2015lokaal06

Page 1

Nr 6 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

special pensioenen

De lokale pensioenfactuur verlicht

Essay: Hartzeer

ICT-samenwerking tussen politiezones

Intensiever opruimen helpt niet tegen zwerfvuil


e r a w t f o s e t n e g i l Intel r u u t s e b BLIJ

Remmicom nv Stationsstraat 2235 Westmeerbeek T 016 68 05 13 www.remmicom.be

Alweer een blije burger!


stefan dewickere

opinie

mark suykens algemeen vvsg-directeur

Pensioenen volwaardig én betaalbaar houden

H De centrale overheden spelen een kinderachtig pingpongspel over de financiering van de pensioenen, ten koste van de lokale besturen.

et waarborgen van een degelijk pensioen voor medewerkers is een belangrijk element in de realisatie van de welvaartstaat. Als werkgevers nemen de lokale besturen deze maatschappelijke opdracht zowel voor hun ambtenaren als voor hun contractanten ter harte en nemen ze meer dan andere overheidsniveaus hun verantwoordelijkheid op. Ten eerste financieren de lokale besturen al meer dan vijftig jaar de pensioenen voor hun statutaire medewerkers volledig zelf. Anders dan de andere overheidsniveaus en de particuliere sector krijgen ze daarvoor geen middelen vanuit de algemene belastinginkomsten. Merkwaardig feit: de lokale besturen hebben totaal geen inspraak in de pensioenwetgeving en dus ook niet in de pensioenuitgaven. Ten tweede hebben meer dan 800 lokale besturen sinds 2010 een tweede pensioenpijler uitgebouwd om hun contractuele medewerkers een aanvullend pensioen toe te kennen boven op het zeer lage werknemerspensioen. Onder impuls van de VVSG werd in akkoord met één overheidsvakbond in het Vlaamse Onderhandelingscomité C beslist om daar werk van te maken vanaf 2010, zonder het initiatief van de centrale overheden af te wachten. Dit was een zeer bewuste keuze voor een sociaal beleid: in tegenstelling tot de privé-sector, waar de tweede pensioenpijler meestal een aanvullend loonvoordeel is voor de hoge kaders, komt de tweede pijler in de lokale sector vooral tegemoet aan de laaggeschoolden en laagst betaalde werknemers. Zonder een tweede pensioenpijler zouden velen van hen geen volwaardig pensioen hebben. De statutaire en de aanvullende pensioenen vragen grote budgettaire inspanningen van de lokale besturen. Ze zijn een belangrijke nietsamendrukbare jaarlijkse uitgave die steeds maar toeneemt en uit de gewone inkomsten moet worden gefinancierd. Het blijft essentieel dat we goede pensioenvoorzieningen uitbouwen voor onze lokale personeelsleden, maar die moeten wel betaalbaar blijven. Daarom steunt

de VVSG de aanbevelingen van de Commissie Pensioenhervorming 2020-2040. Die stelt onomwonden dat de lokale sector recht heeft op een extra tussenkomst vanwege de centrale overheden om de statutaire pensioenen in de toekomst te blijven financieren (zoals dat geldt voor alle andere pensioenstelsels!). Nu spelen die overheden hierover een kinderachtig pingpongspel ten koste van de lokale besturen: Vlaanderen zegt dat de pensioenproblematiek een federale materie is en dat de federale overheid moet tussenkomen; die zegt dan weer dat de financiering van de lokale overheden een geregionaliseerde materie is en dat Vlaanderen de extra kosten voor de pensioenen moet financieren. De Commissie Pensioenhervorming stelt dat we ook de uitgavenkant van de statutaire pensioenen moeten aanpakken. De ambtenaren zijn de enige personeelsgroep voor wie het wettelijke pensioen een behoorlijke levensstandaard garandeert bij de overgang van een actieve loopbaan naar een pensioensituatie. Om dit budgettair vol te houden (en nog middelen over te houden voor andere maatschappelijke uitdagingen) moeten we de toenemende kosten wel inperken, zonder aan de basis van het pensioen zelf te raken. De Commissie doet daarvoor verschillende voorstellen, zoals langere loopbanen, schrappen van de diplomabonificatie, invoering van een gemengd pensioen (werknemers- en overheidspensioen contractuele resp. statutaire jaren) en een puntensysteem voor de berekeningswijze. Deze voorstellen houden de kern van het pensioenstelsel overeind, maar beheersen de kostengroei ervan. Het overheidspensioen is al lang geen ‘uitgesteld loon’ meer. Daarnaast moet de federale regering bij de veralgemening van een tweede pensioenpijler voor de overheidssector het volle respect opbrengen voor wat er in de lokale overheidssector sinds 2010 gerealiseerd is! Dat er geen rechtstreekse vertegenwoordiger van de lokale werkgevers wordt opgenomen in de Nationale Pensioencommissie die nu van start gaat, is dan ook te betreuren. Lokaal juni 2015

3


inhoud • juni 2015 • nummer 6

Hartzeer

34

34 Filip De Rynck analyseert het discours van besparen en hervormen dat

de politieke praktijk domineert en waarvan de effecten neerslaan in lokale gemeenschappen. Hij houdt een stevig onderbouwd pleidooi voor sterke publieke diensten die het hart vormen van de lokale democratie. ‘Hartoperaties zijn delicaat en snijden in die voorzieningen leidt in de huidige omstandigheden tot een machteloos lokaal bestuur en raakt de publieke sector in het hart. Daar klakkeloos aan meedoen kan onze samenleving zeer duur te staan komen.’

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92

4 juni 2015Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

14

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

Katia Van Cauwenberge is hoofd van de dienst Burgerzaken in Gent. Ze gaat volgend jaar op pensioen. Voor de camera van Bart Lasuy bewijst ze met plezier dat ze lichter is dan de lokale pensioenfactuur.

KAROLIEN VANDERSTAPPEN

essay


bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat, Nix 10 Interview met minister Daniel Bacquelaine ‘We zullen de lokale pensioenfactuur verlichten.’

Minister Daniel Bacquelaine heeft enkele voorstellen klaar voor het verlichten van de pensioenfactuur van de lokale besturen. Maar aan het gegeven dat de lokale overheden zelf instaan voor hun pensioenlast wil hij niet raken: ‘Er komt geen federale ondersteuning, de gemeenten blijven verantwoordelijk voor hun pensioenfactuur.’

14 Onze pensioenen opnieuw vorm geven 18 Waar staan we met de tweede pensioenpijler lokale besturen?

62

STEFAN DEWICKERE

LAYLA AERTS STEF DE BELDER

STEFAN DEWICKERE

48

3 opinie Pensioenen volwaardig én betaalbaar houden 70 column De jojo-generatie

30 Een neus voor Europa: van opleiding naar werk 32 De raad van Kortrijk Op verplaatsing

mens & ruimte

44 Kort nieuws, print & web, oproepen 48 Mol en Santo Tomás vieren 30 jaar stedenband 50 Netwerk Thuiszorg versterkt de openbare thuiszorgdiensten 52 Praktijk in Berlare Op vakantie met het WZC 54 Intensiever opruimen geen wondermiddel tegen zwerfvuil 56 Nv gezond award zet gezondheidsbeleid op de kaart 58 Sterk werk Hulplijn voor zelfstandigen in nood

22 Werk maken van werkplezier 23 Lokale raad Kan de OCMW-voorzitter afgezet worden? 24 Een jaar Audit Vlaanderen 26 ICT-samenwerking tussen politiezones: 1+1=3? BART LASUY

10

26

De politiezones Schoten en Brasschaat zoeken hoe ze samen ICT kunnen inzetten om hun interne werking en hun dienstverlening te verbeteren. Niet zozeer de techniek, wel de achterliggende processen en enkele organisatiekenmerken bepalen de slaagkansen.

beweging

61 Klimaatdag 62 Netwerk COTAX Vele jaren fiscale ervaring samen 64 Kort laureaat, perspiraat, tweets en tweeps 68 agenda

Lokaal juni 2015

5


bestuurskracht perspiraat

nieuws

“Sommigen zien Oosterweel als een Nokia, en Ringland als de iPhone 6. We willen het Oosterweeltracé zeker upgraden in functie van de leefbaarheid en de stadsontwikkeling. Maar we gaan niet wachten op de iPhone 7. Want als die er is, is er bijna een iPhone 8. Zouden we dan toch niet even wachten op de iPhone 9? En uiteindelijk gebeurt er niets.” Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) – De Tijd 16/5 “Laat gemeenten vrij om de onroerende voorheffing gericht te verlagen voor bepaalde straten of hele wijken, tijdelijk of permanent. Zo kunnen verloederde wijken weer aantrekkelijk worden en raken historische scheeftrekkingen gericht gecorrigeerd. Lagere belastingen zullen renovaties stimuleren, die op hun beurt zorgen voor een actualisering van het kadastraal inkomen.” Burgemeester van Mechelen en Vlaams Open VLD-fractievoorzitter Bart Somers – De Standaard 13/5 “Mobiliteit, gezondheid en stadsontwikkeling: het is allemaal verweven. Het is een oubollige manier van denken om eerst het mobiliteitsprobleem te willen oplossen en dan pas naar andere problemen te kijken.” Wouter Van Besien, Groenfractieleider in de Antwerpse gemeenteraad – Knack 13/5 “De Vlaamse regering wil haar lokale beleidssubsidies voor onder meer jeugd en cultuur loslaten en overlaten aan de gemeenten, maar wij vrezen dat er zo basisvoorzieningen dreigen te verdwijnen in gemeenten met een precaire financiële situatie.” Wouter Hillaert, woordvoerder van Hart boven Hard – Het Nieuwsblad 11/5

6 juni 2015 Lokaal

STEFAN DEWICKERE

“Door burgemeesters verantwoordelijk te maken voor de bussen in hun gemeente, zullen ze hopelijk ook sneller die kaart trekken. Vandaag zien we nog veel te vaak dat wanneer er gekozen moet worden tussen extra parkeerplaatsen of een betere doorstroming van de bus of tram, de eerste optie het bijna altijd haalt.” Woordvoerder Jan Vanseveren van reizigersorganisatie TreinTramBus – De Morgen 18/5

Burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters beschikken over een speciaal kostenforfait.

Aan de slag met uw belastingaangifte De belastingaangifte van een lokale mandataris is doorgaans net iets complexer dan die van een andere belastingplichtige, zeker als verschillende inkomens gecombineerd worden. We zetten de belangrijkste elementen op een rijtje.

Specifiek voor burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters is de aftrek van beroepskosten. Naast de systemen die bestaan voor andere belastingplichtigen (een beroep doen op het wettelijke forfait of de werkelijke kosten bewijzen) kunnen zij beschikken over een speciaal kostenforfait. Het bedrag ervan wordt jaarlijks door de belastingdiensten vastgelegd en ligt voor het aanslagjaar 2015 op 6681,94 euro voor een burgemeester en op 4009,16 euro voor een schepen of OCMW-voorzitter. Die bedragen zijn niet veranderd tegenover vorig aanslagjaar. Een lokale uitvoerende mandataris die ook een ander beroep heeft, kan voor elk van beide inkomsten een aparte keuze maken qua kostenaanrekening. Alleen wie twee keer kiest voor het wettelijke forfait, moet de inkomsten samentellen en kan het maar één keer toepassen, maar dat is fiscaal niet zo interessant.

Voor raadsleden en uitvoerende mandatarissen van districten is er geen specifiek kostenforfait, ze vallen dus terug op het gewone systeem (werkelijke kosten of wettelijk forfait). Wie presentiegelden ontvangt, moet die invullen bij de baten op deel 2 van de aangifte. Gebruikers van tax-on-web hebben dat tweede deel automatisch ter beschikking, anderen moeten het expliciet aanvragen bij de belastingdiensten. Vergeet niet dat de papieren aangifte uiterlijk op 30 juni moet worden ingediend. Digitaal is er tijd tot 15 juli 2015. jan leroy

Veel meer informatie (ook over welke be‑ dragen in welk vak van de aangifte moeten worden ingevuld) vindt u op www.vvsg.be onder ‘werking en organisatie’, kies ‘lokale mandatarissen - statuut > lokale mandata‑ rissen en de fiscus’


print & web

Nieuwe parameters groepsverzekering In een vorig bericht in Lokaal 4 van 1 april 2015 over de nieuwe parameters van de tweede pensioenpijler werd verkeerdelijk gesproken over een daling van de omzettingscoëfficiënt naar 1,75%. We hernemen hieronder het bericht in een gecorrigeerde en aangevulde vorm.

Gepensioneerde contractanten van besturen die aangesloten zijn bij de tweede pensioenpijler in het plan VVSG-DIBISS, krijgen een bijkomende uitkering in de vorm van een levenslange rente. De opgebouwde reserves bij uitkering moeten volgens eenduidig vastgelegde parameters worden omgezet in een rentebedrag. De specifieke voorwaarden en parameters voor de omzetting van het opgebouwde kapitaal naar een lijfrente staan in de bijlage aan het groepsverzekeringsreglement. Volgens artikel 6 van het groepsverzekeringsreglement loopt de eerste periode van 6 jaar waarvoor de huidige parameters gelden, eind 2015 af. Op basis van de huidige actuariële en financiële context, zijn Ethias en Belfius Verzekeringen tot volgende nieuwe parameters gekomen.

Financieel: omdat de langetermijnrente vandaag wezenlijk lager ligt dan zes jaar geleden (de overheidslening op 15 jaar was eind 2009 nog ruim boven de 4%, terwijl ze vandaag onder de 0,75% gedaald is), is het belangrijk om hier een daling door te voeren. Voor de rentes die de komende zes jaar aanvangen, wordt de omzetting berekend aan een gewaarborgd rendement van 0,75%. Concreet betekent dit dat iemand die op 1 mei van dit jaar 65 is geworden en met pensioen gaat, bij een opgespaard pensioenkapitaal van 25.000 euro een bedrag van 115,66 euro per maand ontvangt. Voor een 65-jarige die op 1 januari 2016 met pensioen gaat, wordt dat een maandelijks bedrag van 78,27 euro. Merk op dat de daling van de rente hier niet van toepassing is op de pensioenopbouw in dit plan.

Actuarieel: voor de sterftetafels worden de officiële tafels MR/FR behouden, maar de leeftijdscorrectie van minimaal drie jaar wordt verhoogd naar minimaal vijf jaar. De toegenomen en verder toenemende levensverwachting wordt hiermee correct verwerkt in de omzetting.

marijke de lange

Meer info via peter.vinck@belins.be, T 02-286 20 79 en kris.rutten@ethias.be, T 011-28 20 64

Deel uw praktijken ‘Durven met dienstverlening’ Gent, 15 oktober 2015 Op 15 oktober 2015 organiseert de VVSG in het ICC Gent het tweede Congres ‘Durven met dienstverlening’. Want ‘durven met dienstverlening’ is actueler dan ooit. De integratie van het OCMW en de gemeente staat voor de deur. Nieuwe technologie maakt nu veel meer mogelijk dan vroeger. Het speelveld ligt open voor dienstverleners van morgen. Durven met dienstverlening betekent: het beter, efficiënter en met meer zorg voor de gebruiker doen. Bent u een lokale publieke dienstverlener van morgen en bent u bereid uw visie of aanpak te delen met collega’s? Geef een seintje of bezorg ons uw lokale praktijk, we bekijken hoe we die het best zichtbaar kunnen maken op het Congres. Zowel praktijken van algemene dienstverlening als specifiekere aanpakken in vrije tijd, sociale domeinen, economie, omgeving… zijn welkom. Twee jaar geleden deelden meer dan 400 collega’s gedurfde praktijken in de lokale publieke dienstverlening. Bedankt om dit opnieuw mee mogelijk te maken en contact op te nemen met mattie.jacobs@vvsg.be

Leidinggeven zonder omwegen Leidinggeven is geen sinecure. Je moet niet alleen aan je team‑ leden duidelijk maken wat het takenpakket inhoudt, maar hen ook coördineren, ondersteunen en vooral zin geven om samen doelstellingen te bereiken. Bovendien is er vaak nog je eigen manager of raad van bestuur om verantwoording bij af te leggen. Wat moet er dan gebeuren om plezier te beleven aan leiding‑ geven? Hoe voorkom je stress en neem je geen problemen mee naar huis? En dit als leidingge‑ vende en als werknemer? Een an‑ dere aanpak kan helpen. Dit boek handelt over die andere aanpak, het leidinggeven zonder omwe‑ gen. Eerder dan een clichématige opsomming van eigenschap‑ pen die een goed leiderschap bepalen, biedt Leidinggeven zonder omwegen een leidraad om je team beter te benaderen, je werkwijze aan te scherpen en de motivatie van je werknemers te maximaliseren. Zodat jij en ook zij elke dag zonder omwegen fluitend naar het werk komen. Joan De Winne is commissaris op rust van de federale politie, Hilde Clement is maatschappelijk werker en erkend systemisch en contextueel therapeute, als docente verbonden aan de Ar‑ teveldehogeschool Gent. Beiden werken als trainers/facilitators bij het Centrum voor Leider‑ schapsontwikkeling - Vision 4 Dynamics. J. De Winne, H. Clement, Leidinggeven zonder omwegen: doen wat werkt, Uitgeverij Lannoo, Tielt, 19,99 euro

Lokaal juni 2015

7


bestuurskracht perspiraat

GF

De Buurtcomputer in Denderleeuw verkleint de digitale kloof

Werkgroep e-inclusie voor lokale besturen Dienstverlening wordt steeds digitaler, maar toch vindt niet iedereen de weg naar de digitale kanalen. Hier liggen kansen om stadsbreed en ruimer initiatieven uit te werken vanuit verschillende invalshoeken (bibliotheek, wonen, ouderenzorg, externe dienstverlening, OCMW enzovoort). De in 2014 opgerichte Werkgroep e-inclusie richt zich tot personen die verantwoordelijk zijn voor einclusie binnen hun lokaal bestuur. In de werkgroep worden praktijkcases besproken uit Aalst, Denderleeuw, Kortrijk en Oostende. Op basis daarvan is er ruimte voor discussie over raakvlakken voor e-inclusie tussen diensten en organisaties, de ontwikkeling van

een draagvlak voor e-inclusie, en succesfactoren voor geslaagde e-inclusiepraktijken. De werkgroep vindt driemaal per jaar plaats. De eerstvolgende keer is dat in Aalst op 17 juni (Belfort, tweede verdieping, Grote Markt Aalst, van 9 tot 12.30 uur). Wie wenst deel te nemen aan deze en/of toekomstige werkgroepen, kan dit melden voor 10 juni via sara.vandamme@digipolis.gent herman callens

Belastingaangifte van vzw of stichting moet voortaan elektronisch Vanaf het aanslagjaar 2015 moet u de belastingaangifte van uw vzw of stichting verplicht elektronisch indienen. U zal dus geen papieren aangifteformulier meer ontvangen en dient voortaan de aangifte in via de toepassing Biztax. Dat laat de Federale Overheidsdienst Financiën weten. Om de toepassing te gebruiken surft u naar www.biztax.be. Daar vindt u de nodige informatie en kunt u het stappenplan bekijken dat u op een eenvoudige manier doorheen de toepassing loodst.

8 juni 2015 Lokaal

Het indienen van de aangifte via Biztax heeft tal van voordelen. De toepassing is 24 uur op 24 beschikbaar, ze is gebruiksvriendelijk, er is geen voorafgaandelijke registratie nodig en alle aangiften blijven centraal bewaard voor de gebruiker. Meer dan een kwart van alle vzw’s en stichtingen maakt vandaag al gebruik van Biztax voor zijn belastingaangifte. Een vrijstelling van de elektronische indiening kan enkel in uitzonderlijke gevallen en mits duidelijke verantwoording. Ze

geldt slechts voor één jaar en kan worden toegekend indien uw vzw/stichting (of de persoon die gemachtigd is voor het indienen van de aangifte) niet over de nodige informaticamiddelen (een computer met toegang tot internet) beschikt. pieter plas

Voor vragen over de maatregel, de toepas‑ sing en het gebruik van Biztax kunt surfen naar http://financien.belgium.be/nl/ of bellen naar het Contactcenter op 0257-257 57 (elke werkdag 8 tot 17 uur)


print & web

Sociale rechtvaardigheid afdwingen bij overheidsaankopen De naleving van sociale criteria bij overheidsopdrachten en de controle daarop is al enkele jaren een gekend probleem bij overheidsaankopers. De problematiek is opnieuw actueel nadat uit een undercoverreportage van De Standaard bleek dat een van de meest verkochte kasseistenen op de Belgische markt uit Budhpura in India komt en door kinderen en jongeren wordt gemaakt. Ook heel wat Vlaamse gemeenten zouden deze ‘Kandla Grijs’ aangekocht hebben om hun markten en pleinen mee aan te leggen. Gerichte audits waarbij tijdens de uitvoering van de opdracht wordt nagegaan of de sociale criteria doorheen de toeleveringsketen worden nageleefd, zouden

een afdoende, maar prijzige oplossing voor dit probleem kunnen zijn. Vorig jaar hebben onder meer de Vlaamse en federale overheid en enkele steden de mogelijkheden onderzocht om sociale rechtvaardigheid in de toeleveringsketen op te leggen én af te dwingen. Met de betrokken sectoren werd een engagementsverklaring uitgewerkt die in bestekken kan worden opgenomen. Risico’s op schendingen van de basisnormen worden in kaart gebracht en de uitvoering van gerichte audits wordt mogelijk gemaakt. De methodiek hiervoor is gebaseerd op het Zweedse model, beschreven in de documenten van het Landmark-project.

De initiatiefnemers willen nu pilotprojecten laten uitvoeren waarbij sociale criteria in bestekken voor de aankoop van werkkledij worden opgenomen en waarvan de naleving in de uitvoeringsfase effectief wordt gecontroleerd. Het Departement Werk en Sociale Economie heeft voor de audits middelen gereserveerd, ook voor overheidsopdrachten van lokale besturen. Gemeenten die deze nieuwe methodiek mee willen uittesten, kunnen zich melden bij het Steunpunt Duurzamer Lokale Overheidsopdrachten van de VVSG via leen.vandermeeren@vvsg.be, T 02-211 55 66.

Online: facilitaire kengetallen lokale overheden De kosten van het beheer van gemeentelijke gebouwen kunnen hoog oplopen. Maar hoe weet je als bestuur of wat je betaalt voor energie, onderhoud, ICT, enzovoort in vergelijking met andere gebouwen veel of weinig is? Met de webtoepassing www. FaKL-benchmark.be kunnen gemeenten en OCMW’s zelf aan de slag om inzicht te krijgen in die facilitaire kosten en ze te vergelijken. Hoe meer besturen aan de vergelijking deelnemen, hoe representatiever het staal wordt en hoe steviger de verge‑ lijkingsbasis. www.FaKL-benchmark.be

leen van der meeren

www.landmark-project.eu

nix

Lokaal juni 2015

9


Een filmpje van dit interview kunt u op www.vvsg.be bekijken.

10 juni 2015 Lokaal


bestuurskracht interview Daniel Bacquelaine

‘ We zullen de lokale pensioenfactuur verlichten.’ De federale regering heeft enkele maatregelen in voorbereiding om de pensioenfactuur van de lokale overheden lichter te maken. Maar een federale, financiële tegemoetkoming in de lokale pensioenkosten, zoals die er is voor de pensioenen in de privésector en voor de ambtenaren van gewesten en gemeenschappen, zit er niet in. Daarover laat minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine geen twijfel bestaan. tekst marijke de lange, bart van moerkerke beeld stefan dewickere

E

en arts in de federale regering. Dan denkt u ongetwijfeld aan minister Maggie De Block of misschien aan staatssecretaris Elke Sleurs. Maar Michel I heeft er nog een derde in haar rangen: Daniel Bacquelaine. De 62-jarige MR-politicus uit Chaudfontaine, een gemeente op een tiental kilometer van Luik, was bij het grote publiek in Vlaanderen een onbekende toen hij in oktober van vorig jaar minister van Pensioenen werd. Nochtans is hij al heel lang politiek actief. In 1982 werd hij gemeenteraadslid in Chaudfontaine, in de oppositie. Zes jaar later trad de MR er tot de meerderheid toe en Daniel Bacquelaine werd schepen van financiën, sport en ‘thermalisme’. Sinds 1992 is hij onafgebroken burgemeester van Chaudfontaine , bij de jongste gemeenteraadsverkiezingen haalde zijn lijst MR-IC zelfs de absolute meerderheid. Nu is hij als minister nog titelvoerend burgemeester. ‘Ik ben een communalist, ik weet wat er reilt en zeilt in een gemeente.’ Maar Daniel Bacquelaine bleef niet in Chaudfontaine. In 1994 maakte hij zijn intrede in de Kamer, van 1999 tot aan de jongste parlementsverkiezingen was hij er MR-fractieleider. De komende jaren moet hij als federaal minister de pensioenhervorming op de rails zetten. ‘Het pensioenbudget stijgt zeer snel. Van 16 miljard euro negen jaar geleden tot 31 miljard euro nu. Elk jaar komt er dus bijna twee miljard euro bij. Dat is niet vol te houden, hervormingen zijn noodzakelijk om tot een efficiënt en ook in de

toekomst betaalbaar pensioensysteem te komen. De basis is dat iedereen wat langer zal moeten werken, we leven gemiddeld ook langer dan vroeger. In vergelijking met de andere Europese landen gaan de Belgen te vroeg op pensioen. We stoppen met werken op 59 jaar, in Europa ligt het gemiddelde op 63,5 jaar. Het aandeel 55- tot 65-jarigen dat aan het werk is, is het laagste van Europa en van de geïndustrialiseerde wereld. Van de 60- tot 64-jarigen werkt nog maar twintig procent, in Europa is dat veertig procent. Slechts tien procent van de Belgen werkt tot 65 jaar. We moeten weer aansluiting vinden bij de Europese gemiddelden. De algemene trend in Europa is het optrekken van de pensioenleeftijd tot 67 jaar. Wil dat zeggen dat iedereen moet werken tot zijn 67ste? Neen. Ik wil over enkele jaren tot een gemiddelde pensioenleeftijd van 63 jaar komen. De regering heeft intussen de eerste voorstellen aan de Kamer voorgelegd. Een eerste maatregel is dat wie op 65 jaar op pensioen gaat of er een carrière van 45 jaar heeft opzitten, kan blijven werken zonder inkomstenbeperking. Een tweede maatregel, die zeer belangrijk is voor de lokale besturen, is dat de studiejaren niet langer zullen meetellen voor het berekenen van de loopbaanduur.’ Kunt u dat even verduidelijken? ‘De studiejaren tellen in de ambtenarenpensioenen mee voor het berekenen van de leeftijd waarop een personeelslid op vervroegd pensioen kan gaan, Lokaal juni 2015

