Nr 6 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
Lokaal
Special Sterk Fietsbeleid
Weg met de ontbrekende schakels Pieter Ballon over smart cities Moderne dienstverlening in Aalst Ondergronds ingezameld papier minder van kwaliteit
vooruit g in v le n e m a s e z n O inzet. helpen, dat is onze
De toekomst is nu. Overheden, bedrijven, wij allemaal als burgers geven die constant vorm, bouwen letterlijk en figuurlijk mee aan een nieuwe leefomgeving. De uitdagingen zijn niet min: de vergrijzing én de verjonging opvangen, nieuwe infrastructuurwerken realiseren die duurzaam en energie-efficiënt moeten zijn, zuurstof geven aan bedrijven, blijven innoveren en evolueren … Als bank willen wij de belangrijke actoren samenbrengen en het uitwerken van oplossingen stimuleren. Met instrumenten die u van een bank verwacht, zoals klassieke en alternatieve financieringen en voluit inzetten op digitale dienstverlening, maar evengoed met programma’s rond duurzaamheid, innovatie, mobiliteit en technologie. U als beleidsmaker of bedrijfsleider maakt het verschil en helpt onze samenleving vooruit. Wij helpen u dat verschil te maken, dat is onze inzet.
Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel - IBAN BE23 0529 0064 6991 - BIC GKCC BE BB - RPR Brussel BTW BE 0403 201 185 - FSMA nr. 19649 A
stefan dewickere
opinie
mark suykens algemeen vvsg-directeur
Regisseur ĂŠn actor
D
Door in beperkte mate ook actor te zijn, kan het lokale bestuur een kwaliteitsstandaard in de markt zetten, innovatie bewerkstellingen of zelfs nieuw particulier initiatief stimuleren.
e voorbije jaren duikt de term regisseur steeds meer op om de opdracht van de lokale overheid te omschrijven. De gemeente is regisseur van het lokale woonbeleid, voert de regie voor de sociale economie en wordt de regisseur voor de buitenschoolse kinderopvang. Regisseren is een containerbegrip. Soms beperkt het zich tot de zachte vormen van regie: overleg organiseren, coĂśrdineren, afstemmen van het aanbod op het plaatselijke grondgebied. Er is echter ook behoefte aan een meer harde regie: echte doorzettingsmacht van de lokale overheid om in te grijpen en te sturen ten aanzien van private initiatiefnemers. Het actuele debat spitst zich toe op de scheiding van regie- en actorrol omdat er bij de lokale overheid belangenvermenging en gebrek aan onafhankelijkheid zou zijn. Het hardnekkig insisteren op deze scheiding komt vreemd over, bijna als een obsessie. Vaak is het juist interessant om een combinatie te maken. Natuurlijk moet de lokale overheid niet alles zelf doen en moet ze veel ruimte geven aan de levende krachten in de lokale samenleving. Maar een gerichte aanwezigheid in de markt is
voor de lokale overheid, ook als regisseur, absoluut noodzakelijk. De overheid moet zelf een aanbod creĂŤren voor doelgroepen die door anderen niet worden bediend. Door in beperkte mate ook actor te zijn, kan het lokale bestuur een kwaliteitsstandaard in de markt zetten, innovatie bewerkstellingen of zelfs nieuw particulier initiatief stimuleren. Wel moet de combinatie van de twee rollen op een volwassen manier gebeuren. Hiervoor bestaan instrumenten zoals het organisatorisch scheiden binnen het bestuur via een verzelfstandiging bijvoorbeeld of door de regie bovenlokaal te organiseren. Transparante communicatie over hoe het lokale bestuur de dingen doet is noodzakelijk. Gesystematiseerd overleg met de lokale partners waarbij de keuzes van het lokale bestuur worden verduidelijkt en waarbij zij mee kunnen nadenken over de criteria voor de regie kan veel misverstand voorkomen. De Vlaamse overheidsinstelling VDAB is de regisseur voor de Vlaamse werkgelegenheidsmarkt en combineert dat op een verstandige wijze met een aantal activiteiten als actor. Waarom zouden de lokale besturen dat ook niet kunnen?
Mooie voorbeelden van actor- en regierol in uw bestuur?
Laat het ons weten op twitter! #VVSGlokaal
Lokaal juni 2016
3
inhoud • juni 2016
STERK JUNI 2016
Dit magazine is een bijlage bij Lokaal 6 van 2016
FIE T SBELEID
extra uitneembare katern
25/05/16 08:11
Sterk Fietsbeleid
2 Waarom fietst Annick Lambrecht, schepen van Brugge 3 Sterk fietsbeleid en kernversterking gaan hand in hand
10
4 Sprint en Perskoerier 6 Interview met Ole Kassow ‘Op fietsen staat geen leeftijd’ 11 Kennisbank: Hasselt 12 Westhoek probeert verkeersarmoede op te lossen 14 Programmaraad Fietsberaad 16 Tweede FietsTelweek
17 Tweets
18 Kennisbank: Antwerpen 20 Snel op weg met de fiets 22 De demarrage van de fietskoerier
Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92
4 juni 2016 Lokaal
Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten
Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, algemeen directeur VVSG
Deze nieuwe fietsbrug ligt over de John F. Kennedylaan en geeft fietsers een vlotte verbinding tussen Gent en Oostakker.
STEFAN DEWICKERE
KaternSterkFietsbeleidMagazine_2505.indd 1
6MELANIE DEMAERSCHALK
44
STEFAN DEWICKERE
volg ons op
48
STEFAN DEWICKERE
36
#VVSGlokaal
3 opinie Regisseur én actor
bestuurskracht
6 Kort print & web, perspiraat, Nix 1O Interview Pieter Ballon Smart cities: aan de zijlijn blijven is geen optie
De smart-innovatiegolf opent mogelijkheden voor steden, maar vraagt ook veel strategisch denkwerk en expertise, en een organisatie die op de smart city is afgestemd. ‘Aan de zijlijn blijven is geen optie,’ zegt Pieter Ballon. ‘De smart city komt er sowieso, steden mogen de kans niet laten liggen om deze ontwikkeling mee vorm te geven en greep te houden op wat er in hun publieke ruimte gebeurt.’
14 Open en centrale werkplek voor moderne dienstverlening
Het stadsbestuur van Aalst maakte van een grootschalige verhuisbeweging gebruik om flexibel te gaan werken, de communicatielijnen tussen de diensten in te korten en de dienstverlening te moderniseren.
18 De Veurnaar is altijd eerst aan de beurt 20 Praktijk Damme Fit in het gemeentehuis 22 Publieke diensten in de strijd tegen armoede 26 De raad van Houthalen-Helchteren Kritisch
een dossier doorlichten
BART LASUY
22
PIETER PLAS
Praat mee over Lokaal
mens & ruimte
30 Kort nieuws, print & web, oproepen 34 Geef inwoners inspraak, ook bij hun levenseinde
36 Toerisme met een zilveren randje Vakantie doorbreekt ieders routine, ook als je ouder bent of fysieke beperkingen hebt. Gemeenten kunnen hun toeristische en culturele aanbod afstemmen op deze doelgroep want deze mensen kunnen meer als je uitgaat van hun eigen ritme en mogelijkheden. 38 Betaalbare woonprojecten dank zij lokale visie 40 Gemeenten tevredener, maar nog niet over de hele Lijn 42 Van verkeer naar mobiliteit 43 Ondergronds ingezameld papier en karton van mindere kwaliteit 44 Sterk werk ‘We staan dichter bij de mensen’
beweging
47 Trefdag Sociaal: Lokaal beleid is voor altijd sociaal beleid 48 Gouden Kinderschoen zet goede praktijken kinderopvang in de kijker
Op de Trefdag Sociaal werden lokale besturen gelauwerd met hun innovatieve vormen en manieren van kinderopvang.
50 Kort laureaat, perspiraat 52 agenda 54 tweets en tweeps Lokaal juni 2016
5
“Het idee dat burgers zich moeten verplaatsen om iets af te halen, is niet meer van deze tijd. We gaan nu op zoek naar firma’s die documenten zoals de reispas of het rijbewijs bij de mensen thuis of een andere locatie van hun keuze gaan afgeven.” Burgemeester van Antwerpen Bart De Wever (N-VA) – Gazet van Antwerpen 21/5 “Veel straten zijn steenwoestijnen die een schat aan onbenutte mogelijkheden verbergen: rijvakken zijn te breed voor het verkeer dat ze moeten verwerken terwijl er nauwelijks groen of zitgelegenheid is. Versteende oppervlakte omvormen naar een meer diverse ruimte is nochtans geen utopisch idee, maar in nagenoeg elke gemeente een haalbare kaart.” De jury van Infopunt Publieke Ruimte n.a.v. de uitreiking van de Prijs Publieke Ruimte 2016 – Belga 19/5 “Vrijwilligerswerk is belangrijk om de juiste attitudes aan te leren. Maar verplichte gemeenschapsdienst [voor leefloners] is contraproductief omdat het sanctioneert in plaats van stimuleert. Sommige mensen slagen er niet in om te werken, maar dat wil niet zeggen dat je hen moet laten vallen.” Rudy Coddens (SP.A), OCMWvoorzitter van Gent, over de geïndividualiseerde projecten voor maatschappelijke integratie (GPMI) – De Morgen 21/5 “De impact van de slechte ruimtelijke ordening is enorm. Kijk alleen al eens naar de kosten van de riolering: in een lintbebouwing lopen die veel hoger op omdat je op 100 meter slechts 4,5 gezinnen kunt helpen. In een stads- of dorpskern zijn er dat 20.” Eric Grietens van de Bond Beter Leefmilieu – De Morgen 24/5 “Voor een windturbine krijgt momenteel enkel de eigenaar van de grond geld, tot 30.000 euro per jaar. We moeten naar een ander model, één van windrechten. Laat de buren én de lokale overheid een deel van de vergoeding krijgen die nu alleen naar de eigenaar gaat: 49,9 procent van de aandelen voor hen, de rest voor de investeerder. Zo creëer je een lokaal draagvlak. Mijn voorstel van decreet is klaar.” Vlaams Parlementslid Johan Danen (Groen) - Het Belang van Limburg 18/5
6 juni 2016 Lokaal
nieuws
Welke hervorming er ook uit de bus komt, het belang van de OCMW-cliënt moet een aandachtsunt blijven.
DANIEL GEERAERTS
bestuurskracht perspiraat
Wetsontwerp integratie gemeenteOCMW krijgt onvoldoende De Vlaamse regering zet verdere stappen om het OCMW en de gemeente zoveel mogelijk te laten samensmelten. Volgens de Raad van State kan deze integratie alleen via een wet met een bijzondere meerderheid. De integratie van het OCMW in de gemeente regelen kan alleen via een wet met een bijzondere meerderheid. Dat blijkt uit het advies van de Raad van State bij een federaal voorontwerp van wet, dat voorlopig alleen in een Franstalige versie beschikbaar is. Hoe het hiermee federaal nu verder moet, is momenteel onduidelijk. De Vlaamse regering gaat intussen wel door met een maximale integratie van het OCMW in de gemeente. Op 10 mei zei Vlaams minister Liesbeth Homans nog in het Vlaamse parlement dat de voortgang van het decreet lokaal bestuur mee zou afhangen van dit advies van de Raad van State. Drie dagen later keurde de Vlaamse regering een nieuwe conceptnota goed. De tekst geeft
aan hoe de integratie zou moeten verlopen, binnen de Vlaamse bevoegdheden en met behoud van het OCMW als een aparte rechtspersoon. De VVSG onderzoekt het advies en de conceptnota en blijft dit dossier op de voet volgen. We hopen vooral dat, welke hervorming er ook uit de bus komt, het belang van de OCMW-cliënt en het lokale sociale beleid als aandachtspunten overeind blijven. Voorts herhalen we het pleidooi voor sluitende, kwalitatief hoogstaande regelgeving die voldoende lang vóór de inwerkingtreding klaar is. jan leroy
Zie www.vvsg.be/nieuws, bericht van 11 mei
Slim delen van schoolinfrastructuur: neem deel aan het onderzoek Er is steeds meer behoefte aan goede, multi-inzetbare (school)infrastructuur die kan worden opengesteld voor verenigingen. In samenwerking met Vlaams minister Hilde Crevits, het departement Onderwijs en AGIOn onderzoeken de Verenigde Verenigingen de mogelijkheden, behoeften en drempels bij het delen van schoolinfrastructuur. Daarom doen ze een bevraging bij verenigingen, scholen en lokale bestuurders. Als u bestuurder bent, vul dan op surveymonkey enquête 2LQ93Z3 in. De enquête duurt slechts vijf minuten en is anoniem. julie van oost
Meer informatie over de bevraging vindt u via www.deverenigdeverenigingen.be/ dossiers/slim-delen-van-schoolinfrastructuur
print & web
Fusiedecreet naar Vlaams parlement Na het advies van de Raad van State kreeg het ontwerp van het fusiedecreet enkele aanpassingen in vergelijking met vorige versies. Gemeenten moeten niet langer eind dit jaar al beslissen of ze willen fuseren, ze hebben een jaar langer de tijd. Nu de Vlaamse regering het ontwerp van fusiedecreet heeft goedgekeurd, kan de bespreking in het Vlaamse parlement worden gevoerd. Na het advies van de Raad van State kreeg de tekst nog enkele aanpassingen in vergelijking met de vorige versies. Zo verdwijnt de bepaling dat kandidaat-fusiegemeenten ten laatste eind 2016 een principiële beslissing moeten nemen om in aanmerking te komen voor de schuldovername van 500 euro per persoon. De volgorde van die principiële beslissingen blijft wel bepalend indien het maximale bedrag van 200 miljoen euro dat Vlaanderen hiervoor wil uittrekken, wordt overschreden. Voor de Raad van State houdt dat systeem een mogelijke schending van het gelijkheidsbeginsel in. Dat geldt ook voor de verschillende behandeling van gemeenten met meer en met minder dan 500 euro schulden per inwoner. Gemeenten die op 1 januari 2019 willen samengaan, moeten de definitieve beslissing hierover uiterlijk eind 2017 nemen. Na die beslissing start een periode van lopende zaken, en dus niet (zoals in de vorige versie) pas na het decreet dat de fusie bekrachtigt.
Verder is het niet langer zo dat de reglementen van de fuserende gemeenten uiterlijk twee jaar na het ontstaan van de fusiegemeente ophouden te bestaan. De Raad van State verzette zich tegen deze mogelijke bron van rechtsonzekerheid. Voor belastingen en retributies blijft er wel een maximale geldigheidsduur van één jaar. Het decreet maakt nu ook duidelijk dat de schuldovername zal gebeuren op het einde van de maand die volgt op de goedkeuring van het decreet dat de fusie bekrachtigt, dus nog in de loop van 2018. Tot slot leest de Raad van State, in het licht van het principe van de gelijke toegang tot het openbaar ambt, onvoldoende argumenten voor het feit dat in eerste instantie alleen de zittende secretarissen (respectievelijk financieel beheerders) van de fuserende gemeenten en OCMW’s in aanmerking komen voor de functie van secretaris (financieel beheerder) van de nieuwe gemeente of het nieuwe OCMW.
Visuele identiteit in 10 stappen Een doeltreffende visuele identiteit wordt een basisvoor‑ waarde om de visuele evolutie en revolutie die onze samenleving kenmerkt, te doorstaan. Straal je uit wat je vandaag bent en morgen wil zijn? Sluit de manier waarop je onderneming, je merk, je dienst of je product in beeld wordt gebracht aan bij je eigen DNA en dat van je doelgroep? Dit boek biedt ‘tips & tricks’ voor wie zelf aan de slag wil gaan, eigen ideeën en inzichten wil aftoetsen aan een aantal basisprincipes of inspiratie zoekt voor het briefen van de eigen teams. C. Ruys, Visuele identiteit in 10 stappen, Uitgeverij Politeia, Brussel, 29 euro
jan leroy
Lokale belastingen anders bekeken
Verlaagd btw-tarief ook voor modulaire klasunits Sinds 1 januari 2016 kunnen investeringen in schoolgebouwen en de schoolomgeving gebeuren tegen het verlaagde btw-tarief van 6%. Met die maatregel wou de federale overheid de renovatie van het onderwijspatrimonium een duwtje in de rug geven. Onder het verlaagde tarief vallen (op het echte schoonmaken na) alle werken in onroerende staat. Het gaat dus niet alleen over nieuwbouw, maar ook diverse herstellingen of schilderwerken. Uit een beslissing van de FOD Financiën van 9 mei 2016 blijkt nu
dat het verlaagde tarief ook geldt voor de aankoop en plaatsing van zogenaamde ‘modulaire klasunits’. Meer specifiek gaat het om demonteerbare of verplaatsbare lokalen bestaande uit prefabcellen, die worden verkocht of verhuurd om hoofdzakelijk te worden gebruikt voor onderwijs en die worden geplaatst op het terrein van de onderwijsinstelling die de klasunits koopt of huurt. jan leroy
Zie ook www.vvsg.be/nieuws, bericht van 11 mei
De tijd dat de lokale belastingen als het kleine broertje van de fiscaliteit werden aanzien, is definitief voorbij. Dit handboek biedt een eerste handleiding en handig hulpmiddel voor de be‑ lastingplichtige in zijn zoektocht doorheen de lokale belastingen. De gemeentelijke en provinciale belastingen worden vanuit de rechten en verweermiddelen bekeken en vanuit een prakti‑ sche invalshoek, met concrete voorbeelden uit recente recht‑ spraak. Het boek verschijnt in de nieuwe reeks Fiscaliteit anders bekeken, waarin de auteur ook de regionale belastingen en het internationaal fiscaal recht behandelt. T. Lauwers, Fiscaliteit anders bekeken: lokale belastingen, Academia Press, Gent, 48 euro
Lokaal juni 2016
7
bestuurskracht nieuws
Nieuwe versie gemeentelijke financiële profielen Wilt u weten of uw bestuur financieel gezond is? Geïnteresseerd in de hoogte van de gemeentelijke dotatie aan de politiezone of aan het OCMW? Wilt u weten hoeveel uw gemeente investeert en hoe die investeringen gefinancierd worden? Al deze informatie en nog veel meer kunt u terugvinden in de financiële profielen die het Agentschap Binnenlands Bestuur aanbiedt voor elk bestuur. U kunt alle gegevens ook nog eens vergelijken met andere besturen, met een cluster van besturen of met het Vlaamse gemiddelde. In de nieuwste versie van de gemeentelijke financiële profielen
(ook van de OCMW’s bestaan dergelijke profielen) werden de jaarrekeningen 2014 en de aangepaste meerjarenplannen verwerkt, althans die waarvoor de gegevens vóór 5 april 2016 werden aangeleverd. De financiële profielen zijn toegankelijk via de website van het Agentschap Binnenlands Bestuur. ben gilot
http://lokaalbestuur.vlaanderen.be/bbc-strategisch-en-financi‑ eel-beleid, kies ‘rapporten en analyses’ en ‘financiële profielen’
LAYLA AERTS
Voor uw belastingbrief Voor een burgemeester, schepen of OCMW-voorzitter is het invullen van de jaarlijkse belastingaangifte nog net iets complexer dan voor een doorsnee belastingplichtige. Vaak worden verschillende inkomens gecombineerd, in sommige gevallen geldt een speciaal kostenforfait, er zijn ook inkomsten uit presentiegelden enzovoort. Lokale mandatarissen vinden voor hun belastingaangifte alle informatie op vvsg.be, werking en organisatie, statuut lokale mandatarissen, fiscaal statuut. Ook raadsleden kunnen er terecht voor tips en een handleiding om hun aangifte correct in te vullen. jan leroy
Detacheringen blijven buiten btw-plicht gemeente of OCMW Een gemeente of OCMW moet geen btw aanrekenen op de kosten voor de detachering van personeelsleden naar ‘verwante entiteiten’. Dat blijkt uit een recente beslissing van de FOD Financiën. Daarmee krijgt de VVSG een positief antwoord op een uitdrukkelijke vraag die ze namens de lokale besturen had gesteld. De VVSG gebruikte in haar pleidooi vooral het argument dat dergelijke detacheringen geen concurrentieverstoring met de uitzendsector inhouden. Het gaat immers niet om de invulling van een tijdelijke behoefte aan personeel, maar wel om nieuwe, langdurige situaties die ontstaan naar aanleiding van herstructureringen (verzelfstandiging ofsamenwerking met andere lokale besturen). Dezelfde medewerkers blijven daarbij hetzelfde werk doen, maar krijgen een andere functionele werkgever. 8 juni 2016 Lokaal
Voor de lokale besturen is dit zeer goed nieuws, want het aanrekenen van btw had een miljoenenfactuur betekend die niet of nauwelijks gerecupereerd kon worden. Dit nieuwe standpunt betekent een versoepeling tegenover een eerdere benadering door de FOD Financiën, waarbij alleen detacheringen tussen gemeenten, OCMW’s, politiezones en hulpverleningszones buiten de btw bleven. Nu kunnen de terbeschikkingstellingen naar alle entiteiten ‘die door lokale besturen worden opgericht en die onder hun toezicht staan’. Nog dit: ook detacheringen die OCMW’s doen in toepassing van art. 60, §7 van de OCMW-wet, bedoeld om mensen opnieuw socialezekerheidsrechten te laten opbouwen, vallen onder de vrijstellingen. jan leroy
print & web
STEFAN DEWICKERE
Het netwerk wint altijd
VVSG-directeur Mark Suykens ondertekent het sectorconvenant samen met federaal secretaris ACOD-LRB Mil Luyten, nationaal secretaris ACV-openbare diensten Christof Vandenbulcke en secretaris van vakbond VSOA-LRB Luc Vander Auwera.
VVSG en vakbonden ondertekenen sectorconvenant met Vlaamse overheid Op 20 mei hebben de VVSG en de drie overheidsvakbonden (ACV-Openbare Diensten, ACOD-LRB en VSOA) het sectorconvenant 2016-2017 ondertekend in de stadhuis van Gent. Met die ondertekening bevestigen de sociale partners hun verdere paritaire samenwerking met de Vlaamse overheid in het kader van een duurzaam arbeidsmarktbeleid en divers personeelsbeleid. De komende twee jaar wordt ingezet op een sterk ondersteuningsaanbod voor de lokale besturen met regionale en the-
In het huidige digitale tijdperk zijn de traditionele bedrijfsmodellen minder relevant. De tijd van fluïde organisaties en de ‘network na‑ tive’ is aangebroken. The Network Always Wins is een survivalgids die toont hoe de kracht van het netwerk organisaties in dit nieuwe tijdperk kan maken of kraken, en hoe die energie kan worden aangewend om organi‑ saties wendbaar te houden. De auteur biedt een originele en vernieuwende kijk op de moderne organisatie aan de hand van ver‑ rassende inzichten uit manage‑ ment, astrofysica, wiskunde en moderne geschiedenis. P. Hinssen, The network always wins: hoe overleven in een onzeker tijdperk, Uitgeverij LannooCampus, Tielt, 29.99 euro
matische overlegtafels en outputgerichte vormingstrajecten. Daarbij ligt de klemtoon op het duaal en het levenslang leren, met specifieke aandacht voor de kortgeschoolde werknemers. Daarnaast gaat ook veel aandacht naar werkbaarheid en een duurzaam welzijnsbeleid. Ook het gehele verhaal van diversiteit en non-discriminatie zal in de kijker staan. peter neirynck
www.diverscity.be voor de volledige tekst van het sectorconvenant
nix
Lokaal juni 2016
9
Pieter Ballon: ‘Steden moeten zich het recht voorbehouden om spelregels op te leggen aan de digitale, virtuele ruimte.’ Bekijk de opname van het interview via deze link.
