2016lokaal0708

Page 1

Nr 7/8 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

Special voedsel

Iedereen wint bij korte keten Autonoom gemeentebedrijf maakt maatschappelijke winst EĂŠn bibliotheeksysteem voor heel Vlaanderen Lokaal dienstencentrum als spil van de buurt


Pincode vergeten :-( Toch betalen! :-) #lekkermakkelijk #modernegemeente Bij de steden en gemeenten dienen de bezoekers regelmatig op de diverse dienstafdelingen betalingen uit te voeren. Om het betaalgemak te vergroten en de liquiditeitsstromen inzichtelijker te maken werd JCC-Betalen ontwikkeld. Met JCC-Betalen kunnen de lokale besturen en hun afdelingen de kwaliteit van hun (online) afrekeningen optimaliseren. Hierdoor nemen de administratieve handelingen voor uw medewerkers af. Maar we kijken verder! JCC-Betalen is ook klaar voor het contactloos betalen met de bankkaart. Zo zorgen wij met onze oplossingen en kennis ervoor dat u op een efficiĂŤnte wijze kwalitatieve dienstverlening kunt blijven aanbieden die precies aansluit bij de wensen van uw burgers en medewerkers. Vandaag en morgen.

+31 (0)541 62 70 62 • info@jccsoftware.nl • www.jccsoftware.be


stefan dewickere

opinie

mark suykens algemeen vvsg-directeur

Recht op ongelijkheid

T Een gemeentedecreet dat te veel details vastlegt en dat geschreven is met de onbestaande ‘gemiddelde’ gemeente in het achterhoofd, werkt niet goed in de grote steden maar ook niet in de kleine gemeenten.

ien jaar geleden publiceerde onze Nederlandse zustervereniging VNG het rapport De wil tot verschil dat handelde over de behoefte aan beleidsdiversiteit in het openbaar bestuur. Het Nederlandse ministerie van Binnenlandse Zaken presenteerde enkele weken geleden een document Maak verschil en nu is er ook de oproep van de Commissie Toekomstgericht Lokaal Bestuur met Op weg naar meervoudige democratie. Deze rapporten zeggen veel over de moeite die het blijkbaar kost om de oude bestuurscultuur los te laten: de centrale overheidscultuur van streven naar beleid dat in alle gemeenten voor iedereen hetzelfde uitpakt. Ook bij ons is er al vele decennia een centrale bestuurscultuur waarin verschil nauwelijks wordt geaccepteerd. Vooral de Vlaamse overheid steunt op uniformiteit: dit vrij absolute streven dwingt gemeenten in een keurslijf. De verschillen tussen gemeenten qua grootte, bevolkingssamenstelling, economische mogelijkheden of opdrachten met betrekking tot de open ruimte moeten veel meer hun weerslag vinden in het centrale overheidsoptreden. Een gemeentedecreet dat te veel details vastlegt en dat geschreven is met de onbestaande ‘gemiddelde’ gemeente in het achterhoofd, werkt niet goed in de grote steden maar ook niet in de kleine gemeenten. Algemene regels (en geen detailre-

gels) maken veel meer plaatselijke invulling mogelijk. Er is een ‘recht op ongelijkheid’ nodig in de besluitvormingsprocedures, in de bevoegdheden, in de vormgeving van de gemeentelijke organisatie en in de intergemeentelijke en interbestuurlijke verhoudingen. De lokale samenleving met haar verschillen, kracht en kansen moet het vertrekpunt zijn voor overheidsbeleid. Terecht heeft Vlaanderen de voorbije decennia fors geïnvesteerd in het stedenbeleid (voor dertien steden) met initiatieven zoals het Stedenfonds, de stadsmonitor en de stadscontracten. De resultaten zijn merkbaar in dynamische steden met vernieuwd politiek domein. Eenzelfde volgehouden inspanning is nodig voor de stad/randproblematiek, voor de kleinere regionale steden (30 à 40.000 inwoners), voor de beperkte groep eerder landelijke gemeenten. Hoe moeten rand en stad samen hun bestuurskracht versterken om aan stadsregionale problemen te werken? Hoe kunnen regionale stadjes ook hun centrumfuncties herwaarderen? Hoe kunnen echt landelijke gemeenten versterkt worden om hun opdrachten voor het behoud van de open ruimte financieel en ruimtelijk haalbaar te maken? De veelkleurige samenleving (in alle betekenissen) vraagt om maatwerk en verscheidenheid.

Welke bedenkingen heeft u over stadsregionale problemen, centrumfuncties en de versterking van landelijke gemeenten? Praat met ons op twitter! #VVSGlokaal

Lokaal juli/augustus 2016

3


inhoud • juli/augustus 2016

special

28 Interview met Joke Schauvliege De gemeente is de brug tussen producent en consument Minister van Landbouw Joke Schauvliege ziet de nieuwe vormen van landbouw met nauwe contacten tussen producent en consument in een perspectief van terug naar de roots, naar het authentieke. ‘Alle boeren openen tegenwoordig hun deuren voor iedereen. Het is een waarborg voor hun kwaliteitsproducten.’ Het is aan de gemeente om de brug te slaan, zowel tussen vraag en aanbod als sturend in het vergunningenbeleid.

10

26

32 De Landgenoten zoekt grond voor bioboeren 34 Regio Brugge presenteert digitale korteketenkaart 36 De Buurderij brengt boeren en buren samen 38 Proeven van de stad van de toekomst 40 Een boodschap of een vraag? De Buurtkar is hier voor u vandaag! 43 Praktijk Deerlijk Boerenmarkt 2.0

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92

4 juli/augustus 2016 Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, algemeen directeur VVSG

Vader Jan Van Buggenhout, zoon Matthias en dochter Katrien kweken groenten in Londerzeel op de boerderij waar ook de grootouders al groenten kweekten. Ze houden van vergeten groenten en kiezen bewust voor de korte keten via thuisverkoop en via de Buurderij met leveringen in Antwerpen, Mechelen en Brussel.

STEFAN DEWICKERE

Voedsel


Praat mee over Lokaal

#VVSGlokaal

64

STEFAN DEWICKERE

GF

54

3 opinie Recht op ongelijkheid

bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat, Nix

51 Praktijk Mol Lening goedkoper dan stookolie

1O Interview Marc Bauwens en Mohamed Ridouani Autonoom gemeentebedrijf moet maatschappelijke winst maken ‘We creëren kansen voor een coöperatieve spirit die je overal ziet opborrelen maar die niet aan zijn trekken komt op de vastgoedmarkt,’ zegt directeur van het Autonome Gemeentebedrijf Stadsontwikkeling Leuven Marc Bauwens. Schepen Mohamed Ridouani knikt: ‘Het AGSL kan als voortrekker de markt tonen dat zulke nieuwigheden wel werken.’

52 OCMW staat borg bij opname in het woonzorgcentrum

14 Sterk staan door informele samenwerking 16 Sint-Truiden zet zich op de kaart 19 Praktijk Puurs Een toolbox vol respect

54 Een lokaal dienstencentrum als spil van de buurt 56 Zo wordt evenementen organiseren gemakkelijk Planidoo is een online platform waarop kleine en grote verenigingen in een gemeente alle informatie vinden om vlot feesten en festivals te organiseren. Vooral voor nieuwe verenigingen is het een fantastisch hulpmiddel, merken ze in Herent en Kapelle-op-den-Bos. 58 Sterk werk Weer naar het Rode van vroeger

20 9000 euro voor een werkplek 22 Open brief Maatschappelijk werker is geld meer dan waard 24 De raad van Menen Fors besparen:

noodzakelijk of overdreven?

BART LASUY

32

KOBE VAN LOOVEREN

48

LAYLA AERTS

volg ons op

mens & ruimte

44 Kort nieuws, print & web, oproepen 48 Eén bibliotheeksysteem voor heel Vlaanderen

beweging

61 Algemene vergadering 62 Kinderopvang in Rijsel: meer sociale gelijkheid 64 Netwerk Preventieambtenaren ‘Eén stem maar geen eenrichtingsverkeer’ 66 Kort laureaat, perspiraat 68 agenda 70 tweets en tweeps Lokaal juli/augustus 2016

5


“Ik ben zeer bekommerd voor de rand rond Brussel. Het zal altijd noodzakelijk blijven dat lokale politici de Wetstraat overtuigen dat die speciale regio een speciaal beleid vergt.” Hans Bonte (SP.A), kamerlid en burgemeester van Vilvoorde, over de combinatie van zijn twee mandaten – De Standaard Online 5/6 “Je kan de schooiers niet zomaar wissen uit je straatbeeld. Ook een sukkelaar heeft recht om te leven en te overleven. En in tijden van toenemende verarming zijn er mensen die moeten bedelen. Dat is geen criminele daad. Bedelarij bestaat. Of je dat nu wil zien of niet.” Jos Vander Velpen, voorzitter van de Liga voor Mensenrechten – over het verbod op bedelen in toeristische centra van kustgemeenten zoals Blankenberge – Het Nieuwsblad 18/6 “Farys/TMVW zet op geen enkele wijze een btw-constructie op, noch ontwijkt het onterecht belastingen. Het bedrijf organiseert wel het beheer van sportinfrastructuur binnen de bestaande regels zo optimaal mogelijk, net als bijvoorbeeld het geval is bij een PPS of een AGB. (…) Wat we doen, doen we in belang van steden en gemeenten. Als dat anders moet, is dat een hogere beleidsbeslissing. Maar we doen het op een manier die 100 procent rechtszeker is en die altijd op voorhand afgetoetst is.” Topman Ludy Modderie van intercommunale Farys/TMVW – Belga 16/6 “De antieke auteurs geven mij nog altijd de beste inzichten over de politiek, bijvoorbeeld de manier waarop politici streven naar invloed, of wat ze doen om aan de macht te blijven. De geschiedenis herhaalt zich nooit omdat de context voortdurend verandert, maar de mensen veranderen niet. Mensen denken vandaag niet anders dan in de eerste eeuw voor Christus. Ook over identiteit, burgerschap, of de rol van religie in de samenleving.” N-VA-voorzitter en burgemeester van Antwerpen Bart De Wever – Knack 15/6 “Voor mij is een ‘smart city’ een stad waar de inwoners eerst mee bepalen waar het naartoe gaat met hun straat, hun wijk, hun plein.” De Gentse burgemeester Daniël Termont (SP.A) – Humo 14/6

6 juli/augustus 2016 Lokaal

nieuws

Afslanking provincies: minder gemeentelijke opcentiemen Door de geplande afslanking van de provincies zullen de gemeenten hun opcentiemen op de onroerende voorheffing kunnen doen dalen, en toch dezelfde opbrengst behouden. Dat blijkt uit de derde versie van het voorontwerp van decreet.

Door de stijging van de Vlaamse onroerende voorheffing zou de gemeentelijke opbrengst bij een gelijk aantal opcentiemen meer dan dubbel zo groot worden, en daarom vraagt Vlaanderen de gemeenten om hun tarief te delen door 2,03.

Conform het Vlaamse regeerakkoord mogen de provincies niet langer persoonsgebonden activiteiten uitoefenen zoals cultuurbeleid en welzijn. De provinciale taken op die terreinen gaan over naar de Vlaamse overheid of de gemeenten. Wie in de toekomst wat zal doen, is vandaag nog niet duidelijk. Onderwijs kunnen de provincies ook na de afslanking blijven inrichten. De Vlaamse regering hakte op 9 juni wel de knoop door over de fiscale en financiële gevolgen van de hele operatie. Vlaanderen gaat ervan uit dat het 167,2 miljoen euro nodig heeft om de persoonsgebonden activiteiten van de provincies zelf uit te oefenen of de gemeenten hiervoor te betalen. Om dat te realiseren gaat de onroerende voorheffing van 2,5% naar 5,08% (standaardtarief) en van 1,6 naar 3,25% (verlaagd tarief). De provincies mogen, in tegenstelling tot een eerdere beslissing, hierop toch opcentiemen blijven heffen. Het ontwerpdecreet

STEFAN DEWICKERE

bestuurskracht perspiraat

legt hun wel een maximumtarief op, dat voor elke provincie verschilt en afhangt van wat de provincies vandaag aanrekenen, verminderd met het geld dat ze door de afslanking niet meer nodig hebben. Door de stijging van de Vlaamse onroerende voorheffing zou de gemeentelijke opbrengst bij een gelijk aantal opcentiemen meer dan dubbel zo groot worden. Om dat te vermijden wordt gemeenten gevraagd hun tarief te delen door 2,03. Doen ze dat niet (wat ze perfect kunnen), dan zal de gemeenteraadsbeslissing hier expliciet gewag van moeten maken. Het voorontwerp van decreet gaat nu opnieuw naar de Raad van State. Als alles verder volgens plan verloopt, gaat de nieuwe regeling in 2018 in, dus niet in 2017 zoals eerst was bepaald. jan leroy

http://lokaalbestuur.vlaanderen.be/strate‑ gische-projecten/afslanking-provincies

Engageert uw gemeente zich voor de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen? Tijdens de internationale conferentie Global goals, local focus werd een engagementsverklaring voor gemeenten gelanceerd. Door de verklaring te ondertekenen engageerden al een dertigtal lokale besturen uit de hele wereld zich voor de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s). Ze tonen daarmee de politieke wil om hun schouders onder de lokale vertaling van deze zeventien doelstellingen te zetten. Engageert uw gemeente zich al voor de SDG’s? Lees er alles over op www.vvsg.be/Internationaal/Noord-Zuid, klik ‘duurzame ontwikkelingsdoelstellingen’.


print & web

LAYLA AERTS

Handboek overheidscommunicatie: zuurstof voor de democratie

Sinds 1 april hebben vrachtwagens van meer dan 3,5 ton een toestel aan boord om de kilometerheffing te berekenen voor het gebruik van autosnelwegen en bepaalde gewest- en gemeentewegen.

Kilometerheffing: let op met vragen tot prijsherziening en met facturatie Nogal wat lokale besturen krijgen momenteel vragen van leveranciers, dienstverleners en aannemers voor prijsherzieningen van lopende contracten, wegens de invoering van de kilometerheffing. Vaak gaat het om een eenzijdige aanpassing van de contractvoorwaarden. De oorspronkelijke prijs wordt dan met een bepaald percentage verhoogd. We raden onze leden aan om niet zomaar op die vragen in te gaan. Bij de invoering van de kilometerheffing nam de Vlaamse overheid immers ook enkele maatregelen die het effect van de heffing voor de betrokken sectoren moesten milderen: afschaffing of vermindering van de verkeersbelasting en het eurovignet. Bij de berekening van een mogelijke prijsstijging moet de leverancier hier dus rekening mee houden. Of de vraag terecht is, hangt ook af van de periode van bekendmaking van de overheidsopdracht. Verder kan de kilometerheffing afgetrokken worden van de vennootschapsbelasting. In verband met deze kwestie stelde het departement Bestuurszaken een nota op, met ook modelbrieven die besturen kunnen gebruiken voor communicatie met aannemers.

Hoe kan een overheid goed communiceren met de burger? Hoe kan ze eenzijdige communi‑ catie ombuigen tot een gesprek zodat er een dialoog ontstaat waarin ook de burger een actieve rol heeft? De auteur toont hoe communicatie een essentiële rol speelt in de democratie. Dit handboek biedt de basis voor een strategische communicatie‑ aanpak in een overheidscontext. Het is doorspekt met actuele voorbeelden en getuigenissen van professionals. Het maakt wegwijs in de structuur, basis‑ beginselen en domeinen van overheidscommunicatie. M. Weyts, Handboek overheidscommunicatie: zuurstof voor democratie, Academia Press, Gent, 24.99 euro

Kijk uw facturen van Satellic goed na Ook de lokale besturen krijgen facturen in verband met de kilometerheffing van Satellic, het bedrijf dat aangesteld is om de kilometerheffing uit te voeren. Van sommige leden horen we dat die facturen niet altijd correct zijn. Soms worden routes aangerekend die niet door het voertuig in kwestie werden afgelegd. Het meten van de routes waarop de heffing geldt, is dan wel fel verbeterd, maar blijkt dus toch nog niet altijd even accuraat. Zo kreeg iemand bijvoorbeeld een heffing omdat hij over een brug over een snelweg gereden was, terwijl de heffing op die snelweg maar niet op de brug zelf geldt. Als die brug vlak bij de plaats ligt waar gemeentelijke voertuigen dagelijks uitrijden, kan het met de facturatie behoorlijk mislopen. In een ander geval liep het verkeerd doordat twee wegen parallel lopen: voor een dienstweg of ventweg langs een weg waar de heffing geldt, werden ook heffingen aangerekend. erwin debruyne katrien colpaert-arickx

In verband met de afweging om in te gaan op vragen tot prijsherziening verwijzen we naar de nota en de modelbrieven voor communicatie met aannemers van het departement Bestuurszaken. Die kunt u vinden via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 14 juni)

Local and Regional Governments in Europe Structures and Competences

State structure

Currency

Number of sub-national governments

Capital city

Population

Vote

Geographical size 1

Studie: steden en gemeenten in Europa De Europese koepel van lokale besturen CEMR publi‑ ceerde onlangs een studie over de werking en de structuur van regio’s, provincies en gemeen‑ ten in meer dan 40 Europese landen, waaronder de lidstaten van de EU. De publicatie bevat een schat aan informatie, zoals een infografische kaart over lokaal en regionaal Europa en 42 fiches met feiten en cijfers over de territoriale overheden in elk Europees land. De publicatie wil de aandacht vestigen op de diversiteit in Europa en de wederzijdse kennis en erkenning versterken van de werking van steden, gemeenten en regio’s in Europa. www.ccre.org/en/actualites/ view/3295

Lokaal juli/augustus 2016

7


bestuurskracht nieuws

Minder, sneller en digitaler toezicht Het bestuurlijk toezicht op gemeenten en OCMW’s moet eenvoudiger en sneller. Dat blijkt uit een conceptnota die de Vlaamse regering op 27 mei goedkeurde. Het opmerkelijkste voorstel is de afschaffing van het zogenaamde tweetrapstoezicht, met eerst een schorsing en nadien, als het bestuur de beslissing bevestigt, eventueel een vernietiging. Het is de bedoeling dat voortaan alleen de rechtstreekse vernietiging van lokale beslissingen overeind blijft. Daarnaast wordt het goedkeuringstoezicht verder ingeperkt. Alleen de lokale

jaarrekeningen en de oprichting en statutenwijzigingen van samenwerkingsverbanden van gemeenten en OCMW’s zullen nog aan de expliciete goedkeuring door de toezichthoudende overheid onderworpen worden. Beslissingen zoals de oprichting van een autonoom gemeentebedrijf of het aangaan van saneringsleningen verhuizen dan naar het algemeen toezicht. Vlaanderen wil het toezicht ook verder digitaliseren. De inzendplicht van lokale besluiten maakt in veel gevallen plaats voor

een publicatieplicht op de website. Voor de meeste beslissingen zal ook een uniforme toezichtstermijn van 30 in plaats van 50 dagen gelden. Al deze voorstellen moeten nog worden opgenomen in de concrete teksten van het decreet lokaal bestuur, dat mogelijk in september een eerste keer naar de Vlaamse regering gaat. Wellicht treden de meeste bepalingen vanaf de nieuwe lokale bestuursperiode, 2019 dus, in werking. jan leroy

www.vvsg.be/nieuws, bericht van 31 mei

1000 inwoners meer per gemeente ​ en Vlaamse gemeente telt vandaag gemiddeld ruim 21.000 inE woners. Dat zijn er 1000 meer dan acht jaar geleden, zo blijkt uit de officiële bevolkingsstatistieken per 1 januari 2016 die de FOD Economie publiceerde. De helft van de Vlaamse gemeenten telt minder dan 14.480 inwoners, en de helft meer. Die mediaan is de voorbije acht jaar met ca. 600 inwoners toegenomen. Een andere opmerkelijke tendens is de voortdurende daling van het aantal Vlaamse gemeenten dat geen 10.000 inwoners telt. In 1991 ging het nog om 108 van de 308 besturen (35,1%), vandaag is dat aantal gezakt tot nog 79 gemeenten (25,6%). Die kleinere gemeenten huisvesten trouwens slechts 8,7% van de Vlaamse bevolking, terwijl ze in 1991 nog een aandeel van 13,5% hadden. Aan het andere uiteinde zien we dat de gemeenten met ten minste 20.000 inwoners intussen goed zijn voor 61,8% van de Vlaamse bevolking, terwijl het in 1991 slechts om 56% ging.

In 2015 steeg de bevolking het sterkst in Gent (+3763), Antwerpen (+3472) en Sint-Niklaas (+919). De grootste afname van het aantal inwoners zien we in Poperinge (-189), Knokke-Heist (-141) en Koksijde (-106). Procentueel zit de sterkste stijging op jaarbasis in Herstappe (+3,5%), Drogenbos (+2,9%) en Wemmel (+2,2%) en de grootste daling in Horebeke (-2,0%), Bever (-1,6%) en Glabbeek (-1,4%). Tot slot geven we ook nog mee dat de ‘Mediaanvlaming’ net als de voorbije jaren in Maaseik woont, een gemeente met 25.133 inwoners. De helft van de Vlamingen woont dus in een gemeente met even veel of minder inwoners, en de andere helft in een gemeente met even veel of meer inwoners. jan leroy

http://statbel.fgov.be

Modelbepalingen voor erkenning van onderaannemers In het kader van overheidsopdrachten doen opdrachtnemers vaak een beroep op onderaanneming. Om een zekere controle op de kwaliteit van deze onderaannemers te kunnen uitoefenen kunnen aanbestedende overheden eisen dat ze voldoen aan de bepalingen van de wetgeving inzake de erkenning van aannemers van werken in 8 juli/augustus 2016 Lokaal

verhouding tot het deel van de opdracht dat zij zullen uitvoeren. Het Vlaams Samenwerkingsforum Overheidsopdrachten keurde in maart 2016 modelbepalingen voor de erkenning van onderaannemers voor werken goed. De Vlaamse overheid heeft ze op haar website gepubliceerd. Besturen kunnen deze mo-

delbepalingen opnemen in hun opdrachtdocumenten. Bij de modellen hoort ook een toelichting over het beroep doen op onderaanneming bij overheidsopdrachten. katrien colpaert-arickx

https://overheid.vlaanderen.be/nieuws/ modelbepalingen-inzake-de-erkenningvan-onderaannemers-beschikbaar


print & web

Arbeidstijdreglementering lokale overheden Terwijl het merendeel van het personeel van de lokale besturen onder de arbeidstijdenwet van 14 december 2000 valt, volgt een an‑ der deel de arbeidstijdwetgeving van de private sector. Bovendien LAYLA AERTS

moeten lokale overheden rekening

OCMW’s hebben veel vragen over de toekomst van hun zorgdiensten.

Afstoten van OCMW-diensten: geen onverdeeld succes

houden met de zogenaamde rechtspositiebesluiten voor gemeenten en voor OCMW’s. Dit boek schept duidelijkheid in het kluwen van regels en biedt houvast bij de praktische toepas‑ sing van de regelgevingen voor het statutaire en contractuele personeel in uw gemeente of OCMW. De verschillende aspecten

De VVSG wordt de laatste tijd door een aantal besturen gepolst over de toekomst van hun zorgdiensten, de mogelijkheid tot samenwerking en verzelfstandiging en in enkele gevallen ook tot het afstoten van bepaalde diensten. Over samenwerking organiseerden we dit voorjaar een vormingsreeks ‘Samen een zorgvereniging oprichten’. Over het afstoten van diensten maakte de VVSG een nota op. In Afstoten van OCMW-dienstverlening: geen onverkort succesverhaal worden enkele aspecten tegen het licht gehouden waarmee besturen beter rekening houden, wanneer ze overwegen hun dienstverlening af te stoten.

van de reglementering komen

emme vandeginste

berekeningen, werkroosters en

Download de nota via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 9 juni) Meer informatie via emme.vandeginste@vvsg.be

checklists maken van het boek

thematisch aan bod. De uitgave gaat ook dieper in op bijzondere groepen zoals telethuiswerkers, deeltijdse werknemers en minder‑ jarige studenten. Overzichtstabel‑ len, rechtspraak, voorbeelden van

een handig werkinstrument. F. Blomme, De arbeidstijdreglementering bij lokale overheden, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 89 euro

nix

Lokaal juli/augustus 2016

9


Schepen Mohamed Ridouani: ‘Dat is te danken aan die wendbaarheid van een autonoom stadsbedrijf dat gemakkelijker kan inspelen op opportuniteiten.’

Directeur Marc Bauwens: ‘Wij investeren ook in ruimte om te werken en in ruimte voor cultuur zodat er stedelijkheid en cohesie worden gecreëerd.’

Bekijk de opname van het interview via deze link.

10 juli/augustus 2016 Lokaal


bestuurskracht interview Marc Bauwens en Mohamed Ridouani

Autonoom gemeentebedrijf moet maatschappelijke winst maken De stad Leuven gebruikt het autonome gemeentebedrijf als een instrument, een vehikel om snel en efficiënt delen van de stad te vernieuwen. ‘Als je dit overlaat aan de markt, kun je de ontwikkeling niet in de gewenste richting sturen en sorteer je niet hetzelfde effect,’ zegt schepen Mohamed Ridouani. Directeur Marc Bauwens beklemtoont dat hij niet de rol van ontwikkelaar overneemt, al spreekt hij dezelfde taal: ‘We zetten wel strategisch in. We proberen een verschil te maken.’ tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

H

et terras van het kunstencentrum OPEK, het vroegere douane-entrepot aan de Leuvense Vaartkom, is uitgewaaierd tot op het asfalt waar voor kort nog de weg was. Tussen de geschilderde pijlen bobbelt het groen in grote uitgefreesde ronde gaten. Directeur van het Autonoom Gemeentebedrijf voor Stadsvernieuwing in Leuven Marc Bauwens glimlacht om mijn verwarring: ‘Dat is nu net de bedoeling, dit is een tijdelijke invulling. We hebben nu geen geld om dit vroegere stuk weg mooi in te richten en bovendien komt hier nog werfverkeer over wanneer de laatste drie panden, waaronder de Hungaria, gerenoveerd worden. Door de belijning te behouden maken we duidelijk dat dit tijdelijk is, dat er ooit een echt plein komt.’ Het Autonoom Gemeentebedrijf voor Stadsontwikkeling Leuven (AGSL) bestaat tien jaar en u was er vanaf het begin bij? Marc Bauwens: ‘Ja, eerst werd ik als VVSG-werknemer door Leuven ingehuurd en na de oprichting werd er naar mij gekeken. Ik ben zeer blij dat ik het hele traject heb meegemaakt, van de eerste conceptnota tot nu. Al eerder, al sinds de coalitiewissel in 1995, ontstond in Leuven een nieuwe dynamiek en werd heel wat op sporen gezet. Al voor de oprichting van het AGSL won Leuven de allereerste Thuis-inde-Stadprijs voor het stadsvernieuwingsproject in de Penitentienenstraat. Het is dus niet zo dat de stadsvernieuwing pas is begonnen toen het autonoom gemeentebedrijf werd opgericht. Precies door aan stadsvernieuwing te werken werd de noodzaak van goede instrumenten duidelijk. Begin jaren 2000 begon de tekening van het ruimtelijk structuurplan dat als ruggengraat voor alle projecten zou dienen.

