Nr 5 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
Lokaal
Glokaal
Alexander De Croo: We zullen steeds vaker leren van het Zuiden
Thuisloket Kortrijk
Leve de bijenjungle
De Lijn lanceert Groene Mobizone
U ondersteunt uw bewoners. Wie is er om u te ondersteunen? Maak samen met uw ING-bankier uw missie waar. Om het welzijn van uw bewoners te garanderen, is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen we dat. Daarom kunt u rekenen op een ING-bankier die uw behoeften begrijpt en financiële oplossingen aanreikt die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. Of elektronisch bankieren, speciaal afgestemd op uw situatie en organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust een afspraak met uw ING-bankier. ing.be/business
ING België nv – Bank/Kredietgever – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.
stefan dewickere
opinie
rubriek beleid
mark suykens algemeen vvsg-directeur
Op naar een waardig leven voor iedereen op deze wereld
I
De internationale agenda kan een kapstok zijn om extra stappen te zetten in lokaal coherent beleid voor duurzame ontwikkeling.
n september 2015 lanceerden 193 wereldleiders op de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de 17 duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen. Ze zijn inclusief en universeel en benaderen duurzame ontwikkeling niet enkel vanuit de sector van ontwikkelingssamenwerking, maar evenzeer vanuit het sociaal beleid, klimaat- en milieubeleid, economisch beleid, de internationale verhoudingen en partnerschappen. De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen maken de internationale agenda uit tot en met 2030 en ook als lokale besturen in Vlaanderen hebben we een rol in te spelen. Het intensieve lobbywerk van onze Europese (CEMR) en wereldkoepel (UCLG) leidde ertoe dat een van de 17 doelstellingen specifiek over duurzame verstedelijking gaat. Doelstelling 11 beoogt inclusieve, veerkrachtige, veilige en duurzame steden en gemeenschappen tegen 2030. En dat is natuurlijk op het lijf geschreven van de steden en gemeenten. Ook doelstelling 16 refereert specifiek aan de wereldwijde taak van onder andere lokale besturen om te handelen als doeltreffende, participatie bevorderende en rekenschap afleggende publieke overheden. Verder raakt elk van de andere duurzameontwikkelingsdoelstellingen wel op een of andere manier aan gemeentelijke bevoegdheden. Dit gaat van armoedebestrijding, via welzijn voor alle leeftijden en gendergelijkheid, over lokale economie, goed onderwijs en consumptie tot energie- en klimaatbeleid. Voor de Vlaamse lokale besturen zijn de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen – net zoals voor hun partnergemeenten in het globale Zuiden – een belangrijk instrument voor het bereiken van duurzame ontwikkeling
op hun grondgebied, zoals artikel 2 van het Gemeentedecreet bepaalt. Uiteraard zijn de Vlaamse lokale besturen al heel actief op elk van deze domeinen. Toch kan deze internationale agenda een kapstok zijn om extra stappen te zetten in lokaal coherent beleid voor duurzame ontwikkeling. Zo kan een FairTradeGemeente direct de band leggen met duurzaam aankoopbeleid en ethisch beleggingsbeleid, of met het engagement van het burgemeestersconvenant, terwijl ze op het vlak van internationale samenwerking actief is via een stedenband. Vanuit de VVSG stelden we een engagementsverklaring op over de rol van lokale besturen in het streven naar duurzame ontwikkeling. We nodigen de Vlaamse lokale besturen uit om dit engagement te onderschrijven en er werk van te maken. Deze nieuwe internationale agenda is erg ambitieus. De achterliggende boodschap is dat eveneens: een waardig bestaan voor iedereen, niemand mag achterblijven en daarvoor moet de wereld tegen 2030 transformeren. De lokale besturen kunnen de duurzameontwikkelingsdoelstellingen in de toekomstige beheers- en beleidscyclus integreren. En toch mag onze bijdrage aan deze internationale agenda van duurzame ontwikkeling niet op zichzelf staan. Een goed en evenwichtig samenspel tussen de verschillende overheidsniveaus in BelgiĂŤ is nodig. We vragen dus met aandrang aan de federale en Vlaamse overheden om de lokale besturen actief te betrekken bij het plannen en het uitwerken van acties en visies in het kader van deze universele ontwikkelingsagenda.
Op welke duurzame-ontwikkelingsdoelstelling scoort uw gemeente? #GLokaalVVSG
Lokaal mei 2016
3
inhoud • mei 2016
special
Glokaal: global goals, local focus De gemeentelijke vertaling van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen
De 17 duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen (SDG: Sustainable Development Goals) vormen een universele internationale agenda tot 2030 die in de schoot van de Verenigde Naties werd afgesproken in september 2015. Zowel in Vlaanderen als elders in de wereld bevatten ze veel potentieel voor lokale besturen om op het gemeentelijke grondgebied aan duurzame ontwikkeling te werken.
28 Interview met Kathleen Depoorter, Cil Cuypers, Tine Heyse Duurzame ontwikkeling trekt iedereen in het bad 30 Interview met Alexander De Croo ‘We zullen steeds vaker leren van het Zuiden.’ Het uitgangspunt van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen is fundamenteel anders dan bij de millenniumdoelstellingen. ‘Toen had het Zuiden de problemen en het Noorden de oplossingen. Nu is duidelijk dat we allemaal samen de grote wereldproblemen moeten aanpakken,’ zegt federaal minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo. 32 Mondiale doelen in lokaal perspectief 36 De zeventien duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen in beeld 38 Eindelijk een lokaal anker voor mondiaal beleid 40 Hoe ver staan de gemeenten? 43 Van overleven naar een beter leven
Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92
4 mei 2016 Lokaal
Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten
Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, algemeen directeur VVSG
29
27
STEFAN DEWICKERE
Praat mee over Lokaal
STEFAN DEWICKERE
64
GF
54
volg ons op
3 opinie Op naar een waardig leven voor iedereen op deze wereld
bestuurskracht
6 Kort print & web, perspiraat, Nix 10 Gemeentelijke financiële uitgaven en ontvangsten: enkele recente evoluties Meestal focussen we op de grote financiële stromen
zoals de pensioenlasten en de overdrachten, maar ook kleinere ontvangsten en uitgaven zijn de moeite om te analyseren. Zo betaalden de gemeenten de voorbije jaren om verschillende redenen almaar minder interesten op leningen. Tegelijkertijd werden ze geconfronteerd met een nog grotere daling van de dividendinkomsten.
14 Samen voor betere werking en betere diensten in Lier 16 Kortrijk lanceert Thuisloket 20 Praktijk Holsbeek Leidinggevenden bepalen het klimaat in de organisatie 22 Buurtgerichte zorg: het toekomstmodel Minder geld en meer uitdagingen: de zorg moet
BART LASUY
30
STEFAN DEWICKERE
10
STEFAN DEWICKERE
#VVSGlokaal
veranderen. Volgens lokale besturen, kenniscentra en verenigingen is buurtgerichte zorg de toekomst. Een lokale buurtzorgregisseur, in dienst bij de gemeente, zal dan instaan voor de bevordering van formele en informele zorgverleners bij de detectie en de toeleiding van vragen en van het overleg tussen alle partners.
24 De raad van Kontich Een heftige debatcultuur
mens & ruimte
46 Kort nieuws, print & web, oproepen 50 Leve de braamstruik en de bijenjungle 54 Gevarieerd op weg in de Groene Mobizone
De Groene Mobizones zijn bij uitstek steden waar een heleboel mogelijkheden om zich ecologischer te vervoeren bijeenzitten. Omdat de communicatie via sociale media verloopt, worden mensen op maat van hun behoeften en het moment benaderd. Die boodschappen worden niet als reclame ervaren, maar informatief, zoals ze zijn bedoeld.
56 De postbode stelt vragen 58 Energieke kinderopvang Nog niet de helft van de Vlaamse kleuters beweegt
een uur per dag. Actieve kinderopvang heeft oog voor beweging en een evenwichtig aanbod van drankjes en tussendoortjes.
60 Sterk werk Op huisbezoek bij tienermama’s
beweging
63 Lokale impact van publieksevenementen 64 Netwerk PIRK-stuurgroep GIS-werk voor slimmere verdichting 66 Kort laureaat, perspiraat 68 agenda 70 tweets en tweeps Lokaal mei 2016
5
bestuurskracht perspiraat
“Het is vreemd dat politici persoonlijk worden gedagvaard voor zaken waar zij zelf niets aan kunnen doen, simpelweg omdat de wet niet toelaat dat een gemeente wordt aangeklaagd. In de toekomst zal een gemeente dus wel voor de strafrechter gedagvaard kunnen worden. (…) Let wel: burgemeesters en schepenen blijven verantwoordelijk als wordt aangetoond dat zij een persoonlijke fout hebben begaan.” Raf Terwingen (CD&V), federaal kamerlid en burgemeester van Maasmechelen, over zijn wetsvoorstel – Het Belang van Limburg 20/4 “Qua windenergie wordt het knokken om de klimaatdoelstellingen van 200 à 300 extra windmolens te halen. Persoonlijk vind ik dat windmolens bij ons landschap horen, zoals er in de middeleeuwen ook honderden graanmolens waren.” Vlaams minister-president Geert Bourgeois – De Tijd 19/4 “De band met de mensen was vroeger hechter. Mensen kenden hun volksvertegenwoordiger uit de lokale politiek, niet van tv. De kiesomschrijvingen zijn zodanig verruimd dat het efficiënter is om 12 seconden in het nieuws te komen dan om een jaar je netwerk te verzorgen.” Yves Leterme, ex-premier en exgemeenteraadsvoorzitter te Ieper – De Morgen 16/4 “Dat het wonen het werken stuurt, is een grote verandering met veel kansen voor de steden. In Toronto hebben Apple en Google hun kantoren verplaatst van de suburbs – vlak bij de ringweg – naar het centrum van de stad. Ze hebben dat gedaan op vraag van hun werknemers. Want die mensen wonen in de stad en willen met de fiets naar het werk.” Maarten Hajer, planoloog en hoogleraar Universiteit Utrecht – Trends 14/4 “In sommige gemeenten manipuleren de politici het beleid om één bepaald bevolkingstype aan te trekken, namelijk die burgers van wie ze zeker zijn dat ze voor hen zullen stemmen. Er bestaat namelijk ook een correlatie tussen bepaalde types panden en het kiesgedrag. Sommige politici passen de investeringsplannen daaraan aan.” Philippe Janssens van schattingsen adviesbureau Stadim, ook professor bij KU Leuven – De Tijd 16/4
6 mei 2016 Lokaal
nieuws
Naar soepeler uitzendarbeid bij de Vlaamse lokale besturen De Vlaamse regering wil uitzendarbeid in de overheid algemener toelaten. In haar conceptnota van 29 januari 2016 staat dat uitzendarbeid bij lokale besturen in de toekomst mogelijk zou worden voor allerlei tijdelijke vervangingen: van een contractant van wie de arbeidsovereenkomst is geschorst; van een statutair die zijn ambt niet of slechts deeltijds uitoefent; van een contractant met deeltijdse loopbaanonderbreking; van een contractant wiens arbeidsovereenkomst is afgelopen. Uitzendarbeid zou ook mogelijk worden voor artistieke prestaties, voor tijdelijke vermeerdering van werk en voor uitzonderlijk werk. Voor de tijdelijke vervanging van een contractant wiens arbeidsovereenkomst geschorst is, voor tijdelijke vermeerdering van werk en voor uitzonderlijk werk zou een reglementaire maximumtermijn bepaald worden. De keuze om een uitzendkracht in te schakelen zou de bevoegdheid zijn van het uitvoerend orgaan of, bij delegatie, van het hoofd van het personeel. De wetgeving over overheidsopdrachten is uiteraard te respecteren. Enkel erkende uitzendbureaus kunnen meedoen. Kennisgeving aan de vakorganisaties van ‘indienstnemingen’ via uitzendarbeid; uitzendkrachten zijn geen personeelsleden: in
principe geen toepassing van de onderhandelings- of overlegprocedures uit de wetgeving Vakbondsstatuut. Specifieke toegangsvoorwaarden zoals taalkennis, afhankelijk van de aard van de functie, zullen moeten worden gegarandeerd door de uitzendkantoren.
Standpunt VVSG In het algemeen vragen de lokale besturen de principes van deregulering en decentralisatie die in het Vlaams regeerakkoord staan, ook toe te passen op het faciliteren van uitzendarbeid. Op dit moment is uitzendarbeid al mogelijk in een beperkt aantal gevallen (tijdelijke vervanging vaste werknemer die zelf tijdelijk afwezig is). Het kan en mag niet de bedoeling zijn deze mogelijkheden in de toekomst te verstrengen. We zouden eerder moeten komen tot een versoepeling van de mogelijkheden tot uitzendarbeid. abderrazak el-omari, katleen janssens en marijke de lange
Meer informatie, de conceptnota zelf en het volledige VVSG-standpunt vindt u via www.vvsg.be, Werking en Organisatie, rubriek ‘Personeel’
Typebestek leningen aangepast De werkgroep VVSG/VLOFIN bracht een aantal wijzigingen aan in het typebestek voor leningen. De aanpassingen komen er naar aanleiding van de huidige negatieve marktrentevoeten op bepaalde looptijden. De aanpassingen betreffen de berekening van de nominale rentevoet bij langetermijnkredieten op basis van rentevoeten van twee jaar of meer, de verzakingsvergoeding en de wederbeleggingsvergoeding. Verder werd ook de verwijzing naar de website waarop de EURIBOR-rentevoeten worden afgebeeld, gewijzigd. ben gilot
U vindt het typebestek versie 2016 en de toelichting erbij op www.vvsg.be, Werking en Organisatie, rubriek ‘Overheidsopdrachten’ (kies ‘Typebestekken’)
print & web
STEFAN DEWICKERE
Advies-GPS voor adviesraden
Van loopbaanonderbreking naar nieuw Vlaams zorg- en opleidingskrediet De Vlaamse regering heeft plannen om de loopbaanonderbreking voor het overheidspersoneel in Vlaanderen drastisch te wijzigen. Op 11 maart heeft ze hierover een eerste ontwerptekst goedgekeurd die momenteel ter onderhandeling bij de sociale partners voorligt. Enkele krachtlijnen van de nieuwe ontwerpregeling, die op 2 september van kracht zou worden: • Een personeelslid zou recht hebben op een uitkering als hij zijn arbeidsprestaties wil onderbreken of verminderen omwille van een van de volgende vijf motieven: zorg voor een kind, medische zorg, palliatief verlof, zorg voor een gehandicapt kind en het volgen van een opleiding. • De duurtijd van de uitkering is beperkt tot 18 maanden voltijds of, omgerekend, 36 maanden halftijds of 90 maanden aan 1/5. • De niet-gemotiveerde loopbaanonderbreking zoals ze nu bestaat (dus met uitkering) wordt afgeschaft, al zouden lokale besturen wel aangemoedigd worden om in voldoende mogelijkheden voor onbetaald verlof te voorzien. • De loopbaanonderbreking in het kader van de eindeloopbaanregeling wordt afgeschaft. • Het departement Werk en Sociale Economie wordt bevoegd, maar tot 31 december 2017 blijft de RVA de lopende dossiers behandelen. De VVSG is blij dat de loopbaanonderbreking gemoderniseerd wordt. Lokale besturen waren
daar al langer vragende partij voor. Toch heeft de VVSG enkele vragen en bedenkingen. Zo moeten lokale besturen voldoende ruimte krijgen om de continuïteit van de dienstverlening te verzoenen met het recht van het personeelslid om zijn arbeidsprestaties in bepaalde situaties te onderbreken of te verminderen. Daarnaast is het eigenaardig dat de eindeloopbaanregeling wordt afgeschaft, terwijl die in de private sector wel behouden blijft (weliswaar met strengere toegangsvoorwaarden in de toekomst). Verder zou de opgenomen loopbaanonderbreking niet verrekend worden in het toekomstige zorg- en opleidingskrediet. De VVSG vraagt dat dit wel gebeurt. Dit moet de toeloop aan aanvragen onder de huidige regeling enigszins kunnen tegenhouden. Een verrekening is helemaal niet zo onhaalbaar als de Vlaamse regering doet uitschijnen. De VVSG wil hierover graag intensief in gesprek gaan met de Vlaamse regering en de vakorganisaties. Op dit moment is de VVSG niet uitgenodigd op het sociaal overleg over dit thema. Nochtans is het bijzonder relevant voor de 160.000 statutaire en contractuele medewerkers van de lokale besturen in Vlaanderen. katleen janssens en marijke de lange
Meer informatie, inclusief de nota goedgekeurd door de VVSG-raad van bestuur van 13 april 2016, vindt u via www.vvsg.be, Werking en Organisatie, rubriek ‘Personeel’ (klik ‘Verloven & Afwezigheden’)
Met praktische tips, testjes en evaluatie-oefeningen toont de Advies-GPS hoe gemeentelijke adviesraden een sterk advies kunnen formuleren, voor een breder bereik kunnen zorgen en zo hun impact kunnen vergro‑ ten. Naast een ‘routeplanner’ wil deze uitgave ook een ‘blikopener’ zijn: welke taak vergeet onze raad soms? Welke groepen horen we nooit? De publicatie kijkt ook vooruit: hoe kunnen adviesraden ook in de toekomst relevant blijven? Hoe worden zij een soepel vehikel voor bredere participatie? De Wakkere Burger vzw, AdviesGPS: Routeplanner voor adviesraden, 9 euro, bestellen via info@dewakkereburger.be
De gunning van overheidsopdrachten De Belgische en Europese regelgeving inzake overheidsop‑ drachten is voortdurend in ont‑ wikkeling. Het nieuwe boek De gunning van overheidsopdrachten, dat de eerdere uitgave van 2009 opvolgt, brengt een helder, diepgaand en kritisch overzicht van de actuele stand van het overheidsopdrachtenrecht. Het behandelt alle stappen van de gunning en integreert maximaal de inzichten die in het kader van de Europese en Belgische rechtspraak en de rechtsleer tot stand zijn gekomen. Er gaat ook aandacht naar mogelijke of verwachte implicaties van de omzetting van de richtlijnen van 26 februari 2014. D. D’hooghe, N. Kiekens (reds.), De gunning van overheidsopdrachten, Uitgeverij Die Keure, Brugge, 195 euro
Lokaal mei 2016
7
bestuurskracht nieuws
Duurzaam bankieren zet in op economische maar ook op sociale en ecologische voordelen als gevolg van investeringen en leningen. Hoe kan een lokaal bestuur duurzaam met zijn eigen investeringen en leningen omgaan? Met twee inhoudelijk verschillende vormingen op drie data en locaties (op 2 juni in Gent, op 7 juni in Leuven, op 9 juni in Brussel) gaan we in op vragen als: Hoe ziet het aanbod van de markt eruit waarmee lokale besturen duurzaam kunnen investeren? Welke producten komen in aanmerking (bijvoorbeeld 100% kapitaalsgarantie)? Welke referentiekaders of checklist(s) kan een lokaal bestuur gebruiken om een verantwoorde keuze te maken in het aanbod van beleggingsproducten? Hoe kunnen ge-
LAYLA AERTS
Duurzaam bankieren voor lokale besturen: vormingsaanbod
meenten hun burgers stimuleren bewust te beleggen? Deze vorming geeft pasklare antwoorden en inspiratie voor zowel schepenen en financiële beheerders als (Noord-Zuid- en duurzaamheids-)ambtenaren die burgers
willen sensibiliseren voor duurzaam beleggen. ashley hennekam
Lees alles over het programma en schrijf in via www.vvsg.be/kalender/Pagi‑ nas/20160602_DuurzaamBankieren.aspx
advertentie
S XI SE US
UR
L
TA BR
150 EXPOSANTEN
TO
2
&
3
50 CONFERENTIES
&
JU
N
I2
01
6
GRATIS TOEGANG VOOR ALLE BELEIDSMAKERS UIT DE PUBLIEKE SECTOR
Uw overheidsproject in de spotlight! Neem deel aan onze wedstrijd en ontvang een AwArd tijdens de Publica Night
BeZOeK GrATIS OnZe BeUrS,
Foto : © Stasique
registreer u alvast op onze website:
www.publica-brussels.com Nationaal evenement, de 3 Regio’s vertegenwoordigd! InformatIe & InschrIjvIng EBP | Av. Bourg. E. Demunterlaan 3 Bus 6 • 1090 Brussel | Tel.: +32 (0)2 894 29 29 • Fax: +32 (0)2 706 23 89 • contact@publica-brussels.com
Slimme IT. Sterke dienstverlening.
AP-Publica-Awards-186x130-Lokaal.indd 1
8 mei 2016 Lokaal
16/03/2016 10:08
print & web
Witboek en goede praktijken voor e-inclusie in Vlaanderen Het kenniscentrum Mediawijs.be werkte samen met e-inclusie-experts van koepelorganisaties en (boven)lokale organisaties een witboek over e-inclusie in Vlaanderen uit. Het doel van dit witboek is de huidige beleidsactoren concrete aanbevelingen aan te reiken om een duurzaam e-inclusiebeleid te realiseren. Om de aanbevelingen de nodige draagkracht te bezorgen roepen we het brede werkveld op het witboek als organisatie te onderschrijven. Daarnaast verschijnt in het najaar 2016
het boek E-inclusie in Vlaanderen, in samenwerking met Politeia en de VVSG. Voor deze publicatie doen we graag een oproep aan lokale besturen en sociaal-culturele organisaties om hun goede praktijken te registreren.
Zo werkt Europa De derde, geactualiseerde uitgave van deze gids geeft een overzicht
pieter plas
van de geschiedenis, de instellin‑
Het volledige witboek, het formulier om het de onderschrijven en de oproep voor goede praktijken vindt u via www.mediawijs.be/nieuws
gen en het beleid van de Europese Unie. Het boek is een leidraad voor mensen die hun weg zoeken in de complexe materie van de Unie en die meer willen weten over onder andere haar totstand‑ koming en verwezenlijkingen tot nu toe, haar huidige situatie, haar
Sanctionerend ambtenaren GAS krijgen opleiding
basisregels en rechtssysteem en haar werking en beleid in de verschillende domeinen waarvoor ze bevoegd is. Het vertaalt dat Europese beleid bovendien naar concrete toepassingen ervan in
Begin februari werd aangekondigd dat er tijdelijk geen opleidingen meer zijn voor sanctionerend ambtenaren voor gemeentelijke administratieve sancties (GAS), een praktisch probleem omdat de dertien kandidaten verspreid zijn over de verschillende provincies. Er werd naar een oplossing gezocht. In juni zal de Oost-Vlaamse Bestuursschool PAULO nu een opleiding organiseren in Gent. Alle kandidaten kunnen hier terecht, ongeacht de provincie vanwaar ze afkomstig zijn. De module conflictbeheersing vindt plaats op 9 juni. De overige modules worden georganiseerd op 16 en 17 juni. Gemeentebesturen die plannen maken om in de nabije toekomst een sanctionerend ambtenaar aan te werven, houden het best rekening met deze data, aangezien nog niet geweten is wanneer er een volgende opleiding aangeboden kan worden.
België, in Vlaanderen en in uw
melissa rasschaert
instanties waar de lezer zelf de
stad of gemeente. Daarbij krijgt de lezer een overzicht van de be‑ langrijkste praktische informatie die een geïnteresseerd burger kan nodig hebben als hij of zij met de werking van de Unie te maken krijgt. Elk hoofdstuk is aangevuld met de belangrijkste websites of nieuwste ontwikkelingen van de Unie kan opvolgen. T. Delva, I. Ryckbost et al., Zo werkt Europa, Inni Publishers, Kortrijk, 45 euro
nix
Lokaal mei 2016
9
bestuurskracht financiën
Gemeentelijke financiële uitgaven en ontvangsten: enkele recente evoluties De Vlaamse gemeenten konden tussen 2007 en 2014 grote besparingen realiseren door een sterke afname van de rentelasten. Maar tegelijkertijd werden ze geconfronteerd met een nog grotere daling van de dividendinkomsten. Lokaal analyseerde voor u de financiële uitgaven en ontvangsten in de periode 2007-2014. tekst jan leroy beeld stefan dewickere
B De schulden van gemeenten zijn de voorbije jaren min of meer stabiel gebleven, helaas ook doordat de investeringen niet echt hernemen.
ij analyses van de lokale financiën duiken vooral de grote stromen op: de personeelsuitgaven met de stijgende pensioenlasten, de overdrachten naar het OCMW, de politie- of hulpverleningszone, de investeringen, de inkomsten uit het Gemeentefonds of de aanvullende belastingen. Kleinere ontvangsten en uitgaven ontsnappen dan soms aan de aandacht. Een analyse van de financiële uitgaven en ontvangsten leert dat dit niet terecht is. Voor onze oefening baseren we ons op de jaarrekeningen 2007 tot 2014 van de Vlaamse gemeenten, zoals ze door het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) worden gepubliceerd. In deze periode werkten de gemeenten eerst met de nieuwe gemeenteboekhouding (NGB) en vervolgens met de beleids- en beheerscyclus (BBC). Toch levert dit voor de analyse geen problemen op, omdat ABB de NGB-gegevens heeft omgezet naar het BBC-formaat. Dalende rentelasten In 2007 besteedden de Vlaamse gemeenten bijna 410 miljoen euro aan financiële uitgaven, zeg maar intresten op leningen die ze hadden aangegaan. In 2014 was dat bedrag gedaald naar net geen 300 miljoen euro, een daling met circa 110 miljoen euro of bijna 27%. Deze trend is nog spectaculairder, als we ook kijken naar de evolutie van de exploitatie-uitgaven als geheel. Die stegen van 6,9 miljard euro in 2007 naar 8,5 miljard euro in 2014, een toename met 23,2% of gemid-
10 mei 2016 Lokaal
deld iets meer dan 3% per jaar. In 2007 moesten de gemeenten van elke 100 euro exploitatie-uitgaven 6 euro besteden aan rentelasten. In 2014 was dat gezakt naar 3,5 euro. Beide tendensen – minder financiële uitgaven, en een duidelijk lager aandeel in de exploitatie-uitgaven – blijken ook duidelijk uit grafiek 1. Om de oorzaak van die sterke daling te achterhalen moeten we kijken naar de determinanten van de rentelasten, en dat zijn de uitstaande schuld en de intrestvoet. De financiële schulden van de Vlaamse gemeenten bleven over de beschouwde periode ongeveer stabiel op 7,8 miljard euro, weliswaar met wat jaarlijkse schommelingen. Zo was er in 2008 een merkbare daling ten gevolge van de schuldovername van ruim 600 miljoen euro door de Vlaamse overheid ten gevolge van het zogenaamde Lokaal Pact. Daarna was er weer een geleidelijke stijging tot 2013, waarna de uitstaande schulden weer licht daalden. Met andere woorden, de dalende rentelasten waren amper of niet het gevolg van een vermindering van de gemeentelijke schulden. De gemeenten plukten in de beschouwde periode wel volop de gevolgen van de fors dalende marktrente. Zo lag het gemiddelde rendement van een overheidsobligatie (OLO) op tien jaar in 2007 nog op 4,35%, terwijl dat in 2014 was gezakt naar 1,72%, dus meer dan een halvering. De leningintresten die gemeenten moeten betalen, volgen uiteraard min of
Grafiek 1: Financiële uitgaven Vlaamse gemeenten 2007-2014 Financiële uitgaven (L)
Aandeel in exploitatie-uitgaven (R)
450.000.000 400.000.000
7,0%
Grafiek 1: Financiële uitgaven Vlaamse gemeenten 2007-2014
350.000.000 300.000.000 250.000.000 450.000.000 200.000.000 400.000.000 150.000.000 350.000.000 100.000.000 450.000.000 300.000.000 50.000.000 400.000.000 250.000.000 0 350.000.000 200.000.000 300.000.000 150.000.000 250.000.000 100.000.000 200.000.000 50.000.000 150.000.000 0 100.000.000
meer dezelfde evolutie, maar met vertraging omdat de rente van lopende leningen niet meteen wordt aangepast. In grafiek 2 hebben we de uitstaande financiële schulden opgenomen, met verder de financiële uitgaven in verhouding tot die schulden en de evolutie van de OLO op tien jaar. Daaruit blijkt dat de Vlaamse gemeenten in 2007 nog een impliciete rente van 5,26% betaalden. In 2014 was dat gezakt naar 3,83%. Het ziet ernaar uit dat die tendens de volgende jaren wordt voortgezet. Ten eerste is er het vertraagde effect van de verder dalende marktrente op de effectief betaalde intresten. Bovendien rekenen de banken vandaag lagere marges aan dan bij de start van de financiële crisis. Verder blijven de schulden min of meer stabiel – helaas ook doordat de investeringen niet echt hernemen – en gaan gemeenten ook actief op zoek naar nog goedkopere financiering, bijvoorbeeld via de uitgifte, deels op korte termijn, van schuldpapier.
