2016lokaal09

Page 1

Nr 9 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

Leren samenleven

Met het onderwijs naar de 21ste eeuw

Vrijwillig fusioneren

De verleiding om een zorgbedrijf op te richten


Overijse GEEFT RUIMTE AAN WATER

CHAP’EAU zondag 25 september 2016

Stationsplein Overijse

Schrijf je in via www.chap-eau.be

& krijg een gratis consumptie

mountainbike wandelen fietsen natuurloop kajak animatie BBQ

Georganiseerd door:

In samenwerking met:

rolstoelvriendelijk

ecologisch event


stefan dewickere

opinie

mark suykens algemeen vvsg-directeur

Niet over één nacht ijs

G De grote sociale verworvenheden van veertig jaar OCMW-werking moeten met dezelfde middelen voortgezet kunnen worden.

rote bestuurlijke veranderingen moeten op een planmatige en professionele wijze aangevat worden. Om van ingrijpende wijzigingen een succes te maken is er veel overleg en voldoende tijd nodig. De integratie van twee lokale organisaties, gemeente en OCMW, is zo’n voorbeeld van een fundamentele bestuurlijke en inhoudelijke ingreep waarbij belangrijke randvoorwaarden het welslagen zullen bepalen. Om te beginnen is er een zeer helder en werkbaar juridisch kader voor de politieke en ambtelijke vormgeving nodig. Er mag geen enkel risico bestaan dat er in 2019 bestuurlijke onzekerheid ontstaat. Een definitief oordeel hierover is slechts mogelijk als de juridische ontwerpteksten van het decreet lokaal bestuur voorhanden zijn (begin 2017?). Vervolgens moet er op centraal Vlaams en federaal niveau continuïteit gewaarborgd worden voor de financiële stromen ter ondersteuning van het lokaal sociaal beleid (zoals leefloon, artikel 60 § 7, energiefondsen, sociale maribel en sociale tewerkstelling). De grote sociale verworvenheden van veertig jaar OCMWwerking moeten met dezelfde (of meer?) middelen kunnen worden voortgezet. Er is echter ook een tijdsperspectief nodig. In zestig procent van de Vlaamse lokale besturen is er al aanzienlijke vooruitgang geboekt op het vlak van samenwerking en integratie van gemeente en OCMW. In één

op de vier gemeenten is er een gemeenschappelijke secretaris, vier op de tien hebben een gemeenschappelijke financieel beheerder. Gemeenten hebben goed gebruik gemaakt van mogelijkheden die zich voordeden: een van de functionarissen ging op pensioen of verliet de organisatie. Wat de ondersteunende diensten (zoals financiën, personeel, ICT) betreft beweegt er al heel veel. De inhoudelijke integratie van het sociaal beleid vergt meestal nog extra inspanningen. De Vlaamse overheid moet tijdig klaar zijn met het nieuwe juridische kader zodat de besturen die al de nodige stappen hebben gezet, bij de start van de nieuwe legislatuur (2019) beslissingen kunnen nemen. Daarnaast heeft een niet onbelangrijke groep lokale besturen meer tijd nodig om al die beslissingen te nemen. Twee organisaties die gedurende tientallen jaren vrij autonoom naast elkaar hebben gewerkt, hebben een eigen bedrijfscultuur ontwikkeld. Ze samenvoegen vergt veel overleg en aandacht voor de verschillende geplogenheden. Belangrijke wijzigingen vergen een stapsgewijze invoering waarbij ook onderling vertrouwen kan worden opgebouwd – en wantrouwen kan worden weggenomen. Besturen moeten de tijd krijgen om op eigen tempo maar tegen het einde van de volgende gemeentelijke bestuursperiode (2024) de integratie te realiseren. Het is niet zo dat een beslissing in politiek Brussel ’s anderendaags op lokaal niveau gerealiseerd is. Succesvolle implementatie heeft tijd nodig.

Hoe kijkt u aan tegen de integratie van gemeente en OCMW? Praat met ons mee op Twitter via #VVSGlokaal

Lokaal september 2016

3


inhoud • september 2016

special

28 Interview Henk Oosterling Met het onderwijs naar de 21ste eeuw Volgens filosoof Henk Oosterling moet het onderwijs meer aansluiten bij de wereld waarin kinderen nu opgroeien: ‘In een wereld waar alles vernetwerkt is, is mediageletterdheid cruciaal om mee te kunnen. Daarnaast staan we voor gigantische ecologische uitdagingen. Dat besef moet je bijbrengen vanaf de lagere school.’ 26 Vilvoorde maakt jongeren sterk 30 Levensbeschouwingen in dialoog: mét elkaar praten, niet over elkaar

10

26

32 Er zit altijd een verhaal achter onbetaalde schoolrekeningen 34 Netwerken sporen kinderarmoede sneller op

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92

4 september 2016 Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, algemeen directeur VVSG

In Vilvoorde leren jongeren met elkaar samenleven door samen te leren, samen te spelen en samen te sporten.

STEFAN DEWICKERE

Leren Samenleven


59

DANIEL GEERAERTS

volg ons op

REPORTERS

52

#VVSGlokaal

3 opinie Niet over één nacht ijs

mens & ruimte

36 Kort nieuws, print & web, oproepen 40 Essay De verleiding om een zorgbedrijf op te richten bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat, Nix 1O Interview Benny Spreeuwers en Lode Ceyssens Met een vrijwillige fusie zijn onze inwoners beter af

Sinds een jaar praten de burgemeesters van Opglabbeek en Meeuwen-Gruitrode onderling over de voordelen van een mogelijke fusie. Voorbereid begonnen ze in februari aan een dialoog met de bevolking. Volgt dit najaar het definitieve besluit?

46 Agressieve cliënten moeten gedrag aanpassen, niet de hulpverleners 48 Praktijk Bever Klein maar toch de actiefste gemeente 49 Maak je droom in de Digitale Week 50 Lokaal cultuurbeleid bepaalt eigen digitale agenda 52 Een stad voor mensen 56 Sterk werk ‘Een uurtje helemaal voor onszelf’

14 Het belang van verstandig investeringen ramen 16 Praktijk Kortrijk Stadsgebouwen duurzaam beveiligd tegen brand 18 Rock-n-rollontwerp voor Oostkamp 20 De raad van Essen De laatste van 350 gemeenteraden

beweging

59 Actualiteit Global Goals, Local Focus 60 Netwerk Stuurgroep thuiszorg Spots op de publieke thuiszorg 62 Kort nieuws, perspiraat

BART LASUY

28

STEFAN DEWICKERE

40

KAROLINE VANDERSTAPPEN

Praat mee over Lokaal

68 agenda 70 tweets en tweeps

Lokaal september 2016

5


“De overheid moet [voor besparingen] eerst naar de uitgaven kijken. De federale regering is zo goed als uitgekleed, maar er zit nog veel vet bij de lagere overheden, zoals de provincies, gewesten en lokale besturen. Nu eisen we eigenlijk dat federaal bespaart zodat gewestelijk en lokaal makkelijk kan investeren. Dat is een gigantische struikelblok.” Peter De Keyzer, ex-BNP Paribas, nu chief economist bij Growth Inc – De Morgen 18/8

“De gemeenten verdienen meer financiële middelen, zeker als we het gemeentelijke beleidsniveau willen versterken. In Scandinavië wordt 35 tot 40 procent van de overheidsbestedingen uitgegeven op het lokale niveau. Dat zijn de gemeenten en wat je bij ons provincies of intercommunales zou noemen. Europees is het gemiddelde 27 procent, in Vlaanderen 14 procent.” Lodewijk De Witte, gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant – Knack 29/6

“Voor vele oplossingen die steden kunnen bieden om de levenskwaliteit van inwoners te verbeteren, is meer vrijheid nodig. In het streven naar goedkopere, snellere, betere en meer transparante stedelijke dienstverlening via technologie botsen we vaak met de Vlaamse en federale regels.” De Antwerpse burgemeester Bart De Wever (N-VA) – Gazet van Antwerpen 12/6

“Sommige steden doen fantastische dingen, bijvoorbeeld op het vlak van hernieuwbare energie. Maar ze doen niets om de democratische participatie en het welzijn van de burgers te bevorderen. Ik probeer systemisch te werken en resultaten te boeken op alle fronten. Zo is het aantal verenigingen onder mijn burgemeesterschap verdubbeld.” Burgemeester Jean-François Caron van het Noord-Franse mijnwerkersstadje Loos-en-Gohelle, een geslaagd voorbeeld van duurzame reconversie– Knack 17/8

6 september 2016 Lokaal

nieuws

Vlaamse regering stuurt BBC bij De beleids- en beheerscyclus of BBC krijgt de volgende planningsperiode een aanpassing Net zoals de VVSG heeft gevraagd wordt het eenvoudiger en duidelijker en wordt het budget geïntegreerd in het meerjarenplan.

De nieuwe conceptnota legt de wijzigingen vanaf de volgende planningsperiode vast.

Op 15 juli 2016 keurde de Vlaamse regering de conceptnota goed van de evaluatie van de beleids- en beheerscyclus en de voorstellen tot bijsturing ervan. De conceptnota komt er op basis van de evaluatie die het Agentschap Binnenlands Bestuur in het najaar 2015 uitvoerde. De nota legt de grote lijnen vast voor de wijzigingen vanaf de volgende planningsperiode. Volgens de conceptnota blijven de huidige financiële evenwichtsnormen voor gemeenten en OCMW’s behouden. Daarnaast komt er een indicator voor het financieel evenwicht op een geconsolideerd niveau en een indicator voor het structureel evenwicht die niet beïnvloed wordt door de gekozen financieringswijze. AGB’s zullen voortaan

ook jaarlijks een positief resultaat op kasbasis moeten aantonen. Er zal ook van alles vereenvoudigd of geschrapt worden, wat in het algemeen aansluit bij de vraag van de VVSG. Zo zullen de beleidsrapporten minder en eenvoudiger schema’s bevatten en wordt het budget geïntegreerd in het meerjarenplan. Ook de investeringsenveloppes en de gedetailleerde regels omtrent interne verzelfstandiging verdwijnen. Verder wordt de kredietbewaking sterk vereenvoudigd. In dat verband komt er nog een nieuwigheid: de opvolgingsrapportering. De VVSG blijft de bijsturing van de BBC uiteraard op de voet volgen. BEN GILOT

Tot 15 december: ding mee naar de Smart City Award Belfius heeft voor de tweede editie van de Smart City Awards vijf prijzen in petto voor de beste projecten van lokale besturen, intercommunales, bedrijven, ziekenhuizen, scholen en welzijnsvoorzieningen die op een slimme manier een antwoord geven op de uitdagingen van morgen. ‘Smart Cities’ moeten daarbij efficiënt de weg kunnen vinden naar ‘Smart Companies’, in dynamische interactie met ‘Smart Care’. Reglement, criteria en inschrijvingsdocument zijn te vinden op belfius.be/smartawards

STEFAN DEWICKERE

bestuurskracht perspiraat


print & web

Lokale politie: adviesraad van burgemeesters eindelijk opnieuw samengesteld

STEFAN DEWICKERE

van Binnenlandse Zaken. De Raad bestaat uit zestien effectieve en zestien plaatsvervangende leden, uit zowel kleine als grote politiezones, eengemeentezones en meergemeentezones. Na de oproep in het Staatsblad in juli 2015 dienden maar liefst negentig burgemeesters hun kandidatuur in. Na maanden puzzelwerk en politiek overleg kwam een nieuwe samenstelling tot stand, waarbij de burgemeesters Eddy Bevers, Wim Dries, Eric Vos, Marnic De Meulemeester, Koen Metsu, Willy Segers en Patrick De Klerck zetelen als effectieve leden. Het is nog niet duidelijk wie de voorzitter wordt en wanneer de nieuwe Raad voor het eerst samenkomt. Burgemeester Wim Dries (Genk) zetelt de komende vier jaar als Vlaamse burgemeester ook in de nieuwe Federale Politieraad, met Eric Vos (Turnhout) als zijn plaatsvervanger.

De Raad van burgemeesters, die advies geeft aan de Minister van Binnenlandse Zaken over elk ontwerp van reglementair besluit dat van belang is voor de lokale politie, is eindelijk opnieuw samengesteld, bijna zes jaar na het laatste KB ter zake uit 2010. Dat KB had bepaald dat de leden van de Raad, het laatst samengesteld op 23 mei 2007 (!), in functie bleven tot ze vervangen werden of hun mandaat vernieuwd werd. Dat is dus nu pas gebeurd. Normaal worden burgemeesters in de adviesraad benoemd voor een hernieuwbare periode van drie jaar. Nogal wat leden van de adviesraad waren sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 trouwens niet langer burgemeester. De Raad van burgemeesters (voorheen Adviesraad van burgemeesters – de naam wijzigde bij wet in maart 2014) kan aanbevelingen doen over elk reglement of elke wet die te maken heeft met de lokale politie. Hij kan dat op eigen initiatief doen of op vraag van de Minister

KOEN VAN HEDDEGHEM

Meer omkadering en toelichting bij de nieuwe samenstelling leest u via www.vvsg.be/nieuws, bericht van 16 augustus KB van 21 juli 2016 tot aanwijzing van de leden van de Raad van burgemeesters, BS van 4 augustus 2016, Inforumnummer 164937 KB van 21 juli 2016 houdende aanwijzing van de leden van de Federale Politieraad, BS van 10 augustus 2016

OCMW van A tot Z Met de integratie van het OCMW in de gemeente wil de Vlaamse Regering een sterker geïnte‑ greerd sociaal beleid voor de inwoners realiseren. Ze heeft een bestuurlijke organisatie voor ogen waarbij het sociaal beleid binnen de gemeente maximaal geïntegreerd en drempelverla‑ gend is, gevoerd wordt door de democratisch verkozen gemeen‑ teraad, en nog efficiënter kan verlopen. Daarmee wordt het einde ingeluid van het OCMW zoals we het sinds 1976 kennen. Het eerste deel van dit boek schetst de ontstaansgeschiede‑ nis van het OCMW ‘van liefda‑ digheid naar recht op bijstand’. Het tweede deel behandelt de werking van het OCMW nu, en in het derde deel werpt de auteur een blik op de toekomst en staat hij stil bij de mogelijkheden en valkuilen waarmee de actuele hervorming geconfronteerd zal worden. G. Van Goethem, OCMW van A tot Z (van armentafel tot zorgbedrijf), INNI publishers, Kortrijk, 33 euro

Vlaams zorgkrediet vanaf 2 september Op 26 juli heeft de Vlaamse regering het besluit dat de toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet regelt, definitief goedgekeurd. Ze schaft hiermee de loopbaanonderbreking zonder motief af, inclusief de loopbaanvermindering in het kader van het loopbaaneinde. In plaats daarvan komt er vanaf 2 september 2016 een Vlaams zorgkrediet voor ouderschapsverlof, medische zorgen, palliatief verlof, zorg voor kind met handicap en verlof voor opleiding. Daarnaast blijven de federale thematische verloven bestaan. Specifiek voor de personeelsleden met loopbaanvermindering in

het kader van een regeling loopbaaneinde bepaalt het besluit dat ze hun regeling behouden tot de effectieve datum van hun pensioen, ook al stond in de oorspronkelijke beslissing dat hun loopbaanvermindering liep tot de leeftijd van zestig jaar. KATLEEN JANSSENS EN MARIJKE DE LANGE

Besluit van de Vlaamse Regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet, BS van 3 augustus 2016, Inforumnummer 302977 Meer hierover leest u via www.vvsg.be/Werking_Organisatie, kies ‘Personeel’ en ‘Verloven en Afwezigheden’

Lokaal september 2016

7


nieuws

Drie oude fondsen in één nieuw investeringsfonds

Tot en met 2002 bestond er in Vlaanderen al een gemeentelijk Investeringsfonds. Alle Vlaamse gemeenten konden er een beroep op doen om hun investeringen te financieren. Het ging vanaf 2003 op in het vernieuwde Gemeentefonds. Het Investeringsfonds dat nu in de steigers staat, is hier totaal niet mee te vergelijken. Het belangrijkste verschil is dat het uitsluitend bestemd is voor gemeenten die vandaag al tot de begunstigden behoren van de drie bestaande fondsen die het vervangt. Het Plattelandsfonds draagt 8 miljoen euro bij tot het Investeringsfonds. De begunstigden blijven een vijftigtal gemeenten die de Vlaamse regering elke zes jaar selecteert op basis van onder andere de bevolkingsdichtheid en de fiscale armoede. Ze kunnen per jaar maximaal 250.000 euro krijgen, en dat geld moet besteed worden aan investeringen in materiële vaste activa.

Het Stadsvernieuwingsfonds gaat evenaan wel verplicht het geld te gebruiken eens op in het nieuwe Investeringsfonds, voor investeringen in stadsvernieuwingsen wel voor een bedrag van 9,7 miljoen projecten. Het kan dus niet meer worden euro. Net als vandaag zullen dertien ingezet voor exploitatie-uitgaven. centrumsteden en 21 provinciale steden De Vlaamse regering keurde op 15 juli het zowel project- als conceptsubsidies kunvoorontwerp van decreet goed. Het ligt nen krijgen. De toekenning van de midmomenteel voor advies bij de Raad van delen gebeurt op basis van het oordeel State. De beoogde ingangsdatum is 2017. JAN LEROY van een jury. Het derde luik vloeit voort uit de laatste staatshervorming, die de middelen van het federale grotestedenbeleid deed overgaan naar de gewesten. In Vlaanderen kregen alleen Antwerpen, Gent, Mechelen, Oostende en Sint-Niklaas hier geld uit. Die bedragen (in totaal 15,3 miljoen euro) blijven Ook het Stadsvernieuwingsfonds gaat behouden. De begunstigop in het nieuwe Investeringsfonds. de steden worden voort-

Afslanking provincies opnieuw aangepast De fiscale regeling bij de afslanking van de provincies is opnieuw aangepast. Dat blijkt uit het ontwerpdecreet dat de Vlaamse regering op 26 juli goedkeurde. In het najaar krijgt het parlement het laatste woord. Het Vlaamse regeerakkoord van juli 2014 bepaalt dat de provincies hun persoonsgebonden bevoegdheden verliezen. Verder zouden ze niet langer opcentiemen mogen heffen op de onroerende voorheffing (OV). In de plaats daarvan zou Vlaanderen de eigen OV verhogen en met een deel van de opbrengst de provincies financieren, na aftrek van de middelen die nodig zouden zijn om de bevoegdheden zelf uit te voeren of hiervoor de gemeenten te subsidiëren. Als ingangsdatum werd 2017 vooropgesteld. Op 26 juli kwam dit dossier een derde keer op de Vlaamse regeringstafel, met alweer enkele wijzigingen in vergelijking met de tekst die op 9 juni werd goedgekeurd. (Daarover publiceerden we een bericht in Lokaal 7/8 van 1 juli.) Zo zal het 8 september 2016 Lokaal

Vlaamse OV-tarief van 2,50% niet stijgen naar 5,08%, maar slechts naar 3,97%. Voor het verlaagde tarief (vandaag 1,60%) is er een toename naar 2,54% (in plaats van de aanvankelijk geplande 3,25%). Het bedrag dat Vlaanderen met die verhogingen wil financieren, ligt ook een pak lager. In de memorie bij de tekst van 9 juni was er nog sprake van 167,2 miljoen euro, terwijl het nu om 95,6 miljoen euro gaat. Waar het verschil precies zit, kunnen we uit de beschikbare teksten niet afleiden. Meer (persoonsgebonden) uitgaven blijven dus bij de provincies, waardoor het maximale aantal opcentiemen dat ze nog mogen heffen, stijgt. In plaats van een totaal verbod voor de provincies om nog opcentiemen op de OV te heffen (cf. het regeerakkoord), betekent de regeling die

nu voorligt dat de provincies bijna 82% van de OV-opbrengst behouden. Verder verduidelijkt de laatste versie van het ontwerpdecreet dat de tariefplafonds, die voor elke provincie anders zijn, gelden voor vijf jaar vanaf 2018. Voor de gemeenten betekent het ontwerp dat ze, voor dezelfde OV-opbrengst, hun tarieven vanaf 2018 moeten delen door 1,59. Maar we raden aan om hiermee nog even te wachten, want het Vlaamse parlement moet zich nog over het ontwerp uitspreken. JAN LEROY

http://lokaalbestuur.vlaanderen.be/ strategische-projecten/, klik ‘Afslanking provincies’

DANIEL GEERAERTS

De Vlaamse regering bundelt de middelen van het Plattelandsfonds, het Stadsvernieuwingsfonds en Grotestedenbeleid in één nieuw Investeringsfonds van 33 miljoen euro. Daarmee voert ze een deel van het Vlaamse regeerakkoord van juli 2014 uit.


print & web

Budgetonderrichtingen 2017 bekend

LAYLA AERTS

eenstemming tussen beide kan gecontroleerd worden door het feedbackrapport dat een bestuur krijgt na het versturen van de digitale versie. Volgens de minister moet specifieke aandacht worden gegeven aan het overzicht van de finan­ciële risico’s in de toelichting bij het meerjarenplan, opdat de raadsleden over alle relevante informatie kunnen beschikken. De minister raadt de gemeenten ook aan de transacties die aan de gemeentelijke saneringsbijdrage gelieerd zijn, op specifieke subrekeningen te boeken om zo de rapportering aan de VMM te vergemakkelijken. De rondzendbrief bevat ook nog een verwijzing naar de economische sectorcodes die moeten worden gebruikt.

De minister van Binnenlands Bestuur maakte in een rondzendbrief de budgetonderrichtingen voor 2017 bekend. Belangrijk is dat Vlaamse beleidsprioriteiten blijven bestaan voor enkele sectorale middelen die niet werden geïntegreerd in het Gemeentefonds, namelijk sociale economie en cultureel erfgoed. Besturen die op deze subsidies willen intekenen, moeten ten laatste op 15 januari 2017 hun aangepaste meerjarenplan indienen en gebruik maken van de relevante deelrapportcodes. Hetzelfde geldt voor besturen die willen intekenen op de Vlaamse beleidsprioriteiten in het kader van onroerend erfgoed. Verder kunnen besturen beslissen de finan­ ciële nota van het meerjarenplan te verlengen tot maximaal het boekjaar 2022. De aansluiting tussen het beleidsrapport en de digitale rapportering blijft een aandachtspunt. De over-

BEN GILOT

Rondzendbrief BB 2016/2 De aanpassing van de meerjarenplannen 2014-2019 en de budgetten 2017, Inforumnummer 302901. Deze rondzendbrief dient als aanvulling op Omz. BB 2013/4 Strategische meerjarenplanning (meerjarenplan 2014-2019) en budgettering (budget 2014) volgens de beleids- en beheerscyclus, Inforumnummer 272913 lokaalbestuur.vlaanderen.be/ vereenvoudigde_lijst_ESC

HR as a service Lokale besturen worden geconfronteerd met steeds meer verantwoordelijkheden en uitdagingen. Willen ze daar correct op inspelen, dan moeten ze onder andere kunnen rekenen op een solide IT-platform, met de juiste IT-professionals op de juiste plaats. Hoe bepaalt u welke IT-professional uw bestuur nodig heeft? Hoe stuurt u uw team aan, van experts met ope‑ rationele skills tot managers op het strategische niveau, zonder de beleidsdoelstellingen uit het oog te verliezen? Hoe houdt u IT-medewerkers gemotiveerd? En hoe houdt u uw HR-beleid levend, bijvoorbeeld op de achtergrond van de inkanteling van het OCMW in de gemeente? De auteurs van HR as a service bieden op deze vragen heldere antwoorden, vanuit hun eigen werksituatie en praktijkervaring. Ze verschaffen zo een helder inzicht in de mechanismen van een goed HR-beleid. C. Temmerman, J. Landrie, H. Daineffe, HR as a service, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 37 euro

Lokaal september 2016

9


Benny Spreeuwers: ‘We wisten dat door het woord fusie uit te spreken alle spots op ons gericht zouden zijn. Meteen na de lancering moesten we zelf klaar zijn om met de bevolking te dialogeren.’

Bekijk een stukje van het interview via deze link

10 september 2016 Lokaal

Lode Ceyssens: ‘In elk geval hebben we veel geleerd uit het gezamenlijke proces van de bestuurskrachtmeting. Het is een stevige basis om van te kunnen vertrekken.


bestuurskracht interview Benny Spreeuwers en Lode Ceyssens

Met een vrijwillige fusie zijn onze inwoners beter af Meeuwen-Gruitrode werkt tot nog toe vooral samen met gemeenten in het noorden van Limburg, terwijl buurgemeente Opglabbeek meer op Genk en op het zuiden gericht is. Pas wanneer de burgemeesters toevallig samen dossiers bestuderen zoals de Duinengordel en een over zandwinning, vallen de overeenkomsten op. Na een jaar elkaar besnuffelen hopen ze dat de gemeenteraden dit najaar nog het jawoord voor een fusie geven, zodat ze samen een nieuwe gemeente van 23.000 inwoners kunnen vormen. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

M

eeuwen-Gruitrode is een voorloper als het gaat over hechte samenwerking tussen OCMW en gemeente, maar het is ook een kindvriendelijke gemeente. Opglabbeek is mooi voorzien van sportvelden, jeugdhuizen, een gemeenschapscentrum, een bibliotheek. De gemeentehuizen zijn niet uitgeleefd, integendeel, ze werden de voorbije jaren gerestaureerd en door nieuwe architectuur geflankeerd. Zelfs de budgetten van de twee gemeenten tonen geen deficit. Burgemeester van Opglabbeek Benny Spreeuwers glimlacht: ‘Neen, op dit moment bestaan er in geen van beide gemeenten financiële problemen. Als kleine gemeente kunnen we nog wel een tijd blijven voortbestaan, maar we weten dat er almaar minder middelen zullen zijn en meer taken die bovendien almaar ingewikkelder worden en waarvoor je meer en meer gespecialiseerd, zeg maar heel duur, personeel nodig hebt.’ Lode Ceyssens: ‘Er verandert van alles op de hogere beleidsniveaus, zo gaan de persoonsgebonden materies over van de provincie naar de gemeenten. Voor ons in Limburg betekende de provincie heel veel, er is immers geen enkele stad groot genoeg om functies voor de hele regio te verzorgen. Nu de provincies grotendeels weg zullen vallen, moeten we dat zelf invullen. Idem dito op het Vlaamse niveau, waar het beleid bereid is meer autonomie aan de gemeenten te geven, maar daarvoor moet je ook meer kennis in huis hebben. En dan is er nog de federale taxshift. Voor een sterkere concurrentiepositie werden de persoonsbelastingen verminderd, maar dat betekent natuurlijk minder inkomsten voor de gemeenten, terwijl het ook niet de bedoeling is dat we die dan bij de bevolking gaan

halen door een nieuwe belastingverhoging. Dat zijn behoorlijke uitdagingen. Wat kun je als gemeente in de toekomst nog voor je inwoners betekenen?’ Meeuwen-Gruitrode is ontstaan uit fusies in de jaren zeventig. Opglabbeek is daar toen aan ontsnapt. Benny Spreeuwers: ‘Bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen heb ik het in mijn laatste folder nog plechtig beloofd: er kan nooit sprake zijn van fusies. Dit heeft alles te maken met de dreiging in ’76 om samen met As en Zutendaal verplicht op te gaan in groot-Genk. Dat lokte toen ook in die andere gemeenten protesten uit, ook bij de drie CVP-burgemeesters die de nationale leiding toen stevig onder druk hebben gezet. Wij wilden toen niet, en nu nog niet, een deel van Genk worden en daar het zoveelste wiel aan de wagen zijn. Aan Meeuwen-Gruitrode hebben we nooit gedacht, die gemeente keek naar het noorden van Limburg, zowel met de politie- als met de hulpverleningszone maar ook in andere samenwerkingsverbanden, terwijl wij op het zuiden gericht waren. Ook al spreken we hetzelfde dialect, we zaten tot voor kort altijd met de rug naar elkaar.’ Lode Ceyssens: ‘De laatste jaren is daarin verandering gekomen, toevallig delen we een aantal dossiers zoals het toeristische natuurpark Duinengordel – goed voor zomaar eventjes 3000 hectare bos – en een dossier over zandwinning. En tijdens die contacten kwam het er een dik jaar geleden uit: wat denk je, als we eens overwogen te fusioneren? Bij de vorige regeringsonderhandelingen heeft het fusiedossier tot op het allerlaatste moment op de tafel gelegen. Het is goed mogelijk dat het bij de volgende onderhandelingen niet van tafel wordt gehaald en dan heb je bij een verplichte fusie als kleine gemeente minder in de pap te brokken. Opglabbeek had bovendien meer betekeLokaal september 2016

