zegt Jan Vandoorne, hoofd sociale dienst OCMW Eeklo. ‘Er gebeurt eerst een volwaardig sociaal onderzoek. Ons OCMW gebruikt hiervoor interne richtlijnen

tijds administratief medewerker. Toch stelt de overheid hiervoor geen extra middelen beschikbaar,’ zegt Fanny Degraeve, bestuursdirecteur. Sneller anticiperen op armoede Hoewel de toekenning van het individueel verminderd tarief een extra opdracht is voor het OCMW, vindt de VVSG dit wel een verantwoorde – en vaak beperkte – extra opdracht, gezien het belang van toegankelijke kinderopvang bij activering en de bestrijding van armoede. Betaalbare kinderopvang draagt bij aan het proces van sociale inclusie, zowel voor

Fanny Degraeve: ‘De aanvragen voor een individueel verminderd tarief kinderopvang hebben dikwijls rechtstreeks te maken met activering. Het zijn bijna altijd ouders die een opleiding volgen via inburgering, Nederlands tweede taal of VDAB.’ die ook van toepassing zijn voor andere vormen van maatschappelijke dienstverlening. Binnenkort lichten we onze werkwijze ook toe op het Lokaal Overleg Kinderopvang aan de kinderopvanginitiatieven binnen onze gemeente. Zo kunnen ook zij ouders correct informeren en gericht naar het OCMW verwijzen.’ In de centrumsteden is het toekennen van het individueel verminderd tarief soms een grotere belasting. Zo ontving het OCMW Antwerpen 73 aanvragen, waarvan er 48 zijn behandeld: ‘Voor 43 aanvragen gaven we een positief advies. Momenteel is dit het werk van een voltijds maatschappelijk werker en een half-

het kind als voor de ouders. Ook Fanny Degraeve (OCMW Antwerpen) erkent dit: ‘De aanvragen voor een individueel verminderd tarief kinderopvang hebben dikwijls rechtstreeks te maken met activering. Het zijn bijna altijd ouders die een opleiding volgen via inburgering, Nederlands tweede taal of VDAB. Of ouders die net werk vonden en dus in eerste instantie ook kinderopvang willen. Dit toont aan dat betaalbare en toegankelijke kinderopvang van groot belang is bij de activering van deze ouders. Bovendien is kinderopvang positief voor de ontwikkeling van het kind, op cognitief, motorisch, verbaal, sociaal-emotioneel en creatief vlak. Een kind leert


Voorstellen tot wijziging individueel verminderd tarief kinderopvang In het kader van het Vlaamse regeerakkoord formuleerde de Vlaamse Regering vorig najaar voorstellen om het individueel verminderd tarief kinderopvang te wijzigen. Deze voorstellen zijn nog niet definitief, maar als ze worden goedgekeurd, verandert er vanaf 1 april 2015 toch een en ander aan het recht op een individueel verminderd tarief. Leefloongerechtigde ouders zullen recht hebben op een standaard minimum‑ tarief van 5 euro. Daarnaast komt er een uitzonderlijk minimumtarief van 3 euro voor gezinnen met een leefloon én in een activeringstraject naar arbeid. Ook gezinnen met maximaal een inkomen dat precies leidt tot 5 euro ouderbijdrage én waar min‑ stens halftijdse tewerkstelling is, en gezinnen in een inburgeringstraject met een attest van het onthaalbureau zullen 3 euro betalen. Er wordt ook gesleuteld aan het principe van het recht op herberekening bij een daling van het inkomen. In moeilijke levensomstandigheden zou het OCMW ook nog een individueel verminderd tarief kunnen toekennen (de helft van het bestaande tarief, het standaard minimumtarief van 5 euro of het laagst mogelijke tarief van 1,56 euro). De VVSG blijft ervan overtuigd dat de komst van het individueel verminderd tarief een goede ontwikkeling was gezien het belang van toegankelijke kinderopvang bij activering en de bestrijding van armoede. Het behoud van het huidige minimumtarief (1,56 euro) voor de laagste inkomensgroepen is noodzakelijk, wil kinderopvang een rol spelen in de activering van bepaalde doelgroepen en toegankelijk blijven voor kinde‑ ren in kwetsbare gezinnen. Het is dan ook essentieel dat alle ouders die leefloonge‑ rechtigd zijn, automatisch recht hebben op het laagst mogelijke tarief van 1,56 euro. Maar er is ook een verlaging van administratieve lasten nodig, net zoals zoveel mo‑ gelijk automatische of elektronische gegevensdeling. Vandaag stelt de VVSG vast dat er nog geen rechtstreekse koppeling bestaat tussen de Kruispuntbank en mijn. kindengezin.be voor de gegevensdeling betreffende leefloon. ‘Grotere administra‑ tieve vereenvoudiging en het rechtstreeks kunnen opvragen van gegevens zou voor alle partijen voordelig zijn,’ zegt ook Katrien Verhaeghe van het OCMW Kortrijk. De VVSG vraagt daarom de koppeling tussen de Kruispuntbank en mijn.kindengezin.be zo snel mogelijk te realiseren of de gegevens over leefloon en werkloosheidsuitkerin‑ gen elektronisch te ontsluiten. Dit beperkt de administratieve last voor de ouders, voor de OCMW’s én voor Kind en Gezin. SD

in de opvang samen met andere kinderen vaardigheden en competenties. Net daarom is het van belang ook kinderen uit kwetsbare gezinnen toegang te geven tot kinderopvang.’

den, net omdat het sociaal onderzoek binnen een OCMW plaatsvindt: ‘Deze opdracht is een toeleidingskanaal voor gezinnen die in de kansarmoede terecht dreigen te komen.’ Ook Jan Van-

Katrien Verhaeghe: ‘Deze opdracht is een toeleidingskanaal voor gezinnen die in de kansarmoede terecht dreigen te komen.’ Volgens Katrien Verhaeghe van het OCMW Kortrijk kan er bij financiële problemen sneller geanticipeerd wor-

doorne van Eeklo ziet dat het individueel verminderd tarief de mazen van het net dicht: ‘Om maatwerk te kun-

nen bieden aan gezinnen waarvoor het berekende inkomenstarief toch nog te hoog blijkt te zijn. Maatwerk bieden is iets waarin OCMW’s het sterkst zijn.’ Deze taak is dus niet zomaar aan de OCMW’s toegekend. ‘Op deze manier kunnen we een aantal gezinnen met sociale, financiële of materiële problemen tijdig detecteren en helpen. Die kunnen dan nog naar andere diensten binnen (of buiten) het OCMW worden toegeleid voor verdere begeleiding of voor hulp op maat,’ besluit Fanny Degraeve van het OCMW Antwerpen. Sofie Delcourt is VVSG-stafmedewerker Kinderopvang

Lokaal maart 2015

47


special kindvriendelijke

gemeente

Gigagezond in de buitenschoolse opvang Gezonde voeding en voldoende bewegen zijn belangrijk. En vroeg begonnen is half gewonnen. Dat is het uitgangspunt voor Gigagezond, een initiatief van KIKO, de koepelorganisatie voor de initiatieven buitenschoolse kinderopvang in de Kempen. tekst hanne van nuffel beeld gfs

G

igagezond wil de Initiatieven Buitenschoolse Opvang (IBO) een gedragen en structureel gezondheidsbeleid laten ontwikkelen met een klemtoon zowel op gezonde eet- en drinkgewoontes als op bewegen in de buitenschoolse opvang. ‘Kinderen hebben het recht gezond op te groeien,’ zegt Eva Maréchal, projectverantwoordelijke binnen KIKO. ‘Maar dat is lang niet evident. Eén op de vijf kinderen kampt met overgewicht. Veel kinderen komen ’s ochtends naar de opvang zonder eerst te ontbijten. Groenten en fruit staan echt niet elke dag op het menu van veel kinderen en bewegen en buiten spelen gebeurt nog amper.’ Gigagezond is een project ontwikkeld door SPK vzw/KIKO en wordt gerealiseerd met steun van het fonds voor Voe-

ding en Welzijn van de Federatie Voedingsindustrie, beheerd door de Koning Boudewijnstichting. Twaalf Kempense IBO’s engageerden in de loop van 2014 35 gezondheidsambassadeurs. Zij verdiepten zich in een prikkelende buitenruimte, stimulansen om meer te bewegen, gezonde voeding, bereiding van hygiënische maaltijden in de opvang en kind- en ouderbetrokkenheid. Tijdens de workshops kregen de gezondheidsambassadeurs te horen dat kinderen vaak ook niet voldoende water drinken. De IBO’s verzonnen manieren om water drinken aantrekkelijker te maken. De kinderen kregen toverwater door munt, limoen of komkommer toe te voegen. Een project als Gigagezond dat aan gedragsverandering werkt, moet door

het hele team gedragen zijn, verantwoordelijke en kinderbegeleiders. Samen kunnen ze een visie ontwikkelen en structurele veranderingen in de opvang realiseren die ook op lange termijn nog effect hebben. Om de gezondheidsambassadeurs hierbij te helpen ontwikkelde KIKO het spel ‘Gezond Gedacht!’. Opvanginitiatieven die op een duurzame manier aan gezondheid willen werken, kunnen het gebruiken om draagvlak voor visie en werkwijze te creëren in hun team. Ondertussen is het project afgelopen maar de IBO’s blijven wat ze tijdens het project geleerd hebben verderzetten. Hanne Van Nuffel is VVSG-stafmedewerker voedselveiligheid kinderopvang www.spk.be, kies Kiko

[1] [1] Martine Taels, gezondheidsambassadeur IBO De Regenboog Vorselaar: ‘Wij hebben een wandeling-vergadering gehouden in de regen, met laarzen en paraplu’s, om onze visie en ideeën te bespreken. We sloten af met een gezonde maaltijd. Het hele team was enthousiast.’ [2] Hilde Dictus, coördinator De Kinderclub Rijkevorsel: ‘In het begin stond niet iedereen op gelijke hoogte. Sommige begeleiders waren wel al overtuigd dat er een nieuwe gezonde wind in de opvang moest waaien. Kinderen brengen hier veel vrije tijd door en ze eten hier koek en drinken frisdrank. Nadat de gezondheidsambassadeurs de eerste workshop hadden gevolgd, maakte hun enthousiasme de andere teamleden warm. En zo groeide de wil om dit project verder uit te werken.’