10 juni 2016 Lokaal
bestuurskracht interview Pieter Ballon
Smart cities: aan de zijlijn blijven is geen optie De smart-innovatiegolf opent mogelijkheden voor steden, maar vraagt ook veel strategisch denkwerk en expertise, en een organisatie die op de smart city is afgestemd. ‘Aan de zijlijn blijven is geen optie,’ zegt Pieter Ballon. ‘De smart city komt er sowieso, steden mogen de kans niet laten liggen om deze ontwikkeling mee vorm te geven en greep te houden op wat er in hun publieke ruimte gebeurt.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
P
ieter Ballon is professor aan de VUB en directeur bij iMinds. Daar is hij verantwoordelijk voor de smart-city-activiteiten in Vlaanderen en Brussel. In februari verscheen zijn boek Smart Cities. Hoe technologie onze steden leefbaar houdt en slimmer maakt. Wat houdt smart in? ‘Smart verwijst naar een nieuwe golf van technologie-innovatie, de opvolger van de e- en de i-golf. De e van e-commerce, e-government had te maken met het internet als snelweg om informatie uit te wisselen. De i-golf ging over gepersonaliseerde media, over de i-phone. We staan op het hoogtepunt van de i- en aan het begin van de smartgolf. De informatie- en communicatietechnologie is nog sterker, kleiner en goedkoper geworden. Sensoren en camera’s kunnen in elke tram, elke lantarenpaal, elke parkeerplaats, elke fiets geplaatst worden. Ze kunnen gemeenten veel real time informatie leveren die ze tot nu niet hebben: waar staan de files op dit ogenblik? Waar zijn er veiligheidsproblemen? Waar is er geluidsoverlast? Waar is de luchtkwaliteit slecht? Big-datamachines kunnen die informatie op het moment zelf analyseren en er patronen in herkennen die de basis vormen voor beslissingen. De gemeente of de politie kan bijvoorbeeld een verkeerslicht langer rood laten of een patrouille ergens heen sturen. Ze kan meteen zien of dat iets oplevert en eventueel nog andere beslissingen nemen. Dit kan op alle terreinen, van mobiliteit, leefbaarheid, veilig-
heid en duurzaamheid tot lokale economie. Steden krijgen dus een krachtige set van hulpmiddelen om problemen waar ze al lang mee worstelen inzichtelijker en meer beheersbaar te maken.’ Is die technologie nu al beschikbaar? ‘De camera’s, de sensoren, de big-datamachines zijn klaar. Ze zullen de komende jaren worden uitgerold. Nu moeten we beslissen hoe we die uitrol zullen organiseren, welke architectuur we achter die sensoren en camera’s willen steken. Gaat alle informatie naar één persoon of deel je ze met iedereen? Baat een privébedrijf het systeem uit of de overheid, of beide samen? Kan de maatschappij er op de een of andere manier invloed op uitoefenen? We hebben een unieke kans. De e- en de i-golf werden ontworpen door enkele genieën, we hadden er niets in te zeggen. De smartgolf moet in de fysieke ruimte uitgewerkt worden. Daar zit een lokale component, een lokale keuze aan vast. Als lokale besturen, organisaties en burgers nu inpikken, kunnen ze er actief bij betrokken worden.’ Wat als ze dat niet doen? ‘Steden kunnen niet aan de zijlijn blijven staan, de smart-city-ontwikkeling komt er sowieso. Uber bijvoorbeeld is een smart-cityplatform. Het gaat over veel meer dan een alternatief voor de taxi’s, waarbij we enkel een statuut voor de chauffeurs en het betalen van belastingen in orde moeten brengen. Het is potentieel een volledig andere manier om de Lokaal juni 2016
11
bestuurskracht interview Pieter Ballon
’Het grootste gevaar is dat we het organisatievermogen missen om dit verhaal tot een succes te maken.’ mobiliteit in de stad te regelen. In de VS is twintig procent van het aanbod Uber-pool, dat zijn mensen die samen een Uber-vervoermiddel delen. Er zijn ook experimenten met vaste routes. De volgende stap is het openbaar vervoer. Uber heeft via de data van smartphones zo’n goede informatie over de mobiliteitspatronen in een stad, over de vraag naar en het aanbod aan mobiliteit dat dit de basis kan zijn voor een volledig mobiliteitssysteem. De stad moet hierover nadenken en een medespeler worden.’ Beschikt een lokaal bestuur over de juiste competenties? ‘De wil en de behoefte om in te stappen is er zeker, bij steden en bij intercommunales van kleine gemeenten. Ze liggen echt wel wakker van de lokale handelaars en de online concurrentie, van de file- en parkeerproblematiek, van de objectieve en de subjectieve onveiligheid. Ze zien dat de smartgolf mogelijkheden creëert om daar greep op te krijgen. Nu moeten ze hun expertiseniveau en hun strategisch denken hierover opkrikken. Die beweging komt op gang. Grote steden trekken mensen aan om een smart-citybeleid uit te tekenen. Kleine steden en gemeenten vragen naar het poolen van expertise. De derde stap is nog belangrijker en moeilijker: overheden moeten hun organisatie instellen op een smart-citydienstverlening. Wat is het nut van smart-cityapps die 24/24 en 7/7 draaien als het overheidsapparaat daar niet op is afgestemd? Waarom zou je smart-citytoepassingen bedenken en aankopen als de informatie die je ervoor nodig hebt, opgesloten zit bij de dienst bevolking of mobiliteit? Wat is het nut van een ambitieus smart-cityprogramma als je niet gewend bent om met bedrijven te praten over samenwerking, als je niet bereid bent om de bewoners te betrekken? Het grootste gevaar is dat we het organisatievermogen missen om dit verhaal tot een succes te maken.’ Voor alle duidelijkheid, de steden moeten niet alles zelf doen. ‘Neen, ze moeten zelfs niet van alles de regisseur zijn. Soms zullen ze gewoon een partner zijn. De stad Gent bijvoorbeeld stelt alle data over wegenwerken en omleidingen ter beschikking van private ontwikkelaars. Door die waardevolle informatie vrij te maken, kon de stad een overeenkomst afsluiten met Google en toegang krijgen tot de data van de Waze-applicatie, die op de smartphone aan routeplanning doet en beter dan om het even welk overheidssysteem weet waar de files staan. Dat is zeer nuttige informatie voor het stedelijke mobiliteitsbeleid. Steden en overheden moeten niet 12 juni 2016 Lokaal
alles zelf doen, maar ze moeten wel voldoende kennis hebben om te kunnen ingrijpen, om te reguleren en te controleren. Ze moeten kunnen zeggen wat ze niet willen en zich het recht voorbehouden om spelregels op te leggen aan die digitale, virtuele publieke ruimte: wat mag er met al die informatie gebeuren? Dat kan over privacy gaan, over betaalbaarheid, over hoe de software-algoritmes werken. Nu weten we niet hoe het Google-algoritme werkt dat bepaalt wat we op het internet te zien krijgen. Daar kan je misschien nog mee leven, maar we willen toch zeker geen slim systeem waarbij een overheid geen zicht heeft op hoe de mobiliteitsstromen op haar grondgebied gestuurd worden? We hebben een actieve overheid nodig die meespeelt waar het kan en ingrijpt wanneer het nodig is.’ Is het nog niet te laat? ‘Neen, maar het is wel hoog tijd. De Ubers van deze wereld hebben een voorsprong, maar het is niet onmogelijk om met hen in dialoog te gaan. Uber maakt net als AirBnB en Google Waze deals met steden om een modus vivendi te vinden.’ Dit is een verhaal van steden, het gaat niet over smart countries. ‘Het bijzondere aan die nieuwe diensten is het lokale karakter. Door internet en de informatietechnologie overal uit te spreiden, wordt alles weer heel lokaal, dat is de paradox. Waar ik nu ben, wat ik doen en met met wie, de band met de fysieke werkelijkheid wordt belangrijk. Steden zijn daarom het eerste aanspreekpunt. Maar ze zijn zeker niet het enige. Hogere overheidsniveaus moeten erbij betrokken worden: voor de regelgeving, voor de harmonisering van de aanpak. Ook het platteland zal aanschuiven. Al zit er wel een stedelijk karakter aan de innovatiegolf omdat het over een veelheid van interacties tussen mensen en gebeurtenissen gaat. Maar als je naar de OESO-definitie kijkt, dan is zo goed als heel Vlaanderen stad.’ Hoe ziet u de taak van burgers? ‘Als de overheid er niet in slaagt om de burger, de bezoeker, de werknemer mee te krijgen, gaan we naar een tweedeling tussen enkele enthousiaste voorlopers en anderen die niet weten wat er gebeurt met alle informatie van sensoren en camera’s, die niet begrijpen waarom een dienstverlening die vroeger van de overheid was nu door een private speler wordt aangeboden. Daarom pleit ik sterk voor het werken met proeftuinen. Daarbij stel je niet de technologie centraal, maar wel een probleem: we willen iets doen aan de mobiliteit of aan de energieverspilling in de stad. Dan kan je veel meer
‘De stad als proeftuin is een proces van voortdurend proberen, loslaten, kijken of iets werkt. Steden moeten die permanente dynamiek aanmoedigen.’ mensen, organisaties en bedrijven bijeenbrengen dan zij die mee zijn met de technologische ontwikkelingen. In een proeftuin kunnen ze input geven en ook de impact zien van verschillende opties. Want smart betekent niet dat er geen keuzemogelijkheden zijn. Sensoren en camera’s kunnen de auto’s zo efficiënt mogelijk door de stad loodsen of ze kunnen ervoor zorgen dat er nog nauwelijks auto’s naar het stadscentrum rijden omdat ze iedereen voordien laten overstappen op alternatieven. Dat zijn allebei slimme systemen die je kan onderzoeken in een proeftuin.’ Steden kunnen dus ook verschillende keuzes maken. ‘Absoluut. Steden moeten afspraken maken over technische standaarden, over aankoopbeleid, over het delen van infrastructuur, maar een smart city moet ook een antwoord bieden op de specifieke vragen van een stad en zijn bevolking. En dus moet een stad de vrijheid hebben om eigen prioriteiten te bepalen. Kopenhagen bijvoorbeeld zet alles op duurzaamheid en wil in 2025 CO2-neutraal zijn, andere steden maken andere keuzes. Belangrijk is dat wat ze ontwikkelen makkelijk overdraagbaar is.’ De technologie evolueert snel. Als je vandaag begint, ben je dan morgen al niet hopeloos verouderd? ‘Steden mogen zich niet aan één traject, aan één partner binden. Ze moeten naar open oplossingen gaan waar verschillende diensten kunnen op inpluggen. De stad als proeftuin is een proces van voortdurend proberen, loslaten, kijken of iets werkt. Steden moeten die permanente dynamiek aanmoedigen en mechanismen creëren om voortdurend nieuwe bedrijven en ideeën toe te laten.’ Aan de smart-city-evolutie zijn ook gevaren verbonden. Met stip op één: privacy. ‘Het lijkt alsof smart en privacy niet samengaan, maar dat is een valse tegenstelling. Een overheid, een stad zal altijd een zekere afweging moeten maken tussen bepaalde functionaliteiten van het systeem en bekommernissen als privacy, machtsmisbruik of monopolisering van diensten, maar we kunnen die bekommernissen perfect als ontwerpvariabelen inbouwen. Sensoren kunnen alle informatie die ze verzamelen naar een centraal punt sturen waar ze opgeslagen wordt of ze kunnen alleen de informatie registreren die echt nodig is om bijvoorbeeld de verkeersstroom te regelen. Alle andere informatie wordt dan niet opgeslagen of doorgestuurd. In de architectuur van het systeem kun je dus grendels inbouwen,
we noemen dat privacy by design. Dat wil zeggen dat steden belangrijke keuzes moeten maken. Ze moeten goed weten welke smart city ze wel en welke ze niet willen.’ Omdat de smart city fysiek vorm krijgt in de publieke ruimte werpt u in uw boek nog een andere belangrijke vraag op: wie is de eigenaar van het publieke domein? ‘We moeten ervoor zorgen dat de publieke ruimte geen bijeen puzzelen van private belangen en dienstverlening wordt. Die evolutie is nu al aan de gang. Mensen beschouwen de publieke ruimte steeds vaker als iets wat enkel hun privédoel dient: ik moet nu naar die winkel en verder heb ik niets met deze stad te maken. Dat is de basis van veel problemen zoals verkeersagressie, het overgebruik of het verkeerd gebruik van het publieke domein, het vernielen van publieke voorzieningen. Steden moeten daar goed over nadenken.’ Kunt u dat concreet maken? ‘Kortrijk is een van de voorlopers van de smart city. Enkele jaren geleden won de stad de Agoria-award met een project van slim parkeren. Enkele parkeerplaatsen in het centrum zijn uitgerust met een sensor. Je mag er een half uur gratis parkeren. Ben je na een half uur niet weg, dan wordt de parkeerwachter verwittigd. Dat is een slimme manier om te zorgen voor veel circulatie op het beperkte aantal parkeerplaatsen. Dat is belangrijk voor de handelaars en je voorkomt veel zoekverkeer. Het systeem heeft terecht de award gewonnen. Ik zat overigens in de jury. Maar een slimme stad mag daar niet blijven steken. Op korte termijn versterkt dit wel de aantrekkingskracht van het winkelen in de binnenstad, maar op lange termijn moet je verder denken en slimme diensten ontwikkelen die mensen net verleiden om langer in de stad te blijven hangen. Het idee van een parkeerplaats om snel boodschappen te doen en daarna weer snel te vertrekken, heeft nog weinig met de aantrekkingskracht van een stad te maken. Je gaat naar een stad voor nieuwe ontdekkingen, voor nieuwe ontmoetingen. Dat is de stedelijke ervaring. En die mogen we niet verliezen want ze is de grootste troef van een stad.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Pieter Ballon, Smart Cities, Lannoo Campus, www.lannoocampus.be
Lokaal juni 2016
13
bestuurskracht dienstverlening
Open en centrale werkplek voor moderne dienstverlening 400 medewerkers van de stad Aalst verhuisden samen met de kabinetten van burgemeester en schepenen naar een gloednieuwe centrale locatie, waar de burger gemakkelijk terechtkan voor alle diensten van de stad. Met de inrichting van het gebouw werd meteen ook een nieuwe organisatiestructuur in de praktijk gebracht. Het nieuwe administratief centrum staat zo model voor vlotte interne samenwerking én excellente dienstverlening. tekst pieter plas beeld pieter plas en layla aerts
D
e versnippering van de stadsadministratie over verschillende locaties zorgde er voor dat elke dienst in Aalst als het ware een andere deur en een andere cultuur had. Voor de dienstverlening aan de burger was dat allerminst efficiënt. En zoals andere lokale besturen streeft ook Aalst sterk naar interne ontschotting en meer samenwerking tussen de diensten. De fysieke verhuizing naar een nieuw administratief centrum bood op die vlakken unieke kansen. ‘Verhui-
14 juni 2016 Lokaal
zen was dus geen doel op zich maar wel een aangrijpingspunt, een katalysator om onze streefdoelen voor verandering qua organisatie en dienstverlening te ondersteunen,’ zegt directeur Facility Steven Ghysens. Dat zijn directie in dat verband zeer nauw zou samenwerken met die van Bart Baele (Externe dienstverlening) en Karolien Dezeure (Interne ondersteuning) was niet meer dan logisch. De drie directeurs zijn ondertussen perfect op elkaar ingespeeld.
Een ingrijpend verhuistraject Aan de opening van het nieuwe administratief centrum op 18 januari van dit jaar ging ruim drie jaar voorbereiding vooraf, van de opmaak van de planning voor de inrichting van de nieuwe site in samenwerking met autonoom gemeentebedrijf AGSA en de aanbesteding over de inrichtingswerken tot de hele ICTuitrusting, die de stad overigens volledig in eigen beheer uitvoerde. Een formidabel project, en dan kwam daar als logis-
tieke uitdaging de verhuizing van 400 stadsmedewerkers bij. Steven Ghysens: ‘Voor de aansturing van het verhuistraject richtten we een project management office op met vertegenwoordigers van de verschillende betrokken directies en diensten, AGSA en de stadssecretaris. Een specifieke werkgroep focuste daarnaast vanaf begin 2015 op de
toren werden telkens in avant-première gebrieft over alle fases van het traject. Daarnaast organiseerden we regelmatig algemene communicatiesessies voor het personeel. Zo hielden we het draagvlak voor de operatie levendig. Want per slot van rekening was het teamwerk van alle diensten samen doorslaggevend voor het succes van de verhuizing.’
Steven Ghysens: ‘Fysiek verhuizen was geen doel op zich maar wel een aangrijpingspunt, een katalysator om onze streefdoelen voor verandering qua organisatie en dienstverlening te ondersteunen.’ fysieke verhuizing en alles wat daarbij komt kijken. En als verlengstuk van die werkgroep stelden we achttien verhuiscoördinatoren aan: gemotiveerde medewerkers van elke dienst, die de positieve boodschap van de verhuizing onder het personeel konden uitdragen en ons hielpen om de verhuisbeweging tot in de puntjes voor te bereiden. De coördina-
De verhuizing zelf werd gespreid over twee weekends, waarin 35 medewerkers de handen uit de mouwen staken om 2000 verhuisdozen naar de juiste plaats op de nieuwe werkplek te brengen. Cruciaal was de afstemming met de ICT-medewerkers voor de technische installatie: de continuïteit van zowel de dienstverlening voor de burger als het
werk van het personeel moest immers zo goed mogelijk behouden blijven. Anders gaan werken De verhuisde stadsmedewerkers kwamen terecht in een open ingerichte kantoorruimte van 6600 vierkante meter met veel lichtinval, gespreid over zes verdiepingen, met 350 werkplekken in landschapsbureaus, achttien individuele werkplekken en 25 vergaderzalen. De nieuwe werkomgeving bracht ook nieuwe manieren van werken mee. ‘De werkplekken zijn flexibel, en de nieuwe manier van werken en samenwerken is dat ook,’ licht Karolien Dezeure toe. ‘We stapten over naar een systeem van gereglementeerd flexibel werken met focus op het te behalen resultaat en de uit te voeren taken, en niet zozeer op waar en wanneer je dat werk doet. We stelden daarvoor een leidraad “anders (samen) werken” op, rustten de personeelsleden uit met de nodige middelen zoals laptops en blijven hen ook nu intensief begeleiden en motiveren. In onze interne communicatie over de verhuizing besteedden we minstens evenveel aandacht aan
Lokaal juni 2016
15
bestuurskracht dienstverlening
Karolien Dezeure: ‘De werkplekken zijn flexibel, de nieuwe manier van werken en samenwerken is dat ook: met de focus op taken en resultaten, niet op waar en wanneer je het werk doet. De open inrichting stimuleert samenwerking en maakt communicatielijnen korter.’ dit HR-traject, dat overigens niet gebonden is aan het nieuwe gebouw maar ook wordt toegepast in andere diensten die niet zijn verhuisd, zoals de bibliotheek en de sportdienst.’ Ondertussen voelt iedereen zich goed in de nieuwe werkomgeving, maar tot aan de verhuizing moesten de nodige bezorgdheden worden overwonnen. ‘In het nieuwe gebouw is voor elke medewerker bijvoorbeeld in maximaal 1,2 lopende meter kastruimte voorzien, wat voor de meesten een zeer ingrijpende verandering is,’ zegt Bart Baele. ‘In de aanloop naar de verhuizing werden op elke dienst daarom opruimdagen georganiseerd onder begeleiding van de archiefdienst. Maar liefst 45 procent van het papieren archief verdween in containers. De dwingende deadline zorgde daarnaast voor een heuse digitale archiveringsbeweging. Dat bracht gelukkig een zeer positieve dynamiek op gang, en zorgde – letterlijk dan – voor een opgeruimde stemming onder het personeel.’ Door de open en flexibele inrichting wordt merkbaar meer teamoverschrijdend en projectgericht gewerkt. Medewerkers gaan veel sneller in kleine groepjes samenzitten. ‘Ook de directeurs zitten trouwens samen in één bureau met leden van het managementteam, ‘ vult Bart Baele aan. 16 juni 2016 Lokaal
‘Dat spaart wekelijks 50 à 100 e-mails uit, maakt de communicatielijnen tussen de directies heel kort en zorgt ervoor dat we heel kort op de bal kunnen spelen.’ Anderzijds worden collega’s van interne ondersteunende diensten nu ook sneller en vaker bevraagd, merkt Karolien Dezeure: ‘Die processen monitoren we, we blijven oog hebben voor het welzijn van de medewerkers in het hele veranderingsproces.’ De personeelsleden kregen daarnaast ruim de kans om zich via interne verschuivingen te heroriënteren voor de invulling van nieuwe functies die ontstonden door de verhuizing en door de reorganisatie van werk en dienstverlening. Enkele medewerkers werden zo omgeschoold tot vloerbeheerder en eerstelijnswerker in het nieuwe dienstverleningsconcept. Dienstverlening: één onthaal voor alle producten Het gelijkvloers van het administratief centrum op het Werfplein werd ook hét onthaaladres voor alle diensten van stad en OCMW. Bart Baele schetst de nieuwe baliewerking. ‘Wekelijks krijgen we 3000 klanten aan de loketten. Zij komen voor een of meerdere van de 730 producten of diensten die Aalst aanbiedt. De burger
wordt ontvangen aan de onthaalbalie. Specifieke vragen worden behandeld aan een van de snel- en themabalies. Er zijn ook zes spreekruimtes om privacygevoelige informatie te bespreken. Verspreid over de drie wachtzones tonen twaalf schermen algemene informatie. Burgers die de loketten bezoeken, zijn in de meeste gevallen op minder dan een kwartier geholpen. Op het centrale telefoonnummer ontvangen de medewerkers van het contactcenter dagelijks dan weer 300 telefoons. 80 procent van de telefonische vragen kunnen via het centrale nummer in eerste lijn afgehandeld worden zonder dat de burger doorgeschakeld wordt.’ De cover van het januarinummer van het stadsmagazine Chipka toont het campagnebeeld van de veelarmige, multitaskende dienstverlener/medewerker, dat illustreert hoe het baliesysteem voor burgers helemaal werd herdacht. Het nieuwe systeem heeft flink wat voeten in de aarde gehad. ‘Een intern projectbureau voor dienstverlening inventariseerde eerst alle producten en diensten die stad en OCMW via verschillende kanalen aanbieden, en bracht de dienstverlenings- en afhandelprocessen in kaart,’ zegt Baele. ‘Veel van die processen werden herschreven. Daarop werd een klantenbegeleidingssysteem ontwikkeld, dat
Bart Baele: ‘Interne opdelingen naar expertise zijn voor de burger aan de balie niet relevant. Eén gezamenlijk team van baliemedewerkers stimuleert uniforme klantvriendelijkheid en laat toe om slim samen te werken voor dienstverlening.’ alle diensten en processen digitaal opvolgt.’ De scheiding van front- en backoffice was één van de basispijlers voor de hervorming van de baliewerking. Dat leidde ertoe dat alle baliemedewerkers van verschillende diensten en expertises (financiën, kinderopvang, ruimtelijke ordening of burgerlijke stand) zich nu samen in eenzelfde cluster Externe Dienstverlening bevinden. ‘De opdelingen naar expertise die voor de interne werking relevant zijn, zijn dat voor de burger immers niet,’ duidt Baele. ‘Of je nu voor een rijbewijs, een vreemdelingenkaart, een bouwaanvraag of een inname van het openbaar domein komt, je krijgt een ticket en wordt naar de juiste balie begeleid. De burger heeft geen contact met de backoffice, tenzij het om moeilijke of specifieke dossiers gaat. Met de groep baliemedewerkers kunnen we zo naar uniforme klantvriendelijkheid werken. Ze zijn collega’s van elkaar, volgen hetzelfde opleidingspakket, delen feedbackmomenten. Qua aansturing en kwaliteitsbewaking maakt dat een wereld van verschil.’ Werken met één cluster vergemakkelijkt ook de slimme onderlinge samenwerking. Vaak komen burgers immers met meerdere vragen naar het onthaal, of leidt één product logischerwijze naar
een ander. Bart Baele: ‘Het moment dat een burger hier komt voor een domiciliewijziging, is bijvoorbeeld ook het moment om hem of haar in te lichten over een aanvraag voor inname van openbaar domein, om een container of verhuiswagen te plaatsen. Of stel dat iemand een vraag over zijn energiefactuur heeft en het duidelijk wordt dat er een achterliggende sociale problematiek is, dan kan die persoon hier tijdens hetzelfde bezoek een intakegesprek hebben met iemand van het OCMW.’ Naar integratie stad en OCMW Het laatste voorbeeld illustreert hoe het OCMW volledig mee in het nieuwe balieconcept is gestapt, hoewel de Aalstenaar voor OCMW-vragen voorlopig ook nog terechtkan op een afzonderlijke site. Het Werfplein wordt nu geprofileerd als toegangspoort voor de twee: hulpverlening en dienstverlening worden er samen aangeboden aan een Zorgbalie, bemand door medewerkers van zowel het OCMW als de stad. Alle balie- en onthaalmedewerkers van stad en OCMW gaan trouwens vroeg of laat stage lopen bij elkaar. ‘Doorheen de dienstverlening en het contact met de burger komt de meerwaarde van samenwerking tussen stad en OCMW het best tot uiting,’ vindt
Bart Baele. Maar het streven naar integratie tussen de twee besturen wordt op de nieuwe site ook doorgetrokken in de bovenliggende werkomgeving en in de werking van de ondersteunende diensten. ‘Op de derde verdieping hebben we daarom een ruimte ingericht waar OCMW-medewerkers kunnen flexwerken,’ geeft Steven Ghysens aan. ‘We werken hoe dan ook steeds meer samen en vullen elkaar zo veel mogelijk aan,’ voegt Karolien Dezeure nog toe. ‘We zetten in op gezamenlijke interne communicatie, het patrimoniumbeheer zit voor beide besturen in één team en overheidsopdrachten schrijven we samen uit.’ Het contact tussen de twee besturen is in elk geval intens en de nieuwe site is daar het knooppunt van. De directies van zowel stad als OCMW werken dan ook zeer nauw samen en houden hun wekelijks overleg op het Werfplein, aangestuurd door een gemeenschappelijke secretaris. Pieter Plas is redacteur van Lokaal Bart Baele, directeur Externe dienstverlening, bart.baele@aalst.be Karolien Dezeure, directeur Interne ondersteuning, karolien.dezeure@aalst.be Steven Ghysens, directeur Facility, steven.ghysens@aalst.be
Lokaal juni 2016
17
bestuurskracht dienstverlening
De Veurnaar is altijd eerst aan de beurt Na drie maanden is het al duidelijk: het opwaarderen van het e-loket in Veurne rendeert. De meer dan elfduizend inwoners van dit stadje kunnen de klok rond, werkdag of niet, verschillende documenten online via het e-loket aanvragen en in dezelfde digitale flow online én rechtsgeldig terugsturen. tekst joke jonckheere beeld stefan dewickere en joke jonckheere
D
igitale dienstverlening kreeg in 2013 een prominente plaats in het Veurnse bestuursakkoord en het meerjarenplan, de stad mikte in eerste instantie op digitale toepassingen die rechtstreeks ten dienste van de burger stonden. In januari 2014 kwam de vernieuwde website met het e-loket online, eind 2014 ging de webshop voor de verhuur van materiaal en stadslokalen en voor de digitale reservatie van sport- en jeugdactiviteiten open. En al is veurne.be niet de mooiste website, het platform is wel functioneel. De website kreeg de maturiteit van een dagelijks, regulier ingezet instrument tussen overheid en burger, en evolueerde van een instrument voor informatie naar een van transactie. De digitale deur wijd open Burgers verwachten dat de gemeente een zo toegankelijk mogelijke organisatie is, op verschillende manieren, via diverse kanalen. Burgers die een uittreksel
strafregister online aanvragen, hoeven nu niet meer langs te komen om het op te halen. Vandenbroele ontwikkelde een softwaremodule ‘verifieer’ waarmee op een rechtsgeldige manier bij een onlineaanvraag een digitaal antwoord naar de burger gestuurd wordt. Tot voor kort was daar nog een brief voor nodig. Het uitgangspunt is streven naar optimale dienstverlening. Voor de burgers, zoals daarnet aangehaald, maar ook voor de eigen organisatie. Toen op 1 januari 2016 de dienst burgerzaken met een medewerker minder verder moest, veroorzaakte dit in de voorafgaande maanden stress en ongerustheid bij de andere medewerkers. Iedereen wil een goede service kunnen leveren, zonder opgejaagd te worden door een lange wachtrij. Dit was een extra stimulans om het e-loket op het gebied van producten van burgerzaken nog meer uit te werken. Mensen kunnen via het e-loket of telefonisch een afspraak maken om
ook buiten de openingsuren van de loketten langs te komen, maar ze krijgen ook de stimulans om het e-loket thuis zoveel mogelijk te gebruiken voor producten die zo goed als volledig digitaal afgehandeld kunnen worden. Veurne hoopt zo iets te doen aan de frankeer- en kopieerkosten. En dat lijkt te lukken. De maandelijkse 3000 tot 6000 euro frankeerkosten waren in de eerste drie maanden van 2016 gereduceerd tot zo’n 2000 tot 3000 euro per maand. Als dit zo blijft, verantwoordt het de kostprijs van de aangekochte software. Deze economische redenering is niet het eigenlijke doel, dat is immers betere dienstverlening afleveren met het kleiner wordende team van medewerkers. Dat het werkt, heeft ook te maken met het feit dat enkele partners en doelgroepen nog uitsluitend met het digitale loket kunnen werken, zoals de advocatuur, de OCMW-collega’s en de begrafenisondernemers.
De ICT-dienst heeft een VDAB-console omgevormd tot openbare zelfbedieningscomputer in het onthaal van het stadskantoor, waar zich ook de toegang tot de bibliotheek bevindt.
18 juni 2016 Lokaal
Het project e-loket In oktober 2015 ging het diensthoofd burgerzaken als projectverantwoordelijke in nauwe relatie met ICT aan de slag met ‘verifieer’. Ze stelde een lijst op van veel voorkomende brieven en producten waarvoor gestandaardiseerd zonder veel tussenstappen en routinematig een digitaal bericht gestuurd kon worden. Omdat vooral producten van de dienst burger-
overschakelen, zodat iedereen van dezelfde voordelen geniet. Ook voor wie digitaal niet mee is, zijn er mogelijkheden om niet in de wachtrij te moeten staan. Hiervoor heeft de ICT-dienst een VDABconsole omgevormd tot openbare zelfbedieningscomputer in het onthaal van het stadskantoor, waar zich ook de toegang tot de bibliotheek bevindt. Mensen kunnen de console op weekdagen gebruiken
De website kreeg de maturiteit van een dagelijks, regulier ingezet instrument tussen overheid en burger, en evolueerde van een instrument voor informatie naar een van transactie. zaken onder deze noemer vielen, tekende de stad in voor het gelijkaardige product eGovFlow dat verifieer als basis heeft. Dit was mogelijk dankzij de informatieveiligheidsconsulent. Het is ook de voorwaarde om de open data van het rijksregister te gebruiken om rechtstreeks aan al wie zich met zijn eID identificeert, het gevraagde attest te sturen. Als stimulans voor de bevolking geeft de stad elk gezin een gratis kaartlezer. Sinds begin 2016 is al een derde van die kaartlezers de deur uit en dagelijks komen hiervoor gemiddeld ruim vijf gezinnen langs. Nog niet iedereen digitaal Door geleidelijke stappen te zetten wil Veurne zoveel mogelijk mensen helpen
van 8 tot 18 of zelfs 19 uur en ook op zaterdagmorgen. De medewerkers van onthaal en bibliotheek helpen de mensen graag verder. Zij delen eID-kaartlezers uit en hebben tegelijk het talent om met de vernieuwde dienstverlening te werken, achter hun balie uit te komen en mensen uit een wachtrij te ‘plukken’ en naar de zelfbedieningscomputer te begeleiden. Ook via vormingsmomenten in bijvoorbeeld het dienstencentrum kan iedereen het e-loket leren kennen. In het maandelijkse informatieblad vestigt Veurne telkens de aandacht op het bestaan van het e-loket door een digitaal product in de kijker te plaatsen. Bij een vacaturebericht staat er steevast dat kandidaturen via het e-loket ingediend kunnen worden. Ook het inschrijfformulier, gekoppeld aan digitale uitnodigingen, werkt als een tijdelijk product van het e-loket. Zo moet en zal de Veurnaar vertrouwd geraken met het e-loket. Een mysteryshopper gaat na of het personeel mensen erop durft te wijzen dat ze ook online dit of dat formulier kunnen aanvragen en ontvangen. Technische knelpunten De invoering van het e-loket veroorzaakte extra druk op de ICT-dienst die onder meer virtuele printers moest installeren. De hardware moest helemaal in orde zijn, en dus kreeg iedereen een standaard kaartlezer. Ook de burgemeester en schepenen hebben sinds begin dit jaar een tabtop – een laptop die je
tot tablet kunt omvormen – en dus geen excuus meer om niet digitaal te tekenen. De koppeling van de verschillende softwareprogramma’s ging niet vlot. Softwarebedrijven reageren hier stug op of laten zich betalen om problemen met rechten op te lossen. Veurne twijfelt om middleware aan te schaffen en wil de keuze niet laten beïnvloeden door de bestaande systemen. Het moet mogelijk zijn met een eenvoudigere procedure de pin en puk van een eID bij de federale overheid op te vragen. Veurnaars die nu met hun eID willen werken, zijn hun pin en puk soms vergeten. Ze kunnen hem gemakkelijk aanvragen via het e-loket van Veurne dat hen rechtstreeks verbindt met het federale aanvraagmodel. Daarop vullen ze een mailadres in voor de ontvangstmelding. Vervolgens stuurt Binnenlandse Zaken een ontvangstmelding naar de burger. De nieuwe codes komen na twee weken op de stad aan, maar omdat de stad het mailadres van de burger niet heeft, kunnen we de aanvrager enkel via brief verwittigen dat de codes er zijn. Het zou handig zijn wanneer de FOD zelf een mailtje stuurt met de mededeling dat de codes op de gemeente zijn toegekomen. Dit systeem past Buitenlandse Zaken al toe wanneer een reispas aan het stadsbestuur geleverd is. Wat nog? Tot vandaag moet iedere burger bij iedere aanvraag opnieuw alle standaardgegevens invullen. In het ideale geval kan iemand zijn mailadres registreren in een persoonlijke pagina, zodat de stadsdiensten bij communicatie met de burger, proactief of na een bepaalde registratie of aanvraag van een product, direct naar betrokkene kunnen mailen. Veurne blijft investeren in het digitaliseren van akten van burgerlijke stand, zodat de stad via een volgende toepassing van eGovFlow ook bijvoorbeeld een geboorteakte geautomatiseerd kan opsturen, zonder manuele tussenkomst. En wie weet is de zelfbedieningscomputer zo’n succes dat de ICT-dienst hier een vervolg aan kan breien en een dergelijke console in het dienstencentrum en de dorpen kan plaatsen… Joke Jonckheere is stadssecretaris van Veurne
Lokaal juni 2016
19
bestuurskracht praktijk
DAMME – Na aandacht voor voeding en beweging wilde schepen Eveline Van Quekelberghe ook acties voor geestelijke gezondheid, zowel voor de inwoners van Damme als voor het gemeentepersoneel. Hiervoor werkt ze intensief samen met het Logo en met alle diensten in gemeente en OCMW. Zelf geeft ze workshops om burn-out te voorkomen.
GF
Fit in het gemeentehuis
Mensen werken hard, verbijten de pijn en zeggen dat het allemaal niet zo erg is. Informatie en acties in het gemeentehuis of de bibliotheek kunnen het taboe op burn-out doorbreken.