Het stadsbestuur wilde een instrument om actief te kunnen ingrijpen. De bestaande Grondregie, een innerlijk verzelfstandigd orgaan, werd omgevormd tot het autonoom gemeentebedrijf voor stadsontwikkeling. Samenwerking met private ondernemingen werd zo gemakkelijker en dat is noodzakelijk voor de dynamiek, want zij hebben het investeringskapitaal.’ En die bedrijfsvorm komt niet in conflict met de politiek, met het stadsbestuur? Mohamed Ridouani: ‘Marc Bauwens is de directeur, ik ben door het college als voorzitter van de raad van bestuur aangeduid. Als schepen heb ik vastgoed in mijn portefeuille. Het AGSL is interessant voor de stad. Het laat toe om te werken als een bedrijf maar met de missie van een algemeen doel. Elk jaar herbekijken we de begroting en die missie. Sinds ik in 2013 voorzitter ben, zijn er een aantal nieuwe projecten bijgekomen zoals Leuven-klimaatneutraal. Zo’n autonoom gemeentebedrijf kan gemakkelijk inspelen op nieuwe opportuniteiten, het is door zijn afgebakende opdracht en focus tamelijk wendbaar. En dat terwijl de raad van bestuur toch politiek is samengesteld met zowel meerderheid als minderheid. Alle partijen zijn vertegenwoordigd op de vergadering achter gesloten deuren, wat een andere sfeer schept dan op de gemeenteraad of in een commissie. Het geeft een dynamische samenwerking over de partijen heen. We discussiëren veel, houden principiële besprekingen, maar op het einde van de rit komen we tot een mooi compromis.’ Marc Bauwens: ‘Dat is onze huisstijl. En die beslotenheid van de bestuursvergaderingen heeft ermee te maken. Ook de oppositie heeft een sterke inhoudelijke inbreng.’ Lokaal juli/augustus 2016

11


bestuurskracht interview Marc Bauwens en Mohamed Ridouani

‘Van een industrieel complex wordt de Vaartkom een ruimte voor kunst, cultuur en wonen. Als Vaartopia kan het de creative hub van Vlaanderen worden.’ Mohamed Ridouani: ‘Een stevige oppositie is in het belang van de democratie en houdt je als schepen scherp, maar in een afgebakend gebied kun je wel opdrachten delegeren. De gemeenteraad heeft de basis goedgekeurd. Het kader is politiek vastgesteld.’ Marc Bauwens: ‘De BBC fungeert als kapstok voor de strategische doelstellingen van de stad en wij krijgen specifieke opdrachten om die strategische doelstellingen op operationeel niveau waar te maken. ‘ Maar al doende verandert soms een visie? Mohamed Ridouani: ‘Er is het kader van het ruimtelijk structuurplan en van de ruimtelijke uitvoeringsplannen die vastgelegd werden door de gemeenteraad. Ook koopt de raad de gronden aan waarop hij een ontwikkeling wil. Het kader ligt dus politiek zeer duidelijk vast. De gemeenteraad delegeert taken. De raad van bestuur komt tot een visie die wordt teruggekoppeld naar het college. Als het om een groot project gaat, wordt het ook op de gemeenteraad besproken. Het is dus een subtiel samenspel tussen het autonoom gemeentebedrijf stadsontwikkeling Leuven en de politieke organen van de stad, een wisselwerking die bijzonder goed werkt.’ Marc Bauwens: ‘Zo krijgen we ook de nodige feedback. Een van de taken die we hebben is de gebiedscoördinatie van de Vaartkom. Nadat het ruimtelijk uitvoeringsplan door de gemeenteraad was goedgekeurd, deden we een beroep op de markt. Maar als de markt niet reageert zoals we hopen, grijpen wij zelf in. Zo voorkomen we dat de ontwikkeling uit balans gaat. Hier, naast dit terras, bevindt zich een gemengd project dat we samen met de sociale-huisvestingsmaatschappij Dijledal realiseerden. Bij een projectontwikkelaar waren het duurdere appartementen geworden, maar zonder de sociale mix en levendigheid die wij voorop stelden. Wij kunnen bijsturen en investeren nu ook in ruimte om te werken, in ruimte voor cultuur zodat de stedelijkheid en de cohesie wel worden gegenereerd.’ Mohamed Ridouani: ‘Daar hoor je weer die wendbaarheid, dat gaat gemakkelijker met een AGB, binnen de contouren die werden vastgelegd.’ Wat is jullie visie voor de Vaartkom? Marc Bauwens: ‘We willen hier de creatieve hub voor heel Vlaanderen maken. Er zijn al een paar initiatieven zoals het OPEK, maar ook de Hoorn, het bedrijvencentrum annex evenementenruimten en Cas-Co, het kunstenaarsatelier. We willen een netwerk ontwikkelen voor creatieve sectoren. Om12 juli/augustus 2016 Lokaal

dat de markt dat niet spontaan aanbiedt, willen we een aantal gebouwen overnemen om samen met partners zulke dingen op te zetten. Volgens ons biedt dat veel potentieel.’ Mohamed Ridouani: ‘Ook al is het RUP nog geen tien jaar oud, de uitvoering verloopt razendsnel. Er is al veel gerealiseerd, we zitten in de richting van de eindfase. Nu heeft de Vaartkom nog behoefte aan een nieuwe identiteit. Van een industrieel complex wordt dit een ruimte voor kunst, cultuur en wonen. Het heeft een nieuw DNA nodig, het kan de creatieve hub van Vlaanderen worden, kijk maar rond. Het AGSL neemt hierin de coördinerende rol op en zal die nieuwe identiteit stimuleren in Vaartopia. Die nieuwe naam geeft precies de wisselwerking en de sfeer weer van de creatieve ondernemers in de media, de ICT, de architecten en zo. We willen hun hier een plek geven, hen een creatieve hub laten vormen en het AGSL is goed geplaatst om dit geheel op gang te trekken.’ Marc Bauwens: ‘Een RUP volstaat dan niet, je hebt een vehikel nodig dat het actief aanstuurt, dat partners zoekt, coalities vormt en zo de stap zet van idee naar realisatie. Dat is een van de grote troeven van zo’n stadsontwikkelingsbedrijf als het AGSL.’ Mohamed Ridouani: ‘Het is een ideaal, maar het AGSL slaagt erin. Het is de aanjager van de stedelijke dynamiek door in te grijpen.’ Dat gebeurt niet alleen aan de Leuvense Vaartkom. Mohamed Ridouani: ‘Er lopen een aantal projecten. Denk ook aan de Centrale Werkplaatsen, waaronder twee beschermde hallen op een terrein van acht hectare. Die hallen zullen we pas over vijf jaar kunnen renoveren, maar het AGSL heeft ze nu wind- en waterdicht gemaakt en er nutsleidingen gelegd. We lanceren een oproep om er vijf jaar lang initiatieven te ontwikkelen. We hopen op kleine projecten die op elkaar inspelen zoals je dat ook in Berlijn of Rotterdam ziet. Ik heb grote verwachtingen in dit soort tijdelijk gebruik. Hiervoor vragen we maar een kleine bijdrage in de kosten. We hopen op een consortium van bedrijven die we zullen begeleiden in het beheer van de Hallen.’ Hoe begin je eraan? Marc Bauwens: ‘We hebben al veel losse vragen gehad. We organiseren een moment waarop de kandidaten elkaar kunnen ontmoeten, zo creëren we kansen voor een coöperatieve spirit die je overal ziet opborrelen maar die niet aan zijn trekken komt op de vastgoedmarkt. Dat is ook onze func-


‘Als stadsontwikkelingsbedrijf spreken we de taal van de ontwikkelaars en hanteren we een bedrijfslogica met een sluitend businessplan, terwijl we een stevige voet in het stadsbestuur houden.’ tie, daarom hebben we ook een site georganiseerd voor een cohousingproject. We hebben gezinnen samengebracht en er is een groep gevonden. We hebben ook nog de abdij van het park, een unieke site die de stad in erfpacht heeft genomen en die wordt gerestaureerd door de stad. Onze opdracht is de herbestemming. Zo’n invulling is niet evident want je zit er ook met boomgaarden en velden in het buitengebied. Na een oproep hebben we een veelbelovend consortium gevonden. We zetten in op deze bottom-up-aanpak.’ Zijn er nog zulke voorbeelden? Mohamed Ridouani: ‘Naast de grootstedelijke dynamiek voor een groot gebied zien we voor projecten als cohousing de stad via het AGSL de voortrekkersrol opnemen om aan de markt te tonen dat zulke nieuwigheden wel werken. We hopen dat de markt dan volgt. Hier, aan de andere kant van het terras, hebben we het project De Latten met budgetwoningen die twintig procent goedkoper zijn dan op de markt. Die reserveren we heel doelgericht voor jonge gezinnen die voor het eerst een huis kopen maar te weinig reserves hebben om te lenen en te veel verdienen voor een sociale woning. Met enkele ontwikkelaars hebben we de afspraak om in elk project tien procent budgetwoningen op te nemen. Elk jaar kent Leuven netto achthonderd nieuwe inwoners, de vraag naar huisvesting voert de druk op de prijs op. Dit gaat boven de kracht van een lokale overheid. Natuurlijk beschik je over een aantal instrumenten zoals het bouwen van sociale woningen, en we bouwen meer dan de meeste centrumsteden. Het is nog niet genoeg om de trend te counteren maar we verwachten veel van instrumenten zoals huursubsidie. In het Grond- en Pandendecreet zaten goede instrumenten omdat je van elk groot privéproject als lokale overheid een deel sociaal en betaalbaar wonen kon afdwingen. Maar dat decreet werd geschorst, komt er een 2.0 versie van? Mijn handen worden nu achter op mijn rug gebonden. Dwingen kunnen we niet, maar we onderhandelen sterk met de ontwikkelaars om ook betaalbaar wonen te garanderen. Die komen in Leuven zelfs zonder decreet de gemaakte afspraken na.’ Marc Bauwens: ‘Daarom hebben we enkele experimenten opgestart. Ik denk aan het project Klein Rijsel achter het Provinciehuis. Dat gaat over een stuk grond dat nog niet werd ontwikkeld en waar we samen met Dijledal een project beginnen voor sociale huurwoningen. Het AGSL bouwt starterswoningen om te verhuren, maar we voeren een aantal originele dingen in zoals het principe van een rugzakje. Zolang je in het huis woont, zetten wij een deel van de huur opzij. De

bewoner kan dat opvragen als hij/zij in Leuven een woning wil kopen. Maar wie Leuven verlaat, verliest het rugzakje. We maken die woningen extra energie-efficiënt maar verhuren ze aan de gewone huurprijs.’ ‘Het laatste deelproject van de Centrale Werkplaatsen is Wisselspoor, een nieuwbouwproject dat we extreem kindvriendelijk zullen maken. We willen aantonen dat een stad met een redelijke dichtheid toch kindvriendelijk kan zijn. We voorzien in enkele collectieve zaken zoals de buitenruimte maar experimenteren ook met een erfpachtformule zodat mensen niet hoeven te investeren in de dure grond.’ Mohamed Ridouani: ‘Zo zetten wij de trend.’ Marc Bauwens: ‘Dat is eigen aan een stadsontwikkelingsbedrijf, we spreken de taal van de ontwikkelaars, hanteren een bedrijfslogica met een sluitend businessplan, terwijl we een stevige voet in het stadsbestuur houden. Net zoals een projectontwikkelaar moeten wij winst maken, maar bij ons is dat maatschappelijke winst.’ Mohamed Ridouani: ‘Als trendsetter ontwikkelen we dingen waarvoor de markt nog niet rijp of geïnteresseerd is.’ U bent dus een superontwikkelaar? Marc Bauwens: ‘Neen, eerder een interface, een connector van mensen. We nemen de rol van ontwikkelaar niet over. We zetten wel strategisch in. We maken afwegingen op basis van opportuniteiten. We proberen een verschil te maken.’ Mohamed Ridouani: ‘De Vaartkom is een voorbeeld van de nieuwe stedelijkheid met zowel sociale, duurzame als creatieve componenten. We hebben hier woningen van alle prijscategorieën, ook twintig procent sociale woningbouw. Duurzaamheid is belangrijk. Daarom richten we samen met AB InBev een warmtenet op met het warme water dat overblijft na de bierproductie. Nu lozen ze dat nog in de Dijle, maar via een pijp willen we daarmee het gebouw De Hoorn en honderd appartementen verwarmen. Tegelijk willen we een warmtekrachtkoppeling op deze site aanleggen voor de andere gebouwen. We willen een voorbeeld zijn voor die nieuwe stedelijkheid met betaalbaar en duurzaam wonen en creativiteit.’ Marc Bauwens: ‘Het AGSL is een expertisecentrum dat alle knowhow van vastgoed bundelt, in Leuven zit het niet versnipperd over de stedelijke besturen. We beheren ook het OCMW-patrimonium, het Politiehuis en het Stadskantoor. Dat is een kwestie van bestuurlijke efficiëntie.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal juli/augustus 2016

13


bestuurskracht samenwerking

Sterk staan door informele samenwerking Kunnen lokale besturen het nog alleen rooien? Vast wel, maar dat er goeie redenen zijn waarom ze steeds meer de handen in elkaar te slaan, blijkt uit een VVSG-onderzoek naar informele samenwerking tussen gemeenten, respectievelijk OCMW’s. tekst sam dekeyser beeld mino

A

lle lokale besturen participeren in formele samenwerkingsverbanden zoals intercommunales of OCMW-verenigingen. Minder bekend of zichtbaar is dat ze ook informeel en kleinschalig samenwerken, buiten de bestaande structuren. Om hierop zicht te krijgen organiseerde de VVSG een enquête en een reeks interviews. Opvallend is dat deze informele en kleinschalige samenwerking in de Vlaamse gemeenten en OCMW’s een zeer positieve beoordeling krijgt. Ze verhoogt niet alleen de bestuurskracht, gemeenten kunnen hierdoor ook meer doen met minder middelen. Zolang de besturen geleidelijk naar elkaar toe groeien met respect voor elkaars wensen en zolang ze de juiste schaal vinden voor elk samenwerkingsverband, zijn de mogelijkheden van samenwerking gigantisch. Of zoals de stadssecretaris van Kortrijk zegt: ‘Alle betrokken besturen moeten achter de samenwerking staan, anders heeft het geen zin.’ Uit de enquête blijkt dat zowat alle besturen in één of meer informele samenwerkingsverbanden met andere besturen zitten, en dit aantal neemt nog altijd toe. De sturende kracht is meestal de administratie, met de secretaris voorop. Maar ook de politici doen een duit in het zakje. De meest succesvolle samenwerking vinden we wanneer de secretaris én de burgemeester, respectievelijk OCMW-voorzitter, erbij betrokken zijn. In dat geval kunnen afspraken meteen praktisch uitgewerkt worden en zijn ze ook gedragen door het bestuur. Dit versnelt het proces, want informele samenwerking is zelden iets wat lang op voorhand gepland wordt. Doorgaans groeien besturen via infor-

14 juli/augustus 2016 Lokaal

mele contacten naar elkaar toe en bouwen ze zo een vertrouwensrelatie op. Als mensen dan de mogelijke voordelen van samenwerken zien, surfen ze als het ware op de kansen die zich aandienen. Persoonlijke contacten zijn een voorwaarde voor goede samenwerking. Veel voordelen Omdat lokale besturen steeds meer geconfronteerd worden met nieuwe uitda-

sten ontwikkelen die anders buiten hun bereik zouden blijven. Zo kunnen de OCMW’s van Mol, Dessel, Balen en Retie psychologische bijstand voor kansarmen aanbieden, wat geen enkele gemeente afzonderlijk zou kunnen betalen. In deze formule wordt dit ook nog grotendeels betaald met subsidies. Maar ook centrumsteden kunnen winnen door samen te werken, zo kunnen ze gunstiger voorwaarden bedingen

Zolang de besturen geleidelijk naar elkaar toe groeien met respect voor elkaars wensen en de juiste schaal vinden voor elk samenwerkingsverband, zijn de mogelijkheden van samenwerking gigantisch. gingen waar niet altijd bijkomende middelen tegenover staan, zetten ze vaker in op samenwerking. Er zijn veel voordelen, zo blijkt uit de antwoorden op de enquête. Zo werken acht op de tien besturen samen uit efficiëntieoverwegingen. Ze willen besparen via schaalvoordelen en kostenspreiding. Besturen staan in groep ook sterker in onderhandelingen met derden, waardoor ze meer waar voor hun geld krijgen. Daarnaast wordt er soms ook samengewerkt om aan subsidies te geraken. Een andere motivatie is het verzekeren van de continuïteit: een bestuur is beter bestand tegen onverwachte gebeurtenissen zoals langdurige ziekte van een werknemer, als het eenvoudig en snel op de hulp van een buurgemeente kan rekenen. Kleinere gemeenten of OCMW’s die de krachten bundelen, kunnen dien-

bij overheidsopdrachten en gemeentegrensoverschrijdend beleid ontwikkelen waarvan alle partners de vruchten plukken. Maar het grootste voordeel van informele coöperatie bestaat uit het uitwisselen van kennis en oplossingen voor problemen waarmee elk bestuur vroeg of laat geconfronteerd wordt. Door van elkaar te leren worden zonder veel kosten snel baten gerealiseerd. Vrijblijvend De informaliteit biedt drie grote voordelen: vrijblijvendheid, eenvoud en flexibiliteit. Besturen werken enkel samen op het domein en de manier die zij verkiezen, volgens hun behoeften. Door de informaliteit staat er weinig vast en worden problemen op een pragmatische manier behandeld. De projecten blijven doorgaans ook zo eenvoudig mogelijk,


Een evenementencaravan voor de Noorderkempen Dat samenwerken eenvoudig is en niet veel hoeft te kosten, blijkt in de Noorderkempen waar vier gemeenten de handen in elkaar hebben geslagen voor de aankoop van een evenementencaravan. Hierin zit‑ ten alle benodigdheden om een geslaagd evenement te organiseren, zoals een partytent, een geluidsinstallatie en speelgerief. De caravan kan eenvoudig uitgeleend worden. Ravels, Merksplas, Arendonk en Baarle-Hertog zagen de kans de caravan aan te kopen via Europese subsidies, waarmee het initiatief grotendeels bekostigd werd. De caravan wordt onderhouden in Ravels, het trekkende bestuur achter het project. Lokale verenigingen kunnen er goedkoop een succesvol buurtfeest mee opzetten. De betrokken besturen zijn hier lovend over en raden de formule ook aan andere besturen aan.

wat de werkbaarheid ten goede komt. Het blijft in veel gevallen ook bij mondelinge afspraken, met een minimum aan administratieve lasten. Bij informele samenwerking kiest iedereen vrij ongedwongen wanneer het project begint en eindigt, zonder grote kosten of formaliteiten. Zo kan een be-

persoon met verschillende gemeenten te delen kunnen ze toch die expertise in huis halen. Het delen van medewerkers komt trouwens meer voor bij OCMW’s dan bij gemeenten. Deze vorm van samenwerking is minder informeel, hij wordt het best met een contract of een samenwerkingsovereenkomst bezegeld.

Een bestuur is beter bestand tegen onverwachte gebeurtenissen zoals langdurige ziekte van een werknemer, als het eenvoudig en snel op de hulp van een buurgemeente kan rekenen. stuur snel en gepast reageren op problemen in de gemeente. Deze vrijblijvendheid verzekert dat enkel de nuttigste verbanden blijven bestaan. Hoe krijgt dit nu vorm? Door de flexibiliteit zijn er ontelbare voorbeelden van samenwerkende besturen. In 45% van de gevallen gaat het om gezamenlijk afgestemd beleid. Het college of de raad bepaalt, doorgaans na mondelinge afspraken, hoe de betrokken besturen een gemeentegrensoverschrijdend probleem uniform kunnen benaderen. Dit kost niets en is heel eenvoudig te realiseren. Personeel delen komt in vier op de tien onderzochte gevallen voor en is ideaal om op een betaalbare manier het nodige gespecialiseerde personeel aan te trekken. Veel gemeenten zijn bijvoorbeeld te klein om een stedenbouwkundig ambtenaar aan te stellen. Door die

Minder verregaand is de afspraak om in noodgevallen of bij langdurige afwezigheid te rekenen op de werknemers van een ander bestuur. Zo hebben de gemeenten Bonheiden, Sint-KatelijneWaver en Putte in een schriftelijke overeenkomst vastgelegd dat de ene gemeente als dat nodig is kan terugvallen op ondersteuning door het personeel van de andere. Het onderzoek geeft ook aan dat 30% van de besturen samen materieel en materiaal aankoopt, al gebeurt dit vaker door gemeenten dan door OCMW’s. Hierdoor worden zaken die anders maar sporadisch gebruikt worden, efficiënter ingezet en betaalt ieder maar een deel van de aanschaf. Ook raamcontracten waarop andere besturen kunnen intekenen en waarmee een fikse korting bedongen wordt, zijn populair. Het ini-

tiatief hiervoor gaat meestal uit van centrumsteden. Een mooi voorbeeld is het samenwerkingsverband van Riemst, Bilzen en Tongeren. Via een schriftelijke overeenkomst waarin de kosten bepaald worden, werd er een lijst gemaakt van alle beschikbare machines. Die kunnen eenvoudig tussen de besturen uitgeleend worden, waardoor ze veel efficiënter worden ingezet. Zijn er dan geen nadelen aan informele samenwerking? Uiteraard wel. Zo kan het opzetten van een goed samenwerkingsverband veel tijd en geld kosten. Zeker in het begin moet er vaak geïnvesteerd worden voordat de vruchten geplukt worden. Anderzijds blijken de grootste voordelen soms ook nadelen te zijn. De grote vrijblijvendheid kan de samenwerking soms bemoeilijken, als het engagement of de prioriteiten van de betrokken partijen te zeer verschillen. Als er weinig op papier staat, is er genoeg vertrouwen tussen de besturen nodig. Als dat ontbreekt, kunnen er bij langdurige samenwerking, zoals voor het delen van personeel, moeilijkheden ontstaan. Het is dus belangrijk dat voor elke vorm van samenwerking de juiste mate van formaliteit wordt gevonden. Sam Dekeyser studeert Bestuurskunde aan de Universiteit Gent. Hij voerde van maart tot mei 2016 bij de VVSG een stage-opdracht uit over het thema ‘Kleinschalige samenwerking tussen lokale besturen’

Lokaal juli/augustus 2016

15


bestuurskracht communicatie

zet zich op de kaart ‘Hoe kunnen we als Sint-Truiden een sterk merk neerzetten?’ Deze vraag stelt burgemeester Veerle Heeren zich luidop voor de camera van TV-Limburg die de scoop van de nieuwe stadshuisstijl rechtstreeks in het middagjournaal uitzendt. Het nieuwe handgeschreven logo is zo eenvoudig als een handtekening. ‘Dit straalt onze authenticiteit uit, hiermee onderlijnen we de levenskwaliteit in Haspengouw.’ Want Sint-Truiden profileert zich vanaf nu als de hoofdstad van de 63 gemeenten van Haspengouw, de streek van innovatie waarmee de stad nieuwe investeerders en toeristen wil aantrekken. tekst marlies van bouwel beeld gf

N

a haar tv-optreden heeft Veerle Heeren ook tijd voor de schrijvende pers. Nadat ze jaren in het parlement rond het thema stadskernvernieuwing had gewerkt, kon ze drie en een half jaar geleden als nieuwe burgemeester van Sint-Truiden aan de slag. ‘We kwamen met een nieuwe ploeg en hebben hard gewerkt. Nu kunnen we onze eerste realisaties presenteren zoals de volledige overschakeling op elektrische wagens, de compleet nieuwe in-

richting van de Grote Markt en onze nieuwe profilering. Aan dat laatste zijn we nu anderhalf jaar bezig: hoe kunnen we ons differentiëren tegenover andere steden, hoe kunnen we een unieke merkidentiteit krijgen?’ De bruine handgeschreven handtekening aangevuld met telkens weer andere speelse iconen, oogt warm, maar Veerle Heeren beklemtoont dat de achterliggende inhoud nog veel belangrijker is: ‘We hebben 165 inwoners in zeventien werkgroepen gevraagd hoe

ze onze stad zien en hoe ze willen dat de stad zich in de toekomst profileert. Hun ideeën vormden de basis voor onze nieuwe missie: waar willen we op de middellange en langere termijn naartoe?’ Levenskwaliteit Truienaars houden van hun stad, zegt burgemeester Heeren die hiervoor de redenen kent: ‘Onze stad ligt in het groen, hier vind je de perfecte combinatie tussen stedelijke functies en alles

Na drie jaar burgemeesterschap toont Veerle Heeren de eerste resultaten zoals de nieuwe huisstijl en de vernieuwde Grote Markt.

16 juli/augustus 2016 Lokaal


Bij de lancering van de nieuwe huisstijl verschijnen de iconen op de vlaggen, maar ze kunnen ook heel gericht gebruikt worden op toeristische en andere folders en affiches.

wat het platteland belichaamt. Hier heb je de ideale work-life-balance. En tussen werk en leven brengen we evenementen, bourgondische horeca en een fijn shoppingscircuit.’ Naast winkelen en tafelen nodigen ook de terrasjes uit op de pas aangelegde Grote Markt die autoluw is geworden en waar alle cafés nu eenvor-

ook veel kansen.’ Naast het uithangbord voor de regio wil Sint-Truiden de voortrekker zijn in grote dossiers. ‘We zijn de grootste stad in de regio, met een ruim cultureel aanbod, een bloeiende economie en creatieve inwoners. Maar bovendien willen we de motor van de regio zijn waar innovatie de toon zet.’

Veerle Heeren: ‘Nu de provincies aan macht inboeten, wordt het belangrijker dat gemeenten zich clusteren. We zetten onszelf als centraal gelegen hoofdstad van Haspengouw op de kaart.’ mige terrassen hebben, uitgevoerd in hetzelfde staal en hout met glazen dakplaten. Voor de zomerterrassen werden 110 natuur-witte parasols in de grond verankerd. Hoofdstad van Haspengouw Vanuit de goede samenwerkingsverbanden met alle andere gemeenten noemt Sint-Truiden zich voortaan de hoofdstad van Haspengouw. ‘Wat beter kan, willen we verbeteren en wat nodig is, verder uitwerken. Nu de provincies aan macht inboeten, wordt het belangrijker dat gemeenten zich clusteren,’ zegt Veerle Heeren die zich met Sint-Truiden niet in een uithoekje van Vlaanderen laat wegdrummen. ‘We zetten onszelf als centraal gelegen hoofdstad van Haspengouw op de kaart. Die grote verantwoordelijkheid willen we dragen, ze biedt namelijk

Innovatie We wandelen naar de perslunch die geserveerd wordt in de mooi gerenoveerde brouwerij Wilderen. De burgemeester legt haar hand op mijn arm: ‘Maar heel belangrijk is ook onze derde pijler, het investeren in innovatie. We willen onze speerpuntfunctie tonen. Dit is een fruitstreek en we hebben het Proefcentrum Fruit in Kerkom, een kenniscentrum voor fruit en wijndruiven op Europees niveau. De Drone-Port in Brustem is in voorbereiding, met het VITO wordt getest hoe ze met drones de velden kunnen analyseren, bacteriën detecteren en zo nodig doelgericht kunnen bestrijden. Deze precisielandbouw is innovatief en echt op de toekomst gericht. Maar ook de auto-industrie is dat, er werken nu al 3000 mensen. Naast het uit DAF gegroeide maar nu in Chinese handen zijn-

de Punch Power Train voor de meest geavanceerde versnellingsbakken, is er ook nog VCST voor tandwielen en Tenneco voor schokdempers. In de streek en eigenlijk in heel Limburg zijn we van tel. Er je hebt ook nog een sociale-economiebedrijf in houtpellets (Royer), dat is ook innovatief.’ Vernieuwde communicatie Tegelijk met de nieuwe huisstijl lanceert Sint-Truiden een nieuwe website en een nieuwe Facebookpagina waarop doelgroepgericht wordt gecommuniceerd. Ook werd nagedacht over hoe mensen online denken, hoe ze navigeren. Na de zomer volgen ook het e-loket en de verdere digitalisering van de dienstverlening. Volgens Heeren springt SintTruiden hiermee van de 19de naar de 21ste  eeuw. Voor het bestuur is de huisstijl belangrijk om in eenheid naar buiten te treden, als een sterk blok. Van de Drone Port tot appels: iedereen moet meteen aan Sint-Truiden denken. Daarom werden bij de lancering de iconen overal op het asfalt geschilderd en vertellen 185 vlaggen in alle deelgemeenten hetzelfde verhaal. Op alle auto’s staat het nieuwe logo. De prijs voor dit alles? 36.000 euro. ‘Daarnaast hebben we een speciale editie van Het Belang van Sint-Truiden uitgegeven dat voor de gelegenheid in de bijna 50.000 bussen van heel Haspengouw werd bedeeld.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal juli/augustus 2016

17


“Moet je dat nog vragen?” “Het kleinste kind weet toch dat je moet investeren in technologie. Dat is tegenwoordig het enige wat je een voorsprong kan geven.”

STEFAN DEWICKERE

Investeren in technologie?

“Dat is de grote vraag!” “Ze liggen overal op de loer om je snufjes te verkopen die je niet nodig hebt. Als je daarin trapt, ben je gezien. Nee bedankt. Niet met den deze.”

Tijd voor een #NieuwPerspectief Als Proximus-klant hebt u altijd toegang tot de meest relevante technologieën zoals glasvezel, het Internet of Things en de Cloud. En dat onder deskundige begeleiding met oog voor uw onderneming. Kijk hoe anderen omgaan met technologie op www.proximus.be/nieuwperspectief


bestuurskracht praktijk

PUURS – Het gemeentebestuur van Puurs is ervan overtuigd dat respect, in de ruime zin van het woord, de basis is voor gemotiveerde en enthousiaste medewerkers. In 2013 keurden de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn van Puurs de beleidsverklaring ‘preventie en bescherming’ goed. Sindsdien maken ze daar echt werk van respect op het werk, onder meer met een toolbox.

STEFAN DEWICKERE

Een toolbox vol respect

Een toolboxmeeting zette iedereen van het team op dezelfde lijn.

Saskia Boone is diensthoofd personeel in Puurs

Het respect waar in Puurs aan gewerkt wordt, gaat niet alleen over de relatie tussen gemeente en OCMW of tussen bestuur en burgers. Het manifesteert zich vooral op de werkvloer zelf, onder collega’s. Met deze invalshoek wilde het bestuur de rolbepaling binnen het thema ‘respect op het werk’ uitzuiveren: wat is de rol van de werkgever, de medewerkers, leidinggevenden, vertrou‑ wenspersoon en preventieadviseur? Daar‑ naast wilde het de medewerkers een eerste houvast aanbieden met enkele concrete tips voor een respectvolle omgang met collega’s en duidelijkheid scheppen over wat er binnen de organisatie wordt verstaan onder respect op het werk. Om een stap verder te zetten was draag‑ kracht nodig en moest iedereen op dezelfde lijn zitten. Dus schreven de externe dienst voor preventie en bescherming, de vertrou‑ wenspersoon, de interne preventieadviseur en de personeelsdienst samen een concept uit: met verschillende diensten zou er een toolboxmeeting plaatsvinden. Om daar een succes van te maken moest de hele orga‑ nisatie achter het voorstel staan, en dus werd het concept eerst voorgelegd aan het managementteam. Daarna volgde ook het akkoord van het college van burgemeester en schepenen.

