2015lokaal05

Page 1

Nr 5 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

Klimaatspecial

Hoe heet wordt deze zomer?

Beheers- en beleidscyclus: variaties op een thema

Burn-out: brandend actueel

Zwerfvuil kost meer dan gedacht


_AQUA_ADV_LOKAAL_202x267__AQUA_ADV_LOKAAL_202x267 23/09/14 14:09 Pagina 2

Kijkt uw gemeente verder dan vandaag?

Bezoek ons op Vde oldoen aan Trefdag de VVSG Kaderrichtlijn Water stand 420

R

Ruimte voor water

iolen in goede staat houden

Door de klimaatverandering In 25 jaar tijd steeg de zuiveringsInvesteringen in riolen nemen krijgen we in Vlaanderen fellere graad in Vlaanderen van 30% een grote hap uit het gemeenregenbuien en langere droogtenaar 80%. Onze waterlopen telijke budget. Met onze asset periodes te verwerken. Wij zien herleven, maar het werk is nog management methodiek houdt dit niet als een bedreiging maar niet af. Wij hebben de kennis u de infrastructuur in optimale als een anders te bezorgdheden leren en ervaring om investeringen ook de watervorm aan beste met prijs. Zo Ook met uw rond hetde omgaan oodzakelijke in het riolerings - kans om Ons hemelwater in uw gemeente kunt u bij Aquafin uit het stelsel in nemen jaarlijks een grote hapomgaan uit het met hemelwater. lichamen uw gemeente blijven investeringen terecht. Vanuit onze grondige gebieds kennis stellen gemeentelijke Elke euro doordacht besteden hemelwaterplan is maatwerk dichter bij debudget. doelstellingen verleden renderen en bent u wij een plan op maat op,zeker met concrete is dan meer dan ooitWater van cruciaal belang. en geeft de nodige ruimte aan van deook Kaderrichtlijn te dat uwmaatregelen middelen correct die haalbaar zijn en die anticiperen op de gevolgen Want door vandaag de juiste keuzes te maken, waterkan in uw gemeente. Een brengen. worden ingezet. van de klimaatverandering. uw gemeente de komende jaren veel geld besparen. waterveilige toekomst staat bij onsbijcentraal, maar ook de Aquafin heeft de kennis in huis om u te helpen belevingswaarde van water het maken van deze keuzes, zodat u de beschikbare krijgt veel aandacht. middelen inzet op het juiste moment en op

N

de juiste plaats. Aquafin NV Dijkstraat 8

2630 Aartselaar

T 03 450 45 11

info@aquafin.be

www.aquafin.be


stefan dewickere

opinie

annelies van der donckt vvsg-directeur ruimte

Hoelang steken we onze kop nog in het zand?

H Er bestaat consensus over de kosten en impact van de vergrijzing, maar over de kosten en baten van de opwarming van de aarde horen we bitter weinig.

et was schrikken voor de kustgemeenten en de Westhoek toen het scenario dat de Westhoek opoffert ten voordele van een meer verstedelijkte oostelijke kustzone, op de voorpagina van De Standaard verscheen. De denkoefening uit de studie ‘Metropolitaan Kustlandschap 2100’ van de Vlaams Bouwmeester hertekende de kustregio ter voorbereiding van de klimaatverandering. Of net dit scenario noodzakelijk, laat staan haalbaar is, zal de tijd uitwijzen maar het debat is gelanceerd. Als het klopt dat de stijging van de zeespiegel niet meer te stuiten valt, dan komt er een reusachtige aanpassingsopdracht op ons af. Want de impact van de klimaatverandering en de stijging van de zeespiegel beperkt zich niet tot het strand en de zeedijk. Ook landinwaarts dreigt een combinatie van periodiek verhoogde regenval en langdurige droogte tot problemen te leiden in de zoet-zoutwaterhuishouding. De aarde zal uitdrogen en verzilten. Een brede strook van woon- en landbouwgebieden, bedrijventerreinen, recreatiezones en waardevolle ecologische gebieden tot ver in het achterland loopt risico. De schaal is verontrustend maar vooral uitdagend. Creatieve denkoefeningen en antwoorden zijn nodig. Door die schaalomvang wordt de klimaatopwarming ook steeds meer een kwestie van solidariteit, tot over gewest- en landsgrenzen. Met een focus op eigen belang, eigen streek, eigen centen, springen we niet ver als het water ons tot aan de lippen staat. Het is bewonderenswaardig hoe vele lokale besturen in Vlaanderen zich achter het Covenant of Mayors hebben geschaard om de CO2-uit-

stoot tegen 2020 met 20% te reduceren. Zij zijn al overtuigd. Maar concrete acties zijn nodig. Inspanningen die een directe besparing opleveren blijken haalbaar, meer idealistische acties (het is goed voor het milieu) of acties die een financieel engagement op lange termijn vergen, zijn minder evident. Die kan de overheid stimuleren met regels of subsidies. Er bestaat consensus over de kosten en impact van de vergrijzing, maar over de kosten en baten van de opwarming van de aarde horen we bitter weinig. Nochtans zijn structurele maatregelen en investeringen nodig. Wat overheden nu doen, volstaat niet als je er de wetenschap en de politieke afspraken naast legt. Sommigen noemen dit schuldig verzuim, ze stappen prompt naar de rechtbank met de redenering dat als de wetenschap het gevaar van de opwarming aantoont en er politiek is afgesproken dat die niet meer dan twee graden mag bedragen, overheden afdoende maatregelen moeten nemen. Radicalere beleidskeuzes zijn dus nodig. De manier waarop we onze mobiliteit organiseren is een cruciale factor. Toch bevorderen nog veel projecten het autoverkeer, komt elektrisch rijden moeizaam van de grond, durven ouders hun kinderen nog te weinig laten fietsen. Zorgvuldig ruimtelijk beleid moet de basis vormen voor leefbare oplossingen. Daarbij kan de denkoefening voor het metropolitaan kustlandschap het nodige perspectief bieden (ongeacht het scenario dat overeind blijft). Voor een leefbare toekomst moeten beleidsmakers en investeerders op basis van een duurzame visie over de streep getrokken worden. Ook voor de andere strategische gebieden waar het beleidsplan Ruimte Vlaanderen toekomstvisies ontwikkelt, moet de klimaatuitdaging hét uitgangspunt zijn. Meer dan ooit zijn inspirerende scenario’s nodig die voorbij het direct rendabele gaan. Het is dat of de kop in het zand steken zolang het nog kan.

Lokaal mei 2015

3


inhoud • mei 2015 • nummer 5

special energie en klimaat

Volgens Leuvens schepen Mohamed Ridouani kunnen we niet langer wachten op een globaal akkoord dat er toch niet komt. Ook schepen Gunther Coppens uit Sint-Pieters-Leeuw vindt het cruciaal om bij jezelf te beginnen. Volgens gedeputeerde Tie Roefs zijn de gemeenten goed geplaatst om met de burgers en de verenigingen aan de slag te gaan: ‘Van hen zal de verandering moeten komen.’

28

32 Leven in de energieneutrale wijk van de toekomst

36 Praktijk in Leuven Verwarmen met energie uit afvalwater

38 Intercommunales koppelen lokaal afvalbeheer aan nuttig gebruik van restwarmte

27

42 Praktijk in Balen, Dessel, Mol en Retie OCMW’s streven samen naar dakisolatie bij kwetsbare huurders

44 Het is vijf over twaalf

46 Blijven rijden met minder CO2

50 Kopenhagen: de fiets in een koolstofarme stad

52 De impact van milieu op gezondheid

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92

4 mei 2015Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

STEFAN DEWICKERE

28 Interview met Tie Roefs, Mohamed Ridouani, Gunther Coppens Klimaataanpak: het zal van de gemeenten moeten komen


bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat, Nix 12 Variaties in de beleids- en beheerscyclus Sinds begin vorig jaar vormen meerjarenplannen en budget het uitgangspunt voor de lokale beleidskeuze en financiële vertaling. Gemeenten en OCMW’s werken dit heel gevarieerd uit. Dit duidt erop dat de beleids- en beheerscyclus voldoende vrijheden biedt.

16 Burn-out: brandend actueel Om burn-out te voorkomen sensibiliseren lokale besturen hun werknemers en voeren ze een risicoanalyse uit. Maar hoe staat het met uw brandverzekering? Neem de proef op de som.

1 8 Lokale raad Is de politieverordening van toepassing in een havengebied? 20 Noord-Zuid: Ontmoeting staat centraal 22 Een neus voor Europa: sport voor allen 24 De raad van Herentals Geen discussie over de fusie

76

STEFAN DEWICKERE

STEFAN DEWICKERE BART LASUY

LAYLA AERTS

72

3 opinie Hoelang steken we onze kop nog in het zand? 82 column Kiezen voor klimaatverandering

BART LASUY

67

24

mens & ruimte

54 Kort nieuws, print & web, oproepen 60 IEP-sites: een nieuwe kijk op inclusieve economische participatie 62 Praktijk in Asse Ruimte voor jongeren De balans van een jaar jeugdcentrum ’t Jass 64 Eerst een dak, dan de rest Pas als je een woning hebt, heb je de tijd en de rust om te denken over het in orde brengen van papieren of schulden en het zoeken naar werk. Ook in Antwerpen werd dit principe van Housing First uitgetest. Een eerste evaluatie.

67 Vlamingen betalen jaarlijks 61,5 miljoen euro voor strijd tegen zwerfvuil 72 Sterk werk Vat krijgen op het levensverhaal beweging

75 Platform Centrummanagement in Leuven 76 Netwerk speelbank.be Spelen moet leuk zijn 78 Kort laureaat, perspiraat, tweets en tweeps 80 agenda

Toen Lokaalfotograaf Bart Lasuy de thermometer het vuur aan de schenen legde, werd het heel warm bij hem thuis.

Lokaal mei 2015

5


bestuurskracht perspiraat

“Er zijn veel jonge mensen kandidaat om bij de politie te komen werken. Dat wil zeggen dat we een goed imago hebben.” Marc Hellinckx van de Vaste Commissie van de Lokale Politie n.a.v. een onderzoek naar het vertrouwen in de Belgische politiediensten – Metro 20/4 “Omgaan met toenemende diversiteit en de stijgende armoede aanpakken, dat is een van de grote uitdagingen voor een stad als Gent. De migratie onder controle houden is deel daarvan. Europa moet middelen vrijmaken voor de steden die kampen met grote instroom én investeren in de regio’s van herkomst. Die mensen komen niet voor hun plezier naar hier. Ze doen dat uit noodzaak. Maar wij kunnen het niet meer dragen.” Daniël Termont (SP.A), burgemeester van Gent - De Zondag 19/4

nieuws

Gemeenten moeten langer op hun geld wachten De opbrengsten uit de aanvullende personenbelasting (APB) voor het inkomstenjaar 2015 zullen pas laat naar de gemeenten doorgestort worden. Dat werd bericht in De Tijd en bevestigd door de minister van Financiën Johan Van Overtveldt. De inkohieringen van de personenbelasting voor het aanslagjaar 2014 zullen dit jaar namelijk pas later kunnen beginnen. Dat komt door de uitrol van de zesde staatshervorming. Sinds dit jaar zijn de gewesten bevoegd om opcentiemen op de federale personenbelasting te heffen en belastingverminderingen en kortingen toe te staan, wat de berekening van de personenbelasting voor een stuk zal bemoeilijken. Aan-

gezien de gemeenten drie maanden na de inkohiering de bedragen van de aanvullende personenbelasting doorgestort krijgen, worden zij hierdoor rechtstreeks getroffen. Hoe groot het effect zal zijn, zal hopelijk duidelijk worden bij de eerste nieuwe ramingen van de APB-doorstortingen voor het boekjaar 2015. Het is duidelijk dat de gemeenten alweer het slachtoffer zijn van de grillen van de federale overheid. Die kan dit verhelpen door een structureel voorschottensysteem voor de APB in te voeren, zoals de VVSG al jaren vraagt. Waar wacht de federale overheid eigenlijk nog op? ben gilot

“Nog geen zes procent van de mensen die een GAS-boete moeten betalen, kiezen voor gemeenschapsdienst. Ze betalen liever de boete, zelfs studenten. Dat verwondert mij. Moeten we misschien het bedrag van de boetes verhogen zodat jongeren en studenten toch voor gemeenschapsdienst kiezen? Want het gaat niet over het bedrag van de boetes, GAS kost ons nog altijd meer dan dat het opbrengt.” Burgemeester van Antwerpen Bart De Wever (N-VA) – Het Laatste Nieuws 18/4 “Waarom hoor ik zo weinig dat een intercommunale maar vennootschapsbelasting moet betalen als ze winst boekt? Intercommunales boeken winst omdat ze burgers te veel aanrekenen voor hun diensten. Als ze de belasting die de federale regering heft, moeten doorrekenen, betaalt de burger twee keer te veel.” Agnes Lannoo (Welzijn), burgemeester van SintMartens-Latem – De Tijd 15/4

6 mei 2015 Lokaal

STEFAN DEWICKERE

“Als de gemeenten de meerkosten van een vermindering van de dotatie aan de politiezones niet kunnen dragen, betekent dit op termijn automatisch een vermindering van de werkingsmiddelen voor de lokale politiezone. Het hoeft geen betoog dat dit een negatieve impact heeft op de veiligheid van de burgers.” Alain Meerts, korpschef politiezone Kapelle-op-den-Bos, Londerzeel en Meise – Het Laatste Nieuws 18/4

Interbestuurlijke communicatie loopt stroef Overheden communiceren voortdurend met elkaar. Ondanks alle goede voornemens over gegevensdeling, planlastvermindering en efficiëntiewinsten verloopt die communicatie vaak behoorlijk stroef en volgens telkens weer andere systemen. Dat dit ook het geval is voor de communicatie tussen de lokale besturen en de Vlaamse overheid, blijkt uit de resultaten van het onderzoek ‘Administratieve interacties tussen de Vlaamse overheid en gemeentebesturen van op de werkvloer bekeken’ dat gebeurde in opdracht van het Departement Bestuurszaken. De gemeenten Aalter, Pittem, Leuven en Gent fungeerden als ‘werkvloer’ en brachten samen met de onderzoekers tientallen informatieketens in kaart. Het volledige onderzoek en de bijlagen zijn nu beschikbaar. Laten we hopen dat de beleidsaanbevelingen geen dode letter blijven. jan leroy

Het onderzoek en de bijlagen zijn te vinden via www.vvsg.nieuws: klik door in het bericht van 31 maart


print & web

DANIEL GEERAERTS

Citymarketing: praktische gids

Federale overheid pleegt hold-up op lokale politie De federale overheid wil de wet op het verkeersveiligheidsfonds wijzigen ten nadele van de lokale politiezones. Hierdoor zouden de lokale politiezones 18,2 miljoen euro minder ontvangen uit het verkeersveiligheidsfonds. Als deze wijziging er echt komt, heeft dit veel weg van een hold-up op klaarlichte dag op de lokale politiezones. Sinds 2008 betaalt de federale overheid het verkeersveiligheidsfonds uit in twee schijven. De eerste schijf bestaat voor de politiezones en de federale politie uit het geïndexeerde bedrag van 2007. De tweede schijf komt van de bijkomende middelen: de meerinkomsten in het verkeersveiligheidsfonds ten opzichte van referentiejaar 2007. Deze bijkomende middelen zouden vanaf 2010 onder de gewesten verdeeld worden op basis van de lokalisering van de verkeersovertredingen. Na deze gewestelijke verdeling zou het bedrag onder de zones verdeeld worden op basis van enkele criteria (categorie politiezone, daling aantal slachtoffers en aantal kilometer wegen). Voor de periode 2010-2013 gaat het volgens berekeningen van de VVSG in deze tweede schijf van het verkeersveiligheidsfonds om ongeveer 81,8 miljoen euro. Maar de federale overheid heeft jaren getalmd om deze tweede schijf te betalen. Heel wat politiezones hebben de federale overheid daarvoor in het najaar van 2014 in gebreke gesteld. Ondertussen was de belofte van uitbetaling van de tweede schijf van het verkeersveiligheidsfonds in het regeerakkoord opgenomen. De federale regering heeft woord gehouden: het KB van 14 januari 2015 regelde de verdeling van de tweede schijf voor het jaar 2010 (ontvangsten 2009). Van de ongeveer 9 miljoen euro kregen de Vlaamse zones in totaal 5,8 miljoen euro, de Waalse 1,89 miljoen, en de zes Brusselse samen ongeveer

Wat is citymarketing, en is het iets voor mijn gemeente? Hoe pak ik het aan? Wie moet ik er allemaal bij betrekken, en hoe moet ik het evalueren en moni‑ toren? In dit boek krijgt de lezer een stapsgewijze leidraad bij het opstellen van een citymarketing‑ plan, met aandachtspunten, con‑ crete tips en tien gouden regels, aangevuld met voorbeelden uit de praktijk. De auteurs werken voor wes research & strategy, dat diensten verleent op het vlak van marktonderzoek en strategisch advies met focus op bedrijfsgroei en economische ontwikkeling. R. De Keyser, S. Vanneste, L. Vanden Broucke, Citymarketing: een praktische gids voor steden en gemeenten, Uitgeverij Die Keure, Brugge, 35 euro

0,9 miljoen. De federale politie kreeg 0,45 miljoen euro (5% van het bedrag). Voor de periode 2011-2013 moet de tweede schijf nog uitbetaald worden.

Verdelingscriteria gewijzigd De VVSG verneemt nu dat de federale overheid van plan zou zijn de verdelingscriteria te wijzigen ten voordele van de federale politie. Zo zou die in de toekomst recht hebben op 30% van de tweede schijf van het verkeersveiligheidsfonds in plaats van op 5%. Dit betekent dat ze 21,8 miljoen euro zou ontvangen in plaats van 3,6 miljoen euro. Hierdoor zullen de politiezones 18,2 miljoen euro minder ontvangen voor de periode 2011-2013. Het is voor de VVSG onaanvaardbaar dat de federale overheid de spelregels onderweg wijzigt. De Vlaamse politiezones zouden voor de periode 2011-2013 immers 12,2 miljoen euro kwijtspelen. In hun financiële meerjarenplanning rekenen de politiezones wel op deze ontvangsten. Bovendien dringt de VVSG er al jaren op aan de achterstallen van deze wettelijk vastgelegde tweede schijf uit te betalen. Nu er eindelijk schot in de zaak gekomen is, zouden de verdelingscriteria gewijzigd worden ten voordele van de federale politie en ten nadele van de lokale politiezones. koen van heddeghem

Onze berekeningen en gegevenstabellen kunt u bekijken via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 2 april)

Procesoptimalisatie in de publieke sector Dit boek biedt een vernieuwende aanpak voor de optimalisatie van bedrijfsprocessen, op maat van de publieke sector. Het reikt instrumenten en ideeën aan om organisaties te laten evolueren naar (meer) klantgerichte dienst‑ verlening. De auteurs plaatsen de focus op de klanten en hun behoeften, en benadrukken de voordelen van een optimalisa‑ tieproject. Objectieve metingen, diagrammen en observaties zijn daarbij belangrijk. Maar eerder dan een opsomming van proces‑ modellen en theorieën krijgt de lezer concrete tips en voorbeel‑ den uit de praktijk. De auteurs putten uit jarenlange ervaring bij besturen op alle niveaus en bij overheidsorganisaties. G. Brandt, A. Peirs, Procesoptimalisatie in de publieke sector, Uitgeverij Die Keure, Brugge, 41 euro

Lokaal mei 2015

7


Word een Smart City en bereid uw gemeente voor op de toekomst

De toekomst van uw gemeente? Die maakt u zelf, samen met iedereen die er leeft, woont en werkt. Om u daarbij te helpen, ontwikkelen we telco- en ICT-oplossingen waarmee u uw gemeente nú al voorbereidt op 2020 en lang daarna. En waarmee we slimme antwoorden bieden op uw belangrijkste vragen rond: • Mobiliteit: een vlotter verkeer naar, door en vóór uw gemeente • Veiligheid: van camera’s en veilige gebouwen tot preventieve sms’jes • Duurzaamheid: voor een gemeente waar het ook morgen goed is om te leven. Meer info? Contacteer uw vaste contactpersoon bij Proximus of surf naar www.proximus.be/smartcities 8 mei 2015 Lokaal


print & web

STEFAN DEWICKERE

Klachtencommunicatie

Personeel hulpverleningszones en de tweede pensioenpijler Meerdere hulpverleningszones hebben al laten weten dat ze voor hun contractuele personeel willen aansluiten bij de tweede pensioenpijler voor het contractuele gemeentepersoneel. Een hulpverleningszone heeft echter niet de mogelijkheid om enkel het personeel dat het heeft overgenomen van een ander lokaal bestuur en dat al bij dat andere bestuur bij deze aanvullende pensioenregeling aangesloten was, te laten toetreden tot de tweede pensioenpijler. Het kaderreglement stelt duidelijk dat het voor alle contractuele werknemers van eenzelfde hulpverleningszone moet worden toegepast, en er wordt geen uitzondering gemaakt voor personeelsoverdrachten naar aanleiding van een herstructurering

(zoals de brandweerhervorming). Wel is het mogelijk verschillende bijdragepercentages te hanteren voor overgenomen personeelsleden enerzijds en nieuwe personeelsleden anderzijds. Ondertussen werd ook het VVSG-voorstel voor de externe personeelsmobiliteit tussen de hulpverleningszones en de lokale besturen geactualiseerd. kris versaen

Alle informatie over de tweede pensioenpijler vindt u op www.vvsg.be/Werking_Organisatie/ Personeel/Pensioen onder ‘Tweede pensioenpijler’ De nieuwste versie van het VVSG-voorstel externe personeelsmobiliteit vindt u via het uit‑ gebreide nieuwsbericht op www.vvsg.be/nieuws (bericht van 7 april)

Invloed van justitieplan op gemeenten Minister Koen Geens wil met het justitieplan een snellere, efficiëntere en rechtvaardigere justitie. Tegelijk onderzoekt hij of meer strafrechtelijke inbreuken gedepenaliseerd kunnen worden. Dat kan gevolgen hebben voor gemeenten. De VVSG bekijkt al geruime tijd met de FOD Justitie de afschaffing van het gemeentelijk strafregister. In december besliste het parlement om de huidige werkwijze, waarbij veroordelingen verzonden worden van de griffies naar de gemeenten om daar overgetikt te worden, met drie jaar te verlengen. De FOD heeft nu eindelijk een eerste plan van aanpak voorgesteld, waarover de VVSG en VLA-

We zijn klachten vaak liever kwijt dan rijk. Vaak biedt een klacht echter een kans om de verstoor‑ de relatie met de klant of burger te herstellen. In ‘Klachtencom‑ municatie’ kom je te weten hoe je best reageert om constructief met de klant samen te werken. Je krijgt inzichten rond klachten en klachtenbehandeling mee en tips om schriftelijk en mondeling op gegronde en niet-gegronde klachten te reageren. Enkele specifieke klachtencases illus‑ treren deze algemene principes zodat je zelf meteen aan de slag kan. K. Blomme, J. Raeymaekers, J. Verheyen, Klachtencommunicatie, Uitgeverij Politeia, Brussel, 29 euro

VABBS opmerkingen hebben. Gemeenten zouden ook in de toekomst minnelijke schikkingen moeten bijhouden. In het Justitieplan staat dat de minister deze schikkingen in de toekomst ook vermeld wil zien op het uittreksel, wat vandaag niet het geval is. Zal de FOD bereid zijn om die voortaan zelf bij te houden? Gemeenten kunnen vandaag al inbreuken uit het Strafwetboek en de Verkeerswet

overnemen in de politieverordening, na overleg met de procureur. Wat zijn de plannen van de minister met de verdere depenalisering vanuit het strafrecht naar het bestuursrecht? In het plan wordt ook overwogen om rechtszittingen in het gemeentehuis te laten plaatsvinden. De VVSG zal hierover verduidelijking vragen aan de minister. tom de schepper, koen van heddeghem

Vergaderen Iedereen vergadert wel eens. Het kan dan gaan om vergaderingen met collega’s of met externe medewerkers, maar ook met de burgers. Vaak wordt onvol‑ doende aandacht besteed aan de voorbereiding en de te volgen methode, met efficiëntieverlies als gevolg. In ‘Vergaderen’ krijgt u heel wat technieken aangereikt om te vergaderen met optimaal resultaat. Dankzij de vele tips en handige instrumenten kunt u de nieuwe technieken ook meteen toepassen in de praktijk. Zo is vergaderen nooit meer synoniem voor tijdverlies. J. Huypens, J. Renneboog, Vergaderen, Uitgeverij Politeia, Brussel, 29 euro

Lokaal mei 2015

9


bestuurskracht nieuws

Financiële tussenkomst Sociale Maribel verhoogd Voor 2015 komt er een beperkte uitbreiding van de dotatie voor het Fonds Sociale Maribel van de overheidssector. Omdat de bijkomende middelen veeleer minimaal zijn (ter waarde van 160 voltijds equivalenten, waarvan slechts 60 voor de algemene sector lokale besturen) en de budgettaire situatie van de lokale besturen moeilijk is, heeft het Fonds beslist deze extra mid-

delen volledig te gebruiken om de plafondbedragen op te trekken, wat een verhoging van 400 euro per voltijds equivalent op jaarbasis betekent. Dit houdt in dat er in 2015 geen bijkomende werkgelegenheid zal worden gecreëerd. Het Fonds hoopt hiermee de bestaande werkgelegenheid te consolideren. Voor de algemene sector lokale besturen betekent

dit vanaf 1 januari 2015 per voltijds equivalent op jaarbasis maximaal 30.306,52 euro voor een contractueel personeelslid en 35.065,96 euro voor een statutaire medewerker. fabio contipelli en katleen janssens

Meer informatie is te verkrijgen via fabio.contipelli@vvsg.be (werk) of katleen.janssens@vvsg.be (personeel)

Vervang structurele onbestuurbaarheid door constructieve motie van wantrouwen Vervang de structurele onbestuurbaarheid door een constructieve motie van wantrouwen: dat is de conclusie van het evaluatierapport dat het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) op vraag van minister Liesbeth Homans opmaakte. Ook de VVSG werkte mee aan het rapport. De huidige regeling lost de problemen niet op, maar vergroot ze net nog. In gemeenten waar de Raad van State de gemeenteraadsbeslissingen over de structurele onbestuurbaarheid schorste, ontstaat een pervers effect: men doet er nu alle mogelijke moeite om te bewijzen dat de gemeente echt wel onbestuurbaar is. Het ABB adviseert dat de gemeenteraad zijn verantwoordelijkheid

neemt wanneer een bestuur in gebreke blijft. Door de constructieve motie van wantrouwen in te voeren zou zijn rol worden versterkt. Wanneer de raad het college het vertrouwen geeft, dan kan hij het dit vertrouwen ook ontnemen. Het college geheel of gedeeltelijk vervangen wordt dan enkel mogelijk als de gemeenteraad meteen ook een voorstel heeft voor een nieuw college, een of meer nieuwe schepenen of een nieuwe burgemeester. Problemen kunnen snel worden afgehandeld (geen bemiddeling of afkoelingsperiode vereist). marian verbeek

Het rapport vindt u via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 1 april)

Programma Vlaanderen Radicaal Digitaal: conceptnota goedgekeurd Tegen 2020 alle transacties met de overheid digitaal laten verlopen, een verregaande vereenvoudiging en digitalisering van de werking van de overheid, en benadering van de doelgroepen vanuit een virtueel loket: dat zijn enkele van de concrete doelstellingen die vorm moeten geven aan de ambitie van het Programma Vlaanderen Radicaal Digitaal. Het is een overkoepelend programma waarbij de inzet van informatie- en communicatietechnologie over10 mei 2015 Lokaal

heidsbreed tot een digitale overheid moet leiden. De Vlaamse regering keurde de conceptnota over het programma goed. Hierin worden de krijtlijnen van het programma beschreven. Nog in verband met de ‘digitale overheid’ hebben Filip De Rynck en Simon Vander Elst van de Universiteit Gent een opiniestuk geschreven over de manier waarop de Vlaamse overheid e-government inzet in de relatie met de lokale besturen. Ze steu-

nen in dit artikel onder meer op hun onderzoekservaringen in het kader van het eigen doctoraatsonderzoek van Vander Elst en het I-scanonderzoek, een langlopend onderzoeksproject over de relatie tussen ICT en organisatie waarbij meer dan tachtig lokale besturen betrokken waren. herman callens

Lees de conceptnota en het opiniestuk via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 30 maart)


GF

GF

Op de vijftiende verjaardag van de lokale democratie in Zuid-Afrika mocht Betty De Wachter namens de VVSG een raamovereenkomst ondertekenen met zustervereniging Salga.

Feest van de lokale democratie in Zuid-Afrika Vijftien jaar lokale democratie in ZuidAfrika en het twintigjarige bestaan van de South African Local Government Association (SALGA), de zustervereniging van de VVSG: er waren redenen genoeg om te vieren tijdens de Algemene Ledenvergadering van SALGA in Pretoria, afgelopen maart. Na de apartheid is er een volledig nieuw institutioneel systeem opgebouwd, kregen de gemeenten nieuwe grenzen en opdrachten, en moesten zij zo goed als van nul beginnen. Op veel verwezenlijkingen zijn zij terecht trots. Zoals minister Pravin Gordhan van Binnenlandse Zaken het formuleerde: ‘Het zijn vijftien jaren in de lange weg naar democratie.’ Tegelijk worden de Zuid-Afrikaanse lokale besturen nog altijd met veel openstaande vragen en discussies en enorme uitdagingen geconfronteerd. Die gaan over basisdienstverlening, met huisvesting op

de eerste plaats, toegang tot water en elektriciteit, ophalen en verwerken van afval, vervoer en het creëren van arbeidsplaatsen. Omdat het apartheidsregime ook letterlijk zijn sporen heeft achtergelaten in het landschap, met wegeninfrastructuur die gericht was op afscheiding in plaats van verbinding, is ruimtelijke ordening een van de grote knelpunten. Dat wordt nu weggewerkt in het SPLUMA (Spatial Planning and Land Use Management Act), een lang verwachte wet die in juni van kracht wordt. De Algemene Ledenvergadering bracht zo’n 2000 burgemeesters, uitvoerende mandatarissen, voorzitters en citymanagers uit heel Zuid-Afrika samen, van 220 steden en gemeenten uit een totaal van 278. Het is een jaarlijks evenement dat een kruising tussen de VVSG-Trefdag en een Algemene Ledenvergadering lijkt, met workshops en debatten waar sommige

ministers behoorlijk onder vuur kwamen te liggen. ‘One size fits all’ is absoluut niet de goede strategie, klonk het uit de zaal. De verhouding tussen de verschillende overheidsniveaus – nationaal, de provincies, de districten, de gemeenten – laat te wensen over, en lokale besturen mogen niet beschouwd worden als ‘the junior wife of government’.

Raamovereenkomst met de VVSG In de wereld van verenigingen van steden en gemeenten neemt SALGA een heel bijzondere positie in. Het is de enige vereniging die haar bestaansrecht in de Grondwet verankerd weet. De VVSG was uitgenodigd op dit bijzondere evenement omdat ze met SALGA een raamovereenkomst voor samenwerking en uitwisseling heeft afgesloten voor vijf jaar. Dat beloven vijf uitermate boeiende jaren te worden. betty de wachter

nix

Lokaal mei 2015

11


bestuurskracht management

Variaties in de beleids- en beheerscyclus Met de vernieuwde beleids- en beheerscyclus trad op 1 januari 2014 een van de grootste hervormingen uit de Vlaamse organieke decreten in werking voor gemeenten en OCMW’s. Meerjarenplan en budget vormen sindsdien het uitgangspunt voor de lokale beleidskeuzes en hun financiële vertaling. De analyse van deze nieuwe planningsinstrumenten toont echter aan dat besturen er heel uiteenlopend mee omgaan. De variatie geduid door middel van vijf vaststellingen. tekst pieter bleyen en stijn lombaert beeld stefan dewickere

E

en resultaatgerichter financieel management waarin lokale besturen prestaties ramen voor de realisatie van strategische beleidsdoelstellingen: dat had de Vlaamse decreetgever voor ogen toen hij de BBC-uitvoeringsbesluiten in 2010 goedkeurde. Om deze ambitie waar te maken kwam er een hele reeks nieuwe planningsregels die voor alle lokale besturen uitmondden in de meerjarenplannen 2014-2019 en de jaarlijkse budgetten. Beleidsdoelstellingen, actieplannen en acties vormen sindsdien de basis voor de toewijzing van financiële middelen en dienen om tijdens de uitvoerings- en evaluatiefase het beleid te sturen en op te volgen. Na analyse van de strategische nota’s bij de meerjarenplannen 2014-2019 zijn er vijf vaststellingen over de variatie waarmee gemeenten en OCMW’s beleid en prestaties hebben geïncorporeerd in de meerjarenplannen. De databank di-

gitale rapportering van het Agentschap Binnenlands Bestuur biedt een inkijk in alle verzamelde beleids- en prestatie-informatie, terwijl bijkomende documentenanalyse inzicht verschaft in het deel van het beleid dat de lokale besturen daadwerkelijk ter goedkeuring voorlegden aan de raad. Doelstellingencascade Uit digitale rapportering blijkt dat de gemeenten gemiddeld 21 beleidsdoelstellingen, 75 actieplannen en 283 acties formuleren. De OCMW’s scoren een gemiddelde van zeven beleidsdoelstellingen, 23 actieplannen en 69 acties. In bijna 40 procent van de gevallen gaat het om prioritaire doelstellingencascades. Inhoudelijke analyse toont aan dat deze cijfers een kleine overschatting van de realiteit zijn, want in veel besturen bevatten bepaalde cascades alleen beheersinformatie en zijn ze dus oneigenlijk aangemaakt. Het gaat bijvoorbeeld

Figuur 1: Hoe lokale besturen hun doelstellingencascades opbouwen Gemeenten

Type 1

Type 2

Type 3

Type 4

Beleidsdoelstellingen

1-10

11-17

18-25

25+ (max. 136)

Actieplannen

1-44

45-65

66-88

88+ (max. 929)

Acties

1-139

140-215

216-355

355+ (max. 1424)

Beleidsdoelstellingen

0-4

5-6

7-9

9+ (max. 45)

Actieplannen

1-11

12-17

18-27

27+ (max. 164)

Acties

1-24

25-47

48-85

85+ (max. 659)

OCMW’s

12 mei 2015 Lokaal

om personeelskosten of subsidies zonder inhoudelijke bovenliggende beleidsdoelstellingen en acties. Een indeling in vier types maakt duidelijk dat er veel variatie zit in de manier waarop de lokale besturen hun doelstellingencascades opbouwen (figuur 1). De grootte van lokale besturen heeft hier weinig mee te maken. Er zijn immers ook veel kleine besturen met een meer dan gemiddeld aantal beleidsdoelstellingen, actieplannen en acties, en omgekeerd. De documentenanalyse voegt hieraan toe dat ook de inhoud zoals voorgelegd aan de raad varieert. Zo voegt 28 procent van de gemeenten en achttien procent van de OCMW’s extra doelstellingenniveaus toe, bijvoorbeeld in de vorm van strategische doelstellingen of sub-acties. Daarnaast laat 34 procent van de gemeenten en 28 procent van de OCMW’s naast prioritair ook niet-prioritair beleid goedkeuren, terwijl de BBC dat niet oplegt. Respectievelijk 40 en 31 procent van de gemeenten en OCMW’s leggen in het meerjarenplan ook hun acties ter goedkeuring voor, terwijl het besluit dit alleen verplicht in het budget. Beleid per overheidsfunctie Analyse van de relatie tussen beleidsdoelstellingen en beleidsdomeinen toont aan dat de meeste beleidsdoelstellingen in relatie staan tot ‘cultuur en vrije tijd’. Ook de beleidsdomeinen ‘algemeen bestuur’, ‘zorg en opvang’ en ‘wonen en ruimtelijke ordening’ scoren hoog. Op


De lokale besturen kiezen voornamelijk voor indicatoren op actieniveau, mogelijk omdat actieplannen en beleidsdoelstellingen vaak moeilijker meetbaar kunnen worden gemaakt.