50.000.000 0 9.000.000.000 8.000.000.000 7.000.000.000 6.000.000.000 5.000.000.000 9.000.000.000 4.000.000.000 8.000.000.000 3.000.000.000 7.000.000.000 9.000.000.000 2.000.000.000 6.000.000.000 8.000.000.000 1.000.000.000 5.000.000.000 7.000.000.000 0 4.000.000.000 6.000.000.000
Aandeel in exploitatie-uitgaven (R)
Financiële uitgaven (L)
2007
2008
2009
2010
1.000.000.000 3.000.000.000 0 2.000.000.000 1.000.000.000 0
5,0% 4,0%
7,0% Aandeel in exploitatie-uitgaven (R) 3,0% 6,0% 2,0% 7,0% 5,0% 1,0% 6,0% 4,0% 0% 5,0% 2011 2012 2013 2014 3,0% 4,0% 2,0% 3,0% 1,0%
Grafiek 2: Schulden en rentelasten Vlaamse gemeenten 2007-20142,0% 0% 2007
2008
2009
Schulden (L) 2007
2008
2010
2011
2012
Rente/schulden (R) 2009
2010
2011
2013
2014
OLO 10 jaar (R) 2012
2013
2014
1,0% 0% 7,0%
Grafiek 2: Schulden en rentelasten Vlaamse gemeenten 2007-20146,0% Schulden (L)
Rente/schulden (R)
OLO 10 jaar (R)
Schulden (L)
Rente/schulden (R)
OLO 10 jaar (R)
5,0%
Grafiek 2: Schulden en rentelasten Vlaamse gemeenten 2007-20144,0%
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
3.000.000.000 5.000.000.000 2.000.000.000 4.000.000.000
7,0% 3,0% 6,0% 2,00% 7,0% 5,0% 1,0% 6,0% 4,0% 7,0% 5,0% 3,0% 4,0% 2,00% 3,0% 1,0% 2,00% 7,0%
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
1,0%
Grafiek 3: Financiële ontvangsten Vlaamse gemeenten 2007-20147,0% 2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Aandeel financiële ontvangsten (R)
Financiële ontvangsten (L) 800.000.000
9,0%
700.000.000
Grafiek 3: Financiële ontvangsten Vlaamse gemeenten 2007-20148,0% 7,0%
600.000.000 500.000.000
Dividenden Helaas lezen we op het vlak van de financiële stromen niet alleen goed nieuws in de statistieken over de rekeningen 20072014 van de Vlaamse gemeenten. De financiële ontvangsten kenden in dezelfde periode ook een terugval, en die is zelfs groter dan de besparing aan uitgavenzijde. Bij de financiële ontvangsten gaat het vooral (85 tot 90%) om dividenden die gemeenten krijgen op allerlei participaties, en daarnaast (maar in veel mindere
Financiële uitgaven (L)
Grafiek 1: Financiële uitgaven Vlaamse gemeenten 2007-2014
6,0%
Aandeel financiële ontvangsten (R) 6,0%
Financiële ontvangsten (L)
Grafiek 3: Financiële ontvangsten Vlaamse gemeenten 2007-2014
400.000.000 800.000.000
Financiële ontvangsten (L)
300.000.000 700.000.000
Aandeel financiële ontvangsten (R)
200.000.000 600.000.000 800.000.000 100.000.000 500.000.000 700.000.000 0 400.000.000 600.000.000 300.000.000 500.000.000
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
200.000.000 400.000.000 100.000.000 300.000.000 0 200.000.000 100.000.000
5,0% 9,0% 4,0% 8,0% 3,0% 7,0% 2,0% 9,0% 6,0% 1,0% 8,0% 5,0% 0% 7,0% 4,0% 6,0% 3,0% 5,0% 2,0% 4,0% 1,0% 3,0% 0% 2,0% 1,0% 0%
0 2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Lokaal mei 2016
11
bestuurskracht financiën
De dalende rente leverde de gemeenten de voorbije jaren een mooie budgettaire bonus op. Maar wat de gemeenten aan de ene kant winnen, verliezen ze aan inkomstenzijde.
12 mei 2016 Lokaal
mate) om intresten op beleggingen. De financiële ontvangsten van de Vlaamse gemeenten bedroegen in 2007 bijna 708 miljoen euro. In 2014 was dat bedrag gezakt naar 445 miljoen euro, een daling met 263 miljoen euro of bijna 40%. Het kleinere belang van de financiële ontvangsten blijkt nog duidelijker, als we ze afzetten tegen de evolutie van de totale gemeentelijke exploitatieontvangsten. Die stegen van 8,3 miljard euro in 2007 naar 9,8 miljard euro in 2014, een toename van gemiddeld 2,4% per jaar. In 2007 hadden de financiële ontvangsten nog een aandeel van 8,5% in de gemeentelijke exploitatieontvangsten. In 2014 was dat gedaald tot 4,4%, of bijna een halvering van het belang op slechts zeven jaar tijd. De oorzaken van deze evolutie liggen niet zozeer bij de lagere rente, gemeenten zijn niet echt grote beleggers, maar vooral in de afbouw van een reeks gemeentelijke participaties, zoals in de energiesector. Zo stapten de gemeenten uit Distrigas, Electrabel/Suez en Telenet en was er het effect van de vereffening van de Gemeentelijke Holding ten gevolge van de financiële crisis, waardoor de participatie in Dexia zo goed als waardeloos werd. Opmerkelijk is wel dat de boekhoudkundige waarde van financiële vaste activa in de gemeentelijke balansen in dezelfde periode steeg van 3,7 naar 6,7
miljard euro. Vooral in 2014 was er een zeer forse stijging, maar dat had dan weer te maken met de overname door de gemeenten van de gemengde energiesector van de aandelen van Electrabel. Verder zien we in de tabellen vanaf 2011 ook een belangrijk bedrag aan participaties in verzelfstandigde agentschappen (vooral autonome gemeentebedrijven) verschijnen. Als we de inkomsten uit financiële vaste activa afzetten tegen de boekhoudkundige waarde van diezelfde activa, kunnen we het rendement berekenen dat de gemeenten uit die participaties halen. Daaruit blijkt in de periode 20072014 een voortdurende daling: het rendement ging van ruim 16% in 2007 naar nog amper 5,9% in 2014. Dat is meteen een tweede reden waarom de financiële inkomsten zo sterk terugliepen. De dalende rente leverde de gemeenten de voorbije jaren een mooie budgettaire bonus op. Het ziet er trouwens naar uit dat aan die trend nog niet meteen een einde zal komen. Maar wat de gemeenten aan de ene kant winnen, verliezen ze aan inkomstenzijde. De financiële ontvangsten zijn immers veel sterker teruggelopen dan de financiële uitgaven. Ze waren in 2014 goed voor nog amper 4,4 % van de totale exploitatieontvangsten. Jan Leroy is VVSG-directeur bestuur
Pincode vergeten :-( Toch betalen! :-) #lekkermakkelijk #modernegemeente Bij de steden en gemeenten dienen de bezoekers regelmatig op de diverse dienstafdelingen betalingen uit te voeren. Om het betaalgemak te vergroten en de liquiditeitsstromen inzichtelijker te maken werd JCC-Betalen ontwikkeld. Met JCC-Betalen kunnen de lokale besturen en hun afdelingen de kwaliteit van hun (online) afrekeningen optimaliseren. Hierdoor nemen de administratieve handelingen voor uw medewerkers af. Maar we kijken verder! JCC-Betalen is ook klaar voor het contactloos betalen met de bankkaart. Zo zorgen wij met onze oplossingen en kennis ervoor dat u op een efficiĂŤnte wijze kwalitatieve dienstverlening kunt blijven aanbieden die precies aansluit bij de wensen van uw burgers en medewerkers. Vandaag en morgen.
+31 (0)541 62 70 62 • info@jccsoftware.nl • www.jccsoftware.be
Lokaal mei 2016
13
bestuurskracht praktijk
Samen voor betere werking en betere diensten De stad en het OCMW van Lier spelen een voortrekkersrol qua organisatievernieuwing. Het samenvoegen van de secretarisfuncties en de haast gelijktijdige fysieke verhuizing van openbare diensten gaven niet alleen impulsen voor een doorgedreven samenwerking en integratie van stad en OCMW, maar ook voor een verbetering en modernisering van de dienstverlening voor de burger. Efficiëntie en kwaliteit zijn de voornaamste drijfveren. tekst pieter plas beeld lier
T
oen de OCMW-secretaris twee jaar geleden met pensioen ging, werd dat door de stad en het OCMW van Lier aangegrepen als een goed moment om hervormingen door te voeren ter integratie van de twee besturen. ‘De integratie hebben we meteen ernstig opgevat,’ zegt stads- en OCMWsecretaris Katleen Janssens. ‘Zo voegden we, toen het secretariaat gemeenschappelijk werd, ook de twee managementteams samen. Daarnaast hebben we het comité Beleid van het OCMW laten samenvallen met de commissie Welzijn van de stad: raadsleden van stad en OCMW bespreken alle beleidsthema’s in verband met welzijn nu samen in één vergadering die voorgezeten wordt door de OCMW-voorzitter, die tegelijk schepen van Welzijn is. Ik heb geen weet van andere lokale besturen die dat al hebben gedaan. Ook het organogram van de twee besturen is nu gemeenschappe-
lijk, in de praktijk althans: juridisch gezien moeten we nog twee afzonderlijke organisatieschema’s hanteren, maar we hebben ervoor gezorgd dat ze volledig in elkaar passen.’ De samenwerking en integratie worden zo consequent en zo ver mogelijk doorgedreven. De stad en het OCMW
zamenlijke teamdag. Ook de aankopen gebeuren altijd samen, met een gemeenschappelijke aankoopdienst. Het resultaat is een geïntegreerde, efficiënte werking die tegelijk een stuk goedkoper is: de samenvoeging van de diensten leidde al tot een besparing van 10% op de werkingskosten. ‘De diensten zijn sterk met
Katleen Janssens: ‘We opteerden voor de pragmatische aanpak: we beginnen samen te werken en doen iets aan problemen naarmate ze rijzen. Oplossingen groeien op een organische manier en komen vanuit de betrokken diensten.’ delen nu een diensthoofd personeelszaken, hebben gezamenlijke diensthoofden voor infrastructuur en communicatie, een gemeenschappelijke communicatiedienst, één personeelsblad en één ge-
elkaar verweven, ook voor wat betreft de financiële knopen,’ aldus Katleen Janssens. ‘We richtten bijvoorbeeld vergaderclusters in, waarbij de koffie voor iedereen is. En we zitten niet continu aan elkaar door te factureren voor goederen, diensten of personeelskosten. Neem nu zaken zoals koffie, papier, schrijfgerei en boeken: daarvoor gebruiken we simpelweg het budget van de stad en wanneer dat opgebruikt is, beginnen we door te rekenen aan het OCMW.’ Pragmatische instelling werkt Markant punt: beheersovereenkomsten voor samenwerking of integratie tussen OCMW en gemeente zoals die op zo veel andere plaatsen worden afgesloten, hebben ze in Lier niet. Behalve de verplichte beheersovereenkomst voor de gemeenschappelijke secretarisfunctie is er zelfs geen enkele. Katleen Janssens: ‘In tegenstelling tot wat andere besturen vaak doen, hebben we ons voor de
14 mei 2016 Lokaal
integratie ook niet beziggehouden met het vooraf uitschrijven of in kaart brengen van processen. We opteerden voor de pragmatische aanpak: we beginnen samen te werken en doen iets aan problemen naarmate ze rijzen. We gaan dan samenzitten, denken samen na, oplossingen groeien op een organische manier en komen vanuit de betrokken diensten. Die manier van werken hanteerden we met succes voor bijvoorbeeld de interne communicatie, het gelijkschakelen van de uurroosters, van pensioenfeestjes en van het arbeidsreglement, de afstemmingen van vergoedingen voor juryleden en voor personeel.’ Nu de integratie van de ondersteunende diensten nagenoeg is afgerond, wordt de aandacht naar de infrastructuurdiensten verlegd. ‘Daar is de uitdaging groot,’ beseft de secretaris. ‘De arbeiders van stad en OCMW vormen samen een ploeg van niet minder dan 120 mensen. Het OCMW heeft ook veel woningen in beheer. De structuur voor die samenwerking en integra-
tie zullen we wel heel zorgvuldig en tot op microniveau moeten uittekenen voor de celhoofden.’ Diensten centraler en moderner De verhuizing van stads- en OCMWdiensten naar een nieuwe centrale locatie, de Dungelhoeffsite, gaf bijkomende zuurstof aan de vernieuwing van de organisatie, maar was evenzeer gericht op betere dienstverlening aan de burgers. De twee aspecten versterken elkaar. Het nieuwe stadskantoor en het sociaal huis – waar ook externe partners als VDAB en Open School hun stek hebben – openden op de site de deuren in de loop van 2013 en 2014. Het stadskantoor groepeert de meeste openbare diensten en biedt één gemeenschappelijk onthaal voor dienstverlening. De uren van de verschillende diensten werden op elkaar afgestemd. ‘Even werd gevreesd dat het nieuwe, chique gebouw van het sociaal huis de OCMW-cliënten drempelvrees zou bezorgen,’ aldus Katleen Janssens.
‘Maar gelukkig bleek het tegendeel waar te zijn. Mensen vinden zonder problemen de weg.’ De stad werkt daarnaast door aan de optimalisering en digitalisering van haar dienstverlening. Werken op afspraak, het digitaliseren van notariële inlichtingen en het digitale aanvraagsysteem voor graafwerken (KLIP) zijn recent gerealiseerde stappen in dat traject. ‘Voor onze e-notarisbrieven, een applicatie waarmee notarissen de stedenbouwkundige attesten voor een pand binnen een minuut kunnen opvragen, kregen we eerder al een nominatie van Belfius,’ zegt Katleen Janssens. ‘We willen dat nu doortrekken naar de aanvraag van een aantal andere attesten voor burgers, zoals het bewijs van woonst of het attest van gezinssamenstelling.’ Pieter Plas is redacteur van Lokaal katleen.janssens@lier.be, secretaris Stad en OCMW Lier
advertentie
IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.
Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be
Lokaal mei 2016
15
bestuurskracht digitale dienstverlening
Kortrijk lanceert Thuisloket Via het elektronische loket kun je al in veel gemeenten met een muisklik documenten zoals een afschrift van een geboorte- of huwelijksakte opvragen. In het gemeentehuis gebeurt de verwerking dan analoog, de burger moet het afschrift nog op het gemeentehuis ophalen of krijgt het thuis in de brievenbus. In Kortrijk werkt het Thuisloket voor zestien producten al helemaal digitaal én cito presto. tekst hans verscheure
K
ortrijk wil zoveel mogelijk dienstverlening digitaal aanbieden. De uitleentermijn voor een bibliotheekboek verlengen of je inschrijven voor een sportkamp kan al lang volledig elektronisch. Sedert vorig jaar is de digitale bouwaanvraag mogelijk. Een jaar terug begon de stad afschriften van geboorte- en huwelijksakten digitaal af te leveren. De positieve ervaringen waren zo stimulerend dat ze in maart dit jaar een volwaardig digitaal loket voor burgerzaken opzette: het Thuisloket. Vanuit het Thuisloket kan de burger de digitale en automatische aflevering van veel akten en attesten van burgerzaken regelen, zoals een afschrift van de geboorteakte of een attest van samenstelling gezin. Hij kan in totaal zestien producten digitaal aanvragen. In de meeste gevallen ontvangt de klant het gevraagde product zo goed als onmiddellijk. Het lokale IT-landschap In het voorjaar van 2015 bracht de stad in samenwerking met V-ICT-OR en studenten van de hogeschool Vives uit Kortrijk de bestaande IT-software in kaart. Deze inventaris bevat naast een duidelijk overzicht van de software, een beeld van de verschillende databanken en ook een inzicht in de relaties tussen de verschillende softwaresystemen. Op basis daarvan werden ook de krachtlijnen voor een toekomstbeeld van IT uitgezet. Belangrijk is dat de afhankelijkheid van de verschillende lokale softwaresystemen moet verminderen. Gebruik maken van authentieke bronnen en andere voorzieningen van de Vlaamse of federale overheid draagt hier in belangrijke mate toe bij. De belangrijkste stap bij de ontwikkeling van nieuwe systemen of informatieuitwisseling is en blijft steeds vereenvoudiging. Eerst moeten we elk proces
16 mei 2016 Lokaal
maximaal vereenvoudigen en dan pas kunnen we het automatiseren. Dienstverlening vereenvoudigen en hierdoor ingewikkelde software vermijden levert steeds maximale klantentevredenheid. Administratieve vereenvoudiging en efficiëntiewinst Tot voor kort verliepen de elektronische aanvragen via een eenvoudig formulier op de website. Om privacy te garanderen stuurde de medewerker van de dienst bevolking het gevraagde attest per brief op naar het domicilieadres van de aanvrager. Op die manier waren we zeker dat het attest bij de juiste persoon terechtkwam. Voor de burger was dit al handig en gemakkelijk: hij vroeg het attest digitaal aan en kreeg dit een paar dagen later in de brievenbus. De stad moest echter nog allerlei manuele handelingen verrichten zoals informatie opzoeken en de attesten printen, ondertekenen en versturen. Het attest kwam bovendien pas na drie tot vier kalenderdagen bij de aanvrager aan. De nieuwe manier van werken via het Thuisloket is bijzonder eenvoudig. De medewerkers en de softwarefirma hebben bij de ontwikkeling van de software steeds de klant voor ogen. Na enkele muisklikken en een minimum aan informatie die door de klant moet worden ingegeven, ontvangt deze binnen twee minuten het attest, zonder tussenkomst van een medewerker. De klant kan het attest afdrukken of doorsturen. Iedereen die het attest in handen krijgt, kan de echtheid nagaan aan de hand van een unieke code op het document. Die automatische verwerking gebeurt ook als de ouder een attest aanvraagt voor zijn kind. In bepaalde omstandigheden gaat de verwerking niet helemaal automatisch. De software maakt dan het document
klaar in de wachtrij. De medewerker kan de aanvraag na controle met een paar muisklikken afwerken. Ook hier wordt er dus een resem handelingen uitgespaard. Het Thuisloket werd gelanceerd op 7 maart en tijdens de eerste twee weken werden er 1096 attesten afgeleverd. 320 attesten, ofwel 30%, werden volledig automatisch afgeleverd, dus zonder manuele tussenkomst. Het meest aangevraagde attest is de geboorteakte. Op de tweede plaats staat het attest van samenstelling van het gezin. Het attest van woonst komt op derde plaats. Samen waren deze drie attesten goed voor 82% van de aanvragen. 25% van deze drie attesten werd aangevraagd via eID. Samenwerking met Agentschap Informatie Vlaanderen Bij de ontwikkeling van het Thuisloket is een nieuw pad bewandeld. De informatie op de attesten komt rechtstreeks uit de databank van het rijksregister, de authentieke bron. Via de persoonsservice van het MAGDA-platform krijgt de softwareapplicatie de juiste gegevens aangeleverd. De software heeft dus geen eigen databank nodig. Door deze manier van werken is er geen complexe afstemming nodig tussen verschillende softwaresystemen bij de gemeente zoals de lokale bevolkingstoepassing, de website, het zaaksysteem of het klantenrelatiebeheer (CRM). Door gebruik te maken van de authentieke bron kunnen de stadsdiensten ook volledig automatisch attesten afleveren aan ‘rechthebbenden’, zoals wanneer een vader een attest aanvraagt voor zijn minderjarig kind. Ze hebben op die manier immers toegang tot de informatie, los van de woonplaats. Het is nogal evident dat niet zomaar ieder systeem de persoonsgegevens kan
raadplegen. Het is dus noodzakelijk over een beleidsplan informatieveiligheid te beschikken waarin de verantwoordelijkheden duidelijk vastgelegd zijn en waar ook een actieplan bij zit. Veilig en niet alleen met eID Om ervoor te zorgen dat de informatie bij de juiste persoon terechtkomt is het noodzakelijk om de identiteit van de aanvrager te controleren. Het meest gebruikte middel in België bij de overheid is de elektronische identiteitskaart. Hoewel die al intensief in gebruik is voor Tax-on-web, blijkt het niet voor iedereen evident om ermee aan de slag te gaan aan de eigen computer. Door integratie van de CSAM-component van Fedict in de software kan een aanvrager zich ook nog op andere manieren op een veilige manier aanmelden: via code door app, via de oudere token en via mydigipassTM. Deze bijko-
mende mogelijkheden laten dus ook veilige aanvragen toe via tablet of smartphone. Hopelijk wordt op termijn ook authenticatie via sms eenvoudig en vlot toegankelijk.
gebruiker ook de contactgegevens zoals e-mailadres en gsm-nummer opgeven voor het geval er bijkomende uitleg nodig is. Het centraal opslaan in de authentieke bron opent ook mogelijkheden
De informatie op de attesten komt rechtstreeks uit de databank van het rijksregister, de authentieke bron. Via de persoonsservice van het MAGDA-platform krijgt de softwareapplicatie de juiste gegevens aangeleverd. Toekomst Het Thuisloket zoals het nu voorligt, is nog geen eindpunt. Nu levert het overwegend attesten en akten af, maar op termijn moet het ook mogelijk worden documenten zoals een laatste wilsbeschikking of een verklaring voor wettelijke samenwoning in te dienen. Bij de aanvraag van attesten moet de
voor betere dienstverlening en communicatie bij andere processen en diensten zoals reispas of identiteitskaart. Is het Thuisloket nu de eerste stap om het stadhuis te sluiten? Zo’n vaart zal het niet lopen. Het Thuisloket past in een breder project van kanaalsturing, het zogenaamde ‘click-call-face-home’-principe. Het Thuisloket zit bij de ‘click’: de
advertentie
Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.
www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 Lokaal mei 2016
17
bestuurskracht digitale dienstverlening
16 producten in het domein burgerzaken die online aangevraagd kunnen worden Attest van samenstelling gezin Afschrift geboorteakte Attest van woonst Uittreksel bevolkingsregister Attest van leven Attest van wettelijke samenwoning Attest van nationaliteit Attest van verblijf en nationaliteit
burger kan van thuis uit de klok rond informatie krijgen. Voor eenvoudige diensten of de ‘digital natives’ is dit ideaal. Burgers met een minder duidelijke vraag of mensen die minder vertrouwd zijn met de digitale snelweg, kunnen steeds terecht bij het unieke nummer 1777 (call). Naarmate meer diensten en aanvragen via website en telefoon kunnen, creëert dit tijd voor dienstverlening via de balie (face) of zelfs aan huis (home). Dat is dan de oplossing voor burgers die het met web en telefoon moeilijker hebben en/of voor complexere dossiers. Hoe werkt het precies? Een klant meldt zich aan via het thuisloket en identificeert zich met zijn eID. Via een overzichtslijst klikt hij aan welk product hij nodig heeft. De toepassing werd zo ontwikkeld voor attesten uit de bevolkingsregisters dat de checks die normaal door een medewerker gebeuren, nu door het systeem worden uitgevoerd, bijvoorbeeld: woont de aanvrager in Kortrijk, in welk register is hij ingeschreven, is er misschien een adreswijziging lopende? Op die manier wordt een volledig correct document gegenereerd dat in overeenstemming is met de bevolkingsonderrichtingen. Bij een aanvraag voor een derde verloopt de flow niet automatisch. Daarenboven 18 mei 2016 Lokaal
Attest van verblijf voor een huwelijk Attest van woonplaatshistoriek Afschrift huwelijksakte Afschrift overlijdensakte Uittreksel strafregister Aangifte adreswijziging Aanvraag PIN en PUK voor de e-ID Attest inzake wijze van teraardebestelling
moeten een aantal extra gegevens ingevuld worden. Allereerst moet de klant zijn relatie met de persoon over wie een document wordt opgevraagd, aangeven, plus een reden en wettelijke rechtsgrond. Tot slot kan dit enkel als de aanvraag ook elektronisch ondertekend wordt.
aktes zijn al door de scanner gehaald. Hierdoor is een één-op-éénmatch mogelijk tussen de aanvrager en de eigen geboorte- of huwelijksakte. Aangezien er een koppeling met het MAGDA-platform is, kan er ook gecheckt worden of iemand de ouder is van een kind. Daardoor kunnen ouders die zich met hun eID aanmelden, ook van hun kind een akte opvragen en onmiddellijk ontvangen. @llmaaldigitaal: Iedereen mee De stad wil zoveel mogelijk inwoners kennis laten maken met deze nieuwe manier van werken. Alle nieuwe elektronische diensten worden telkens opgenomen in het aanbod opleiding en begeleiding van het project @llemaal digitaal. Daarin leren maar liefst honderd vrijwilligers en medewerkers de werking van het Thuisloket aan, zodat zij op hun beurt de inwoners kunnen begeleiden in de digipunten, bibliotheek, wijk- en
Nu levert het Thuisloket overwegend attesten en akten af, maar op termijn moet het ook mogelijk worden documenten zoals een laatste wilsbeschikking of een verklaring voor wettelijke samenwoning in te dienen. Een aanvraag voor een derde komt in het backoffice op een overzichtslijst. Als een medewerker de aanvraag conform de onderrichtingen acht, kan het document elektronisch doorgestuurd worden. Ook aanmelden zonder eID blijft mogelijk, maar dan is digitale aflevering om veiligheidsredenen niet doenbaar. Ook dan komt de aanvraag in het backoffice terecht en wordt, als de aanvrager er recht op heeft, het document per post opgestuurd. Akten van de burgerlijke stand kunnen volledig automatisch afgeleverd worden. Daartoe worden alle aktes gekoppeld aan het persoonlijk rijksregisternummer. Ruim 300.000 papieren
dienstencentra, woonzorgcentra, scholen en ontmoetingscentra. Vanuit het verenigingsleven is er zelfs vraag naar een specifieke opleidingssessie met betrekking tot het Thuisloket. Die is momenteel in voorbereiding. Voor mensen die niet over digitale middelen beschikken, staan er op dertig punten verspreid over verschillende locaties in de stad en de deelgemeenten tachtig computers ter beschikking of worden eID-kaartlezers ter beschikking gesteld. Hans Verscheure is e-government en ICT-coördinator van Kortrijk http://kortrijk.be/thuisloket
GO-RADAR
GO-radar Draagvlak politiek 5 4 3 2 1 0
Slimme IT. Sterke dienstverlening.
Window of opportunity
Historiek
Draagvlak administratie
Middelen
Hebt u al het juiste scenario voor de samenwerking gemeente-OCMW? We helpen u een eind op weg! De nieuwe GO-radar methodiek van de dienstverlenende vereniging Cipal helpt besturen bij het aanpakken van de samenwerking tussen gemeente en OCMW. Succesvolle samenwerking houdt immers rekening met cultuurverschillen, samenwerkingshistoriek, politiek, ambtelijk draagvlak en draagkracht. De Cipal GO-radar brengt al die factoren snel en efficiënt in kaart en vormt de basis voor aanbevelingen over samenwerkingsscenario’s. GO-radar sluit tevens naadloos aan bij onze SCAN DIENSTVERLENING. Interesse? Contacteer ons voor meer info via e-start@cipal.be of bestel online op www.cipal-dienstverlening.be
Bestel nu! Een praktische drie uur durende workshop voor het managementteam en beleidsverantwoordelijken en een verslag met aanbevelingen over gewenste samenwerkingsscenario’s aan € 950,- (incl. BTW). Schrijf nu in. Dit unieke aanbod is geldig tot 30 juni 2016.
Beleidsondersteuning op maat van
lokale besturen e-start@cipal.be www.cipal-dienstverlening.be
Cipal is een intergemeentelijk samenwerkingsverband actief op het kruispunt van beleidsondersteuning en ICT Lokaal mei 2016
19
bestuurskracht praktijk
HOLSBEEK – Wat we in de media vernemen over burn-out, depressie en suïcide betrekken we zelden op onszelf, terwijl geestelijke gezondheid de grootste uitdaging wordt voor de komende jaren. Leidinggevenden in het OCMW van Holsbeek kregen de kans mee te doen aan een project om de gevaren te beoordelen.
GF
Leidinggevenden bepalen het klimaat in de organisatie
Binnen het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie kreeg het OCMW van Holsbeek de mogelijkheid deel te nemen aan een gratis ondersteuningstraject met een preventiecoach. De opdrachtgever van dit project, het Agentschap Zorg en Gezondheid, breidde dit bijzondere project uit van het onderwijs naar de lokale besturen. Het project preventiecoach benadert de problematiek van de geestelijke gezondheid in de organisatie via de leidinggevenden. Zij bepalen de cultuur van een organi‑ satie. Met een positieve houding helpen zij de collega’s optimistisch en vastberaden in het leven te staan. Een dergelijk open-minded arbeidsklimaat met oog voor geestelijke gezondheidsbevordering voor alle medewer‑ kers kan veel narigheid voorkomen.
