2016lokaal03

Page 1

Nr 3 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

De buurt verbindt Herman Van Rompuy: Gemeenten moeten investeren in sociaal kapitaal Geef vrijwillige fusie een kans Nieuw: gemeenten maken eigen visie voor de streek


ut i l i t y b ui l d i ng t o m o r ro w

23-24 MAART 2016

K O R T R I J K X PO ELKE DAG VAN 13U-20U

UTILITY2BUILD – professioneel contactplatform waar bouwheren binnen de utiliteits- en projectbouw hun potentiële bouwpartners voor toekomstige projecten kunnen ontmoeten. Met enerzijds exclusieve focus op materialen & technieken en anderzijds ruime mogelijkheden tot networking en kennisoverdracht.

GRATIS bezoek!

Registratie via www.utility2build.be met code “LOK101”

DE COENE PRODUCTS

Organisatie:

• T 032 (0)56 24 11 11 • utility2build@kortrijkxpo.com • www.utility2build.be


stefan dewickere

opinie

mark suykens algemeen vvsg-directeur

Geef vrijwillige fusie een kans

E

We moeten durven investeren in processen van onderuit.

én van de instrumenten van de Vlaamse regering om de bestuurskracht van de lokale besturen te versterken, is de vrijwillige fusie van gemeenten. Fusies zijn zeker niet het enige instrument om de bestuurskracht te versterken. De stelling dat schaalvergroting altijd leidt tot forse efficiëntiewinsten en lagere uitgaven wordt door herhaald onderzoek in het buitenland ten gronde tegengesproken. Zeker zijn er argumenten om in een aantal situaties tot grotere entiteiten te komen. Een kwetsbaar element bij vooral kleinere besturen is het gebrek aan gespecialiseerde medewerkers. Ze moeten het vaak doen met éénmansposten die onvoldoende de verscheidenheid aan specialismen kunnen omvatten. Bij het (al dan niet) tijdelijk wegvallen van een gespecialiseerd medewerker is er geen terugvalbasis, wat nefast kan zijn voor de dienstverlening en dus de bestuurskracht. In andere situaties kan een grotere entiteit verantwoord worden omdat een deel van een gemeente ruimtelijk-economisch zo samenhangt met de buurgemeente dat het beter is om ze in één bestuur samen te brengen. Op die manier kan het nieuwe bestuur geïntegreerde beleidskeuzes maken. De Vlaamse regering biedt nu inhoudelijke (leidraad) en financiële (schuldovername) ondersteuning voor besturen die willen samengaan. Wij weten dat op verschillende plaatsen in Vlaanderen burgemeesters informele contacten

hebben met één of meer collega’s. Ze voeren aftastende gesprekken met buurgemeenten om te bekijken of een fusie tot de mogelijkheden behoort. Een volledige samenvoeging wordt dan afgewogen tegen andere instrumenten, zoals ambtelijke fusies van diensten, gezamenlijke backofficediensten, structureel beleidsoverleg al dan niet binnen het kader van de politiezone. Dit denkwerk kan een organisch proces van onderuit op gang brengen. Deze processen moeten alle kansen maar ook de nodige tijd krijgen. Het is essentieel om niet in een partijpolitieke tegenstelling terecht te komen en het discreet aan te blijven pakken. Grote persverklaringen of referenda betekenen meestal het einde van goedbedoelde pogingen. De recente ervaringen tonen aan dat er wel bereidheid is bij een aantal besturen om een samenvoeging te overwegen. Dikwijls is dan een goede procesbegeleider nodig met veel politieke feeling die bruggen kan slaan tussen de politici en topambtenaren van twee of meer gemeenten. We moeten durven investeren in die processen van onderuit. Met een goede coaching kunnen we ze het noodzakelijke duwtje in de rug bieden om tot een succesvol eindresultaat te komen. Meteen krijgen ook gemeenten die vandaag nog twijfelen over een samenvoeging voorbeelden aangereikt die aantonen dat een fusie kan slagen. P.S. Het advies van VVSG over het ontwerpdecreet ‘vrijwillige fusie’ vindt u op www.vvsg.be

Overweegt uw bestuur gesprekken met een buurgemeente voor een mogelijke fusie? Vertel het ons op twitter met #VVSGlokaal

Lokaal maart 2016

3


inhoud • maart 2016

special

24 Interview met Herman Van Rompuy

Gemeenten moeten investeren in sociaal kapitaal

‘In een ingewikkelde samenleving heeft niemand nog dé sleutel,’ zegt Herman Van Rompuy. Omdat de grootste problemen van deze tijd met mensen te maken heben, kunnen volgens hem de lokale besturen een belangrijke bijdrage aan de oplossingen leveren. 29 Wijk aan zet verbindt al tien jaar bewoners

24

32 Tellen is topje van de ijsberg 34 Er hangt muziek in de lucht 36 Vrijwilligers lokken 38 Praktijk Bonheiden Iedereen dichter 40 Op zoek naar de bespeelbare stad Bolderburen-City

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92

4 maart 2016 Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

10

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, algemeen directeur VVSG

STEFAN DEWICKERE

De buurt verbindt


60

STEFAN DEWICKERE

volg ons op

DANIEL GEERAERTS

18

#VVSGlokaal

3 opinie Geef vrijwillige fusie een kans

bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat, Nix 1O Interview Philippe Muyters Een nieuw elan voor het streekbeleid

Voor minister Philippe Muyters staat het buiten kijf: ‘Het streekbeleid was aan verandering toe. Vanaf nu moeten de gemeenten zelf uitzoeken met welke andere gemeenten en andere partners ze een streekbeleid willen ontwikkelen. Dit is geen kritiek op het verleden, maar de situatie is nu anders dan pakweg twaalf jaar geleden.’

14 De Vlaamse begroting door een lokale bril (2) 18 Praktijk Herentals Stadsloket 2200, sterke digitale dienstverlening 20 Praktijk Kraainem Ploegbazen versterken het managementteam 22 De raad van Brakel Twee minuten

per agendapunt

mens & ruimte

44 Kort nieuws, print & web, oproepen 48 Interview Ben Weyts en Jan Vermeulen De blikken doos moet wijken voor het stalen ros

STEFAN DEWICKERE

48

STEFAN DEWICKERE

29

EDELWEISS & DE BLAUWE PEER

Praat mee over Lokaal

Burgemeester Jan Vermeulen ziet liever dat Vlaanderen de fietspaden overlaat aan de gemeenten terwijl minister Ben Weyts vindt dat het woonwerkverkeer de gemeentegrenzen overstijgt en dus van bovenlokaal belang is: ‘Daarom moet de Vlaamse overheid dat doen.’

52 Landbouw, water en landschap verbinden 54 Kwart gemeenten nog niet stedenbouwkundig ontvoogd Tachtig gemeenten voldoen nog niet aan de vijf

voorwaarden om stedenbouwkundig ontvoogd te zijn. Knelpunt nummer één is de opmaak van een vergunningenregister. Veel gemeenten hebben ook nog geen stedenbouwkundig ambtenaar, een register onbebouwde percelen of een plannenregister.

56 Sterk werk ‘Mijn vrijheid is me zeer dierbaar.’ beweging

59 Keuzevrijheid in het woonzorgcentrum 60 Netwerk Ouderenzorg Publieke ouderenzorg op de agenda zetten 62 Kinderopvang is meer dan kinderverzorging

Sinds eind 2014 kunnen kinderopvanginitiatieven terugvallen op een pedagogisch raamwerk. Daar staat in wat er van een voorziening wordt verwacht, maar niet hoe dit precies moet gebeuren. Daarom kozen kinderopvanginitiatieven in Brugge, Lokeren en Denderleeuw voor het project Leren op de Werkvloer van het VVSG-Steunpunt Kinderopvang en Diverscity.

66 Kort laureaat, perspiraat 68 agenda 70 tweets en tweeps Lokaal maart 2016

5


bestuurskracht perspiraat

“Onze gemeenten zijn vergelijkbaar en complementair. Bovendien zouden we dankzij de fusie schuldenvrij zijn waardoor we de kwalitatieve dienstverlening op lange termijn kunnen garanderen.” CD&V-burgemeesters Lode Ceyssens en Benny Spreeuwers van MeeuwenGruitrode en Opglabbeek, die een principieel akkoord sloten om de mogelijkheden voor een fusie te onderzoeken – Het Belang van Limburg 23/2 “Waar zijn de vluchtelingen? In de stad, toch? Het zijn de steden die met hun pragmatisme de vluchtelingenstroom moeten aanpakken. Daar zijn de banken, de mensen, de broeikasgassen, de havens, de ziektes, de armoede, maar ook de terroristen. Terroristen vallen geen boerderijen aan.” Politiek filosoof Benjamin Barber over het nieuwe Wereldparlement van Burgemeesters – De Tijd 17/2 “De geslaagde slimme stad verhoogt de dynamische beleving bij de inwoners. Het is heel belangrijk dat de burger er zich thuis voelt, zoals tijdens een stadsfestival of een braderij. De technologie verbetert die ervaring door de hedendaagse stadsproblemen aan te pakken.” Pieter Ballon, professor communicatiewetenschappen (VUB) en hoofd van Iminds – Het Belang van Limburg 20/2 “De cijfers maken duidelijk dat Syriëstrijders geen puur stedelijk fenomeen zijn, maar in elke gemeente, hoe klein ook, kunnen voorkomen. Het is daarom nodig dat we niet alleen op federaal niveau, maar tussen alle beleidslagen onderling informatie uitwisselen en nadenken over detectie en preventie.” Koen Metsu (N-VA), kamerlid en burgemeester van Edegem – De Tijd 23/2 “Taxichauffeurs zijn de ambassadeurs van de stad. Voor bezoekers vormen zij vaak een van de eerste contacten. Voor de eigen inwoners zijn zij een van de uithangborden van de stad. Het is niet meer dan logisch dat ze het Nederlands beheersen en dat de stad hierop toekijkt.” Schepen van Mobiliteit Koen Kennis (N-VA) van Antwerpen, over het attest van kennis van het Nederlands dat taxichauffeurs moeten kunnen voorleggen – Het Laatste Nieuws 20/2

6 maart 2016 Lokaal

nieuws

Audit Vlaanderen licht gemeentelijke belastingen en retributies door Audit Vlaanderen voerde tussen oktober 2014 en oktober 2015 bij twintig gemeenten een themaaudit uit over de gemeentelijke belastingen en retributies. Daarbij kwamen een reeks sterke punten aan de oppervlakte, maar ook verbeterpunten die in verschillende geauditeerde besturen werden vastgesteld. Audit Vlaanderen onderzocht bijvoorbeeld de manier waarop de kohieren voor de leegstandsbelasting worden opgemaakt,

of de facturatie van verhuurde zalen wel correct gebeurt en of het bestuur een actief debiteurenbeleid voert. Daarnaast stelde het ook knelpunten vast waarmee gemeenten kampen maar waar ze zelf niets aan kunnen doen, bijvoorbeeld omdat ze tot de verantwoordelijkheid van softwareleveranciers of centrale overheden behoren. Alle kwamen terecht in een globaal rapport. Nu deze audit afgelopen is, stelt Audit Vlaanderen

ook het door de auditoren gebruikte controleprogramma ter beschikking. Gemeenten kunnen dit gebruiken om via zelfevaluatie te onderzoeken waar ze staan op het vlak van belastingen en retributies. Lokaal brengt in april een bijdrage over de belangrijkste conclusies van deze audit. jan leroy

Het rapport en het controleprogramma zijn beschikbaar via www. auditvlaanderen.be

Meer duidelijkheid over verlaagd btw-tarief voor scholenbouw De btw-administratie heeft meer uitleg gegeven bij de toepassing van de verlaging van het btw-tarief naar 6% voor bouwwerken aan scholen (beslissing van 27 januari). Het gaat daarbij zowel om het bouwen van een school als om werken in onroerende staat (zoals herstellingen, loodgieterij, elektriciteitswerken), met uitzondering van schoonmaak. Ook onroerende financieringshuur en leasing van schoolgebouwen vallen onder de 6%-regeling. Alle gebouwen die tot de school behoren, komen in aanmerking, ongeacht of ze worden gebruikt voor het lesgeven. Zo kan het ook gaan om eetzalen, lokalen voor buitenschoolse kinderopvang, leraarskamers en administratieve ruimtes. Verder is de regeling van toepassing op onder andere overdekte en niet overdekte speelplaatsen, fietsenstallingen, serres en sportterreinen van de school. Schoolgebouwen die ook voor andere doeleinden worden gebruikt, bijvoorbeeld de sportzaal die in

het weekend openstaat voor clubs, komen alleen in aanmerking als ze hoofdzakelijk voor onderwijs worden ingezet. Voor werken die in 2015 of vroeger zijn begonnen en doorlopen in 2016, is het moment waarop de btw opeisbaar wordt bepalend om het btw-tarief te kennen. Daar wordt de zaak wat complex, omdat net die opeisbaarheidsregels op 1 januari 2016 ook zijn veranderd. In de tekst staan enkele voorbeelden over de overgangsperiode. Bij twijfel raden we de gemeenten aan contact op te nemen met de plaatselijke btw-controle. jan leroy

KB van 14 december 2015 tot wijziging van KB nr. 20 van 20.07.1970 tot vaststelling van de tarieven van de BTW en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven, BS 15 december 2015, 2e ed., Inforumnummer 296939 www.vvsg.be/nieuws (bericht van 5 februari)


print & web

Hoe sterk beïnvloedt de taxshift de aanvullende personenbelasting in uw gemeente? brengen. Die bedragen hielden echter geen rekening met de jaarlijkse normale stijging van de APB-ontvangsten door inflatie, economische groei of een hoger aantal inwoners. Op basis van cijfers van de FOD Financiën heeft de VVSG een rekenblad ontwikkeld waarin ook met die groei rekening kan worden gehouden. Bovendien kunnen de gemeenten simuleren wat er met de ontvangsten gebeurt als ze hun APB-aanslagvoeten de komende jaren zouden aanpassen. jan leroy

Het rekenblad vindt u via www.vvsg.be/ Werking_Organisatie, kies ‘Financiën’ en dan ‘aanvullende belastingen’

DANIEL GEERAERTS

Vanaf dit boekjaar zullen de gemeenten de gevolgen van de verlaging van de personenbelasting ten gevolge van de zogenaamde taxshift beginnen te merken. Het effect in 2016 is nog zeer bescheiden (ca. 0,36%), maar tegen 2021 loopt het op naar ruim 10%. Als de personenbelasting daalt, neemt ook de opbrengst van de door de gemeenten geheven aanvullende personenbelasting (APB) af. Die APB is voor de Vlaamse gemeenten goed voor ca. 1,9 miljard euro of een kleine 20% van de exploitatie-ontvangsten. Elke gemeente kreeg in december van de FOD Financiën een raming toegestuurd van de vermindering van ontvangsten die de taxshift de komende jaren met zich mee zou

Per provincie zijn er niet genoeg deelnemers om een opleiding voor GAS-ambtenaar te organiseren.

GAS: tijdelijk geen opleiding voor sanctionerend ambtenaren Volgens het KB van 21 december 2013 moeten sanctionerend ambtenaren een opleiding volgen in een politieschool en/of een provinciale of gewestelijke bestuursschool. De sanctionerend ambtenaren die voor de GAS-wet van 24 juni 2013 in dienst waren, vielen onder een overgangsbepaling en kregen de tijd tot 1 januari 2016 om deze opleiding te volgen. Nu deze deadline verstreken is, worden er echter geen opleidingen meer georganiseerd. Op provinciaal niveau zijn er niet voldoende deelnemers om de kosten te dekken. Op federaal niveau kan dan weer geen gecentraliseerde opleiding georganiseerd worden, omdat het KB dit niet toelaat. Dit leidt ertoe dat sanctionerend ambtenaren die nog een opleiding moeten volgen – met name omdat ze pas aangesteld zijn –, dat niet

kunnen, waardoor ze dan weer niet voldoen aan de voorwaarden in het KB. Het is belangrijk dat nieuwe sanctionerend ambtenaren hun opleiding zo snel mogelijk krijgen. Ondertussen was er contact tussen de VVSG en het kabinet van de minister. Er wordt naar een oplossing gezocht.

Prijsonderzoek en abnormale prijzen bij overheidsaanbestedingen Het derde boek uit de reeks De aanbestedende overheid gaat in op de problematiek van het prijsonderzoek en de abnormale prijs. Het verheldert aan de hand van recente praktijkgevallen hoe de Raad van State de ruime discretionaire bevoegdheid van de aanbestedende overheid in de verschillende etappes van het prijsonderzoek invult. In het KB Plaatsing van 15 juli 2011 wordt uitgegaan van de verplichte wering van offertes met een abnormale prijs. Hoewel dit principe duidelijk is, laat de wetgeving nog veel ruimte voor discussie: wat is een abnormale prijs, en in welke gevallen moet de betrokken inschrijver worden ondervraagd? Dat de thema‑ tiek van de abnormale prijzen aanleiding geeft tot het hoogste aantal arresten van de Raad van State inzake overheidsopdrach‑ ten, is daarom niet verwonder‑ lijk. Een rechtspraakoverzicht over het thema, zoals dit werk aanbiedt, is dan ook meer dan welkom. C. De Koninck, P. Teerlinck, B. Van Tornout, De aanbestedende overheid: het prijsonderzoek en abnormale prijzen, Uitgeverij Larcier, Gent, 75 euro

melissa rasschaert

KB van 21 december 2013 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden betr. het register van de gemeentelijke administratieve sancties inge‑ voerd bij art. 44 van de wet 24.06.2013 betr. de gemeentelijke administratieve sancties, BS 27 decmber 2013,2e ed., (Inforumnummer 279492) GAS-wet van 24 juni 2013, BS 1 juli 2013, Info‑ rumnummer 273059

Lokaal maart 2016

7


bestuurskracht nieuws

Definitieve verdeling Gemeentefonds 2015 bekend De definitieve verdeling van het Gemeentefonds voor 2015 is bekend. Via het Gemeentefonds werd in 2015 2,3 miljard euro verdeeld over de gemeenten en OCMW’s. Gemiddeld ontvangt een bestuur 222,61 euro per inwoner. Vijf gemeenten werden nog bestraft om het heffen van een ‘te’ lage aanvullende personenbelasting. In 2014 waren dat er nog zes. Daarnaast moet nog maar één gemeente een beroep doen op de waarborgregeling die bepaalt dat besturen niet minder uit het Fonds mogen krijgen dan in 2002 bij de samenvoeging van het Gemeentefonds, het Sociaal Impulsfonds en het Investeringsfonds.

Besturen kunnen een deel van het aandeel uit het Gemeentefonds waarop ze recht hebben, rechtstreeks laten overmaken aan het OCMW. 5% van de middelen uit het Fonds komt op die manier de OCMW’s toe. Het merendeel van de besturen (216) verkiest 8% van zijn aandeel rechtstreeks aan het OCMW over te maken. ben gilot

U kunt de gedetailleerde berekening van de verdeling van het Gemeentefonds terugvinden op www.vvsg.be/nieuws

Geen lokale besturen in Hoge Raad van Financiën De Hoge Raad van Financiën wordt niet uitgebreid met vertegenwoordigers van de lokale besturen. Dat blijkt uit een brief van minister van Financiën Van Overtveldt aan de VVSG en haar Waalse en Brusselse zustervereniging. De drie verenigingen hadden de minister gevraagd een onderdeel van de Hoge Raad, de Afdeling Financieringsbehoeften van de Overheid, ook open te stellen voor de lokale besturen. Nu zetelen alleen de federale overheid en de gewesten in dit belangrijke adviesorgaan. De vraag was onder meer gemotiveerd door het feit dat de saldi en schulden van

de lokale besturen wel meetellen bij de berekening van de budgettaire streefcijfers waaraan België voor Europa moet voldoen, terwijl de lokale besturen totaal niet betrokken worden bij de afspraken die worden gemaakt over het saneringstraject. Verder is er de grote bezorgdheid over de manier waarop Europa overheidsinvesteringen in rekening brengt. Net bij de lokale besturen is het aandeel van investeringen in de totale uitgaven het grootst. Minister Van Overtveldt heeft begrip voor de bezorgdheid van de lokale besturen, maar gaat ervan uit dat de gewesten via

hun voogdij (sic) verantwoordelijkheid dragen voor de tekorten van de lokale besturen. Hij veronderstelt verder ook dat de gewesten binnen de Afdeling Financieringsbehoeften de belangen van de lokale overheden mee behartigen. Wat in Nederland wel kan, is in ons land dus blijkbaar niet mogelijk. jan leroy

www.vvsg.be/nieuws (bericht van 29 januari)

Nieuwe inwoners? Vergeet de viervoeters niet Wanneer nieuwe inwoners zich aanmelden in de gemeente, pols dan even of ze een hond hebben. Ook voor deze trouwe viervoeters moeten ze immers de adresverandering in orde brengen. Dit bespaart hun veel verdriet en miserie wanneer de dieren in hun nieuwe omgeving verloren zouden lopen. Uit onderzoek van de dienst Dierenwelzijn en UGent is ge8 maart 2016 Lokaal

bleken dat 29% van de honden niet correct is geregistreerd. Vaak is een verhuizing daarvan de oorzaak. In 2014 werd van een vijfde van de verloren gelopen honden de eigenaar niet teruggevonden. Wijs nieuwe inwoners er dus ook op dat ze het nieuwe adres van hun hond moeten doorgeven. Ze moeten het kaartje ‘Aanvraag voor verandering van verantwoordelijke

of adresverandering - Aangifte van overlijden’, dat bij het hondenpaspoort zit, met het nieuwe adres opsturen naar DogID. Na twee weken kunnen ze zelf op de website van DogID controleren of de gegevens correct zijn aangepast. De identificatie en registratie van honden is verplicht sinds 1 september 1998. marian verbeek

www.dogid.be


STEFAN DEWICKERE

print & web

Handboek voor de GAS-vaststeller In navolging van Gent kopen al meerdere gemeenten duurzame schoonmaakproducten.

Stad Gent aan wieg van globaal stedennetwerk voor duurzaam aankopen

Bij het toepassen van het systeem van de gemeentelijke administratieve sancties (GAS) is een goede opleiding van de GASvaststeller cruciaal. De vaststeller is een belangrijke vertegenwoor‑ diger van de gemeente waarvoor

Gent staat samen met Seoul, Kaapstad, Helsinki en Rotterdam en de organisatie ICLEI aan de wieg van het Internationaal netwerk Global Lead City Network on Sustainable Procurement (GLCNSP). De deelnemende steden stellen zich op als ambassadeurs voor duurzaam aankopen met als ambitie een sociaal verantwoorde maatschappij met lage koolstofuitstoot en efficiënt gebruik van grondstoffen. Auckland, Denver, Oslo, Quezon en Warschau traden al eerder toe, waardoor het aantal nu op tien steden staat. Deze tien engageren zich ertoe pionier te zijn in een transitie naar duurzame consumptie en productie door duurzaam en innovatief aan te besteden. Aankopen vertegenwoordigen een belangrijk aandeel van publieke uitgaven. Globaal wordt gemiddeld jaarlijks 15% van het bruto nationaal product uitgegeven via publieke aankopen. Door duurzaamheidscriteria in te voeren genereert een overheidsorganisatie tastbare voordelen voor

maatschappij, milieu en economie. Gent past deze principes al geruime tijd toe. In 2014 startte de dienst Aankoopbeheer een stadsbreed project om strategisch en duurzaam aankopen te verankeren in de werking van de stad. Gent maakt als eerste stad ter wereld gebruik van professionele schoonmaakproducten bekroond met het Cradle to Cradle Silver Label. Daarnaast wordt in de aanloop naar het ambitieuze mobiliteitsplan voor de Gentse binnenstad in alle contracten gestreefd naar minder transporten, maar ook naar duurzame transportmiddelen om zo de CO2-uitstoot te beperken. Voor papier- en kantoorbenodigdheden ligt de ambitie op een verlaging van het aantal transporten met 85%. Die voortrekkersrol leverde de stad de vraag op lid te worden van het GLCN-SP.

hij of zij optreedt. De manier waarop het reglement wordt geinterpreteerd en overtredingen worden vastgesteld, heeft een grote invloed op de houding van de burger tegenover het systeem van de GAS. Dit boek ondersteunt de vaststeller bij de wettelijk ver‑ plichte opleiding, maar ook nadien of los daarvan bij het uitvoeren van zijn of haar functie. Het bevat theorie, oefeningen, praktijkvoor‑ beelden en handige tips. N. Dumarey, Handboek voor de GAS-vaststeller, Uitgeverij Die Keure, Brugge, 35 euro

leen van der meeren

Dienst Aankoopbeheer, Thomas De Jonghe, Masterprojectleider, T 09-266 55 58, thomas.deJonghe@stad.gent

nix

Lokaal maart 2016

9


Philippe Muyters: ‘Volgens mij weten gemeenten zelf goed genoeg met wie ze willen samenwerken en kunnen ze zelf het beste een visie ontwikkelen voor sociaal-economisch beleid voor hun eigen streek.’ Bekijk een fragment van het interview via deze link.

10 maart 2016 Lokaal


bestuurskracht interview minister Philippe Muyters

Een nieuw elan voor het streekbeleid Heeft Vlaanderen lange tijd van bovenaf bepaald wie met wie samen een streekvisie moest ontwikkelen, nu zijn de gemeenten aan zet. Ze moeten wel de sociale partners om advies vragen en dat is volgens Philippe Muyters niet meer dan normaal: ‘Enkel als die er ook bij betrokken worden, kun je een sociaal-economisch beleid op streekniveau ontwikkelen.’ tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

‘Baat het niet, het schaadt ook niet.’ Als het van minister Philippe Muyters afhangt, is dit defaitisme in het streekbeleid voorbij. Het hele budget voor streekontwikkeling zet hij voor nieuwe projecten in, voor gemeenten die samen met andere gemeenten en het liefst ook samen met de sociale partners een gedragen visie ontwikkelen voor de toekomst van de eigen streek. Zo probeert minister Muyters er van elke Vlaamse euro twee te maken, de gemeenten moeten hetzelfde bedrag vrijmaken of elders vinden voor hun eigen streekproject. Voor Muyters staat het buiten kijf: ‘Het streekbeleid was aan verandering toe. De manier waarop het werd georganiseerd, heeft zeker zijn verdienste gehad en in sommige streken is het ook heel effectief geweest. Vlaanderen heeft lange tijd bepaald welke gemeenten tot welke streek behoorden en in welke structuur ze moesten vergaderen, een visie moesten ontwikkelen en die realiseren. Dat werkte soms wel, dikwijls niet. Dit is geen kritiek op het verleden, maar de situatie is nu anders dan pakweg twaalf jaar geleden. Er is een evolutie, nu kunnen gemeenten echt wel hun verantwoordelijkheid nemen.’ Wat is het uitgangspunt van dit nieuwe streekbeleid? ‘Vertrouwen. Volgens mij weten gemeenten zelf goed genoeg met wie ze willen samenwerken en kunnen ze zelf het beste een visie ontwikkelen voor sociaal-economisch beleid voor hun eigen streek. Ik ben voorzitter van de gemeenteraad en zie hoe mijn eigen gemeente goed samenwerkt, in de politiezone met vijf gemeenten en voor de brandweer met 21 gemeenten. Waarom zou een gemeente zelf niet kiezen met welke gemeente ze het vlotst een structuur kan opzetten, een beleid kan ontwikkelen? Zonder invloed van de pro-

vinciegrenzen kan ze dan samenwerken met de gemeenten waarmee ze van nature het gemakkelijkst samenwerkt. Ik heb er vertrouwen in dat dit kan, dat het lukt. Maar ik kies ook voor verantwoordelijkheid.’ En als het niet lukt? ‘Ik heb er het volste vertrouwen in dat wanneer gemeenten zelf een structuur opzetten, en wanneer dat van onderuit groeit en steun krijgt, en ze dat doen met gemeenten die ze goed kennen vanuit de politiezone of de hulpverleningszone of schuldbemiddeling of wat dan ook, dat het wel werkt. Het komt dan van hen zelf, van onderuit. Er wordt geen structuur opgelegd en een personeelslid gegeven, het groeit andersom.’ En wat betekent voor u die verantwoordelijkheid? ‘Dat Vlaanderen de helft betaalt en de gemeente of de nieuwe structuur de andere helft. Als je meebetaalt, zul je al het mogelijke doen om het te doen slagen. Als je ervan overtuigd bent dat je een goede visie hebt, dan betaal je graag de helft om ze te realiseren. Het zal dus niet zijn van “we hebben hier toch iemand zitten, wat gaan we die nu eens laten doen”, neen, als je een personeelslid wilt, betaal je de helft. We weten echt niet of gemeenten zich tot grootstedelijk gebied zullen richten of precies de andere kant uit zullen kijken. Zal het Waasland zich tot Antwerpen of tot Gent richten bijvoorbeeld? Ik zeg echt niet hoe het moet zijn, dat moeten ze zelf uitzoeken. Bovendien is het niet zo dat de gemeenten de helft moeten financieren, dat mag ook private financiering zijn, van een vzw, een ngo, een bedrijf. Dat is ook je eigen verantwoordelijkheid opnemen.’ Lokaal maart 2016

11


bestuurskracht interview Philippe Muyters

‘Fantaseer maar! Het kan om het even welke streekvisie zijn. Als je je bevolking iets extra’s kunt bieden, waarom zou je het dan niet doen? Omdat elke gemeente anders is, zal elk samenwerkingsverband zal ook anders zijn: ruimer, beperkter, intenser…’

Wat voor invulling zal die nieuwe streekontwikkeling krijgen? ‘Dat kan voor het ene gebied een kernversterkend beleid zijn, ergens anders meer toerisme, maar ook dat beslist elke streek zelf. Niet elke streek heeft hetzelfde potentieel.’ ‘Het resultaat zal een sociaal-economische dynamiek zijn, een sterkte, omdat het iets is van gemeenten die met elkaar willen samenwerken. Het wordt echt maatwerk. Ik hoop echt dat we tegen 30 april al een paar mooie dossiers krijgen. Het is een gok, maar ik geloof dat het streekbeleid zo anders zal zijn.’ Maar 30 april is kort dag. ‘Dat maatwerk is belangrijk. We starten zo gauw mogelijk met een aantal samenwerkingsverbanden. Zij kunnen inspiratie geven aan de anderen. Zo’n deadline maakt dat je knopen moet doorhakken, je kunt ernaartoe werken. Anders blijf je toch maar palaveren, verfijnen, verbeteren. En als je pakweg met zeven gemeenten eind april nog losse eindjes hebt, dan is dat heus geen probleem. Dan zit je toch al samen op de grote lijnen en kun je samen verder redeneren. Het geeft je dan toch al de schaal om economisch iets te realiseren.’

je graag wil gebruiken, doe dat dan. Ik zou graag echt mooie realisaties zien die een relance in een streek op gang brengen. Als gemeente zou ik inzetten op iets nieuws, iets smartsweet-ik-veel.’ ‘Ik bespaar geen euro. Ik heb vertrouwen dat het kan, ik vraag verantwoordelijkheid en daarom betaal je mee, en ik wil resultaat, zien dat je er iets mee bereikt. Je kiest zelf welke structuur je daarvoor neemt, je zoekt zelf een werkbare schaal. Ik wil gemeenten elkaar laten vinden door samen iets sociaal-economisch te doen. Je kunt er niets bij verliezen, al steek je er de helft bij in.’