‘wonen en ruimtelijke ordening’ na zijn dit ook de domeinen waaraan de meeste uitgaven zijn gekoppeld. OCMW’s koppelen enkel een betekenisvol aantal beleidsdoelstellingen aan de domeinen ‘zorg en opvang’, ‘algemeen bestuur’ en ‘algemene financiering’. Dit zijn ook de domeinen waaraan OCMW’s de meeste uitgaven koppelen. Meetbaarheid van beleid Doelstellingencascades zijn kwalitatieve specifieke omschrijvingen van te bereiken resultaten of effecten. De BBC bepaalt echter ook dat ze in de mate van het mogelijke meetbaar moeten worden gemaakt. 63 procent van de gemeenten en 27 procent van de OCMW’s formuleert in navolging van deze bepaling een aanzet van indicatoren. De lokale besturen kiezen voornamelijk voor indicatoren op actieniveau, mogelijk omdat actieplannen en beleidsdoelstellingen vaak moei-

lijker meetbaar kunnen worden gemaakt. Belangrijk om mee te geven is dat aangemaakte indicatoren niet noodzakelijk worden opgenomen in de strategische nota of in digitale rapportering: in heel wat gevallen opteren de lokale besturen ervoor om niet alle indicatoren expliciet ter goedkeuring aan de raad voor te leggen. Ook zijn er besturen die hun indicatoren in de loop van 2014 hebben toegevoegd. Bovendien betekent de aanwezigheid van indicatoren in de meeste besturen nog niet dat er ook streefwaarden zijn bepaald. Dekkingsgraad Minstens even belangrijk is de vraag op welk deel van de budgetten beleidsdoelstellingen, actieplannen en acties betrekking hebben. Besturen kunnen immers veel beleids- en prestatie-informatie leveren voor een klein deel van de budgets of omgekeerd. Ideaal koppelen de gemeen-

Figuur 2: Gemiddelde verdeling van de middelen bij gemeenten en bij OCMW’s Gemeenten totale budgettaire massa (100%)

OCMW’s totale budgettaire massa (100%)

51%

Niet gekoppelde middelen

60%

34%

Niet-prioritaire middelen

22%

15%

18% Prioritaire middelen

Lokaal mei 2015

13


bestuurskracht management

ten en OCMW’s voldoende kwalitatieve en kwantitatieve informatie aan een aanzienlijk deel van de geraamde budgetten. Vijftien procent van de gemeentelijke middelen en achttien procent van de OCMW-middelen is gekoppeld aan prioritair beleid. De rest van de middelen behoort tot niet-prioritaire beleidsdoelstellingen of wordt geclassificeerd als niet in beleidsdoelstellingen opgenomen verrichtingen. Meer bepaald behoort globaal 51 procent van de gemeentelijke middelen en 60 procent van de OCMW-middelen tot deze laatste niet gekoppelde categorie. Ook hier is de variatie groot (figuur 2). Concreet kiest achttien procent van de gemeenten en veertien procent van de OCMW’s ervoor alle financiële middelen te koppelen aan inhoudelijk beleid. De dekkingsgraad bij de andere besturen varieert tussen nauwelijks één en bijna honderd procent.

Opmaak meerjarenplan Tot slot varieert ook de opmaak van de meerjarenplannen. Terwijl een meerderheid van besturen zich beperkte tot de wettelijke rapporten en schema’s, gaan andere besturen een stapje verder door ook te voorzien in een inhoudsopgave, een inleiding, gegevens over missie en visie, en informatie over gemaakte keuzes en het participatieproces. Nog andere besturen nemen in de strategische nota niet alleen indicatoren op, maar ook een expliciete link naar de omgevingsanalyse en de Vlaamse beleidsprioriteiten.

renplannen is het toch wel aan te bevelen dat alle lokale besturen binnen deze vrijheden werken aan een begrotingsmodel dat streeft naar een aanvaardbare dekkingsgraad met voldoende kwalitatieve en kwantitatieve informatie. Alleen dan kan de ware ambitie van de BBC gerealiseerd worden: beleids- en prestatie-informatie gebruiken in de loop van de volledige financiële cyclus om de beschikbare financiële middelen efficiënt en effectief aan te wenden. Pieter Bleyen is onderzoeker aan het KU Leuven Instituut voor de Overheid. Stijn Lombaert is Directeur Griffie bij de provincie

Bovenstaande vaststellingen maken duidelijk dat BBC voldoende vrijheden biedt bij de invulling van de strategische nota bij de meerjarenplannen. De Vlaamse wetgever slaagt dus in zijn opzet om voldoende ruimte te laten opdat besturen hun strategie methodisch kunnen vertalen in de BBC. Maar met het oog op de prestatiegerichtheid van de meerja-

West-Vlaanderen en tevens vrijwillig onderzoeker aan het KU Leuven Instituut voor de Overheid. Het volledige onderzoeksrapport ‘De incorporatie van beleids- en prestatieinformatie in de strategische meerjarenplannen van gemeenten en OCMW’s. Databank- en documentenanalyse’ is binnenkort gratis te downloaden op www.steunpuntbov.be

advertentie

IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

14 mei 2015 Lokaal


Ze zitten al op mij te wachten :-) #onlineafspraakgemaakt #snelklaar Burgers vinden het de normaalste zaak van de wereld: online een afspraak maken. Met ons afsprakensysteem is online afspraken maken erg eenvoudig en het zorgt voor overzicht en rust. Maar we kijken verder! Een naadloze integratie met ons personeelsplanningssysteem zorgt ervoor dat de juiste medewerkers tijdig worden ingepland om de afspraken snel en vakkundig af te handelen. Indien gewenst, kan in één handeling een spreekkamer bij de afspraak worden gereserveerd in ons afsprakensysteem. Zo zorgen wij met onze oplossingen en kennis ervoor dat u op een efficiënte wijze kwalitatieve dienstverlening kan blijven aanbieden die precies aansluit bij de wensen van uw burgers en medewerkers. Vandaag en morgen.

+31 (0)541 62 70 62 • info@jccsoftware.nl • www.jccsoftware.be


bestuurskracht personeelsbeleid

Burn-out: brandend actueel Burn-out overkomt vooral medewerkers die goed presteren belangrijk vinden. Het gaat vaak over hoog opgeleide, plichtsgetrouwe mensen met een hoge arbeidsmoraal. Precies de eigenschappen waar lokale besturen naar op zoek zijn. tekst bert decoster beeld bart lasuy

S

inds 1 september 2014 moeten lokale besturen van de wetgever maatregelen nemen om te voorkomen dat werknemers een burn-out krijgen. Werkgevers moeten het personeel sensibiliseren en risicoanalyses uitvoeren. Voor slachtoffers moet het makkelijker worden om hulp te vragen. Het is voor het eerst dat het begrip burn-out opduikt in de Belgische wetgeving. Om die reden deed Diverscity tijdens het event ‘Zorg voor werk’ een beroep op de expertise van The Burnout Bureau. Tijdens een druk en enthousiast bijgewoonde sessie braken motivational coaches Ben Sansen en Veerle Lesire een lans voor een beleid dat in de

eerste plaats inzet op preventie. Want een burn-out, dat overkomt je niet van vandaag op morgen. ‘Een burn-outproces verloopt in fases,’ zegt Ben Sansen. ‘Eerst is er gedrevenheid, betrokkenheid en ambitie. Dat gaat over naar voortdurende stress, overbelasting en uiteindelijk zelfs uitputting. Het is een langzaam proces en daardoor hebben we het niet snel in de gaten. Globaal kent een burn-out verschillende fases. Te beginnen bij enorme inzet, gaande naar sluipend energieverlies en eindigend bij de dokter. Helemaal leeg, niets meer te geven, niet meer vooruit geraken. Vaak gepaard met diverse klachten als rugpijn, concentra-

tieverlies, angst, slaapproblemen en irritaties. Het is belangrijk burn-out juist te behandelen. Waar een depressie een stemmingsstoornis is, is burn-out een energiestoornis. Duidelijk wat anders, maar met soms gelijkaardige klachten.’ Een burn-out kan iedereen overkomen. Toch zijn volgens Veerle Lesire vooral mensen met een groot verantwoordelijkheidsgevoel erg vatbaar: ‘In tegenstelling tot wat men vaak denkt, gaat het veelal om “harde werkers”. Perfectionisten zijn de beste kandidaten voor burn-out. Presteerders die de lat hoog leggen, laten hun zelfbeeld in hoge mate bepalen door hun professioneel succes. Er bestaat een overmatige span-

Uw brandverzekering Een burn-out staat vaak in relatie tot de werkomgeving. U draagt dus zelf een verantwoordelijkheid om uw energiebalans in de ga‑ ten te houden. Andere risico’s kunnen op het niveau van de organisatie gecounterd worden. Diverscity ontwikkelde in samenwerking met The Burnout Bureau een tool om in te schatten hoe ‘brandveilig’ het HRM-beleid van uw lokaal bestuur is. In deze indicatieve test krijgt u vijftien stellingen voorgeschoteld. Antwoord zo eerlijk mogelijk en ontdek mogelijke verbeterpunten. 1. Tijdens het sollicitatiegesprek kreeg ik een realistisch beeld van het bestuur en mijn werk. 2. Het onthaalbeleid is meer dan een bundel informatie (peter/meterschap of onthaaldag). 3. Burn-out is geen taboe. Er zijn informatiesessies, er is informeel overleg. 4. Wie wil, kan rustig werken, in een stille ruimte of thuis. 5. Iedereen weet wat er van hem of haar verwacht wordt

16 mei 2015 Lokaal

6. Werknemers kunnen het werk zo mogelijk zelf organiseren en invullen. 7. Tijdens het functioneringsgesprek zijn de ambities, aspiraties en talenten bespreekbaar. 8. Na een risicoanalyse volgen goed gecommuniceerde acties. 9. Mijn vertrouwenspersoon kan een gesprek over burn-out in goede banen leiden. 10. Het gros van de leidinggevenden heeft een coachende, inspirerende stijl van leiderschap.

11. Evaluatie- en/of functioneringsgesprekken bepalen daarna de vorming, training en opleiding. 12. Lichamelijke gezondheid is belangrijk, de werkgever moedigt sporten en gezond eten aan. 13. Je kunt doorstromen naar een andere functie die nauwer aansluit bij je wensen of talenten. 14. Tijdens exitgesprekken worden verbeter‑ punten besproken, daarna volgen acties. 15. Na een lange periode van afwezigheid is er een gesprek met de leidinggevende over de verwachtingen en de nodige begeleiding.


Geluk in ’t werk Lokale besturen vinden arbeidstevredenheid belangrijk. Dat was duidelijk tijdens Zorg voor werk op 26 maart. Op de oproep voor de gelukkigste medewerker kreeg Diverscity een resem originele inzendingen waaruit we dertien inspirerende praktijken selec‑ teerden. In Kampenhout stellen medewerkers en bewoners van WZC Molenstee met een zelfgeschreven lied mét videoclip het leven in het woonzorgcentrum voor. In Blankenberge is er een ontbijt voor nieuwe werknemers, maar ook kennismakingsgesprekken en een fris aanwezigheidsbeleid. Het OCMW van Kortrijk spant zich in om iedereen te coachen. Leuven zet in op gezonde voeding en originele middagactiviteiten. Martijn Wauters onderzoekt in Beersel met zijn gelijknamige boek ‘de 38-puntenweek’ in de hand een nieuwe manier van werken. Het project werken@ werkgoesting spoort in Malle met een werktevredenheidsen‑ quête problemen op om ze in focusgroepen te behandelen. In woonzorgcentrum Ter Leenen in Nevele krijgen medewerkers een gezond ontbijt. Met de campagne ‘Op jullie gezondheid’ wil het OCMW van Temse klanten én personeel gezonder laten eten en aansporen tot meer beweging. In Herent krijgt de ver‑ trouwenspersoon goede training en zijn er gesmaakte teambuil‑

ning tussen het ideaal dat ze nastreven enerzijds en de beperkingen die ze daarbij tegenkomen anderzijds. Andere bevorderende factoren zijn ambitie en een verlangen naar erkenning.’ Hoewel Lesire beseft dat net die eigenschappen

dingactiviteiten. Een speciale vermelding, ten slotte, voor ERSV Limburg omwille van de bijzondere aandacht voor de noden van lokale besturen die door de NMBS over het hoofd worden gezien. Dendermonde heeft een project voor werkdrukvermindering in het woonzorgcentrum én een project rond doelgroepenwerkne‑ mers, vanuit het nobele streven naar een inclusief personeels‑ beleid. Genie is de naam van het talentmatchingproject dat het licht zag in Halle, waar jonge krachten zich verenigen en IT-toe‑ passingen leren aan oudere werknemers. Tot slot werd ook het talentbeleid van Puurs gehuldigd. Op www.diverscity.be ziet u de verschillende HRM-instrumenten die u bij uw bestuur kan introduceren, versterken of verankeren.

gegeerd goed zijn op de arbeidsmarkt, hoeven lokale besturen niet onmiddellijk op zoek naar een ander type werknemer. ‘Dat is gelukkig niet nodig. Onderzoekers hebben ontdekt dat het niet de feitelijke werkbelasting is die tot stress

leidt, maar wel de manier waarop tegen het werk aangekeken wordt. De mate waarin mensen zich al dan niet gesteund voelen telt heel erg mee.’ ‘Mensen worden niet ziek van hard werken,’ vult Sansen aan. ‘Wel van bij-

DE UITSLAG – Tel alle bevestigende antwoorden op. Score 0 - 5: Brandgevaar! Psychosociaal welzijn inzake stress, veerkracht & burn-out staat in uw bestuur niet actief op de radar. Dat wil niet zeggen dat er pro‑ blemen zijn, maar de organisatie heeft er geen beleid voor en/of is onvoldoende voorbereid om eventuele problemen preventief weg te werken. Er wordt niet actief gewerkt aan de erkenning en auto‑ nomie van medewerkers. Deskundigheid betreffende stressreductie of burn-out wordt niet of slechts beperkt opgebouwd in de orga‑ nisatie. Veel wordt aan het toeval overgelaten. Het is aangeraden om een risicoanalyse uit te voeren en van daaruit een beleids- en actieplan te ontwikkelen. Score 6 - 10: Mogelijke brandhaarden in kaart gebracht. Hulpdiensten voorbereid? Uw bestuur heeft een aantal stappen gezet om zichzelf ‘brandvei‑ lig’ te maken. Hoewel de acties wellicht vertrekken vanuit goede intenties, passen ze mogelijk niet in een groter plan of kader. De

uitvoering van een risicoanalyse zou een goed uitgangspunt kun‑ nen zijn om verdere gerichte acties te ontwikkelen. Het belang van het menselijke kapitaal in de organisatie wordt mogelijk nog onvol‑ doende naar waarde geschat. Score 11 – 15: Beperkt gevaar. Brandweer staat stand-by. Psychosociaal welzijn staat hoog op de agenda. Uw bestuur ziet erop toe dat elke medewerker op de juiste stoel zit en maakt gebruik van ieders talenten. Erkenning en autonomie zijn geen vage begrippen. Proactief beleid en sensibilisering in verband met stress en burn-out worden tegelijk ondersteund door een gedegen reactieve strategie waar nodig. De organisatie zet de nodige mensen en middelen in om ook individueel te ondersteunen op maat. Zo vermindert u het risico behoorlijk. Blijf echter te allen tijde alert voor individuele me‑ dewerkers die ontsnappen aan je goede intenties. Op www.theburnoutbureau.be kunt u ook uw persoonlijk risico op burn-out testen.

Lokaal mei 2015

17


bestuurskracht personeelsbeleid

lokale raad

voorbeeld gebrek aan autonomie en gebrek aan erkenning. Ook het gebrek aan positieve vooruitzichten brengt de fysieke en psychische gezondheid in gevaar. Geef mensen de ruimte om uit te blinken in waar ze goed in zijn.’ Een ander risico dat speelt bij lokale besturen, is de mogelijke verwarring over de verwachtingen van de administratieve chef enerzijds en de politici anderzijds. Als dat leidt tot stress bij de werknemer kan dat volgens Sansen een belangrijke factor zijn. ‘Het is belangrijk dat de werknemer weet wat er juist van hem verwacht wordt om aan deze verwachtingen te kunnen voldoen. Als continu het gevoel aanwezig is deze niet te kunnen inlossen, niet goed genoeg te zijn, dan kan dit op termijn tot een burn-out leiden.’ Lesire heeft ook haar twijfels bij de stelling dat een vaste benoeming werknemers immuun maakt voor burn-out: ‘Dat is een heel persoonlijk aanvoelen, voor de ene persoon zal de werkzekerheid de doorslag geven en die zal zich daar heel goed en veilig mee voelen. Een andere persoon kan net dat gegeven heel saai vinden doordat hij of zij meer behoefte heeft aan afwisseling of verandering.’ Tijdens de sessie op het event ‘Zorg voor werk’ op 26 maart in Asse bleek dat lokale besturen de risicoanalyse wel maken, maar zich achteraf niet altijd raad weten met de resultaten. Sansen: ‘Het is ten eerste belangrijk dat je – bij voorkeur al van vóór de analyse – draagkracht creëert bij het hele beleidsteam, dus zowel bij de secretaris en diensthoofden als bij het bestuur. Problemen rond psychosociale risico’s worden helaas te vaak in het bakje van de HRfunctionaris of secretaris gedropt, terwijl burn-out net moet worden aangepakt door de hele organisatie. Ten tweede: focus in de analyse niet enkel op risico’s, maar ook op energiebronnen die er al zijn. De stroming van de positieve psychologie heeft ondertussen voldoende haar kracht aangetoond. Het antwoord is ten slotte heel specifiek in functie van wat er uit de analyse komt. Vertaal de analyse in elk geval zo snel mogelijk naar een beleids- en actieplan. Stop in dat laatste ook quick wins, zodat het bestuur en de medewerkers snel het verschil kunnen ervaren. Aan de grondig te behandelen items werk je dan meer projectmatig.’

Is de politieverordening van toepassing in een havengebied?

Bert Decoster is Diverscity-sectorconsulent lokale besturen

18 mei 2015 Lokaal

Gemeenten met een havengebied hebben daar evengoed verkeersproblemen en gevallen van wildplassen, vernieling of sluikstorten. De gemeente kan die fenomenen opnemen in de politieverordening en ze bestraffen met een politiestraf of een administratieve boete. Maar ook de havenkapitein kan een havenreglement opstellen en straffen vastleggen. In dat geval primeert het havenreglement. De wetgever heeft in een Koninklijk Besluit van 4 augustus 1981 heel precies omschreven waar een dergelijk reglement (politie- en scheepvaartreglement voor de havens en de stranden van de Belgische kust) van toepassing is. Zo wordt de haven van Oostende omschreven als ‘de wateren van de haven van Oostende welke zich uitstrekken van het uiteinde, in zee, van de hoofden der staketsels van de vaargeul tot het benedenhoofd van de sluis van de Handelsdokken, enerzijds, en tot de benedenhoofden van de sluizen van Slijkens, de afsluitdam van de gewezen spuikom en het benedenhoofd van de sluis van het vlotdok van de vissershaven en van het Zeewezendok anderzijds, met inbegrip van de wateren van het Montgomerydok tot aan de Mercatorsluis en van het tijdok van de vissershaven’. Het reglement bevat specifieke verbodsbepalingen, bijvoorbeeld over het achterlaten van afvalresten op het openbaar domein of over zwemmen of baden in de havens. Gemeenten moeten bijstand verlenen bij de vaststelling van inbreuken daarop. In 1993 werd het beheer van de havens en hun aanhorigheden overgedragen aan het Vlaamse Gewest. De overdracht betrof niet alleen de terreinen, watervlakken en roerende en onroerende uitrustingen voor havenactiviteiten, maar ook de kades, dienstwegen, verlichting, kraan- en treinsporen of havenwegen en parkeerterreinen. Dat werd per haven omschreven. Een burgemeester kan wel de nodige maatregelen nemen om de openbare orde en veiligheid in het havengebied te vrijwaren, bijvoorbeeld bij verkeersproblemen of een explosie, maar de gemeente kan er niet optreden tegen openbare overlast, als die in het havenreglement werd vermeld. Die administratieve politiebevoegdheid heeft de wetgever immers in handen willen geven van een havenkapitein, die deel uitmaakt van het havenbedrijf. Die kan overgaan tot vaststellingen op de algemene en bijzondere reglementen op de politie van de haven, en die voor vervolging doorgeven aan het politieparket. Dat kan in het hele havengebied en dus niet enkel op de plaatsen die onder het beheer van het havenbedrijf vallen. Gemeenten zijn dus niet altijd bevoegd om op te treden in havengebied, maar behouden door artikel 57 van de Wegcode wel hun bevoegdheid om aanvullende verkeersreglementen te maken, bijvoorbeeld op laadkaaien en loskaaien binnen zeehavens. De kans bestaat dat de bevoegdheden van de havenkapitein en de gemeenten in de toekomst steeds meer op elkaar afgestemd zullen worden. Zo willen die havenkapiteins meer handhavingsbevoegdheden krijgen, wat vandaag enkel kan op basis van samenwerkingsovereenkomsten. De havenbedrijven werden niet opgenomen in de lijst met personen die vaststellingen kunnen verrichten of sancties kunnen opleggen bij inbreuken op de gemeentelijke politieverordeningen. De nieuwe GAS-wet zou gewijzigd moeten worden voordat ook hun personeelsleden kunnen optreden in het kader van GAS. Wet van 5 mei 1936 op de havenkapiteindiensten, gewijzigd door het decreet van 16 juni 2006, BS van 8 juni 1936 Havendecreet van 2 maart 1999, BS van 8 april 1999, Inforumnummer 148756 Artikel 57 Wegcode van 1 december 1975, BS van 9 december 1975 KB van 2 februari 1993 op de overdracht van havens en hun aanhorigheden, BS van 4 maart 1993 Koninklijk Besluit van 4 augustus 1981, BS van 1 september 1981

Mail uw vragen over GAS of de haven aan tom.deschepper@vvsg.be


Let’s talk real estate

19, 20 & 21 May 2015 Tour & Taxis Brussels

Your view on the real estate market

Book your ticket online until 21st May and save â‚Ź30! www.realty-brussels.com @realtybrussels

Realty Brussels

Meet all real estate professionals in one place!

Organised by EASYFAIRS


bestuurskracht internationale samenwerking

Ontmoeting staat centraal Uitwisseling, vorming en terreinbezoeken stonden een week lang centraal bij de Vlaamse gemeenten met een partnergemeente in de Andes. De eerste sessie in een serie, want de VVSG zal de stedenbanden wereldwijd nog op drie andere plaatsen samenbrengen. In 2016 is iedereen dan in België uitgenodigd voor een slotconferentie waar de toekomstige programma’s van de stedenbanden opgesteld worden. tekst karlien gorissen beeld bert janssens

V

rijdag 27 maart 2015, late namiddag. Het schoolgebouw midden in het gezellige dorpscentrum van Oña was volgelopen. Er waren stoelen bijgeschoven om aan de laatste sessie van de week te beginnen, de evaluación. Toen collega Bert Janssens vroeg de afgelopen week in één woord samen te vatten, viel er na wat geroezemoes een stilte. Het was dan ook niet vanzelfsprekend alle indrukken, verworven kennis, uitwisselingen en impressies van een hele week samenzitten met de vier Vlaamse stedenbanden in één woord uit te drukken. VVSG Internationaal verzorgde de omkadering, de Vlaamse gemeenten en hun stedenbandpartners brachten een open geest, veel enthousiasme en hun eigen ervaringen mee.

Over afval, gender, capaciteitsversterking en M&E Het eerste deel van de bijeenkomst vond plaats in Guaranda, een sympathiek stadje dat net als Rome op de flanken van zeven bergen is gebouwd. Al sinds 2002 is het de stedenbandpartner van Evergem. In een hotelletje aan de stadsrand was er opmerkelijk veel beweging. In de gangen, op de binnenplaats en in de zalen was er druk overleg, er werden theoretische modellen besproken, inzichten en ervaring uitgewisseld. Over het stedenbandconcept, capaciteitsversterking of gender. Goede praktijken in verband met afvalbeheer of sensibilisering werden voorgesteld, eigen praktijken werden kritisch bekeken of geïnspireerd door de ervaringen van andere

Aan de regionale ontmoeting in het Andesgebied namen vier Vlaamse gemeenten en hun Zuid-Amerikaanse stedenbandpartners deel. Bierbeek – Oña, Ecuador Edegem – San Jeronimo, Peru Brasschaat – Tarija, Bolivia Evergem – Guaranda, Ecuador

20 mei 2015 Lokaal

gemeenten. In gemengde groepjes of per stedenband. Met politici, ambtenaren en vertegenwoordigers van het middenveld. Er werd gretig gediscussieerd en er werden actiepunten geformuleerd voor de eigen praktijk. Want daar ging het om, uitwisseling en inspiratie om mee naar huis te nemen. In alle richtingen. Om de theorie aan de praktijk te koppelen en om de impact van de stedenband op het terrein aanschouwelijk te maken, bezocht de delegatie verschillende plaatsen in Guaranda. Eerste halte was de bibliotheek, waarvan de verantwoordelijke trots vertelde dat dankzij de nauwe samenwerking met Evergem een nieuw concept op poten was gezet met een uitgebreide collectie boeken. Bovendien was ook de mobiele bibliotheek een succes. Een belangrijk project van de gemeente, want terwijl kinderen en jongeren uit de afgelegen deelgemeenten vaak geen toegang hadden tot boeken, hobbelt deze mobiele bibliotheek nu met sprookjes, verhalen en leesbegeleiders naar meer dan tachtig scholen op het platteland. Voor de rest maakten we niet alleen kennis met het wisselvallige regenseizoen in de Andes, maar ook met de praktijken van het afvalbeheer, van ophaling en sortering van de verschillende types afval, tot compostering en verwerking van materialen. Ook hier wordt afval steeds meer gezien als grondstof.’ Pan-Amerikaanse snelweg onderbroken Het tweede deel van de ontmoeting had plaats in het dorpje Oña. Het bevindt zich pal op de Pan-Amerikaanse snelweg, die het noorden van Alaska met het meest zuidelijke punt van Argentinië verbindt. Na een dag reizen door de bergen kwam de groep wel een beetje versuft in het dorpje aan, maar doordat de ver-


welkoming onmogelijk nog warmer kon zijn, was dat gauw vergeten. Die donderdagavond werd na het vallen van de nacht voor heel even alle Noord-Zuidverkeer op de wereldberoemde snelweg tegengehouden. Reden? Het bezoek van stedenbandpartner Bierbeek en de overige deelnemers van de bijeenkomst. Midden op de Ruta Panamerica stapte iedereen met kleine oogjes van de bus. We kregen lokale glühwein in de handen en radiomicrofoons onder de neus gedrukt en voor we het goed en wel beseften, stonden we met z’n allen wat ongemakkelijk te dansen op de vrolijke beats van de lokale fanfare. Een welkom om in te kaderen! Pas dan beseft een mens hoe belangrijk een stedenband kan zijn. Het woord En daar zat iedereen dan in dat schoolgebouwtje, die vrijdagavond. Moe, maar voldaan. Echt lang hoefden de meesten niet na te denken om hun woord te vinden. Openheid, wederkerigheid, impact,

Ecuadoriaanse VVSG heet AME Tijdens de regionale ontmoeting van stedenbanden in de Andes, die plaatshad in Ecuador, ontmoette de VVSG haar zusterorganisatie AME, Asociación de Municipalidades del Ecuador, die de belangen van alle Ecuadoriaanse gemeenten behartigt en net als de VVSG technische ondersteuning, vorming en kansen voor netwerking biedt. Maar anders dan bij de VVSG is het bestaan van AME en dus ook de financiële basis van de organisatie wettelijk verankerd. Het blijft niet bij deze eerste ontmoe‑ ting. De lijnen van een verdere samenwerking tussen de VVSG en AME krijgen stilaan vorm en zo zal de VVSG haar impact op de lokale bestuurskrachtversterking binnen Ecuador via AME kunnen vergroten.

enthousiasme, uitwisseling, vertrouwen, dialoog. Het zijn maar een paar van de woorden die werden opgenoemd. Al deze begrippen samen drukken perfect uit wat de regionale ontmoeting omvatte. Ze was rijk en divers, dat zeker. Benieuwd naar wat de komende ontmoetingen nog zullen brengen. Want na de Andesregio zal de VVSG stedenbanden nog op drie andere plaatsen wereldwijd samenbrengen. In

2016 volgt dan in België een slotconferentie waar de toekomstige programma’s van de stedenbanden opgemaakt zullen worden. Met een beetje spijt in het hart vertrok iedereen na de week weer huiswaarts. Met plannen voor de toekomst en genoeg stof om over na te denken, dat staat vast! Karlien Gorissen is VVSG-stafmedewerker dienst Internationaal

advertentie

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 Lokaal mei 2015

21


bestuurskracht Europese subsidies

Voor veel lokale besturen zijn Europese subsidies nog onbekend terrein. De opmaak van een Europese projectaanvraag wordt meestal geassocieerd met veel administratie en geregel. Het vraagt uiteraard inspanningen en kennis, maar geslaagde projecten tonen aan dat het kan. Met Lokaal zoomen we telkens in op de grote lijnen van een Europees programma. We illustreren met voorbeelden uit gemeenten hoe zij die subsidies hebben verworven. Ter inspiratie en navolging om de stap naar Europese projectaanvragen te zetten. In Erasmus+ is er een nieuw onderdeel voor sport, wat in de vorige programmaperiode niet bestond. Daarom zijn er weinig tot geen voorbeelden voorhanden. tekst betty de wachter beeld daniel geeraerts

Een neus voor Europa: sport voor allen

T

ot voor kort kon de Europese Commissie geen activiteiten voor sport ondersteunen. Tijdens de voorbereiding van de nieuwe programmaperiode 2014-2020 kwam daarin verandering. In het vooruitzicht van een echt Europees sportprogramma werden er voorbereidende of verkennende projecten uitgevoerd en gefinancierd. De organisatie EU Sport Link die wordt ondersteund door de Vlaamse overheid, de Vlaamse sportfederatie en andere initiatiefnemers, heeft een lijst opgesteld van wie in de Vlaamse sportwereld al deelnam aan een EU-project. Bij de European Cities for Sport komt het voorbeeld van Antwerpen Sportstad vzw in de kijker. www.eusportlink.be

22 mei 2015 Lokaal

Europese Week van de Sport

M

et de sportprojecten wil Europa dat we ons meer bewust worden van het belang van sport en beweging. Sport kan immers ook de sociale inclusie, de gelijke kansen en de gezondheid bevorderen. Het doel is dat meer mensen lid worden van sportorganisaties en dat deze organisaties in Europese netwerken goede praktijken uitwisselen. De sportprojecten leveren een bijdrage aan de Europese Week van de Sport die tijdens de tweede week van september 2015 voor de eerste keer in alle lidstaten georganiseerd zal worden. http://ec.europa.eu/sport/week/

Betty De Wachter is diensthoofd Internationaal


advertentie

Erasmus+ Spor t 2014-2018 Wat? Het gaat om een aparte subsidielijn in het Erasmus+-programma gericht op Europese samenwerking in sport. De klemtoon ligt op initiatieven van onderuit. De doelstellingen zijn: • inzetten op integriteit in de sport door het aanpakken van transnationale bedreigin‑ gen voor sport zoals doping, wedstrijdver‑ valsing, geweld, racisme en intolerantie • ondersteunen van good governance op het vlak van sport en verbeteren van onderwijs en opleiding van sporters • bevorderen van vrijwilligerswerk in sport, met oog op sociale integratie, gelijke kan‑ sen en gezondheid door lichaamsbeweging en deelname aan sport (sport voor allen). De concrete acties waardoor deze doelstel‑ lingen gerealiseerd moeten worden, zijn: • transnationale samenwerkingsprojecten • niet-commerciële sportevenementen waaraan verschillende Europese landen deelnemen • verzamelen van data en relevante gege‑ vens ter ondersteuning van sportbeleid en beleidsdialoog over sport op Europees niveau. Voor wie? Het programma is in eerste instantie gericht op verenigingen, scholen, universiteiten, orga‑ nisaties zonder winstoogmerk die actief zijn in sport, publieke organisaties. Gemeenten kun‑ nen in hun regiefunctie als partner meewer‑ ken aan een project. Aanvragen worden recht‑ streeks bij de Europese Commissie ingediend. De Europese cofinanciering loopt tot 80% van de totale kostprijs van een project.