Vóór de verschillende toolboxmeetings had nog een uitgebreid overleg met de leiding‑ gevenden plaats. De begeleiding van de toolboxmeeting gebeurde namelijk door de externe dienst voor preventie en bescher‑ ming. Het was dan ook belangrijk dat zij op de hoogte waren van de gevoeligheden bin‑ nen de verschillende teams. Zo werd bijvoor‑ beeld in het ene team meer nadruk gelegd op het verbindende aspect, een ander team vertrok vanuit basisvertrouwen. Samen met de leidinggevenden werd het programma vastgelegd en het verloop van de sessie besproken. Na het informatieve gedeelte verlieten de leidinggevenden de sessie. In kleinere groepen konden de medewerkers openlijker praten over respect en pesten op het werk. Zo gauw naar het hele team werd teruggekoppeld, sloten de leidinggevenden weer aan. Na afloop van de sessies worden de tips en tricks omgezet in concrete handelingen en afspraken binnen de organisatie. Sindsdien wordt binnen de teams nog regelmatig teruggegrepen naar de sessie. Tijdens de sessie werd ook de vertrouwens‑ persoon voorgesteld. Puurs is zich ervan be‑ wust dat met aandacht voor respect op het werk niet alle incidenten worden vermeden, maar toch groeit de verdraagzaamheid, het begrip, kortom: het respect voor elkaar. bert decoster is vvsg-stafmedewerker bij diverscity

Lokaal juli/augustus 2016

19


bestuurskracht patrimoniumbeheer

9000 euro voor een werkplek Een werkplek kost de Vlaamse gemeenten gemiddeld ruim 9000 euro per jaar. Dit is het eerste opmerkelijke resultaat uit het FaKL-benchmarkingproject van de hogeschool Odisee. De 20.000 administratieve medewerkers bij de Vlaamse gemeenten kosten dus algauw 180 miljoen euro per jaar. tekst johan ryckx

O

m de gemiddelde kostprijs van een werkplek te berekenen heeft het FaKL-benchmarkingproject de gegevens van twintig gemeentelijke administratieve gebouwen onderzocht, met in totaal 100.000 m² bruto vloeroppervlak en iets meer dan 3000 werkplekken. Onder deze twintig zijn zowel kleine als grote gemeenten, gespreid over Vlaanderen. De facilitaire kosten worden in twee hoofdrubrieken opgedeeld: ruimte en infrastructuur, personeel en organisatie. De facilitaire kosten voor ruimte en infrastructuur vertegenwoordigen ongeveer 55% van het totaal, die voor personeel en organisatie ongeveer 45%. Dat sluit aan bij gelijkaardig onderzoek in Nederland. We kunnen er dus wel van uitgaan dat we een correct beeld van de totale kosten en de verdeling ervan hebben. De kosten voor de huur, lease of afschrijving van het gebouw maken een kleine 25% van het totale bedrag uit. Hetzelfde geldt voor ICT. Technisch onderhoud, energie en routinematige schoonmaak leveren elk tussen de 6 en de 10% van de totale kosten. De (gewogen) gemiddelde kosten kunnen per m² bruto vloeroppervlak per werkplek, per medewerker of per VTE berekend worden. Dat levert telkens een ander resultaat op. Zo kost energie 21,33 euro per m² bruto vloeroppervlak, gaat naar ICT gemiddeld 2616 euro per VTE en betaalt een bestuur gemiddeld 230 euro per jaar per medewerker voor kantoorbenodigdheden. Gemiddeld heeft een werkplek in een gemeentelijk administratief gebouw 29,6  m² bruto vloeroppervlak. Dit komt exact overeen met eerder onderzoek door Fier.fm bij Nederlandse gemeenten. Er gaapt wel een kloof van 19 m² tussen de gemeente met de kleinste en de grootste bruto vloeroppervlakte per werkplek. Het potentieel om extra medewerkers te huisvesten binnen de bestaande gebouwen van de gemeenten is duidelijk verschillend.

20 juli/augustus 2016 Lokaal

Ruimte en infrastructuur Binnen de hoofdrubriek ‘ruimte en infrastructuur’ werden de kosten voor het gebouw zelf, energie, technisch onderhoud, schoonmaak en inrichting van de werkplekken opgevraagd. De gemiddelde kosten voor ‘technisch onderhoud’, ongeveer 6% van de totale facilitaire kosten, bedragen voor de Vlaamse gemeenten 16,42 euro per m². Dit is 35% minder dan in Nederlandse gemeenten. Betekent dit dat Vlaamse gemeenten een stuk van het onderhoud voor zich uitschuiven? Verder zit hier een enorm verschil tussen de gemeenten met de laagste (3,75 euro) en de hoogste uitgaven (32,52 euro). Factoren zoals

kosten. Hieronder vallen kosten zoals camerabewaking, toegangscontrole en veiligheidsdiensten, en ook die voor preventie en bescherming (zoals preventieadviseur en arbeidsgeneeskundige kosten). Het verschil tussen de hoogste en de laagste veiligheidskosten is aanzienlijk, met name 759 euro/VTE. Als we de gebouwen van de grotere gemeenten apart bekijken, zien we dat de gemiddelde kosten voor veiligheid daar 50% hoger liggen dan bij de gebouwen in kleine gemeenten. Sinds de recente aanslagen is het specifiek opvolgen van de veiligheid en de eraan verbonden kosten uiteraard actueler dan ooit.

Er gaapt een kloof van 19 m² tussen de gemeente met de kleinste en de grootste bruto vloeroppervlakte per werkplek. huur of eigendom, oud of nieuw kunnen hierbij een rol spelen. De gemeenten hebben tweederde van de bestudeerde gebouwen in eigendom. De kosten voor technisch onderhoud liggen daarvoor niet zoveel hoger (12%) dan bij de groep die het gebouw huurt of leaset. Het verschil tussen de groep gebouwen waarvan het bouwjaar of de grondige renovatie voor of na 2000 ligt (telkens 50% van de gebouwen) is groter. ‘Oude’ gebouwen vergen 40% meer onderhoudskosten. Personeel en organisatie De hoofdrubriek ‘personeel en organisatie’ (zonder ICT) omvat de kosten voor veiligheid, onthaal, kantoorbenodigdheden en documentbeheer. De kosten voor ‘veiligheid’ bedragen jaarlijks gemiddeld 505 euro per VTE of ongeveer 5% van de totale facilitaire

ICT De kosten voor ICT bedragen een klein kwart van de totale facilitaire kosten. Het belang ervan kan dus moeilijk overschat worden. De vermelding van deze kostenpost was niet verplicht voor de deelnemers. De hier vermelde gegevens zijn gebaseerd op 1200 VTE’s. Het leeuwendeel van de ICT-kosten gaat naar hard- en software. ICT-opleidingskosten zijn beperkt tot 1%. Uitbestedingsgedrag Binnen dit onderzoek peilden we ook naar het uitbestedingsgedrag van gemeenten voor schoonmaak en technisch onderhoud. Bij schoonmaak zijn er gemeenten die niets uitbesteden, terwijl andere deze klus voor de volle 100% uitbesteden. Gemiddeld zijn 23% van de schoonmaakkosten van de Vlaamse gemeenten in het onderzoek uitbesteed.


Facilitaire kengetallen lokale overheden (FaKL) De dataset is jammer genoeg te beperkt om een significant verband aan te tonen tussen uitbesteden en de kosten voor schoonmaak per m². Wat wel opvalt, is het verschil met Nederland. De Nederlandse gemeenten gaven in 2014 14,20 euro per m² bruto vloeroppervlak uit (inclusief kosten voor afvalverwijdering). De Vlaamse gemeenten kwamen uit op 26,3 euro per m² bruto vloeroppervlakte, of 85% meer. Toch slagen vier gemeenten erin de kosten onder de 20 euro per m² te houden. Met een aandeel van bijna 10% in de totale facilitaire kosten is dit een interessant element voor de andere gemeenten om verder uit te zoeken. Johan Ryckx is verbonden aan de opleiding Facilitymanagement van de Hogeschool Odisee

Het FaKL-benchmarkingproject is een samenwerkingsverband van de Hogeschool Odisee, de KULeuven, de VVSG, de beroepsvereniging facility managers (IFMA), uitgeverij Vanden Broele, Procos Group, Fier.fm met betrokkenheid van de steden Gent en Sint-Niklaas in de stuurgroep. In 2015 werden de facilitaire kosten van twintig gemeentelijke administratieve gebouwen verzameld en geverifieerd. De studie ging over achttien kostenrubrieken, waarvan er negen verplicht moesten worden ingevuld. Die negen zijn goed voor tweederde van de totale kosten. Als alle achttien rubrieken ingevuld worden, krijgen we zicht op ongeveer 90% van de totale facilitaire kosten. De hoofddoelstelling van het FaKL-project is op een gestructureerde manier kos‑ tenkengetallen van gemeentelijke gebouwen in Vlaanderen te genereren. De deel‑ nemende gemeenten kunnen hun kosten in detail en anoniem vergelijken met andere gemeenten via www.fakl-benchmark.be. Dit artikel bevat enkele resul‑ taten van de eerste vragenronde. Het volledige rapport verschijnt op 1 september. Het is belangrijk dat naast deze kengetallen ook de kwaliteit en de bepalende factoren beoordeeld worden. Zij hebben immers een grote invloed op de kosten. Het is dan ook de bedoeling dat de deelnemende gemeenten via overlegfora de eigen resultaten kunnen toetsen aan deze factoren om zo tot een beter inzicht te komen in de facilitaire kosten en het bijhorende niveau van dienstverlening. Dit moet leiden tot mogelijkheden om optimalisaties door te voeren. Meer informatie: www.fakl-benchmark.be

advertentie

IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

Lokaal juli/augustus 2016

21


bestuurskracht open brief

Maatschappelijk werker is geld meer dan waard

open brief

Als voormalig sociaal werker is VVSGstafmedewerker Peter Cousaert bezorgd. Om goed voor de OCMW-cliënten te zorgen moeten de maatschappelijk assistenten van het OCMW duizendpoten zijn én in discussie gaan met politici. De burgemeester wordt meer en meer de eindverantwoordelijke voor dit lokale sociale werk dat niet of nauwelijks meetbaar is maar in de meeste gevallen veel effect sorteert. tekst peter cousaert

22 juli/augustus 2016 Lokaal

Beste mevrouw of meneer de burgemeester, Ik val met de deur in huis: ik maak me zorgen. Zorgen om mijn beroepsgroep, de sociaal werkers. Met deze open brief richt ik me tot u, omdat ik ervan overtuigd ben dat u degene bent die het sociaal werk kan vrijwaren en zelfs versterken in ‘de nieuwe gemeente’. Ongeacht wat er federaal of Vlaams wordt beslist over de inkanteling van het OCMW in de gemeente, u bent straks meer dan ooit de eindverantwoordelijke in die nieuwe gemeente waarin integraal werken centraal staat. Meer dan ooit bent u dat dus ook voor het lokaal sociaal beleid en het sociaal werk in uw gemeente. Samen met uw college uiteraard, waarvan ik hoop dat het over uw schouder meeleest. De sociaal werkers van het OCMW draag ik in het bijzonder een warm hart toe. Ik moet sportief blijven: dat was niet altijd zo. Net als mijn toenmalige collega’s uit de centra geestelijke gezondheidszorg, de CAW’s, maar evengoed het buurtwerk, vond ik dat die medewerker van uw OCMW geen echt sociaal werk deed. Ik heb me daar schromelijk in vergist, want uw sociaal werkers leveren prachtig werk. Vaak tussen hamer en aambeeld, tussen empathie tonen voor de cliënt (ja, dat werkt!) en in discussie gaan met politici over de kwestie of bepaalde rechten mogen worden toegekend. Terzijde, beste burgemeester, ik weet dat het niet het standpunt van mijn werkgever is, maar ik had graag eens een discussie gehad over de rol van politici in het toekennen van bijvoorbeeld het leefloon. Bij de toekenning van een werkloosheidsuitkering zijn het toch ook niet de politici die op dossierniveau beslissen? Ze tekenen het kader uit, maar de praktische toepassing gebeurt (logischerwijs) door ambtenaren. Ik weet dat het sociaal werk binnen het OCMW in uw gemeente voor u een gesloten boek is. Wat daar precies gebeurt, dat weet u niet. En u stelt zich de vraag of die praatsessies werken. U vraagt u ook af of iemand met een ander profiel of diploma dat werk niet even goed zou kunnen. Het zijn vragen die u ook als goede huisvader stelt, want u moet uiteraard waken over het kostbare belastinggeld dat u bij uw burgers int. Ik moet overigens vrij streng zijn voor mijn vakzusters en -broeders, want ze hebben te weinig gedaan om u te overtuigen van de noodzaak van hun werk. In de eerste plaats omdat ze het erg druk hebben met problemen van uw inwoners oplossen. Maar ook omdat ze zelf soms vergeten wat werkt aan hetgeen ze doen. Deze open brief aan u is dus ook een omzwachtelde boodschap aan hen. U zou eens moeten weten hoeveel vraag er is naar methodieken om de hulpverlening vorm te geven. Terwijl de ingezette methodiek nauwelijks iets bijdraagt tot de verandering van de situatie van mensen in problemen. Tientallen onderzoeken in evenveel jaren, met telkens een interventiegroep en een controlegroep, bewijzen dat. Methodieken en


protocollen worden met andere woorden zwaar overschat. Ik hoop dan ook dat u daar niet te veel op aanstuurt. Dat is overigens geen pleidooi om geen methodiek te gebruiken, maar vooral om die binnen zijn proporties te zien. Sociaal werk gaat ook niet over problemen die moeten worden gediagnosticeerd, waar een behandeling tegenover staat en waarvan we het effect (genezen of nog ziek) simpel kunnen meten. Dat is het werk van onder andere dokters en psychiaters.

In bijna 80% van de gevallen wérkt sociaal werk ook en levert het oplossingen voor sociale problemen.

Dan blijft de vraag: wat werkt er dan precies aan sociaal werk, als het niet de methodiek is en als het geen kwestie is van diagnose en behandeling? Het is in feite heel eenvoudig. Cliënten krijgen bij goed sociaal werk de gelegenheid met een neutrale derde te praten, de relatie moet ‘klikken’, en ze willen een betrokken, betrouwbare hulpverlener. Cliënten verwachten emotionele steun, iemand bij wie ze hun verhaal kwijt kunnen en die hen helpt alles op een rijtje te krijgen, iemand met wie ze samen inzicht willen verwerven in hun situatie. In bijna 80% van de gevallen wérkt sociaal werk ook en levert het oplossingen voor sociale problemen. Dat lukt enkel als de problemen, maar vooral de doelstellingen van de cliënt centraal staan. Met andere woorden: als de expert het doel bepaalt, mislukt de hulpverlening. Daar is geen ontkomen aan. Dat kan u teleurstellen, maar het is ook een geruststellende gedachte. En zelfs binnen een kader van rechten en plichten is er ruimte om samen de doelen van de cliënt na te streven. Dat uw OCMW iets kan verwachten in ruil voor het leefloon dat het uitkeert, contesteer ik niet. Het is de wet. Maar er is veel ruimte om dit in te vullen. Het is belangrijk dat uw medewerkers en hun cliënten deze ruimte (blijven) krijgen. Cliënten verwachten een respectvolle, gelijkwaardige houding, waarin hoop centraal staat. De hulp moet aansluiten bij hun ideeën en mogelijkheden om te veranderen. Die zijn niet voor elke cliënt gelijk. Uw sociaal werkers moeten dus van veel markten thuis zijn om naar de beste veranderingsstrategie voor die specifieke persoon te zoeken. Cliënten willen bekrachtigd worden in wat goed gaat en hopen op informatie en praktische tips. Afsluitend, beste burgemeester, wil ik onderstrepen dat ik veel hoop in u stel. U moet dit lezen als een compliment, want het betekent dat ik erin geloof dat u straks het voortouw neemt om gedegen sociaal werk een plaats te geven binnen ‘de nieuwe gemeente’. Maar daarvoor moet u dan wel in dialoog treden met de sociaal werkers in uw OCMW. Met hoopvolle en genegen groeten, Peter Cousaert

Lokaal juli/augustus 2016

23


de raad van Menen

Fors besparen: noodzakelijk of overdreven? Het stadsbestuur van Menen heeft enkele jaren van stevige besparingen achter de rug. Dat was nodig om weer wat financiële ademruimte te creëren, betoogt de meerderheid. Het heeft ertoe geleid dat er niets meer gebeurt, werpt de oppositie tegen.

tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

Het is geen weer om een hond door te jagen, de publieke belangstelling voor de Menense gemeenteraad is dan ook mager. Zeggen dat de afwezigen ongelijk hebben, zou overdreven zijn, maar terwijl de regen onophoudelijk op de glazen koepel van de raadzaal valt, ontspint zich binnen een bij momenten pittig debat. Het begint gemoedelijk: de eerste agendapunten stellen niet veel voor en bovendien heeft de jarige schepen Tom Vlaeminck (Open VLD) gebakjes meegebracht. Een voorgestelde reglementswijziging op een retributie, waarvan ik u de inhoudelijke details bespaar, geeft schepen van Financiën Laurent Coppens (CD&V) de mogelijkheid het verschil tussen een belasting en een retri24 juli/augustus 2016 Lokaal

butie uit de doeken te doen. Wanneer even later de afschaffing van een verhaalbelasting op de agenda staat, voelt de schepen zich pas echt in zijn sas. De twee oppositieraadsleden van Open Stad laten zich niet kennen en gooien in een soort van terzijde de verkeerspaaltjes in de strijd. Als ik Karel Debuck (Open Stad) mag geloven, is het Menense wegennet een kerkhof van overhoop gereden verkeerspaaltjes en doet schepen van Openbare Weken Dirk Vanholme (NVA) daar niets aan omdat zijn collega van Financiën de vinger op de knip houdt. Die laatste laat zich van zijn ironische kant zien: ‘Ja, het eerste punt op het schepencollege zijn altijd de paaltjes. Ik zeg dan steeds aan collega Vanholme

dat hij ze moet laten liggen. Dat is natuurlijk onzin. Als er paaltjes omver gereden zijn, dan pakken we die aan en dan sturen we, indien mogelijk, de factuur naar de verantwoordelijke.’ Waarop schepen Vanholme raadslid Debuck uitnodigt voor een rondje door de stad, met de fiets. Nu iedereen is opgewarmd, is de raad aan de vaststelling van de jaarrekening 2015 toe. Aan de hand van enkele slides zegt schepen Coppens dat het bestuur zowel voor de uitgaven als de ontvangsten op schema zit. ‘We halen voor het derde jaar op rij een positief resultaat op kasbasis en onze autofinancieringsmarge is positief. We voeren een doordacht financieel beleid. Doordat we op verschillende posten sterk hebben

bespaard, hebben we weer enige financiële ruimte.’ De oppositie is het daar niet mee eens. Voor Karel Debuck is dit het bestuur van de achteruitgang. ‘Je kan zo hard besparen dat er niets meer gebeurt. Kijk naar openbare werken, naar cultuur, sport, jeugd, huisvesting, handel. Wanneer zal dit bestuur eindelijk beginnen met zijn werk?’ Angelique Declercq (SP.A-Groen) pleit voor socialere keuzes waar iedere inwoner beter van wordt. ‘Een beetje meer ambitie mag best. Ik mis een positief verhaal dat mensen meeneemt.’ Schepen Griet Vanryckegem (N-VA) pikt de kritiek van


raadslid Debuck niet. ‘Er is niet gesnoeid in de subsidies voor jeugd en sport. Met het kunstenfestival Salto zijn we een nieuwe weg ingeslagen. We hebben veel tentoonstellingen, de academies boomen, de jeugdbewegingen zitten in de lift. Ik vraag u om niet enkel naar het negatieve te kijken.’ Schepen Coppens geeft toe dat de jaren van bezuinigingen niet makkelijk waren. ‘In plaats van 120 km/u rijden we nu misschien nog 90 km/u, maar we blijven vooruitgaan. We moesten op de rem gaan staan, er was geen andere mogelijkheid. En we zullen ook in de toekomst voorzichtig

blijven. Door de taxshift zullen we het vanaf 2021 jaarlijks met 800.000 euro minder moeten doen, dat is ongeveer tien procent van onze APBinkomsten.’ Ook de herziening van het parkeerbeleid is voer voor discussie. De aanpassingen aan de parkeertarieven, de blauwe zones en de zones voor betalend parkeren krijgen van raadslid Caroline Garreyn (SP.AGroen) het etiket ‘bric-à-brac’. Virginie Breye (Nieuw) vindt betalend parkeren nefast voor de handelszaken, ze pleit voor de veralgemening van de blauwe zone. Rudy Nuytten (Open Stad) vreest dat niemand nog

wijs zal geraken uit de verschillende parkeerregimes. Schepen Vanholme verdedigt uiteraard de wijzigingen. ‘Het was niet makkelijk om een vergelijk te vinden tussen de drie meerderheidspartijen, maar dit voorstel is evenwichtig. Wil dit zeggen dat er geen aanpassingen meer zullen komen? Neen, want het parkeren evolueert voortdurend.’ Burgemeester Martine Fournier (CD&V) heeft zich tot nu opmerkelijk afzijdig gehouden. Dat verandert bij agendapunt 18, waarbij de gemeenteraad advies moet geven over de aankoop van een verplaatsbare camera om overlast aan te

pakken. ‘Ik ben zeer bezorgd en gefrustreerd over sluikstorten en over vandalisme. De tijd van de preventie is voorbij. We kopen nu een camera aan en twintig bijkomende mensen zullen de GAS-opleiding volgen zodat ze boetes kunnen uitschrijven. We zijn het beu.’ De gemeenteraad is het daar mee eens, het positieve advies is unaniem. Als voorzitter Caroline Bonte-Vanraes (CD&V) even later de zitting sluit, blijkt het eindelijk opgehouden te zijn met regenen zodat iedereen droog thuis geraakt. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal juli/augustus 2016

25


editie

PROFICIAT

AAN DE 17 FINALISTEN

ÉCOLE DE LOYERS

Ethias wil de finalisten van deze 3de editie van harte bedanken voor hun initiatieven op het vlak van veiligheid rond het thema van mobiliteit en verplaatsing.

CO

UT

LIC

E BORAI

53 2 7

NE

GE

R

PO

E

Het beste schadegeval is het schadegeval dat niet plaatsvindt. Ethias bekroonde daarom de beste preventiepraktijken uit de openbare en non-profitsector via een unieke wedstrijd.

ER-

SERVIR-PRO

TE

Des Fagnes

Des Fagnes

Interesse? Meer info op www.preventionawards.be

Met de steun van:

Een initiatief van

Grâce-Hollogne Awans

Grâce-Hollogne Awans


Gent, 30 september

Lokale voedseldag Kom met honger! Stad & platteland Lokale voedselstrategie Korteketenlandbouw Duurzame consumptie

www.voedseldag.be Lokaal juli/augustus 2016

27


Joke Schauvliege:

‘De band met voedsel was de afgelopen decennia sterk afgenomen, maar nu halen veel mensen hem weer aan. Gemeenten kunnen die band zichtbaar maken.’

Bekijk de opname van het interview via deze link.

28 juli/augustus 2016 Lokaal


SPECIAL VOEDSEL interview Joke Schauvliege

De gemeente is de brug tussen producent en consument Minister Joke Schauvliege houdt van alle nieuwe alternatieve vormen van landbouw en ze wil deze boeren graag een hart onder de riem steken. Maar voor haar is grootschalige landbouw in het vruchtbare Vlaanderen ook een noodzaak, vooral omdat ze vlot met de natuur kan harmoniëren. Een gemeente heeft in beide vormen van landbouw de regie in handen om het voedsel van dichtbij te promoten bij de consument maar ook om te bepalen wat er waar met de grond gebeurt. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

V

oedsel met het bio- of fairtradelabel, kleinschalige landbouw dicht bij huis, plukboerderijen, donderdag veggiedag of veertig dagen zonder vlees, stadsimkers en boerenmarktjes: op het vlak van voedsel lijken er grote verschuivingen aan de gang. Meer en meer mensen willen weten wat ze eten en dromen ervan zelf hun maaltje te kweken. Na de kookhype testen mensen hun groene vingers. Ze willen bewuster omgaan met deze planeet. Wat vindt onze minister van Landbouw Joke Schauvliege hiervan? ‘Ik zie vooral veel kansen. Mensen zijn met hun voeding bezig, met gezonde voeding, met het verkleinen van hun ecologische voetafdruk. En ze doen dat graag lokaal, binnen hun gemeente waar het voedsel groeit, een goede kwaliteit heeft en veilig is. De band met voedsel was de afgelopen decennia sterk afgenomen, maar nu halen veel mensen hem weer aan. Gemeenten kunnen die band zichtbaar maken. Ook voor de landbouw is dat een troef: de boer en de boerin kunnen tonen waarmee ze bezig zijn, ze vermarkten hun eigen producten voor de andere bewoners van het platteland maar ook voor die van de stad, dat heeft ook een toeristisch potentieel. Die link biedt voordelen voor producenten en con-

sumenten. Gemeenten zijn hun perfecte partner, ze kunnen perfect de regie opnemen.’ En bedoelt u dan specifiek die landbouw van de korte keten? ‘Ik zie dat heel ruim in een perspectief van terug naar de roots, naar het authentieke, zoals je vroeger verse melk haalde bij de boer om de hoek. En dat kan gebeuren in de nieuwe alternatieve vormen van landbouw, uit nostalgie of uit interesse over hoe het voedsel wordt gemaakt. Alle boeren openen tegenwoordig hun deuren voor iedereen. Het is een waarborg voor hun kwaliteitsproducten, ze moeten hoge standaarden voor duurzaamheid halen.’ U hebt het dan ook over de traditionele grootschalige landbouw? ‘Ja. Bij alle vormen van landbouw kun je zien hoe iets wordt geteeld, hoe dieren worden gevoerd. Ook bij nieuwe initiatieven zoals CSA (Community Supported Agriculture) of plukboerderijen of kleinschalige biolandbouw, maar evengoed bij de boer om de hoek die voor de export werkt, krijg je vakkundige uitleg. De gemeente kan de brug slaan tussen producent en consument.’ Lokaal juli/augustus 2016

29


SPECIAL VOEDSEL interview Joke Schauvliege

Er is zeker ruimte voor de korte keten, het produceren dicht bij huis, het kleinschalige. Daarnaast vind ik de landbouw die exporteert ook belangrijk. Het ene staat niet tegenover het andere. Hoe ziet u die rol van de gemeente? ‘Er zijn zoveel initiatieven, ik denk aan het plattelandsbeleid en de korteketenpromotie. Vraag en antwoord komen niet bij elkaar, daarom moet er zoals bij sociaal beleid een aanspreekpunt komen voor voedselstrategieën. Een gemeente kan alle initiatieven samenbrengen voor de zoekende burger, of kan verwijzen naar waar mensen terecht kunnen voor informatie of voor kaas of voor een geschenkmand met hoeveproducten. Via de gemeente ga je met je kleuterklas naar de boer of omgekeerd: als je met je klasje een eigen moestuin begint, kun je voor het onderhoud een beroep doen op de boer. De gemeente kan het aanspreekpunt zijn, lokaal is ze voor alles aanspreekbaar. Vlaanderen mist toch die lokale link, wij gaan het soms ver zoeken terwijl het om de hoek te vinden is.’ ‘En er zijn nog mooie initiatieven, denk maar aan alles wat er gebeurt om voedselverlies te verminderen. Met allerlei overschotten zijn er mooie links te leggen met het OCMW, het jeugdwerk, de speelpleinwerking: in plaats van voedsel weg te gooien maken we er lekkere soep van. Bovendien – ik denk verder – de gemeente voorziet in maaltijden voor het eigen personeel, het lokaal dienstencentrum of het woonzorgcentrum, in de scholen en de crèches: hiervoor kun je gebruik maken van lokale producten.’ Tussen droom en daad staan vaak Europese bezwaren, zo maken de criteria voor overheidsopdrachten volgens de Europese wetgeving het moeilijk om lokaal voedsel in de bestekken op te nemen. ‘Dat is een belangrijk signaal! In bestekken kun je toch ook criteria om de ecologische voetafdruk te verminderen opnemen? Of criteria voor strenge regels inzake voedselveiligheid in crèches en woonzorgcentra? Misschien is dat nog niet optimaal op elkaar afgestemd. Lokale besturen hebben daarin wel ervaring, maar ze botsen natuurlijk op de prijs. Toch moeten we standaardbestekken kunnen aanleveren. Hoe? Daarover wil ik met de experts nadenken. Anderzijds moet je de boeren ook bereiken, ze moeten te weten komen dat ze op die bestekken kunnen inschrijven. Daarvoor is de regietaak van de lokale besturen heel belangrijk, zij kunnen de producenten aanschrijven.’ ‘En dan is er natuurlijk ook de Raad van Belang voor de korteketenlandbouw, voor het voedsel dat dichtbij wordt geproduceerd. We hebben een actieplan opgesteld, en de Raad van Belang die tot nog toe bestond uit producenten en experts, zullen we uitbreiden met lokale besturen en ver30 juli/augustus 2016 Lokaal

enigingen zoals lokale voedselteams en scholen om zo meer inspraak te verkrijgen. En we zullen zulke concrete zaken als die bestekken onder handen nemen en oplossen. Daarom beperken we de raad dus niet, de deur staat wijd open, iedereen kan zich kandidaat stellen. Om het werkbaar te houden zal de samenstelling naar gelang van het thema variëren en zullen we bijvoorbeeld ook een beroep op het Federaal Voedselagentschap doen.’ Is die korteketenlandbouw de toekomst? Voor u? Voor een organisatie als de Boerenbond? ‘Als minister van Landbouw vind ik dat er ruimte is voor diversificatie in het aanbod, er is zeker ruimte voor de korte keten, het produceren dicht bij huis, het kleinschalige. Daarnaast vind ik de landbouw die exporteert ook belangrijk. Het ene staat niet tegenover het andere.’ ‘Wat de landbouworganisaties betreft, zij gaan ook die weg uit. Daarom ondersteunen we Bioforum bijvoorbeeld. Ook organisaties als de Boerenbond of het Algemeen Boerensyndicaat kijken welke bedrijfsvorm in de toekomst zal standhouden. Als iedereen “patatten op het hof” verkoopt, is dat ook niet rendabel. En ook hier weer zie ik een rol voor de gemeente die de regie kan voeren en signalen kan geven als mensen zich komen informeren. Als een boer zuivel wil verkopen, kan de gemeente meegeven dat het een goed idee is of dat er al een overaanbod bestaat. Het initiatief zelf is vrij, uiteraard. Boeren zijn ondernemers die hun boterham willen verdienen. Zij moeten meerwaarde bieden op de ene of andere manier en daarom kijken zij ook naar het duurzame, het sociale, het ecologische én uiteraard ook naar het economische.’ ‘Korteketenlandbouw kan rendabel zijn. Kijk maar naar de CSA-bedrijven rondom de steden, bijvoorbeeld in het Gentse. Er zijn ook schitterende boerderijen bij de traditionele landbouw met zuivelwinkels waar je voor ijstaart of rijstpap terecht kunt voor een feestelijke gelegenheid. Die hoevewinkeltjes betrekken ook producten van andere boerderijen en zo zie je ook in de landbouwsector mooie samenwerking ontstaan en groeien.’ En op de lange termijn? Over twintig of dertig jaar? Wanneer is het kantelpunt? ‘Ik zie vooral kansen als we maar de verschillende paden bewandelen. Met alleen korte keten zijn niet alle landbouwers gebaat. Vlaanderen is een goed gebied voor landbouw. Als wij alleen onszelf zouden voeden is dat niet rendabel, onze