48 maart 2015 Lokaal

[2]


Als financieel verantwoordelijke wilt u dat iedereen in uw stad of gemeente het goed heeft …

Maak samen met uw ING Relationship Manager uw missie waar. Om het welzijn van de bewoners in uw stad of gemeente te

die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en

garanderen, is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen

betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. En vergeet het

we dat. Daarom kunt u rekenen op een ING Relationship Manager

elektronisch bankieren niet, speciaal afgestemd op uw situatie en

die uw behoeften begrijpt. Ook bieden we u een aantal financiële

organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust

oplossingen die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten

een afspraak met uw ING Relationship Manager.

ing.be/business Aanbod van bankdiensten onder voorbehoud van aanvaarding door ING België en wederzijds akkoord. De voorwaarden en modaliteiten (reglementen, tarieven en andere aanvullende informatie) zijn beschikbaar bij uw ING Relationship Manager of op www.ing.be/business.ING België nv – Bank/Kredietverlener – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


special kindvriendelijke

gemeente

[4]

[3]

[5]

[6]

[7]

[3] Annemie De Clerq, gezondheidsambassadeur IBO De Kiko Grobbendonk: ‘We nodigden de ouders uit op een receptie, ze kregen gezond water, gezonde aperitiefhapjes en een rondleiding door onze moestuin. De ouders reageerden positief.’ [4] Kathleen Lambaerts, gezondheidsambassadeur Kinderclub Westerlo: ‘Een van de belangrijkste dingen die we geleerd hebben: ook bij regen kunnen we buiten spelen, doe een regenjas aan en speel buiten.’

[8]

[5] - [9] Martine Taels, gezondheidsambassadeur IBO De Regenboog Vorselaar: ‘We deden een oproep aan de ouders om oude laarsjes mee te brengen. Nu hebben we voldoende laarsjes om op regenachtige dagen buiten te spelen zonder natte voeten te krijgen. Op die manier droegen ook de ouders hun steentje bij.’ ‘We maakten samen met de kinderen een plantentuintje. We kweken nu aardbeien en munt. De kinderen denken er zelf aan de planten water te geven.’ [6] Susy Verlinden, gezondheidsambassadeur IBO De Bengelbende Geel: ‘In het zomerse extra bengelblaadje beschrijven we onze werking en wat we van de ouders verwachten. Aan de deur hing een collage zodat ze konden zien welke dranken en tussendoortjes ze mochten meegeven.’ [7] Robin Boeckstaens, begeleider Kids & Co Herenthout: ‘We pasten ons vieruurtjesschema aan. Vroeger kregen ze hun eigen koek en drank. Nu krijgen ze zowel in de voor- als namiddag groenten en fruit.’

[9]

50 maart 2015 Lokaal

[8] Hilde Dictus, coördinator De Kinderclub Rijkevorsel: ‘Per leeftijdsgroep hebben we beweegkoffers gemaakt om de kinderen te stimuleren tot bewegen. Tijdens de vrije spelmomenten mogen de kinderen ze gebruiken.’


ACHTER EEN STERK NETWERK STAAT EEN STERK TEAM. Alain Masson Infrax-medewerker

SAMEN STERK, DA’S EEN VAN DE INFRAX-WAARDEN. www.infrax.be


special kindvriendelijke

gemeente sterk werk

Kinderdagverblijf Bambi: een hele geruststelling Het gloednieuwe kinderdagverblijf Bambi in Beringen-Paal werd helemaal gebouwd volgens de visie en inzichten van An Derijck en haar medewerkers. Kinderen hebben er voldoende bewegingsvrijheid, ze beleven er de natuur. Moeders worden aangemoedigd zo lang mogelijk borstvoeding te geven. Bovendien is het een intergenerationeel project, want Bambi ligt op de OCMW-campus tussen aanleunwoningen. Voor Verne en zijn mama Henny Claes is het een droom. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

52 maart 2015 Lokaal


I

n de polyvalente ruimte staan fietsjes en een ballenbad te wachten. Het Bambi-team vindt bewegingsvrijheid belangrijk voor kinderen: ‘En we kunnen deze ruimte nog groter maken als we de wanden met de leefgroepen opzijschuiven. Maar we hechten ook veel belang aan natuurbeleving, elk lokaal van de vier leefgroepen heeft schuiframen die op de tuin uitkomen en waar de kinderen al vroeg in het voorjaar buiten kunnen spelen.’ Bij de baby’s is het tuintje kleiner, maar heeft het terras een prettige verende vloer. ‘Als ze omvallen, doen ze zich geen pijn.’ Bambi heeft al prijzen ontvangen als borstvoedingsvriendelijke instelling. An Derijck (rechts op de foto): ‘We stimuleren het geven van

borstvoeding zonder bijvoeding tot het kindje zes maanden is. De meeste kindjes komen hier vanaf hun derde maand. Uit ervaring weten we dat de meeste mama’s op dat ogenblik stoppen met borstvoeding, maar wij stimuleren hen om hun borstvoeding voort te zetten door te komen voeden of af te kolven. Daarover informeren we vanaf het eerste contact, maar ook voor en na de bevalling met informatieavonden en babymassage gevolgd door een mamacafé. Jonge ouders kunnen zowel bij ons personeel als ook bij onze vaste vroedvrouw met wie we nauw samenwerken, terecht met allerlei vragen. Dankzij dit project kiezen sommige mama’s bewust voor ons.’ Bambi ligt tussen kleine huisjes waar ouderen wonen. An Derijck: ‘We zijn ook een intergenerationeel project, we hebben op de OCMW-campus gebouwd en willen samen met het dienstencentrum activiteiten organiseren. Zo willen we in de lente samen moestuintjes aanleggen in onze tuinen en willen we diertjes bij de leefgroep van onze oudste kinderen, die de senioren mee verzorgen.’ In de omgeving sluiten bedrijven, het is de bedoeling dat mensen die het niet zo gemakkelijk hebben, bij voorrang terecht kunnen bij Bambi. Daar zorgt de sociale dienst van het OCMW voor, alsook de lokale afdelingen van de VDAB en de regioverpleegkundige van Kind en Gezin. Een OCMW-voorzitter van Turkse afkomst vergemakkelijkt ook de instroom van allochtone gezinnen, bovendien is Bambi strategisch goed gelegen. ‘En we zijn met voorschoolse taalstimulering bezig, daarvoor zetten we de pop Jules in. We gebruiken de Woodsite-observatiemethode om de grove en fijne motoriek te volgen, maar ook de sociale ontwikkeling en de taal. Als er achterstand zou zijn, melden we dat of verwijzen we door naar een kinderarts. Voor welbevinden en betrokkenheid volgen we de Ziko-methode van Kind en Gezin.’

Verne Hendrickx wordt in maart twee jaar, zijn mama Henny Claes kwam bij Bambi terecht tijdens haar zwangerschap: ‘Ik heb bewust gekozen voor een crèche omdat er in de familie geen kindjes zijn en hij enig kind zal blijven. Bambi heeft hier in Paal een goede naam en ze staan in voor continuïteit. Ik werd fantastisch onthaald en ik kreeg meteen uitleg over borstvoeding, wat ik gegeven heb tot Verne acht maanden was. Ik had hiervoor wel wat extra stimulans nodig, en die kreeg ik hier. Het was fijn om te merken dat in het begin alles hier gebeurde zoals ik het vroeg en dat hij hier kon eten en slapen zoals thuis. Nu hij wat groter is, krijgt hij meer structuur aangeboden en dat is goed voor hem. Verne komt graag. En hij leert hier zoveel. Nu is hij al toe aan potjestraining. Ze volgen hem hier ook goed op, daar hebben ze een blokjessysteem voor. Ze monitoren elk stapje dat Verne in zijn ontwikkeling zet. Dat is prettig. Het is een hele geruststelling, ik kan hem niet elke dag opvolgen en ik weet dat het hier goed gebeurt. Voor zijn verjaardag vraag ik welk speelgoed hem nog meer kan stimuleren. Maar ik merk dat alles goed zit. Hij kan al goed kleuren. Ook aan het eten wordt hier aandacht besteed, hij eet hier goed, en hier slaapt hij in elk geval veel beter dan thuis. En omdat hij hier dikwijls buiten speelt, vindt hij het thuis ook fijn om met laarsjes en een jasje naar buiten te gaan om de vogeltjes te voeren.’ Even denkt ze na: ‘Maar ook de uitstappen zijn geweldig. Met driekoningen zijn ze verkleed bij de senioren gaan zingen. In het dienstencentrum zijn ze al pannenkoeken gaan eten. Je ziet voortdurend de ouderen rondom het tuinhek lopen. Ze vinden het leuk om naar de kinderen te kijken.’ Het heen-en-weerschriftje is sinds kort afgeschaft: ‘Nu krijgen we een mail en kunnen we digitaal het volledige dagverloop volgen.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal maart 2015

53


mens en ruimte nieuws

DANIEL GEERAERTS

Omgevingsvergunning: overgang blijft nodig De gemeenten vragen dat voor de omgevingsvergunning de overgangstermijn van één jaar tussen de goedkeuring van het procedurebesluit en de inwerkingtreding behouden blijft. Met het zogenaamde verzameldecreet wil de Vlaamse regering het pas goedgekeurde omgevingsvergunningsdecreet nu alweer wijzigen, waardoor de inwerkingtredingstermijn zou worden gehalveerd. De eerder afgesproken overgangstermijn blijft nodig omdat de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning gekoppeld wordt aan de digitalisering van het hele proces, en de Vlaamse overheid dat werk nog niet af heeft. In het ‘actieplan lokale besturen’ was een van de belangrijkste en concreetste afspraken tussen Vlaamse en lokale

overheid dat de gemeenten minstens een jaar tijd zouden krijgen na de goedkeuring van het uitvoeringsbesluit om zich op de komst van de omgevingsvergunning voor te bereiden. Dat werd ook zo ingeschreven in het omgevingsvergunningsdecreet. Die overgangstermijn is des te meer nodig nu de omgevingsvergunning gekoppeld wordt aan een volledige digitalisering van het proces: het procedurereglement veronderstelt dat het hele proces vanaf de eerste dag voor alle betrokken overheden digitaal zal verlopen.