11


bestuurskracht interview Daniel Bacquelaine

‘We zullen een gemengd pensioen invoeren: een werknemerspensioen voor de jaren als contractant en een ambtenarenpensioen voor de jaren als statutair.’ dat is niet zo in de andere pensioenregimes. We willen die systemen nu geleidelijk harmoniseren. Tegen 2029 zal de afzonderlijke regeling voor de overheidspensioenen volledig uitgedoofd zijn. Dat wil zeggen dat de voorwaarden om op vervroegd pensioen te gaan voor alle regimes dezelfde zullen zijn. Dat is een logische stap, zeker als je in rekening brengt dat een pensioen in publieke dienst met 2300 euro per maand toch een stuk hoger ligt dan een gemiddeld werknemerspensioen van 1250 euro of dat van een zelfstandige van 800 euro.’ De regering heeft nog enkele andere maatregelen aangekondigd om de pensioenfactuur van de lokale besturen te verlichten. Kunt u die even toelichten? ‘Een belangrijk punt is het gemengde pensioen. Als een gemeente een contractant benoemt aan het einde van zijn carrière, dan krijgt hij nu automatisch een pensioen van de publieke sector. Zelfs als hij het grootste deel van zijn carrière in contractueel dienstverband werkte. Dat is een probleem want tegenover het hoge pensioen van een statutair medewerker staat de relatief beperkte pensioenbijdrage voor de contractant tijdens zijn carrière. Gemeenten die hun personeel pas benoemen aan het eind van hun loopbaan, moeten dus een pensioen van de publieke sector betalen terwijl hun bijdragen veel lager waren dan die voor statutaire medewerkers. Dat was de reden voor de invoering van een gedeeltelijke regulariseringsbijdrage in 2011. Wat we nu willen doen, is een gemengd pensioen invoeren: je krijgt een werknemerspensioen voor de jaren als contractant en een ambtenarenpensioen voor de jaren als statutair. Dat pensioen zal vanzelfsprekend niet zo hoog zijn als dat van een vastbenoemde ambtenaar en om dat te compenseren stellen we voor om de tweede pensioenpijler voor contractanten te veralgemenen. Zo zullen ook mensen die vele jaren contractant waren, een correct pensioen krijgen. In Vlaanderen zijn veel gemeenten al bezig met de opbouw van die twee pijler, veel meer in elk geval dan in Wallonië. Aan de tweede pijler zijn fiscale voordelen verbonden, wat uiteraard een inkomstenderving inhoudt voor de federale schatkist.’ ‘Een andere maatregel die er aankomt, slaat op de pensionering ten gevolge van medische ongeschiktheid. Mensen die wegens medische ongeschiktheid niet meer kunnen werken, horen niet thuis op het budget van de pensioenen, maar op dat van de ziekte- en invaliditeitsverzekering. Als je al deze maatregelen bij de beslissing van de vorige regering voegt om 12 juni 2015 Lokaal

het pensioen te berekenen op basis van de laatste tien jaar van de loopbaan en niet de laatste vijf, dan zal de pensioenfactuur van de lokale besturen gevoelig dalen. We hebben met de Vlaamse, Waalse en Brusselse verenigingen van gemeenten aan de tafel gezeten, ze waren alle drie tevreden over deze maatregelen.’ En op lange termijn is het de bedoeling om naar een puntensysteem te gaan voor alle pensioenen? ‘Ja. Dat is een systeem dat zijn deugdelijkheid bewijst in de Scandinavische landen. De commissie-Vandenbroucke die zich over de pensioenhervorming buigt, stelt voor het ook hier in te voeren. Dat zal geleidelijk gebeuren en voor iedereen, niet enkel voor de publieke sector. Het komt erop neer dat elke werknemer punten zal opbouwen, in functie van onder meer het werk dat hij doet en zijn loopbaan. Als hij op pensioen gaat, zullen zijn verzamelde punten vermenigvuldigd worden met de waarde van een punt in euro. Die waarde wordt elk jaar berekend op basis van de socio-economische context. Het aantal punten dat je verzamelt gedurende een loopbaan is dus de individuele verantwoordelijkheid, de waarde van een punt is de solidariteitsfactor. Iemand die meer verdient dan het gemiddelde inkomen zal, omdat de waarde van een punt berekend wordt op basis van het gemiddelde inkomen, bijdragen aan de solidariteit. Iemand met een inkomen lager dan het gemiddelde zal van de solidariteit kunnen genieten.’ ‘We denken ook na over het concept van het deeltijdse pensioen. Onze baremieke salarisstructuur leidt ertoe dat iemand van 55 jaar veel duurder is dan iemand van 25. Dat is zeker zo in de lokale besturen. In een systeem van gedeeltelijk pensioen kan iemand bijvoorbeeld halftijds werken en halftijds op pensioen zijn, of twee derde werken of een derde. Zo kan de werknemer geleidelijk overgaan van werk naar pensionering. Voor de werkgever, dus ook de gemeente, kan dit zeer interessant zijn omdat hij iemand met veel ervaring aan boord kan houden en tegelijkertijd een jonger iemand kan aantrekken. Het loon van een halftijds werkende 55-jarige volstaat ongeveer om een jongere voltijds in dienst te nemen.’ Zijn er ook plannen om die baremieke salarisstructuur te hertekenen? ‘Dit is niet mijn bevoegdheid maar de regering is er zich van bewust dat je maar moeilijk een pensioenhervorming


‘De gemeenten zijn autonoom in het voeren van hun personeelsbeleid in de brede zin van het woord. Ik vind dat ze ook verantwoordelijk moeten blijven voor hun pensioenfactuur.’ kan doorvoeren zonder rekening te houden met de arbeidsmarkt. Je kan wel zeggen dat mensen langer moeten werken, maar als werkgevers daar niet in meegaan, sta je nergens. Dat vraagt coördinatie met Kris Peeters die bevoegd is voor werk. Deeltijdse pensionering kan een deel van de oplossing zijn. Ook op dit punt zal de commissie-Vandenbroucke denksporen openen die het debat in het Nationale Pensioencomité zullen voeden.’ Hoe gaat het nu verder met de aangekondigde maatregelen om de pensioenfactuur van de lokale besturen te milderen? ‘We zullen die de komende maanden en jaren uitrollen in overleg met werkgevers en vakbonden, en met de verenigingen van steden en gemeenten. De hervormingen zullen in het Nationale Pensioencomité van werknemers, werkgevers en regering besproken worden. Van vakbondszijde zullen er vijf vertegenwoordigers van de private en drie van de publieke sector aanschuiven. Daarnaast zullen subcommissies meer specifieke aspecten behandelen: als het over de lokale overheden gaat, zullen ook gemeenten daarbij betrokken worden.’ En hoe staat het met de discussie over de zware beroepen? ‘Ook dat moeilijke debat zal in de schoot van het Nationale Pensioencomité plaatsvinden.’ Hoe kan vermeden worden dat de luidste roepers gehoord worden en dat bijvoorbeeld verpleegkundigen of verzorgenden uit de boot vallen, terwijl hun beroep misschien even zwaar is als dat van politie- of brandweerlui? ‘We zijn al door de lobbygroepen aangesproken, hoor. Daarom wil ik met de gemeenten aan de tafel zitten. En ik wil werken op basis van zo objectief mogelijke criteria. Het is een moeilijke discussie. Soms is het duidelijk. Een werknemer die fysieke arbeid verricht, kan niet tot zijn 67ste werken, dat is onmogelijk. Een politieman die ’s nachts werkt, is iets anders dan een politieman aan een bureau. Een brandweerman die interventies doet, heeft een zwaardere taak dan een brandweerman die louter met preventie bezig is. De commissie-Vandenbroucke zal voorstellen doen, het Nationale Pensioencomité en zijn subcommissies zullen dat moeten uitklaren. We zullen met een gesloten enveloppe

werken, anders wordt het onbeheersbaar. Die financiële enveloppe voor de zware beroepen zal het vertrekpunt zijn voor het overleg met de sociale partners en met de verschillende overheidsniveaus. Vertaald naar het puntensysteem zullen er x aantal punten zijn voor zware beroepen, die moeten dan verdeeld worden. Iemand die een zwaar beroep of, correcter, een zware functie heeft, zal extra punten krijgen.’ De verenigingen van gemeenten zijn, zoals u zelf aangaf, tevreden over de voorgestelde maatregelen, maar het fundamentele probleem wordt niet opgelost. De lokale besturen staan zelf in voor hun volledige pensioenlast, terwijl voor de privésector en voor de gewesten en gemeenschappen de federale schatkist tussenkomt. Zou federale ondersteuning voor de lokale besturen niet fair zijn? ‘Dit systeem maakt deel uit van de gemeentelijke autonomie. De gemeenten zijn autonoom in het voeren van hun personeelsbeleid in de brede zin van het woord. Ik vind dat ze ook verantwoordelijk moeten blijven voor hun pensioenfactuur. De gemeenten die problemen hebben, zijn vooral deze die contractanten benoemen op het einde van hun loopbaan, wat tot een onevenwicht tussen bijdragen en pensioenkosten leidt. In Chaudfontaine is er geen probleem, we hebben veel vastbenoemde ambtenaren en moeten geen responsabiliseringsbijdrage betalen.’ Die lokale autonomie is natuurlijk relatief. De gemeenten zijn niet betrokken bij de pensioenreglementering die voor alle overheden gelijk is. Ze krijgen wel de pensioenfactuur maar de sleutels van die factuur liggen niet op het lokale niveau. ‘Ik beloof u dat we wel degelijk zullen overleggen met de lokale besturen, maar van de verantwoordelijkheid van de gemeenten voor hun pensioenfactuur zullen we niet afstappen. De maatregelen die ik heb opgesomd en die een direct effect zullen hebben op de gemeentelijke financiën, zijn het enige spoor dat de federale regering wil en kan bewandelen. Op die manier nemen wij onze verantwoordelijkheid. Voor het overige is het aan de gewesten en gemeenschappen om hun verantwoordelijkheid te nemen tegenover de lokale sector.’ Marijke De Lange is VVSG-stafmedewerker personeelsbeleid gemeenten Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal juni 2015

13


bestuurskracht special pensioenhervorming

Onze pensioenen opnieuw vorm geven In april 2013 installeerde de vorige regering Di Rupo een twaalfkoppige Commissie Pensioenhervorming 2020-2040 (CPH). De zoveelste commissie, dan nog hoofdzakelijk bevolkt door academici? Als dat maar goed komt, dachten sommigen. De opdracht van de commissie was niet min: nieuwe pensioenhervormingen voorbereiden die de sociale en financiële duurzaamheid van onze pensioenstelsels verder versterken. Het rapport van de commissie ligt nu voor. tekst ria janvier, johan janssens beeld stefan dewickere

Het hervormingsvoorstel van de CPH dat door de media het meest werd uitvergroot, is ongetwijfeld de invoering van het puntensysteem. Dat komt er simpel voorgesteld op neer dat – in ons voorbeeld – elke ambtenaar jaarlijks een bepaald aantal punten opbouwt terwijl hij wordt vergeleken met de referentie-ambtenaar. De referentie-ambtenaar is een fictieve ambtenaar met een verdienste gelijk aan het gemiddelde van de verdiensten van alle ambtenaren. Op het einde van de loopbaanrit wordt de waarde van die opgespaarde pensioenpunten bepaald. De combinatie van beide levert dan het uiteindelijke pensioenbedrag op. Parametrische en structurele hervormingen: wablieft? In de hervormingen die betrekking hebben op het pensioenrecht, de pensioenberekening en de pensioenbetaling, maakt de CPH een onderscheid tussen ‘parametrische’ en ‘structurele’ hervormingen. Daarbij speelt nog de context van een gewijzigde gezinsdimensie (zie verder). Structurele hervormingen zijn hervormingen die de architectuur van een systeem wijzigen. Ze vloeien voort uit de noodzaak om een nieuwe coherentie tot stand te brengen. Een voorbeeld hiervan is de afschaffing van het ziektepensioen en de vervanging ervan door de toepassing van de ziekte- en invaliditeitsregeling. Een ander structureel hervormingsvoorstel betreft de splitsing van 14 juni 2015 Lokaal

de pensioenrechten wanneer partners – na een huwelijk of na een periode van wettelijke samenwoning – beslissen om uiteen te gaan. Parametrische hervormingen wijzigen specifieke elementen binnen een bestaande architectuur. Hieronder vallen bijvoorbeeld de afwijkingen van de pensioenleeftijd, de zogenaamde preferentiële tantièmes en de daaraan gekoppelde verhogingscoëfficiënten, en de tijdsbonificatie voor diploma’s. Ook loopbaanduurverlenging en pensioenleeftijdverhoging zijn parametrische aanpassingen. Hetzelfde geldt voor actuariële correcties. Die laatste komen erop neer dat, al naargelang het pensioen later of vroeger wordt opgenomen dan de normale pensioenleeftijd, een soort van bonus-malussysteem wordt toegepast. De impact van parametrische hervormingen is niet noodzakelijk geringer dan die van structurele hervormingen. De maatregelen van de vorige regering en de hervormingsplannen van de regeringMichel grijpen tot hiertoe weliswaar enkel in op de parameters, maar wel met zeer verregaande gevolgen voor de huidige actieven. Om de leefbaarheid van de pensioenen op termijn te garanderen zijn echter meer structurele hervormingen nodig. Daarvoor is het wachten op het Nationaal Pensioencomité, dat vanaf september 2015 operationeel zou moeten zijn.

Enkel ingrijpen op de parameters van het pensioensysteem volstaat niet. Een structurele hervorming is noodzakelijk opdat ons pensioensysteem een coherent en consistent geheel zou vormen, bestand tegen de tand des tijds.


Transitie: een heikel punt De transitie van het huidige pensioensysteem naar een puntenstelsel belooft een uitdaging te worden, niet het minst voor de pensioeninstellingen. Op het ogenblik van de transitie zitten immers al miljoenen gepensioneerden en actieve personeelsleden met opgebouwde rechten in de lopende pensioenstelsels. In de optiek van de CPH blijven de bestaande pensioenen buiten het hervormingsproces. Voor de gepensioneerden verandert er dus niets. Voor de actieve personeelsleden zijn er voldoende lange overgangsperiodes nodig om de ‘verworven verwachtingen’ van de toekomstige gepensioneerden niet te bruuskeren. Dit neemt niet weg dat een resem hervormingen snel op gang moet komen om het beoogde effect te sorteren. Het is geen sinecure om op dit punt de juiste balans te vinden. Tien geboden! Uitgaande van de aanbevelingen van de CPH onderscheiden we volgende gemeenschappelijke principes voor de eerste pensioenpijler: 1 De opbouw van de wettelijke pensioenen moet transparant zijn. We geven meteen ootmoedig toe dat die transparantie in het huidige ambtenarenpensioenstelsel ver te zoeken is. De basiswet dateert uit 1844, maar intussen beslaat de geldende pensioenwet-

2

3 4

5

6

7

geving niet minder dan 1.500 bladzijden. De sociale performantie en de financiële houdbaarheid van de drie pensioenstelsels verdienen een continue opvolging. De betaalbaarheid van de pensioenen is een permanent aandachtspunt, ook vanuit het perspectief van de intergenerationele solidariteit. Heldere, vooraf vastgelegde spelregels die evenwichten verzekeren, zijn een must. De hoogte van de pensioenen kan en moet worden gehandhaafd door de loopbanen te verlengen. Wie doorwerkt na de datum waarop hij met pensioen zou kunnen gaan, mag daarvoor worden beloond. De afschaffing van de pensioenbonus door de regering-Michel druist hier regelrecht tegen in. Er is een sterkere band nodig tussen effectieve arbeidsprestaties en de hoogte van het pensioen. Dit raakt aan het debat over de gelijkstellingen. De leeftijds- en loopbaanvoorwaarden voor de toegang tot het pensioen moeten een eenvormige invulling krijgen over de onderscheiden pensioenstelsels heen. Afwijkingen zijn enkel verantwoord als daarvoor een objectieve basis bestaat. Eén van de heikele punten in dit verband is de invulling van de notie ‘zware beroepen’. De berekening van het pensioen gebeurt bij voorkeur op basis van het

arbeidsinkomen van de hele loopbaan. Dat is onder meer nodig opdat het puntenstelsel zou kunnen werken. De huidige eindloonregeling in het ambtenarenpensioenstelsel, die gebaseerd is op de gemiddelde wedde van de laatste vijf of tien jaar, zou worden vervangen door een middelloonregeling, maar dan wel met inachtname van alle looncomponenten. Het is de bedoeling – althans voor de CPH – dat dit een budgetneutrale operatie wordt, vandaar de toepassing van een correctiefactor. 8 Individuen moeten een zekere keuzevrijheid hebben wat betreft het moment van het opnemen van hun pensioen. Het deeltijdse pensioen is in dat verband een denkspoor dat verder moet worden verkend. 9 De minimumbescherming moet verbeteren en eenvoudiger worden, in verhouding tot de lengte en de arbeidsintensiteit van de loopbaan. 10 De gezinsdimensie van de pensioenstelsels is aan modernisering en uniformisering toe. Het gelijkstellen van huwelijk en wettelijk samenwonen in goede en kwade dagen is daar een onderdeel van. Stenen tafelen? Niets staat momenteel al in steen gebeiteld. Hetzelfde geldt voor de aanbevelingen van de CPH. Belangrijk was dat de CPH in volledige onafhankelijkLokaal juni 2015

15


bestuurskracht special pensioenen

Verworven rechten? Neen. Verworven verwachtingen? Ja, toch wel. Dit maakt de transitie er niet eenvoudiger op.

heid heeft kunnen werken. Belangrijk is evenzeer dat het rapport van de CPH maar een etappe is in het beleidsproces. Haar voorstellen kunnen en mogen niet in de plaats komen van de politieke besluitvorming en het sociaal overleg. Een breed maatschappelijk draagvlak is onontbeerlijk. Het is nu aan de regering-Michel om haar eigen klemtonen te leggen, maar dan wel vanuit een bereidheid om op een kordate en doordachte wijze werk te maken van een effectieve pensioenhervorming. Besparingen op de korte termijn zijn mooi meegenomen, maar we willen niettemin een pleidooi houden voor het

ontwikkelen – in nauw overleg met de sociale partners – van een visie op de vormgeving van onze pensioenen op de (middel)lange termijn. Ria Janvier, gewoon hoogleraar Universiteit Antwerpen Johan Janssens, administrateur-generaal Pensioendienst voor de Overheidssector

Het rapport van de Commissie Pensioenhervor‑ ming 2020-2040 en zijn bijlagen zijn te raadple‑ gen via pensioen2040.belgie.be. Het is aanbe‑ volen lectuur voor wie met kennis van zaken wil participeren aan het pensioendebat.

advertentie

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 16 juni 2015 Lokaal


SCHAUBROECK, A&S SOLUTIONS EN GET ... een evenwichtig partnership

Om onze huidige en toekomstige klanten passende oplossingen te kunnen bieden op vlak van payroll, soft HR en tijdsregistratie, kozen Schaubroeck, A&S Solutions en GET voor een strategisch partnership. Schaubroeck, A&S Solutions en GET hebben in elkaar een betrouwbare, preferente partner gevonden; elk gericht op service en kwaliteit en mét expertise in de lokale sector. 2015 wordt het jaar waarin dit partnership concreet zal worden uitgewerkt. 3 tools integreren zonder in te boeten aan de sterktes van ieder pakket en iedere dienstverlener, dat is onze doelstelling. Samen met onze partners zien we de toekomst vol vertrouwen tegemoet! Meer informatie gewenst? Bel ons gerust voor een afspraak.

Schaubroeck Weddecentrale A&S Solutions

GET

heeft ruim 45 jaar ervaring inzake payroll voor lokale besturen en samenwerkingsverbanden (openbare verenigingen, intercommunales, hulpverleningszones, autonome gemeentebedrijven, autonome provinciebedrijven,…). Concreet staat Schaubroeck Weddecentrale voor een 50.000 loonberekeningen per maand verspreid over +/- 500 klanten. Daarnaast biedt ze ook ondersteuning, opleidingen en consulting aan en dit zowel voor payroll als voor juridische thema’s.

Tal van steden, gemeenten en OCMW’s – groot én klein – doen reeds beroep op de meer dan 50 jaar expertise van GET. Ze gebruiken GET’s tijdregistratiesoftware met geïntegreerde personeelsplanning om de werkuren van hun personeel optimaal te beheren. Samen vertegenwoordigen deze lokale besturen maar liefst 1,5 miljoen burgers. Een indrukwekkend cijfer, dat GET de marktleider in de sector van tijdsregistratie maakt. Bovendien garandeert GET de beveiliging van uw gebouw. Eenzelfde badge zorgt dan niet alleen voor tijdregistratie, maar ook voor toegangscontrole.

www.schaubroeck.be info@schaubroeck.be Tel. 09 389 02 11

heeft 20 jaar ervaring en richt zich vandaag als sectorspecialist naar allerhande HR- , management- en organisatievraagstukken binnen de social non-profit. Vanuit een sterke vertrouwdheid met de sector en gebaseerd op een sterke methodologie gaan zij prat op praktische en realistische adviezen op het vlak van: • Rekrutering & Selectie • Audit & Organisatieadvies • Competentiemanagement • Coaching & Evaluatie • HR-software Vandaag telt de referentielijst meer dan 100 lokale besturen en onze softwaretools monitoren de loopbanen van meer dan 3.000 ambtenaren.

www.assolutions.be info@assolutions.be Tel. 09 389 6990

www.get.be info@get.be Tel. 03 312 92 30


bestuurskracht special tweede pensioenpijler

Waar staan we met de tweede pensioenpijler? Sinds 2010 zijn de meeste Vlaamse lokale besturen bezig aan de opbouw van een tweede pensioenpijler voor hun contractuele medewerkers. Waar staan we vijf jaar later? De VVSG zocht het uit. tekst jan leroy beeld stefan dewickere

L

okale besturen in ons land hebben twee grote groepen personeelsleden: statutairen en contractanten. Tussen de twee stelsels bestaan er arbeidsrechtelijke verschillen (tucht, ontslag…), maar voor velen springt toch vooral het pensioenverschil in het oog. Een statutaire medewerker krijgt een overheidspensioen dat in het ideale scenario 75% van de gemiddelde wedde van de laatste tien loopbaanjaren bedraagt. Contractuele medewerkers ontvangen een pensioen zoals de werknemers in de privésector. Internationaal bekeken zijn die Belgische werknemerspensioenen laag. Ze liggen doorgaans een stuk beneden het niveau van de echte overheidspensioenen. Voor een correcte vergelijking moeten we wel wijzen op het feit dat veel werknemers in de privésector intussen ook een aanvullend pensioen krijgen. Dat was tot voor kort bij de overheid niet het geval. Op de werkvloer voeren statutairen en contractanten naast elkaar vaak hetzelfde werk uit, voor hetzelfde loon. De financiële verschillen zitten vooral in de socialezekerheidsbescherming tegen ouderdom (pensioen), ziekte en ontslag, met de pensioenverschillen als meest schrijnende factor. Daarom kwamen de VVSG, de Vereniging van Vlaamse Provincies, ICURO (de koepel van Vlaamse ziekenhuizen met publieke partners) en de drie representatieve overheidsvakbonden ACV-Openbare Diensten, ACOD en VSOA eind 2009, in uitvoering van een eerder sociaal akkoord, overeen een tweede pensioenpijler voor de contractanten van de lokale besturen op te zetten. Daarbij zouden de werkgevers tijdens de loopbaan een extra bijdrage betalen boven op de normale loonkosten. Dit kapitaal wordt belegd en het re-

18 juni 2015 Lokaal


Bijdragepercentages binnen DIBISS/VVSG De concrete bijdragen van de deelnemende besturen boven op de loonkosten zien er als volgt uit: 1% 1,5% 2% 2,5% 3% 4% 5% Ander %

348 besturen 10 besturen 141 besturen 9 besturen 44 besturen 11 besturen 2 besturen 14 besturen

sultaat van die belegging gaat vanaf de pensionering als een toeslag (lijfrente) boven op het wettelijke pensioen naar

Het systeem heeft de vorm van een groepsverzekering, die na een overheidsopdracht werd toevertrouwd aan de combinatie Ethias-Belfius Insurance. DIBISS (de nieuwe naam voor RSZPPO) zorgt voor de automatische inning van de pensioenbijdragen, Belfius Insurance en Ethias staan in voor de belegging van de verzamelde middelen en het administratieve beheer van het pensioenplan. Ze keren bij pensionering ook de maandelijkse rente uit. De besturen beslissen zelf over de hoogte van de pensioenbijdrage boven op het loon, met een minimum van 1%. Besturen die dat willen, kunnen ook een inhaalbijdrage storten om vroegere loopbaanjaren geheel of gedeeltelijk te valideren, wat uiteraard tot hogere pensioenuitkeringen leidt. Eind

Het stelsel DIBISS/VVSG biedt voor de overheidswerkgevers het voordeel dat ze qua bijdrage vooraf exact weten waar ze aan toe zijn. de vroegere contractant. Deze beslissing betekende voor de lokale besturen, en uiteraard ook voor de begunstigde contractanten, een historische kentering. Uiteraard waren de Vlaamse lokale besturen vrij deze tweede pensioenpijler zelf te organiseren voor hun personeel. Vanwege de complexiteit kozen de meeste ervoor aan te sluiten bij een van de drie collectieve systemen die hiervoor werden opgezet: DIBISS/VVSG, CPF Limburg en OFP Antwerpen. Daarnaast zijn er nog enkele besturen met een eigen systeem en andere die nog niet zijn gestart met een tweede pensioenpijler. DIBISS/VVSG Het stelsel DIBISS/VVSG is veruit het grootste. Vandaag zijn 243 Vlaamse gemeenten, 242 Vlaamse OCMW’s en 92 andere Vlaamse lokale entiteiten (autonome gemeentebedrijven, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden enzovoort) met ca. 55.000 medewerkers erbij aangesloten. Opmerkelijk: intussen vonden ook 24 Waalse gemeenten en OCMW’s en twee Brusselse gemeenten hun weg naar dit stelsel.

2014 bedroeg het belegde kapitaal ca. 100 miljoen euro. Beide verzekeraars moeten op het belegde bedrag een rendement van ten minste 3,35% garanderen. Daar komt eventueel een winstdeelname boven op. Het stelsel DIBISS/VVSG is een ‘vastebijdragesysteem’ (in het jargon: ‘defined contribution’) met beleggingen in een tak 21 afgezonderd fonds. Dat betekent dat het kapitaal zo goed mogelijk wordt belegd, zonder dat de begunstigde (de contractant) de zekerheid heeft over het resultaat dat uiteindelijk bereikt zal worden: het minimaal gegarandeerde rendement of meer. Voor de overheidswerkgevers biedt dit systeem het voordeel dat ze qua bijdrage vooraf exact weten waar ze aan toe zijn. De gepensioneerde krijgt zijn pensioentoeslag levenslang in de vorm van een maandelijkse rente, die jaarlijks met 2% wordt geïndexeerd. Alleen als het om zeer kleine bedragen gaat, wordt het opgespaarde kapitaal in één keer uitgekeerd. De maandelijkse rente komt tot stand na ingewikkelde berekeningen op basis van de levensverwachting en de intrestvoeten.

