2015lokaal10

Page 1

Nr 9 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

Special

Durven met dienstverlening

Essay E-gov, een reisverslag

Naar Beleidsplan Ruimte Vlaanderen in 2017

OCMW helpt bij ontsluiten adoptiedossiers


Uw passie op het bord Als OCMW- of stadsmedewerker zet u zich vol overgave in voor het welzijn van de inwoners van uw stad. Het is met diezelfde inzet dat onze mensen lekkere en gezonde maaltijden bereiden. In onze personeelsrestaurants voor stadsmedewerkers en in onze ziekenhuis- en scholenrestaurants proeft u van de passie die de koks en andere medewerkers van Compass Group koesteren voor verrukkelijke maaltijden en voor tevreden consumenten. Elke dag opnieuw. Smakelijk!

Compass Group Belgilux | Haachtsesteenweg 1179, 1130 Brussel 02 243 22 11 | info@compass-group.be | www.compass-group.be


stefan dewickere

opinie

jan van alsenoy directeur beweging

De overheid als cheerleader

S Waarom kan de Vlaamse overheid, in goed overleg met de gemeenten en leveranciers, niet sturend optreden op het vlak van het lokale it- en e-govbeleid?

tad en OCMW Roeselare sturen hun organisatie grondig bij. Vanaf 1 januari 2016 zijn er drie grote afdelingen: Mens, Ruimte en Ondersteuning. Vroegere departementen zoals burgerzaken, vrije tijd en de sociale dienst van het OCMW vormen de nieuwe directie Mens. Het bestuur biedt de dienstverlening en hulpverlening gebundeld aan: per thema, volgens doelgroep of per gebied. Samenwerken voor en achter de schermen is de kern, de grote kracht van de hele reorganisatie. We blijven nog even in dezelfde regio RoeselareTielt. Zeventien gemeenten gebruiken er vier verschillende toepassingen voor de automatisering van de dossierstromen naar de gemeenteraad. Buurgemeenten gaan zo op vier verschillende manieren aan de slag, allemaal vertrekkend van de eigen kleine praktijk en gewoontes. Geen afspraken, geen vormen van samenwerking. Zoveel energieverlies. ‘We moeten evolueren van lokale naar publieke dienstverlening’, zegt Lieven Janssens, burgemeester van Vorselaar en bestuurskundige, ‘Of iets van de gemeente, de provincie of de Vlaamse of federale overheid is, heeft voor de burger geen belang. De lokale overheid moet de toegangspoort worden van alle publieke dienstverlening.’ Deze drie voorbeelden vind je in dit nummer van Lokaal. Samenwerken voor betere dienstverlening, daar gaat het grote Durven-metdienstverlening-congres over dat op 15 oktober in Gent plaatsvindt. Samenwerken kent vele vormen. Tussen diensten zoals in Roeselare. Tussen gemeente en OCMW: hoe maken we van lokaal beleid sociaal beleid dwars door de sectoren heen, hoe halen we de schotten weg? Tussen buurgemeenten: hoe kunnen we publieke voorzieningen zoals zwembad, bibliotheek of woonzorgcentrum behouden en versterken? Hoe gaan we in de (stads)regio samen om met ruimtelijke ordening en mobiliteit? En waarom kan de

Vlaamse overheid, in goed overleg met de gemeenten en leveranciers, niet sturend optreden op het vlak van het lokale it- en e-govbeleid? Maar ook: hoe organiseren we de samenwerking met burgers en middenveld? Durven we taken zoals het beheer van publieke ruimte of zorg ook al eens toevertrouwen aan burgers. Maken we ruimte voor burgerinitiatief dat dwars kan staan op het beleid? Samenwerken heeft vele dynamieken en doelen. Bezuinigen en besparen om de dienstverlening goedkoper te maken, is er een van. Of inspelen op de lokale agenda die de Vlaamse of federale overheid oplegt. Of samenwerken, wat vele lokale besturen al jaren doen, op basis van inhoud en uit gedeeld belang. Bijvoorbeeld samenwerken op basis van vertrouwen en zonder al te veel regels in het sociaal huis van OCMW en gemeente. Tegenover samenwerken staat de focus op de eigen organisatie. Vlaamse managementverplichtingen zoals de beleids- en beheerscyclus, audit en organisatiebeheersing vragen veel capaciteit en tijd en oriënteren de blik soms te veel op het interne functioneren. Het is zoeken maar het kan anders. Laten we bestuurskracht vertalen als het vermogen om open naar de samenleving te kijken, als een kracht tot samenwerken en netwerken. Op het Durven-met-dienstverlening-congres spreekt Dominic Campbell, de directeur van het Britse Futuregov dat vanuit een perspectief van servicedesign werkt aan publieke dienstverlening. Hij zegt het zo: ‘Het gaat om publieke dienstverlening waarbij wordt samengewerkt, ondersteund met een overheid in een nieuwe rol. Een overheid als een platform, een gemeenschapsorganisator, een cheerleader. Een overheid die ieders creativiteit doet ontluiken, van ambtenaren tot doeners en burgers.’

Lokaal oktober 2015

3


inhoud • oktober 2015

special

10 Interview met Lieven Janssens Dienstverlening: onze corebusiness

‘De voorbije tien jaar hebben lokale besturen grote stappen vooruit gezet op

14 Stad en OCMW Roeselare vernieuwen organisatie voor de burger 18 Essay Computer says NO

10

het vlak van klantvriendelijkheid. Maar als het over klantgerichtheid gaat, zijn we wat blijven stilstaan. We hebben het nog altijd zeer moeilijk om vanuit het standpunt van de burger te denken.’ In aanloop naar het congres Durven met dienstverlening zet Lieven Janssens de zaken op scherp.

E-gov lijkt de perfecte combinatie van efficiëntie en klantvriendelijkheid. De hooggespannen verwachtingen werden echter nooit ingelost. Zal het met de nieuwe e-belofte wel lukken? Of is de roep van e-gov vals? Filip De Rynck en Simon Vander Elst bekijken het met een nuchtere en zakelijke blik. Ze zijn niet zo van de hip en de hype.

28 Praktijk politiezone Beringen/Ham/Tessenderlo De combi als kantoor

30 Praktijk politiezone Het Houtsche Bedrijfsleiders en politie communiceren via WhatsApp

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92

4 oktober 2015 Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, algemeen directeur VVSG

18

STEFAN DEWICKERE

Durven met dienstverlening


6 Kort print & web, perspiraat, Nix 32 De raad van Maaseik Heftig discussiëren en dan samen een pint drinken mens & ruimte

34 Kort nieuws, print & web, oproepen 38 Beleidsplan Ruimte Vlaanderen als opmaat naar verandering voor gemeenten V laams minister Joke Schauvliege heeft de laatste

rechte lijn naar het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen ingezet. Het Vlaamse ruimtelijke beleid moet de juiste condities en instrumenten leveren waarbinnen gemeenten in onderling overleg ruimtelijke keuzes kunnen maken en naar een eerlijke verdeling van lusten en lasten kunnen zoeken.

42 Adoptiedossiers ontsluiten bij OCMW’s 46 Voorkom graafschade met KLIP

STEFAN DEWICKERE

BART LASUY

STEFAN DEWICKERE

bestuurskracht

56

GF

48

3 opinie De overheid als cheerleader

KAROLIEN VANDERSTAPPEN

46

STEFAN DEWICKERE

38

Tegenwoordig kun je in het Mobiel Dienstencentrum van de Stad Gent zelfs een nieuwe reispas aanvragen. De rijdende dienstverlening voor burger-, bibliotheek- en andere zaken houdt wekelijks of tweewekelijks halt in de verschillende Gentse deelgemeenten en kent een stijgend succes.

48 Maatwerkbedrijf Aralea onderhoudt groen in Brasschaat De gemeente Brasschaat heeft een eigen groendienst

maar doet ook een beroep op een maatwerkbedrijf – vroeger heette dat een beschutte werkplaats – voor het groenonderhoud. De gemeente neemt in sommige aanbestedingsprocedures een sociale clausule op zodat de opdracht niet noodzakelijk naar de goedkoopste inschrijver gaat.

50 Praktijk Mechelen Oog- en oormassage tegen stress 52 Sterk werk OCMW opent weg naar cultuur beweging

55 ISWA Wereld-Afvalcongres pleit voor radicale verandering in globaal afvalbeheer 56 Netwerk Stafmedewerkers centrumsteden Ideeën uitwisselen schept een band 58 Kort laureaat, perspiraat, tweets en tweeps 60 agenda 62 column Snoei en bloei Lokaal oktober 2015

5


nieuws

“Op lokaal niveau is 80 procent van de mensen niet geïnteresseerd in partijpolitiek. Mensen willen gewoon dat politici op een constructieve manier hun stad besturen. Ik ben ervan overtuigd dat bij een volksraadpleging ook 80 procent van de Vlamingen mijn systeem zal steunen.” Luc Peetermans (CD&V), burgemeester van Herselt, vraagt een hervorming van het kiessysteem zodat het mogelijk wordt om bij gemeenteraadsverkiezingen te stemmen op kandidaten van verschillende lijsten – De Standaard Online 26/8

Hulpverleningszones en openbaarheid van bestuur: welke regels?

“Het ziet ernaar uit dat de vluchtelingenstroom de komende maanden niet zal minderen. Maar hoeveel kunnen de lokale besturen nog aan? Op een gegeven moment knapt de rekker van de solidariteit.” Stefaan Vercamer (CD&V), OCMWvoorzitter in Oudenaarde – De Morgen 21/9 “Stadsvlucht en verpaupering zijn voor elke burgemeester een grote uitdaging. Het opkrikken van de welstandsgraad is de rode draad in het bestuursakkoord. Een mooiere, veiligere en leefbaardere stad moet op termijn die dertigers met kinderen in de stad houden.” Johan Vermant, woordvoerder van burgemeester Bart De Wever van Antwerpen – De Standaard 21/9 “We zijn slachtoffer van de klimaatverandering en intensievere regenval.” Antwoord van schepen van Openbare Werken Robert De Mulder (CD&V) van Lede op de vraag naar maatregelen tegen aanhoudende wateroverlast in de Wijmenstraat en op Impedorp – Het Laatste Nieuws 19/9 “Op minder dan drie maanden zijn we erin geslaagd om een slachthuis operationeel te maken dat zowel aan de strenge regelgeving voldoet die geldt voor de voedselveiligheid, als aan de ritus van het offerfeest.” Burgemeester Maurice Webers (SP.A) over het intergemeentelijk initiatief van Houthalen-Helchteren, Heusden-Zolder, Leopoldsburg, Lummen, Ham, Tessenderlo, Zonhoven, Peer en Beringen om een gezamenlijke erkende slachtvloer te realiseren – Het Belang van Limburg 19/9

6 oktober 2015 Lokaal

STEFAN DEWICKERE

bestuurskracht perspiraat

De hulpverleningszones vallen voor het recht van toegang tot bestuursdocumenten rechtstreeks onder artikel 32 van de Grondwet, dat zegt: ‘Ieder heeft het recht elk bestuursdocument te raadplegen en er een afschrift van te krijgen, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald door de wet, het decreet of de regel bedoeld in artikel 134.’ Aan dit grondrecht kunnen beperkingen worden opgelegd, zoals het ook kan onderworpen worden aan procedureregels, maar dan enkel door middel van een formele wet, een decreet of ordonnantie. De directe werking is belangrijk wanneer een wetgever heeft nagelaten om een openbaarheidsregelgeving uit te werken. Dat is onder andere het geval voor de hulpverleningszones. Een hulpverleningszone moet daarom een apart reglement uitwerken over de manier waarop ze invulling geeft aan dit grondrecht (procedure, kostprijs, eventuele uitzonderingen). De wet van 15 mei 2007 bepaalt hier niets over, tenzij dat de zonesecretaris toeziet op de uitvoering. Het feit dat de hulpverleningszones in deze noch onder de wet van 11 april 1994, noch onder de wet van 12 november 1997, noch onder het decreet van 26 maart 2004 vallen, is eerder een handicap omdat er geen uitzonderingsregels bepaald zijn en een hulpverleningszone dus zeer omzichtig zal moeten zijn bij het weigeren van een aanvraag tot inzage. Hetgeen uiteraard niet betekent dat zij geen rekening moet houden met andere wetgeving, zoals bijvoorbeeld het recht op privacy of de au-

teursrechten. De enige beroepsinstantie voor de aanvrager is de Raad van State. De verschillende regelgevingen die uitvoering hebben gegeven aan dit grondwetsartikel, zijn sterk geïnspireerd door de wet van 11 april 1994. De hulpverleningszone kan zich bij de opmaak van haar reglement dus laten inspireren door deze wet. De uitoefening van het inzagerecht wordt best zo laagdrempelig mogelijk gehouden. Meestal volstaat een eenvoudige brief of e-mail aan het bestuur dat over de bestuursdocumenten beschikt. Het ontvangen van een kopie kan onderworpen worden aan het betalen van een vergoeding. Het recht op inzage en op uitleg zijn het best gratis. Het grondwettelijk gegarandeerde recht mag wel niet onmogelijk worden gemaakt door deze vergoeding, en de vergoeding mag niet meer bedragen dan de kostprijs. De kostprijs omvat vaak gewoon de kopiekosten. Er mogen in geen geval personeelskosten worden aangerekend voor het opzoekingswerk. Gemeenteraadsleden en schepenen hebben in deze geen uitgebreide bevoegdheden zoals ze die genieten in hun lokaal bestuur, maar vallen onder dezelfde regeling als gewone burgers. Zij kunnen wel vragen laten stellen via hun burgemeester, die zetelt in de zoneraad. Hiervoor worden best afspraken gemaakt binnen de zoneraad. kris versaen

Wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur, inforumnum‑ mer 71152 Wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten, inforumnummer 124221 Decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur, inforumnum‑ mer 195710 Wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, inforumnummer 221447


print & web

GF

Overgang van onderneming krachtens overeenkomst

Sustainable Development Goals creëren kansen voor een duurzame toekomst De staatshoofden en regeringsleiders van 192 landen beslisten eind september in het VNhoofdkwartier van New York over een nieuw ‘wereldplan’ om het klimaatprobleem en de ontwikkelingsagenda onder handen te nemen. De zogenaamde SDG’s (Sustainable Development Goals) zijn zeventien algemene doelstellingen en 169 streefdoelen voor duurzame ontwikkeling. Ze worden de opvolger van de Millenniumdoelstellingen of MDG’s (voor ontwikkelingssamenwerking) en de Klimaatconferenties. Heel anders dan bij de MDG’s zijn deze nieuwe doelstellingen universeel: voor de volgende vijftien jaar worden in Noord en Zuid belangrijke maatschappelijke thema’s onder handen genomen, zoals armoede, honger/voeding, onderwijs, gezondheid, gender, klimaat en duurzame ontwikkeling (inclusief economie, consumeren, waardig werk). Deze thema’s komen aan bod zowel in België als elders in de wereld, want het gaat om maatschappelijke uitdagingen die de landsgrenzen overstijgen.

Idealistisch, onrealistisch, ambitieus, overroepen? De lat ligt inderdaad hoog, maar het collectieve engagement om structurele wereldproblemen op te lossen is nog nooit zo groot geweest. Voor lokale besturen is een cruciale rol weggelegd. ‘SDG nr. 11: Inclusieve, veilige, weerbare en duurzame steden’ is ze op het lijf geschreven. Ook met de andere doelstellingen zijn er raakvlakken genoeg. Kortom, dit is een buitenkans voor gemeenten om samen met de bevolking, bedrijven en diensten, de administratie en de politici na te gaan hoe een duurzame wereld met meer rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid tot stand kan worden gebracht. De volgende maanden zullen we inzoomen op de verschillende doelstellingen en hun mogelijke vertaling naar het lokale bestuursniveau. Over ‘Localising the SDG’s’ is trouwens al internationaal denkwerk verricht. dirk bocken

Website VN-kennisplatform over SDG’s: https://sustainabledevelopment.un.org/

Een conventionele overgang van onderneming heeft arbeids‑ rechtelijke gevolgen, die in België hoofdzakelijk worden geregeld door de CAO nr. 32bis. Die CAO is een omzetting van de Europese richtlijn nr. 2001/23/ EG. De interpretatie van de CAO moet zoveel mogelijk conform de richtlijn gebeuren, rekening houdende met de rechtspraak van het Hof van Justitie. De Belgische rechtspraak ligt dan ook in de lijn van de rechtspraak die werd ontwikkeld door het Hof van Justitie, en ze evolueert in functie van deze Europese rechtspraak. Dit boek onder‑ zoekt de rechtspraak van het Hof van Justitie met betrekking tot het materiële toepassingsgebied van richtlijn nr. 2001/23/EG, en toetst Hoofdstuk II van de CAO nr. 32bis aan het Europese recht. Ook wordt aandacht besteed aan enkele specifieke problemen, zoals de toepassing van richtlijn nr. 2001/23/EG en CAO nr. 32bis ten aanzien van ondernemingen in moeilijkheden en onderne‑ mingen in de publieke sector die betrokken zijn bij een overgang van onderneming. C. Vandersnickt, Overgang van onderneming krachtens overeenkomst: het materieel toepassingsgebied van richtlijn 2001/23/EG, uitgeverij Wolters Kluwer, Mechelen, 59,85 euro

Na het enorm succes eind 2013 gaan we in deze tweede editie van ‘Durven met dienstverlening’ verder op zoek naar toprecepten voor klantgerichte dienstverlening, aan de hand van lokale verhalen en kennis van experts. www.durvenmetdienstverlening.be

Lokaal oktober 2015

7


bestuurskracht nieuws

Ook in 2016 geen indexaanpassing overheidslonen

Schenk met eindejaar een (h)eerlijk cadeau aan je relaties € 33

De volgende spilindex zou pas in december 2016 worden overschreden, zo stelt het Planbureau in zijn recentste inflatievooruitzichten. Dat betekent dat net als 2013, 2014 en 2015 ook 2016 een jaar kan worden zonder inflatiegedreven aanpassingen van de uitkeringen en van de lonen in de overheidssector. Die lange periode heeft natuurlijk te maken met de blijvend lage inflatie, maar ook met het feit dat de federale regering één indexaanpassing heeft overgeslagen (de zogenaamde indexsprong). Als de inflatievooruitzichten van het Planbureau realiteit worden, zouden de overheidslonen pas in februari 2017 met 2% toenemen. Voor de uitkeringen zou dat in januari 2017 het geval zijn. Het Planbureau houdt deze keer wel een slag om de arm: ‘Door de voorziene evolutie van de inflatie en het eerder stabiel verloop van de gezondheidsindex tijdens de tweede helft van 2016, is de maand van overschrijding van de spilindex zeer gevoelig voor een opwaartse aanpassing van de prijzen.’ Met andere woorden: het kan evengoed enkele maanden vroeger of later zijn.

Per aangekocht pakket steun je ondernemers wereldwijd met € 10

TRIAS versterkt meer dan 4 miljoen lokale ondernemers en familiale landbouwers in 15 landen wereldwijd.

jan leroy

WAT ZIT ER IN DE GESCHENKDOOS?

Wat te doen bij dumping van drugsafval?

7 Ethiquable-producten uit Ecuador.

WAT ZIT ER IN VOOR JOU ✔ Met elk aangekocht pakket steun je de werking van TRIAS met € 10 ✔ Fiscaal aftrekbaar voor ondernemers ✔ Gratis levering vanaf 25 pakketten

BESTEL NU VIA EINDEJAAR.TRIASNGO.BE Hier vind je ook meer info. Bestel met actiecode 1060. Plaats jouw bestelling voor vrijdag 16 oktober.

BRANDWEERVERENIGING VLAANDEREN

✔ Personalisering geschenkpakket vanaf 150 exemplaren

​ umpingen van drugsafval D worden vaak niet als dusdanig herkend. Erger nog is dat men zelden rekening houdt met de potentiële risico’s van de aanwezige chemische afvalstoffen. De federale politie ontwikkelde een flyer waarin de herkenningspunten van dumping aan bod komen. Ook de te onderDUMPINGEN nemen acties door hulp- en gevan drugslabo’s meentediensten worden in deze zijn levensgevaarlijk! flyer kort toegelicht. Gemeenten kunnen voor meer informatie terecht bij de adviseurs gevaarlijke stoffen van de verschillende hulpverleningszones, die vertrouwd zijn met de materie. De diensten van de federale politie kunnen waar nodig aanvullende expertise ter beschikking stellen. kris versaen

8 oktober 2015 Lokaal

012247_Adv_VVSG_90x263mm.indd 1

21/09/15 14:26


print & web

Behoud loopbaanonderbreking kan ook bij overdracht gemeentepersoneel naar OCMW

STEFAN DEWICKERE

De tuchtprocedure in lokale besturen

In het vorige nummer van Lokaal meldden we dat de RVA in het kader van de steeds verdergaande samenwerking tussen gemeente en OCMW aanvaardt dat OCMW-medewerkers die op het ogenblik van hun overdracht naar de gemeente in loopbaanonderbreking zijn, de onderbreking voortzetten bij het gemeentebestuur, op voorwaarde dat dit laatste daarmee akkoord gaat. Intussen liet de RVA ons weten dat als bij de integratie gemeenteOCMW het omgekeerde zou gebeuren, de RVA hierover hetzelfde standpunt zal innemen.

Een medewerker van de gemeente die op het ogenblik van de overgang in loopbaanonderbreking is, zal dus ook de onderbreking bij het OCMW kunnen voortzetten, op voorwaarde dat het OCMW hiermee akkoord gaat. Dit kan bijvoorbeeld interessant zijn voor besturen die hun gemeentelijke kinderopvang willen overdragen aan het OCMW om van daaruit alle ‘zorg- en welzijnsdiensten’ onder te brengen in een publiekrechtelijke OCMW-vereniging (of zorgbedrijf). katleen janssens

Personeelsleden in lokale besturen worden geacht zich steeds respectvol en correct te gedragen. Maar wat als een vastbenoemde ambtenaar of een contractueel personeelslid in de fout gaat? Dit praktijk‑ gerichte naslagwerk schept duidelijkheid over de tuchtpro‑ cedure die volgens de regels van het Gemeentedecreet tegen statutaire personeelsleden kan worden opgestart (kennisname van de feiten, tuchtonderzoek, hoorzitting, beslissingen van de tuchtoverheid, beroepsprocedu‑ re), en belicht ook de tuchtregle‑ mentering die op contractuele medewerkers van toepassing is en die haar basis in het arbeids‑ reglement vindt (bepalingen in het arbeidsreglement, mogelijke tuchtstraffen, uitoefening van het tuchtrecht, beroepsmoge‑ lijkheden). M. Landtsheere (ed.), F. Blomme, K. Gijsel, De tuchtprocedure in lokale besturen: tuchtreglementering voor statutaire en contractuele personeelsleden, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 95 euro

nix

Lokaal oktober 2015

9


Lieven Janssens: ‘We hebben nog altijd een heleboel archaïsche procedures, het is er voor de burger in vele gevallen niet eenvoudiger op geworden.’

Een filmpje van dit interview kunt u op www.vvsg.be bekijken.

10 oktober 2015 Lokaal


interview Lieven Janssens

‘Lokale besturen en overheden in het algemeen zijn de voorbije tien jaar veel klantvriendelijker geworden. Wat klantgerichtheid betreft zijn ze wat blijven stilstaan. Dat is een gedeelde verantwoordelijkheid, van de lokale besturen en van Vlaanderen. Het allerbelangrijkste is dat er geen centrale visie met duidelijke ambities bestaat.’ Lieven Janssens, burgemeester en al zestien jaar onderzoeker in het domein van gemeentelijke dienstverlening, zet in aanloop naar het congres Durven met dienstverlening de zaken op scherp. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

‘Dienstverlening is onze corebusiness’ L

ieven Janssens is burgemeester van Vorselaar en als bijzonder academisch personeel verbonden aan de Universiteit Antwerpen, waar hij zich onder meer toelegt op de thema’s gemeentelijke dienstverlening en bestuurskracht. Tien jaar geleden was hij een van de auteurs van het Handboek Dienstverlening: over het kastje en de muur.