Met een halvering van de overgangstermijn kunnen de gemeenten niet akkoord gaan. Het digitale luik moet volledig in orde zijn voordat de omgevingsvergunning in werking kan treden. Gemeenten zitten te wachten om hun software aan te passen, terwijl de Vlaamse overheid nog niet klaar is. Niemand heeft er momenteel zicht op of dit tegen eind 2015 zal lukken. steven verbanck

Het uitgebreidere standpunt vindt u op www.vvsg.be/nieuws/paginas/omgevings‑ vergunningsbesluit.aspx Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, BS van 23 oktober 2014, inforumnummer 279624.

Oproep ESF-Vlaanderen tot 31 maart: OCMW’s en begeleiding artikel 60’ers ESF Vlaanderen (Europees Sociaal Fonds) lanceert een oproep voor de Vlaamse OCMW’s in verband met de begeleiding van artikel 60’ers. Tot 31 maart kunnen OCMW’s projecten indienen die ten laatste twee maanden later kunnen starten. Ze kunnen dat apart doen, maar de voorkeur gaat naar samenwerking met andere OCMW’s en partners. Waar al samenwerkingsverbanden tussen OCMW’s bestaan, zal het gemakkelijker zijn een gezamenlijk project op te zetten. Waar er nog geen partnerschappen zijn, moet er toch bij de buren worden gekeken, omdat de promotor binnen zijn regio (RESOC) een redelijke spreiding moet verzekeren. De begeleiding moet de brug vormen tussen de huidige baan in artikel 60 en nieuw werk in de reguliere economie. Het doel van het traject, dat minstens zes maanden en maximaal een jaar kan duren, is werk of een kwalificerende opleiding. Elke pro54 maart 2015 Lokaal

motor moet minstens tien artikel 60’ers begeleiden. petra dombrecht

Meer informatie over de oproep vindt u op www.esf-agentschap. be/nl/oproepen/begeleiding-artikel-60, en op www.vvsg.be

De VVSG organiseert op 3 en 6 maart, telkens tussen 10 en 16 uur, sessies waarbij geïnteresseerde OCMW’s hun project kunnen komen uitschrijven in aanwezigheid van andere OCMW’s en van stafmedewerkers van de VVSG. Wie wenst deel te nemen, stuurt een mailtje met vermelding van de datum naar petra.dombrecht@vvsg.be.


print & web

Leerlingencijfers academies blijven stijgen De OVSG, de onderwijskoepel van steden en gemeenten, verzamelde een schat aan cijfers over het deeltijds kunstonderwijs (DKO) en bracht alle gegevens over leerlingen, leerkrachten, inschrijvingsgeld en nieuwe richtingen samen.

LAYLA AERTS

Tussen centrum en periferie: netwerken en hulpverlening

88% van de academies waar kinderen, jongeren en volwassenen hun talenten ontplooien, worden bestuurd door gemeenten. Zij investeren in personeel en in werkingsmiddelen voor hun DKO. Ze betalen de infrastructuurkosten, de kosten voor toezicht en extra personeel. Het aanbod is wijd verspreid: je moet bijna nooit ver reizen om naar de academie te kunnen. In totaal tellen Vlaanderen en Brussel 169 academies, waarvan 93 voor muziek, woordkunst en dans, 65 voor beeldende kunst en tien kunstacademies. 149 van deze academies (88%) worden bestuurd door gemeenten. Het aantal vestigingsplaatsen (hoofdinstellingen, filialen of wijkafdelingen) is in 2014 met 21 gestegen tot 1449. Van de 327 gemeenten in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben er 270 (of 82,5%) een vestigingsplaats van een academie. De tendens in de leerlingencijfers is al jaren stijgend. In 2013-2014 steeg het totale aantal met 1,26% naar 175.251. De studierichting Beeldende Kunst is de sterkste stijger met 2,23%, Muziek volgt met 1,07%, Dans met 0,89%. Alleen

Woordkunst daalt lichtjes (-0,50%). Bij de instrumenten die het goed doen, bezetten piano, gitaar en dwarsfluit de ereplaatsen. Daarbij valt op dat dwarsfluit, na negen jaar dalen, opnieuw aan een opmars bezig is. In de beeldende kunst blijkt animatiefilm een groeier. Het publiek van een academie bestaat zowel uit kinderen en jongeren als volwassenen. De grootste groep is jonger dan achttien. Eén op zes leerlingen van het leerplichtonderwijs volgt een of andere studierichting in het DKO, voor het lager onderwijs is dat zelfs één op vijf. De volwassenen (vanaf achttien) maken in de academies voor Muziek, Woordkunst en Dans 21% uit van het geheel. De academies voor Beeldende Kunst trekken 30,6% volwassenen aan. Ongeveer twee derde van de cursisten zijn meisjes of vrouwen. In Woordkunst loopt dat op tot 72,5% en in Dans tot zelfs 97,4%. Ook de leraren van de academies zijn met 59,2% over het algemeen vrouwen. anne berckmoes

De cijfers zijn gebaseerd op de leerlingentelling van 1 februari 2014. Meer informatie op www.ovsg.be

Tot 15 maart: Prijs Armoede Uitsluiten 2015 Sociale-economie-initiatieven die zich op een structurele, duurzame en innovatieve manier inzetten voor armoedebestrijding, kunnen zich kandidaat stellen voor de Prijs Armoede Uitsluiten 2015.

Tot 31 maart: Samen tegen armoede - projecten Welzijnszorg Organisaties die armoede voorkomen of bestrijden kunnen rekenen op een beperkte financiële steun voor campagne- en communicatieprojecten rond armoede, net zoals organisaties die lokaal of regionaal met Welzijnszorg willen samenwerken of die armoede op een vernieuwende manier willen bestrijden. www.welzijnszorg.be/onze-pijlers/projecten

Hulpverleners worden geconfron‑ teerd met complexe problemen van heterogene doelgroepen. Net‑ werken en een ‘integrale aanpak’ zijn noodzakelijk geworden om de problemen van onze hedendaagse samenleving het hoofd te bieden. Diverse initiatieven gaan op het lokale niveau in een netwerk van hulpverleningsorganisaties de strijd aan tegen armoede, of stampen sociaal innovatieve projecten uit de grond. Dit boek onderzoekt vier netwerken tussen hulpverleningsorganisaties. Het bekijkt de factoren die leiden tot een geïntegreerd en sterk netwerk. Het besteedt aandacht aan zowel theoretische basis als methode, maakt een typologie op van hulpverleningsorganisaties, en gaat dieper in op de rol van netwerk governance en generalistische hulpverleningsorganisaties. P. Raeymaeckers, Tussen centrum en periferie: over de integratie van netwerken tussen hulpverleningsorganisaties, Acco, Leuven, 42,50 euro

Vroegtijdige zorgplanning voor personen met dementie Zorg op maat: hoe pakt u het aan?

1

Vroegtijdige zorgplanning voor personen met dementie Vroegtijdige zorgplanning maakt deel uit van een zorgcultuur op maat. Uitgangspunt is dat mensen, ook zij met cognitieve problemen, actief betrokken wor‑ den bij de keuzes en beslissingen over de manier waarop zij de rest van hun dagen willen doorbrengen. Deze brochure biedt zorgverstrek‑ kers instrumenten en inspirerende praktijkvoorbeelden aan. Wanneer en hoe communiceert u het best over het levenseinde? Hoe omgaan met taboes? Hoe gebruikt u de informatie die u krijgt? De brochure is te downloaden via www.kbs-frb.be > publicaties

Lokaal maart 2015

55


mens en ruimte personeelsbeleid

Tzatziki voor zelfsturende teams Gemotiveerde werknemers zorgen beter voor de bewoners van een woonzorgcentrum dan minder tevreden werknemers. Een mooi uitgangspunt, maar hoe hou je de werknemers voortdurend gemotiveerd? WZC-directeur Marijke Dobbels ging in zee met het ESF-project ‘Zorg voor zorg’ van Diverscity. Tijdens de kick-off maakten ze tzatziki, de teams werkten in een andere arbeidsorganisatie terwijl ze hetzelfde doel nastreefden. Met effect. De werknemers werken nu meer multidisciplinair en zijn daardoor meer gemotiveerd. tekst marlies van bouwel beeld gf

‘Als nieuweling zag ik hier in het WZC Van Zuylen veel krachtige mensen maar door de structuren schortte er soms wat aan de betrokkenheid en motivatie bij medewerkers,’ zegt directeur Marijke Dobbels. ‘En dat is toch van doorslaggevend belang voor de levenskwaliteit van de bewoners.’ Omdat ook het gebouw een grondige renovatie onderging, was het tijd voor actie. Chloë De Vreese van de afdeling HRM van het OCMW Brugge stelde Marijke Dobbels het ESF-project ‘Zorg voor zorg’ voor vanuit de overtuiging dat als de motivatie en betrokkenheid van verzorgenden toeneemt, ook de kwaliteit van de zorg verbetert: ‘Vanuit de dienst HRM van het OCMW Brugge voelden we aan dat we de dingen anders moesten bekijken, vooral veel minder vanuit hiërarchische structuren, maar ook dachten we dat we het werk evengoed anders konden organiseren. Tot nu toe konden mensen weinig buiten hun eigen pakketje doen, maar we willen groeien naar een cultuur waarin mensen mogen durven, waar ze gestimu-

56 maart 2015 Lokaal

leerd worden om initiatieven te nemen en waar mogelijke fouten getolereerd worden. Van Zuylen was een proefproject, wat hier goed loopt, nemen we over in de andere Brugse woonzorgcentra.’ De kick-off van het project was op 13 mei 2014 met een groep medewerkers, tien procent van het totaal, gespreid over de afdelingen en de functies. Barbara De Meester en Johan Carton, specialisten in innovatieve arbeidsorganisaties, lieten

ving staat,’ zegt Barbara De Meester. Elke groep werd anders georganiseerd. Barbara De Meester: ‘Zo ondervonden ze aan den lijve dat andere manieren van werken ook mogelijk zijn en soms veel meer opbrengen terwijl het met meer plezier gebeurt. Zo ervaren ze de verschillen tussen een strakke of een wendbare organisatie. Het zelfsturende team leek heel chaotisch, had het meeste ambiance en raar maar waar, ook de lekkerste tzatziki.’

