2015lokaal11

Page 1

Nr 10 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

OCMW’s verwelkomen asielzoekers Paul Verhaeghe over een nieuwe autoriteit Georganiseerde misdaad bestuurlijk aanpakken Sluipende verstedelijking van het platteland


Ervaringen delen met andere financieel verantwoordelijken brengt u op andere ideeën.

Ontmoet andere financieel verantwoordelijken en inspireer elkaar. Het ondersteunen van uw bewoners zit in uw genen. U ondersteunen en u helpen uw missie waar te maken, zit dan weer in onze genen. Onze bankiers staan dan ook altijd klaar om ideeën uit te wisselen over uw huidige en toekomstige projecten. Want van gedachten wisselen met andere financieel verantwoordelijken, krijgt u frissere ideeën en een andere kijk op uw organisatie. Maak een afspraak met uw ING Relationship Manager op ing.be/business

Aanbod van bankdiensten onder voorbehoud van aanvaarding door ING België en wederzijds akkoord. De voorwaarden en modaliteiten (reglementen, tarieven en andere aanvullende informatie) zijn beschikbaar bij uw ING Relationship Manager of op www.ing.be/business.ING België nv – Bank/Kredietverlener – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


stefan dewickere

opinie

mark suykens algemeen vvsg-directeur

Vertrouwen

D De groei van het Gemeentefonds met 3,5% betekent echt niet dat de lokale besturen totaal buiten de budgettaire malaise blijven.

e Vlaamse lokale besturen hebben de eerste twee jaar van de legislatuur een zesjarig strategisch meerjarenplan gemaakt en met moedige beslissingen hun financies daarop afgestemd. Op basis hiervan maken ze nu hun budget voor 2016 op. Gemeenten met industrie op hun grondgebied zullen daarbij plots rekening moeten houden met een totaal onaangekondigde beslissing van de Vlaamse overheid om de compensatie voor de vrijstelling op het kadastraal inkomen op materieel en outillage grotendeels te schrappen. De opeenvolgende Vlaamse regeringen hebben beslist om de KI’s op materieel en outillage belastingvrij te maken naarmate bedrijven investeren in nieuwe machines. Tot nu toe werden de belastingverliezen die de gemeenten hierdoor leden, volledig gecompenseerd. Die compensatie wil Vlaanderen nu schrappen, op een tijdelijk bedrag van 13 miljoen euro na. Het nettoverlies voor de gemeenten zal veel hoger oplopen dan de 35 miljoen euro waar het vandaag over gaat. Potentieel dreigen ze over enkele jaren geconfronteerd te worden met een recurrent verlies van 195 miljoen euro. Een zware budgettaire tegenslag, en de onzekerheid over de ontwikkeling van de ontvangsten wordt een stuk groter. Vlaamse ministers en topambtenaren verwijzen geregeld naar de blijvende 3,5% groei van het Gemeentefonds, ‘terwijl alle andere sectoren en departementen moeten inleveren’. De VVSG heeft herhaaldelijk haar appreciatie uitgedrukt voor deze groeivoet. Deze stijging mag echter niet los gezien worden van andere maatregelen die de lokale budgetten treffen. Enkele voorbeelden als illustratie: - Vlaamse maatregelen: de besparing van ca. 10 miljoen euro op de zeven sectorale subsidies die nu naar het Gemeentefonds gaan, én de beslissing om ze niet langer te indexeren; de besparing van 5% of ca. 18 miljoen euro bij de regularisatie van de gesco’s en de beslissing om de nieuwe subsidie niet te koppelen aan de evolutie van de loonkosten (de vroegere korting werk-

geversbijdrage was hier wel aan gekoppeld); het verdwijnen van de middelen voor het milieuconvenant; de verlaging en zelfs schrapping van een aantal stromen voor monumentenzorg; - Federale maatregelen: de vennootschapsbelasting op intercommunales (ca. 120 miljoen minderontvangsten voor de Vlaamse gemeenten); de vermindering van de federale dotatie voor de politie met 2%; de invoering van de hulpverleningszones met ontoereikende financiering; de voortdurende stijging van de pensioenuitgaven die voor de Vlaamse gemeenten, OCMW’s en politiezones elk jaar ongeveer even groot is als de bijkomende middelen uit het Gemeentefonds. Daar komen de volgende jaren mogelijk nog de gevolgen van de federale taxshift bij: vermindering inkomsten personenbelasting, mogelijk geen toepassing van de vermindering van de sociale zekerheid voor de contractuele medewerkers van de lokale besturen… De groei van het Gemeentefonds met 3,5% betekent dus echt niet dat de lokale besturen totaal buiten de budgettaire malaise blijven. Verhoudingen tussen overheidsniveaus moeten gebaseerd zijn op vertrouwen. Er werden bij het lokaal fiscaal pact afspraken gemaakt dat die Vlaamse belastingvermindering werd gecompenseerd voor de gemeenten. Gemeenten hebben de verplichting om een volledig sluitend zesjarig beleids- en financieel plan te maken. Zonder enig overleg eenzijdig een dergelijke grote onvoorspelbare budgettaire maatregel nemen, schendt ten gronde het vertrouwen. Wie gelooft er nog in pacten tussen overheidsniveaus? De gemeentelijke investeringen zullen nogmaals verminderen! Ze bereikten in 2014 trouwens al een dieptepunt: 135 miljoen euro minder dan in 2013 en zelfs 360 miljoen minder dan in 2012. Maatregelen die de investeringscapaciteit van de lokale besturen verder aantasten, kan de Vlaamse samenleving missen als kiespijn.

Lokaal november 2015

3


10

32

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92

4 november 2015 Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, algemeen directeur VVSG

Een jonge Somalische moeder poseert met haar baby voor het lokaal opvanginitiatief (LOI) van het OCMW van Destelbergen, waar ze samen met andere vluchtelingen een onderkomen vond.

STEFAN DEWICKERE

inhoud • november 2015


Praat mee over Lokaal

#VVSGlokaal

bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat, Nix 1O Interview Paul Verhaeghe ‘Gemeenten betrekken veel meer dan de federale en

Vlaamse overheid de burgers bij hun beleid, maar ze mogen daar nog verder in gaan. Bij belangrijke projecten moeten ze met echte deliberatieve democratie aan de slag gaan.’ Dat zegt psycholoog en hoogleraar Paul Verhaeghe, die pas een nieuw boek schreef: ‘Autoriteit’.

14 Leiderschap en het managementteam 18 De bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit 20 De Herentse Noord-Zuiddienst in de hoek, maar niet als straf 21 Lokale raad Over vervanging en mandaten in het vast bureau? 22 De raad van Lochristi Vraag en antwoord

mens & ruimte

26 Kort nieuws, print & web, oproepen 32 Grenzen verleggen in de opvang een balans van de asielcrisis De LOI’s reageren snel en constructief op de op-

52

STEFAN DEWICKERE

GF

42

3 opinie Vertrouwen

BART LASUY

14

STEFAN DEWICKERE

37

GF

volg ons op

37 Geen gezonde gemeenten zonder goede stoepen en fietspaden 40 Fietsberaad pakt uit met boek, studiedag en charter 42 Twee derde boerderijen niet meer gebruikt voor landbouw De sluipende verstedelijking van het buitengebied is

veel groter dan gedacht. Deze evolutie hoeft niet per definitie bedreigend te zijn voor het platteland. Ze vraagt wel alertheid van de overheid, want niet alle functies zijn toepasbaar in het landelijk gebied.

44 Praktijk Aalst Creatieve starters ontpoppen zich 46 Het nieuwe leren is mini 48 Praktijk Vilvoorde Een bibliotheek voor iedereen 50 Sterk werk Bouwen aan de toekomst van jongeren beweging

53 Durven met Dienstverlening 54 Netwerk Regionaal overlegplatform lokale dienstencentra West-Vlaanderen 56 Kort laureaat, perspiraat, tweets en tweeps 59 @Joblokaal vacatures in lokale besturen

roep van de regering om bijkomende plaatsen voor 60 agenda asielzoekers te creëren. Maar ze hebben meer federale steun nodig om elke hulpvrager dienstverlening en begeleiding op maat te kunnen geven. 62 column Recycleren in Mexico? Koud kunstje! Lokaal november 2015

5


ISABELLE PATEER

bestuurskracht nieuws

VVSG levert materiaal voor decreet lokaal bestuur Voor de VVSG moet het toekomstige decreet lokaal bestuur vooral veel dingen mogelijk maken, met respect voor de basisbeginselen van de democratie. Alleen zo kan het echt inspelen op de grote verscheidenheid van lokale situaties die het gemeentelijke landschap kenmerkt. De Vlaamse regering wil tegen eind 2017 een decreet lokaal bestuur klaar hebben dat het huidige gemeentedecreet, OCMWdecreet en decreet intergemeentelijke samenwerking vervangt. Van Vlaams minister Homans kreeg de VVSG vóór de zomer de vraag om ideeën voor de grote onderdelen van dat toekomstige decreet aan te leveren. De raad van bestuur van de VVSG besteedde hieraan op 7 oktober een uitgebreide bespreking. Eerder waren er ook al aparte discussies geweest met vertegenwoordigers van de OCMW’s, van de autonome gemeentebedrijven enzovoort. In de mate van het mogelijke werd ook overlegd met de federaties van de secretarissen en de financieel beheerders. Tot slot kwam er ook informatie uit een VVSG-enquête bij lokale mandatarissen over de beleids- en beheerscyclus. De VVSG sluit zich volledig aan bij de algemene uitgangspunten die minister Homans presenteert: deregulering, meer autonomie voor het vormgeven van de interne organisatie, vereenvoudiging van de regels enzovoort. Ook de geplande harmonisering van de drie bestaande decreten is een goede benadering, voor zover dit nuttig is. 6 november 2015 Lokaal

De VVSG voegde er ook enkele specifieke bekommernissen aan toe. Zo vraagt ze respect voor de volheid van bevoegdheid van gemeenten. Er is echt geen juridische basis nodig voor alles wat ze doen. Alleen wettelijke of decretale verbodsbepalingen of principes van behoorlijk bestuur kunnen die ruime bevoegdheidsinvulling inperken. Verder wil de VVSG dat een (nieuwe) verplichting telkens goed wordt afgewogen tegen het aanbieden van modellen. We weten dat aangeboden voorbeelden vaak door de meerderheid van de besturen worden gevolgd, maar ze bieden aan gemeenten die het anders willen doen ook de nodige beleidsruimte. Aansluitend hierbij stelt de VVSG voor om meer gebruik te maken van het suppletieve recht. Dat betekent dat gemeenten de mogelijkheid krijgen een eigen regeling uit te vaardigen. Als ze dat echter niet doen, vallen ze terug op wat het decreet bepaalt. De VVSG wil verder dat de decreetgever zo weinig mogelijk de vorm vastlegt waarin bepaalde rapportering of communicatie moet gebeuren. In deze digitale tijden evolueren die mogelijke vormen immers zeer snel, en dreig je met onmiddellijk verouderde documenten te kampen.

De VVSG vraagt voorts om parallel met de voorbereiding van het decreet aan de uitvoeringsbesluiten te werken en uitdrukkelijk te bewaken dat die dezelfde basisfilosofie volgen. De hele nieuwe regelgeving zou ten laatste tegen eind 2017 klaar moeten zijn, zodat de besturen ten minste een jaar tijd krijgen om zich voor te bereiden op de inwerkingtreding vanaf 2019. Tot slot vroeg de VVSG nog aandacht voor de geplande integratie van gemeente en OCMW, die uiteraard een van de uitgangspunten vormt van het decreet lokaal bestuur. Vandaag is het echter verre van zeker dat de federale en de Vlaamse wetgever de beoogde timing halen, want er moeten nog honderden wetten, decreten en besluiten worden aangepast. Daarom wil de VVSG ook een plan B, dat erin bestaat dat de resterende knelpunten voor een zeer intensieve samenwerking tussen gemeente en OCMW worden weggehaald. jan leroy

Het volledige VVSG-standpunt is be‑ schikbaar op www.vvsg.be > Werking & Organisatie


print & web

VVSG evalueert nieuwe GAS-wet

GF

Minister Jambon vroeg de VVSG deze zomer naar de bevindingen van de Vlaamse gemeenten over de wet van 24 juni 2013 op de gemeentelijke administratieve sancties. In de loop van de voorbije maanden hebben we een grondige evaluatie van de wet gemaakt

en die besproken met onze leden. De Vlaamse sanctionerend ambtenaren stellen geen grote problemen vast bij de toepassing van de wet. Wel zijn er technische verbeteringen nodig om de behandeling van dossiers efficiënter te doen verlopen. De VVSG heeft zich in het verleden herhaaldelijk verzet tegen de invoering van artikel 47 in de wet. Dat artikel blijkt in de praktijk niet uitvoerbaar en het werd dit voorjaar nog gedeeltelijk nietig verklaard door het Grondwettelijk Hof. Daarnaast willen de Vlaamse burgemeesters meer mogelijkheden om de besluiten die zij nemen, beter afdwingbaar te maken. We vragen de minister ook om de al afgesloten protocolakkoorden tussen de

gemeenten en de procureurs des Konings te evalueren en technische aanpassingen aan het luik ‘stilstaan en parkeren’ van de wet door te voeren. De minister moet in het voorjaar van 2016 een verslag voorleggen aan het federale parlement. Het is nog niet zeker of er dan een nieuwe wetswijziging komt. tom de schepper

De volledige evaluatie kunt u nalezen via www.vvsg.be/ veiligheid/bestuurlijke handha‑ ving/GAS Wet van 24 juni 2013 op de gemeentelijke administratieve sancties, BS van 1 juli 2013, Inforumnummer 273059 Grondwettelijk Hof, 23 april 2015, arrest nr. 45/2015, BS van 25 juni 2015, Inforum‑ nummer 291399

Achterstand Centraal Strafregister is slechts topje van de ijsberg Diverse media berichtten dat minister Geens aan een modernisering van het Centraal Strafregister werkt. Het register heeft te kampen met achterstand. Voor de periode 2007-2015 moeten nog altijd 300.000 veroordelingen worden ingevoerd. En dat is nog maar een fractie van de totale achterstand. Het register bevat nog minstens evenveel gebrekkige dossiers. Dat die niet-ingevoerde of gebrekkige dossiers nergens terug te vinden zouden zijn, klopt niet: de gemeenten hebben ze op vraag van Justitie vaak al geregistreerd in het gemeentelijk strafregister. De burger zal van het eigen gemeentebestuur dus steeds een volledig uittreksel aan het loket ontvangen, na toepassing van de regels van uitwissing en niet-vermelding. Gemeenten leveren ook meer uitgebreide uittreksels af aan de magistratuur of andere overheden. Minister Geens gaf deze zomer aan dat hij deze oude praktijken wil afschaffen, wat ook een afschaffing van het gemeentelijk strafregister inhoudt. Maar dan moet het Centraal Strafregister,

zowel voor de burger als voor de gemeentebesturen en de magistratuur, wel volledig opgeschoond zijn. En daar knelt het schoentje. Als gemeenten vandaag op het Centraal Strafregister aangesloten zouden worden, zouden ze voor 40% van de dossiers onvolledige informatie krijgen en dus moeten terugvallen op het gemeentelijk strafregister. Minister Geens ontving ondertussen een budget van 300.000 euro voor de opkuis van het Centraal Strafregister. Die zou tegen 2018 eindelijk klaar moeten zijn, pas dan kan het Centraal Strafregister het gemeentelijk strafregister wellicht vervangen. De VVSG heeft samen met Vlaamse Vereniging van Ambtenaren en Beambten van de Burgerlijke Stand (VLAVABBS) al herhaaldelijk aan de minister gevraagd duidelijkheid te brengen over de toekomst en de gevolgen voor de dienstverlening aan de burger. De minister beloofde daarover overleg.

Publiek leiderschap Als samenleving lopen we aan tegen de grenzen van de huidige besturingsstructuren en -instrumenten. Professionals, managers en bestuurders die werkzaam zijn in het publieke domein, ervaren dit in hun da‑ gelijkse praktijk, met enerzijds grote maatschappelijke uitda‑ gingen en hoge verwachtingen, en anderzijds een onderliggende dynamiek die niet te vangen is in de beschikbare manage‑ mentmodellen. Dit boek verkent nieuwe perspectieven op publiek leiderschap. De auteurs laten zich daarbij leiden door vragen als: hoe in een sterk geëco‑ nomiseerde samenleving oog te houden voor de menselijke waarden? Hoe krijgt leiderschap vorm in ziekenhuizen, woning‑ corporaties, gemeenten? Welke rol spelen politiek, ondernemend en moreel leiderschap? Waar laat een publiek leider zich door leiden? S. Viet, G. van Dijk, Publiek leiderschap, Boom Lemma uitgevers, Amsterdam, 13,50 euro

tom de schepper

Wet van 8 augustus 1997 betreffende het Centraal Strafregister, BS van 24 augustus 2001, Inforum‑ nummer 171354

Lokaal november 2015

7


nieuws

“Ik stel me de Vlaamse stad van de toekomst voor met creatieve ateliers in het centrum, fabrieken in de rand, boerderijen, mijnen waar afval wordt klaargemaakt voor hergebruik. Dat wordt geen negentiende-eeuwse toestand. In de ateliers wordt gewerkt met 3D-printers, worden ontwerpen via het internet wereldwijd gedeeld, en kunnen de werkuren beperkt blijven net omdat ze automatisering koppelen aan creativiteit.” Jonathan Holslag, professor internationale betrekkingen (VUB) – Knack Online 23/9

Hervorming dringende geneeskundige hulpverlening: VVSG-prioriteiten

“We proberen als kleine gemeente ons financieel huiswerk te doen. We hebben in het begin van de regeerperiode de belastingen moeten verhogen. Moet ik nu opnieuw geld vragen aan onze bedrijven door een Vlaamse beslissing? Dat lijkt me niet de bedoeling.” Rik Buyse (N-VA), schepen van Financiën te Wielsbeke – De Tijd 3/10 “Veel gemeenten en OCMW’s zien nu dat hun rusthuizen verlieslatend zijn, dat is bij ons niet zo. We zitten tussen privé en overheid en dat vinden andere lokale overheden wel interessant, maar gewoon de sticker ‘zorgbedrijf’ kleven, is geen oplossing.” Johan De Muynck, algemeen directeur Zorgbedrijf Antwerpen – Het Laatste Nieuws 1/10 “Er leven nu meer mensen in armoede. En wie al arm was, is nog armer geworden. De kloof in de samenleving is sterk toegenomen. Als lokaal bestuur heb je een impact, al blijft het wat tegen de stroom oproeien. Als de economie zou aanzwengelen en er steun van het Vlaamse en federale niveau zou komen, krijgen we die cijfers naar beneden.” Rudy Coddens, OCMW-voorzitter Gent – Het Nieuwsblad 14/10 “We willen de kernen in steden en gemeenten versterken. Met ruimtelijke uitvoeringsplannen kunnen we afbakenen wat wáár kan en tegen welke voorwaarden. We zullen de baanwinkels niet doen verdwijnen. We zullen wel maken dat nieuwe vestigingen op de juiste plaats komen.” Oost-Vlaams gedeputeerde Geert Versnick (Open VLD) – Het Laatste Nieuws 9/10

8 november 2015 Lokaal

STEFAN DEWICKERE

bestuurskracht perspiraat

De lokale besturen zijn sinds lang de grootste betalers van het systeem van de ziekenwagendiensten, dat lijdt onder chronische onderfinanciering vanwege de FOD Volksgezondheid. Maar sinds de invoering van de nieuwe statuten voor het ziekenwagenpersoneel lopen de verliezen voor de lokale besturen op tot 300.000 euro per jaar voor diensten met vrijwilligerspermanentie, en tot 600.000 euro bij beroepspermanentie. De totale personeelskosten zijn duidelijk

gestegen door de nieuwe statuten. Die van het beroepspersoneel zijn tot 11% hoger dan in 2014, die van het vrijwillig personeel tot 45%. Dit dreigt ook de werking van sommige hulpverleningszones in gevaar te brengen. In maart dit jaar vroeg minister De Block aan de Nationale Raad voor de Dringende Geneeskundige Hulpverlening advies over de programmering en de financiering van de dringende geneeskundige hulpverlening. De VVSG stelde een memorandum op met prioriteiten die mee in het advies zouden moeten worden opgenomen. De VVSG vraagt onder meer bijkomende structurele financiering en een volledige herziening van de statuten van brandweerman-ambulanciers en van ambulanciers-niet-brandweerman. kris versaen

Meer informatie en een link naar het memo‑ randum vindt u via www.vvsg.be/nieuws, bericht van 9 oktober

Materieel en outillage bracht in 2014 gemeenten ruim 195 miljoen euro op De onroerende voorheffing op het machinepark van bedrijven is voor de Vlaamse gemeenten een zeer belangrijke inkomstenbron. De opeenvolgende Vlaamse regeringen hebben echter beslist om de KI’s op materieel en outillage belastingvrij te maken naarmate bedrijven investeren in nieuwe machines. Tot nu toe werden gemeenten volledig gecompenseerd voor de belastingverliezen die ze hierdoor leden. Die compensatie wil Vlaanderen nu schrappen, op een tijdelijk bedrag van 13 miljoen euro na. Maar het nettoverlies voor de gemeenten zal dus veel hoger oplopen dan de 35 miljoen euro waar het vandaag over

gaat. Potentieel dreigen de gemeenten over enkele jaren geconfronteerd te worden met een recurrent verlies van 195 miljoen euro, mogelijk gemilderd tot 182 miljoen euro, als de 13 miljoen resterende compensatie ook na 2019 zou blijven bestaan. Voor de Vlaamse gemeenten betekent dit niet alleen een zware budgettaire tegenslag, ook de onzekerheid over de ontwikkeling van de ontvangsten wordt nu een stuk groter. En laat die onzekerheid nu net nefast zijn voor de planning van nieuwe lokale investeringen. De gemeentelijke investeringen lagen in 2014 zowat 135 miljoen onder het niveau van 2013 en zelfs 360 miljoen

euro lager dan in 2012. En voor wie vindt dat een vergelijking met een verkiezingsjaar niet objectief is, nog dit: in reële termen (na aftrek van inflatie dus) zaten de investeringen van de Vlaamse gemeenten in 2014 ruim 3% onder die van 2008, ook een tweede jaar van de legislatuur. De Vlaamse overheid moet dus echt nog eens goed nadenken voordat ze deze besparing doorzet. Uiteindelijk ligt de sleutel bij de Vlaamse parlementsleden, die binnenkort zullen beslissen of ze de Vlaamse gemeenten echt met een zo grote, onvoorspelbare budgettaire kater willen opzadelen. jan leroy


print & web

Een krachtig signaal vanuit West-Afrika: Burgerlijke stand is een mensenrecht Privacywetgeving 2015

Burgemeesters, schepenen, ambtenaren en burgers van Vlaamse en West-Afrikaanse gemeenten waren bijeen in Senegal.

Van 5 tot 9 oktober organiseerde VVSG-Internationaal een conferentie in Senegal. Deelnemers waren burgemeesters, schepenen, ambtenaren en burgers van Vlaamse en WestAfrikaanse gemeenten met een stedenband. De veertien Vlaamse, Beninse, Senegalese en Gambiaanse deelnemende gemeenten willen met een gemeenschappelijke verklaring een krachtig signaal de wereld in sturen. Ze wijzen de Afrikaanse staten erop dat toegang tot de diensten en documenten van de burgerlijke stand een (mensen)recht is. Overal en voor iedereen. In de Afrikaanse gemeenten ondervinden inwoners vaak moeilijkheden om de juiste documenten in handen te krijgen, of het nu gaat om geboorteregistraties, huwelijksakten of overlijdensdocumenten. Als iemand deze

documenten niet bezit, kan dat het volwaardig burgerschap hinderen. Zo kan een Senegalees kind niet deelnemen aan het eindexamen van de lagere school indien het geen geboorteakte kan voorleggen. Dit heeft dan weer gevolgen voor zijn toekomst. Via deze verklaring willen de deelnemende gemeenten de Afrikaanse overheden erop wijzen dat er nog meer middelen en investeringen nodig zijn. Pas dan kunnen de diensten voor burgerlijke stand bijdragen aan de lokale en globale duurzame ontwikkeling. Met zestien handtekeningen van politici uit Senegal, Gambia, Benin en België zal deze verklaring onder de aandacht worden gebracht van onze beleidsverantwoordelijken. karlien gorissen

Door de stijgende aandacht voor de bescherming van de persoon‑ lijke levenssfeer, en vanuit de bekommernis een niet-correct gebruik van persoonsgegevens te beletten of te sanctioneren, is een veelheid aan regelge‑ ving over privacy ontstaan. Dit werk verzamelt en ontsluit alle relevante regelgeving, zowel op internationaal, Europees en federaal vlak (algemene wet- en regelgeving i.v.m. verwerking persoonsgegevens en per sector) als op het vlak van gemeen‑ schappen en gewesten. Het presenteert een staalkaart van de principes én de verdere door‑ werking en specificering van de privacyprincipes en verwerking van persoonsgegevens. Voor een vlotte ontsluiting is een verwij‑ zingsregister en een verklarende woordenlijst opgenomen. W. Debeuckelaere, G. Vermeulen, Privacy-wetgeving 2015, Uitgeverij Larcier, Gent, 65 euro

nix

Lokaal november 2015

9


Paul Verhaeghe: ‘De verkiezingsdemocratie functioneert niet meer zoals het zou moeten. De verkozenen zijn geen afspiegeling meer van de bevolking.’

Een filmpje van dit interview kunt u op www.vvsg.be bekijken.