Beschermende factoren Tijdens drie gesprekken tussen de preventiecoach en de vier leidinggevenden afzonderlijk gaf ieder op basis van zijn eigen ervaring in de organisatie zijn visie op verbondenheid, autonomie, competentie, erkenning en zingeving. Hierbij werden vragen gesteld zoals ‘Krijg je als leidinggevende de ruimte en de vrijheid om je functie in te vullen?’ en ‘Kun je je eigen medewerkers stimuleren tot inspraak?’ Een gezonde portie autonomie verhoogt de arbeids‑ vreugde en heeft effect op alle medewerkers, op alle niveaus. Medewerkers die voelen dat hun werk zinvol is 20 mei 2016 Lokaal
en dat zij wel degelijk het verschil kunnen maken in het leven van anderen, halen hier erg veel voldoening uit. Autonomie en zingeving zijn belangrijke omkaderende elementen, maar uiteraard is ook een gezonde bagage aan kwaliteiten onontbeerlijk om de uitdagingen op je werk aan te kunnen. Beschermende factoren zoals social support (interactie tussen de collega’s), stressmanagement (draagkracht van werknemers verhogen en hun draaglast verlagen) en zorgmanagement (extra zorg aanbieden voor werk‑ nemers die dit nodig hebben) vergroten de verbonden‑ heid met de organisatie. Deze verbondenheid is cruciaal. Zij maakt dat medewerkers tegenslagen kunnen relativeren en het optimisme overheerst.
Gedrevenheid, competentie en autonomie Deze gesprekken met de preventiecoach kwamen terecht in een eindrapport. Positieve elementen in het OCMW van Holsbeek waren gedrevenheid, competentie en autonomie: een prima basis. Ook het werkpunt, als leidinggevenden meer tijd in elkaar investeren, werd be‑ sproken. De strategieën die de preventiecoach aange‑ reikt heeft, moeten daarbij helpen. Het project was voor de leidinggevenden een verrij‑ kende ervaring: zaken die ze wel aanvoelen of onder‑ vinden, krijgen een naam en worden omkaderd. En met de meegegeven resultaten kunnen ze nu zelf de nodige acties ondernemen. isabel willems is stafmedewerker en waarnemend secretaris van het ocmw van holsbeek
isabel.willems@ocmw.holsbeek.be
LEUVEN CENTRALE WERKPLAATSEN
Doe mee aan de Matexi-Award Matexi is partner van Publica 2016, Het Salon van de Beleidsmakers dat plaatsvindt op 2 en 3 juni in Brussel. Tijdens Publica reiken wij voor het eerst de Matexi-Award voor het meest verbindende buurtinitiatief uit. Deze award bekroont succesvolle, tijdelijke of permanente initiatieven om buren bij elkaar te brengen. Op donderdag 2 juni van 15u tot 16u nodigen wij u graag uit op onze workshop “Buurten en buurtbewoners ontleed�. Het volledige programma van Publica 2016 en het inschrijvingsformulier voor de Matexi-Award vindt u op http://publica-brussels.com. Tot op Publica!
Lokaal mei 2016
21
bestuurskracht welzijnsbeleid
Buurtgerichte zorg: het toekomstmodel Het zorg- en welzijnslandschap in Vlaanderen staat voor ingrijpende veranderingen door demografische evoluties, budgettaire beperkingen, organisatorische uitdagingen en andere financieringsmodellen. Dat stelt overheden en dienstverleners voor grote uitdagingen. Een antwoord is het ondersteunings-, hulp- en zorgaanbod buurtgericht organiseren. tekst stefaan vermeulen beeld layla aerts
H
et organisatiemodel buurtgerichte zorg vertrekt van een lokale krachtenbundeling om zo de hulp en zorg voor iedereen bereikbaar, beschikbaar en betaalbaar te houden. Dit biedt kans op meer levenskwaliteit en tegelijk goedkopere hulp- en zorgverlening. Hiervoor is een samenhangende en buurtgerichte aanpak van wonen, zorg en welzijn nodig. Want in een actief zorgzame buurt voelen mensen zich thuis, onderhouden ze sociale contacten en zijn er ontmoetingsplekken. In zo’n buurt is hulp en zorg beschikbaar voor iedereen die ze nodig heeft: ouderen, personen met een handicap of met psychische problemen, kwetsbare groepen. Tegelijk helpen bewoners elkaar, ze worden daarin gestimuleerd en ondersteund. Elke bewoner weet wie het aanspreekpunt voor informatie of hulp is,
Buurtgerichte zorg omvat zowel preventie als interventie. Het is ook een aandachtspunt voor belendende sectoren zoals sport, cultuur, ruimtelijke ordening en natuurlijk ook lokaal sociaal beleid.
22 mei 2016 Lokaal
en als mensen formele of informele hulp en zorg nodig hebben, kunnen ze die krijgen. Bovendien zijn de huisvesting en de inrichting van de publieke ruimte aangepast aan ouderen en zorgbehoevenden, zodat mensen langer thuis kunnen blijven wonen. In een actief zorgzame buurt stemmen de professionele hulp- en zorgverstrekkers hun aanbod op elkaar af, kennen ze de behoeften in de buurt, en die van elke buurtbewoner. Buurtgerichte zorg omvat zowel preventie als interventie. Buren, vrijwilligers en mantelzorgers werken onderling goed samen, maar ook met de basisdiensten zoals thuiszorg, huishoudhulp, klussendiensten en bezorgers van warme maaltijden. Bovendien bestaat er ook samenwerking met de medische verzorging zoals thuisverpleging, huisartsen, apothekers, kinesisten, en met buurtoverschrijdende diensten zoals zieken-
huizen, verhuisdiensten, psychiatrische instellingen en palliatieve zorg. Buurtgerichte zorg is ook een aandachtspunt voor belendende sectoren zoals sport, cultuur, ruimtelijke ordening en natuurlijk ook lokaal sociaal beleid. Elke buurt in Vlaanderen is anders in omvang, sfeer, bewoners, rijkdom of aantal voorzieningen. Binnen de buurtgerichte zorg is het de taak van de lokale buurtzorgregisseur om de samenwerking tussen alle partners te bevorderen. Dit houdt initiatieven in op het gebied van detectie, toeleiding, aanbodontwikkeling, afstemming en samenwerking tussen alle betrokkenen op het terrein, communicatie en informatie, ondersteuning van de informele zorgverstrekkers en ICT-ondersteuning. Buurtzorgregie Buurtzorgregie wil alle partners in de buurt zo goed mogelijk laten samenwerken. De buurtzorgregisseur is hiervan de procesbegeleider. Onderling afdwingbare afspraken zijn noodzakelijk. Goede samenwerking verbetert de efficiĂŤntie en de effectiviteit van de dienstverlening op het terrein. De buurtzorgregisseur stuurt de lokale samenwerking aan tussen alle partners. Hij/zij is de spilfiguur in het lokale netwerk. Hij/zij moet lokaal goed verankerd zijn, zich onafhankelijk en niet-gebonden opstellen en alle partners op een gelijkwaardige manier behandelen, stimuleren tot samenwerking en altijd vertrekken vanuit het belang van de hulp- en zorgbehoevenden. De buurtzorgregisseur moet outreachend werken en heeft onder ande-
De zorgzame stad
re als opdracht om de sociale cohesie en het buurtgevoel mee te stimuleren, leemtes in de hulp- en zorgverlening te detecteren en mee naar oplossingen zoals woningaanpassingen te zoeken en de bouw van aangepaste woningen te stimuleren. De buurtzorgregisseur werkt niet op het cliëntniveau, maar staat wel in voor de bevordering van de samenwerking van formele en informele zorgverleners bij de detectie van hulpen zorgvragers, de toeleiding en onderlinge doorverwijzing, het overleg tussen de buurtzorgpartners over de vraagverduidelijking en het individuele zorgplan van elke cliënt, samen met diens vertrouwenspersoon. De lokale overheid is goed geplaatst om als werkgever op te treden voor de
Het OCMW van Genk heeft de visietekst Zorgzame Buurt ondertekend. ‘Genk wil een zorgzame stad zijn,’ zegt Ria Grondelaers, voorzitter van het OCMW van Genk. ‘Al jaren geleden hebben we zes woonzorgzones afgebakend. Hiermee willen we verder aan de slag gaan om er actief zorgzame buurten te ontwikkelen. Daarin bundelen professio‑ nele spelers en informele zorgverleners de krachten om ouderen en zorgbehoevende personen de best mogelijke hulp en zorg te bieden. Zo kunnen mensen langer op een prettige manier in hun eigen omgeving leven en dat is een belangrijke doelstelling die we in ons meerjarenbeleidsplan hebben ingeschreven. Wij geloven heel sterk in de be‑ reidheid van buurtbewoners om elkaar te helpen en we zijn al gestart met de werving van vrijwilligers die bij mensen aan huis gaan om van dienst te zijn. Onze vijf lokale dienstencentra zien we als een belangrijk instrument om deze buurtgerichte zorg waar te maken. Zij kunnen de draaischijf worden voor deze zorgzame buurten. Als lokaal be‑ stuur willen we in dit organisatiemodel de regie opnemen, omdat we ervan overtuigd zijn dat het kansen biedt om de hulp en zorg voor iedereen bereikbaar, beschikbaar en betaalbaar te houden.’
organisatie van zorg en welzijn. Bovendien noopt de tendens naar vermaatschappelijking van de zorg tot het adequater inzetten van alle lokale capaciteit vanuit een cliëntgestuurde benadering.’
De lokale overheid is goed geplaatst om als werkgever op te treden voor de buurtzorgregisseur. buurtzorgregisseur. Zij dient immers het algemeen belang en is politiek neutraal ten aanzien van alle partners. De buurtzorgregisseur moet erkend worden door alle betrokken partijen, Hij/ zij waarborgt organisatieonafhankelijkheid en -neutraliteit en verwijst mensen op een transparante wijze door. De standplaats wordt het best geënt op iets wat al bestaat in de buurt, zoals een sociaal huis, een lokaal dienstencentrum, een zorgnetwerk samenlevingsopbouw, een buurthuis, een woonzorgcentrum, een OCMW of een inloopcentrum. Hoe en waar precies, dat wordt volgens professor Dominique Verté (VUB) het best op lokaal niveau bekeken: ‘We zien sterke verschillen tussen gemeenten. Verschillende indicatoren die betrekking hebben op zorg en welzijn geven verschillen aan tussen gemeenten en wijzen op het belang van de lokaliteit voor de
Investeren en financiering Een transitie naar buurtgerichte zorg vraagt een investering en mogelijk een verschuiving van de financiële aansturing door de overheid. Investeren in buurtgerichte zorg betekent ook dat terugverdieneffecten op middellange en lange termijn in rekening moeten worden gebracht. Een dergelijke transitie mag echter niet alleen gericht zijn op de economische aspecten van de zorg, zoals het verhogen van de effectiviteit en de efficiëntie van de meer geïntegreerde zorg- en dienstverlening, ze moet in het bijzonder positief inwerken op de kwaliteit van leven.
gemeenschappelijke richting en de basis vormt voor de ontwikkeling van een breed draagvlak. Het is ook een oproep aan het werkveld om deze tekst mee te onderschrijven en te ondertekenen. De ondertekenaars zijn professor Dominique Verté (VUB), OCMW Gent, OCMW Genk, Zorgbedrijf Antwerpen, Kenniscentrum Woonzorg Brussel, de Brusselse Ondersteuningsdienst dienstencentra, de VVDC (Vereniging Dienstencentra), Het Gulle Heem (OCMW Wevelgem), Brussels Ouderenplatform, Samenlevingsopbouw – Rimo Limburg, Wit-Gele Kruis van Vlaanderen en en de VVSG. Is uw bestuur ook geïnteresseerd om de tekst te ondertekenen? Geef dan een seintje via netwerkthuiszorg@vvsg.be. De volledige tekst is terug te vinden op www.netwerkthuiszorg.be. Hij is tot stand gekomen op initiatief van het Kenniscentrum Woonzorg en de Vereniging van Vlaamse Dienstencentra. Stefaan Vermeulen is zelfstandig redacteur Buurtgerichte Zorg. De actief zorgzame buurt als toekomstmodel voor Vlaanderen en Brussel is een tekst van VVDC & Kenniscentrum Woonzorg Brussel (2016), met medewerking
Visietekst voor buurtgerichte zorg De visietekst werd geschreven door een informele groep mensen, hierbij was de VVSG betrokken. Zij hopen dat de tekst een aanzet wordt tot verandering in een
van Becaert, A., Denys, B., De Muynck, J., De Vriendt, T., Foriers, L., Moons, S., Plas, G., Peeters, T., Sablon, W., Teugels, H., Thijs, F., Tomsin, W., Verhoeven, I., Vervaet, C., Verté, D. De redactie gebeurde door Stefaan Vermeulen.
Lokaal mei 2016
23
de raad van Kontich
Een heftige debatcultuur De krappe meerderheid van N-VA en Sanders (Samen anders) leidt in Kontich tot vinnige debatten. Ook al heeft de raadszitting van april een korte agenda, voorzitter, burgemeester of secretaris kunnen onmogelijk voorspellen hoe lang de zitting zal duren. Achteraf blijkt het nog mee te vallen, maar dan volgt er nog een geheime raad waardoor ik het in Kontich traditionele afsluitende drankje moet missen.
tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere
Voor de gemeenteraad begint, krijgt de burger het woord. Vanavond een dringende vraag aan schepen ruimtelijke ordening Wim Annaert (Sanders) over de wadi’s in een verkaveling in kwelgebied. Na jaren van wrevel lucht de vraagsteller zijn hart over de vieze smurrie in de wadi, ’s zomers een broeihaard voor insecten. De vraag kwam eerder per brief, dus heeft schepen Annaert het antwoord klaar. ‘Gelukkig werden niet alle waarborgen terugbetaald en kunnen we remediëren. Een van de wadi’s werd afgegraven en weer ingezaaid. Er is ook een foute aansluiting vastgesteld. Het hemelwater vloeit hier de riolering in, en het afvalwater via de hemelwaterafvoerbuis de wadi in. Zodra die aansluitingen in orde zijn, moet de waterkwaliteit verbeteren.’ Omdat een gemeenteraad moet beginnen op het uur van de aankondiging, hangt iedereen een kwartiertje rond. Van Marleen Van den Eynde (N-VA), gemeenteraadsvoorzitter verneem ik dat er bijna 24 mei 2016 Lokaal
elke gemeenteraad een burgervraag is. Ik ga met een kopje thee bij de journalisten van Het Laatste Nieuws en de Gazet van Antwerpen zitten die hier nooit tegen hun zin zijn: ‘Kontich kent een heftige debatcultuur.’ Meteen na de opening van de gemeenteraad vraagt voorzitster Van den Eynde naar opmerkingen over het verslag van de vorige zitting. Omdat niemand reageert, gaat ze over tot het volgende punt: de kennisname dat het besluit over het budget 2016 werd geschorst. Volgens schepen van Financiën Pieter Defoort (NVA) is dit om puur vormelijke redenen. Zo hadden er twee raadsbesluiten moeten zijn, moest het voorblad de gemeentenaam Kontich bevatten en ontbraken er jaartallen. Raadslid Bert Verbessem (CD&V) heeft de beleidsdocumenten niet op de website teruggevonden: ‘Die van 2012 waren de meest recente. Op de commissie Financiën hebben we ze gekregen, maar is het niet handiger dat jullie ze meesturen?’ Waarop SP.A-
raadslid Jorn Verbeeck zich de belofte herinnert dat de raad in een nieuwe digitale omgeving zou werken. Burgemeester Bart Seldeslachts (N-VA) wijt het aan de overgangsfase: ‘Het digitale college begint te lopen, ook de administratie kan er ondertussen mee weg. Na de serverproblemen verwachten we de digitale gemeenteraad in het najaar in te voeren.’ Omdat punt 2 ter kennisname was, gaat voorzitter Marleen Van den Eynde over tot punt 3, de aanpassing van het meerjarenplan. De CD&V heeft in de persoon van de vorige burgemeester Luc Blommaerts in december inhoudelijk kritiek gegeven, dus keurt de fractie het budget nu evenmin goed. Bij de oppositie klinkt het neen of onthouding terwijl de volledige meerderheid een ja geeft. Bij punt 4, de vaststelling van het budget 2016, vraagt de voorzitter gewoon of het stemgedrag gelijk is aan punt 3. Niemand reageert, dus over naar punt 5. De oppositie onthoudt zich bij de goedkeuring van de alge-
mene vergadering van de intercommunale IVEKA. Zelf lag Jef Plasmans (CD&V) aan de basis voor de verandering van deze distributie-intercommunale: ‘Maar we hebben geen kwijting gekregen van de jaarrekeningen en zonder goede voorbereiding onthouden we ons, ook al gaat het om belangrijke initiatieven.’ Al is hij wel bereid om met schepen Fillet (Sanders) nog voor deze algemene vergadering van gedachten te wisselen. De opmaak van een parkgebied en een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan worden unaniem goedgekeurd na een vraag-en-antwoordspel. Bij de vervanging
van openbare verlichting door nieuwe armaturen en ledlampen in de Ooststatiestraat onthoudt Jorn Verbeeck zich omdat hij eerst een debat wil over de gemeentelijke visie op energie en vooral dan over de energieleverancier. Voor de aanleg en het onderhoud van grasvelden volgt na vragen en antwoorden een unaniem ja. Het laatste punt is nieuw, het zijn de mondelinge vragen die nu voor de toegevoegde agendapunten komen. Een voorstel over een omkering in de volgorde neemt het college mee en dan schiet de oppositie opnieuw uit de startblokken. Eerst laat voorzitter Marleen Van
den Eynde haar naamgenote en oppositieraadslid van het Vlaams Belang een lans breken voor de oprichting van een BIN (een burgerinformatienetwerk), vooral vanwege de nieuwe trend: inbraken via de eerste verdieping. Burgemeester Seldeslachts is voorstander, al groeit een BIN idealiter vanonderuit. ‘Voor meer veiligheid denken we ook aan nieuwe camera’s met nummerplaatherkenning en gemeentelijke administratieve sancties.’ Dan haalt raadslid Marleen Van den Eynde een ijzerdraad tevoorschijn die een kennis in Kontich-Kazerne om de hals van haar kat heeft gevonden. Schepen van Die-
renwelzijn Anja Rens (NV-A) is stellig: ‘Dit is dierenmishandeling.’ De locatie voor het eerste gezamenlijke feest voor OCMWen gemeentepersoneel is ook een discussieonderwerp, net zoals de toegevoegde agendapunten over de route van de mogelijke nieuwe trambus naar Berchem-station. Het meest wrevel betreft het laatste punt: verdienden de verenigingen in Kontich vroeger een stevige stuiver met de papierophaling, de huidige meerderheid heeft dit afgeschaft en vervangen door subsidies voor acties van maatschappelijk belang, zoals het bussen van de afvalka-
lender of het gemeentelijk informatieblad. Schepen Willem Wevers (NV-A) is verbaasd dat raadslid Blommaerts het bedrag verdubbeld wil zien terwijl verenigingen nu al meer dan vroeger ontvangen: ‘En een verdubbeling betekent tien euro per uur, dat is wat een jobstudent verdient.’ Luc Blommaerts beklemtoont dat zijn fractie constructief is en het verenigingsleven wil stimuleren. Ondertussen zwelt het geroezemoes aan, tijd voor de voorzitter om de zitting te sluiten.
Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Lokaal mei 2016
25
Leven in een Smart City? “Dat wil toch niemand.” “Waarom alles met technologie oplossen? Een bestuur voor en door mensen, dat heeft iets wat technologie altijd zal mankeren: warmte.”
“Dat wil toch iedereen!” “De glimlach van iemand aan het loket kan mijn rothumeur na een uur aanschuiven niet wegwerken. We moeten gaan voor technologie, en niks anders.”
Tijd voor een #NieuwPerspectief Ontdek hoe slimme IT en telecom op mensenmaat de mobiliteit, veiligheid, efficiëntie en het energieverbruik in uw stad of gemeente kunnen verbeteren. Laat u inspireren op www.proximus.be/SmartCities
Glokaal
GLOBAL GOALS
LOCAL FOCUS
Op 27 mei 2016 organiseert de VVSG samen met de stad Antwerpen een internationale conferentie over de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen onder de titel: Global Goals, Local Focus. De gemeentelijke vertaling van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen. Wat betekenen ze voor lokale besturen? Hoe kunnen we ze vertalen in Vlaanderen? Hoe kunnen we ze toepassen in de partnerlanden? www.vvsg.be/opleidingen
Voor schepenen Kathleen Depoorter, Cil Cuypers en Tine Heyse belangen de zeventien duurzameontwikkelingsdoelstellingen alle overheden aan, zowel in het Zuiden als in het Noorden.
Bekijk de opname van het interview via deze link.
28 mei 2016 Lokaal
special: glokaal
interview Kathleen Depoorter, Cil Cuypers, Tine Heyse
Op 25 september 2015 ondertekenden 193 wereldleiders in New York zeventien duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen die de wereld tegen 2030 ingrijpend moeten veranderen. Kathleen Depoorter, Cil Cuypers en Tine Heyse zijn onder de indruk. ‘De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen zijn ambitieus, integraal en globaal. Maar ze zullen veel inspanningen vragen, van iedereen.’
Duurzame ontwikkeling trekt iedereen in het bad tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
I
n 2015 werd een voorzichtig positieve balans van de millenniumdoelstellingen opgemaakt en werden de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen in de schoot van de VN goedgekeurd. In vergelijking met de acht millenniumdoelstellingen is de nieuwe agenda met zeventien strategische ontwikkelingsdoelen en 169 targets een flink stuk lijviger. Naast armoedebestrijding, schoon water, goed onderwijs, gendergelijkheid schuiven ze bijvoorbeeld ook vrede, duurzame productie en consumptie, betaalbare en schone energie, en de strijd tegen de klimaatverandering naar voren. De agenda is bovendien niet enkel op de ontwikkelingslanden gericht, hij geldt voor Zuid en Noord. We vroegen drie schepenen bevoegd voor internationale samenwerking om ons wegwijs te maken: Kathleen Depoorter (N-VA, Evergem), Cil Cuypers (SP.A, Bierbeek) en Tine Heyse (Groen, Gent). Wat is uw beoordeling van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen? Cil Cuypers: ‘Ik ben onder de indruk. Het is een ambitieus plan dat van een veel integralere en globalere visie vertrekt dan de millenniumdoelstellingen.’ Kathleen Depoorter: ‘Ze belangen iedereen aan: overheden op alle beleidsniveaus, het bedrijfsleven, verenigingen, burgers. In het Zuiden, maar ook in het Noorden. Ze pakken de problemen bij de wortel aan. Overheden in het Noorden zullen er rekening mee moeten houden.’
Tine Heyse: ‘ We zijn voorbij de opsplitsing NoordZuid. Ook hier is er armoede, ook hier moeten we aan een duurzame wereld werken. Alles hangt samen. Wat we hier doen, heeft invloed op de hele wereld. Bovendien maken deze doelstellingen het containerbegrip duurzaamheid concreet in al zijn facetten: sociaal, economisch en ecologisch.’ Ze gaan inderdaad zeer breed. Zijn het er niet te veel? Tine Heyse: ‘De millenniumdoelstellingen waren concreter en dat het er maar acht waren, maakte het educatief makkelijker. De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen zijn complex, maar duurzame ontwikkeling is dat ook. Je moet op vele terreinen werken, hier en elders, ook als lokale overheid. Het verraste me aangenaam dat we in Gent al met veel van de 169 objectieven bezig zijn.’ Cil Cuypers: ‘Onze gemeenteraad heeft eind 2015 een klimaatactieplan goedgekeurd waaraan een participatieproces voorafging. In dat plan vind ik veel aanknopingspunten: over mobiliteit, duurzame productie en consumptie, beter wonen, minder energieverbruik en fair trade.’ Zijn uw collega-schepenen en -gemeenteraadsleden al mee? En de administratie? Cil Cuypers: ‘Bij ons zijn de medewerkers er nog niet echt mee bezig. Logisch, want behalve in de gespecialiseerde media hebben de duurzame-ontwikkeLokaal mei 2016
29
special: glokaal
interview Kathleen Depoorter, Cil Cuypers, Tine Heyse
Tine Heyse: ‘De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen zijn complex, maar duurzame ontwikkeling is dat ook. Je moet op vele terreinen werken, hier en elders, ook als lokale overheid.’ lingsdoelstellingen maar weinig aandacht gekregen. Ik zoek naar een manier om ze uit te leggen aan mijn collega’s en de medewerkers van de gemeente. Ik denk te vertrekken van wat ze nu al doen en dat te vertalen naar het globalere kader.’ Kathleen Depoorter: ‘In Evergem gebruiken we in de eerste plaats de stedenband als kapstok. We hadden deze week een grote actie met verschillende gemeentediensten. Met de kunstenaar uit onze Ecuadoriaanse zustergemeente hebben we een reus gemaakt die zeventien zakjes naar Evergem bracht. Dat was een zeer visuele aanleiding om met mijn collega’s en met de diensten over de zeventien doelstellingen te praten. We zullen de reus ook voor het sensibiliseren van de bevolking inzetten.’ De laatste doelstelling gaat specifiek over partnerschappen. Niet alleen tussen overheden, maar ook met bedrijven, het middenveld, de bevolking. Hoe betrekt u hen erbij? Cil Cuypers: ‘Dat wordt een stevige uitdaging. Veel mensen begrijpen wel dat ze energiezuinig moeten bouwen om te be-
special: glokaal Interview Alexander
sparen of om het milieu hier vooruit te helpen. Maar dat dit ook voor de hele planeet belangrijk is, vergeten ze vaak.’ Tine Heyse: ‘ Dat bredere verhaal moet je gedoseerd brengen, op plaatsen en fora waar dat kan. Zo werken we aan een lokale voedselstrategie. Voor wie er mee bezig is, gaat dat over het herstellen van de band met ons voedsel, over korteketenvoeding. Wij proberen er ook Noord-Zuid in te brengen. Als je korte keten niet puur in termen van afstand vertaalt, kan het ook betekenen dat er maar weinig tussenschakels zijn tussen producent en consument, kortom de fairtradeproducten. Op die manier kun je het globale verhaal meegeven.’ Kathleen Depoorter: ‘Ook op dit punt kan onze stedenband als insteek dienen. Watertekort in Guaranda is een zeer concrete aanleiding om in Evergem over het klimaat te spreken.’ Tine Heyse: ‘ Voor een grote stad ligt dat moeilijker. We hebben een stedenband met Mangaung in Zuid-Afrika. Er is een goede samenwerking, er is uitwisseling tussen diensten, maar het is niet gelukt om de stedenband bekend te maken bij de Gentenaars. We denken aan het opzetten van bredere
De Croo
‘We zullen steeds vaker leren van het Zuiden.’ ‘De millenniumdoelstellingen waren nog sterk gedrenkt in de oude visie op ontwikkeling: de westerse wereld bepaalt de richting en de rest moet volgen. Met de duurzameontwikkelingsdoelstellingen zeggen we voor het eerst dat we voor enkele grote wereldproblemen allemaal in hetzelfde schuitje zitten en dat we ze samen moeten oplossen.’ Dat zegt Alexander De Croo, federaal minister van onder meer Ontwikkelingssamenwerking. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
30 mei 2016 Lokaal
Kathleen Depoorter ‘Doelstelling 11 wijst centrale overheden op het belang van steden en ze geeft steden een tool om bij hun nationale regeringen aan te kloppen.’ netwerken met steden in het Noorden en het Zuiden over thema’s zoals eerlijke handel. In een stedenband ben je voor een stuk afhankelijk van je partner, samenwerking in een ruimer verband biedt meer mogelijkheden.’ Cil Cuypers: ‘In Bierbeek is de stedenband een insteek, maar er zijn ook andere kanalen. Het klimaatactieplan bijvoorbeeld leeft dankzij de participatiemomenten. Ik stel wel vast dat onze medewerkers nog niet overtuigd zijn om de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen op de bevolking los te laten.’ Tine Heyse: ‘ Ik had dezelfde ervaring. Mijn dienst vond de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen zeer complex, te complex als boodschap aan de bevolking. Ik vind dat ze een middel kunnen zijn om nog meer geïntegreerd te werken. Ze tonen dat alles met alles samenhangt. Aankoopbeleid heeft ook te maken met niet meedoen aan ontbossing door met FSC-hout te werken. Het gaat ook over hoe de kasseien op de Korenmarkt geproduceerd worden. We werken natuurlijk voor de Gentenaars, maar we zijn geen eiland. We moeten er ons van bewust zijn dat alles wat we doen elders een impact
Vicepremier Alexander De Croo was in september in New York bij de ondertekening van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen. ‘Het was een indrukwekkende gebeurtenis in aanwezigheid van alle grote wereldleiders, maar het was dan ook een belangrijke mijlpaal. Er is jaren aan gewerkt. Het uitgangspunt is fundamenteel anders dan bij de millenniumdoelstellingen. Toen had het Zuiden de problemen en het Noorden de oplossingen. Nu is duidelijk dat we allemaal samen de grote wereldproblemen, zoals extreme armoede, klimaatopwarming, extremisme, migratiestromen, moeten bestrijden: de overheden, het middenveld en de private sector. Ik hoor wel eens dat zeventien doelstellingen en 169 objectieven te veel is, maar als je voor 194 zo sterk verschillende landen de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen
heeft, en omgekeerd. De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen kunnen verbondenheid creëren.’ Hoe belangrijk is doelstelling 11 over duurzame steden en gemeenten? Tine Heyse: ‘Zeer belangrijk. Op de klimaattop in Parijs werd de rol van steden in de klimaatproblematiek voor het eerst expliciet vermeld, dit krijgt nu navolging. Ik geloof zeer sterk in de kracht van het lokale niveau om mee oplossingen aan te brengen, maar dan moeten gemeenten ook de bevoegdheden krijgen om iets aan de problemen te doen. Denk aan zeggenschap over het openbaar vervoer, aan het energiebeleid. Ik pleit dus voor meer lokale bevoegdheden. En natuurlijk zullen er altijd problemen zijn die gemeenten niet aankunnen. De emissiehandel bijvoorbeeld wordt Europees geregeld.’ Kathleen Depoorter: ‘Doelstelling 11 is zeer belangrijk omdat vooral in het Zuiden de steden zeer snel groeien. Vaak botsen ze op barrières, ze krijgen geen middelen en bevoegdheden van de centrale overheid. De elfde doelstelling wijst centrale
kunt destilleren tot zeventien, dan is dat nog niet zo slecht.’ Hoe zullen u en uw collega-ministers die doelstellingen in beleid omzetten? ‘We hebben ze al voor een deel in ons ontwikkelingsbeleid geïntegreerd, want in 2014 wisten we al in welke richting ze zouden gaan. Om ze in ons binnenlandse beleid te vertalen is er nog werk. Maar er zijn veel aanknopingspunten. Een voorbeeld: een van de 169 objectieven spreekt over het fors verminderen van het aantal verkeersdoden, daar is een rechtstreekse link met het federale en Vlaamse beleid. Ook het sensibiliseren van het bedrijfsleven en het middenveld zal inspanningen vragen. Twee maanden geleden heb ik een vergadering georganiseerd voor onze grote bedrijven en voor ondernemingen die in het buitenland actief zijn. In
het begin hoorden velen het in Keulen donderen. Een uurtje later waren ze met het idee van de circulaire economie en duurzaamheid mee. Duurzaamheid is niet alleen een moreel maar ook een economisch zinvol principe.’ Wie neemt de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen op in het federale beleid? ‘Die taak is verdeeld. Het deel in het buitenlandse beleid is voor Didier Reynders en voor mij. Het binnenlandse beleid is voor Marie Christine Marghem. Als minister voor Duurzame Ontwikkeling moet ze de doelstellingen in alle beleidsdomeinen verweven.’ Wat betekenen de doelstellingen voor uw departement? ‘In de ontwikkelingssamenwerking, ik spreek eigenlijk liever over internati-
Lokaal mei 2016
31
special: glokaal
interview Kathleen Depoorter, Cil Cuypers, Tine Heyse
Cil Cuypers: ‘Mensen snappen wel dat ze energiezuinig moeten bouwen om te besparen of om het milieu hier vooruit te helpen. Maar dat dit ook voor de planeet belangrijk is, vergeten ze vaak.’ overheden op het belang van steden en ze geeft steden een middel om bij hun nationale regeringen aan te kloppen.’ Cil Cuypers: ‘Daarbij kan de stedenband nuttig zijn omdat capaciteitsopbouw in de samenwerking is ingebakken. Het gaat niet over ontwikkelingssamenwerking, maar over wederzijdse capaciteitsopbouw.’ Duurzame ontwikkeling loopt dwars door de gemeentelijke organisatie, die politiek en administratief nog in de oude hokjes is gestructureerd zit. Hoe gaat u daarmee om? Tine Heyse: ‘Het geïntegreerde werken gebeurt al met de beheers- en beleidscyclus. Bij ons klimaatplan zijn minstens zeven schepenen betrokken en er staat duidelijk in wie wat doet. Hetzelfde met armoede. Het blijft een moeizaam proces. Zeker bij besparingen plooien diensten sneller op hun corebusiness terug.’ Cil Cuypers: ‘In een kleine organisatie gaat dit net iets makkelijker. We moeten integraal werken omdat we klein zijn. Een goede verstandhouding in het college helpt daarbij.’