Marijke Dobbels: ‘Het is niet dat we de grenzen tussen de disciplines willen weggommen, maar wel dat we als mensen samenwerken in functie van de zorg van de bewoners.’ de medewerkers in groepjes op een uurtje tzatziki maken. ‘Het OCMW is eerder hiërarchisch gestructureerd waardoor het kan gebeuren dat mensen wachten tot er werk is en passen voor een taak wanneer die niet in hun functiebeschrij-

‘Dat was zeer confronterend om te zien,’ zegt ook Chloë De Vreese. ‘In de praktijk zou zoiets ook echt kunnen gebeuren.’ Barbara De Meester: ‘Je goed voelen wordt sterk bepaald door de organisatie waarin je werkt. Door die verschil-


lende vormen van arbeidsdeling zag je ook goed hoe werkvormen de ambiance beïnvloedden. Ze merkten ook dat naast elkaar werken de werkdruk kan verhogen en het doel van dit project was precies die te verminderen.’ In de loop van het tzatzikispel leerden de medewerkers niet alleen dat een team zelf verantwoordelijkheid kan opnemen: ‘Maar ook dat iedereen die functiegrenzen kan doorbreken,’ zegt Johan Carton. ‘Ook los van de regelgeving kun je in groep veel realiseren.’ Succesverhalen Marijke Dobbels had de werkgroep met opzet interdisciplinair samengesteld: ‘Ik wilde samen met hen zoeken naar de lagere betrokkenheid van sommige medewerkers en tegelijk naar de positieve verhalen in dit huis. Die succesverhalen hebben we in kaart gebracht.’ Overal in het woonzorgcentrum hangen er nu kubussen met foto’s van de medewerkers,

maar soms ook met kernwoorden afhankelijk van de keuze van die afdeling. Voor Marijke Dobbels is het opvallend hoeveel meer medewerkers na die oefening multidisciplinair zijn gaan samenwerken: ‘Het is niet dat we de grenzen tussen de disciplines willen weggommen, maar wel dat we als mensen samenwerken in functie van de zorg van de bewoners.’ Voordien had iedereen duidelijk zijn afgebakende taak. ‘Omdat je niet over het muurtje keek, moest de ene dikwijls op de andere wachten.’ De grootste uitdaging bestond er voor medewerkers die vanuit hun specifieke opleiding een welbepaalde taak hadden, zoals de kinesitherapeuten en ergotherapeuten. Zo hoeft een ergotherapeut niet per se een bewoner in een kamertje te ontvangen voor oefeningen; hij kan ook zelf de bewoner voor de maaltijd naar de eetkamer halen en tijdens het eten kijken of de rolstoel nog aangepast is en de bewoner goed zit.’

Het OCMW van Brugge heeft zes woonzorgcentra, volgend jaar opent ook nog het gerenoveerde Ter Potterie terug zijn deuren. Ondertussen worden plannen gemaakt voor een splinternieuw woonzorgcentrum in Sint-Pieters. Chloë De Vreese is er zeker van dat een team dat interdisciplinair samenwerkt betere zorg verstrekt: ‘Dat is in elke voorziening mogelijk. Vanuit HRM willen we meewerken in die visie en tools inzetten om de zorg voor de medewerkers te verbeteren omdat daardoor ook de zorg voor de bewoners verbetert. Dat ondersteunen we met coachend leiding geven, in dialoog, met functioneringsgesprekken.’ Daarom kiest Marijke Dobbels nu regelrecht voor talentmanagement: ‘Het was een voordeel dat we door de verbouwing vanaf 1 december de mensen in nieuwe teams gingen verdelen. We hebben dat gedaan op basis van een enquête die naar de talenten peilde. We hebben die talenten gespreid

advertentie

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 Lokaal maart 2015

57


mens en ruimte personeelsbeleid

ASSE donderdag 26 maart

Zorg voor werk Op deze boeiende Diverscitystudiedag komen werkbaarheid en werkplekleren aan bod. www.vvsg.be/opleidingen Informatie? karen.sarens@diverscity.be

over de teams zodat mensen ook de gelegenheid krijgen iets anders te doen dan hun specifieke taak. Iemand die graag zwemt, kan ook eens tijdens de arbeidstijd met de bewoners gaan zwemmen.’ Drie amateurfotografen hebben voor het woonzorgcentrum foto’s gemaakt. In elk van de negen huiskamers wordt ook een huismoeder aangesteld vanuit het logistieke kader. ‘Ik beschik echt niet over negen animatoren die continu aanwezig zijn in de woonkamer. De ergotherapeut, de kinesitherapeut en de animatie verdelen zich over de woonkamers om activiteiten uit te voeren. Als zorgkundigen of schoonmakers gedaan hebben met hun taak sluiten ze aan bij de activiteiten.’ Marijke Dobbels vertelt enthousiast voort: ‘Daarnaast werken we ook met veel vrijwilligers, niet enkel mensen die op pensioen zijn maar ook mensen uit de kansengroepen. Zo komen er wekelijks mensen met een beperking uit ’t Veld de kleding mee opvouwen. Sinds kort hebben we ook een rolstoelfiets. Is iemand van de werknemers vroeger klaar, dan kan die nog een half uurtje met bewoners een ritje maken.’ Geen flessenhals, geen werkdruk Op korte tijd veranderde er dus veel ten huize Van Zuylen. Volgens Chloë De Vreese komt het doordat de medewerkers die aan het project deelnamen, de ambassadeurs ervan zijn geworden, de trekkers in het woonzorgcentrum: ‘Zij overtuigen de anderen van het belang ervan.’ Om zover te komen hebben de deelnemers in de projectgroep een overzicht gegeven van alle taken per functie. Johan Carton: ‘Ze hebben vervolgens de taken in drie groepen gedeeld: welke taken doe je, welke taken doe je niet maar zou je kunnen doen, welke taken doe je 58 maart 2015 Lokaal

niet maar kun je ook niet doen door wettelijke beperkingen of gebrek aan kennis? Daarnaast was er nog een optie: welke taken doe je niet maar zou je kunnen doen, al zijn ze door historische omstandigheden niet ingevuld? Marijke heeft al mooie voorbeelden gegeven zoals de ergotherapeut die nu ook bewegingsmotoriek buiten zijn consultatieruimte geeft, gewoon tijdens de maaltijd.’ Het cruciale van die takenlijst was niet wat een persoon doet, maar wel welke zorgen bewoners nodig hebben. Johan Carton: ‘Vanuit die constellatie kan het zijn dat ik als medewerker overbelast was omdat alles tegelijk op me afkwam. Door die werkdruk nam het absenteïsme toe. Als je dat omkeert en mensen door die verruiming van taken meer verantwoordelijkheid geeft in meer autonoom aan-

moesten oplossen. Nu koppelen we terug met de bewoners. Het eten hier uit de centrale keuken is anders dan als je thuis voor vier mensen kookt. Wat kun je daaraan doen? Bestaan er ideeën voor? Vroeger kwamen de klachten enkel bij de directeur terecht, nu kan iedereen een klacht ontvangen en registreren. Achteraf nemen we dan weer contact met wie heeft geklaagd. We laten de medewerkers ook een stap naar de familie zetten om te proberen ze bij de zorg te betrekken. Zo hebben we eens per maand een informatienamiddag waarbij er eenvoudig contact mogelijk is tussen de verzorgers en de familie.’ Het gaat nog verder: vroeger mochten de verzorgenden geen koffie drinken met de bewoners of hun familie, nu worden ze ertoe aangespoord omdat ze op die manier horen wat er leeft.

Chloë De Vreese: ‘Vanuit HRM willen we tools inzetten om de zorg voor de medewerkers te verbeteren omdat daardoor ook de zorg voor de bewoners verbetert.’ gestuurde teams, dan krijg je gelukkigere werknemers.’ Hij tekent een soort venndiagram met die zorgkundige taken. Het aantal taken blijft natuurlijk even groot, maar door ze anders te verdelen wordt de taakbelasting lager. Het is dit onbenutte potentieel dat Marijke Dobbels graag inzet: ‘We hebben geen personeel op overschot, we moeten creatief omgaan met onze mensen.’ Volgens Barbara De Meester is dat goed mogelijk als je mensen laat voelen dat ze zelf mee de activiteiten kunnen regelen: ‘Mensen maakten zich soms lastig, thuis organiseren ze alles en op het werk mogen ze niet meedenken, of staan verantwoordelijkheden niet in hun functieprofiel. En dat terwijl zorg altijd onvoorspelbaar en complex is, het antwoord moet je dan ook aan de medewerkers overlaten.’ Hierdoor neemt ook de betrokkenheid voor de zorg van de bewoners toe. Ondertussen evolueert Van Zuylen verder. Marijke Dobbels: ‘We nemen nu die houding van de medewerkers over tegenover de bewoners en hun familie. Tot voor kort formuleerden de gebruikersraden problemen die wij met de teams

Volgens Johan Carton is dit de manier om naar een organisatie te groeien waar je met een beperkt aantal handen toch meer kunt doen: ‘En met veel meer plezier. Door de verruiming van taken, zoals koffie drinken met de bewoners, krijgen medewerkers extra verantwoordelijkheid en stijgt hun betrokkenheid terwijl ze ook enthousiaster worden. Meer taken, meer verantwoordelijkheid betekent eigenlijk leuker werk.’ Volgens Barbara De Meester is dat de toekomst, want het is precies dat wat de nieuwe generatie werknemers wil. En Chloë De Vreese beseft dat als het OCMW goed personeel wil aantrekken, het aansluiting moet vinden bij die nieuwe tendensen: ‘Mensen zoeken nu betekenisvol werk.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

jobs.ocmw-brugge.be


Interactive City 100 % Belgisch 100 % mobiel

Een mobiele betaaloplossing voor uw stad of gemeente Via Interactive City kunnen bezoekers of inwoners betalen voor diensten die u aanbiedt, zoals bijvoorbeeld toegangstickets of administratieve documenten. De aankoop en betaling gebeurt volledig via de smartphone of tablet. Op die manier beschikt u dus over een mobiele webshop voor uw stad of gemeente. Meer weten over deze innovatieve oplossing? Surf naar www.belfius.be/interactivecity.