20 juni 2016 Lokaal
Schepen van welzijn en gezondheid Eveline Van Quekelberghe is bekommerd om de gezondheid van inwoners en perso‑ neelsleden in Damme en werkt al jaren samen met het Logo Brugge-Oostende aan gezonde voeding en beweging: ‘Door al die acties en door ons preventiebeleid behaalden we het label van Gezonde Ge‑ meente. Een paar jaar geleden vond ik het hoog tijd om ook aan geestelijke gezond‑ heid te werken, aan een gezonde geest in een gezond lichaam. Vooral hier in WestVlaanderen is dit vaak nog een taboe. We werken hard, verbijten onze pijn en zeggen dat het allemaal niet zo erg is. De cijfers liegen er niet om, het aantal depressies en burn-outs stijgt zienderogen.’ Voor schepen Eveline Van Quekelberghe reden te meer om er iets aan te doen: ‘Mensen kunnen en willen niet meer mee in onze chaotische en razendsnelle maatschappij.’
Samen met het Logo werden de problemen in de gemeente in kaart gebracht. 2014 stond in het teken van ouderen en geestelijke gezondheid. Een avond over de‑ mentie en een ludieke matineevoorstelling over Fit in je Hoofd voor senioren trokken veel volk. Telkens konden de aanwezigen op de stands van het Logo en andere ge‑ zondheidsorganisaties nog vragen stellen en informatiebrochures meenemen. In 2015 ging de aandacht naar jongeren en geestelijke gezondheid. Eveline Van Quekelberghe stelde op de algemene vergadering van de jeugdraad de projecten voor en legde ook uit wat Logo specifiek voor jongeren kan betekenen. Maar er ge‑ beurde meer: ‘Alle Damse jongeren kregen een noodkaartje van het Logo, zodat ze altijd weten waar ze terecht kunnen als zij zelf of hun vrienden een dip hebben of met vragen zitten. Voor de leiding van de
jeugdbewegingen en speelpleinwerking organiseerden we een avond over suïcidepreventie. Het jeugdhuis zat vol en de aan‑ wezige professionelen kregen veel vragen voorgelegd,’ vertelt Eveline Van Quekel‑ berghe. Samen met de opvoedingswinkel organiseerde ze ook een informatieavond voor ouders van tieners over hetzelfde thema en over omgaan met een puber. In de week van de geestelijke gezondheid eind vorig jaar maakten de medewerkers van de Damse bibliotheek een wandelpar‑ cours in een mooi stukje natuur waarin de tips van fit in je hoofd werden verwerkt. Ook stonden de Fit in je Hoofd-vlaggen in de openbare gebouwen en verdeelde het bestuur folders.
Keuzes maken In alle gemeentelijke locaties en in het OCMW kwam een complimentenmuur voor het personeel.
De schepen gaf zelf ook tweemaal tijdens de middagpauze een workshop over burnout: ‘Toen ik in 2010 schepen werd, werkte ik voor een selectiekantoor, maar de combinatie was niet vol te houden. Ik werd toen voor het eerst zelf geconfronteerd met de grenzen van mijn geest. Ik heb toen gekozen voor het schepenambt, maar volg toch ook al vier jaar opleidingen in stresshantering, loopbaanbegeleiding en burn-out bij het centrum Open Mind. Vorig jaar ben ik dan begonnen met mijn praktijk LifeQ waar ik mensen coach. Ik geef ook heel concrete workshops. Het is geen luchtig thema, maar ik breng het op een manier dat het taboe doorbroken wordt.’ Volgens Van Quekelberghe kan iedereen dit meemaken: ‘En het is niets om je voor te schamen.’ Op de workshop voor het personeel gaf ze na een klein stukje theorie over burnout, het ontstaan en het herkennen, heel
toegankelijke oefeningen die je inzichten meegeven. ‘Je kunt soms wel weten wat je moet doen, maar het toch niet toepassen. En om je daartoe toch aan te zetten heb ik zo mijn trukendoos,’ glimlacht ze. Op deze workshops kwamen aardig wat perso‑ neelsleden af. Ze is fier op wat er in Damme gebeurt: ‘Het zijn geen grote projecten maar wel heel gerichte acties.’ Daar probeert ze zoveel mogelijk diensten bij te betrekken: van de jeugd-, sport- en communicatiedienst tot de bibliotheek en het OCMW. Het Logo levert telkens goede ondersteun‑ ing. Eveline Van Quekelberghe: ‘Zo kom je tot mooie samenwerking. Dan worden de projecten ruim gedragen en daar hebben onze inwoners alleen maar baat bij.’ bert decoster is vvsg-stafmedewerker bij diverscity
eveline.vanquekelberghe@damme.be
Benor_Pub_190x128_FR_NL_Mise en page 1 25/04/16 10:12 Page 2 advertentie
Uw project verdient een integraal kwaliteitsbeheer, van grondstof tot afgewerkt product.
BENOR • Lombardstraat 42 • 1000 Brussel • Tel: 02 511 65 95 • www.benor.be • info@benor.be
Lokaal juni 2016
21
bestuurskracht armoedebeleid
Er is druk om het recht op cultuurparticipatie voor gebruikers van het OCMW te verbinden aan hun activeringstraject. Cultuur is dan niet langer een recht, maar een verplichting of een beloning.
Publieke diensten in de strijd tegen armoede Het Interfederaal Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting heeft in zijn achtste tweejaarlijks verslag samen met mensen in armoede en met de OCMW’s en hun verenigingen de rol van publieke diensten in de strijd tegen de armoede bestudeerd. Voor hen vormen de mensenrechten de basis voor de strijd tegen de armoede. Die lezen ze als de missie van de publieke diensten. Daarnaast pleit het Steunpunt ook voor het garanderen van de gelijke toegang tot rechten en voor investeringen in publieke diensten. tekst veerle stroobants en henk van hootegem beeld layla aerts
H
oewel mensenrechten essentieel worden geacht om een menswaardig bestaan te leiden, worden er vandaag meer en meer voorwaarden aan verbonden en controles aan gekoppeld, stelt het overleg van het Steunpunt vast. Het gevolg is dat veel mensen denken geen rechten meer te hebben. Neem bijvoorbeeld de verstrengde reglementering van de inschakelingsuitkeringen. Daardoor raakten veel werkzoekenden uitgesloten. Een onderzoek van de POD Maatschappelijke Integratie van maart
22 juni 2016 Lokaal
2015, gebaseerd op gegevens van 444 OCMW’s, wees bovendien uit dat slechts 35% van de uitgesloten werkzoekenden zich bij een OCMW heeft gemeld. Diegenen die de weg naar het OCMW niet vinden, kunnen dus hun recht op bijvoorbeeld maatschappelijke integratie niet laten gelden. Daarenboven dreigen ze in de marge van de samenleving te belanden, buiten het bereik van publieke diensten zoals de ziekenfondsen en de gewestelijke tewerkstellingsdiensten. Ze kunnen dan niet meer ondersteund
worden in hun recht op terugbetaling van geneeskundige verzorging of op het vlak van arbeidsbemiddeling. Ook het recht op cultuur wordt voor mensen in armoede vaak eerder als een luxe beschouwd dan als een recht. Zo bestaat er een druk om het recht op cultuurparticipatie voor gebruikers van het OCMW te verbinden aan hun activeringstraject. Gebruikers worden soms verplicht deel te nemen aan culturele activiteiten als onderdeel van hun traject. Omgekeerd mogen ze soms pas aan cul-
tuur doen, wanneer ze aan al hun activeringsverbintenissen hebben voldaan. Cultuur is dan niet langer een recht, maar een verplichting of een beloning. Ook – en zeker – in de strijd tegen armoede is het belangrijk de betekenis en draagwijdte van een recht voortdurend voor ogen te houden en te bewaken. Het is cruciaal mensen als rechtssubject te beschouwen en bijvoorbeeld lokale initiatieven te ontwikkelen en te ondersteunen die burgers proactief over hun rechten informeren en hen ondersteunen in de uitoefening ervan. Publieke diensten garanderen ieders rechten In het overleg van het Steunpunt werd ook opgemerkt dat overheden hun verantwoordelijkheid voor de effectiviteit van rechten in een aantal gevallen doorschuiven naar een lager beleidsniveau,
naar de vrije markt of naar individuele burgers. Een recent decreet bijvoorbeeld hevelt de middelen om lokaal cultuurbeleid te voeren over van de Vlaamse Gemeenschap naar de gemeenten. Dat wekt de vrees dat het van de lokale politieke context en van de financiële draagkracht van de gemeente zal afhangen of ze cultuurbeleid voert. Deze evolutie kan de gelijke toegang tot cultuur ondermijnen en rechtsonzekerheid creëren. Wat het recht op energie betreft, is niet alleen de markt geliberaliseerd, individuele mensen worden ook persoonlijk verantwoordelijk gemaakt voor hun toegang tot energie. Dit is bijvoorbeeld het geval voor huishoudens met een budgetmeter voor elektriciteit zonder minimumlevering. Een kwart van de budgetmeters elektriciteit in Vlaanderen is zonder minimumlevering. Wanneer deze gezinnen niet over voldoende mid-
delen beschikken om hun meter op te laden, vallen ze zonder elektriciteit. De budgetmeters voor gas beschikken om technische redenen nooit over een minimumlevering. De Vlaamse overheid heeft een systeem met financiële tussenkomsten via de OCMW’s georganiseerd. De toepassing van deze maatregel kan lokaal echter sterk verschillen. De effectiviteit van rechten garanderen is een verantwoordelijkheid van de overheid. Publieke diensten moeten van haar opnieuw een duidelijk mandaat krijgen om de grondrechten voor iedereen te realiseren. Zo zijn lokale besturen verplicht lokaal overleg kinderopvang op te zetten om het recht op kinderopvang te garanderen. Tijdens het overleg van het Steunpunt werd geopperd dit lokale overleg op basis van een omgevingsanalyse zelf te laten bepalen welk percentage kansengroepen nastrevenswaardig is in
advertentie
Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.
www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 Lokaal juni 2016
23
bestuurskracht armoedebeleid
Publieke diensten en armoede Het Steunpunt heeft per thematiek verschillende specifieke aanbevelin‑ gen geformuleerd om de rol van pu‑ blieke diensten in het realiseren van de mensenrechten voor iedereen, dus ook voor mensen in armoede, te ver‑ sterken. Globaal pleit het voor: • bevestigen van mensenrechten als basis voor de strijd tegen armoede; • bevestigen van de effectiviteit van mensenrechten als missie van de publieke diensten; • garanderen van de gelijke toegang tot rechten; • investeren in publieke diensten. Meer cijfers en feiten vindt u op www.armoedebestrijding.be/cijfers. Het achtste tweejaarlijks verslag staat op www.armoedebestrijding. be/tweejaarlijksverslag.
de kinderopvang opdat deze de buurt zou weerspiegelen. De voorziene middelen vanuit de Vlaamse Gemeenschap moeten dan aan deze lokale streefcijfers aangepast worden. Gelijke toegang tot rechten Mensen in armoede ondervinden veel ongelijkheden in de toegang tot rechten: ze hebben minder toegang tot informatie, ze worden meer gecontroleerd en ze zijn vaak minder vertrouwd met digitale toepassingen, zo blijkt uit het overleg van het Steunpunt. Gezinnen in armoede maken bijvoorbeeld veel minder gebruik van kinderopvang dan andere gezinnen, ondanks het feit dat kinderopvang gezien wordt als een recht voor alle gezinnen die er behoefte aan hebben. Naast vele andere obstakels blijft de financiële toegankelijkheid een groot probleem. Zo moet een inkomensgerelateerd tarief digitaal aangevraagd worden bij Kind en Gezin, iets wat voor vele mensen een extra drempel betekent. Daarnaast werden de minimumtarieven opgetrokken en kan een individueel verminderd tarief alleen verkregen worden via de OCMW’s. Mensen in armoede wijzen op de hoge drempel voor gezinnen om naar het OCMW 24 juni 2016 Lokaal
te stappen. OCMW’s zien in deze opdracht juist een goede mogelijkheid om in contact te komen met gezinnen bij wie ze proactief kunnen onderzoeken welke andere dienst- en hulpverlening zinvol kan zijn.
hun functie, die zich vermengt met hun begeleidingsopdracht. Een andere manier van besparen is de voorwaarden voor de toekenning van rechten verstrengen en de controles verhogen. Voor de juridische rechts-
Overheden schuiven hun verantwoordelijkheid voor de effectiviteit van rechten in een aantal gevallen door naar een lager beleidsniveau, naar de vrije markt of naar individuele burgers. Dat kan rechtsonzekerheid creëren. Om de gelijke toegang tot rechten te verzekeren is universele en toegankelijke dienstverlening noodzakelijk, aangevuld met aangepaste ondersteuning en maatregelen voor wie dit nodig heeft. Lokale woonloketten bijvoorbeeld bieden niet alleen informatie over huisvesting, energie en water, maar kunnen mensen ook begeleiden in het gebruik van die informatie en in de realisatie van energie- en waterbesparende maatregelen. Investeren in publieke diensten De laatste jaren komen publieke diensten sterk onder druk te staan, onder andere door besparingen. Dit gaat ten
bijstand bijvoorbeeld wil het Justitieplan het ‘onweerlegbaar vermoeden van onvermogen’ afschaffen. Dit kan als gevolg hebben dat personen van wie het statuut per definitie een laag inkomen veronderstelt, nog eens op hun inkomen gecontroleerd worden. Dit kan een extra administratieve drempel betekenen en lijkt de huidige inspanningen om rechten automatisch toe te kennen tegen te spreken. Publieke diensten worden te veel benaderd in termen van kosten, terwijl het eigenlijk investeringen zijn, in de toekomst van kinderen, in een traject naar een degelijke baan of in cultuurparticipatie. Om ieders rechten te kunnen
De effectiviteit van rechten garanderen is een verantwoordelijkheid van de overheid. Publieke diensten moeten opnieuw een duidelijk mandaat krijgen om de grondrechten voor iedereen te realiseren. koste van de gebruiker, waarschuwt het overleg van het Steunpunt. Een daling van het budget leidt immers vaak tot een kleinere personeelsbezetting, waardoor sociaal werkers meer dossiers moeten behandelen en minder tijd per gebruiker hebben dan vroeger. Tegelijk ervaren ze meer druk door de introductie of de versterking van de controle-opdracht in
garanderen moet de investering in publieke diensten en in de begeleiding van wie het nodig heeft, versterkt worden. Veerle Stroobants en Henk Van Hootegem zijn medewerkers van het team van het Interfederale Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting
Samen sterker in energie
Als gemeente of stad kunt u op Eandis rekenen om uw keuzes en ambities op het vlak van energie te realiseren. Hiervoor bieden we u een breed gamma aan producten en diensten aan. Die helpen u om uw lokale energiebeleid vorm te geven. We geven advies, ondersteunen, coรถrdineren en voeren uit. Ondertekende u het Burgemeestersconvenant al of overweegt u dat? Eandis ondersteunt u graag bij de opmaak en de realisatie van een duurzaam energie-actieplan (SEAP).
Prod dien uctenen ste voor naanbo d lo best kale uren
Eandis, uw betrouwbare partner in energie
Meer info op www.eandis.be > Lokaal bestuur > Overzicht energiediensten
de raad van Houthalen-Helchteren
Kritisch een dossier doorlichten Even lijkt het erop dat de gemeenteraadszitting van eind april in Houthalen-Helchteren na een half uurtje gedaan zal zijn. Series agendapunten worden in één beweging goedgekeurd, tot er commotie ontstaat over de samenwerkingsovereenkomst met het Vlaams Agentschap voor Natuur en Bos over de Plas te Kelchterhoef.
tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere
Op de laatste donderdagavond van april begint de gemeenteraad van HouthalenHelchteren bij valavond. Dit architecturaal bijzondere, administratieve centrum werd vier jaar geleden gebouwd toen gemeente, OCMW en politie hechter gingen samenwerken. Voor het brede raam zetelen de raadsleden in twee rijen, vooraan kijken burgemeester Alain Yzermans (SP.A-Groen-Plus), gemeenteraadsvoorzitter Maurice Vanoevelen (CD&V) en secretaris Wim Haest naar de raadsleden en het uitspansel. De zijbeuken zijn voor pers en publiek, zij kunnen nauwgezet volgen want camera’s zoemen op de sprekers in. De eerste spreker is raadslid Geert Gerits die om persoonlijke redenen vaarwel zegt aan N-VA en vanaf nu als onafhankelijke zetelt. Na een formele bedanking van de N-VA antwoordt hij niet op de nieuwsgierige vragen van collega’s uit andere fracties. Op de vraag van raadsvoorzitter Vanoevelen of over de eerste negen punten over be26 juni 2016 Lokaal
grotingen en rekeningen van kerkfabrieken gestemd moet worden of dat ze puntgewijs behandeld moeten worden, reageert niemand. In één beweging krijgen ze bijgevolg een gunstig advies. Het tiende agendapunt is een aanpassing in de gebruikersovereenkomst voor het gebouw waarin we zitten. Sinds de fusie met de politiezone GOAZ werd de lokale politiepermanentie verder afgebouwd, maar heeft de bibliotheek meer archiefruimte nodig en wil de dienst Welzijn meer discretie voor de bespreking van individuele dossiers, terwijl ook de dienst Patrimonium wordt uitgebreid. Volgens burgemeester Yzermans een broekzak-vestzakoperatie tussen het AGB Masterplan en het gemeentebestuur. Hij is fier omdat het personeelsbestand na jaren inkrimping opnieuw groeit: ‘Dankzij het modulaire ontwerp kunnen we elke krimp en groei goed opvangen. Daarnaast voegen we de diensten Mobiliteit en Leefmilieu samen met Wonen en Ruimtelijke Ordening tot
de dienst Patrimonium. Het is goed om bijvoorbeeld de kennis over wegen en groen te bundelen.’ Omdat niemand reageert op de vraag van de voorzitter of er iemand over dit punt wil stemmen, komt meteen daarna het heikelste punt van de avond op tafel: de samenwerkingsovereenkomst over De Plas Kelchterhoef tussen het Agentschap Natuur en Bos en het gemeentebestuur. Oppositieraadsleden Stijn Van Dingenen van Sociaal en Democratie en Peter Timmermans van N-VA wijzen naar het publiek dat vooral bestaat uit mensen van de zeil-, zwem-, surf- en paintballclubs die al jarenlang een concessie hebben aan de Plas. Stijn Van Dingenen, die principieel achter de overeenkomst staat, heeft deze week met een paar uitbaters gesproken: ‘Ze vielen van hun stoel. Tot nu toe werd de concessie met het gemeentebestuur jaarlijks stilzwijgend verlengd, maar dit jaar hebben ze dat document niet toegestuurd gekregen, ondanks herhaaldelijke vragen. Ik stel voor dat we het punt
verdagen, want een paar kadasternummers kloppen niet en ik vrees nog andere tekortkomingen, zodat de beslissing wel eens kan worden vernietigd.’ Burgemeester Yzermans begrijpt zijn politieke bewogenheid, maar alles is juridisch dubbel en dik afgetoetst: ‘Bovendien zaten we daar in een soort niemandsland, in dat juridische kluwen was niet duidelijk wie waarvan eigenaar was, wie met wie rekening moest houden. ANB en wij zijn al tien jaar bezig om dit uit te klaren. De gemeente behoudt de cafetaria en de zwemzone. Voor alle andere activiteiten hebben we op 1 januari de werkwijze stopgezet. Stap twee is dit samenwerkingsakkoord tussen ANB en de gemeente, daarna volgt de derde stap waarbij via bestek-
ken en aanbestedingen concessies worden toegewezen. Dit is de juiste manier, een jaar geleden hebben we deze werkwijze hier goedgekeurd.’ Toch zou de waterkwaliteit van de zwemvijver en de koivijvers pas na de zomer gemeten zijn, toen ze al zichtbaar verbeterd was, zou ANB de schade die derden aan het gebied toebrengen kunnen verhalen op de gemeente en zou de gemeente altijd kunnen beweren dat het de schuld is van ANB. Volgens schepen van Leefmilieu Jef Verpoorten (CD&V) is de waterkwaliteit altijd goed geweest, was er altijd al een goede samenwerking met ANB en hebben de verenigingen, ANB en de gemeenten er alle belang bij de zaken juridisch in orde te brengen. Peter Timmermans
gaat vervolgens dieper in op de concessie voor de paintballclub die een vergunning zou hebben tot 2029, wat niet in de overeenkomst wordt herhaald, maar het contract is onvindbaar. Volgens raadslid Luc Melotte (N-VA) is een mondeling contract even rechtsgeldig, waarop volgens de voorzitter de nieuwe overeenkomst dit dan overklast. Dan is het tijd voor de elektronische stemming waarbij op de schermen de 17 ja’s, 10 neens en 1 onthouding in een taart- en een blokdiagram verschijnen. Prachtig. Toch is er daarna geen enkele stemming meer, de exploitatietoelagen en afvaardigingen in intercommunales krijgen geen bespreking, net zomin als de politiereglementen naar aanleiding van wielerwedstrij-
den, modeshows en zomerse straatfeesten. Tijdens het vragenrondje zijn er een reeks actuele thema’s zoals het teveel aan opvanghuizen voor vluchtelingen, maar vooral de uitspraak van onderwijsminister Hilde Crevits en van burgemeester Yzermans doet de wenkbrauwen fronsen. Zowel Crevits als Yzermans heeft in Het Belang van Limburg beweerd dat er nooit een aanvraag is geweest voor de bouw van een middelbare imamschool. HouthalenHelchteren telt al een Lucerna-college, een ASO-school van de strekking van Fethullah Gülen, een tegenstander van de Turkse president Erdogan, maar nu zou de religieuze Turkse overheidsinstelling Dianet er ook een middelbare school inrichten voor toe-
komstige imams. Peter Van Dingenen heeft bovendien een afgeleverde bouwvergunning gevonden, maar volgens burgemeester Yzermans is dat een vergunning voor een vakantiekamp en een internaat. Hieraan voegt schepen van Welzijn Mustafa Aytar (SP.AGroen-Plus) toe: ‘Ik heb zelf een islamitische achtergrond en zou het net zoals de minister fijn vinden wanneer er meer Nederlandssprekende imams waren.’ Hiermee is Van Dingenen het dan weer roerend eens. Na afloop zakken de leden van meerderheid en minderheid minderheid twee verdiepingen af voor een een glas in Bistro NAC2012. Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Lokaal juni 2016
27
KIES UW FORMULE
boek, e-book of beide
STERK FIETSBELEID Handboek voor lokaal beleid
Fietsen is een prettige en gemakkelijke manier van verplaatsen. Meer dan ooit zetten steden en gemeenten in op een sterk fietsbeleid. Met dit handboek ondersteunt Fietsberaad Vlaanderen de ontwikkeling van een beleid dat méér mensen op de fiets wil. Inzetten op de fiets vraagt om duidelijke argumenten en keuzes. Die zetten aan tot meer fietsen. Op die manier kan het aandeel van de fiets in de modal split omhoog.
Wat kan u verwachten van het boek? • Sterke feiten en cijfers • Tal van lokale praktijkvoorbeelden en beeldmateriaal • Inspiratie voor lokale, overtuigende en soms ook gedurfde acties • Een handboek voor mobiliteitsambtenaren, maar ook organisaties, handelaars en schooldirecteurs • Hét instrument voor iedere fietsprofessional
BESTELBON Ja, ik bestel
.......….. ex. van Sterk
boek
e-book
fietsbeleid Handboek voor lokale actie
KIES UW FORMULE: boek, e-book of beide
boek + e-book
Prijs Naam: ............................................................................................................... Bestuur/Organisatie: ........................................................................ Functie: ............................................................................................................ BTW: .......................................................................................................... E-mail (verplicht bij aankoop van een e-book): ...................................................................................................................................................... . Tel.: ..................................................................... Adres: ......................................................................................................................................................
Datum en handtekening:
Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet doorgegeven aan derden. Overeenkomstig de wet op de privacy hebt u inzage- en correctierecht. Consulteer steeds www.politeia.be voor actuele prijzen.
VVSG-lid
VVSG prijs
boek
€ 69,00
€ 59,00
e-book (5 downloads)
€ 59,00
€ 49,00
Boek + e-book (5 downloads)
€ 89,00
€ 79,00
JUNI 2016 Dit magazine is een bijlage bij Lokaal 6 van 2016
FIE T SBELEID
STERK
WA AROM FIETS IK?
Naam Annick Lambrecht, schepen Stad Brugge Aantal fietsen een stadsdienstfiets, een koersfiets en een persoonlijke stadsfiets. Favoriete fiets mijn persoonlijke zwarte fiets met dikke banden, ideaal om in een historische stad met modern fietscomfort te fietsen. Batavus BUB XL, aangekocht in 2010. Fietskilometers per jaar ongeveer 2500 kilometer woon-werkverkeer met de stadsdienstfiets en 2500 kilometer in mijn vrije tijd met de koersfiets.
Mooiste fietsrealisatie Onze mooiste fietsrealisatie is het opstellen van een mooi onderbouwd Fietsplan voor de stad Brugge waarin een langetermijnvisie wordt vastgelegd om van Brugge een echte fietsstad te maken. Het hoofddoel is meer veiligheid en comfort creëren voor de fietsers. Concreet: veilige fietsoversteken rond ’t Zand Concertgebouw. Vroeger moesten de vele fietsers – meer dan 1000 tijdens het spitsuur – voorrang verlenen aan gemotoriseerd verkeer. Als toegangspunt tot het centrum hebben we een statement gemaakt: de fietser krijgt hier voorrang, we rollen de rode loper uit. In de toekomst komen er 400 mooie extra ondergrondse fietsparkeerplaatsen onder parking ‘t Zand in Brugge. Met kleine aanpassingen kunnen grote stappen worden gezet om de fietsers duidelijk te maken dat we nadrukkelijk de kaart kiezen van een fietsstad in wording. Brugge is al de kampioen van openbare fietspompen en fietskluizen, maar ook van het gebruik van Blue-bikes vanaf het station. Ook de deelgemeenten vergeten we niet. Zo leggen we in en rond het industrieterrein Ten Briele (Sint-Michiels) zeer mooie, veilige en brede fietspaden aan. Zo kan een werknemer veilig met de fiets naar het werk. [IC]
2
S T E R K F I E T S B E L E I D JUNI 2016
photojoost.com
Ik fiets omdat… het me een instant vrijheidsgevoel geeft en bovendien snel, goedkoop en goed voor het milieu is. Het is het ideale vervoermiddel in onze Brugse binnenstad.
INHOUD
Sterk fietsbeleid en kernversterking gaan hand in hand STERK FIETSBELEID is het magazine van Fietsberaad Vlaanderen
Fietsberaad Vlaanderen is hét kenniscentrum voor fietsbeleid. Praktijken delen en investeren in nieuw en praktijkgericht onderzoek vormen de focus. Zo stimuleert en ondersteunt Fietsberaad Vlaanderen de dynamiek in steden en gemeenten die hun fietsbeleid willen versnellen. Contact info@fietsberaad.be T 02‑211 55 05 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer redactie Marleen Capelle, Inge Caers, Wout Baert, Katrien Gordts, Pieter Plas, Bart Van Moerkerke beeld Stefan Dewickere, Bart Lasuy, photojoost.com vorm Ties Bekaert druk Schaubroeck Fietsberaad Vlaanderen vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 05 • www.fietsberaad.be @FietsberaadVL Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, algemeen directeur VVSG
Minister-president Geert Bourgeois organiseerde op 19 april de eerste Vlaamse klimaattop: Vlaanderen moet weer meer voorop lopen in het behalen van de klimaatdoelstellingen. Maar daarvoor is er op verschillende vlakken wel een trendbreuk in het beleid nodig. Fietsberaad Vlaanderen ondersteunt die trendbreuk. Mobiliteit is verantwoordelijk voor 25% van de totale CO2-uitstoot. Driekwart daarvan is voor rekening van het wegtransport. We zijn met 13% van de verplaatsingen het derde fietsland van Europa, maar Nederland (40%) en Denemarken (25%) hebben nog een ruime voorsprong. Het pleidooi voor meer nabijheid dat op de klimaattop door verschillende sprekers werd geformuleerd, is ook een pleidooi voor de fiets. Meer bestemmingen moeten binnen fietsafstand bereikbaar worden, op een comfortabele manier. Kernversterking in dorpen en steden moet het overnemen van het blijven uitsmeren van functies. Door die spreiding van functies zijn we immers niet alleen langer onderweg, er gaat zo meer ruimte en geld op aan verkeersveilige infrastructuur. Wanneer bestemmingen dicht bij elkaar liggen, komen meer verplaatsingen in aanmerking om met de fiets af te leggen, ook voor ketenverplaatsingen naar verschillende bestemmingen. Sterk fietsbeleid voorziet in een stimulerende fietscultuur en in comfortabele fietsinfrastructuur. In de kernen betekent dat soms een vrijliggend fietspad, maar in evenveel gevallen vraagt het gewoon maatregelen waardoor fietsers op een verantwoorde wijze met het overige, eventueel beperkte, verkeer gemengd kunnen worden. Met het charter Sterk Fietsbeleid maken meer dan veertig gemeentebesturen bekend dat ze meer op fietsbeleid willen inzetten. Via de kennisbank reikt Fietsberaad Vlaanderen daarvoor verschillende ideeën aan. En ook dit magazine wil u inspireren. Veel leesgenot! Wout Baert programmamanager
2 Waarom fiets ik? 4 Sprint
14 Programmaraad Fietsberaad
6 Interview met Ole Kassow ‘Op fietsen staat geen leeftijd’
18 Tweets
16 Tweede FietsTelweek
19 Kennisbank: Antwerpen
11 Kennisbank: Hasselt
20 Snel op weg met de fiets
12 Westhoek probeert verkeers armoede op te lossen
22 De demarrage van de fietskoerier
S T E R K F I E T S B E L E I D JUNI 2016
3
Fietsersbond
Fietsersbond
SPRINT
NA AUDIT MEER MENSEN OP DE FIETS
Meer en beter fietsen begint bij fietsvriendelijke infrastructuur. Een fietsvriendelijke omgeving is niet alleen goed voor wie vandaag al fietst, maar zal ook meer mensen op de fiets krijgen. De Meetfiets van de Fietsersbond brengt de kwaliteit en het comfort van de fietsroutes in kaart. De Meetfiets is de meest wetenschappelijke en objectieve audit- en beheermethode in heel Europa. Met de resultaten kan het gemeentebestuur de kwaliteit van de fietsroute-infrastructuur opvolgen en gericht maatregelen nemen, zowel voor huidige als voor toekomstige fietsroutes. Zo is al gebleken dat asfalt voor fietspaden qua duurzaamheid en rijcomfort beter is dan andere materialen. Gemeenten die een audit met de Meetfiets laten uitvoeren, krijgen een objectief zicht op de waarde, kenmerken en locatie van alle fietsroutes. Alle informatie is beschikbaar via een gebruiksvriendelijke webapplicatie met kaarten en statistieken. Op die manier kunnen gemeenten projecten bijsturen en gericht investeren.
