2016lokaal01

Page 1

Nr 1 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

De visie van de burgemeester

Over rijke en arme gemeenten

Lokaal woonbeleid gaat vooruit

Bio in overheidsopdrachten


U DENKT ERAAN OM HET PARKEERBEHEER IN UW GEMEENTE UIT TE BESTEDEN ? U ZOEKT OPLOSSINGEN OM DE MOBILITEITS­ PROBLEMEN IN UW GEMEENTE AAN TE PAKKEN ?

Indigo, het voormalige VINCI Park, wereldspeler in stadsmobiliteit, beheert meer dan 1.8 miljoen parkeerplaatsen in 500 steden in 14 landen. Indigo levert ondersteuning in diverse types van samenwerking, gaande van een typisch dienstverleningscontract tot het volledige beheer en de exploitatie van parkeerconcessies in zowel on-street als off-street contracten, en beschikt hiervoor over een volledig uitgeruste centrale controlekamer. Wij komen met veel genoegen het uitgebreide gamma aan diensten voorstellen. Dit kan voor u een ondersteuning bieden bij beleidskeuzes betreffende het al dan niet uitbesteden van bepaalde taken van parkeerbeheer, zowel op de openbare weg als in één of meerdere parkings. Op een eenvoudige manier berekenen wij voor u de kosten en opbrengsten van in- of outsourcing van elk facet. Dit geheel objectief en vrijblijvend. Lees meer op onze website of neem contact op voor meer uitleg. natasja.vanbijlen@parkindigo.be I +32 477 18 84 19 I www.parkindigo.com


stefan dewickere

opinie

mark suykens algemeen vvsg-directeur

Parijs, wij gaan ervoor

H Klimaatbeleid is niet iets ‘wat we er wel even bijdoen’, het verdient centraal te staan in het beleid.

et doek over de Parijse klimaatconferentie is gevallen. De marsrichting is aangegeven. Die van een klimaatneutrale, niet-fossiele samenleving. Wie weet zien we hierdoor over enkele decennia een sprong in lokale leefbaarheid: het verkeer zoemt nauwelijks hoorbaar voorbij behoudens wat belgerinkel, vrachtwagens in de kernen zijn een curiosum, machines van de groendienst voorbijlopen vergt geen dichtgestopte oren, de lokale lucht laat ook gevoelige longen ongestoord ademen, het vele groen doet deugd aan de ogen en het gemoed, kinderen spelen in wat bij hevige regenbuien een bufferbekken is, in de woningen heerst een aangename temperatuur en circuleert voortdurend verse lucht. Overal in Vlaanderen brengen voorloper-steden en -gemeenten dat visioen dichterbij. Vele, zo niet alle, van hen voortgestuwd door hun engagement in het Europese Burgemeestersconvenant. Klimaatbeleid is niet iets ‘wat we er wel even bijdoen’, het verdient centraal te staan in het beleid, de meerjarenplanning, de personeelstoewijzing, het gezamenlijke politieke engagement, het dienstoverschrijdend samenwerken. Het vergt ook durf om te leren van elkaar, om een collega-bestuur te bevragen, om over gemeentegrenzen heen samen te werken, om samen te werken met burgers en bedrijven. Veel gemeenten werken bijvoorbeeld aan een duurzamere mobiliteit. Elektrische fietsen hebben een enorm potentieel om mensen uit de auto en op de fiets te krijgen, zo toont Deinze. Sint-Niklaas beoogt een stedenbouw op maat van de fiets, het tempo van de stad bepaald door de fietser. Het Gentse parkeerplan vangt toegenomen parkeerbehoefte niet op met meer maar met slimmer gebruikte parkeerplaatsen. Een groeiende groep burgemeesters en schepenen

neemt de (e-)fiets voor dienstverplaatsingen. Sommige besturen beperken de parkeerplaatsen in eigen gebouwen en faciliteren fietsen en openbaar vervoer. We timmeren aan veilige, ononderbroken fietspaden, fietssnelwegen en fietsenstallingen. Alles in een samenhangend geheel van maatregelen. Dát is de kracht van het lokale bestuur, die integrale aanpak, aangepast aan de lokale situatie. Laat ons daarbij de idee verlaten dat de individuele wagen de standaardkeuze is, de evidente eerste keuze. En uitkijken naar Vlaams en federaal beleid dat dit mee in de hand werkt … Naast onze eigen kracht is die medewerking van de centrale overheid ook nodig voor een andere cruciale bouwsteen in het lokale klimaatbeleid: de renovatie van bestaande woningen. Diverse lokale besturen gaan bij eigen gebouwen al voor de hoogste energiezuinigheid. Maar zij zijn ook goed geplaatst om de zwakker staande burger te ontzorgen van vele renovatiebeslommeringen. Niet de ambtenaar in Brussel, maar onze lokale mensen leggen huisbezoeken af, pakken diverse problematieken tegelijk op. Lokaal kunnen we synergie creëren tussen vele instanties, kunnen we hele bouwblokken of wijken aanpakken. In het Kortrijkse toont ‘Warmer Wonen’ zo’n aanpak. Maar zonder hulp van Vlaanderen, bijvoorbeeld met een ondersteuning van renovatiebegeleiders in steden of intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die zich daartoe expliciet engageren, is het moeilijk een tweede adem te vinden en inspanningen ook elders naar een hoger plan te tillen. Laten wij, lokale besturen, dus verder actief aan de klimaatvriendelijke toekomst bouwen. We koesteren daarbij de wens dat ook de Vlaamse en federale regering hefbomen zou inzetten die het lokale beleid krachtig ondersteunen.

Lokaal januari 2016

3


10

STEFAN DEWICKERE

inhoud • januari 2016

14

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92

4 januari 2016 Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, algemeen directeur VVSG

Fotograaf Bart Lasuy vroeg aan burgemeester Els Robeyns van Wellen om voor zijn lens ‘de visie van de burgemeester’ uit te beelden. Wat ze deed door haar blik vooruit te richten.


Praat mee over Lokaal

#VVSGlokaal LAYLA AERTS

50

STEFAN DEWICKERE

bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat, Nix 1O Interview Dominic Campbell De overheid, een app als een andere

Dominic Campbell en FutureGov ontwikkelen publieksdiensten voor en met lokale overheden. Ze koppelen digitale ontwikkeling aan servicedesign met nadruk op dat laatste. Empathie en gebruikersgerichtheid bepalen de koers.

14 Burgemeesters voor meer samenwerking en tegen fusies 16 Lokale raad Welke soorten OCMW-verenigingen zijn er? 17 Praktijk Staden Meer bestuurskracht kan ook zonder fusie 18 Over rijke en arme gemeenten 22 Organisatie-audits: vijf verbeterpunten voor lokale besturen 24 Bijzondere Belastinginspectie controleert autonome gemeentebedrijven Lokale overheden kiezen met AGB’s voor de minst belaste weg. Daar is niets mis mee. Maar als het fiscale voordeel het wezenlijke doel van de verzelfstandiging is, dan is er sprake van misbruik.

26 De raad van Puurs Een kernversterkende

toekomst

mens & ruimte

28 Kort nieuws, print & web, oproepen

54

STEFAN DEWICKERE

32

3 opinie Parijs, wij gaan ervoor

BART LASUY

24

STEFAN DEWICKERE

volg ons op

32 Lokaal woonbeleid zet grote stappen vooruit

Vooral de landelijke gemeenten hebben in vergelijking met 2006 een inhaalbeweging gemaakt. De grootste vooruitgang zit bij het ontwikkelen van een beleidsvisie en de coĂśrdinerende rol van de gemeente.

36 Bio in overheidsopdrachten 38 Praktijk Oostende Platform voor welzijn en armoede 40 Praktijk Roeselare Slim shoppen werkt kernversterkend 42 OVAM presenteert site met lokale voorbeeldprojecten 44 Praktijk Gistel Levenslang thuis wonen dankzij ruimtelijk uitvoeringsplan 46 Stedenband: meer dan ontwikkelingssamenwerking 48 Maatwerkbedrijf Ateljee, partner van Gent

Veel lokale besturen doen een beroep op maatwerkbedrijven, die mensen tewerk stellen die niet meteen op de reguliere arbeidsmarkt terechtkunnen. Zo is de vzw Ateljee een gewaardeerde partner van de Stad en het OCMW Gent.

50 Sterk werk Een huis voor elk kind beweging

53 Klimaattop voor lokale beleidsmakers 54 Netwerk De publieke afvalsector op de kaart zetten 56 Kort laureaat, perspiraat, tweets en tweeps 60 agenda 62 column Lokaal januari 2016

5


bestuurskracht perspiraat

“Steden zijn verantwoordelijk voor zeventig procent van de uitstoot van broeikasgassen. Lokale overheden willen niet langer het probleem zijn, ze willen deel zijn van de oplossing en acties ondernemen.” Tine Heyse (Groen), Gents schepen van Klimaat, n.a.v. de ondertekening van het tweede Burgemeestersconvenant – Knack 9/12 “Gemeenten zijn de eerste partners in de preventieve aanpak van gewelddadige radicalisering. Ze moeten geholpen worden in het opnemen van hun regierol.” Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans (NVA) over de projectsubsidies voor negen gemeenten in de strijd tegen radicalisering – Belga 9/12 “Ik zat jarenlang in het Vlaams parlement en dan realiseer je je dat het veranderen van de wereld het makkelijkst is in je eigen omgeving, op een kleiner niveau. Dus focus ik nu als burgemeester op het lokale.” Jos Stassen (Groen), burgemeester van Kruibeke – De Morgen 12/12 “In Gent of Antwerpen kun je perfect een eigen gemeengoedversie van Uber oprichten en de winst ervan verdelen onder de chauffeurs. De rol van stedelijke overheden kan daarbij cruciaal zijn, door als facilitator van een deeleconomie op te treden.” Michel Bauwens, Belgisch peetvader van de peer-to-peerbeweging – De Standaard 12/12

nieuws

Algemene Vergadering VVSG vraagt structureel overleg met Vlaamse en federale regering De Algemene Vergadering van de VVSG wil op korte termijn structureel overleg met de Vlaamse en de federale regering. Tijdens haar bijeenkomst op 2 december in Brussel analyseerde ze de diverse maatregelen van beide regeringen die impact op de lokale financiën hebben. Daarbij kwamen de positieve elementen ter sprake (zoals de groei van het Gemeentefonds met 3,5% of de btw-verlaging voor scholenbouw), maar ook de negatieve. Hier was de afschaffing van de compensatie voor de Vlaamse belastingkorting op materieel en outillage de belangrijkste factor. De Algemene Vergadering stelt vast dat de lokale financiën zwaar onder druk staan, wat nefast is voor de dagelijkse dienstverlening door gemeenten en OCMW’s aan burgers en bedrijven. Verder is er een sterke daling van de gemeentelijke investeringen, waardoor het lokale publieke patrimonium veroudert en gemeenten niet

“Dat rechtse studenten of groene jongens die bekommerd zijn om het klimaat ineens niet meer kunnen betogen in Leuven of Oostende, komt doordat we jarenlang roofbouw hebben gepleegd op de federale middelen. Daardoor begon de federale overheid tal van corvees door te schuiven naar de lokale besturen. En bij de terreurdreiging blijkt ineens dat er niet genoeg capaciteit is om overal te doen wat we moeten doen.” Burgemeester van Leuven Louis Tobback (SP.A) – Knack 2/12

6 januari 2016 Lokaal

SABAM

“De geloofwaardigheid van een overheid hangt vast aan het vertrouwen dat ze van de burger krijgt.” Burgemeester van Antwerpen Bart De Wever (N-VA). De stad maakt werk van terugbetalingen voor ongeveer 92.000 te duur aangerekende reispassen – Het Laatste Nieuws 9/12

Begin dit jaar lanceerde Sabam een vernieuwde versie van eLicensing, een tool waarmee u online uw licenties kunt beheren. Via eLicensing kunt u gemakkelijk uw evenement aangeven of een licentieovereenkomst aanvragen. Bovendien kunt u vrijblijvende tariefsimulaties maken, uw

of onvoldoende in staat zijn in te spelen op belangrijke maatschappelijke tendensen, zoals de vergrijzing van de bevolking, de behoefte aan bijkomende kinderopvang en scholen. De Algemene Vergadering roept de Vlaamse en federale regering op om op korte termijn tot structureel politiek overleg met de VVSG te komen om te bekijken hoe de lokale investeringscapaciteit kan worden verhoogd. Verder vraagt de VVSG dat Vlaamse en federale beleidsmaatregelen voortaan altijd gepaard gaan met een voorafgaand en grondig uitgewerkt lokaal effectenrapport. jan leroy

De analyse is te bekijken via www.vvsg.be/ nieuws (klik door in het nieuwsbericht van 2 december).

Sabam: vernieuwde tool voor onlinebeheer licenties klantgegevens zelf beheren en in real time de status van uw dossier opvolgen. De voordelen van de tool zijn te bekijken in een filmpje op https://youtu.be/r5TVFBBkp48. Informatie: laurent.dubois@sabam.be, accountmanager uitvoeringsrechten Sabam


print & web

BART LASUY

Beleidsevaluatie door lokale besturen in BBC

Zeven op tien gemeenten beantwoorden vragen van bewoners via sociale media Negen op de tien gemeenten zijn actief op de sociale media. Dat blijkt uit een onderzoek van de VVSG en socialemediaburo.be. Een gemeente heeft gemiddeld 5,8 Facebookpagina’s en 2,71 Twitter-accounts. Gemeenten zijn ook actief op andere sociale mediakanalen zoals Youtube en Linkedin, maar dit is veeleer beperkt. Er zijn ook enkele lokale bestu-

ren actief op Instagram en er worden eerste stappen gezet om te experimenteren met WhatsApp en Pinterest. Een echte socialemediastrategie ontbreekt dikwijls, zo stellen de onderzoekers vast. Dat maakt het moeilijk om in de richting van een meer converserende overheid te groeien. Steeds meer gemeenten (70,3%) beantwoorden ook

vragen van inwoners via sociale media. Dat gebeurt vooral door de communicatiedienst, vaak nog op een niet-gestructureerde manier. nadja desmet

Lees het volledige bericht en het onderzoeksrapport via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 7 december).

Beleidsevaluatie is binnen de be‑ leids- en beheerscyclus een wet‑ telijke verplichting. Het volstaat niet langer om enkel cijferma‑ tige gegevens te analyseren, er moet bij de opmaak van de jaar‑ rekening ook worden stilgestaan bij de maatregelen die een lokaal bestuur heeft genomen en bij de interne en externe gevolgen en effecten van deze maatregelen. Dit werk gaat in op het wanneer en waarom van evalueren, op de beleidscyclus, hoe beleid tot stand komt, motieven om het beleid te evalueren, op wat beleidsevaluatie is en wat beleid is. Vanuit de theoretische visie wordt de stap gezet naar de praktijk en de toepassing van evaluatie in de dagelijkse werking van de besturen, met onder meer volgende items: opvolgen versus evalueren; leren door evalueren; SMARTgericht formuleren; kengetallen en stuurgetallen; indicatoren; evaluatieinstrumenten die ter beschikking staan; evaluatie en definiëring van de strategische doelen en de na te streven ef‑ fecten. G. Van Goethem, Beleidsevaluatie door lokale besturen in BBC, INNI Publishers, Kortrijk, 27.50 euroIn

Tot 31 januari Bestuurskrachtmeting voor plattelandsgemeenten Voor de vierde keer organiseert de Vlaamse Landmaatschappij in samenwerking met de VVSG een bestuurskrachtmeting voor plattelandsgemeenten. Heeft uw gemeentebestuur interesse om aan een bruisend, efficiënt en slagkrachtig plattelandsbestuur te werken? Schrijf u dan in. Tijdens de bestuurskrachtmeting leren de deelnemende gemeenten hoe bestuurskrachtproblemen zich aandienen en hoe ze opgelost kunnen worden vanuit de gemeente zelf. Zowel de interne organisatie als de omgang met beleidsmatige uitdagingen komt aan bod. Stilstaan bij de eigen werking, op bezoek gaan bij andere deelnemende gemeenten en leren van elkaars goede praktijken zijn de belangrijke stappen die worden doorlopen, onder begeleiding van een onderzoeksteam. Dit traject

geeft elke plattelandsgemeente instrumenten om zelf aan de slag te gaan en bestuurskrachtiger te worden. De voorbije jaren namen al 45 gemeentebesturen deel aan deze oefening. Vijftien gemeenten kunnen inschrijven voor deze vierde editie. De doelgroep bestaat uit 90 gemeenten met veel open ruimte (op basis van percentage bebouwde oppervlakte en bevolkingsdichtheid). Deelnemen is gratis. Inschrijven via liesbet.belmans@vvsg.be, T 02-211 56 24 Meer informatie over de meting en de doelgroep: www.vlm.be/nl/ nieuws (bericht van 30 november), www.vvsg.be/stadenplatteland

Lokaal januari 2016

7


bestuurskracht nieuws

BETTY DE WACHTER

Vlaamse en Duitse gemeenten wisselen projecten uit

Op 8 december hield de Vlaamse regering in Düsseldorf een eerste gezamenlijke zitting met haar Duitse collega’s uit NoordrijnWestfalen (NRW), de nummer één in het buitenlands beleid van minister-president Bourgeois. De Vlaamse vertegenwoordiging in Duitsland greep deze gelegenheid aan om in samenwerking met de VVSG en de Deutscher Städtetag ook een bijeenkomst met Vlaamse en Duitse gemeenten te organiseren. Er zijn immers meer dan dertig gemeentelijke partnerschappen in NRW. Minister-president Bourgeois, die zich een echte communalist noemt, onderstreepte er het belang van uitwisseling en samenwerking tussen gemeenten, in het bijzonder voor thema’s als energietransitie, migratie en integratie, en publieke dienstverlening. Volgens partnersteden Rheinbach en Deinze hebben lokale besturen een voorbeeldfunctie voor de omschakeling naar koolstofarme economie. Rheinbach gaat ‘elektro’ voor mobiliteit, met fietsen, wagenpark en openbaar vervoer, en heeft een klimaatplan om tegen 2030 zo goed als energieneutraal te zijn. Deinze zet onder meer in op duurzame mobiliteit, met 30.000 deelfietsen per jaar, wat elf ton minder CO2-uitstoot oplevert. De stad promoot autodeelsystemen en de e-bike. In het energieplan bekijkt ze het patrimonium, en ze kiest resoluut voor ledverlichting. Het nieuwe stadhuis zal zijn energie uit een bio-veld halen; de parkeergarage is vervangen door één grote fietsenstalling. Vluchtelingen: Bornheim heeft regie Van de huidige stroom van 70 miljoen vluchtelingen in de wereld komen er 1,3 miljoen naar Duitsland. De deel-

staat NRW moet volgens de federale verdeelsleutel 275.600 mensen opvangen. Volgens schepen Markus Knapka van Bornheim, partnerstad van Bornem, is het probleem daarbij niet geld, maar tijdtekort en een gebrek aan voldoende woningen. Het aanbod van spel, sport, ontspanning, taallessen en de inzet van veel vrijwilligers, vaak ook mensen met een migrantenachtergrond, zijn voor de stad erg belangrijk als compensatie. Bornheim onderstreept het enorme belang van informatie en transparantie: de stad houdt ‘Bürgergespräche’ om veel informatie over de vluchtelingenproblematiek te geven, om vooroordelen bespreekbaar te maken, met veel getuigenissen. Sociale media worden volop ingeschakeld. De stad behoudt als regisseur en coördinator het overzicht met een ‘Forum Asyl’, met een eigen organogram en acht werkgroepen.

Geel pleit voor servicedesign Geel hield ten slotte een pleidooi voor innovatie in publieke dienstverlening door in te zetten op servicedesign. De stad maakte gebruik van een Europees Interreg-project om haar dienstverlening efficiënter te maken en om meer geïntegreerd te werken, onder andere met het OCMW, met het sociaal huis als eerste testcase. Met de methodiek van servicedesign wordt elke kerntaak, elke dienst, elk departement onder de loep genomen. Via enquêtes, interviews, workshops krijgen burgers en medewerkers een stem in het uittekenen van de dienstverlening. De deelnemers aan het evenement waren erg tevreden over deze vorm van uitwisseling tussen Vlaamse en Duitse partnergemeenten. De samenkomst wordt in de toekomst ongetwijfeld hernomen. betty de wachter

Nicosia, 20-22 april: CEMR-congres – save the date CEMR, de Europese koepel van verenigingen van steden en gemeenten waarvan de VVSG lid is, organiseert dit voorjaar haar vierjaarlijkse congres in Nicosia, Cyprus. Voor welke toekomstvisie 2030 staan we in Europa met de lokale en regionale besturen? Deze vraag wordt behandeld in dertig sessies waarin zeven hoofdthema’s aan bod komen. Het Congres mikt op duizend deelnemers uit heel Europa voor uitwisseling, netwerking, opdoen van nieuwe inzichten en ideeën. Een aanrader! www.cemr2016.eu/

8 januari 2016 Lokaal


print & web

Werkprogramma Europese Commissie 2016: belangrijke dossiers voor lokale besturen Onder de titel ‘No time for business as usual’ heeft de Europese Commissie haar plannen voor 2016 bekend gemaakt. In tegenstelling tot haar voorgangers beperkt deze Commissie haar nieuwe initiatieven tot 23 voorstellen. Ze maakt ook werk van het annuleren van voorstellen die niet meer bruikbaar zijn. Belangrijke wetgevende dossiers gaan onder andere over circulaire economie en migratiebeleid. Daarnaast zijn er de zogenaamde Refit-voorstellen, 27 in totaal, waarbij gestreefd wordt naar verduidelijking en vereenvoudiging van bestaande wetgeving. Een belangrijk dossier daarbij is de evaluatie van de huidige staatssteunregels. betty de wachter

http://ec.europa.eu/atwork/key-documents/index_en.htm

EUROPESE COMMISSIE

Infografieken: samenstelling energiefactuur Energie neemt een grote hap uit het gezinsbudget of het budget van een KMO. Verschillende partners bepalen de prijs van onze energie: de energieleverancier, de distributienetbeheerder, Elia, Fluxys en de federale en Vlaamse overheid. De Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) publiceert twee infogra‑ fieken die aangeven waar het geld van de energiefactuur naartoe gaat. De infografieken geven een duidelijk beeld van de verde‑ ling van het budget per factuur. Voor een gezin is het duidelijk dat, naast de energiekosten die 39% bedragen, ook de distribu‑ tienettarieven een groot deel van de factuur uitmaken (34%). Daarnaast maken de transport‑ nettarieven 7%, de btw 18% en de heffingen 2% uit van de totale energiefactuur. De website van de VREG bevat een korte toelichting bij de evolutie van de factuur in 2015 en 2016. De grafieken en andere informatie vindt u op www.vreg.be

nix

Lokaal januari 2016

9


10 januari 2016 Lokaal


bestuurskracht interview Dominic Campbell

De overheid, een app als een andere Diensten radicaal, sociaal en digitaal opnieuw bedenken: dat is wat lokale overheden volgens Dominic Campbell moeten doen als ze het voortouw willen nemen in publieke dienstverlening. Dat ze dat kunnen en moeten doen, is voor hem een evidentie. Het regerende procesdenken moet dan wel resoluut plaats maken voor een mindset waarbij empathie en gebruikersgerichtheid de koers bepalen. Enter designdenken. tekst pieter plas beeld stefan dewickere

D Dominic Campbell: ‘De overheid is gewoon een van de vele apps. Mensen verwachten dat die app even goed werkt als alle andere apps.’