Verantwoordelijke uitgever: Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel IBAN BE23 0529 0064 6991 - BIC GKCC BE BB - RPR Brussel BTW BE 0403 201 185 - FSMA nr. 19649 A


mens en ruimte praktijk OCMW en bibliotheek Kalmthout

KALMTHOUT - Een bibliotheek die mee wil met de tijd en investeert in haar sociale en educatieve rol. Tel daar een OCMW met een hart voor cultuur bij, en je krijgt een vruchtbare bodem voor kruisbestuiving in de Kalmthoutse Heide.

CON CLASQUIN

CON CLASQUIN

CON CLASQUIN

Open blik en open deuren

Bibliotheek Kalmthout,

jan.collet@kalmthout.be, T 03-620 22 36 OCMW Kalmthout, patricia.coucheir@ ocmwkalmthout.be, T 03-620 15 67

60 maart 2015 Lokaal

Lukas Jacobs, burgemeester en schepen van cultuur vat het meteen goed samen: ‘De biblio‑ theek en het OCMW werken hier zo intens samen dat ik me er nauwelijks mee hoef te be‑ moeien.’ De lichaamstaal van de rest van het gezelschap vertelt hetzelfde. Bibliothecaris Jan Collet, zijn medewerkster Cindy Paelinckx en OCMW-secretaris Greet Buysen vergezeld door Patricia Coucheir, diensthoofd maatschappelijke dienstver‑ lening, zijn geen onbekenden voor elkaar. De eerste samen‑ werking dateert al van 2008 met een Digidak-project dat tegelijk startte in het diensten‑

CON CLASQUIN

CON CLASQUIN

OCMW en bibliotheek slaan de handen in mekaar voor een nationaliteitenmarkt en een pyjamafeest voor kinderen.

centrum en de bibliotheek. Een succesvolle samenwerking die zo’n duizend unieke bezoekers bereikte. Later werd de biblio‑ theek betrokken bij het sociale beleidsplan van het OCMW. Jan Collet: ‘Samen stippelen we nu al twee beleidscycli acties uit om specifieke doelgroepen te bereiken: kinderen die moeilijk lezen, mensen met mobiliteits‑ problemen, nieuwkomers en kansarmen. De missie is duide‑ lijk: de bibliotheek dichter bij de mensen brengen en tegelijk het OCMW-publiek verbreden.’ De educatieve en sociale rol van de bibliotheek kreeg ook in Vlaanderen prioriteit en een

wettelijk kader. Volgens burge‑ meester Jacobs is dit ‘trickledown-effect’ van Vlaanderen duidelijk merkbaar in de BBC-doelstellingen. Jan Collet: ‘Vroeger waren we een uitleen‑ fabriek. Vlaanderen heeft ons verplicht om beleidsmatig te werken en in acties te denken. Ondertussen is de vraag hoe we de educatieve rol van de bibliotheek kunnen invullen, helemaal ingebakken.’

‘Bieb aan huis’ Een van de moeilijk te berei‑ ken doelgroepen, zowel voor OCMW als voor bibliotheek, zijn mensen met een beperkte


mobiliteit. Zo ontstond het idee voor een bezorgingsdienst ‘bieb aan huis’. Cindy Paelinckx: ‘Samen met de verantwoordelijken voor de thuiszorgdiensten ondersteunen we de vrijwilligers zodat ze hun ambassa‑ deursrol zo goed mogelijk kunnen vervul‑ len. Wij leren hun hoe ze met een tablet de bibliotheekcatalogus bij de cliënt thuis kunnen raadplegen en het OCMW bege‑ leidt hen bij het signaleren van bepaalde problemen.’

OCMW aan tafel met Nederlandstalige vrijwilligers terwijl er opvang is voor hun kinderen. Een van de sessies vond plaats in de bibliotheek. Sindsdien vinden nieuw‑ komers die cliënt zijn van het OCMW, makkelijker de weg naar de bibliotheek om Nederlands te leren. Ook maatschappelijk werkers hebben sneller de reflex men‑ sen naar de bibliotheek te begeleiden en delen bijvoorbeeld bonnen uit voor gratis lidmaatschap.’

Gemeenschappelijk draagvlak

De lat hoog leggen

Naast projecten op middellange en lange termijn realiseren bibliotheek en OCMW ook ‘quickwins’. OCMW-secretaris Greet Buysen: ‘Niet elk initiatief vraagt veel mid‑ delen. Vaak is het eerder een kwestie van verschillende diensten samenbrengen en bij je medewerkers een draagvlak creëren.’ Een van die initiatieven is ‘Babbelpunt’: anderstaligen schuiven wekelijks in het

Vorig jaar sloegen het dienstencentrum en de bibliotheek de handen ineen om een nationaliteitenmarkt te organiseren waar mensen hun land van herkomst voorstel‑ len. Patricia Coucheir: ‘We legden de lat hoog en zouden pas tevreden zijn als we ook mensen uit moeilijker te bereiken doelgroepen konden overtuigen om deel te nemen. Met veel inzet en een goeie samen‑

werking werd het tot ieders voldoening een overdonderend succes. We stippelden een interactief traject uit, zowel gericht naar nieuwkomers als naar ouderen, en we lieten iedereen kennismaken met het dienstencentrum en de bibliotheek. Er zijn die dag veel telefoonnummers uitgewis‑ seld.’ (lacht) Aan het pyjamafeest tijdens de voorlees‑ week namen zo’n veertig kinderen deel waarvan een vierde door het OCMW werd meegebracht. Greet Buysen: ‘We proberen echt alle schotten op te halen. Zo werken we nu met middelen van de bibliotheek aan een “Leespunt” in de wachtruimte van het OCMW. De kinderhoek is helemaal ingericht in de huisstijl van de bibliotheek met een speelmat en boekjes voor kinderen die ze meteen kunnen uitlenen. Wat we doen is allemaal heel haalbaar. Je hebt enkel een open blik en open deuren nodig.’ katrien gordts

advertentie

studiedag met technologiebeurs

Promotiedag Duurzame Verlichting 2015 9de editie in het kader van ‘International Year of Light 2015

Donderdag 26 maart 2015 Sportoase – Philipssite 6, Leuven

Een must voor lokale besturen! Praktische informatie Inschrijven Ontvangst Aanvang Regie Locatie

verplicht via www.energik.be – t.e.m. 20 maart 9u15 (voorwoord om 9u45) 10u00 – doorlopend lezingen en beursbezoek Energik vzw en Groen Licht Vlaanderen Sportoase - Philipssite 6, 3001 Leuven Vlot bereikbaar via openbaar vervoer (ringbus Lijn 600)

De timing zit goed voor duurzame verlichting. Alle puzzelstukken vallen netjes in elkaar. Led is doorgegroeid tot een mature lichttechnologie, oled komt steeds meer in beeld en lichtregelsystemen hebben hun nut bewezen om te besparen. Ook het optimaal gebruik van daglicht is door gedrongen dankzij de koppeling met sensoren en controllers. Extra functionaliteiten rond monitoring, arbeidshygiëne, toegankelijkheid, veiligheid, commissioning, zorg, datatransfer, communicatie, onderhoud en nog veel meer kunnen toegevoegd worden aan onze verlichtingsinstallaties. Het Internet of Things (IoT) zal daarbij de poort vormen en aanleiding geven tot een nog slimmere en nog meer op mensen gerichte verlichting. Met dit ‘International jaar van het licht 2015’ start dus in elk geval een nieuw tijdperk voor verlichting. Deze innovatieve thema’s zullen één voor één aan bod komen tijdens het seminargedeelte van dit lichtevenement, zowel voor toepassingen binnen onze gebouwen als voor toepassingen op het openbare terrein. De standhouders op de technologiebeurs zullen u daarbij kunnen informeren rond de toepasselijke producten, projecten en processen.

www.groenlichtvlaanderen.be www.energik.be

Lokaal maart 2015

61


handleiding DEMENTIE VRIENDELIJKE GEMEENTEN Veerle Baert

Handleiding dementievriendelijke gemeente

Auteur: Veerle Baert, stafmedewerker ouderenbeleid VVSG In onze Vlaamse steden en gemeenten wonen meer dan honderdduizend mensen met dementie. Hun aantal groeit fors. Dementie treft niet alleen de betrokkene zelf, maar heeft ook een grote impact op zijn of haar naaste omgeving: familie en vrienden, mantelzorgers en professionele zorgverleners. Het raakt onze samenleving als geheel. Dus ook onze lokale gemeenschap. De ‘Handleiding dementievriendelijke gemeente’ helpt diensten en lokale beleidsverantwoordelijken om (verder) te bouwen aan een dementievriendelijke gemeente. Deze gids is bedoeld voor mandatarissen, burgemeesters en ambtenaren die hun visie en ideeën rond dementie willen omzetten in concrete lokale acties en een dementievriendelijk beleid. Het is evenzeer een leidraad voor mensen die persoonlijk of professioneel te maken krijgen dementie. Naast heel wat nuttige achtergrond bevat de Handleiding dementievriendelijke gemeente ook een dementiemeter en tal van inspirerende voorbeelden uit binnen- en buitenland. Bij het boekje hoort een website met aanvullend materiaal.