ZERO EMISSION SOLUTIONS HELPT U NAAR KLIMAATNEUTRALITEIT ! Opmaak klimaatplan (mitigatie en adaptatie) Opmaak SEAP in het kader van Burgemeestersconvenant Energie-audits van uw gebouwen Begeleiding bij Hernieuwbare Energie projecten Verduurzaming events INFO ? 053/41.66.66 of info@zeroemissionsolutions.com

GOV.BELUX@ CHG-MERIDIAN.COM

+32 (0) 2 705 46 00

Budget 265 miljoen euro Contact Het Europese Agentschap EACEA beheert in opdracht van de Europese Commissie het sportluik van Erasmus +. De aanvragen voor projecten lopen via dit agentschap. https://eacea.ec.europa.eu/erasmus-plus/ actions/sport

ICT Betaal volgens inkomsten Budget optimalisatie Asset Management www.chg-meridian.be/public Efficient Technology Management

Lokaal mei 2015

23


de raad van Herentals

Geen discussie over de fusie Nadat het jarenlang de evidentie zelf was dat gemeente en OCMW twee aparte entiteiten vormden, is dat opeens niet meer het geval. Ook in Herentals vond er op enkele maanden een mentale aardverschuiving plaats. Over de fusie van beide besturen in de loop van de volgende jaren bestaat in de gemeenteraad geen dispuut. Integendeel, iedereen ziet alleen maar voordelen.

tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

De gemeenteraad van Herentals telt op deze voetbalavond maar zes agendapunten. Het eerste gaat over de samenwerking van stad en OCMW. Omdat dit een relatief nieuw gegeven is, ben ik benieuwd naar de argumenten pro en contra in de Herentalse raad. Eerst licht OCMW-voorzitter Fons Michiels (CD&V) toe hoe de conceptnota van minister Liesbeth Homans de al op stel staande samenwerking versnelde. De twee secretarissen hebben een nota samengesteld die al op een aantal niveaus besproken is. ‘Deze nota maakt nu concreet hoe we stad en OCMW zullen fusioneren, met een duidelijke timing. We willen de sterkten van beide organisaties behouden en de zwakke punten in dit proces wegwerken,’ zegt Michiels die het positief vindt dat hierdoor de zichtbaarheid van het sociale beleid zal toenemen. Dit jaar zullen al diensten beginnen met de samenwerking, in 2016 volgen de samenvoegingen. ‘Vorige week hebben we dit op 24 mei 2015 Lokaal

de OCMW-raad besproken en we hebben deze nota unaniem een positief advies gegeven,’ zegt Michiels nog. Burgemeester Jan Peeters (SP.A) telt als voorzitter van de raad de tussenkomsten voordat hij het woord geeft aan zijn partijgenote Bieke Baeten die dit een positieve evolutie vindt omdat de ondersteunende diensten niet meer in tweevoud zullen bestaan, net zomin als een aantal topfuncties. ‘Bovendien is het ook praktisch, het is veel duidelijker voor iedereen waar je moet zijn. Daarom vind ik ook dat ze op dezelfde locatie moeten zitten. Als het sociale beleid in de gemeenteraad besproken wordt, krijgt het ook meer zichtbaarheid in de samenleving. Wij zijn trots op het sociale beleid dat Herentals voert voor de zwakkeren, de gezinnen en de senioren. Het mag echt gezien worden.’ Omdat de fractieleider van de oppositiepartij N-VA ziek is, spreekt Koen Laureys in haar plaats. Hij is verheugd dat het uitgetekende samen-

werkingstraject de maximale inkanteling van het OCMW beoogt. ‘Het zat in ons verkiezingsprogramma en ook de Vlaamse regering wil meer samenhang in het gemeentelijke sociale beleid door het op te nemen in de gemeenteraad.’ Hij noemt het een fundament voor kwaliteit en verwacht dat ook de efficiëntie wint bij samenwerking. Zijn fractiegenoot Hubert Vanooteghem heeft nog een vraagje over welke stafmedewerkers de fusie zullen begeleiden. Secretaris Tanja Mattheus vermoedt dat hij het heeft over de oprichting van een kernmanagementteam waarin de vier decretale graden zullen plaatsnemen naast de twee personeelsverantwoordelijken, haar rechterhand en de adjunct OCMW-secretaris: ‘De fusiebeweging zal een grote impact hebben op de BBC, het wordt vooral een kwestie van financiën en personeel. Omdat er nog juridische problemen zijn, willen we er zeker van zijn dat elke stap die we zetten juridisch

verantwoord is. Dat kernMAT bestaat niet volgens het OCMW- of het Gemeentedecreet, maar het is onze manier om hier pragmatisch mee om te gaan.’ Bij de stemming is er één onthouding: Dirk Van Thielen, de enige verkozene van HNM, de partij voor méér Herentals, Noorderwijk en Morkhoven. Het volgende agendapunt betreft een kapitaalverhoging van een klein half miljoen euro bij de financieringsintercommunale voor de gemeenten van de Kempen en het Antwerpse IKA. Hubert Vanooteghem heeft vragen bij beslissingen die tijdens de vorige beleidsperiode genomen zijn. In de notulen heeft hij gelezen dat er uitleg gevraagd zou worden aan netbeheerder


Iveka over aandelen in Storm waarmee windmolenparken gebouwd worden in Westerlo, Hoogstraten en Geel. Schepen van financiën Jan Bertels legt uit dat in verband met die participatie in Iveka de vermaledijde vennootschapsbelasting van de federale regering de hond in het kegelspel geworden is, waardoor het niet gemakkelijk is reserves op te bouwen. Toch vindt hij een participatie belangrijk: ‘Gemeenten moeten een stevige poot in de energiesector houden.’ Waarop burgemeester Jan Peeters repliceert dat Herentals er financieel zeker niet slechter van is geworden. Op dit punt stemt de N-VA tegen en onthouden de twee Vlaams Belangers zich. Daarna gaat het over grondafstand voor een weg in een

nieuwe verkaveling van vijf percelen waarbij nu vier percelen verkocht worden en alle een deel afstaan voor de aan te leggen weg. Voor het vijfde perceel had de administratie voorgesteld dat de stad het zou aankopen à 30 euro per vierkante meter. ‘Maar dat doen we als stad nooit. We krijgen altijd een deel van het perceel voor de aanleg van de openbare weg. Het laatste perceel mag de ontwikkeling van dat stuk stad niet belemmeren maar de eigenaar ervan engageert zich in de toekomst geen woekerprijs te zullen vragen,’ zegt CD&V-schepen Mien Olmen tegen vraagsteller Hubert Vanooteghem. Het volgende punt gaat ook over grondafstand, maar daarover leeft geen vraag. Iedereen keurt dit punt goed, net zoals het vol-

gende over onderhouds- en herstellingswerken aan asfalten betonwegen. Voor de ondertekening van het convenant met de provincie Antwerpen over toetreding tot het provinciale bibliotheeksysteem met zelfuitleenbalie legt schepen Ingrid Ryken uit dat er door de algemene besparingen minder personeel in de bibliotheek overblijft maar dat de dienstverlening er niet onder lijdt: ‘Door de nieuwe zelfuitleenbalie komt er voor de medewerkers tijd vrij om informatie te geven aan de bezoekers. Ze worden WIM’ers, wandelende informatiemedewerkers, en horen tussen de rekken thuis.’ Unaniem goedgekeurd. Dan zijn de toegevoegde agendapunten aan de beurt die peilen naar de stand van zaken.

Erik Vervoort krijgt de bevestiging dat Roest een natuurgebied in wording is op de plaats van een gebied dat ooit verontreinigd was en als open riool fungeerde. Bieke Baeten hoopt dan weer dat het Spiegelfestival, een initiatief van de café-uitbaters op de Grote Markt, herhaald zal worden. Burgemeester Jan Peeters besluit met een positieve evaluatie, want de afspraken werden door iedereen prima nageleefd – behalve dan door die drie zatlappen, die twee mensen die over lawaai klaagden en de ettelijke automobilisten die hun fout geparkeerde en daardoor weggetakelde auto’s elders moesten zoeken.

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal mei 2015

25


Als financieel verantwoordelijke wilt u dat iedereen in uw stad of gemeente het goed heeft …

Maak samen met uw ING Relationship Manager uw missie waar. Om het welzijn van de bewoners in uw stad of gemeente te

die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en

garanderen, is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen

betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. En vergeet het

we dat. Daarom kunt u rekenen op een ING Relationship Manager

elektronisch bankieren niet, speciaal afgestemd op uw situatie en

die uw behoeften begrijpt. Ook bieden we u een aantal financiële

organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust

oplossingen die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten

een afspraak met uw ING Relationship Manager.

ing.be/business Aanbod van bankdiensten onder voorbehoud van aanvaarding door ING België en wederzijds akkoord. De voorwaarden en modaliteiten (reglementen, tarieven en andere aanvullende informatie) zijn beschikbaar bij uw ING Relationship Manager of op www.ing.be/business.ING België nv – Bank/Kredietverlener – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


#VVSGklimaatdag

Leuven, 7 mei

Energie- en klimaatdag voor lokale besturen De opwarming van de aarde is bezig. Gemeenten moeten zich wapenen tegen de gevolgen van die opwarming. Ondertussen blijft ook het verminderen van de CO2-uitstoot het devies, en ook op dat vlak zijn de gemeenten het best geplaatst om effect te sorteren. Daarom wordt de energie- en klimaatdag van de VVSG een spraakmakende ontmoeting van en voor ieder die op lokaal niveau te maken heeft met energie en klimaat, met inbegrip van waterbeleid en mobiliteit. Het wordt een dag vol actuele informatie en vele lokale praktijkvoorbeelden als inspiratie om nog beter werk te maken van een toekomstgericht, duurzaam beleid. Voor programma en inschrijving: www.energieklimaatdag.be

Lokaal mei 2015

27

KAROLIEN VANDERSTAPPEN

www.energieklimaatdag.be


Een filmpje van dit interview kunt u op www.vvsg.be bekijken.

28 mei 2015 Lokaal


special interview

Tie Roefs, Mohamed Ridouani, Gunther Coppens

Klimaataanpak: het zal van de gemeenten moeten komen Energieverspilling, CO2-uitstoot, opwarming van de aarde, het zijn globale problemen. En toch zijn Tie Roefs, Mohamed Ridouani en Gunther Coppens ervan overtuigd dat het lokale niveau van doorslaggevende betekenis zal zijn. ‘We kunnen niet blijven wachten op een globaal akkoord dat er toch niet komt. Als duizenden gemeenten actie ondernemen en een netwerk vormen, dan zal dat de CO2-uitstoot op lokaal vlak terugdringen én een hefboom zijn om op de bovenliggende niveaus invloed uit te oefenen.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

I

n Sportoase op de Leuvense Philipssite organiseert de VVSG op 7 mei haar klimaat- en energiedag. Als opwarmer bracht Lokaal drie Vlaams-Brabanders aan de tafel: Gunther Coppens (N-VA), schepen van onder meer milieu in Sint-Pieters-Leeuw, zijn Leuvense collega Mohamed Ridouani (SP.A) en Tie Roefs (Groen), gedeputeerde van de provincie Vlaams-Brabant voor onder meer milieu en duurzaamheid.

Gemeenten die het Burgemeestersconvenant ondertekenen, engageren zich om de CO2-uitstoot tegen 2020 met minstens 20 procent terug te dringen. Wat is het belang van het convenant? Mohamed Ridouani: ‘Leuven heeft het in 2010 ondertekend. Voordien werkten we uiteraard al aan duurzaamheid, er liepen al veel projecten, maar de link naar de bredere klimaatproblematiek ontbrak. Het Burgemeestersconvenant zorgt voor samenhang, het is een kapstok voor ons beleid. En natuurlijk treed je toe tot een netwerk van collega-besturen, je kunt jezelf vergelijken met anderen.’ Gunther Coppens: ‘De ondertekening van het Burgemeestersconvenant was voor Sint-Pieters-Leeuw in de eerste plaats een middel om het klimaatthema op de agenda te zetten. Dat is niet zo vanzelfsprekend in een relatief kleine gemeente van 33.000 inwoners. De sterkte van het convenant is dat het niet een zoveelste project is, maar dat veel gemeenten samen een sterk engagement aangaan en iedereen oproepen om mee te stappen in het klimaatneutrale verhaal.’ Welke rol speelt de provincie Vlaams-Brabant? Tie Roefs: ‘De provincie is door Europa erkend als territoriaal coördinator van het Burgemeestersconvenant. In Vlaams-Brabant heeft ook de intercommunale Interleuven die erkenning, Haviland niet. We ondersteunen de gemeenten op verschillende vlakken. In de eerste plaats mobiliseren

we hen om in te stappen. Intussen hebben 57 van de 65 Vlaams-Brabantse gemeenten het convenant ondertekend, we proberen de resterende acht over de streep te trekken. Verder staan we de gemeenten bij in het ontwikkelen van hun actieplan. Wie het convenant ondertekent, moet een actieplan met timing opmaken. Het vertrekpunt is een nulmeting op het niveau van de gemeente, gebaseerd op gegevens van het VITO. De meeste gemeenten hebben intussen die nulmeting gemaakt en werken nu aan het actieplan. Overigens maken wij voor het territorium van de provincie eenzelfde oefening als de gemeenten, met een nulmeting en een actieplan. Er zijn natuurlijk aspecten die het lokale niveau overstijgen, zoals de spoorwegen en de scheepvaart.’ Het klimaatprobleem is een globaal probleem. Is dat wel een taak voor lokale besturen? Mohamed Ridouani: ‘Het lokale zal het moeten waarmaken. We kunnen niet wachten op een globaal akkoord dat er toch niet komt. Als duizenden steden actie ondernemen en een netwerk vormen, dan zal dat niet enkel de CO2-uitstoot op lokaal vlak terugdringen, maar dan zal dat ook een hefboom zijn om op de bovenliggende niveaus invloed uit te oefenen en duidelijk te maken dat er stringente wetten nodig zijn. Dat hebben we al bewezen in andere dossiers zoals de zure regen of het pesticidegebruik. We kunnen de grote wereldmachten ook nu tot realiteitszin en een beetje moed aanzetten.’ Gunther Coppens: ‘Je kan naar China en andere landen blijven wijzen, maar cruciaal is bij jezelf te beginnen. De economische crisis en de besparingen op lokaal vlak bieden een grote kans. Iedereen ziet plots ook het economische verhaal achter het klimaat- en energiedossier. De terugverdientijd van investeringen staat hoog op de agenda. Via vrij eenvoudige energiebesparende maatregelen kan een gemeente als SintPieters-Leeuw tien procent besparen op het werkingsbudget.’ Tie Roefs: ‘De gemeenten zijn goed geplaatst om met de Lokaal mei 2015

29


special interview

Tie Roefs, Mohamed Ridouani, Gunther Coppens

Mohamed Ridouani: ‘Het Burgemeestersconvenant zorgt voor samenhang, het is een kapstok voor ons beleid. En natuurlijk treed je toe tot een netwerk van collega-besturen, je kunt jezelf vergelijken met anderen.’

burgers en de verenigingen aan de slag te gaan. Van hen zal de verandering moeten komen. De taak van de provincie is gemeenten daarin te ondersteunen. Vorige week bijvoorbeeld hebben we een draaiboek uitgebracht voor middenveldorganisaties over hoe ze zelf aan de slag kunnen gaan met het thema klimaat en zo de doelstellingen van de gemeente kunnen helpen waarmaken. Een ander voorbeeld is de Kyotomobiel, gefinancierd door de provincie. Hij zal in Beersel, Dilbeek, Gooik en Halle verschillende wijken bezoeken gedurende vier keer een maand. Bewoners kunnen er terecht voor een scan van hun woning en voor advies op maat en realistische oplossingen om energie te besparen en de CO2-uitstoot te verminderen. Zo verhogen tegelijkertijd hun wooncomfort en de gezondheid van de buurt. Heel veel huizen zijn slecht geïsoleerd, dat is een ideaal thema om samen met de burgers aan te werken.’ Mohamed Ridouani: ‘Wij hebben in 2010 een CO2-nulmeting laten uitvoeren. Gebouwen zijn verantwoordelijk voor 60 procent van de uitstoot, mobiliteit voor 25 procent. We weten dus wat ons te doen staat. Voor de gebouwen moeten we inzetten op goede isolatie. De energie die nog nodig is, moet hernieuwbaar zijn. Voor mobiliteit moeten we meer stappen en fietsen, meer het openbaar vervoer nemen en het wagenpark vergroenen. De stad kan dat voor de eigen gebouwen en het eigen wagenpark doen maar dat zal lang niet volstaan. Zonder draagvlak kan je bitter weinig doen.’ Lukt het als stad om het klimaatthema bij de inwoners aan te kaarten? Mohamed Ridouani: ‘Voor het ondersteunen van projecten van burgers is in de meerjarenbegroting 12 miljoen euro vrijgemaakt. We hebben ook de vzw Leuven Klimaatneutraal 2030 opgericht. Dat is een open vereniging: wie een lidkaart koopt, heeft een stem in de algemene vergadering en kan mee sturen. De vzw telt al 250 leden en dat aantal neemt hand over hand toe. De doorsnede van de Leuvense samenleving is erin vertegenwoordigd: de stad, de provincie, bedrijven, verenigingen, kennisinstellingen, particulieren. Dat is belangrijk want het klimaat is een collectieve verantwoordelijkheid. Je merkt dat de vzw een hele dynamiek op gang brengt: er zijn infoavonden, leden organiseren groepsaankopen, partners maken actieplannen. Ook bedrijven, die in het verleden vaak kritisch stonden tegenover de aanpak van het klimaatprobleem, zijn nu mee. Ze zien dat energiemaatregelen een besparing kunnen opleveren.’

30 mei 2015 Lokaal

Spreekt de provincie de burgers ook rechtstreeks aan? Tie Roefs: ‘Zoals gezegd maken we voor het territorium van de provincie dezelfde oefening als de gemeenten met een nulmeting en een actieplan. Daarvoor stel ik een rechtstreekse bevraging van de burgers in het vooruitzicht. Dat wordt een moeilijke oefening omdat de afstand toch groter is. Maar uiteraard loopt onze link met de burgers vooral via de gemeenten en het middenveld. We hebben net vier pilottrajecten achter de rug in landelijke en meer verstedelijkte gebieden om te zien hoe gemeenten hun burgers kunnen betrekken bij het opmaken van hun actieplan voor CO2reductie. Met die knowhow gaat nu binnen de provincie een participatie-expert aan de slag om de gemeenten te helpen bij dat traject. Wij hebben vooral een ondersteunende rol op het vlak van participatie, de opmaak van actieplannen, de realisatie ervan. Ook voor de financiering van de acties nemen we initiatief met een jaarlijkse oproep voor opschaalbare klimaatprojecten. Daarvoor is 2,5 miljoen euro beschikbaar. En als de gemeentelijke actieplannen in januari 2016 klaar zijn, kunnen we de gemeenschappelijke behoeften bundelen en bij Europa indienen voor ondersteuning. Of we kunnen helpen bij het zoeken naar alternatieve financiering via crowdfunding of investeerders.’ Gunther Coppens: ‘Iedereen moet zijn rol spelen, we moeten goede afspraken maken en overlapping vermijden. Ook een gemeente heeft voor een stuk een intermediaire rol, in die zin dat ze geloof moet hebben in het privé-initiatief van burgers en bedrijven. Een van de initiatieven van Kyoto in het Pajottenland is het oprichten van een coöperatieve vennootschap om de gebouwen van een vrije basisschool klimaatneutraler te maken. Ouders zullen kunnen instappen. Dat is een fantastisch initiatief. We hebben ook een lerend netwerk voor bedrijven opgericht. We nodigen gastsprekers uit, we organiseren bedrijfsbezoeken. Dat helpt om de koudwatervrees voor energiemaatregelen weg te werken.’ Tie Roefs: ‘Maar het is dan de taak van de gemeente en de provincie om die lokale dynamiek te capteren en het model als een good practice uit te dragen naar andere gemeenten.’ Hoe geeft uw bestuur zelf het goede voorbeeld? Mohamed Ridouani: ‘Al onze nieuwbouw moet bijna energieneutraal zijn en het liefst passief. Dat principe is verworven. Daarnaast hebben we een energiefonds van 3 miljoen euro waarmee onze technische diensten ingrepen kunnen doen


Tie Roefs: ‘Vlaanderen investeert minder in klimaatprojecten dan de provincie Vlaams-Brabant. De gemeenten mogen best wat meer steun krijgen om hun actieplannen te realiseren.’

in gebouwen om de energiefactuur en de CO2-uitstoot te verminderen. Dat gaat over renoveren, isoleren of het vervangen van technische installaties. Elke euro besparing door de ingreep vloeit naar het fonds en wordt gebruikt voor nieuwe ingrepen. We meten de vooruitgang ook. Op het gebied van mobiliteit stimuleren we fietsgebruik en carpoolen, nieuwe auto’s zijn zo ecologisch mogelijk. Onze ambitie is om aan het einde van de legislatuur als bestuur 30 procent energie te besparen en dus 30 procent minder CO2 uit te stoten.’ Gunther Coppens: ‘Wij zijn in januari 2013 begonnen met het bijhouden van de meterstanden van al onze gebouwen. We hebben ook het gebruik van elk gebouw in kaart gebracht. Dat gebeurde met de steun van de provinciale helpdesk energie. Het resultaat is een masterplan gebouwen, een visie op ons patrimonium op middellange termijn. Welke ingrepen zijn nodig aan een gebouw? Zullen we een gebouw wel blijven gebruiken? Welke nieuwe gebouwen moeten er komen? Dat resulteert in concrete acties zoals het overschakelen op ledverlichting in een nochtans vrij recent gebouwde sporthal. Een ander gevolg is dat we samen met Halle en Beersel bekijken of we niet in een esco-verhaal kunnen stappen, waarbij een privépartner onze gebouwen onder handen neemt en wij hem betalen via de besparing op onze energiefactuur. Wij hebben immers zelf niet de mankracht om al onze gebouwen op zeer korte termijn energiezuinig te maken.’ Wat verwacht u van Vlaanderen? Tie Roefs: ‘De cijfers zijn veelzeggend. Vlaanderen investeert minder in klimaatprojecten dan de provincie VlaamsBrabant, 300.000 euro tegenover 500.000 euro. De gemeenten mogen best wat meer steun krijgen om hun actieplannen te realiseren.’ Mohamed Ridouani: ‘De Vlaamse subsidies volstaan in elk geval niet om een kentering teweeg te brengen. Een stad als Leuven heeft een grote administratie, eigen technische diensten en een aanzienlijk budget, maar kleine gemeenten hebben niet de mensen en de middelen om vooruit te gaan. Als er budget is, mag dat voor mijn part best naar die kleinere besturen gaan. Wij hebben als stad behoefte aan goede regelgeving. Nu moeten steden bijvoorbeeld zelf initiatieven nemen om oude, vervuilende dieselauto’s te weren. Waarom komt er geen duidelijk decreet dat die auto’s verbiedt? Een ander voorbeeld. We willen zo snel mogelijk een warmtenet opzetten aan de Vaartkom waarbij de restwarmte van AB

InBev gebruikt wordt om wijken te verwarmen. We stuiten op het wetgevende kader. Wie mag producent zijn, wie distributeur, aan welke voorwaarden mag je die warmte leveren? Een laatste voorbeeld. De socialehuisvestingsmaatschappij Dijledal heeft een prachtig project waarbij een complex van sociale appartementen verwarmd wordt met warmte onttrokken aan afvalwater. Wat blijkt? De bewoners kunnen enkel het sociaal gastarief genieten als ze verwarmen met fossiele brandstoffen. Vlaanderen subsidieert het gebruik van fossiele brandstoffen en niet van een duurzaam alternatief. Als stad zijn wij tussengekomen om het sociaal gastarief voor de bewoners te garanderen voor een periode van twintig jaar.’ Gunther Coppens: ‘Over dit specifieke project kan ik niet oordelen. Ik vind wel dat je altijd bedachtzaam moet omgaan met subsidies. De oversubsidiëring van zonnepanelen in het verleden heeft er vooral toe geleid dat de prijs ervan lange tijd kunstmatig hoog is gebleven. Het was veel beter geweest om die middelen bijvoorbeeld te investeren in duurzame sociale woningen. Ik zie voor Vlaanderen vooral een rol weggelegd in het stimuleren van innovatie, van vernieuwende technieken. Die zouden we moeten ondersteunen tot ze marktrijp zijn en ze dan loslaten.’ Tie Roefs: ‘We zullen een combinatie van beide nodig hebben: subsidies en de markt. Ik geloof sterk in innovatie en onderzoek door bedrijven. Die moeten steun krijgen. Maar je moet ook de kleinere projecten van burgers en verenigingen durven subsidiëren, zoals Kyoto in het Pajottenland. Die kunnen een sneeuwbaleffect teweeg brengen. Ik vind wel dat Vlaanderen een duidelijke ambitie moet formuleren. Wij gaan nu voor een klimaatneutraal Vlaams-Brabant, waarom zouden we niet voor een klimaatneutraal Vlaanderen gaan en daar alle beslissingen en middelen aan ophangen?’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Interleuven ook territoriaal coördinator Interleuven is net als de provincie Vlaams-Brabant erkend als territoriaal coördinator van het Burgemeestersconve‑ nant. De intercommunale is een van partners in het door de EU ondersteunde project ‘Mayors in Action’. Meer informatie: stefan.kempeneers@interleuven.be

Lokaal mei 2015

31


32 mei 2015 Lokaal


special energieneutraal

bouwen

Project Schipperskaai in de Gentse Oude Dokken

Leven in de energieneutrale wijk van de toekomst

Aan de Schipperskaai in Gent gaat straks de eerste spade in de grond voor een woonwijk die grenzen verlegt wat betreft duurzaamheid. De projectontwikkelaar hanteert een innovatief en integraal model. De stad zette wel eerst het vooruitstrevende beleidskader voor een PPS-procedure uit en gaf de kandidaat-ontwikkelaars een voorstudie mee over een innovatieve techniek voor recuperatie van energie uit afvalwater en huishoudelijk afval. Een toonbeeld voor de stadsontwikkeling van morgen? tekst pieter plas beeld gf

O

p de site van de Oude Dokken tussen Dampoort en Muide wordt in de loop van de komende twintig jaar een nieuw stadsgedeelte ingeplant, met in totaal 1500 wooneenheden. De combinatie van leefbaarheid en duurzaamheid speelt een hoofdrol in de visie van de stad op de ontwikkeling van de nieuwe wijk. De doelstellingen die Gent heeft vastgelegd in het traject naar een klimaatneutrale stad in 2050, zitten daar uiteraard voor iets tussen. Het Gentse stadsontwikkelingsbedrijf (sogent) schreef in die geest in 2012 een PPS-procedure uit voor een eerste wijken woonproject in het toekomstige nieuwe stadsdeel, op de stadsgronden aan de

Schipperskaai. Duurzaamheid – als integraal concept, in ecologische maar ook sociale en economische zin – werd een belangrijk criterium in de oproep. ‘Innovatie op het vlak van duurzaamheid opleggen aan privé-ontwikkelaars als dwingende voorwaarde in een procedure voor publiek-private samenwer-

king, was moeilijk haalbaar,’ licht Indra Van Sande van de Gentse Dienst Milieu en Klimaat toe. ‘Een eerste voorstudie over recuperatie van energie uit afvalwater en huishoudelijk afval werd meegegeven en maakte het concept, dat al toepassing kent in het Nederlandse Sneek, meer bekend bij de kandidaat-ontwikke-

Wouter Demuynck: ‘Voor de energieneutrale ontwikkeling van een nieuwe stadswijk moet je verschillende soorten kringlopen op verschillende niveaus aan elkaar koppelen. Dan kom je vanzelf bij een integrale benadering uit.’ Lokaal mei 2015

33


special energieneutraal

bouwen

Project Schipperskaai: elf kenmerken en voordelen 1. Zogenaamd ‘zwart’ afvalwater (fecaliën) wordt – door het gebruik van vacuümtoiletten – zo geconcentreerd mogelijk in‑ gezameld, samen met het vergistbare groen- en keukenafval. Door de hoge concentratie komt dit afvalwater in aanmerking voor zuivering door vergisting. Een en ander moet een bespa‑ ring van gemiddeld 34 kubieke meter drinkwater per gezin per jaar opleveren, tevens een groot maatschappelijk voordeel. (Het spoelwater voor onze gewone toiletten is vandaag in de meeste gevallen zuiver drinkwater.) 2. Bij vergisting komt methaangas (biogas) vrij, een hernieuw‑ bare energiebron. Het biogas kan worden omgezet in elektri‑ sche en thermische energie (warmte) en via een warmtenet worden verdeeld. 3. Zogenaamd ‘grijs’ afvalwater (van douches, vaatwassers, wasmachines en dergelijke) verlaat gebouwen vandaag ge‑ middeld op een temperatuur van niet minder dan 28°C. Met een warmtepompsysteem kan die warmte worden terug‑ gewonnen en afgegeven aan het warmtenet: eerst gaat het grijze water door een warmtewisselaar om de warmte over te zetten op schoon water; dat verwarmde water wordt vervol‑ gens door een warmtepomp gestuurd die de temperatuur nog opdrijft. 4. Terwijl de traditionele grootschalige afvalwaterinzameling en waterzuivering veel energie kosten, leveren de Zawentproces‑ sen van biogasproductie, terugwinning van warmte en water‑ zuivering net energie op. 5. Het lokaal gezuiverde water komt verder in aanmerking voor diverse doeleinden waarvoor anders drinkwater zou worden gebruikt. Eén mogelijkheid is toelevering aan een naburig be‑ drijf dat het als proceswater kan gebruiken. Potentiële bespa‑ ring hierdoor op het drinkwater: circa 30.000 m³ per jaar. 6. Afvalwater en ook groen- en tuinafval bevatten voedingsbe‑ standdelen zoals stikstof en fosfor (nutriënten). Die kunnen via Zawent worden teruggewonnen in de vorm van struviet, een korrelvormige trage meststof. Struviet wordt gebruikt om plantengroei te bevorderen, bijvoorbeeld in de stadsparkjes in de wijken rondom het project. (De wetgeving laat bemesting van moestuinen met struviet van menselijke oorsprong op dit

laars. Bovendien waren de kandidaten er zich van bewust dat de projectvoorstellen in aanzienlijke mate zouden worden getoetst aan onze duurzaamheidsmeter. Een aantal ontwikkelaars pikte daarom in op de voorstudie die de stad had laten opmaken.’ Innovatie als troef Het projectvoorstel van Schipperskaai Development cvba (een consortium met Re-Vive nv, Vanhaerents Development 34 mei 2015 Lokaal

moment niet toe.) Aan de Schipperskaai zal 1,5 ton struviet per jaar worden geproduceerd. 7. De energie uit biogas en warmteterugwinning wordt afgege‑ ven aan een warmtenet met lage temperatuur naar Scandi‑ navisch model. Zo wordt energie (terug)gewonnen uit lokale afvalstromen. Die is dan beschikbaar voor verwarming van ruimtes en sanitair water. In een woonwijk met passief- of laagenergiebouw dekt deze gerecupereerde energie tot 30% van de warmtebehoefte. Om aan de totale warmtevraag te voldoen worden bijkomende hernieuwbare bronnen aange‑ sproken. Ook de inkoppeling van restwarmte uit een naburig bedrijf wordt onderzocht. Op die manier draagt het project verder bij tot de verduurzaming van het energiesysteem en klimaatneutraliteit. 8. Vergistbaar groen- en keukenafval wordt lokaal ingezameld, zodat minder restafval ontstaat. 9. Dat daardoor minder vrachtwagens moeten rondrijden voor afvalinzameling, levert rechtstreekse mobiliteits- en milieu‑ voordelen op. 10. Vanuit economisch oogpunt wordt de uitvoering en het be‑ heer van Zawent opgenomen in een esco-businessmodel (energy service company), met een dienstenpakket dat breder is dan de levering van energie. Daartoe werd een duurzaam‑ heidscoöperatie opgericht, DuCoop. Die gaat ook samenwer‑ kingsverbanden aan met publieke dienstverleners. Voor de bewoners blijft het project betaalbaar omdat ze niet recht‑ streeks moeten investeren in de Zawent-installaties. 11. De bewoners kunnen coöperant worden in DuCoop en zo de voordelen ervaren van een goede werking van het systeem. Zodra een rendement van 6% op het ingebrachte kapitaal bereikt is, worden alle bijkomende resultaten uitgekeerd aan de afnemers van de diensten (de bewoners), als een ristorno op de factuur voor geleverde diensten. Het concept genereert een hoge mate van betrokkenheid van de bewoners, waardoor het ook een sociale inslag krijgt. Meer informatie over het project Schipperskaai, de ontwikkeling van de Oude Dokken en de duurzaamheidsdoelstellingen van de stad Gent vindt u via www.oudedokken.be en www.gentklimaatstad.be Contact duurzaamheidscoöperatieve DuCoop: info@ducoop.be

nv en Van Roey Vastgoed nv) bleek het best te voldoen aan de verwachtingen op het vlak van zowel leefbaarheid als duurzaamheid. Qua duurzame innovatie oversteeg het bovendien ver de ambitieniveaus die in de PPS-oproep waren opgenomen. Het is een energieneutraal woonproject op basis van een nieuw technologisch concept dat Zawent werd gedoopt: Zero AfvalWater, Energie- en NutriëntenTerugwinning. Voor de ontwikkeling van dat concept sloeg het consortium de han-

den in elkaar met investeerdersgroep Clean Energy Innovative Projects (CEIP). Integraal en decentraal Wouter Demuynck, CEO van Schipperskaai Development: ‘Het letterwoord Zawent maakt meteen duidelijk dat het om een integraal concept gaat. Voor de energieneutrale ontwikkeling van een nieuwe stadswijk moet je verschillende soorten kringlopen op verschillende niveaus aan elkaar koppelen. Dan


special energierecuperatie

kom je vanzelf bij een integrale benadering uit, die trouwens verder gaat dan het louter ecologische aspect van duurzaamheid.’ ‘Met Zawent passen we een decentraal, zelfbedruipend systeem toe dat sterk inspeelt op de verbeterpunten van afval- en energiestromen in traditionele woonwijken,’ legt Peter De Smet van CEIP uit. ‘In een traditionele woonwijk wordt het afvalwater, vaak sterk verdund met drinkwater, ingezameld en via het gemeentelijke rioolstelsel en bovengemeentelijke collectoren naar een grootschalige waterzuiveringsinrichting verplaatst. Dat is een duur en energieverslindend systeem. Energie komt dan weer van externe bronnen, meestal op basis van fossiele brandstoffen. Groen- en keukenafval wordt verzameld en buiten de stad verwerkt, als het al niet bij het restafval terechtkomt. De afvalverwerking is daardoor ook duur, afval moet met vrachtwagens verzameld en verplaatst worden, wat de ecologische voetafdruk van de inzameling vergroot. Zo’n centrale benadering heeft schaalvoordelen, maar ze maakt de ketens van afvalverwerking, energielevering en -hergebruik lang. Het financiële en ecologische verlies dat zich bij de verschillende schakels van die ketens voordoet, wordt vandaag niet altijd in rekening gebracht.’ ‘Zawent steunt op een meer lokale benadering van afvalstromen en past het kringloopdenken maximaal toe,’ vertelt Wouter Demuynck. ‘We verkorten de ketens. En dat levert groot duurzaamheidsvoordeel op, ecologisch maar ook maatschappelijk.’ ‘Met deze duurzame technologie in een coöperatief Esco-model vangen we dus nogal wat vliegen in één klap,’ zegt Wouter Demuynck. ‘Het is een toonbeeld van circulaire economie in de stad’, beaamt Peter De Smet. ‘Afval is een grondstof.’ De eerste wooneenheden aan de Schipperskaai zullen in 2018 worden opgeleverd. De ontwikkelaars maken zich sterk dat Zawent een gangmaker wordt voor de verduurzaming van onze steden van morgen.