Gemeenten kunnen ook benchmarken bij nieuwe projecten en tegelijk missing links wegwerken en bestaande fietsroutes verbeteren. Bovendien leidt gedeelde kennis op de verschillende beleidsniveaus tot betere samenwerking en afstemming. En niet onbelangrijk: meten is weten. De provincie Antwerpen ging er al mee aan de slag en kadert de Meetfiets-audit in de provinciale fietsbarometer naast fietsongevallen en fietstellingen. Ook Genk liet de audit op zijn grondgebied los. [WB]
_ Thierry Jiménez via meetfiets@fietsersbond.be of 0498-57 47 49.
FIETSBERAAD BEZOEKT KWALITEITSVOLLE FIETSINFRASTRUCTUUR STAD ANTWERPEN DONDERDAG 23 JUNI 2016
4
S T E R K F I E T S B E L E I D JUNI 2016
Elisabeth Verwaest
UITNODIGING
KENNIS VAN OP HET TERREIN
De Fietsersbond is een onafhankelijke beweging, die in naam van alle fietsers ijvert voor een fietsvriendelijke infrastructuur en fiscaliteit en een positieve fietscultuur. Met meer dan 23.000 leden vertegenwoordigt de Fietsersbond de stem van de dagelijkse fietser. Honderden vrijwilligers zetten zich lokaal in voor een fietsvriendelijke gemeente. De plaatselijke medewerkers adviseren al vele gemeentebesturen in een gemeentelijke begeleidingscommissie en helpen hen draagvlak voor hun beleid creëren. Van adviezen voor het gemeentelijke mobiliteitsplan tot concrete inrichtingen van fietstracés of het melden van knelpunten, de vrijwilligers van de Fietsersbond zijn de voelsprieten van de fietsende inwoners en analyseren het terrein door een fietsbril. Met de Meetfiets brengt de Fietsersbond de kwaliteit van de fietsroutes in kaart, Bike to Work motiveert werknemers om dagelijks de fiets te nemen en de Nationale Applausdag voor Fietsers staat inmiddels symbool voor de start van de lente. Als organisatie houdt de Fietsersbond contacten met het Departement Mobiliteit en Openbare Werken en het Agentschap Wegen en Verkeer, hij is gesprekspartner van ministeriële kabinetten en werkt samen met Fietsberaad Vlaanderen. [WB]
_ stef.leroy@fietsersbond.be of 02-502 68 51. www.fietsersbond.be.
Joost Demuynck
De langste fietsstraat van Europa ligt in…
Bonheiden!
Op zondag 29 mei werd in Bonheiden de langste fietsstraat ingereden door Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts, Luk Lemmens, gedeputeerde van de Provincie Antwerpen en lid van de programmaraad van Fietsberaad Vlaanderen en burgemeester Guido Vaganée. Ook de bewoners van de Oude Baan, de straat die werd omgetoverd tot fietsstraat, namen deel aan de festiviteiten. De fietsstraat is precies 6,6 km lang. Ze ligt op een route van Peulis centrum over Bonheiden naar Mechelen. Daar sluit ze aan op de fietsostrade Mechelen – Antwerpen. In een fietsstraat krijgt de fietsers alle ruimte. De maximumsnelheid is er beperkt tot 30 km/u en auto’s mogen er fietsers niet inhalen. [WB]
PERSKOERIER 'We hebben verscheidene scenario's opgesteld die telkens rekening houden met het aantal fietsers, het aantal kilometers, fijn stof, verkeersongevallen en andere factoren. Zelfs in het slechtste geval blijven de gezondheidsvoordelen van de fietsostrades veel groter dan de investeringskosten.’ Luc Int Panis, VITO – Het Laatste Nieuws 17 maart
'In Europa hebben we een cultuur die meer afgestemd is op het gebruik van openbaar vervoer. In de VS is de wagen dé optie voor verplaatsingen. Hier denken mensen meer na over alternatieven. Het enige wat we nodig hebben is een gebruiksvriendelijke tool om dat aanbod transparant te maken. (...) Zodra je die transparantie hebt, zal de wil om te delen groter worden.’ Lukas Neckermann, auteur van The Mobility Revolution – Trends 12 mei
‘Weet je: als pakweg het fietsbeleid in een stad als Kopenhagen zo goed op punt staat, dan is dat ook en vooral omdat we al dertig jaar aan de weg timmeren en aan één zeel trekken. Iedereen staat daar ook achter. (fijntjes) En er is één burgemeester die het uitvoert.’ Margrethe Vestager, Europees commissaris voor Mededinging – De Morgen 10 mei
‘Ik wil de kroon op het werk van de HST-fietsroute zetten. (...) Deze investering is een onderdeel van de 80 'fietsostrades' in Vlaanderen waarop de Vlaamse regering inzet op het woon-werkverkeer. Dat is belangrijk. Zeker nu de fiets steeds meer een alternatief voor de wagen is om snel en comfortabel op het werk te geraken’ Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts – Het Nieuwsblad 7 mei
‘Het beleid is erg gericht op het doorstromen van het autoverkeer in Vlaanderen. Fietsers kunnen lang stilstaan aan een kruispunt en rijden dan soms snel een stukje tegen de richting in om tijd te winnen. Maar dat gaat ten koste van anderen. Het is een voortdurende strijd om ruimte.’ Wout Baert van Fietsberaad – Het Nieuwsblad 18 mei
S T E R K F I E T S B E L E I D JUNI 2016
5
Ole Kassow op de fiets met Louise Bang Jespersen, de Deense ambassadeur in BelgiĂŤ.
6
S T E R K F I E T S B E L E I D JUNI 2016
INTERVIEW
Ole Kassow
‘Op fietsen staat geen leeftijd!’ Het idee van ‘Cycling Without Age’ is even simpel als uniek. Het verovert wereldwijd de harten van mensen. Fietsen met uw familie of kennissen als u hen opzoekt in het woonzorgcentrum of de dagopvang? Ja natuurlijk! Cycling Without Age haalt rusthuisbewoners niet alleen uit hun isolement, het laat hen ook opnieuw participeren aan het leven in het stads- of dorpscentrum. Fietsberaad Vlaanderen sprak erover met Ole Kassow, bedenker van dit unieke project. tekst wout baert foto stefan dewickere
S T E R K F I E T S B E L E I D JUNI 2016
7
INTERVIEW
T
oen Ole Kassow drie jaar geleden door zijn Kopenhaagse wijk fietste, viel zijn oog op een oudere man die op een bank zat: ‘Hij zag er helemaal niet triest of alleen uit, maar ik maakte me wel de bedenking dat hij veel minder mobiel was dan ikzelf en minder mogelijkheden had om buiten te komen of afstanden af te leggen. Ik voelde me als burger aangesproken om daar iets aan te doen. Toen ben ik op het idee gekomen om dit project op te zetten: een bakfiets waarin een “riksjarijder” twee volwassenen op een comfortabele manier kan vervoeren. Daarmee kunnen dan bijvoorbeeld mensen uit woonzorgcentra met vrienden of familie een tochtje maken. Zo wil Cycling Without Age vooral iets doen tegen de vereenzaming van de oudere bevolking en haar kansen geven om buiten te komen.’ ‘Zelf ben ik absoluut geen sociaal werker, ik noem mezelf een sociale ondernemer die met concrete acties mijn directe omgeving en de samenleving wil veranderen. Toen ik het idee wat concreter in mijn hoofd had, heb ik bij een bedrijf een bakfiets geleend om mijn idee in de praktijk te testen. Ze waren daar
was in het begin heel kleinschalig en heel sterk gericht op de mensen uit de buurt waar ik woon. Ik wilde iets positiefs doen in de buurt, al was ik er ook op voorbereid dat het idee misschien helemaal niet zou aanslaan. Maar de reactie van de bejaarde vrouw die voor de eerste keer meereed, toonde meteen het grote potentieel van het idee.’ Kunt u verklaren waarom dit idee wereldwijd mensen aanspreekt? ‘De wens om buiten te komen is bij mensen die in een rusthuis verblijven, ongelooflijk groot. Als je hen vraagt “Zullen we even een eindje buitengaan?”, zeggen ze meteen allemaal “Ja!” Uiteindelijk is die bakfiets maar een middel om dat te bereiken. Dat verlangen om de buitenlucht te kunnen ademen spreekt mensen wereldwijd aan. Uiteraard ben ik bij het ontwikkelen van het idee beïnvloed door de fietscultuur in Kopenhagen. Het feit ook dat oudere mensen in Denemarken steeds veel hebben gefietst, maakt het voor hen heel herkenbaar. Maar zelfs in landen zonder sterke fietscultuur wordt het idee van Cycling Without Age opgepikt. Het is universeel, omdat het de zintuigen van oudere mensen
GENEROSITEIT IS EEN BASISKENMERK VAN HET PROJECT, DAT MOETEN WE DOORTREKKEN NAAR WIE ERMEE AAN DE SLAG WIL.
eerst wantrouwig en ze geloofden er niet echt in. Uiteindelijk kreeg ik een oude bakfiets mee, die ik met een beetje sleutelen en ombouwen in orde heb gekregen. Zo is het echt begonnen. Ik had nooit de bedoeling om iets te doen dat de hele wereld zou aanspreken. Het project
8
S T E R K F I E T S B E L E I D JUNI 2016
stimuleert. Ze ruiken de buitenlucht, ze voelen de wind in hun haren, ze gaan koffie drinken op een terrasje, ze praten met de bestuurder van de fiets, ze verkennen opnieuw de buurt waar ze woonden, ze worden visueel geprikkeld. Dat zijn heel menselijke gevoelens die natuurlijk
Ole Kassow: 'Dit project heeft succes, omdat het zo simpel is.'
iedereen aanspreken. Wat zeker ook meespeelt is dat Cycling Without Age samen te vatten is in één helder beeld, het is een idee dat mensen direct begrijpen maar ook verder kunnen aanvullen. De methodologie is overal dezelfde. Wereldwijd kunnen mensen zich via een gratis licentie Cycling Without Age noemen. Het doel is dat het idee zich makkelijker kan verspreiden en verder kan groeien. Onze betrokkenheid bestaat er vandaag vooral in alle ervaringen wereldwijd samen te brengen. Zo is niemand verplicht om het warm water uit te vinden; alle informatie is publiek beschikbaar. Generositeit is een basiskenmerk van het project, dat moeten we doortrekken naar wie ermee aan de slag wil.’ Wat is de grote kracht van Cycling Without Age? ‘Het project gaat niet over fietsen, dat is maar bijkomstig. Het gaat uiteindelijk om herwonnen vrijheid. Het geeft een oplossing aan de eenzaamheid die mensen ervaren
in opstand komen tegen hun ziekte, omdat ze niet begrijpen of niet kunnen aanvaarden wat er gebeurt. Je kunt dat op verschillende manieren proberen te ondervangen, maar het is belangrijk dat je deze mensen serieus neemt en iets doet dat betekenisvol is. Medewerkers van het rusthuis vertelden ons dat ze merkten dat deze mensen na een ritje met de bakfiets gemakkelijker hun ziekte even vergeten. Ze voelen zich beter, hebben meer levenslust en zijn minder neerslachtig. Heel veel mensen kwijnen langzaam weg in een woonzorgcentrum. Uiteindelijk doen we daar wat aan. Binnenkort start het Deens Instituut voor Volksgezondheid een onderzoek naar de effecten op de gezondheid van mensen die langer actief kunnen blijven. De therapeuten in wanneer ze in een woonzorgcentrum wonen. Ook zij die zich mentaal minder gezond voelen, worden door Cycling Without Age opnieuw gestimuleerd om te genieten van de gewone dingen in het leven. De grootste problemen in een woonzorgcentrum zijn immers eenzaamheid en gebrek aan gesprek. Dat maakt mensen depressief. Cycling Without Age helpt mensen opnieuw iets actiefs te doen, zich op een bepaalde manier weer jong te voelen, zodat hun mentale gezondheidstoestand verbetert. Mensen die op de fiets plaatsnemen, beginnen spontaan te vertellen. Bijvoorbeeld over de straat waarin ze vroeger woonden en die ze nu plots weer ontdekken, ze halen herinneringen op. Dat zet mensen aan tot verhalen en eenvoudige conversaties. Een ouder koppel dat had plaatsgenomen in de bakfiets, noemde het de ‘love-bike’, ze genoten er vooral van om vooraan in de bak dicht bij elkaar te kruipen. Dat is misschien extreem, maar het bewijst dat het niet over fietsen
HET PROJECT GAAT NIET OVER FIETSEN, DAT IS MAAR BIJKOMSTIG. HET GAAT UITEINDELIJK OM HERWONNEN VRIJHEID. HET GEEFT EEN OPLOSSING AAN DE EENZAAMHEID DIE MENSEN ERVAREN WANNEER ZE IN EEN WOONZORGCENTRUM WONEN. gaat. Wel over het gevoel dat je zelf hebt als het lente wordt: je voelt je opnieuw beter en versterkt omdat je buitenkomt, de zon voelt stralen, de geur van bloemen kunt opsnuiven.’ Hoe zijn de reacties in de woonzorgcentra waar Cycling Without Age werd gelanceerd? ‘Vanuit de woonzorgcentra komt de boodschap dat Cycling Without Age een ongelooflijk verschil maakt, ook bij mensen met dementie of Alzheimer. Die kunnen soms ongewild agressief uit de hoek komen,
rusthuizen zijn alvast overtuigd dat het wel degelijk invloed heeft en gaan de effecten nu ook beter in kaart brengen.’ Is het de bedoeling dat de fietsen alleen aan woonzorgcentra staan? ‘Neen, bij ons in Denemarken staan ze ook aan dagcentra of dienstencentra. En aan centra voor mensen met een handicap, ook voor die groep in onze samenleving bieden ze veel mogelijkheden. Maar soms staan ze gewoon aan cultuurcentra of andere trefpunten in de
S T E R K F I E T S B E L E I D JUNI 2016
9
INTERVIEW
Els Vandenbroeck
WE HEBBEN EEN SOORT BASISPAKKET ONTWIKKELD, MAAR DE VRIJWILLIGERS EN DE GEMEENTEN WAAR HET PROJECT WORDT OPGEPIKT, BREIDEN HET VOORTDUREND UIT.
gemeente. Dat laatste is dan vooral om een plek te hebben waar mensen de fiets even kunnen uitlenen, bijvoorbeeld om hem te gebruiken bij hun ouders die nog zelfstandig thuis wonen maar wel slecht ter been zijn. Zeker in Kopenhagen is dat een populair gebruik van de Cycling Without Age-fietsen. Via een online-reservatiesysteem kunnen mensen de fiets huren. Sociale media en mond-tot-mondreclame hebben meer dan hun werk gedaan.’ Dan brengt Cycling Without Age vooral mensen weer samen? ‘Inderdaad, de fiets is een sociaal instrument dat mensen uit het woonzorgcentrum haalt en samenbrengt. Hij zorgt ervoor dat ze weer dingen kunnen doen. De fiets helpt gewoon mensen die moeilijker ter been zijn om een terrasje te doen, een park te bezoeken of een ritje te maken met iemand die ze graag hebben. Dat komt tegemoet aan onze wens met andere mensen samen te zijn. In het begin probeerden we dat vooral met vrijwilligers, maar al snel merkten we dat de fiets ook betekenisvol kan zijn om er met een familielid op uit te trekken. Het doorbreekt het patroon van misschien een weinigzeggende conversatie of een gesprek over het feit dat ze zich in het rusthuis ongelukkig of
10
S T E R K F I E T S B E L E I D JUNI 2016
verdrietig voelen. Ook voor familie wordt zo’n bezoek immers vaak een hele mentale inspanning. Dan is onze fiets een hulpmiddel om samen iets actiefs te doen of te beleven. Zo geeft het ook bestaande familierelaties, die door de omstandigheden onder druk staan, opnieuw dynamiek. De fiets wordt verder door iedereen gebruikt: evengoed gebruiken medewerkers van het woonzorgcentrum hem om even snel op en neer te rijden naar de tandarts of een dokter, als die niet langs het rusthuis kan komen. Zo wordt een verplaatsing met een praktisch doel plots een beleving.’ Hoe ontwikkelt het project zich nu verder? ‘Voor veel vrijwilligers overal ter wereld is Cycling Without Age een dankbaar gegeven. Maar er was ook behoefte aan een duidelijk platform dat het ondersteunt. We hebben een soort basispakket ontwikkeld, dat hen helpt om ermee te beginnen. Maar de vrijwilligers en de gemeenten waar het project wordt opgepikt, breiden het voortdurend uit. Ze maken het groter dan het in het begin was. Ik weet bijvoorbeeld van koffiebars in Kopenhagen die gratis koffie geven als je met onze fiets
langskomt. Mensen worden zo gestimuleerd om hun eigen leefomgeving te ontdekken.’ Ook de buurten zelf worden er dus beter van? ‘Wijken waar het aangenaam is om te wonen of te verblijven, zijn wijken waar er veel interactie is tussen mensen, waar mensen elkaar vertrouwen. De sociale interactie en controle, het feit dat er mensen op straat komen, maakt de buurt veiliger, met minder criminaliteit. Bovendien, wanneer je als bestuurder van onze fiets je generositeit laat zien, kun je hiermee ook andere toevallige passanten inspireren. Ook via die weg krik je de buurt op. In Denemarken zijn er intussen ongeveer 400 lokale groepen die met Cycling Without Age werken, in een 65-tal gemeenten. Maar ook in de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Nederland, Duitsland, Luxemburg is er interesse. Ik denk dat er wereldwijd nog een tachtigtal steden zijn waar Cycling Without Age loopt. Ik ben heel blij dat die interesse er nu ook in Vlaanderen is!’ Wout Baert is coördinator van Fietsberaad Vlaanderen
Alle informatie over Cycling Without Age kunt u terugvinden op de website van het project. In Vlaanderen is onder andere Mobiel21 promotor. Zij kunnen u ondersteunen om het project in uw gemeente te realiseren. www.fietsenzonderleeftijd.be
KENNISBANK
Een mobiele fietsenstalling laat mensen alvast aan het idee wennen dat een autoparkeerplaats zal verdwijnen.
Mobiele fietsenstalling in Hasselt Hasselt plaatste in april 2015 een mobiele fietsenstalling aan de Kunstlaan, ter hoogte van het cultuurcentrum. De stad wil mensen bewust maken van de invulling van de openbare ruimte: de fietsenstalling vervangt één autoparkeerplaats. Zo geraken mensen er alvast aan gewend, want later wordt de mobiele fietsenstalling verplaatst en komt er een permanente stalling in de plaats. TEKST INGE CAERS BEELD STAD HASSELT
Om van de fiets een volwaardig verplaatsingsmiddel in de stad te maken, neemt Hasselt tal van maatregelen. Eén ervan is een opvallende mobiele fietsenstalling. Daarmee wil de stad de inwoners bewust maken van de mogelijke invulling van de openbare ruimte: kies je voor het behoud van één parkeerplaats of creëer je een fietsenstalling voor tien fietsen? De eerste fietsenstalling in de Kunstlaan werd heel feestelijk geopend, maar er waren geen burgers bij betrokken. De reacties waren heftig, zowel in positieve als in negatieve zin.
Maarten De Schepper, dienst mobiliteit & parkeren stad Hasselt AC Groenplein Groenplein 1 3500 Hasselt T 011-23 93 61
De fietsenstalling zelf kost (inclusief levering) zo’n 8000 euro en verbeeldt het icoon van een auto. Bij het project waren de dienst mobiliteit en de uitvoerende dienst betrokken. Er is geen monitoring gebeurd van het gebruik van de fietsenstalling. Het lijkt er echter op dat de doelstelling om bewustzijn te creëren over hoe om te gaan met de openbare ruimte geslaagd is gezien de vele reacties (positieve en negatieve) op sociale media. Bij de volgende vijf mobiele fietsenstallingen die de stad in het centrum zal plaatsen, wordt wel ingezet op participatie, in de eerste plaats met de buurtbewoners. Ook komt er een monitoringsysteem om alle fietsenstallingen systematisch te tellen.
Het volledige artikel vindt u op www.fietsberaad.be/kennisbank
Inge Caers is projectmedewerker van Fietsberaad
S T E R K F I E T S B E L E I D JUNI 2016
11
ONDER ZOEK
WESTHOEK PROBEERT VERVOERSARMOEDE OP TE LOSSEN Veel inwoners van de Westhoek zijn niet in staat om in hun eigen mobiliteitsbehoefte te voorzien. Via een traject van service design werd een beleidsaanbeveling uitgewerkt om de vervoersarmoede terug te dringen. TEKST DIETER HOET FOTO STEFAN DEWICKERE
D
e Westhoek is de meest uitgestrekte landelijke regio van Vlaanderen, met 220.000 inwoners gespreid over 18 gemeenten en een oppervlakte van 120.000 hectare. Mobiliteit of het gebrek eraan is een zeer belangrijk issue. Dat komt door de uitgestrektheid en de perifere ligging, maar ook door de toenemende centralisatie van de dienstverlening in de Vlaamse centrumsteden – die de Westhoek niet heeft – en het terugschroeven ervan in landelijke regio’s. Daardoor neemt de behoefte aan mobiliteit verder toe en verzeilen inwoners in de vervoersarmoede. VIER BOUWSTENEN Inwoners van de Westhoek gebruiken in hoofdzaak de wagen voor de dagelijkse verplaatsingen. Gezinnen die over twee of zelfs meer wagens beschikken, zijn geen uitzondering. Zij behoren in hoofdzaak tot het actieve deel van de bevolking en hebben geen probleem om zich te verplaatsen. Wie het zonder wagen
moet doen, heeft wel een probleem omdat het aanbod aan openbaar vervoer tekortschiet. Deze doelgroep bestaat uit vier categorieën: ouderen, jongeren, kansengroepen en de mensen die er bewust voor kiezen geen of minder gebruik te maken van de eigen wagen (early adopters). Om in hun verplaatsingsbehoeften te voorzien, reikt het traject vier bouwstenen aan: een performanter openbaar vervoer, een betere leesbaarheid van het systeem, een groter gebruik van de fiets in de keten en minder verplaatsingen. PERFORMANTER OPENBAAR VERVOER Het openbaar vervoer in de Westhoek is vandaag niet efficiënt georganiseerd: sommige (werk-) bestemmingen zijn onbereikbaar, de capaciteit van de bussen is soms ontoereikend, de dienstregeling wordt niet altijd nageleefd, er is te weinig afstemming met het treinverkeer. Omdat het openbaar
Mobiliteit en service design Het Westhoekoverleg (en Resoc Westhoek) kreeg in 2014 de kans om deel te nemen aan een service design-traject van het agentschap Ondernemen van de Vlaamse overheid. De keuze voor mobiliteit als onderwerp was snel gemaakt. Westhoekoverleg werkte samen met het agentschap Ondernemen, de VVSG, Fietsberaad Vlaanderen, De Lijn en Yellow Window als designbureau.
12
S T E R K F I E T S B E L E I D JUNI 2016
vervoer de ruggengraat van het mobiliteitssysteem is, waarop de overige bouwstenen gebaseerd zijn, worden er twee sporen voorgesteld. Zo moet er een sterkere en duidelijkere hiërarchie in het openbaarvervoernet komen, met enerzijds snelverbindingen en anderzijds lokale verbindingen die naar die assen leiden en niet meer allemaal op de steden worden gericht. Deze kortere, efficiënte verbindingen zullen minder middelen vragen. Daarnaast is er meer regie nodig om het aanbod aan openbaar vervoer vanuit de vraag te sturen, om ervoor te zorgen dat de keten van de verplaatsing gecoördineerd verloopt en dat er wordt tussengekomen als er iets misloopt in de keten. LEESBAARHEID VAN HET SYSTEEM Het combineren van verschillende vervoersmodi om van punt a naar punt b te gaan, is alleen mogelijk als de informatie duidelijk en beschikbaar is. Ondanks de technische mogelijkheden is die vandaag nog te versnipperd. Twee complementaire maatregelen kunnen de kloof dichten: het oprichten van een digitaal platform waar alle informatie van het openbaar vervoer realtime beschikbaar is via computer, tablet en smartphone, en het openen van een hulplijn voor gebruikers van het openbaar vervoer. Een digitaal
aan treinstations moeten camerabewaking en afgesloten stallingen meer beveiliging tegen beschadiging en diefstal bieden.
De Westhoek heeft een sterk uitgebouwd netwerk voor recreatief fietsen maar mensen fietsen er niet naar het werk of de winkel. Daarvoor is een mentaliteitswijziging nodig.
platform lost niet alles op omdat niet iedereen permanent online is en omdat iemand zelfs met alle informatie vast kan komen te zitten. Dan biedt een hulplijn een vangnet. De hulplijn is gekoppeld aan de regiefunctie en neemt ook de alternatieven voor het openbaar vervoer mee. DE FIETS IN DE KETEN De Westhoek heeft een sterk uitgebouwd netwerk voor recreatief fietsen. De fiets wordt echter weinig gebruikt voor functionele doeleinden. De auto ruilen voor de fiets vraagt een gedragsverandering. Verschillende acties kunnen die stimuleren: snelle en veilige fietspaden; maatregelen op de plaats van bestemming zoals veilige stallingen, douches en kleedkamers; stimulerende maatregelen van werkgevers zoals een fietsvergoeding, het compenseren van de verplaatsingstijd op de fiets; het promoten van de e-bike die toelaat om langere afstanden af te leggen; het promoten van de combinatie van fiets met andere modi (autodelen, openbaar vervoer); communicatie en rolmodellen. Het verbeteren van de fietsveiligheid heeft twee dimensies: het veiliger maken van het traject én van de stalling. In de Westhoek wordt er veel geïnvesteerd in de verbetering en de vernieuwing van fietspaden, maar veel trajecten hebben nog
geen veilig fietspad. En zelfs met nieuwe fietspaden blijven er gevaarlijke plaatsen. Fietssnelwegen zijn zoals elders in Vlaanderen een deel van de oplossing voor de langere afstanden en de verbinding tussen
IN DE DORPSHUB STAL JE VEILIG JE FIETS EN KUN JE GEZELLIG WACHTEN TOT DE BUS KOMT. ER IS EEN WINKEL VOOR BASISAANKOPEN, JE KUNT ER JE STRIJK BRENGEN, JE PAKJES LATEN BEZORGEN EN JE VINDT ER AANBIEDINGEN VOOR VRIJWILLIGERSWERK.
kernsteden. Ook een veilige stalling is belangrijk. Veel gebruikers durven hun fiets niet achter te laten aan een station, ondanks de investeringen in betere stallingen, en al helemaal niet aan een bushalte langs een gewestweg. De dorpshub (zie verder) zou de veiligheid van stalling kunnen bevorderen, maar er is meer nodig. Vooral aan haltes van snelbussen en
MINDER VERPLAATSINGEN De verplaatsingsbehoefte wordt sterk beïnvloed door zaken die op het eerste gezicht niets met mobiliteit te maken hebben. Vooral de ruimtelijke ordening speelt een rol: waar mogen we wonen, waar vestigen de bedrijven zich, waar bevindt de dienstverlening voor klanten en burgers zich? Als we minder verplaatsingen beogen, moeten we dus andere beleidsdomeinen beïnvloeden. Het concept van dorpshub wil tegen de trend ingaan en diensten weer dicht bij de mensen brengen. De dorpshub is de plaats in het dorp of de wijk waar ik te voet of met de fiets heen ga om daar het openbaar vervoer te nemen of opgepikt te worden. Het is een plaats waar het gezellig en veilig wachten is en waar ik mijn fiets veilig kan stallen. Er is een winkel voor basisaankopen, waar ik ook pakjes kan laten bezorgen, waar ik mijn strijk kan brengen en oppikken. Het is tegelijk een sociale ontmoetingsplaats of dorpscafé waar vrijwilligerswerking wordt gestimuleerd en ondersteund. Het doel is zelforganisatie voor mobiliteit te stimuleren. Zelforganisatie betekent dat we elkaar helpen om onze verplaatsingen te optimaliseren en dat er vrijwilligers worden ingezet. AAN DE SLAG Mobiliteit is een oud zeer in de Westhoek. Het service design-traject leverde enkele bouwstenen op voor een betere mobiliteitsdienstverlening. Om succesvol te zijn, moet iedereen ermee aan de slag gaan. Dieter Hoet is coördinator van het Westhoekoverleg
Fietsberaad Vlaanderen zal samen met het Westhoekoverleg de resultaten van dit onderzoek toelichten op het Fietscongres op dinsdag 7 juni te Gent.
S T E R K F I E T S B E L E I D JUNI 2016
13
PROGRAMMARAAD FIETSBERAAD
‘Knappe koppen die er niet Stuk voor stuk geëngageerde fietsers, dat zijn de leden van de programmaraad van Fietsberaad. Ervaringen van lokaal, provinciaal en Vlaams niveau worden er aangevuld met expertise uit de academische wereld. Samen vertalen ze hun ervaringen in engagement en trachten ze het fietsbeleid positief te beïnvloeden. Net omdat er zoveel beweegt in het Vlaamse fietslandschap, is uitwisseling van kennis en informatie onontbeerlijk. Dat is sinds juni 2014 het streven van Fietsberaad als kenniscentrum voor lokaal fietsbeleid.