Horen we nu het voorspel van een fusieoperatie? ‘Dat kan. Maar het is niet mijn uitgangspunt. Ik heb wel een behoorlijk budget voor streekbeleid in de aanbieding. Hoe kunnen we er samen voor zorgen dat dit budget iets betekent? Ik wil graag een dynamiek zien, een streekvisie.’

In het ontwerp stond dat een streek meer dan 150.000 inwoners moest tellen. ‘Dat is dus niet meer het geval, al hoop ik toch wat schaal te krijgen om een economisch programma op te kunnen zetten. Met een te kleine schaal verandert er niet veel. Met dit streekbeleid moet je iets realiseren wat je als individuele gemeente niet kunt realiseren. Als zeven gemeenten streekproducten hebben, dan kunnen ze een mand samenstellen als cadeau voor sprekers, of die mand verkopen aan het eindpunt van een wandeling. Als je het goed opzet, kun je toch samen een aanbod creëren? Zoveel gemeenten hebben geen wandelpad of fietstocht, met een andere gemeente samen heb je in een mum van tijd een fietstocht van veertig of een wandelpad van tien kilometer. Nu zie je dat elke gemeente een eigen bedrijventerrein wil, maar waarom wordt dat niet beter afgesproken? A gaat voor horeca, B voor retail en C heeft het bedrijventerrein, maar samen verkopen ze het aanbod. Waar is wat het beste? Wat willen we bereiken op sociaal vlak? Op economisch vlak?’ ‘Fantaseer maar! Het kan om het even welke streekvisie zijn. Wat wil het Meetjesland bereiken, hoe kunnen de Kempen iets extra’s geven aan de bevolking? Hoe verhoog je de economische waarde van het Pajottenland? Als je je bevolking iets extra’s kunt bieden, waarom zou je het dan niet doen? Omdat elke gemeente anders is, zal elk samenwerkingsverband ook anders zijn: ruimer, beperkter, intenser…’

De provincies willen ook graag een taak in dit verhaal. ‘Dat mag, maar niet tegen de zin van de gemeenten. Als een gemeente vindt dat een provincie een belangrijke rol kan spelen, laat ze dan meedoen. Als de provincie kennis heeft die

En de structuur? ‘Trek je plan! Hoe je je organiseert, interesseert me niet. Zoek zelf uit wat efficiënt is. Als je een groter draagvlak nodig hebt, ga dan verder kijken. Voor mij komt het erop aan dat

En welke schaal is voor u het ideaal? ‘Dat hangt van zoveel factoren af! Ik wil me er niet op vastpinnen. Dat hangt ook af van wat je wil realiseren. Laat me de vergelijking met sport maken: het heeft geen zin dat elke gemeente van 7000 of 10.000 inwoners een atletiekpiste, een zwembad en een sporthal heeft, maar met een paar gemeenten kun je wel afspreken hoe je die infrastructuur verdeelt. Je hebt beperkte middelen, spreek dan af volgens een visie die je samen hebt ontwikkeld. Waarom zou een culturele kern in gemeente A en een sportkern in gemeente B niet kunnen?’

12 maart 2016 Lokaal


‘Essentieel is dat ik geen euro bij krijg maar er evenmin een moet inleveren. Zo kan ik vanuit Vlaanderen met beperkte middelen toch veel laten realiseren, en dat met meer betrokkenheid.’

het werkt. Hoe je het resultaat bereikt, dat doet er niet toe, maar je nodigt wel de sociale partners uit, want anders kun je geen totaalvisie voor je streek ontwikkelen. Je kunt geen arbeidsmarktbeleid op poten zetten zonder van gedachten te wisselen met de sociale partners. Maar we laten de gemeenten vrij hoe ze dat het beste doen, hoe ze zich het beste organiseren en structureren. Overleggen is dus verplicht, de plannen met hen realiseren niet.’ ‘Dit is toch wat de gemeenten willen? De enigen die mogen klagen, zijn de sociale partners. De gemeenten vormen nu de basis, zij zijn het eerst aan zet. De sociale partners moeten een voorstel krijgen, zij moeten advies kunnen geven. Dat is al wat wij vragen. Tot streekbeleid kom je het beste met de betrokkenheid van de sociale partners.’ Dit lijkt wel het liedje van vrijheid, blijheid? ‘Maar je betaalt wel de helft. In Brussel weten we toch niet hoeveel streken er zijn? Essentieel is dat ik geen euro bij krijg maar er evenmin een moet inleveren. Op deze zelfde manier hebben we tien miljoen euro geïnvesteerd in topsport en er 25 miljoen euro aan infrastructuur mee gerealiseerd. Voor zwembaden is er nu een oproep om

vanuit Vlaanderen dertig procent te investeren, negentien gemeenten tekenen in, want het is de kans om hun zwembad te vernieuwen. Zo kan ik vanuit Vlaanderen met beperkte middelen toch veel laten realiseren, en dat met meer betrokkenheid. Want als je mee moet betalen, doe je het alleen als je er echt iets van wilt maken.’ ‘Ik zit al eeuwen in het sociale overleg en zie dat de gemeenten er nu rijp voor zijn, ze zullen behouden wat goed gaat en veranderen wat minder is. Ze zullen gedreven zijn, ze zullen een aanbod doen en afhankelijk van de inhoud de sociale partners mee aan boord nemen of niet.’ En op het einde van deze regeerperiode is alles voorbij? ‘Drie jaar vanaf deze zomer is een periode waarin je iets kunt realiseren. Dan volgt een beoordeling van het resultaat. Maar het belangrijkste is dat je dan een streekvisie hebt. Moet Vlaanderen daarna blijven ondersteunen? Dat hoeft niet, maar het kan misschien nog wel nodig zijn. Dat wordt dan bekeken. Misschien heeft het zichzelf dan allang opgebracht.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Informatiemomenten over oproep Streekbeleid tijdens Ronde van Vlaanderen Vlaams minister van Werk Philippe Muyters gooit het streekbeleid over een andere boeg. Oproep 354 van ESF Vlaanderen voor een ‘Versterkt Streekbeleid’ staat open tot 30 april. Samenwerkingsverbanden kunnen starten op 1 augustus 2016. Om de lokale besturen goed te informeren werd een extra voorprogramma ingelast bij de Ronde van Vlaanderen. Op elke

locatie zal van 17.45 uur tot 18.30 uur een korte informatiesessie plaatsvinden. Wat is de ESF-oproep en hoe tekent u erop in? Schrijf in voor het informatiemoment. Aansluitend kunt u desgewenst de activiteiten van de Ronde van Vlaanderen volgen. Voor inhoudelijke vragen kunt u terecht bij fabio.contipelli@vvsg.be

ann.jughmans@vvsg.be petra.dombrecht@vvsg.be Ronde van Vlaanderen Leuven, 3 maart Hasselt, 7 maart Gent, 9 maart Torhout, 15 maart Malle, 17 maart www.vvsg.be/opleidingen

Lokaal maart 2016

13


bestuurskracht financieel beleid

De Vlaamse begroting door een lokale bril (2) Vorige maand publiceerden wij in Lokaal het eerste deel van onze analyse van de Vlaamse begroting 2016. Deze maand krijgt u een overzicht van de Vlaamse financiële stromen naar de lokale besturen voor de beleidsdomeinen vrije tijd, werk en omgeving. tekst ben gilot beeld stefan dewickere, isabelle pateer

Cultuur, sport en jeugd De integratie van verschillende sectorale subsidies in het Gemeentefonds heeft natuurlijk ook invloed op de kredieten van de respectieve sectoren. Het begrotingsartikel voor het lokale cultuurbeleid vermindert hierdoor tot 14,5 miljoen euro (-85%). Via dit artikel worden wel nog de Vlaamse faciliteitengemeenten in de rand rond Brussel ondersteund bij de uitvoering van hun cultuurbeleid. Daarnaast worden met deze middelen bijvoorbeeld ook de vzw Cultuurconnect als steunpunt en negen intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor afstemming van het cultuuraanbod gesubsidieerd. In totaal reserveert Vlaanderen 28 miljoen euro (-0,1%) voor de structurele werking van organisaties ter ontsluiting van het cultureel erfgoed. Een deel hiervan – het is niet duidelijk hoeveel – gaat naar de lokale besturen, enerzijds via een overeenkomst rechtstreeks naar de steden Antwerpen, Gent, Brugge, Leuven en Mechelen en anderzijds naar zestien intergemeentelijke structuren die via zogenaamde cultureel-erfgoedconvenants 140 andere gemeenten ondersteunen. Het krediet voor projecten die de structurele werking van erfgoedorganisaties overstijgen, bedraagt 1 miljoen euro. Verder bevat het Fonds voor cultuurinfrastructuur enkel nog middelen om bestaande engagementen mee te betalen. Voor de gemeenten wordt er zo 9 miljoen euro voor investeringssubsidies voor sectorale culturele infrastructuur opzijgezet. Ook het budget in uitvoering van het decreet lokaal sportbeleid ondervindt de 14 maart 2016 Lokaal

gevolgen van de integratie van de sectorale subsidies in het Gemeentefonds. Dat krediet verschrompelt tot 1,6 miljoen euro (-90%). 382.000 euro gaat rechtstreeks naar de Vlaamse faciliteitengemeenten rond Brussel, 78.000 euro naar vzw De Rand. Verder bevat de begroting een krediet van 3,2 miljoen euro (+27%) voor de inhaalbeweging voor sportinfrastructuur via de methode van alternatieve financiering (via een PPS-constructie). Ten slotte wordt nog 500.000 euro uitgetrokken om in 2012 en 2013 aangegane engagementen aan de lokale besturen te betalen, meer bepaald voor de investeringen in Finse pistes en sportvloeren. Door de integratie van sectorale subsidies in het Gemeentefonds vermindert ook het krediet in het kader van het jeugdbeleid voor de lokale besturen fors (-93%). Op het begrotingsartikel ‘jeugdbeleid in Brussel en de Rand’ worden wel nog subsidies verstrekt aan de randgemeenten. Voor twee lokale besturen binnen de Vlaamse rand is er daarnaast nog een subsidie om een project taalstimulering op te zetten via het jeugdwerk. De subsidie gaat naar de randgemeenten met het grootste aantal lagereschoolkinderen met een andere thuistaal dan het Nederlands. Werk en sociale economie De contingentgesco’s werden vanaf 1 april 2015 geregulariseerd. In afwachting van de opname van deze middelen in het Gemeentefonds blijven de lokale besturen vanuit het beleidsdomein Werk een subsidie ontvangen voor in totaal

200,9 miljoen euro. Voor de RSZ-doelgroepvermindering bedraagt het krediet 131,6 miljoen euro, in afwachting van een overheveling van de kredieten naar het beleidsdomein Bestuurszaken. Daarnaast verlaagt Vlaanderen de middelen voor de ondersteuning van de lokale diensteneconomie tot 22,5 miljoen euro (-1%). Uit de begroting valt niet op te maken hoeveel gemeenten in totaal gefinancierd kunnen worden voor de regie van hun lokale sociale economie. Een budget van 13 miljoen euro (-1%) staat in de begroting voor subsidiëring van het loopbaan- en diversiteitsbeleid dat zich richt op de vraagzijde van de arbeidsmarkt en voor de subsidiëring van de ERSV’s ter coördinatie van het socio-economisch streekontwikkelingsbeleid voor evenredige arbeidsdeelname. Lokale besturen kunnen net als enkele andere organisaties aanspraak maken op de eerstgenoemde subsidies. In de begroting staat er een nieuw krediet voor loopbaanonderbreking bij de openbare sector. De Vlaamse overheid staat sinds de zesde staatshervorming in voor de uitkering daarvan. Voor de werknemers bij de lokale en provinciale besturen samen wordt hiervoor 43,3 miljoen euro uitgetrokken. Verder zijn er nog enkele subsidiestromen die naar de lokale besturen gaan, maar waarvoor uit de begroting niet af te leiden valt hoeveel ze juist bedragen. Voor de sectorconvenants tussen de Vlaamse regering en de sociale partners wordt voor alle sectoren samen 11,8 miljoen euro gereserveerd, voor de periode


De contingentgesco’s werden vanaf 1 april 2015 geregulariseerd. In afwachting van de opname van deze middelen in het Gemeentefonds blijven de lokale besturen een subsidie ontvangen vanuit het beleidsdomein Werk voor in totaal 200,9 miljoen euro.

2016-2017. De besparing die in 2015 werd doorgevoerd, een verminderde subsidie per sectorconsulent, blijft behouden. Het is niet duidelijk hoeveel middelen er naar Diverscity, het sectorconvenant voor de lokale besturen, gaan. Het krediet voor de financiering van de aanmoedigingspremies ten bedrage van 32,2 miljoen euro, is niet per sector uitgesplitst. Hetzelfde geldt voor de Vlaamse cofinanciering voor ESF-projecten. Omgeving Gezien de grote uitdagingen die de gemeenten te wachten staan voor watersanering, zien we hiervoor ook dit jaar een groot bedrag in de Vlaamse begroting. Vlaanderen reserveert 138,2 miljoen euro subsidies aan gemeenten voor de aanleg van gemeentelijke rioleringen en de bouw van kleinschalige (individuele en private) waterzuiveringsinstallaties. In 2015 werden de middelen voor de nieuwe milieuconvenants toegevoegd aan de rioolsubsidies. Voor 2016 is er nog een bedrag van 4,7 miljoen euro ingeschreven om goedgekeurde projecten van de oude milieuconvenants te betalen. Voorts is er net als vorig jaar een krediet van 3,2 miljoen euro om de MINA-werkers bij gemeenten te subsidiëren. Voor groenjobs bij lokale overheden maar ook bij natuurverenigingen reserveert Vlaanderen ook dit jaar 1,4 miljoen euro. Het budget voor de subsidiëring van erosiebestrijdingsinstrumenten voor gemeenten blijft op 1,7 miljoen euro. Een forse groei is er bij de subsidies voor de ondersteuning van innoverende projecten inzake ontwikkeling van stede-

lijk groen. Die gaan naar 900.000 euro (+38,5%). Voor de ondersteuning van interne milieuzorg binnen de lokale overheden en binnen de entiteiten van de Vlaamse overheid zelf is er een budget van 209.000 euro (-0,5%). Het krediet voor het Bossencompensatiefonds voor 2016 waarop lokale overheden recht hebben, blijft 750.000 euro. Voor het beheer van erkende bosreservaten door gemeenten en OCMW’s verlaagt Vlaanderen de bijdrage tot 43.000 euro (-2%). De projectfinanciering, waarop onder andere regionale landschappen aanspraak kunnen maken, stijgt tot 1,7 miljoen euro (+37%). Voor landinrichtingswerken die door gemeenten, provincies en polders uitgevoerd worden, wordt een krediet van 708.000 euro beschikbaar gesteld. 284.000 euro gaat naar de ondersteuning van projecten van gemeenten en provincies die bijdragen aan de realisatie van de Europese instandhoudingsdoelstellingen, natuur in de buurt en natuurbeleving. Een nieuw krediet van 5 miljoen euro is er voor de subsidiëring van elektrische of waterstofauto’s. Naast gemeenten kunnen ook natuurlijke personen, vzw’s en provincies een beroep doen op deze middelen. Eigenaardig genoeg wordt de premie ook voorbehouden voor voertuigen die ingeschreven worden op naam van de Vlaamse overheid zelf. Voorts trekt Vlaanderen een bedrag van 300.000 euro uit voor een klimaatprijs lokaal niveau met als doel originele lokale klimaatacties van gemeenten aan te moedigen en bekendheid te geven. Uit de begroting is niet af te leiden of de financiering van de lokale klimaatLokaal maart 2016

15


bestuurskracht financiën

plannen zelf voortgezet wordt. Net als de voorgaande jaren is er dit jaar een minikrediet van 27.000 euro voor de subsidiëring van de aankoop van sonometers. Verder is er 1,6 miljoen euro voor de netbeheerders (verenigd onder Infrax en Eandis) ter subsidiëring van onder andere hun verplichtingen inzake energiebesparing bij gezinnen, bedrijven en lokale besturen.

Vlaanderen reserveert 138,2 miljoen euro voor subsidies voor gemeenten voor de aanleg van gemeentelijke rioleringen en de bouw van kleinschalige (individuele en private) waterzuiveringsinstallaties.

Vlaanderen ondersteunt de gemeenten bij de uitvoering van het huishoudelijk afvalstoffenbeleid. Het krediet voor investeringsgebonden subsidies stijgt licht tot 9,5 miljoen euro (+0,3%), waarmee de investeringen in diftar aan huis, diftarcontainerparken, ondergrondse containers en sorteerstraatjes gefinancierd worden. Het krediet voor niet-investeringsgebonden subsidies blijft op 45.000 euro. Maar Vlaanderen neemt ook. Het afgelopen jaar verhoogde de Vlaamse regering al fors de afvalstoffenheffing die de gemeenten moeten betalen op de verbranding van huishoudelijk afval (met vier miljoen euro extra op jaarbasis). In de wandelgangen zijn geruchten te horen dat het risico bestaat dat de Vlaamse regering daar dit jaar nog een schep bovenop doet. Ten slotte zijn er nog enkele kredieten in het kader van het plattelandsbeleid. Voor het laatste jaar waarschijnlijk is er een apart krediet voor het Plattelandsfonds. Dat bedraagt ook dit jaar 8,1 miljoen euro. Vijftig gemeenten met veel open ruimte kunnen op een dotatie uit het Fonds aanspraak maken voor de realisatie van een plattelandsproject. Daarnaast zou er in het kader van het algemeen

16 maart 2016 Lokaal

plattelandsbeleid 210.000 euro aan overdrachten aan de gemeenten beschikbaar zijn. In het kader van PDPO III worden er plattelandsprojecten gesubsidieerd waarop zowel gemeenten als provincies en vzw’s aanspraak kunnen maken. Vlaanderen trekt voor de cofinanciering hiervan 901.000 euro uit. Voor PDPO AS 3 en 4 worden er alleen nog restbudgetten ten bedrage van 71.000 euro beschikbaar gesteld aan de lokale besturen. Niet alle intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten zijn al door Vlaanderen erkend. Voor de zes erkende is er een budget van 537.000 euro. Voor de intergemeentelijke archeologische diensten en intergemeentelijke onroerend-erfgoeddiensten die nog geen erkenning aangevraagd hebben, blijft er een krediet over van 135.000 euro. Vlaanderen biedt premies aan voor de restauratie van onroerend erfgoed. Voor de openbare besturen bedragen deze restauratiepremies 19,2 miljoen euro, voor de erediensten 23,2 miljoen euro. Er worden geen nieuwe landschapspremies meer gegeven noch premies voor de opmaak van beheersplannen. Er is overigens besloten dat kerken die op de wachtlijst staan voor een restauratiedossier, nog snel een kerkenplan moeten indienen. Als ze dat niet doen, vervalt hun dossier en wordt de btw op de uitgevoerde werken niet meer door Vlaanderen gesubsidieerd. Vlaanderen heeft het voornemen om het premiestelsel voor onroerend erfgoed in de nabije toekomst nog verder te herzien om zo de uitgaven aan beheer van onroerend erfgoed in de hand te kunnen houden. Ter ondersteuning van het ruimtelijke


Het afgelopen jaar verhoogde de Vlaamse regering al fors de afvalstoffenheffing op de verbranding van huishoudelijk afval. Er zijn geruchten dat de Vlaamse regering daar dit jaar nog een schep bovenop doet.

beleid blijven de al langer bestaande subsidies gewoon bestaan. Hieronder vallen bijvoorbeeld de opmaak en het bijhouden van het plannen- en vergunningenregister, de opmaak en actualisatie van de inventaris onbebouwde percelen en de aanwerving en opleiding van een stedenbouwkundig ambtenaar. Er is ook een subsidie voor het digitaal afhandelen van vergunningsaanvragen. Die moet gemeenten aanzetten om nu al over te stappen op het zogenaamde digitale ‘omgevingsloket’. De omgevingsvergunning die naar verwachting volgend jaar een feit wordt, wordt immers digitaal tussen overheden afgehandeld. Daarnaast zijn er subsidies voor de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan of de aanleg of renovatie van woonwagenterreinen. Mobiliteit Al vele jaren kunnen tussen de Vlaamse overheid en de gemeenten mobiliteitsconvenants worden gesloten ter bevordering van toegankelijkheid en verkeersveiligheid. In ruil voor bijvoorbeeld de aanleg van nieuwe fietspaden of het veiliger maken van schoolomgevingen kunnen gemeenten dan rekenen op een investeringssubsidie. In totaal trekt Vlaanderen in 2016 hiervoor 10 miljoen euro uit, wat nog maar een vijfde bedraagt van wat het twee jaar geleden was. Ook voor de opmaak of de herziening van gemeentelijke of intergemeentelijke mobiliteitsplannen kunnen gemeenten gesubsidieerd worden. Het krediet daarvoor bedraagt minder dan 2 miljoen euro. Daarnaast kunnen gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden gecompen-

seerd worden voor verplaatsingen van gas- en elektriciteitsinstallaties en rioleringen die door het gewest worden bevolen. Hiervoor wordt 3,3 miljoen euro in de begroting ingeschreven. De subsidie voor ‘schuilhuisjes eigen ontwerp’ blijft op 61.000 euro. Voor de ondersteuning van de Vlaamse havens trekt Vlaanderen het krediet licht op tot 31,4 miljoen euro (+2%). Dat gebeurt enkel omdat op het begrotingsartikel vanaf 2016 ook de uitgaven voor de werking van de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie gefinancierd moeten worden. Uit de begroting valt niet op te maken voor hoeveel de havenbedrijven in totaal gesubsidieerd kunnen worden ten behoeve van de havenkapiteindiensten. Specifiek voor het havenbedrijf van Antwerpen is er een subsidie van 1,5 miljoen euro voor het onderhoud van de Deurganckdoksluis. Voor de uitbating ervan krijgt het havenbedrijf 13,5 miljoen euro. Wonen De middelen onder het begrotingsartikel voor de algemene ondersteuning van het lokale woonbeleid blijven ongewijzigd op 5,3 miljoen euro. Met deze middelen worden intergemeentelijke projecten gesubsidieerd. Daarbovenop zijn er nog enkele specifieke subsidies. In het kader van PPS-projecten voor sociale huisvesting komt Vlaanderen de gemeenten tegemoet voor het verschil tussen de erfpachtcanon en de reële huurprijs, en forfaitair voor eventuele leegstand en wanbetaling. In totaal trekt ze hiervoor 109.000 euro uit.

Er is ook een subsidie voor de huurvermindering voor kinderrijke gezinnen die huizen in sociale huurwoningen van enkele OCMW’s en gemeenten. Daarnaast worden de gemeenten nog gecompenseerd voor de minder-inkomsten door de verlaging van de onroerende voorheffing van 2,5% naar 1,6% op woningen die worden verhuurd door SVK’s. Uit de begroting is niet op te maken hoeveel geld er voor deze laatste twee subsidies gereserveerd wordt. Wel blijkt duidelijk welke middelen er beschikbaar zijn voor de subsidiëring aan enkele gemeenten en OCMW’s voor de bouw en renovatie van sociale huurwoningen (SBR). Voor dit uitdovende subsidiestelsel wordt nog een krediet van 300.000 euro uitgetrokken. Als laatste zijn er nog de verwervingssubsidies in het kader van het grond- en pandenbeleid voor 7 miljoen euro, geld dat ook dient voor het Rollend Grondfonds. Conclusie, verschillende belangrijke Vlaamse subsidiestromen naar de lokale besturen blijven stabiel of worden licht verhoogd, veelal door de groeimarge die bij decreet vastgelegd is. Maar daarnaast hebben verschillende begrotingsmaatregelen van de Vlaamse regering ook een (sterk) negatieve impact op de lokale budgetten. Dit kunnen lokale besturen natuurlijk missen als kiespijn, gezien de talrijke uitdagingen waarvoor zij staan. Ben Gilot is VVSG-stafmedewerker gemeentefinanciën

Lokaal maart 2016

17


bestuurskracht praktijk

HERENTALS - Toen eind oktober 2015 het stadsloket openging, was dit het resultaat van een twee jaar durend project van alle diensten van de stad. Het begon eenvoudig, zoals vele goede ideeën, maar er volgde een grootschalige omschakeling van de zienswijze van de stadsdiensten van binnen naar buiten: de burger beter dienen kwam centraal te staan.

DANIEL GEERAERTS

DANIEL GEERAERTS

DANIEL GEERAERTS

Stadsloket 2200, sterke digitale dienstverlening

Zowel voor de bezoeker als voor de gemeentelijke ambtenaar is de dienstverlening sinds de reorganisatie beter en gemakkelijker.

Net zoals veel andere gemeenten had Herentals een onduidelijke en versnipperde dienstverlening. Inwoners, ondernemers en bezoekers vonden soms moeilijk de weg naar de juiste dienst. De administratie bood dienstverlening aan op drie plaatsen in hetzelfde gebouw: burgerzaken en com‑ municatie in de centrale lokettenruimte in de grote vleugel, sociale dienst in de kleine vleugel en ruimtelijke ordening, milieu en technische dienst op de eerste verdie‑ ping. Voor sommige producten moest een inwoner eerst langs de balie op de eerste verdieping en vervolgens beneden bij de stadskas gaan betalen. Voor andere producten was er geen permanente backup van specialisten. Sommige producten werden per dienst verschillend benaderd. De oplossing: een grondige verbouwing tot één lokettenruimte en een diepgaande wijziging van de interne werking.

Toegankelijker Centraal in de volledig vernieuwde dienstverlening staat het stadsloket: het geheel van e-loket, callcenter, onthaal en afsprakendienst. Het onthaal en de afspra‑ kendienst zijn gevestigd in de vernieuwde lokettenruimte met twintig loketten. Drie ervan zijn onthaalloketten, bezoekers kunnen er zonder afspraak terecht voor 18 maart 2016 Lokaal

het afhalen van afgewerkte producten, eerstelijnsinformatie, de aankoop van vuilniszakken, attesten uit het bevolkings‑ register en andere minder ingewikkelde handelingen. De zeventien andere loketten zijn intern verdeeld over de verschillende afdelingen van de stad: burgerzaken, stadsontwik‑ keling en welzijn. Bezoekers moeten voor een bezoek een afspraak maken: online, telefonisch of zelfs aan het onthaal. Naast deze face-to-face dienstverlening breidt de stad ook haar online- en telefo‑ nische dienstverlening uit. Voor telefonie kiest de stad voor het concept van een ‘Voice over IP’. Alle oude telefooncentrales werden ver‑ vangen door één nieuw centraal beheers‑ systeem. Verruimde callcenterfuncties worden mo‑ gelijk, ook de ontsluiting van de entreehal en de bediening van de slagbomen voor leveranciers. Tijdens de onderzoeksfase vernam Heren‑ tals van Lier en Mechelen hoe het aantal telefoontjes daar toenam, toen het werken op afspraak werd ingevoerd. Daarom kregen de medewerkers van het stadslo‑ ket die intern gerekruteerd werden, een stevige opleiding telefoneren en kwam er een extra personeelslid voor het callcenter.