LEUVEN – 93 appartementen van de socialehuisvestingsmaatschappij Dijledal in Leuven worden sinds begin dit jaar verwarmd met warmte onttrokken aan afvalwater. De partners in het proefproject zijn Dijledal, de Stad Leuven, Vlario, VMSW, Europa via het Innersproject en de investeringsmaatschappij CEIP.

Verwarmen met energie uit afvalwater De temperatuur van rioolwater bedraagt in de winter ongeveer 10°C, in de zomer kan die oplopen tot 20°C of meer. Aan de Leuvense Monseigneur Van Waeyenberghlaan is een systeem geïnstalleerd dat daar 4 à 5°C aan onttrekt, energie die gebruikt wordt voor de verwarming en het warme water in 93 appartementen. ‘Op het openbaar domein is een collector geplaatst. Een buis leidt het afvalwater van de openbare riolering door een zeef naar de collector. Van daar stroomt het naar de technische ruimte in het appartementsblok. Daar wordt het een tweede keer gezeefd en gaat het door een warmtewis‑ selaar. De warmte wordt eraan onttrokken en het afgekoelde afvalwater stroomt terug naar de riolering,’ legt Vlario-directeur Wendy Francken uit. Het afvalwater komt van woningen, appartementsgebouwen en het UZ Gasthuis‑ berg stroomopwaarts. Om er voldoende warmte uit te kunnen halen, is een vrij groot debiet nodig van ongeveer 45m³ of 45.000 liter per uur.

Inners (INNovative Energy Recovery Strategies in the urban water cycle) is een Europees programma dat de energiebalans van de stedelijke waterkringloop wil verbeteren. Die kringloop is ontworpen om water te vervoeren maar hij bevat ook veel energie. Elf partners uit zes landen zetten nu proefprojecten op om die energie terug te winnen. Een ervan is Vlario, het kenniscentrum en overlegplatform voor de rio‑ leringen- en afvalwaterzuiveringssector in Vlaanderen waarvan onder meer een 200-tal gemeenten lid is. Vlario zocht een gebouw met een honderdtal appartementen en een gemeenschappelijke stookplaats voor een pilot om warmte uit afvalwater te recupereren. Het appar‑ tementsblok van de socialehuisvestingsmaatschappij Dijledal aan de Monseigneur Van Waeyenberghlaan voldeed aan die voorwaarden. Dijledal trad op als bouwheer, de stad Leuven, Vlario, de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW), Inners en de investerings‑ maatschappij Clean Energy Innovative projects (CEIP) als partners.

Pieter Plas is redacteur van Lokaal

Lokaal mei 2015

35


DANIEL GEERAERTS

special energierecuperatie

Warmterecuperatie uit afvalwater heeft zeker in steden een toekomst.

Back-up op gas In de technische ruimte van het appartementsgebouw is behalve de warmtewisselaar ook een gascondensatieketel geïnstalleerd. Hij vervangt twee verouderde stookolieketels waarvan het rendement te wensen overliet en die aan vervanging toe waren. De gasinstal‑ latie verwarmt bij als er onvoldoende warmte uit het afvalwater kan worden gehaald en is eveneens een volwaardige back-up als het nieuwe systeem zou falen. ‘Warmte uit afvalwater recupereren staat nog in de kinderschoenen. We weten nog niet zo goed wat we er op het vlak van betrouwbaarheid van mogen verwachten. Onze huurders mogen in geen geval in de kou zitten,’ klinkt het bij Dij‑ ledal. ‘In de toekomst, als bewezen is dat de technologie accuraat werkt, zal een volledige back-up wellicht overbodig zijn en zal een kleine extra-installatie voor bijverwarming volstaan.’ In elk geval kan het afvalwater het sanitaire water voor de bewoners slechts tot 45 à 55°C graden opwarmen en niet tot 60°C wat één keer per week nodig is in de strijd tegen legionella. Bijstoken is dus wekelijks noodzakelijk. Voor de verwarming is het nog even wachten op de resultaten van het systeem tijdens een strenge winter, de voorbije maanden was bijstoken amper nodig.

Gedragsaanpassing In de appartementen zelf gebeurden enkele aanpassingen. Met de vroegere stookolieketels werd op hoge temperatuur gestookt, de installatie die warmte uit afvalwater recupereert, stookt op lage temperatuur. Om voldoende warmte te kunnen genereren in de appartementen zijn de te kleine radiatoren in de woonkamer en de keuken vervangen door grotere exemplaren. Op alle toestellen kwam ook een thermostatische radiatorkraan. Dijledal: ‘Dat vraagt toch enige aanpassing in het gedrag van de bewoners. Ze waren het gewend om de radiator volledig dicht te draaien als ze er niet waren of als ze een kamer een tijdje niet gebruikten. Doordat er gestookt werd op hoge temperatuur warmde het appartement zeer snel op zodra ze de kraan weer opendraaiden. Nu vraagt opwarmen meer tijd. Het is beter om een constante temperatuur aan te hou‑ den en de radiatoren niet volledig dicht te draaien, ook ’s nachts

’niet. Dat gaat tegen het gevoel van de bewoners in, die vrezen dat hun factuur voor verwarming zal oplopen. Dat klopt niet, want de stookinstallatie is volledig nieuw en haalt een veel hoger rende‑ ment dan de vorige, en bovendien vraagt stoken op lage tempera‑ tuur minder energie dan op hoge temperatuur. Omdat we daar vra‑ gen over blijven krijgen, zullen we nog een communicatiemoment organiseren om die boodschap duidelijk over te maken. We denken ook aan een tevredenheidsenquête.’

Sociaal tarief De totale kostprijs van de werken bedroeg ruim 280.000 euro. Vlario, CEIP en de Stad Leuven stonden in voor de warmtewisselaar en de warmtepomp, de nutsleidingen op privéterrein en de afbraak van de oude installatie. Europa cofinancierde via Vlario. Dijledal en de VMSW betaalden de gasinstallatie, de aanpassingen in de appartementen, de afvalwaterput en de leidingen op openbaar do‑ mein. ‘Dit is een proefproject, dat op zich niet economisch rendabel is,’ zegt Wendy Francken. ‘Dit systeem toepassen in een bestaande woning die niet perfect geïsoleerd is, is sowieso niet ideaal. Je moet naast de studiekosten voor het proefproject ook extra investeren in aanpassingen, wat bij nieuwbouw niet het geval zou zijn. Zonder Europese subsidies en zonder een mede-investeerder zou dit project niet haalbaar zijn. Ik geloof in de toekomst van warmtere‑ cuperatie uit afvalwater, vooral in steden. Een voorwaarde is wel dat er een collectief warmtesysteem is in het pand, alle inwoners moeten hun warmte van het systeem afnemen.’ Met de stad Leuven sloot Vlario een overeenkomst af voor het gebruik van de riolering en het afvalwater, met Dijledal een warmtecontract en een overeenkomst voor het gebruik van de technische ruimte in het gebouw. De overeenkomsten hebben een looptijd van vijftien jaar. De bewoners kunnen het sociaal gastarief blijven genieten. Dat was een absolute voorwaarde van Dijledal. Overigens, voor geurhinder van het afvalwater hoeven de bewoners niet te vrezen. De buizen voor het afvalwater zijn hermetisch afgesloten. bart van moerkerke

Wendy Francken, directeur Vlario, wendy.francken@vlario.be, T 03-827 51 30 36 mei 2015 Lokaal


Samen sterker in energie

Als gemeente of stad kunt u op Eandis rekenen om uw keuzes en ambities op het vlak van energie te realiseren. Hiervoor bieden we u een breed gamma aan producten en diensten aan. Die helpen u om uw lokale energiebeleid vorm te geven. We geven advies, ondersteunen, coรถrdineren en voeren uit. Ondertekende u het Burgemeestersconvenant al of overweegt u dat? Eandis ondersteunt u graag bij de opmaak en de realisatie van een duurzaam energie-actieplan (SEAP).

Prod dien uctenen ste voor naanbo d lo best kale uren

Eandis, uw betrouwbare partner in energie

Meer info op www.eandis.be > Lokaal bestuur > Overzicht energiediensten Lokaal mei 2015

37


special energierecuperatie

Intercommunales koppelen lokaal afvalbeheer aan nuttig gebruik van restwarmte Gemeenten en hun afvalintercommunales helpen Vlaanderen al enige jaren aan de beste resultaten van Europa voor selectieve inzameling. Vaak produceren ze in hun installaties groene stroom. Qua nuttig gebruik van restwarmte nemen ze ook weer een voortrekkersrol op. tekst christof delatter beeld gf

E

en van de manieren om CO2-uitstoot verder terug te dringen is restwarmte die vrijkomt bij allerlei industriële processen beter benutten. We kennen het fenomeen in onze eigen woning: er draait een machine, die verbruikt energie, en daarbij komt vaak warmte vrij die in veel gevallen in de leefruimte terecht komt. Bij industriële processen doet zich hetzelfde voor, maar op een veel grotere schaal. Er ontstaat een overschot aan warmte, dat heel vaak via allerlei kanalen moet worden afgevoerd. En nog al te vaak komt ze gewoon in de atmosfeer terecht. Die restwarmte capteren en nuttig gebruiken is een huzarenstukje. Je moet ze opvangen waar ze vrijkomt en zo efficiënt mogelijk transporteren naar een plaats waar ze op datzelfde moment nuttig gebruikt kan worden. Productie en behoefte zoveel

mogelijk op elkaar afstemmen is dus belangrijk. Een systeem van uitwisseling van energie kan stabieler worden opgezet wanneer meerdere bronnen en meerdere afnemers gecombineerd kunnen worden. Lokale besturen kunnen een belangrijke rol spelen in het zoeken naar mogelijkheden en het helpen creëren van de optimale omstandigheden hiervoor. Sommige gemeenten en intercommunales spelen nu al een pioniersrol. Een groeiend warmtenetwerk in Roeselare De afvalintercommunale MIROM Roeselare staat in voor het beheer van het huishoudelijke afval van twaalf gemeenten, en heeft daarvoor onder meer een afvalverbrandingsinstallatie in Roeselare waar ze niet-recycleerbaar afval

De stoom wordt via een ondergrondse leiding naar de bestemming gestuurd.

38 mei 2015 Lokaal

verwerkt. MIROM Roeselare is al langer een pionier in de recuperatie van de warmte die vrijkomt bij de afvalverwerking. Zo beheert ze al lang een uitgebreid netwerk van leidingen, waarmee ze de warmte van haar installatie transporteert naar veel grote gebouwen in de stad om die daarmee te verwarmen. MIROM Roeselare heeft samen met de stad resoluut beslist dat warmtenet verder uit te bouwen. Recent nog kondigde ze een nieuw project aan in de binnenstad van Roeselare: de Ronde Kom. Het al bestaande netwerk zal dwars door de stad met 3,5 kilometer worden uitgebreid en er zullen diverse bijkomende grote gebouwen op aangesloten worden. De totale investering in het nieuwe net bedraagt 3,7 miljoen euro en maakt het mogelijk per jaar anderhalf miljoen liter stookolie-equivalenten te besparen. De stad Roeselare ondertekende in 2012 het ‘Burgemeestersconvenant voor lokale duurzame energie’. In het bestuursakkoord en het meerjarenplan 2014-2019 verbond het stadsbestuur zich ertoe tegen 2020 de uitstoot van broeikasgassen in Roeselare met 20% te verlagen. Tegen 2030 wil Roeselare volledig klimaatneutraal worden. Tegen 2020 kan het nieuwe grotere warmtenet 4% CO2-uitstoot reduceren. Dat is ongeveer een vijfde van de doelstelling binnen het Burgemeestersconvenant. Warmtenet voor 700 woningen De afvalintercommunale Imog levert nu al restwarmte uit zijn afvalverbrandingsinstallatie aan een nabijgelegen fabrikant van betonnen vloerelementen en plant de aanleg van een warmtenetwerk in de gemeenten Kuurne en Harelbeke. Imog baat al sinds 1976 een afvalver-


werkingsinstallatie voor zijn gemeenten uit. Daarbij produceert het al sinds 1987 elektriciteit. Door een voortdurende energetische optimalisatie bleef er nog

tenet op restwarmte van de afvalintercommunale voor de verwarming van ongeveer 700 woningen. Twee leidingen zullen bij de afvalverbrandingsin-

Een systeem van uitwisseling van energie is stabieler als er meerdere bronnen en meerdere afnemers zijn. Lokale besturen kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. restwarmte onbenut. Daar komt verandering in. Een nabijgelegen bedrijf gebruikt sinds enkele jaren de restwarmte van Imog in zijn industrieel proces voor het drogen van betonelementen. Dat levert een jaarlijkse besparing van 130.000 liter stookolie op. Op termijn komt er in Kuurne en Harelbeke een nieuw warm-

stallatie vertrekken. De ene zal onder de Leie door naar Kuurne gaan. De andere gaat naar het centrum van Harelbeke. In een eerste fase zullen er tegen 2020 350 energie-efficiĂŤnte woningen bijkomen in Kuurne, aangesloten op dit nieuwe netwerk. Daarna is er ruimte voor nog eens 400 eengezinswoningen. De afval-

intercommunale produceert vandaag al 32.000 MWh aan elektriciteit in de afvalverwerkingsinstallatie en wil zich met deze investering nu ook profileren als producent van warmte. Imog heeft ook nog een onderzoeksproject lopen dat nagaat of er eenmogelijkheid is om warmte te verdelen via mobiele energiecontainers. Van Gents afval naar warmte in het ziekenhuis IVAGO is de intercommunale van de stad Gent en de gemeente Destelbergen. Ook zij recupereert energie uit afvalverbranding onder de vorm van elektriciteit en warmte. Het proces levert 2,3 MW aan elektriciteit voor gebruik in de eigen gebouwen en installaties, en het overschot aan elektriciteit gaat naar het elektriciteitsnetwerk. Per uur produceert IVAGO genoeg elektrici-

advertentie

Isoleren, ramen of ketel vervangen ? Leen tot 10.000 euro van de Vlaamse overheid aan zeer lage rente (2 % of 0 %). Informeer ernaar bij de lokale entiteit in jouw buurt.

www.energiesparen.be/energielening

Lokaal mei 2015

39


special energierecuperatie

Restwarmte die vrijkomt bij industriële processen nuttig gebruiken is een huzarenstukje: je moet de warmte opvangen waar ze vrijkomt en zo efficiënt mogelijk transporteren naar een plaats waar ze nuttig gebruikt kan worden.

teit om de jaarconsumptie van één gezin te dekken. Daarbovenop recupereert ze stoom voor verwarming van de eigen gebouwen en voor gebruik in de eigen

heid. Om de zes maanden lanceert deze een oproep waarbij iedereen projecten kan voorleggen. Vlaanderen beoordeelt alle ingediende investeringsprojecten en

Per uur produceert IVAGO genoeg elektriciteit om de jaarconsumptie van één gezin te dekken. Daarbovenop recupereert ze stoom voor verwarming van de eigen gebouwen en voor gebruik in de eigen industriële processen.

in de creatie van een warmtenetwerk. Opvallend daarbij is dat intercommunales maximaal maar 20% steun kunnen aanvragen, terwijl dat voor privéondernemingen tot 40% gaat. Recent nog besliste de federale regering diezelfde intercommunales te onderwerpen aan de vennootschapsbelasting om vermeende deloyale concurrentie tegen te gaan. Als het over subsidies gaat, blijkt de wetgever een benadeling van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden blijkbaar een minder ernstig probleem te vinden. Christof Delatter is VVSG-stafmedewerker

industriële processen. Zowat de helft van de stoom wordt sinds 2007 via een ondergrondse leiding van anderhalve kilometer naar het UZ Gent gestuurd voor de verwarming van het hele ziekenhuis. Momenteel voert IVAGO gesprekken met andere mogelijke afnemers in de buurt om nog meer van de warmte nuttig in te zetten. Vlaanderen steunt nuttig gebruik van restwarmte De vermelde projecten genieten steun van de Vlaamse overheid, op het ‘Ronde Kom’-project in Roeselare na. Dat laatste ligt nog op de tafel van de Vlaamse over40 mei 2015 Lokaal

rangschikt ze op basis van het beoogde resultaat in verhouding tot de gevraagde steun. Het beschikbare subsidiebedrag wordt verdeeld over de gunstig gerangschikte investeringsprojecten tot de budgettaire enveloppe opgebruikt is. Dat drie projecten die uitgaan van lokale besturen geselecteerd werden is een mooie opsteker voor de betrokken gemeenten die samen mogelijkheden onderzochten. Andere lokale besturen lijken dat voorbeeld te gaan volgen. Zo blijken andere afvalintercommunales op hun beurt de mogelijkheden te onderzoeken om in de onmiddellijke omgeving een belangrijke sleutelrol te spelen

afvalbeleid Meer informatie Warmtenetwerk Vlaanderen: www.warmtenetwerk.nl/home/homevlaanderen/ Vlaamse steun voor restwarmte: www.energiesparen.be/call-groene-warmte Initiatieven in Roeselare: www.warmtenetroeselare.be; u vindt ook beeldmateriaal (met overzichtskaart) op http://roeselaredigitaal.be/media/pers/ Warmtenet IMOG en nuttig gebruik van de warmte van zijn installatie: www.imog.be/over-imog/ activiteiten/in-harelbeke/valorheat/


SAMEN SAMENMAKEN MAKENWIJ WIJUW UWSTAD STAD

KLIMAATBESTENDIG KLIMAATBESTENDIG hittehitte

droogte droogte

neerslag neerslag

overstroming overstroming

IN KAART BRENGEN KLIMAATRISICO’S behulp terreinkennis, kaarten IN KAART BRENGEN VANVAN KLIMAATRISICO’S MetMet behulp vanvan terreinkennis, kaarten en en robuuste modellen voeren samen u een stresstest klimaatbestendigheid robuuste modellen voeren we we samen metmet u een stresstest voorvoor klimaatbestendigheid uit, uit, aangepast de eigenheid of gemeente. brengen de meest kwetsbare aangepast aanaan de eigenheid vanvan uw uw stadstad of gemeente. We We brengen de meest kwetsbare locaties en bevolkingsgroepen in kaart. locaties en bevolkingsgroepen in kaart. CREATIE BREED DRAAGVLAK VOOR ACTIE bij burgers, bedrijven, landbouwers, CREATIE VANVAN EENEEN BREED DRAAGVLAK VOOR ACTIE bij burgers, bedrijven, landbouwers, verenigingen, overheden, stellen de problematiek begrijpelijk en visueel verenigingen, overheden, …… We We stellen de problematiek begrijpelijk en visueel voorvoor en en begeleiden onder informatiesessies en workshops. begeleiden onder meermeer informatiesessies en workshops. OPSTELLEN ADAPTATIESTRATEGIE gericht is uw of gemeente OPSTELLEN VANVAN EENEEN ADAPTATIESTRATEGIE die die eroperop gericht is uw stadstad of gemeente klimaatbestendig te maken. helpen beleid klimaatadaptief te maken. klimaatbestendig te maken. We We helpen u uwu uw beleid klimaatadaptief te maken. UITWERKEN ACTIEPLAN maatschappelijk relevante kosteneffectieve UITWERKEN VANVAN EENEEN ACTIEPLAN metmet maatschappelijk relevante en en kosteneffectieve maatregelen op het infrastructuur, stedenbouw, communicatie, gezondheid, maatregelen op het vlakvlak vanvan infrastructuur, stedenbouw, communicatie, gezondheid, …… werken samen de noodzakelijke maatregelen verder We We werken samen metmet u deunoodzakelijke maatregelen verder uit. uit.

CONTACTinfo@klimaatadaptatie.be info@klimaatadaptatie.be CONTACT

ONTMOET ONS ONTMOET ONS VVSG ENERGIEEN KLIMAATDAG, STAND 13-14 VVSG ENERGIEEN KLIMAATDAG, STAND 13-14 DONDERDAG 7 MEI 2015 DONDERDAG 7 MEI 2015 Sportoase Philipssite, Philipssite 6, 3001 Leuven. Sportoase Philipssite, Philipssite 6, 3001 Leuven.

Om 12.00 14, kunt u deelnemen Om 12.00 uur, uur, sessiesessie 14, kunt u deelnemen aan:aan: Hoestad uw stad of gemeente klimaatbestendig maken? Antwerpen. Hoe uw of gemeente klimaatbestendig maken? CaseCase Antwerpen. 2015hittekaart. 41 aanklimaatquiz de klimaatquiz en maak op gratis eenmeigratis Doe Doe meemee aan de en maak kanskans opLokaal een hittekaart.


special energiezuinig

bouwen

BALEN, DESSEL, MOL EN RETIE – De nieuwe Vlaamse dakisolatienorm bepaalt dat tegen 2020 alle daken van woningen geïsoleerd moeten zijn. Lokale besturen gaan de uitdaging aan om ook mensen in energiearmoede te overtuigen hun dak te (laten) isoleren. Een dakisolatieproject voor kwetsbare huurders van de OCMW’s Balen, Dessel, Mol en Retie tracht met een constructieve samenwerking concrete resultaten te boeken. Het doel? Honderd energiescans per jaar.

DANIEL GEERAERTS

OCMW’s streven samen naar dakisolatie bij kwetsbare huurders Een paar informatieverga‑ deringen over dakisolatie voor huurders en ver‑ huurders legden de grote behoefte aan informatie bloot. Ook de noodzaak om kwetsbare groepen en hun verhuurders extra te stimuleren kwam naar boven. Een stuurgroep bestaande uit de OCMW’s van Balen, Retie, Dessel en Mol, samen met de duurzaamheidsambtena‑ ren van de gemeenten, de energiesnoeiers van vzw WEB en Kringwinkel Zuiderkempen, Kempens Woonplatform en Samen‑ levingsopbouw diende een subsidieaanvraag in bij de Koning Boudewijnstichting. De 10.000 euro extra middelen werden ingezet om de meest kwetsbare doelgroep van huurders te begeleiden naar een energiescan en te bemiddelen met de verhuurders. Een stap die niet altijd evident is, want huurders raken vaak pas overtuigd van het nut van zo’n scan als ze een goede band hebben met hun verhuurder. Leni Sannen van het OCMW Retie: ‘Huurders en verhuurders overtuigen is intensief werk voor een maatschappelijk assis‑ tent. Persoonlijk contact werkt altijd beter en één telefoontje volstaat zelden. Vooral onwetend‑ heid houdt mensen tegen. Zodra verhuurders

bijvoorbeeld weten wat een dakisolatie precies kost, welke subsidies er mogelijk zijn en hoe ze van start gaan, staan ze er meestal positief tegenover.’ Dat een persoonlijke en intensieve aanpak werkt, blijkt uit de cijfers. In 2014 werden in de hele regio 70 energiescans uitgevoerd, ruim 60 staan op de planning en dit leidde tot nu toe tot 13 individuele dakisolatieprojecten. Leen Smets van Samenlevingsopbouw: ‘We zien vaak inspirerende voorbeelden uit grote steden als Antwerpen en Gent. Dit dakisolatieproject bewijst dat we ook in kleine gemeenten een verschil kunnen maken. Dat neemt niet weg dat lokale besturen baat zou‑ den hebben bij een uitgebreider instrumentarium om energiearmoede aan te pakken. Daar schiet de Vlaamse overheid voorlopig tekort. Naast dakisolatie zou er een vergelijkbare regeling moeten komen voor bijvoorbeeld verwarmingsketels.’ Ook na het projectjaar 2014 blijft het energie‑ overleg structureel verankerd in de werking van de vier OCMW’s. Leni Sannen: ‘Bij OCMW Retie is één maatschappelijk assistent gespecialiseerd in energie, maar het hele team blijft nauw betrok‑ ken. Zo zal elke maatschappelijk assistent een energiescan voorstellen bij een nieuwe cliënt. Een jaar intens samenwerken met de verschillende partners uit de regio leverde ons ook een sterk netwerk op. De bruggen zijn nu kleiner geworden en we hebben al plannen om in de toekomst ook andere projecten samen op te starten.’ KATRIEN GORDTS

Leni Sannen, OCMW Retie - leni.sannen@ocmwretie.be - T 014-38 95 30 Leen Smets, Samenlevingsopbouw Antwerpen provincie leen.smets@samenlevingsopbouw.be - T 014-633 191

42 mei 2015 Lokaal


ONZE VOETAFDRUK VERKLEINEN WE ZELFS MET ZWARE SCHOENEN AAN. Kristel Hansen Infrax-medewerker

MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN, DA’S EEN VAN DE INFRAX-WAARDEN. www.infrax.be


special klimaatbeleid

Het is vijf over twaalf ’We hebben jaren gepraat over CO2-reductie, maar ondertussen is het al zover, het klimaat verandert. Die verandering kunnen we intomen, in haar kracht, in haar sterkte en daarnaast kunnen we ons aanpassen zodat we preventief de weerslag kunnen verminderen,’ zegt de Hasselse schepen Joost Venken. Ook zijn Kortrijkse collega Bert Herrewyn vindt dat je zo goed mogelijk met deze nieuwe situatie moet omspringen: ‘Steden moeten zich vooral voorbereiden op de veranderingen in de temperatuur en daarnaast wateroverlast proberen te voorkomen.’ tekst marlies van bouwel beeld isabelle pateer

S

inds de Europese Commissie in 2008 de Covenant of Mayors lanceerde, engageerden 6300 lokale besturen zich in de acties van dit convenant om tegen 2020 de CO2-uitstoot met twintig procent te verminderen en zo te voorkomen dat het klimaat verandert. Dat zal helaas niet helemaal lukken maar toch zijn er veel positieve ervaringen met het convenant: lokale besturen bouwen hiermee een Europees netwerk uit en wisselen informatie uit. Daarom werd in april vorig jaar een zusterconvenant gelanceerd: Covenant of Mayors Initiative on Climate Change Adaptation of korter Mayors Adapt. ‘Het richt zich niet zozeer tot CO2-reductie maar geeft inspiratie om structureel de ruimte aan te passen zodat we bestand zijn tegen de klimaatverandering. Elke euro die je nu niet investeert, kost je in de toekomst vijf euro of meer,’ zegt Joost Venken die vanuit Hasselt was afgevaardigd om dit convenant te ondertekenen en op te volgen. Hij is serieus: ‘We moeten voorbereid zijn op wat gaat komen. Dat besef groeit nu pas.’ Het stadsbestuur van Hasselt wil tegen 2020 helemaal klimaatneutraal zijn en voor honderd procent zelfvoorzienend zijn in hernieuwbare energie. Omdat de stad zelf niet de expertise in huis heeft, werd een klimaatadaptatiestudie besteld waarvan een eerste versie klaar is. ‘Welke gevolgen verwachten we specifiek voor Hasselt en wat kunnen we eraan doen? Zo gauw die studie verfijnd is, werken we een plan uit.’ Wateroverlast ‘Er zijn niet per se meer dagen met winterse neerslag maar wel is die neerslag

44 mei 2015 Lokaal

heviger, geconcentreerder. Ons rioleringssysteem zal dat niet kunnen trekken. In Hasselt hebben we heel veel verharding, daarom stimuleren we groendaken, of grasdallen voor parkings zodat de regen infiltreert en niet al dat hemelwater de riolen instroomt,’ zegt Joost Venken. In de zomer zal de neerslag over minder dagen verspreid zijn, per bui zal er meer regen vallen. Bert Herrewyn wijst erop dat door de drogere zomers de grond uitgedroogd zal zijn waarbij korstvorming zal optreden, waardoor het water van de overvloedige regens minder gemakkelijk in

de grond zal sijpelen en blijft staan: ‘In de winter gebeurt dan net het omgekeerde. In onze regio met klei en leem zal de bodem in de winter erg verzadigd zijn en zal het afvloeien trager, moeilijker verlopen.’ Hitte-eilandeffect In Gent werd berekend dat het in de stad tot acht graden warmer kan worden door het teveel aan verharde oppervlakten en het tekort aan groen en water. Dit effect in combinatie met extremere temperaturen (zeg maar hittegolven) legt het leven lam. Volgens Bert Herrewyn zal de

Door het teveel aan verharde oppervlakte en het tekort aan groen en water kan de temperatuur in de stad tot acht graden hoger worden dan op het omliggende platteland.


stad ’s avonds moeilijk afkoelen waardoor slaapproblemen opduiken. Vooral ouderen zullen problemen krijgen. ‘Ook de economie zal eronder lijden want de productiviteit daalt in een stad met een overdreven hitte. Dat is dus een directe en indirecte invloed. Om die invloed te temperen willen we groen en blauw in de stad brengen, dat zorgt voor een natuurlijke afkoeling,’ zegt Joost Venken. ‘Door het behoud van de open ruimte en door het vergroenen kunnen we het hitte-effect temperen,’ gelooft Bert Herrewyn. ‘Daarom gaan we in een aantal geplande woonprojecten minder verdichten dan gepland zodat er ook voldoende open ruimte vrijblijft.’ Vergroenen In Kortrijk staan nog meer concrete acties op stapel. Bert Herrewyn: ‘Het opgevangen regenwater willen we hergebruiken in de gebouwen, wat overblijft willen we bufferen in vijvers. Particulieren kunnen tot 500 euro subsidie krijgen voor een hemelwaterput waarvan ze het water in het huishouden gebruiken. In bedrijvenzones komen er buffervijvers met als bijkomend voordeel dat er altijd bluswater voorhanden is.’

