2017lokaal01

Page 1

Nr 1 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

Plan de stad mee in 3D

Essay Veertig jaar fusies Buren bemiddelen beter Kinderkuren in Leuven


SYNERGIE IN OPTIMA FORMA!

Bij JCC Software geloven we in de kracht van samenwerken. Samen bereik je meer door gebruik te maken van ieders kwaliteiten en kennis. De bundeling van krachten van ieder individu levert daardoor meer op dan de som der delen; synergie in optima forma. Voor de oplossingen van JCC Software geldt precies hetzelfde. Het zijn stuk voor stuk krachtige applicaties die los van elkaar gebruikt kunnen worden om uw processen te optimaliseren. Door ze samen te gebruiken versterken ze elkaar en daarmee uw organisatie. Zo bereikt u een nóg hogere efficiency tegen lagere kosten. Een absolute meerwaarde in combinatie met een verhoogde kwaliteit en tevreden klanten en medewerkers. Maak kennis met de oplossingen van JCC Software op www.jccsoftware.be. Hier leest u alles over de specifieke kwaliteiten van onze oplossingen én over de ervaringen van tevreden gebruikers.

Zutphenstraat 59 • 7575 EJ Oldenzaal • T. +31 541 62 70 62 • info@jccsoftware.nl • www.jccsoftware.be


stefan dewickere

opinie

mark suykens algemeen vvsg-directeur

Verdichting in steden en dorpen

Aangepast ruimtelijk beleid vergt ook een andere bestuurlijke benadering. De opdeling stad versus platteland is totaal achterhaald. Vlaanderen bestaat uit een veertigtal ministadjes waar in verdichte kernen zeer compact gewoond moet worden.

Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen zal de krachtlijnen voor de ruimtelijke ontwikkeling voor de komende decennia schetsen. Wanneer het af is, vervangt dit het bestaande Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Vorige maand werd het Witboek gepresenteerd. In de media ging veel aandacht naar het verhogen van het ruimtelijk rendement of de ‘verhardingsstop’. Een metafoor om te zeggen dat er fundamenteel méér aandacht moet gaan naar investeren in de bestaande bebouwde ruimte. Terecht: de uitdagingen zijn daar immers groot. Vlaanderen kent een sterk verouderd woningenbestand en ook veel bedrijventerreinen liggen er verloren bij. Blijvend ‘maagdelijke’ velden en akkers gebruiken voor nieuwe woningen en bedrijventerreinen tast de schaarse open ruimte aan en dan doen we niets aan de enorme herontwikkelingsopgave van het bestaande bebouwde gebied. Vandaar dat het versterken van de dorpskernen en steden absoluut een goede keuze is. Bovendien blijft er zo meer ruimte beschikbaar voor landbouw en natuur en kunnen negatieve gevolgen van de klimaatverandering worden opgevangen. Een verhardingsstop wordt wel eens verward met een betonstop, waarbij wordt geïnsinueerd dat er niet meer gebouwd of verbouwd kan worden. Het tegendeel is waar. Herwaardering van bestaand bebouwd gebied betekent juist dat de betonmolens moeten blijven draaien. Het energiezuinig maken van de woningen, het herbestemmen van kerken en andere religieuze gebouwen of het vervangen van verouderde bedrijfsgebouwen, het betekent allemaal extra werk voor de bouwsector. De opwaardering van bestaand bebouwd gebied moet gepaard gaan met een forse verdichting, waarbij we in hogere dichtheden samen wonen, en wonen en werken ook weer meer met elkaar mengen. Maar

in de bebouwde gebieden de laatste stukjes groen zomaar volbouwen of in alle kernen de hoogte ingaan of méér woningen zetten in verkavelingen die ver van de kern zijn gelegen, zijn geen goede opties. Verdichting is maatwerk en daar kunnen gemeenten het verschil maken, ook door een kwaliteitsverhoging van het openbaar domein. Aangepast ruimtelijk beleid vergt ook een andere bestuurlijke benadering. De opdeling stad versus platteland is totaal achterhaald. Vlaanderen bestaat uit een veertigtal ministadjes waar in verdichte kernen zeer compact gewoond moet worden. Daarnaast is er de eerder residentiële rand van een aantal steden waar ingrepen nodig zijn in villawijken van decennia terug omdat het ruimtebeslag, het energieverlies en de automobiliteit niet te verantwoorden zijn. Ten slotte zijn er een pak eerder landelijke gemeenten in de periferie. Daar is de basisopdracht de versterking van de dorpskernen en het behoud van ecologisch waardevol groen. Een ander ruimtelijk beleid vergt dan ook een ander financierings- en ondersteuningsstelsel. De financiering van steden zal veel meer moeten focussen op de stad-randproblematiek, omdat enkel in die context de woon- en mobiliteitsproblematiek grondig aangepakt kan worden. Dit veronderstelt ook een mentaliteitswijziging zowel bij de stadsbestuurders als bij de bestuurders van de randgemeenten. Noch de dominante houding van de ene groep noch de afwijzende houding van de andere groep is oplossingsgericht. Daarnaast zal de ondersteuning van de eerder landelijke gemeenten in de periferie meer gericht moeten worden op het behoud en het onderhoud van de open ruimte. Ook dit vergt extra financiële middelen. Ruimtelijk en bestuurlijk beleid moeten een eenheid vormen.

Hoe maakt u de verhardingsstop in uw gemeente concreet? Laat het ons op twitter weten! #VVSGlokaal

Lokaal januari 2017 3


inhoud • januari 2017

Veertig jaar gemeentelijke fusies Een huwelijk van smaragd?

10

28 Op 1 januari is het precies veertig jaar geleden dat de gemeentelijke grenzen in België grondig werden hervormd, dat gebeurde met zoveel horten en stoten dat nieuwe fusies lange tijd taboe leken. Nu zit het thema opnieuw in een stroomversnelling. Hoe ging het er veertig jaar geleden aan toe? Kunnen we uit het verleden lessen trekken voor vandaag?

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke, Jeroen Verelst Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@moizo.be, T 03-326 18 92

4 januari 2017 Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, algemeen directeur VVSG

28

STEFAN DEWICKERE

essay


Praat mee over Lokaal

STEFAN DEWICKERE

48

KRISTOF CALLEBAUT

54

STEFAN DEWICKERE

14

volg ons op

3 opinie Verdichting in steden en dorpen

bestuurskracht

mens & ruimte

6 Kort print & web, perspiraat

38 Kort nieuws, print & web, oproepen

10 Interview met Luc Martens: De VVSG, de deeltjesversneller voor de lokale besturen

42 Praktijk Leuven Opvang voor en na school

Oud-minister, oud-burgemeester en nu ook oudvoorzitter van de VVSG Luc Martens neemt met een goed gevoel afscheid: ‘Als de VVSG niet bestond, moesten de lokale besturen hun vereniging uitvinden.’ Hij vergelijkt de VVSG met een deeltjesversneller die nieuwe ideeën snel opvangt bij en al even efficiënt uitdraagt naar de lokale besturen in Vlaanderen.

14 Vrije tribune Een duaal Vlaanderen De Geraardsbergse burgemeester Guido De Padt

vindt het aberrant hoe de Vlaamse overheid 34 steden bijzondere financiële toemaatjes geeft, terwijl de andere 274 gemeenten gewoonweg niets krijgen.

18 De verbeelding aan de macht? In 3D! Met 3D ligt een wereld van opwindende nieuwe

toepassingen binnen handbereik. Zo kun je met het buurtcomité vergaderen in een 3D-model van hoe de wijk er met het nieuwste plan zou uitzien. Ouderen, jongeren, iedereen kan bovendien meteen de gevolgen zien van de aanpassingen die hij of zij voorstelt.

KAROLIEN VANDERSTAPPEN

18

BART LASUY

#VVSGlokaal

46 De toekomst is jong (en lokaal)

Om kinderen gelijke kansen te geven is er lokaal systematisch overleg, meer samenwerking en afstemming. Een goede wereld voor jonge kinderen realiseren vraagt een lokaal verbindingsbeleid. Dat beleid vormgeven is de opdracht voor de lokale besturen.

48 Digitale gids voor beeldende kunst 50 Sterk Werk Zaalvoetbal voor migrantenmeisjes beweging

52 actualiteit Nieuwkomers zijn de stad 60 Netwerk Overleggroep kinderopvang 56 Kort laureaat, perspiraat 57 tweets en tweeps 60 agenda 62 Triljoen

22 Praktijk Tienen Burgers mee voor de stad van de toekomst 24 Beter met burenbemiddeling 26 de raad van Opglabbeek 25 minuten geschiedenis schrijven

Lokaal januari 2017 5


“Wat ik geleerd heb door te werken bij het OCMW? Dat je geluk moet hebben in het leven. Het is belangrijk dat je uit een goed nest komt, maar ook dat je werkt aan je persoonlijke capaciteiten. Ik leerde het verschil tussen mensen die het wel kunnen maar niet willen, en mensen die het wel willen maar niet kunnen. Die laatsten moet je helpen, die mag je niet aan hun lot overlaten.” Johannes Faes, alias Tourist LeMC – Knack 14/12 “Politici moeten hun feilbaarheid erkennen en rekening houden met de 'pouvoirs intermediairs', zoals verenigingen, scholen en steden, bij uitstek tegenmachten die een democratie versterken. In plaats van de politieke cashflow aan socialemediacampagnes te besteden is het beter te investeren in burgerschap en vertrouwen, [onder andere] door het versterken van het gedecentraliseerd stedelijk beleid.” Advocaat Patrice Viaene en onderzoeker Werner Vandenbruwaene (Universiteit Antwerpen) – De Tijd 13/12 “Ons eerste paars op straat dateert van 1996. Nu zijn de gemeenschapswachten niet meer uit ons straatbeeld weg te denken. (…) Het zijn geen agenten maar ze staan wel in voor het onder meer signaleren van onregelmatigheden. Daarnaast zijn ze ook een aanspreekpunt voor mensen. Ze zijn kortweg onmisbaar geworden in onze samenleving.” Wim Dries (CD&V), burgemeester van Genk – Het Belang van Limburg 16/12 "Mensen zien geen laadinfrastructuur en beslissen daarom om toch maar geen elektrische wagen te kopen. We plaatsen daarom volgend jaar 750 laadpalen op publieke plaatsen in alle gemeenten van Vlaanderen." Jochen De Smet, adviseur Energie van Vlaams minister Tommelein (Open Vld) – Belga 16/12 “In Nederland valt het op dat lokale bestuurders, die vluchtelingen moeten huisvesten in hun gemeente, de situatie vaak heel anders inschatten dan hun partijgenoten in Den Haag. Het politieke theater van die partijgenoten, die de kwestie als een grote ramp voorstellen, maakt het voor hen alleen lastiger.” Migratie-expert Leo Lucassen – Knack 14/12 6 januari 2017 Lokaal

nieuws

Wim Dries is nieuw algemeen voorzitter VVSG Wim Dries volgt Luc Martens op als algemeen voorzitter van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. De VVSG dankt Luc Martens voor zijn jarenlange inzet. Wim Dries (44), die al lid was van de raad van bestuur van de VVSG, zetelt sinds 1995 in de gemeenteraad van Genk en is er sinds 2009 burgemeester. Hij kreeg van de algemene vergadering een mandaat tot 2018. Wim Dries wil met de VVSG inzetten op verschillende werven: ‘Van onze steden en gemeenten smart cities maken is er daar een van, ik zie daarin een belangrijke ondersteunende rol voor de VVSG. Ook de wereldwijd afgesproken duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen moeten we vertalen naar concrete acties op maat van steden en gemeenten. En dan is er de belangrijke financiële werf, waar we aandacht moeten hebben voor het probleem van de pensioenen en de gemeentefinanciën. Er is bij onze leden veel kennis over burgerparticipatie, die we ook zoveel mogelijk moeten delen. Delen is immers het nieuwe hebben. En omdat de VVSG binnenkort in Brussel zal verhuizen naar de buurt van de Madou, kunnen we ook intern onze diensten verder versterken om meer horizontaal samen te werken.’