OFP Provant Het initiatief voor dit stelsel ging uit van de provincie Antwerpen. Het groepeert 89 besturen (met o.m. ook 20 gemeenten en 20 OCMW’s) met in totaal ongeveer 7000 contractuele medewerkers. Er zijn twee grote verschillen met het stelsel DIBISS/VVSG. Ten eerste heeft het juridisch de vorm van een aparte entiteit, een Organisme voor de Financiering van Pensioenen of OFP. Vooral in de privésector verlopen veel aanvullende pensioenplannen via een OFP. Een tweede belangrijk verschil is de toezegging aan de contractant. Die gebeurt via het zogenaamde ‘systeem van vaste prestaties’ of ‘defined benefit’. Dat betekent dat een deelnemend bestuur aan de eigen medewerkers een resultaat op het einde van de loopbaan garandeert. Dat resultaat wordt uiteraard deels gehaald door het rendement van de beleggingen, maar als dat niet volstaat moet de werkgever bijpassen. Het te bereiken resultaat wordt doorgaans uitgedrukt als een percentage (bijvoorbeeld 100% of 50%) van het verschil tussen het (hogere) overheidspensioen en het (lagere) werknemerspensioen. Voor contractanten biedt het meer zekerheid over hoeveel het aanvullende pensioen zal bedragen. Voor de deelnemende besturen is wat ze jaarlijks zullen moeten bijdragen dan weer minder gemakkelijk voorspelbaar en volatieler. OFP Provant beschikte eind 2014 over ruim 51 miljoen euro aan reserves ter financiering van de toekomstige pensioenverplichtingen. CPF Limburg Ook de provincie Limburg nam het initiatief voor een tweede pensioenpijler voor overheden. Naast het provinciebestuur zelf maken er 28 gemeenten, 28 OCMW’s en één OCMW-vereniging deel van uit. Alle aangesloten besturen samen tellen ongeveer 7400 contractuele medewerkers. Het Collectief Pensioenfonds Limburg is een pensioentoezegging in eigen beheer. De pensioenverplichtingen worden opgenomen als interne reserves op de eigen balans (geen externalisering). In tegenstelling tot het systeem DIBISS/VVSG en OFP Provant moet het CPF Limburg geen strikte garanties over Lokaal juni 2015

19


bestuurskracht special tweede pensioenpijler

Wat betekent het aanvullende pensioen vandaag al? De verschillende systemen van aanvullende pensioenen voor lokale besturen zijn momenteel nog volop in opbouw en hebben hun kruissnelheid zeker nog niet bereikt. Daarnaast spelen zo veel factoren bij de berekening van het aanvullende pensioen een rol dat onderstaande voorbeelden uit de praktijk niet mogen worden gebruikt om de systemen zelf met elkaar te vergelijken. • Een medewerker die na 31 jaar dienst op niveau E in 2015 op 60-jarige leeftijd op pensioen ging in zijn bestuur, krijgt een wettelijk pensioen over deze carrière van 992 euro per maand. Als zijn bestuur deelneemt aan het plan DIBISS/VVSG met een bijdrage van 1%, dan krijgt hij een aanvullend pensioen van 5,22 euro per maand. Als zijn bestuur ook een inhaalbijdrage van 10 jaar heeft betaald, dan zou de maandelijkse rente 16,25 euro bedragen. • Een medewerker die na 26 jaar en 2 maanden dienst op niveau D in 2014 op 65-ja‑ rige leeftijd met pensioen ging, krijgt een wettelijk pensioen over deze carrière van 1015 euro per maand. Zijn bestuur neemt deel aan het systeem DIBISS/VVSG en betaalt een bijdrage van 2%. Dat levert een aanvullend pensioen van 11,67 euro per maand op. Met een inhaalbijdrage die 10 jaar valoriseert, wordt dit 41,76 euro per maand. • Een medewerker die op 1 januari 2015 op de leeftijd van 61 jaar met pensioen ging en in zijn bestuur werkte op E-niveau (met een geïndexeerd bruto maandloon van 1850 euro), krijgt een wettelijk pensioen van 1509 euro per maand. Zijn bestuur bouwde voor hem gedurende 3 jaar en 8 maanden een aanvullend pensioen op, met de garantie om het verschil met het overheidspensioen voor 100% te dichten. Dat levert een aanvullend pensioen van 20,68 euro per maand op. • Een medewerker die op 1 mei 2015 op de leeftijd van 65 jaar met pensioen ging en in zijn bestuur werkte op B-niveau (met voor een halftijdse functie een geïndexeerd bruto maandloon van 1555 euro), krijgt een wettelijk pensioen van 918 euro per maand. Zijn bestuur bouwde voor hem gedurende 2 jaar en 8 maanden een aan‑ vullend pensioen op met de garantie het verschil met het overheidspensioen voor 30% te dichten. Dat levert een aanvullend pensioen van 10,81 euro per maand op.

minimumfinanciering aanhouden. Het pensioenreglement is in handen van de provincie Limburg, die zelf instaat voor de pensioentoezeggingen die gedaan worden aan de contractuele medewerkers. Voor de financiering van de pensioenprestaties doet het CPF Limburg een beroep op Ethias en Belfius Insurance. Het tweede grote verschil met het DIBISS/VVSG-stelsel is dat Limburg, zoals OFP Antwerpen, gekozen heeft voor een ‘systeem van vaste prestaties’ of ‘defined benefit’. Besturen kunnen kiezen om het geheel of een deel van het verschil tussen een overheids- en een privépensioen dicht te rijden. Uiteraard biedt dit dezelfde voordelen voor de begunstigde (zekerheid) en nadelen voor de deelnemende besturen (onzekerheid en mogelijke volatiliteit). In CPF Limburg zat eind 2014 iets meer dan 50 miljoen euro aan belegde activa. 20 juni 2015 Lokaal

En de toekomst? De Vlaamse lokale besturen waren binnen de overheid pioniers in het opzetten van een aanvullend pensioen voor hun contractuele medewerkers. Uiter-

ceert niet alleen vanaf 2016 een daling van de uitgekeerde bedragen in het stelsel DIBISS/VVSG, maar kan op termijn ook de opbouw van het pensioenkapitaal zelf aantasten. Verzekeraars hebben al laten weten dat het wettelijk gegarandeerde minimumrendement nauwelijks nog haalbaar is. Voor de federale regering is een aanpassing van de wettelijk bepaalde minimumgarantie bespreekbaar, al zal de juiste invulling en timing nog bepaald worden na overleg in de Nationale Arbeidsraad. Een bijkomend probleem is dat de nieuwe Europese solvabiliteitsregels (Solvency II) verzekeraars in de richting van vooral risicovrije beleggingen zoals overheidspapier drijven, en net die beleggingen brengen vandaag nauwelijks nog iets op. Ook een OFP zoals Provant ontsnapt uiteraard niet aan de financiële realiteit van de zeer lage marktrentes. Een tweede onzekerheid is juridisch van aard. De federale regering heeft in haar regeerakkoord van vorig najaar aangekondigd dat ze een tweede pensioenpijler wil veralgemenen in de publieke sector. Wat dat concreet betekent, weten we vandaag nog niet. Het kan in elk geval niet de bedoeling zijn dat de federale overheid hiervoor stringente regels vastlegt die in strijd zijn met of moeilijk uitvoerbaar zijn voor de systemen die intussen door en voor de Vlaamse lokale besturen zijn opgezet. De veralgemening van de tweede pensioenpijler zou gepaard gaan met de invoering van het gemengde pensioen: wie eerst als contractant werkt

Een OFP werkt volgens het ‘systeem van vaste prestaties’. Dat betekent dat een deelnemend bestuur aan de eigen medewerkers een resultaat op het einde van de loopbaan garandeert en desnoods bijpast. aard zal het nog wel even duren eer die toeslag boven op het wettelijke pensioen wezenlijke bedragen begint op te leveren. Een kapitalisatiestelsel heeft immers tijd nodig om op volle snelheid te komen. Intussen moeten we twee ontwikkelingen goed in de gaten houden. Ten eerste is er de lage marktrente. Die impli-

en nadien als statutair, zou niet langer voor de hele loopbaan een overheidspensioen krijgen, maar alleen voor de statutaire periode. Voor de andere jaren is er dan een privépensioen, eventueel aangevuld met een tweede pijler. Jan Leroy is directeur bestuur VVSG


OOK BESCHIKBAAR ALS E-BOOK!

De pensioenen van het personeel stellen grote uitdagingen aan lokale besturen. Niet alleen stijgt de kostprijs van het ambtenarenpensioen van hun statutaire medewerkers de komende jaren pijlsnel. Maar lokale besturen zetten best ook voldoende geld opzij voor de opbouw van een tweede pensioenpijler voor hun contractueel aangestelde medewerkers. Deze pocket is onmisbaar voor elke politicus en beleidsmedewerker die een zicht wil hebben op de lokale pensioenen voor deze gemeentelijke legislatuur (2013-2019) en die met de volgende vragen kampt: Wat gaan de pensioenen van onze medewerkers ons kosten? Hoe moeten we dat budgetteren? Welke beleidsruimte blijft er nog over? Staan wij er in vergelijking met andere lokale besturen beter of slechter voor? Moeten we extra reserves aanleggen? Hoe zullen de pensioenuitgaven tijdens de volgende legislatuur evolueren?

ONTDEK NU DE 2DE EDITIE!

DE PENSIOENPROBLEMATIEK IN LOKALE BESTUREN

DE PENSIOENPROBLEMATIEK IN LOKALE BESTUREN

MARIJKE DE LANGE

DE PENSIOENPENSIOEN PROBLEMATIEK IN LOKALE BESTUREN POCKETS OCMW EN MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

ISBN 978-2-509-02428-2

9

782509 024282

2DE EDITIE

pockets

De pensioenen van het personeel stellen de lokale besturen voor grote wuitdagingen. Niet alleen is de kostprijs van het ambtenarenpensioen van hun

Boek: e 25 (leden), e 29 (niet-leden)

statutaire medewerkers pijlsnel gestegen, de lokale besturen zetten het best ook voldoende geld opzij voor de opbouw van een tweede pensioenpijler voor hun contractanten. De aanpassingen aan de pensioenwetgeving die de federale

10%

bij bestelling van 10 exemplaren

E-book: e 19 (leden), e 25 (niet-leden) Bestellen via www.politeia.be

overheid voor ogen heeft, zullen ook een effect op de overheidspensioenen. De pocket De pensioenproblematiek in lokale besturen is daarom een onmisbaar werk voor elke politicus en beleidsmedewerker die een zicht wil krijgen op de lokale pensioenen.

U VINDT ER HET ANTWOORD OP VRAGEN ZOALS

+

Boek + e-book: e 35 (leden), e 39 (niet-leden)

WAT GAAN DE PENSIOENEN VAN ONZE MEDEWERKERS ONS KOSTEN? HOE ZIT DE TWEEDE PENSIOENPIJLER IN ELKAAR? HOE IS HET ALLEMAAL ZO VER GEKOMEN?

Opgelet! Deelnemers aan de VVSG-studiedag Pensioenen lokale besturen: gisteren, vandaag en morgen ontvangen ter plekke de nieuwe editie van De pensioenproblematiek in lokale besturen

âœ

BESTELKAART

Ja, ik bestel

....... ex. van De pensioenproblematiek in lokale besturen *, ISBN 978-2-509-02428-2, 25 euro* per ex. voor VVSG-leden, 29 euro* per ex. (niet-leden)

E - b o o k s e n k e l t e b e s t e l l e n v i a w w w. p o l i t e i a . b e Naam: ...............................................................................................

Uitgeverij Politeia

Functie: ............................................................................................

Keizerslaan 34 1000 Brussel

Bestuur/Organisatie: .........................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10

E-mail: ..............................................................................................

Datum en handtekening

Tel.: .................................................................................................. Adres: ............................................................................................... BTW: .................................................................................................

Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

* Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.12.2015. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Lokaal juni 2015

21


bestuurskracht levensfasebewust personeelsbeleid

Werk maken van werkplezier De samenleving vergrijst. Er zijn steeds meer ouderen en steeds minder werkenden. Hoe voorkomen lokale besturen dan braindrain, als de gemiddelde leeftijd en de uitstroom van personeelsleden hoog zijn? Leeftijds- of levensfasebewust personeelsbeleid is een belangrijk antwoord op deze vraag. tekst pol despeghel

L

eeftijdsbewust of levensfasebewust personeelsbeleid houdt rekening met medewerkers in diverse levensfasen, richt zich zowel op jonge als op oudere werknemers en overkoepelt de volledige loopbaan. Professor Hilda Martens van de Universiteit Hasselt stelt dat werk moet worden gemaakt van werkgoesting: mensen moeten zo veel mogelijk zin hebben om te komen werken. Levensfasebewust personeelsbeleid is een middel om die zin aan te wakkeren. Mensen veranderen tijdens hun leven en hun loopbaan, het komt het erop aan een goede afstemming tussen het werk en de medewerker te behouden. De voorbije jaren namen lokale besturen allerlei HRM-initiatieven om werknemers met enthousiasme langer aan het werk te houden zoals deeltijds werk, opleidingsmogelijkheden, thuiswerk, peter-meterschap, coaching, doorgroeimogelijkheden, balans werk-privé. Signalen opvangen Starten met leeftijdsbewust personeelsbeleid roept veel aandachtspunten en vragen op: Hoe is de leeftijdsstructuur van de medewerkers per dienst, per func-

tiegroep, per type medewerkers? Hebt u zicht op de evolutie van de leeftijdspiramide binnen de organisatie en binnen de verschillende afdelingen? Welke kerncompetenties gelden er? Wat zijn de uitdagingen? Wat verliest de dienst als ou-

Vier generaties Op dit moment staan er vier generaties op de werkvloer, elk met hun eigen kenmerken, waarden en normen. Wat is de betekenis van de verschillen en de overeenkomsten voor de dagelijkse praktijk?

Geef me werk dat bij me past en ik hoef nooit meer te werken Confucius

dere medewerkers gedemotiveerd raken of vroegtijdig vertrekken? Hoe kunnen ook oudere werknemers bijdragen aan de versterking van de dienst? Om een modern en dynamisch personeelsbeleid te voeren is het belangrijk goed op signalen te letten op het niveau van de organisatie, de diensten, de leidinggevenden en de individuele werknemers. Nieuwe mogelijkheden voor competentieontwikkeling, talentontwikkeling (talentmanagement), aandacht voor de kennis van de verschillende generaties (generatiemanagement), het zijn allemaal belangrijke aspecten van een levensfasebewust personeelsbeleid.

In het ESF-project Generationmix ontwikkelde de Arteveldehogeschool een tool voor leidinggevenden om bewuster en gerichter om te gaan met de nieuwe realiteit: vier generaties in één team. Geen dogma’s, wel hands-on tools en tips voor leidinggevenden om het leren en samenwerken tussen mensen te versterken. Organisaties en individuen krijgen instrumenten aangereikt om teams zo samen te stellen dat competenties, talenten, levensfases en het verschil in generatie complementair zijn. Veel mensen weten meer dan één enkele. Pol Despeghel is sectorconsulent bij Diverscity Literatuur & websites

Werkbaar werk in Puurs Werkbaar werk is de basis voor de inzetbaarheid van medewerkers, zowel kwan‑ titatief (langere loopbanen) als kwalitatief (de juiste competenties om de organi‑ satiedoelstellingen te bereiken). Werkbaar werk zorgt voor een evenwicht met het privéleven, biedt voldoende leerkansen en regelmogelijkheden, werkt motiverend en leidt niet tot problematische werkstress. Nele De Cleen: ‘De ervaring, kennis en expertise van heel wat medewerkers dreigt verloren te gaan wanneer zij de organisatie verlaten. Vanuit deze gedachte hebben we ervoor gekozen om onze ervaren medewerkers te erkennen als ervaringsdeskun‑ digen en hen actief in te zetten als kennisdelers. Deze rol werd voor sommigen ook als een expliciete doelstelling bij de evaluatie opgenomen. Vanuit die positieve en duurzame benadering hopen we dat ze hun loopbaan in onze organisatie met veel werkgoesting verderzetten.’ Nele De Cleen, diensthoofd personeel, nele.decleen@puurs.be

• P&O in lokale besturen (Politeia/Schaubroeck/ VVSG): praktijkgerichte hoofdstukken over onder andere leeftijdsbewust personeelsbeleid en competentiemanagement – www.politeia.be • Bombaerts G. en Martens H., De hofnar en de kanarie onderweg, 2009, Kluwer • Hondeghem A., Platteau E., Praet C., Personeelsbeleid in lokale besturen: slimme besturen investeren in menselijk kapitaal, Brugge, Vanden Broele, 2012. • Van Beirendonck L., Paars talentmanagement, leiding geven met hart en cijfers, Leuven, Lannoo Campus www.diverscity.be, www.dejuistestoel.be, www.generationmix.be, www.talentontwikkelaar.be, www.werkgoesting.uhasselt.be

22 juni 2015 Lokaal


lokale raad

Leeftijdsbewust personeelsbeleid in Staden Net zoals in veel andere lokale besturen is het OCMW- en gemeen‑ tepersoneel van Staden (11.000 inwoners) relatief oud: ruim veer‑ tig procent is boven de vijftig. Tegelijkertijd staan het OCMW en de gemeente de komende jaren voor belangrijke veranderingen. Er wordt een nieuw dienstverleningsconcept ingevoerd. Zo komt er een gezamenlijk onthaal en worden front- en backoffice van elkaar gescheiden. De gemeente en het OCMW hebben vanaf 1 juli 2015 een geïntegreerd organogram en een volledig geïntegreerde wer‑ king (inclusief fysieke integratie). Zulke veranderingen zijn voor het personeel best ingrijpend. OCMW-secretaris Tine Dochy: ‘We willen die veranderingen niet zien als een bedreiging, maar als een kans om meer uitdaging te creëren in de loopbaan van al onze me‑ dewerkers, ook de 50-plussers.’ Leeftijdsbewust personeelsbeleid is niet nieuw voor het OCMW van Staden. Integendeel, er is al een volledig diversiteitstraject afge‑ legd bij de fusie van de twee oude OCMW-rusthuizen tot een nieuw woonzorgcentrum dat in 2013 in gebruik werd genomen. Omwille van de grote veranderingen die op til zijn, besloot het OCMW op‑ nieuw in te tekenen op een loopbaan- en diversiteitsplan, ditmaal in tandem met de gemeente. Tine Dochy: ‘We zien dit plan als een hefboom om draagvlak voor de verandering te creëren, maar ook om de aanwezige kennis en kunde in kaart te brengen. Zo kunnen we beter beoordelen welke kennis we de komende jaren dreigen te verliezen door de pensionering van collega’s en kunnen we ons or‑ ganiseren om kennisoverdracht te realiseren en ons opleidingsbeleid hierop af te stemmen.’ Staden zal een leeftijdsscan invullen om een beeld te krijgen van - de leeftijdspiramide van de huidige samenstelling van het per‑ soneel (m/v); - de projectie op vijf en op tien jaar van dezelfde situatie in cijfer‑ tabellen en grafieken; - het huidige klimaat en het beleid met betrekking tot leeftijd en werk in de organisatie; - de situatie ten opzichte van een benchmark uit de openbare be‑ sturen. ‘We zullen deze leeftijdsscan ook bespreken met een werkgroep, samengesteld uit leden van het basisoverlegcomité, om zo een leef‑ tijdsbewust personeelsbeleid te stimuleren,’ zegt de OCMW-secre‑ taris. ‘We vinden het belangrijk dat de werkomgeving zoveel moge‑ lijk wordt afgestemd op de mogelijkheden van onze medewerkers en de 50-plussers in het bijzonder. Het creëren van een ergonomisch uitgebalanceerde werkvloer opent bovendien meer mogelijkheden om op termijn ook mensen met een arbeidshandicap in dienst te nemen. Wij zouden daarom een arbeidspostanalyse van de nieuwe ruimtes willen doen in functie van de integratie gemeente-OCMW. Daarvoor willen we samenwerken met Jobcentrum, dat zowel met deze doelgroep als met het ergonomische aspect vertrouwd is. We willen Jobcentrum ook een coaching ergonomie laten doen voor een zestigtal medewerkers. Ook het versterken van het coachend leiderschap krijgt bijzondere aandacht omdat dit cruciaal is om het veranderingstraject in goede banen te leiden.’ Tine Dochy, OCMW-secretaris, tine.dochy@staden.be Ellen Bocher, coördinator interne ondersteuning, ellen.bocher@staden.be

Kan de OCMW-voorzitter afgezet worden? Een OCMW-voorzitter kan enkel in een zeer beperkt aantal situaties afgezet worden. Dat kan door toepassing van de regels over structurele onbestuurbaarheid in de gemeente of door middel van een tuchtsanctie vanwege de Vlaamse regering. De OCMW-raad kiest in het begin van de legislatuur onder zijn leden een voorzitter. In principe is dat voor de hele bestuursperiode, al kan op de akte van voordracht ook een opvolger vermeld worden in combinatie met een einddatum. In dat laatste geval eindigt het voorzitterschap op die einddatum. Stel dat er ontevredenheid is over de OCMWvoorzitter, dan kan noch de OCMW-raad, noch de gemeenteraad die verkiezing van de voorzitter ongedaan maken. Enkel de voorzitter zelf kan beslissen ontslag te nemen. Er zijn twee uitzonderingen. Een eerste is er wanneer de gemeenteraad een nieuw college gekozen heeft nadat de gemeente structureel onbestuurbaar geworden is. In dat geval kan de OCMW-raad beslissen ook de OCMWvoorzitter te vervangen, maar verplicht is dat niet. Een tweede uitzondering is er bij kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van de OCMW-voorzitter. Dan kan een tuchtprocedure tegen de voorzitter gestart worden. De Vlaamse regering zal de gouverneur dan de opdracht geven een tuchtonderzoek te voeren. Ook een hoorzitting kan volgen. Bij zeer ernstige feiten kan dat leiden tot een uitspraak van de Vlaamse regering waarbij de OCMW-voorzitter geschorst of afgezet wordt. Dat gebeurt natuurlijk enkel in zeer uitzonderlijke situaties. En als er al zo’n situatie is, dan zal de OCMW-voorzitter meestal zelf al ontslag genomen hebben, voordat het tot een afzetting door de Vlaamse regering komt. Deze bepalingen gelden ook voor de eventuele ondervoorzitter(s) van het OCMW.

Art. 53, §4 en art. 70 van het OCMW-decreet

Stuur uw vragen over de werking

van de OCMW-raad naar pieter.vanderstappen@vvsg.be.

Lokaal juni 2015

23


bestuurskracht audit

Een jaar Audit Vlaanderen Op 1 januari 2015 blies Audit Vlaanderen zijn eerste kaarsje uit. Uit de eerste audits in lokale besturen trekt het agentschap lessen waar ook andere lokale besturen wat aan hebben. tekst eddy guilliams en veerle vanderlinden beeld vlaamse overheid

A

udit Vlaanderen staat de lokale besturen en de Vlaamse administratie bij om hun organisatiebeheersing steeds beter te ontwikkelen. Het agentschap doet dit door enerzijds audits uit te voeren en aanbevelingen te formuleren en anderzijds te investeren in de sensibilisering van het management en de beleidsmakers op het vlak van organisatiebeheersing. In 2014 vonden de eerste audits in de lokale besturen plaats. Er zijn in dat jaar 31 organisatie-audits opgestart. Daarbij gaat Audit Vlaanderen met de Leidraad Organisatiebeheersing als referentiekader na of de nodige sturings- en beheersinstrumenten be-

schikbaar zijn om goed te functioneren. De vaststelling is dat de gemeenten en OCMW’s over het algemeen zelden duidelijke beleids- en beheersdoelstellingen hebben vastgelegd. Dat is nochtans een belangrijke voorwaarde voor een effectieve en efficiënte aansturing en opvolging van een organisatie. Tussen september 2014 en juni 2015 voert Audit Vlaanderen in een twintigtal gemeentebesturen een thema-audit over gemeentelijke belastingen en retributies uit. Daarmee wordt onderzocht in welke mate een gemeentebestuur over de nodige beheersmaatregelen beschikt om de belastingen en retributies op een effi-

Interessante weetjes • Op 20 april 2015 waren 791 personen ingeschreven op de nieuwsbrief van Audit Vlaanderen voor de lokale besturen. • 413 secretarissen en stafmedewerkers van lokale besturen namen deel aan de op‑ leidingen over organisatiebeheersing die Audit Vlaanderen in samenwerking met de provinciale bestuursscholen organiseerde. • 43 lokale besturen namen deel aan begeleidingstrajecten van bestuursscholen voor de opmaak van een zelfevaluatie. Audit Vlaanderen adviseerde de provinciale bestuursscholen om begeleidingstrajecten uit te werken zodat besturen van elkaar kunnen leren bij de opmaak van een zelfevaluatie. • 190 politiek mandatarissen volgden in 2014 een presentatie van Audit Vlaanderen. • Meer dan 300 gemeente- en OCMW-secretarissen kregen in 2014 een algemene toelichting van Audit Vlaanderen.

24 juni 2015 Lokaal

ciënte en integere manier correct en volledig te innen. Hierdoor wordt het risico op verlies aan inkomsten beperkt en kan een gelijke behandeling van belastingplichtigen worden gegarandeerd. Voor elk geauditeerd bestuur wordt een auditrapport opgemaakt. Daarnaast zal een globaal rapport worden opgesteld met aandachtspunten en aanbevelingen die voor alle gemeentebesturen en voor de beleidsmakers relevant kunnen zijn. In 2014 voerde Audit Vlaanderen twee detectie-audits bij lokale besturen uit. Daarbij analyseert het grote hoeveelheden gegevens op basis van een aantal risicofactoren. Het is de bedoeling ongebruikelijke, afwijkende of merkwaardige patronen aan de oppervlakte te brengen en na te gaan of deze verklaarbaar zijn. Bij een van de twee detectie-audits werden in een OCMW ernstige leemten vastgesteld in de toegekende autorisaties aan gebruikers van de financiële software. Door een gebrek aan functiescheiding ontstonden mogelijkheden om onregelmatige en onrechtmatige financiële transacties uit te voeren. Audit Vlaanderen stelde vast dat dit potentiële risico zich ook bij andere OCMW’s kon voordoen en stuurde een mail aan alle OCMW-secretarissen om hen op de hoogte te brengen en hen te informeren dat een optimale scheiding van functies in de softwarepakketten van groot belang is. Tot slot werden ook nog twee forensische audits uitgevoerd. Forensische audits zijn fraudegerelateerde onderzoeken. Naast de audits in de lokale besturen voerde Audit Vlaanderen 42 audits uit bij de Vlaamse administratie. Het jaarverslag 2014 van Audit Vlaanderen vindt u op www.auditvlaanderen.be. Eddy Guilliams is administrateur-generaal van Audit Vlaanderen Veerle Vanderlinden is verantwoordelijke communicatie en PR bij Audit Vlaanderen


EXCELLENTE SERVICE VERLENEN VINDEN WE ELKE DAG OPNIEUW EEN UITDAGING. Koen Van Loon Infrax-medewerker

EXCELLENTIE, DA’S EEN VAN DE INFRAX-WAARDEN. www.infrax.be Lokaal juni 2015

25


bestuurskracht samenwerking politiezones

ICT-samenwerking tussen politiezones: 1+1=3? De politiezones Schoten en Brasschaat zijn eengemeentezones met een geschiedenis van operationele samenwerking. Door de steeds verdergaande digitalisering botst die samenwerking steeds vaker op verschillen in ICT-toepassingen en achterliggende processen. Onder begeleiding van het I-scanteam van de Universiteit Gent zoeken de politiezones een manier waarop ze samen ICT kunnen inzetten om zowel hun interne (samen-) werking als hun dienstverlening te verbeteren. tekst liesbet groffils, pieter sellenslagh, simon vander elst en filip de rynck beeld layla aerts

W

aarom willen we samenwerken voor ICT? Welke voordelen heeft dat, en voor wie? Wat doen we het best wel of juist niet samen? Wat doen we eerst? Hoe zorgen we voor voldoende draagvlak? Welke vorm moet zo’n samenwerking aannemen? De traditionele W-vragen vormen de leidraad in de zoektocht van de politiezones Schoten en Brasschaat. De cruciale vaststelling is dat, net als bij andere lokale besturen die voor ICT willen samenwerken, niet zozeer de techniek centraal staat in de discussie, maar wel de achterliggende processen en enkele organisatiekenmerken die bepalend zijn voor het slagen van (ICT-)samenwerking.