bestelkaart Uitgeverij Politeia Ravensteingalerij 28 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 Tel: 02 289 26 10 Of bestel via www.politeia.be E-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel . . . . . ex. van Handboek dementievriendelijke gemeente ISBN 978-2-509-02171-7 aan 29 euro (incl. website)* per ex. voor VVSG-leden (32 euro* per ex. voor niet-leden) Naam: Functie: Organisatie: Tel: E-mail: Adres: BTW: Datum: Handtekening * Prijzen inclusief BTW en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


beweging actualiteit

stefan dewickere

stefan dewickere

stefan dewickere

VVSG-ronde van Vlaanderen

Dat er de lokale besturen grote veranderingen boven het hoofd hangen, werd al bij het regeerakkoord vorige zomer duidelijk. Die veranderingen zullen in ijltempo in werking treden. Al op 16 januari besliste de Vlaamse regering dat bij het einde van deze gemeentelijke beleidsperiode de OCMW’s samengaan met de gemeenten. De VVSG-ronde van Vlaanderen stond al eerder in ieders agenda, maar de toon was meteen gezet. Kan dit zomaar? En als dit zomaar kan, hoe kunnen de Vlaamse gemeenten er dan toch het beste van maken? Vijf avonden lang vertelde algemeen VVSG-directeur Mark Suykens wat er boven ieders hoofd hangt, wat de mogelijkheden zijn van het OCMW dat een gemeentelijke dienst zou worden, een IVA of een EVA, maar beklemtoonde hij bovenal dat een sterk sociaal beleid meer dan ooit nodig is en blijft. In de tweede ronde werden de belangstellende schepenen, burgemeesters en topambtenaren in kleinere groepjes verdeeld. De VVSG-medewerkers waren opgetrommeld als verslaggevers van hun gesprekken over de bekommernissen, de mogelijke sterktes en uitdagingen en de stand van zaken van deze samenwerking. Ondertussen leerden mensen in andere zalen van directeur Jan Leroy alles over de decentralisatie, er waren ook sessies brandweerhervorming en omgevingsvergunning. In totaal kwamen er 1500 mensen naar deze vijf VVSG-avonden. marlies van bouwel

Lokaal maart 2015

63


beweging netwerk Federaal programma voor Gemeentelijke Internationale Samenwerking

Noord en Zuid in beweging Veertien gemeenten en hun partners in het Zuiden krijgen steun van de federale overheid voor de stedenbandenwerking. Sinds 2000 trekt de VVSG dit Federaal Programma voor Gemeentelijke Internationale Samenwerking. Noord-Zuidambtenaren werken intensief samen aan een beleidsplan waar het accent op bestuurlijke samenwerking ligt. Een uitwisseling die verder reikt dan enkel een partnerschap tussen een Vlaamse gemeente en haar zustergemeente in het Zuiden. tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

Tine Van Laer, Edegem: ‘Ik beschouw dit netwerk als mijn klankbord. We wisselen succesverhalen en knelpunten uit en leren zowel de gemeenten hier als de partners in het Zuiden beter kennen. Dit is ook nodig om de bredere context waarin we werken, niet uit het oog te verliezen. Misschien zijn we nog meer een denktank waar alle leden intensief samenwerken. We stellen samen onze beleidsplannen op, bereiden vier regionale conferenties in het Zuiden voor en werken aan een systeem voor monitoring en evaluatie. Allemaal impulsen om je eigen skills verder te ontwikkelen. Want het blijft hoe dan ook een leerproces voor jezelf en je partnergemeente.’ Wouter Boesman, Gent: ‘We spreken al langer over wederkerigheid bij ontwikkelingssamenwerking, maar ik merk heel sterk dat dit nu echt begint door te dringen. Een stedenband enkel en alleen om de principes behoort tot het verleden.

Karolien Deschildere, Harelbeke

Anja De Wachter, Sint-Niklaas Koen De Baets, Evergem

Erik Fuhlbrügge, Zoersel

64 maart 2015 Lokaal

Toon Jansen, Lommel

Je moet dit thuis kunnen brengen en er ook voordeel voor je eigen stad uit halen. Hoe kun je bijvoorbeeld in je eigen gemeente eerlijke economie aanmoedigen en wat leer je hierover van je partners? In Gent broeden we op een alternatief model voor onze Noord-Zuidwerking en in deze groep kan ik aftoetsen hoe andere collega’s erover denken. Zo’n overleg geeft je nieuwe prikkels en extra motivatie om het isolement waarin je soms met je dienst zit, wat tegen te gaan.’ Thomas Peeters, Herent: ‘Ons werk als Noord-Zuidambtenaar is boeiend maar niet altijd even evident. De zustergemeente van Herent, de regio Nimlaha’kok in Guatemala, heeft haast geen bestuurlijke traditie en het bestuur draait nagenoeg helemaal op de fondsen van het Federaal Programma. Het is een enorme uitdaging om van nul die structuren mee vorm te geven en dan geeft het een

Ingeborg Debock, Hasselt

Hilt Rigouts, Hoogstraten

Tine Van Laer, Edegem Mariëtte Verwimp, Edegem

Wekke Buyens, Essen

Isabelle Jans, Brasschaat Anne Geens, VVSG-stafmedewerker


duwtje in de rug om hierover met collega’s te brainstormen. We hechten ook veel belang aan Zuid-Zuiduitwisselingen. Een mooi voorbeeld was de start van een gemeenschapsradio in onze regio, waar de initiatiefnemers op cursus gingen bij een andere stedenband in Nicaragua. De contacten leggen we hier, maar de rest gebeurt heel organisch. Dat organische karakter is de rode draad door onze werking. De VVSG brengt ons samen en voert de regie, maar durft de invulling voor een groot deel aan ons overlaten.’ Koen De Baets, Evergem: ‘Ontwikkelingssamenwerking is een vreemde eend in de lokale bijt, want onze doelgroep ligt in het Zuiden en is niet zichtbaar. Ik kom hier niet alleen voor de knowhow maar ook voor wederzijds begrip. Net door tools voor evaluatie en monitoring uit te testen op het terrein en hierover in deze groep te reflecteren, leer je dat je eigen struikelblokken helemaal niet zo vreemd zijn. Dat helpt soms om het bos weer door de bomen te zien.’ Marcel Daniëls, Sint-Truiden Delphine Lerouge, Roeselare

Mieke Vandoorne, Harelbeke

Bert Janssens, VVSG-stafmedewerker

Bert Janssens, VVSG-stafmedewerker internationaal: ‘Het meest verrassende in de zes jaar dat ik dit Federaal Programma volg, is de hechte groep die hieruit is ontstaan. In het begin hadden de gemeenten de VVSG nodig als tussenpersoon, nu nemen ze veel sneller zelf initiatief. Dit hechte netwerk hebben we zelfs kunnen opentrekken naar de partnergemeenten in het Zuiden, bijvoorbeeld met de regionale ontmoetingsmomenten. Maar ook zonder onze hulp bezoeken de partnergemeenten elkaar. Zo kan Bolivia iets opsteken van het afvalbeleid van Peru, omdat zowel de context als de middelen sterk gelijkend zijn. Uiteindelijk geeft het een soort impuls: links die werken in Vlaanderen, werken ook in het Zuiden.’ Delphine Lerouge, Roeselare: ‘Ik ga steevast naar huis met een nieuwe dosis energie. Soms leer je praktische dingen bij, dan weer vind je een nieuwe invalshoek voor een bepaald probleem. Vandaag kregen we meer duidelijkheid over Louis Geysmans, Mol

de evoluties van ontwikkelingssamenwerking op federaal niveau. Dit is ontzettend relevant, maar we hebben vaak niet genoeg tijd om dit zelf op te volgen. Net door je collega-Noord-Zuidambtenaren en hun stedenbanden hier te leren kennen grijp je ook makkelijker naar de telefoon wanneer je advies wilt over bijvoorbeeld composteren in het Zuiden.’ Kathy Bernaerts, Bornem: ‘Ook al ben ik Noord-Zuidambtenaar, zonder dit netwerk zou mijn wereld te klein zijn. In veel kleine gemeenten is de Noord-Zuidwerking een eenpersoonsdienst. Contact met collega’s uit de branche is cruciaal. De kennis die we uitwisselen zit hier toch op een dieper niveau dan bij andere diensten. Je wordt er echt in ondergedompeld. Ook de ondersteunende rol van de VVSG zet zelfs over de continenten heen wat in beweging. Zo probeert SALGA, de ZuidAfrikaanse vereniging van lokale besturen, een zelfde rol op te nemen.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Daan Sanders, Antwerpen Chiara Lorré, Merelbeke

Ashley Hennekam, VVSG-stafmedewerker

Thomas Peeters, Herent

Wouter Boesman, Gent Kathy Bernaerts, Bornem

Inge Hatse, Bierbeek

Lokaal maart 2015

65


perspiraat

“Via een gecoördineerde aanpak moet het mogelijk zijn om buitenlandse arbeiders op een waardige manier op te vangen. We moeten als doel vooropstellen dat niemand nog in een levensgevaarlijke woonsituatie terechtkomt. De beloofde leidraad van minister Homans en de VVSG is een stap in de goede richting.” Dilbeeks burgemeester en Vlaams parlementslid Willy Segers (N-VA) – Het Nieuwsblad 11/2

beweging laureaat

Daniël Termont de tweede beste

“Het stond in de sterren geschreven dat het gemeentepersoneel zijn loon ziet krimpen. In 2013 gaf 8 procent van de gemeenten in onze bevraging aan dat ze zouden ingrijpen in de regeling voor vakantie- en feestdagen. Iets meer dan 2 procent van de besturen liet ook verstaan dat ze de vergoedingen voor maaltijdcheques zouden toevoegen. Ze hebben woord gehouden.” Jan Leroy, VVSG-directeur Bestuur – De Morgen 28/1 “Lokale besturen zijn goed geplaatst om erop toe te zien dat mensen een menswaardig bestaan kunnen leiden. Mensen in armoede, die op zoek zijn naar werk, maar ook naar een betaalbare woning of kinderopvang, moeten een toegankelijke zorg krijgen, in samenspraak met onderwijs, werk, mobiliteit, huisvesting, participatie. De mens is één en ondeelbaar, een geïntegreerd beleid dient hem dan ook het best. De invulling daarvan kan natuurlijk verschillen van gemeente tot gemeente. Om te vermijden dat de burger door de bomen het bos niet meer zou zien, kunnen gemeenten kiezen uit drie modellen, of combinaties daarvan. Daarin heeft de gemeenteraad de handen vrij.” VVSG-voorzitter Luc Martens over de integratie van de OCMW’s in de gemeenten – De Standaard 28/1