Burgemeester, wat is er de voorbije tien jaar veranderd? ‘Klantvriendelijkheid, klantgerichtheid, het één-loketconcept, die termen waren tien jaar geleden volledig nieuw voor lokale besturen en overheden in het algemeen. Sindsdien is er veel veranderd op het gebied van openheid, transparantie en klantvriendelijkheid. Lokale besturen kijken nu op een heel andere manier naar de burger als klant. Ze gaan communicatiever tewerk, er kwamen nieuwe administratieve centra, nieuwe loketten, medewerkers zijn vriendelijk en behulpzaam. Ze hebben een klachtenmanagement, er is openbaarheid van bestuur. De overheid is veel klantvriendelijker geworden, maar helaas hebben we nog een lange weg af te leggen betreffende klantgerichtheid.’ Kunt u dat even toelichten? ‘Klantvriendelijkheid kun je zien als de vorm, klantgerichtheid als de inhoud. Op dat laatste punt zijn we wat blijven stilstaan. Ik herinner me een dubbelinterview met

toenmalig staatssecretaris van Administratieve Vereenvoudiging Vincent Van Quickenborne. Ik legde hem enkele archaïsche procedures bij lokale besturen voor met de vraag er iets aan te doen. Hij antwoordde dat hij grote stappen voorwaarts zou zetten. Met alle respect, dat is niet of zeker niet voldoende gebeurd. We hebben nog altijd een heleboel archaïsche procedures, het is er voor de burger in vele gevallen niet eenvoudiger op geworden. Dat is een gedeelde verantwoordelijkheid, van de federale en de Vlaamse overheid, maar ook van de lokale besturen. Ook wij hebben het heel moeilijk om vanuit het standpunt van de burger te denken, om geïntegreerd en procesmatig te denken. En toch is dat nodig om de omslag te maken van een klantvriendelijke naar een klant- en vraaggerichte, persoonlijke dienstverlening. In de private sector bestaat dit soort van dienstverlening al lang. Als je online een reis boekt, doe je dat via wat wij een digitaal loket zouden noemen. Daar krijg je een persoonlijke internetpagina waar je alle mogelijke opties en tips krijgt om nog een auto te huren, een hotel te boeken enzovoort. Dat gebeurt natuurlijk vanuit een commerciële insteek, maar waarom zouden gemeenten niet meer proactief informatie kunnen geven? Neem het voorbeeld van iemand die verhuist. Die moet niet alleen bij de gemeente een adreswijziging doorgeven, maar ook nog op veel andere plaatsen en bij veel andere overheden en instanties van alles in orde brengen. Het moet toch mogelijk zijn dat Lokaal oktober 2015

11


interview Lieven Janssens

Je ziet dat gemeenten grote inspanningen hebben geleverd opdat burgers hen via verschillende media en kanalen kunnen bereiken. Dat heeft geen zin als ze niet via al die kanalen hetzelfde antwoord op hun vraag krijgen.

een gemeente aan een burger die een adreswijziging meldt – of dat nu aan de balie gebeurt of digitaal of telefonisch –, meegeeft wie hij nog allemaal op de hoogte moet brengen. En natuurlijk zou het nog beter zijn als we over de verschillende bestuursniveaus heen geïntegreerd zouden werken, zodat bijvoorbeeld bij een adreswijziging de gemeente ook als portaal voor de Vlaamse en federale overheid fungeert en de burger niet op vijftien verschillende plaatsen moet zijn. Op dat punt kunnen alle overheden samen nog gigantische stappen vooruit zetten.’ Wat houdt dat procesmatige en geïntegreerde denken in? ‘Het procesmatige betekent dat we onze processen en procedures heel pragmatisch bekijken vanuit het standpunt van de burger. Waarom doen we dingen zoals we ze doen? Kan het niet anders en beter? Het geïntegreerde houdt in dat we muren durven slopen. We delen onszelf op in hokjes: gemeente en OCMW, ruimtelijke ordening, burgerlijke stand, vrije tijd enzovoort. Daar heeft de klant geen boodschap aan. Daarom mogen we niet enkel op het frontoffice focussen, we moeten ook het verhaal erachter meenemen. Ruimere openingsuren, een callcenter, een website, een digitaal loket, dat gaat vaak over windowdressing. De klemtoon ligt dikwijls puur op het frontoffice, de koppeling naar het backoffice is niet gemaakt en er is niet geïnvesteerd in een midoffice.’ Wat is dat midoffice precies? ‘Het midoffice maakt een verbinding tussen front- en backoffice, het is een softwarematige ondersteuning om een centraal dossierbeheer op te zetten waarin informatie verzameld wordt. Het is een digitale registratie van alle stappen die ondernomen worden. Het is weer een nieuwe managementterm die eigenlijk gewoon wil zeggen: beschrijf wat je doet en zorg ervoor dat iedere medewerker hetzelfde antwoord geeft op een vraag van de burger. Dat is goed voor de klant, maar het is ook goed voor de organisatie. Met een midoffice zet je een stap vooruit op het vlak van kennisbeheer. Nu zijn zeker kleine besturen nog erg afhankelijk van medewerkers. Als Jos of Rita van de burgerlijke stand op pensioen gaat, dan is er een probleem. Met een midoffice kun je hun kennis verankeren. Maar natuurlijk doe je het in de eerste plaats voor de burger. Je ziet dat gemeenten grote inspanningen hebben 12 oktober 2015 Lokaal

geleverd opdat burgers hen via verschillende media en kanalen kunnen bereiken. Dat heeft geen zin als ze niet via al die kanalen hetzelfde antwoord op hun vraag krijgen. En precies daar wringt het schoentje. Als je naar het gemeentehuis belt met een vraag over een adresverandering en je komt terecht bij de medewerker van het secretariaat die de permanentie waarneemt, dan krijg je gegarandeerd een ander en minder volledig antwoord dan wanneer je de loketmedewerker burgerzaken aan de lijn krijgt. Die loketmedewerker zal je meteen ook zeggen dat je niet mag vergeten je adreswijziging ook aan de post, de belastingen enzovoort door te geven. Maar als je het formulier van adreswijziging via het digitale loket invult, krijg je die extra informatie er waarschijnlijk niet bij. En wat met de e-mailcorrespondentie? Is die van dezelfde kwaliteit als het rechtstreekse contact aan het loket? Wellicht niet, want e-mails handelt de communicatieambtenaar dikwijls af en die is geen specialist in alles. Als je via alle kanalen dezelfde kwaliteit van dienstverlening wilt bieden, heb je een midoffice met die procesbeschrijvingen nodig.’ Hoe doen we het op het vlak van e-government? ‘Steden als Genk en Mechelen gaan de goede richting uit met hun digitaal loket, maar de weg is nog lang. In vergelijking met andere landen hebben we de boot gemist. En dan hoef je niet eens naar Scandinavië te kijken, Nederland en zelfs Wallonië staan veel verder met het programma van digitalisering en digitale overheid. De kern van de zaak is dat in Vlaanderen een centrale sturing, een masterplan ontbreekt. Nederland begon al in de jaren negentig met Overheidsloket 2000, gevolgd door de commissie-Jorritsma, Antwoord© en nu Dienstverlening 2020. De centrale overheid heeft er een heel programma voor de organisatie van publieke dienstverlening opgezet. Wij missen zo’n centrale visie met duidelijke ambities. Het blijft bij dure woorden als “digitale overheid” of “radicaal digitaal”. We hebben 308 aparte digitale loketten met aparte infrastructuur en met eigen ideetjes van aanpak. Iedere gemeente heeft daarin geïnvesteerd, maar veel verder dan het ter beschikking stellen van wat attesten staan we niet. Van enige centrale sturing is er geen sprake. Neem het verhaal van de BBC of van de digitale bouwvraag. Waarom laat de Vlaamse overheid daar geen module voor ontwikkelen die ze ter beschikking van de lokale besturen stelt? Neen, nu moet elke Vlaamse gemeente


We moeten evolueren van een lokale naar een publieke dienstverlening. De lokale overheid moet de toegangspoort of het portaal worden en ook de dienstverlening van de Vlaamse en federale overheid bij de burger brengen.

een softwareleverancier betalen om een module aan het systeem te plakken. De BBC heeft Vorselaar twee keer ruim 7000 euro gekost, voor de gemeente en het OCMW. Waarom tolereren wij dat? In Nederland hebben de gemeenten en de VNG die programma’s heel fel mee getrokken. Dat missen wij. De gemeenten en de VVSG moeten meer op tafel durven kloppen en het niet bij woorden houden. Laten we hopen dat het congres Durven met dienstverlening daartoe een aanzet is. We moeten een statement maken over de dienstverlening. Tien jaar geleden is het op de agenda gezet, maar het is te veel bij woorden gebleven. Het wordt tijd dat we het met moed en durf aanpakken.’ De lokale besturen zijn voortdurend in verandering. De BBC is nog maar pas ingevoerd of daar komt de integratie van gemeente en OCMW. Neem daarbij de budgettaire schaarste. Is het niet normaal dat dienstverlening wat naar de achtergrond is verschoven? ‘Tien jaar geleden doken overal in de media best practices en nieuwe projecten op. Nu zijn die veel schaarser. Ik denk dat lokale besturen inderdaad een stabiele omgeving nodig hebben, en wat veranderingsrust. Er is een zekere veranderingsmoeheid ingetreden. En de moeilijke financiële situatie helpt natuurlijk ook niet. Ik merk veel aarzeling om in dienstverlening te investeren. Meer zelfs, het is samen met communicatie een van de eerste domeinen waarin gesnoeid wordt. Alsof het een extraatje is. Terwijl het garanderen van een goede dienstverlening toch de corebusiness van de gemeente is. Je kunt dus stellen dat de sturing van bovenaf nog altijd ontbreekt en dat nu ook de dynamiek van onderuit is vertraagd.’ We staan dus nog ver af van de geïntegreerde dienstverlening over de verschillende bestuursniveaus heen. Hoe ziet u de rol van de lokale besturen daarin? ‘We moeten evolueren van een lokale naar een publieke dienstverlening. Of iets van de gemeente, de provincie of de Vlaamse of federale overheid is, heeft voor de burger geen belang. De lokale overheid moet de toegangspoort of het portaal worden en ook de dienstverlening van de Vlaamse en federale overheid bij de burger brengen. Het lokale bestuur is zeer vertrouwenwekkend, de burger is het gewend er langs

te gaan. De 1700 kan dat nooit even goed doen. Wij moeten voluit voor die rol gaan – gedaan met paraplu’s opsteken – en Vlaanderen en de federale overheid moeten die rol erkennen. Dat wil zeggen dat die overheden ook in die filosofie meedenken en in overleg met de lokale besturen een centrale visie met duidelijke ambities ontwikkelen.’ Proactieve dienstverlening is nog een stap verder. ‘Daar zijn we nog lang niet. Laten we eerst maar aan integratie en aan de kwaliteit van de verschillende kanalen werken, pas dan komen we aan de proactieve dienstverlening. Hier en daar zijn er enkele aanzetten, bijvoorbeeld in het automatisch toekennen van rechten zoals studietoelagen, maar ver staan we nog niet. In de nog verdere toekomst is misschien ook een samenwerking met de private sector mogelijk. Waarom krijg ik enkel informatie over een huurauto en een annuleringsverzekering als ik een reis boek? Waarom zou ik ook geen informatie krijgen over reispassen of visa?’ Integratie, kwaliteit, wat zou u nog graag zien als we dit interview over tien jaar overdoen? ‘Ik hoop dat we de stap hebben gezet naar plaatsonafhankelijke dienstverlening. Waarom moet ik een bewijs van goed gedrag in mijn eigen gemeentehuis afhalen? Waarom kan dat niet ook aan een portaal of in een administratief centrum in de gemeente waar ik werk? Een tweede punt dat ik heel belangrijk vind, is het behoud van de eigenheid van de publieke sector. We mogen niet de weg van bpost of de banken opgaan. Het menselijke contact, de persoonlijke dienstverlening, dat moet onze sterkte blijven. We moeten natuurlijk inzetten op de digitale overheid, maar ze kan de persoonlijke dienstverlening niet vervangen. We moeten een evenwicht vinden tussen de eenheidsworst – iemand die verhuist moet via elk kanaal datzelfde lijstje met zeventien aandachtspunten krijgen – en het persoonlijke verhaal aan de balie waar je iemand die verhuist, helpt als dat nodig is. Een vraag van de burger is niet altijd duidelijk of afgelijnd, die is vaak geen eenheidsworst. Er zit soms van alles achter, zeker in de sociale sfeer. Mensen moeten kunnen blijven thuiskomen in het gemeentehuis of het sociaal huis.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal oktober 2015

13


special

dienstverlening

Stad en OCMW Roeselare vernieuwen organisatie voor de burger Stad en OCMW Roeselare bevinden zich in de laatste fase van een grondige vernieuwingsbeweging. De organisatiestructuur en -cultuur worden hervormd en georiënteerd naar een innovatief en globaal dienstverleningsconcept. Integraal, procesgericht, flexibel en multikanaal zijn daarbij de sleutelwoorden. Lokaal ging kijken naar de resultaten bij de persoonsgebonden beleidsdomeinen (Mens), met concrete aandacht voor de praktijk binnen het departement Vrije Tijd. tekst peter plas beeld stefaan beel, gfs

H

et idee van een geïntegreerd lokaal bestuur met een aangepaste organisatiestructuur groeide de voorbije jaren gestaag en van onderuit. Maar in de loop van 2014 creëerden een aantal factoren het strategische moment voor de start van een echt veranderingstraject: stad en OCMW sloten een princiepsakkoord om te streven naar een geïntegreerde Welzijnspijler, de OCMW-secretaris ging aan de slag als gezamenlijke secretaris voor stad en OCMW, en beide organisaties richtten samen het Zorgbedrijf op. De sociale dienst van het OCMW en het sociaal huis waren al in 2013 begonnen hun diensten en die van andere welzijnspartners samen te brengen in één site. Het gloednieuwe Welzijnshuis opende op 14 september 2015 de deuren. Om de synergie verder door te drijven en vooral om de organisaties gezamen-

14 oktober 2015 Lokaal

lijk naar een globaal klantgericht dienstverleningsmodel te oriënteren, werden de bestaande departementen en diensten ondergebracht in drie grote directies (Mens, Ruimte, Ondersteuning) en een strategische cel. Dat gebeurde onder

vanaf 1 januari 2016 volledig operationeel zijn. ‘Binnen de directies worden werkprocessen op een logische manier gegroepeerd, volgens thema, doelgroep en beleidsdomein. Zo kunnen mensen en middelen beter worden ingezet,’ zegt

Voor burgers is het niet meer dan logisch dat we alle diensten in verband met één thema of doelgroep gebundeld aanbieden. Het komt er dan op aan achter de schermen geïntegreerd samen te werken. externe procesbegeleiding en met veel aandacht voor zowel het politieke als het administratieve draagvlak. Het managementteam en het college van burgemeester en schepenen valideerden samen het proces. Het nieuwe organogram – en dus de nieuwe organisatie – moet

Wim Roef, die directeur Mens werd. De directie Mens omvat alle persoonsgebonden materie. Daaronder vallen de processen van de vroegere departementen Burger & Welzijn en Vrije Tijd, samen met die van de sociale dienst van het OCMW.


Diensten voor de burger bundelen en kanaliseren Dat de organisatie vernieuwen geen doel op zich was, wil Wim Roef wel benadrukken. ‘Het enige einddoel dat we met de vernieuwing voor ogen hebben, is: beter ten dienste staan van de burger. Elke pijler, elke directie heeft een uitgewerkte productencatalogus. Die producten of diensten zijn grosso modo mens- of ruimtegerelateerd. Voor de burger willen we die eenvoudig presenteren en op een vraaggerichte, bereikbare en efficiënte manier aanbieden via meerdere kanalen. Die multikanale dienstverlening kun je samenvatten als ‘click, call, connect’. Het veranderingstraject grijpen we aan om enerzijds de digitale (click) en telefonische (call) dienstverlening te verfijnen, en anderzijds de fysieke loketwerking (connect) klantgerichter te organiseren.’ Ook dit globale en breed gedragen dienstverleningsconcept groeide in de loop der jaren uit concrete projecten. De

organisatie van de diensten Vrije Tijd – waaronder de traditionele beleidsdomeinen jeugd, sport en cultuur vallen, en dat in Roeselare nog het Wielermuseum en de dienst Toerisme omvat – vormt een mooie illustratie van de evoluties op dat vlak. ‘Het huidige Vrijetijdsloket is van onderuit gegroeid,’ legt departementshoofd Ann Bouckaert uit. ‘Met de jaren groeide het besef dat het in termen van klantgerichte dienstverlening veel logischer en beter is bepaalde producten of diensten gebundeld aan te bieden, volgens thema of doelgroep. Van drie balies voor jeugd, cultuur en sport evolueren we zo naar één balie “Vrije tijd en evenementen”. Maar het reikt verder dan het brede beleidsdomein vrije tijd. Neem bijvoorbeeld het stedelijke vakantieaanbod: voor burgers is het niet meer dan logisch dat we alle diensten in verband met vakantie in één bundel en aan één balie aanbieden, ook al vallen die dan onder uiteenlopende beleidsdomeinen als jeugd, sport, cultuur, toerisme, wel-

zijn en kansengroepen. Het komt er voor ons dan op aan om achter de schermen geïntegreerd samen te werken.’ Alle evenementen en diensten die in het kader van de zomer worden georganiseerd, worden in dit concept verzameld op één centraal digitaal platform, de ‘Zomer van Roeselare’. Dat het Wielermuseum en de dienst Toerisme een gezamenlijke balie krijgen, is een andere logische ontwikkeling. Ook de diverse ondersteuning voor een belangrijke doelgroep als ‘organisatoren van kleine en grote evenementen’ worden gebundeld aangeboden en waar mogelijk digitaal toegankelijk gemaakt. ‘De organisatie van een fuif door een jeugdvereniging is nog een veelzeggend voorbeeld,’ zegt Ann Bouckaert. ‘Daar komen zeer verschillende processen en diensten bij kijken, zoals de aanvraag van een vergunning, toelating of financiële ondersteuning, of de huur van materiaal van de stad. Na de installatie van een “digitale evenemententool” zullen organisa-

advertentie

IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

Lokaal oktober 2015

15


special

dienstverlening

toren via één frontoffice alle aanvragen gezamenlijk kunnen indienen. Achter de schermen stemmen we het backoffice van de verschillende diensten op elkaar af.’ Cocreatie, sites en maatwerk ‘De burger is in dit model niet louter een passieve ontvanger van diensten,’ waarschuwt Wim Roef. ‘Drie vragen vormen hier de leidraad: wat kan de burger zonder hulp, wat kan de burger mét hulp, en wat kan de burger niet? We hanteren een concept van cocreatie en coproductie, waarbij we de burger zoveel mogelijk zien als een expert. Het sociaal kapitaal dat al aanwezig is, moeten wij benutten en ondersteunen; zonder ons te veel te

ketten van stad en OCMW worden daarom herclusterd op enkele centrale locaties. Het Welzijnshuis bundelt op de OCMW-site alle welzijnsloketten. Alle andere loketten worden samengebracht in de lokettenzaal van het stadhuis. Voor welzijnsgerelateerde vragen wordt daar wel een intake aangeboden, zodat burgers niet meteen naar het Welzijnshuis moeten worden doorverwezen. De producten worden geclusterd volgens de logica van de klant en toegewezen aan themabalies. Vrijetijds- en welzijnsdiensten komen in een gezamenlijke groep van themabalies terecht. Het multikanale karakter van de dienstverlening betekent niet dat voor

Drie vragen vormen de leidraad voor onze dienstverlening: wat kan de burger zonder hulp, wat kan de burger mét hulp, en wat kan de burger niet? bemoeien uiteraard, want dat kan het initiatief van burgers dan weer afremmen.’ Ann Bouckaert treedt hem bij: ‘Vroeger organiseerden de Vrijetijdsdiensten voornamelijk zelf evenementen. Nu ligt de focus op ondersteunen met expertise, begeleiding en subsidies, zodat burgers en verenigingen de organisatie zelf kunnen opnemen. Die burgers zijn daar vaak zelfs beter voor geplaatst, en doen dat ook met aanstekelijk enthousiasme.’ Dat burgers voor een bepaald product of een bepaalde dienst van de ene naar de andere plaats worden gestuurd, is volgens Roef al helemaal niet meer van deze tijd. ‘Elke dienstverleningssite moet alle gangbare producten kunnen aanbieden – zoals je ook in elke frituur bovenaan op het menu dezelfde tien of twintig gerechten zult vinden.’ De bestaande lo16 oktober 2015 Lokaal

elke dienst of elk product elk van de drie kanalen (click, call, connect) in gelijke mate moet worden gebruikt of aangeboden. ‘Het script voor de dienstverlening staat eigenlijk los van het kanaal,’ zegt Wim Roef. ‘De kanalen die je gebruikt, hangen af van het soort dienst dat de burger vraagt. Met de organisatieverandering en de aanpassing van de dienstverlening via de verschillende kanalen hebben we bijvoorbeeld de wachttijd aan de balie van de Burgerlijke Stand nu teruggebracht tot 4 minuten en 33 seconden, wat een mooi resultaat is. Toch wordt ons callcenter momenteel nog te weinig gebruikt.’ Bij Vrije Tijd merkt Ann Bouckaert een aanzienlijke stijging van het aantal digitale vragen via de Zapper, het webplatform dat diverse kinderactiviteiten (zoals kampen, sportacademie, de zogenaamde wiebel-

weken enzovoort) bundelt. Wat het fysieke loket betreft, wordt nog nagedacht over diversifiëren tussen vrije consultaties en werken op afspraak. ‘Bepaalde dienstverlening kun je niet online aanbieden en ook niet aan een loket,’ merkt Wim Roef op. ‘Een nieuw vreemdelingendossier opmaken bijvoorbeeld, dat duurt een vol uur; daarvoor heb je een privéafspraak nodig. Zulke vraagstukken vormen een uitdaging voor de organisatie. De burger heeft in principe de keuze tussen verschillende kanalen, maar soms moet je die keuze kunnen sturen.’ Front versus back, en de link met het stadsbestuur Achter de schermen vallen de klassieke opdelingen weg en werken medewerkers voor de verschillende diensten samen volgens ‘thema’s’, ‘doelgroepen’ of ‘gebieden’ – drie assen in het 3D-model dat nu binnen de organisatie wordt toegepast. ‘Was je vroeger hoofd van bijvoorbeeld de jeugd- of sportdienst, dan moest je én aan beleidsontwikkeling én aan beleidsuitvoering doen én leiding geven,’ zegt Ann Bouckaert. ‘Dat is zwaar, en iemand met zo’n takenpakket is bovendien moeilijk vervangbaar. Nu gaan medewerkers aan de slag volgens hun voornaamste competenties en volgens soorten processen, bijvoorbeeld “programmatie en evenementen”. Voor die processen en competenties krijgen ze ook extra ontwikkelingskansen.’ De beleidsdomeinen (zoals sport, jeugd, cultuur) blijven echter wel bestaan. ‘Voor elke schepen en zijn beleidsdomein moet er immers binnen de administratie een aanspreekpunt en verbindingspersoon zijn,’ verklaart Wim Roef. ‘De organisatieverandering kan niet los worden gezien van het politieke bestuursluik. Het traject moet in dat opzicht wel transparant zijn. Het college van burgemeester en schepenen en het managementteam hebben daarover een duidelijke afsprakennota opgesteld, en volgen die nauwgezet.’ Pieter Plas is redacteur van Lokaal


NIEUW

€ 39 (€ 35 voor VVSG-leden)

2de EDITIE NU OOK BESCHIKBAAR ALS E-BOOK!

NU OOK BESCHIKBAAR ALS E-BOOK! €29 (€ 25 voor VVSG-leden)

De vakantiereglementering in de publieke sector is een complexe materie. Ingevolge artikel 17 van de Wet van 26 juni 1992 houdende sociale bepalingen zijn er bij de lokale besturen minimum 2 en maximum 3 verschillende vakantiestelsels van toepassing. Sinds 1 april 2012 bestaat er bovendien een nieuw soort vakantie, de zogenaamde “aanvullende vakantie” bij het begin of een hervatting van een activiteit.

In deze handige pocket bespreken we systematisch de verschillende vakantiestelsels die bij lokale besturen van toepassing kunnen zijn.

DUBBELPROMO €49 (€ 45 voor VVSG-leden) voor de beiden!

VAKANTIEWETGEVING IN LOKALE BESTUREN

VAKANTIE? WETGEVING SAMENWERKEN AAN IN LOKALE DIENSTVERLENING BESTUREN Durven met dienstverlening DIRK NEEFS

VAKANTIEWETGEVING IN LOKALE BESTUREN POCKETS OCMW EN MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

ISBN 978-2-509-02399-5

9

2DE EDITIE

782509 023995

pockets

10%

bij bestelling van 10 exemplaren

“Op hoeveel dagen vakantie heb ik recht?” Naast de jobinhoud en het loon is dit een van de meest gestelde vragen bij een sollicitatie. In tegen-

KIES UW FORMULE

stelling tot de private sector is deze vraag in de publieke sector echter niet zo gemakkelijk te beantwoorden. In Vakantiewetgeving in lokale besturen bespreekt de auteur daarom systematisch de verschillende vakantiestelsels die bij lokale besturen van toepassing kunnen zijn.

+ Boek € 29/25*

E-book € 25/19*

Boek + e-book € 39/€ 35*

* Prijs voor VVSG-leden

BART NOELS (ed.) ONTDEK NU DE 2de EDITIE!

VOORDELEN VAN HET E-BOOK

• Volledig aangepast aan de nieuwe regelgeving, waaronder de wijziging aan het Gesco-statuut van 1 april 2015

• Tot 5x downloaden • Meteen beschikbaar • Systematische bespreking verschillende vakantiestelsels: • Geschikt voor desktop, tablet, smartphone privatekan sector, publieke artikel 60’ers Hedendaagse dienstverlening niet meersector, zonder samenwerking. Samenwerken kan op en vele niveaus en met vele parte-reader ners: binnen het lokaal bestuur, tussen tussen overheid, middenveld en gebruikers. In deze pockettoevoegen vind je • Passages markeren en notities • Voorwaarden en lokale rechten besturen, voor aanvullende vakantie • Aanpasbarevisies, lettergrootte, lettertype en praktijkvoorbeelden uit• België en Nederland gecombineerd met denkkaders rond samenwerking, cases, opinies. Boordevol handige voorbeelden achtergrondkleur meer info op de achterzijde

✁ BESTELKAART BESTELKAART JA, ik bestelJa, ik bestel

* Boek | e-book | boek + e-book aan € ....... ex. van Vakantiewetgeving in lokale besturen VVSG-lid: ja | nee (Schrappen wat niet past) Boek | e-book | boek + e-book  aan €.............* Datum en handtekening Naam:

Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie:

Keizerslaan 34

Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

VVSG-lid: ja | nee

(Schrappen wat niet past)

Bestuur/Organisatie: Naam: ................................................................................................