26 juni 2015 Lokaal

Samen nieuwe ICT-projecten realiseren Een eerste mogelijkheid is samen nieuwe ICT-projecten realiseren. De prikkel tot samenwerking gaat dan uit van de nieuwe mogelijkheden die ICT kan bieden voor de werking van beide zones. Vooral efficiëntiewinst is de drijfveer. Voorbeelden van dergelijke projecten zijn nieuwe cloudoplossingen (zoals IT-mobile, Mobile office) die de politiemedewerkers toelaten om hun toepassingen mobiel te gebruiken tijdens bijvoorbeeld interventies, of nieuwe technologieën als Automatic Number Plate Recognition (ANPR). Samenwerkingsprojecten voor zulke nieuwe technologieën hebben het grote


Samenwerkingsprojecten voor nieuwe technologieën hebben het grote voordeel dat beide partners op gelijke voet starten en minder last hebben van ‘padafhankelijkheid’ door vroegere ICT-keuzes.

voordeel dat beide partners op gelijke voet starten en minder last hebben van ‘padafhankelijkheid’ die vroegere ICT-keuzes met zich meebrengen. Bovendien kunnen ze de kosten al van bij de voorbereiding (analyse, prijsvergelijking, opmaak aanbestedingen) delen. Processen afstemmen Een tweede invalshoek voor samenwerking is processen op elkaar af te stemmen en van daaruit aan gezamenlijke proces- en ICT-architectuur te werken. In beide besturen waren, hoewel het gelijkaardige organisaties zijn, verschillende keuzes inzake de ICT- en proceshuishouding gemaakt. De analyse van het proces ‘vaststellen van een woninginbraak’ bijvoorbeeld toonde verschillen in de manier waarop het lab ingezet en een pv opgesteld wordt, en in de rol van ‘vaststellers’ en ‘opstellers’. Dat leidt tot moeilijkheden op de werkvloer, wanneer bijvoorbeeld een team met politiemensen uit beide korpsen een woninginbraak gaat vaststellen. Er is dus geen verschil in dienstverlening, wel in het tot stand komen van de dienstverlening. De zones kunnen op dit punt snel afstemming realiseren. De competentie, bereidheid en gewoonte om processen te beschrijven, te optimaliseren en aan elkaar aan te passen is aanwezig. Processen afstemmen betekent ingrijpen in de ICT-huishouding van beide organisaties. In de politionele werking van zones staat één digitaal systeem centraal: Integrated System for Local Police (ISLP). Alle zones gebruiken dit federale netwerksysteem om gegevens lokaal en nationaal uit te wisselen (bijvoorbeeld persoonsgegevens uit het Rijksregister). Elke zone kan kiezen welke modules ze gebruikt, hoe ze die inzet en verrijkt vanuit haar specifieke behoeften, rekening houdend met eventuele koppelingen aan andere lokale systemen. In de zones Schoten en Brasschaat waren er ook effectief verschillen in de vormgeving van ISLP. De historiek van die keuzes is een belangrijke factor bij het afstemmen van zowel ICT als de achterliggende processen. Ze zal bepalen of er meer of minder (technische) aanpassingen en koppelingen moeten gebeuren bij het evolueren naar één geïntegreerde ISLP-configuratie voor beide zones. Die integratie is echter niet vanzelfsprekend. Werken op dezelfde ISLP-server is wettelijk niet toegestaan. Er moeten dus twee servers (met bijhorende kosten) zijn die elkaars spiegelbeeld worden. De grote afhankelijkheid van federale hard- en software is een typisch kenmerk voor de lokale

politie. Maar hoewel de verouderde federale basissystemen vaak tot frustratie leiden en een hindernis voor de lokale digitale ontwikkeling kunnen zijn, creëren ze ook een gelijke basis. En dat is ook wel voordelig voor de samenwerking. Organisatiekenmerken determineren samenwerking Samenwerking op ICT-vlak is nooit een doel op zich, maar werkt vooral faciliterend naar verdere samenwerking en een betere werking van de organisaties. In alle samenwerkingstrajecten is het belangrijk eerst naar enkele organisatiekenmerken te kijken en pas dan naar de technische infrastructuur en toepassingen. Bij de politiezones van Schoten en Brasschaat doken enkele knelpunten op: • het gebrek aan gezamenlijke visie op het doel van de samenwerking en de inzet van ICT, voornamelijk door de aansturing vanuit twee managementteams en twee besturen, die beide wel openstaan voor intensieve samenwerking maar over de weg erheen nog niet alles even duidelijk hebben afgesproken; • een verschil in capaciteit inzake ICT- en functioneel beheer, waardoor de ene organisatie meer mogelijkheden heeft om extra projecten op te pakken en sneller vooruit te gaan dan de andere. De samenwerking creëert kansen, maar houdt ook het gevaar in dat de ene organisatie zich overweldigd voelt, terwijl de andere het gevoel krijgt dat ze er weinig bij te winnen heeft; • een andere organisatiestructuur, waarbij met name de betrokkenheid van IT’ers of functioneel beheerders in het MAT een rol speelt. In de ene zone is de ICT-leidinggevende de rechterhand van de korpschef en neemt ICT een prominente rol in bij alle beleidsbeslissingen, in de andere is dat verband minder rechtstreeks; • aandachtspunten inzake interne communicatie: onder meer gelijktijdig communiceren, dezelfde boodschap overbrengen, feedbackmogelijkheden creëren (niet altijd eenrichtingscommunicatie top-down); • de capaciteit (menselijk en financieel) is te beperkt om met tien grote projecten tegelijk aan de slag te gaan en ze ook nog succesvol af te ronden. Die is nodig om projecten technisch voor te bereiden en succesvol in te voeren, maar ook om ze te coördineren en te sturen op management- en beleidsniveau. Prioriteiten stellen blijft in ieder lokaal bestuur noodzakelijk,

De grote afhankelijkheid van federale hard- en software is een typisch kenmerk voor de lokale politie. Maar hoewel de verouderde federale basissystemen een hindernis voor de lokale digitale ontwikkeling kunnen zijn, creëren ze ook een gelijke basis. Lokaal juni 2015

27


bestuurskracht samenwerking politiezones

ook wanneer ze de krachten bundelen. Zonder de steun van de korpsleiding en het politieke bestuur van beide zones is een geslaagd samenwerkingsparcours niet mogelijk. Ingrediënten voor een gesmaakte samenwerking In politiezones is samenwerking voor ICT faciliterend – en stimulerend – voor de samenwerking in andere domeinen, zoals personeelsbeleid, facilitair beheer. Gezamenlijke visie, aansturing en communicatie zijn van groot belang om draagvlak te helpen creëren. In functie van dat draagvlak moeten beide partners ook beter worden van de samenwerking. De keuze van projecten en de aard van de toekomstige samenwerking moeten daarvan afhangen. In Schoten en Brasschaat is dat zeker mogelijk: twee volwassen, complementaire organisaties, die van elkaars sterktes kunnen profiteren. Bovendien kunnen ze steunen op een gemeenschappelijke basis en een traditie van operationele samenwerking. En dat doen ze ook al. Een trekkersteam met enthousiaste mensen uit beide zones en gesteund door de korpsleiding heeft op basis van de aanbevelingen uit de I-scan + een stuurbord opgesteld met de concrete acties die

I-scan I-scan is een onderzoeks- en dienstverleningsproject rond e-government bij lokale besturen. Het werd in 2007 ont‑ wikkeld als instrument om lokale besturen te helpen de inzet van ICT in hun organisatie in kaart te brengen en te zien hoe ICT en e-government kunnen bijdragen tot ver‑ betering van de organisatie en de dienstverlening. Van‑ af 2013 spitsen de trajecten zich toe op informatiebeheer (I-scan 2.0) en op de samenwerking tussen gemeente en OCMW op het vlak van ICT (I-scan +). Het I-scanproject wordt eind juni 2015 stopgezet bij de UGent. www.iscan.be

het wil ondernemen en samen wil opvolgen. Ook dat is voor ieder samenwerkingstraject een troef: een enthousiast trekkersteam met een mandaat dat niet alleen denkt, maar ook durft handelen! Als samenwerking op het vlak van de werkingsprocessen mogelijk blijkt, rijst er een fundamentele vraag: die over de fusie. Twee eengemeentezones die de samenwerking willen

Niet zozeer de techniek, wel de achterliggende processen en enkele organisatiekenmerken zijn bepalend voor het slagen van ICT-samenwerking verdiepen en in de processen en bijbehorende ICT willen verankeren, moeten die vraag durven stellen. De I-scan + maakte dat duidelijk. Het afstemmen van processen en toepassingen in twee gescheiden organisaties met elk hun eigen beleid, aansturing en ISLP-servers kost veel tijd en geld, en vraagt ook een doorgedreven afstemming van het beleid en van de aansturing. Die investering brengt de fusie onvermijdelijk op tafel. Uiteraard vereist dat bereidheid bij de politieke en ambtelijke top, en is dit allesbehalve vanzelfsprekend. Intensievere vormen van ambtelijke samenwerking kunnen een tussenstap zijn naar een volwaardige fusie. Liesbet Groffils, wetenschappelijk medewerker UGent Pieter Sellenslagh, wetenschappelijk medewerker UGent Simon Vander Elst, wetenschappelijk medewerker en doctoraatstudent UGent Prof. Dr. Filip De Rynck, hoogleraar Bestuurskunde, UGent

28 juni 2015 Lokaal


36th International trade fair for building machines

2 6 SEPTEMBER 2015 | KORTRIJK XPO LOK252 gebruik deze code voor

gratis registratie op

www.modulo.be - 501172-37

www.MATEXPO.com

O P X E T A t M a s u Visit

MEER DAN 350 EXPOSANTEN EN 1.400 MERKEN MACHINES IN VOLLE ACTIE OP DE DEMOZONE UITDAGEND VRACHTWAGENPARCOURS alle machines, voertuigen en toebehoren voor wegenbouw, recyclage, reiniging en burgerlijke bouwkunde

wegenbouw | burgerlijke bouwkunde | bouwmachines | ruwbouw recyclage | bouwvoertuigen | goederenbehandeling | reinigingsmachines organisatie: MATEXPO nv | President Kennedypark 31B | 8500 Kortrijk (BelgiĂŤ) | T +32 (0)56 98 07 60 info@MATEXPO.com | www.MATEXPO.com | facebook.com/matexpo | twitter.com/matexpo MATEXPO 2015 wordt ingericht met de medewerking van de Confederatie Bouw en SIGMA

Lokaal juni 2015

29


bestuurskracht Europese subsidies

Voor veel lokale besturen zijn Europese subsidies nog onbekend terrein. De opmaak van een Europese projectaanvraag wordt meestal geassocieerd met veel administratie en geregel. Het vraagt uiteraard inspanningen en kennis, maar geslaagde projecten tonen aan dat het kan. Met Lokaal zoomen we telkens in op de grote lijnen van een Europees programma. We illustreren met voorbeelden hoe andere gemeenten die subsidies hebben verworven. Ter inspiratie en navolging om de stap naar Europese projectaanvragen te zetten. tekst betty de wachter beeld andalouisa jan lauwers, hogeschool thomas more

Een neus voor Europa: van opleiding naar werk

Ambassadeur CafĂŠ Herman C afĂŠ Herman in Mechelen werd onlangs bekroond met de titel van ESF-ambassadeur. De stad sloot een partnerschap met de coachingorganisatie ViaViaTourism Academy. Met de extra middelen uit het ESF werd een traject uitgezet om allochtone ondernemers met raad en daad bij te staan, zodat zij de weg vinden naar alle nodige instanties, deelnemen aan evenementen voor handelaars en hun zaak beter kunnen opbouwen. De dienst economie van Mechelen gaat bij de ondernemers langs, zodat de drempel om contact te leggen erg laag wordt. Die directe en persoonlijke aanpak blijkt te werken, want de allochtone ondernemers voelen zich beter thuis en meer aangesproken, en ze krijgen rechtstreeks de informatie die ook voor hen nuttig en belangrijk is. Het ESF-project liep eind 2014 af, maar het lerend netwerk voor dienstverlening aan kansengroepen blijft bestaan, net zoals de taalcoaches Nederlands die de

30 juni 2015 Lokaal

handelaars bijstaan op hun werkplek. Studenten van de Thomas More Hogeschool hebben, in samenspraak met de winkeliers, een fototentoonstelling gemaakt van de verschillende handelszaken. In juni 2015 start een nieuw initiatief, om de ontwikkelde goede praktijken te delen en te verdiepen tussen peers. In dit lerend netwerk, waarbij een groep dienstverleners drie maal samenkomt, buigt men zich over de vraag hoe dienstverlening aan allochtone ondernemers in kleinbedrijf te verbeteren. Medewerkers van stadsdiensten die graag deelnemen, kunnen contact opnemen met Dorien De Troy, ViaVia Tourism Academy, Dorien@vvta.be, 015-40 75 60 www.cafeherman.eu Betty De Wachter is diensthoofd Internationaal


Europees Sociaal Fonds, 2014 - 2020 Wat? Het Europees Sociaal Fonds (ESF) is een van de bekende programma’s in het kader van de Europese Structuurfond‑ sen. Het ESF zet uitdrukkelijk in op de bevordering van de werkgelegenheid, stimuleert opleidingen en levenslang leren en bindt de strijd aan met armoede en sociale uitslui‑ ting. Het programma heeft vijf strategische pijlers waaraan tel‑ kens investeringsprioriteiten worden gekoppeld: 1. Curatief loopbaanbeleid 2. Preventief loopbaanbeleid 3. Sociale inclusie en armoedebestrijding 4. Mensgericht ondernemen 5. Innovatie en transnationale samenwerking Voor wie? Het programma staat open voor alle juridische entiteiten die actief zijn in sociale economie, diversiteit op de werkvloer,

levenslang leren en talenten ontwikkelen bij werkzoekende jongeren, kansengroepen en langdurig werklozen, met bijzon‑ dere aandacht voor ondernemerschap. Vaak sluiten OCMW’s een overeenkomst met een organisatie om een project voor opleiding en toeleiding naar werk op te zetten. Budget 1,01 miljard euro. Per oproep wordt het subsidiebedrag bepaald en meegedeeld. Contact Departement Werk en Sociale Economie afdeling ESF ESF-Agentschap Vlaanderen vzw Gasthuisstraat 31 (5de verdieping) B-1000 Brussel Tel. (32-2) 546 22 11 http://w ww.esf-agentschap.be

advertentie

Wenst u als bedrijf of organisatie uw producten of diensten voor te stellen aan alle Vlaamse lokale besturen? Dan is het maandblad Lokaal het ideale medium. Direct en doeltreffend!

Bouw Bouw Automotive Automotive Industrie Industrie

INNOVATIEVE INNOVATIEVE BOUWOPLOSSINGEN BOUWOPLOSSINGEN Moderne Moderne en en complete complete systeemoplossingen systeemoplossingen voor verwarmen, koelen, voor verwarmen, koelen, sanitaire sanitaire installaties, installaties, het het transport transport van van industriële industriële vloeistoffen vloeistoffen en en elektro-installaties. elektro-installaties.

Voor meer informatie en tarieven Peter de Vester 03 326 18 92 peter@cprojects.be

ie geeft vorm aa n vis www.cprojects.be

REHAU NV - Ambachtenlaan 22 - 3001 Heverlee (Leuven) REHAU NV - Ambachtenlaan 22 - 3001 Heverlee (Leuven) Tel.: 016 39 99 11 - Fax: 016 39 99 13 - info.bel@rehau.com - www.rehau.be Tel.: 016 39 99 11 - Fax: 016 39 99 13 - info.bel@rehau.com - www.rehau.be

Lokaal juni 2015

31


de raad van Kortrijk

Op verplaatsing In Rollegem wonen minstens enkele tientallen mensen die gedurende vier uur rustig op een stoel kunnen zitten om zwijgend een vergadering te volgen. Dat bewezen ze op de Kortrijkse gemeenteraadszitting in de plaatselijke parochiezaal. Boeiend was de vergadering slechts bij momenten. Inhoudelijk stak een discussie over het stedelijke woonbeleid erboven uit, al konden ook raadslid Filip Santy en schepen Wout Maddens niet van bondigheid beschuldigd worden.

tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

Een zomerse dinsdagavond in mei, het is druk aan de ingang van de parochiezaal van Rollegem. Iedere bezoeker krijgt twee drankbonnetjes, enkele mensen staan wat te keuvelen, een reporter van Radio 2 neemt een interview af. Binnen is alles klaar voor de gemeenteraadszitting. ‘Twee maal per jaar gaat de Kortrijkse gemeenteraad op verplaatsing in een van de deelgemeenten. We waren al in Heule en Bellegem, onze derde stop is Rollegem,’ verduidelijkt stadssecretaris Geert Hillaert. ‘Enkele maanden voor de zitting gaat het college op stap in de deelgemeente om met de inwoners te praten. De resultaten van “Kortrijk spreekt op toer” worden op de zitting voorgesteld. Vóór de officiële start van de vergadering krijgen de inwo32 juni 2015 Lokaal

ners ook de kans om vooraf ingediende vragen voor te leggen aan het college en de raad. In de spreekrechtronde vandaag is er een vraag van het actiecomité De Klijtberg.’ Wanneer Daniel Mylle van het actiecomité het woord krijgt, is het college voltallig op post – op burgemeester Vincent Van Quickenborne (Open VLD) na, hij heeft vakantie – maar van de andere gemeenteraadsleden is ruim de helft nog niet aanwezig. Het is nog vroeg, half zeven, maar dat moet toch beter kunnen. Het actiecomité vraagt verduidelijking over de stand van zaken in een dossier van de firma Wienerberger. Die heeft een milieuvergunning gekregen voor een kleiontginning in Rollegem, maar daaraan zijn enkele voorwaarden gekoppeld, met name over het

beperken van de verkeersdruk. Schepen van Leefmilieu Bert Herrewyn (SP.A) legt uit dat er een studie voorligt met een voorkeurscenario om de kleiput via een transportband rechtstreeks met de E403 te verbinden. De firma en de stad wachten nu op de Vlaamse regering, zij beslist of een rechtstreekse aansluiting met de autosnelweg kan. Bij de start van de zitting deelt voorzitter Piet Lombaerts (NVA) mee dat hij een compromis heeft gesloten met de uitbater van de zaal. ‘De bar zal openblijven op voorwaarde dat er niet aan de toog gehangen wordt. Drankjes worden meegenomen naar de zitplaats. Als ik merk dat niet iedereen zich daaraan houdt en dat er te veel lawaai is, zal ik ingrijpen.’ Daarna geeft schepen Rudolf Scherpereel

(N-VA), onder meer bevoegd voor wijkwerking, een overzicht van de resultaten van ‘Kortrijk spreekt op toer’. Hij somt de maatregelen op die het stadsbestuur zal nemen op vraag van de inwoners van Rollegem. Het gaat over het aanpakken van het openbaar groen in enkele wijken, het opzetten van een hondenpoepactie, het realiseren van een doorsteek, het aanleggen van een skateterrein, het uitvoeren van snelheidscontroles enzovoort. Op elk van de acties is een datum gekleefd. De gemeenteraad neemt zonder opmerkingen akte van de voorgestelde maatregelen.


Daarna gaat het snel vooruit. Pas bij agendapunt 22, het jaarverslag 2014 van de West-Vlaams intercommunale Vliegveld Kortrijk-Wevelgem, is er een stevige discussie. Groen-raadslid Mattie Vandemaele vindt dat de cijfers in het jaarverslag de situatie veel rooskleuriger voorstellen dan ze is. ‘Er gaat veel geld naar de luchthaven en hij veroorzaakt veel hinder voor de omwonenden zonder dat hij een economische meerwaarde brengt. We zouden hem beter sluiten.’ Zijn fractie blijkt alleen te staan. Mobiliteitsschepen Axel Weydts (SP.A), Marc Lemaitre (SP.A),

Jean de Bethune (CD&V) en Rudolf Scherpereel breken een lans voor het behoud van de luchthaven. Iets na achten is de agenda afgewerkt, nog zes aanvullende punten te gaan. Filip Santy (CD&V) steekt van wal met een interpellatie over het woonbeleid van de stad, dat volgens hem onbestaande is. ‘Wat is het beleid van de stad op het vlak van nieuwe woningen en van nieuwe sociale woningen, op het vlak van nieuwe verkavelingen en inbreiding, van het herverkavelen van villawijken?’ Hij is ruim een kwartier aan het woord. Schepen Wout Mad-

dens (Open VLD) neemt de handschoen op en antwoordt met een presentatie van de twaalf krachtlijnen van het beleid: van de kwaliteit van de publieke ruimte over sociale huisvesting tot het belang van goede architectuur. Na een half uur besluit hij zijn uiteenzetting met een voorstel aan raadslid Santy. ‘Ik zal u coachen om uw pessimisme om te turnen naar optimisme. Ik wil van u een ambassadeur van Kortrijk maken, een stad die steeds mooier wordt.’ Filip Santy neemt de sneer sportief op en repliceert. ‘Ik ben aangenaam verrast door uw uitleg. Jammer dat we er twee en een

half jaar op moesten wachten. Ik hoop dat we u vandaag hebben kunnen opjagen om snel naar realisaties te gaan.’ De voorzitter vraagt om het bij de volgende vijf interpellaties kort te houden. Tevergeefs. Zowel de vraagstellers als de antwoordende schepenen nemen ruimschoots de tijd, op een zijsprong meer of minder wordt niet gekeken. Pas om half elf mogen de Rollegemnaren eindelijk aan de toog hangen. En daar blijken ook de gemeenteraadsleden aan toe te zijn. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal juni 2015

33


34 juni 2015 Lokaal


essay

Hartzeer filip de rynck

karolien vanderstappen

125.000 in 1973. 362.000 in 2013. In een periode van veertig jaar is het aantal personeelsleden van de Belgische lokale besturen bijna verdrievoudigd. We hadden ook ‘geëxplodeerd’ kunnen schrijven. De toename komt vooral door de uitbreiding van de dienstverlening in zorg (kinderen en ouderen), cultuur, sport en recreatie. Het totale aantal mensen dat op lokaal niveau in de ruime publieke sector werkt, ligt nog veel hoger: het omvat ook nog alle mensen in het gesubsidieerde en het gemeenschapsonderwijs, de lokale non-profitorganisaties in welzijn en gezondheid, de Vlaamse en federale ambtenaren die op lokaal niveau werken. Besparingen en hervormingen van de publieke sector raken daarom op de eerste plaats de lokale gemeenschappen. De praktijk van hervormen gaat nu eenzijdig over het verminderen van de publieke uitgaven. Minder doen met minder: er lijken geen alternatieven meer te zijn. We maken ons grote zorgen over de onherstelbare schade die we in de lokale publieke sfeer dreigen aan te richten. Dit essay is een pleidooi voor een sterke lokale publieke sfeer. We nemen de moeilijkste positie in. We zijn overtuigd van het belang van een sterke lokale publieke sector. We vinden dagelijks zowel pareltjes van realisaties door gedreven mensen en organisaties als redenen tot ergernis over alles wat beter zou kunnen. We laveren tussen de eenzijdige agenda van afbouw en de al even eenzijdige agenda die elke kritiek als een aanval op verworven rechten beschouwt. Alleen al dat begrip trouwens: ‘verworven rechten’. Je ziet de egels hun stellingen innemen. Achter het dominante discours van besparen en hervormen dat nu de politieke praktijk domineert, zitten manieren van kijken naar de publieke sector, manieren van argumenteren en van interpreteren van cijfers over de publieke sector en denkpatronen over onvermijdelijk lijkende hervormingen. We analyseren die gedachteframes die op alle niveaus van het bestuur het denken en doen nu beheersen en waarvan de effecten neerslaan in lokale gemeenschappen. De fetisj Eén fetisjcijfer domineert de besparingsagenda en werkt in cascade door tot op het lokale niveau: het befaamde ‘overheidsbeslag’. Op de perfide bijklank van dat woord komen we nog terug. In 2012 ging 54,9% van het Belgische Bruto Binnenlands Product (BBP) naar publieke uitgaven. Lokale besturen Lokaal juni 2015

35


essay

Eén fetisjcijfer domineert de besparingsagenda en werkt in cascade door tot op het lokale niveau: het befaamde ‘overheidsbeslag’. Waarom dat onder 50% moet en niet onder de 45% is niet duidelijk: 49 oogt beter dan 51 blijkbaar. nemen zelf zo’n 15% van die uitgaven voor hun rechtstreekse rekening maar de totale massa publieke uitgaven voor de ruime lokale publieke sfeer ligt dus veel en veel hoger. En als we er nog zouden bijrekenen hoeveel overheidsmiddelen burgers in onze gemeente individueel krijgen (van landbouwers over bedrijfsleiders tot leefloners), dan ligt het bedrag astronomisch hoog. Dat overheidsbeslag moet onder de 50%, zo verdedigen de meeste politieke partijen en de werkgevers, met verwijzingen naar het buitenland. Dat moet burgers en bedrijven zuurstof geven. Waarom dat onder 50% moet en niet onder de 45% is niet duidelijk: 49 oogt beter dan 51, blijkbaar. Het verschil tussen 54,9 en 50 is ongeveer 10 miljard, niet bepaald kleingeld. Bij onveranderde publieke uitgaven (teller) en sterke economische groei (noemer) daalt dat cijfer trouwens vanzelf. Bewust of uit onwetendheid stellen sommigen die 54,9 voor als de uitgaven voor de werking van de overheid. Dat klopt echter helemaal niet: in dat cijfer zitten de subsidies aan bedrijven (goed voor 4% van het BBP), de sociale uitgaven en de uitgaven voor het onderwijs (inclusief het vrij onderwijs). De vergelijking met het buitenland loopt hier al volledig mank. In Denemarken bijvoorbeeld bestaan er alleen scholen georganiseerd door de overheid. Hetzelfde cijfer dekt een heel andere maatschappelijke vormgeving: bij ons gaat een groot deel van de zogenaamde overheidsuitgaven naar autonome nonprofitorganisaties in de lokale sfeer, onder andere voor onderwijs. Wel geld van de staat maar niet voor de staat. Uiteindelijk gaat ongeveer een derde van die 54,9% of pakweg 18% naar de overheidsuitgaven in strikte 36 juni 2015 Lokaal

zin (overheidsgebouwen, ambtenaren, werkingskosten). En daar gaan vergelijkingen met het buitenland weer onveranderlijk de mist in: wat binnen de definitie ‘overheid’ valt of niet is een ingewikkeld technisch debat op Europees niveau. Hoort het onderwijs erbij; horen de publieke vzw’s erbij, tellen we de medische diensten mee; en wat met de publiek-private rechtsvormen? In sommige landen tellen ze wel, in andere niet. Dat betekent dat iedereen om het even wat altijd met iets buitenlands kan vergelijken om het binnenlandse grote gelijk te bewijzen. De kleine helft van de overheidsuitgaven zijn sociale uitgaven: 97 miljard euro, verdeeld over de zeven takken van de sociale zekerheid. 70% van die sociale uitgaven dan weer gaan naar pensioenen en naar geneeskundige zorg. Elke euro is een rechtstreekse financiële overdracht naar burgers van onze gemeenten. Het zijn uitgaven door de overheid, maar weer niet voor de overheid. Het zijn systemen die gemeenschapsgeld uit belastingen en socialezekerheidsbijdragen herverdelen. Elke besparing heeft meteen lokale gevolgen, voor burgers en vaak voor lokale besturen, omdat de lokale gemeenschappen de eerste gevolgen van die besparingen ondervinden. Als de Vlaamse overheid de ligdagprijs verhoogt en als de federale Riziv de tussenkomst voor de ligdagprijs in de woonzorg verlaagt, dan verhoogt de factuur voor de bewoner. Maar altijd staat ook het lokale bestuur voor grotere uitgaven, doordat het meer mensen moet ondersteunen die deze verhoging niet meer kunnen betalen of daardoor gewoon niet in de zorgvoorzieningen terecht kunnen. De verzorgingsstad vervangt steeds meer de verzorgingsstaat.