11


Lode Ceyssens: ‘Het is goed mogelijk dat het fusiedossier bij de volgende onderhandelingen niet van tafel wordt gehaald en dan heb je bij een verplichte fusie als kleine gemeente minder in de pap te brokken.’ nis voor ons dan we altijd hadden gedacht. Zo werken veel inwoners van Meeuwen-Gruitrode hier op het industrieterrein en toen de uitbreiding daarvan op de agenda kwam, was dat ook belangrijk voor ons.’ Benny Spreeuwers: ‘Er zijn nu veel gemeenten die geïnteresseerd naar ons kijken, die willen weten hoe we te werk gaan en bovendien worden al onze vergaderingen bijgewoond door iemand van het Agentschap Binnenlands Bestuur. Ze zullen onze ervaringen gebruiken om mogelijke scenario’s uit te werken! We hebben inmiddels al een bestuurskrachtmeting door IDEA Consult laten doen en dat is zeer interessant geweest.’ Kwamen jullie bestuurskracht tekort? Lode Ceyssens: ‘Die meting is vooral een heel interessant proces geweest. Zelfs als er geen fusie van komt of zelfs zonder fusie in het vooruitzicht, kan ik het alle gemeenten aanraden tijd en energie te steken in zo’n proces van zelfevaluatie samen met een andere gemeente. Door de colleges en de managementteams samen te brengen hebben we veel van elkaar geleerd. Er zijn zoveel dingen die je net anders regelt en waarover het dan goed is na te denken. We hebben ook een grote speeddating gehouden met 230 personeelsleden, dat was ook zeer interessant. Dezelfde avond hadden wij personeelsfeest en de enige negatieve bemerking die ik hoorde was dat het veel te kort was geweest. In elk geval hebben we veel geleerd uit het gezamenlijke proces van de bestuurskrachtmeting. Het is een stevige basis om van te kunnen vertrekken.’ Benny Spreeuwers: ‘We zullen de komende tijd de voor- en de nadelen bekijken en dan afwegen. Het is onze droom er in de toekomst sterker te staan doordat we onze krachten bundelen. Na zeven hoorzittingen met de bevolking, twee bij ons en een in elk kerkdorp van Meeuwen-Gruitrode, hebben we vooral met het personeel samen gezeten, maar de laatste maanden ook met de politie- en hulpzones. Nu maken we financiële simulaties. En we stellen vast dat we op deze manier in de toekomst een gemeente kunnen worden met meer mogelijkheden op het vlak van investeringen en personeel. Zo kunnen we meer doen voor de bevolking, dat is het positieve, we kunnen de keuze voor de toekomst zelf bepalen, dat kan niet in een grote fusie waartoe je wordt gedwongen.’ Lode Ceyssens: ‘Het gemakkelijkste is blijven zitten en ons ding blijven doen. Onze begrotingen kloppen nog, onze dienstverlening zit goed. Nu hoeven we nog niet te fuseren, echt niet. Maar willen we het in de toekomst zeker zo goed blijven doen, dan is een gemeente van 23.000 inwoners een betere basis.’ 12 september 2016 Lokaal

Hoe zijn jullie precies tewerk gegaan? Eerst hebben jullie alles maandenlang geheim gehouden en dan hebben jullie het plan groots gelanceerd? Lode Ceyssens: ‘We hebben dat eerst heel beperkt gehouden, want we wisten hoe het zou gaan: het nieuws zou inslaan als een bom. We zijn naar buiten gekomen op het moment dat we klaar waren om de dialoog met de bevolking aan te gaan.’ Benny Spreeuwers: ‘We wisten dat door het woord fusie uit te spreken alle spots op ons gericht zouden zijn. We hebben de fusie bekendgemaakt op 22 februari. Op 23 februari lag er in elke brievenbus van de twee gemeenten een folder. In de periode vooraf zijn we zeer omzichtig tewerk gegaan. Meteen na de lancering moesten we zelf klaar zijn om met de bevolking te dialogeren. Sinds vorige zomer hadden we daarom al veel gedaan, eerst wij tweeën, dan met de decretale graden, maar ook die groep bleek te klein om het te onderzoeken, dus keken we richting bevolking, de politie.’ En werd er meteen een website gelanceerd: www. fusiemgo.be met antwoorden op veel praktische vragen. Jullie hadden dus veel tegenwind verwacht? Benny Spreeuwers: ‘We wilden vooral van de mensen vernemen wat ze ervan vonden. In eerste instantie waren ze verbouwereerd, niemand had het verwacht. Lokte die folder nog enige emotionaliteit uit, tijdens de hoorzittingen kwam algauw de ratio bovendrijven. We hebben veel kritische en vooral praktische vragen gekregen.’ Lode Ceyssens: ‘Maar de eerste echte tegenstander moet ik nog tegenkomen. We moeten kunnen garanderen dat we de kwaliteit van het bestuur en van de dienstverlening van vandaag ook in de toekomst kunnen leveren. Nu gaat het de gemeente goed, maar als we in de toekomst dezelfde kwaliteit en veiligheid willen garanderen en die ook nog betaalbaar houden, dan is een opschaling nodig. En omdat op de hoorzittingen op weekdagavonden weinig jongeren waren, zijn we samen achteraf naar de jeugdhuizen geweest. Dat werkte ook positief.’ Jullie hebben allebei een CD&V-college. Is die politieke eensgezindheid nodig om te kunnen fuseren? Lode Ceyssens: ‘Neen, er hoeft niet dezelfde politieke meerderheid te zijn, het kan ook over de partijen heen gebeuren. Maar je moet wel stabiele besturen hebben, want van een ­f usie pluk je niet op korte termijn vruchten. In elk geval moet goed bestuur voorop staan.’


Benny Spreeuwers: ‘Wij hebben in de besprekingen meteen ook de politieke oppositie betrokken. Elke maand zitten de zes fractieleiders samen.’ En de politieke oppositie? Benny Spreeuwers: ‘Wij hebben in de besprekingen meteen ook de politieke oppositie betrokken. Elke maand zitten de zes fractieleiders samen, het zijn er toevallig drie in elke gemeente.’ Wat is tot nog toe het lastigste of het ingewikkeldste geweest? Lode Ceyssens: ‘We beseffen dat we niet de gemakkelijkste fusie voorbereiden, want beide gemeenten zitten in een andere politiezone en in een andere hulpverleningszone. Maar wij gaan niet van de structuren uit om een fusie te maken, wel van de gemeenschappen. En het moet gezegd zijn: het was gemakkelijker geweest als we in dezelfde politiezone hadden gezeten. Maar als we van de voordelen van de fusie overtuigd zijn, zullen we dat euvel oplossen.’ Benny Spreeuwers: ‘Dit najaar nemen we een principiële beslissing en we hebben afgesproken dat het de definitieve beslissing zal zijn. Dan hebben we nog twee jaar voorbereidingstijd om de dingen op elkaar af te stemmen. Daar horen wellicht toch de straatnamen bij, wat we eerst niet nodig vonden, omdat de postcodes blijven zoals ze altijd zijn geweest. Maar niemand wil meemaken dat de brandweer ’s nachts op het juiste adres in het foute gedeelte van de nieuwe gemeente staat.’ Jullie zijn van plan beide gemeentehuizen te behouden, dat betekent dat het gemeentepersoneel verspreid wordt, waardoor aansturing minder direct is en minder gemakkelijk wordt. Lode Ceyssens: ‘Dat is van praktische aard. Korte lijnen betekent niet per se goede communicatie.’ Benny Spreeuwers: ‘We kijken niet naar het individuele personeelslid, maar naar de diensten. Als de financiële dienst betere kantoren heeft in Meeuwen-Gruitrode, dan kan het zijn dat de vrijetijdsdiensten in Opglabbeek gehuisvest geraken. Dat zijn praktische zaken die we veel later gaan invullen.’ Lode Ceyssens: ‘We willen eerst gemeenschappelijke doelen formuleren.’ Heeft het kindje al een naam? Benny Spreeuwers: ‘We zullen een procedure met de bevolking opzetten. Onze mailboxen puilen nu al uit van de suggesties en er zitten zeker leuke ideeën tussen. Al op de hoorzittingen begonnen mensen te fantaseren over een nieuwe naam.’ Lode Ceyssens: ‘Dat komt omdat we de identiteit van de

kerkdorpen apart beklemtonen, iemand van Ellikom moet een echte Ellikommenaar blijven, en een Opglabbekenaar een Opglabbekenaar.’ Meeuwen-Gruitrode is een kindvriendelijke gemeente, Opglabbeek heeft andere kwaliteiten. Hoe wordt de nieuwe gemeente? Lode Ceyssens: ‘We willen het goede van elke gemeente meepakken en uitspreiden over de hele gemeente. De diensten ruimtelijke ordening in Opglabbeek werken al twee jaar op afspraak en bij ons niet, maar op afspraak werken vermindert frustratie bij de burger die anders te weinig documenten bij zich heeft en voor wie de medewerker niet alle gegevens uit het archief heeft opgevraagd. Al voor er een fusie komt, denk ik dat wij het in Meeuwen-Gruitrode ook zo moeten doen. We proberen telkens de sterkste punten uit beide gemeenten te halen en over te brengen.’ Benny Spreeuwers: ‘Een van de recentste initiatieven is dat je bij ons de identiteitskaarten of reispassen op aanvraag op zaterdag in de bibliotheek kunt ophalen, dat vinden de mensen handig, want dan hoeven ze geen snipperdag te nemen om hun papieren tijdens de openingsuren van het gemeentehuis op te halen.’ Lode Ceyssens: ‘Bij ons in Meeuwen-Gruitrode zijn gemeente en OCMW al grotendeels geïntegreerd en er zijn op dat vlak al efficiëntiewinsten gebeurd. Maar dat wil niet zeggen dat als we samen zitten, de ene realisatie meer gewicht heeft dan de andere: We zullen samen uitzoeken met welke sterke punten we samen verder komen.’ Bevelen jullie een fusie ook aan andere gemeenten aan? Lode Ceyssens: ‘Ik geloof in de lokale autonomie. Toen in 2014 de gedwongen fusies op de onderhandelingstafel lagen, was ik er vierkant tegen. We zullen niemand aanraden wel of niet te fuseren. Bij de 308 gemeenten zijn er niet twee die hetzelfde zijn, ze moeten zelf oordelen of er een mogelijkheid ligt. Ik ben ervan overtuigd dat deze kans ons verder helpt. De fusie van 1976 was een zware, want het was een opgelegde, een verplichte fusie. Toen werd er niemand geconsulteerd, maar besliste de regering met volmachten. Het mooie was dat een van onze oudste raadsleden toen al in de gemeenteraad zat en nog mee is gaan betogen, tegen de fusies, terwijl hij er nu voorstander van is. Benny zei het ooit zo: “Als je twee konijntjes bij hun nekvel pakt en ze bij elkaar in een kooitje zet, gaan ze vechten, maar als die twee konijntjes elkaar in de wei tegenkomen, kan er iets moois groeien.”’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal september 2016

13


bestuurskracht financiën

Het belang van verstandig investeringen ramen In vele gemeenten en OCMW’s bestaat een groot verschil tussen de investeringen die de besturen planden voor de eerste jaren van het meerjarenplan en de investeringen die ze daadwerkelijk realiseerden. Wat de exacte oorzaak van het grote verschil tussen investeringsramingen en -realisaties ook is, de budgettaire gevolgen zullen altijd negatief zijn. tekst ben gilot beeld stefan dewickere

D

e 308 Vlaamse gemeenten schreven voor 2014 ongeveer 2,5 miljard euro aan investeringen in de meerjarenplannen in. In dat bedrag zitten de investeringen in gronden, gebouwen, wegen, de studies voor deze investeringen, kantoormeubilair, voertuigen en zo meer. Investeringen in duurzame participaties (bijvoorbeeld in intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, autonome gemeentebedrijven of OCMW-verenigingen) zijn hierin niet opgenomen. Minder dan de helft van dat bedrag – 1,1 miljard euro – werd in 2014 ook daadwerkelijk besteed. Bij de OCMW’s was de onderbenutting van de investeringskredieten iets minder groot. Voor 2014 schreven ze ongeveer 570 miljoen euro in voor de hierboven beschreven investeringen. Daarvan werd uiteindelijk 360 miljoen euro (64%) uitgegeven. Voor 2015 zijn de cijfers vergelijkbaar. Op basis van de beschikbare jaarrekeningen realiseerden de gemeenten 55% en de OCMW’s 65% van de geraamde investeringen. Alle brongegevens van dit artikel komen van het Agentschap Binnenlands Bestuur, al waren op het ogenblik van het afsluiten van dit artikel nog niet alle rekeningcijfers bekend. Op zoek naar de oorzaken De VVSG wilde zicht krijgen op de oor-

14 september 2016 Lokaal

zaken van de afwijkingen in de timing tussen de financiële planning en de effectieve realisatie van de investeringen. Daarvoor schreef ze dit voorjaar

de twintig besturen met de grootste relatieve afwijkingen, voor zover die niet overeen kwamen. Uit het onderzoek blijkt dat de afwijkin-

In veel gevallen spelen politieke ambities een rol. Daarnaast lopen investeringen dikwijls vertraging op doordat eigen diensten of partners niet kunnen volgen of procedures meer tijd innemen dan verwacht. meer dan vierhonderd besturen aan, waaronder alle gemeenten en honderd OCMW’s. De selectie van de OCMW’s gebeurde op basis van de grootte van de afwijking. Naast de tachtig OCMW’s die de grootste afwijkingen vertoonden in absolute bedragen, bevroegen we ook

gen een combinatie vertonen van diverse oorzaken. Niet elke mogelijke verklaring zal in elk bestuur voorkomen, en het belang van de diverse oorzaken verschilt per bestuur en per periode. Uiteraard is het ook mogelijk dat verschillende oorzaken samenhangen.


We kunnen grosso modo vijf categorieën van oorzaken onderscheiden: politieke oorzaken, de impact vanuit de diensten, budgettair-technische oorzaken, uitvoeringsredenen en andere. Van alle mogelijke oorzaken springen er vier tussen uit. Een nieuwe bestuursploeg kan veel ambitie hebben en het kan voorkomen dat ze die zo veel mogelijk al wil opnemen in de eerste jaren van de financiële planning. Maar de realisatie vertraagt doordat de eigen diensten niet kunnen volgen, andere procedures meer tijd innemen of er gewacht moet worden op stappen van partners die mee in het project zitten. In verschillende besturen spelen politieke oorzaken een rol. Besturen kunnen de politieke wil hebben veel investeringsprojecten in de eerste jaren van het meerjarenplan op te nemen, ook al beseffen ze dat het niet realistisch is ze

een investering niet uitgevoerd worden, zodat in bepaalde gevallen voor de zekerheid toch al een krediet wordt ingeschreven. In sommige besturen speelt het ook mee dat bij investeringen veel minder soepel geschoven wordt met kredieten dan bij de exploitatie-uitgaven. Investeringskredieten kunnen ook gemakkelijk worden doorgeschoven naar het volgende jaar. Een gebrek aan vertrouwdheid met het BBC-instrumentarium speelt een minder grote rol. De beschikbaarheid van een toereikend krediet in het budget is een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde om een investering te realiseren. In heel veel gevallen lopen investeringen tijdens de uitvoering vertraging op. Dikwijls kunnen de eigen diensten niet volgen. Merkwaardig genoeg verwachtte de meerderheid van de besturen dit ook al. Daarnaast komt het heel regelmatig voor dat andere procedures meer tijd innemen dan verwacht. Dat kan te maken

Als een bestuur de investeringsprojecten onrealistisch vroeg in de (financiële) planning opneemt, moet het ook de financiering daarvoor onrealistisch vroeg inschrijven. Dat voert de druk op het financieel evenwicht onnodig op. al zo snel te realiseren. Het kan zijn dat besturen hiermee willen aantonen dat ze niet ‘stilzitten’. Ze kunnen het ook doen vanuit een streven de politieke evenwichten te respecteren. In sommige gevallen duurt de besluitvorming over een investeringsproject langer dan verwacht en soms worden investeringsprojecten in de loop van de uitvoering nog bijgestuurd. Naast deze politieke redenen kan er bij de planning ook een impact zijn vanuit de diensten. In sommige besturen speelt het mee dat de diensten/diensthoofden hun investeringsplannen zeker willen realiseren en deze daarom naar voren schuiven in de planning. Dat kan samenhangen met de vrees aan het einde van het jaar niet genoeg kredieten te hebben. Uiteraard kan het ook gebeuren dat de investeringskosten niet accuraat worden ingeschat. Ook budgettair-technische redenen spelen in vele gevallen mee. Zonder een krediet op de juiste post in het budget kan

hebben met subsidies of vergunningen, maar er kunnen ook vertragingen optreden bij onteigeningen, aanpassingen aan het ruimtelijk uitvoeringsplan, participatieprojecten, de wetgeving overheidsopdrachten of door een onvoorziene bodemsanering. Verder moeten besturen ook regelmatig wachten op stappen van andere betrokkenen bij het investeringsproject, zoals De Lijn, het Agentschap Wegen en Verkeer of de NMBS. Ten slotte spelen nog diverse andere redenen mee. Sommige investeringen schrappen besturen gewoon omdat ze moeten besparen. Nieuwe omgevingsfactoren kunnen investeringsprojecten ook bijsturen en doen vertragen. Onzekerheid speelt in sommige gevallen zeker ook mee, bijvoorbeeld over de noodzakelijke financiering of over de financiële situatie over enkele jaren, maar ook over bestuurlijke evoluties zoals de integratie van gemeente en OCMW.

Universele gevolgen De oorzaken van de afwijkingen tussen de investeringsbudgetten en de gerealiseerde investeringen kunnen dan wel sterk verschillen, de gevolgen zijn universeel. Een beperkte afwijking tussen beide is uiteraard niet te vermijden, maar als de kloof onaanvaardbaar groot is, dan heeft dat onvermijdelijk negatieve gevolgen. Als een bestuur de investeringsprojecten onrealistisch vroeg in de (financiële) planning opneemt, dan moet het ook de middelen daarvoor onrealistisch vroeg reserveren. Het moet dus de opname van nieuwe leningen inplannen, met de geraamde kapitaalsaflossingen en de intresten. Dat voert de druk op het financiële evenwicht onnodig op. Ook als het bestuur het project met eigen middelen financiert, ontsnapt het niet aan de negatieve gevolgen, wanneer het bepaalde investeringen onrealistisch vroeg in de planning inschrijft. In dat geval beperkt het immers de budgettaire ruimte die anders voor andere projecten en uitgaven beschikbaar zou zijn. Een te weinig realistische voorstelling van de gegevens over de investeringsuitgaven en de bijbehorende behoefte aan financiering vergroot dan ook het risico dat beleidsmensen verkeerde beslissingen nemen doordat ze de verwachte financiële toestand verkeerd beoordelen. Ook de andere gebruikers van de informatie uit de meerjarenplannen lopen het risico foutieve inschattingen te maken, als de geraamde investeringsuitgaven en de behoefte aan financiering onvoldoende aansluiten bij de realiteit. Dat geldt niet alleen voor de Vlaamse overheid, financiële of academische instellingen. De informatie uit de meerjarenplannen wordt ook gebruikt om de statistische gegevens over de financiële situatie van de lokale besturen aan Europa te bezorgen in opvolging van de Europese budgettaire regels. Een overschatting van de verwachte uitgaven of de schuld zou kunnen leiden tot beslissingen met een negatieve impact op de sector, terwijl dat in de praktijk misschien niet nodig is. De investeringen verstandig ramen is dus de boodschap. Ben Gilot is VVSG-stafmedewerker financiën; m.m.v. Geert Mertens, Agentschap Binnenlands Bestuur

Lokaal september 2016

15


bestuurskracht praktijk

KORTRIJK - De Kortrijkse stadsgebouwen zijn voortaan uitgerust met duurzame brandblusmiddelen en haspels. Ook het onderhoud en herstel van de toestellen gebeurt op een ecologisch en sociaal verantwoorde manier. Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen werd sinds 2013 een doorslaggevend aspect bij de opmaak van de nieuwe raamovereenkomst.

Stadsgebouwen duurzaam beveiligd tegen brand

De periodieke keuring van brandblusmid‑ delen verloopt in Kortrijk pas een viertal jaar via een aanbestedingsprocedure. Vóór die tijd deed de brandweer dit jaar‑ lijks zelf. De eerste dossiers waren dien‑ stenopdrachten gegund aan de inschrijver met de laagste prijs. In 2013 kwam de firma De Groene Vlam er als beste van zes inschrijvers uit. De kennismaking met het bedrijf en zijn milieuvriendelijke en maat‑ schappelijk verantwoorde bedrijfsvoering werd een kantelpunt in het aankooppro‑ ces voor dergelijk type dienstverlening. Dat leverde de stad een finaleplaats op in de VVSG-wedstrijd ‘Laureaat Duurzame Overheidsopdracht 2016’.

Ecologische producten en hergebruik

Voor het bestek van deze opdracht: www.vvsg.be, werking en organisaties, overheidsopdrachten Sara.Ferlin@Kortrijk.be, T 056-27 85 00 16 september 2016 Lokaal

Milieuvriendelijkheid was een eerste belangrijke vereiste voor het nieuwe con‑ tract. Aan de inschrijvers werd gevraagd de afgekeurde blusmiddelen terug te nemen en op een ecologisch verantwoor‑ de manier af te voeren. De afgekeurde toestellen moesten vervangen worden door ecologische schuimblussers en af‑ gedankte onderdelen werden bij voorkeur hergebruikt. De Groene Vlam, waaraan het contract opnieuw gegund werd, laat de toestellen door een gespecialiseerd bedrijf ophalen. Het poeder wordt verwijderd, in bulk verzameld en nadien verder verdeeld naar de meststofindustrie. Ook het biologisch

afbreekbare schuim wordt verzameld en opnieuw gebruikt voor productie in de cementindustrie. Overige materialen zo‑ als metaal, koper, inox en rubber worden integraal gescheiden en opgehaald door metaal- en rubberverwerkende bedrijven. Voor het transport konden inschrijvers ex‑ tra punten behalen door milieuvriendelijke voertuigen in te zetten en de afstanden te beperken. Voor het periodieke nazicht van de toestellen rijdt een technicus met een milieuvriendelijke auto rond. De firma doet ook inspanningen om de interventies te bundelen en zo de verplaatsingen te beperken.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen Ook sociale overwegingen werden in de gunning opgenomen. Inschrijvers moesten kunnen aantonen welke inspan‑ ningen ze leveren voor maatschappelijke solidariteit en hoe ze kansengroepen mogelijkheden geven om zich te ont‑ plooien. De Groene Vlam is een erkend inschakelingsbedrijf en stelt mensen te werk via de Activa-maatregel, SINE (sociale inschakeling) en VOP (Vlaamse ondersteuningspremie voor personen met een beperking). De opdracht van de stad Kortrijk leverde de firma ook nog een bijkomende aanwerving op. LEEN VAN DER MEEREN


SYNERGIE IN OPTIMA FORMA!

Bij JCC Software geloven we in de kracht van samenwerken. Samen bereik je meer door gebruik te maken van ieders kwaliteiten en kennis. De bundeling van krachten van ieder individu levert daardoor meer op dan de som der delen; synergie in optima forma. Voor de oplossingen van JCC Software geldt precies hetzelfde. Het zijn stuk voor stuk krachtige applicaties die los van elkaar gebruikt kunnen worden om uw processen te optimaliseren. Door ze samen te gebruiken versterken ze elkaar en daarmee uw organisatie. Zo bereikt u een nóg hogere efficiency tegen lagere kosten. Een absolute meerwaarde in combinatie met een verhoogde kwaliteit en tevreden klanten en medewerkers. Maak kennis met de oplossingen van JCC Software op www.jccsoftware.be. Hier leest u alles over de specifieke kwaliteiten van onze oplossingen én over de ervaringen van tevreden gebruikers.

Zutphenstraat 59 • 7575 EJ Oldenzaal • T. +31 541 62 70 62 • info@jccsoftware.nl • www.jccsoftware.be


bestuurskracht cocreatie en participatie

Oostkamp zit met de lastige kwestie dat een verkavelingsproject er door de vele afgeketste plannen verzuurd is geraakt. Om het tij te keren is de gemeente in zee gegaan met Youri Vandenberghe. Met vijf andere ontwerpers resideert hij een werkweek ter plaatse en luistert naar iedereen die iets over het terrein weet of er een belang heeft, niet één keer maar telkens wanneer die mensen het willen. Cocreatie en participatie heet dit proces. Het is gedurfd, zeer snel maar niet noodzakelijk veel duurder. TEKST MARLIES VAN BOUWEL BEELD GF

Op de derde dag is er al een eerste presentatie. Omwonenden verschuiven spontaan de gebouwen naar de droge plaatsen.

Rock-n-roll‑ ontwerp voor Oostkamp “Vanaf maandagmorgen half negen tot dinsdagmiddag zien we alle mogelijke be‑ trokkenen passeren. Eerst leidt de burge‑ meester ons rond. Tijdens die wandeling vertelt hij over de ambities van de gemeen‑ te, maar ook over de groengebieden, de doorsteken, de kansen en de problemen.’ Vijf dagen later, op vrijdagmorgen 3 juni, ziet Youri Vandenberghe er nog verras‑ send fris uit. Hij is blij met het goede pro‑ ject dat het projectteam deze week heeft opgeleverd voor een gebied aan de rand van Oostkamp. De weiden en akkers die in woongebied van grootstedelijk Brugge liggen, werden jaren geleden gekocht door de klassieke projectontwikkelaars Matexi, Bostoen en Novus. Maar de gemeente is nog niet tevreden met de verkavelings‑ plannen die zij hebben voorgesteld. Daar‑ om de vraag van Oostkamp om het plan bij te sturen. Youri Vandenberghe: ‘Ik vreesde dat we met een klassiek parcours het ver‑ leden niet achter ons zouden laten, daarom 18 september 2016 Lokaal

stelde ik een co-workshop voor, waarbij de gemeente mij als projectregisseur zou be‑ talen en de ontwikkelaars het projectteam dat ik zou samenbrengen.’ Vandenberghe heeft de wind mee, cocreatie en partici‑ patie zijn in. ‘Maar als ontwerper moet je altijd beseffen dat er een verschil zit op ge‑ lijk hebben met een goed product en gelijk krijgen door de betrokkenen mee te nemen in een proces.’ Het projectteam bestaat uit experts die hij van lezingen en artikelen kent en die ook van een uitdaging houden, zoals Leo Van Broeck, ondertussen aan‑ gesteld als Vlaams bouwmeester. Ze ver‑ blijven een week lang in het Roodhof, een sociale-economiehotel tussen de velden, ze slapen er en beschikken over een zaaltje om te werken en meningen te horen. Op maandagmiddag luisteren ze naar de bekommernissen van de schepenen van Oostkamp, daarna naar de opmerkingen van de provincie West-Vlaanderen en

Ruimte Vlaanderen, gevolgd door de eisen van de drie ontwikkelaars. Daarna zijn de gemeentefunctionarissen aan de beurt, zowel de stedenbouwkundige als de ver‑ antwoordelijke voor groen en mobiliteit. Vandenber-ghe: ‘Iedereen geeft een ei‑ gen lezing over het terrein, zodat wij het kunnen koppelen aan thema’s. Zo ligt het naast de autosnelweg, er is veel lawaai, het is een waterig gebied en heeft een speci‑ fieke natuurlijke structuur.’ Alle adviesra‑ den passeren vervolgens de revue: de Ge‑ coro maar ook die van bijvoorbeeld erfgoed, sport en jeugd. De buurtbewoners zijn van tevoren met een flyer voor de avond uitgenodigd. En om negen uur komen nog alle fractievoorzit‑ ters. ‘Op die eerste dag hebben we dus een aardige vertegenwoordiging ontmoet van al wie ermee te maken kan hebben,’ besluit Youri Vandenberghe. Dinsdag 31 mei begint met experts: een


landschapsdeskundige geeft zijn lezing van het specifieke landschap, een geluids‑ deskundige stelt zijn studie voor en vertelt wat je kunt doen tegen het lawaai van een snelweg. Ook de brandweer en het Agent‑ schap Wegen en Verkeer leren de ontwer‑ pers wat de nabijheid van een snelweg kan betekenen. ‘Last but not least zien we de boer die al zijn hele leven op dat veld werkt. Het is dan dinsdagmiddag. Ontwerpers zijn gewend om snel te beginnen tekenen, maar wij hebben het met ons zessen tot dan toe uitgesteld. We wilden eerst naar iedereen luisteren om een goed beeld van het terrein te hebben.’ Hij drukt me op het hart dat dit belangrijk is, als een gemeente gefrustreerd is over een woonproject en een nieuwe methode zoekt om tot een nieuw, goed en gedragen projectvoorstel te komen. ‘Gemeenten willen goede kwa‑ liteit, maar kunnen meestal alleen een ver‑ gunning afleveren of weigeren. Daarom is dit proces zeer interessant.’

