Nr 11 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
Lokaal
Opgroeien in de stad
Lokale pensioenuitgaven stijgen sterker Sociale media maken hulpdiensten slimmer Vermarkting: nieuwe partners welkom?
Ik verhuis en ik neem mee ...
Komt u in contact met mensen die verhuizen, uit elkaar gaan of erven? Heel wat energieconsumenten vergeten hun elektriciteits- en/of gasleverancier te verwittigen. We bezorgen u op aanvraag graag een pakket handige uitdeelblaadjes. Op www.vreg.be/verhuiscampagne2016 vindt u ook een artikel met campagnebeelden om te verspreiden via uw gemeenteblad, nieuwsbrief of website.
Vragen? info@vreg.be of bel gratis 1700
www.vreg.be/verhuisplanner
stefan dewickere
opinie
mark suykens algemeen vvsg-directeur
Decreet Lokaal Bestuur: kwaliteit gevraagd
Alle soorten gemeenten moeten dit basisdecreet kunnen toepassen. Werk dus met algemene principes en laat elke gemeente haar concrete werkingsregels in een eigen gemeentelijk huishoudelijk reglement vastleggen.
De Vlaamse regering werkt aan de voorbereiding van het decreet lokaal bestuur. Hiermee wil ze het Gemeentedecreet, het OCMW-decreet en het decreet intergemeentelijke samenwerking samenbrengen in één basisdecreet dat het geheel van de grondregels voor de gemeentelijke organisatie vastlegt. De VVSG kan zich vinden in de doelstelling om de regels voor gemeenten, OCMW’s en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden zoveel mogelijk te harmoniseren. Maar enkele uitgangspunten zijn zeer essentieel. Ten eerste zal een belangrijke stap worden gezet voor de politieke integratie van gemeente en OCMW. De VVSG steunt deze integratie, op voorwaarde dat het nieuwe juridische kader sluitend is en dat er geen betwistingen ontstaan die na 1 januari 2019 tot bestuurlijke chaos ter plekke kunnen leiden. Ten tweede moet deze integratie ook praktisch werkbaar zijn: er blijven veel concrete vragen over de haalbaarheid van de samensmelting van gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn, over de relatie tussen college en vast bureau, over het opsplitsen van het voorzitterschap van het OCMW, over de werking van het sociaal comité, over de gevolgen voor het patrimonium.
Essentieel is vooral dat er een grondige inperking en vereenvoudiging is van de bestuurlijke regels voor lokale besturen. Dit basisdecreet moet toepasbaar zijn voor zowel de grotere steden, de middelgrote gemeenten als de kleinere gemeenten. Dat betekent dat de regelgeving op een heel algemeen niveau moet blijven. Werk dus met algemene principes en niet met gedetailleerde regels en laat elke gemeente haar concrete werkingsregels in een eigen gemeentelijk huishoudelijk reglement vastleggen. Door modelreglementen aan te bieden help je de lokale besturen veel meer. Tegelijkertijd is er ook ruimte voor een eigen werkwijze afgestemd op de grootte en de aard van het lokale bestuur. Ten slotte vragen wij degelijke en stabiele regelgeving. Het huidige gemeentedecreet dateert van 2005 en werd de voorbije tien jaar zestien maal aangepast! Dit is niet ernstig. Basisregelgeving moet een grote stabiliteit hebben. Dat betekent dat er degelijk wetgevend werk moet zijn, zonder detailregels die om de haverklap gewijzigd worden. De Vlaamse regelgever moet zich dringend bezinnen over de kwaliteit van zijn wetgevend werk!
Wat moet er voor u in het nieuwe Decreet Lokaal Bestuur staan? Praat met ons op twitter! #VVSGlokaal Lokaal november 2016 3
inhoud • november 2016
special
30 Interview met schepen Elke Decruynaere De stad is de ideale plek om op te groeien
Van 7 tot 9 november vindt het Europese congres Child in the City plaats in Gent, niet toevallig want kind- en jeugdvriendelijkheid is er een absolute prioriteit. Schepen Elke Decruynaere vindt de stad een zeer stimulerende omgeving voor kinderen: ‘Omdat je met andere culturen opgroeit, verwerf je er het best interculturele competenties.’
10
34 Kindvriendelijk beleid: grote ambities
Op 6 november reikt minister Sven Gatz de labels kindvriendelijke steden en gemeenten uit. Iedereen wordt er beter van.
38 Het jeugdhuis coacht ondernemende jongeren
40 Tienerweefsel is er voor iedereen
44 Veel te alleen
Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert, Ellen Van Huffel Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@moizo.be, T 03-326 18 92
4 november 2016 Lokaal
Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten
40
Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, algemeen directeur VVSG
‘Iedereen werd er blij van,’ zegt Lokaal fotograaf Bart Lasuy over het nieuwe beeld van Opsinjoorke in Mechelen waarop kinderen en jongeren mogen klauteren.
STEFAN DEWICKERE
Opgroeien in de stad
68
STEFAN DEWICKERE
volg ons op
GF
58
#VVSGlokaal
3 opinie Decreet Lokaal Bestuur: kwaliteit gevraagd
bestuurskracht
mens & ruimte
6 Kort print & web, perspiraat, Nix
48 Kort nieuws, print & web, oproepen
10 Interview met Sofie Hennau: Elke gemeente leest het Gemeentedecreet anders De Vlaamse overheid bereidt een decreet lokaal bestuur voor, maar voor haar doctoraat onderzocht Sofie Hennau de mate waarop het Gemeentedecreet uitgevoerd wordt. Een implementatiekloof, luidt haar conclusie, er bestaat een groot verschil tussen de doelstellingen van de decreetgever en het gebruik van instrumenten in de gemeenten: ‘Doordat niet alle gemeenten elkaar klakkeloos kopiëren, krijgen we geen 308 Vlaamse mini-agentschappen.’
54 Leuvenaars maken de stad
14 Kruishoutem-Zingem Verloofd, maar nog niet getrouwd
58 Een laatste rustplaats in de natuur Een begraafplaats hoeft geen stenen park te zijn, meer en meer zijn er mogelijkheden om de asse van overledenen in de natuur te begraven. 60 Getrapte drugpreventie, meer kans op succes 62 OCMW-barometer staat op betaalbaar en goed wonen 64 Sterk Werk Bruggen slaan tussen culturen, ouders, school en buurt
beweging
16 Sterke stijging lokale pensioenuitgaven in 2015
67 Consequent visie uitvoeren
20 Sociale media maken hulpdiensten slimmer
68 Netwerk Interafval
22 essay Vermarkting: nieuwe partners welkom?
62 Kort laureaat, perspiraat
28 de raad van Ninove Zes reuzen en een ezel
76 agenda 78 tweets en tweeps
BART LASUY
30
STEFAN DEWICKERE
22
KAROLIEN VANDERSTAPPEN
Praat mee over Lokaal
Lokaal november 2016 5
bestuurskracht perspiraat
“Weet u, er zijn geen 100 manieren om een stad te besturen. Goed bestuur, dat is voor 95 procent praktisch beleid, en voor 5 procent ideologie. Maar natuurlijk legt men het liefst de nadruk op dat laatste, zowel vanuit de meerderheid als vanuit de oppositie.” De Antwerpse havenschepen Marc Van Peel (CD&V) – Knack 5/10 “De opruim van zwerfvuil in Vlaanderen kost 61 miljoen euro. Dat is twintig procent meer dan het budget van Staatsveiligheid.” Jaak Raes, topman van de Staatsveiligheid – De Standaard 6/10 “Vlaanderen zal de investering in trajectcontroles volledig financieren. In ruil daarvoor beslissen wij ook zelf waar de camera's geplaatst worden. (…) Ik wil kordate controles op alle plaatsen waar er veel verkeersslachtoffers vallen. Dat we 100% financieren maakt dat gemeenten gemakkelijk 'ja' kunnen zeggen, en moeilijker 'neen'.” Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) – Gazet van Antwerpen 24/10 “Vandaag hebben we op het platteland per jaar gemiddeld 1,5 hittegolfdagen van 30 graden of meer. In de stad zijn dat er drie. Tegen 2100 vertienvoudigt dat.” Koen De Ridder, Urban Climate Service Centre – Het Nieuwsblad 21/10 “Toen ik minister van Binnenlandse Zaken was, was ik ook verkozen in de gemeenteraad. Ik ben nooit geweest omdat ik als minister geconfronteerd had kunnen worden met beslissingen van die gemeenteraad: ik wilde belangenvermenging vermijden. Vandaag kan men zonder probleem iets goedkeuren in de gemeenteraad en het drie dagen later afblazen als minister.” Louis Tobback (SP.A), burgemeester van Leuven en minister van staat Humo 18/10 “Er gaat veel aandacht uit naar inburgering en integratie van nieuwkomers, terwijl onze steden en gemeenten massaal worden bevolkt met diversiteit van de derde of zelfs vierde generatie. Daar is de Wetstraat veel te weinig mee bezig.” Bart Somers (Open VLD), burgemeester van Mechelen – Gazet van Antwerpen 15/10
6 november 2016 Lokaal
nieuws
Politiezones krijgen 29 miljoen met uitstel De lokale politiezones en de federale politie ontvangen binnenkort de zogenaamde tweede schijf uit het verkeersveiligheidsfonds 2011. Het gaat in totaal om ongeveer 29,2 miljoen euro. De Vlaamse zones ontvangen daarvan in totaal 18,4 miljoen euro, de zes Brusselse 2,8 miljoen euro en de 72 Waalse 6,4 miljoen euro. De federale politie krijgt ongeveer 1,4 miljoen euro. Het verkeersveiligheidsfonds werd hervormd in 2008. Sindsdien bestaat het uit twee schijven. De eerste schijf is een vast jaarlijks bedrag. Het gaat om de som die de politiezones en de federale politie in 2007 ontvingen, maar dan jaarlijks geïndexeerd. In september werden de bedragen van de eerste schijf van het verkeersveiligheidsfonds 2016 gepubliceerd in het Staatsblad. Op 20 oktober hebben de zones het geld ontvangen. De tweede schijf van het fonds is een variabel bedrag, dat bestaat uit extra inkomsten in het verkeersveiligheidsfonds ten opzichte van het begrotingsjaar 2007. Dat bedrag wordt verdeeld onder de lokale politiezones en de federale politie. Volgens de gecoördineerde wet verkeersveiligheidsfonds van 16 juni 2008 wordt de tweede schijf vanaf het begrotingsjaar 2009 verdeeld op basis van de lokalisering van de verkeersovertredingen (per gewest). Het bedrag per gewest wordt dan via de klas-
V laamse zones Brusselse zones Waalse zones federale politie totaal
sieke verdeelsleutel (categorie zone, aantal km wegen, daling aantal slachtoffers) verdeeld onder de zones. Het is voor het jaar 2011 dat de zones nu, met enige jaren vertraging, die tweede schijf ontvangen. De bedragen per zone zijn te lezen in het Ministerieel Besluit van 7 oktober 2016. koen van heddeghem
Ministerieel Besluit van 7 oktober 2016 betreffende de toekenning van de finan‑ ciële hulp van de Staat in het kader van de verkeersactieplannen – Bedrag van het saldo 2011 toegekend aan de politiezones en de federale politie, BS van 14 oktober 2016, Inforumnummer 293014 Ministerieel Besluit van 8 september 2016 betreffende de toekenning van de finan‑ ciële hulp van de Staat in het kader van de verkeersactieplannen 2016 – Geïndexeerd bedrag 2007 toegekend aan de politiezones en de federale politie, Bedrag van het saldo 2011 toegekend aan de politiezones en de federale politie, BS van 16 september 2016, Inforumnummer 206256 Programmawet van 8 juni 2008 - Mobiliteit - Wijziging van de wet van 6 december 2005 betreffende de opmaak en financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid (art. 82-84), BS van 16 juni 2008, 2e ed., Inforumnummer 228004
1ste schijf VVF 2016
2de schijf 2011
totaal
€ 55.417.091,25
€ 18.443.493,96
€ 73.860.585,21
€ 4.142.178,12
€ 2.872.324,63
€ 7.014.502,75
€ 36.355.552,09
€ 6.489.840,97
€ 42.845.393,06
€ 5.048.148,34
€ 1.463.455,76
€ 6.511.604,10
€ 100.962.969,80
€ 29.269.115,32
€ 130.232.085,12
Tot 6 november: innovatieve HRM-projecten Met de oplossingen van gisteren lossen we de problemen van morgen niet op. Innovatie is dus belangrijk voor lokale besturen. Daarom ondersteunt Diverscity tien lokale besturen bij het opzetten van een innovatief HRMproject. De kennis en ervaring die daarbij ontstaan, zullen worden gedeeld in de sector. Diverscity verstrekt subsidies voor projecten
die HRM en de medewerkers als uitgangspunt hebben en nog niet of nog maar zeer beperkt bij de lokale besturen ingevoerd zijn. De projecten overstijgen het lokale belang door hun voorbeeldfunctie voor de sector. De kosten voor het inhuren van externe deskundigheid worden voor maximaal 15.000 euro vergoed. Het lokale bestuur betaalt zelf 25% van de subsidiabele projectkosten.Meer weten? Surf naar www.iret-kiea.be voor het reglement en het inschrijvingsformulier.
print & web
Met een voorschottensysteem weten gemeenten eerder hoeveel personenbelasting ze ontvangen
Jaarboek Overheidsopdrachten 2015-2016 In deze negende uitgave van het Jaarboek Overheidsopdrachten behandelen meer dan 60 experts actuele topics in overheidsop‑ drachten en de rechtspraak of rechtsleer die daaraan is ver‑ bonden. Het jaarboek vormt een nuttig naslagwerk voor iedereen die geïnteresseerd en/of actief is in dit complexe rechtsgebied. C. De Koninck, P. Flamey e.a. (red.), Jaarboek Overheidsopdrachten 2015-2016, EBP Consulting, Brussel, 195 euro
van De financiële situatie de Vlaamse lokale besturen
LAYLA AERTS
Budget 2016
Eindelijk structureel voorschottensysteem voor de aanvullende personenbelasting Het lijkt erop dat de invoering van een structureel voorschottensysteem voor de aanvullende personenbelasting concreter wordt. Wordt er eindelijk tegemoetgekomen aan een vraag die de VVSG al jaren stelt? De uitwerking van zo’n voorschottensysteem staat volgens de minister van Financiën in een principenota die binnenkort onder andere bij de VVSG zal worden afgetoetst. Dat blijkt uit het verslag van de commissie Financiën van 4 oktober, waar de minister antwoordde op een vraag van Kamerlid Dirk Van Mechelen. Nog volgens de minister zal het voorschottensysteem ‘de inkomsten van de steden en gemeenten uit de personenbelasting stabiliseren, niet alleen op jaarbasis, maar ook op maandbasis’.
De VVSG is al lang voorstander van een voorschottensysteem dat stabiele ontvangsten garandeert en dat het thesauriebeleid en de budgetramingen sterk zou vergemakkelijken. De minister deelde nog mee dat er ook dit jaar een ad-hocvoorschot komt voor de besturen die minder dan de initieel geraamde ontvangsten uit de aanvullende personenbelastingen zullen krijgen.
1
Belfius-studie: financiën lokale besturen Steden en gemeenten vormen de kern van de Vlaamse lokale sector. Samen met OCMW’s, provincies, politiezones en hulpverleningszones noteren ze een uitgavenbudget van 17,9 miljard euro of 2794 euro per inwoner. De recentste Belfiusstudie schetst de belangrijkse trends en kerncijfers voor het budget 2016. www.belfius.be/publicsocial/nl/
ben gilot
Het desbetreffende verslag van de commissie Financiën vindt u via www.vvsg.be/nieuws, bericht van 6 oktober
Lokaal november 2016 7
nieuws
Bart Somers: beste burgemeester ter wereld?
STEFAN DEWICKERE
Overheidsopdrachten: nog wachten op uitvoering
De Mechelse burgemeester Bart Somers staat op de shortlist van de World Mayor Prize 2016, naast veertien andere burgemeesters van steden als Aleppo, Athene, Barcelona, Lampedusa, Lesbos of Gdansk. Dit tweejaarlijkse initiatief van de internationale denktank City Mayors Foundation wil in deze editie burgemeesters bekronen die zich samen met hun gemeenschap inzetten voor de opvang van vluchtelingen en de integratie van migranten. In 2014 was de Gentse burgemeester Daniël Termont genomineerd voor de prijs, hij werd toen tweede. Om te winnen doet het aantal stemmers er niet toe, maar wel hun argumenten. Wie wil dat Somers hoog scoort, stuurt dus een mailtje naar mechelen@worldmayor.com met als onderwerp Mechelen Somers en een goede reden om de Mechelse burgemeester in januari tot de beste ter wereld te laten uitroepen. marlies van bouwel
8 november 2016 Lokaal
Op 14 juli van dit jaar werden twee nieuwe wetten gepubliceerd: de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en de wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten. De wetten zijn vooral het gevolg van de EU-richtlijnen over overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, opdrachten in de speciale sectoren van water- en energievoorziening, vervoer- en postdiensten, en concessieovereenkomsten. Enkel een viertal artikelen van de eerste wet trad al in werking. Ze leggen een lijst vast van producten, diensten en gebouwen die de staat, gemeenschappen, gewesten en bepaalde publiekrechtelijke instellingen (niet lokale besturen) enkel mogen verwerven als ze een voldoende hoge energie-efficiëntieprestatie kunnen voorleggen. Voor de meeste artikelen moeten we nog wachten op de nieuwe of gewijzigde
Koninklijke uitvoeringsbesluiten. Aan het federaal parlement wordt ook een ontwerp van wet(swijziging) voorgelegd over de motivering, informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten. Het ontwerp van Koninklijk Besluit over de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren zou in november voor een eerste lezing aan de ministerraad worden voorgelegd. De inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving wordt gepland voor de zomer van 2017. katrien colpaert-arickx
Wet van 17 juni 2016 inzake overheidsop‑ drachten, BS van 14 juli 2016, Inforum‑ nummer 298344 Wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten, BS van 14 juli 2016, Inforumnummer 300961
Belastingkorting energiezuinige verbouwingen neutraal voor gemeenten Vlaanderen zal de korting op de onroerende voorheffing (OV) voor energiezuinige verbouwingen van woningen zelf betalen. Gemeenten worden gecompenseerd voor het verlies aan ontvangsten uit de opcentiemen. Dat blijkt uit het ontwerp van programmadecreet dat de Vlaamse regering op 7 oktober goedkeurde. Bij de gemeenten was onrust ontstaan toen Vlaams minister voor Energie Bart Tommelein het nieuwe systeem van kortingen op de OV voorstelde. Vanaf 2017 komt niet alleen nieuwbouw hiervoor in aanmerking, maar ook verbouwingen die het zogenaamde E-peil onder een bepaald niveau brengen. Van de totale OV die een gezin betaalt, gaat maar een klein stukje naar Vlaanderen. 75% tot 80% van het bedrag is gemeentelijk. Vlaamse OVkortingen worden dus vooral door de gemeenten gedragen, terwijl ze er geen enkele beslissingsbevoegdheid over hebben. Intussen weten we dat Vlaanderen de ver-
mindering van gemeentelijke ontvangsten die door de maatregel ontstaat, integraal zal compenseren, zoals het eerder deed voor de OV-kortingen voor energiezuinige nieuwbouw. Materieel en outillage Minder goed voor de gemeentelijke financiën is de beslissing om de versnelde afbouw van de belasting op materieel en outillage (machines) voort te zetten. Die maatregel eindigde normaal gezien in 2016, maar wordt nu met drie jaar verlengd. Naarmate bedrijven investeren in nieuwe machines, zakt hun belaste kadastrale inkomen. Tot eind 2015 kregen gemeenten een compensatie voor het verlies, maar die is intussen afgeschaft. Op termijn kan dit leiden tot een gemeentelijk inkomstenverlies van ruim 200 miljoen euro. Voor Vlaanderen is deze maatregel budgettair neutraal, want rechtspersonen betalen het Vlaamse deel van de onroerende voorheffing al lang niet meer. jan leroy
print & web
Gesubsidieerde bemiddelaars vaker ingeschakeld bij toepassing GAS-wet DANIEL GEERAERTS
Facilitaire kosten van Vlaamse gemeenten: Managementinformatie op basis van een benchmark
In de uitvoering van de GAS-wet hebben lokale besturen voor het aspect bemiddeling al een lange weg afgelegd. Bemiddeling werd in het verleden weinig toegepast wegens de te ingewikkelde en te zware procedure. Sinds de nieuwe GAS-wetgeving van 2013 werden grote inspanningen geleverd om wel bemiddeling te gebruiken. Dankzij de financiële tussenkomst van de federale overheid zetten nu ruim 370 gemeenten in België een bemiddelaar in. Die wordt aan de gemeenten ter beschikking gesteld vanuit de POD Maatschappelijke Integratie (POD MI). Bemiddeling is niet alleen van toepassing op dossiers voor minderjarigen. Uit de cijfers van de POD MI blijkt dat 87% van de dossiers net betrekking heeft op meerderjarigen. Bemiddeling moet vooral gezien worden als een verzoeningsproces tussen de gemeente en de betrokken
partijen. Het is tevens een ideaal instrument om de overtreder met zijn gedrag te confronteren. Via het proces van bemiddeling kan een signaal gegeven worden dat bepaald gedrag (zoals lawaai maken of sluikstorten) niet past in onze maatschappij. Bij een bemiddelingsgesprek kunnen dan afspraken gemaakt worden over bijvoorbeeld het herstellen van de schade. melissa rasschaert
Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeente‑ lijke administratieve sancties, BS van 1 juli 2013, Inforumnummer 273059 Om het belang van bemiddeling te benadrukken en een antwoord te bieden op vaak gestelde vragen gaf de POD MI recent een praktische gids uit op maat van de lokale besturen. Een link naar de gids vindt u via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 4 oktober)
Hogeschool Odisee ontwik‑ kelde samen met onder meer de KULeuven, de VVSG en IFMA een webinstrument dat kosten‑ kengetallen van gebouwen uit de vastgoedportefeuille van de gemeenten op een gestructu‑ reerde manier genereert aan de hand van de nieuwste Europese norm. Het instrument biedt inzicht in de kostenstructuur, en maakt het mogelijk om kosten‑ kengetallen gestandaardiseerd en anoniem te vergelijken met die van andere gemeenten, om waar nodig verbeteringsacties op te starten. Deze uitgave bundelt de resultaten van een onderzoek van de facilitaire kosten van twintig adminis‑ tratieve gebouwen in de loop van 2015 (boekjaar 2014). Gemeenten die deelnemen aan de volgende bevraging van het project, verkrijgen belangrijke managementinformatie. J. Ryckx, Facilitaire kosten van Vlaamse gemeenten: managementinformatie op basis van een benchmark, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 35 euro
nix
Lokaal november 2016 9
Bekijk een deel van het interview via deze link.
‘In de ideale wereld leggen politici zich meer toe op representatie, op de toekomstvisie van de gemeente en op de wensen van de burger, terwijl de administratie gecontroleerd haar gang gaat om de politieke doelstellingen te bereiken. Zover is het nog niet.’
10 november 2016 Lokaal
bestuurskracht interview Sofie Hennau
Elke gemeente leest het Gemeentedecreet anders In 2007 rolde de Vlaamse overheid het Gemeentedecreet uit om met nieuwe instrumenten de bestuurskracht van de gemeenten en dan vooral die van de gemeentelijke administratie te verhogen. Voor haar doctoraat onderzocht Sofie Hennau welke impact het verplichten van de afsprakennota of de invoering van het managementteam op de gemeentelijke verhoudingen heeft gehad en of gemeenten gebruik maakten van de mogelijkheid om bevoegdheden of budgethouderschap te delegeren. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere
D
e meer dan 600 pagina’s en het vier jaar durende onderzoek kan Sofie Hennau samenvatten in het woord implementatiekloof. Er bestaat een groot verschil tussen de doelstellingen die de decreetgever tien jaar geleden had en het gebruik van de instrumenten in de gemeenten: ‘Traditioneel werkt de gemeentelijke administratie in de Vlaamse gemeenten zeer uitvoerend en heeft ze weinig autonomie in de voorbereiding van het beleid. Een van de instrumenten die het Gemeentedecreet heeft ingevoerd om de positie van de administratie te versterken is het managementteam. Door een aantal leidinggevenden samen te brengen zou dat team een buffer vormen tussen het college en de diensten. De decreetgever wilde het managementteam een belangrijke rol toebedelen in de voorbereiding van het beleid en het aansturen van de diensten. Schepenen daarentegen zouden minder rechtstreeks opdrachten aan ambtenaren geven. Maar tijdens de enquête van 2012 bleek de helft van de schepenen rechtstreeks contact te onderhouden met de diensten, een contact dat verder gaat dan sturen op hoofdlijnen. De ene geeft al eens de opdracht zwerfvuil op te ruimen, een andere heeft met de eigen tractor een gat in de weg gedicht. Terwijl de decreetgever hieraan met het Gemeentedecreet een einde wilde maken.’ Hebt u het dan vooral over kleine, landelijke gemeenten? ‘Het was de visie van de decreetgever dat schepenen de grote beleidslijnen zouden uitzetten: wat willen we met onze gemeente op zes jaar bereiken? De admi-
nistratie zou in dit scenario meer onafhankelijk haar ding doen, met natuurlijk opvolging vanuit de politiek. Maar veel colleges van burgemeester en schepenen hebben het hier moeilijk mee. Het maakt niet uit of het om kleine of grote gemeenten gaat, al staan een aantal grotere steden wel verder met de invoering van de nieuwe instrumenten.’ Om het even welke politicus wil zo snel mogelijk geen gat meer in die weg. ‘Juist, politici hebben verantwoording af te leggen aan de kiezer, zij moeten scoren, zij gaan zelf het gat dichten om zich ten aanzien van de kiezer te profileren, terwijl dat duidelijk een taak van de administratie is. Dat is een zeer moeilijk evenwicht. Schepenen onderhouden graag nauwe contacten met de diensten voor hun beleidsdomeinen.Een dergelijke manier van werken maakt het moeilijker voor het managementteam om zijn rol te spelen en – zoals de decreetgever wilde – voor de vorming van een geïntegreerde administratie. Toch zijn er al gemeenten die ver staat in de invoering van de managementideeën: in een gemeente die al veel van het Gemeentedecreet heeft toegepast en op dat vlak hoog scoort, zei een burgemeester dat hij voor een probleem dat verschillende domeinen besloeg, een gecoördineerd advies wilde in plaats van vijf of zes adviezen van verschillende diensten, terwijl in een gemeente die op Gemeentedecreettoepassing minder scoort, de burgemeester het liefst vijf of zes mogelijkheden krijgt aangereikt om dan zelf een politieke keuze te maken. Dat illustreert de houding van de politiek en hoeveel ze wil overlaten aan de administratie.’ Lokaal november 2016 11
bestuurskracht interview Sofie Hennau
‘In de ene gemeente durven diensthoofden niets meer zeggen sinds de burgemeester mee in het managementteam zit, terwijl in andere gemeenten het vertrouwen net is toegenomen.’ Het doel van het Gemeentedecreet was precies van een hiërarchische relatie over te gaan naar een harmonieuze samenwerking. ‘Het is moeilijk politici te overtuigen vermeende bevoegdheden uit handen te geven. Sinds de decreetherziening in 2009 mag de burgemeester deel uitmaken van het managementteam. En dat gebeurt ook: was bij de eerste enquête in 2008 maar vijf procent van de burgemeesters aanwezig op de vergaderingen van het managementteam, volgens de enquête van 2012 gaan er nu zeven op de tien burgemeesters naartoe, dus dat is sterk toegenomen. De burgemeesters wilden dan ook echt gaan, terwijl nogal wat secretarissen vreesden dat ze een rem konden zetten op de werking van het managementteam. De impact van de opname van de burgemeester is nog niet meteen duidelijk. Waar de burgemeester deelneemt aan de vergaderingen, staan burgemeester en secretaris positiever tegenover de samenwerking in dat team. De schepenen lijken echter niet te volgen: de helft van de schepenen zegt onvoldoende op de hoogte te zijn van wat er in het managementteam gebeurt. Bovendien durven diensthoofden in de ene gemeente niets meer zeggen sinds de burgemeester mee aan tafel zit, terwijl in een andere gemeente het hele college en het managementteam één keer per maand vlot samen vergaderen.’ Het is dus niet zwart-wit? ‘Neen, het zijn 250 tinten grijs, elke gemeente maakt een eigen verhaal van het Gemeentedecreet. De decreetgever heeft veel ruimte aan de gemeenten gelaten om het Gemeentedecreet zelf een invulling te geven, zeker wat de delegatie van bevoegdheden en budgethouderschap betreft. En wat is goed? Wat niet? Bij de gemeenten die in mijn onderzoek hoog scoren omdat ze veel instrumenten van het Gemeentedecreet hebben ingevoerd, stellen we vast dat er veel politieke wil is, dat het college echt een visie heeft en dat de ambtelijke kwaliteit hoog is. Daar bespreken de politici alles op het college, al hebben ze ook contactmomenten met de administratie. In die gemeenten geven schepenen niet zelf instructies, maar verloopt negentig procent via het college of het managementteam. Secretarissen zijn er bereid een grote rol op te nemen, zij zien zichzelf als de CEO, ze schrikken er niet voor terug verantwoordelijkheid op te nemen, ze willen daarop aangesproken worden.’ ‘Tijdens de interviews hoorde ik dat als een gemeente er financieel slecht voorstaat, het college de neiging heeft meer bevoegdheden naar zich toe te trekken. Dat is niet onlogisch: zij worden bij de verkiezingen afgerekend op hun beslissingen. Anderzijds hoorde ik van een secretaris dat zijn gemeente met minder goede papieren zich hierdoor verplicht voelde 12 november 2016 Lokaal
te innoveren. Wat ik wil zeggen: financiële middelen hebben invloed, maar die invloed kan in alle richtingen werken. Net zoals het Gemeentedecreet niet tot een aardverschuiving heeft geleid, maar als er steun voor was en het ambtenarenkorps is sterk, dan telt het wel mee. Zelfs vóór de invoering van het Gemeentedecreet waren er gemeenten met een managementteam, dat zijn gemeenten die proactief handelen, die nu nog altijd verder staan in het gebruik van de nieuwe instrumenten. Met andere woorden: wie voorsprong heeft, behoudt die. Toch doen andere gemeenten ook wel moeite. Hierin speelt de BBC of een audit dan weer een rol.’ Je hebt op verschillende momenten data verzameld. Zie je een evolutie over de jaren heen? ‘De politiek-ambtelijke verhoudingen evolueren inderdaad. Zo is de invloed van het managementteam in de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het beleid toegenomen en krijgen de diensten meer vrijheid van het college om de beslissingen van de raad of het college voor te bereiden. Ook zijn de financieel beheerders nu positiever over hun hertekende positie dan vlak na de inwerkingtreding van het Gemeentedecreet.’ ‘Met de interviews in het voorjaar van 2015 wilde ik te weten komen of de veranderingen in politiek invloed hebben gehad op de omgang met de administratie. Dat blijkt toch het geval te zijn. Er zijn gemeenten die inmiddels een andere meerderheid hebben, bestaande uit politici die een heel andere visie hebben op hoe ze een administratie moeten aansturen. We zien daar ook een sterke administratie die hooggeschoold is en die openstaat voor verandering.’ ‘Onervaren schepenen vertrouwen de administratie sneller en vragen hulp, ze vallen er dus meer op terug, maar anderzijds zijn ze zeer gedreven en willen ze snelle en zichtbare resultaten, waarbij ze soms de administratie overslaan. Het hangt dus sterk van de persoonlijkheden af en van hoe die invulling geven aan hun rol, ondanks of dankzij decreetteksten.’ Volgens het Gemeentedecreet is een afsprakennota verplicht; toch blijkt uit uw onderzoek dat niet elke gemeente er een heeft opgesteld. ‘Ondanks de verplichting hebben er maar zes op de tien gemeenten een opgesteld, terwijl het decreet stelt dat een secretaris zo’n afsprakennota met het college opstelt aan het begin van de beleidsperiode mede namens het managementteam. Op dit vlak is er beweging: in 2015 bleek Audit Vlaanderen bij verschillende gemeenten een stimulans om er een op te stellen. Maar dan rest de vraag: gebruiken de
‘Onervaren schepenen vertrouwen de administratie sneller en vragen hulp, maar anderzijds zijn ze zeer gedreven en willen ze snelle en zichtbare resultaten, waarbij ze soms de administratie overslaan.’ gemeenten die afsprakennota ook daadwerkelijk? Heeft ze impact? Volgens de enquête was die zeer beperkt, slechts een op de vijf secretarissen vond de afsprakennota belangrijk voor de samenwerking tussen politiek en administratie. In de praktijk blijven de afsprakennota’s vaak in de schuif liggen. De opmaak van zo’n nota kan de aanleiding zijn om een dialoog te beginnen. Maar de secretarissen weten niet zeker of de politici van de inhoud op de hoogte zijn.’ De delegatie van bevoegdheden was een nieuwigheid in het Gemeentedecreet. Is dat goed aangekomen? ‘In 2008 had maar 13 procent van de colleges bevoegdheden overgedragen aan de secretaris of een ander personeelslid, in 2012 was dat toch al 39 procent. Vooral de bevoegdheden die betrekking hebben op personeelszaken worden aan de administratie toevertrouwd. Niet onlogisch want de secretaris is het hoofd van het gemeentepersoneel.’ En de delegatie van het budgethouderschap? ‘Dat was een andere manier van de decreetgever om de positie van de administratie te versterken. Deze vernieuwing is niet echt populier: in tien procent van de gemeenten is het budgethouderschap gedelegeerd aan de secretaris of een personeelslid. De politiek is niet echt geïnteresseerd, maar ook de administratie staat niet te popelen om hierin verantwoordelijkheid op te nemen. Een op de drie secretarissen is er wel voorstander van. Zelfs in gemeenten die ver staan met het invoeren van instrumenten van het Gemeentedecreet, is de administratie niet geneigd budgethouderschap op te nemen.’ Hoe werd het Gemeentedecreet eigenlijk aangevoeld? ‘Bijna zeven op de tien gemeentesecretarissen, maar ook een ruime meerderheid van de burgemeesters en de schepenen beschouwden het Gemeentedecreet in zijn geheel als een verbetering. De impact van het decreet op de politiekambtelijke verhoudingen wordt heel verschillend ingeschat in de besturen. Zo was er een secretaris die het decreet als een stok achter de deur gebruikte om een managementteam op te richten, om meer input van de administratie te vragen, om politici te wijzen op de managementideeën. Maar er is ook een gemeente waar de secretaris al jaren probeert een afsprakennota goed te laten keuren.’ ‘Moeten de verplichtingen zoals die van de afsprakennota blijven bestaan? Doordat niet alle gemeenten elkaar klakkeloos kopiëren, krijgen we geen 308 Vlaamse miniagentschappen. De vraag is natuurlijk ook of dat wenselijk is. Ik denk het niet.Mijns inziens kan de audit een rol spelen
in de bewustmaking van de managementideeën, hij kan gemeenteraadsleden helpen om de uitvoerende politici op hun plichten te wijzen. Zo’n benchmarking houdt een spiegel voor: op welk gebied is onze gemeente goed bezig? Wat doen anderen dat wij niet doen en van wie kunnen we leren? Ook visitaties kunnen in deze context interessant zijn. Door gemeentelijke ambtenaren, politici en academici samen te brengen, krijg je de kans om kritisch te kijken naar de werking van je eigen en andere besturen.’ ‘Nu heb ik de politiek-ambtelijke verhoudingen bestudeerd vanuit het oogpunt van het gemeentebestuur, maar je zou ook de rol van de politicus vanuit de ogen van de burger als uitgangspunt kunnen nemen. In het geval dat burgers meer tevreden zijn over dienstverlening, kan dat een stimulans zijn voor de politicus om de dingen anders te bekijken.’ En wat brengt de toekomst? ‘Mijn onderzoek gaat over de huidige politiek-ambtelijke verhoudingen in de gemeenten. Er zijn nog dingen in beweging, er wordt nog veel gesleuteld aan bepaalde vernieuwingen. Zo zijn heel wat gemeentebesturen aan het lidmaatschap van het managementteam aan het sleutelen omwille van de nakende integratie met het OCMW. Het managementteam is nog geen vast gegeven, het verandert nog.’ ‘In het ideale geval zou het managementteam in de toekomst genoeg capaciteit hebben zonder te sterk te worden. De diensthoofden kunnen er samen overleggen en tot gecoördineerde adviezen komen. In de ideale wereld leggen politici zich meer toe op representatie, op de toekomstvisie van de gemeente en op de wensen van de burger, terwijl de administratie gecontroleerd haar gang gaat. Zover is het nog niet. Maar 56 procent van de secretarissen heeft het gevoel dat ze vertrouwd worden en de vrijheid krijgen van het college om hun diensten te leiden. En toch is er een positieve evolutie tussen 2008 en 2012. Ook het managementteam krijgt betere punten. Er bestaat nog geen traditie in de evaluatie van het beleid, dat is nog maar pas ingevoerd. Nu wordt er op tijd en stond teruggekeken: worden de doelstellingen bereikt? In zes op de tien gemeenten speelt het managementteam die rol, dat is minder dan in het maken van het beleid zelf. Door de opname van de financieel beheerder in het managementteam is de adviesfunctie versterkt. Dat is positief. Maar het gebeurt ook niet overal. Er bestaat dus een kloof tussen het doel van de decreetgever en de uitvoering in de praktijk. De decreetgever kan zoiets ook niet helemaal sturen of afdwingen.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal.