Cil Cuypers: ‘Het samenspel aan de tafel van de programmaraad levert steevast enorm positieve punten op en leidt dus tot een stevig Fietsberaad. Er bestaat al een heleboel kennis over lokaal fietsbeleid en de rol van Fietsberaad is vooral die lokaal te verspreiden. In die zin vind ik het belangrijk dat Fietsberaad blijft inzetten op de ondersteuning van het fietsbeleid van gemeenten. Zo biedt studiewerk op vraag van de gemeenten, een voorstel van onze vergadering vandaag, een uitstekend antwoord op die lokale kennisbehoefte.’ Jan Vermeulen: ‘Ik beschouw het als een voorrecht deze programmaraad te mogen voorzitten. Het is een verzame-
14
ling knappe koppen die er niet omheen fietsen. Dat creëert een stevige dynamiek en resulteerde al in enkele mooie realisaties zoals de FietsTelweek en het handboek Sterk Fietsbeleid. Op korte tijd slaagde Fietsberaad erin met een klein team toch een flink netwerk op te bouwen en daar mogen we trots op zijn.’ Tom Dehaene: ‘Fietsbeleid is een belangrijk puzzelstuk om iets aan het mobiliteitsprobleem in Vlaanderen te doen. Alle niveaus – Vlaams, provinciaal en lokaal – trachten meer mensen op de fiets te krijgen. Dat is een gigantische uitdaging, ook in Vlaams-Brabant. Deze programmaraad biedt een uitstekend platform om de
S T E R K F I E T S B E L E I D J U N I 2 016
TEKST KATRIEN GORDTS
neuzen in dezelfde richting en de vinger aan de pols te houden over wat leeft in het fietsbeleid.’ Jan Pelckmans: ‘Als oprichter en financier van Fietsberaad Vlaanderen voelt de Vlaamse overheid (in het bijzonder het kabinet van minister van Mobiliteit Ben Weyts) zich heel nauw betrokken bij deze programmaraad. Voor een kenniscentrum als Fietsberaad is het cruciaal dat de werking gevaloriseerd wordt door een representatief orgaan en dat zowel experts als partners die mee aan een sterk fietsbeleid timmeren, elkaar hier treffen.’ Luk Lemmens: ‘Als provincie delen we onze jarenlange expertise op het vlak
van fietsbeleid graag met lokale en bovenlokale partners. De provincie Antwerpen heeft bijvoorbeeld de fiets-o-strades gepromoot en op de agenda gezet. Maar fietsbeleid – en het werkveld van Fietsberaad – beperkt zich niet tot fietsinfrastructuur. Zo is de allereerste FietsTelweek een uitstekende manier om fietsbeleid in heel Vlaanderen te ondersteunen door nuttige gegevens te verzamelen. Een initiatief waaronder we met onze Provinciale Fietsbarometer met plezier mee onze schouders hebben gezet.’ Marc Hufkens: ‘Fietsberaad is voor Flanders’ Bike Valley een belangrijke gesprekspartner op het gebied van mobiliteit en netwerken, twee van
Stefan Dewickere
WIE IS WIE?
omheen fietsen’ onze aandachtspijlers. Als non-profitorganisatie trachten we proactief samen te werken met relevante stakeholders en samen innovatieve projecten op te zetten. Op dat vlak hebben onze beide organisaties vele raakvlakken en verstevigen we elkaars strategie en ontwikkelingen.’ Eddy Klynen: ‘Vlaanderen is de derde fietsregio van Europa, daar mogen we wel trots op zijn. Maar het kan nog beter. Inzetten op onze fietscultuur en partnerschappen met onder andere de fietsindustrie en de politie dragen onlosmakelijk bij tot een ambitieus fietsbeleid. Opleidingen van de Mobiliteitsacademie en de publicatie van het handboek Sterk Fietsbeleid zijn maar enkele van de realisaties van Fietsberaad die de situatie op het terrein kunnen verbeteren.’ Yves De Weerdt: ‘De stuurgroep van Fietsberaad tracht objectieve maar inspirerende denkkaders te
schetsen van waaruit een versterkt fietsbeleid vorm kan krijgen. De sterkte van deze groep schuilt in de complementaire perspectieven van waaruit we prioritaire uitdagingen detecteren. Mijn ambitie is deze perspectieven nog aan te vullen en meer te integreren, want nu staan ze vaak naast elkaar. Een gezondheidsspecialist in de programmaraad zou bijvoorbeeld een mooie manier zijn om het transversale beleid dat we in verband met fietsen vragen, ook zelf uit te dragen.’ Wout Baert: ‘De sterkte van het Fietsberaad is dat alle overheden bij ons een platform kunnen vinden om onderling kennis te delen. Die vullen we aan met inzichten uit onderzoek of verwachte evoluties op het terrein. We proberen ook innoverende concepten te introduceren bij koplopers. De lessen die we daaruit halen, kunnen voor iedereen nuttig zijn. Zo werken we samen met gemeenten en
provincies aan concepten die fietsers in voorrang houden bij kruisingen. Ook met minder evidente beleidsthema’s proberen we de link te leggen, denk dan aan sociaal beleid of ruimtelijke ordening.’ Inge Caers: ‘Samen met de programmaraad werken we vol enthousiasme aan de uitbouw van dit kenniscentrum voor fietsbeleid. Bij de evaluatie van de eerste FietsTelweek werd Fietsberaad als goede organisator ervaren door de verschillende partners, onder andere dankzij de goede contacten met de steden en gemeenten, de provincies en de Vlaamse overheid. De evenwichtige samenstelling van de programmaraad en de huisvesting bij de VVSG spelen een belangrijke rol bij de uitbouw van dit uitgebreide netwerk.’
Dirk Lauwers, gastprofessor mobiliteit Universiteit Antwerpen, Universiteit Gent en KU Leuven Peter De Backer, afdelingshoofd Wegen en Verkeer OostVlaanderen bij het Agentschap Wegen en Verkeer Cil Cuypers, schepen van mobiliteit Bierbeek Tim Asperges, adviseur mobiliteit van de Stad Leuven Tom Dehaene, gedeputeerde mobiliteit van de provincie Vlaams-Brabant Jan Pelckmans, Vlaams fietsmanager, departement Mobiliteit en Openbare Werken Wout Baert, programmamanager Fietsberaad Vlaanderen Marc Hufkens, voorzitter Flanders’ Bike Valley Inge Caers, projectmedewerker Fietsberaad Vlaanderen Eddy Klynen, coördinator Vlaamse Stichting Verkeerskunde Kris Peeters, mobiliteitsexpert Alex Verhoeven, directeur Ruimte VVSG Chris Brouwers, diensthoofd mobiliteit van de provincie Antwerpen, hij verving op het moment van de foto Luk Lemmens, gedeputeerde mobiliteit van de provincie Antwerpen Yves De Weerdt, onderzoekscoördinator stedelijke duurzaamheid, Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) Jan Vermeulen, burgemeester Deinze
Niet op de foto: Benedicte Swennen, Urban Mobility Policy Officer bij de European Cyclists' Federation
Katrien Gordts is redacteur van Lokaal
S T E R K F I E T S B E L E I D J U N I 2 016 15
C AMPAGNE
TWEEDE FIETSTELWEEK Fietsberaad Vlaanderen organiseert in september voor de tweede keer een FietsTelweek. Dankzij de persoonlijke app en de 420 telpunten werd er vorig jaar veel informatie verzameld over de Vlaamse fietsers. De tweede editie van de FietsTelweek zal de evoluties in het fietsgedrag en de effecten van het fietsbeleid zichtbaar maken.
Campagnebeeld 2015
TEKST WOUT BAERT EN INGE CAERS FOTO JELLE VERMEERSCH INFOGRAFIEKEN STIJN WENS
A
lmaar meer Vlamingen springen op de fiets, zowel in hun vrije tijd als voor woon-werkverkeer. Toch weten we heel weinig over de Vlaamse fietser. Daarom werd van 16 tot 22 september 2015 tijdens de eerste FietsTelweek elke fietser ĂŠn fietskilometer in Vlaanderen geteld.
Vlaamse overheid, de vijf Vlaamse provincies, het Netwerk Duurzame Mobiliteit, meer dan 150 steden en gemeenten, de Vlaamse Stichting Verkeerskunde, verschillende politiezones, de Bond Beter Leefmilieu, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en de Universiteit Gent.
Dit jaar vindt de tweede FietsTelweek plaats van 19 tot 26 september 2016, in de Week van de Mobiliteit. Door het herhalen van de FietsTelweek wil Fietsberaad Vlaanderen niet alleen meer te weten komen over de Vlaamse fietsers maar ook over de evoluties in het fietsverkeer. Zijn er nu meer of minder fietsers op bepaalde trajecten? Is dat het gevolg van gevoerd beleid? Heeft de fietser behoefte aan alternatieve trajecten? Wanneer zullen bepaalde trajecten verzadigd zijn? Zijn er fietsfiles?
APPEN OP DE FIETS Tijdens de FietsTelweek 2015 konden fietsers hun eigen fietsgedrag op een gratis app registreren. Dat was een Europese primeur. Voor de individuele fietser leverde dit informatie op over het aantal fietskilometers en bijvoorbeeld het verplaatsingsmotief, maar ook over de afgeleide impact op mobiliteit, gezondheid en klimaat. Door de gegevens van alle fietsers samen te brengen, ontstond een globale fietskaart over het aantal fietsers, de gemiddelde snelheid, de herkomst- en bestemmingsverdeling op bepaalde routes. Ongeveer 5000 app-gebruikers deden samen 17.500 fietsverplaatsingen en legden ruim 70.000 fietskilometer af. De gemeten gemiddelde triplengte was 5,4 km, wat vrij goed aansluit bij
Betrokkenen bij het fietsbeleid kunnen nu het fietsgebruik structureel opvolgen en gebruik maken van de data van de FietsTelweek. Hiervoor werkt Fietsberaad Vlaanderen samen met de Fietsersbond, de
16
S T E R K F I E T S B E L E I D JUNI 2016
het Onderzoek Verplaatsingsgedrag dat voor fietsverplaatsingen een gemiddelde afstand van 5,2 km rapporteert. Verder blijken vier op tien trips van, naar of binnen de kernen van gemeenten te vallen en zes op tien erbuiten. Uit de geregistreerde verplaatsingen blijkt eveneens dat 12 procent van de trips van en naar het station is waarbij de gemiddelde fietser 4 km aflegt met uitschieters tot 40 km. Ten opzichte van vorig jaar zijn er in 2016 twee belangrijke wijzigingen: de gratis app zal automatisch al je fietsverplaatsingen registreren via achtergrondtracking, terwijl dit vorig jaar nog handmatig geactiveerd moest worden. En de wedstrijd wordt vervangen door een grote loterij. Iedereen die de FietsTelApp downloadt, doet mee en kan schitterende prijzen winnen. We hopen hiermee nog meer mensen op de fiets te krijgen die ons helpen om het fietsgedrag van de Vlaming in kaart te brengen. Voor de tweede editie streven we naar een verviervoudiging van het aantal app-downloads.
Dataplatform Fiets Fietsberaad Vlaanderen en het Nederlandse Fietsberaad hebben samen een open-dataplatform Fiets ontwikkeld, in samenwerking met UGent en NHTV in Breda. Dit platform verzamelt alle fietsdata en is eenvoudig te consulteren door al wie betrokken is bij het fietsbeleid. Inzicht over aantallen, veel gebruikte of te mijden trajecten, snelheden, herkomst en bestemming van fietsers helpen beleidsmakers om de fietsers beter te begrijpen en zo het fietsbeleid te verfijnen. Ook de verwerkte fietsdata van de FietsTelweek kun je er terug vinden. geoviz.ugent.be
METEN OM TE WETEN Fietstelpunten op 420 locaties in heel Vlaanderen telden vorig jaar manueel of automatisch met telslangen en -camera’s. De tellingen geven inzicht in het fietsgedrag (aantallen en tijdstip) op bepaalde locaties. In de loop van de week werden in totaal bijna een miljoen fietsers geteld. Uit de verwerking van de resultaten blijkt dat overheden meer inspanningen moeten doen om hun data te standaardiseren. Slechts 55 procent van de aangeleverde gegevens kon worden verwerkt: data werden niet in het juiste formaat aangeleverd, er waren telresultaten zonder of met onvolledige vermelding van de tellocatie. Hierdoor kon de verwerking niet automatisch gebeuren en waren sommige gegevens onbruikbaar. Een uniforme aanpak is noodzakelijk bij grootschalige telcampagnes. Fietsberaad Vlaanderen wil met alle overheden afspraken maken over de modelbestekken die voorwaarden vastleggen om dataverzameling te organiseren. Daarbij hoort ook de opmaak van een ruim gedragen
standaard template voor dataverzameling. FIETSSNELWEGEN Toch kon veel informatie uit de tellingen worden gehaald. Omdat fietssnelwegen een middel lijken om mensen aan te zetten om naar het werk te fietsen, is het interessant na te gaan hoe de bestaande fietssnelwegen gebruikt worden en of dit gebruik afwijkt van het gemiddelde fietsgedrag. Deze analyse illustreert de toepassingsmogelijkheden van de verzamelde data. Ze gebeurde op basis van 750 trips langs fietssnelwegen waar 250 unieke gebruikers ruim 9600 fietskilometers aflegden. Deze gebruikers vormden vijf tot tien procent van het geschatte aantal dagelijkse gebruikers van deze routes. De onderzochte fietssnelwegen waren die van Antwerpen naar Mechelen langs de spoorlijn, die van Mechelen naar Leuven langs de Vaart en die van Leuven naar Brussel langs de HST-lijn. Uit de analyse blijkt dat trips over een fietssnelweg (dit zijn trips die minstens een deel van de fietssnel-
weg volgen, routes die gewoon de fietssnelweg kruisen tellen uiteraard niet mee) een gemiddelde lengte van 12,7 km hebben. Dat is behoorlijk lang want de gemiddelde lengte van alle geregistreerde fietsverplaatsingen was maar 5,4 km. Bovendien zijn er ook verschillen in afstand tussen de fietssnelwegen. Zo fietsen mensen op de route Antwerpen-Mechelen minder ver dan op de andere fietssnelwegen. Een mogelijke verklaring is de erg stedelijke omgeving die maakt dat de fietssnelweg gebruikt wordt voor zowel lange verplaatsingen als meer stedelijke trips. Deze vermenging komt wellicht minder voor op de twee andere fietssnelwegen. Op basis van de analyse kan gesteld worden dat 89 procent van de verplaatsingen langsheen een fietssnelweg langer is dan 2,5 km en bijna de helft zelfs langer dan 10 km. Fietssnelwegen hebben bijgevolg hun doel niet gemist, ze maken dat mensen langere afstanden fietsen. Wout Baert is coĂśrdinator, Inge Caers is projectmedewerker van Fietsberaad
S T E R K F I E T S B E L E I D JUNI 2016
17
TWEETS
Klimaatneutraal @
Volg Fietsberaad:
KlimaatProvVlBr: Ons
@FietsberaadVL
personeel heeft vanaf
Fietsberaad Vlaanderen
deze maand lockers, laadpunten en een ferme f ietspomp ter beschikking #klimaatprovincie
@OCMWbalen: Bakf iets voor ouderen uitgetest in WZC Ter Vest Balen
@timvanderschoot, hoofd communicatie Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel: Leuk om steeds meer mensen te zien die @SlimnaarA komen.
@Sport_Putte, Sportdienst Putte: Fietsles voor volwassenen - geĂŻntegreerd werken rond kansengroepen met sportdienst,OCMW, Mobiel21 en dienstencentrum
18
S T E R K F I E T S B E L E I D JUNI 2016
KENNISBANK
Wenst u meer te weten over de aanlegprincipes van de stad Antwerpen, over de werkwijze van de stad voor een correcte en consequente vertaling van goedgekeurde ontwerpprincipes en ontwerpdetails in een realisatie op het terrein? Op 23 juni 2016 organiseren Fietsberaad en de stad Antwerpen een studiedag met begeleide fietstocht over de aanlegprincipes van comfortabele fietsroutes. w ww.vvsg.be, opleidingen
Het volledige artikel vindt u op www.fietsberaad.be/kennisbank
Weg met ontbrekende schakels in het fietsnetwerk Antwerpen Met het project 100 kilometer fietspad engageerde het vorige stadsbestuur zich om tegen 2012 honderd kilometer veilige en comfortabele fietspaden aan te leggen of te verbeteren. Tijdens deze beleidsperiode wil Antwerpen het nog beter doen: het vervolgproject 100 MissingLinks+ zal met meer dan 600 kilometer het fietsnetwerk volledig maken. TEKST INGE CAERS FOTO STEFAN DEWICKERE
ntwerpen wil een fietsvriendelijke stad worden, maar A een fietsroute is maar zo aantrekkelijk als haar zwakste schakel. Een onveilig of ontbrekend stuk in een route doet fietsers omrijden of afzien van dat traject of zelfs van de fiets als verplaatsingsmiddel. Om het fietsnetwerk sluitend te maken investeert de stad in grote projecten, maar vaak zijn kleine ingrepen nodig om een comfortabele en veilige route te realiseren. HONDERD NIEUWE KILOMETERS Met het project 100 kilometer maakte Antwerpen tijdens de vorige beleidsperiode niet alleen een inhaalbeweging in het aanleggen van nieuwe fietspaden en het wegwerken van missing links, ze investeerde ook in renovatie en onderhoud. Er kwamen nieuwe fietspaden bij, bestaande fietspaden werden verbeterd conform het Vademecum fietsvoorzieningen. Om de herkenbaarheid van de fietspaden te verhogen, gebeurde de aanleg in rode asfalt. In gemengde zones werden fietssuggestiestroken en comfortstroken aangelegd. Hiervoor gebruikte de stad zijn eigen kleur, het ‘stadsgrijs’ dat je ook terugvindt in het straatmeubilair. Bovendien werden de reistijden voor fietsers aanzienlijk ingekort omdat iedereen sinds de zomer van 2008 op de paden van de
parken mag fietsen. Fietsers verhogen de sociale activiteiten in een park en kinderen kunnen er veilig leren fietsen. Ook mag je sindsdien fietsen op pleinen. Voetgangers blijven er wel de hoofdgebruikers en bepalen er het tempo. MEER DAN HONDERD MISSING LINKS Ook het huidige bestuur wil Antwerpenaren in eerste klasse laten fietsen. Daarom vervolledigt de stad nu het fietsroutenetwerk met het project 100 MissingLinks+. Eind 2015 waren al 57 van die ontbrekende schakels weggewerkt en stonden er opnieuw honderd op de planning. Missing links zijn er in alle maten, van X-small tot X-large, maar ook in soorten: soms ontbreekt er een stuk weg, soms is het fietspad zwak of niet leesbaar of is het te onveilig. De 57 missing links die al aan de beurt kwamen, kregen een oplossing dankzij een fietsbrug, een fietspad, een fietsstraat, een fietsweg, fietsgeleiding, fietssuggestiestroken of comfortstroken. Ook lichtenregeling kon soelaas bieden. Eind 2018 kun je in Antwerpen via een netwerk van 700 kilometer veilig de stad doorkruisen. Inge Caers is projectmedewerker van Fietsberaad
S T E R K F I E T S B E L E I D J U N I 2 0 1 6 19
BELEID
SNEL OP WEG MET DE FIETS Fietssnelwegen of fiets-o-strades, over de naam bestaat meer discussie dan over de functie: fietsers comfortabele infrastructuur bieden om zich snel en over een langere afstand functioneel te verplaatsen. Verschillende provincies investeerden de voorbije jaren in de aanleg en ook de Vlaamse overheid wil die graag ondersteunen. Omdat fietssnelwegen mensen uit de file halen, zo wordt gesteld. We maken een balans op. TEKST WOUT BAERT FOTO STEFAN DEWICKERE ILLUSTRATIE PROVINCIE OOST-VAANDEREN
F
ietssnelwegen zijn snelle, veilige, non-stop fietsverbindingen in een eigen bedding. In Vlaanderen worden ze meestal aangelegd op vroegere spoorbeddingen en langs spoorverbindingen. Ook jaagpaden langs waterlopen en kanalen maken deel uit van het netwerk. Fietssnelwegen zijn bedoeld voor verplaatsingen over een langere afstand. Ze bieden meer fietscomfort dan gewone fietspaden dankzij een beter wegdek, minder kruisingen én de eigen bedding. Hierdoor kunnen fietsers een langere afstand op kortere tijd afleggen. Uit gebruikersenquêtes blijkt dat die doelstelling gehaald wordt. Gebruikers van de fietssnelwegen fietsen gemiddeld langere afstanden dan hun collega’s langs gewone wegen. Er worden afstanden geregistreerd tot gemiddeld 15 km. Bij een onderzoek (2012) van de provincie Vlaams-Brabant was één van de conclusies dat het bereik van de woon-werkfietser op de HST-route (Brussel-Leuven) aanzienlijk is, namelijk 18,71 km gemiddeld. De meerderheid van de ondervraagden fietst er meer dan 10 km enkele rit en 44,4% legt zelfs meer dan 20 km af. Ook de eerste FietsTelweek (2015) verzamelde cijfers in dezelfde grootteorde. HET SUCCES VERKLAARD Het succes van de fietssnelwegen heeft twee kanten. Een goed aanbod creëert vraag. Fietssnelwegen zijn
20
S T E R K F I E T S B E L E I D JUNI 2016
goed in de markt gezet en werden snel ontdekt door mensen die al langer naar het werk fietsen. Het toegenomen comfort en de snellere verbinding boren ook een doelgroep aan die vroeger de auto gebruikte. Daarnaast neemt de filedruk nog altijd toe, zodat de fiets voor steeds meer mensen een aantrekkelijker alternatief wordt. Afhankelijk van de filedruk op het traject kan de fiets sneller zijn, zeker als de tijd voor het zoeken van een parkeerplaats wordt meegeteld. Fietssnelwegen kunnen ook concurrentieel zijn ten opzichte Fietsnelwegen OVL bewerkt.pdf
1
19/05/16
van het openbaar vervoer, zeker nu de maaswijdte daarvan toeneemt en haltes op grotere afstand komen te liggen. De opkomst van de elektrische fiets versnelt dat proces nog. SNELLE FIETSSNELWEGEN? Snelwegen worden exclusief gebruikt door snel, gemotoriseerd verkeer en vormen een eigen netwerk complementair aan het bestaande wegennet, zonder kruispunten en met afgescheiden rijrichtingen. Er gelden specifieke regels en de overgang naar het gewone wegennet wordt gemaakt door middel van op- en afritten. Fietssnelwegen in Vlaanderen hebben die kenmerken nog niet, maar het lijkt wel de ambitie te worden van de overheden die ze willen aanleggen. Sporadisch medegebruik door andere gebruikers kan. Een gedeeltelijke uitvoering als fietsstraat of beperkt medegebruik door landbouwvoertuigen hoeft niet onoverkomelijk te zijn. Het is wel van belang dat de fietsers zich over
13:33
Fietssnelwegen Oost-Vlaanderen
SintSint intint Niklaas Nikl Nik kla laas
Gent G ent Deinze
langere afstand conflictvrij kunnen bewegen. Met de comfortabele breedte, de rijkwaliteit door de juiste materiaalkeuze en de aangepaste voorrangssituatie ondersteunen fietssnelwegen de concurrentiepositie van de fiets tegenover andere vervoerswijzen. Net zoals autosnelwegen verbinden ze de belangrijkste stedelijke gebieden met elkaar. Gemeenten langs het traject takken erop aan. NIEUWE ONVEILIGHEID Het toenemend aantal fietsers in zijn geheel, maar ook specifiek op de fietssnelwegen, is significant. Verschillende steden, waaronder Antwerpen en Gent, rapporteren de voorbije jaren een stijgend aandeel fietsers in de modal split. En ook de provincies verzamelden data over een stijgend aantal gebruikers van de fietssnelwegen. Die toename zorgt voor meer bewustwording bij andere weggebruikers. Hoe meer fietsers in het verkeer, hoe zichtbaarder ze zijn en hoe meer andere weggebruikers zich bewust zijn van hun aanwezigheid. Dat principe, ‘safety by numbers’, wordt vaak als verklaring genoemd voor de betere prestaties van Nederland op het
wegen, zonder dat de (nieuwe) kruispunten voldoende mee worden aangepakt. Of de fietser er voorrang krijgt of niet, de aanleg van deze kruisingen moet met veel zorg gebeuren zodat alle weggebruikers opmerkzaam zijn voor elkaars aanwezigheid. Dat vraagt in de eerste plaats een goede zichtbaarheid en leesbaarheid van het wegbeeld en van het potentiële conflict, door middel van het materiaalgebruik, markeringen en verkeersborden. Daarnaast zijn er verkeersconflicten op de fietssnelwegen zelf. Er zijn steeds meer fietsers en de diversiteit aan fietsers (jong en oud, ervaren en nieuw, snel en traag) neemt toe. Uiteraard kan een enkeling noch het fietspad noch de fietssnelweg claimen. Maar de verstandhouding tussen de fietsers moet kansen krijgen door voldoende beschikbare ruimte op de fietssnelwegen, ruimte om naast elkaar te rijden, om elkaar te kruisen en om elkaar voorbij te steken. De opkomst van de elektrische fiets en de snellere speed-pedelec zet dit nog sterker in de verf.
vlak van verkeersveiligheid. Daarnaast speelt ook dat een verplaatsing die niet meer met de wagen gebeurt, rechtstreeks tot meer ‘zachter verkeer’ leidt, wat opnieuw positief is voor de verkeersveiligheid.
DE VERSTANDHOUDING TUSSEN DE FIETSERS MOET KANSEN KRIJGEN DOOR VOLDOENDE BESCHIKBARE RUIMTE OP DE FIETSSNELWEGEN, RUIMTE OM NAAST ELKAAR TE RIJDEN, OM ELKAAR TE KRUISEN EN OM ELKAAR VOORBIJ TE STEKEN.
Toch komen er op fietssnelwegen nieuwe soorten verkeersconflicten voor. Nog te vaak worden trajecten aangelegd tussen twee bestaande
NOG WERK Hoewel sommige (delen van) trajecten van fietssnelwegen er al even liggen, is de snellere ontwikkeling ervan toch iets van de laatste jaren. Het betekent ook dat – vergeleken met Nederland – verdere kennisontwikkeling over de fietssnelwegen nodig is. Fietsberaad Vlaanderen neemt hierin initiatief met het onderzoek Fietsers in voorrang. Ook het statuut en de ontwerpeisen van fietssnelwegen vragen nader onderzoek. Maar een ding is zeker: goede infrastructuur zet mensen op de fiets en maakt onze samenleving gezonder. Een van de meest motiverende elementen om te fietsen, is het sociale aspect en het feit dat kinderen onder begeleiding van hun ouders of in groep een veilig traject kunnen volgen. De achterbankgeneratie verandert in een fietsgeneratie.
De ideale fietssnelweg Minimum drie meter breed Aanleg in asfalt Middenlijn bij symmetrische aanleg Brede bochtstralen Kantstrook in grasdal Gewestwegen ongelijkgronds kruisen Voorrang bij lokale wegen Aaneengesloten fietsroute
Wout Baert is coördinator Fietsberaad Vlaanderen
S T E R K F I E T S B E L E I D JUNI 2016
21
INFOGRAFIEK
DE DEMARRAGE VAN DE ECOKOERIER STEEDS MEER POSTPAKKETTEN BEREIKEN HUN BESTEMMING OP TWEE WIELEN.
De fietsende pakjesbezorger verovert Vlaanderen. The last mile of de laatste kilometer is vakjargon voor het laatste stuk van de logistieke keten. Vaak botst een traditionele pakjesbezorger dan op de meeste hindernissen (files en nauwe straatjes in de binnenstad, parkeerproblemen) en verliest hij daar het meeste tijd. Voor sommige klanten maakt dat laatste stuk soms 75 procent van de kostprijs uit. Wie die last mile uitbesteedt aan fietskoeriers, werkt sneller en kostenbesparend. 'Het is de snelste en meest betrouwbare manier om in een stedelijke omgeving een pakje te laten bezorgen', zegt Wout Baert van kenniscentrum Fietsberaad. Steeds meer postpakketten bereiken hun bestemming op twee wielen.
TEKST ANN BRAECKMAN & ILLUSTRATIE TOM PEETERS. EERDER VERSCHENEN IN WEEKEND KNACK.
11 13
10 7
6
14 12
1
9
2 5
8
15 3
4
STEDEN WAAR FIETSKOERIERS AAN HET WERK ZIJN IN VLAANDEREN EN BRUSSEL 1. Antwerpen De Fietskoerier, De Ecokoerier, Bubble Post, CityDepot. 2. Mechelen Pakfiets, Bubble Post. 3. Brussel Dioxyde de Gambettes, Ecopostale, Pedal, Transpire Transport, Take Eat Easy, Deliveroo, Bubble Post, CityDepot. 4. Leuven Vi-tes, Bubble Post. 5. Aalst Snel & Wel. 6. Deinze ViaVélo. 7. Gent Bubble Post, Cargo Vélo, Crazy Horse, Max Mobiel, CityDepot. 8. Ronse Fiets-Licht. 9. Sint-Niklaas Bubble Post. 10. Brugge CargoPedalo, Bubble Post. 11. Knokke-Heist Allovelo. 12. Kortrijk Fietskoerier Kortrijk, Bubble Post. 13. Oostende CycloXpress, Bubble Post. 14. Roeselare Fietskoerier. 15. Hasselt CityDepot.
22
S T E R K F I E T S B E L E I D JUNI 2016
100 km/d
ag
rier t s ko e e i f t le g go n Car a v n a J t it Gen Vélo u f de ld a ge m i d s. e f iet met d
“Eerlijk ? We hebben geen idee hoeveel fietskoeriers er zijn in België. Het is een booming business die zijn potentieel nog lang niet heeft bereikt”
28’ 32’
Roel De Cleen, woordvoerder Fietsersbond
In Brussel kun je gerechten van restaurants als Balls&Glory thuis of op kantoor laten leveren dank zij de start-ups Take Eat Easy of Deliveroo. De ene heeft naar eigen zeggen een gemiddelde levertijd van 28 minuten, de andere doet er gemiddeld 32 minuten over.