Om het water trager van de daken te laten vloeien, blijft ook Kortrijk groendaken subsidiëren, ook al is die impuls vanuit Vlaanderen weggevallen. Bert Herrewyn: ‘Een groendak zorgt voor een tragere afvloei en dat is belangrijk tijdens intense buien, wat daarna overblijft willen we het liefst gerecupereerd zien. Anderzijds willen we dat het ook vlotter kan insijpelen en naar de rivier stromen, daarom willen we minder verhardingen, minder korstvorming en andere plavuizen. Concreet betekent het dat we meer begroeiing plannen. We nemen alle ruimte in Kortrijk onder de loep: hoe kunnen we ze groener maken? Zo stromen de Meerbeek, Heulebeek en Markebeek in de Leie, in deze drie beekvalleien willen we natuurontwikkeling zodat het water vlotter naar de beken stroomt. In plaats van parkeerterreinen te asfalteren met riolering aan de zijkant willen we grasdallen waartussen gras groeit, groene parkeerterreinen dus die het water doorlaten. Het staat ook in ons bestuursakkoord dat we de pleinen zullen vergroenen en voorzien in een groene bovenaanleg in plaats van een verharding. Ook dit zal het waterinsijpelen bevorderen. We willen ook de mensen bij deze plannen betrekken, ook in kleine projecten. Zo geven we subsidie voor al wie een geveltuintje aanlegt, wie groen- en bebloemingsacties uitvoert of wie in de wijk een braakveldje omtovert tot een gezamenlijk moestuintje. Al dat vergroenen helpt het water om in te sijpelen.’ Natuurlijk Joost Venken vreest ook voor de landbouw waar het watertekort pijnlijk kan worden: ‘En door de fellere winden zal de erosie nog meer toenemen. Vroeger zorgden de houtwallen rondom de weiden ervoor dat de wind werd gebroken. Bij een lange droogteperiode zal in een weiland zonder houtwal de extreme wind de grond wegwaaien. Hetzelfde zal gebeuren bij regenval, de grond zal wegstromen.’ De bijen hebben het deze winter moeilijk gehad, ze zijn de eerste slachtoffers van de klimaatverandering. Volgens Joost Venken zullen er in Haspengouw niet genoeg bijen zijn om de boomgaarden te bevruchten: ‘Daar zijn oplossingen voor. Natuurlijk kunnen we bijen invoeren. Dat kan op korte termijn,

maar als bestuur moet je toch verder kijken dan het hier en het nu. We willen een structurele oplossing. We willen een bijenvriendelijk openbaar domein.’ Ook Bert Herrewyn wil acties die de biodiversiteit van planten en dieren ten goede komen door de open ruimte die er is te behouden en te vergroenen. ‘In het nieuwe stadsdeel Kortrijk Weide willen we een ecologisch park aanleggen langs de Leie, in plaats van de verharde effen vlakte die er nu is. Dat park zal het water bufferen van de gebouwen in Kortrijk Weide. We proberen ook zoveel mogelijk open ruimte te behouden, een aantal gebieden die aangeduid waren als kmo-zone zullen we herbestemmen tot natuurlijke open ruimte.’ Extra acties De stad kan bij deze acties zelf het voortouw nemen. Daarom stimuleert Kortrijk niet alleen waterputten bij de burgers maar wil het ook eigen regenwater recupereren voor het begieten van de stadsbebloeming en voor het vegen van de straten. Hasselt heeft een eigen energiebedrijf opgericht: HEB, het Hasselts Energiebedrijf, een intern verzelfstandigd agentschap, dat nu de eigen gebouwen screent met het doel het energieverbruik te verminderen. ‘Zo hebben we in Kievit een sporthal grondig gerenoveerd met een nieuwe bouwschil en een andere verlichting, waardoor de voorbije winter driekwart minder gas verbruikt is. Het is wel degelijk mogelijk. In onze nieuwe stadsgebouwen leggen we de lat op het hoogste niveau,’ zegt Joost Venken. Dit Hasselts Energiebedrijf zal ook energie produceren, van de zonnepanelen op daken tot water-, en windkracht en biomassa. Joost Venken: ‘We menen het en willen er jaarlijks een miljoen euro aan spenderen. Het is niet langer vijf voor twaalf, maar vijf over. We zullen heel hard moeten werken om dat energieverbruik te verminderen, anders zullen wij en onze kinderen met veel problemen kampen. Omdat we tot nog toe zo weinig hebben gedaan, zal de datum dat het effect wel zichtbaar en voelbaar is versneld dichterbij komen.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal mei 2015

45


special mobiliteit

Sint-Niklaas wil meer ruimte en comfort voor de fietsers creëren in het nieuwe, duurzame mobiliteitsplan.

Autodelen doet het aantal auto’s verminderen.

Groepsaankopen elektrische fietsen zijn een schot in de roos.

Blijven rijden met minder CO2 Gemeenten die het Burgemeestersconvenant ondertekenen, willen hun CO2-uitstoot verminderen. Mobiliteit is nog steeds verantwoordelijk voor een belangrijk deel van die uitstoot. Minder autoverplaatsingen leveren dus ook minder CO2 op. Welk soort maatregelen kunnen helpen? Een greep uit de initiatieven van gemeenten, intercommunales en provinciebesturen. tekst sandra de bel beeld layla aerts, stefan dewickere, daniel geeraerts

Sint-Niklaas: klimaatplan gaat voor versnelde modal shift Gemotoriseerde mobiliteit neemt met 37,5 procent ook in Sint-Niklaas het grootste deel van de uitstoot voor haar rekening. In het nagelnieuwe klimaatplan naar aanleiding van het Burgemeestersconvenant onderneemt SintNiklaas negen acties die het aandeel van de uitstoot van gemotoriseerde mobiliteit tegen 2020 met een derde moeten reduceren. Carl Hanssens, schepen van mobiliteit: ‘Het nieuwe mobiliteitsplan van februari 2015 is het kader waarmee we inzetten op een versnelde modal shift van de auto naar meer verplaatsingen met openbaar vervoer en met de fiets. De stamassen van het openbaarvervoersnet worden geoptimaliseerd rond de enige buscorridor die de stadskern doorsnijdt. Maar Sint-Niklaas is vooral een stad op maat van de fiets. We willen inwoners en bezoekers aansporen om die korte verplaatsingen met de fiets te 46 mei 2015 Lokaal

maken. We doen dat met maatregelen die meer ruimte creëren voor de fiets én het fietscomfort verhogen. Met de promotiecampagne De Fiets… heeft iets wordt elke actie die past in de uitwerking van een integraal fietsbeleid in de kijker gezet. Op deze manier wil de stad een echte fietscultuur creëren.’ Wout De Meester, schepen van duurzaamheid vervolgt: ‘De recent autovrij gemaakte Stationsstraat en de invoering van een aantal fietsstraten in de nabijheid van de Grote Markt vormen de basis van een toekomstige, systematische uitbreiding van de autoluwe zone in de stadskern, waarbij het doorgaande autoverkeer zal worden geweerd.’ Naast het fietsbeleid is er in het klimaatplan ook aandacht voor stadsdistributie op maat met milieuvriendelijkere en kleinschaligere vervoersmodi, het stimuleren van ondernemingen, scholen en verenigingen om over te stappen op duurzame vervoerswijzen voor werk- en woon-werkverkeer

en initiatieven om vervoersmodi te delen (autodelen, fietsdelen…). Diksmuide: autodelen moet aantal auto’s helpen verminderen Diksmuide start binnenkort in het kader van het Burgemeestersconvenant met een proefproject waarin een van de auto’s uit het eigen wagenpark gedeeld zal worden met de inwoners. Milieuambtenaar Martin Deruytter: ‘Onze auto’s worden normaal alleen tijdens de kantooruren gebruikt en zijn daardoor duur in vaste kosten. Aangezien autobezit leidt tot autogebruik, is het stimuleren van autodelen bij de bevolking ook een middel om het autogebruik en zo ook de CO2-uitstoot te verminderen. Autodelen biedt dus op verschillende vlakken winst. Diksmuide heeft voor het uitwerken van de contracten en het reglement samengewerkt met autodeelorganisatie Autopia. Die staat ook in voor de communicatie, sensibilisatie en infoavon-


Twee voetgangers- en fietsersbruggen over de Demer stimuleren duurzame verplaatsingen in Aarschot.

den. Aangezien technologieën almaar moderner worden, hebben we ook gekozen voor ‘Keyzee’, waardoor de gebruikers de wagen kunnen reserveren, afsluiten en ontgrendelen via een applicatie op de smartphone. Dat heeft het grote voordeel dat we geen sleutelsafe moeten installeren. Zo kan de gebruiker de gereden kilometers aflezen, de kostprijs berekenen en communiceren met andere gebruikers. Ons autodeelproject is voorlopig een proefproject voor drie maanden, vanaf 1 mei gaan we van start.’ Interleuven: groepsaankopen voor elektrische fietsen De intercommunale Interleuven ondersteunt gemeenten om de aankoop van elektrische fietsen bij hun inwoners te bevorderen. Gitta Horemans van Interleuven: ‘In het kader van het Burgemeestersconvenant gingen wij op zoek naar projecten om gemeenten te ondersteunen. Vanuit de vraag “Hoe hou je de mensen uit de auto?” kwamen we al snel uit bij het toenemende succes van de elektrische fiets. Die is interessant voor zowel ouderen als jongeren, ze kunnen er vaak een auto mee uitsparen. Maar hij is ook een dure investering. Daarom lanceerden we het project “groepsaankoop elektrische fietsen”. Er schreven acht gemeenten op in. De bedoeling was om een voordelige prijs te verkrijgen voor elektrische stadsfietsen zodat de drempel

Sommige lampen blijven ’s nachts branden, andere worden gedoofd. Een duurzaam lichtplan bespaart veel ton CO2.

voor de aankoop verlaagd wordt. Met meer dan 600 geïnteresseerden bleek dit project een schot in de roos. In alle deelnemende gemeenten waren er testmomenten. Die zijn ondertussen afgelopen, de bestellingen stromen nu binnen.’ Roeselare: zes CNG-bestelwagens verlagen CO2-uitstoot De brandstof CNG (Compressed Natural Gas) veroorzaakt een lagere CO2-uitstoot dan benzine en diesel. Roeselare heeft al zes kleine CNG-bestelwagens in dienst: twee voor personenvervoer en vier voor de technische diensten van de stad. Intussen is een opdracht uitgeschreven voor de aankoop van twee grote gesloten bestelwagens. Tegen eind 2015 zal een tiende van de totale stadsvloot overgeschakeld zijn op aardgas. Ook de brandweer van Roeselare kocht eind 2014 twee CNG-bestelwagens aan voor interventies. Ze tanken aan het publieke tankstation van DATS 24 in Roeselare. Een andere leverancier heeft plannen voor een tweede tankstation. Bij de brandweer komt er een slowfill-installatie. ‘CNG is een volwassen voertuigtechnologie, die nu al milieuvriendelijker en kostenefficiënter is dan benzine en diesel,’ zegt duurzaamheidsambtenaar Bert Vanhuyse. ‘Mochten we in België ook biogas als brandstof kunnen gebruiken, net als in Nederland en Frankrijk, dan zou dat nog eens een po-

sitieve impact hebben op de CO2-uitstoot van onze CNG-voertuigen. Op korte termijn zorgen de CNG-wagens vooral voor een fors lagere uitstoot van schadelijke stoffen in de binnenstad. Diesels zijn eigenlijk niet geschikt voor een stadsvloot, waarvan voertuigen vaak maar 5000 km per jaar afleggen. Maar in sommige voertuigsegmenten is er geen alternatief.’ Grobbendonk: duurzaam lichtplan bespaart 93,7 ton CO2 per jaar De gemeente Grobbendonk nam in het kader van het Burgemeestersconvenant samen met Eandis de openbare verlichting onder de loep. Na een aantal tests beslisten ze eind 2014 op het grondgebied Grobbendonk en Bouwel 170 straatlampen te doven tussen 23 en 6 uur. Sommige lampen blijven branden, zodat de verkeersveiligheid niet in het gedrang komt, bijvoorbeeld aan vluchtheuvels. Door de aanpassing realiseert de gemeente een besparing van 43,1 procent of 403.951 kWh op het jaarverbruik van de openbare verlichting. Jaarlijks wordt meer dan 70.000 euro bespaard. De uitgespaarde CO2-uitstoot bedraagt 93,7 ton per jaar. ‘We hebben over de maatregelen uitvoerig gecommuniceerd,’ zegt Anouk De Wit, diensthoofd Duurzaamheid, Mobiliteit, Gezondheid en Lokale economie. ‘Dat was essentieel om draagvlak te creëren. Zo gaf de Lokaal mei 2015

47


special mobiliteit

burgemeester een interview op de regionale televisie en in de kranten. Ook op de website en in ons infoblad is hier uitgebreid over gecommuniceerd. Als

nagers’), instrumenten (bijvoorbeeld de ‘fietscalculator’) en overleg (bijvoorbeeld regionaal overleg met mobiliteitsambtenaren). Dergelijke verregaande fietspro-

IOK deelt kennis met Kempense gemeenten en bedrijven om meer mensen naar het werk te laten fietsen. er toch opmerkingen waren, hebben we ze ter plaatse nagekeken. Hier en daar hebben we dan ook onze plannen bijgestuurd. Duurzaamheid en veiligheid namen we daarbij als leidraad.’ ‘Fietsplan Kempen’ stimuleert functioneel fietsen Nadat alle 29 gemeenten binnen het werkingsgebied van IOK het Burgemeestersconvenant ondertekend hadden, startte de intercommunale zelf een streekproject op onder de naam ‘Kempen 2020’. Binnen dit project wordt ingezet op verschillende deelprojecten rond energie en mobiliteit. Zo sloegen IOK, Resoc Kempen en het provinciebestuur van Antwerpen de handen in elkaar om een ‘Fietsplan Kempen’ vorm te geven en te regisseren. Daarmee willen ze het functionele fietsverkeer stimuleren. IOK treedt op als coördinator. Steven Heylen van IOK: ‘We hebben fietsen naar het werk de voorbije twee jaren bij ons eigen personeel gepromoot via allerlei stimulerende acties, met steun van het Pendelfonds. Dat was een groot succes: het fietsverkeer van ons personeel steeg uiteindelijk met 45%. De kennis die we hiermee hebben opgedaan, willen we nu graag delen met de Kempense gemeenten en bedrijven. Zo wil IOK dat steeds meer Kempense organisaties fietsbeleid opnemen in hun personeelsbeleid, hopelijk met even veel succes als bij IOK zelf. Samen met het Provinciaal Mobiliteitspunt Antwerpen en Resoc Kempen verzorgen we ondersteunende acties (bijvoorbeeld het ‘netwerk van fietsende ma48 mei 2015 Lokaal

motie vergt goede coördinatie, maar kan zeer low-budget opgezet worden.’ Alle Limburgse gemeenten klimaatneutraal Als eerste provincie in Europa slaagde Limburg erin om alle 44 gemeenten het Burgemeestersconvenant te laten ondertekenen. De Limburgse klimaatambitie stopt echter niet bij de 20 % CO2-vermindering die daarin vooropgesteld wordt. Ze mikt op volledige klimaatneutraliteit tegen 2050. Door het engagement van de gemeenten voor het Burgemeestersconvenant helpen zij de provinciale klimaatambitie waar te maken. Omgekeerd steunt de provincie de gemeenten bij de planning en uitvoering van hun beleid. De provincie werkt daarvoor samen met het provinciale steunpunt duurzaam bouwen en wonen, netbeheerder Infrax en de Bond Beter Leefmilieu. Elke gemeente kon autonoom de eigen ambitie en vooropgestelde CO2-reductie vastleggen. ‘Mobiliteit speelt in die lokale klimaatplannen een belangrijke rol,’ zegt Monica Silvestrini, coördinator van de dienst Mobiliteit bij de provincie Limburg. ‘De provincie steunt de gemeenten met dienstverlening op maat als zij dat wensen. Vanuit Mobidesk, het vervoerscoördinatiecentrum van de provincie, kunnen we expertise ter beschikking stellen. Zo ontwikkelden we de Mobitool, een webtoepassing om woon-werken woon-schoolverplaatsingen in beeld te brengen en eventuele maatregelen uit te testen. Daarnaast ondersteunen we gemeenten in innovatieve mobiliteits-

projecten zoals het EFRO-project ‘Eurologisch op weg’, dat bestaat uit maatregelen om het industrieterrein Ravenshout duurzaam te ontsluiten. Als fietsbestuur zetten we ook volop in op het promoten van de fiets voor functionele verplaatsingen en op de realisatie van het functionele fietsroutenetwerk en de fietssnelwegen samen met de gemeenten.’ Aarschot: verbindende voetgangersen fietsersbruggen creëren netwerk Vroeger had het centrum van Aarschot te kampen met veel doorgaand autoverkeer. Om de verkeersdrukte in te dijken werd een aangepaste verkeerscirculatie uitgestippeld en een gedifferentieerd parkeerbeleid uitgewerkt, waarbij de randparkings op wandelafstand van het centrum gepromoot worden. Om verplaatsingen te voet en met de fiets te stimuleren maakt de stad werk van comfortabele en veilige verbindingen. Binnen het stadsvernieuwingsproject ’s Hertogenmolens en Amer werd de barrière die de Demer in het centrum vormde, doorbroken. Dankzij de heraanleg van de Pater Raskinkade tot een aangename wandel- en fietskade en de bouw van twee voetgangers- en fietsersbruggen verbindt de Demer nu het winkelgebied en de stationsomgeving in het zuiden met het noordelijke woongebied. ‘Het stadsvernieuwingsproject draagt sterk bij tot duurzaam verplaatsingsgedrag: een autoluw centrum, een wandelen fietskade langs de Demer, aansluitingen op het fietsroutenetwerk… Fietsers en voetgangers staan nu meer centraal in de binnenstad,’ zegt Geert Wijns, departementshoofd Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu van Aarschot. Sandra De Bel is redacteur mobiliteit van Wolters Kluwer

Meer infomatie Wenst u meer informatie over de uitwerking van het burgemeestersconvenant? Dan kunt u terecht bij de VVSG, uw streekintercommunale of bij uw provincie.


Interleuven is als intergemeentelijke vereniging actief op vlak van bedrijventerreinen, woonprojecten, ruimtelijke ordening, GIS, milieu, preventie, ontwerp en realisatie van gebouwen, ... Wij focussen op de behoeften van gemeenten, OCMW's, politiezones, bedrijven, ... en stimuleren mee de duurzame ontwikkeling van de streek. Interleuven, ondernemend en ondersteunend, al 50 jaar lang!

Ontdek onze volledige dienstverlening op www.interleuven.be of kom meer te weten over onze klimaatondersteuning op de Lokaal 2015 49 Energie- en Klimaatdag op 7 mei inmeiLeuven.


special mobiliteit

De fiets in een koolstofarme stad De stad Kopenhagen neemt in Europa een leidende rol op in de evolutie naar een koolstofarme samenleving. Ze ontwikkelde een strategie om die doelstelling in 2025 te bereiken. In 2014 riep de Europese Commissie de stad uit tot “European Green Capital”. Die titel bekroonde de ambities en realisaties van de stad in haar streven naar meer duurzaamheid. Is wat Kopenhagen doet, ook hier mogelijk? Op zijn minst biedt de strategie van de stad inspiratie. tekst wout baert beeld deense fietsersbond

D

e doelstelling om een koolstofarme stad te worden past uiteraard in de Europese klimaatdoelstellingen. Voor Kopenhagen brengt dat veel uitdagingen met zich mee. De uitstoot van CO2 moet met maar liefst 1,2 miljoen ton verminderen op ongeveer 13 jaar. Concreet betekent dit voor de stad dat ze meer in groene energie investeert om de bijkomende vraag naar energie op te vangen. Want Kopenhagen trekt nieuwe inwoners aan. Elke maand vangt de stad duizend nieuwe inwoners op. Tegen 2025 verwacht het een bevolkingstoename van meer dan 20%. Ook op het vlak van mobiliteit is de uitdaging enorm. Dieselauto’s en vrachtwagens zullen op termijn moeten verdwijnen om het doel te bereiken. Kopenhagen koppelt het allemaal aan één overkoepelend doel: een stad voor mensen worden. Het zet in op levenskwaliteit en meer groene ruimte en leefbaarheid in de buurten. Inwoners moeten makkelijk te overtuigen zijn om zelf groene keuzes

in het mobiliteitsplan, te realiseren voor 2025. In het hele klimaatplan zijn deze zes goed voor 11% van het resultaat.

1 75% van de verplaatsingen ge‑ beurt te voet, met de fiets of met het openbaar vervoer.

4 Het openbaar vervoer moet volledig koolstofarm zijn.

50 mei 2015 Lokaal

2 50% van het woon-werk/ schoolverkeer gebeurt met de fiets.

5 20 à 30% van de lichte voer‑ tuigen verbruikt elektriciteit, biogas of waterstof.

3 Ten opzichte van 2009 moet het aantal reizigers op het openbaar vervoer verhogen met 20%.

6 30 à 40% van de zware voer‑ tuigen verbruikt nieuwe brand‑ stoffen.


Inwoners moeten kiezen voor de fiets omwille van het gemak, en niet omwille van de doelstellingen van de stad. Kopenhagen maakt het de fietser gemakkelijk met een uitgebreid fietsnetwerk, met extra brede fietspaden en met prioriteit aan de verkeerslichten.

te maken. De stad creëert het speelveld, inwoners maken daarbinnen zelf keuzes. De fiets is een sterk verklarende factor voor de huidige internationale focus op de stad Kopenhagen. Vooral omwille van het aandeel van de fiets binnen het totale aantal verplaatsingen: meer dan 41% doen mensen er met de fiets. Klaus Bondam, nu directeur van de Deense Fietsersbond maar ooit deputymayor voor leefmilieu van de stad Kopenhagen, legt uit hoe de stad aan haar strategie begon: ‘Uiteindelijk zijn deze resultaten het gevolg van de mislukte Milieu-top in Kopenhagen, in 2009. De stad ontwikkelde toen haar strategie, omdat ze internationaal in de kijker zou lopen. Uiteindelijk was de milieutop een gigantische flop, maar de stad plukt vandaag wel de vruchten van de keuzes die ze destijds maakte. Een strategie uitvoeren vraagt geduld, je mag niet alle resultaat na één dag verwachten. Het is bedachtzaam aan de weg blijven timmeren, want systemen verander je niet met een vingerknip.’ Geen strategie zonder plan Het klimaatplan legt de basis voor de strategie. Het plan raakt vier grote thema’s aan: energieconsumptie, energieproductie, mobiliteit, en de werking van de eigen administratie. Meer dan 200 stakeholders gaven mee input en dat leverde 22 concrete businesscases op. ‘Je moet je als stad vooral afvragen welk beleid je wil voeren. Je moet je niet meteen op de fiets richten, dat is eerder een gevolg,’ zo stelt Klaus Bondam nogal provocatief.

Ook al levert mobiliteit niet de grootste bijdrage, het heeft wel het meeste effect op de inwoners. En op die van de buurgemeenten, want om succes te boeken, moet de stad samenwerken met haar omliggende regio. Als de mensen daar niet mee aan boord komen, lukt het niet. Geen plan zonder actie Ambitieuze doelstellingen, zoveel is duidelijk. Toch vertrekt de stad niet uit het niets. Vandaag al zet de stad – na Amsterdam – de toon in Europees fietsland. En de fiets moet de strategie mee helpen uitvoeren. In Kopenhagen is er steeds veel gefietst. De hoge taksen op de aankoop (180%!) en het bezit van een auto, verklaren een deel, maar als je de Denen vraagt waarom ze fietsen, dan doet meer dan de helft dat gewoon omdat de fiets én makkelijk én snel is. Ook het belang van de eigen gezondheid (40%) en het feit dat het goedkoop is (25%) roepen ze in. Maar 7% van de Denen fietst voor een beter milieu. En ziedaar de strategie van de stad: inwoners moeten kiezen voor de fiets omwille van het gemak, en niet omwille van de doelstellingen van de stad. Tussen beleid maken en verantwoorden en de reden waarom mensen doen wat ze doen, gaapt een hele kloof. Maar de stad kan het de mensen natuurlijk wel mogelijk maken. Een van de acties die de stad neemt, is de uitbreiding van het fietsnetwerk. Er komen niet alleen extra fietspaden, de bestaande worden ook breder en langer. Het netwerk zal zich verder uitbreiden tot in de brede regio rond de hoofdstad. Fietsers zullen in de stad meer plaats én aan verkeerslichten meer prioriteit krij-

gen. Effectmetingen van de stad tonen aan dat het werkt: investeringen renderen veel sterker op het fietsnetwerk dan op het autonetwerk. In 2000 deed de stad nog een aangename ontdekking: tijdens de spitsuren zijn er meer fietsers dan auto’s onderweg. Het effect van meer fietsers werd ook financieel berekend: elke automobilist die fietser wordt, brengt de stad veertig eurocent per kilometer op. Er is dan immers meer leefbaarheid in buurten, minder CO2-uitstoot, minder file én ook de gezondheidskosten dalen significant. Een kindvriendelijke stad is een fietsvriendelijke stad Klaus Bondam benadrukt ook het belang om kinderen te leren fietsen. ‘Kinderen zijn de toekomst,’ zegt Bondam. ‘Daarom hebben ambtenaren twee belangrijke opdrachten: zorgen dat de boel draait en zorgen voor hun toekomst.’ Deens onderzoek toonde ook aan dat fietsende kinderen vlotter leren dan achterbankkinderen. De concentratie in de klas is hoger bij de eerste groep. Kopenhagen kiest voor leefbaarheid als algemene strategie, en dat behelst dat er meer ingezet wordt op kindvriendelijkheid en fietsbeleid. Als uitsmijter citeert hij de Deense Connie Heddegaard, ooit EU-commissaris voor klimaatbeleid: ‘‘Welke steden willen we? Volgens mij willen we steden waar kinderen kunnen opgroeien en op eigen houtje naar school kunnen.’ Wout Baert is coördinator van Fietsberaad Inspiratie voor lokaal fietsbeleid: www.fietsberaad.be

Lokaal mei 2015

51


special gezondheid

De impact van milieu op gezondheid Het Steunpunt Milieu en Gezondheid meet sinds 2002 de aanwezigheid van milieuvervuilende stoffen in het lichaam bij grote groepen mensen in Vlaanderen. Deze stoffen kunnen een effect hebben op de gezondheid. Het recentste biomonitoringsprogramma (2012-2015) concentreert zich op milieuvervuilende stoffen en gezondheidseffecten bij mensen in Vlaanderen en in een bepaalde hotspot die eerder al vastgelegd was, namelijk de Gentse Kanaalzone (Wachtebeke, Zelzate, Evergem en deelgemeenten van Gent). De resultaten van de meting bij de jongeren zijn intussen bekend. Welke rol speelt een gemeente in deze kwestie? tekst veerle cortebeeck beeld layla aerts

V

ia het nieuwe biomonitoringsprogramma wil de Vlaamse overheid de blootstelling aan vervuilende stoffen bij specifieke doelgroepen opvolgen en evalueren. Het programma concentreert zich op kleiner afgebakende regio’s. De resultaten uit eerdere campagnes maken het mogelijk om tijdstrends binnen Vlaanderen op te volgen. Dat is ook de reden waarom het recentste programma een gelijkaardige strategie als voordien volgt, namelijk een globale meting in Vlaanderen enerzijds en een hotspotonderzoek anderzijds. Deze keer was de Gentse Kanaalzone aan de beurt, terwijl de hotspots enkele jaren

Een daling van vervuilende stoffen in de omgevingslucht is ook vast te stellen in het menselijke lichaam.

52 mei 2015 Lokaal

geleden de industriegebieden van GenkZuid en Menen waren. Het Steunpunt Milieu en Gezondheid onderzocht in 2013 en 2014 de aanwezigheid van vervuilende stoffen en de vroegtijdige gezondheidseffecten van deze stoffen in urine-, bloed- en ademstalen van 208 jongeren die minstens tien jaar in Vlaanderen wonen. Hetzelfde gebeurde bij 395 jongeren van veertien en vijftien jaar uit de Gentse kanaalzone. Een vergelijking van de waarden met tien jaar geleden, maakt duidelijk dat een daling van vervuilende stoffen in de omgevingslucht ook vast te

stellen is in het menselijke lichaam. De meeste meetwaarden van de jongeren in de Gentse kanaalzone zijn vergelijkbaar met die van hun leeftijdsgenoten elders in Vlaanderen. Hoewel de waarden van PCB’s er wel hoger liggen, blijven ze onder de waarschuwingsgrens. Ook de concentratie fijn stof is gedaald in de kanaalzone, maar blijft wel een probleem. Dit uit zich in het meer voorkomen van ontstekingen van de luchtwegen en allergieën. Naast de jongeren gebeurt hetzelfde onderzoek voor moeders met pasgeborenen en volwassenen (50-65 jaar). Hiervan zullen de resultaten later dit jaar beschikbaar zijn.


De stad Gent zorgde voor de informatieverspreiding en werkte mee aan de voorstelling van het onderzoek en de resultaten aan de bevolking. Bovendien vormen de resultaten van de metingen interessante informatie voor de stad. De Gentse Gezondheidsmonitor geeft een zicht op de gezondheidssituatie van de Gentenaren en de evoluties hiervan. Tot nu toe waren er geen gegevens opgenomen over vervuilende stoffen en de effecten ervan op de gezondheid van de Gentenaar. Dankzij de biomonitoring in de Gentse Kanaalzone wordt voor het eerst een evolutie zichtbaar. De stad vindt het belangrijk om de evolutie ook in de toekomst te kunnen opvolgen. Dit is een pleidooi voor een herhaling op middellange termijn. Dat gezondheid en milieu niet los van elkaar staan, heeft de Gentse Gezondheidsraad goed begrepen. De visienota illustreert dat de stad gezondheid als een transversaal thema

beschouwt, waarin ook het milieu een belangrijke rol speelt. Zo wil de stad tegen 2020 gezondheid meer op de agenda plaatsen bij andere sectoren zoals werk, onderwijs, milieu, en ervoor zorgen dat beleidsbeslissingen van de stad de gezondheid van de Gentenaars niet in het gedrang brengen. Dit betekent niet dat de Gezondheidsdienst zelf alles coördineert en opvolgt. De medewerkers hebben vertrouwen in het werk van de collega’s van de Milieudienst en andere diensten, zoals de programma- en wijkregisseur. Wanneer we het over schadelijke stoffen in het milieu hebben, kan een lokaal bestuur trouwens op verschillende manieren ingrijpen: vervuilende auto’s uit de stad weren, ervoor zorgen dat de stad een veilige en aangename omgeving is die fietsen en wandelen aanmoedigt, zorgen voor een goed ontwikkeld openbaar vervoer of in dialoog gaan met de bedrijven

op het grondgebied. Een lokaal bestuur kan ook zoals Gent inzetten op een lokaal luchtkwaliteitsplan. Dit plan omvat vijftig maatregelen, waaronder duurzame mobiliteit promoten, ecologische en innovatieve voertuigen promoten, een subsidie milieuvriendelijke mobiliteit verlenen en de blootstelling aan schadelijke stoffen verminderen door bijvoorbeeld doordachte ruimtelijke planning. Daarnaast geeft de stad de bewoners tips om de luchtkwaliteit te verbeteren. Tot slot: vergeet niet wanneer u als lokaal bestuur inzet op milieu en gezondheid, dit ook mee te nemen in het globale kader van gezonde gemeente. Veerle Cortebeeck is VVSG-stafmedewerker lokaal gezondheidsbeleid www.gezondegemeente.be, www.gentgezondestad.be en www.gent.be zoek op luchtkwaliteitsplan

advertentie

Doe de V-test®! Help gezinnen en bedrijven besparen. Adviseer ze om elektriciteits- en aardgascontracten te vergelijken.

gezin gemiddeld 220 euro In maart 2015 kon een per jaar besparen.

bedrijf gemiddeld 1.492 euro In maart 2015 kon een

per jaar besparen.

vreg.be/doe-de-v-test

Bel 1700 (kies optie 4) voor brochures, affiches en artikels op maat of mail naar info@vreg.be

Lokaal mei 2015

53


mens en ruimte nieuws

Vlaams actieplan voor preventie van radicalisering Als reactie op de behoefte aan ondersteuning op lokaal niveau heeft de Vlaamse regering op 3 april een actieplan goedgekeurd ter preventie van radicaliseringsprocessen die tot extremisme en terrorisme kunnen leiden. De voorgestelde maatregelen moeten een gelaagde strategie op gang brengen waarbij alle relevante instanties gesensibiliseerd, gevormd en aangetrokken worden om radicalisering te herkennen en er op de juiste manier mee om te gaan. Ze hebben onder meer betrekking op ondersteuning van steden en gemeenten, expertiseontwikkeling, ondersteuning van eerstelijnswerkers en ouders, versterken van de weerbaarheid van jongeren en het ondersteunen van hun zoektocht naar een eigen identiteit. De uiteindelijke doelstelling is jongeren en jongvolwassenen die gevaar lopen te radicaliseren, zo snel mogelijk te detecteren en hen zo aan boord van onze samenleving te houden.

Studiedag op 26 mei DANIEL GEERAERTS

Jongeren weerbaar maken, hen ondersteunen in hun zoektocht naar een eigen identiteit, helpt hen aan boord van onze samenleving.

Lokale overheden zijn vaak het eerste aanspreekpunt voor verschillende lokale diensten en organisaties die met tekenen

van radicalisering in aanraking komen. Zij kunnen dan ook het snelst signaleren en reageren wanneer personen of groepen radicaliseren. Maar wat betekent dat in de praktijk, en hoe kan een stad of gemeente hiermee omgaan? Op dinsdag 26 mei organiseren de VVSG en de stad Mechelen de studiedag ‘Een integrale kijk op radicalisering: lokale antwoorden op een globale uitdaging’. Kennisdeling en praktijkvoorbeelden van lokale preventieve en integrale bestrijding van radicalisering staan centraal. Deelnemers kunnen kiezen uit meer dan twintig workshops over lokale praktijkvoorbeelden uit verschillende steden, identiteitsontplooiing bij jongeren, familieondersteuning, lokale politie, beroepsgeheim, onderwijs, tewerkstelling en nog veel meer. kato van broeckhoven

Meer informatie en inschrijven voor de studiedag via www.vvsg.be/radicalisering.