10 november 2015 Lokaal


interview Paul Verhaeghe

‘ Gemeenten, maak werk van deliberatieve democratie.’ ‘Gemeenten hebben sneller dan de Vlaamse of federale overheid ingezien dat ze burgers moeten betrekken bij hun beleid. Maar ze blijven nog te veel steken bij informatievergaderingen. Het is tijd dat ze ook werk maken van echte deliberatieve democratie.’ Hoogleraar Paul Verhaeghe heeft het in zijn nieuwe boek over autoriteit, in het gezin, in het onderwijs, op het werk en in de politiek. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

Autoriteit, zo heet het nieuwe boek van Paul Verhaeghe, klinisch psycholoog, psychotherapeut en hoogleraar aan de Universiteit Gent. Hij schrijft over hoe autoriteit functioneert, waarom er tegenwoordig zo weinig waarde aan wordt gehecht en wat een alternatief kan zijn. De maatschappij staat op een tweesprong, zo betoogt hij: richting pure macht of richting een nieuwe autoriteit. Kunt u het onderscheid tussen autoriteit en macht even toelichten? ‘Voor de betekenis die ik aan die woorden geef, beroep ik me op Hannah Arendt, een Joods-Amerikaans-Duitse filosofe. Zij begrijpt autoriteit op een zeer neutrale manier, zonder de negatieve bijklank die wij er vaak aan geven. Autoriteit is voor haar de functie die de menselijke verhoudingen op een vrijwillige basis regelt. Macht regelt de verhoudingen tussen mensen ook, maar op een gedwongen basis. Macht is het recht van de sterkste, autoriteit moet altijd een externe grond hebben, een grond waar nagenoeg iedereen in gelooft en op basis waarvan er vrijwillige onderwerping plaatsvindt. Er is een verband tussen de twee begrippen: autoriteit heeft macht nodig, maar de macht binnen autoriteit is legitieme macht. Een burgemeester bijvoorbeeld heeft legitieme macht, wat duidelijk wordt gemaakt door een uiterlijk symbool als een sjerp. Hij mag het gezag dragen, hij krijgt de toestemming van de groep, hij is de gezagsdrager. Bij macht zonder autoriteit hebben we alleen maar gedwongen onderwerping. Zuivere macht is altijd uitgesteld geweld, het is enkel een kwestie van tijd voordat er geweld mee gepaard gaat.’ Wat kan die grond van autoriteit zijn? ‘De grond waarop de autoriteit in onze samenleving eeuwenlang was gestoeld, was een combinatie van traditie en

religieus gebaseerd patriarchaat. De traditie komt van de Romeinen, het religieus gebaseerde patriarchaat van het christendom dat net zoals het jodendom of de islam een typische vadergodsdienst is. Het respect voor de traditie, voor het oudere en voor de vergoddelijkte versie van het vaderschap vormden samen de basis van de autoriteit. Die traditionele grond is verdampt in een periode van 500, 600 jaar. Het is begonnen bij de Verlichting en met de vooruitgang van de wetenschap, het hogere opleidingsniveau, de emancipatiebeweging is die grondslag geleidelijk aan verdwenen. We geloven er niet langer in.’ Wat is het gevolg daarvan? ‘Die vorm van autoriteit kunnen we in het Westen niet meer herstellen. Vroeger konden we dat wel. Was er een slechte koning, een slechte paus, dan zetten we die af en we plaatsten een andere vader op de troon: The king is dead, long live the king. Het systeem bleef overeind. Nu geloven we niet meer in het systeem. Wie we ook op die plaats zetten, die vorm van autoriteit werkt niet meer. In de jaren zeventig hebben we een dubbele fout gemaakt: we dachten dat dit de enig mogelijke vorm van autoriteit was en dat we zonder konden, dat alles vanzelf goed zou komen. Dat blijkt nu niet het geval te zijn: ouders en onderwijs hebben geen controle meer over de opvoeding van de kinderen, de politiek is zijn geloofwaardigheid kwijt enzovoort. We staan voor de uitdaging: ofwel evolueren we in de richting van macht met gedwongen onderwerping, meer regels, meer camera’s enzovoort, ofwel installeren we een nieuwe autoriteit. En dat laatste veronderstelt een nieuwe grond en vrijwillige onderwerping. Die twee bewegingen ontwikkelen zich momenteel naast en ook tegen elkaar. Dat zie je in het gezin, in het onderwijs, op het werk, in de politiek.’ Lokaal november 2015

11


interview Paul Verhaeghe

We staan voor de uitdaging: ofwel evolueren we in de richting van macht met gedwongen onderwerping, meer regels, meer camera’s enzovoort, ofwel installeren we een nieuwe autoriteit. En dat laatste veronderstelt een nieuwe grond en vrijwillige onderwerping.

U kiest duidelijk voor de tweede optie. ‘Dat is een morele keuze die ik niet echt wetenschappelijk kan onderbouwen, al kan ik er wel enkele argumenten voor geven. Van macht hebben we vaak een verkeerd beeld. We denken aan geweld, aan para’s en meer blauw op straat. Dat hoort er wel bij, maar het meest typische van de huidige toename van macht is minder zichtbaar én veel belangrijker: de regeldruk. Als er geen autoriteit meer is, krijg je steeds meer regels omdat er geen vrijwillige onderwerping meer is. Daar gaan we vandaag allemaal onder gebukt. De toename van regelgeving neemt de autonomie weg. Kijk naar de werksituatie. Wat je werk ook is, arbeider of hoogleraar, je krijgt te maken met een toename van de regels en de werkdruk die daarmee samengaat, en een afname van autonomie. Dat is hét recept voor burn-out. Meer en meer mensen gaan er onderdoor en we bestrijden de symptomen met medicatie. Als therapeut weet ik dat dit geen goed idee is.’ Hoe ziet u die nieuwe autoriteit? ‘Ik ben een democraat in hart en nieren. Ik ga ervan uit dat een gemeenschap het best bestuurd wordt door een representatieve groep uit die gemeenschap. Tot pakweg 1980 heeft dat goed gewerkt via de verkiezingsdemocratie. De belangrijkste verworvenheden dateren uit de tweede helft van de vorige eeuw, parallel met de grote inbreng en invloed van de middengroepen. Nu zijn de verkozenen helemaal geen spiegelbeeld meer van de maatschappij, de partijbureaus van de politieke partijen bepalen in grote mate wie ons bestuurt. De verkozenen zijn een elitegroepje, ze luisteren vooral naar economische belangen en multinationals, en veel minder naar de bevolking die ze verondersteld worden te vertegenwoordigen. De verkiezingsdemocratie functioneert dus niet meer zoals het zou moeten. Hoe kun je dat op een andere manier organiseren? Een mogelijk voorstel is de deliberatieve democratie. De basis is werken met een groep die de gemeenschap vertegenwoordigt, die er een afspiegeling van is. Die groep wordt bewust samengesteld op een wetenschappelijke manier. Dat klinkt ingewikkeld, maar we doen dat in de menswetenschappen al vrij lang. Van de bevolking van Gent bijvoorbeeld kun je een bijna perfecte spiegel maken met een groep van 150 mensen. De deelne12 november 2015 Lokaal

mers zijn dus niet verkozen. Het tweede verschil met het huidige systeem is dat de groep samenwerkt voor heel concrete dossiers. De traditionele politiek streeft naar een toekomstig ideaalbeeld, ze wil het socialistische of het katholieke paradijs verwezenlijken, of het ondernemersparadijs. Dat heeft lang gefunctioneerd, het past ook in het patriarchale model. Nu geloven mensen daar niet meer in. Wat wel werkt, is samenwerken voor heel concrete punten. Hoe zullen we in Gent de verkeersproblemen oplossen? Hoe zullen we de omgeving van het station ontwikkelen? Zet daar een representatieve groep voor samen, geef correcte informatie, leg verschillende scenario’s en hun consequenties voor, laat hen vragen stellen en delibereren. Dan krijg je een oplossing waar de bevolking achter staat. De reële experimenten waarover je informatie vindt op de website van James Fishkin blijken vrij goed te werken. Mensen kiezen voor oplossingen die goed zijn voor de gemeenschap op middellange termijn. Ze veranderen ook van mening in de loop van het proces, op grond van de informatie en het overleg. Dat is zeer verheugend.’ Zijn mensen bereid daaraan mee te werken? ‘Er zullen ongetwijfeld mensen zijn die er geen zin in hebben of er geen tijd voor willen maken, maar dat is geen probleem. Voor elk profiel dat je nodig hebt, selecteer je op een wetenschappelijke manier vier, vijf kandidaten. Als de eerste niet wil deelnemen, vraag je het aan de volgende. Je geeft die mensen ook een vergoeding om gedurende een dag, een weekend, twee weekends deel te nemen. Dit systeem werkt, zeker op het lokale niveau. Het wordt moeilijker op het nationale en op het Europese, transnationale niveau. Of en hoe we dat model daar kunnen invullen, weet ik niet. Nu, het belang van het nationale niveau zal hoe dan ook verder afnemen. Het Europese en het lokale niveau worden steeds belangrijker.’ Is het referendum niet het middel bij uitstek om de burger een stem te geven? ‘Ik ben geen voorstander van het referendum. Om het met een boutade die ik eens las, te zeggen: bij een referendum mag iedereen mee beslissen over iets waar eigenlijk bijna


Als je in een wijk nieuwe riolering wil aanleggen, stel dan een groep van mensen uit die wijk samen, leg hun de ruwe voorstellen en de gevolgen ervan voor, laat hen informatie vragen en meedenken, en je komt tot een gedragen voorstel.

niemand iets van afweet. Deliberatieve democratie vertrekt van kennis, beslissingen worden genomen op basis van kennis.’ Ziet u al aanzetten voor de deliberatieve werkwijze in Vlaanderen? ‘Gemeenten hebben in elk geval veel vroeger dan de Vlaamse of nationale politiek begrepen dat ze naar de burger moeten luisteren. Het verdwijnen van autoriteit is er al langer bezig. De burger, de kiezer staat er dichter bij het beleid, ziet er meer de gevolgen van en vraagt meer inspraak. Het is alleen jammer dat veel gemeenten blijven steken bij de informatievergadering en het model van deliberatieve democratie nog te weinig bewust toepassen. De lokale overheid zou bij belangrijke projecten veel vlugger de stap moeten zetten om een representatief staal van de bevolking aan de tafel te krijgen. Als je in een wijk nieuwe riolering wil aanleggen, stel dan een groep van mensen uit die wijk samen, leg hun de ruwe voorstellen en de gevolgen ervan voor, laat hen informatie vragen en meedenken, en je komt tot een gedragen voorstel. Je ziet daartoe aanzetten in Gent, in Mechelen, in Genk, in Kortrijk en ongetwijfeld in nog andere gemeenten, maar het mag best wat meer zijn.’ Wie bepaalt waarover mensen delibereren? ‘Dat is een cruciale vraag. Ik heb maar één auteur gevonden die er aandacht voor heeft, de Nederlander Willem Schinkel. Wie de agenda bepaalt, wordt volgens hem een van de belangrijkste problemen voor de nieuwe democratie. Zijn het de lobbygroepen, dan hangen we. Is het de bevolking, dan bestaat het gevaar dat we een soort onderbuikagenda krijgen. Ik denk dat verschillende instanties een inbreng moeten hebben. Schinkel stelt de oprichting van een vierde macht voor, de agenderende macht die strikt gescheiden is van de andere drie machten.’ Hoe hoog schat u de kansen dat het tot een nieuwe autoriteit komt met de gemeenschap, het collectieve als nieuwe grond? ‘Dat is koffiedik kijken, het is best mogelijk dat het de andere kant uit gaat, die van de pure macht. Vergeet niet dat

de patriarchale, piramidale structuur eeuwenlang gewerkt heeft. Een deliberatieve manier van werken vraagt een volledig nieuwe organisatiestructuur. Klassiek heb je een piramidale organisatie met de leidersfiguur aan de top. In de nieuwe horizontale structuur heb je ook leiders, maar de leidersfuncties verschuiven in functie van het moment, het dossier, de competenties. Een switch van het ene naar het andere wil dus zeggen dat mensen die nu aan de knoppen zitten, een groot deel van hun macht afstaan en hun positie op een andere manier invullen. Dat is moeilijk, maar het kan. Steeds meer ondernemingen zetten de stap, met succes. Ze maken meer winst, ze creëren een veel aangenamer arbeidsklimaat. Denk aan Torfs, aan Duvel Moortgat die de omslag maakten. Dit geeft ook aan dat wat ik zeg geen klassiek links verhaal is. Het past ook perfect binnen een kapitalistisch verhaal met een bedrijf dat winst wil maken. De nieuwe breuklijn zal niet langer links-rechts zijn maar horizontaal-verticaal en ze is niet gekoppeld aan een bepaald economisch model. Het neoliberale model is doorgaans zeer piramidaal, ook al schuift het het individu naar voren. Hoe dan ook zal de nieuwe manier van denken niet van vandaag op morgen veralgemeend ingang vinden. Het zal tijd vragen om een nieuwe autoriteit te ontwikkelen en de verantwoordelijkheid weer bij de burgers te leggen. Die samenlevingsopbouw, want daar gaat het uiteindelijk om, zal beetje bij beetje moeten gebeuren.’ Verantwoordelijkheid bij de burgers leggen, dat is toch het modewoord in het huidige politieke systeem? ‘Ja, maar het gaat over verantwoordelijkheid zonder macht. De Nederlandse participatiesamenleving komt neer op het verschuiven van verantwoordelijkheden naar gemeentebesturen, wijken en burgers, maar ze moeten die uitvoeren op de manier die de regering dicteert en er wordt beknibbeld op de financiële middelen. Hetzelfde gebeurt bij ons: de Vlaamse overheid geeft taken aan de lokale besturen, maar ze legt op hoe die uitgevoerd moeten worden en beperkt de middelen. Dat is niet het soort verantwoordelijkheid dat ik voor ogen heb in een deliberatieve democratie.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal november 2015

13


bestuurskracht management

Leiderschap en het managementteam Het managementteam heeft een sleutelrol in gemeente en OCMW, het geeft leiding aan de ambtelijke organisatie en houdt daarbij rekening met de politiek. Het is een zin die uit een handboek over leidinggeven bij een lokaal bestuur kan komen. Maar hoe loopt dat in de praktijk, hoe evolueert een managementteam in de richting van dat ideaalbeeld? Lokaal vroeg het aan vier leidinggevenden van lokale besturen. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

L

eiding geven, sturen, coachen, samenwerken, een brug slaan tussen politiek en administratie, het zijn woorden die vaak opduiken als het over het managementteam (MAT) van gemeente en OCMW gaat. Om erachter te komen wat ze betekenen, vertaalden we ze in drie concrete vragen. Hoe komt het tot goede samenwerking in het MAT? Hoe kan het MAT zijn taak tegenover de politiek ten volle opnemen? Hoe kan de relatie tussen het MAT en het middenkader goed worden ingevuld? Die vragen legden we voor aan Ria Verstraelen (secretaris gemeente Holsbeek), Rita

14 november 2015 Lokaal

Biasi (diensthoofd Algemene Diensten OCMW Maasmechelen), Ivo Van den Bulck (secretaris gemeente Zoersel) en Kristof Janssens (secretaris OCMW Zoersel). Het MAT intern ‘Goede samenwerking in het MAT voldoet aan enkele belangrijke voorwaarden,’ zegt Rita Biasi. ‘Natuurlijk is het vertrekpunt een gedragen visie op de organisatie, op leiding geven en op de werking van het MAT, maar ook de vergadercultuur is cruciaal. Er is een open en veilige sfeer nodig die ruimte laat voor

discussie en kritiek op elkaar, maar die het streven naar een consensus niet in de weg staat. De leden moeten voor de organisatie, niet voor de eigen dienst denken. Ze moeten correcte informatie geven, ook budgettair. Ze moeten zich aan de afspraken houden, ook als die niet met hun eigen mening stroken.’ Die manier van samenwerken is er niet van de ene op de andere dag, ze moet groeien naarmate de leden elkaar professioneel beter leren kennen. Rita Biasi ziet een duidelijke evolutie bij het MAT van het Maasmechelse OCMW: ‘Er zijn nu meer informele contacten tussen diensthoofden,


zonder dat de secretaris voortdurend scheidsrechter moet zijn. De MAT-leden nemen meer verantwoordelijkheid, ze engageren zich meer en niet enkel voor de eigen dienst. Ze geven de secretaris meer ondersteuning, ze denken en argumenteren mee.’ In Zoersel zijn gemeente en OCMW al verregaand geïntegreerd, sinds 2007 is er een gezamenlijk MAT. Dat wil niet zeggen dat er geen werkpunten meer zijn. Daarom hebben de ambtelijke leden van het MAT vorig jaar deelgenomen aan de tweedaagse werkconferentie ‘Veerkrachtig sturen, productief samenwerken’, georganiseerd door de VVSG. Kristof Janssens: ‘Het MAT wordt vaak door operationele dossiers opgeslokt, er is maar weinig tijd om wat afstand te nemen. Tijdens de tweedaagse was die er wel. We hebben onze visie op leidinggeven, op de samenwerking in het MAT en op de samenwerking met de diensthoofden en met de politiek neergeschreven. Daar gaan we nu mee aan de slag. De tweedaagse heeft in elk geval de groepsdynamiek in het MAT versterkt, er is een nog opener vergadercultuur gegroeid.’ Ria Verstraelen herinnert zich nog goed de start van het MAT in Holsbeek in 2011. ‘Het was eigenlijk een diensthoofdenoverleg onder het voorzitterschap van de secretaris. We maakten werkafspraken over de dagelijkse operationele problemen. Ik denk niet dat iemand van ons zich een strateeg voelde, zelfs niet in bijberoep. We betwijfelden of we de coördinerende en sturende rol die het Gemeentedecreet voor het MAT weggelegd zag, konden realiseren. We wisten niet wat het college, de gemeenteraad, de medewerkers van ons verwachtten. Ook in het MAT bleef veel onuitgesproken en onduidelijk: hoe reageer ik op positieve of negatieve feedback op mijn dienst door een collega-lid van het MAT? Kan ik vrijuit en in vertrouwen praten op een vergadering met de secretaris en de burgemeester? Met de BBC-oefening hebben we voor het eerst projectmatig gedacht en gewerkt. Samen aan de omgevingsanalyse werken

was zeer leerrijk. We brachten de interne en externe uitdagingen op middellange termijn voor onze organisatie in kaart, we gaven het nieuwe bestuur onze ideeën mee om die uitdagingen aan te pakken. Samen met het college hebben we veel energie gestoken in het meerjarenplan met concrete doelstellingen

ne coördinatie en de communicatie in diensten en bij projecten lijden onder de interferentie tussen politiek en management.’ Ivo Van den Bulck verduidelijkt dat de verhouding tussen het MAT en het nieuwe college in Zoersel gedurende de eerste twee jaar na de verkiezingen niet denderend was. ‘Het vertrouwen

Rita Biasi: ‘In het MAT is er een open en veilige sfeer nodig die ruimte laat voor discussie en kritiek op elkaar, maar die het streven naar een consensus niet in de weg staat.’ en actieplannen. In het plan zijn ook de verantwoordelijkheden opgenomen. Elk MAT-lid wordt zo mede-eigenaar van de realisatie van het plan. Met het MAT volgen we de actieplannen en acties op. Net als de BBC is de leidraad organisatiebeheersing een belangrijk instrument om projectmatig te werken aan een puike interne organisatie. We zijn daarin gegroeid de voorbije vier jaar maar het is een proces dat nooit stopt.’ Het MAT en de politiek Ria Verstraelen somt enkele voorwaarden op voor een goed evenwicht tussen politiek en administratie: overtuigd zijn van een gemeenschappelijk streven, namelijk goede dienstverlening voor alle inwoners die burgernabij, democratisch, transparant en doelmatig is; vertrouwen hebben in elkaar; respect hebben voor elkaars rol. ‘Politici erkennen de rol van de ambtenaren bij de beleidsvoorbereiding, -uitvoering, -evaluatie en -bijsturing. Ambtenaren hebben respect voor de visie en de beleidskeuzes van politici.’ In een kleine organisatie is de scheidslijn tussen de opdracht van het beleid en die van het management niet altijd scherp, beklemtoont Kristof Janssens: ‘De korte communicatielijnen en de nauwe samenwerking tussen beleidsverantwoordelijken en thematisch gespecialiseerde ambtenaren maken het niet eenvoudig dat onderscheid strikt te maken. Dat kan een probleem worden als de inter-

van beide kanten was niet groot. Het heeft twee jaar geduurd om de banden aan te halen. Het bestuur ziet nu dat het zich niet met de beleidsuitvoering moet bezighouden en dat de expertise van de administratie nuttig is bij het nemen van beslissingen. De gemeenteraad heeft ook een budgetwijziging goedgekeurd om aan een motiverend personeelsbeleid te werken.’ Vertrouwen, respect voor elkaars rol en open communicatie zijn essentieel om goed samen te werken. Daarnaast reikt het Gemeentedecreet enkele formele instrumenten aan om het samenspel tussen college en MAT in goede banen te leiden. Ria Verstraelen: ‘Het eerste is de afsprakennota. College en MAT hebben daar bij het begin van de bestuursperiode samen hard aan gewerkt. Een tweede instrument is de BBC en het meerjarenplan. Ook belangrijk is de ontwikkeling van een interne-controlesysteem, dat politici de mogelijkheid geeft de kwaliteit van de werking van de organisatie op te volgen. Een laatste instrument is een duidelijke en werkbare delegatieregeling. De delegatie kan beperkt of uitgebreid zijn, maar het is belangrijk dat er bij het begin van de legislatuur afspraken worden gemaakt over wie wat mag beslissen en wie aan wie verantwoording moet afleggen.’ Rita Biasi benadrukt het belang van de rol van de secretaris. ‘Die fungeert als een intermediair tussen politici en MAT. Lokaal november 2015

15


bestuurskracht management

De secretaris fungeert als intermediair tussen politici en managementteam.

De secretaris weet wat er leeft bij de politici en moet dat in alle openheid naar het MAT meenemen. Vanuit het MAT brengt hij de kennis van de organisatie over aan de politici. Ook de rol van de OCMW-voorzitter in het schepencollege is in dit verband niet te onderschatten.’

op de werkvloer. Door leidinggevenden meer inspraak te geven in prioriteiten en thema’s ontstaat er meer gedragenheid in visie en bij de uitvoering. Een MAT moet oog hebben voor de moeilijke sandwichpositie van het middenkader.’ Een kleine gemeente als Holsbeek heeft

Ria Verstraelen: ‘Politici moeten de rol van de ambtenaren bij de beleidsvoorbereiding, -uitvoering, -evaluatie en -bijsturing erkennen. Ambtenaren moeten respect hebben voor de visie en de beleidskeuzes van politici.’ Het MAT en het middenkader Een organisatie kan maar goed werken als er een goede communicatie tussen het MAT en de leidinggevenden van het middenkader is. ‘Er moet regelmatig overleg zijn, echte interactie,’ zegt Rita Biasi. ‘Ons MAT vraagt input van de leidinggevenden en stimuleert bottom-up-communicatie over wat leeft

geen leidinggevend middenkader. De diensthoofden zitten allemaal in het MAT. ‘Maar,’ zegt Ria Verstraelen, ‘de behoefte aan specialisatie maakt dat er binnen de diensten steeds meer deskundigen worden aangeworven. Zij hebben dan wel geen leidinggevende functie, maar ze hebben wel waardevolle ideeën over de werking van de organisatie. Die

gebruiken we nog onvoldoende. Hetzelfde geldt voor de inbreng van meedenkende administratieve krachten en de trekkers bij de arbeiders en de schoonmakers. Iedereen heeft een rol in het realiseren van het meerjarenplan, dat moeten we nog meer erkennen.’ Dat stellen ook Ivo Van den Bulck en Kristof Janssens vast: ‘De gemeente en het OCMW van Zoersel hebben een vlakke organisatiestructuur. Toch is er in grotere afdelingen een tussenniveau van leidinggevenden met functies als diensthoofden, dienstverantwoordelijken, ploegbazen en meestergasten. Deze groep is essentieel om de beleidsdoelstellingen van het bestuur te realiseren. Vanuit het MAT zijn nu afspraken gemaakt om deze medewerkers beter te ondersteunen en meer structureel met hen te overleggen. Er was intussen al overleg tussen het MAT en het middenkader over dossiers zoals de doorlichting van het evaluatiesysteem en de actualisering van de rechtspositieregeling. In de afdelingen willen we ook structurele overlegmomenten inbouwen tussen het afdelingshoofd dat deel uitmaakt van het MAT, en de leidinggevenden van de afdeling. Ten slotte willen we ook een intervisiewerking omtrent leidinggeven invoeren voor het middenkader.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Veerkrachtig sturen, productief samenwerken De VVSG ontwikkelde in samenwerking met het Expertisecentrum van Gemeentesecretarissen en de Vereniging van Vlaamse OCMW-secretarissen een uniek traject voor management- en leider‑ schapsontwikkeling. Het programma, onder de naam ‘Veerkrachtig sturen, productief samenwerken’, is bedoeld voor managementteams en leidinggevenden van het middenkader. Het bestaat uit een tweedaagse werkconferentie en (facultatief) meerdere opvolgingsdagen met begeleiding op maat. Voor alle informatie kunt u terecht bij Theo Wijnen, theo.wijnen@vvsg.be, T 0478-99 99 95. De folder vindt u op www.vvsg.be/documents/veerkrachtigsturen.pdf In de nieuwe pocket Veerkrachtig sturen, productief samenwerken leest u meer over de ervaringen en de expertise die de VVSG de voorbije jaren met MAT-leden en leidinggevenden van het middenkader opbouwde. www.politeia.be, knop boeken, management.

16 november 2015 Lokaal


KWALITEIT VAN ONTWIKKELING TOT OPLEVERING

D M I V A S T G O E D L E G T D E L AT H O O G I N Z I J N P R O J E C T E N Een

project

ontwikkelen

kan

op

verschillende manieren. Bij DMI Vastgoed kiezen we maar voor één piste: de weg naar kwaliteit. Van bij de start van een ontwikkeling tot en met de nazorg gaan we voor het hoogste niveau. ARENA TIENEN

STADSPLEIN GENK - FOTO: STAD GENK

Iedereen gebruikt vandaag het woord kwaliteit. Het is alleen de vraag of iedereen ook dezelfde invulling geeft aan het begrip.

MAATWERK

communicatie. We benutten maximaal de ervaring

Voor DMI Vastgoed reikt de definitie

Of het nu gaat om een private ontwikkeling of een

die we de voorbije 25 jaar hebben opgebouwd.

veel verder dan een eindproduct van een

wedstrijdaanbesteding, alleen die percelen die aan

hoogstaand niveau. Voor ons begint kwaliteit

onze selectiecriteria voldoen komen in aanmerking

VLOTTE UITVOERING

bij de start van een ontwikkelingstraject. We

voor een ontwikkeling. De eerste stap daarin is het

Voor het bouwen van de ontwikkeling doen we een

kiezen niet zomaar een braakliggend perceel

zoeken van geschikte ontwerpers. DMI Vastgoed

beroep op aannemers met een goede reputatie.

in het groen om er vervolgens een doorsnee

werkt zowel met gerenommeerde bureaus als met

Dat kan zowel een aannemer uit de eigen Democo

appartementsgebouw op te realiseren.

jongere ontwerpbureaus met een juiste visie. De

Group zijn als een kwalitatieve, externe aannemer.

Zelfs de selectie van een projectsite begint

ontwerper krijgt altijd de uitdaging een concept uit

Van eerste steen tot oplevering leiden onze

volgens

kijken

te werken op maat van de projectparameters en de

projectmanagers het vlotte verloop van de werken in

daarbij verder dan louter rendement. Ook

omgevingsfactoren. Onze projectontwikkelaars en

goede banen. De projectontwikkelaars onderhouden

factoren als de nabijheid van openbaar

projectmanagers waken tijdens het ontwerpproces

de communicatie met de opdrachtgever en alle

vervoer, gemakkelijke fietsverbindingen of

niet alleen over een duurzaam materiaal gebruik,

stakeholders. Een vlotte communicatie met de

verkeersknooppunten nemen we mee in

energiezuinigheid en een goede akoestiek, maar

betrokkenen – openbare besturen, omwonenden,

overweging. Onze voorkeur gaat uit naar

ook over kwaliteitsparameters als duurzaam

handelaarsverenigingen, actiegroepen, … – in een

terreinen in stedelijke centra. Dergelijke

ruimtegebruik,

maatschappelijke

zo vroeg mogelijk stadium is voor DMI Vastgoed één

projectsites hebben het voordeel dat ze

betaalbaarheid

en

kwaliteitscriteria.