STEFAN DEWICKERE

bestuurskracht perspiraat

Volgens Wim Dries, de nieuwe algemeen voorzitter van de VVSG, zal de VVSG nog meer kennisdelen over bijvoorbeeld burgerparticipatie.

jan van alsenoy

Algemene vergadering VVSG krijgt toelichting decreet lokaal bestuur De algemene vergadering van de VVSG kreeg op 7 december een toelichting bij de stand van zaken van het decreet lokaal bestuur. De meeste aandacht ging naar de plannen van de Vlaamse overheid voor een verregaande integratie van gemeente en OCMW. In de periode oktober-december 2016 organiseerden het kabinet en de administratie van Binnenlands Bestuur technische besprekingen over de voorontwerpteksten met de VVSG en de federaties van secretarissen en financieel beheerders. Tegelijkertijd liep ook het politieke overleg van het kabinet van minister Liesbeth Homans met de medewerkers van de andere Vlaamse ministers. Wellicht wordt het voorontwerp begin 2017 een eerste keer door de Vlaamse regering goedgekeurd. Daarna moet

Comité C zich over de personeelsaspecten buigen en volgt de adviesprocedure voor de Raad van State. Eind 2017 zou dan de goedkeuring in het Vlaamse Parlement moeten volgen, met een inwerkingtreding van de meeste regels op 1 januari 2019. Het is de bedoeling dat de VVSG na de eerste goedkeuring door de Vlaamse regering over het decreet lokaal bestuur ook een politiek standpunt inneemt. In maart wordt dit ook een thema op de VVSG-Ronde van Vlaanderen. jan leroy

De toelichting vindt u via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 7 december)


print & web

Aanvullende personenbelasting brengt meer op De aanvullende personenbelasting (APB) brengt de Vlaamse gemeenten in 2016 ruim 2 miljard euro op, of 8,6% meer dan in 2015. De forse toename is bijna helemaal te wijten aan de wisselingen in het inkohieringsritme door de federale overheid. De APB belandt in de gemeentekas drie maanden nadat belastingplichtigen hun belastingafrekening of -aanslag hebben gekregen. Als de federale overheid snel werkt, is dat dus positief voor de gemeentekas omdat de inkomsten sneller binnenkomen. In 2016 ondervinden de Vlaamse gemeenten het effect van wat latere inkohieringen voor het aanslagjaar 2015, waardoor veel inkomsten in 2016 belandden, en wat snellere inkohieringen voor het aanslagjaar 2016, die ook nog middelen voor dit jaar opleverden. Van alles wat de Vlaamse gemeenten in 2016 aan APB ontvangen, komt 70% van aanslagjaar 2015 en

29% van aanslagjaar 2016. Voor de gemeentelijke rekeningen 2016 is dat natuurlijk goed nieuws, maar tegelijkertijd ook wat verraderlijk. De ontvangsten van één boekjaar geven immers niet noodzakelijk een beeld van wat één aanslagjaar APB ‘structureel’ oplevert, los van de schommelingen ten gevolge van het inkohieringsritme. Door de economische groei en de inflatie stijgen de APB-inkomsten per aanslagjaar elk jaar met 1 tot 2%. De bedragen per gemeentelijk boekjaar kennen veel sterkere schommelingen, met in 2012 en 2013 zelfs een daling. De VVSG vraagt al lang om een structureel voorschottensysteem voor de APB, wat de voorspelbaarheid voor de gemeenten ten goede zou komen. Op 30 november vond een overleg plaats met het kabinet van minister Johan Van Overtveldt over een concreet voorstel. We hopen dat het systeem tegen de start van het aanslagjaar 2017 een feit is.

De (on)belastbaarheid van de overheid Is de onbelastbaarheid van de overheden nog wel te verant‑ woorden? De overheid, in al haar facetten, evolueert functioneel en organiek, en betreedt door overlapping regelmatig het terrein van de private sector. Welke implicaties heeft dit voor het fiscale regime van haar takenpakket? Op welke manier is fiscale concurrentie tussen de publieke en de private sector mogelijk? Kunnen overheden elkaar belasten? Hoe regelen andere landen (Nederland, Nieuw-Zeeland, Zwitserland) de belastingplicht van hun over‑ heden? Op deze vragen biedt het boek De (on)belastbaarheid van de overheid een grondig antwoord. De auteur doet ook baanbrekende voorstellen tot remediëring van het huidige fiscale rechtskader. K. Rossignol, De (on)belastbaarheid van de overheid, Uitgeverij Die Keure, Brugge, 78 euro

jan leroy

DANIEL GEERAERTS

Personeelsbeleid: groen licht voor aanpassingen evaluatiereglement In de lokale overheidssector is sinds 8 juli een belangrijke omslag gemaakt van een juridische benadering van functioneren en presteren naar een benadering die in de eerste plaats HRM-gericht is. Een evaluatie is niet meer verplicht voor iedereen en in alle gevallen, in de plaats daarvan komt het recht op opvolging en feedback op het functioneren. Een voorafgaandelijke evaluatie is wel vereist bij ontslag wegens definitieve beroepsongeschiktheid ingevolge ontoereikend functioneren. De decreten mogen dan gewijzigd zijn, de rechtspositiebesluiten zijn dat nog niet. Hierdoor ontstaat grote onzekerheid. Welke beleidsruimte hebben lokale besturen op dit moment? Kan een

De (on)belastbaarheid van de overheid Kristel Rossignol

bestuur dat niet meer periodiek wil evalueren, maar enkel naar aanleiding van concrete feiten of gedragingen, dat nu al in zijn lokale rechtspositieregeling regelen en uitschrijven? Over dat laatste lieten we een parlementaire vraag stellen, en de minister antwoordde positief. marijke de lange

Decreet van 3 juni 2016 tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, Provincie‑ decreet van 9 december 2005 en decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, BS van 28 juni 2016, Inforumnummer 300354

Strijd voor het klimaat met My2050 Met en binnen de gemeente een steentje bijdragen en een visie ontwikkelen over de transitie naar een koolstofarme maatschappij tegen 2050? Maak gebruik van de webtool My2050. Die geeft meteen een inzicht in de veranderingen die mogelijk zijn in het transport, de gebou‑ wen, de industrie, de energie‑ voorziening en de landbouw. www.my2050.be/2050/

Lokaal januari 2017 7


bestuurskracht nieuws

De Vlaamse regering voert een nieuwe regeling in voor onbetaald verlof. Deze compenseert de niet-gemotiveerde loopbaanonderbreking die afgeschaft is. De huidige verlofstelsels ‘verlof voor deeltijdse prestaties’ en ‘onbetaald verlof’ worden vervangen door ‘onbetaald verlof als gunstmaatregel’ en ‘onbetaald verlof als recht’. Naar aanleiding van enkele inhoudelijke opmerkingen van de Raad van State over het ontwerpbesluit heeft de Vlaamse regering het besluit nog aangepast. Zo zal het nieuwe besluit, dat op 2 december 2016 definitief werd goedgekeurd, in werking treden op 1 februari 2017 (in plaats van de dag na publicatie in het Belgisch Staatsblad). Wie op die datum verlof voor deeltijdse prestaties of onbetaald verlof geniet op basis van de huidige regeling, behoudt dat. De raad kan het kader vastleggen (zoals regels om aanvragen in te dienen, eventueel uitstel, uitgesloten personeelscategorieën). We raden de besturen aan hier snel werk van te maken. marijke de lange en katleen janssens

Meer informatie vindt u via www.vvsg.be/ werking_organisatie, kies ‘personeel’ en ‘verloven en afwezigheden’

Nu pas begrotingsrichtlijnen 2017 voor politiezones De rondzendbrief met de begrotingsrichtlijnen 2017 voor de politiezones (PLP 55) is sinds 12 december beschikbaar, rijkelijk laat, want de politieraad moet de politiebegroting in oktober vaststellen. Volgens de rondzendbrief PLP 55 zou de volgende overschrijding van de spilindex voor augustus 2017 zijn. Maar volgens het maandvooruitzicht van 6 december 2016 van het Federaal Planbureau zou ze al een maand eerder plaatsvinden. Dat betekent dat de wedden van het politiepersoneel in september 2017 met 2% aangepast worden aan de gestegen levensduurte, en niet in oktober. In 2017 wordt op de maandelijkse voorschotten van de federale basisdotatie opnieuw 2% afgehouden. Dit gebeurt om te vermijden dat – door een te hoge raming van de indexering – het jaar nadien middelen moeten worden gerecupereerd bij de zone. Het jaar nadien wordt de reserve of

het saldo dan afgerekend. Nieuw is dat de federale dotatie ‘aanwervingsbeleid’ wijzigt in een federale dotatie ter stimulering van bepaalde initiatieven. Ze bedraagt 8,3 miljoen euro, maar de zones mogen nog geen bedrag inschrijven in hun begroting, omdat de ministerraad nog groen licht moet geven voor de verdeling ervan. koen van heddeghem

Ministeriële omzendbrief PLP 55 van 8 december 2016 betreffende de onderrich‑ tingen voor het opstellen van de politie‑ begroting voor 2017 ten behoeve van de politiezones, Inforumnummer 306020 (ook via www.besafe.be/politiebeheer/politie‑ begroting-2017, www.plan.be) Het overzicht met de verschillende dotaties voor 2017 vindt u via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 13 december)

Arbeidsongeschikt bij Vlaams zorgkrediet of onbetaald verlof: wat met de uitkering? Een contractueel aangestelde medewerker die voltijds of deeltijds het Vlaamse zorgkrediet opneemt en arbeidsongeschikt wordt, krijgt een uitkering van zijn ziekenfonds. Wie zijn arbeidsprestaties volledig onderbreekt, wordt gelijkgesteld met een volledig gecontroleerde werkloze en zal in die hoedanigheid uitkeringsgerechtigd zijn; wie voor 20% of 50% Vlaams zorgkrediet opneemt, zal meestal wel voldoende arbeidsdagen en sociale bijdragen op het (verminderde) salaris kunnen aantonen. Kortom, aangezien het zorgkrediet juridisch geënt is op de regelgeving loopbaanonderbreking (Herstelwet 22 januari 1985), blijven dezelfde regels van toepassing, aldus het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering. Voor onbetaald verlof (BVR 2 december 2016) daarentegen kan er wel een probleem rijzen. Bij volledige onderbreking van de arbeids-

8 januari 2017 Lokaal

prestaties is er dan geen gelijkschakeling met een volledig gecontroleerde werkloze. Het zou uiteraard wel kunnen dat de betrokkene in een nevenambt (als zelfstandige, werknemer of ambtenaar) socialezekerheidsbescherming geniet. Bij gedeeltelijke onderbreking van de arbeidsprestaties riskeert de betrokkene onvoldoende bij te dragen op zijn verminderde salaris om uitkeringsgerechtigd te zijn (berekend op basis van voltijdse tewerkstelling). Aanvullende sociale bijdragen betalen kan een oplossing zijn; soms biedt ook een deeltijdse arbeidsovereenkomst een uitweg. marijke de lange

Herstelwet van 22 januari 1985, BS, 24 januari 1985, Inforumnummer 45161

DANIEL GEERAERTS

Recht op onbetaald verlof vanaf 1 februari 2017


print & web

LANGETERMIJNSTRATEGIE

Welke financiële middelen voor de ziekenwagendiensten in 2017? In 2017 zou 17 miljoen euro worden vrijgemaakt voor de ziekenwagendiensten. Bij het ter perse gaan was het onduidelijk of op deze middelen nog bespaard wordt, zoals in 2016 het geval was. Ook vinden we in de ontwerpbegroting niets terug over extra middelen voor de grondige hervorming van het systeem van dringende geneeskundige hulpverlening. De Nationale Raad voor de Dringende Geneeskundige Hulpverlening had daarover op vraag van minister Maggie De Block op 16 oktober 2015 een advies geformuleerd. De minister heeft daar nog steeds niet op gereageerd. De voorgestelde hervorming voorziet in een volledige herziening van het financieringssysteem, met onder meer een dekking van 50% van de vaste werkingskosten van een ziekenwagendienst.