Korte keten Bij elke stap in het project werden de diensthoofden en het bestuur nauw betrokken, werd ook met de loketmede‑ werkers gesproken over hoe ze het aanbod van de producten konden verbeteren. Voor elk van de producten werd gezocht naar de ‘kortste keten’: hoe komt het product of de dienst op de meest efficiënte manier tot bij de klant? Ook voor de verbouwing van de loketten‑ ruimte was de interne inspraak cruciaal. Binnenhuisarchitecte Veerle Baeten, een medewerker van de technische dienst, werd de ontwerper. Een gouden zet. Na de discussies per dienst voerde ze op het eerste ontwerp vlot technische wijzigin‑ gen door, zoals meer kastruimte of een verhoogde vloer voor het onthaal. Het uiteindelijke ontwerp is strak, modern, open en toegankelijk. En niet onbelangrijk: budgettair behapbaar. Voor het systeem van klantbegeleiding spraken de diensten opnieuw mee over de verdeling van de agenda’s en de behandel‑ tijd van elk product. Www.herentals.be was tot dan toe opge‑ vat als een combinatie van een informa‑ tiedatabank en een productencatalogus, waaraan ook een formulierengenerator


hing. Dit beperkte e-loket werkte en het werd intensief gebruikt. Maar door de organische groei van de informatie waren vitale pagina’s moeilijk te vinden. Daarom werd alle niet-noodzakelijke informatie naar de achtergrond geschoven, terwijl vooraan duidelijke en overzichtelijke links kwamen naar de onlineproducten en de online-afsprakenmodule. Hiervoor werd het opensourcewebsitesysteem Drupal 5 geüpdatet tot Drupal 7, oorspronkelijk ook met de bedoeling om de Vlaamse produc‑ tencatalogus rechtstreeks te importeren in de website. Dat was echter buiten het project interne controle iGEN gerekend, waarbij de interne processen beter op elkaar zouden worden afgestemd. De producten uit de IPDC, die via de website en het klantbegeleidingssysteem aan de burger worden getoond, zijn nu intern ge‑

koppeld aan de interne processtappen van het product die via iGEN beschikbaar zijn. De reorganisatie heeft de stedelijke dienstverlening voor de bezoeker gemak‑ kelijker en beter gemaakt. Tussen eind oktober en half januari werd 71,40 procent van de 3906 bezoekers in minder dan vijf minuten geholpen en 86,12 procent in minder dan tien minuten. De 1420 mensen die voor een eID kwamen, moesten gemid‑ deld 4,5 minuten wachten, de 445 voor een rijbewijs 5,5 minuten, net zoals de 342 mensen die verhuisden. De wachtrij van algauw dertig mensen op maandagavond vroeger is totaal verdwenen. De ambtenaar kan door de scheiding tussen front- en backoffice zijn takenpak‑ ket beter organiseren en beheren. In het backoffice is het nu rustig genoeg om te werken.

De dienstverlening is verder gedigitali‑ seerd, waardoor digitale burgers beter en sneller geholpen worden, maar niet-digi‑ tale burgers een evenredige verbetering in dienstverlening kennen. Door de verschui‑ ving naar digitale dienstverlening is er immers meer ruimte en tijd gekomen om niet-digitale burgers te ondersteunen. JEF VERSMISSEN IS DIENSTHOOFD ONTHAAL EN COMMUNICATIE VAN DE STAD HERENTALS EN PROJECTLEIDER STADSLOKET 2200

Stadsloket 2200

Augustijnerlaan 30 2200 Herentals info@herentals.be T 014-28 50 50

advertentie

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 Lokaal maart 2016

19


bestuurskracht praktijk

In KRAAINEM nam het gemeentebestuur de ploegbazen op in het managementteam. Dat is voorlopig nog een unicum in Vlaanderen. Door de ingreep verbeterde de communicatie drastisch en werd de operationele werking van de gemeentediensten op slag een stuk efficiënter. Wie volgt?

GF

Ploegbazen versterken het managementteam

Joëlle Eggermont, gemeentesecretaris Kraainem joelle.eggermont@kraainem.be T 02-719 20 40 20 maart 2016 Lokaal

Zoals op vele andere plaatsen zaten in het Kraainemse MAT – de groep van ‘topamb‑ tenaren’ die de coördinatie van de diensten ondersteunt bij de uitvoering en evaluatie van het beleid – alle gemeentelijke dienst‑ hoofden. Dat zijn er in Kraainem zes, met inbegrip van de twee decretale graden van secretaris en financieel beheerder. In 2012 gingen enkele nieuwe diensthoofden aan de slag. ‘Ook ikzelf trad toen aan als nieuwe gemeentesecretaris,’ legt Joëlle Egger‑ mont uit. ‘De samenstelling van het MAT wijzigde daardoor al ingrijpend.’ Het nieuwe managementteam maakte gebruik van dat momentum om een veranderingstraject aan te vatten: om het werk efficiënter te organiseren, maar ook om naar een positie‑ ve organisatiecultuur te evolueren. Voor de ‘harde’ organisatieprocessen deden ze een beroep op de zogenaamde Lean-metho‑ diek. Personeelsbeleid en -beheer werden dan eerst intern onder handen genomen, daarna – we schrijven ondertussen 2015 – met behulp van twee externe coaches. ‘Je moet weten dat arbeiders de helft van het gemeentepersoneel uitmaken,’ zegt Joëlle Eggermont. ‘Maar hun werkplek bevindt zich ver van het gemeentehuis, in de vroegere gemeentelijke stelplaats.

Door hun aanwezigheid op de vergaderingen krijgen de ploegbazen direct inzicht in de werking van het gemeentebestuur en verloopt anderzijds de operationele werking veel efficiënter.

Voor ons werd het gaandeweg duidelijk dat we de samenwerking tussen bedien‑ den en arbeiders veel vlotter kunnen laten verlopen als we als managementteam ook nauwer samenwerken met de ploegbazen. Die samenwerking brengt het personeel dichter bij elkaar.’ De diensthoofden beslis‑ ten daarom de ploegbazen van de diensten voor Groen, Gebouwen en Wegen samen met de stelplaatsbeheerder mee op te nemen in de projectgroep voor organisatie‑ verandering. Toen het MAT in de zomer van 2015 op tweedaagse trok om de waarden van de organisatie te definiëren, waren de ploegbazen er ook bij. Sindsdien maken ze deel uit van het MAT als ‘uitgenodigde le‑ den’ en wonen ze alle formele en informele bijeenkomsten bij.

Beter communiceren en efficiënter beslissen Wat levert de nieuwe werkwijze op? Zeer veel, zo blijkt, en wel voor alle betrokken partijen. ‘Door hun aanwezigheid op de vergaderingen krijgen de ploegbazen direct inzicht in de werking van het gemeentebe‑ stuur,’ aldus Joëlle Eggermont. ‘De budget‑ besprekingen hebben bij hen bijvoorbeeld heel wat lichten doen opgaan. Voor ons


verloopt de operationele werking dan weer veel efficiënter. Tijdens de vergaderingen kunnen we allerhande kwesties veel vlotter afhandelen of oplossen, met directe input van de werkvloer. Dat is zeker zo voor concrete dossiers op het vlak van milieu, mobiliteit en evenementen. Omdat de arbeiders vroeger niet voldoende wer‑ den geconsulteerd, gebeurden er regelmatig nutteloze aankopen. Nu kunnen we een directe link leggen met het aankoopbestek en de ploegbazen meteen briefen over collegebeslissingen. De diensthoofden krijgen van de ploegbazen ook nuttige input bij de voorbereiding van beslissingen.’ De organisatie van de laatste gemeentelijke kerstmarkt is daar‑ van een passende illustratie. Vroeger verliep die volledig via het gemeentesecretariaat. Daar veroorzaakten verkeerde inschattin‑ gen van behoeften en voorzieningen vaak onverwachte, nietgebudgetteerde kosten. Bovendien doken allerhande praktische problemen op met zaken als leveringen, parkeergelegenheid, mobiliteit en elektriciteit, die hadden kunnen worden vermeden door vooraf met de arbeiders te overleggen. Maar nu werd het plan van aanpak eerst binnen het MAT besproken met de ploegba‑ zen erbij. De Groendienst kon daardoor meteen nuttige suggesties doen voor de opstelling van de kerstchalets, de dienst Gebouwen voor stroombenodigdheden en de plaatsing van elektriciteitskas‑ ten, en de dienst Wegen voor de afsluiting van bepaalde straten.

De praktische kant regelde op die manier als het ware zichzelf, de organisatie liep van een leien dakje en de kosten bleven netjes bin‑ nen het geplande budget.

Versterkt leiderschap ‘Door deze nieuwe manier van werken hebben de arbeiders meer waardering gekregen voor het bestuur,’ stelt Joëlle Eggermont vast. ‘De ploegbazen voelen zich gesterkt in hun leiderschap. Maar het leiderschap wordt nu ook beter gespreid over de gemeente‑ diensten. En, om het in managementtermen te zeggen, de weg tussen input en output is veel korter geworden. Via de ploegbazen komt er nu veel meer feedback van de arbeiders, en het bestuur kan de ploegen vlotter informeren over beslissingen.’ Conclusie? Er is een vlotte wisselwerking tussen de ploegbazen en de andere MAT-leden, en iedereen voelt zich daar goed bij. ‘We gaan deze werkwijze nu formaliseren via de gemeenteraad,’ zegt Joëlle Eggermont. ‘Ook de schepen bevoegd voor personeel, orga‑ nisatieverbetering en veranderingsmanagement staat er volledig achter. Eerlijk gezegd hadden we het advies van het college niet gevraagd voor we hieraan begonnen. Dit is iets dat we op eigen initiatief hebben uitgeprobeerd. Maar toen ik zag hoe goed het liep, wist ik dat we ermee door konden gaan.’ pieter plas is redacteur van lokaal

advertentie

IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

Lokaal maart 2016

21


de raad van Brakel

Twee minuten per agendapunt Zeventien agendapunten in 31 minuten. Brakel heeft tot nader order het snelheidsrecord gemeenteraadszitting in handen. Korte vergaderingen zijn er de gewoonte, veel dossiers worden uitgebreid besproken op voorafgaandelijke gemeenteraadscommissies.

tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

Het is dikketruiendag en dus is het een beetje frisser dan gewoonlijk in de Brakelse raadzaal. Voor de gelegenheid staan er twee grote kannen hete koffie klaar, maar niemand van de aanwezigen zal de tijd hebben om het koud te krijgen. De gemeenteraadszitting duurt welgeteld 31 minuten. En dat voor zeventien agendapunten. Gemeentesecretaris Jürgen De Mets had voorspeld dat het snel zou gaan. ‘We hebben sinds jaar en dag een gemeenteraad waarin meerderheid en oppositie goed samenwerken. Alle dossiers worden uitgebreid besproken op de gemeenteraadscommissies voor grondgebonden aangelegenheden 22 maart 2016 Lokaal

en financiën, in de week vóór de plenaire zitting. Daarnaast is er veel informeel contact tussen de raadsleden en het college en de administratie. Dat maakt dat de gemeenteraad doorgaans zeer vlot verloopt. Alleen als er politiek geladen dossiers op de agenda staan, duurt de zitting al eens wat langer. Vandaag is dat niet het geval. Ik verwacht dat we in veertig minuten rond zijn.’ Oppositiepartijen CD&V en N-VA bevestigen meteen het beeld van de goede sfeer. Ze feliciteren de gemeentesecretaris voor de manier waarop klachten van burgers behandeld worden. Vervolgens wordt de oprichting van een interlokale vereniging voor

het onthaal- en integratiebeleid Zuid-Oost-Vlaanderen unaniem goedgekeurd. Lieven Bauwens (N-VA) vraagt het college een overzicht van alle samenwerkingsverbanden waar Brakel deel van uitmaakt. Voorzitter en titelvoerend burgemeester Alexander De Croo (Open VLD) antwoordt dat daarvoor zal worden gezorgd. Bij agendapunt vier stelt het college voor de Vlaams Bouwmeester de opdracht te geven een procedure voor een Triveriusmonument in de gemeente in gang te zetten. Ik heb het even opgezocht: Triverius of Hieremias De Drijvere is een Brakelnaar uit de zestiende eeuw die als een van de grondleggers

van de moderne geneeskunde beschouwd wordt. Noël Morreels (CD&V) wil graag weten of het college al een locatie voor het monument op het oog heeft. OCMW-voorzitter Marijn Devalck uit een persoonlijk idee: hij ziet het op een ponton in de vijver in een nieuwe woonwijk die ontwikkeld wordt. Er volgt een vraag over het ‘fietsenmonument’ Ronde van Vlaanderen op de rotonde bij het binnenrijden van de gemeente. Dat hangt volgens Lieven Bauwens met haken en ogen aaneen. Waarnemend burgemeester Stefaan


Devleeschouwer (Open VLD) zegt dat het dossier on hold staat omdat er onder de rotonde mogelijk een waterbufferbekken komt. Het is intussen kwart over acht en we zijn bijna halfweg. Schepen Hedwin De Clercq (SP.A) licht het dossier van het gemeentelijke zwembad toe. ‘In 2015 werd een studie uitgevoerd waaruit bleek dat het zwembad een grondige renovatie nodig heeft. Er zijn hier en daar stukken beton aan het loskomen. We hebben nu de lastvoorwaarden en de gun-

ningswijze voor de aanstelling van een ontwerper opgesteld en vragen u die goed te keuren.’ Bij de stemming onthouden de drie N-VA-raadsleden zich. Ze delen de bezorgdheid van het college over het zwembad, maar ze zijn er niet van overtuigd dat de dure renovatie garandeert dat de problemen voor vijftien, twintig jaar van de baan zullen zijn. Voorzitter De Croo drijft het tempo nog wat op. Het stokt alleen nog even bij de aanpassing aan het meerjarenplan van het OCMW. N-VA juicht de aanpassingen toe,

maar stemt toch tegen omdat de partij het meerjarenplan in zijn geheel niet steunt. Ook CD&V stemt tegen. Noël Morreels vraagt dat het OCMW een versnelling hoger schakelt: ‘Van de negen doelstellingen bij het begin van de bestuursperiode zijn er nog maar drie gerealiseerd.’ Marijn Devalck geeft hem gelijk, maar ‘we zijn een klein OCMW met een beperkt personeelsbestand, het wordt moeilijk om de doelstellingen waar te maken’. Alexander De Croo grijpt in en zegt dat de eindevaluatie pas over drie

jaar wordt gemaakt. En dan is het afgelopen. Rest nog één vraag van de oppositie, maar het is vanwege de ministeriële agenda van de voorzitter wel een lastige: wanneer komt de gemeenteraad de volgende keer samen? Alexander De Croo legt meteen de data voor de zittingen tot de zomer vast. Uit het gegrinnik van de raadsleden valt af te leiden dat ze wellicht niet zo definitief zijn als de voorzitter beweert. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal maart 2016

23


Bekijk een fragment van het interview via deze link.

Herman Van Rompuy: ‘Anders dan de crisis van de eurozone gaat het nu rechtstreeks over mensen. Over de oorlogsvluchtelingen in de eerste plaats. En ook over mensen hier die terecht of ten onrechte vrezen dat de Europese identiteit verloren zal gaan.’


buurtspecial

interview Herman Van Rompuy

Gemeenten moeten investeren in sociaal kapitaal ‘De solidariteitsgedachte in onze samenleving is in crisis. Europa is solidariteit, is het opgeven van individuele landsbelangen. Dat het in de klappen deelt, is niet verwonderlijk.’ Herman Van Rompuy plaatst de crisis van de Europese gedachte in het ruimere kader van de algemene malaise van de samenleving. Die malaise kan Europa niet alleen oplossen, alle beleidsniveaus moeten daartoe bijdragen. Ook de gemeenten. ‘Zij hebben een zeer belangrijke rol in het versterken van sociaal kapitaal, in het herstellen van verbindingen tussen mensen.’ tekst betty de wachter, bart van moerkerke beeld stefan dewickere

D

e Europese Unie zit in zwaar weer. De crisis van de eurozone en de euro is nog maar net bezworen of de massale instroom van vluchtelingen uit Afrika en vooral het Midden-Oosten zet de Europese eenheid onder nog grotere druk. Herman Van Rompuy was bijna vijf jaar voorzitter van de Europese Raad van Regeringsleiders. Drie jaar ging nagenoeg uitsluitend naar de redding van de eurozone – ‘was dat niet gelukt, dan hadden we geen economische recessie maar een economische depressie gehad, en niet in één land maar in alle EU-landen’. In zijn laatste maanden als voorzitter slaagde hij er niet in de lidstaten op één lijn te krijgen in de omgang met de vluchtelingen die vanuit Libië via de Middellandse Zee Italië probeerden te bereiken. Hij kijkt er met enige wrangheid op terug. ‘De Italianen hebben met Mare Nostrum tienduizenden mensen uit zee gered. Ze hadden aangekondigd de operatie op 1 november 2014 stop te zetten. De Europese Unie had moeten overnemen, maar daartoe bestond geen bereidheid. Er was een ramp nodig waarbij in april 2015 zevenhonderd mensen de dood vonden om de lidstaten ervan te overtuigen voldoende schepen en materieel af te staan.’ Waarom was er geen bereidheid om het van Italië over te nemen? ‘Omdat de meeste lidstaten vonden dat het misschien wel het probleem van Italië of Malta was, maar niet het hunne. Het bewustzijn van de gevaren aan onze grenzen, van de rol die de EU moet

spelen in haar buurtschap was niet voldoende doorgedrongen. Hetzelfde is met Syrië gebeurd. Dat was ook niet onze oorlog. Het besef dat die wel onze belangen raakte, begon pas door te dringen toen vluchtelingen massaal naar Europa kwamen en nog meer toen er ook hier terroristische aanslagen werden gepleegd. Er waren vier miljoen vluchtelingen in Jordanië, Turkije en Libanon. We hoopten dat die daar zouden blijven. We namen zelfs het risico om de hulp aan de opvangkampen in die landen te verminderen. Er wordt gezegd dat dit voor veel mensen de trigger is geweest om naar de EU te vluchten: ze zaten al drie, vier jaar in een kamp zonder uitzicht op vrede in Syrië, hun kinderen konden niet naar school, er dreigde voedseltekort. We hebben de signalen niet opgevangen, we waren met onszelf bezig en niet met wat rondom ons gebeurde. De enige uitzondering was Oekraïne. Daar heb ik de 28 landen na veel discussies op één lijn gekregen. Dat is gelukt omdat de tien OostEuropese lidstaten de situatie in Oekraïne wel als een bedreiging zagen. Onder meer de Europese eensgezindheid en de sancties tegen Rusland hebben tot het verdrag van Minsk geleid.’ Nu is wat in Syrië gebeurt natuurlijk wel ons probleem. Wat moet er gebeuren om de vluchtelingenstroom onder controle te krijgen? ‘Anders dan de crisis van de eurozone gaat het nu rechtstreeks over mensen. Over de oorlogsvluchtelingen in de eerste plaats. En ook over mensen hier die terecht of ten onrechte vrezen dat de Europese Lokaal maart 2016

25


buurtspecial

interview Herman Van Rompuy

‘Ik wil politici op alle beleidsniveaus oproepen om op te passen met veralgemeningen en met het voeden van negatieve gevoelens. De manier waarop politici over mensen spreken bepaalt mee het klimaat in de samenleving.’ identiteit verloren zal gaan. Door de terreuraanslagen en door wat op oudejaarsavond in Keulen is gebeurd, is daar het probleem van de veiligheid bij gekomen. De eerste reactie bij zo’n massale instroom van mensen is er een van ontreddering en ieder voor zich. Ik vond dat de Europese Raad van Regeringsleiders snel heeft gereageerd, met een strategisch plan in september 2015. Het probleem is dat dit plan onvoldoende is uitgevoerd. Een tweede element, en daar is ook het Europees Parlement zich onvoldoende van bewust, is dat we onze buitengrenzen enkel kunnen beveiligen met de hulp van de landen van waaruit vluchtelingen de oversteek maken. Een Europese kustwacht zal de instroom uit het Midden-Oosten niet kunnen tegenhouden, maar Turkije kan beletten dat vluchtelingen op zee gaan voor een levensgevaarlijke tocht. Er is een akkoord met Turkije, maar de uitvoering loopt mank. Dat moeten we oplossen. Dat vraagt een sterk buitenlands beleid van de EU. En natuurlijk moet er een einde komen aan de oorlog in Syrië. Nu is er voor het eerst een aanzet om tot een onderhandelde oplossing te komen. Een absolute voorwaarde voor vrede is het uitschakelen van IS. Met die mensen kun je niet onderhandelen. Even terzijde, ik denk dat IS niet veel met de islam te maken heeft. De Israëlische schrijver Amos Oz heeft eens gezegd dat criminelen soms op zoek zijn naar een zaak en dat een zaak niet naar criminelen op zoek is. Ik denk dat hij gelijk heeft. De strijders van IS hebben enorme wraakgevoelens tegenover de maatschappij en de godsdienst dient als vehikel om zich op een gruwelijke manier af te reageren. Het had evengoed iets anders kunnen zijn. Gelukkig is IS aan de verliezende hand. Vandaar dat het wild om zich heen slaat.’ Dat brengt een internationaal probleem ook naar het lokale niveau. Terrorisme, radicalisering en deradicalisering beroeren ook veel lokale bestuurders. Hoe ziet u hun taak? ‘Op Europees vlak kun je gegevens uitwisselen, maar het zijn politiediensten, sociale werkers, leerkrachten, ouders die signalen van radicalisering moeten opvangen en alarm moeten slaan. Dat is moeilijk want in het internettijdperk kan iemand radicaliseren aan zijn computer, daarvoor is geen extremistische imam nodig. Daarnaast wil ik politici op alle beleidsniveaus oproepen om op te passen met 26 maart 2016 Lokaal

veralgemeningen en met het voeden van negatieve gevoelens. Wat ze zeggen is soms even belangrijk als wat ze doen. De manier waarop politici spreken over mensen bepaalt mee het klimaat in de samenleving. Als de Hongaarse premier zegt “alle terroristen zijn moslims”, wil hij eigenlijk zeggen “alle moslims zijn terroristen”. Daarmee voedt hij de angst die bij veel Hongaren leeft.’ Daar staat het Wir schaffen das van Angela Merkel tegenover. Hoe ziet u dat? ‘Wir schaffen das is een variante op yes, we can. En je moet die uitspraak in een historisch perspectief plaatsen. Duitsland heeft na de Tweede Wereldoorlog twaalf miljoen vluchtelingen opgenomen, met een economie die in puin lag. De vergelijking met vandaag gaat natuurlijk niet helemaal op, omdat het over etnische Duitsers ging die het land waren uitgejaagd, maar de opgave was wel gigantisch. Ze hebben dat op vijftien jaar geschafft. Ook de eenmaking van Duitsland was een onwaarschijnlijke prestatie. In het licht daarvan was Wir schaffen das niet zo vreemd. De aantallen vluchtelingen zijn natuurlijk groter geweest dan verwacht, maar ik heb twee bedenkingen. Eén, zelfs zonder de uitspraak van mevrouw Merkel zouden de oorlogsvluchtelingen Duitsland als land van bestemming gekozen hebben omdat het de sterkste economie van Europa is. Twee, ook al heeft ze onder druk van de publieke opinie en van de grote aantallen vluchtelingen haar stelling wat moeten bijstellen, Angela Merkel heeft haar menselijke benadering van de problematiek behouden. De mix van humanisme en realisme is een voorbeeld voor velen. En ik zeg dit niet omdat ze ook christen-democrate is, dat stadium ben ik al lang voorbij.’ Hoe komt het dat de Europese gedachte zo sterk onder druk is komen te staan de voorbije jaren? ‘Europa is voor veel mensen heel lang ver van hun bed geweest. De euro heeft Europa heel tastbaar en concreet gemaakt, het is neergedaald naar het dagelijkse leven. Als er zoals de voorbije jaren iets misgaat of dreigt mis te gaan, dan is Europa zeer concreet, negatief concreet. In die zin is Europa een mature gedachte geworden. Een tweede punt is dat hoe we naar Europa kijken past in een ruimer kader. Zwarte zondag bij ons, Oostenrijk, Jean-Marie Le Pen, Pim Fortuyn,


‘Als je naar fusies van gemeenten gaat, moet je tegelijkertijd intragemeentelijke contacten versterken. Ook in grote gemeenten moet je leefkernen op mensenmaat behouden.’ Geert Wilders, al lang voor de crisis van de eurozone wezen belangrijke signalen op een malaise in de samenleving, die overigens ook met migratie te maken had. De crisis van de Europese gedachte moet je in die context plaatsen. Alle omspannende ideeën – dat kunnen godsdiensten of ideologieën zijn –, zijn in crisis. Alles wat boven de directe belangen van de mensen uitgaat, de solidariteitsgedachte in het algemeen is in crisis. En Europa is solidariteit, is samenwerken, is het opgeven van individuele landsbelangen. Dat Europa in de klappen deelt, is niet verwonderlijk. Het probleem is dus veel ruimer dan Europa.’ Hoe kunnen we iets aan dat probleem doen zodat Europa de harten van de mensen kan heroveren? ‘We moeten natuurlijk de grote problemen oplossen: de euro redden, samen met Turkije het vluchtelingenprobleem oplossen. Het ruimere samenlevingsprobleem is geen zaak van Europa alleen, alle beleidsniveaus moeten daaraan werken. Nationale regeringen moeten de competitiviteit van de ondernemingen verbeteren, de werkloosheid terugdringen. Gemeenten hebben een zeer belangrijke rol in wat ik het versterken van sociaal kapitaal noem, het herstellen van verbindingen tussen mensen. Hoe dichter bij de mensen, hoe groter de verantwoordelijkheid op dit punt. Een gemeente besturen is meer dan straten aanleggen, het gaat ook over het klimaat, over het aanmoedigen van het verenigingsleven. Een gemeente moet alles stimuleren wat mensen bijeenbrengt en hen doet samenwerken. Contact met anderen resulteert in een andere kijk op elkaar, op het leven, op de samenleving. Er gaan stemmen op om naar grotere gemeenten te gaan. Wel, als je verruimt, moet je ook verdiepen. Als je niet tegelijkertijd de intragemeentelijke contacten versterkt, zal je de problemen enkel vergroten. Niet enkel de efficiëntie telt, andere aspecten zijn even belangrijk. Ik pleit heel erg voor het behoud van leefkernen op mensenmaat, ook in grote gemeenten. De leefwereld van vroeger komt niet meer terug en dat hoeft ook niet. Maar we moeten wel zorgen voor andere soorten van verbindingen tussen mensen, die de televisie, het internet en de sociale media te boven gaan. Ik neem nu weer de trein. Dat is een schok. Vroeger zeiden mensen ook al niet veel tegen elkaar, nu zit iedereen gekluisterd aan telefoon en tablet.’

Tot voor enkele jaren werd vaak gezegd dat we naar twee bestuurslagen gingen: het Europese en het lokale. Wat blijft daarvan over, nu Europa in crisis is? ‘Ik heb dat altijd een overtrokken voorstelling van zaken gevonden, ook al omdat sommigen ze gebruikten om het Belgische niveau uit te schakelen. Europa is belangrijk, maar het Europese budget is maar één procent van het nationale inkomen van de lidstaten. De overheidsuitgaven van de afzonderlijke EU-landen bedragen gemiddeld vijftig procent van hun bruto nationaal product. Het publieke niveau in de lidstaten is dus ongeveer vijftig keer zo groot als het Europese niveau. Dat zal niet veranderen, want geen enkel land wil meer dan die één procent betalen. De nationale overheden zullen niet verwateren. Natuurlijk zegt het budgettaire niet alles, op wetgevend vlak is de impact van Europa groter. Al mag je ook dat niet overdrijven. Je hoort soms zeggen dat tachtig of negentig procent van de wetgeving Europees is, maar dat gaat over een bepaald soort wetgeving, vooral op economisch vlak. Voor bijvoorbeeld burgerlijk recht, administratief recht, arbeidsrecht is Europa helemaal niet bevoegd.’ U bent altijd nationaal en Europees actief geweest. Hebt u nooit de drang gevoeld om in de lokale politiek te stappen? ‘Neen. Nochtans is de lokale politiek zeer sterk aanwezig in de familie. Mijn grootvader was schepen in Betekom. Wijlen mijn vader was in het begin van zijn loopbaan gemeenteraadslid in Sint-Stevens-Woluwe. Mijn broer is sinds 1982 gemeenteraadslid en schepen in Zaventem. Mijn vrouw zetelt sinds 1995 in de gemeente- of de OCMW-raad, nu is ze eerste schepen in Sint-Genesius-Rode. Mijn zoon was gemeenteraadslid in Leuven, voordat hij naar Beersel verhuisde. Ik heb voor het nationale en het Europese niveau gekozen, omdat je niet alles kunt doen en omdat een lokaal mandaat veel tijd vraagt. Dat wil niet zeggen dat ik het lokale niveau lager inschat. Integendeel. De grootste problemen van deze tijd hebben met mensen te maken en wat dat betreft kunnen lokale besturen een belangrijke bijdrage aan de oplossingen leveren. In een ingewikkelde samenleving heeft niemand nog dé sleutel. Iedereen moet op zijn niveau zijn verantwoordelijkheid nemen.’ Betty De Wachter is VVSG-stafmedewerker Internationaal Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal maart 2016

27


Publieke sector

Ethias, Altijd en overal!