Uitgeverij Politeia Tel.: Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10

Functie: ............................................................................................

Bestuur/Organisatie: ......................................................................... E-mail**: DIRECTE 1000 Brussel ONTVANGST Tel.: .................................................................................................. Adres: BIJ BESTELFax: 02 289 26 19 BTW: E-mail**: ........................................................................................... DIRECTE LING Tel.: 02 289 26 10 ONTVANGST E-BOOK Adres: ............................................................................................... Prijs incl. btw, excl. verzendingskosten, geldig tot 30.09.2015. Uw gegevens worden door ons in een BIJ BESTELLING *

bestand doorgegeven aan derden. Overeenkomstig de wet op de privacy hebt u E-BOOKbijgehouden en niet BTW: ................................................................................................. inzage- en correctierecht. Consulteer steeds www.politeia.be voor actuele prijzen. Bij bestelling van een Of bestel via * Prijs incl. btw, excl. verzendingskosten, geldig tot 30.09.2015. Uw gegevens worden door ons in een e-book wordt uw persoonlijke downloadlink gestuurd naar hetaan opgegeven e-mailadres.de wet op de privacy hebt u website: www.politeia.be bestand bijgehouden en niet doorgegeven derden. Overeenkomstig **

inzage- en correctierecht. Consulteer steeds www.politeia.be voor actuele prijzen. Bij bestelling van een Verplicht bij aankoop e-book.

e-mail: info@politeia.be

e-book wordt uw persoonlijke downloadlink gestuurd naar het opgegeven e-mailadres. ** Verplicht bij aankoop e-book.

Belangrijk: abonnees op het ‘Handboek Dienstverlening. Over het kastje en de muur’ontvangen deze publicatie automatisch met de post en hoeven deze dus niet te bestellen.

Datum en handtekening


18 oktober 2015 Lokaal


essay dienstverlening

Computer says NO filip de rynck en simon vander elst

karolien vanderstappen

M

ocht u een gemeente kennen waar een combinatie van de woorden ‘klantvriendelijk’, ‘dicht bij de burger’, ‘efficiënt’ en ‘informatisering’ niet in de aanhef van de beleidsverklaring staat, laat het ons dan meteen weten. Zeker nu, onder de druk van de besparingen, verwachten gemeentebesturen heel veel van de informatisering van de relaties met de burger. Radicaal digitaal, dat is de slogan voor dezelfde soort verwachting op Vlaams niveau. E-gov – zo noemen we de elektronische dienstverlening in dit essay – lijkt de perfecte combinatie van efficiëntie en klantvriendelijkheid. De burger krijgt de dienst thuis, het loket is altijd open, en in het gemeentehuis zelf zijn minder ambtenaren nodig in vergelijking met de loketgebonden dienstverlening. Over die hoge verwachtingen in e-gov gaat dit essay. Ondertussen klinkt de sirenenroep van e-gov wel al niet meer zo verleidelijk. Enige vermoeidheid is zelfs zichtbaar. Zal de nieuwe e-belofte realiseren waar de vorige niet in slaagde? Is de roep misschien vals? Al jaren horen we dat alles radicaal digitaal moet, maar we zien aan de loketten van onze gemeentehuizen toch nog veel volk. Zo radicaal zijn we dus blijkbaar niet. Of nog niet, maar het komt er nu wel aan, horen we opnieuw in e-kringen. Dat hebben we ook eerder gehoord. Na zoveel jaren praktijk van informatisering op lokaal niveau is voor ons de waw- en hoerafase al een tijd voorbij. We bekijken in dit essay e-gov nuchter en zakelijk: we zijn niet zo van de hip en de hype. Lokale besturen moeten natuurlijk innoveren, en informatisering is daar een cruciaal onderdeel van. Laat daar geen misverstand over zijn. Maar gemeenten hebben ook behoefte aan stabiliteit, robuustheid en betrouwbaarheid van de organisatie. Met elke e-wind draaien levert ADHD-gemeenten op. E-gov helpt ons zeker, maar niet overal en niet voor alles en iedereen. Informatica is natuurlijk onmisbaar maar ze veroorzaakt ook nieuwe problemen, die we nu steeds beter zien. Een onoordeelkundig gebruik, dat niet samenloopt met veranderingen van de gemeentelijke organisatie, kan tot grotere inefficiëntie leiden en zelfs tot slechtere dienstverlening. Het gaat dus niet altijd maar beter. Door informatisering kunnen we ook stappen achteruit zetten. We zijn de voorbije tien jaar op expeditie geweest door Vlaanderen: tientallen gemeenten hebben we doorgelicht en geadviseerd. Tijdens die trektocht hebben we veel gezien en gehoord, vooral hoe het er op de werkvloer en Lokaal oktober 2015

19


essay dienstverlening

Al jaren horen we dat alles radicaal digitaal moet, maar we zien aan de loketten van onze gemeentehuizen toch nog veel volk. Zo radicaal zijn we dus blijkbaar niet. in de achterkeuken aan toe gaat. En dat biedt ons een ander beeld dan wat in de beleidsverklaringen of in de mooie folder staat. Een reisverslag. De klant bestaat niet Over klanten, altijd gaat het over klanten. Het begrip klant is in de publieke sector echter meteen problematisch. Voor veel diensten wenst de burger niet klant te zijn maar beslist de overheid dat de burger klant moet zijn. Voor een aantal diensten kan de burger ook een neen krijgen en dat is in de private sector helemaal niet gebruikelijk. Bedrijven kunnen dan weer lastige of armlastige klanten weigeren. De overheid is er net omdat zij dat niet mag. ‘Klant’ omvat in de publieke sector een veel grotere variatie van soorten producten en soorten gebruikers dan in een garage, bijvoorbeeld. In een garage kunt u zich bij dienstverlening een en ander voorstellen, het zal meestal met aankoop of herstel van iets op vier wielen te maken hebben. In de Vlaamse productencatalogus met de inventaris van lokale dienstverlening komen we in een wat uit de kluiten gewassen gemeente algauw aan meer dan 200 soorten lokale diensten. Attesten van de burgerlijke stand, sportkampen, subsidies voor verenigingen, melding van zwerfvuil, soorten vergunningen, soorten premies... Sommige diensten zijn zeer administratief, vrij eenduidig en uniform; andere diensten, bijvoorbeeld in de sociale sfeer, zijn meer open, meervoudig en complexer. Het begrip klant, tot slot, blijft te vaak een onbestemde verzameling van gezichtloze gebruikers. Er zijn grote verschillen tussen soorten klanten, die zich ook anders verhouden tegenover e-gov. Eerst komt de individuele 20 oktober 2015 Lokaal

burger in beeld, die al bij al relatief weinig diensten van de gemeenten nodig heeft. Maakt u zelf eens de oefening: hoe vaak hebt u uw gemeente voor directe dienstverlening nodig gehad in een periode van pakweg tien jaar? Een paar keer per jaar, of eerder twee tot drie keer in tien jaar? Hebt u daarvoor dan een gepersonaliseerde webpagina nodig, waar u de stand van uw vragen en dossiers kunt volgen? Dat is in sommige gemeenten op dit moment zo’n beetje het summum van klantvriendelijkheid. Voelt u daarbij een onmisbare behoefte opwellen? En vindt u het erg dat u bij die schaarse contacten ‘telkens weer’ uw adres moet opgeven? Want ook het eenmalige verschaffen van dat soort gegevens staat hoog op de ranglijst van e-gov-realisaties. De individuele burger is dan zowel de hooggeschoolde burger die zijn weg kent als de recent aangespoelde, erkende vluchteling die depressief en vol weemoed Nederlands probeert te leren. Klanten zijn ook bedrijven, verenigingen, beroepsgroepen (architecten, notarissen, advocaten...) en andere besturen (andere gemeenten, provinciale, Vlaamse of federale diensten). Dat zijn meestal standaardgebruikers: bedrijven die gebruik maken van routineuze belastingaangiften of geregeld vergunningen moeten aanvragen; verenigingen met de tweemaandelijkse vraag om materiaal uit te lenen; Vlaamse diensten als schakel voor de behandeling van vergunningsaanvragen. Het spreekt vanzelf dat bedrijven, beroepsgroepen of andere overheden hoge verwachtingen van e-gov mogen hebben voor dit soort diensten. Veel soorten producten met verschillende betekenissen voor verschillende soorten groepen individuele en beroepsmatige klanten, en dus verschillende verwachtingen

en verhoudingen tot e-gov. Nu merkt u meteen waarom al die modieuze parallellen met de bedrijven, die het dan zogenaamd altijd beter doen, complete onzin zijn: er bestaat geen enkel bedrijf met dat soort breed en gevarieerd klanten- en dienstenpakket. En de meeste bedrijven doen het niet beter, maar dat terzijde. De Klant We moeten de Klant hier nu wel met hoofdletter schrijven. Elke gemeentelijke nota zingt de lof over de eigen klantvriendelijkheid. De klant centraal. Het lijkt een zelfbezwerende mantra: als we maar dikwijls genoeg en snel na elkaar ‘klant’ en ‘centraal’ reciteren, dan is onze gemeente vanzelf klantvriendelijk. Laten we met de deur in het gemeentehuis vallen: veel gemeenten verwarren spreken over klanten met denken vanuit het perspectief van de klanten. En we weten ondertussen hoe veelkleurig en gevarieerd die klanten zijn. Natuurlijk, nu en dan is er een enquête. Maar die is breed, eenmalig en sterk door de gemeente zelf aangestuurd. Actieve coproductie (het modewoord is u bekend) bij het herbekijken van processen van dienstverlening, met al die soorten groepen die we net opnoemden, dat hebben we nauwelijks gezien. De dienstverlening krijgt een andere vorm op basis van wat gemeenten denken dat klantvriendelijker zou kun-


Hoe vaak hebt u uw gemeente voor directe dienstverlening nodig gehad in een periode van pakweg tien jaar? Hebt u daarvoor een gepersonaliseerde webpagina nodig, waar u de stand van uw vragen en dossiers kunt volgen? nen zijn of wat leveranciers hun als klantvriendelijk verkopen. Klantvriendelijkheid betekent vaak dat burgers zich naar het proces moeten voegen zoals de gemeente het vanuit haar eigen organisatie, normen en regels als klantvriendelijker heeft bedacht. Dat komt er dan meestal op neer dat de burger nu elektronisch kan doen wat vroeger aan het loket moest. Maar is dat proces van dienstverlening nog nodig, moet het proces blijven zoals het is, kan de gemeente de dienst niet zelf aanbieden zonder de vraag van de burger af te wachten? Kan de gemeente eventueel niet beter samenwerken met maatschappelijke organisaties of met bedrijven die de dienst kunnen organiseren? Die ambetante vragen die wel naar de kern van klantgerichtheid gaan, die vragen gaan veel gemeenten uit de weg. Het komt later nog terug: e-gov kan de al bestaande inefficiëntie van diensten nog groter maken, wanneer dure elektronische toepassingen, vaak bovendien onderbenut, moeten dienen om overbodige of te complexe processen te automatiseren. Schijnbaar klantvriendelijk en vooral e-inefficiënt. Kanaalsturing Dienstverlening kan via verschillende kanalen: via de bekende politicus, aan het loket, per mail, met de telefoon (dom of slim), per brief en dus ook via het e-loket. Uit Nederlands onderzoek weten we

dat burgers de kwaliteiten van deze kanalen vaak heel anders beoordelen dan de gemeentebesturen. Gemeenten vinden bijvoorbeeld de telefoon een vorm van snel contact, maar burgers lijken ook het loket als zodanig te beschouwen, al moeten ze zich daarvoor verplaatsen. Het toont weer aan dat praten over klantvriendelijkheid vaak zeer klantonvriendelijk is. Op die kanaalsturing, zoals dat in het jargon heet, gaan we nog wat dieper in. We vroegen in 2014 aan 300 mensen na hun bezoek aan de loketdiensten van Izegem wat ze van de kwaliteit van de dienstverlening vonden. Het huidige stadhuis van Izegem is een merkwaardige combinatie van gebouwen en aanbouwsels, van verstrengelde lokalen en trappen. Het is, we formuleren het diplomatisch, niet meteen een toonbeeld van overzichtelijkheid en voor de overrompelende architectuur moet je er al zeker niet naartoe. Onze enquête was een onderdeel van een drastisch renovatieplan. Een overdonderende meerderheid van de klanten kwam zeer tevreden buiten en dat had heel veel te maken met de aanspreekbaarheid, de vriendelijkheid en de beroepskennis van het personeel. De enquête was een nulmeting, maar nu al weten ze in Izegem dat na de renovatie, met ongetwijfeld helder overzicht en mooi design, de tevredenheid nauwelijks hoger zal kunnen liggen. Als tenminste het personeel dezelfde kwaliteiten blijft hebben. Het lijkt er dus op dat het stadhuis vooral voor de tevredenheid van het eigen personeel een facelift krijgt, ook een valabel argument overigens. En kenden de Izegemnaren dan het e-loket niet? Was het wel nodig naar het stadhuis te komen? Misschien zou Izegem beter meer

investeren in het virtuele stadhuis? Tot onze verbazing, maar daar dient wetenschap voor, waren het vooral de jongeren die daar nog nooit van hadden gehoord. Zo digitaal door geboorte waren ze blijkbaar toch niet. Dat vooral hoger opgeleiden dat kanaal kenden, dat verbaasde ons dan weer niet. Maar ook wie het wel kende, verkoos het persoonlijke contact of had geen goede ervaringen met het e-loket. Deels kwam dat doordat je op het einde van de elektronische rit bericht kreeg dat je toch nog naar het stadhuis moest voor het definitieve document. En dan kiezen mensen meteen de kortste weg, ook al is het stadhuis een doolhof. Izegem staat niet alleen. We vroegen veel gemeenten hoe het met hun e-loket voor ‘bevolking en burgerzaken’ gesteld was. Enkele hebben dat niet, andere hebben geen idee van het gebruik en bij wie het wel weet valt het lage gebruik op. Een gemeente met 24.000 inwoners kwam aan twintig aanvragen per maand. Een gemeente met 11.000 inwoners telde acht maandelijkse e-loketgebruikers. In verhouding tot de honderden aanvragen op jaarbasis is dat een bedroevend bescheiden resultaat. Veel e-loketten moeten een paradijs voor spinnen zijn. Harelbeke staat verder dan Izegem. Met het nieuwe onlineaanvraagformulier krijg je het rechtsgeldige document via de postbode thuis geleverd. Toch al redelijk klantvriendelijk, zouden we vanuit gemeentelijk perspectief denken. Het aantal gebruikers van het e-loket stijgt, maar de gemiddelde Harelbekenaar gaat nog altijd naar het gemeentehuis, ook voor deze routineuze diensten waarbij toch weinig of geen noodzaak aan persoonlijk en warm contact komt kijken. Harelbeke heeft ondertussen wel Lokaal oktober 2015

21


essay dienstverlening

E-gov kan bestaande inefficiëntie van diensten nog groter maken, wanneer dure elektronische toepassingen moeten dienen om overbodige of te complexe processen te automatiseren. Schijnbaar klantvriendelijk en vooral e-inefficiënt. al een mooi vernieuwd stadhuis en daar trekken burgers dus duidelijk heel graag naartoe. En Izegem en Harelbeke zijn goed bestuurde gemeenten die voor bestuurskracht meer dan gemiddeld scoren en die zeker moeite doen om werk te maken van klantvriendelijkheid. En toch, dus. Na al die jaren roep van e-gov. Het kan natuurlijk, en u kent de argumenten: kinderziekten, het is allemaal nog nieuw, mensen moeten eraan wennen, we moeten meer reclame maken, het e-loket werkt niet perfect, het is onduidelijk of elektronische documenten volledig rechtsgeldig zijn. Van sommige argumenten vragen we ons af hoe lang ze geldig kunnen blijven zonder ons belachelijk te maken. We kunnen toch niet blijven zeggen dat een toepassing nieuw is? En hoe lang noemen we kinderziekten eigenlijk kinderziekten? Misschien blijven e-gov-toepassingen wel hun hele actieve bestaan kinderen of eerder pruttelende pubers, waar altijd wel iets hormonaal scheef mee zit. Ook e-gov-toepassingen kennen hun humeurtjes en werken hun gebruikers soms aardig op de zenuwen. U hebt zeker ook al wel eens vloekend uw pantoffel naar uw computer gegooid omdat de toepassing halfweg blokkeerde, net nadat u al uw gegevens had ingevuld. En waar ligt die verdomde code van de e-id alweer, tussen al uw andere codes? E-gov suggereert perfectie voor perfecte burgers. Maar de dagelijkse realiteit is niet perfect. In Gent zien we dat het succes van het e-loket wel gevoelig toeneemt voor de dienst bevolking en burgerlijke stand en dat het aantal fysieke aanvragen aan de loketten sterk vermindert. Het e-loket is nu ook beter zichtbaar, beter ingebed in de website en werkt gewoon beter dan vroeger. Misschien 22 oktober 2015 Lokaal

speelt de fysieke afstand tot het stadhuis hier een rol, misschien is de sluiting van enkele Gentse wijkbureaus een verklaring, of maken vooral de vele hooggeschoolden in Gent daar gebruik van? Niettemin blijven ook het loket en de mail in Gent voor dit soort routinevragen populaire kanalen, ook bij groepen zoals notarissen waarvan je beroepshalve zou mogen verwachten dat ze met het e-loket vertrouwd zijn. Hoe gemeenten denken over dienstverlening verschilt van hoe burgers dat aanvoelen en invullen. Het zou kunnen dat zelfs de elektronisch vaardige leraar in Izegem en al zeker de oudere Harelbekenaar die toch wat tijd over heeft voordat hij een terrasje doet, liever het persoonlijke contact gebruiken of liever de mensen aanspreken die ze in het gemeentehuis kennen. Dat is in Gent moeilijker. Of, wat meer provocerend: misschien willen veel burgers in de ogen van de loketbediende de geruststelling zien dat het in orde is, met de dreun van de stempel als fysiek bewijs van vertrouwen. Of misschien zit er in het gedrag van de burger helemaal geen bestuurlijke logica en gebruikt die afwisselend en zonder nadenken nu eens het ene kanaal en dan weer even vrolijk een ander. Realtime of no time? Mechelen staat ver met het afleveren van realtime rechtsgeldige documenten voor vijf soorten administratieve diensten. Een geboorteattest in uw mailbox, helemaal kant-en-klaar, met digitale stempel, geen verplaatsing meer, goedkoop en wanneer de klant het wil. Beter is niet meer mogelijk. Mechelen doet het dus vanuit zijn perspectief uitstekend en is een voorbeeld voor andere gemeenten. Maar goed: klantvrien-

delijk, zeiden we toch? Op de site van de FOD Binnenlandse Zaken kan dezelfde klant onder ‘rijksregister/mijndossier’ ongeveer dezelfde documenten aanvragen. De stad Kortrijk verwijst overigens zelf door naar die website. Die uniforme centrale toepassing bestaat blijkbaar al, terwijl Mechelen en vervolgens die 307 andere gemeenten zich uitsloven om eigen toepassingen te bedenken. Hoe efficiënt zijn we bezig als 308 organisaties kosten en energie moeten steken in het bedenken van elk een eigen oplossing voor iets wat via één centraal punt al leverbaar is? Kan het de Mechelse burger iets schelen via welk elektronisch loket die documenten uiteindelijk in de mailbox belanden? Hadden we het niet over de onestop-shop, het enige portaal voor de burger? Hoe meer dergelijke dienstverlening via elektronische weg uniform kan gebeuren, hoe meer de vraag is of het dan nog wel via de gemeente moet verlopen. 308 aparte gemeenten kunnen voor dit soort Mechelse attesten proberen klantvriendelijk te zijn, maar efficiënt zal die dienstverlening vanuit een breed maatschappelijk perspectief zeker niet zijn. Als we vinden dat gemeenten nog een rol te spelen hebben, dan zullen we voor deze diensten veel meer moeten investeren in toepassingen die overal gelijk zijn en die de Vlaamse of federale overheid veralgemeend aanbiedt, in over-


Misschien willen veel burgers in de ogen van de loketbediende de geruststelling zien dat het in orde is, met de dreun van de stempel als fysiek bewijs van vertrouwen.

leg met de gemeenten. We horen OCMW’s weinig klagen over de uniforme toepassingen die hen met de federale overheid verbinden. En dat niemand hier, voor dit soort diensten, over autonomie begint. Maar, nu we toch op dreef zijn, wat is eigenlijk de zin van dit soort attesten? In Gent komen jaarlijks duizenden vragen voor geboortebewijzen aan. Vaak zijn het andere overheden, zoals de RVA, die dit document van de ‘klant’ eisen. De klant moet hier zelf vriendelijk zijn. Zou de ultieme klantentevredenheid niet zijn dat overheden dit zonder omwegen aan elkaar kunnen leveren zonder dat de burger hiervoor zelf nog als bemiddelaar moet optreden? Meer tevredenheid door geen klant te hoeven zijn? Voor wie nog een bewijs zocht: informatisering is niet noodzakelijk efficiënter. Soorten klanten, soorten producten, maar ook soorten gemeenten. Veel kleine gemeenten laten zich toepassingen aansmeren die ver boven hun maat zijn gebouwd. In die gemeenten, we bekennen het, geven wij wel vaker het advies om niet te investeren in een e-loket. Her en der vallen ICT’ers nu flauw. Ook lokale bestuurders kijken vreemd op als we hun vertellen dat hun electorale belofte zinloos is en vooral weggesmeten geld. Een eloket is toch zo’n beetje het teken van moderniteit? In verhouding tot de kosten voor aanschaf en on-

derhoud, tot het aantal potentiële gebruikers en met de daarnet beschreven moeilijkheden om per gemeente zelf het hele proces te moeten ontwikkelen, is onze conclusie vaak dat de baten veel te laag liggen en dat deze gemeenten het beter houden bij een goed ontwikkelde loketdienst met ruime openingsuren. Procesgestuurd E-gov en informatisering steunen op het stroomlijnen van processen, van bij de klant tot in de diensten die de vragen omtrent een product verwerken: via e-loket, via de telefoon of via de fysieke aanmelding in de gecentraliseerde klantencontactcentra die we nu in een aantal gemeenten zien. Stroomlijnen betekent dat efficiëntie domineert zoals de overheid ze bekijkt: alle overtolligheid is uit het proces weggesneden. De vrager-klant moet de vraag binnen het formaat van de toepassing kwijt kunnen, in voorgeprogrammeerde sjablonen. Voor eenvoudige vragen en voor massale aanvragen werkt dat zeker en verlicht dat het werk van de diensten aanzienlijk. Alleen: wat de gemeente als een eenvoudig proces bekijkt, is dat niet noodzakelijk ook voor de aanvrager. Een melding van zwerfvuil kan een complexere klacht over de buurt verhullen of is eventueel een opstap naar een meer persoonlijke vraag. De aanvraag voor een sociale premie verbergt misschien een hele gezinsproblematiek en wie weet hoopte de aanvrager op een luisterend oor via de omweg van die schijnbaar onschuldige en eenvoudige vraag. Klant bij een overheid is niet hetzelfde als klant in de garage. In Genk zagen we dat het aantal vragen via dit soort kanalen heel sterk steeg. Het aantal eenvoudige vragen via het geautomatiseer-

de frontoffice nam sterk toe en het frontoffice kon veel vragen verwerken, waardoor in het backoffice van de ondersteunende diensten ruimte en tijd vrijkwam. Efficiënter dus voor een aantal processen, zonder twijfel. Dat kon echter alleen omdat Genk heel veel investeerde in de hertekening van de processen, in het herzien van de verhouding tussen taken in front- en backoffice, in de kwaliteit en voorbereiding van het indrukwekkende en mooie centrale klantencontactcentrum en in de sterke ondersteuning van het personeel in het centrum. De informatisering was de laatste stap. In Genk namen in dezelfde periode echter ook de rechtstreekse vragen toe bij politici via hun dienstbetoon. Die vragen komen van burgers met meer complexe vragen of vragen waarvan ze zelf niet goed weten of het wel vragen zijn, of van mensen die het vertrouwelijke en persoonlijke contact essentieel vinden, misschien gewoon vanwege het luisterende oor, wat ze niet in de informatisering vinden. Bij Genkse politici komen dus meer dan vroeger de niet gestroomlijnde vragen terecht, vragen met kronkels of met een hoek af. Dat is zeker positief, omdat het de grote openheid van onze gemeenten toont en het belang van toegankelijke politici, maar het roept wel nieuwe vragen op over effecten van informatisering, over de relativiteit van wat we via informatisering kunnen meten. We merken, niet alleen in Genk, dat vooral sociale diensten daarom aarzelen om deel te nemen aan de volledige informatisering. De kwaliteit van hun dienst hangt helemaal af van de openheid waarmee de contacten met burgers tot stand kunnen komen. Die houding lijkt conservatief maar misschien is ze wel heel progressief. Lokaal oktober 2015