Een belangrijk deel van die sociale uitgaven gaat naar lokale middenveldorganisaties die in de loop van de jaren taken op zich hebben genomen die in andere landen via de overheid of via de markt verlopen. Ons land verschilt daarin grondig van de buurlanden, maar dat lees je nooit in die strategisch geselecteerde vergelijkingen. De overheid doet bij ons al heel wat zaken niet zelf meer, al meer dan honderd jaar. Vanzelfsprekend is daar wel meer debat over nodig dan nu, ook op lokaal niveau: is deze constructie van uitbesteding van taken nog effectief; wie bereiken die maatschappelijke organisaties en wie niet; krijgen nieuwe organisaties even veel kansen? Voor de integratiesector is door de Vlaamse overheid al eerder beslist tot verstaatsing, door de oprichting van een nieuw Vlaams agentschap, in plaats van te werken aan verdere vermaatschappelijking via lokale middenveldorganisaties. Een grotere overheid dus: er zijn blijkbaar, waar of voor wie het past, dan toch alternatieven. Het BBP zelf is al van bij de creatie ervan, direct na de Tweede Wereldoorlog, controversieel, maar het zet wel de toon voor besparingen. Het verzonken beeld van groei en kosten dat daarin zit, steunt op een maatschappelijk model dat op veel cruciale punten niet meer het onze is. Het BBP rekent alle econo-


De verzorgingsstad vervangt steeds meer de verzorgingsstaat.

mische activiteit gelijk, ongeacht de effecten op de samenleving: hoe minder energiezuinig onze woningen, hoe beter voor het verbruik van energie en dus voor het BBP; meer onveiligheid drijft de kosten voor beveiliging op en is dus goed voor het BBP; leve de verkeersonveiligheid want dat doet ziekenhuizen, garages en takelbedrijven floreren; eet zeker steeds meer vlees, slecht voor u en de wereld, goed voor het BBP. Het BBP kan dus groeien samen met de onduurzaamheid, de onrechtvaardigheid, de verspilling, de ongezondheid, de armoede en de ongelijkheidskloof, kortom, samen met alles waar beleid van een proactieve gemeente niet toe wil bijdragen. De slotsom is dat we toch wel heel vreemd bezig zijn. De teller (de publieke uitgaven) van deze fetisj is onbetrouwbaar en ongenuanceerd en wat in de noemer staat (het BBP) is geen weerspiegeling van de samenleving die we met actief lokaal beleid willen. We besparen ons dus letterlijk gek. De baten buiten beeld Het BBP bekijkt de publieke uitgaven alleen als een economische kostenpost. Wat we daardoor niet zien, zijn de maatschappelijke opbrengsten voor mensen, voor bedrijven en voor de samenleving: wat is de maatschappelijke meerwaarde van de publieke uitgaven in onderwijs, openbaar vervoer,

gezondheidszorg, justitie, politie? Die maatschappelijke meerwaarden maken de lokale gemeenschap tot een gemeenschap. Daarom is ‘overheidsbeslag’ ook zo’n perfide woord: het lijkt wel een overval van de overheid op goederen van de burger. Voortdurend hameren op kosten en zwijgen over de maatschappelijke opbrengst neemt bij burgers het zicht weg dat er veel publieke goederen tegenover de betaalde belastingen staan. Als de kosten voor het onderwijs nog behoorlijk laag liggen, of als de kinderopvang nog relatief betaalbaar is, dan wil dat zeggen dat de gemeenschap een groot deel betaalt. Het is een (slecht) idee voor een app: telkens als we overdag iets doen of gebruiken waar gemeenschapsgeld achter zit, krijgen we een automatisch ‘dit is mogelijk gemaakt door’-bericht. Ons toch al te zeer door elektronica gedomineerde leven zou nog minder leefbaar zijn. In de jaren 1980 en 1990 domineerde de gedachte dat de markt alles veel beter kon regelen dan de overheid. Een golf van privatisering trok door de wereld, bij ons veel minder sterk dan bijvoorbeeld in Engeland. Met scha en schande uit die operaties geleerd, klonk het vanaf de jaren 2000 dat een sterke publieke sector onmisbaar is: voor minder ongelijkheid, voor meer duurzaamheid, voor de regulering van markten, voor een sterke justitie, politie, onderwijs, investeren in wetenschap, een performant openbaar vervoer. VOKA bijvoorbeeld neemt de Scandinavische landen als voorbeeld, waar het overheids‘beslag’ nochtans hoger ligt dan in ons land, maar waar de publieke sector volgens de ondernemerstaal van VOKA wel meer ‘waar voor ons geld’ levert. Sedert 2008 is die kanteling van gedachten

sterk onder druk gekomen van de eenzijdige besparingslogica op gemeenschapsmiddelen, cynisch genoeg ten dele veroorzaakt door de massa gemeenschapsgeld waarmee de overheid ‘onze’ banken moest redden. Ondanks de schijnbaar brede consensus over het belang van de publieke sector lijkt nu alleen nog de fetisj van het overheidsbeslag in de politieke praktijk te domineren, waarbij deze meer zorgvuldige afwegingen weggemoffeld worden. Economische effecten Publieke uitgaven genereren zelf weer economische effecten en hebben impact aan de inkomstenzijde van het BBP. Die economische meerwaarde van de publieke sector krijgt geen aandacht in de metingen van het BBP. Uitgaven voor de gezondheidszorg in de sociale zekerheid bijvoorbeeld gaan voor een groot deel naar de farmaceutische sector. Investeringen in publieke ICT gaan naar IT-bedrijven. Publieke investeringen, voor meer dan 50% afkomstig van de lokale besturen, zijn goed voor private bouwondernemingen. Vallen de lokale besturen stil, dan starten de bulldozers niet meer. Besparingen hebben een direct economisch effect op de bedrijven en dus ook op de inkomsten van de overheid, effecten in de teller en de noemer van het BBP. Bij aannemers van publieke werken, ook lid van VOKA, horen we weinig applaus voor de besparingen. De ene werkgever is de andere niet. Kort en lang Positief is dat het debat over de inkomstenstructuur van de publieke sector veel prominenter op de agenda staat: de discussie over de samenstelling van de belastingen, over Lokaal juni 2015

37


essay

De overheid doet bij ons al heel wat zaken niet zelf meer, al meer dan honderd jaar. Vanzelfsprekend is daar wel meer debat over nodig dan nu, ook op lokaal niveau. de economische, ecologische en sociale effecten van de belastinggrondslagen, over de rechtvaardigheid van de verdeling van de belastingen, over de kwaliteit van de inning ervan… Een debat dat alleen over de uitgavenzijde gaat, is een asociaal debat omdat het de vraag over de verdeling en de maatschappelijke effecten van belastingen uit de weg gaat. Een ander belastingsysteem dat socialer en efficiënter is en misschien meer opbrengt, is een werk van lange adem en de effecten situeren zich op de langere termijn. Ondertussen betalen diegenen waarvan het inkomen wel bekend is, op korte termijn de kosten van de besparingen. Zo is op nog wel meer punten de balans tussen korte en lange termijn in dit debat uit evenwicht. Besparingen gaan over ingrepen op de korte termijn. Logisch dat dan publieke diensten, aantallen ambtenaren en werkingskosten in het vizier komen. Dat kan nu meteen en we zien daarvan de effecten onmiddellijk uitgedrukt in geld. Wat de niet in geld uit te drukken effecten op de langere termijn zijn en wat de verborgen kosten zijn die daaruit voortvloeien, dat blijft dan buiten beeld. Zo kunnen we niet meer investeren op de korte termijn en dan lijken we te besparen. We weten echter uit identieke operaties in de jaren 1990 dat we dit dan later dubbel en dik terugbetalen: desinvesteren leidt tot nog grotere kosten en nog meer onvermijdelijke en duurdere investeringen later. Kijk wat er met ons wegennet en onze riolen aan de hand is. Op de lange termijn verliezen we dan weer. Nu veel investeren in nieuwe schoolgebouwen die multifuctioneel en energiezuinig zijn, kan op de langere termijn veel efficiënter zijn dan te blijven sukkelen met schoolgebouwen die oud en niet aangenaam, monofunctio38 juni 2015 Lokaal

neel, niet energiezuinig en kostbaarder zijn. Onder druk van de technocratie in Europa en de binnenlandse agenda gaat de aandacht alleen nog naar de korte termijn en dreigt de balans tussen kosten en baten op de langere termijn helemaal zoek te geraken. Eenzelfde gebrek aan balans tussen kort en lang vinden we bij de noodzakelijke hervormingen van het politieke systeem. Alle aandacht gaat nu naar besparen op uitgaven en ambtenaren. Het politieke systeem en het functioneren van politici blijft helemaal buiten beeld, terwijl dat systeem integraal deel uitmaakt van de publieke sector en zelf kosten veroorzaakt, en een performanter politiek systeem op de langere termijn veel onnodige kosten kan besparen. Maar daar horen we de politici nauwelijks over: ze hebben het over de overheid die moet afslanken, waar zij dan zelf wel buiten lijken te staan. Net omdat in ons systeem politici en partijpolitiek zo dominant zijn, is dit een totaal onverantwoorde reductie van de hervormingsdiscussie. Het gaat ons daarbij niet om de kwaliteiten van individuele politici, wel om de kwaliteit van het systeem waarin zij functioneren. Over de mankementen in de bestuurlijke organisatie van de staatshervorming, stuk voor stuk gebaseerd op partijpolitieke compromissen, zullen we het hier niet hebben. Dat leidt wel dagelijks tot zichtbare inefficiënties in de lokale gemeenschappen. We blijven dichter bij huis: in het gemeentehuis is het aantal schepenen al een oud zeer. Te veel schepenen leidt tot te veel plannen en plannetjes op de korte termijn. Minder schepenen betekent dat minder politici geneigd zullen zijn zich tot in het operationele werk

te mengen. Ambtelijke leidinggevenden binnen hun opdrachten en mandaat verantwoordelijkheid laten nemen is efficiënter dan ad-hocinterventies van politici op de werkvloer. Over de schaal van de gemeenten hadden we het hier eerder: omwille van de effectiviteit van de gemeenten zelf maar ook van het Vlaamse politieke systeem hebben we minder gemeenten nodig. Minder gemeenten die allemaal hetzelfde willen; minder gemeenten die alle toch nog nieuwe woonuitbreidingsgebieden willen aansnijden waardoor de publieke voorzieningen nog veel minder efficiënt te spreiden en te organiseren zijn. Naarmate een steeds meer besloten partijpolitieke cultuur het politieke systeem meer beheerst, daalt de efficiëntie van de publieke sector. Het leidt tot discussies in kleine kringetjes, het houdt belangrijke hervormingen tegen, het leidt tot halfslachtige compromissen waarmee het politieke systeem wel zelf weer even voort kan maar zonder dat het tot fundamentele ingrepen leidt. De druk van verkiezingen stuwt het gedrag van politici en stimuleert cycli van handelen die weinig te maken hebben met goed beleid. Minder efficiëntie ontstaat ook door zwakke gemeenteraden die hun controlerende taken niet ernstig nemen, doordat ze zich laten dicteren door de partijpolitieke agenda.


Het BBP kan groeien samen met de onduurzaamheid, de onrechtvaardigheid, de verspilling, de ongezondheid, de armoede en de ongelijkheidskloof, kortom, samen met alles waar beleid van een proactieve gemeente niet toe wil bijdragen. Werken aan een performantere publieke sector op de langere termijn gaat dus over hervormen van het politieke systeem. Alleen is dat wel lastiger dan vandaag beslissen om een dienst met 30% minder personeel te laten werken. Zo blijven de inefficiënties als gevolg van een falend politiek systeem bestaan en betalen burgers en ambtenaren daarvan het gelag op korte termijn en de kosten op de lange termijn. Het politieke systeem is een belangrijk deel van de hervormingen van de overheid en daar gaat het debat veel te weinig over. Gesloten pakketten In het politieke debat, ook in gemeenten, lijkt het alsof het over stabiele en gesloten takenpakketten gaat: dit is het vaste pakket van de huidige publieke diensten en daarbinnen gaan we nu besparen. Minder doen met minder. Zo lijkt het simpel, maar er klopt niets van. Dagelijks formuleren politici tezelfdertijd meer en nieuwe wensen voor publieke taken die ze van hun diensten verwachten. Meer opvang van jongeren met psychische problemen; meer middelen tegen radicalisering; beter openbaar vervoer; uitbreiding van de woonzorg; meer politiecapaciteit; de bibliotheek omvormen tot communicatiecentrum: de lijst is eindeloos en groeit elke dag. Met dezelfde 100 euro zouden we dan, theoretisch, afwegingen kunnen

maken: we kunnen verouderde taken afstoten, we kunnen ze anders of door anderen laten organiseren, we kunnen nieuwe taken erbij nemen. We geven dan wel nog altijd 100 euro uit, maar we doen heel andere dingen met hetzelfde geld. Het lijkt dan alsof er niet bespaard is en toch hebben we de publieke sector grondig hervormd. De dominante besparingsagenda is echter te bruut en te ruw voor dit soort intelligente afwegingen. Maar daardoor belanden we ergens tussen twee stoelen: veel politici vragen net wel allerlei nieuwe zaken van hun medewerkers maar geven zelden helder aan wat er dan minder of anders moet gebeuren. Zo neemt de inefficiëntie nog toe: zowel de oude als de nieuwe taken gebeuren dan maar half en met minder personeel. Om de publieke sfeer te hervormen, verstandig te besparen en meer te investeren moeten we zicht hebben op de effectiviteit van publieke uitgaven: de verhouding tussen kostprijs en gerealiseerde maatschappelijke effecten. Daarover zou het debat moeten gaan, gevoed door meer en betere beleidsevaluaties. Daarvoor dienen gemeenteraden als fora voor publiek debat, op papier althans. Dat doen we, ook op lokaal niveau, veel te weinig, al blijven we hopen dat de beleids- en beheerscyclus daarvoor toch de start en het kader kan zijn. Natuurlijk gaat het dan niet om minder overheid, overal en op alle plaatsen. Het gaat wel over een beter functionerende overheid. In sommige gevallen kan dat inderdaad met minder ambtenaren, op andere plaatsen kan dat echter niet en is er meer of nieuwe competentie nodig – wat niet noodzakelijk meer mensen vereist maar misschien wel even veel kost. Soms gaat het om nieuwe verhou-

dingen met middenveld en burgerinitiatief, soms om andere verhoudingen tussen bestuursniveaus. Soms kan privatisering en marktwerking gecombineerd met een meer performante regulering door de overheid nuttig zijn. Maar geen enkel van deze scenario’s zal in alle omstandigheden en op alle plaatsen werken. Minder met minder is dan maar één van de mogelijke resultaten van dit soort debat en maar één scenario voor meer effectiviteit. Nu is het vaak het enige doel, bij gebrek aan debat en onderbouwde evaluatie. Lineaire besparingen via de beruchte kaasschaaf zijn de negatie van dit alles, maar ze passen natuurlijk wel goed in de partijpolitieke logica van ons systeem: iedereen moet gelijk bloeden en alleen overal minder is goed. Ze zijn een bijkomende illustratie van het falende politieke systeem, omdat ze tonen dat politici niet durven of willen kiezen en geen balans van de effectiviteit opmaken: waarop zetten we bij prioriteit in, waarop minder, waarop niet langer, waarop anders? Wat nu voor strategische planning moet doorgaan, verpakt in het format van de BBC, is dat eigenlijk zelden omdat ons politiek systeem dit soort keuzes niet aankan maar er wel constant op zit aan te dringen. Lineaire besparingen dragen zo bij tot nog grotere inefficiëntie: ze lossen geen problemen op maar zijn zelf een deel van het probleem. Hervormingen bezig In veel retoriek lijkt het alsof de hervormingen van de publieke sector nog moeten starten. Wie dat, bewust of onbewust, zo voorstelt, mist blijkbaar zicht op directe en op meer sluipende hervormingen die al langer Lokaal juni 2015

39


essay

Een debat dat alleen gaat over de uitgavenzijde is een asociaal debat, omdat het de vraag over de verdeling en de maatschappelijke effecten van belastingen uit de weg gaat.

aan de gang zijn. Op veel plaatsen werken al veel minder mensen en wordt het takenpakket van de overblijvers almaar zwaarder. Laaggeschoolden vloeien af. Soms zijn de klachten over werkdruk iets te voorspelbaar: aan de efficiëntie van de interne organisatie is zeker ook op veel plaatsen nog veel werk en wat voor de ene hard werken is, is dat niet voor de andere. Maar in veel lokale organisaties, ook de goed werkende, is de druk op leidinggevenden en de stress bij mensen op de werkvloer toegenomen. Dat zijn de effecten van de zichtbare hervormingen. Er is echter vooral een sluipende hervorming bezig waarvan het effect in lokale gemeenschappen op de lange termijn nefaster kan zijn. Sommigen plakken daar het etiket ‘neoliberaal’ op, maar ze plakken dat soms te gretig, waardoor de kritiek kracht verliest. Onder invloed van het managementdenken in de private sector heeft zich een klimaat van verzakelijking doorgezet in de lokale publieke sector, geconsacreerd in managementmodellen en dito instrumenten. Organisaties moeten klantgericht denken, competitiever zijn, prestaties meten en personeel evalueren. Daarvoor zijn stafmensen nodig die dat allemaal moeten ontwikkelen en die wegen op de lijndiensten, waarvan ze van alles verwachten. Dit soort systemen gaat snel met zichzelf op de loop en dan krijgen we een managementbureaucratie waarbij mensen dienen om het systeem te voeden. Dat is deels ideologisch geïnspireerd – de overheid als een bedrijf –, deels heeft het met opgelegde modes en met spontaan kopieergedrag te maken. Stel je voor dat je nu als organisatie en leidende manager moet bekennen dat je de kwaliteit niet meet en dat je geen indicatoren gebruikt. Je lijkt wel naakt te zijn. 40 juni 2015 Lokaal

Gelukkig hebben we nog veel pragmatiek in de buik van onze lokale organisaties, waardoor we dit allemaal wel overleven. In gezonde plantrekkerij zijn we gelukkig sterk. Maar rimpelloos verloopt deze hervorming natuurlijk niet, zowel voor mensen als voor de publieke voorzieningen. Sterke mensen raken hun motivatie kwijt. Ze kappen ermee of, nog erger, ze blijven maar haken mentaal af en keren hun rug naar wat niet langer hun organisatie is. Waar het systeem het overneemt, verdwijnt de persoonlijkheid, en mensen kunnen niet meer goed doen waar ze goed in zijn. Sterke leerkrachten halen voldoening uit hun omgang met kinderen, niet uit die met papieren. Dat is gevaarlijk omdat de motivatie voor de publieke zaak van binnenuit wegsijpelt. Waar werken voor ‘het publieke’ mensen intrinsiek zou moeten motiveren, leidt het tot desillusie. Als een publieke voorziening als het onderwijs alleen maar prestatiegericht denkt en werkt, gaat de sociale en publieke dimensie van het onderwijs verloren; als in de gezondheidszorg alleen maar de medische prestaties tellen, is er nog wel ‘zorgen dat’ maar te weinig ‘zorgen voor’, zoals Hans Achterhuis dat zo mooi schreef. Als het markt- en klantdenken in de publieke sector de boventoon voert, dan mag het niet verwonderen dat de vraag of die dienstverlening dan wel nog door de publieke sector moet gebeuren, meer voeding krijgt. Zo bereiden sluipende hervormingen de weg voor de volgende stap in de hervorming. Hervormingen van de publieke sector in de richting van het marktdenken hoeven we niet meer uit te vinden: vooral in de zorg is de omslag al ingezet, op de dunne grens tussen noodzakelijk publiek initiatief, wen-

selijke vermaatschappelijking en nuttige vermarkting. Als dat betekent dat burgers min of meer verplicht zijn, wegens gebrek aan keuze, om zich zelf te organiseren voor de mantelzorg of voor de eigen zorg en daar ook de volle prijs voor moeten betalen, waar eindigt het stimulerende verhaal van de vermaatschappelijking en waar begint de eenzijdige afwenteling van diensten en kosten op burgers dan? Hervormingen zijn volop bezig. Het debat moet natuurlijk over de toekomst van de publieke sector gaan maar de hervormingen die aan de gang zijn, veranderen onze lokale gemeenschappen al grondig en ze bieden veel voer voor debat en lering. Welke effecten op mensen en organisaties veroorzaken deze sluipende hervormingen en willen we wel in deze richting verder? Regie? Het woord regie is sedert enkele jaren aan een steile opmars bezig. Het maakt deel uit van het discours over hervormingen dat we hier beschreven en daarom moeten we de sireneroep van de regie kritisch analyseren. Een kleinere overheid met minder eigen publieke dienstverlening, maar dan wel een beter regisserende overheid. Samengaan doen ze niet. Zo klinkt de mantra over het niet combineerbaar zijn van beide activiteiten. Vanzelfsprekend vind


ik dat gemeenten in tal van netwerken actief moeten zijn om samen met allerlei lokale organisaties aan maatschappelijk complexe problemen te kunnen werken. Dat staat niet ter discussie. De vraag is of dit noodzakelijkerwijze betekent dat lokale besturen geen eigen diensten meer zouden mogen aanbieden. We blijven even staan bij dat beeld van ‘rechter en partij’. De overheid is, voor wie dat zo wil formuleren, bijna altijd rechter en partij in maatschappelijke discussies. Het is eigen aan de unieke positie van de overheid dat ze voortdurend rollen combineert (als regelgever, als subsidieverstrekker, als arbiter, als verdediger van zwakke belangen en belangen van de zwakken), waardoor ze altijd rechter en betrokken ‘partij’ is, en dat ze toch door dit alles heen met maatschappelijke actoren tot afstemming en bewaking van het algemeen belang probeert te komen. In het publieke debat moeten die rollen wel voortdurend ter discussie staan. Voor sommige diensten is de publieke voorziening uniek (kunstacademies, bibliotheek). Voor andere domineert de markt (zie de woonmarkt, en dat woord is geen toeval). Voor bepaalde diensten is er een ruimere variatie in het soort aanbod: publieke, non-profit en commerciële initiatieven in de kinderopvang of de woonzorg.

Het is onmogelijk om al die sferen met verschillende verhoudingen tussen overheid, middenveld en markt door één invulling van regie te vatten. Regie gaat niet over instrumenten en techniek maar over politiek, en daar lees je nauwelijks iets over. Regie wijst op een gemeenschappelijkheid, op een gedeeld doel dat door overleg en afspraken te bereiken is. En het lokale bestuur staat daarvoor garant, mobiliseert en zet zijn instrumenten in. Het woord suggereert daarmee dat acties in een sfeer plaatsgrijpen van wat Habermas een ‘machtsvrije dialoog’ noemt, van allemaal goedmenende mensen en organisaties, die hun rugzak met macht buiten de vergaderzaal laten om met elkaar en met het oog op het algemeen belang overeen te komen. Maar die machtsvrijheid is er in de Vlaamse velden helemaal niet. Belangen en eigenbelangen gaan vaak voor het algemeen belang. Hoe zou een individueel gemeentebestuur bijvoorbeeld moeten regisseren in de verhouding met grote internationale commerciële groepen in de woonzorg, die toevallig ook in die gemeente actief zijn, zoals ze dat zijn in honderd andere gemeenten? Of hoe zou het dat moeten doen met de christelijk geïnspireerde organisaties die deel uitmaken van grote koepels die in marktaandelen denken en bovendien vaak met politici en/of ambtenaren van het gemeentebestuur verweven zijn? Regisseren suggereert dat een lokaal bestuur in dat machtsspel instrumenten ter beschikking heeft waarmee het gedrag van andere organisaties stuurbaar of toch beïnvloedbaar is. In de huidige regelgeving zien we die nergens. We zien wel veel gepraat over regie en veel instrumenten in de

zachte sfeer van vrijwilligheid. Dat is het dan. Wellicht kan dit nu en dan door persoonlijke relaties en individueel leiderschap wat effect hebben. Maar als het er echt op aankomt, dan zijn er nauwelijks instrumenten die ertoe doen. In geen enkel decreet is regie omkleed met harde instrumenten die lokale besturen eventueel doorzettingsmacht geven als organisaties afspraken niet nakomen. Slotsom is dan zeker wel een kleinere overheid maar zeker geen overheid met meer regiemogelijkheden. Bij de grote verdedigers van deze interpretatie van regie, tot op het niveau van Vlaamse ministers, zien we dat retorische dubbelspel en subtiele dubbelspraak. Ze verdedigen de eigen gekleurde organisatiebelangen waarmee ze zelf verweven zijn en waarmee hun kabinet vol zit. Ze zijn helemaal geen verdedigers van publieke diensten en ze zijn evenmin bereid de regiefunctie echt te versterken. Zo gaat de ontmanteling van de lokale publieke sfeer steeds maar door: eerst moeten gemeenten diensten afstoten ten voordele van de regie, maar vervolgens blijkt de regie een lege doos te zijn. Waarvoor zouden we dan eigenlijk nog verkozen lokale besturen nodig hebben? Gemeenten zouden door het aanbod van eigen publieke diensten te veel concurrent zijn om anderen te kunnen regisseren. We weten ondertussen al dat deze gedachte voor een heel aantal soorten diensten niet opgaat omdat er nauwelijks concurrentie is of omdat de markt soms nagenoeg domineert. Waar wel een meer gevarieerd aanbod bestaat, berust deze gedachte op de constructie van een ideale markt. Voor de meeste diensten bestaat echter helemaal geen goed functionerende markt: we zien eerder onderaanbod Lokaal juni 2015

41


essay

Regie gaat niet over instrumenten en techniek maar over politiek, en daar lees je nauwelijks iets over. Regie wijst op een gemeenschappelijkheid, op een gedeeld doel dat door overleg en afspraken te bereiken is. dan overaanbod, zodat van concurrentie al geen sprake is. Zie de kinderopvang: daar is gewoon te weinig aanbod en is publiek aanbod essentieel. Minder publiek aanbod is gewoon minder kinderopvang, punt uit. Deze stelling steunt bovendien op de veronderstelling dat publieke diensten identiek zijn aan vermarkte diensten. Maar dat is niet zo. Publieke diensten zijn altijd een vorm van herverdeling: met belastinggeld van (hopelijk) iedereen staan diensten voor een lagere prijs dan de marktprijs ter beschikking van (hopelijk) iedereen. Natuurlijk zit daar behoorlijke scheeftrekking op en weten we dat wie nu al heeft, via publieke diensten vaak nog meer krijgt. Alleen mogen we aannemen dat dit nog veel meer zal spelen bij vermarkting. Als de stedelijke kinderopvang meer dan anderen kinderen van kansengroepen opvangt, dan is er geen sprake van concurrentie, wel van noodzakelijke correcties van wat niet spontaan op de markt gebeurt. En een gemeente heeft in een model van regie zonder macht geen instrumenten om dit soort afwegingen bij andere organisaties te controleren, laat staan af te dwingen of te sanctioneren. Publieke diensten moeten vanzelfsprekend zuinig en efficiënt zijn, maar in de waardering van die efficiëntie kunnen afwegingen meespelen die in een marktcontext nooit aan bod zullen komen. De publieke sector kan bijvoorbeeld via het gemeentelijke onderwijs maximaal inzetten op zwakkere leerlingen of leerlingen met taalachterstand en vanuit dat oogpunt zeer efficiënt zijn, maar dan moet dit bijzondere profiel ook bij de evaluatie van efficiëntie eerlijk meespelen. Stel dat een particuliere school alleen mikt en selecteert op excellente leer42 juni 2015 Lokaal

lingen en die (op een schaal van 0 tot 100) van 75 bij de start tot 85 bij het afstuderen brengt. Neem daarnaast een publieke school met dezelfde middelen die leerlingen met taalachterstand van niveau 50 tot niveau 70 brengt. Welke school is dan het efficiëntst? Publieke diensten kunnen in hun aanbod niet-prijsgebonden afwegingen maken: diensten koppelen aan integratie, aan strijd tegen kansarmoede, aan speciaal aanbod voor speciale groepen. En het gaat om veel meer dan kwaliteit van diensten. Lokale publieke diensten kunnen maatschappelijk innoveren: dat lukt niet als je bij elk initiatief alleen maar met de kosten op korte termijn rekening moet houden. Publieke diensten kunnen op de lange termijn denken en handelen. Het Vlaamse beleid schiet op veel punten tekort, onder andere in de relatie met de lokale non-profitorganisaties, door labiel beleid, door te veel of halfslachtige regels en subsidiëring, waardoor deze lokale dienstverleners speelbal zijn van Vlaams beleid, zich eerder defensief opstellen en onzekerheid vermijden. Lokale besturen kunnen zich met hun diensten vanuit het lokale algemeen belang met een eigen legitimiteit en autoriteit en met algemene middelen assertiever en proactiever opstellen, ook ten opzichte van de Vlaamse overheid. Publieke diensten zijn ruimtes die ontsnappen aan de marktlogica en het individuele nut. De publieke ruimte van al die diensten samen staat voor openheid, voor vrije ontmoeting, voor kansen geven aan mensen. Een (lokale) samenleving heeft zo’n brede publieke ruimte nodig, waardoor ook het gemeenschappelijke vorm en uitdrukking krijgt, waarbij iedereen welkom is om daar-

toe bij te dragen. In die publieke ruimte krijgt het publieke debat vorm in de ruimste zin, dat start bij ontmoeting, gesprek en interactie om en rond publieke diensten en dat eindigt bij het politieke, in al zijn betekenissen. Lokale democratie kan niet zonder publieke diensten. In onze gemeenten is nog veel werk te doen. Dat is voer voor nog enkele essays. Sterke lokale publieke voorzieningen zijn het hart van de lokale democratie. Hartoperaties zijn delicaat en snijden in die voorzieningen, omwille van de kortetermijnbelangen van een kortzichtig en kaduuk politiek systeem en verleid door de valse sireneroep van de regie, leidt in de huidige omstandigheden vooral tot een machteloos lokaal bestuur en raakt de publieke sector in het hart. Daar klakkeloos aan meedoen kan onze samenleving zeer duur te staan komen. En: u laat uw hart toch ook niet door een slager opereren? Filip De Rynck is hoogleraar Bestuurskunde, UGent

Dit essay is deels gebaseerd op het manifest ‘Besparen en Hervormen van de overheid: een beter debat waard’ van de Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid, 2014. Filip De Rynck is eindredacteur van deze tekst. (zie www.vvbb.be)


Op zakenreis of citytrip in Londen? Of in Parijs?