Lokaal november 2016 13
Kruishoutem-Zingem Verloofd, maar nog niet getrouwd Half september worden de inwoners van Kruishoutem en Zingem compleet verrast door geruchten over mogelijke fusieplannen. Twee weken later organiseren de besturen hoorzittingen. VVSG-medewerker Ann Lobijn woont in Kruishoutem en neemt op 26 september nieuwsgierig poolshoogte in CC De Mastbloem. tekst ann lobijn beeld greet brauwers
W
anneer de fusieplannen half september uitlekken, reageert burgemeester Joop Verzele van Kruishoutem eerst nog met een ‘Geen commentaar’, want een week later volgt de persconferentie en krijgen alle inwoners concrete informatie via de website www.fusiekz.be en een folder in de bus. Op hoorzittingen zullen de besturen hun plannen verduidelijken en ook toelichten hoe ze die willen realiseren. Op 26 september zijn er tweehonderd inwoners op de eerste van de drie hoorzittingen. Het lijkt algauw een verlovingsfeest.
14 november 2016 Lokaal
Inspraak Uiteraard wordt de hoorzitting geopend met de vraag naar een referendum: waarom kunnen de inwoners van beide gemeenten zich niet via referendum uitspreken over een fusie? Maar daar zien de besturen geen heil in. Ze zien redenen genoeg om een referendum af te wijzen: het voorbeeld van het Brexit-referendum, het feit dat beide besturen zo zeker van hun stuk zijn – een referendum organiseer je toch alleen bij onenigheid binnen het bestuur –, de complexiteit van het thema en de moeilijkheid om dit in een simpele referendumvraag te ver-
talen, en zeker ook de duidelijke keuze voor dialoog en gesprek als alternatief voor een simpele ja/neen-kwestie. Toch blijven inwoners aandringen op meer inspraak, en meer hoorzittingen waarop ze hun vragen kunnen stellen en duidelijke antwoorden krijgen. Focus op het gemeenschappelijke Beide burgemeesters geven op de hoorzitting talrijke voorbeelden van wat Kruishoutem en Zingem gemeenschappelijk hebben, terwijl inwoners dan weer herhaaldelijk wijzen op de verschillen en op wat beide gemeenten onderscheidt,
bestuurskracht gemeentelijke fusie
De burgemeesters en schepenen van Zingem en Kruishoutem zoeken naar de gelijkenissen van beide gemeenten.
zoals het aantal leefloners, de schuldenlast en de belastingpercentages. Vooral over de verschillen die de inwoners in hun portemonnee zullen voelen, komen de vragen: Kruishoutem heeft een aanvullende personenbelasting van 8%, Zingem 7,5%. Kruishoutem heeft dan weer een veel lager tarief opcentiemen op de onroerende voorheffing. Hoe zal dat evolueren na de fusie? De toehoorders smaken de belofte van schepen Robrecht Bothuyne van Kruishoutem: na de fusie zal de belastingdruk in beide gemeenten verminderen. De op applaus onthaalde schuldovername, de kostenbesparing als gevolg van een efficiëntere organisatie en een kleiner politiek bestuur moeten deze belastingverlaging realistisch maken. Inwoners maar ook scholen en verenigingen vrezen dat een fusie tot gelijkschakeling zal leiden, lees: hogere kosten, verlies van rechten en verlies van gemeentelijke subsidies. Deze verschillen – gaande van de prijs voor het containerpark tot de subsidie aan scholen voor de organisatie van de naschoolse opvang of de mantelzorgpremie – hebben de gemeenten nog niet uitgeplozen. Dat is werk voor 2018 en 2019, na de beslissing over de fusie dus. En dan zijn er nog de bestaande overeenkomsten die niet snel opzegbaar zijn, bijvoorbeeld met de afvalintercommunales. Zo heeft Kruishoutem voor de ophaling van het huishoudelijk afval een langdurige overeenkomst met IMOG, Zingem met IVLA. Geen ménage à trois Veel inwoners stellen op de hoorzitting vragen bij de keuze van de partner. Waarom kiest Zingem voor Kruishoutem en bijvoorbeeld niet voor Gavere? Waarom kiest Kruishoutem voor Zingem en bijvoorbeeld niet voor Wortegem-Petegem? Waarom wordt de fusie beperkt tot deze twee gemeenten?
Waarom niet meteen een fusie met drie of meer gemeenten? De twee burgemeesters steken niet onder stoelen of banken dat ze ook bij andere gemeenten hebben gepolst. Maar gebrek aan interesse bij de andere buren, de complexiteit van een fusie van drie
bereikbaar zal zijn. Dienstencentra, verenigingslokalen blijven lokaal en buurtgebonden. OKRA of de Gezinsbond, elke organisatie zal zijn eigenheid, subsidie en verenigingslokaal kunnen behouden. Oef, gerustgesteld.
Beide burgemeesters geven op de hoorzitting talrijke voorbeelden van wat Kruishoutem en Zingem gemeenschappelijk hebben, terwijl inwoners dan weer herhaaldelijk wijzen op de verschillen. gemeenten en het feit dat beide gemeenten met de fusie de door Vlaanderen gewenste ondergrens van 15.000 inwoners bereiken, maken de keuze voor elkaar logisch. Toch blijven de inwoners bezorgd: zal deze vrijwillige fusie voldoende zijn om de noodzakelijke bestuurskracht te realiseren, om de minimale schaalgrootte die Vlaanderen misschien zal opleggen te garanderen? De vrees leeft dat zodra er een verplichte fusie komt, de hele operatie zal moeten worden overgedaan met nog andere kleinere gemeenten. Dienstverlening boven Wat dienstverlening aan de burger betreft kunnen de inwoners van Kruishoutem en Zingem in ieder geval op twee oren slapen: daar wordt niet aan getornd. Geen af bouw van de openingsuren van de gemeentehuizen of containerparken. Integendeel, merkt burgemeester Kathleen Hutsebaut van Zingem op, inwoners van Kruishoutem zullen ook op dinsdagavond aan het loket van Zingem hun paspoort kunnen aanvragen en die van Zingem zullen op zaterdagvoormiddag terecht kunnen in het gemeentehuis van Kruishoutem. De openingsdagen van de containerparken zullen op elkaar worden afgestemd, zodat ieder containerpark op meer dagen
Naam niet zo belangrijk Een nieuwe gemeente heeft een nieuwe naam nodig, staat er in de mooie folder te lezen. Er worden al creatieve voorstellen voor gelanceerd. Maar niet alle aanwezigen op de hoorzitting vinden een nieuwe naam noodzakelijk: ‘Laten we gewoon Kruishoutem blijven, laten we gewoon Zingem blijven, ondanks de fusie.’ De schrik voor de kosten van een naamswijziging zit er bij de ondernemers van Kruishoutem duidelijk in. Verstandshuwelijk Hoe zit het eigenlijk met de passie tussen Kruishoutem en Zingem? De redenen voor het huwelijk klinken nogal zakelijk: schuldovername door Vlaanderen, een sterkere en professionelere interne organisatie, betere dienstverlening aan de burger, een sterker – en goedkoper – politiek bestuur, een sterkere positie tegenover anderen, efficiënter gebruik van de infrastructuur en het materiaal. Wij plattelanders vinden dat voldoende argumenten voor een goed huwelijk. Ik maak me al klaar voor de (voorhuwelijks)schieting. Ann Lobijn is VVSG-stafmedewerker kinderopvang
Lokaal november 2016 15
bestuurskracht financieel beleid
Sterke stijging lokale pensioenuitgaven in 2015 De Vlaamse gemeenten, OCMW’s en politiezones zagen hun pensioenfactuur in 2015 met ongeveer 78 miljoen euro toenemen. Die stijging is een stuk sterker dan de voorbije jaren en was even groot als wat er dat jaar bijkwam in het Gemeentefonds. tekst jan leroy
D
e pensioenen van de statutaire personeelsleden die bij lokale besturen gewerkt hebben, worden betaald door die besturen zelf. Sinds de wet van 2011 gebeurt dat op een tweevoudige manier. Ten eerste is er de basispensioenbijdrage op de lonen van de actieve statutaire medewerkers. In 2015 bedroeg die voor de meeste besturen 40 of 41%, waarvan 7,5% persoonlijke bijdrage. De besturen die vroeger behoorden tot de zogenaamde Pool 1 van de RSZPPO, kregen hierop door het gebruik van reserves een korting van 2% en kwamen dus uit op een totale bijdrage van 38%. Daarnaast geldt er sinds 2012 ook een zogenaamde responsabiliseringsbijdrage. Een bestuur waarvan de basispensioenbijdrage (vóór korting) niet volstaat om de huidige pensioenlasten te betalen, krijgt een extra factuur die ongeveer gelijk is aan 50% van het verschil tussen de pensioenlast van het bestuur enerzijds en de door het bestuur betaalde basispensioenbijdrage anderzijds. Dit systeem moet zorgen voor wat solidariteit tussen de besturen die netto bijdragen aan het omslagstelsel en de besturen die er netto middelen uithalen voor de financiering van hun ambtenarenpensioenen. Elk jaar in september krijgen de lokale besturen van Dibiss de definitieve factuur voor het afgelopen jaar. De VVSG verwerkt deze gegevens om zicht te krijgen op de algemene evoluties. In deze bijdrage concentreren we ons op de Vlaamse gemeenten, OCMW’s en politiezones. Die zijn samen goed voor ongeveer 85% van de statutaire loonmassa, 80% van de pensioenlast en 83% van
16 november 2016 Lokaal
de pensioenbijdragen van de Vlaamse besturen die tot het omslagstelsel behoren. We maken hier dus abstractie van de intercommunales, de publieke zietabel 1 evolutie gemeenten
kenhuizen, de publiekrechtelijke OCMWverenigingen, de autonome gemeenteen provinciebedrijven, de provincies en (sinds 2015) de hulpverleningszones. De 2012
2013
2014
2015
Loonmassa
859.073.002
884.830.138
885.999.667
911.689.250
Pensioenlast
370.845.483
394.574.063
411.249.256
451.189.225
43,17%
44,59%
46,42%
49,49%
Basispensioenbijdrage
311.028.546
332.508.829
344.904.744
368.216.074
Verminderde basispensioenbijdrage
300.848.697
320.400.219
332.705.893
356.469.983
44.573.435
48.424.834
53.107.122
60.272.996
Pensioenlast/loonmassa
Responsabiliseringsbijdrage (RB)
33.115.517
37.209.130
41.813.062
54.764.820
Totale effectieve pensioenbijdrage
Verminderde RB
333.964.214
357.609.349
374.518.955
411.234.803
Overschot/tekort t.o.v. pensioenlast
-36.881.268
-36.964.714
-36.730.301
-39.954.421
115
103
85
98
Aantal besturen met RB
tabel 2 evolutie ocmw's
2012
2013
2014
2015
Loonmassa
471.402.165
480.899.503
472.749.953
459.075.498
Pensioenlast
172.742.438
190.191.924
201.233.531
225.199.055
36,64%
39,55%
42,57%
49,05%
Basispensioenbijdrage
169.962.948
180.241.290
183.783.982
184.980.862
Verminderde basispensioenbijdrage
164.275.661
173.470.287
177.103.795
178.517.971
Responsabiliseringsbijdrage (RB)
18.154.968
22.918.245
27.125.290
37.379.732
Verminderde RB
13.498.385
17.557.064
21.298.494
33.949.453
177.774.045
191.027.351
198.402.289
212.467.424
5.031.607
835.427
-2.831.242
-12.731.631
60
62
65
68
Pensioenlast/loonmassa
Totale effectieve pensioenbijdrage Overschot/tekort t.o.v. pensioenlast Aantal besturen met RB
tabel 3 Evolutie Politiezones
2012
2013
2014
2015
Loonmassa
607.453.105
623.394.352
622.060.595
622.932.133
Pensioenlast
175.248.618
173.054.305
186.956.409
193.627.794
28,85%
27,76%
30,05%
31,08%
Basispensioenbijdrage
188.310.463
211.954.080
230.124.451
249.113.189
Verminderde basispensioenbijdrage
176.161.400
193.252.249
211.467.679
239.754.652
10.752.680
6.633.861
6.437.086
4.417.987
7.950.532
5.076.231
5.051.825
4.012.416
184.111.932
198.328.480
216.519.504
243.767.067
8.863.314
25.274.175
29.563.095
50.139.273
18
6
8
4
Pensioenlast/loonmassa
Responsabiliseringsbijdrage (RB) Verminderde RB Totale effectieve pensioenbijdrage Overschot/tekort t.o.v. pensioenlast Aantal besturen met RB
pensioensituatie van de lokale besturen in de andere gewesten behandelen we evenmin. De tabellen 1, 2 en 3 bevatten voor de gemeenten, OCMW’s en politiezones de belangrijkste evoluties. We wijzen de lezer erop dat deze gegevens een onderschatting vormen van de werkelijke situatie, omdat niet alle gemeenten en OCMW’s bij de Dibiss aangesloten zijn voor de financiering van hun ambtenarenpensioenen. Uit deze tabellen kunnen we verschillende evoluties afleiden voor de periode 2012-2015, dus vanaf de inwerkingtreding van het nieuwe financieringssysteem. De loonmassa van de statutaire medewerkers steeg bij de Vlaamse gemeenten met zowat 2% per jaar. Na aftrek van de inflatie gaat het om een reële stijging van 1,22% per jaar. Bij de OCMW’s neemt de loonmassa in de beschouwde periode af met 2,6%. In reële termen gaat het om een daling van gemiddeld 1,6% per jaar. Bij de politiezones tot slot zien we vanaf 2013 een merkwaardige stabiliteit, met amper
een evolutie in de loonmassa en dus na aftrek van de inflatie een kleine daling. De pensioenlast (de effectief in dat jaar uitbetaalde pensioenen aan exwerknemers van de betrokken besturen) neemt voor de drie types besturen fors toe. In één jaar tijd is er voor de gemeenten een stijging met zowat 40 miljoen euro (+9,7%), voor de OCMW’s met 24 miljoen euro (+11,9%) en voor de politie-
interessant om te weten is dat deze verhouding voor alle andere types lokale besturen momenteel al (ver) boven de 55% uitkomt. De basispensioenbijdrage is een vast (maar de voorbije jaren stijgend) percentage van de loonmassa. Door de inzet van reserves kon die basisbijdrage tot 2015 voor de meeste besturen nog licht worden gereduceerd. Vanaf 2016
De pensioenlast wordt steeds groter ten opzichte van de loonmassa. Voor de gemeenten en OCMW’s komen we in de buurt van de 50 procent. zones met 6,7 miljoen euro (+3,6%). Over de periode 2012-2015 zien we per jaar een gemiddeld groeicijfer van 6,8% voor de gemeenten, 9,2% voor de OCMW’s en 3,4% voor de politiezones. De pensioenlast wordt ook steeds groter ten opzichte van de loonmassa. Voor de gemeenten en OCMW’s komen we in de buurt van de 50%. Niet zichtbaar in de tabellen maar
genieten alleen de besturen van ex-Pool 1 nog een dergelijke korting. In vergelijking met 2012 betaalden de Vlaamse gemeenten bijna 56 miljoen euro meer voor de basisbijdrage. Zelfs na aftrek van de inflatie betekent dit een stijging met gemiddeld 5% per jaar. De OCMW’s kregen in die periode een extra factuur van 14,3 miljoen euro, een reële stijging van
advertentie
De rechte weg naar Kwaliteit … COPRO:
Uw kwaliteitspartner in wegenis en infrastructuur. Onpartijdig controleren en certificeren, daar gaan wij voor.
COPRO vzw/asbl Z.1 Researchpark-Kranenberg 190 BE-1731 Zellik (Asse) tel: +32 (0) 2 468 00 95 info@copro.eu www.copro.eu http://activiteitenrapport.copro.eu Quadri kleuren Donker groen:
Quadri kleuren Licht groen:
C: 100 M: 0 Y: 90 K: 40
C: 70 M: 0 Y: 100 K: 0
Lokaal november 2016 17
2,8% per jaar. De toename is het sterkst voor de politiezones. Dit is het gevolg van het fors optrekken van de bijdragepercentages. De zones zagen de basisbijdrage met bijna 64 miljoen euro stijgen, wat een reële stijging met ongeveer 10% per jaar betekent. De responsabiliseringsbijdrage is nieuw sinds 2012 en wordt alleen betaald door besturen waarvan de pensioenlasten hoger liggen dan de basispensioenbijdrage (vóór korting) die ze betalen. Vooral bij de gemeenten en OCMW’s is de responsabiliseringsbijdrage fors toegenomen. Voor de gemeenten gaat het sinds 2012 om een jaarlijkse stijging met gemiddeld 18,3%, voor de OCMW’s zien we zelfs een gemiddelde jaarlijkse groei met 36%. Het beeld bij de Vlaamse politiezones is totaal anders. Die startten in 2012 met een responsabiliseringsbijdrage (na korting) van net geen 8 miljoen euro, en zagen die sindsdien ongeveer halveren. De oorzaak is de sterk gestegen basispensioenbijdrage (van 31% in 2012 naar 40% in 2015), waardoor de meeste poli-
tiezones intussen zelf instaan voor de financiering van hun pensioenlasten. In 2015 betaalden nog maar vier Vlaamse politiezones een responsabiliseringsbijdrage. Bij de gemeenten schommelde dit aantal de voorbije periode, terwijl het voor de OCMW’s elk jaar wat stijgt. De totale pensioenbijdrage is voor de budgetten van de gemeenten, OCMW’s en politiezones uiteraard de belangrijkste factor. Die steeg van net geen 696 miljoen euro in 2012 naar ruim 867 miljoen euro in 2015. Per jaar gaat het om een gemiddelde stijging van 7,6%. De stijging van de totale pensioenbijdrage was het sterkst bij de politiezones (9,8% per jaar), en lag iets lager voor gemeenten (7,2% per jaar) en OCMW’s (6,1% per jaar). De toename was vooral groot in 2015, met een groei van net geen 10% of 78 miljoen euro voor de drie groepen besturen samen. De Vlaamse regering trekt elk jaar 3,5% extra uit voor het Gemeentefonds. Die automatische groei leidt al eens tot de reactie dat ‘de enigen die blijkbaar niet moeten besparen, de gemeenten
advertentie
Overheid of Overhead? Discussieer mee over de plaats van de publieke sector in de samenleving.
Symposium op 3 december 2016 > Introductie door Koen Geens, minister van Justitie > 6 interactieve werksessies > Gratis thema-editie Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement Schrijf je in op: www.antwerpmanagementschool.be/overheid Zaterdag 3 December 2016 9.30u tot 13.30u Sint-Jacobsmerkt 9-13, Antwerpen
18 november 2016 Lokaal
zijn’. Wie de moed heeft stil te staan bij de cijfers van de jaarlijks fors stijgende factuur voor de financiering van de lokale overheidspensioenen, zal moeten toegeven dat van die groei met 3,5% (in 2015 ging het om 77,8 miljoen extra) niets overblijft om ook nog beleid mee te voeren. Het bedrag gaat helemaal naar de totaal niet samendrukbare lokale pensioenuitgaven. Jan Leroy is VVSG-directeur bestuur
Pocket pensioenen VVSG-stafmedewerker Marijke De Lange schreef De pensioenproblematiek in de lokale besturen, met uitgebreide schets van de over‑ heidspensioenen in de lokale sector. De pocket besteedt ook aandacht aan de tweede pijler voor contrac‑ tanten en aan de pensioenen voor mandatarissen. Bestellen kan via www.politeia.be.
Afvalbeheer is teamwork Een propere gemeente komt niet vanzelf. Het vraagt een perfect samenspel van alle partijen.
Ook Fost Plus draagt graag haar steentje bij. In de eerste plaats door de inzameling en de recyclage van huishoudelijke verpakkingen te coördineren en te financieren. Maar we doen veel meer dan dat. Zo sensibiliseren we uw inwoners rond het belang van correct sorteren. Met resultaat, want nergens in Europa wordt meer en beter gesorteerd. We helpen uw gemeente ook op het terrein, in samenwerking met de afvalintercommunales. We leiden uw medewerkers op, optimaliseren inzamelroutes, organiseren workshops in scholen en stimuleren de inzameling van PMD in bedrijven, sportcentra en recreatiedomeinen. Tot slot staan we u – samen met de gewesten – bij in de strijd tegen zwerfvuil. Ontdek wat we voor uw gemeente kunnen betekenen op www.fostplus.be, of contacteer ons via mijngemeente@fostplus.be.
bestuurskracht communicatie
Sociale media maken hulpdiensten slimmer Na de aanslag op de luchthaven van Zaventem verschenen in minder dan twaalf uur meer dan een miljoen Nederlandstalige berichten op sociale media en nieuwsmedia. Op sociale media zag je observaties, hulpvragen, uitingen van medeleven en afschuw, statements van politici, verslaggeving door nieuwsmedia, mensen die spontaan hulp aanboden, feiten en foute informatie. Een deel van deze meldingen kunnen hulpdiensten nuttig inzetten. tekst john rozema beeld gf
H
ulpdiensten kunnen bij heftige incidenten niet meer om de impact en het bereik van sociale media heen. Maar het hoeft niet eens zo dramatisch. Ook alledaagser voorvallen, gebeurtenissen op het openbaar domein of indrukwekkende wolkenformaties zie je in sociale media verschijnen. Daarom gaat dit artikel niét over crisiscommunicatie. We presenteren vijf cases van hoe hulpdiensten in Nederland de sociale media inzetten in hun dagelijkse werking en bij kleinschaliger incidenten. Het Utrechtse model Nederland telt 25 veiligheidsregio’s. Qua taken en organisatie zijn die enigszins vergelijkbaar met de Belgische hulpverleningszones. Bijna alle veiligheidsregio’s maken gebruik van een onlinemediamonitor om crisissen, incidenten en evenementen voortdurend op te volgen. De veiligheidsregio Utrecht doet dat in het Veiligheidsinformatiecentrum (VIC): in één ruimte volgen analisten dagelijks sociale media, nieuwsmedia en andere bronnen op die relevante informatie kunnen opleveren over incidenten in hun eigen regio. Standaardincidenttypen die ze in het oog houden, zijn brand, verkeersincidenten, extreem weer, infectieziekten en sociale onrust. Blijkt uit nadere analyse dat er daadwerkelijk iets aan de hand is, dan krijgen meldkamer en sleutelfunctionarissen onmiddellijk een
20 november 2016 Lokaal
seintje, zodat ze aan de slag kunnen. De analist van het VIC maakt elk half uur een omgevingsbeeld van de noodsituatie. Dit ‘Utrechtse model’ krijgt inmiddels navolging bij verschillende Nederlandse veiligheidsregio’s. Evenementen samen monitoren Bij grote evenementen zijn er veel mensen op de been. De meeste publieksevenementen verlopen gelukkig zonder incidenten. Soms gebeurt er iets onverwachts en gaat het mis: een hevig noodweer, menigten die ‘op hol’ slaan, agressie tegen hulpverleners of organisatoren.
in Utrecht en de Giro d’Italia in Apeldoorn, en op de Tilburgse Kermis. WhatsAppende wijkagenten Twitterende wijkagenten en politiekorpsen met eigen Facebookpagina’s zijn geen bijzonderheid. Om het contact met buurtbewoners nog verder te verbeteren kwam de politie-eenheid Zeeland/WestBrabant uit bij WhatsApp. Ongeveer iedereen met een mobiele telefoon gebruikt WhatsApp; niets is dus logischer dan als politieorganisatie aansluiting te zoeken bij dit populaire platform. De politie-eenheid Zeeland/West-Brabant
Gezamenlijke evenementenmonitoring is in Nederland intussen gebruik geworden. Alle organisatoren en hulpdiensten werken in één ruimte en delen relevante informatie. En weer zijn sociale media en nieuwsmedia er als de kippen bij om er verslag van te doen. Gezamenlijke evenementenmonitoring is in Nederland intussen gebruik geworden. Alle organisatoren en hulpdiensten (politie, gemeente of ambulance) werken in één ruimte en delen relevante informatie. Dit gebeurde onder andere op Pinkpop en Sail Amsterdam, bij de start van de Ronde van Frankrijk
kreeg voorjaar 2016 de primeur: zij doet een proef met WhatsApp-bereikbaarheid. Inhakers voor veiligheidscampagnes Overheden en hulpdiensten in Nederland hebben de plicht inwoners en bedrijven die zich voorbereiden op noodsituaties en risico’s, actief te informeren en te ondersteunen. Deze risico’s zijn
vastgelegd in regionaal-risicoprofielen. Brandweer, politie en gemeenten plaatsen informatie over risico’s en maatregelen op websites en in speciale apps en delen informatiemateriaal uit. Denk aan publiekscampagnes op het gebied van brandveiligheid, inbraakpreventie of verkeersveiligheid. Vreemd genoeg zetten nog maar weinig campagnes structureel sociale media in. De veiligheidsregio Zeeland doet dat wel met zijn campag-
de zelfredzaamheid van inwoners én aan zijn eigen zichtbaarheid. Instagrammers helpen de meldkamer Bij een incident staan binnen een paar seconden de eerste berichten al online: Twitter, Facebook, Instagram, WhatsApp. Mensen delen massaal wat ze zien of hebben meegemaakt. Ramptoerisme of kans? Professionele mediamonitoringtools indexeren berichten en
Ongeveer iedereen met een mobiele telefoon gebruikt WhatsApp; niets is dus logischer dan als politieorganisatie aansluiting te zoeken bij dit populaire platform. ne ‘Zeeland Veilig’. Communicatieadviseurs zoeken dagelijks naar ‘inhakers’ op de sociale media: dat zijn bestaande gesprekken/berichten over veiligheidsthema’s waar zij direct op inspelen door te reageren (webcare) en/of door nieuwe content te publiceren op hun eigen socialemediakanalen en website. Dankzij deze dagelijkse monitoring leren ze de ‘netwerken’ van actieve schrijvers en twitteraars kennen. Via Twitter en Facebook vragen ze deze ‘influencers’ om berichten van de campagne actief te delen (retweeten of sharen en liken). Op deze manier werkt de veiligheidsregio direct aan het bereik van zijn boodschap, aan
foto’s in real time. Binnen enkele ogenblikken kan de meldkamer al beschikken over actuele foto’s van de plaats van het incident. Aan Instagram-berichten hangt er vaak ook nog eens GPS-informatie. Stel je voor: brand! Omstanders en toevallige passanten maken spontaan een foto en delen die op Twitter en Instagram; de centralist van de meldkamer bekijkt die en krijgt direct letterlijk een beeld van het incident; hij klikt op één specifiek Instagrambericht en vraagt de auteur of hij de meldkamer wil helpen: ‘Ik begrijp dat je ter plaatse bent. Is de situatie veilig voor jou en de omstan-
ders? Kun je dezelfde foto van de brand nog eens maken, maar dan van tien meter meer naar achteren, zodat wij de volledige rookpluim kunnen zien? Kleur en richting van de rookpluim zijn belangrijk voor ons. Dank!’ Met de reactie van de instagrammer kun je collega’s die onderweg zijn naar het incident, direct al meer informatie geven over de aard van het incident en de omstandigheden. Uiteraard staat veiligheid voorop en mogen dergelijke verzoeken nooit tot gevaarlijke situaties leiden! In Nederland hebben veiligheidsregio’s en hulpdiensten de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in crisiscommunicatie en omgevingsanalyse. We zien een verschuiving van opleiding & instrumenten (interne invalshoek) naar toepassingen & community building (externe invalshoek). Er is nog veel winst te behalen door samenwerking met onlinenetwerken en het slimmer benutten van openbare data en informatie op sociale media. John Rozema is adviseur bij het Nederlandse advies- en analysebedrijf OBI4wan www.obi4wan.com www.socialeMediaBuro.be (nadja@socialemediaburo.be)
Lokaal november 2016 21
22 november 2016 Lokaal
essay vermarkting
Vermarkting: nieuwe partners welkom? tekst chris peeters illustraties karolien vanderstappen
Bedreigt vermarkting het professionele jeugdwerkaanbod en bij uitbreiding het lokaal sociaal beleid in Vlaanderen? Die vraag leeft sterk bij het middenveld, wanneer het OCMW van Antwerpen de exploitatie van een inloopcentrum voor daklozen toevertrouwt aan een commerciële partner. Toch zijn tenders of projectoproepen geen nieuw fenomeen. Zowel de Vlaamse overheid als verschillende lokale besturen nodigden al eerder initiatiefnemers, private non-profit- en commerciële spelers, uit om in te gaan op dergelijke oproepen.