We

duidelijke

integratie, transparante

van de sleutels tot een succesvol project.

dicht bij winkels, horeca en diensten liggen. Via een doordachte invulling van het project met een gezonde mix aan hedendaagse met

Zoekt u een samenwerking met een

buurtondersteunende

projectontwikkelaar en bent u benieuwd in

functies en een kwalitatief openbaar domein

hoeverre DMI Vastgoed met u wilt meedenken?

ontstaat een nieuw stukje stad dat zich

Bel ons op 011 859 713 of mail naar info@dmi.

woontypologieën complementaire

in

combinatie

be voor een vrijblijvende afspraak met onze

perfect inpast in de omgeving. Zo leidt een project tot een kwalitatieve win-winsituatie.

SION LIER

projectontwikkelaar uit uw regio.

DMI Vastgoed | Herkenrodesingel 4b | BE-3500 Hasselt | Tel. +32 (0)11 85 97 13 | Fax +32 (0)11 60 53 87 | info@dmi.be | www.dmi.be Vestiging Antwerpen | Jan van Gentstraat 1 B101 | BE-2000 Antwerpen | Tel. +32 (0)3 216 86 50 | Fax +32 (0)3 844 15 40 Vestiging Brussel | Koninklijk Pakhuis-Tour & Taxis | Havenlaan 86C, 206 | BE-1000 Brussel | Tel. +32 (0)2 333 84 00 | Fax +32 (0)2 333 84 01


bestuurskracht veiligheid

De bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit Geen enkele gemeente wil vergunningen afleveren aan malafide organisaties. De bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit is er precies op gericht de onderwereld te beletten of op zijn minst te ontmoedigen om voet aan de grond te krijgen in de bovenwereld. Een proefproject in Genk bewijst dat een gemeente, ondanks alle beperkingen, wel degelijk over instrumenten beschikt om de georganiseerde criminaliteit te bestrijden. tekst koen van heddeghem, bart van moerkerke beeld genk, stefan dewickere

N

ederland heeft sinds 2003 de wet BIBOB, Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur. Die wet geeft gemeenten de mogelijkheid vergunningen, subsidies en aanbestedingen te weigeren of in te trekken als aangenomen kan worden dat ze voor criminele activiteiten worden gebruikt. Onze noorderburen spreken ook wel van ‘gewapend besturen’: net zoals ijzeren staven beton steviger maken, gaat het hier over het verstevigen van het bestuursrecht. In ons land ontbreekt (voorlopig) een soortgelijke wetgeving, maar dat wil niet zeggen dat gemeenten niets kunnen doen tegen georganiseerde criminaliteit op hun grondgebied.

Veel informatie In Genk liep de voorbije twee jaar een proefproject over de bestuurlijke strijd tegen georganiseerde criminaliteit. Steun kwam er in eerste instantie van de Nederlandse overheid die ook net over de landsgrens lokale besturen wil sensibiliseren, later kwam Europa met middelen over de brug. Burgemeester Wim Dries legt uit waarom zijn stad eraan begon. ‘Criminaliteit ondermijnt de democratische samenleving, dat is onaanvaardbaar. We moeten er alles aan doen om haar voedingsbodem droog te leggen. Ik ben ervan overtuigd dat georganiseerde criminaliteit in alle Vlaamse gemeenten aanwezig is. Iedereen kent wel een restaurant waar nooit iemand

komt maar waar dure wagens voor de deur staan en drie personeelsleden werken. Daarmee hoeft niet per se iets mis te zijn, maar het kan wel een plek zijn waar de onderwereld de bovenwereld raakt. Bovendien weten we dat als aan de Nederlandse kant geduwd wordt, de misdaad de grens oversteekt. Bijvoorbeeld het aantal cannabisplantages in onze provincie neemt sterk toe. Natuurlijk blijft de politionele en justitiële aanpak van georganiseerde criminaliteit zeer belangrijk, maar ook een lokale overheid kan veel doen. We beschikken over heel wat informatie. We vangen signalen op bij de bevolking, we zijn aanwezig in de wijken, we hebben ogen op het terrein. Dat zijn geen politionele ogen maar we hebben wel handhavingsambtenaren voor onder meer ruimtelijke ordening en economie, we hebben de brandweer die gebouwen op brandveiligheid controleert. We komen overal binnen.’ Projectcoördinator Annemie De Boye vult aan: ‘Een lokale overheid heeft toegang tot open bronnen zoals het Belgisch Staatsblad, de Kruispuntbank Ondernemingen, gegevens van de Sociale Zekerheid, informatie van het Voedselagentschap. Daarnaast zijn er de halfopen bronnen zoals de milieuvergunningen, overtredingen die door de bouwtoezichter zijn vastgesteld, informatie van de dienst Burgerzaken enzovoort. Dat alles geeft soms al een vrij indrukwekkend beeld, je ziet verbanden. Je kunt al die informaAls je alle informatie samenbrengt die in de stedelijke organisatie aanwezig is, kan je criminele organisaties ‘pesten op het werk’.

18 november 2015 Lokaal


tie naast vergunningsaanvragen leggen en je kunt ze gebruiken om het naleven van vergunningsvoorwaarden te controleren. Je werkt dus zowel preventief als repressief. Over de opbouw van die databank hebben we afspraken gemaakt met de privacycommissie.’

richting van zo’n bureau toelaat. Burgemeester Wim Dries: ‘Het is belangrijk dat er binnen het wettelijke kader een open cultuur is tussen korpschef en burgemeester voor het uitwisselen van informatie, maar je botst daar op grenzen. Als ik bijvoorbeeld aan de politie een

Wim Dries: ‘We hebben ogen op het terrein. We hebben handhavingsambtenaren voor onder meer ruimtelijke ordening en economie, de brandweer controleert gebouwen op brandveiligheid.’ Flexacties Genk spitste zijn inspanningen tijdens het proefproject toe op enkele sectoren: nachtwinkels, gokkantoren, mensenhandel, vastgoedfraude, drugs. Het meest zichtbare onderdeel van de Genkse inspanningen waren de flexacties, controleacties op het terrein door flexibel samengestelde teams. Zo kregen alle nachtwinkels en gokkantoren een controle om na te gaan of de werkelijkheid overeenstemt met de vergunningsaanvraag. ‘Die flexacties waren vrij indrukwekkend,’ zegt Annemie De Boye. ‘Er waren altijd medewerkers van woonbeleid, ruimtelijke ordening en economie bij, brandweer en politie ook. Daarnaast vroegen we er de sociale en economische inspectie bij, de kansspelcommissie bij een controle van een gokkantoor. Soms wisten we door de screening op voorhand dat we wellicht niets zouden vinden, maar we wilden consequent en correct handelen door alle nachtwinkels en gokkantoren te bezoeken. Elders werden vermoedens van onregelmatigheden bevestigd. Het parket was ook altijd op de hoogte van de acties.’ Volwaardige partner In Nederland is er een Bureau BIBOB dat op vraag van gemeenten advies uitbrengt over het gevaar op misbruik van subsidies, vergunningen en aanbestedingen. Gemeenten kunnen dat advies gebruiken in hun motivering om een aanvraag te weigeren, zonder dat ze de informatie achter het advies kennen. In ons land is er geen wetgeving die de op-

moraliteitsonderzoek vraag in verband met de aanvraag van een horecavergunning, dan mag ik niet weten waarom het advies van de politie negatief zou zijn. Ik kan een eventuele weigering van een vergunningsaanvraag dus niet of onvoldoende funderen, met het gevaar dat ik door een rechter teruggefloten wordt. Dus zit er vaak niets anders op dan de vergunning te verlenen. Natuurlijk brandt er dan wel een knipperlicht en

stopt aan gemeente- of landsgrenzen. Ook lokale besturen moeten nog veel meer samenwerken.’ Niet paranoïde Voor Wim Dries is de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit een opdracht van lokale overheden. De projectmatige werkwijze vraagt middelen om instrumenten en methodieken op te zetten, dat is de voorbije twee jaar in Genk met Nederlandse en Europese steun gebeurd. Nu die in de organisatie zijn ingebed, is de extra investering niet onoverkomelijk. ‘Je moet geen nieuwe structuur opzetten, het werk is geïntegreerd in alle diensten. Voor een stad als Genk volstaat de inzet van één extra personeelslid. Die beperkte financiële inspanning is de moeite meer dan waard. Criminele bendes voelen dat we hen op zijn minst pesten op het werk. De bevolking waardeert de acties tegen het misbruik van bestuurlijke vergunningen. Het grootste resultaat van twee jaar werken, is wellicht de bewustwording bij onze diensten dat ze alert moeten zijn bij het afleveren van vergunningen. Ze hebben ervaren dat het werkt als ze verban-

De ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie moeten werken aan een bewustmaking van politie en justitie voor het belang van samenwerking en het maken van afspraken met lokale besturen. zullen we die horecazaak van dichtbij in het oog houden.’ De Genkse burgemeester is voorstander van een overkoepelend wettelijk kader, zoals in Nederland, om de bestuurlijke strategie betreffende georganiseerde criminaliteit te stroomlijnen. Maar het allerbelangrijkste is dat de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie werken aan een bewustmaking van politie en justitie voor het belang van samenwerking en het maken van afspraken met lokale besturen, uiteraard met respect voor de scheiding der machten. ‘Wij hebben instrumenten om georganiseerde criminaliteit te bestrijden, het is belangrijk dat politie en justitie ons als volwaardige partners beschouwen. En uiteraard is dit een verhaal dat niet

den leggen met andere informatie die al in de organisatie aanwezig is. Natuurlijk moeten we ons ervoor hoeden paranoïde te worden: als je tachtig medewerkers opleidt in het detecteren van mensenhandel, dan moet je die opleiding goed kaderen, zodat ze niet overal onterecht mensenhandel zien. Er is georganiseerde criminaliteit in onze stad, maar het blijft een uitzondering. Veruit de meeste mensen, organisaties en bedrijven zijn bonafide, dat mogen we niet vergeten.’ Koen Van Heddeghem is VVSGstafmedewerker lokale politie Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal De handleiding en de toolbox van het Genkse project vindt u op www.eucpn.org, tik ‘Genk’ in de zoekfunctie in.

Lokaal november 2015

19


bestuurskracht internationaal

De Herentse Noord-Zuiddienst in de hoek, maar niet als straf De voorbije zomer trokken negen leerkrachten uit alle Herentse lagere scholen naar de zusterregio Nimlaha’kok in Guatemala om didactische werkvormen met hun Guatemalteekse collega’s uit te wisselen. Vlaamse scholen van alle netten betrekken in een mondiaal verhaal met duidelijke resultaten in Guatemala: het is geen vanzelfsprekendheid. De Herentse Noord-Zuiddienst legt uit hoe hij het doet. tekst bernard dumoulin beeld gfs

W

ie de onderwijswereld een beetje kent weet dat het bijpassende quetzalvogel mochten kleuren. Schoolpopulaties niet evident is om een gemeenteschool, een gemeenbieden een reële habitat om wereldproblemen en interculturele schapsschool en twee katholieke scholen samen te uitdagingen te presenteren. Bovendien leggen de leerplannen krijgen. Vaak willen ze zich profileren vanuit het verschil, maar mondiaal beleid op. Hier ligt een unieke kans voor gemeenverbindingselementen zoeken is voor de Noord-Zuiddienst net telijke diensten internationale samenwerking om hierop in de troef van ‘ontwikkelingssamente spelen, maar dan wel op maat van werking’. Het grotere mondiale bede scholen en hun onderwijzend perlang doet mensen beseffen dat ze besoneel: creatief, uitdagend en zinvol. De grote ontwikkelingsdoelen ter kunnen samenwerken. zijn duidelijk: goed onderwijs Ontwikkelingssamenwerking in Didactische uitwisseling Vlaanderen gaat ook over sensibiliUit ervaring weten we in Herent dat voor iedereen in de wereld. satie. En daarbij zijn de scholen een leerkrachten uit onze GuatemalteekHet beste antwoord op een onmisbare partner. Je bereikt met se partnergemeenten heel veel inéén vingerknip de brede schoolgehoop miserie, oorlog, armoede, teresse hebben voor de didactische meenschap: in eerste instantie de werkvormen van hun Vlaamse colmigratie en onrechtvaardigheid lega’s: werken met Jules de klaspop, honderden kinderen en leerkrachten, maar ook hun ouders en zelfs hoekenwerking, CLIM (Coöperatief is immers degelijk onderwijs. grootouders. Vorig jaar bracht Jean leren), Axenroos (opbouw commuBosco Safari bijvoorbeeld een lied nicatievaardigheden), kamishibai en op de ‘grootouderdag’ in een van de scholen, het was een weTik-Tak (taalontwikkeling en taalstimulering), poppenkast… reldlied gecomponeerd met alle kinderen van de school. En het Herentse leerkrachten zijn dan weer vooral geïnteresseerd in werkt. Onlangs ontmoette ik iemand die beweerde dat hij zijn het aanmaken van didactisch materiaal uit recyclagemateriadiploma tolk te danken had aan die Maya-delegatie die hem len. Het leek ons dan ook een uitdaging te onderzoeken hoe we als kind ooit het twintigdelig vigesimaal rekensysteem had uitvan dit organisch gegroeide gegeven een structurele uitwissegelegd in de klas, waar ze tot slot de Guatemalteekse vlag met ling konden maken. Een vooronderzoek door Guatemalteekse

20 november 2015 Lokaal


lokale raad

leerkrachten in de betrokken Herentse scholen resulteerde in de organisatie van een groots opgezette onderwijsconferentie in de regio van de partnerscholen, maar meteen ook voor alle scholen uit de regio (een veertigtal). Op die manier zijn de impact in Guatemala en het multiplicatoreffect des te groter. In Herent zijn we nooit fan geweest van een zusterband die gezellige onderonsjes moet stimuleren of organiseren. Niet dat we daar iets tegen hebben, maar de grote ontwikkelingsdoelen zijn duidelijk: goed onderwijs voor iedereen in de wereld. Het beste antwoord op een hoop miserie, oorlog, armoede, migratie en onrechtvaardigheid is immers degelijk onderwijs. De gemeente Herent bood door haar samenwerking, die inmiddels al meer dan vijftien jaar bestaat, een mooi kader voor deze uitdaging. De mensen uit de partnergemeente schakelden het ministerie van onderwijs uit Guatemala in. Geen evidente keuze, maar wel noodzakelijk om de lokale onderwijsautoriteiten mee te krijgen. Een integraal onderdeel van onze samenwerking met Guatemala is het ondersteunen van de capaciteit om lokale diplomatie en gevoeligheden goed te leren inschatten. Gluren bij de (wereld)buren De didactische kant van de zaak kwam bij een groep geëngageerde leerkrachten uit de regio Nimlaha’kok en Herent terecht, het hele logistieke verhaal (eten en drinken, locatie, overnachting…) bij de administratieve ploeg die al bijna vijftien jaar het Vlaamse en federale programma van gemeentelijke internationale samenwerking trekt. De kosten werden gedeeld door de lokale gemeenschappen, de Vlaamse en federale subsidies en door externe instanties (VVOB, die het concept van scholenbanden stimuleert). Het enthousiasme en de werklust van de betrokkenen werkte aanstekelijk tijdens deze ‘eerste internationale pedagogische conferentie over duurzame didactische werkvormen’, een titel die de leerkrachten in Guatemala zelf bedachten. Er is drie dagen naar hartenlust uitgewisseld, uitgelegd, gespeeld, gestimuleerd en wijsheid gedeeld. De vele echo’s via mails en facebook laten vermoeden dat het ook een zeer vruchtbare conferentie is geweest waar iedereen het beste bij elkaar gesprokkeld heeft. Zo zien we het concept van de uitwisseling graag: een grabbelton met leuke en boeiende ideeën, die zichzelf verkopen door de kwaliteit en de zinvolheid die er inherent aan is verbonden. Op deze manier is vooral de capaciteit van iedere deelnemer – uit Noord en Zuid – versterkt. Deze wisselwerking is voor ons een fundamentele eigenschap van de lokale ontwikkelingssamenwerking. Als Herentenaars zich met plezier en verantwoordelijkheid als wereldburgers identificeren, dan staat de Noord-Zuiddienst er een beetje aan de kant naar te kijken. Onze functie is dergelijke initiatieven te faciliteren en te ondersteunen en dan voelen we in de hoek of aan de kant blijven staan niet aan als straf. We zien het als een geschenk een stevig kader te kunnen bieden aan leerkrachten die door hebben dat de wereld ongelooflijk veel partnerschappen en mogelijkheden biedt om de leerdoelstellingen te halen en hun leerlingen mee van hun rijke ervaringen hierin te laten proeven. Bernard Dumoulin is Noord-Zuidambtenaar in Herent

Neemt iemand die een lid van het vast bureau in de raad vervangt, ook het mandaat in het vast bureau over? Neen, het is niet zo dat wie een raadslid opvolgt in de OCMW-raad, automatisch ook het mandaat uit het vast bureau (en een bijzonder comité) overneemt. Er moet een nieuw lid van het vast bureau aangeduid worden. De OCMW-raadsleden die op basis van dezelfde voordrachtsakte tot OCMW-raadslid verkozen werden als het ontslagnemende lid, kunnen zelf iemand aanduiden. Zij doen dat door een verklaring aan de OCMWsecretaris te bezorgen die door de meerderheid van hen ondertekend is. Het gaat wel degelijk om een meerderheid van alle OCMW-raadsleden die op deze akte staan, dus ook de opvolgers van die akte die ondertussen raadslid zijn. Op deze manier kan het nieuwe OCMW-raadslid aangeduid worden als nieuw lid van het vast bureau, maar dat hoeft niet: Om het even welk raadslid kan voorgedragen worden, zolang er maar minstens één man en één vrouw in het vast bureau zetelen. Opgelet, want deze werkwijze (waarbij de leden van dezelfde akte zelf iemand aanduiden) kan niet altijd toegepast worden. Zo kan het niet wanneer het ontslagnemend OCMW-raadslid in vast bureau zetelde na staking van stemmen als jongste in jaren. Het kan ook niet als er langer dan zestig dagen gewacht wordt om iemand aan te duiden of als er geen raadsleden meer zijn die op dezelfde voordrachtsakte als het ontslagnemend lid stonden. Zo’n situatie doet zich bijvoorbeeld voor als er maar één raadslid was, dat vervangen werd door een nieuw lid op basis van een nieuwe akte omdat de opvolgers verzaakt hebben. In deze drie gevallen kiest de hele raad een nieuw lid door een geheime stemming en in één stemronde. Ook dan moet er iemand van beide geslachten in het vast bureau zetelen. Deze geslachtsvoorwaarde geldt niet voor de bijzondere comités. Art. 60, §3 van het OCMW-decreet Een model van verklaring om een nieuw lid in het vast bureau of bijzonder comité aan te duiden vindt u op www.vvsg.be/Werking_Organisatie/Bestuurszaken/ OCMW.

Mail uw vragen over de werking

van de OCMW-raad, het vast bureau en de bijzondere comités naar pieter.vanderstappen@vvsg.be.

Lokaal november 2015

21


de raad van Lochristi

Vraag en antwoord De agenda leende zich niet tot grote discussies, maar de gemeenteraad eind september in Lochristi verliep wel erg slapjes. Het kwam op geen enkel moment tot een debat tussen meerderheid en oppositie. Het was veeleer een zaak van vraag en antwoord. Zelfs als het antwoord van de meerderheid ‘wij weten het niet’ was, nam de oppositie daar zonder verpinken genoegen mee.

tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

De Open VLD-meerderheid in Lochristi zit met zeventien zetels stevig in het zadel. De oppositie is verdeeld over CD&V en N-VA, ze hebben ieder vijf zitjes. Ik laat me door een habitué vertellen dat de N-VAnieuwkomers in de raad de CD&V-fractie, die tijdens de vorige bestuursperiode ingedommeld was, wakker heeft geschud. Ik ben benieuwd. De agenda van de zitting is met tien punten vrij bescheiden, er staan op het eerste gezicht ook geen grote dossiers op. Met de heraanleg van een voetweg die door boomwortels omhoog wordt gestuwd, is iedereen het eens. Om een herhaling van het probleem te vermijden zullen zestien bomen worden gerooid. Raadslid Dirk Van Nieuwerburgh (CD&V) vraagt of er nieuwe bomen worden aangeplant. Daarop moet schepen JeanPierre Raman (openbare wer22 november 2015 Lokaal

ken) het antwoord schuldig blijven. Over de afbraak van een gevaarlijk overhellende muur aan de kerk van Lochristi is er geen discussie. De verbouwing van de pastorie van Beervelde tot een bibliotheek kan op ieders instemming rekenen. Het feit dat er boven de bieb vergaderzaaltjes komen voor het dorp is een bijkomend pluspunt. Het vijfde agendapunt gaat over de aankoop van een kleine dieseltractor voor multifunctioneel gebruik. Raadslid Ivan Lybaert (N-VA) vraagt of er naar Zweeds voorbeeld overwogen is om een voertuig aan te schaffen dat op twee brandstoffen kan rijden, diesel en aardgas. Schepen Raman antwoordt dat dit niet overwogen is, en daarmee is de kous af. En zo dobbert de raad rustig verder naar het tiende en laatste punt: de goedkeuring van de gemeentelijke dotatie 2016

voor de hulpverleningszone Centrum. Burgemeester Yves Deswaene geeft aan dat de belofte om de extra kosten van de brandweerhervorming 50/50 te verdelen over de federale overheid en de deelnemende gemeenten door die eerste nog lang niet ingelost wordt. Maar er is ook positief nieuws: de dotatie voor Lochristi valt met 607.000 euro lager uit dan de geraamde en gevreesde 690.000 euro. Alle raadsleden stemmen volmondig in met de gemeentelijke bijdrage.

Voorzitter Hilde Bael geeft vervolgens een overzicht van de antwoorden die het college verschuldigd was op vragen die de raadsleden tijdens de vorige zitting stelden. De meeste vragen zijn intussen afdoende beantwoord, sommige vergen nog opvolging. Maar ook hier, geen deining. Gelukkig is er nog het luik ‘vragen van de raadsleden’. De eerste en interessantste vraag wordt gesteld door Dirk Van Nieuwerburgh. Hij wil graag weten hoe het staat met het dossier van het skatepark. Een


buurtbewoonster had klacht ingediend wegens lawaaihinder, een rechter in eerste aanleg had in een tussenvonnis de voorlopige sluiting van het park opgelegd. De gemeente ging in beroep. Schepen Sandro Di Nunzio (financiën, jeugd): ‘Het hof van beroep heeft het tussenvonnis helaas bevestigd. We hadden gehoopt dat de rechter zou vastleggen welke werken we moeten uitvoeren, bijvoorbeeld de plaatsing van een akoestische muur, om het park weer te kunnen openen. Dat is niet

gebeurd. Als we aanpassingen doen, dan kan de buurtbewoonster weer klacht indienen en dan is het weer aan de rechter om te beslissen. We weten dus vooraf niet of een eventuele investering zal volstaan. We bevinden ons in een patstelling. Eerlijk, ik weet niet hoe het nu moet.’ Dat een schepen of college het even niet weet, is geen schande. Maar dat de oppositie hier niet op ingaat, is vreemd. Raadslid Ivan Lybaert doet vervolgens een omstandige uitleg over een milieueffecten-

rapport voor acht windmolens in de Skaldestraat, dicht bij de kern van Hijfte. Hij vraagt of het college een standpunt heeft ingenomen en of het vragen of bezwaren heeft. Hij wil ook weten of er een informatieavond voor de inwoners van Hijfte komt. Schepen Patricia Van De Weghe (milieu) zegt dat ze dit allemaal zal bespreken in het college en met de milieudienst. De laatste vraag komt van Els Van Caelenberg (N-VA). ‘Kan Lochristi in 2016 niet deelnemen aan de autoloze zondag?’ Burge-

meester Deswaene antwoordt dat de N70 afsluiten geen sinecure is, en dat ook Gent en Lokeren dan mee moeten. ‘We zullen het bekijken.’ Het raadslid repliceert: ‘Voor de wielerwedstrijd Baloise Tour lukt het wel om de N70 af te sluiten.’ Dan toch een begin van debat? Neen, want iedereen vindt het al lang welletjes en voorzitter Hilde Bael sluit de vergadering. De avond is nog jong. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal november 2015

23


JCC Software is ‘eigenlijk de enige’

WEVELGEM SPREEKT JE AAN OP HET MAKEN VAN EEN AFSPRAAK! Het voordeel van een langgerekte gemeente, en dat mag je met enige overdrijving Wevelgem wel noemen, is dat er één rechte weg direct naar het centrum leidt. Daarmee zijn het historische Kasteel Vanackere, voor de ondersteunende gemeentelijke diensten, en het aanpalende Gemeenteloket, voor alle publiekszaken, gemakkelijk te bereiken. Maar het centrum laat zich – in de ogen van veel Wevelgemnaars – vooral bewonderen om de op die weg aangebrachte, immer zichtbare finishlijn van één van de prominentere wielerwedstrijden van België, Gent-Wevelgem.

En daar zijn de mensen uit deze gemeente trots op; de kleine negenduizend burgers uit Gullegem, de zesduizend die in haar tweede kern Moorsele wonen, en de ruim zestienduizend mensen van Wevelgem zelf. Twee van hen, Vanessa Verkest (diensthoofd Burgerzaken en Onthaal) en Lisa Yserbyt (beleidsmedewerker Gemeentesecretaris) laten zich na een informatief gesprek over werken op afspraak daarom graag vereeuwigen voor een kunstwerk dat de finishplaats recht doet: alle winnaars op een tableau van glanzend verniste tegeltjes.

Wevelgem aansprekend Tussen de steden Kortrijk en Menen is Wevelgem ‘slechts’ een gemeente. Maar de burgers malen daar niet om. Of zoals de in de gemeente zelf woonachtige Yserbyt en Verkest duidelijk maken: ‘Wevelgem heeft alles. Culturele en sportieve voorzieningen en een intensief verenigingsleven. Een rijke groene omgeving met mooie fiets- en wandelpaden. De Leie meandert sfeervol door de gemeente. En voor het beleven van opperste schoonheid en historische rust is een bezoek aan het Duitse kerkhof uit WO 1, waarlijk één van de mooiere plekjes in de gemeente, zeker de moeite waard. Kortom, Wevelgem spreekt je aan.’

Werken op afspraak En Wevelgem heeft JCC Software. Het in België voortvarend aan de weg timmerende Nederlandse bedrijf heeft er zijn applicatie JCC-Afspraken en Reserveringen geïnstalleerd en in werking gezet. ‘De gemeente Wevelgem gaat werken op afspraak. Het bestuur wil de burgers zijn dienstverlening namelijk zo toegankelijk mogelijk aanbieden op zoveel mogelijke verschillende manieren. Overigens voeren we werken op afspraak geleidelijk in.` Zo benoemt Lisa Yserbyt de start van het door haar geleide en aangestuurde project. JCC Software is met zijn applicatie ingekocht om de afspraken geautomatiseerd te begeleiden.