66 maart 2015 Lokaal

STEFAN DEWICKERE

“Ik heb altijd gedacht dat het lopend huishoudelijk reglement voor de gemeenteraad voldeed. Toen de oppositie kwam aandraven met wat de VVSG voorschrijft, heb ik geantwoord dat het om een model gaat. Dat is niet te nemen of te laten. Elke gemeente is immers anders. Daarom heb ik gevraagd om het voorstel van onze administratie af te wachten. Op de volgende gemeenteraad wordt dat voorgelegd.” Burgemeester van Gooik Michel Doomst (CD&V) – Het Nieuwsblad 4/2

Op 3 februari werd de Gentse burgemeester Daniël Termont uitgeroepen tot de tweede beste burgemeester van de wereld. Zelf vond hij het ook die tweede plaats formidabel: ‘Maar het is zeker niet alleen mijn verdienste. Ik pluk het resultaat van vele tientallen jaren werk, ook van mijn voorgangers. Het is ook de verdienste van alle Gentenaars, van onze stad. Het is dan ook aan de Gentenaars dat ik deze prijs opdraag. Ik ben fier op wat we samen hebben bereikt, dat mag gerust geweten zijn.’ De allerbeste burgemeester werd Naheed Nenshi, de burgemeester van Calgary in Canada, maar de jury roemde Termont ook om zijn leiderschapskwaliteiten, als bruggenbouwer die mensen samenbrengt, om zijn visie op de toekomst en om de uitstraling van de stad. marlies van bouwel

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal inlevering personeelsadvertenties voor

Lokaal 4 (aprilnummer) – 12 maart 2015 Lokaal 5 (meinummer) - 9 april 2015 informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43


tweets en tweeps

Volg ons op

Stafmedewerker ouderenbeleid Veerle Baert: Te gast bij het beleidsteam van OCMW @Stadgent om belang van dementie en leeftijdsvriendelijke gemeente te duiden

Roel Verlinden, stafmedewerker vorming sociaal beleid: Ook in Malle buigt VVSG zich met haar leden over de relatie OCMWgemeente

Stafmedewerker OCMW-wetgeving Peter Hardy: Het huis van het kind in Mechelen tijdens ‘OCMW zonder muren’

Koen Metsu, burgemeester van Edegem: Seminarie #VVSG geeft stand van zaken over brandweerhervorming

Inge Caers van @FietsberaadVL: Fietsen in Vlaanderen mobiliseert enthousiastelingen naar lezing van Fietsberaad Vlaanderen op de ‘dag van de openbare ruimte’

Joke Vandewalle, regionale stafmedewerker thuiszorg: Rondleiding in het LDC ’t Hofland in Ieper tijdens de regionale ondersteuningspunten voor lokale dienstencentra

Deze

gezellige

Zuid-Lim-

burgse gemeente in hartje Haspengouw, met iets meer dan 7000 inwoners, verbaast jong en oud door de ongerepte natuur en zijn Bourgondische levensmentaliteit. In combinatie met het bloeiende karakter dat de gemeente op ieder vlak uitstraalt, is Heers een droom voor burger, bezoeker en medewerker. Heerlijk Heers heeft een veelbelovende toekomst.

Gemeentesecretaris

Voltijds - statutair - decretale graad (klasse 2) - ref. 3870sec. Functie • Je bent het hoofd van de administratie en staat in voor de algemene leiding van de gemeentelijke diensten. Je fungeert als de regisseur van de dienstverlening, waarbij efficiëntie en kwaliteit voor de burgers centraal staan. Je vervult de rol van strategisch adviseur en ondersteunt de politieke organen bij het realiseren van de vooropgestelde beleidsdoelstellingen. Profiel • Je hebt een master diploma in de rechten en je beschikt over de Belgische nationaliteit.

Stedenbouwkundig ambtenaar Voltijds - statutair - A1a-A3a - ref. 3870sa.

Functie • Je hebt de leiding over de dienst ruimtelijke ordening en stedenbouw. Je hebt een voorbereidende, onderzoekende en adviserende taak en je ontwikkelt nieuwe stedenbouwkundige projecten. Je bent de expert op het vlak van stedenbouwkundige dossiers. Profiel • Je hebt een master diploma en je beschikt over de Belgische nationaliteit; je voldoet tevens aan de bepalingen van het BVR van 19.05.2000 (MB 04.06.2009/16.10.2014) of bent bereid hieraan binnen de 4 jaar te voldoen.

Wil jij graag samen met een dynamisch team hieraan werken? Aarzel niet om te solliciteren voor volgende functies (m/v):

Interesse? De inschrijvingsformulieren en verdere informatie vind je in de informatiebrochures op www.assolutions.be/jobs of kan je opvragen via bram@assolutions.be of 09/389 69 56. Solliciteren kan via www.assolutions.be/jobs tot uiterlijk maandag 9 maart 2015 (datum poststempel of e-sollicitatie telt). Schriftelijke sollicitaties kunnen aan de hand van het inschrijvingsformulier op het adres van ons selectiekantoor A&S Solutions, t.a.v. Bram Vandendriessche, Kokerstraat 2A, 9750 Zingem (gelieve het referentienummer te vermelden).

VG 77/B

Lokaal maart 2015

67


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN

Leuven 5 maart Gent 26 maart

Lerend netwerk kinesitherapeuten WZC Op dit lerend netwerk leert u niet enkel collega’s uit andere woonzorgcentra kennen, maar wisselt u vooral informatie uit over de verschillende taken van de kinesitherapeut. www.vvsg.be/opleidingen Hasselt 5 maart

Lerend netwerk pedagogisch beleid Hier ondersteunen we verantwoorde‑ lijken van groeps- of gezinsopvang die vorm geven aan het bij decreet verplichte pedagogische beleid. www.vvsg.be/opleidingen

ASSE 26 maart

Zorg voor werk Werkbaarheid en werkplekleren vormen de sleutelbegrippen van een gevulde dag met boeiende sprekers en inspirerende projecten. Als eregast verwelkomen we Jan Compernol, gemeentesecretaris van Oostkamp. Hij brengt een verhaal van betrokkenheid en motivatie voor alle medewerkers in een innovatieve organisatie. En… we stellen die dag ‘de gelukkigste werknemer bij een lokaal bestuur’ aan u voor. Inschrijvingen kan op www.vvsg.be/ opleidingen Meer weten? Mail naar karen. sarens@diverscity.be

68 maart 2015 Lokaal

Gent 5 maart

Gent 10 maart

Na deze opleiding bent u in staat een cliëntsituatie degelijk en efficiënt voor te stellen op een casusbespreking, in een teamoverleg of bij intervisie. www.vvsg.be/opleidingen

Cliënten met een psychiatrische achter‑ grond vereisen specifieke deskundigheid, overleg en samenwerking met andere diensten. Deze vorming bundelt dit alles. www.vvsg.be/opleidingen

Gent 5 maart

Torhout 10 maart Gent 24 maart

Cliëntdossiers bespreken helpt hulpverlening vooruit

Cliënten met een andere culturele achtergrond In deze vorming leren maatschappelijk werkers met de uitdagingen in deze spe‑ cifieke hulpverleningsrelatie omgaan. www.vvsg.be/opleidingen

Cliënten met een psychiatrische problematiek

De Wet van 2 april 1965 Welk OCMW is bevoegd en wie moet de kosten van de OCMW-steun dragen? De wet van 2 april 1965 behoort tot de noodzakelijke basiskennis. www.vvsg.be/opleidingen

Hasselt 5 maart

Beter lokaal beleid dankzij slimme samenwerking tussen besturen

Oostduinkerke 11 maart

Voor politici, leden van het manage‑ mentteam en domeinverantwoor‑ delijken die op zoek willen gaan naar schaalvoordelen voor hun bestuur. www.vvsg.be/opleidingen

Dit leiderschapstraject vertrekt vanuit de huidige analyse van uw eigen team. Motivatie, goede resultaten en een constructieve werksfeer staan centraal. www.vvsg.be/opleidingen

Antwerpen 9 maart

Puurs 12 maart

ROK Werkgroep Kwaliteit en Beleid, Actualiteit en Praktijk Al jaren organiseert de VVSG immers deze Regionale Ondersteuningspunten Kinderopvang (ROK) met enerzijds de Werkgroep Kwaliteit en anderzijds Beleid, Actualiteit en Praktijk. De werkgroep start deze maand ook in Brugge, Roeselare, Gent en Hasselt. www.vvsg.be/opleidingen Leuven 10 maart Gent 13 maart

To lean or not to lean Met de filosofieën en technieken van LEAN leert u hoe u verspilling kunt terugdringen en de effectiviteit van personeelsleden en middelen kunt maximaliseren. www.vvsg.be/opleidingen

Leiden van een team

Lerend netwerk animatoren Stap dit jaar ook in en put er tal van actuele ideeën, oplossingen en inzichten uit! Voor en door animatoren. www.vvsg.be/opleidingen Brussel 12 maart

Capaciteitsontwikkeling voor lokale besturen in ontwikkelingssamenwerking Vorming over capaciteit en lokale bestuurskracht voor gemeenten in het Noorden en in het Zuiden. We verdiepen ons in één specifiek model voor ontwik‑ kelingssamenwerking: het 5C-model. www.vvsg.be/opleidingen Brussel 12 maart

Gebruikersbijdrage voor gezinszorg berekenen Ervaring of niet, in deze workshop


Energie- en klimaatdag LEUVEN 7 mei 2015

KAROLIEN VANDERSTAPPEN

behandelen we zowel de basissituaties als enkele minder kant-en-klare voorbeelden. Efficiënt en uiteraard correct berekenen is de boodschap. www.vvsg.be/opleidingen

Energie Mobiliteit Water Wonen Duurzaam

Sint-Niklaas 12 maart

Socialemediastrategie voor lokale besturen Tobt u al een tijdje over hoe u het management duidelijk kunt maken dat sociale media effectief een pluspunt zijn voor uw lokaal bestuur? Dit seminarie zet u (eindelijk!) op weg. www.vvsg.be/opleidingen Brussel 19 maart