Het voorstel bestaat uit vier buurten met telkens vijftig woningen te midden van de natuur.

droogste plaatsen. Het water dat er nu al is, wordt uitgebreider, om sneller de was‑ tine te verkrijgen waar zeldzame vogels zullen komen broeden.’ Het voorstel be‑ staat uit vier buurten met telkens vijftig woningen, zowel appartementen als een‑ gezinswoningen, en collectieve buiten- en binnenruimtes, zelfs een co-werkplek voor thuiswerkers.

Eindelijk een eerste ontwerp Dus dinsdagnamiddag beginnen ze te te‑ kenen. ’s Woensdags geven ze hun eerste presentatie aan tachtig mensen: ‘We heb‑ ben een grote maquette gemaakt en vier standjes: wat kun je er doen, wie gaat er wonen, hoe geraak je er en wat is de zin‑ tuigelijke beleving? De lezing van het land‑ schap met struwelen had ons alle zes op sleeptouw genomen. Die man had het over een wastine, het landschap dat hier in dit waterrijke gebied spontaan zou ontstaan, dus wanneer je het niet bewerkt of drai‑ neert. In plaats van de natuurlijke loop der dingen af te wachten, beslissen we de natuur in te richten zoals ze spontaan zou evolueren. We hebben een inversie voorge‑ steld, een bebouwing op vier terpen in een natuurgebied. Meer dan de helft van het terrein wordt wastine, zelfs ontoeganke‑ lijk, of enkel via een knuppelpad.’

Project ontwerpt zichzelf In het Roodhof krijgen de ontwerpers da‑ gelijks bezoek van de ontwikkelaars en de burgemeester, maar ook van buurtbewo‑ ners. Youri Vandenberghe: ‘Dat is goed, herhaaldelijk stellen ze correcties voor en zo geraken ze almaar meer bij het ont‑ werp betrokken.’ Een buurtbewoner die ’s woensdags op de presentatie lang blijft napraten, wordt de dag erna uitgenodigd omdat hij het gebied als zijn broekzak kent. Daarna wordt het ontwerp afgerond. Youri Vandenberghe is vooral fier op het draagvlak dat hij voelt, zowel bij de ontwik‑ kelaars, de politici, de bewoners als alle an‑ deren. ‘De drie ontwikkelaars zijn inmiddels bereid abstractie te maken van hun eigen‑ domsgrenzen en het gebied als een geheel te bekijken. De volgende stap is dat ze als

De ontwerpers hebben zich op de kansen in plaats van op de problemen van het complexe terrein gestort. Al gauw ziet Youri Vandenberghe dat het goed is: ‘De mensen gaan er meteen in mee. En wie het terrein kent, positioneert de terpen automatisch op de hoogste en

één ontwikkelaar optreden.’ Maar zelfs in het doemscenario waarbij ze toch apart willen ontwikkelen, zien ze fraaie mogelijk‑ heden in dit ontwerp.

Youri Vandenberghe gelooft in incuba‑ tietijd, ook al is dat maar één werkweek: ‘Tijdens deze week leerden mensen be‑ grijpen waarom wat gebeurt, ze werden meegenomen in een proces. Het is de uit‑ gelezen manier om het nimby-syndroom te bestrijden.’ De ontwerpers hebben zich op de kansen in plaats van op de problemen van het complexe terrein gestort. ‘En dan gebeurt het ineens: het ontwerp ontwerpt zich vanzelf door te luisteren naar de men‑ sen. Het is zo’n logisch geheel geworden dat niemand nog weet wie welk idee heeft aangedragen.’ Het ontwerpteam zit al de hele week in een soort flow, voor Youri Vandenberghe heeft deze manier van ontwerpen een hoog rockn-rollgehalte: ‘Eigenlijk is dit de toverfor‑ mule voor wie snel een goed project wil voor een behapbaar bedrag. De buurtbewo‑ ners voelden ook aan dat de sfeer tussen ons goed zat. En wij zaten niet ver, in een ivoren toren, maar vlakbij tussen de velden en iedereen sprong aldoor binnen.’ Op de eindpresentatie vrijdagavond krijgt het ontwerpteam applaus op alle banken. Buurtbewoners, beleidsmakers en advise‑ rende instanties vinden zich terug in het ontwerp dat ze zelf mee hebben gecreëerd. Het ontwerpteam kan tevreden huiswaarts keren, maar kijkt al uit naar de straatbarbe‑ cue van de aanpalende buurt waarvoor ze een uitnodiging op zak hebben.

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal september 2016

19


de gemeenteraad van Essen

De laatste van 350 gemeenteraden tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

ESSEN - De laatste gemeenteraad voor de zomer is tevens de laatste van secretaris Ronny Frederickx. Onverwacht krijgt hij op het einde de titel van eresecretaris, maar eerst volgt de zitting de nog door hem vastgestelde dagorde.

28 juni, tien voor acht. Ronny Frederickx zet voor de laatste keer de flessen water op de tafels van de gemeenteraad. Over drie dagen begint zijn pensioen, nadat hij 35 jaar secretaris van Essen is geweest, goed voor zowat 350 gemeenteraden. Omdat het in 1981 nog verplicht was in de gemeente te wonen waar je als secretaris werkte, verhuisde hij toen van zijn geboorteplaats Wijnegem naar de grensgemeente. Nu is het tijd om te stoppen: ‘Het is een mooi moment, ik heb veel waardering van dit bestuur gekregen.’ Hij is er vooral fier op dat hij erin is geslaagd de volledige gemeenteadministratie op één campus te houden: ‘Dan zijn de lijnen korter en kun je de diensten gemakkelijker aansturen. De band is dan zoveel directer.’ Om acht uur stipt zijn de 25 raadsleden aanwezig, onder het toeziend oog van de geschilderde burgemeesters aan de muur. Frederickx heeft het me al gezegd: de burgemeesters blijven hier zo mogelijk nog langer dan de secretarissen: ‘Ik heb maar drie burgemeesters gediend. De CD&V was de constante, maar er was een coalitie met de VLD, nu met de SP.A. De sfeer zat al20 september 2016 Lokaal

Ronny Frederickx: ’Op 35 jaar heb ik maar drie burgemeesters gediend.’ tijd goed, ik hield afstand tot de politiek.’ Toch is Frederickx naast gemeentesecretaris ook secretaris van de kerkfabriek, en omdat hij altijd verder keek dan de grenzen van Essen, werd hij in ’97 voorzitter van de pas gefederaliseerde vereniging van gemeentesecretarissen. Hij heeft altijd graag zijn expertise gedeeld, van de Proeve tot Gemeentedecreet tot de Hoge Raad van het Binnenlands Beleid. Maar in november stopt hij ook als voorzitter van de Europese gemeentesecretarissen: ‘Ik probeer de banden wel aan te houden, daarom heb ik projecten ingediend voor de ontwikkeling van de democratie in Polen.’ Vanavond is schepen Helmut Jaspers afwezig, zodat vooraan aan de raadstafel naast Frederickx plaats is voor de nieuwe secretaris Ivan Kockx. Achter de persbanken zijn alle stoelen bezet door de leden van een carnavalsvereniging die

op zoek is naar een locatie om haar wagen te bouwen tegen de volgende carnavalsstoet. Maar dat punt staat pas helemaal achteraan op de dagorde. Raadsvoorzitter Ludo Somers slaat met de hamer op tafel, de zitting is begonnen. Voor punt 1, de uitbreiding van de begraafplaats rond de kerk van Essen-Hoek, werden zeven bezwaarschriften door de Gecoro behandeld. Na vragen of er al een aanbesteding is en of er ook een afscheidsruimte wordt voorzien, vraagt de voorzitter of de definitieve vaststelling wordt goedgekeurd. En dat is bij dezen gebeurd, want niemand protesteert. Voor de kosteloze grondafstanden bij punt twee vraagt de voorzitter of er vragen of opmerkingen zijn: ‘Neen? Dan keuren we het goed!’ Zo loopt de zitting gezwind voort. Pas bij punt 4 begint de oppositie zich te roeren, omdat het DIFTARprincipe afgevoerd wordt bij de grotere afvalcontainers die verenigingen bij evenementen gebruiken. Schepen Jokke Hennekam: ‘Tot nog toe was de werkwijze niet praktisch. Na een evenement haalden onze diensten de containers op en stockeerden ze hier bij de technische dienst, waar

ze maar om de vijftien dagen werden opgehaald. Zo’n container kan 110 kilo bevatten, op basis van dat volume vragen we aan de organisatoren 52 euro per container, zowel voor het leveren, het ophalen, het ledigen en het verwerken ervan.’ Oppositielid Kevin Ooye berekent dat je voor 110 kilo veel plastic bekers moet gebruiken en dat het daarom een extra belasting betekent. Volgens schepen Hennekam gaat het niet om alleen bekers en varieert de prijs bij de jeugdbewegingen die een apart contract hebben afgesloten met de intercommunale IGEAN, tussen de 59 tot 207 euro voor diezelfde container. Burgemeester Gaston Van Tichelt merkt op dat je bij een eetfestijn aan een hoger gewicht komt, en hij besluit: ‘Volgens ons is het de gulden middenweg. In de privé betaal je 127 euro. Er is niets fout met een pragmatische benadering.’ Vervolgens wordt de personeelsformatie in het basisonderwijs zonder een opmerking aangenomen, net zoals de financiële bijdrage die al op de ouderraad werd besproken en


waarbij het appel- en sinaasappelsap duurder en de melk, chocomelk en bosvruchtendrank goedkoper worden. Ook het schoolreglement en het nascholingsplan voor het onderwijzend personeel passeren probleemloos. Voor de afwatering van de zone Leemputten waar de brandweer tot dertig keer per jaar moet komen pompen, is door de technische diensten een lastenboek voor een constructieve oplossing opgemaakt. De raming van iets meer dan 50.000 euro wordt goedgekeurd, net zoals de bijna 85.000 euro voor het vervangen van de ramen van de school, het gemeenschapscentrum en het politiekantoor. Na de goedkeuring van de rekening en het jaarverslag voor 2015 van de interlokale vereniging Sportregio Antwerpse Kempen komen de toegevoegde punten aan de beurt. Zo stelt meerderheidsraadslid Brigitte van Aert een metalen fietsstang voor die fietsers ondersteunt bij het wachten aan oversteekplaatsen of overwegen. Twee zulke stangen kosten 450 euro en ze vermijden

dat auto’s op die plaats foutparkeren. Voor het punt van de carnavalsvereniging is oppositieraadslid Kevin Ooye pleitbezorger voor deze vorm van erfgoed: ‘Maar geen carnaval van de Essense Ossekoppen zonder stoet of wagens. Vroeger waren er zeven wijken met elk een wagen, de laatste jaren bleven er maar vijf over. De zesde wijk wil het opnieuw proberen, maar vindt dus geen geschikte bouwplaats. ‘Wij zijn bang dat de stoet in gevaar komt,’ zegt Ooye. Volgens burgemeester Van Tichelt, die blij is dat dit agendapunt meer mensen naar de raad brengt, wordt het carnaval door de hele gemeente gedragen. Daarom ondersteunt de gemeente de stoet in de vorm van veegwerken en politiebegeleiding. ‘Over zo’n bouwplaats willen we mee nadenken, maar waar liggen onze taken, onze verantwoordelijkheden? De wijken moeten creatief zijn, zo kreeg Horendonk een tijdelijke vergunning voor zijn bouwplaats.’ Hij stelt voor een oproep in het informatieblad te plaatsen. N-VA-raadslid

Dirk Smout verwacht van de gemeente meer dan een oproep: ‘Aalst stelt een bouwplaats ter beschikking, Zundert geeft een terrein waarop de vereniging dan een constructie bouwt.’ De burgemeester zucht, hij is in Loenhout gaan kijken: ‘Maar de wagens voor het bloemencorso bouwen ze in de zomer, hier moet het in de winter gebeuren. Enkel grond ter beschikking stellen is dan niet genoeg.’ Tijdens het punt van de schoolomgeving van Heikant waar de fietsers tussen de auto’s moeten slalommen, ontsnapt er bij een telefoon van een Ossekop een raar geluid. Het gelach in de zaal kondigt het vragenrondje aan. Volgens mijn buurvrouw van de Gazet van Antwerpen levert dit altijd stof voor nieuwe artikelen op. En dat klopt: we vernemen meer over de planning van de werken in de Kammenstraat, die van het omhakken van de dode bomen in de Watermolenstraat, de toestand van het woonbos waar de weekendverblijven een gereguleerd karakter krijgen, waarbij de burgemeester zich wel afvraagt

welke methode het meest geschikt is om de mensen te sensibiliseren. Of het nu gaat over de belbussen, de toestand van de vroegere beestenloods aan het station waar dieren in quarantaine verbleven bij grensoverschrijdend transport, of de stand van samenwerking tussen de twee managementteams van OCMW en gemeente, raadsleden van de meerderheid stellen nu evengoed kritische vragen als oppositieleden constructief mee nadenken. Voor het einde van de zitting krijgt secretaris Ronny Frederickx totaal onverwacht de titel van eresecretaris. De oorkonde wordt overhandigd door de raadsleden die hem op 1 april 35 jaar eerder als gemeentesecretaris hebben aangesteld. En Ronny Frederickx bedankt allen nog eens voor de goede sfeer in de gemeenteraad: ‘Ik heb in deze raadzaal veel mensen zien komen en zien gaan, en nu ziet u mij dus gaan.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal september 2016

21


Met het onderwijs naar de 21ste eeuw

Henk Oosterling: ‘Het klassieke onderwijs is zeer eenzijdig gericht op cognitieve vakken. Die hebben een bredere basis nodig die op twee pijlers gestoeld is: mediawijsheid en ecowijsheid.’

Bekijk een stukje van het interview via deze link

22 september 2016 Lokaal


special leren samenleven interview Henk Oosterling

‘Het onderwijs sluit niet aan bij de wereld waarin de kinderen opgroeien.’ Dat zegt Henk Oosterling, hoofddocent filosofie aan de Rotterdamse Erasmus-universiteit, op basis van 46 jaar onderwijservaring. Daarom zette hij Rotterdam Vakmanstad op. In het lessenrooster van vier Rotterdamse lagere scholen zijn onder de cognitieve lessen zes extra vakken geschoven: judo, koken, tuinieren, techniek, filosofie en cultuur. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

H

enk Oosterling woont drie hoog op het Noordereiland in de Nieuwe Maas in Rotterdam. Vanuit zijn flat kijkt hij uit over de Kop van Zuid, een zakendistrict dat in de jaren negentig werd opgetrokken op in onbruik geraakte haventerreinen. Het nieuwe stadsdeel moest de band aanhalen tussen het stadscentrum ten noorden van de Maas en Rotterdam-Zuid. ‘Maar,’ zegt Henk Oosterling, ‘de Kop van Zuid is toch vooral de Kont van Noord, het verschil tussen Zuid en Noord blijft groot. In Rotterdam-Zuid woonden oorspronkelijk havenarbeiders die vooral van het platteland afkomstig waren. De boerenzijde van Rotterdam noemt Jules Deelder het. Nu wonen er heel veel mensen met een allochtone achtergrond, er is veel werkloosheid en armoede.’ Hier ligt het zwaartepunt van Rotterdam Vakmanstad, een breed en integraal programma om de kinderen en jongeren via het onderwijs beter voor te bereiden op de samenleving van morgen: naast de traditionele cognitieve vakken krijgen sport, koken, tuinieren, techniek, filosofie en cultuur een belangrijke plaats in hun lessenrooster. Henk Oosterling tekende het programma uit en was er de voorbije twaalf jaar de motor van. Het werd zijn tweede baan, naast het hoofddocentschap filosofie aan de Erasmusuniversiteit van Rotterdam. ‘Het is leuk om filosofie te doceren aan mensen die op hun beurt filosofie zullen doceren, maar op een bepaald ogenblik is het belangrijk om met die academische achtergrond en kennis ook iets te doen en een antwoord te bieden op bepaalde problemen in de samenleving. Het ideeëngoed dat ik in de loop der jaren heb ontwikkeld, is in 2004 neergedaald in Rotterdam Vakmanstad of Rotterdam Skill City. Filosofie en mijn specialisatie in Franse filosofie speelden daarin een belangrijke rol, maar ik ben ook altijd met verschillende nevenprojecten bezig geweest. Ik heb vele tientallen jaren met kunstenaars samengewerkt. Ik heb een raakvlak met de politiek en met de grootstedelijke problemen. Ik heb bijvoorbeeld veel onderzoek gedaan naar de islam. Ik heb ook een achtergrond van boeddhologie en Japanse krijgskunst. Ik ben er in Japan in

getraind, heb zelf een school gehad en heb het lang op internationaal niveau beoefend.’ Welke zijn de problemen die u tot actie hebben aangezet? ‘In 2004 was het duidelijk dat er in de samenleving iets totaal fout liep. Na de moord op Fortuyn in 2002 en de opgang van Leefbaar Nederland kwam er een zeer populistische teneur in de politiek. Die is er nu nog steeds met Wilders. Wat je er ook van mag denken, het is wel een reële factor en het gaat wel ergens over. De klacht ging met name over de Marokkaanse jongeren. Ik ben in 1952 in deze wijk geboren, ik heb in de jaren zeventig taalmethodes ontwikkeld voor de toenmalige “gastarbeiders”, ik heb les gegeven aan Marokkaanse, werkende jongens en meisjes. In die dertig jaar is er niet zo gek veel veranderd, die jongeren worden nog steeds gestigmatiseerd. Daar worden ze alleen maar recalcitranter van. Die gasten zijn survivors, ze zitten boordevol energie. Je moet die energie productief proberen aan te wenden, hun interesse wekken. En dat kan alleen als je er op jonge leeftijd mee begint, via het onderwijs dus.’ En het ‘klassieke’ onderwijs slaagde daar niet in? ‘Mijn conclusie op basis van 46 jaar onderwijservaring – ik ben in 1970 begonnen met lesgeven op de lagere school – is dat het onderwijs tekortschiet. Het sluit niet aan bij de wereld waarin kinderen en jongeren nu leven, het is eigenlijk nog 19de-eeuws. Het is zeer eenzijdig gericht op cognitieve vakken en laat hopen mogelijkheden, talenten van leerlingen onderbenut. Die cognitieve vakken hebben een bredere basis nodig die op twee pijlers gestoeld is: mediawijsheid en ecowijsheid. In een wereld waar alles aan elkaar vastzit, waar alles vernetwerkt is, is mediageletterdheid cruciaal om mee te kunnen. Wat tussen mensen gebeurt, is belangrijker geworden dan wat in mensen gebeurt. Daarnaast staan we voor gigantische ecologische uitdagingen, we moeten anders over de wereld beginnen te denken. Die mediawijsheid en dat ecosociale besef moet je Lokaal september 2016

23


special leren samenleven interview Henk Oosterling

‘Alleen een integrale benadering kan oplossingen brengen. Dat idee gaat terug op de homo universalis en op het 19de-eeuwse Bildungsideal. Met dat leren omgaan met de verknooptheid moet je al op school beginnen.’ bijbrengen vanaf het basisonderwijs, anders kan je het wel schudden. Rotterdam Vakmanstad geeft dit vorm in een pakket van zes extra vakken die het op scholen aanbiedt. Het woord vakmanschap kun je overigens ook vervangen door nieuw professionalisme, als je het wat uit de ambachtelijke sfeer wilt trekken.’ Kunt u die zes vakken even toelichten? ‘Sport werkt, dat weet ik uit ervaring en dat is ook wetenschappelijk voldoende bewezen. Het heeft een positieve invloed op de ontwikkeling van het kinderbrein. Voor Rotterdam Vakmanstad gaat het meer bepaald over judo en aikido. Je moet weten dat zwaarlijvigheid bij kinderen een groot probleem is in de wijken waar we werken, bewegen is dus zeer belangrijk. En het is weldadig voor de geest. Maar sporten heeft natuurlijk niet veel zin, als je vervolgens een fastfoodzaak binnenstapt of dagelijks twee kapsalons verorbert. Weet je wat een Rotterdamse kapsalon is? Een bak shoarma met patat, ketchup, knoflook en sla, die in de oven gaat. Kinderen die er zo twee per dag eten, hebben meer dan 3000 kilocalorieën op. En dus gaan we op school gezond koken. Maar we willen ook dat kinderen weten waar voedsel vandaan komt. Dat leren ze door het zelf te verbouwen. Dat wil zeggen dat ze ook inzicht krijgen in ecologische processen, dat ze nadenken over hun eigen voetafdruk. In het vak techniek ligt de klemtoon op de harde competenties, en dan met name op alles wat met ICT te maken heeft. In

‘Het klassieke onderwijs is zeer eenzijdig gericht op cognitieve vakken. Die hebben een bredere basis nodig die op twee pijlers gestoeld is: mediawijsheid en ecowijsheid.’ de denklijn is er plaats voor filosofie, voor ecolessen, voor vredeslessen. In de cultuurlijn leren de leerlingen artistieke media hanteren, een ander aspect van mediawijsheid. Ze leren zichzelf uitdrukken, maken muziek, filmen enzovoort. Het hele pakket – we noemen het Fysieke Integriteit – is erop gericht dat ze zich op drie velden maximaal kunnen ontwikkelen: fysiek, mentaal en sociaal. Kijk, de wereld is ongelofelijk complex en verknoopt geraakt en met de digitalisering gaat die verknoping steeds sneller. Ze speelt op wereldschaal maar ook op gezinsniveau: een schuldenprobleem staat nooit 24 september 2016 Lokaal

op zich, er is altijd een multiprobleemsituatie. Het heeft geen zin te werken aan de schulden in een gezin, als je ook niet iets aan de sigaretten- of drankverslaving doet. Alleen een integrale benadering kan oplossingen brengen. Dat idee is niet nieuw, het gaat terug op de homo universalis en op het 19de-eeuwse Bildungsideal. Met die integraliteit, dat leren omgaan met de verknooptheid moet je al op school beginnen. Dat heb ík niet bedacht. Eriksson, Freinet, Montessori, Steiner, Dalton en andere onderwijsvernieuwers waren daar al mee bezig. Veel van hun ideeën komen terug in Rotterdam Vakmanstad.’ Hoe hebt u die ideeën in de praktijk kunnen brengen? ‘Op het ogenblik dat mijn ideeën vorm kregen, ging Pact op Zuid net van start, een groot samenwerkingsverband tussen de gemeente Rotterdam, de landelijke overheid, wooncorporaties, onderwijs- en zorginstellingen. In antwoord op de problemen die ik al schetste, wilden die partners Zuid op het niveau van Noord brengen. In die periode vroeg de gemeente Rotterdam me ook voor de stadslezing, een jaarlijks gebeuren waarbij een wetenschapper zijn analyse en visie op de stad mag geven. Ik gaf deze de titel “Kleurloos Rotterdam 2025”. Kleurloos kan grijs betekenen, maar het kan ook inhouden dat we het gezeik over wit en zwart, over autochtoon en allochtoon eindelijk achter ons laten en inzetten op de potenties van de stad. De lezing viel goed en voor ik het wist had ik een tweede baan. Via Pact op Zuid werden middelen vrijgemaakt om op één basisschool van start te gaan. Inmiddels zijn we op vier basisscholen actief en is het programma uitgebreid naar het (voorbereidend) middelbaar en het hoger onderwijs. Er is een doorlopende leerlijn, die te vergelijken is met wat het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Vakmanschapsroute noemt. De groepen zeven en acht van het basisonderwijs volgen drie keer per week na schooltijd les in het zogenaamde Vakhuis dat in een vmboschool is gevestigd, om de verbinding te versterken. Vmbo staat voor voorbereidend middelbaar onderwijs. In groep één en twee van deze vmbo-school volgen de leerlingen ook extra vakken in dit Vakhuis. Dat zullen we de komende jaren opschalen naar de groepen drie en vier om de link te leggen naar de Vakwerf in het middelbaar beroepsonderwijs mbo. Het model van de Vakwerf loopt al drie jaar en is een groot succes. Onze visie is overgenomen door het Albeda/ Zadkin-techniekcollege. Maar ook in het hbo, het hoger beroepsonderwijs, zijn we actief. Zo heb ik de competentieprofielen geschreven voor een nieuwe opleiding van sociaal werkers aan de Hogeschool Rotterdam. Sociaal werkers


‘De politiek is een belangrijke partner, maar daar is het grote probleem dat ons langetermijnproject niet spoort met de tijdshorizon van maximaal vier jaar en feitelijk twee jaar die een politicus hanteert.’ zullen anders en veel integraler moeten werken dan vroeger, toen je jeugdwerkers, opbouwwerkers, ouderenwerkers enzovoort had. De hele opleiding moet dus hertekend worden en daarvoor is voor onze visie gekozen. De studenten van het mbo en het hbo lopen in onze scholen stage, zodat expertise in een feedbackloop terugkomt. Zo bestrijken we inmiddels in exemplarische zin de hele onderwijskolom.’ Wat houdt Rotterdam Vakmanstad praktisch in voor een school en haar leerlingen? ‘Er worden zes extra uren aan het lessenrooster toegevoegd. De docenten zijn specialisten in hun vak, ze worden door ons opgeleid en werken voor Rotterdam Vakmanstad. Aanvankelijk werden wij gefinancierd vanuit Pact op Zuid, maar dat is in 2011 in elkaar gezakt. Gelukkig hebben we een privé-investeerder gevonden, een havenbaron die een fonds had opgericht en op zoek was naar interessante projecten. Dat loopt nu vier jaar en we hebben een overeenkomst afgesloten om nog vier jaar door te gaan. Rotterdam Vakmanstad is intussen een stichting geworden waar 35 mensen werken: docenten, begeleiders, coördinatoren en een backoffice. De scholen kunnen van de gemeente Rotterdam extra middelen krijgen in het kader van het programma Brede School. Dat loopt via de schoolbesturen die ook in ons samenwerkingsverband zitten. Daarmee kunnen ze onze vakken inkopen. Onze stichting voegt daar nog eens zoveel middelen aan toe. Daarmee organiseren we bijvoorbeeld huiswerkklassen en een Brede Vakantieschool. In een wijk waar dertig procent van de inwoners onder de armoedegrens leeft, hebben de kinderen in de vakantie geen mogelijkheid voor vrijetijdsactiviteiten. Bovendien praten ze dan alleen nog maar Turks of Marokkaans-Arabisch en moeten docenten op 1 september een enorme inhaalslag maken. Nu komen de leerlingen van de bovenbouw in week vier en vijf van de vakantie weer naar school: ’s ochtends krijgen ze cognitieve vakken, ’s middags sport, cultuur, koken, stages en uitstapjes. Dat werkt uitstekend, de gemeente Rotterdam heeft het model nu overgenomen.’ Hoe stevig is Rotterdam Vakmanstad verankerd? ‘Het blijft vechten, elke dag. De financiering is weer voor vier jaar gegarandeerd, maar uiteraard spelen nog andere factoren mee. Cruciaal is de directie van de scholen, die moet helemaal achter het project staan. Er hoeft dus maar een directeur een betere baan te krijgen of langdurig ziek

te worden en in een vingerknip kan alles instorten wat we gedurende jaren hebben opgebouwd. De kwaliteit van onze docenten is ook zeer belangrijk. Dat is soms een probleem, omdat ze geen pedagogische opleiding hebben gehad. Ook de “reguliere” docenten in de school moeten geëmancipeerd worden: er is overleg en samenwerking nodig tussen alle docenten, maar je botst op regeltjes, formaliteiten en cao’s die dat bemoeilijken of onmogelijk maken. Daar word je soms knettergek van. De politiek is een belangrijke partner, maar daar is het grote probleem dat ons langetermijnproject en de termijn die nodig is om de problemen van de samenleving te counteren, niet spoort met de tijdshorizon van maximaal vier jaar en feitelijk twee jaar die een politicus hanteert. Rotterdam Vakmanstad uitdragen en breder integreren in het onderwijs is dus een zeer lastige opdracht.’ Wat vinden de kinderen en hun ouders van het programma? ‘De kinderen zijn enthousiast en dus zijn de ouders tevreden. Voor de opstart geloofden veel mensen niet dat het zou lukken om een moslimmeisje te laten judoën met een Antilliaanse jongen. Wel, daar hebben we in al die jaren nooit een klacht over gekregen. We hebben natuurlijk wel voor een vrouwelijke docent gekozen. Intussen lopen zestig ouders mee in het project, als vrijwilligers. Met ouders bedoel ik moeders. De vaders zien we nooit, al zie je ze wel indirect meedoen omdat ze hun vrouwen laten helpen. Het pleit bij de kinderen en de ouders is beslecht.’ Wat zijn de resultaten van het werk van de voorbije twaalf jaar? ‘Onze werking wordt uiteraard wetenschappelijk gemonitord, we moeten die wetenschappelijke onderbouw nu nog steviger neerzetten. Maar het is duidelijk dat kinderen die op jonge leeftijd ontdekken wat ze kunnen, een betere keuze maken aan het einde van het basisonderwijs waardoor de voortijdige schooluitval in het secundair daalt. We kunnen ook zeer goede cijfers voorleggen over de doorstroming naar het secundair en het hoger onderwijs. En het gegeven dat de vier scholen overvol zitten, kan ook als een bewijs worden gezien dat het werkt.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal www.vakmanstad.nl