Bekijk de opname van het interview via deze link.

ominic Campbell werkte zes jaar als e-government-verantwoordelijke voor het stadsbestuur van Londen voordat hij in 2008 FutureGov oprichtte, een bedrijf dat wereldwijd publieksdiensten ontwikkelt in opdracht van en in samenwerking met lokale overheden. FutureGov koppelt digitale ontwikkeling aan servicedesign, maar met nadruk op dat laatste: het gebruikersgericht opnieuw bedenken van diensten. Overheidsdiensten moeten volgens Campbell de gebruikerservaring van de burger centraal stellen. Daartoe draait hij de geijkte denkstappen in de ontwikkeling van publieke dienstverlening radicaal om. En hij vervangt ze door prikkelende vragen. Uw bedrijf ontwikkelt publieksdiensten. Hoe helpt uw eigen ervaring in het lokale bestuur u daarbij? ‘Alles wat we doen, wordt gedreven door wat we geleerd hebben tijdens het werken in en met lokale overheden. Het lokale bestuur ligt me na aan het hart, je kunt er echte verandering bewerkstelligen. Diensten ontwerpen komt er veelal op neer dat je ergens in een hoek diensten gaat zitten bedenken, die je de mensen vervolgens aandoet. Bij het Londense bestuur werkte ik aan grote, dure veranderingsprojecten die gebaseerd waren op bedenkelijke managementprocessen. Daarbij doe je alsof je de toekomst kunt voorspellen, je plant heel gedetailleerd drie jaar vooruit. Op het einde blijkt dan vaak dat je meer geld hebt uitgegeven dan verwacht, en dat de impact veel kleiner is dan gehoopt. Nochtans kun je evengoed heel klein beginnen: met een of twee mensen praten over de uitdagingen en vervolgens van onderuit een dienst ontwikkelen die je daarna op bredere schaal uitwerkt. De voorbije zeven jaar zijn in die zin een ontdekkingsreis geweest in het gebruikersgericht bedenken Lokaal januari 2016

11


bestuurskracht interview Dominic Campbell

We gebruiken vaak het woord ‘transformatie’ terwijl we eigenlijk bedoelen: hetzelfde ding een beetje digitaal maken. Dat is geen transformatie. van dienstverlening, in servicedesign dus. Dat element is heel belangrijk in ons werk.’ Tegelijk is digitale technologie niet meer weg te denken uit het dagelijkse leven. Hoe koppelt u dat aan servicedesign? ‘Digitale technologie biedt veel kansen om publieke dienstverlening helemaal te vernieuwen. Onze technologie vormt altijd de laatste stap van een project. Als mensen naar me toe komen en zeggen dat ze een app willen voor dit of dat, dan vraag ik altijd: “Waarom? Wat wil je ermee doen, wat wil je ermee bereiken?” Technologie moet een antwoord bieden voor een probleem dat je probeert op te lossen. Zodra je de oplossing hebt bedacht, kun je ze anno 2016 natuurlijk moeilijk ontwikkelen zonder een element van technologie, al was het maar een Facebookpagina.’ Hinkt de overheid achterop qua technologie? ‘De overheid is heel goed in het zich verzetten tegen verandering, inclusief digitale vernieuwing. Maar de verwachtingen van mensen worden gestuurd door ervaringen van buiten de overheid. Hoe vaak gebeurt het niet dat je al surfend plots merkt dat je in het overheidsgedeelte van het internet bent beland: het ziet er niet goed uit, het werkt niet, je begrijpt niet wat men je wil vertellen. Burgers geven niet om de geschiedenis, organisatiecultuur of politiek van een overheid, ze willen gewoon moderne en efficiënte dienstverlening zoals bij privéorganisaties. De overheid is vandaag een van de vele apps geworden, en mensen verwachten dat die app even goed werkt als alle andere.’ Hoe kan designdenken de overheid helpen om haar dienstverlening te transformeren? ‘Overheden zijn goed in kleine verbeteringen, in bureaucratische doelstellingen zoals 5 procent beter en 5 procent goedkoper worden. Ze worden ook almaar beter in transactionele zaken zoals webformulieren voor de aanvraag van diensten. Maar daarmee steek je gewoon een oude instelling in een digitaal jasje. We gebruiken vaak het woord “transformatie” wanneer we eigenlijk bedoelen: hetzelfde ding een beetje digitaal maken. Dat is geen transformatie. De overheid heeft designdenken nodig om haar manier van werken en het uitzicht van haar instellingen te transformeren. Voor mij gaat het dan om drie aspecten. Eerst en vooral 12 januari 2016 Lokaal

is er servicedesign, waarmee je de betrachtingen van mensen probeert te begrijpen. Met organisatiedesign vraag je je af: als dit het soort dienstverlening is dat mensen willen, welk soort organisatie hebben we daar dan voor nodig? Al te vaak herstructureren we zonder na te denken over de gebruikerservaring en over de voordelen voor de diensten. Terwijl het net omgekeerd moet! Productdesign ten slotte werkt aan de vraag: welke technologie is nuttig of nodig om tot die dienst of organisatieverandering te komen?’ Hoe werkt designdenken dan? ‘Het brede werkproces van design is in vele opzichten vanzelfsprekend. Maar in de overheid doen we het zelden zoals het hoort. Vaak beginnen we ergens in het midden, met “een goed idee” om “een probleem” op te lossen, of we bieden de burger een menu van mogelijkheden waarvan wij hebben beslist dat ze nuttig kunnen zijn – waarna blijkt dat de burger eigenlijk iets anders wou. Plus: de toekomst is onzeker. We weten dat diensten in de toekomst beter en goedkoper moeten worden, maar niet hoe ze eruit zullen zien. Het is daarom nutteloos een gedetailleerd projectplan te schrijven voor nieuwe dienstverlening. De beste manier om je in te beelden hoe het in de toekomst anders kan, is tijd doorbrengen met je burgers, vanuit hun perspectief. Daar is empathie voor nodig. In de overheid zijn we daartoe niet geneigd. We denken aan projecten, design luistert naar mensen. En het doet ook aan risicobeheer, omdat het oplossingen eerst kleinschalig uitwerkt en uittest.’ Kunt u een voorbeeld geven van een situatie waarin we deze denkmethode kunnen toepassen? ‘Denise, een vriendin van mij, kreeg op 24-jarige leeftijd MS. Ze kon niet meer lopen en had voor het eerst in haar leven steun nodig van de overheid: om gezond en fit te blijven, een aangepaste betaalbare woning te vinden, een baan te zoeken. Ze heeft een universitair diploma scheikunde, ze is zeer verstandig. Ze verwachtte dat ze gemakkelijk steunmaatregelen zou kunnen aanspreken, die haar in staat zouden stellen zelfstandig en waardig te leven. De overheid is er toch vooral voor die 20 procent mensen die haar het hardst nodig hebben? Maar het liep anders. Het lokale bestuur van Denise had drie verschillende diensten gerelateerd aan huisvesting. Zij werd verondersteld de verschillen ertussen te kennen en te begrijpen, het juiste nummer te bellen en in de juiste


Denk aan de laatste keer dat je een stuk nieuwe technologie aankocht voor je dienst: zat er ook maar één verhaal van een gebruiker in je aanbestedingsdocument? volgorde met medewerkers te spreken. En ze moest telkens opnieuw haar verhaal vertellen en formulieren invullen – voor huisvesting, sociale dienst, gezondheidsdienst, arbeidsbemiddeling. Het duurde drie maanden voordat Denise een eerste uitkering kreeg, en negen voor het eerste huisvestingsaanbod. Daar is echt geen excuus voor. De overheid moet haar diensten beter en eenvoudiger organiseren. Met één aanspreekpunt waar Denise kan zeggen: “Hier zit ik mee, daar wil ik naartoe, kunt u mij helpen?” Waarna ze verder kan langs een aantal simpele kanalen: opties voor huisvesting, voor werk, voor vervoer. Aan overheidszijde zou daar dan een vind-een-woningmanager kunnen zitten, en een vind-een-baanmanager enzovoort. Als medewerker beschik je dan over een eenvoudig en duidelijk klantentraject, en help je burgers op een menselijke manier en in hun eigen taal. Bij dat alles kun je digitale technologie inzetten, maar dan wel ten behoeve van de cliënt, niet van de business. Denk aan de laatste keer dat je een stuk nieuwe technologie aankocht voor je dienst: zat er ook maar één verhaal van een gebruiker in je aanbestedingsdocument? Beeld je in dat de overheid werkt zoals AirBnb, of Uber, of Amazon. Al die diensten zijn zo simpel. En ze draaien niet om het digitale product op zich, maar om moeiteloze dienstverlening en een aangename gebruikerservaring. Openbare dienstverlening kan hetzelfde doen.’

weergaven voor familie, hulpverleners en de kinderen zelf. Alle betrokkenen kunnen zaken toevoegen en informatie delen.’ ‘Nog een voorbeeld is Casserole Club, een soort datingapplicatie zoals Tinder, die mensen met een maaltijd op overschot verbindt met mensen in de buurt die die maaltijd bij hen willen komen nuttigen. Wat begon als een experiment in één straat, met een stuk papier en een smartphone, en met cakejes met oproepbriefjes op de huisdrempels, sloeg binnen de kortste keren aan in 1000 huishoudens. We leverden de technologische ondersteuning, en nu loopt het systeem in één op tien gemeenten in het Verenigd Koninkrijk. De oorspronkelijke maaltijdbedelingsdienst draait nu helemaal rond sociale interactie, mensen uit hun isolement halen, levenskwaliteit verbeteren. Technologie is daarbij niet meer of minder dan een katalysator, een bemiddelaar. Maar ook de overheid krijgt een belangrijke rol in Casserole Club. Ze is goed in vertrouwen inboezemen en ze heeft communicatiekanalen ter beschikking, zoals een centraal telefoonnummer. Daarom laten we mensen die maaltijden willen gebruiken, naar de gemeente bellen om zich in te schrijven, terwijl mensen die willen koken, zich online registreren. En wij koppelen de twee aan elkaar. De rol van de overheid verandert zo van die van dienstverlener in die van een relatieagentschap dat publieke waarde genereert.’

Wat ons bij productdesign brengt. Welk soort digitale technologie ontwikkelt u voor de dienstverlening van lokale overheden? ‘Met de applicatie Patchwork creëerden we bijvoorbeeld een onlineplatform dat eerstelijnswerkers uit verschillende diensten verenigt rond gemeenschappelijke cliënten. Een oplossing voor een reële behoefte die komaf maakt met versnipperde dienstverlening en administratie en veel meer tijd vrij maakt voor de zorg zelf. In New South Wales in Australië werkten we mee aan de transformatie van de diensten voor kinderzorg en kinderbescherming. We brainstormden er dagenlang met sociale hulpverleners, leraars, kinderen in de zorg, verzorgenden en ouders. We ontwierpen en testten nieuwe diensten met hen. Dat resulteerde in de applicatiebundel Childstory Platform, een collaboratief en transparant dossierbeheersysteem. Essentiële informatie met voorgeschiedenis, huidige en toekomstige behoeften van het kind zijn er zichtbaar in één oogopslag, met gepersonaliseerde

En daarmee hebt u ook de overheid als organisatie veranderd? ‘Uiteindelijk kom je met design ook tot herstructurering, een manier om de overheid opnieuw te organiseren. Maar dat is de laatste stap. Want je bent begonnen met een probleem, de opzet van een dienst die het probleem oplost, en de ontwikkeling van technologie die daarbij helpt. Dan pas komt de laatste vraag: welke instelling hebben we nodig om zulke diensten te leveren?’ Pieter Plas is redacteur van Lokaal

Herbekijk de lezing van Dominic Campbell op de studiedag Durven met Dienstverlening via www.youtube.com/VVSGDVO

Lokaal januari 2016

13


bestuurskracht de burgemeester

Burgemeesters voor meer samenwerking en tegen fusies De gemeenteraad boet aan invloed in, de burgemeesters, het college en de administratie krijgen invloed bij. Zo schetsen de Vlaamse burgemeesters de lokale bestuurssituatie. Ze zien ‘een visie voor de gemeente ontwikkelen’ en ‘de kwaliteit van de lokale diensten waarborgen’ als hun belangrijkste taken. Een grote meerderheid is voorstander van een fusie tussen gemeente en OCMW. Voor een fusie van gemeenten lopen ze daarentegen allerminst warm. tekst herwig reynaert, kristof steyvers, johannes rodenbach beeld stefan dewickere

H

et Centrum voor Lokale Politiek van de Universiteit Gent voerde in samenwerking met de VVSG en het Agentschap voor Binnenlands Bestuur een onderzoek uit bij de Vlaamse burgemeesters. In het decembernummer van Lokaal schetsten we het profiel van de Vlaamse burgemeesters. In dit artikel behandelen we hun visies.

De gemeenteraad boet aan invloed in, de burgemeesters, het college en de administratie krijgen invloed bij.

14 januari 2016 Lokaal

Invloed op het lokale politieke niveau We vroegen de burgemeesters hoeveel invloed twintig actoren uitoefenen op het lokale politieke niveau. Aan de hand van hun antwoorden maakten we een rangschikking op met de gemiddelde invloed van elke persoon of groepering uit de lijst. ‘De burgemeester’, ‘het college van burgemeester en schepenen’ en ‘de

gemeentesecretaris’ komen als meest invloedrijk uit de bus. Op de vierde plaats vinden we de gemeentelijke diensthoofden, gevolgd door de adviesraden en het kabinet van de burgemeester (indien dat er is). De centrale overheden staan pas op de zevende plaats. De burgemeesters beschouwen religieuze instellingen en vakbondsleiders als het minst invloed-


rijk. Het valt op dat de leden van de gemeenteraad volgens de burgemeesters weinig in de pap te brokken hebben en pas ver achter de lokale uitvoerende macht en de administratie volgen.

aantal anno 2015 met bijna 40% is gedaald. Minder dan één op de drie zit de gemeenteraad nog voor. We legden de burgemeesters dertien taken voor waarvan zij telkens moesten

Het valt op dat de leden van de gemeenteraad volgens de burgemeesters weinig in de pap te brokken hebben en pas ver achter de lokale uitvoerende macht en de administratie volgen. We wilden ook weten in hoeverre er zich het voorbije decennium een verschuiving in invloed heeft voorgedaan. Burgemeesters geven aan dat de grootste verschuiving zichtbaar is tussen het college en de gemeenteraad. In 2003 zag ongeveer de helft van de burgemeesters een toename van de invloed van het college ten nadele van de gemeenteraad. In 2015 is dat meer dan zes op de tien. Ongeveer de helft van de burgemeesters merkt geen verschuiving van invloed tussen zichzelf en de rest van het college, maar wel een toename van invloed van de burgemeester ten koste van de gemeenteraad. Tot slot is opnieuw de helft van de burgemeesters ervan overtuigd dat lokale verkozenen invloed verliezen in het voordeel van de lokale ambtenaren. Burgemeesters geven met andere woorden niet alleen aan dat zijzelf, het college en de administratie veel invloed hebben, ze zien daarnaast ook nog eens een verschuiving van invloed weg van de gemeenteraad naar die drie instanties. Deze vaststelling kan vragen doen rijzen over het veronderstelde primaat van de gemeenteraad. Taken en rol van de burgemeester Burgemeesters hebben een gelimiteerd aantal wettelijke taken – ze zijn onder meer het hoofd van de veiligheidsdiensten –, maar in de praktijk nemen ze een pak meer verantwoordelijkheden op. Zo blijkt uit cijfers van de VVSG dat in 2007 twee derde van de burgemeesters ook voorzitter van de gemeenteraad was. Onze resultaten tonen aan dat dit

aangeven hoe belangrijk zij die vinden. We maakten opnieuw een rangschikking waarin het gemiddelde belang van een taak wordt weergegeven. Burgemeesters hechten het minst belang aan de dagelijkse leiding van het ambtelijke apparaat. ‘Een visie voor de gemeente ontwikkelen’ en ‘de kwaliteit van de lokale diensten waarborgen’ zijn daarentegen voor de burgemeesters wel van uiterst groot belang. Daarnaast schotelden we de burgemeesters enkele stellingen voor om te peilen naar hun rol binnen het college, binnen hun partij en bij lokale verkie-

om beleid te maken en dat kiezers meer op hen stemden omwille van hun persoonlijk leiderschap dan om hun partij of lijst. Behoorlijk wat burgemeesters kijken dus minstens gedeeltelijk naar hun ambt vanuit een verondersteld persoonlijk mandaat. Financiële situatie gemeente Burgemeesters beoordelen de financiële situatie van hun gemeente over het algemeen behoorlijk positief. Zes op de tien vinden de situatie goed tot zeer goed. Twaalf procent van de burgemeesters meent dat de gemeentelijke financiën (erg) slecht zijn. Op de vraag welke maatregel het best werkt om de budgettaire krapte de baas te kunnen, antwoordt één op de drie dat meer samenwerking met andere gemeenten en private initiatiefnemers nodig zal zijn om de dienstverlening met minder kosten in stand te houden. Over die dienstverlening is een overgrote meerderheid van de burgemeesters overigens wel zeer positief. Bijna negen op de tien burgemeesters vinden dat de kwaliteit van de dienstverlening in hun gemeente de voorbije jaren is verbeterd. Ongeveer drie kwart van de burgemeesters geeft aan dat ze de voorbije jaren meer inzicht

Meer dan 60% van de burgemeesters vindt dat ze binnen het college een aanzienlijke vrijheid hebben om beleid te maken en dat kiezers meer op hen stemden omwille van hun persoonlijk leiderschap dan om hun partij of lijst. zingen. Acht op de tien burgemeesters zijn het (helemaal) eens met de stelling dat ze een sleutelrol vervullen in het college wat betreft de externe communicatie over de beslissingen van het college. Drie op de vier gaan (helemaal) akkoord met de stelling dat hun aantal voorkeurstemmen doorslaggevend was voor het verkrijgen van het burgemeesterschap en dat zij voor strategische beslissingen regelmatig overleggen met het bestuur van de partij. Meer dan 60% van de burgemeesters vindt dat ze binnen het college een aanzienlijke vrijheid hebben

hebben verworven in de kosten en evalueert de doorgevoerde bezuinigingen positief. Hervormingen op het lokale niveau En hoe staan de burgemeesters nu tegenover enkele mogelijke democratische, functionele en territoriale hervormingen op het lokale niveau? Er is ten eerste weinig eenduidig animo voor het verminderen van het aantal gemeenteraadsleden, stemrecht voor 16- en 17-jarigen bij lokale verkiezingen of het invoeren van een bindend referendum. RespecLokaal januari 2016

15


lokale raad

Welke soorten OCMWverenigingen zijn er? Het OCMW-decreet omschrijft vier soorten OCMW-verenigingen: één publiekrechtelijke en drie privaatrechtelijke vormen. De meest gebruikte en meest bekende vorm is de OCMW-vereniging Titel VIII, hoofdstuk I of de publiekrechtelijke OCMW-vereniging. Een OCMW kan, om een van de aan hem toevertrouwde opdrachten uit te voeren, en voor leidinggevende, staf-, expertiseen managementfuncties, zo’n vereniging oprichten. Deze vorm is sui generis, wat betekent dat hij op zichzelf staand is, dat hij uniek is in het Belgische recht. Het OCMW kan zo’n vereniging alleen oprichten of in samenwerking met andere OCMW’s, openbare besturen en/of met rechtspersonen die geen winstoogmerk hebben. Een dergelijke vereniging werkt in grote lijnen zoals het OCMW zelf: in principe is dezelfde rechtspositieregeling van toepassing op het personeel, verschillende bepalingen van de beleids- en beheerscyclus (BBC) zijn verplicht en zo meer. De zorgbedrijven die opgericht worden zijn juridisch gezien publiekrechtelijke OCMW-verenigingen. Naast de publiekrechtelijke vorm zijn er ook drie privaatrechtelijke vormen: de OCMWvereniging titel VIII, hoofdstuk II voor ziekenhuisactiviteiten, titel VIII, hoofdstuk III voor het vervullen van sociale doeleinden en titel VIII, hoofdstuk IV voor woon- en zorgcentra. Het gaat hier telkens om privaatrechtelijke vormen: meestal verenigingen zonder winstoogmerk (vzw), soms vennootschappen met sociaal oogmerk (vso). Kenmerkend is dat er steeds minstens één private partner moet deelnemen. Voor de personeelsleden geldt het bevoegde paritair comité (van de private sector) en ook de BBC is niet van toepassing. Al kan dat laatste nog veranderen in de toekomst. Voor elk van deze drie vormen geldt dat bij de oprichting aan strengere voorwaarden voldaan moet worden dan voor de publiekrechtelijke vereniging. Art. 219-247/3 van het OCMW-decreet

Mail uw juridische vragen over de bestuurlijke organisatie van het OCMW naar pieter.vanderstappen@vvsg.be

16 januari 2016 Lokaal

bestuurskracht de burgemeester

Europees onderzoek naar burgemeesters In mei 2015 kregen alle 308 Vlaamse burgemees‑ ters de vraag om een on‑ linevragenlijst in te vul‑ len. Iets meer dan de helft van de burgemeesters heeft dit gedaan. Het Vlaamse onderzoek kadert in een groter Europees project waaraan onderzoeksteams uit 30 landen deelnemen en dat voortbouwt op een gelijkaardig onderzoek uit 2003. Dat stelt ons in staat om eventuele trends onder de Vlaamse burgemeesters te detecteren. Meer informatie: johannes.rodenbach@ugent.be, T 09-264 69 73

tievelijk 40, 50 en 60 procent van de burgemeesters is daar (sterk) tegen gekant en telkens is ongeveer een derde noch voor, noch tegen. Het invoeren van participatieve budgetten kan ook op weinig bijval rekenen. Vier op de tien spreken er zich niet over uit. De overige burgemeesters zijn netjes verdeeld over het proen het contra-kamp. 40 procent is voorstander van een rechtstreekse verkiezing van de burgemeester, een thema dat in het verleden al op de Vlaamse onderhandelingstafel heeft gelegen, maar dat niet in het Gemeentedecreet is opgenomen. We peilden ook naar de mening van de burgemeesters over een eventuele herschikking van het gemeentelijke takenpakket. Hoewel er op Vlaams en federaal niveau nog flink discussie gevoerd wordt over de manier waarop een fusie tussen het OCMW en de gemeente eruit moet zien, is meer dan 80% van de burgemeesters zo’n fusie (zeer) genegen. Ook het decentraliseren van taken naar de gemeenten kan meer dan de helft van de burgemeesters bekoren. Om de provincies af te schaffen is er veel minder steun. Bijna de helft is tegen en een vierde spreekt er zich niet over uit. Tot slot vindt drie vierde het oprichten van grootstedelijke besturen (heel) onwenselijk. De burgemeesters zijn dus over het algemeen wel voorstander van een uitbreiding van de vertegenwoordigende democratie via de rechtstreekse verkiezing van de

burgemeester, maar meer medebeslissingsrecht voor burgers, via referenda of participatieve budgetten, zijn ze minder genegen. Samenwerkingsverbanden In welke mate moet het huidige niveau van privatiseren en uitbesteden van lokale publieke dienstverlening worden veranderd? Bijna vier op de tien burgemeesters vinden dat het moet worden verhoogd, maar zestig procent is tevreden met het huidige niveau van uitbesteden en privatiseren. Om de professionalisering van het administratief personeel, de kostenefficiëntie en de kwaliteit van de dienstverlening te verhogen zijn volgens de helft van de burgemeesters intergemeentelijke samenwerkingsverbanden het meest effectief. Om de politieke participatie op te krikken zijn volgens een grote meerderheid noch fusies, noch intergemeentelijke samenwerkingsverbanden een oplossing. Het debat over fusies van gemeenten, gedwongen of niet, komt af en toe hoog op de politieke agenda te staan, maar burgemeesters blijken er allerminst warm voor te lopen. Indien een Vlaamse regering daar ooit dwingender stappen in wil ondernemen, zal ze hard aan een lokaal draagvlak moeten werken. Prof. dr. Herwig Reynaert, prof. dr. Kristof Steyvers en Johannes Rodenbach maken deel uit van het Centrum voor Lokale Politiek (CLP) van de Universiteit Gent


bestuurskracht praktijk

STADEN – Het fusiedebat beroert de geesten, ook of misschien vooral in een relatief kleine gemeente. Een colloquium op een doordeweekse avond kon in Staden op ruime belangstelling van lokale politici en personeelsleden van de gemeente en het OCMW rekenen. Het initiatief ging uit van de gemeenteraadscommissie intergemeentelijke samenwerking.

Het Gemeentedecreet bepaalt dat een gemeenteraadscommissie moet waken over de coherentie tussen het gemeentelijke beleid en dat van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en ver‑ zelfstandigde agentschappen. Veel gemeenten vullen die opdracht minimaal in, elders wordt er echt werk van gemaakt. Staden be‑ hoort tot de tweede categorie, met een afzonderlijke gemeente‑ raadscommissie die verschillende keren per jaar bijeenkomt onder leiding van gemeenteraadsvoorzitter Bart Bostoen. ‘We zien de commissie als een reflectiekamer voor onderwerpen die niet ter sprake komen in de gemeenteraad, zoals fusies en intergemeente‑ lijke samenwerkingsverbanden. Daarover wordt van alles gezegd, maar waar gaat het precies over, wat zijn de mogelijkheden? Van‑ daar dit colloquium “Gemeentelijke fusies en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden” voor een ruim doelpubliek: leden van de gemeente- en de OCMW-raad, partijvoorzitters en medewer‑ kers van gemeente en OCMW.’ De cafetaria van het nieuwe woonzorgcentrum De Oever in deelgemeente Oostnieuwkerke liep op de avond van 3 november aardig vol. Bart Bostoen had drie sprekers weten te strikken: directeur bestuur van de VVSG Jan Leroy, onderzoeker Stijn De Ruytter en de Roeselaarse burgemeester Luc Martens. Jan Leroy gaf een toelichting bij het Vlaamse regeerakkoord, de beleidsnota van minister van Binnenlands Bestuur Homans en de conceptnota vrijwillige fusies die de Vlaamse regering op 17 juli 2015 goedkeur‑ de. ‘In de drie documenten is het vertrekpunt dat bestuurskracht samengaat met schaalgrootte. Dat is een boude stelling. Er is in de

STEFAN DEWICKERE

STEFAN DEWICKERE

Meer bestuurskracht kan ook zonder fusie

conceptnota geen aandacht voor andere bestuurskrachtverster‑ kende maatregelen zoals intensieve streek- en/of stadsregionale samenwerking mét beleidskeuzes of intergemeentelijke samen‑ werking voor de uitvoering.’ Stijn De Ruytter had het over het onderzoek ‘Een nieuwe ronde gemeentefusies in Vlaanderen: wat zijn de mogelijkheden?’, dat hij in 2014 als medewerker van het Vlaams Instituut voor Econo‑ mie en Samenleving publiceerde. ‘Ik maakte een fusieoefening gebaseerd op de huidige pendelbewegingen tussen de gemeenten. Op die manier kwam ik tot 145 Vlaamse gemeenten met min‑ stens 15.000 inwoners. Natuurlijk kun je met andere factoren dan pendeldata aan de slag gaan en dan kom je wellicht tot andere resultaten.’ Tot slot nam Luc Martens het woord, burgemeester van Roese‑ lare en VVSG-voorzitter, maar in Staden vooral voorzitter van de interlokale vereniging Associatie Midwest. Ze telt 34 aangesloten gemeenten en OCMW’s. Ze kopen samen dingen als papier of verkeersborden aan, ze werken samen aan de regionale i-scan, ze werven intergemeentelijk personeel aan zoals een GIS-coördinator en archivarissen. ‘Er zijn alternatieven voor een fusie. Regionale intergemeentelijke samenwerking versterkt de lokale besturen, met respect voor hun eigenheid. Het debat moet niet over fusies gaan, maar over bestuurskracht.’ Tijdens de vragenronde werd er soms stevig gediscussieerd, maar iedereen maakte dezelfde schatting bij de vraag hoeveel fusiege‑ meenten er op 1 januari 2019 van start zullen gaan: geen enkele. bart van moerkerke is redacteur van lokaal

Bart Bostoen, gemeenteraadsvoorzitter Staden, bartbostoen@belgacom.net, T 0499-18 22 63 Lokaal januari 2016

17


bestuurskracht financiën

Over rijke en arme gemeenten In de media verschijnen geregeld lijstjes van rijke en arme gemeenten. Aan de hand van de recentste inkomensstatistieken schetst Lokaal de huidige situatie. tekst jan leroy

W

ie het over ‘rijke’ of ‘arme’ gemeenten heeft, bedoelt doorgaans niet het bestuur zelf dat er al dan niet warmpjes inzit. Meestal slaat dat epitheton op de inwoners, maar ook dan is het onzorgvuldig. Er zijn immers geen of nauwelijks data beschikbaar over het vermogen (de rijkdom dus) van de inwoners van elke gemeente. Wat we wel hebben zijn gegevens over de aangegeven en dus belastbare inkomens die op het grondgebied van elke gemeente worden verdiend. Voor gemeenten leveren die niet alleen belangrijke informatie over de bevolkingssamenstelling, maar ook over een onderdeel van hun fiscale draagkracht. Via de aanvullende belasting op de (federale en Vlaamse) personenbelasting dragen die inkomens immers bij aan gemiddeld 17,6% van de gemeentelijke exploitatie-ontvangsten.