Surf overal in Europa zoals in België Tijdens een verplaatsing in het buitenland durft men zijn gsm of tablet vaak niet te gebruiken als men geen wifi-verbinding vindt. Welke roamingformule is geschikt? Tegen welke prijs? Al uw medewerkers surfen zonder zorgen met de Travel-formules van Proximus: die zijn makkelijk te activeren en controleren, voordelig én aangepast aan elk professioneel gebruik.

vanaf

1,65

/dag excl.btw

Meer informatie via uw vaste contactpersoon bij Proximus of surf naar proximus.be/enterpriseroaming

U betaalt enkel voor de dagen dat u de optie gebruikt. De dagprijs (€ 1,65) wordt geactiveerd naargelang de zone waarin u zich bevindt (EU of 'top bestemming’) en zodra u telefoneert of sms't naar een land van een van deze twee zones, meer dan 200 KB mobiel internet gebruikt of gebeld wordt.


mens en ruimte nieuws

Armoedebestrijding: één-euromaaltijd mag geen geïsoleerde maatregel zijn

LAYLA AERTS

Het voornemen van Vlaams minister van Armoedebestrijding Liesbeth Homans om in één-euromaaltijden te voorzien, de participatie van kinderen te verhogen en voedseloverschotten te verdelen kan meerwaarde hebben als de maatregelen passen in emanciperende en versterkende trajecten voor mensen in armoede. De maatregelen moeten ook aansluiten bij maatregelen die de lokale besturen nu al kunnen nemen. Dat liet de VVSG weten in een gesprek met het kabinet van de minister, naar aanleiding van het tumult dat eerder ontstond toen de minister haar deel van het armoedeplan bekend maakte. Het kabinet deelde deze bekommernissen en beloofde verder overleg over de uitvoering van de maatregelen. Bij de opmaak van het nieuwe Vlaams Actieplan Armoedebestrijding pleit de VVSG onder andere voor een sterke regiefunctie van de lokale besturen, met doorzettingsmacht. Het Actieplan moet maatregelen bevatten van alle Vlaamse ministers en zou er tegen de zomer moeten zijn. nathalie debast

Discriminatie op de huisvestingsmarkt erkend De rechtbank van eerste aanleg in Namen heeft voor het eerst in België een verhuurder veroordeeld voor discriminatie op de huisvestingsmarkt op basis van het ‘vermogen’ van de kandidaat-huurder. Discriminatie op de huisvestingsmarkt is een fenomeen dat volgens een studie van het Interfederaal Gelijkekansencentrum vaak voorkomt, maar amper wordt bestraft. In

die zin is deze uitspraak een precedent dat belangrijk kan zijn in de effectieve uitvoering van het grondrecht op wonen. Het nagaan van de solvabiliteit van de huurder is logisch, maar het is verboden om kandidaat-huurders a priori te weigeren op basis van de aard van het vermogen. In dit specifieke geval eiste de eigenaar van kandidaat-huurders een

arbeidscontract van onbepaalde duur en een minimuminkomen van 2000 euro. De rechter wees erop dat de vereiste van een arbeidscontract van onbepaalde duurde de normale dekking van een risico op wanbetaling overschrijdt. joris deleenheer

Meer info via www.diversiteit.be (bericht van 11 mei 2015)

FietsTelWeek: 16 tot 22 september Tijdens de Week van de Mobiliteit van 16 tot 22 september vindt ook de allereerste FietsTelWeek plaats. Een week lang telt elke fietser én fietskilometer in Vlaanderen. Fietsberaad Vlaanderen slaat met een brede groep partners de handen in mekaar om op grote schaal, zowel via een gratis applicatie als fietstelpunten over heel Vlaanderen, meer te weten te komen over de Vlaamse fietsers. Al deze gegevens komen in een open-dataplatform over fietsgebruik en zal een schat aan informatie zijn voor alle betrokkenen rond fietsbeleid. Net door inzicht over veel gebruikte of te mijden fietstrajecten, snelheden, herkomst en bestemming, kunnen lokale overheden hierop inspelen met een beter fietsbeleid. Meer informatie is te verkrijgen via info@fietsberaad.be en vanaf midden juni op www.fietstelweek.be.

44 juni 2015 Lokaal


print & web

DANIEL GEERAERTS

GroeneVentscan maakt evenementen duurzamer

Vlaamse initiatieven voor sterker grond- en pandenbeleid De vorige Vlaamse regering keurde in het voorjaar van 2014 een ‘krijtlijnennota grond- en pandenbeleid’ goed. Deze nota geeft aan hoe de Vlaamse regering een slagkrachtig(er) gronden pandenbeleid op poten wil zetten. De afgelopen maanden is duidelijk geworden dat deze krijtlijnennota niet zal uitmonden in een formeel ‘grond- en pandenbeleidsplan’. In plaats daarvan wordt geopteerd om een groot aantal acties te ontwikkelen, die gezamenlijk het grond- en pandenbeleid een flinke duw in de rug moeten geven.

Op dit moment zijn er 32 voorstellen van acties, die: • hetzij de verwerving of overdracht van gronden en panden moeten vergemakkelijken (voorbeeld: modernisering van de onteigeningsregelgeving) • hetzij de realisatie van ruimtelijke projecten moeten verbeteren (voorbeeld: de verschillende sectorale Vlaamse subsidies worden op elkaar afgestemd, zodat ze efficiënter en beter kunnen worden benut voor gebiedsgerichte realisaties) • hetzij ingrijpen op de financiële aspecten van het grond- en

pandenbeleid (voorbeeld: het evalueren en aanpassen van het systeem van planbaten en planschade). De lijst wordt de komende maanden aangevuld en concreet uitgewerkt. De VVSG bekijkt de acties vanuit het gezichtspunt van de lokale besturen. Hebt u suggesties over een krachtiger grond- en pandenbeleid, laat het ons weten via xavier.buijs@vvsg.be xavier buijs

BesteBuren ondersteunt 105 projecten 2015 is het jaar van BesteBuren, een jaar waarin Vlaanderen en Nederland hun creatieve en culturele samenwerking vieren. De Vlaamse en Nederlandse overheid investeren een half miljoen euro in nieuwe projecten van culturele samenwerking tijdens het Nederland-Vlaanderenjaar 2015. De programmaraad van BesteBuren heeft in de tweede en laatste ronde van het matchingfonds 230.000 euro verdeeld over 55 projecten. De eerste ronde telde 50 projecten, daarmee komt het totaal aan gehonoreerde initiatieven op 105.

De projecten bestrijken een veelkleurige regenboog aan disciplines. Veel muziek, theater en uiteenlopende invalshoeken: van een interculturele verhalenregen en jonge creatievelingen in voormalige havens tot een varend cultureel vrachtschip. Ook lokale besturen en culturele instellingen zijn meermaals vertegenwoordigd. De projecten vinden plaats in heel Nederland en Vlaanderen, tussen nu en februari 2016. pieter plas

Programma en lijst van gehonoreerde projecten zijn te vinden via www.besteburen.eu

Met de Groeneventscan en Groenevent Award biedt de OVAM ondersteuning om festivals, sport- of cultuurevene‑ menten te verduurzamen. Naast een award kan de organisator ook een mooie geldprijs tot 6000 euro winnen. Meedoen is simpel. De organisator registreert zich en meldt zich aan als kandidaat op www.groeneventscan.be. Met deze gratis online tool kan hij trouwens zijn evenement volledig doorlichten op vlak van duurzaamheid. Als gemeente kunt u organisatoren stimule‑ ren om de Groeneventscan te gebruiken of deel te nemen aan de Groenevent Award. U kunt natuurlijk zelf de scan gebruiken om uw evenementen te verduur‑ zamen. Het wedstrijdreglement en heel wat nuttige tips staan op www.groenevent.be.

Campagne en publicaties Kind & Samenleving Kinderen en jongeren hebben ruimte nodig: om te spe‑ len, maar ook om hun stem te laten horen. Kind & samenleving zoekt naar manieren om hun po‑ sitie in de maatschappij te verste‑ vigen en organiseert een speelse campagne met een downloadbare poster ‘bevrijd de speeltijger (in jezelf)’. Basisprincipes zijn: spelen is ontmoeten; spelende kinderen horen thuis in de publieke sfeer; conflict en verbinding horen bij ontmoeting; kinderen mogen een eigen plek zoeken; en spelen is cultuur: kindercultuur, alledaagse cultuur, erfgoed. De campagne is relevant voor de jeugddienst en de dienst vrije tijd, voor de sport‑ dienst, de gezondheidsdienst, het onderwijs, de buitenschoolse kinderopvang, de jeugdbeweging enzovoort Bekijk de poster en andere publicaties via www.k-s.be

Lokaal juni 2015

45


mens en ruimte nieuws

Retour naar statiegeld, of toch maar weggooien die gedachte?

INTERAFVAL

In uitvoering van het Vlaamse regeerakkoord werden de mogelijke gevolgen van de invoering van statiegeld op drankverpakkingen in kaart gebracht. Minister Schauvliege zal binnenkort beslissen of de piste van de invoering verder wordt gevolgd. Een statiegeldsysteem zou volgens onderzoek in zijn geheel heel wat meer kosten dan het huidige systeem van selectieve inzameling via de PMD-zak. In die berekende kosten is momenteel wel een forse vergoeding inbegrepen voor de winkels en de distributie, voor de kosten voor terugname bij statiegeld. De totale kostprijs kan men blijkbaar helemaal financieren met de opbrengst van het nietterugbetaalde statiegeld op het kleine percentage van verpakkingen die nooit terugkomen. Daardoor past een statiegeldsysteem het principe van ‘de vervuiler betaalt’ veel directer toe: burgers die lege verpakkingen achteloos weggooien, verliezen het betaalde statiegeld; wie wel netjes sorteert en flessen en blikjes terugbrengt, krijgt zijn geld volledig terug. In het huidige systeem betalen we met z’n allen voor de verpakkingen die niet worden gerecycleerd of die bij zwerfvuil terechtkomen, ongeacht ons eigen individueel gedrag. De onderzoekers verwachten ook meer recyclage bij statiegeld. Voorbeelden uit het buitenland leren dat de retourneringsgraad bij statiegeld hoger ligt dan in andere inzamelsystemen. Tot slot kan statiegeld zorgen voor een daling van 40% van het volume van het zwerfvuil: dat is namelijk het aandeel dat de lege drankverpakkingen daar nu in hebben. Als uw gemeente een standpunt heeft ingenomen over statiegeld, dan is dat altijd welkom bij christof.delatter@vvsg.be. christof delatter

’Gastvrij cultureel erfgoed’ van Vlaanderen wordt in kaart gebracht Vlaanderen wordt wel eens afgeschilderd als wantrouwend tegenover vreemdelingen en niet al te gastvrij. Maar klopt dat beeld wel? Vluchtelingenwerk Vlaanderen gaat de komende drie jaar op zoek naar het ‘gastvrije culturele erfgoed’ op het vlak van het onthaal van vluchtelingen in Vlaanderen voor de periode van 1951 tot vandaag. Heel wat gewone burgers, middenveldorganisaties en lokale besturen hebben doorheen de jaren vluchtelingen opgevangen en/of ondersteund bij hun integratie en dat zowel binnen als buiten de 46 juni 2015 Lokaal

door de overheid georganiseerde opvang. We denken bijvoorbeeld aan de Hongaarse vluchtelingen in 1956, de Vietnamese bootvluchtelingen, de Chilenen ten tijde van Pinochet, de vluchtelingen uit ex-Joegoslavië en vandaag de Syriërs. Vluchtelingenwerk Vlaanderen zoekt verhalen en getuigenissen van zowel vrijwilligers en hulpverleners als vluchtelingen. Ook foto’s, persartikels, affiches, flyers en alle andere denkbare elementen en voorwerpen die alle initiatieven uit het verre en recente verleden terug tot leven kun-

nen brengen zijn welkom. Alle materiaal wordt verwerkt tot een expo en een website. Bent u of kent u een geëngageerde vrijwilliger of hulpverlener die actief was in het onthaal van vluchtelingen vanaf de jaren ’50 tot nu? Kent u een vluchteling uit die tijdspanne? Heeft u nog interessant materiaal of een verhaal dat u kwijt wil? Laat het weten aan Karen Wyckmans via T 02-225 44 16 of karen@vluchtelingenwerk.be. fabienne crauwels


print & web

Platform Centrummanagement gluurt bij de buren in Waver Na inspirerende stadsbezoeken aan Maastricht (2013) en Diest (2014) steekt het Platform Centrummanagement de taalgrens over. Eerste minister en titelvoerend burgemeester Charles Michel heet ons op 16 juni van harte welkom in de binnenstad van Waver, voor een praktijkgerichte dag over transitie en transformatie.

GF

Migranten maken de stad

Hoe moet een gemeente veranderen in functie van de veranderende consument en het veranderende aanbod? Vandaag hebben we de mond vol van transformatie en herpositionering. Deze begrippen impliceren een actieve bereidheid tot verandering. Tegelijkertijd stellen we vast dat (binnen)steden ook veranderingen ‘ondergaan’, net omdat ze onvoldoende aangepast zijn aan de hedendaagse wensen van inwoners en consumenten. De gemeente die deze signalen het best weet te capteren, wint het pleit. Is het zo eenvoudig? Wellicht niet. Toch is iedereen het er over eens dat de gemeenten die zelf sturing geven aan deze ‘transitie’, het vandaag best goed doen. Charles Michel heet u welkom Tijdens deze dag zoomen we uitvoerig in op de Waverse binnenstad, zowel beleids- als projectmatig. Premier en titelvoerend burgemeester Charles Michel geeft een inkijk in ‘zijn’ stad

en schetst de uitdagingen van het Waverse kernwinkelgebied. Herman Toch, marketeer en auteur van ‘Transformeren om te overleven’, projecteert zijn visie op de context van de (binnen)steden en hun diverse doelgroepen. Ook kijken we naar wat 15 jaar centrummanagement opleverde voor de Waalse steden.

Stad en migratie zijn onlos‑ makelijk met elkaar verbon‑ den, maar de spanningen en uitdagingen die migratie met zich meebrengt, zijn de laatste vijf eeuwen heel uiteenlopend geweest. Enige historische diep‑ gang is nodig om de discussies van vandaag beter begrijpen, en om oppervlakkige en populisti‑ sche beeldvorming te vermijden. Steden zijn altijd plaatsen van uitwisseling en ontmoeting ge‑ weest, dus ook van migratie. In dit boek onderzoekt Anne Winter hoe stedelijke migratie in de vo‑ rige eeuwen verliep, en hoe men er toen mee omging in Europese steden. Ze schetst de voorlo‑ pers van de actuele uitdagingen rond migratie en diversiteit. De auteur is docent geschiedenis aan de VUB en directeur van het centrum voor Historisch Onder‑ zoek naar Stedelijke Transfor‑ matieprocessen. Ze publiceerde meerdere boeken en artikelen rond migratie, sociaal beleid en stedelijkheid in vroegmodern en vroegindustrieel Europa. A. Winter, Migranten maken de stad: migratie, diversiteit en conflict in historisch perspectief, ASP/VUBPress, Brussel, 12,50 euro

Op stap in de binnenstad In de namiddag kan je zelf de aantrekkingskracht en uitdagingen van de Waverse binnenstad ervaren. De wandeling leidt ons langs charmante winkelstraatjes én een leeg binnenstedelijk shoppingcenter. Stad en projectontwikkelaars ontvouwen hun plannen voor een transitie naar een aantrekkelijke en toekomstbestendige binnenstad. bart palmaers

Het programma en het inschrijvingsformulier vindt u op www.centrummanagement.be. Meer info via platform@centrummanagement.be

Lokaal juni 2015

47


mens en ruimte stedenband

Mol en Santo Tomás vieren 30 jaar stedenband

1

De stedenband tussen Mol en het Nicaraguaanse Santo Tomás is de oudste in Vlaanderen en viert dit jaar zijn dertigste verjaardag. Voor die gelegenheid trok een twintigkoppige delegatie met gemeenteraadsleden van alle politieke fracties van Mol naar Santo Tomás. Ze namen er poolshoogte van de verwezenlijkingen van de voorbije dertig jaar en dachten samen met de collega-vertegenwoordigers van de gemeenteraad en met leden van het civiele stedenbandcomité (CDC) na over de projecten van de toekomst. tekst bert janssens beeld stef de belder

D

e stedenband heeft persoonlijke levens ingrijpend beïnvloed, ook dat van Yorleni. Als klein meisje werd ze opgevangen en verzorgd door het personeel van de kinderrefter. Die opvang, ondersteund door de stedenband en gericht naar de armste kinderen in Santo Tomás, stelde haar in staat om zichzelf te ontwikkelen tot een opgeleide jonge Nicaraguaanse vrouw met een hele sociale visie. De stedenband ondersteunt daarnaast de werking van de modelboerde-

48 juni 2015 Lokaal

rij, die experimenteert met vernieuwende landbouw- en veeteelttechnieken.Die worden dan gedeeld met de boeren van Santo Tomás. Uiteraard zijn er nog veel uitdagingen voor het gemeentebestuur en het middenveld. De aanhoudende waterschaarste is een prangend probleem. Door bemiddeling van de stedenband zou een Europees programma binnenkort soelaas kunnen bieden. Maar ook nieuwe thema’s dienen zich aan, zoals gendergelijk-

heid, de ontwikkeling van het toeristisch potentieel, het verder uitbouwen van de vormingsprogramma’s rond veeteelt. Verleden, heden en toekomst werden op die manier gebundeld in één inhoudelijk bezoek. De eensluidende conclusie van alle vertegenwoordigers van de politieke delegatie: op naar de volgende dertig jaar! Bert Janssens is VVSG-stafmedewerker Internationaal


2

3

6

4

1/ Intensieve participatieve brainstormsessie over de toekomst van de stedenband. 2/ Cacaovruchten worden geplukt op de modelboerderij in Santo Tomás. 3/ De waterschaarste is een prangend probleem in Santo Tomás. 4/ Burgemeester Eduardo Cabrera uit Santo Tomás en voorzitter van het Nicacomité Hans De Koninck skypen met burgemeester Paul Rotthier van Mol. Dertig jaar geleden is de stedenband officieel gestart met een telefoongesprek tussen beide toenmalige burgemeesters. 5, 6/ Yorleni Velasquez getuigt op een pakkende wijze hoe de stedenband een impact heeft gehad op haar persoonlijke ontwikkeling door de opvang in de kinderrefter. 7/ Doña Aurora toont de foto van de eerste delegatie in Mol, dertig jaar geleden.

7

5 Lokaal juni 2015

49


mens en ruimte thuiszorg

Netwerk Thuiszorg versterkt de openbare thuiszorgdiensten Het Netwerk Thuiszorg heeft er een eerste volledig werkjaar opzitten. Met het Netwerk verdedigt de VVSG de belangen van de lokale besturen en versterkt ze de ondersteuning van de verantwoordelijken thuiszorg. Die ondersteuning krijgt vorm door regionale en centrale stafmedewerkers in te zetten. tekst tine devriendt beeld stefan dewickere

I

n 2014 bezochten de regionale stafmedewerkers 148 OCMW’s en OCMWverenigingen. In 2015 zullen ze in alle OCMW’s langsgegaan zijn. Via deze werkbezoeken krijgen ze zicht op de actuele vragen van de thuiszorgdiensten. Ter plaatse verlenen ze advies bij de regelgeving en de kwaliteitszorg. Startende dienstverantwoordelijken kunnen bij hen terecht om hun nieuwe functie met een stevige inhoudelijke basis aan te vatten. Sarah Vercammen, teamcoördinator thuiszorg van het OCMW Boortmeerbeek: ‘Het Netwerk is van groot nut voor een startende teamcoördinator thuiszorg. Het geeft een goed gevoel via de regionale ondersteuningspunten en de regionale stafmedewerker te weten wat er leeft in de sector, en een aanspreekpunt te hebben voor al je vragen. Ook de kennismaking met collega’s in de sector is van groot belang. We leren uit elkaars werking en kunnen advies inwinnen bij vraagstukken.’ Heet van de naald en advies op maat De regelgeving en het beleid van de thuiszorgdiensten zijn complex en constant in beweging. Het Netwerk Thuiszorg houdt de diensten via verschillende kanalen op de hoogte en biedt informatie op maat. De website www.netwerkthuiszorg.be en zijn drie deelsites (gezinszorg en aanvullende thuiszorg, lokale dienstencentra en logistieke diensten) bundelen alle informatie. Daarnaast geven de medewerkers ook telefonisch en per mail advies: in 2014 waren dat 710 ledenadviezen. Gil Peeters, zorgmanager Thuiszorg Kempen: ‘Het Netwerk Thuiszorg stelt alle mogelijke expertise van de VVSG en de partners permanent beschikbaar. De aanzet is zeer sterk en met de inbreng

50 juni 2015 Lokaal

van velen kan het netwerk groeien tot een omvattende gegevensbank. Via de regionale medewerkers is het contact met de VVSG steviger geworden. Er komt veel concrete ondersteuning: toelichting

woordelijken. Zij krijgen er ook informatie en advies over nieuwe regelgeving en beleidsontwikkelingen, en begeleiden de werkgroepen kwaliteit. In 2014 waren er 20 bijeenkomsten van de ROP’s lokale

Annelies Demey, OCMW Izegem: ‘Via het netwerk wisselen we veel ideeën en tips uit en blijven we op de hoogte van regelgeving en trends.’ bij wetgeving, mee implementeren van zelfevaluatie, binnenkort opleiding tot dementiekundig basismedewerker enzovoort.’ Leren van elkaar De regionale ondersteuningspunten (ROP’s) zijn een ontmoetingsplaats voor de centrumleiders en de dienstverant-

dienstencentra met in totaal 117 deelnemers en 24 bijeenkomsten van de ROP’s lokale dienstencentra met 138 deelnemers. Annelies Demey, centrumleider van het dienstencentrum De Leest van het OCMW Izegem: ‘Zelfs al werk ik al vier jaar in het dienstencentrum, op de ROP’s hoor ik altijd iets nieuws. We wisselen veel ideeën en tips uit en blijven


op de hoogte van de nieuwste trends en wijzigingen. Na zo’n bijeenkomst keer ik steeds terug met een blad vol interessante punten en nieuwe zaken die ik wil uitproberen. De regionale stafmedewerker is ook steeds bereikbaar voor advies, en dat is goud waard.’

Samenwerking ondersteunen Veel thuiszorgdiensten hebben vragen over schaalvergroting en samenwerkingsmodellen. Het Netwerk Thuiszorg beantwoordde bijna honderd adviesvragen over samenwerkingsmogelijkheden en de bijbehorende regelgeving, het gaf

Sarah Vercammen, OCMW Boortmeerbeek: ‘Dankzij de regionale ondersteuningspunten en de regionale stafmedewerker heb je een aanspreekpunt voor al je vragen. Dat geeft je als startende teamcoördinator thuiszorg een goed gevoel.’ Vorming Het Netwerk Thuiszorg heeft een uitgebreid vormingsaanbod voor de thuiszorgdiensten. Het houdt zo veel mogelijk rekening met de vormingsvragen die de diensten zelf aanreiken en met de uitdagingen die ze te wachten staan: kwetsbare personen (psychiatrische cliënten, personen met een beperking, personen in armoede) zoeken almaar meer hun toevlucht tot de thuiszorg. In 2014 organiseerde het Netwerk vorming over ‘werken met psychiatrische cliënten’ en ‘versterkend en verbindend werken in de thuiszorg’ voor begeleidend medewerkers en verzorgenden. Daarnaast zette het in op versterking van het personeelsbeleid via de basiscursus ‘leidinggeven in de thuiszorg’. Het organiseerde ook specifieke opleidingen zoals Bel-score, gebruikersbijdrage gezinszorg, omgaan met roddelen in het lokaal dienstencentrum. Daarnaast ontwikkelden de VVSG en Diverscity ‘minivormingen’ van één uur die de dienstverantwoordelijken of begeleidend medewerkers tijdens een teamoverleg of een ander overlegmoment kunnen gebruiken. Iedere vorming maakt gebruik van filmpjes of beeldmateriaal met herkenbare situaties of getuigenissen van verzorgenden, schoonmaakhulpen, verantwoordelijken en klanten. Enkele thema’s die al beschikbaar zijn op www.netwerkthuiszorg.be: ziekteverzuim, GSM-gebruik, niet-verwittigen, administratieve fouten, roddels, uurrooster zelf veranderen.

veertien toelichtingen over samenwerking, het stelde informatiedocumenten op en het begeleidde enkele intensieve samenwerkingsprocessen. Katrien Vandewalle, secretaris van het OCMW Jabbeke: ‘Met het Netwerk Thuiszorg wil de

nadruk in 2014 volledig op de zelfevaluatie. De diensten kregen instrumenten om hun werking constant te verbeteren en tegelijkertijd te voldoen aan de vereiste regelgeving. Het Netwerk werkte documenten uit ter ondersteuning van de zelfevaluatie, naast andere documenten zoals een stroomdiagram voor de gebruikersbijdrage gezinszorg, een advies omgaan met ‘geld in de thuiszorg’. Om cijfers tussen de diensten te kunnen vergelijken organiseerde het Netwerk in 2014 een enquête bij de openbare diensten gezinszorg, aanvullende thuiszorg en de lokale dienstencentra. De responsgraad lag hoog: 88 procent van de openbare diensten gezinszorg nam deel, 55 procent van alle OCMW’s beantwoordde de vragenlijst over aanvullende thuiszorgdiensten en 74 procent van de erkende openbare lokale dienstencentra vulde de vragenlijst in. De enquête zal nu jaarlijks georganiseerd worden om evoluties binnen de diensten te kunnen opvolgen.

Katrien Vandewalle, OCMW Jabbeke: ‘Het publieke thuiszorgaanbod is geen concurrent van goede privé-initiatieven, eerder een allernoodzakelijkste aanvulling.’ VVSG de belangen van de lokale besturen blijven verdedigen. Dit is niet alleen een geruststellende gedachte, het is ook essentieel. Het publieke thuiszorgaanbod is geen concurrent van goede privé-initiatieven, eerder een allernoodzakelijkste aanvulling. Aan de vooravond van cruciale veranderingen en bij het nadenken over samenwerkingsmodellen – want die komen er zeker – is er een belangrijke ondersteunende rol weggelegd voor het Netwerk.’ Verbeteren en meten Het Netwerk Thuiszorg ondersteunt de diensten bij de kwaliteitszorg die ze moeten voeren. In de sessies van de werkgroep kwaliteit voor zowel de lokale dienstencentra als de diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg lag de

Wisselwerking De ondersteuning en de samenwerking op het terrein blijft een wisselwerking tussen de VVSG en de lokale besturen. Meer aanwezig zijn op het terrein betekent dat het Netwerk Thuiszorg een vinger aan de pols houdt en meer voeling heeft met wat er ter plaatse gebeurt. Deze kennis kan alleen maar helpen om de belangen van de openbare thuiszorgdiensten beter te dienen en te verdedigen op Vlaams niveau. De input van de regionale werking samen met die van de stuurgroep thuiszorg van de VVSG is hiervoor van essentieel belang. Tine De Vriendt, VVSG-stafmedewerker thuiszorg www.netwerkthuiszorg.be netwerkthuiszorg@vvsg.be

Lokaal juni 2015

51


mens en ruimte praktijk

BERLARE – Al sinds 2002 gaan de bewoners van het woonzorgcentrum Ter Meere van het OCMW in Berlare jaarlijks vijf dagen op vakantie. Met zijn allen. Samen met de personeelsleden die zich graag willen engageren, aangevuld met partners, oud-medewerkers en vrienden.