We weten dat het kabinet van minister Maggie De Block 150 miljoen euro had gevraagd voor de herfinanciering van de ziekenwagendiensten. Voorlopig ziet het er niet naar uit dat iets van die middelen opgenomen wordt in de begroting voor 2017. Meerdere hulpverleningszones gaven al te kennen dat de financiering van de ziekenwagendiensten een ernstige hypotheek op hun werking legt. Als hier geen vooruitgang wordt geboekt, dreigen een aantal zones hun ziekenwagendiensten af te stoten. Ondertussen zijn de 13,5 miljoen euro aan effectief te verdelen middelen voor 2016 nog altijd niet uitbetaald, omdat de uitvoeringsbesluiten nog niet klaar zijn.

De Vlaamse Regering heeft de tekst van haar toekomstpro‑ ject Visie 2050 samengevat in een mooie en overzichtelijke brochure. Hoe van Vlaanderen tegen 2050 een regio wordt die sociaal, open, veerkrachtig en internationaal is, die welvaart en welzijn creëert op een in‑ novatieve en duurzame manier, en waarin iedereen meetelt. Om de doelstellingen van Visie 2050 te laten slagen wil de Vlaamse Regering samen met verschillende actoren uit de samenleving werken aan zeven transitieprioriteiten: circulaire economie; slim wonen en leven; industrie; levenslang leren en de dynamische levensloopbaan; zorg en welzijn; een vlot en veilig mobiliteitssysteem; en de energietransitie. Download en lees de publicatie via www.vlaanderen.be/nl/ publicaties

kris versaen

Lees meer via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 2 december)

Europese koepel lokale besturen krijgt nieuwe voorzitter Stefano Bonaccini, president van de Italiaanse regio Emilia-Romagne, is sinds 12 december de nieuwe voorzitter van de Council of European Municipalities and Regions (CEMR), de Europese koepelvereniging van gemeenten en regio’s. De CEMR verenigt 130.000 steden, gemeenten en regio’s uit 42 landen, vertegenwoordigd via hun nationale en gewestelijke ledenverenigingen, waaronder ook de VVSG. De nieuwe voorzitter

STEFAN DEWICKERE

Visie 2050: brochure

ziet voor de CEMR en voor de lokale besturen een belangrijke en centrale rol weggelegd in de herlancering van het Europese project. ‘Alleen met de steun van lokale overheden en met de participatie van de burgers kunnen we een sterker Europa bouwen,’ benadrukte Bonaccini bij zijn verkiezing. Afscheidnemend VVSG-voorzitter Luc Martens is een van de vice-voorzitters van CEMR. pieter plas

Crisiscommunicatie en omgevingsanalyse Wat is er aan de hand? Dat is de eerste vraag in crisissituaties. Door de buitenwereld naar bin‑ nen te halen komen we erachter welke vragen er leven, welke zorgen mensen hebben en welke emoties ermee gepaard gaan. Dit proces heet ‘omgevingsana‑ lyse’. Deze bundel schetst ma‑ nieren waarop die analyse kan gebeuren, met veel voorbeelden uit het publieke domein. A.-M. van het Erve (red.), Communiceren begint met luisteren: omgevingsanalyse bij crisis, Uitgeverij Eburon, Delft. De bundel is gratis te downloaden via www.v-r.nl Lokaal januari 2017 9


Bekijk een deel van het interview via deze link.

10 januari 2017 Lokaal


bestuurskracht interview Luc Martens

De VVSG, de deeltjesversneller voor de lokale besturen ‘Als de VVSG niet bestond, moesten de lokale besturen hun vereniging uitvinden,’ zegt afscheidnemend voorzitter Luc Martens, die de VVSG ook met een deeltjesversneller vergelijkt die nieuwe ideeën snel en efficiënt opvangt bij en uitdraagt naar de lokale besturen in Vlaanderen. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

L

uc Martens een oude rot in het vak noemen doet hem oneer aan. Hij is er bovendien te academisch voor, maar toch… Hij heeft nog les gekregen van Wilfried Martens en les gegeven aan Yves Leterme: ‘Als ex-minister ben ik een trait d’union tussen twee ex-premiers,’ zegt hij fier. Na tien jaar onderwijs stapte hij halverwege de jaren zeventig in de toenmalige CVP en na veel jobhoppen is hij veertig jaar later nog altijd politiek actief. Want al is hij sinds het voorjaar van 2016 geen burgemeester van Roeselare meer en sinds december 2016 geen voorzitter van de VVSG meer, hij blijft nog vicevoorzitter van de Europese koepel CEMR als afgevaardigde van de Benelux-gemeenten. Tijdens ons etentje noemt hij de VVSG ettelijke keren een mooie organisatie. Wat maakt de VVSG voor u als politicus aantrekkelijk? ‘Ik ben een jobhopper, het houdt een mens krachtig en levendig. Het dwingt je creatief te blijven. De VVSG vergelijk ik graag met IPOVO waarvan ik directeur ben geweest in een tijd dat elke partij nog zo’n eigen studie- en vormingsdienst had. Ik redigeerde er teksten om ze toegankelijk tijdens vormingsprogramma’s uit te dragen. Bij het zoeken naar oplossingen van problemen haalde ik vreugde uit de confrontatie met het publiek, terwijl ik me ook gesteund wist door technici en professoren. Dat is ook zo in de VVSG, de intelligentie van zoveel gedreven mensen werkt

zeer mobiliserend en dat zowel bij de werknemers als in de werkgroepen die over de partijgrenzen heen naar oplossingen zoeken op basis van argumenten. De VVSG is sterk van onderuit opgebouwd, vanuit de lokale besturen. De medewerkers worden geraadpleegd, opgebeld, ze voelen de polsslag bij de colleges van burgemeester en schepenen. Nieuw beleid wordt zo meteen getoetst: zal het in de feiten werken? Dat is zeer relevant voor de lokale besturen.’ ‘Bovendien is de VVSG een toekomstgerichte organisatie. In de wereld van morgen zullen lokale besturen een grotere rol spelen dan vandaag. Het centralistische België wordt uitgekleed, en dat wordt meer en meer duidelijk. De vragen in de samenleving van klimaat tot migratie, van kwetsbare mensen tot mobiliteit vinden plaats in een wereld van verandering. Die transities zullen met de lokale besturen gebeuren of ze zullen niet gebeuren. Lokale besturen hebben een sleutelfunctie in het voorbereiden van de samenleving van de volgende generatie. De VVSG kan hun daarin veel kwaliteit bieden. Het is een zeer gerespecteerde organisatie.’ Dank u. Dat is fijn om te horen. Maar hoe vertaalt zich dat naar de gemeenten? ‘In die zes à zeven jaar dat ik voorzitter ben geweest, heeft de VVSG nog aan gezag en invloed gewonnen. De gemeenten hebben bij het jongste regeerakkoord meer verantwoordelijkheden gekregen, meer Lokaal januari 2017 11


bestuurskracht interview Luc Martens

‘De vragen in de samenleving vinden plaats in een wereld van verandering. Die transities zul‑ len met de lokale besturen gebeuren of ze zullen niet gebeuren.’

bevoegdheden op het vlak van onder meer jeugd of cultuur en ondanks de budgettaire krapte hebben de lokale besturen dankzij hun zelfdiscipline deze opdrachten uitgevoerd. Dat ze zelf hun lot in handen nemen, hebben ze te danken aan een zekere goodwill van de Vlaamse regering, maar het is ook een bewijs van bestuurskracht in alle gemeenten. Hun budgetten zijn sluitend, aan de Markt of Dorpsstraat bestaat geen discussie over het halen van de drieprocentsnorm. De besturen zijn alert, ze hebben meer bevoegdheden en voeren een krachtiger beleid. Deze goede ploegen vormen de bewakers van de democratie. Elders worden daar vragen over gesteld en ik ben ongerust over wat er in Frankrijk of de Verenigde Staten gebeurt. Maar de gemeenten blijven in deze context de beste waarborg van democratie en de VVSG is daar de spil van, het is een platform waar mensen ideeën uitwisselen, ook als het moeilijk wordt. Lokale besturen zonder VVSG? Ze moesten ze meteen uitvinden.’ U bent minister geweest en burgemeester. Wat vond u van dat laatste mandaat? ‘Voor het burgemeesterschap heb ik niet zwaar gesolliciteerd, mijn voorganger zou weggaan en dan heb ik het nog twee jaar voor mij uit geschoven. Ik vroeg me af of ik wel het juiste profiel had. Ik mis het volkse, ik ben niet de man van de feestneus, en ik woonde destijds aan de rand van de stad.’ ‘Als burgemeester kom je thuis en heb je het gevoel dat je hard hebt gewerkt, maar dat er nog zoveel dingen zijn waarop je geen vat hebt. Toch werd het mijn mooiste opdracht. Als burgervader krijg je het vertrouwen om naar verdriet te luisteren, je kunt mensen het gevoel geven dat ze zich begrepen voelen. Maar je bent ook de gezant over hoe het er in de wereld aan toe gaat, je werkt zowel naar binnen als naar buiten. We werkten ook met een goede ploeg, in een goede verstandhouding en met een gemeenschappelijke visie. Iedereen wil natuurlijk een eigen accent leggen, maar we hebben altijd beslist op grond van argumenten en niet op grond van macht.’ En op welke verwezenlijking bent u fier? ‘Ik heb systematisch nagedacht over de stadsontwikkeling. Roeselare zat met een sterk industrieel verleden, we hebben de industriële brownfields opgeruimd en proberen nu werken 12 januari 2017 Lokaal

en wonen te combineren. Vroeger zijn we te streng geweest in die strakke functiescheiding, terwijl in het leven alle dimensies in één persoon samenkomen. Dat is de volheid van het leven. Het kenniscentrum Arhus vind ik een geslaagd stadsproject, daar merk je dat leren niet lastig is, maar dat mensen het zelf in de hand nemen in plaats van het te ondergaan. Arhus is heel interactief.’ ‘Volgend jaar krijgt Roeselare een nieuw station. Tot voor kort denderde de trein bij ons de stad in. Er zijn vriendelijker manieren mogelijk, zoals in Montpellier waar de tram over een grasplein rijdt. Het stationsgebouw in Roeselare wordt een leuke plek, een draaischijf voor ontmoeting.’ ‘En er zijn nog mooie projecten in opbouw. Als overheid kun je zoiets op gang trekken, dankzij Vlaamse steun in het geval van Arhus en het station, maar dan zie je dat privé-investeerders het overnemen. Ze hebben Roeselare ondertussen ontdekt, en dat zal de volgende tien jaar de stad een dynamiek geven.’ Hoe was uw relatie met de andere 307 burgemeesters in Vlaanderen? ‘Doorgaans zijn burgemeesters zeer geëngageerde mensen, al gaat er wel eens eentje in de fout. Politiek is mensenwerk. De lokale politiek is een verhaal van mensen, van goede intenties, niet van elkaar in de verdoemenis duwen. Het is een verhaal van het engagement van mensen die bouwen aan een betere samenleving.’ ‘Burgemeesters zijn doorgaans enorm gedreven, ze steken veel tijd in hun ambt, het vreet ook aan die mensen. Ze moeten veel doen voor relatief weinig geld. Het is van belang dat de burgemeesters van de centrumsteden op ooghoogte blijven met de collega’s van de andere gemeenten. Tijdens de brandweerhervorming leek dat even een probleem te worden. Toen de kleinere gemeenten het gevoel kregen dat die hervorming op hun kap ging gebeuren, groeide het wantrouwen. Toen de sterkere gemeenten toonden dat ze iets meer wilden dragen, lukte het.’ Wat worden de uitdagingen voor de nieuwe voorzitter? ‘De tijden veranderen, ze zullen smart zijn, daarop moet de VVSG zich samen met de lokale besturen voorbereiden. Daarnaast moet iedereen integraal denken, er bestaat zoveel


‘Ik hoop dat zeer veel gemeenten hun BBC ophan‑ gen aan de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen. Ik ben ervan overtuigd dat het kan, de VVSG zaait zulke ideeën uit over de lokale besturen.’

interferentie tussen de domeinen. Dat geldt ook voor de gemeenten. De BBC zette ertoe aan om als schepencollege integraal te denken, want bijvoorbeeld het mobiliteitservaren van ouderen is anders, maar komt met bijvoorbeeld schuine stoepranden overeen met dat van mensen met een handicap of jonge ouders. Dat is van belang voor lokale besturen die zo betrokken zijn bij hun burgers.’ ‘Ook moeten we voorvechter zijn van het realiseren van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen. Uiteraard is dat moeilijk, want je moet jezelf als mens overstijgen. Je moet nadenken over je vooroordelen en overwegen of je bereid bent materieel en immaterieel in te leveren, je deuren open te stellen, de mensen in de ogen te kijken. Dat is moeilijk, want die ogen kunnen je raken en op dat moment kun je niet meer weigeren.’

sen bij de geboorte. Na minder dan tien jaar tijd wordt nu negentig procent van de kinderen geregistreerd. We hebben dat ondersteund met een beetje infrastructuur zoals computers en het wordt nu ook uitgevoerd in de rest van Benin en in een stuk van Nigeria. Een ander project is de markt, mensen komen er niet alleen om te kopen en te verkopen, ze ontmoeten elkaar er ook. Vanuit Vlaanderen hebben we meegewerkt aan de hygiëne en het verminderen van de chaos, waardoor het inkomen van de gemeente en de marktkramers gestegen is en mensen een betere service krijgen. Ook is er op die markt gemeentelijke dienstverlening aanwezig.’ ‘Anderzijds steunt hun vorm van participatie sterk op animeren. En ze kunnen zeer pedagogisch heel complexe problemen duidelijk verwoorden. Dat is heel belangrijk, ze kunnen ons veel doorgeven. Ik vind twinning heel belangrijk.’