Lokaal september 2016

25


special leren samenleven

Vilvoorde is een heel jonge stad en superdivers. Onderwijsschepen Jo De Ro wil die jongeren van alle windstreken via de scholen kansen en troeven voor het leven geven. Daar horen nieuwe scholen bij, maar ook veel pedagogische experimenten om te leren samenleven. tekst marlies van bouwel beeld daniel geeraerts

Maak jongeren sterk Danser, choreograaf, schrijver en tele‑ visiepresentator Ish Ait Hamou, Rode Duivel Yannick Ferreira Carrasco, VRTjournaliste Danira Boukhriss Terkes‑ sidis en de jongste filosoof van België Othman El Hammouchi: alle vier zijn ze geboren en opgegroeid in Vilvoorde. ‘In plaats van altijd terug te komen op die 25 jongens die naar Syrië zijn vertrok‑ ken en die twintig die geradicaliseerd zijn, moeten we ook kijken naar de jongeren die zich vanuit Vilvoorde po‑ sitief lanceren,’ zegt onderwijsschepen Jo De Ro die in dat verband de laatste schooldag het mooiste moment van elk schooljaar noemt. ‘Dan mag ik de diploma’s op de lagere stadsscholen uitreiken. Hiermee hebben die kinde‑ ren een stevige basis en dat is toch het ultieme doel van het stedelijke onder‑ wijs, kinderen een goede start geven voor de rest van hun schoolcarrière en

Omdat kinderen een groot deel van hun tijd op school doorbrengen, wil hij goede scholen. Hij heeft ervoor tot in Brussel gelobbyd: ‘En we hebben een regeling gekregen voor de hele regio, ook voor Brussel, Grimbergen en Machelen. Er was hier al dertig jaar niet meer in onderwijs geïnvesteerd, in geen enkele school, in geen enkel net. Nu is bijna elke school een bouwwerf, ik ben al naar tien eerstesteenleg‑ gingen geweest. Je moet niet alleen goede leerkrachten hebben, maar je moet ook les geven in toekomstge‑ richte gebouwen. Jonge mensen zet je niet in oude aftandse gebouwen waarin je jaren niet hebt geïnvesteerd.’ Jong en superdivers 26 procent van de Vilvoordenaren is jonger dan achttien, deze groep is de voorbije tien jaar met 24 procent

Jo De Ro: ‘Op pedagogische vragen van coaching tot taalbaden allerhande zullen we ingaan, maar nooit op religieuze vragen. Alle directeurs van de Vilvoordse scholen zitten op die lijn, ook de inspecteur islamitische godsdienst.’ van hun leven. Dat zijn kinderen uit alle windstreken en hun ouders hopen oprecht dat hun kinderen het beter zullen hebben dan zij nu. Wij moeten kinderen een degelijke toekomst ge‑ ven door kennis over te brengen, maar ook vaardigheden, sociale attitudes en het leren samenleven.’ 26 september 2016 Lokaal

aangegroeid. Al die jongeren, dat is een bron van rijkdom, maar jonge‑ ren kosten ook geld: ‘Wie betaalt de schoolgebouwen? Tegen het einde van deze beleidsperiode zullen er 800 plaatsen bijgekomen zijn in de basis‑ scholen, maar ook de sportclubs, de jeugdhuizen en bibliotheken moeten

groeien, daarvoor is er weinig aandacht in Vlaanderen, terwijl het een serieuze uitdaging vormt. Om te sporten bij een club sta je nu ook al op een wachtlijst. We doen grote inspanningen. Daarom hebben we nu ook het ROJM-jeugdhuis in Mechelen gecontracteerd om hier met een jongerencentrum van start te gaan,’ vertelt Jo De Ro. Vilvoorde is ook een superdiverse stad, 44,9 procent is van allochtone origine, maar is dat bij de mensen boven de tachtig maar tien procent, bij de aller‑ jongsten heeft meer dan zeventig pro‑


Om in Vilvoorde bij een club te sporten sta je nu ook al op een wachtlijst. Daarom investeert het stadsbestuur in sportaccommodatie in de wijken.

cent een anderstalige achtergrond. In de kinderopvang en op de scholen er‑ varen ze die superdiversiteit het eerst. Wie twintig jaar geleden als leerkracht begon, heeft de leerlingenpopulatie zien veranderen. Jo De Ro geeft het gemeenteschooltje in deelgemeente Koningslo als voorbeeld, geen enkele ouder van de kinderen in de eerste kleuterklas is Nederlandstalig. Daarom heeft de schepen samen met de directeur, de leerkrachten en de ouders een nieuwe methode geïntroduceerd. De kinderen zitten er niet meer op

leeftijd, maar in de vier klassen zitten de vier leeftijden samen, zodat de jongste kindjes Nederlands leren van de ouderen die in één moeite meer sociale vaardigheden krijgen. Evident is het niet: ‘Als je zo’n experiment wilt realiseren, moet je doorzetten. Zo ben ik ook voor de huisbezoeken van de leerkrachten aan de kinderen voor het schooljaar begint. Sommigen zeggen dan dat de ouders gevaarlijk kunnen zijn en anderen denken dat die ouders zich bekeken zullen voelen. Maar zulke kleine ingrepen werken. Het is belang‑

rijk dat een leerkracht weet hoe een kind is gehuisvest.’ Traumaverwerking De bewindsploeg die sinds januari 2013 Vilvoorde leidt, heeft in de verkie‑ zingsperiode zelf ook veel huisbezoe‑ ken gedaan. ‘Maatschappelijk werkers of verplegers die bij de mensen thuis komen, weten wat er zich achter de façades afspeelt, wij sindsdien ook.’ Die nieuwe ploeg zou het anders doen en zou Vilvoorde opnieuw onder de aandacht brengen, maar op een heel Lokaal september 2016

27


andere manier dan waarop de wereld een maand later al de stad leerde kennen. Volgens een internationaal rapport van februari 2013 kwamen op dat moment procentueel de meeste buitenlandse Syriëstrijders uit Vilvoor‑ de. ‘En dat is nog altijd het geval, ook al is er al anderhalf jaar niemand meer vertrokken,’ zegt Jo De Ro die de eer‑ ste lichting criminelen noemt en latere vertrekkers eerder idealisten, gefrus‑ treerd omdat andere rampen in de wereld veel aandacht kregen, terwijl over Syrië amper werd bericht. Die jon‑

van Zaventem en Brussel. ‘Alle kinde‑ ren stellen dan vragen, van veel kin‑ deren werken de ouders op de lucht‑ haven. Om de spanningen tussen de geloofsgemeenschappen te milderen brengen we ze regelmatig samen. We hebben ook een optocht georganiseerd met alle levensbeschouwingen. Elk jaar stellen de geloofsgemeenschap‑ pen hun deur een keer open, zodat ze elkaar beter leren kennen. Want om te kunnen samenleven moet je elkaar kennen,’ zegt Jo De Ro stellig. Hij herhaalt het een paar keer, als

Jo De Ro: ‘Tegen het einde van deze beleidsperiode zullen er 800 plaatsen bijgekomen zijn in de basisscholen, maar ook de sportclubs, de jeugdhuizen en bibliotheken moeten groeien, daarvoor is er weinig aandacht in Vlaanderen, terwijl het een serieuze uitdaging vormt.’ geren zaten dikwijls in het laatste of voorlaatste jaar, een paar vertrokken net voor het behalen van hun diploma. Jo De Ro: ‘Dat betekent veel voor de achterblijvers, natuurlijk voor die gezinnen, maar ook voor die klassen, die leerkrachten, die sportcoaches. Ie‑ dereen kende wel iemand die vertrok‑ ken was. En de beelden zijn hard. Deze beelden en de overlijdens veroorzaken trauma’s bij de familieleden, maar ook bij de buren, de vrienden. Leerkrachten moeten kunnen omgaan met de vraag waarom die jongeren vertrokken zijn. In de noordrand van Brussel zijn er veel langere wachtlijsten voor traumaver‑ werking dan elders in Vlaanderen. En bovendien weigeren de centra voor geestelijke gezondheid kinderen van ouders die geen Nederlands spreken.’ Vilvoorde heeft al drie jaar een radica‑ liseringsambtenaar, haar dienst werd uitgebreid met twee mensen uit de moslimgemeenschap. Ze werken hard aan preventie, samen met de politie, samen met de scholen. Ze hebben veel werk: na de Syriëstrijders volgden de aanslagen in Parijs en op 22 maart die 28 september 2016 Lokaal

schepen of als directeur heb je een stevige ruggengraat nodig. Zo rijst bij bos- of skiklassen regelmatig de vraag voor een aparte gebedsruimte: ‘Of ouders vragen of hun kinderen een gebedsmatje mogen meebrengen. Elke keer gaan we dan de discus‑ sie aan, want we kunnen het niet toestaan. Dat zou de basis van het officiële onderwijs onderuit halen. Het religieuze aspect komt aan bod in de levensbeschouwelijke vakken en in de privésfeer, voor de rest is de school een neutrale plaats waar iedereen aan de toekomst kan bouwen en actief kansen aangereikt krijgt. Op pedagogische vragen van coaching tot taalbaden allerhande zullen we ingaan, maar nooit op religieuze vragen. Alle directeurs van de Vilvoordse scholen zitten op die lijn, ook de inspecteur islamitische godsdienst.’ Centrumachtige stad Vilvoorde is heel atypisch voor Vlaan‑ deren. De stad is met 43.000 inwoners te klein om centrumstad te zijn, maar ze wordt wel met de uitdagingen en problemen van een grote stad gecon‑

fronteerd. Jo De Ro somt het op: ‘Een grote achterstelling, een hoog aantal jongeren die zonder diploma de school verlaten, veel zittenblijvers en veel werkloosheid, net zoals Antwerpen, Gent of Mechelen, maar die krijgen als centrumstad per inwoner een veel‑ voud.’ Meer dan 35 procent van de migrantenjongens in Vilvoorde verlaat de school zonder diploma. ‘Er is veel werk in deze regio, maar niet voor on‑ geschoolden. Op de luchthaven moet je minstens drie talen kennen. Dertig jaar geleden werd je als ongeschoolde arbeider bij Delacre, Levis of Renault door de ploegbaas opgeleid. Nu zijn er meer arbeidsplaatsen dan in ’98 toen Renault sloot, maar dat zijn banen bij mediabedrijven of op de administra‑ tieve hoofdzetels van bedrijven. Nu moet je na de middelbare school een vak kennen ofwel klaargestoomd zijn voor hogeschool of universiteit. Daar‑ aan werken is langetermijnwerken.’ Jo De Ro gelooft in dat werken in de diepte: ‘Als je jongeren sterk maakt in het gezin, de school, de jeugdbewe‑ ging en de gemeenschap, dan staan ze sterker in het leven en hebben ze hun toekomst zelf in handen. We leven in een tijdsgewricht waarin het niet evident is op lange termijn te werken, maar gelukkig kun je in een gemeente zes jaar lang met dezelfde ploeg aan de slag.’ Hij wordt opnieuw enthou‑ siast: ‘Je moet investeren in de stad, fierheid aan je mensen geven. We bouwen aan het kanaal een volledige nieuwe wijk met 2000 woningen. Er wordt in bijna alle schoolgebouwen geïnvesteerd en er wordt zelfs een nieuwe school gebouwd, een nieuwe sporthal. Investeren in de publieke ruimte trekt mensen aan die investe‑ ren in de private ruimte. Zo bouw je de toekomst van een stad op.’

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal


U ondersteunt uw inwoners. Wie is er om u te ondersteunen? Maak samen met uw ING-bankier uw missie waar. Om het welzijn van uw inwoners te garanderen, is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen we dat. Daarom kunt u rekenen op een ING-bankier die uw behoeften begrijpt en financiële oplossingen aanreikt die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. Of elektronisch bankieren, speciaal afgestemd op uw situatie en organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust een afspraak met uw ING-bankier. ing.be/business

ING België nv – Bank/Kredietgever – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


special leren samenleven

Levensbeschouwingen in dialoog: mét elkaar praten, niet over elkaar Interlevensbeschouwelijke dialoog op school, hoe begin je eraan? Het GTI van Beveren weet ervan mee te spreken. Een project over Charlie Hebdo bracht essentiële gesprekken over samenleven en levensbeschouwing tussen leraren én leerlingen op gang. tekst en beeld anne berckmoes

Leraar niet-confessionele zedenleer Thomas Selis werkt nauw samen met zijn protestantse collega Philip Quarles van Ufford en Evi Weyenberg van rooms-katholieke godsdienst, dat is belangrijk voor directeur Pascal De Rop.

I

n het officieel onderwijs kunnen leerlingen kiezen welk levensbeschouwelijk vak ze volgen: een van de erkende godsdiensten (rooms-katholieke, israëlitische, anglicaanse, orthodoxe, islamitische of protestantse) of niet-confessionele zedenleer. De levensbeschouwelijke lessen worden met minimaal twee lestijden per week in een eigen lokaal gegeven. De leerlingen komen in groep samen met hun eigen leraar levensbeschouwing om het over hun eigen overtuiging te hebben. En in dialoog gaan met elkaar? Dat gebeurde tot nu toe vooral in scholen waar het klikte tussen de leraren en waar op zich al veel vakoverschrijdend werd samengewerkt. Om de interlevensbeschouwelijke dialoog te stimuleren en niet aan het toeval over te laten ondertekenden alle officiële onderwijsverstrekkers (OVSG, POV en GO!), de erkende instanties en de vereniging van levensbeschouwelijke vakken een

30 september 2016 Lokaal

engagementsverklaring in aanwezigheid van minister van Onderwijs Hilde Crevits. Het doel is de interlevensbeschouwelijke dialoog op school te bevorderen, zowel tussen de leerlingen als in de leraarskamer. Scholen en directies krijgen ruimte om samen te werken. Daar in de loop van een schooljaar één project van zes lestijden aan wijden, is het minimum.

even veel leerlingen volgen zedenleer als rooms-katholieke godsdienst, daarnaast zijn er enkele protestantse leerlingen en een twintigtal moslims. Het leerlingenpubliek wordt geleidelijk diverser. ‘Op onze school is altijd al samenwerking geweest,’ vertellen leraren Thomas Selis, Philip Quarles van Ufford en Evi Weyenberg van respectievelijk nietconfessionele zedenleer, protestantse godsdienst en rooms-katholieke godsdienst (de leraar islamitische godsdienst was ziek op het moment van het gesprek - n.v.d.r.) en directeur Pascal De Rop. Er lopen projecten waaraan leraren van verschillende vakken samenwerken. Ook de leraren levensbeschouwing komen regelmatig samen en gaan af en toe op pad, zoals vorige winter naar de tentoonstelling ‘Heilige boeken’ in het MAS in Antwerpen. Zo leren ze elkaars denkkaders kennen en begrijpen, of zoals ze zelf zeggen: ‘Het gaat over mét elkaar praten en niet óver elkaar.’ Daar vloeien dan gemeenschappelijke projecten uit voort zoals de bezoeken aan een moskee, een synagoge of een kerk,

Levensbeschouwing maakt voor de ene wezenlijk deel uit van iemands identiteit, terwijl het voor een ander maar van relatief belang is. Ook dat besef vormt een voorwaarde voor wederzijds begrip. Het GTI van Beveren heeft niet op die engagementsverklaring gewacht om aan dialoog te werken. Deze TSO-BSOschool telt 940 leerlingen. Ongeveer

of een gedachtewisseling tussen moslims en katholieke leerlingen over de betekenis van vasten.


Charlie Een bijzonder project kwam er in de nasleep van de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo. Wat in Parijs gebeurde, deed ook in Beveren de discussies hoog oplaaien. De leraren levensbeschouwelijke vakken gingen in overleg. Wat konden ze doen? Algauw stond vast dat ze samen een project zouden opzetten, maar ze wilden de tijd nemen en de gemoederen eerst wat laten bedaren. Uiteindelijk kozen ze als invalshoek ‘geweld en levensbeschouwing’. Ze dachten grondig na over hoe ze een sessie met alle leerlingen van het derde jaar BSO konden opbouwen. Anderhalve maand later vond de sessie plaats met een groep van vijftig leerlingen. Er werd gestart met een nieuwsflits, een terugblik op de aanslag zelf. Daarna gaven de leraar islamitische godsdienst, de lerares rooms-katholieke godsdienst en de leraar zedenleer korte introducties over geweld in de diverse levensbeschouwin-

gen. Door het niet alleen te hebben over de recente aanslagen maar ook over de kruistochten en godsdienstoorlogen, werd de druk van één godsdienst weggehaald. Ook bij de scheiding tussen Kerk en Staat als basis van onze tolerante maatschappij met godsdienstvrijheid en vrije meningsuiting stonden de leraren stil. Vervolgens kregen de leerlingen in groepjes van vijf of zes stellingen voorgelegd. Die stellingen waren zorgvuldig uitgekozen, want de manier waarop je formuleert is belangrijk. Aan de gesprekstafels ontstonden bijzondere gesprekken waarbij de leerlingen echt naar elkaar luisterden. Niet evident, want pubers denken wel eens zwart-wit of flappen er iets uit voordat ze nadenken. Ze kwamen zelf met mooie vergelijkingen voor de dag. Zo vergeleek één jongen ‘godsdienst’ met een moeder, en zei hij: ‘Je wilt ook niet dat je moeder bespot wordt.’ Daar

werden de anderen stil van. Van elke gesprekstafel bracht na afloop één leerling verslag uit voor het plenum. Na de sessie werd het project geëvalueerd in de verschillende klasgroepen. De reacties waren positief. De leerlingen hadden gemerkt dat levensbeschouwing voor de ene wezenlijk deel uitmaakt van iemands identiteit, terwijl het voor een ander maar van relatief belang is. Ook dat besef is waardevol en het vormt een voorwaarde voor wederzijds begrip. De leraren hielden er een nog stevigere samenwerking aan over. Het derde jaar BSO van deze school ging in gesprek over de fundamenten van samenleven en van levensbeschouwing, en dat was verrijkend voor iedereen.

Anne Berckmoes is verantwoordelijke communicatiedienst van het OVSG

advertentie

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 Lokaal september 2016

31


special leren samenleven

Er zit altijd een verhaal achter onbetaalde schoolrekeningen Onbetaalde schoolrekeningen staan niet zomaar op zichzelf. Vaak wijzen ze op een onderliggende oorzaak die een grondige behandeling verdient: kinderarmoede. tekst peter claes beeld ocmw antwerpen

X-Stra!

Zorgcoördinator Maja Imamovic kan maatschappelijk werkers Koen Segers en Cisse Schaerlaecken financiële problemen in gezinnen signaleren.

toen er een mama bij me kwam voor een lang gesprek, ging het eerst over de schoolrekeningen die ze moeilijk kon betalen. Dat bleek al gauw maar het topje van de ijsberg,’ vertelt Maja Imamovic, de plichtsbewuste zorgcoördinator van Go! Basisschool De Pijl in Antwerpen: ‘Haar man was opeens terug naar zijn thuisland gegaan en had een zware autolening achtergelaten. En dan waren er nog de facturen voor gas en elektriciteit. De vrouw werkte deeltijds. Hoe kon ze dat allemaal betalen en tegelijk voor haar kinderen zorgen? Ik was blij dat ik de dienst X-Stra! kon inschakelen.’ De mama was opgelucht dat ze haar verhaal kon doen en gaf Maja Imamovic de toestemming haar gegevens aan de maatschappelijk werkers van X-Stra!

32 september 2016 Lokaal

Als sociale problemen zich achter de voordeur opstapelen, rollen ze vroeg of laat de straat op en veroorzaken ze overlast. Stad en OCMW Antwerpen willen problematische situaties op tijd wegwerken. Dat is goed voor de klant, het gezin en de samenleving. Sinds 2005 bestaat X-Stra!, een gezamenlijke dienst van de stad en het OCMW. De maatschappelijk werkers van die dienst werken drempelverlagend door klanten thuis of bij hun netwerk te bezoeken en spreekuren op locatie en in de omgeving van de klant te organiseren. Ze detecteren de noden en werken samen met de klant aan geschikte oplossingen.

te bezorgen. Niet lang daarna kwamen Cisse Schaerlaecken en Koen Segers bij haar langs om haar te helpen de eerste stappen naar hulp te zetten. Dat gaf de jonge vrouw moed. ‘Toch vond ze het moeilijk hulp te vragen,’ zegt Cisse Schaerlaecken. ‘Daarom ondersteunden we haar op verschillende vlakken: met administratie en met een afbetalingsplan voor haar schulden. We verwezen haar ook naar het sociaal centrum van het OCMW en het woonkantoor van de stad. En daarnaast vonden we een sportclub voor de kinderen.’ Volgens Koen Segers vindt de jonge vrouw nu sneller haar weg en is ze assertiever: ‘En nu ze zich sterker opstelt en de thuissituatie is verbeterd, kunnen de kinderen zich ook beter op de school concen-

treren. We grijpen het probleem van de onbetaalde schoolrekeningen dus aan om de leefsituatie van alle gezinsleden te verbeteren. Zo willen we hun vicieuze cirkel doorbreken.’ Op school werkt Maja Imamovic nauw samen met de leerkrachten om de armoede in de klassen op te sporen: ‘De waardevolle informatie die ik via hen, de leerlingen of de ouders krijg, geef ik op mijn beurt door aan X-Stra!. Voorwaarde is wel dat de ouders een verklaring ondertekenen dat ze daarmee akkoord gaan. De privacywet verplicht ons om die toestemming te vragen. Dat is niet altijd evident, maar wel essentieel.’ Hoe nauwkeuriger zij de gezinssituatie omschrijft, hoe beter de maatschappelijk werkers van X-Stra! de ouders kunnen


helpen: ‘Ik merk dat de meeste gezinnen na de begeleiding effectief sterker in hun schoenen staan. Ook de kinderen maken op school een evolutie door. Ze leren beter en voelen zich beter. Ik ben enorm dankbaar dat onze school op een dienst als X-Stra! kan rekenen.’ Anderzijds merken Cisse Schaerlaecken en Koen Segers dat Maja een uitstekende kennis heeft van hoe het er thuis aan toe gaat. Daardoor kunnen ze sneller in actie komen. Koen Segers: ‘Wij koppelen ook terug naar de scholen. Zo krijgen ze daar een beter zicht op de woon- en verblijfssituatie van de kinderen, waardoor ze hen beter kunnen helpen. Samen zorgen we er zo voor dat de kwetsbaarste gezinnen dat extraatje krijgen dat ze nodig hebben.’ Peter Claes is communicatiedeskundige bij OCMW-

Onbetaalde schoolrekeningen De onbetaalde schoolfactuur wijst vaak op grotere problemen binnen het gezin, die een integrale benadering vereisen. Verder kijken dan die rekening is een sociaal en ethisch verantwoorde manier om armoede en noden op te sporen. De onbetaalde factuur is de toegangspoort naar het gezin: 1. Bij het eerste contact ligt de nadruk meestal op het financiële aspect en gaan de maatschappelijk werkers na of de ouders wel alle voordelen krijgen waar ze recht op hebben. 2. Daarnaast bekijken de maatschappelijk werkers altijd de hele situatie van het gezin. Hoe wonen ze? Hoe gaat het met hun gezondheid? Gaan de kinderen naar school? Spreken ze voldoende Nederlands? Hebben ze al gedacht aan een sportactiviteit of de muziekschool? 3. X-Stra! probeert ook de drempel tussen de ouders en de school te verlagen en versterkt de scholen in de omgang met kinderarmoede en diversiteit. Zo wil het OCMW ook op lange termijn resultaten boeken. Sinds het schooljaar 2015-2016 is de dienstverlening gratis voor alle schoolnetten, wat voor scholen de drempel verlaagt om gezinnen aan te melden.

Antwerpen advertentie

Wenst u als bedrijf of organisatie uw producten of diensten voor te stellen aan alle Vlaamse lokale besturen? Dan is het maandblad

Lokaal

het ideale medium. Direct en doeltreffend! Voor meer informatie en tarieven Peter de Vester 03 326 18 92 peter@moizo.be

beresterk in communicatiewerk

www.moizo.be

Lokaal september 2016

33


special leren samenleven

Netwerken sporen kinderarmoede sneller op Taal- en leerachterstand, brooddozen met een ongezonde inhoud, onbetaalde schoolrekeningen: het zijn verontrustende signalen die kunnen wijzen op kinderarmoede. Om oplossingen voor die multiproblematiek te vinden hebben scholen en hulpverleners een stevig netwerk nodig. Met het project ’Kinderen Eerst’ maakt het OCMW Antwerpen netwerkmomenten tussen de Antwerpse scholen en sociale partners in de buurt mogelijk. tekst peter claes beeld ocmw antwerpen

‘A

ntwerpse scholen krijgen te maken met complexe en heel diverse problemen in verband met taal, (verdoken) armoede, gezondheid, opvoeding… Daarbij kunnen ze gepaste ondersteuning gebruiken,’ zegt projectmedewerker Caroline Van Ryckegem. Zij organiseert en coördineert de netwerkmomenten voor de basisscholen van het Stedelijk Onderwijs, het Gemeenschapsonderwijs en het Vrij Gesubsidieerd Onderwijs. ‘Tijdens overlegmomenten ontmoeten de scholen de Centra voor Algemeen Welzijnswerk en de Centra voor Leerlingenbegeleiding en leren Tijdens overlegmomenten ontmoeten de scholen de CAW’s en de CLB’s en leren ze bij over ze bij over kinderarmoede. Bokinderarmoede. vendien leggen ze hun vragen en specifieke cases aan het netwerk voor. tascha Heykers: ‘Maakt het een verschil Verder advies Door snellere doorverwijzing en efficidat ik de aanspreekpersonen bij de so‘Het is echt een groot voordeel dat de ënte samenwerking met de lokale partciale partners persoonlijk ken? Zeker aanwezige organisaties meestal uit de ners creëren ze samen extra kansen voor weten! Dankzij de recente netwerkbuurt komen. Zo kunnen we ouders vlot de kinderen en de gezinnen.’ momenten weet ik bijvoorbeeld dat het doorverwijzen voor verder advies,’ zegt OCMW, de Huizen van het Kind en het zorgcoördinator Katrien Verheyen. Weten wat iedereen doet CAW veel meer doen om ouders, gezinNa de gastsprekers staat er altijd een Tijdens zo’n netwerkmoment zijn naast nen en kinderen te ondersteunen dan ik speeddate op het menu, waarbij kleine Caroline Van Ryckeghem altijd enkele aanvankelijk dacht.’ groepen een fictieve case bespreken. maatschappelijk werkers van het sociAfhankelijk van het thema zijn er gast‘Laatst was dat een gezin met een uitaal centrum uit de buurt aanwezig, zoals sprekers en andere diensten aanwezig. gebreide multiproblematiek. Ik dacht: maatschappelijk werker Natascha HeyDirectrice An Nevelsteen: ‘Het laatste hier heb ik nu echt iets aan. Ik leerde de kers van sociaal centrum Dam, die in netwerkmoment ging over gezondheid. andere sociale partners niet alleen beeen netwerk zit met directrice An NeDat is een erg belangrijk thema, zeker ter kennen, ik moest ook echt met hen velsteen en zorgcoördinator Katrien bij kinderen. Het sociaal steunpunt gesamenwerken om dat fictieve gezin te Verheyen van basisschool De Gummies. zondheid van de stad kwam zijn diensthelpen. En dat moeten we in de prakAan het begin van het netwerkmoment verlening uitgebreid toelichten. Dat was tijk ook doen,’ vertelt Natascha Heykers. stelt iedereen zich aan elkaar voor. Naheel boeiend.’ Voor Katrien Verheyen schuilt de kracht

34 september 2016 Lokaal


van een lokaal netwerk erin dat ze bij alarmsignalen sneller kan achterhalen of de ouders al hulp aangevraagd hebben bij het OCMW of een andere sociale partner: ‘Vaak weten ze onvoldoende dat er zo’n uitgebreide dienstverlening bestaat. Als we ons zorgen maken over een kind, dan gaan we sneller met de verschillende partners aan tafel zitten.’ Daarom moet het netwerk voor An Nevelsteen zeker in stand gehouden worden: ‘Organisaties blijven bestaan, maar de mensen en initiatieven erachter veranderen. Zonder netwerk kun je dat niet weten.’ Peter Claes is deskundige communicatie bij OCMW Antwerpen In kleine groepen bespreken de aanwezigen een fictieve case. De sociale partners moeten samenwerken om het gezin voort te helpen en leren elkaar zo beter kennen.

ocmw.antwerpen.be/over-het-ocmw/ ons-beleid/armoedebeleid/kinderen-eerst.

advertentie

De rechte weg naar Kwaliteit … COPRO:

Uw kwaliteitspartner in wegenis en infrastructuur. Onpartijdig controleren en certificeren, daar gaan wij voor.