Vermarkting concreet Op 29 september organiseerde Uit de Marge, netwerk voor jeugd‑ werk en jeugdbeleid met kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties, een studie‑ avond over het thema vermarkting in het jeugdwerk. Professor Filip De Rynck (U Gent) en Peter Raey‑ maeckers (Universiteit Antwerpen – OASeS) kaderden dit thema in het bredere debat over de wense‑ lijkheid om commerciële uitvoer‑ ders toe te laten tot opdrachten in het kader van het lokaal sociaal beleid. Dezelfde avond agendeerde de OCMW-raad van Antwerpen de gunning voor de uitvoering van de eerste drie projecten die inteken‑ den op een projectoproep. Voor een belangrijk deel van de aanwe‑ zigen een historische avond.
De keuze van het OCMW van Antwerpen om de exploitatie van een inloopcentrum voor daklozen toe te vertrouwen aan een commerciële partner zorgt voor beroering bij middenveldorganisaties. CAW-Antwerpen, dat achttien jaar lang inloopcentrum De Vaart exploiteerde, bleek een minder sterk dossier te kunnen voorleggen dan de samenwerking tussen een bewakingsfirma en een hotelketen, zo oordeelde de jury. Dit gegeven kreeg behoorlijk wat aandacht in de pers en in de sociale media. De afbraak van het sociale middenveld is gestart voor de ene, de zoektocht naar partners voor sociaal beleid wordt opengegooid voor de andere. Vrijwel gelijktijdig werden ook twee andere initiatieven beoordeeld, maar deze kregen veel minder aandacht. Een project dat instaat voor arbeidszorg voor OCMW-cliënten werd aan het Antwerps Netwerk Arbeidszorg vzw gegund (waarin CAW-Antwerpen partner is) en niet aan de multinational G4S Care. Het derde project kende maar belangstelling van één kandidaat en Geestelijke Gezondheidszorg Antwerpen (vzw VAGGA) kreeg het dus ook toegewezen. Stad en OCMW Antwerpen gaan verder nog op zoek naar uitvoerders voor projecten die tot nu worden uitgevoerd door ADIC, Free Clinic, Samenlevingsopbouw, Educatief Theater Antwerpen, Werkvormm, De Sleutel en opnieuw VAGGA en naar initiatiefnemers voor de uitvoering van nieuwe projecten. Hoe nieuw is dit? De tenders of projectoproepen zijn geen nieuw fenomeen. Zowel de Vlaamse overheid als verschillende lokale besturen nodigden al eerder initiatiefnemers, private non-profit- en commerciële spelers, uit om in te gaan op dergelijke oproepen. Voor allerlei domeinen binnen het welzijnsbeleid, de zorg en het sociaalcultureel werk in de brede betekenis regelden generaties lang Vlaamse sectorale decreten en allerhande regelgeving de markt. Ook vandaag bepaalt de Vlaamse Lokaal november 2016 23
of federale overheid in belangrijke domeinen de grenzen van het speelveld. Wanneer de financiering van elders komt is de lokale beleidsruimte klein, ook al is de impact op de lokale gemeenschap verstrekkend. Hoe ambitieus een lokaal bestuur bijvoorbeeld ook wil zijn in zijn zorgbeleid voor ouderen, Vlaanderen houdt de teugels strak. En zelfs wanneer het lokale bestuur al langer belangrijke eigen budgetten aanwendde om beleid mogelijk te maken, dan nog was Vlaamse regelgeving minstens sturend via bijkomende Vlaamse subsidies. Deze Vlaamse oriëntaties waren, net als die van lokale besturen vroeger en nu, niet vrij van ideologisch gekleurde uitgangspunten. Hulpverlening aan kwetsbare doelgroepen werd bijvoorbeeld deels gefinancierd door steun te geven aan bovenlokale particuliere initiatieven en hetzelfde gebeurde deels voor socio-cultureel werk in de jeugdsector via de subsidiëring voor landelijk jeugdwerk. Gemeentebesturen en OCMW’s beschikken nu over meer beleidsruimte dan vroeger om volgens eigen inzichten een (sociaal) beleid vorm te geven. De gedachte dat dan meteen willekeur, plat politiek opportunisme en mogelijk populisme de toon zetten, getuigt van kwaadwilligheid. De lokale besturen moeten zich zoals steeds schikken naar de spelregels van behoorlijk bestuur. De voogdijoverheid kan ingeroepen worden wanneer er sprake is van discriminatie of gebrek aan gelijke behandeling, wanneer de regels qua mededinging en transparantie worden overtreden of wanneer het bestuur niet zou hebben gehandeld met oog voor het zuinigheidsbeginsel. De wet op de motiveringsplicht (1991) laat hier weinig aan de verbeelding over. En meer dan ooit tevoren speelt Europese regelgeving mee in sommige dossiers. Denken dat dit Europese aspect waardenvrij zou zijn is vanzelfsprekend naïef. Europese regelgeving is van nature erg Angelsaksisch geïnspireerd. De eerste bekommernis is mechanismen weg te werken die de markt verstoren, wat er meer dan eens vooral op neerkomt dat de rode loper wordt uitgerold voor economische belangen ten koste van sociale grondrechten. Het toevoegen van de sectorale budgetten voor lokaal cultuur-, jeugd- en sportbeleid aan het Gemeentefonds, wat vrij spel biedt aan de lokale besturen, voedt de actuele onrust. Het is ook niet onlogisch dat het jeugdwerk gericht op kwetsbare groepen en deels gefinancierd met voordien geoormerkte Vlaamse middelen – de talrijke leden van Uit de Marge – zich zorgen maakt. Projectoproepen formuleren is 24 november 2016 Lokaal
trouwens niet nieuw in het Vlaamse jeugdwerklandschap. Vooral grotere (vaak Vlaamse) organisaties zoals Habbekrats, Arktos, Lejo en Uit de Marge zelf bieden zich aan als projectuitvoerders van Bredene tot Landen. Op een vergelijkbare manier verscheen Jeugd en Stad (JES) jaren geleden in Antwerpen, terwijl de landelijke koepel van jeugdhuizen, Formaat vzw, zich een aantal jaren geleden ook engageerde om de aansturing van lokale Antwerpse jeugdhuizen op zich te nemen (op vraag van het Antwerpse stadsbestuur). Is dit dan geen vermarkten? Kwestie van definitie In begrippen en effecten van marktwerking, een literatuurverkenning (2008) definiëren onderzoeker Inge Verdonck en professor Johan Put in opdracht van het steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin vermarkting als ‘een organisatievorm waarbij het evenwicht tussen vraag en aanbod en de gewenste kwaliteit van het aanbod tot stand komt door het vrije initiatief van de actoren en door onderlinge concurrentie. Ervan uitgaand dat vragers en aanbieders hun nut maximaliseren, vereist dit een structuur waarbij geen partij absolute marktmacht heeft (keuzevrijheid voor vragers en aanbieders), geen productdifferentiatie bestaat (homogene of vergelijkbare producten) en waarbij toe- en uittreding en vrije prijsvorming mogelijk zijn.’ Een eerste manier van vermarkting bestaat er dan in nieuwe aanbieders toe te laten, een tweede manier zal de concurrentie verhogen zodat er een beter product of een dienst van een hogere kwaliteit wordt afgeleverd. Ten slotte kun je ook de gebruiker meer impact geven, wat zich in de zorg presenteert in de vorm van een persoonsgebonden financiering. In Nederland gaan er steeds meer stemmen op om deze laatste vorm van vermarkting toch bijzonder kritisch te evalueren. Zorgvragers worden immers pas interessant als er voldoende op een juiste schaal aangesproken kunnen worden, zodat het commercieel rendabel is om erop in te zetten. In die zin is zorg aanbieden heel vergelijkbaar met energie, drinkwater of openbaar vervoer aanbieden. Meer klanten, interessantere distributieprijzen. De vraag wat we collectief aanbieden (energie, openbaar vervoer, drinkwater of kinderopvang) is een ideologische kwestie. Iedereen die het nodig heeft, voorzien van een persoonlijk rugzakje om zorg in te kopen lijkt misschien mooi, maar als er geen
De keuzevrijheid van kwetsbare jongeren is, zacht uitgedrukt, bescheiden: gebruik maken van de dienstverlening en deelnemen aan het aanbod, of rondhangen op straat. aanbieders kandidaat zijn, of erger nog, als de zorgvrager onvoldoende competenties heeft om zelfstandig met de zorgvraag de markt te verkennen, dan zakt die mooie theorie wel een beetje in elkaar. Dit fenomeen in combinatie met vermaatschappelijking van de zorg zou op termijn nog wel eens een veel grotere bedreiging kunnen vormen dan de huidige vermarkting van de dienstverlening. Keuzevrijheid? De definitie gaat ervan uit dat vragers en aanbieders hun nut maximaliseren. Dat kan pas als er geen enkele partij absolute marktmacht heeft: vragers moeten immers keuzevrijheid hebben. Is dit wel het geval in het voorbeeld van het inloopcentrum? En van het vrijetijdsaanbod voor jongeren in een kwetsbare situatie in Deurne-Noord? De keuzevrijheid is, zacht uitgedrukt, bescheiden: gebruik maken van de dienstverlening en deelnemen aan het aanbod, of rondhangen op straat. De dakloze gaat niet op zoek naar een andere inloopcentrum, de Afghaanse tiener neemt niet de tram naar Hoboken. Ze komen elkaar misschien tegen op de Antwerpse Meir, maar voor dienstverlening is dit geen alternatief. Vermarkten zou betekenen dat er een tweede inloopcentrum start of dat er een alternatief vrijetijdsaanbod gerealiseerd wordt. Dat lijkt alvast niet de ambitie van het OCMW Antwerpen. Het vermarkten heeft hier vooral betrekking op het toelaten van nieuwe spelers, aanbieders van een dienst die in concurrentie treedt met wat tot nu toe werd aangeboden. Op basis van een projectdossier wordt beoordeeld of de nieuwe aanbieder beter beantwoordt aan de vraag. Die vraag wordt uitgetekend in een projectoproep, in geval van het inloopcentrum een nota van acht pagina’s met een projectbeschrijving, de procedure, verwachtingen wat betreft het in te dienen projectvoorstel en beoordelingscriteria. Procedureel valt hier erg weinig op af te dingen. De oproep bevat een aantal resultaatsgerichte doelstellingen, maar legt geen middelenverbintenis op. De kandidaten bepalen zelf hoeveel personeel ze inzetten en welke kwalificaties vereist zijn. Het is dus mogelijk dat de ingediende dossiers op dit aspect niet gelijk sporen. Het zijn ook nog geen samenwerkingsovereenkomsten. Beide partijen zullen over de voorwaarden van deze overeenkomst onderhandelen. Om dergelijke moeilijke projecten met zeer specifieke doelgroe-
pen gedegen te ontwerpen zijn gedegen terreinkennis, specifieke professionele competenties en ervaring zonder meer noodzakelijk. Elk startend project gaat op zoek naar gekwalificeerde medewerkers. Hoe dit gebeurt, kan onderdeel zijn van een innovatieve werkwijze. Door projecten voor een periode van bijna drie jaar te gunnen is expertiseopbouw mogelijk. Onder meer in het professioneel jeugdwerk met kwetsbare groepen worden nog (te) vaak convenants opgesteld met een looptijd van slechts één jaar. Private partners en hun werknemers stellen zich zeer kwetsbaar op, wanneer ze ervan uitgaan dat dergelijke afspraken automatisch verlengd worden als er zich geen ongelukken voordoen. Weet dat werken met dergelijke doelgroepen altijd kan uitlopen op een situatie waarin de publieke opinie, de media en de zo gevreesde perceptie zich tegen de initiatiefnemers keren. Moeten we vrezen dat deze vermarkting ontspoort in een commercialisering van het sociaal beleid ten aanzien van kwetsbare groepen? Is er veel geld te verdienen? De uitvoerder kan in het geval van het inloopcentrum kosteloos gebruik maken van bestaande infrastructuur en geniet een subsidie voor personeel- en werkingskosten van bijna 400.000 euro. Bij de gebruikers van deze dienstverlening zal een commerciële partner zijn winst niet zoeken. De exploitatie wordt pas rendabel als de exploitant voor een belangrijk deel van zijn overheadtaken kan rekenen op een moederbedrijf en op die manier via schaalvoordeel winst maakt. Verschilt dit businessplan zo wezenlijk bij een grote private non-profitspeler die op de markt komt als sociale onderneming? Gasten, cliënten, klanten Dan is er nog de vraag welke plek de doelgroep zelf toebedeeld krijgt in het aanbod. Er is een wezenlijk verschil tussen de gasten, de cliënten en de klanten. Het is jammer genoeg niet altijd zo simpel dat wie over de gasten praat, die doelgroep ook centraler plaats. In de praktijk blijken de begeleiders van de gasten ook zelf jonge ouders te zijn met schoolgaande kinderen. De begeleiders gaan na werktijd naar huis een geven voorrang aan hun gezin. En voor alle duidelijkheid: daar is niets mis mee. Anderzijds sloven veel ondernemers zich uit om een hoge klanttevredenheid te realiseren, en als die er niet is, wordt dat meestal vrij snel uitgedrukt in een teruglopend zakencijfer. Met hart en ziel Lokaal november 2016 25
De afbraak van het sociale middenveld is gestart voor de ene, de zoektocht naar partners voor sociaal beleid wordt opengegooid voor de andere.
voor de praktijk en de belangen van de doelgroep: de setting is niet onbelangrijk, maar sluit ook niets uit. Ook het eigenaarschap van het initiatief is belangrijk. Het doet ongetwijfeld wonderen voor het zelfbeeld van kwetsbare groepen wanneer zij zich zo betrokken voelen bij initiatieven dat zij zichzelf als eigenaars zien. Emancipatorisch biedt dit een belangrijke meerwaarde. Maar is dit onmogelijk in een commerciële setting? De zogenaamde socios van FC Barcelona voelen zich wel degelijk eigenaar van de club, en wees maar gerust dat dit impact heeft op hun zelfbeeld, maar een commerciëler setting dan de Champion’s League is moeilijk denkbaar. En is dat idee van eigenaarschap vol te houden in een private non-profitorganisatie waar professionele medewerkers met veel zorg de eindjes aan elkaar proberen te knopen, terwijl de Afghaanse tieners uit Deurne-Noord schreeuwen om een uitstap naar Walibi? Iedere setting kent zijn eigen beperkingen en er is veel schakering aan te brengen tussen wit en zwart. Controle Ultiem brengt dit ons bij de vraag naar de kerntaken van de overheid. Het antwoord is bijna altijd ideologisch gekleurd. Toch worden een aantal inzichten over de ideologische breuklijnen breed gedeeld. Een te grote ongelijkheid is ethisch, maatschappelijk en economisch niet wenselijk. De markt functioneert niet zonder een goed werkende overheid. Op lokaal vlak liggen de ambities van die overheden hoog. Instaan voor het welzijn van de burgers en een duurzame ontwikkeling van het gemeentelijk gebied is niet min als doelstelling voor gemeentebesturen. Eenieder in de mogelijkheid stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid, artikel 1 van de OCMW-wet, laat ook weinig aan het toeval over. Deze verantwoordelijkheden legt de wetgever in handen van democratisch gekozen mandatarissen. Ieder partnership, met een private non-profitorganisatie, een sociale onderneming of een private commerciële speler, moet op deze doelstellingen worden gecontroleerd. Of een initiatief bijdraagt aan de realisatie van de doelstellingen is niet zo eenvoudig vast te stellen en aan te tonen. De gedachte dat vrijwel alles in meetbare indicatoren gevat kan worden als die maar voldoende SMART geformuleerd worden, heeft al tot veel onbedoelde neveneffecten geleid. Overdre26 november 2016 Lokaal
ven registratie- en rapporteringsinspanningen hypothekeren de resultaten en belasten de overhead. Of erger: het wel behalen van streefcijfers verbloemt het niet behalen van de gewenste resultaten met de doelgroep voor wie het aanbod oorspronkelijk bedoeld was. Of we het beeld van de pistachenoten, de kersen of de krenten verkiezen, meten en tellen zegt zelden alles over resultaten. We willen eerder impactresultaten verwoorden. Voor bescheiden projecten ontbreken doorgaans de middelen om te (laten) onderzoeken of bereikt werd wat werd vooropgesteld. De kwaliteit van het aanbod of de dienstverlening tussentijds evalueren lukt vaak beter via een goed voorbereide visitatie dan via rapporten en tabellen. De opdrachtgever en de uitvoerder moeten het erover eens zijn welke impact de inspanningen moeten opleveren. De inschatting of beter het ambitieniveau qua impact zal mee bepalen welke uitvoerders echt in aanmerking komen om een projectoproep goed in te vullen. Een doelgroep bereiken of voor een doelgroep goede resultaten halen is iets totaal anders. Al van bij de projectoproep moet duidelijk zijn dat beide partijen elkaar hierin vinden, met het belang van de doelgroep voor ogen. Het is vreemd dat de lokale overheid en de non-profitpartners elkaar niet altijd en overal als natuurlijke bondgenoten zien. Ze zijn geen van beide door winst gedreven en ze leggen zich toe op het algemeen belang, meestal vanuit de overtuiging dat het de moeite waard is samen met anderen aan een betere wereld te sleutelen. Ideeën over actief burgerschap en cocreatie vinden zowel bij het middenveld als bij mandatarissen steeds meer gehoor. Benoemen we te weinig waar precies ieders verantwoordelijkheid ligt, waar expertises complementair zijn, wat de winst van iedere partij kan zijn en hoe we die elk op onze manier putten uit dit samenspel? De kerntaken van elke overheid worden aan het einde van de rit opgenomen door mensen: mandatarissen, vrijwillige bestuurders in vzw’s en coöperatieve ondernemingen, ambtenaren, maatschappelijk werkers, coördinatoren, straathoekwerkers, onthaalbedienden, zelfstandigen en ondernemers. Betekenen ze voldoende voor elkaar? Is de wederkerigheid in hun relatie duidelijk? Is er vertrouwen? Chris Peeters is VVSG-diensthoofd vrije tijd en welzijn
SYNERGIE IN OPTIMA FORMA!
Bij JCC Software geloven we in de kracht van samenwerken. Samen bereik je meer door gebruik te maken van ieders kwaliteiten en kennis. De bundeling van krachten van ieder individu levert daardoor meer op dan de som der delen; synergie in optima forma. Voor de oplossingen van JCC Software geldt precies hetzelfde. Het zijn stuk voor stuk krachtige applicaties die los van elkaar gebruikt kunnen worden om uw processen te optimaliseren. Door ze samen te gebruiken versterken ze elkaar en daarmee uw organisatie. Zo bereikt u een nóg hogere efficiency tegen lagere kosten. Een absolute meerwaarde in combinatie met een verhoogde kwaliteit en tevreden klanten en medewerkers.
BEZOEK ONS OP HE
T
V-ICT-OR MANAGE IT CONGRES
Maak kennis met de oplossingen van JCC Software op www.jccsoftware.be. Hier leest u alles over de specifieke kwaliteiten van onze oplossingen én over de ervaringen van tevreden gebruikers.
8 DECEMBER 2016 HILTON ANTWERPEN
Zutphenstraat 59 • 7575 EJ Oldenzaal • T. +31 541 62 70 62 • info@jccsoftware.nl • www.jccsoftware.be
de raad van Ninove
Zes reuzen en een ezel De coalitie van Open VLD, SP.A-Groen en CD&V heeft in Ninove een comfortabele meerderheid van 19 tegen 14 zetels. De oppositie komt van de rechterzijde, met N-VA en Forza Ninove, de plaatselijke afdeling van Vlaams Belang. Geen wonder dat vooral het agendapunt over veiligheid het debat doet oplaaien.
tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
In de Ninoofse raadzaal kijken publiek en pers letterlijk op de raadsleden neer, ze zitten één hoog op de tribune. En ze zijn niet de enigen die het spektakel – want dat is het bij momenten – overschouwen. Ook aanwezig zijn Geeraard, Hansken Den Belleman, Doeka, Doeken, Sint-Pieter en Bockstael, de zes Ninoofse reuzen. Hoewel, veel overschouwen is er voor het koppel Doeka en Doeken niet bij, want ze moeten het tijdelijk zonder hoofd stellen, dat wordt gerestaureerd. Aan de andere kant van de raadzaal staat nog een carnavalsganger, de ezel van de wijk Koekelberg. Maar die maakt een ongeïnteresseerde indruk, hij staat eenzaam in een hoekje te bokken. Mijn buurman op de persbank is ingewijd in de handel en wandel van de raad. Hij weet dat N-VA-fractieleider Joost 28 november 2016 Lokaal
Arents bij de start van de zitting een motie wegens hoogdringendheid zal indienen over neutraliteit op de werkvloer. De aanleiding is de komst van een personeelslid met hoofddoek bij de dienst integratie. Gemeenteraadsvoorzitter Dirk Vanderpoorten (Open VLD) is voorbereid op het initiatief van N-VA. Joost Arents heeft nog maar pas het woord motie laten vallen of de voorzitter haalt er het huishoudelijk reglement bij. ‘Raadsleden kunnen tot ten laatste vijf dagen voor de vergadering punten aan de agenda toevoegen. Een dringende, actuele vraag moet uiterlijk de dag vóór de zitting via mail bij de secretaris en de voorzitter worden ingediend. U hebt van geen van beide mogelijkheden gebruik gemaakt.’ Fractieleider Guy D’Haeseleer van Forza Ninove merkt op dat het Gemeentedecreet toch toelaat over
de motie te debatteren, als twee derde van de raadsleden daarmee instemt. De voorzitter beaamt dat. De stemming verloopt meerderheid tegen oppositie. Het punt komt ongetwijfeld op de agenda van de volgende gemeenteraad. De toon is gezet, meerderheid en oppositie zullen elkaar de komende vier (!) uur niet sparen. Het grootste discussiepunt staat al bij het begin van de zitting geprogrammeerd: de aanwerving van vijf bijkomende politie-inspecteurs voor het operationele kader en één administratieflogistiek politiemedewerker. De gemeenteraadsvoorzitter wijst erop dat tijdens de vorige zitting al uitgebreid werd gedebatteerd over het stedelijke veiligheidsbeleid en vraagt het nu kort te houden. Het is een vraag aan dovemans oren, pas anderhalf uur later zal eindelijk over het punt
gestemd worden. Burgemeester Tania De Jonge (Open VLD) licht de aanwervingen toe. Voor Kurt Van Den Driessche (N-VA) zijn zes bijkomende krachten onvoldoende. Hij wil een extra ploeg op straat en daarvoor zijn er zestien VTE’s nodig. In één moeite wijst hij ook het initiatief van Forza Ninove dat een eigen meldpunt in het leven riep, van de hand. Dat laat Guy D’Haeseleer niet over zijn kant gaan en er ontspint zich een merkwaardig dubbel debat: eentje tussen de twee oppositiepartijen en eentje tussen meerderheid en oppositie. Forza Ninove klopt af op twintig bijkomende eenheden voor de politie. ‘Dat zal geld kosten, maar we zijn bereid dat te betalen. Veiligheid is belangrijk.’ De burgemeester is het met dat laatste volmondig eens, ze gaat uitgebreid in op alle maatregelen die het bestuur al nam en degene die op stapel staan, zoals
de camera’s die binnenkort operationeel worden. ‘Ik beweer niet dat er geen veiligheidsprobleem is, maar we doen er alles aan om het te counteren. In Ninove is het aangenaam wonen, werken en feesten. De meeste evenementen deze zomer zijn zeer veilig verlopen.’ Uiteindelijk krijgt het voorstel om zes politiemensen aan te werven groen licht van de meerderheid. Na een korte pauze om 22 uur krijgt de vergadering eindelijk vaart. Over de bouw van een nieuw politiekantoor, de aanpassing van het subsidiereglement voor ontwikkelingssamenwerking en de nieuwe locatie voor de dienst toerisme wordt stevig gebakkeleid. De meeste aandacht gaat naar een voorstel van Ilse Malfroot (Forza Ninove) om restafval wekelijks op te halen in plaats van om de twee weken, en glas en papier tweewekelijks in plaats
van maandelijks. ‘Steeds meer mensen wonen in een flat zonder stockageruimte.’ Schepen Wouter Vande Winkel (SP.A/ Groen) rekent voor dat dit de stad jaarlijks 800.000 euro zou kosten. ‘Show us the money.’ Guy D’Haeseleer reageert: ‘Op de volgende zitting zal ik daarover een rapport voorleggen. We kunnen het elders met minder doen, ik denk aan het OCMW.’ Stijn Vermassen (SP.A-Groen) werpt op dat ondergrondse containers in sommige zones van de stad misschien een oplossing kunnen bieden. Freddy Van Eeckhout (CD&V) erkent het probleem met het afval en stelt voor het voor te leggen aan afvalintercommunale ILvA. Daarmee kan iedereen leven, voorlopig toch. Alles is gezegd, het is bijna middernacht. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Lokaal november 2016 29
Bekijk een deel van het interview via deze link.
‘Ouders met een kindje komen vaak met de auto naar het stadscentrum, omdat ze hier een buggy nodig hebben. Wij zullen dus een buggypunt maken waar fietsende ouders een buggy kunnen lenen om de stad in te gaan.’