onale ontwikkeling, zullen we almaar meer vanuit een perspectief van gelijkheid tussen Noord en Zuid handelen. Tot nu toe betekende globalisering: wij zetten de richting uit, de rest van de wereld volgt. Dat is de facto al aan het veranderen. Als je kijkt naar het gebruik van smartphones in het betaalverkeer, dan lopen Kenia en Bangladesh voorop. Of neem gezondheidszorg op afstand, die ontwikkeling gebeurt niet in het Noorden. We zullen steeds vaker dingen kunnen leren van ontwikkelingen elders. En natuurlijk betekenen deze doelstellingen dat we de klemtoon leggen op duurzame en inclusieve economische groei. Congo kende vorig jaar een economische groei van acht, negen procent. Maar die is niet inclusief, hij gaat naar één procent van de bevolking. Wij willen groei waar de bevolking beter van wordt. En dat zal niet lukken via de mijnbouw. Het zal vooral over landbouw
32 mei 2016 Lokaal
Hoe ziet u de taak van de Noord-Zuidambtenaar of -dienst? Kathleen Depoorter: ‘Hij krijgt het druk. Hij zal met de beleidscoördinator de regie moeten opnemen en de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen bij de andere diensten inbrengen en opvolgen. In onze middelgrote organisatie is dat haalbaar.’ Tine Heyse: ‘ Bij ons zal dat niet kunnen. Omdat de doestellingen zo ruim zijn, zou dat betekenen dat de Noord-Zuiddienst het beleid van de stad coördineert. Daarvoor hebben we de dienst strategie en coördinatie.’ Cil Cuypers: ‘De medewerker internationale samenwerking is ook duurzaamheidsambtenaar. Zij kan moeilijk de spil zijn op al die andere terreinen. Samenwerking is de sleutel.’ De duurzaamheidsagenda uitvoeren zal geld kosten. Waar moet dat vandaan komen? Tine Heyse: ‘ Dat is een kwestie van kiezen. We hebben samen met Vlaanderen een project lopen over fairtradewerkkledij voor de groendienst. Die kost iets meer dan de
moeten gaan, over een economie die jonge mensen de mogelijkheid biedt mee te bouwen aan hun land omdat ze vrij zijn om aan landbouw te doen en om producten te verhandelen in hun eigen regio. Die economie zal veel meer gedecentraliseerd zijn dan vandaag en ze zal ook de milieukosten in rekening brengen. De duurzame, decentrale economie zal vooral zeer fragiele landen, vaak in Centraal- en West-Afrika waar wij actief zijn, vooruit helpen. Daar moet je niet met een gigantisch project komen, maar met een hoop kleine projectjes waarvan er al eens eentje mag mislukken. Het voorbeeld is de Ingadam op de Congo die energie voor heel Afrika zou leveren. Zo’n gigantische investering krijg je niet rond in een fragiele omgeving en als het toch zou lukken, leidt ze niet tot inclusieve groei. Een alternatief zien we in de omgeving van het Virungapark. Prins de Merode stelde vast dat het park
door de straatarme bevolking kaalgeplukt werd. De enige manier om het te beschermen was zorgen voor andere inkomsten voor de bevolking. Hij heeft buiten het park geïnvesteerd in kleine dammetjes en stuwmeren die decentraal elektriciteit produceren. In de buurt ontstaan vervolgens kleine industriële activiteiten, het economische leven komt op gang. De rol van het Noorden kan die van accelerator zijn, zodat er veel van die projecten kunnen groeien.’ Welke rol is er voor de lokale besturen hier en in het Zuiden weggelegd? ‘Lokale besturen in het Zuiden bouwen de democratie van onderuit op. In Burundi werken we niet meer met de centrale overheid, maar via ngo’s en lokale politieke structuren. We laten de bevolking niet vallen. De lokale besturen hier hebben ook een belangrijke rol, maar we moeten in tijden van besparin-
Alexander De Croo: ‘Tegen 2030 800 à 900 miljoen mensen uit de extreme armoede tillen, is omgerekend 150.000 mensen elke dag. Dat is gigantisch veel.’ gewone, maar dat is een keuze. Gent heeft vroeger zelf sociale wantoestanden in de textielarbeid gekend, we hebben een verantwoordelijkheid tegenover de mensen in het Zuiden die nu onze kleren maken. Een stad moet het goede voorbeeld geven. En ze moet ervoor zorgen dat ook haar inwoners een keuze hebben, dat er een aanbod aan eerlijke kleding voor iedereen is. Het is jammer dat de meeste mensen het Zuiden liever helpen via ontwikkelingshulp dan iets meer te betalen voor de producten uit het Zuiden. Die omslag moet het Noorden nog maken.’ Kathleen Depoorter: ‘We proberen duurzaamheid en financiële haalbaarheid te verzoenen. De gemeentelijke beleggingen op lange termijn gebeuren in duurzame producten, op korte termijn nemen we klassieke producten.’ Tine Heyse: ‘We moeten ook creatief zijn. Op een nieuw bedrijventerrein bijvoorbeeld vragen we 7 euro per m² extra. Een deel daarvan krijgen de bedrijven terug als ze enkele duurzame maatregelen nemen, het andere deel in de vorm van energieadvies.’
gen alle inspanningen beter op elkaar afstemmen. Door de krachten te bundelen kunnen we het beter doen met minder middelen. Het Belgisch Ontwikkelingsagentschap BTC legt wegen aan, het boort putten. Koppel dat aan een ngo zoals Trias die gespecialiseerd is in landbouw en aan een universiteit of hogeschool die bezig is met irrigatie, en je creëert een extra dimensie. Voeg daar een project van versterking van het lokale bestuur aan toe en je krijgt een nog beter resultaat. We moeten elkaar vinden in een gemeenschappelijke doelstelling. Die richting wil ik uit, de ngo’s en de VVSG denken daarin mee. We zullen onze inspanningen ook toespitsen op een beperkter aantal landen. De wereld is veranderd. Vroeger leefden twee miljard mensen goed en zat de rest in de miserie. Vandaag zijn er vijf miljard mensen die goed leven of daar perspectief op hebben, een miljard zit
Wat verwacht u van de Vlaamse en federale overheid? Kathleen Depoorter: ‘Het blijft lastig dat internationale samenwerking zowel een Vlaamse als een federale bevoegdheid is, zonder coördinatie. Dat kan veel beter.’ Tine Heyse: ‘ Ik verwacht van de federale en Vlaamse regering dat ze net als de gemeenten geïntegreerd denken en werken. Alle ministers moeten de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen opnemen.’ Cil Cuypers: ‘Maar het is aan minister De Croo van Ontwikkelingssamenwerking om er de ambassadeur van te zijn. Zijn collega’s maar ook de gemeenten kunnen er dan hun wagonnetjes aan vasthangen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
in de diepe miserie. We moeten onze inspanningen concentreren op die laatste groep van dertig, veertig landen.’ Bent u optimistisch? ‘Absoluut, maar ik besef dat de uitdagingen groot zijn. Tegen 2030 800 à 900 miljoen mensen uit de extreme armoede tillen, is omgerekend 150.000 mensen elke dag. Dat is gigantisch veel. Zoals de millenniumdoelstellingen ons leren, zal dat vooral via economische groei, handel en investeringen in de armste landen moeten gebeuren. Er zijn successen, zoals Ethiopië dat ten tijde van Band Aid straatarm was. Een cruciale factor is sterk politiek leiderschap. De vaak jonge bevolking is even ondernemend als bij ons, maar de overheid moet zorgen voor een omgeving waarin het goed is om te ondernemen. Dat wil zeggen dat ze ook moet kunnen omgaan met een bevolking die op eigen
benen staat en die kritisch is. Dat geldt ook voor het lokale beleidsniveau.’ Tot slot, moet u als minister niet meer de ambassadeur zijn van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen, zoals de schepenen vragen? ‘Ik begrijp hun vraag, maar het is niet makkelijk om de doelstellingen behapbaar te maken. Iedereen met beleidsverantwoordelijkheid moet een ambassadeur zijn. Ik reken ook op de media, maar die zijn niet altijd enthousiast. Dat zullen we enkel kunnen veranderen als we concrete resultaten kunnen voorleggen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Bekijk de opname van het interview via deze link.
Lokaal mei 2016
33
special: glokaal
Mondiale doelen in lokaal perspectief Wat hebben voedselteams, uitbreiding van fietspaden, het burgemeestersconvenant voor minder CO2-uitstoot, wijkcompostering, gezonde en gastvrije gemeenten te maken met de Verenigde Naties? Het antwoord ligt in de beslissing van de Algemene Vergadering van de VN van september 2015. Toen werden de duurzameontwikkelingsdoelstellingen goedgekeurd in New York. Het is een voortzetting van twee mondiale agenda’s: enerzijds de millenniumdoelstellingen voor ontwikkelingssamenwerking en anderzijds de verschillende Klimaatconferenties. tekst betty de wachter
Heel anders dan de millenniumdoelstellingen zijn de nieuwe duurzameontwikkelingsdoelstellingen universeel. Voor de eerste keer in een dergelijk akkoord vervalt de klassieke Noord-Zuidindeling. Nu zijn alle landen aan zet: de komende vijftien jaar worden in Noord en Zuid belangrijke maatschappelijke thema’s behandeld. Armoede, honger/ voeding, onderwijs, gezondheid, gender, klimaat en duurzame ontwikkeling – inclusief economie, consumeren, waardig werk – komen aan bod in de hele wereld en dus ook in België/Vlaanderen en lokaal. Het is één agenda, met een lokaal en een mondiaal luik, alles hangt samen en vergt dus een integrale handelwijze. Dit betekent dat er veel uitdagingen zijn, en tegelijk veel kansen om gezamenlijk de schouders onder dit universele project te zetten. De eerste vijftien doelen stemmen overeen met de drie pijlers van duurzame ontwikkeling: people (sociaal), planet (ecologisch) en prosperity (economisch). De laatste twee scheppen het onmisbare kader: peace (doelstelling 16 - vrede en veiligheid) en partnership (doelstelling 17). Niet ver van ons bed De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen richten zich op overheden, bedrijven, universiteiten en wetenschappelijke instellingen, verenigingen en organisaties, en op de burgers, waar ook ter wereld. Voor steden, gemeenten en OCMW’s als eerstelijnsoverheid bieden ze een interessant kader om vanuit het lokale beleid en de lokale praktijk het verband te leggen tussen lokaal en globaal. Zoeken naar oplossingen voor 34 mei 2016 Lokaal
de klimaatveranderingen, zorgen voor een toegankelijke dienstverlening voor iedereen, samen met de burgers inzetten op de korte voedselketen… het zijn maar enkele voorbeelden van hoe de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen kunnen worden vertaald naar het lokale
gebeurt al van alles: van armoedebestrijding tot klimaatplannen, van bedeling van gezond voedsel in dienstencentra tot lokale werkgelegenheid. Het zijn voorbeelden van lokaal beleid en lokale praktijken die inhoudelijk aansluiten bij de duurzame-ontwikkelingsdoelstellin-
Lokale besturen hebben zeker niet alle hefbomen in de hand, maar ze hebben het grote voordeel dat je lokaal beter kunt experimenteren, trajecten kunt uittesten, waarbij de nabijheid met de burgers een zeer grote troef is. niveau, in Vlaanderen en elders. Binnen de Vlaamse context bieden de doelstellingen een uitgelezen kans om invulling te geven aan de opdracht van elke gemeente zoals vervat in artikel 2 van het Vlaamse Gemeentedecreet: De gemeenten beogen om op het lokale niveau bij te dragen tot het welzijn van de burgers en tot de duurzame ontwikkeling van het gemeentelijk gebied. Overeenkomstig artikel 41 van de Grondwet zijn ze bevoegd voor de aangelegenheden van gemeentelijk belang voor de verwezenlijking waarvan ze alle initiatieven kunnen nemen. De manier waarop elke gemeente deze opdracht in de huidige gemeentelijke legislatuur in Vlaanderen invult, ligt in grote lijnen vast in de strategische en financiële planning – de beleids- en beheerscyclus – voor de periode 2014-2019. Daarom is het essentieel te vertrekken van wat er al vastligt of klaarligt, wanneer de oefening met de zeventien doelstellingen lokaal gemaakt wordt. En er
gen. Zo kan het internationale kader van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen benut worden als een inspiratiebron voor lokaal beleid en kan het lokale niveau een eigen bijdrage leveren aan de uitvoering ervan. Dikwijls komen de woorden ‘transversaal’, ‘integraal’ of ‘multidimensionaal’ voor. Dit integrale aspect van beleidsvoering past goed bij lokale besturen. Zij zijn bij uitstek het beleidsniveau waar alles samenkomt en waar vanuit verschillende invalshoeken concrete oplossingen moeten worden gezocht. Hoe kan sport bijdragen tot welzijn, gezondheid en integratie? Hoe kan inzetten op energie-efficiëntie armoede helpen bestrijden? Hoe kan de (her)inrichting van de publieke ruimte bijdragen tot klimaatadaptatie? Lokale besturen kunnen veel doen, maar de overschakeling naar andere energie, zorgzaam waterbeheer of naar veerkrachtige infrastructuur kan niet door één overheidsniveau of door één instelling worden gerealiseerd.
DE 17 DOELSTELLINGEN
Samenwerking en overleg zijn noodzakelijk naast een heldere kijk op het hele (lokale) beleid, als het ware vanuit een helikopter. Lokale besturen hebben zeker niet alle hefbomen in de hand, maar ze hebben het grote voordeel dat je lokaal beter kunt experimenteren, trajecten kunt uittesten, waarbij de nabijheid met de burgers een zeer grote troef is. De resultaten van beleid zijn meestal meteen zichtbaar. Dat comparatieve voordeel van lokale besturen bestaat in de hele wereld. Daarom zijn ze een cruciale schakel in de uitvoering van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen en kunnen we terecht spreken over ‘Localising the SDG’s’ wat geenszins een ver-van-mijn-bedverhaal is. Er wacht ons veel werk, ook lokaal, maar de zogenaamde Agenda 2030 van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen heeft zich dus vijftien jaar toegewezen om stappen vooruit te zetten, van 2015 tot 2030. Eerst en vooral moeten lokale besturen goed geïnformeerd en gesensibiliseerd worden zodat zij op hun maat vertrouwd geraken met het internationale kader van de doelstellingen. Zij kunnen samenwerken met lokale partners en verenigingen, met burgers en
met buurgemeenten om de analyse te maken van wat de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen voor hun beleid kunnen betekenen. Zij kunnen acties identificeren die hun beleidskeuzes versterken of hertekenen vanuit de optiek van hun lokale bijdrage aan de doelstellingen. Zij kunnen internationale partnerschappen met andere gemeenten aangaan waarin de samenwerking gericht is op het uitvoeren van de doelstellingen. Hiervoor zijn tal van mogelijkheden zoals de Klimaatconferentie in Parijs in december 2015 aantoonde. De stapsgewijze verduurzaming van de lokale agenda is al langer ingezet, maar het internationale kader dat de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen aanreiken, vormt een niet te onderschatten stimulans om verder te gaan. Samenwerking met andere steden en gemeenten, in binnen- en buitenland, kan veel inspiratie en goede praktijken opleveren waardoor lokale besturen een voortrekkersrol kunnen spelen in de transitie naar duurzaamheid, wereldwijd. Betty De Wachter is diensthoofd VVSG Internationaal
Informatie over de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen: De Verenigde Naties https://sustainabledevelopment.un.org UCLG
UCLG is de wereldkoepel van lokale besturen waarvan de VVSG lid is www.uclg.org/en/issues/2030-agenda-sustainable-development
UNITAR
CIFAL Flanders maakt sinds 2015 deel uit van UNITAR, het netwerk van Internationale Opleidingscentra dat verbon‑ den is aan de Verenigde Naties. De taak van CIFAL Flan‑ ders bestaat erin de normen en verklaringen van de VN en in het bijzonder de mensenrechten en de UN Sustainable Development Goals inpasbaar te maken in lokale besturen, bedrijfswereld, kenniscentra, organisaties, maatschappelijk middenveld. Zij bieden workshops, seminars, conferenties, onlinecursussen en advies aan onder de vlag van ‘Leadership for sustainability’. www.cifal-flanders.org | www.learnatunitar.org | www.unitar.org
1. Beëindig armoede overal en in al haar vormen. 2. Beëindig honger, bereik voedselzekerheid en verbeterde voeding en promoot duurzame landbouw. 3. Verzeker een goede gezondheid en promoot welvaart voor alle leeftijden. 4. Verzeker gelijke toegang tot goed onderwijs en bevorder levenslang leren voor iedereen. 5. Bereik gendergelijkheid en empowerment voor alle vrouwen en meisjes. 6. Verzeker toegang tot duurzaam beheer van water en sanitatie voor iedereen. 7. Verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen. 8. Bevorder aanhoudende, inclusieve en duurzame economische groei, volledige en productieve tewerkstelling en waardig werk voor iedereen. 9. Bouw veerkrachtige infrastructuur, bevorder inclusieve en duurzame industrialisering en stimuleer innovatie. 10. Dring ongelijkheid in en tussen landen terug. 11. Maak steden en menselijke nederzettingen inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam. 12. Verzeker duurzame consumptie- en productiepatronen. 13. Neem dringend actie om de klimaatverandering en haar impact te bestrijden. 14. Behoud en maak duurzaam gebruik van de oceanen, de zeeën en de maritieme hulpbronnen. 15. Bescherm, herstel en bevorder het duurzaam gebruik van ecosystemen, beheer bossen duurzaam, bestrijd woestijnvorming en landdegradatie, draai ze terug en roep het verlies aan biodiversiteit een halt toe. 16. Bevorder vreedzame en inclusieve samenlevingen met het oog op duurzame ontwikkeling, verzeker toegang tot justitie voor iedereen en creëer op alle niveaus doeltreffende, verantwoordelijke en open instellingen. 17. Zorg voor middelen om deze doelstellingen te realiseren en revitaliseer het wereldwijde partnerschap voor duurzame ontwikkeling.
Lokaal mei 2016
35
36 mei 2016 Lokaal STEFAN DEWICKERE
KIRSTEN VANHOOYDONCK
BERT JANSSENS
BERT JANSSENS
BERT JANSSENS
BERT JANSSENS
BERT JANSSENS
STEF DE BELDER KRIMS
LAYLA AERTS
special: glokaal
de 17 duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen
Lokaal mei 2016
37
BERT JANSSENS
STEF DE BELDER KRIMS
STEF DE BELDER KRIMS
STEFAN DEWICKERE
ELISABETH BIESEMANS
STEF DE BELDER KRIMS
STEFAN DEWICKERE
ARCHIEF ANTWERPEN
special: glokaal
Eindelijk een lokaal anker voor mondiaal beleid Het lokaal mondiaal beleid is een visie op het gemeentelijke beleid voor ontwikkelingssamenwerking. De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen vormen handige kapstokken waarmee dit mondiale beleid kan worden nagestreefd. Ze zijn een van de wegen om als lokaal bestuur te werken aan meer internationale rechtvaardigheid. tekst karlien gorissen en ashley hennekam beeld stefan dewickere
E
nkele jaren geleden richtten een aantal Noord-Zuidambtenaren, 11.11.11 en de VVSG een denktank op om te reflecteren over de toekomst van de gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking. Het resultaat ervan is deze visie op het lokaal mondiaal beleid. Ze is een ondersteuning voor de steden en gemeenten die al functioneren binnen dit gedachtegoed en stimuleert ook een heroriëntering waar die gewenst is. Internationale rechtvaardigheid als doel Het lokaal mondiaal beleid ontstaat vanuit het besef dat er grote ongelijkheden bestaan zowel tussen landen onderling als binnen landen zelf. Dagelijks confronteert het nieuws ons met onrechtvaardige praktijken. Door mondiaal beleid te voeren tonen we onze solidariteit met personen, volkeren en landen die de weerslag ondervinden van verscheidene mondiale tendensen, zoals klimaatverandering, terrorisme of sociale uitbuiting. Door in te zetten op lokaal mondiaal beleid werkt een gemeentebestuur aan meer internationale rechtvaardigheid. In Herent heeft de adviesraad voor ontwikkelingssamenwerking een raden-generaal georganiseerd. Die nam het initiatief
alle gemeentelijke adviesraden samen te brengen rond één thema: duurzaamheid. Zo werden er vanuit het brede middenveld adviezen geformuleerd voor het Herentse beleid voor duurzame ontwikkeling. In Izegem zetten de schepenen en adviesraden landbouw, natuur en milieu, en ontwikkelingssamenwerking een proces in gang om draagvlak te creëren voor het grote fairtradeontbijt met lokale vleesproducten. Beide gemeenten zetten het lokaal mondiaal beleid om in de praktijk. Drie actieterreinen Lokaal mondiaal beleid is coherent, transversaal en gemeentebreed beleid dat bijdraagt aan meer internationale rechtvaardigheid. Dit kan via drie actieterreinen. In de eerste plaats kan een lokaal bestuur coherente beleidskeuzes nastreven die bijdragen aan internationale rechtvaardigheid. Het kan daarvoor zijn interne procedures aanpassen (door zijn aankoopbeleid te verduurzamen of een intern klimaatbeleid te voeren), de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen als achterliggend kader in de verschillende doelstellingen van de beheers- en beleidscyclus integreren of internationale rechtvaardigheid opnemen in de gemeentelijke visie en missie.
Mondiaal burgerschap
Mondiale beleidskeuzes
Mondiale samenwerking
Door mondiaal beleid te voeren tonen we onze solidariteit met personen, volkeren en landen die de weerslag ondervinden van verscheidene mondiale tendensen, zoals klimaatverandering, terrorisme of sociale uitbuiting.
38 mei 2016 Lokaal
De stedenbanden (hermanamientos) zijn een mooi voorbeeld van een wereldwijd bondgenootschap.