Welk inkomen? In dit artikel wordt met ‘inkomen’ steeds het netto belastbaar inkomen bedoeld, dat berekend wordt op basis van de aangif‑ ten in de personenbelasting. Het gaat dus om de beroepsin‑ komsten, vervangingsinkomens, pensioenen, dividenden, het kadastraal inkomen en onderhoudsuitkeringen, verminderd met de aftrekbare uitgaven.

Inkomen per inwoner In 2013 bedroegen de totale verdiende inkomens in het Vlaamse Gewest 116,4 miljard euro. Per inwoner, ongeacht of die werkte of niet, komt dat uit op 18.163 euro. Ter vergelijking: in Wallonië bedroeg het gemiddelde inkomen per inwoner 16.104 euro, in Brussel 13.525 euro en in heel België 17.019 euro. Vlaanderen is dus duidelijk het gewest met gemiddeld de hoogste inkomens. Maar ook binnen Vlaanderen zijn er verschillen tussen de gemeenten. Dat blijkt duidelijk uit tabel 1, met telkens de vijf gemeenten met de hoogste en laagste inkomens per inwoner. De hoogste inkomens worden verdiend in gemeenten in de

ruime rand rond enkele grotere steden. De laagste inkomens vinden we in de Westhoek, Maasmechelen (een ex-mijngemeente) en Ronse (een gemeente met een belangrijk industrieel verleden). De in Vlaanderen verdiende inkomens lagen in 2013 ongeveer 43,8% hoger dan in 2003. Per inwoner uitgedrukt was de stijging uiteraard kleiner (34,5%), want het aantal Vlamingen nam in die periode ook toe. In dezelfde periode bedroeg de inflatie net geen 25%, zodat de reële groei van de verdiende inkomens over tien jaar uitkwam op 15% en die van de inkomens per inwoner op 7,6%. Per jaar betekent dit een stijging met respectievelijk 1,41% en 0,74%. Ook wat die evolutie betreft, zijn er belangrijke verschillen tussen de Vlaamse gemeenten. Die hebben we opgenomen in tabel 2. De sterkste groeiers zien we bij gemeenten met een inkomen per inwoner dat lager ligt dan het Vlaamse gemiddelde.

Tabel 1: hoogste en laagste inkomens per inwoner (2013)

Tabel 2: sterkste en zwakste groei van de inkomens per inwoner (2003-2013)

Gemeente

Inkomen per inwoner Inkomen per inwoner Groei 2003-2013 (2013)

Inkomen per inwoner

Gemeente

Sint-Martens-Latem Keerbergen Hove Oud-Heverlee De Pinte

25.663 24.735 24.280 24.122 24.058

De Panne Heuvelland Lo-Reninge Voeren Alveringem

60,0% 57,0% 57,0% 54,8% 54,5%

17.852 15.344 14.964 16.256 14.772

Vlaanderen

18.163

Vlaanderen

34,5%

18.163

Alveringem Maasmechelen Ronse Vleteren Mesen

14.772 14.674 14.663 14.635 12.829

Zaventem Wemmel Antwerpen Vilvoorde Machelen

21,7% 20,9% 20,3% 19,5% 14,7%

17.968 20.308 15.050 16.729 16.013

18 januari 2016 Lokaal


De sterkste toename van de betaalde personenbelasting per inwoner vinden we in enkele landelijke gemeenten. Zij komen op die manier wat dichter bij het Vlaamse gemiddelde, maar blijven er allemaal nog (ruim) onder.

Zij groeien dus naar dat gemiddelde toe. De traagste groeiers zitten, op Wemmel na, ook allemaal onder het Vlaamse gemiddelde inkomen per inwoner. Hun afstand tot de gemiddelde waarde stijgt dus. Behalve Antwerpen liggen deze gemeenten allemaal in de rand rond Brussel. Opmerkelijk is dat de inkomens per inwoner in elf Vlaamse gemeenten (waaronder de vijf vermelde) tussen 2003 en 2013 minder groeiden dan de inflatie in dezelfde periode (die 25% bedroeg), en dus in reële termen daalden. Personenbelasting Nog relevanter voor de gemeentefinancies dan de verdiende inkomens op het grondgebied is natuurlijk wat die inwoners aan personenbelasting betalen. Op die personenbelasting heffen de gemeenten – op De Panne, Knokke-Heist en Koksijde na – immers een aanvullende belasting, de APB. Het systeem van progressieve tarieven in de personenbelasting leidt ertoe dat als de verdiende inkomens per inwoner in gemeente A 10% boven die in gemeente B liggen, de betaalde personenbelasting in A meer dan 10% hoger dan die in B zal uitkomen. De in Vlaanderen geïnde personenbelasting (zonder de gemeentelijke APB) bedroeg voor aanslagjaar 2014 (inkomens 2013) 26,3 miljard euro of 4104 euro per inwoner. De belastingdruk (de personenbelasting in procent van het belastbaar inkomen) bedroeg dus 22,6%. Tien jaar eerder werd er voor aanslagjaar 2004 (inkomens 2003) in Vlaanderen een bedrag van 19,2 miljard euro aan personenbelasting geïnd of 3200 Tabel 3: de hoogste en de laagste personenbelasting per inwoner (zonder APB) (2013) Gemeente

Personenbelasting per inwoner

euro per inwoner. Toen bedroeg de belastingdruk 23,7%, dus iets meer. In tabel 3 hebben we de Vlaamse gemeenten met de hoogste en de laagste personenbelasting per inwoner opgenomen. Voor alle duidelijkheid, het gaat telkens om de bedragen zonder de gemeentelijke aanvullende personenbelasting. Bij de top vijf komen dezelfde gemeenten terug als in tabel 1, maar in een andere volgorde. Onder aan de rangschikking zien we alleen Maasmechelen en Mesen opnieuw verschijnen. Verder komen Kinrooi, Hamont-Achel en Baarle-Hertog in de plaats van Alveringem, Ronse en Vleteren. Wellicht niet toevallig zijn er bij de vijf gemeenten met de laagste personenbelasting per inwoner vier die grenzen aan Nederland. Het inkomen van een aantal van hun inwoners wordt niet of slechts beperkt in België belast, en dat verzwakt dus de fiscale draagkracht van de betrokken besturen. Bij de vergelijking van tabel 1 (inkomen per inwoner) met tabel 3 (personenbelasting per inwoner) is ook het effect van de progressieve belastingtarieven goed te zien. Het inkomen per inwoner in Sint-Martens-Latem ligt ongeveer dubbel zo hoog als dat in Mesen, terwijl de betaalde personenbelasting er ruim 4,1 keer hoger ligt. Uiteraard gelden die verschillen ook voor de opbrengst van 1% APB per inwoner. In tabel 4 bekijken we de belastingdruk (personenbelasting op inkomen) per gemeente. De vermelde gemeenten zijn grotendeels dezelfde als in tabel 3. Tabel 4: de hoogste en laagste belastingdruk personenbelasting (zonder APB) (2013) Gemeente

Belastingdruk personenbelasting

Sint-Martens-Latem De Pinte Keerbergen Oud-Heverlee Hove

7240 6739 6699 6682 6467

Sint-Martens-Latem De Pinte Oud-Heverlee Wezembeek-Oppem Herent

28,2% 28,0% 27,7% 27,3% 27,2%

Vlaanderen

4104

Vlaanderen

22,6%

Kinrooi Maasmechelen Hamont-Achel Baarle-Hertog Mesen

2433 2400 2279 1811 1755

Lanaken Kinrooi Hamont-Achel Mesen Baarle-Hertog

15,7% 15,7% 14,8% 13,7% 12,2%

Lokaal januari 2016

19


bestuurskracht financiën

De federale taxshift kan neerkomen op een daling van de belastingbasis met ruim 8%. In gemeenten die hun APB-tarief niet wijzigen zal dit tot een minder snelle groei of misschien een afname van de APB-inkomsten leiden.

Tabel 5: de hoogste en laagste groei van de personenbelasting per inwoner (zonder APB)(2003-2013) Personenbelasting per inwoner Groei 2003-2013

Personenbelasting per inwoner (2013)

Alveringem De Panne Houthulst Wingene Sint-Laureins

51,2% 50,3% 50,1% 46,4% 46,1%

2718 3384 2999 3497 3611

Vlaanderen

28,3%

4104

Drogenbos Wemmel Antwerpen Machelen Mesen

13,6% 13,4% 10,6% 6,0% 4,4%

3488 5297 3134 3564 1755

Gemeente

Tot slot gaan we ook na hoe de personenbelasting per inwoner geëvolueerd is tussen 2003 en 2013. Die gegevens hebben we opgenomen in tabel 5. De sterkste toename van de betaalde personenbelasting per inwoner vinden we in enkele landelijke gemeenten. Zij komen op die manier wat dichter bij het Vlaamse gemiddelde, maar blijven er allemaal nog (ruim) onder. Bij de traagste groeiers zien we de besturen uit tabel 2 deels terugkomen, met Drogenbos en Mesen als nieuwe namen. Van die vijf gemeenten kent alleen Wemmel een opbrengst uit de personenbelasting die ruim boven het Vlaamse gemiddelde zit. De andere vier besturen zien door de trage groei hun afstand met de rest van de gemeenten alleen maar groter worden. De stijging tussen 2003 en 2013 zit er overigens flink onder de inflatie die in dezelfde periode zoals gezegd ongeveer 25% bedroeg. In totaal 41 Vlaamse gemeenten kenden trouwens een negatieve reële groei van de personenbelasting per inwoner.

cijfers wat betreft de gemeentelijke fiscale draagkracht. Het Gemeentefonds corrigeert dit een stuk, maar onvoldoende om de ongelijkheden helemaal weg te werken. Verder hebben we ook vastgesteld dat, bekeken over tien jaar, deze gegevens op een sterk uiteenlopende manier evolueren: er zijn besturen met een sterke inkomensgroei en andere waar daar veel minder sprake van is. Voorspellingen maken voor de eerstvolgende jaren wordt zeer moeilijk. Aanslagjaar 2014 (gebaseerd op de inkomens van 2013) was het laatste waarin alleen de federale overheid de regels voor de personenbelasting en dus de fiscale basis voor de gemeentelijke aanvullende personenbelasting bepaalde. Vanaf aanslagjaar 2015 wordt die APB berekend op de som van de federale en de Vlaamse personenbelasting. De fiscale basis kan dus meer beginnen te schommelen, omdat twee overheden er invloed op kunnen uitoefenen. Verder keurde de federale regering in de loop van 2015 de principes van een zogenaamde taxshift goed, waardoor het federale deel van de personenbelasting (en bij gelijkblijvend beleid ook het Vlaamse) de komende jaren zal dalen. Exacte berekeningen zijn er nog niet, maar bij voor de rest ongewijzigde omstandigheden kan dit neerkomen op een daling van de belastingbasis met ruim 8%. Gemeenten die hun eigen APBtarief gelijk houden, zullen dus geconfronteerd worden met een minder snelle groei of misschien zelfs een afname van hun APB-inkomsten. Een bijkomende factor van onzekerheid zijn uiteraard de zogenaamde terugverdieneffecten, de gevolgen dus van het feit dat door de belastingverlaging meer mensen aan de slag gaan en via hun inkomen bijdragen tot de belastingbasis. Of het zo ver komt, valt nog af te wachten. Jan Leroy is directeur bestuur van de VVSG

Meer weten? Onzekere toekomst Met de vaststelling dat de verdiende inkomens in de Vlaamse gemeenten nogal wat verschillen vertonen, trappen we een open deur in. Door de aanvullende personenbelasting die geheven wordt op een personenbelasting met progressieve tarieven, leiden die verschillen echter tot sterk uiteenlopende 20 januari 2016 Lokaal

Elke gemeente kan de eigen inkomensstatistieken raadplegen op http://economie.fgov.be/nl/statistieken/ cijfers/arbeid_leven/fisc/ > Fiscale statistiek van de inko‑ mens - 2005-2013 > Tabel C.


Slimme IT. Sterke dienstverlening.

UW DIENSTVERLENING DOORGELICHT Burgers en bedrijven stellen hoge eisen aan de dienstverlening van het lokaal bestuur. Men wil snel en goed geholpen worden. Voor de ene betekent dit dat hij niet meer naar het gemeentehuis wil komen maar alles van thuis uit via het e-loket kan regelen. Anderen willen net ruime openingsuren, ook ’s avonds of in het weekend en bij voorkeur geen wachtrijen aan de balie. De voorbije jaren zien we mooie voorbeelden opduiken van nieuwe administratieve centra, baliepleinen of digitale kiosken. Besturen experimenteren met andere openingsuren, werken op afspraak of digitale aflevering van documenten. De scan dienstverlening uit het e-startprogramma helpt lokale besturen op weg om inzicht te krijgen in wat uw burgers willen, hoe u uw dienstverlening best kan inrichten en wat uw organisatie nodig heeft om dit te realiseren binnen het beschikbare budget.

Meer info op www.cipal.be/e-start

Cipal beleidsondersteuning uw opstap naar een

klantgerichte

dienstverlening

Cipal is een intergemeentelijk samenwerkingsverband actief op het kruispunt van beleidsondersteuning en ICT e-start@cipal.be www.cipal.be


bestuurskracht organisatie

Audit Vlaanderen presenteert verbetersuggesties Audit Vlaanderen voerde tussen januari 2014 en oktober 2015 organisatie-audits uit bij 54 lokale besturen. Deze brachten allerlei structurele bevindingen aan de oppervlakte: sterke punten, maar ook verbeterpunten die in meer dan één geauditeerd lokaal bestuur werden vastgesteld. Audit Vlaanderen bundelde de belangrijkste bevindingen in een globaal rapport. tekst eddy guilliams, els parthoens, veerle vanderlinden beeld stefan dewickere

A

udit Vlaanderen heeft de opdracht het systeem van interne controle/organisatiebeheersing van de lokale besturen en de Vlaamse administratie te evalueren. Interne controle is in feite een synoniem voor beheersing. Het gaat hierbij niet over het controleren of inspecteren van een organisatie, maar over het beheersen ervan. Beheersen betekent in deze context: in de hand hebben en er de nodige sturing en opvolging aan geven. Elke organisatie is dus, bewust of niet, dagelijks met interne controle/organisatiebeheersing bezig. Een ‘beheerste’ organisatie doet de juiste dingen (= effectief) en doet deze dingen ook op de juiste wijze (= efficiënt, integer en kwalitatief hoogstaand).

Organisatie-audits Om zijn opdracht te realiseren voert Audit Vlaanderen audits uit. De eerste soort waren organisatie-audits. Daarbij gaat het agentschap na in welke mate het bestuur zijn interne controle of organisatiebeheersing heeft uitgebouwd. Het onderzoekt of een organisatie over de nodige sturings- en beheersinstrumenten beschikt om goed te functioneren. Daarbij ligt de klemtoon op de management- en de ondersteunende processen, die instaan voor doelgericht werken en de opvolging ervan (beide principes van de beleids- en beheerscyclus). Een organisatie moet immers eerst duidelijk bepalen wat ze wil bereiken en hoe ze haar doelstellingen wil opvolgen. Hierdoor worden de

Wat kan er beter? Het globale rapport over de eerste reeks organisatie-audits beschrijft vijf belangrijke verbeterpunten.

22 januari 2016 Lokaal

Het systematisch werken aan interne controle/organisatiebeheersing kan beter.

1

Steeds meer lokale besturen nemen initiatieven om hun interne controle/organisatiebeheersing te versterken. Weinig geauditeerde besturen werken er echter al op een systematische wijze aan. Ze maken bijvoorbeeld geen gebruik van een duidelijk kader en rapporteren niet regelmatig aan het politieke niveau. Dit kan belangrijke gevolgen hebben. Zo kan de raad zijn controlerende functie moeilijk uitoefenen en kunnen structurele problemen lang aanslepen. Het belang van een goede interne controle/organisatiebeheersing zal in de toekomst nog toenemen, aangezien de Vlaamse Regering de regelgeving voor lokale besturen wil afbouwen.

Er moet extra worden ingezet op doelgericht werken en de opvolging ervan.

2

Om effectief te kunnen werken moet een organisatie weten waar ze naartoe wil. Ze heeft duidelijke doelstellingen nodig voor het nieuwe beleid, de weerkerende taken en de interne werking. Daardoor kan ze bepalen hoe ze haar personeel en financiële middelen wil inzetten. Dit maakt een doelgerichte werking en opvolging mogelijk. Deze principes vinden we ook terug in de beleids- en beheerscyclus (BBC). Hoewel er zichtbare stappen in de goede richting worden gezet, blijkt de toepassing van de principes van de BBC niet zo evident. Zo stellen lokale besturen wel al bepaalde doelstellingen voorop, maar dekken deze nog lang niet de volledige werking. Hierdoor is het vaak moeilijk personeel en financiële middelen voldoende effectief en efficiënt in te zetten in functie van de gemaakte keuzes. Dit soort onvolmaaktheden belemmert bovendien een adequate opvolging van de werking. Binnen de regelgeving over de BBC hebben lokale besturen verscheidene mogelijkheden om een doelstellingenkader uit te werken dat de volledige werking omvat.


voorwaarden gecreëerd om de kernprocessen goed uit te voeren De organisatie-audits werden uitgevoerd bij 24 gemeentebesturen, twintig OCMW-besturen en tien autonome gemeentebedrijven. Omdat de interne controle/organisatiebeheersing van de geauditeerde gemeentebesturen en die van hun autonome gemeentebedrijven sterk met elkaar verbonden zijn, werden zij in de audits steeds samen geëvalueerd en werd telkens slechts één auditrapport opgemaakt. Het globale rapport bevat dan ook de vaststellingen beschreven in de auditrapporten van 44 geauditeerde gemeente- of OCMW-besturen. Zowel kleine als grote organisaties kwamen aan bod. Toekomst Om de interne controle/organisatiebeheersing in alle lokale besturen op een systematische wijze te blijven versterken werkt Audit Vlaanderen met diverse partners initiatieven uit om ze te ondersteunen en te sensibiliseren. Dit zal ook op basis van de vaststellingen van dit globale rapport gebeuren. In de toekomst zal Audit Vlaanderen de organisatie-audits met een enigszins bijgestuurde werkwijze voortzetten bij andere lokale besturen. Daarnaast zal het agentschap de realisatie van de aanbevelingen die het formuleerde in het kader van de verbeterpunten, vanaf 2016 steekproefsgewijs opvolgen en hierover rapporteren. De databank met goede praktijken (zie inzet) zal geregeld worden aangevuld.

Rapport en databank Het globale rapport ‘Structurele bevindingen uit de eerste reeks organisatie-audits bij lokale besturen’ vindt u op www.auditvlaanderen.be. Auditoren treffen regelmatig goede werkmethoden aan die inspiratie kunnen bieden voor andere organisaties. Wanneer deze werkmethoden een interne procedure bij Audit Vlaanderen doorstaan, worden ze goede praktijken genoemd. Mits de leidinggevende van de betrokken organisatie ermee instemt, stelt Audit Vlaanderen deze ter beschikking in een goedepraktijkendatabank: https://www.bestuurszaken.be/goede-praktijkenleidraad-organisatiebeheersing-.

VVSG-traject Met het Traject naar Uitmuntendheid wil de VVSG lokale besturen ondersteunen bij het uitwerken van de verbetervoorstellen van Audit Vlaanderen. Contacteer ruud.bourmanne@vvsg.be

Eddy Guilliams is administrateur-generaal, Els Parthoens is auditor, Veerle Vanderlinden is verantwoordelijke communicatie & PR, bij Audit Vlaanderen

Er is nog werk aan de aansturing door het managementteam en de evaluatie van de medewerkers.

3

Binnen een organisatie is goede coördinatie nodig om de doelstellingen te realiseren. Het managementteam speelt hierin een belangrijke rol. Nagenoeg alle lokale besturen hebben een managementteam, maar de slagkracht ervan verschilt van bestuur tot bestuur. Zo blijkt onder meer dat het managementteam de werking van de organisatie soms maar beperkt opvolgt. De evaluatie van de medewerkers gebeurt onvoldoende systematisch. De individuele prestaties van de medewerkers dragen bij aan de realisatie van de doelstellingen. Een degelijke opvolging hiervan is dus aangewezen. De secretaris en de financieel beheerder, toch medewerkers met een doorslaggevende rol in de organisatie, worden zelden geëvalueerd. Zonder feedback over hun prestaties is het moeilijk voor de medewerkers hun aandeel in het bereiken van de doelstellingen naar behoren te leveren.

De organisatie van de samenwerking tussen gemeente-en OCMW-bestuur kan meer projectmatig.

4

Almaar meer gemeenteen OCMW-besturen werken aan de integratie van beide organisaties. De succesvolle voorbeelden tonen dat de fusie van de gemeentelijke en de OCMW-organisatie een werk van lange adem is. In de meeste geauditeerde besturen bestaat de politieke wil om meer samen te werken, maar ontbreekt er een projectmatige strategie om dit te doen.

De filosofie van de organieke decreten en andere regelgeving is onvoldoende doorgevoerd.

5

Een rode draad door de audits is de soms beperkte naleving van de (organieke) regelgeving. De kloof tussen de realiteit in de lokale besturen (het werkelijke land) en wat de wetgeving voorschrijft (het wettelijke land) is groot. Het is de bedoeling van de regelgeving lokale besturen instrumenten aan te reiken die kunnen helpen bij de opzet van een degelijke organisatie. Een aantal van deze instrumenten ontbreekt echter in veel lokale besturen, of ze worden enkel ontwikkeld vanuit een formalistische invalshoek. Voorbeelden hiervan zijn het klachtenreglement, de afsprakennota, de deontologische code en het informatieveiligheidsplan.