Het is de rol van de lokale besturen om te beslissen wat waar gebeurt. Zo worden ze nog met een grote uitdaging geconfronteerd: die van de leegstaande hoeves in agrarisch gebied. bedrijven moeten ook kunnen exporteren. Het is niet een verhaal van een van de twee, maar van allebei. Ons klimaat en onze bodem, onze kennis en knowhow zijn zo goed dat we een exportregio zijn, zeker voor bepaalde gewassen.’ De druk op de grond neemt toe. ‘Dat is de grootste rem, het grootste struikelblok. Daarom wil ik ook 750.000 hectare veiligstellen voor de landbouw. Er zijn mooie initiatieven, landbouw en natuur gaan dikwijls wel goed samen, er is geen tegenstrijdigheid.’ ‘We hebben een regio met troeven, we kunnen inzetten op export. In West-Vlaanderen zit er naast die zuiver primaire productie zoveel bedrijvigheid, denk alleen maar aan de frites in de diepvriesindustrie. En daaromheen zie je een economische ontwikkeling met veel werkgelegenheid. Dat mag je niet onderschatten. Die grootschaligere landbouw is ook nodig.’ Tegelijkertijd verdwijnt er ook landbouwgrond omdat hij gebruikt worden als weide voor paarden of als privétuin. ‘Ook daarin hebben lokale besturen een sturende taak. Als ze een vraag voor ruimtelijke ordening krijgen, moeten ze een visie hebben klaarliggen over welke activiteiten ze waar willen. Er kan natuurlijk plaats zijn voor hobbytuiniers of voor landbouw. Het is de rol van de lokale besturen om te beslissen wat waar gebeurt. Zo worden ze nog met een grote uitdaging geconfronteerd: die van de leegstaande hoeves in agrarisch gebied. Het is aan de lokale besturen er een visie voor te ontwikkelen: willen we ze voor landbouwactiviteiten voorbehouden of kunnen er ook andere activiteiten plaatsvinden? Hebben landbouwers die grond nodig om te bebouwen of kan er iets anders mee gebeuren? Zijn er ook woonmogelijkheden voor andere mensen dan landbouwers? In het Meetjesland en Pajottenland heb ik een project helpen lanceren om uit te zoeken of zulke bewoning mogelijk is zonder in conflict te treden met het platteland. Hier kunnen ze een aantal maanden testen of dat gezamenlijke woonproject niet te veel druk legt op de mobiliteit. Daarvoor zetten we de strikte stedenbouwkundige regels tijdelijk opzij zodat de besturen kunnen freewheelen, al is het ook niet de bedoeling dat alles kan.’ ‘En als zo’n hoeve zich aan de rand van een gemeente bevindt, kan ik me voorstellen dat het wel mogelijk is voor een KMO in sanitair om er zich te vestigen. Dat geeft ook zuurstof aan het platteland zonder de druk op de landbouwwegen op te voeren. Lokale besturen weten dat het best, ik

geloof dat ze het kunnen. Nu kan het niet. En dat is jammer, want door leegstand vermindert de waarde van die panden.’ Wat zal er met de ervaring van dat woonproject gebeuren? ‘We zullen afwegingen vinden voor de te ontwikkelen visie. Het afwegen van belangen botst nu op Vlaamse regels. Met dit proefproject zien we de knelpunten in bijvoorbeeld de codex ruimtelijke ordening. Als het in kaart is gebracht, kunnen we de regelgeving veranderen zodat de lokale visie kan worden toegepast. Het is een gemiste kans als een mooi woonproject niet kan doorgaan omwille van die Vlaamse regels. Soms moet je ze overboord durven gooien.’ U bent ook bekommerd om milieu en ecologie. Kan grootschalige landbouw in de toekomst blijven bestaan? ‘Ook deze ondernemers halen goede resultaten in de vermindering van de CO2-uitstoot. Er zijn ook mooie initiatieven voor hernieuwbare energie. Pas nog bezocht ik in Kruishoutem een tomatenserre waarvan het gerecycleerde water werd gebruikt voor de viskweek. Ook de grootschalige landbouw is met duurzaamheid bezig.’ ‘Ongebreidelde groei kan niet meer. Maar de overheid kan niet zomaar een rem zetten op initiatieven. Ze kan wel investeringen om minder ammoniak te produceren vergemakkelijken.’ ‘Kijk, ik geloof sterk in het bio- en het korteketenverhaal. Het is goed dat mensen geïnformeerd zijn. Maar grote bedrijven zijn nodig. Ook onze bevolking groeit, de vraag naar voedsel neemt toe en we eten echt niet alleen de producten die om de hoek groeien. Je vindt de hele wereld in onze winkels. We kunnen onszelf niet volledig voeden. Je zit in een eengemaakte markt. Wel maken we onze ecologische voetafdruk kleiner.’ ‘Het is beter beide naast elkaar te laten bestaan. Dan heb je als consument de keuze. Ik ben een voorstander van de korte keten, alleen is de afstemming van vraag en aanbod niet altijd optimaal. Ik hou van initiatieven zoals de app die studenten onlangs ontwikkelden om te weten wat voor lekkers je waar in je buurt kunt kopen. Dat is ronduit geniaal. Lokale besturen kunnen op dat vlak veel betekenen, ze kunnen ook de informatie verspreiden over waar het voedsel vandaan komt. Dat is belangrijk. Dat is fair trade voor onze boeren, je kunt het erg ver opentrekken.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal juli/augustus 2016

31


SPECIAL VOEDSEL biolandbouw

De Landgenoten zoekt grond voor bioboeren Zeventien middenveldorganisaties richtten twee jaar geleden De Landgenoten op. Het doel van de coöperatieve vennootschap met sociaal oogmerk is het verwerven van gronden om die voor een lange periode te verhuren aan bioboeren. Tot nu toe is tien hectare aangekocht voor vier landbouwbedrijven. De Landgenoten zoekt ook samenwerking met lokale besturen die grond willen verkopen of in erfpacht geven. tekst bart van moerkerke beeld kobe van loveren

Marie en Michiel van het Wijveld kweken groenten en een beetje kleinfruit op grond aangekocht door De Landgenoten.

B

ioboer Michiel runt sinds drie jaar een CSA-boerderij in Destelbergen, het Wijveld. (CSA staat voor community supported agriculture of landbouw gedragen door de gemeenschap, waarbij buurtbewoners lid worden van het landbouwbedrijf, het mee dragen en een deel van de vruchten van het land krijgen.) Hij huurde de grond, de eigenaars wilden die twee jaar geleden graag verkopen op voorwaarde dat hij op lange termijn goed beheerd zou worden. Michiel was daarvoor de geknipte persoon, maar grondbezit stemt niet overeen met zijn visie dat de aarde van iedereen is. Hij kon zich wel volledig vinden in het concept van De Landgenoten en het gezamenlijke beheer van de grond met een visie op lange termijn. Samen activeerden ze het netwerk van Michiel. Hun lokale campagne om aandeelhouder van De Landgenoten te worden had zoveel succes dat er een jaar later al voldoende aandelen verkocht waren om de 3,3 hectare landbouwgrond en een aanpalend perceel van 1,8 hectare aan te kopen. Michiel huurt nu 5,1 hectare van De Landgenoten en heeft zekerheid op lange termijn. De Landgenoten kijkt zelfs nog verder, het wil de bodemvruchtbaarheid van zijn gronden over de generaties heen garanderen. Biologisch en korte keten De Landgenoten werd twee jaar geleden opgericht met de missie om ‘met boeren en burgers werk te maken van een duurzame toegang tot grond voor biologische landbouw in Vlaanderen’. ‘Voor boeren is het zeer moeilijk om grond te kopen,’ zegt Adje Van Oekelen van De Land-

32 juli/augustus 2016 Lokaal


Het verkopen van overheidsgronden voor duurzame biologische landbouw past perfect in een gemeentelijk klimaatbeleid.

genoten. ‘Dat geldt zeker voor nieuwe boeren zonder familiale landbouwachtergrond. Vaak zijn het net die mensen die innovatief, biologisch, ecologisch en lokaal gericht willen werken. De grond is gewoon zeer duur. In tien jaar tijd is de prijs verdrievoudigd tot gemiddeld 30 à 40.000 euro per hectare, in randstedelijke gebieden zelfs tot 100.000 euro. Daar zijn verschillende redenen voor. Door herbestemming wordt in Vlaanderen nog dagelijks zes hectare open ruimte volgebouwd, wat de druk op de resterende gronden doet toenemen. Daarvan krijgt nog een deel een schijnbaar groene bestemming als golfterrein of paardenwei. Grondeigenaren verhuren ook liever aan bijvoorbeeld paardenliefhebbers dan aan landbouwers, omdat de huurprijs hoger ligt en omdat ze niet gebonden zijn aan de zeer strikte pachtwetgeving die voor boeren geldt. Een ander element is dat gepensioneerde boeren hun gronden in eigendom houden en hem laten beheren door grootschalige, industriële landbouw. Die grote gespecialiseerde bedrijven zijn niet gericht op lokale voedselproductie.’ Tussen die giganten is De Landgenoten een kleine speler. Dankzij de verkoop van aandelen, schenkingen en legaten slaagde de coöperatie erin om de voorbije twee jaar tien hectare landbouwgrond te verwerven, die verhuurd wordt aan vier biolo-

gische landbouwers die voedsel voor de korte keten produceren. In het bijeenbrengen van het kapitaal is steeds een cruciale rol weggelegd voor de landbouwer en zijn of haar (lokale) netwerk. De Landgenoten wordt eigenaar en verhuurt de grond voor een zeer lange termijn. Ook nadat de landbouwer zijn of haar activiteiten stopzet, bij pensionering bijvoorbeeld, zal de grond verhuurd worden aan een collega die biologisch en lokaal werkt. Adje Van Oekelen: ‘Een biolandbouwer werkt zonder chemische bestrijdingsmiddelen en zonder kunstmest en vertrekt van een gezonde bodem. Bodemvruchtbaarheid opbouwen is een werk van lange adem, dat tien jaar of langer duurt. Die kwaliteit ook voor de volgende generaties bewaren, is cruciaal in onze werking.’ Lokale besturen Om de werking van De Landgenoten volledig met eigen middelen te kunnen financieren, moet de coöperatie honderd hectare grond in eigendom of erfpacht hebben die ze verhuurt. Daarvoor kijkt ze ook naar de lokale besturen. ‘Veel gemeenten hebben een klimaatplan en ondertekenden het burgemeestersconvenant, sommige hebben een lokale voedselstrategie. Overheidsgronden verkopen of in erfpacht geven voor duurzame biologische landbouw past

daar perfect in,’ zegt Adje Van Oekelen. ‘Een bijkomend pluspunt is dat dergelijke projecten bijdragen aan de sociale cohesie in de gemeente. Samen met de boer gaan we heel lokaal sensibiliseren, we brengen mensen bij elkaar voor een concreet project, er worden allerlei activiteiten georganiseerd. Zeker een CSAboerderij brengt veel lokale dynamiek op gang. Het blijft natuurlijk een uitdaging om het denken op zeer lange termijn te verzoenen met de werking van een lokaal bestuur dat vooral met prioriteiten, zes jaar of maximaal twaalf werkt. Maar we merken wel dat de interesse groeit, we krijgen regelmatig vragen van gemeenten. En momenteel loopt er via de provincie Oost-Vlaanderen een oproep naar lokale besturen en grondeigenaren die met ons pilotprojecten willen opzetten.’ Een andere rol die De Landgenoten kan opnemen voor gemeenten is die van adviseur. De gemeente Wommelgem wilde graag een CSA-boerderij op haar grondgebied. De Landgenoten gaf advies over de gebruiksovereenkomst tussen de eigenaar van de grond en de landbouwer. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal De Landgenoten, www.delandgenoten.be, contact@delandgenoten.be, T 03-286 92 77

Lokaal juli/augustus 2016

33


SPECIAL VOEDSEL korte keten

Regio Brugge presenteert digitale korteketenkaart Korteketenvoeding is een thema dat bij steeds meer lokale besturen op de agenda komt. In de regio Brugge hebben de provincie, het Resoc en tien gemeenten samen een strategie en een actieplan uitgewerkt. De recentste realisatie is een digitale korteketenkaart. Ook de hoevewinkel van Chantal en Jan staat erop. Lokaal ging er langs met de Oostkampse schepen Jan de Keyser. tekst en beeld bart van moerkerke

E

en eerlijke prijs voor producent en consument, minder voedseltransport, meer betrokkenheid van de consument bij de landbouw en de landbouwproducten, een element in de identiteitsopbouw van een streek, het zijn maar enkele voordelen van korteketenvoeding. In de omgeving van Brugge wordt sinds 2014 aan een korteketenstrategie voor de regio gewerkt. De provincie West-Vlaanderen is de trekker van een actieplan en krijgt de volle steun van het Resoc Noord-West-Vlaanderen en van de tien gemeenten van het arrondissement Brugge. Een van de acties is de digitale korteketenkaart NoordWest-Vlaanderen die begin juni online ging. De kaart biedt een mooi overzicht van de hoevewinkels, zelfoogstboerde-

rijen, imkers, hoevepicknicks, markten en restaurants die met lokale producten werken. Ze maakt de regionale producten zichtbaar voor de consument maar ook voor andere producenten en opent op die manier mogelijkheden voor samenwerking.

Jan de Keyser: ‘Bij een hoevewinkel komt veel kijken: voedselveiligheid, fiscaliteit, administratie. Ook op dat punt willen we de producent versterken.’ Oostkamp stimuleert korte keten Oostkamp is een van de actieve gemeenten in de regio. Met Jan de Keyser, schepen van onder meer Economie en Landbouw, ben ik op weg naar de hoe-

Al voor er van korte keten sprake was, startte ’t Soetewey met een hoevewinkel als een extra bron van inkomsten én om mensen dichter bij het landbouwbedrijf te brengen.

34 juli/augustus 2016 Lokaal

vewinkel van Chantal en Jan. ‘Land- en tuinbouw, korte keten is belangrijk voor onze gemeente. Enkele jaren geleden hebben we samen met Torhout en Zedelgem een boekje uitgebracht waarin alle producenten van lokale duurzame producten werden voorgesteld. Nu is er

het regionale actieplan met als recentste realisatie de digitale kaart die de korte keten in al zijn facetten onder de aandacht brengt. Communicatie naar de consument, maar ook naar de horeca


en de kleinhandel is een belangrijke taak van lokale besturen. Hoe kan je je als horecazaak onderscheiden van de rest? Hoe kan je de aantrekkingskracht van je dorpswinkel verhogen? Onder meer door lokale producten aan te bieden. We willen ook graag dat er meer samenwerking tussen de boeren ontstaat. Een landbouwer doet vrij solitair werk op zijn bedrijf, hij is bezig met zijn eigen activiteiten. Maar waarom zou hij niet samenwerken met een collega? Waarom zouden ze elkaars producten niet verkopen in hun hoevewinkels? Daar worden ze allebei beter van. Een ander aspect van de regionale strategie is het verhogen van de knowhow van de producent. Bij een hoevewinkel komt veel kijken: voedselveiligheid, fiscaliteit, administratie. Ook op dat punt willen we de producent versterken. En natuurlijk hopen we door regionale samenwerking ook een beroep te kunnen doen op Europese PDPO-middelen.’

Hoevewinkel ’t Soetewey Intussen zijn we aangekomen bij Hoeve ’t Soetewey. Jan en Chantal hebben een landbouwbedrijf met zeventig melkkoeien, ze kweken ook kalveren. De meeste melk gaat naar de melkerij, een deel verwerken ze zelf. ‘We zijn al in 1996 met een hoevewinkel gestart, lang voor er van korte keten sprake was,’ zegt Chantal. ‘We zagen het als een extra bron van inkomsten, maar natuurlijk moesten we eerst investeren in een ruimte en machines om de melk te verwerken. Van bij het begin was het ook de bedoeling om mensen weer dichter bij het landbouwbedrijf brengen. Dat is de reden waarom we bijvoorbeeld regelmatig klassen rondleiden op de boerderij.’ Chantal volgde enkele cursussen en leerde veel van haar grootmoeder die boter en karnemelk maakte. Intussen is het aanbod in de winkel uitgebreid met yoghurt, ijs, chocopasta, chocomousse. Er wordt honing van een plaatselijke im-

ker verkocht en kazen van de melkerij. De hoevewinkel is woensdag de hele dag open en op donderdag en zaterdag in de voormiddag. In de beginjaren waren vooral de directe buren klant, door de aanwezigheid op de plaatselijke kermis en door mond-aan-mondreclame is het cliënteel geleidelijk gegroeid. De aandacht voor de korte keten in de regio en in de gemeente heeft de verkoop een flinke zet gegeven. Nu staan Chantal en Jan voor een belangrijke beslissing. ‘Ofwel laten we het zoals het is en dan zitten we nu aan ons maximum, ofwel investeren we in een comfortabeler winkel, een ruimer aanbod en meer openingsuren.’ Intussen rinkelt de bel voor de zoveelste keer, het is donderdagmorgen, de winkel is open. Schepen De Keyser en ik maken ons uit de voeten, hier wordt gewerkt. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

advertentie

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 Lokaal juli/augustus 2016

35


SPECIAL VOEDSEL vermarkting

De Buurderij brengt boeren en buren samen België telt 68 Buurderijen en dat aantal neemt snel toe. Een Buurderij brengt één keer per week enkele lokale boeren op één locatie samen, klanten uit de buurt komen er hun vooraf bestelde producten afhalen. tekst bart van moerkerke beeld de buurderij

V

rijdagnamiddag even voor vier uur. Op de speelplaats van de gemeentelijke lagere school De Beukennoot in Vichte (Anzegem) is het een komen en gaan van ouders die hun kinderen oppikken. In de refter is Liesbeth Vanden Berghe nagenoeg klaar met de voorbereidingen voor de wekelijkse Buurderij. Straks komen er vijf landbouwers uit de regio met hun producten. Buurtbewoners die online een bestelling hebben geplaatst en betaald, komen die hier tussen vier en zes afhalen. Het concept van De Buurderij ontstond enkele jaren geleden in Frankrijk, daar zijn er intussen al 755 initiatieven. In Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Italië zit het net als in ons land in de lift. ‘Het basisidee is zeer eenvoudig,’ zegt Liesbeth. ‘Een Buurderij brengt boeren en buurtbewoners samen. De producenten bepalen zelf de prijs voor hun producten zodat ze een fair inkomen krijgen. Bewoners leren de boeren en hun lokale en seizoensgebonden producten kennen en waarderen.’ Sociale onderneming De coördinatie van de Belgische Buurderijen gebeurt door de sociale onderneming Boeren en Buren. Ze stelt een fris webplatform ter beschikking van het netwerk van producenten, consumenten en plaatselijke Buurderijverantwoordelijken, ze verzorgt de algemene communicatie en beheert de helpdesk. De uitbouw van het lokale netwerk gebeurt door de plaatselijke verantwoordelijken zoals Liesbeth. ‘Ik werk vier vijfde als grafisch vormgever in een drukkerij, daarnaast wilde ik iets met groenten doen. Mijn eerste idee was een mobiele groentewinkel, maar dat vroeg te veel investeringen en er kwam te veel bij kijken. In mijn zoektocht kwam ik op de

36 juli/augustus 2016 Lokaal

site van Boeren en Buren. Ik heb mezelf en mijn ideeën voorgesteld en kreeg groen licht om te beginnen. De Buurderij is nu twee maanden actief, maar er ging een half jaar voorbereiding aan vooraf. Ik ben bij een hele reeks landbouwers langs geweest om het concept uit te leggen, om te polsen of ze interesse hadden en om te horen welke producten ze konden aanbieden. Uit die lijst heb ik de meest gemotiveerde producenten geselecteerd, Boeren en Buren heeft er zijn fiat over gegeven. Ik heb publiciteit

gemaakt in de ruime buurt, 350 consumenten hebben zich ingeschreven. Met de gemeente heb ik een huurovereenkomst voor een jaar afgesloten, zodat we deze locatie gedurende twee uur per week kunnen gebruiken.’ Lokaal gaan Intussen zijn de producenten aangekomen. Véronique van fruitkwekerij Dolage heeft appels, peren en fruitsappen meegebracht. ‘We leveren aan de groothandel en we hebben een eigen winkel


bij de kwekerij. Maar niet iedereen heeft tijd om daar naartoe te komen. Het grote voordeel van de Buurderij is dat klanten online kunnen bestellen en dat ze hier meteen bij verschillende producenten terechtkunnen. Van de verkoopprijs van de producten houden we 85 procent over, 15 procent gaat naar Boeren en Buren en naar Liesbeth.’ Paul van tuinbouwbedrijf Beirlaen-Delezie stalt aardbeien, rabarber en rode aardappe-

buur van Hoeve Vindevoghel bij. Het is niet de bedoeling dat we elkaar beconcurreren.’ Krista is inderdaad al volop in de weer met twee pannen waarin ze aardappeltjes bakt die ze straks aan de klanten kan aanbieden. Ze heeft ook enkele producten van collega’s bij zich, zoals asperges. ‘Zo kunnen we iedere week samen voor een gevarieerd aanbod zorgen.’ Mathilde van de Sterhoekhoeve staat achter enkele forse koelbak-

Het grote voordeel van de Buurderij is dat klanten online kunnen bestellen en dat ze er meteen bij verschillende producenten terechtkunnen. len uit. ‘Wat we meebrengen hangt van het seizoen af. De eerste keren hadden we nog wintergroenten, nu zijn het aardbeien. We kweken ook gewone, witte aardappelen, maar die heeft mijn over-

Een Buurderij brengt boeren en buurtbewoners samen. De producenten bepalen zelf de prijs voor hun producten zodat ze een fair inkomen krijgen. Bewoners leren de boeren en hun lokale en seizoensgebonden producten kennen.

ken. ‘Yoghurt, kaas, allerlei dessertjes en ijs,’ zegt ze, als ik haar naar de inhoud vraag. ‘Het werk van mijn mama. Zij baat ook onze hoevewinkel uit. Haar motto is: lokaal gaan. De groenten die ze in de winkel aanbiedt, komen ook van boeren uit de buurt. De Buurderij sluit daar perfect bij aan.’ De enige producent die niet uit Anzegem of een van de deelgemeenten komt, is hoeveslagerij Mandeldaele. Celine biedt rund- en varkensvlees, kippen en bereide gerechten aan. ‘Onze ouders kweken de dieren, de dochters staan in voor de hoeveslagerij en de traiteurdienst. We geloven echt in de korte keten en de directe band tussen consument en producent.’ Normaal gezien zou vandaag ook een visser uit Oostende zijn verse vangst aanbieden. Door het slechte weer kon hij evenwel niet uitvaren en zijn komst is dus met een week uitgesteld. Lekker De eerste klanten lopen binnen. Het zijn vooral dertigers en veertigers en, opvallend, ze hebben bijna allemaal een boodschappentas of een bak mee voor hun aankopen. Nele is een vaste klant, ze woont om de hoek: ‘Dit is een zeer zinvol initiatief. Je steunt de lokale boeren en je krijgt goede producten. De yoghurt bijvoorbeeld die ik hier koop, is niet te vergelijken met die in de supermarkt. De prijs is voor mij geen punt, ik weet zelfs niet of het hier goedkoper of duurder is. Het systeem om te bestellen en te

betalen vind ik zeer handig. Je kan van zaterdagmiddag tot woensdag middernacht je bestelling plaatsen, elke week ontvang je twee mailtjes om je daaraan te herinneren.’ Jeroen heeft het lijstje met bestelde producten op zijn smartphone staan. ‘Ik vind de Buurderij echt tof. Voor de producenten is het makkelijk dat ze alleen moeten meebrengen wat vooraf al verkocht is. Voor de klanten doet het goed de lokale economie te steunen en met de producenten te kunnen praten. En de producten zijn lekker. Ik vraag me wel af of oudere mensen met het systeem van online bestellen overweg kunnen. Zeker online betalen is voor velen toch een drempel.’ Groeien Liesbeth is tevreden over de eerste twee maanden. ‘Ik haal hier echt energie uit, de reacties van klanten en producenten zijn positief. De basis is gelegd, nu moeten we groeien. Voor vandaag hebben 31 mensen een bestelling geplaatst, dat mag best wat meer zijn. Binnenkort wil ik met de boeren en de buren bespreken wat we nog kunnen verbeteren. Ik blijf ook op zoek naar bijkomende producten en producenten. Honing bijvoorbeeld kan er zeker nog bij. Er is ook veel vraag naar brood, maar dat ligt wat moeilijker, omdat we dan wel erg in het vaarwater van de lokale middenstand komen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal juli/augustus 2016

37


SPECIAL VOEDSEL experimenten

Proeven van de stad van de toekomst Op een uitgestrekt terrein naast het Handelsdok bij de Gentse Dampoort kiemt een nieuwe stadswijk. Terwijl het terrein stap voor stap wordt ontwikkeld, doet het dienst als standplaats en voedingsbodem voor DOK, een dynamisch platform voor experiment, ontmoeting en artistieke vernieuwing. Eén element dat steevast terugkeert, is duurzame en lokale voedselstrategie. Wie de DOK-initiatieven omtrent eten op een rijtje zet, krijgt een staalkaart van de mogelijkheden van voedselproductie, -beheer en -consumptie in de gemeente van vandaag en morgen. tekst pieter plas beeld michiel devijver, pieter plas

‘We zijn altijd op zoek naar residenten die hier op het terrein, met onze omkadering, vernieuwende ideeën in een prille fase kunnen uittesten, waarna ze hun project eventueel kunnen voortzetten en uitbreiden op een eigen stek,’ legt DOK-coördinator Liesbeth Vlerick uit. ‘Die Dokbewoners, zoals we hen noemen, verblijven hier doorgaans voor een proefperiode van vijf maanden. Van mei tot september biedt DOK met zijn partners een uitgebreid en druk bezocht programma van socioculturele publieksactiviteiten aan. Dat publiek is dikwijls een dankbare toetssteen voor de resultaten of producten van de residentiële projecten.’ Voeding is een belangrijk en bindend element in meerdere projecten. Twee jaar geleden mocht hier bijvoorbeeld Le Petit Botanique proefdraaien, een restaurant waarvan het aanbod volledig uit lokale voedselproducten bestond: biologisch geteelde groenten uit de eigen stadsboerderij, ingericht op gronden van het OCMW van Gent, werden aangevuld met etenswaren aangeleverd door lokale producenten. Het initiatief bood bovendien werk aan mensen met minder kansen op de reguliere arbeidsmarkt.