23


essay dienstverlening

Een stap verder nog dan het stroomlijnen van de processen is het stroomlijnen van de kanaalkeuze, zodat de burger geen keuze meer heeft. Die richting gaan we stilaan uit. Maar we denken beter nog eens goed na. Een melding kan dan alleen nog via het e-loket en niet langer per telefoon of gewoon via een kattebelletje bij de schepen. Computer says no. Waar loket, telefoon, mail en persoonlijk contact variatie mogelijk maken, kiest informatisering dan zelf welke types burgers aan de beurt komen en welke niet. Dat maakt het voor de gemeente heel beheersbaar en overzichtelijk, maar het is mogelijk dat veel mensen er dan zelfs niet meer aan beginnen meldingen door te geven of dat veel zijdelingse informatie verloren gaat die in een open gesprek vanzelf binnenkomt. Dan is de toegenomen performantie van de gemeente vooral een schijnoperatie: vanuit het bestuur bekeken heel efficiënt maar vanuit maatschappelijk perspectief niet meer effectief. Misschien is het dus al bij al een geluk dat e-gov veel beloftes niet kan waarmaken. Hip en Hypeke E-gov is trendgevoelig. Sommige rusteloze gemeentebestuurders zijn daar vatbaar voor. Niet mee zijn met de nieuwste hype is een belediging. Die nieuwe kanalen creëren vaak meer problemen dan ze er oplossen. Neem bijvoorbeeld meldingen over het publieke domein via foto’s op de smartphone: op de werkvloer blijkt dat de diensten veel extra werk krijgen om ter plaatse op te zoeken waar het probleem juist gesitueerd is en of de fotograaf, al of niet bewust, zijn probleem niet wat heeft uitvergroot. Dat hebben deze technologische gadgets vaak. Eerst is het: dat we daar niet eerder aan gedacht hebben! 24 oktober 2015 Lokaal

En je komt er zeker mee in de pers. Tot bij de uitwerking blijkt wat er achter de schermen bij komt kijken. En volgend jaar is er weer een nieuw gadget. E-gov en hypes: het hoort onverbrekelijk samen, helaas ook met de kater die op de overmatig snelle invoering volgt. Veel van die zogenaamde onmisbare toepassingen, om hip te zijn, blijven zeer kleinschalig, leiden snel een amechtig leven, groeien zelden of nooit uit tot een regulier instrument en de meeste sterven een roemloze dood, verdrongen door alweer een nieuwe pijlsnel vallende ster. Dienstverleningskanalen kunnen beter saai zijn maar wel robuust en betrouwbaar. Het Proces Wat ons op onze tocht nog het meest heeft verbaasd, is hoe vaak we aan lokale ambtenaren moesten vragen: waarom doet u dat eigenlijk zo? En is het niet wenselijk eerst uw bestaande werkproces te bekijken, voordat u het zonder meer automatiseert? Wij dachten dat het belang daarvan nu wel ingeburgerd zou zijn, als men toch zo klantvriendelijk wil zijn. Het is onze grootste desillusie. Gemeenten die materiaal uitlenen en daarvoor drie diensten moeten inschakelen. Tussen aanvraag en financiële afwikkeling zitten dan soms tot tien stappen in het proces achter de schermen. Op onze naïeve vraag ‘Waarom doet u dat zo?’ komt meestal het laconieke antwoord: ‘Omdat dat hier zo gaat.’ Op die manier leidt informatisering misschien nog tot klantvriendelijkheid maar intern zeker niet tot efficiëntiewinst. Zodra de toepassing voor die tien stappen immers is aangekocht, zijn de investeringskosten geboekt en kan de gemeente daar niet zonder meer en snel weer van af. Informatisering betonneert inefficiënte processen in

een te duur betaalde applicatie die dan in de komende jaren gewoon verder in gebruik moet blijven. We hebben het nu eenmaal. Hier raken informatisering en organisatiemanagement elkaar helemaal en dat is in veel gemeenten helaas nog altijd een losgekoppeld duo. Dat is het in Genk en bij andere koplopers niet: daar gaan beide samen en gelijk op. Bij die koplopers is informatisering een instrument waarvoor de gemeente zelf de regie in handen houdt. Dat vereist sterk politiek en ambtelijk leiderschap en een sterke samenwerking tussen beide, ook en vooral om tegen weerstanden in te gaan en gestolde praktijken in vraag te kunnen stellen. In veel gemeenten is er een acuut probleem van politieke en ambtelijke wil en zeker ook van interne deskundigheid om met deze verweven organisatieverandering om te gaan. De IT-dienst, voorzover hij iets voorstelt, is te klein en heeft helemaal niet de deskundigheid of het mandaat. Zulke diensten houden zich vooral bezig met vastgelopen printers. Diensten die met interne kwaliteit bezig zijn, hebben te weinig affiniteit met IT en mogen ook geen lastige vragen over de lopende processen stellen. Managementteams doen van alles maar zijn niet met management bezig (of zijn geen team); de secretaris heeft te weinig IT-kennis om leidinggevend te kunnen zijn of kan, wil, durft of mag zich niet als organisatiemanager opstellen.


Hoe efficiënt zijn we bezig als 308 organisaties kosten en energie moeten steken in het bedenken van elk een eigen oplossing voor iets wat via één centraal punt al leverbaar is?

Een van de gevolgen is dat deze gemeenten heel erg afhankelijk zijn van de leveranciers, en die willen in de eerste plaats verkopen. Liever vier aparte toepassingen op vraag van vier verschillende diensten dan één toepassing na een hertekend proces. Een raar bedrijf Mocht uw gemeente een garage zijn, dan zou dat tot rare auto’s leiden. De auto zou samengesteld zijn uit onderdelen van verschillende merken die u verplicht moet afnemen. We kennen niet veel van techniek maar de kans lijkt groot dat zo’n auto niet start. De parallel met het bedrijfsleven loopt ook op dit punt mank. Veel diensten in gemeenten zijn gevat in interbestuurlijke regelgeving van de Vlaamse of federale overheid en die bepaalt hoe de gemeente, ook in haar relatie met klanten, moet werken. Er valt niet te kiezen. We hebben ons in een recent manifest behoorlijk opgewonden over de manier waarop alle Vlaamse diensten apart richtlijnen geven aan gemeenten, data verwachten in telkens weer andere bestanden, die per definitie niet uitwisselbaar zijn. Vlaamse diensten denken vanuit hun eigen beperkte dienstgebonden logica en ook zij weten beter dan de klant zelf wat de klant verwacht, beter dan de gemeenten wat gemeenten bij de dienstverlening ervaren. We inventariseerden in een omvangrijke studie

voor de Vlaamse overheid al die aparte interbestuurlijke stromen van gegevens die heel sterk doorwerken in de processen van de gemeenten en uiteindelijk allemaal apart bij de klant terechtkomen. De gemeenten beslissen dus niet autonoom over de manier waarop ze diensten kunnen integreren of informaticasystemen op elkaar kunnen afstemmen. Boven op de dienstgebonden logica’s binnen de gemeenten zelf en de machtsverhoudingen die zich daarop hebben gevestigd, komen de dienstgebonden logica’s van en de machtsverhoudingen binnen de centrale overheid. De jongste tak in dat struikgewas zijn de telkens weer verschillende GIS-toepassingen waarmee Vlaamse diensten in verschillende technische formaten geografische gegevens verwachten van de gemeenten. Die zijn dan onderling niet uitwisselbaar. Zo leidt elke ontwikkeling op Vlaams niveau tot een nieuwe generatie van sectorale opdeling van de informatisering. Dit fundamentele Vlaamse probleem kunnen gemeenten niet oplossen. Op Vlaams niveau is er dringend een sterker gecoördineerde aansturing nodig, waarbij de relaties met de gemeenten niet door elke dienst afzonderlijk en autonoom invulbaar zijn. Het is zeer de vraag of de recente hervormingen van de Vlaamse overheid daar een antwoord op kunnen zijn. We hebben de beloftes daarover al eens gehoord. Yolande Het was een lange en leerrijke reis. We hebben sterke bestuurders ontmoet die met overleg en stap voor stap aan hun organisatie werken. Gedreven secretarissen, gemotiveerde IT’ers, kleine gemeenten die verrassen. We hoeden ons voor een eenzijdige balans. Maar we hebben toch

ook geen 308 aparte verhalen te vertellen. Er zit een lijn in ons lokale systeem. En als de reis leerrijk was, dan toch vooral omdat we ontnuchterd en soms onthutst zijn thuisgekomen. We waren in gemeenten zonder IT’ers, die gewoon kopen wat de leverancier hen opdringt, zonder te weten wat ze ermee moeten aanvangen. We waren in gemeenten met onbeveiligde servers die elke dag al hun gegevens kwijt kunnen spelen maar dat niet erg bleken te vinden. We waren in gemeenten die ook echt grote bestanden kwijt waren, maar dat inderdaad helemaal niet zo erg vonden. We zijn vaak in gemeenten geweest met de map ‘Yolande’ (of Robert, of Myriam), een elektronische rommelkast van Yolande die ondertussen wel al tien jaar op pensioen is. We zagen tot onze verbazing loketbedienden gegevens overtikken, mails uitprinten en per binnenpost versturen. In de buik van onze gemeenten hebben we praktijken gezien waarvan leidinggevenden ook vaak geen weet hebben. ‘Zo doen we dat hier, meneer, en u bent de eerste die daar vragen over stelt.’ Het contrast tussen de werkvloer en de hooggestemde ambities van veel bestuurders, zeker ook politici, was soms lachwekkend. Vaak konden we niet anders dan beleefd luisteren, hen feliciteren met de onhaalbare doelstellingen en hen vervolgens met de twee voeten op de grond zetten. Als we nu eens bij het begin begonnen? Dat was al te vaak de teneur van ons advies. Na zoveel jaar rapporten en kwebbelen over e-gov. Voor triomfkreten over e-gov moet u niet bij ons zijn: we staan in het lokale Vlaanderen veel minder ver dan we willen geloven. Nog treuriger is hoe vaak dergelijke gemeenten dan al hun hoop vestigen op Lokaal oktober 2015

25


essay dienstverlening

Een gebrek aan voldoende schaalomvang maakt het moeilijk om capaciteit op te bouwen, waarna het gebrek aan capaciteit de perfide cyclus rond maakt en de afhankelijkheid van gemeenten steeds maar vergroot. zogenaamde totaalsystemen die leveranciers hun willen verkopen. Het ‘midoffice’, een soort elektronische schakelkast tussen diensten en databanken, tussen front- en backoffice, spant op dat vlak de kroon. Dat is dan de oplossing voor alle problemen. We hebben veel gemeenten afgeraden om in die val te trappen of in deze droom te geloven, omdat we gezien hebben welke verwoestende effecten dit soort wondermiddelen kunnen aanrichten in organisaties die daar helemaal niet klaar voor zijn, die zelf niet de nodige capaciteit in huis hebben en die zelf niet nadenken. Niets is beter om een organisatie naar de bliksem te helpen dan grote mislukte informatiseringsprojecten. Een van de effecten is dat op den duur niemand nog de beloftes van informatisering gelooft en dat ook haalbare stappen en een pragmatische werkwijze geen vertrouwen meer wekken. En waarom zou een ‘midoffice’ eigenlijk alles met alles moeten verbinden? Dat is ook vanuit burgerperspectief vaak zinloos en toch is het dat wat totaaloplossingen voorspiegelen. Ons eindadvies aan gemeenten is vaak: Doe dat niet, begin bij het begin, start met de evidente processen van basisdiensten, zet eerste stappen waar de meeste winst te halen is, investeer niet in zaken die latere ontwikkelingen kunnen blokkeren en die alle flexibiliteit uit uw organisatie halen. Een kwestie van schaal We leggen ons te plat in de bocht: 80% van de Vlaamse gemeenten heeft onvoldoende deskundigheid in huis op het vlak van informatisering om zelf te weten wat ze willen, om dat zelf aan te sturen en op maat te maken. Als er één domein is waar het gebrek aan lokale bestuurskracht manifest 26 oktober 2015 Lokaal

is, is het wel op het vlak van informatisering. Veel tegenspraak hebben we hierover nog niet gehoord. We hadden het al over de grote afhankelijkheid van leveranciers en van de centrale overheden. Te afhankelijke gemeenten zijn niet bestuurskrachtig. Een gebrek aan voldoende schaalomvang maakt het moeilijk om capaciteit op te bouwen, waarna het gebrek aan capaciteit de perfide cyclus rond maakt en de afhankelijkheid van gemeenten steeds maar vergroot. Een van onze belangrijkste conclusies na onze trektocht is dat wat ICT betreft een te grote lokale vrijheid niet langer verantwoord is. Dat 308 gemeenten, waarbij veel kleintjes, elk hun eigen toepassingen moeten zoeken voor sterk gelijkende dienstverlening is niet te verdedigen. In de regio Roeselare-Tielt bijvoorbeeld vonden we bij zeventien gemeenten vier verschillende toepassingen voor de automatisering van de interne dossierstromen naar de gemeenteraad en het college. Zelfs voor sterk gelijkende decretaal ingebouwde basisprocessen zijn buurgemeenten dus op vier verschillende manieren aan de slag, allemaal redenerend vanuit hun eigen particuliere praktijken en gewoontes. Dit kunnen we niet blijven volhouden. De Vlaamse overheid zou, in overleg met gemeenten en leveranciers, meer sturend moeten optreden. Of alle 308 gemeenten moeten onderling samenwerken op de Vlaamse schaal om zo ook de Vlaamse overheid onder druk te zetten. Daarnaast is voor het versterken van de professionaliteit en voor bepaalde aspecten zoals informatieveiligheid meer regionale samenwerking nodig. Het is stilaan surrealistisch dat iedereen dat wel ziet, dat de noden voor het rapen liggen en dat het toch zo moeilijk blijkt te zijn gemeenten tot samenwer-

king te bewegen. Natuurlijk is iedereen het altijd met het principe eens. Maar zodra je aandringt dat dit voor klantvriendelijkheid een dwingende stap is, reageren de meeste gemeenten niet zo vriendelijk. De klant mag alleen denken dat ie koning is. Het eigen keizerrijk – of keizerrijkje – gaat altijd voor. Filip De Rynck is hoogleraar Bestuurskunde, UGent Simon Vander Elst is doctorandus bestuurskunde aan de UGent

Referenties Ercegovic, N., F. De Rynck & S. Vander Elst (2014). Klantentevredenheid in Izegem. Meting van tevredenheid over de fysieke dienstverlening. (onderzoeksrapport). Gent: Universiteit Gent. Pieterson, W. & W. Rikkerink. (2009). Multi-Channelling bij Nederlandse gemeenten. Visies, percepties en ervaringen rondom MultiChannel Management. (onderzoeksrapport). Twente: Universiteit Twente. De Rynck, F. & S. Vander Elst (2015). ‘Elk zijn e-gov’ (Opiniestuk). Datanews. Dewaele, J., F. De Rynck, S. Vander Elst & L. Price (2014). Administratieve interacties tussen de Vlaamse overheid en gemeentebesturen van op de werkvloer bekeken: eindrapport. (onderzoeksrapport). Brussel: Departement Bestuurszaken (Vlaamse overheid).


Word een Smart City en bereid uw gemeente voor op de toekomst

De toekomst van uw gemeente? Die maakt u zelf, samen met iedereen die er leeft, woont en werkt. Om u daarbij te helpen, ontwikkelen we telco- en ICToplossingen waarmee u uw gemeente nú al voorbereidt op 2020 en lang daarna. En waarmee we slimme antwoorden bieden op uw belangrijkste vragen rond:

Congresdagen voor de lokale besturen op 20, 27 of 29 oktober 2015

• Mobiliteit: een vlotter verkeer naar, door en vóór uw gemeente • Veiligheid: van camera’s en veilige gebouwen tot preventieve sms’jes • Duurzaamheid: voor een gemeente waar het ook morgen goed is om te leven.

Meer info? Contacteer uw vaste contactpersoon bij Proximus of surf naar proximus.be/smartcities

Lokaal oktober 2015

27


bestuurskracht praktijk

BERINGEN/HAM/TESSENDERLO - Bij patrouille- en interventiewerk door de politie hoort ook schrijfwerk. Dat gebeurt nog vaak met pen en papier, maar het kan ook meteen op de computer in de combi. In het voorjaar van 2015 nam de politiezone Beringen/Ham/Tessenderlo haar ‘mobile-officesysteem’ in gebruik.

De combi als kantoor

H

et schrijfwerk dat vasthangt aan patrouilles en interventies, begint nog vaak met pen en papier op het terrein. Later in het politiekantoor wordt het dan op de pc afgewerkt. Dubbel werk, dus. Om dat efficiënter te regelen heeft het politiekorps van Beringen/Ham/ Tessenderlo sinds het voorjaar van 2015 een ‘mobileofficesysteem’. Daarmee kunnen politiemedewerkers in de combi hetzelfde werk doen als op hun computer in het politiekantoor. De compacte en schokbestendige laptops in de interventievoertuigen hebben toegang tot het beveiligde politiesysteem. De inspecteurs kun‑ nen verklaringen bij een verkeersongeval of een verhoor meteen digitaal invoeren, ze kunnen processen-verbaal opstellen en printen om mee te geven met de burger. Behalve gegevens invoeren kunnen ze natuurlijk ook informatie bij de algemene politionele databanken op‑ vragen: gegevens van personen (identiteit, gepleegde feiten), voertuigen (nummerplaat, keuring, verzekering, overtredingen), hotspots… Er hoeft dus niet meer ge‑ beld of geseind te worden om gegevens op te vragen. Het systeem is een vereenvoudiging voor de burger (direct printen en een kopie van een pv of een verhoor

GF

GF

Politiemedewerkers kunnen in de combi hetzelfde werk doen als op hun computer in het politiekantoor.

meegeven), voor de politiemensen (directe digitale invoer van interventiegegevens) en voor de dispatching (niet langer inbellen om informatie op te vragen). Daar‑ door blijft er meer tijd voor het échte terreinwerk. Bijzonder voor het politiekorps van Beringen/Ham/Tes‑ senderlo is dat het systeem volledig in de interventie‑ voertuigen is ingebouwd. Daarvoor werd een gespe‑ cialiseerde firma ingezet, zodat de laptops eenvoudig hanteerbaar zijn en er ook rekening is gehouden met alle (wettelijke) veiligheidsaspecten in de combi zelf. Omdat het systeem draadloos werkt, was ook de be‑ veiliging van de software een topprioriteit. De laptops maken via een internetverbinding contact met het beveiligde nationale politienetwerk. Alle inspecteurs kunnen zich aanmelden met hun persoonlijke identifi‑ catienummer en wachtwoord. Gelijkaardige systemen worden vandaag ook gebruikt voor pc-banking. De totale investering in de eerste fase van het project bedroeg zo’n 56.000 euro. Het wordt de volgende jaren verder uitgerold. katrien de clercq is communicatieconsulent pz bht

Katrien De Clercq, katrien.declercq.7537@police.be, T 011-27 95 79

28 oktober 2015 Lokaal


STEM NU

Welke gemeente is ‘helemaal’ smart? Belfius en Knack stellen u de Nederlandstalige en Franstalige laureaten voor de titel ‘Smart City 2015’ voor. Bepaal mee wie dit jaar wint en breng uw stem uit op knack.be/belfiussmartcity. Volgende steden zijn genomineerd door de jury en maken kans op de Belfius Smart City Award 2015: • Mechelen: Ledlicht op straat

• Brussel: Iedereen stadsplanner

• Gent: Energiecoaching voor bedrijven

• Luik: Bergop met de stadsfiets

• Herstal: Er is leven na de industrie

• Lier: Notarissen zonder papieren

• Oostende: Spaar je een nieuw dak uit

• Deinze: Dit moet een fietsstad worden

• Antwerpen: Vuile auto’s worden verbannen

• La Hulpe: Repareer uw straat met uw smartphone

Een initiatief van Belfius Bank & Verzekeringen en Knack met de steun van Proximus, Accenture & Agoria.

Helemaal

Knack. OB63791

Stem tot 12/11 voor uw favoriete kandidaat knack.be/belfiussmartcity


bestuurskracht praktijk

BEERNEM/OOSTKAMP/ZEDELGEM – Politiezone Het Houtsche bindt via WhatsApp de strijd aan tegen diefstallen op bedrijventerreinen. Bedrijfsleiders en bewoners delen verdachte bewegingen meteen in een groep waarin ook de politie actief is. De coördinatie is weggelegd voor de bedrijfsleiders. Politie en gemeenten faciliteren.

N

aarmate de dagen korter worden, slaan dieven‑ bendes steeds vaker toe. Dat weten ze ook op het bedrijventerrein De Leite in Ruddervoorde. Enkele bedrijfsleiders zochten naar een manier om sneller infor‑ matie met elkaar te delen. PZ Het Houtsche (Beernem, Oostkamp, Zedelgem) lanceerde daarom deze zomer WhatsApp-groepen waarin gebruikers elkaar informeren over verdachte gedragingen. WhatsApp is een applicatie voor smartphones om gratis via een internetverbinding te chatten, te bellen en ook foto’s en video’s te delen. Een veelgebruikte functie zijn gesloten WhatsApp-groepen waarin meerdere gebruikers met elkaar communiceren. Lien Vermeersch, woord‑ voerster van PZ Het Houtsche: ‘Met één bericht bereik je meteen een groep van maximaal 99 personen. Gebruikers kunnen ook foto’s delen, dus verdachte voertuigen kun‑ nen zo veel sneller gesignaleerd worden.’ Na een informatievergadering in juni zijn inmiddels alle bedrijfsleiders van De Leite lid van de groep. Samen met de gemeenten en met de steun van de schepenen van lokale economie organiseerde de politiezone ook voor alle andere bedrijventerreinen, tien in totaal, een informatie‑ vergadering. Lien Vermeersch: ‘Als politie spelen we lou‑ ter een coördinerende rol bij de opstart. Daarom telt elke WhatsApp-groep een ambassadeur. Deze functie is weg‑ gelegd voor een bedrijfsleider die de groep bekend maakt,

PZ HET HOUTSCHE

PZ HET HOUTSCHE

Bedrijfsleiders en politie communiceren via WhatsApp

andere bedrijfsleiders en bewoners uitnodigt om deel te nemen en waakt over de naleving van de spelregels. We vragen immers dat elke gebruiker in een intentieverkla‑ ring akkoord gaat met de gedragsregels zoals hoffelijk zijn, niet discrimineren en de informatie niet verspreiden op andere sociale media.’ Het blijft de bedoeling dat de politie eerst via het nood‑ nummer 101 verwittigd wordt. Pas daarna deelt de ge‑ bruiker de informatie in de groep mét vermelding dat de nooddiensten op de hoogte zijn. Zo worden verschillende meldingen van hetzelfde feit vermeden en blijft de groep op de hoogte van de status van de melding. Volgens Lien Vermeersch is er op dit moment nog weinig activiteit in de groepen: ‘Dat is logisch, want onze be‑ drijventerreinen kampen vooral met inbraken tijdens de winter. Toch was het belangrijk bedrijven en politie tijdig kennis te laten maken met de groepen. Daarin schuilt de grootste investering: ondersteuning bij de opstart van de groepen en de aankoop van de smartphones. Telkens twee ploegen op het terrein per gemeente hebben via hun smartphone toegang tot de WhatsApp-groepen.’ katrien gordts

De intentieverklaring en de gedragsregels van PZ Het Houtsche vindt u terug op vvsg.be/veiligheid

Rudi Vanlerberghe, rudi.vanlerberghe@hethoutsche.be, T 050-25 26 29 Lien Vermeersch, lien.vermeersch@hethoutsche.be, T 050-25 26 28 30 oktober 2015 Lokaal

De grootste investering schuilt in de ondersteuning bij de opstart en de aankoop van de smartphones.


Slimme IT. Sterke dienstverlening.