Lokaal januari 2016

23


bestuurskracht verzelfstandiging

Bijzondere Belastinginspectie controleert autonome gemeentebedrijven Verschillende lokale besturen kregen de laatste tijd controleurs van de Bijzondere Belastinginspectie over de vloer. Die hebben vooral aandacht voor de autonome gemeentebedrijven die btw kunnen aanrekenen en in aftrek kunnen brengen. Met het feit dat ze dat doen is op zich niets mis, want lokale besturen mogen de minst belaste weg kiezen. Maar als fiscaal voordeel verkrijgen het wezenlijke doel van de verzelfstandiging van activiteiten is, dan is er sprake van misbruik. Daarom moeten lokale besturen ook effectief aan de slag gaan met de andere wezenlijke voordelen die verzelfstandiging biedt. tekst steven michiels beeld stefan dewickere

D

e Bijzondere Belastinginspectie (BBI) richt haar pijlen niet meer enkel op de klassieke georganiseerde fiscale fraude, maar gaat over alle sectoren heen op zoek naar werkwijzen en constructies die de Schatkist schade kunnen berokkenen. Geen enkele categorie van belastingplichtigen wordt uitgesloten en dus komen ook de lokale besturen in beeld. Verschillende lokale besturen kregen al BBI-controleurs over de vloer. Minst belaste weg Vooral de extern verzelfstandigde agentschappen, in het bijzonder de autonome gemeentebedrijven, genieten de aandacht van de BBI. Autonome gemeentebedrijven ontsnappen immers aan de principiële niet-belastingplicht van artikel 6 van het btw-wetboek en hoeven ook de diverse vrijstellingen die gekoppeld zijn aan een gebrek aan winstoogmerk, vaak niet toe te passen. Dit betekent dat ze voor verschillende activiteiten btw kunnen aanrekenen – en uiteraard in aftrek brengen – terwijl de gemeente zelf dit niet kan. Hier is op zich niets mis mee. Het Hof van Justitie bevestigt letterlijk dat een belastingplichtige de minst belaste weg mag kiezen (arrest Halifax van 21 februari 2006, nr. C-255/02). Indien fiscaal voordeel verkrijgen evenwel het ‘wezenlijke doel’ van een handeling is, verandert de situatie. Dan is er volgens het Hof van Justitie immers sprake van ‘misbruik’. De Belgische wetgever heeft deze visie van het Hof ook verankerd in artikel 1, §10 van het btw-wetboek. Concreet betekent dit

24 januari 2016 Lokaal

dat lokale besturen de minst belaste weg mogen kiezen, zolang fiscaal voordeel verkrijgen niet het belangrijkste doel is van wat ze doen. Een fiscaal voordeel mag dus een van de voordelen zijn, naast andere wezenlijke voordelen. Daarom is het belangrijk om met de voordelen die verzelfstandiging biedt, ook effectief aan de slag te gaan. Andere wezenlijke voordelen De verzelfstandiging van activiteiten laat specialisatie toe. De leden van de raad van bestuur zijn immers niet noodzakelijk gemeenteraadsleden. Zo kan men externe deskundigen opnemen in de raad van bestuur. Het bedrijf wordt op die manier een ‘kenniscentrum’. Binnen de structuur van de gemeente zit die kennis soms verspreid en komt ze minder tot uiting. De opbouw van een eigen personeelsbestand kan tot een eigen dynamiek in de exploitatie leiden. De perceptie is immers heel anders dan bij een klassieke gemeentelijke dienst. Externe verzelfstandiging biedt bovendien de mogelijkheid om een eigen huisstijl te ontwikkelen en een merk te creëren, zodat het verzelfstandigde agentschap beter in de markt kan worden gezet dan een gemeentelijke dienst. Een autonoom gemeentebedrijf beschikt over een afzonderlijk budget, waardoor een grotere financiële transparantie ontstaat. Op die manier kan bedrijfsmatiger worden gewerkt. De kostprijs van de dienstverlening blijkt zwart op wit. Daarnaast bestaat ook de mogelijkheid om een gedeelte van het resultaat te reserveren. Overschotten


met een specifieke toekomstige bestemming reserveren is eenvoudig mogelijk doordat het autonoom gemeentebedrijf met een afzonderlijk budget werkt. Bij de gemeente zelf ligt dit minder voor de hand.

zijn doelstellingen binnen zijn eigen budget moeten realiseren. De gemeente kan zich hierdoor ook beter toeleggen op haar kerntaken, met name essentiële diensten aan haar bevolking en beleidsvorming. Op deze

Via verzelfstandiging van activiteiten wordt de scheiding tussen de taak van de gemeente als regisseur en die als organisator van diensten gerealiseerd. Dit principe komt herhaaldelijk terug in het Vlaamse regeerakkoord. Een afzonderlijk budget legt de verantwoordelijkheid voor de financiële gang van zaken bovendien bij de betrokken dienst. Een interne dienst is minder financieel verantwoordelijk omdat het positieve of negatieve resultaat steeds in het gemeentelijke budget terechtkomt. Een extern verzelfstandigde dienst zal

manier wordt ook de scheiding tussen haar taak als regisseur en die als organisator van diensten gerealiseerd. Dit principe komt herhaaldelijk terug in het Vlaamse regeerakkoord. Artikel 142, §2 van het Gemeentedecreet laat toe dat een autonoom gemeentebedrijf afwijkt van de rechtspo-

sitieregeling van de gemeente, rekening houdend met het specifieke karakter van de activiteiten. Binnen de gemeente is een dergelijke afwijking niet mogelijk. Verder heeft een autonoom gemeentebedrijf ook de mogelijkheid op een soepeler wijze te participeren in andere rechtspersonen dan een gemeente. Limieten niet opzoeken Nu overheden steeds actiever worden op de ‘markt’ en producten en diensten aanbieden in concurrentie met private initiatiefnemers is de evolutie naar een ruimere btw-plicht van de lokale besturen en hun EVA’s niet onlogisch. Daarbij worden de limieten van de redelijkheid en proportionaliteit bij voorkeur niet opgezocht. Steven Michiels is advocaat-vennoot bij GD&A-advocaten

advertentie

IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

Lokaal januari 2016

25


de raad van Puurs

Een kernversterkende toekomst voor Puurs Een comfortabele CD&V-meerderheid belet niet dat de achtkoppige oppositie in Puurs zich flink roert. De raad van november liet zich vooral opmerken door een stevig debat over het masterplan voor het centrum van de gemeente, goed voorbereid door zowel meerderheid als oppositie.

tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

De gemeenteraadscommissie is nog volop achter gesloten deuren aan het vergaderen, wanneer de eerste inwoners van Puurs arriveren. Een gepeperde debatavond is wat de meesten verwachten. Volgens een lokale journalist staan er immers enkele belangrijke beslissingen op het programma. Om half negen stipt wordt het startschot gegeven voor de 34 agendapunten. Vooraan op de agenda staan de budgetwijzigingen van de gemeente, het OCMW en het AGB. Raadslid Jan Van Camp (N-VA) uit zijn bedenkingen: ‘De budgetwijzigingen bedragen samen zoveel pagina’s dat ze de grootte van een budget krijgen. Om de rechten van de oppositie te vrijwaren stel ik voor om deze agendapunten eerst te behandelen in een gemeenteraadscommissie.’ Volgens burgemeester Koen Van den Heuvel (CD&V) heeft dit alles te maken met de vormgeving van de beleidsnota, maar is dit niet de belangrijkste graadmeter: ‘De wijzigingen zijn eerder beperkt en we gaan naar een overschot.’ Volgt nog 26 januari 2016 Lokaal

wat duiding bij enkele vragen ten gronde van raadslid Van Camp. We onthouden vooral de ontgoocheling van zowel meerderheid als oppositie dat de plannen voor de renovatie van het fort van Liezele naar volgend jaar worden verschoven. Burgemeester Van den Heuvel licht toe: ‘Er wachten meer dan 400 projecten in Vlaanderen op subsidies, we kunnen niet anders dan onze beurt afwachten.’ Een verkavelingszaak werd uitgebreid voorbereid door N-VA-raadslid Guido Cools met maar liefst acht vragen, o.a. over de geschiktheid van het gebied en het overstromingsgevaar. De gemeenteraad is er het komende half uur zoet mee. Bevoegd schepen Yvo Van Damme (CD&V) is verontschuldigd, dus neemt burgemeester Koen Van den Heuvel de antwoorden voor zijn rekening. Hij belooft een buurtvergadering en speelt de technische vragen over de afwatering en het opvangbekken door aan de rioleringsexpert. Tot slot dringt hij erop aan vertrouwen te hebben in ’s

mans expertise: ‘Die is al aan zijn vijftiende project en Puurs kende tot op vandaag geen enkel overstromingsprobleem.’ Bij de beslissing over de fietso-strade langsheen een spoorlijn tussen Puurs en Bornem vraagt Groen-raadslid Steven Prinsen zich af of er een veilige oversteek aan een druk kruispunt kan worden gegarandeerd. De burgemeester merkt op dat dit zeker een bekommernis is van de naburige gemeente Bornem, gezien de steenweg zich op hun grondgebied bevindt. Oppositiepartij N-VA licht haar tegenstem toe bij de ruil van enkele percelen grond. Vlaams Belang en Groen sluiten zich hierbij aan. Daarna volgen enkele verkopen die op een drafje worden goedgekeurd. Tuinen van Puurs Uiteindelijk belanden we bij het belangrijkste debat van de avond: de goedkeuring van het masterplan Tuinen van Puurs. Het conceptplan, met uitvoering in 2020-2025, moet het centrum van Puurs een langetermijnvisie bieden en meer

publieke ruimte aan het centrum toevoegen. Ook de oppositie is het er roerend over eens dat er iets moet gebeuren aan enkele onaantrekkelijke zones in het centrum. Over de wijze waarop bestaat veel minder eensgezindheid. Volgens Vlaams Belanger Peter Lemmens is het hele plan niet op maat van Puurs gesneden: ‘Het groeiscenario waar dit beleid op mikt, door de bouw van zowel een groter gemeentehuis als bijkomende wooneenheden, is een politieke keuze die wij niet delen. Bovendien betekent een dergelijke forse investering van publieke middelen dat de belastingdruk de komende jaren verder de hoogte in zal gaan.’


N-VA-raadslid Jan Van Camp bouwt voort op het financiële luik en vraagt zich af of Puurs de kosten voor het onderhoud van een grotere publieke ruimte wel aankan. Tot slot uit hij de bezorgdheid van de partij voor de handelaars die de komende jaren met werkzaamheden zullen worden geconfronteerd. Groen benadrukt bij monde van raadslid Steven Prinsen dat het project voor tachtig procent past in hun visie maar vreest voor de mobiliteitsgevolgen. Burgemeester Koen Van den Heuvel hoopt de twijfels van raadslid Steven Prinsen weg te nemen door enkele mobiliteitsbeslissingen toe te lichten. Verder stelt hij vast dat het

bestuur er een fundamenteel verschillende mening op nahoudt dan sommige oppositiepartijen: ‘Het project is ambitieus en de PPS-constructie vraagt een vernieuwde werkwijze. Het project, dat over een periode van tien jaar gespreid zal worden, getuigt net van een visie die vooruit durft kijken en uitdagingen op lange termijn opneemt. De hele operatie is ingegeven door een kernversterkend beleid waar beleving en vernieuwing centraal staan.’ Ook op de financiële kritiek van de oppositie heeft hij zijn antwoord klaar: ‘In ons meerjarenplan gaan we naar een autofinancieringsmarge van 2,5 miljoen euro in 2019, wat ons bij de beste

leerlingen van de Vlaamse klas plaatst.’ Dit betoog weet Groen uiteindelijk te overtuigen. Enkel N-VA en Vlaams Belang stemmen tegen de Tuinen van Puurs. Het klimaatactieplan om de doelstellingen van het burgemeestersconvenant te behalen kan op unanieme goedkeuring rekenen. Resten nog enkele stemmingen over buitengewone en algemene vergaderingen en de vragenronde. Ook hier is het oppositielid Peter Lemmens die zich laat opmerken met drie vragen, waaronder een over de stand van zaken van de uitstralingsbijdrage, die middenstanders in het kernwinkelge-

bied moeten betalen voor de verfraaiing van evenementen. Schepen Erwin Spiessens antwoordt dat het bestuur de uitstralingsbijdrage wenst te behouden, met enkele aanpassingen zoals een verkleining van het kernwinkelgebied en een verlaging van de bijdrage. Tot slot moet nog een en ander verduidelijkt worden over de uitzetting en herhuisvesting van de verenigingen die onderdak vinden in het Fort van Liezele. Met de belofte om een voorstel voor autodelen te onderzoeken rondt Puurs omstreeks kwart over elf zijn gemeenteraad af. Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Lokaal januari 2016

27


Taking care of Flanders Fields: campagne tot 1 maart voor de aanleg van klaproosvelden Vlaanderen herdenkt de Eerste Wereldoorlog, die honderd jaar geleden de wereld in een wurggreep hield. Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) neemt deel met een project voor de aanleg van klaproosvelden, onder de noemer ‘Taking care of Flanders Fields’. In 2014 is het ANB begonnen met het inzaaien van 47 hectare klaprozen in zijn domeinen. Elk jaar tot in 2018 gaat het voor meer, en het nodigt iedereen uit om mee te doen. Vorig jaar kon het agentschap rekenen op 53 partners uit de publieke en de privésector, goed voor ongeveer twintig hectare extra. De WestVlaamse gemeente Zonnebeke heeft in 2015 bijvoorbeeld in samenwerking met het ANB ruim 25 are klaprozen ingezaaid in het kasteeldomein waar ook het Memorial Museum Passchendaele gelegen is.

Voor wie deelneemt, biedt het Agentschap voor Natuur en Bos ondersteuning met vijf kilogram gratis klaprooszaad per hectare en een digitaal informatiebord dat u naar eigen goeddunken kunt laten uitvoeren en bij het klaproosveld kunt zetten. Ook met vragen over de technische aspecten van de aanleg van een klaproosveld kunt u bij het ANB terecht. De oproep loopt tot 1 maart, waarna het klaprooszaad wordt verdeeld onder de ingeschreven partners. Goed om te weten: als afsluiter van de herdenkingsperiode in 2018 plant het Agentschap voor Natuur en Bos ook een campagne met ondersteuning voor de aanplanting van vredesbomen in elke gemeente. In de loop van het jaar volgt daarover meer informatie. dominique canniere

Meer informatie over de actie ‘Taking care of Flanders Fields’ via www.natuurenbos.be/grooteoorlog

Achtste Oproep West-Vlaanderen in Vorm: een goede ontwerper voor hun projecten Winvorm wil lokale overheden en besturen ondersteunen bij het zoeken naar een goede ontwerper voor hun projecten. Het is een West-Vlaamse variant van de Open Oproep van het Team Vlaams Bouwmeester. Winvorm, voluit West-Vlaanderen in Vorm, is een samenwerkingsverband tussen WVI, Team Vlaams Bouwmeester, Leiedal en Provincie West-Vlaanderen. De oproep richt zich tot West-Vlaamse lokale overheden en besturen: gemeenten, OCMW’s, intercommunales, provincie, lokale autonome overheidsbedrijven, politiezones, brandweerzones en socialehuisvestingsmaatschappijen. Opdrachten worden gepubliceerd op www.west-vlaanderen.be/oproepwinvorm. Daar kunnen geïnteresseerde ontwerpers van binnen en buiten West-Vlaanderen zich aanmelden. Contact: nele.zwaenepoel@west-vlaanderen.be, T 050-40 33 92

28 januari 2016 Lokaal

ERIK MALFAIT

mens en ruimte nieuws


print & web

Vlaamse begroting 2016: effecten op de openbare ouderenzorg 2016 wordt een jaar van verdere besparingen en een eerste aanpassing in het financieringssysteem van de woonzorgcentra en de centra voor kortverblijf. De animatiesubsidie wordt, vermoedelijk vanaf 1 juli 2016, een forfaitair bedrag dat toegevoegd wordt aan de berekening van het dagforfait. Dat betekent dat het subsidiebedrag voor animatie binnenkort voornamelijk zal afhangen van de zorgbehoevendheid van de bewoners in een voorziening. Hoe meer zwaar zorgbehoevende bewoners, hoe hoger het subsidiebedrag voor animatie zal zijn. Dat is geen goed nieuws voor de openbare ouderenzorg, aangezien de publieke woonzorgcentra momenteel de meeste lichte zorgprofielen huisvest. Naast deze hervorming zal er ook bespaard worden op het animatiebudget en blijft de verminderingsfactor op de dagforfaits van de woonzorgcentra en centra voor kortverblijf van kracht. De Vlaamse Overheid reserveert 10,8 miljoen euro en zal die inzetten voor een betere financiering van de zware zorg, via bijkomende RVT-erkenningen. Deze investering zal voornamelijk de recente initiatieven zonder RVT-erkenning ten goede komen. Een eerste analyse van de Vlaamse begroting 2016 leert dus dat de besparingen op de bestaande uitgaven vooral te voelen zullen zijn in de openbare woonzorgcentra, terwijl de geplande investeringen hoofdzakelijk de recente initiatieven ten goede komen. De kloof in de financiering tussen de bestaande en recente initiatieven wordt gedicht, maar ten koste van de werkingssubsidies van de bestaande openbare initiatiefnemers. evi beyl

Overzicht van het vreemdelingenrecht De rechtstak van het vreemde‑ lingenrecht is niet meer weg te denken uit de advocatenpraktijk en vermengt zich dikwijls met burgerlijke, strafrechtelijke, administratieve of andere juri‑ dische procedures die er op het eerste gezicht weinig uitstaans mee hebben. In de derde uitgave van dit allesomvattende werk wordt de lange evolutie van deze wetgeving samen met het aan‑ vullende commentaar gebundeld tot een compleet juridisch werk over de materie. L. Denys, Overzicht van het vreemdelingenrecht, 3de uitgave, INNI Publishers, Kortrijk, 65 euro

Leeftijdsvriendelijke gemeenten:

EU-Convenant Demografische Verandering gelanceerd Het Europese thematische netwerk voor innovatie voor leeftijdsvriendelijke omgevingen AFE-Innovnet heeft het Convenant voor Demografische Verandering (Covenant on Demographic Change) gelanceerd. Het is bedoeld om als nieuwe EU-associatie lokale, regionale en nationale overheden, burgerorganisaties, universiteiten en ondernemingen te verenigen in het onderzoek naar en ondersteunen van

oplossingen voor actief en gezond ouder worden. Vergrijzing vormt immers een van de grote demografische uitdagingen voor Europa. 77 organisaties hebben al bevestigd dat ze toetreden tot het convenant, waaronder 46 lokale en regionale overheden. En u? veerle baert

Meer informatie en lidmaatschap: www.agefriendlyeurope.org/

Bib geeft vijftien e-boeken cadeau Lees nog tot 20 januari de vijftien gratis e-boeken in de VerborgenParels-app. Een cadeautje van de Bib! De vijftien Verborgen Parels zijn boeken die door bibliotheekmedewerkers en -lezers verkozen werden als romans die stuk voor stuk het lezen waard zijn. De app is te downloaden in de App Store of via Google Play, of surf naar www.verborgenparels.be

Vlaanderen is milieu

Pesticidenvrij ontwerpen Leidraad voor ontwerp en aanleg

www.vmm.be

Brochure: gemeenten pesticidenvrij ontwerpen Sinds 2015 beheren alle open‑ bare diensten hun terreinen pes‑ ticidenvrij. Ook voor bedrijven geldt een beperking op het pes‑ ticidengebruik. Hoe dat gebeurt staat in Pesticidenvrij ontwerpen: leidraad voor ontwerp en aanleg, een nieuwe brochure van de Vlaamse Milieumaatschap‑ pij. De leidraad illustreert met veel foto’s problemen en vooral wat de oplossingen zijn. Tot de doelgroep behoren terreinbe‑ heerders, groenambtenaren, ontwerpers, ambtenaren ruim‑ telijke planning, landschaps- en tuinarchitecten, aannemers en studiebureaus. www.vmm.be/publicaties/ pesticidenvrij-ontwerpen, meer info ook via www.vmm.be/ zonderisgezonder

Lokaal januari 2016

29


mens en ruimte nieuws

aanvraag betrekking heeft.’ Op de kaart zie je in één oogopslag waar de openbare onderzoeken lopen. Door er vervolgens op te klikken krijg je essentiële informatie

(onderwerp, duur van openbaar onderzoek, naam van de aanvrager). Voor de eigenlijke inzage moeten burgers zich wel nog naar het gemeentehuis verplaatsen. Het gaat voorlopig alleen om aanvragen die bij de gemeente in eerste aanleg worden behandeld. Openbare onderzoeken in het kader van milieuvergunningsaanvragen zijn ook (nog) niet opgenomen. xavier buijs

Meer informatie via www.wetteren.be of filip.arents@wetteren.be

STEFAN DEWICKERE

Bij stedenbouwkundige en verkavelingsaanvragen hoort soms een openbaar onderzoek. Tijdens de duur van het openbaar onderzoek hangt de bekendmaking ter plekke uit. In Wetteren maken ze openbare onderzoeken voortaan ook bekend via een kaart op de gemeentelijke website. Filip Arents, GIS-ambtenaar van Wetteren: ‘Soms zien burgers een plakkaat hangen, maar zijn ze niet in de gelegenheid om het te lezen. We maken het gemakkelijk doordat ze voortaan via de gemeentelijke website kunnen nagaan waarop de

GF

Wetteren zet lopende openbare onderzoeken op kaart

Charter Sterk Fietsbeleid: engageert ook uw gemeente zich? Een sterk fietsbeleid stoelt op universele uitgangspunten en duidelijke engagementen. De programmaraad van Fietsberaad Vlaanderen legde deze vast in een charter ‘Sterk Fietsbeleid’. Het charter benadrukt het grote potentieel en de vele voordelen van fietsen, zowel functioneel als recreatief. Het erkent de bijdrage die de fiets kan leveren aan verschillende beleidsdoelstellingen die de gemeenten zichzelf hebben opgelegd. Met de ondertekening van het charter erkennen gemeenten deze uitgangspunten en engageren ze zich tot een sterk fietsbeleid. Volgende gemeenten hebben dat al gedaan: Affligem, Bierbeek, Bonheiden, Brasschaat, Deinze, Diksmuide, Gent, Harelbeke, Ingelmunster, Kaprijke, Kortrijk, Leuven, Lommel, Merelbeke, Oostende, Poperinge, Roeselare, Sint-Niklaas, Sint-Truiden, 30 januari 2016 Lokaal

Tienen,Wetteren, Wijnegem, Zemst, Zoersel. Ook alle Vlaamse provincies ondertekenden het intussen. Fietsberaad Vlaanderen wil natuurlijk dat het niet bij de ondertekening alleen blijft. We horen ook graag hoe u sterk fietsbeleid in de praktijk brengt, nu en in de toekomst. Welke concrete acties voert uw gemeente nog uit vóór 31 december 2018? Hoe brengt u de uitgangspunten en engagementen (minimaal drie) in de praktijk? Inspiratie is te vinden in de kennisbank van Fietsberaad. wout baert

Alle informatie staat op www.fietsberaad.be/nieuws/Paginas/ Charter_SterkFietsbeleid.aspx. De kennisbank van Fietsberaad vindt u op www.fietsberaad.be/Kennisbank


print & web

Screeningsinstrument versterkt samenwerking VDAB-OCMW Om werkzoekenden en leefloners nog beter te helpen is verbeterde samenwerking tussen de OCMW’s en de VDAB een belangrijke uitdaging. Daarom zullen de OCMW’s de VDAB ondersteunen bij het indiceren van werkzoekenden, in dit geval meestal leefloongerechtigden. De VDAB vertaalde het door de Wereldgezondheidsorganisatie erkende indiceringsinstrument ICF (International Classification of Functioning, Disability and Health) naar de Vlaamse context, met de klemtoon op werk. Op vraag van de VDAB en om de operatie haalbaar te maken kunnen in een eerste fase maar een beperkt aantal OCMW’s het instrument inzetten. De VVSG vindt dat een goed idee, want dat geeft de kans de samenwerking gedegen te evalueren. Via de indicering onderzoekt de VDAB of het een werkzoekende kan erkennen als persoon met een arbeidsbeperking. Onder ‘personen met een arbeidsbeperking’ verstaan we personen met een arbeidshandicap en personen met meervoudige problemen. De werkzoekende opent op basis van die erkenning een recht op werkondersteunende maatregelen, zoals subsidiemaatregelen om de organisaties en ondernemingen bij te staan in hun opdracht.

De indicering gebeurt door de VDAB. De OCMW’s geven daarover op basis van de ICF een advies aan de VDAB. Een VDAB-specialist van de dienst Arbeidsbeperking beslist en kent rechten toe met een bijhorend werkondersteuningspakket. De VDAB voert daarna de evaluaties van de doelgroepwerknemers op de werkvloer uit. De adviesbevoegdheid van de OCMW’s wordt beperkt tot adviesbevoegdheid in het kader van collectief maatwerk en lokale diensteneconomie. De OCMW’s die de VDAB selecteerde, volgen eerst een digitale opleiding en doen nadien enkele onlineproeven om te bekijken of ze het instrument onder de knie hebben. Ze verbinden zich tot intervisie met de VDAB en de GTB (Gespecialiseerde Trajectbepaling en -begeleiding). Die intervisies dienen om interpretatieverschillen tussen organisaties die de ICF gebruiken, uit te vlakken. Vanaf januari 2016 starten er op Vlaams niveau 72 kandidaat-indiceerders. De keuze wie in fase 1 mag deelnemen, zal de VDAB na overleg met de VVSG maken. Later volgt een tweede fase met nieuwe kandidaten.

Communicatiemateriaal voor lokale zwerfvuilcampagnes Indevuilbak, het gemeenschap‑ pelijk initiatief tegen zwerfvuil van de OVAM, de VVSG en het bedrijfsleven, stelt communica‑ tiemateriaal ter beschikking voor lokale zwerfvuilcampagnes. Via www.indevuilbak.be kunt u affi‑ ches, banners, stickers bestellen en/of downloaden. Een aantal zaken kunt u ook personaliseren. Door het ter beschikking stellen van dit communicatiemateriaal hopen de organisatoren dat meer gemeenten de Vlaamse zwerfvuilcampagne gebruiken in hun lokale communicatie. Dit zou voor een groter bereik en dus een groter succes van de campagne moeten zorgen. www.indevuilbak.be, http://ondersteuning. indevuilbak.be Vragen of suggesties kunt u ook kwijt via info@indevuilbak.be

peter cousaert

Afval meenemen naar het werk kleedt de gemeentelijke zorgplicht uit Scania Parts Center in Opglabbeek haalt de kranten en het televisiejournaal omdat het zijn werknemers aanmoedigt hun afval van thuis mee te nemen naar het werk. Op de bedrijfsparking plaatste afvalbedrijf Suez containers voor glas, papier en karton, textiel, klein elektro en frituurvetten. Niet toevallig gaat het om afvalfracties waarvoor de inzamelaar geld krijgt. Maar het is strikt verboden om zonder toestemming van de gemeente en zonder milieuvergunning huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. De gemeente heeft de wettelijke plicht om de inzameling van huishoudelijk afval te regelen. Ze kan dit zelf doen, of hiervoor samenwerken met andere gemeenten. Ze kan het beheer ervan uitbesteden aan een private partner. De gemeentelijke zorgplicht is en blijft de rode draad doorheen het succesvolle Vlaamse af-

valstoffenbeleid. Die zorgt ervoor dat de inzameling aan huis op regelmatige tijdstippen plaatsvindt, ongeacht of de afvalfracties een positieve of negatieve waarde hebben op de recyclagemarkt. Voor de fracties die niet aan huis worden opgehaald, bouwen de gemeenten en hun intergemeentelijke samenwerkingsverbanden sinds de jaren negentig aan een dicht netwerk van nabije en goed uitgeruste recyclageparken. Dit netwerk boekt goede resultaten, zodat bijkomende inzamelkanalen niet noodzakelijk voor meer inzameling zorgen. Allerhande losse en niet-vergunde inzamelinitiatieven doen de zorgplicht geen goed. Een versnippering van inzamelingen betekent ook een versnippering van middelen en resultaten. lieselot decalf

www.interafval.be / afvalinzameling is niet gebaat bij wildgroei

Lokaal januari 2016

31


mens en ruimte woonbeleid

Lokaal woonbeleid zet grote stappen vooruit Onderzoek toont aan dat het lokale woonbeleid de voorbije tien jaar grote vooruitgang heeft geboekt. Vooral de landelijke gemeenten hebben een inhaalbeweging gemaakt. Verschillende elementen spelen daarin een rol: wettelijke verplichtingen, nieuwe beleidsinstrumenten, de bijkomende ondersteuning door Wonen-Vlaanderen. Ook de subsidie lokaal woonbeleid, die sinds 2007 projecten van intergemeentelijke samenwerking financiert, heeft een positieve invloed. tekst sien winters beeld gf, layla aerts

M

et de invoering van de Vlaamse Wooncode in 1997 kreeg de gemeente een spilfunctie in de coördinatie en de uitvoering van het woonbeleid in Vlaanderen. In de praktijk kwam de lokale dynamiek moeilijk op gang. In het rapport Lokaal woonbeleid in Vlaanderen: Tien jaar na de Vlaamse Wooncode de kinderschoenen ontgroeid? stelde Katrien Tratsaert (2009) op basis van een bevraging bij gemeenten en OCMW’s vast dat er in veel gemeenten, vooral de kleine en landelijke, van woonbeleid nauwelijks sprake was. Hoe ziet de situatie er vandaag uit? In opdracht van de Vlaamse overheid – het programma Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek 2012-2015 – brachten we alle mogelijke informatie uit administratieve databanken bijeen en hielden we ook een nieuwe enquête bij de gemeenten. Ongeveer twee derde van de gemeenten werkte mee. Voordat we de resultaten van het onderzoek Het lokaal woonbeleid op (de) kaart bekijken nog een kanttekening: mogelijk hebben de gemeenten die minder actief beleid voeren ook minder deelgenomen aan de enquête en kunnen de resultaten in die zin vertekend zijn. Grote vooruitgang De resultaten tonen een zeer grote vooruitgang. Terwijl in 2006 bijvoorbeeld nog maar goed de helft van de gemeenten woonoverleg organiseerde, gebeurt dit in 2015 in alle gemeenten. Dat kan in belangrijke mate worden toegeschreven aan de verankering van dit woonoverleg in de regelgeving. Twee derde van de

32 januari 2016 Lokaal

gemeenten heeft inmiddels een woonplan, terwijl dit in 2006 nog maar 9 procent was. Ook opvallend is dat meer instanties bij dit planningsproces worden betrokken. Verder is er in vergelijking met 2006 een veel betere kennis en gebruik van gemeentelijke statistieken bij de voorbereiding van het woonbeleid. Eveneens grote vooruitgang is er wat betreft het stimuleren van sociale woonprojecten. Dit is zonder twijfel mee het gevolg van het Grond- en Pandendecreet, dat in 2009 verplichtingen aan de gemeenten oplegde maar ze ook nieuwe instrumenten ter beschikking stelde. Een van de belangrijkste instrumenten is het Bindend Sociaal Objectief (BSO) dat voor elke gemeente een te realise-

gebruikt. Zo heeft 70 procent een register onbebouwde percelen (terwijl dit nochtans verplicht is) en heft 32 procent een belasting op onbebouwde percelen. Een ‘actieprogramma’ om locaties te zoeken voor sociale woonprojecten op gronden van lokale besturen en/of Vlaamse publieke instellingen vinden we nog maar bij 40 procent van de gemeenten. In 2007 kregen de gemeenten de mogelijkheid lokale accenten te leggen bij de toewijzing van sociale woningen, en daar maken ze veel gebruik van. Volgens administratieve gegevens beschikt 56 procent over een goedgekeurd toewijzingsreglement, maakt 44 procent gebruik van ‘lokale binding’ bij de toewijzing en heeft 15 procent een doelgroepenplan.