Het stadsbestuur van Genk besliste om vanaf 2014 in te zetsamenlevingen (doelstelling 16) en de vierdepijlerprojecten en ten op een duurzamere stadsorganisatie. De duurzaamheidsde stedenband van Edegem met San Jerónimo (Peru) aan het ambtenaar kreeg het mandaat om aan een transversale inmondiaal partnerschap (doelstelling 17). Een panelgesprek vulling van het concept duurzaamheid te werken. Eerst demet experts met vragen uit het publiek sloot deze succesvolle finieerde en besprak hij dit concept met collega’s van diverse intergemeentelijke sensibiliseringsavond af. stadsdiensten, het managementteam en het college. Onder begeleiding van het VITO ving een transitietraject aan: een tranMondiale schepen, ambtenaar en adviesraad als verbinder sitieleergroep ging van start met collega’s van de dienst wijkAchter coherent mondiaal beleid staan een sterke mondiale ontwikkeling, participatie, beleidsplanning, duurzaamheid schepen, ambtenaar en adviesraad. Zij zorgen voor en waken en leefmilieu; er vond een TRAKSIS-infosessie plaats voor over de transversale inbedding van het mondiaal beleid in alle projectcoördinatoren van de 60-tal hohet gemeentebestuur. Zo wordt ‘internarizontale projecten uit het meerjarenplan tionale rechtvaardigheid’ stapsgewijs een van Genk; een zestal projectcoördinatoren vaste waarde bij de ontwikkeling van loscannen hun project met TRAKSIS, een inkaal beleid, maar ook in het werk van de Achter coherent strument dat steden ondersteunt in hun omgemeentediensten en adviesraden. Bovenslag naar duurzaamheid; twee masterclasses mondiaal beleid staan dien treden deze schepenen, ambtenaren (over systeemdenken en over visievorming) en adviesraden op als verbinder: zij breneen sterke mondiale werden georganiseerd voor alle collega’s bingen betrokkenen uit diverse beleidsdomeinen het stadsbestuur. Eind 2015 vond een eer- schepen, ambtenaar nen samen om vanuit ieders perspectief bij ste reflectiemoment plaats om lessen te trek- en adviesraad. Zij te dragen aan internationale rechtvaardigken en de focus van het leertraject te verfijnen. heid. Zo kunnen bijvoorbeeld de mondibrengen betrokkenen ale schepen, ambtenaar en adviesraad de Ten tweede kan het lokale bestuur zijn bur- uit diverse collega’s van landbouw, lokale economie, gers, organisaties, personeelsleden, bedrijven, duurzaamheid en gezondheid verbinden jeugdbewegingen, scholen, beleidsmakers, beleidsdomeinen voor de ontwikkeling van een duurzame winkeliers stimuleren om echte mondiale bur- samen om vanuit lokale voedselstrategie die bijdraagt aan gers te worden. Door hen te informeren, te sendoelstellingen van elk van deze beleidsieders perspectief sibiliseren en te activeren kan een gemeentebedomeinen. stuur er mee voor zorgen dat zij in hun gedrag bij te dragen aan internationale rechtvaardigheid nastreven. In Hoogstraten willen de mondiale dienst internationale Tot slot kan het ook een project voor monen de duurzaamheidsambtenaar de duurdiale samenwerking aangaan, ondersteunen rechtvaardigheid. zame-ontwikkelingsdoelstellingen binnen of stimuleren. Het gaat dan over internatiohet gemeentebestuur verankeren. Samen nale samenwerking (via een stedenband, via scholenbanden, gaan ze in het huidige meerjarenplan op zoek naar activiteiten via verenigingen uit de gemeente die actief zijn in een regio die bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen. Hiermee in ontwikkeling…) die als doel heeft als partners bij te dragen wordt in de eerste plaats duidelijk dat Hoogstraten al veel doet. aan meer internationale rechtvaardigheid (sociaaleconomisch, Toch wordt er ook gezocht naar bijkomende inspanningen die ecologisch, cultureel, politiek…). het gemeentebestuur kan leveren. Daarnaast willen ze iets nieuws toevoegen aan het gemeenteBoechout, Edegem, Hove, Kontich en Mortsel organiseerden lijk informatieblad. Door systematisch bij elk artikel de icoonsamen een informatieavond over de duurzame-ontwikketjes van de relevante duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen lingsdoelstellingen. De deelnemers maakten kennis met de 17 te plaatsen en hier een korte uitleg over te geven, zullen de doelstellingen en hoorden meteen wat hun eigen gemeente al Hoogstraatse lezers vertrouwd geraken met de doelstellingen onderneemt om ze te realiseren. Zo dragen onder meer de zelfen hun logo’s. plukboerderijen bij aan duurzame landbouw (doelstelling 2), de bekroning tot fietsgemeente aan duurzame steden (doelstelKarlien Gorissen en Ashley Hennekam zijn VVSG-stafmedewerkers team internationaal ling 11), de inschakeling van kwetsbare groepen aan inclusieve Lokaal mei 2016
39
special: glokaal
Hoe ver staan de gemeenten? Ook al zijn de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen nog vers van de pers, toch vinden veel gemeenten dat ze duurzaam bezig zijn. Het lijstje duurzame activiteiten dat ze ontplooien ziet er inderdaad indrukwekkend uit. Anderzijds zijn er binnen de besturen nog altijd mensen die niet weten waar de duurzaamheidsklepel hangt en hoe ze aan die duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen moeten beginnen. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere
V
ooral een Noord-Zuidambtenaar zoals Bernard Dumoulin in Herent ziet twee snelheden in een gemeentebestuur: ‘De enen zetten je als Noord-Zuidambtenaar op een eiland waar je met het Zuiden een beetje mag netwerken en de anderen willen de wereld opentrekken en hun beleid daar consequent naar plooien.’ Om die laatsten te ondersteunen noemt Bernard Dumoulin de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen een godsgeschenk: ‘Dan zijn we niet alleen maar die leuke dienst die godbetert onder Vrije Tijd valt, maar wordt ons domein belangrijke politieke materie, zeer beleidsgericht, en de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen brengen die visie dan in het beleid.’ Volgens Dumoulin zal Herent met de
duurzame-ontwikkelingsdoelen vooral mikken op de volgende beleidsperiode: ‘We moeten er op tijd aan beginnen om de visie in het volgende beleidsplan te krijgen. Voor de huidige bestuursploeg was het onbekende materie, zodat het nauwelijks in het beleidsplan werd opgenomen.’ Hij ziet het als zijn persoonlijke taak de andere ambtenaren en de politici warm te maken voor de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen om ze in het beleid in te passen en telkens weer die toets te maken. Die toets gebeurt al in Herzele. In de Herzeelse Grondwet van 2006 stond het begrip duurzaamheid op de eerste bladzijde. ‘We maakten er een kwartet van: de slagzin luidde dat Herzele duurzaam en aangenaam, vitaal en sociaal moest
Gemeenten kunnen honderden kleine acties doen om de CO2-uitstoot te verminderen zoals fietsen aantrekkelijker maken.
40 mei 2016 Lokaal
zijn.’ Voor secretaris Daniel Adriaens was het toen al duidelijk dat duurzaamheid niet alleen een kwestie van leefmilieu was, maar ook van mobiliteit, onderwijs, sociale huisvesting, degelijke dienstverlening, nultolerantie voor armoede, steun aan de biologische landbouw en een trage-wegenplan: ‘Ik heb het allemaal graag aan elkaar gelinkt, want zoals alles politiek is, is alles toch ook duurzaamheid? Hoeveel we daarvan hebben uitgevoerd? Wel, tamelijk wat, ik gok op zo’n driekwart. De beste herinnering heb ik aan die initiatieven waarmee we de gemeente ook mooier maakten. Zo plantten we op de buitengrenzen van de gemeente om de paar honderd meter een hoogstamfruitboom. Vijfhonderd in totaal. Op die manier kwam er een
“ecologisch halssnoer” rond Herzele, zeg maar een groene “landmark” tot stand. Vroeg of laat zal iemand dit wel eens fotograferen uit de lucht, als de fruitbomen allemaal in bloei staan en ze oud genoeg zijn om er de steenuilen in te herbergen. Want dit was onze tijdshorizon: we plantten bomen voor over vijftig jaar, een “meerjarenplan” met een hoofdletter!’
delen om te anticiperen op de gevolgen van de CO2 die nu al in de atmosfeer zit. De gevolgen van de klimaatwijziging zullen wellicht veel sneller ondervonden worden dan dat de remediëring op grote schaal uitgevoerd werd.’ Katty Michielsen vindt dat dit niet alleen haar taak is als duurzaamheidsambtenaar, elke dienst moet mee aan de
Katty Michielsen: ‘Jarenlang werden dezelfde procedures gevolgd, dezelfde methodieken en dezelfde producten gebruikt, vaak ook van gekende leveranciers. En dan komt in een lastenboek ineens een hoofdstuk “duurzaamheid”.’ Acties ondernemen, dat durven ze ook in Schoten. Omdat de mariene dieren verstrikt of vergiftigd worden in zee, zette de gemeente er een actie op het getouw tegen het loslaten van heliumballons. ‘We hadden het in de communicatie over de dierenbescherming, de plastic soep als globaal probleem en over de zeevogels die halve ballonnen inslikken. Die actie kreeg grote aandacht met vele uitlopers op het internet en zelfs op het tv-journaal,’ vertelt duurzaamheidsambtenaar Katty Michielsen. Meer dan gunningscriteria Als Schotense duurzaamheidsambtenaar ziet ze daarnaast honderden kleine acties waarmee gemeenten de CO2-uitstoot kunnen helpen verminderen: ‘En dat zowel op het niveau van de gemeente en haar eigen huishouden, als op dat van burgers, middenveld en bedrijven. De gemeente kan hierbij educatieve projecten ontplooien, regisseren voor bijvoorbeeld een samenaankoop voor groene stroom, fotovoltaïsche cellen en zonneboilers, ze kan dingen mogelijk maken, tot en met het ter beschikking stellen van dienstvoertuigen als deelauto, of subsidiëren. Het creëren van warmtenetten moet vaak gebeuren in samenspraak met een heleboel stakeholders, en de gemeente is het uitgelezen forum om hier bakenverzettende acties te plannen of uit te voeren. Daarnaast is het toch ook belangrijk dat gemeenten zeer snel han-
transitie werken: ‘Vaak zal dit tot weerstanden leiden. Jarenlang werden dezelfde procedures gevolgd, dezelfde methodieken en dezelfde producten gebruikt, vaak ook van gekende leveranciers. En dan komt in een lastenboek ineens een hoofdstuk “duurzaamheid”. Dat wijkt af van ouwe getrouwe gebruiken en alle verandering is moeilijk. Het is wel belangrijk om een multidisciplinaire werkwijze te hebben waardoor er veel informatie wordt gegeven. Soms is het opboksen tegen mythes en onwaarheden. Beukenhout met FSC-label is identiek aan hetzelfde hout zonder dat label, maar de oorsprong is wel anders. Toch wordt er soms getwijfeld aan de kwaliteit.’ En hier ziet zij een belangrijke rol
klaringen van de leveranciers te maken: “97 procent biologisch afbreekbaar” lijkt fantastisch, maar het gif kan nu net in die andere drie procent zitten.’ Daar is de Mechelse sociaal huis-aankoper Tom Hofman zich van bewust: ‘Gunningscriteria zijn de toetsstenen van je offertes. Altijd is het zoeken naar een goede verhouding tussen prijs en kwaliteit, maar je kunt 30 punten geven voor de prijs en 70 punten voor de kwaliteit, dat is een hele andere keuze dan als je het andersom zou bepalen. Zo kun je ook andere elementen meenemen, zoals punten voor de ecoscore, dat is een transparant en objectief meetinstrument, een standaard in de bestekken van de voertuigen. Maar er zijn ook andere, technische eisen die je kunt gebruiken, denk maar aan fair trade bij koffie en thee, FSC-normen voor hout of een ander keurmerk. Soms zijn dat lijsten met voorwaarden waaraan die bedrijven moeten voldoen, maar voor bijvoorbeeld schone kleren moet je dan weer vertrouwen op een erewoord.’ Voor Tom Hofman is dat een groot spanningsveld: ‘Je moet continu afwegen wat idealistisch en realistisch is, wat mooi zou zijn en haalbaar is. Als goede aankoper let je dus niet enkel op de prijs, je hebt een maatschappelijke rol te vervullen.’ Hij haalt een boutade aan: ‘Als je focust op de kosten, daalt de kwaliteit, maar als je focust op de kwaliteit, dalen ook de kosten.’ Meestal worden aankopen in besturen stiefmoederlijk behandeld, maar in Bel-
Tom Hofman: ‘Als je focust op de kosten, daalt de kwaliteit, maar als je focust op de kwaliteit, dalen ook de kosten.’ voor zichzelf weggelegd. ‘Al moet het een automatische reflex zijn van al diegenen die een lastenboek maken. Het is niet de bedoeling dat een duurzaamheidsambtenaar alle lastenboeken schrijft, maar in bepaalde moeilijke gevallen kan hij of zij wel mee denken, mee schrijven en mee onderhandelen.’ Katty Michielsen vindt duiding hierbij heel belangrijk: ‘Aankopers krijgen dikwijls met dubieuze ver-
gië gebeurt vijftien procent van het BBP via overheidsopdrachten: ‘Als al die aankopers goed omringd zijn, kunnen ze iets betekenen,’ zegt Tom Hofman. Dikwijls worden sociaal-ethische criteria vergeten. Het is moeilijke materie, maar Tom Hofman heeft er een zekere alertheid voor ontwikkeld: ‘Dit is de kern van het sociaal huis: mensen een duwtje in de rug geven, ervoor zorgen Lokaal mei 2016
41
special: glokaal
dat je ze in de boot houdt.’ In die zin ziet hij een paar mogelijkheden om hefbomen te creëren. ‘Zo zijn er projecten die we voorbehouden voor de sociale economie. Dat hebben we pas nog gedaan met
meer organiseren als ze niet duurzaam zijn op het vlak van energie, drank en afval. Ik wil zulke gemotiveerde partners ondersteunen en de anderen gaan motiveren. Zo zie ik mijn taak in de na-
Bernard Dumoulin: ‘Je moet structuren en werking durven heroverwegen. Je moet consequent zijn in je beleid.’ houten banken. We zetten dat evengoed in de markt maar die sociale economie is dan een criterium. Ook op het niveau van de kandidaat-bedrijven kun je voorwaarden stellen of accenten leggen. Zo leggen we schoonmaakbedrijven op dat ze werk moeten geven aan een aantal mensen die ze rekruteren via onze diensten werkbegeleiding, zeg maar artikel 60’ers. In een gunning tot 70.000 euro moet dat minstens één persoon zijn, bij een hoger bedrag twee.’ Het lokale bestuur in Mechelen investeert volop in het fietsenpark: ‘Gewone stadsfietsen, elektrische fietsen, vouwfietsen, bakfietsen, en voor het onderhoud wordt onder meer op een sociaaleconomieproject een beroep gedaan.’ Hij serveert me een glaasje leidingwater mét prik: ‘Op het sociaal huis drinken we geen flessenwater meer. Deze afschaffing betekende een besparing van 7000 euro per jaar.’ Even later zucht hij over het verschil tussen droom en daad: ‘Zo moesten we voor een project bijvoorbeeld heel stevige tafels bestellen. We vonden er heel mooie in een sociale-economieproject, maar ze wogen als lood. Ze waren te zwaar voor de schoonmakers.’ Motiveren In Herent gebeuren de aankopen niet centraal. Bernard Dumoulin heeft vijf mensen gedetecteerd en hen aangeschreven om hen te overtuigen van het belang van duurzame aankopen. Iedereen is verantwoordelijk als het over duurzame doelen gaat. Als Noord-Zuidambtenaar zoekt hij uit welke collega’s goede partners en voorbeelden vormen. Cultuur is zo een partner: ‘Herent zal geen festivals 42 mei 2016 Lokaal
bije toekomst, en vooral de volgende legislatuur wordt dan belangrijk. Om een stapje verder te zetten wil ik dat kader en die motivatie in de volgende planning krijgen, maar dan dringt de tijd al.’ De ambitie van Bernard Dumoulin is groot: ‘Je moet structuren en werking durven heroverwegen. Voor ons is het duidelijk, we moeten de twee snelheden samenbrengen. In Guatemala worden de rechten van onze partners geschon-
len drie gratis laadpalen voor elektrische voertuigen ter beschikking, volgen het energieverbruik van de gemeentelijke gebouwen en straatverlichting op, investeren in nieuwe fietspaden, werden verkozen tot meest sportieve gemeente van Oost-Vlaanderen en tot meest energieke school, hebben een Noord-Zuidambtenaar en een GROS-adviesraad en we gaan nu ook werk maken van het burgemeestersconvenant.’ Voor Adriaens is het duidelijk: ‘Duurzaamheid heeft een plaats verworven in het begrippenarsenaal en de actieprogramma’s. Maar we zijn er nog niet van doordesemd. In het Gemeentedecreet is er trouwens maar één artikel waarin het woord “duurzaamheid” is opgenomen. Idem in de Leidraad Organisatiebeheersing voor de Lokale Besturen: daar wordt duurzaamheid louter vermeld in het kader van overheidsopdrachten of energieverbruik. Duurzaamheid is iets dat al eens komt tikken aan de deur van de bestuurskamer om er een voorstelling
Daniel Adriaens: ‘Duurzaamheid heeft een plaats verworven in het begrippenarsenaal en de actieprogramma’s. Maar we zijn er nog niet van doordesemd.’ den door de bouw van een stuwdam. We moeten daar samen een verhaal van maken. We geraken anders niet meer uit die wereldverhalen. Je moet consequent zijn in je beleid.’ Voor secretaris Daniel Adriaens zit dat vervat in het BBC-meerjarenplan: ‘We hebben 104 actieplannen opgemaakt, goed voor zes jaar en dus 312 weken. Voor elk actieplan hebben we gemiddeld drie weken. De ordewoorden zijn deze keer “Voor een gezond, zorgzaam en actief Herzele”. Zorgzaam en duurzaam liggen dicht bij elkaar. Ik doe maar een greep: we zijn erkend als fairtradegemeente, doen aan huiswerkbegeleiding voor kinderen met een minder gunstige thuisomgeving, schenken steeds bier van eigen brouwerijen op recepties, hebben zonnepanelen op het sport- en cultuurcentrum geplaatst, stel-
te geven, maar we zingen nog niet volop mee. Wellicht zal de wending er pas komen als duurzaamheid ook op korte termijn een economisch en politiek voordeel oplevert. Gemeenten die bijvoorbeeld windenergie willen produceren op een coöperatieve manier met de burgers, hebben dat al begrepen. Als duurzaamheid zich vooral kenmerkt door een sfeer van geboden en verboden, zal het altijd botsen met de vaststelling dat mensen wel willen denken op lange termijn, maar slechts op korte termijn kunnen voelen. Duurzaamheid moet zich meer naar het gevoel en naar de schoonheid richten, meer een partituur zijn dan een reglement.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
special: glokaal
Van overleven naar een beter leven Duurzame ontwikkelingsdoelstelling 1: armoede uitroeien
BERT JANSSSENS
Een vertegenwoordiger van Ciudad Darío ondertekent de armoedeverklaring.
LOMMEL – CIUDAD DARÍO In 2015 bediscussieerden lokale ambtenaren en politici uit Nicaragua, Guatemala en Vlaanderen op een regionale VVSG-conferentie de rol van het lokale bestuur in de strijd tegen de armoede. Op het einde van dat ontmoetingsmoment tekenden de Vlaamse, Guatemalteekse en Nicaraguaanse deelnemers de gezamenlijke armoedeverklaring ‘Van overleven naar een beter leven’. Armoede is complex, het heeft niet alleen te maken met inkomen, maar met sociale uitsluiting op allerlei domeinen van het maatschappelijk leven: van onderwijs, wonen, werken en gezondheid tot vrije tijd. Lommel en Ciudad Darío vertalen nu, een half jaar na de conferentie, de principes in de realiteit.
Ciudad Darío (Nicaragua)
De nationale wetten gericht op het uitroeien van armoede uitvoe‑ ren. De sectoren of verenigingen die vechten tegen de armoede en die arme mensen ondersteunen, bewustmaken en ondersteunen. Zelf acties ondernemen om armoede te bestrijden in die sectoren met de meeste socio-economische behoeften. Richtlijnen maken om oplossingen te vinden in het bestrijden van armoede. Ruimte maken voor participatie van de verschillende overheidsin‑ stellingen op het gebied van uitroeiing van armoede. Gendergelijkheid en -evenwicht bevorderen.
CONCREET Productiebon: voor huisdieren, verbeterde zaden. Dak voor iedereen: toekenning van zinkplaten aan gezinnen met een laag inkomen. Iedereen heeft een stem: uitgebreid zorgprogramma voor gehan‑ dicapten. Huizen voor het volk: bouw van waardige woningen voor gezinnen met een laag inkomen (gedetecteerd met de belastingaangifte). Legalisering van eigendommen: voor gezinnen met een illegale woning. CKO: Centrum voor Kinderontwikkeling. Moederhuis: zorg voor zwangere vrouwen. Vakschool voor vrouwen: schoonheidsverzorging, snit en naad, keuken. Schoolpakketten voor kinderen uit gezinnen met een laag inko‑ men: rugzak, schriften, potloden, volledig uniform. Maaltijden (ontbijt en lunch) op school voor lagereschoolkinderen; Creatie van werkgelegenheid: het lokale bestuur wil strategieën ontplooien om werkgelegenheid te genereren. Gewasdiversificatie: landbouwersgezinnen voorzien van techni‑ sche middelen om twee of meer gewassen tegelijk te zaaien. Lagerenteleningen bij financiële instellingen en kredietbanken voor producenten en eigenaars van kleine en middelgrote ondernemin‑ gen.
Lommel
Een proactief welzijnsbeleid voeren om sociale behoeften en armoede te voorkomen. Hulpverleners, scholen, organisaties en de betrokkenen zelf bij het overleg betrekken. Wonen, scholing en opleiding, naast tewerkstelling, zijn elemen‑ ten om de sociale situatie van minder kansrijke inwoners te verbeteren en armoede terug te dringen. De cliënt is de centrale figuur binnen de dienstverstrekking van het sociaal huis. Blijven werken aan het uitbouwen van de sociale dienstverlening: budgetbeheer en -begeleiding. Sport, cultuur en vrijetijdsbesteding voor iedereen toegankelijk en betaalbaar maken. De schepen voor armoedebeleid screent de nieuwe stedelijke initiatieven met de armoedetoets. Het college heeft op 9 februari 2016 Van overleven naar een beter leven onderschreven.
CONCREET Sensibiliseren en informeren over de rechten van vervangings‑ inkomens, aangepaste tarieven of bijkomende toelagen zoals de stookoliepremie. Overleg organiseren en acties coördineren met gemeentedien‑ sten, zorginstellingen, politie, huisartsen en wijkraden. Instellingen, organisaties en initiatieven ondersteunen. Zelf initiatieven nemen om mensen met zorgbehoeften te integreren: huiswerkbegeleiding, vrijetijdsbesteding voor jonge moeders en kinderwerking voor hun kinderen, het vormingstra‑ ject Laat ze stralen voor vrouwen in kansarmoede en steun aan gezinnen. Binnen de Lommelse stadsorganisatie heeft de dienst internati‑ onale samenwerking de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen voorgedragen als een idee puur om de stadsdiensten te innoveren of verbeteren. Bert Janssens is VVSG-stafmedewerker team internationaal
De verklaring over de strijd tegen de armoede Van overleven naar een beter leven is te lezen op www.vvsg.be, knop internationaal
Lokaal mei 2016
43
Publieke sector
Ethias, Altijd en overal!
UW VERZEKERAAR BINNEN HANDBEREIK De openbare sector heeft zijn specifieke bezorgdheden. Dat weten wij beter dan wie ook. Ethias innoveert voortdurend om u steeds beter van dienst te zijn en in te spelen op uw behoeften: een app voor rapportering in preventie en arbeidsveiligheid, een simulatietool voor loonkosten en pensioenen in de openbare sector, een flexibele hospitalisatieverzekering ... Meer dan 5.000 openbare instellingen schenken ons hun vertrouwen. Dat is zonder twijfel onze beste reclame.
Kies voor het beste verzekeringsplan: www.ethias.be/collectiviteiten Ethias NV, rue des Croisiers 24, 4000 Luik RPR Luik - BTW: BE 0404.484.654 - IBAN: BE72 0910 0078 4416 - BIC: GKCCBEBB
mens en ruimte nieuws
LAYLA AERTS
Ouders die theologische argumenten zoeken om jongeren voor radicalisering te behoeden, kunnen nu naar de Infolijn Islam bellen.
Het Executief van de Moslims van België en de Vlaamse Regering hebben samen een infolijn opgericht in het kader van het actieplan ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot extremisme en terrorisme. De lijn is een aanspreekpunt voor iedereen die met vragen zit in verband met theologische aspecten van de islam. Het Vlaams College van het Executief van de moslims van België ontving daarvoor een subsidie van 60.000 euro van Vlaams minister van Binnenlands Beleid en Stedenbeleid Liesbeth Homans.
De infolijn biedt in eerste instantie vraagverheldering, informatie en ondersteuning om hierna te kunnen doorverwijzen naar de geschikte hulpverlening. De voornaamste doelgroep zijn jongeren op zoek naar hun islamitische identiteit. De infolijn wil hen ondersteunen om zo te vermijden dat ze in handen vallen van extremistische groeperingen. Een tweede groep zijn ouders of kennissen/vrienden van jongeren die aan het radicaliseren zijn; zij hebben mogelijk behoefte aan theologische argumenten om tijdens gesprekken terug te kunnen
Infolijn Islam opgericht vallen op correcte informatie. Tot slot kunnen ook hulpverleners (met of zonder moslimachtergrond) via de lijn ondersteuning krijgen omtrent het theologische aspect om dit te kunnen toepassen binnen hun werkdomein. maarten de waele
Infolijn 0800-200 98, elke weekdag van 9.30 uur tot 12 uur. De dienst is online bereikbaar via infolijn.islam@embnet.be. Meer informatie via www.vvsg.be/nieuws, bericht van 12 april
Individueel project voor elke leefloner Op voorstel van de minister van Maatschappelijke Integratie Willy Borsus wordt het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI) uitgebreid naar alle nieuwe dossiers. De regering heeft daartoe het voorontwerp van wet aangenomen in eerste lezing op de Ministerraad. Het GPMI wordt uitgebreid vanaf 1 september naar alle nieuwe leefloondossiers, zonder beperking in leeftijd of in doelgroep. Het zal dus voortaan verplicht zijn voor
alle leefloonbegunstigden, inclusief erkende vluchtelingen en personen die genieten van subsidiaire bescherming. Op dit ogenblik is het GPMI enkel verplicht voor leefloonbegunstigden van minder dan 25 jaar. petra dombrecht
Meer informatie: VVSG-Nieuws. petra.dombrecht@vvsg.be
Tot 14 juni: Projecten geïntegreerd breed onthaal Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen lanceert een oproep voor pilotprojecten voor het realiseren van een geïntegreerd breed onthaal. Overleg en samenwerking tussen de verschillende spelers op het terrein is daarbij een middel om ervoor te zorgen dat elke burger, in het bijzonder de kwetsbaarste, op de nodige ondersteuning op maat kan rekenen en maximaal zijn grond-
rechten kan realiseren. Minister Vandeurzen verwacht projecten van de sociale diensten van OCMW en gemeente, van de Centra Algemeen Welzijnswerk en van de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen. De regie ligt in principe bij het lokale bestuur. www.vvsg.be/nieuws, bericht van 12 april
Lokaal mei 2016
45
LAYLA AERTS
mens en ruimte nieuws
Nederlands laten leren op het werk De VDAB heeft jarenlange ervaring met de opleiding Nederlands op de werkvloer. In het licht van de verhoogde instroom van anderstaligen in de samenleving wil de VDAB de ontwikkelde expertise graag overdragen aan de lokale besturen. Op het werk kan communicatie tussen anderstalige en Nederlandstalige collega’s mank lopen, of anderstalige medewerkers blinken uit in technische kennis maar kunnen onvoldoende communiceren met collega’s en klanten. Daarom vindt de opleiding Nederlands op de Werkvloer plaats in het bedrijf, en de anderstalige werknemers leren precies het Nederlands dat ze nodig hebben voor hun functie: instructies begrijpen, vragen van collega’s beantwoorden, problemen melden, formulieren invullen of veiligheidsvoorschriften begrijpen.
HELP-module Naast die methodiek heeft de VDAB de HELP-module ontwikkeld, die gericht is op de betrokkenheid van Nederlandstalige collega’s en directe leidinggevenden. HELP staat voor ‘Hoe Efficiënt Luisteren (naar) en Praten (met)’ anderstalige collega’s. De Nederlandstalige medewerkers leren zo duidelijk en efficiënt communiceren met hun anderstalige collega’s. De opleiding ren-
deert op verschillende vlakken: ze leidt tot beter onderling overleg, grotere veiligheid en intense samenwerking. Een praktische communicatiemodule op maat van elk bedrijf maakt deel uit van de opleiding.