UW VERZEKERAAR BINNEN HANDBEREIK De openbare sector heeft zijn specifieke bezorgdheden. Dat weten wij beter dan wie ook. Ethias innoveert voortdurend om u steeds beter van dienst te zijn en in te spelen op uw behoeften: een app voor rapportering in preventie en arbeidsveiligheid, een simulatietool voor loonkosten en pensioenen in de openbare sector, een flexibele hospitalisatieverzekering ... Meer dan 5.000 openbare instellingen schenken ons hun vertrouwen. Dat is zonder twijfel onze beste reclame.

Kies voor het beste verzekeringsplan: www.ethias.be/collectiviteiten 28 maart 2016 Lokaal

Ethias NV, rue des Croisiers 24, 4000 Luik RPR Luik - BTW: BE 0404.484.654 - IBAN: BE72 0910 0078 4416 - BIC: GKCCBEBB


buurtspecial

Meulestee Koerse © Edelweiss & De Blauwe Peer

Pastorieconcert Zwijnaarde © Marc Careel

Wijk aan Zet verbindt al tien jaar bewoners Met de wijksubsidie Wijk aan Zet kunnen bewonersgroepen in alle Gentse wijken tweemaal per jaar een creatief en origineel buurtinitiatief organiseren. Zowel kleinere als grotere evenementen en projecten komen in aanmerking, maar de belangrijkste invalshoek is altijd de verbetering van het buurtgevoel. Met stijgend succes beweegt Wijk aan Zet zich ondertussen tien jaar op het raakvlak van buurt-, welzijns- en vrijetijdswerk. Een balans. tekst pieter plas

D

e stad Gent ondersteunde met Wijk aan Zet in 2015 maar liefst 306 bewonersinitiatieven in de 25 wijken, voor een totaalbedrag van 366.899 euro. Projecten die aan de voorwaarden voldoen, komen in aanmerking voor een subsidie van maximaal 2500 euro. ‘Het programma startte in 2006 met één oproep per jaar en een beschikbaar budget van maximaal 7500 euro per wijk,’ weet Marc Verheirstraeten van de dienst Beleidsparticipatie. Samen met collega Leen Craeymeersch van de dienst Ontmoeten en Verbinden coördineert hij Wijk aan Zet. ‘Na één jaar was het aantal goedgekeurde dossiers al gestegen van 46 naar 119. Sinds 2008 worden twee oproepen per jaar ingericht, in februari en in september. Het college van burgemeester en schepenen besliste al snel om het jaarbudget bijna te verdubbelen tot 340.000 euro. In tien jaar tijd zijn zo 2700 wijkinitiatieven goedgekeurd en ondersteund, voor een be-

drag van ongeveer 3 miljoen euro. Het programma is een blijver, dat staat vast.’ Naast vormelijke en praktische vereisten legt het reglement als belangrijke voorwaarde op dat projecten moeten uitgaan van de bewoners van de wijk en dat ze gericht moeten zijn op de verbetering van het ‘buurtgevoel’. ‘Het programma is in de eerste plaats bedoeld om de leefbaarheid en het samenleven in de wijken te bevorderen. Ontmoeting en sociale cohesie zijn zeer belangrijke aspecten van Wijk aan Zet, en het boekt daarin ook veel succes,’ zegt Marc Verheirstraeten. Dat verklaart waarom vaak sociaalculturele activiteiten ondersteund worden. ‘Dat kan dan een straatfeest zijn, een verhalenfestival, een buurtfanfare of parade,’ zegt Leen Craeymeersch. ‘Regelmatig zien we ook initiatieven voor informatieverstrekking, zoals wijknieuwsbrieven of -krantjes, wijkwebsites of buurtblogs, of nog andere

samenwerkingsprojecten, bijvoorbeeld tussen wijkscholen en buurtverenigingen. Veel van de initiatieven keren trouwens elk jaar terug. De nieuwjaarsreceptie van de wijkbewoners van Zwijnaarde is daar een voorbeeld van.’ Structurele initiatieven met een vervolgtraject kunnen zelfs een goedkeuring krijgen voor maximaal drie jaar, en op die manier driemaal tot 2500 euro ontvangen. Wijk beoordeelt en stuurt Uniek is dat bewoners en verenigingen zich kunnen inschrijven voor de wijkjury’s, die de aanvragen beoordelen en het college adviseren over de toekenning van de subsidies. De wijkjury bestaat telkens uit drie tot vijf bewoners en één à twee vertegenwoordigers van verenigingen uit de buurt. De stad wordt er vertegenwoordigd door een ambtenaar van de dienst Ontmoeten en Verbinden, en de betrokken wijkregisseur van de dienst Beleidsparticipatie. De wijkjury Lokaal maart 2016

29


buurtspecial

Straatfeest Kokerstraat Brugse Poort © Fixatief

gaat na of het initiatief voldoet aan de voorwaarden, bepaalt en motiveert het toegekende bedrag van de subsidie, en geeft tips voor de uitvoering. ‘Vroeger werkten we met een voorschot en een eindsaldo, maar nu krijgen initiatiefnemers het volledige subsidiebedrag meteen uitbetaald na de goedkeuring van de aanvraag,’ zegt Marc Verheirstraeten. ‘Dat vergemakkelijkt de administratieve

Midzomervertellingen © Al Gehoord?

elke wijk zet het programma altijd wel iets in beweging,’ aldus Marc Verheirstraeten. ‘De wijksubsidie heeft bovendien een bijzondere waarde in die wijken waar de buurtwerking van de stad nog minder sterk ontwikkeld is. Dat is of was bijvoorbeeld het geval in de wijk Moscou-Vogelhoek, of in de Gentse kanaaldorpen. Daar brengen die wijkinitiatieven een bijzondere dynamiek op

Marc Verheirstraeten: ‘In tien jaar tijd zijn 2700 wijkinitiatieven goedgekeurd en ondersteund, voor een bedrag van ongeveer 3 miljoen euro. Het programma is een blijver, dat staat vast.’ afhandeling aanzienlijk. Na afloop moeten de bewoners wel een financieel verslag indienen dat beantwoordt aan het oorspronkelijke juryadvies. Het college volgde tot nu toe trouwens alle adviezen van de jury.’ Bewoners krijgen bij goedkeuring een lijst met tips en aandachtspunten voor de organisatie van hun initiatief of evenement. Soms krijgen ze daarbij ook hulp, bijvoorbeeld bij een aanvraag voor inname van het openbaar domein. Wijkversterkend én wijkoverstijgend Wijk aan Zet heeft ontegensprekelijk een positieve impact op de Gentse buurten. ‘In de aanvragen per wijk zijn jaar na jaar golfbewegingen merkbaar, maar in 30 maart 2016 Lokaal

gang. In de wijk Watersportbaan/Ekkergem gaf Wijk aan Zet de impuls voor de oprichting van een plaatselijk buurtcomité.’ Vaak zien we terugkerende initiatieven die na verloop van tijd een vaste waarde in de wijk zijn geworden, maar telkens ontstaan ook nieuwe projecten. ‘Bij de pakweg 320 goed te keuren dossiers die we dit jaar verwachten, zullen waarschijnlijk 270 hernemingen van vorige initiatieven zitten, en vijftig nieuwe voorstellen,’ schat Verheirstraeten. ‘Wat we ook kunnen voorspellen, is dat er initiatieven zullen doorgroeien naar evenementen en stadsprojecten van een grotere schaal, die mettertijd buiten het

Wijk aan Zet-programma zullen vallen,’ vult Leen Craeymeersch aan. ‘Dat is in het verleden al meermaals gebeurd. De bekende wekelijkse boekenmarkt aan de Ajuinlei in het stadscentrum op zondag, bijvoorbeeld, was oorspronkelijk een Wijk-aan-Zetinitiatief.’ Meerdere buurtgebonden muziekfestivals (Coupure, Mariakerke, Rozebroeken), het verhalenfestival Midzomervertellingen (Citadelpark) en een alternatieve wijkkermis als Meulestee Koerse ontstonden als een Wijk aan Zet-initiatief en barstten daarna uit hun voegen. Even frappant als tekenend voor de uitstraling van Wijk aan Zet is dat de communicatie vrijwel uitsluitend mondeling verloopt. ‘Informatie over Wijk aan Zet is vlot te vinden via de stadswebsite en de stedelijke wijksites, maar de meeste nieuwe initiatiefnemers komen toch via mond-tot-mondreclame bij ons terecht,’ zegt Marc Verheirstraeten. Collega Leen Craeymeersch ziet de aandacht voor het programma daarnaast groeien op de sociale media: ‘De bewonerscomiteetjes zullen bijvoorbeeld steeds vaker een Facebookpagina oprichten voor hun wijkinitiatief.’ Pieter Plas is redacteur van Lokaal

Stad Gent dienst Ontmoeten en Verbinden leen.craeymeersch@stad.gent https://stad.gent/wijk-aan-zet


U ondersteunt uw bewoners. Wie is er om u te ondersteunen? Maak samen met uw ING-bankier uw missie waar. Om het welzijn van uw bewoners te garanderen, is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen we dat. Daarom kunt u rekenen op een ING-bankier die uw behoeften begrijpt en financiële oplossingen aanreikt die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. Of elektronisch bankieren, speciaal afgestemd op uw situatie en organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust een afspraak met uw ING-bankier. ing.be/business

ING België nv – Bank/Kredietgever – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


buurtspecial

Evenementen en hun impact

Tellen is het topje van de ijsberg Met de toenemende aandacht voor publieksevenementen stijgt ook de behoefte aan instrumenten om de impact van lokale evenementen te meten, voor evaluatiedoeleinden maar ook om het gemeentelijk evenementenbeleid erop af te stemmen. Bezoekersaantallen tellen vormt één element in dat meetwerk. tekst pieter plas beeld stefan dewickere

D

at de Vlaamse gemeenten belangrijke spelers zijn in het organiseren en faciliteren van publieksevenementen, hoeft niet te verwonderen: publieksevenementen zijn niet alleen goed voor de lokale economie, ze zetten de gemeente als merk in de kijker en versterken het samenhorigheidsgevoel onder de inwoners. De maatschappelijke behoefte aan publieksevenementen is dus groot, maar gemeenten ervaren ook een stijgende druk voor financiële verantwoording. Beslissingen over evenementen kunnen daarom niet meer louter op gevoelsmatige basis of enkel vanuit kostenoogpunt worden genomen. Ze hebben een kwantificeerbare grond nodig, zowel wat betreft de tastbare als wat betreft de niet-tastbare impact van evenementen. Meten is weten, zegt het adagium, maar hoe meet je dit allemaal? Om te beantwoorden aan de vraag vanuit het werkveld ontwikkelde KdG een generiek evaluatiemodel dat alle Vlaamse gemeenten – zowel de grote als de vele kleine(re) – in staat moet stellen de veelzijdige impact en de terugverdieneffecten of return on investment (ROI) van diverse lokale publieksevenementen op een eenvormige, vergelijkbare manier te schatten. Ze kon daarvoor onder meer terugvallen op de expertise van de stad Antwerpen. Een spectrum van effecten Wat levert een publieksevenement op? ‘De economische meerwaarde van een evenement is in elk geval maar één aspect van wat het voor een gemeente en haar inwoners opbrengt. De maatschappelijke ROI van een evenement is minstens even belangrijk als de financiële,’ zegt KdG-onderzoekster Christine Merckx.

32 maart 2016 Lokaal

‘Ons evaluatiemodel onderscheidt acht verschillende impactniveaus voor publieksevenementen, acht factoren waaraan je het succes van een evenement kunt afmeten en waarop een gemeente kan inspelen bij de vormgeving van een evenement.’ Die parameters zijn: de edutainment-waarde (die een evenement inhoudelijk en lokaal relevant maakt); buzz (mond-tot-mondreclame door lokale ambassadeurs); shopatainment (economische stimulans voor de lokale handel); positionering (profilering van de gemeente als ‘merk’); connectiviteit (versterking van het sociale weefsel in de gemeente); entertainment (positieve beleving, versterking van het lokale geluksgevoel); en openbare orde (handha-

woners.’ Het evaluatiemodel biedt daartoe een gebruiksvriendelijk instrument, dat bovendien een gedetailleerd inzicht verschaft in de manier waarop gemeentelijke opbrengsten en kosten van het evenement tot stand komen. Bezoekers tellen: een tipje van de sluier Bezoekersaantallen tijdens publieksevenementen tellen kan op verschillende niveaus van de evaluatie relevant zijn. Op welke manieren gebeurt dat, en hoe kunnen gemeenten de resultaten van die tellingen gebruiken? Antwerpen bouwde daarin doorheen de jaren al veel praktijkervaring op. ‘Om bezoekers of deelnemers te tellen zijn

‘Bij diverse en voortdurend veranderende mensenstromen moeten we een aanzienlijke foutenmarge incalculeren. Dat betekent ook dat de cijfers die we hanteren, altijd extrapolaties zijn, en dat elk cijfer vatbaar blijft voor interpretatie.’ ving veiligheid, rust en gezondheid) en organisatie (planning en uitvoering) als de twee minimumvoorwaarden. Ideale publieksevenementen scoren op al die niveaus. ‘Ze bevorderen zo het welzijnsgevoel en genereren “klantwaarde”, ze versterken de betrokkenheid van de inwoners,’ zegt Christine Merckx. ‘De beoogde effecten hoeven niet voor alle gemeenten en in alle gevallen even sterk door te wegen. Maar gemeenten kunnen op die niveaus dus wel bewust inspelen op de collectieve behoeften van hun in-

er verschillende insteken en verschillende beschikbare methodes of technieken,’ zegt Brenda Casteleyn, onderzoeker van de afdeling marktonderzoek van de stad Antwerpen. ‘Vanuit toeristisch oogpunt kun je peilen naar het aantal bezoekers, maar ook naar hun profiel en herkomst, vanuit economisch oogpunt kun je tellingen correleren met de extra opbrengsten voor de lokale handelaars tijdens het evenement. Tellingen zijn uiteraard ook organisatorisch relevant. Voor de stad was het bijvoorbeeld


Antwerpen 24 maart

Lokale impact van publieksevenementen

Voor de populariteit van een evenement geven tellingen een indicatie, het kan nuttig zijn om die gegevens te combineren met face-to-face-bevraging.

nuttig om pieken en dalen in de bezoekersaantallen op Winter in Antwerpen te meten: wordt dit evenement meer in de vroege namiddag, de late namiddag of ’s avonds bezocht, en komt er op bepaalde dagen minder volk dan op andere? Daarop kunnen we dan de volgende keer de openingsuren beter afstemmen.’ Het tellen kan hetzij handmatig gebeuren, met of zonder teller, langs strategische in- en doorgangen, hetzij digitaal via het traceren van wifi of bluetooth, wat binnen een kleine straal een indicatie geeft van het aantal unieke bezoekers – op voorwaarde dat iedereen een smartphone op zak heeft waarvan het wifi- of bluetoothsignaal actief is. Foto’s van bepaalde straten of pleinen leveren letterlijk een momentopname waarop men het bezoekersaantal vrij accuraat kan bepalen. De organisatie van het veiligheidsluik van de grote evenementen in Antwerpen maakt gebruik van heatmappings, die bevolkingsconcentraties accuraat kunnen tonen. Data van mobiele verbindingen aangeleverd door de telefoonproviders leveren dan weer informatie op over de herkomst van bezoekers waarop de gemeente haar toeristische beleid kan afstemmen. ‘Andere technieken zijn volop in ontwikkeling,’ gaat Brenda Casteleyn voort. ‘Wellicht evolueren we in de toekomst naar smart cities waar door een combinatie van di-

verse technieken – onder andere licht-, luchtkwaliteits-, geluids- en parkeerplaatssensoren – meetresultaten slim aan elkaar kunnen worden gekoppeld, en verrijkt met gegevens van diverse sociale netwerken.’ Cijfers komen echter nooit alleen, en bij elke soort van telling moet je kanttekeningen maken. ‘Tenzij bij een betalend evenement waarvoor tickets worden verkocht, of eventueel een optocht waar de mensenstroom één bepaald traject volgt, kun je bezoekersaantallen nooit in absolute zin bepalen,’ waarschuwt Brenda Casteleyn. ‘Bij diverse en voortdurend veranderende mensenstromen moeten we een aanzienlijke foutenmarge incalculeren. Dat betekent ook dat de cijfers die we hanteren, altijd extrapolaties zijn, en dat elk cijfer vatbaar blijft voor interpretatie. Gemeenten moeten er omzichtig mee omspringen.’ Aantallen die op een consequente manier worden geteld en waarbij de foutenmarge niet te groot is, blijven niettemin relevant voor aspecten van openbare orde, en ten behoeve van de sponsors van publieksevenementen. ‘Voor de populariteit van een evenement geven tellingen een indicatie, maar het kan nuttig zijn om die gegevens te combineren met face-to-facebevragingen bij de mensen. Dat bleek uit de gevalstudie in het kader van ons onderzoek,’ vult Christine Merckx aan.

Antwerpen, Karel de Grote Hogeschool en de VVSG bundelen hun kennis over de impact van evenementen op de stad en de buurt. Hoe bereken je de Return On Investment van het evenement in uw gemeente? Deze studiedag richt zich tot schepenen en gemeentelijk verantwoordelijken voor publieksevenementen. www.vvsg.be/opleidingen

‘Voor het Puurse dorpsfestival Pukema voerden we handmatige tellingen uit, en vroegen we daarnaast aan de bezoekers hoe ze het festival hadden beleefd en hoeveel geld ze hadden uitgegeven. Met de informatie die dat opleverde, kan de gemeente Puurs aan de slag om de volgende editie van Pukema nog succesvoller te maken.’ Moderne (digitale) tel- en meettechnieken kosten in elk geval geld, en het gebruik ervan zal minstens ten dele afhangen van het budget dat gemeenten menen te moeten vrijmaken voor dergelijk marktonderzoek bij publieksevenementen. ‘We weten dat bijvoorbeeld de kustgemeenten zich ook vrij intensief bezighouden met het meten en tellen van hun evenementen, vooral dan voor toeristische doeleinden,’ zegt Brenda Casteleyn nog. ‘Daarnaast bevragen we in Antwerpen, ook los van de publieksevenementen, wekelijks 500 Antwerpenaren over hun welbevinden en over het imago van hun buurt. Op die manier proberen we het draagvlak voor evenementen op buurtniveau bij de bewoners in kaart te brengen.’ Pieter Plas is redacteur van Lokaal Website van het onderzoek van de KdG: www.roivoorpublieksevenementen.be


buurtspecial

Er hangt muziek in de lucht De beiaard zit in het Mechelse DNA. Beiaard hoort er tot de dagelijkse cultuur. Niet alleen vrijwilligers zetten zich in om deze cultuur levendig te houden, ook cultuurschepen Björn Siffer ondersteunt waar hij kan. Bovendien zal een nieuwe mobiele beiaard binnenkort de beiaardcultuur nog meer tot in de buurten en de dorpen brengen. Want de beiaard is een instrument van gemeenschappen, groot en klein. tekst marlies van bouwel beeld andreas dill

I

n Mechelen weerklinkt de beiaard dikwijls over de stad. Niet alleen stadsbeiaardier Eddy Mariën bespeelt de beiaard in de Sint-Romboutstoren, de studenten mogen er dagelijks ook twee uur oefenen, en in de examenperiodes zelfs vier uur. Hun internationale Mechelse Beiaardschool zit in een mooi pand tussen de winkels van de Mechelse Bruul. Daar wapperen vlaggen met een nieuwe huisstijl in frisse kleuren en met golvende lijnen. ‘Die geven de resonantie weer,’ glimlacht schepen Björn Siffer, die fier is op de nieuwe baseline ‘Mechelen, hart voor beiaard’. ‘Mechelen houdt immers van de beiaard en de stad is het centrum van de internationale beiaardcultuur.’ Het was stadsbeiaardier Jef Denyn die in 1922 voor een internationale beiaardschool zorgde, hij vond er zelfs geld voor bij de Amerikanen Herbert Hoover en John D. Rockefeller Jr. Binnen neemt een van de 62 studenten plaats achter een oefenklavier: ‘Sinds ik twee jaar geleden in Mechelen ben komen wonen, volg ik les. Ik hoop dat mijn muziek ooit door de straten weerklinkt.’ Daarvoor moet ze nog veel studeren, in het vierde jaar kan ze dan harmonie volgen en zelf liedjes bewerken voor beiaard. Met Siffer verlaat ik het mooie pand. ‘Dat we dit gebouw ter beschikking stellen, is een teken van ons engagement,’ zegt hij. Naast de academie en het conservatorium is de beiaardschool de derde pijler van het Mechelse deeltijds kunstonderwijs, waarbij de lonen ook door het ministerie van Onderwijs betaald worden. Het eigen DNA Voor de nog geen veertig jaar oude schepen Björn Siffer is beiaardmuziek niet

34 maart 2016 Lokaal

uitsluitend een cultuuruiting van het verre verleden. Hij merkt dat ook jongeren de beiaard weten te waarderen: ‘Jongeren vandaag koesteren het erfgoed. Omdat de samenleving zo snel verandert, willen ze hun roots kennen, de basis van onze cultuur, de vaste ankerpunten uit het verleden waarop het heden werd gebouwd. Ook de Unesco erkent

Björn Siffer: ‘Een stad heeft geen tien unieke uithangborden, en voor Mechelen is de beiaard de belangrijkste. Op dat vlak is Mechelen wereldspeler.’

deze actuele waarde van beiaardmuziek, aangezien zij in 2014 de Belgische beiaardcultuur erkende als een voorbeeldpraktijk in de omgang met immaterieel cultureel erfgoed’. ‘Al stimuleer ik graag nieuwe en jonge cultuur zoals graffiti, hiphop en breakdance, ik ondersteun ook graag de beiaard, want die zit in het DNA van de


22 april Brussel De waarde van beiaardmuziek Mechelaars. Een stad heeft geen tien unieke uithangborden, je mag blij zijn wanneer je er een paar hebt en voor Mechelen is de beiaard de belangrijkste. Op dat vlak is Mechelen wereldspeler,’ zegt Björn Siffer. De beiaardcultuur ontstond ten tijde van Margaretha van Oostenrijk, toen Mechelen de hoofdstad van de 17 Provinciën was. Ondertussen is de beiaardcultuur stevig verankerd in Nederland en België, maar ook in Japan en in de Verenigde Staten, waar elke universiteit die zich respecteert, een beiaardtoren bouwt die met lift, keuken en douche veel comfortabeler is dan de hoge kerktorens van de Lage Landen.

De Unesco erkent de waarde van de beiaard voor het samenleven in de stad en roept op om deze cultuur verder te ontwikkelen. Daarom organiseert Belgian Carillon Heri‑ tage Committee samen met FARO, de Senaat en de Kamer van Volksvertegenwoor‑ digers deze inspiratiedag. De presentaties, workshops en concerten richten zich tot cultuurambtenaren, be‑ leidsmakers, erfgoedwerkers en beiaardiers. www.beiaard.org

Actieve vrijwilligers De vrijwilligers van de vzw Koninklijke Vereniging van Toren en Beiaard hebben een masterplan geschreven voor de toekomst van de beiaard in Mechelen. Om de vijf jaar organiseren ze naar analogie met de Koningin Elisabethwedstrijd de Koningin Fabiolawedstrijd voor beiaardiers. De volgende keer is dat in 2019. Daarnaast zorgen ze voor de zomerse beiaardconcerten op het Cultuurplein, het pleintje tussen academie, conservatorium, cultuurcentrum en de Beeldsmederij De Maan. De luisteraars zien er via live streaming hoe de beiaardier boven in de toren speelt. Björn Siffer ziet het bezoekersaantal voor deze zomerse concerten toenemen: ‘Dat komt door het mooie aanbod. Zo was er vorig jaar een voorstelling van Mozarts Zauberflöte in een bewerking voor beiaard en declamatie. Zulke inspanningen werpen vruchten af.’ Vorig jaar werd de beiaard voor het eerst ook betrokken bij het jaarlijkse stadsfestival Maanrock. Björn Siffer: ‘Voordat de drukte in de stad losbarstte, hielden we ’s namiddags in de binnentuin van het Hof van Busleyden een concert met verzoeknummers.’ Een regelrecht succes. Een nieuwe beiaard voor de buurt Mechelen telt vijf beiaarden. De oude beiaard van Sint-Rombouts dateert van 1679 en speelt enkel nog automatisch, achtmaal per uur. De toren huisvest daarnaast een beiaard van 1981, die wordt beschouwd als een van de beste ter wereld en die vaak wordt bespeeld. Ook de kerk van Onze-Lieve-Vrouw-over-deDijle heeft een beiaard en een eigen beiaardier. De beiaard in het Hof van Bus-

leyden is door corrosie in niet al te beste staat. Daarnaast heeft Mechelen nog een mobiele beiaard met dertig klokken. ‘Die rijdt uit tijdens de Hanswijkprocessie,’ vertelt Björn Siffer. ‘Maar dertig klokken is te weinig voor volwaardige uitvoeringen. Daarom hebben we een nieuwe mobiele beiaard besteld waarvoor de klokken momenteel worden gegoten.’ Omdat het ook een oefeninstrument wordt voor de studenten van de beiaardschool, krijgt die in de Sint-Mettetuin, tussen de school en het OCMW, een vaste stek in een nieuw paviljoentje waar hij droog en veilig bewaard kan worden. ‘Bezoekers op een historische gidstoer kunnen er een concertje bij boeken. We willen met die beiaard ook echt op stap gaan. Dat worden kostbare verhuisbewegingen want die klokken wegen tonnen, maar we willen de beiaardcultuur naar alle Mechelse wijken en dorpen brengen.’ Björn Siffer ziet al voor zich hoe de mensen met hun stoelen naar de pleinen komen om er samen te luisteren. ‘De beiaard is een gemeenschapsvormend instrument. De mensen krijgen er een gevoel van verbondenheid door. Dat is ook mijn boodschap aan collega’s in andere steden: koester je beiaard en breng hem in verbinding met de bevolking: beiaardmuziek creëert immers een warmere sfeer in stadscentra en in woonwijken en versterkt er de gemeenschapszin.’ Over beiaard-geluidsoverlast heeft Björn Siffer in Mechelen nog nooit enige dissonante stem gehoord: ‘Mensen houden van de beiaard: ze vinden die muziek op de achtergrond vooral gezellig.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal maart 2016

35


buurtspecial

Inwoners die vrijwilligerswerk doen, zijn belangrijk voor lokale besturen. Ze bouwen mee aan een bruisend verenigingsleven, ouderen die actief blijven als vrijwilliger, zijn minder eenzaam of hebben minder snel zorgbehoeften.

Vrijwilligers lokken Van het lokale dienstencentrum tot de sportdienst, van rijden voor de mindermobielencentrale tot activiteiten voor jongeren organiseren: bij de lokale besturen zijn veel vrijwilligers aan de slag. Ze krijgen nu bloemen in de week van de vrijwilliger. Maar hoe vindt u deze mooie witte raven? tekst joke vandewalle en jan verdée beeld stad brugge

E

en oproep voor nieuwe vrijwilligers verschijnt op de meeste plaatsen in het gemeentelijke informatieblad, zoals het tweemaandelijkse Edegem Vandaag. ‘Om de vacatures herkenbaar te maken werken we altijd met dezelfde lay-out,’ vertelt welzijnswerker Wannes Wahlen. ‘Bovendien laten we regelmatig een vrijwilliger kort aan het woord over zijn ervaringen. Zo krijgt de vrijwilliger zelf waardering en komt vrijwilligerswerk dichter bij de mensen. Voor een dringende vacature is letterlijk aanspreken het zinvolst.’ Maar je kunt nog gerichter te werk gaan. Inge Rots, diensthoofd gezins- en seniorenzorg van Izegem, wilde in de deelgemeente Emelgem het vrijwilligerswerk onder buurtbewoners stimuleren, omdat ze tijdens huisbezoeken hoorde van kleine

36 maart 2016 Lokaal

ongemakken bij alleenstaande ouderen, zoals een dame die de rolluiken niet meer kan optrekken: ‘We hebben hier geen personeel voor, dus moesten we op zoek naar vrijwilligers. In zulke gevallen steken we nu bij de naaste buren kaartjes in de bus, met de vermelding dat de buurman bijvoorbeeld de vuilniszakken niet meer buitengezet krijgt. Algauw krijgen we dan reactie. Zo hebben we al een aantal keren een goede oplossing kunnen bieden.’ Inge Rots geeft dit bewust niet de titel van vrijwilliger om het gebaar zo informeel mogelijk te houden en geen drempel te bouwen. Lokale besturen moeten dus niet alleen inzetten op de behoeften vanuit hun eigen diensten. Voor alle organisaties die met vrijwilligers op hun grondgebied werken, kunnen ze veel


Vrijwilligersvriendelijke gemeente Werken aan een vrijwilligersvriendelijk klimaat binnen uw eigen gemeente is geen evidente opdracht. Om de lokale bestu‑ ren in Vlaanderen hierbij te ondersteunen werkt het Vlaams Steunpunt Vrijwilligers‑ werk samen met Cera en de VVSG aan een nieuw project voor vrijwilligersvriendelij‑ ke gemeenten. Na een gezamenlijk on‑ derzoek van de behoeften van lokale be‑

sturen op het vlak van vrijwilligerswerk, worden instrumenten ontwikkeld en eventueel intervisies georganiseerd. Dat levert een draaiboek op met diverse inspi‑ rerende praktijken en modellen. Het project startte eind 2015 en loopt tot eind 2017. In de eerste fase werken we vooral aan de inventarisatie van vragen en behoeften bij de lokale besturen.