Streven naar optimaal Vaak worden beleidsbeslissingen genomen op basis van financiële of andere noodzaak, bijvoorbeeld een aanhoudende grote en onoverzichtelijke drukte. Niet echter in Wevelgem. Lisa: ‘Gezien de samenstelling van onze gemeente, met haar drie woonkernen, is het voor onze burgers belangrijk ons nadrukkelijk te oriënteren op de kwaliteit van onze publieke dienstverlening. Strategisch en logisch uitgangspunt is ons streven naar optimale service. Voor onze burgers natuurlijk, met maar liefst drie onthaalpunten. Maar ook voor onze eigen organisatie, zeker waar het gaat om de bemensing en het niveau en efficiency van onze dienstverlening. Daarom zijn de openingstijden per 1 januari 2015 aangepast.`

Buiten kantooruren Vanessa: ´Het was vervolgens een bewuste keuze vanuit de politiek om met de verandering van de openingsuren, de werkende inwoners – naast de druk bevraagde balies op zaterdagochtend en woensdagavond – nog een derde mogelijkheid aan te bieden om zich op het gemeentehuis te kunnen vervoegen. Onze filosofie is dat de gemeente zich aanpast aan de reële maatschappelijke situatie, waarin het meer dan wenselijk is dienstverlening ook buiten reguliere kantooruren aan te bieden.`

JCC Software kenden we slechts uit ‘het telefoonboek’. Maar het bedrijf heeft grote indruk op ons gemaakt, omdat zijn product – in ons geval JCC-Afspraken en Reserveringen – goed overeenstemde met wat wij hier in Wevelgem wilden. De vier of vijf andere genodigden gaven aan bepaalde modules nog te moeten bouwen of hadden hun ervaringen in andere sectoren. Geen enkel bedrijf bleek echter zo nadrukkelijk afgestemd op de gemeentelijke wensen als JCC Software.’

Duidelijke bestekpunten ‘Zo wilden we een heel gebruiksvriendelijke online mogelijkheid om afspraken te maken, vast te leggen en te verwerken. Geboekt is ook direct geboekt, met meteen de digitale bevestiging. Onontbeerlijk is een goede koppeling met Outlook agendabeheer. En je maakt een afspraak voor een product, waarbij de gemeente voor een inhoudelijk goed voorbereide ambtenaar zorgt. Uiteraard stonden de prijs en de kwaliteit van de gesprekken die we met JCC Software hebben gevoerd, ons prima aan.` In juni 2015 is werken op afspraak met JCC-Afspraken en Reserveringen van start gegaan.

Goede voorbereide ambtenaar Lisa: ‘Op basis hiervan ontstond bij ons het idee om onze reguliere dienstverlening uit te breiden met werken op afspraak tijdens een extra avondopening en zo meer tegemoet te komen aan de realiteit van veel werkende inwoners. Om burgers goed te woord te kunnen staan, zonder dat ze hoeven wachten, en te laten profiteren van de kennis van zaken bij de ambtenaar, die zich inhoudelijk op zijn afspraak heeft kunnen voorbereiden. Burgers kunnen bellen, mailen via de webtoepassing of zich fysiek aan het Onthaal melden om een afspraak te maken. In januari is gestart met het reserveren van één avond in de week! Met de bedoeling de openstelling buiten de kantooruren stelselmatig uit te breiden.’

Korte wachttijd Vanessa: ‘De tactiek die de bankensector een aantal jaren geleden heeft toegepast met een radicale omschakeling van de dienstverlening aan het loket naar de bankautomaten, wil de gemeente niet toepassen voor haar burgers. Om dus in één keer helemaal over te gaan op werken op afspraak is geen optie in Wevelgem. We gaan voor geleidelijk. Zodat de burgers kunnen ervaren dat het voor hen alleen maar voordelen heeft. In de vorm dus van zeer korte wachttijden en een goed voorbereide ambtenaar.’

Afspraak via de website De website van Wevelgem bezit een link die, zonder dat iemand zich dat gewaar is, in een virtueel bij JCC Software draaiende omgeving terechtkomt. De link is opgemaakt in de huisstijl van Wevelgem en begeleidt daarmee de burgers uit Wevelgem naar een gemeentelijke afspraak. Vanessa: ‘Onze medewerkers bleken er, na een dag training, zelf ook goed en gemakkelijk mee om te kunnen gaan. De eenvoud van het gebruik van JCC-Afspraken en Reserveringen uitte zich vooral in de tevreden reactie van de medewerkers: prima om mee te werken!’ De uitsmijter is voor Lisa. ‘Ik denk dat de aanschaf van JCCPersoneelsplanning op termijn, een goede aanvulling kan zijn op de afsprakenapplicatie. Als het drukker wordt met afsprekende burgers, moet onze organisatie daar een perfect werkrooster tegenover hebben staan!’

Was de keuze voor JCC Software net zo logisch als de keuze voor optimale dienstverlening? ‘Uiteindelijk wel!’ lacht Lisa. ‘We hebben in de periode dat onze plannen gestalte kregen, adequate bedrijven gezocht en uitgenodigd. Voor in eerste instantie informatieve gesprekken.

Zutphenstraat 59 • 7575 EJ Oldenzaal • T: +31 (0)541 62 70 62 • info@jccsoftware.nl • www.jccsoftware.be


mens en ruimte nieuws

YVES ADAM

Houtverkopen zonder rompslomp

Gemeentebesturen en OCMW’s die bossen in eigendom hebben, weten dat het nodig is regelmatig bomen te vellen en te kappen in het kader van duurzaam bosbeheer. Dat hout is een belangrijke bron van inkomsten, maar er komt aardig wat administratie aan te pas. Vanaf nu organiseert inverde de volledige houtverkoop voor openbare boseigenaars, van publicatie van de verkoopdata over het aanschrijven van alle erkende exploitanten tot het afleveren van de kapvergunning door het ANB. Concreet geeft de openbare boseigenaar een volmacht aan het ANB om het hout

Inverde, het forum voor groenexpertise van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), biedt sinds kort een volledig dienstverleningspakket aan voor openbare houtverkopen. Op die manier stelt het zijn jarenlange ervaring met de ondersteuning en financiële opvolging van de houtverkopen van het ANB ter beschikking van alle openbare boseigenaars. Dat is goed nieuws voor gemeentebesturen en OCMW’s, aangezien de federale ontvangers dit niet langer zullen opvolgen.

aan te bieden op zijn houtverkoop en het definitief toe te wijzen aan de hoogste bieder. Dit gebeurt overeenkomstig de marktconforme schattingsprijzen. Deze werkwijze garandeert een correcte prijs voor het hout (ook voor kleine volumes) en een snelle opmaak en verzending van de facturen. In geval van laattijdige betaling maant inverde de koper aan tot betaling. Technisch gezien gaat dit als volgt: inverde koopt het hout van het openbaar bestuur en verkoopt het nadien door aan de koper die het hoogste bod deed. Openbare besturen die btw-plichtig zijn, moeten dus

een verkoopfactuur sturen naar inverde. Zodra de koper het volledige bedrag betaald heeft aan inverde (afhankelijk van het geboden bedrag betaalt de klant in één keer of in vier schijven), stort inverde dit geld binnen 20 kalenderdagen door aan het openbaar bestuur. Voor deze dienstverlening rekent inverde de openbare besturen 3% aan van de verkoopprijs (+ 21% btw). liesbet de keersmaecker (inverde)

Meer informatie op www.natuurenbos.be/houtverkoop.

STEFAN DEWCIKERE

Hoe kunnen gemeenten en De Lijn nog beter samenwerken?

26 november 2015 Lokaal

De Lijn organiseert dit najaar voor de tweede maal een tevredenheidsmeting bij de lokale besturen, uitgevoerd door het onafhankelijke onderzoeksbureau Profacts. De eerste meting vond plaats in 2012. De 308 gemeenten in Vlaanderen kunnen nu opnieuw hun mening geven over de samenwerking met de vervoermaatschappij. Alle domeinen komen daarbij aan bod: het aanbod van De Lijn, de organisatie van omleidingen, de derde-betalersystemen, de doorstroming van bussen en trams, de halteaccommodatie, de communicatie voor inwoners en gemeenten enzovoort.

Het schepencollege van elke gemeente ontving een brief waarin de meting werd aangekondigd. Sinds 9 oktober is Profacts gestart met telefonische werving, waarbij contactpersonen kunnen kiezen om de vragenlijst online of telefonisch te beantwoorden. Deelnemen is niet verplicht, maar hoe meer reacties er zijn, hoe betrouwbaarder de resultaten en hoe concreter De Lijn ermee aan de slag kan. Half december wordt de enquête afgerond. Volgend voorjaar zouden de resultaten bekend moeten zijn. hilde van driessche


print & web

Artikel 60 in privéondernemingen: project afgerond, 156 stages

het OCMW en de particuliere sector. Bovendien konden artikel 60’ers concrete, realistische leerervaring opdoen. Het ESF-project liep van 1 januari 2014 tot 30 juni 2015. In deze periode vonden er 156 stages plaats. Uit de resultaten blijkt dat 58% van de stagiairs

na een stage klaar is voor een baan in een privéonderneming en dat 38% na de stage ook al een contract aanvaard heeft.

STEFAN DEWCIKERE

Lang stilzitten: rapport en factsheet

GF

Dankzij het ESF-Agentschap kreeg Diverscity de kans om binnen de oproep ‘werkplekleren’ te experimenteren met kortdurende stages voor personen tewerkgesteld in artikel 60§7. Zo konden we aftasten of dit soort stages voor de doelgroep haalbaar zijn en konden we de voordelen voor cliënt, OCMW en privéonderneming testen. Artikel 60’ers konden kosteloos proeven van het werk bij een particuliere onderneming met winstoogmerk, wat volgens de huidige wetgeving nog niet mogelijk is. Zo kon een brug worden geslagen tussen

Lang stilzitten: dé uitdaging van de 21ste eeuw Factsheet sedentair gedrag

Steeds meer onderzoek toont aan dat wie lang stilzit, meer risico loopt op hartziekten, darmkanker, diabetes, depressie en voortijdige dood. Op basis van internationale en nationale wetenschappelijke literatuur heeft het VIGeZ de belangrijk‑ ste bevindingen over sedentair gedrag in een syntheserapport gebundeld. Ook voorbeelden van strategieën uit het binnen- en buitenland die lang stilzitten op school, op het werk, thuis en in de publieke omgeving beperken, komen erin aan bod. De belang‑ rijkste sleutelboodschappen zijn gebundeld in een factsheet. Download het rapport en de factsheet via www.vigez.be

lize hermans

Het eindrapport is te vinden op www.diverscity.be (kies ‘thema’s’, ‘stage werkervaring’ en ‘esf project werkplekleren’).

Goed omgaan met gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen

Subsidies voor aanleg woonwagenterreinen verder uitgewerkt Op 18 september keurde de Vlaamse regering het ontwerpbesluit betreffende de subsidiëring van terreinen voor woonwagenbewoners principieel goed. Dit besluit is de uitwerking van het decreet van 28 maart 2014. Het subsidiebesluit stelt voor om de renovatie van bestaande terreinen voor 90% te subsidiëren, en in alle andere gevallen de subsidie op te trekken naar 100%. Het besluit voegt nog meer nieuwe elementen toe. Zo zal elke vraag tot subsidie moeten worden voorgelegd op een lokaal woonoverleg. Het

besluit vraagt ook meer aandacht voor de kwaliteit en de veiligheid van de woonwagens. Het ontwerpbesluit is voorgelegd aan de Vlaamse Woonraad en aan de Raad van State. joris deleenheer

Decreet van 28 maart 2014 houdende een subsidie voor investeringen in residentiële woonwagenterreinen en doortrekkersterreinen voor woonwagenbewoners, BS van 19 juni 2014, Inforumnummer 284657

Overheden sturen de ruimtelijke ontwikkeling onder andere via ruimtelijke uitvoeringsplannen. De meerwaarde van de opmaak van zulk plan wordt echter wel eens betwist: het zou duur, tijdrovend en weinig flexibel zijn. Deze publicatie wijst op een reeks aandachtspunten bij de afweging om al dan niet een RUP op te maken. Bovendien geeft het do’s en don’ts mee die de kwaliteit van het RUP en het planningsproces bevorderen. Het boek(je) kan vooral niet-specia‑ listen, zoals lokale mandataris‑ sen of gecoro-leden, nieuwe inzichten opleveren. J. Baelus en G. Vloebergh, Goed omgaan met gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen en erbij winnen, uitgeverij Die Keure, Brugge, 25 euro.

Lokaal november 2015

27


mens en ruimte nieuws

BART LASUY

Wat betekent de kilometerheffing voor de lokale besturen?

De kilometerheffing voor vrachtwagens wordt ingevoerd vanaf 1 april 2016. Ze is enkel van toepassing op voertuigen voor goederenvervoer over de weg waarvan het maximaal toegestane totaalgewicht meer dan 3,5 ton bedraagt. Daarenboven geldt de heffing uitsluitend op de wegen zoals aangegeven in bijlage 2 van het decreet tot invoering van de kilometerheffing.

sen de drie gewesten om de uitrol van de kilometerheffing in het hele land te coördineren, vindt u alle beleidsinformatie zoals de hoogte van de tarieven. Op de website van Satellic, de tolheffer aangesteld door de Gewesten, staat uitgelegd hoe de toestellen te verkrijgen en te registreren zijn. Dat moet uiterlijk vóór eind maart 2016 gebeuren.

Omdat gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor de uitvoering van allerlei activiteiten ook vrachtwagens inzetten, kan de invoering van de kilometerheffing een financiële dobber worden. Voorbeelden van gebruik zijn de inzameling en het vervoer van huishoudelijke afvalstoffen, of het vervoer van allerhande materieel door een technische dienst. Het is echter nog te vroeg om een zicht te krijgen op de financiële impact voor lokale besturen.

Vrijstellingen aanvragen vóór 1 april Voor bepaalde voertuigen kunnen lokale besturen een vrijstelling aanvragen. Dat is het geval voor voertuigen die uitsluitend gebruikt worden voor en door de brandweer en politie en die ook als dusdanig herkenbaar zijn, en voor voertuigen die voor medische doeleinden zijn uitgerust en als zodanig uiterlijk herkenbaar zijn. Ten slotte is dit ook het geval voor voertuigen uit de landbouw, tuinbouw of bosbouw die uitsluitend voor die activiteiten ingezet en slechts in beperkte mate op de openbare weg gebruikt worden. De vrijstelling moet u vóór 1 april 2016 aanvragen.

Registratie: tot eind maart Sinds 1 oktober 2015 is het mogelijk de vrachtwagens te registreren voor de kilometerheffing. Elk voertuig moet uitgerust worden met een On Board Unit. Het systeem detecteert wanneer de vrachtwagen zich op wegen bevindt waar de heffing geldt. Om de heffing te berekenen wordt de afgelegde afstand op de tolwegen in acht genomen, maar ook het type motor van de wagen en het gewicht ervan. Op de website van ViaPass, de samenwerking tus-

lieselot decalf en ben gilot

Decreet van 03 juli 2015 tot invoering van de kilometerheffing en stopzetting van de heffing van het eurovignet en wijziging van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 in dat verband, BS van 10 augustus 2015, Inforumnummer 293782 www.viapass.be/nieuws/ (bericht van 1 oktober) www.satellic.be/nl-BE/abouttoll/obu

Tot 16 december: lokale projecten duurzaam materialen- en energiebeheer Steeds meer mensen willen in hun eigen omgeving werken aan duurzaam materialen- en energiebeheer. Lokale gemeenschappen zijn een broedplaats van ideeën. Het Fonds voor Duurzaam Materialen- en Energiebeheer wil die creativiteit aanboren. Hebt u samen met enkele buren een goed idee om materialen te hergebruiken? Broedt u met de school van uw kinderen of met een lokale vereniging of jeugdhuis op een plan om efficiënter om te gaan met energie? Het Fonds biedt aan dergelijke kleinschalige ideeën tot 2500 euro steun. www.kbs-frb.be/nl/Activities/Calls (zoekterm ‘duurzaam’)

28 november 2015 Lokaal


print & web

EU-transportministers tekenen verklaring over fietsen In alle Europese steden neemt de mobiliteit sterk toe. De EU-transportministers hielden daarover op 7 oktober een informele top in Luxemburg en erkenden dat fietsen een essentieel instrument is om de congestie in stedelijke centra te bestrijden. Ze ondertekenden hierover een gemeenschappelijke verklaring. Daarin stellen ze dat zowel voor de overheden als voor de burgers fietsen de meest kosteneffectieve wijze van vervoer is, na te voet gaan. De positieve effecten voor de samenleving zijn groot: niet alleen zijn fietsen zelf goedkoper, ook de kosten van de infrastructuur zijn veel kleiner vergeleken met andere transportmodi.

erkennen de EU-ministers nog. Ze zien een groot potentieel om het aandeel van de fiets te vergroten in ritten van korter dan vijf kilometer. Net zoals in Vlaanderen gebeurt in de meeste Europese steden nog ongeveer de helft van deze ritten met de auto. Als het lukt het fietsaandeel te verhogen zal de levenskwaliteit in de Europese gemeenten verbeteren.

Wanneer ook alle andere gerelateerde kosten zoals de productie, het onderhoud, de exploitatie en de noodzakelijke brandstof in aanmerking worden genomen, is fietsen de meest broeikasgas-efficiënte vervoerswijze van allemaal, zo

wout baert

De EU-ministers roepen de Europese Commissie op een Europees steunpunt over fietsbeleid op te richten en willen ook zelf steunpunten installeren. Met de werking van Fietsberaad Vlaanderen geeft de Vlaamse overheid, net zoals Denemarken en Nederland, al het goede voorbeeld. De volledige verklaring van de EU-ministers is terug te vinden in de nieuwssectie op de website van Fietsberaad Vlaanderen: www.fietsberaad.be Meer informatie: wout.baert@fietsberaad.be

Nieuwe website en magazine Klasse Klasse evolueerde naar een versterkt, multimediaal commu‑ nicatieproject. Een nieuwe web‑ site en een nieuw magazine zijn daar onderdelen van. Het nieuwe magazine verschijnt viermaal per jaar en vult de andere commu‑ nicatiekanalen aan met sterke dossiers, diepgaande reporta‑ ges, inspirerende portretten en opinies. De website Klasse.be bevat gratis artikels en video’s die Klasse speciaal voor leraren, directeurs, ouders en de brede maatschappij uitzoekt volgens het persoonlijke profiel dat ze kunnen aanmaken. Verder biedt Klasse ook een gamma aan nieuwsbrieven op maat aan. www.klasse.be

Nieuw kader voor sociale koopwoningen Het Vlaams Regeerakkoord schafte vorig jaar de projectsubsidies voor de realisatie van sociale koopwoningen en kavels af. Tegelijkertijd voorzag de Vlaamse regering in een overgangsregeling. Vlak voor het zomerreces keurde ze een conceptnota goed over een nieuw kader voor sociale koopwoningen. De nota stelt voor het bindend sociaal objectief voor koopwoningen van gemeentelijk naar provinciaal niveau te verplaatsen, waarbij wordt gesproken van sociale eigendomsverwerving. Verder presenteert de conceptnota mogelijke nieuwe sporen en instrumenten. Op basis van de vaststelling dat er veel meer projecten dan aanvankelijk geschat – de nota spreekt over ‘slapende’

projecten – in aanmerking komen voor de overgangsmaatregel, stelt de nota voor die bijkomend te beperken. Enkel woonprojecten die een bouwvergunning verkrijgen vóór 1 januari 2018 én gegund en besteld zijn vóór 1 januari 2019, zouden nog in aanmerking komen. Voor gemengde projecten met koop- en huurwoningen is de regelgeving iets soepeler. Deze bijkomende beperking is in het programmadecreet ingeschreven. De VVSG vraagt de beperkende maatregelen anders te interpreteren en stelt voor meer op maat van de projecten te werken. De gemeente moet zelf kunnen oordelen of ze een ‘slapend’ project herstart, volgens een timing die ze zelf aangeeft. Als voorwaarde zou

opgenomen kunnen worden dat gemeenten de ‘slapende’ projecten op hun grondgebied moeten aanmelden om in aanmerking te komen voor financiering, met een bijbehorende timing en motivering waarom dit slapende project opnieuw ‘wakker gemaakt’ wordt. Zo kunnen ze het in hun huidige woonvisie passen. Huisvestingsmaatschappijen en gemeenten nu zomaar verplichten aan die geplande pojecten te beginnen kan een negatief effect hebben. Het zou best kunnen dat de timing te krap is en dat deze sociale woningen er anders helemaal niet meer komen. joris deleenheer

Zie ook bericht VVSG-week nr. 29 (week van 11 augustus) en 36 (week van 29 september)

Digitale verkeersindicatoren nu online Het Vlaams Verkeerscentrum lanceert een nieuwe tool: de digitale verkeersindicatoren, een schat aan verkeersstatis‑ tieken. Iedereen kan een aantal verkeersindicatoren van het Vlaamse hoofdwegennet inter‑ actief raadplegen op basis van criteria zoals regio, locatie, tijd‑ stip en voertuigtype. Het gaat om cijfers over verkeersvolumes (onder andere verzadigingsgraad per wegsegment, voertuigty‑ pes), files en vertragingen (onder andere filezwaarte, filelengte en voertuigverliesuren). De nieuwe tool bevindt zich op http://indicatoren.verkeerscentrum.be.

Lokaal november 2015

29


mens en ruimte nieuws

Psychische problemen bespreekbaar maken

Maasmechelen is ‘Zot van Te Gek!?’

GF

Maasmechelen is de eerste gemeente in Vlaanderen die het label ‘Zot van Te Gek!?’ ontvangt. Vlaamse gemeenten die zich bereid verklaren projecten op te zetten die psychische problemen bespreekbaar maken, kunnen dit label krijgen.

De uitreiking, met onder andere VVSG-voorzitter Luc Martens, federaal minister Kris Peeters en Selah Sue

Liefst één op de vier mensen krijgt met psychische problemen te maken. Toch wordt er weinig over gesproken. Openheid over geestelijke (on)gezondheid komt nochtans zowel preventie als zorg ten goede. Maasmechelen wil het taboe doorbreken en mocht daarvoor op 29 september als eerste gemeente het label ‘Zot van Te Gek!?’ ontvangen uit de handen van VVSG-voorzitter Luc Martens, Selah Sue en Guy Swinnen (meter en peter van Te Gek!?) en in aanwezigheid van federaal minister Kris Peeters. De gemeente voert vanaf dit najaar een intensieve campagne omtrent de be-

spreekbaarheid van geestelijke gezondheid en werkt daarvoor nauw samen met alle lokale preventie- en hulpverleningsorganisaties, zoals CAD, Beschut Wonen ’t Veer, LOGO Limburg, SPIL, OCMW, JAC, Soma en CGG. ‘Dit zorgt ervoor dat de boodschap “Tijd om normaal te doen over psychische problemen en verslavingsproblematiek” wordt gedragen door veel partners. We hopen daarmee dat onze boodschap ook tot bij de Maasmechelaar geraakt,’ licht schepen van Gezondheid Miek Ramaekers toe. De gemeente plant tal van acties, zoals een ludiek ingekleurd bezoek van hulpverleningsorganisaties

aan de secundaire scholen, thematische filmvertoningen, een preventiebeurs met interactief spel in het cultuurcentrum, een benefietfuif, een cursus ‘Zeker van jezelf’ van Basiseducatie in het sociaal huis, en een themahoek over geestelijke gezondheid in de bibliotheek. pieter plas

Ook uw gemeente kan het label ‘Zot van Te Gek!?’ aanvragen. De campagne en het label worden ondersteund door de Vlaamse overheid en de VVSG. Meer informatie via www.geestelijkgezondvlaanderen.be, www.tegek.be en info@tegek.be

Tot 1 maart 2016 Onroerenderfgoedprijs De Onroerenderfgoedprijs (OEprijs) is de opvolger van de Vlaamse Monumentenprijs en beloont initiatiefnemers en opdrachtgevers die erfgoed voorbeeldig beheren. Alle soorten onroerend erfgoed die publiek toegankelijk zijn komen in aanmerking. De winnaar ontvangt 15.000 euro. Kandidaturen zijn welkom tot en met 1 maart 2016. Meer informatie vindt u op www.onroerenderfgoedprijs.be.

30 november 2015 Lokaal


print & web

is materiaalbewust

Draaiboek

“Hoe gebruik maken van het raamcontract ‘Bodemonderzoeken voor Vlaamse Overheid en lokale besturen’?” SAMEN MAKEN WE MORGEN MOOIER

OVAM

Wegwijs in het raamcontract voor bodemonderzoeken

GF

De belangrijkste doelstelling van het Bodemdecreet bestaat erin nieuwe bodemverontreiniging te voorkomen en historische bodemverontreiniging weg te werken. Een bodemonderzoek is een van de belangrijkste instrumenten om bodemveront‑ reiniging in kaart te brengen. De OVAM publiceert nu een draai‑ boek voor lokale besturen die een oriënterend of beschrijvend bodemonderzoek willen laten uitvoeren op een risicogrond waarvan ze eigenaar zijn. Het draaiboek beschrijft hoe u een bodemonderzoek kunt opstar‑ ten en wat er wordt verwacht van de opdrachtgever. U kunt het draaiboek downloaden via www.vlaanderen.be/ publicaties. Meer info ook via www.ovam.be/raamcontractbodemonderzoeken

Imog voortrekker in duurzame energie en mobiliteit met CNG-tankstation

Boudewijnlaan 30, 1000 Brussel

Vlaa

mse

2015

ganiseerd zodat Imog zijn ecologische voetafdruk kan verkleinen.

VLAAMSE REGIONALE INDICATOREN

Vlaamse Regionale Indicatoren

Voertuigen op CNG (Compressed Natural Gas) stoten 20% tot 28% minder CO2 uit dan voertuigen op benzine of diesel. De emissie van zwavel en van het schadelijke benzeen dalen respectievelijk met 58% en met 97% à 100% in vergelijking met diesel. Bovendien produceert rijden op CNG 95% minder fijn stof en stikstofoxide. Daarnaast is het veilig, 60% stiller dan rijden op diesel, het leidt tot minder slijtage omdat er minder verbrandingsresidu’s zijn en tanken is goedkoper. De keuze voor CNG past bovendien mooi in het duurzaamheidsstreven van IMOG, dat dieselrook wil vermijden bij afvalinzameling om zo een steentje bij te dragen aan de EU2020-doelstellingen. De eigen Imog-vloot – 35 vrachtwagens en een tiental personenwagens en kleine bestelwagens – kan op termijn worden omgevormd tot CNG-wagens en ook de huis-aan-huisinzameling die uitbesteed wordt, zal zo worden geor-

VRIND

Op 2 oktober werd de CNG-tankinstallatie op de site van afvalintercommunale Imog in Harelbeke officieel in dienst genomen. Het is het eerste project in Vlaanderen met het financieringsprogramma ‘Smart Cities & Sustainable Development’. De bouw van de installatie past in het plan voor de vermindering van de uitstoot bij afvalinzameling. Ook de CNG-voertuigen van particulieren en van gemeentelijke diensten kunnen aan de nieuwe installatie tanken.