‘Het tofste aan deze vakantie is vooral de grote hoeveelheid persoonlijke aandacht die we de bewoners kunnen geven,’ zegt Maria Rasschaert, kwaliteitscoördinator van het woonzorgcentrum Ter Meere. ‘Elke vakantieganger heeft een persoonlijke begeleider, wat een familiegevoel creëert. De begeleider en de bewoner slapen gedurende de vakantie in dezelfde kamer. Maximaal 27 bewoners kunnen mee op de trip, onder wie ook mensen die veel zorg behoeven en personen met dementie, zo‑ lang ze geen wegloopgedrag vertonen. Op vakantie kan er van alles dat in het WZC niet kan. Zo bakte vorig jaar een ex-bakker voor iedereen heerlijk krentenbrood. In de keuken van het WZC is dat helaas niet mogelijk, maar op vakantie kan dat wel.’ Om het nog prettiger te maken staat elke vakantie in het teken van een thema. In 2014 was het WK voetbal een dankbaar thema, ook de Olympische Spelen, en het thema liefde passeerden al de revue. Maria Rasschaert: ‘We doen ook heel veel uitstapjes: naar de markt, een strandwan‑ deling, een terrasje… Op het einde van de week volgt een slotfeest met optredens van het personeel.’ In de loop van de afgelopen dertien jaar pasten Maria Rasschaert en haar col‑ lega’s het programma regelmatig aan: ‘Deden we vroeger met vijftig mensen 52 juni 2015 Lokaal

een terrasje, nu houden we het op acht tot tien bewoners met hun begeleiders. Dat praat makkelijker. Ook de bezoekdag, waar vroeger al gauw meer dan honderd mensen extra op visite kwamen, van achtergebleven personeel tot familie van de vakantiegangers, werd in de loop van de jaren afgeschaft. Niet iedereen kreeg bezoek, waardoor het voor sommigen net niet zo’n fijne dag was.’ Een heel avontuur Maria Rasschaert geeft toe, zo’n midweek is niet goedkoop: ‘De vakantie in haar ge‑ heel kost zes- à zevenduizend euro, waar‑ van de bewoners elk vijftig euro boven op hun dagprijs betalen. De prijs mag geen drempel zijn, dus houden we hem zo laag. Een deel van de opbrengst van andere activiteiten zoals de kerstzoektocht en de dropping, waaraan het personeel vrijwillig meewerkt, gaat naar de vakantie. Wat dan nog ontbreekt wordt bijgepast door het OCMW van Berlare.’ Ook de medewerkers engageren zich: hun werkweek wordt betaald, voor de rest van de tijd gaan ze mee als vrijwilliger. Het personeel beslist dan ook zelf of het meegaat. De andere vrijwilligers krijgen geen vergoeding, maar hoeven ook niets te betalen. ‘Om budgettaire redenen doen we alles zelf. De medewerkers koken, wassen,

GF

GF

Op vakantie met het WZC

Op vakantie kan er van alles dat in het WZC niet kan.

organiseren activiteiten,’ zegt Maria Rasschaert. ‘We staan ook zelf in voor het vervoer. Op voorhand laden we een grote vrachtwagen vol eten, tilliften en materiaal voor de zorg. De achterblijvers krijgen nog een afscheidstoneeltje, en dan vertrekken de vrachtwagen, twee bestelwagens, een gehuurde ziekenwagen van het Rode Kruis en een aantal auto’s van het personeel vol materiaal, bewoners en begeleiders richting Belgische kust, waar het avontuur begint met, tja, weer uitladen…’ Vooraf is alles tot in de puntjes gere‑ geld aan de hand van een scenario: wie wast wie, wie dekt de tafel… Zowel het personeel als de bewoners ontvangen dit draaiboek. Behalve nuttige staat er ook leuke informatie over de vakantie in. Maar hoe goed ook alles is voorbereid, toch weet Maria Rasschaert dat het telkens improviseren en aanpassen wordt: ‘Je zult altijd zien dat er een begeleider ziek wordt bijvoorbeeld. Maar ook dat maakt het natuurlijk net vakantie, we kunnen flexibel zijn, en er kan al eens iets meer.’ melanie demaerschalk

Maria Rasschaert, Woonzorgcentrum Ter Meere – T 09-326 97 30 – maria.rasschaert@ocmwberlare.be


Risicobeheer 2015

VEILIGHEID EFFICIテ起TIE ORGANISATIE MOBILITEIT DELEN

ETHIAS

PREVENTION REPORTER DECAVI-TROFEE VOOR PREVENTIE Een echte innovatie in risicobeheer! Deze nieuwe digitale applicatie van Ethias zal de rapportering voor preventieadviseurs in collectiviteiten en ondernemingen vergemakkelijken: geolokalisatie, multimedia, risicoclassificatie gekoppeld aan de wetgeving, advies ... Dankzij de vele functionele troeven heeft deze applicatie de eerste DECAVI-trofee voor preventie in de wacht kunnen slepen!

Meer informatie op www.ethias.be/preventioncorner Ethias nv, verzekeringsonderneming toegelaten onder het nr. 0196

Powered by


mens en ruimte afvalbeleid

Intensiever opruimen geen wondermiddel tegen zwerfvuil Intensief opruimen heeft geen preventief effect op zwerfvuil. Tot dit besluit komen de gemeente Mol en de afvalintercommunale IOK Afvalbeheer na hun zwerfvuilproject. Zes maanden lang werd het opgeruimde zwerfvuil bijgehouden en geanalyseerd. In totaal werden 3,49 ton restafval en bijna 25.000 drankblikjes opgeruimd. tekst piet coopman beeld gf

23 vrijwilligers en 15 verenigingen kregen de opdracht tussen april en oktober 2014 één keer per maand het zwerfvuil op wegbermen in de gemeente Mol op te ruimen, goed voor een totaal van bijna 270 kilometer. Er werd een duidelijk onderscheid gemaakt tussen zwerfvuil en sluikstorten. Zwerfvuil is het kleine consumptieafval zoals snoepwikkels, sigarettenpeuken en drankblikjes dat nonchalante mensen gewoon onderweg laten vallen of op de grond gooien. Sluikstorten is het dumpen van grotere stukken afval om de reguliere afvalinzameling bewust te ontwijken. Het zwerfvuil werd kortstondig bijgehouden, gewogen en gesorteerd in de fracties restafval en PMD. Het project werd financieel ondersteund door ‘indevuilbak’, het gemeenschappelijke initiatief tegen zwerfvuil van de OVAM, het kabinet van de Minister van Leefmilieu, de VVSG, Fost Plus en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Het Netheidsnetwerk van de OVAM leverde inhoudelijke ondersteuning en volgde het project mee op. 32 kilogram zwerfvuil per kilometer per jaar In die zes maanden werd er in totaal 4259 kilogram zwerfvuil opgeruimd.

Dat is bijna 16 kilogram per kilometer, op jaarbasis dus 32 kilogram per strekkende kilometer. 19% van de totale ingezamelde hoeveelheid zwerfvuil is PMD-afval, dus plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons. 19% van het gewicht, maar wel 40% van het volume, dus het beeld van de netheid wordt er sterk door beïnvloed. De vrijwilligers ruimden 24.585 drankblikjes, 10.681 plastic flessen en flacons en 2062 drankkartons op. Naast het PMD verwijderden ze ook nog eens 3,49 ton restafval. Pieken in zomermaanden en op hotspots Bij de analyse van de opgeruimde hoeveelheden bleek dat zowel de hoeveelheid restafval als de hoeveelheid PMD-afval piekte in de maanden juli en augustus. Tijdens de andere maanden bleef de hoeveelheid zwerfvuil op een constant niveau. Regelmatig opruimen had dus geen preventief effect. Bovendien viel het bestaan van probleemlocaties op, zogenaamde hotspots voor zwerfvuil. Fietsroutes en kanaaldijken bleken er minder proper bij te liggen dan andere locaties. Ook de OVAM stelt vast dat bepaalde plaatsen zwerfvuilgevoeliger zijn. De

19% van de totale ingezamelde hoeveelheid zwerfvuil is PMD-afval. 19% van het gewicht, maar wel 40% van het volume, dus het beeld van de netheid wordt er sterk door beïnvloed. 54 juni 2015 Lokaal


netheidsindex van 2013 toonde aan dat vooral stopplaatsen voor openbaar vervoer, op- en afritten van snelwegen en afvalverzamelplaatsen (zoals glasbollen) minder schoon zijn dan andere locaties op het openbaar domein.

tratie van die zogenaamde netheidsverantwoordelijken begonnen de gemeente Mol en IOK Afvalbeheer met het huidige project. Zij merkten geen afname van de hoeveelheid zwerfvuil die ze opruimden. Daarnaast zet de gemeente ook

Stopplaatsen voor openbaar vervoer, op- en afritten van snelwegen en afvalverzamelplaatsen zijn minder schoon dan andere locaties op het openbaar domein. Netheidsverantwoordelijken Naast het intensieve opruimwerk van de eigen diensten startte de gemeente Mol al tien jaar geleden met het inschakelen van vrijwilligers en inwoners om hun buurt net te houden. Door de frus-

sterk in op bewustmaking om zwerfvuil te voorkomen en bracht het de 255 straatvuilnisbakjes op het gemeentelijke grondgebied in kaart om die efficiënter in te planten. De gemeente Mol voert periodiek metingen uit met de netheidsba-

rometer om zo het effect van het zwerfvuilbeleid op te volgen. Geen verbetering van zwerfvuilproblematiek Zwerfvuil staat steevast hoog genoteerd op de lijst met ergernissen van burgers. Hoewel lokale besturen en ‘indevuilbak’ veel energie in campagnes tegen zwerfvuil stoppen, bestaat de indruk dat het probleem niet wordt teruggedrongen. Projecten zoals dat in Mol zijn voor de OVAM waardevol om het zwerfvuilbeleid in Vlaanderen bij te sturen. Intensiever opruimen lijkt in ieder geval geen wondermiddel. Piet Coopman is VVSG-stafmedewerker afvalbeleid

advertentie

Sneeuw- en ijsvrije wegen zijn onze prioriteit Wij bieden een oplossing op maat, met deskundige begeleiding

Onze professionele winterdienst verzekert u van – lokale uitvoerders uit de land- en tuinbouwsector – advies, wettelijke opvolging en coördinatie van a tot z – een stipte en gespecialiseerde uitvoering

dé specialist in winterdiensten www.strooienenruimen.be

Lokaal juni 2015

55


mens en ruimte gezondheidsbeleid

Nv gezond award zet gezondheidsbeleid op de kaart Lokale besturen hebben er alle baat bij om in te zetten op de gezondheid van hun personeel. Deelname aan de wedstrijd ‘nv gezond award’ is een uitstekende gelegenheid om dit te doen. Laarne en Eeklo, de laureaten van vorig jaar, zien alleen maar voordelen. tekst veerle cortebeeck beeld gf

W

e zullen met z’n allen langer moeten werken. Bovendien neemt de werkdruk toe. Als antwoord op deze evoluties gaven zowel het OCMW van Laarne als de stad en het OCMW van Eeklo duurzaam personeelsbeleid een plaats in hun meerjarenplanning. Een dossier opmaken voor de wedstrijd nv gezond award vroeg dan ook niet veel extra tijd. Op maat Eeklo en Laarne nemen initiatieven om de gezondheid van de werknemers te bevorderen, aangepast aan de structuur en de behoeften van hun organisatie. Eeklo richt het gezondheidsbeleid op alle medewerkers van de stad en het OCMW. Er is een officieel logo ‘gezond en wel’ en het F&G-team met Toby de tomeloze tomaat en Wanda de wandelende walnoot daagt

de medewerkers elke twee maanden uit. In Laarne gaat het initiatief uit van het OCMW, al is er intussen ook interesse vanuit de gemeente. De acties, onder de naam ‘gezellig gezond’, vinden gedurende een drietal opeenvolgende maanden per jaar plaats.

het OCMW Laarne: ‘Naast het inbedden in het beleid is het belangrijk een stuurgroep te hebben die het geheel aanstuurt en coördineert. Alle acties worden voor en door het personeel zelf uitgewerkt. Zowel professionele specialisaties als talenten worden benut.’ Dit is ook het geval

Alle acties worden voor en door het personeel zelf uitgewerkt. Zowel professionele specialisaties als talenten worden benut. Betrokkenheid Beide winnaars van de gezond award zien inzetten op duurzaam personeelsbeleid als een succes. De factoren die dit succes in de hand werken, zijn zeer gelijklopend. Githa Praet, secretaris van

in Eeklo. Griet David, diensthoofd personeel en organisatie van het OCMW Eeklo. ‘Een medewerker met een grafische vorming ontwierp het logo en de F&G-mascottes, het personeel van het dienstencentrum kookt, de sportdienst

Op de sportdag in 2014 namen twee teams van het OCMW Laarne deel aan een rafting op zee.

56 juni 2015 Lokaal


award Het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie vzw (VIGeZ) lanceert in samenwerking met zijn partners de vierde editie van de ‘nv gezond award’, de enige wedstrijd voor Vlaamse en Brusselse lokale besturen die aandacht hebben voor gezondheid op hun werkvloer. Als lokaal bestuur kunt u zich inschrijven in de categorie ‘individuele kmo’ (non-profit/social profit). Uw gemeente of OCMW telt dan maximaal 250 personeelsleden. Bent u met meer? Ook geen probleem, dan kunt u deelnemen in de categorie ‘groep van kmo’s/bedrijvenverenigingen’ als u in‑ schrijft samen met een of meer kleinere organisaties, bijvoorbeeld samen met enkele stedelijke vzw’s of met kmo’s op het lokale bedrijventerrein. De deelnamedossiers moeten binnen zijn vóór 3 september. Informatie en inschrijvingen: www.nvgezond.be De dag voor de cyclocross in Eeklo verkent het personeel van stad en OCMW het parcours.

ondersteunt bij sportieve activiteiten, de jeugddienst brengt creatieve ideeën in, de buitenschoolse kinderopvang maakt samen met de kinderen desserts enzovoort. Deze werkwijze zorgt voor betrokkenheid en een spreiding van de werklast.’ Andere succesfactoren zijn variatie in locatie en tijdstippen, inspelen op evenementen die in de regio plaatsvinden, bestaande initiatieven voor het personeel aangrijpen om er gezonde initiatieven van te maken (zoals de personeelsbarbecue), herhaling inbouwen, zoveel mogelijk intern samenwerken en indien nuttig ook samenwerken met externe partners, de initiatieven zoveel mogelijk tijdens de middagpauze of kort tijdens de werkuren organiseren. Goed voor de organisatiecultuur Inzetten op de gezondheid van medewerkers heeft ook ruimere positieve effecten. ‘De werknemers voelen zich gewaardeerd. Ze leren elkaar op een andere manier kennen en drempels die er soms tussen bepaalde functies bestaan, worden uitgevlakt. Er ontstaat een andere, aangenamere organisatiecultuur,’ verduidelijkt Githa Praet. Het OCMW van

De nv gezond award is een apart initiatief, maar staat niet volledig los van Gezonde Gemeente. Wanneer de gemeente en/of het OCMW het charter Gezonde Gemeente ondertekende, is het belangrijk ook de initiatieven voor het personeel op te nemen in de evaluatiematrix. www.gezondegemeente.be

Laarne toont zelfs met cijfers aan dat het personeelsbeleid positieve effecten heeft op het absenteïsme. Dit evolueerde van 6,51% in 2012 naar 5,76% in 2013. Voor 2014 ligt het op 5,71%.

gezellige spanning. Eeklo stelt dat samen een doel nastreven een nog hechtere band tussen stad en OCMW creëerde. ‘Het traject is een positieve basis om in de toekomst nog meer te gaan samen-

Wanneer een half uur of een uur personeelstijd wegvalt, dan kost dat indirect natuurlijk geld. Daarom is het belangrijk geregeld ook activiteiten tijdens de middagpauze te organiseren. Laarne en Eeklo beklemtonen dat de winsten veel groter zijn dan de kosten: gemotiveerd personeel, minder verloop, minder absenteïsme. Het wegvallen van personeelstijd kost indirect natuurlijk geld. Daarom is het belangrijk ook activiteiten tijdens de middagpauze te organiseren. Initiatieven buiten de werkuren hebben immers niet zoveel succes. Ook de directe kosten vallen mee, omdat de eigen diensten bijna alles zelf organiseren.

werken,’ zegt Christophe van Goey, directeur personeel en organisatie van de stad Eeklo. En de winst van de award leverde in Laarne en Eeklo nog bijkomende positieve effecten op. Ze gaf de trekkers meer krediet, de positieve externe aandacht maakte dat zij zich gesteund voelen om voort te doen. Maar zoals bij elke wedstrijd geldt ook hier: deelnemen is belangrijker dan winnen.

Deelnemen belangrijker dan winnen Deelname aan de nv gezond award zorgde bij het OCMW van Laarne voor een

Veerle Cortebeeck, VVSG-stafmedewerker lokaal gezondheidsbeleid

Lokaal juni 2015

57


mens en ruimte sterk werk

Hulplijn voor zelfstandigen in nood Waar zoek je als ondernemer hulp wanneer het water je aan de lippen staat? De angst van zelfstandigen om hun financiÍle problemen te delen is vaak groot. De organisaties waar ze terechtkunnen zijn voor velen onbekend terrein. De vzw DYZO helpt ondernemers in moeilijkheden en werkt hiervoor nauw samen met OCMW’s in heel Vlaanderen, zo ook in Gistel. tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

58 juni 2015 Lokaal


Dyzo en het OCMW Dyzo – de opvolger van Tussenstap en Efrem – versterkt ondernemers in moeilijk‑ heden. Naast begeleiding op maat van ondernemers ondersteunt Dyzo ook OCMW’s en sluit met hen samenwerkingsverbanden af. Op dit moment hebben 72 OCMW’s een overeenkomst met Dyzo. • Een overeenkomst kan verschillende vormen aannemen, bijvoorbeeld een zitdag bij het OCMW of individuele begeleiding van zelfstandigen aan huis. Een over‑ eenkomst geeft recht op korting op de opleidingen van Dyzo. • Dyzo en het OCMW ondersteunen elkaar in dossiers met bijvoorbeeld een vervan‑ gingsinkomen, stopzettingsproblemen, onbeheersbare schulden, onverzekerde nood aan gezondheidszorg, huisvesting en nutsvoorzieningen. Zonder overeenkomst kan elk OCMW bij Dyzo terecht voor een verkennend ge‑ sprek. Haalbaarheids- en inkomensonderzoeken zijn dan wel betalend per case. www.dyzo.be

S

iegried Voet zette na de scheiding van haar man hun krantenwinkel in Gistel alleen verder. Een berg schulden van bij de start gaven haar geen eerlijke kans om de winkel te redden: ‘De laatste twee jaar hield ik met moeite het hoofd boven water. Op aanraden van een collega-zelfstandige klopte ik ten einde raad aan bij het toenmalige Efrem (ondertussen Dyzo). Binnen een week had ik een afspraak en meteen startte Dyzo de begeleiding op. Geen moment lieten ze me in de steek; hulp bij mijn faillissementsaanvraag, informatie inwinnen bij de bank en me moed inspreken wanneer ik in de put zat. Had ik Dyzo twee jaar eerder leren kennen, dan zag mijn situatie er nu misschien iets beter uit.’

Volgens Karel Vanaudenaerde van Dyzo zitten ondernemers in moeilijkheden met veel vragen: ‘Mensen leren helaas niet op school of in een cursus bedrijfsbeheer wat ze te wachten staat bij financiële problemen. Bovendien willen ze het liefst hun verhaal kwijt aan iemand die de ondernemerswereld kent. Bij ons kan dit in volledig vertrouwen en zonder enig risico.’ Om de wachttijd op de faillissementsuitkering te overbruggen, bracht Dyzo Siegried in contact met het Sociaal Huis van Gistel. Siegried: ‘De drempel om zelf bij het OCMW aan te kloppen was voor mij ontzettend groot. Weinig mensen en zeker zelfstandigen weten wat het OCMW voor hen kan betekenen.’ Zo leerde Siegried maatschappelijk assistente Nele Vergote kennen. Zij hielp haar bij de aanvraag voor een leefloon en in nauw overleg met Dyzo verkreeg ze vrijstelling van de sociale-zekerheidsbijdrage voor Siegried: ‘De samenwerking met Dyzo verloopt heel vlot en werkt in twee richtingen. Wij nemen vaak zelf contact op met Dyzo voor advies bij een bepaalde case. Met elk onze eigen expertise vullen we elkaar goed aan.’ Sinds dit jaar is het faillissement van Siegried volledig afgerond en begeleidt het OCMW haar om opnieuw een plek te vinden op de arbeidsmarkt.

Nele Vergote: ‘Siegried is al heel haar leven een harde werker en net als voor al onze cliënten engageren we ons om haar opnieuw aan een job te helpen die bij haar past. Via een PWA-tewerkstelling werkt Siegried nu als onthaalmedewerker van het Sociaal Huis. De bedoeling is om een beroepsverkennende stage voor haar op te starten en zo de weg naar een tewerkstelling artikel 60 af te leggen.’ Opnieuw aan de slag gaan hielp Siegried de bladzijde omdraaien: ‘Mijn job, ook al is die op dit moment nog tijdelijk, heeft me er weer bovenop geholpen. Al ruim een jaar zocht ik zelf actief naar werk, maar steeds tevergeefs. Ik zit nog in een collectieve schuldbemiddeling maar nu ik zelf geld verdien kan ik meehelpen zodat alles terug in zijn plooi valt. Dat heeft me meer rust gegeven.’ Zowel Nele Vergote als Karel Vanaudenaerde zijn het erover eens dat het veel wilskracht vergt om na een faillissement uit het dal te kruipen. Karel: ‘Zo sterk terug in het leven staan na die zware periode, chapeau!’ Een bescheiden Siegried besluit: ‘Zonder de hulp van Dyzo en het OCMW was het me niet gelukt.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Lokaal juni 2015

59


LEAN IN GEZONDHEIDSEN WELZIJNSVOORZIENINGEN / LEAN IN STEDEN EN GEMEENTEN TWEE PRAKTISCHE POCKETS BOORDEVOL INSTRUMENTEN, VALKUILEN EN TOEPASSINGEN

De laatste jaren zien we ook in de organisaties van lokale besturen meer interesse voor de visie en praktische toepassing van de Leanmethode.

diensten anderzijds interessante praktijkvoorbeelden en instrumenten om met de Lean-methode aan de slag te gaan in hun eigen organisatie.

Meerdere organisaties zijn reeds aan de slag gegaan met de methode door te experimenteren met enkele lean-instrumenten. Andere organisaties zijn bezig om zich te oriënteren. Weer anderen schrijven Lean in als een strategie in het beleids-, jaarplan om hun organisatieprocessen duurzaam te verbeteren.

Bij de pockets hoort ook een website: www.start2lean.be. Op deze website vindt u extra informatie en oefendocumenten om met de methode aan de slag te gaan. De website zal geregeld worden aangevuld met nieuw materiaal.

BEDOELING IS MEER KLANTWAARDE TE LEVEREN, MEDEWERKERS TEVREDENER TE MAKEN,

De auteur is Hans Crampe, verpleegkundig-paramedisch directeur in het AZ Maria Middelares te Gent. Daarnaast geeft hij opleidingen en advies op het vlak van management. Hij put hierbij uit ervaringen uit de ziekenhuiswereld, woon-en zorgcentra en andere zorg- en welzijnsorganisaties.

KOSTEN TE VERLAGEN EN VERSPILLING TE ELIMINEREN.

In deze nieuwe pockets in de reeks Professionele Vaardigheden vinden secretarissen, directieleden, leidinggevenden, kwaliteitscoördinatoren, staf-, beleids- en projectmedewerkers werkzaam in gezondheids- en welzijnsvoorzieningen enerzijds of in gemeentelijke

BESTELKAART

Ja, ik bestel

Deze pocket verschijnt ook als bijwerking in het losbladig boek ‘Professionele vaardigheden: deel Organisatieontwikkeling’. Abonnees krijgen de tekst automatisch toegestuurd. Redactiecoördinatie: Theo Wijnen, VVSG.

....... ex. van LEAN in gezondheids-en welzijnsvoorzieningen *, ISBN 978-2-509-02329-2, 25 eur * per ex. voor VVSG-leden (29 euro* per ex. voor niet-leden) ....... ex. van LEAN in steden en gemeenten *, ISBN 978-2-509-02353-7, 25 euro* per ex. voor VVSG-leden (29 euro* per ex. voor niet-leden)

Naam: ...............................................................................................

Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: ..............................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Adres: ............................................................................................... BTW: .................................................................................................

* Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.12.2015. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzageen correctierecht.

Datum en handtekening


beweging actualiteit

stefan dewickere

stefan dewickere

Energie- en Klimaatdag 2015

De toekomst van lokaal beleid op het vlak van duurzaamheid, energie, water, mobiliteit en wonen: daarvoor tekenden ruim 500 deelnemers present op 17 mei in Sportoase te Leuven. De Energie- en Klimaatdag werd voor zowel sprekers en toehoorders als partners en standhouders een topdag van ontmoeting en uitwisseling van kennis, ideeÍn en goede praktijkvoorbeelden. Drie werkbezoeken, een app- en webmarkt en meer dan 30 presentaties of workshops in zes parallelle sessies boden voor elk wat wils, en maakten het voor sommigen moeilijk kiezen. Voortrekkers uit alle hoeken van Vlaanderen hielpen de juiste vragen stellen en toonden hoe het lokaal beter kan of nu al beter is. Duurzaamheidsvisionair Thomas Rau, specialist logistiek Walther Ploos van Amstel en Stefan Werner uit Kopenhagen zorgden voor de internationale insteek. Ook de sociale dimensie was prominent in het programma aanwezig. Het debat tussen minister Annemie Turtelboom en de lokale entiteiten en OCMW’s over energiearmoede was daarbij een van de publiekstrekkers. Ook in de sociale media betekende het evenement een hoogdag: #VVSGklimaatdag belandde in de top drie van de trending topics op Twitter.

stefan dewickere

pieter plas

De presentaties van de studiedag vindt u terug via www.vvsg.be/vvsgklimaatdag Een Twitterrelaas van de dag is te bekijken via https://storify.com/VVSG/vvsgklimaatdag.