38 juli/augustus 2016 Lokaal

De formule sloeg aan bij het publiek en het duurzame stadslandbouwrestaurant heeft nu een volwaardige vaste stek in het centrum van Gent. Vorig jaar experimenteerde het Gentse Spilvarken-collectief op DOK met de kweek van oesterzwammen op koffie-gruis. De gekweekte zwammen werden het hoofdingrediënt in vegetarische ‘zwamworsten’, die bezoekers aan de zomerse DOK-rommelmarkten als snack konden nuttigen. Ook

eigen kinderen voor in de plaats. Tijdens de opvang wordt in de keukencontainer op het terrein dagelijks geëxperimenteerd met gerechten op basis van lokale producten. ‘Op termijn streeft Jaagbaar naar een vaste plek voor kinderopvang met een eigen lokale duurzame keuken, waar ouders die hun kinderen komen ophalen, ook maaltijden mee naar huis kunnen nemen,’ legt Liesbeth Vlerick uit. ‘Aangesloten ouders zullen etenswa-

Uitgesproken technologisch van aard is het residentiële project Urban Smart Farm, een nieuw landbouwmodel dat zoekt naar een mobiele en compacte oplossing voor duurzame stedelijke voedselproductie. gekoppeld aan voeding is het experimentele kinderopvanginitiatief Jaagbaar, dat dit jaar start op DOK. Deze gezinscoöperatie combineert participatieve kinderopvang met een eigen keuken en de georganiseerde aanschaf van voedsel. Leden organiseren één dag opvang voor alle kinderen van het collectief, en krijgen daar vier dagen opvang voor hun

ren ook in groep kunnen aankopen en laten leveren bij de kinderopvang. Hier op DOK proberen ze de combinatie van kinderopvang en koken uit, en willen ze tijdens de winter nog voedselbewaartechnieken testen in onze bunker.’ Lokaal geproduceerde voeding collectief aankopen is ook het oogmerk van Boeren en Buren, een burgerinitiatief


dat al enige tijd in zwang is in Wallonië en steden als Antwerpen en Mechelen, en dat dit jaar ook op DOK in Gent een ankerpunt of Buurderij wil beginnen. Via dit kosteloze platform staan bewonersgroepen in rechtstreeks contact met boeren uit de omgeving, en nemen ze van hen op geregelde tijdstippen collectief voedingsproducten af. ‘De meeste van die boeren telen biologisch, maar het gaat in de eerste plaats om het overslaan van tussenschakels in de handel tussen boeren en klanten,’ zegt Liesbeth Vlerick. ‘Het systeem werkt ook met minimumbestellingen: wordt het wekelijkse

Twee onderzoekers kweken in een uitgekiend modulair systeem van containers vissen, schaaldieren en kruiden. In een gesloten, zichzelf bedruipende cyclus bemesten de vissen en garnalen het water waarmee kruiden en minigroenten – door middel van hydrocultuur en groeitorens, en met behulp van hightechverlichting – worden geteeld. Het visvoer wordt dan weer geproduceerd met afval uit de kringloop. Dit zou eind september moeten resulteren in de eerste portie consumptierijpe vis. Andere residentiële voedselinitiatieven op DOK lopen al langer. Sinds ruim

Liesbeth Vlerick: ‘Aan de mobiele cateraars op onze rommelmarkten vragen we consequent met voeding te werken die zo lokaal en biologisch mogelijk is. Dat lukt misschien niet voor honderd procent, maar toch minstens voor zestig.’ aantal van honderd bestellingen voor een boer niet gehaald, dan hoeft hij niet te komen leveren. Anders is het economisch niet rendabel.’ Over een soortgelijk initiatief voor de aankoop en levering van vis in rechtstreeks contact met vissers wordt nu ook gepraat met het Oostendse collectief Verse Vis, dat in Gent een mogelijke nieuwe afzetmarkt ziet. Zij openen een stand op de DOKmarkten in juli en augustus. Op DOK heeft dit jaar ook een Kombucha-brouwerij haar tijdelijke stek gevonden. De brouwer ontwerpt en verfijnt nieuwe recepten met gefermenteerde thee, die in de zomer worden afgetoetst bij het publiek. Uitgesproken technologisch van aard is dan weer het residentiële project Urban Smart Farm, een nieuw landbouwmodel dat zoekt naar een mobiele en compacte oplossing voor duurzame stedelijke voedselproductie.

drie jaar is er de moestuin van Groenten uit Gent, collectief beheerd en bewerkt door het socialetewerkstellingsproject De Sleutel en een gevarieerde groep bewoners uit de wijdere omgeving. ‘De oogst is volledig voor de vrijwilligers,’ zegt Liesbeth Vlerick. ‘Groenten zijn er in overvloed, vaak krijgen ze ze niet allemaal op.’ Ook al drie jaar resident op DOK is het Stadslandbouwforum, een stuurgroep van zeven personen die maandelijks educatieve activiteiten organiseert in verband met uiteenlopende aspecten van stadslandbouw: van filmvertoningen of lezingen en debatten over insectenproeverijen tot ecologische wandelingen. De DOK-organisatie trekt zelf de lijn van duurzame, biologische en lokale voeding zo veel mogelijk door in de eigen catering. Liesbeth Vlerick: ‘Vorig jaar werkten we voor onze publieksac-

tiviteiten met een vaste cateraar die enkel groenten van boeren uit de rand van Gent serveerde. Aan de mobiele cateraars op onze rommelmarkten vragen we consequent met voeding te werken die zo lokaal en biologisch mogelijk is. Dat lukt misschien niet voor honderd procent, maar toch minstens voor zestig. Eten wordt geserveerd uit het vuistje of in recycleerbare verpakking. En de drankenkaart in onze eigen kantine is, op de klassieke pils en cola na, volledig biologisch.’ Experiment en ontmoeting blijven voor de DOK-organisatie primeren in alle projecten. Naast voedsel zijn ook stedelijke mobiliteit en innovatieve woonvormen belangrijke thema’s van residentiële initiatieven. ‘Het zijn overigens thema’s die we delen met de projectontwikkelaar die hier de toekomstige stadswijk bouwt, en waarmee we nauw contact houden,’ zegt Liesbeth Vlerick. ‘De ruimtelijke invulling van de nieuwe wijk noopt hem ertoe na te denken over bijvoorbeeld stadstuinen, energiebeheer en afvalverwerking, andere manieren van winkelen en de integratie van lokale voeding daarin. De resultaten van DOK-projecten zijn daarom dikwijls relevant voor hem. Anderzijds gebeurt het niet zelden dat DOK-bewoners bij ons terechtkomen via contacten van de projectontwikkelaar.’ Pieter Plas is redacteur van Lokaal Over DOK Gent: http://dokgent.be Over het stadsontwikkelingsproject Oude Dokken en de nieuwe stadswijk: www.oudedokken.be en Lokaal nr. 5 van 2015, 33-35 Over voedselstrategieën in Gent: Lokaal nr. 9 van 2014, 36-38 (Recente jaargangen van Lokaal zijn integraal te raadplegen via www.vvsg.be/publicaties/ lokaal/archief)

Lokaal juli/augustus 2016

39


SPECIAL VOEDSEL dienstverlening

‘Een boodschap of een vraag? De Buurtkar is hier voor u vandaag!’ De Buurtkar brengt niet alleen verse en lokale producten naar alle Bornemnaars, het is ook een mobiel dienstencentrum voor zowel de gemeente als het sociaal huis. Vertrouwde gezichten die de buurtbewoners helpen met hun boodschappen, maar evengoed een praatje slaan en peilen naar de zorgbehoeften van ouderen of mindermobielen. Voeg daar nog een aspect van sociale tewerkstelling en de betrokkenheid van de lokale middenstand aan toe en je krijgt een vernieuwend recept voor een breed geïntegreerd lokaal sociaal project. tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

A

lfons Wouters (80) was net aan het eten, maar maakt graag tijd om een zak aardappelen te kopen aan de Buurtkar. ‘Mensen van tachtig moeten niet meer naar het centrum rijden voor boodschappen,’ vindt hij. Alfons Wouters is een ‘habitué’, zoals hij zelf zegt, hij doet wekelijks boodschappen aan de Buurtkar. Ook voor vragen over de gemeente of het OCMW kan hij terecht bij de Buurtkar. Lieve Vervaet van het lokaal dienstencentrum reist elke dag mee, helpt bij de boodschappen en is een luisterend oor voor Alfons. ‘Mijn vrouw is zwaar gehandicapt en jaarlijks moet ik een aanvraag voor een premie doen bij het sociaal huis. Nu ik mijn auto verkocht heb, geraak ik daar moeilijk,’ vertelt hij aan Lieve. Zij legt hem meteen uit dat hij die aanvraag bij haar aan de Buurtkar kan doen. Een gerustgestelde Alfons krijgt hulp van chauffeur Gerard Janssens om zijn boodschappen naar binnen te dragen, en dan is het tijd voor de volgende stop. Sinds maart dit jaar weergalmt de stem van chauffeur Gerard elke dag door de megafoon van de Buurtkar: ‘Hebt u een boodschap of een vraag? De buurtkar is hier voor u vandaag!’ Tom Van Ranst, schepen van Senioren, Gezondheid en Tewerkstelling lacht: ‘Ik denk dat we snel werk moeten maken van een automatisch en herkenbaar melodietje om de stem van Gerard wat te sparen.’ Tom Van Ranst is niet alleen schepen maar ook thuisverpleger en hij stond samen met Leen Van Ranst en Caroline Van Landeghem van het sociaal huis en Koen De Bock van

40 juli/augustus 2016 Lokaal

Ecoso vzw aan de wieg van de Buurtkar. Al na drie maanden zagen ze het aantal klanten van de kar spectaculair stijgen en kregen ze van jong en oud veel positieve reacties. De Buurtkar kwam tot stand dankzij een intense samenwerking tussen de gemeente Bornem, het sociaal huis en Ecoso vzw en kon rekenen op de steun van de provincie Antwerpen (afdelingen welzijn en sociale economie) en de Sociale Innovatiefabriek. De doelstellingen van de Buurtkar waren van meet af aan ambitieus. De meest concrete aanleiding was de behoefte van oudere en minder mobiele inwoners om zelf verse producten te kunnen aankopen. Met het verdwijnen van een aantal buurtwinkels in de afgelegen deelgemeenten en de pensionering van de enige overgebleven mobiele handelaar werd dit probleem nijpend. Leen Van Ranst, secretaris sociaal huis Bornem: ‘Natuurlijk kunnen kinderen of buren inspringen en boodschappen doen, maar zelf kunnen kiezen wat ze eten is heel belangrijk voor de eigenwaarde en zelfredzaamheid van ouderen, en dat wordt

vaak onderschat.’ Toch is de Buurtkar er niet alleen voor ouderen maar voor elke inwoner van Bornem. Dagelijks staat de kar daarom ’s avonds wat langer stil op een centrale plaats, zodat ook mensen na hun werk bij de kar kunnen kopen en er terechtkunnen voor sociale dienstverlening.


Vertrouwde gezichten De Buurtkar is ook een middel om sociale dienstverlening dichter bij de mensen te brengen, een mobiel dienstencentrum zeg maar. Aanvragen waarvoor mensen anders naar het sociaal huis of het gemeentehuis moeten, zoals premies, tegemoetkomingen, parkeerkaarten, zelfs de

De Buurtkar legt elke dag van de week een verschillend parcours af met dezelfde vertrouwde gezichten; aan het stuur chauffeur Gerard Janssens en in de kar Lieve Vervaet, gepokt en gemazeld in het lokaal dienstencentrum. Zij doet samen met Gerard de verkoop, maar verbindt tegelijk de (zorg)behoeften van de buurt-

Caroline Van Landeghem: ‘De buurtkar werkt vraaggericht, we gaan naar de mensen toe en dat is een investering op lange termijn.’ aankoop van vuilniszakken en informatie over diensten van andere welzijnsorganisaties die in de regio actief zijn, kunnen gebeuren aan de kar. Iedereen die om welke reden ook niet in een gemeentehuis geraakt, kan er terecht. Dankzij een 4G-verbinding op de kar kunnen vragen meteen geregistreerd worden en belanden ze bij de juiste dienst.

bewoners met het aanbod van de dienstverlening van het sociaal huis en ook van andere welzijnsorganisaties uit de regio. ‘We gooien de klassieke aanbodgerichte werking van lokale besturen overboord. De Buurtkar is veeleer vraaggericht; we gaan naar de mensen toe, en dat is een investering op de lange termijn. Gerard en Lieve bouwen een vertrouwensband

op met de klanten van de kar en zullen sneller bepaalde behoeften kunnen detecteren,’ voegt Caroline Van Landeghem, coördinator dienstverlening, sociaal huis Bornem, eraan toe. Sociale tewerkstelling De Buurtkar vertrekt elke ochtend goedgevuld met verse en zoveel mogelijk lokale producten. De medewerkers achter de schermen pakken de voedingsproducten uit, schikken deze in de Buurtkar, zorgen dagelijks voor een propere kar en beheren mee de voorraad. Hiervoor werkt het sociaal huis samen met Ecoso, een vzw gespecialiseerd in sociale tewerkstelling. ‘Onze reden van bestaan is het creëren van maatschappelijke meerwaarde via sociale tewerkstelling. We schakelen onze mensen in twee “stromen” in; een eerste stroom “vergroenen” met als belangrijkste tewerkstellingsplaats de kringwinkels, en een tweede stroom “vergrijzing” omdat we overtuigd zijn dat ook daar arbeidsplaatsen zijn voor kortgeschoolden. Net als de kringwinkels staat de Buurtkar open voor iedereen. Daarom past het zo goed binnen onze werking,’ vertelt Koen De Bock, afgevaardigd bestuurder van Ecoso vzw. In een volgende fase zal de vzw haar medewerkers nog actiever inzetten in de zoektocht naar nieuwe lokale leveranciers, leveringen van boodschappen en diensten aan huis en zelfs in de productie van bereide voedingsproducten. ‘Ik zie veel mogelijkheden om ook in andere gemeenten in de regio Buurtkarren op te starten, in samenwerking met en op maat van gemeenten. Zo ontstaan nieuwe samenwerkingen tussen lokale overheden, lokale producenten en verschillende sociale-economieondernemingen, ten dienste van de inwoners,’ besluit Koen De Bock.

Zelf kiezen wat je eet is belangrijk voor de eigenwaarde en zelfredzaamheid van de ouderen, maar ’s avonds blijft de kar langer stilstaan zodat ook andere mensen na hun werk bij de kar kunnen kopen.

Lokaal juli/augustus 2016

41


SPECIAL VOEDSEL dienstverlening

Meer weten over de Buurtkar? Kom op vrijdag 30 september naar de Lokale Voedseldag, het eerste grote evenement voor lokale besturen over korteketen‑ landbouw en lokale voedselstrategie. Op de praktijkenmarkt ‘voedsel voor lokaal sociaal beleid’ (sessie 13) licht Koen De Bock, afgevaardigd bestuurder van Ecoso vzw, het hele project voor u toe. www.voedseldag.be Ook op vrijdag 30 september van 14 tot 16 uur nodigt het sociaal huis u uit voor een uiteenzetting over de werking in Bornem. Na‑ dien brengt u een bezoek aan de Buurtkar en het magazijn. Inte‑ resse? Schrijf in voor 16 september via sociaalhuis@bornem.be. Contactpersonen Koen De Bock, afgevaardigd bestuurder van Ecoso vzw, koen@ ecoso.be Leen Van Ranst, secretaris sociaal huis Bornem, leen. vanranst@bornem.be

Een stukje nostalgie Een belangrijke uitdaging was lokale handelaars van meet af aan bij de Buurtkar te betrekken. ‘Kleine handelaars hebben het moeilijk en moeten concurreren met grote warenhuizen. Dat ze ook nog zouden moeten concurreren met onze Buurtkar wilden we ten stelligste vermijden. Meer nog, we willen proberen de lokale middenstand te versterken. In de voorbereidende fase trokken we naar de lokale handelaars om het concept uit te leggen en maakten we afspraken dat we bijvoorbeeld in hun eigen straat niet met de Buurtkar zouden langskomen,’ aldus schepen Tom Van Ranst. De Buurtkar speelde al in op de vraag van enkele klanten om bepaalde producten aan te bieden. Zo zijn er in de kar pekelharing uit Mariekerke, honing van een lokale imker en rijstpap, asperges en aardbeien van lokale producenten te koop. De Buurtkar werd daardoor op korte tijd een stukje nostalgie voor de Bornemnaars. Nu al zijn er plannen om binnenkort een cadeaubon voor de lokale handelaars aan te bieden in de Buurtkar. Investeren in een onderneming Het sociaal huis, de gemeente en partner Ecoso raakten het snel eens over een 42 juli/augustus 2016 Lokaal

(toekomst)visie voor de Buurtkar en willen dat het project op termijn zichzelf bedruipt. Schepen Tom Van Ranst: ‘We zien de Buurtkar als een onderneming die we met z’n allen opgericht hebben. De eerste jaren zullen we, zoals elke onderneming, vooral investeren en ons inspannen om de nodige subsidies te behouden. Op termijn is het zeker en vast de bedoeling om break-even te draaien.’ Het is duidelijk dat meer mensen aan het werk krijgen en de sociale winsten ook belangrijke verwezenlijkingen zijn. Leen Van Ranst: ‘Als we met de Buurtkar de buurtwerking kunnen verbeteren en we meer mensen bereiken met onze sociale dienstverlening, dan beschouwen we dit ook als een winwinsituatie.’ Succesrecept? De Buurtkar draagt bij aan de zelfredzaamheid van ouderen, verlaagt de drempel naar (sociale) dienstverlening, biedt kortgeschoolden werkervaring en tracht lokale handelaars te ondersteunen. Het lijkt een succesrecept om in één keer verschillende doelstellingen te realiseren. ‘We zitten nog in ons proefjaar en het vraagt veel inspanningen om op alle doelstellingen in te zetten, om voldoende bij te sturen en ook af te bake-

nen waar nodig. Je kan niet de hele wereld veranderen met één project,’ lacht Leen Van Ranst. Maar de structuur van de Buurtkar lijkt in de praktijk te werken. Een stuurgroep die is samengesteld uit personen van het sociaal huis en Ecoso, aangevuld met externe deskundigen van Unizo, de provincie Antwerpen en een bedrijfsrevisor, bewaakt de strategische lijnen. Een projectteam staat in voor de dagelijkse werking. Volgens schepen Tom Van Ranst kan elke gemeente deze doelstellingen op een eigen manier invullen: ‘Voor een uitgestrekte gemeente als Bornem bleek een rondrijdende buurtwinkel de oplossing. Andere gemeenten kiezen beter voor wijkcentra, in grote steden kan het evengoed een rondrijdende koffiebar zijn.’ De vaststelling blijft dat we terugkeren naar oude recepten. ‘De visboer, de groentekar, ze zijn allemaal uit het straatbeeld verdwenen maar de behoefte verdwijnt niet. Onze Buurtkar is retro. Alles komt terug!’ glundert een tevreden schepen. Katrien Gordts is redacteur van Lokaal


SPECIAL VOEDSEL praktijk Deerlijk

DEERLIJK – Elke vrijdagnamiddag heeft in een leegstaand fabriekspand een markt plaats waar een tiental lokale producenten hun waren verkopen. De organiserende vzw Lokaal heeft er een versie 2.0 van de traditionele boerenmarkt van gemaakt. Er is een centraal betaalsysteem, een gezellige bar, een ruimte voor kinderanimatie. De vzw werkt samen met het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap en het sociaal huis.

Midden mei 2016 opende de vrijdagse Lokaalmarkt in het WestVlaamse Deerlijk voor het eerst de deuren. Sindsdien komen er tussen 15 en 20 uur gemiddeld 500 betalende klanten langs, het bezoekersaantal is minstens het dubbele. De markt vindt plaats in een leegstaande loods van een vroegere fabriek van spiegels en kaders in het centrum van Deerlijk. Een van de initiatiefnemers is Sjarel Buysschaert. Hij stond vier jaar geleden mee aan de wieg van de CSA-boerderij Bokkeslot bij de gelijknamige kinderboer‑ derij in Deerlijk. ‘Een vijftigtal gezinnen is lid van de boerderij. Dat aantal groeit, honderd gezinnen moet haalbaar zijn, maar ik wilde iets doen met een groter bereik. Mijn zus woont in een dorp in Piemonte, daar is twee keer per week een boerenmarkt waar iedereen op afkomt. Daar haalde ik het basisidee: een markt waar lokale boeren een correcte prijs krijgen en die als een ontmoe‑ tingsplek voor jong en oud fungeert. Samen met mijn vrouw Lies De Vos, Bert Destoop en Karel Deknudt heb ik het idee gedurende anderhalf jaar verfijnd en geconcretiseerd. Via Inagro, een vzw die aan landbouwinnovatie doet, legden we contact met lokale producenten. Sponsoring van de Nationale Loterij, de provincie West-Vlaanderen, Inagro en privépersonen stelde ons in staat om te investeren in de locatie. We hebben vooral werk gemaakt van het comfort van de klant. Een belangrijk element is het centrale betaalsysteem. Elke bezoeker krijgt een kaartje met QR-code. Koopt hij of zij iets, dan wordt de prijs op de kaart gescand. Bij het verlaten van de markt rekent de klant het totaalbedrag af, cash of met kaart. Dat is niet alleen gemakkelijk, het is ook zeer transpa‑ rant voor ons en voor de boeren. De producenten zijn overigens ook

GF

GF

GF

Boerenmarkt 2.0

lid van de vzw en hebben inzicht in de boekhouding. Ze ontvangen 80 procent van hun verkoop, 20 procent gaat naar de vzw om de werking te betalen. We willen dat laatste percentage op termijn naar beneden krijgen.’

Beleving Niet enkel het betaalsysteem maakt van Lokaal een boeren‑ markt 2.0. Er is een mooie bar, gemaakt door de Kortrijkse sociale werkplaats Constructief vzw. De bar heeft uiteraard een lokale drankenkaart. In een ruimte naast de markt is er elke week kin‑ deranimatie met workshops die met voeding te maken hebben. Lokaalmarkt gaat om het met een modewoord te zeggen over be‑ leving. Elke vrijdag zijn een twaalftal medewerkers aan het werk. Naast Lies, Karel, Bert en Sjarel zijn dat enkele vrijwilligers en PWA’ers. ‘Het is fantastisch om te zien hoe die mensen opleven, ze horen er echt bij. Er is ook een samenwerking met het soci‑ aal huis dat een deeltje van de loods huurt. Op donderdagavond organiseert het sociaal huis hier een voedselbedeling. We zijn aan het bekijken of we verse overschotten van de markt kunnen laten doorstromen naar hun cliënten die te weinig toegang hebben tot vers voedsel.’ Intussen krijgt Lokaalmarkt ook vragen van andere gemeenten om iets gelijkaardigs op te zetten. Sjarel Buysschaert: ‘Lokaal wil meer zijn dan een markt, we willen uitgroeien tot een maatschappelijk relevant platform. We doen dit echt uit idealisme. Als dit concept uitbreiding kan krijgen, dan werken we daar graag aan mee.’ bart van moerkerke

www.lokaalmarkt.be, Sjarel, sjarel@lokaalmarkt.be, M 0486-05 92 98 Lokaal juli/augustus 2016

43


mens en ruimte nieuws

Zonder voortoets geen vergunning

Tot nog toe was de passende beoordeling onduidelijk voor zowel van direct ruimtebeslag en de effecten via lucht, het is een depoprojectontwikkelaars als vergunningverleners. Het was ook een sitiescan. Andere effecten via bodem, oppervlakte- en grondwazware procedure die veel (onnodig) ter zijn nog niet opgenomen. Daarvoor is onderzoek vroeg. Dat moet nu gemakvoorlopig nog een aparte toets nodig. kelijker worden dankzij de praktische Is er toch een mogelijke negatieve imwegwijzers. Bovendien kan iedereen pact op de habitats en soorten in een via de vragenlijst op www.voortoets. Europees beschermde natuur,Vlaanderen is dan natuur volgt be online een onderzoek op hoofdlijnen een passende beoordeling. Belangrijk uitvoeren en hiermee inschatten of is dat de vergunningaanvrager zelf het een passende beoordeling verder nodig initiatief neemt om de voortoets of is. Dat is alleen het geval voor vergunpassende beoordeling op te starten. De ningplichtige projecten, plannen en passende beoordeling werkt via gerichte programma’s waarover een overheid modellen en gedetailleerde berekeninANB GEEFT RICHTING moet beslissen, en dus niet voor melgen. Hiervoor kan de ontwikkelaar zich dingsplichtige activiteiten. maar beter laten ondersteunen door De voortoets of de Meestal volstaat voor een stedeneen studiebureau of een milieu-expert. passende beoordeling bouwkundige of milieuvergunning een voortoets om aan te tonen De beoordeling maakt gebruik van de praktische wegwijzers op onderzoekt elke dat het nieuwe project niet in conflict is met de Europese natuurwww.Natura2000.vlaanderen. vergunningsplichtige doelen. Na groen licht op de voortoets onderzoekt de vergunHet Agentschap voor Natuur en Bos beoordeelt de passende beVlaanderen wil beschermde habitats en soorten in die een mogelijke overheid. de Europese natuurgebieden inoordeling standhouden. Dat ningaanvrager nog of er een conflict is met andere beschermde enisgeeft adviesactiviteit aan de vergunningverlenende een vereiste om de Europese natuurdoelen te halen maries van bouwel soorten of andere beschermde natuur in de nabije of(zie verdere impact heeft op Europees kompasnaald Alles over Natura 2000). Bij elke activiteit toetst men dus af of er een www.natura2000.vlaanderen.be omgeving. De onlinevoortoets test momenteel enkelvergunningsplichtige de effecten beschermde natuur. mogelijke impact is op de Europese natuur. Dat gebeurt in GF

Voortoets of passende beoordeling?

twee stappen: de voortoets (onderzoek op hoofdlijnen) en indien nodig de passende beoordeling (grondig onderzoek).

HOE IS HET VERLOOP?

VOORTOETS IS ONLINE GENERIEKE VRAGENLIJST

Kortrijk maakt procedure voor inname openbaar domein volledig digitaal Iedereen die vergunningsplichtig is in Vlaanderen hoort aan te tonen dat zijn project niet in conflict is met de Europese natuurdoelen. De meest voorkomende vergunningen zijn stedenbouwkundige- en milieuvergunningen.

In vele gevallen volstaat de voortoets. Blijkt er een mogelijke negatieve impact op de Europese natuur dan volgt een passende beoordeling. Beide gaan na of het project negatieve gevolgen kan hebben voor de beschermde habitats en soorten in een Europees beschermde natuur. Belangrijk: neem als vergunningsaanvrager zelf het initiatief om de voortoets of passende beoordeling op te starten.

• eenvoudig en laagdrempelig

• kan zonder ondersteuning van een studiebureau of milieudeskundige • resultaat?

» geen impact? Bezorg dan het verslag aan de vergunningverlenende overheid

» wel mogelijke impact? In samenspraak met het Agentschap voor Natuur en Bos tracht de vergunningsaanvrager de activiteit aan te passen of neemt hij extra maatregelen die de negatieve gevolgen beperken. Pas als die ook niet volstaan, maakt men een passende beoordeling.

Innames van het openbaar domein Aanvragers kunnen zelf op een slimme voor bouw- en verbouwingswerken kaart aanduiden waar ze hun container, en verhuizingen zijn in Kortrijk goed kraan of lift willen plaatsen. Het sysde online voortoets op www.voortoets.be voor 3000 aanvragen per jaar. Wie er > Doe zelfteem meldt meteen of er al andere inPASSENDE BEOORDELING IS GRONDIGE STUDIE zaken zoals een container, verhuislift names op dezelfde plek zijn gepland, en • werkt via gerichte modellen en gedetailleerde berekeningen of• kraan op van heteenopenbaar ondersteuning studiebureau ofdomein milieu-expertwil aan te bevelen hoeveel de kosten bedragen. Gebruikers • maak gebruik van de wegwijzers . Dat zijn passende beoordeling correctof mogelijk op te stellen. plaatsen, kan depraktische aanvraag vanaf nuleidraden om degeven tegelijkzoaan ze parkeerverDownload gratis op www.natura2000.vlaanderen.be/documenten-passende-beoordeling volledig online en digitaal regelen. Een bodsborden nodig hebben. Alle vergun• vergunningsaanvrager bezorgt de passende beoordeling aan de vergunningverlenende overheid nieuwe gebruiksvriendelijke toepasningen worden direct toegevoegd aan sing van de stad handelt de procedure de globale en openbare Vlaamse datavolledig af van aanvraag tot en met bank voor hinder op het openbaar dobetaling en kan ook gebruikt worden mein (GIPOD, www.geopunt.be/hindervoor aanvragen voor het plaatsen van in-kaart). De informatie is ook meteen uitstallingen, terrassen in de horeca en beschikbaar als open data, waardoor ze werfafscherming. Zowel de burger als geïntegreerd kan worden in allerhande de stadsdiensten voor ruimtelijke plantoepassingen zoals apps voor navigatie. pieter plas ning, mobiliteit, het parkeerbedrijf en www.kortrijk.be/ de politiezone profiteren van de digitale innameopenbaardomein vereenvoudiging. editie maart 2016

STEFAN DEWICKERE

VERGUNNINGEN

44 juli/augustus 2016 Lokaal

© Yves Adams, Vilda

De passende beoordeling bestaat al sinds de jaren negentig en waarborgt de bescherming van de natuur in het kader van het Natura 2000-netwerk met de vogel- en habitatrichtlijngebieden. Nu de Europese natuurdoelen vastliggen, krijgt de passende beoordeling een verbetering, namelijk de voortoets.


print & web

Blue-bike breidt uit naar busstations Het succes van het fietsdeelsysteem Blue-bike blijft stijgen. Huurpunten van Blue-bike zijn er intussen al aan 44 treinstations. De stad Lier plaatst als eerste ook Blue-bikes aan busstations. Wie met de trein of de bus reist, moet immers vaak nog een eindje afleggen van de afstaphalte naar de eindbestemming. Over enkele maanden worden aan busstation Veemarkt in Lier acht fietsen gestald in een aparte, over-

dekte fietsenstalling. Aan het parkeerterrein van CC De Mol komen er nog eens acht, ook met hun eigen stalling. De nieuwe locaties worden gezamenlijk gefinancierd door de stad, De Lijn en Blue-bike. Als het systeem aanslaat, kan het worden uitgebreid.

Nieuwe website voor HUURpunt HUURpunt, de federatie van de sociale verhuurkantoren, heeft een nieuwe website. HUURpunt zet in op een meer dynamische, overzichtelijke site met foto’s en een interactief luik voor de leden. Ook de link met sociale media mag uiteraard niet ont‑ breken. Binnenkort krijgen alle leden-sociale verhuurkantoren toegang tot een informatief in‑ tranet én een forum. Benieuwd? Neem een kijkje op www.huurpunt.be en laat weten wat u ervan vindt. www.huurpunt.be, info via nathalie.dumarey@huurpunt.be

erwin debruyne

www.blue-bike.be

Registreer uw gemeente voor de FietsTelweek Van 19 tot 26 september organiseren Fietsersbond en Fietsberaad Vlaanderen een tweede editie van de FietsTelweek. Een week lang verzamelen ze zoveel mogelijk fietsgegevens via de gratis FietsTelApp die fietsroutes in kaart brengt, via vaste en mobiele telpunten en aan de

hand van manueel verzamelde gegevens. Net als vorig jaar rekent Fietsberaad op de medewerking van lokale besturen. U kunt vandaag al uw gemeente registreren voor de FietsTelweek. Alle mobiliteitsambtenaren en schepenen van Mobiliteit ontvingen al een persoonlijke uitnodiging hiervoor. Uw lokale

bestuur nog niet? Stuur een email naar info@fietstelweek.be en vermeld in het onderwerpveld ‘Registratie gemeente FietsTelweek.’ U ontvangt dan zo snel mogelijk de link. inge caers

inge.caers@fietsberaad.be Op http://fietstelweek.be/ overheden vindt u alle informatie over de FietsTelweek. U kunt er ook het campagne‑ materiaal van de FietsTelweek gratis downloaden.

Vernieuwde website Natura 2000

Schuilhuisjes nu vandalismebestendig wanden te vervangen door geperforeerd staal verdwijnt het risico dat ze aan diggelen worden geslagen. Zo kunnen de gemeenten samen bijna 100.000 euro per jaar uitsparen. Dankzij perforaties aan de voorkant en in de zijkanten kunnen wachtende reizigers in het schuilhuisje naar buiten kijken en zijn ze beschut tegen regen en wind. De achterwand is vol-

GF

In De Haan zijn de eerste vandalismebestendige schuilhuisjes van het land in gebruik genomen. Dankzij subsidies van de Vlaamse overheid kreeg de kustgemeente 75 procent korting op de aankoopprijs. Om gemeenten te helpen de kosten door vandalisme te drukken heeft De Lijn aan leverancier Epsilon gevraagd een vandalismebestendig schuilhuisje te ontwerpen. Door de glazen

ledig uitgevoerd in metaal met verstevigingsribben aan de binnenkant. Voor de meeste haltes blijven schuilhuisjes met glazen wanden wel de beste keuze. erwin debruyne

www.delijn.be

Natura 2000 is steeds in ontwikkeling. Daarom werd ook de website grondig aange‑ pakt, zodat die beter aanleunt bij de huidige behoeften. De inhoud blijft dezelfde – uitleg bij werkzaamheden, beleid en wetgeving rond Natura 2000 –, maar het design is helemaal nieuw. Daarnaast is de navigatie veel gebruiksvriendelijker en overzichtelijker, zodat informa‑ tie eenvoudig en snel terug te vinden is. De kaarten werden geïntegreerd in de website via Google Maps en Geopunt.be. Ge‑ bruikers krijgen ze handig op een overzichtskaart van Vlaanderen te zien, waarop ze kunnen inen uitzoomen en verschillende kaartlagen kunnen aanvinken. Ook de postcodezoeker voor de Vlaamse Natura-2000 gebieden werkt efficiënter. www.natura2000.vlaanderen.be

Lokaal juli/augustus 2016

45


mens en ruimte nieuws

Vluchtelingenkwestie: subsidies Op 13 mei 2016 keurde de Vlaamse regering de voorwaarden goed voor de toekenning van subsidies aan gemeenten in het kader van de vluchtelingeninstroom. Ze stelt een bedrag van 20 miljoen euro ter beschikking.