209 van de 308 gemeenten halen de doelstellingen betreffende het te realiseren aantal sociale huur- en koopwoningen en sociale kavels. 92 gemeenten halen ze niet, maar kunnen wel voldoende inspanningen aantonen. ren aantal sociale huur- en koopwoningen en sociale kavels bevat. Volgens de Voortgangstoets 2014 behaalden 209 van de 308 Vlaamse gemeenten het aanbevolen groeiritme om deze doelstellingen te bereiken, terwijl 92 gemeenten het niet haalden, maar wel voldoende inspanningen konden aantonen. Nagenoeg alle gemeenten hebben nu een leegstandsregister en een reglement om belasting te heffen op leegstand. Toch worden nog niet alle instrumenten van het Grond- en Pandendecreet algemeen

Nagenoeg alle gemeenten werken aan de handhaving van de woningkwaliteit. Een inventaris van ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen vinden we bij 93 procent van de gemeenten en een inventaris van verwaarloosde woningen bij 73 procent. Van andere instrumenten wordt dan weer weinig gebruik gemaakt: maar 20 procent heeft een gemeentelijke heffing op ongeschikte en/of onbewoonbare en verwaarloosde woningen en gebouwen, en slechts 23 procent reikte minstens één conformi-


De subsidie lokaal woonbeleid biedt een zeer goed antwoord op het gebrek aan bestuurskracht, zeker in kleinere, landelijke gemeenten.

teitsattest uit voor een woning. Andere instrumenten, zoals het ‘snelherstel’, de mogelijkheid om een woning overbewoond te verklaren, gedwongen uitvoering van een maatregel tegen ongezonde en onveilige woningen op kosten van de eigenaar, het sociaal beheersrecht en kamerreglementen worden nauwelijks gebruikt. In 2015 verstrekken bijna alle gemeenten informatie en advies aan de burger. De waaier aan diensten is breed. Woonbegeleiding wordt nu aangeboden in 51 procent van de gemeenten tegenover 15 procent in 2006. Voor hulp bij het vinden van een geschikte woning kan men nu bij 66 procent van de gemeenten terecht, in 2006 was dat nog maar bij 27 procent. 73 procent biedt administratieve ondersteuning bij de opmaak van juridische documenten, tegenover 27 procent in 2006. En zelfs crisisopvang is vrij algemeen, met een aandeel van 78 procent tegenover 25 procent in 2006. Bijna alle gemeenten bieden informatie over premies en tege-

moetkomingen. Aanvullend verstrekt 62 procent eigen tegemoetkomingen. Het betreft bijna steeds premies voor veranderingen aan bestaande woningen. Deze zijn vooral gericht op eigenaars, minder op verhuurders en nauwelijks op huurders. Subsidie lokaal woonbeleid In vergelijking met 2006 is er dus op zeer veel vlakken een sterkere lokale dynamiek zichtbaar. Daarbij zijn het vooral de niet-stedelijke gebieden, en in het bijzonder de gemeenten van het platteland, die een inhaalbeweging hebben uitgevoerd. De grootste vooruitgang zit bij het ontwikkelen van een beleidsvisie en de coördinerende rol van de gemeente. Mogelijke verklaringen voor de toegenomen dynamiek zijn de bijkomende wettelijke verplichtingen, de nieuwe beleidsinstrumenten en de bijkomende ondersteuning die Wonen-Vlaanderen sinds 2007 heeft ontwikkeld. Daarnaast valt aan te nemen dat ook de subsidie lokaal woonbeleid, die werd ingevoerd in

2007 en die projecten van intergemeentelijke samenwerking (IGS) financierde, een invloed had. Op 1 juli 2015 waren 41 IGS-projecten in uitvoering, waaraan in totaal 189 gemeenten deelnamen. Dit onderzoek had mede tot doel de effecten van deze subsidie te meten en zo een beleidsbeslissing over verdere subsidiëring van deze projecten en/of een aanpassing van het subsidiestelsel voor te bereiden. Om een zicht te krijgen op de mogelijke effecten van de subsidie hebben we eerst bovenstaande ‘prestaties’ van gemeenten die deelnemen aan een IGS vergeleken met gemeenten die dit niet doen. Daaruit blijkt duidelijk dat nogal wat taken betreffende lokaal woonbeleid significant meer worden uitgevoerd door IGS-gemeenten dan door andere. Het verschil is vooral zichtbaar voor de ontwikkeling van eigen woonbeleid en het stimuleren van sociale woonprojecten en komt onder andere tot uiting in de sterkere aanwezigheid van woonbeleidsplannen, maar ook in een groter gebruik van lokale toewijzingsreglementen en Lokaal januari 2016

33


mens en ruimte woonbeleid Het Grond- en Pandendecreet stimuleerde sociale woonprojecten. Op de foto: sociale woningen in de Lange Violettestraat, Gent

van lokale binding voor de toewijzing van sociale woningen, in het meer opstellen van actieprogramma’s en visieteksten om het BSO te realiseren en in

brek aan bestuurskracht, in het bijzonder in de kleinere landelijke gemeenten. In vergelijking met twee mogelijke alternatieve bestedingen, een subsidie die naar

Bijna alle gemeenten bieden informatie over premies en tegemoetkomingen. Aanvullend verstrekt 62 procent eigen tegemoetkomingen. Het betreft bijna steeds premies voor veranderingen aan bestaande woningen. gunstigere scores voor de Voortgangstoets. Informatie en advies bieden alle gemeenten, maar IGS-gemeenten bieden een bredere waaier aan informatie en een breder palet van ondersteuning aan de burger dan niet-IGS-gemeenten. Wat betreft kwaliteitsbewaking zien we geen significant verschil. Omdat het methodologisch moeilijk is het effect van een subsidie op de resultaten af te zonderen van andere invloeden, werden de cijfergegevens aangevuld met informatie uit interviews en groepsgesprekken. We voerden gesprekken met 27 respondenten. Onder hen is er grote consensus dat de toegenomen dynamiek in belangrijke mate mee het gevolg is van de subsidie lokaal woonbeleid. Bij afbouw of vermindering van de subsidie verwachten ze dat er veel projecten zullen worden stopgezet en dat de lokale dynamiek een stuk zal terugvallen, mede omdat de gemeenten zich vandaag in een moeilijke financiële situatie bevinden. De subsidie biedt volgens de respondenten een zeer goed antwoord op het ge34 januari 2016 Lokaal

individuele gemeenten zou gaan of extra Vlaamse of provinciale ambtenaren die de gemeenten ondersteunen, krijgt een subsidie voor intergemeentelijk samenwerken unaniem de voorkeur. Het belangrijkste voordeel is dat enerzijds maatwerk mogelijk blijft, terwijl anderzijds efficiëntiewinst wordt geput uit de samenwerking, omdat er meer mogelijkheden tot specialisatie zijn. Daarnaast stellen de respondenten dat gemeenten dankzij de samenwerking van elkaar leren, dat dit zo innovatie aanmoedigt en soms ook handig kan zijn voor lokale mandatarissen om politiek gevoelige beslissingen te verantwoorden. Meerdere respondenten bepleiten een uitbreiding van het takenpakket van de IGS-projecten in de richting van gemeentegrensoverschrijdende visievorming. De redenering is dat woonproblemen niet stoppen aan de grens van een gemeente en dat er behoefte is aan een woonvisie op bovengemeentelijk niveau. In een dergelijke visie zou dan ook een duidelijkere relatie moeten worden ge-

legd met andere beleidsdomeinen zoals ruimtelijke planning, mobiliteit, zorg en welzijn. De vraag is echter of de huidige samenwerkingsverbanden hiervoor wel geschikt zijn, vermits ze niet zijn gegroeid vanuit een grensoverschrijdende problematiek, maar vooral om tegemoet te komen aan capaciteitsproblemen bij de besturen. Andere formules lijken meer aangewezen om bovengemeentelijke visievorming aan te moedigen. Spontaan zal dit vermoedelijk moeilijk van de grond komen. Daarom is een mogelijk idee om (los van de huidige subsidie) een projectoproep te lanceren die innovatieve projecten op dit vlak aanmoedigt. De gunstige beoordeling van de effectiviteit van de subsidie lokaal woonbeleid biedt een argument om dit subsidie-instrument ook in de toekomst verder te blijven inzetten. Zolang een grote groep van gemeenten onvoldoende schaal heeft om de taken uit te voeren die de Vlaamse overheid oplegt of verwacht, is het een goede oplossing gemeenschappelijke diensten te organiseren. Het tekort aan bestuurskracht zou nog op twee andere manieren kunnen worden weggewerkt. Voor de eerste optie, de taken die de gemeenten voor lokaal woonbeleid hebben gekregen terugschroeven, is niemand te vinden. Voor de tweede optie, fusie van gemeenten, lopen velen wel warm, maar hiervoor lijkt het politieke draagvlak nog te ontbreken. Sien Winters is onderzoeksleider bij HIVA KU Leuven en coördinator van het Steunpunt Wonen Op www.steunpuntwonen.be vindt u de rapporten. Winters S., Van den Broeck K. & Vanormelingen J. (2015), Het lokaal woonbeleid op (de) kaart, Steunpunt Wonen, Leuven Tratsaert K. (2009), Lokaal woonbeleid in Vlaanderen. Tien jaar na de Vlaamse wooncode de kinderschoenen ontgroeid?, Steunpunt Ruimte en Wonen, Heverlee


Word een Smart City en bereid uw gemeente voor op de toekomst

Zolang een grote groep van gemeenten onvoldoende schaal heeft om de taken uit te voeren die de Vlaamse overheid oplegt of verwacht, is het een goede oplossing gemeenschappelijke diensten te organiseren.

De toekomst van uw gemeente? Die maakt u zelf, samen met iedereen die er leeft, woont en werkt. Om u daarbij te helpen, ontwikkelen we telco- en ICT-oplossingen waarmee u uw gemeente nú al voorbereidt op 2020 en lang daarna. En waarmee we slimme antwoorden bieden op uw belangrijkste vragen rond: • Mobiliteit: een vlotter verkeer naar, door en vóór uw gemeente • Veiligheid: van camera’s en veilige gebouwen tot preventieve sms’jes • Duurzaamheid: voor een gemeente waar het ook morgen goed is om te leven. Meer info? Contacteer uw vaste contactpersoon bij Proximus of surf naar www.proximus.be/smartcities

Lokaal januari 2016

35


mens en ruimte duurzaamheid

Bio in overheidsopdrachten Juridisch is het makkelijk om ‘biologisch’ op te nemen in overheidsopdrachten voor de aankoop van voeding. Maar gewoon ergens ‘bio’ toevoegen aan het bestek volstaat niet om ook in de praktijk de gewenste resultaten te halen. Een goed marktonderzoek vooraf en het verstandig inzetten van gunningscriteria is absoluut nodig. tekst marijke van ranst beeld kvl creative nature

W

ie kiest voor duurzame voeding heeft een hele reeks mogelijkheden: voor seizoensgebonden groenten en fruit opteren, de voorkeur geven aan lokale productie en korte keten, producten uit eerlijke handel aankopen, af en toe eens vegetarisch boven vlees verkiezen, en natuurlijk ook bio eten. Biovoeding aankopen is een belangrijk aspect van duurzame voeding. Maar hoe begint u eraan? En welke spelregels moet u respecteren? Waarom bio? Biologische landbouw is een duurzaam landbouwmodel met aandacht voor de mens en de omgeving. Aan het label ‘biologisch’ hangt een hele set criteria vast. Onafhankelijke controleorganisaties zien erop toe of die nageleefd worden. Zo mogen er geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt worden, is er aandacht voor biodiversiteit en bodemvruchtbaarheid, is het gebruik van preventieve antibiotica verboden en zijn veel smaakversterkers en bewaarmiddelen niet toegelaten. Door in uw overheidsaankopen te kiezen voor bio geeft u een stimulans aan de hele voedingssector om te verduurzamen. Vanuit de voorbeeldfunctie stimuleert u ook anderen tot duurzaam aankoopgedrag. Mag bio als criterium in een bestek? Aangezien de normen voor biologische landbouw en de hele biologische keten

36 januari 2016 Lokaal

vastgelegd zijn in Europese wetgeving, is het vanuit juridisch oogpunt makkelijk om bio als criterium op te nemen in de overheidsopdrachten. Bio is immers wettelijk afgebakend en wordt gestaafd met onafhankelijke certificaten. In het bestek kunt u dus zowel in het voorwerp van de opdracht, de technische criteria, de uitvoeringscriteria als de gunningscriteria om biologische producten vragen. Hiervoor verwijst u naar de Europese verordening 834/2007. Wettelijk mag er dan geen probleem zijn, toch houdt u beter met nog enkele zaken rekening om uw overheidsopdrachten ook in de praktijk te verduurzamen. Als u gewoon bio bij de criteria zet en niet eerst gaat kijken wat er op de markt beschikbaar is, dan is de kans namelijk groot dat de resultaten achterwege blijven. Belang van een goed marktonderzoek Elke opdracht laat u het best voorafgaan door een goed marktonderzoek, dat is voor bio niet anders. Hieruit zal snel blijken dat het assortiment voor bio soms anders is en dat het vooral via andere kanalen beschikbaar is. Vraag het assortiment van enkele bioleveranciers op en bekijk ook het eventuele bio-aanbod van uw huidige leveranciers. Als u daar allemaal zicht op hebt, hebt u een betere basis om vast te leggen wat u precies wilt. De afbakening van het voorwerp van de opdracht bepaalt al voor een groot stuk

de slaagkansen. Overweeg dus goed wat er haalbaar is. Denk ook goed na over de juiste technische specificaties. Al te vaak worden bepaalde technische criteria die al jaren opgenomen zijn, overgenomen bij de stap naar bio. Maar dat is niet zo vanzelfsprekend. Zo kun je het gewicht en de afmetingen van biobrood niet gelijkschakelen aan dat van ‘gewoon’ brood, waardoor het biobrood niet past onder de oude criteria. Ook de keuze voor een bepaald verpakkingsmateriaal kan remmend werken, indien dit niet voorradig is bij uw bioleverancier. Hoe meer criteria u oplegt, hoe moeilijker die soms te realiseren zijn. Ook hiervoor is goed marktonderzoek belangrijk. Gunningscriteria goed inzetten Vaak wordt beslist bio nog niet meteen op te nemen in de technische criteria maar het wel een voetje voor te geven via de gunningscriteria. Die voorzichtige keuze werkt enkel, als de overige bepalingen in het bestek voldoende rekening houden met de beschikbaarheid van bio en als er voldoende gewicht wordt gegeven aan de gunningscriteria. Wilt u verschillende aspecten van duurzaamheid meenemen in de weging, neem ze dan niet allemaal samen op. Bio, lokaal, eerlijke handel, energieverbruik, afvalpreventie… hebben allemaal een impact op het duurzame karakter van een product. Zet ze dus niet tegenover el-


kaar, maar laat ze complementair zijn in de weging. Wilt u bijvoorbeeld biologische koffie uit eerlijke handel via de gunningscriteria meer kansen geven, geef dan enerzijds punten voor bio en anderzijds voor eerlijke handel. De producten die aan beide criteria voldoen, halen dan een maximale score. Wilt u de verduurzaming van de voedingssector echt een zetje geven, dan combineert u technische en gunningscriteria. Zo kunt u een minimaal aandeel bio vastleggen in de technische criteria en een hoger aandeel bio of aanvullende duurzaamheidscriteria belonen via gunningscriteria.

BioForum Vlaanderen kan helpen Een overheid mag een opdracht niet op maat van een bepaald bedrijf schrijven. Goed marktonderzoek en een neutrale houding tegenover de markt staan dan ook soms in schril contrast. Een neutrale partner met kennis van de markt kan dan nuttig zijn. Wie op zoek is naar biologische producten kan zich richten tot de sectororganisatie BioForum Vlaanderen of ook rechtstreeks een kijkje nemen op de databank www.biobedrijvengids.be. BioForum heeft een volledig zicht op alle gecertificeerde bedrijven en kan adviseren bij het correct integreren van bio in de bestekken. Bij publicatie van de opdracht kan het die ook gericht bekend‑ maken naar alle bedrijven die in aanmerking komen. Door samen te werken met een sectororganisatie kunt u de slaagkansen maxi‑ maliseren. Meer informatie over bio in overheidsopdrachten: marijke.vanranst@bioforumvl.be.

Marijke Van Ranst is coördinator Verkooppunten bij BioForum Vlaanderen

advertentie

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 Lokaal januari 2016

37


mens en ruimte praktijk sociaal beleid

OOSTENDE zet sinds drie jaar in op een verdiepte en integrale strategie tegen armoede en welzijnsproblemen. Het doet dat met een Welzijn en Armoede Platform (WAP), aangestuurd door het Sociaal Huis. Lokaal bestuur, externe partners en veldwerkers vinden er elkaar voor doorgedreven overleg en gecoördineerde acties betreffende sociale grondrechten. Het WAP heeft samen met de VVSG zopas ook een strategische analyse van de lokale behoeften wat betreft sociale economie afgerond.

Platform voor welzijn en armoede verdiept werking sociale grondrechten

GF

Discussie opde Algemene Vergadering van het WAP Oostende

‘Als je op straat leeft, is het vechten van begin tot eind. Soms letterlijk. En je moet elkaar beschermen. Of je overleeft het niet.’ De beklijvende getuigenis van John, die enkele jaren dakloos was, liet de ruim tachtig deelnemers aan de algemene vergadering van het Welzijn en Armoede Platform (WAP) niet onberoerd. De ver‑ gadering blikte in oktober vooruit op het Voor het Sociaal Huis jaarthema voor 2016: dak- en thuisloos‑ is het WAP een heid, een thema dat momenteel des te belangrijk middel prangender is door de vluchtelingenpro‑ om het overleg te blematiek. ‘Met het WAP stellen we nu organiseren voor de een sociaal actieplan op om de lasten en lokale regie van de de uitdagingen omtrent dak- en thuisloos‑ armoedebestrijding. heid gelijk te spreiden over de verschil‑ lende partners,’ zegt Bruno Wyns. Hij is armoedebeleidscoördinator bij het Sociaal Huis van Oostende en coördineert het WAP samen met collega Nel Ottevanger. Dat WAP is een netwerk waarin privéorganisaties, de stad en het Sociaal Huis samen de schouders zetten onder welzijns- en armoe‑ deproblemen. ‘Het kwam er op initiatief van de huidige bestuursmeerderheid, die bij het begin van de legislatuur besliste integraler aan armoedeproblemen in Oostende te 38 januari 2016 Lokaal

werken,’ aldus Wyns. ‘Dat was nodig. Voor ons is dit plat‑ form een belangrijk middel om het overleg te organiseren voor de lokale regie van de armoedebestrijding.’

Transparantie creëren en signalen opvangen De eerste ambitie van het WAP is transparantie creëren over de acties van het lokale bestuur en de partners voor de verschillende sociale grondrechten. Bruno Wyns: ‘Een ver‑ eiste daarvoor is dat we samen de doelstellingen voor een geïntegreerde werkwijze duidelijk formuleren. Minstens even belangrijk is dat we de leemtes kunnen opvullen door de signalen en behoeften van onderuit op te vangen.’ Het gaat dan om de signalen van de private partners: de drie erkende armoedeverenigingen van Oostende bijvoorbeeld, of de coördinator van het Netwerk Kansen voor Kinderen, die in het WAP rechtstreeks met het stadsbestuur en het Sociaal Huis aan tafel zitten. ‘De basistekst voor het WAP was een schema met drie kolommen: één voor wat de stad doet, één voor wat het Sociaal Huis doet, en één voor de signalen van private partners.’ In het WAP zitten verte‑ genwoordigers van die drie partijen; een stuurgroep Lokaal Sociaal Beleid, met vertegenwoordiging uit het college, de administratie en de privépartners, overziet het geheel mee.


Sociale grondrechten structureren werking Het platform heeft per sociaal grondrecht een coördina‑ tor, die de acties voor zijn sector stuurt en opvolgt. Voor welzijn is dat bijvoorbeeld de directeur van het Algemeen Welzijnswerk van de stad Oostende, voor arbeid de direc‑ teur van de VDAB; verder zijn er coördinatoren voor cultuur en vrije tijd, huisvesting, onderwijs, seniorenwerking en veiligheid. Tweemaal per jaar krijgt het WAP van elke grondrechtcoördinator een stand van zaken betreffende evoluties en acties. ‘Op zo’n overleg zitten telkens een vijftiental mensen, met voldoende vertegenwoordiging uit het werkveld. Zo kunnen we knelpunten en kansen snel signaleren en er vlot op inspelen,’ legt Bruno Wyns uit. De Algemene Vergadering bestrijkt het volledige werkveld en maakt tweemaal per jaar een balans van de werking op. Er zijn workshops met partners en veldwerkers over de grondrechten. Jaarlijks kiest de AV ook een jaarthema. ‘Maar eigenlijk gaat het om thema’s en acties die over meerdere jaren lopen,’ zegt Wyns. ‘Dak- en thuisloosheid is het thema voor 2016, maar het thema “onderbescher‑ ming van sociale rechten” van 2014 is ook nu nog actueel. Daarover lanceerden we in samenwerking met twaalf partners de Oostendse rechtenbundel: een fichemapje met dertig rechten, gekoppeld aan zeer concrete diensten, die tot nu toe onvoldoende bekend waren bij mensen in armoede en waarvoor ze niet terechtkunnen bij het Sociaal Huis. Het is de bedoeling om er nu een digitale versie van uit te brengen.’ Voor 2015 was het thema ‘sociale economie’. Werk blijft immers een belangrijke hefboom om mensen uit armoede te helpen en te houden, en net voor mensen met een grote

afstand tot de arbeidsmarkt is het niet gemakkelijk op eigen kracht aan betaald werk te geraken. Bij nieuwkomers is taal daarbij vaak een cruciale sleutel. In samenwerking met de VVSG voerde het Sociaal Huis een strategische analyse uit van vraag en aanbod op het vlak van de sociale economie in Oostende. Die analyse resulteerde in een rapport met veertien aanbevelingen De Oostendse voor zowel quick wins als maatregelen op langere termijn (zie kaderstukje). Het rechtenbundel is platform organiseerde ook nog een ‘wel‑ een fichemapje met zijnscarrousel’, een opendeurdag waarop dertig rechten, 120 veldwerkers informatieve bezoeken gekoppeld aan zeer konden brengen aan twintig lokale orga‑ concrete diensten. nisaties in de sociale economie.