Hoe vertalen we die duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen het best naar het lokale niveau? ‘De duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen zijn veeleisend, maar als we een gezonde, veilige wereld willen zonder ongelijkheden op het vlak van gender of afkomst, zijn dat de voorwaarden voor een gelukkiger wereld voor onze kleinkinderen. Wij moeten daar de moed voor opbrengen. Ik hoop dat zeer veel gemeenten hun BBC ophangen aan de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen. Dat is wat wij willen, vertrekkende vanuit een nulmeting, en dat zal automatisch een veelvoud zijn van wat de Vlaamse of federale regering doet. Dan kunnen we fier zijn op ons werk. Ik ben ervan overtuigd dat het kan, de VVSG is de deeltjesversneller, ze zaait zulke ideeën uit over de lokale besturen.’

En naast Afrika is er Europa met de CEMR. ‘Ja, de koepelvereniging van de VVSG en de Europese zusterverenigingen. Ik was deze week bij de verkiezing van de nieuwe voorzitter, en ben zelf ook vice-voorzitter. We kunnen er wegen op de agenda en dat is van tel, want de CEMR heeft invloed in Europa en in de VN. Er zijn rechtstreekse lijnen met Europese projecten en vanuit de gemeenten kunnen we dat beter dan Vlaanderen of de provincies. Ik vind dit alles heel boeiend en wil graag een bijdrage leveren in de dynamiek waarin je nieuwe generaties een kans geeft en ik als bondgenoot het gezag van het verleden meeneem. Ik vind dat de VVSG een internationalere rol moet spelen en ik wil jullie daarbij helpen.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

U blijft internationaal actief, is de internationale dimensie belangrijk? ‘De wereld van morgen heeft twee belangrijke niveaus, het lokale en het internationale. De Vlaamse en federale instellingen zijn uitgeleefd, maar ook vakbonden, parlementen en regeringen zijn vermoeid. Er is sprake van metaalmoeheid.’ ‘Als gemeente moet je een plaats innemen in de wereld, bijvoorbeeld door samen te werken met een gemeente in het Zuiden. Roeselare heeft een samenwerkingsverband met Dogbo, een stad van 130.000 inwoners in Benin. We hebben er geholpen bij het systeem van het registreren van menLokaal januari 2017 13


bestuurskracht vrije tribune door Guido De Padt

LISA BILTERIJST

Een duaal Vlaanderen

vrije tribune

Z

In de recente Grote Gemeentetest van Het Nieuwsblad kregen de Vlaamse gemeenten een ranking op basis van een aantal parameters. Ook andere media onderzoeken af en toe de lokale bestuurskracht. Over de wetenschappelijkheid ervan doe ik geen uitspraak, ik wil wel de vinger op de wonde leggen over de ongelijke wapens waarmee gemeenten moeten vechten.

o is het ronduit aberrant hoe de Vlaamse overheid ommaakte van gedateerd materiaal, namelijk een studie van H. springt met de verdeling van het Gemeentefonds. Bij Van der Haegen en M. Pattyn, die werkt met gegevens van de een vergelijking van enkele Oost-Vlaamse gemeenten jaren zeventig. Het is dus op basis van gegevens van twintig zien we dat Aalst 409 euro per inwoner krijgt, Ronse 331 euro, en zelfs meer dan 45 jaar geleden dat het Gemeentefonds de Oudenaarde en Dendermonde 275 euro. Geraardsbergen (238 ene gemeente wél en de andere geen extra geld toestopt. Die euro per inwoner), Ninove (208 euro) en Zottegem (185 euro) middelen zouden ervoor moeten zorgen dat gemeenten zich moeten het met veel minder middelen doen. De oorzaak van beter kunnen ontwikkelen, maar niet iedereen vertrekt met die verschillen zit vooral in de voorafnames, die wel naar Anthetzelfde rugzakje. Hoewel velen dit arbitraire karakter van werpen en Gent, de elf centrumsteden en de verdeling kennen, wordt er niet aan 21 zogenaamde provinciale steden gaan, dit heilige huisje geraakt. maar niet naar andere gemeenten met De gevolgen zijn nochtans groot. De een centrumfunctie. Waarom die voorOost-Vlaamse gemeenten met een voorafVlaanderen gaat gebukt keurbehandeling? Die zien we trouwens name zagen hun aandeel in het Gemeenook elders, met wel extra middelen voor tefonds tussen 2002 en 2015 met 50 tot onder een bestuurlijke kustgemeenten maar niet voor gemeenruim 60% toenemen. Voor Geraardsversnippering waarbij 34 ten aan de taalgrens. bergen, Ninove en Zottegem, die buiDe huidige verdeling van het Gemeenten de voorafnames bleven, bleef de steden bijzondere financiële tefonds vindt haar oorsprong in een groei beperkt tot 30% à 36%. Ik durf niet toemaatjes krijgen, die de decreet van 5 juli 2002 dat in 2003 in uitrekenen hoeveel miljoenen euro die werking trad. Daarin doken plots ook de gemeenten daardoor verloren hebben. resterende 274 gemeenten zogenaamde provinciale steden als extra Maar de categorisering van het gewoonweg niet krijgen. begunstigden op. Tevoren was er daarvan Gemeentefonds geldt ook voor andere geen sprake. De memorie van toelichVlaamse financiële stromen richting ting bij dat decreet verwijst als argument lokale besturen. Zo keurde het Vlaamse naar het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), waarin parlement eind 2016 het decreet goed over de werking en de sprake is van ‘structuurondersteunende kleinstedelijke gebieverdeling van het Vlaams Fonds ter stimulering van (groot-) den’ (verder ‘provinciale steden’ genoemd), maar meer motistedelijke en plattelandsinvesteringen. Het bundelt drie subvering ontbreekt. De toenmalige Hoge Raad voor Binnenlands sidiestromen: het voormalige federale grootstedenbeleid, de Bestuur zei hierover het volgende: ‘In het voorontwerp wordt middelen voor stadsvernieuwing en het plattelandsfonds. In toch gekozen om te werken met categorieën van gemeenten 2017 zal dit fonds 33 miljoen euro bevatten. En inderdaad, en voorafnames waarbij eigenlijk geen objectieve maatstaven de middelen voor stadsvernieuwing gaan uitsluitend naar worden gehanteerd: het is een mix van inwonersaantallen, cendezelfde dertien centrumsteden en 21 provinciale steden. Voor trumfunctie en andere praktische en historische argumenten. grootstedenbeleid zijn Antwerpen, Gent, Mechelen, Oostende (…) Het is de Raad ook helemaal niet duidelijk waarom de lijst en Sint-Niklaas de enige begunstigden. van kleinere centrumgemeenten beperkt is tot de opsomming Ook het Stedenfonds mag hier niet onvermeld blijven. In in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.’ Het RSV dateert 2014 kregen de dertien centrumsteden hieruit 132 miljoen euro. van 1997… het viert dit jaar zijn twintigste verjaardag. Dat blijft zo in 2017, ook al wordt het Stedenfonds vanaf dan 34 gemeenten krijgen vandaag dus bijkomende middelen (de een onderdeel van het Gemeentefonds. Nochtans was de Raad zogenaamde voorafnames) toegeschoven via het Gemeentevan State zeer kritisch over het behoud van de verdelingswijze: fonds op basis van de vermelding in een plan dat zelf gebruik ‘Het gegeven dat de sectorale subsidies in het verleden objec-

14 januari 2017 Lokaal


tief werden verdeeld ter financiering van de door de gemeenten uit te voeren opdrachten in een tot de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest behorende specifieke aangelegenheid, impliceert niet dat die verdelingswijze geacht kan worden objectief te zijn in het kader van de algemene financiering van de gemeenten. Ten aanzien van de verplichting om het gemeentelijk belang te behartigen, staan de gemeenten in beginsel in dezelfde positie. (…) Het verdelingscriterium om de gemeentelijke aandelen in de aanvullende dotatie aan het Vlaams Gemeentefonds te bepalen, moet derhalve worden herzien.’ De Vlaamse regering en het Vlaamse parlement legden dit advies naast zich neer. Daarnaast zijn er ook nog de Vlaamse subsidies aan verenigingen en instellingen voor originele en innoverende stadsprojecten die bijdragen tot duurzame en creatieve steden. Helaas, voor Vlaanderen verdienen alleen projecten in Aalst, Antwerpen, Brugge, Genk, Gent, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas en Turnhout dergelijke ondersteuning. Het gaat om bedragen van 7500 tot 30.000 euro, per project. Met de ‘Slim in de stad-prijs’ wil Vlaams minister Homans de centrumsteden (alleen die dus) aanzetten om na te denken over hun grote maatschappelijke uitdagingen op het vlak van onder meer wonen, mobiliteit, leefmilieu, zorg, armoede en economie. Die complexer wordende stedelijke uitdagingen vragen innovatieve antwoorden. Vlaanderen wil met de ondersteuning bijdragen tot de evolutie van de Vlaamse centrumsteden tot ‘smart cities’. Het prijzengeld bedraagt 150.000 euro

STEFAN DEWICKERE

De integrale tekst met cijfers per stad

voor een of meer concepten. Daarnaast kennen we ook de ‘Thuis in de Stad-prijs’. Die beloont innovatieve realisaties van de steden en brengt die onder de aandacht. Alleen de volgende steden kunnen zich kandidaat stellen voor deze prijs: Aalst, Antwerpen, Brugge, Brussel, Genk, Gent, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas en Turnhout. Maar we moeten het ook hebben over de zogenaamde ‘stadscontracten’. Elk van de dertien centrumsteden heeft een dergelijk contract afgesloten met de Vlaamse overheid. De bedoeling is de centrumsteden administratief en financieel meer integraal te ondersteunen in functie van de globale ontwikkelingsvisie van elke stad. Ieder stadscontract bevat een collectief luik rond ‘wonen’ en een specifiek luik waarin de Vlaamse overheid en de steden afspraken maken over specifieke stadsprojecten. Uit deze opsomming blijkt duidelijk dat Vlaanderen gebukt gaat onder een bestuurlijke versnippering waarbij 34 steden bijzondere financiële toemaatjes krijgen, die de resterende 274 gemeenten gewoonweg niet krijgen. De acht miljoen euro die naar vijftig plattelandsgemeenten gaat, kan als een doekje voor het bloeden worden beschouwd. Wie gedacht had dat de Vlaamse overheid een en ander toch niet in vraag zou durven te stellen, heeft het verkeerd voor. In 2011 (veertien jaar na de totstandkoming van het RSV) verscheen de studie ‘Selectie van kleinstedelijke gebieden in Vlaanderen’ met als doel aan te geven tot welk type kleinstedelijk gebied de geselecteerde gemeenten kunnen behoren dan wel of een dergelijk onderscheid nog zinvol is of verscherpt Lokaal januari 2017 15


moet worden. De vergelijking van de situatie van 1997 met die van 2010 leidde tot een indeling die twee keer vrijwel hetzelfde resultaat opleverde:

laten groeien. Zo bevestigt Vlaanderen de ongelijkheid tussen ‘gelijk getypologeerden’. Zo gaat er ook geld naar negen gemeenten die in het recente typologiemodel niet eens een knooppunt zijn. Begrijpe wie kan… Concreter betekent dit in • Zeer goed uitgeruste kleine steden: Ieper, Dendermonde, Oost-Vlaanderen onder meer het volgende. Het SUM-onderGeel, Lier, Halle, Tongeren, Knokke-Heist, Diest, zoek rangschikt Geraardsbergen, Wetteren en Zottegem op het Oudenaarde, Tienen, Waregem, Vilvoorde, Herentals. vlak van typologie (stedelijke regio, knooppuntstad en verzor• Goed uitgeruste kleine steden: Aarschot, Asse, Maaseik, gende stad) gelijk met Deinze. Dat laatste krijgt vandaag als Eeklo, Mol, Tielt, Sint-Truiden, Lokeren, Zaventem, provinciale stad extra middelen, de drie andere besturen niet. Geraardsbergen, Maasmechelen, Ninove, Deinze, Beveren. De moraal van dit hele verhaal is dat de Vlaamse over• Matig uitgeruste kleine steden: Heist-op-den-Berg, heid haar eigen inzichten niet kan, durft of wil formaliseren Torhout, Blankenberge, Zottegem, Menen, Wetteren, of omzetten in concreet beleid: het belang onderstrepen van Lommel, Mortsel, Izegem, Veurne, Brasschaat, Boom, stedelijk wonen, maar daar verder niets mee doen en wegkijRonse, Bree, Poperinge, Diksmuide, Neerpelt-Overpelt en ken wanneer het op eerlijkheid, gelijkheid en rechtvaardigBilzen. heid aankomt. Dat kan je ‘schuldig verzuim’ noemen. Het is voor burgemeesters frustrerend en ontmoedigend dit te zien Meteen valt de ongelijke financiële behandeling (Gemeente- gebeuren. Ze zien hoe andere gemeenten jaarlijks miljoenen fonds en andere) tussen ruimtelijk gelijk gerangschikte gemeen- euro in de schoot geworpen krijgen en begrijpen niet waarom ten op. Ook de uiteindelijke hiërarchie van alle Vlaamse steden deze Vlaamse vetpotten niet ook aan hun bestuur besteed wor(pagina 154-155 van het onderzoek) spoort den. Hebben onze Vlaamse ministers al slechts partieel met de manier waarop gehoord van bestuurlijk gelijkekansenbeVlaanderen financiële middelen onder leid? Durven zij onder druk van de stede gemeenten verdeelt. den die nu al gretig uit deze ruif kunnen Nu duidelijk is dat er een In het traject naar de totstandkoming eten, de rug niet rechten? En waarom is fundamentele en niet te van een Witboek voor het Beleidsplan de Vereniging voor Vlaamse Steden en Ruimte Vlaanderen (BRV) heeft SumGemeenten (VVSG) geen pleitbezorger verantwoorden scheefgroei Research in opdracht van Ruimte Vlaanvoor meer solidariteit? bestaat in de financiering deren, in 2013 een onderzoek gedaan De beste reactie lijkt me de volgende. naar de stedenstructuur in VlaandeNu duidelijk is dat er een fundamentele van de Vlaamse gemeenten, ren. Daarin wordt aan de hand van vijf en niet te verantwoorden ongelijkheid schaffen we het best indicatoren (knooppuntwaarde, voorbestaat in de financiering van de Vlaamse zieningenniveau, integratie in de ecogemeenten, schaffen we het best die koedie koehandel af. nomische structuur, internationale conhandel af. Stop met de voorafnames in het nectiviteit en verstedelijkingsgraad) een Gemeentefonds (intussen goed voor bijna actuele typologie van steden opgebouwd. 1 miljard euro) en aanvullende toelagen Pagina 46 van het onderzoeksrapport bevat de typologie van (160 miljoen) en voeg die middelen gewoon toe aan de algeeen negentigtal steden. Ook hier is de link met de voorafna- mene pot van het Gemeentefonds. Dan vertrekt elke gemeente mes die sommige gemeenten wel en andere niet krijgen in het van dezelfde financiële basis en worden er geen lieve kinderen Gemeentefonds soms ver te zoeken. Merkwaardig genoeg werd bevoordeeld. De door de Vlaamse regering bestelde onderaan deze studie bij de voorstelling van het BRV – bewust? – zoeksrapporten duiden aan dat er scheefgegroeide mechanisgeen aandacht besteed. Er werd wel gehamerd op de zo nood- men zijn. Veeg die van het Vlaamse bestuurlijke bord en verzakelijke kernversterking en -verdichting binnen ons stedelijk vang ze door een verregaande vorm van solidariteit tussen de weefsel. Dat wil de Vlaamse regering onder andere realiseren gemeenten. Op schaalniveau worden alle steden met dezelfde door mensen aan te moedigen meer in steden en bij ‘knoop- problemen geconfronteerd. 34 steden bevoorrechten op basis punten’ te gaan wonen, dus plaatsen waar er openbaar vervoer van criteria die de toets van een redelijke verantwoording niet is, waar er stations zijn, en bij voorkeur plaatsen waar mensen kunnen doorstaan, leidt tot een duaal Vlaanderen. sowieso ook al werken. Van een verstandige en correcte overheid mag je verwachten PS. De gemeenteraad van Geraardsbergen keurde op 16 dedat ze dit geactualiseerde studiemateriaal nuttig zou aanwen- cember 2014 een motie goed waarin aan de Vlaamse regering den. Dan had de Vlaamse regering bijvoorbeeld van de oprich- werd gevraagd om in het Gemeentefonds rekening te houden ting van het Vlaams Fonds ter stimulering van (groot)stede- met de overstromingsproblematiek als maatstaf bij de verdelijke en plattelandsinvesteringen en de nieuwe allocatie van het ling van de middelen. Resultaat: zelfs geen ontvangstmelding. Stedenfonds gebruik kunnen maken om recht(vaardigheid) te doen geschieden. Helaas, niets van dat alles. De regering kiest er opnieuw (!) voor om enkel de vermelde 34 steden verder te Guido De Padt is burgemeester van Geraardsbergen

16 januari 2017 Lokaal


U ondersteunt uw inwoners. Wie is er om u te ondersteunen? Maak samen met uw ING-bankier uw missie waar. Om het welzijn van uw inwoners te garanderen, is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen we dat. Daarom kunt u rekenen op een ING-bankier die uw behoeften begrijpt en financiële oplossingen aanreikt die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. Of elektronisch bankieren, speciaal afgestemd op uw situatie en organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust een afspraak met uw ING-bankier. ing.be/business

ING België nv – Bank/Kredietgever – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


bestuurskracht participatie

De verbeelding aan de macht? In 3D! Stel dat je voor de herinrichting van een wijk of stadsdeel met het buurtcomité of schepencollege kunt vergaderen midden in een 3D-model van die wijk, en samen in die live setting alle opties en ontwerpen voor de toekomst meteen virtueel kunt uittekenen, aftoetsen en evalueren. En stel dat de drempel om 3D-instrumenten ook samen met burgers te gebruiken voor communicatie en beleid ineens veel lager blijkt te liggen dan je op het eerste gezicht zou denken. Een wereld van opwindende nieuwe toepassingen ligt binnen handbereik, zo weten ze in Gent al langer. tekst pieter plas beeld gf

I

n het Administratief Centrum stappen we de zogenaamde 3D-C.A.V.E. binnen. We krijgen een joystick in de handen gestopt, waarmee we ons meteen lichtvoetig door de straten en wijken van virtueel Gent kunnen bewegen – al wandelend, vliegend of varend. We wanen ons midden in de stad. De C.A.V.E. (een letterwoord voor Computer Aided Virtual Environment) is een kubusvormige ruimte omgeven door schermen van 3,2 bij 3,2 meter, waarop aan drie zijden een levensgroot digitaal 3D-model van de stad wordt geprojecteerd. De wanden zijn verstelbaar en kunnen worden opengeklapt voor presentaties aan een groter publiek. De driedimensionale projectie van de stad bestaat ook in een mobiele versie voor weergave op locatie in wijken of buurten. De box is veel meer dan een coole gimmick. Hij is het resultaat van jarenlang voorbereidend werk en expertise en hij vormt een van de zichtbare innovaties betreffende beleidsvoering en participatie in de stad. ‘Gent is sinds decennia koploper in het gebruik van Computer Aided Design (CAD), Geografische Informatiesystemen (GIS) en 3D-technologie in beleidsvoorbereiding,’ vertelt coördinator Mario Matthys. Hij is de bezieler en drijvende kracht achter het Gentse 3D-avontuur. Ruim dertig jaar geleden zorgde hij voor een primeur in België door als stedenbouwkundig ont18 januari 2017 Lokaal

werper de eerste digitale 3D-tekeningen en -ontwerpen te maken, voor een Gents stadsontwikkelingsproject. Sindsdien is het zijn missie om 3D bredere ingang te doen vinden in het stedelijk beleid. Zijn innovatieve werk werd bekroond met meerdere prijzen. De afgelopen tien jaar heeft hij de interesse in 3D bij beleid én burgers gevoelig zien stijgen, parallel met de moderne trends in digitale animatie waarmee consumenten tegenwoordig verwend zijn. Waar 3D in beginsel aanvankelijk een ‘ruimtelijk’ instrument leek, blijken de toepassingsgebieden bij nader inzien enorm divers. Ruimtelijke planning van CAD tot 3D-GIS ‘Toen CAD vanaf de jaren tachtig in de grote steden in gebruik werd genomen, bestonden er geen gebiedsdekkende digitale kaarten,’ zegt Mario Matthys. ‘En de uitbouw van GIS vanaf de jaren negentig – waarbij allerlei informatie over ruimtelijke objecten zoals huizen, bomen, straten, in een databank gebruikt kon worden voor ruimtelijke analyses en inkleuringen van digitale kaarten – gebeurde dan weer uitsluitend voor tweedimensionale plannen.’ In de late jaren negentig zette de stad Gent bij de voorbereiding van stadsontwikkelings- en mobiliteitsprojecten al enkele keren 3Dmodellen en virtuele realiteit in. En in 2003 experimenteerde Gent als eerste gemeente in Vlaanderen met 3D-GIS:

‘Door specifieke attributen aan de 3Dgeometrie van ruimtelijke objecten toe te voegen kunnen we in 3D niet alleen visualiseren, maar ook ruimtelijk analy-


seren,’ aldus Mario Matthys. Anno 2016 is de inzet van 3D structureel ingebed in de werking van uiteenlopende beleidsdomeinen, en hebben 25 stadsdiensten een 3D-contactpersoon. Een 3D-stadsmodel Een projectsubsidie van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) bood Gent een gedroomde kans om het traject van innovatie en creativiteit voor 3D van 2009 tot 2014 versneld uit te werken. Dankzij het project kon het zich als eerste gemeente in de Benelux een eigen 3D-scanner aanschaffen. Het hoogtechnologische grondtoestel werkte aanvullend op de luchtscan van Gent die in 2009 met een helikopter werd gemaakt. De combinatie van de gevectoriseerde luchtscan met het zogenaamde Grootschalig Referentiebestand (GRB) leverde een vrij nauwkeurig 3D-model op, waarin elk pand afzonderlijk werd opgenomen. Op basis van die 3D-data werd een analoge 3D-maquette geprint, die al sinds 2010 een blikvan-

ger is in het stadsmuseum. ‘Het linken van 3D-modellen en geprinte maquettes met informatie uit GIS maakt allerlei verdere toepassingen mogelijk,’ haast Mario Matthys zich eraan toe te voegen. ‘Zo testen we momenteel prototypes van tactiele maquettes, waar slechtziende of slechthorende bezoekers hun weg door de stad zullen kunnen “voelen” of “zien” via sensoren. Rolstoelgebruikers zullen op een maquette bijvoorbeeld alle gebouwen met aangepaste toegang kunnen doen oplichten.’ Digitale 3D-modellen kunnen worden geprint op een schaal naar keuze. De 3D-scanner heeft nog andere nuttige toepassingen. Bij graafwerken worden archeologische vondsten en oude funderingen gescand met het oog op historische reconstructies in 3D, ideaal ook voor presentatie in een museumcontext. Hetzelfde kan met ondergrondse leidingen en buizen in open sleuven. Of interieurs kunnen worden ingescand, voor (virtuele) indoor navigation. Enzovoort.