30 november 2016 Lokaal
special interview Elke Decruynaere
De stad is de ideale plek om op te groeien Gent ontvangt van 7 tot 9 november het Europese congres Child in the City. Dat is geen toeval. ‘Kind- en jeugdvriendelijkheid is een absolute prioriteit van het stadsbestuur,’ zegt schepen Elke Decruynaere. ‘Dat steekt ook verenigingen, scholen, handelaars en inwoners aan. De dynamiek is niet meer te stoppen.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
G
ent is een open, solidaire, wijze en kindvriendelijke stad. Dat is de eerste zin van de missie van Gent. Het woord kindvriendelijk is bij het begin van de lopende bestuursperiode toegevoegd. Sinds 2014 draagt Gent het label Kindvriendelijke Stad. ‘Ik spreek altijd over kind- en jeugdvriendelijk,’ zegt schepen van Onderwijs, Opvoeding en Jeugd Elke Decruynaere (Groen). ‘Het gaat over kinderen en jongeren, ook over hangjongeren en over jongeren met een verleden in instellingen. Het gaat niet enkel over speelmogelijkheden, maar ook over armoede. Bij alles wat we met het stadsbestuur beslissen en doen, houden we rekening met de implicaties voor kinderen en jongeren. Dat vraagt een integraal beleid van het volledige college, met de kinderrechten als kompas. Ik ben er samen met de jeugddienst de motor van, maar de burgemeester en alle collega-schepenen dragen die kind- en jeugdvriendelijke visie. Dat de helft van het college zelf nog jonge kinderen heeft, helpt daarbij.’ Veel mensen zien de stad niet als de ideale plek voor kinderen om op te groeien. ‘Ik maak me sterk dat het tegendeel waar is: er is geen betere plek dan de stad om op te groeien en je voor te bereiden op morgen. De bevolking in Vlaanderen
verandert snel, de diversiteit neemt toe. In de toekomst zullen mensen nog meer dan vandaag met veel culturen, met veel talen overweg moeten kunnen. Die interculturele competenties verwerf je het best in de stad, omdat je ermee opgroeit. Het enorme menselijke en culturele kapitaal maakt van de stad een zeer stimulerende omgeving. Bovendien vinden veel maatschappelijke evoluties hun oorsprong in steden. De toekomst is aan de stad, daarvan ben ik overtuigd. Maar we hebben de perceptie tegen, dat klopt. De stad wordt nog vaak geassocieerd met ongezond, met vuil, met wachtlijsten. Die perceptie proberen we met ons beleid te counteren. We werken aan de mobiliteit, aan meer groen, aan meer speelkansen. Dat is niet vanzelfsprekend, want de bevolking groeit, het aantal kinderen en jongeren neemt toe, terwijl de beschikbare ruimte dezelfde blijft. Als je van kind- en jeugdvriendelijkheid geen beleidsprioriteit maakt, lukt het niet.’ Middenklassers met kinderen ruilen de stad vaak voor de rand. Slaagt Gent erin die stadsvlucht te stoppen? ‘We zien inderdaad dat jonge middenklassengezinnen nog te vaak uit de stad vertrekken. Maar het overgrote deel doet dat met pijn in het hart. Ze Lokaal november 2016 31
special interview Elke Decruynaere
‘Als de stad van kind- en jeugdvriendelijkheid een prioriteit maakt en daarin investeert, brengt dat ook een dynamiek op gang bij de Gentenaren. De kindersecretaris stimuleert die en past hem in ons actieplan.’
verhuizen niet omdat ze de stad niet aantrekkelijk of veilig vinden voor hun kinderen, maar wel omdat ze geen betaalbare woning met wat buitenruimte vinden. Ook dit bewijst het belang van integraal beleid. In elk nieuw woonproject zorgen we voor een mix van woningen: voor alleenstaanden, voor gezinnen met kinderen, voor ouderen. Kind- en jeugdvriendelijkheid gaat over alle levens- en beleidsdomeinen. We hebben onze missie vertaald in een actieplan kind- en jeugdvriendelijke stad met veertien inhoudelijke speerpunten en 182 acties. De speerpunten gaan over groen, over meer ruimte om te spelen en te sporten, over betere en veilige mobiliteit, over onderwijs, over jeugdwerkloosheid, over gezondheid en welzijn, over toerisme enzovoort. Ook de oppositie in de gemeenteraad is het ermee eens dat we hierin moeten investeren.’ Hoe krijgt u alle schepenen, alle diensten mee? ‘Kind- en jeugdvriendelijkheid is al geïncorporeerd in de werking van tal van stadsdiensten, ze gaan er zelf mee aan de slag. Twee mensen hebben daar een grote verdienste in: de programmaregisseur kindvriendelijke stad en de kindersecretaris. De programmaregisseur werkt stadsintern, met alle diensten. Ze overlegt met hen over de realisatie van de acties op hun beleidsdomein, ze volgt op hoe ver ze staan, hoe het verder moet. Daarnaast werkt ze aan visieontwikkeling met de verschillende diensten, ze organiseert opleidingen en fora voor medewerkers. De kindersecretaris kijkt naar buiten. Als de stad van kind- en jeugdvriendelijkheid een prioriteit maakt en daarin investeert, brengt dat ook een dynamiek op gang bij de Gentenaren. Zij brengen ook ideeën aan, ze zetten initiatieven op. De kindersecretaris stimuleert die dynamiek en past hem in ons actieplan. Ik denk bijvoorbeeld aan de speelruimte vlak naast de Sint-Niklaaskerk, in het hart van de stad. Op een verloederd strookje heeft de lokale horeca, in afwachting van een definitieve bestemming, enkele speeltoestellen geplaatst.’ U spreekt van een integraal, stadsbreed beleid, maar er zijn ongetwijfeld beleidsdomeinen die meer impact hebben dan andere. Welke zijn essentieel om de kindvriendelijke missie te realiseren? ‘Ik heb met kinderopvang, onderwijs en jeugd zelf een droompakket aan bevoegdheden, waardoor ik zeer integraal kan werken. Een voorbeeld van een absoluut succes zijn de 32 november 2016 Lokaal
groene en avontuurlijke speelplaatsen. De stad subsidieert elk jaar tien basisscholen om hun betonnen vlaktes om te vormen tot groene speelplaatsen met gras, wilgenhutten, moestuinen, heuvels, allerlei kleine hoekjes. De jeugddienst begeleidt de scholen en de ouders in het veranderingstraject. Aan het eind van de bestuursperiode zal de helft van de speelplaatsen in het basisonderwijs groen zijn, dat had ik vier jaar geleden nooit durven dromen. Ik zie dat scholen ook zelf investeren en acties opzetten om geld in te zamelen voor de herinrichting van hun speelplaatsen. Er zijn zelfs al twee volledig nieuwe speelplekken bijgekomen. Een vroeger afgesloten parkeerterrein aan de stedelijke basisschool De Toverberg in Sint-Amandsberg is nu een bijkomende groene speelplaats die na de schooluren en in het weekend als een parkje voor de buurt dienst doet. Een braakliggend terrein van het KTA MoBi, een secundaire school in het stadscentrum, is door de groendienst van de stad heraangelegd tot een groene speelplaats met speeltoestellen. Ook deze plek staat buiten de schooluren open voor kinderen uit de buurt. Helemaal nieuw is een initiatief met een kinderdagverblijf. Enkele Gentenaren met jonge kinderen contacteerden ons omdat ze vanuit hun appartement uitkijken op de binnentuin van een stedelijke crèche waar de speeltoestellen het hele weekend ongebruikt blijven. We stellen nu bij wijze van experiment de binnentuin in het weekend open voor de buurt. Die moet er op haar beurt voor zorgen dat alles op maandagmorgen in orde is en veilig is voor de kinderen van de crèche. Steeds meer mensen werken mee: scholen, oudercomités, inwoners.’ Welke beleidsdomeinen zijn, naast uw eigen bevoegdheden, belangrijk? ‘De goede samenwerking met Tom Balthazar, bevoegd voor stadsontwikkeling, wonen en openbaar groen, is onmisbaar. Zijn diensten zijn volledig mee. De start werd al gegeven in de vorige bestuursperiode met de speelweefselhandleiding, die de speelplekken in de stad met elkaar wou verbinden. Gent heeft daarmee in 2008 de Thuis in de Stad-prijs gewonnen. Met dat papieren document is de dienst stedenbouw toen aan de slag gegaan en sindsdien is die beweging alleen maar sterker geworden. Een ander fundamenteel beleidsdomein is mobiliteit. Als je kinderen en jongeren vraagt wat zij belangrijk vinden, dan staat verkeersveiligheid altijd bovenaan. Hun ouders vinden luchtkwaliteit, het letterlijk gezond opgroeien in de stad, essentieel. Als er met ons nieuwe
‘In de toekomst zullen mensen nog meer dan vandaag met veel culturen, met veel talen overweg moeten kunnen. Die interculturele competenties verwerf je het best in de stad, omdat je ermee opgroeit.’
mobiliteitsplan minder plaats is voor de auto’s, dan zullen baby’s en peuters dat het eerst merken, zij bewegen zich op de hoogte van de uitlaatgassen. Hun fietsende ouders zullen zich veel veiliger voelen. Ook het OCMW is een belangrijke partner. Gent heeft al twintig jaar brugfiguren, dat zijn mensen die in scholen met een hoog percentage kinderen in kansarmoede de brug slaan tussen de school en de thuiscontext. Dat loopt zeer goed. Die brugfiguren krijgen veel vragen die voor de maatschappelijk werkers van het OCMW bestemd zijn. We merken echter dat de drempel naar het OCMW vaak nog hoog is. Daarom heeft het OCMW nu zitdagen in enkele scholen. Dat maakt voor sommige gezinnen het verschil.’ Hoe krijgt u iedereen mee? Het mobiliteitsplan bijvoorbeeld roept toch grote weerstand op. ‘Onze burgemeester komt elke dag via de Bevrijdingslaan naar het stadhuis. Aan die straat wonen veel gezinnen met kinderen, maar er is ook erg veel autoverkeer. Vanaf april zal de burgemeester moeten omrijden, hij zal vijf minuten langer doen over de verplaatsing. Hij zegt de inwoners altijd dat hij dat met plezier zal doen, omdat het helpt voor de woon- en luchtkwaliteit en omdat er zo meer plaats komt om te spelen. Dit zijn overtuigende argumenten in de discussie over het mobiliteitsplan, want nagenoeg iedereen heeft kinderen of kleinkinderen. Ouders willen betere luchtkwaliteit en meer fietsveiligheid. Dat neemt niet weg dat sommige bezorgdheden terecht zijn. Ouders met een kindje komen bijvoorbeeld vaak met de auto naar het stadscentrum, omdat ze hier een buggy nodig hebben. Wij zullen dus een buggypunt maken waar fietsende ouders een buggy kunnen lenen om de stad in te gaan. Ook voor minder mobiele mensen zullen we in vervoer voorzien. Veel maatregelen die goed zijn voor kinderen en jongeren zijn dat ook voor ouderen of voor rolstoelgebruikers. En zijn er specifieke problemen, dan zoeken we een oplossing. Rudy Coddens, die bevoegd is voor het seniorenbeleid, gebruikt terecht de term leeftijdsvriendelijke gemeente. We willen zeker geen aparte kinderstad zijn.’ Betrekt u de kinderen en jongeren bij uw beleid? Is de kloof met het stadhuis niet groot? ‘We zijn een zeer toegankelijk bestuur, voor alle Gentenaren. Elke week ontvangen we klassen van het vijfde en zesde leerjaar in het stadhuis. Ze hebben vooraf nagedacht over wat ze in de stad zouden willen veranderen. Hierover gaan ze dan
met elkaar in discussie. Ze mogen samen één idee selecteren, dat is een oefening in democratie. Dat idee posten ze aan de burgemeester en de schepenen. Wat bijvoorbeeld vaak terugkomt is het frequenter ophalen van vuilnis in parken en op speelpleinen. Onze jeugddienst en de afvalintercommunale Ivago kijken dan hoe ze dat eventueel kunnen organiseren, de klas krijgt een antwoord op haar vraag. Dat is ook voor het bestuur een goede oefening. Kinderen brengen vaak verfrissende ideeën aan, ze zetten ons aan het denken. Met jongeren hebben we bijvoorbeeld nagedacht over de nieuwe bibliotheek. Heeft een bieb nog zin? Hoe moet die er uitzien? Uit het overleg bleek dat boeken voor jongeren wel oké zijn, maar dat ze ook willen rondhangen in de bieb, elkaar ontmoeten, samen studeren. Een van de resultaten is dat er naast de kinderafdeling ook een volwaardige jongerenplek zal zijn.’ Bereikt u met die trajecten kinderen en jongeren uit alle lagen van de bevolking? ‘We passen onze participatiemethodiek aan per leeftijdscategorie en per situatie. Voor de bibliotheek hebben we samengewerkt met de vzw Jong, het particuliere jeugdwelzijnswerk in Gent. Zij bereiken ook jongeren met minder kansen. Nu vragen we samen met de Hogeschool Gent jongeren naar hun mening over samenleven in onze stad. Daarbij wordt met focusgroepen gewerkt, jongeren gaan er onder deskundige begeleiding met elkaar in gesprek. Zo zijn er heel veel initiatieven. We hebben die gebundeld onder de term J1000. We willen 1000 kinderen en jongeren concreet betrekken bij het stedelijke beleid. Aan het eind van de bestuursperiode zullen we dat aantal moeiteloos halen. Participatie is vanzelfsprekend geworden in elk project.’ Van 7 tot 9 november ontvangt Gent de tweejaarlijkse Europese conferentie Child in the City. Wat verwacht u daarvan? ‘We willen uiteraard tonen hoe we in Gent elke dag aan kind- en jeugdvriendelijkheid werken, maar het is ook een uitgelezen kans om van andere steden en experts te leren en goede voorbeelden op te pikken. Met kind- en jeugdvriendelijkheid ben je nooit klaar. Als je wilt dat het meer is dan een bordje aan het stadhuis of een element in de citymarketing, dan moet je er elke dag aan werken.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Lokaal november 2016 33
SPECIAL CHILD IN THE CITY
Kindvriendelijk beleid: grote ambities Op zondag 6 november reikt minister van Jeugd Sven Gatz voor de tweede maal de labels kindvriendelijke steden en gemeenten uit. Turnhout, laureaat van de eerste editie, is nog altijd overtuigd van het belang van kindvriendelijk beleid en precies daarom dingen Poperinge, Temse en Halle nu mee voor dit label. tekst imke pichal beeld gf
T
urnhout ontving in 2014 samen met zes andere gemeenten het label kindvriendelijke stad, voor zijn inspanningen om beleid te voeren ten behoeve van kinderen en jongeren. Voor Caroline Van den Eynde van de jeugddienst gaf het label een extra zetje voor de ontwikkeling van kindvriendelijke publieke ruimte: ‘Pleinen, parken en straten zijn belangrijke ontmoetingsen speelplekken voor stadskinderen en -jongeren. Zijzelf en hun ouders bleken daar niet zo tevreden over te zijn. Daarom stelden we een stadsbrede stuurgroep samen: jeugd, mobiliteit, projectmanagement, ruimtelijke ordening, gelijke kansen, preventie, communicatie. Samen met Kind en Samenleving en Fris in het Landschap voerde die een
‘Daarna vroegen we aan hen en aan hun ouders hoe zij die plekken gebruiken en beleven. Dat werd de basis van onze visie op kindvriendelijk ruimtebeleid in Turnhout, waarmee we vervolgens een actieplan voor het stadscentrum opstelden. Dat bevat acties voor specifieke ruimten en verbindingen, maar het bepaalt ook hoe we kinderen en jongeren bij projecten betrekken. In het meerjarenplan van de stad namen we op dat de resultaten van de studie als leidraad dienen voor de inrichting van de publieke ruimte: aanleg en heraanleg van straten, pleinen en parken, woonprojecten (ook die van privéontwikkelaars), opmaak van beleidsplannen zoals het fietsactieplan enzovoort. Er is ook 100.000 euro per jaar beschikbaar voor de ontwikke-
Een kindvriendelijke stad is een mensvriendelijke stad en dus wordt iedereen beter van investeren in kindvriendelijke ruimte. studie uit.’ Het was de eerste keer dat de harde en zachte sector zo intens samenwerkten. Betrokkenheid en draagvlak waren vanaf het begin heel belangrijk; alle betrokken stadsdiensten dragen verantwoordelijkheid voor kindvriendelijk ruimtebeleid. Maar ze zagen ook de voordelen: een kindvriendelijke stad is een mensvriendelijke stad en dus wordt iedereen beter van investeren in kindvriendelijke ruimte. ‘We maakten een overzicht van alle publieke ruimten en verbindingen die belangrijk zijn voor kinderen en jongeren,’ vertelt Caroline Van den Eynde. 34 november 2016 Lokaal
ling van kindvriendelijke ontmoetingsen belevingspleinen. Een recente realisatie is de buitenruimte van Jeugdcentrum Wollewei. Samen met kinderen en jongeren zetten we er een defecte boot die tot een avontuurlijke speelruimte werd omgebouwd.’ Plakkaat aan de gevel Poperinge diende in juni een dossier in bij de jury Kindvriendelijke steden en gemeenten. Het hoopt op 6 november het label in ontvangst te mogen nemen. Voor Carmen Boeraeve van de jeugddienst, beleidscoördinator vrije tijd Bart
Wemaere en schepen Ben Desmyter van onder meer Jeugd, Inspraak en Emancipatiebeleid begon het traject anderhalf jaar geleden, bij een toelichting van de VVJ. Carmen Boeraeve: ‘We zagen kansen in een strategie kindvriendelijkheid, maar wilden eerst bekijken of we alle collega’s en alle stakeholders mee aan boord konden krijgen en of we genoeg inspiratie kregen. Zo’n traject is een oefening voor de volledige stad, inclusief OCMW, dus niet enkel voor de jeugddienst of bij uitbreiding het beleidsdomein vrije tijd. Na enkele vergaderingen en brainstormsessies beslisten we onze kans te wagen.’ Ook voor Bart Wemaere is het een intensief traject geworden: ‘Soms moesten we naar de juiste richting op de juiste weg zoeken. Het theoretische verloop ligt vast, maar de invulling kiest elke stad zelf. Heel veel verrassende gegevens of conclusies zijn er niet uit gekomen. Onze werkpunten waren al bekend: dit traject bevestigt vooral. Dit stemt ons tevreden, want dat betekent dat we op de jeugddienst en het stadhuis aanvoelen wat de inwoner van Poperinge denkt en wil.’ Voor schepen Ben Desmyter blijft de omgang met de werkpunten de grote uitdaging: ‘Vaststellen dat het beter kan, is één ding. Er iets aan doen is veel moeilijker. Daarom zetten we zelf een stok achter de deur: we pasten het meerjarenplan aan. We zetten alle werkpunten uit het traject kindvriendelijke gemeente als taken in het meerjarenplan 2017-2019. Dat is meteen een van de grootste sterktes van ons traject: via het meerjarenplan houden we de realisatiegraad van de acties voor kindvriendelijk beleid in de gaten.’
Het traject Op weg naar een kindvriendelijke gemeente eindigde begin oktober met de verdediging van de aanvraag voor de jury. ‘We hopen uiteraard het label te behalen, maar ook zonder label blijven we investeren,’ verzekert Desmyter. ‘Er is nu al een grotere sensibilisering binnen de stadsdiensten en doelgroepen. Die drive, die verhoogde aandacht voor kindvriendelijkheid betekent veel meer dan een plakkaat aan de gevel van het stadhuis, al zou zo’n plakkaat natuurlijk een fijne bekroning van onze grote inspanningen zijn.’ Iedereen mee Ook Temse dingt dit jaar naar de bekroning. Daar bracht het traject een enorme
dynamiek bij alle gemeentelijke diensten op gang. Joke Maes van de jeugddienst is de trekker van de strategische werkgroep Kindvriendelijk Temse die uit elf diensten bestaat waaronder jeugd, mobiliteit, sociale zaken en ruimtelijke ordening; het OCMW; de gemeentesecretaris en schepen van Jeugd, Sport en Kinderopvang Debby Vermeiren. Joke Maes: ‘Het kindvriendelijk verhaal van Temse begon met de zoektocht naar de identiteit en de plaats van de jeugddienst binnen het meerjarenplan, de BBC en het gemeentelijk organogram. Net in die periode kreeg de jeugddienst de projectoproep “Kindvriendelijke gemeente” onder ogen. De jeugddienst en de jeugdraad begonnen op slag te
dromen. De integrale denkoefening van het project vormde een grote uitdaging en een unieke kans om iedereen mee te krijgen. Met ons jeugdig enthousiasme konden we ook het bestuur overtuigen en startten we begin 2015, onder deskundige begeleiding van VVJ, met het traject naar een kindvriendelijke gemeente.’ Het startsein was een oproep naar collega’s om mee te gaan in dit avontuur. De toon werd gezet met een onverwacht grote opkomst voor de eerste bijeenkomst: negentien collega’s tekenden present, één voor één met een ongeziene nieuwsgierigheid en vol kinderlijke opgetogenheid. Er volgde een open gesprek over taken, opdrachten, werkwijzen en toekomstvisies. Zo kwamen tal van raakvlakken aan het licht, waardoor het hokjesdenken algauw plaats maakte voor één gemeenschappelijk streefdoel: de leefwereld van kinderen centraal stellen in alle diensten en op alle beleidsdomeinen. ‘In de groep groeide wederzijds vertrouwen en respect: geen enkel overleg was te veel, geen enkele opdracht te zwaar, geen enkel idee te zot,’ herinnert Joke Maes zich. ‘Het traject vormde ook meteen een inspiratiebron voor de integrale benadering van andere doelgroepen. Alle collega’s droegen op hun manier een steentje bij en inspireerden ook anderen. Zo kwam een gedurfde interne werktekst tot stand waarmee we samen aan een kindvriendelijke visie en strategie bouwden. Ons bestuur antwoordde met een formeel engagement om kindvriendelijkheid als prioritaire doelstelling op te nemen in het volgende meerjarenplan.’ De stuurgroep is ondertussen een vast forum geworden dat de kindvriendelijke strategie blijft nastreven en in heel concrete acties blijft omzetten. Kortom: iedereen is mee! Leefbaarheid, verstaanbaarheid Een heleboel gemeenten koesteren de ambitie om het label in 2018 in ontvangst te nemen. Dieuwertje Poté, schepen van Jeugd, Onderwijs, Financiën en Juridische Zaken van Halle, legt uit waar zij kansen ziet. ‘Een kindvriendelijke stad is een stad die goed is voor haar inwoners in het algemeen, ongeacht tot welke generatie ze behoren. We hopen met dit project de leefbaarheid in onze stad voor al onze inwoners te verhogen. Aan de term leefbaarheid koppelen we de beLokaal november 2016 35
Kindvriendelijkheid gaat verder dan speelplekken en veilige schoolomgevingen, maar die horen er natuurlijk ook bij.
grippen verstaanbaarheid en eenvoud. We willen daarnaast natuurlijk de Halse kinderen en jeugd centraler plaatsen in het beleid. Zij groeien hier op en ontwikkelen hier hun persoonlijkheid en toekomst. Daar moeten we als lokale overheid als geheel bewust mee omgaan en actief op inzetten. Komt daar nog bij dat Halle een echte onderwijsstad is: elke dag lopen duizenden kinderen hier school.’ Kindvriendelijkheid gaat verder dan speelplekken en veilige schoolomgevingen, benadrukt Dieuwertje Poté: ‘We zouden echt gelukkig zijn als we een algemene “kindvriendelijke reflex” kunnen creëren bij de administratie en beleidsmakers. Het maakt dan niet uit op welk beleidsdomein we beslissingen moeten nemen: de kindvriendelijke reflex maakt integraal en ontegensprekelijk deel uit van om het even welk dossier. Zo’n reflex maakt onze stad niet alleen warmer en mooier, hij kan ook aangename verrassingen opleveren en projecten een andere, positievere richting uit duwen. Beeld je maar eens in hoe je mobiliteit kunt beïnvloeden door zo’n kindvriendelijke reflex. Het openbaar domein kindvriendelijk inrichten maakt onze stad gezinsvriendelijker, waardoor we de aanzienlijke instroom van jonge gezinnen beter van dienst kunnen zijn.’ Kindvriendelijkheid moet
36 november 2016 Lokaal
Kindvriendelijkheid moet op elk niveau doorsijpelen en een evidentie worden. Dat realiseer je niet op twee of drie jaar, je moet eraan blijven werken.
dus op elk niveau doorsijpelen en een evidentie worden. Maar dat realiseer je niet op twee of drie jaar, je moet eraan blijven werken. ‘De respons in onze stad is erg positief, ook al staan we nog aan het begin van het traject. Niet dat wij dat traject nodig hadden om “eindelijk eens iets te doen” voor onze jeugd. Ons bestuur zet al jaren in op de jongste generaties met speelpleinwerking, publiek toegankelijke speeldagen, subsidiëring en ondersteuning van jeugdwerkinitiatieven enzovoort. Maar we willen meer. We willen dat kindvriendelijkheid vanzelfsprekend wordt en dat er zowel in de harde als in de zachte materies plaats is voor kindvriendelijkheid, voor mensvriendelijkheid. We zijn er zeker van dat die kruisbestuiving enorm waardevol is.’ Imke Pichal is stafmedewerker bij de Vereniging Vlaamse Jeugddiensten
Wat is een kindvriendelijke gemeente? Een kindvriendelijke gemeente • heeft een breed draagvlak om op lange termijn aan kindvriendelijk‑ heid te werken, zowel politiek als ambtelijk; • gebruikt een brede analyse als basis van haar strategie kindvriendelijk‑ heid; • stelt de participatie van kinderen en jongeren centraal in het ontwik‑ kelen, uitvoeren en evalueren van beleid; • werkt samen met andere belang‑ hebbenden zoals ouders, scholen, kinderopvang, artsen en OCMW; • heeft een lokale strategie kind‑ vriendelijkheid die leidt tot strate‑ gisch beleid tot op actieniveau. www.kindvriendelijkestedenenge‑ meenten.be De Vereniging Vlaamse Jeugddiensten (VVJ) verzorgt het secretariaat van het project ‘Kindvriendelijke steden en gemeenten’: T 03-821 06 06, www.kindvriendelijkestedenengemeen‑ ten.be en www.vvj.be.
Investeren in technologie?
“Zeker, maar welke partner geeft me slim advies?”
“Liever niet. Wat levert het mijn organisatie op, behalve valkuilen?”
Ervaar hoe Proximus ook úw organisatie een #nieuwperspectief kan bieden dankzij technologische oplossingen zoals de cloud, glasvezel en security. Meer weten? Surf naar
proximus.be/nieuwperspectief
SPECIAL CHILD IN THE CITY
Het jeugdhuis coacht ondernemende jongeren Sinds drie jaar kunnen ondernemende jongeren voor ondersteuning en coaching terecht in een jeugdhuis in hun regio. Ze vinden er een stimulerende omgeving waar ze in zekere mate vrijblijvend kunnen experimenteren en vooral bijleren. Voor de jongeren die het echt menen, hebben tien jeugdhuizen zich nu verenigd in Haven cvba. De eerste vier projecten onder de coöperatieve vereniging zijn pas van start gegaan. tekst bart van moerkerke beeld www.vioproject.be
I
nitiatief nemen, experimenteren, talent ontwikkelen, verantwoordelijkheid opnemen, leren organiseren, het zijn wezenskenmerken van de Vlaamse jeugdhuizen. Het hoeft niet te verwonderen dat jeugdhuizen vaak de plekken zijn waar jongeren hun eerste stappen naar ondernemerschap zetten. Om dat te ondersteunen stelt de Vlaamse overheid sinds 2014 werkings- en personeelsmiddelen ter beschikking voor bovenlokale projecten over ondernemerschap. Het eerste jaar ontvingen veertien jeugdhuizen subsidies, dit jaar zijn het er al 24 en in 2017 27. Met die middelen heeft elk van die jeugdhuizen een coach aangeworven die met jongeren uit de brede regio aan de slag gaat. Een ervan is Jakkedoe uit Desselgem, een deelgemeente van Waregem. ‘We doen van in het begin mee,’ zegt coach-projectmedewerker Simen Vandenbussche. ‘Het eerste jaar heb ik vooral jeugdverenigingen uit de regio begeleid bij het organiseren van hun evenementen. Sinds vorig jaar ligt de klemtoon op de individuele coaching van momenteel een 15-tal jongeren: twee jongedames die pralines maken, iemand die met zeefdruk bezig is, een bierbrouwer, een jongere die met zijn vinyl-o-theek vinylplaten uitleent, enkele jongens die meubels maken van pallets enzovoort. Ze komen uit de ruime omgeving van Desselgem. Sommigen zijn in het jeugdhuis actief, anderen niet, dat is geen voorwaarde.
38 november 2016 Lokaal
Ze willen ook niet allemaal de stap zetten naar een zelfstandige onderneming, voor enkelen zal het misschien altijd een hobby blijven. Maar hoe dan ook zullen ze in de loop van het traject heel veel opsteken.’ Idee of uitgewerkt plan Sommige jongeren komen met een idee aanzetten dat ze dan samen met Simen uitwerken: een businessplan en een financieel plan opmaken, een marktonderzoek doen, de doelgroepen bepalen, een communicatiestrategie uittekenen. Anderen hebben al heel veel voorbereidend werk gedaan, zoals Willem Vandorpe, die evenementen en reizen organiseert. ‘Mijn eerste uitstap is pas achter de rug. Vorig weekend zijn we met een volle bus naar Mönchengladbach gereisd, in Duitsland. We hebben er een voetbalwedstrijd van Borussia
het was een succes. Zonder de steun van Jakkedoe was het zeer moeilijk geweest. Simen heeft me geholpen bij het in orde brengen van de verzekering, toch een cruciaal element. Ik kreeg hulp bij het printen van flyers. Ik kon via het jeugdhuis een grotere doelgroep bereiken dan in mijn eentje. En, zeer belangrijk, dankzij de werkingsmiddelen van het ondernemerschapsproject kon het jeugdhuis de aankoop van de tickets voor de wedstrijd voorschieten, 700 euro. Alle betalingen van de deelnemers gebeurden via de rekening van Jakkedoe: na aftrek van die 700 euro houd ik nog wat over voor de organisatie van toekomstige evenementen. Het eerstvolgende is een WestVlaamse bierbelevenis, met in de voormiddag een bezoek aan een brouwerij en na de middag een presentatie door een bierexpert.’
Net zoals de werkwijze per jeugdhuis verschilt, varieert ook de inbreng van de lokale besturen in de ondernemersprojecten. Soms beperkt de jeugddienst zich tot doorverwijzen, elders is de band heel nauw. Mönchengladbach bijgewoond, een fantastische belevenis in een prachtig stadion. Ik had alles georganiseerd: bus, catering, tickets. De respons was groot,
Grafisch bureau Niet alle jeugdhuizen werken op dezelfde manier aan het project ondernemerschap. In Kalmthout heeft jeugd-
In Kalmthout is een vijftiental jongeren een soort grafisch bureau gestart onder de vleugels van jeugdhuis Govio.
huis Govio in samenspraak met en vanuit de interesse van de jongeren beslist zich vooral toe te leggen op grafisch design, fotografie, visuals en video. Coach Sean Hendrickx: ‘We zijn met een groep van een 15-tal jongeren een soort grafisch bureau gestart onder de vleugels van het jeugdhuis. We hebben al voor festivals gewerkt, maar evengoed voor de harmonie van Kalmthout. In het voorjaar van 2017 werken we mee aan de Museumnacht in Brussel, meer bepaald aan het programma in het automuseum. Vanaf volgend jaar zullen we het coachingproject wel wat meer in de richting van individuele ondernemende jongeren oriënteren. Het grafisch bureau zal voortgaan als een werkgroep binnen het jeugdhuis. Ik wil er graag ook een adviesgroep bijhalen van jonge ondernemers die vroeger een nauwe band hadden met het jeugdhuis.’ Formaat, de federatie van 435 jeugdhuizen, staat in voor de vorming en de begeleiding van de deelnemende jeugdhuizen en hun coaches. Net zoals de werkwijze per jeugdhuis verschilt, varieert ook de inbreng van de lokale besturen in de ondernemersprojecten. Soms beperkt de jeugddienst zich tot het doorverwijzen van jeugdverenigingen en ondernemende jongeren naar het jeugdhuis en de coach. Elders is de band heel nauw en is er inhoudelijke samenwerking met en financiële ondersteuning vanuit de gemeente.
Haven cvba Er zijn ook grenzen aan het samengaan van jeugdhuis en ondernemerschap. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als jongeren hun activiteiten echt willen ontwikkelen en op de limieten van de vzw-structuur van het jeugdhuis botsen? Bovendien stelt Formaat vast dat de bovenlokale aspiraties van het project niet overal
van de coöperatieve vennootschap. Na die twee jaar moeten ze klaar zijn om de knoop door te hakken: wordt het een activiteit op eigen benen of lukt het toch niet? Een tweede doelstelling van Haven is een betere samenwerking tussen de jeugdhuizen en de coaches zodat we tot een professionelere en meer bovenlokale, Vlaamse manier van werken komen.’