In Mechelen hoef je sinds vorig jaar niet langer te zeulen met boodschappen van de zaterdagmarkt. Wie na zijn aankopen zin heeft in een terras, laat zijn boodschappen achter bij een inzamelpunt op de Grote Markt. Van daaruit brengen fietskoeriers ze naar je thuis of naar de randparking van de stad.
CITY DEPOT
2012
Aantal vestigingen
6
14
Medewerkers
60
120
Pakketjes/dag
15000
5000
Opgericht
op de markt als het gaat over duurzame voor bijna de helft in handen van bpost, en anderzijds het Gentse Bubble Post.
BUBBLE POST
2011
In ons land zijn er twee grote spelers pakjeslevering. Enerzijds City Depot,
VS
S T E R K F I E T S B E L E I D J U N I 2 0 1 6 23
U ondersteunt uw inwoners. Wie is er om u te ondersteunen? Maak samen met uw ING-bankier uw missie waar. Om het welzijn van uw inwoners te garanderen, is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen we dat. Daarom kunt u rekenen op een ING-bankier die uw behoeften begrijpt en financiële oplossingen aanreikt die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. Of elektronisch bankieren, speciaal afgestemd op uw situatie en organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust een afspraak met uw ING-bankier. ing.be/business
ING België nv – Bank/Kredietgever – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.
STEFAN DEWICKERE
mens en ruimte nieuws
Badplaatsen en toeristische centra bepalen zelf openingsuren Door de recente wijziging van de wet op de openingsuren kunnen badplaatsen en gemeenten die geheel of gedeeltelijk erkend zijn als toeristisch centrum, voortaan via een gemeentelijk reglement beperkingen opleggen aan de openingsuren van handelszaken. Vroeger was dit niet mogelijk en mochten in die gemeenten alle handelszaken de klok rond open zijn. Vooral nachtwinkels maakten hiervan gebruik om gemeentelijke reglementen voor nachtwinkels te omzeilen: zonder het bord ‘nachtwinkels’ gaat het immers om ‘gewone’ winkels en golden eventuele gemeentelijke reglementen niet.
stefan thomas
De VVSG staat volledig achter deze wetswijziging en is tevreden dat haar advies inzake diverse wetsvoorstellen over openingsuren gevolgd is. De betrokken gemeenten kunnen nu, zoals an-
Wet van 1 april 2016 tot wijziging van de wet van 10 november 2006 over de openingsuren, BS van 21 april 2016, inforumnummer 299997 Het VVSG-advies is te vinden via www.vvsg.be/nieuws, bericht van 25 april
dere gemeenten, een eigen gemeentelijk beleid voeren op maat van de lokale situatie. Overtredingen van het reglement kunnen bovendien bestraft worden met gemeentelijke administratieve sancties, wat de gemeenten de mogelijkheid biedt om de beleidskeuzes van nabij op te volgen. De VVSG pleit in haar advies onder meer nog voor een oplossing voor de tabakswinkels, een NACEcode voor nachtwinkels, een verbod op nachtelijke alcoholverkoop en een afstemming van de twee bestaande erkenningen voor toeristische centra.
Tot 31 juli projecten voor meer samenwerking op bedrijventerreinen Vlaams minister van Economie Philippe Muyters lanceert een projectoproep van 900.000 euro om samenwerking tussen ondernemingen op bedrijventerreinen te bevorderen. Vlaanderen wil zo het aantal samenwerkingen tussen bedrijven op het vlak van duurzaam woon-werkverkeer, gezamenlijke acties voor logistiek, energievoorziening, beveiliging, eco-efficiëntie en onderhoud van bedrijventerreinen substantieel verhogen. De oproep wordt georganiseerd door het Agentschap Innoveren en Ondernemen. Meer informatie over voorwaarden en indiening: www.vlaio.be/bedrijventerreinenoproep.
30 juni 2016 Lokaal
print & web
Ontwerpdecreet Integraal Handelsvestigingsbeleid goedgekeurd De Vlaamse regering keurde het ontwerpdecreet Integraal Handelsvestigingsbeleid op 22 april definitief goed. Het reeds lang aangekondigde decreet is een goede zaak. Het geeft aan gemeenten de nodige instrumenten om hun visie op detailhandel, vaak opgenomen in een strategisch commercieel plan, om te zetten in de praktijk. Via stedenbouwkundige verordeningen (of ruimtelijke uitvoeringsplannen) hebben gemeenten de mogelijkheid om kernwinkelgebieden
en winkelarme gebieden af te bakenen, en om het winkelaanbod te sturen. Verder kunnen gemeenten met ontwikkelaars of exploitanten handelsvestigingsconvenants afsluiten over het aanbod, gezamenlijke initiatieven en de betrokkenheid bij kernversterkend beleid. Op het vlak van de vergunningen is de VVSG positief over de omgevingsvergunning voor kleinhandelsactiviteiten (in opvolging van de geregionaliseerde socio-economische vergunning). De inwerkingtreding van
het vergunningenluik – met de integratie in de omgevingsvergunning – is gepland voor begin 2018. De VVSG zal in nauwe samenwerking met het Agentschap Innoveren en Ondernemen het decreet en de voorziene instrumenten vertalen in duidelijke richtlijnen, procesbeschrijvingen, modeldocumenten en praktijkvoorbeelden, zodat de gemeenten het decreet maximaal en efficiënt kunnen aanwenden. stefan thomas
De socio-economische vergunning op de regionale overlegtafels in juni Gemeenten hebben een belangrijke rol bij het afleveren van sociaal-economische vergunningen (SEV): de beslissingsbevoegdheid ligt immers steeds bij de gemeenten. De laatste jaren veranderde op dat vlak heel wat: in 2009 werden de beoordelingscriteria aangepast, in 2014 verschoof de bevoegdheid van het federale naar het Vlaamse niveau. In de toekomst zullen nog grondige wijzigingen volgen. Vanaf 2018 wordt de SEV immers geïntegreerd in de omgevingsvergunning. Tot dan – en dat is nog bijna twee jaar – gelden echter de huidige regels, maar die zijn
blijkbaar niet voor iedereen even vanzelfsprekend. Met de Regionale Overlegtafels Economie in juni zetten we alles op een rijtje: definities, procedures, criteria, termijnen, contactgegevens, modeldocumenten enzovoort. U kunt deelnemen in Sint-Niklaas (2 juni), De Panne (3 juni), Geel (3 juni), Wijnegem (6 juni), Landen (7 juni) of Peer (9 juni). bart palmaers
Meer informatie en inschrijven via www.vvsg.be/pages/kalender.aspx of via economie@vvsg.be
Maak jeugdkampenbeleid eenvoudiger De tijd van de zomerkampen breekt stilaan weer aan. Het organiseren van zo’n kamp verloopt helaas niet altijd van een leien dakje, omdat de veelheid van regelgeving de zaak danig bemoeilijkt. De Ambrassade bracht deze problematiek al onder de aandacht met de brochure Regulitis - Barrières en oplossingen voor het jeugdwerk, en het Agentschap Informatie Vlaanderen voerde verdiepend
onderzoek uit over de stappen die een jeugdbeweging moet doorlopen om een kamp te organiseren. Vlaams minister van Jeugd Sven Gatz organiseert over het thema een workshop waarop een aantal knelpunten maar ook goede praktijken zullen worden voorgesteld. Burgemeesters, schepenen, kampuitbaters, jeugd- en andere lokale ambtenaren zijn welkom om ervaringen uit te
wisselen en samen de eerste stappen te zetten naar een vereenvoudigd kampenbeleid. De workshop vindt plaats op 7 juni in Jeugdcentrum Rondpunt 26 te Genk, op vijf minuten wandelen van het station. chris peeters
Meer informatie via https:// ambrassade.be/activiteiten/ workshop-regulitis-bij-kampen
Mijn gemeente in meerdere dimensies Tussen 2009 en 2014 werd het project ‘Gent in 3D’ ondersteund via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). De resultaten van dit project werden nu op toegankelijke wijze gebundeld in een boek. Wat zijn de mogelijkheden en toepassingen van 3D- en multiD-technologie: voor lokaal ruim‑ telijk beleid, overheidscommu‑ nicatie, gelieerd aan het concept ‘smart city’. Ook voor experts in architectuur, ruimtelijke plan‑ ning, geografie, archeologie en geschiedenis kan de publicatie verhelderend werken. https://stad.gent/sharedocs/ flippingbook/gent3d/
Vrijwilligersvacatures voor uw lokaal bestuur: website en applicatie Waar kan ik als vrijwilliger aan de slag in mijn gemeente? Met die vraag zitten veel potentiële vrijwilligers. Op www.vrijwil‑ ligerswerk.be staan momenteel bijna 2000 organisaties met vrijwilligersvacatures voor heel Vlaanderen, in zowat alle sec‑ toren. De vernieuwde databank voor vrijwilligersvacatures trekt om en bij de 30.000 bezoekers per maand. Het Vlaams Steun‑ punt vrijwilligerswerk bouwt aan een webapplicatie waarmee lokale besturen de vacatures in de eigen regio op hun website kunnen tonen. De applicatie zou nog dit jaar beschikbaar zijn. www.vrijwilligerswerk.be, meer info via lies.pelsmakers@vsvw.be
Lokaal juni 2016
31
STEFAN DEWICKERE
mens en ruimte nieuws
Sunday shopday op 2 oktober: doet uw gemeente mee? Al bijna 300 gemeenten over heel BelgiĂŤ hebben een afwijking ingesteld op de zondagsrust voor 2 oktober 2016 en nemen zo deel aan Sunday Shopday. Comeos, de federatie voor handel en diensten in BelgiĂŤ, organiseert het initiatief. Comeos wil handelaars en gemeenten inspireren om naar aanleiding van die dag leuke activiteiten op te zetten, om volk aan te trekken in het stadscentrum, om winkels in de kijker te zetten of om burgemeesters en schepenen te overtuigen deel te nemen aan een modeshow met lokale boetieks. De federatie organiseert daarom over heel Vlaan-
deren inspiratiemeetings voor gemeenten, handelsverenigingen en beheerders van shoppingcentra. Op 21 juni bent u welkom in Hasselt, op 23 juni in Antwerpen en op 28 juni in Roeselare. bart palmaers
Meer informatie en inschrijven voor de inspiratiemeetings via www.sundayshopday.be of sundayshopday@comeos.be
Onbevaarbare waterlopen: wetten wijzigen De VMM, de vereniging van provincies, de vereniging van polders en wateringen en de VVSG overleggen over een grondige wijziging van de wet op de onbevaarbare waterlopen. De digitalisering van de atlas van de onbevaarbare waterlopen, de bepalingen over het onderhoud en de inrichting van de onbevaarbare waterlopen, de machtigingen voor werken aan waterlopen, de bedding en de handhaving worden allemaal besproken. Ook wordt bekeken hoe
bepalingen over grachten het best worden gekaderd in de wetgeving. De gemoderniseerde wet op de onbevaarbare waterlopen moet uiteindelijk een onderdeel gaan worden van een kaderwet over waterbeleid. christophe claeys
Wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen, Inforumnummer 27271
Tot 13 juni begeleiding bij herbestemming kerken Gemeenten en kerkbesturen kunnen voor een tweede maal een beroep doen op ondersteuning voor de organisatie en begeleiding van een haalbaarheidsonderzoek voor de (gedeeltelijke) herbestemming van een parochiekerk. Met ontwerpend onderzoek en financiĂŤle simulaties wordt onderzocht of het project op een goede en verantwoorde manier kan worden gerealiseerd. Alle informatie over het project en de aanvraagprocedure vindt u via www.vvsg.be/nieuws, bericht van 17 mei
32 juni 2016 Lokaal
print & web
Integratie vluchtelingen: lokale subsidies Bouwmeester Rapport 2012-2015
BART LASUY
De Vlaamse Regering keurde op 13 mei het besluit ‘houdende de bepaling van de voorwaarden voor de toekenning van subsidies aan gemeenten in het kader van de vluchtelingenproblematiek’ definitief goed, en stelt hiervoor 20 miljoen euro ter beschikking. Het bedrag wordt op basis van objectieve criteria toegekend aan gemeenten waar de problematiek zich het meest ernstig voordoet. Verwacht wordt dat de instroomcijfers de komende maanden nog fluctueren. Daarom, en om een gepast antwoord te kunnen bieden op actuele tendensen en uitdagingen wordt het geld verdeeld in twee schijven van elk tien miljoen euro, die in juli en december worden uitbetaald. De subsidies worden toegekend in de vorm van een enveloppefinanciering. Zo kan elke gemeente maatwerk bieden en wordt de planlast tot een minimum herleid. Gemeenten rapporteren over de uitvoering van het project in de jaarrekeningen 2016, 2017 en 2018. Meer informatie over het subsidiebesluit, de criteria en de indicatieve subsidiebedragen is te vinden via http://lokaalbestuur.vlaanderen.be/nieuws
Deze publicatie biedt een uitgebreid en rijk geïllustreerd overzicht van de werking van het Team Vlaams Bouwmeester in de periode 2012-2015. Daarbij gaat ruime aandacht naar vertrouwde instrumenten als de Open Oproep, maar ook naar de nieuwe trajecten die werden opgestart: de Pilootprojecten, het samen‑ werkingsverband Labo Ruimte, ontwerpend onderzoek rond specifieke cases, enzovoort. Het boek is ook het product van een bewogen tijd, waarin het Bouw‑ meesterschap zelf het voorwerp uitmaakte van een bijwijlen hef‑ tig publiek debat en vervolgens van een grondige evaluatie. De gedrukte publicatie is niet meer beschikbaar, de digitale versie blijft online toegankelijk. Bekijk of download het rapport via www.vlaamsbouwmeester.be/ nl/publicaties
sabine van cauwenberge
http://lokaalbestuur.vlaanderen.be/nieuws (bericht van 13 mei)
Jaarbericht Interafval
Tot 19 juni bruggen tussen sport, jeugdwerk en kinderen in armoede Vlaams minister van Armoedebestrijding Liesbeth Homans lanceert een projectoproep om bruggen te slaan tussen organisaties die sport of jeugdwerk aanbieden, en initiatieven die kinderen en jongeren in armoede bereiken. De oproep moet opportuniteiten bieden om op lokaal vlak de knelpunten en blinde vlekken die er toch nog zijn, aan te pakken. Meer informatie over de procedure en voorwaarden is te vinden via www.vlaanderen.be/armoede
Met een nieuw afvalplan in de steigers, de aanpak van illegale afvalinzameling en van zwerf‑ vuil, het bestuderen van de invoering van een statiegeldsys‑ teem en de gemeente als regis‑ seur van het lokaal huishoudelijk afvalbeleid vormde ook 2015 een pittig afvaljaar. Het nieuwe Jaarbericht van Interafval zet de belangrijkste feiten op een rijtje. Foto’s uit de jaren 90 werden opnieuw gemaakt en tonen wat er veranderde gedurende het twintigjarige bestaan van het samenwerkingsverband tussen de VVSG en de lokale besturen die instaan voor afvalbeheer. Alle gemeentebesturen kregen een exemplaar toegestuurd. www.vvsg.be/omgeving/afval (klik ‘Interafval: samenwerking’ in het rechtermenu). Gedrukte exemplaren: lieselot.decalf@ vvsg.be.
Lokaal juni 2016
33
mens en ruimte ouderenzorg
Geef inwoners inspraak, ook bij hun levenseinde Lokale besturen kunnen hun inwoners helpen met informatie, doorverwijzing en begeleiding bij de voorafgaande zorgplanning of het proces waarbij mensen in nauwe dialoog met hun huisarts, sociaal netwerk en zorgverleners hun wensen bij het levenseinde formuleren in individuele wilsverklaringen. tekst robert geeraert beeld stefan dewickere
I
n de voorbije decennia heeft de medische spitstechnologie een spectaculaire evolutie doorgemaakt. Dit heeft geleid tot een toename van de gemiddelde levensduur en een verhoging van de levenskwaliteit. Deze medaille heeft echter een keerzijde. Therapeutische hardnekkigheid van artsen leidt dikwijls tot overbodige onderzoeken en handelingen, verlengt het stervensproces nodeloos en creëert op die manier ook veel menselijke ellende. Parallel hieraan krijgt de pa-
tiënt/cliënt/bewoner zowel in de gezondheidszorg (vragen van engagement) als in welzijn (opnemen van de regie) een steeds prominentere plaats toebedeeld. De ontwikkeling van grensverleggende en uitstellende behandelingen nodigt het individu meer en meer uit tot ethische bezinning. ‘Moeten we wel aan deze behandeling beginnen? Mag het beademingstoestel worden uitgeschakeld?’ De wetgever biedt dat individu een wettelijk kader aan om zelf te beslissen wel-
ke behandelingen het bij het levenseinde wel en niet wil. België is het enige land ter wereld dat drie wetten voor bij het levenseinde heeft goedgekeurd, die van palliatieve zorg, de wet patiëntenrechten en de euthanasiewet. Een wettelijk kader De wet palliatieve zorg garandeert iedereen het recht op palliatieve zorg. Palliatieve zorg wordt ten onrechte verward met terminale zorg en meestal veel te
België is het enige land ter wereld dat drie wetten voor het levenseinde heeft goedgekeurd, die van palliatieve zorg, de wet patiënten-rechten en de euthanasiewet.
34 juni 2016 Lokaal
laat opgestart. Hierdoor wordt veel te veel personen de kans ontnomen op een waardig en comfortabel levenseinde. De wet patiëntenrechten biedt patiënten onder meer de mogelijkheid medische behandelingen te weigeren, het eigen dossier in te kijken, al dan niet ge-
worden bezorgd. De wetgever heeft hiertoe in vier (afzonderlijk in te vullen) gebruiksklare documenten voorzien: de wilsverklaring euthanasie, de negatieve wilsverklaring, de verklaring orgaandonatie en de verklaring inzake de wijze van teraardebestelling.
De wetgever heeft in vier gebruiksklare documenten voorzien: de wilsverklaring euthanasie, de negatieve wilsverklaring, de verklaring orgaandonatie en de verklaring inzake de wijze van teraardebestelling. ïnformeerd te worden over de diagnose en een vertegenwoordiger aan te duiden die opkomt voor hun belangen als ze dit zelf niet meer kunnen. De patiënt moet dan wel in een negatieve wilsverklaring hebben aangeduid en/of opgeschreven welke behandelingen in welke situaties niet meer gesteld mogen worden. De euthanasiewet laat een zelfgekozen levenseinde toe, mits er aan wettelijk geregelde zorgvuldigheidseisen is voldaan. Voorafgaande zorgplanning is een proces waarbij een persoon in nauwe dialoog met zijn huisarts, sociaal netwerk en zorgverleners zijn wensen bij het levenseinde formuleert. Het is aan te bevelen op basis van deze dialoog individuele wilsverklaringen op te stellen die liefst aan zoveel mogelijk relevante leden van het sociale netwerk en aan zorgverleners
Meer dan registreren De ervaring als levenseindeconsulent leert dat overal in Vlaanderen mensen almaar meer bezig zijn met vragen over hun levenseinde. Het lokale bestuur kan hen bij hun voorafgaande zorgplanning helpen door hen te informeren, goed door te verwijzen en te begeleiden. Het heeft daartoe nogal wat mogelijkheden. De ambtenaren burgerlijke stand van de gemeentebesturen waren enkele weken geleden in Mechelen massaal aanwezig op een VVSG-studiedag over het levenseinde. Uit hun tussenkomsten bleek een sterk engagement om burgers te helpen bij het juist invullen van de wettelijke documenten en gericht doorverwijzen voor informatie en begeleiding. Diverse gemeentebesturen maken zelf informatiefolders over het levenseinde en organiseren informatiemomenten. Zij
doen dit het best in nauw overleg met LEIF (LevensEinde InformatieForum), de regionale LEIF-punten of de palliatieve netwerken. Lokale dienstencentra kunnen niet alleen informatiemomenten, maar ook discussiegroepen organiseren waarin de deelnemers in dialoog hun visie op het levenseinde vorm kunnen geven en workshops waar geoefend wordt met het invullen van de documenten en het opmaken van zorgplannen (persoonlijke verwachtingen en doelen kiezen en formuleren). Verzorgenden van openbare diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg zijn ideale potentiële vertrouwensfiguren bij wie cliënten hun meningen kunnen toetsen en die hen deskundig kunnen doorverwijzen voor informatie en bijkomende ondersteuning. De openbare woonzorgcentra bieden het speelveld aan waarop de voorafgaande zorgplanning uiteindelijk zal worden afgerond en uitgevoerd. Openbare woonzorgcentra zijn zich hierop met ondersteuning van de VVSG aan het voorbereiden. Samenwerking met lokale thuiszorgvoorzieningen is ook hier zeer belangrijk. Het proces van de voorafgaande zorgplanning moet thuis al beginnen. Nieuwe bewoners van woonzorgcentra moeten immers goed voorbereid zijn om de moeilijke vragen te kunnen beantwoorden waarmee zij zullen worden geconfronteerd. De ondersteuning van een vertrouwde verzorgende van een dienst voor gezinszorg kan hierbij van onschatbare waarde zijn evenals het uitwisselen van relevante informatie tussen de voorzieningen. Voorafgaande zorgplanning vraagt de ontwikkeling van nieuwe competenties: hoe kun je de bewoner helpen bij het opnemen van de regie over zijn leven en zorg; hoe werk je met zorgdoelen en persoonlijke zorgplannen? Het vraagt bovendien competenties als actief luisteren, present zijn, niet betuttelen en informele zorg mogelijk maken. Robert Geeraert is woonzorgconsulent en bestuurder LEIF
Lokaal juni 2016
35
mens en ruimte ouderenzorg
Toerisme met een zilveren randje Ook ouderen met een specifieke zorgbehoefte, dementie of fysieke beperkingen genieten ervan om eens in een andere omgeving te zijn. Vakantie doorbreekt de routine, geeft iets om naar uit te kijken en op terug te blikken. Geen wonder dat veel gemeenten, musea, hotels en reisorganisaties hun best doen om aan de wensen van deze specifieke doelgroepen te voldoen. Je hoeft niet altijd ver te gaan om van vakantie te genieten: Vlaamse gemeenten hebben veel te bieden, zowel aan bezoekers als aan eigen inwoners. tekst en beeld melanie demaerschalk
O
m aan te voelen hoe het is om als oudere door het leven te gaan, is het interessant met hulpinstrumenten van de thuiszorgwinkel hardhorigheid, slechtziendheid en andere fysieke beperkingen te simuleren. Dit gebeurde op 18 april tijdens een wandeling in Waregem met mensen uit gemeenten, ouderenvoorzieningen en toeristische organisaties. Het werd een leerrijke ervaring. Voor hardhorigen ging de wandeling veel te traag vooruit: ze konden de bijkomende uitleg niet verstaan; slechtzienden vonden het tempo dan weer te hoog: ze hadden geen tijd om naar iets anders dan de weg voor de voeten te kijken. Toch kan er veel. Volgens Jan Goddaer, directeur van het ouderenwelzijnscentrum De Weister in Kortrijk, is het een kwestie van ‘ja’ antwoorden op een
36 juni 2016 Lokaal
verzoek van bewoners in plaats van ‘ja maar’: ‘Er kan zoveel meer als je uitgaat van het ritme van de bewoner, met nadruk op wonen, dan wanneer je vertrekt van het ritme van de organisatie, met nadruk op zorg. Met een aantal bewo-
gingen er de afgelopen jaren reizen van De Weister naar de Belgische kust, Parijs en Benidorm. Hun gemeenschappelijke kenmerk: een bijzondere ervaring voor een klein groepje bewoners.
Jan Goddaer: ‘Er kan zoveel meer als je uitgaat van het ritme van de bewoner, met nadruk op wonen, dan wanneer je vertrekt van het ritme van de organisatie, met nadruk op zorg.’ ners gingen we zo op reis naar Italië, bij een ontvangend woonzorgcentrum, en een tijd later kwamen die bewoners op tegenbezoek in Kortrijk.’ Deze uitwisseling is een van de vele initiatieven die De Weister opzet voor zijn bewoners. Zo
Iedereen wint Voor Luc Gobin, directeur van de Europese afdeling van de Internationale Organisatie voor Sociaal Toerisme, wordt het toeristische seizoen langer, wanneer de sector zich richt naar nieuwe doel-
groepen zoals de senioren. Deze verlenging levert extra tewerkstelling op, en dus ook een versterking van de economische activiteit. Toerisme voor senioren biedt echter niet alleen voor de toeristische sector voordelen, ook de sociale sector vaart er wel bij. Op vakantie gaan is een proactieve ondersteuning van welzijn en gezondheid. Het kan kwetsbare senioren helpen om uit hun isolement te komen. Inzetten op toerisme voor senioren betekent eveneens inzetten op de toegankelijkheid van vakantieverblijven. Wat kan er al? Woonzorgcentra, dagverzorgingscentra, lokale dienstencentra en ouderenverenigingen zijn dikwijls op zoek naar interessante daguitstappen of vakantiemogelijkheden voor hun publiek. Het is niet altijd eenvoudig een programma samen te stellen dat aansluit bij de behoeften van de ouderen. Toch bestaat er in Vlaanderen al van alles. Toerisme Vlaanderen stelt gratis gidsen ter beschikking over toegankelijke daguitstappen en vakanties, zowel wat betreft fysieke toegankelijkheid en rolstoelvriendelijkheid, als wat betreft be-
taalbaarheid. Veel Vlaamse vakantieaanbieders engageren zich een lager tarief te vragen aan wie het financieel moeilijk heeft (www.vakantieparticipatie.be). Musea zoals M HKA, M Museum Leuven, Huis Van Alijn, Middelheim Museum, Gasthuismuseum Geel, Rupelklei, Omtrent den Hover geven personen met dementie en hun mantelzorgers met plezier een rondleiding op maat. Liever een wandeling? Reminiscentiewandelingen vindt u onder andere in Hasselt, Zonhoven en Aalbeke. Bij een aantal erfgoedcellen zijn er reminiscentiekoffers die vaak gratis uitgeleend worden aan WZC, DVC, LDC. Informeer bij uw lokale erfgoedcel voor het aanbod in uw regio. Een gemeentelijk aanbod Het Covenant on Demographic Change, dat pleit voor een leeftijdsvriendelijk Europa, kan door steden en gemeenten met leeftijdsvriendelijke ambities ondertekend worden (www.afeinnovnet.eu), en geeft leden meteen toegang tot een Europees netwerk van leeftijdsvriendelijke gemeenten. Age Platform, die de stem van de 55-plusser vertolkt, ondersteunt dit convenant. Hebt u inter-
nationale plannen? Wie weet zijn er Europese projectsubsidies te vinden. Www.vleva.eu helpt u op weg. Zoekt u het als bestuur liever dichter bij huis? Steden en gemeenten die zich leeftijds- of dementievriendelijk opstellen, zoals Herentals en Brugge, kunnen u inspireren. Zij leggen een knoop in hun zakdoek, hangen vergeet-me-nietstickers aan winkelruiten en tonen zo dat ze ook ouderen met dementie niet vergeten. Dementievriendelijk staat immers voor mensvriendelijk. In de handleiding dementievriendelijke gemeente, bij de VVSG of bij het expertisecentrum dementie is veel informatie beschikbaar. Het expertisecentrum dementie heeft bovendien een hele waaier tips voor communicatie met personen met dementie (www.dementie.be). Toerisme voor ouderen gaat in stijgende lijn. Er bestaan steeds meer mogelijkheden voor ouderen om een aangepaste daguitstap te doen. Maar het kan altijd nog beter. De uitdagingen liggen klaar voor de lokale besturen. Melanie Demaerschalk is VVSGstafmedewerker vorming woonzorg
advertentie
HR SOFTWARE ZONDER KOPZORGEN
IntuĂŻtieve E-recruitmentsoftware die: Vacatures maakt, beheert en publiceert Procedures en selecties beheert en opvolgt Een dynamische kandidatendatabank bouwt Wetenschappelijke testen integreert Uw processen onder controle houdt
Vrijblijvende demo: 09 389 69 90 - info@assolutions.be JobSolutions is een product van A&S Solutions I www.assolutions.be
Lokaal juni 2016
37
mens en ruimte woonbeleid
Lokale visie vertalen in betaalbare woonprojecten Goed bouwen tegen betaalbare prijzen, dat is de doelstelling van Vlabo of Vlaanderen Bouwt vzw, dat eind jaren tachtig werd opgericht door het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf, de Bouwunie en de Vlaamse Confederatie Bouw. ‘Nog altijd slagen we er in zonder enige subsidie betaalbare woningen te realiseren,’ zegt Vlabo-projectbegeleider Jo Uytterhoeven. Voor schepenen ruimtelijke ordening Jan Schrijvers uit Bocholt en Didier Reynaerts uit Landen is de manier waarop zij bij het proces betrokken worden, van vitaal belang. tekst joris deleenheer beeld vlabo
Z
oals elk nieuw project, start ook Vlabo vanuit de behoeften en de visie van het lokale bestuur. Volgens Didier Reynaerts, schepen van ruimtelijke ordening en stedenbouw in Landen, luisteren de medewerkers van Vlabo vzw opvallend goed bij de start van het project. ‘Ook bij het verdere verloop betrekt Vlabo het lokale bestuur erg nauw.’ Een gemeente bepaalt zo vanaf de start de doelgroep, de woningtypologie en de ruimtelijke inplanting. Het lokale bestuur sluit dan met Vlabo een samenwerkingsovereenkomst af waarin al deze afspraken vervat zijn. Kenmerkend in de werkwijze van Vlabo is het wedstrijdelement. Voor elk project wordt een wedstrijddossier uitgeschreven waarop architecten, aannemers en ontwikkelaars kunnen inschrijven. Als voorwaarde wordt gesteld dat achter elk ingediend ontwerp een architect en een aannemer zit. Zo garandeert Vlabo de haalbaarheid en de betaalbaarheid van het project. Deze voorwaarde vormt volgens Jan Schrijvers, Bocholts schepen van ruimtelijke ordening en wonen, een sterk punt.