Tien jaar Ambacht in de Kijker

De VVSG steunt ook dit jaar ‘Ambacht in de Kijker’, een nationaal project om getalenteerde ambachtslieden in de kijker te zetten, de ambachtssector bij het grote publiek bekend te maken en er jongeren warm voor te maken. 54 mei 2015 Lokaal

U kunt de ambachtslieden uit uw gemeente in de schijnwerpers zetten en hen aanmoedigen zich in te schrijven voor deze verjaardagseditie. Wie weet wint een van hen de hoofdprijs ter waarde van 3000 euro of een van de talrijke andere prijzen. U kunt de wedstrijd in uw stad of gemeente promoten met affiches, op uw website, in uw nieuwsbrief of gemeenteblad enzovoort. Promotiemateriaal kan aangeleverd worden door de organisatie.

Nieuw dit jaar is de themaprijs voor webmarketing. Met deze speciale prijs wil de organisatie de nadruk leggen op de voordelen van het web voor de ambachtelijke sector. Kandidaturen kunnen gratis ingediend worden tot 15 mei. vicky de kock

Meer informatie en inschrijving via www.ambachtindekijker.com


print & web

Afgedankte elektrische en elektronische apparaten rapporteren

De nieuwe rapporteringsverplichtingen van AEEA gelden niet voor lokala besturen.

Door de omzetting van de Europese richtlijn voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA) in Vlaamse regelgeving zijn er nieuwe rapporteringsverplichtingen voor iedereen die elektronische apparaten op de markt brengt of afgedankte apparaten inzamelt. De OVAM wil zo nog beter zicht krijgen op alle AEEA die in Vlaanderen worden ingezameld. Niet alle apparaten worden immers via Recupel afgevoerd. Maar voor lokale besturen gelden de nieuwe verplichtingen niet. Aangezien Recupel een vergoeding betaalt voor de inzameling via recyclageparken, hebben gemeenten en intercommunales een afgifteplicht aan Recupel. Zij rapporteren via de huishoudelijke afvalstoffenenquête al alle ingezamelde afvalstoffen. Ook Recupel rapporteert aan de OVAM over de ingezamelde hoeveelheid AEEA via recyclageparken.

De OVAM verstuurde half april brieven naar alle bedrijven die gekend zijn als geregistreerd inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar, hergebruikcentrum, vergund verwerker en kennisgever van AEEA. Hierin wordt uitgelegd dat stromen die worden afgevoerd buiten Recupel, vanaf 1 juli 2015 via een aparte rapporteringstool (www.BeWeee.be) moeten worden gerapporteerd. Deze brief is dus niet van toepassing voor lokale besturen. piet coopman

Milieubeleidsovereenkomst van 17 oktober 2008 betreffende de aanvaardingsplicht voor afge‑ dankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), BS van 9 juni 2009, Inforumnummer 238940

Tot 11 mei Promoot de Week van de Fair Trade 2015 Op 7 oktober 2015 begint de 14de editie van de Week van de Fair Trade. Bedenk in uw gemeente een originele fairtrade-activiteit voor de campagne (7-17 oktober) en dien uw project in. Het is het uitgelezen moment om uw engagement voor fair trade uit te dragen naar een groot publiek. De origineelste activiteiten winnen een financiering van maximaal 4000 euro. Bij een paar gelukkigen komt een cameraploeg langs om een filmpje te maken. Meer informatie en reglement: www.befair.be/nl/content/projectwedstrijd-week-van-de-fair-trade-2015 Laat u op www.weekvandefairtrade.be inspireren door de webfilmpjes van de vorige edities

STEFAN DEWICKERE

De omgevingsvergunning, een eerste analyse Het Vlaamse milieurecht staat de komende jaren voor de integratie van de milieuvergun‑ ning en de stedenbouwkundige vergunning in de omgevingsver‑ gunning. Het tijdschrift Milieuen Energierecht wijdde in 2014 een volledig themanummer aan de omgevingsvergunning. Deze publicatie is daar de boekversie van, en geeft een eerste analyse van het nieuwe juridische kader. Het boek behandelt de volledige procedure voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning; het feit dat de omgevingsver‑ gunning een vergunning zal zijn voor onbepaalde duur; de impact op de milieueffectbeoordeling, de rapportage en de beoordeling, maar ook de handhaving. Ook de Nederlandse omgevingsvergun‑ ning wordt besproken. Het boek sluit af met het Omgevingsver‑ gunningsdecreet zelf. B. Vanheusden (ed.), De omgevingsvergunning: een eerste analyse, Uitgeverij Die Keure, Brugge, 57 euro

www.delijn.be – elke gemeente een pagina De website van De Lijn is vernieuwd. Ze is nu personali‑ seerbaar en werd uitgerust met aparte webpagina’s per gemeen‑ te. Op elke gemeentepagina lees je nieuws (bv. lokale acties, promoties); lijnen; park & ride en eventueel werfinfo. De klant kan zich aanmelden en routes, lijnen, haltes en gemeenten bewaren, en zich inschrijven voor nieuws‑ brieven over lijnen en gemeenten naar keuze. De routeplanner geeft nu ook een overzicht van de tussenliggende haltes van vertrekhalte naar eindhalte. En het zoekveld (rechts bovenaan) zoekt nu ook op informatie- en op de gemeentepagina’s. www.delijn.be

Lokaal mei 2015

55


Slimme IT. Sterke dienstverlening.

Sterke beleidsondersteuning op maat van lokale besturen.

56 mei 2015 Lokaal

www.cipal.be


print & web

Clusterwerking sociale activering

Per cluster wordt voor het jaar 2015 een bedrag van 10.000 euro ter beschikking gesteld. Om aanspraak op deze toelage te kunnen maken sluit de clusterpromotor, net als de voorgaande jaren, met de minister via e-convention een overeenkomst waarin de samenwerkingsvoorwaarden en de te behalen doelstellingen worden

Nu de regio’s sinds de zesde staatshervomring bevoegd zijn voor socio-professionele inschakeling, moeten OCMW’s hiervoor een afspraak maken met de Vlaamse minister.

vastgelegd. In afwachting van de publicatie van de subsidiebesluiten ontvangen de betrokken clusters een schrijven met details over de toekenningsvoorwaarden. De mogelijkheid voor de aanwerving van een jongere in het kader van de startbaanovereenkomst is een uitvoering van de partnerschapsovereenkomst die betrekking heeft op clusters gericht op socio-professionele inschakeling. Deze materie be-

hoort voortaan tot de bevoegdheid van de gewesten. Arbeidsovereenkomsten die werden afgesloten in het kader van de clusterovereenkomsten 2014, zullen verder gesubsidieerd worden tot het einde van het contract. Het financieel beheer van de startbaanovereenkomsten behoort sinds 1 april 2015 tot de gewestelijke bevoegdheden.

OCMW’s die in de lijst zijn opgenomen van gemeenten die een federale toelage krijgen binnen het stedelijke beleid, die minstens 40.000 inwoners tellen of die in aanmerking komen op een verhoogde toelage volgens de RMI-wet kunnen ook in 2015 aanspraak maken op een toelage op het leefloon. jaren, met de minister via econvention een overeenkomst die de initiatieven met betrekking tot sociale activering en de te behalen doelstellingen omschrijft. In afwachting van de publicatie van de subsidiebesluiten zullen de betrokken OCMW’s weldra een schrijven ontvangen met verdere preciseringen over de toekenningsvoorwaarden. petra dombrecht

Zelf tuinieren is duurzaam, goed‑ koop en gezond, maar vraagt wel een goede voorbereiding. Met de campagne ‘Gezond uit eigen grond’ wil de Vlaamse overheid op een heldere manier uitleg‑ gen hoe een gezonde moestuin eruitziet en wat een tuinier nodig heeft voor een goede oogst. Alle informatie alsook campagne‑ materiaal is beschikbaar op de webstek. De campagne kadert ook in de methodiek ‘Gezonde gemeente’ (www.gezondegemeente.be) die lokale besturen helpt om werk te maken van een meer integraal gezondheidsbeleid. Bovendien is de informatie nuttig voor verschillende diensten binnen de gemeente en het OCMW. www.gezonduiteigengrond.be

Inspiratiepakket

SLIMME MOBILITEITSSCHAKELS

petra dombrecht

Verhoogde toelage sociale activering

In tegenstelling tot vorige jaren dient deze toelage in 2015 ter ondersteuning van een beleid van sociale activering, ter verhoging van de sociale participatie van de OCMW-gebruikers. Als gevolg van de zesde staatshervorming zijn de regio’s immers voortaan bevoegd voor socioprofessionele inschakeling. Om aanspraak te kunnen maken op deze toelage sluit het OCMW, net als de voorgaande

Gezond tuinieren met www.gezonduiteigengrond.be

LAYLA AERTS

In tegenstelling tot de voorgaande jaren zal de zogenaamde clusterwerking voor kleine OCMW’s – waarbij groepen of clusters van minstens drie kleine OCMW’s aan een gemeenschappelijk beleid werken – in 2015 betrekking hebben op beleid van sociale activering, ter verhoging van de sociale participatie van de OCMW-gebruikers. Als gevolg van de zesde staatshervorming behoort de socio-professionele inschakeling immers voortaan tot de bevoegdheid van de regio’s.

KB van 12 augustus 2000 tot vaststelling van de toepassings‑ modaliteiten van de wet tot bepaling van de voorwaarden waaronder de plaatselijke over‑ heden een financiële bijstand kunnen genieten van de staat in het kader van het stedelijk be‑ leid, BS van 19 augustus 2000, Inforumnummer 165098 Wet van 26 mei 2002 betref‑ fende het recht op maatschap‑ pelijke integratie - RMI art. 32 - Toepassingsmodaliteiten van het recht op maatschappelijke integratie - Staatstoelage – Leefloon, BS van 19 juni 2014, Inforumnummer 177119

Slimme mobiliteitsschakels: inspiratiepakket Voor korte afstanden – in het centrum van de stad of de gemeente – bent u met de fiets of te voet vaak sneller dan met de auto. Zeker als u via kleine doorsteekjes binnendoor kunt gaan. Investeringen in fiets- en voetgangersinfrastructuur komen daarom pas echt tot hun recht als ze voldoende ingebed zijn in een goed doordacht netwerk. Dit nieuwe boek bevat inspirerende voorbeelden van over heel Vlaanderen om de doorsteekbaarheid van gemeen‑ ten voor voetgangers en fietsers te vergroten. Detailplannen en veel foto’s maken van dit boek een handig werkinstrument voor mobiliteitsplanners. Het boek is digitaal te downloaden via www.slimmemobiliteitsschakels.be.

Lokaal mei 2015

57


mens en ruimte nieuws

STEFAN DEWICKERE

Wie een nieuw gebouw voor de kinderopvang zet en hiervoor subsidie wil krijgen, moet aan nieuwe VIPA-normen voldoen.

Nieuwe VIPA-infrastructuurnormen voor kinderopvang Het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) werkt aan een nieuw sectorbesluit voor de kinderopvang. Voor organisatoren die zich in de ontwerpfase van hun kinderopvanglocatie bevinden, publiceerde VIPA de nieuwe normen op zijn website. De normen gelden onder voorbehoud van goedkeuring door de Vlaamse Regering. VIPA bouwt voort op de normen uit het Vergunningenbesluit voor de opvang van Baby’s en Peuters. Normen die daar al in voorkomen, worden niet herhaald. VIPA legt ook een aantal extra nor-

men op voor deze gesubsidieerde infrastructuur. Om het overzicht te bewaren plaatste het deze normen in een tabel, zodat het onderscheid tussen het huidige VIPA-besluit, het Vergunningenbesluit en het VIPA-voorontwerp zichtbaar wordt. kurt schoonbaert

Lees het volledige artikel op de website van VIPA: www4wvg. vlaanderen.be/wvg/vipa/nieuws/Paginas/Nieuwe-VIPA-normenkinderopvang.aspx. Meer informatie: kurt.schoonbaert@vvsg.be, T 02-211 56 63

Individueel verminderd tarief kinderopvang: de ene leefloner is blijkbaar de andere niet Vanaf 1 mei 2015 betaalt een leefloner 5 euro voor een dag kinderopvang, een verdrievoudiging van het vorige tarief van 1,56 euro. Leefloners die een opleiding volgen, betalen 3 euro. Het OCMW kan in individuele gevallen wel beslissen het tarief voor iedereen te verminderen. De VVSG betreurt dat de Vlaamse regering niet inging op de vraag om alle leefloners het laagst mogelijke tarief van 1,56 euro toe te kennen, en toch een verschil maakt tussen leefloners die een opleiding volgen en leefloners die dit niet kunnen 58 mei 2015 Lokaal

doen of niet hoeven te doen, bijvoorbeeld omdat ze meteen willen solliciteren. Daarmee wordt voorbijgegaan aan het feit dat alle leefloners hoe dan ook een inkomen hebben dat ver onder de armoedegrens ligt, en aan de cruciale functie die kinderopvang vandaag zou kunnen hebben in de strijd tegen kinderarmoede, ongeacht de activeringsmogelijkheden van de ouders. Zeker voor kwetsbare gezinnen die geen Nederlands spreken en waarvan geen enkel lid werkt, zou kinderopvang in de jonge levensjaren hét verschil kunnen

maken voor de toekomst van de kinderen. OCMW’s kunnen op basis van individuele aanvragen het tarief verminderen, maar dit moet op basis van een sociaal onderzoek, wat meteen een berg administratief werk met zich meebrengt – wat vermeden kon worden door een automatische toekenning van het laagst mogelijke tarief van 1,56 euro aan alle leefloners. De VVSG heeft nog geen concreet zicht op het aantal leefloners die gebruik maken van de kinderopvang. nathalie debast


print & web

VVSG-steunpunt kinderopvang en Diverscity lanceren Speelbank.be Op de nieuwe website www.speelbank.be kun je spelactiviteiten voor baby’s en peuters opzoeken en toevoegen. Je kunt er ook speeltips en wedstrijden met aantrekkelijke prijzen vinden. De spelactiviteiten vertrekken van de interesses en ervaringen van kinderen, ze werden pedagogisch gescreend én uitgetest. Met Speelbank.be willen we kinderbegeleiders, onthaalouders, pedagogisch medewerkers en iedereen die graag met kinderen speelt, inspireren om spelen nog prettiger te maken. Speelbank.be is toegankelijk met een wachtwoord. Iedereen die één spelactiviteit inzendt, krijgt een wachtwoord dat een jaar geldig blijft. Kinderopvanginitiatieven, diensten voor onthaalouders en initiatieven buitenschoolse opvang van lokale besturen hebben altijd toegang en kunnen inloggen met de controlecode die ze gebruiken voor de website van Steunpunt Kinderopvang. hilde hautekees

Meer informatie via hilde.hautekees@diverscity.be of info@speelbank.be

Week van de opvoeding 16 tot 23 mei in het teken van ‘Opvoeden in je buurt’ De Week van de opvoeding in mei is de ideale gelegenheid voor lokale besturen of organisaties om hun activiteiten voor ouders en hun kinderen in de kijker te zetten. Het thema van deze editie is ‘Opvoeden in je buurt’, want kinderen opvoeden doen ouders niet alleen. Ook de school, de jeugdbeweging, de dokter en het sportplein zijn betrokkenen. Lokale besturen kunnen met lokale verenigingen samenwerken om gezinnen mee te nemen in de thematiek van een gezonde opvoeding. Op de website www.groeimee.be kunt u lokale activiteiten aanmaken zodat de bevolking kan kijken wat er in uw gemeente allemaal te doen valt. Maar wat met de overige 51 weken van het jaar? Ook dan zijn handige tips welkom en die zijn ook te vinden op de website www.gezondopvoeden.be.

HANDBOEK

Verankeren van erfgoed in ruimtelijk beleid

VErANKErEN VAN ErfgOED iN ruimtElijK BElEiD

HANDBOEK

Erfgoed verzoenen met ruimtelijk beleid: handboek met voorbeelden Het agentschap Onroerend Erf‑ goed heeft een eigen instrumen‑ tarium gericht op het behoud van het onroerend erfgoed. Dat onroerend erfgoed is altijd ruim‑ telijk verankerd, en daarom bie‑ den ook de beleidsinstrumenten van ruimtelijke ordening kansen. Dit handboek kan stedenbouw‑ kundige ambtenaren, ruimtelijke planners en erfgoedzorgers op weg helpen om ruimtelijke erfgoedvraagstukken op te los‑ sen met respect voor zowel de erfgoedwaarden als de belangen en waarden die spelen binnen ruimtelijke ordening. De publi‑ catie bevat een methodiek en afwegingskader voor de inzet op het behoud van erfgoedwaarden in RUP’s. Ze beschrijft daarnaast de diverse houdingen die in het ruimtelijke planningsproces kunnen worden ingenomen ten aanzien van onroerend erfgoed, gekoppeld aan mogelijke voor‑ schriften. Ten slotte toont het handboek concrete voorbeelden van manieren waarop onroerend erfgoed kan worden verankerd in ruimtelijke uitvoeringsplannen. Meer info; bestellen of downloaden via www.onroerenderfgoed.be, klik ‘Publicaties’

pieter plas

www.groeimee.be, www.gezondopvoeden.be

Tot 1 juni Jeugdraden en Prijs Jeugdgemeente van Vlaanderen Om de twee jaar kan de Vlaamse minister van Jeugd een of meer gemeenten bekronen voor hun inspanningen ten voordele van kinderen en jongeren. Zo’n gemeente mag zich twee jaar lang Jeugdgemeente of Jeugdstad van Vlaanderen noemen. Elke jeugdraad kan zijn gemeente of stad voordragen. Wie is er immers beter geplaatst om het lokale jeugdbeleid naar waarde te schatten? De jeugdraad staat dagelijks met beide voeten in het veld en vertegenwoordigt de uiteindelijke ‘klanten’ van het beleid. De titel van Jeugdgemeente of Jeugdstad van Vlaanderen is dus een grote ‘Vind ik leuk’ van jongeren voor het jeugdbeleid in hun gemeente. Aan de Prijs Jeugdgemeente van Vlaanderen is een geldprijs van 20.000 euro verbonden. Deze som moet bijdragen tot de verdere ontwikkeling van het jeugdbeleid in de winnende gemeente. In december 2015 maakt minister van Jeugd Sven Gatz de winnaar bekend. In 2011-2012 werden Tienen en Sint-Niklaas laureaat. In 2013-2014 ging de eer naar Lommel. Meer informatie via www.sociaalcultureel.be/jeugd/lokaal_prijs.aspx

Lokaal mei 2015

59


mens en ruimte sociale economie

IEP-sites: een nieuwe kijk op Inclusieve Economische Participatie Voor sociaal kwetsbare stedelingen is het niet eenvoudig hun economische positie structureel te verbeteren. Toegegeven, het aanbod van ondersteunende initiatieven is groot, maar de weg er naartoe weinig gecoördineerd, ruimtelijk sterk versnipperd en zo moeilijk te vinden. IEP-sites kunnen dit probleem verhelpen. tekst nathalie vallet, simon de nys-ketels en michelle bylemans

D

e mondiale crisis maakt de groep van sociaal kwetsbare stedelingen niet alleen groter, maar ook verscheidener. Een echtscheiding, een zorgbehoevend familielid, een ziekte, een burn-out of een ontslag, er hoeft niet veel te gebeuren of ook (hoog) opgeleide en welgestelde stedelingen worden sociaal kwetsbaar. Sociale kwetsbaarheid hangt vaak samen met een zwakke of verzwakte economische positie. De middelen en mogelijkheden om als consument en als producent of verstrekker van kapitaal en/of arbeid op een volwaardige manier deel te nemen aan onze stedelijke samenleving ontbreken of vallen weg. Doorgaans bieden steden veel voorzieningen om de economische positie van hun inwoners te versterken. Denken we maar aan faciliteiten inzake onderwijs, werkgelegenheid, economische bedrijvigheid, mobiliteit, huisvesting en welzijn. Maar zijn deze voorzieningen wel geschikt voor de heterogene groep van sociaal kwetsbare stedelingen? Vooral de fysieke spreiding over de stad creëert drempels voor een vlotte bereikbaarheid en toegankelijkheid. De IEP-site Een mogelijke oplossing hiervoor is de creatie van een zogenaamde IEP-site, waarbij IEP staat voor Inclusieve Economische Participatie. Naar analogie met het gedachtegoed van Castells gaat het om een stedelijk knooppunt (hub) in de stad dat publieke, socialprofit- en private organisaties die aan de integrale economische participatie van sociaal kwetsbare stedelingen werken, fysiek samenbrengt en zo ruimtelijk verbindt. Voor een dergelijke IEP-site zijn er in principe diverse functies weggelegd. Ten

60 mei 2015 Lokaal

eerste is er de basisfunctie: onderdak verschaffen aan diverse organisaties die aan inclusieve economische participatie werken. Daarbij kunnen bepaalde ruimtes gedeeld en zo ook optimaal benut worden. Ten tweede is zo’n site een door sociaal kwetsbaren makkelijk te vinden en te bereiken locatie. Ten derde biedt ze mogelijkheden om sociaal kwetsbaren mee te laten participeren aan de aangeboden initiatieven en de inrichting

Strategisch-ruimtelijke blauwdrukken Momenteel bestaan deze IEP-sites nog niet. Maar hun uitvinders, een team van onderzoekers binnen de onderzoeksgroep Henry Van De Velde, ontwikkelen al modellen of blauwdrukken die het integrale concept en de strategische en ruimtelijke vormgeving ervan specificeren en concretiseren. Deze blauwdrukken kunnen lokale beleidsverantwoor-

Doorgaans bieden steden veel voorzieningen om de economische positie van hun inwoners te versterken, maar vooral de fysieke spreiding ervan creëert drempels voor een vlotte bereikbaarheid en toegankelijkheid. van de locatie. Een doordachte inplanting, affirmatieve architectuur en open vormgeving maken van deze sites interessante aantrekkingspolen waaraan sociaal kwetsbare stedelingen zelf kunnen meebouwen. Via cocreatie wordt het ook werkelijk hun site. Ten vierde stimuleert de fysieke nabijheid van gelijkgestemde organisaties mogelijk ook de nodige synergieën en innovaties. Ten slotte kan een weldoordachte vormgeving en inplanting van de site, bijvoorbeeld in achtergestelde of kwetsbare stadswijken, ook bijdragen tot buurtgerichte ontwikkeling. Door de concentratie en bundeling van krachten, middelen en effecten zijn deze IEP-sites eveneens interessant voor middelgrote en kleine steden. Synergetische site-effecten kunnen immers hun initieel beperkte slagkracht aanzienlijk vergroten.

delijken inspireren bij het maken van meer bewuste, gerichte en wetenschappelijk onderbouwde beleidsbeslissingen voor initiatieven met betrekking tot inclusieve economische participatie (aanverwante stadsontwikkelingsprojecten inbegrepen). Enerzijds maken ze hierbij gebruik van inspirerende gevalstudies uit onder meer de sociale-economiesector. Anderzijds worden de tussentijdse ontwikkelingen grondig geëvalueerd en becommentarieerd door een platform van belanghebbenden (zoals vertegenwoordigers van doelgroeporganisaties, sociale-economieorganisaties, stadsbesturen, OCMW’s, de VDAB, de VVSG en IN-C). Peter Bosmans is als directeur van Febecoop hierbij betrokken. Hij vindt zulke vernieuwende initiatieven die de gebaande wegen verlaten nodig: ‘Dit project bundelt verschillende voordelen, de kracht van de lokale verankering in een economie waar de beslis-


singscentra almaar verder van de burger liggen, de kracht van de coöperatieve samenwerking door vele competenties te bundelen en een herwaardering van een beslissingsniveau dat het dichtst bij de burger staat en direct kan inspelen op zijn behoeften.’ Ook Patsy Sörensen van Payoke beschouwt een IEP-site als een microkosmos: ‘Hierdoor kan bijvoorbeeld een uitgeleefd stadsgedeelte herleven, waardoor er kansen groeien voor nieuwe inventieve economische ontwikkelingen op mensenmaat.’ Ze ziet het als een

De IEP-site-modellen of -blauwdrukken worden ontwikkeld door een multidiscipli‑ nair onderzoeksteam binnen de onderzoeksgroep Henry Van De Velde (Universiteit Antwerpen, faculteit ontwerpwetenschappen). Ze vertegenwoordigen de discipli‑ nes sociale economie, publiek strategisch management, stedenbouw en ruimtelijke planning, architectuur en interieurarchitectuur. nathalie.vallet@uantwerpen.be, simon.denysketels@uantwerpen.be, michelle.bylemans@uantwerpen.be

voedingsbodem voor creativiteit, maar vooral om mensen kansen te geven om terug een waardige plek te heroveren. Om te weten te komen welke strategi-

Een doordachte inplanting, affirmatieve architectuur en open vormgeving maken van IEP-sites interessante aantrekkingspolen waaraan sociaal kwetsbare stedelingen zelf kunnen meebouwen.

sche en ruimtelijke kenmerken nodig zijn zodat IEP-sites ook daadwerkelijk worden gerealiseerd, gaat het onderzoeksteam ook op zoek naar concrete pilotprojecten, dus Vlaamse steden – of groepen van steden – die interesse hebben om een dergelijke IEP-site te ontwikkelen op het eigen grondgebied. Nathalie Vallet, Simon De Nys-Ketels en Michelle Bylemans zijn onderzoekers van de onderzoeksgroep Henry Van De Velde in Antwerpen

OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN SCHOTEN Het OCMW Schoten is een dynamisch openbaar bestuur met een steeds uitbreidende waaier van dienstverlening aan de Schotense bevolking. Het OCMW van Schoten zal overgaan tot de aanwerving van een (m/v):

LOGISTIEK CONSULENT

B1-B3 • voltijds • statutair

Voor het departement logistiek zijn we op zoek naar een gedreven leidinggevende die met zijn/haar team gaat voor het beste resultaat. Samen met hen, ben je verantwoordelijk voor: • Het beheer van het uitgebreid roerend en onroerend patrimonium van het OCMW • De organisatie van overheidsopdrachten • Het aansturen van en toezicht houden op de exploitatie-aankopen • De ondersteuning van de interne dienst preventie IGEAN • De opmaak en het opvolgen van de investerings- en exploitatiebudgetten. Je maakt tevens, als steunpilaar op het vlak van patrimoniumbeheer en de uitvoering van werken, leveringen en diensten, deel uit van het managementteam van het OCMW. WIE ZOEKEN WIJ? • Een teamspeler, die in zijn dagelijkse werk rekening houdt met de noden binnen de organisatie • Iemand die problemen op een constructieve en pragmatische manier aanpakt en zo het best mogelijke resultaat nastreeft voor de organisatie • De stuwende kracht voor het team van het departement logistiek. WAT VERWACHTEN WIJ? • Houder zijn van een diploma van het hoger onderwijs van het korte type of gelijkwaardig onderwijs dat aansluit bij de functie, met name richting bouwkunde, openbare werken, ruimtelijke planning, architectuur • Kennis van de wetgeving i.h.k.v. de veiligheid en van de wet op de overheidsopdrachten • In het bezit zijn van een rijbewijs B. WAT BIEDEN WIJ? • Een statutaire aanstelling (B1-B3) • Geïndexeerd bruto jaarsalaris: min. € 27.825 - max. € 46.884 • Maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, vergoeding abonnement woon-werkverkeer, etsvergoeding • Aantrekkelijk aantal vakantiedagen. De geslaagde kandidaten in het vergelijkend aanwervingsexamen worden opgenomen in een wervingsreserve die 3 jaar geldig blijft. Bij toekomstige vacatures wordt hieruit geput. VOOR DE NODIGE INSCHRIJVINGSFORMULIEREN: Contact opnemen met mevr. Marleen Senecaut (tel. 03/680 06 54) of mevr. Nancy Wybauw (tel. 03/680 06 55) of per e-mail: personeel@ocmwschoten.be Alle bijkomende inlichtingen inzake aanwervingsvoorwaarden, functiebeschrijving en examenprogramma kunnen bij voormelde contactpersonen bekomen worden.

Inschrijven kan tot uiterlijk 18 mei 2015.

Lokaal mei 2015

61


praktijk

ASSE – Geen muffe en verouderde lokalen meer voor de jeugddienst van Asse. Een gloednieuw jeugdcentrum is sinds vorig jaar de trekpleister voor jongeren. Dat het een bewogen maar leerrijk jaar was, daar zijn de collega’s van de jeugddienst het over eens. Voor Lokaal vertellen ze over hun ervaringen.

Ruimte voor jongeren

Als uitgestrekte gemeente met 30.000 inwoners, negen jeugdbe‑ wegingen, drie jeugdhuizen en een actieve speelpleinwerking zet Asse al langer in op de jeugd. Sinds vorig jaar is dit ook te merken aan een imposant gebouw op de Asphaltcosite in het centrum van Asse. Het oude industrieterrein onderging een gedaanteverwisse‑ ling en maakte plaats voor een jeugdcentrum en een brandweer‑ kazerne. Het jeugdcentrum ’t Jass biedt onderdak aan de jeugd‑ dienst, het jeugdhuis ’t Bronneken en de fuifzaal ’t Smis, waarvan de gebouwen al jaren aan vervanging toe waren. In het centrum is ook repetitieruimte, een plek voor de tienerwerking en het Jonge‑ ren Advies Centrum. In overleg met de jongeren werd voor de deur een skatepark aangelegd. Een site voor alle leeftijden Na een jaar op hun nieuwe plek maakt Carolien De Ryck, departe‑ mentshoofd vrije tijd, een eerste balans op: ‘Het is een ontzettend groot voordeel dat we één locatie voor de jeugd hebben. Vanaf een jaar of twaalf komen jongeren naar het skatepark, rond hun zestiende trekken ze naar het jeugdhuis en stromen ze door naar de fuifzaal en altijd kunnen ze binnenspringen bij de jeugddienst. Op korte termijn plannen we picknicktafels en meer groen om de site ook aantrekkelijk te maken voor gezinnen. Tegen 2017 zou een avontuurlijk speelplein de mix van leeftijden helemaal compleet moeten maken.’ Populair jeugdhuis Voor jeugdhuis ’t Bronneken betekende de verhuizing een giganti‑ sche boost. Niet alleen groeide zijn publiek, het werd ook diverser. Voorzitter Thibaut Herrebosch: ‘Op een doorsnee vrijdagavond zit ons jeugdhuis stampvol en daar zorgen niet alleen de jongeren voor. De brandweermannen komen al eens langs om een verjaar‑ 62 mei 2015 Lokaal

STEFAN DEWICKERE

STEFAN DEWICKERE

De balans van een jaar jeugdcentrum ’t Jass

dag te vieren, de leden van de zaalvoetbalploeg zakken na de training met hun kroost af en de verschillende raden sluiten hun vergaderingen hier af. Dat levert extra winst op die we investeren in nieuwe activiteiten, maar het succes heeft ook een keerzijde. Zo wordt het moeilijker vrijwilligers te vinden, want op drukke avonden is tappen een loodzware klus.’ Fuifcharter Ook een fuifzaal ‘runnen’ leverde een leerrijk jaar op. Jeugdcon‑ sulente Isabelle Rombauts: ‘In het begin dreigden enkele vecht‑ partijen de gloednieuwe fuifzaal met een slechte reputatie op te zadelen. Het bestuur besliste op aanraden van het veiligheids‑ overleg bij elke fuif een verplicht aantal veiligheidsagenten in te schakelen. Dat is een dure affaire, maar die vier personen werken nauw samen met de politie en zorgen ervoor dat alles goed ver‑ loopt. De ervaringen van Asse dienen nu als proefproject voor een gemeenschappelijk fuifcharter voor de hele politiezone AMOW (Asse, Mollem, Opwijk en Wemmel). Het uitgangspunt van de vier gemeenten is dat de jeugd veilig kan fuiven.’ Carolien De Ryck geeft toe dat ze het uitbaten van een fuifzaal onderschat heeft. ‘Het vraagt ontzettend veel tijd. We heb‑ ben een halftijdse administratieve kracht die zich nog enkel bezighoudt met de terbeschikkingstelling van de fuifzaal en de repetitieruimten, de opvolging met de politie en veiligheidsagen‑ ten en het sleutelbeheer. Ook een, op het eerste zicht banaal, toewijzingsreglement onderging op een jaar tijd een hele evolutie en werd al verschillende keren aangepast. Een jaar na de opening merken we dat fuiven in ’t Jass veel jongeren aantrekken. Op vraag van het veiligheidsoverleg zoeken we daarom naar een elektro‑ nisch systeem om te controleren hoeveel personen er in de zaal zijn.’


advertentie

Bouw Bouw Automotive Automotive Industrie Industrie

INNOVATIEVE INNOVATIEVE BOUWOPLOSSINGEN BOUWOPLOSSINGEN

GF

STEFAN DEWICKERE

STEFAN DEWICKERE

Moderne Moderne en en complete complete systeemoplossingen systeemoplossingen voor verwarmen, koelen, voor verwarmen, koelen, sanitaire sanitaire installaties, installaties, het het transport transport van van industriële industriële vloeistoffen vloeistoffen en en elektro-installaties. elektro-installaties.