Haven streeft naar een betere samenwerking tussen de jeugdhuizen en de coaches om tot een professionelere en meer bovenlokale, Vlaamse manier van werken te komen. even goed worden verwezenlijkt en dat de kennisuitwisseling tussen de deelnemende jeugdhuizen en hun coaches beter kan. Om al die redenen besliste de federatie om de cvba Haven op te richten. Tien jeugdhuizen die in het ondernemerschapsproject stapten, maken deel uit van de coöperatieve. Het doel is om ze op termijn allemaal te verenigen. Zoë Westelinck, projectontwikkelaar Haven: ‘Voor jongeren die er echt voor willen gaan, bouwen we een tussenstap in tussen het jeugdhuis en het eventuele zelfstandige ondernemerschap. Ze krijgen van Haven nog twee jaar ondersteuning op juridisch vlak, voor de boekhouding, voor de verzekeringen enzovoort. Ze kunnen voor aan- en verkoop gebruik maken van het ondernemingsnummer
In oktober zijn de eerste vier projecten van start gegaan: de meisjes die hun pralines willen commercialiseren, een jongere die een muzieklabel wil opstarten, iemand die met zeefdruk werkt en ten slotte drie jongemannen die software willen ontwikkelen, in eerste instantie voor de speelpleinwerking. Haven mikt volgend jaar op twintig projecten en in 2018 op vijftig. In de raad van bestuur zetelen de coaches van de tien deelnemende jeugdhuizen, iemand van Formaat en een vertegenwoordiger van de Artevelde Hogeschool. De Vlaamse overheid financiert de start, de coöperatieve moet zelf op zoek naar bijkomende middelen. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Lokaal november 2016 39
SPECIAL CHILD IN THE CITY
Tienerweefsel is er voor iedereen Waar jongeren rondhangen, daar heeft het beleid weinig impact op, maar de plaatsen waar ze samenkomen, kan het wel verbeteren. Dat gebeurt al vijftien jaar in Mechelen, waardoor er een fijnmazig netwerk ontstaat van plaatsen waar kinderen, jongeren en ouderen, maar vooral ook zowel inwoners als bezoekers zich goed voelen. tekst en beeld marlies van bouwel
Woensdagmiddag, twaalf uur. De bel rinkelt. Meteen stromen jongeren door de smeedijzeren poort van het Colomainstituut naar het tot daarnet lege plein. De jongeren posteren zich aan de bushalte, ze wandelen of fietsen de brug over naar het stadscentrum of het station. Op het nieuwe houten plateau nemen ze plaats om hun broodje op te eten. ‘Vroeger was dit een doorgangsruimte voor auto’s, met bushaltes en parkeerplaatsen,’ vertelt Wouter Vanderstede die in 2009 met de steun van de Vlaamse overheid voor Kind en Samenleving onderzocht wat rondhangen voor tieners betekent en waar ze dat doen. ‘Het lijkt onvoorspelbaar, maar er zit onmiskenbaar een logica achter, zelfs een stedenbouwkundige logica. Op knooppunten waar wegen samenkomen, blijven mensen hangen. Net zoals planners in een kaartenlogica denken met een laag van de waterwegen, eentje van de gewone wegen, eentje van de groenstructuur, hanteren tieners een soortgelijke kaart met lagen, maar dan eentje met de scholen, openbaar vervoer, shopping, snacks en horeca.’ Hij leidt mijn blik rond het plein: ‘Dit is een knooppunt met een school, dicht bij het openbaar vervoer en aan een brug. Nu er hier ruimte voor is gemaakt, is het een ontmoetingsplek geworden.’ Dat is het in elk geval voor Gert-Jan, Tessa, Janelle en Jonie. Elke middag hebben ze vijftig minuten de tijd om te 40 november 2016 Lokaal
lunchen en dat doen ze gewoonlijk op dit houten plateau. Ze vinden het een fijne plek, al mag er voor Tessa wel een rugleuning komen: ‘Dat zou nog prettiger zitten zijn.’ Na school blijven ze hier nooit, dan gaan deze studenten haartooi meteen naar huis. Volgens Wouter Vanderstede zijn er anderen die hier wel na schooltijd nog even blijven hangen, net zoals aan de Melaan aan het Scheppersinstituut, om daarna te ‘hoppen’ naar het shoppinggebied: ‘Vroeger gebeurde dat niet omdat die plekken niet
de vesten is er de “romantische route” waar jongeren traag naar het station slenteren, wanneer ze veel tijd hebben of omdat ze er met hun lief langs het water willen wandelen. Door met tieners te praten kom je dus tot nieuwe, verfijnde en bruikbare inzichten. En je komt op verschillende beleidsdomeinen. Zo zou je op de drie assen op een andere manier kunnen inwerken. Met andere diensten ook, zoals de dienst economie op de shoppingas en de groendienst op de vesten.’
Wouter Vanderstede: ‘Planners denken in een kaartenlogica met een laag van de waterwegen, de gewone wegen, het openbaar vervoer. Tieners doen dat ook, maar dan met een laag met de scholen, het water, de horeca.’ geschikt waren om te verblijven. Nu het water weer in de stad is gebracht, zijn de waterboorden een echte jongerenplek geworden.’ Ook in Dendermonde heeft Wouter Vanderstede inmiddels het tienerweefsel in kaart gebracht: ‘Het bestuur wilde een “scholenas” ontwikkelen en daarin stevig investeren. Toen de tieners in de planfase werden geraadpleegd, bleken er niet één, maar drie belangrijke assen te zijn. Elke as heeft een andere bestaansreden en een ander karakter. Zo is er de snelle route, de shoppingroute en langs
Bovenlokale ontmoetingen Aan het station komen jongeren van verschillende scholen samen. ‘Als ze een beetje tijd hebben, blijven ze hier hangen. Jongeren willen altijd een eigen plekje hebben waar ze elkaar kunnen ontmoeten. Ook in de toekomstige stationsomgeving willen ze “een plaats om hun naam op de muur te schrijven”, zoals ze het zelf formuleerden. Wouter vraagt zich verder af wat er zal gebeuren, wanneer het nieuwe treinstation klaar zal zijn en het busstation naar de achterkant verhuist.
Op het grote podium in de Mechelse Kruidtuin eten 's middags mensen hun boterhammen of liggen er even te niksen in de zon.
We wandelen door de overdekte zuilengang tussen de fietsenparking en het busstation. Hier zitten verschillende groepjes. Volgens Wouter Vanderstede is het belangrijk om op dit soort plekken een scheiding te maken tussen de stromende massa en de verblijfsruimte: ‘Anders krijg je een conflict.’ We spreken een groepje jongens aan. Mohamed, Niza, Milad, Mohamed en Samir zijn aanvankelijk wat verbouwereerd. Niza doet het woord: ‘We zitten samen op school in Mechelen en wachten hier op onze bus en trein.’ Dan verontschuldigt hij zich, ze spreken onderling Arabisch, het voorbije jaar zijn ze uit Syrië of Afghanistan naar ons land gekomen. Wat vinden ze van dit stukje publieke ruimte? ‘We houden van deze plek omdat
we van hieruit naar de mensen kunnen kijken – Wat doen ze? Hoe gedragen ze zich? Waarover praten ze? – en tegelijkertijd kunnen we zien of onze bus aankomt of gaat vertrekken.’ ‘Dikwijls maken besturen de fout om zelf een plek te willen kiezen om specifiek voor jongeren in te richten. Je doet het beter omgekeerd,’ zegt Wouter Vanderstede. ‘Kijk waar ze samenkomen en denk dan na hoe je die plaatsen kunt verbeteren. Aan stations heb je altijd een bovenlokale ontmoetingsplek. Alle jongeren kennen deze plaatsen. Terwijl de Kruidtuin bijvoorbeeld in 2009 alleen gekend was door de scholieren van Atheneum Pitzemburg dat eraan grenst.’ Maar die school ligt ook aan de winkelstraat Bruul. ‘Als buurtbewoner
heb ik vanuit de wijkraad aangeraden stapstenen te zetten vanuit de Bruul en de Dijle tot in de Kruidtuin.’ Ondertussen is er een ovale zitplek bij gekomen, met zicht op het water. We wandelen verder de Kruidtuin in, naar het grote podium dat in de zomermaanden voor Parkpop gebruikt wordt. Kriskras zitten en liggen groepen mensen. Julie en Melissa eten hier elke middag hun broodje, het is hier prettig zitten: ‘Als we met een grote groep zijn, zitten we verder op het podium waar je ook kunt liggen.’ Soms shoppen ze tijdens de middagpauze in de Bruul, of eten ze er op een van de banken hun broodje op. De heraanleg van de winkelstraat vinden ze goed. Melissa: ‘Sinds er geen bus meer rijdt, is het er zoveel fijner.’ Lokaal november 2016 41
Wouter Vanderstede: ‘Dikwijls maken besturen de fout een zelf gekozen plek specifiek voor jongeren in te richten. Je doet het beter omgekeerd. Kijk waar ze samenkomen en denk dan na hoe je die plaatsen kunt verbeteren.’ Nieuwe ontmoetingsplekken De Rik Wouterstuin is een nieuwe tuin in de stad. Volgens Wouter Vanderstede is het een delicate plek, omdat het binnengebied is, achter privétuinen. ‘Maar mogelijke overlast wordt voorkomen door een nieuw binnenwater tegen de muren van die privétuinen. Dat water zorgt voor een logische buffer.’ Zo kun je ruimtelijk anticiperen op mogelijke conflicten en verhindert het rondhangen niet de doorstroming, of hier het privaat-publieke evenwicht. Je moet ook je schaalniveau bepalen, leer ik. Zo werd de Rik Wouterstuin op straatniveau ingevuld: ‘Hier mag je geen skateramp, hoge speeltoren of goal zetten, want het is een kleine, rustige en intieme plek vlak bij de tuinen en dakterrassen van buurtbewoners.’ Als jonge vader is Wouter Vanderstede ook blij met de vijf nieuwe kindvriendelijke plekjes die er het voorbije jaar zijn bijgekomen: ‘Vroeger lagen de speelplekjes te ver van elkaar, nu spring je als het ware van het ene leuke plekje naar het andere, en dat door de hele stad.’ Een van die aantrekkelijke speelelementen is het uitvergrote en knalgele Opsinjoorke op het vroegere Sint-Romboutskerkhof dat bij toeristen al een bekend en geliefd decor is voor hun selfies. Ook de andere kinderobjecten zijn bespeelbare kunstwerken die Mechelen Kinderstad met subsidie van Toerisme Vlaanderen heeft laten ontwerpen en uitvoeren voor elke specifieke plaats, zoals de lichtgevende vijfhoeken aan de Vijfhoek die van kleur veranderen als je eraan komt of de grote poppen naast het Poppentheater De Maan. Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
42 november 2016 Lokaal
Afghaanse en Syrische jongeren spreken na schooltijd af op de muurtjes tussen de fietsenstalling en de bussen. Zo kunnen ze naar de mensen kijken en in het oog houden wanneer de bus vertrekt.
Investeren in publieke ruimte loont Mechelen onderging de voorbije vijftien jaar een ware transformatie, het stads‑ bestuur met burgemeester Bart Somers op kop hecht waarde aan de publieke ruimte en is bereid er flink in te inves‑ teren. Volgens Peter Cokelaere, projectcoördi‑ nator van ruimtelijke planning en mobi‑ liteit in Mechelen, komt een goed ont‑ worpen en aangelegde publieke ruimte tegemoet aan alle gebruikers: ‘We heb‑ ben in Mechelen niet zoiets als een beleidslijn voor tienerweefsel, maar we proberen bij herinrichtingsprojecten alle aspecten mee te nemen. Zowel in de bin‑ nenstad als in de wijken hanteren we het STOP-principe: eerst stappers, dan trap‑ pers, vervolgens het openbaar vervoer en dan het privévervoer. We proberen bij elk ontwerp ook altijd de jeugddienst en Mechelen Kinderstad te betrekken.’ Door het succesvolle openleggen van de Melaan met Europese subsidie, werd water in de stad een beleidsvisie. Boven‑ dien leerde Mechelen uit de stadsmonitor dat er te weinig groene ruimte was. ‘In het centrum was er alleen de Kruidtuin. We hebben toen een tuinen- en parken‑ plan opgesteld met onder meer de Rik Wouterstuin,’ vertelt Peter Cokelaere. ‘En aan de Kruidtuin is een lummelzone aan het water gegroeid. Dat is echt zo’n ruimte die voor iedereen interessant kan zijn, voor kinderen, jongeren en oude‑ ren.’ Hiervoor zet de administratie graag
goede ontwerpers in die zowel aandacht hebben voor het mobiliteitsaspect als voor groen. Nederig geeft hij toe dat dit niet overal lukt: ‘Neem de negentiendeeeuwse gordel aan de Nekkerspoel waar we ook rustplekken op kruispun‑ ten of bredere straten wilden maar daar wegens de parkeerdruk niet in slagen. Sommige banken zijn alweer weggeno‑ men. En mensen voelen de dingen vaak anders aan, het buurtparkje aan de Don‑ kerlei is voor de ene onveilig, maar voor iemand anders niet. Trouwens, we sluiten ’s nachts alle parkjes. Dat is goed voor het binnengebied om het op de langere ter‑ mijn te doen slagen en waarde te behou‑ den voor overdag.’ Na de binnenstad is het tijd om de publieke ruimte in het woonweefsel van dorpen en wijken te verbeteren. Peter Cokelaere: ‘Na Muizen is nu Hombeek aan de beurt met een participatieproject. De doorgangsweg is er druk, maar rond de kerk is het erg rustig. We hopen het dorpshuis met de kerk te verbinden en van het stukje weg ertussenin een soort pleintje te maken.’ De opbrengst van de publieke investerin‑ gen is niet alleen een mooiere stad waar het fijn toeven is, ze wordt ook weerspie‑ geld in private investeringen. Volgens Cokelaere is het houten Dijlepad daar het mooiste voorbeeld van: ‘De vroegere achterkanten van de huizen worden stil‑ aan voorkanten aan het water. Het geeft aan dat alles met elkaar samenhangt en het niet alleen om stenen gaat, maar dat er een sfeer ontstaat.’ Hij glimlacht: ‘Dat heet dan geïntegreerd ruimtelijk beleid.’
cahier
g n a v p o r e d n i k Kwaliteitsvolle kinderopvang organiseren is een complex werk: verwachtingen van kind, ouder, team, verantwoordelijke en de samenleving moeten op elkaar afgestemd worden. Een sociale, pedagogische en economische functie vervullen, met aandacht voor alle opgelegde voorwaarden, de veiligheids- en gezondheidsaspecten, een actief kwaliteitsbeleid, ouderparticipatie enz. is elke dag opnieuw een uitdaging. De reeks Cahier Kinderopvang biedt verantwoordelijken en medewerkers in de kinderopvang inspiratie, informatie en werkinstrumenten om de opvang nog professioneler, veiliger en kwaliteitsvoller te organiseren.
Nieuwe reeks
Met deze reeks Cahier Kinderopvang en bijhorende website biedt het VVSG-Steunpunt Kinderopvang een nieuw platform met interessante informatie en inspiratie, een beknopte weergave van (wetenschappelijke) inzichten, boeiende praktijkvoorbeelden en handige werkinstrumenten. Elk Cahier Kinderopvang behandelt een specifiek thema waarmee je als verantwoordelijke of medewerker in de kinderopvang zeker al in contact kwam. Via de website reiken we je ook nog eens handige werkinstrumenten, videomateriaal en links aan rond deze specifieke thema’s.
✂
BESTELKAART Ja, ik bestel ....... ex. van Cahier Wennen aan € 22 niet-VVSG / € 19 VVSG-lid* Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10
....... ex. van Cahier Facebook aan € 22 niet-VVSG / € 19 VVSG-lid* ....... ex. van Cahier Speelkansen aan € 22 niet-VVSG / € 19 VVSG-lid* ....... ex. van Cahier Lokaal overleg aan € 22 niet-VVSG / € 19 VVSG-lid*
Lid van VVSG: ❍ ja ❍ nee Naam: ............................................................................................................... Functie: ............................................................................................................ Bestuur/Organisatie: ...................................................................................... Tel.: ................................................................................................................... E-mail: .............................................................................................................. Adres: ...............................................................................................................
Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be
BTW: ................................................................................................................. * Prijzen inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor de actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.
Datum en handtekening
SPECIAL CHILD IN THE CITY
Veel te alleen Wie uit de jeugdhulp komt, staat er op zijn achttiende alleen voor: een huis zoeken en onderhouden, geld beheren, afspraken nakomen, koken, wassen en plassen. Dat deze jongeren er nog in slagen te studeren en zelfs af te studeren is ei zo na een wonder. Dit is ook niet voor iedereen weggelegd, en juist daarom kan het OCMW een groot verschil maken, zo zeggen de vrijwilligers van Cachet. tekst marlies van bouwel beeld layla aerts
D
De stichters van Cachet vzw brachten hun jeugd zelf in een instelling door en toen ze vijf jaar geleden terugkeken op hun eigen parcours nadien, wisten ze dat die overgang beter kon. Eerst en vooral wilden ze van de stempel af, de stempel van crapuul die jongeren krijgen als ze in een instelling hebben gezeten. Met ontmoetingsavonden en vakantiekampen wil Cachet deze jongeren eigenwaarde geven en naar hen luisteren. Als vrijwilligers geven de jongeren zelf ook vorming aan hulpverleners of vertellen ze vrijmoedig hun verhaal aan Lokaal. ‘Pas bij Cachet werd het me voor het eerst duidelijk dat de problemen in mijn jeugd niet alleen aan mezelf te wijten waren,’ zegt Els die als kind uit de bijzondere jeugdzorg altijd met faalangst heeft gezeten. Gregory daarentegen heeft geen last van faalangst: ‘Ze hebben me al op zo jonge leeftijd opgegeven dat ik van lieverlee crapuul ben geworden. Sinds ik bij Cachet ben, heb ik mijn middelbaar diploma gehaald en sinds kort ben ik gestart met de studie gezinswetenschappen.’ Ook Dylan heeft veel aan Cachet te danken: ‘Door vorming te geven heb ik opnieuw zin gekregen om te studeren, iets in de jeugd- en gehandicaptenzorg. Maar eerst wil ik een jaartje werken.’ Hoeveel mensen Cachet bereikt, weten
44 november 2016 Lokaal
Achttien is jong om er helemaal alleen voor te staan.
ze niet, maar hun besloten Facebookgroep telt honderd mensen. Almaar vicieuze cirkels Hun leven is tot nu toe een langgerekt hindernissenparcours. Gregory stond op zijn achttiende op straat en kon alleen in de noodopvang terecht: ‘Mijn wereld stortte in. Ik zat in een kot van een op twee boven een wasserij tussen mensen die hun toekomst al lang hadden opgegeven en ik vroeg me er vertwijfeld af: Is dit nu mijn leven? Ik wilde er zo
graag aan beginnen maar de staat van de noodopvang was zo slecht dat ik het gevoel had dat ik niet meer lager kon vallen. Elke middag om vier uur mocht ik bellen voor een bedje. Het was vreselijk om er alleen voor te staan.’ Els woont al alleen sinds ze zestien jaar en negen maanden was: ‘Als je thuis niet welkom bent, heb je geen keus.’ Nu is ze 28 en mama van drie kinderen. Op haar achttiende kreeg ze haar eerste kindje: ‘Dat heeft me toen enorm geholpen, ook dat mijn vader soms eten
’Wijs jongeren op hun rechten, vraag hun hoe het gaat en of het wel gaat en doe dat niet één keer maar een aantal keren.’
bracht. Maar het bleef zwaar om alleen thuis te komen na een dag leercontract. Niemand legt je uit hoe je eten moet maken. Ik werd erin gesmeten. Je moet vechten en blijven vechten, ik zou wel eens zonder zorgen in mijn fauteuil willen zitten. Vroeger stond ik er niet bij stil, daarom wil ik dat dit verbetert. Je wordt als jongere heel hard aan je lot overgelaten. Ze komen af en toe hooguit controleren of je was gedaan is en je huis
je het niet, je staat weer op en je loopt er opnieuw tegen, je merkt pas later dat je neus gebroken is of je knieën kapot zijn.’ Dylan kan goed tegen het alleen zijn, hij werd ook al voor zijn achttiende uit de instelling gezet nadat hij er de auto had ‘gebruikt’. Daardoor maakte hij schulden die hij voor een deel heeft kunnen afbetalen met de installatiepremie van het OCMW, maar daardoor kon hij zijn flat dan weer niet goed inrichten.
Els: ‘Niemand legt je uit hoe je eten moet maken. Ik werd erin gesmeten. Je moet vechten en blijven vechten, ik zou wel eens zonder zorgen in mijn fauteuil willen zitten.’ proper is, maar hoe je dat hebt gedaan vragen ze niet. We zijn getekend door onze jeugd, van jongs af twijfel je aan jezelf. Daarom gebruiken veel jongeren alcohol of drugs.’ Gregory zou de leeftijd om volwassen te worden willen optrekken: ‘Achttien is vroeg om alleen te wonen. Ik was het kotsbeu in de instelling, maar ik was er nog niet aan toe om altijd alleen te zijn. Die realiteit was te zwaar en dan grijp je als jongere naar drugs. Met drugs loop je evengoed tegen de muur, maar dan voel
Die installatiepremie zegt Gregory wel wat, die heeft hij nooit gekregen en het zou hem ook helpen bij zijn schulden die hij maakte na zijn tocht langs de Brusselse gemeenten. Door scha en schande is Dylan slim geworden: ‘Toen ik vertelde dat een vriend een installatiepremie had gekregen en ik er ook een vroeg, luidde het antwoord “neen”, maar toen ik een keer later zei dat ik er recht op had, kreeg ik die premie meteen.’ Maar dat hij een jaar wil werken voor hij gaat studeren,
heeft ook alles weer met geld te maken, dan heeft hij drie jaar lang recht op een VDAB-uitkering, wat een hoger bedrag is dan het leefloon en hem in staat stelt behoorlijk te leven. Hij weet het goed genoeg: ‘Dan moet ik wel elke les aanwezig zijn en mag ik nooit buizen.’ Hulp met een hart Gregory is erg gevoelig voor hulp zonder vooroordelen. Hij weet nu hoe maatschappelijk werkers zulke jongeren moeten benaderen: ‘Hulpverleners worden alleen technisch opgeleid, professioneel en afstandelijk. Er is geen relationele begeleiding, met warmte en liefde. Je moet chance hebben dat je in een goed OCMW terechtkomt, zoals in Halle waar ze me hebben laten uitpraten, waar ze me hulp hebben leren aanvaarden, niet alleen financieel maar ook mentaal.’ Ook Els is in Halle goed opgevangen, maar door alles wat er is gebeurd, wil zij nu opvoeder worden: ‘Ik wil jongeren helpen op een manier waarop ik zelf geholpen had willen worden. Ik wil jongeren meer stimuleren, ik wil hun zeggen dat ze wel iets van hun leven kunnen maken, ook als ze er alleen voor staan.’ Hulp gegeven met liefde, noemt ze het en ze heeft eenvoudige maar heel belangrijke tips: ‘Wijs jongeren op hun rechten, vraag hun hoe het gaat en of het Lokaal november 2016 45
SPECIAL CHILD IN THE CITY
wel gaat en doe dat niet één keer maar een aantal keren. Vraag wat ze willen studeren en blijf vragen wat ze willen doen in het leven. Dat heeft nooit iemand bij mij gedaan. Ik weet zeker dat als iemand mij op mijn achttiende een paar keer had gevraagd wat ik ging studeren of me voorgesteld had het te doen, dat ik het dan misschien wel had gedaan. Misschien had ik dan wel beseft dat je met een diploma meer kans maakt op een goede baan. Daarvoor zou het OCMW geld moeten vrijmaken. Ik wist niet eens dat er volwassenenonderwijs bestond.’ Gregory is het met haar eens: ‘Ik wist niet dat er een CAW bestond of een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal.
Hulpverleners worden alleen technisch opgeleid, professioneel en afstandelijk. Er is geen relationele begeleiding, met warmte en liefde. Je moet chance hebben dat je in een goed OCMW terechtkomt.
Nooit meer Tot voor kort werkte het Mechelse OCMWdepar tementshoofd Sociale Zaken Mathias Vaes niet met bijzondere jeugd‑ zorg, maar toen een van zijn medewerkers in mei 2015 meewerkte aan de presentatie van het Cachet-boek Sur ma Route gingen zijn ogen open: ‘Met hun aanbevelingen voor de OCMW’s zijn we toen in Meche‑ len aan de slag gegaan, waardoor we deze zomer de federale armoedeprijs hebben gekregen.’ Elke en Marian zijn de twee maatschappe‑ lijk assistenten van het OCMW van Meche‑ len die met deze jongeren werken, ze vol‑ gen hen van nabij op, en dat doen ze zo vroeg mogelijk. ‘Als je op je achttiende uit zo’n instelling komt, voel je je heel klein. Daarom doen we niet meer moeilijk over een installatiepremie en geven we jonge‑ ren meer kansen om met een leefloon te
46 november 2016 Lokaal
studeren. We moeten de wetten inter‑ preteren in het voordeel van de jonge‑ ren. We volgen de aanbevelingen uit Sur ma Route, op dit moment renoveert het OCMW twee huizen met telkens plaats voor drie jongeren, met een eigen kamer maar een gemeenschappelijke keuken en woonkamer voor een cohousingformule. Ook als ze op deze manier samenwonen, gaan we de jongeren recht geven op een individueel leefloon.’ Hij is er zich van bewust dat de OCMW’s niet echt op deze jongeren zijn georgani‑ seerd. Maatschappelijk assistenten moe‑ ten met deze cliënten anders omgaan, ze moeten hen op hun rechten wijzen. ‘Want je moet het maar doen, zo op je achttiende alleen gaan wonen en voor alles verant‑ woordelijk zijn.’ Wat er nu al in Mechelen gebeurt, moet in
elke centrumstad gebeuren. Daarom orga‑ niseren Cachet en de VVSG een Ronde van Vlaanderen waarbij telkens twee jongeren getuigen hoe het is als je er op je acht‑ tiende ineens alleen voor staat. Ronde van Vlaanderen Dinsdag 20/1: Leuven Donderdag 26/1: Sint-Niklaas Dinsdag 7/2: Hasselt Donderdag 23/2: Oostende Dinsdag 14/3: Turnhout Donderdag 30/3: Gent Donderdag 20/4: Roeselare Dinsdag 2/5: Aalst Donderdag 18/5: Antwerpen Dinsdag 30/5: Kortrijk Donderdag 15/6: Genk Dinsdag 27/6: Brugge www.vvsg.be
Advies en beheer
En wat als uw uitdagingen een hoge vlucht nemen ?
ETHIAS SERVICES
EEN PARTNER VOOR AL UW OPDRACHTEN MET CERTIFICAAT ISAE 3402 Berekening van loonverplichtingen, optimalisering van pensioenkosten, administratief beheer, betaling van pensioenen voor personeelsleden, juridische studies, actuariĂŤle verslagen, audit van de verzekeringsportefeuille... Tal van dagdagelijkse uitdagingen die Ethias Services voor u kan aannemen !
Meer hierover weten ? www.ethiasservices.be Ethias Services NV. Ondernemingsnummer 0825.876.113. Contact : Prins-Bisschopssingel 73 – 3500 HASSELT
Services
mens en ruimte nieuws
Nervositeit door het nieuwe Wijkwerken De conceptnota Wijkwerken werd op 4 maart 2016 goedgekeurd door de Vlaamse regering. Intussen moet het wijkwerken over acht maanden operationeel zijn. Na herhaaldelijk overleg van het Vlaams Platform PWA met het kabinet van bevoegd minister Philippe Muyters en de VDAB is er nog steeds weinig duidelijkheid, en blijft de onzekerheid op het lokale niveau groeien. We presenteren enkele knelpunten. PWA-beambten met jarenlange ervaring worden op 1 januari 2017 ingeschakeld in de interne VDAB-werking. Een deel zal nog instaan voor de operationele ondersteuning van het PWA tot 1 juli 2017. Hoe de organisatie van het wijkwerken dan vanaf 1 juli 2017 praktisch zal verlopen, blijft tot vandaag een groot vraagteken. Lokale besturen worden als de ideale partner beschouwd om deze taak op zich te nemen, maar de financiële regeling en de randvoorwaarden zijn niet gekend. Bovendien wordt de nadruk bij het wijkwerk-proces vandaag zo goed als uitsluitend op de VDAB-trajectwerking gelegd maar niet op de ‘organisator’. Nochtans moet die net zorgen dat de meest geschikte wijkwerker op de meeste geschikte werkplek terechtkomt. We kunnen ons dan ook afvragen of er vanaf de zomer 2017 genoeg wijkwerkorganisaties klaar zullen staan om de wijkwerkers van een aanbod te voorzien. Beperking in tijd als struikelblok Een belangrijk kenmerk van het huidige PWA-stelsel is dat het een oplossing biedt voor maatschappelijke behoeften. Deze lokale behoeften zullen zeker niet verdwijnen na de omvorming van PWA naar wijkwerken. Bepaalde sectoren zoals het onderwijs, een van de grootste afnemers van PWA-uren, vinden de beperking in de tijd tot zes maanden een ernstig struikelblok. De onderwijskoepels ijveren ervoor een medewerker voor minstens een vol-
ledig schooljaar te kunnen inschakelen. Als dit niet meer kan, zal het nieuwe wijkwerken te onaantrekkelijk worden en is de afnemer verplicht naar andere oplossingen uit te kijken. Dan komen de gemeenten in het vizier. Door de regelgeving op de sociale voordelen (flankerend onderwijsbeleid) zijn die immers onder bepaalde voorwaarden verplicht de toezichters voor alle onderwijsnetten op hun grondgebied geheel of gedeeltelijk te betalen. Maar ook in andere sectoren is deze korte duur ongunstig, niet het minst omdat de door wijkwerkers te volgen opleidingen, die leiden naar een kwalificatie, langer duren. We denken bijvoorbeeld aan de opleiding tot begeleider kinderopvang in het volwassenenonderwijs die minimaal twee jaar duurt, maar ook aan de gemeenschapswachten die een intensieve en dure opleiding moeten volgen voordat ze aan de slag kunnen. Niemand is voorstander van levenslange statuten zoals die in het huidige PWA-stelsel bestaan. Maar, tussen zes maanden (uitzonderlijk verlengbaar tot twaalf) en onbepaalde duur zit nog heel veel marge. Platform PWA werkt mee Het Vlaams PWA-platform zal constructief blijven meewerken aan het wijkwerkconcept en het proces mee ondersteunen en aansturen. We kijken met zeer veel belangstelling uit naar het decreet Wijkwerken. De minister heeft immers beloofd in de regelgeving rekening te houden met de elementen die wij al in april als feedback op de conceptnota hebben gegeven. We vragen ons wel af of 1 juli 2017 intussen geen al te onrealistische startdatum is geworden. ann jughmans
Meer informatie: Karel Hubau, voorzitter Vlaams Platform PWA/ PWA-DCO, karel@hubau.be, of ann.jughmans@vvsg.be
Kan het nieuwe wijkwerken een continue kinderopvang waarborgen?
De voorgestelde hervorming van PWA naar Wijkwerk is voor de kinderopvang niet aanvaardbaar. De VVSG heeft dit al aangekaart in een schrijven aan minister Jo Vandeurzen. Om het wijkwerk haalbaar te maken in de kinderopvang doen we
48 november 2016 Lokaal
STEFAN DEWICKERE
PWA wordt wijkwerk: wat met kinderopvang? volgende twee voorstellen. Ten eerste moet de duurtijd van de tewerkstelling als wijkwerker op maat worden gemaakt van de persoon en de organisator van de kinderopvang. Dat betekent dat langere trajecten wijkwerk ook mogelijk moeten worden. Afhankelijk van de persoon en zijn kans op reguliere tewerkstelling moet een wijkwerker een langere periode op één en dezelfde leerwerkplek kunnen blijven, ook al omdat de opleiding om een kwalificatie kinderbegeleider te halen in volwassenenonderwijs minimaal twee jaar duurt. Wat de organisatie van kinderopvang betreft vraagt de VVSG de mogelijkheid om wijkwerkers blijvend in te zetten via contracten met een beperkt aantal uren
per dag, week of maand. Dat moet leiden tot een continue kinderopvang van goede kwaliteit. De VVSG vraagt een eventuele hervorming van het PWA-systeem voor kinderopvang te koppelen aan de reorganisatie van de opvang en vrije tijd van schoolgaande kinderen, gelinkt aan de conceptnota. Minister Jo Vandeurzen heeft al bevestigd dat de opmerkingen over de knelpunten terecht zijn. Onder andere de continuïteit in de begeleiding en de ruimte om het nieuwe regelgevende kader voor de opvang en vrije tijd van schoolgaande kinderen uit te werken op maat van de lokale situatie, zijn ook zijn bekommernis. ann lobijn
print & web
Vijf voor twaalf voor de gezinsopvang
STEFAN DEWICKERE
unieke opvangvorm heeft verschillende troeven waar ouders elke dag voor kiezen in het belang van hun kind. Uit een enquête van de VVSG bij ruim 2000 ouders blijkt dat ouders echt kiezen voor onthaalouders. De belangrijkste factoren die doorwegen bij die keuze, zijn de gezinssfeer, de kleinschaligheid, de bereikbaarheid van de opvanglocatie en de persoonlijke aandacht van de kinderbegeleiders voor het kind en de ouder.