SAMEN MET HAAR VENNOTEN WERKT CIPAL AAN EEN EFFICIテ起TE DIENSTVERLENING Hiervoor lanceren we 2 nieuwe initiatieven:

E-START

Ondersteuning op maat van lokale besturen bij e-government en organisatieontwikkeling. Cipal ontwikkelde een aangepast aanbod van scans, opleiding en begeleiding met het oog op het verbeteren van organisatiebeheersing en e-government, informatiebeheer, samenwerking en klantgerichte dienstverlening als belangrijke bouwstenen voor een efficiテォnte, klantgerichte en digitale organisatie. Meer info op www.cipal.be/e-start

OPDRACHTENCENTRALE SOFTWARE

Deze raamovereenkomst betekent voor al onze Vlaamse lokale en provinciale besturen een sterke vereenvoudiging van hun aankoopprocedures en een belangrijke tijds- en efficiテォntiewinst bij de aanschaf van standaardsoftware. Meer info op www.cipal.be/opdrachtencentrale

Cipal beleidsondersteuning uw opstap naar een

digitale dienstverlening Cipal is een intergemeentelijk samenwerkingsverband actief op het kruispunt van beleidsondersteuning en ICT

www.cipal.be


de raad van Ternat

Heftig discussiëren en dan samen een pint drinken De eerste maandag van september tekenen de 28 raadsleden in Maaseik opnieuw present voor de eerste gemeenteraad van het nieuwe politieke jaar. Heel actueel is de discussie over de goedkeuring van een samenwerkingsovereenkomst in het kader van het Offerfeest. Vooral daar ben ik dus benieuwd naar.

tekst dorien baens beeld stefan dewickere

Wanneer ik de raadzaal in Maaseik binnenstap, zitten enkele raadsleden met hun tablet te prutsen. De communicatieambtenaar vertelt me dat alle raadsleden onlangs een tablet gekregen hebben. Vanaf deze gemeenteraad kunnen zij alle nota’s en documenten digitaal raadplegen. De tablet en het nieuwe informaticasysteem hebben duidelijk nog wat geheimen voor de raadsleden. Stipt om 20.00 uur verklaart burgemeester Jan Creemers (CD&V) de gemeenteraad voor geopend. Niet alleen de stoelen van de raadsleden zijn intussen ingenomen, ook op de publieksbanken is het gezellig druk. Een twintigtal Maaseikenaren luisteren bijna anderhalf uur lang geboeid naar de discussies tussen meerderheid en oppositie. Het eerste punt op de agenda geeft het publiek de kans vragen te stellen aan de gemeenteraad over de agenda van vanavond. Dit is zo op32 oktober 2015 Lokaal

genomen in het huishoudelijk reglement en het moet de inwoners de kans geven actief deel te nemen aan de besluitvorming. De volgende drie agendapunten zijn enkele administratieve formaliteiten in verband met de ontslagname en opvolging van een raadslid. Petra Jeurissen (N-VA) volgt haar partijgenoot Hugo Buitekant op. Pas bij het achtste agendapunt zien we de Maaseikse oppositie voor het eerst in actie. Eerste schepen Myriam Giebens (Vooruit) legt uit dat de tarieven voor de sportkampen van de stad opgetrokken moeten worden om extra activiteiten zoals zwemmen en schaatsen te kunnen blijven aanbieden. Aangezien het zwemaanbod in het onderwijs drastisch teruggedrongen is, is er volgens de schepen vooral veel vraag naar zwemkampen. Het inschrijvingsgeld van een sportkamp wordt met ongeveer 10 euro verhoogd. Guido Geusen (N-VA) heeft niets te-

gen de tariefverhoging, maar heeft vastgesteld dat de nieuwe tarieven die vanavond ter goedkeuring voorliggen, al in een informatiebrochure staan die eerder die dag in zijn brievenbus zat. ‘Een materiële vergissing,’ verzekeren de burgemeester en de eerste schepen hem. Raadslid Leo Pieters (Vlaams Belang) vraagt zich dan weer af waarom er geen speciale tarieven zijn voor inwoners die het financieel niet zo makkelijk hebben. ‘Een must in tijden waarin veel alleenstaande ouders tijdens de zomervakantie twee maanden opvang moeten vinden voor hun kinderen,’ vindt hij. Bij het volgende agendapunt worden voor het eerst de stemmen verheven. Een technisch debat over de vernieuwing van de riolering in de Prinsenhoflaan, loopt uit op een heftige discussie tussen schepen Gunter Haeldermans (CD&V) en Leo Pieters (Vlaams Belang). De gezich-

ten van het publiek verraden dat deze kwestie hun petje te boven gaat. De voorzitter van de gemeenteraad zit volledig in zijn rol en beëindigt de discussie kalm maar kordaat. Op vraag van het Agentschap Wegen en Verkeer staat er een punt over snelheidsbeperkingen op de agenda. De gemeenteraad wordt gevraagd om op verschillende plaatsen in de stad de maximaal toegelaten snelheid te verlagen. Raadslid Ludo Vanstreels (Open VLD) trekt het debat open naar de bereikbaarheid en mobiliteit van de stad. De ontsluiting van Noordoost-Limburg is al langer een gevoelige kwestie. Vanstreels is ervan overtuigd dat te veel snelheidsbeperkin-


gen invoeren nadelig is voor de economie en het toerisme in de stad. ‘Maaseik moet bereikbaar blijven,’ herhaalt hij verschillende malen. Voor de eerste keer vanavond zien we verschillende nee-stemmen op het scherm verschijnen. Na een uur vergaderen beginnen we aan het voorlaatste punt op de officiële agenda: de goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst tussen Maaseik en enkele buurgemeenten in het kader van het Offerfeest. De burgemeester geeft een uitgebreide toelichting bij dit punt, waarmee hij duidelijk al enkele vragen van de gemeenteraad wil counteren. De afgelopen

jaren werd er in Maaseik een tijdelijke erkende slachtvloer ingericht waar moslims hun schapen op rituele wijze konden laten slachten. Door de brief van Vlaams minister voor Dierenwelzijn Ben Weyts moest ook Maaseik op zoek gaan naar een alternatief. Dit jaar willen de stad en enkele buurgemeenten samenwerken met het erkende slachthuis in Eisden. Het is opnieuw Leo Pieters, fractieleider van het Vlaams Belang, die het woord vraagt. Zijn dossierkennis laat het hier echter even afweten. Hij verwijt het gemeentebestuur dat het onverdoofd slachten, tegen de wetgeving in, toch toelaat. Burgemeester

Creemers wijst hem erop dat onverdoofd slachten in erkende slachthuizen wel degelijk toegelaten is en dat hij dus de volledige clou van dit dossier gemist heeft. Ook andere opmerkingen van Pieters vindt de burgemeester ‘spijkers op laag water zoeken’. Voorlopig veel geblaat maar weinig wol dus. Volgens Guido Geusen (N-VA) doet de stad in dit dossier toch meer dan ze moet doen. ‘Als stad moeten wij informeren en controleren maar niet organiseren.’ Ook de financiële tussenkomst van de stad brengt de oppositie ter sprake. De steeds beheerste burgemeester begint zichtbaar zijn geduld te verliezen. ‘Wij doen hier als

stad niets wat tegen de wetgeving ingaat. In tegendeel, we stellen ons juist in regel. In het verleden kwam de stad ook al financieel tussen bij de inrichting van slachtvloeren. Dit was zelfs duurder, maar toen is er nooit een vraag over gekomen. Ik begrijp de discussie niet.’ De rest van de agenda wordt op een drafje afgehandeld. Na anderhalf uur sluit de burgemeester de vergadering. ‘Het gaat er hier soms hevig aan toe, maar nu gaan we allemaal samen nog een pint drinken in het café hier tegenover,’ vertrouwt hij me lachend toe. Dorien Baens is freelance journalist

Lokaal oktober 2015

33


mens en ruimte nieuws

Opvang asielzoekers: lokale besturen zeggen ja tegen 1600 LOI-plaatsen Heel wat OCMW’s zijn bereid om extra asielzoekers op te vangen. Op minder dan twee weken werden er al 650 bijkomende LOI-plaatsen aangeboden. En veel besturen zijn nog een aanbod aan het uitwerken. Dat is positief, want het aantal asielzoekers blijft hoog. In juli werden 2975 asielaanvragen ingediend, tweemaal zoveel als in juli 2014. In augustus waren er al 4621 asielaanvragen. De eerste helft van september beloofde geen beterschap. In totaal werden tot en met augustus 2015 16.754 asielaanvragen ingediend. Voor heel 2014 waren dat er 17.213. Tot nu toe kon Fedasil elke asielzoeker een opvang-

plaats geven, maar het opvangnetwerk zit stilaan overvol, ondanks de inspanningen van de opvangpartners om in allerlei extra plaatsen te voorzien. De ministerraad heeft gelukkig al meermaals beslist extra middelen vrij te maken voor bijkomende opvangplaatsen, maar ook om de asielinstanties te versterken, zodat die de aanvragen kunnen blijven verwerken. Langere procedures betekenen immers meer opvangplaatsen. Er komen duizenden extra opvangplaatsen, op korte tot zeer korte termijn. Het gaat over plaatsen in kazernes, woonunits, tenten van Artsen Zonder Grenzen, uitbreidingen van bestaande

opvangcentra en 1600 plaatsen in lokale opvanginitiatieven (LOI). De VVSG staat volledig achter de uitbreiding van het aantal LOI-plaatsen. We moeten absoluut vermijden dat we opnieuw met hotelopvang en financiële steun aan asielzoekers moeten werken zoals bij de vorige asielcrisis. De VVSG vertrouwt erop dat de lokale besturen hun deel van de inspanning zullen doen. De signalen van de OCMW’s sterken ons in dat vertrouwen. fabienne crauwels

Meer cijfers via www.cgvs.be/nl/cijfers

Opvang asielzoekers: integratie erkende vluchtelingen is grootste uitdaging Niet alleen het aantal asielaanvragen en de nood aan opvangplaatsen, maar ook het aantal positieve beslissingen stijgt sterk. Bijna 60% van de asielzoekers wordt erkend. Bij de Syriërs is dat zelfs 93%. De grootste uitdaging voor de OCMW’s is dan ook de uitstroom uit de opvang en de integratie in de samenleving. De eerste stap is een eigen woning. Er is al jaren een nijpend tekort aan betaalbare woningen in een redelijke staat. Het zal bijgevolg een loodzware opdracht worden om voor alle LOI-bewoners die een positieve beslissing krijgen, een woning te vinden binnen de opgelegde termijn van twee à drie maanden. Aangezien het ondenkbaar is een erkende vluchteling na het verstrijken van die termijn uit het LOI te zetten als er nog geen woning gevonden is,

zal de LOI-plaats in dat geval langer dan gepland bezet blijven. Ook dat heeft gevolgen voor de nood aan opvangplaatsen. De uitstroom is dus evenzeer cruciaal bij het beheersen van de huidige situatie. De VVSG heeft dit ook ter sprake gebracht bij staatssecretaris Theo Francken. Maar daar blijft het natuurlijk niet bij. Ook aan minister voor Maatschappelijke Integratie Borsus en aan de verschillende Vlaamse bevoegde ministers zullen wij vragen de nodige middelen vrij te maken. Uiteindelijk is zowel de erkende vluchteling als de samenleving het best gebaat bij een snelle integratie. fabienne crauwels

Regionale overlegtafels vanaf 27 oktober

Leegstand, hoe pakken jullie het aan? Gemeentebesturen nemen initiatieven om de toegenomen leegstand te bestrijden en de lege winkelpanden weer te vullen. Welke maatregelen hebben succes en welke vernieuwende projecten staan er in de steigers? We gaan hier dieper op in tijdens de ROT (Regionale Overlegtafels) Economie op zes locaties in alle provincies. We starten met de aanbevelingen uit een recent leegstandsonderzoek van het Agentschap Ondernemen, en op elke bijeenkomst stelt een gemeentebestuur zijn werkwijze voor. Nadien volgt een uitgebreide ervaringsuitwisseling. www.vvsg.be (kies economie / regionale overlegtafels). Inschrijven via economie@vvsg.be.

34 oktober 2015 Lokaal


print & web

Het Ninia Shopping Center in Ninove

GF

Online: lokaal gezondheidsoverleg in Vlaanderen

Winkels in vastgoedprojecten: opsmuk voor de projectrekening of voordeel voor de binnenstad? Na de dialoog in Leuven en de praktijk in Waver nodigt het Platform Centrummanagement u van harte uit op donderdag 22 oktober in Ninove voor de uitdaging over de inzet van retail in vastgoedprojecten. De laatste twintig jaar kent Vlaanderen talloze PPS- en integrale gebiedsontwikkelingen. Dit maakte publieke en private investeringen uitvoerbaar en betaalbaar. Vandaag is publiek-private samenwerking (PPS) in diverse gedaanten dan ook niet meer weg te denken bij de financiering van publieke projecten. Ook de private sector ziet kansen omdat de PPS-werkwijze synergieën en schaalvoordelen in de hand werkt. Vaak zorgt een privaat programma immers voor de nodige rendementen en kunnen dure overheadkosten gedeeld worden. Hier wringt soms ook het schoentje: de vraag wordt niet altijd gesteld of retail bijdraagt tot een duurzame versterking van de detailhandelsstructuur, maar wel of het project een beoogd rendement kan behalen. Zijn de projecten eerder als strategische zoeklocaties opgenomen in een strategisch-commerciële visie, en is het project in kwestie een uitvoering ervan? Of wordt er met enige soepelheid en voluntarisme enkel gekeken naar de haalbaarheid van het project? Verder bekijken we de soms hobbelige weg naar een succesvolle ontwikkeling, met of zonder PPS. We hebben aandacht voor het spanningsveld tussen de private partij en de publieke overheid en

voor de noodzaak van een correcte schatting van de ruimte voor bijkomende winkelmeters. We laten de stem van beide zijden horen. En uiteraard ontbreekt de fameuze ‘verplinting’ niet op de agenda. Zowel in de binnenstad als langsheen de Vlaamse wegen blijkt het moeilijk aan de neiging te weerstaan om op straatniveau commerciële voorzieningen onder te brengen, ook al strookt dit niet met een eerder vastgelegde visie op winkellocaties.

De nieuwe www.vlaamselogos.be van de vijftien bestaande plat‑ formen voor Lokaal Gezond‑ heidsOverleg (Logo’s) is een feit. Het consistente gebruik van de huisstijl op de verschillende Logo-sites vergroot de herken‑ baarheid van de sector. Eendui‑ dige navigatie brengt u snel naar nuttige informatie, projecten en materialen om aan een goede gezondheid te werken. Op www.vlaamselogos.be kunt u verder surfen naar de individuele Logo-websites. Het overzicht van projecten en materialen wordt in de toekomst aangevuld. Bezoekers kunnen aanvullingen, opmerkingen en suggesties doorgeven. www.vlaamselogos.be

Tot 19 oktober: ‘Natuur in je Buurt’

bart palmaers

Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege ondersteunt het gemeentelijke en stedelijke groenbeleid en reserveert daarvoor middelen voor de (her)inrichting van groene openbare ruimte. Het Agentschap voor Natuur en Bos gaat in opdracht van de minister op zoek naar innovatieve groenprojecten die net iets meer en net iets anders beogen, kortom, naar voorbeeldige projecten. Per provincie wordt één laureaat gekozen voor een subsidie van 50.000 euro. Daarnaast wordt nog één Vlaamse laureaat geselecteerd, die een subsidie van 250.000 euro ontvangt.

Programma en inschrijvingen via www.centrummanagement.be (kies Uitdaging). Meer informatie via platform@centrummanagement.be.

Alle informatie over de projectoproep is te vinden op www.natuurenbos.be/ projectoproep-groen.

Dit alles vormt stof voor discussie in menig gemeentehuis. Tijdens de derde en laatste bijeenkomst van het Platform Centrummanagement in 2015 mag u verrijkende cases verwachten die een nieuw licht werpen op de plaats en rol van retail in PPS-projecten. Een begeleide middagwandeling door de Ninoofse handelsstraten en het Ninia Shopping Center én voldoende netwerkgelegenheden zorgen voor de nodige afwisseling.

Lokaal oktober 2015

35


STEFAN DEWICKERE

mens en ruimte nieuws

De leeflonen mogen dan wel stijgen, ze volstaan nog altijd niet om in de basisbehoeften te voorzien.

Leeflonen lichtjes omhoog vanaf 1 september Wie met een leefloon moet rondkomen, ontvangt sinds vorige maand iets meer, maar nog altijd niet genoeg om in zijn basisbehoeften te voorzien. Maandelijks krijgt een alleenstaande nu maximaal 833,71 euro (+ 15 euro), een samenwonende 555,81 euro (+ 10 euro) en iemand met (een) minderjarig(e) kind(eren) 1111 euro (+ 21 euro). Een leefloon krijg je niet zomaar, er zijn allerlei wettelijke voorwaarden aan verbonden. Zo moet je onder andere werkbereid zijn en je rechten op eventuele andere inkomsten laten gelden. Het OCMW doet een uitgebreid sociaal onderzoek en beslist over hulpverlening. Geld geven is bovendien haast altijd maar één element van een globaal hulpverleningstraject: op maat van iedere cliënt

worden afspraken gemaakt om de zelfredzaamheid te verhogen en de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Die afspraken gaan dan bijvoorbeeld over een opleiding, taallessen, schuldhulpverlening of een ontwenningskuur. Maatwerk is hierbij essentieel, de problemen van cliënten zijn immers ook verschillend. De verhoging van de bedragen is positief, maar ze zal vaak niet volstaan om basiskosten als huur en energie te betalen. De VVSG blijft dan ook pleiten voor een vervangingsinkomen dat mensen in staat stelt in hun basisbehoeften te voorzien, waarbij een inkomen uit werk altijd voordeliger moet zijn dan een leefloon. nathalie debast

Vlaams Huis Verkeersveiligheid moet snel minder verkeersslachtoffers opleveren Jaarlijks vallen in het Vlaamse Gewest ruim 400 verkeersdoden te betreuren. Om dat aantal te verminderen zijn volgens Vlaams minister voor Verkeersveiligheid Ben Weyts de ‘laaghangende appels’ ondertussen wel geplukt, en zijn meer ingrijpende maatregelen nodig. Daarom werd recent het Vlaams Huis Verkeersveiligheid opgericht. Aanleiding voor de oprichting zijn de bijkomende bevoegdheden die Vlaanderen door de zesde staatshervorming kreeg op het vlak van verkeersveilig36 oktober 2015 Lokaal

heid. Het Huis wil versnippering van initiatieven tegengaan. Overleg is daarbij een eerste stap. De VVSG maakt deel uit van een stuurgroep. Deze stuurgroep moet concrete beleidssuggesties geven die de veiligheid in het verkeer drastisch opkrikken en de genomen initiatieven monitoren op het resultaat. De stuurgroep stuurt vier zogenaamde ‘werkkamers’ aan die elk rond een specifiek thema werken, te weten:

educatie en sensibilisering, handhaving, infrastructuur, en evaluatie. De eerste taak is de opmaak van een verkeersveiligheidsplan. De ontwerpversie moet er tegen eind 2015 liggen. Voor gemeenten is ook relevant dat er een Vademecum wordt opgemaakt waarin wordt aangegeven hoe de openbare weg op een veilige manier wordt aangelegd. xavier buijs


print & web

Schauvliege: nu starten met digitale afhandeling bouwaanvragen

Hoe kunnen we anders communiceren over kinderarmoede?

worden goedgekeurd en ten vroegste een jaar later kan de omgevingsvergunning dan in werking treden. Tegelijk met de integratie van beide vergunningen komt ook de digitalisering: digitale indiening van omgevingsvergunningen zal vanaf dag één mogelijk zijn, de digitale afhandeling zal meteen ook verplicht worden.

Kinderarmoede: weg van het stigma Kinderarmoede is een ernstige uitdaging voor onze samenle‑ ving. Bovendien kan de maat‑ schappelijke beeldvorming over armoede de betrokken kinderen bijkomend belasten. Zowel zijzelf als hun ouders worden met stereotypen geconfron‑ teerd. Zelfs als dat met de beste bedoelingen gebeurt, kunnen die hun handelingscapaciteiten beperken. Het onderzoeksrapport Weg van het stigma: hoe kunnen we anders communiceren over kinderarmoede? gaat na hoe een genuanceerder beeld van armoede bij kinderen en hun ou‑ ders tot stand kan komen in de samenleving. De onderzoekers inventariseerden de verklarende modellen, en gingen na wat de heersende beeldvormingen in de media zijn over kinderarmoede en wat de gevolgen daarvan zijn. De resultaten zullen worden ge‑ bruikt voor een beter begrip van en genuanceerdere communica‑ tie over kinderarmoede. De publicatie is downloadbaar via www.kbs-frb.be/publications.aspx

xavier buijs en steven verbanck

Lees het uitgebreide bericht via www.vvsg.be/ nieuws (bericht van 27 augustus) Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, BS van 23 oktober 2014, inforumnummer 279624 www.omgevingsloket.be

LAYLA AERTS

In een reactie op een brief van de VVSG vraagt minister van Omgeving Joke Schauvliege de gemeenten niet op de digitale omgevingsvergunning te wachten en nu al met de digitale bouwaanvraag te beginnen. Wanneer gemeenten dat doen, is de overstap naar de digitale omgevingsvergunning volgens de minister haalbaar binnen de geplande overgangstermijn van één jaar; de meeste omgevingsvergunningen zullen immers zuiver stedenbouwkundig van aard zijn. Binnenkort worden de milieu- en stedenbouwkundige vergunning geïntegreerd in de omgevingsvergunning. Het decreet is al een jaar af, het uitvoeringsbesluit zal binnenkort definitief

Weg van het stigma

Socialehuisvestingsmaatschappijen, gemeenten en OCMW’s kunnen voor hun sociale woonprojecten gesubsidieerde financiering krijgen.

Programmatie sociale woonprojecten: blijf op de hoogte Socialehuisvestingsmaatschappijen, gemeenten, OCMW’s en het Vlaams Woningfonds kunnen voor hun sociale woonprojecten gesubsidieerde financiering krijgen. Een beoordelingscommissie beslist minstens drie keer per jaar over de programmatie en dus de gesubsidieerde financiering voor deze projecten.

Hebt u sociale woonprojecten en/of bijhorende infrastructuur in ontwerpfase? Wilt u weten of de beoordelingscommissie uw projecten pro‑ grammeerde? Dan kunt u zich abonneren op de mailings van de beoordelingscommissie. Stuur hiervoor uw e-mailadres naar communicatie@ vmsw.be

Lokaal oktober 2015

37


mens en ruimte ruimtelijke ordening

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen als opmaat naar verandering voor gemeenten Het ruimtelijke beleid staat voor belangrijke veranderingen. Vlaams minister van Omgeving Joke Schauvliege heeft de laatste rechte lijn ingezet naar het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) en de installatie van een systeem voor beleidsplanning. De beleidsvoorstellen zijn niet alleen inhoudelijk maar grijpen ook in op de wijze waarop we ruimte ontwikkelen. Een sterke betrokkenheid van gemeenten en een goede overgang naar de beleidsplanning zijn daarom belangrijk. tekst rené van der lecq, kathelijne toebak beeld stefan dewickere

D

e Vlaamse Regering zal tijdens deze bestuursperiode een Beleidsplan Ruimte Vlaanderen vaststellen als opvolger van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV). De ambitie is om voortbouwend op het RSV te antwoorden op nieuwe maatschappelijke uitdagingen. Het startpunt van deze operatie is het Groenboek BRV (2012) dat de ruimtelijke toestand van vandaag en de maatschappelijke uitda-

Het behoud van de mensenmaat in de ruimte is een belangrijk uitgangspunt, terwijl metropolitane thema’s meer genuanceerde beleidskeuzes vragen.

38 oktober 2015 Lokaal

gingen die hierop inwerken schetst. Het omvat ook een voorstel van ruimtelijke visie dat vertrekt van een evenwichtige ontwikkeling om de metropolitane allure te versterken, de mensenmaat in de ruimte te koesteren en de veerkracht van de ruimte te verhogen. De consultatie over het Groenboek BRV toont dat burgers en partners veel waarde hechten aan thema’s zoals zuinig ruimtegebruik, het beter benutten van de bebouwde ruimte

en het vrijwaren van open ruimte. Het behoud van de mensenmaat in de ruimte is ook een belangrijk uitgangspunt, terwijl metropolitane thema’s meer genuanceerde beleidskeuzes vragen. Gebiedswerkgroepen Minister Schauvliege heeft een relancetraject in gang gezet om samen met maatschappelijke partners op het terrein voort te werken aan het BRV. Ze re-


ageert hiermee op de vaststelling dat het ambtelijke werkstuk waarmee de vorige legislatuur eindigde, weinig draagvlak vond. De betekenis ervan op het terrein en de lokale beleidspraktijk waren niet tastbaar genoeg. Tien gebiedswerkgroepen zijn op 20 november 2014 aan de slag gegaan om aan de hand van concrete vraagstukken de strategieën, concepten en principes uit het Groenboek BRV te testen. Ruimte Vlaanderen heeft in het voorjaar van 2015 ook een informatieen reflectieronde voor lokale partners (schepenen, GECORO) georganiseerd. Bedoeling was tot een gedragen beleidsplan te komen om samen mee aan de slag te gaan. De gebiedswerkgroepen zijn succesvol verlopen. De besturen van 47 gemeenten waren er direct of indirect bij betrokken. De ruim 150 enthousiaste deelnemers hebben in zes maanden meer dan honderd aanbevelingen voor het BRV geformuleerd. De ruimtelijke visie uit het Groenboek BRV is werkbaar gebleken, als er lokaal maar voldoende maatwerk en gebiedsgerichte oplossingen mogelijk zijn. Het Vlaamse ruimtelijke beleid moet de juiste condities en instrumenten leveren waarbinnen gemeenten in onderling overleg ruimtelijke keuzes kunnen maken en naar een eerlijke verdeling van lusten en lasten kunnen zoeken. De lokale praktijktoets duidt zaken aan waar het Vlaamse beleid haar verantwoordelijkheid moet nemen. Het beschikbare juridische aanbod kan bijvoorbeeld lokale initiatieven om ruimtelijk rendement te ontwikkelen behoorlijk fnuiken. Ook is er voor de vorming en

ontwikkeling van stedelijke en landelijke regio’s een Vlaams beleidskader nodig. De werkgroepen vinden voorts dat het beleidsplan moet ingaan op de thema’s leefbaarheid, landschappelijke ruis, nieuwe collectieve vervoersvormen en hernieuwbare energie zoals geothermie. De werkgroepen hebben ook quick wins geformuleerd om gebiedsontwikkeling een impuls te geven. Het voorstel uit het Pajottenland om bepaalde erosiewerken

is om de grote uitdagingen uit het BRV te beantwoorden. Het is ook belangrijk dat het Vlaamse ruimtelijke beleid voldoende aandacht heeft voor de ontwikkeling van landelijke regio’s en dorpen. Atria op maat Ruimte Vlaanderen heeft in mei 2015 in Hasselt en Brugge een ‘atrium op maat’ georganiseerd om samen met een groep gemeenten na te denken over de stap

Het Vlaamse ruimtelijke beleid moet de juiste condities en instrumenten leveren waarbinnen gemeenten in onderling overleg ruimtelijke keuzes kunnen maken en naar een eerlijke verdeling van lusten en lasten kunnen zoeken. vrij te stellen van vergunningsplicht is een mooi voorbeeld. De minister heeft het opgenomen in een lopende aanpassing van een besluit dat op 18 juli 2015 werd voorgelegd aan de Vlaamse regering. Informatie- en reflectieronde De informatie- en reflectieronde leert dat er lokaal een positieve houding bestaat om mee te werken aan een nieuw ruimtelijk ontwikkelingsverhaal. Lokale betrokkenen vragen Vlaanderen wel heldere beleidsuitspraken te formuleren en concrete handvatten te geven om aan de slag te gaan. Ze onderschrijven dat intergemeentelijke samenwerking nodig

naar beleidsplanning. De atria passen in de werkwijze van Ruimte Vlaanderen: beleidsontwikkeling van onderop laten voeden en aftoetsen in een netwerk met lokale partners. De structuurplanning kent zijn merites maar de veranderende context vraagt een strategischer, flexibeler en dynamischer beleidsvoering. Lokale besturen zien kansen in een beleidsplan dat bestaat uit een strategische visie en operationele beleidskaders (in flexibel aan te bouwen sets). Gemeenten hebben graag een eigen ruimtelijke visie maar willen de uitvoering beter koppelen aan de BBC. Beide zijn nodig voor een geïntegreerd en realisatiegericht beleid.

advertentie

HR SOFTWARE ZONDER KOPZORGEN

Intuïtieve E-recruitmentsoftware die: Vacatures maakt, beheert en publiceert Procedures en selecties beheert en opvolgt Een dynamische kandidatendatabank bouwt Wetenschappelijke testen integreert Uw processen onder controle houdt

Vrijblijvende demo: 09 389 69 90 - info@assolutions.be JobSolutions is een product van A&S Solutions I www.assolutions.be

Lokaal oktober 2015

39


mens en ruimte ruimtelijke ordening

De informatie- en reflectieronde leert dat er lokaal een positieve houding bestaat om mee te werken aan een nieuw ruimtelijk ontwikkelingsverhaal.