Voorlopige balans Dankzij het platform werden in min‑ der dan drie jaar zichtbare stappen gezet naar een meer geïntegreerde, stadsbrede omgang met de armoede- en welzijnsproblematiek. ‘Zoals gezegd streven we naar een goede verdeling van de lasten,’ aldus Wyns. ‘De verenigin‑ gen en armoedeorganisaties verwachten bijvoorbeeld veel van het Sociaal Huis en van het lokale bestuur, maar dat is niet altijd haalbaar. De sterkte van het platform ligt in de transparantie die we ermee creëren. Alle partners krijgen er een stem. We houden de dialoog levendig, dat blijkt ook op elk overleg. Door zijn werking wint het WAP ook steeds meer aan gewicht bij het stadsbestuur.’ pieter plas is redacteur van lokaal

bruno.wyns@sho.be, www.oostende.be/sociaalhuis

Sociale economie: een strategische nulmeting Zijn er in Oostende voldoende kansen om kwetsbare groepen aan de slag te krijgen? Wat voor vraag en aanbod is er voor sociale economie? Welke diensten bieden zulke arbeidsplaatsen aan en hoe verloopt de samenwerking met de welzijnssector? Welk aanbod aan taal‑ lessen is er en op welke manier worden mensen met taalachterstand onder‑ steund in hun eerste baan? Vragen genoeg voor een strategische analyse met de lokale initiatiefnemers, begeleid door de VVSG. Een gedetailleerd rap‑ port brengt de uitdagingen voor de sociale economie in kaart en toont waar stad en Sociaal Huis een belangrijke rol kunnen spelen.

Een eerste deel van het rapport schetst de doelgroep en de evolutie ervan. Aan de hulp- en dienstverleners werd gevraagd hun aanbod in beeld te brengen in dienstverleningsmodules. Zo kregen het bestuur van Oostende en de partners een volledig overzicht van de onderdelen in de dienstverleningsketen. Door naar de financieringskanalen van de partners te kijken kregen we zicht op de verhouding tussen hulp- en dienst‑ verleningsorganisaties enerzijds en het lokale beleid anderzijds. Met een ketenanalyse gingen we vervolgens na in welke mate hulp- en dienstverlening stroken met de behoef‑ ten van de burger. De netwerkanalyse

toont welke organisaties een belang‑ rijke rol spelen in de oplossingsstrate‑ gieën voor de eindgebruiker. Bovendien stelden we een inventaris op van de toegankelijkheid van de dienst‑ verlening, met aandacht voor onder andere bereikbaarheid, loketfuncties, onthaal-, intake-, doorverwijzings- en dienstverleningsprocedures. Een inven‑ taris van communicatieprocedures moet het beeld voldoende ruim maken om in Oostende verder aan de slag te kunnen. Het rapport sluit af met aanbevelingen voor de onderzochte domeinen. peter cousaert

Het rapport is te vinden op www.oostende.be/sociaalhuis onder ‘publicaties’

Lokaal januari 2016

39


mens en ruimte praktijk lokale economie

ROESELARE – Hoe kunnen lokale handelaars competitief zijn in de wereld van de grote webshops? Hoe kunnen steden en gemeenten hun kernen versterken? Hoe kan de lokale zelfstandige ondernemer op een betaalbare manier digitaal mee zijn of geraken? En hoe breng je consumenten en handelaars dichter bij elkaar? Als antwoord op deze vragen introduceert Roeselare voor de eigen winkelkern de integrale Citie App, gratis voor zowel handelaars als klanten, met actieve gebruiksondersteuning door de stad. Het geeft daarmee de toon aan als eerste ‘smart shopping city’ van Vlaanderen.

Slim shoppen werkt kernversterkend

GF

ze dat organiseren, hoeveel kost het? Deze app biedt een gezamenlijke en geïntegreerde oplossing waarop we alle handelaars kunnen laten intekenen, met ondersteuning vanuit de stad.’

Veel handelaars willen mee met de moderne ontwikkelingen in de e-commerce, maar zien door de bomen het bos niet meer. Deze app biedt een gezamenlijke en geïntegreerde oplossing, met ondersteuning vanuit de stad.

40 januari 2016 Lokaal

De smartphoneapplicatie Citie verenigt een aantal functies die zowel voor de handelaar als voor de consument praktisch inzetbaar en handig zijn. Wat maakt de app zo speci‑ aal, en vanwaar het idee? Vanessa Dehullu, diensthoofd Economie van de stad Roeselare, benadrukt meteen dat het project breder is dan de app zelf. ‘Roeselare heeft de ambitie de belangrijkste retailstad van de regio te worden, en we willen de eerste “slimme win‑ kelstad” zijn,’ zegt ze. ‘Het nieuwe kernplan van de stad vormt het bredere kader voor die ambitie. We willen de winkelleegstand te‑ gengaan en de slagkracht van de handelaars binnen de stadskern versterken. Die verster‑ king hebben ze hard nodig. Veel handelaars zitten met de handen in het haar. Ze willen mee met de moderne ontwikkelingen in de ecommerce, maar zien door de bomen het bos niet meer: wat moeten ze doen, hoe moeten

Integrale winkelbeleving De stad sloeg de handen in elkaar met vzw Centrum & Shopping Roeselare en voerde een onderzoek naar de digitale ontwikkelaars die handelaars konden versterken binnen het kader dat was uitgezet door het bestuur. De Citie App van Digitopia en In The Pocket bood als enige toepassing een geïntegreerde visie. ‘De bedoeling is de concurrentiepositie van de lokale handelaars te verstevigen en de retail in het stadscentrum een instrument te geven waarmee ze de hedendaagse consument nog beter kunnen bedienen,’ verklaart Vanessa Dehullu. ‘Citie bundelt in één smartphoneof tabletapplicatie alle digitale en mobiele hulpmiddelen die een klant nodig heeft voor een aangename winkelervaring: van parkeer‑ plaats vinden over de digitale klantenkaart tot kortingbonnen innen en betalen in winkels of horeca.’ De app maakt daarbij gebruik van zogenaam‑ de beacons in de handelszaken: dankzij deze


Welke functies biedt Citie App? Om handelaar en consument dichter bij elkaar te krijgen en te houden bundelt één gratis app volgende handige digitale hulpmiddelen: • Navigatie door de stad en naar de handelaars • Vrije parkeerplaatsen in de buurt bekijken en vinden • Op afstand parkeergeld betalen en parkeertijd verlengen • Geïntegreerde betaal-app van Bancontact-MisterCash • M-commerce: klanten bestellen, reserveren en betalen met hun smartphone, handelaars geven promoties en volgen transacties op • Klantenkaarten: gespaarde winkelpunten worden automatisch bijgehouden en opgevolgd • De klant spaart per aankoop ook CitieCoins, later in te ruilen tegen een afzonderlijk voordeel (bv. gratis filmticket) • Beacons: draadloze en locatiegerichte technologie in de handelszaken maakt boodschappen en aanbiedingen op maat van de klant mogelijk • Informatie van en over de stad: nieuws, evenementen, openingsuren, contactgegevens Enkele concrete voorbeelden van voordelen voor klant en handelaar: • Op afstand een tafel reserveren in het restaurant, een menu kiezen en op voorhand betalen • Bij de bakker bestellen en betalen, en langsgaan wanneer het past • Geschenk vergeten te kopen? Een digitale Kadobon, mobiel besteld en verstuurd, kan door de gelukkige worden ingeruild in een winkel naar keuze • Drankjes bestellen en betalen die daarna aan tafel worden gebracht • Handelaars sturen promoties en aanbiedingen voor opruiming collectie naar de smartphone van de klant Informatie en de app downloaden: http://citie.be

automatische, draadloze en locatiege‑ richte technologie weet de handelaar wie er in zijn zaak staat, en kan hij gerichte boodschappen en kortingen versturen; de klant ontvangt dan weer persoonlijke aanbiedingen zonder daar moeite voor te hoeven doen. Bovendien wordt de app ge‑ linkt aan toepassingen van de Innovation Boulevard, een systeem dat eerder al werd ingevoerd op de Antwerpse Meir en nu ook in Roeselare wordt getest. Dehullu: ‘Het gaat om digitale applicaties en toe‑ stellen in de winkels zelf, die de winkeler‑ varing in combinatie met de onlinefunc‑ ties van de app nog verbeteren. Denk aan interactieve spiegels in pashokjes, of een virtuele wachtrij die je een seintje geeft als je aan de beurt bent.’

Van winkel- naar stadskernversterking ‘De meerwaarde voor Roeselare zit in het feit dat we de app kunnen uitbreiden met de digitale informatiekanalen van de stad,’ gaat Dehullu voort. ‘De applicatie wordt tweewekelijks geactualiseerd. Citie toont je nu bijvoorbeeld niet alleen de weg naar je favoriete winkel, maar ook de

stadsparkeerterreinen in de buurt en het aantal vrije plaatsen. In de kerstperiode voegden we alle nuttige informatie over de kerstmarkt toe.’ Dat spoort overigens met het gratis aanbieden van wifi in de binnenstad, waarmee Roeselare ook in december is begonnen. Vanessa Dehullu: ‘Van innovatieve tools op winkelniveau evolueren we zo naar een digitale stads‑ benadering die kernversterkend werkt.’

Actieve begeleiding en monitoring Samen met de vzw Centrum & Shop‑ ping Roeselare ondersteunt de stad de handelaars bij de introductie en de inwerkingstelling van de app. Daarvoor schakelen ze een innovation manager in, die 24 op 24 uur beschikbaar is in de centrumstraten. ‘Veel handelaars moeten nog met het systeem leren werken. Dat moet stapsgewijs gebeuren, we willen dat niet overhaasten’, zegt Vanessa Dehullu. ‘De innovation manager is een soort persoonlijke assistent. Hij bekijkt met elke handelaar de behoeften op maat van de zaak, en begeleidt hem bij de omschake‑ ling naar de nieuwe technologie: begin‑

nend vanaf de installatie van de app, en met ondersteuning bij bijvoorbeeld de aanmaak van digitale kortingbonnen. Ook de klanten kunnen bij hem terecht. Hij helpt deze digitale evolutie tot een echt succes te maken.’ Een eerste balans sinds de invoering van de app in september? ‘De app en de bijbe‑ horende systemen zitten in de lift,’ zegt Dehullu. ‘In de eerste drie maanden sloten 400 handelaars zich aan bij het systeem om basisinformatie over hun zaak aan te bieden. Iets minder dan 100 daarvan zijn nu gevorderde gebruikers, die bijvoorbeeld de klantenkaartfunctie met shopping‑ punten toepassen. En bij de consumenten telde de app in de eerste drie maanden ruim 1300 downloads. Daarvan gebruikt 90% de app ook effectief. Met de fysieke Citie-klantenkaarten erbij zitten we aan 3000 gebruikers van het systeem.’ pieter plas is redacteur van lokaal

vdehullu@roeselare.be, http://citie.be, www.roeselare.be/ondernemers

Lokaal januari 2016

41


mens en ruimte afvalbeleid

OVAM presenteert site met lokale voorbeeldprojecten Puurs heeft een inventaris gemaakt van de gronden met een risico op verontreiniging. De Zuid-West-Vlaamse intercommunale IMOG coördineert het zwerfvuilbeheer van de elf aangesloten gemeenten. Antwerpen vervangt in sommige wijken de huis-aan-huisophaling van afval door ondergrondse sorteerstraten. Telkens kregen de lokale besturen steun van de OVAM. Die heeft nu een website met veertig voorbeeldcases gelanceerd. Laat u inspireren. tekst piet coopman beeld ovam

D

e Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) lanceerde afgelopen najaar een onlineportfolio tjokvol verhalen van lokale besturen. Die vertellen hoe ze het afval-, materialen- en bodembeleid in praktijk brengen: hoe ze met een ‘repaircafé’ de duurzame keten vooruit stuwen, wat ze met asbest doen, hoe ze bodemverontreiniging opsporen. Ze doen uit de doeken op welke manier de OVAM hen daarin bijstond (financiering, samenwerking, wetgeving). Het portfolio moet Vlaamse gemeenten en provincies inspireren om werk te maken van duurzaam afval-, materialen- en bodembeleid. Puurs inventariseert risicogronden Jaarlijks krijgt Ronny Segers, milieuambtenaar van Puurs, 600 à 700 vragen van inwoners over perceelgegevens. Vroeger moest hij de verschillende documenten bijeenharken om de puzzel te leggen. Dat is verleden tijd sinds de gemeente, met ondersteuning van de OVAM, alle informatie over risicoactiviteiten binnen de gemeentegrenzen uitwisselde met het OVAM-webloket. ‘Een milieuvergunning van jaren geleden? Ik heb al een kopie verstuurd nog voordat ik de hoorn neerleg,’ zegt Ronny Segers. ‘Een notarisbrief rolt eruit met een druk op de knop. Wat vroeger een paar uur vergde, is nu in enkele minuten geklaard.’ Alle risicovolle activiteiten in Vlaanderen in kaart brengen is nodig om bodemverontreiniging op te sporen en weg te werken. De steun van de gemeenten is daarbij cruciaal. Zij wisselen informatie over de risicogronden binnen de gemeentegrenzen uit via het OVAM-webloket. Om dat proces te versnellen kunnen gemeenten voortaan advies op maat krijgen. Nathalie Van Trier van de OVAM: ‘We bekijken per gemeente wat er moet gebeuren om het grondeninfor-

De OVAM helpt gemeenten met financiële steun en advies om hun afvalbeleid door de creatie van sorteerstraten te innoveren. 42 januari 2016 Lokaal


Ook uw voorbeeldproject is welkom Hoe kan de OVAM uw gemeen‑ te bijstaan? Grasduin in het on‑ lineportfolio en laat u inspire‑ ren door veertig voorbeeldcases op http://portfolio.ovam.be. U vindt er ook de projecten die in dit artikel aan bod komen. De OVAM is voortdurend op zoek naar nieuwe voorbeeldcases. Kent u nog een project dat een plaats verdient op haar web‑ site? Laat het zeker weten via voorbeeldprojecten@ovam.be.

matieregister te vervolledigen en hoe dat het efficiëntst kan gebeuren.’ Voor Puurs screenden twee OVAM-experts in twaalf dagen tijd 1239 vergunningen. Het advies op maat gaf de gemeente een extra duwtje in de rug. ‘We moeten alleen enkele dossiers van 1991 tot 1996 onderzoeken, van voor de start van VLAREBO, en daar eventueel een VLAREBO-code aan linken,’ zegt Ronny Segers. Intussen maakt hij ook gebruik van het webloket om de bodemonderzoeken bij de OVAM te raadplegen. Nathalie Van Trier: ‘Het webloket is uitgegroeid tot een handig werkinstrument dat zowel de OVAM als haar partners een pak tijd en administratie bespaart.’ Zwevegem verzwelgt het zwerfvuil Het project ‘Proper Zwevegem’ was het voorbeeld voor IMOG (de Intergemeentelijke Maatschappij voor Openbare Gezondheid) om vanaf 2010 het zwerfvuilbeheer in haar elf Zuid-WestVlaamse gemeenten te coördineren, onder het motto ‘Nette regio’. Dat gebeurt in overleg met de OVAM en de gemeenten, en in nauwe samenwerking met sociale-economiebedrijven. Omdat meten weten is, werd de Netheidsbarometer geïntroduceerd. Daarmee kun je de resultaten van de verschillende buurten vergelijken. Koen Delie en Liesbeth Gesquiere van IMOG zijn trots op de resultaten. ‘In het begin werd de netheid van de gemeenten tien keer per jaar gemeten, nu nog vier keer. Ook het gebruik van afvalbakken in de openbare ruimte wordt gemeten. Jaarlijks bekijken we met de elf gemeenten wat er waar moet worden bijgestuurd. Op bepaalde locaties blijken afvalbakjes bijvoorbeeld weinig nut te hebben of een verkeerde reactie uit te lokken. Op andere plaatsen is er dan weer een tekort.’

Antwerpen sorteert al op straat Sorteerstraten kunnen veel vuilniswagens en personeel uitsparen, ze voorkomen zwerfvuil en maken heel flexibele afvaltarieven mogelijk. De OVAM helpt gemeenten met financiële steun en advies om hun afvalbeleid op deze manier te innoveren. Antwerpen heeft al veel ervaring. ‘Alles wat we nu huis-aan-huis ophalen, kunnen we ook via sorteerstraten inzamelen,’ zegt Luc De Rooms van de stad Antwerpen. ‘In nieuwe wijken zoals Zuidervelodroom, Cadix en Regatta komen er van bij de start ondergrondse sorteerstraten. Deze oplossing heeft veel voordelen. De burger kan dagelijks zijn afval kwijt en hoeft niet meer te wachten tot de vuilniswagen langskomt. We krijgen het bijvoorbeeld niet gecommuniceerd aan onze 172 nationaliteiten dat er in Antwerpen geen ophaling is op een Belgische feestdag. Een sorteerstraat voorkomt ook verborgen kosten van de huisvuilophaling. Het afval gaat onmiddellijk in de container. Vuilniszakken komen niet meer op de straat terecht waar ze door katten, honden of meeuwen opengereten kunnen worden, en zwerfvuil creëren dat dan weer opgeruimd moet worden.’ Het systeem heeft ondertussen zijn deugdelijkheid bewezen. Allerlei kleine enquêtes wijzen uit dat de gebruikers tevreden zijn en de meerderheid vindt dat de buurt erop vooruitgegaan is. Bewoners antwoorden spontaan dat ze de nadelen van de sorteerstraat er graag bijnemen, zolang ze maar niet terug naar de huis-aan-huisophaling moeten. Luc De Rooms: ‘We willen nu wijken ontwikkelen en uitrusten met sorteerstraten en er de bediening met de vuilniskar stopzetten.’ Piet Coopman is VVSG-stafmedewerker afvalbeleid

Lokaal januari 2016

43


mens en ruimte praktijk

GISTEL zag in het ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Kom Zuid’ een uitgelezen kans om iets aan het grote tekort aan meegroeiwoningen te doen. Ook al treedt de stad zelf niet als bouwheer op, de stedenbouwkundige voorschriften leggen het principe van meegroeiwoningen als absolute voorwaarde op. Door deze visie te integreren in een ruimtelijk uitvoeringsplan, zowel op woningniveau als voor het ruimere stedelijke weefsel, verricht Gistel pionierswerk.

GF

Levenslang thuis wonen dankzij ruimtelijk uitvoeringsplan

De ligging van Kom Zuid biedt twee pluspunten: het woonzorgcentrum ligt vlakbij en biedt kans tot samenwerking voor medische zorgverlening en maaltijdbediening, en het gebied grenst ook nog eens aan het stadscentrum met zijn aanbod aan handel, diensten en horeca.

44 januari 2016 Lokaal

De toenemende vergrijzing en een nijpend tekort aan aangepaste woningen dwongen Gistel tot actie. Schepen van ruimtelijke ordening, stedenbouw en wonen Gilbert Beirens: ‘Hulpbehoevende senioren zijn een prioritaire doelgroep voor Gistel, maar met slechts veertig assistentiewoningen en 55 mensen op de wachtlijst zochten we naar een brede benaderingswijze. We merken dat projectontwikkelaars wel willen inspe‑ len op de vraag naar een aangepast woon‑ aanbod. Het gaat dan echter over woonge‑ legenheden met de beperkte oppervlakte van een assistentiewoning, maar zonder de wettelijk verplichte geïntegreerde dienst‑ verlening. Met dit project streven we heel bewust naar volwaardige appartementen

die een gepaste bewoning gedurende de hele levensloop garanderen.’ Een opvallend onderdeel van de strategie is het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) Kom Zuid, ontworpen door AnteaGroup, dat de realisatie van een nieuw woonproject voor meegroeiwoningen beoogt. Een meegroei‑ woning biedt het voordeel dat ze zich mak‑ kelijk kan aanpassen aan haar bewoners en niet omgekeerd. Dat betekent dat van bij het ontwerp rekening wordt gehouden met de principes van toegankelijkheid en aan‑ pasbaarheid zodat bewoners levenslang op dezelfde plek kunnen wonen. De ligging van het gebied RUP Kom Zuid biedt volgens schepen Beirens twee


pluspunten, waardoor zorg en welzijn optimaal op elkaar worden afgestemd, zowel ruimtelijk als organisatorisch: ‘Het woonzorgcentrum ligt vlakbij en biedt kans tot samenwerking voor bijvoorbeeld medische zorgverlening en maaltijdbedie‑ ning. Bewoners van de meegroeiwoningen kunnen op die manier gebruik maken van de diensten die ze nodig hebben. Het gebied grenst bovendien aan het cen‑ trum van de stad. Met het RUP Centrum regelen we het behoud en de uitbreiding van het aanbod aan handel, diensten en horeca. Dankzij een netwerk van wandelen fietsverbindingen en de haltes van het openbaar vervoer zijn al deze voorzienin‑ gen ook vanuit de woonomgeving vlot bereikbaar.’

Het woonproject in RUP Kom Zuid zal tot stand komen op privé-initiatief. De stad nam de beslissing niet zelf als bouwheer op te treden. ‘Het aanbod in de private en publieke sector moet elkaar aanvullen. Door de duidelijke visie van de meegroei‑ woningen in de voorschriften van het RUP te integreren kunnen we het privé-initi‑ atief aansturen binnen de krijtlijnen van onze beleidsdoelstelling.’ Bij de opmaak van het RUP was het zoe‑ ken naar juridisch sluitende formuleringen. Gistel verrichtte hier pionierswerk, want hoewel meegroeiwonen maatschappelijk heel actueel is, bleken er nog geen voor‑ beelden van RUP’s met dergelijke bepalin‑ gen te bestaan. ‘Uiteindelijk stellen we het principe van meegroeiwonen als absolute

voorwaarde, maar laten we voldoende ruimte voor de precieze invulling. Het is aan de bouwheer om met een concreet voorstel te komen van een woning die met eenvoudige aanpassingen beantwoordt aan de behoeften van ouderen.’ Hoewel het RUP in eerste instantie wil inspelen op de woonvraag van zorgbehoe‑ vende senioren, staat het woonproject open voor bewoners van alle leeftijdsca‑ tegorieën. ‘Mensen kunnen de woning aankopen, eerst verhuren en er pas later zelf hun intrek nemen. Maar ook jonge gezinnen zijn welkom. Wanneer jong en oud samenwonen, komt dat de integratie en levenskwaliteit van alle bewoners ten goede,’ besluit schepen Gilbert Beirens. katrien gordts is redacteur van lokaal

Gilbert Beirens, schepen van ruimtelijke ordening, stedenbouw en wonen in Gistel, gilbert.beirens@telenet.be

advertentie

Wenst u als bedrijf of organisatie uw producten of diensten voor te stellen aan alle Vlaamse lokale besturen? Dan is het maandblad Lokaal het ideale medium. Direct en doeltreffend! Voor meer informatie en tarieven Peter de Vester 03 326 18 92 peter@cprojects.be

ie geeft vorm aa n vis www.cprojects.be

Lokaal januari 2016

45


mens en ruimte Noord-Zuid

Stedenband: meer dan ontwikkelingssamenwerking De burgemeesters van Sint-Niklaas en Essen waren in het najaar van 2015 op bezoek bij hun stedenbandpartners in het Zuiden. Ze zagen wat goed is en wat nog beter kan. tekst bart van moerkerke beeld bert janssens

I

n het najaar van 2015 organiseerde de VVSG twee regionale ontmoetingen in het Zuiden. In september reisden vertegenwoordigers van zes Vlaamse gemeenten naar het Zuid-Afrikaanse Witzenberg voor een bijeenkomst met hun stedenbandpartners. In de Senegalese steden Tambacounda en Sokone was er in oktober een meerdaagse conferentie met West-Afrikaanse lokale besturen en zes gemeenten uit Vlaanderen. De Sint-Niklase burgemeester Lieven Dehandschutter bezocht voor het eerst stedenbandpartner Tambacounda. Gaston Van Tichelt, burgemeester van Essen, was voor de tweede maal in Witzenberg. Beiden blikken nog even terug en kijken naar de toekomst van hun stedenband en van stedenbanden in het algemeen.