De gezinsfeer en de kleinschaligheid vormen de troeven van de onthaalmoeder.
Het aantal kinderbegeleiders in de gezinsopvang blijft dalen: in 2000 waren er nog 7500 actief, in 2012 waren het er maar 6800 meer. In 2015 zijn er 628 onthaalouders gestopt en slechts 364 gestart. Gezinsopvang is en blijft nodig. Deze
Voor de VVSG is het duidelijk dat er concrete acties nodig zijn om mensen te motiveren om onthaalouder te worden en te blijven. We pleiten voor meer middelen om de onthaalouders beter te omkaderen en verder te professionaliseren. Het moet eenvoudiger worden als onthaalouder te starten, mensen moeten hierbij financieel ondersteund worden. Zowel voor organisatoren als onthaalouders moet verder ingezet worden op administratieve vereenvoudiging. Het VVSG-Steunpunt Kinderopvang roept minister Vandeurzen en Kind en Gezin op dringend werk te maken van de toekomst van de gezinsopvang in Vlaanderen. De dag van de onthaalouder op 12 oktober was voor ons een aanleiding om alle kinderbegeleiders, onze ‘hartenveroveraars’, te bedanken voor hun inzet. carine wynants
Gezinsbeleid in Vlaanderen: boek en databank Regelgeving en normen bepalen wat wel en niet kan inzake partnerschap en ouderschap, en ook beleid inzake kinderrechten, de toelage van opvoedingswin‑ kels of kwaliteitsnormen voor kinderopvang hebben invloed op gezinnen. Het boek Bemoeien met gezinnen geeft een kritisch overzicht van alles wat met gezinsbeleid in Vlaanderen te maken heeft, en bekijkt hoe beleid het functioneren van he‑ dendaagse gezinnen kan optima‑ liseren. Het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen lanceert daarnaast een online databank van alle maatregelen van de verschillende overheidsniveaus (Vlaanderen, België, Europa) op het vlak van gezinsbeleid. D. Luyten, Bemoeien met gezinnen: inleiding tot het gezinsbeleid in Vlaanderen, Uitgeverij Garant, Antwerpen-Apeldoorn, 15 euro http://gezinsbeleid.hig.be
Geen dubbele krotbelasting meer De Vlaamse regering keurde in oktober een tweede keer het ontwerpdecreet goed dat de belasting ter bestrijding van de verkrotting van woningen wijzigt. Het ontwerpdecreet wordt nog besproken in het Vlaams Parlement. De nieuwe regeling werkt de huidige dubbele (gewestelijke en gemeentelijke) heffingen op verwaarloosde woningen en gebouwen en op ongeschikte of onbewoonbare woningen weg, door ze onder bepaalde voorwaarden over te hevelen naar het lokale niveau. Daarbij was aanvankelijk niet duidelijk of gemeenten nog wel opcentiemen zouden kunnen heffen op de ‘krotbelasting’ die gewestelijk blijft. Het betreft dan de gewestelijke heffing op ongeschikte of onbewoonbare woningen voor die gemeenten die zelf geen heffing in die zin opleggen. De nota bij het ontwerpdecreet maakt nu duidelijk dat gemeenten die opcentiemen wel nog zullen kunnen hef-
fen (conform art. 2.5.4.0.2. van de Vlaamse Codex Fiscaliteit). De VVSG had eerder haar vragen en bedenkingen over het ontwerp overgemaakt aan minister Tommelein. Onze reactie laat zich samenvatten in volgende vijf punten: Gemeenten kunnen zich principieel vinden in de doelstelling om de dubbele heffing te vermijden; voor de burger is dit het duidelijkst. De datum van inwerkingtreding komt veel te snel. Een overgangsperiode is noodzakelijk en er moet duidelijkheid zijn over hoe omgegaan wordt met de huidige dossiers op de inventaris. Gemeenten moeten opcentiemen kunnen blijven heffen op de gewestelijke heffing ongeschikte en/ of onbewoonbare woningen. Ondersteuning van de lokale besturen door het Vlaamse Gewest blijft noodzakelijk. joris deleenheer
Inclusieve woonondersteuning De wachtlijsten voor aangepaste woningen worden steeds langer voor zowel volwassenen als kinderen met een meervoudige handicap, en de overheid heeft op dit moment niet genoeg mid‑ delen om nieuwe woonprojecten te financieren. Dit onderzoek helpt personen met een beper‑ king en hun naasten kleinscha‑ lige, innovatieve woonprojecten uit te werken die gericht zijn op maximale autonomie. Inclusieve woonondersteuning voor mensen met een beperking in Vlaanderen en Brussel, KBS en Odisee, www.kbs-frb.be
Lokaal november 2016 49
mens en ruimte nieuws
Besparingen ten koste van laagste uitkeringen
De VVSG pleit al jaren voor een verhoging van de laagste inkomens. Wie kan werken, moet uiteraard aan de slag. En een inkomen uit werk moet interessanter zijn dan een uitkering. Maar wie tijdelijk of zelfs permanent aangewezen is op een vervangingsinkomen, moet daarvan ook menswaardig kunnen leven. Nu zitten de laagste uitkeringen ver onder de Europese Armoedegrens (EAG): een alleenstaande krijgt een leefloon van 867 euro, dat is 216 euro onder de EAG. Een gezin van twee volwassenen en twee jonge kinderen ontvangt 1156 euro; zelfs inclusief kinderbijslag zitten ze daarmee 780 euro onder de EAG. Vaak is de huurlast te hoog voor wie van een leefloon of een andere minimumuitkering leeft, maar mensen maken dikwijls ook andere schulden (nutsvoorzieningen, gezondheidszorg enzovoort). Dat geldt trouwens ook voor mensen die werken en weinig reserve kunnen opbouwen: zij komen door een tegenslag al gauw in financiële problemen. 12.000 mensen uit hun huis In 2015 werden in Vlaanderen wekelijks 230 huurders bedreigd met uithuiszetting. Dat zijn er 12.000 per jaar. Minstens 60.000 gezinnen klopten aan bij het OCMW voor financiële steun, omdat ze basiskosten als huur of energie niet meer betaald kregen. Dat blijkt uit de Barometer waarmee de VVSG jaarlijks peilt naar
LAYLA AERTS
De VVSG begrijpt dat de federale regering moet besparen, maar betreurt dat dit ten koste gaat van de laagste uitkeringen, doordat de welvaartsenveloppe tot 75% beperkt wordt. Die enveloppe is net bedoeld om uitkeringen te doen stijgen. In het federale regeerakkoord stond dat de welvaartsenveloppe voor 100% zou worden besteed.
Mensen met een leefloon betalen veel ervan aan huur.
OCMW-dienstverlening. (Zie het artikel op p.62) De VVSG herhaalt naar aanleiding daarvan haar vragen en aanbevelingen. Trek de laagste inkomens op tot de Europese armoedegrens, zodat mensen de basiskosten zelf kunnen betalen. Creëer meer sociale huisvesting, want er staan 117.681 kandidaat-huurders op de wachtlijst. Zorg voor de verdere uitbreiding en versterking van de sociale-verhuurkantoren (SVK’s). Breid het huurpremiesysteem uit voor mensen met een laag inkomen die bij gebrek aan sociale huisvesting op de private huurmarkt aangewezen zijn. Investeer meer in preventieve woonbegeleiding, zodat OCMW’s er beter voor kunnen zorgen dat mensen in hun woning kunnen blijven. nathalie debast
Eenmalige extra subsidie voor sociale-verhuurkantoren Gesubsidieerde sociale verhuurkantoren (SVK) ontvangen eind 2016 een eenmalige subsidie van maximaal 1100 euro per woning, zo heeft de Vlaamse regering beslist. Ze mogen deze bijkomende subsidie enkel gebruiken om het overgedragen verlies aan te zuiveren en om verliezen door oninvorderbaar geworden huurvorderingen op te vangen. Verder worden de reguliere subsidies van de SVK’s vanaf 2017 in twee schijven van 40% en één schijf van 10% uitbetaald; na controle volgt dan het jaar nadien een saldo van 10%. Dit zou de SVK’s financieel sterker moeten maken, wat het vertrouwen van potentiële verhuurders moet verhogen. De Raad van State moet nog
50 november 2016 Lokaal
advies uitbrengen over dit besluit. Gemeenten staan positief tegenover de maatregelen om de financiële betrouwbaarheid van de SVK’s te verhogen: ze moeten het de SVK’s mogelijk maken meer verhuurders aan te trekken en zo dus meer woningen in beheer te nemen. Desondanks stelt de VVSG vast dat de SVK’s structureel ondergefinancierd zijn. Ze blijven dus afhankelijk van de lokale besturen om de werking en de noodzakelijke groei te kunnen verwezenlijken. De geplande evaluatie en wijziging van het SVK-besluit in 2017 moet daarop een antwoord kunnen formuleren. joris deleenheer
Tot 30 november: Masterproef 2017 Erfgoed en Herbestemming Gemeenten die hiervoor een kandidatuurdossier indienen geven jonge ontwerpers de kans om onder begeleiding van de Vlaams Bouwmeester een herbestemmingsopdracht te realiseren. www.vlaamsbouwmeester.be
print & web
Minimale levering aardgas: een verwittigde klant zit niet in de kou
LAYLA AERTS
meter stuurt. U kunt het voorbeeld uiteraard aanpassen aan de lokale situatie. Op eenvoudig verzoek bezorgt de distributienetbeheerder het OCMW de namen en adressen van inwoners met een budgetmeter aardgas.
Wie geen geld heeft om zijn aardgasbudgetmeter op te laden, kan vanaf 1 november opnieuw terecht bij de meeste OCMW’s voor specifieke financiële steun, de zgn. ‘minimale levering aardgas’. Toch lijkt niet iedere budgetmeterklant dit te weten. OCMW’s informeren de aardgasbudgetmeterklanten in hun gemeente het best al met een brief. De VVSG heeft een voorbeeldbrief opgesteld, gebaseerd op de brief die het OCMW van Antwerpen naar mensen met een budget-
Nieuw is dat de periode standaard voor vijf maanden loopt, dus van 1 november tot 31 maart. De VVSG hoopt dat de OCMW’s meer mensen kunnen bereiken dan de voorbije winters en zo kunnen vermijden dat mensen in de kou zitten. Afgelopen winter maakte bijna 15% (3800) van de Vlaamse gezinnen met een aardgasbudgetmeter gebruik van deze maatregel. Dat is meer dan de winter ervoor, maar nog altijd te weinig, vindt de VVSG. Ook lokale partners doen er goed aan mensen naar het OCMW te verwijzen. De regeling blijft facultatief: het OCMW beslist zelf of het hieraan meedoet, maar de meeste OCMW’s doen het ook effectief. nathalie debast
De voorbeeldbrief vindt u via www.vvsg.be/nieuws, bericht van 11 oktober Meer informatie vindt u ook via www.energiesparen.be, kies ‘energiebeleid’ en ‘sociaal energiebeleid’
Minder hinder: premie compenseert hinder door openbare werken bij zelfstandigen Op 6 juli werd het voorstel van decreet voor de toekenning van een hinderpremie aan kleine zelfstandigen die ernstige hinder ondervinden van openbare werken in het Vlaamse gewest, unaniem goedgekeurd in de plenaire vergadering. Dit voorstel voorziet in een integratie van de inkomenscompensatievergoeding (wet van 3 december 2005) en de rentetoelage (decreet van 7 juli 2006). De VVSG staat positief tegenover het voorstel: de integratie is immers voor de gemeenten een belangrijke administratieve vereenvoudiging. Zo hoeven ze niet langer twee verschillende procedures te volgen. Bovendien zal de hinderpremie van 2000 euro automatisch worden toegekend. De sluitingsvoorwaarde vervalt hiervoor. Ondernemers die toch nog hun zaak moeten sluiten, kunnen een
verhoogde premie van 80 euro per dag aanvragen. De voorziene timing voor de inwerkingtreding van de ‘minder hinder-premie’ is 1 juli 2017. vicky de cock
Wet van 3 december 2005 betreffende de uitkering van een inkomenscompensatievergoe‑ ding aan zelfstandigen die het slachtoffer zijn van hinder ten gevolge van werken op het openbaar domein [Wet Dedecker], BS van 2 februari 2006, 2e ed., Inforumnummer 207122 Decreet van 7 juli 2006 houdende toekenning van een rentetoelage voor ondernemingen die lijden onder de verstoorde bereikbaarheid ten gevolge van hinder door openbare werken, BS 6 oktober 2006, 1e ed., Inforumnummer 213135
HOE ZOT IS ONS DORP?
Wat kinderen en jongeren willen in hun dorp Een grote groep kinderen en jongeren woont nog altijd buiten de stad: in de groene rand, in dorpen of deelgemeenten. Ook zij hebben behoefte aan fijne speel- en ontmoetingsplekken, goede verbindingen, toffe win‑ kels in de buurt, een pleintje om te chillen, onvergetelijke fees‑ ten. De publicatie Hoe zot is ons dorp? bundelt de inzichten uit onderzoek van Kind & Samenle‑ ving over die groep. Jeugdconsu‑ lenten, leden van de jeugdraad of jeugdwerking, schepenen en beleidsmedewerkers vinden er wegwijzers voor concrete acties op korte en lange termijn, om de leefruimte voor kinderen en jongeren te versterken. De publicatie is te downloaden via k-s.be/publicaties
Online: nieuwe website Dierenwelzijn De website van de dienst Dierenwelzijn is qua uitzicht en structuur grondig vernieuwd. De site www.lne.be/dierenwelzijn richt zich tot professionelen, specifiek ook de gemeenten. De rubriek ‘Voor lokale besturen’ biedt antwoorden op vaak ge‑ stelde vragen van gemeentelijke diensten. Particulieren vinden op www.huisdierinfo.be informatie over onder meer identificatie en registratie van huisdieren. Infofiches per diersoort maken bezoekers bewuster over aan‑ koop en verzorging van dieren. www.lne.be/dierenwelzijn en www.huisdierinfo.be
Lokaal november 2016 51
mens en ruimte nieuws
Handleiding voor preventie radicalisering Sinds de goedkeuring van het Vlaamse actieplan ter preventie van radicaliseringsprocessen zijn per beleidsdomein diverse initiatieven tot stand gekomen. Al die sectorale initiatieven hebben een kluwen van informatie gecreëerd waarin diverse initiatiefnemers de draad een beetje kwijtgeraakt zijn. Een nieuwe Handleiding van het Vlaamse sectorale aanbod biedt lokale besturen nu een overzicht van alle Vlaamse initiatieven binnen de sectoren bevoegd voor de preventie van radicalisering: onderwijs, jeugd, welzijn, tewerkstelling, integratie & inburgering, en binnenlands bestuur. maarten de waele
www.vvsg.be/radicalisering Wie op zoek is naar inspiratie en ver‑ nieuwende strategieën om polarisatie en verschillen in de migratiesamenleving beter te bestrijden, kan terecht op de VVSG-studievoormiddag van 16 november over ‘Normen en waarden: hoe verschillen ontmijnen, overbruggen en waarderen?’ (zie Agenda)
Terrorisme-onderzoek beperkt het beroepsgeheim Het beroepsgeheim is essentieel in de vertrouwelijke hulpverleningsrelatie tussen OCMW-maatschappelijk werkers en hun kwetsbare cliënten. Enkel wanneer maatschappelijk erg zwaarwichtige elementen in het spel zijn, kan op het beroepsgeheim een wettelijke uitzondering worden gemaakt. Kindermisbruik vormt al zo’n uitzondering. Het nieuwe wetsvoorstel van Valerie Van Peel wil de OCMW’s, samen met andere instellingen van sociale zekerheid, nu verplichten om inlichtingen te geven over personen in het kader van een onderzoek naar terroristische misdrijven. OCMW’s willen daaraan meewerken, op voorwaarde dat ze erom verzocht worden door het federale parket (niet door de procureur des Konings), en dat individuele personeels- en raadsleden niet strafrechtelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld. Het federale parket is als enige bevoegd
om deze terroristische misdrijven te onderzoeken. Het wetsvoorstel wil ook dat OCMW-personeelsleden actief inlichtingen doorgeven bij aanwijzingen voor een terroristisch misdrijf; het beroepsgeheim zou in die gevallen vervallen. Deze bepaling roept veel vragen op: Kunnen OCMW-personeelsleden deze inschatting wel maken? Wat als ze zich vergissen? Moeten ze hierover intern rapporteren? Zulks overstijgt de individuele verantwoordelijkheid van personeelsleden van het OCMW, het zou een verantwoordelijkheid van het OCMW als instelling van sociale zekerheid moeten zijn. peter hardy en nathalie debast
De volledige brief aan de parlementsleden van de commissie-Terrorismebestrijding leest u via www.vvsg.be/nieuws, bericht van 6 oktober
Minder hinder dankzij nieuwe code infrastructuur- en nutswerken De nieuwe code voor infrastructuur- en nutswerken aan gemeentewegen is een afsprakenkader tussen de gemeenten en de netwerkbeheerders voor een betere coördinatie en kwaliteit van de werken, van planning tot oplevering. De code moet helpen zorgen voor een goed herstel van straten of trottoirs na nutswerken, voor een betere afstemming van werken, en voor een betere communicatie met en aandacht voor omwonenden en (zwakke) weggebruikers. Vele gemeenten signaleerden de noodzaak om de bestaande code, die al vijftien jaar oud was, te actualiseren. De geactualiseerde code kwam tot stand na intensief overleg met gemeenten en netwerkbeheerders. De VVSG licht de code nu toe in een reeks regionale overlegtafels over het openbaar domein. Komen daar ook aan bod: het gebruik van GIPOD door gemeentelijke diensten openbare werken, de oprichting van het VVSG Netwerk Openbaar Domein, en het nieuwe afsprakenkader voor riolen aan gewestwegen. (Zie Agenda) christophe claeys
52 november 2016 Lokaal
Na nutswerken moeten straten en trottoirs goed worden hersteld.
U ondersteunt uw inwoners. Wie is er om u te ondersteunen? Maak samen met uw ING-bankier uw missie waar. Om het welzijn van uw inwoners te garanderen, is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen we dat. Daarom kunt u rekenen op een ING-bankier die uw behoeften begrijpt en financiële oplossingen aanreikt die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. Of elektronisch bankieren, speciaal afgestemd op uw situatie en organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust een afspraak met uw ING-bankier. ing.be/business
november 532789. ING België nv – Bank/Kredietgever – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – Lokaal IBAN: BE45 31092016 1560 Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.
mens en ruimte participatie
Leuvenaars maken de stad In Leuven kunnen inwoners sinds 2000 het stadsproject Kom op voor je Wijk inzetten om hun wildste dromen en creatiefste ideeën voor de straat of wijk uit te voeren. Gezien het grote succes liet Bieke Verlinden, SP.Aschepen van Sociale Zaken, Werk en Studentenzaken, de budgetten voor Kom op voor je Wijk recent maar liefst verdubbelen. Dat was het geknipte moment om de bekendheid van het stadsinitiatief te vergroten en mensen aan te moedigen mee te doen. In de geest van het stadsproject gaf de stad een creatieve draai aan de presentatie en ze bouwde een buurToog om inwoners wegwijs te maken in de vele mogelijkheden. tekst xanne huybrecht beeld karel duerinckx
H
et is tien uur op een heldere zaterdagochtend in een van de Leuvense wijken die intekenden op het initiatief. De buurtbewoners komen langzaam maar zeker naar buiten gesijpeld. Sommigen kijken nog wat slaperig, maar iedereen heeft er duidelijk zin in: de buurToog is er, tijd om over de stad te dromen. Schepen Bieke Verlinden ontvangt hen met een kop dampende koffie, terwijl de wijkmanagers inspiratieboeken en notitieblokken klaarleggen. ‘We komen op uitnodiging van de wijken zelf, en brengen een hapje of een drankje mee,’ vertelt Verlinden. ‘Er is duidelijk enorm veel interesse in het concept, want de voorziene slots waren in geen tijd gereserveerd.’ Kom op voor je Wijk Je kunt er niet omheen: Leuven is een stad die voortdurend in verandering is. Nieuwe stadsbuurten verrijzen, pleinen krijgen een facelift, water wordt opnieuw toegankelijk gemaakt, parken worden (her)aangelegd en ontsloten. De provinciehoofdstad bloeit: het aantal inwoners stijgt gestaag, en een bruisende mix van inwoners leeft er het grootste deel van het jaar samen met een slordige 11.000 studenten. Het stadsbestuur is dan ook steeds op zoek naar manieren om het samenleven te bevorderen, niet enkel tussen Leuvenaars en studenten maar ook tussen inwoners onderling.
54 november 2016 Lokaal
Sinds 2000 ondersteunt de stad Leuven initiatieven van buurtbewoners die hun woon- en leefomgeving aangenamer willen maken via het stadsproject Kom op voor je Wijk. Daarmee wil de stad initiatieven van bewoners om hun buurt te verfraaien of de bewoners dichter bij elkaar te brengen op velerlei manieren ondersteunen. Die verbeteringen en initiatieven gaan tot in de kleinste hoekjes van de stadswijken. Het gaat in de eerste plaats om financiële steun, maar de stad levert ook materiële en logistieke ondersteuning en begeleiding. Alle inwoners van Leuven kunnen projectvoorstellen indienen. De twee belangrijkste voorwaarden zijn dat het voorstel tegemoet komt aan een behoefte in de buurt en dat de realisatie het samenleven ver-
heleboel Leuvenaars uit om in hun buurt iets nieuws op te zetten. De buurToog? Na vijftien jaar stak schepen Bieke Verlinden eerder dit jaar, samen met de dienst gebiedsgerichte werking, Kom op voor je Wijk in een nieuw jasje. Ze liet meteen ook de budgetten verdubbelen – van 45.000 euro naar 90.000 euro. Het was de perfecte gelegenheid om Kom op voor je Wijk eens extra in de verf te zetten bij de Leuvenaars en de weg naar ondersteuning via het project breed open te leggen. Speciaal hiervoor riep de stad de ‘buurToog’ in het leven, een mobiele bar waarmee Verlinden en de wijkmanagers in mei en juni op tournee gingen langs de verschillende Leuvense buurten. ‘Ik
Alle inwoners van Leuven kunnen projectvoorstellen indienen. De twee belangrijkste voorwaarden zijn dat het voorstel tegemoet komt aan een behoefte in de buurt en dat de realisatie het samenleven versterkt. sterkt. Dat is de simpele maar ongezien succesvolle formule van Kom op voor je Wijk: bewoners laten samen hun creativiteit de vrije loop en doen een projectvoorstel, en de stad helpt hen dat te realiseren. Tot nu toe is het stadsproject opvallend geslaagd. Het daagde al een
wilde zo Leuvenaars verder inspireren om hun creatieve en vaak verrassend vindingrijke ideeën in daden om te zetten,’ zegt Verlinden. ‘Een zithoek, een petanquebaan, fleurige muurschilderingen, maar ook boekentillen, buurtmoestuinen of een tijdelijk buurtpark. Je kunt
het zo gek niet bedenken of er gingen al inwoners mee aan de slag. Op die manier maken Leuvenaars letterlijk zelf de stad – en dat is dan ook de slagzin van het project.’ De buurToog stond in mei en juni iedere vrijdag, zaterdag en zondag enkele uren op een toegankelijke locatie in de wijk, steeds op uitnodiging van de buurtbewoners zelf. Gewapend met een aperitiefje op vrijdag en met koffie en koeken in het weekend maakten de schepen en wijkmanagers Leuvenaars wegwijs in de eindeloze mogelijkheden van Kom op voor je Wijk. Dankzij die inspanning vinden nu nog meer inwoners de weg naar de stad met plannen om hun buurt op te frissen of de bewo-
Bieke Verlinden: ‘De goedkoopste projecten zijn er vaak sterk op gericht de gemeenschap te verbinden. Het is heel belangrijk dat we daar evengoed op inzetten om het goede samenleven in de stad van onderuit te bevorderen.’
ners dichter bij elkaar te brengen. ‘We hadden de ambitie om van 2016 een Kom op voor je Wijk-jaar te maken en momenteel zitten we goed op koers,’ vertelt de schepen enthousiast. Doe mee, creëer, experimenteer! Nadat het stadsproject in een nieuw jasje was gestoken, belandde de nieuwe informatiebrochure ook in elke Leuvense brievenbus. ‘We stellen daarin de drie nieuwe formules voor: “Doe mee”, met een pasklaar aanbod van de stad, “Creëer”, waarbij buren eigen ideeën uitvoeren voor een langere periode, en “Experimenteer”, waarin ze zich voor een bepaalde periode mogen laten gaan met creatieve projecten voor de buurt,’ ver-
klaart Verlinden. Met financiële ondersteuning die tot 18.600 euro per project kan bedragen, kunnen Leuvenaars nu dus ook experimenteren met tijdelijke projecten of intekenen op een kant-enklaar aanbod, zoals boekentillen, buurtmoestuinen of buurtfeesten. ‘We geven zo eigenlijk een serieus budget aan de burgers, en die kunnen zelf beslissen wat zij ermee willen doen.’ Sommige projecten zijn al realiseerbaar met enkele honderden euro’s, en dat zijn volgens Bieke Verlinden vaak net de leukste: ‘Zulke projecten zijn er vaak sterk op gericht de gemeenschap te verbinden. Het is heel belangrijk dat we daar evengoed op inzetten om het goede samenleven in de stad van onderuit te bevorderen.’ Een heel mooi project, dat uitzonderlijk goed slaagde in het opzet om de cohesie in de wijk te verhogen, was een plek waar alle buren samen een kookboek van de straat samenstelden. Elke wijkbewoner bezit een exemplaar van het kookboek en wie een recept wil uitproberen, gaat al snel eens langs bij de originele kok voor advies of ingrediënten. Andere buurtbewoners plozen dan weer samen de geschiedenis van hun buurt uit en bundelden ze in een mooi boek. Ontmoeten rond de buurToog Ook vanochtend vinden de buren elkaar al gauw bij de koffie van de buurToog. Ze snuffelen in het inspiratieboek van Kom op voor je Wijk. Al is het nog vroeg, de tongen komen al gauw los. De buren inspireren elkaar, stellen vragen aan de wijkmanagers en zijn blij dat ze eens informeel met de schepen zelf kunnen spreken over wat hen bezighoudt, wat er volgens hen beter kan in de stad of waar er zich problemen voordoen. ‘De buurToog is niet enkel een informatietool maar ook een middel tot ontmoeting. Op deze informele pleisterplekken had ik gedurende deze twee maanden verschillende lange gesprekken met bewoners over hun buurt en hun stad. Leuvenaars die hier elke dag werken, leven en spelen zijn de perfecte ervaringsdeskundigen op het gebied van leefbaarheid en bewoonbaarheid. Zo komen er telkens een heleboel mooie ideeën uit de bus. Als stad kunnen we dat enkel aanmoedigen: de bijdrage van de Leuvenaars zelf, die met beide benen in de stad staan, is van onschatbare waarde voor Lokaal november 2016 55
mens en ruimte participatie
land. Daar zijn al jaren vrijwilligers aan de slag maar het grote probleem is de infrastructuur. We hebben nu een budget vrijgemaakt om daar een volwaardige werking op te zetten,’ vertelt Bieke Verlinden nog. ‘Buurtwerking en inzetten op buurtcohesie kunnen ongelooflijke dingen doen voor de stad, doordat je van onderuit werkt en iedereen meeneemt in je verhaal.’ Xanne Huybrecht is kabinetsmedewerkster van Bieke Verlinden Alle praktische informatie vindt u op www.leuven.be/komopvoorjewijk of via de Facebookpagina ‘Kom op voor je wijk’. De wijkmanagers staan u te woord op wijkmanagement@leuven.be
ons om te weten waar het nóg beter kan.’ Leuven zet al jaren heel sterk in op buurtwerking en buurtverbondenheid. Kom op voor je Wijk is maar één van de vele manieren waarmee de stad de sociale cohesie tussen en in wijken wil
verhogen. Zo heeft de stad vandaag vijf grote aandachtsbuurten. In enkele daarvan organiseert ze zelf het buurtwerk, in andere ondersteunt ze het private buurtwerk. ‘We beginnen dit jaar ook nog met een zesde wijkwerking in de wijk Hoog-
of op T 016-27 26 16.
advertentie
Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.
www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 56 november 2016 Lokaal
De databank voor communicatie met de overheid. Hebt u al eens stilgestaan bij de overheid als afzetmarkt voor uw product of dienst? De overheid is een betrouwbare klant, die almaar efficiënter werkt. Die efficiëntie vertaalt de overheid in meer overheidsopdrachten voor de privésector. Zorg dat u erbij bent en geef de overheid een plaats in uw marketing. Pinakes laat u toe om doelgericht met de overheid te communiceren. Pinakes is een overheidsdatabank met een schat aan contactgegevens: meer dan 126 000 (e-)adressen van politici en leidinggevende ambtenaren, en meer dan 25 000 overheidsdiensten en organisaties in België, Luxemburg en de Europese Instellingen. Dankzij Pinakes leert u de juiste mensen in het overheidsdoolhof kennen. U selecteert de overheden – de functies – de bevoegdheden met wie u wil communiceren. U bekomt keurige lijsten met de contactgegevens van deze over-
Maak kennis met Pinakes en
heidsdiensten en hun verantwoordelijken. Met één actie
surf naar www.pinakes.be.
ontvangt iedereen uw bedrijfsinformatie. Onze contactgegevens zijn volledig, juist en dagdagelijks actueel.
Of contacteer ons, via www.pinakes.be,
Met Pinakes bouwt u een duurzame relatie met de over-
info@pinakes.be
heid uit.
of 02 213 85 00.