COPRO vzw/asbl Z.1 Researchpark-Kranenberg 190 BE-1731 Zellik (Asse) tel: +32 (0) 2 468 00 95 info@copro.eu www.copro.eu http://activiteitenrapport.copro.eu Quadri kleuren Donker groen:

Quadri kleuren Licht groen:

C: 100 M: 0

C: 70 M: 0

Lokaal september 2016

35


mens en ruimte nieuws

Effectenrapporten en opmaak ruimtelijk uitvoeringsplan: wijzigingen in aantocht Eind juni 2016 keurde de Vlaamse regering nieuwe regelgeving goed, waardoor de resultaten van effectenrapporten, in gevallen waarin die noodzakelijk zijn, naadloos worden opgenomen in het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP). Wanneer de nieuwe regels precies van kracht worden, is nog niet bekend. Ook moet er nog beslist worden over praktische zaken.

op begeleiding en participatie van de Vlaamse administratie. 6) Niet-ruimtelijke maatregelen die nodig zijn om de negatieve effecten van een ruimtelijk uitvoeringsplan te milderen, zullen kunnen worden opgenomen in een stedenbouwkundige verordening, die in samenhang met het ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgemaakt.

Adviesverlening in de nieuwe procedure

STEFAN DEWICKERE

In de toekomst zullen overheden bij planprocessen digitaal met elkaar kunnen communiceren.

Samengevat wijzigt de regelgeving op volgende punten: 1) De plan-milieueffectenrapportage en andere effectenbeoordelingen worden volledig geïntegreerd in de procedure van het ruimtelijk uitvoeringsplan. Er blijft dus maar één procedure over. 2) Het planproces zal gefaseerd verlopen. Bij elke fase hoort een doelstelling en een afzonderlijk document: de startnota (gekoppeld aan een participatiemoment), de scopingsnota (die bepaalt of een effectenbeoordelingsrapport noodzakelijk is), het voorontwerp van RUP, het ontwerp van RUP 36 september 2016 Lokaal

Een van de punten die nog moeten worden uitgewerkt, is welke adviesinstanties betrokken worden bij de opmaak van de gemeentelijke plannen en de wijze waarop dat gebeurt. Bij de gewestelijke en provinciale plannen zal onder andere de betrokken colleges om advies worden gevraagd. Bij de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen zal in ieder geval de gecoro, het departement en de betrokken provincie en (als er aanzienlijke effecten op mens en milieu te verwachten zijn) de dienst MER en/of de dienst Veiligheidsrapportage om advies gevraagd worden. Daarnaast zal de Vlaamse overheid een digitaal platform oprichten waarop de diverse overheden hun ontwerpteksten kunnen plaatsen en uitwisselen. Net zoals voor de digitale omgevingsvergunning zullen overheden bij planprocessen ook digitaal met elkaar communiceren. Dankzij dit uitwisselingsplatform zou men ook eenvoudig kunnen nagaan welke adviesinstanties om advies moet worden gevraagd.

(onderworpen aan een openbaar onderzoek), het definitieve RUP. Daarbij komt een procesnota, die beschrijft hoe het planningsproces verloopt. 3) De participatie van het publiek en van adviesinstanties wordt anders geregeld. 4) Iedere plannende overheid stelt een planteam samen, dat het RUP opstelt en de effectenbeoordelingen in kaart brengt. In het planteam moet minstens één ruimtelijk planner zitten. 5) Geen formele goedkeuring meer van de milieu- of andere effectenrapporten door Vlaanderen. Wel wordt er ingezet

XAVIER BUIJS

Uitgebreidere omkadering en toelichting kunt u lezen via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 3 augustus). Met vragen of opmerkingen kunt u terecht bij xavier. buijs@vvsg.be, T 02-211 56 10


print & web

Subsidies voor digitaal platform omgevingsvergunning Lokale diensteneconomie

STEFAN DEWICKERE

sen de 7500 en 12.000 euro, afhankelijk van het aantal vergunningsaanvragen in de gemeente. Komt de mogelijkheid later, maar vóór de verplichte datum van 23 februari 2017, dan krijgen ze een subsidie van 3000 euro. Niet verplicht, maar voor bijna alle gemeenten wel noodzakelijk, is dat de gemeente een link legt tussen dit omgevingsloket en het eigen gemeentelijke systeem van dossieropvolging. Doet ze dat vóór 22 augustus 2017, dan krijgt ze daarvoor een subsidie van 4500 euro. Doet ze het later, maar wel vóór 22 februari 2018, dan krijgt ze 3000 euro.

Vlaanderen stelt subsidies ter beschikking aan gemeenten ter voorbereiding van de digitale afhandeling van de omgevingsvergunning. Gemeenten die nog vóór 1 december de mogelijkheid creëren sommige aanvragen digitaal in te dienen via het uitwisselplatform ‘omgevingsloket’, krijgen daarvoor een subsidie van tus-

XAVIER BUIJS

Lees meer via www.omgevingsloket.be. Het besluit moet nog gepubliceerd worden in het Staatsblad.

Onderteken de visietekst voor buurtgerichte zorg Om de kwaliteit van de zorg voor alle lagen van de bevolking te kunnen blijven waarborgen is structurele samenwerking nodig tussen alle overheden, formele en informele zorgverstrekkers, gebruikers, ontwikkelaars en andere partners in de zorgsector. De buurt wordt de draaischijf van zorg en welzijn. De lokale overheid kan daar een belangrijke rol in spelen. De VVSG nam deel aan de informele gespreksgroep met Kenniscentrum Woonzorg Brussel en VVDC, die de visietekst over buurtgerichte zorg opstelden.

Ondertekenaars van deze tekst geloven sterk in de visie en het potentieel van buurtgerichte zorg en engageren zich om daar, ieder op zijn eigen terrein en in samenwerking met anderen, vorm aan te geven. We ijveren voor een breed maatschappelijk draagvlak om Buurtgerichte Zorg te realiseren. Ook u kunt de volledige tekst lezen en ondertekenen via www.woonzorgbrussel.be/oorkonde/ Voor meer informatie kunt u terecht bij tine. devriendt@vvsg.be

Verplichte begeleiding nu voor alle leefloners De federale ministerraad keurde op 20 juli het Koninklijk Besluit goed dat uitvoering geeft aan de nieuwe regelgeving betreffende het Geïndividualiseerd Project Maatschappelijke Integratie (GPMI) binnen de leefloonwet. De ingangs-

datum voor de nieuwe regeling werd vastgelegd op 1 november 2016. Dit Koninklijk Besluit moet nog voor advies naar de Raad van State. De POD MI zal een rondzendbrief opmaken. PETER HARDY

Het vernieuwde decreet op de lokale diensteneconomie her‑ bevestigt het belang van lokale diensten binnen het domein van de sociale economie. Tegelijk luidt het voor de betrokken on‑ dernemingen ook een diepgaan‑ de transitieperiode in. Expliciete speerpunten zijn kwaliteitszorg en duurzaamheidsrapportering, een minimale schaalgrootte, de toeleiding en instroom van kandidaat-werknemers en de effectieve inzet op doorstroom‑ trajecten. Wat betekent dit voor de primaire doelgroep: de werknemers? Spoort het met de regionalisering van de arbeids‑ markt? Hoe kijkt Europa naar lokale diensten? Moedigt het beleid samenwerking tussen sociale ondernemingen en lokale besturen aan? Dringt groei zich op? Dit boek bespreekt het decreet en zijn uitvoering the‑ matisch, in zowel juridische als maatschappelijke context. J. Van Passel, J. Vancoillie, Lokale diensteneconomie: de sector en het nieuwe decreet INNI publishers, Kortrijk, 29,50 euro

Pesticidevrij tuinieren VMM en Velt vzw hebben al hun kennis en ervaring over pestici‑ devrij tuinieren gebundeld op een nieuwe site: Mijn gifvrije tuin. Als burgers vragen stellen over ecologisch en gifvrij tuinieren, kunt u vanaf nu heel gemakkelijk verwijzen naar Mijn gifvrije tuin op www.vmm.be/zonderisge‑ zonder. Er staan tips voor vier verschillende types tuinen: een stadstuin, een grote tuin, een moestuin en een speeltuin. Wilt u graag een banner op uw web‑ site of in andere media plaatsen? Neem dan contact op met de VMM via communicatie@vmm.be. www.vmm.be/zonderisgezonder Lokaal september 2016

37


mens en ruimte nieuws

Partnergemeenten kunnen elkaar op alle vlakken inspireren en versterken.

Heeft uw gemeente al eens nagedacht over de voordelen van een stedenband? Het gaat natuurlijk niet om financiële

ILSE RENARD

Ecuadoraanse, Beninse en Senegalese gemeenten op zoek naar stedenband

winst, wel om sociale, culturele en zelfs mind-blowing voordelen: dankzij een stedenband kunnen inwoners, verenigin-

gen, scholen, ondernemers en bedrijven, mandatarissen en het gemeentepersoneel uit diverse diensten (ook OCMW) kennismaken met collega’s uit de partnergemeente in een andere cultuur. Via collega-tot-collega-uitwisseling proberen partnergemeenten elkaar te inspireren en versterken. De ideale stedenband trekt zowel lokale politici en gemeentepersoneel aan als burgers, bedrijven, instellingen en verenigingen uit het middenveld. Zo wordt de lokale bestuurskracht aan alle kanten aangesproken. Gemeenten uit Benin, Senegal en Ecuador bieden zich aan om partner te worden. Laat ons via internationaal@vvsg.be weten dat u geïnteresseerd bent. ASHLEY HENNEKAM

Codex Ruimtelijke Ordening: trein bereikt tussenstation De Vlaamse regering keurde vlak voor het zomerreces een groot aantal wijzigingen aan de regelgeving voor ruimtelijke ordening een eerste keer goed. Deze wijzigingen worden in het wereldje de ‘Codextrein’ genoemd. In totaal worden er meer dan 200 doorgevoerd.

STEFAN DEWICKERE

Voor de lokale besturen zijn er een resem wijzigingen relevant. Zo komen er meer mogelijkheden om het ruimtelijk rendement te verbeteren, onder andere door verkavelingsvoorschriften ouder dan 15 jaar te schrappen. Het bebouwen van wa-

terzieke bouwgronden wordt voorkomen. Voortaan maken gemeenten ruimtelijke beleidsplannen op in plaats van ruimtelijke structuurplannen, het gaat niet alleen om een naamswijziging, ook inhoudelijk is een beleidsplan anders opgebouwd. Het wordt mogelijk om gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen te vernietigen, nu kunnen die enkel worden geschorst door de toezichthoudende overheid. Intergemeentelijke commissies van ruimtelijke ordening kunnen worden opgericht, én de gecoro kan dan in die gemeenten worden afgeschaft. Gemeenten kunnen professionelen verplichten de aanvraag voor een omgevingsvergunning niet analoog maar digitaal in te dienen. Personen die eerder bezwaar indienden bij vergunningsbeslissingen krijgen minder beroepsmogelijkheden.

38 september 2016 Lokaal

Voortaan is een college dat de beslissingstermijn niet haalt, aan de aanvrager een boete van 2500 of 5000 euro verschuldigd. Er wordt een vervalregeling ingevoerd van een stedenbouwkundige melding, als de melding twee jaar na aktename niet is uitgevoerd. Een nieuwe regeling over het ontwikkelen van woonuitbreidingsgebieden is niet opgenomen, hoewel daar eerst wel sprake van was. Meer weten, uw opmerkingen en VVSGadvies. Hierboven staan slechts enkele van de vele wijzigingen opgesomd. Het eigenlijke voorontwerp met toelichting en achtergrond leest u via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 20 juli). Onder andere de VVSG is om advies gevraagd. Op basis van de adviezen kan de Vlaamse regering beslissen de teksten aan te passen voordat het parlement zich erover uitspreekt. Laat ons weten wat u ervan vindt via xavier. buijs@vvsg.be, T 02-211 56 10 XAVIER BUIJS


print & web

Telt ook uw gemeente mee met de Fietstelweek? Van 19 tot 26 september organiseren Fietsersbond en Fietsberaad Vlaanderen een tweede editie van de Fietstelweek. Een week lang verzamelen ze samen zoveel mogelijk fietsgegevens via de gratis FietsTelApp die fietsroutes in kaart brengt via vaste en mobiele telpunten en aan de hand van manueel verzamelde gegevens. Uw gemeente kan nog steeds deelnemen. Stuur vóór 19 september een e-mail naar info@ fietstelweek.be en vermeld in het onderwerpveld ‘Registratie gemeentefietstelweek.’ U ontvangt dan zo snel mogelijk alle informatie.

Gemeenten die data aanleveren, maken trouwens kans een fietsparkeersysteem VelowUp van B2Bike te winnen. INGE CAERS

Ontdek op www.fietstelweek.be/overheden welke gemeenten al deelnemen. U kunt er ook het campagnemateriaal van de Fietstelweek gratis downloaden. Vanaf 5 september is de FietsTelApp beschikbaar voor iOS en Android.

Website over woningdelen Wie een gemeenschappelijk woonproject wil starten, zit dikwijls met juridische en praktische vragen. Ook lokale besturen kunnen gemeenschappelijke woonvormen op verschillende manieren ondersteunen. De vernieuwde website van de provincie Vlaams-Brabant bundelt kennis en nuttige informatie over co-wonen, cohousing, woongroepen en zorgwonen. Ze besteedt ook aandacht aan optimalisatie van het bestaand patrimonium en het opsplitsen van woningen. De bezoeker vindt er overzichtsfiches van de negentien projecten die de provincie ondersteunt, en ook heel wat praktische voorbeelden van huurcontracten, statuten en afsprakennota’s tot uitgewerkte plannen en informatie over de regelgeving. www.vlaamsbrabant.be/ woningdelen

Taalbeleid in lokale besturen

Tot 6 oktober: Onthaal en integratie van vluchtelingen: burgers in actie

De asielcrisis in 2015 bracht een nooit geziene golf van solidariteit op gang bij de Belgische bevolking ten aanzien van de vrouwen, mannen en kinderen die – alleen of als gezin – hun land hebben verlaten en allerlei hinderpalen zijn tegengekomen op hun weg naar Europa. Vele burgers zijn hen gaan opzoeken of gaven aan dat ze hen metterdaad willen helpen, niet alleen om hen op te vangen maar ook om hun integratie in onze samenleving mogelijk te maken zodra ze

de opvangcentra verlaten. De Koning Boudewijnstichting wil deze beweging van solidariteit verder ondersteunen en lanceert een tweede oproep. Verenigingen actief op het domein van integratie en migratie, kunnen een aanvraag indienen, al of niet in partnerschap met lokale besturen. Opgelet: lokale besturen kunnen zelf geen aanvraag doen. www.kbs-frb.be

Gemeenten en OCMW’s ervaren regelmatig een kloof tussen de naleving van de bestuurstaalwet enerzijds en een klantvriendelijke dienstverlening anderzijds. Een taalbeleid kan helpen om die kloof te overbruggen. Deze handige gids biedt enerzijds een helder zicht op de taalwetgeving die een lokaal bestuur moet respecteren, op het ontstaan en de geschiede‑ nis van die taalwetgeving en op de flexibiliteit ervan. Anderzijds levert het boek een stappenplan om een taalbeleid op maat uit te werken. Lokale besturen krijgen zo de nodige instrumenten in handen waarmee ze structureel en strategisch kunnen reageren op verschillende taalsituaties en waarmee ze hun communicatie met de (anderstalige) burgers kun‑ nen verbeteren. Aan de hand van concrete praktijkvoorbeelden kan de lezer op een goed onderbouwde manier zelf aan de slag. C. Bone, E. Vandenbossche, Taalbeleid in lokale besturen, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 29 euro

Lokaal september 2016

39


40 september 2016 Lokaal


essay zorgverenigingen

De verleiding om een zorgbedrijf op te richten Overal in Vlaanderen, van de Noordzee tot tegen Maastricht, denken besturen na over de oprichting van een zorgbedrijf. Meer en meer lokale besturen onderzoeken dit spoor. Wat verleidt hen om dit te doen? tekst dirk meulemans en emme vandeginste beeld karolien vanderstappen

Wanneer de VVSG in 2015-2016 de meerdaagse vormingenreeks ‘Samen een zorgvereniging oprichten’ organiseert, schrijven meer dan tweehonderd lokale politici en medewerkers van gemeenten en OCMW’s zich in. Het is opvallend hoe uiteenlopend en wazig hun argumenten zijn om een zorgbedrijf op te richten of om dat juist niet te doen.

karolien vanderstappen

Vanuit de vele contacten met de besturen bieden we in dit artikel een overzicht van de belangrijkste argumenten die we gehoord hebben, zonder er een waardeoordeel over uit te spreken. Naadloze zorg bedrijven In tijden van verandering hertekenen lokale besturen hun organisaties en zijn ze meer dan ooit op zoek naar manieren om goede dienstverlening aan de burgers te blijven waarborgen. De integratie van gemeente en OCMW, de scheiding van de regieen actorrol, de budgettaire krapte, de evolutie naar samenwerking en het zoeken naar de juiste schaal, liggen aan de basis van de populariteit van zorgverenigingen. Alleen of in samenwerking, met weinig of met velen, voor één dienst of voor verschillende, alle mogelijke varianten

van zorgverenigingen duiken op. En de naam? Zorgbedrijf, zorgvereniging, zorggroep: allemaal namen voor hetzelfde. Zorgbedrijf is geen officiële of juridische term, het OCMW van Antwerpen koos hem als eerste, in eerste instantie als werktitel en later als naam voor hun OCMW-vereniging. OCMW Roeselare volgde. Sindsdien is ‘zorgbedrijf’ een gangbare term voor publiekrechtelijke OCMW-verenigingen die zich met zorg bezighouden. Er bestaat ook geen officiële definitie, in de praktijk geven mandatarissen en ambtenaren er de meest uitlopende betekenissen aan. Voor ons is een zorgvereniging een organisatie waarbinnen ‘een of meerdere vormen van zorg bijeen worden gebracht met de bedoeling integrale zorg aan te bieden. Zorg op maat van de veranderende cliënt die naadloos kan overstappen van warme maaltijden en schoonmaak- of klusjesdienst, naar gezinszorg en zelfs residentiële zorg’. Dit operationeel concept wordt juridisch vertaald in een OCMW-vereniging van een of meer OCMW’s. Er zijn veel gradaties mogelijk en niet elke zorgvereniging zal (onmiddellijk) zo ver gaan. Dikwijls beginnen besturen met het samenbrengen van

Lokaal september 2016

41


essay zorgverenigingen

Door zorgdiensten onder te brengen in een aparte juridische entiteit kan er op termijn een publieke zorgsector ontstaan met arbeidsvoorwaarden die meer aansluiten bij de private sector. één dienst. Zo hebben de voorbije maanden verschillende besturen de mogelijkheid onderzocht om de diensten gezinszorg bijeen te brengen om te voldoen aan de door Vlaanderen opgelegde schaalgrootte. Vervolgens gingen ze bekijken of ze ook de schoonmaakdiensten konden meenemen in dit samenwerkingsproces. Andere besturen beginnen met het samenbrengen van de woonzorgcentra en bekijken daarna of en op welke manier ze de andere zorgdiensten kunnen onderbrengen in de zorgvereniging. Het staat iedereen dus vrij om zelf de inhoud van hun ‘zorgvereniging’ te bepalen. Waarom is het oprichten van een zorgvereniging nu een hot item? Wat zet besturen ertoe aan om dit spoor te onderzoeken? Zonder een waardeoordeel te vellen geven we een beeld van de meest voorkomende argumenten: geld, integratie tussen gemeente en OCMW, behoud publieke zorg en professionalisering van de zorg. De zorg betaalbaar houden Het argument ‘geld’ hangt samen met het vraagstuk van de betaalbaarheid van de zorg. Het houdt ook verband met de krappe financiële ruimte van sommige besturen en de wens, drang of noodzaak om te besparen. Meestal luidt de achterliggende gedachte: ‘Door samenwerking bereiken we een zekere schaalgrootte, dat levert schaalvoordelen op en die monden dan weer uit in besparingen.’ Die redenering wordt al enkele tientallen jaren gebruikt om allerhande vormen van (opgelegde) samenwerking te motiveren. Het klassieke voorbeeld is: door in grotere hoeveelheden verzorgingsmate42 september 2016 Lokaal

riaal aan te kopen, zal de prijs per eenheid lager liggen. Door de centralisatie van het aankoopproces in plaats van één aankoopproces per OCMW vermindert ook de hoeveelheid administratief werk. Leidt dit automatisch tot een besparing? Alles hangt af van hoeveel administratief werk er bespaard wordt. En zelfs al bespaart een bestuur veel administratief werk, dan realiseert het de besparing pas als het bereid is om personeel te ontslaan. Bovendien is dit het soort besparingen dat je ook kunt realiseren zonder een nieuwe structuur op te richten, bijvoorbeeld door groepsaankopen. Wanneer een bestuur vanuit een besparingslogica overgaat tot het oprichten van een zorgvereniging, dan zullen er nog andere elementen moeten spelen dan louter het schaalvoordeel bij het aankopen van producten. De redenering ‘samenwerking, schaalgrootte, besparingen’, geeft maar een beperkt beeld van de realiteit. Samenwerken kan ook leiden tot schaalvoordelen die niet rechtstreeks vertaald worden in besparingen. Samenwerken kan ook leiden tot schaalnadelen die zowel van financiële als niet-financiële aard kunnen zijn.

Schaalgrootte kan echter ook nadelen meebrengen, financieel maar ook niet-financieel. In grotere organisaties wordt dikwijls een middenkader opgebouwd dat de organisatie helpt aansturen en coördineren. Maar daardoor stijgen de overheadkosten. Dit is duidelijk een voorbeeld van een financieel schaalnadeel. Een niet-financieel schaalnadeel dat bij samenwerking wel eens voorkomt, is dat er moeilijker kan worden ingespeeld op de lokale behoeften. Vergelijken we even met de situatie van de politiezones: is het nu even gemakkelijk politie in te schakelen voor lokaal veiligheidsbeleid als toen elke gemeente nog haar eigen politie had? Zal de cliënt nog even integraal benaderd worden als bepaalde zorgdiensten binnen het OCMW blijven en andere worden ondergebracht in een aparte zorgentiteit? Zal de informele communicatie, waardoor we nu op heel acute vragen kunnen inspelen, niet verloren gaan?

Naast financiële schaalvoordelen zijn er dus ook niet-financiële schaalvoordelen. Zo zal de aankoper die zich volledig kan toespitsen op de aankoop van zorgmateriaal, ongetwijfeld een beter inzicht krijgen in het bestaande aanbod. Medewerkers in grotere organisaties kunnen zich gemakkelijker specialiseren in bepaalde vormen van zorg (voor mensen met dementie, psychiatrische patiënten of in mantelzorg), wat de kwaliteit van de dienstverlening ten goede komt.

De opgesomde voor- en nadelen zijn niet duidelijk te scheiden, ze lopen door elkaar. Toename van het middenkader is een financieel nadeel, maar binnen dit middenkader zullen er mensen zijn die zich specialiseren in bepaalde vormen van zorg, waardoor de kwaliteit van de dienstverlening toeneemt (niet-financieel schaalvoordeel). Een lid van het midden-


Bij een aantal OCMW’s leeft er een duidelijke angst dat de integratie in de gemeente zal leiden tot de afbouw van het zorgaanbod.

kader (stijging overhead?) kan zich toeleggen op het vinden van subsidiestromen (financieel schaalvoordeel) en sneller intekenen op nieuwe interessante projecten. Wie denkt dat uit schaalgrootte automatisch besparingen volgen, houdt dus alleen rekening met het gunstigste een van de vier mogelijke scenario’s en negeert de andere gevolgen van samenwerking die evengoed een realiteit zijn. De hele problematiek van schaalgrootte gaat uiteraard enkel op als we spreken over samenwerking met anderen. Bij een pure verzelfstandiging speelt dat niet mee, omdat de schaal niet verandert. Wanneer er gekeken wordt vanuit de invalshoek van geld, blijkt dat samenwerking vaak een scenario is dat op tafel ligt naast dat van privatisering. Een zorgvereniging wordt dan beschouwd als een alternatief voor privatisering. De bovenvermelde redenering vertrekt vanuit de betaalbaarheid van zorg voor de besturen. We kunnen ons ook afvragen wat deze ontwikkeling zal betekenen voor de betaalbaarheid van de zorg op lange termijn vanuit het standpunt van de gebruiker. In de zorgsector, waar een groot deel van de kosten loonkosten zijn, zijn besparingen nauw verbonden met werkgelegenheid en arbeidsvoorwaarden. Willen we bespa-

ren, dan is de kans groot dat er moet worden gesleuteld aan de arbeidsvoorwaarden van de medewerkers. Meestal wordt er dan aan gedacht de arbeidsvoorwaarden meer te verschuiven naar wat in de private sector gangbaar is. Sleutelen aan de arbeidsvoorwaarden kan binnen het OCMW. Het OCMW heeft een rechtspositieregeling en kan daar onder bepaalde voorwaarden van afwijken (voor het personeel dat aangesteld is in de zogenaamde ‘specifieke diensten en voorzieningen’). Binnen het eigen OCMW zo’n beslissing tot afwijking nemen ligt politiek en juridisch soms moeilijk. Zeg maar eens tegen het personeel dat het in de toekomst minder vakantie- en feestdagen, minder maaltijdcheques en een minder uitgebreide hospitalisatieverzekering zal krijgen. Voor nieuwe medewerkers is dat anders, al blijft het ook dan vaak een moeilijke oefening. Enkele besturen verwachten dat deze beweging binnen een zorgvereniging iets gemakkelijker verloopt, omdat de beslissing dan iets verder van de lokale politiek af staat. Bovendien betekent een puur privatiseringsscenario voor de betrokken medewerkers vaak nog minder gunstige loon- en arbeidsvoorwaarden. De tendens om zorgdiensten onder te brengen in een aparte juridische entiteit kan ertoe leiden dat er op termijn een publieke zorgsector ontstaat waarvan de arbeidsvoorwaarden meer aansluiten bij de private sector. Integratie gemeente en OCMW Als we zorgverenigingen koppelen aan de integratiekwestie, dan horen we twee aparte

verhalen. Het verhaal van het OCMW en dat van de gemeente. Bij een aantal OCMW’s leeft er een duidelijke angst dat de integratie in de gemeente zal leiden tot de afbouw van het zorgaanbod. Ze stellen vast dat de gemeente minder vertrouwd is met het beheer van zorgvoorzieningen en dat beheer vaak ook niet claimt. Een redenering die wel eens volgt is: ‘Als we niks doen, dan zal de zorg inkantelen in de gemeente. De cultuur van de gemeente is niet die van het OCMW. Denken in termen van zorg is er vreemd. Zal de gemeente de juiste beslissingen nemen? Of zal ze de zorgdiensten binnen de kortste keren privatiseren? Wanneer we vóór de inkanteling een gezamenlijke zorgvereniging oprichten, dan zit de gemeenten met andere besturen aan tafel en is het niet langer een beslissing van een individuele gemeente. Op die manier is de zorg iets veiliger in een zorgvereniging.’ Uiteraard kan een OCMW in een gemeente niet alleen over de oprichting van een zorgvereniging beslissen. Er is advies nodig van het college van burgemeester en schepenen, en het met redenen omklede besluit van de raad of de raden voor maatschappelijk welzijn tot oprichting van de vereniging zijn ook onderworpen aan de goedkeuring van de gemeenteraad of gemeenteraden in kwestie en aan de goedkeuring van de Vlaamse Regering. De gedachtegang dat de zorg veiliger in een zorgvereniging geborgen is hangt overigens heel nauw samen met de discussies over behoud van publieke zorg. De angst het opgebouwde werk van decennia te verliezen is groot. De zorg op een verdere afstand van de gemeente en de politiek plaatsen kan verantwoord zijn vanuit het operationeel beheer Lokaal september 2016

43


essay zorgverenigingen

Specialistische kennis is veel makkelijker te ontwikkelen binnen een grotere organisatie dan binnen een kleine dienst. Verschillende expertises kunnen dan worden gedeeld.

van de voorzieningen. Dat is het verhaal van verzelfstandiging en meer verantwoordelijkheid aan de ambtelijke lijn geven. Vanuit een beleidsmatig/strategisch standpunt is het belangrijk dat de gemeentemandatarissen zich een duidelijk beeld vormen van de plaats van zorg binnen het gemeentelijk beleid/aanbod. Zij zullen deze nieuwe materie moeten integreren in het geheel van het beleid en een aantal strategische vragen moeten beantwoorden. Sommige gemeenten kijken met enige onzekerheid naar de zorgdiensten van het OCMW: ‘Zorg is iets zeer specifieks, het past niet bij de andere activiteiten die wij aanbieden. We hebben daar geen ervaring in. Zet dat ergens apart, zodat het wat verder van ons afstaat.’ Denken we hierop door, dan komt er een vreemde situatie aan het licht. Op die plaatsen creëert de gemeente een aparte rechtspersoon (een zorgvereniging) waarin 80% of meer van de activiteiten, het personeelsbestand en het budget van het OCMW worden ondergebracht. Het overgrote deel van de zorgdiensten van het OCMW wordt dan niet meegenomen in de integratie. Laten we even een parallel trekken met de economische sector: Bedrijf A wil fuseren en vindt bedrijf B een geschikte fusiepartner op voorwaarde dat bedrijf B 80% van zijn activiteiten afstoot. Is dat niet zoveel als zeggen dat bedrijf B eigenlijk geen geschikte fusiepartner is? Wat zegt dit over de manier waarop de gemeente naar het OCMW kijkt als mogelijke integratiepartner? Opteren zij de facto niet voor een minimale integratie? 44 september 2016 Lokaal

Als de gemeente 80% van het OCMW onderbrengt in een aparte zorgvereniging, wat is dan het verschil met de huidige situatie? Nu hebben we een gemeente en een OCMW. Daarna hebben we een gemeente en een zorgvereniging.

zorg te garanderen. Dé uitdaging zal zijn om de sterkten van de publieke zorg, namelijk lokale verankering en integraal werken, te combineren met de grotere schaal van een zorgvereniging.