VRIN Regi

D 20

onal

15

e In dica

tore

n

Algemeen telefoonnummer 02 553 52 07 E-mail svr@dar.vlaanderen.be

Studiedienst van de Vlaamse Regering

Programma ‘Smart Cities & Sustainable Development’

VRIND cover_2015.indd 1

Het financieringsprogramma van Belfius Bank en de Europese Investeringsbank (EIB) dat in juni 2014 gelanceerd werd, stelt 400 miljoen euro ter beschikking voor de verwezenlijking van ‘slimme en duurzame’ projecten die kaderen in een ‘Smart Cities’-programma, wat betekent dat ze de nodige aandacht hebben voor mobiliteit, stedelijke ontwikkeling en/of energie-efficiëntie. In het geval van Imog was ook het participatieve karakter van het project, dat tot stand kwam in nauw overleg met de verschillende economische actoren in de buurt, een bepalende factor. pieter plas

Meer informatie via www.imog.be

Naamloos-1 1

23/09/15 17:27

9/09/15 17:13

Vlaamse regionale indicatoren 2015 De publicatie VRIND 2015 bevat informatie over de algemene omgeving waarin de Vlaamse overheid optreedt en over de mate waarin de maatschappe‑ lijke doelstellingen en effecten die de Vlaamse overheid zich stelt, gerealiseerd worden. Dit wordt geïllustreerd aan de hand van 825 tabellen, grafieken en kaarten. Nieuw aan deze editie is dat alle indicatoren van het Pact 2020 zijn opgenomen. De publicatie is te raadplegen en te downloaden via www.vlaanderen.be/publicaties

Lokaal november 2015

31


mens en ruimte asielcrisis

Grenzen verleggen in de opvang een balans van de asielcrisis De OCMW’s zijn als grootste opvangpartner van Fedasil belangrijke spelers in het asielbeleid. Wat is hun rol in het verstrekken van hulp en opvangplaatsen aan asielzoekers? Voor welke uitdaging staan ze wat betreft de integratie van erkende vluchtelingen? Is een verplicht spreidingsplan voor lokale besturen wel nuttig en nodig? Lokaal maakt de voorlopige balans op van de asielcrisis. tekst fabienne crauwels beeld isabelle pateer

V

olgens UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de VN, zijn er op dit ogenblik zo’n 60 miljoen mensen op de vlucht. 86 procent daarvan wordt opgevangen in de buurlanden, slechts 2,5 procent in Europa. De opvang in de buurlanden, die vaak ontwikkelingslanden zijn, is meestal rudimentair, vaak in door hulporganisaties

gerunde opvangkampen, en zelden gericht op integratie en het opbouwen van een nieuw leven. Mensen mogen er verblijven maar moeten zich maar zien te redden. Ze mogen vaak niet werken en er is geen of amper sociale bijstand. Ze zijn afhankelijk van de internationale hulpverlening die de laatste jaren steeds vaker stropt, omdat de donorlanden

Van de gevraagde 1600 bijkomende LOI-plaatsen waren er begin oktober al 1400 concreet aangeboden. De OCMW’s reageren dus snel en constructief op de oproep van de regering, ondanks het per definitie onzekere karakter van LOI-plaatsen.

32 november 2015 Lokaal

hun verplichtingen niet nakomen. Deze mensen moeten het maar uitzingen tot het conflict voorbij is en ze naar hun land kunnen terugkeren. Alleen slepen conflicten steeds langer aan. In Europa is opvang door de overheid georganiseerd – of zou dat toch moeten zijn – en gericht op integratie in de maatschappij, soms meteen, soms na enige tijd. Een


vluchtverhaal in twee of meer etappes is dan ook geen uitzondering. Het Syrische conflict dat nu terecht veel aandacht opeist, werkt als katalysator. De uitzichtloosheid van de situatie in Syrië zelf, de onderfinanciering van de hulpprogramma’s voor de miljoenen Syriërs in de buurlanden, spaargeld dat snel op raakt, meer aanbod van vluchtroutes via Turkije naar de Griekse eilanden, de onverminderde aantrekkingskracht van Europa vanwaar er steeds meer positieve verhalen de achterblijvers bereiken, deze en nog vele andere redenen samen leiden tot de huidige situatie in Europa en aan de buitengrenzen. Vluchtelingen in België: asielaanvragen België wordt niet voor het eerst geconfronteerd met een stijging van het aantal asielzoekers, maar de huidige stijging is wel zeer acuut. Dat ligt niet alleen aan de situatie in Syrië. Tot en met september 2015 werd 18,7 procent van de asielaanvragen in België ingediend door Syriërs. Andere belangrijke herkomstlanden blijven Irak (27,7 procent), Afghanistan (10 procent) en Somalië (7,1 procent). De eerste tabel ‘Recente asielaanvragen’ toont aan dat de stijging in mei begon. Dat leidde niet meteen tot maatregelen, want het gebeurt wel vaker dat het aantal asielaanvragen een of twee maanden stijgt en vervolgens weer daalt. Vanaf juli wordt echter duidelijk dat het deze keer een aanhoudende en bovendien ongebruikelijk sterke en acute stijging is, die een toenemende hoge werkdruk veroorzaakt bij de asielinstanties, de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) en het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS). Beide diensten hebben middelen voor extra personeel gekregen, maar die mensen moeten natuurlijk eerst opgeleid worden. Asielrecht is een complexe materie. In afwachting daarvan ontstaat onvermijdelijk een achterstand, net nu er veel beslissingen genomen moeten worden om toch enigszins gelijke tred te houden met het aantal asielaanvragen. Minder beslissingen betekent bovendien langere asielprocedures en dat betekent een grotere behoefte aan opvangplaatsen.

Recente asielaanvragen in België 2014

+/- vs. vorige maand

+/- 2015 t.o.v. 2014

2015

januari

1376

1313

-4,6%

-20,2%

februari

1209

1211

+0,2%

-7,8%

maart

1177

1348

+14,5%

+11,3%

april

1193

1289

+8,0%

-4,4%

mei

1122

1708

+52,2%

+32,5%

juni

1403

2289

+63,2%

+34,0%

juli

1490

2975

+99,7%

+30,0%

augustus

1580

4621

+192,5%

+55,3%

september

1797

5512

+206,7%

+19,3%

oktober

1693

november

1528

december

1645

Totaal

17.213

22.226

Bron Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) – www.cgvs.be

Opvangnetwerk in België: Fedasil en partners Bij een sterke stijging van het aantal asielzoekers komt de zwaarste druk terecht bij Fedasil, het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers, en zijn opvangpartners waaronder het Rode Kruis, Vluchtelingenwerk Vlaanderen en de OCMW’s. Elke door de DVZ geregistreerde asielzoeker heeft immers recht op materiële opvang tijdens de behandeling van zijn asielaanvraag. De opvangplaats moet er meteen zijn. Hier kan er geen achterstand ontstaan, want dat betekent dat er asielzoekers op straat belanden die dan ofwel noodgedwongen hun recht op opvang via de rechtbank afdwingen met alle extra kosten en dwangsommen die daarmee gepaard gaan, ofwel een vraag voor financiële steun indienen bij het OCMW, aangezien ze als legaal verblijvende vreemdelingen recht hebben op OCMW-hulp. Uit de vorige asielcrisis 2009-2011 werden gelukkig lessen getrokken en de federale overheid doet er alles aan om te vermijden dat er een tekort aan opvangplaatsen ontstaat. Voor de volledigheid: de asielzoekers die in de WTC III opgevangen worden, zijn nog niet geregistreerd. Door de wachttijden bij de DVZ konden ze nog geen asielaanvraag indienen, ze hebben dus nog geen officieel bewijs dat ze asielzoekers met recht op een opvangplaats zijn. De

pre-opvang in de WTC III is een nieuwe vorm van opvang, het is de eerste keer dat het maximale aantal van 250 door de DVZ te registreren asielaanvragen per dag niet volstaat. Asielzoekers opvangen gebeurt in België door Fedasil en de opvangpartners. Het reguliere opvangnetwerk bestaat uit de collectieve opvangcentra van Fedasil, het Rode Kruis en de Socialistische Mutualiteit, de individuele opvangplaatsen van Vluchtelingenwerk Vlaanderen en de OCMW’s, de opvangplaatsen voor niet-begeleide minderjarigen (NBM) en de open terugkeerplaatsen. Die laatste zijn opvangplaatsen in enkele collectieve opvangcentra voor uitgeprocedeerde asielzoekers die het land moeten verlaten en specifieke terugkeerbegeleiding krijgen. Na de vorige asielcrisis werden bovendien ongeveer 2000 bufferplaatsen in reserve gehouden om te kunnen inspelen op een stijging van het aantal asielzoekers en om tijd te winnen om desnoods bijkomende opvangplaatsen te zoeken. Jammer genoeg volstonden die 2000 bufferplaatsen niet om de huidige acute en sterke stijging van het aantal asielaanvragen het hoofd te bieden. Bezetting, instroom en uitstroom: de cijfers In april 2015 was de bezettingsgraad van het reguliere opvangnetwerk 78 procent, Lokaal november 2015

33


mens en ruimte asielcrisis

Evolutie instroom en uitstroom opvangnetwerk asielzoekers Instroom

Uitstroom

Saldo

Januari

1231

1437

-206

Februari

1096

1405

-309

Maart

1156

1419

-263

April

869

1172

-303

Mei

1394

995

+399

Juni

1968

1246

+722

Juli

2668

1287

+1381

Augustus

4936

1499

+3437

Totaal

6233

1763

+4470

21.551

12.223

+9.328

Bron Fedasil

sinds augustus schommelt hij rond de 97 procent, een stijging met 20 procent, terwijl er intussen bijna 7000 opvangplaatsen zijn bijgekomen! Een marge van 3 procent kan de indruk wekken dat er nog ruimte is, maar het opvangnetwerk is vol bij een bezettingsgraad van 94 procent. Naarmate de bezettingsgraad stijgt, stijgt immers ook het aantal verliesplaatsen. Een gezin van vier wordt bijvoorbeeld toegewezen aan een opvangplaats voor een gezin van vijf omdat er geen plaatsen voor gezinnen van vier meer zijn. Die ene opvangplaats gaat dan verloren. De tabel over in- en uitstroom toont dat het aantal opgevangen asielzoekers in april 2015 met 303 personen daalde, bij een bezettingsgraad van net geen 78 procent. Geen vuiltje aan de lucht dus. Er werd zelfs verder afgebouwd. In mei werden 304 asielzoekers extra opgevangen, in juni al 722. Tijdelijke schommelingen komen echter vaker voor. Vanaf juli ging het opeens zeer snel. In augustus kwamen er 3437 personen bij in het opvangnetwerk, in september al 4470. Eind september 2015 bedroeg de bezettingsgraad bijna 98 procent. Het aantal opvangplaatsen steeg van 16.448 in april tot 23.382 in september (+6934). Daarvan zijn er 16.587 reguliere opvangplaatsen, 2512 tijdelijke opvangplaatsen in kazernes en bestaande opvangcentra, 1720 actieve bufferplaatsen, 1663 noodopvangplaatsen zoals tenten en campings en 900 mobiele woonunits. Het is nog maar de vraag of dat zal volstaan. Voorlopig houdt Fedasil rekening met een verdere uitbreiding van het opvangnetwerk tot 34 november 2015 Lokaal

36.000 opvangplaatsen tegen eind 2015. Federale maatregelen De vorige asielcrisis in 2009-2011 heeft duidelijk gemaakt dat asielzoekers niet opvangen leidt tot rechtszaken, dwangsommen, steunvragen bij het OCMW, hotelopvang enzovoort, waardoor de situatie alleen maar erger wordt. Nu heeft de federale regering snel maatregelen getroffen om in voldoende opvangplaatsen te kunnen voorzien. De beslissingen van de ministerraad volgden en volgen elkaar snel op, aangepast aan de realiteit op het terrein. Eerst werden er middelen vrijgemaakt om de 2000 bufferplaatsen te activeren. Daarna kwamen er 900 mobiele units, verschillende honderden opvangplaatsen als tijdelijke uitbreidingen van bestaande collectieve centra, zo’n 2500 opvangplaatsen in kazernes, meer dan 1500 plaatsen noodopvang en ten slotte middelen voor 1600 bijkomende LOI-plaatsen. Niet voor alle vrijgemaakte middelen is er meteen een ‘match’ in concrete opvangplaatsen. Er wordt dus

Nu ook plaatsen bij privépartners Tot nu toe (half oktober) zijn de opvangpartners erin geslaagd om elke asielzoeker op te vangen. Om het hoofd boven water te houden, moeten Fedasil en de opvangpartners elke dag zo’n 150 extra opvangplaatsen vinden. Deze inspanning is niet oneindig vol te houden. Er zijn gewoonweg niet genoeg beschikbare gebouwen en inzetbaar personeel waarop de overheid via Fedasil en de opvangpartners kan terugvallen. Bovendien moet een deel van de noodopvang in tenten en op campings voor de winter echt begint, vervangen worden door meer solide opvangplaatsen. Daarom heeft de regering enkele openbare aanbestedingen uitgeschreven om ook de privésector bij de opvang te betrekken. De eerste oproep gold voor 10.000 opvangplaatsen, daarna kwamen er nog twee om bij hoogdringendheid in 2000 en 5000 opvangplaatsen te voorzien. In de eerste helft van oktober werden de eerste asielzoekers opgevangen door privépartners. Voor Vlaanderen gaat het voorlopig over Corsendonk Apartments in Turnhout voor 377 asielzoekers en Hotel De Linde in Retie voor 125 asielzoekers. In de komende weken zullen er nog honderden privé-opvangplaatsen opengaan. Deze vorm van opvang van asielzoekers is net als de pre-opvang in de WTC III nieuw voor België. Voor de VVSG is het belangrijk dat de

Evolutie bezettingsgraad opvangnetwerk asielzoekers

Bron Fedasil

September

al eens geschoven van het ene type plaats naar het andere. Deze opsomming is dan ook slechts indicatief.


Vlaanderen ondersteunt lokale besturen bij asielcrisis privépartners begeleiding van voldoende kwaliteit bieden, zowel tijdens de opvang als bij het verlaten daarvan, zodat die taak niet naar de OCMW’s doorgeschoven wordt. Staatssecretaris Theo Francken verzekert dat het lastenboek voldoende garanties bevat dat er niet alleen een dak boven het hoofd en drie maaltijden per dag geboden worden en dat de privépartners dezelfde kwaliteit zullen leveren als de reguliere opvangpartners. Opvang en integratie: rol OCMW’s De OCMW’s zijn een belangrijke betrokkene in het asielbeleid. Ten eerste zijn alle OCMW’s samen de grootste opvangpartner van Fedasil. Zij bieden in totaal 6260 opvangplaatsen in lokale opvanginitiatieven (LOI’s) aan. Ten tweede staan ze in voor de integratie in de samenleving van asielzoekers die een positieve beslissing krijgen. Een LOI is kleinschalige opvang op vrijwillige basis, georganiseerd door een OCMW. De LOI-overeenkomsten tussen Fedasil en het OCMW zijn van onbepaalde duur met een opzegtermijn van zes maanden. Fedasil betaalt een LOItoelage en het OCMW biedt materiële opvang zoals bepaald in de Opvangwet. Van de 308 OCMW’s in Vlaanderen hebben er slechts een tiental geen LOI. LOI’s zijn dus goed ingeburgerd. Van de gevraagde 1600 bijkomende LOIplaatsen waren er begin oktober al 1400 concreet aangeboden. De OCMW’s reageren dus snel en constructief op de oproep van de regering, ondanks het per definitie onzekere karakter van LOIplaatsen en het uitblijven van garanties voor de toekomst. Als het aantal asielaanvragen daalt, wordt het aantal opvangplaatsen uiteraard afgebouwd. Middelen inzetten voor lege opvangplaatsen is geen goed bestuur. LOI’s in gehuurde woningen worden dan geconfronteerd met de opzeg van de huurovereenkomst die niet altijd samenvalt met de beslissing van afbouw. Bovendien is er vaak een periode van leegstand voorafgaand aan de beslissing tot afbouw. Leegstand betekent dat er slechts 40 procent van de LOI-toelage betaald wordt. Bij lan-

​ e Vlaamse Regering maakt in 2016 20 miljoen euro vrij om de lokale besturen te on‑ D dersteunen bij de asielcrisis. Dat blijkt uit de begrotingsopmaak. Hiermee erkent ze de cruciale rol die de lokale besturen zullen spelen bij de integratie van vluchtelingen. Hoe dit geld moet besteed worden, is nog onduidelijk. De VVSG zal hierover nog ge‑ sprekken voeren met het kabinet van minister Homans. Deze ondersteuning is meer dan welkom. De uitdagingen zijn immers groot op allerlei vlakken: ondersteuning bij het vinden van huisvesting, extra inspanningen rond inburgering, begeleiding naar werk, toeleiden naar gepaste dienstverlening enzovoort. Volgens de berekeningen van de VVSG zal 20 miljoen euro niet volstaan om aan alle noden te voldoen, maar het is wel een grote stap in de goede richting.

gere leegstand kan dat nadelige financiële gevolgen hebben voor het OCMW. Bovendien is het beleidsmatig moeilijk woningen leeg te laten staan, aangezien de woningnood overal hoog is. Ook voor het personeel is er steeds een element van werkonzekerheid. Een ander belangrijk aandachtspunt is de hoge beschermingsgraad. In totaal wordt 60 procent van de asielaanvragen aanvaard. Dit betekent dat er voor 60 procent van het totale aantal asielzoekers huisvesting gevonden en een integratietraject uitgetekend moet worden. Voor de periode juli 2015-december 2016 verwachten we 24.390 positieve CGVSbeslissingen. De cijfers van het CGVS zijn dossiers. De OCMW’s werken met personen. Naar schatting gaat het dan over 31.707 personen. Een overgrote meerderheid zal een hulpvraag indienen bij het OCMW. Door de kortere asielprocedures hebben deze mensen minder tijd gehad om zich voor te bereiden op een zelfstandig leven in België. De OCMW’s staan dan ook voor een grote uitdaging om elke hulpvrager de nodige dienstverlening en begeleiding op maat te kunnen geven. De VVSG vraagt ondersteunende maatregelen van de federale overheid, zodat er voldoende personeel kan worden ingezet. De Vlaamse overheid heeft de verantwoordelijkheid om het reguliere hulpverleningsaanbod (inburgeringscursussen, tolken, huisvesting…) te verhogen. Uitstroom en huisvesting Fedasil wijst vooral asielzoekers met een hoge kans op een positieve beslissing toe aan de LOI’s. In de praktijk zullen ze dus

voor meer dan 60 procent van hun bewoners een woning moeten zoeken en dat per asielaanvraag. Een belangrijke vraag is dan ook hoelang een gemiddelde asielaanvraag zal duren. Zes maanden? Acht maanden? Dat is afwachten. De regering dringt aan op korte procedures en het CGVS mag daartoe extra personeel aanwerven. Kortere asielprocedures betekent immers minder lange opvang en dus minder behoefte aan opvangplaat-

Nieuwe Infolijn helpt bij vlotte integra‑ tie van asielzoekers Het Agentschap Integratie en Inbur‑ gering is gestart met een Infolijn asiel en migratie. Ook gemeenten kunnen er terecht met praktische vragen over de integratie van asielzoekers, zoals: • Waar vinden de cursussen Neder‑ lands voor anderstaligen plaats? • Hoe maak ik asielzoekers wegwijs in mijn gemeente? • Hoe schakel ik een sociaal tolk of vertaler in? Wat u kunt verwachten van de Infolijn asiel en migratie: • Correcte en volledige informatie, toegespitst op uw gemeente; • Een snelle en gerichte doorverwij‑ zing naar partners die u kunnen on‑ dersteunen. Voor meer informatie: www.integratie-inburgering.be, knop asiel

Lokaal november 2015

35


mens en ruimte asielcrisis

Leuven 17 november Gent 26 november

De asielcrisis in de lokale context: infoavond De toestroom van asielzoekers stelt onze lokale voorzieningen en instellingen voor een grote uitdaging. Maar wat houdt deze asielcrisis precies in? Over hoeveel men‑ sen gaat het? Waar hebben ze precies recht op en hoe verloopt de procedure die ze doorlopen? Wat gebeurt er zodra de vluchtelingen erkend zijn? Welke opdracht heb‑ ben de lokale besturen en wat doet de Vlaamse overheid? Om u over dit alles goed te documenteren organiseert de VVSG i.s.m. het Agentschap Integratie & Inburgering een aantal informatieavonden voor raadsleden, medewer‑ kers en leidinggevenden van OCMW’s en gemeenten. Tijdens deze avond verneemt u de meest recente cijfers over het aantal asielaanvragen, de bezettingsgraad van de opvangvoorzieningen én de nog te realiseren opvangplaatsen. We gaan ook dieper in op de federale en Vlaamse maatregelen en op de rol die de OCMW’s en gemeen‑ ten kunnen spelen. Uiteraard staan we even stil bij het ondersteuningsaanbod van de VVSG en het Agentschap Integratie en Inburgering. Ten slotte is er de nodige tijd om in te gaan op uw vragen. Leuven - 17 november - Park Inn Hotel Gent - 26 november - Zebrastraat Onthaal met broodjes vanaf 18 uur Start: 19 uur, einde 21.30 uur Voor inschrijvingen zie www.vvsg.be

sen. Maar in die redenering speelt ook de uitstroom een cruciale rol. De termijn om een woning te vinden na een positieve beslissing is twee maanden. Dat is onrealistisch. In de praktijk gaat het immers over meerdere duizenden woningen, terwijl er nu al onvoldoende betaalbare woningen in een redelijke staat te vinden zijn. Sociale huisvesting kan geen soelaas brengen want daar bestaan al wachtlijsten. De woningen moeten dus vooral op de private huurmarkt gevonden worden. Het niet tijdig vinden van een woning heeft gevolgen voor de opvang van asielzoekers. Dan moet het OCMW de LOI-plaats immers schorsen en met de toekenning van (equivalent) leefloon beginnen. Erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden hebben immers recht op maatschappelijke integratie en/of maatschappelijke dienstverlening. Een geschorste LOI-plaats is dan weer niet beschikbaar voor de opvang van nieuwe asielzoekers en bovendien neemt de incentive van de bewoners om een ‘mindere’ woning te aanvaarden af, 36 november 2015 Lokaal

aangezien ze al een (equivalent) leefloon ontvangen in het LOI. De federale overheid heeft er dus ook rechtstreeks belang bij dat de uitstroom vlot verloopt. De VVSG dringt daarom aan op een algemene uitstroomtermijn van drie maanden en soepelere voorwaarden om die te kunnen verlengen. Een verplicht spreidingsplan voor LOI-plaatsen? Ten slotte nog een paar bedenkingen over een verplicht spreidingsplan voor LOI-plaatsen. Dat iedereen zijn duit in het zakje moet doen, staat buiten kijf. Een verplicht spreidingsplan voor LOIplaatsen betekent echter dat de OCMW’s als enige opvangpartner niet langer op vrijwillige basis aan de opvang van asielzoekers deelnemen. Dat houdt het risico in dat de LOI’s onevenredig zullen worden ingezet om de conjunctuur in het aantal asielaanvragen op te vangen (open afbouw). Dat zou volgens de VVSG een onaanvaardbare verschuiving van verantwoordelijkheid van het federale

naar het lokale niveau betekenen. Een verplichting maakt het ook een stuk gemakkelijker om een eventuele besparing te realiseren via het verminderen van de LOI-toelage. Dat kan ook vandaag met een eenvoudige aanpassing van een Koninklijk Besluit, maar de verhouding tegenover een contractuele partner is toch anders dan tegenover een verplichte partner. Bovendien voorkomt een verplicht spreidingsplan niet dat er in crisissituaties op korte termijn grote opvangcentra geopend moeten worden. LOI’s openen vraagt immers altijd meer tijd omdat het over kleinschalige opvang gaat. De vraag is dan ook of de voordelen van een verplicht spreidingsplan voor LOI-plaatsen wel opwegen tegen de risico’s, temeer omdat maar een tiental OCMW’s in Vlaanderen geen LOI heeft en de gevraagde 1600 bijkomende LOIplaatsen op vrijwillige basis heel vlot aangeboden werden. Fabienne Crauwels is VVSG-stafmedewerker vreemdelingenbeleid


mens en ruimte infrastructuur

Geen gezonde gemeenten zonder goede stoepen en fietspaden Wanneer een bestuur gezonde en milieuvriendelijke verplaatsingswijzen, zoals wandelen en fietsen, wil stimuleren en het autogebruik ontraadt, leidt dat geregeld tot controverse in de media. Nochtans tonen verschillende studies van de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel aan dat mensen zich meer te voet of per fiets verplaatsen, als de kwaliteit van de stoepen en fietspaden maar goed is. Op die manier kan die dus bijdragen tot het gezondheids- en milieubeleid van de stad of de gemeente. tekst jelle van cauwenberg, ariane ghekiere, lieze mertens, dr. ragnar van acker, werner de wael, prof. dr. ilse de bourdeaudhuij en prof. dr. benedicte deforche bewerking foto’s daphne reinehr

D

agelijks 10.000 stappen zetten of 30 minuten extra bewegen is goed voor de gezondheid en kan helpen om hart- en vaatziekten, diabetes en verschillende kankers te voorkomen. De auto thuis laten en te voet of met de fiets ergens naartoe gaan is een efficiënte manier om beweging in je dagelijkse gewoontes te brengen. Uit recent onderzoek blijkt dat dagelijks een half uurtje fietsen of wandelen het risico op sterfte met 10% doet dalen. Zich ongemotoriseerd verplaatsen, eventueel in combinatie met het openbaar vervoer, in plaats van met de auto heeft niet alleen gunstige effecten op de eigen gezondheid, het kan ook bijdragen tot een gezondere leefomgeving. En laat het creëren van een gezonde leefomgeving nu net een thema zijn waarvan verschillende lokale besturen bij de opmaak en uitvoering van het meerjarenplan een prioriteit maakten. Uitlaatgassen van auto’s veroorzaken een groot aandeel van de luchtverontreiniging, wat op zich weer negatieve effecten heeft op

de gezondheid en op het klimaat. Bovendien zullen straten veel veiliger worden wanneer er minder auto’s rijden. Ondanks de vele voordelen van te voet gaan en fietsen blijkt uit cijfers van het Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen dat we 31% van de verplaatsingen van minder dan één kilometer toch met de auto afleggen. De manier waarop mensen zich verplaatsen, is deels een persoonlijke keuze, maar de manier waarop men straten aanlegt kan het ook gemakkelijker of moeilijker maken om zich te voet of met de fiets te verplaatsen. Binnen de kadermethodiek Gezonde Gemeente wordt daarom gesproken over het combineren van sensibiliserende campagnes met structurele maatregelen om een maximaal effect te genereren (zie www.gezondegemeente.be). De Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel voerden enkele wetenschappelijke studies uit over de invloed van straatkenmerken op onze verplaatsingen.