Gemeenten suggereren een versterkte interbestuurlijke dialoog maar vragen toch ook voldoende concrete Vlaamse beleidskaders om richting te geven aan het lokale beleid. De motiveringsplicht ten aanzien van het hogere beleid lijkt een sleutel te zijn voor gelijkwaardige interbestuurlijke samenwerking.

Het versterken van het ruimtelijke rendement zal een belangrijk uitgangspunt zijn in het beleidsplan. Dit betekent dat het beleid zich zal richten op ontwikkelingskansen voor onderdelen van de bebouwde ruimte die goed gelegen maar onderbenut of verouderd zijn. Stedelijke regio’s spelen een belangrijke rol bij

Gemeenten kunnen dit najaar nog meespreken over de ontwerpvoorstellen voor het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. De minister wil in 2017 met een definitief BRV landen. Op weg naar een Witboek Minister Schauvliege wenst begin 2016 een Witboek BRV neer te leggen met daarin de krachtlijnen voor het toekomstige ruimtelijke beleid en een codexwijziging om de stap van structuurplanning naar beleidsplanning te maken. 40 oktober 2015 Lokaal

de opvang van de demografische groei door plaatsen die goed gelegen zijn in het (openbaar-)vervoersysteem ontwikkelingskansen te geven. Landelijke regio’s krijgen perspectief door in te zetten op versterking van goed gelegen kernen met een behoorlijk voorzieningenniveau. De

open ruimte zal tot ontwikkeling komen door voedselproductie, biodiversiteit en recreatie er samen een plaats te geven. De Codex Ruimtelijke Ordening zal het systeem van beleidsplanning op drie bestuursniveaus introduceren. Gemeenten zullen worden aangemoedigd om onderdelen van hun beleidsplan in intergemeentelijk verband op te stellen. Door te kunnen focussen op eigen beleidsprioriteiten zullen gemeenten niet langer dikke plandocumenten moeten schrijven. Nu en straks Minister Schauvliege zal samen met Ruimte Vlaanderen de gemeenten nauw betrekken bij de overstap naar de beleidsplanning. Gemeenten kunnen dit najaar nog meespreken over de ontwerpvoorstellen voor het Witboek BRV. De minister streeft ernaar de Vlaamse regering eind 2016 een ontwerp-BRV voor te leggen om in 2017 met een definitief BRV te landen. We zien vandaag al veel gemeenten werk maken van een vernieuwd ruimtelijk be-


Veel gemeenten maken al werk van een vernieuwd ruimtelijk beleid. Ze pakken ideeën uit het Groenboek BRV op, werken samen met hun buurgemeenten, kiezen voor een realisatiegerichte strategie.

voor de opmaak van een structuurplan kunnen rekenen op een goede overgangsregeling. De auteurs werken beiden voor het departement Ruimte Vlaanderen. René van der Lecq is projectmanager BRV bij de afdeling AJB, Kathelijne Toebak is managementcoördinator

leid. Ze pakken ideeën uit het Groenboek BRV op. Ze werken samen met hun buurgemeenten. Ze kiezen voor een realisatiegerichte strategie. Het Vlaamse

ruimtelijke beleid is hierbij een partner en zal via de beleidsplanning de mogelijkheden geven om verdere stappen te zetten. Gemeenten die toch nog kiezen

Lokaal bij de afdeling APL. www.ruimtevlaanderen.be of per mail naar APL@rwo.vlaanderen.be

advertentie

Uw ongeadresseerd drukwerk accuraat, betaalbaar én ecologisch vriendelijk bedeeld? Met of zonder opmaak en drukken? Dat kan voortaan ook voor uw gemeente! Plaats uw bestelling volgens uw noden, u bent niet gebonden aan een jaarcontract. Persoonlijke service dragen wij hoog in het vaandel. Neem vrijblijvend contact met ons op, u merkt dadelijk het verschil.

OK

ZEG

voor een accurate en efficiënte bedeling

Turnhoutsebaan 185 bus 1 B-2970 Schilde 03-385 96 42 info@vlaamsepost.be www.vlaamsepost.be

Uw partner voor kwaliteitsvolle bedelingen!

Lokaal oktober 2015

41


mens en ruimte welzijn

Het spreekt voor zich dat het voor iemand die op zoek is naar zijn herkomst, teleurstelling en extra verdriet betekent als het dossier niet terug te vinden is.

Adoptiedossiers ontsluiten bij OCMW’s Een adoptie is altijd een ingrijpende gebeurtenis. Geboorteouders en adoptiekinderen signaleren dat ze het heel belangrijk vinden toegang tot hun persoonlijke dossier te kunnen krijgen. Door de decreetwijziging van 20 maart 2015 moet het Vlaams Centrum voor Adoptie alle adoptiedossiers bewaren, binnenlandse en buitenlandse, hedendaagse en vroegere. Het Centrum stelt nu alles in het werk om aan die opdracht te voldoen en probeert zoveel mogelijk oude adoptiedossiers te verzamelen. Daarvoor wil het ook een beroep doen op de OCMW’s. tekst ariane van den berghe beeld stefan dewickere

H

et Vlaams Centrum voor Adoptie (VCA) ontving in 2014 22 vragen van mensen die betrokken waren bij een binnenlandse adoptie en die informatie wilden over hun herkomst en/ of op zoek waren naar hun biologische familie (vader, moeder, zussen, broers) of naar hun afgestane kind, broer of zus. Afstand voor adoptie geeft moeder en kind soms de beste kansen, maar ook dan signaleren geboorteouders en adoptiekinderen dat de mogelijkheid om toegang te krijgen tot hun persoonlijke dossier van groot belang voor hen is. Velen onder hen koesteren de hoop op die manier antwoorden op hun levensvragen te vinden. Aan informatie over adopties uit het verleden geraken is geen sinecure. Veel

42 oktober 2015 Lokaal

oudere adoptiedossiers zijn verloren gegaan tijdens een verhuizing, bij een brand, bij wateroverlast, of ze zijn bij de sluiting van een voorziening vernietigd omdat de (korte) bewaringstermijn verstreken was. Dossiers of data kunnen ook verloren gaan door veelvuldig kopiëren, waardoor de originele stukken vaak zoek geraken. Het spreekt voor zich dat het voor iemand die op zoek is naar zijn herkomst, teleurstelling en extra verdriet betekent als het dossier niet terug te vinden is. Nieuwe regels In 2014 was er in verschillende landen, waaronder het onze, veel aandacht voor binnenlandse gedwongen adopties uit

het verleden. Een panel van experts bracht in het voorjaar van 2015 over deze problematiek een rapport uit: ‘Wegen tot erkenning en herstel bij gedwongen adopties’. Opnieuw viel het verdriet op in de getuigenissen van adoptiekinderen en geboorteouders die elkaar nooit konden terugvinden, doordat er geen of geen volledig dossier bestond. De stem van deze volwassenen versterkte de internationale roep om persoonlijke dossiers uit het verleden toegankelijk te maken. Tegen deze achtergrond kwam er in Vlaanderen op 20 maart 2015 een decreetwijziging tot stand: voortaan moet het Vlaams Centrum voor Adoptie alle adoptiedossiers bewaren, binnenlandse zowel als buitenlandse, en zowel de he-


dendaagse dossiers als die uit het verleden. De regelgeving verplicht iedereen die een adoptiedossier in zijn bezit heeft, hiervan een kopie aan het VCA te bezorgen. Bovendien krijgen binnenlandse adoptiekinderen ook uitdrukkelijk het recht om hun dossier in te kijken. De bedoeling van de dossierbewaring bij het VCA is tweeledig: het biedt de zekerheid dat de dossiers nooit verloren gaan – ze worden levenslang bewaard – en adoptiekinderen kunnen met hun vraag op één plaats terecht.

moeders, kindertehuizen en OCMW’s. Iedereen handelde daarbij vanuit zijn eigen opdracht en kader, er waren geen specifieke regels over de bemiddeling. Dit betekent dat informatie over adopties te vinden is op veel verschillende plaatsen, waaronder de OCMW’s. De informatie wordt daar echter meestal niet apart bewaard, ze maakt deel uit van een algemeen (individueel) bijstandsdossier dat

Adoptiedossiers bij OCMW’s Het VCA stelt alles in het werk om te voldoen aan die opdracht en probeert zoveel mogelijk oude adoptiedossiers te verzamelen. Daarvoor wil het ook een beroep doen op de OCMW’s. Tot 1989 kon iedereen bemiddelen in adopties. Veelal waren het officiële organisaties die voor de zorg voor kinderen of moeders instonden: ziekenhuizen, tehuizen voor ongehuwde

Bij de OCMW’s wordt informatie over adopties meestal niet apart bewaard, ze maakt deel uit van een algemeen (individueel) bijstandsdossier. niet zomaar overgedragen kan worden. De relevante informatie uit deze dossiers distilleren is niet eenvoudig. Het VCA wil met de betrokken OCMW’s een praktisch haalbare werkwijze ontwikke-

len. Er kan bijvoorbeeld gewerkt worden met een repertorium van de adoptiedossiers per OCMW en met de afspraak dat het betrokken dossier bij een vraag van een geadopteerde (of een geboortefamilie) aan het VCA wordt bezorgd, zodat inzage en de nodige begeleiding gegeven kunnen worden. Even terzijde: een gelijkaardige werkwijze zou mogelijk zijn voor de inzage-

vragen van mensen die ooit in OCMWweeshuizen verbleven en graag hun persoonlijk dossier willen inkijken (in het kader van openbaarheid van bestuur). Ook bij deze groep leeft een ster-

advertentie

Bez oek

ons

op

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 Lokaal oktober 2015

43


mens en ruimte welzijn

Voorbeelden van vragen aan het VCA ‘X komt op dagbehandeling in het psychiatrisch ziekenhuis. Hij wordt gekweld door de gedachte dat zijn psychische ziekte het kindje dat hij afstond bij de geboorte, belast zou hebben. Hij zou willen weten of zijn dochtertje het goed stelt. Het is niet zijn bedoeling om een rol te gaan spelen in haar leven. Hij vraagt om eventueel nieuws via ons te melden. Door het samen met ons te vernemen zou het hem minder zwaar vallen als het geen goed nieuws zou zijn.’ (mail van de sociale dienst van een ziekenhuis) ‘Ik ben een 46-jarige, gelukkig getrouwde vrouw met twee tienerkinderen, maar toch blijven de vragen over mijn adoptie steeds weer opduiken. Velen hebben me gezegd het gewoon te accepteren en dat heb ik al vaak geprobeerd. Maar de drang om mijn achtergrond te kennen komt steeds terug en maakt me regelmatig down.’ ‘Sinds mijn 25ste – ik ben nu 31 jaar – weet ik van mijn ouders dat ik geadopteerd ben. Toen wou ik niet weten wie mijn biologische ouders zijn. Nu ik zelf twee dochters heb, begin ik er meer en meer over na te denken. Als mijn biologische ouders geen contact willen, heb ik daar geen probleem mee. Ik zou gewoon graag weten waar ik vandaan kom, er is iets vanbinnen dat op sommige momenten wil dat ik me erin verdiep en het uitzoek. Ik weet niet tot wie ik me moet richten, daarom deze mail naar jullie.’

ke nieuwsgierigheid naar hun kindertijd. Zonder op zoek te zijn naar specifieke antwoorden hopen zij in hun persoonlijke dossier herinneringen, persoonlijke anekdotes of foto’s van zichzelf (of familieleden) te vinden. Ook in dit geval is het belangrijk praktische afspraken te maken

formatie waarvan zij kennis hebben ontbreekt. Bovendien is de informatie die de geadopteerde vaak voor het eerst te lezen krijgt over het herkomstgezin, vaak overrompelend en kan ze hard aankomen. Cliënten vinden in hun persoonlijk dossier geregeld onverwachte of veront-

Uit onderzoek blijkt dat het lezen van een persoonlijk dossier zelden zonder problemen verloopt. Daarom organiseert het Vlaams Centrum voor Adoptie nooit een inzage zonder begeleiding. over bijvoorbeeld de plaats van inzage – neutraal, niet in het betrokken weeshuis – of de ondersteuning door een maatschappelijk werker. Inzage met begeleiding Een inzage is nooit alleen maar een inzage. Verschillende documenten in de persoonlijke dossiers zijn nooit voor de kinderen zelf of voor de volwassenen van vandaag geschreven en bevatten nogal wat drempels zoals technisch jargon, verouderd taalgebruik of een lastig handschrift van de professionelen. Daarnaast zijn veel documenten of belangrijke data in de loop van de tijd verloren gegaan, andere gegevens werden nooit geregistreerd. Bijgevolg beweren veel cliënten nadat ze hun dossier ingekeken hebben, dat er belangrijke en onbetwistbare in44 oktober 2015 Lokaal

rustende informatie die hun zoektocht veeleer bemoeilijkt dan dat ze hun persoonlijke geschiedenis verheldert. Dat is zeker ook het geval bij adoptiekinderen die aanvankelijk aangeven er geen probleem mee te hebben dat hun geboorteouders geen contact willen: vaak valt een ‘tweede afwijzing’ hun toch zwaar. Uit onderzoek blijkt dat de toegang tot en het lezen van een persoonlijk dossier in feite zelden zonder problemen of complicaties verloopt. De betrokkene vindt het vaak pijnlijk en destructief, botst dikwijls op onnauwkeurigheid, vooroordelen en ontbrekende informatie in het dossier. Daarom organiseert het Vlaams Centrum voor Adoptie nooit een inzage zonder begeleiding. Experts met ervaring in rootsvragen en zoektochten, zoals het Steunpunt Adoptie en Zoekregister bij

het Adoptiehuis, worden erbij betrokken en voeren de moeilijke gesprekken met de adoptiekinderen of de biologische familie. Ze begeleiden hen desgewenst gedurende het hele proces. Ook als er niets gevonden wordt, kan dit een harde klap voor de geadopteerde zijn. Het VCA hoopt dat deze situatie, onder meer dankzij de samenwerking met de OCMW’s, steeds minder zal voorkomen. Ariane Van den Berghe is Vlaams adoptieambtenaar

Voor alle informatie over de bewaring van adoptiedossiers en over het inzagerecht kunt u contact opnemen met het Vlaams Centrum voor Adoptie via adoptie@kindengezin.be of T 02-533 14 77 (ma en woe van 14 tot 16 uur; di en do van 9.30 tot 12 uur). Decreet dd. 20 maart houdende wijziging van het decreet van 3 mei 1989 houdende erkenning van adoptiediensten en houdende wijziging van het decreet van 20 januari 2012 houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen, BS 9 april 2015 www.kindengezin.be/img/eindrapportexpertenpanel.pdf Humphreys, C. & Kertesz, M. (2014), ‘Making Records Meaningful: Creating an Identity Resource for Young People in Care’, Australian Social work, x() , 1-18.


ACHTER EEN STERK NETWERK STAAT EEN STERK TEAM. Alain Masson Infrax-medewerker

SAMEN STERK, DA’S EEN VAN DE INFRAX-WAARDEN. www.infrax.be Lokaal oktober 2015

45


mens en ruimte openbaar domein

Voorkom graafschade met KLIP Grondwerken veroorzaken regelmatig schade aan ondergrondse kabels en leidingen. De Vlaamse overheid tracht die te voorkomen met het Kabel- en Leidinginformatieportaal (KLIP) dat de uitwisseling van kabel- en leidinginformatie tussen grondroerders en kabel- en leidingbeheerders beter stroomlijnt. Vanaf 1 januari 2016 moet deze uitwisseling volledig digitaal verlopen. tekst ward van hal en christophe claeys beeld stefan dewickere

O

ndergrondse kabels en leidingen worden tijdens grondwerken regelmatig beschadigd. Gelukkig heeft dat niet altijd zulke dramatische gevolgen als bij de gasramp in Gellingen. Toch is er haast altijd overlast voor de omwonenden en de nabijgelegen bedrijven: stroomonderbrekingen, internetuitval, watertekort, kapotte rioleringen, ontruiming van woningen en bedrijven enzovoort. Indirect kan er ook milieuschade optreden. En dan laten we de kosten voor het herstel van de aangerichte schade voor de gemeenten nog buiten beschouwing. Met het Kabel- en Leidinginformatieportaal wil de Vlaamse overheid graafschade voorkomen. Iemand die graafwerken wil uitvoeren, is verplicht een planaanvraag te registreren via het portaal. Vervolgens verwittigt het portaal alle betrokken kabel- en leidingbeheerders (KLB’s) en die moeten op hun beurt de relevante kabelen leidinginformatie doorgeven aan de

planaanvrager. Tot voor kort mochten ze daarvoor analoog kaartmateriaal gebruiken. Volgens het KLIP-wijzigingsdecreet moet alle kabel- en leidinginformatie vanaf 1 januari 2016 digitaal overgemaakt worden volgens een vast uitwisselingsmodel: het Informatiemodel voor Kabels en Leidingen (IMKL). Gevolgen voor de gemeenten Ook gemeenten treden op als kabel- en leidingbeheerder voor netwerken die ze zelf beheren. Het kan gaan over het rioolstelsel, glasvezelkabels, ondergrondse kabels voor camera’s… Deze gemeentelijke KLB’s zullen de regels van het KLIPdecreet moeten volgen. Daar komt nogal wat bij kijken: alle ondergrondse kabels en leidingen moeten geïnventariseerd en gedigitaliseerd worden; de data moeten volgens het IMKL-uitwisselingsmodel beschikbaar zijn; de planaanvragen moeten beantwoord of afgehandeld kunnen worden.

Een gemeentelijke KLB kan in principe een geldboete krijgen indien hij niet voldoet aan de decretale bepalingen. Maar een belangrijker aandachtspunt dan deze boetes zijn de gevolgen voor discussies bij schade aan leidingen en daardoor ook schade aan derden. Als een aannemer schade aanricht aan de riolering of een andere leiding, dan kan de eigenaar van de riolering of leiding minder sterk staan in de discussie over de vergoeding, als er geen IMKL-conforme informatie aan de aannemer werd bezorgd. Oplossingen voor de gemeenten Voor elk van de drie bovenvermelde uitdagingen kan een gemeente terecht bij verschillende organisaties voor ondersteuning, advies of concrete oplossingen. Veel publieke netbeheerders hebben ook een aanbod voor lokale besturen, waaronder een volledig automatisch afhandelsysteem (zie tabel). Daarnaast zijn er private diensten-

Besparen dankzij riooldatabank

Volgens het KLIP-wijzigingsdecreet moet alle kabel- en leidinginformatie vanaf 1 januari 2016 digitaal overgemaakt worden volgens een vast uitwisselingsmodel: het Informatiemodel voor Kabels en Leidingen (IMKL).

46 oktober 2015 Lokaal

KLIP Digitale Fase is een trigger om snel‑ ler werk te maken van een riooldatabank. Deze databank is vooral onont‑ beerlijk voor het beheer van het rioolnetwerk en zal de gemeente helpen op andere vlakken efficiëntiewinsten te boeken. Zo gebeurt de kennisoverdracht binnen de gemeente vlotter, is er vlotter informatie beschikbaar bij calamiteiten en kan er bespaard worden door asset‑ management (beheer op basis van risicoinschatting). Leuven bracht zijn rioolnetwerk in kaart en investeerde in een rioolbeheerplan.

Dankzij gerichte inspecties, onderhoud en investeringen slaagt de stad erin de middelen voor rioolbeheer in te zetten waar ze het meest nodig zijn. Preven‑ tief onderhoud verlengt de levensduur van de riolen aanzienlijk en vermindert de wateroverlast in de stad drastisch. Leuven kent zijn rioolstelsel nu: 11.000 inspectieputten, 430 kilometer leiding en 20.300 kolken. De vervangwaarde van het stelsel is vergelijkbaar met de waarde van het volledige gebouwenpa‑ trimonium van de stad. De inventarisatie heeft dit zichtbaarder gemaakt voor alle beleidsmensen.


Centraal Afvalwaterinformatiesysteem (AWIS) Een van de fundamenten van het AWIS is een nieuwe gebiedsdekkende detailri‑ ooldatabank voor Vlaanderen. Deze au‑ thentieke gegevensbron zou in de toe‑ komst gevoed worden door informatie van rioolbeheerders en gemeenten. Zo komt beleidsrelevante informatie voor heel Vlaanderen ter beschikking. In 2014 werd over AWIS een haalbaarheidsstu‑ die gemaakt. In september 2015 start de concrete uitwerking van dit project. In het kader van de besprekingen over AWIS werd ook een nieuw uitwis‑ selingsformaat voor riolering afgespro‑ ken: Aquastreng 2.0 (www.vmm.be). Dit formaat is IMKL-conform maar ook ruimer dan de IMKL-standaard. Als in

leveranciers die kant-en-klare oplossingen aanbieden (www.agiv.be). Het AGIV organiseert op 26 oktober een tweede KLIP-contactdag, waarop KLB’s met deze potentiële aanbieders in contact kunnen komen. De VVSG heeft samen met enkele steden en gemeenten een modelbestek voor een automatisch planafhandelsysteem opgesteld (www.vvsg.be). Van bij de aanvang van de opmaak van de regelgeving over KLIP Digitale Fase heeft de VVSG aan de Vlaamse overheid gevraagd een centrale databank ter beschikking te stellen inclusief KLIPafhandelingssysteem, waarin gemeenten hun kabel- en leidinginformatie zelf zouden kunnen beheren. De Vlaamse overheid geeft te kennen dat zo’n systeem niet voor 1 januari 2016 ontwikkeld zal worden. Wel zijn er enkele mogelijkheden in onderzoek. Zo werkt de VMM in overleg met rioolbeheerders en gemeenten aan een centraal afvalwaterinformatiesysteem AWIS (www.vmm.be), mogelijk met een KLIP-afhandelsysteem (zie inzet). Ward Van Hal is VVSG-stafmedewerker GIS, Christophe Claeys is VVSG-stafmedewerker waterbeleid

het kader van de KLIP-verplichting de riooldata dus IMKL-conform gemaakt worden, is het wenselijk ze onmiddel‑ lijk Aquastreng 2.0-conform te maken. Door het verschil in beschikbare in‑ formatie en uitwisselingsmogelijkhe‑ den bij de gemeenten wil de VMM in een aantal werkgroepen de behoeften van gemeenten en rioolbeheerders aftoet‑ sen zodat de concrete invulling van zo’n databank en de afstemming op andere processen zo dicht mogelijk aansluit op de behoeften van de doelgroep. Als er voldoende vraag is van de gemeenten en als het technisch haalbaar is, is de VMM bereid een systeem voor KLIP-af‑ handeling aan de AWIS-databank toe

te voegen. Gemeenten die hun riolering zelf beheren, zouden dan via het AWIS KLIP-aanvragen kunnen laten beant‑ woorden. De gemeenten moeten wel de data zelf aanmaken, aanleveren en up-to-date houden. AWIS biedt geen instrumenten voor het planmatig be‑ heer van het stelsel zelf. Op basis van een detailinventaris en indien gewenst kunnen gemeenten hier bijkomende be‑ heertools voor uitwerken. Deze manier van KLIP-afhandeling zal niet operationeel zijn tegen 1 janu‑ ari 2016. Ook voor de andere leidingen die de gemeenten nog beheren, heeft de Vlaamse overheid nog geen concrete oplossing aangeboden.