Ook persoonlijke elementen kunnen meespelen in het verhaal van zorgverenigingen. OCMW-secretarissen hebben zich jaren bekwaamd in het leiden van een welzijnsorganisatie en zien er de voordelen van om de leiding te nemen over zo’n aparte entiteit. Zij willen ook na een eventuele integratie hun ervaring daarvoor blijven gebruiken.

De zorg onderbrengen in een aparte entiteit heeft ook invloed op de bestuurlijke discussies over de positie van actor en regisseur. Het plaatst de actorrol wat verder van de gemeente, waardoor die gemakkelijker de regie kan opnemen. Het leidt tot een organisatorische scheiding van initiatiefnemer en regisseur.

Publieke zorg De zorgsector zit in een evolutie naar grotere entiteiten. Zowel commerciële als nonprofitinstellingen gaan op zoek naar een grotere schaal. Veel OCMW’s zijn ervan overtuigd dat ook de openbare diensten naar grotere zorgorganisaties moeten evolueren. De tijd van ‘elk OCMW zijn kleine rusthuis, zijn kleine dienst gezinszorg en zijn kleine schoonmaakdienst’ is volgens hen voorbij. Grotere entiteiten zijn de toekomst, omdat werken op grotere schaal tot bepaalde financiële en bepaalde niet-financiële voordelen leidt. Sommige OCMW’s zien de samenwerking ook als een manier om zich binnen bepaalde regio’s sterker te positioneren ten opzichte van de andere spelers op de markt die bijna altijd bovengemeentelijk georganiseerd zijn. Zij zien zorgverenigingen als een instrument bij uitstek om de toekomst van de publieke

Professionalisering van de zorg Professionalisering van de zorg is vooral een argument dat naar boven komt in de gesprekken met ambtenaren: ‘Als we de zorg in aparte entiteiten onderbrengen, dan kunnen we de voorwaarden creëren waaronder zorgentiteiten bedrijfsmatiger, efficiënter en flexibeler aangestuurd worden. Willen we zorgverenigingen bedrijfsmatiger aansturen, dan is een duidelijke scheiding tussen het beleidsniveau en het managementniveau immers noodzakelijk. Het beleidsniveau voert het beleid, het managementniveau houdt de goede werking van de organisaties in de gaten. Deze bedrijfsmatige


aansturing valt veel moeilijker te rijmen met de organisatiecultuur en de bestuurlijke context van sommige OCMW’s, waar de OCMW-raad soms beslist over heel operationele zaken zoals de vervanging van een zieke.’ Door een grotere afstand te creëren binnen een nieuwe entiteit denken ze die scheiding gemakkelijker te bewerkstelligen en naar een bedrijfsmatiger aansturing te groeien. De achterliggende gedachte is dat een bedrijfsmatiger aanpak de kansen op het behoud van publieke zorg vergroot. De verwachting is ook dat door samenwerking de zorg kan worden verbeterd. Continuïteit, specialisatie en een nieuw aanbod worden dan steevast naar voren geschoven. Voor een grotere entiteit is het bijvoorbeeld gemakkelijker om ziekte op te vangen. Een ziek personeelslid op een dienst van zes mensen of een op een dienst van zestig mensen, dat maakt een heel verschil. Doordat de aanwezige zorgprofielen zwaarder worden, is steeds meer gespecialiseerde en technische zorg nodig. Deze specialistische kennis is veel makkelijker te ontwikkelen binnen een grotere organisatie dan binnen een kleine dienst. Referentiepersonen in verschillende expertises zoals

dementie, wondzorg of psychiatrie kunnen dan worden gedeeld door de verschillende diensten en gemeenten. Samenwerking vergroot in een aantal gevallen ook de mogelijkheden om onregelmatige prestaties aan te bieden (avond- en weekendwerk, nachtzorg), omdat de draagkracht van grotere teams hoger is. Hoe groter een team, hoe gemakkelijker het is om op specifieke momenten zorg aan te bieden. Met een groep van zes verzorgenden weekendwerk presteren kan betekenen dat een personeelslid om de vier of vijf weekends van dienst moet zijn. Bij een groep van zestig personeelsleden kunnen de taken zodanig gespreid worden dat een personeelslid maar één of twee keer per jaar in het weekend moet werken. Ook met een grote dienst is het gemakkelijker in te spelen op digitalisering, juist omdat er meer slagkracht is en de middelen minder verspreid zijn. Een zorgbedrijf is een Victorinox Victorinox zijn de bekende Zwitserse zakmessen. Ze zijn beschikbaar in alle vormen, maten en gewichten, met veel of weinig functies, van heel eenvoudig tot ingewikkeld. Je kunt er heel veel mee doen: snijden, knippen, draadstrippen, zagen, vijlen, een fles openen en nog zoveel meer. Hetzelfde kunnen we zeggen over zorgverenigingen. Afhankelijk van de motivatie van het bestuur worden zorgverenigingen beschouwd

als antwoord op heel uiteenlopende vraagstukken. Ook de manier waarop er samengewerkt wordt, kan sterk afhankelijk zijn van de partners die rond de tafel zitten. Dit betekent dat we als OCMW goed moeten nadenken over wat we willen bereiken en of een zorgvereniging daartoe het beste middel is. Pas als we weten wat we met ons zakmes willen doen, weten we welk model we moeten kopen. Hebben we misschien een zaag nodig? Hebben we een vijl nodig of eerder een schaar? Hetzelfde geldt voor een zorgvereniging. Wat is ons doel? Wat willen wij bereiken? Wat hebben we daarvoor nodig? Kunnen we dat alleen bereiken? En als dat niet kan, kunnen we het dan bereiken met samenwerking? Is een zorgvereniging het beste instrument om dat te doen? Deze evaluatie is nodig vooraleer we met een zorgvereniging beginnen. Er is echter één groot en belangrijk verschil tussen een zakmes en een zorgvereniging: voldoet ons zakmes niet, dan zetten we het op eBay en kopen er een ander. Zo gemakkelijk vergaat (het) een zorgvereniging niet: de oude zorgvereniging is niet zomaar overboord te gooien en te vervangen door iets nieuws.

Dirk Meulemans en Emme Vandeginste zijn VVSG-stafmedewerkers, respectievelijk voor management en organisatie en voor samenwerking thuiszorg

Lokaal september 2016

45


mens en ruimte ocmw-hulpverlening

Agressieve cliënten moeten gedrag aanpassen, niet de hulpverleners Een cliënt van de sociale dienst wordt tijdens een gesprek met zijn maatschappelijk werker erg boos, wat uitmondt in verbale agressie. Bij een huisbezoek wordt een medewerker van de thuiszorgdienst hardhandig aan de deur gezet. Nu en dan – gelukkig niet dikwijls – worden OCMW-medewerkers geconfronteerd met agressief gedrag van cliënten. Op een gepaste en veilige manier reageren is niet simpel in een hulpverleningsrelatie waar wederzijds vertrouwen en fatsoen onmisbaar zijn. tekst roel verlinden beeld layla aerts

Agressiebeleid moet zich richten op het corrigeren van de dader en niet op het versterken van het slachtoffer.

‘Na een aantal ernstige gevallen van agressie waren we genoodzaakt om hier op een andere manier mee om te gaan dan tot dan toe,’ zegt Sophie Hermans, OCMW-secretaris van Mortsel. ‘Vroeger namen we defensieve maatregelen, zoals gesprekken met cliënten in het politiekantoor, of in aanwezigheid van een derde. Het gevolg was dat de cliënt niet op zijn gedrag werd aangesproken en dat de zwakke positie van de medewerker bevestigd werd.’ Tot deze vaststelling kwam Aad Klaassen ook, nadat hij jarenlang in Rotterdam agressiecoördinator was geweest en daarna als zelfstandig trainer van langsom anders naar agressie begon te

begin ook vooral op de veiligheid van de ambtenaren. Hij leerde hun grenzen stellen tegen de instrumentele agressie die een cliënt inzet om iets te bereiken en frustratieagressie die je met begrip bestrijdt.

Agressie moet onderscheiden worden van boosheid. Boosheid is gericht op gehoor, begrip, terwijl agressie gericht is op kwetsen, bedreigen, pijn doen. kijken: ‘In veel agressietrainingen leer je hoe je met agressie om kunt gaan. Wat neerkomt op een dikke huid kweken. Dit impliceert dat niet de dader, maar de medewerker zijn gedrag aanpast aan de situatie. Dat is de wereld op zijn kop.’ Zijn agressiebeleid richtte zich in het 46 september 2016 Lokaal

Maar navraag bij de personeelsafdelingen leerde dat ziekteverzuim nauwelijks verband houdt met agressie-incidenten. Klaassen verklaart dit door een voor de hand liggend mechanisme. Agressie roept angst op. Angst leidt tot vermijdingsgedrag, waardoor ambtenaren

de andere kant opkijken als ze problemen verwachten. Daardoor geven ze er de voorkeur aan evidente fraude niet op te merken, niet door te vragen als daar aanleiding toe is of lastige dossiers onder de stapel met werkvoorraad te leggen zodat ze nooit aan de beurt komen. Het echte probleem is dus niet de veiligheid van de medewerkers, maar de integriteit van de dienstverlening. Dienstverlening mag nooit onder oneigenlijke druk tot stand komen. ‘Het echte probleem is angst,’ benadrukt Klaassen. ‘Agressie maakt bang en dat is heel gewoon. Neem de medewerker niet kwalijk dat hij bang wordt, neem het de burger kwalijk dat hij erop uit is bang te maken. Leer cursisten niet langer met gesprekstechnieken of stressoefeningen om te gaan met het agressieve gedrag. Dat zal namelijk niet lukken. Wie angst


op wil roepen, voert zijn gedrag eenvoudig op als succes uitblijft. Uiteindelijk wint de agressor. Altijd. Ambtenaren en bestuurders zijn wat betreft hun privésituatie immers altijd kwetsbaar.’ Geen hulp bij agressie Agressiebeleid moet zich richten op het corrigeren van de dader en niet op het versterken van het slachtoffer. ‘De oplossing van het probleem mag ook niet op de schouders van individuele medewerkers gelegd worden. De oplossing begint met het formuleren van de organisatienorm,’ zegt Aad Klaassen. Dit houdt in dat niet individuele medewerkers bepalen wanneer gedrag agressie genoemd wordt, maar de werkgever. Agressie moet ook onderscheiden worden van boosheid. Boosheid is gericht op gehoor, begrip, terwijl agressie gericht is op kwetsen, bedreigen, pijn doen. Agressie is, in tegenstelling tot boosheid, kwaadaardig. Als er sprake is van agressie, mag er geen dienstverlening plaatsvinden. Als de veiligheidssituatie is aangetast, dan wordt de dienstverlening opgeschort totdat ze onder verantwoorde omstandigheden kan worden hervat. De burger moet garanties geven dat de dienstverlening in de toekomst veilig kan verlopen. ‘Alleen zo krijg je verantwoorde werkomstandigheden maar ook integere dienstverlening, dienstverlening zonder druk,’ besluit Aad Klaassen. Iedereen op één lijn In het OCMW van Mortsel werd van bij aanvang iedereen bij de bijsturing betrokken: het managementteam, de voorzitter, de maatschappelijk werkers en ook een aantal stadsdiensten. De visie van Aad Klaassen op agressie vergt een sterke gedragenheid bij alle medewerkers en het beleid. Het beleid moet achter de grenzen staan die de maatschappelijk werkers stellen. Tijdens een meerdaagse opleiding voor al deze mensen samen werden stap voor stap ballonnetjes doorprikt. Dit veranderde de manier van kijken naar onaangepast gedrag totaal en leidde ertoe dat mensen nu met elkaar praten over situaties waarin ze onzeker zijn, of collega’s aanspreken op het stellen

van grenzen. Een van de gevolgen is bijvoorbeeld dat niet langer de stoerste collega de norm bepaalt van wat toelaatbaar is (omdat de moeilijkste cliënten in het verleden aan hem of haar werden toegewezen); wat toelaatbaar is, moet nu voor alle medewerkers gelden. Op een agressieve hond stoten tijdens een huisbezoek is voor de ene maatschappelijk werker geen groot

ermee omgaan. Dit bewustwordingsproces werd in gang gezet door het opleidingstraject dat alle medewerkers doorliepen.’ Hermans weet niet of andere OCMW’s dezelfde noodzaak voelen om met agressie om te leren gaan. ‘In elk geval is het belangrijk dat er een strategie is, op maat van je organisatie.’ In Mortsel is het traject nog niet afgerond. Momenteel wordt hard gewerkt

Aad Klaassen. ‘Leer medewerkers niet langer omgaan met agressief gedrag. Dat zal namelijk niet lukken. Wie angst wil oproepen, voert zijn gedrag eenvoudig op als succes uitblijft. Uiteindelijk wint de agressor.’ probleem, maar voor een andere wel. Nu zal de maatschappelijk werker die goed overweg kan met honden toch de cliënt aanspreken op het feit dat dit voor collega’s wél een probleem kan vormen.

aan het visualiseren van de afspraken door de dienst kwaliteitszorg. In het ontwerp van de nieuwe infrastructuur voor het OCMW en de gemeente wordt met de aanbevelingen van deze methodiek rekening gehouden.

Hulp na contract Ondertussen werd met alle cliënten die vroeger agressief gedrag vertoonden, een gesprek gehouden over wat kan en wat niet kan binnen de hulpverleningsrelatie. Vervolgens werd er met hen een contract afgesloten. Wanneer ze zich daar niet aan houden, stopt de hulpverlening volledig. ‘Omdat dit nog niet is gebeurd, concluderen we dat dit voor Mortsel werkt,’ zegt Sophie Hermans. ‘Voor mij bestaat het grootste verschil tussen onze huidige werkwijze en de manier waarop vroeger met agressie werd omgegaan, in de zelfreflectie en in het feit dat maatschappelijk werkers stilstaan bij het gedrag van cliënten en de manier waarop ze

De methodiek is nog vrij recent. In 2010-2011 experimenteerden twee Nederlandse sociale diensten hier voor het eerst mee. Een van de diensten moest vóór het experiment 220 keer per jaar assistentie van de politie inroepen. Het resultaat was verbluffend: het aantal incidenten daalde met 38% en ernstige incidenten bleven helemaal uit. Na het experiment werd de politie nog maar zes keer gebeld. Inmiddels hebben ook het stads- en OCMW-bestuur van Antwerpen besloten deze methode in te voeren. In september starten de eerste vormingssessies. Roel Verlinden is VVSG-stafmedewerker vorming sociaal beleid

Gent 3, 4 en 5 oktober Integere en agressievrije hulpverlening Zoekt uw bestuur ook naar een gedragen en gefundeerd beleid om te reageren op onaangepast gedrag binnen de hulp- en dienstverlening? De VVSG organi‑ seert een kennismaking met deze methodiek tijdens een driedaagse training van Aad Klaassen. www.vvsg.be/opleidingen

Lokaal september 2016

47


mens en ruimte ocmw gezondheid

Bever: klein maar toch de actiefste gemeente Bever is sinds 2 juni de actiefste gemeente van Vlaanderen: zij won de 10.000 stappenclash, georganiseerd door het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) en de Vlaamse Logo’s, met steun van de Vlaamse overheid. Maar liefst 110 Vlaamse steden en gemeenten namen het al stappend tegen elkaar op.

De iets meer dan 2000 inwoners van Bever zetten tijdens de wedstrijdperiode 31.551.429 stappen, goed voor 22.086 kilometer. Gemiddeld zette elke deelnemer van Bever dagelijks zo’n 13.233 stappen. Dat ligt ruim boven de norm van 10.000 stappen per dag. Om ook de kleinere gemeenten een kans te geven werd de winnaar berekend in verhouding tot het aantal volwassen inwoners van de gemeente. Zo laat Bever de gemeenten Halen en Meeuwen-Gruitrode achter zich. Hoe ze dat voor elkaar kregen? Door veel promotie te maken bij hun inwoners, via informatieborden, sociale media, flyers, voetzoolstickers, de gemeentelijke website, het informatieblad en veel mond-tot-mondreclame. Daarnaast maakte de sportregio Pajottenland, waarvan Bever deel uitmaakt, een sportelkalender in samenwerking met het VIGeZ en Logo Zenneland. Zo trachtte de gemeente ook de actieve en minder actieve senioren te bereiken. Maar ook via het OCMW, de scholen en de apotheek werden mensen aangesproken. Elke inwoner die zich registreerde, kreeg een stappenteller cadeau. Het startschot van de clash werd gegeven met een traditionele wandeling of een geocachingwandeling van zeven à acht kilometer. 64 deelnemers stapten mee en kregen een gezond lunchpakketje voor onderweg.

48 september 2016 Lokaal

Volgens administratief bediende Sport Nancy Duyms had Bever een belangrijk doel voor ogen: ‘We wilden zoveel mogelijk mensen het besef geven dat ze dagelijks te weinig bewegen, maar ook wilden we aantonen dat je als kleine gemeente goed aan zo’n actie kunt werken en die zelfs kunt winnen.’ Volgens haar danken ze hun overwinning aan de goede sfeer in de sportraad en de verbondenheid van de inwoners. Anderzijds heeft Bever maar weinig sportinfrastructuur. ‘Een actie zoals deze was zeker welkom,’ zegt Nancy Duyms. Al die inspanningen leverden Bever immers niet alleen de titel van actiefste gemeente van Vlaanderen op, maar ook een cheque van 2000 euro om te investeren in initiatieven die de gezondheid van hun inwoners bevorderen. Bever denkt hierbij aan een fit-o-meter, Finse piste, buitenfitness of een tijdelijk zandterrein gedurende de zomermaanden voor beachvolley of beachsoccer. Bovendien zal de gemeente regelmatig wandelingen en (groot)ouder-kind-activiteiten organiseren en sportverenigingen uit de buurt promoten. Misschien komen er informatieve bordjes die het aantal stappen aangeven van de dorpskern naar een andere locatie in de gemeente. Zo wil Bever zijn inwoners blijven motiveren om te bewegen.

Bever tekende in 2013 het charter Gezonde gemeente, telt procentueel het hoogste aantal bloeddonoren in het land en toont met deze overwinning aan dat ook kleinere gemeenten met beperkte middelen hun inwoners kunnen aanzetten tot meer beweging en een gezonde levensstijl. Op naar de volgende editie van de 10.000 stappenclash om de andere gemeenten uit te dagen! Sanne Noens Projectmedewerker Coördinatie communicatiecampagne naar gezinnen Ondersteuning 10.000 stappenclash gemeenten VIGeZ Thuis in gezond leven www.10000stappen.be


mens en ruimte digitale week

Maak je droom in de Digitale Week De digitalisering gaat nu razendsnel en organisaties en overheden trachten mensen weerbaar te maken door in te zetten op digitale innovatie en vaardigheden. Deze initiatieven staan in de kijker tijdens de Digitale Week van 8 tot 16 oktober, een jaarlijks terugkerende campagne omtrent de digitale uitdaging. tekst lucy vereertbrugghen beeld layla aerts

De impact van de digitalisering zet de wereld op zijn kop. In de bedrijfswereld verstoren Uber en Airbnb de taxi- en hotelmarkt, Obama’s campagnevoerders maakten uitgebreid gebruik van big data en socialemediastrategieën om kiezers voor hem te winnen, en ook de sociale bewegingen zitten niet stil. Computeractivist Felix Domke kon aantonen hoe de sjoemelsoftware van Volkswagen werkte en journalisten doken in miljoenen data om Luxleaks aan de oppervlakte te brengen. Ook overheden voelen de hete adem van de digitalisering: burgers verwachten eenzelfde vlotte dienstverlening als ze van bedrijven gewend zijn en paradoxaal genoeg wordt de digitale kloof kleiner maar ook dieper. Het aantal mensen dat achterop hinkt vermindert, maar door de verregaande invloed van de digitalisering op de maatschappij is hun sociale en economische uitsluiting ernstiger. Vaardigheden en creativiteit stimuleren Bijna elke gemeente heeft openbare computerruimten en computerlessen waar uitleg wordt gegeven over de gangbare programma’s en toestellen, maar is er niet meer nodig gezien de vele kansen en bedreigingen die de digitalisering met zich meebrengt? Veel organisaties aarzelen om met innovatievere workshops of lessenreeksen te experimenteren. Waarom niet eens activiteiten over programmeren, design of 3D-printen

Bijna elke gemeente heeft openbare computerruimten en computerlessen waar uitleg wordt gegeven over de gangbare programma’s en toestellen. Waarom niet eens activiteiten over programmeren, design of 3D-printen organiseren?

organiseren? De mogelijkheden zijn legio, zowel binnen formele als informele onderwijscontexten, en de Digitale Week is een uitgelezen periode om te experimenteren. Zo zetten voor deze editie Antwerpse bibliotheken en gemeenschapscentra een mobiel lab in om zoveel mogelijk mensen kennis te laten maken met nieuwe technologieën, organiseert Sint-Niklaas een tijdelijke makerspace en kun je in Balen kennismaken met Virtual Reality-toepassingen. Stomende activiteiten voor onderwijs en vrije tijd Een inspirerend kader voor digitale activiteiten biedt het STEM- of STEAMonderwijs, waarop de Vlaamse overheid inzet. STEM staat voor Science, Technology, Engineering en Mathematics. Hierin staan onderzoekende vaardigheden centraal en gaat de aandacht naar de integratie van wiskunde, wetenschappen en techniek. Maar steeds luider klinkt de roep om het domein kunst (Arts) toe te voegen en het acroniem om te dopen tot STEAM. Onderzoekers wijzen op de raakvlakken tussen STEM-onderwijs en kunsteducatie: zowel wetenschappelijke als artistieke processen vertrekken vanuit een frisse kijk op de wereld die vragen oproept, en beide proberen hier door onderzoek een antwoord op te formuleren. Kunst en wetenschap werken aan 21ste-eeuwse vaardigheden zoals innovatief en kritisch denken. STEAM-principes kunnen gemeenten

en organisaties ook inspireren bij het organiseren van vrijetijdsactiviteiten. Zo hebben al enkele Vlaamse gemeenten een fablab. Dat is een coöperatieve werkplaats waar uitvinders, ontwikkelaars en liefhebbers gebruik kunnen maken van collectieve infrastructuur. Er staan onder meer computers, 3D-printers, lasersnijders en frezen. Sommige fablabs – zoals in Erpe-Mere – hebben een educatieve werking waar jongeren worden opgeleid om daarna zelf leeftijdsgenoten te begeleiden bij het ontwerpen, programmeren en bedienen van toestellen. Doe mee Doe mee met de Digitale Week en laat mensen dromen. Maak ze digitaal weerbaar en creatief tijdens de activiteiten in de Digitale Week. Het thema van dit jaar is ‘Maak je droom’! Wat kunnen mensen meer dankzij technologie? Hoe zal de wereld eruitzien over twintig jaar? Mensen kunnen hun dromen posten op de website maakjedroom.be. Ze maken kans op een prijs en werken ook mee aan een digitaal kunstwerk. Hebt u geen tijd meer om iets te organiseren? Bezoek dan een activiteit in uw buurt om inspiratie voor volgend jaar op te doen. Lucy Vereertbrugghen is projectleider praktijkontwikkeling bij Cultuurconnect

digitaleweek.be

Lokaal september 2016

49


mens en ruimte cultuur

Lokaal cultuurbeleid bepaalt eigen digitale agenda Lokale cultuurspelers tekenden een ambitieus plan voor een sterkere digitale manier van werken in cultuurbeleid, cultuurpraktijk en publiekswerking. Dat is het resultaat van een open projectoproep aan het werkveld. En het blijft niet bij ambitie alleen: samen met Cultuurconnect zullen een aantal lokale indieners hun project ook realiseren. Lokale cultuurhuizen bepalen op die manier zelf tempo en prioriteiten van hun digitale transformatie. tekst hilde de brandt beeld gf

H

et lokale cultuurbeleid is niet wereldvreemd. De technologische en digitale evolutie raasde er niet zonder meer aan voorbij. Lokale cultuurhuizen deden hun voordeel met wat digitaal werd aangeboden, gemakkelijk toegan-

onderschat. Dat doen lokale professionals en beleidsmakers dan ook niet, zo bleek na de lancering van een oproep voor lokale digitale projecten van Cultuurconnect. Meer dan honderd voorstellen liepen binnen, van babysittersapps tot eventjes-lezen-op-de-treintools en de integratie van een cultuuraanbod in rust- en verzorgingstehuizen. Cultuurconnect is een nieuwe organisatie, gegroeid uit het voormalige Bibnet en Locus, die in opdracht van de Minister van Cultuur digitale ondersteuning biedt aan het lokale cultuurbeleid. En digitaal betekent niet louter bits en bytes. Het gaat om

Hoe wordt het cultuurhuis en vooral de gebruiker beter van de invoering van een meer digitale werkwijze? kelijk en ook nog betaalbaar was. Het voordeel zat vaak in werkprocessen: zelf uitlenen in de bibliotheek, de zaalplanningstool in gemeenschaps- of cultuurcentrum en de communicatiekanalen. Evengoed werd een sterke service neergezet: de onlinecatalogus in de bibliotheek, reservatietools zowel in bibliotheken als in cultuur- of gemeenschapscentra, korte communicatielijnen bij nieuwe releases of extra aanbod, inclusief het integreren van suggesties van gebruikers of publiek. Maar de lokale ambitie reikt verder, de mogelijkheden zijn immens en de rol van de lokale cultuurhuizen om mensen deel te laten hebben aan een snel evoluerende digitale samenleving kan niet worden 50 september 2016 Lokaal

Elke indiener pitcht het projectvoorstel in een korte presentatie voor de camera.


de realisatie van cultuurdoelstellingen via een geïntegreerde digitale werkwijze, en dat is veel meer dan operationele automatisering of de ingebruikname van trendy gadgets. Van het grootste belang is de lokale vraag: welke behoefte detecteert de lokale bibliotheek of het cultuur- of gemeenschapscentrum, die via een digitale weg op een andere, betere of meer hedendaagse manier kan worden opgepakt? Hoe wordt het cultuurhuis zelf, maar vooral de gebruiker, beter van de invoering van een meer digitale werkwijze? Die vraag kan niet van bovenaf worden beantwoord. Daarom zette Cultuurconnect een jaar lang een intensief participatieproces met het werkveld op. Het orgelpunt daarvan vormde de projectoproep.