2

Renovatie van voetpaden nodig De straatkenmerken die belangrijk zijn om zich te voet te verplaatsen, werden onderzocht bij 65-plussers. De effenheid van het trottoir blijkt veruit het belangrijkste aandachtspunt te zijn wanneer ouderen zich te voet verplaatsen. Een effen voetpad is niet alleen veel comfortabeler om te wandelen, het vermindert ook het risico om te vallen. Het belang van effen voetpaden blijkt ook zeer duidelijk uit de volgende uitspraak van een 65-jarige vrouw bij het wandelen op een recent aangelegd trottoir (zie foto 1): ‘Hier kun je tenminste wandelen zonder te vallen of je voet te verzwikken, dit is helemaal effen. Het trottoir is ook afgescheiden door paaltjes. Als die er niet waren, stonden er de auto’s op het trottoir geparkeerd.’ Hoewel de ouderen aangeven dat de effenheid van stoepen cruciaal is, meldt 54% van hen dat de stoep in hun straat een beetje of zeer oneffen is. Om Vlaamse ouderen aan te moedigen om zich te voet te verplaatsen blijkt de renovatie van trottoirs dus een prioriteit. 1/ Recent heraangelegd trottoir dat goed werd bevonden vanwege de effenheid en afscheiding met paaltjes. 2/ Voetpad dat slecht werd bevonden door de oneffenheden, obstakels (treden), beperkte breedte en auto’s die vaak tot op het trottoir geparkeerd staan.

1

Lokaal november 2015

37


mens en ruimte infrastructuur

3

4

3/ De afscheiding tussen het fietspad en het overige verkeer is het belangrijkste punt voor fietsers. Van links naar rechts wordt de straat dus meer fietsvriendelijk. 4/ Wanneer een straat wordt heraangelegd, blijkt bovenstaande situatie de meest fietsvriendelijke oplossing.

Minder verkeersdrukte blijft het op één na belangrijkste straatkenmerk te zijn dat ouderen stimuleert om zich te voet te verplaatsen. In de praktijk kan dit zich vertalen in het verkeersluw of -vrij maken van zones waarin bestemmingen

gen) en 1232 kinderen (10- tot 12-jarigen) en hun ouders blijkt dat de aanwezigheid van fietspaden met een afscheiding van het gemotoriseerde verkeer, een belangrijke stimulans biedt om zich te verplaatsen met de fiets. Hoe beter het fietspad

De effenheid van het trottoir is veruit het belangrijkste aandachtspunt wanneer ouderen zich te voet verplaatsen. zoals winkels en diensten gelegen zijn. Op de derde plaats komt het onderhoud van de straat. De ouderen verkiezen zich te verplaatsen in een nette straat zonder afval, graffiti en verloedering. Andere kenmerken van trottoirs die ouderen belangrijk achten, zijn de breedte van de stoep, de afwezigheid van obstakels zoals verkeersborden en elektriciteitskasten en een duidelijke afscheiding van gemotoriseerd verkeer en fietsers. Foto 2 beeldt dan ook een trottoir af dat de ouderen als zeer slecht beschouwen. Ten slotte maakt de aanwezigheid van zitbanken en groen een straat aantrekkelijker om zich er te voet in te verplaatsen. Bij alle maatregelen moet het wandelcomfort wel gevrijwaard worden. Zo mag een zitbank geen obstakel vormen en mogen boomwortels de stoep niet beschadigen. Deze wetenschappelijke bevindingen bekrachtigen de aanbeveling in het Voetgangersvademecum om obstakelvrije stoepen van minstens anderhalve meter breed aan te leggen. Afgescheiden fietspaden essentieel voor fietsvriendelijke straten Uit een grootschalig onderzoek bij 1950 Vlaamse volwassenen (45- tot 65-jari38 november 2015 Lokaal

afgescheiden is, hoe fietsvriendelijker de straat is. Een fietspad aangeduid door lijnmarkeringen wordt verkozen boven een straat zonder fietspad, maar een afscheiding door middel van een drempel, en beter nog door een haag, nodigt het meest uit tot fietsen (zie afbeelding 3). Lijnmarkeringen kunnen een oplossing bieden wanneer gescheiden fietspaden aanleggen niet mogelijk is. Op plaatsen waar het mogelijk is, zouden fietspaden zo goed mogelijk van het verkeer afgescheiden moeten worden. Om blootstelling van fietsers aan uitlaatgassen tot een minimum te beperken en de verplaatsingsduur in te korten, moet men bij een volledige herinrichting van het stratennetwerk voor afzonderlijke en snellere routes voor fietsers kiezen (zoals de fietssnelwegen). Indien het onmogelijk is een afgescheiden fietspad aan te leggen, bijvoorbeeld door plaatsgebrek, kan de veiligheid van fietsers gegarandeerd worden door mid-

del van snelheidsbeperkingen (bijvoorbeeld zone 30) en het verlagen van de verkeersdrukte. Indien er al veilig afgescheiden fietspaden aanwezig zijn, zijn effenheid van het fietspad, de aanwezigheid van bomen en een goed onderhouden straat belangrijke elementen die de omgeving fietsvriendelijker kunnen maken. Uit onze studies blijkt de straat in afbeelding 4 het meest fietsvriendelijk te zijn, indien voetgangers- en fiets- en autoverkeer binnen eenzelfde straat moeten worden ondergebracht. Zoals eerder aangehaald worden er in het ideale geval afzonderlijke fietsroutes aangelegd. Gemengde voet- en fietspaden lijken geen goede oplossing Zowel voetgangers als fietsers wensen zich duidelijk afgescheiden van elkaar te verplaatsen. Een verschil in kleur tussen voet- en fietspad blijkt hierbij al een goede oplossing te bieden. Een fysieke afscheiding tussen voet- en fietspad (bijvoorbeeld door middel van paaltjes) blijkt niet wenselijk te zijn, aangezien dit door fietsers gezien wordt als een obstakel dat hun uitwijkmogelijkheden beperkt. Bij beslissingen met betrekking tot infrastructuur voor voetgangers en fietsers, blijkt het dus belangrijk te zijn steeds rekening te houden met zowel voetgangers als fietsers. In lijn met het STOP-principe (Stappen, Trappen, Openbaar vervoer en Personenwagens), moeten voorzieningen voor voetgangers en fietsers voorrang krijgen op de autobestuurders.

Fietspaden met een afscheiding van het gemotoriseerde verkeer – het liefst een haag – zijn een belangrijke stimulans om zich met de fiets te verplaatsen.


Belangrijkste conclusies De renovatie van stoepen blijkt noodzakelijk om ouderen te stimuleren om zich te voet te verplaatsen. • Het voorzien van goed afgescheiden (en indien mogelijk afzonderlijke) fietspaden is de belangrijkste voorwaarde om het fietsen te stimuleren. • Zowel voetgangers als fietsers verkiezen een eigen plaats in de straat.

hierbij helpen en tot een evenwicht met ook sensibiliserende en beleidsmatige maatregelen bijdragen. Jelle Van Cauwenberg, Ariane Ghekiere en prof. dr. Benedicte Deforche zijn lid van de Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde van de Universiteit Gent, Lieze Mertens en prof. dr. Ilse De Bourdeaudhuij van Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen aldaar, en dr. Ragnar Van Acker en Werner De Wael zijn stafmedewerker bij het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie

Samenwerking tussen verschillende diensten De renovatie of aanleg van trottoirs en fietspaden is voor Gezonde Gemeenten, die gestimuleerd worden meer integraal naar gezondheid te kijken, een uitgelezen kans om verschillende gemeentedien-

sten samen rond de tafel te brengen. We denken hierbij bijvoorbeeld aan de mobiliteitsdienst, dienst stedenbouw, seniorendienst, gezondheidsdienst, dienst onderwijs en technische dienst. De tools van de methodiek ‘Gezonde Gemeente’, zoals de gezondheidsmatrix, kunnen

(VIGeZ) Meer informatie over beweging, gezondheid, en milieu: www.vigez.be/themas/voeding-en-beweging www.gezondheidenmilieu.be www.gezondegemeente.be www.steunpuntstraten.be/vademecum

advertentie

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 Lokaal november 2015

39


mens en ruimte fietsbeleid

Fietsberaad pakt uit met boek, studiedag en charter Meer dan ooit zetten steden en gemeenten in op een sterk fietsbeleid. Om hen te ondersteunen heeft Fietsberaad Vlaanderen een handboek klaar: Sterk Fietsbeleid!. Het wordt op de gelijknamige studiedag in Gent voorgesteld. Daar kunnen gemeenten ook het charter Sterk Fietsbeleid ondertekenen. tekst wout baert beeld gf

O

p de studiedag Sterk Fietsbeleid op 10 december krijgen burgemeesters, schepenen en ambtenaren vanuit verschillende invalshoeken, argumenten aangereikt om een sterk fietsbeleid te ontwikkelen. Ook alle andere organisaties, verenigingen, bedrijven en scholen die aan een sterk en overtuigend fietsbeleid willen werken, zijn uiteraard welkom. De studiedag legt de nadruk op de fiets als integrale oplossing voor mobiliteit, gezondheid, verkeersveiligheid en de leefkwaliteit in kernen. In de enquête die Fietsberaad Vlaanderen vorig jaar hield, werden deze thema’s ook het vaakst genoemd als basis voor het lokale fietsbeleid. De feitelijke en wetenschappelijke inzichten worden op de studiedag afgewisseld met concrete getuigenissen van gemeenten. Charter Op de studiedag zal Fietsberaad Vlaanderen de resultaten van de eerste FietsTelweek en het Charter voor een sterk fietsbeleid voorstellen. Het charter bevat duidelijke uitgangspunten en engagementen rond fietsbeleid, op voorstel van de programmaraad van Fietsberaad Vlaanderen. Het erkent de bijdrage die een sterk fietsbeleid kan leveren aan verschillende beleidsdoelen. Het beklemtoont het grote potentieel en de vele voordelen van een fietsbeleid. Met de ondertekening erkennen de gemeenten deze uitgangspunten en engageren ze zich voor een sterk fietsbeleid.

40 november 2015 Lokaal

Heel wat gemeenten hebben al een sterk fietsbeleid en zullen zich herkennen in de principes. De ondertekening van het charter bevestigt dit en maakt de (geplande) acties zichtbaar. Bij andere gemeenten staat het fietsbeleid nog in de kinderschoenen en kan de ondertekening van het charter net een motivatie zijn om het fietsbeleid verder uit te bouwen. Fietsberaad Vlaanderen wil graag dat het niet bij de ondertekening blijft. We horen ook graag hoe u een sterk fietsbeleid in de praktijk brengt, nu en in de toekomst. Welke concrete acties voert uw gemeente nog uit voor 31 december 2018? Hoe brengt u de uitgangspunten en engagementen (minimaal drie) in de praktijk? Inspiratie is uiteraard te vinden in de kennisbank van Fietsberaad.

Gemeenten worden uitgenodigd het charter tijdens de studiedag Sterk Fietsbeleid officieel te ondertekenen. Fietsberaad wil op deze manier de gemeenten de kans geven om ‘uit te pakken’ met hun fietsbeleid. Dit geldt zowel voor de starters als voor de doorgroeiers. De ondertekening kan natuurlijk op elk moment gebeuren, ook voor of na de studiedag. Wout Baert is coördinator van Fietsberaad Vlaanderen

De volledige tekst van het charter vindt u op www.fietsberaad.be. Meer info: wout.baert@fietsberaad.be

Gent 10 december Studiedag Sterk Fietsbeleid De studiedag Sterk Fietsbeleid gaat door in Gent op 10 december, met onder meer Trui De Maré (moderator, VRT), Vlaams minister Ben Weyts, Jan Vermeulen (voorzitter Fietsberaad), Dr. Paul Schepers (Rijkswaterstaat/Universiteit Utrecht), Pieter Mar‑ chand (schepen Poperinge), Dr. Bruno Reynders (AZ Turnhout), Mario Borremans (bur‑ gemeester Heusden-Zolder), Prof. Stef Proost (KU Leuven), Tine Gielis (burgemeester Laakdal), Prof. Ann Verhetsel (UAntwerpen), Niels Tas (schepen Dendermonde), Tom Dehaene (gedeputeerde Vlaams-Brabant), Prof. Dirk Lauwers (UGent), Jan Peumans (voorzitter Vlaams Parlement), Mikael Van Eeckhoudt (directeur Fietsersbond), Otto van Boggelen (Nederlandse CROW-Fietsberaad), Filip Watteeuw (schepen Gent) en Leo Bormans (keynote) Deelnemers ontvangen het handboek ‘Sterk Fietsbeleid’.


PREVENTIE EEN BEROEP, INITIATIEVEN, EEN WEDSTRIJD

editie

Maakt u deel uit van de openbare of de non-profitsector en bent u actief in preventie? Dan is deze wedstrijd voor u!

NIEUWIGHEDEN EEN THEMA

EEN NIEUWE ONDERSCHEIDING

• Mobiliteit en verplaatsing

• Child Safety Award

4 CATEGORIEËN

EEN PUBLIEKSPRIJS

• Federale, regionale en lokale administraties en OCMW’s • Hulpverleningsdiensten (politiezones, brandweer, civiele bescherming…) • Zorgsector (ziekenhuizen, rustoorden, enz.) • Non-profitsector (VZW’s, federaties, onderwijs, enz)

EEN NIEUWE TIMING DE PRIJZEN

Ontdek meer en dien uw kandidatuur in op www.preventionawards.be!

Met de steun van:

Een initiatief van


mens en ruimte stad en platteland

De meest uiteenlopende ondernemers zien redenen om zich in agrarisch gebied te vestigen. Anderzijds vullen sommige landbouwbedrijven hun inkomen aan met een niet-landbouwactiviteit. Of ze evolueren naar een niet-landbouwbedrijvigheid.

Twee derde boerderijen niet meer gebruikt voor landbouw Het agrarisch gebied wordt steeds minder gebruikt voor landbouwactiviteiten. In leegstaande boerderijen vestigen zich almaar meer ondernemingen zonder band met de oorspronkelijke landbouwactiviteit. Die sluipende verstedelijking van het buitengebied is groot. Veel groter dan gedacht. tekst liesbet belmans beeld gf

U

it een recent doctoraat van Anna Verhoeve (ILVO - KU Leuven Ugent) blijkt dat 64% van de ondernemingen in het agrarische gebied geen landbouwbedrijven meer zijn. Het merendeel is bovendien niet conform de regelgeving ruimtelijke ordening en slechts een fractie wordt vergunbaar geacht. Deze dynamiek ontsnapt (gedeeltelijk) aan de sturing van de overheid en dreigt op termijn tot ruimtelijke chaos te leiden. De Vlaamse overheid moet daarom dringend een kader opstellen waarbinnen de gemeenten deze activiteiten volgens hun eigen landelijke context kunnen sturen. Agrarisch gebied trekt ondernemers aan Door schaalvergroting en stopzetting van activiteiten in de landbouwsector komen er steeds meer landbouwbedrijven leeg te staan. De gemiddelde oppervlakte per bedrijf stijgt, maar het aantal neemt af. Steeds meer niet-agrarische

42 november 2015 Lokaal

functies vinden hun weg naar al die leegstaande gebouwen. De meest uiteenlopende ondernemers zien redenen om zich in agrarisch gebied te vestigen. Op een KMO-zone of een bedrijventerrein kan een startende ondernemer immers niet altijd terecht, omdat het er te duur is, het aanbod niet op maat is of omdat ze zelf systematisch geweigerd worden. Anderzijds zit de oorzaak soms ook bij de landbouwbedrijven zelf. Sommige vullen hun inkomen aan met een nietlandbouwactiviteit. Of ze evolueren naar een niet-landbouwbedrijvigheid (van aardappeltransport naar algemeen transport). Of familieleden gebruiken delen van landbouwloodsen om er zelf een bedrijfje in te starten, bijvoorbeeld een schrijnwerkerij. Tot slot zijn er ondernemers die uitwijken naar het platteland om wonen en werken te kunnen combineren (bijvoorbeeld om een kinderdagverblijf of architectenbureau te beginnen) of omdat de vereiste kwali-

teiten voor hun activiteit op het platteland te vinden zijn. Stilte, rust en ruimte trekken bijvoorbeeld wellnesscentra en yogapraktijken aan. Dynamiek is sterk, recent en autonoom In 2008 werd deze dynamiek al in kaart gebracht bij 17 gemeenten van de regio Roeselare-Tielt en een jaar later, in de schoot van het Interbestuurlijk Plattelandsoverleg (IPO), bij 18 gemeenten, gespreid over heel Vlaanderen. Toen al bleek dat er zeer duidelijk een autonome niet-zone-eigen economische dynamiek aan de gang was op het platteland. De methodologie van deze studie werd door de West-Vlaamse Intercommunale uitgeschreven in een draaiboek dat beschikbaar is voor gemeenten. Ze kunnen er de situatie op hun grondgebied mee inventariseren en de ruimtelijke impact ervan evalueren. Naast informatie over aantal, locatie, ouderdom en type gebouw waarin de economische activiteit plaatsvindt, biedt de methodologie ook inzichten in de ruimtelijke impact ervan. In het doctoraat van Anna Verhoeve wordt de dynamiek bevestigd en wordt duidelijk hoe groot het fenomeen wel is. Verhoeve deed onderzoek in 35 platte-


landsgemeenten. Daar identificeerde ze 1530 niet-landbouwbedrijven die in een voormalige boerderij gevestigd zijn. Een derde daarvan behoort tot de industriële sector (hout- en metaalbewerking of voedselverwerking), twee derde tot de dienstensector (kantoren, architectenbureaus, kinderdagverblijven, paramedische praktijken). Opvallend is dat 85% van de geïnventariseerde activiteiten niet conform de huidige regelgeving voor ruimtelijke ordening is. En slechts 15% ervan wordt vergunbaar geacht. De dynamiek ontsnapt voor een groot stuk aan het oog van de lokale overheid. Volgens Anna Verhoeve komt dit onder andere doordat er nog geen systematische koppeling is tussen ruimtelijke en economische databanken. Functionele veranderingen in landbouwgebouwen en op landbouwgronden verdwijnen daardoor vaak onder de radar. Tijdens het onderzoek van Anna Verhoeve werd een dataintegratiesysteem ontwikkeld dat economische en ruimtelijke data koppelt.

kelingsstrategieën voor het platteland moeten zich dus evengoed richten op de kansen als op de negatieve gevolgen van deze veranderingen. Een verantwoorde invulling met andere functies en activiteiten biedt immers ook mogelijkheden. De hoeves bieden ruimte voor nieuwe initiatieven in de plattelandseconomie. Het platteland kan daardoor dynamisch ontwikkelen, zonder nieuwe ruimte in te nemen. Bovendien kan zo ook het voortbestaan van sites met erfgoedwaarde gegarandeerd worden. Door de instandhouding van typische hoeves blijft de

Bedreiging of kans voor platteland? Deze evolutie hoeft niet per definitie bedreigend te zijn voor het platteland, maar ze vraagt wel alertheid van de overheid. Niet alle functies zijn immers zomaar inpasbaar in het landelijke gebied. Ze overschrijden de draagkracht ervan bijvoorbeeld doordat ze meer en zwaar verkeer aantrekken, of omdat ze intrinsieke kwaliteiten zoals stilte en rust aantasten of het landschap verstoren. De grootste landgebruiker van het agrarische gebied is nog altijd de landbouwactiviteit, maar 1% ervan wordt al ingenomen door niet-agrarische economische activiteiten. Landbouwgrond wordt ook in toenemende mate ingenomen door private tuinen (6% agrarisch gebied). Door deze evoluties dreigt er landbouwareaal verloren te gaan en stijgt de gemiddelde prijs van de hoeves en landbouwgrond. Daarbovenop worden landbouwers steeds vaker geconfronteerd met protest over aspecten van hun activiteit, o.a. geur- en geluidshinder. Voor het beleid ligt de uitdaging in het actief anticiperen, zowel op functionele veranderingen die duidelijk een negatieve impact hebben, als op degene die ogenschijnlijk geen afbreuk doen aan de kwaliteit van open ruimte. De ontwik-

Maatwerk binnen regio’s Op dit moment kunnen al een aantal zonevreemde functiewijzigingen zoals paardenhouderij, manege, dierenartsenpraktijk, jeugdlogies, tuinaanlegbedrijf en B&B vergund worden (afwijkend van gewestplan of RUP). Daarvoor is een limitatieve lijst opgesteld in een Besluit van de Vlaamse Regering. Het gebouw moet daarbij aan een voldoende uitgeruste weg liggen en bouwfysisch geschikt zijn voor de nieuwe functie. Maar de mogelijkheden zijn beperkt en vooral niet gedifferentieerd naar de behoeften van plattelandsregio’s. Er is weinig ruimte voor maatwerk om bijvoorbeeld wonen, zorg of publieke functies in deze gebouwen onder te brengen. Daardoor worden kansen gemist voor verantwoord en

toekomstgericht hergebruik op het platteland. Naar aanleiding van die vaststellingen en in het kader van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen bekijkt de Vlaamse regering nu welke oplossingen er bestaan, rekening houdend met het draagvlak van het platteland. Sinds 2010 zoekt een beleidswerkgroep bij Ruimte Vlaanderen juridische oplossingen om (tijdelijk) bepaalde functiewijzigingen toe te laten. En onlangs lanceerde minister Schauvliege het initiatief van regelluwe zones. Het Pajottenland en het Meetjes-

Onderzoek in 35 plattelandsgemeenten toont aan dat er 1530 niet-landbouwbedrijven in voormalige boerderijen gevestigd zijn. identiteit van regio’s bewaard. En ten slotte ontstaat de mogelijkheid om aan het hergebruik voorwaarden voor ruimtelijke kwaliteit te koppelen.

land werden geselecteerd als proefzone. Op basis van de resultaten zal de regelgeving worden bijgestuurd. Het is van groot belang dat Vlaanderen zeer snel met een duidelijk kader komt waarbinnen gemeenten, op maat van de lokale context en de eigen plattelandsregio, de juiste beslissingen kunnen nemen zodat niet-agrarische activiteiten het platteland niet aantasten maar juist kwalitatief ondersteunen. Liesbet Belmans is VVSG-stafmedewerker Steunpunt Landelijke Gemeenten Verhoeve A. & Dewaelheyns V., ‘De verborgen veranderingen van het Vlaamse platteland’, Rooilijn, jg. 46, 2013, nr. 2, 96-104. Verhoeve, A., ‘Revealing the use of farms and Farmland by Non-agricultural Economic Activities. The case of Flanders, (De inname van landbouwgebouwen en landbouwgrond door niet-agrarische economische activiteiten. De casus Vlaanderen), PhD. Fac. of Bioscience Engineering. KULeuven, 2015, 141.

Deinze, 1 december

Hoera, open ruimte! Op de VVSG-studiedag ‘Hoera, open ruimte!’ maken we kennis met vernieuwen‑ de initiatieven voor de open ruimte. We bespreken beleidsthema’s die hoog op de agenda van het platteland staan: het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, basis‑ bereikbaarheid, lokale bestuurskracht en de Programmatische aanpak stikstof. (Zie agenda p.61) Meer informatie bij Liesbet Belmans of via www.vvsg.be

Lokaal november 2015

43


mens en ruimte praktijk

AALST - Een van de pijlers om welvaart te garanderen is een gezonde lokale economie met werkgelegenheid voor de bevolking. Daarom wil Aalst creatieve starters een handje toesteken.

GEERT DE WOLF

Creatieve starters ontpoppen zich

Michel: ‘Dankzij Atelier Rechteroever konden wij verhuizen van onze garage naar deze prachtige ruimte. We trokken naar hier als chauvinistische Aalstenaars en – eerlijk is eerlijk – voor een faire huurprijs.’

In Aalst starten elk jaar meer dan honderd ondernemers met een eigen zaak. De stad wil dan ook voldoende ruimte scheppen om lokale bedrijvigheid waardevolle kansen te geven. Daarom trad ze in 2014 toe tot het Spazio-project. Daarin worden acht gemeen‑ ten drie jaar lang begeleid bij het ontwik‑ kelen van een visie op bedrijfshuisvesting met duurzame economische ontwikkeling als doel. Nu is er in Aalst opvallend veel uitgaand pen‑ delverkeer, onder meer naar de omliggende aantrekkingspolen Gent en Brussel. Door voldoende ruimte te scheppen voor lokale economie moet Aalst zelf een aantrekkings‑ pool voor ondernemers worden. Atelier Rechteroever heeft het stadsdeel Rechteroever nieuwe zuurstof door er een broedplaats voor nieuw ondernemerschap van te maken. De stad stelt in samenwerking met vzw Entrakt leegstaande ruimtes ter beschikking als tijdelijke werkplek voor cre‑ atieve starters, ambachtslui en freelancers. Daarnaast wordt een netwerk opgericht tus‑ sen de ervaren en de jonge ondernemers uit de buurt. Zo ontstaan op Rechteroever popupwerkplekken in een productieve buurt!

GEERT DE WOLF

Voordelen voor iedereen

Hilde: ‘Ik voel me echt thuis op Rechteroever, we wonen in een leuke buurt en mijn atelier is mijn paradijs.’

Iedereen haalt voordeel uit het concept. De starters kunnen een nieuwe locatie uit‑ testen zonder zich voor jaren vast te leggen. De eigenaars zien hun panden benut worden en de omwonenden krijgen een levendiger buurt. Iedere starter krijgt op Rechteroever met de steun van de adviesraad voor ondernemers DINE een pakket voordelen: begeleiding via peterschap door de deelraad met kennis- en ervaringsuitwisseling, communicatie en

promotie van het project via kanalen van de stad en Voka en een slotevenement voor de deelnemers en buurtbewoners. Als klap op de vuurpijl bieden de Aalsterse hogescholen gratis communicatie- en marketingon‑ dersteuning: een folder, logo of digitaal marketingplan ontwerpen behoort tot de mogelijkheden.

Gezocht Voor Rechteroever mikt de stad op creatieve ondernemers, freelancers en starters: fo‑ tografen, architecten, schrijvers, designers, ambachtslui… Bedrijvigheid die ontstaat vanuit de carnavalswerking (kostuums en decors ontwerpen en vervaardigen, make-up, muziek…) kan een stimulans zijn voor nieuw vakmanschap. Ook de activiteiten van het nabijgelegen Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis bieden veel potentieel. De vraag tot medewerking van eigenaars werd gelanceerd in het stadsmagazine Chipka van mei 2015. Daarna volgde een oproep via digitale media (Facebook, Twitter) aan kandidaat-ondernemers/starters. Nu al kunnen zes panden ingezet worden. 24 kandidaten hebben gereageerd en twaalf van hen hadden op 1 oktober 2015 dankzij het project een werkplek gevonden. In 2016 wil de stad het project voortzetten met vijf extra panden. Een stadsdeel uitbou‑ wen tot broedplaats van creatieve economie is een langzaam proces. Communicatieacties helpen om panden te werven, maar vooral de persoonlijke gesprekken hebben deuren geopend. Dit project kwam tot stand dankzij het Agentschap Ondernemen en Voka OostVlaanderen. bart palmaers

Wilt u meer weten over Atelier Rechteroever? Neem contact op met Sabine Smet, economisch consulent Stad Aalst: sabine.smet@aalst.be, T 0473-36 20 93.