Lokaal november 2016 57
mens en ruimte begraafplaatsen
Een laatste rustplaats in de natuur Verschillende Vlaamse gemeenten hebben sinds enkele jaren op hun begraafplaats ook een urnenbos, waar de as van overledenen in biologisch afbreekbare urnen begraven wordt. De aandacht voor deze natuurbegraafplaatsen neemt langzaam toe. Intussen loopt in Rekem een proefproject om natuurbegraafplaatsen in te richten in natuur- en bosgebieden. tekst bart van moerkerke beeld gf
D
e stedelijke begraafplaats Hogerlucht ligt op een bosrijke heuvel aan de rand van Ronse. Ze heeft twee ingangen. De poort aan de Ommegangstraat leidt naar een traditioneel kerkhof, met zerken en een verharde rijweg. Enkele jaren geleden heeft de stad tussen de graven jonge bomen aangeplant, zodat deze plek op lange termijn meer zal aansluiten bij de rest van de ruim 7 hectare grote begraafplaats en bij de natuurlijke omgeving. Via de ingang Hogerlucht krijgt de bezoeker een heel ander beeld. Achter een onthaalruimte in aanbouw strekt zich een glooiend terrein uit met veel groen en bomen, veeleer een park dan een begraafplaats. De verschillende delen zijn in de omgeving geïntegreerd: columbaria, een strooiweide, een plaats waar urnen onder een eenvoudige gedenksteen begraven worden, een moslimbegraafplaats, een plek waar enkel kloosterzusters begraven zijn, zelfs een deel voorbehouden voor voormalige burgemeesters en schepenen van de stad. Urnenbos Ronse Twee jaar geleden werd hier ook een urnenbos in gebruik genomen. ‘Mensen kunnen na hun dood en crematie weer in de natuur worden opgenomen. De biologisch afbreekbare urne met de as van de overledene kan hier in een natuurlijke omgeving begraven worden, zonder gedenktekens of ornamenten,’ zegt Peter Luwaert, hoofd van de stedelijke groendienst. ‘Het urnenbos is een stukje van het bos dat deel uitmaakt van de stedelijke begraafplaats. Het is er wat
58 november 2016 Lokaal
lichter dan in de rest van het bos, omdat we de lage boompjes verwijderd hebben en de grote bomen opgesnoeid. We hebben ook wat bloembollen en enkele varens geplant. Nu laten we de natuur haar gang gaan. In de lente staat het hier vol bosanemonen en boshyacinten, er zijn ook veel wilde geraniums, klimop is de bodem stilaan aan het bedekken. Het onderhoud beperken we tot het absolute minimum: alleen ongewenst onkruid en opschietende boompjes worden verwijderd. Om de plek wat af te bakenen en een zekere geborgenheid te geven, hebben we stapelmuurtjes gemaakt van stammen en takken.’ Aan het pad vlak bij het urnenbos staat een klein monument. Hier kunnen de nabestaanden afscheid nemen van de
dat er soms ook bij de stapelmuur aan de ingang van het bos bloemen liggen of dat er een roos tussen de boomstammetjes wordt gestoken. Dat is wel mooi. In elk geval is het niet de bedoeling dat nabestaanden of anderen in het urnenbos gaan. Enkel de grafmaker en de mensen van de groendienst mogen het betreden.’ Voorlopig hebben nog maar twee mensen voor een laatste rustplaats in het urnenbos gekozen, het idee om na de dood op deze manier weer opgenomen te worden in de natuur heeft in Ronse nog niet echt ingang gevonden. Peter Luwaert: ‘De begrafenisondernemers zijn op de hoogte van het bestaan van het urnenbos, er staat informatie op de stedelijke website. Dit is natuurlijk nieuw, de drempel is voor velen mis-
Peter Luwaert: ‘Het is het niet de bedoeling dat nabestaanden of anderen in het urnenbos gaan. Enkel de grafmaker en de mensen van de groendienst mogen het betreden.’ overledene. Daarna gaat de grafmaker met de biologisch afbreekbare urne in het bos om ze daar te begraven. Peter Luwaert: ‘De grafmaker bepaalt de plek in het bos, maar hij houdt wel rekening met eventuele wensen van de familie. Een plaatje met de naam van de overledene en de geboorte- en sterfdatum wordt op het monument aangebracht, in het bos komt geen enkel gedenkteken. Bloemen kunnen bij het monument gelegd worden. Ik heb gemerkt
schien nog hoog, maar het is een mogelijkheid die we onze inwoners zeker willen aanbieden.’ Proefproject Rekem Ronse is niet de enige Vlaamse gemeente met een natuurbegraafplaats. In het urnenbos op de Antwerpse begraafplaats Schoonselhof vonden al meer dan tweehonderd Antwerpenaren een laatste rustplaats. Ook onder meer Berendrecht, Roeselare en Sint-Niklaas
hebben een urnenbos, in Eeklo is er een bomenbegraafplaats. Altijd gaat het over teraardebestelling na crematie en steeds op gemeentelijke begraafplaatsen. Dat is niet zo in Groot-BrittanniĂŤ, Duitsland en Nederland. Daar zijn er tal van natuurbegraafplaatsen op privĂŠterrein en er kunnen ook lijken worden begraven in biologisch afbreekbare materialen of biodegradeerbare kisten. Vlaams minister Joke Schauvliege gelastte vorig jaar een onderzoek naar de mogelijkheid om natuurbegraafplaatsen in te richten in natuur- en bosgebieden. Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) moet een overzicht opstellen van mogelijke locaties en randvoorwaarden. Op zoek naar een geschikte testlocatie kwam het terecht in een bosdomein in Rekem, een deelgemeente van Lanaken, aan de rand van het Nationaal Park Hoge Kempen. De gekozen zone ligt in natuur- en bosgebied, bij de historische begraafplaats van het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum waar tussen 1921 en 1981 1750 overledenen uit de instelling werden begraven. De begraafplaats maakt nu deel uit van het Nationaal Park Hoge Kempen en wordt door ANB als een open plek in het bos beheerd. Een van de vakken van de vroegere begraafplaats is niet bezet met graven en komt in aanmerking als urnenweide. Het bos eromheen kan mogelijk als urnenbos gebruikt worden. Op 19 oktober werden in elk geval de wettelijke obstakels daarvoor uit de weg geruimd. Het Vlaams parlement keurde de aanpassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging goed. Een van de
wijzigingen zegt dat de gemeente zones kan afbakenen, andere dan de begraafplaats, waar de as van gecremeerde lijken kan worden bewaard of begraven in een urne vervaardigd uit biologisch afbreekbare materialen. Marino Keulen, burgemeester van Lanaken, gaf in een reactie te kennen dat het de bedoeling is de natuurbegraafplaats in Rekem tegen Allerheiligen 2017 in gebruik te nemen.
In het urnenbos gaat de natuur haar gang, het onderhoud wordt tot het absolute minimum beperkt.
Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Lokaal november 2016 59
mens en ruimte drugbeleid
Getrapte drugpreventie, meer kans op succes In de provincie Oost-Vlaanderen zijn zeven Drugpunten actief in 25 gemeenten. Elk Drugpunt biedt preventie en begeleiding, aangestuurd vanuit de individuele gemeentebesturen. Het provinciebestuur ondersteunt de intergemeentelijke samenwerking financieel en organiseert via een provinciaal steunpunt het netwerk tussen de Drugpunten. tekst filip claeys beeld layla aerts
‘D
ruggebruik is van alle tijden en plaatsen,’ zegt provinciaal gedeputeerde Eddy Couckuyt. ‘De problematiek is complex en heeft een grote impact op de gebruiker zelf, op de mensen rond hem en op de maatschappij, denk maar aan zwerfvuil en criminaliteit. De aanpak vergt specifieke expertise. Het is voor kleine gemeenten niet haalbaar of wenselijk om die expertise zelf in huis te halen.’ Al sinds 2001 ondersteunt de provincie OostVlaanderen gemeenten die samen een Drugpunt uitbouwen en een preventiewerker aanstellen. Zo gebeurt het ook voor de gemeenten Deinze, Zulte, Nazareth, De Pinte en Sint-Martens-Latem waar sinds 2003 twee preventiewerkers actief zijn. ‘Iedere gemeente is verschillend, dus worden lokaal uiteenlopende accenten gelegd,’ zegt de Deinzese schepen Trees Van Hove die voorzitter is van Drugpunt Leie en Schelde. Verschillende organisaties, gezamenlijke doelstellingen De Drugpunten zijn autonome intergemeentelijke organisaties. De lokale besturen staan aan het roer. Sommige Drugpunten worden vanuit het gemeentebestuur georganiseerd, andere vanuit een sociaal huis of vanuit de politiezone. Ieder Drugpunt organiseert en ondersteunt drugpreventie en biedt vroeginterventie, de begeleiding van beginnende druggebruikers en hun ouders. De visie en doelstellingen zijn gelijk: de lokale vragen vormen het vertrekpunt, het aanbod is gratis en steeds vertrouwelijk, de aanpak is constructief en oplossingsgericht. 60 november 2016 Lokaal
Breed thema Onder drugs worden niet enkel illegale drugs zoals cannabis, cocaïne en XTC verstaan. Ook legale roesmiddelen zoals alcohol en tabak komen aan bod. Daarnaast is er aandacht voor verwante fenomenen, zoals gokken en gamen. ‘Cannabis is in onze gemeenten veruit de meest gebruikte illegale drug,’ zegt Lies Verledens, Drugpuntmedewerker in Lokeren, Berlare en Zele. ‘De maatschappelijke kost van alcoholgebruik is echter veel hoger, denk maar aan verkeersongevallen, vechtpartijen en werkverzuim. Het is dus logisch dat we ook oog hebben voor alcohol. Niet dat we daarbij met een belerend vingertje zwaaien, we zijn geen anti-dienst. We willen vooral mensen – jong en oud – laten stilstaan bij hun eigen gedrag en de keuzes die ze maken.’ Lokaal Overleg Drugs Het Lokaal Overleg Drugs (LOD) staat centraal in de werking van Drugpunt. Het LOD bestaat uit vertegenwoordigers van de scholen, oudercomités, jeugdbewegingen, het gemeentebestuur, OCMW, politie, huisartsen, seniorenverenigingen, CAW, CLB en andere geïnteresseerden. Enkele keren per jaar komen ze samen om signalen vanuit de gemeente door te geven, elkaars werking te leren kennen en preventieve initiatieven te nemen. Kurt Moens, voorzitter LOD Evergem-Assenede, stelt dat de complexiteit van de drugproblematiek goed tot uiting komt in het LOD: ‘De inzichten van politie en jeugdwerkers helpen om preventie in onze scholen realistisch op te bouwen. Het gaat dan niet alleen over campagnes of het verspreiden van informatie, maar
ook de omgang met leerlingen die onder invloed zijn en over mogelijke reacties van leerkrachten wanneer drugs in de media aan bod komen.’ Bovenlokaal netwerk Het Provinciaal Steunpunt, georganiseerd vanuit CGG Eclips met financiële steun van de provincie, ondersteunt de preventiewerkers en organiseert het Team Intergemeentelijke Drugpreventiewerkers (TIP). Alle Drugpuntmedewerkers komen daarin samen om ideeën uit te wisselen en gezamenlijke initiatieven te nemen. Liefke De Witte en Nele De Laender werken voor het Steunpunt: ‘TIP is niet alleen een vergadering, ook via een online samenwerkingsplatform houden de preventiewerkers contact met elkaar. De samenwerking is erg constructief: materialen worden spontaan uitgewisseld en nieuwe preventiewerkers krijgen voortdurend feedback van meer ervaren collega’s. Via TIP hebben alle Drugpunten ook contact met De Druglijn en VAD, ons Vlaams expertisecentrum. Het online samenwerkingsplatform is overigens mogelijk gemaakt door VAD.’ Vlaams expertisecentrum Marijs Geirnaert is directeur van het Vlaams Expertisecentrum Alcohol- en andere Drugs (VAD), voor hem zijn de drugpunten als intergemeentelijke preventiediensten belangrijk: ‘Dankzij hen worden onze informatie en preventiemethodieken correct gebruikt, en bovendien helpen ze die mee te ontwikkelen. De signalen die ze opvangen, sturen mee onze werking. Preventiewerkers
participeren in werkgroepen die materialen ontwikkelen en maken lokale try-outs mogelijk. Hun feedback zorgt er voor dat onze preventiemethodieken een antwoord bieden op de noden die scholen, jeugdwerkers of hulpverleners ervaren. Drugpreventie wordt zo meer een proces dan een geïsoleerd project en dat is een goeie zaak. Met de Drugpunten is de Vlaamse preventiestructuur gerealiseerd: de LOGO’s staan in voor de bekendmaking, de CGG-preventiewerkers voor de ondersteuning en de Drugpunten voor de lokale inbedding van het alcohol- en drugbeleid.’ Drugbeleid Voor Dimitri Plas, directeur van de secundaire school Emmaüs in Aalter, is het sterk dat Drugpunt de preventieve activiteiten van de school inbedt in een drugbeleid: ‘Drugpunt ondersteunt ons in de ontwikkeling van en de voortdurende aandacht voor ons beleid. Dankzij Drugpunt kunnen we bijvoorbeeld het toneelstuk ‘Trip’ aanbieden aan onze tweede graad, als de leerkrachten het stuk nabespreken. Drugpunt zorgt voor het nodige materiaal voor de nabespreking en een vorming voor de leerkrachten. Zo is het toneelstuk beter ingebed
in onze lessen en worden leerkrachten steeds bekwamer om met de drugthematiek aan de slag te gaan. Ons beleid gaat niet alleen over preventie: ook begeleiding van leerlingen in moeilijkheden en de aanpak wanneer leerlingen over de schreef gaan, komen aan bod.’ Integraal Alle Drugpunten bieden zowel preventie als vroeginterventie aan. Ze hebben ook een doorverwijsfunctie naar de (drug-) hulpverlening. Op die manier wordt een brug gebouwd van preventie over vroeghulp naar hulpverlening. Voor korpschef Gerritjan Maes van politie Wetteren, Laarne, Wichelen is die preventiewerker een vertrouwensfiguur: ‘Doordat dezelfde persoon informatie en vorming geeft aan onze korpsleden en begeleidingen opneemt, zullen politiemensen die drugproblemen vaststellen sneller contact nemen. Iedere vraag is overigens welkom bij Drugpunt: of het nu gaat om informatie over een specifiek product, advies over de omgang met een druggebruiker of een gesprek met een bezorgde ouder, je kan steeds bij dezelfde persoon terecht, op erg korte termijn. Dat schept vertrouwen. Als je een gezicht kan plakken op de hulpverlener en vertrouwe-
lijkheid kan garanderen, maakt dat een doorverwijzing een stuk makkelijker, ook vanuit politie.’ Laagdrempelig De laagdrempeligheid van Drugpunt ervaart ook het OCMW van De Pinte als een sterkte, dat was zeker voor een cliënt die al jaren cannabis gebruikte. Leen Claus, coördinator van het Sociaal Huis in De Pinte: ‘Die man was dakloos, hij had geen werk en geen inkomen en omwille van zijn gebruik was het moeilijk een afspraak met hem te maken. Bovendien legde hij zelf niet de link tussen zijn problemen en zijn gebruik, voor hem was de vlucht in cannabis eerder een oplossing dan een probleem. Omdat de Drugpuntmedewerker tot hier wilde komen om hem te begeleiden, ging hij op het aanbod in. De begeleiding verliep met vallen en opstaan, maar toen hij uiteindelijk inzicht kreeg in zijn gebruik, kon hij zijn gedrag bijsturen. In voortdurend overleg stemden we onze benadering op elkaar af. Dat overleg was er ook met de man zelf, geregeld zaten we samen met ons drieën.’ Filip Claeys is drugpreventiewerker Drugpunt Leie & Schelde, www.drugpunt.be
Drugpreventie is veel meer dan een geïsoleerd project, het is een onderdeel van een proces waarbij veel partijen samenwerken.
Lokaal november 2016 61
mens en ruimte sociaal woonbeleid
OCMW-barometer staat op betaalbaar en goed wonen Sinds 2009 documenteert de OCMW-barometer de brede hulp- en dienstverlening die de OCMW’s in Vlaanderen aanbieden en de aanvullende financiële steun die zij toekennen. Dit jaarlijks gepresenteerde VVSG-instrument levert uiteraard veel nuttige informatie op. In de OCMW-barometer met de resultaten van 2015 springen de grote inspanningen voor degelijk woonbeleid in het oog. tekst hans ledegen beeld layla aerts
D
e OCMW’s in Vlaanderen worden dagelijks met de vraag naar betaalbaar en behoorlijk wonen geconfronteerd. Mensen die aankloppen bij het OCMW, hebben het immers extra moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Woonkosten wegen voor hen zwaar door en een goede, betaalbare woning vinden is niet eenvoudig. Meer dan zestig procent van de burgemeesters en OCMW-voorzitters in Vlaanderen geeft in een recent onderzoek van de VVSG dan ook aan dat ‘betaalbaar en goed wonen voor iedereen’ een van de belangrijkste toekomstige uitdagingen voor het lokale bestuur in Vlaanderen is. De OCMW-barometer staat daarom op inspanningen voor goed woonbeleid.
Uithuiszettingen Het aantal meldingen van vordering tot uithuiszetting is aanzienlijk. Het wordt zowel voor 2015 als 2014 op 12.000 geschat. Omgerekend betekent dit ongeveer 230 vorderingen per week of 33 per dag! In vergelijking met tien jaar geleden is dit een verdubbeling. Alleenstaanden of gezinnen met aanzienlijke huurachterstand kunnen door hun verhuurder bij de vrederechter worden gedagvaard. Een maand na de betekening kan dan de uithuiszetting plaatsvinden. De griffier of de deurwaarder, afhankelijk van de procedure, is verplicht het OCMW op de hoogte te brengen, wanneer een dergelijke procedure wordt ingeleid, tenzij de betrokken huurder zelf daar uitdrukkelijk tegen bezwaar maakt. Dat het OCMW die uithuiszetting pas verneemt als de vrederechter al is ingeschakeld, is jammer. OCMW’s zouden veel 62 november 2016 Lokaal
beter al op de hoogte zijn van iemands huurschulden, voordat er uithuiszetting dreigt. Dan kunnen ze wellicht nog tijdig ingrijpen om ze te voorkomen. Nu
huisvesting aan te bieden. Zo bezit of huurt iets meer dan de helft één of meer woningen. Die worden dan ‘doorverhuurd’ of ter beschikking gesteld aan
OCMW’s helpen hun cliënteel door tijdelijke woonsten aan te bieden of tussenkomsten te verlenen in huurwaarborgen. blijkt de relatie tussen huurder en verhuurder vaak al zo verzuurd dat de uithuiszetting niet meer te vermijden is. Het OCMW kan dan nog wel hulp bieden op andere vlakken: mee naar een woning zoeken, tijdelijk onderdak bieden of financiële steun geven. Tijdelijke woningen Doorgangswoningen bieden tijdelijk uitkomst. Ze staan ter beschikking voor nood- of crisisopvang voor hulpbehoevenden met plotse huisvestingsproblemen. Die duurtijd kan kort zijn, maar ook enkele maanden bedragen en hij varieert volgens de hulpbehoevendheid van de cliënt of het gezin. Het aantal doorgangs- of transitwoningen evolueerde van 711 in 2009 naar 849 in 2015. Dat ze goed aangewend worden, staat buiten kijf. Er worden dikwijls volledige gezinnen in een doorgangswoning gehuisvest, en de woning wordt ook verschillende keren per jaar gebruikt. Zo wordt het aantal gehuisveste personen in doorgangswoningen in 2015 geschat op 2838. OCMW’s kunnen er ook voor opteren kwetsbare mensen zelf betaalbare
behoeftigen. Het OCMW gebruikt hiervoor een eigen reglement of hanteert hoe dan ook lagere tarieven dan de private huurmarkt. Die vorm van verhuring is soms tijdelijk, maar soms ook permanent. De mate van hulpbehoevendheid van cliënt of gezin geeft daarbij de doorslag. Op die manier houdt de hulpbehoevende meer geld over voor de rest van zijn levensbehoeften. De meest voorkomende doelgroep voor deze verhuring, ongeveer de helft, zijn personen of gezinnen in kansarmoede. Daar komen dan nog de senioren bij. Maar ook dak- en thuislozen, alleenstaanden met kinderen en personen met een beperking krijgen zulke woonhulp. De gemeenschappelijke deler in al deze doelgroepen is de (potentiële) kwetsbaarheid op de huisvestingsmarkt. Referentieadressen Dat wonen voor hulpbehoevenden geen sinecure is, blijkt uit de evolutie van het aantal gezinnen aan wie het OCMW een referentieadres toekent. Dit aantal is zonder meer aanzienlijk. Het wordt voor 2015 op 3315 geschat, wat een flinke toename betekent tegenover 2014 (2735).
OCMW's kunnen daklozen een referentieadres geven zodat ze uitkeringen kunnen ontvangen.
Een referentieadres is eigenlijk een juridische fictie die het mogelijk maakt iemand die geen vaste verblijfplaats heeft, administratief te verankeren. Post en administratieve documenten van die persoon of dat gezin worden naar dat adres gestuurd. Een referentieadres maakt het mogelijk uitkeringen zoals kinderbijslag en werkloosheidsuitkeringen te ontvangen waar je een officiële woonplaats voor nodig hebt. Ook aan daklozen kunnen OCMW’s zo’n referentieadres toekennen. Financiële ondersteuning Veel OCMW-cliënten moeten rondkomen met een leefloon. Anderen moeten het stellen met een vervangingsinkomen of een aanvullend inkomen. Niet verwonderlijk dat niet iedereen die een geschikt huurpand vindt, in de mogelijkheid is om daar de huurwaarborg voor te betalen. Meestal biedt het OCMW hulp door de huurwaarborg aan de verhuurder te vereffenen of zich hiervoor schriftelijk borg te stellen. OCMW’s zijn hierin trouwens erg bedrijvig. Het totale aantal huurwaarborgen dat ze in 2015 uitbetaalden, wordt geschat op 7337. Dit cijfer is zo goed als gelijk aan dat van 2014 (7379). Met schriftelijke huurwaarborgen werken ze minder. Hierbij vindt geen effectieve uitbetaling plaats bij de afsluiting
van de huurovereenkomst. Bijna de helft (48,97%) van de Vlaamse OCMW’s heeft in 2015 minstens één schriftelijke huurwaarborg toegekend. Dit cijfer is in vergelijking met 2014 afgenomen (57,14%). Het totale aantal schriftelijke huurwaarborgen wordt voor 2015 geschat op 4426, een lichte toename in vergelijking met 2014 (4147). In totaal hebben de OCMW’s dus ruim 11.500 gezinnen voortgeholpen door ze een huurwaarborg te verlenen. Meer nog kunnen OCMW’s opteren voor een tussenkomst in de huur, eenmalig of periodiek. Die kennen heel veel OCMW’s toe. Het totale aantal cliënten aan wie zo’n tussenkomst werd verleend, wordt voor 2015 geschat op 6844. Slechts 15,97% van de OCMW’s gaf in 2015 aan dat niet te doen. En dan zijn er nog de energiekosten. Die hebben de woonkosten de laatste tijd enorm doen toenemen. Vaak zijn huurwoningen niet erg energievriendelijk en lopen de kosten voor energie op. Aangezien behoeftigen slechts over een krap budget beschikken, wegen de totale maandelijkse woonkosten voor hen extra zwaar door. Zij komen bij het OCMW aankloppen voor hulp of ondersteuning bij oplopende energiefacturen. Het OCMW biedt die hulp dan door bijvoorbeeld een afbetalingsplan op te stellen voor achterstallige energiefacturen.
Meer nog, heel dikwijls komt het OCMW uit eigen kas tussen in de kosten voor energie. In 2015 gebeurde dit naar schatting bij 5652 cliënten. Dit cijfer is maar een fractie van het totale aantal cliënten aan wie aanvullende financiële steun werd toegekend – dat aantal wordt voor 2015 geschat op 56.190 personen. Integrale hulp OCMW’s beseffen duidelijk hoe belangrijk het is dat iedereen een dak boven zijn hoofd heeft. Maar dat niet alleen, zij bekijken hun cliënten in hun geheel. Over het algemeen is er een verwevenheid aan problemen: financieel, administratief en relationeel. Afhankelijk van dat geheel biedt de sociale dienst van het OCMW dan de meest gepaste vorm van hulpverlening aan. Cijfers zeggen veel, maar niet alles. Het is zeker geen evidentie om alle inspanningen die OCMW’s dagelijks leveren, voldoende in beeld te brengen. Denken we maar aan gerichte doorverwijzingen, uitputting van rechten, administratieve en relationele ondersteuning. Maar ook budget- of schuldhulpverlening kan dienen om een verworven woning te behouden. Hans Ledegen is VVSG-stafmedewerker armoedebeleid
Lokaal november 2016 63
Bruggen slaan tussen culturen, ouders, school en buurt Greet Driesens en Touda Hosayn leerden elkaar eind 2014 kennen aan de schoolpoort van de Vrije Basisschool Sint-Theresia in Kortrijk. Greet werkt als brugfiguur flankerend onderwijs en is er na twee jaar niet meer weg te denken. Dat haar inzet gewaardeerd wordt, hoorden we luid en duidelijk van Touda Hosayn, mama van Aya en Ibrahim. tekst katrien gordts beeld illi schillebeeckx
64 november 2016 Lokaal
mens en ruimte sterk werk
tal zogenaamde SES-leerlingen. (SES staat voor sociaal- economische status en heeft onder meer te maken met de opleiding van de moeder, het ontvangen van een schooltoelage en het gebruik van een andere thuistaal dan het Nederlands.) Inmiddels telt de stad al zeven brugfiguren voor onderwijs. Sommige brugfiguren, zoals Greet Driesens, kregen een vaste school toegewezen en zijn daar (deeltijds) aanwezig. Anderen zijn mobiel en nemen verschillende scholen onder hun hoede.
Net als vele andere scholen maakte de Vrije Basisschool Sint-Theresia op korte tijd een evolutie door van een voornamelijk blanke naar een multiculturele school met kinderen van verschillende achtergronden en nationaliteiten. Greet Driesens, brugfiguur flankerend onderwijs voor het OCMW Kortrijk: ‘Veel ouders en leerkrachten wisten niet meteen hoe ze met deze diversiteit konden omgaan. Onbekend is onbemind. We merkten dat ouders hun contacten aan de schoolpoort beperkten tot de vertrouwde gezichten en dat allochtone of anderstalige mama’s en papa’s vaker elkaars gezelschap opzochten.’ Twee jaar geleden besloot Kortrijk daarom om vijf brugfiguren aan het werk te zetten in scholen met het hoogste aan-
De functie van brugfiguur was in 2014 helemaal nieuw in Kortrijk, dus Greet Driesens investeerde in kennismaken met de ouders. Op een respectvol tempo leerde ze ouders kennen aan de schoolpoort en tijdens de oudercontacten. Toen ze eenmaal haar netwerk met ouders had opgebouwd en het duidelijk werd wat haar rol was, kwamen de eerste hulpvragen binnen. En die hulpvragen hoeven geen link te hebben met de school, ze variëren van de zoektocht naar werk of een woning over praktische hulp bij een renovatiepremie tot opvoedingsondersteuning. ‘Kortrijk telt veel diensten en mensen weten soms niet waar ze voor wat terecht kunnen. Ik beschouw het als mijn taak om hun de weg te wijzen en hen te informeren over wat er bestaat aan hulpverlenende instanties en financiële tussenkomsten. Zo kan ik heel versterkend en outreachend werken. Hoe ik mijn agenda invul, bepaal ik zelf, dus vaak vergezel ik mensen om die eerste drempel te verlagen,’ vertelt Greet Driesens. Ondertussen is Greet Driesens een vast gezicht op de basisschool. Elke maandagochtend serveert ze voor ouders die dat wensen een kopje koffie. Samen slaan ze een praatje op een van de zitbankjes aan de schoolpoort. En dankzij haar ontmoetingsruimte, vlak naast de ingang, kan ze op een heel zichtbare manier nieuwe initiatieven bekendmaken. Een van de ouders is Touda Hosayn, een moeder van vijf. Haar twee jongste kinderen Aya (7) en Ibrahim (5) lopen school in Sint-Theresia: ‘Sinds de komst van Greet is er veel veranderd op school. Er is meer en beter
contact tussen ouders onderling en tussen ouders en leerkrachten. Maar Greet gaat verder; bij haar kan ik ook terecht met vragen die niets met de school te maken hebben. Ze gaf me juridisch advies, vergezelde me naar de rechtbank en hielp me met de UITpas. Samen met Greet en andere ouders bracht ik voor het eerst een bezoek aan het OCMW en de bibliotheek. Voor mij is ze de perfecte brug.’ (lacht) De brugfiguren richten zich op drie pijlers. Greet Driesens legt uit: ‘We trachten in de eerste plaats ouders te versterken en hen nauwer te betrekken bij de school. Dat doen we met individuele begeleiding voor wie dat wil en met groepsinitiatieven zoals een praatgroep voor anderstalige ouders. Met activiteiten zoals een wereldmarkt trachten we het wederzijdse begrip tussen ouders onderling en ouders en leerkrachten te vergroten. Daarnaast verhogen we de ouderbetrokkenheid door leerkrachten te ondersteunen. Samen met het leerkrachtenteam streven we naar helder taalgebruik en vereenvoudigde briefwisseling ondersteund met pictogrammen. Tot slot trachten we buurtgerelateerd te werken. Samen met ouders, leerkrachten en kinderen uit de buurt verfraaiden we deze zomer de speelplaats met enkele mooie muurschilderingen.’ Voor Touda Hosayn is de praatgroep voor anderstalige ouders een vaste afspraak: ‘We oefenen er Nederlands, krijgen wat hulp bij de vertaling van schooldocumenten en vorige keer leerden we, op vraag van enkele moeders, typisch Belgische tomatensoep maken.’ Greet Driesens glundert, wanneer ze de appreciërende woorden van Touda hoort: ‘Ik werkte ruim twintig jaar als logopediste en belandde via een omweg in de hulpverlening uiteindelijk in deze functie. Het geeft me ontzettend veel voldoening ouders als Touda te ondersteunen en hen dichter bij andere ouders, de school en de buurt te brengen.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal
Lokaal november 2016 65
KIES UW FORMULE
boek, e-book of beide
STERK FIETSBELEID Handboek voor lokaal beleid
Fietsen is een prettige en gemakkelijke manier van verplaatsen. Meer dan ooit zetten steden en gemeenten in op een sterk fietsbeleid. Met dit handboek ondersteunt Fietsberaad Vlaanderen de ontwikkeling van een beleid dat méér mensen op de fiets wil. Inzetten op de fiets vraagt om duidelijke argumenten en keuzes. Die zetten aan tot meer fietsen. Op die manier kan het aandeel van de fiets in de modal split omhoog.
Wat kan u verwachten van het boek? • Sterke feiten en cijfers • Tal van lokale praktijkvoorbeelden en beeldmateriaal • Inspiratie voor lokale, overtuigende en soms ook gedurfde acties • Een handboek voor mobiliteitsambtenaren, maar ook organisaties, handelaars en schooldirecteurs • Hét instrument voor iedere fietsprofessional
BESTELBON Ja, ik bestel
.......….. ex. van Sterk
boek
e-book
fietsbeleid Handboek voor lokale actie
KIES UW FORMULE: boek, e-book of beide
boek + e-book
Prijs Naam: ............................................................................................................... Bestuur/Organisatie: ........................................................................ Functie: ............................................................................................................ BTW: .......................................................................................................... E-mail (verplicht bij aankoop van een e-book): ...................................................................................................................................................... . Tel.: ..................................................................... Adres: ......................................................................................................................................................
Datum en handtekening:
66 november 2016 Lokaal
Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet doorgegeven aan derden. Overeenkomstig de wet op de privacy hebt u inzage- en correctierecht. Consulteer steeds www.politeia.be voor actuele prijzen.