Samenwerking groeit Lieven Dehandschutter heeft in het college van burgemeester en schepenen, en in de gemeenteraadscommissie voor internationale samenwerking, verslag uitgebracht van zijn bezoek aan Tambacounda en Sokone. ‘De conferentie was boeiend, maar voor mij was vooral het directe contact met de bewoners interessant en verrijkend. De openhartigheid waarmee we werden aangesproken, was bijzonder groot. Na de terreinbezoeken en de gesprekken met bestuurders en medewerkers van Tambacounda ben ik er meer dan ooit van overtuigd dat onze samenwerking voor burgerlijke stand en huisvuilophaling zeer zinvol is. Dit zijn echt domeinen voor een stedenband, omdat een lokale overheid hierin unieke

Lieven Dehandschutter: ‘Onze inwoners warm maken voor de stedenband, zeggen wat we doen en hoe, blijft een voortdurende opdracht.’ 46 januari 2016 Lokaal

expertise heeft, meer dan bijvoorbeeld niet-gouvernementele organisaties. Ik heb ook kunnen zien dat bijvoorbeeld de huisvuilophaling een katalysator is voor andere projecten zoals compostering, recyclage van plastic, de inrichting van moestuintjes. Er zijn ook effecten op gemeenschapsversterking en emancipatie van vrouwen. We helpen om een sneeuwbal aan het rollen te brengen.’ Zes jaar na zijn eerste bezoek aan Witzenberg stelde Gaston Van Tichelt trots vast dat verschillende projecten intussen gerealiseerd zijn. ‘De stedenband wordt almaar zichtbaarder op het terrein. Dat komt tot uiting in verschillende infrastructuurprojecten die we hebben ondersteund, financieel maar vooral met onze kennis van zaken: naast een jeugdcentrum en een kinderopvang die al langer in gebruik zijn, zijn er recent een community hall in een afgelegen dorp van Witzenberg en een eerste van enkele speelpleintjes bij gekomen. Maar er zijn ook veel realisaties die niets met infra-


structuur te maken hebben, zoals milieueducatie op school of de opleiding van werkloze jongeren tot groenarbeiders. Onze samenwerking evolueert voortdurend. We zijn in 2009 gestart met welzijn en kinderopvang. Later kwam de klemtoon meer op jeugd en milieu te liggen. Het nieuwste thema dat we met onze stedenband ondersteunen is lokale economie.’ Noord-Noord De twee burgemeesters hebben tijdens de conferenties veel gehad aan de contacten met Vlaamse gemeenten die ook een stedenband hebben met een partner in respectievelijk Zuid- en West-Afrika. ‘Op ambtelijk niveau is er al vrij veel communicatie en uitwisseling tussen de Vlaamse gemeenten met een stedenband, op politiek niveau en zeker tussen burgemeesters is er maar weinig overleg,’ zegt Gaston Van Tichelt. ‘We kunnen zeker wat betreft sensibilisering van de eigen bevolking veel van elkaar leren,’ voegt Lieven Dehandschutter eraan toe. ‘Onze inwoners warm maken voor de stedenband, zeggen wat we doen en hoe, blijft een voortdurende opdracht.’ Beiden zijn ervan overtuigd dat een stedenband meer moet zijn dan ambtelijke samenwerking. Voor een duurzaam draagvlak moet er ook een band tussen de politici en tussen de twee gemeenschappen zijn. Gaston Van Tichelt: ‘De samenwerking tussen scholen ginder en hier bijvoorbeeld is doorslaggevend voor de stedenband op lange termijn. Ook economische samenwerking kan een belangrijke factor zijn in het versterken van het draagvlak in de twee gemeenten. Het zou fantastisch zijn als de stedenband er

Brussel, dinsdag 2 februari

Inspiratiedag Lokaal Mondiaal Beleid Voor politici, ambtenaren en vereni‑ gingen die welen weten hoe hun ge‑ meente kan inzetten op meer inter‑ nationale rechtvaardigheid. www.vvsg.be/kalender

mee voor kon zorgen dat Essense bedrijven naar Witzenberg kunnen exporteren, en omgekeerd. Daarom willen we de komende jaren lokale economie als thema oppikken.’ Leren van het Zuiden Een stedenband houdt wederkerigheid in, het is een relatie tussen twee evenwaardige partners die elkaar helpen en

in het Noorden. Sint-Niklaas heeft het burgemeestersconvenant ondertekend en een klimaatactieplan goedgekeurd om de CO2-uitstoot met 20 procent terug te dringen tegen 2020. We kunnen dat als bestuur niet alleen, we moeten inwoners, bedrijven, instellingen en bezoekers tot gedragsverandering aanzetten. De stedenband zou een middel kunnen zijn om in het Zuiden en het Noorden projecten

Gaston Van Tichelt: ‘Er zijn domeinen waarop we veel van het Zuiden kunnen leren. Ik denk aan de participatie van de bevolking bij concrete projecten, maar ook bij de opmaak van het meerjarenprogramma.’ van elkaar leren. In de praktijk is de Noord-Zuidrichting doorgaans sterker ontwikkeld dan de omgekeerde weg. ‘De scholen leren veel van elkaar. Op het niveau van de gemeente pikken we hier en daar al wat op: onze duurzaamheidsambtenaar heeft voor een zwerfvuilactie elementen meegenomen van de rommelstrooiactie in Witzenberg. Maar die wederkerigheid is nog niet structureel, de stedenband is nog te veel ontwikkelingssamenwerking. Daar willen we de komende jaren aan werken,’ zegt de Essense burgemeester. ‘Er zijn domeinen waarop we veel van onze partner in het Zuiden kunnen leren. Ik denk aan de participatie van de bevolking bij projecten zoals het speelpleintje waarover ik al sprak. Die manier van werken zorgt voor een sterke verankering in de plaatselijke gemeenschap, het is hún speelplein. Ik denk ook aan het participatieproces gekoppeld aan het meerjarenprogramma van Witzenberg. Elke deelgemeente wordt betrokken bij de opmaak van het plan, ieder jaar gaan de bestuurders de boer op om met de bevolking te spreken over de opvolging ervan. Dat is bij onze BBC-oefening nauwelijks of niet gebeurd.’ Lieven Dehandschutter ziet voor de wederkerigheid mogelijkheden in de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen – sustainable development goals of SDG’s – die onlangs door de Verenigde Naties werden goedgekeurd. ‘Duurzaamheid is in ieder geval een opdracht van elk lokaal bestuur, in het Zuiden en

met concrete doelstellingen met betrekking tot de SDG’s op te zetten en om samen de verantwoordelijkheid op te nemen om die te realiseren.’ Naar een netwerk? Een stedenband is een één-op-één-relatie tussen twee lokale besturen en gemeenschappen. Er wordt ook gedacht aan andere samenwerkingsvormen, bijvoorbeeld in een ruimer netwerk van besturen in het Noorden en het Zuiden. Afhankelijk van het thema, het soort project, de beschikbare middelen enzovoort zouden dan telkens wisselende partnerships tot stand komen. In een netwerk kan de factor wederkerigheid misschien sterker naar voren komen. De aanpak vraagt ook minder tijdsinvestering dan een stedenband, waardoor mogelijk meer gemeenten instappen. Gaston Van Tichelt heeft wel enkele bedenkingen: ‘Het grote voordeel van een stedenband is net dat je elkaar goed leert kennen, dat er ook veel informele contacten zijn. Die sterke band gaat verloren als je naar een netwerk of een thematische benadering gaat. Ambtelijk zou dat wel kunnen, denk ik, maar politiek ligt het moeilijker, omdat de zichtbaarheid van de samenwerking vermindert. En zeker in een kleine gemeente vrees ik dat ook de betrokkenheid van de bevolking zal afnemen, als we de directe relatie met een gemeente in het Zuiden loslaten.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal januari 2016

47


mens en ruimte sociale economie

Maatwerkbedrijf Ateljee, partner van Gent Afgelopen najaar getuigden bekende bedrijfsleiders in een grote mediacampagne over hun samenwerking met maatwerkbedrijven. Evengoed hadden burgemeesters of schepenen het woord kunnen nemen, want ook flink wat lokale besturen doen voor uiteenlopende opdrachten een beroep op maatwerkbedrijven. Zo werken de stadsdiensten en het OCMW van Gent al vele jaren samen met de vzw Ateljee. tekst bart van moerkerke beeld ateljee

A

teljee is een van de vele maatwerkbedrijven in Vlaanderen (zie inzet). ‘We zijn wat tot 1 april 2015 een sociale werkplaats werd genoemd,’ zegt communicatieverantwoordelijke Geert Deruyck. ‘We hebben 420 mensen in dienst die niet meteen op de reguliere arbeidsmarkt terechtkunnen, omdat ze kortgeschoold zijn of langdurig werkloos, of omdat ze met psychosociale problemen kampen. De instroom van medewerkers loopt vooral via de VDAB, maar we hebben ook veel artikel 60’ers van het OCMW in dienst. De VDAB bepaalt hun afstand tot de arbeidsmarkt en dus hun behoefte aan begeleiding. De doorstroming naar een reguliere baan lukt lang niet voor iedereen, maar het is wel een zeer belangrijke doelstelling in het nieuwe decreet.’ Ateljee ontstond in 1984 in Gent vanuit een opvangtehuis voor dakloze mannen. De mensen die er onderdak vonden, gingen afgedankte spullen bij particulieren ophalen om die te herstellen en te verkopen. Toen in de jaren negentig van vorige eeuw de gesubsidieerde sociale tewerkstelling werd uitgebouwd, was het een logische stap Kringwinkels op te richten waar doelgroepmedewerkers betaalde arbeid verrichtten. Intussen heeft Ateljee acht Kringwinkels: vijf in Gent en telkens een in Deinze, Evergem en Nazareth. Daarnaast heeft het maatwerkbedrijf drie sociale restaurants in Gent, een biologisch tuinbouwbedrijf Het Landhuis in Melle en het mobiliteitsbedrijf Trans-fair. Dat laatste herstelt fietsen voor de verkoop in de Kringwinkels en voor de verhuur en de leasing aan bedrijven en organisaties. Het assembleert en onderhoudt ook de Gentse studentenfietsen. Samenwerking met Gent De Kringwinkels van Ateljee hebben een verzorgingsgebied van twaalf gemeenten. In dit artikel belichten we de nauwe samenwerking met de stad en het OCMW Gent op het vlak van afvalophaling en van sociale restaurants. ‘Maatwerkbedrijven en sociale tewerkstelling in het algemeen zijn zeer belangrijk, we hebben er veel aandacht voor in het bestuursakkoord,’ verklaart burgemeester Daniël Termont. ‘Het reguliere arbeidscircuit biedt onvoldoende mogelijkheden voor sommige mensen. In een maatwerkbedrijf zoals Ateljee leren ze de attitude en de vaardigheden die hun misschien toelaten de stap naar reguliere tewerkstelling te zetten. We hebben als lokaal bestuur

48 januari 2016 Lokaal

ook een eigen dienstenbedrijf opgericht waarmee we tientallen banen willen creëren. Het zal samen met onder meer Ateljee een plek krijgen op het bedrijventerrein voor sociale economie dat we ontwikkelen op de site waar vroeger het textielbedrijf UCO gevestigd was.’ Afvalophaling Ateljee zamelde vorig jaar in de twaalf gemeenten waar het actief is, meer dan 3,3 miljoen kg goederen in, of 7,8 kg per inwoner. Het ontvangt daarvoor een vergoeding van de gemeenten. De spullen krijgen een tweede leven via de Kringwinkels. Gents schepen van Milieu Tine Heyse ziet nog groeimogelijkheden:

Rudy Coddens: ‘We willen dat het organisaties zoals Ateljee goed gaat, want als lokale overheid kunnen we de strijd tegen armoede niet alleen aan.’ ‘De Kringwinkels hebben een belangrijke rol in het verminderen van de hoeveelheid restafval. Ik ben ervan overtuigd dat er bij het grofvuil nog herbruikbare spullen zitten. De afvalintercommunale IVAGO doet op dat gebied nochtans al grote inspanningen. Als iemand telefonisch een grofvuilophaling aanvraagt, wordt altijd vermeld dat herbruikbare zaken beter naar de Kringwinkel gaan. En kapot elektro bijvoorbeeld haalt IVAGO niet meer op, dat is voor de Kringwinkel. Toch is er nog een groeimarge, ook op de recyclageparken. In het ideale scenario heb je op elk park een soort hergebruikcoach die de bezoekers aanspreekt en hun spullen controleert op herbruikbaarheid. Dat willen we proberen in het recyclagepark vlakbij de UCO-site, waar ook Ateljee gehuisvest zal zijn.’ Sociale restaurants In Gent zijn er zeven erkende sociale restaurants waar klanten aan de hand van hun UitPas een sociaal tarief kunnen genieten. Drie daarvan worden uitgebaat door Ateljee, twee door


Een sociaal restaurant biedt gezonde maaltijden van goede kwaliteit aan tegen een gedifferentieerd tarief dat afhangt van het inkomen van de klant, en het stelt kansengroepen tewerk.

het Gentse OCMW zelf, twee door andere organisaties. Op 1 januari 2016 trad een nieuw ‘reglement voor de erkenning van sociale restaurants’ in werking. ‘Daarin hebben we gedefinieerd wat een sociaal restaurant is: het biedt gezonde maaltijden van goede kwaliteit aan tegen een gedifferentieerd tarief dat afhangt van het inkomen van de klant, en het stelt kansengroepen tewerk,’ zegt OCMW-voorzitter en schepen bevoegd voor sociale economie Rudy Coddens. ‘Elk sociaal restaurant hanteert sinds 1 januari dezelfde sociale tarieven, namelijk 3,5 en 5,5 euro. De Stad past voor beide tarieven bij tot 6 euro. Voor mensen die geen recht hebben op een sociaal tarief kunnen de restaurants zelf de prijs van een maaltijd bepalen. Op iets langere termijn willen we de samenwerking tussen de sociale restaurants verdiepen door bijvoorbeeld samen aan te kopen. Met het nieuwe reglement hebben we de bestaande subsidies gegroepeerd en investeren we jaarlijks een extra bedrag van 100.000 euro. We willen dat het organisaties zoals Ateljee goed gaat, want als lokale overheid kunnen we de strijd tegen armoede niet alleen aan. We moeten de krachten en de middelen bundelen.’

Wat is een maatwerkbedrijf? Een beschutte werkplaats stelde personen met een mentale of fysieke beperking tewerk, een sociale werkplaats mensen die niet meteen toegang heb‑ ben tot de reguliere arbeidsmarkt. Sinds 1 april 2015 spreken we niet meer van beschutte en sociale werk‑ plaatsen, maar van maatwerkbedrijven: het gaat over echte ondernemingen – ze moeten rendabel zijn – die mensen met een arbeidshandicap werk op maat aan‑ bieden. In Lokaal van oktober 2015 verscheen een ar‑ tikel over hoe 140 medewerkers van maatwerkbedrijf Aralea, vooral mensen met een mentale beperking, de gemeente Brasschaat helpen met het groenon‑ derhoud.

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal januari 2016

49


mens en ruimte sterk werk

Een huis voor elk kind Een op de vijf kinderen in de buitenschoolse kinderopvang Het Wonderhuis van het OCMW Lennik komt uit het buitengewoon basisonderwijs. Acht jaar lang hadden ook de pleegkinderen van Nadine er hun vaste plek, voor en na school en tijdens de vakantie. Volgens begeleidster Katleen is de inclusieve werkwijze een troef, zowel voor haar als voor de kinderen. tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

50 januari 2016 Lokaal


kwam bij Het Wonderhuis terecht.’ De zorg voor Ruben en Eva is veeleisend en communiceren met hen verloopt niet altijd even makkelijk. Toch kreeg Nadine nooit het gevoel dat ze een probleem vormden voor het team of voor de andere kinderen: ‘Ik merk dat de begeleiders de kinderen goed aanvoelen en weten hoe ze met hen moeten omgaan. Boodschappen heel beknopt en met weinig woorden uitleggen maakt bijvoorbeeld al een groot verschil.’

Voor de pleegkinderen van Nadine telt het ‘hier en nu’. Ruben (14) en Eva (13)* hebben beiden een verstandelijke beperking en kwamen tot voor kort naar de buitenschoolse opvang Het Wonderhuis van het OCMW Lennik. Wanneer Nadine vandaag met hen langs Het Wonderhuis rijdt, vragen ze nog altijd of het vandaag een Wonderhuisdag is. Nadine nam in 2005 de pleegzorg van Ruben en Eva op zich: ‘Ze kwamen bij ons gezin toen ik aan de slag was als verpleegster. Mijn eigen vier kinderen hielpen van in het begin ook een handje, maar zodra ze wat ouder werden, was het moeilijker. Ik wilde dat ze van hun eigen vakantie konden genieten en niet meer steevast paraat moesten staan voor de zorg van hun pleegbroer en -zus. Daarom zocht ik een oplossing en

Het Wonderhuis vangt met zes begeleiders tussen de 45 en 50 kinderen op. Een tiental van hen komen uit het buitengewoon onderwijs. Kinderen met ADHD, autisme, een mentale beperking, leerstoornis of ontwikkelingsachterstand, allemaal zijn ze al bijna twintig jaar welkom in Het Wonderhuis. Begeleidster Katleen: ‘Een van de sterktes van onze opvang is ongetwijfeld een stabiel team. Drie van de zes begeleiders werken hier van bij de start. Ikzelf werk al acht jaar in Het Wonderhuis en heb Ruben en Eva van bij het begin begeleid. Voor ons zijn er geen “lastige” kinderen, sommigen maken ons werk wat boeiender, dat wel. Onlangs verving ik een collega tijdens een schoolvrije dag met allemaal kinderen uit het algemeen onderwijs en ik verveelde me! (lacht) Ik voel dat ik de interactie met de kinderen nodig heb.’ Bij de inschrijvingsprocedure krijgen kinderen met een verstandelijke beperking voorrang. Vooral de vakantieopvang is overbevraagd en daar vindt Het Wonderhuis het belangrijk om voorrang te geven aan kinderen die het hoe dan ook al moeilijker hebben om een plekje te vinden. Het team volgde een reeks vormingssessies over inclusie en conflicten oplossen met kinderen met een verstandelijke beperking. ‘Zo leerde ik dat meteen straffen niet werkt. Daarom hanteren alle begeleiders hier het principe van drie waarschuwingen alvorens te straffen. Kinderen hebben zo wat tijd om de waarschuwing te laten doordringen. Een afkoelingsperiode is nodig om ze te laten nadenken

over wat ze precies gedaan hebben. We bespreken de evolutie van de kinderen vaak in team en houden nauwgezet een logboek bij. We leggen de werkwijze ook geregeld voor aan de ouders. Zijn er problemen met kinderen uit het buitengewoon onderwijs, dan overleggen we met de orthopedagogen van de school om de werkwijze gelijk te laten lopen. Het is in het belang van elk kind om consequent te zijn,’ legt Katleen uit. Of het nu de inrichting van de opvang, de naschoolse spelletjes of een thema voor de vakantieopvang is, het team houdt zoveel mogelijk rekening met alle kinderen. Bijvoorbeeld door visuele elementen te integreren, want ook in de oudste groep zijn er kinderen die niet kunnen lezen. Katleens eigen kinderen kwamen vroeger ook naar Het Wonderhuis en zij ziet voor de kinderen zelf vooral voordelen van een inclusieve opvang: ‘Kinderen zonder en met beperkingen leren al van een heel jonge leeftijd met elkaar omgaan. Ze stellen er zich minder vragen bij dan volwassenen. Zo speelde Ruben, de pleegzoon van Nadine, jaren samen met een hoogbegaafde jongen. Dat was mooi om te zien. De kinderen leren ook voor elkaar zorgen. Om te vermijden dat een kind met een zwaar hersenletsel zou vallen, werd een extra personeelslid aangenomen. Dat bleek haast overbodig; steevast sprongen er drie kinderen op om te helpen, wanneer er ook maar een klein risico op vallen was.’ Voor Katleen is het belangrijk de kinderen in een huiselijke omgeving op te vangen: ‘Ik denk altijd aan wat mijn kinderen en ikzelf fijn zouden vinden. Ik merk dat ouders het op prijs stellen dat ze elke avond te horen krijgen hoe de dag is verlopen, of het nu een goeie of slechte dag was.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

*Om de privacy van de pleegkinderen te respecteren zijn dit niet hun echte namen. Lokaal januari 2016

51


presenteert

PSYCHOSOCIALE RISICO’S OP HET WERK VERPLICHTINGEN VOOR LOKALE BESTUREN Inger Verhelst en Yne Machiels

10%

De wetten van 28 februari en 28 maart 2015 definiëren psychosociale risico’s als ‘de kans dat een of meerdere werknemers psychische schade ondervinden die al dan niet kan gepaard gaan met lichamelijke schade, ten gevolge van een blootstelling aan de elementen van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de interpersoonlijke relaties op het werk, waarop de werkgever een impact heeft en die objectief een gevaar inhouden’. In deze pocket wordt de hele procedure i.v.m. deze relatief nieuwe wetgeving uit de doeken gedaan.

bij bestelling van 10 exemplaren

KIES UW FORMULE + Boek € 29/25*

E-book € 25/19*

Boek + e-book € 39/€ 35*

* Prijs voor VVSG-leden

VOORDELEN VAN HET E-BOOK

Wat kan u vinden in Psychosociale risico’s op het werk • Verduidelijking van de door de wetgever gehanteerde begrippen • Toepassingsgebied • Procedure van de risicoanalyse • Het ontwikkelen van een preventiebeleid • Informatie en vorming van de werknemers

• Tot 5x downloaden • Meteen beschikbaar • Geschikt voor desktop, tablet, smartphone en e-reader • Passages markeren en notities toevoegen • Aanpasbare lettergrootte, lettertype en achtergrondkleur

meer info op de achterzijde

BESTELKAART

Ja, ik bestel

....... ex. van Psychosociale risico’s op het werk *, ISBN 978-2-509-02632-3, Boek | e-book | boek + e-book

VVSG-lid: ja | nee

 aan €.............*

(Schrappen wat niet past)

Naam: ...............................................................................................

Uitgeverij Politeia

Functie: ............................................................................................

Keizerslaan 34 1000 Brussel

Bestuur/Organisatie: .........................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10

E-mail: ..............................................................................................

Tel.: .................................................................................................. Adres: ............................................................................................... BTW: .................................................................................................

Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

* Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.12.2015. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeftu inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


beweging actualiteit

©mairie de paris

bdw

bdw

©mairie de paris

Klimaattop voor lokale beleidsmakers, Parijs 4 december 2015

Met luid applaus stemden burgemeesters, schepenen, vertegenwoordigers van gemeenten van over de hele wereld in met hun Verklaring van Parijs 2015, als een cruciale bijdrage tot de COP21 over klimaat. Anne Hidalgo, burgemeester van Parijs, gastvrouw en initiatiefneemster van de lokale top, overhandigde de verklaring officieel aan de bijeenkomst van wereldleiders die enkele kilometers verderop vergaderden. ‘Leading by example’, stelde Michael Bloomberg, ex-burgemeester van New York en speciaal VN-gezant voor klimaat, is wat de lokale besturen kunnen en moeten doen om de klimaatveranderingen tegen te gaan. Samen met de burgers en in partnerschap met de nationale overheid en de private sector engageren gemeenten zich om ambitieuze doelstellingen te halen zoals een jaarlijkse forse daling van de CO2-uitstoot tegen 2030, een langetermijnstrategie van omschakeling naar 100% hernieuwbare energie tegen 2050, vernieuwende financieringsmechanismen en investeringen om de daling van de uitstoot wereldwijd te steunen. Burgemeester Carolina Tohá van Santiago de Chile zet in op openbaar vervoer in combinatie met voetgangerszones en fietspaden, op recyclage wat ‘groene’ banen oplevert, op hernieuwbare energie. Deze keuzes vereisen belangrijke investeringen, maar na vier of vijf jaar is er een belangrijk terugverdieneffect. Dit werd beaamd door Alain Juppé, burgemeester van Bordeaux, die met een hertekening van het publieke domein aan de kades zijn stad weer met de stroom heeft verbonden, waardoor de leefbaarheid is toegenomen. Hij deed ook een oproep om vertrouwen te hebben in lokale besturen. In het stadhuis van Parijs klonk trouwens een veel gehoorde verzuchting om lokale besturen te erkennen als volwaardige gesprekspartner, als overheidsniveau dat mee aan tafel moet zitten voor de beslissingen, de uitvoering ervan en de opvolging van afspraken. UCLG, de wereldkoepel van lokale besturen waarvan de VVSG via zijn Europese afdeling lid is, heeft al het statuut van waarnemer bij de VN. Zo heeft UCLG een erg belangrijke rol gespeeld in de ‘lokalisering’ van de nieuwe duurzame ontwikkelingsdoelen (de SDG’s), maar hij wil nog een betere plek verwerven. Er wachten de gemeenten immers enorme uitdagingen, waarbij klimaat, migratie, armoede dringende oplossingen vereisen. Die oplossingen zijn zeker niet louter technisch, ze moeten samen met de burgers gerealiseerd worden. Het gaat om een politieke agenda. Dit betekent inzetten op burgerschap en lokale democratie, op degelijke publieke dienstverlening waardoor burgemeesters vanuit een stevig lokaal draagvlak kunnen handelen. Meer dan 60% van Vlaamse lokale besturen heeft het Covenant of Mayors ondertekend, wat ons tot de koplopers in Europa maakt. Met de vele kleinschalige initiatieven die lokaal, samen met burgers en verenigingen, op gang worden getrokken, schrijven onze gemeenten mee aan dit gezamenlijke transitieverhaal voor de 21ste eeuw. betty de wachter

www.uclg.org/sites/default/files/climate_summit_final_declaration.pdf

Lokaal januari 2016

53


beweging Interafval-werkgroep Communicatie

De publieke afvalsector op de kaart zetten Het communicatienetwerk van Interafval, het samenwerkingsverband van de VVSG en de Vlaamse afvalintercommunales, bestaat sinds 2000, en is daarmee vier jaar jonger dan Interafval zelf. Drie keer per jaar treffen communicatieverantwoordelijken elkaar op de VVSG, een vierde keer combineren ze de vergadering met een werkbezoek aan een deelnemende intercommunale. Sinds kort schakelt de werkgroep een versnelling hoger met de oprichting van een communicatiefonds. ‘Dankzij dit fonds zullen we de rol van de publieke afvalsector vanaf nu efficiënter op de kaart zetten. Ieder lid van Interafval investeert financiële middelen in een fonds om samen een communicatiestrategie te ontwikkelen,’ vertelt Piet Coopman, stafmedewerker afvalbeleid bij Interafval. tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

54 januari 2016 Lokaal

Katleen Mertens is communicatieverantwoordelijke bij IOK Afvalbeheer: ‘Alle intercommunales worstelen met dezelfde vragen: hoe bereik je de juiste doelgroepen, wie heeft er raamcontracten voor drukwerk, welke communicatie is nodig bij evenementen enzovoort. We zijn geen concurrenten van elkaar dus alle kennis van zaken wordt hier gedeeld. Zelfs na zestien jaar blijft de werkgroep voor mij uiterst relevant.’ Piet Coopman, stafmedewerker afvalbeleid bij Interafval, begeleidt sinds zo’n vijf jaar de werkgroep communicatie: ‘Vandaag bepaalt de actualiteit onze agenda en wisselen we ervaringen uit over sociale media, zowel intern als ex-

tern. Enkele intercommunales maken daar al handig gebruik van. Hoe ga je om met vragen van inwoners op sociale media? Hoe kun je hierop anticiperen? Over deze vragen bomen we vandaag door.’ Marijke Herinckx, stafmedewerker bij IVAREM, leidt als voorzitter de werkgroep in goede banen: ‘IVAREM zoekt op dit moment naar manieren om zijn inwoners te belonen. Daarom vroegen we Limburg.net om vandaag zijn beloonsysteem “de e-portemonnee” toe te lichten. Dit biedt gegarandeerd inspiratie en maakt dat we zelf beter voorbereid aan de slag kunnen. We vormen samen ook een spreekbuis voor organisaties als Fost Plus, Bebat en OVAM. Zo vermijden we


een gefragmenteerde communicatie, wat veel efficiënter werkt.’ Annick Maes, diensthoofd communicatie, sensibilisering en ICT bij IDM: ‘We hebben allemaal onze eigenheid; van heel grote intercommunales die instaan voor de afhaling, het transport en de verbranding, tot kleinere intercommunales die veel taken uitbesteden. We wisselen elk op eigen niveau ideeën en ervaringen uit over heel diverse communicatiethema’s. Hier leer ik de standpunten van anderen kennen en weet ik met wie ik nadien contact kan opnemen om op een dieper niveau ervaringen te delen.’ Inge D’hoe, medewerker afvalpreventie en duurzaamheid, Haviland: ‘Een groep communicatieprofessionals samen levert sowieso een dynamische groep op, dat merk ik elke keer. Maar behalve voor de goeie sfeer kom ik natuurlijk voor de ideeën die ik hier op amper twee uur tijd opdoe. Zo hoef je niet elke keer het warme water uit te vinden. Zeker voor wie pas in de afvalsector zit, is

deze werkgroep de beste leerschool. Ik heb het gevoel dat we als groep sterker staan in onze communicatie met anderen. Zo reikt onze inzet ook verder dan dit netwerk.’

nales kennen. Vooral de werkbezoeken aan andere intercommunales blijven me telkens bij. Zo zien we in de praktijk hoe andere publieke afvalbedrijven werken en welke projecten ze ondernemen.’