Beroepsgeheim van OCMW-medewerkers OCMW-medewerkers komen vroeg of laat in situaties terecht waarbij het beroepsgeheim onder druk komt te staan. Hoe moeten ze dergelijke situaties efficiënt en correct aanpakken? Hoe valt het beroepsgeheim te verzoenen met de controle‑ rende rol die OCMW’s moeten vervullen? Dit cahier biedt een antwoord op beide pertinente vragen. Het verstrekt een helder handelingskader om af te toet‑ sen welke informatie u al dan niet mag geven bij gevaarsitua‑ ties, bij vragen in het kader van een strafonderzoek of bij sociale fraude. Het boek leert in welke omstandigheden en volgens welke procedures u het beroeps‑ geheim kunt doorbreken, en hoe u de procedures in kwestie in de praktijk toepast. De publica‑ tie bevat ook de van kracht zijnde regelgeving, samen met voorbeelddocumenten en een uitgebreid trefwoordenregister. I. Van der Straete, Beroepsgeheim van OCMW-medewerkers, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 29 euro

De middelen worden op basis van objectieve criteria toegekend aan de gemeenten waar dat het hardst nodig is. Die kunnen er een lokaal plan mee ontwikkelen en zelf initiatieven nemen in dit verband. Ze kunnen de middelen ook overdragen aan het OCMW. De geselecteerde gemeenten kunnen de middelen aanwenden binnen twee beleidsprioriteiten: het opnemen van de lokale regie voor de vluchtelingenproblematiek, en het versterken van het bestaande

aanbod. Om een gepast antwoord te kunnen bieden op de actuele tendensen en uitdagingen besliste de Vlaamse regering het bedrag in twee schijven van elk tien miljoen euro te verdelen. De eerste schijf werd verdeeld op basis van de referentieperiode 1 november 2015 tot en met 31 mei 2016. Voor de tweede schijf wordt de periode van 1 april 2016 tot en met 31 oktober 2016 als referentie genomen. Op 5 en 26 september worden inspiratiedagen georgani-

seerd over de lokale integratie van vluchtelingen. Bekijk de Agenda achteraan voor meer informatie sabine van cauwenberge

www.vvsg.be Besluit van de Vlaamse Rege‑ ring van 13 mei 2016 houdende de bepaling van de voorwaar‑ den voor de toekenning van subsidies aan gemeenten in het kader van de vluchtelin‑ genproblematiek, BS van 17 juni 2016, Inforumnummer 301857

Visietekst voor buurtgerichte zorg Buurtgerichte zorg pleit ervoor met alle zorgen welzijnsactoren lokaal samen te werken, dicht bij de zorgbehoevenden. Om de kwaliteit van de zorg voor alle lagen van de bevolking te kunnen blijven waarborgen, is structurele samenwerking nodig tussen alle overheden, formele en informele zorgverstrekkers, gebruikers, ontwikkelaars en andere partners in de zorgsector. De buurt wordt de draaischijf van zorg en welzijn. De lokale overheid kan daar een belangrijke rol in spelen. De VVSG nam deel aan de informele gesprekgroep met het Kenniscentrum Woonzorg Brussel en de Vlaamse Vereniging van Dienstencentra (VVDC), die de vi-

sietekst over buurtgerichte zorg opstelden. De ondertekenaars van deze tekst geloven sterk in de visie en het potentieel van buurtgerichte zorg, engageren zich om daar, ieder op het eigen terrein en in samenwerking met anderen, vorm aan te geven en ijveren voor een breed maatschappelijk draagvlak om buurtgerichte zorg te realiseren. tine de vriendt

U kunt de volledige tekst lezen en ook onderte‑ kenen via www.woonzorgbrussel.be/oorkonde/ Voor meer informatie kunt u terecht bij tine.devriendt@vvsg.be

Tot 31 augustus volkstuinprojecten voor en met jongeren en welzijnssector Minister Schauvliege trekt 300.000 euro uit voor nieuwe projecten voor volkstuinen, met speciale aandacht voor jongeren en de welzijnssector. De klemtoon ligt op duurzame projecten die uitgaan van lokale besturen, scholen, organisaties en verenigingen, en die de samenwerking met jongeren of de welzijnssector centraal stellen. Het eigenlijke gebruik van de volkstuinen kan gerealiseerd worden met buurtbewoners of andere doelgroepen. www.vlm.be

46 juli/augustus 2016 Lokaal


print & web

Integrale leeftijdsvriendelijke toets

Laat uw begraafplaats heropleven op 1 november

Stad Aalst

Draaiboek voor steden en gemeenten

Op Allerheiligen wil Reveil op gemeentelijke begraafplaatsen ingetogen muziek brengen, poëzie en hartverwarmende verhalen in samenwerking met lokale muzikanten, fanfares en heemkringen. Het is een originele gelegenheid om begraafplaatsen op een positieve manier in de kijker te zetten en de levensverhalen van lokale helden niet verloren te laten gaan.

HOORCENTRUM

Draaiboek leeftijdsvriendelijke gemeente

JOKKO.BE

Lees meer via www.reveil.org en www.facebook.com/reveilvlaanderen.

Wijzigingen in het woonbeleid Er zijn wijzigingen in het woonbeleid op til. We lichten er twee belangrijke aanpassingen uit. Het bindend sociaal objectief De bindende gemeentelijke sociale objectieven ‘sociale koop en kavel’ worden geschrapt. De schrapping is begrijpelijk, want de Vlaamse regering maakte een einde aan de subsidiëring ervan. In plaats daarvan wil Vlaanderen onder de noemer ‘sociale eigendomsverwerving’ in de periode 2015-2020 ten minste 17.000 bijzondere sociale leningen voor de aankoop van een woning toestaan aan woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden. Deze gewestelijke doelstelling voor sociale eigendomsverwerving wordt tot op provinciaal niveau verdeeld. Het gewestelijk bindend sociaal objectief wordt opgetrokken naar 50.000 sociale huurwoningen, die tegen 2025 gerealiseerd moeten worden. Deze verhoging van het sociaal objectief voor huurwoningen wordt niet doorvertaald naar het bindend sociaal objectief (BSO) van de gemeenten. Het BSO sociale huurwoningen van elke gemeente blijft dus gelijk.

Leegstandsbestrijding wordt gemeentelijke beleidskeuze Van leegstandsbestrijding een gemeentelijke bevoegdheid maken komt tegemoet aan de resultaten van de paritaire commissie Decentralisatie. De Vlaamse overheid beperkt zich daarbij tot ‘het bepalen van het strategisch kader op hoofdlijnen voor leegstand’, en ‘machtigt de lokale besturen om daaromtrent heffingen in te voeren’. De lokale besturen kunnen daardoor in volledige vrijheid bepalen of ze leegstand willen bestrijden en, indien ze dit doen, hoe ze daar dan invulling aan geven. De verplichting een leegstandsregister bij te houden valt weg, evenals de uitzonderlijke gewestelijke leegstandsheffing en de minimale hoogte van de heffingen. Tegelijk wordt de heel beperkte tegemoetkoming in de kosten voor de opmaak en de jaarlijkse actualisatie van het register geschrapt.

In samenwerking met de Vlaamse overheid, zorgpartners én in overleg met ouderen zelf ontwikkelde de stad Aalst een integrale leeftijdsvriendelijke toets. De toets laat gemeenten toe om de openbare ruimte, haar gebouwen, dienstverlening en vrijetijdsaanbod door de ogen van 65-plussers te bekijken. Verschillende cases werden on‑ der de loep genomen, verbetervoorstellen werden geformu‑ leerd, getest en uitgevoerd. De leeftijdsvriendelijke toets is uitgewerkt in de vorm van een draaiboek met een vijfstap‑ penplan, dat resulteert in de versterking van het leeftijds‑ vriendelijke karakter van een lokaal bestuur. Het draaiboek is een bron van nuttige informatie en inzichten, verbetervoorstel‑ len en tips om de doelgroep te betrekken in het ontwikkelings‑ proces. De ontwikkeling van de leeftijdsvriendelijke toets is een van de projecten die werden uitgewerkt in het kader van de zorgproeftuin Ageing In Place Aalst (AIPA). Die onderzoekt met steun van de Vlaamse over‑ heid de infrastructurele, sociale en maatschappelijke omstandig‑ heden van ouder worden in de eigen leefomgeving. http://leeftijdsvriendelijkaalst. inter.vlaanderen, www.aipa.be

joris deleenheer

Tot 20 september projecten ‘Buurten op den buiten’ De Koning Boudewijnstichting ondersteunt mensen die een concreet project willen realiseren voor hun buurt of dorp. Het gaat om projecten die de kwaliteit van het leven in een dorp of buurt verbeteren en de contacten tussen een ruime en diverse groep van bewoners bevorderen. De Stichting wil vooral projecten ondersteunen die alle buurt- of dorpsbewoners aanspreken. www.kbs-frb.be

Lokaal juli/augustus 2016

47


mens en ruimte bibliotheekbeleid

59 bibliotheken in Vlaanderen hebben een eigen lokaal bibliotheeksysteem, voor 258 is het tot nu toe provinciaal georganiseerd.

48 juli/augustus 2016 Lokaal


Eén bibliotheeksysteem voor heel Vlaanderen Bibliotheekgebruikers een betere dienstverlening geven en bibliotheken de kans geven te blijven innoveren, dat is het doel van het Eengemaakte Bibliotheeksysteem waaraan bibliotheken, provincies en Cultuurconnect werken. Door het schaalvoordeel wordt ook het onderhoud efficiënter en goedkoper. tekst klaar leroy beeld stefan dewickere en layla aerts

‘Ik ben lid van de bibliotheek en ik neem mee: vijf dvd’s, twee romans, vier stripverhalen.’ Het is zo simpel omdat een bibliotheeksysteem achter de schermen alles minutieus bijhoudt: over welke films op dvd gaat het precies? Wanneer stuurt de bibliotheek de lener een mailtje om te laten weten dat de inlevertermijn wenkt? Moet je iets betalen om een dvd mee te nemen? Het bibliotheeksysteem houdt de ledenadministratie, de uitleningen, verlengingen en reservaties bij. Het maakt ook dat de bibliotheek kan bestellen en exemplaren van het ene filiaal naar het andere kan verplaatsen. Het geeft inzicht in welke onderdelen van de collectie vaak uitgeleend worden. Dit is het dagelijkse werkinstrument van de bibliotheek. Meestal – het geldt voor 258 bibliotheken – is dit bibliotheeksysteem provinciaal georganiseerd in een PBS of Provinciaal Bibliotheeksysteem. In 59 bibliotheken is dit lokaal georganiseerd. In Vlaanderen zijn er vijf leveranciers van bibliotheeksoftware actief. Eengemaakt systeem Al sinds 2010 knoopt Cultuurconnect in de bestaande projecten als Mijn Bibliotheek (verlengen en reserveren in je bibliotheken) en Bibliotheekportalen (zoeken in de catalogus van je bibliotheek) al deze bibliotheeksystemen aan elkaar. Er gaat veel tijd naar deze koppelingen en het vertalen van gegevens uit het ene systeem naar het andere. Bovendien gaat innovatie moeizaam, als functionaliteit in elk van de systemen apart moet worden ontwikkeld en gekoppeld aan de laag erboven. Online boetes be-

talen bijvoorbeeld zou handig zijn in Mijn Bibliotheek, maar dan zou elk van de vijf merken bibliotheeksystemen online betalen moeten toestaan en zou er vijf keer moeten worden gekoppeld met Mijn Bibliotheek. Het onderhoud kan efficiënter en goedkoper en de nieuwe innovaties kunnen vlotter verlopen door schaalvoordeel. Daarom bouwt Cultuurconnect samen met de bibliotheken, de provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor Brussel aan een lastenboek voor een Eengemaakt Bibliotheeksysteem. Om dit te realiseren stelt Cultuurconnect twee projectteams samen met collega’s van Cultuurconnect en de provinciale bibliotheekteams (één juridisch, één technisch) en zet het een projectstruc-

vorm kan krijgen, op technisch, financieel en organisatorisch vlak. Het nieuwe Eengemaakte Bibliotheeksysteem zal de stabiele, uniforme processen zoals uitlenen, lenersadministratie en collectiebeheer ondersteunen, en vult daarmee een randvoorwaarde in voor innovatie op andere terreinen. Het bibliotheeksysteem moet open zijn om de noodzakelijke koppelingen met andere bestaande en te ontwikkelen modules van de digitale bibliotheekarchitectuur mogelijk te maken. Ook harmoniseren of uniformiseren? Technisch gezien moet het mogelijk zijn dat gemeenten hun eigen beleid uitwerken binnen het Eengemaakte Bibliotheeksysteem. Hoe beter het lukt om op

Vandaag is ‘het systeem’ soms een hinderpaal voor samenwerking tussen bibliotheken. Cultuurconnect wil de samenwerking in het Eengemaakte Bibliotheeksysteem mogelijk maken en versterken. tuur op met een stakeholdersgroep en een stuurgroep, divers samengesteld uit bibliotheken en provincies. In juni 2014 bestelden Cultuurconnect (toen nog Bibnet), de vijf Vlaamse provinciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor Brussel samen een haalbaarheidsonderzoek naar de consolidatie van de provinciale bibliotheeksystemen tot een eengemaakt systeem voor Vlaanderen. De studie resulteerde in een gunstig advies en werkte een gedetailleerd scenario uit van hoe de consolidatie verder

Vlaams niveau de processen te harmoniseren, des te minder complex zal de realisatie en het beheer van een eengemaakt bibliotheeksysteem zijn. Zo kan werken in één lenersbestand bijvoorbeeld het voordeel hebben dat de adresgegevens maar op één plek geactualiseerd moeten worden. Samenwerking tussen bibliotheken onderling, in allerlei vormen en gradaties, moet in een eengemaakt bibliotheeksysteem beter haalbaar worden. Vandaag is ‘het systeem’ soms een hinLokaal juli/augustus 2016

49


mens en ruimte bibliotheekbeleid

Elke bibliotheek heeft andere toestellen met andere leveranciers, en de informatie-uitwisseling tussen de toestellen en het bibliotheeksysteem is niet standaard.

derpaal voor samenwerking. Bibliotheken willen bijvoorbeeld samen een collectiebeleid voeren of een gezamenlijke werking ontwikkelen, zodat de lener bijvoorbeeld een reservatie in een andere bibliotheeklocatie kan afhalen, maar dat is niet altijd eenvoudig te configureren in het bibliotheeksysteem. Die samenwerking tussen bibliotheken wil Cultuurconnect in het Eengemaakte Bibliotheeksysteem mogelijk maken en versterken. Stand van zaken Tussen september 2015 en januari 2016 nam het negenkoppige projectteam de tijd om alle bibliotheekprocessen te ontleden en de verschillen in toepassing tussen bibliotheken op een objectieve manier te vergelijken. Er volgden werkbezoeken in veertien bibliotheken van

Meer informatie? Om op de hoogte te blijven over de vorderingen van het Eengemaakt Bibliotheeksysteem, kunt u zich in‑ schrijven op de projectnieuwsbrief via www.cultuurconnect.be/diensten/ eengemaakt-bibliotheeksysteem.

50 juli/augustus 2016 Lokaal

allerlei pluimage om dit model af te toetsen en om meer in detail de (gewenste) functies van het bibliotheeksysteem te achterhalen. Parallel daarmee liepen gesprekken met potentiële leveranciers in de vorm van een ‘Request for Information’, begeleid door het juridische projectteam en advocatenkantoor Stibbe. In de loop van april 2016 ging het projectteam tijdens vijf workshops met bibliotheken na of deze lijst van functionaliteiten volledig is, en welke functies prioritair zijn. De workshops werden gewaardeerd door de aanwezigen. De reacties gingen van ‘er was ruimte voor discussie en aanpassing’ over ‘geestverruimend en enthousiasmerend’ tot ‘mijn betrokkenheid en belangstelling voor het project is vergroot’. Een bredere groep van ongeveer vierhonderd bibliotheekmedewerkers kreeg in mei en begin juni 2016 tijdens informatiesessies een stand van zaken. Tijdens de workshops en informatiesessies werd afgetoetst welke gradaties van samenwerken bibliotheken en hun gemeenten nu of in de toekomst willen opzetten. Zomerenquête Deze zomer volgt een zomerenquête bij de bibliotheken. Het projectteam wil daarmee de ontbrekende puzzelstukken vinden in verband met lokale kop-

pelingen die het bibliotheeksysteem legt. Veel bibliotheken hebben bijvoorbeeld een zelfuitleenbalie of een betaalautomaat die informatie overneemt of wegschrijft in het bibliotheeksysteem: wie aan de betaalautomaat zijn lidmaatschap betaalt, moet in het bibliotheeksysteem opnieuw een jaar van de diensten van de bibliotheek gebruik kunnen maken. Elke bibliotheek heeft andere toestellen met andere leveranciers, en de informatie-uitwisseling tussen de toestellen en het bibliotheeksysteem is niet overal standaard. Ook andere verbanden, bijvoorbeeld met lokale bestelsystemen of financiële systemen, willen we blootleggen. Daarnaast werkt het team ook verder aan niet-functionele vereisten (zoals technisch: openheid en security, projectaanpak voor de toepassing, gebruikerservaring, organisatiebeheer) en migratiescenario’s. De bedoeling is om tegen september de selectiecriteria te omschrijven, en tegen eind 2016 het lastenboek uit te schrijven. Cultuurconnect bereidt met de projectteams de gunning verder voor, ook al is de bevoegdheidsoverdracht op vlak van Provinciaal BibliotheekSysteem naar Vlaanderen nog niet rond. Klaar Leroy is Projectleider IT bij Cultuurconnect


mens en ruimte praktijk

MOL - De cijfers liegen er niet om: één op vijf Belgische gezinnen leeft in energiearmoede. Daarom kunnen inwoners van de Kempen bij de ontwikkelingsintercommunale IOK een energielening krijgen met een rente van twee procent, of zelfs minder. In mei gebeurde dat al voor de honderdste keer.

Lening goedkoper dan stookolie

Krisztina Juhasz geeft met de nieuwe aardgasketel minder geld uit dan voordien.

duurzaamheidsambtenaar@ gemeentemol.be T 014-56 42 67

‘Toen we dit huis kochten, wisten we dat we de oude stookolieketel snel moesten vervangen. In de eerste winter verstookten we maar liefst drieduizend liter stookolie, goed voor 2340 euro. En dan was het nog niet eens warm in huis,’ vertelt Krisztina Juhasz. ‘In de krant las ik een artikel over de goedkope energielening energieK en ik heb meteen contact opgenomen met IOK. Met onze nieuwe aardgasketel zullen de stookkosten nu rond de 600 euro per jaar liggen. Als ik daarbij de maandelijkse kosten voor de lening optel, geven we nu minder geld uit,’ aldus Krisztina. En ze keek verder: ‘De aardgasketel loste niet alles op. Onze muren waren niet geïsoleerd en ook langs de ramen tochtte het. We besloten dus ook de spouwmuur te isoleren én nieuwe ramen te plaatsen. Een grote investering, maar dankzij de rentevoet van twee procent voor de energieK-lening werd ze haalbaar. Ik vroeg offertes bij verschillende aannemers, maakte een keuze en bezorgde ze samen met het aanvraagdossier aan IOK. Daar‑ naast heb ik grondig uitgezocht voor welke

investeringen er nog premies beschikbaar waren. Een hele administratie, maar het levert je echt geld op!’ ‘Met deze investeringen zijn we nog niet klaar,’ gaat ze voort. ‘Een oud elektrisch fornuis, een versleten koelkast, een water‑ verslindende wasmachine… We vervangen ze één voor één, zo houden we het financi‑ eel haalbaar.’ Via de netbeheerder (in Mol Eandis) maakt ze kans op een korting van 150 euro bij aankoop van een energiezuinige koelkast of wasmachine. Wie het financieel moeilijk heeft kan onder bepaalde voorwaarden zelfs een renteloze lening aangaan via energieK. Van de honderd uitgereikte leningen gingen er in Mol vijftien naar mensen uit deze doelgroep. Deze doelgroep heeft ook recht op het sociaal tarief en een extra begelei‑ ding van energieK voor energiebesparende maatregelen. astrid vrolix is communicatieverantwoordelijke gemeente en ocmw mol

Lokaal juli/augustus 2016

51


mens en ruimte sociaal beleid

OCMW staat borg bij opname in het woonzorgcentrum Ook al kunnen woonzorgcentra een oudere niet weigeren op basis van financiële criteria, toch vragen ze bij de opname garanties dat de facturen betaald zullen worden. Daarvoor wenden ze zich dikwijls tot het OCMW. Het behoort tot de taken van het OMW zulke borgstelling te verlenen, maar sommige OCMW’s verbinden er vergaande voorwaarden aan. Lokaal brengt de toepassing van de borgstelling door het OCMW in kaart. tekst rika verpoorten beeld layla aerts

B

ij de opname van een oudere in een woonzorgcentrum is het een gangbare praktijk in Vlaanderen dat het OCMW een borgstelling aflevert. Woonzorgcentra willen de garantie dat de facturen van het verblijf betaald worden, ook al kunnen ze in principe geen oudere weigeren op basis van zijn financiële situatie. Dit is immers in strijd met de erkenningsnormen die Vlaanderen oplegt. Met een borgstelling engageert het OCMW zich om tussen te komen in de facturen van het woonzorgcentrum, wanneer de eigen middelen van de oudere onvoldoende blijken te zijn. Op het moment dat de borgstelling afgeleverd wordt, is er (nog) geen sprake van een tussenkomst. Het is dus geen effectieve betalingsverbintenis. Doorgaans wordt aan het afleveren van een borgstelling een sociaal (financieel) onderzoek gekoppeld waarin het OCMW de financiële middelen van de oudere in kaart brengt. Hierdoor kan het beoordelen of een (toekomstige) tussenkomst in de woonzorgcentrumfacturen nodig is. OCMW’s kunnen nog bijkomende voorwaarden verbinden Waarborg bij opname woonzorgcentrum De bewoner stort een som geld, maxi‑ maal 30 keer de dagprijs, op een ge‑ blokkeerde rekening. Deze som kan door het woonzorgcentrum worden aangesproken voor de uitvoering van de opnameovereenkomst, bv. om schade aangericht door de bewoner in het woonzorgcentrum te vergoeden.

52 juli/augustus 2016 Lokaal

aan het afleveren van de borgstelling, zoals het uitputten van de sociale rechten en het optimaal benutten van de eigen middelen van de oudere. Eind 2015 ontvingen we signalen dat er OCMW’s zijn die veel verder gaan in het stellen van voorwaarden, en een grote som geld vragen in ruil voor de borgstelling. Naar aanleiding van een parlementaire vraag hierover wilde minister van Welzijn Jo Vandeurzen een duidelijk zicht op de borgstelling door de OCMW’s. In zijn opdracht vroeg de VVSG in maart aan alle Vlaamse OCMW-secretarissen welke voorwaarden hun bestuur verbindt aan het afleveren van een borgstelling voor wie naar een woonzorgcentrum verhuist en op welke manier de wettelijke hypotheek (art. 101 OCMW-wet) toegepast wordt. Van de 304 verstuurde vragenlijsten werden er 183 volledig ingevuld terugbezorgd (60%). Borgstelling bij opname De vraag tot borgstelling verwijst naar de wettelijke taak van het OCMW om mensen steun te verlenen om een menswaardig leven te leiden (art. 2 OCMWBorgstelling door OCMW bij opname woonzorgcentrum Het OCMW verklaart ten aanzien van het woonzorgcentrum dat het de kosten van het verblijf in het woonzorgcentrum zal betalen, in‑ dien de eigen middelen van de ou‑ dere onvoldoende zijn.

wet). Van de 183 OCMW’s in de enquête verleent 82% een borgstelling bij opname in een woonzorgcentrum, ongeacht het feit of ze over een eigen woonzorgcentrum beschikken of niet. De overige 18% verleent geen borgstelling. De reden hiervoor? Veel van deze OCMW’s verklaren zich territoriaal bevoegd voor de oudere. Hiermee geven ze aan tussen te zullen komen in de woonzorgcentrumfacturen op het moment dat de middelen van de oudere onvoldoende worden. Daarnaast zijn er OCMW’s die geen borgstellingen afleveren, maar wel overgaan tot feitelijke tenlasteneming indien nodig. Het aantal borgstellingen dat OCMW’s verlenen in verband met de opname van een oudere in een woonzorgcentrum, is eerder beperkt. In 2015 verleenden alle bevraagde OCMW’s samen in 1716 dossiers een borgstelling met oog op de opname van een oudere in een woonzorgcentrum. In de helft van de OCMW’s werd in vier of minder dossiers een borgstelling verleend. 10% van de bevraagde OCMW’s gaf aan geen borgstelling te hebben gegeven in 2015. Tenlasteneming door het OCMW bij verblijf woonzorgcentrum Het OCMW betaalt (een gedeelte van) de kosten van het verblijf in het woonzorgcentrum, omdat de eigen middelen van de bewoner hiervoor onvoldoende zijn.