Afhandelsysteem: aanbod publieke netbeheerders

Organisatie

Opmeting en riooldatabank

Pidpa

ja

Farys/TMVW

ja

Aquafin

Aanbod geldig voor

Aanbod KLIPafhandelingsysteem geldig voor1

Ook andere kabels en leidingen naast riolering?

alle Pidpa-vennoten

Ja

alle Farys-vennoten

ja

alle Pidparioolvennoten alle Farysvennoten alle gemeenten

Op specifieke aanvraag ja

Waterbedrijf Knokke-Heist Vivaqua

ja

Knokke-Heist

Knokke-Heist

ja ja

alle Vivaquarioolvennoten alle Infrax-vennoten (onafhankelijk voor welk soort leiding) – niet-vennoten (te bekijken op specifieke vraag)

ja

Infrax

alle Vivaquarioolvennoten alle gemeenten waar‑ voor Infrax diensten aanbiedt

alle vennoten alle gemeenten (voor‑ lopig in de scope van het AWIS-project. Niet klaar voor 01/01/2016)

Te bekijken Voorlopig niet in de scope

alle gemeenten waarvoor Aquafin ook riooldatabank-beheer doet

Glasvezel

ja

(Vennoten riolering: inbegrepen in rioolop‑ dracht) IWVA VMM - AWIS

ja nee

alle vennoten

1 Bij zowel publieke als private aanbieders kan er per planafhandeling een tarief aangerekend worden. De bedragen die de verschillende aanbieders ons meedeelden, gaan van 0 over 2 tot 4 euro per planaanvraag. Soms wordt een forfaitair tarief aangerekend.

Lokaal oktober 2015

47


mens en ruimte sociale economie

Maatwerkbedrijf Aralea onderhoudt groen in Brasschaat Beschutte werkplaats, sociale werkplaats: geef toe, het klonk behoorlijk paternalistisch en de geitenwollen sokken waren niet ver weg. Sinds 1 april spreken we over een maatwerkbedrijf en die naam dekt de lading veel beter: het gaat over een echte onderneming – ze moet rendabel zijn – die mensen met een arbeidshandicap werk op maat aanbiedt. Wat dat concreet kan betekenen, illustreert de samenwerking tussen Aralea en de gemeente Brasschaat. tekst bart van moerkerke beeld gfs

D

e 49 maatwerkbedrijven in Vlaanderen hebben 17.000 personen met een arbeidshandicap in dienst. Ze voeren de meest uiteenlopende taken uit voor bedrijven, organisaties en openbare besturen: verpakking, mailing, groenonderhoud, montage, metaalbewerking, recyclage enzovoort. Een van die maatwerkbedrijven is Aralea uit Brasschaat. Het was de gemeente Brasschaat die vele decennia geleden uit sociale overwegingen een beschutte werkplaats oprichtte, als verlengstuk van de eigen groendienst. Intussen staat Aralea al lang op eigen benen. Groenzorg is nog steeds de hoofdactiviteit. 140 medewerkers, vooral mensen met een mentale beperking, zijn erin gespecialiseerd. Daarnaast zijn er een veertigtal werknemers (de vroegere sociale werkplaats) bezig met de aanleg en het onderhoud van trottoirs

en fietspaden. Dat zijn mensen die niet meteen toegang hebben tot de reguliere arbeidsmarkt omdat ze bijvoorbeeld laaggeschoold zijn of langdurig werk-

Kwaliteit Aralea is een wat apart maatwerkbedrijf omdat het 85 procent van zijn omzet via openbare aanbestedingen realiseert. ‘Dat

Peter Pittevils: ‘In een maatwerkbedrijf is de norm dat er één begeleider voor tien medewerkers is. Als je een beroep op ons doet, komen wij dus meteen met een hele equipe langs. Daardoor zijn openbare besturen onze grootste opdrachtgevers.’ loos, of omdat ze kampen met psychosociale problemen. Het maatwerkbedrijf moet voor hen een opstap zijn naar werk in een regulier bedrijf. Ten slotte is er ook een hoeve- annex horecaproject voor nog eens veertig medewerkers.

komt door onze specialisatie in groenzorg en in trottoirs en fietspaden,’ zegt algemeen directeur Peter Pittevils. ‘In een maatwerkbedrijf is de norm dat er één begeleider voor tien medewerkers is. Als je een beroep op ons doet, komen wij

Groep Maatwerk De koepelfederatie van de vroege‑ re beschutte werkplaatsen heet nu Groep Maatwerk. Om de naamsver‑ andering en de waarde van maatwerk‑ bedrijven in de kijker te plaatsen loopt momenteel de campagne ‘Onze sleu‑ tel tot succes’, waarin bedrijfsleiders getuigen over het belang van maat‑ werkbedrijven voor hun onderneming. Op 8 oktober heeft het congres van Groep Maatwerk plaats in de Oude Vismijn in Gent. www.groepmaatwerk.be Burgemeester Koen Verberck (midden) werkte in het voorjaar een dag mee met een Aralea-ploeg.

48 oktober 2015 Lokaal


dus meteen met een hele equipe langs. Je moet als particulier al een zeer grote tuin hebben om zo’n ploeg aan het werk te zetten. En dus zijn openbare besturen onze grootste opdrachtgevers. Daarom zetelen in onze raad van bestuur vertegenwoordigers van de gemeenten Brasschaat, Kalmthout, Schoten en Wuustwezel.’ De band met Brasschaat is uiteraard bijzonder. Voor de inwoners zijn de mannen en de busjes van Aralea een vertrouwd gegeven in het straatbeeld. Dat is ook zo voor waarnemend burgemeester Koen Verberck: ‘Ik heb het nooit anders geweten dan dat Aralea samen met de gemeentelijke groendienst het groenonderhoud voor zijn rekening neemt. Ze maaien middenbermen, onderhouden plantsoenen, ruimen zwerfvuil op, scheren hagen, snoeien overhangende bomen, ruimen grachten, onderhouden fietspaden en stoepen enzovoort. Er is in een contract afgesproken wie wat doet, wie verantwoordelijk is voor welke straten en pleinen, de groendienst of Aralea. Voor de bewoners maakt het niet uit wie het onkruid verwijdert, als het maar goed gebeurt. Aralea moet dus goed werk leveren en dat doet het ook. Ik heb het zelf ondervonden, toen ik in het voorjaar een dag meewerkte met een ploeg. Ik dacht dat de medewerkers misschien iets trager zouden werken of dat het misschien niet helemaal perfect zou gebeuren, maar ik heb mijn mening snel moeten herzien. We hebben heel hard en goed gewerkt,

Aralea levert dezelfde kwaliteit als de gemeentelijke groendienst.

ik heb er veel van opgestoken voor het onderhoud van mijn eigen tuin. Je merkt wel dat de medewerkers een duidelijke structuur en vaste patronen nodig hebben, maar daar houden ze zich ook aan: ze nemen bijvoorbeeld om twaalf uur stipt een middagpauze, maar ze zijn daarna ook stipt weer aan het werk. Ze houden elkaar echt scherp. De rol van de begeleider is natuurlijk cruciaal: hij moet zowel technische als pedagogische vaardigheden hebben.’ Innovatie Maatwerkbedrijven zijn vzw’s, maar ze moeten net als reguliere bedrijven rendabel werken. Eventuele verliezen worden niet door de overheid gedekt. De

aan het maatwerkbedrijf dat het nodige doet. Ook op dat punt is er geen verschil met de gemeentelijke groendienst. Flexibiliteit Een maatwerkbedrijf werkt aan marktconforme prijzen, maar besturen kunnen het een extra duwtje in de rug geven. ‘Brasschaat neemt in sommige aanbestedingen een sociale clausule op, zodat de opdracht niet noodzakelijk aan de goedkoopste inschrijver moet worden gegund,’ zegt burgemeester Koen Verberck. ‘Dat is een engagement dat door de volledige gemeenteraad wordt gedragen. Het is een van de enige punten waarover nooit discussie is, omdat iedereen weet dat ook een maatwerkbedrijf de kwali-

Burgemeester Koen Verberck: ‘Ik dacht dat de medewerkers misschien iets trager zouden werken of dat het misschien niet helemaal perfect zou gebeuren, maar ik heb mijn mening snel moeten herzien.’ subsidies die ze ontvangen, moeten de begeleiding en het rendementsverlies van de werknemers compenseren. Ze streven niet naar winstmaximalisatie maar naar tewerkstelling op maat van hun medewerkers: ze zoeken veeleer werk in functie van hun medewerkers dan omgekeerd. Maar ze moeten net als reguliere ondernemingen goed presteren, innoveren, flexibel zijn. Peter Pittevils: ‘We zijn bijvoorbeeld een van de voortrekkers in het herbicidevrije onderhoud van het openbare domein. Toen de wetgeving daarover in de maak was, hebben we branders en veeg- en borstelmachines aangekocht en we hebben er onze mensen mee leren werken. Onlangs investeerden we in een warmwatertoestel om onkruid te bestrijden. We kunnen er ook graffiti en kauwgom mee verwijderen. In alles wat we doen proberen we in te spelen op de vragen van onze klanten. Zo snoeien we met elektrische machines om het lawaai en de overlast voor de inwoners tot een minimum te beperken.’ Klachten en meldingskaarten komen natuurlijk bij de gemeente binnen. Gaat het over een taak of een straat van Aralea, dan worden de meldingen doorgegeven

teit levert die we voor ogen hebben. Een voordeel van het werken met een externe partner als Aralea is de flexibiliteit. Is er meer werk, dan kan het contract worden aangepast en uitgebreid, is er minder werk, dan gebeurt het omgekeerde. Met eigen personeel is het veel moeilijker om die fluctuaties op te vangen.’ Aralea treedt dus soms in competitie met reguliere ondernemingen, maar evengoed werkt het er regelmatig mee samen. Peter Pittevils: ‘Zo schreven we onlangs samen met een regulier bedrijf in voor de aanleg van enkele kilometers stoepen en fietspaden. Onze partner heeft de grote machines om de lange stukken verharding aan te leggen, wij beschikken over de vele handen om de aanvullende, kleinere werken te realiseren. Met een ander bedrijf onderzoeken we momenteel hoe we kunnen samenwerken voor de renovatie van begraafplaatsen. Net als elke onderneming moeten we voortdurend nieuwe mogelijkheden verkennen. Aan het eind van de maand moeten we 230 medewerkers kunnen betalen en nog wat overhouden voor investeringen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal oktober 2015

49


mens en ruimte praktijk

MECHELEN – Niet alleen wie werkt heeft stress. Ook wie alle dagen tegen persoonlijke problemen moet vechten, moet zichzelf daartegen beschermen. Dat was het uitgangspunt voor de dienst Sociale Zaken van Mechelen om op zoek te gaan naar laagdrempelige relaxatiecursussen.

De media koppelen burn-out en andere stressgerelateerde proble‑ men doorgaans aan de werkende mens. Ze vergeten vaak dat ook wie niet werkt onder zware stress kan staan. Rondkomen met een beperkt budget en het vooruitzicht op onbetaalde facturen, ont‑ goochelingen moeten verwerken, met een traumatisch verleden leren leven, je zou voor minder een burn-out krijgen… Iedereen heeft behoefte aan tijd voor zichzelf en aan een beetje verwennerij, in de vorm van een massage bijvoorbeeld. Het team Activering van de dienst Sociale Zaken Mechelen wilde hier iets mee doen. Het had wel ervaring met het organiseren van ver‑ schillende projecten, maar een cursus relaxatie was een primeur. Het was bijgevolg een beetje zoeken naar een formule die ook moeilijk bereikbare mensen kon aanspreken. Zo kwam het team onder meer uit bij het Landelijk Praktijkatelier, verbonden aan KVLV. Daar voelden ze mee aan wat Mechelen nodig had, namelijk laagdrempelige cursussen met de nadruk op beleving waar de taal geen belemmering vormt om mee te doen. Aan oosterse medi‑ tatietechnieken en geoefende yogimeesters geen gebrek, maar de dienst Sociale Zaken bleef toch liever met beide voeten op de grond. En als het kon, wilde hij mensen ineens iets meegeven waar

GF

GF

Oog- en oormassage tegen stress

ze thuis ook iets mee aankunnen. De workshop oog- en oormassa‑ ge is daar een perfect voorbeeld van. Het is immers een massage die je bij jezelf toepast en dus thuis ook kunt uitvoeren. Dat geldt ook voor de workshop aromatherapie in het pakket relaxatiecur‑ sus: mensen kregen een flesje olie mee naar huis en de lesgeefster legde uit hoe ze hiermee aan de slag konden gaan. De evaluatie volgt nog, maar de reacties van de deelnemers waren zeer positief. ‘Eindelijk een beetje tijd voor mezelf.’ Met deze woorden kwam Narine binnengevallen net na de start van de workshop oog- en oormassage. Ze had zich duidelijk moeten haas‑ ten. Na de sessie vertrok een relaxte, tot rust gebrachte Narine naar huis, met nieuwe energie om de rest van de dag aan te kun‑ nen. Een andere deelneemster merkte op dat ze de massage wel eens bij haar kinderen wou toepassen. Nog iemand anders hoopte er wat aan te hebben als ze thuis weer zou beginnen te piekeren. Als dergelijke initiatieven een klein beetje kunnen bijdragen tot wat meer zelfzorg, is het project volledig geslaagd! isabel de schrijver is projectmedewerker sociaal huis mechelen

Meer informatie over het LPA-aanbod: www.landelijkpraktijkatelier.be 50 oktober 2015 Lokaal

Oog- en oormassage en aromatherapie zijn technieken die mensen ook thuis kunnen toepassen.


Ervaringen delen met andere financieel verantwoordelijken brengt u op andere ideeën.

Ontmoet andere financieel verantwoordelijken en inspireer elkaar. Het ondersteunen van uw bewoners zit in uw genen. U ondersteunen en u helpen uw missie waar te maken, zit dan weer in onze genen. Onze bankiers staan dan ook altijd klaar om ideeën uit te wisselen over uw huidige en toekomstige projecten. Want van gedachten wisselen met andere financieel verantwoordelijken, krijgt u frissere ideeën en een andere kijk op uw organisatie. Maak een afspraak met uw ING Relationship Manager op ing.be/business

Aanbod van bankdiensten onder voorbehoud van aanvaarding door ING België en wederzijds akkoord. De voorwaarden en modaliteiten (reglementen, tarieven en andere aanvullende informatie) zijn beschikbaar bij uw ING Relationship Manager of op www.ing.be/business.ING België nv – Bank/Kredietverlener – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


mens en ruimte sterk werk

OCMW opent weg naar cultuur Hilde heeft haar lijstje met zeven voorstellingen die ze graag zou willen zien aan Nele, maatschappelijk werker van het OCMW, bezorgd. Nele gaat nu op zoek naar een vrijwilliger die Hilde wil begeleiden en vergezellen. Voor enkele voorstellingen zal ze ongetwijfeld bij Willy terechtkomen. Willy is een van de vrijwilligers van Cultuurmobiel, een initiatief van het OCMW van Knokke-Heist om cliĂŤnten die weinig mobiel zijn, toch van socioculturele activiteiten te laten genieten. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

52 oktober 2015 Lokaal


H

et OCMW van Knokke-Heist heeft sinds 2011 een mindermobielencentrale. Die stelt mensen met een beperkte mobiliteit en een laag inkomen in staat familie te bezoeken, boodschappen te doen, naar de dokter of het ziekenhuis te gaan enzovoort. Ze betalen 10 euro lidmaatschapsbijdrage per jaar, de kosten voor de verplaatsing rekenen ze rechtstreeks af met de chauffeur. Dat is een vrijwilliger. In Knokke-Heist begonnen ze met vier vrijwilligers, intussen telt de groep veertien enthousiastelingen. Het OCMW coördineert het geheel. Nele Debbaut: ‘Aansluitend bij de mindermobielencentrale zijn we vorig jaar van start gegaan met Cultuurmobiel. We willen dat onze cliënten zoveel mogelijk socioculturele activiteiten kunnen bijwonen en zich daarbij niet laten afremmen door de verplaatsing, het tijdstip, de prijs of het ontbreken van gezelschap. Het eerste jaar was het vooral proefdraaien, met het

nieuwe cultuurseizoen voor de deur is de formule gerodeerd en gaan we echt van start. De principes zijn die van de mindermobielencentrale, met het grote verschil dat we de vrijwilligers de mogelijkheid bieden om meer te doen dan alleen maar met de auto rijden. Ook zij kunnen de voorstelling bijwonen. Daarvoor hebben we een overeenkomst afgesloten met het cultuurcentrum Scharpoord. De cliënt betaalt zijn eigen ticket, eventueel komt het OCMW daar voor een deel in tussen. De vrijwilliger mag gratis binnen, het OCMW betaalt voor dat tweede ticket vijf euro aan het cultuurcentrum. Dit is een manier om onze vrijwilligers te bedanken, maar tegelijkertijd verlaagt het ook de drempel voor onze cliënten. Eenzaamheid, het ontbreken van een netwerk is voor velen een groot probleem. Nu kunnen ze samen met de vrijwilliger naar een voorstelling en misschien is dat de opstap naar nieuwe sociale contacten tijdens de pauze of na afloop van het evenement.’ Hilde Van De Sompele is een van de vele leden van de mindermobielencentrale en ze is zeer enthousiast over Cultuurmobiel. ‘Het is een fantastisch initiatief. Door complicaties na een operatie is mijn mobiliteit zeer beperkt, ik ben op een rolstoel aangewezen. Mijn moeder is mijn belangrijkste mantelzorger, maar zij is intussen ook al 82 jaar. Ze rijdt nog met de auto, maar ik kan haar toch niet voortdurend lastigvallen. Bovendien rijdt ze liever niet meer als het donker is. Ik heb altijd een ruime interesse gehad, ook in cultuur, maar door mijn fysieke problemen raakte ik geïsoleerd. Dankzij de mindermobielencentrale en Cultuurmobiel heb ik die eenzaamheid kunnen doorbreken. In het begin was dat niet vanzelfsprekend. Ik was mijn sociale vaardigheden wat kwijtgeraakt.

De drempel om meer buiten te komen was behoorlijk hoog. Door het weer vaker te doen is mijn zelfvertrouwen toegenomen. Ik vind weer aansluiting bij mijn leven van vroeger. Ik ben er Nele en het OCMW zeer dankbaar voor, maar het engagement dat de vrijwilligers opnemen is fantastisch. Je moet het maar doen. Ik hoop dat ik dat nooit normaal zal vinden.’ Willy Vanlandschoot van zijn kant vindt het niet meer dan normaal dat hij zich inzet als vrijwilliger. Niet alleen voor de mindermobielencentrale en Cultuurmobiel overigens, hij is ook compostmeester, natuurgids, bijengids, zee-animator en nog veel meer. ‘Stel dat ik later vervoer nodig heb en er is niemand op wie ik een beroep kan doen, dat zou toch zeer triest zijn. Ik ben op pensioen, ik heb tijd en ik wil me nuttig maken. Mijn vrouw Marleen staat daar helemaal achter. Ik leer nieuwe mensen zoals Hilde kennen en ik ontdek nieuwe dingen. Tot voor kort had ik nauwelijks interesse voor cultuur. Dankzij Cultuurmobiel heb ik al enkele voorstellingen gezien waar ik uit mezelf nooit naartoe zou zijn gegaan. Wat ook motiveert, is de waardering van het OCMW. De vrijwilligers worden in de watten gelegd. We komen regelmatig samen voor een aperitief en een babbel, we maken al eens een daguitstap. Dat is plezant. Sinds kort zijn we ook herkenbaar als vrijwilliger van Cultuurmobiel, het OCMW heeft een mooie badge voor ons gemaakt. Dat is goed, want er zijn mensen die vreemd opkeken, toen ze me naast Hilde in de schouwburg zagen zitten of wanneer ik haar een arm gaf om enkele meters te stappen. Heeft hij een andere vrouw?, zag ik ze denken. De badge voorkomt misverstanden en roddels.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal oktober 2015

53


NIEUW

Noodplanning en -procedures Twee interessante publicaties rond noodplanning en noodprocedures voor specifieke doelgroepen in de lokale besturen. Canvas intern noodplan woonzorgcentra

Noodprocedures in zwembaden: een stappenplan

Auteur: Federale dienst noodplanning - gouverneur Oost-Vlaanderen

Auteur: Het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid (ISB)

Een woonzorgcentrum is een plaats waar veelal kwetsbare ouderen samenleven. Preventie verdient hier dan ook de grootste aandacht. Het KB van 16 februari 2006 bepaalt bovendien dat iedere instelling moet beschikken over een intern noodplan, een document op het niveau van de organisatie, dat erop gericht is de schadelijke gevolgen van een noodsituatie te beperken. De dienst noodplanning van de provincie Oost-Vlaanderen gaf samen met preventieadviseurs en de brandweer vorm aan een canvas voor de opmaak van intern noodplan voor woonzorgcentra. Dit canvas vormt de basis voor deze praktische handleiding bij het opmaken van een intern noodplan. • zowel voor kleine als grote voorzieningen • actiekaarten met concrete richtlijnen • website met handige invuldocumenten

Volgens Vlarem moet elk publiek toegankelijk zwembad beschikken over geschreven procedures waarin de werking onder normale en onder noodomstandigheden beschreven wordt. Maar hoe begin je eraan? Hoe gedetailleerd moet zo’n procedure zijn? Wat moet ze wel en niet bevatten? Dit handige boekje, gebaseerd op de kennis en ervaringen opgedaan tijdens het gelijknamige ISB-traject, is geen strikte handleiding, maar een houvast om het proces rond werken aan noodprocedures vorm te geven.

• stappenplan met concrete oefeningen • checklists • specifieke aandachtspunten per type noodprocedure

€ 39

€ 35 (€ 39 voor niet-leden)

+

€ 35 (5 downloads)

€ 59 (beide)

✁ BESTELKAART

Ja, ik bestel .........

ex. van Canvas intern noodplan woonzorgcentra (€ 39 / € 35 VVSG-leden)* € …………………..

Ik bestel ......... ex. van Noodprocedures in zwembaden (39 € boek/ 35 € e-book/ 59 € beide)* € …………………..

Uitgeverij Politeia

Naam: .........................................................................................

Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: ........................................................................................ Bestuur/Organisatie: ..................................................................... Tel.: .............................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10

E-mail: ......................................................................................... Adres: ......................................................................................... BTW: ...........................................................................................

Of bestel via

www.politeia.be info@politeia.be

* Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.12.2016. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


beweging actualiteit

BELGAIMAGE

BELGAIMAGE

BELGAIMAGE

BELGAIMAGE

ISWA Wereld-Afvalcongres pleit voor radicale verandering in globaal afvalbeheer

De bevolkingsgroei en verstedelijking vereisen dringende wijzigingen in de manier waarop we met onze grondstoffen omspringen en vaak luiden lokale initiatieven voor afvalbeheer mee een verandering in. Dat was de conclusie van het ISWA Wereld-Afvalcongres in Antwerpen van 7 tot en met 9 september. Gedurende drie dagen vonden meer dan 1200 afvalprofessionals uit de publieke en private sector in 93 landen elkaar in Antwerpen. Aan het einde van het congres was de conclusie unaniem: het is hoog tijd voor een radicale verandering in de manier waarop we wereldwijd met afval- en grondstoffen omspringen. Afvalbedrijven en overheden moeten de brug slaan naar de productie-industrie, zodat deze beter in staat is de juiste materialenkeuzes te maken. Bij het ontwerp is meer zorg nodig voor de mogelijkheid tot ontmanteling, hergebruik, de wijze van inzameling zodra een product afval is geworden en recyclage. Een dergelijke systeemverandering valt vooral te verwachten van kleinschalige en lokale initiatieven. Lokale besturen kunnen er m.a.w. een belangrijke rol in spelen. Tegelijk is een inhaalbeweging nodig in de landen met laag of gemiddeld inkomen. Zo blijkt slechts 40 tot 60% van het geproduceerde afval daar effectief ingezameld te worden. Open stortplaatsen in landen zoals India, Indonesië en de Filippijnen hebben er meer impact op de gezondheid dan malaria. Nu al blijkt uit een VNrapport dat de prijs van ‘niets doen’ op termijn veel hoger zal zijn dan die van een gerichte tussenkomst op korte termijn. De VN stelden dat rapport, de ‘Global Waste Management Outlook’, voor het eerst voor aan het grote publiek tijdens het Wereldcongres. Het schetst de wereldwijde afvalproblematiek en een aantal oplossingen, en doet een warme oproep om afvalbeheer weer hoger op de politieke agenda te zetten. christof delatter

Lokaal oktober 2015

55


beweging netwerk Stafmedewerkers centrumsteden

Ideeën uitwisselen schept een band ‘We hebben geen statuten of een huishoudelijk reglement,’ krijg ik lachend te horen, wanneer ik vraag of het er informeel aan toegaat in het netwerk van stafmedewerkers van de centrumsteden. De actualiteit domineert vaak de agenda en er is voldoende ruimte voor adhocvragen. Ook zonder huishoudelijk reglement is de ervaringsuitwisseling niet te stoppen. Zowel tijdens de bijeenkomsten als daarbuiten via e-mail of telefoon weten deze stafmedewerkers elkaar te vinden. tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

Marian Verbeek, VVSG-stafmedewerker gemeentelijke werking

Liesbeth Battain, diensthoofd bestuursondersteuning secretariaat, Hasselt: ‘Ervaringen uitwisselen en informatie uit eerste hand vernemen, daarvoor kom ik naar hier. Vandaag kijk ik vooral uit naar meer inzicht in het nieuwe decreet lokaal bestuur en de gevolgen van een inkanteling van het OCMW in de stad. In Hasselt staat het gebouw voor stad en OCMW in de steigers, maar echt samenwerken vergt veel meer dan in hetzelfde gebouw huizen. Het zijn spannende tijden!’ Sofie Deforce, diensthoofd secretarie, Roeselare: ‘Ik gebruik dit netwerk om bepaalde problemen uit mijn stad te bespreken met collega’s van andere steden. Het is altijd leerrijk om een andere visie te horen en goeie praktijken te delen.