Zit u met vragen? Hebt u interesse in het project of zin om andere lokale besturen te inspireren met uw initiatieven? Geef gerust een seintje via joke.vandewalle@vvsg.be, VVSGstafmedewerker netwerk thuiszorg of via jan@vsvw.be, projectmedewerker Vlaams steunpunt vrijwilligerswerk.

betekenen. Inwoners die vrijwilligerswerk doen, zijn belangrijk voor lokale besturen. Ze bouwen mee aan een bruisend verenigingsleven, ouderen die actief blijven als vrijwilliger, zijn minder eenzaam of hebben minder snel zorgbehoeften.

regelmatig vrijwillig inzetten om de leefbaarheid en de samenhorigheid in de stad te verbeteren, kunnen een nominatie krijgen. Elke maand selecteert een jury een “FiereLier”. Die krijgt natuurlijk eeuwige roem, aangevuld met een lokale geschenkbon en een leuk hebbeding.’

Dankjewel met een geschenkbon Steeds meer ontstaan er ook vrijwilligersloketten of lokale steunpunten voor vrijwilligerswerk. Zo vierde de vrijwilligerscentrale van Brugge eind vorig jaar haar vijfde verjaardag. Deze vrijwilligerscentrale brengt kandidaatvrijwilligers en vacatures van alle organisaties of verenigingen uit de buurt samen. Zo ondersteunt en informeert ze vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties en staat ze in voor de promotie van het vrijwilligerswerk in het algemeen. Een van de opvallendste acties waren de affiches van diverse vrijwilligers, jong en oud, ‘getatoeëerd’ met een groot hart voor vrijwilligerswerk. Op deze manier wilde de vrijwilligerscentrale inwoners sensibiliseren en warm maken voor de vrijwilligersbeurs in mei vorig jaar.

Joke Vandewalle is VVSG-stafmedewerker thuiszorg Oost-Vlaanderen

Later werd ook de Doe Goed Pas gelanceerd. Met deze pas kunnen alle Brugse vrijwilligers en mantelzorgers in 2016 een jaar lang genieten van toffe kortingen en voordelen bij meer dan tachtig lokale handelaars. Want een dankjewel van tijd tot tijd mag bij vrijwilligers niet ontbreken! Ook andere lokale besturen zetten graag hun vrijwilligers in de bloemetjes. Zo belonen stad en OCMW Lier sinds juni 2015 elke maand een vrijwilliger of groep van vrijwilligers met de titel FiereLier. ‘Iedere Lierenaar kan een vrijwilliger nomineren,’ vertelt Ingrid Sillis, diensthoofd externe communicatie van de stad: ‘Ook Lierenaars die zich, los van de formele vrijwilligerswerking,

Steunpunt Vrijwilligerswerk

advertentie

Drink, herbruik & recycleer! Rekwup leent u herbruikbare drinkbekers voor uw evenementen! U betaalt alleen het transport en het wassen. Afspraak op het Salon Horecatel van 6 tot 9 maart, stand 1a11 Rekwup scrl - ✆ 0487-698-373 - ✉ mlo@rekwup.be www.rekwup.be

UW VOORDELEN Economische voordelen > minder reiniging en minder te behandelen afval Beter imago > schonere gemeente Respect voor de site > beter gesorteerde vuilnisbakken Uw reclame op de drinkbekers Rekwup neemt alles voor zijn rekening > opslag, transport, wassen ONZE DRINKBEKERS De stevigste drinkbekers (PPR voedingsplastic) Praktisch> vasthaaklip 100% recycleerbaar, herbruikt, gerecycleerd ONZE DIENSTEN À la carte 100% hygiënisch > HACCP, Afsca, wassen conform de norm DIN10510 100% duurzaam > laag verbruik (water, energie, wasproducten), zonnepanelen, enz. ONZE VOORDELEN 100% Belgische coöperatieve vennootschap Wegbereiders van de herbruikbare drinkbekers sinds 2008 Sociale integratie, werklozen, gehandicapten Werkelijke bekommernis voor het milieu en de maatschappij

www.cocoricco.be

Een dankjewel van tijd tot tijd mag bij vrijwilligers niet ontbreken!

en Jan Verdée is projectmedewerker lokale besturen bij het Vlaams

Lokaal maart 2016

37


buurtspecial praktijk

BONHEIDEN – In Bonheiden kon je er tussen Gedichtendag en Valentijn niet naast kijken: overal hingen gedichten, geschreven door de eigen inwoners. Zes andere gedichten krijgen een permanente plaats in het straatbeeld.

SAM VERVOORT

Iedereen dichter

Sofie Teughels, stafmedewerker vorming en tentoonstellingen, GC ’t Blikveld, sofie.teughels@bonheiden.be T 015-50 28 75

38 maart 2016 Lokaal

Omdat Bonheidenaar André Baert graag ge‑ dichten schreef, wilde hij van het Gemeen‑ schapscentrum Blikveld weten of er nog andere poëtische inwoners waren. Om daar een zicht op te krijgen riep het gemeente‑ bestuur alle inwoners boven de zestien jaar op om vóór eind november maximaal drie gedichten in te sturen. Sofie Teughels die in Bonheiden instaat voor de vorming en tentoonstellingen, benadrukt dat het geen wedstrijd was: ‘We wilden geen echte winnaar maar wel goede poëzie.’ Daarom heeft een jury eerst de 57 ingezon‑ den gedichten gelezen en ze daarna op een dag samen besproken. De jury koos er 26 gedichten uit die van Gedichtendag op 28 januari tot Valentijn op 14 februari op de ramen in de gemeente te lezen waren. ‘Op de etalages hebben we de teksten op stickers geplaatst, op de ge‑ meentelijke gebouwen werd de poëzie met de hand geschreven en tekende kunstenaar Wout Olaerts er illustraties bij,’ vertelt Sofie Teughels.

Daarnaast koos de jury zes gedichten uit die zo mooi zijn dat ze permanent in het straatbeeld zullen blijven. ‘We hadden geen aantal vooropgesteld, maar omdat de kwaliteit hoog was, zijn het er zoveel geworden,’ zegt Sofie Teughels. Het eerste van die zes permanente gedichten hangt er al, het is geschreven door Carl Depoorter ter ere van August Gillé, een plaatselijk kunstenaar met bovenlokale uitstraling. Het volgende permanente gedicht behandelt het natuurgebied Mispeldonk waar op 24 april een nieuw wandelpad wordt ingelopen met de opstelling van het gedicht. ‘Dat zal niet in zeildoek zijn zoals het gedicht over Gillé, we zullen samen met Natuurpunt een duurzame versie uitwerken,’ zegt Sofie Teughels nog. Het vervolg op deze poëtische actie komt vanzelf, zo heeft Sofie Teughels al weet van een gezamenlijke website waar de Bonhei‑ dense dichters elkaar willen ondersteunen. marlies van bouwel


Pincode vergeten :-( Toch betalen! :-) #lekkermakkelijk #modernegemeente Bij de steden en gemeenten dienen de bezoekers regelmatig op de diverse dienstafdelingen betalingen uit te voeren. Om het betaalgemak te vergroten en de liquiditeitsstromen inzichtelijker te maken werd JCC-Betalen ontwikkeld. Met JCC-Betalen kunnen de lokale besturen en hun afdelingen de kwaliteit van hun (online) afrekeningen optimaliseren. Hierdoor nemen de administratieve handelingen voor uw medewerkers af. Maar we kijken verder! JCC-Betalen is ook klaar voor het draadloos betalen met

MAAK KENNIS MET S DE JCC-BETALEN TIJDEN

de bankkaart. Zo zorgen wij met onze oplossingen en kennis ervoor dat u op een efficiënte

ROADSHOW G DIENSTVERLEelNdeIN n

wijze kwalitatieve dienstverlening kunt blijven aanbieden die precies aansluit bij de wensen van uw burgers en medewerkers. Vandaag en morgen.

nm U kunt zich aa te! via onze websi

+31 (0)541 62 70 62 • info@jccsoftware.nl • www.jccsoftware.be


buurtspecial

Op zoek naar de bespeelbare stad

Bolderburen-City ‘Spelen is de hoogste vorm van onderzoek’, wist Albert Einstein al. En dan bedoelde hij zeker niet gamen, maar spelen, buiten, bij voorkeur zonder reglementen en veel hulpmiddelen. Wie dan direct nostalgie naar Bolderburen voelt opborrelen, mag zijn beeld bijstellen. Ook onze dichter bewoonde wereld is bespeelbaar, en met wat kinderlijke fantasie wild. tekst marleen capelle beeld layla aerts

K

inderen zijn het niet meer gewend buiten te spelen. Beetje kort door de bocht, misschien, maar toch niet zo heel kort. Andreas Weber vertelt in de inleiding van zijn boek Quatsch Matsch Buch dat er vroeger een ‘levendige overlevering van kinderlijke anarchie’ bestond die ‘van generatie tot generatie doorgefluisterd werd’. Kinderen bouwden kampen, trokken er samen op uit en beleefden allerlei – vooral imaginaire – avonturen. Toen zijn eigen zoontje met wat vrienden in een verloren stuk Berlijns braakland een boomhut bouwde, stond er twee dagen later een politieversperring omheen met een bordje ‘verboden toegang’. Nog groter was zijn verbazing toen hij met zijn gezin een half jaar in een Italiaans dorpje ging wonen en de kinderen er tot avontuurlijk gedrag aanmoedigde. Buurjongen Riccardo zag dat gedoe bij een riviertje in de buurt niet zitten. Hij bleef keurig gekleed staan kijken en toen de andere kinderen elkaar nat begonnen te spatten, ‘sloop hij stiekem weg. Zijn mobieltje zou wel eens nat kunnen worden.’ Sommige ouders zijn wellicht zelfs gelukkig met zulke oplettende, volwassen kinderen. Die zijn zeker ook een zegen voor de overbezorgde ‘helikopterouders’ die voortdurend boven hun kinderen zouden willen hangen. Was deze term niet in de jaren zestig al gelanceerd, dan had het verschijnsel vast ‘drone-ouders’ geheten. We kennen ze wel, de ouders die hun kinderen overal per auto naartoe brengen omdat er te veel verkeer is, die ieder ogenblik van de dag en de nacht willen weten waar hun kind is en het bij voorkeur ook binnen hun zicht

40 maart 2016 Lokaal

hebben. Ze hebben de technologie ook mee, tegenwoordig. Er bestaan inderdaad al drones met ingebouwde camera die iemand met een gps-armband kunnen volgen en voortdurend live-beelden leveren. Omgekeerd kunnen ouders hun kroost met babysit en al via een onop-

vallende huiskamercamera voortdurend op hun smartphone volgen. Spelen is groot worden Maar het is hoegenaamd niet de bedoeling de draak te steken met de oprechte en goedbedoelde bezorgdheid van ou-


De Buitenspeeldag praktisch

ders. Alleen beseffen deze mensen niet dat ze ongewild de ontwikkeling van hun kinderen hinderen. Alleen al puur lichamelijk: een tandarts uit Hamburg meldt dat er in de loop der jaren almaar meer kinderen in zijn praktijk komen met gebroken voortanden, doordat ze ‘ongeremd’ op hun gezicht vallen. Ze kunnen gewoon niet meer vallen, hebben niet meer de reflex hun evenwicht te herstellen of hun armen uit te steken om hun val te breken. De wetenschap noemt dit ‘sensomotorische’ achterstand. Die werk je alleen weg – of voorkom je – door te bewegen, te spelen, te ravotten.

Dit jaar heeft de Buitenspeeldag plaats op woensdag 13 april, voor het eerst dus op de eerste woensdag na de paasvakantie. En ja, hij gaat ook door als het regent of koud is, want volgens Nederlandse bronnen is het maar een tiental dagen per jaar geen weer om buiten te spelen door onweer of te barre koude. Alle activiteiten tijdens de Buitenspeeldag zijn gratis toegankelijk en vallen on‑ der de verantwoordelijkheid van de gemeente waar ze plaatsvinden, ook als zij ze niet zelf organiseert. De Buitenspeeldag is opvallend en nadrukkelijk aanwezig in de gemeente via een lokale communicatie- en promotiecampagne. Het college moet zich principieel akkoord verklaren om deel te nemen aan de Bui‑ tenspeeldag op 13 april tussen 13 en 17 uur met speel- en/of sportactiviteiten in de openbare ruimte en woonomgeving van kinderen en jongeren. Een kopie van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen stuurt u vóór maandag 11 april naar Buitenspeeldag 2016, August De Boeckstraat 1 bus 3, 9100 Sint-Niklaas of via mail naar info@Buitenspeeldag.be.

Kinderen leren letterlijk met vallen en opstaan. Wie dus pleit voor avontuurlijk buitenspelen en grenzen verkennen, mag zeker niet worden weggezet als een ouwe nostalgicus. Wat hebben kinderen dan nodig om goed en creatief te spelen en evenwichtig op te groeien? Een beetje vrijheid en een pak ruimte, die niet eens georganiseerd hoeft te zijn. Uiteraard gaan kinderen graag naar de speeltuin en is een buurt-

dat met een groepje samen. Dan leren ze in één moeite verantwoordelijkheid en beslissingen nemen, afspraken maken en conflicten oplossen, elkaar helpen als dat nodig is. Allemaal vaardigheden die ze binnenkort, als volwassene, heel hard nodig zullen hebben. Uiteraard kan een bestuur er zich niet van afmaken met de uitvlucht dat kinderen dus ‘niets’ nodig hebben. Er gebeuren trouwens al prachtige dingen. Een voorbeeld dat eerder al in Lokaal be-

Kinderen kunnen gewoon niet meer vallen, hebben niet meer de reflex hun evenwicht te herstellen of hun armen uit te steken om hun val te breken. De wetenschap noemt dit ‘sensomotorische’ achterstand.

Speelbossen, open plekken, halfingerichte terreinen die ruimte laten voor fantasie, ze zijn allemaal erg belangrijk, maar ze functioneren pas als kinderen er ook veilig en bij voorkeur op eigen kracht geraken.

plein met wat tuigen of sportaccommodatie niet te versmaden. Maar ‘niets’ is ook goed. Net zoals een peutertje nog het gelukkigst is met een lege kartonnen doos of wat plastic bewaardozen en een houten lepel, net zo amuseren lagereschoolkinderen zich het best als ze op een verlaten veldje of een stukje braakliggend terrein kampen kunnen bouwen, in een boom kunnen klauteren of plat op hun buik rare insecten kunnen bestuderen. En het liefst van al doen ze

sproken werd, is de Speeldernis in Gent, waar de wildernis georganiseerd maar daarom niet minder aantrekkelijk is. In Bosland in Noord-Limburg kunnen kinderen in de natuur hun hart ophalen. In Schepdaal is basisschool De Klimop zelfs peter van een natuurgebied. Maar er rust nog een andere taak bij de besturen. Speelbossen, open plekken, halfingerichte terreinen die ruimte laten voor fantasie, ze zijn allemaal erg belangrijk, maar ze functioneren pas als Lokaal maart 2016

41


buurtspecial

In de modder op 29 juni en/of 30 april De Internationale Modderdag valt op woensdag 29 juni. Her en der in Vlaanderen zijn er ook al initiatieven. Hengelhoef in Houtha‑ len is er bijvoorbeeld weer bij. Informatie krijgt u bij Limburgs Landschap vzw, Lydia Schraepen, info@limburgs-landschap.be, T 011-53 02 50. De Vlaamse Dienst Speelpleinwerk vindt de datum eind juni wat ongelukkig, maar organiseert een eigen evenement waar speel‑ pleinanimatoren inspiratie kunnen opdoen om zich met de kinderen een hele zomer lang lekker vies te maken. Ze verwachten een duizendtal animatoren op 30 april in Wachtebeke. Informatie bij amke.bailleul@speelplein.net van de VDS, T 015-28 73 90.

kinderen er ook veilig en bij voorkeur op eigen kracht geraken. Netwerken van rustige en goed herkenbare, veilige straten en paden die de kinderen van de enige speelplek naar de andere brengen, zijn absoluut noodzakelijk als we de stad bespeelbaar willen maken en houden. Zoals Vicky Pettens, hoofd van de directie Kinderopvang, Jeugd, Onderwijs en Sport van de Stad Oostende, het op de trefdag Kind in de Stad in februari 2014 formuleerde: ‘Geen kindkooien, omheinde speelpleintjes, maar kindlinten’. De Nederlandse sociaal geografe Lia Karsten pleit dan weer voor een grotere waardering van stoepen als speelgebied, maar voegt er in één adem aan toe dat er ook grotere plekken moeten zijn waar kinderen hun gang mogen gaan. 13 april Om het nut en het genot van buitenspelen in de verf te zetten bestaat sinds 2008 de Buitenspeeldag. Dit jaar valt die op 13 april. Steeds meer lokale besturen nemen deel. In 2015 waren er driehonderd acti42 maart 2016 Lokaal

viteiten in 233 gemeenten. Raken dit jaar de laatste 75 gemeenten overtuigd? Goede ideeën vindt iedereen op de pagina’s van het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid en de Vereniging Vlaamse Jeugddiensten.

af die bepaalt dat de kinderen er op de Buitenspeeldag vrij mogen spelen. Of zie het ruimer en laat de huurovereenkomst starten op de Buitenspeeldag met als afspraak dat ze af loopt wanneer de bouwwerken beginnen.

In 2015 deden 233 gemeenten mee aan de Buitenspeeldag. Raken dit jaar de laatste 75 overtuigd? Uit de tips die daar te vinden zijn, presenteren we er hier enkele die aansluiten bij het idee van avontuurlijk, ongeorganiseerd spelen. Beschikt uw gemeente nog over woonuitbreidingsgebied en/of onbebouwde kavels, stel deze ruimte dan op de Buitenspeeldag ter beschikking van spelende kinderen. Sluit een 0 eurohuurovereenkomst met de nabijgelegen buurt of het buurt- of wijkcomité

Zet op de Buitenspeeldag verloren hoekjes en niet voor de hand liggende speelplekken in de publieke ruimte in de kijker. Laat kinderen hun verhaal doen over hun favoriete speelplekje, waar ze spelen, wat ze spelen. Daag de kinderen in uw gemeente uit om van hun speelplek de tofste speelplek van de gemeente te maken. Niet vergeten te belonen en zeker een kiekje van de winnaar met de schepen van Jeugd maken. Die kan dan


meteen ook in het gemeentelijke informatieblad. Roep de kinderen uit uw gemeente op deel te nemen aan de Fanfare van Spel en Sport. Ze kunnen hun eigen instrument meebrengen, en als ze geen instrument hebben, kunnen ze er een maken. Stippel een traject uit waar de kinderen met hun fanfare door de straten kunnen trekken. Misschien wil de lokale fanfare, inclusief dansmariekes, wel aan het hoofd van de Fanfare van Spel en Sport lopen. Beschikt uw gemeente over stevige standbeelden, fonteinen en aanverwanten? Laat het jonge volkje er dan op de Buitenspeeldag op los. Maak wel goede afspraken over wat wel en niet kan! Wat is er leuker dan een kamp bouwen? Twee kampen bouwen. Vraag aan de technische dienst tot aan de Buitenspeeldag alle pallets en afvalhout bij te

houden en stel dat ter beschikking om een namiddag te bouwen. Laat kinderen eerst een ‘bouwvergunning’ met de spelregels afhalen op de jeugddienst of organiseer een aanmeldpunt ter plaatse. Zorg voor voldoende toezicht en vergeet achteraf niet op te ruimen. Wie maakt zich het vuilst op de Buitenspeeldag? Keuring en jurering ter hoogte van het gemeentehuis. Het vettigste paar krijgt een doos waspoeder cadeau.

een moddertaartje willen bakken, waren er bij ons nog geen twintig initiatieven. We vonden er onder meer in en om Gent, in Kortrijk en in Helchterhoef in Houthalen-Helchteren. ‘Voor 2016 zou een honderdtal Vlaamse deelnemers een mooi streven zijn!’, vermeldt de website. En inderdaad, eens lekker in de modder wroeten is zeker een goeie stap op weg naar het herstel van de kinderlijke anarchie. Marleen Capelle is redacteur van Lokaal

En dan nu naar buiten Wie na 13 april de smaak te pakken heeft, kan uitkijken naar de Internationale Modderdag op 29 juni. In Nederland namen daar vorig jaar 108.767 kinderen op 2422 locaties aan deel. Hoewel je zou verwachten dat ook Vlaamse kinderen zich graag vuil maken en wel eens

www.isbvzw.be/667/collections/592 - hier vindt u ook het registratieformulier voor de Buitenspeeldag. www.vvj.be/nieuws/Buitenspeeldag-2016-opwoensdag-13-april-save-date www.modderdag.nl

advertentie

150 EXPOSANTEN 50 CONFERENTIES

2&

4 AWARDS GRATIS TOEGANG

3

I JUN R

U TO

16 20

IS AX T &

L SSE U R

B

VOOR ALLE BELEIDSMAKERS UIT DE PUBLIEKE SECTOR

2 dagen, meer dan 150 exposanten uit verschillende sectoren en talloze conferenties!

BEZOEK GRATIS ONZE BEURS, registreer u alvast op onze website

© Stasique

www.publica-brussels.com Nationaal evenement, de 3 regio’s vertegenwoordigd! INFORMATIE & INSCHRIJVING EBP | Av. Bourg. E. Demunterlaan 3 Bus 6 • 1090 Brussel | Tel.: +32 (0)2 894 29 29 • Fax: +32 (0)2 706 23 89 • contact@publica-brussels.com

TARG-15-15735-Annonce Publica LOKAAL NL 186x130-af-050216-bat.indd 1

5/02/16 11:36

Lokaal maart 2016

43


mens en ruimte nieuws

Leeflonen verhogen vanaf 1 april 2016 Minister Willy Borsus deelde ons mee dat de ministerraad op 29 januari het ontwerp van Koninklijk Besluit heeft goedgekeurd om het basisbedrag van de leeflonen met 2% op te trekken als sociale correctie van de taxshift. Dit ontwerp ligt nu voor advies bij de Raad van State. Normaal gezien zullen de bedragen hiernaast van kracht worden per 1 april 2016. peter hardy

Basisbedrag

Jaarbedrag per 1/4/2016

Leefloon per 1/4/2016

Categorie 1 samenwonende

5155,80 euro

6803,08 euro

566,92 euro

Categorie 2 alleenstaande

7733,71 euro

10.204,63 euro

850,39 euro

Categorie 3 samenwonende met gezin ten laste

10.311,62 euro

13.606,18 euro

1133,85 euro

Meer informatie via peter.hardy@vvsg.be

Leeflonen: nog te ver onder de Europese armoedegrens Wie met een leefloon moet rondkomen, ontvangt vanaf april 2016 iets meer, maar nog altijd niet genoeg om alle basiskosten te betalen. De VVSG blijft dan ook pleiten voor vervangingsinkomens die menswaardig zijn, met die nuance dat een inkomen uit werk altijd voordeliger moet zijn dan een leefloon. Zeker gezinnen met kinderen blijven ook na april ver onder de Europese armoedegrens (EAG). Zo krijgt

een gezin met twee volwassenen en twee kinderen dan maandelijks een leefloon van 1134 euro. Zelfs met de kinderbijslag erbij is dat 890 euro onder de EAG van 2279 euro. Een alleenstaande blijft 235 euro onder de armoedegrens (EAG 1085 euro), wie samenwoont, krijgt 482 euro te weinig (EAG 814 euro). Stijgende huur- en energieprijzen doen de OCMW’s ook vrezen dat nog meer men-

sen bij hen terecht zullen komen voor een tussenkomst boven op hun te lage inkomen. Indien België het dus meent met zijn Europese doelstelling om tegen 2020 380.000 mensen uit de armoede te halen, zal het ook na april wat betreft leeflonen nog een tandje moeten bijsteken. nathalie debast

Interfederaal Gelijkekansencentrum wordt Het Interfederaal Gelijkekansencentrum heet voortaan Unia. De naamswijziging komt er om de organisatie meer bekendheid te geven bij het grote publiek. Ook de Meldpunten Discriminatie, gespreid over de dertien centrumsteden, veranderen van naam naar Unia Regio, gevolgd door de naam van de centrumstad. Elke burger kan er terecht met klachten of vragen over discriminatie. De taken van Unia blijven grotendeels dezelfde, aldus directeur Els Keytsman: ‘We ondersteunen getuigen en slachtoffers van discriminatie. Daarnaast voeren we preventieve acties, geven we vorming en doen we aanbevelingen aan lokale overheden.’ Maar er is ook vernieuwing, zegt ze: ‘We willen discriminatie niet alleen geval per geval bestrijden, meer dan ooit wil44 maart 2016 Lokaal

of burgers. Het laatste redmiddel zijn juridische stappen: die worden pas gezet als een situatie echt onhoudbaar wordt. ‘Elke melding is een signaal,’ zegt Keytsman. ‘Als meerdere van die signalen op een trend wijzen, dan brengen we de stad en andere partners daarvan op de hoogte met een aanbeveling.’ len we dat ook op een structurele manier doen. Daarom verbreden we lokaal ons werkterrein, en bouwen we een netwerk uit met de gemeentebesturen, de huurdersbonden en de werkgevers.’

Jaarlijks verwerkt Unia de meldingen ook in statistieken die de problemen met discriminatie lokaal in kaart brengen. Daarmee kunnen de gemeenten dan weer aan de slag om hun beleid te verbeteren. bram sebrechts

Dialoog boven juridische stappen Als een burger discriminatie meldt, onderzoekt Unia die melding. Daarna gaat het de dialoog aan met organisaties, bedrijven

info@unia.be T 0800-12 800 unia.be


print & web

Petitie voor toegang tot juridische bijstand voor iedereen Juridische bijstand is een grondrecht. Een rechtsstaat werkt pas goed als ook de minst vermogende burgers toegang tot het systeem hebben. Nu stelt minister van Justitie Koen Geens vier maatregelen voor om het aantal procedures te verminderen en te besparen op juridische bijstand: invoering van remgeld bij juridisch advies en bij het starten van een procedure, de toegang tot een pro-Deoadvocaat beperken door het bewijs van onvermogen moeilijker te maken, strengere controles voor advocaten en gebruikers gericht op het terugvorderen van onterecht gekregen juridische bijstand, en ten slotte een hervorming van het puntensysteem van de pro-Deoadvocaten. Vooral de eerste twee maatregelen zullen ertoe leiden dat mensen in armoede nog minder

vaak juridisch advies zullen vragen of aan een juridische procedure zullen beginnen. Dat is een probleem, want uit onderzoek blijkt dat mensen in armoede die stap nu al te weinig zetten. Voor hen is er sprake van onderconsumptie in justitie. Daardoor kunnen hun rechten niet realiseren en hebben ze dus minder kansen om uit de armoede te geraken. De VVSG heeft de petitie die het netwerk tegen armoede gelanceerd heeft, ondertekend. Doet u dat ook? fabienne crauwels

De petitie is te vinden via www.netwerktegenarmoede.be/petitie Meer informatie vindt u via www.netwerktegenarmoede.be/standpunt-dossier/recht/nieuws

Tot 15 maart Pimp je speelplaats – projecten voor groene en avontuurlijke speelplaatsen De Vlaamse overheid lanceert samen met Cera, GoodPlanet, KBC en Klasse een tweede editie van de projectoproep ‘Pimp je speelplaats’. Zo willen de partners meer gevarieerde en groene speelplaatsen stimuleren, liefst met open karakter. De effecten

van zulke speelplaatsen zijn immers onmiskenbaar positief, zowel op de kinderen en de buurt, als op natuur en milieu. www.pimpjespeelplaats.be

Visier: visie voor de lokale dienstencentra De lokale dienstencentra moeten zich opmaken voor de uitdagingen van de toekomst. Op welke manier dat moet gebeuren, is echter moeilijk een‑ duidig te bepalen. Ieder lokaal dienstencentrum moet keuzes maken over zijn doelstellingen, zijn aanbod en de wijze waarop de beschikbare middelen worden ingezet. Het Netwerk Thuis‑ zorg van de VVSG ontwikkelde daarom Visier, een instrument in spelvorm waarmee lokale dien‑ stencentra verder vorm kunnen geven aan hun visie en doelstel‑ lingen. Nieuwe lokale diensten‑ centra kunnen het gebruiken om een visie uit te werken, actieve lokale dienstencentra om de be‑ staande missie en visie kritisch te bekijken en de richting te bepalen voor de toekomst. www.netwerkthuiszorg.be/ publicaties-0, netwerkthuiszorg@vvsg.be

Er is een eerste Europese lijst van 37 soorten zorgwekkende invasieve uitheemse plant- en diersoorten opgesteld. De lijst zal regelmatig worden aangevuld wanneer er soorten bijkomen. Invasieve uitheemse soorten (of invasieve exoten) zijn soorten die door de mens buiten hun natuurlijke verspreidingsgebied gebracht zijn en die een belangrijke bedreiging vormen voor de biodiversiteit en bepaalde ecosysteemdiensten (zoals de plantaardige productie, de waterzuivering of de bestuiving).