Mario Matthys: ‘Vergaderen met een stadsdienst, stuurgroep of buurtcomité over een stadsontwikkelingsproject kan meteen in een realistisch 3D-ontwerp van dat project zelf.’

Met speltechnologie naar interactieve beleidsparticipatie Naast de uitbouw van een volledig digitaal 3D-model van de stad experimenteerde Gent van bij het begin van het EFRO-project met een 3D-game engine. Die speltechnologie is niet zomaar spielerei, maar verrijkt de fotorealistische weergave in ruimtelijke modellen, zorgt voor realtime-animatie en draagt bij tot vlotte navigatie en communicatie. ‘Op die manier is de link naar interactieve beleidsparticipatie snel gelegd,’ merkt Mario Matthys op. ‘Vergaderen met een stadsdienst, stuurgroep of buurtcomité over een stadsontwikkelingsproject kan meteen in een realistisch 3D-ontwerp van dat project zelf, bijvoorbeeld in de 3D-C.A.V.E. De resultaten van de inzet van de 3D-game engine zijn ook al online te bekijken.’ Woningen en infrastructuur worden afgebroken, vernieuwd, bijgebouwd, het uitzicht van de stad verandert voortdurend. Het is dus een uitdaging op zich het 3D-model actueel te houden. De stad stimuleert architecten daarom hun nieuwe bouwprojecten in te passen in het bestaande 3D-stadsmodel. De richtlijn voor de uitwisseling van 3D-bouwtekeningen tussen architecten en de stad, die al van 2011 dateert, is tot nader order uniek en genereert voordelen voor beide partijen. Mario Matthys: ‘De architect en de bouwheer kunnen hun project hier bijna levensgroot komen bekijken en bespreken met de stedenbouwkundig ambtenaar in de 3D-C.A.V.E.’ Iedereen cocreatief met 3D Niet alleen architecten, ook andere creatieve inwoners die een idee hebben over hun stad, kunnen bijdragen aan de 3Dmaquette. De stad wil op termijn zoveel mogelijk Gentenaars aan de slag krijgen met 3D-ontwerpen, om mee hun buurt en de stad te ‘maken’. Mario Matthys benadrukt dat de drempel om met 3D te werken veel lager is dan we denken: ‘3Dontwerp is voor iedereen toegankelijk. Met gratis software van Sketchup kun je zonder voorkennis meteen aan de slag. Wij zetten burgers van alle leeftijden op weg met gratis initiaties en workshops. Ook andere gemeentebesturen helpen we daar graag mee voort.’

Lokaal januari 2017 19


Via crowdsourcing schakelt de stad de bevolking in om actief in 3D mee te bouwen aan zowel de stad van de toekomst als de geschiedschrijving van Gent

Via crowdsourcing schakelt de stad de bevolking in om actief in 3D mee te bouwen aan zowel de stad van de toekomst als de geschiedschrijving van Gent. Zo mochten recent nog buurtbewoners de toekomstige inrichting van het Mathildeplein achter het Sint-Pietersstation zelf ontwerpen in een 3D-sessie op locatie. ‘Maar het 3D-stadsmodel, dat we als open data ter beschikking stellen, maakt het evengoed mogelijk dat iemand bijvoorbeeld zijn eigen ontwerp voor een leefstraat in 3D online deelt met de andere bewoners van zijn wijk,’ zegt Mario Matthys. Door de samenwerking met enthousiaste Gentenaars gebeurt voor bepaalde sites in de stad ook de reconstructie van lang verloren historische bebouwing in 3D. En dat is dan weer voeding voor het 3D-stadsspel, waarin Gentenaars in de virtuele stad hun verbeelding de vrije loop kunnen laten en waarin heden, verleden, toekomst en fantastische elementen in elkaar opgaan. ‘Iedereen leerde ooit tekenen in de kleuterklas,’ merkt Mario Matthys nog op. ‘Wij motiveren nu burgers om hun dromen over de stad in 3D te tekenen en zo naar het stadsbestuur te sturen, in plaats van ze via mail of mondeling proberen te beschrijven. Een beeld zegt meer dan duizend woorden.’ Stad in beweging: Multi-D en 3D-GIS ‘De toevoeging van de tijdsdimensie maakt dat we ondertussen al spreken van 4D’, zegt Mario Matthys. ‘Maar om alle aspecten van het digitale stadsverhaal 20 januari 2017 Lokaal

nog beter te vatten, gebruik ik nu de term Multi-D³, die staat voor multi-dimensioneel, multi-disciplinair en multi-dynamisch.’ Stadsmodellen in 3D en Multi-D zullen planmatig helpen in heel veel beleidsdomeinen, weet hij. ‘Door de integratie met 3D-GIS-technieken en andere toepassingen zoals Building Information Modeling (BIM) wordt het mogelijk in ruimtelijke analyses zeer diverse attribuutinformatie aan objecten toe te voegen, samen met bepaalde tijdpaden. Zo kun je met het 3D-ontwerp van een gebouw al meegeven wanneer de verschillende onderdelen ervan onderhouden of vervangen moeten worden, wat zeer interessant is voor de facilitaire diensten. Of stel dat je een nieuwe bomenrij in een straat wilt aanplanten: welk beeld geeft dat na een, tien of twintig jaar? Een Multi-D-simulatie toont je op voorhand het groeiritme van de gekozen boomsoort, de bezonning en schaduwinval, met daarbij nog informatie over de aangewezen snoeitechnieken in de verschillende groeistadia van de boom. Uiterst nuttig voor de technische diensten. En zo zijn er hopen toepassingen te bedenken: veranderende klimaatomstandigheden, multimodale mobiliteitsaspecten, energiemanagement, zichtstudies, geluidsstudies, zonnepotentieel van daken, ondergrondse nutsvoorzieningen en zelfs parameters van objectief en subjectief ‘veiligheidsgevoel’ in een ruimtelijke omgeving, het zijn maar enkele van de zaken die in plannen en ontwerpen kunnen worden opgenomen.

Gent is met Multi-D nu op het punt gekomen dat geen enkel toekomstig infrastructuurwerk, bouwwerk of landschapsonderdeel nog zou mogen worden gerealiseerd in de werkelijke wereld zonder dat het eerst geanalyseerd, ontworpen, geëvalueerd en gecommuniceerd is via de digitale maquette. ‘2D-tekeningen of 2D-GIS-datasets moeten een afgeleid product worden van Multi-D-citymodeling, niet omgekeerd,’ zegt Mario Matthys. ‘Nog niet iedereen is daarvan overtuigd. Maar de omslag is nakend. De ruimte waarin we leven is nu eenmaal driedimensionaal. Binnen tien jaar zullen we ons afvragen hoe het ooit alleen maar in 2D kon.’ Pieter Plas is redacteur van Lokaal www.stad.gent/gent3D biedt een goed overzicht van ‘Gent in 3D’. U vindt er onder meer ook het boek Mijn gemeente in meerdere dimensies, dat de resultaten van het EFROproject bundelt. De ontwikkeling van het Gentse 3D-stadsspel is te volgen via www.meetup.com/nl-NL/3Dcitygame-Ghent/ Contactgegevens: Stad Gent, Dienst Data en Informatie – 3D-coördinatie Keizer Karelstraat 1 9000 Gent T 09-266 82 64 mario.matthys@stad.gent


Leven in een Smart City? “Dat wil toch niemand.” “Waarom alles met technologie oplossen? Een bestuur voor en door mensen, dat heeft iets wat technologie altijd zal mankeren: warmte.”

“Dat wil toch iedereen!” “De glimlach van iemand aan het loket kan mijn rothumeur na een uur aanschuiven niet wegwerken. We moeten gaan voor technologie, en niks anders.”

Congresdagen 2017 voor lokale besturen 9 maart, Gent 16 maart, Antwerpen 23 maart, Aarschot 28 maart, Roeselare

Tijd voor een #NieuwPerspectief Ontdek hoe slimme IT en telecom op mensenmaat de mobiliteit, veiligheid, efficiëntie en het energieverbruik in uw stad of gemeente kunnen verbeteren. Laat u inspireren op www.proximus.be/SmartCities


praktijk communicatie en participatie

TIENEN – Met het participatietraject De Tien slaagt Tienen erin zijn inwoners enthousiast te laten meebouwen aan de toekomst van de stad. Een essentiële rol daarin spelen de inwoners zelf, die als ambassadeurs steeds meer stadsgenoten aansteken voor het project. De campagne die deze kettingreactie op gang bracht en voortzet, kreeg van Kortom vzw de prijs voor beste communicatieactie van 2016.

Tienen krijgt burgers mee voor de stad van de toekomst

W

elke beloftes kunnen we vandaag doen aan onze kinderen om ze te laten opgroeien in een leuke en hippe stad? En aan welke actiepunten moet de stad werken om die beloftes na te komen? ‘Voor deze vragen wilden we de Tienenaars meer dan vroeger een stem geven, en het signaal uitsturen dat de stad haar inwoners nodig heeft,’ zegt projectcoördinator Karel Bloos. Samen met communicatieverantwoordelijke Marijke Tritsmans werkte hij voor de stad een campagne uit met een wervende boodschap die in een laagdrempelig en breed gedragen participatietraject moest uitmonden. De naam De Tien leverde een even voor de hand liggende als doeltreffende leidraad. Tienenlabs ‘We startten in het najaar van 2015 met een oproep aan de Tienenaars om deel te nemen aan interactieve brainstormsessies, die we de Tienenlabs doopten,’ legt Marijke Tritsmans uit. De oproep werd opzettelijk gericht aan verschillende doelgroepen: burgers in het algemeen, stakeholders, verenigingen en actiegroepen, stadsmedewerkers, het stadsbestuur enzovoort. De stad liet zich voor de begeleiding van de sessies bijstaan door een bureau gespecialiseerd in participatie en cocreatie. ‘Belangrijk was dat we in de sessies gewone burgers en hun ideeën aan bod konden laten komen, niet enkel die gemotiveerde groep die anders ook naar informatiesessies komt,’ benadrukt Karel Bloos. ‘We wilden die burgers met

22 januari 2017 Lokaal

In de Tienenlabs komen vooral ook gewone burgers met hun ideeën aan bod.

enthousiasme laten meedenken over het beleid en hen warm maken voor verbeteringsprojecten in hun stad.’ Aan alle sessies samen namen uiteindelijk ruim honderd Tienenaars deel. Een van de cocreatiesessies werd speciaal voorbehouden voor enthousiaste tienjarigen uit de Tiense scholen. Tien Werken De gesprekken en brainstormings kristalliseerden zich tot ‘Tien Werken voor meer Tienen’, tien actiepunten die de komende jaren in het beleidsplan van de stad verweven worden en waarvoor de Tienenaars ook zelf de handen uit de mouwen steken. ‘In een tweede fase communiceerden we breed over deze

Tien Werken, met de tienjarigen als boegbeeld,’ licht Marijke Tritsmans toe. ‘We deden een huis-aan-huismailing en lanceerden een Facebookcampagne. De tienjarigen doken op grote affiches en banieren op in het straatbeeld. Met resultaat, want de voorbije maanden werden allerlei initiatieven op het getouw gezet.’ In het kader van het actiepunt ‘De Tienenaar neemt pleinen en straten in’ bijvoorbeeld, wordt een groeiend aantal buurtborrels en wijkfeesten georganiseerd, en met ‘Alles wat grijs is, kleur geven’ moet er meer kunst in het straatbeeld komen. Vanuit de wens dat de fiets een prominentere plaats in de stedelijke mobiliteit zou krijgen, werd dan weer een plaatselijke fietsersbond opgericht.