Kathleen Lambrechts, bestuurscoördinator stadsbestuur Antwerpen

56 oktober 2015 Lokaal

Ook de secretaris vraagt me geregeld een bepaald onderwerp in dit netwerk aan te kaarten. De fysieke bijeenkomsten hebben zeker hun nut, maar daarnaast contacteren we elkaar geregeld via e-mail.’ Sophie Podevyn, bestuurssecretarisjuriste, Aalst: ‘Centrumsteden kampen vaak met dezelfde juridische maar ook praktische uitdagingen. Hoewel je de oplossingen van een andere stad nooit helemaal kunt overnemen, leer je veel van de succesvolle elementen en pas je die aan de lokale context aan. Voor deze vergadering heb ik de voorstellen voor het decreet lokaal bestuur voorbereid. Sophie Podevyn, bestuurssecretarisjuriste, Aalst


VVSG-stafmedewerker Marian Verbeek deed al een voorzet waar we dan samen over debatteren.’ Marian Verbeek, VVSG-stafmedewerker gemeentelijke werking: ‘Mijn doel is stafmedewerkers in dit netwerk informeel samen te brengen. De eerste contacten leggen ze hier, maar het is fijn om te merken dat ze elkaar ook buiten dit netwerk weten te vinden om kennis te delen. De functie van stafmedewerker is vaak afhankelijk van de actualiteit en daar proberen we tijdens de vergadering op in te spelen. En met een enthousiaste groep als deze geraakt dit altijd op een nuttige manier ingevuld.’ Gerrit Boschmans, afdelingshoofd stadsbestuur Mechelen: ‘De gelijkenissen van de problemen waarmee centrumsteden te maken krijgen, zijn tref-

fend. Daarom is het net zo belangrijk dat we elkaar leren kennen. Samen ideeën uitwisselen, dat schept een band. De begeleiding van de VVSG is bij deze praktijkenuitwisseling essentieel; Marian Verbeek is de perfecte persoon om telkens de toepasselijke regelgeving te duiden en soms misverstanden bij complexe materie op te helderen.’ Sylvie Roos, diensthoofd Stad Gent: ‘We bespreken hier enerzijds de regelgeving, anderzijds komen er ook problemen aan bod waar de regelgeving geen antwoord op biedt. Onlangs stelde ik bijvoorbeeld de vraag om de deontologische code van de mandatarissen met me te delen: heel leerrijk en handig om meteen mee aan de slag te gaan. Maar er is ook wel eens ruimte voor een brainstorm, zoals vandaag over het nieuwe decreet lokaal bestuur.’

Gerrit Boschmans, afdelingshoofd stadsbestuur Mechelen

Kathleen Lambrechts, bestuurscoördinator stadsbestuur Antwerpen: ‘Dit is een echt netwerk: we leren van elkaar zonder elkaar met de vinger te wijzen. En we zijn een ruimdenkende groep die laagdrempelig en flexibel is, zowel over de inhoud als naar de vorm: een agenda die we samen invullen, ruimte voor adhocproblemen en regelmatig informeel contact via e-mail. Zeker nieuwe regelgeving vraagt vaak van bij het begin om een correcte interpretatie en daarvoor is dit netwerk een uitstekend klankbord.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal Enkele deelnemers lieten zich verontschuldigen omdat dringende zaken in hun eigen bestuur hun aandacht vroegen.

Sylvie Roos, diensthoofd Stad Gent

Liesbeth Battain, diensthoofd bestuursondersteuning secretariaat, Hasselt

Sofie Deforce, diensthoofd secretarie, Roeselare

Lokaal oktober 2015

57


perspiraat

beweging laureaat

“Een burgemeester kan volkomen wettelijk een beslissing ondertekenen waaraan hij [om belangenvermenging te vermijden] niet deelnam. Het verslag van het schepencollege is alleen een weergave van de feiten. Van belangenvermenging is alleen sprake als hij zelf aan het punt in kwestie had deelgenomen.” VVSG-stafmedewerker Marian Verbeek – Het Belang van Limburg 16/9

Prijs voor Digitale Communicatie

“Sinds de invoering van de leefloonwet in 2002, waarin voor het eerst sprake is van uitkeringen voor studenten, is de bijstandspopulatie systematisch verjongd. Jongeren hebben de weg naar het OCMW gevonden, maar ook bij de OCMW’s zijn de geesten geëvolueerd: steun wordt niet langer als iets negatiefs beschouwd. Het idee is nu dat je jongeren helpt om hun diploma te behalen en daarmee hun kansen op de arbeidsmarkt vergroot. Dat is een investering in hun toekomst, maar tegelijk ook preventie: hopelijk zullen die jongeren later niet bij het OCMW aankloppen.” VVSG-stafmedewerker Nathalie Debast – Humo 22/9 “Er is geen wettelijk maximumbedrag voor de tweedeverblijfstaks. Wel er is er een aanbeveling geformuleerd in een Vlaamse omzendbrief. Daarin wordt gesteld dat een tarief van meer dan 1.000 euro niet meer matig is.” Jan Leroy, VVSG-directeur Bestuur – De Tijd 12/9 “Het verminderen van het aantal uitvoerende mandaten in gemeenten en provincies [vanaf 2019] staat in een bijsturing van het gemeente-, provincie- en OCMW-decreet. Het werd in de bevoegde commissie van het Vlaams parlement goedgekeurd. Decretaal is het maximum aantal schepenen vastgelegd.” VVSG-stafmedewerker Pieter Vanderstappen – Het Belang van Limburg 9/9 “Anders dan bij gewone leefloners krijgen OCMW’s het bedrag voor erkende vluchtelingen integraal terugbetaald van de POD Maatschappelijke Integratie. Toch is het geen vestzak-broekzakoperatie. OCMW’s moeten veel mensen en middelen investeren in de begeleiding van vluchtelingen.” Piet Van Schuylenbergh, directeur OCMW’s bij de VVSG – Knack 2/9

58 oktober 2015 Lokaal

Oostende effent het pad voor open data Met haar opendataplatform DO² heeft de stad Oostende de Prijs voor Digitale Communicatie gewonnen. In de evolutie naar een meer transparante overheid door het aanbieden van open data, wil de badstad een inspirerend voorbeeld zijn. Je kunt als lokaal bestuur dan wel de ambitie hebben om een moderne, transparante en digitale organisatie te zijn, maar hoe breng je dat in de praktijk? Het DO²-platform toont aan dat het kan zonder extra werk voor de medewerkers. DO² (spreek uit als DO kwadraat) staat voor digitaal, voor open data en uiteraard voor Oostende. De naam is ook een knipoog naar het Engelse ‘do’: ‘doen’ of ‘laten we De Prijs voor Digitale eraan beginnen’. De stad lanceerde haar platform begin Communicatie werd september met een reeks concrete datasets, zoals een lijst uitgereikt op de Dag van de met alle locaties van speelpleintjes en openbare toiletten, Digitale Communicatie, een maar ook een lijst met scholen en galeries. Het platform studiedag van Kortom en zal gaandeweg uitbreiden en de stad nodigt haar inwoners V-ICT-OR op 16 september. ook uit te laten weten welke informatie ze graag zouden Het opendataplatform vindt terugvinden. u op www.oostende.be/do2. Voor de medewerkers van de stad betekende de evolutie naar open data geen extra werk: de databank waarin ze de data van de stad al jaren up-to-date hielden, is gekoppeld aan de site. Intern is de opzet van het platform wel een stimulans en een hefboom om data beter te organiseren, te uniformiseren en nog beter actueel te houden. DO² biedt de mogelijkheid alle mogelijke soorten gegevens te delen en dat maakt het ook makkelijk om ze aan die van derden te koppelen. ‘Laten we eraan beginnen,’ dat vraagt Oostende ook van zijn inwoners. De stad wil niet liever dan dat de Oostendse whizzkids met de datasets aan de slag gaan en allerhande digitale toepassingen creëren met de data, zoals smartphone-apps, websites of games. sarah vangheluwe (kortom)

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal

inlevering personeelsadvertenties

Lokaal 10 (novembernummer) – 8 oktober Lokaal 11 (decembernummer) – 12 november informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43


tweets en tweeps

Volg ons op

@VVSG Team #VVSG telt af naar 16/9 #FietsTelweekVL Benen zijn opgewarmd. Mooi fietsweer is besteld!

Stafmedewerker maatschappelijke integratie en werk Petra Dombrecht @petradombre: Lerend netwerk ‘Werk maken van activering op de sociale dienst van het #OCMW’ van start in Zottegem!

@BettyDeWachter, diensthoofd Internationaal: Herman Van Rompuy wijst op prioriteiten: vrede en meer internationale samenwerking #SDGs #debat2030

Stafmedewerker ouderenbeleid Veerle Baert @VeerleB: Te gast in @GemKnokkeHeist om te kijken hoe de vergrijzing aan de kust aangepakt kan worden

@BartPalmaers, stafmedewerker economie: Overlegtafel Ambulante handel op bezoek #abattoirs Anderlecht met 15 Vlaamse marktleiders #crossingborders

Bart Noels @textz, coördinator bij Vormingplus: Te gast met het @vvsg lerend netwerk dienstverlening in @8500Kortrijk boeiende plek, boeiende gids!

@VVSG: Haal jij het maximum uit de inrichting in je #kinderopvang? Doe de test op speelbank.be! #VVSG #SteunpuntKinderopvang

@VeerleB: Vandaag komt senioreninspecteur Joke Luyckx #pzleuven haar werk toelichten tijdens lerend netwerk

Vlaams minister van Mobiliteit @BenWeyts: Start @fietstelweekvl #Zaventem. Eerste fietstellus vakkundig aangebracht. Fiets alternatief voor wagen @FietsberaadVL

@StofDelatter, Christof Delatter, diensthoofd en stafmedewerker afvalbeleid: Sunshine over the last day of #ISWA2015 World Waste Congress Antwerp. But also over our future resource management?

Stafmedewerker afvalbeleid @PietCoopman: Indrukwekkend cijfer op viering 20 jaar #bebat: er is in België een inzamelbox op gemiddeld 400m wandelen.

@WoutBaert, coördinator @FietsbaadVL: De #fietsfile aan de R13 in Turnhout @wegenenverkeer @DepartementMOW @fietstelweekvl

Lokaal oktober 2015

59


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN

GENT 5 oktober LEUVEN 12 oktober

Vakantie en vakantiegeldberekening bij lokale besturen Deze opleiding brengt u in één dag een zeer praktijkgerichte en loongerelateer‑ de basiskennis bij over de verschillende vakantiestelsels bij de lokale besturen waarmee u dagelijks in de praktijk wordt geconfronteerd: • korte opfrissing van de algemene regels • statutaire of contractuele personeelsleden: verschillen en aandachtspunten • antwoord op concrete probleemsituaties • zelf berekeningen maken: in en uit dienst, vaststellen aantal vakantiedagen… Inschrijven kan via www.vvsg.be/opleidingen

Gent 9 oktober

To Lean or not to Lean Met de filosofieën en technieken van LEAN leert u hoe u verspilling kunt terug‑ dringen en de effectiviteit van personeels‑ leden en middelen kunt maximaliseren. www.vvsg.be/opleidingen De Pinte 13 oktober

Functionerings- en evaluatiegesprekken voeren Voor wie via plannings-, functionerings- en evaluatiegesprekken het persoonlijk func‑

Na het enorm succes eind 2013 gaan we in deze tweede editie van ‘Durven met dienstverlening’ verder op zoek naar toprecepten voor klantgerichte dienstverlening, aan de hand van lokale verhalen en kennis van experts.

60 oktober 2015 Lokaal

tioneren van medewerkers én de doelen van de organisatie wil ondersteunen. www.vvsg.be/opleidingen

erkende initiatieven van sociale economie en andere derden. www.vvsg.be/opleidingen

Gent 13 oktober

Brussel 15 oktober Antwerpen 20 oktober

We gaan in op het wetgevende kader van tewerkstellingsmaatregelen. Zowel de taak van het OCMW, de subsidiëring als de administratieve afhandeling komen aan bod. Net als de samenwerking met privébedrijven,

Deze opleiding trekt het beleidsmatige macroluik van verzuim door naar de micro-omgeving van de leidinggevende en verantwoordelijke. www.vvsg.be/opleidingen

Tewerkstellingsmaatregelen OCMW-cliënteel

Verdiepingsdag verzuimbeleid

SEN T A A L P E L A ATS Th r ij f n u n o g in g.be sc nstverlenin ie d t e m n e v r www.du


DEINZE 1 december

Oostduinkerke 19 oktober

Pensionering, een nieuwe start Met deskundigen waaronder een advo‑ caat en een arts gaan we in op alle pran‑ gende vragen waarmee de HR-dienst anders vaak overstelpt wordt. Ook wie zelf bijna op pensioen gaat, is welkom. www.vvsg.be/opleidingen Leuven 22 oktober

Managen van verandering en vernieuwing Unieke driedaagse waar u zich bekwaamt in specifieke inzichten en begeleidervaar‑ digheden om verander- en vernieuwings‑ initiatieven succesvol te introduceren binnen de organisatie. www.vvsg.be/opleidingen Leuven 22 oktober

Hoera, open ruimte! Is veel open ruimte een last of lust voor uw gemeente? Feit is dat de open ruimte lokale besturen uitdaagt om innovatief beleid te voeren. Tal van thema’s vragen immers een specifiek andere aanpak omdat ze zich in een landelijke context voordoen. Om nieuwe krachtdadige (samen)werkvormen te definiëren voor de open ruimte en voor openruimtebeleid heeft de VVSG samen met de Vlaamse Landmaatschappij, de VVP en Ruimte Vlaanderen het Open Ruimte Platform op‑ gericht. Op de studiedag ‘Help, open ruimte!’ stellen we deze werking aan u voor samen met vernieuwende openruimte-initiatieven op het terrein. U krijgt ook de kans in dialoog te gaan met de Vlaamse overheid over hete hangijzers op het plat‑ teland: het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, basisbereikbaarheid, bestuurskracht en Programmatische Aanpak Stikstof/instandhoudingsdoelstellingen. Meer informatie via liesbet.belmans@vvsg.be

Brugge 27 oktober

Werken met vrijwilligers

Inspiratiedag voor kinderbegeleiders die werken in de opvang van baby’s en peuters bij een lokaal bestuur. www.vvsg.be/opleidingen

Hoe kan je vrijwilligers zo goed mogelijk motiveren? Hoe ga je om met kwetsbare vrijwilligers? Hoe maak je het juiste pro‑ fiel van de vrijwilliger bespreekbaar? Hoe zet je een vrijwilligersbeleid op? www.vvsg.be/opleidingen

Antwerpen 27 oktober

Oostduinkerke 28 oktober

De wet van 2 april 1965 (welk OCMW is bevoegd en wie draagt de kosten) blijft actueel. Met praktijkvoorbeelden ont‑ dekken de deelnemers stap voor stap de hoofdregel en de uitzonderingen. www.vvsg.be/opleidingen

Voeg een extra leiderschapsstijl toe aan uw competenties: trouw aan uw eigen persoonlijkheid, met vooral oog voor uw sterktes maar wel waakzaam voor werkpunten waar nodig. www.vvsg.be/opleidingen

Kinderopvangcaravan

De wet van 2 april 1965

Antwerpen 29 oktober

Coachen van samenwerkende onthaalouders We zoeken de elementen die van invloed zijn op samenwerking en overlopen een aantal handvatten om vanuit de rol van dienstverantwoordelijke van bij het begin de vinger aan de pols te houden. www.vvsg.be/opleidingen

Coachend leiderschap

Lokaal oktober 2015

61


column Pieter Bos

Tot voor kort dacht ik dat er, in een democratisch land als het onze, voor een staatshervorming een grondwetswijziging nodig was. Maar nu wordt dag na dag duidelijker dat een staat ook kan worden aan- en uitgekleed zonder dat er aan de grondwet wordt geraakt. De tijd dat die nog geen vodje papier was, ligt ver achter ons. Neem de provincies. Eerst hadden ze de perceptie tegen, en nu dus conform de chronologische logica van dit mediatijdperk ook de werkelijkheid. Ze worden nog sneller gesloten dan onze kerncentrales, al dreigt het afval dat achterblijft ons nog even lang te achtervolgen. Nu daarbij aan het licht komt dat die provincies hun dagen niet in ledigheid doorbrachten, moet er danig worden geïmproviseerd. Een deel van de provinciale activiteit in de luwte wordt dus doorgeschoven naar de steden en de gemeenten. Zonder de bijhorende middelen uiteraard, anders is er geen sprake meer van de besparing waar het allemaal om begon. En dus dreigen sommige instellingen hetzelfde lot te zijn beschoren als hun beschermheren. Ze slanken af tot ze niet meer met het blote oog waarneembaar zijn en de visu bewezen is dat ze overbodig zijn. Omdat dit voor bepaalde instituties toch wat moeilijk ligt, wordt hier en daar grootmoedig een uitzondering gemaakt. Dan worden er middelen, die er niet waren, ‘vrijgemaakt’, waaruit kwaadwilligen zouden kunnen concluderen dat ze er eerst wel waren. Exit de besparing op de korte termijn, welkom extra kosten op de lange termijn! Want middelen kun je misschien nog makkelijk overhevelen, met expertise ligt dat al wat moeilijker. Toch is het geen probleem dat gemeenten eigenlijk niet bij machte zijn de door hun strot geduwde instellingen te beheren. Dat is dan gewoon het zoveelste bewijs dat ze te klein zijn en dat er eigenlijk een wat grootschaliger tussenniveau nodig is. Zoiets als provincies, zou een mens kun-

62 oktober 2015 Lokaal

nen denken, maar niemand zegt dat we moeten denken. Bijgevolg gaat het over fusies die geen burger en geen burgemeester wil, maar die er toch zullen moeten komen. Waarom? Daarom! Of beter: omwille van de economie, die moet worden beschouwd als een natuurwet. Al hebben we het in de wandelgangen meestal over de wetten van de markt, waarvan de sympathieke baseline is dat we om te overleven de anderen moeten doodconcurreren. Dat kan alleen door de beste te zijn. Lees: de goedkoopste. Versta: de efficiëntste. Meer met minder, luidt de leuze, behalve natuurlijk als het managersbonussen betreft. Maar alles heeft een reden. Gewone mensen hebben genoeg aan intrinsieke motivatie (en indien niet, aan de dreiging met ontslag). Managers hebben extrinsieke motivatie nodig. Bon. Meer met minder, dat is de regel. En dus wordt er geschaafd en gesneden. Maar meestal gesnoeid. Gewoon omdat die metafoor het best verkoopt. Ze klinkt niet alleen als een natuurwet, ze klinkt ook logisch, rechtvaardig en optimistisch. We moeten snoeien om te bloeien! Om dat te begrijpen hoef je niet eens groene vingers te hebben. Liefst niet eigenlijk, want een béétje natuurmens weet dat er geen reet van aan is. Als er iets de natuur typeert, dan wel ‘redundantie’. Niet één beukennootje, maar duizenden. Niet één spermacel, maar miljoenen. Geen monoculturen, maar biodiversiteit. Niet één oog, één oor of één nier, maar twee. Steevast zet de natuur in op reserves en buffers die op de korte termijn stuitend overtollig lijken maar op termijn haar levensverzekering blijken. Ook de natuur is wijzer geworden met de jaren en weet dat efficiëntie een ander woord voor kantje-boord is. En dat wie op het scherp van de snee leeft dat doorgaans niet lang doet. Kijk eens aan, op een bepaalde manier is dit een optimistische slotzin.

KAROLIEN VANDERSTAPPEN

Snoei en bloei


MAATSCHAPPELIJKE MEERWAARDE ZOEKTOCHT NAAR EVENWICHT TUSSEN KWALITEIT EN BEHOEFTEN Een binnenstedelijk project ontwikkelen is een voortdurende evenwichtsoefening. Het is streven naar een evenwicht tussen het invullen van de lokale noden en een correct rendement. Daarbij spelen ook de sociodemografische en economische factoren een doorslaggevende rol. DMI Vastgoed neemt al die aspecten mee in rekening bij het ontwerp van een binnenstedelijke kernversterking om zo maatschappelijke meerwaarde te brengen.

CASE STUDY: EZELDIJK DIEST Op de voormalige terreinen van Euro Shoe in Diest ontwikkelt DMI Vastgoed een nieuw stadsdeel: Ezeldijk.

De herbestemming van een gebied in de dorps-

Het brengt een gedifferentieerd aanbod: een 300-tal appartementen en loften, 20-tal grondgebonden

of stadskern moet met zorg gebeuren. Een

woningen en een woonzorgcentrum met 47 assistentiewoningen. Zo transformeren we de oude industriële

ondoordachte, en enkel op winst gerichte aanpak

site aan de rand van de stad tot een kwalitatieve en levendige woonwijk met een gezonde bewonersmix.

kan een sociaal of economisch evenwicht in de

De stadsuitbreiding is geen eiland in het centrum, maar is zorgvuldig ingepast in de omgeving. Het intieme

buurt grondig verstoren. Om dat te vermijden,

karakter van het naastgelegen Begijnhof is terug te vinden in de straten, steegjes en pleinen. De Demer

vertrekt DMI Vastgoed in zijn ontwikkelingen vanuit

– die dwars over het terrein loopt – is opnieuw open gelegd en het park wordt een ware ontmoetingsplek

de bestaande noden van de stad of gemeente. Is

voor de Diestenaren. Met die doordachte omgevingsinrichting maakt Ezeldijk een uitnodigend gebaar naar

er behoefte aan aangepaste huisvesting voor

de omgeving en takt het aan op de groene wandel- en fietsroutes doorheen de stad.

senioren, of net aan grondgebonden woningen om jonge tweeverdieners in de stad te houden? Of

We proberen ook grenzen te verleggen in onze aanpak. Ondanks het wegvallen van de verplichtingen

kan een variatie van kwalitatieve appartementen

uit het grond- en pandendecreet, stemmen we ons woningenaanbod toch af op een afname door

een oplossing bieden voor alleenstaanden, jonge

de lokale huisvestingsmaatschappij. Dankzij de centrale ligging en kwalitatieve architectuur zijn de

starters en medioren die hun huis willen inruilen?

woningen ook geliefd bij huurders. Zo vullen we niet alleen die behoeften binnen de stad in, maar

Misschien is er nood aan buurt ondersteunende

werken we ook aan een gezonde sociale mix.

functies zoals kantoorruimte of kleine commerciële units? Samen met de publieke partner zoeken

In de nieuwste residentiële ontwikkeling Parkzicht passen we hernieuwbare energie toe en nemen we

we naar antwoorden op de lokale behoeften.

maatregelen om het E-peil sterk terug te dringen. Ook dat is een voorbeeld van hoe DMI Vastgoed zich

Vanuit onze rijke ervaring in de binnenstedelijke

maatschappelijk betrokken toont.

kernversterking kunnen we gerichte adviezen geven over de juiste mix in functies. Op die manier brengen we met het nieuwe project meerwaarde

Benieuwd naar andere voorbeelden van

Bel ons op 011 859 713 of mail naar info@

voor de onmiddellijke omgeving van de projectzone

hoe DMI Vastgoed met een ontwikkeling

dmi.be voor een vrijblijvende afspraak met

enerzijds en voor de stad anderzijds.

maatschappelijke meerwaarde brengt?

onze projectontwikkelaar uit uw regio.

DMI Vastgoed | Herkenrodesingel 4b | BE-3500 Hasselt | Tel. +32 (0)11 85 97 13 | Fax +32 (0)11 60 53 87 | info@dmi.be | www.dmi.be Vestiging Antwerpen | Jan van Gentstraat 1 B101 | BE-2000 Antwerpen | Tel. +32 (0)3 216 86 50 | Fax +32 (0)3 844 15 40 Vestiging Brussel | Koninklijk Pakhuis-Tour & Taxis | Havenlaan 86C, 206 | BE-1000 Brussel | Tel. +32 (0)2 333 84 00 | Fax +32 (0)2 333 84 01


Kijk, zo eenvoudig maak je een planning :-) #plannenismakkelijk #iedereenblij Een efficiënte planning van medewerkers op het actuele werkaanbod is van essentieel belang. Voor veel steden en gemeenten blijkt dit complex, tijdrovend en foutgevoelig te zijn. JCC-Personeelsplanning ondersteunt planners om de juiste bezetting voor zowel de front- als backoffice te realiseren. Indien u op afspraak werkt, dan zorgt een efficiënte koppeling met ons afsprakensysteem ervoor dat de juiste medewerkers tijdig worden ingepland om de afspraken snel en vakkundig af te handelen. Zo zorgen wij met onze oplossingen en kennis ervoor dat u op een efficiënte wijze kwalitatieve dienstverlening kunt blijven aanbieden die precies aansluit bij de wensen van uw burgers en medewerkers. Vandaag en morgen.

+31 (0)541 62 70 62 • info@jccsoftware.nl • www.jccsoftware.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.