GF

Zorgwekkende invasieve exoten op Europese lijst

De Europese lijst is een belangrijk element van de Europese Verordening die de negatieve

gevolgen van deze soorten in eerste instantie wil voorkomen en, indien dat niet kan, tot een minimum wil beperken. De lidstaten moeten nu een reeks nieuwe verplichtingen naleven voor elk van de soorten op de lijst. De belangrijkste zijn het verbod op import en handel, op bezit en kweek, en op vrijlating in de natuur, en daarnaast de verplichting tot toezicht op en uitroeiing of beheer van de populaties. Deze regels maken het mogelijk globaal, gecoördineerd en effectief iets te ondernemen tegen biologische invasies in

Europa. Dit veronderstelt een betere samenwerking met de economische sectoren, de nietgouvernementele organisaties en alle burgers. Ook lokale overheden worden opgeroepen deze soorten in hun eigen domeinen actief te bestrijden en de aanwezigheid ervan te melden aan het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. maurits vandegehuchte

Meer informatie en contact: www.ecopedia.be/inleiding_ exoten Agentschap voor Natuur en Bos: www.natuurenbos.be, info@natuurenbos.be

Lokaal maart 2016

45


mens en ruimte nieuws

Gezinsopvang en groepsopvang baby’s en peuters: handhavingsbesluit van kracht De Vlaamse regering keurde op 11 december 2015 het besluit betreffende de maatregelen ter handhaving van de voorwaarden voor gezinsopvang en groepsopvang van baby’s en peuters definitief goed. Op 3 februari werd het gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Dit handhavingsbesluit regelt sanctioneringsmogelijkheden voor Kind en Gezin, wanneer blijkt dat bepaalde vergunnings- of subsidievoorwaarden niet gerealiseerd zijn. Zo kan Kind en Gezin een sluitingsbevel opleggen, wanneer kinderopvang georganiseerd wordt zonder een vergunning of nadat de ver-

gunning is opgeheven. Het is de opdracht van de burgemeester erop toe te zien dat een kinderopvanglocatie die geen vergunning van Kind en Gezin (meer) heeft, ook effectief de deuren sluit. Wanneer Kind en Gezin een organisator een sluitingsbevel geeft, licht het de burgemeester van de gemeente tijdig in. Die ontvangt daarbij steeds de motivering voor de sluiting. In het decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters was al een regeling omtrent handhaving opgenomen. Het huidige

handhavingsbesluit geeft hier verder uitvoering aan. sofie delcourt

BVR van 11 december 2015 houdende de maatregelen in het kader van de hand‑ having van de voorwaarden voor gezins‑ opvang en groepsopvang van baby’s en peuters, BS 3 februari 2016 (Inforumnum‑ mer 298109) Meer informatie over deze opdracht vindt u via www.vvsg.be/sociaal_beleid_en_werk, kies ‘welzijnsvoorzieningen’, dan ‘kinderop‑ vang’ en ‘Opdracht voor de burgemeester’ (rechtermenu)

Zet de bloemetjes buiten Op zondag 29 mei, op de Dag van het Park, kan iedereen in eigen buurt de bloemetjes buiten zetten. Gemeenten kunnen hun activiteiten inschrijven op de UIT-databank met de tag Dag van het park. Zo komen ze in de overzichten van www.dagvanhetpark.be, in De Zondag en de Streekkrant. Inspiratie voor activiteiten vindt u op www.dagvanhetpark.be, ook samen met sport- en jeugdverenigingen, met muziek- en kunstacademies, met de lokale handelaars en alle mensen in de gemeente. liesbet de keersmaecker

www.dagvanhetpark.be en #dagvanhetpark Elke gemeente kan de affiche personaliseren voor eigen gebruik GF

Ben je op zoek naar een klein beetje alledaags geluk? Het park lacht je toe en laat je genieten. En gelukkig vind je altijd een park dichtbij. Waar wacht je nog op? www.dagvanhetpark.be

Tot 15 maart Verdient uw lokaal bestuur de Gouden Kinderschoen 2016? Vindt u dat uw lokaal bestuur goed werk levert in de kinderopvang? Is een initiatief kinderopvang van uw lokaal bestuur een voorbeeld voor de sector? Kan het andere lokale besturen inspireren? Nomineer het dan voor de Gouden Kinderschoen 2016 door vóór 15 maart de enquête op https://s.chkmkt.com/GoudenKinderschoen2016 in te vullen. Nomineer een initiatief kinderopvang van uw lokaal bestuur in de categorie Kind (gezins- of groepsopvang), Ouder, Beleid en/

46 maart 2016 Lokaal

of Samenwerking. Uit alle inzendingen worden vijftien initiatieven geselecteerd. Uit deze selectie krijgen vijf lokale besturen een trofee ‘Gouden Kinderschoen 2016’. De vijftien geselecteerde projecten, dus ook de winnaars, krijgen een fotoreportage van hun initiatief kinderopvang. De Gouden Kinderschoenen worden uitgereikt op dinsdag 26 april in de Stadsschouwburg van Antwerpen tijdens de Trefdag Lokaal Sociaal Beleid.


print & web

VVSG spreekt zich uit over nieuw Vlaams afvalstoffenplan In het ontwerp voor het nieuwe Vlaamse afvalplan, dat momenteel in openbaar onderzoek is, legt de Vlaamse overheid haar ambities en de spelregels betreffende afvalbeleid vast. Voor gemeenten en afvalintercommunales vormt het plan het juridische kader waarbinnen ze de lokale afvalinzameling organiseren. Die gemeentelijke sturing bepaalt mee het huidige succes van het Vlaamse afvalbeleid. Lokale besturen vragen nu in hun reactie op het afvalplan dat hun rol verder wordt erkend en versterkt. Tegelijk moet er ruimte zijn voor innovaties in de afvalinzameling. De OVAM wil de gemeenten daar meer keuzevrijheid in geven. Bij de ontwikkeling van andere initiatieven vragen gemeenten garanties over inspraak, continuïteit, controleerbaarheid en de financiering van de afvalinzameling. Tegen 2022 wil de OVAM 15 procent minder restafval in Vlaanderen. De gemeenten kunnen de gezinnen en de bedrijven bijstaan in de inspanningen die ze daarvoor moeten leveren. Nieuw is dat restafvaldoelstellingen in het ontwerpplan worden gekoppeld aan de socioeconomische kenmerken van de gemeenten. Principieel vindt de VVSG dat een goeie benadering, die de komende jaren nog verfijnd moet worden. In dat opzicht is het belangrijk dat we

evolueren van een jaarlijkse rapportering op papier door de gemeenten naar een visitatie ter plekke door de OVAM, zodat Vlaanderen een beter zicht krijgt op het werkelijke lokale beleid. Zo kunnen goede praktijken gemakkelijker opgepikt en verspreid worden bij de gemeenten onderling. Net zoals het regeerakkoord kiest het ontwerpplan van de OVAM voor een afstemming van de verwerkingscapaciteit op het te verwerken afval. De Vlaamse gemeenten en intercommunales volgen dat principe, al hechten ze weinig geloof aan een opgelegde sluiting van sommige installaties. Alle bestaande installaties voldoen trouwens aan de strengste normen en leggen goede milieu- en energieprestaties voor. Verdere investeringen daarin vergen rechtszekerheid. Flankerende maatregelen om verbetering, vernieuwing en evolutie mee mogelijk te maken zijn wenselijk. Beter overleg met het Vlaamse energiebeleid lijkt een dringende noodzaak. Tot slot zijn de lokale besturen vragende partij voor een sterker beleid in verband met zwerfvuil, en willen ze dat hun inbreng daar meer naar waarde wordt geschat.

Herontwikkeling vervuilde terreinen: inspiratiebundel Verontreinigde terreinen zijn doorgaans ‘blinde vlekken’ in en rond stedelijke gebieden. Met de zogenaamde Pilotprojecten Terug in Omloop wil de Vlaamse over‑ heid de koppeling maken tussen stedelijke transformaties, economische transitie en geïn‑ tegreerde bodemsanering. De resultaten van het strategisch onderzoek voor deze pilotprojec‑ ten staan samengevat in deze publicatie, die de handleiding en het toetsingskader zal zijn bij de verdere uitwerking ervan. Daarnaast moet ze een bron van inspiratie zijn voor iedereen die betrokken is bij de herontwikke‑ ling van vervuilde terreinen. www.teruginomloop.be

christof delatter

U kunt de volledige VVSG-reactie op het ont‑ werpplan opvragen via christof.delatter@vvsg.be

Online: deelnamecijfers kankerscreenings in de gemeenten

Waardevolle bossen beter beschermd Veel bos in Vlaanderen ligt buiten de op de kaart als groen ingekleurde bestemming. Omdat ze niet beschermd zijn, zijn ze ruimtelijk bedreigd, ze kunnen altijd plaats maken voor woningen of bedrijvigheid. Om dit te voorkomen heeft het Agentschap voor Natuur en Bos deze bossen nu onderverdeeld op hun ecologi-

sche waarde, hun historiek en hun grootte. Het Bosdecreet werd hiervoor al gewijzigd. Het Agentschap maakt nu een kaart op zodat het een openbaar onderzoek kan starten. De gemeenten en hun bewoners kunnen dus binnenkort nog opmerkingen over de correctheid van de kaart formuleren. Het Agentschap zal dan

de kaart waar nodig bijstellen en aan de Vlaamse regering voorleggen. In deze tussenperiode is ontbossing van deze bossen verboden, behalve na aanvraag tot ontbossing bij de Vlaamse regering. rené meeuws

Bosdecreet van 13 juni 1990, BS 28 september 1990, Inforumnummer 4277

Er zijn grote regionale verschillen in de deelname aan de bevol‑ kingsonderzoeken borstkanker, dikkedarmkanker en baarmoe‑ derhalskanker in Vlaanderen. Daar willen veel gemeenten iets aan doen. Maar om een goede campagne op te bouwen ontbreekt vaak een gedetail‑ leerd overzicht van de deelna‑ mecijfers. Het Centrum voor Kankeropsporing (CvKO) stelt daarom een nieuw gebruiks‑ vriendelijk online-instrument ter beschikking om cijfers over deze bevolkingsonderzoeken te raadplegen en te vergelijken. http://bevolkingsonderzoek. incijfers.be

Lokaal maart 2016

47


Minister Ben Weyts en burgemeester Jan Vermeulen geloven in hun voorbeeldfunctie en brengen hun kinderen op de fiets naar school. ‘Zo zien andere mensen dat het perfect kan,’ zegt Weyts. En volgens Vermeulen denk je door te fietsen ook als een fietser ’Er zouden in Brussel meer fietspaden komen als elke politicus er fietst.’

Bekijk een fragment van het interview via deze link.


mens en ruimte interview Ben Weyts en Jan Vermeulen

De blikken doos moet wijken voor het stalen ros Het leefmilieu, de gezondheid, de frisse buitenlucht, het zijn argumenten die maar een beperkt aantal automobilisten voor hun woon-werkverplaatsing doen overstappen op de fiets. Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts en Fietsberaad-voorzitter en burgemeester van Deinze Jan Vermeulen zien meer heil in de harde argumenten: goede, veilige en snelle fietsverbindingen. Over de rol van Vlaanderen en de gemeenten in de aanleg van die fietsinfrastructuur zijn beide heren het evenwel niet altijd eens. tekst wout baert, bart van moerkerke beeld stefan dewickere

M

inister Ben Weyts en burgemeester van Deinze Jan Vermeulen brengen ’s morgens hun kinderen met de fiets naar school. Voor de minister blijft het op weekdagen doorgaans bij die korte fietsverplaatsing, voor de rit naar Brussel en afspraken overal te lande maakt hij gebruik van de auto. Een burgemeester heeft het op dat vlak iets makkelijker, zeker als hij zoals Jan Vermeulen op zijn grondgebied over een goed NMBS-station beschikt. Heren, wat betekent de fiets voor u? Ben Weyts: ‘Privé gebruik ik de fiets steeds vaker, zeker voor korte verplaatsingen. Als minister denk ik dat we voor het decennium van de fiets staan. Dat is ingegeven door zowel negatieve als positieve overwegingen. De negatieve insteek zijn de files: er zijn steeds meer auto’s op steeds minder ruimte. De positieve vaststelling is dat de fiets een valabel alternatief wordt voor het woon-werk- en het woonschoolverkeer. Daarin spelen twee elementen mee: de elektrische fiets en de inspanningen voor het creëren van vlotte, comfortabele, verkeersveilige fietsinfrastructuur. Daardoor hebben we steeds meer harde argumenten om mensen te overtuigen. Zachte argumenten zoals milieuoverwegingen zullen verstokte automobilisten er niet meteen toe aanzetten om de wagen te laten staan.’ Jan Vermeulen: ‘De fiets is voor mij een zeer functioneel vervoermiddel waardoor ik zelfs mijn persoonlijke auto van de hand heb gedaan. Ik breng mijn kinderen met de elektrische bakfiets naar school. Ik gebruik de elektrische fiets ook voor mijn verplaatsingen als burgemeester, zelfs over langere afstand. Ik fiets klokvast in 35 minuten van Deinze naar Gent voor het brandweercollege. Ik win

enorm veel tijd doordat ik geen parkeerplaats hoef te zoeken en letterlijk van deur tot deur kan rijden. Ik durf te stellen dat de fiets mijn leven heeft veranderd op het vlak van gezondheid, beweging, geluksgevoel. Beleidsmatig helpt de fiets om het verkeer in een stad vlot te trekken. Met vlotte en veilige infrastructuur verkort je de reistijd en kun je inwoners overtuigen om de auto aan de kant te laten. Die omslag begint te lukken, maar het is een wortelen-stok-beleid. Je kunt de stok om het autogebruik te ontmoedigen alleen gebruiken als je ook een wortel kunt aanbieden. En voor de fiets is die wortel vooral infrastructuur. Voor de iets langere afstanden zijn fietssnelwegen zeer belangrijk. Deinze is daarin goed bediend, onder meer door de versnelde aanleg van de snelweg naar Gent. We hebben ook heel wat waterwegen met fietsinfrastructuur van goede kwaliteit.’ Betekent het inzetten op fietsinfrastructuur dat de Vlaamse overheid minder vanuit de auto denkt? Ben Weyts: ‘Mensen zullen auto’s blijven kopen en gebruiken. We moeten hen misschien niet overtuigen om voor het volledige woon-werktraject voor de alternatieven te kiezen, maar we zullen wel inzetten op combimobiliteit, op verkeerswisselaars waar mensen makkelijk kunnen overstappen van het ene naar het andere vervoermiddel. Tot nu toe is er een zekere verkokering in de Vlaamse administratie: het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) is vooral bezig met wegenaanleg in functie van de auto, De Lijn vooral met de organisatie van het openbaar vervoer. We willen nu vanuit het departement gestalte geven aan een holistische mobiliteitsvisie die de verschillende agentschappen vervolgens moeten uitvoeren voor hun vervoermodus.’ Lokaal maart 2016

49


mens en ruimte interview Ben Weyts en Jan Vermeulen

Jan Vermeulen: ‘Beleidsmatig helpt de fiets om het verkeer in een stad vlot te trekken. Met vlotte en veilige infrastructuur verkort je de reistijd en kun je inwoners overtuigen om de auto aan de kant te laten.’ Al vele decennia zegt de overheid dat mobiliteitsbeleid een en-en-verhaal is. Is de tijd niet gekomen om het autoverkeer ook echt te ontmoedigen ten voordele van het openbaar vervoer en de fiets? Ben Weyts: ‘Het autoverkeer ontmoedigt zichzelf door de files. Ik ben wel een voorstander van de slimme kilometerheffing voor personenauto’s, niet zozeer om de alternatieven te promoten maar vooral als een middel om het wegverkeer beter te sturen en mensen ertoe aan te zetten zich op andere tijdstippen dan tijdens de spitsuren te verplaatsen, als ze dat kunnen. En natuurlijk moet je de fiets vanuit een algemene mobiliteitsvisie als valabel alternatief presenteren en dat ook vertalen in de uitvoering van het beleid. Je moet een harde keuze voor een zachte modus maken, in die zin dat je via infrastructuur de concurrentiële voordelen van de alternatieven voor de auto meer in de verf moet zetten.’ Jan Vermeulen: ‘Almaar meer gemeentebesturen vinden fietsbeleid prioritair en zetten in op fietsinfrastructuur langs gemeentewegen. Voeg daar het Vlaamse convenantbeleid en de samenwerking met de provincies voor de fietssnelwegen aan toe en je kunt echt het verschil maken. Je kunt op korte termijn heel veel winst genereren. Met openbaar vervoer is dat veel moeilijker, omdat extra bussen of treinen er niet meteen zijn. De toegenomen aandacht voor fietsbeleid op Vlaams en lokaal niveau straalt ook af op de ambtenaren van AWV en van de gemeenten. Zij zijn net als de consultants en de medewerkers van studiebureaus vaak als autoambtenaren opgeleid, ik merk bij hen sinds kort een kentering ten goede. Fietsberaad Vlaanderen staat midden in dat veld. Een van onze taken is intermediëren tussen de ambtenaren en belangenorganisaties als de Fietsersbond. We zijn allemaal partners.’ Het Vlaamse budget voor fietsinfrastructuur bedraagt ongeveer 90 miljoen euro. Zit daar nog rek op? Ben Weyts: ‘We zijn erin geslaagd dat bedrag aan te houden in budgettair barre tijden. De komende jaren moeten we naar een groei gaan, al wil ik daar geen bedrag op plakken.’ Daarnaast is er het Fietsfonds van Vlaanderen en de provincies, met een jaarlijks budget van tien miljoen euro. Het fonds subsidieert 80 procent van de aanleg van fietsinfrastructuur langs gemeentewegen die deel uitmaken van het bovenlokale functionele fietsroutenetwerk. Dat 50 maart 2016 Lokaal

geld wordt echter niet volledig uitgegeven. Ben Weyts: ‘Dat is inderdaad een probleem. De financiële situatie noopt veel gemeenten tot besparen op de investeringsbudgetten, ook op de twintig procent die ze zelf nog moeten bijdragen in de aanleg van fietsinfrastructuur op het bovenlokale functionele fietsroutenetwerk. En meer dan 60 procent van dat BFF ligt op gemeentewegen. Nu we vaststellen dat we de middelen van het Fietsfonds niet uitgegeven krijgen, moeten we voor een deel van het BFF – ik denk aan de missing links en de fietssnelwegen – naar 60 procent Vlaamse middelen gaan. Samen met de 40 procent provinciale middelen wordt de volledige aanleg van het fietspad dan gesubsidieerd. Natuurlijk weet ik dat de gemeente vaak nog zal moeten investeren in de wegenis zelf of in de nutsleidingen, maar het wegvallen van de 20 procent eigen middelen voor de aanleg zal het voor haar aantrekkelijker maken. En uiteraard ook moeilijker om neen te zeggen.’ De fietssnelwegen zijn al enkele keren ter sprake gekomen. Zo’n snelweg is natuurlijk maar zo sterk als zijn zwakste schakel. Ben Weyts: ‘Een paar missing links doen het hele verhaal in duigen vallen. Helaas vragen missing links vaak grote investeringen. In Vlaanderen bots je overal wel op een vaart of een spoorweg. Die overbruggen of ondertunnelen is duur, maar je investeert dan echt wel in de harde argumentatie. Als je exclusief voor de fiets een bypass kunt realiseren, dan versterk je de argumentatie op het vlak van snelheid en comfort.’ Jan Vermeulen: ‘Voor die missing links mag Vlaanderen zeker ambitieuzer zijn. Als er in Deinze een tunnel wordt aangelegd onder een belangrijke gewestweg, dan kunnen we het stadsdeel met de meeste inwoners de kortste weg naar het centrum aanbieden. In Nederland is al bewezen dat dit werkt.’ Fietssnelwegen kruisen vaak gemeentewegen. Zou de 100 procent financiering via het Fietsfonds, waarover u het daarnet had, ook voor de aanpassing van zo’n kruispunt kunnen gelden? Ben Weyts: ‘Voor mij kan dat kruispunt meegenomen worden, omdat dan een troubling link wordt weggewerkt.’ Jan Vermeulen: ‘Dat zou een schitterende zaak zijn omdat gemeenten nu on the spot moeten ontwerpen. Soms gebeurt dat met goede resultaten, op andere plaatsen niet.’


Ben Weyts: ‘Je moet een harde keuze voor een zachte modus maken, in die zin dat je via infrastructuur de concurrentiële voordelen van de alternatieven voor de auto meer in de verf moet zetten.’ Zijn de verschillen tussen gemeenten nog groot? Jan Vermeulen: ‘Ja, al stel ik vast dat steeds meer gemeenten echt grote inspanningen leveren. Daarom wil ik ervoor pleiten lokale overheden die meer willen doen – omdat ze een mobiliteitsprobleem hebben of een mogelijkheid voor een grote verbetering zien – meer vertrouwen te geven. De overdracht van niet-cruciale gewestwegen met de daarbij horende middelen naar de gemeenten zou een goede zaak zijn. Dan kunnen ze zelf initiatief nemen.’ Ben Weyts: ‘Ik ben het daar niet mee eens. In de praktijk is er een groot verschil in het enthousiasme en de snelheid waarmee gemeenten aan hun eigen wegennet werken. Als je Vlaamse fietsbudgetten overdraagt naar de gemeenten, dan vrees ik dat sommige in de verleiding komen om die voor andere dan fietsdoeleinden aan te wenden.’ Jan Vermeulen: ‘Het omgekeerde gebeurt ook. In Deinze investeren we momenteel in drie gebouwen. Als we bevoegd waren geweest voor de helft van de gewestwegen, dan zou zeker een van die investeringen gesneuveld zijn ten voordele van betere fietspaden langs gewestwegen. Ik vind dat Vlaanderen meer moet trekken voor de dure investeringen die echt het verschil kunnen maken, zoals de bruggen, de tunnels. Die vragen middelen en een specialisatie die gemeenten niet hebben. De fietspaden kan Vlaanderen beter overlaten aan de gemeenten.’ Ben Weyts: ‘Ook op dit punt verschillen we van mening. Veel woon-werkverkeer overstijgt de gemeentegrenzen en is dus van bovenlokaal belang. Net daarom moet de Vlaamse overheid dat doen. Het succes van de fietssnelwegen staat of valt met de coördinerende rol van Vlaanderen. Als je het aan de gemeenten overlaat, zullen sommige het goed doen en andere minder, waardoor je de facto missing links zult creëren.’ Jan Vermeulen: ‘Het klopt dat nog niet iedereen mee is, maar er is zeker een gunstige evolutie. Met Fietsberaad werken we eraan om iedereen te overtuigen.’ Het aandeel van de fiets in het woon-werkverkeer is al jaren ongeveer 12,5 procent. Wat is het Vlaamse streefdoel? Ben Weyts: ‘Ons fietsbeleidsplan is over enkele maanden af. Het verhogen van dat percentage is voor mij de belangrijkste doelstelling. De blikken doos moet wijken voor het stalen ros.’

Tot slot, hoe belangrijk is uw voorbeeldrol als fietsende politicus? Wordt u daarop aangesproken? Jan Vermeulen: ‘Zeker. Mensen vragen uitleg, ik probeer hen te overtuigen. Als je zelf fietst, maak je duidelijk dat je voor een sterk fietsbeleid gaat. Kinderen zien dat ik een helm draag en zetten er ook een op. Fietsers mailen me over de verbeterpunten in Deinze. Ik meld collega’s van andere gemeenten ook de problemen die ik ondervind op hun grondgebied. Ik denk dat veel politici die voorbeeldrol onderschatten. Fietsen genereert ook een ander beeld van politici. Je hoort vaak dat Europa te ver van de mensen staat. Wat doen we? We sluiten Brussel volledig af om alle toppolitici met grote limousines naar de Europese wijk te brengen. Waarom nemen ze de fiets niet? Wij zijn erin geslaagd om het college op de fiets te krijgen, dat beeld blijft hangen bij de bevolking. Bovendien, door te fietsen denk je ook als een fietser. Ik ben ervan overtuigd dat er in Brussel meer fietspaden komen als elke politicus hier fietst.’ Ben Weyts: ‘Die voorbeeldfunctie is er ontegensprekelijk. Door de kinderen met de fiets naar school te brengen zien andere mensen dat het perfect kan.’ De verkeersonveiligheid blijft natuurlijk het belangrijkste probleem, zeker voor kinderen. Jan Vermeulen: ‘Waar we infrastructuur aanleggen, krijgen we kinderen op de fiets. Onze ambitie moet zijn dat elk kind vanaf tien jaar veilig en autonoom naar school kan fietsen. Dan zullen we gelukkige, gezonde en alerte kinderen hebben.’ Ben Weyts: ‘Ik heb het altijd over de schande van de 400 verkeersdoden in Vlaanderen. Na een jarenlange daling stagneert dat aantal, in 2014 was er zelfs een toename. De daling was evenwel exclusief op het conto van de automobilisten te schrijven, vooral omdat de auto’s veiliger zijn geworden. Voor voetgangers en fietsers hebben we de voorbije tien jaar geen enkele vooruitgang geboekt. Dat moet veranderen. Daarom moeten Vlaanderen en de lokale besturen meer dan ooit werk maken van verkeersveilige hoofdassen en fietstrajecten voor woon-werk- en woon-schoolverkeer. We zullen keuzes moeten maken en misschien investeringen in het recreatieve fietsnetwerk moeten uitstellen.’ Wout Baert is programma manager Fietsberaad Vlaanderen Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal maart 2016

51


mens en ruimte plattelandsbeleid

Landbouw, water en landschap verbinden Schaalvergroting in de landbouw combineren met een oplossing voor de waterproblematiek (tekort, overlast en kwaliteit), landschapsopbouw, een aangepast mobiliteitsplan en waar mogelijk nieuwe energiekringlopen. Is dit hogere wiskunde voor beleidsmakers? Toch niet, er bestaan oplossingen voor grootschaliger landbouw die tegelijk de open ruimte versterken. Daarvoor is een nieuwe manier van werken nodig die sectorale strategieĂŤn overschrijdt. Daar zoekt het Open Ruimte Platform naar. tekst liesbet belmans beeld layla aerts

V

eel Vlaamse landbouwbedrijven zijn de laatste jaren geĂŤvolueerd van kleinschalige hoevebedrijfjes naar grotere spelers op de wereldmarkt. Die schaalvergroting veroorzaakt spanningen. De landbouwbedrijven staan (te) dicht bij woonkernen of zelfs tussen de huizen. De landelijke wegen moeten steeds meer vrachtvervoer slikken, vaak in combinatie met fietsers en wandelaars. En de impact op de kwaliteit van het landschap is groot. Daardoor neemt het maatschappelijk draagvlak voor grootschalige landbouwactiviteit af. Tegelijkertijd staan deze bedrijven voor een grote uitdaging: het groeiende tekort aan grondwater en de verbetering van de waterkwaliteit. Kleinere waterbuffers op het terrein of provinciale spaarbekkens zullen in de toekomst niet volstaan om dit op te vangen. Diverse beleidsniveaus en administraties worden met deze uitdagingen geconfronteerd. Allemaal proberen ze op deeltjes ervan een antwoord te bieden.

1

Stadsrandbouw: Het behoud van de landbouwactiviteit organiseren en de (leegstaande) hoeves ontwikkelen voor collectieve bewoning en/of collectieve functies.