Brussel 9 september Babyborrel Cultuurconnect Op 9 september maken het lokale cultuurveld, Cultuurconnect en minister van Cultuur Sven Gatz bekend welke van de honderd geselecteerde projecten uitgevoerd zullen worden. Dat gebeurt tijdens het Babyborrel-netwerkevent van Cultuurconnect. Deelnemen is gratis, inschrijven doet u op www.cultuurconnect.be/babyborrel

Lokale spelers met digitale ambities konden een idee posten. Dat moest het lokale werkveld ten goede komen én een digitale component bevatten. Indieners werden vervolgens uitgenodigd voor een driedaagse masterclass. Het idee werd er uitgezuiverd en omgezet in een projectvoorstel. Elk projectvoorstel werd vervolgens door de indiener gepitcht: er wordt een korte presentatie gemaakt met een onlinevideo én voor een jury van experts. Het aantal indieners, maar ook de variatie en de kwaliteit van de voorstellen waren een positieve verrassing. Dat bracht Cultuurconnect ertoe niet één, maar drie masterclasses te organiseren, zodat iedereen het hele proces op een goede manier kon volgen. De urgentie van een digitale upgrade staat duidelijk bovenaan op de agenda van het lokale cultuurbeleid. En dan is het nu even spannend. Van de honderd ingediende ideeën kunnen er maar een paar effectief worden gereali-

Gent 8 oktober Netwerkmoment Cultuurconnect Voor schepenen die zich grondiger over Cultuurconnect en de digitale ambities voor het lokale cultuurbeleid willen informeren. an.vanlierde@cultuurconnect.be

Cultuurconnect kreeg meer dan honderd projectvoorstellen ingediend, van babysittersapps tot de integratie van cultuur in woonzorgcentra.

seerd. Dat betekent dat een projectteam met de vraag aan de slag gaat en het project binnen een experimentele omgeving vorm geeft, toepast en evalueert. Dat team is samengesteld uit lokale spelers, experts en iemand van Cultuurconnect. De financiële kosten worden door Cultuurconnect gedragen, van gemeenten wordt vlotte samenwerking en personeelsinzet verwacht, in welke mate is projectafhankelijk. Een project dat succesvol wordt afgerond, kan na evaluatie worden opgeschaald en aangeboden aan alle Vlaamse gemeenten. Zo kan elke gemeente een trekker zijn in de upgrade van digitaal lokaal cultuurbeleid en bepalen alle andere gemeenten of de service ook voor hen relevant is. Hilde De Brandt is manager praktijkontwikkeling van Cultuurconnect

Lokaal september 2016

51


mens en ruimte stedenbouw

Een stad voor mensen In de loop van de twintigste eeuw stemmen ruimtelijk planners en architecten hun ontwerpen hoe langer hoe meer af op het oprukkende autoverkeer. Geleidelijk verliezen ze hun voeling met de menselijke schaal, verhoudingen en behoeften. Dit proces beschrijft Jan Gehl, de Deense advocaat voor een menselijke stedenbouw, als eerste in 1971, in Life between buildings. In Steden voor mensen, de vertaling van zijn laatste boek, vertelt hij aan de hand van zijn eigen laboratorium Kopenhagen hoe je een stad wel menselijk kunt inrichten. tekst koen raeymaekers beeld reporters en ashley bristowe

I

n de zomer van 1965 is de bevolking van het Italiaanse stadje Ascoli er niet gerust in: er wordt al wekenlang een vreemde jongeling gesignaleerd op de Piazza del Popolo. Alles wat hij onder ogen krijgt, tekent hij driftig op in een blocnote. De beroering neemt zulke proporties aan dat de plaatselijke krant zich genoodzaakt ziet de onrustwekkende verschijning te verklaren: de jonge beatnik op het plein is een jonge Deense architect die dankzij een studiebeurs samen met zijn echtgenote – een pas afgestudeerde psychologe – de gedragingen van de stadsbewoners en het komen en gaan in Ascoli bestudeert. Dit is de eerste stap van het parcours dat Jan Gehl tot een van de invloedrijkste stedenbouwkundige denkers van deze tijd zal maken. Onder invloed van zijn vrouw Ingrid, die het belang van menselijke gedragspatronen in een stedelijke context onder zijn aandacht brengt, evolueert Jan Gehl van een doordeweekse architect die in zijn werk de modernistische bijbel volgt en zich vooral om stijl en esthetica bekommert, naar een rusteloze re-

en vanuit een vogelperspectief ontworpen, met vooral aandacht voor gebouwen, separate functies en infrastructuren en bitter weinig bekommernis om het leven van de stadsbewoner die tussen al die bebouwing ronddwaalt. ‘We weten beter hoe de ideale leefomgeving van een Siberische tijger eruitziet, dan die van de mens,’ schrijft hij in zijn eerste publicatie Life between buildings (1971). De vervormde schaal Lang blijft Jan Gehl een eenzame stem in de modernistische woestijn. Zo verschijnt Life between buildings pas in 1987 in het Engels. Toch krijgt zijn discours en het werk dat hij als docent en researcher aan de Deense architectuurschool verzet, met Kopenhagen als zijn open laboratorium, gaandeweg internationale weerklank. Na veertig jaar onderzoek besluit Gehl de opgedane kennis over de relatie tussen mens en stad in de praktijk om te zetten door de oprichting van het bureau Gehl Architects – dat pas herdoopt is tot het veelzeggende Gehl People. Vanaf dan wordt zijn stedenbouwkundige visie, die de modernistische beginselen sterk relativeert en de fysieke en sociale eigenheid van onze mensensoort opnieuw centraal stelt als basis van stadsontwikkeling, over de hele wereld uitgedragen. De publicaties na Life between buildings belichten de plaats van de mens in de moderne stad, de kwaliteiten van het stadsleven en de sociale dynamica in de publieke ruimte. De invloed van Gehls werk en denken in de wereld van de ruimtelijke ordening valt vandaag nauwelijks te onderschatten.

De aandacht voor het detail, voor de menselijke schaal, is volgens Gehl gaandeweg verloren gegaan in onze stadsplanning, waardoor we nu opgezadeld zitten met kille steden die er alleen vanuit een vliegtuig aantrekkelijk uitzien. searcher die hoe langer hoe meer de mens, zijn zintuiglijkheid en gedragingen centraal stelt in het onderzoek van de moderne stad. Het laat-modernistische gedachtegoed domineert op dat moment de stedenbouw, steden worden puur planmatig 52 september 2016 Lokaal


Onder meer door het laboratoriumwerk van Jan Gehl is Kopenhagen uitgegroeid tot het voorbeeld van duurzame, mensvriendelijke stadsplanning.

Dat de fiets- en wandelstad Kopenhagen is uitgegroeid tot een van de mondiale voorbeelden van duurzame, mensvriendelijke stadsplanning is voor een groot deel te danken aan het laboratoriumwerk dat Gehl er, in samenwerking met de stedelijke overheid, jarenlang heeft uitgevoerd. De ultieme erkenning volgt in 2014, wanneer de Deense overheid een algemeen Deens Architectuurbeleid goedkeurt met als titel ‘Mennesker i centrum’ ofte ‘mensen op de eerste plaats’ op basis van de stedenbouwkundige visie van Gehl. Een overheid die de brede, humanistisch geïnspireerde kijk van een expert als vertrekpunt en horizon neemt om een ruimtelijke beleidsvisie uit te werken, die daarbij dan nog verschillende departementen en ministeriële bevoegdheden overspant en samenbrengt, dit maakt een mens niet elke dag mee. Steden voor mensen Nu komt ook de Nederlandse vertaling van Jan Gehls bestseller Cities for People (2010) op de markt. Steden voor mensen brengt volgens Gehl zelf de essentie van decennia academisch onderzoek en praktijkwerk in steden over de hele wereld in één publicatie samen. Dit is uiteraard een boek over ruimtelijke ordening en stadsplanning, maar Gehls betoog is zo helder en

zijn vertelstijl zo gedreven, dat Steden voor mensen nauwelijks aanvoelt als een werk voor specialisten. Integendeel: iedereen die geïnteresseerd is in steden, duurzaamheid of sociale dynamieken, doet ontdekkingen in dit boek. Het is een nieuwe manier van kijken als Gehl een lans breekt voor een stedenbouw die gebaseerd is op een kleine schaal, met de menselijke zintuigen als bepalende factoren, en een tragere manier van observeren en bewegen. Met andere woorden: een stedenbouw die zich in het belang van leefbaarheid vooral toespitst op voetgangers- en fietsverkeer, in plaats van op het jachtige gemotoriseerde verkeer. Voor Gehl moet de nieuwe mensenstad over vier basiskwaliteiten beschikken: ze is levendig, veilig, duurzaam en gezond. En volgens hem ligt het geheim van deze perfecte stad in een consistent nauwgezet en traag kijken, plannen en werken. Zelfs de grootste metropool wordt in dit boek met een vergrootglas, op straatniveau, geanalyseerd. Deze aandacht voor het detail, voor de menselijke schaal, is volgens Gehl gaandeweg verloren gegaan in onze stadsplanning, waardoor we nu opgezadeld zitten met kille steden die er alleen vanuit een vliegtuig aantrekkelijk uitzien. Het verfrissende aan Gehls stedelijk discours is dat hij opnieuw begrippen in de mond durft te nemen als gezelligheid, Lokaal september 2016

53


mens en ruimte stedenbouw

bouwing van een stad. En ook hier gelden de menselijke zintuigen weer als ultieme leidraad voor de ontwerper. ‘Wat voor zin heeft het om lage, lijnrechte, gladstenen zitbanken zonder rugleuning in het midden van een al even strak, reusachtig plein te gaan neerplanten?’ vraagt Jan Gehl zich af. ‘Mogelijk levert het een esthetisch adembenemend plaatje op, maar wat baat dat als je er op een herfstdag na een minuut ijskoude billen en een ongemakkelijke rug aan overhoudt? Als er bovendien op dat plein geen andere mensen rondhangen, zie ik geen reden om er te gaan zitten.’ Het zijn dat soort droge, ironische overwegingen die van Steden voor mensen een leesplezier maken. Showcases en een instrumentenkoffer Het blijft niet alleen bij filosofische overpeinzingen in Steden voor mensen. Op elke bladzijde is het voelbaar dat dit discours gevoed wordt door bijna een halve eeuw minutieus onderzoeks- en terreinwerk. Gehl en zijn bureau kregen de kans hun theorieën toe te passen in steden als Kopenhagen, Stockholm, Brighton, Londen, Amman, Melbourne, Sydney, San Francisco en New York. Het boek is dan ook doorspekt met praktijkvoorbeelden uit alle hoeken van de wereld, met veel aandacht voor de verschillende manieren waarop steden het fiets- en voetgangersverkeer kunnen stimuleren. Het boek sluit af met de belangrijkste onderzoeksparameters en een erg gedetailleerde index. Je kunt Steden voor mensen dus evengoed lezen als een gids met goede voorbeelden voor het creëren van een levendige, veilige, duurzame en gezonde stad. Dat is ook de Brusselse minister van Mobiliteit en Openbare Werken Pascal Smet niet ontgaan. In het voorwoord van Steden voor mensen duidt die Gehls oeuvre aan als inspiratiebron om Brussel te transformeren in een voetgangers- en fietsvriendelijke stad.

Ook Brussel heeft ondertussen begrepen dat de mens moet kunnen genieten van zijn verblijf in de stad.

aantrekkelijkheid, ontmoetingsmogelijkheden – ter vervanging van snelheid, capaciteit en een esthetica die recht van de tekentafel komt. De mens moet opnieuw kunnen genieten van zijn verblijf in de stad, een kwaliteit die door de modernistische planningsgedachte in de vorige eeuw grotendeels werd veronachtzaamd. ‘Een goede stad kun je vergelijken met een geslaagd feestje,’ besluit Gehl. ‘De gasten blijven er langer hangen omdat ze zich vermaken.’ Eerst mensen, dan ruimte en dan pas gebouwen Vermits de mens en zijn sociale behoeften op de eerste plaats komen in Gehls planningsmodel, heeft dat uiteraard ook consequenties voor de omgeving waarin die mens evolueert. Zo krijgt de publieke ruimte, die de traditionele planner doorgaans bekijkt als de restruimte na het bouwen, een veel belangrijker rol toegemeten: het is de plek waar mensen elkaar ontmoeten, waar de kwaliteit van het stadsleven het duidelijkst tot uiting komt. De publieke ruimte moet dus op z’n minst even zorgvuldig en met evenveel ambitie gepland worden als de be-

Koen Raeymaekers is hoofdredacteur van Ruimte, het tijdschrift van de VRP

Steden voor mensen Jan Gehl

De Vereniging voor Ruimte en Planning organiseert een dag met en over Jan Gehl: welke baat heeft de ruimtelijke situatie in Vlaanderen bij zijn theorieën? www.vrp.be

54 september 2016 Lokaal

© Ashley Bristowe

Mechelen 6 september Steden voor mensen


Investeren in technologie? “Moet je dat nog vragen?” “Het kleinste kind weet toch dat je moet investeren in technologie. Dat is tegenwoordig het enige wat je een voorsprong kan geven.”

“Dat is de grote vraag!” “Ze liggen overal op de loer om je snufjes te verkopen die je niet nodig hebt. Als je daarin trapt, ben je gezien. Nee bedankt. Niet met den deze.”

Tijd voor een #NieuwPerspectief Als Proximus-klant hebt u altijd toegang tot de meest relevante technologieën zoals glasvezel, het Internet of Things en de Cloud. En dat onder deskundige begeleiding met oog voor uw onderneming. Kijk hoe anderen omgaan met technologie op www.proximus.be/nieuwperspectief


mens en ruimte sterk werk ronse

‘Een uurtje helemaal voor onszelf’ Ladymove is veel meer dan een laagdrempelig sportaanbod in de buurt. Voor vrouwen zoals Othman Khaoula en Monia Drirdi is het een wekelijks ontmoetingsmoment geworden met eerst de sport en dan een praatje. De vraag naar meer sport kwam van de vrouwen zelf. Het team van Samenlevingsopbouw Ronse en Filip Neuville van de sportdienst Ronse lieten geen moment onbenut om een aanbod op maat uit te werken. tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

‘In goed gezelschap wat aan onze lijn werken; daarvoor kom ik al ruim vier jaar naar de lessen aerobic van Ladymove. Met een groepje vrouwen onder elkaar voelen we ons à l’aise,’ geeft Monia Drirdi toe. ‘Mannen zouden alleen maar oog hebben voor onze billen en dan komt er van sporten niet veel meer in huis,’ grinnikt Othman Khaoula. Naast een wekelijks uurtje aerobic met lesgeefster Marie, dansen de dames zumba, ontspannen ze met yoga of nemen ze deel aan een zwemuurtje voor vrouwen. 56 september 2016 Lokaal

Ladymove ontstond in 2008 op vraag van de vrouwen zelf. ‘We wilden weten wat er ontbrak in onze wijken en deden daarom een huisbelronde,’ vertelt Marilène De Fruytier, buurtopbouwwerker Ronse, Samenlevingsopbouw OostVlaanderen. ‘Bij de vrouwen kwam een duidelijke vraag voor meer sport naar voren. Omdat we ons aanbod zo laagdrempelig mogelijk wilden maken, zijn we in het buurthuis begonnen. Dat bleek na enige tijd te klein en niet aangepast aan het groeiend aantal deelnemers en daarom verhuisden de lessen


lage prijs van doorslaggevend belang te zijn, net als de kans om veilig en in vrouwelijk gezelschap te sporten. Voor een Ladymove-tienbeurtenkaart betalen de deelneemsters maar 20 euro. Filip Neuville: ‘Voor twee euro per les kun je onmogelijk sporten in het reguliere aanbod. We mikken op gemiddeld acht deelneemsters per les en hanteren dat streefdoel om de vrouwen te motiveren om te (blijven) komen en zelf andere vrouwen mee te brengen. Al verschilt het aantal sterk per les; voor de lessen zumba halen we makkelijk 17 deelneemsters, voor yoga en aerobic ligt het aantal wat lager. Volstaan onze inkomsten niet om het loon van de lesgeefster te betalen, dan past de stad Ronse bij.’ Othman Khaoula verkiest de lessen zumba en aerobic, telkens in de ochtend: ‘Dan zijn de kinderen naar school en hebben we een uurtje voor onszelf. Ik hou ervan om eens echt alles te geven en nadien nog wat na te praten met de vrouwen.’ Monia Drirdi houdt van de culturele mix: ‘Ik leerde dankzij Ladymove zowel autochtone vrouwen als vrouwen van een andere origine kennen. Wanneer we elkaar in de stad kruisen, dan groeten we elkaar of slaan we een praatje.’ De ambitie van de sportdienst is zoveel mogelijk mensen aan het sporten te krijgen. Filips collega Veerle Laurier staat in voor het traditionele aanbod van sportkampen, activiteiten voor senioren, sportdagen voor scholen en evenementen zoals Ronse Run. Filip zelf concentreert zich op buurtsport en specifieke doelgroepen: ‘We weten dat we een aantal groepen niet op de traditionele manier aan het sporten krijgen. Om die dan toch te bereiken werk ik altijd samen met organisaties die de juiste expertise en contacten hebben. Samen brengen we sport tot bij de mensen. Zo organiseren we voetbal voor thuis- en daklozen, werkten we een sportaanbod uit in samenwerking met de vzw De vrolijke kring, een vereniging waar armen het woord nemen, en organiseren we in samenwerking met Samenlevingsopbouw activiteiten voor en met kinderen uit kansarme gezinnen onder de noemer StreetAction. Kortom, ik organiseer niets alleen, maar ik haal er ontzettend veel voldoening uit.’ (lacht) zumba en aerobic recent naar de stedelijke sporthal. Want we willen ook de kwaliteit van het reguliere sportaanbod nastreven.’ Al van bij het begin was er een nauwe samenwerking met de sportdienst van de stad Ronse. Samen met buurtsportcoördinator Filip Neuville legden de mensen van Samenlevingsopbouw de randvoorwaarden vast en dokterden ze een plan uit om de activiteiten zo bereikbaar mogelijk te maken. Het begon met zumba, niet veel later volgde aerobic en ondertussen is het aanbod aangevuld met yoga en zwemmen. Zo trachten ze vrouwen op de trein naar gezondheid te krijgen, want sommigen hebben daarvoor een duwtje in de rug nodig. Samenlevingsopbouw mikt op kwetsbare personen en houdt in de gaten dat vooral vrouwen die niet deelnemen aan het reguliere sportaanbod, hun weg vinden naar Ladymove. Uit een recent onderzoek onder de deelneemsters bleek de

Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Ladymove op video: https://vimeo.com/94949705 Filip Neuville, sportdienst Ronse Filip.Neuville@ronse.be Marilène De Fruytier, Samenlevingsopbouw Ronse marilene.de.fruytier@samenlevingsopbouw.be

Lokaal september 2016

57


Doeboek

Samenwerking gemeente en OCMW Hoe begin ik eraan? Lokale besturen wachten niet op de aangekondigde wettelijke initiatieven over de integratie van het OCMW in de gemeente om nu al volop werk te maken van samenwerking tussen gemeentebestuur en OCMW. Er komen steeds meer gezamenlijke secretarissen en financieel beheerders en zeker op het vlak van ondersteunende diensten willen lokale besturen samenwerken veelal met het oog op besparingen of efficiëntiewinsten. Maar hoe begin je daar nu aan? Daarop wil dit praktische doeboek een antwoord bieden. We gaan niet in op ideale modellen en juridische constructies maar focussen op de vragen waar u mee worstelt. Levert samenwerking wel op voor ons? Rond welke thema’s kunnen of moeten we samenwerken? Hoe organiseren we dat met de beperkte middelen en mensen die we hebben?

Het doeboek schets verschillende scenario’s voor samenwerking en helpt u kiezen voor een gepaste aanpak in uw bestuur. We bieden een aantal tools die u kan gebruiken om te kijken naar de organisatiecultuur en uw vertreksituatie. Praktische vragenlijsten helpen u om uw samenwerkingsprojecten succesvol op te starten.

Doeboek

De Doeboeken zijn een nieuwe reeks praktische gidsen die ontstaan is in samenwerking tussen Cipal dv, VVSG en Politeia. De nadruk ligt op hands-on praktijkgidsen die u helpen om op een praktijkgerichte manier diverse topics in het lokaal bestuur aan te pakken. De reeks sluit aan op opleidingen en de beleidsondersteuning van Cipal dv.

Volgende titels in de reeks zijn: } Doeboek omgevingsvergunning } Doeboek procesbeheer in lokale besturen

Ja, ik bestel ......... ex. van Doeboek: Samenwerking gemeente-OCMW* ....

€ 25

....

€ 19

....

Uitgeverij Politeia

Naam: ......................................................................................

Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: ..................................................................................... Bestuur/Organisatie: .................................................................. Tel.: ..........................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via

www.politeia.be info@politeia.be 58 september 2016 Lokaal

E-mail: ...................................................................................... Adres: ...................................................................................... BTW: ........................................................................................ * Prijzen inclusief btw en exclusief verzendingskosten, geldig tot 31.12.2016. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. De geplande publicatiedatum van het Doeboek: Samenwerking gemeente-OCMW is juni 2016. Bestelt u nu, dan krijgt u uw exemplaar toegestuurd van zodra het beschikbaar is.

+

€ 35

Datum en handtekening


beweging actualiteit

DANIEL GEERAERTS

DANIEL GEERAERTS

DANIEL GEERAERTS

DANIEL GEERAERTS

Global Goals, Local Focus

Onder de vlag van Global Goals, Local Focus kwamen ruim 230 deelnemers uit Vlaanderen, Afrika en Latijns-Amerika op 27 mei samen in Antwerpen. Tijdens de openingssessie wees Jos Delbeke, directeur-generaal Klimaat bij de Europese Commissie, op het verband tussen klimaatbeleid en de duurzame-ontwikkelingsdoelen: ‘We hebben een sterke globale governance nodig voor het klimaat, maar iedereen moet de kar mee trekken,’ zei hij. ‘Met de globalisering komt de noodzaak aan lokalisering: we moeten onze systemen durven te herzien. Het lokale luik is cruciaal: vergroening van investeringen, volop inzetten op hernieuwbare energie met zon en wind. Hoe meer hernieuwbare energie wordt gebruikt, hoe lager de prijs. Nationale en lokale overheden moeten de handen in elkaar slaan.’ Voor Jo-Anne Krieger, directeur Community Services van Witzenberg (Zuid-Afrika), partnergemeente van Essen, vormen de duurzame-ontwikkelingsdoelen een uitstekende manier om het lokale beleid te enten op een

geïntegreerde manier van werken, bottom-up en op basis van samenwerking, met specifieke aandacht voor gender. Zo kan zij de strategische planning van Witzenberg (2014-2019) voor economische ontwikkeling, sociale cohesie, onderwijs en governance perfect verbinden aan deze doelstellingen. VVSG-directeur Mark Suykens besloot met: ‘We hebben aanjagers nodig, politiek met de burgemeesters en schepenen, en administratief met de secretarissen en het managementteam. We moeten holistisch werken, de lokale strategieën uitwerken als één geheel en coördineren.’ Het spontane applaus dat daarop volgde, bewees dat de boodschap aansloeg. Lokale besturen in Vlaanderen en hun partners in Afrika en Latijns-Amerika weten wat hun te doen staan. BETTY DE WACHTER Presentaties en verslagen van workshops zijn na te lezen op www.vvsg.be/internationaal

Lokaal september 2016

59


beweging netwerk stuurgroep thuiszorg

Spots op de publieke thuiszorg tekst katrien gordts cijfermateriaal esther holleman beeld stefan dewickere

De stuurgroep thuiszorg Sinds? 1999, na de ingang van het kwaliteitsdecreet Hoe vaak? Maandelijks Wie? Twintig verantwoordelijken voor gezinszorg en andere thuiszorgdiensten, zowel van OCMW’s als van OCMWverenigingen. Agenda? Afhankelijk van de actualiteit; de visietekst van de buurtgerichte zorg, een stand van zaken van de persoonsgebonden financiering, de vermaatschappelijking van de zorg, het urencontingent gezinszorg, de toekomst van de gezinszorg en de lokale dienstencentra. Ambitie? Op basis van de kennis en ervaring uit het werkveld de standpunten omtrent de publieke thuiszorg formuleren die het VVSG-directiecomité afdeling OCMW’s inneemt. Uitdaging? Mee bouwen aan een sterk lokaal sociaal beleid en de troeven van de openbare thuiszorg (blijven) profileren. Belangrijkste verwezenlijking? De samenwerking aan en de ondertekening van de visietekst Buurtgerichte Zorg. Extra: Eén keer per jaar organiseren de stuurgroepen thuiszorg en ouderenzorg samen een denkdag om visies op de lange termijn uit te stippelen.

60 september 2016 Lokaal

Raïssa Wauters, coördinator dienst gezinszorg, Welzijnskoepel West-Brabant: ‘In ons dagelijks werk lossen we vooral operationele problemen op. Dankzij deze stuurgroep heb ik zicht op wat er leeft in de hele sector en krijg ik ondersteuning.’ Veronique Tordeur, diensthoofd sociale dienst en thuisdiensten, OCMW SintGenesius-Rode: ‘Voor een klein OCMW als het onze vind ik het belangrijk in dit netwerk onze stem te laten horen. Samen trachten we onze diensten onder

de aandacht van de Vlaamse overheid te houden. Ik geloof heel sterk in samenwerking, maar lokale inbedding blijft onmisbaar.’ Marleen Steps, verantwoordelijke dienst ouderenzorg, OCMW Asse: ‘Ik bewonder de VVSG-stafmedewerkers die onderhandelen met de hogere overheden. Je voelt helaas dat politici niet altijd rekening houden met wat er op de werkvloer leeft. Toch ben ik blij dat we via de VVSG onze stem laten horen.’

De publieke thuiszorg in Vlaanderen Vlaanderen telt 87 erkende openbare diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg. 146 lokale besturen organiseren gezinszorg onder andere dankzij samenwerkingsverbanden. In 2015 behandelden volgens Vesta de openbare diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg 22.551 gebruikersdossiers.

Gezinszorg 40% van de gebruikers heeft een BEL-profielscore hoger dan 35 (zwaar zorgbehoevend). De openbare gezinszorg, volgens de VVSG-Netwerk Thuiszorg-enquête in 2014 telt 2970 verzorgenden. 70% werkt contractueel en 30% statutair.

Thuiszorg De thuiszorgdiensten leveren per jaar 4 miljoen warme maaltijden en 110.000 koude maaltijden aan huis. De mindermobielencentrales maken per jaar 390.000 ritten, vervoeren 26.000 personen en rekenen op de steun van 2020 vrijwilligers.

Lokale dienstencentra De erkende lokale dienstencentra organiseren jaarlijks ongeveer 150.000 activiteiten. In de erkende lokale dienstencentra zijn bijna 10.000 vrijwilligers actief.