‘Vlabo controleert ook meteen of de aangeboden prijzen conform en gangbaar zijn. Zij zijn dankzij hun rijke ervaring in staat anomalieën snel op te sporen en bij te sturen.’ De ingediende ontwerpen worden beoordeeld door een jury, waarin een mix van expertises is vertegenwoordigd. Ook het lokale bestuur zetelt erin. Zodra de
Jan Schrijvers: ‘Groot voordeel is dat de mensen van Vlabo de vergaderingen mee opvolgden en dat zij zeer goed waakten over de bouwkwaliteit, de afgesproken materialen en de prijszetting die in de wedstrijdformule werd gegeven.’ keuze gemaakt is, vraagt de aannemer van het geselecteerde bouwproject de bouwvergunning aan. Nadien verleent de gemeente recht van opstal. Vlabo regisseert Vlabo kunnen we het best omschrijven als de regisseur van het bouwproject.
Landen: deelwonen op site oude feestzaal In Landen wordt het terrein waarop de oude feestzaal Alkazaar stond, ontwikkeld tot een kleinschalige, groene woonwijk, met het accent op ‘deelwonen’. Het project bestaat uit elf volwaardige compacte eengezinswoningen met een kleine zuid-west of zuid-oost georiënteerde privétuin en één appartement met terras. Rondom de wo‑ ningen komen gemeenschappelijke groenzones (speelweide, fruitbomen). Centraal en gemeenschappelijk in de woonwijk worden de tuinberging, fietsenberging, technische ruimte voor de wijkverwarming en een ontmoetingsruimte georganiseerd.
38 juni 2016 Lokaal
Het organiseert en coördineert de samenwerking tussen de verschillende partijen zoals de grondeigenaars, het lokale bestuur, de openbare diensten, de meewerkende aannemers en de architect. Jan Schrijvers: ‘Het grote voordeel is dat de mensen van Vlabo de vergaderingen mee opvolgden samen met verantwoordelijken van de gemeente en
dat zij zeer goed waakten over de bouwkwaliteit, de afgesproken materialen en de prijszetting die in de wedstrijdformule werd gegeven.’ Dit draagt ertoe bij dat Vlabo een goed project kan realiseren volgens haar doelstelling: betaalbare woningen van goede kwaliteit realiseren met aandacht voor duurzaamheid, architecturale waarde en stedenbouwkundige samenhang. De vzw stelt zich ook open voor nieuwe manieren van wonen en nieuwe technieken. Zo is er nu aandacht voor deelwonen, warmtenetten, wijkverwarming. Het project in Landen is hier een goed voorbeeld van. Jan Schrijvers bevestigt: ‘Eigentijds, prijsbewust, met moderne technieken en aandacht voor nieuwe tendensen in de bouw, strikt volgens planning, en daarbij stonden zij steeds open voor plaatselijke inbreng en passen zij zich naadloos
De nieuwe woonwijk Bierkensveld in Kaulille, Bocholt, is een inbouwproject met appartementen en eengezinswoningen in open, half open en gesloten bebouwing.
Naast een gemeentelijke naschoolse kinderopvang is Vlabo in Kaulille nu bezig aan de omvorming van een oude schoolsite naar twaalf wooneenheden.
Bocholt Inbreidingsproject en kinderopvang In Bocholt realiseerde Vlabo vzw al twee projecten. Een eerste project was de gedeel‑ telijke ontwikkeling van een nieuwe woonwijk ‘Bierkens‑ veld’ in het hart van de deel‑ gemeente Kaulille. Dit is een inbreidingsproject voor in to‑ taal 92 wooneenheden met een mix van appartemen‑ ten en eengezinswoningen in open, half open en geslo‑ ten bebouwing. Samen met
Vlabo bouwde de gemeente eerst tien appartementen en zes losstaande woningen. In 3,5 jaar zijn alle appartemen‑ ten en woningen ontworpen, gebouwd en verkocht. Een tweede project waarvoor het lokale bestuur van Bocholt samenwerkte met Vlabo was de bouw van een gemeente‑ lijke naschoolse kinderopvang in Kaulille. In 2010 startten de eerste gesprekken, werd een
aan plaatselijke omstandigheden aan.’ Ook schepen Reynaerts drukt zijn grote tevredenheid uit over de mogelijkheid tot inbreng van het stadsbestuur. Rijke ervaring Volgens Jo Uytterhoeven vallen de voordelen van werken met Vlabo vooral op in kleinere gemeenten die niet altijd de nodige expertise in huis hebben. ‘Wij nemen immers veel specifieke taken over van de gemeenten om het bouwproces vlot te laten verlopen.’ Doordat Vlabo al vele jaren projecten uitvoert in verschillende gemeenten, begint het altijd met ruime ervaring aan nieuwe projecten. Didier Reynaerts beschrijft Vlabo als een partner voor de gemeente. ‘De wijze waarop ze hun taak vervullen, gebaseerd op een rijke ervaring, is duidelijk voordelig voor de gemeen-
projectnota gemaakt en wer‑ den de architect en de aanne‑ mer aangesteld. In juni 2012 kon het OCMW van Bocholt (de bouwheer) de opvang voor 90 kinderen openen. Het derde project in Bocholt wordt het omvormen van een oude schoolsite naar zes grondgebonden woningen en zes appartementen. Dit pro‑ ject ligt in de kern van Kaulille en het vertrekt vanuit het
te. Ze zijn niet louter geïnteresseerd in de financiële kant van het project.’ Jan Schrijvers kan dit bevestigen en heeft
‘deelwonen-principe’. Enkele lokalen zullen van de gemeen‑ schap blijven: fietsenberging, technisch lokaal, binnenplein (deel van oude speelplaats) en de autostaanplaatsen. Voorts krijgen de gelijkvloerse wonin‑ gen allemaal een privaat tuin‑ tje en de appartementen rui‑ me terrassen.
zijn regie ontvangt Vlabo vzw een vergoeding die wordt betaald door de aannemer die de woningen mag bouwen.
Jo Uytterhoeven: ‘De gemiddelde doorlooptijd van een project, van de eerste gesprekken tot de verkoop van alle woningen, is drie à vier jaar. De wedstrijd neemt ongeveer vier maanden in beslag.’ ook goede ervaringen. Hij wijst er wel op dat de doorlooptijd van een dossier wegens de wedstrijdformule iets langer is dan bij een ‘normaal’ dossier. ‘De gemiddelde doorlooptijd van een project, van de eerste gesprekken tot de verkoop van alle woningen, is drie à vier jaar. De wedstrijd neemt ongeveer vier maanden in beslag,’ zegt Jo Uytterhoeven. Voor
‘Dat weet je als bestuur uiteraard op voorhand. Deze kosten worden door de aannemer verrekend in de prijs van de woningen. Wij als lokaal bestuur hebben geen extra kosten door samen te werken met Vlabo,’ besluit Jan Schrijvers. Joris Deleenheer is VVSG-stafmedewerker wonen
Lokaal juni 2016
39
mens en ruimte mobiliteitsbeleid
Gemeenten tevredener, maar Eind 2015 peilde De Lijn naar de tevredenheid van de gemeenten over hun samenwerking met De Lijn. In vergelijking met het vorige onderzoek is er globaal een hogere tevredenheid. De belangrijkste aandachtspunten zitten ook nu bij de inspraak van gemeenten in het aanbod. tekst erwin debruyne beeld daniel geeraerts
D
e Lijn beschouwt de gemeenten als belangrijke partners. Om die samenwerking zo doelgericht mogelijk te kunnen verbeteren vroeg De Lijn drie jaar geleden naar hun tevredenheid. De resultaten vormen een van de uitgangspunten bij de organisatie en de werking van De Lijn. In welke mate dit de voorbije drie jaar gelukt is, leert de nieuwe enquête. Burgemeesters, schepenen en/of ambtenaren uit 300 van de 308 Vlaamse gemeenten hebben geantwoord. De stem van elke gemeente weegt even zwaar door in de resultaten, onafhankelijk van het aantal deelnemers of het aantal inwoners. Tevredenheid verhoogt Zowel algemeen als over alle deelaspecten neemt de tevredenheid toe, al blijken burgemeesters en schepenen iets minder tevreden dan ambtenaren. Omleidingen scoren de hoogste tevredenheid. Bizar, De Lijn vindt zelf dat die samenwerking beter kan, vooral het tijdig melden van omleidingen door gemeenten. Ook andere meer praktische thema’s, zoals haltebeheer of informatie aan de burgers, blijven hoog scoren. De aspecten waar de gemeenten het minst tevreden over zijn, hebben te maken met overleg en communicatie over het aanbod. In 2012 konden volgens de gemeenten op het vlak van communicatie en overleg nog veel vorderingen worden gemaakt. Voor 2015 geven ze aan dat een verbetering op beide vlakken aan de basis ligt van hun groeiende tevredenheid, al kan het nog beter. Vooral de helderheid van communicatie bij wijzigingen van het aanbod en een nauwer overleg tussen De Lijn en de gemeenten zijn nog verbeterpunten.
40 juni 2016 Lokaal
Knipperlichten basisbereikbaarheid Gemeenten kunnen zich globaal vinden in een gelaagd, vraaggestuurd vervoersmodel. 79% vindt wel dat alle kernen bediend moeten worden en dat de nadruk niet alleen op grote stedelijke assen mag liggen. En meer dan de helft van de Vlaamse gemeenten geven aan dat zij veel tot heel veel inspraak willen inzake busverbindingen met een lokaal
vrijwilligersvervoer of staan er positief tegenover. Uit de verwerking van de resultaten werden bij verschillende thema’s focuspunten voor de toekomstige werking van De Lijn afgeleid. Veel focuspunten zijn zeer relevant bij de invoering van de basisbereikbaarheid, en vormen in die zin even veel knipperlichten: ze hebben te maken met de gebiedsevaluaties,
In 2012 konden volgens de gemeenten op het vlak van communicatie en overleg nog veel vorderingen worden gemaakt. Nu is er verbetering op beide vlakken, al kan het nog beter. karakter en verplaatsingen binnen de gemeente. De financiële verantwoordelijkheid hiervoor leggen ze voornamelijk bij de Vlaamse overheid, maar een (heel) beperkte gemeentelijke inbreng lijkt mogelijk. De meeste gemeenten hebben geen uitsproken mening over
Voor de halteaccommodatie zijn gemeenten zeer tevreden over de samenwerking met De Lijn.
overstapmogelijkheden, bestemmingen, afstemming op vervoersbehoeften. Om het draagvlak bij de gemeenten voor het basisbereikbaarheidsconcept te behouden zullen De Lijn, en de andere partners, voldoende rekening moeten houden met deze focuspunten.
nog niet over de hele Lijn Op naar echte inspraak aanbod Een meerderheid van de gemeenten is (veeleer) tevreden over de samenwerking omtrent aanbodsvragen van de gemeente of aanpassingen die De Lijn zelf voorstelt. Maar bijna de helft is niet tevreden over de motivatie van De Lijn om op die vraag in te gaan of niet. Die motivatie zal nochtans belangrijk zijn om in de nieuwe vervoerregioraden een consensus te bereiken over de manier waarop basisbereikbaarheid in de vervoerregio uitgetekend wordt. Hetzelfde geldt voor het begrip van De Lijn voor de lokale problematiek. De tevredenheid over de samenwerking bij de gebiedsevaluaties is duidelijk gestegen. Maar de tevredenheid over de mate waarin rekening gehouden werd met de inbreng van de gemeente en de vertaling ervan in de conclusies en in het aanbod volgt deze trend niet. ‘Er heerst een gevoel bij de gemeente dat we aangesproken worden om draagvlak te zoeken, maar dat we niets te zeggen hebben. De Lijn heeft al beslist. Een schijndemocratie,’ blijft nog al te zeer de teneur bij inspraak in het aanbod. Hopelijk kunnen de vervoerregioraden hun ‘belofte van meer zeggenschap’ nakomen. Randvoorwaarden aanbod Opvallend is dat 95% van de respondenten voorrang voor het openbaar vervoer in het stadscentrum verkiest boven voorrang voor de auto. De grootste marge voor verbetering van de enquêteresultaten ligt duidelijk bij aanbodsvragen, -overleg, -motivering. Hier is weliswaar een belangrijke taak weggelegd voor De Lijn, maar ook die moet uiteraard werken binnen de marges van de financiële mogelijkheden. Om voldoende op de vervoersbehoeften te kunnen ingaan is met andere woorden ook voldoende basisfinanciering vereist. Door het gelaagde overstapmodel bij de basisbereikbaarheid wordt een vlotte doorstroming in de toekomst nog belangrijker. 25% (van de 73 gemeenten die
de doorstromingsvragen beantwoordden) vermeldt doorstromingsproblemen in de spits. Zo goed als alle gemeenten vinden stiptheid belangrijk, al neemt het belang daarvan toe met de stedelijkheid. Bij twee derde worden effectief doorstromingsmaatregelen genomen. Gemeen-
inwoners zijn de gemeenten vrij tevreden. Gemeenten zouden ook kant-enklare informatie kunnen delen via sociale media (twitter of facebook van de gemeente). Een aandachtspunt blijft de aanwezigheid van De Lijn op informatievergaderingen, maar ze wordt blijkbaar
Gemeenten kunnen zich globaal vinden in een gelaagd, vraaggestuurd vervoersmodel. 79% vindt wel dat alle kernen bediend moeten worden en dat de nadruk niet alleen op grote stedelijke assen mag liggen. ten krijgen meer vragen van De Lijn voor doorstromingsprojecten, maar merken ook een groeiende bereidheid tot medefinanciering. Tariefintegratie? De tevredenheid over de samenwerking in verband met halteaccommodatie blijft hoog. Over de bestelprocedure van het gesubsidieerde gamma is die wat verminderd, wellicht mede door de overgangsperiode naar een nieuw leverancierscontract. Cijfergegevens per halte in functie van gepaste accommodatie blijven wenselijk. De belangrijkste motivatie om een derde-betalersysteem toe te passen blijft het stimuleren van het openbaarvervoergebruik. Het tijdig communiceren door De Lijn van tarief- of systeemwijzigingen is fel verbeterd, wat een adequate begrotingsopmaak bevordert. De vraag leeft om de tegemoetkoming te kunnen integreren met andere vervoeraanbieders (zoals de NMBS, deelfietsen). Een vraag die in het nieuwe openbaarvervoerconcept steeds prangender zal worden. Informatie voor inwoners Op de website van De Lijn is er per gemeente een specifieke webpagina. Slechts vier van de tien gemeenten blijken hiervan op de hoogte. Over de informatie(mogelijkheden) voor hun
ook niet altijd uitgenodigd. Op 1 Lijn Via de Op 1 Lijn-campagne informeert De Lijn de gemeenten over voor hen relevante openbaar-vervoeritems. Het Op 1 Lijn-magazine is (nog) bekender geworden. Het Op 1 Lijn e-zine is minder bekend, evenals de webpagina’s met informatie voor gemeenten. Over al deze kanalen is de tevredenheid hoog. Met een grondige tevredenheidsenquête en de transparante communicatie erover stelt De Lijn zich kwetsbaar op. Maar door met de resultaten ervan aan de slag te gaan en na drie jaar ook effectief een grotere tevredenheid vast te stellen, maakt ze er een sterk instrument van. Het lijkt ons een voorbeeld voor andere overheidsdiensten die veel met gemeenten samenwerken. Erwin Debruyne is VVSG-stafmedewerker mobiliteit
Voor een presentatie van alle resultaten: www.delijn.be, over de lijn, nieuws van 13 mei 2016 Inschrijven voor het Op 1 Lijn e-zine: www.delijn.be/nl/zakelijk-aanbod/ steden-gemeenten
Lokaal juni 2016
41
mens en ruimte mobiliteitsbeleid
Van verkeer naar mobiliteit Lange tijd keken Vlaamse overheden afgunstig naar de mobiliteitsexpertise bij onze noorderburen. De voorbije twee decennia is de kloof gedicht, dankzij de gedegen opleidingen en de kennis die is opgebouwd met het Vlaamse convenantbeleid. Ook de knowhow bij lokale besturen is op korte tijd sterk toegenomen. tekst bart van moerkerke beeld layla aerts
I
n Vlaanderen was het verkeersbeleid lange tijd een zaak van de politie, van ingenieurs en architecten. Met het doortochtenprogramma midden de jaren ’80 van de vorige eeuw werd een eerste aanzet gegeven om breder te kijken dan wegenbouw en handhaving. De grote boost kwam er vanaf 1996 met het Vlaamse convenantbeleid. De Vlaamse overheid, belangenverenigingen, studiebureaus en lokale besturen gingen investeren in verkeers- en mobiliteitsexperts. Er kwam een graduaatsopleiding Verkeerskunde in Diepenbeek, later volgde er een tweede in Kortrijk. En sinds 2004 organiseert de Universiteit Hasselt een brede academische opleiding in de mobiliteitswetenschappen. Tel daar het uitgebreide vormingsaanbod van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde bij en het is duidelijk dat Vlaan-
42 juni 2016 Lokaal
deren niet meer moet onderdoen voor Nederland als het op mobiliteitsexpertise aankomt. Ook veel lokale besturen hebben een mobiliteitsambtenaar in dienst. Karin Van Asch was bij de eerste lichting afgestudeerden in Diepenbeek en is al vele jaren mobiliteitsambtenaar in Lier. Ze heeft de evolutie van de functie op de eerste rij meegemaakt. ‘De opleiding mocht je dan wel een brede kijk op mobiliteit geven, dat drong nog niet meteen door in de stedelijke praktijk. Ik werd eerst bij de politie ondergebracht. Daar was ik vooral met verkeer bezig, met bordjes plaatsen en de verkeerswetgeving toepassen. Later verhuisde ik naar de technische dienst, nu zit ik bij ruimtelijke planning. Het vakjesdenken is doorbroken, ik word betrokken bij de
meest uiteenlopende projecten van heel verschillende diensten. De opleiding en de jarenlange ervaring maken dat ik stevig in mijn schoenen sta, intern maar ook in de relatie met studiebureaus. Vroeger hadden zij vrij spel, nu worden ze teruggefloten als ze een ontwerp nog te veel door de ingenieursbril bekijken. Een stevige basis helpt ook in de gesprekken en de discussies met mondige burgers.’ Katrien Van Daele werd vijf jaar geleden mobiliteitsambtenaar in Oostende. Omdat ze geen achtergrond in de sector had, begon ze meteen aan de graduaatsopleiding in Kortrijk. De kruisbestuiving tussen docenten, zelf specialisten in het werkveld, en studenten was zeer boeiend en leverde haar een netwerk op waar ze ook nu nog op kan terugvallen. ‘De combinatie van theorie en praktijk maakte dat ik me snel kon inwerken. In Oostende maak ik deel uit van de dienst openbaar domein. Ik werk zeer nauw samen met ruimtelijke ordening, met openbare werken, met de politie, met het autonoom gemeentebedrijf Stadsontwikkeling dat ook een verkeerskundige in dienst heeft. Een mobiliteitsambtenaar is een specialist, maar ook een generalist. Dat maakt de functie zo boeiend.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Meer informatie over de mobiliteitsopleidingen www.uhasselt.be/mobiliteitswetenschappen www.pcvolimburg.be/cursussen/ verkeerskunde/ https://www.vives.be/opleidingen/ handelswetenschappen-en-bedrijfskunde/ hbo5-verkeerskunde www.vsv.b
mens en ruimte afvalbeleid
Ondergronds ingezameld papier en karton van mindere kwaliteit Filpap, een organisatie die zich inzet voor recyclage van papier en karton, onderzocht de kwaliteit van het papier en karton dat gemeenten inzamelen via ondergrondse containers. Die kwaliteit is vaak slechter waardoor de recyclage ervan moeilijker wordt. tekst jan cardon, christof delatter en lieselot decalf
F
ilpap zet zich in voor de recyclage van papier en karton en is als organisatie verbonden met Fost Plus. Fost Plus vertegenwoordigt de producenten die verpakkingen op de markt brengen en organiseert voor hen de selectieve inzameling van PMD en papier en karton. Het afgelopen jaar onderzocht Filpap de kwaliteit van papier en karton ingezameld via ondergrondse containers. In Vlaanderen is dit een relatief nieuw fenomeen, maar in het buitenland bestaan de ondergrondse containers voor verschillende selectieve fracties al langer. Zo zijn in Amsterdam de ervaringen met de sorteerkwaliteit niet altijd even positief. Omdat de interesse voor afvalinzameling via ondergrondse containers in Vlaanderen sterk toeneemt, vond Filpap de tijd rijp voor een studie. Het onderzoeksbureau Trilations voerde die uit. Meer verontreiniging Tussen 10 augustus en 14 december 2015 werden twintig analyses uitgevoerd op vrachten afkomstig uit ondergrondse containers van verschillende Vlaamse gemeenten. De kwaliteitscontroles die Filpap sinds 2011 laat uitvoeren, dienden als referentiepunt. Ter vergelijking gebeurde er ook een analyse op negen vrachten papier en karton afkomstig van
de inzameling aan huis. Naast het correct gesorteerde papier en karton, was er een verontreinigde fractie, die niet gerecycleerd kon worden. Dit verontreinigde materiaal bestond uit de folies rond tijdschriften, uit papier en karton met speciale coatings, zoals verpakkingen aan beide zijden voorzien van een kunststoflaag, foto’s en stickers, maar ook uit PMD, andere kunststoffen of papier en karton dat niet toegelaten is omdat het vervuild is met etensresten of andere vervuiling. De gemiddelde vervuiling uit de ondergrondse containers bleek tot viermaal hoger te liggen dan bij de klassieke inzamelrondes aan huis. Kende het papier en karton dat aan huis werd opgehaald een gemiddelde vervuiling van 1,42%, wat in de lijn ligt met de analyses die de voorbije jaren gebeurden (gemiddeld 1,29% vervuiling), dan was dat van de ondergrondse containers gemiddeld voor 5,70% vervuild. De slechtste vracht bevatte tot 12% ander afval, terwijl de meest zuivere individuele ondergrondse vracht toch nog een vervuiling van 2,10% kende. Vandaag hanteert Fost Plus een toelaatbare maximale vervuilingsgraad voor individuele vrachten van 3%. Bovendien verschilde de aard van de vervuiling: ondergrondse containers bevatten meer fracties die niets met
Goed om te weten • een collectief inzamelsysteem zoals een ondergrondse container vergt een goede voorbereiding en opvolging van het gebruik ervan • toegangscontrole en/of grootte en vorm van de inwerpopening hebben een impact op de kwaliteit • selectieve afvalstromen van minder goede kwaliteit hebben een lagere waarde op de grondstoffenmarkt
papier en karton te maken hebben, zoals kledij, lege glazen flessen en etensresten. Het aandeel van dit afval stijgt van 3,6 kilogram per ton papier en karton dat aan huis opgehaald wordt tot gemiddeld 26,5 kilogram per ton voor de ondergrondse vrachten. Andere verhouding papier en karton Ook de samenstelling van het papier en karton is anders. Zo ligt het percentage papier in de correcte fractie papier/karton bij ondergronds inzamelen hoger als bij huis aan huis (75,5% tegenover 61,5 %). Bij het ondergronds inzamelen zijn vooral de grote stukken karton afwezig (10,5 % tegenover 28,5% bij huis aan huis). Er is tegelijkertijd geen toename van de kleinere stukken golfkarton. Voor de recyclage van papier en karton is dat alvast goed nieuws: te kleine stukken karton worden door de installatie niet altijd als karton gesorteerd. Wellicht is er hier sprake van een verschuiving naar de recyclageparken en verdwijnt een deel van dit groot karton naar de inzameling van bedrijfsmatig verpakkingsafval. Of misschien passen consumenten die hun papier- en kartonafval moeten aanleveren in ondergrondse systemen hun gedrag aan door minder kartonnen dozen mee te nemen bij het boodschappen doen. Jan Cardon is medewerker van Filpap, Christof Delatter en Lieselot Decalf zijn VVSGstafmedewerkers afvalbeleid Het volledige rapport is beschikbaar bij de VVSG. Andere knelpunten en tips kwamen aan bod tijdens de VVSG-studiedag Afval gaat ondergronds, voor de presentaties hiervan: www.vvsg.be, knop omgeving, afval, afval inzamelen, ondergrondsinzamelen
Lokaal juni 2016
43
mens en ruimte sterk werk
‘We staan dichter bij de mensen’ Wie in Mechelen-Noord een zorgvraag heeft, kan bij zorgcoach Katrien Wouters terecht. Ze neemt niet alleen aanvragen voor thuiszorgdiensten of woningen ter harte, ze helpt haar cliënten ook bij persoonlijke administratie en het beheren van hun budget. Door weer en wind én met de glimlach legt ze met haar fiets haar huisbezoeken af. Vandaag is ze op bezoek bij Manu Bourguignon en zijn moeder Germaine De Borger. tekst katrien gordts beeld stefan dewickere
44 juni 2016 Lokaal
dat het Sociaal Huis me kon helpen en klopte aan bij Katrien voor schoonmaakhulp. Het was ook Katrien die ons hielp toen we hopeloos in de knoei zaten met onze administratie. Ik had geen zicht meer op wat wel en niet betaald was en heb haar gevraagd om ons te helpen. Samen hebben we alle rekeningen geordend en de nodige betalingen gedaan. Alleen was me dat niet gelukt.’ De schoonmaakhulp bleek na een tijdje financieel te zwaar en Manu besliste om terug zelf het huishouden te doen. Katrien merkt op dat Manu de dingen liever zelf in handen neemt zolang het kan: ‘Manu vraagt om hulp of raad wanneer het hem te veel wordt, maar zodra je hem op weg helpt is hij een plantrekker. Na een beetje uitleg voor de afhandeling van de erfenis van zijn broer Luc deed hij de rest ook helemaal zelf.’
In het voorjaar van 2014 kwam Katrien Wouters voor het eerst op huisbezoek bij Germaine De Borger (81), haar zoon Manu Bourguignon (59) en haar, inmiddels overleden zoon, Luc Bourguignon. Katrien: ‘Het viel me meteen op dat Manu de spil was in dit gezin. Hij is al tien jaar de mantelzorger van zijn moeder sinds zij gedeeltelijk verlamd geraakte na een hersentrombose. Ook de zorg voor zijn zieke broer Luc kwam lange tijd volledig op zijn schouders terecht.’ Manu was vroeger metser en werkte nog voor het OCMW van Mechelen: ‘Toen mijn broer Luc zwaar ziek werd, werd het huishouden me te veel. Ik wist
Een jaar geleden overleed Luc. Naast het verdriet om het verlies van Luc staken financiële zorgen de kop op. Katrien: ‘Met het overlijden van Luc viel het gezin terug op een inkomen minder. Het werd uitrekenen om alles betaalbaar te houden. Vooral de energierekening swingde de pan uit. Ik schakelde onze energiecel in voor een scan van de woning. Het oude huurhuis heeft enkele beglazing, de oude kacheltjes verbruiken veel. De elektriciteitsrekening konden we doen zakken door de oude koelkast te vervangen door een energiezuinig model. Ook Manu stak de handen uit de mouwen om het huis beter te isoleren. Het kwam hard aan toen de huisbaas recent meedeelde dat hij het huis wil verkopen.’ Samen met de hulp van Katrien zijn Manu en Germaine de zoektocht gestart naar een nieuwe woning. Helaas heeft het Sociaal Huis geen woningen met een afgeschermde tuin en dat baart Manu zorgen: ‘Ik ben een buitenmens en ben erg gehecht aan de tuin om onze hond vrij te laten rondlopen. We heb-
ben ondertussen al aanvragen gedaan bij het sociaal verhuurkantoor Bodukam en bij de sociale huisvestingsmaatschappij Woonpunt Mechelen. Maar de wachtlijsten zijn lang en de onzekerheid is moeilijk.’ Aan de muur prijken foto’s van Manu’s dochter en haar drie kindjes. Manu glundert als hij over hen vertelt. Manu vertelt ook over zijn broer en zus die allebei kapper zijn. Hij wijst al lachend naar zijn kapsel: ‘Dat zie je toch?’ Volgens Katrien is Manu een echte familieman: ‘Als ik hier op de middag kom dan heeft Manu lekker stoofvlees gemaakt voor de familie.’ Het Sociaal Huis van Mechelen telt sinds 2014 vijf zorgcoaches die elk verbonden zijn aan een lokaal dienstencentrum. Katrien werkt vanuit het dienstencentrum De Schijf dat binnenkort verhuist naar een nieuw gebouw. Twee maatschappelijk werkers zijn verantwoordelijk voor het organisatorische werk zoals de gezinszorg en de assistentiewoningen. Daarnaast is er nog een team administratieve medewerkers dat hen ondersteunt. Elke twee weken komen de zorgcoaches samen om over bepaalde dossiers te overleggen en ervaringen uit te wisselen. Katrien werkt al zo’n 12 jaar voor het Sociaal Huis. Ze vindt zichzelf al een ‘ancien’, voor Manu is ze nog maar een aspirant, ‘zoals bij de Chiro.’ Katrien moet lachen en vertelt dat dat ze blij is met haar rol als zorgcoach: ‘We staan dichter bij de mensen. Vroeger had iedere maatschappelijk assistent zijn of haar specialisme, nu bieden we allemaal een brede dienstverlening aan. Het komt ook onze cliënten ten goede. Vaak had je als cliënt verschillende maatschappelijk werkers. Nu bouwen we met onze cliënten makkelijker een vertrouwensband op. Manu beaamt: ‘Als ik een probleem heb, dan bel ik naar Katrien. Ik heb het voor haar,’ besluit hij met een knipoog.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal
Lokaal juni 2016
45
Manifest voor moedige mensen
€39 (VVSG-prijs)
€45
(standaardprijs)
Lokale besturen engageren zich voor een sterk sociaal beleid De VVSG en politeia presenteren het ‘Manifest voor moedige mensen. Lokale besturen engageren zich voor een sterk sociaal beleid.’ Het manifest verklaart het recht op een menswaardig bestaan van alle burgers en hoe dit te bereiken. We moeten immers streven naar een dynamische gemeente waar iedereen zich welkom en thuis voelt, waar een rechtvaardig sociaal beleid onderdeel is van internationale rechtvaardigheid. U kunt een pakket van 10 exemplaren bestellen bij uitgeverij Politeia.