52 maart 2016 Lokaal

Maar die versnipperde administratieve en bestuurlijke werkwijze lost het geheel niet op en heeft soms bijkomende negatieve gevolgen voor onze open ruimte. Daarom heeft de Vlaamse Landmaat-

2

Voedsellandschap: Zones ontwikkelen die specifiek worden bestemd en georganiseerd voor de productie, verwerking en distributie van voedsel voor en naar de stad. Landbouw, natuur en recreatie worden er gezamenlijk ingepland.

schappij (VLM) samen met de VVSG, de Vereniging Vlaamse Provincies en Ruimte Vlaanderen het Open Ruimte Platform (ORP) opgericht. Dat platform brengt leidinggevenden van adminis-

3

Landschapsbouw: Het verborgen landschap wordt opnieuw zichtbaar gemaakt door herstructurering van bebouwd weefsel en gerichte collectieve woonontwikkeling. Het landschap wordt ingezet als een nieuw, natuurlijk en publiek park voor de omgeving.


traties, beleidsmakers, middenveld, belangenorganisaties, onderzoekers en nieuwe belanghebbenden samen om daadkrachtige (samen)werkvormen te definiëren voor open ruimte en voor openruimtebeleid. Het wil nieuwe inzichten en mogelijke synergieën tussen de open ruimte en andere beleidsdomeinen bundelen. Daarbij vertrekt het ORP van zes toekomstscenario’s voor de open ruimte, het Open Ruimte Offensief (zie strook onderaan). Het zijn nieuwe wervende verhalen waarbij de open ruimte meer sturend wordt bij toekomstige ontwikkelingen. Een ervan is Smarter Agro. Bedrijfsontwikkeling in de landbouw wordt gekoppeld aan de ontwikkeling van een nieuw landschap van hoge kwaliteit: met collectieve waterbuffering, nieuwe landschappelijke elementen, nieuwe energiekringlopen (in de glastuinbouw) en een aangepast mobiliteitsplan. De verschillende sectorale

Brussel 17-18 maart Open ruimte, Open blik Open ruimte is veel meer dan het restje dat over‑ blijft als we de ruimte gepland en bebouwd heb‑ ben. De schaarse open ruimte moet oplossingen bieden voor het waterbeheer als antwoord op hevige regenbuien of langdurige droogte, productie van hernieuwbare energie als alternatief voor fossiele brand‑ stoffen, en gezonde voedselproductie als antwoord op de almaar groeiende be‑ volking. De open ruimte bepaalt hoe de rest van de ruimte goed kan worden ont‑ wikkeld – en niet omgekeerd. Interessante sprekers, doe-sessies en vernieuwende werkvormen creëren een mentale omslag op dit congres van de VLM, de VVSG, de VVP, Ruimte Vlaande‑ ren en de VRP. www.vrp.be

pitaalsintensieve teelten, hoogdynamische landbouw en verwerkende industrie. Dat heeft grote gevolgen voor landschap, grond- en bodemkwaliteit en mobiliteit. Bovendien worden landbou-

Landbouwers moeten door de klimaatveranderingen op een andere manier met water omgaan. uitdagingen worden samen behandeld, zodat er een win-win ontstaat voor de open ruimte en de omgevingskwaliteit, economische activiteit, mobiliteit en energie en natuurlijke systemen. De zes toekomstscenario’s worden getest in concrete cases. Voor Smarter Agro is die testcase de regio Midden-West-Vlaanderen. De streek is bekend als intensieve landbouwstreek. Het is een internationaal centrum van agro-industrie met ka-

4

Smarter Agro: Bedrijfsontwikkeling in de landbouw koppelen aan de ontwikkeling van een landschap met collectieve waterbuffering, nieuwe landschappelijke elementen, een integraal mobiliteitsplan en nieuwe energiekringlopen.

wers gedwongen op een andere manier met water om te gaan. Want door de klimaatverandering wordt de streek vaker geteisterd door zware wateroverlast én langere periodes van droogte. Ook de steeds dwingender Europese richtlijnen voor waterkwaliteit van grond- en oppervlaktewater stellen meer eisen aan de landbouwers. Wil deze regio zich verder ontwikkelen, dan moet er gezocht worden naar slimme koppelingen met winsten voor

5

Ambitieuze landschappen: Hoogkwalitatieve landschappen ontwikkelen tot de regionale parken van verstedelijkt Vlaanderen.

alle facetten van deze problematiek. Daarom zullen de partners in de testcase samenwerken aan een geïntegreerd kader voor afzonderlijke ingrepen die water, landbouw en landschap met elkaar verbinden. Landbouwers, gemeenten, de provincie West-Vlaanderen, Inagro, de Vlaamse Landmaatschappij…, ze zitten allemaal mee aan de tafel. De testcase vertrekt vanuit de situatie van de landbouwbedrijven en de wateropgaven (tekort en overlast) en grijpt deze aan als kans om een nieuw landschap te ontwikkelen, via een nieuwe financieringsstructuur. De conclusies en aanbevelingen van deze testcase moeten toepasbaar zijn in andere Vlaamse en Europese regio’s in de rand van een stad en zullen via het ORP verspreid en kenbaar gemaakt worden. Liesbet Belmans is VVSG-stafmedewerker plattelandsbeleid

6

Open-ruimte-infrastructuur: Een veerkrachtige en performante blauwe infrastructuur uitwerken door de ontwikkeling van landbouw, natuur, economie, energie en recreatie te koppelen aan een antwoord op de waterproblematiek.

Lokaal maart 2016

53


mens en ruimte ruimtelijke ordening

Kwart gemeenten nog niet stedenbouwkundig ontvoogd Ruim vijftien jaar geleden werd de regelgeving voor ruimtelijke ordening volledig vernieuwd. Een van de wijzigingen was dat gemeenten zelfstandig stedenbouwkundige aanvragen zullen behandelen en dat het bindend advies van het gewest wordt afgeschaft. In 2015 blijkt dit voor een kwart van de gemeenten nog geen realiteit te zijn. tekst xavier buijs

D

e afschaffing van het bindend advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar was vijftien jaar geleden behoorlijk revolutionair. De VVSG stond achter de beslissing om gemeenten te ‘ontvoogden’: bindende adviezen vinden we hoe dan ook al niets, en bovendien denken we dat niemand beter over het uiterlijk van een gemeente kan beslissen dan de gemeente zelf. Ook als het over meer omvangrijke aanvragen gaat. Toch wilde de regelgever gemeenten niet zomaar in het diepe gooien: ze moesten eerst over een ruimtelijk structuurplan beschikken, een stedenbouwkundig ambtenaar in dienst hebben én diverse inventarissen hebben opgemaakt. Pas dan wordt een gemeente ontvoogd en behandelt ze de vergunningsaanvragen zonder bindende adviezen. Voldoen aan voorwaarden ‘hell of a job’ Het werkje zou in een aantal maanden geklaard zijn, dacht de decreetgever. Al snel werd duidelijk dat de termijn van twee jaar absoluut onrealistisch was. De registers opmaken is monnikenwerk, de functie van stedenbouwkundig ambtenaar een knelpuntberoep en de opmaak van de structuurplannen bracht vaak een lokaal denkproces op gang waarvoor meer dan enkele maanden tijd nodig is. Ook wordt wel eens aangehaald dat bij grotere projecten de steun van het gewest nuttig is. Toch wil Vlaanderen dat alle gemeenten ontvoogd raken. Vanuit de provinciehoofdsteden mee beslissen over een stedenbouwkundige aanvraag be-

54 maart 2016 Lokaal

schouwt Vlaanderen niet langer als een kerntaak. De afgelopen jaren werd daarom aan de niet-ontvoogde gemeenten gevraagd op te schieten met het vervullen van de ontvoogdingsvoorwaarden. Bovendien werden de voorwaarden versoepeld: een intergemeentelijk samenwerkingsverband kan tegenwoordig vergunningen voorbereiden en bij de komst

tenaar (23), register onbebouwde percelen (23) of plannenregister (26). Drie gemeenten hebben nog geen structuurplan. Het gaat daarbij soms om kleine gemeenten wat betreft inwonersaantal, die zich in een specifieke context bevinden (Herstappe, Baarle-Hertog, Linkebeek), maar evengoed om het grotere Zaventem of Tienen.

Tachtig gemeenten voldoen nog niet aan de vijf voorwaarden om stedenbouwkundig ontvoogd te zijn. Dat is te veel om te negeren. van de omgevingsvergunning worden de minimale voorwaarden voor de omgevingsambtenaar verlaagd. Gemeenten hoeven tot slot niet langer de ontvoogding aan te vragen, ze worden ‘automatisch’ ontvoogd als zij aan de vijf voorwaarden voldoen. Tachtig gemeenten Op dit moment zijn tachtig gemeenten, dus een kwart van alle Vlaamse gemeenten, niet ontvoogd in stedenbouwkundig opzicht. Vooral in de provincie VlaamsBrabant zijn er relatief veel niet ontvoogde gemeenten. In Oost-Vlaanderen zijn relatief veel gemeenten wél ontvoogd. Wat zijn de knelpunten? De opmaak van een vergunningenregister staat met stip op één. Begrijpelijk ook. Alle ooit afgegeven vergunningen inventariseren lijkt eenvoudig, maar is het in de praktijk helaas niet. Ook zitten nog veel gemeenten zonder stedenbouwkundige amb-

Volgend jaar wordt de omgevingsvergunning verwacht. Vanaf dat moment bestaat er geen verschil meer: alle gemeenten zullen ontvoogd zijn, of ze nu aan de vijf voorwaarden voldoen of niet. Tachtig is te veel Het aantal niet-ontvoogde gemeenten is nog altijd erg groot. Te groot om gewoon te negeren, vindt de VVSG. Kunnen de nog niet-ontvoogde gemeenten de vergunningsaanvragen wel goed en vlot behandelen? De VVSG adviseert juist de gemeenten die nog niet ontvoogd zijn, extra goed na te gaan of zij in staat zijn om op een correcte wijze en vlot de vergunningsaanvragen te behandelen. Daarnaast doet de VVSG een aantal suggesties aan de Vlaamse overheid. Elk van die suggesties moet ertoe bijdragen dat in alle Vlaamse gemeenten de vergunningverlening op een goede en vlotte manier verloopt.


De regelgeving over adviesverlening is nu zwart-wit: afhankelijk van de inhoud van de aanvraag moet je aan één of meer Vlaamse instanties een (niet-bindend) advies vragen of mag je helemaal geen advies vragen. Wij vragen een tussencategorie waarbij de gemeente zelf mag beslissen of zij formeel advies vraagt aan een Vlaamse adviesinstantie of aan de provinciale omgevingsvergunningscommissie (POVC). Los van het feit of een gemeente ontvoogd is, bestaan er immers afhankelijk van de gemeente en de materie waarover het gaat, grote verschillen in kennis. In plaats van dat te ontkennen en alle gemeenten dezelfde adviesverplichtingen op te leggen, houdt de Vlaamse overheid daar beter rekening

mee. Dan kan een gemeente die vindt dat ze onvoldoende kennis in huis heeft, een beroep doen op de expertise van de Vlaamse overheid door dat facultatief advies in te winnen. Een gemeente die de kennis wel in huis heeft, hoeft dit niet te doen. We vragen Vlaanderen om voor gemeenten, en zeker de gemeenten die nog niet aan de vijf voorwaarden voldoen, de mogelijkheid in te voeren om voor (sommige) aanvragen een niet-bindend advies te vragen aan de afdeling RO (= de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar) maar schaf de verplichte adviesvraag af in gemeenten die wél ontvoogd zijn. De beoordeling van de ruimtelijke impact van een project en van de secto-

rale Vlaamse adviezen die zijn binnengekomen, is bij uitstek een kerntaak van gemeenten, vinden we. Vlaanderen hoeft zich daar niet mee bezig te houden. Het is natuurlijk aangewezen dat Vlaanderen energie blijft steken in informele ondersteuning van gemeenten bij concrete vergunningverleningsdossiers. De laatste aanbeveling geldt voor alle regelgeving: maak goede regels en bied ondersteuning aan de gemeenten via vorming en handleidingen om die regelgeving toe te lichten. Xavier Buijs is VVSG-stafmedewerker ruimtelijke ordening

© GIE Objectif transport public – Janvier 2016 – Thinkstock –

advertentie

Contact Promosalons België-Luxemburg Tel. : 02 534 98 98 E-mail: belgium@promosalons.com

www.transportspublics-expo.com Georganiseerd door

Met de steun van

In samenwerking met

Met de steun van

Officiële partner

Promotiecomité

Lokaal maart 2016

55


mens en ruimte sterk werk

‘Mijn vrijheid is me zeer dierbaar.’ Monique en haar man Hendrik verhuisden vijf jaar geleden van hun niet-aangepaste woning in Waasmunster naar een assistentiewoning van het Izegemse OCMW. Ze voelden zich er meteen thuis. Hendrik overleed drie jaar geleden, Monique woont er nu alleen. ‘Het huis biedt alleen maar voordelen. Het is aangepast aan mijn leeftijd, de ondersteuning van het OCMW en het woonzorgcentrum geeft zekerheid en tegelijkertijd behoud ik de vrijheid die me zo dierbaar is.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

56 maart 2016 Lokaal


toen ik in Kasai was in verband met een Unicef-project over soja kweken en verwerken. Pas in 1974, terug in België, werden we een koppel en zijn we getrouwd. We hebben dan gedurende drie jaar voor de Christelijke Mutualiteit een Zwitsers hotel voor sneeuwklassen gerund. Daarna zijn we definitief naar België teruggekeerd, mijn man heeft ons chalet in de bossen van Waasmunster zelf gebouwd. We hebben er gewoond tot Hendrik ziek werd en een huis met trappen niet langer doenbaar was. Deze assistentiewoning in Izegem, de stad van onze jeugd, was de perfecte oplossing. We hebben samen nog twee mooie jaren gehad. Sinds het overlijden van mijn man woon ik hier alleen.’

Op het woonerf Vijverhof, naast het woonzorgcentrum De Plataan, heeft het OCMW van Izegem dertig assistentiewoningen. In een ervan woont de welbespraakte Monique Deforce (83). Ze trok er vijf jaar geleden in, samen met haar man Hendrik. Voor beiden was het een terugkeer naar hun geboortestad, nadat ze er bijna vijftig jaar weggeweest waren. ‘In 1961, ik was toen 29 jaar, vertrok ik naar Katanga in Congo. Ik heb er dertien jaar in de cité gewerkt voor de families van de Congolese spoorwegarbeiders. Eerst onderwees ik de catechismus aan de kinderen, later leerde ik er de vrouwen lezen, schrijven, koken, kinderen verzorgen. Hendrik heeft 25 jaar scholen en bruggen gebouwd in Kasai, ook in Congo. We hebben elkaar per toeval leren kennen

Marijke Vromman is woonassistent flats en woningen bij het OCMW Izegem. ‘In Vijverhof wonen mensen zelfstandig in een aangepaste woning met het nodige comfort. Er zijn geen hoogteverschillen in het huis. In de woon-, de bad- en de slaapkamer is er een noodoproepsysteem. Wie zoals Monique alleen woont, heeft ook een persoonlijk alarmsysteem in de vorm van een polsbandje. Een oproep gaat naar het woonzorgcentrum vlakbij en dan komt er onmiddellijk een medewerker langs. Daarnaast bieden we de bewoners nog allerlei andere diensten aan, zoals schoonmaakhulp, maaltijden aan huis of een boodschappendienst. Voor de warme maaltijd kunnen ze ook in het woonzorgcentrum terecht, net als voor een kappersbezoek. Ze kunnen ook deelnemen aan de activiteiten van het dienstencentrum, het OCMW zorgt voor het vervoer heen en terug. Belangrijk is dat de bewoners volledig vrij zijn om van al die diensten gebruik te maken of niet. Ik heb tweemaal per

week een zitdag in het polyvalente zaaltje dat bij de assistentiewoningen hoort. Bewoners kunnen er met hun vragen of problemen langskomen, ze kunnen er ook diensten aanvragen. En natuurlijk kom ik af en toe bij de mensen thuis om te kijken hoe het loopt. Monique is een zeer actieve dame, ze doet veel zelf. Ze rijdt nog met de auto. En niet alleen in de buurt, maar ook op familiebezoek naar Brussel.’ ‘Ja, maar enkel in het weekend, wanneer het rustig is op de autosnelweg,’ zegt Monique. ‘Mijn vrijheid is me zeer dierbaar. Ik huur deze woning en voor het overige ben ik vrij. Om de twee weken krijg ik schoonmaakhulp en elke week twee uur familiehulp. Drie keer per week levert een traiteur een warme maaltijd aan huis. De rest van de week kook ik zelf, ik wil actief blijven. Ik doe al eens een boodschap voor een van de buren, met de auto. Het sociale contact met de andere bewoners is belangrijk, we helpen elkaar, we gaan bij elkaar op bezoek. In het polyvalente zaaltje zijn er regelmatig activiteiten: we komen er samen voor een babbel, een kaartnamiddag, een verjaardagsfeestje. Af en toe verhuizen er bewoners naar het woonzorgcentrum, dan ga ik daar eens langs. Ik kom zelf uit de sector. Na onze terugkeer uit Zwitserland heb ik nog tien jaar in een woonzorgcentrum in Hamme gewerkt. Ik woon hier heel graag, al is alleen zijn niet makkelijk. Er gaat niets boven met zijn tweeën zijn.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Marijke Vromman, OCMW Izegem, marijke.vromman@ocmwizegem.be, T 051-33 65 84

Lokaal maart 2016

57


Onmisbaar! INSTRUMENTENMAPPEN KWALITEITSZORG EN ZELFEVALUATIE Praktisch aan de slag in Lokale dienstencentra en Diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg Elke handeling in de dagdagelijkse werkzaamheden beïnvloedt de kwaliteit van onze werking. We staan er nauwelijks bij stil. Zelfevaluatie laat toe de volledige werking op een systematische manier te evalueren en op basis daarvan bij te sturen en de kwaliteit te verbeteren. Het principe klinkt eenvoudig, de uitvoering roept echter bij heel veel verantwoordelijken de nodige vragen op: vragen naar aanpak, kadering, werkinstrumenten. De VVSG werkte daarom een kader uit, gebaseerd op de PLAN-DO-CHECKACT-cyclus. Dit kader, uitgewerkt in 60 vragen, werd gepubliceerd in het generieke boek ‘Verbeteren door zelfevaluatie’ en is tevens de basis voor het VVSG-Traject naar Uitmuntendheid. Het generieke boek werd vertaald in werkboeken naar specifieke doelgroepen en sectoren. Voor de lokale dienstencentra en de diensten voor thuiszorg werden bovenop het specifieke werkboek, een aantal werkinstrumenten ontwikkeld die we verzamelden in de instrumentenmap. Met deze werkmap kunnen leidinggevenden binnen de thuiszorg onmiddellijk met de zelfevaluatie aan de slag en kunnen ze het algemene kader toepassen volledig op hun eigen maat en volgens eigen mogelijkheden, beschikbare tijd en middelen en op basis van eigen behoeften.

De instrumentenmap = • Kwaliteitszorg vertaald naar de praktijk • Heel concreet • Heel bruikbaar en leidt tot betere hulp- en dienstverlening • Een totaalkader • Een leidraad of houvast voor de toekomst • Een zelfevaluatie- of analysetool • Mogelijkheid om vanuit een breed perspectief in te zoomenop de facetten die voor de eigen werking relevant zijn

BESTELKAART

Ja, ik bestel

....... ex. van de Instrumentenmap kwaliteitszorg en zelfevaluatie – Lokale dienstencentra aan € 59 (€ 69 voor niet-leden) ....... ex. van de Instrumentenmap kwaliteitszorg en zelfevaluatie – Diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg aan € 59 (€ 69 voor niet-leden)

VVSG-lid: ja | nee

Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

(Schrappen wat niet past)

Naam: ............................................................................................... Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: .............................................................................................. Adres: ............................................................................................... BTW: ................................................................................................. * Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.12.2016. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeftu inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


beweging actualiteit

stefan dewickere

stefan dewickere

stefan dewickere

stefan dewickere

In vrijheid ouder worden

Op 18 februari stond de studiedag ‘Keuzevrijheid in het woonzorgcentrum’ in Leuven in het teken van het wankele evenwicht tussen de individuele wensen en die van de organisatie. Hoe kun je praktische zorg rijmen met de onvoorspelbare wensen van individuen? Ethica Joke Lemiengre trekt dit dilemma nog verder open door het de paradox van de autonomie te noemen. Hoe vrij zijn we in onze zelfstandigheid en onze zelfrealisatie? Ze wijst op het verband van menselijke waardigheid en keuzevrijheid: de logic of choice versus de logic of care. Hoe kan de organisatie van de zorg zoveel mogelijk keuzes ondersteunen? Ethische gevoeligheid is een kwestie van luisteren en zich inleven. Voor Lemiengre is bewonersparticipatie veel meer dan een consultatie over beslissingen. Ook tijdens het debat werd opgeroepen tot empowerment van de bewoners. ‘Veel bewoners van woonzorgcentra hebben een gereduceerd zelfbeeld omdat ze betuttelend worden behandeld,’ vertelt Mathieu Martens. Ouderen kunnen zich beter in het patroon van de zorgkundige inleven dan andersom. ‘En al zit de bingo nog altijd vol, mensen willen liever iets anders doen, zoals nog eens met de auto rijden,’ zegt Annelies De Ridder, kersvers directeur van het OCMW-woonzorgcentrum in Stekene. ‘Standaardisatie is niet het perspectief van goede zorg, de zorgkundige moet als grondhouding zorgvuldigheid en betrokkenheid tonen,’ aldus Bernadette Van den Heuvel, raadgever woonzorg op het kabinet van minister van Welzijn Jo Vandeurzen. Voor haar mag het gerust wat rommeliger, want dat geeft meer dynamiek. Zij wijst er ook op dat er de volgende jaren veel zal veranderen in deze sector, niet alleen komen er dubbel zoveel kamers op de markt en zullen de wachtlijsten verdwijnen, de bewoners worden ook aldoor mondiger en de woonzorgcentra zullen een functie krijgen in de buurtzorg. marlies van bouwel

Lokaal maart 2016

59


beweging netwerk stuurgroep ouderenzorg

Publieke ouderenzorg op de agenda zetten Maandelijks treffen de leden van de stuurgroep ouderenzorg elkaar in de vergaderzalen van de VVSG. Aandacht wekken voor de publieke ouderenzorg is een streefdoel dat ze delen. De klemtoon ligt op de residentiële woonzorg, maar zoveel mogelijk in overleg met en afgestemd op de thuiszorg. Zo uitten ze recent in een open brief hun bezorgdheid over de nakende besparingen voor de thuis- en ouderenzorg. Enkele leden maken u wegwijs in de werkwijze en de activiteiten van hun stuurgroep.

Liesbeth Van Damme, directeur woonzorg en coördinator ouderenzorg Staden: ‘In dit netwerk hoor ik hoe collega’s uit heel Vlaanderen werken en dat is vaak waardevol. Dit is ook de uitgelezen plek voor beleidsvoorbereidend werk. Ik hou van de denkoefeningen om mee een strategie uit te stippelen. Dankzij deze diverse groep leerde ik dat de culturen en processen verschillen naar gelang van de schaalgrootte van de organisatie. Dat biedt in een stuurgroep zowel uitdagingen als kansen.’

tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

Vanaf links: Rita Schoubs,dagelijks verantwoordelijke WZC De Visserij OCMW Diepenbeek Stefan Van Eeckhout, zorgstrateeg Zorgbedrijf Antwerpen Wendy Absillis, departementshoofd ouderenzorg Mechelen Martin Jacques, directeur van wzc Ten Boomgaarde in Brugge Evi Beyl, VVSG-stafmedewerker financiering ouderenzorg Ann Herpels, directeur WZC De Meers en directeur intramura­le dienst OCMW Waregem Herman Fonck, OCMW secretaris Temse Frans Vandermeiren, coördinator bewo­nerszorg en kwaliteit WZC’s Sint-Niklaas Marc Dierick, directeur van WZC Molenstee in Kampenhout Liesbeth Van Damme, directeur woon­zorg en coördinator ouderenzorg Sta­den

60 maart 2016 Lokaal

Frans Vandermeiren, coördinator bewonerszorg en kwaliteit woonzorgcentra Sint-Niklaas: ‘Vooraleer de VVSG de belangen van de publieke ouderenzorg behartigt, toetsen stafmedewerkers Evi Beyl en Rika Verpoorten in deze groep af welke standpunten praktisch haalbaar zijn. We krijgen de kans om vanuit het werkveld mee na te denken over voorstellen en over evoluties in de sector. Iedereen in deze stuurgroep is bereid om daar kritisch over te reflecteren en een inspanning te leveren. Ook al kom ik al


jaren naar de stuurgroep, het blijft boeien en het geeft me extra bagage om mijn werk te doen.’ Wendy Absillis, departementshoofd ouderenzorg Mechelen: ‘Ik kom naar de stuurgroep om mijn kennis over ouderenzorg te verbreden en om mijn netwerk uit te breiden. Zeker toen ik pas startte in 2009, stak ik er veel van op. De standpuntbepaling blijft soms een moeilijke klus. Coördinatoren bekijken de situatie vanuit hun eigen context en die kan soms sterk verschillen. Dan gaan we op zoek naar de gemeenschappelijke deler, en wat blijkt? Vaak zijn het gelijkaardige situaties waarmee op verschillende manieren wordt omgegaan.’ Stefan Van Eeckhout, zorgstrateeg Zorgbedrijf Antwerpen: ‘Ik kom al decennia lang naar de stuurgroep. Mijn voornaamste motivatie is de belangen

van de openbare zorg verdedigen. Daarvoor moeten we op voorhand goed over de standpunten overleggen. Naast dit voorbereidende werk investeren we in kennisuitwisseling over heel praktische aangelegenheden. De resultaten sijpelen dan door naar de hele sector via de nieuwsbrief SeniorFocus en via de goede website van het Netwerk Thuiszorg.’ Ann Herpels, directeur woonzorgcentrum De Meers en directeur intramurale dienst OCMW Waregem: ‘Informatie uit eerste hand vernemen en mee ideeën ontwikkelen die de praktijk ten goede komen, daar draait deze stuurgroep om. Toch blijft het vechten voor onze plek. De rol van de openbare zorgsector wordt vaak in vraag gesteld. Daarom wil ik hier mee de richting bepalen van onze sector en ervoor ijveren dat onze standpunten doorwegen op een hoger niveau en in het directiecomité van de VVSG.’

Herman Fonck, OCMW-secretaris Temse: ‘Als secretaris heb ik een helikopterzicht over alle activiteiten van een OCMW. Woon- en thuiszorg zijn belangrijk, maar ook sociale zorg behoort tot onze kerntaken. Daarom geef ik soms een iets bredere kijk op bepaalde onderwerpen. Kunnen anticiperen op de snel wijzigende wetten maakt het voor mijzelf boeiend om deze stuurgroep bij te wonen.’ Evi Beyl, stafmedewerker financiering VVSG: ‘De informatie van het werkveld is voor mij van onschatbare waarde. Die bepaalt immers mee de standpunten van de VVSG. De spontane ervaringsuitwisseling bij agendapunten en onze jaarlijkse denkdag woonzorg dragen bij tot een bredere kijk op de ouderenzorg.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Lokaal maart 2016

61


beweging kinderopvang

Kinderopvang is meer dan kinderverzorging Uit onderzoek blijkt dat kinderopvang van goede kwaliteit langdurende positieve effecten heeft op de sociale, emotionele, verstandelijke, morele en taalontwikkeling van kinderen en dat deze effecten het sterkst gemeten worden bij de kwetsbaarste kinderen. De effecten duren trouwens tot ver in de schooltijd en zijn belangrijk voor alle kinderen. Investeren in goede kinderopvang levert dus veel op. Sinds anderhalf jaar biedt het pedagogische raamwerk een leidraad voor die kwaliteit. tekst els robijt en sofie verhaert beeld de blauwe lelie

H

et pedagogische raamwerk voor de kinderopvang van baby’s en peuters bestaat sinds eind 2014. Wat van de voorziening wordt verwacht, staat erin, maar hoe dit precies moet gebeuren niet. Kinderopvangvoorzieningen kiezen zelf hoe ze met het pedagogische raamwerk aan de slag gaan. Maar echt goed gaat het alleen als het hele team de visie draagt. Dat vraagt tijd en inspanning. Daarom bieden het VVSG-Steunpunt kinderopvang en Diverscity sinds vorig jaar het project Leren op de werkvloer aan. Al negentien opvangvoorzieningen die door een lokaal bestuur worden georganiseerd, gingen het voorbije jaar aan de slag onder begeleiding van het Vormingscentrum Opvoeding en Kinderopvang (VCOK). Elke voorziening koos zelf een inhoudelijke invalshoek. De rode draad was coaching op de werkvloer, reflectie en actieve betrokkenheid van het hele team om de praktijk te veranderen. Naast verschillende coachingmomenten op de werkvloer, kwamen de collega-verantwoordelijken tussentijds samen om te reflecteren en elkaar te inspireren. Ook in 2016 krijgen kinderopvangvoorzieningen de kans aan dit unieke project deel te nemen. Zich engageren voor kwaliteit Ouders en kinderopvang geven samen gestalte aan de opvoeding; kinderopvang steunt ouders in hun opvoedingsverantwoordelijkheid. Door ernaar te streven dat elk kind, elk gezin zich in de opvang thuis voelt, draagt kinderopvang bij tot het realiseren van gelijke kansen

62 maart 2016 Lokaal

voor kinderen én volwassenen. Daarom heet de Brugse OCMW-vereniging De Blauwe Lelie. ‘Pedagoog Fröbel gebruikt de naam van deze zeldzame bloem om

In Brugge daagt de OCMW–vereniging De Blauwe Lelie de kinderen in de opvang uit om net dat stapje verder te gaan zodat ze andere ervaringen opdoen dan thuis, en ze kunnen experimenteren en met hun hele lijfje dingen uitproberen.

aan te tonen dat elk kind als individu belangrijk is en het groepsgebeuren beïnvloedt. Daar zijn wij het helemaal mee eens. Elk kind is uniek en moet de kans


krijgen zich op eigen tempo te ontplooien,’ zegt Goele Dewitte, verantwoordelijke van de Brugse groepsopvang Knuffel. ‘Dat kan maar als we oog hebben voor

In Lokeren vinden verantwoordelijke Grietje Putteman van Wistik en directeur Anne-Marie Joos van kinderopvang Patjoepelke de kwaliteit van de opvang

Katrien De Potter: ‘We willen dat de kinderbegeleiders het pedagogische raamwerk niet als extra werk en regels zien, maar als iets prettigs en waardevols voor hun dagelijks werk.’ de individuele talenten en vaardigheden van elk kind én natuurlijk ook voor het gezin waarin het opgroeit. We werken nauw samen met de ouders en geven samen de opvoeding gestalte. Het pedagogische raamwerk betekent voor ons een engagement om de kwaliteit in het oog te houden.’

al jarenlang een uitdaging. Grietje Putteman: ‘Heel bewust proberen we ouders en kinderen zich goed en veilig te laten voelen in onze kinderopvang, we willen dat ze zich hier thuis voelen. Daarom willen we deskundige kinderverzorgers die meedenken.’ Wistik en Patjoepelke werkten intensief samen aan het opstellen van het basisprofiel, waarin met woord en beeld duidelijk uiteengezet staat wat van elke kinderbegeleider in de organisatie verwacht wordt. Volgens dit basisprofiel moet een opvoeder gevoelig zijn voor de signalen die een kind geeft en er gepast op kunnen reageren.