Particulier jeugdwerk De zware investeringen gingen niet ten koste van het particulie‑ re jeugdwerk, want ook dat krijgt hulp van de gemeente. Isabelle Rombauts: ‘Ruim tien jaar geleden stelde de jeugdraad samen met de jeugdbewegingen een lijst op van gebouwen die aan vervanging toe waren en richtte de gemeente een bouwfonds op. Gedurende al die jaren zamelden de jeugdbewegingen, onder leiding van de jeugddienst, geld in voor dit fonds. De opbrengst vormde een 10 à 20 procent van de middelen voor de renovatie, het overige deel kwam van de gemeente. Ondertussen kregen bijna alle lokalen een opknapbeurt. Het autonoom gemeentebe‑ drijf onderhoudt en beheert alle lokalen.’ Synergie tussen de vrijetijdsdiensten Intussen heeft ook de sportdienst zijn intrek genomen in het nieuwe gebouw. Er werd begin dit jaar een departementshoofd vrije tijd aangesteld om het proces van deze synergie tussen de verschillende vrijetijdsdiensten mee te begeleiden. Carolien De Ryck: ‘De subsidies voor vrije tijd komen weldra terecht in het Gemeentefonds en zullen niet meer geoormerkt zijn. Aan de ene kant jammer, maar anderzijds ook een kans om nog meer met collega’s van andere diensten samen projecten te realiseren en het hokjesdenken achter ons te laten.’

REHAU NV - Ambachtenlaan 22 - 3001 Heverlee (Leuven) REHAU NV - Ambachtenlaan 22 - 3001 Heverlee (Leuven) Tel.: 016 39 99 11 - Fax: 016 39 99 13 - info.bel@rehau.com - www.rehau.be Tel.: 016 39 99 11 - Fax: 016 39 99 13 - info.bel@rehau.com - www.rehau.be

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal

inlevering personeelsadvertenties voor

Lokaal 6 (juninummer) – 7 mei 2015 Lokaal 7 (julinummer) – 11 juni 2015

KATRIEN GORDTS

informatie

Carolien De Ryck - departementshoofd vrije tijd Asse

nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43

T 02-452 47 60 - carolien.deryck@asse.be

Lokaal mei 2015

63


mens en ruimte armoedebeleid

Eerst een dak, dan de rest Als je een woonst ter beschikking stelt van een dakloze persoon en als die zich dus geen zorgen hoeft te maken over waar hij de komende nacht zal slapen, dan ontstaat er rust en ruimte om de problemen op andere levensdomeinen aan te pakken. Dat is het basisprincipe van Housing First. Anderhalf jaar geleden gingen in vijf Belgische steden zes proefprojecten van start. Lokaal ging op bezoek in Antwerpen. tekst bart van moerkerke beeld layla aerts

H

ousing First ontstond in New York en heeft intussen ook voet aan de grond in onder meer Nederland, Denemarken en Schotland. Langdurig daklozen krijgen directe en onvoorwaardelijke toegang tot een woonst en een aanbod voor woonbegeleiding. In augustus 2013 gingen in vijf Belgische steden zes proefprojecten van start: in Antwerpen, Brussel (2), Charleroi, Gent en Luik. De aanpak in de zes projecten is sterk uiteenlopend, maar dat is precies de bedoeling van het experiment: leren wat werkt en wat minder goed gaat, zicht krijgen op de succesvoorwaarden en de struikelblokken. Het project heeft de steun van de federale staatssecretaris voor Armoedebestrijding die via de Nationale Loterij middelen ter beschikking stelt voor de financiering van medewerkers in de vijf steden. Het project zou aanvankelijk twee jaar lopen, maar

het werd intussen met een jaar verlengd tot juni 2016. Noodzakelijk zetje In Antwerpen zijn de stad en het OCMW de trekkers van het Housing First-project, de verplichte begeleiding van de bewoners is toevertrouwd aan het CAW. Paul woont sinds een jaar op een appartement op Linkeroever. ‘Ik was meer dan een jaar dakloos. In die periode verbleef ik soms bij mensen thuis, maar ik bracht ook heel wat nachten door in het opvangcentrum De Biekorf. Overdag ging ik vaak naar het inloopcentrum De Vaart. Daar vroeg een medewerkster me of ik geen zin had om in het Housing First-project te stappen. Als je zo’n aanbod krijgt, twijfel je niet. Ik kon kiezen uit twee appartementen in hetzelfde woonblok. Tien dagen later had ik de sleutel. Mijn appartement biedt

geen grote luxe maar ik heb een woonkamer, een keuken, twee slaapkamers, een bergruimte en een klein terras. Er was ook een basisbemeubeling: een tafel, stoelen, een bed. Ik betaal een verblijfsvergoeding van 132 euro, met de vaste kosten inbegrepen 200 euro. Een dak boven mijn hoofd was wat ik nodig had om een nieuwe start te maken. Intussen heb ik mijn appartement wat meer en beter ingericht. Ook andere zaken staan weer op de rails. Een jaar geleden was ik met niets in orde: identiteitskaart, ziekteverzekering, noem maar op. Dat is allemaal uitgeklaard. De kers op de taart is dat ik maandag aan het werk ga, in de keuken van de Bell-toren op ’t Zuid. Er is veel veranderd in een jaar. Zonder dit project was het me niet gelukt. Ik heb veel zelf gedaan, maar een eigen woonst en de begeleiding gaven me het zetje dat ik nodig had.’

Daklozen een woning geven kost veel maar daklozen ondersteunen is ook duur. Zo komt vier van de tien daklozen telkens terug naar het opvangcentrum wat per persoon per jaar 20.000 euro kost.

64 mei 2015 Lokaal


Ondersteunen Van de twaalf daklozen in het Antwerpse proefproject staat Paul het verst. Maar ook de andere huurders hebben stappen vooruit gezet. ‘Op één persoon na hebben ze hun woonst tot nu toe behouden. Dat ligt in de lijn van de ervaringen in het buitenland, waar blijkt dat na twee jaar 70 tot 90 procent nog in het huis of appartement woont,’ zegt Vincent Kattouw, een van de twee medewerkers van Housing First in Antwerpen. ‘Je ziet dat mensen die lange tijd dakloos zijn ge-

pen zijn de twaalf woongelegenheden het resultaat van heel wat puzzelwerk. Vincent Kattouw: ‘We beschikken over een transitwoning van de stad Antwerpen. Daarnaast kunnen we zes appartementen van de socialehuisvestingsmaatschappij Woonhaven verhuren. Het zijn flats in grote woonblokken die binnen afzienbare tijd worden afgebroken. De stad heeft de appartementen in die mate gerenoveerd dat ze nog enkele jaren dienst kunnen doen. Verder hebben we enkele sociale woningen via het

Paul: ‘Een dak boven mijn hoofd was wat ik nodig had om een nieuwe start te maken.’ weest, het in het begin moeilijk hebben met alleen thuis zijn en structuur in hun dag te brengen. In de eerste weken is onze begeleiding dan ook zeer intensief. Ze gaat over praktische zaken zoals steun bij de inrichting van het appartement, administratieve hulp, psychosociale ondersteuning, familiale relaties proberen uit te klaren, een advocaat aanspreken als er rechtszaken lopen tegen de bewoner enzovoort. Maar onze begeleiding is lang niet zo dwingend als in een opvangcentrum. De verantwoordelijkheid ligt bij de persoon zelf, wat niet wil zeggen dat we de bewoner niet confronteren met zaken die niet goed lopen, een niet goed onderhouden woonst bijvoorbeeld. Ik stel vast dat daklozen echt wel de kracht hebben om zelf veel te realiseren. Als ze op straat leven, kunnen ze met die vaardigheden weinig aanvangen. Ze hebben een eigen vaste stek nodig waar ze altijd terecht kunnen, waar ze rust vinden. Zodra ze zich goed voelen, kunnen ze samen met ons stappen zetten naar bijvoorbeeld een collectieve schuldenregeling, naar de VDAB, naar werk.’ Duurzame huisvesting Een van de verschillen tussen de Housing First-projecten in de vijf steden is het soort woningen of appartementen dat ter beschikking wordt gesteld van daklozen. In Gent zijn het sociale woonsten die via het systeem van versnelde toewijs worden toegekend. In Antwer-

systeem van versnelde toewijs. En sinds kort hebben we via het sociaal verhuurkantoor twee woningen op de private huurmarkt.’ Paul woont in een appartement van Woonhaven. Hij weet van bij de start van het project dat dit een tijdelijke oplossing is. ‘Binnenkort start de afbraak van een eerste woonblok, in de tweede fase is het blok waar Paul woont aan de beurt,’ verduidelijkt Steven Wouters van Woonhaven. ‘Eigenlijk zijn dit kwalitatief ondermaatse appartementen die we niet meer verhuren als de bewoners wegtrekken. Voor dit project hebben we een uitzondering gemaakt, de stad heeft enkele renovatiewerken uitgevoerd. Maar eigenlijk doet deze vorm van huisvesting afbreuk aan de methodiek van Housing First, die zegt dat het om duurzame huisvesting moet gaan waar een dakloze eventueel de rest van zijn leven kan blijven wonen. Huurders zoals Paul krijgen nu net voldoende tijd om zich te settelen in hun omgeving en om een netwerk op te bouwen en moeten daarna verhuizen en elders van nul af aan beginnen. Dat mag niet de bedoeling zijn.’ In de goede buitenlandse voorbeelden stelt de overheid voldoende middelen ter beschikking om woningen en appartementen aan te kopen, specifiek voor Housing First. Dat heeft als bijkomend voordeel dat een dakloze die instapt, de keuze heeft tussen verschillende woonsten en buurten. Indien nodig kan hij een

tweede kans krijgen in een andere woning of buurt als het de eerste keer niet lukt. In het Antwerpse proefproject kan een dakloze die instapt, zijn woonst niet kiezen. Vincent Kattouw: ‘Investeren in een woningpatrimonium specifiek voor Housing First vraagt natuurlijk veel financiële middelen. Aan de andere kant toont onderzoek aan dat 40 procent van de daklozen in opvangcentra daar telkens terugkomt. Als je weet dat een centrum 20.000 euro per jaar per persoon kost, dan is investeren in een woningpatrimonium voor Housing First zeker het overwegen waard.’ Verschillende woonvormen in verschillende wijken Voor Annemie Verlent van de dienst Samen Leven van de stad Antwerpen (Woonregie) is de tussentijdse balans van anderhalf jaar Housing First al bij al positief. ‘We hebben nog niet de perfecte formule gevonden, maar dit is dan ook een experiment. Elke stad zoekt naar een eigen manier om het concept in te vullen: zowel de definitie van de doelgroep van langdurig daklozen als de beschikbare woningen zijn telkens verschillend. Binnenkort zullen we alle ervaringen en expertise bijeenbrengen. Voor ons is het bijvoorbeeld duidelijk dat een gediversifieerd woningaanbod een groot pluspunt is, we moeten niet alleen op sociale huisvesting mikken.’ Daar is Steven Wouters het roerend mee eens. ‘De draagkracht van veel mensen in de sociale huisvesting is niet zo groot. Als je daar een zeer kwetsbare groep als daklozen bij plaatst, die vaak problemen hebben op verschillende levensdomeinen, dan kan dit de draagkracht van een buurt te boven gaan. Het evenwicht is zeker in dense woonblokken heel precair. De socialehuisvestingsmaatschappijen willen een rol blijven spelen, maar Housing First mag niet alleen naar ons kijken. Er zijn wijken, vaak met een minder groot aandeel aan sociale huisvesting, met een grotere draagkracht. Daarom wordt er best ook gezocht naar alternatieven zoals huren op de privémarkt.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal www.housingfirstbelgium.be

Lokaal mei 2015

65


LEAN IN GEZONDHEIDSEN WELZIJNSVOORZIENINGEN / LEAN IN STEDEN EN GEMEENTEN TWEE PRAKTISCHE POCKETS BOORDEVOL INSTRUMENTEN, VALKUILEN EN TOEPASSINGEN

De laatste jaren zien we ook in de organisaties van lokale besturen meer interesse voor de visie en praktische toepassing van de Leanmethode.

diensten anderzijds interessante praktijkvoorbeelden en instrumenten om met de Lean-methode aan de slag te gaan in hun eigen organisatie.

Meerdere organisaties zijn reeds aan de slag gegaan met de methode door te experimenteren met enkele lean-instrumenten. Andere organisaties zijn bezig om zich te oriënteren. Weer anderen schrijven Lean in als een strategie in het beleids-, jaarplan om hun organisatieprocessen duurzaam te verbeteren.

Bij de pockets hoort ook een website: www.start2lean.be. Op deze website vindt u extra informatie en oefendocumenten om met de methode aan de slag te gaan. De website zal geregeld worden aangevuld met nieuw materiaal.

BEDOELING IS MEER KLANTWAARDE TE LEVEREN, MEDEWERKERS TEVREDENER TE MAKEN,

De auteur is Hans Crampe, verpleegkundig-paramedisch directeur in het AZ Maria Middelares te Gent. Daarnaast geeft hij opleidingen en advies op het vlak van management. Hij put hierbij uit ervaringen uit de ziekenhuiswereld, woon-en zorgcentra en andere zorg- en welzijnsorganisaties.

KOSTEN TE VERLAGEN EN VERSPILLING TE ELIMINEREN.

In deze nieuwe pockets in de reeks Professionele Vaardigheden vinden secretarissen, directieleden, leidinggevenden, kwaliteitscoördinatoren, staf-, beleids- en projectmedewerkers werkzaam in gezondheids- en welzijnsvoorzieningen enerzijds of in gemeentelijke

BESTELKAART

Ja, ik bestel

Deze pocket verschijnt ook als bijwerking in het losbladig boek ‘Professionele vaardigheden: deel Organisatieontwikkeling’. Abonnees krijgen de tekst automatisch toegestuurd. Redactiecoördinatie: Theo Wijnen, VVSG.

....... ex. van LEAN in gezondheids-en welzijnsvoorzieningen *, ISBN 978-2-509-02329-2, 25 eur * per ex. voor VVSG-leden (29 euro* per ex. voor niet-leden) ....... ex. van LEAN in steden en gemeenten *, ISBN 978-2-509-02353-7, 25 euro* per ex. voor VVSG-leden (29 euro* per ex. voor niet-leden)

Naam: ...............................................................................................

Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: ..............................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Adres: ............................................................................................... BTW: .................................................................................................

* Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.12.2015. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzageen correctierecht.

Datum en handtekening


mens en ruimte afvalbeleid

Vlamingen betalen jaarlijks 61,5 miljoen euro voor strijd tegen zwerfvuil De strijd tegen zwerfvuil in Vlaanderen kostte 61,5 miljoen euro in 2013. Voor het eerst brengt een onderzoek in kaart hoeveel zwerfvuil er in Vlaanderen wordt opgeruimd en wat de kostprijs daarvan is. Zwerfvuil blijft een doorn in het oog van veel lokale besturen. Inwoners ergeren zich aan een vuile openbare ruimte, terwijl lokale besturen veel investeren om zwerfvuil te vermijden en de openbare ruimte proper te houden. tekst piet coopman en eric copius peereboom beeld layla aerts

H

et Nederlandse organisatieadviesbureau KplusV becijferde de kosten van het zwerfvuilbeleid in Vlaanderen in 2013 op vraag van de OVAM, het kabinet van de minister van Omgeving, de VVSG en Fost Plus. Ook de hoeveelheid opgeruimd zwerfvuil in 2013 werd in kaart gebracht. Op deze manier objectiveert het onderzoek de omvang van het zwerfvuilprobleem in Vlaanderen. Er werd daarbij niet alleen gekeken naar de inspanningen van lokale besturen, maar ook naar een aantal agentschappen van de Vlaamse overheid en waterwegbeheerders en naar de financiĂŤle bijdrage van het bedrijfsleven aan het zwerfvuilbeleid in Vlaanderen. Lokale besturen nemen grootste last op zich Zwerfvuil is klein afval dat mensen al dan niet onbewust op een daarvoor niet bestemde plaats achterlaten, bijvoorbeeld sigarettenpeuken, kauwgom, blikjes of snoepwikkels. Zwerfvuil ontstaat door consumptie buitenshuis. Er wordt in het onderzoek een duidelijk onderscheid gemaakt met sluikstorten, waarbij doelbewust de reguliere afvalinzameling wordt ontweken. Het onderzoek laat zien dat in 2013 17.500 ton zwerfvuil werd opgeruimd in Vlaanderen. Per inwoner gaat het om 2,7 kilogram zwerfvuil per jaar. Gemeenten en intercommunales namen 90% van de totale opgeruimde hoeveelheid zwerfvuil voor hun rekening. Agentschappen van de Vlaamse overheid en waterwegbeheerders halen de overige 10% op. Om het zwerfvuilprobleem te voorkomen en op te lossen investeert Vlaanderen veel financiĂŤle middelen. In 2013 Lokaal mei 2015

67


mens en ruimte afvalbeleid Totale kosten van het werfvuilbeleid in Vlaanderen

ANB € 58.000

Hoeveelheid zwerfvuil per activiteit

Indevuilbak-bijdrage € 2.329.000 Waterwegen & Zeekanaal NV pm

NV De Scheepvaart € 150.000

Inzet vrijwilligers 2% Indirect personel 25%

Inzet groenbeheer 7%

AWV € 3.481.000

Machinaal vegen 39%

Lokaal bestuur € 55.438.000

had het zwerfvuilbeleid in Vlaanderen een kostenplaatje van 61,5 miljoen euro. Anders uitgedrukt komt dat neer op 9,60 euro per inwoner. Dit omvat zowel de kosten voor het opruimen en verwerken van zwerfvuil, het ledigen van straatvuilnisbakken, kosten voor communicatie en sensibilisering, het organiseren van opruimacties door vrijwilligers en overheadkosten. De grafieken hierboven tonen aan dat gemeenten en intercommunales 90% of 55,4 miljoen euro kosten op zich nemen. De overige 10% wordt gedragen door het Vlaamse Agentschap Wegen en Verkeer en het Agentschap Natuur en Bos, waterwegbeheerders en de bijdrage vanuit Indevuilbak, het gezamenlijke initiatief tegen zwerfvuil van de OVAM, het kabinet van de minister van Omgeving,

Inzet vrijwilligers 1%

Post-collection 5%

Machinaal vegen 22%

Inzet groenbeheer 6%

Ledigen straatvuilnisbakken 34% Manueel vegen 18%

de VVSG, de verpakkende bedrijven en de sigaretten-, kauwgom- en distributiesector. In 2013 bedroeg de financiële bijdrage van Indevuilbak 2,3 miljoen euro. Dat is 3,7% van de totale kosten van het zwerfvuilbeleid. De financiering hiervan gebeurt hoofdzakelijk door een bijdrage van bedrijven die verpakte producten op de markt brengen. Naast hun wettelijke terugnameplicht, die gecoördineerd wordt door Fost Plus, nemen zij een financiële verantwoordelijkheid op voor het zwerfvuilprobleem dat verpakkingen kunnen veroorzaken. Daarnaast is er nog een bijdrage van de sigarettenindustrie. Die bedroeg in 2013 60.000 euro. Met de bijdrage van Indevuilbak wordt onder andere een communicatiecampagne tegen zwerfvuil gefinancierd, maar ook de financiële en materiële on-

Activity Based onderzoek op detailniveau: betrouwbare gegevens Een belangrijk uitgangspunt in het onderzoek van KplusV is betrouwbaarheid. Om die reden zijn de kosten en hoeveelheden zwerfvuil berekend aan de hand van een zoge‑ naamd Activity Based Costing Model. Dit model zorgt ervoor dat de kosten zo gestruc‑ tureerd worden dat ze voor alle betrokken partijen vergelijkbaar zijn. Het vertrekpunt daarbij is de activiteit die ten grondslag ligt aan de gemaakte kosten (en ingezamelde hoeveelheden). Zo bouwen de kosten en hoeveelheden dus van onderuit op. Bouwste‑ nen voor de kosten vormen de mankracht (voornamelijk personeelskosten), de midde‑ len (onder andere investeringskosten en kosten voor materieel) en de overhead die aan de deelactiviteit toe te rekenen zijn. De potentiële kosten per activiteit zijn verwerkt in een enquête die aan een representatieve steekproef van gemeenten is voorgelegd. Uiteindelijk reageerde een representatief aantal van 64 gemeenten op deze enquête. Daarnaast zijn de afvalintercommunales en agentschappen van de Vlaamse overheid geënquêteerd en heeft KplusV interviews en intensieve werksessies met gemeenten gehouden. Deze aanpak resulteert in vergelijkbare, betrouwbare en gedetailleerde onderzoeksgegevens over de kosten en hoeveelheden zwerfvuil.

68 mei 2015 Lokaal

Kosten per activiteit

Ledigen straatvuilnisbakken 22%

Manueel vegen 19%

dersteuning van lokale zwerfvuilprojecten. Ook het Netheidsnetwerk, dat lokale besturen bijstaat bij het opzetten van een lokaal zwerfvuilbeleid, wordt gefinancierd vanuit Indevuilbak. Verschillen tussen gemeenten Het onderzoek maakt duidelijk dat er zowel op het vlak van opgeruimde hoeveelheden zwerfvuil als op het vlak van kosten grote verschillen zijn tussen gemeenten. Het onderzoek onderscheidt vier typen lokale besturen: kleine en landelijke gemeenten, middelgrote gemeenten, centrumsteden en kustgemeenten. De centrumsteden ruimden in 2013 de grootste hoeveelheid zwerfvuil per inwoner op (3,7 kg), gevolgd door middelgrote gemeenten (2,7 kg) en daarna kleine gemeenten (1,4 kg). De kosten voor centrumsteden bedragen 9,65 euro per inwoner, gevolgd door de kleine, landelijke gemeenten met 8,22 euro per inwoner. De middelgrote gemeenten hebben met 6,12 euro de laagste kosten per inwoner. De verschillen zijn onder andere te verklaren door de relatief hoge inzet van manueel vegen door centrumsteden en relatief hoge inzet van machinaal vegen door kleine, landelijke gemeenten. Tegelijkertijd zijn de indirecte personeelskosten in de centrumsteden relatief laag, waarschijnlijk als gevolg van schaalvoordelen. Nader onderzoek zou meer inzicht kunnen geven in de oorzaken die ten grondslag liggen aan de uiteenlopende kostenopbouw. Wegens een gebrek aan betrouwbare gegevens konden de onderzoekers moeilijk uitspraken doen over de hoeveelheid op-


Smart Cities & Sustainable Development, samen bouwen aan de stad van morgen!

De Belgische steden en gemeenten staan voor tal van uitdagingen op het vlak van economie, mobiliteit en milieu. Ondanks een economische situatie die niet altijd eenvoudig is, gaan zij die uitdagingen aan met ambitie, wilskracht en creativiteit. Zo ontstaan tal van projecten die het label ‘duurzaam en slim’ verdienen. Dankzij zijn nauwe band met de openbare besturen is Belfius Bank overtuigd van het belang van dergelijke projecten en zocht het naar voordelige financieringsoplossingen voor slimme projecten.

Een exclusieve kredietlijn van 400 miljoen euro, dankzij een overeenkomst tussen Belfius en de Europese Investeringsbank (EIB), om de projecten rond “Smart Cities & Sustainable Development” te ondersteunen;

De lancering van de « Belfius Smart City Award », een wedstrijd ter bekroning van de stad of gemeente die met haar project slimme, duurzame en vernieuwende oplossingen invoert om de milieu-impact te beperken, meer gebruik te maken van hernieuwbare energie, en beter in te spelen op de essentiële behoeften van de burgers om zo hun levenskwaliteit te verbeteren;

De ondersteuning van het “Smart City Institute”, een nieuwe universitaire instelling, opgericht door en geïntegreerd in de École de Gestion van de Universiteit van Luik (HEC-ULg), met als ambitie het onderzoek, de opleiding, de innovatie en het ondernemerschap inzake “Smart City” te stimuleren.

Smart Cities

Bouw mee aan de stad van morgen en word een « Smart City »! Geïnteresseerd? Meer info bij uw relatiebeheerder of op www.belfius.be/smartcities

Verantwoordelijke uitgever: Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel IBAN BE23 0529 0064 6991 - BIC GKCC BE BB - RPR Brussel BTW BE 0403 201 185 - FSMA nr. 19649 A


mens en ruimte afvalbeleid

De Vlaamse netheidsscores van de type-omgevingen in detail Type-omgeving

Voorbeeld

Afvalverzamelpunten

Glasbollen, plaatsen met textielcontainer

70

Openbaar domein

Openbare pleinen, sportvelden

90

Stopplaatsen openbaar vervoer

Tram- of bushokjes

78

Winkel- en wandelstraten

Verkeersluwe straat met winkels

87

Woonwijk met ontmoetingsplaats

Woonwijk met cultureel centrum

90

Parkeerterreinen van autosnelwegen

Parkeerterrein aan E40

76

Centrumstraten

Straten of pleinen met school

86

Landelijke wegen

Wegen voor landbouw-, fietsof voetgangersverkeer

93

Woonwijk zonder ontmoetingsplaats

Woonwijk met enkel privéwoningen

94

Hoofdstructuurweg

Weg met verkeersdoorstroming als belangrijkste functie

86

Wegen op industrieterreinen

Weg in industriezone zoals toegekend in ruimtelijkeordeningsplan

86

Globale netheidsindex voor Vlaanderen in 2014

geruimd zwerfvuil in kustgemeenten en de kostprijs daarvan.

Score

84

Straatvuilnisbakken: zinvol of niet? Dankzij het Activity Based Costing Model (zie kader) is het mogelijk om de aanpak van zwerfvuil te categoriseren in activiteiten met daaraan gekoppeld mankracht en middelen. In de strijd tegen zwerfvuil worden verschillende middelen ingezet. Wat het opruimen van zwerfvuil betreft, is er zowel de inzet van een veegwagen of de manuele veger met borstel en schop, maar zijn er ook opruimacties van vrijwilligers of buurtbewoners. Ook tijdens het onderhoud van groenzones wordt veel zwerfvuil opgeruimd. En op straat staan vuilnisbakken om te vermijden dat consumptieafval op de grond wordt gegooid.

re planning en administratie. Uit deze vaststellingen zou je kunnen besluiten dat de inzet van veegwagens en straatvuilnisbakken het meest efficiënt is om zwerfvuil aan te pakken. Straatvuilnisbakken worden uitsluitend geplaatst om zwerfvuil te voorkomen. Uit onderzoeken door gemeenten en intercommunales blijkt evenwel dat de inhoud van straatvuilnisbakken gemiddeld slechts 55% klein consumptieafval bevat. Het onderzoek van KplusV houdt hier ook rekening mee. De rest van het afval is huishoudelijk afval dat mensen in straatvuilnisbakken dumpen (vooral dichtgeknoopte plastic zakken met afval) om de reguliere inzamelronde te ontwijken, en is dus sluikstorten. Straatvuilnisbakken boeten op die manier heel wat aan efficiëntie in.

Veegwagens nemen bijna 40% van het opgeruimde zwerfvuil voor hun rekening. Daarnaast vangen straatvuilnisbakken veel consumptieafval op. Deze twee activiteiten brengen, buiten de indirecte personeelskosten, de hoogste kosten met zich mee. De indirecte personeelskosten zijn voor onder ande-

In de praktijk blijkt dat straatvuilnisbakken het best op strategische punten worden geplaatst zodat ze weinig sluikstort aantrekken. Vuilnisbakken zijn geen service voor mensen die in de buurt wonen, maar wel voor bezoekers en passanten. Daardoor dienen ze dus niet gelijkmatig verspreid te worden over

het gemeentelijke grondgebied. Ze moeten vooral staan op plaatsen waar mensen buitenshuis consumeren. Het praktijkhandboek van het Netheidsnetwerk verzamelt veel dergelijke aanbevelingen voor gemeenten. Netheidsindex brengt hotspots in kaart Het onderzoek is een belangrijke aanvulling op andere beleidsinstrumenten zoals de Vlaamse netheidsindex. Deze index bundelt voor het tweede jaar op rij de resultaten van vier metingen met de netheidsbarometer in veertig Vlaamse gemeenten, goed voor een 800-tal meetpunten gespreid over elf zogenaamde typeomgevingen. Door de index jaarlijks op te stellen kan Vlaanderen tendensen vaststellen en het effect van beleidsmaatregelen beoordelen. De index van 2014 vertoont weinig verschillen met die van 2013. Er is geen significante verandering in het algemene beeld van de openbare netheid in Vlaanderen. Bovendien bevestigt het de bevinding dat er enkele typeomgevingen zijn waar zwerfvuil een groter probleem is dan op andere plaatsen. Zo scoren afvalverzamelplaatsen (bijvoorbeeld glasbollen of plaatsen met een textielcontainer), parkeerterreinen aan snelwegen en stopplaatsen voor het openbaar vervoer minder goed dan winkel- en wandelstraten en woonwijken. Afvalverzamelplaatsen en parkeerterreinen aan snelwegen zijn zwerfvuilgevoeliger omdat ze gekenmerkt worden door een grote mate van anonimiteit. Niemand voelt zich verantwoordelijk voor de netheid van zo’n site, en dat is meestal omgekeerd bij een woonwijk. Eric Copius Peereboom is senior adviseur Duurzame Leefomgeving bij het Nederlandse organisatieadviesbureau KplusV (www.kplusv.nl) en

70 mei 2015 Lokaal

Piet Coopman is VVSG-stafmedewerker afvalbeleid Sinds 2011 is het Netheidsnetwerk, opgericht door OVAM, het aanspreekpunt voor lokale besturen voor een netheidsbeleid. In 2014 werkte het netwerk een handleiding uit: www.indevuilbak.be, knop ondersteuning, informatie voor lokale besturen


ANTWERPEN ’T GROEN KWARTIER

AALST BOTERMELKSTRAAT ROESELARE HET LAERE

Welkom in de buurt. Matexi realiseert buurten, leefomgevingen die een meerwaarde vormen voor hun bewoners, de omwonenden en de lokale gemeenschap. Onze klanten zoeken immers niet alleen een kwaliteitsvolle woning maar ook een omgeving waarin ze op een betrokken manier kunnen wonen, werken, winkelen en zich kunnen ontspannen. Daarom betrekken we lokale partners vanaf dag één: enkel zo kunnen we garanderen dat onze projecten zich in het lokale weefsel verankeren en het tegelijk versterken. Matexi engageert zich in vakverenigingen en gaat in dialoog met maatschappelijke belangengroepen, beleidsinstanties en experts uit de academische wereld. Zo heeft Matexi over de jaren heen een diepgaand inzicht in het hedendaagse woongebeuren verworven.

www.matexi.be


mens en ruimte sterk werk

Vat krijgen op het levensverhaal De woonkamer van Liliane Deschepper (80) is kleurrijk en gezellig ingericht, met veel mooie herinneringen op foto’s aan de muren. Ze voelt zich thuis in OCMW-woonzorgcentrum Zonnebloem, in haar eigen Zwijnaarde bij Gent. Sien Duquennoy (29) werkt er als psychologe en ziet dat het goed is. Zij biedt bewoners houvast in hun omgang met verleden, heden en toekomst. Ze heeft een uitstekende band met Liliane. Het leeftijdsverschil is daarbij van geen enkel belang. tekst pieter plas beeld bart lasuy

72 mei 2015 Lokaal


len,’ mijmert ze. Liliane is twintig jaar kleuterleidster geweest. ‘Ik heb gewerkt in De Pinte, Ename, Melle, en uiteindelijk zelfs in het schooltje hier naast het woonzorgcentrum. De peuters van het schooltje komen soms naar hier voor een voorleesmoment. Op die foto daar zie je me voorlezen aan de kinderen. De vriendschap die ik al die jaren van die kinderen kreeg, heeft ontzettend veel voor me betekend. En daar op die andere foto sta ik met prinses Mathilde, in Brussel. Toen was ze nog geen koningin. We kregen toen een prijs van de Koning Boudewijnstichting voor een natuurproject dat we hadden georganiseerd over vogels hier in en om het woonzorgcentrum. Ik heb een broer die nog bij de paus geweest is. Maar hij zegt dat hij liever in mijn plaats bij Mathilde was geweest.’ (lacht) ‘Voor mij betekent het veel dat er psychologische ondersteuning is, dat Sien er is. Tegen haar kan ik dingen kwijt die ik aan niemand anders kan zeggen. De kinderen en kleinkinderen komen wel regelmatig op bezoek, maar met sommige persoonlijke zaken kun of wil je die gewoon niet lastigvallen. Ik praat graag, en ik lees ook veel. Ik heb me verzoend met het ouder worden, al was het niet gemakkelijk. Dit jaar word ik 81. Eigenlijk doe ik nu gewoon wat ik graag doe.’