Bestelkaart Ja, ik bestel ........ ex. van ‘Manifest voor moedige mensen' aan € 49* (standaardprijs) / € 39* (vvsg-prijs) Ik ben VVSG lid
❍ ja ❍ nee
Naam: ......……………………………………………………………………………………………………………………………. Functie: ………………………………………………………………………………………………………………………………. Adres: …………………………………………………………………………………………………………………………………. E-mail: …………………………………………………………………………………………………………………………………. Tel.: …………………………………………………………………………………………………………………………………….. BTW: …………………………………………………………………………………………………………………………………… * Prijs incl. btw, excl. verzendingskosten. Uw gegevens worden door ons in eenbestand bijgehouden en niet doorgegeven aan derden. Overeenkomstig de wet op de privacy hebt u inzage- en correctierecht. Consulteer steeds www.politeia.be voor actuele prijzen.
Stuur of fax naar:
Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 • 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 • Tel.: 02 289 26 10
Of bestel via
www.politeia.be • info@politeia.be
DATUM | HANDTEKENING
beweging actualiteit
stefan dewickere
stefan dewickere
stefan dewickere
stefan dewickere
Trefdag Sociaal: Lokaal beleid is voor altijd sociaal beleid
Ruim 1100 deelnemers uit alle geledingen van het lokaal bestuur tekenden op 26 april present op Trefdag Sociaal in gaststad Antwerpen. Dat de roep om een sterk lokaal sociaal beleid groot is, bleek uit de enquête uitgevoerd voorafgaand de Trefdag bij 308 burgemeesters en OCMW-voorzitters. Het vinden van betaalbare huisvesting vormt de grootste sociale uitdaging in hun gemeenten. Het gebrek aan een duidelijk wettelijk kader voor de integratie van gemeente en OCMW zien de burgemeesters en OCMW-voorzitters als de grootste beperking voor de uitbouw van een sociaal beleid. Ze verwachten wel dat de integratie van het OCMW in de gemeente zal leiden tot meer sociale klemtonen in andere beleidsdomeinen. Op de Trefdag Sociaal antwoordde de VVSG op deze uitdagingen met een Manifest voor Moedige Mensen dat lokaal beleid voor altijd verheft tot sociaal beleid. Het is een wake-upcall aan gemeenten en OCMW’s om een sterk sociaal beleid te voeren. Filip Derynck gaf in zijn lezing scherpe argumenten en Mark Suykens verbeeldde hoe sociaal beleid vorm krijgt in de Nieuwe Gemeente. Meer dan zestig praktijken – uit de doeken gedaan op de praktijkmarkten, tijdens lezingen en werkbezoeken – illustreerden hoe deze Nieuwe Gemeente vandaag al vorm krijgt. Onder het gezag van wetenschappers en burgemeester Lieven Janssens van Vorselaar werden deze lokale oplossingen verbonden met de internationale uitdagingen neergeschreven in de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. mattie jacobs
Het videoverslag van de dag en de integrale lezingen van Filip De Rynck en Mark Suykens staan op het youtubekanaal van de VVSG, de presentaties op de pagina van de opleidingen van www.vvsg.be
Lokaal juni 2016
47
beweging kinderopvang
Gouden Kinderschoen zet goede praktijken kinderopvang in de kijker 26 april 2016, 15u00, de spanning is te snijden in de Stadsschouwburg van Antwerpen. Vijftien genomineerde lokale besturen hopen straks de felbegeerde trofee Gouden Kinderschoen 2016 in de wacht te slepen. Vijf onder hen zullen juichen, tien zullen een beetje tot zeer ontgoocheld zijn. Toch zijn de lokale besturen die de Gouden Kinderschoen niet winnen geen verliezers. tekst kurt schoonbaert en sara toch
- beeld stefan dewickere
M
ark Suykens begint de uitreiking van de Gouden Kinderschoen met het Afrikaanse gezegde Omwana ni wa bhone: de opvoeding van kinderen hoort toe aan de gemeenschap. ‘Onze lokale besturen nemen die boodschap letterlijk. In meer dan de helft van de gemeenten organiseert het OCMW of de gemeente zelf kinderopvang. Andere proberen via subsidies en het ter beschikking stellen van infrastructuur en ondersteuning, de organisatoren van kinderopvang ervan te overtuigen om opvang te starten én te behouden. Nog andere lokale besturen helpen ouders bij het zoeken naar een plaats in de kinderopvang.’ Die inzet en investeringen in de kijker zetten en andere lokale besturen inspireren is dé ambitie van de Gouden Kinderschoen, een initiatief van het Steunpunt Kinderopvang van de VVSG. Inspiratie voor elkaar De oproep voor de Gouden Kinderschoen werd gelanceerd op sociale media, in VVSG-e-zines en op de VVSG-website. Tussen 15 februari en 15 maart 2016 konden lokale besturen hun initiatief inzenden. De bijna honderd inzendingen bewijzen hoe betrokken lokale besturen zich voelen bij de kinderopvang op hun grondgebied, bij het welzijn van de jonge gezinnen, het welbevinden van de schoolgaande kinderen, de integratie en participatie van de nieuwe Belgen. Voor Ann Lobijn, diensthoofd
48 juni 2016 Lokaal
van het VVSG-Steunpunt Kinderopvang, is de Gouden Kinderschoen de uitgelezen manier om haalbare lokale praktijken te delen: ‘Zo kunnen ze andere lokale mandatarissen en verantwoordelijken inspireren. Niet om klakkeloos te kopiëren, maar om er een eigen, sterk én lokaal verhaal van te maken.’ Uit bijna honderd inzendingen werden vijftien initiatieven genomineerd in vijf categorieën: Kind-gezinsopvang, Kind-groepsopvang, Ouder, Beleid en Samenwerking. Elk genomineerd lokaal bestuur krijgt een unieke fotoreportage. Deze biedt besturen de mogelijkheid om hun praktijk nog beter op de kaart te zetten. Op die manier zijn alle vijftien genomineerden zeker winnaars. Vijf lokale besturen ontvingen een trofee. De keuze om een lokaal bestuur de prijs te geven werd mee bepaald door de mate van realisatie van een project en de mate van haalbaarheid voor andere lokale besturen. Sara Toch en Kurt Schoonbaert zijn VVSGstafmedewerkers Steunpunt Kinderopvang
Alle informatie en contactgegevens van de winnaars, de genomineerden en alle in‑ zendingen vindt u op www.vvsg.be, sociaal beleid, welzijnsvoorzieningen, kinderopvang, het VVSG-steunpunt kinderopvang, Gouden Kinderschoen Volg VVSG-Steunpunt Kinderopvang op Facebook
categorie Samenwerking De gemeente en het OCMW Puurs zorgen voor een toegankelijke kinderopvang voor alle schoolgaande kinderen dankzij het wegwerken van wachtlijsten en overbezetting. Ook al hebben ouders geen tijd, kinderen kunnen toch aan alle activiteiten deelnemen. ‘We organiseren geen opvang voor de opvang maar geven kinderen een nuttige vrijetijdsbesteding die beantwoordt aan de hedendaagse normen,’ zegt Tim Van Gool, dienst‑ hoofd Jeugd, Onderwijs en Kinderopvang.
Tim Van Gool, Gemeente en OCMW Puurs met Mark Suykens
categorie Beleid Bij de stad en het OCMW Kortrijk leidt de brugfiguur kinderopvang sinds februari 2016 kwetsbare gezinnen naar de kinderopvang. Tegelijk pikt ze signalen op over problemen in de gezinnen en legt ze een brug met diensten in het sociaal huis zoals huisvesting en gezinsondersteuning, de tolkendienst en de scholen. ‘Onze brugfiguur gaat met ouders mee naar de kinderopvang, helpt hen met het in orde maken van het papierwerk, is aanwezig op de eerste wenmomenten. Cruciaal in haar opdracht is het opbouwen van onderling vertrouwen, maar ook de kracht om proble‑ men vast te grijpen en samen naar oplossingen te zoeken, iets waar sommige ouders al eens de moed voor verliezen,’ vertelt Barbara Deman. Valerie Notebaert, Brugfiguur Kinderopvang en Barbara Deman, Directie Welzijn Stad en OCMW Kortrijk met Mark Suykens
categorie Ouder Bij het Zorgbedrijf Roeselare leren ouders spelen met hun kind in de ontmoetingsruimte de Tovertuin van kinderdagverblijf KIDZ. Thuis kunnen ouders aan de slag gaan met de toverboxen. Dankzij het samen spelen ontwikkelen ouders een band met hun kind en leren ze inspelen op de talenten van elk kind. ‘We bereiken een mooie sociale mix en leiden gezinnen gemakkelijker toe naar de kinderopvang. We kozen bewust voor de centrale ligging. Daar is de concentratie van kwetsbare gezinnen het grootst,’ zeggen Cynthia Bogaert, directeur Kindzorg en Niki Corveleijn, pedagogisch stafmedewerker van het Zorgbedrijf. Cynthia Bogaert, directeur Kindzorg, Greet Claeys, waarnemend departementshoofd collectieve dienstverlening, Isabel Depraeter, verantwoordelijke KIDZ Roeselare, Niki Corveleijn - Zorgbedrijf Roeselare met Mark Suykens
categorie Kind - Groepsopvang STIBO Mandala van de stad Gent inspireert ouders, kinderen, team en de buurt met verhalen, talen, muziek, dans en creativiteit uit de hele wereld. Twee knuffels Flipsko en Kiko gaan met kinderen en hun ouders mee naar huis of op verre reizen en brengen zo de wereld binnen in het IBO. Een origineel en creatief project met een hoog rock’n roll-gehalte! ‘Kinderen kunnen herinneringen oproepen in het dagboek van Flipsko en Kiko. Daar worden ze stil van en dromen ze weg. Dromen is een manier van reizen. Je hoeft niet ver te reizen om mooie verhalen te vertellen,’ zeggen Anupama Verstraeten, kinder‑ begeleidster en Luc Arijs, verantwoordelijke van IBO Mandala. Anupama Verstraete en Luc Arijs, verantwoordelijke IBO Mandala - Stad Gent met Mark Suykens
categorie Kind – Gezinsopvang De OCMW-vereniging De Blauwe Lelie Brugge organiseert een bibliotheek bij een onthaalouder. Net zoals in de echte bibliotheek kunnen kinderen bij onthaalouder Arlette Bauwens boekjes mee naar huis nemen. Het stimuleert het lezen op een spontane en speelse manier. ‘Met onze kinderbibliotheek zetten we in op taalontwikkeling en taalvaardigheid, maar de kinderen komen met de boekjes ook tot rust, ervaren gevoelens en leren ze te verwoorden. De boekjes spreken bovendien hun fantasie aan, kinderen ontdekken verschillende dingen. Maar voor alles willen we dat de kinderen kunnen genieten,’ zegt kinderbegeleider Arlette Bauwens. Johanna Mahieu, directeur, Brenda Vincke, verantwoordelijke Dienst voor Onthaalouders, Arlette Bauwens, onthaalouder – OCMW-vereniging De Blauwe Lelie Brugge met Mark Suykens Lokaal juni 2016
49
perspiraat
“Niet alle 308 gemeenten beogen dezelfde ruimtelijke verdichting. De ene is meer vernieuwend, de andere meer verkavelingsgezind. Belangrijk is dat er nieuwe Vlaamse krijtlijnen worden uitgezet, waarop ze allen hun beleid kunnen afstemmen. Maatwerk zal altijd essentieel zijn, net omdat elke gemeente anders is.” VVSG-stafmedewerker ruimtelijke ordening Xavier Buijs – De Morgen 24/5
beweging laureaat
Vlootbeheer Roeselare duurzaamste overheidsopdracht
“Het is niet omdat het schepencollege een gesloten vergadering is, dat daarom de notulen niet verspreid mogen worden.” VVSG-stafmedewerker bestuurszaken Marian Verbeek, naar aanleiding van een rel in Sint-Truiden over notulen van het schepencollege op Facebook – Het Belang van Limburg 20/5 “Eén centraal verkort telefoonnummer voor alle gemeenten kan wel nuttig zijn voor centrumsteden zoals Gent, Antwerpen en Leuven, waar de bevolking voortdurend verandert. Maar voor heel wat kleinere gemeenten kost zo’n platform mogelijk meer dan het zal opbrengen.” VVSG-stafmedewerker Herman Callens over het voorstel van minister van Telecommunicatie Alexander De Croo – Het Laatste Nieuws 10/5 “Vlaamse gemeenten hebben de afgelopen jaren al volop geïnvesteerd in hernieuwbare energie. Zonnepanelen op gebouwen plaatsen is daarin een onderdeel, maar het mag daarbij niet blijven. De Vlaamse regering moet inzetten op renovatiebegeleiders die mensen helpen om het financiële plaatje te maken waarmee ze hun woning kunnen renoveren naar de moderne normen. Isoleren bijvoorbeeld is vaak een logischere eerste stap dan meteen zonnepanelen plaatsen.” VVSG-directeur Ruimte Alex Verhoeven – Gazet van Antwerpen 7/5
50 juni 2016 Lokaal
STEFAN DEWICKERE
“Het contract met het OCMW is een instrument om de leefloner te helpen zich in de maatschappij te integreren. Op zich is het een goede zaak dat zulke afspraken worden gemaakt. Alleen vraag ik me af of dat niet tot een administratieve overlast zal leiden als alles per se op papier moet.” VVSG-stafmedewerker Nathalie Debast – Het Nieuwsblad 21/5
Piet Lietaert van Jalema en Dirk Le Roy van het cradle-to-cradleplatform feliciteren Bert Vanhuyse van Roeselare. Dat doet ook Mathias Vanden Borre van het kabinet van minister Geert Bourgeois.
Met haar globaal duurzaam vlootbeheer wint de stad Roeselare de eerste editie van de Laureaat Duurzame Overheidsopdracht. De bekroonde praktijk is een geheel van een dertigtal aanbestedingen die passen in een filosofie van duurzaam vlootbeheer. De langetermijnvisie en de globale duurzame aanpak van het wagenparkbeheer was voor de jury doorslaggevend. De duurzame visie werd bovendien doorgetrokken naar het algemene mobiliteitsbeleid. Aan de aankoopprocedure werd een systeem van monitoring gekoppeld waarbij op basis van verbruiksgegevens een permanente evaluatie en verbetering van de vloot kon worden gerealiseerd. De stad leverde ook inspanningen om haar kennis hierover breed te verspreiden. Naast Roeselare werden nog vier andere steden gelauwerd voor hun duurzame praktijk: Kortrijk met een raamcontract voor keuring en onderhoud van brandblusmiddelen; Gent met een raamovereenkomst voor het uitvoeren van schilderwerken; Antwerpen met een levering van hygiënische papierwaren; Sint-Niklaas met de aankoop van sinterklaasspeelgoed. De stad Roeselare ontving samen met haar nieuwe titel een duurzame prijs in de vorm van een pakket cradle-tocradle producten, aangeboden door de producenten die het C2C-label in België dragen: Desso, Greenspeed, Gyproc, Mosa, Jalema, Accoya en Wienerberger. Deze producten zijn zo ontworpen dat ze van begin tot eind veilig en herbruikbaar zijn. De Laureaat Duurzame Overheidsopdracht, een initiatief van de VVSG met ondersteuning van de Vlaamse Overheid, wil duurzaam aankoopbeleid meer onder de aandacht brengen, innovatieve voorbeelden van duurzaam aankopen opsporen en als goede praktijk ter beschikking stellen. leen van der meeren
Alles over de laureaat en de finalisten: www.vvsg.be, Werking en Organisatie, Overheidsopdrachten, Laureaat
@joblokaal vacatures in lokale besturen
Op zoek…
naar nieuwe collega’s?
De VVSG biedt vernieuwde tariefformules aan voor de plaatsing van uw vacatures. Ook een gezamenlijke formule met Jobpunt behoort tot de mogelijkheden. U leest er alles over op www.vvsg.be/vacatures. 1-06-16
Stad Roeselare centrummanager
8-06-16
OVAM projectmedewerker netheidsnetwerk
3-06-16
Interza communicatiemedewerker 6-06-16
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten projectmedewerker openbare netheid Gemeente Kuurne financieel beheerder
15-06-16
Gemeente Schoten gemeentesecretaris 17-06-16
12-06-16
Zorgbedrijf Roeselare Aankoper Zorgbedrijf Roeselare ICT-infrastructuur engineer 13-06-16
Intercommunale Leiedal web developer
Vlaamse Gemeenschapscommissie deskundige coördinator communicatie, ict en media Vlaamse Gemeenschapscommissie directeur gebouwen en patrimonium
19-06-16
Gemeente Herselt administratief hoofdmedewerker Gemeente Heist-op-den-Berg coördinator externe werken infrastructuur 26-06-16
OCMW Brugge adviseur ouderenzorg 30-06-16
Gemeente Deerlijk gemeentesecretaris
De gemeente Deerlijk is op zoek naar een gedreven:
GEMEENTESECRETARIS (m/v) (decretale graad, statutair, voltijds)
Functie: Als manager van de gemeentelijke administratie leidt u de dagelijkse werking van het bestuur. U groeit uit tot de verbindingsfiguur tussen beleid en organisatie en wordt zo de sleutelfiguur in de verdere ontwikkeling van de gemeente Deerlijk. Als strategisch adviseur ondersteunt u de politieke organen bij het realiseren van de vooropgestelde beleidsdoelstellingen. De secretaris fungeert als de regisseur en motivator zodat de burgers kunnen rekenen op een efficiënte en kwalitatieve dienstverlening. U bent de drijvende kracht van de administratie (± 105 medewerkers) en het managementteam, werkt samen met de verschillende lokale actoren en verdedigt de belangen van de gemeente op verschillende niveaus. Uw profiel: U heeft een masterdiploma of gelijkgesteld. Een flinke dosis relevante ervaring is zeker een toegevoegde waarde maar is geen formele vereiste. U bent Belg en beschikt over een rijbewijs B. U bent een manager, een inspirerend leidinggevende en echte bruggenbouwer. U werkt op een proactieve manier samen aan een beleid waarin wederzijds respect centraal staat en gebruikt uw inzichten om creatief oplossingen te zoeken.
Aanbod: Een boeiende, uitdagende en voltijdse functie met een hoge maatschappelijke waarde, een statutaire benoeming met een proeftijd van één jaar, - een wervingsreserve van 3 jaar,- afhankelijk van uw ervaring ligt het bruto geïndexeerd maandloon tussen € 4.051,32 en € 5.983,69 (aangevuld met extralegale voordelen zoals maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding of tussenkomst openbaar vervoer). Interesse? Stuur uw kandidatuur aangetekend naar het college van burgemeester en schepenen, Harelbekestraat 27, 8540 Deerlijk of mail ze naar personeel@deerlijk.be. U kunt uw kandidatuur ook persoonlijk komen afgeven tegen ontvangstbewijs bij de personeelsdienst. Naast een sollicitatiebrief met motivatie verwachten we een cv, een kopie van uw diploma, rijbewijs en identiteitskaart en een recent (maximaal 3 maanden oud) uittreksel uit het strafregister. Solliciteren kan uiterlijk tot 30 juni 2016. Meer info? Meer informatie i.v.m. de functie, de volledige toelatings- en aanwervingsvoorwaarden en de selectieprocedure kunt u vinden op www.deerlijk.be/vacatures. U kunt ook contact opnemen met het selectiekantoor Tom Debaere: tom@tomdebaere.be.
Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal inlevering personeelsadvertenties informatie
Lokaal 7-8 (julinummer) – 13 juni / Lokaal 9 (septembernummer) - 16 augustus
nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43
Lokaal juni 2016
51
beweging agenda
ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN Leuven 1, 8 en 15 juni
Openbaarheid en privacy en wat als ze elkaar raken? Het samenspel van regelgevingen die open‑ baarheid garanderen en deze die persoons‑ gegevens beschermen, is heel complex. Deze vorming geeft inzicht in hoe er in de praktijk mee om te gaan. soc.kuleuven.be/io
Brussel 2 juni Leuven 7 juni
Duurzaam bankieren: financiële producten Welke financiële producten kun je als schepen of financieel beheerder inzetten om het gemeentelijke kapitaal duurzaam te beleggen? congrescentrum.vvsg.be
Hasselt, Kortrijk of Brussel 1 en 2 juni
Gent 2 juni
Bedenk samen met vrienden, collega’s of onbekenden een nieuw dienstverlenings‑ model voor de overheid. Al meer dan twintig wereldsteden doen mee. www.govjam.org
Na deze opleiding bent u in staat om op een kwaliteitsvolle en efficiënte wijze een cliëntsituatie voor te stellen op een casus‑ bespreking, in een teamoverleg, bij intervisie… www.vvsg.be/opleidingen
GovJam
Cliëntdossiers bespreken
Antwerpen 2 juni
Leernetwerk financieel management Financieel beheerders delen sterke punten, verbeterpunten en concrete praktijken zodat elke deelnemer concrete inspiratie, plannen en verbetertips krijgt. www.vvsg.be/opleidingen
Gent 2 juni Brugge 9 juni Leuven 14 juni
Contactdagen Vlario
ste ontwikkelingen in de riolerings- en afvalwaterzuiveringssector. www.vlario.be, activiteiten, opleidingenstudiedagen Brussel 7 juni
Snapshot amateurkunsten John Lievens, Jessy Siongers en Dries Vanherwegen stellen de nieuwe weten‑ schappelijke bevindingen voor over ama‑ teurkunsten, met een link naar etniciteit, een focus op jongeren en het verband met de perceptie over kunst en cultuur bij de ouders. www.amateurkunsten.be Brussel 9 juni
Duurzaam bankieren: sensibiliseringsmethoden Hoe kun je als schepen of ambtenaar duur‑ zaamheid of Noord-Zuid het duurzaam bankieren promoten? congrescentrum.vvsg.be
Op deze provinciale contactdag informeert Vlario gemeentebesturen over de recent‑
Algemene Vergadering van de VVSG Alle leden zijn uitgenodigd voor de statutaire vergaderingen van de Algemene Vergadering vzw Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en die van de Algemene Vergadering afdeling OCMW’s van de vzw Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. Na deze statutaire vergaderingen kunt u kiezen uit drie thematische sessies. • In de sessie Smart Cities vertelt communicatiewetenschapper Pieter Ballon alles over technologie die onze steden leefbaar houdt en slimmer maakt. Deelnemers mogen vragen wat er allemaal mogelijk wordt. • In de sessie betaalbaar en kwaliteitsvol wonen schetst socioloog Pascal De Decker de uitdagingen die nog verscherpt warden door de vluchtelingencri‑ sis. De Aalsterse OCMW-voorzitter Sarah Smeyers en de Putse burgemees‑ ter Peter Gysbrechts vertellen hoe ze hier lokaal mee omgaan. • In de sessie Samenleven, een radicale keuze belichten moraalwetenschap‑ per Patrick Loobuyck, Vlaams parlementslid en schepen van onderwijs in Vilvoorde Jo De Ro, inspecteur-adviseur Islam Ahmed Azzouz en Alexander Van Leuven, ambtenaar positieve identiteit en maatschappijvorming in Mechelen dit thema vanuit hun ervaring of onderzoek.
Mechelen, 9 juni 2016
52 juni 2016 Lokaal
Deelname is gratis, maar inschrijven is verplicht: congrescentrum.vvsg.be
Gent, 30 september
Vrijdag Voedseldag Kom met honger! Gent 7 juni
Fietscongres 2016 Op het vijfde Fietscongres staat veilig fietsen centraal. De Amsterdamse fietsprofessor Marco te Brommelstoet sluit de dag af. www.fietscongres.be Mechelen 11 juni
Goed omringd?! Opleidingsdag voor vrijwilligers die in Ant‑ werpen of Vlaams-Brabant met 65-plus‑ sers met kanker of mantelzorgers op zoek willen gaan naar het versterken van hun sociale netwerk. saar.vangils@komoptegenkanker.be, T 02-227 69 58
De Vrijdag Voedseldag is het eerste grote evenement voor lokale besturen over korte keten landbouw. Met actuele informatie en talrijke praktijkvoorbeelden wil de VVSG gemeenten prikkelen en inspireren om nog meer met lokale voedselproducten aan de slag te gaan en werk te maken van een lokale voedselstrategie. congrescentrum.vvsg.be
Antwerpen 23 juni
Bezoek goede fietsinfrastructuur Hoe vertaalt de stad goedgekeurde ontwerpprincipes en ontwerpdetails naar de (technische) realisatie op het terrein? Schepen Koen Kennis stelt het Antwerpse fietsbeleidsplan voor dat op een fietstocht wordt uitgetest. www.vvsg.be Gent 30 juni
Hoe (veilig) leven #2020? Een inspiratiesessie over de digitale uitda‑ gingen voor onze (veiligheids)diensten met lezingen van onder andere Steven Van Belleghem en Peter Hinssen. Veilig2020.be, nadja@socialemediaburo.be. Gent 5 september Leuven 26 september
Van opvang naar samenleven Inspirerende beleidsverhalen en praktijken voor de lokale integratie van vluchtelingen: welke initiatieven kunt u nemen om te werken aan huisvesting, taalverwerving, onderwijs, werk, sociale cohesie en een toegankelijke dienstverlening. Deelnemers krijgen een gratis inspiratie‑ bundel. Lokaalbestuur.vlaanderen.be/nieuws (bericht van 13 mei)
GEZOCHT: AANKOPER ICT-INFRASTRUCTUUR ENGINEER Voor de directie ICT en de directie Financiën zijn we op zoek naar 2 nieuwe, straffe medewerkers! Wil jij een sleutelrol spelen in de verdere uitbouw van deze slagkrachtige en vooruitstrevende organisatie? Solliciteren kan tot 12 juni 2016 Je ontdekt alles over de vacatures op:
www.zbroes elare.be/jobs
aankoper
of:
Muriel Vandermeeren directeur Financiën m. 0486 75 10 28 muriel.vandermeeren@zbroeselare.be
ICT-infrastructuur engineer Geert Sinnaeve
ICT-directeur a.i. m. 0494 51 71 87 geert.sinnaeve@zbroeselare.be
Lokaal juni 2016
53
tweets en tweeps
Volg ons op
@PZHetHoutsche Politiezone Het Houtsche: Vorige woensdag, 14-tal politiezones @PZHetHoutsche voor panelgesprek over #samenwerking #AWV #ANPR #overkoepelend
@Klimaatregio Zuid West Vlaanderen: Zwemmen we in @klimaatregio straks in warm water dankzij restafval? @imog @StadHarelbeke @Klimaatstad http://bit.ly/1RkbHsj
@wesstrat wes research & strategy: Kick-off van het participatietraject @stadoostende. #komuitjeschelp met @wesstrat en @CIBE_team https://t.co/sjfeYIQz8k
@KlimaatLimburg: Is #sinttruiden de eerste Vlaamse stad met volledig elektrisch wagenpark? http://fleet.be/sint-truiden-k @vvsg #klimaat
Koen Van Overmeiren @vokoenvo, campagnecoördinator @netwduurzmob: Ook @StadGbergen start @netwduurzmob met een Laboratoria Mobiele Alternatieven #LaMA @TwistedStudioBe @guidodepadt
@gem_Koksijde: Ook in #Koksijde wappert de #regenboogvlag op de Internationale Dag tegen Holebifobie en Transfobie #IDAHOT2016
Vrijwilligerswerk: Eerste intervisie met de lokale besturen een feit. Ons project samen met #Cera en #VVSG krijgt steeds meer vorm. Dank aan #OCMWMerelbeke voor de gastvrijheid.
@StadDeinze: Dienstencentrum Leiespiegel werd zonet officieel geopend!
@wvlancker Wim Van Lancker, Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck, Universiteit Antwerpen: Een vlijmscherpe Bea Cantillon in @Humo over armoede, herverdeling, werk en de grote vraagstukken van de toekomst http://bit.ly/27QMSjw
@Leiedal Intercommunale voor streekontwikkeling voor Zuid-WestVlaanderen: @GemZwevegem vraagt mening inwoners over parkeren en circuleren #participatie
@KarolienDezeure directeur cluster interne ondersteuning @stadAalst: @stadAalst ontvangt collega’s uit andere centrumsteden #uitwisseling @vvsg
@bpalmaers Bart Palmaers, VVSGstafmedewerker economie: Luc De Houwer (A’pen) inspireert collega’s over kansen & uitdagingen voor bedrijvigheid in de stad @ BusinessInA @VVSG
54 juni 2016 Lokaal
TEVREDEN KLANTEN, DAAR STEKEN WIJ ONZE ENERGIE IN. Nadine Winant Infrax-medewerker
KLANTENTEVREDENHEID, DA’S EEN VAN DE INFRAX-WAARDEN. www.infrax.be
LEUVEN CENTRALE WERKPLAATSEN
Doe mee aan de Matexi-Award Matexi is partner van Publica 2016, Het Salon van de Beleidsmakers dat plaatsvindt op 2 en 3 juni in Brussel. Tijdens Publica reiken wij voor het eerst de Matexi-Award voor het meest verbindende buurtinitiatief uit. Deze award bekroont succesvolle, tijdelijke of permanente initiatieven om buren bij elkaar te brengen. Op donderdag 2 juni van 15u tot 16u nodigen wij u graag uit op onze workshop “Buurten en buurtbewoners ontleed�. Het volledige programma van Publica 2016 en het inschrijvingsformulier voor de Matexi-Award vindt u op http://publica-brussels.com. Tot op Publica!