De VDAB komt bij u langs De VDAB wil de HELP-module voor uw team organiseren. De VDAB-instructeur stimuleert de deelnemers via concrete opdrachten om zelf oplossingen te bedenken voor communicatieproblemen en maken hier afspraken over. De workshop duurt twee à drie uur. Wenst u daarnaast een opleiding Nederlands op de Werkvloer? Dan ondersteunt de VDAB in onderling overleg de opstart van de opleiding om zo een van de collega’s op te leiden tot taalcoach, zodat uw organisatie een expert in huis heeft om nieuwe anderstalige werknemers te begeleiden en op te leiden. pieter plas
jan.hoste@vdab.be, 0495-99 97 64 en hilde.baerten@vdab.be
tot 30 mei Prijs Wivina Demeester voor excellent bouwheerschap 2016 Publieke en semipublieke bouwheren bepalen in belangrijke mate het architectonische gezicht van Vlaanderen. Met de Prijs Wivina Demeester wil het Team Vlaams Bouwmeester die opdrachtgevers bekronen die door hun doordachte aanpak en zin voor vernieuwing
46 mei 2016 Lokaal
tonen dat ze kwaliteit vooropstellen in hun masterplan, architectuuropdracht of kunst in opdracht. vlaamsbouwmeester.be, knop instrumenten, Prijs Wivina Demeester
print & web
Moeten huurders op proef? De Commissie Wonen van het Vlaams Parlement buigt zich dezer dagen over het zogenaamde ‘proefhuren’. Daarbij plaatst een derde partij zich tijdens een proefperiode tussen huurder en verhuurder. Dit heeft voor- en nadelen volgens de OCMW’s. Proefhuren kan de toegang tot de private huurmarkt voor bepaalde doelgroepen bevorderen. Het kan verhuurders helpen hun vooroordelen opzij te zetten. Dankzij de garantie en begeleiding van de derde partij zullen zij misschien bereid zijn om kandidaten die ze anders zouden weigeren, een kans te geven om hun woning te huren. Maar de OCMW’s hebben ook enig voorbehoud. Er moeten nog veel voorwaarden uitgeklaard worden en cruciale vragen behoeven een antwoord voordat het systeem in werking kan treden. De OCMW’s willen dat de relatie met en de effecten op de werking van het sociale-verhuurkantoor grondig worden nagegaan. Daarnaast vragen ze een uitklaring van de doelgroep; proefhuren mag voor haar zeker geen exclusieve voorwaarde worden om een woning te huren. En heeft proefhuren geen stigmatiserend effect? Want ondanks het feit dat proefhuren een antwoord tracht te bieden op discriminatie, rechtvaardigt het systeem in zekere zin net de achterdocht en vooroordelen tegen bepaalde
doelgroepen. Verder moet het lokale bestuur sterk bij de toepassing betrokken worden. Wegens de vele lokale verschillen is het belangrijk dat de betrokken derde partij op lokaal niveau wordt bepaald. Als regisseur van het lokale woonbeleid bevindt het lokale bestuur zich volgens de VVSG in de juiste positie om in overleg met de woon- en/of welzijnsactoren te bepalen wie lokaal die derde partij is. De Vlaamse overheid moet zeker ook voldoende middelen beschikbaar stellen om begeleiding als borgstelling mogelijk te maken. De kosten en het risico mogen niet enkel lokaal worden gelegd. Het OCMW, of de lokaal aangeduide derde partij, zou zo een beroep moeten kunnen doen op een garantiefonds, vergelijkbaar met het huurgarantiefonds. Ten slotte vragen de OCMW’s dat de bestaande praktijken goed worden onderzocht. Een dergelijk systeem wordt al gebruikt. De regelgever kan hiervan leren om de regelgeving zo duidelijk en transparant mogelijk te maken. joris deleenheer
ACADEMIES LIER
Academies ‘matchen’ met amateurkunsten
Dit jaar houden de academies voor deeltijds kunstonderwijs hun actieweek samen met de amateurkunsten van 29 april tot 8 mei, met als thema MATCH! Ze doen dat onder de
nieuwe noemer ‘Week van de Academies’. Vlaanderen telt 168 academies voor deeltijds kunstonderwijs. De leerlingencijfers stijgen elk jaar. Vorig schooljaar gingen 175.804 mensen naar de academie. 83,1% van de gemeenten hebben een academie of een filiaal ervan op hun grondgebied. Een uitgebreid overzicht van de cijfers in het dko 2014-2015 staat op www.ovsg. be/pers. Ook de sector van de amateurkunsten kan rekenen op een fijnmazig net van brui-
sende verenigingen. Eén op drie Vlamingen is bezig met kunst in de vrije tijd en 51% beoefent z’n discipline in een club, vereniging of band. Verschillende onderzoeken wezen uit dat de samenwerking tussen het deeltijds kunstonderwijs en culturele organisaties nog kan worden versterkt. Daarom sloegen de academies en de amateurkunsten de handen in elkaar. Meer informatie: www.weekvandeacademies.be. anne.berckmoes@vvsg.be
Een woonzorgzone loont! De druk op lokale besturen is de laatste jaren erg toegenomen. Meer doen met minder middelen is de boodschap. Niet verwon‑ derlijk dus dat veel OCMW’s nieuwe paden bewandelen om ‘goede zorg’ te kunnen blijven garanderen. De oprichting van een woonzorgzone is daar een voorbeeld van. Het OCMW van Wervik deelt in dit boek zijn ervaringen met de inrichting van woonzorgzone, van de opstart van het project in 2004 tot nu, en toont aan hoe het lokaal bestuur een trekkersrol kan spelen bij de uitwerking van in‑ novatieve zorgconcepten. Deze leidraad schetst de verschillende aspecten die de inrichting van een woonzorgzone met zich meebrengt, en geeft duide‑ lijke antwoorden op de meest gestelde vragen over woonzorg‑ zones. Aan welke basiscriteria moet een project voldoen om van een ‘woonzorgzone’ te kun‑ nen spreken, en welke kritieke succesfactoren zijn bepalend voor een geslaagde woonzorg‑ zone? Welke uitdagingen kun‑ nen opduiken bij de uitbouw van een woonzorgzone? Wat met samenwerkingsverbanden en subsidies? Zowel de inhoudelijke als technische kant van de zaak komt uitgebreid aan bod. Het boek is een bron van inspiratie voor elk lokaal bestuur dat wil werken aan de inrichting van zorg op maat van ouderen. M. Deloddere, Een woonzorgzone loont!, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 35 euro
Lokaal mei 2016
47
mens en ruimte nieuws
STEFAN DEWICKERE
Maak van een begraafplaats een park of bos Te weinig groen in de stad? Maak van de begraafplaats een groene oase. Nu het pesticidengebruik aan banden is gelegd, is het moment aangebroken om begraafplaatsen te laten evolueren van grijze en somber ogende plaatsen naar groene begraafparken of -bossen waar fauna en flora de kans krijgen en mensen op een serene manier aan zachte recreatie kunnen doen. Om dit te realiseren richt Inverde een tweedaagse opleiding in voor milieu- of groenambtenaren en technische diensten, gesubsidieerd door het Agentschap voor Natuur en Bos. pieter plas
Alle informatie over programma en inschrijving is te vinden via http://inverde.be/cursus/2954
Houtverkopen zonder rompslomp Natuurinvest, de investeringspoot van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), biedt sinds 2015 een volledig dienstverleningspakket aan voor openbare houtverkopen. Gemeentebesturen en OCMW’s met bossen in eigendom moeten regelmatig bomen vellen en kappen in het kader van duurzaam bosbeheer. Dat hout is een belangrijke bron van inkomsten, maar er komt aardig wat administratie aan te pas. Natuurinvest organiseert nu de volledige houtverkoop voor openbare boseigenaars, van publicatie van de verkoopdata over het aanschrijven van alle erkende exploitanten tot het afleveren van de kapvergunning door het ANB. Concreet geeft de openbare boseigenaar een volmacht aan het ANB om het hout aan te bieden op zijn houtver-
koop en het definitief toe te wijzen aan de hoogste bieder. Lokale besturen die dit voorjaar hout verkopen op een openbare verkoop van het ANB, ontvingen van Natuurinvest de nodige informatie om de intekening op deze dienst voor te leggen aan hun gemeenteraden. De houtverkopen starten in juni. Gemeenten die nog willen intekenen, kunnen dat in de maand mei nog in orde brengen. liesbet de keersmaecker
(Inverde)
www.natuurenbos.be/houtverkoop.
Tot 30 juni Wedstrijd Boom van het Jaar Iedereen heeft wel een bijzondere binding met een boom; de eik waarin je vroeger speelde als kind, de grote beuk waar de familie iedere zondag langswandelt, of zelfs de notelaar in de eigen achtertuin. Met de wedstrijd ‘Boom van het Jaar’ is de Stichting Behoud Natuur en Leefmilieu Vlaanderen (SBNL-VL) op zoek naar de leukste, interessantste, en meest opmerkelijke ‘bomen-met-een-verhaal’ vanuit heel
48 mei 2016 Lokaal
Vlaanderen. Het is dus niet een zoektocht naar de grootste, oudste of zelfs de mooiste boom, maar naar een boom die mensen met elkaar en met de natuur verbindt. De nominatieronde loopt tot 30 juni. De winnaar wordt bekendgemaakt in oktober en mag volgend jaar voor België meedingen naar de titel van European Tree of the Year. www.boomvanhetjaar.be
print & web
Straks maar één procedure bij onteigeningen
VEROOOVER DE STRAAT EN MAAK RUIMTE VOOR JONG EN OUD
Als de overheid een project wil realiseren, moet er soms worden onteigend. De regelgeving daarover is verdeeld over Vlaamse decreten en oude federale wetten. Zo leggen wetten uit 1835, 1870 en 1962 de onteigeningsprocedures vast. Sinds de laatste staatshervorming zijn de gewesten bevoegd geworden voor het traject. De Vlaamse regering werkt daarom nu aan nieuwe regelgeving. De keuzemogelijkheid tussen de gewone en hoog-
dringende procedure verdwijnt. Net zoals nu blijft de procedure uit een bestuurlijke en gerechtelijke fase bestaan. Gemeenten hoeven echter voortaan geen machtiging meer aan te vragen aan het eind van de bestuurlijke procedure; OCMW’s, autonome gemeentebedrijven, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden daarentegen wel. Het ontwerp van decreet geeft die taak aan de gemeenteraad. De VVSG vindt dat geen goed idee, omdat de gemeenteraad
niet de kennis heeft om in te schatten of de onteigeningsnoodzaak aanwezig is en de administratieve stappen juist zijn verlopen. Dit is dan ook een van de (vele) opmerkingen die de VVSG in samenwerking met Vlinter, de koepel van de streekontwikkelingsintercommunales, naar voren brengt in haar ‘Reflectienota’ over het ontwerp van onteigeningsdecreet. xavier buijs
www.vvsg.be, knop Omgeving, of via xavier.buijs@vvsg.be
Kindvriendelijke straten: brochure Het kennis- en onderzoekscen‑ trum Kind & Samenleving ont‑ wikkelde de inspiratiebrochure VerOOOver de straat, die bewo‑ ners als werkinstrument kunnen gebruiken om hun straat beter af te stemmen op kinderen en jongeren. Zij vinden alle ingre‑ diënten voor een fantastische jeugd op straat. Om het met drie O’s te zeggen: in de ideale straat kunnen kinderen ontspannen, ontdekken en ontmoeten. Kind & Samenleving voerde voor de publicatie eigen onderzoek en werkte ook samen met deskun‑ digen op het terrein. De brochure is gratis te downloaden via www.k-s.be
HILDE HAUTEKEES
Tafel 18: buurtwerk in de stad
Onthaalouder Eef Claesen van de dienst onthaalouders uit Tienen heeft met ‘Groentepret’ de titel gewonnen van ‘Speelactiviteit van het jaar’ gewonnen, goed voor eeuwige roem en een waardebon van 150 euro. Speelbank.be, de website met speelactiviteiten voor kinderen tot drie jaar van het Steunpunt Kinderopvang van de VVSG en Diverscity, ging een jaar geleden online en overtrof alle verwachtingen met tot nog toe 18.730 bezoekers, 146.458 paginaviews en 762 inzendingen. Speelbank kwam er op vraag van de sector zelf, waar het pedagogische aspect steeds belangrijker wordt. Veel kinderbegeleiders en onthaalouders
Groentepret, speelactiviteit van het jaar zijn op zoek naar een prettig, creatief en afwisselend activiteitenaanbod voor kinderen tot drie jaar. Speelbank.be biedt de begeleiders een platform waarop ze hun eigen speelideeën vlot kunnen uitwisselen. De activiteiten op de website worden streng beoordeeld en ze beantwoorden aan de laatste pedagogische inzichten. Het succes van Speelbank.be bewijst dat de sector spelen serieus neemt en op zoek is naar inspiratie om de speelmomenten zo prettig en pedagogisch verantwoord mogelijk in te vullen. hilde hautekees
info@speelbank.be
Laag-Etterbeek. De wijk aan de voet van de Europese buurt is de microkosmos van bengels en grijsaards, Mohammeds en Maria’s, werkmansbroeken en maatpakken. Al twintig jaar trekt wijkhuis ‘de’ Chambéry er aan de kar, met een diensten‑ centrum, sociaal restaurant, wijk-, kinder- en jongerenwer‑ king, een renovatieploeg en een klusjesdienst. En vooral: met dertig medewerkers en tachtig vrijwilligers. En toch is het een privé-initiatief. Het boek brengt een relaas van mensen, enthou‑ siasme en warme solidariteit in een steeds killer wordende wereld. Het gaat over geënga‑ geerd wijkwerk in een specifiek Brusselse context, maar werpt ook een licht op andere werkin‑ gen, in Brussel, Vlaanderen en daarbuiten. R. Vanmolkot (red.), Tafel 18: Buurtwerk in de stad, Uitgeverij EPO, Antwerpen, 20 euro
Lokaal mei 2016
49
mens en ruimte milieubeleid
Leve de braamstruik en de bijenjungle De Week van de Bij van 29 mei tot 5 juni is het ideale moment om acties voor bijen en stuifmeel te lanceren. Nu de tuinen gemillimeterd zijn, het openbaar domein net en veilig is, nu er amper nog braakliggende percelen zijn met wilde planten en bloemen en nu de braamstruwelen verdwijnen, vinden bijen geen diversiteit aan stuifmeel meer. Het pesticidenvrije onderhoud is al een stap in de goede richting, net zoals vlindertuinen, wilgen, hagen en insectenhotels. Precies daarom lanceert het departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid de Week van de Bij.
Bewilg het landschap Wilgen leveren hoogwaardig stuifmeel in de vroege lente. Stuifmeel is de eiwitbron, de bouwstof, voor de larven van het broednest van onder andere hommels en bijen. Volgens proeven leven honingbijen opgekweekt met voedzaam wilgenstuifmeel veertien dagen langer. Gebruik verschillende wilgensoorten, zodat ze op verschillende tijdstippen bloeien en na een regenweek niet allemaal verloren zijn. De boswilg (Salix caprea) is alvast een aanrader. Hakhoutbeheer toch niet tof Het kappen van alle bomen in eenzelfde gebied is nefast voor bijen. Wilde bijenpopulaties in dat gebied ontwikkelden zich door de aanwezigheid van dit stuif50 mei 2016 Lokaal
meel. In het jaar van de kaalslag hebben de ontwakende diertjes een enorm voedseltekort, en het duurt jaren voordat de populaties hersteld zijn. Een rij wilgen kan tientallen kilo’s stuifmeel leveren aan de natuur. Gefaseerd knotten of kappen is dus veel beter. Met bloemenmengsels redden we de bijen niet Bloemenmengsels leveren een kleurrijke kruidlaag op met een voedselaanbod voor verschillende weken. Een duurzamer stuifmeelaanbod voor bijen en hommels is echter driedimensioneel: bomen, struiken Ên kruiden. Deze gelaagdheid levert een gevarieerd voedselaanbod voor verschillende jaren en generaties, ook als de bloe-
SHUTTERSTOCK GF
SHUTTERSTOCK
SHUTTERSTOCK
SHUTTERSTOCK
tekst bart vandepoele
menmengsels niet meer trendy zijn. De juiste keuze van bomen en struiken is natuurlijk belangrijk. Controleer bij elk nieuw beplantingsplan of de gebruikte planten interessant zijn voor bijen. In de bijenplantengids krijgen alle planten een score voor nectar en stuifmeel van 0 tot 5. Het hoeft niet steeds de hoogste score te zijn. Vooral de verscheidenheid aan stuifmeel is belangrijk! Wat zijn goede bijenplanten? Enkelvoudige cultivars of botanische soorten bezitten nog duidelijk een stamper en meeldraden, dubbelbloemige soorten niet altijd. Veel solitaire bijen zijn aangewezen op specifiek stuifmeel van hun waardplant. De meeste andere bijen en hommels zijn opportunisten
Laat hagen en struiken bloeien Planten zijn pas interessant voor bijen als ze bloeien! Maar goede bijenplanten worden dikwijls te enthousiast en te vroeg gesnoeid. Denk maar aan Ligustrum en Prunus laurocerasus die insecten kunnen voorzien van voedsel. Strakke hagen bloeien niet. Waarom niet snoeien na de bloei of eens een jaartje overslaan waar het kan? Ook Buxus is een goede bijenplant, maar door de vormsnoei komt hij nauwelijks of niet tot bloei. Experimenteer met klaver Honingstalen van zestig jaar geleden tonen dat we veel klaversoorten verloren zijn door gewijzigde landbouwmethodes en te voedselrijke gronden. Experimenteer met klaversoorten! Zeker bij herstel van zachte bermen na het plaatsen van nutsleidingen kunnen klaversoorten ingezaaid worden in plaats van grasmengsels. Maar ook boomspiegels, onder haagplanten of stroken in parken zijn het proberen waard. Weg met Lonicera! Dit kleine, immer groene plantje is het symbool van de decorbeplanting. Op zich geen slechte bijenplant, ware het niet dat hij steeds gemodelleerd en veelvuldig gesnoeid wordt. Het lijkt een oplossing voor veel situaties, maar waarom mogen onze cultuurplanten niet gevari-
SHUTTERSTOCK
GF
PICASA
en profiteren van zowel inheemse, uitheemse als cultuurvariëteiten. Denk dus twee keer na voordat er grote uitheemse parkbomen gekapt worden. Leibomen komen door hun jaarlijkse vormsnoei niet tot bloei en zijn minder interessant voor bijen. Aan siergrassen en bamboe hebben ze dan weer helemaal niets. Goede bijenstruiken dragen dikwijls bessen.
eerder zijn? Zoek naar alternatieven die trager groeien en die mogen bloeien. De bijen zullen u dankbaar zijn. Neem deze planten zeker in overweging: Cotoneaster, Symphoricarpos of Hedera helix ‘Arborescens’. De stad als voorbeeld Beelden en tendensen in openbaar groen krijgen dikwijls navolging in particuliere tuinen. Bloemenmengsels inspireren, maar ook het opvallend gebruik van vaste planten of bolgewassen op rotondes of aan invalswegen zijn extra troeven voor insecten. Ook is het beplanten van perken met vaste planten en heesters duurzamer dan het gebruik van viooltjes, surfinia’s en chrysanten. Maak van begraafplaatsen een bijenjungle De overgang naar pesticidenvrije begraafplaatsen veroorzaakt veel zorgen en extra werk. Bodembedekkende vaste planten kunnen een oplossing bieden. Het aanplanten van bijvoorbeeld geraniumsoorten levert winst op voor bijen en milieu. Het gebruik van cassettes met sedum-mengsels kan vrijgekomen grafplaatsen verbloemen, u zult er zeker veel bijen bewonderen. Bermen maaien met gezond verstand Een berm mag volgens het bermbesluit pas vanaf 15 juni gemaaid worden, maar het hoeft niet per se op 16 juni te gebeuren. Vooral wanneer het voorjaar laat op gang is gekomen, is er nog heel veel bloei in deze periode. Te vroeg maaien leidt telkens tot verlies van soorten. Een terreinbezoek ter plaatse vertelt veel over de toestand van dit stukje wilde natuur en inspireert om het beheer aan te passen.
Gefaseerd maaien Bij het maaien van grasperken, speelpleinen en ligweides is de tendens dikwijls hoe korter, hoe liever. Een andere optie is om niet altijd alles te maaien. Stroken langs de oever van een rivier of vijver mogen eens doorgroeien. Zelfs stroken gras op speelpleinen laten doorschieten levert veel bloemen op. Bepaalde delen extensief maaien zorgt voor meer variatie in flora en fauna. Ook voor solitaire bijen leveren ze nestgelegenheid en voedsel. Sensibilisering is nodig: mensen moeten er de waarde van inzien. Kleine landschapselementen Door ruilverkaveling en efficiënt gebruik van de bodem zijn we de ruwe natuur in Vlaanderen kwijtgespeeld. Er waren al behaagacties om het aanplanten van kleine landschapselementen aan te moedigen. Deze groene honken in het landschap zijn belangrijk voor de bijenpopulaties als voedsel en nestgelegenheid. Plantmateriaal of subsidiëring blijven aanreiken is dus zeer belangrijk. Geef bramen plaats Bramen zijn van oudsher verbonden met onze streken. De klepelmaaier kan ze gemakkelijk bedwingen, hun aanwezigheid is aanzienlijk geslonken. Ze verdienen hun plaats in het landschap terug, want ze zijn nestplaatsen voor hommels en solitaire bijen en leveren veel stuifmeel en nectar. Paden met groenvoegen, stapelmuurtjes met losse voegen Dat we bij de aanleg van parken goed moeten nadenken over het onderhoud van paden is zeker. Waarom geen groenvoegen gebruiken? Er kan gemakkelijk gemaaid worden over deze stapstenen. Lokaal mei 2016
51
SHUTTERSTOCK
mens en ruimte ??
In de voegen zit veel leven, dat is enorm interessant voor grondnestelende bijen. Ook gestapelde muurtjes met gerecycleerde borduren zijn goede nestplaatsen voor solitaire bijen. Breng gerust wat leem of grond aan bij het stapelen. Sensibiliseer en informeer de inwoners Hoe goed de bedoelingen van extensief groenbeheer, gefaseerd maaien of het aanplanten van een begraafplaats ook zijn, de inwoner informeren is zeer belangrijk. Dat kan via een informatiebord of de milieukrant. Zo creëert u een draagvlak en vermijdt u ergernis. Bijen zijn hip! Geef mensen tips om de eigen tuin bij-vriendelijker in te richten of om
chemische middelen weg te laten. Stimuleer gevelgroen en andere positieve acties. Vorming voor groenarbeiders Het is belangrijk dat de praktijkmensen weten waarom ingrepen op een specifieke wijze moeten gebeuren. Gerichte opleiding is een must. De laatste jaren worden in de praktijkcentra cursussen ‘bij-vriendelijk groenbeheer’ ingericht.
Acties voor gevorderden
Nomineer en bescherm een oude bijenboom Gelukkig tooien nog veel oude bomen onze parken en pleinen. Sommige zijn
Week van de bij
WEEK VAN DE BIJ
Maak van uw tuin een restaurant voor bijen
DEPARTEMENT LEEFMILIEU, NATUUR & ENERGIE
52 mei 2016 Lokaal
WWW.WEEKVANDEBIJ.BE
V.U.: Jean-Pierre Heirman, Secretaris-generaal Departement Leefmilieu, Natuur & Energie Koning Albert II laan 20, bus 8, 1000 Brussel
30 MEI 5 JUNI 2016
Registreer uw bijenactie op www.weekvandebij.be of download de campagneaffiche. De Week van de Bij is een initiatief van het departement Leefmi‑ lieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid.
echte bloementuilen, zoals de oude paardenkastanjes. Ze leveren elk jaar een schat aan nectar en stuifmeel voor duizenden insecten. Misschien moeten we ze toch even opsporen en nomineren als ‘Bijenboom met klasse’. Plant een bijenvriendelijk geboortebos Hou dergelijke aanplantingen divers. Enkel populieren poten levert voor jaren een monotoon bos op met weinig soortenrijkdom. Een gemengd geboortebos met bomen, struiken en open plaatsen creëert biodiversiteit. Sporken mogen zeker niet ontbreken. Start een bijenwerkgroep Stimuleer het overleg tussen natuurwerkgroepen en imkers. Zij zien soms andere mogelijkheden van aanplantingen en onderhoud die extra waarde kunnen opleveren. Organiseer met de Mina-raad een bijenavond of een plantendag. Er sympathiseren meer mensen met de bij dan u denkt! Bart Vandepoele is bijenspecialist van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid
& presenteren
OOG VOOR KWALITEIT VISUALISEREN VAN KWALITEITSZORG Eds: Theo Wijnen, Melanie Demaerschalk, Sarah Verstrepen, Kristien Swaeb, Tony Hulst, Frans Vandermeiren Auteurs: Chris De Rijdt, Jeroen Blijsie, Annemie Simkens, Hans Crampe, Paul Carpentier, Mieke Van Dessel, Hilde Hautekees
Kwaliteitszorg is een speerpunt binnen de welzijnsvoorzieningen: klant-, mensgerichter denken en handelen, efficiënter en effectiever werken, optimaal benutten van de aanwezige expertise binnen de organisaties en de uitdaging om met beperkte middelen kwaliteitsgericht te blijven werken.
Zowel individueel als in groep biedt het visualiseren van kwaliteitszorg volgende troeven:
Visualiseren van kwaliteitszorg is daarin een onmisbare schakel, vandaar deze nieuwe VVSG-pocket. De gebundelde info geeft inzicht en overzicht, verdieping en vaak nieuwe invalshoeken. Bij het doorgronden van een situatie, het onderzoeken van nieuwe denkrichtingen of het uitwerken en toepassen van de juiste verbeteracties is het visualiseren van informatie van groot nut.
geeft overzicht, verdieping en een impuls aan het creatieve denken…;
brengt de informatie over op een andere manier; genuanceerder, creatiever, laat een groter beeld zien, geeft aha-erlebnis, kan beïnvloeden en enthousiasmeren…;
roept beelden op die wij in woorden niet adequaat kunnen beschrijven…; het legt verbanden en verhoogt de betrokkenheid…; kan zorgdragen voor het bestendigen/borgen van een verbetering/verandering.
✁
BESTELKAART
Ja, ik bestel
....... ex. van Oog voor kwaliteit aan ¤ 25 (VVSG-leden)/ ¤ 29 (niet VVSG-leden).
Naam: ...............................................................................................
Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 1000 Brussel
Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: ..............................................................................................
Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be
Adres: ............................................................................................... BTW: .................................................................................................
* Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
Datum en handtekening
mens en ruimte mobiliteit
Gevarieerd op weg in de Groene Mobizone Veertig procent van de Cambio-klanten heeft een abonnement op De Lijn. Mensen gaan met de trein naar zee en huren daar dan een Blue-bike-fiets, in plaats van hun eigen fietsen in de auto te laden voor een dagje uit. Langzaam maar zeker ontdekken we dus de alternatieven voor de eigen auto. Maar we staan nog te weinig stil bij alle mogelijkheden in de eigen buurt. Om ons vlot en zo ecologisch mogelijk op weg te helpen ontwikkelde De Lijn samen met andere aanbieders van vervoer de Groene Mobizone, speciaal voor gemeenten waar er een ruim aanbod aan auto- en fietsdelen het klassieke openbaar vervoer aanvult. tekst marleen capelle beeld de lijn
V
roeger was het leven simpel. Er reden bussen en in sommige steden ook trams. Als je ergens naartoe wilde, dan vroeg je welke bus of tram daar passeerde, je ging in het bushokje kijken hoe laat de bus kwam en je zorgde dat je daar op tijd stond. Wie veel bussen en trams nam, kon wel ergens een boekje met uurschema’s kopen, vergelijkbaar met het spoorboekje voor treinen. Simpel, maar niet echt praktisch. Je moest bij wijze van spreken eerst ter plaatse gaan kijken om te weten hoe je er geraakte, tenzij je iemand kende die het je kon uitleggen. Dat kon dus beter. Daar komt nog bij dat we ons met z’n allen veel meer verplaatsen – en dat we met veel meer zijn. Vooral in steden is er een grote concentratie van mensen die op alle uren van de dag en de nacht ergens naar op weg zijn: naar school of werk in de eerste plaats, maar ook naar familie, naar het ziekenhuis, het rusthuis, de bioscoop, de winkel, het museBijna één op de vier inwoners (22%) die op een campagneboodschap van Groene Mobizone klikt, bestelt op de actiewebsite een of meer trialpassen.
54 mei 2016 Lokaal
um, de concertzaal of het café. Toen het leven simpel en de steden niet zo vol waren, pakten nogal wat mensen daar ‘gewoon’ de auto voor. Maar stilaan kreunden de centra onder een overdaad aan blik, stof en lawaai. En toen kwam het geheven vingertje: Gij zult niet autorijden! Een deel van de bevolking steigerde
en liet zich niet zomaar overtuigen. Dat kon dus ook beter. Ondertussen zijn we zo ver dat de meerderheid van de stedelingen wel doorheeft dat je niet zo nodig alles met je privéauto hoeft te doen. Een eigen auto is trouwens niet meer het hoogste streven van elke jongere.
Anders op weg Mensen die via de campagne Groene Mobizone trialpassen besteld hadden, kregen achteraf een enquête voorgelegd. De antwoorden geven moed. 44% maakt meer gebruik van de dienstverlening van De Lijn dan vóór de campagne. 35% gebruikt de auto minder. 26% van de deelnemers maakte voor het eerst gebruik van De Lijn dankzij de campagne. Zij zitten vooral in de groep 45-64 jaar. 69% van de deelnemers is gaan nadenken over de manier van verplaatsen. 60% van de deelnemers is extra informatie gaan opzoeken over de verschillende verplaatsingsmogelijkheden. 42% heeft ook effectief nieuwe verplaatsingsmogelijkheden in de stad uitgetest.