Lokaal juni 2015

61


beweging netwerk commissie gemeentebelastingen

Vele jaren fiscale ervaring samen Een divers gezelschap van ambtenaren van zowel lokale als provinciale besturen en vertegenwoordigers van het Agentschap Binnenlands Bestuur ontmoet elkaar in de VVSG-Commissie gemeentebelastingen (COTAX). Ze buigen zich om de twee maanden over de eigen fiscale problemen en die van andere besturen. De commissie is al sinds de jaren zeventig een vaste waarde in een complexe materie van gemeentebelastingen en retributies. tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

Hans Nieuwlandt, administratief hoofdmedewerker financiën Aalst: ‘Dit jaar zit ik precies tien jaar in de COTAX en sinds september vorig jaar ben ik voorzitter. Gemeentebesturen hebben allemaal gelijkaardige problemen met fiscaliteit. Deze commissie is een goeie plek om van gedachten te wisselen met collega’s. We proberen alle fiscale vragen zo goed mogelijk te beantwoorden. En met de ervaring die hier samenzit, lukt dat altijd.’ ‘Contacten leggen, praktische problemen signaleren en vooral veel bijleren.’ Dat vat de motivatie van Olivia Solemé,

Geoffrey Molenaers, stad Hasselt

adjunct van de directeur ABB VlaamsBrabant, goed samen: ‘Ik kom al sinds 1995 naar de commissie en heb in mijn deeltijdse baan niet altijd de tijd om de snel veranderende rechtspraak bij te houden. De rechtspraak die hier wordt besproken, bestudeer ik nadien wat grondiger.’ Etienne Vanoppen, dienst financiën Genk: ‘We krijgen op elke vergadering een overzicht van de verschillende reglementen, belastingen en retributies die in andere besturen gangbaar zijn en de inhoudelijke formuleringen ervan. Het is aan het politieke orgaan om te beslisDirk Gooris, provincie Vlaams-Brabant Katrien Colpaert-Arickx, VVSG-stafmedewerker

Frank Baret, ABB-directeur Olivia Solemé, ABB Vlaams-Brabant

Martine De Decker, stad Gent

62 juni 2015 Lokaal

Claudia Colson, stad Antwerpen

Goedele Van den Brande, provincie Antwerpen


sen of het reglementen invoert of niet, maar het is mee onze taak om dit op een juridisch correcte manier te volbrengen. Daarom is het interessant om met andere besturen af te toetsen hoe je een reglement zo goed mogelijk kan formuleren.’ Mieke Deceuninck, adjunct-adviseur provincie West-Vlaanderen: ‘De wetgeving omtrent fiscaliteit is voor provincies dezelfde als voor lokale besturen, dus ook voor mij is dit netwerk relevant. We stellen zelf de agenda samen en dat maakt deze bijeenkomst vooral heel praktijkgericht. Er is ook ruimte voor debat en voldoende tijd om stil te staan bij complexe problemen.’ Met tien boeken en meer dan honderd artikelen over gemeentelijke fiscaliteit op zijn palmares wordt Jan Astaes uit Jabbeke omschreven als de ‘expert’ van

de groep: ‘Ik ben gepassioneerd door gemeentelijke fiscaliteit. Hoewel ik met pensioen ben, volg ik het nog steeds op de voet en deel ik graag mijn opzoekwerk. Tegelijkertijd steek ik altijd iets op van de praktische problemen van andere lokale besturen die we hier behandelen. De filosofie van de COTAX is er een van geven en nemen.’ Katrien Colpaert-Arickx, stafmedewerker juridische zaken van de VVSG: ‘De commissie bestaat al heel lang, zelfs van voor mijn komst in 1979, toen het nog de Belgische vereniging was. Ik heb ontzettend veel aan deze bijeenkomsten. Dit is de plek waar besturen ervaringen uitwisselen en ik zelf vragen kan stellen. De commissie lag mee aan de basis van de wetgeving op de invordering en de geschillenprocedure van gemeente- en provinciebelastingen. We zijn nu bezig

met de opmaak van een modelbelastingreglement, wat tijdrovend is omdat we voor de formuleringen keuzes moeten maken. Maar met de inbreng van de leden geraken we er altijd uit.’ Martine De Decker, afdelingschef dienst financiën van Gent, ondervond gaandeweg dat vooral het contact met collega’s heel waardevol is: ‘Het is voor mij de reden om al vele jaren naar de COTAX te komen. Zeker in zo’n complexe materie als fiscaliteit is het onmisbaar om bij een probleem gewoon je telefoon te nemen en te rade te gaan bij een collega. We hebben niet altijd een pasklare oplossing maar dankzij de verschillende meningen en ervaringen komen we tot een besluit dat bruikbaar is voor elke collega die met fiscaliteit te maken heeft.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Hans Nieuwlandt, stad Aalst en voorzitter COTAX Etienne Vanoppen, stad Genk

Mieke Deceuninck, provincie West-Vlaanderen Tania Janssens, ABB Oost-Vlaanderen

Jan Astaes, fiscaal deskundige

Ingeborg Stevens, stad Gent Stefaan De Graef, ABB Limburg

Lokaal juni 2015

63


perspiraat

“Kinderopvang is een typisch lokale bevoegdheid, en momenteel wordt die georganiseerd door talrijke verschillende organisaties. Wij pleiten voor de volledige decentralisatie: de overheid die zorgt voor een minimaal kader, en de besturen die zelf de kinderopvang vormgeven. En er moet een objectieve maatstaf komen voor het verdelen van de middelen.” Ann Lobijn, diensthoofd kinderopvang van de VVSG – Belga 13/5 “Bij het uitschrijven van aanbestedingen heeft de Vlaamse overheid al aandacht voor ethisch en duurzaam ondernemen. Het zou goed zijn als ook lokale besturen in bestekken zouden vragen om enkele basisnormen te respecteren. Ik wil daarover praten met de VVSG, die nu ook al in het overleg met de kledingsector zit.” Vlaams minister-president Geert Bourgeois (N-VA), ook bevoegd voor Buitenlands Beleid – De Standaard 18/5

beweging laureaat

Fons Bastiaenssens woordvoerder van het jaar Fons Bastiaenssens van de lokale politie Antwerpen is op 29 april verkozen tot Nederlandstalig woordvoerder van het jaar. Met de prijs bekronen de Vlaamse woordvoerders en beroepsjournalisten de woordvoerder die een voorbeeld is voor zijn of haar vakgenoten. Daarnaast vielen ook Hajo Beeckman (Vlaams Verkeerscentrum), Koen Colpaert (kabinet minister Kris Peeters) en Thomas Baeken (Infrabel) in de prijzen. De prijzen zijn een initiatief van communicatievereniging Kortom en de VVJ. Ze werden uitgereikt op de Nacht van de Woordvoerder die deze keer plaatsvond bij MEDIALAAN in Vilvoorde. tom van de vreken

Houthulst wint Toneeltgemee 2015

“Voor knelpuntberoepen zoals een stedenbouwkundig ambtenaar gebeurt het wel vaker dat gemeenten de handen in elkaar slaan. Maar om dit in een solide overeenkomst te gieten, dat is toch nieuw. De uitdaging is natuurlijk wel tussen de culturele verschillen een gemeenschappelijke basis te vinden, en er moet de bereidheid zijn om statutaire regels aan elkaar aan te passen.” VVSG-stafmedewerker Marijke De Lange over de samenwerking tussen Neerpelt en Overpelt voor het aanwerven van gemeentepersoneel – Het Nieuwsblad 5/5

LAURENT DE BIE

“De structurele onbestuurbaarheid in Putte toont duidelijk dat het artikel 47bis van het gemeentedecreet beperkingen heeft. De maatregel getuigt van een blind geloof in regelgeving. Op vraag van minister Homans is er een evaluatie van het artikel gebeurd en het rapport is nu klaar. De neuzen staan nu in dezelfde richting en iedereen beseft dat er een aanpassing moet gebeuren. Alleen is het nog koffiedik kijken wanneer dit zal gebeuren.” VVSG-stafmedewerker Marian Verbeek – Het Laatste Nieuws 9/5

Tijdens het openingsfeest van de Week van de Amateurkunsten in Antwerpen overhandigde minister van cultuur Sven Gatz de prijs voor Toneeltgemee 2015 aan Houthulst. Met het project Toneeltgemee beloonde Amateurtheater Vlaanderen voor de zevende keer een gemeente voor de goede ondersteuning van het lokale amateurtheater. Houthulst haalde het van de andere genomineerden Glabbeek, Poperinge, Roeselare, Sint-Niklaas en Wichelen. Volgens de jury zet Houthulst ondanks de kleine omvang en beperkte middelen een ijzersterke ondersteuning voor de drie amateurtheatergroepen op poten. Houthulst krijgt een verkeersbord, een receptie, aandacht in de communicatiekanalen van Amateurtheater Vlaanderen en de eer om een jaar lang de titel ‘Toneelgemeente 2015’ te mogen dragen. katrien gordts

64 juni 2015 Lokaal


tweets en tweeps

Volg ons op

@JanVermeulen, burgemeester van Deinze en voorzitter stuurgroep @FietsberaadVL: De scootmobiel bewijst waarom fietspaden nuttig zijn!

@vvsg: ‘Mooi intergenerationeel voorbeeld in @GemeenteNevele: Fitnesstoestellen staan buiten naast speeltuin’ zegt @DaanDuppen researcher VUB #VVSGzorgdagen

@vvsg: Primeur op #VVSGzorgdagen de eerste #dienstverlening staat op de kaart! Bedankt @oosterzele cc @BurgOosterzele

Nathalie Debast, stafmedewerker armoede, energie en wonen @NDebast: Bedankt voor het open en eerlijk gesprek over sociale aspecten energiebeleid, minister @ATurtelboom #VVSGklimaatdag

@fatatookay Fran Bambust, Imagineer & Stratege Ovum: ‘Wat als klimaatverandering een hoax blijkt en we bouwen een betere wereld voor niks?!?!’ @technum #VVSGklimaatdag

Stafmedewerker ouderenbeleid Veerle Baert @VeerleB: In meer dan 50 Vlaamse gemeenten stijgt het aantal 65-plussers met meer dan 30%. Maak uw gemeente leeftijdsvriendelijk #bel10

Stafmedewerker afvalbeleid @PietCoopman: Bij @vvsg namen we vandaag afscheid van rots in de branding en huismuzikant Mark. Muzikale opvolging is verzekerd.

VVSG-medewerker Frederic Michels @FreMichels: Zorgbedrijf Roeselare @ #VVSGzorgdagen

Diensthoofd afvalbeleid Christof Delatter @StofDelatter: Dit gooit de Vlaming jaarlijks gemiddeld zomaar op straat... #zwerfvuil @VVSG

Liesbet Van Elsacker, regionaal medewerker thuiszorg @LiesbetVE_VVSG: Dorpsrestaurants zijn een flexibele vorm van ontmoeting en dienstverlening @nancyvanlandeghem #VVSGzorgdagen

@AnnLobijnVVSG Diensthoofd en stafmedewerker kinderopvang: #VVSG kinderopvang klaar voor Netwerkborrel: tientallen lokale mandatarissen en partners te gast in VVSG-gebouw.

Stafmedewerker OCMW-wetgeving Peter Hardy @Phpeterhardy: Provinciale ontmoetingsdag POD Maatschappelijke Integratie in Antwerpen. #VVSG was er natuurlijk bij!

Lokaal juni 2015

65


beweging laureaat

Vilvoorde is een innovatieve stad aan het water met meer dan 42 000 inwoners. Om ons team te versterken zijn we momenteel op zoek naar (M/V)

Gouden Kinderschoen 2015 voor lokale besturen met sterke kinderopvang

Stafmedewerker organisatieontwikkeling (A4a-A4b statutair)

Bibliothecaris (A1a-A3a statutair)

Verantwoordelijke jeugd STEFAN DEWICKERE

(B4-B5 contractueel)

Verantwoordelijke leefgroepen kinderdagverblijf KaDeeke (B1-B3 contractueel)

Deskundige projectbeheer investeringen openbaar domein (B1-B3/A1-A3 statutair)

Deskundige projectbeheer investeringen gebouwen (B1-B3/A1-A3 statutair)

Werkopzichter wijkonderhoud (C1-C3 statutair)

Ons aanbod: • een boeiende functie binnen een openbaar bestuur met heel wat mogelijkheden om zich verder te ontplooien; • een gratis hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques, fietsvergoeding, terugbetaling openbaar vervoer en de tweede pensioenpijler voor de contractuele functies; • relevante ervaring wordt onbeperkt meegerekend; • ruime opleidingsmogelijkheden. De functiebeschrijving en de aanwervingsvoorwaarden kan je raadplegen op de website www.vilvoorde.be of opvragen bij de dienst personeel, Stadhuis, Grote Markt, 1800 Vilvoorde, T 02-255 45 60.

Interesse: Surf snel naar www.vilvoorde.be voor meer informatie over deze functies en de deelnemingsvoorwaarden. Meer informatie kan je ook telefonisch opvragen via de dienst personeel: T 02-255 45 60. Solliciteren kan tot uiterlijk 15 juni 2015. Het verplichte inschrijvingsformulier vind je terug op www.vilvoorde.be.

De stad Vilvoorde maakt werk van een diversiteitsbeleid. Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht leeftijd, gender, culturele achtergrond,…

66 juni 2015 Lokaal

Op een ontmoeting met burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters en in aanwezigheid van minister Vandeurzen reikte het VVSG-Steunpunt Kinderopvang op woensdag 13 mei de Gouden Kinderschoen uit. In verschillende categorieën kregen vijf genomineerde lokale besturen de prijs voor hun extra verdienste om te investeren in een kwaliteitsvolle, gezonde, toegankelijke en diverse kinderopvang. De Gouden Kinderschoen 2015 gaat naar Stad Leuven, Stad Turnhout, Stad Sint-Niklaas, Gemeente Merksplas, en OCMW/Gemeente Boom. ann lobijn

Lees meer over de prijs en de laureaten op www.steunpuntkinderopvang.be

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal inlevering personeelsadvertenties voor

Lokaal 7 (julinummer) – 11 juni Lokaal 8 (septembernummer) – 13 augustus informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43


In de VVSG-winkel is alles te koop

winkel.vvsg.be kantoormateriaal & -meubilair • werkkledij • drukwerk • computersupplies • sjerpen & vlaggen VIVIANE ARENTS T 02-211 55 19 viviane.arents@vvsg.be F 02-211 56 57 INGRID VANKELECOM T 02-211 55 20 ingrid.vankelecom@vvsg.be F 02-211 56 57


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN

Gent 2 juni

Slimme samenwerking tussen besturen Voor politici, leden van het managementteam en domeinverantwoordelijken die op zoek willen gaan naar schaalvoordelen voor hun bestuur. www.vvsg.be/opleidingen Beernem 10 juni

Raadslid én voorzitter gemeenteraad Exclusieve training voor raadsleden die hun mandaat combineren met het voorzit‑

terschap van de gemeenteraad. www.vvsg.be/opleidingen

Brussel 15 juni

Leuven, 11 juni

In twee halve dagen gaan we samen met personeelsverantwoordelijken in op de verschillende personeelsaspecten die van belang zijn bij de samenwerking tussen gemeente en OCMW. Naast een inleidend theoretisch ge‑ deelte, zal er veel aandacht gaan naar ervaringsuitwisseling en concrete oplos‑ singen. www.vvsg.be/opleidingen

Algemene Vergadering VVSG vzw De VVSG nodigt haar leden uit om deel te nemen aan de statutaire vergadering en een werkgroep over de basisbereikbaarheid en rol van lokale besturen of een debat over de toekomst van zorgbedrijven. Deelname is gratis, inschrijven verplicht. www.vvsg.be/opleidingen

Samenwerking gemeente-OCMW: personeelsvraagstukken

Pensioendag BRUSSEL 9 juni 2015

Pensioenen lokale besturen: gisteren, vandaag en morgen De pensioenfactuur van gemeenten, OCMW’s en politiezones is de voorbije jaren fors gestegen, en dat wordt de komende periode niet anders. Intussen neemt de vergrijzing toe en broedt de federale regering op een aantal fundamentele aanpassingen van de pensioenwetgeving, ook voor de overheidspensioenen. Die komen deels overeen met de aanbevelingen van de ‘Commissie Pensi‑ oenhervorming 2020-2040’ in 2014, maar ook weer niet helemaal. Op deze studiedag brengt de VVSG de verschillende evoluties in kaart en vertaalt die in relevante informatie voor lokale besturen. Alle deelnemers krijgen in primeur de geactualiseerde pocket ‘De pensioenproblematiek in lokale besturen’, geschreven door VVSGstafmedewerker Marijke De Lange. Laatste inschrijvingsdagen op www.vvsg.be/vvsgpensioendag

68 juni 2015 Lokaal

#VVSGpensioendag


Durven met Dienstverlening GENT 15 oktober 2015

Gent 16 juni

Omgaan met psychiatrische cliënten Cliënten met een psychiatrische achter‑ grond vragen specifieke deskundigheid, overleg en samenwerking met andere diensten. Deze vorming bundelt dit alles inclusief tips & tricks. www.vvsg.be/opleidingen Wavre, 16 juni

Gluren bij de buren: binnenstedelijke transitie en transformatie Platform Centrummanagement orga‑ niseert een bezoek aan de Waverse binnenstad met zowel een beleids- als projectmatige focus, het belang van transformatie voor (binnen)steden en enkele andere Waalse voorbeelden. www.centrummanagement.be Mechelen 18 juni Gent 23 juni

Budget en jaarrekening gemeente en OCMW lezen Handige opleiding voor raadsleden (zonder financiële achtergrond) die met kennis van zaken het budget en de jaar‑ rekening van hun bestuur willen lezen. www.vvsg.be/opleidingen

Mis de vroegboekactie niet voor ‘Durven met Dienstverlening’ Na het enorme succes eind 2013 gaan we in deze tweede editie van ‘Durven met dienstverlening’ verder op zoek naar toprecepten voor klantgerichte dienstverle‑ ning. Aan de hand van lokale verhalen en kennis van experts. Van het inzetten van digitale technologie tot het samenvoegen van balies, van sociale hulpverlening tot administratieve dienstverlening, van loketorganisatie tot telefonisch onthaal. Durven met dienstverlening gaat over samenwerken: de schotten weghalen in je organisatie en tussen organisaties, en samenwerken in een keten. Dienstverlening is een samenspel van mensen, technologie en organisatie. Klantgerichte dienstver‑ lening is overheidsdienstverlening waarbij het kastje en de muur verdwenen zijn. Dienstverlening waar de burger beter van wordt, diensten die duidelijk en gemak‑ kelijk toegankelijk zijn. Of de gebruiker nu aan het loket staat, de website bezoekt of telefoneert. Weer tientallen spraakmakende workshops, een infobeurs met interessante partners en veel volk gegarandeerd! • VVSG-leden die snel beslissen, kunnen met een mooie korting inschrijven voor dit congres • De vroegboekactie start half juni, surf nu al naar www.durvenmetdienstverlening.be voor de eerste nieuwtjes!

#VVSGdurven

Brussel, 23 juni

Fietsgemeente/Fietsstad 2015 Uitreiking van de titels Fietsgemeente/ Fietsstad 2015 en van de Publieksprijs in het Vlaams Parlement. www.vsv.be

Tielt 25 juni Mechelen 25 juni

Hasselt 25 juni

Basisvaardigheden leiding geven

Mijn lokaal dienstencentrum op facebook

Met interactieve presentaties en oefeningen focussen we op de rooster‑ vormgeving en capaciteitsplanning in kinderdagverblijven. www.vvsg.be/opleidingen

Welke verschillende leiderschapsstijlen zijn er en welke is (bij voorkeur) de uwe? In welke situatie gebruik je welke stijl? Wat zijn je sterktes en werkpunten als leidinggevende? www.vvsg.be/opleidingen

Tijdens deze workshop krijg je van een sociale-mediacoach een massa aan basis‑ informatie over sociale media en prak‑ tijkinspiratie voor lokale dienstencentra. Geen voorkennis vereist! www.vvsg.be/opleidingen

Roosters opmaken

Lokaal juni 2015

69


column Sofie Verstraeten

De jojo-generatie

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er weinig mensen geboren, daarna heel veel. Die babyboom duurde grosso modo tot 1965. Daarna nam het aantal geboorten snel af, onder meer dankzij de uitvinding van de pil. De laatste babyboomers blazen dit jaar vijftig kaarsjes uit. Dankzij de democratisering van het onderwijs die zich toen pas echt doorzette, kwam deze generatie uitstekend opgeleid op een arbeidsmarkt die er helaas in de crisisjaren tachtig niet klaar voor was. Voor die laatste babyboomers was er vijfentwintig à dertig jaar geleden geen werk. Integendeel, die markt was al verzadigd door de vorige generaties babyboomers. Rond de eeuwwisseling zag deze zelfde generatie met een beetje opluchting een groot aandeel van de eerste cohorte babyboomers (toen de vijftigplussers) massaal op brugpensioen gaan. Om plaats te maken voor al wie jonger was, werden die vijftigers aan de kant gezet. Bij wijze van spreken werd voor deze cohorte die nu de zeventig nadert, de vrijetijdssector uitgevonden met cursussen in de gemeentelijke sporthal of het gemeenschapscentrum, goedkope vluchten voor citytrips en begeleide groepsreizen naar culturele en avontuurlijke bestemmingen. Het weze hun gegund, maar het is niet meer toegestaan voor de huidige prille vijftigers die langer zullen moeten werken. Blijkbaar is het voor wetenschappers en politici onmogelijk op zulke bevolkingsstromingen te anticiperen. Dat er na een piek in geboorten weinig kinderopvangplaatsen of kleuterklasjes zijn, tot daar aan toe, maar macro-economisch moet er toch wel iets te organiseren zijn voor als de huidige ukjes over twintig jaar op de arbeidsmarkt komen?

70 juni 2015Lokaal

Het is zeker voer voor psychologen: wat doen zulke zeer algemene maatschappelijke tendensen met je zeer persoonlijke onderbewustzijn? Voor de laatste generatie die ongepland en dikwijls onvoorzien ter wereld kwam, die altijd in overvolle klassen veel heeft mogen leren, was er geen plaats op de arbeidsmarkt toen ze die wilde veroveren. Tegen dat ze onder haar universitaire niveau werk had gevonden en uiteindelijk ook een lief, een huis en kinderen had, ging de oudere babyboomerscohorte op brugpensioen en zette deze generatie er de beuk in. Vijftien jaar in een mensenleven als gek werken en daarna uitrusten zoals de oudere neven en nichten? Deal! Maar, deze generatie zit niet langer met het dilemma of ze op hun vijftigste nog gewenst is op de arbeidsmarkt, ze zit met de verplichting langer, en toch minstens tot haar 67ste, te werken. Die vijftien jaar in een mensenleven blijken er nu in de praktijk meer dan dertig te worden. Kan dit op hetzelfde tempo? Kan dit voor dezelfde prijs? Wie zich dit afvraagt, is toe aan een loopbaanbegeleiding of een of andere coach. Deze welwillende dames en heren luisteren naar je besognes op arbeidsvlak, ze zoeken mee naar competenties, ambities en verlangens en komen samen tot het besluit dat je maar beter ter plaatse blijft als je geen zelfstandig consultant wilt worden. In Nederland waar al deze tendensen uitvergroot zijn, noemen ze zulke kleine zelfstandige consultants zzp’ers of zelfstandigen-zonder-personeel. Mensen die in eerste instantie op hun eigen tempo willen werken en die zeer competent zijn, worden zelfstandigen. Dan zijn ze flexibel inzetbaar, maar daardoor bleken ze de voorbije jaren ook extreem crisisgevoelig, waardoor ze zich massaal tot de bijstand moesten wenden. En dit is zeker niet de droom van de generatie die nu vijftig wordt. Misschien is voor deze jojo-generatie pas een algemeen basisinkomen weggelegd wanneer zij met z’n allen de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Ook al zou het veel eerder voor velen onder hen een aardig alternatief kunnen zijn om hun inzet flexibel te temporiseren, maatschappelijk staan we nog niet zo ver. Ach, deze generatie is zo slim dat ze er zich bij neerlegt, ze is het jojoën al zo lang gewend.

KAROLIEN VANDERSTAPPEN

Eerst werk, dan een partner, een huis en dan kinderen. Een carrière moet je plannen. Een slimme meid krijgt haar kind op tijd. Boven je 45ste kun je niet meer van werk veranderen, oudere werknemers zijn te duur. De sandwichgeneratie werkt en zorgt voor de ouders, maar ook een dag per week voor de kleinkinderen. Het aantal zelfstandigen boven de tachtig neemt toe. We moeten langer werken, we moeten met minder meer werken. We moeten anders werken. Tien procent werknemers ziet het niet meer zitten, ze zijn tijdelijk of langer opgebrand.


GEÏNTEGREERDE DUURZAAMHEID ALS LEIDMOTIEF ECOLOGIE EN MAATSCHAPPIJ CENTRAAL IN ONTWIKKELING AEN DEN HOORN Duurzaamheid

is

een

modewoord

in

bouwprojecten. DMI Vastgoed past het begrip werkelijk toe in een complete benadering. Die loopt als een rode draad doorheen het volledige ontwikkelingsproces.

Daarbij

zet

DMI

Vastgoed niet alleen de ecologische aspecten centraal, maar hecht het evenveel belang aan de maatschappelijke en economische factoren. Het project Aen den Hoorn in Zoutleeuw

AEN DEN HOORN TE ZOUTLEEUW

illustreert die aanpak op treffende wijze. bezorgdheden om ons administratief centrum

hanteert het een creatieve aanpak om het

Langs de Sint-Truidensesteenweg in Zoutleeuw

optimaal in het project te integreren.”

project de nodige ruchtbaarheid te geven en

bouwt aannemer Democo momenteel het

Dit resulteert in een project met tal van

een breed draagvlak te creëren. Zo waren

nieuwe woon-werkcomplex Aen den Hoorn.

voordelen: lagere werkingskosten, een betere

er

Het project is het resultaat van een publiek-

dienstverlening en betere bereikbaarheid voor

samenwerkingen met lokale handelaars naast

opvallende

verkoopevents,

creatieve

private samenwerking die DMI Vastgoed – het

de gangbare communicatie- en promotie-

ontwikkelingsbedrijf binnen Democo Groep - na

inspanningen.”

een wedstrijdaanbesteding mag realiseren. Vooral het werken op de geïntegreerde duurzaamheid charmeerde het bestuur van Zoutleeuw. “Vanzelfsprekend waren er de ecologische aspecten zoals het groendak. Maar op dergelijke maatregelen zet iedere projectontwikkelaar in onder de noemer duurzaamheid,” klinkt het bij

“DMI VASTGOED TREKT HET BEGRIP DUURZAAMHEID VOLLEDIG OPEN. HET GEÏNTEGREERDE PROCES GAAT VERDER DAN DE KLASSIEKE SAMENWERKING.”

Roger Mertens, schepen van ruimtelijke ordening in Zoutleeuw.

MEEDENKENDE PARTNER DMI Vastgoed trekt het begrip duurzaamheid

Een andere pijler in de visie op geïntegreerde duurzaamheid van DMI Vastgoed is de leefbaarheid

en

de

maatschappelijke

integratie. Het nieuwe complex integreert zich moeiteloos in de bestaande omgeving door zijn lichte, gefragmenteerde architectuur. Het gebouw grenst aan een park en ligt aan de

de burgers. Bovendien krijgt Aen den Hoorn

rand van een groen gebied dat doorloopt tot

dankzij deze doordachte aanpak een sterke

in het Provinciaal natuurdomein Het Vinne.

bindende rol in de dorpskern.”

Hierdoor ontstaat een kwalitatieve plek die uitnodigt voor een spontane ontmoeting of

echter volledig open. “Zijn geïntegreerd

ZACHTE ARCHITECTUUR

ontwerpproces gaat verder dan de klassieke

De aangename samenwerking tussen publieke

samenwerking

bouwpartners.

en private partner vertaalt zich ook in, of

DMI VASTGOED

Als opdrachtgever werden we van in het

vloeit voort uit een vlotte communicatie. DMI

DMI Vastgoed denkt ook in uw gemeente graag

begin als een volwaardige partij nauw

Vastgoed communiceert niet alleen heel

mee over een duurzame herbestemming of

betrokken in het traject. Bovendien stond de

open en regelmatig met het stadsbestuur,

kernversterking.

ontwikkelingscombinatie als meedenkende

“maar levert ook de nodige informatie voor

partner

onze communicatie met de bevolking. Verder

tussen

onmiddellijk

open

voor

onze

recreatie in openlucht.

Meer info vind je op: www.dmi.be

DMI Vastgoed | Herkenrodesingel 4b | BE-3500 Hasselt | Tel. +32 (0)11 85 97 13 | Fax +32 (0)11 60 53 87 | info@dmi.be | www.dmi.be Vestiging Antwerpen | Jan van Gentstraat 1 B101 | BE-2000 Antwerpen | Tel. +32 (0)3 216 86 50 | Fax +32 (0)3 844 15 40 Vestiging Brussel | Koninklijk Pakhuis-Tour & Taxis | Havenlaan 86C, 206 | BE-1000 Brussel | Tel. +32 (0)2 333 84 00 | Fax +32 (0)2 333 84 01


Kijk, zo eenvoudig maak je een planning :-) #plannenismakkelijk #iedereenblij Een efficiënte planning van medewerkers op het actuele werkaanbod is van essentieel belang. Voor veel steden en gemeenten blijkt dit complex, tijdrovend en foutgevoelig te zijn. JCC-Personeelsplanning ondersteunt planners om de juiste bezetting voor zowel de front- als backoffice te realiseren. Indien u op afspraak werkt, dan zorgt een efficiënte koppeling met ons afsprakensysteem ervoor dat de juiste medewerkers tijdig worden ingepland om de afspraken snel en vakkundig af te handelen. Zo zorgen wij met onze oplossingen en kennis ervoor dat u op een efficiënte wijze kwalitatieve dienstverlening kunt blijven aanbieden die precies aansluit bij de wensen van uw burgers en medewerkers. Vandaag en morgen.

+31 (0)541 62 70 62 • info@jccsoftware.nl • www.jccsoftware.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.