Onder voorwaarden De meeste OCMW’s die een dergelijke borgstelling afleveren, doen een sociaal (financieel) onderzoek. Het moment waarop dit onderzoek gebeurt, is verschillend: 82% van de OCMW’s doet het bij elke vraag tot borgstelling, 7% doet het enkel als er vermoedens zijn over onvoldoende financiële middelen en 11% stelt pas een sociaal onderzoek in op het moment dat ze de oudere feitelijk ten laste nemen en aan een tussenkomst in de verblijfskosten beginnen. Zo’n onder-

len. Ook wordt onderzocht of de oudere alle (sociale) rechten uitput waarop hij/zij aanspraak kan maken (zoals de Vlaamse zorgverzekering en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden). Een andere voorwaarde die de OCMW’s in hun open antwoorden aangaven, was het beperken van de tussenkomst van het OCMW tot een bepaald bedrag (dagprijsplafond). Het OCMW beschermt zichzelf op deze manier tegen eventuele tussenkomsten in excessief hoge woonzorgcentrumfacturen. Om een dagprijs-

82% van de OCMW’s doet een sociaal onderzoek bij elke vraag tot borgstelling, 7% doet het enkel als er vermoedens zijn over onvoldoende financiële middelen en 11% stelt pas een sociaal onderzoek in op het moment dat ze de oudere feitelijk ten laste nemen. zoek naar de financiële mogelijkheden van de oudere heeft enkele voordelen. Zo kan het OCMW zich een oordeel vormen over de huidige financiële toestand. Deze financiële foto kan het OCMW ook helpen in de toekomst eventueel verdwenen middelen op te sporen en na te gaan of de vraag tot borgstelling in feite geen vraag tot tenlasteneming is. 71% van de OCMW’s zegt bijkomende voorwaarden te verbinden aan het afleveren van een borgstelling. Om de eigen middelen van de oudere optimaal te benutten vragen de OCMW’s een verklaring van de oudere dat hij/zij over voldoende eigen middelen beschikt om de woonzorgcentrumfacturen te beta-

Slechts een absolute minderheid van de bevraagde OCMW’s (1%) vraagt een geldelijke borg aan de oudere (of zijn onderhoudsplichtigen) in ruil voor het afleveren van een borgstelling.

plafond te bepalen worden verschillende maatstaven gehanteerd: de dagprijs van het eigen woonzorgcentrum (eventueel vermeerderd met een bepaald percentage), de goedkoopste kamer in het woonzorgcentrum of de gemiddelde dagprijs in de regio. Dit neemt uiteraard niet weg dat het OCMW kan afwijken van het plafondbedrag indien de individuele situatie van de oudere dit noodzakelijk maakt. Denk bijvoorbeeld aan een oudere met een specifieke problematiek die hierdoor slechts in een bepaald woonzorgcentrum terecht kan. In ruil voor het afleveren van een borgstelling zijn er ook OCMW’s die een wettelijke hypotheek op de onroerende goederen nemen (conform art. 101 van de OCMWwet). Slechts een absolute minderheid van de bevraagde OCMW’s (1%) vraagt een geldelijke borg aan de oudere (of zijn onderhoudsplichtigen) in ruil voor het afleveren van een borgstelling. De praktijken die eind 2015 boven water kwamen, blijken dus niet wijd verspreid bij de Vlaamse OCMW’s. Begrijpelijk, want er kunnen grote vraagtekens bij gezet worden. Immers, is een grote som geld vragen aan een oudere, die zich op dat moment in een bijzonder kwetsbare positie bevindt, wel te rijmen met de maatschappelijke taak van het OCMW om

laagdrempelige zorg- en hulpverlening beschikbaar te maken? Wettelijke hypotheek Op het moment dat de borgstelling omgezet wordt in een effectieve vraag tot tussenkomst in de kosten van het woonzorgcentrum, kan het OCMW eenzijdig een wettelijke hypotheek nemen op de ‘voor hypotheek vatbare goederen’ van de oudere in kwestie (art. 101 OCMWwet). Wanneer de goederen waarop de hypotheek betrekking heeft, verkocht worden, en voor zover de oudere nog niet overleden is, gaat de hypotheek over in een geldsom, die op een geblokkeerde rekening gezet wordt. De overgrote meerderheid van de bevraagde OCMW’s zegt de mogelijkheid om een wettelijke hypotheek te nemen in te roepen als de situatie zich daartoe leent (94%). In twee derde van de gevallen geven de OCMW’s aan over te zullen gaan tot een hypothecaire inschrijving op het moment dat ze effectief tussenkomen in de verblijfskosten van de oudere in het woonzorgcentrum. Toch stellen we ook vast dat één derde van de OCMW’s de intentie heeft om een hypothecaire inschrijving te nemen op het moment dat ze een borgstelling verlenen voor opname in het woonzorgcentrum. Dit is nochtans in strijd met de wet: het verstrekken van een borgstelling is geen feitelijke tenlasteneming, volgens de letter van de wet is er bij het verlenen van een borgstelling dan ook geen reden om over te gaan tot een eenzijdige hypothecaire inschrijving van de onroerende goederen. Ondanks het feit dat in de meeste OCMW’s de beleidskeuze gemaakt is zich te beroepen op artikel 101 van de OCMW-wet, blijkt dat het aantal dossiers waarbij het OCMW effectief een wettelijke hypotheek neemt op de onroerende goederen van de oudere zeer laag is. Iets meer dan de helft van de OCMW’s geeft aan dat het in 2015 in geen enkel dossier overgegaan is tot hypothecaire inschrijving (52%). 64 van de OCMW’s die de enquête invulden, hadden in 2015 tussen één en vier dossiers waarin de wettelijke hypotheek ingeroepen werd. Rika Verpoorten is VVSG-stafmedewerker woonzorg

Lokaal juli/augustus 2016

53


mens en ruimte zorgbeleid

Een lokaal dienstencentrum als spil van de buurt Vlaanderen telt nu meer dan 200 erkende openbare lokale dienstencentra. En er komen er nog bij, want een lokaal dienstencentrum is de ideale uitvalsbasis voor diverse initiatieven binnen de (thuis)zorg. tekst joke vandewalle beeld gfs

E

lke dag gaat Saskia De Smet van lokaal dienstencentrum Egmont in Zottegem moe maar tevreden naar huis: ‘Omdat we pas zijn gestart, staan veel projecten nog maar pas op de rails. We bereiken nu nog veel te weinig mensen in de buurt, ik wil hen met een buurtfeest lokken. Vanaf september moet ook het activiteitenaanbod volop draaien. Daarvoor wil ik partnerorganisaties overtuigen om met ons in zee te gaan, want ik ben ervan overtuigd dat we samen boeiende activiteiten kunnen organiseren.’ Bart Denys van de Vlaamse Vereniging van Dienstencentra herkent het verhaal van Saskia De Smet: ‘De centrumleider van een beginnend dienstencentrum is een echte duizendpoot. Als uithangbord moet de centrumleider het dienstencentrum op de kaart zetten. Maar hoe kun je op korte termijn voldoen aan alle vereisten van het woonzorgdecreet? En nog veel belangrijker, hoe kun je gemotiveerde vrijwilligers aantrekken voor je werking? Want dat is de belangrijkste taak van de centrumleider: coach van de vrijwilligers zijn. Zij runnen het centrum en de centrumleider ondersteunt, niet andersom. Daarom moet de centrumleider vooral veel netwerken. In de directe omgeving van het dienstencentrum zit een belangrijk potentieel aan geëngageerde burgers, verenigingen en organisaties. Maar de kans is reëel dat een centrumleider overspoeld wordt door administratief werk. Voldoende administratieve ondersteuning is dus noodzakelijk, zodat de centrumleider zich echt kan toeleggen op de rol van netwerker.’ Veel meer dan bingo De lokale dienstencentra zijn vooral gekend voor hun vormende, informatie-

54 juli/augustus 2016 Lokaal

ve of recreatieve activiteiten. ‘Maar het gaat veel verder dan een bingomiddag of een fietstocht voor ouderen organiseren,’ zegt Josien De Brandt die al sinds 2009 centrumleider van het lokale dienstencentrum Ter Wezel in Wuustwezel is. ‘We zijn een laagdrempelig aanspreek-

deze tijd: ‘We richten ons tot iedereen die niet meer actief of niet meer te activeren is in de reguliere arbeidsmarkt. Onze bezoekers moeten een weerspiegeling van de buurt zijn. Klaarstaan voor nieuwkomers en thuiswonenden met dementie en de gevolgen van ver-

Bart Denys: ‘De belangrijkste taak van de centrumleider is vrijwilligers coachen. Zij runnen het centrum en de centrumleider ondersteunt, niet andersom. Daarom moet de centrumleider vooral veel netwerken.’ punt in de gemeente, we ondersteunen mensen zodat ze langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen.’ Josien De Brandt kan voordelen blijven opsommen. ‘Iedereen kan bij ons terecht met zijn zorgbehoefte. Meer en meer ondersteunen we mantelzorgers, want zij zullen in de toekomst een groter deel van de zorg dragen.’ Vroeger was de buurt het vangnet voor mensen met een zorgvraag, maar dat is nu niet meer vanzelfsprekend. Mensen kennen hun buren minder goed, ze wonen ook niet meer heel hun leven op dezelfde plaats. ‘In de toekomst groeit de groep mensen die nog thuis woont maar die niet meer in staat is om naar ons te komen. Wat kunnen we voor hen betekenen? Het is een vraag waarop we een antwoord hopen te vinden. Maar je mag natuurlijk niet verwachten dat je heel snel grote veranderingen kunt realiseren. Daaraan gaat nu eenmaal een langer proces vooraf.’ Voor Bart Denys is enkel voor thuiswonende ouderen werken niet meer van

maatschappelijking van de zorg opvangen zijn grote uitdagingen voor de werking. Door de evoluties in de geestelijke gezondheidszorg en de sector personen met een handicap komen er meer en meer kwetsbare personen in de buurt wonen. Om die een zinvolle tijdsbesteding te bezorgen kijkt iedereen naar het lokale dienstencentrum. Voor een lokaal bestuur is het de uitdaging deze mensen volwaardige kansen te geven en ze op te nemen in de buurt.’ Volgens Bart Denys speelt het lokale dienstencentrum hierbij een cruciale rol: ‘Het wordt de uitdaging om het vertrouwde gebouw te verlaten en de kwetsbare buurtbewoners meer bij de werking te betrekken.’ De kracht van preventie Een lokaal dienstencentrum is uniek in de (thuis)zorg omdat het twee belangrijke componenten combineert: plezier en verdriet, oftewel ‘leute en miserie’. Na de computerles kun je bij de maatschappelijk werker over je bekommer-


nissen in verband met je hoogbejaarde ouders te praten. Na de maaltijd spring je binnen bij de centrumleider om je hart te luchten over je partner die dementerend is. Bart Denys benadrukt de preventieve kracht van een lokaal dienstencentrum. De zorgbehoeften in de buurt bepalen en het aanbod daaraan aanpassen, een bruisende vrijwilligerswerking op poten zetten, alles in goeie banen leiden, dat is de rol van de centrumleider. ‘Toch is het niet altijd even makkelijk om uit te leggen wat mijn werk nu exact inhoudt. Het takenpakket is zo divers en geen enkele dag ziet er uit als een andere,’ aldus Josien De Brandt van Wuustwezel. Maar die veelzijdigheid is een mes dat aan twee kanten snijdt. ‘We hebben veel afwisseling, kennen dynamiek, maar soms proberen we te veel bordjes in de lucht te houden. Het is een kunst om dan niets uit het oog te verliezen.’ Josien De Brandt haalt het meeste voldoening uit de kleine verhalen en successen. ‘Of wanneer je vriendschappen ziet ontstaan. Een gebruiker die voor het eerst aarzelend binnenkomt voor een warme maaltijd en dan na sluitingstijd vrolijk kakelend buiten wandelt in het gezelschap van drie andere dames. De dames uit de hobbygroep die naar elkaar bellen als er eentje niet kan komen, omdat er onverwachts iets ernstigs gebeurd is. Het is mooi hoe ze elkaar een hart onder de riem proberen te steken, wanneer het allemaal wat moeilijker gaat.’ Joke Vandewalle is VVSG-stafmedewerker netwerk thuiszorg

Een dag in het leven van Saskia Op 11 april 2016 opende het lokale dienstencentrum Egmont in Zottegem de deuren. Als kersvers centrumleider bouwt Saskia De Smet de werking op. Dat daar veel bij komt kijken, merkten we bij het overlopen van haar dag. 8.15 Ik begin de dag met het rondleiden van een nieuwe vrijwilliger voor de bar. 9.00 Samen met de vrijwilligers stellen we de curlingbaan op en testen we die even uit. 10.00 Nu even tijd maken voor de dienst communicatie van het nabijgelegen ziekenhuis om een gezamenlijke activiteit voor kankerpatiënten in het LDC organiseren. 11.30 Vlug doorblader ik de kranten en kijk ik op de sociale media, want gisteren was de pers op bezoek. 13.00 Enkele studenten melden zich aan om de moeders en grootmoeders te verwennen met een handverzorging naar aanleiding van Moederdag. De studenten zijn behoorlijk zenuwachtig. 13.30 De deelnemers voor de curlingactiviteit komen aan. Na enkele pogingen hebben ze het spel al aardig onder de knie en zit de sfeer erin! 14.30 Het zonnetje schijnt en enkele bezoekers hebben plaats genomen op het terras. Ik sla een babbeltje met hen, stel het LDC voor en maak samen met hen een foto voor onze Facebookpagina. 15.30 De handverzorging loopt op zijn einde. Omdat zowel de studenten als de bezoekers heel tevreden zijn, besluiten we in de toekomst zeker en vast opnieuw samen te werken. 16.30 48 fietsers met grote dorst komen ons dienstencentrum binnen. Ik spring even bij om iedereen van een drankje te voorzien. Omdat het voor veel fietsers de eerste keer is dat ze het dienstencentrum bezoeken, probeer ik met iedereen kennis te maken. 17.30 Samen met de vrijwilligers ruimen we de curlingbaan op en zetten we de zaal klaar voor de lezing van vanavond. De drank staat koel en ik verlekker me al op de hapjes die het team heeft geregeld. 19.10 De mensen sijpelen binnen en we mogen onze eerste gastspreker, dokter Luc Colemont, ontvangen. Vanavond staat de lezing ‘Stop darmkanker’ op het programma. 22.00 De lezing was een succes. Iedereen luisterde geboeid en dokter Colemont nam uitgebreid de tijd om op iedere vraag te antwoorden. 23.30 Nadat we de bar opgeruimd hebben, praat ik nog even met de vrijwilligers en geef ik hun een dikke pluim voor hun inzet.

Lokaal juli/augustus 2016

55


mens en ruimte evenementenbeleid

Zo wordt evenementen organiseren gemakkelijk Planidoo is een online platform waarop verenigingen in de gemeente gemakkelijk samenwerken. Ze kunnen er stap voor stap hun activiteit plannen en vinden er een antwoord op alle vragen. De gemeenten Herent en Kapelle-op-den-Bos zien veel voordelen. tekst peter leyder

I

n Herent werkt Wim Van Herck op de dienst Cultuur met de gemeentelijk gepersonaliseerde Planidoo: ‘Zo bieden we onze verenigingen en organisatoren één online omgeving waarin ze de gemeentelijke, de bovenlokale en de Vlaamse reglementeringen vinden. Ook de aanvraagformulieren van de gemeente en onze uitleendiensten staan op Planidoo. Alles staat centraal op één plaats en er is één contactpersoon binnen de gemeente.’ Hiermee verlaagt de gemeente de drempel om evenementen te organiseren. Want Herent wil het verenigingsleven zoveel mogelijk stimuleren en helpt de verenigingen daarom al met acties of gratis materiaal. ‘Planidoo ligt in deze lijn. We mikken vooral op de beginnende organisatoren, ongeacht leeftijd of achtergrond. We hopen dat ze Planidoo een gemakkelijke tool vinden om hun activiteiten te organiseren en dat ze hun werkwijze erop afstemmen. De meer ervaren organisatoren hebben al een eigen werkwijze en de stap om dan met een nieuw online platform te gaan werken is natuurlijk groter,’ zegt Wim Van Herck, en hij voegt hieraan toe: ‘Het is voor ons ook belangrijk om net die nieuwe organisatoren te ondersteu-

56 juli/augustus 2016 Lokaal

nen en aan het organiseren te krijgen. We mikken in de eerste plaats op evenementen tot 200 personen. Achter deze kleinere evenementen staan meestal niet de meest ervaren organisatoren. Denk aan de buurtfeesten, spaghettiavonden

verenigingen wisselen organisatoren regelmatig. Grotere gemeenten hebben een apart vrijetijdsloket, maar in Kapelle-op-denBos met nog geen 9000 inwoners is het niet evident om daar personen voor vrij

Wim Van Herck: ‘Voor buurtfeesten, spaghettiavonden van verenigingen, kleinere opstartende evenementen is Planidoo de perfecte handleiding. Uiteraard willen we ook de ervaren organisatoren op Planidoo krijgen. Maar dat zal meer tijd vragen.’ van verenigingen, kleinere opstartende evenementen. Daarvoor is Planidoo de perfecte handleiding. Je kunt het in feite zelfs gebruiken voor familiefeesten en andere privé-evenementen. Uiteraard willen we ook de ervaren organisatoren op Planidoo krijgen. Maar dat zal meer tijd vragen.’ Buurtfeestorganisatoren vinden Planidoo eenvoudig, omdat alle informatie gebundeld staat. Daarnaast is het voor de buurtcomités handig dat ze hun eigen documenten en informatie online kunnen bewaren, want in veel

te maken. Voor schepen Ria Devos is Planidoo dan ook perfect om het contact tussen de gemeente en de organisatoren te begeleiden: ‘Het brengt kwaliteit in het verenigingsleven en in hun activiteiten. Planidoo is ook een eigentijdse manier om informatie aan te bieden en promotie te maken voor activiteiten. Omdat het zo aangepast is aan de levenssfeer van jongere mensen, verbeteren we ook onze communicatie, zowel intern als extern. Bovendien weten we als gemeente wat er waar te doen is.’ Het is ook in Ka-


pelle-op-den-Bos een voordeel dat alle informatie op één plaats gebundeld is. ‘Nu moeten mensen dat her en der opzoeken,’ zegt cultuurbeleidscoördinator Diane Van Der Aa. Maar niet alleen vrijwilligers van projecten, organisatoren van kleine en grotere festivals of comités die een buurtfeest organiseren, ook

voorstellen. Wim Van Herck: ‘Dat werpt vruchten af. We merken dat de mensen hierna geboeid zijn en zin hebben om het platform te gaan ontdekken.’ Maar daarna valt het enthousiasme soms stil en is er een extra zetje nodig om de mensen aan de slag te krijgen. ‘Wie het heeft geprobeerd, is enthousiast. Mensen vin-

Ria Devos: ‘Planidoo brengt kwaliteit in het verenigingsleven en in hun activiteiten. Omdat het zo aangepast is aan de levenssfeer van jongere mensen, verbeteren we ook onze communicatie, zowel intern als extern.’ de eigen gemeentelijke diensten zullen veel gebruik maken van Planidoo. ‘Zo kunnen we via het systeem vrijwilligers zoeken voor de activiteiten van de gemeente. Het platform wordt interessant om oproepen te lanceren aan al wie bij iets wil komen helpen. Dit zal anderen inspireren. Onze diensten staan te popelen om ermee aan de slag te gaan en hun eigen activiteit op ons Planidoo-domein te organiseren.’ Van start In Kapelle-op-den-Bos kon de gemeente bij de opstartfase rekenen op ondersteuning van Planidoo. ‘Er was altijd bereidheid om op vragen te antwoorden, om te helpen, om mensen te motiveren er iets degelijks van te maken. De contacten voor de opstart zijn schitterend verlopen, er worden zaken aangebracht en suggesties gedaan. Dat is ook de reden waarom we mee op de boot gesprongen zijn. We konden het concept zien groeien en dat was al heel boeiend,’ zegt Diane Van Der Aa die het een opdracht vindt voor de mensen achter het platform om alle informatie up-to-date te houden. ‘Achtergrondinformatie zoals die over de geluidsnormen is erg nuttig voor de gebruikers van Planidoo, maar het wordt een hele opdracht dat allemaal zo accuraat mogelijk te houden. Dat is voor gemeenten een interessante insteek.’ Bij de start kwamen de mensen van Planidoo zich in Herent op de cultuurraad en op de algemene vergaderingen

den de informatie die ze zoeken. In de hoofden van de organisatoren moet het gewoon nog duidelijker worden: “Ik organiseer. Ik surf naar Planidoo.” Iedereen wil alles vlugvlug en dus bellen ze naar de gemeente voor materiaal, maar dat is natuurlijk niet de bedoeling. Via ons Planidoo-domein vinden ze ook wat ze zoeken.’ Toch staat er op www.herent. be een link naar Planidoo en inwoners

ons dorp. Het zou subliem zijn als zulke kleine of grotere activiteiten gebeurden zonder dat we dat als gemeente moeten stimuleren.’ Ria Devos is van oordeel dat het met Planidoo moet kunnen lukken: ‘Hiermee komen mensen die projectmatig willen werken aan de bak, naast wat de verenigingen die nu al bestaan organiseren.’ Zelf droomt ze van een kinderhoogdag met veel partners: ‘Ik denk dat het voor de jeugd en de sport ongelofelijk goed kan werken, en ik hoop dat we de jonge gasten ertoe kunnen bewegen om samen ontmoetingsmomenten te organiseren.’ Ze ziet ook een nieuwe dynamiek ontstaan tussen de parochies: ‘Ik denk dat uit die samenwerking ook nog initiatieven zullen groeien.’ Minisite of Facebookpagina Wim Van Herck houdt van het gemak van Planidoo: ‘Als je zelf niet overtuigd bent, kun je het niet verkopen. Je moet de verenigingen overtuigen dat de tool goed is, dat hij voordelen heeft, en daar zijn wij inderdaad van overtuigd. Je hebt een archief van je eigen activiteiten, activiteiten zijn gemakkelijk door te geven aan de volgende generatie, alle ei-

Diane Van Der Aa: ‘Het platform wordt interessant om oproepen te lanceren aan al wie bij iets wil komen helpen. Onze diensten staan te popelen om ermee aan de slag te gaan en hun eigen activiteit op ons Planidoo-domein te organiseren.’ die materiaal bij de gemeente lenen, krijgen een flyer van Planidoo mee. En verder Schepen Ria Devos is er in Kapelle-opden-Bos van overtuigd dat niet alleen de kwaliteit van de activiteiten en de verenigingen zal verbeteren maar ook de sfeer en de samenhang in de gemeenschap: ‘Dat is uiteindelijk waartoe we moeten komen. Met Planidoo kan dat. Dat is heel tof. Dat merkten we al met het project Kunst op komst waarvoor verschillende verenigingen samen aan de kar hebben getrokken. Dat was fijn en Planidoo kan dat zeker stimuleren. Zo zie je dat er nog samenhorigheid is in

gen informatie staat gegroepeerd, net als alle reglementering.’ Van Herck vernam wel dat het promotionele aspect van Planidoo voor de verenigingen weinig aantrekkelijk was, integendeel zelfs, want organisatoren kregen het gevoel dubbel werk te moeten leveren: ‘Een Facebook-event is voor hen interessanter dan een minisite op Planidoo. Mensen verwachten van Planidoo dat het platform werkelijk alles biedt, en dat ze dus ook hun promo van op Planidoo kunnen voeren.’ Peter Leyder is medeopstarter van Planidoo peter@i-ball.be, M 0476-55 20 93

Lokaal juli/augustus 2016

57


mens en ruimte sterk werk

Weer naar het Rode van vroeger In het restaurant van lokaal dienstencentrum De Boomgaard in Sint-Genesius-Rode zijn de tafels al gedekt. Vandaag staan er verse maatjes op het menu. Dankzij de geknutselde voetbalshirtjes op de tafels en de Belgische driekleuren aan de muren ontsnappen ze ook hier niet aan de EK-gekte. Paul Joly, sinds twee jaar een vaste gast, is er vandaag wat vroeger dan anders. We ontmoeten hem samen met Veronique Tordeur, diensthoofd van de sociale dienst en de thuisdiensten. tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

Paul Joly (82) schrijft cursiefjes over ‘het Rode’ van vroeger. Elke maand verschijnt er een van zijn verhalen in het seniorenkrantje van het OCMW. Aan de hand van anekdotes blikt hij terug op de oorlogsjaren ’40-’45 en de naoorlogse periode toen hij zelf nog een kind was: ‘Ook al waren het moeilijke tijden, Rode was een bruisende gemeente met 58 juli/augustus 2016 Lokaal

een hechte gemeenschap. Mensen zorgden voor elkaar; wie een gewelfde kelder had, nodigde de buren uit om te komen schuilen voor de Engelse en Amerikaanse bommenwerpers. Werd er een varken gedood, dan kreeg elke buur zijn deel. Bij mooi weer zetten de mensen hun stoel voor de deur en ze deelden geluk en bekommernissen met elkaar. Dat


Veronique Tordeur, ook een Rodenaar in hart en nieren zoals ze zelf trots zegt, is diensthoofd van de sociale dienst en de thuisdiensten: ‘Dankzij Paul leerde ik zoveel bij over mijn eigen gemeente. Hij kan alles zo mooi duiden. Veronique kent Paul al langer en kwam opnieuw met hem in contact na het overlijden van zijn vrouw. Het noodhulpsysteem was een eerste manier om Paul op een veilige manier langer zelfstandig thuis te laten wonen. Inmiddels regelde Veronique ook een schoonmaakhulp met dienstencheques voor hem en zien ze elkaar geregeld in De Boomgaard.

mis ik in de wereld waarin we vandaag leven. Mijn buren ken ik niet meer, ze zeggen zelfs geen goeiedag.’ Zo’n drie jaar geleden verloor Paul zijn vrouw. Sindsdien komt hij elke middag eten in lokaal dienstencentrum De Boomgaard: ‘Wat me meteen opviel is de kwaliteit van het eten: heerlijk en heel gevarieerd. Voor een symbolische prijs krijgen we een driegangenmaaltijd met drank inbegrepen. Wie nog honger heeft, mag bijvragen.’ Maar wat Paul nog het meeste treft is de solidaire geest die er in het woonzorgcentrum hangt en de manier waarop mensen met elkaar omgaan. ‘Zowel medewerkers als bewoners als cliënten van het dienstencentrum zijn altijd voor elkaar in de weer. Iedereen is behulpzaam en vriendelijk. Het voelt weer als het leven dat we vroeger in Rode zo gewend waren.’

Voor Paul Joly doorbreken het middagmaal en de activiteiten van De Boomgaard de eenzaamheid enigszins. ‘Ik heb hier nieuwe mensen leren kennen en ik zie ook mensen terug die ik al langer ken. Maar ook al worden we hier goed omringd, tijdens de vele uren die ik alleen thuis doorbreng, denk ik vooral terug aan de tijd met mijn vrouw. Ik beken eerlijk, indien ik geen zoon en kleindochter had, dan hoefde dit leven voor mij niet meer. Wat heb ik bijvoorbeeld spijt dat ik niet vaker met haar naar zee ben gegaan, want daar hield ze zo van.’ Veronique Tordeur droomt samen met het OCMW-bestuur van buurtgerichte zorg met, naast een actief dienstencentrum, ook een outreachende werking: ‘Zorgende personen met een netwerk zoals Paul zijn voor ons perfecte voelsprieten om te signaleren wanneer er zorgbehoeften zijn bij de inwoners. Want geloof me, zelfs achter de grote villa’s schuilen vaak trieste verhalen en mensen die in de knoei zitten. We richten ons naar mensen met een zorgbehoefte in de ruime zin van het woord, niet alleen senioren maar ook mensen met een beperking, psychologische problemen en nieuwkomers. Recent heeft Paul een jonge vrouw met een fysieke handicap naar ons toegeleid. Ze eet nu ’s middags mee aan de tafel van Paul en ze staat op een wachtlijst voor onze mindervalidenflats.’

De georganiseerde wandelingen in het groene Sint-Genesius-Rode of de sportactiviteiten kan Paul Joly door fysieke problemen niet meer aan. De lezingen, onlangs nog over valpreventie, de verhalennamiddagen en Café Nostalgie, met in de hoofdrol voorwerpen van vroeger, maken hem wel enthousiast. Het OCMW tracht jong en oud met elkaar in contact te brengen. Nieuwkomers uit het lokaal opvanginitiatief, met veertig plaatsen, worden betrokken bij de activiteiten met de senioren om zo de taal te leren. Het restaurant is de draaischijf van het dienstencentrum met daaraan gekoppeld de dienstverlening zoals een diabetesverkooppunt, een winkeltje met incontinentiemateriaal, een computerkiosk, een meldpunt voor mantelzorgers, psychologische ondersteuning en een kapper en pedicure. Twee busjes en, als dat niet volstaat de vrijwilligers van de actie Graag Gedaan, gaan de mensen ’s middags thuis ophalen en brengen ze nadien weer terug. Het mag nog ambitieuzer voor Veronique Tordeur. Het gloednieuwe woonzorgcentrum staat er al; binnenkort verhuizen de laatste bewoners naar hun nieuwe stek. Ook een vernieuwd lokaal dienstencentrum staat in de steigers. In de vernieuwde Boomgaard moet een zorgloket komen waar zowel cliënten als professionelen terecht kunnen met hun zorgvragen. ‘Zelfs met de tendens om grootschalige zorgregio’s op te richten geloven wij dat er een lokaal ankerpunt moet blijven. Die rol zie ik weggelegd voor het lokaal dienstencentrum; we zijn een neutrale organisatie en staan open voor iedereen,’ verzekert Veronique. Een terugkeer naar het bruisende Rode met zijn hechte gemeenschap lijkt zo niet veraf. Katrien Gordts is redacteur van Lokaal Veronique Tordeur, OCMW Sint-Genesius-Rode, diensthoofd sociale dienst en thuisdiensten veronique.tordeur@ocmwrode.be, T 02-383 0974

Lokaal juli/augustus 2016

59


& presenteren

INSTRUMENTENMAPPEN KWALITEITSZORG EN ZELFEVALUATIE Praktisch aan de slag in Lokale dienstencentra en Diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg Elke handeling in de dagdagelijkse werkzaamheden beïnvloedt de kwaliteit van onze werking. We staan er nauwelijks bij stil. Zelfevaluatie laat toe de volledige werking op een systematische manier te evalueren en op basis daarvan bij te sturen en de kwaliteit te verbeteren. Het principe klinkt eenvoudig, de uitvoering roept echter bij heel veel verantwoordelijken de nodige vragen op: vragen naar aanpak, kadering, werkinstrumenten. De VVSG werkte daarom een kader uit, gebaseerd op de PLAN-DO-CHECKACT-cyclus. Dit kader, uitgewerkt in 60 vragen, werd gepubliceerd in het generieke boek ‘Verbeteren door zelfevaluatie’ en is tevens de basis voor het VVSG-Traject naar Uitmuntendheid. Het generieke boek werd vertaald in werkboeken naar specifieke doelgroepen en sectoren. Voor de lokale dienstencentra en de diensten voor thuiszorg werden bovenop het specifieke werkboek, een aantal werkinstrumenten ontwikkeld die we verzamelden in de instrumentenmap. Met deze werkmap kunnen leidinggevenden binnen de thuiszorg onmiddellijk met de zelfevaluatie aan de slag en kunnen ze het algemene kader toepassen volledig op hun eigen maat en volgens eigen mogelijkheden, beschikbare tijd en middelen en op basis van eigen behoeften.