Wegwijs in het aanbod Toch weet niet iedereen goed welke alternatieven er zijn, behalve te voet gaan dan. Je kunt via een routeplanner op het internet al wel geruime tijd vlot opzoeken waar en wanneer je welk vervoermiddel kunt nemen om vanuit A op een bepaald tijdstip in B aan te komen. Maar daarbij gaat het initiatief nog altijd van de gebruiker uit. Daarom is nu net als de mentaliteit en het aanbod zelf ook de communicatie over het aanbod veranderd. Een puike manier om net die mensen te bereiken die niet zelf op zoek gaan, is de Groene Mobizone: een gepersonaliseerde campagne van De Lijn die het vervoeraanbod
bod van duurzame verplaatsingsmogelijkheden in de stad te leren kennen en te gebruiken. Op een kaart waarop hun eigen woning centraal staat, zien ze in één oogopslag welke mogelijkheden er voor hun specifieke situatie beschikbaar zijn: waar in mijn buurt passeert welk openbaar vervoer, waar kan ik aan fietsof autodelen doen of waar zijn de fietsknooppunten? Sterke resultaten Via banners, advertenties en retargeting1 op Facebook en andere sociale media nodigt De Lijn mensen met een gerichte mededeling uit de Groene Mobizone te leren kennen. Wanneer ze op zo’n mede-
De volledige communicatie loopt via sociale media. Dat creëert de mogelijkheid om mensen op maat van hun behoeften en het moment te benaderen. op maat presenteert. Groene Mobizones zijn bij uitstek steden, waar een heleboel mogelijkheden om zich ecologischer te vervoeren bijeenzitten. De volledige communicatie loopt via sociale media. Dat creëert de mogelijkheid om mensen op maat van hun behoeften en het moment te benaderen. Wie bus en tram wil promoten, moet jongeren immers met een andere boodschap aanspreken dan ouderen. In de week gaat de aandacht meer naar werk- of schoolvervoer, in het weekend ligt de klemtoon vooral op vrije tijd. Zo wil De Lijn mensen over de streep halen om het volledige aan-
deling klikken, komen ze op een pagina terecht waar ze het aanbod vinden. Ze kunnen er ook trialpassen aanvragen om er op een voordelige manier kennis mee te maken: korting op het openbaar vervoer of de inschrijving bij een systeem van autodelen zoals Cambio of fietsdelen zoals Blue-bike, een gratis ticket voor twee ritten met de trein (mini-Rail Pass), voor elk wat wils. Door de alternatieven al doende te leren kennen zullen ze hun eigen auto gemakkelijker laten staan – of op termijn zelfs van de hand doen. Vorig jaar waren Mortsel en Roeselare Groene Mobizone. Uit de campagnes
die daar liepen, blijkt dat de inwoners deze boodschappen niet als reclame beschouwen, maar als bijzonder relevante informatie. De resultaten zijn dan ook navenant. Bijna één op de vier inwoners (22%) die op een campagneboodschap klikt, bijvoorbeeld via een advertentie op Facebook, bestelt op de actiewebsite een of meer trialpassen. Benchmark wijst uit dat de respons voor gelijkaardige onlinecampagnes rond de 1 à 2% ligt. Ook al loopt de campagne uitsluitend online, en voornamelijk via sociale media, ze bereikt alle leeftijdscategorieën: 44- tot 64-jarigen klikken het meest op de campagneboodschappen. De leeftijdsgroepen 35 tot 44 en 18 tot 24 jaar converteren het meest: dit betekent dat ze ook daadwerkelijk iets bestellen en hun contactgegevens achterlaten. Maar liefst 51% van de mensen die op de campagne reageerden, wil ook in de toekomst dergelijke informatie van De Lijn ontvangen. Maar raken ze ook overtuigd? De belangrijkste resultaten wijzen in ieder geval in die richting. U vindt wat cijfers in de inzet. Het concept wordt nog steeds na elke stadscampagne verfijnd, zodat andere gemeentes een effectieve en kanten-klare campagne op hun grondgebied kunnen loslaten. Marleen Capelle is redacteur van Lokaal Gemeenten die graag Groene Mobizone willen worden, nemen contact op met Wim Nicque op T 015-408 928. Voorwaarde is uiteraard dat er diverse vervoersaanbieders op het grondgebied actief zijn.
1 Met retargeting is het mogelijk om bezoekers die bepaalde pagina’s van je website hebben bezocht, opnieuw te bereiken via beeld of tekstadvertenties op websites van derden. (definitie van www.marketingfacts.nl)
Lokaal mei 2016
55
mens en ruimte ouderenzorg
De postbode stelt vragen Ouderen zijn almaar vaker eenzaam. Hoe kan een bestuur vereenzaming tijdig detecteren en snel hulpvragen opsporen? Via huisbezoeken krijgen lokale besturen zicht op de situatie bij specifieke doelgroepen thuis. Opgeleide vrijwilligers en/of eigen medewerkers verrichten deze huisbezoeken. Enkele besturen gingen in zee met bpost en het project bclose. tekst joke vandewalle en elke verlinden beeld gf
O
ud worden is nu anders dan pakweg twintig jaar geleden. Kinderen wonen niet meer vlak bij hun ouders en kunnen de dagelijkse zorg niet opnemen wanneer dit nodig is. Doordat ze zelf later op pensioen gaan, kunnen kinderen moeilijker mantelzorgers van hun hulpbehoevende ouders worden. Ook de contacten zijn veranderd: via de sociale media staan mensen altijd met elkaar in verbinding, maar deze contacten zijn oppervlakkig en kort. Niet alle ouderen zijn overigens vertrouwd met deze digitale communicatie. Daar komt nog bij dat voor vele ouderen de stap naar de hulp- en dienstverlening te groot is, de drempel van het lokale bestuur te hoog, ze weten niet altijd wat ze er kunnen vragen. Daardoor ligt vereenzaming bij veel ouderen en maatschappelijk kwetsbaren op de loer.
Bclose De postbode is dikwijls een bekend gezicht in de straat. Hij komt dagelijks voorbij elk huis en geniet het vertrouwen van vele bewoners. Via het project bclose wil bpost net zoals de Franse post de postbodes inzetten om huis-aan-huis bevragingen te organiseren. Besturen zoals Mortsel, Keerbergen en Maasmechelen werkten al samen met bpost. Bij de meeste projecten zijn ouderen de doelgroep, maar de concrete invulling varieert naar gelang van de lokale context. Samen met bpost stellen de besturen een korte vragenlijst op. Postbodes krijgen een korte opleiding om het onderhoud op een goede manier te laten verlopen. Potentiële respondenten zijn van tevoren op de hoogte van het onderzoek. Iedereen heeft het recht om niet deel te nemen.
De postbode is een bekend gezicht in de straat en geniet het vertrouwen van veel inwoners. Dat is waarom bpost de postbodes inzet voor bevragingen aan huis.
56 mei 2016 Lokaal
Mortsel: wie is de oudere alleenstaande? In Mortsel werd de enquête bekendgemaakt in het maandelijkse stadsblad en de regionale pers. ‘Op die manier verkleinden we de kans dat iemand uit de lucht zou vallen, wanneer de postbode met de vragenlijst voor de deur stond,’ zegt Randi Gutermann van het OCMW van Mortsel. Zij wilde via bpost de OCMW-diensten bekendmaken om mensen die hulp nodig hebben, te informeren over waar ze terecht konden. In een eerste fase ging de aandacht naar de groep alleenstaande thuiswonende 75-plussers. Dit leverde bijna 900 adressen op. Randi Gutermann stelde samen met de collega’s van de thuiszorgdiensten een vragenlijst op maat van de doelgroep op: ‘Zij zijn meestal de eerste hulpverleners ter plaatse en weten wat belangrijk
is om te onderzoeken. Bij het opmaken van de vragenlijst zochten we naar een goed evenwicht tussen vragen die voldoende duidelijkheid zouden bieden en toch rekening hielden met gevoeligheden en privacy.’ Een maand voor het bezoek van de postbode kreeg iedereen een brief met de vraag of het bezoek welkom was. In een overleg met de lesgevers van bpost heeft de referentiepersoon-dementie van het OCMW Mortsel de postbodes nog enkele tips gegeven over omgaan met personen met dementie. Naast het onderzoek gaf de postbode eveneens een flyer af met een overzicht van de
konden vervolgens, eventueel met een vertaling, op pad. Ze kregen ook een folder van de dienst ouderen- en thuiszorg om tijdens het huisbezoek te overhandigen. Op die manier konden wij onze diensten al iets dichter bij de inwoners brengen.’ Voordat de postbodes aan hun rondes begonnen, stond dit in het gemeentelijke informatieblad aangekondigd en kregen de 85-plussers een brief. Mensen die geen bezoek wensten, kregen een folder met de vraag of ze liever de verantwoordelijke van het bezoekersteam over de vloer kregen.
Door eenzaamheid te peilen laat uw bestuur weten dat het hier iets aan wil doen. Dit schept verwachtingen. Daarom is het van belang met de resultaten aan de slag te gaan. OCMW-diensten. ‘Dankzij de enquête hebben wij een goed zicht op de situatie van de thuiswonende 75-plusser in Mortsel,’ zegt Randi Gutermann. Maasmechelen: signalen van eenzaamheid Naast de informatie over het aanbod wilde het OCMW van Maasmechelen ook signalen van eenzaamheid opvangen om daarna aan een oplossing te werken. Alle 85-plussers, zowel alleenstaanden als koppels die niet inwonen bij een mantelzorger, vormden de doelgroep. ‘Met dit project wilden we vooral de eenzaamheid bestrijden, dus in de opmaak van de vragenlijst hebben we hier de klemtoon op gelegd,’ zegt Ruth Vanhaelen, diensthoofd ouderen- en thuiszorg van het OCMW Maasmechelen. Aan de hand van een voorbeeldvragenlijst van bpost stelde een kleine werkgroep binnen het OCMW van Maasmechelen een eigen vragenlijst op met de accenten die het belangrijk vindt. Ruth Vanhaelen: ‘Omdat er bij onze 85-plussers veel Italiaans sprekende respondenten zijn, hebben we de vragenlijst in het Italiaans vertaald. Zo kon de postbode zich ook in het Italiaans behelpen. De betrokken postbodes hebben een opleiding gekregen en
Keerbergen: informatie over de tachtigplusser Uit een eerder behoeftenonderzoek bij senioren in Keerbergen bleek vereenzaming bij de oudste groep een probleem te zijn. Daarom vond Jan Van Herck, hoofdmaatschappelijk werker van het Keerbergse OCMW, het bpost-project een laagdrempelige manier om bij de 80-plussers binnen te komen en informatie te vergaren over hun leefsituatie en omgeving: ‘Hiervoor vroegen we de postbode te observeren en gaven we hem vijftien transparante vragen mee.’ Vooraf kreeg elke 80-plusser een aankondiging van de actie. Het resultaat is dat alle ouderen een informatiebrochure van het OCMW hebben gekregen en dat zestig procent de vragen heeft beantwoord. 52 personen wensten meer informatie of een huisbezoek over de hulpverlening van het OCMW. Jan Van Herck: ‘Dat bezoek zijn we nu aan het voorbereiden.’ Voordelen en aandachtspunten De samenwerking met bpost heeft voordelen. De postbode gaat langs bij alle respondenten die willen deelnemen aan het onderzoek. Als er niemand opendoet, probeert hij het later nog eens. Een lokaal bestuur kan zo op korte termijn een
grote groep mensen laten bevragen door een neutrale partner. Het krijgt niet alleen informatie over de doelgroep, maar bezorgt iedere bezochte oudere ook een folder over de dienstverlening. De postbode is voor sommigen een bekende figuur in de straat, maar daarom nog geen expert in hulpverlening. Om de vragen op een goeie manier te stellen worden de postbodes die deelnemen aan het project, getraind in enquêteren en geïnformeerd over de dienstverlening van het OCMW. Toch zijn er ook een aantal aandachtspunten. Ook al is de postbode een bekende figuur, dit is geen garantie op een grote respons. Die ligt wel hoger dan bij een gewone postenquête of een gemiddeld wetenschappelijk onderzoek, maar toch hadden verschillende besturen er nog meer van verwacht. Daarnaast is het van belang vooraf goed over de inhoud van de vragenlijst na te denken. Zodra het project gestart is, is het erg lastig nog veranderingen door te voeren. Bovendien heeft het lokale bestuur weinig zicht op de concrete gang van zaken, hoe het gesprek verloopt of hoe de postbode zich effectief gedraagt. Dat zit beter wanneer eigen medewerkers of een vrijwilligersgroep de huisbezoeken afleggen. Dankzij het project van bpost hoeft u dan weer zelf geen medewerkers vrij te stellen voor dit project maar krijgt u toch een grootschalige enquête. Een grote troef. Bclose rekent 10 euro + btw per enquête. Door eenzaamheid te peilen laat uw bestuur weten dat het hier iets aan wil doen. Dit schept verwachtingen. Daarom is het van belang met de resultaten aan de slag te gaan. Bepaal hoe u de problemen zult opvangen. Een wijknetwerk, een gezelschapsdienst, een bezoekteam van vrijwilligers, een lokaal dienstencentrum, de thuiszorgdiensten, de sociale dienst… een lokaal bestuur heeft een heel gamma in de aanbieding! Joke Vandewalle en Elke Verlinden zijn regionale stafmedewerkers van het VVSG-Netwerk Thuiszorg
Lokaal mei 2016
57
mens en ruimte kinderopvang
Energieke kinderopvang Hoe zorg je ervoor dat kinderen voldoende bewegen? Wat is een actief spel? En welke dranken en tussendoortjes zijn gezond? Ook in de buitenschoolse kinderopvang is het belangrijk dat kinderen gezond eten, voldoende actief zijn en niet te lang stilzitten. Om de opvang hierin te ondersteunen ontwikkelde het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) het project ‘Actieve kinderopvang’. tekst annelies vandenberghe beeld layla aerts
D
e voedingsgewoonten van de Vlaamse kleuters en kinderen zijn niet al te positief. Ze drinken onvoldoende water en melkproducten, eten te weinig groenten en fruit, en consumeren te veel vetten en suikers. Daarnaast wordt ook het ontbijt vaak verwaarloosd, waardoor de kinderen bij de start van de dag niet over de juiste energie beschikken. Ook bij de beweegnorm zien we geen positief cijfer. Nog niet de helft van de Vlaamse kleuters (48%) beweegt zestig minuten per dag aan matige intensiteit. Bij de lagereschoolkinderen is dit zelfs nog maar 36%. Kinderen en kleuters zitten dan ook gemiddeld 6 tot 9,5 uur per dag neer.
Nog niet de helft van de Vlaamse kleuters (48%) beweegt zestig minuten per dag aan matige intensiteit. Bij de lagere schoolkinderen is dit zelfs nog maar 36%.
58 mei 2016 Lokaal
Gezonde levensstijl op jonge leeftijd Elke dag voldoende bewegen draagt bij tot een gezonde ontwikkeling. Niet alleen de motorische ontwikkeling zal verbeteren, maar ook de sociale vaardigheden, het zich goed en fit voelen en de prestaties op school. Ongezonde voedings- en beweeggewoonten spelen een belangrijke rol in het ontstaan en de bevordering van overgewicht bij kinderen en kunnen leiden tot bepaalde ziektes en aandoeningen als volwassene: hart- en vaatziektes, hypertensie, diabetes type 2, vormen van kanker en stoornissen aan organen. Het is van groot belang dat er al op jonge leeftijd voldoende aandacht naar een gezonde levensstijl gaat. Eet- en beweeggedrag wordt namelijk op jonge leeftijd ontwikkeld. Als jonge kinderen gezond gedrag aankweken, is de kans groter dat deze trend zich voortzet in de rest van hun leven. Eenvoudige ingrepen Kinderen moeten in hun vrije tijd vrij kunnen kiezen wat ze gaan doen. Toch
kun je met simpele ingrepen alle kinderen doen bewegen, te lang stilzitten beperken en hen voor het gezonde tussendoortje laten kiezen. Het is belangrijk een omgeving te creëren die gezonde gewoontes en dito gedrag aanleert aan de kinderen. Daarvoor is de kinderopvang essentieel, want veel kinderen van drie tot twaalf jaar gaan daar regelmatig naartoe. In 2014 maakten twee op de drie kinderen van 2,5 tot twaalf jaar minstens regelmatig gebruik van buitenschoolse kinderopvang. De twee grootste formele opvangvormen zijn opvang door IBO’s (Initiatief Bui-
Vorming voor begeleiders en coördinatoren
Actieve kinderopvang heeft oog voor een vrij bewegingsaanbod, actief toezicht, de beperking van lang stilzitten, een evenwichtig dranken- en tussendoortjesaanbod, geschikte stimuli en relevante afspraken. tenschoolse Opvang) en opvang in de school. In het Vlaamse en Brusselse Gewest zijn er 901 IBO’s en lokale diensten met buitenschoolse opvang. Energieke kinderopvang Het project ‘Actieve kinderopvang’ kan uw IBO helpen. Actieve kinderopvang spitst zich toe op goed beleid betreffende beweging, voeding en de preventie van lang stilzitten binnen de buitenschoolse opvang. U krijgt een hoop tips en tools om uw eigen buitenschoolse opvang energieker te maken. Het project vaart onder de vlag van ‘Gezonde Gemeente’. Met dit label engageert de gemeente zich om maximaal in te zetten op de gezondheid van haar inwoners. Intussen zijn er al 267 Gezonde Gemeenten.
Actieve kinderopvang biedt concrete ondersteuning aan de hand van vorming voor de begeleiders en coördinatoren: informatie, sensibilisering over de aanbevelingen voor gezonde voeding, beweging en lang stilzitten. Deelnemers ontvangen ook een handige toolbox met een uitgebreide handleiding met alle thematische en prakti‑ sche informatie en een instrument om het huidige voedings- en bewegingsbeleid te screenen, verbeterpunten voor te stellen en acties te formuleren. In de doos zit een Gezond-gedacht-bordspel voor het personeel om iedereen te sensibiliseren omtrent de verschillende gezondheidsthema’s. Dit bordspel heeft weetvragen, stellingen en actievere tussendoortjes. Speel het met het hele team en ontwikkel samen spelen‑ derwijs beleid en gezamenlijke standpunten. Er zijn ook tachtig actieve spelfiches voor de kinderen, waarvoor je alleen gratis of goedkoop materiaal nodig hebt. Elk spel heeft drie niveaus, zodat kinderen van alle leeftijden kunnen deelnemen. De toolbox bevat ook affiches en folders om de ouders te informeren over de gezonde acties. www.actievekinderopvang.be De materialen en tools zijn gratis en elke ingeschreven opvang ontvangt deze tijdens de vorming. Lokale besturen vinden extra informatie op www.vlaamselogos.be
Bewezen werking Dat het project werkt, blijkt uit een VIGeZ-proefstudie van vijf maanden in 2015 waaraan twaalf IBO’s deelnamen. De eerste stappen in de ontwikkeling van gezondheidsbeleid zijn uitgevoerd bij al deze IBO’s. Er zijn voor de verschillende gezondheidsthema’s al veel acties uitgevoerd en verankerd binnen hun werking. Voor gezonde voeding zien we een stijging in het aanbod van vers fruit en een daling in dat van koeken. Ook het aanbod van water is optimaal geworden. Voor beweging zien we dat er meer actief spel aangeboden wordt en het be-
perken van lang stilzitten is bij alle IBO’s een groot aandachtspunt geworden. De kennis en het gedrag van de begeleiders en coördinatoren is ook sterk verbeterd. Ze geven het goede voorbeeld, moedigen aan en motiveren, en weten hoe ze de kinderen gezonde keuzes kunnen laten maken. Actieve kinderopvang werkt. Zin om deel te nemen? Zeker doen! Annelies Vandenberghe, VIGeZstafmedewerker beweging en projectmedewerker actieve kinderopvang
Lokaal mei 2016
59
mens en ruimte sterk werk
Op huisbezoek bij tienermama’s In zijn strijd tegen kinderarmoede zet het OCMW Gent in op de mobiele tienermoederwerking van de vzw Lejo. ‘Zo bieden we kansen aan twee generaties. Met huisbezoeken bereiken we meer jonge mama’s en dankzij de warme doorverwijzing naar andere organisaties breiden we hun netwerk en dat van hun kinderen uit.’ Zo is tienermoederwerkster Maja Vermeire sinds vorig jaar een vertrouwd gezicht aan huis geworden in het gezin van Sylvie Maes en haar dochtertje Sofie. tekst katrien gordts beeld stefan dewickere
60 mei 2016 Lokaal
een groter risico om terecht te komen in de verontrustende cijfers van Kind en Gezin: in 2015 werd een op de vijf kinderen in Gent geboren in een gezin in armoede. Het OCMW Gent heeft naast zijn eigen acties tegen kinderarmoede ook de regie voor het armoedebeleid in handen. Een van de projecten die het ondersteunt is de mobiele tienermoederwerking van de vzw Lejo. Lejo staat voor ‘Leren door Ervaringen voor Jongeren’. Met die ervaringsgerichte aanpak begeleidt Lejo al jaren jongeren tussen vijftien en achttien jaar die schoolmoe zijn, met een persoonlijk ontwikkelingstraject en bouwde de vzw een vrijetijdswerking Teens uit. In beide groepen doken er wel eens tienermama’s op en telkens bleek dat de klassieke ondersteuning tekortschoot. Daarom werkte de vzw Lejo een concept uit voor een mobiele tienermoederwerking. Het paste perfect in een oproep van het groeiactieplan tegen kinderarmoede van het OCMW Gent, vertelt Eva Vandevivere, psycholoog en coördinator van Groeiactieplan Kinderarmoede: ‘Met de mobiele tienermoederwerking ondersteunen we twee generaties. Met onder andere een warme doorverwijzing en bezoeken aan huis maakt de vzw Lejo het verschil.’
Zelfs om een glimlach naar onze fotograaf zit de tweejarige Sofie niet verlegen. Haar mama Sylvie is trots op haar kleine meid: ‘Ze lacht veel en voelt zich overal snel thuis.’ Maar ook met een schatje als Sofie valt het jonge moederschap soms zwaar. Een jaar na de geboorte van Sofie scheidde de toen negentienjarige Sylvie van haar partner. ‘Het is moeilijk om helemaal alleen voor een baby te zorgen. Veel tijd om te studeren of om met vrienden op stap te gaan blijft er jammer genoeg niet over.’ Jonge moeders als Sylvie Maes wil het OCMW Gent op een laagdrempelige manier bereiken. Ze vormen een kwetsbare doelgroep en hun kinderen lopen
Maja Vermeire heeft ruim twaalf jaar ervaring bij de vzw Lejo en bleek al snel de geknipte persoon voor de functie van mobiele tienermoederwerkster. Sinds vorig jaar is ze hiervoor halftijds aan de slag en in die tijd bereikte ze ruim veertig tienermama’s. Op dit moment heeft ze twaalf trajecten lopen. Zowel het OCMW, Kind en Gezin als het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) verwijzen jonge vrouwen door naar de mobiele tienermoederwerking. Maja Vermeire kent haar weg in de volledige dienstverlening van het OCMW en is op haar beurt doorverwijzer voor de sociale kruidenier en Babynest, een organisatie die kansarme (toekomstige) moeders helpt aan een babyuitzet. ‘Ik help de mama’s om hun netwerk van (hulp)organisaties te vergroten, dat kan gaan om hulp bij de zoektocht naar kinderopvang of huisvesting, maar even-
goed vergezel ik hen naar een OCMW of CAW of spring ik bij voor een administratieve vraag. Het grote verschil met andere hulporganisaties is dat ik met de jonge vrouwen afspreek op een locatie die ze zelf verkiezen en dat het hele traject volledig vrijwillig gebeurt.’ Die voorwaarden gaven voor Sylvie Maes de doorslag. Toen Sylvie in het deeltijds onderwijs zat, bracht het CLB haar in contact met Maja Vermeire. Vorige zomer bracht Maja haar enkele huisbezoekjes en in december pikten ze de draad weer op: ‘Ik heb geen auto en dus is het makkelijk dat Maja thuis op bezoek komt. Al bij onze eerste ontmoeting hadden we een goeie klik. We praten over mijn leven en de dingen waar ik me zorgen om maak. Ik hoop in september opnieuw met een opleiding te starten. Op Maja’s aanraden kwam ik via de Teens-werking van Lejo ook in contact met andere jonge moeders, en dat doet me goed. Binnenkort trekken we samen op weekend en help ik mee aan een benefiet.’ Eva Vandevivere hamert op het belang van een warme doorverwijzing en wil dit met het OCMW Gent in alle sectoren bereiken: ‘Een organisatie kan een jonge vrouw wel adviseren aan te kloppen bij de mobiele tienermoederwerking, maar voor velen blijft dit een grote stap. We merken dat de drempel lager wordt wanneer de cliënt Maja persoonlijk ontmoet in een vertrouwde omgeving, samen met de doorverwijzende organisatie.’ Maja Vermeire stelt zich bijzonder flexibel op: ‘Tienermoeders voelen zich zo veel meer aangesproken; ze merken dat we echt naar hen luisteren en dat ze hun eigen traject bepalen. Alle ontmoetingen komen er op vraag van de meisjes zelf. Sommigen gaan nog naar school, dus dan spreken we ’s avonds af. En ik ben met al mijn meisjes bevriend op Facebook. Ook de meisjes die ik niet meer regelmatig ontmoet, stuur ik af en toe een berichtje om te vragen hoe het met ze gaat. Al heel snel voel ik zo aan of ze behoefte hebben aan een babbel en een huisbezoek.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal
Lokaal mei 2016
61
Prijs: Florian De Bont
€ 29*
(VVSG-prijs)
ST R A AT B O M E N I N U W G E M E E N T E:
€ 35*
(standaardprijs)
E E N S TA P P E N P L A N V O O R H E T I N P L A N N E N Groen is van levensbelang voor de leefbaarheid van steden en gemeenten. Straatbomen vormen hiervan de ruggengraat. Straatbomen krijgen het echter vaak hard te verduren door het ontbreken van een langetermijnvisie, te weinig groeiruimte onder de grond, de gedeeltelijke of volledige heraanleg van de straten, … De publicatie ‘Straatbomen in uw gemeente: een stappenplan voor het inplannen’ biedt een antwoord op deze bedreigingen. Het handige stappenplan vormt een leidraad bij het bepalen van de juiste standplaats voor uw straatbomen.
De beslisboom geeft antwoorden op volgende vragen:
STRAATBOMEN IN UW GEMEENTE
D E B ES L I S B O O M
Zijn er reeds straatbomen aanwezig?
JA
I
3. DE BESLISBOOM
Het behouden van één of meerdere straatbomen wordt overwogen (contact met bevoegde diensten en/of expert)
NEE
• Waar kunnen we straatbomen op een duurzame wijze inplannen?
NEE
Is het straatprofiel op 1 of meerdere plaatsen ≥ 7,5 meter breed?
Straatbomen kunnen
JA
niet ingepland worden. Ander groen is mogelijk
• Kunnen we groeiplaatsen creëren waarin straatbomen vrij kunnen groeien gedurende hun volledige levensverwachting?
NEE
Kunnen 1 of meerdere straatbomen
NEE
Kunnen 1 of meerdere straatbomen
NEE
op ≥3,5m van de gevel ingepland
op ≥5,5m van de gevel ingepland
worden?
worden?
worden?
JA
NEE/JA
Beslissing: één of meerdere straatbomen behouden
Meer weten?
JA
Kunnen 1 of meerdere straatbomen
op ≥2,25m van de gevel ingepland
JA
PROCES
25
JA
Indien noodzakelijk worden de straatbomen beschermd tijdens de werken en de groeiplaatsen
NEE
Kunnen 1 of meerdere straatbomen
NEE
Kunnen 1 of meerdere straatbomen op ≥3m van werkzame
nutsleidingen ingepland worden?
dingen ingepland worden?
nutsleidingen ingepland worden?
Kunnen 1 of meerdere straatbomen
JA NEE
Kunnen 1 of meerdere
NEE
op ≥0,8m van de vrije rijbaan
rijbaan ingepland worden?
ingepland worden?
Er kunnen 1 of meerdere korte-omloopstraatbomen ingepland worden → Raadpleeg “3.3 groeiplaatsvoorwaarden”
Er kunnen 1 of meerdere verkorteomloop-straatbomen ingepland worden → Raadpleeg “3.3 groeiplaatsvoorwaarden”
expert is mogelijk)
Kunnen 1 of meerdere straatbomen
straatbomen op ≥0,7m van de vrije
pland worden?
JA
verbeterd (inschakelen
JA
op ≥0,6m van de vrije rijbaan inge-
JA
• Hoe vermijden we dat straatbomen zullen moeten wijken bij het onderhoud of de heraanleg van straten?
NEE
op ≥1,5m van werkzame nutslei-
JA NEE
Kunnen 1 of meerdere straatbomen
op ≥0,75m van werkzame
JA
Er kunnen 1 of meerdere toekomststraatbomen ingepland worden → Raadpleeg “3.3 groeiplaatsvoorwaarden”
✁
BESTELKAART
Ja, ik bestel:
Stuur of fax naar:
....... ex. van
Straatbomen in uw gemeente: een stappenplan voor het inplannen
aan ¤ 29* (VVSG-leden) / ¤ 35* (standaardprijs). Ik ben VVSG lid ja nee
Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be
Naam: ............................................................................................................. Functie: .......................................................................................................... Bestuur/Organisatie: ....................................................................................... Tel.: ................................................................................................................ E-mail (verplicht bij aankoop e-book): .................................................................. ........................................................................................................................ Adres: ............................................................................................................. BTW: ...............................................................................................................
*
Prijs incl. btw, excl. verzendingskosten. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet doorgegeven aan derden. Overeenkomstig de wet op de privacy hebt u inzage- en correctierecht. Consulteer steeds www.politeia.be voor actuele prijzen.