Gil Peeters, zorgmanager, welzijnszorg Kempen: ‘De inkanteling gemeenteOCMW beschouw ik als een grote uitdaging. De nadruk moet liggen op de ontwikkeling van sterk lokaal sociaal beleid. Wie dit uitvoert is minder van belang. In deze stuurgroep is er ruimte voor zowel debat als reflectie.’ Vera Van der Jeught, kwaliteitscoördinator en diensthoofd thuiszorg, OCMW Kontich: ‘Hier maken we de koppeling tussen wat er leeft op lokaal niveau en in de thuiszorgsector. Samen zoeken we naar antwoorden op uitdagingen en ne-

men we een standpunt in tegenover een Vlaams agentschap of een minister.’ Sarah Renaerts, teamleider thuiszorg, OCMW Mortsel: ‘Hier houden we de laatste trends en evoluties in de thuiszorg in het oog. Het is leerrijk ideeën af te toetsen met gemeenten uit heel Vlaanderen. Dat biedt inspiratie voor de uitstippeling van ons eigen beleid.’ Tine De Vriendt, diensthoofd en stafmedewerker thuiszorg, VVSG: ‘De sterkte van deze stuurgroep is zonder twijfel dat ze het belang van de thuisSarah Renaerts, OCMW Mortsel

Gil Peeters, Welzijnszorg Kempen Ann De Bisschop, OCMW Halle

Stijn Paesmans, Welzijnsregio Noord-Limburg Tine De Vriendt, VVSG

zorgsector voorop stelt. Ook al verschillen de leden al eens van mening over de uitvoering, we zoeken samen naar de grootste gemene deler.’ Esther Holleman, stafmedewerker dataverzameling en financiering thuiszorg en kinderopvang, VVSG: ‘De standpunten en werkervaringen die we hier van onze leden horen, vormen cruciale bagage wanneer we naar de verschillende administraties en kabinetten trekken. Dankzij onze leden kunnen we de theorie aan de praktijk toetsen.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Vera Van der Jeught, OCMW Kontich

Raïssa Wauters, Welzijnskoepel West-Brabant

Esther Holleman, VVSG

Isabelle Kerremans, OCMW Willebroek

Veronique Tordeur, OCMW Sint-Genesius-Rode

Lokaal september 2016

61


perspiraat

“Een aparte wetgeving voor steden is geen goed idee. Maar specifieke regelgeving heeft wel zin rond thema’s die de stad en de randgemeenten aanbelangen, zoals ruimtelijke ordening, wonen en mobiliteit. Daar zijn afdwingbare regels nodig. Mobiliteit kan de stad niet alleen oplossen en de randgemeenten ook niet. Daar is een algemeen kader voor nodig en meer samenwerking in stadsregio’s.” Mark Suykens, algemeen directeur VVSG – Gazet van Antwerpen 12/6

beweging

#VVSGbezoek: Mieck Vos komt naar u toe

“De VVSG is niet tegen de opheffing van het beroepsgeheim [in het kader van terrorismebestrijding]. Ik vraag me alleen af of dat niet eenvoudiger kan door het gerecht toegang te geven tot de Kruispuntbank van de sociale zekerheid. Via die weg kan je alle informatie over uitkeringen en dergelijke raadplegen, zonder dat de medewerkers hun vertrouwensband moeten schenden. En wat met het beroepsgeheim van advocaten, artsen en andere hulpverleners? Als je voor de sociale instellingen een uitzondering op het beroepsgeheim maakt, waarom niet voor hen?” Piet Van Schuylenbergh, VVSG-directeur afdeling OCMW’s, over het wetsvoorstel van N-VA-kamerlid Valerie Van Peel – Het Nieuwsblad 1/8

62 september 2016 Lokaal

STEFAN DEWICKERE

“Kleinschaligere opvang [voor erkende vluchtelingen] is beter voor de integratie en zorgt ervoor dat ze sneller op hun eigen benen staan. Voor de OCMW’s is het ook beter om de mensen al te leren kennen tijdens hun procedure. Ze kunnen sneller een band opbouwen en de zoektocht naar een huis opstarten. (…) Sinds juni is de grote uitstroom uit de asielcentra gestart. Ruim 25.000 mensen zullen zich in Vlaanderen moeten vestigen. En dat terwijl de sociale huurmarkt al problematisch is voor de gewone Vlaming. Het wordt moeilijk om voor iedereen betaalbare en geschikte huisvesting te vinden, zeker aan het sneltempo dat de overheid nu positieve beoordelingen aflevert aan asielzoekers.” VVSG-stafmedewerker Fabienne Crauwels – Het Nieuwsblad 10/8

en door mensen en structuren te leren kennen gaat ze samen met de VVSG-collega’s op zoek naar wat lokale besturen vandaag uitdaagt en verbindt. Van eind augustus tot december verblijft Mieck Vos telkens in een andere streek in Vlaanderen om lokale besturen te bezoeken. Ze wil u leren kennen. Wat wilt u haar vertellen? Wat moet ze beslist weten, ervaren of zien om het lokale bestuur te doorgronden? Help haar om geëngageerde trekkers en medestanders van de lokale besturen te ontmoeten. Fiets, loop of wandel met haar langs hartveroverende of verbijsterende natuur en monumenten. Leid haar rond op een tentoonstelling in uw gemeenschapscentrum, toon haar het nieuwste erfgoedproject in uw gemeente, neem haar mee naar wat voor u belangrijk is, want zij wil te weten komen wat de VVSG voor u kan betekenen. De VVSG raadpleegt telkens zo’n twee weken op voorhand het lokale netwerk om het volgende bezoek te plannen. Alle suggesties om de agenda van Mieck mee in te vullen zijn welkom. Wilt u weten wanneer Mieck bij u in de buurt is? U vindt alle info op www. vvsg.be. Uw suggesties zijn welkom via mail naar Mieck.Vos@vvsg.be met als onderwerp ‘VVSGbezoek’ gevolgd door de naam van uw gemeente of via twitter @MieckVos en gebruik de hashtag #VVSGbezoek.

De volgende zes maanden staan twee VVSG-directeurs voor u klaar. In februari 2017 geeft algemeen directeur Mark Suykens de fakkel door aan Mieck Vos. De kennis en ervaring die Mark de voorbije 25 jaar heeft opgebouwd, hebben bijgedragen tot de sterke ledenorganisatie die de VVSG vandaag is. Mieck Vos staat sinds juli in de startblokken om met veel enthousiasme de VVSG (mee) te leiden en een spreekbuis en verbindingsfiguur te zijn voor alle leden van de VVSG. Beiden werken de volgende maanden daarom intens samen. Mieck Vos grijpt deze kans om zich te laten onderdompelen in het werkveld van de 308 Vlaamse gemeenten en OCMW’s, politiezones, intercommunales en hulpverleningszones. Door te luisteren

KATRIEN GORDTS


@joblokaal vacatures in lokale besturen

Op zoek…

naar nieuwe collega’s?

De VVSG biedt vernieuwde tariefformules aan voor de plaatsing van uw vacatures. Ook een gezamenlijke formule met Jobpunt behoort tot de mogelijkheden. U leest er alles over op www.vvsg.be/vacatures. 2-09-16

Gemeente Edegem communicatiemedewerker 4-09-16

OCMW Opwijk woonverantwoordelijke zorgcampus Stad Lier - consulent wonen - teamcoördinator archiefarchivaris 5-09-16

OCMW Gent coördinator-expert personeelsbeheer OCMW Grimbergen - hoofdmaatschappelijk werker thuiszorgpunt - maatschappelijk werker sociale dienst Stad Genk medewerker de uitdaging Gemeente- en OCMWbestuur Lummen coördinator ICT 8-9-16

OCMW Waregem - Administratief- en ont‑ haalmedewerker sociale dienst - Halftijds verpleegkundige - Maatschappelijk werker ju‑ ridische dienst Gemeente Tervuren Afdelingshoofd gemeentelijk patrimonium

9-09-16

Stadsregio Turnhout adviseur mobiliteit strategische projecten Gemeente en OCMW Beveren - coördinator facility diensthoofd aankopen en aanbestedingen - dienstleider bibliotheek - werfleider gebouwen - werftoezichter bouw en wegenwerken - afdelingshoofd interne zaken 11-09-16

Gemeente Kapellen - diensthoofd Welzijn en ge‑ zin – OCMW - hoofddeskundige Senioren – OCMW Aquaflanders stafmedewerker met een economische achtergrond en affiniteit met informatica‑ toepassingen 12-09-16

Stad Gent stadssecretaris Hulpverleningszone Taxandria directeur bedrijfsvoering/ bestuurssecretaris Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen (IOK) intergemeentelijke GIScoördinator

14-09-16

Stad Leuven - deskundigen loket burgerzaken - diensthoofd gebouwen beheer Gemeente Boechout deskundige personeel 15-09-16

Gemeente Haaltert - deskundige verkeer en mobiliteit - informaticus Gemeente Boom afdelingshoofd/diensthoofd grondgebiedzaken Leiedal graficus / GIS-medewerker Gemeente en OCMW Beerse manager wonen & werken Gemeente Stekene financieel beheerder Stad Halle Deskundige toerisme 16-09-16

Gemeente Boortmeerbeek - deskundige burgerzaken - data- en dossierbeheerder 19-09-16

Solva - ruimtelijk planner / stedenbouwkundige - bedrijfsjurist 20-09-16

23-09-16

Interrand secretaris-directeur 24-09-16

Stad Vilvoorde - diensthoofd burgerzaken - deskundige informatica 25-09-16

Campus Vesta financieel adviseur 26-09-16

Gemeente Nijlen HR manager 30-09-16

Stad Tienen - bestuurssecretaris overheidsopdrachten - omgevingsambtenaar - secretaris - duurzaamheidsambtenaar - deskundige lokale econo‑ mie - deskundige communicatie - deskundige ICT-systeembeheerder Stad Vilvoorde expert projectbeheer openbaar domein 3-10-16

Sociaal Huis Zulte directeur sociaal huis

Vlaamse Gemeenschapscommissie entiteitsverantwoordelijke gezin

30-10-16

22-09-16

31-10-16

Gemeente Boechout deskundige communicatie

Cipal consultant expertisecentrum beleid en financiën OCMW Koekelberg administratief secretaris

Lokaal september 2016

63


Een enth

o

/38) ltijds (38 /v) in vo (m au A r e e g iv a R ma n rband, n dreven H dienst ve e l g e e n e tu c contra usiaste

Je hebt een master diploma en je bent een manager met ervaring in thema’s als werving & selectie, competentiemanagement, talentmanagement en vorming en je kan deze kennis omzetten in beleidsvoorstellen. Je baseert je in deze functie op je concrete en gerichte kennis van modern HR-beleid. Je werkt een resultaatgerichte strategie uit om het personeelsbeleid te optimaliseren. Samen met de secretaris en het managementteam sta je in voor de verantwoording van dit beleid, het creëren van draagvlak en het vertalen ervan in concrete HR-instrumenten zoals ontwikkelcirkels, rechtspositieregeling, organogram en arbeidsreglement. Je bent verantwoordelijk voor de opmaak, het beheer en de opvolging van het personeelsbudget. Kennis van en ervaring met de eigenheid en specifieke beleidsvormen van een lokaal bestuur is een pluspunt. Het functieprofiel vind je terug op onze website: www.nijlen.be/743078.fil Toelatings- en aanwervingsvoorwaarden: • De burgerlijke en politieke rechten genieten en een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de eisen van de functie.

• Medisch geschikt zijn voor de uit te oefenen functie en voldoen aan de vereiste betreffende taalkennis. • Slagen voor de selectieprocedure. Diplomavereiste: • Masterdiploma of gelijkwaardig dat toelating geeft tot niveau A Wij bieden naast een dynamische werksfeer, een geïndexeerd brutoloon van minimum € 2.987,26, een fietsvergoeding, maaltijdcheques en een hospitalisatieverzekering. Voor deze aanwerving wordt een werfreserve aangelegd van minstens 1 jaar. Interesse? Je kan solliciteren tot en met 26 september 2016 op volgende manieren: • door een aangetekende sollicitatiebrief, samen met uw CV, kopie van uw diploma en uittreksel uit het strafregister aan: het College van Burgemeester en Schepenen, Kerkstraat 4, 2560 Nijlen • door persoonlijk te overhandigen tegen ontvangstbewijs • via e-mail met leesbevestiging naar personeel@nijlen.be Voor meer informatie over deze functie kan u terecht bij de personeelsdienst: personeel@nijlen.be

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal inlevering personeels-advertenties:

Lokaal 10 (oktobernummer) 12 september Lokaal 11 (novembernummer) 17 oktober informatie: nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43

Gemeente BOORTMEERBEEK werft aan

Het OCMW van KOEKELBERG gaat over tot de aanwerving van een ADMINISTRATIEF SECRETARIS (m/v) voor zijn dienst Secretariaat/personeel FUNCTIE Secretariaat: voorbereiding en opvolging van de vergaderingen, vertalingen, beheer van de telefonische oproepen, briefwisseling, klassement en archivering. Administratief beheer van het personeel: registratie, opvolging en controle van de individuele en collectieve gegevens van het personeel, toepassing van de reglementaire en wettelijke bepalingen, opstellen van arbeidscontracten en behandeling van sociale documenten. PROFIEL • Bachelordiploma of gelijkwaardig • Goed tweetalig NL – FR zowel schriftelijk als mondeling AANBOD • Voltijds contract van onbepaalde duur, weddeschaal B1 (min. jaarlijks bruto loon : € 25.926,76), maaltijdcheques, terugbetaling openbaarvervoerkosten, aanvullend pensioen, taalpremie, voordelig verlofreglement KANDIDATUREN • Per brief: OCMW Koekelberg - Personeelsdienst Fr. Delcoignestraat 39, 1081 Koekelberg • Via e-mail: cmairlot@koekelberg.irisnet.be Contact: Mevr. Carine MAIRLOT (02/412.16.64)

64 september 2016 Lokaal

1 deskundige burgerzaken (statutair/B-niveau)

vervult een ondersteunende en aansturende functie binnen de dienst onder leiding van het diensthoofd burgerzaken

1 data- en dossierbeheerder (statutair/B-niveau)

voor de uitbouw en opvolging van het gemeentelijk GIS-beleid en de opvolging van kleinere technische dossiers

Solliciteren kan tot en met vrijdag 16 september 2016 Meer informatie: http://www.boortmeerbeek.be/vacatures-gemeente


BETROUWBARE NETWERKEN IN ONZE GEMEENTEN: DAT IS INFRAX! Dirk Moerenhout Infrax-medewerker

www.infrax.be Lokaal september 2016

65


Samen sterker in energie

Als gemeente of stad kunt u op Eandis rekenen om uw keuzes en ambities op het vlak van energie te realiseren. Hiervoor bieden we u een breed gamma aan producten en diensten aan. Die helpen u om uw lokale energiebeleid vorm te geven. We geven advies, ondersteunen, coรถrdineren en voeren uit. Ondertekende u het Burgemeestersconvenant al of overweegt u dat? Eandis ondersteunt u graag bij de opmaak en de realisatie van een duurzaam energie-actieplan (SEAP).

Prod dien uctenen ste voor naanbo d lo best kale uren

Eandis, uw betrouwbare partner in energie

Meer info op www.eandis.be > Lokaal bestuur > Overzicht energiediensten 66 september 2016 Lokaal


Vilvoorde is een innovatieve stad aan het water met meer dan 43 000 inwoners.

Om ons team te versterken, zijn we op zoek naar dynamische en enthousiaste medewerkers (m/v) die samen met ons willen bouwen aan een stad waar het aangenaam wonen en werken is.

diensthoofd burgerzaken

Stekene is een dynamische gemeente van bijna 18 000 inwoners. Om onze ambities verder waar te maken, werven we een enthousiaste en gedreven medewerker (m/v) aan.

FINANCIEEL BEHEERDER

(statutair, A1a-A3a, voltijds)

Decretale graad - statutair - voltijds

Uiterste sollicitatiedatum: 24 september 2016.

Functie: Als hoofd van de nanciële dienst en lid van het managementteam staat u in voor het nanciële management van gemeente Stekene. U stuurt uw team van medewerkers aan. U zorgt voor een correcte weergave van de nanciële situatie van de gemeente.

expert projectbeheer openbaar domein

(statutair, A1a-A3a, voltijds) Uiterste sollicitatiedatum: 30 september 2016.

Proel: U beschikt over managerskwaliteiten om mee de beleidsvisie uit te voeren. U heeft een masterdiploma.

deskundige informatica (statutair, B4-B5, voltijds)

Uiterste sollicitatiedatum: 24 september 2016.

Interesse? De functiebeschrijving, de aanwervingsvoorwaarden, alle info en het verplichte inschrijvingsformulier, vind je op www.vilvoorde.be of kan je opvragen bij de dienst personeel (02 255 45 60 – sollicitaties@vilvoorde.be). De stad Vilvoorde maakt werk van een diversiteitsbeleid. Kandidaten worden dan ook geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht leeftijd, gender, culturele achtergrond.

Stad Vilvoorde Grote Markt 1800 Vilvoorde t 02 255 45 11 • f 02 255 47 80 www.vilvoorde.be

Aanbod: Aantrekkelijk salaris – Fietsvergoeding – Maaltijdcheques – Een boeiende job in en aangename werksfeer. Meer info kan je terugvinden in de infobundel op www.assolutions.be/jobs. Wil je deel uitmaken van ons team? Solliciteren kan tot uiterlijk donderdag 15 september 2016. Dit kan zowel online via www.assolutions.be/jobs als per post, t.a.v. Bram Vandendriessche, A&S Solutions, Kokerstraat 2A, 9750 Zingem (datum poststempel of e-sollicitatie telt).

De Stad Gent stelt, inclusief het onderwijzend personeel, meer dan 8300 mensen tewerk om haar beleid te vertalen naar een optimale dienstverlening. Maakt ook u binnenkort deel uit van dit team?

zoveel

talent

Stadssecretaris

(m/v/x)

Mandaatfunctie – Stad Gent

Interesse? Surf naar www.gent.be/solliciteren en lees alle informatie over de functie, voorwaarden en selectieprocedure • solliciteer online • ten laatste op 12 september 2016.

Gent gaat voluit voor gelijke kansen! Wij selecteren kandidaten op basis van hun kwaliteiten, ongeacht leeftijd, geslacht, etnische afkomst, geloof, handicap, nationaliteit, enz.

 Dienst Rekrutering en Selectie

www.gent.be

Administratief Centrum Portus Keizer Karelstraat 1, 9000 Gent ✆ 09 266 75 60  vacatures@stad.gent

Lokaal september 2016

67


beweging agenda

Leuven, 23 september

Omgaan met cliëntinformatie ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN

Leuven, 12 september Gent, 22 september (bijna volzet)

To lean or not to lean: praktische opleiding over instrumenten, valkuilen en toepassingen van LEAN in gemeenten LEAN is een van de succesvolste kwaliteitsverbetertechnieken van de afgelopen decennia. Tijdens deze nononsenseopleiding leert u de filosofieën en technieken ervan toepassen. www.vvsg.opleidingen Brussel 14 september

MO*talks: van wie is de stad? Zal de stad van de toekomst van ons allen zijn of van speculerende rijken? In het tijdschrift Mo* geeft sociologe Saskia Stassen haar antwoord, op deze avond krijgen we de inzichten van journaliste Floor Milikowski, hoogleraar Stijn Oosterlynck en Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck. www.mo.be/motalks-van-wie-de-stad

Vlaanderen, 16-22 september

Gent, 25-27 september

Almaar meer mensen ontdekken dat het ook met minder auto kan, inclusief onverwachte voordelen. Hoe? Kies ook nu voor verplaatsingen te voet, met de fiets, het openbaar vervoer of voor autodelen. www.weekvandemobiliteit.be

Op deze vakbeurs voor al wie tuinen en parken wil, ontwerpt en aanlegt, is er ook een interessant randprogramma en vallen er prijzen uit de lucht. www.green-expo.be

Week van de mobiliteit

Green expo

Gent, 27 september Leuven, 21 september

Leernetwerk: inkomstenbeheer Aan de hand van een concreet proceskader gaat u met collega’s in gesprek over alle relevante aspecten van het inkomstenbeheer in uw bestuur. www.vvsg.opleidingen Gent, 22 en 29 september

Wegwijzer naar een passende dienstverlening, Stoomcursus over de sociale rechten van de cliënt Tijdens deze crash course wordt u twee dagen ondergedompeld in de sociale rechten. www.vvsg.opleidingen

Laat u inspireren door deze dag boordevol actuele informatie en talrijke praktijkvoorbeelden om nog meer met lokale voedselproducten aan de slag te gaan en werk te maken van een lokaal voedselbeleid. www.voedseldag.be/ 68 september 2016 Lokaal

Concrete vragen van cursisten worden gekaderd in een denkkader waarin eigen positie en mandaat, juridische aspecten en de beroepseigen ethiek gebruikt worden om tot een overwogen beslissing te komen. www.vvsg.opleidingen

Gemeentelijk tragewegenbeleid Doorsteekbare gemeenten gebruiken trage wegen als basisbouwstenen voor een coherent weefsel voor stappers en trappers. Nieuwe ‘slimme mobiliteitsschakels’ en doorsteken regelen het STOP-principe in stedenbouw en ruimtelijk ontwerp. www.vvsg.opleidingen Mechelen, 27 september Brugge, 6 oktober

Voedselveiligheid voor samenwerkende onthaalouders Tijdens deze vormingsavond worden de belangrijkste aandachtspunten van de ‘autocontrolegids voor voedselveiligheid in de opvang van baby’s en peuters’ toegelicht. www.vvsg.opleidingen


Gent, 29 september

Hedendaags vrijwilligerswerk in de thuiszorg We zoeken op een interactieve wijze uit welke inzichten, afspraken en kaders noodzakelijk zijn voor vrijwilligersbeleid van goede kwaliteit. www.vvsg.opleidingen Oostduinkerke, 3 tot 6 oktober

Pensionering een nieuwe start residentiële cursus

Leuven, 5 oktober

Gent, 10, 11 en 17 oktober

Politiek leiderschap: uzelf als politicus positioneren in het lokale veld

Functionerings-, planningsen evaluatiegesprekken voor leidinggevenden

Onder begeleiding van een ervaren trainer gaat u samen met de andere deelnemers op zoek naar inzichten en aandachtspunten in uw eigen functioneren als politicus. www.vvsg.opleidingen

Het accent in deze driedaagse training ligt op het inoefenen van vaardigheden die van belang zijn om een goed functioneringsen evaluatiegesprek te voeren. www.vvsg.opleidingen Geraardsbergen, 11 oktober

Café animé gaat op tournee

Heerlen, 5 oktober

Op pensioen gaan is een van de grote mijlpalen in een mensenleven. Ons aanbod wil u begeleiden bij het nemen van deze kaap. www.vvsg.opleidingen

Ouderen met karakter

Gent, 3 oktober

Gent, 6 oktober Leuven, 13 oktober Mechelen, 20 oktober

Een congres voor begeleiders van ouderen met uitgesproken persoonlijkheidstrekken of -stoornissen en problematisch gedrag. www.garant-congressen.eu

Bent u ook altijd benieuwd hoe het er in andere WZC’s aan toe gaat? Kom dan naar café animé! www.vvsg.opleidingen Oostduinkerke, 12 oktober

Een goed WZC: doordachte keuzes maken als verantwoordelijke Tijdens deze cursus maakt u kennis met verschillende manieren waarop u kwaliteitssystemen kunt inzetten, met als ultiem doel het welbevinden van de bewoner in een gezonde organisatie. www.vvsg.opleidingen

Mens- en doelgericht leiding geven

Met kennis van zaken het budget en het meerjarenplan lezen In deze opleiding maakt u kennis met de belangrijkste bouwstenen van het budget en het meerjarenplan; ze helpt u wegwijs te geraken in de basisbegrippen en het verhaal achter de cijfers te lezen.

Antwerpen, 4 oktober

Waarderend coachen U krijgt inzicht in de basisprincipes van de waarderende benadering, staat stil bij uw eigen stijl en oefent vaardigheden om interacties sterk waarderend op te bouwen. www.vvsg.opleidingen

Leuven, 6 oktober

Werk maken van activering op de sociale dienst: visie, kaders en beleid Met deze opleiding werken we op maat aan een kritisch reflectieproces en visievorming met het oog op het uitbouwen van een welzijnsgerichte activeringsbeleid. www.vvsg.opleidingen

Tijdens deze vorming krijgt u inzicht in uw eigen leiderschapsstijl: welke verschillende leiderschapsstijlen zijn er en welke is de uwe (of uw favoriete)? In welke situatie gebruikt u welke stijl? Wat zijn uw sterktes en werkpunten? www.vvsg.opleidingen Gent, 13 oktober

In groepen werken met cliënten Tijdens deze training leert u hoe groepswerk wordt aangewend om gelijkaardige problemen tussen hulpvragers gemakkelijker bespreekbaar te maken en hoe u daaraan begint in een OCMW. www.vvsg.opleidingen

P+O-congres

Al gedacht aan veerkracht? Inspiratie- en praktijkendag HRM. Als thema staat veerkracht voorop, het vermogen goed om te gaan met veranderingen. Het congres presenteert naast een reeks lezingen meer dan dertig boeiende praktijken uit gemeenten, OCMW’s en andere organisaties. www.vvsg.be

Mechelen, 18 oktober 2016

Lokaal september 2016

69


tweets en tweeps

Volg ons op

@WiesHerpol gemeenteraadslid @lijstwemmel: Samenwerken loont! #gemeente #ocmw ‘Nieuwe centrale OCMW-keuken kan per dag 1.000 warme maaltijden aan’ #Wemmel #fb

@NDebast stafmedewerker armoede, energie en wonen: Dag op dag 40 jaar #OCMW’s. Wat een geschiedenis, wat een evolutie, wat een mensen! Proficiat, wat de toekomst ook brengt! @vvsg #trots

@FietsersbondBE Snel autoverkeer & fietsstraat gaan niet samen. Primeur voor gemeente Peer met eerste fietsstraat met trajectcontrole! http://bit.ly/2aNYQEZ

@Vlaanderen een overzicht van het laatste nieuws uit Vlaanderen: Pokémon ingezet in strijd tegen zwerfvuil http://bit.ly/2aLMM94 #Vlaanderen

@Nieuwsblad_be Overzicht. Hoe snel word je geholpen in jouw gemeente? http://dlvr.it/Lw8VSW #nieuwsblad

@AxelWeydts schepen van mobiliteit en openbare werken #Kortrijk: Dankzij samenwerking preventiedienst @8500Kortrijk en @pzvlas konden we de plaag eindelijk ­stoppen. #KortrijkFietst

@kortomvzw de vereniging voor overheidscommunicatie: Een burgemeester aan het onthaal: in #sintkatelijnewaver was dit vorige week het geval: http://bit.ly/2bwhkvI #kortom

@StadBrugge #Brugge op nr. 9 in lijst ‘vriendelijkste steden in de wereld’! http://bit.ly/1Xf1QuD #visitbruges

@Vl_Stedenbeleid Vlaams stedenbeleid Agentschap Binnenlands Bestuur: #Participatie tussen stadsdiensten #Gent leidt tot multidisciplinaire aanpak #stadsvernieuwing http://bit.ly/2byxaWx

@Dirk_Lauwers mobility - urban and regional development - research & consulting: Mijn inzicht in het @Nieuwsblad_be omtrent betalend #parkeren. Het zogenaamd gratis is niet meer van deze tijd.

@RudyCoddens OCMW-voorzitter Stad Gent, schepen van seniorenbeleid, werk en armoedebestrijding: 1 % steuntrekkers @OCMWAntwerpen betrapt op fraude. In #OCMWGent gelijkaardig cijfer. Beeld: steuntrekker = profiteur, klopt dus niet !!

@vlaamseoverheid officiële account van Vlaanderen.be en 1700: Met de ­#bestuurskrachtmonitor wordt de bestuurskracht van gemeenten in kaart gebracht: http://aps.vlaanderen.be/lokaal/bkm/ bkm.htm

70 september 2016 Lokaal


& presenteren

OOG VOOR KWALITEIT

MEER BEREIKEN?

VISUALISEREN VAN KWALITEITSZORG

DAN DOE JE HET BETER ANDERS!

Eds: Theo Wijnen, Melanie Demaerschalk, Sarah Verstrepen, Kristien Swaeb, Tony Hulst, Frans Vandermeiren

TIMEMANAGEMENT, ENERGIEMANAGEMENT, LIFEMANAGEMENT

Auteurs: Chris De Rijdt, Jeroen Blijsie, Annemie Simkens, Hans Crampe, Paul Carpentier, Mieke Van Dessel, Hilde Hautekees

Auteurs: Elke Panis en Jos Vanoppen

Kwaliteitszorg is een speerpunt binnen de welzijnsvoorzieningen: klant-, mensgerichter denken en handelen, efficiënter en effectiever werken, optimaal benutten van de aanwezige expertise binnen de organisaties en de uitdaging om met beperkte middelen kwaliteitsgericht te blijven werken.

De tijd die we ter beschikking hebben is beperkt. We kunnen daarin eender wat, maar niet alles doen. Hoe zorgen we ervoor dat we enkel het belangrijkste doen? Zijn daar technieken en trucs voor of kan de éne dat gewoon wel en de andere niet? In Meer bereiken? Dan doe je het beter

Visualiseren van kwaliteitszorg is daarin

anders! bieden de auteurs een prak-

een onmisbare schakel, vandaar deze

tijktheoretische onderbouw voor wie

nieuwe VVSG-pocket. De gebundelde info geeft inzicht en overzicht, verdieping en vaak nieuwe invalshoeken. Bij het doorgronden van een situatie, het onderzoeken van nieuwe

efficiënt en effectief wil werken. En ze presenteren een heel uitgewerkte workflow om dat allemaal in praktijk te brengen.

denkrichtingen of het uitwerken en toepassen van de juiste verbeter-

De ordewoorden waarmee zij dit boek schreven: wij zijn gepas-

acties is het visualiseren van informatie van groot nut.

sioneerd door de geweldige kracht van focus en concentratie in je werk, wij zijn gefascineerd door de voordelen van een extern geheugen en wij zijn believers van orde en planning in je hoofd en werkplaats.

BESTELKAART

Ja, ik bestel

....... ex. van Oog voor kwaliteit 25 euro voor leden / 29 euro voor niet-leden* ....... ex. van Meer bereiken 25 euro voor leden / 29 euro voor niet-leden*

VVSG-lid: ja | nee

(Schrappen wat niet past)

Uitgeverij Politeia

Naam: ...............................................................................................

Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: ..................................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

E-mail: .............................................................................................. Adres: ............................................................................................... BTW: ................................................................................................. * Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


Dé vakbeurs voor tuin, park en retail 250 exposanten / 11.000 professionele bezoekers / Kwalitatieve seminaries Innovaties & demonstraties

Bestel uw

25 I 26 I 27 september 2016

GRATIS ticket

op www.green-expo.be met promocode: LOKAAL

Flanders Expo Gent

Organised by EASYFAIRS

Nieuwe openingsuren: 25/09: 9.30 – 18.00 26/09: 13.00 – 23.00 Green Night 27/09: 9.30 – 18.00

@GreenExpoBE

Green-Expo

MEER INFO OP www.green-expo.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.