44 november 2015 Lokaal


ANTWERPEN ’T GROEN KWARTIER

AALST BOTERMELKSTRAAT ROESELARE HET LAERE

Welkom in de buurt. Matexi realiseert buurten, leefomgevingen die een meerwaarde vormen voor hun bewoners, de omwonenden en de lokale gemeenschap. Onze klanten zoeken immers niet alleen een kwaliteitsvolle woning maar ook een omgeving waarin ze op een betrokken manier kunnen wonen, werken, winkelen en zich kunnen ontspannen. Daarom betrekken we lokale partners vanaf dag één: enkel zo kunnen we garanderen dat onze projecten zich in het lokale weefsel verankeren en het tegelijk versterken. Matexi engageert zich in vakverenigingen en gaat in dialoog met maatschappelijke belangengroepen, beleidsinstanties en experts uit de academische wereld. Zo heeft Matexi over de jaren heen een diepgaand inzicht in het hedendaagse woongebeuren verworven.

www.matexi.be


mens en ruimte vorming

Het nieuwe leren is mini Gratis kant-en-klare downloadbare korte vormingen die flexibel inzetbaar zijn op de werkvloer, die tijd en geld besparen, een hoog leerrendement hebben en de teamsfeer verbeteren. Diverscity bewijst dat het mogelijk is. Een jaar na de lancering van de kinderopvangTV en de vormingsbox thuiszorg, waar je de minivormingen kunt downloaden, bekijken we de formule en laten we enkele enthousiaste gebruikers aan het woord. tekst hilde hautekees beeld karolien vanderstappen

M

inivormingen zijn korte, kanten-klare, downloadbare vormingen van één uur om op de werkplek in te zetten. De basis is altijd een filmpje met herkenbare situaties uit een specifieke werkcontext. Die situaties worden aan de hand van reflecterende vragen besproken. Daarna volgen er verdiepende oefeningen of opdrachten. Voor alle minivormingen is er dus één stramien. Dit maakt het voor de begeleider en de deelnemers makkelijk en herkenbaar. In de vormingen zitten verschillende methodes en werkvor-

men verwerkt: oplossingsgerichte en waarderende benadering, ervaringsgericht leren, intervisie, verschillende perspectieven, teamleren… Alle informatie daarover staat in de handleiding. De ‘lesgever’ hoeft dus geen ‘les’ te geven, hij begeleidt de ervaringsuitwisseling en het werkplekleren. De minivormingen zijn zo uitgewerkt dat iemand met een goede dosis coachende vaardigheden – de leidinggevende of een andere medewerker – ermee aan de slag kan. De onderwerpen zijn gevarieerd: beroepstechnische en sociale vaardighe-

den, werkattitudes, afspraken en procedures bespreken enzovoort. Per thema of onderwerp zijn er meerdere minivormingen van één uur beschikbaar. Ze zijn los van elkaar te gebruiken, maar vormen samen een geheel. Zo kunt u bijvoorbeeld ook een halve dag vorming organiseren over één bepaald thema. In de loop van de reeks wordt er afhankelijk van het thema en de doelstelling in meer of mindere mate over vijf vragen nagedacht: • Wat is thema of begrip X voor ons? (definitiebepaling en reflectie)

Gebruikers over hun ervaringen met minivormingen De minivormingen zijn de back-up waar ik van droomde en ze zijn een grote ondersteuning in mijn werk. In de loop der jaren heb ik geleerd dat je dingen het best uit medewerkers zelf laat komen. Iets opleggen heeft geen zin. De filmpjes en oefeningen in de minivormingen laten medewerkers nadenken over hun eigen functioneren en helpen hen tot nieuwe inzichten komen. Dit is een absolute voorwaarde om tot een gedragen verandering te komen op de werkvloer. De medewerkers waren ongelofelijk enthousiast. Toen de minivorming afgelopen was, zijn ze nog een half uur blijven doorpraten. Voor ons mogen er nog veel minivormingen ontwikkeld worden. De voorbereidingen per minivorming zijn erg duidelijk en goed uitgewerkt. Dit bespaart me enorm veel tijd. Doordat je zelf kunt knippen en plakken in de PowerPoint kun je de vorming helemaal aan je eigen behoeften en medewerkers aanpassen. Ellen Baldewijns, verantwoordelijke van Kinderdagverblijf ’t Blommeke, OCMW Lanaken

46 november 2015 Lokaal

De vorming werd heel goed geëvalueerd door de medewerkers. Ze gaven aan dat het direct toepasbaar was in hun werk. Ze waardeerden het erg om echt gehoord te worden en om hun praktijkervaringen met andere collega’s te delen. Tijdens de inleefoefening was iedereen ongelofelijk stil, zelfs de babbelkousen. Inge Seghers, Gezinsbond Antwerpen


• Wat is het belang hiervan? (inleven in verschillende perspectieven en rollen) • Wat doen we al en wat loopt goed? (positieve analyse) • Waar willen we/wil ik in groeien? (plannen) • Welke rol kan ik/het team opnemen? (actie) De vormingen zijn kant-en-klaar. Per minivorming is er een voorbereiding, een PowerPointpresentatie met beeldmateriaal, achtergrondinformatie en indien van toepassing een zelfevaluatie beschikbaar. Zo kunt u zich als verantwoordelijke weer inlezen in het thema. Voor sommige thema’s is er veel achtergrondinformatie beschikbaar, voor andere is deze eerder beperkt. Met de zelfevaluatie kunt u een analyse maken van uw sterktes en verbeterpunten over dit bepaalde thema. Met die gegevens in het achterhoofd kunt u dan met uw team aan de minivormingen starten. Door op drie niveaus (kwaliteit, management, werkvloer) rond dezelfde thematiek te werken kunt u een meer gedragen en diepgaande toepassing van de thema’s bevorderen. Van management tot werkvloer.

Gratis maar veel waard We legden gebruikers de vraag voor welke voordelen zij aan de minivormingen ontdekten. Een eerste punt dat ze aanhaalden was het gebruiksgemak. Je hoeft geen externe opleider in te zetten. Een minivorming is gratis en makkelijker te organiseren. Toch vergt ze van de verantwoordelijke weinig voorbereiding, omdat alles uitgewerkt is. Je kunt zo’n korte vorming ook gemakkelijker en vaker inplannen. Zoals iemand het formuleerde: ‘Het is kort en beknopt en je kunt zelf de tijd bewaken. Je kunt zo lang of zo kort vorming geven als je zelf wilt.’ De herkenbaarheid en de praktische toepasbaarheid zijn ook grote pluspunten. De vorming sluit aan bij de dagelijkse praktijk en leefwereld van de medewerkers. ‘Je kunt knippen en plakken in de vormingen en aanpassen op maat van je team.’ ‘De betrokkenheid is erg hoog, de medewerkers voelen zich gehoord. Hierdoor krijg je een betere band met je medewerkers.’ Daarbij aansluitend merkt iemand op: ‘Soms sta je niet meer stil bij de dingen. Door de medewerkers zelf te laten nadenken krijg je zelf ook nieuwe inzichten.’

Ook de vorm spreekt aan: een minivorming is niet schools, alles is heel begrijpelijk en de oefeningen doen echt nadenken vanuit verschillende perspectieven. Hierdoor is er meer respect voor elkaars verantwoordelijkheden. De medewerkers komen zelf tot bepaalde inzichten. Je denkt samen na over oplossingen en verbeterpunten, en daardoor blijven de afspraken ook beter hangen. Voor wie? Dankzij de VIA4-middelen van de Vlaamse overheid kon Diverscity minivormingen ontwikkelen voor de diensten thuiszorg en kinderopvang. Dienstverantwoordelijken van lokale besturen kunnen via www.netwerkthuiszorg.be en www.steunpuntkinderopvang.be de minivormingen, PowerPointfilmpjes, handleiding en voorbereidingen downloaden. Dienstverantwoordelijken van deze diensten kregen een train-de-trainer tijdens de regionale ondersteuningspunten. Hilde Hautekees is VVSG-stafmedewerker Diverscity hilde.hautekees@diverscity.be

Wanneer ik van een inspirerende vorming kom, heb ik meestal zin om dingen te delen met mijn medewerkers. Vaak ontbreekt me de tijd om het voor te bereiden en soms weet ik ook niet hoe ik eraan moet beginnen. Hoe vertaal ik dit naar mijn laaggeschoolde medewerkers? Welke insteek moet ik gebruiken om een (moeilijk) onderwerp op een positieve manier bespreekbaar te maken? Hoe zorg ik ervoor dat de medewerkers zelf deze verandering willen of hun gedrag aanpassen? De situaties en getuigenissen in de filmpjes waren ongelofelijk herkenbaar, zowel voor mij als voor de poetshulpen. De getuigenissen in de filmpjes maakten dat niet ik, maar ‘collega-poetshulpen’ hun een bepaalde boodschap brachten. Dit komt veel beter aan. Hierdoor had ik hun volle aandacht en reageerden de medewerkers spontaan.

Lees de handleiding en voorbereiding, er staan erg bruikbare tips in, bekijk de filmpjes en test of alles werkt. Maak een combinatie die voor jouw team zinvol is. Je merkte echt resultaat na de minivormingen over roddelen. Vroeger belde een bepaalde klant mij wekelijks met de laatste nieuwtjes. Na de vorming heb ik nog één keer een telefoontje van hem ontvangen. De roddelpost is gesloten.

Joren Serraes, coördinator Lokaal Opvanginitiatief & Poetsdienst, OCMW Wachtebeke

Kevin Wouters, leidinggevende thuiszorg en poetsdienst

Lokaal november 2015

47


mens en ruimte praktijk

VILVOORDE — Ruim tien jaar geleden trok de openbare bibliotheek voluit de diversiteitskaart: aandacht voor kwetsbare groepen, ondersteuning van anderstaligen en vooral een doordachte vrijwilligerswerking. Zowel klanten als personeel weerspiegelen hier de interculturele stad Vilvoorde. Diversiteitsdeskundige Frank en Hayat, tot voor kort zelf vrijwilligster, vertellen over hun geliefde bibliotheek.

Hayat herinnert zich haar eerste biblio‑ theekbezoek in Vilvoorde nog goed: ‘Vier jaar geleden verhuisde ik van Antwerpen naar Vilvoorde. Al meteen bij mijn inschrij‑ ving was de ontvangst heel hartelijk.’ Voor Frank kwam Hayat net op het goede mo‑ ment: ‘We waren het Tareko-project toen volop aan het opstarten, een taalreiskoffer die de taalontwikkeling bij anderstalige kinderen stimuleert. We hadden iemand nodig met haar profiel. Hayat is heel com‑ municatief, door en door doordrongen van de troeven van onze bibliotheek en een perfecte ambassadrice om onze projecten mee uit te rollen en bekend te maken.’ Hayat trok naar Kind en Gezin om daar het aanbod van de bibliotheek bekend te maken: ‘Elke moeder van allochtone origine die ik aansprak, reageerde positief en bovenal verbaasd dat de bibliotheek zoveel aandacht heeft voor andere talen en culturen. De blije gezichten van moeders na een voorleessessie voor hun kinderen in het

Arabisch, Turks of Engels gaven me ontzet‑ tend veel voldoening en waren tegelijk heel herkenbaar. Ik ben zelf in België geboren en beschouw mezelf als iemand van hier. Daarom lijkt het misschien banaal dat hier boeken in mijn moedertaal zijn, maar het geeft me een groot gevoel van appreciatie voor mijn taal en achtergrond.’ De bibliotheek van Vilvoorde hecht er groot belang aan andere talen en culturen op een positieve manier te belichten. Frank: ‘Onze bibliotheek vervult hier een educatieve rol. Kinderen die hun moedertaal goed spreken, zetten veel makkelijker de stap naar het leren van een tweede taal. Niet alleen met het Tareko-project en de anderstalige voor‑ leessessies maar ook met de oprichting van een Taalpunt voor nieuwkomers die Nederlands willen leren, wil de bibliotheek een heel divers publiek aanspreken.’ Hayat vond inmiddels vast werk. Ze komt nog vaak in de bibliotheek, maar dan wel

STEFAN DEWICKERE

STEFAN DEWICKERE

STEFAN DEWICKERE

Een bibliotheek voor iedereen

als gebruiker samen met haar twee doch‑ tertjes. Volgens Frank is de vrijwilligers‑ werking alleen nog maar toegenomen: ‘We blijven op zoek gaan naar vrijwilligers uit ons doelpubliek, dat is pas echt participe‑ ren. We merken dat wanneer er bijvoor‑ beeld een vrouw van Marokkaanse origine de bibliotheek binnenwandelt, ze vaker iets zal vragen aan onze vrijwilligster met dezelfde achtergrond. Dat is ook logisch, het creëert vertrouwen.’ De bibliotheek kan ook als organisatie reke‑ nen op meer vertrouwen van de Vilvoor‑ denaars. Dat was een van de opvallende vaststellingen van een Noorse onderzoek‑ ster die aan de hand van interviews en veldwerk de rol van de bibliotheek als ontmoetingsruimte onderzocht. Frank: ‘Het was voor ons heel fijn om te horen dat zowel jongeren als ouderen onze biblio‑ theek als een heel veilige en vertrouwde plek ervaren. We hebben de afgelopen tien jaar een lange weg afgelegd.’ katrien gordts

Frank Verreyken - deskundige collectiemanagement en diversiteit - T 02-255466 - frank.verreyken@bibliotheek.be www.bibliotheekvilvoorde.be 48 november 2015 Lokaal


In de VVSG-winkel is alles te koop

winkel.vvsg.be kantoormateriaal & -meubilair • werkkledij • drukwerk • computersupplies • sjerpen & vlaggen VIVIANE ARENTS T 02-211 55 19 viviane.arents@vvsg.be F 02-211 56 57 INGRID VANKELECOM T 02-211 55 20 ingrid.vankelecom@vvsg.be F 02-211 56 57


mens en ruimte sterk werk

Bouwen aan de toekomst van jongeren Sulaiman heeft een lange weg afgelegd. Van Afghanistan naar BelgiÍ en van puber naar jongvolwassene. Maatschappelijk werker Nele Van Assche van het OCMW Antwerpen kruiste zijn pad. Na een intens traject samen zijn de taalbarrières ondertussen overwonnen en staat Sulaiman bijna op eigen benen. Toch staat de deur van de jongerenexpertisedienst nog altijd open. tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

50 november 2015 Lokaal


op eigen benen te staan, begeleidde. Een groep van twaalf jongeren, zowel nieuwkomers als Belgen, volgde een jaar lang een intensief voortraject. Twee dagen per week ontmoetten ze elkaar om te werken rond thema’s als vrije tijd, activering, wonen, budget, koken enzovoort. Nele vertelt dat ze Sulaiman zag groeien. Sulaiman begrijpt het heel letterlijk, want hij kreeg een echte groeischeut toen hij in België aankwam. Nele Van Assche legt hem uit dat groeien ook een tweede betekenis heeft: ‘In het begin had Sulaiman het heel moeilijk met Nederlands spreken. Hij had altijd een vriend bij zich als tolk en was heel verlegen. Na enkele maanden bloeide hij helemaal open en moesten we hem soms intomen om te stoppen met vragen stellen!’

I

n de Afghaanse cultuur kijk je met een ernstige blik in de camera. Nele Van Assche moedigt Sulaiman wat aan om zijn stralende glimlach tevoorschijn te halen voor de foto. Met een lichte aarzeling vertelt Sulaiman dat hij waarschijnlijk zeventien was toen hij in 2012 in België aankwam. Zijn leeftijd kende hij niet precies, maar een botscan bepaalde dit bij aankomst in het asielcentrum. Hij liet zijn ouders achter, en familie in België heeft hij niet. Sulaiman geniet subsidiaire bescherming: ‘Elke dag huilen mijn ouders om mij. Ook ik ben heel bezorgd om hen. Ik zal op Facebook nooit een foto plaatsen of zeggen waar ik woon of werk. Dat zou mijn ouders in gevaar kunnen brengen.’ Maatschappelijk werker Nele Van Assche leerde Sulaiman in 2014 kennen tijdens Power+, een project van het Europees Sociaal Fonds (ESF) dat jongeren die het moeilijk hebben om

Het Power+-traject eindigde voor Sulaiman met een stage in de keuken van een Antwerps ziekenhuis. Zijn werkgever was heel tevreden en na afloop kon Sulaiman al snel aan de slag via sociale tewerkstelling (artikel 60’er). Sulaiman: ‘Ik kook heel graag en hielp al mee in de keuken van het asielcentrum. Nu ben ik polyvalent medewerker in de keuken en doe ik verschillende taken. Ik ben echt blij met leuk werk en vriendelijke collega’s.’ In mei dit jaar eindigde ook voor Nele Van Assche het ESF-project. ‘De subsidies vielen helaas weg, maar het OCMW Antwerpen besliste te blijven investeren in jongeren en startte met een jongerenexpertisedienst.’ Samen met een collega begeleidt Nele sinds juni een tiental jongeren tussen 18 en 25 jaar oud. Binnenkort starten ze met een voortraject activering met twaalf nieuwe jongeren. Nele Van Assche: ‘Met de klantgebonden begeleiding en ondersteuning van jongeren bouwen we zo ook expertise op die we willen

delen. We zoeken samenwerkingsverbanden, plannen themagebonden vormingen, nu nog voor jongeren (over bijvoorbeeld wonen) maar in de toekomst ook voor maatschappelijk werkers. We krijgen ook ondersteuning van een intercultureel medewerker. Met de huidige asielcrisis verwachten we de komende maanden meer vragen over niet-begeleide minderjarigen.’ Door de oprichting van het jongerencentrum heeft Sulaiman een vertrouwd persoon bij wie hij altijd terechtkan. Nele benadrukt hoe belangrijk die nazorg en dat ‘empowerment’ voor jongeren is: ‘Documenten van de ziekteregeling waren voor Sulaiman onverstaanbaar. Ik hielp hem met een heel eenvoudige uitleg die hij dan in zijn eigen taal op een post-it op het document kan plakken zodat hij het niet vergeet. Vorige week begreep Sulaiman niet waarom hij negen dagen vakantie moest nemen van zijn werkgever. Nu weet hij dat hij zijn dagen ook gespreid kan opnemen. Het groepstraject was van groot belang, maar de opvolging nadien kan voor jongeren een verschil maken. En vaak duurt het niet langer dan een half uurtje. Ook zijn successen deelt Sulaiman met ons. De dag dat hij werk kreeg, stond hij op de stoep van het centrum te zwaaien met zijn contract, zo fier en gelukkig was hij.’ Na het interview bespreekt Nele nog even met Sulaiman zijn energiefactuur. Die is plots hoger dan voordien. Nele legt in geen tijd de berekeningen uit en Sulaiman is weer vertrokken, ook in de tweede betekenis. Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

• Nele Van Assche Jongerenexpertise OCMW Antwerpen nele.vanassche@ocmw.antwerpen.be T 03-294 14 72

Lokaal november 2015

51


NIEUW

Noodplanning en -procedures Twee interessante publicaties rond noodplanning en noodprocedures voor specifieke doelgroepen in de lokale besturen. Canvas intern noodplan woonzorgcentra

Noodprocedures in zwembaden: een stappenplan

Auteur: Federale dienst noodplanning - gouverneur

Auteur: Het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en

Oost-Vlaanderen

Recreatiebeleid (ISB)

Een woonzorgcentrum is een plaats waar veelal kwetsbare ouderen samenleven. Preventie verdient hier dan ook de grootste aandacht. Het KB van 16 februari 2006 bepaalt bovendien dat iedere instelling moet beschikken over een intern noodplan, een document op het niveau van de organisatie, dat erop gericht is de schadelijke gevolgen van een noodsituatie te beperken. De dienst noodplanning van de provincie Oost-Vlaanderen gaf samen met preventieadviseurs en de brandweer vorm aan een canvas voor de opmaak van intern noodplan voor woonzorgcentra. Dit canvas vormt de basis voor deze praktische handleiding bij het opmaken van een intern noodplan. • zowel voor kleine als grote voorzieningen • actiekaarten met concrete richtlijnen • website met handige invuldocumenten

Volgens Vlarem moet elk publiek toegankelijk zwembad beschikken over geschreven procedures waarin de werking onder normale en onder noodomstandigheden beschreven wordt. Maar hoe begin je eraan? Hoe gedetailleerd moet zo’n procedure zijn? Wat moet ze wel en niet bevatten? Dit handige boekje, gebaseerd op de kennis en ervaringen opgedaan tijdens het gelijknamige ISB-traject, is geen strikte handleiding, maar een houvast om het proces rond werken aan noodprocedures vorm te geven.

• stappenplan met concrete oefeningen • checklists • specifieke aandachtspunten per type noodprocedure

€ 39

€ 35 (€ 39 voor niet-leden)

+

€ 35 (5 downloads)

€ 59 (beide)

✁ BESTELKAART

Ja, ik bestel .........

ex. van Canvas intern noodplan woonzorgcentra (€ 39 / € 35 VVSG-leden)* € …………………..

Ik bestel ......... ex. van Noodprocedures in zwembaden (39 € boek/ 35 € e-book/ 59 € beide)* € …………………..

Uitgeverij Politeia

Naam: .........................................................................................

Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: ........................................................................................ Bestuur/Organisatie: ..................................................................... Tel.: .............................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10

E-mail: ......................................................................................... Adres: ......................................................................................... BTW: ...........................................................................................

Of bestel via

www.politeia.be info@politeia.be

* Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.12.2016. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


beweging actualiteit

stefan dewickere

stefan dewickere

stefan dewickere

Durven met Dienstverlening

650 deelnemers tekenden op 15 oktober present in Gent voor een succesvolle tweede editie van de VVSG-inspiratiedag Durven met Dienstverlening. Naast al even glasheldere als indringende en bevlogen keynotepresentaties van Lieven Janssens, Mark Suykens en Dominic Campbell waren het vooral de lokale besturen zelf die de show stalen door hun inspirerende ervaringen en praktijken aan elkaar voor te stellen. Met #VVSGdurven bleef ook de conversatie over dienstverlening gedurende de hele dag levendig. De VVSG is veel dank verschuldigd aan de collega’s van Dilbeek, Kortrijk, Gent, Vorselaar, Kraainem, Waregem, Leiedal, Staden, Mechelen, Leuven, Wetteren, Aalst, Oostende, Kortenberg, Mechelen, Lokeren, Genk, Overijse en Hoeilaart, Maasmechelen en Beerse voor hun bijdrage aan het congres. Partners CIPAL, Proximus, Design Vlaanderen en Agentschap Ondernemen maakten het congres financieel mee mogelijk. Zowel de gemeente Dilbeek als het Wit-Gele Kruis braken op het congres een lans voor een innovatieve arbeidsorganisatie. Het Wit-Gele Kruis organiseert over zijn ervaring volgende maand een specifieke studiedag ‘de naakte waarheid over zelfsturing’. De leden van het lerend netwerk dienstverlening, die ook input gaven voor het programma van dit congres, hebben hun tweede bijeenkomst van deze jaargang in Hasselt op 19 november.

stefan dewickere

mattie jacobs en pieter plas

De presentaties van het congres kunt u herbekijken op www.vvsg.be/opleidingen/pages/durvenmetdienstverlening.aspx Bekijk ook de beelden, die de sfeer en ambiance van het congres evoceren: http://bit.ly/1NlrLuT

Lokaal november 2015

53


beweging netwerk Regionaal overlegplatform lokale dienstencentra West-Vlaanderen

Eenheid in verscheidenheid Wie de collegagroep van West-Vlaamse lokale dienstencentrumleiders zag poseren voor de nieuwe OCMWzorgafdeling in Wielsbeke, kon niet anders dan breed beginnen te glimlachen. Het gezelschap is aanstekelijk uitbundig. ‘Soms zijn ze in hun geestdrift moeilijk in te tomen,’ lacht VVSG-stafmedewerker Sofie Vermeersch. Zij brengt dit regionale overlegplatform (kortweg ROP) vier maal per jaar op verschillende locaties in West-Vlaanderen samen. ‘Collega Joke Vandewalle is er gelukkig altijd bij, om de groep en het overleg mee in goede banen te leiden.’ Vandaag is de groep te gast bij Annick Willems in LDC Ter Lembeek om ervaring en kennis te delen. Omdat elk LDC verschillend is, grijpen de regionale collega’s de kans om van elkaar te leren gretig aan.

Els Denolf, Lichtervelde: ‘Dit is een unieke gelegenheid voor mij om samen te zijn met collega’s uit andere lokale dienstencentra, om die mensen persoonlijk te zien. Ik werk in een kleine gemeente en leid er het enige dienstencentrum, dat pas drie jaar geleden geopend is. Ik kan niet te rade gaan bij collega’s binnen de eigen gemeente. Hier kunnen we tips met elkaar uitwisselen. In één netwerk vind je heel veel ervaring gebundeld, van verschillende soorten LDC’s in verschillende gemeenten. Dat is heel waardevol. Het helpt me ook sterk om bij te blijven op het vlak van de wet- en regelgeving, die regelmatig verandert.’

tekst pieter plas

Leen Raepsaet, Deerlijk: ‘Deerlijk heeft een zeer uitgestrekt grondgebied. Dat heeft ertoe geleid dat we, oorspronkelijk via een proefproject, voor elk van de vijf wijken van de gemeente zijn gaan werken met een mobiel lokaal dienstencentrum. We organiseren activiteiten en bieden diensten aan zoals een doorsnee LDC, maar dan op wielen. Dat maakt ons uniek. Dit regionale overlegplatform vind ik enerzijds heel waardevol om kennis en ervaring te delen met collega’s van “gewone” LDC’s in andere gemeenten. Anderzijds is het voor mij de plek bij uitstek om collega’s mee te doen aandringen op een aanpassing van het Woonzorgdecreet. Ik ijver er namelijk voor dat de decretale voorwaarden die gelden voor gewone LDC’s, worden uitgebreid naar de mobiele dienstencentra. De collega’s zijn al aardig mee met dat idee. Samen kunnen we wegen op het Vlaamse beleid.’

beeld stefan dewickere

Trui Vandenberghe, Annick Willems, Wielsbeke Kortrijk

54 november 2015 Lokaal

Joke Vandewalle VVSG-stafmedewerker Sofie Vermeersch, VVSG-stafmedewerker

Björn Pollentier, Veurne


Annick Willems, Wielsbeke: ‘Het regionale overlegplatform is inhoudelijk heel verrijkend. De collega’s steken veel van elkaar op en dat is belangrijk, vooral nu we allemaal met kwaliteitsbeleid bezig zijn. Het ROP stimuleert en dwingt je om de eigen werking even in een ruimer perspectief te plaatsen, om te kijken hoe anderen met bepaalde zaken omgaan. Daar kom je niet altijd toe in de drukte van alledag in je eigen dienstencentrum. Op korte tijd kun je hier met veel mensen veel verschillende ideeën uitwisselen.’ Debbie Degrieck, Oostende: ‘De lokale dienstencentra zijn nu aan hun kwaliteitshandboek aan het werken. Het administratieve luik is complex. Het is waardevol om daarover via dit netwerk met collega’s tips en advies te kunnen uitwisselen. Daarnaast zie je hoe collega’s uit andere gemeenten bepaalde vormen van dienstverlening organiseren, zoals buurthulp. Dat werkt inspirerend.