Datum en handtekening
beweging actualiteit
stefan dewickere
stefan dewickere
stefan dewickere
Lokale impact van publieksevenementen
Op 24 maart hielden de Karel de Grote Hogeschool en de stad Antwerpen samen met de VVSG een studiedag over publieksevenementen. Even werd er getwijfeld, het land hield na de aanslagen in Zaventem en Brussel twee dagen voordien de adem in. Honderd ingeschrevenen kwamen toch opdagen in het administratieve gebouw van de stad Antwerpen. Vlaanderen is evenementenland. Zowel gemeentebesturen als verenigingen organiseren culturele of sportieve evenementen, van de Ten Miles tot een buurtfeest. Toch hebben de meeste gemeenten geen doordacht evenementenbeleid. Hieraan kwam deze studiedag tegemoet. Er passeerden veel goede voorbeelden de revue uit Gent, Leuven, Lier en Antwerpen waar het marktonderzoeksteam veel ervaring heeft met impactmetingen van publieksevenementen. Dit meten en weten kreeg op de studiedag een wetenschappelijke onderbouw dankzij de ontwikkeling in de Karel de Grote Hogeschool van de tool Return on Investments. Hiermee meet je niet alleen de economische gevolgen van een evenement maar ook wat het emotioneel teweeg brengt zoals fierheid op je gemeente, sociale cohesie in de buurt of een algemeen goed gevoel.
stefan dewickere
jan van alsenoy
Lokaal mei 2016
63
beweging netwerk PIRK-stuurgroep
GIS-werk voor slimmere verdichting De PIRK-stuurgroep vergadert vandaag op een al even inspirerende als toepasselijke plek: 21 hoog in het Vlaams Administratief Centrum bij het station Gent-Sint-Pieters hebben ze een indrukwekkend 360°-uitzicht op de morfologie van een van de grote Vlaamse centrumsteden. PIRK staat voor ‘Potentieel inzetbare ruimte in kaart’. Een vijftiental GIScoördinatoren, ruimtelijke planners, toepassingsbeheerders en analisten van de centrumsteden en van de Vlaamse overheid nemen deel aan deze werkgroep. Ze kennen elkaar al door en door. Onder begeleiding van het Kenniscentrum Vlaamse Steden (KVCS) en met medewerking van de VVSG sturen ze een inventariseringsproject aan betreffende leegstand, herbestemming van ruimte en slimme verdichting in de stad. Daarvoor onderzochten medewerkers van Informatie Vlaanderen de haalbaarheid van een nieuw geïntegreerd instrument waarmee gemeenten informatie over leegstand en onbenutte gronden accurater en efficiënter kunnen verzamelen. Zo zouden beleidsvragen over potentieel inzetbare ruimte beter kunnen worden beantwoord. Dat vooronderzoek is intussen afgerond, en de stuurgroep is bijeen om een verder gefaseerd plan van aanpak te bespreken. KVCS-directeur Linda Boudry leidt het geheel in goede banen. tekst pieter plas beeld stefan dewickere
64 februari 2016 Lokaal
Wouter Brems (Ruimte Vlaanderen): ‘Ik neem deel als toepassingsbeheerder en GIS-coördinator bij Ruimte Vlaanderen. De Vlaamse databank van leegstaande bedrijfsruimte vormt een van de belangrijke bronnen voor het PIRKproject. Die databank wordt weliswaar gevoed door de gemeenten. Deze groep is belangrijk omdat we hier met een aantal mensen technische en inhoudelijke kennis kunnen bundelen voor een materie waar we allemaal mee bezig zijn. Dat is een verrijking voor alle deelnemers, zeker nu de groep ook is uitgebreid met ruimtelijk planners. Hier kunnen we naar elkaar luisteren en van elkaar leren, ik vanuit de Vlaamse context, anderen vanuit de lokale besturen. Het is boeiend om de manieren te delen waarop we in de eigen organisaties omgaan met gemeenschappelijke problemen: hoe we zaken in kaart brengen
en ‘geo-refereren’, hoe we ze inbedden in processen. Zo verruimen we elkaars kennis.’ Jeffry Van Waeyenberghe (Stad Antwerpen): ‘Bij de stad Antwerpen ben ik nu GIS-er, maar ik werkte er eerst een aantal jaar als ruimtelijk planner. We zoeken voortdurend naar manieren waarop we de vele GIS-data die we hebben, kunnen gebruiken voor ruimtelijke planning, om nieuwe zaken te onderzoeken, om aanbevelingen voor het beleid te doen. De stad wil de decretaal verplichte registers van leegstand en onbebouwde percelen zoveel mogelijk ten nutte maken. Als we erin slagen om ze zo aan te wenden dat ze ook bruikbare informatie opleveren voor andere delen van onze organisatie, dan is dat pure efficiëntiewinst. Dat is een belangrijke reden waarom ik in deze werkgroep zit.
Daarnaast is het heel nuttig om ervaringen uit te wisselen: hoe komen andere steden tot eenzelfde eindproduct, wat zijn de best practices, hoe vergelijken we die het best met elkaar, en wat kunnen we van elkaar leren? Bijna iedereen in deze groep kom ik trouwens ook nog in andere projecten tegen: mensen van Ruimte Vlaanderen, Wonen Vlaanderen en Stad Gent waarmee we regelmatig gegevens uitwisselen, mensen die ook aan de GIS-werkgroepen binnen Informatie Vlaanderen deelnemen. Dat heeft als voordeel dat je het op vergaderingen als deze ook al eens over een ander project kunt hebben, waardoor de zaken weer sneller kunnen vooruitgaan.’ Tristan Gobyn (Stad Brugge): ‘Als ruimtelijk planner geloof ik sterk in het potentieel van de hele GIS. De verschillende geografische gegevenslagen bieden veel mogelijkheden om tot goed onderbouwd ontwerpend onderzoek te komen bij bepaalde ruimtelijke vragen, maar ook voor andere diensten. Dat is een belangrijke doelstelling, en daarom zitten collega Kris Taillaert en ik hier. In Brugge willen we dat GIS-potentieel
uitbreiden, omdat het een basis kan vormen voor nog betere samenwerking en interactie, ook tussen de verschillende stadsdiensten. Het interesseert me dan ook enorm om te horen op welke manieren de andere steden hun meet- en weetcel daarvoor gebruiken, om te weten hoe het bij ons ook kan of beter niet moet, en hoe andere ruimtelijke planners die meet- en weetcel aanwenden binnen hun eigen vakgebied.’ Hans Vliebergh (Informatie Vlaanderen): ‘Met de haalbaarheidsstudie, die ik als businessanalist mee heb uitgevoerd voor de stuurgroep, zijn we tot een bepaalde visie gekomen, en tot een plan van aanpak in drie fasen. Deze vergadering is een belangrijk moment om terug te koppelen, om de informatie die onderweg werd verzameld, te consolideren en te toetsen aan de zienswijze van alle verschillende deelnemers. Nu moeten we erover waken dat het project het juiste traject volgt. De PIRKstuurgroep is voor mij natuurlijk een waardevol professioneel netwerk. Maar met deze mensen is het ook gewoon heel aangenaam samenwerken!’
Op de foto, van links naar rechts: Tony Vanderstraete (Informatie Vlaanderen) Ziggy Vanlishout (Informatie Vlaanderen) Barbara Vanbroeckhoven (Informatie Vlaanderen) Frederik Serroen (KCVS) Jeffry Van Waeyenberghe (Stad Antwerpen) Kris Taillaert (Stad Brugge)
Joris Verbeken (Stad Aalst): ‘Binnen het team Strategische Planning van de stad Aalst werk ik als GIS-coördinator samen met coördinatoren van andere diensten aan organisatieveranderende projecten. Daar is het belangrijk dat je technische materies beheerst, maar ze ook kunt vertalen naar het inhoudelijke plan. In dat verband is het PIRK-project van het Kenniscentrum Vlaamse Steden heel stimulerend, omdat we er met deze groep naar streven de soms heel complexe GIS-gegevens zo bruikbaar mogelijk te maken voor ruimtelijk beleid, in dit geval voor slimme verdichting van de stedelijke ruimte. Dat we in een eerstvolgende fase de best practices van de centrumsteden bij elkaar zullen leggen, zal voor iedereen enorm verrijkend zijn. Samen met de langetermijndoelstellingen vormt dat voor mij het boeiendste van dit project, en ook van de hele groep als netwerk: dat we kunnen kijken naar de aanpak in andere steden met vergelijkbare schaalvoor- of nadelen.’ Pieter Plas is redacteur van Lokaal
Hans Vliebergh (AGIV/Informatie Vlaanderen) Joris Verbeken (Stad Aalst) Linda Boudry (KCVS) Joris Voets (Stad Leuven) Pieter Beck (Stad Antwerpen) Olivier Heyvaert (Wonen Vlaanderen)
Wouter Brems (Ruimte Vlaanderen) Diedrik Gaus (Stad Gent) Els Bonnarens (Stad Aalst) Fiona Uyttersprot (Stad Aalst) Tristan Gobyn (Stad Brugge)
Lokaal mei 2016
65
“De vennootschapsbelasting op afvalintercommunales is waanzin. Afvalintercommunales kan je niet als een bedrijf belasten omdat ze geen winst nastreven. Het is een onaanvaardbare fiscale knoeiboel én onwettig. Het is ook discriminatie, want dergelijke intercommunales werken in het algemeen belang van de bevolking. En gemeenten pompen er jaarlijks belastinggeld in om die intercommunales te doen draaien. Indien het Grondwettelijk Hof onze bezwaren verwerpt, schuiven steden en gemeenten de factuur zeker door. Dan zijn prijsstijgingen onvermijdelijk.” VVSG-stafmedewerker afvalbeleid Christof Delatter – Het Laatste Nieuws 21/4
beweging laureaat
Gastvrije Awards voor Heist-op-den-Berg en Ieper
vluchtelingenwerk vlaanderen
perspiraat
“De huidige procedure voor het sluiten van horecazaken is log, leidt tot tijdverlies en veroorzaakt bijkomende werklast voor burgemeesters. Waarom geen bestuurlijke dwangsom zoals dat al bij onze noorderburen bestaat invoeren? Per dag dat een zaak zich niet in orde stelt, moet de uitbater een dwangsom betalen. Het voorstel wordt gesteund door de VVSG en betekent een grote vereenvoudiging.” Wim Dries (CD&V), burgemeester van Genk – Het Laatste Nieuws 7/4 “Een gemeentelijke belastingverlaging zoals in Leuven is een uitzondering. Het overgrote deel van de gemeenten heeft het moeilijk om rond te komen. En sommige burgemeesters zeggen wel dat ze geen belastingverhoging hebben doorgevoerd, maar intussen zijn de investeringen stilgevallen en is het zwembad, de naschoolse opvang en de bibliotheek duurder geworden. Dit gebeurt geregeld.” VVSG-directeur Bestuur Jan Leroy – De Morgen 6/4
66 mei 2016 Lokaal
vluchtelingenwerk vlaanderen
“Op voorstel van minister-president Geert Bourgeois keurt de Vlaamse Regering een overeenkomst van vier jaar goed tussen het Vlaams Gewest en de VVSG vzw over de structurele ondersteuning van een steunpunt duurzame lokale overheidsopdrachten. Het steunpunt werd organisatorisch ingebed in de werking van de VVSG vzw, omwille van hun grote geloofwaardigheid bij de lokale besturen en hun vele communicatiekanalen naar die lokale besturen.” Beslissingen van de Vlaamse Regering – Belga 15/4
Op 14 april maakte Vluchtelingenwerk Vlaanderen de winnaars van de Gastvrije Award bekend. In de categorieën vereniging, school, bedrijf, gemeente, bibliotheek en cultuurhuis beloont Vluchtelingenwerk Vlaanderen gastvrije initiatieven voor asielzoekers en vluchtelingen in Vlaanderen en Brussel. 353 initiatieven, een historisch record, stelden zich dit jaar kandidaat. Onder de winnaars zijn ook twee lokale besturen die de titel en 1000 euro krijgen. De Speelkoffer, een mobiele speelpleinwerking voor kinderen op de vlucht, een initiatief van de Jeugddienst Heist-op-den-Berg won samen met de vzw Arktos Antwerpen in de categorie gemeente. De bibliotheek van Ieper sleepte de prijs in de wacht in de categorie bibliotheek met haar initiatief ‘Aan tafel in de bib, scholieren op de babbel’, conversatietafels in de klas. Alles over de laureaten en winnaars van de Gastvrije Award en hun initiatieven leest u op www.gastvrijegemeente.be. katrien gordts
@joblokaal vacatures in lokale besturen
Op zoek…
naar nieuwe collega’s?
De VVSG biedt vernieuwde tariefformules aan voor de plaatsing van uw vacatures. Ook een gezamenlijke formule met Jobpunt behoort tot de mogelijkheden. U leest er alles over op www.vvsg.be/vacatures. 1-05-16
Stad Aalst teamverantwoordelijke sport Stad Aalst creatieve en communicatieve projectleider wonen Stad Hasselt projectleider stadhuis 2018
3-05-16
8-05-16
4-05-16
9-05-16
Stad Kortrijk beleidsmedewerker diversiteit en integratie Stad Leuven Kwaliteitsconsulent OCMW Leuven directeur P & O
2-05-16
Stedelijk Onderwijs Antwerpen coördinator personeelsadministratie Stad Genk deskundige sociale veiligheid Stad Genk diensthoofd publieke ruimte en infrastructuur Stad Genk projectleider publieke ruimte en infrastructuur Stad Genk stafmedewerker communicatie / websites
5-05-16
OCMW Puurs diensthoofd organisatiebeheer en informatiemanagement 6-05-16
Gemeente Haaltert stedenbouwkundige 7-05-16
VVSG vzw stafmedewerker organisatieontwikkeling
Stad Mechelen consulent natuur- en groenontwikkeling
17-05-16
OCMW WatermaalBosvoorde ontvanger
Gemeente Lennik directeur basisonderwijs Gemeente Kraainem stedenbouwkundig ambtenaar IOK intergemeentelijke giscoördinator
11-05-16
20-05-16
13-05-16
30-05-16
Stad Ronse deskundige financiële dienst – boekhouder Gemeente Wemmel deskundige beleidsmedewerker Gemeente Wemmel deskundige burgerzaken Gemeente Wemmel deskundige coördinator arsenalen en keuken schoonmaak
Gemeente Sint-Laureins stedenbouwkundig ambtenaar Gemeente Oud-Heverlee deskundige gebouwen Gemeente Oud-Heverlee deskundige werken 31-05-16
Gemeente Beerse clustercoördinator wonen en werken
15-05-16
OCMW Blankenberge directeur kinderopvang
Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal inlevering personeelsadvertenties
Lokaal 6 (juninummer) – 17 mei Lokaal 7 (julinummer) – 13 juni informatie
nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43
Lokaal mei 2016
67
beweging agenda
ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN
Mechelen 3 mei Gent 10 mei Leuven 24 mei
Met kennis van zaken de jaarrekening lezen Interactieve presentatie en praktijkoefe‑ ning waardoor u zelf aan de slag kunt met jaarrekening van uw gemeente of OCMW. www.vvsg.be/opleidingen Gent 10 mei Leuven 18 mei
Nieuwe wet op overheidsopdrachten r is een nieuwe wet op de overheidsop‑ E drachten in de maak die eind 2016 of begin 2017 in werking zal treden. Deze studiedag geeft een helder overzicht van de be‑ langrijkste wijzigingen en hun praktische implicaties. www.vvsg.be/opleidingen
Kortrijk 12 mei
Dit gaat te ver! Een studiedag voor wie in een publieke vei‑ ligheidsfunctie of eerstelijnsjob in de zorg wordt geconfronteerd met respectloos en grensoverschrijdend gedrag. www.vives.be, evenementen Mechelen 12 mei
Verdiepingsdag roosteren We doorlopen samen alle stappen om tot een goed uurrooster te komen. De opleiding wordt gegeven aan de hand van interactieve presentaties, oefeningen en cases. www.vvsg.be/opleidingen Brussel 19 mei
Inleiding in kwaliteitszorg Tijdens deze vorming maakt u kennis met de basisbegrippen van kwaliteitszorg. We werken met een zelfevaluatie-instrument
op maat van diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg. www.vvsg.be/opleidingen Gentbrugge 19 mei Mechelen 20 mei
Lezersvriendelijk en klantgericht sociaal verslag Tweedaagse praktijkopleiding om versla‑ gen te schrijven die enerzijds leesbaar zijn voor de cliënt zelf en anderzijds de raad overtuigen van de problemen en behoef‑ ten van de cliënt. www.vvsg.be/opleidingen Leuven 19 mei
Projectmatig werken Deze opleiding zet u grondig op weg om projectwerking in uw organisatie te professionaliseren. Uiteraard leggen we daarbij de nodige links met de beleids- en beheerscyclus. www.vvsg.be/opleidingen
Leuven 26 mei PETRA DRIESKENS
Studiedag: Oog voor kwaliteit Hoe krijgt u iedereen betrokken in de zorg voor kwaliteit? Hoe zorgt u ervoor dat kwaliteitszorg een zaak is en blijft van zowel leidinggevenden, medewerkers, teams, cliënten? We nodigen u van harte uit om de mogelijkheden van visualiseren van kwaliteitszorg te ontdekken. Want beelden en verhalen vermogen meer dan u denkt: ze brengen de informatie op een andere manier over, meer genuanceerd, creatiever. Beelden stellen het geheel centraal, geven een aha-erlebnis, beïnvloeden en enthousiasmeren, prikkelen, associëren en imagineren, geven over‑ zicht, verdieping en een impuls aan het creatieve denken, roepen beelden op die wij in woorden niet adequaat kunnen beschrij‑ ven, leggen verbanden en verhogen de betrokkenheid, zijn een krachtig middel om verbeteringen te borgen. Kom op de studiedag ‘Oog voor Kwaliteit’ proeven van visualisatietechnieken die u onmiddellijk in uw eigen werkpraktijk kunt toepassen.
68 mei 2016 Lokaal
Mechelen 26 mei
STEFAN DEWICKERE
Studiedag: Lokaal handhaven Waarom zou een gemeente inzetten op lokale handhaving? Bij welke onder‑ werpen speelt die vraag het meest? Voldoet het lokale gereedschapskistje voor een doeltreffende handhaving? Hoe bedt u handhaving in in uw gemeen‑ telijke organisatie? Wat zijn mogelijke knelpunten bij lokale handhaving? De VVSG biedt een dag aan waarbij handhavingsverhalen uit verschillende sectoren gecombineerd worden met het ABC van het algemeen gemeentelijk handhavingsinstrumentarium en met overkoepelende onderwerpen zoals aansprakelijkheid, communicatie, intergemeentelijk samenwerken en informa‑ tieverkeer. We kaderen het geheel met de visie van enkele burgemeesters over hoe hun stad werkt.
Mechelen 19 mei
Gent 26 mei
Antwerpen 2 juni
Op dit derde congres publieke ruimte komen sprekers en workshops aan bod over de economische, maatschappelijke, stedenbouwkundige en ecologische bonus van de publieke ruimte. Publiekeruimte.info
Aan de hand van een kwaliteitskader voor interne communicatie gaat u met collega’s in gesprek over alle relevante aspecten van uw intern communicatiebeleid, processen en projecten. www.vvsg.be/opleidingen
Financieel beheerders delen sterke punten, verbeterpunten en concrete praktijken zodat elke deelnemer met een pak concrete inspiratie, plannen en verbe‑ tertips van collega’s naar de praktijk kan terugkeren. www.vvsg.be/opleidingen
Gent 23 mei
Antwerpen 27 mei
Een opleiding voor lokale besturen, landeigenaars en studiebureaus over het concept ‘geïntegreerd natuurbeheer’, de nieuwe begrippen en uitgangsprincipes van het geïntegreerde natuurdecreet met de methodiek en de onderdelen van de nieuwe beheerplanning. www.inverde.be/cursus/2888
Op 27 mei 2016 organiseert de VVSG sa‑ men met de stad Antwerpen een internationale conferentie over de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen. De gemeentelijke vertaling van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen. Wat betekenen ze voor lokale besturen? Hoe kunnen we ze vertalen in Vlaanderen? Hoe kunnen we ze toepassen in de partnerlanden? www.vvsg.be/opleidingen
De bonus van publieke ruimte
De Europese natuurdoelen
Brussel 26-27 mei
Open minds
Leernetwerk interne communicatie
Global Goals, Local Focus
Leernetwerk financieel management
Gent 2 juni
Cliëntdossiers bespreken Na deze opleiding bent u in staat om op een gedegen en efficiënte wijze een cliëntsituatie voor te stellen op een casusbe‑ spreking, in een teamoverleg, bij intervisie, enzovoort. www.vvsg.be/opleidingen
Op dit congres over geestelijke gezondheid blikt Zorgnet-Icuro tien jaar vooruit. Wat zal er nodig zijn om ons in 2026 psychisch weerbaar te maken? Topsprekers bieden een referentiekader voor de paradigma‑ shift. www.openmindscongres.be
Lokaal mei 2016
69
tweets en tweeps
Volg ons op
@StofDelatter, Christof Delatter, diensthoofd Interafval: Van Vlaamse milieuheffing naar lokale belasting. Johan Bonnier van @Imog_Harelbeke legt het uit. @vvsg #interafval
Stad Antwerpen Werk is de beste garantie op maatschappelijke integratie. Daarom werken OCMW Antwerpen, VDAB en Atlas samen om erkende vluchtelingen te integreren via het tewerkstellingsproject Tech-check: http://ow.ly/10lehB
We hopen jullie met deze Twitter-account te boeien. Niet letterlijk natuurlijk! #altijdnabij
@StadEeklo: @StadEeklo neemt de nominatie van @vvsg voor #goudenkinderschoen2016 heel serieus :-) #TrefdagSociaal #samenwerking
@AbeloosHeidi, Gemeentesecretaris Steenokkerzeel: @terzaketv @vrtderedactie @vvsg naar mijn ervaring zijn vele lokale besturen efficiënter en moderner georganiseerd dan bepaalde FOD’s.
@netwduurzmob Netwerk Duurzame Mobiliteit: Speelstraten doen kinderen bewegen en verhogen sociaal contact http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/ binnenland/1.2627900 #buitenspeeldag
@hajobeeckman, VRT-verkeersanker: Autodeelplan moet #Gent tegen 2020 naar 20.000 autodelers loodsen.
@StadIeper: We zijn er klaar voor! Stad en OCMW Ieper heten je welkom in ons Administratief Centrum, Ter Waarde 1.
Lokale Politie Gent @GentseFlikken
@BettyDeWachter, VVSG-diensthoofd Internationaal: VVSG delegatie helemaal klaar voor CEMR congres @vvsg #CEMR2016
70 februari 2016 Lokaal
Patrick Boucneau @pboucneau Patrick Boucneau, coördinator duurzame ontwikkeling bij de provincie Limburg Zijn provincies, steden en gemeenten ambitieuzer dan Vlaanderen? #Burgemeestersconvenant #klimaattop @BeterLeefmilieu @vvsg
@HLN_BE: Zoveel groene wagens rijden er in jouw gemeente http://dlvr.it/L4px9l #hln
@JimmyGodaert, fotograaf en persmedewerker Nieuwsblad: Stad en OCMW Geraardsbergen organiseren bedankingsfeest voor interne vrijwilligers.
organiseert een selectieprocedure voor de aanwerving van:
voltijds (M/V) Deskundige Gebouwen (B1-B3) in statutair of contractueel verband en met het oog op de samenstelling van een wervingsreserve De deskundige gebouwen heeft de leiding over de dienst gebouwen die instaat voor het beheer en onderhoud van de gemeentelijke gebouwen, de aanwezige installaties (sanitair, elektriciteit, HVAC, schrijnwerk, brandbestrijdingsinstallaties, inbraakalarmen,….). Hij/zij doet toezicht op en coördineert alle uitbestede werken die betrekking hebben op gebouwen en de werken die het gemeentepersoneel zelf verricht aan de gemeentelijke gebouwen, met uitzondering van de schoonmaak. De deskundige gebouwen geeft leiding aan de technische assistenten die gespecialiseerd zijn in sanitair, schrijnwerkerij en elektriciteit (plannen, aansturen, begeleiden en controleren). Hij/zij staat in voor een veilige en efficiënte werking van de ploeg gebouwen en werkt hierin nauw samen met de deskundige werken. tewerkstelling: in statutair of contractueel verband.
de geïndexeerde bruto maandwedde:
minimum 2.367,05 euro en maximum 3.907,07 euro. (index 04/2016)
diploma:
ofwel een bachelor diploma, ofwel een diploma van hoger onderwijs van één cyclus of daarmee gelijkgesteld onderwijs. In het bezit zijn van een Rijbewijs B. examenprogramma:
wervingsreserve: de kandidaten die slagen in deze bekwaamheidsproef van de
door hen gekozen functie(s) worden opgenomen in een wervingsreserve geldig voor 3 jaar, eventueel verlengbaar met maximum 2 jaar.
een schriftelijke en mondelinge proef, waaruit de bekwaamheid en de maturiteit van de kandidaat voor de voormelde functie moet blijken.
voltijds (M/V)Deskundige Werken (B1-B3) in statutair of contractueel verband en met het oog op de samenstelling van een wervingsreserve De deskundige werken staat in voor het onderhoud van de gemeentelijke infrastructuur: wegen, openbaar groen,… Hij geeft leiding aan de werklieden, rapporteert aan het afdelingshoofd infrastructuur en werkt samen met de medewerkers van de afdeling infrastructuur, alsook alle andere gemeentelijke diensten, de schoolhoofden, gemeentesecretaris en de beleidsverantwoordelijken (voornamelijk schepen van openbare werken). Hij/zij is eindverantwoordelijke voor de dagelijkse, wekelijkse, maandelijkse planning, waarin hij de medewerkers betrekt, volgt de uitvoering van de opdrachten op, geeft duidelijke instructies aan de medewerkers en geeft hen feedback over de kwaliteit van uitvoering en attitude. Hij/zij is eindverantwoordelijke voor het gebruik en onderhoud van het materiaal en zorgt voor tijdig onderhoud, herstelling en vervanging hiervan in samenwerking met de magazijnier. Hij/zij waakt over de veiligheid van het werkliedenpersoneel, staat in voor de functionerings- en evaluatiegesprekken en het opvolgen van ziekteverzuim, verloven en afwezigheden. tewerkstelling: in statutair of contractueel verband. diploma:
kwaamheid en de maturiteit van de kandidaat voor de voormelde functie moet blijken.
Geen diplomavereisten, wel 6 jaar beroepservaring als werkleider, hetzij bij openbare besturen, in de privésector of als zelfstandige, kunnen bewijzen aan de hand van tewerkstellingsattest(en) met een gedetailleerde taakomschrijving.
de geïndexeerde bruto maandwedde:
examenprogramma:
door hen gekozen functie(s) worden opgenomen in een wervingsreserve geldig voor 3 jaar, eventueel verlengbaar met maximum 2 jaar.
een schriftelijke en mondelinge proef en een competentieproef, waaruit de be-
minimum 2.367,05 euro en maximum 3.907,07 euro. (index 4/2016) wervingsreserve: de kandidaten die slagen in deze bekwaamheidsproef van de
Uw kandidatuur, met duidelijke vermelding van de beoogde functie, vergezeld van een uitgebreid curriculum vitae en het vereiste diploma moet: - hetzij overhandigd worden op het secretariaat van het gemeentebestuur Oud-Heverlee, op de 1° verdieping van het gemeentehuis, Gemeentestraat 2 te 3054 Oud-Heverlee, waar u een ontvangstbewijs zult ontvangen; - hetzij per post verzonden worden aan het college van burgemeester en schepenen, Gemeentestraat 2, 3054 Oud-Heverlee. - hetzij verzonden worden via e-mail met ontvangstmelding en leesbevestiging, met een uitgebreid curriculum vitae als bijlage, naar volgend e-mailadres: personeel@oud-heverlee.be. BELANGRIJK: Wie aan beide bekwaamheidsproeven wenst deel te nemen, dient zich voor elke functie afzonderlijk kandidaat te stellen. Uiterste inschrijvingsdatum voor deze functies: 30 mei 2016 (postdatum of datum ontvangstbewijs of datum e-mail dient als bewijs). Bijkomende inlichtingen i.v.m. de functie, de arbeidsvoorwaarden en de selectieprocedure zijn te bekomen bij het gemeentebestuur Oud Heverlee, dienst personeel, Gemeentestraat 2, 3054 Oud-Heverlee, tel. 016/38 88 29, e mail: personeel@oud-heverlee.be of via www. oud-heverlee.be
WHERE REAL ESTATE STORIES ARE TOLD
REGISTER NOW ONLINE AND SAVE €175 ON THE FULL PRICE!
24, 25 & 26 MAY 2016 | TOUR&TAXIS BRUSSELS MEET ALL REAL ESTATE PROFESSIONALS IN ONE PLACE www.realty-brussels.com
@realtybrussels
Realty Brussels