‘Sien voelt mij goed aan,’ zegt Liliane. ‘Ze is de derde psychologe die me begeleidt sinds ik hier woon. Zeven jaar geleden ben ik naar hier gekomen, samen met mijn man, omdat die zorgbehoevend was. Hij is drie jaar geleden overleden. Zijn urne staat daar op de kast, naast die van mijn zoon. Die was 42 toen ik hem verloor: een hartstilstand. De kinderen hebben deze woonkamer mee ingericht, ik mocht ook mijn eigen meubels meebrengen. Ik voel me hier thuis nu. Het is trouwens goed dat we van onze assistentiewoning in het centrum van Gent naar hier zijn kunnen verhuizen. Ik ben zelf van Zwijnaarde, ik woonde hier al sinds de jaren zestig.’ ‘De kleuren van de muren hier doen me terugdenken aan de kleuterscho-

‘Toen ik hier in 2009 en 2010 tijdelijk werkte, begeleidde ik Liliane en haar echtgenoot,’ vertelt Sien. ‘Ik vond het werk heel boeiend, en toen ik anderhalf jaar geleden de kans kreeg om hier opnieuw aan de slag te gaan, hapte ik meteen toe. Mijn functie is eigenlijk een uitloper van een proefproject van enkele Gentse OCMW-woonzorgcentra in 2008. Dat wees uit dat de beschikbaarheid van professionele psychologische ondersteuning veel positieve effecten had op de bewoners. Een groot deel van mijn werk bestaat uit individuele begeleiding, van bewoners maar ook van hun familie. Bij nieuwe bewoners pols ik naar de manier waarop ze hun verhuizing en de aanpassing aan de nieuwe woonst ervaren en verwerken, tegen de achtergrond van hun eigen levensverhaal. Een intakegesprek

helpt om te beoordelen of en in welke mate een bewoner daarbij behoefte heeft aan psychologische begeleiding. Niet iedereen van de 135 bewoners heeft dat nodig. Liliane zie ik bijvoorbeeld bijna wekelijks, andere bewoners om de zoveel weken, nog anderen dan weer niet. Ik bied de begeleiding op eigen initiatief aan, met respect voor de privacy van de bewoners. Met de andere medewerkers van het woonzorgcentrum is er regelmatig overleg: met de arts over de noodzaak van medicatie bij bepaalde psychische klachten bijvoorbeeld, met de hoofdverpleegkundige, de ergotherapeut, de logopediste, enzovoort. Ik geef ook vorming aan het personeel en aan de bewoners. Vorig jaar hoofdzakelijk over privacy en intimiteit. Het Eén-programma Koppen heeft hier daarover een reportage gedraaid. Dit jaar komt vroegtijdige palliatieve zorgplanning aan bod.’ ‘Verlies en rouw, maar ook mooie reisherinneringen zijn onderwerpen die geregeld ter sprake komen, zowel bij de individuele begeleiding als in de groepsgesprekken die ik met de bewoners voer. De individuele gesprekken dienen voor een belangrijk stuk om het levensverhaal van de bewoner in kaart te brengen en stil te staan bij sleutelmomenten. Liliane maakte samen met mij ook al haar stamboom op. In de loop van de gesprekken groeit het vertrouwen. Het gaat dus niet zomaar om keuvelen of de bewoner gezelschap houden; daarvoor kan het woonzorgcentrum trouwens terugvallen op enthousiaste vrijwilligers. De bedoeling van de begeleiding is mensen aanknopingspunten te bieden die ze kunnen gebruiken om verder zelf om te gaan met hun persoonlijke moeilijkheden of problemen. Ook mindfulness-oefeningen kunnen daarbij helpen, bijvoorbeeld. Op die manier verbeteren we het psychische welbevinden van de bewoners. Liliane is overigens een dankbare cliënte, omdat ze zo gemakkelijk praat. Mijn taak is dan weer om te luisteren, en ik heb de luxe dat ik daarvoor tijd kan vrijmaken.’ Pieter Plas is redacteur van Lokaal

Lokaal mei 2015

73


NIEUW 4-delige map 29 euro (VVSG-leden) 32 euro (niet-leden)

REGIE SOCIALE ECONOMIE

Lokale besturen kunnen een regierol opnemen die de sociale economie en het maatschappelijk verantwoord ondernemen op hun eigen grondgebied stimuleert. De publicatie ‘Regie sociale economie’ beschrijft de concepten en de regelgeving die Vlaanderen hiervoor heeft uitgetekend. De ondernemingen en initiatieven uit sociale economie en/ of maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn talrijk in onze Vlaamse steden en gemeenten. Ze bestaan in alle soorten, vormen en formaten. Ze bieden allerhande diensten en economische activiteiten in diverse sectoren aan met één gemeenschappelijk doel: een wezenlijke bijdrage leveren aan de maatschappij in de vorm van duurzame tewerkstelling of inschakeling van mensen met een soms grote afstand tot de arbeidsmarkt.

regierol kunnen waarmaken, op eigen kracht of via een intergemeentelijk samenwerkingsverband. Met tal van voorbeelden uit de (inter)gemeentelijke praktijk en met juridisch afgetoetste modellen om de sociale economie lokaal te ondersteunen. De publicatie ‘Regie sociale economie’ kwam tot stand via een traject in de schoot van het Europees Sociaal Fonds. Er werd in twee proefregio’s onderzocht hoe ‘meer tewerkstelling van kansengroepen’ kon worden gerealiseerd door intergemeentelijke samenwerking. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) was de promotor van het project, de stad Roeselare en Stadsregio Turnhout waren de gewaardeerde partners. Dit project keek ook over de landsgrenzen en vond inspiratie bij de regio Twente, een van de Nederlandse stadsregio’s.

In een pakket van vier toegankelijke brochures bundelt VVSG ideeën en instrumenten waarmee lokale beleidsmakers hun

BESTELKAART

Ja, ik bestel

.......

ex. van ‘Regie sociale economie’ (4-delige map) aan de prijs van 29 euro voor VVSG-leden en 32 euro voor niet-VVSG-leden*.

Naam: ...............................................................................................

Uitgeverij Politeia Ravensteingalerij 28 1000 Brussel

Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: ..............................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Adres: ............................................................................................... BTW: .................................................................................................

* Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


beweging actualiteit

stefan dewickere stefan dewickere stefan dewickere

stefan dewickere

Platform Centrummanagement in Leuven

Tussen de originele stookketels van Stella Artois en met zicht op de mooie Vaartkom verzamelden de deelnemers aan het Platform Centrummanagement op 24 maart. Naast burgemeesters, schepenen en ambtenaren, ook retailers, centrummanagers, vastgoedontwikkelaars en –investeerders. Kortom, eenieder die betrokken is bij stadsontwikkeling en centrummanagement. Kritische believers en liefhebbers van weerbare en toekomstbestendige binnensteden. Het is ondertussen de achtste bijeenkomst van het Platform Centrummanagement. Meer dan ooit hÊt binnenstedelijke publiek-private netwerk. In Leuven gaven burgemeester Tobback, ontwikkelaar Jos Aerts van Groep Van Roey, en Luc De Baets, general manager van Albert Heijn, hun visie op de kracht van de binnenstad. Voorheen konden de deelnemers zelf de dynamiek in de Vaartkom ervaren tijdens een geleide wandeling. Tijdens het afsluitende panelgesprek klonk meer dan eens de roep om een geloofwaardig Vlaams winkelbeleid, inclusief de instrumenten die de gemeenten nodig hebben om een kernversterkend winkelbeleid te voeren. Genoeg stof om de dialoog tussen overheid en marktpartijen nadien voort te zetten tussen die wondermooie stookketels. In een omgeving die jaren geleden de omslag begon te maken van een economische ruïne naar een dynamisch en stilaan oogstrelend nieuw stadsgebied. U was er niet bij? Mis dan de volgende bijeenkomsten in Waver (stadsbezoek, 16 juni) en Ninove (themabijeenkomst PPS, 22 oktober) niet. Alle informatie op www.centrummanagement.be. bart palmaers

Lokaal mei 2015

75


beweging netwerk Speelbank.be

Spelen moet leuk zijn Kinderbegeleiders en onthaalouders vinden het soms moeilijk een gevarieerd spelaanbod voor baby’s en peuters aan te bieden. Dat bleek uit een onderzoek van Diverscity. Samen met Steunpunt Kinderopvang van de VVSG ontwikkelde Diverscity daarom een vormingsaanbod dat hieraan tegemoet komt. De ‘speelbank.be,’ een onlineinspiratiebank met spelactiviteiten, is slechts één onderdeel van een reeks ondersteuningsinitiatieven betreffende het pedagogische thema spelen. Ruim een jaar lang werkte een klankbordgroep samen om de speelbank.be op poten te zetten. Sinds april staat het resultaat online. Lokaal sprak met dit netwerk tijdens hun laatste vergadering. tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

Karen Vanuffel, pedagogisch adviseur/ redacteur van de speelbank.be: ‘Spelen met baby’s wordt vaak uit het oog verloren. De speelbank.be gaat terug naar de basis van kinderopvang. Een goed spel vind je door te kijken naar kinderen en vooral door je eigen plan los te laten. Mijn rol in deze werkgroep is zowel praktisch als inhoudelijk. Ik kijk of de activiteiten beantwoorden aan onze voorwaarden voor een pedagogisch en goed spel en stuur bij waar nodig voor het online verschijnt. Samen met Hilde Hautekees van Diverscity probeer ik de visies van zowel pedagogen, docenten als belangenorganisaties te verzoenen.’ Ine Indesteege, Limburgs steunpunt kinderopvang: ‘Ik kom dagelijks in contact met crèches en onthaalouders en merk heel sterk de behoefte aan activiteiten. Nu kunnen we onze doelgroep een plaats aanbieden met nieuwe ideeën waar ze gericht kunnen zoeken naar nieuwe spelle-

tjes en ook hoe die de ontwikkeling van kinderen stimuleren. Het doet begeleiders beseffen hoe breed hun opvoeding gaat.’ Geert De Raedemaeker, opleidingshoofd Pedagogie van het Jonge Kind - Erasmushogeschool Brussel: ‘We leiden onze studenten op tot pedagogische coaches en willen hen leren hoe een goede spelactiviteit eruit ziet. Net daarom wil ik de speelbank.be mee vorm geven. Een belangrijk aspect was om iets aan te bieden dat niet pasklaar maar wel voldoende prikkelend is. Daarom hebben we onze tijd genomen, maar met resultaat. Het is een werkbaar instrument, zowel voor begeleiders als voor onze studenten.’ Hilde Hautekees, stafmedewerker vorming Diverscity, begeleidde de klankbordgroep van bij de start. ‘Tijdens de leeftijd van 0-3 jaar wordt de basis gelegd voor het verdere leven, in die periode leren kinderen vooral door te spelen en door ervaringen op te doen. Met speel-

Amke Bailleul

Karen Vanuffel Inge Laenen

Dorothee Devogeleer

2015 Lokaal 76 mei 2015Lokaal

Geert De Raedemaeker


bank.be willen we kinderbegeleiders en iedereen die graag met jonge kinderen speelt ideeën geven om spelen nog leuker en intenser te maken. Ook onze partners zagen onmiddellijk de meerwaarde van de speelbank.be voor de sector en engageerden zich om lid te worden van deze klankbordgroep. Hun feedback is van groot belang gebleken voor de ontwikkeling van de speelbank.be.’ Inge Laenen, educatief medewerker aan het Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs (CEGO): ‘Plezier beleven aan een activiteit is belangrijker dan een afgewerkt kant-en-klaar spel. Dat is de focus van deze speelbank.be, ook al hebben begeleiders het soms moeilijk om het eindresultaat van een spel los te laten.’ Voor Helena Sienaert, docent aan de Artevelde Hogeschool, is de VVSG een belangrijke partner om contacten te leggen met mensen uit de dagelijkse praktijk: ‘We werken graag mee aan initiatieven die de kinderopvang kwalitatief ondersteunen en de speelbank.be beantwoordt Hilde Hautekees

hier perfect aan. De leden van deze werkgroep brengen allemaal hun eigen expertise aan en dat zorgde voor een interessante evolutie van de speelbank.be.’ Amke Bailleul, coördinator producten Vlaamse Dienst Speelpleinwerk: ‘Er kunnen nooit genoeg speelideeën zijn. We hebben zelf een website met activiteiten voor kleuters en tieners. De speelbank. be, voor baby’s en peuters, vinden we een goeie aanvulling. Het is belangrijk dat de spelkwaliteit overal hoog ligt en dat spelen zo leuk mogelijk is.’ Dorothee Devogeleer, coördinator-pedagoog stedelijke kinderopvang Halle, ziet de speelbank.be als een waardering voor het werk van begeleiders: ‘Het is heel fijn om te zien hoeveel activiteiten er op de speelbank.be staan en om hier ook onze eigen aanpak in te herkennen. Het is een fijne wisselwerking met leden van deze klankgroep met een andere achtergrond.’ Irène Bosmans, algemeen coördinator Limburgs steunpunt kinderopvang, is al sinds 1991 bezig met buitenschoolse Lien Werbrouck

kinderopvang en biedt sinds kort ook dienstverlening aan voor kinderopvang van baby’s en peuters: ‘We zijn net als de VVSG een koepelorganisatie die ondersteuning biedt. Ik was meteen gewonnen voor het idee van een centrale databank waar begeleiders een rijk aanbod spelactiviteiten vinden. Het hoeven voor mij niet de spelen uit de boekjes zijn, maar vooral de leuke ideeën die spontaan en in de kinderopvang ontstaan.’ Lien Werbrouck, opleidingshoofd Pedagogie van het Jonge Kind aan de Karel de Grote Hogeschool Antwerpen: ‘We merken dat studenten het vaak moeilijk vinden om activiteiten te bedenken voor jonge kinderen. De speelbank.be biedt hierop een antwoord en heeft, net als onze opleiding, aandacht voor initiatieven van kinderen zelf en het belang om hierop in te spelen.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal www.speelbank.be Hilde Hautekees info@speelbank.be T 02-211 56 51

Irène Bosmans

Helena Sienaert Ine Indesteege

Lokaal mei 2015

77


“De vennootschapsbelasting op intercommunales treft niet alleen energie. Alle activiteiten die gemeenten via een intercommunale doen, vallen daaronder: zwembaden, afvalophaling, drinkwater, crematies, … Daarbij hebben de gemeenten maar twee mogelijkheden: ofwel verhogen ze de gemeentebelastingen om die kosten te dekken, ofwel de tarieven die ze aanrekenen.” VVSG-coördinator afvalbeleid Christof Delatter – Gazet van Antwerpen 14/4 “Het komt wel vaker voor dat OCMW’s naar de bankgegevens gaan kijken om een tarief voor diensten als poetshulp en de klusjesdienst te bepalen. Maar ook niet alle OCMW’s maken hiervan gebruik. Voor gezinsondersteunende diensten zijn hier wel strikte juridische regels voor.” VVSG-stafmedewerker Nathalie Debast – Het Laatste Nieuws 16/4 “GAS-boetes voor bedelarij hebben in het verleden al meerdere keren tot processen geleid. In enkele Brusselse gemeenten zijn ze vernietigd door de Raad van State. Er is een probleem met de afdwingbaarheid, want naar waar stuur je de aangetekende brief?” VVSG-stafmedewerker Tom De Schepper – Het Laatste Nieuws 15/4 “In de huidige bezuinigingsoefening bij de gemeenten zien we drie grote bewegingen. Ten eerste worden de gemeentebelastingen niet of nauwelijks verhoogd, men wil de inwoners niet nog meer treffen. De retributies zijn daarentegen wél gestegen, of liever geactualiseerd. Dat gaat van de bieb en het zwembad tot het containerpark. En tot slot wordt er erg gekeken naar het interne management, waaronder de verzekeringen.” VVSG-directeur Beweging Jan Van Alsenoy – De Standaard 10/4 “Een heel aantal Vlaamse intercommunales, een 25-tal in afvalsector en in streekontwikkeling, hebben zich voorbereid via juridisch advies om naar het Grondwettelijk Hof te stappen om de regel van de vennootschapsbelasting te laten vernietigen. Je moet wel waarderen dat de publieke sector zijn publieke opdracht moet voldoen.” Mark Suykens, algemeen directeur VVSG – Belga 10/4

78 mei 2015 Lokaal

beweging laureaat

De hoofdprijs voor e-inclusie

De Buurtcomputer zorgt ervoor dat in Denderleeuw iedereen de kans heeft om met de computer aan de slag te gaan. GF

perspiraat

Tijdens de tiende digitale week eind april reikte LINC vzw E-awards uit voor projecten in Vlaanderen en Brussel die een lans breken voor een e-inclusieve samenleving. Van de twaalf winnaars in vier categorieën sprongen er ook een paar mooie projecten van lokale besturen in het oog. In Leuven kunnen leerlingen in klasverband tijdens het project ‘Vogels in Nesten’ de bibliotheek en haar collectie ontdekken, ze krijgen een introductie in digitale bronnen en leren omgaan met informatie. Er is ook aandacht voor die groepen waarvoor de bibliotheek niet vanzelfsprekend is. Tijdens het spel krijgen de jongeren op een speelse manier een biebinitiatie, leren ze werken met nieuwe media zoals tablets en nieuwe technologie zoals Augmented Reality. Het thema van het spel vormt een handige introductie tot poëzie en/of de Oudnederlandse taal. Habban olla vogola nestas… de leerkracht kan daar in de klas mee verder werken. Via games en andere digitale ontwikkelingen ontstaan leersituaties die vroeger niet mogelijk waren. Sinds 2006 bundelen Stad Gent, OCMW en Digipolis Gent hun krachten in Digitaal. Talent@Gent om maatschappelijke vraagstukken met betrekking tot het omgaan met ICT en nieuwe media aan te pakken. De focus ligt op het stimuleren van digitale vaardigheden en het verhogen van de digitale zelfredzaamheid. Daarvoor zijn er tal van openbare computerruimtes in de stad onder de noemer ‘Digitale Talent Punten’. Zo hebben alle Gentenaren in hun eigen buurt gratis toegang tot internet en computers, en vinden ze er een helpende hand.

Het gemeentebestuur Denderleeuw organiseert samen met lokale partners en een vrijwilligersploeg het project de Buurtcomputer. Dit project is opgestart vanuit de dienst Kwaliteitszorg, met grote betrokkenheid van de gemeentelijke diensten Sociale Zaken, ICT en Communicatie en de Sociale dienst van het OCMW. De Buurtcomputer organiseert vrije inloopmomenten in drie openbare computerruimtes, waar bezoekers welkom zijn om onder begeleiding van vrijwilligers gebruik te maken van de computers en het internet. Het antwerpen.be-centrum (vaak ook ABC genoemd) werd in 2001 opgericht om e-inclusie bij de Antwerpse burger te bevorderen. Antwerpen.be heeft vijf les- en cyberlokalen waar vijf vaste medewerkers en een dertigtal vrijwilligers hun krachten bundelen voor de inloopmomenten en de vorming, gericht op de verschillende maatschappelijk kwetsbare groepen, buurtbewoners en senioren. Vrijwilligersbeleid staat centraal bij ABC, elk jaar worden de vrijwilligers zelf nog eens extra gevormd. Naast de functionele impact vervult het antwerpen.be-centrum een belangrijke rol op sociaal gebied. Zelfs na een dagelijks aanbod van vijftien jaar bereikt het ABC nog jaarlijks enkele duizenden cursisten en bezoekers. marlies van bouwel


tweets en tweeps

Volg ons op

@BettyDeWachter, diensthoofd internationaal: #VNG, onze noorderburen op @vvsg bezoek, impact regionalisering op Vlaamse lokale besturen uitgelegd.

Hoofdredacteur Lokaal Marlies van Bouwel @Marliesvvsg: Dit is nog een droom in de kinderopvang, normaal maar 1 man op 9 vrouwen. Inspiratie #VVSGkinderopvang in Gent.

Regionaal medewerker Oost-Vlaanderen Joke Vandewalle @joke_vvsg van netwerk thuiszorg: Volop met de collega’s aan het voorbereiden voor de #VVSGzorgdagen 7 mei komt stilaan dichterbij.

@BettyDeWachter: Burgemeester Dehandschutter getuigt over NoordZuidinitiatieven en #EYD2015 bij Political Council #Platforma

Gemeentesecretaris @Lovendegem @ MarijnDeVos: Inspirerend betoog van @M_Suykens over integratie sociaal beleid in gemeentelijke dienstverlening @ECGvzw ledendag.

@ONLINEbuurten: Hoe ziet het zorglandschap er binnen 10 jaar uit? Wat met publieke zorg? Ook #ONLINEbuurten op #VVSGzorgdagen.

Klimaatneutraal @KlimaatProvVlBr: Wateropvang in groenzones aan de bron versus end-of-pipe buffering stroomafwaarts #VVSGklimaatdag.

@FairTradeGent Ghent presents new ideas for international cooperation: network of cities for fair development regional meeting Ecuador.

@vvsg Bijna 20% van de 65-plussers leeft in armoede! @SamenLevOpbouw toont hoe ouderen bereiken #VVSGzorgdagen.

KlimaatProvVlBr Kyoto in het Pajottenland: plattelandsstreek pakt het energiek aan #VVSGklimaatdag.

VVSG-projectmedewerker Sociale Zekerheid @LizeHermans: Taal en toegankelijkheid in personeelsbeleid: taaltips! #Diverscity #ZorgVoorWerk.

@vvsg Boeiende presentatie van Ecuadoraanse zusterorganisatie @AME over wetgevend kader rond huishoudelijk afval.

Lokaal mei 2015

79


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN

Leuven 19 mei

De Riziv-ontvangsten van het WZC

Leuven 8 mei Gent 29 mei

Bodymap

Deelnemers bespreken casussen en krijgen kengetallen die we halen uit Riziv tegemoetkomingen dagforfait, derde luik en loopbaaneinde. Inclusief handig VVSG-rekenblad om zelf simulaties te maken! www.vvsg.be/opleidingen

Bodymap legt op een zeer verhelde‑ rende manier uit hoe we motorische ontwikkeling van kinderen kunnen stimuleren. www.vvsg.be/opleidingen

Leuven 7 mei

We herhalen de gevoerde debatten niet meer, maar spitten de wetgeving deze keer tot op het bot uit. Het resultaat moet uitmonden in voorstellen tot ver‑ betering van de nieuwe GAS-wet. www.vvsg.be/opleidingen

Informatiebeheer en de verhouding tot organisatiebeheersing en interne con‑ trole: welke rol kan de informatiebeheer‑ der opnemen? Welke kansen zijn er om informatiebeheer hierdoor op te starten of bij te sturen? Wat zijn de mogelijke valkuilen of risico’s bij zulk een traject? www.bestuurszaken.be/organisatiebe‑ heersing-en-informatiebeheer

Mechelen 5 mei Leuven 21 mei

Energie- en Klimaatdag voor lokale besturen Spraakmakend congres van en voor ieder die op lokaal niveau te maken heeft met energie en klimaat, waaronder ook pro‑ minent het waterbeleid en de mobiliteit. www.vvsg.be/opleidingen Zottegem – Denderleeuw – Pajottenland 7 mei

Koekeloere kinderopvang Net gestart met de opbouw van een Huis van het Kind in uw gemeente? Of plan‑ nen om van start te gaan? Bezoek mee drie Huizen van het Kind in uw regio. www.vvsg.be/opleidingen

Antwerpen 12 mei

Reflectiedag wetgeving GAS

Affligem 19 mei

Colloquium automatisering en zorgverlening Het gebruik van technologie ter onder‑ steuning van zorg- en logistieke proces‑ sen binnen algemene ziekenhuizen, geestelijke gezondheidszorg, ouderen‑ zorg en thuisverpleging. www.zorgict.be

Beheers je informatie en je organisatie

Lommel 19 mei

Duurzaam vergroenen van bedrijventerreinen Op deze groensafari van het Agentschap voor Natuur en Bos wordt gekeken naar de ecologische inrichting van bedrij‑ venterreinen en de winsten op vlak van kostenefficiëntie en natuur. www.inverde.be/opleidingen Gent 21 mei

De helden van Kortom Communiceren doe je met verstand én gevoel. Op dit congres proef je van story‑ telling, veranderingsprocessen, event‑

GENT 7 mei en HASSELT 26 mei

Inspiratiedag Ouderen en thuiszorg Lokale besturen gaan de uitdaging aan om zorg van uitstekende kwaliteit te garanderen, ook in budgettair moeilijke tijden. Dat is geen evidentie want de uitdagingen van de vergrijzing nemen snel toe. Hoe zal het zorglandschap er in Vlaanderen over tien jaar uitzien? Welke richting gaat de publieke zorg uit, ook gegeven de nakende integratie van het OCMW in de gemeente? Kom met ons de toekomst verkennen, want er tekenen zich nieuwe paden af. Niet alleen in de zorgstructuren maar ook in de dagelijkse praktijk. Inschrijven kan op www.vvsg.be/opleidingen

80 mei 2015 Lokaal


VVSG Pensioendag BRUSSEL 9 juni 2015

management, nudging, paperless werken, online-identiteit en leiderschap. www.kortom.be Mechelen 26 mei

Studiedag radicalisering Er is in Vlaanderen veel te doen over radi‑ calisering en de Syriëgangers. Maar wat is radicalisering? Hoe gaan we hier mee om? Op deze studiedag van Mechelen en de VVSG staan voorbeelden centraal met een preventieve en integrale aanpak. www.vvsg.be/radicalisering Brussel 27 mei

Concessies, convenanten, adviezen Op dit congres van de Kansspelcommissie komt alle nieuwe regelgeving én de rol van gemeenten bij de vergunningen voor casino’s, speelautomatenhallen, drankge‑ legenheden en wedkantoren aan bod. marjolein.depaepe@gamingcommission.be

Pensioenen lokale besturen: gisteren, vandaag en morgen De pensioenfactuur van gemeenten, OCMW’s en politiezones is de voorbije jaren fors gestegen, en dat wordt de komende periode niet anders. Intussen neemt de vergrijzing toe en broedt de federale regering op een aantal fundamentele aanpas‑ singen van de pensioenwetgeving, ook voor de overheidspensioenen. Die komen deels overeen met de aanbevelingen van de ‘Commissie Pensioenhervorming 2020-2040’ in 2014, maar ook weer niet helemaal. Op deze studiedag brengt de VVSG de verschillende evoluties in kaart en vertaalt die in relevante informatie voor lokale besturen. Alle deelnemers krijgen in primeur de volledig geactualiseerde pocket ‘De pen‑ sioenproblematiek in lokale besturen’, geschreven door VVSG-stafmedewerker Marijke De Lange, VVSG. Inschrijven kan op www.vvsg.be/vvsgpensioendag

Mechelen 27 mei

Lezersvriendelijk en klantgericht Sociaal Verslag maken Tweedaagse praktijkopleiding om ver‑ slagen te schrijven die enerzijds leesbaar zijn voor de cliënt zelf, anderzijds de raad overtuigen van de noden en behoeften van de cliënt. www.vvsg.be/opleidingen Brussel 28 mei

Verzuim: een introductie op visie en praktijk Na deze dag weet u alles over een positief aanwezigheidsbeleid, met respect voor de zieke collega en met aandacht voor de rol die u als dienstverantwoordelijke opneemt. www.vvsg.be/opleidingen

Blankenberge 3 en 4 juni

Trefdag XL GOK in beweging

Samenlevingsopbouw gaat dit najaar van start met het Netwerk Zaak Van Iedereen dat verder bouwt op het dis‑ cussietraject gelijke onderwijskansen. Gelijke onderwijskansen zijn ook een zaak voor de gemeenten, aldus spreker Luc Martens. Workshops maken het concreet: van het buddy-project in Leu‑ ven tot het voorschoolse traject in Zele. www.samenlevingsopbouw.be

Lokaal mei 2015

81


column Pieter Bos

Het was kwaad wakker worden, die ochtend in de Westhoek. In De Standaard, de krant die zich niet toevallig aanprijst met de slogan ‘verwacht het onverwachte’, stelde het Team van de Vlaams Bouwmeester voor om de Westhoek onder water te laten lopen. Om de rest van de kust te redden, zeiden ze er vergoelijkend bij. Geef technocraten nog maar even het idéé dat ze de macht kunnen grijpen en ze zijn al bereid om een halve provincie naar de haaien te laten gaan. Letterlijk dan nog wel. Met al die herdenkingen van de Groote Oorlog waren we natuurlijk al wel een beetje gewend aan de gedachte van een terugtrekking achter de IJzer. Maar dat de Westhoek deze keer aan de verkeerde kant zou zitten, dat was toch een verrassing. Niet de enige trouwens. Ook de aanleiding was er een. De klimaatverandering, mijn God! Was die hype niet al lang voorbij? Was dat niet iets van jaren geleden, toen Al Gore, the man who used to be the next president of the United States, de wereld onveilig maakte met een hoogtewerker en een powerpoint over de Apocalyps? Akkoord, sedertdien zijn er nog wat records gebroken van koudste, warmste, droogste dan wel natste maand. En af en toe was er een storm die dan toch niet in zijn glas water bleef. Maar weerman Frank Deboosere legde ons goedgeluimd het verschil uit tussen het weer en het klimaat en in Limburg bedachten ze de goedweergarantie. Al bij Al (heb je hem?), was er dus niet veel reden tot bezorgdheid. De klimaatverandering, voor zover ze al bestond, leek eerder iets voor ontwikkelingslanden als Bangladesh of Nederland – landen waarvan je je in minder politiek correcte tijden zou hebben afgevraagd of ze überhaupt wel bestaansrecht hebben. Maar daar was de laatste tijd dus verandering in gekomen. Misschien nog geen echte klimaatverandering, maar toch al verandering. Niet alleen hadden de mensen daarvoor gestemd. Ook bleken steeds minder mensen bij vertrek nog te weten of ze nu op winter- dan wel zomervakantie gingen. Sneeuwski’s kunnen desnoods wel dienen als waterski’s, maar aangenaam is anders. Je zult maar geïnvesteerd hebben in thermisch ondergoed, blitse skipakken en zo’n dikke terreinwagen met een polyesteren kofferbak op het dak en dan ontdekken dat je met een roze Vespa en een zwembroekje meer indruk had gemaakt. Hier en daar viel zelfs het woord ‘klimaatvluchteling’ voor al die rijke drommels die, op de

82 mei 2015Lokaal

vlucht voor zwarte sneeuw, steeds hoger moeten klimmen om hun latrelaties te kunnen onderhouden. Om eerlijk te zijn, hadden ze het in Antwerpen eerst nog niet zo’n slechte deal gevonden: de Westhoek in ruil voor het behoud van Midden-Brabant en de rest van de Parking. Als ze daarmee gewoon verder konden doen als voorheen? Als het echt moest, waren die van A zelfs bereid om een deel van de ontheemde Westvlamingen op te vangen. Op voorwaarde natuurlijk dat ze de taal zouden leren en niet in hetto’s zouden samenhokken. Of misschien juist wel, het debat over wat nu het beste is, integratie dan wel segregatie, is in de Koekenstad nog altijd niet helemaal afgerond. Hoe dan ook, het leek een optie. Bij nader inzien waren die mannen van de Vlaams Bouwmeester toch nog niet de kwaadste. Als ze echt iets tegen Antwerpen hadden gehad, dan hadden ze net zo goed kunnen voorstellen Linkeroever op te offeren. Zo vergezocht was dat nu ook weer niet. Eigenlijk kwam het er maar op neer dat het Saeftinghedok dan iets groter zou worden dan gepland. En luidde de zegswijze niet ‘wie een dok graaft voor een ander, valt er zelf in’? Daar waren ze dus mooi aan ontsnapt. Geert Bourgeois dacht er vermoedelijk al anders over, maar op ’t Schoon Verdiep geraakten ze stilaan overtuigd van het nut van zo’n Bouwmeester. Eind goed, al goed, zo had het even geleken. Tot dus dat nieuws kwam over de Aedes albopictus. Al een chance dat ze op ’t Stadhuis hun Latijn onder de knie hebben, anders hadden ze vandaag nog niet geweten dat het om de tijgermug ging. En niet dat iemand van de tijgermug een tijgerolifant wilde maken, maar zo’n tijgermug is toch nog wel ander bier dan de opvang van een zwerm Westhoekers. Bovendien had het alle schijn van een politieke afrekening. Had de burgemeester niet nog maar onlangs verklaard dat er met Aziatische immigranten omzeggens nooit problemen waren? Zijn woorden waren nog niet koud, of daar viel dus de Aziatische tijgermug uit de lucht. De tijgermug, overbrenger van gele koorts en knokkelkoorts! En voor je het wist dus ook verkiezingskoorts. Bij Jupiter (en al zijn ringen), misschien had dat Klimaatplan dan toch nog nut! Al zou het een moeilijke keuze blijven: minder tijgermuggen of minder auto’s.

KAROLIEN VANDERSTAPPEN

Kiezen voor klimaatverandering


OK

ZEG

voor een accurate en efficiënte bedeling. Uw ongeadresseerd drukwerk accuraat, betaalbaar én ecologisch vriendelijk bedeeld? Met of zonder opmaak en drukken? Dat kan voortaan ook voor uw gemeente! Plaats uw bestelling volgens uw noden, u bent niet gebonden aan een jaarcontract. Persoonlijke service dragen wij hoog in het vaandel. Neem vrijblijvend contact met ons op, u merkt dadelijk het verschil.

Uw partner voor kwaliteitsvolle bedelingen!

Turnhoutsebaan 185, bus 1 B-2970 Schilde 03-385 96 42 info@vlaamsepost.be www.vlaamsepost.be


integratie ocmw gemeente een opportuniteit om de organisatie te herbekijken: • Wat zijn onze kerntaken?

• Welk leiderschap kan de toekomst verzekeren?

• Wat is onze visie op de administratie?

• Wat zijn de toekomstige personeelsbehoeften?

• Welk dienstverleningsconcept willen we?

• Hebben we de juiste competenties?

• Moeten we de processen optimaliseren?

• …

• Welke systemen hebben we nodig?

Advies nodig bij de ontwikkeling en implementatie van uw nieuwe organisatie? Contacteer ons dan voor professionele begeleiding. Via de raamcontracten van Jobpunt Vlaanderen hoeft u ook zelf geen marktraadpleging meer te doen en kan u snel aan de slag.

contact info@jobpunt.be tel. 016 38 10 00 www.jobpunt.be

raamcontracten


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.