Mijn lokaal dienstencentrum op Facebook Tijdens deze workshop krijgt u van een socialemediacoach een massa basisinfor‑ matie over sociale media en praktijkin‑ spiratie voor lokale dienstencentra. Geen voorkennis vereist! www.vvsg.be/opleidingen

Energie- en Klimaatdag voor lokale besturen Energie. Mobiliteit. Waterbeleid. Wonen. Duurzame ontwikkeling. De uitdagingen voor deze domeinen zijn groot en urgent: toekomstgerichte maatregelen en inno‑ vaties zijn broodnodig en talrijke mogelijke oplossingen wedijveren om aandacht. De Energie- en Klimaatdag prijkt in 2015 als een hoogtepunt in het congres- en vormingsaanbod van de VVSG. Op deze dag komen lokale besturen te weten wat maatregelen in de praktijk om het lijf hebben, hoe collega-gemeenten met hun ambities aan de slag gaan, waar nieuwe kansen en mogelijkheden liggen. Een dag vol actuele informatie en lokale praktijkvoorbeelden wil de besturen prikkelen en inspireren om nog beter werk te maken van een toekomstgericht, duurzaam beleid op de vele domeinen waar energie en klimaat ertoe doen. Inschrijven kan op www.energieklimaatdag.be

Brussel 26 maart

Studiedag over mediaopvoeding voor professionals Een studiedag voor professionals die ouders ondersteunen die zich vragen stel‑ len over het mediagebruik van hun kind dat niet alleen een tablet en apps gebruikt

maar bijvoorbeeld ook gamet. Met tips en goede praktijken om de mediavaardigheden van de ouders te verbeteren. www.digitaleweek.be/studiedag-2015

GENT 2 april

Inspiratiedag Kinderopvang Welke rol speelt het lokale bestuur bij de opvang van baby’s en kleuters en bij de buitenschoolse opvang van opgroeiende kinderen? Inschrijven kan op www.vvsg.be/ opleidingen

Gent 27 maart

HRM-gesprekken

In deze training krijgt u als leidingge‑ vende zicht op de verschillende soorten gesprekken die u kunt voeren, zoals coachings-, functionerings- of verzuim‑ gesprekken. www.vvsg.be/opleidingen Leuven 31 maart

Verdiepingsdag Beroepsgeheim Aan de hand van praktijkvoorbeelden uit de kinderopvang en de ouderenzorg leert u correct omgaan met het be‑ roepsgeheim in concrete situaties. www.vvsg.be/opleidingen

Lokaal maart 2015

69


column Pieter Bos

Naamsverandering

Hoezeer we ook ons best doen de grenzen weer te versterken, ze worden dunner met de dag. Wereldbeelden wankelen. Zekerheden eroderen. Kleuren vervagen. Meer blauw op straat, heette het nog in de voorbije campagne. En kijk wat we krijgen: meer groen op straat. Wat volgens sommigen dan weer het bewijs is van meer bruin op straat. Maar wat doe je dan met para’s die de Antwerpse

70 maart 2015 Lokaal

Joden beschermen met mitraillettes en zichzelf (tegen de koude) met Palestijnse sjaals? Is het een bewijs van hun onschuld door onwetendheid of van een partijdigheid die niet strookt met de ideologie die hun wordt toegedicht? Neutraliteit zou het wondermiddel zijn, de secondelijm voor onze uiteenvallende samenleving. Verdomd jammer dat er ook in neutraliteit vele schakeringen bestaan. Van als onverschilligheid vermomde neutraliteit, die mensenrechten beschouwt als cultuurgebonden en dus al bij al toevallige normen, tot neutraliteit die partij kiest voor een westers ideaal en à la limite dus geen neutraliteit meer is. We trekken ons de haren uit het hoofd: wie zijn ‘wij’ eigenlijk? We zouden het antwoord toch wel moeten kennen, want indien niet: hoe zouden we dan ook maar kunnen vermoeden wie ‘zij’ zijn? Laat staan weten wie het kaf is en wie het koren, wie de slechten en wie de goeien. Ja, de goeien kiezen voor democratie en mensenrechten. Maar niet te radicaal. Want met de Saudi’s moeten we vrienden blijven, we zijn niet oliedom. En de Grieken mogen hun leiders kiezen, maar die leiders moeten wel onze keuzes maken. Dat zo’n premier Tsipras zijn lokale problemen eens lokaal oplost, in plaats van de all-in hotels zwaarder te belasten en onze vakanties dus duurder te maken. Het is een vreemde wereld waarin we terechtgekomen zijn. Een wereld waarin het lokale globaal wordt en het globale lokaal. Waarin vrijheid wordt verdedigd met minder vrijheid en onbeperkte vrije meningsuiting door ze te beperken. Waarin censuur streng wordt veroordeeld, maar een beetje zelfcensuur wel wenselijk wordt geacht. Geven wij eerlijk toe: wij zijn de weg kwijt. Maar daarom nog niet verloren. De oude wegwijzers mogen dan niet langer bruikbaar zijn, langzaam maar zeker worden ze vervangen door een GPS, een ‘global positioning system’. In afwachting kunnen we alvast laten zien dat we dat begrepen hebben. Tijd dus voor een nieuwe naam voor dit blad: Glokaal. Wie weet is het de laatste beslissing die we lokaal kunnen nemen.

KAROLIEN VANDERSTAPPEN

Zelfs de grootste sceptici zouden het nu stilaan in de gaten moeten hebben. Zuiver lokale aangelegenheden bestaan niet meer. Er hoeft maar iets in Oekraïne te gebeuren of in Limburg zitten ze met de gebakken peren. Een uit de hand lopend conflict in Syrië leidt binnen de kortste keren tot slapeloze nachten voor Vlaamse burgemeesters: eerst over vluchtelingen die beter zouden terugkeren, daarna over effectieve terugkeerders (verdacht!), ten slotte over terugkeerders die beter niet teruggekeerd waren. Je zou van minder het heen-en-weer krijgen. Helemaal gortig wordt het wanneer er dan ook nog eens debatten van komen in het Federale Parlement, in het Vlaamse Parlement en in de gemeenteraad. Over deradicalisering, waarbij het hoge woord wordt gevoerd door politici die zichzelf kort geleden nog radicaal noemden. Maar dat was vóór de verkiezingen, toen alles nog lokaal was. Intussen hadden we de terreuraanslagen in Parijs en werden we allemaal Charlie. Voor een paar dagen dan toch. Want je kunt dan wel radicaal voor vrije meningsuiting zijn, ook dat doe je met mate. De kruitdampen waren nog niet opgetrokken of daar verschenen al spandoeken van voetbalsupporters die getuigden van toch wel erg slechte smaak. En die Rudi Vervoort met zijn vergelijkingen tussen de jaren dertig en vandaag, zou die zich daarvoor niet eens excuseren? En die fundamentalistische imam, kon die niet beter vandaag dan morgen het zwijgen worden opgelegd? Als ze dan toch zo nodig iets moeten zeggen, dat ze het terrorisme dan eens ondubbelzinnig veroordelen. Met terrorisme bedoelen we uiteraard het islamitische terrorisme, niet het staatsterrorisme van pakweg Israël (dat is zelfverdediging) of de Verenigde Staten (dat is collateral damage).


• Visie op participatie • Toelichting bij begrotingsparticipatie • Cases uit binnen- en buitenland ter illustratie en inspiratie

Veel lokale besturen zetten sinds enkele jaren volop in op participatie. Die participatie kan vele vormen aannemen, van online bevragingen tot directe inspraak in de begroting van het bestuur, of ook wel begrotingsparticipatie. Steeds meer begrotingen in binnen- en buitenland komen volledig of gedeeltelijk tot stand met input van de burgers. Tijdens de studiedag komt u te weten wat begrotingsparticipatie nu precies is en welke mogelijkheden er zijn voor uw bestuur. Iedere deelnemer aan de studiedag ontvangt het boek ‘Begrotingsparticipatie. Inspiratie uit de praktijk’.

Wanneer? 29 mei 2015 Welke doelgroepen? • participatieambtenaren • burgemeester en schepenen • secretaris gemeente en OCMW • ...

Inschrijven via www.vvsg.be U kan niet deelnemen aan de studiedag, maar bent wel geïnteresseerd in de publicatie? Geen enkel probleem! Bestellen kan via www.politeia.be of via onderstaande bestelbon.

… exemplaren van ‘Begrotingsparticipatie’ als boek aan € 25 (VVSG-leden) of € 29 (standaardprijs) - als e-book aan € 19 (VVSG-leden) of € 25 (standaardprijs) - als boek + e-book aan € 35 (VVSG-leden) of € 39 (standaardprijs) (schrappen wat niet past) Stuur of fax deze bestelbon naar:

Politeia

Keizerslaan 34 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Naam: Functie: Organisatie/Bestuur: E-mail (verplicht bij aankoop van een e-book): Tel.: Adres: BTW:

* Prijs incl. btw, excl. eventuele verzendingskosten, geldig tot 30.06.2015. Bij bestelling van een e-book wordt uw persoonlijke downloadlink gestuurd naar het opgegeven mailadres. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet doorgegeven aan derden. Overeenkomstig de wet op de privacy hebt u inzage- en correctierecht. Consulteer steeds www.politeia.be voor actuele prijzen.

VVSG-lid: Datum en handtekening:


integratie ocmw gemeente een opportuniteit om de organisatie te herbekijken: • Wat zijn onze kerntaken?

• Welk leiderschap kan de toekomst verzekeren?

• Wat is onze visie op de administratie?

• Wat zijn de toekomstige personeelsbehoeften?

• Welk dienstverleningsconcept willen we?

• Hebben we de juiste competenties?

• Moeten we de processen optimaliseren?

• …

• Welke systemen hebben we nodig?

Advies nodig bij de ontwikkeling en implementatie van uw nieuwe organisatie? Contacteer ons dan voor professionele begeleiding. Via de raamcontracten van Jobpunt Vlaanderen hoeft u ook zelf geen marktraadpleging meer te doen en kan u snel aan de slag.

contact info@jobpunt.be tel. 016 38 10 00 www.jobpunt.be

raamcontracten


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.