Leen Raepsaet, Els Denolf, Deerlijk Lichtervelde

Mijn lokaal dienstencentrum ’t Viooltje is een van de tien Oostendse LDC’s en ook binnen de stad is er overleg, maar op dit ROP krijg je de kans om met anderen te brainstormen. Dat is echt nuttig. Van LDC’s wordt nu eenmaal veel verwacht.’ Björn Pollentier, Veurne: ‘Waarom ik deelneem aan het overlegplatform? Voor de contacten met de collega’s, uiteraard. Het is een hechte groep, we hangen goed aan elkaar. De mogelijkheid om inspiratie op te doen maakt dit netwerk heel zinvol en waardevol. Doordat het telkens plaatsvindt in een ander lokaal dienstencentrum, zie je ook eens hoe de werking op andere plaatsen concreet loopt. Ook materiële zaken, zoals het gebruik van bepaalde kleuren in het LDC-gebouw, kunnen inspirerend werken. Je leert hoe collega’s een bepaalde problematiek op hun manier behandelen, en doet zelf een inbreng vanuit je eigen ervaring. Daardoor ga je je eigen werk in een ruimer kader bekijken. Voor mij is dat niet onbelangrijk, want Veurne is een kleine

stad, met maar één dienstencentrum. Vooral op het vlak van kwaliteitszorg in de lokale dienstencentra biedt deze collegagroep zeer nuttige aangrijppunten.’ Trui Vandenberghe, Kortrijk: ‘Kortrijk heeft zeven lokale dienstencentra, die werken als vakteams per wijk. Tussen die LDC’s is er ook structureel overleg. Maar dat is gebonden aan Kortrijk en van een heel andere aard dan dit regionale overlegplatform. Het ROP is een moment om te netwerken. Je komt er te weten hoe het er elders aan toegaat, je doet inspiratie op. Maar vooral: je geeft er samen met collega’s uit de regio vorm aan standpunten, waarmee je signalen kunt geven voor het beleid van de centrale overheden. Voor mij is dat het belangrijkste: dat die signalen worden opgevolgd, ook via de VVSG.’ Pieter Plas is redacteur van Lokaal

Debbie Degrieck, Oostende

Lokaal november 2015

55


perspiraat

beweging laureaat

“Vlaanderen heeft zich de voorbije 10 jaar een weinig loyale partner getoond. De spelregels worden gewijzigd terwijl men speelt en dat kan niet. Onze stad moet een meerjarenbudget opstellen dat tot twee cijfers na de komma moet kloppen, maar zelf trakteren ze de bedrijven op onze kosten. Hier kunnen we niet van recuperen. Dit bedrag kan nog oplopen tot 15 miljoen euro per jaar. De VVSG zal de regering alvast aanschrijven.” De Gentse schepen van Financiën Christophe Peeters (Open VLD) – Het Laatste Nieuws 15/10

Woonzorgcentra vallen in de prijzen op Animatie Vooruit

“Dwingende maatregelen zijn altijd noodmaatregelen. Ik weet ook dat we het ergste nog niet hebben gezien. De instroom is nog lang niet opgedroogd en de burgemeesters botsen nu al op een publieke opinie die er niet voor openstaat. Ik geef hen de raad om zich goed voor te bereiden.” VVSG-voorzitter en burgemeester van Roeselare Luc Martens over het spreidingsplan voor vluchtelingen – Het Nieuwsblad 25/9 “Vilvoorde wordt voor een aantal centrumfuncties die het moet vervullen, onvoldoende vergoed. Voor het criterium van het aantal inwoners zijn al uitzonderingen gemaakt. Turnhout werd in 2002 erkend als centrumstad terwijl het maar 40.000 inwoners telde, in functie van de randgemeentes.” Mark Suykens, algemeen directeur VVSG – De Morgen 20/6 “De meerderheid van de gemeenten heeft ondanks de moeilijke budgettaire situatie de belastingtarieven toch op hetzelfde peil gehouden.” Jan Leroy, VVSG-directeur Bestuur – Belga 7/10

56 november 2015 Lokaal

Animatie Vooruit! Project ‘De valies’ door Woonzorgcentrum De Populier te Geraardsbergen GF

“Voor de lokale besturen is het voorlopig koffiedik kijken wat betreft de impact van de federale tax shift op hun begrotingen. De verlaagde btw op scholenbouw kan zo’n 20 miljoen euro opleveren om extra te investeren. Maar de effecten van de lagere personenbelasting zijn nog onduidelijk.” Jan Leroy, VVSG-directeur Bestuur – De Tijd 13/10

Op 19 oktober vierden de VVSG, Zorgnet-Icuro en de VSPW’s (Vormingsleergang voor Sociaal en Pedagogisch Werk) samen met ruim 500 deelnemers de dertigste verjaardag van animatie in het woonzorgcentrum. Op deze feestelijke studiedag werden ook de winnaars van de wedstrijd ‘Animatie Vooruit’ bekendgemaakt. Uit 220 ingestuurde activiteiten selecteerde een jury eerder dit jaar negen laureaten. Van elk project werd een video gemaakt waarmee woonzorgcentra zoveel mogelijk stemmen konden verzamelen. Het project ‘de valies’ van woonzorgcentrum De Populier van het OCMW Geraardsbergen verzamelde ruim 4700 stemmen in de categorie ‘welzijn in de persoonlijke context van de bewoner’ en wint daarmee een fiets met een tablet van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO). Met deze fiets kunnen bewoners via Google Street View virtueel door hun oude woonplaats fietsen. In de categorie ‘welzijn in de maatschappelijke context van de bewoner’ wint ‘de rusthuisklas’ van WZC Sint-Franciscus in Vinkt een verblijf voor twee in een zorghotel. Het project ‘vissen’ van woonzorgcentrum Hemelrijck in Mol kaapte de prijs weg in de categorie ‘welzijn in de sociale context van de bewoner.’ Hemelrijck wint een fotoshoot van de bewoners en hun familie. katrien gordts

Bekijk de video’s van de negen laureaten op facebook.com/animatievooruit.

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal

inlevering personeelsadvertenties

Lokaal 11 (decembernummer) – 12 november 2015 Lokaal 1 (januarinummer) – 7 december 2015 informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43


tweets en tweeps

Volg ons op

An Baraitre @dadist_ Provincie @Oost_Vlaanderen: Vandaag krijgt @Nazareth9810 officieel de titel #FairTradeGemeente! #trots

World Health Organization @who_urbanhealth: In many cities around the world there is an effort to reduce the dependence on cars http://buff.ly/1Lk55Yi

De dochter van 6: ‘Mama, ik wil later ook voor het OCMW gaan werken!’ Over het beroep van je dromen gesproken :)

@rcagroup: Hoe digitaal zijn de Vlaamse gemeenten? Je ontdekt het op http://www. rca.be/nl/nieuws/hoe-digitaal-zijn-devlaamse-gemeenten #congov #whitepaper

Steven De Smet @deflik @HLN_BE: Op kaart: beluister het dialect van jouw gemeente http://dlvr.it/CQQqmY #hln

Steven Verbanck @VerbanckSteven

@BettyDeWachter, VVSG-diensthoofd Internationaal : Steden van alle grootte en omvang = sleutel tot succes Europees beleid+EU2020 strategie #opendays2015 #DGRegio

Jan Leroy @JanLeroyVVSG

directeur Bestuur

@VVSG: Wie onthult het grootste staatsgeheim van vandaag: geldt verlaging werkgeversbijdrage naar 25% ook voor contractanten bij (lokale) overheid?

Hoofdcommissaris Strategisch adviseur veiligheid - communicatie @ JanBriersGouv

Met veel genoegen werk ik mee aan ‘Praktijkdag #SOMEVVSG’ 8 december @loftgent @nadjaDS

@GemKalmthout: Opening Bibpunt in OCMW #Kalmthout is primeur voor Vlaanderen http://bit.ly/1G2Z9ac @BibKalmthout

stafmedewerker milieu

Openbare dienstverlening : ‘huisvuil’ scoort hoogst met 87% tevreden #VRIND #VVSGdurven http://www.vlaanderen.be/ nl/publicaties/detail/vrind-2015-vlaamseregionale-indicatorenoverheid

@BellenKim, kabinetsmedewerker OCMW Bilzen en preventiecoördinator Stad Bilzen: Stad en #ocmw #Bilzen dragen vandaag een geel lintje voor #dagtegenkanker #kotk @Luchendrix @StadBilzen

Journalist @TVanheste: De stad is van ons! Hoe jonge ideeënmakers de gemeenschap willen herontdekken via @decorrespondent

Lokaal november 2015

57


Volgboekje voor de kinderopvang

Alle nuttige en nodige informatie over een kindje in de opvang! Als ouder wil je graag weten hoe je kind zich voelt in de opvang. Heeft je peuter goed gegeten? Leuk met andere kinderen gespeeld? Heeft je baby goed geslapen of juist veel geweend? Als je weet dat je kind zich goed voelt in de opvang, stelt dat je gerust. Ook als begeleider is het soms goed om te weten wat er ’s avonds of ’s morgens allemaal al is gebeurd met het kind dat straks bij je in de opvang komt. Een goede communicatie tussen ouder en begeleider is zeer belangrijk. Maar vaak is er ’s morgens en ’s avonds weinig tijd. Vandaar dit ‘Volgboekje’.

Voor noodsituaties werd essentiële informatie vooraan in het boekje op een kartonnen fiche samengebracht. Deze fiche, Als het snel moet gaan, bevat onder meer belangrijke telefoonnummers. De tweede fiche, Zit alles in mijn luiertas, is een handige checklist voor de ouders. Iedere kinderopvang legt immers zijn eigen accenten en vraagt aan de ouders om bepaalde dingen zeker niet te vergeten. De rubriek Goed om te weten bevat alle info die nodig is bij de start en in noodsituaties. Het is belangrijk dat een begeleider bij de start van de opvang zoveel mogelijk weet over het kindje. Niet alleen technische of administratieve gegevens, maar ook medische informatie, lievelingseten of knuffel. Er is voldoende plaats vrijgelaten om foto’s in te kleven of extra informatie te noteren zodat iedere opvang en ouder een persoonlijke toets kan geven.

BESTELKAART

Ja, ik bestel

....... x pakket van 10x Volgboekje €55 / €50 VVSG-leden ....... x pakket van 10x Pictogrammenboekje €25 / €20 VVSG-leden ....... x pakket COMBO 10x Volg- en Pictogrammenboekje €70 / €60 VVSG-leden

Naam: ...............................................................................................

Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: ..............................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Adres: ............................................................................................... BTW: .................................................................................................

* Prijs incl. btw, excl. verzendingskosten. Prijs geldig tot 31 december 2015, voor actuele prijzen kijk op de website; www.politeia.be. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


@joblokaal vacatures in lokale besturen

Op zoek…

naar nieuwe collega’s?

De VVSG biedt vernieuwde tariefformules aan voor de plaatsing van uw vacatures. Ook een gezamenlijke formule met Jobpunt behoort tot de mogelijkheden. U leest er alles over op www.vvsg.be/vacatures. 3-11-15

Gemeente Sint-Martens-Latem stedenbouwkundig ambtenaar

10-11-15

16-11-15

Provincie Antwerpen directeur Zilvermeer 12-11-15

9-11-15

OCMW Borsbeek diensthoofd sociale zaken OCMW Gent adjunct van de directie - projectcoördinerend beleidsondersteuning Gemeente Zonhoven deskundige civiele werken Gemeente Zonhoven deskundige ict

Gemeenten Puurs, Bornem en Sint-Amands ambtenaar noodplanning Gemeente Malle deskundige financiën 14-11-15

Gemeente Essen gemeentesecretaris

DE STAD TIENEN GAAT OVER TOT DE INRICHTING VAN EEN AANWERVINGSEXAMEN VOOR:

BEKNOPTE FUNCTIE-INHOUD Ondersteuning bij de coördinatie van en het toezicht op de uitbestede werken in verband met wegen en patrimonium: voorbereiding van de uit te voeren taken, nazicht ter plaatse, inschatting van de taak, oplossingen voorstellen en uitwerken. Opmaken en uitwerken van de strategische meerjarenplanning van de dienst in het kader van de beheer- en beleidscyclus. Het toetsen en bijsturen van de strategische meerjarenplanning teneinde een optimale ondersteuning te verlenen aan de uitvoering van de beleidsbeslissingen. Sturen en bewaken van de externe communicatie voor aangelegenheden eigen aan het werkdomein.

www.tienen.be

ST_ADV.Personeel_B186xH130mm_Lokaal_v2.indd 1

Gemeente Asse ingenieur openbare werken Gemeente Asse stedenbouwkundige / ruimtelijke planner Gemeente Kraainem deskundige openbare werken

4-12-15

Veneco² tekenaar-ontwerper Veneco² junior projectcoördinator 15-12-15

Stad Tienen ingenieur-diensthoofd

24-11-15

Gemeente Rijkevorsel, boekhouder

OFD INGENIEUR-DIENSTHO - voltijds r 1a-A3a) (m/v) - statutai (A

bestede uitvoerende diensten – Uit voor de afdeling Technisch onium met aanleg van een werken – Wegen en patrim jaar geldigheidsduur van drie wervingsreserve met een

AANWERVINGSVOORWAARDEN • In het bezit zijn van een diploma universitair onderwijs of hoger onderwijs van het lange type gelijkwaardig aan universitair onderwijs in de richting industrieel ingenieur, burgerlijk ingenieur of architectuur. • Een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de eisen van de functie waarvoor je solliciteert en de burgerlijke en politieke rechten genieten. • Onderdaan zijn van de EER of van de Zwitserse Bondsstaat. • Voldoen aan de vereiste over de taalkennis opgelegd door de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966. • Slagen voor de selectieprocedure van toepassing op het aanwervingsexamen (competentieproef, gevalstudie, een test die de managements- en leiderschapscapaciteiten van de kandidaten toetst, een psychotechnische screening en een sollicitatiegesprek).

AANBOD Een salarispakket op A-niveau (geïndexeerde bruto maandwedde minimum 2.928.62 euro, maximum 5.153.85 euro). Bij de stad Tienen kan je rekenen op tal van extralegale voordelen (maaltijdcheques, gratis hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding, enz.) en krijg je ruimschoots de gelegenheid om je bij te scholen. INTERESSE? Meer informatie over de functie, de aanwervingsvoorwaarden en de selectieprocedure kan je verkrijgen bij de personeelsdienst, Grote Markt 27, 3300 Tienen, tel 016 80 57 79, personeel@tienen.be. De kandidaturen dienen, samen met een afschrift van het vereiste diploma en van een recent uittreksel uit het strafregister, uiterlijk op 15 december ’15 aangetekend gericht te worden aan het college van burgemeester en schepenen, Grote Markt 27, 3300 Tienen. Kandidaturen die niet voldoen aan deze voorwaarden kunnen niet aanvaard worden.

28/09/15 15:06

Lokaal november 2015

59


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN

Antwerpen 6 november Gent 16 november Hasselt 23 november Torhout 27 november

Aalst 12 november Leuven 3 december Antwerpen 7 december

Kinderopvangcaravan begeleiders baby’s en peuters Inspiratiedag voor kinderbegeleiders die werken in de opvang van baby’s en peuters die wordt georganiseerd door een lokaal bestuur. www.vvsg.be/opleidingen

Kinderopvangcaravan begeleiders schoolgaande kinderen Inspiratiedag voor kinderbegeleiders die werken in de buitenschoolse opvang die wordt georganiseerd door een lokaal bestuur. www.vvsg.be/opleidingen

Brussel 16 november

Symposium meerlaagse waterveiligheid Dit symposium van de Commissie Inte‑ graal Waterbeleid (CIW) reikt gemeente‑ besturen praktische handvatten aan om overstromingsrisico’s op een duurzame manier te verminderen. www.integraalwaterbeleid.be Brussel, 17 november

Mechelen 12 november Aarschot 12 november

Lerend netwerk gemeentelijke vrijetijdscoördinatoren

Mijn buurt: een ontmoetingsplek, een leefomgeving of een plek als een andere?

Dit traject bestaat uit 3 modules gespreid over 3 dagen. De deelnemer kan kiezen om het volledige traject te volgen of slechts 1 of 2 modules selecteren. De andere modules vinden plaats op 17 november en 3 december in Aarschot www.vvsg.be/opleidingen

In dit lerend netwerk worden nieuwe inzichten, oplossingen of werkwijzen gedeeld en waar mogelijk samen verder ontwikkeld. www.vvsg.be/opleidingen

Matexi voerde onderzoek naar verwachtin‑ gen en tendensen inzake de buurt als leef‑ omgeving. Het seminarie presenteert het onderzoek en reflecteert over dit thema. www.matexi.be/seminarie.

De inkomsten van mijn WZC

GENT DINSDAG 8 DECEMBER

Praktijkdag Sociale Media Converseer, deel, inspireer! #SOMEVVSG Schrijf nu in via vvsg.be/opleidingen

60 november 2015 Lokaal

VVSG


Aalst 18 november Brugge 30 november

Infomoment zorginspectie Wat komt een inspecteur doen? Wat moet ik kennen en laten zien aan hem? Hoe lang blijft hij in mijn opvang? Wat als ik iets verkeerd zeg? Op deze avond bieden we antwoorden. www.vvsg.be/opleidingen Brussel 19 november

Intervisie ‘pur sang’ directeurs WZC Met reële cases ingebracht door de deel‑ nemers, en praktijkvoorbeelden die voor elke deelnemer herkenbaar zijn. www.vvsg.be/opleidingen Leuven 20 november

De aankoopscan als inspiratie voor uitmuntendheid Aan de hand van een concreet kwali‑ teitskader voor (duurzaam) aankopen gaat u met collega’s in gesprek over alle relevante aspecten van het aankoopbe‑ leid en -proces. www.vvsg.be/opleidingen

DEINZE 1 december

Hoera, open ruimte!

Is veel open ruimte een last of lust voor uw gemeente? Feit is dat de open ruimte lokale besturen uitdaagt om innovatief beleid te voeren. Tal van thema’s vragen immers een specifiek andere aanpak omdat ze zich in een landelijke context voordoen. Om nieuwe krachtdadige (samen)werkvormen te definiëren voor de open ruimte en voor openruimtebeleid heeft de VVSG samen met de Vlaamse Landmaatschappij, de VVP en Ruimte Vlaanderen het Open Ruimte Platform op‑ gericht. Op de studiedag ‘Help, open ruimte!’ stellen we deze werking aan u voor samen met vernieuwende openruimte-initiatieven op het terrein. U krijgt ook de kans in dialoog te gaan met de Vlaamse overheid over hete hangijzers op het plat‑ teland: het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, basisbereikbaarheid, bestuurskracht en Programmatische Aanpak Stikstof/instandhoudingsdoelstellingen. Meer informatie via liesbet.belmans@vvsg.be Inschrijven kan op www.vvsg.be/opleidingen

Leuven 26 november

Kortrijk 27 november

Mechelen 23 november

Van droom naar daad: de slagkrachtige animator

In deze training krijgt u als leidingge‑ vende zicht op de verschillende soorten gesprekken die u kunt voeren: coachings-, functionerings-, verzuimgesprekken enz. www.vvsg.be/opleidingen

Tijdens de opleiding leert u als animator slagkrachtiger projecten uit te werken door… concreet een zelfgekozen project binnen uw WZC onder begeleiding uit te werken. www.vvsg.be/opleidingen

Dit jaar staat de Werelddag van de Ste‑ denbouw in het teken staan van ruimte en economie, met lezingen, workshops, terreinbezoeken en inspirerende voor‑ beelden. U kunt een eigen dagprogram‑ ma samenstellen. Meer info op www.vrp.be

HRM-gesprekken

Werelddag van de Stedenbouw

Lokaal november 2015

61


column Nora Van Meeuwen

Trouwe lezers van dit onvolprezen blad herinneren zich misschien mijn column van enkele jaren geleden over het lokale bestieren aan de zonnige kant van de wereld. En nu stootte ik toch weer op zo’n punt dat bewijst dat er ondanks alle globalisering nog een wereld van verschil kan zijn tussen Noord en Zuid. In Cuernavaca was er de afgelopen zomer een relletje over afvalrecyclage. Afval is een penibele zaak, hier. Veel mensen laten al wat ze op straat in hun handen hebben vallen op het moment dat het voor hen afval wordt. Thuis gooien ze hun rommel nog net niet door het raam, ze verzamelen hem in een plastic zakje van de supermarkt en deponeren dat zodra het min of meer vol is of iets bevat dat kan stinken, ergens tegen een boom op straat. Het milieu is iets wat we oplossen met tv-spots, zoals ze dat in België doen door ieder jaar de nieuwe collectie van Greenpeace te kopen. Ik herinner me dat ik in de eerste jaren van mijn Mexicaanse bestaan zelfs aan illegaal afvaltransport heb gedaan: ik vond het zo’n ondraaglijke gedachte dat lege batterijen hier gewoon op het openluchtstort terechtkomen, dat ik ze bijhield en bij mijn jaarlijkse bezoek aan België in mijn koffer stak. Totdat ik uiteindelijk wel besefte dat die paar lege batterijen die ik per jaar produceer, maar een drupje verschil maken op de gifoceaan die hier voortdurend in de grond sijpelt. De VVSG mag nog zo vaak aantonen hoe belangrijk het is dat afvalbeheer een bevoegdheid van de lokale overheid is en blijft, hier beschouwen ze een poging om de zaak te regulariseren als een aanslag op de gewone mens. Niet omdat de overheid ervan verdacht wordt ons geld te willen vragen voor ons afval; integendeel, ze wordt ervan verdacht er geld úít te slaan op de kap van een hele groep in de maatschappij. Onze gouverneur – dus al direct een niveau hoger dan het stadsbestuur – stelde namelijk voor een vergunning van twintig jaar voor afvalophaling en -beheer toe te kennen aan Cruz Azul. Of dat een goed idee was laat ik in het midden. Cruz Azul is namelijk een van de grootste cementproducenten ter wereld. Het zou het gft uit het afval halen en de rest verbranden om energie te produceren voor zijn fabrieken. Niet helemaal volgens de ladder van Lansink, me dunkt. 62 november 2015 Lokaal

Maar zelfs daar zit het probleem niet. Tegenstanders zeggen dat de gouverneur ‘de industrie van de recyclage wil monopoliseren’, terwijl er hier meer dan 40.000 gezinnen leven van het sorteren, verkopen en ‘valoriseren’ van afval. Stel u daarbij geen mensen voor die de pakjes bijeengebonden oude kranten of de zak met pmd oppikken en verwerken, neen, denk eerder aan mensen die hout zoeken om pijlen van te maken. Ze lopen van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat door de straten, rapen onderweg iedere petfles en ieder frisdrankblik op en openen iedere vuilniszak om eruit te halen wat ze kunnen verkopen. En die wil de gouverneur nu met zijn snode plan hun bestaansmiddelen afpakken. De Confederación Nacional de Industriales de Metales y Recicladores hield daarom de laatste vrijdag van augustus – moment waarop het Congres een beslissing over het voorstel zou nemen – een manifestatie van haar leden. Ze blokkeerden straten en invalswegen om druk uit te oefenen. Origineel is dat niet, de straten worden hier meer wel dan niet geblokkeerd. ‘Ze zetten ons met onze rug tegen de muur. We plagen de bevolking niet graag met onze acties, want wij werken voor haar door de straat schoon te houden, maar nu zal onze stem toch gehoord moeten worden. Cruz Azul zit met de beslissingnemers aan tafel, terwijl wij worden afgescheept met functionarissen die niets te zeggen hebben.’ Of hun actie er voor iets tussen zat, zal natuurlijk van ieders interpretatie afhangen, feit is dat het Congres het voorstel afgeschoten heeft. Een tegenvoorstel doet het voorlopig niet. Laat de zaken maar op hun beloop tot na Nieuwjaar, wanneer de nieuwe besturen aan de macht komen, die willen misschien ook iets over afval te zeggen hebben, was het besluit. Gelukkig was het project-Cruz Azul niet het enige initiatief waarmee Cuernavaca eindelijk het afvalprobleem onder controle wil krijgen. Om te bewijzen dat de stad tot de sorteer-avant-garde wil horen, organiseert het bestuur dit najaar cursussen ‘knutselen met afval’ voor volwassenen en kinderen. Zo moeten wij er ons van bewust worden dat afval geen afval is, en dat ecologie en kunst hand in hand gaan. Ben ik nou nog altijd erg Europees als ik hier een beetje cynisch van word?

KAROLIEN VANDERSTAPPEN

Recycleren in Mexico? Koud kunstje!


De databank voor communicatie met de overheid. Hebt u al eens stilgestaan bij de overheid als afzetmarkt voor uw product of dienst? De overheid is een betrouwbare klant, die almaar efficiënter werkt. Die efficiëntie vertaalt de overheid in meer overheidsopdrachten voor de privésector. Zorg dat u erbij bent en geef de overheid een plaats in uw marketing. Pinakes laat u toe om doelgericht met de overheid te communiceren. Pinakes is een overheidsdatabank met een schat aan contactgegevens: meer dan 126 000 (e-)adressen van politici en leidinggevende ambtenaren, en meer dan 25 000 overheidsdiensten en organisaties in België, Luxemburg en de Europese Instellingen. Dankzij Pinakes leert u de juiste mensen in het overheidsdoolhof kennen. U selecteert de overheden – de functies – de bevoegdheden met wie u wil communiceren. U bekomt keurige lijsten met de contactgegevens van deze over-

Maak kennis met Pinakes en

heidsdiensten en hun verantwoordelijken. Met één actie

surf naar www.pinakes.be.

ontvangt iedereen uw bedrijfsinformatie. Onze contactgegevens zijn volledig, juist en dagdagelijks actueel.

Of contacteer ons, via www.pinakes.be,

Met Pinakes bouwt u een duurzame relatie met de over-

info@pinakes.be

heid uit.

of 02 213 85 00.


BEZOEK ONZE WEBSHOP WWW.ALKOBEL.BE Uw partner in veiligheidsmaterialen & verkeerssignalisatie

Of contacteer ons:

Westpoort 63 - 2070 Zwijndrecht - Belgium - tel. +32 (0) 3 219 09 86 - sales@alkobel.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.