De Blauwe Lelie van Brugge koos voor spel als thema. Goele Dewitte: ‘Spel is meer dan de kinderen wat bezighouden en van op afstand “een beetje” toekijken. Kinderen hebben gevarieerd spel en een rijke speelomgeving nodig met kinderbegeleiders die zich actief en stimulerend opstellen. Met spel worden kinderen uitgedaagd om net dat stapje verder te gaan, krijgen ze de kans om andere ervaringen op te doen dan thuis, kunnen ze experimenteren en met hun hele lijfje dingen uitproberen. Van hieruit kunnen zij de wereld om zich heen leren kennen en verder ontwikkelen.’ In Lokeren zegden de medewerkers van de groepsopvang Wistik volmondig ja, toen hun gevraagd werd deel te nemen aan het project. Grietje Putteman: ‘We hoopten ook dat deze opleiding nieuwe kansen en uitdagingen zou creëren.’ Anne-Marie Joos knikt bevestigend: ‘En dat er een positieve sfeer zou openbloeien. Daaraan hebben we hard gewerkt, net zoals aan onze communicatie. Meer aandacht voor open communicatie bracht meer verbondenheid en dynamiek met zich mee en dit leidde

Goele Dewitte: ‘Constant observeren, documenteren, evalueren, bijsturen, het is echt maatwerk. Oog hebben voor wat kinderen willen en je handelingen afstemmen op elk kind, dat blijft elke dag opnieuw een uitdaging.’ Anne-Marie Joos: ‘Elke dag groeien onze medewerkers in deze taak. Het is een professionele uitdaging die naast deskundigheid ook enthousiasme, betrokkenheid en empathie vraagt.’ Voor Katrien De Potter, verantwoordelijke dienst Gezinsopvang De Puzzel van Denderleeuw, is het belangrijk dat het pedagogische raamwerk echt omgezet wordt naar de praktijk van de kinderbegeleiders: ‘Dankzij “Leren op de werkvloer” konden we het raamwerk laagdrempeliger en beter verstaanbaar maken. We willen dat de kinderbegeleiders het raamwerk niet als extra werk en regels zien, maar als iets prettigs en waardevols voor hun dagelijks werk.’ Om alle kinderbegeleiders mee te krijgen in het traject koos De Puzzel voor het thema ‘Ieder kind is uniek’.

op zijn beurt dan weer tot meer betrokkenheid. Hierdoor dachten we samen na over de verschillende aspecten van de kinderopvang en gingen we de zaken positief aanpakken.’ Beter na confrontatie Het pedagogische raamwerk wordt gebruikt als een bril om naar de eigen praktijk te kijken. Voor Goele Dewitte van het Brugse Knuffel was dat confronterend: ‘We hebben goede en minder goede dingen gezien! Onze doelstelling was om nog meer individueel te kunnen inspelen op de kinderen en hun talenten en op zoek te gaan naar dé activiteit/spelprikkel van elk individueel kind. Het ondersteuningstraject was de ideale manier om de vertaling naar onze eigen praktijk te maken. Het bevestigde hoe belangrijk Lokaal maart 2016

63


beweging kinderopvang

Het pedagogische raamwerk is de eerste stap Toen eind 2014 het pedagogische raamwerk voor kinderopvang van baby’s en peu‑ ters werd voorgesteld, was dat een mijlpaal in de geschiedenis van de kinderopvang in Vlaanderen, tot dan toe stond er niets van op papier. Het pedagogische raamwerk is een visietekst die beschrijft wat onder pedagogische kwaliteit wordt verstaan. Het pedagogische raamwerk werd ontwikkeld door de Vakgroep Sociale Agogiek van de Universiteit Gent en het Expertisecentrum Ervaringsgericht Onderwijs van de KU Leuven. Ook vertegenwoordigers van de kinderopvangsector, waaronder de VVSG, werden nauw betrokken bij de opmaak. Dit pedagogische raamwerk is een eerste stap in het project MeMoQ (Meten en Mo‑ nitoren van de Kwaliteit van de Kinderopvang voor baby’s en peuters). MeMoQ brengt momenteel de kwaliteit van de kinderopvang in Vlaanderen op een wetenschappelijke manier in kaart. Daarna worden instrumenten ontwikkeld om de pedagogische kwa‑ liteit te meten, op te volgen en te bevorderen. Er wordt dus enerzijds een inspectieinstrument ontwikkeld dat zal nagaan of de minimale pedagogische kwaliteit in elke kinderopvang is behaald, maar anderzijds ook een zelfevaluatie-instrument om over de eigen werking na te denken en ze te verbeteren. De instrumenten zullen in de loop van dit jaar klaar zijn.

spel is. Constant observeren, documenteren, evalueren, bijsturen, het is echt maatwerk. Oog hebben voor wat kinderen willen en je handelingen afstemmen

gevoel er “alleen” voor te staan en kreeg ik nieuwe “frisse” ideetjes.’ In Denderleeuw leerde Katrien De Potter van De Puzzel om naar het posi-

Grietje Putteman: ‘We willen elk kind een boeiende, leerrijke tijd bezorgen in een warm nest waar zowel het kind als zijn ouders zich veilig en thuis voelen.’ op elk kind, dat blijft elke dag opnieuw een uitdaging.’ Goele Dewitte stelde vast dat je soms vastgeroest zit in gewoontes en dat het dan moeilijk is om schot in de zaak te krijgen: ‘En soms zien we veranderingen te groots. Kleine veranderingen die vol te houden zijn op lange termijn en aandacht voor wat wel al goed loopt (sterktes, kansen), dat zijn dingen die werken voor ons team. Die waarderende invalshoek motiveert om aan de slag te gaan, wat op zijn beurt weer een ontspannen sfeer creëert. Ondertussen hebben we meer oog voor de behoeften van kinderen en zijn we kritischer. De ouders zijn volledig mee met onze spelvisie, ze tonen appreciatie, wat ook weer motiveert. Ten slotte gaf het traject mijzelf ook een flinke duw in de goeie richting: mijn coachende vaardigheden zijn gegroeid. Door samen met anderen het traject te doorlopen heb ik minder het 64 maart 2016 Lokaal

tieve te kijken in plaats van naar al wat er nog moet gebeuren en al wat nog beter kan. ‘De kinderbegeleiders hebben nu nog meer aandacht voor de talenten van elk kind en voor hoe je die kunt versterken. Op een positieve manier kijken heeft verrassende resultaten. Het traject heeft ons verschillende nieuwe ideeën gegeven, een andere kijk en diepgang.’ De weg samen met de kinderbegeleiders was boeiend: ‘Zij hebben zich nog meer toegelegd op hoe ze de talenten van kinderen kunnen stimuleren. Dit hebben ze visueel vormgegeven, wat maakt dat kinderbegeleiders sneller en gemakkelijker met ouders in gesprek gaan over wat hun opvalt bij hun kind. Dit is iets wat we in eerste instantie niet gedacht hadden te bereiken. Het is mooi te zien dat door het traject de talenten van de kinderen meer aan bod komen in het gesprek met de ouders.’

Stap voor stap Goele Dewitte vergelijkt het traject met een sneeuwbal: ‘De bal is aan het rollen gegaan en blijft hopelijk rollen. Onze volgende invalshoek is ouderparticipatie en inspelen op talenten van ouders. Tussendoor overleggen is essentieel: even stilstaan bij waaraan is gewerkt om dan scherp te stellen op waar we naartoe willen, met steeds het doel voor ogen. En tevreden zijn met kleine stapjes.’ Katrien De Potter wil tijdens huisbezoeken de talenten van kinderen blijvend stimuleren. Het pedagogische raamwerk wordt bovendien een vast thema tijdens de teamvergadering van gezinsopvang De Puzzel in Denderleeuw. Maar Katrien De Potter wil over de grenzen van de eigen organisatie kijken en samenwerken met andere diensten: ‘Samen willen we talenten van kinderen en het traject levend houden. Er is nu één luik van het pedagogische raamwerk geïntegreerd, maar dit zal niet het laatste zijn.’ In Lokeren wil Wistik tijd blijven maken om op een open en eerlijke manier met elkaar te communiceren en met wederzijds respect en de nodige zelfreflectie samen te werken. Grietje Putteman wil dat iedereen hetzelfde doel voor ogen heeft: ‘Elk kind een boeiende, leerrijke tijd bezorgen in een warm nest waar zowel het kind als zijn ouders zich veilig en thuis voelen.’ Voor Anne-Marie Joos moet de kinderopvang dan kunnen steunen op medewerkers die kunnen reflecteren maar die zich ook geruggesteund en gecoacht weten, het liefst met enkele kindvrije uren: ‘Kinderopvang van goede kwaliteit kunnen garanderen is van het allergrootste belang. De kinderen van vandaag vormen onze maatschappij van morgen.’ Els Robijt en Sofie Verhaert zijn regionale stafmedewerkers ondersteuning groepsopvang van het VVSG-Steunpunt Kinderopvang, respectievelijk in Oost- en West-Vlaanderen en in Antwerpen en Limburg


Slimme IT. Sterke dienstverlening.

Vereenvoudig uw aankoopprocedures Onze opdrachtencentrale voor de aankoop van standaardsoftware betekent voor al onze Vlaamse lokale en provinciale besturen een sterke vereenvoudiging van hun aankoopprocedures en een belangrijke tijd- en efficiÍntiewinst bij de aanschaf van standaardsoftware. Onze opdrachtencentrale voor de aankoop van een zaal- en materiaalreservatiesysteem zorgt er dan weer voor dat uw bestuur, cultureel centrum en/of sportdienst optimaal gebruik kan maken van een gepaste oplossing zonder tijdrovende aankoopprocedures. Zo helpen we u te focussen op uw kerntaken en tegelijk euro’s besparen.

Beleidsondersteuning op maat van

lokale besturen Cipal is een intergemeentelijk samenwerkingsverband actief op het kruispunt van beleidsondersteuning en ICT Meer info: aankoopcentrale@cipal.be www.cipal-dienstverlening.be


beweging laureaat

“Voor de ene gemeente is een lichtere vuilniszak makkelijker haalbaar dan voor een andere. Veel hangt af van het profiel. Wie meer gegoed is, consumeert meer en gooit dus meer weg. Ouderen ook, want die raken minder makkelijk in het containerpark.” VVSG-stafmedewerker voor afvalbeleid Christof Delatter over de nieuwe normen voor restafval die Vlaams minister Joke Schauvliege per gemeente wil opleggen – Belga 20/2

Genk, Gent en Brussel winnen Slim in de Stad-prijs

“Heel wat steden en gemeenten investeren veel tijd en middelen om de lokale handelaars bewust te maken van het belang van een verzorgde etalage en een hedendaags aanbod. En van het feit dat er moet ingezet worden op samenwerking tussen handelaars, op een webshop en op de sociale media. (…) De 1.000 euro op uw bankrekening kan veel meer richtingen uit dan voorheen, toen er alleen dat lokale handelscentrum was.” VVSG-stafmedewerker Economie Bart Palmaers – Humo 23/2 “Een stad die wordt omringd met een cameranetwerk is nog geen politiestad. (…) Wanneer burgers wakker liggen van hardrijders, sluipverkeer en criminaliteit lijkt het ons legitiem dat een burgemeester oordeelt dat een camera kan helpen om dat tegen te gaan. In een naburige gemeente kunnen zich andere veiligheidsproblemen stellen en kunnen andere middelen nuttiger zijn. Het probleem schuilt volgens ons niet zozeer in het middel dat op lokaal vlak wordt gekozen, maar in het beleid dat op landelijk niveau wordt gevoerd.” Tom De Schepper en Melissa Rasschaert, stafmedewerker politie en veiligheid bij de VVSG – De Morgen 13/2 “Huisvesting is een grondrecht en moet zeker de eerste prioriteit zijn. De nood aan betaalbare huisvesting bestaat al langer en wordt enkel acuter. Wij vragen geen voorrang voor bepaalde groepen, wij vragen gewoon dat de Vlaamse regering dringend werk maakt van maatregelen om de toegankelijkheid en betaalbaarheid van huisvesting te verbeteren.” VVSG-stafmedewerker armoedebeleid Nathalie Debast – Belga 11/2

66 maart 2016 Lokaal

GF

perspiraat

Minister Liesbeth Homans wil met de uitreiking van de Slim in de Stad-prijs steden uitdagen om na te denken over hun grote maatschappelijke uitdagingen.

Vlaams minister van Stedenbeleid Liesbeth Homans reikte op 1 februari de Slim in de Stad-prijs uit. Met deze wedstrijd, vroeger de Thuis in de Stad-prijs, wil de minister steden uitdagen om na te denken over hun grote maatschappelijke uitdagingen. Genk, Gent en Brussel (Vlaamse Gemeenschapscommissie) kwamen als winnaars uit de bus en krijgen elk 50.000 euro. De jury loofde het gedurfde en actiegerichte concept ‘verslimmen’ in de strijd tegen kinderarmoede van de stad en het OCMW van Genk. Vijfjarige kinderen van kansarme gezinnen krijgen coaching en een duurzame vrijetijdsbesteding om hun onderwijskansen te verhogen. De stad Gent is volgens de jury de strategische koploper voor de uitrol van een ‘smart city’-visie waar de burger een beslissende rol speelt. Zowel het stadsbestuur, bedrijven, als onderzoeksinstellingen én burgers verenigen zich om de kansen en de uitdagingen, die de kennis- en informatiemaatschappij biedt, maximaal te benutten. Brussel won tot slot met het concept ‘W² in de stad’ van Atelier Groot Eiland vzw dat inzet op stadslandbouw en stedelijke nijverheid. katrien gordts

U vindt alle ingediende concepten op thuisindestad.be

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal inlevering personeelsadvertenties

Lokaal 4 (aprilnummer) – 14 maart Lokaal 5 (meinummer) – 11 april informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43


@joblokaal vacatures in lokale besturen

Op zoek…

naar nieuwe collega’s?

De VVSG biedt vernieuwde tariefformules aan voor de plaatsing van uw vacatures. Ook een gezamenlijke formule met Jobpunt behoort tot de mogelijkheden. U leest er alles over op www.vvsg.be/vacatures. 1-03-2016

Zorgbedrijf Roeselare Gebouwenbeheerder Gemeente Malle teamverantwoordelijke facilitaire diensten Gemeente Malle coördinator ruimte en wonen Gemeente Malle teamverantwoordelijke personeel Gemeente Malle maatschappelijk werker Gemeente Malle teamverantwoordelijke secretariaat en aankoop Gemeente Wuustwezel deskundige secretariaat Landeigendom Klein-Brabant projectcoördinator

2-03-2016

Stad Leuven diensthoofd burgerzaken 4-03-2016

Gemeente Sint-MartensLatem stedenbouwkundige 6-03-2016

Stad Hasselt consulent MICE dienst toerisme 7-03-2016

Stad Lokeren bestuurssecretaris 9-03-2016

Gemeente Sint-KatelijneWaver toerismecoördinator 10-03-2016

Gemeente Wuustwezel projectmedewerker vrije tijd

In de VVSG-winkel is alles te koop

11-03-2016

15-03-2016

OCMW Londerzeel verpleegkundige OCMW Londerzeel zorgkundige Gemeente Lint financieel beheerder Gemeente WezembeekOppem financieel adviseur Gemeente WezembeekOppem kabinetsmedewerker Stad en OCMW Ieper afdelingshoofd leven en welzijn

Gemeente Wuustwezel assistent-dienstleider bibliotheek

13-03-2016

21-03-2016

15-03-2016

25-03-2016

Agentschap Audit Vlaanderen manager auditor Pidpa ingenieur riooldatabank Hulpverleningszone Waasland juridisch adviseur

16-03-2016

Gemeente Meise communicatieambtenaar Gemeente Meise stedenbouwkundige Gemeente Meise technische deskundige 20-03-2016

Gemeente Liedekerke financieel beheerder Rio-link projectmanager Autonoom Gemeentebedrijf Boechout beheerder sportinfrastructuur Gemeente Rijkevorsel personeelsdeskundige

winkel.vvsg.be De catalogus kantoorartikelen 2016 is verstuurd. Hebt u hem niet ontvangen? Wenst u een bijkomend exemplaar? Contacteer ons : VIVIANE ARENTS T 02-211 55 19 viviane.arents@vvsg.be F 02-211 56 57 INGRID VANKELECOM T 02-211 55 20 ingrid.vankelecom@vvsg.be F 02-211 56 57

Lokaal maart 2016

67


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN

Brugge 3 maart

Leuven 7 maart

Hasselt 15 maart Gent 24 maart

ROK Werkgroep Kwaliteit en Beleid, Actualiteit en Praktijk

Functioneringsgesprekken in kinderopvang

Verdiepingsdag Roosteren

Lerend netwerk voor professionals in de kinderopvang, met een luik kwaliteit en een luik beleid en actualiteit. Voor kinderdagverblijven enerzijds, Initiatieven Buitenschoolse Kinderopvang anderzijds. www.vvsg.be/opleidingen

Veel organisaties voeren functioneringsen evaluatiegesprekken in als strategisch instrument. Deze training leert hoe u er ook in een kinderopvangcontext mee aan de slag kan gaan. www.vvsg.be/opleidingen

We doorlopen samen alle stappen om tot een goed uurrooster te komen. De opleiding wordt gegeven aan de hand van interactieve presentaties, oefeningen en cases. www.vvsg.be/opleidingen

Leuven 3 maart Hasselt 7 maart Gent 9 maart Torhout 15 maart Malle 17 maart

Aarschot 7 maart

Brussel 17-18 maart

Stap in dit bruisend concept en put er tal van actuele ideeën, oplossingen en inzichten uit. Voor en door animatoren! www.vvsg.be/opleidingen

Na dit congres bepaalt open ruimte hoe de rest van de ruimte goed kan worden ingevuld. www.vrp.be

Gent 14 maart Leuven 22 maart

Gent 17 maart

Infosessie Versterkt Streekbeleid Met deze oproep wil Vlaams minister van werk Philippe Muyters het streekbeleid van de toekomst bij het lokaal bestuur van onderuit laten vertrekken en in samenwerking met de lokale partners op het terrein vorm laten krijgen. www.vvsg.be/opleidingen Leuven 3 maart Hasselt 7 maart Gent 9 maart Torhout 15 maart Malle 17 maart

VVSG-Ronde van Vlaanderen De VVSG nodigt u van harte uit op deze Ronde van Vlaanderen. Halfweg de gemeentelijke beleidsperiode maken we met u een stand van zaken op over belangrijke dossiers die op uw bestuurstafel liggen en die dikwijls het gevolg zijn van beslissingen van de Vlaamse of federale overheid. www.vvsg.be/opleidingen

68 maart 2016 Lokaal

Lerend Netwerk Animatoren

Lerend netwerk kinesitherapeuten WZC Op dit lerend netwerk leer je niet enkel collega’s uit andere woonzorgcentra kennen, maar wissel je vooral informatie uit over de verschillende taken van de kinesitherapeut. www.vvsg.be/opleidingen Brugge 15 maart

Lerend netwerk hoofdverpleegkundigen In dit lerend netwerk worden nieuwe inzichten, oplossingen of werkwijzen gedeeld en waar mogelijk samen verder ontwikkeld. www.vvsg.be/opleidingen

Open ruimte – Open blik

Verdiepingsdag Speelruimte Via discussie, rollenspel en activerende werkvormen dagen we elke deelnemer uit om actief mee te denken over speelruimte in de buitenschoolse kinderopvang. www.vvsg.be/opleidingen Hasselt 17 maart

Regionaal Ondersteuningspunt Schoonmaakdiensten De regionale ondersteuningspunten voor schoonmaakdiensten spelen in op actuele thema’s en houden een intercollegiale bespreking van deze thema’s met ruimte voor vragen en knelpunten. www.vvsg.be/opleidingen


Stadsschouwburg Antwerpen Zemst 23 maart

Regionaal Ondersteuningspunt Kwaliteitszorg Woonzorgcentra Op zoek naar nieuwe inzichten en een grotere deskundigheid op het gebied van kwaliteitszorg en organisatieontwikkeling? Welkom in dit lerend netwerk! www.vvsg.be/opleidingen Gent 24 maart

Sociale-mediastrategie voor lokale besturen Tobt u al een tijdje op hoe u het aan het management duidelijk kunt maken dat sociale media effectief een meerwaarde zijn voor uw lokaal bestuur? Dit seminarie zet u (eindelijk!) op weg. www.vvsg.be/opleidingen Antwerpen 24 maart

De lokale impact van publieksevenementen Bent u in uw gemeente verantwoordelijk voor de organisatie van publieksevene‑ menten en wilt u meer weten over de impact van zulke evenementen, dan zal uit het programma blijken dat u deze studie‑ dag niet mag missen! www.vvsg.be/opleidingen Brussel 22 april

De waarde van beiaardmuziek Een inspiratiedag voor cultuurambtenaren, beleidsmakers, erfgoedwerkers en beiaardiers omdat beiaardmuziek voor meer verbondenheid in de buurt zorgt. www.beiaard.org

26 april 2016 1500 deelnemers 33 workshops 16 werkbezoeken #TrefdagSociaal geeft energie en inspiratie om van uw gemeente een goede plek te maken voor iedereen. De samenwerking tussen gemeente en OCMW moet het sociaal beleid dienen. Dat wordt ook de rode draad van het Sociaal Manifest dat we creëren en schrijven in de aanloop naar TrefdagSociaal (u hoort er als eerste op 26 april meer over!).

Wat haalt u zelf uit deze dag?

U trekt wijze lessen, krijgt de nieuwste actua mee en ontdekt vernieuwende praktijken. Spraakmakende lezingen verruimen uw blik. Durf het debat aan te gaan en haal energie uit gesprekken met collega’s. Kortom, na deze dag bent u weer helemaal mee op uw terrein!

Tientallen bevlogen sprekers en praktijken • Filip De Rynck (UGent) en zijn pleidooi voor een sociaal beleid als harde kern van het lokaal beleid. • Overheidsmanager Hetty Linden uit Utrecht bewijst dat publieke ruimten een centrale rol spelen in een gezonder leven van kwetsbare groepen. • Arnoud Raskin, stichter van Mobile School, vertelt op onnavolgbare wijze wat wij van straatkinderen kunnen leren. • Orhan Agirdag (Universiteit van Amsterdam en KU Leuven), Sofie Voets (ToekomstATELIERdelAvenir), Ann Boeraeve (Atheneum Wispelberg) en Henk Oosterling (Rotterdamse ‘Vakmanstad’) schetsen de impact van de lokale gemeenschap op gelijke onderwijskansen.

Alle sprekers en praktijken op www.trefdagsociaal.be www.trefdagSociaal.be

Lokaal maart 2016

69


tweets en tweeps

Volg ons op

@BartDochy burgemeester van Ledegem: Tevreden stedenbouwkundige ambtenaar. Alle ingediende dossiers verwerkt #serviceaandebevolking

@slk8500 Stefaan Lammertyn, SocialMediaEvangelist/Ondernemer/ Kortrijkzaan: Een nachtje meedraaien in de daklozenopvang #Kortrijk. Het doet iets met een mens. @OCMWK #caw #lions #weserve

@demuntev Evelien de Munter, communicatie Scheldeproject bij Agentschap voor Natuur en Bos: #kennisdelen @Wichelen @StadLier bezoekt #paardeweide #sigmaplan https://t.co/LjCuF2I1NW

@RuimteVL, Ruimte Vlaanderen: @vvsg, SARO en ambtelijk forum lichten adviezen op werktekst van het witboek #BRV toe op het #partnerforum

@woulins Wouter Linseele, werkt bij stadsbestuur Harelbeke, bezig met communicatie: Nog 35 vragen en sloten koffie te gaan! #internecommunicatie #zelfevaluatie

@kwinlambrecht Kwinten Lambrecht, urban mobility blogger: Cyclists in central London set ‘to outnumber car drivers’ bbc. in/1UNGBgo

@VerbanckSteven, VVSG-stafmedewerker leefmilieu: Zit @StadMechelen op koers? Je ziet het op hun #dashboard #klimaatneutraal

@StadNinove: Jongeren zorgen voor graffitiproject in #OCMW #Ninove in kader van sociaal artistiek project

@Thuis_inde_Stad, Vlaams stedenbeleid, Agentschap Binnenlands Bestuur: Zuiderpromenade trekt het centrum van #Waregem open. @Stad_Waregem #stadsvernieuwing

Infopunt Publieke Ruimte @nadjaDS Nadja De Smet, sociale-mediastrateeg en VVSG-stafmedewerker: Sterk voorbeeld ‘Volg wijkregisseur Hanna De Voogt op Facebook & blijf zo op de hoogte van het reilen & zeilen in uw wijk’ @StadGent

70 maart 2016 Lokaal

De kwaliteit van de openbare ruimte en leefomgeving is voor elke inwoner van elke gemeente een belangrijk aandachtspunt. Voor alle lokale besturen mag dit hoog op de agenda staan. Beperkt budget? Probeer eens een tijdelijke inrichting en betrek je inwoners in het proces.

@iok_iokafval IOK Afvalbeheer: #Hergebruik: onze oude glasbollen krijgen een nieuw leven als kalverbox. #schattig


KIES UW FORMULE

boek, e-book of beide

STERK FIETSBELEID Handboek voor lokaal beleid

Fietsen is een prettige en gemakkelijke manier van verplaatsen. Meer dan ooit zetten steden en gemeenten in op een sterk fietsbeleid. Met dit handboek ondersteunt Fietsberaad Vlaanderen de ontwikkeling van een beleid dat méér mensen op de fiets wil. Inzetten op de fiets vraagt om duidelijke argumenten en keuzes. Die zetten aan tot meer fietsen. Op die manier kan het aandeel van de fiets in de modal split omhoog.

Wat kan u verwachten van het boek? • Sterke feiten en cijfers • Tal van lokale praktijkvoorbeelden en beeldmateriaal • Inspiratie voor lokale, overtuigende en soms ook gedurfde acties • Een handboek voor mobiliteitsambtenaren, maar ook organisaties, handelaars en schooldirecteurs • Hét instrument voor iedere fietsprofessional

BESTELBON Ja, ik bestel

.......….. ex. van Sterk

boek

e-book

fietsbeleid Handboek voor lokale actie

KIES UW FORMULE: boek, e-book of beide

boek + e-book

Prijs Naam: ............................................................................................................... Bestuur/Organisatie: ........................................................................ Functie: ............................................................................................................ BTW: .......................................................................................................... E-mail (verplicht bij aankoop van een e-book): ...................................................................................................................................................... . Tel.: ..................................................................... Adres: ......................................................................................................................................................

Datum en handtekening:

Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet doorgegeven aan derden. Overeenkomstig de wet op de privacy hebt u inzage- en correctierecht. Consulteer steeds www.politeia.be voor actuele prijzen.

VVSG-lid

VVSG prijs

boek

€ 69,00

€ 59,00

e-book (5 downloads)

€ 59,00

€ 49,00

Boek + e-book (5 downloads)

€ 89,00

€ 79,00


slim

Investeer in uw rioolstelsel • asset management van A tot Z • grondige gebiedskennis, zowel boven- als ondergronds • realistische ramingen • acties volgens risico en budget • expertenteam • 24/7

H

et rioolstelsel van uw gemeente vertegenwoordigt een belangrijk aandeel van uw activa. Heeft u er al eens bij stil gestaan wat de gevolgen zijn als het op een dag mis gaat? Herstellingskosten lopen al snel op tot het tienvoudige van een preventieve ingreep en op kritische plaatsen kan

de ecologische en maatschappelijke schade nog groter zijn. Met het asset management plan van Aquafin kent u de risico’s en zet u de beschikbare middelen in op het juiste moment en op de juiste plaats.

Aquafin NV Dijkstraat 8 • 2630 Aartselaar • T 03 450 45 11 • info@aquafin.be • www.aquafin.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.