VVSG-lid
VVSG prijs
boek
€ 69,00
€ 59,00
e-book (5 downloads)
€ 59,00
€ 49,00
Boek + e-book (5 downloads)
€ 89,00
€ 79,00
beweging actualiteit
Consequent visie uitvoeren Veertig burgemeesters, schepenen en hun medewerkers gingen van 5 tot 7 oktober met de VVSG en Fietsberaad naar Kopenhagen om er veel inspiratie op te doen voor de eigen gemeente. Cedric Depuydt sprokkelde commentaren bijeen op de sociale media. tekst cedric depuydt beeld wout baert
‘Bonheiden is Kopenhagen niet,’ schrijft de Bonheidense burgemeester Guido Vaganée bij thuiskomst op zijn Facebookpagina. ‘Maar dat neemt niet weg dat we samen de ambitie moeten hebben om met creatieve oplossingen (zoals onze fietsstraten) een grote stap voorwaarts te zetten. Onze doelstelling van 24% fietsgebruik is dan ook zeer realistisch. Wat ik onder andere heb geleerd in Denemarken is dat we als inwoner open moeten staan voor verandering en verbetering. De Denen koppelen de keuze van verplaatsingsmodus niet aan status of ideologie, ze gebruiken gewoon de meest effectieve methode op elk moment van de dag: fiets, openbaar vervoer of personenwagen.’ Samen met deze burgervader vinden ook de andere lokale politici en hun medewerkers volop inspiratie in de Deense hoofdstad. ‘Gemengde groep burgemeesters en schepenen op studiereis in Kopenhagen, CO₂-neutraal tegen 2025,’ post Veerle Leroy, schepen van Beersel. ‘Om een beetje jaloers op te zijn. Wat hebben we geleerd: visie consequent uitvoeren. Participatie zeker! Maar binnen de lijnen van de visie. Dan pas maak je vooruitgang. Fijn om over de partijgrenzen heen gedreven collega’s te ontmoeten.’ De Vlaamse parlementariër en Lokers gemeenteraadslid Björn Rzoska schrijft belangwekkende cijfers over: ‘In de stad fietst 56% van de mensen die er wonen, werken en studeren elke dag. Goed voor ongeveer 1,24 miljoen fietskilometers per dag! Als je weet dat een conservatieve schatting berekent dat elke fietskilometer zo’n 0,8 euro besparing betekent, dan besparen de inwoners elke dag zo wat 992.000 euro!
Er ligt zowat 454 km fietsinfrastructuur. De fietsbruggen zijn pareltjes qua design en functionaliteit. In het centrum van de stad is het autobezit gedaald tot 12%. En je moet zowat 2800 jaar fietsen om (statistisch) bij een ernstig ongeval betrokken te zijn. Mensen zijn er ook gezonder. Bovendien koppelt de stad dit ook aan een doorgedreven klimaatbeleid en legt ze pleintjes zo aan dat ze tegelijkertijd water bufferen, dienst doen als plek voor groen en ontmoeting.’ Ook de Brugse schepen Annick Lambrecht is onder de indruk van de fietsbruggen van Kopenhagen, onder een selfie-met-brug schrijft ze: ‘Liefde op het eerste zicht.’ Michèle Hostekint, schepen van Roeselare en Vlaams volksvertegenwoordiger is niet alleen over de fietsen en fietsaccommodatie te spreken, maar ook over de warmtenetten: ‘Die hebben ze hier ook, véél warmtenetten want 95 procent van Kopenhagen is aangesloten.’ Met haar keert Els Roelof, schepen van Oostkamp, enthousiast en geïnspireerd naar huis: ‘Fietsbruggen, groene pleinen met aandacht voor waterbeheersing, duurzaam wonen.’ De groep stapte alleen van de fiets voor een ontvangst en uiteenzetting van Morten Kabell, de burgemeester van Kopenhagen, en van Hans Bruyninckx, directeur van het Europees Milieuagentschap. Caroline Van der Steen, stadsecoloog van Brugge, heeft twijfels: ‘Kopenhagen is supermooi, gezellig, indrukwekkend, fietsvriendelijk, innovatief... allé ’k denk dat ik morgen niet terugvlieg...’k ga hier blijven!’ Cedric Depuydt is VVSG-stafmedewerker energie en klimaat
Lokaal november 2016 67
beweging netwerk interafval | werkgroep inzameling
Leven in de afvalbrouwerij Al in 2004 rees bij de Interafval-leden die zelf een ophaaldienst of een recyclagepark beheren, een duidelijke vraag naar regelmatig overleg. In de loop der jaren groeide zo de Werkgroep Inzameling uit tot een vaste kern van tien à vijftien actieve leden. Het netwerk besteedt veel aandacht aan de technische kant van het ophalen of inzamelen van afval, maar zonder de praktijk uit het oog te verliezen. Lokaal sprak met hen tijdens een praktijkbezoek aan het Optimo-project. Met dit unieke experiment test Limburg. net sinds kort in Lommel een nieuwe manier van ophalen; één vrachtwagen zamelt vijf verschillende afvalfracties tegelijk in. De eerste resultaten zijn positief en daar willen de collega’s uit heel Vlaanderen meer over weten. tekst katrien gordts beeld stefan dewickere
68 oktober 2016 Lokaal
Thomas Bisschop, IVBO (Intergemeentelijk samenwerkingsverband voor Vuilverwijdering en -verwerking in Brugge en Ommeland): ‘Ik maak al meer dan tien jaar deel uit van dit netwerk en kan me nog steeds verwonderen over de grote diversiteit van afvalophaalsystemen in Vlaanderen. Toch zijn onze doelstellingen heel gelijkaardig. Net daarom bewijst dit netwerk zijn nut. Door het nauwe contact met collega’s uit heel Vlaanderen doe ik ideeën op die ik in mijn eigen regio kan uitproberen.’
van vandaag aan het Optimo-project van de collega’s van Limburg.net, steken we altijd iets op en het versterkt onze band als netwerk. We zijn een relatief kleine groep en kennen heel goed elkaars expertises. Een telefoontje of een afspraak is snel geregeld en zo hoeven we niet telkens van nul te beginnen. Met de Werkgroep Inzameling realiseerden we al een gezamenlijke aankoop van meettoestellen en enkele gezamenlijke lastenboeken waar een drietal intercommunales mee aan de slag gaan.’
Katrien Ver Elst, IOK Afvalbeheer (Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen): ‘Als een van de anciens van dit netwerk neem ik de rol van voorzitter voor mijn rekening. Samen met Lieselot Decalf van Interafval bereid ik de agenda voor. Van bezoeken zoals dat
Patrick Verhelst, IMOG (Intergemeentelijke Maatschappij voor Openbare Gezondheid in Zuid-West-Vlaanderen): ‘Afvalintercommunales kampen met dezelfde uitdagingen die we hier kunnen delen. We debatteren onder andere over de milieubeleidsovereenkomsten met
Achteraan (vlnr) Nico Van Riel (VERKO) Tom D’Hanis (IVAREM) Peter Magielse (IGEAN Milieu & Veiligheid) Raf Coenen (communicatiebureau Vestal) Thomas Bisschop (IVBO) Bart Vandewiele (INCOVO) Koen Van houtven (IVAREM) Tim Lenaerts (IVAREM) Lieselot Decalf (Interafval) Piet Coopman (VVSG)
Vooraan (vlnr) Johan Vanhauwe (stad Aarschot) Christof Delatter (VVSG) Jeroen Delvaux (EcoWerf) Mieke Kasier (ILvA) Katrien Ver Elst (IOK Afvalbeheer) Patrick Verhelst van IMOG was helaas verhinderd voor de foto.
Fost Plus, Recupel of Bebat. Interafval verdedigt onze standpunten en brengt die ter sprake op een hoger niveau. Ook liggen hier de aanzetten voor intensere kruisbestuivingen. Met IVBO werken we samen voor de interne audits van onze verbrandingsinstallaties. Wellicht treedt IVAGO binnenkort ook toe.’ Tom D’Hanis, IVAREM (Intergemeentelijke vereniging voor duurzaam afvalbeheer regio Mechelen): ‘Ik ging recent aan de slag bij IVAREM en leer dankzij dit netwerk de sector snel beter kennen en ik steek veel op van de goede praktijken van andere afvalintercommunales. Wat me opvalt is dat deze leden continu nadenken over hoe we de afvalinzameling kunnen verbeteren, zowel voor de burger als qua efficiëntie. Veel mensen beschouwen afval als “de vuilbak of -zak”, maar daar stopt het niet. Er zit wel leven in de brouwerij en dat is boeiend om te zien.’
Bart Vandewiele, Incovo (Afvalintercommunale van Londerzeel, Machelen, Meise, Vilvoorde en Zemst): ‘Al tien jaar maak ik deel uit van dit netwerk en wissel ik er ideeën uit met collega’s. Voor een relatief kleine intercommunale als Incovo is het leerrijk te horen hoe grotere intercommunales zich (praktisch) organiseren. Wij hebben immers niet altijd de middelen om veel zelf te experimenteren. Het praktijkbezoek van vandaag aan het Optimo-project volgde ik met veel belangstelling. Verschillende afvalfracties tegelijkertijd in één ronde inzamelen heeft in mijn ogen veel potentieel om toegepast te worden in andere gemeenten.’ Tim Lenaerts, IVAREM: ‘Ik ben telkens benieuwd naar de plannen en projecten van mijn collega’s uit heel Vlaanderen. Zelf ben ik verantwoordelijk voor de recyclageparken, maar ik heb een brede interesse in de techniek achter de afvalcyclus. Daarom ga ik zeker met mijn col-
lega’s van IVAREM reflecteren over het Optimo-project en zoeken naar parallellen met onze activiteiten. Tot slot is dit netwerk de plek waar ik met vragen terecht kan. Vandaag wil ik bijvoorbeeld horen wat andere recyclageparken met zonnepanelen doen.’ Lieselot Decalf, Interafval: ‘Soms ontspinnen zich hier levendige discussies over veiligheids- en werkkledij, of over de softwareprogramma’s die onze leden gebruiken om ophaalroutes uit te tekenen. Het siert de groep dat ze nooit de praktijk uit het oog verliest. Hoe gebruiken en dragen de ophalers of recyclageparkwachters de nieuwe kledij? Is ze praktisch in onderhoud en beantwoordt ze aan de wettelijke voorschriften? Of we bespreken hoe de ophaalrondes die door de computer zijn voorgesteld, achteraf bijgestuurd kunnen worden.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal
Lokaal oktober 2016
69
perspiraat
“We zien dikwijls mensen die geen reserve hebben om met een tegenslag om te gaan. Velen hebben een vervangingsinkomen, zijn laaggeschoold en administratief niet zo vaardig.” VVSG-stafmedewerker Nathalie Debast over de armoedecijfers en uithuiszettingen in Vlaanderen – De Standaard 15/10 “Het is nog een gevolg van de wet Dehaene dat alleen de originele moederbesturen de pensioenlasten van statutaire ziekenhuiswerknemers van de openbare ziekenhuizen moeten betalen. Heeft een ziekenhuis in Bree of Maaseik patiënten uit andere gemeenten, dan moeten Bree en Maaseik de factuur betalen. Maaseik zou de personenbelasting al met de helft moeten verhogen om die miljoenenfactuur te betalen. (…) Sommige pensioenlasten zitten verborgen. Voor vroegere personeelsleden van het OCMW die ingezet werden in de ziekenhuizen, bijvoorbeeld, zit de pensioenlast nog altijd bij het OCMW. Abnormaal hoge pensioenlasten bij een OCMW wijzen meestal op de aanwezigheid van een ziekenhuis.” VVSG-stafmedewerker Marijke De Lange over de ‘pensioenbom’ van de openbare ziekenhuizen – Het Belang van Limburg 15/10 “Het lijkt een positieve trend dat steden en gemeenten meegaan in digitale dienstverlening. Toch is het ook belangrijk dat het gemeentebestuur diensten aanbiedt aan alle inwoners. Er mag geen digitale kloof ontstaan. Er zijn in de maatschappij nog altijd mensen die niet mee zijn op digitaal vlak. Ook zij moeten geholpen worden en hebben recht op dezelfde dienstverlening.” Jan Leroy, VVSG-directeur Bestuur – Het Belang van Limburg 7/10 “Ook wij vinden dat je mensen niet structureel helpt door hun schulden te schrappen. De beste benadering blijft dat je mensen hun schulden laat afbetalen en hen leert aan budgetbeheer te doen.” VVSG-stafmedewerker Nathalie Debast – Het Nieuwsblad 11/10
beweging laureaat
Red Star Line Museum krijgt Vlaamse cultuurprijs cultureel roerend erfgoed
Als themamuseum over migratie en mobiliteit zet het museum in op minder gekend cultureel erfgoed en presenteert het een gevoelig, complex, maar brandend actueel thema.
Tijdens het Groot Onderhoud op 11 oktober in Antwerpen heeft minister van Cultuur Sven Gatz de Vlaamse Cultuurprijs Cultureel Roerend Erfgoed 2015 overhandigd aan het drie jaar oude Antwerpse Red Star Line Museum. Tussen 1873 en 1934 reisden vanuit dit havengebouw aan de Schelde ongeveer twee miljoen migranten met de Belgische rederij Red Star Line naar een nieuw leven in Noord-Amerika. Als themamuseum over migratie en mobiliteit zet het museum in op minder gekend cultureel erfgoed en presenteert het een gevoelig, complex, maar brandend actueel thema. ‘Een van mijn doelstellingen is ons culturele erfgoed aantrekkelijker te maken voor meer mensen, ook van diverse origine. In een tijd waarin migratie volop de geesten van iedereen beroert, slaagt het Red Star Line Museum erin om via de Vlaamse geschiedenis van emigratie naar Amerika aan de bezoeker duidelijk te maken wat het betekent zijn hebben en houden achter te laten om in den vreemde een nieuwe toekomst op te bouwen,’ zegt Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz. Het museum verdient erkenning voor de innovatieve scenografie waarbij roerend erfgoed (materiële relicten en documentair erfgoed), biografisch erfgoed (persoonlijke verhalen en getuigenissen) en onroerend erfgoed (de loodsen van de scheepvaartmaatschappij als unieke historische locatie) op een buitengewone manier worden vervlochten. Het resultaat is een toegankelijke, belevingsgerichte presentatie die betrokkenheid en een boeiende historische context biedt. Sinds de opening kreeg het museum ruim 450.000 bezoekers over de vloer, waarvan 130.000 het afgelopen jaar. marlies van bouwel
www.redstarline.be
70 november 2016 Lokaal
De mooiste boom van 2016 is een linde
De linde is een dorpsgenoot die al meer dan vier eeuwen een vooraanstaande getuige is van het dorpsleven in Massemen.
Een opmerkelijke 400-jarige linde in het centrum van Massemen, een deelgemeente van Wetteren, is door 15.000 deelnemers verkozen tot Boom van het Jaar 2016. De linde laat daarmee de duizendjarige eik van Lummen en de zomereik van Vollezele achter zich. De unieke veteraanboom, met knoestige stammen en holle binnenkant, werd in 2006 door de UGent tussen de 378 en 440 jaar oud geschat. De stamomtrek telt meer dan zeven meter. ‘Met de keuze voor de dorpslinde van Massemen werd niet gekozen voor een boom, maar voor een dorpsgenoot die al meer dan vier eeuwen een vooraanstaande getuige is van het dorpsleven in Massemen,’ zegt Jurgen Tack, voorzitter van de wedstrijdjury. ‘De dorpslinde verbindt niet alleen de huidige bewoners maar ook de opeenvolgende generaties.’ Naast de eer krijgt de boom ook een professionele boomverzorging aangeboden door Bomen Beter Beheren, de vereniging van Vlaamse boomverzorgers en is hij begin 2017 de Belgische inzending voor de titel van ‘European Tree of the Year’. marlies van bouwel
www.boomvanhetjaar.be www.sbnl-vlaanderen.be Benor_Pub_190x128_FR_NL_Mise en page 1 25/04/16 10:12 Page 2 advertentie
Uw project verdient een integraal kwaliteitsbeheer, van grondstof tot afgewerkt product.
BENOR • Lombardstraat 42 • 1000 Brussel • Tel: 02 511 65 95 • www.benor.be • info@benor.be
Lokaal november 2016 71
winkel.vvsg.be
In de VVSG-winkel is alles te koop
Contacteer ons: VIVIANE ARENTS T 02-211 55 19 viviane.arents@vvsg.be F 02-211 56 57 INGRID VANKELECOM T 02-211 55 20 ingrid.vankelecom@vvsg.be F 02-211 56 57
advertentie
Wenst u als bedrijf of organisatie uw producten of diensten voor te stellen aan alle Vlaamse lokale besturen? Dan is het maandblad
Lokaal
het ideale medium. Direct en doeltreffend! Voor meer informatie en tarieven Peter de Vester 03 326 18 92 peter@moizo.be
beresterk in communicatiewerk
www.moizo.be 72 november 2016 Lokaal
C-smart helpt lokale besturen slim digitaliseren
Een lokaal digitale toekomst vraagt een slimme kijk op digitalisering en smart cities. Csmart ondersteunt lokale besturen om op een slimme manier om te gaan met dienstverlening en digitalisering. In ons aanbod:
het versterken van klantgerichte dienstverlening
het ontwikkelen van een robuust informatiebeheer en informatieveiligheidsbeleid
het stimuleren van samenwerking tussen diensten of verschillende lokale besturen
het uitbouwen van sterke organisaties www.c-smart.be
BETROUWBARE NETWERKEN IN ONZE GEMEENTEN: DAT IS INFRAX! Dirk Moerenhout Infrax-medewerker
www.infrax.be
@joblokaal vacatures in lokale besturen
Op zoek…
naar nieuwe collega’s?
De VVSG biedt vernieuwde tariefformules aan voor de plaatsing van uw vacatures. Ook een gezamenlijke formule met Jobpunt behoort tot de mogelijkheden. U leest er alles over op www.vvsg.be/vacatures. 2-11-16
Hulpverleningszone ZuidOost HR-procesleider 3-11-16
Stad Dendermonde helpdeskmedewerk(st)er ICT Gemeente Zoersel mobiliteitsambtenaar Gemeente Bornem • clustercoördinator interne zaken • clustercoördinator ruimte • diensthoofd HRM • clustercoördinator leven en welzijn Gemeente Overijse drie afdelingshoofden 4-11-16
OCMW Balen afdelingshoofd welzijn Unia 2 medewerkers voor de dienst Lokaal
7-11-16
Rustoord Ter Linde, Vilvoorde directeur zorg OCMW Vilvoorde Stad Gent directeur dienst kinderopvang Gemeente Roosdaal gemeentesecretaris 8-11-16
OCMW Opwijk jurist-schuldbemiddelaar 9-11-16
Hulpverleningsdienst Zuid-Oost preventionist Gemeente Puurs • afdelingshoofd ondersteuning en dienstverlening • diensthoofd sociale zorg OCMW Puurs expert organisatiebeheersing Stad Antwerpen coördinator sociale centra
Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen stafmedewerker afvalbeheer 10-11-16
Hudson • consultant public sector • teamleader OCMW Herentals coördinator Gemeente Zedelgem • deskundige openbare werken • ingenieur openbare werken Gemeente Willebroek stedenbouwkundig ambtenaar
16-11-16
Stad Mortsel projectleider publieke ruimte 20-11-16
Gemeente Sint-MartensLatem stedenbouwkundig ambtenaar 24-11-16
Gemeente Haaltert deskundige omgevingsvergunningen, RUP, rooilijnen 15-12-16
Veneco Projectmedewerker Klimaat en Energie
13-11-16
Stad Vilvoorde Projectcoördinator stadsontwikkeling 14-11-16
OCMW Grimbergen hoofdmaatschappelijk werker voor de sociale dienst
Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal inlevering personeelsadvertenties
Lokaal 12 (decembernummer) - 14 november 2016 Lokaal 1 (januarinummer) - 8 december 2016
informatie
nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43
Lokaal november 2016 75
beweging agenda
ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN
Leuven 7 november Turnhout 10 november Gent 15 november Gavere 17 november
Regionale overlegtafels openbaar domein Nu er een Nieuwe Code voor Infrastructuuren Nutswerken langs gemeentewegen is, start de VVSG met een netwerk over het beheer van het openbaar domein door en voor de technische diensten van de gemeenten. Stap voor stap willen we de vele ervaringen vanuit de gemeentelijke technische diensten uitwisselen, knelpunten en visies verder uitwerken en de gemeentelijke belangen verdedigen en onder de aandacht brengen. www.vvsg.be/agenda Gent 7, 8 en 9 november
Child in the City
Dit internationale congres strijkt dit jaar neer in Gent, met tal van lezingen, workshops en bezoeken. Elke gemeente kan kindvriendelijke maatregelen gebruiken, ze zijn goed voor alle leeftijden. www.childinthecity.eu
personeelsbeleid. Op deze regionale overlegtafels van Diverscity wisselen lokale besturen ervaringen uit, ze delen hun kennis en halen zo expertise in huis, maar ze signaleren ook knelpunten en kunnen constructieve voorstellen lanceren. www.diverscity.be/regionale_overlegtafels Gent 9 en 10 november
Inspiratiedagen duurzame mobiliteit Van de flatpack democracy in het Britse Frome, het transitienetwerk in het Noorse Bergen of de deeleconomie in Amsterdam tot participatie in basisbereikbaarheid in Beveren of Gent. www.inspiratiedag-duurzame-mobiliteit.org Gent 15 november
Naar een actief en gedeeld burgerschap in onze diverse samenleving Tinneke Beeckman onderzoekt waarom we naar een gedeeld burgerschap moeten streven, wat dit betekent en hoe burgerparticipatie er de motor van kan zijn. www.dewakkereburger.be Brussel 16 november
Gent 8 november
The making of
Inspiratiedag voor wie meewerkt aan de week van de amateurkunsten van 28 april tot 7 mei 2017 waar de focus op de creatie zal liggen. www.wak.be Langemark-Poelkapelle 8 november Schilde 17 november Leuven 22 november Aalst 29 november Hechtel-Eksel 1 december
Regionale overlegtafels leeftijdsbewust personeelsbeleid Om verschillende redenen werken organisaties aan een leeftijdsbewust
76 november 2016 Lokaal
Verschillen in normen en waarden: hoe verschillen ontmijnen, overbruggen en waarderen? Hoe kunnen we nu migratie het samenlevingsklimaat polariseert, bruggen bouwen tussen burgers met verschillende achtergrond? Hoe gaat een diverse samenleving constructief om met verschillen in normen en waarden? Twee spraakmakende lezingen van internationale experts geven u een unieke kans om uw blikveld te verdiepen en het gevoelige gesprek over normen en waarden aan te gaan. www.vvsg.be/agenda
Antwerpen,17 november
Werelddag Stedenbouw 2016 Burgerparticipatie is een verplicht onderdeel van het ruimtelijk beleid op alle politieke niveaus. De Werelddag focust op de collectieve vaardigheden die elk participatietraject succesvol maken: agenderen, blijven leren, continuïteit bewaren, omgaan met weerstand, en kwaliteitsbewaking. www.vrp.be/nl/werelddag-2016 Mechelen 21 november
Hulpverleningszones: tijd voor een zonaal verhaal Het brandweercongres van de VVSGafdeling Hulpverleningszones legt dit jaar de focus op de beleids- en beheersmatige opbouw van de zone. U krijgt massa’s tips, inspiratie en concrete hulpmiddelen voor het schrijven van uw zonaal verhaal. www.vvsg.be/agenda Antwerpen 23 november 2016, 1 februari, 29 maart en 7 juni 2017
Regionale werktafels sociale diensten Wie naar deze regionale werktafels komt, legt op vier dagen een traject af om pragmatisch én resultaatgericht de kwaliteit van zijn hulpverlening te verbeteren, net zoals de bijhorende specifieke hulpverleningsprocessen. www.vvsg.be/agenda Leuven 23 en 30 november
Netwerken ontwikkelen en managen Een maatschappelijk relevant resultaat kun je als lokaal bestuur niet alleen bereiken, je moet met anderen samenwerken. En of je dit netwerken, coproductie, partnerschappen of publiek-private samenwerking noemt, hoe boek je de beste resultaten? www.vvsg.be/agenda
Gent 24 november
Aalst 6 december
Praktijkdag Sociale Media
Fietsvriendelijke handelskernen
Op deze bruisende dag boordevol inspiratie en uitwisseling presenteren we de resultaten van het onderzoek naar het gebruik van sociale media bij lokale besturen en geven een overzicht van de (nieuwste) mogelijkheden. Ook de lokale besturen komen zelf aan het woord met hun straffe lokale praktijken. www.vvsg.be/agenda
Fietsberaad Vlaanderen, Mobiel21, de Fietsersbond en de Stad Aalst presenteren slimme feiten en concrete strategieën voor Fietsvriendelijke handelskernen. Welke maatregelen maken je kern economisch en sociaal aantrekkelijk en tegelijk fietsvriendelijk? De Vlaams Bouwmeester toont welke kansen kernversterking biedt voor de lokale economie en voor de fiets. www.fietsberaad.be/agenda
Brussel 24 november
Lokaal aan de slag met duurzame ontwikkelingsdoelstellingen
Brussel 24 november
Kunnen Vlaanderen en Brussel leren van de participatiesamenleving? In Nederlandse en Britse experimenten nemen burgers publieke taken over. Geeft dit de burger meer greep op het beleid of is dit een mooi verpakte besparingsoperatie? www.dewakkereburger.be Houthalen 25 november Mechelen 9 december Zoersel 23 maart
Op werkbezoek in een Sociaal Huis De samenwerking tussen gemeente en OCMW, de samenwerkingsverbanden die ontstaan om armoede te bestrijden of betere zorg te garanderen, de Vlaamse ontwikkelingen in verband met een breed geïntegreerd onthaal en de rol van CAW’s en mutualiteiten: zakt de grond onder onze Sociale Huizen weg? Deze drie werkbezoeken geven inspiratie om toekomstgericht een Sociaal Huis en een sociaal beleid uit te bouwen. www.vvsg.be/agenda
advertentie
Drink, herbruik & recycleer! Rekwup leent u herbruikbare drinkbekers voor uw evenementen! U betaalt alleen het transport en het wassen. Afspraak op het Salon Horecatel van 6 tot 9 maart, stand 1a11 Rekwup scrl - ✆ 0487-698-373 - ✉ mlo@rekwup.be www.rekwup.be
UW VOORDELEN Economische voordelen > minder reiniging en minder te behandelen afval Beter imago > schonere gemeente Respect voor de site > beter gesorteerde vuilnisbakken Uw reclame op de drinkbekers Rekwup neemt alles voor zijn rekening > opslag, transport, wassen ONZE DRINKBEKERS De stevigste drinkbekers (PPR voedingsplastic) Praktisch> vasthaaklip 100% recycleerbaar, herbruikt, gerecycleerd ONZE DIENSTEN À la carte 100% hygiënisch > HACCP, Afsca, wassen conform de norm DIN10510 100% duurzaam > laag verbruik (water, energie, wasproducten), zonnepanelen, enz. ONZE VOORDELEN 100% Belgische coöperatieve vennootschap Wegbereiders van de herbruikbare drinkbekers sinds 2008 Sociale integratie, werklozen, gehandicapten Werkelijke bekommernis voor het milieu en de maatschappij
www.cocoricco.be
Als een van de 194 landen die de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de VN hebben ondertekend, verbindt België zich er vijftien jaar toe deze agenda toe te passen. Daarvoor moet iedereen mee op de kar: burgers, bedrijven, verenigingen en overheden. Maar hoe doe je dat? Hoe vertaal je die duurzame ontwikkelingsdoelstellingen naar het lokale niveau. Hoe kan een lokaal bestuur hier concreet mee aan de slag? Welke stappen kunnen worden gezet? www.vvsg.be/agenda
Lokaal november 2016 77
tweets en tweeps
Volg ons op
@JudithDeryckere vrolijke communicatieverantwoordelijke van Zorgbedrijf Roeselare: #Zorgbedrijf #Roeselare pakt #eenzaamheid #senioren aan door maaltijdbezorgers mee aan tafel te laten schuiven. Top!
Gemeente Evergem: Vandaag is het 'Dag van de Onthaalouder'! Alle 31 onthaalouders die aangesloten zijn bij de Dienst Onthaalouders Kleine Beer kregen daarom een lekkere ontbijtmand en een kleine attentie cadeau. Een welgemeende dankjewel voor jullie inzet! Smullen maar! #evergem #dagvandeonthaalouder
@EVerschooren Ellen Verschooren: Daan Sorgeloos ‘De ideale change agent = een schaap met vijf poten of een team’ #congresPO @vvsg @AntwMgtSchool
Björn Rzoska Gemeenteraadslid Lokeren: In Kopenhagen fietst 56% van de mensen die er wonen, werken en studeren elke dag. Goed voor ongeveer 1,24 miljoen fietskilometers per dag! ...
@nadjaDS sociale media strateeg @someburo: Zo hartverwarmend mooi van de gemeente #lendelede. Mooie deelname aan onze #SOMEVVSG challenge! Doe je ook mee?
@vredeshuis Het Vredeshuis is dé plek in Gent waar internationale solidariteit vorm krijgt: Gisteren hadden we hoog #VVSGBezoek, @mieckvos kwam langs en we namen haar mee op kinderrechtenwandeling. Bijzonder fijn! @vvsg #Prinsenhof
@MiekeVanGram Mieke Van Gramberen, Flanders Synergy: Samen met @mieckvos en @vincentvm spreken voor 470 gemeentenafgevaardigden! :) Veel interesse voor #veerkracht #vvsg #jobpunt #congresPO
78 oktober november 2016 2016 Lokaal Lokaal
@BettyDeWachter diensthoofd internationaal VVSG: @M_Suykens bij @alexanderdecroo ondertekening SDG charter, duurzaamheid op de agenda
Rode Neuzen Dag @rodeneuzendag: Bedankt aan alle Vlaamse burgemeesters voor hun bijdrage aan @rodeneuzendag ! http://bit. ly/2dlp8OO
@NathalieDumarey, werkstudent @KU_Leuven communicatie & advies @HUURpunt @VVSG: Via projecten voor lokaal voedsel kan een lokaal bestuur sociale doelstellingen bereiken. Veel volk voor de praktijkenmarkt op #VVSGvoedseldag!
Vlaams Stedenbeleid @Vl_Stedenbeleid: #Aalst krijgt drijvend ponton: een flexibele en multi-inzetbare brug als het ware.
@IVAREM_be Intergemeentelijke vereniging voor duurzaam afvalbeheer regio Mechelen: Eerste inzameling van unieke inzamelwagen IVAREM in @gemeenteberlaar
Belfius 6 Smart Awards 201
n maken Uw slimme oplossinge r. onze toekomst bete beloond. Dat wordt vandaag
Belfius Smart City Award Belfius Smart Company Award Belfius Smart Care Award
Grote uitdagingen vragen om slimme oplossingen. Laat ons samen tonen dat BelgiĂŤ klaar is voor de uitdagingen van morgen en neem deel aan de Belfius Smart Awards 2016: de zoektocht naar vernieuwende projecten die maatschappelijke uitdagingen slim aanpakken. Alle ingediende projecten die voldoen aan de Belfius Smart Awards-criteria komen dit najaar aan bod op de website belfius.be/smartawards.
ct in
Dien uw smart proje
ds
belfius.be/smartawar
Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel - IBAN BE23 0529 0064 6991 - BIC GKCC BE BB - RPR Brussel BTW BE 0403 201 185 - FSMA nr. 19649 A
foto: Dirk Brankaer
Dirk Brankaer, burgemeester Overijse: “Het Stationsplein is een van de plaatsen waar we water opnieuw geïntegreerd hebben in de openbare ruimte. Nooit eerder is het plein zo goed tot zijn recht gekomen als tijdens Chap’eau.”
Chap’eau 2016: een dag vol genieten van water Vieren dat oppervlaktewater opnieuw een plaats krijgt in de openbare ruimte omdat het weer proper is, hoe doe je dat? Door “chap’eau” te zeggen, tegen iedereen die daaraan meewerkt! Aquafin organiseerde de derde editie van dit evenement op 25 september in Overijse. Het werd opnieuw een dag met een mix van uitdagende, leerrijke en ontspannende activiteiten. Van gezellig samen bijpraten en genieten van de omgeving. Van verwondering bij het zien van de rijke visvangst die uit de Ijse werd bovengehaald. Van voldoening om het moois dat we samen met onze partners konden realiseren. Bedankt om erbij te zijn en tot volgend jaar!
Noteer alvast onze volgende Chap’eau in uw agenda: afspraak op 24 september 2017 in Hamont-Achel