De instrumentenmap = • Kwaliteitszorg vertaald naar de praktijk • Heel concreet • Heel bruikbaar en leidt tot betere hulp- en dienstverlening • Een totaalkader • Een leidraad of houvast voor de toekomst • Een zelfevaluatie- of analysetool • Mogelijkheid om vanuit een breed perspectief in te zoomenop de facetten die voor de eigen werking relevant zijn

BESTELKAART

Ja, ik bestel

....... ex. van de Instrumentenmap kwaliteitszorg en zelfevaluatie – Lokale dienstencentra aan € 59 (€ 69 voor niet-leden) ....... ex. van de Instrumentenmap kwaliteitszorg en zelfevaluatie – Diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg aan € 59 (€ 69 voor niet-leden)

VVSG-lid: ja | nee

Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 1000 Brussel

(Schrappen wat niet past)

Naam: ............................................................................................... Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: ..................................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

E-mail: .............................................................................................. Adres: ............................................................................................... BTW: ................................................................................................. * Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeftu inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


beweging actualiteit

daniël geeraerts

daniël geeraerts

daniël geeraerts

Boeiende Algemene Vergadering

Op donderdag 9 juni werden de leden van de VVSG vzw op de Algemene Vergadering in Mechelen welkom geheten door de Mechelse schepen Marc Hendrickx voor de afdeling gemeenten en door zijn collegaschepen en OCMW-voorzitter Koen Anciaux voor de afdeling OCMW’s. De Algemene Vergadering telde ruim 300 aanwezigen. Naast de statutaire vergaderingen van de VVSG vzw en de Afdeling OCMW’s woonden de deelnemers er boeiende thematische werkgroepen bij over smart cities, betaalbaar en goed wonen, en de maatschappelijke aanpak van radicalisering, georganiseerd door de OVSG. De presentaties of verslagen van deze werkgroepen kunt u bekijken op www.vvsg.be, knop Opleidingen, Presentaties, 9 juni 2016. Op www.vvsg.be, knop Publicaties is ook het Jaarbericht 2015 te vinden dat in hoofdlijnen de belangrijkste activiteiten van de verschillende VVSG-teams presenteert. Een overzicht van de dossiers belangenbehartiging geven we in een afzonderlijk document. Ook de jaarrekening 2015 kunt u er apart raadplegen.

daniël geeraerts

marlies van bouwel

Lokaal juli/augustus 2016

61


beweging kinderopvang

Kinderopvang in Rijsel: meer sociale gelijkheid Om goede kinderopvang te kunnen realiseren zet de dienst Kinderopvang van Rijsel sterk in op uitwisseling van ervaringen tussen professionelen, een goede opleiding voor alle medewerkers in de kinderopvang, een groeipad voor het aantal kinderopvangplaatsen en een netwerk voor al wie er bezig is met kinderen. Kortom, de stad Rijsel draagt waardevolle kinderopvang, met ondersteuning van ouders en verbetering van de sociale gelijkheid, hoog in het vaandel. tekst en beeld sofie delcourt en annemie nouwynck

I

n een Franse stad als Rijsel is de kinderopvang anders georganiseerd dan bij ons, en tegelijk ook gelijkaardig. ‘Het lokale loket kinderopvang in het stadhuis van Rijsel begeleidt ouders bij het zoeken naar een opvangplaats,’ zegt Claude Haubold, directeur Kinderopvang van de stad Rijsel. ‘Alle opvangvragen van ouders en vrije opvangplaatsen van voorzieningen worden digitaal en op één centraal punt verzameld. Zo kunnen vraag en aanbod goed op elkaar worden afgestemd. Ouders kunnen hun vraag online bezorgen, maar ook per post, per telefoon of via een persoonlijke afspraak.’ Het loket is elke dag open tijdens de kantooruren. Ouders die bij

school,’ vertelt Véronique Bacle, verkozene voor Kinderopvang. Enkele keren per jaar zit de stad samen met elke kinderopvangvoorziening afzonderlijk. Ook de ouders zijn op dit overleg aanwezig. Zo dringen de behoeften die leven door tot in de politiek. Sociale mix en sociale gelijkheid De dienst kinderopvang van de stad Rijsel ziet het wegwerken van sociale ongelijkheid en het streven naar een sociale mix in elke opvanglocatie als een van de belangrijkste opdrachten. Twintig procent van de Rijselse kinderen leeft in een gezin met een minimuminkomen en dus in moeilijke omstandigheden. Om tot

Rijsel wil ouders zo goed mogelijk ondersteunen in hun oudertaak, zodat zij die onder de beste omstandigheden kunnen uitoefenen. hun zoektocht naar opvang meer ondersteuning nodig hebben, krijgen een uitnodiging voor een diepgaander gesprek of extra begeleiding door de sociaal werker van het loket. Het loket biedt dus ook individuele begeleiding op maat. Rijsel wil ouders zo goed mogelijk ondersteunen in hun oudertaak, zodat zij die onder de beste omstandigheden kunnen uitoefenen. ‘Het centrale loket kinderopvang speelt daarin natuurlijk een grote rol, maar er worden ook praatgroepen voor ouders georganiseerd, of workshops ter bevordering van de dialoog tussen ouders en kinderopvang of 62 juli/augustus 2016 Lokaal

meer sociale gelijkheid te komen ziet de stad Rijsel er niet tegenop sterk beleid te voeren. ‘Ouders krijgen niet noodzake-

Als lokaal bestuur kijken hoe onze buren het doen, is de doelstelling van de regelmatige uitstap ‘Koekeloere kinderopvang’. Op 15 april 2016 zag het VVSG-Steunpunt Kinderopvang het groots en koekeloerde het over de landsgrenzen. Samen met een groep enthousiaste medewerkers van lokale besturen stapte het op de bus richting Rijsel, Frankrijk.


lijk hun eerste-keus-antwoord op hun opvangvraag,’ zegt Véronique Bacle. ‘Dat proberen we natuurlijk wel, maar soms geeft de stad een andere plaats om een sociale mix in elke opvanglocatie te garanderen. Ouders kunnen dit voorstel weigeren, maar komen dan weer op de wachtlijst terecht.’

Om tot meer sociale gelijkheid te groeien wordt er ook volop geëxperimenteerd. Zo is er het project Parler Bambin uit Grenoble onder leiding van professor Michel Zorman. Het zet in op taalstimulering en meer communiceren bij kinderen van twee die nog niet veel praten en weinig woorden kennen. Hiervoor organiseert het taalateliers in de opvangvoorziening. De kinderen krijgen er drie

met dagdelen. Enkele keren per maand heeft er een leesworkshop samen met de ouders plaats. Tijdens de workshop kindermassage kunnen ouders praten over moeilijkheden tijdens de opvoeding. Het team van de leefgroepen schuift mee met de kinderen naar de volgende leefgroep, zodat kinderen en opvoeders een affectieve band ontwikkelen.

De dienst kinderopvang van de stad Rijsel ziet het wegwerken van sociale ongelijkheid en het streven naar een sociale mix in elke opvanglocatie als een van de belangrijkste opdrachten. keer per week gedurende tien minuten een workshop met behulp van boeken. Dit gebeurt telkens met twee kinderen en één kinderbegeleider op een rustige plek in de opvang. Ook ouders krijgen hierbij een belangrijke taak en gaan thuis verder aan de slag met de materialen. Jeux d’enfants of Kinderspel werkt de sociale ongelijkheid tussen kinderen (en gezinnen) weg door drie keer per week (vaak individuele) activiteiten en spelletjes te doen met de kinderen. De activiteiten zetten in op de algemene ontwikkeling en ze stimuleren de kinderen in hun basisvaardigheden. Ook hier krijgen de ouders een actieve rol en worden ze aangemoedigd om de activiteiten ook thuis te doen samen met hun kind. Flexibel en inclusief Het kinderdagverblijf Multi-accueil Porte de Valenciennes is in een gloednieuw gebouw met een indrukwekkende, driehoekige architectuur gevestigd. Behalve aan het kinderdagverblijf met zeventig plaatsen biedt dit gebouw ook onderdak aan het Huis van de Sociale Economie en aan een jeugdherberg. Er is ruimte voor flexibele en inclusieve opvang. Er wordt gewerkt met opvanguren en niet

Royaal en in samenwerking Het kinderdagverblijf La Capucine zit in een gerenoveerd kasteel en heeft een capaciteit van vijftig kinderen. Het heeft een royale entreehal en bestaat uit verschillende lokalen, elk met een andere functie. Zo is er een schilderslokaal (zodat kinderen hun kunstwerken kunnen laten liggen om te drogen), een grote motorische ruimte en een voorleeslokaal met veel boeken. De kinderen eten niet in de leefgroep maar zitten hiervoor in een apart lokaal met hoge stoelen. Er is een intense samenwerking met de ouders: die komen er voorlezen, muziek maken, knutselen samen met de kinderen en de kinderbegeleiders. Elke dag is er een kinderarts aanwezig die individueel aan de slag gaat met de kinderen, onder andere in het kader van het project Parler Bambin. Het team van kinderbegeleiders verandert regelmatig van leefgroep: zo zit er veel variatie en afwisseling in hun werk. Sofie Delcourt is VVSG-stafmedewerker kinderopvang en Annemie Nouwynck is VVSG-stafmedewerker van de initiatieven buitenschoolse kinderopvang provincie Oost-Vlaanderen

Lokaal juli/augustus 2016

63


beweging netwerk preventieambtenaren

Eén stem maar geen eenrichtingsverkeer Vrijdag 22 april was geen doorsnee netwerk voor de preventieambtenaren. Stafmedewerker politie en veiligheid Nadja Desmet, trekker van bij de start in 2010, neemt afscheid van de VVSG en geeft de fakkel door aan Melissa Rasschaert. Het afscheid van de preventieambtenaren zelf getuigde van een grote appreciatie voor het werk van Nadja en van gepaste trots voor wat hun netwerk al samen realiseerde. Drie keer per jaar komt de groep van een 40-tal preventieambtenaren bijeen om ervaringen uit te wisselen, standpunten te bepalen en zich te laten inspireren door sprekers die inpikken op de actualiteit. Het netwerk kwam er op vraag van de preventieambtenaren zelf en vertrok van een blanco blad. Dat de deelnemers een permanente eigen inbreng zouden leveren stond al van bij het begin vast. Is dat een mogelijke verklaring voor de hoge interactie en de grote opkomst bij de vergaderingen? tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

Erik Claeys, Geel: ‘De inhoud van deze vergaderingen overtreft steevast het schriftelijke en dat is vrij uniek. Via een up-to-date extranet krijgen we goed gedocumenteerde schriftelijke informatie, maar hier leren we wat de praktijkervaringen met dat “papier” zijn. Vergaderingen van een hoog niveau met sterke coaching en een ongedwongen sfeer creëren ruimte bij ieder van ons om zelf een bijdrage te leveren. Die combinatie vormt voor mij de grote sterkte van dit netwerk.’ Luc Claeys, Menen: ‘Ik kom al van bij de start naar dit netwerk en kijk er elke keer naar uit om hier mijn “collega’s” te ontmoeten. Het netwerk kwam er op het juiste moment, want we misten nog een structureel overleg en een gemeenschappelijke spreekbuis om onze standpunten bij bijvoorbeeld Binnenlandse Zaken te verdedigen. Het is bijzonder leerzaam te horen hoe andere gemeenten hun preven-

Bob Raets, Turnhout Elke De Cock, Wijnegem

tiebeleid uitstippelen en welke acties in de praktijk werken en welke niet. Want veel problemen en uitdagingen zijn gelijkaardig en zo hoeven we niet telkens het wiel uit te vinden in onze eigen gemeente.’ Bob Raets, Turnhout: ‘Het is een positieve evolutie dat ook preventieambtenaren zonder veiligheids- en preventiecontract deel uitmaken van dit netwerk. Zoals altijd is een netwerk in het begin eerder aftastend. Het is zonder twijfel een verdienste van Nadja Desmet dat dit geëvolueerd is naar een vertrouwelijk netwerk waar iedereen open kaart speelt. Zowel goede ervaringen als praktijken die minder goed werken, worden gedeeld. Dat stemt tot reflectie en eventuele bijsturing in de eigen gemeente. Nadja Desmet en weldra Melissa Rasschaert houden ons op de hoogte van alle wetgeving en rondzendbrieven. Toch is het geen eenrichtingsverhaal. Alles gebeurt in een open klimaat waar ruimte is voor dialoog.’

Nele Vallaeys, PZ Arro Ieper

Nadja Desmet 64 juli/augustus 2016 Lokaal


Elke Decock, Wijnegem: ‘Deze bijeenkomsten zijn voor mij heel waardevol om ervaringen met anderen uit te wisselen – in Wijnegem heb ik immers geen preventiecollega’s – en om mijn vragen in de groep te gooien. Ik hou me vooral bezig met diefstalpreventie en vermogenscriminaliteit, dus die thema’s volg ik hier van heel nabij op. Na al die jaren kennen we elkaar goed en leren we veel van elkaars specialismen. Heb ik een vraag over een thema als gemeenschapswacht, dan weet ik meteen welke collega uit dit netwerk ik kan contacteren.’ Nadja Desmet, voormalig stafmedewerker politie en veiligheid VVSG: ‘De ervaring is lokaal. Deze preventieambtenaren werken dag in dag uit aan criminaliteitspreventie. Het is voor mij een voorrecht en een grote troef geweest om van hun ervaringen te kunnen leren. Ik heb steevast een emanciperende aanpak nagestreefd, zodat mijn rol haast overbodig werd, en dat werkt. De preventieambtenaren vinden elkaar zonder dat ze mij daarvoor nodig hebben. Ik bewaar mooie herinneringen aan de thema’s waaraan we intens hebben samengewerkt, zoals het behoud van de financi-

ële middelen. Die groepsdynamiek gaf me telkens zoveel energie en ik zal hem zeker en vast missen.’ Koen De Ruytter, Oostende: ‘Zowel kleine als grote gemeenten bundelen hier hun krachten. We werken allemaal aan lokaal preventiebeleid, maar dit netwerk geeft ons één stem met meer gewicht. Ons overleg resulteert bovendien in adviezen van een hoge kwaliteit, omdat ze afgestemd zijn op gemeenten met verschillende schaalgrootten. Tot slot hebben we een brede kijk op preventiebeleid; beslissingen van de overheid of projecten die op het eerste zicht wat verderaf lijken te staan, blijken toch relevant en komen hier aan bod. Dat leidt tot toenemende professionalisering.’ Nele Vallaeys, Ieper: ‘Toen ik in juli 2014, bij de opstart van een Strategisch Veiligheids- en Preventieplan, werd aangesteld als preventieambtenaar, ging ik graag in op de uitnodiging van Nadja Desmet om me bij dit netwerk aan te sluiten. Ik leerde veel bij op korte tijd en hoorde waar andere gemeenten mee bezig zijn. De VVSG slaagt erin aan de kar te trekken en ons te steunen in moeilijke

Luc Claeys, Menen

dossiers. Ook al zitten de vele stemmen van de preventieambtenaren niet altijd op één lijn, het is verrijkend om elkaars standpunten te horen. Vandaag voerden we bijvoorbeeld een kort maar boeiend debat over de benaming “(de)radicalisering” en of we in de toekomst niet beter spreken over “inclusie”.’ Melissa Rasschaert, stafmedewerker politie en veiligheid VVSG: ‘Vandaag is mijn eerste kennismaking met de deelnemers van het netwerk en ik voel me meteen welkom. Wat me vooral opvalt is de hoge interactie en de bereidheid om ideeën te delen. Deze groep wil het preventiebeleid in heel Vlaanderen verbeteren. Ook voor mij is het belangrijk van hun praktijken te leren en zo mijn rol als belangenbehartiger te versterken. Mijn prioriteit voor de volgende maanden is de nieuwe veiligheidsmonitor. Al onze preventieambtenaren en de politiezones zijn ervan overtuigd dat deze er snel moet komen, dus daar willen we samen naar streven.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Koen De Ruytter, Oostende

Via deze code komt u de namen te weten van alle preventieambtenaren.

Melissa Rasschaert

Lokaal juli/augustus 2016

65


perspiraat

beweging laureaat

“De OCMW’s gevallen van sociale fraude laten aangeven bij het daarvoor voorziene meldpunt, zal weinig uithalen. Het aantal meldingen zal ook niet stijgen. Wat we weten, geven we al aan. Zwartwerk is nu eenmaal heel moeilijk te controleren en te bewijzen. Met een meldpunt los je dat niet op.” Piet Van Schuylenbergh, VVSGdirecteur OCMW’s over de beleidsbrief van staatssecretaris van Sociale Fraudebestrijding Philippe De Backer – Het Belang van Limburg – 9/6

Project Kippegem uit Roeselare grote winnaar van Matexi Awards

“Wij zien de deelname aan lokale platformen voor de strijd tegen radicalisering eerder als ondersteuning dan als een bedreiging [voor de werking van de OCMW’s]. (…) Signalen van radicalisering worden ingeschat door experts. Wanneer de melding overeenkomt met bepaalde politie-informatie, zal er gepast worden opgetreden. Meestal gebeurt dat discreet.” Rudy Coddens, voorzitter VVSGafdeling OCMW’s en OCMWvoorzitter in Gent, over het Plan R van minister Jambon tegen radicalisering – De Morgen 14/6 “Er zijn meerdere gemeenten die af en toe het gemeentehuis verlaten om in een deelgemeente bijeen te komen. Kortrijk is een bekend voorbeeld, maar ook Wervik en Moorslede deden dit al. Soms is de verplaatsing nodig omdat een gemeentehuis verbouwd wordt. Ze maken dan van de nood een deugd. Dat de raadzaal ook effectief verdwijnt, zoals Maaseik nu heeft beslist, dat heb ik nog niet eerder gehoord”. VVSG-stafmedewerker bestuurszaken Marian Verbeek – Het Belang van Limburg 1/6 “Gemeenten klaagden dat ze onder zware druk van de regering opvangwoningen hadden ingericht voor asielzoekers, maar dat die leeg bleven. Door asielzoekers naar die opvangwoningen door te verwijzen, geeft de regering gehoor aan die kritiek. En dat erkende vluchtelingen meer tijd krijgen om een eigen woonst te vinden, was nodig, omdat het door de krapte op de huurmarkt verre van eenvoudig is om snel een woning te vinden.” Piet Van Schuylenbergh, VVSG-directeur OCMW’s – Het Nieuwsblad 4/6

66 juli/augustus 2016 Lokaal

Buurtontwikkelaar Matexi wil met de nieuwe Award initiatiefnemers van bruisende buurten ondersteunen.

Op 2 juni kreeg het Roeselaarse Kippegem op Publica, het eerste salon van de beleidsmakers, de Matexi Award voor het meest verbindende buurtinitiatief. Ook Levende Zielen uit Sint-Niklaas en Place Verte uit Doornik werden bekroond, terwijl de Pretcamionette van Herenthout de publieksprijs won. Met deze prijs wil projectontwikkelaar Matexi succesvolle initiatieven van lokale besturen en tal van buurtbewoners om buren dichter bij elkaar te brengen in de kijker zetten. ‘Aangename buurten worden vooral gemaakt door de mensen die er samenleven,’ zegt Gaëtan Hannecart, CEO van Matexi. ‘Met de Matexi Award willen we de lokale besturen, onze partners en de initiatiefnemers belonen voor het harde werk dat zij samen ondernemen om hun buurten te doen bruisen.’ De jury beoordeelde elk project op basis van vier criteria: hoe het mensen bij elkaar brengt, originaliteit, praktische toepassingsmogelijkheden en invloed op lange termijn. Kippegem is een pop-up-ontmoetingsplaats op een centraal plein in de Roeselaarse wijk Krottegem. Inwoners maakten van deze grijze arbeidersbuurt op eigen initiatief een ontmoetingsplaats met bloembollen, een kippenren en zelf geknutseld pleinmeubilair. De buurt wordt bezocht door jonge gezinnen, werkenden komen er lunchen en ouderen genieten er van een rustplekje. De buurtbewoners namen het heft in handen met toestemming van het stadsbestuur en het materiaal werd geleverd door een lokale ondernemer. Het is een initiatief van de Krottegemse burgers in samenwerking met de buurt, de stad Roeselare en Stadslandschap ’t West-Vlaamse Hart. Levende Zielen is een korte fictiefilm in de Paterssite in Sint-Niklaas, die de komende jaren wordt herbestemd en herontwikkeld. Place Verte wordt door de stad Doornik omgevormd tot een urban lifestyle point, een bruisende openbare ruimte dankzij de actieve bijdrage van de inwoners. De Pretcamionette is een initiatief van het OCMW van Herenthout, deze bus vol spellen komt elke woensdag langs in kansarme wijken om kinderen en ouders samen te brengen. marlies van bouwel


@joblokaal vacatures in lokale besturen

Op zoek…

naar nieuwe collega’s?

De VVSG biedt vernieuwde tariefformules aan voor de plaatsing van uw vacatures. Ook een gezamenlijke formule met Jobpunt behoort tot de mogelijkheden. U leest er alles over op www.vvsg.be/vacatures. 3-07-16

Gemeente Malle hr-verantwoordelijke (teamverantwoordelijke personeel)

7-07-16

Vlinter beleidsmedewerker streekontwikkeling

Gemeente Destelbergen afdelingshoofd technische zaken Gemeente Edegem expert jeugdcultuur 5-07-16

Stad Aalst gemeenschapswacht Sociaal Huis Bornem coördinator dienstencentrum en serviceflats 6-07-16

Stad Leuven adviseur verzekeringen en contracten

OCMW Brugge adviseur seniorenzorg 17-07-16

8-07-16 4-07-16

15-07-16

Portaelsschool voor Beeldende Kunsten vzw, Vilvoorde directeur dko-school 9-07-16

AG VESPA gedelegeerd bestuurder 12-07-16

Gemeente Lint financieel beheerder Stad Diest beleidscoördinator wonen en ondernemen Stad Aalst deskundige welzijn en gezondheid

Stad Hasselt gemeentesecretaris

15-09-16

Gemeente Haaltert deskundige verkeer en mobiliteit Gemeente Haaltert informaticus 31-07-16

19-07-16

OCMW Rijkevorsel hoofd maatschappelijk werker

OCMW Hoeilaart secretaris

16-08-16

Gemeente Haaltert huisvestingsambtenaar 24-08-16

Leiedal stafmedewerker financiën en boekhouding

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal inlevering personeelsadvertenties

Lokaal 9 (septembernummer) - 16 augustus // Lokaal 10 (oktobernummer) - 12 september informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43

Lokaal juli/augustus 2016

67


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN

Brussel 12 juli

Actuele ontwikkelingen in personeelsbeleid De belangrijke wijzigingen in de regelgeving voor personeelsbeleid in lokale besturen passeren de revue. www.vvsg.be/opleidingen Gent 5 september Leuven 26 september

Van opvang naar samenleven: inspirerende beleidsverhalen en praktijken voor de lokale integratie van vluchtelingen Op deze inspiratiedagen geven het Agentschap Integratie en Inburgering, het Agentschap Binnenlands Bestuur, de VVSG, Atlas vzw en In-Gent vzw mandatarissen en medewerkers van gemeenten en OCMW’s ideeën over toeleiding naar werk, huisvesting, vrije tijd, psychosociale begeleiding, initiatieven over onthaalbeleid, intergemeentelijk samenwerken, taalverwerving en promotie én een integrale strategie voor jongeren. Deelnemers ontvangen een inspiratiebundel. www.integratie-inburgering.be

Leuven vanaf 12 september Gent vanaf 22 september

Brussel 24 november

To lean or not to lean

Sport en lokale besturen in Europa

Praktische opleiding van drie dagen voor lokale leidinggevenden over instrumenten, valkuilen en toepassingen van LEAN, een van de meest succesvolle kwaliteitsverbetertechnieken in gemeenten. www.vvsg.be/opleidingen

Voor schepenen en functionarissen die sport of internationalisering in hun takenpakket hebben, organiseren de Vleva, ISB, EU Sport Link en de VVSG een interactieve informatiesessie met praktijkvoorbeelden. www.vvsg.be/opleidingen

Vanaf 20 september op vier dagen op vier plaatsen in Vlaanderen

Innovatief werken bij lokale besturen Vanuit de beleidsdoelstellingen bekijken we de processen en tekenen we een klantgerichte organisatiestructuur uit waarvan de teams de bouwstenen vormen. Zo komen diensten tot stand waarin mensen interessanter en uitdagender werk krijgen en kunnen samenwerken aan een gezamenlijk doel, met een betere dienstverlening tot gevolg. www.vvsg.be/opleidingen

P+O-congres

Al gedacht aan veerkracht? Dé inspiratie- en praktijkendag over HRM- en arbeidsmarktbeleid in lokale besturen. Veerkracht en innovatieve arbeidsorganisatie staan centraal op een dag vol boeiende sprekers en inspirerende projecten. www.vvsg.be/opleidingen

Mechelen, 18 oktober 2016

68 juli/augustus 2016 Lokaal


& presenteren

OOG VOOR KWALITEIT

MEER BEREIKEN?

VISUALISEREN VAN KWALITEITSZORG

DAN DOE JE HET BETER ANDERS!

Eds: Theo Wijnen, Melanie Demaerschalk, Sarah Verstrepen, Kristien Swaeb, Tony Hulst, Frans Vandermeiren

TIMEMANAGEMENT, ENERGIEMANAGEMENT, LIFEMANAGEMENT

Auteurs: Chris De Rijdt, Jeroen Blijsie, Annemie Simkens, Hans Crampe, Paul Carpentier, Mieke Van Dessel, Hilde Hautekees

Auteurs: Elke Panis en Jos Vanoppen

Kwaliteitszorg is een speerpunt binnen de welzijnsvoorzieningen: klant-, mensgerichter denken en handelen, efficiënter en effectiever werken, optimaal benutten van de aanwezige expertise binnen de organisaties en de uitdaging om met beperkte middelen kwaliteitsgericht te blijven werken.

De tijd die we ter beschikking hebben is beperkt. We kunnen daarin eender wat, maar niet alles doen. Hoe zorgen we ervoor dat we enkel het belangrijkste doen? Zijn daar technieken en trucs voor of kan de éne dat gewoon wel en de andere niet? In Meer bereiken? Dan doe je het beter

Visualiseren van kwaliteitszorg is daarin

anders! bieden de auteurs een prak-

een onmisbare schakel, vandaar deze

tijktheoretische onderbouw voor wie

nieuwe VVSG-pocket. De gebundelde info geeft inzicht en overzicht, verdieping en vaak nieuwe invalshoeken. Bij het doorgronden van een situatie, het onderzoeken van nieuwe

efficiënt en effectief wil werken. En ze presenteren een heel uitgewerkte workflow om dat allemaal in praktijk te brengen.

denkrichtingen of het uitwerken en toepassen van de juiste verbeter-

De ordewoorden waarmee zij dit boek schreven: wij zijn gepas-

acties is het visualiseren van informatie van groot nut.

sioneerd door de geweldige kracht van focus en concentratie in je werk, wij zijn gefascineerd door de voordelen van een extern geheugen en wij zijn believers van orde en planning in je hoofd en werkplaats.

BESTELKAART

Ja, ik bestel

....... ex. van Oog voor kwaliteit 25 euro voor leden / 29 euro voor niet-leden* ....... ex. van Meer bereiken 25 euro voor leden / 29 euro voor niet-leden*

VVSG-lid: ja | nee

(Schrappen wat niet past)

Uitgeverij Politeia

Naam: ...............................................................................................

Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: ..................................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

E-mail: .............................................................................................. Adres: ............................................................................................... BTW: ................................................................................................. * Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


tweets en tweeps

Volg ons op

@StadTienen: Participatietraject stad en burgers resulteert in ‘De Tien Werken voor Meer #Tienen’! https://www.tienen.be/ de-tien-werken-voor-meer-tienen

@WimDries burgemeester Genk: Sterke werking @vvsg wordt door de algemene vergadering gesmaakt. Sterke werking sterke lokale besturen. Proficiat aan het hele team

@kversaeVVSG Kris Versaen, VVSGstafmedewerker civiele veiligheid: Interventietijd NL brandweer stijgt door uitval #bwvrijwilligers Blijft ook voor BE een aandachtspunt http://bit.ly/28INFN9

VVSG Bert Carl Daniel @vvsg @bertcarldaniel @MarijnDeVos gemeentesecretaris @Lovendegem: De OCMW-secretaris licht op interbestuurlijk MAT belangrijkste punten van de ‘nieuwe gemeente’ toe #TrefdagSociaal @vvsg

@LogoZenneland Lokaal Gezondheidsoverleg Zenneland: Proficiat aan Bever, de actiefste gemeente van Vlaanderen! #10000stappen

Politiezone Geel Laakdal Meerhout @PreventiePzglm: Mooi overzicht van wetgeving drones in België. Is het een vogel, is het een vliegtuig, nee dat is het niet... #vliegen

@wardbosmans, Sustainable Mobility, Energy, MVO, Culture, Sports, #mechelen: Ook de gemeente #Zandhoven rijdt vanaf nu op aardgas. Proficiat ! #CNG #goedevoorbeeld

@PersAtOVAM Jan Verheyen, woordvoerder en pr- en persverantwoordelijke bij de OVAM: @FrankWilrycx , burgemeester @gemMerksplas @iok_iokafval en #OVAM starten proefproject #asbestverwijdering Merksplas

@KatrienSchryver Katrien Schryvers, OCMW-voorzitter en schepen van cultuur in Zoersel: Vanmiddag eerste rit van onze buurtbus. Zo werken Malle, Zandhoven, @Zoersel2980 en @prov_antwerpen samen aan inclusie

70 juli/augustus 2016 Lokaal

@vvsg: Afstoten van #OCMW-dienstverlening? #VVSG-nota informeert http://bit.ly/1sGeKXr @bertcarldaniel:@vvsg zet in op innovatie binnen #OCMWs. Juiste slotconclusie van (sterk gestoffeerde) denkoefening ‘afstoten vs behouden’ #OCMWzorgdiensten #mustread

@JanLeroyVVSG VVSG-directeur bestuur: Beernem 14 juni: @vvsg organiseert uitwisseling tussen gemeenteraadsvoorzitters

@sFagard Steven Fagard onderzoekt fietsers @Vlaams_Brabant: Eén logo voor 110 #fietssnelwegen: Leuven-Brussel wordt #F3. Geef je mening op http://www.fietssnelweg.be


Slimme IT. Sterke dienstverlening.

Is uw organisatie klaar voor de toekomst? De volgende jaren staan er voor uw lokaal bestuur heel wat uitdagingen te wachten. Cipal dv helpt u bij uw meest voorkomende organisatievraagstukken: • de reorganisatie van uw diensten en uw dienstverlening • het organiseren van uw klantgerichte dienstverlening • het samenwerken tussen diensten • het opmaken van uw beleids- en strategische plannen • het afstemmen van uw IT op de beleidsplannen • het efficiënter maken van uw interne processen • het automatiseren en digitaliseren van uw dienstverlening • het invoeren van verbetertrajecten en het begeleiden van uw medewerkers • het integreren van gemeente en OCMW en de betrokken diensten • het aanleren van procesmatig werken • het aanleren van projectmatig werken

Meer info over onze adviesdiensten op www.cipal-dienstverlening.be

Cipal beleidsondersteuning op maat van

lokale besturen Cipal is een intergemeentelijk samenwerkingsverband actief op het kruispunt van beleidsondersteuning en ICT e-start@cipal.be www.cipal-dienstverlening.be


Hemelwaterplan biedt structurele oplossingen voor wateroverlast

D

e stortregens die Vlaanderen de afgelopen weken overspoelden mogen dan wel uitzonderlijk zijn, specialisten zijn het erover eens dat we steeds vaker met zware buien zullen te maken krijgen. Hiermee leren omgaan en water de ruimte geven die het nodig heeft, is dan de beste en meest duurzame oplossing. Een hemelwaterplan van Aquafin reikt maatregelen aan op maat van de lokale situatie en een visie voor de toekomst. Zoals voor Overijse, waar bij felle regen de afstroom van de Zuidflank wateroverlast veroorzaakt in het centrum. De voorgestelde maatregelen houden het water op en vertragen de afvoer. De flank krijgt er bovendien een recreatieve meerwaarde door.



PARK WORDT BUFFER ÉN RECREATIEZONE!

1

1. Bekkens met tussenschotten die ook een avontuurlijk fietsparcours zijn.

1

2. Waterminnende vegetatie vertraagt de waterafvoer van dit bekken.

3

2

3. Natuurlijke trappen met takken langs een groot bekken dat in droge omstandigheden dienst kan doen als atrium.

Aquafin NV Dijkstraat 8 • 2630 Aartselaar www.aquafin.be



Verdere vertraagde afvoer richting Ijse.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.