Met ‘Van grote markt naar gezellige markt’ worden ideeën en werkpunten uit de Tienenlabs mee opgenomen bij de herinrichting van de Grote Markt, en onder het breed gedefinieerde actiepunt ‘Zorgen voor elkaar’ wordt onder andere het vrijwilligerswerk sterk opgewaardeerd. In december stelden inwoners een eigen stadsblog voor met verhalen voor en door Tienenaars. De tienjarige deelnemers krijgen onder andere inspraak bij de inrichting van speelpleinen en denken mee na over kindvriendelijke accenten in het beleid. ‘Burgers blijven nog steeds ideeën aandragen,’ vervolgt Marijke Tritsmans. ‘We brengen die dan onder bij een van de tien actiepunten.’ Ambassadeurs sturen het beleid mee ‘Het project heeft een verbindend effect, en dat is waar het om draait,’ zegt Karel Bloos. ‘Aan de campagne houden we een aantal ambassadeurs over, Tienenaars die voor elk van de Tien Werken met ons samenzitten, de boodschap van het project uitdragen en signalen doorgeven.

Op die manier voelen we als stad beter aan wat er leeft.’ Actiepunten worden geïntegreerd in het meerjarenplan van de stad, en er is meer aandacht voor participatie bij de uitwerking van projecten. ‘Onder meer buurtwerking kreeg door de campagne meer prioriteit in de beleidsplannen en in de budgetopmaak,’ aldus Karel Bloos. Ondertussen loopt het project voort als ‘work in progress’. Een interactieve informatiemarkt met debatten en workshops staat gepland voor februari. En de tienjarige ambassadeurs van De Tien? Met hun zeventienen zijn ze de hoeders van de beloftes die voortvloeiden uit de actiepunten. In de loop van 2017 evalueren ze een eerste maal of die beloftes ook daadwerkelijk werden uitgevoerd.

ST_De Tien_Affiche 2m2_09-2016-02.indd 2

29/09/16 09:07

Pieter Plas is redacteur van Lokaal www.detien.be Contact: Marijke Tritsmans, diensthoofd communicatie marijke.tritsmans@tienen.be, T 016-80 57 57

advertentie

Uw ongeadresseerd drukwerk accuraat, betaalbaar én ecologisch vriendelijk bedeeld? Met of zonder opmaak en drukken? Dat kan voortaan ook voor uw gemeente! Persoonlijke service dragen wij hoog in het vaandel. Neem vrijblijvend contact met ons op, u merkt dadelijk het verschil.

OK ZEG

Uw partner voor kwaliteitsvolle bedelingen!

Turnhoutsebaan 185 bus 1 B-2970 Schilde 0800 64 400 info@vlaamsepost.be www.vlaamsepost.be

voor een accurate en efficiënte bedeling

Lokaal januari 2017 23


bestuurskracht leefbaarheid

Beter met burenbemiddeling Sinds een jaar of tien bestaat burenbemiddeling in de Vlaamse steden. Door op tijd te bemiddelen ontstaat er dikwijls geen burenruzie of kan een conflict in de kiem worden gesmoord. Bovendien vangen burenbemiddelaars ook signalen op van armoede of uitsluiting waardoor buurten leefbaarder worden. Zo blijkt uit de praktijk in Gent, Antwerpen en Leuven. tekst els bruyndonckx beeld stefan dewickere

G

ent werkt al heel lang op drie sporen tegelijk: preventie, repressie en curatie. ‘Ik gruw van een samenleving waarin mensen niet meer met elkaar praten of durven praten,’ zegt burgemeester Daniël Termont. ‘Mensen moeten niet altijd meteen naar de politie bellen voor een klein geschil, laat staan dat ze meteen een advocaat in de arm moeten nemen. Ze moeten vooral hun buren aanspreken, en als het zo niet lukt, kan burenbemiddeling helpen.’ De Gentse burgemeester vindt het mooi dat inwoners andere inwoners helpen om het beter met elkaar te vinden. Voor hem hoeft daar niet meteen een uniform aan te pas te komen. ‘Als ik een melding binnenkrijg over een geschil met een buur, ga ik eerst na of we via een stadsdienst kunnen helpen. Want soms ligt een vergissing in de dienstverlening van de stad aan de basis van het probleem, of is het iets dat de stad zélf kan oplossen. Pas als het om een puur burengeschil gaat waarvan ik denk dat bemiddeling zou kunnen helpen, stuur ik de melding door naar burenbemiddeling.’ Voor de mensen maakt het niet uit hoe het probleem wordt opgelost, als het maar gebeurt. Termont krijgt van elk dossier het resultaat te horen. Hij heeft een groot vertrouwen in burenbemiddeling en de mensen die er werken: ‘Als ik een dossier heb overgemaakt, hoef ik het niet meer persoonlijk op te volgen. Ik ben zeer tevreden over de werking. De zeer goede resultaten bewijzen dat burenbemiddeling echt een aanwinst is!’

24 januari 2017 Lokaal

Goed voor de leefbaarheid In Antwerpen wonen bijna 520.000 mensen. In bepaalde buurten wonen ze bovendien erg dicht bij elkaar. Dat het dan wel eens botst, is logisch. Voor dergelijke situaties kunnen ook Antwerpenaars rekenen op een bemiddelingsdienst. Die coördineert zeer gedreven vrijwilligers die als burenbemiddelaar op pad gaan. Als er ergens een conflict is tussen buren, komen zij in actie. Ze gaan eerst bij de betrokken buren afzonderlijk op bezoek om te horen wat er precies aan de hand is. Daarna organiseren ze een gezamenlijk gesprek met beide buren om hen te helpen bij het zoeken naar oplossingen voor hun conflict. ‘Dit werkt,’ zegt burgemeester Bart De Wever. ‘Onze vrijwilligers hielpen in de loop der jaren al duizenden mensen voort met burenbemiddeling. Dankzij hen kunnen we de leefbaarheid van onze stad verbeteren, kleine frustraties wegnemen en buren weer met elkaar doen praten.’ Bovendien doen deze vrijwilligers meer dan bemiddelen. Ze krijgen door hun huisbezoeken de kans een blik achter de voordeur te werpen. Ze komen terecht in de woonkamer van de Antwerpenaars, en volgens Bart De Wever worden ze daar geregeld met moeilijke situaties geconfronteerd: ‘Een lege woonkamer met één stoel, twee kinderen die tijdens een schooldag thuis zitten, een oudere man die al maanden niet meer buiten is geweest. In deze gevallen zijn burenbemiddelaars een belangrijke schakel in de hulpverlening. Ze hebben namelijk niet alleen een zesdaagse oplei-

ding burenbemiddeling gevolgd, ze krijgen ook geregeld vorming over de sociale diensten in Antwerpen. En vooral: vorming over welke signalen zorgwekkend genoeg zijn om mensen door te verwijzen naar de bemiddelingsdienst.’ Als zulke signalen bij de dienst binnenkomen, neemt de dossierbeheerder contact op met de persoon in kwestie om te kijken hoe hij kan worden voortge-

Daniël Termont: ‘Ik gruw van een samenleving waarin mensen niet meer met elkaar praten of durven praten.’


In steden wonen mensen dicht op elkaar. Dat ze soms botsen, is niet meer dan logisch.

holpen. ‘Vaak is burenbemiddeling hier niet het gepaste antwoord, maar kan een gespecialiseerde hulpverlener wel helpen,’ zegt Bart De Wever. ‘Daarom hebben wij beslist de burenbemiddelingsdienst in te bedden in een afdeling waar ook casemanagers, maatschappelijk werkers en buurtregisseurs samenwerken. Zo kunnen de medewerkers, in overleg met hun rechtstreekse collega’s en mits de persoon in kwestie ermee instemt, snel en gericht doorverwijzen naar de meest geschikte hulpverlening. Een vrijwillige burenbemiddelaar sticht in Antwerpen dus niet alleen vrede tussen de buren, maar kan dankzij zijn getrainde opmerkzaamheid ook de nodige zorg en ondersteuning bieden aan onze inwoners. Zo kunnen onderhuidse problemen ontdekt worden die anders verborgen waren gebleven. Burenbemiddeling krijgt op die manier een extra sociale dimensie. Onze vrijwilligers maken écht het verschil voor de Antwerpenaar.’ Conflicten in de kiem smoren Het is de missie van de politiezone Leuven samen met haar partners aan maatschappelijke veiligheid te werken. Voor

de Leuvense korpschef Jean-Paul Mouchaers betekent dit continu werken aan de veiligheid en de leefbaarheid in de stad: ‘Wij staan altijd open voor nieuwe projecten die ook deze doelstelling voor ogen hebben. Samen kunnen we meer! We zijn in 2008 gestart met burenbemiddeling, omdat deze werking ons de kans bood samen aan “leefbaarheid in de buurt” te werken.’ Ook in Leuven heeft de praktijk ondertussen uitgewezen dat burenbemiddeling grote voordelen voor de politie heeft. En niet alleen voor de politie trouwens, ook voor andere stadsdiensten, andere partners en vooral ook voor de betrokken partijen zelf: ‘Niet alleen is bemiddelen tussen mensen vrij tijdsintensief, ook de voorbereidende stappen nemen veel tijd in beslag. Voor een politieambtenaar is er soms onvoldoende tijd om op zoek te gaan naar de oorzaken om het probleem vervolgens bij de wortel te pakken. Burenbemiddeling schept wel de ruimte en de mogelijkheden om dat te doen en vervolgens het risico op herhaling of escalatie te beperken,’ zegt korpschef Mouchaers. Dit neemt niet weg dat de politie binnen deze dossiers

een taak kan hebben. Burenbemiddeling kan een aanvulling zijn op de politionele tussenkomsten, bijvoorbeeld in dossiers waar de politie-inspecteur aanvoelt dat dialoog tussen beide partijen mogelijk is. ‘Anderzijds kunnen er politietussenkomsten vermeden worden, wanneer een van de buren bijvoorbeeld vrij snel terugvalt op onze burenbemiddelaars om het conflict in de kiem te smoren.’ In Leuven valt de positieve impact van burenbemiddeling op. ‘Meer en meer dossiers worden overgeheveld naar onze burenbemiddelaar. Deze is bijvoorbeeld ook wekelijks aanwezig op het overleg “geluid”, waarbij (potentiële) risicodossiers overlopen worden en de opstart van burenbemiddeling vaak tot een oplossing kan leiden,’ zegt Mouchaers. Els Bruyndonckx is diensthoofd bemiddeling en werkstraf in Antwerpen Antwerpen 9 maart 2017 Eerste Congres Burenbemiddeling Vlaanderen Trekkers van burenbemiddeling, zoals Minister Jan Jambon en vrederechter Walter Nieuwold, zullen de aanwezigen warm maken om in hun bestuur te starten met burenbemiddeling.