Jan Buysse, directeur van INTERZA/ INCOVO, ziet communicatie als een cruciaal onderdeel van de strategie van intercommunales: ‘Afvalintercommunales zijn veel meer dan bedrijven. Toch zien nog te weinig mensen en zelfs besturen het verschil tussen private en publieke afvalbedrijven. Het is aan ons om daar verandering in te brengen door ons bijvoorbeeld meer te profileren als beleidsmakers.’

Katrien De Volder, beheerder preventie, sensibilisering en communicatie van Limburg.net, bereidde deze vergadering uitgebreid voor: ‘Vandaag stel ik aan de werkgroep de afvalbelasting voor die we namens de gemeente innen bij de inwoners. Daarnaast hebben we het ook over “de e-portemonnee”, een elektronisch spaar- en beloningssysteem voor duurzaam en milieuvriendelijk gedrag. In deze groep leer je snel gezichten kennen, en dat maakt de afstand kleiner om mensen nadien rechtstreeks te contacteren.’

Sebastien Impe, communicatieambtenaar MIWA: ‘Ik kwam zeven jaar geleden uit een totaal andere werkomgeving in de afvalsector terecht. Hier leerde ik snel collega’s uit andere intercommu-

Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Vooraan: Maja Cools, IBOGEM Annick Maes, IDM Inge D’hoe, Haviland Jan Buysse, INTERZA An-Katrien Weyts, IGEAN Marijke Herinckx, IVAREM Katrien De Volder, Limburg.net Frank Bulcke, IVIO

Achteraan: Koen Delie, IMOG Sébastien Impe, MIWA Ellen Jacobs, EcoWerf Katleen Mertens, IOK Afvalbeheer Lieselot Decalf, VVSG Koen Van Caimere, IVAGO Piet Coopman, VVSG

Lokaal januari 2016

55


perspiraat

beweging laureaat

“We moeten open ruimte niet langer zien als restruimte, maar juist vertrekken vanuit open ruimte voor andere ruimtelijke ontwikkelingen. Voor een aantal uitdagingen van de toekomst ligt de oplossing op het platteland, open ruimte is essentieel voor de toekomst van verstedelijkt Vlaanderen.” Liesbet Belmans, stafmedewerker platteland voor het Steunpunt Landelijke Gemeenten (VVSG) – Belga 30/11

Antwerpen, Mechelen en Gent vallen in de prijzen bij de Smart City Awards 2015

“Wat met de asielzoekers die na hun erkenning niet uit de opvang weg willen, of niet weg kúnnen? Want er zijn geen woningen voorzien. Gaat men echt naar de vrederechter stappen om die mensen uit de opvangcentra te verdrijven? De wachtlijsten voor een sociale woning zijn ellenlang en op de privémarkt zijn de prijzen vaak schandalig hoog. Veel gemeenten en OCMW’s hebben een winterplan om daklozen op te vangen. Daar komen nu nog de erkende vluchtelingen bovenop.” Piet Van Schuylenbergh, directeur afdeling OCMW’s van de VVSG – Het Laatste Nieuws 1/12 “Wie de indruk wil wekken dat de leefloner een blanco cheque krijgt, stelt de zaken echt verkeerd voor. Een derde van de leefloners zijn mensen die gemakkelijk te activeren zijn om te werken. Nog een derde heeft een of meerdere problemen die moeten worden aangepakt, en dat gebeurt ook. Maar er is in deze samenleving een groep mensen die het heel moeilijk heeft om overeind te blijven en die niet zonder overheidssteun kan. Dat is de realiteit. Daar gaat een sanctie niet tegen helpen. Integendeel.” VVSG-stafmedewerker Nathalie Debast - De Morgen 11/12 “Vlaanderen maakt 120 miljoen vrij voor de aanpak van de asielcrisis, waarvan slechts 20 miljoen direct naar de lokale besturen gaat. Dat is niet serieus. Het gaat niet eens om de duizenden asielzoekers die we op korte termijn moeten opvangen. Wir schaffen das. Het gaat om wat er gebeurt na de erkenning. De grote steden moeten die mensen integreren, ze aan huizen en werk helpen.” VVSG-voorzitter en burgemeester van Roeselare Luc Martens (CD&V) – De Tijd 10/12

56 januari 2016 Lokaal

Stadslab 2050 van de stad Antwerpen sleepte op 2 december de Belfius Smart City Award 2015 in de wacht. Jaarlijks beloont deze prijs de slimste projecten van Belgische lokale besturen. Stadslab 2050 werd net als negen andere projecten geselecteerd door een vakjury om zijn duurzame, vernieuwende en geïntegreerde karakter. Ook het publiek kon stemmen voor het project van zijn voorkeur. Het stedelijk laboratorium Stadslab2050 brengt met ‘Energie voor het Antwerpse hart’ Smart Grid Flanders, Unizo Antwerpen Stad en Eandis samen om energiebesparingen te versnellen en duurzame energie in het centrum van de stad te promoten. De federatie van de Technologische Industrie Agoria zette met haar Agoria Smart City Technology Awards 2015 gemeenten in de kijker die innovatieve technologische oplossingen inzetten tegen klimaatverandering of ten voordele van efficiënter grondstoffengebruik. Ook hier vielen twee Vlaamse besturen in de prijzen. Het project Lunavision van de stad Mechelen werd verkozen tot het beste Smart City-project op het gebied van slimme energie-efficiëntie. Dit ambitieuze verlichtingsproject in samenwerking met Eandis en Philips betekent een flinke verbetering voor de uitstraling, de sfeer, het veiligheidsgevoel en het milieu in Mechelen. Tot slot bekroonde Agoria de onlinetool voor energiezuinig renoveren van de stad Gent in de categorie slimme gebouwen. Door enkele gegevens in te vullen komt de gebruiker te weten hoe energiezuinig zijn huis vandaag is, wat hij kan doen om dat te verbeteren, hoeveel dat kost, welke premies er bestaan, hoeveel hij zo kan besparen op zijn energiefactuur en wat dat betekent voor de CO2-uitstoot in Gent. Zowel de winnaars als de laureaten worden beloond met een communicatiecampagne in de kanalen van Roularta, Belfius, Proximus en Agoria. katrien gordts is redacteur van lokaal

www.belfius.be/smartcityaward2015 http://stadslab2050.be/ www.mechelen.be/lunavision https://stad.gent/natuur-milieu/u-houdt-van-gent/woon-energiezuinig/check-je-huis

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal inlevering personeelsadvertenties

Lokaal 2 (februarinummer) – 11 januari • Lokaal 3 (maartnummer) – 15 februari informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43


tweets en tweeps

Volg ons op

@StafAerts, schepen @Duffel en mobiliteitsadviseur @Prov_Antwerpen: Tijdens studiedag @FietsberaadVL wordt nieuwe fietsenstalling aan gemeentehuis #Duffel gebouwd #sterkfietsbeleid #ilike

Gemeente Kasterlee @infoKasterlee: aanwezig op congres rond sociale media! #bijleren #SOMEVVSG

@JanVermeulenD, burgemeester @Deinze: Prof Ann Verhelst: ‘wie met de fiets naar de voedingswinkel komt, komt drie keer meer’ #Sterkfietsbeleid

@JanssensBert VVSG-stafmedewerker dienst Internationaal: Groepswerk stedenband #SDG 5 gender. Wat zijn huidige ongelijkheden en “obstaculos”? Ook in België nog werk!

@stadAalst Afval? Dat hoort in de vuilnisbak! Gloednieuwe en kindvriendelijke vuilnisbakken aan Dewaco-blokken #Aalst

Communicatieadviseur & woordvoerster lokale politie HAZODI @DorienBaens: “Communicatiemensen zijn ook experts” Wat hoor ik @DeFlik graag bezig ;-) #SOMEVVSG

Socialehuisvestingsmaatschappij in Antwerpen @WoonhavenA: Wat doen we met 5 grijze garagemuren in #Hoboken? We laten er een kunstenaar op los! #sociaalwonen #aerosolkings

@Stad_Roeselare: Stad Roeselare en @martens_luc ontvangen vandaag de burgemeesters van de centrumsteden in @ARhus_Roeselare!

Regionale VVSG-stafmedewerker @Joke_VVSG: Lokaal dienstencentrum Den Dries - OCMW Wellen viel vandaag in de prijzen tijdens het regionale overlegplatform! #VVSGthuiszorg

@Thuis_inde_Stad: Eentje voor de ontwerpers onder ons.

@BettyDeWachter: Diensthoofd VVSG Internationaal: Vrouwelijke burgemeesters, schepenen, raadsleden,stadhuis Parijs: we zijn uitstekende lokale managers @VVSG #UCLG

VVSG-stafmedewerker OCMW-wetgeving Peter Hardy @Phpeterhardy: Vorming leefloonwet aan enthousiaste maatschappelijk werkers OCMW Kortrijk

Lokaal januari 2016

57


NIEUW!

Kies uw formule

+

cahierreeks

Boek

¤ 25

E-book

¤ 19

Boek + e-book

¤ 35

Woonzorg Met middelen uit VIA 4 (Vlaams Interprofessioneel Akkoord) voor managementondersteuning en kwaliteitsverbetering werkte de VVSG de voorbije twee jaar een heel netwerk van ondersteuning uit. Het VVSG-Netwerk Thuiszorg, waarop elke openbare thuiszorgdienst kan terugvallen, biedt naast ondersteuning en begeleiding van verantwoordelijken, vorming, training en opleiding nu ook een nieuwe cahierreeks aan. De cahiers uit deze reeks behandelen op een toegankelijke manier zowel innoverende onderwerpen, als onderwerpen waar in de sector vaak vragen over ontstaan. Het zijn handige praktijkboeken die de openbare woonzorgdiensten extra ondersteunen in hun dagelijkse werking. Door middel van een handige kleurcode, ziet u met een oogopslag voor welke voorzieningen een bepaald cahier van toepassing is. De paarse cahiers richten zich tot de openbare thuiszorg, de groene tot de openbare ouderenzorg en de rode hebben de hele openbare woonzorg als doelpubliek.

Beroepsgeheim

Hier is een tekst die in de kijker moet gezet worden, hier is een tekst die in de kijker moet in de openbare gezet worden,woonzorg hier is een tekst die in de kijker moet gezet worden Beroepsgeheim en discretieplicht, het is een onderwerp waar veel hulpverleners mee worstelen. Aan publicaties en vormingen geen gebrek. Maar hoe zit het specifiek in de woonzorg? Hoe gaan zorg- en hulpverleners om met beroepsgeheim in gesprekken met andere collega’s, cliënten en mantelzorgers? Wanneer kunnen ze informatie geven en wanneer niet? Het zijn vraagstukken die bijna dagelijks in een openbare woonzorgvoorziening de kop opsteken. Dit cahier verduidelijkt de term ‘beroepsgeheim’ en maakt de lezer wegwijs in het moeilijke evenwicht tussen spreekrecht en zwijgplicht. Op basis van voorbeelden en casussen van thuiszorgdiensten en residentiële voorzieningen krijgt u handvatten aangereikt voor de toepassing in de praktijk. Dit cahier is een werkinstrument om er samen met het team mee aan de slag te gaan. Ga in het team over dit thema in discussie. Enkel op die manier ontwikkel je een gedeeld en gedragen beleid.

✁ BESTELKAART

Ja, ik bestel ....... ex. van Beroepsgeheim in de openbare woonzorg ....

€ 25

....

€ 19

....

+

Naam: .................................................................................

Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: ................................................................................ Bestuur/Organisatie: ............................................................. Tel.: ...................................................................................... E-mail: .................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Adres: .................................................................................. BTW: ....................................................................................

* Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.12.2015. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

€ 35

Datum en handtekening


@joblokaal vacatures in lokale besturen

Op zoek…

naar nieuwe collega’s?

De VVSG biedt vernieuwde tariefformules aan voor de plaatsing van uw vacatures. Ook een gezamenlijke formule met Jobpunt behoort tot de mogelijkheden. U leest er alles over op www.vvsg.be/vacatures. 3-1-2016

Stad Brugge organisatiecoach bij de dienst Personeel en Organisatie Stad Brugge HR-coördinator bij de dienst Personeel & Organisatie 4-1-2016

OCMW Damme econoom Stad Genk afdelingshoofd interne dienstverlening en organisatiemanagement Stad Genk afdelingshoofd toerisme en evenementen Stad Genk ontwikkelaar stadsfabriekjes Stad Genk webbeheerder

4-1-2016

Stad Gent hoofdcontroleur woontoezicht Stad Waregem stafmedewerker aankoop Stad Waregem financieel adviseur 5-1-2016

Stad Aalst diensthoofd cultuur, jeugd en sport Gemeente Wingene coördinator jeugd en cultuur Gemeente Wingene beleidsmedewerker ruimtelijke omgeving en GIS HVZ Taxandria beleidsadviseur personeel en organisatie

In de VVSG-winkel is alles te koop

8-1-2016

Brandweer Zone Rand hoofd bedrijfsvoering / zonesecretaris 10-1-2016

Hulpverleningszone Vlaams-Brabant West diensthoofd financiën Hulpverleningszone Vlaams-Brabant West loondeskundige Hulpverleningszone Vlaams-Brabant West deskundige aankopen 11-1-2016

Stad Genk stafmedewerker jeugd, familie- en schoolprogrammering

12-1-2016

Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen HR-assistent loonverwerking en sociale wetgeving Stad Herentals expert lokale economie Stad Herentals teamleider logistiek, evenementenbeheer en administratie 15-1-2016

Gemeente Grimbergen beleidsmedewerker openbare werken Gemeente Grimbergen assistent-dienstleider bibliotheek

winkel.vvsg.be kantoormateriaal kantoormeubilair werkkledij drukwerk computersupplies sjerpen & vlaggen

VIVIANE ARENTS T 02-211 55 19 viviane.arents@vvsg.be F 02-211 56 57 INGRID VANKELECOM T 02-211 55 20 ingrid.vankelecom@vvsg.be F 02-211 56 57

Lokaal januari 2016

59


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN

Mechelen 12 januari Brugge 26 januari

Profilering Gezinsopvang In 2016 lanceert de VVSG een nieuwe campagne om onthaalouders te werven. In het kader daarvan krijgt u op deze vorming concrete handvatten mee om aan de slag te gaan. www.vvsg.be/opleidingen Gent 18 januari Mechelen 20 januari

Leuven 21 januari Antwerpen 28 januari Gent 4 februari

Leiding geven in kinderopvang Tijdens deze intervisie gaan we in op uw vragen over leiding geven. In de eerste sessie scheppen we een theoretisch kader als houvast. De volgende sessies vertrekken we vanuit voorbeelden van de deelnemers. www.vvsg.be/opleidingen

Individueel verminderd tarief voor/ door OCMW’s

Diepenbeek 29 januari Harelbeke 5 februari

Om Vlaamse OCMW’s te ondersteunen bij hun opdracht om individueel verminderd tarief toe te kennen, organiseert de VVSG samen met Kind en Gezin infosessies over dit thema. www.vvsg.be/opleidingen

Stap in dit bruisende concept en put er tal van actuele ideeën, oplossingen en inzichten uit. Voor en door animatoren! www.vvsg.be/opleidingen

Lerend netwerk animatoren

Gent 1 februari

To lean or not te lean Met de filosofieën en technieken van LEAN leert u hoe u verspilling kunt terugdringen en de effectiviteit van personeelsleden en middelen kunt maximaliseren. www.vvsg.be/opleidingen Mechelen 2 februari

Proeverij: communiceren met álle ouders We staan stil bij de sociale functie van kinderopvang en inspirerende praktijken en ontdekken welk vormingsaanbod u op weg kan helpen om meer in te zetten op een goede communicatie met álle ouders. www.vvsg.be/opleidingen Brussel 2 februari

Leuven 1 februari Gent 21 januari

Het merk ‘Thuiszorg’

Omgaan met verschillen in uw thuiszorgteam

Wat zijn de troeven van uw dienst? Hoe dringt u door tot zowel interne als externe doelgroepen? Hoe werft u klanten? Neem deel aan dit lerend netwerk en maak van de thuiszorgdienst van het OCMW een sterk merk! www.vvsg.be/opleidingen

Iedere medewerker heeft zijn eigen verhaal, achtergrond en problemen. Hoe houdt u rekening met individuele wensen? Wat als deze elkaar binnen het team tegenspreken? Hoe kunt u de verschillen als sterkte zien? www.vvsg.be/opleidingen

Inspiratiedag lokaal mondiaal beleid Voor politici, ambtenaren en middenveld uit Vlaamse gemeenten die betrokken zijn bij ontwikkelingssamenwerking, internationale samenwerking, integratie, participatie en duurzame ontwikkeling. www.vvsg.be/opleidingen

Politieke Academie

De Ronde van Vlaanderen komt naar u toe! In maart organiseert de VVSG voor lokale mandatarissen opnieuw haar Ronde van Vlaanderen. Boeiende en drukbezochte studieavonden waar u niet wilt ontbreken. Het inhoudelijk programma is over enkele weken rond. Locaties en data liggen wel al vast. Hieronder ziet u wanneer de Ronde van Vlaanderen in uw buurt is. Blokkeer alvast die avond in uw agenda!

Leuven, 3 maart • Hasselt, 7 maart • Gent, 9 maart • Torhout, 15 maart • Malle, 17 maart

60 januari 2016 Lokaal


save the date

welkom op

# TREFDAGSOCIAAL

De samenleving van morgen? Die bouwen we vandaag. Meer dan ooit zet u zelf de lijnen uit voor een sterk sociaal beleid. Een beleid op maat van uw gemeente en haar inwoners, waarbij niemand in de kou blijft staan.

lokaal

Hoe moet het sociaal beleid eruit zien na de integratie van gemeente en OCMW? Hoe creëren we kansen voor iedereen? Hoe zorgen we ervoor dat ‘nieuw’ ook ‘beter’ betekent?

sociaal

Kom op 26 april 2016 naar de TrefdagSociaal in Antwerpen. Praat mee en ontmoet anderen. Vanaf 15 januari vindt u het programma op www.vvsg.be en start de vroegboekinschrijving.

26 april 2016

Stadsschouwburg Antwerpen

Gent 3 februari

Bent u klaar voor de externe audit? Deze 4-daagse bereidt u niet alleen voor op de Externe Audit, u legt tegelijk een stevig fundament voor uw internecontrole- en organisatiebeheer­ singssysteem, de opvolging van de beleids- en beheerscyclus en het oplossen van het integratievraagstuk. www.vvsg.be/opleidingen Gent 3 februari

Omgaan met roddelen Tijdens deze verdiepingsdag worden roddels breder gekaderd, krijgt u

praktische handvatten om met geroddel tussen kinderbegeleiders of ouders om te gaan en oefenen we met concrete voorbeelden. www.vvsg.be/opleidingen Leuven 5 februari

ROP Assistentiewoningen Op dit regionaal ondersteuningspunt (ROP) krijgt u de kans om collega’s te ontmoeten, ervaringen te delen en op basis van actuele verandering nieuwe inzichten en grotere deskundigheid te verwerven. www.vvsg.be/opleidingen

Hasselt 5 februari

Intervisie moeilijke dossiers Moeilijke cliëntsituaties zijn eigen aan de dienst voor gezinszorg. Als verantwoordelijke word je hiermee regelmatig geconfronteerd. Intervisie met collega’s leert u hier anders naar te kijken. www.vvsg.be/opleidingen

Lokaal januari 2016

61


column Sofie Verstraeten

Hoeveel karakter heeft je gemeente?

62 januari 2016 Lokaal

plaats staat waar je hem hebt achtergelaten en waar je vrij bent om ook je gedacht te zeggen? Als inwoner van een gemeente wil je dat alles vlot verloopt in elk contact met de overheid, vanaf het moment dat je ’s morgens de vuilnisbak buiten zet en met je kinderen op het zebrapad de straat oversteekt. Ja, als inwoner wil je het allerbeste en daar heb je als rechtgeaarde ingezetene recht op. Je wilt gewoon goede dienstverlening, het liefst een bestuur waarin je de mensen kent en persoonlijk kunt aanspreken, en natuurlijk verlang je een goed draaiend beleid. Daarmee hebben de lokale besturen het druk, erg druk, vooral omdat andere overheden het liefst zoveel mogelijk taken naar hen overhevelen. Om een opgelegde fusie te bezweren hebben de gemeenten daarom een mantra gevonden: samenwerking. Brandveiligheid regel je beter op een andere schaal dan huisvuilophaling of sociale huisvesting. Daarom gebeurt elke soort dienstverlening in een ander intergemeentelijk samenwerkingsverband, terwijl er evengoed kleinere gemeenten zijn die zulke dienstverlening toch weer in hun eentje opknappen, afhankelijk van de plaatselijke bestuurskracht. In deze context valt bestuurskracht nu eens niet op te vatten als het geld maar wel als dat ene competente individu in huis hebben om de dingen te doen. Er zijn trouwens opvallend veel van die individuen in de wereld van de Vlaamse lokale besturen. Niet alleen intergemeentelijke maar ook interne gemeentelijke samenwerking is een belangrijk onderdeel van de mantra, heel veel gemeenten steken nu veel energie in die intense samenwerking met OCMW en politie. Met resultaat overigens. Maar als burger heb je aan al die organisatorische rompslomp totaal geen boodschap, je wilt gewoon dat het werkt. Dat is normaal. Dat vormt het karakter van je gemeente waarin je wel of niet mee mag stemmen over kerken en verlichting.

KAROLIEN VANDERSTAPPEN

Drie jaar achter de rug en nog drie jaar te gaan: halverwege de termijn is het tijd dat je als gemeentebestuur over de gang en de stand van zaken informeert. In Heuvelland worden op zulke avonden ook stemmingen gehouden: of kerken ten voordele van een andere bestemming ontwijd kunnen worden, of de verlichting op zondagavond ook uit mag en of een fusie met een andere gemeente zinvol is. Iedereen wacht dan bang af tot er na de stemming opnieuw opgelucht geademd kan worden, want een fusie is vermaledijd. Die van halverwege de jaren zeventig zou op veel plaatsen nog altijd niet verteerd zijn. Is dat zo? Wie heeft dat niet verteerd? Wie toen net volwassen was, is ondertussen de zestig gepasseerd. Wie toen zestig was, is nu een eeuweling. Gemeenten willen hun karakter bewaren, hoor je als belangrijkste argument tegen fusies. Ze willen hun identiteit bewaken. Mensen vinden die identiteit belangrijk. Ze identificeren zich met hun woonplaats. Dat klopt, dat ken ik. Al ben ik geboren in de polders aan de Nederlandse grens, ik heb ondertussen in diverse steden en dorpen in Vlaanderen gewoond en telkens identificeer ik me graag en vlot met de plaats waar ik woon. Niet dat ik de honkvastere mensen die op dezelfde plaats geboren en getogen zijn, te eten wil geven. En toegegeven, soms ben ik jaloers op hen, omdat zulke wortels me heel bijzonder lijken. Maar in hoeverre bepalen die wortels je identiteit en die van je gemeente? Zijn het niet veeleer de contacten in je gemeenschap die maken dat je je in je straat, in je wijk en in je gemeente goed voelt? Is het niet veel belangrijker dat er een context is waarin je je kunt uitleven, waarin jij en je kinderen kansen krijgen om fijne dingen met anderen te doen, terwijl je je veilig voelt in je gemeenschap? Gaat het er niet om dat je je niet druk hoeft te maken over onwettelijkheid? Dat iedereen gelijk behandeld wordt, dat er wederzijds vertrouwen is? Dat de omgeving er fraai uitziet, je gezond kunt bewegen, je fiets of auto normaliter nog op dezelfde


Advies en beheer

En wat als uw uitdagingen een hoge vlucht nemen ?

ETHIAS SERVICES

EEN PARTNER VOOR AL UW OPDRACHTEN MET CERTIFICAAT ISAE 3402 Berekening van loonverplichtingen, optimalisering van pensioenkosten, administratief beheer, betaling van pensioenen voor personeelsleden, juridische studies, actuariĂŤle verslagen, audit van de verzekeringsportefeuille... Tal van dagdagelijkse uitdagingen die Ethias Services voor u kan aannemen !

Meer hierover weten ? www.ethiasservices.be Ethias Services NV. Ondernemingsnummer 0825.876.113. Contact : Prins-Bisschopssingel 73 – 3500 HASSELT

Services



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.