Lokaal januari 2017 25


de raad van Opglabbeek

25 minuten geschiedenis schrijven ‘Het was een lange gemeenteraad,’ lacht burgemeester Benny Spreeuwers van Opglabbeek, precies 25 minuten nadat hij de zitting geopend heeft. Meestal is de vergadering nog korter – een kwartier is eerder regel dan uitzondering – maar vanavond moesten de raadsleden geschiedenis schrijven. Ze zetten het licht op groen voor de samensmelting met buurgemeente Meeuwen-Gruitrode, de allereerste vrijwillige gemeentefusie ooit in Vlaanderen.

tekst jeroen verelst beeld stefan dewickere

Het mag dan wel een historische gemeenteraad zijn in Opglabbeek, het decor wil niet echt meewerken. De gemeenteraad komt niet bijeen in het gemeentehuis, maar in het gemeenschapscentrum Den Ichter aan de overkant van het dorpsplein. Splinternieuw, maar met weinig decorum, een eenzame foto van de koning en de koningin even buiten beschouwing gelaten. De zaal waar de gemeenteraad verzamelt, is in de allereerste plaats functioneel. Agendapunt nummer 1 van deze gemeenteraad is wel degelijk historisch: de ‘goedkeuring van de principiële beslissing tot samenvoeging van de gemeente Opglabbeek met de gemeente Meeuwen-Gruitrode’. De 21 raadsleden kunnen vanavond Limburgse en zelfs Vlaamse geschiedenis schrijven, als ze hun fiat geven aan de eerste gemeentefusie sinds 1983 en de allereerste vrijwillige gemeentefusie ooit in Vlaanderen. Er hangt dan ook een gezonde zenuwachtigheid in de zaal. De pers kijkt 26 januari 2017 Lokaal

en luistert mee, en vanuit Brussel kijken ook kabinetten en partijhoofdkwartieren toe. De gemeenteraad van Opglabbeek is niet elke maand nationaal nieuws. De Opglabbekenaren zelf zijn op deze ijskoude maandagavond rustig thuisgebleven, maar zij zijn de voorbije maanden al uitgebreid geïnformeerd en geconsulteerd. De burgemeester legt aan het begin van de zitting uit dat zijn college niet over één nacht ijs is gegaan. Onderzoeken, werkgroepen, informatieavonden, hoorzittingen: de fusie tussen Opglabbeek en Meeuwen-Gruitrode is bijzonder goed voorbereid, benadrukt Spreeuwers. Al voegt hij er meteen aan toe dat het echte werk eigenlijk nu pas begint en dat er nog twee heel drukke jaren voor de deur staan. De voorlopig nog naamloze fusiegemeente zal de grootste van Limburg worden. Voor de oppositie had het echter nog een tikkeltje groter gemogen. N-VA

en Nivo21, die in 2012 in kartel naar de kiezer trokken, vragen zich af waarom er geen andere gemeenten gepolst werden om mee te fuseren. Burgemeester Spreeuwers legt uit dat zijn collega van Meeuwen-Gruitrode en hij ook in As aanklopten, maar dat daar geen interesse was. En het gaat per slot van rekening om een vrijwillige fusie, een partijtje armworstelen kan niet de bedoeling zijn. Het moet van twee kanten komen, dat begrijpt ook de oppositie. De financiële kant van de zaak doet iets meer stof opwaaien. De oppositiepartijen betwijfelen dat het gemeentebestuur de kosten en de baten van de fusie wel goed afgewogen heeft. Waar zit de winst, vragen Renaud Hamal (N-VA) en Simon Briers (Nivo21) zich af. Burgemeester Spreeuwers kan alvast formeel zeggen dat er geen banen zullen sneuvelen in 2019, tenzij dan die van twee schepenen. ‘De enige banen die verdwijnen, zijn politieke.’ Dat stemt de oppositie duidelijk tevreden.


Maar de antwoorden van de burgemeester en de schepen van Financiën kunnen de ongerustheid bij Nivo21 toch niet helemaal wegnemen, zo blijkt als de raadsleden overgaan tot de stemming en zich volgende conversatie ontspint tussen Briers en de burgemeester. ‘Ik zeg niet dat ik niet akkoord ga.’ ‘Aha.’ ‘Maar ik zeg ook niet dat ik akkoord ga.’ ‘Wat zegt ge dan?’ ‘Dat ik me onthoud bij die stemming.’ Nu hoefde de burgemeester zich hoe dan ook weinig zorgen te maken, met 14 zetels op 21 heeft CD&V een comfortabele meerderheid. Maar ook N-VA schaart zich vanuit de oppositie achter de fusie tussen Opglabbeek en MeeuwenGruitrode. Na welgeteld vijftien minuten is het historische debat voorbij. De journalisten pakken hun camera’s en hun fototoestellen in en spoeden zich naar hun

redacties. ’s Avonds laat zit de fusie al op het radionieuws, de volgende dagen volgen zo goed als alle nationale media. Opglabbeek en Meeuwen-Gruitrode lijken even het centrum van de wereld. Limburger, Wereldburger.

tie heen. De burgemeester richt zich kort tot de toeschouwer: ‘Ge kunt gerust zijn, meneer pastoor!’ Jeroen Verelst is redacteur van Lokaal

De raadsleden beginnen aan de resterende 21 agendapunten. Het bosbeheerplan, de afschaffing van de gemeentelijke steun voor koppeltjes die aan voorhuwelijks sparen doen, een rist afvaardigingen naar algemene vergaderingen, waar de voorgedragen kandidaten zich telkens netjes onthouden, het doet allemaal nog weinig stof opwaaien. Behalve voor één aandachtige toehoorder. Voor één man in het publiek was niet de fusie van Opglabbeek en Meeuwen-Gruitrode het gewichtigste agendapunt, maar wel het punt dat erop volgde: de goedkeuring voor het kerkenplan van de Opglabbeekse parochiekerken. Dat wordt vlot goedgekeurd, over de grenzen van meerderheid en opposiLokaal januari 2017 27


28 januari 2017 Lokaal


essay gemeentelijke fusies

Veertig jaar gemeentelijke fusies Een huwelijk van smaragd? Op 1 januari 2017 was het precies veertig jaar geleden dat de gemeentelijke grenzen in België grondig werden hervormd ten gevolge van de gemeentelijke fusies. Nadien bleef het lange tijd stil rond dit thema. De laatste jaren is daar verandering in gekomen. Bovendien zit het thema momenteel in een stroomversnelling, mede door enkele maatregelen van de Vlaamse Regering. In deze bijdrage staan we eerst stil bij het waarom en het verloop van de vorige fusiegolf, voor we het huidige fusiedebat van naderbij bekijken. Want we kunnen wellicht lessen trekken uit de ervaringen van het verleden. tekst koenraad de ceuninck illustraties karolien vanderstappen

We keren even terug in de tijd en schrijven 1 januari 1928. België telt op dat moment 2 675 gemeenten, het hoogste aantal ooit. Dat zijn in hoofdzaak kleine gemeenten met beperkte financiële middelen en dito mogelijkheden. In de bijna honderd jaar dat het land toen bestond is er bovendien een gestage toename geweest van het aantal gemeenten. Bij zijn ontstaan in 1830 telde België immers nog 2 498 gemeenten. Er zijn in die 100 jaar dus 177 nieuwe gemeenten ontstaan. Vaak waren dat gemeenten die tijdens de Franse of de Nederlandse periode hun onafhankelijkheid waren verloren door een opgelegde fusie. Na de omwenteling van 1830 haalde het lokale autonomiestreven het van elke poging tot herschaling of centralisatie. Toch groeide vanaf 1930 het besef dat de lokale versnippering te grote proporties begon aan te nemen en dat het zo niet verder kon. De eerste stemmen gingen op om de allerkleinste gemeenten te fusioneren. In 1937 formuleerde het ‘Studiecentrum voor de hervorming van de staat’ een voorstel om alle gemeenten met minder dan 500 inwoners verplicht samen te voegen met een buurgemeente. De gemeenten met een inwonersaantal tussen 500 en 1 000 konden facultatief fusioneren. Zij konden met andere woorden de dans ontspringen. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kwam van het voorstel uiteindelijk niets in huis. Toch werden er gedurende de Tweede Wereldoorlog enkele fusies doorgevoerd. Het ging om door de Duitse bezetter opgelegde samenvoegingen tussen steden en meerdere van hun randgemeenten. Na de oorlog zijn meerdere van die verplichte fusies weer ongedaan gemaakt, maar ze hebben er wel voor gezorgd dat fusies in een negatief daglicht werden geplaatst. Lokaal januari 2017 29


essay gemeentelijke fusies

Vertrekken vanuit de angst voor een toekomstige opgelegde fusie of het vooruitzicht op een schuldenvrije gemeente is niet de juiste instelling. Het fusieverhaal moet een positief verhaal zijn dat van onderuit vorm krijgt. Het zou duren tot in de jaren vijftig vooraleer de schaalproblematiek de lokale politieke agenda’s opnieuw bereikte. De grenzen van de gemeenten werden deze keer in vraag gesteld vanuit een economische bezorgdheid. In 1959 stelde de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven in een advies dat de versnippering van de lokale besturen in België nefast was. Daarbij maakte men een onderscheid tussen de kleine landelijke gemeenten en de gemeenten in de meer verstedelijkte agglomeraties. Voor de kleine landelijke gemeenten werd in een meersporenbeleid ontwikkeld dat bestond uit het aanmoedigen (of desnoods zelfs verplicht maken) van meer intergemeentelijke samenwerking enerzijds en gemeentelijke fusies anderzijds. Die laatste moesten ervoor zorgen dat de gemeenten voortaan minstens 2 500 inwoners telden. Voor de gemeenten in de stedelijke agglomeraties drong zich volgens de raad een andere oplossing op. Hier pleitte ze voor een bovengemeentelijk orgaan dat verschillende gemeenten zou overkoepelen en een aantal gemeentelijke taken zou overnemen. Bepaalde bevoegdheden (zoals onderwijs, politie, brandweer, hulpdiensten of begraafplaatsen) zouden op die manier op een grotere schaal kunnen worden aangepakt. Dit voorstel bleef, net als het eerdere voorstel uit de jaren 1930, uiteindelijk dode letter. Het zou duren tot in de jaren zestig voor een beleid werd uitgetekend voor gemeentelijke fusies. De ‘wet voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel’, in de volksmond bekend als de Eenheidswet, was een poging van de toenmalige katholiek-liberale regering om de structurele zwakheden van de Belgische economie te verhelpen. Een onderdeel van die wet richtte zich heel specifiek op de problematiek van de schaalgrootte van de gemeenten. Er werd een hoofdstuk opgenomen met als titel ‘Wijziging der gemeentelijke grenzen’. De wet verleende aan de regering de mogelijkheid om gemeentelijke samenvoegingen door te voeren door middel van een Koninklijk Besluit. Die moesten nadien wel nog door beide Kamers worden bekrachtigd. Gemeentelijke samenvoegingen konden enkel indien ‘overwegingen van geografische, taalkundige, financiële, economische, sociale of culturele aard’ dit vroegen. Het initia30 januari 2017 Lokaal

tief moest uitgaan van de minister van Binnenlandse Zaken en bijgevolg in de ministerraad worden overlegd. De procedure op basis van de Eenheidswet heeft uiteindelijk voor een eerste, weliswaar bescheiden, fusiegolf gezorgd in België. Die speelde zich voornamelijk af in Wallonië, West-Vlaanderen en Limburg. Niet toevallig die gebieden waar de lokale versnippering het grootst was. De meest in het oog springende fusie die toen werd doorgevoerd, was de vorming van de stad Brugge in 1970. Met zijn 116.000 inwoners werd Brugge toen de vijfde stad van ons land na Antwerpen, Brussel, Gent en Luik. Andere belangrijke fusies uit die periode waren die van Knokke-Heist, Blankenberge, Oostende, Nieuwpoort, Zottegem, Brakel, Oudenaarde, Deinze, Tongeren, Kluisbergen en Maasmechelen. In de meeste van die gevallen ging het om de samenvoeging van stedelijke centra met omliggende kleine en niet-leefbare gemeenten. De fusies in de jaren 1960 en begin de jaren 1970 hebben het aantal Belgische gemeenten herleid tot 2 359. Alles bij elkaar bleven ze dus beperkt. Ongeveer één op de tien Belgische gemeenten was bij die operatie betrokken. De beperkte omvang van die operatie blijkt ook uit de bevolkingscijfers van de nieuw gevormde gemeenten. De fusies op basis van de Eenheidswet hebben 145 nieuwe gemeenten doen ontstaan. 51 daarvan telden nog steeds minder dan 2 500 inwoners. 114 van die nieuwe gemeenten telden minder dan 10.000 inwoners. De samengevoegde gemeenten bleven dus overwegend kleine gemeenten met een beperkt aantal inwoners. Meerdere van de gemeenten die toen door een fusie zijn ontstaan, hebben de volgende fusiegolf van 1976 zelfs niet overleefd. Ze werden toen vaak verder uitgebreid met een of meer aangrenzende gemeenten of ze werden als kleine partner zelf in een grotere fusie betrokken. ‘Nos 2 359 communes actuelles deviendront-elles 595, par fusions?’ Alles bij elkaar bleven de fusies op basis van de eenheidswet beperkt. De fusies die plaatsvonden werden doorgaans positief geëvalueerd, maar in kwantiteit waren ze niet zo belangrijk. Ze waren erop gericht om de allerkleinste gemeenten af te schaffen, maar veel


verder reikten de ambities niet. Zo bleven er in België na deze hervorming nog steeds 1 420 gemeenten met minder dan 2 000 inwoners. Er waren dan ook verdere stappen nodig om de gemeentelijke schaal echt grondig te hervormen. Vandaar dat het parlement op 23 juli 1971 een wet goedkeurde die een grootschalige fusieoperatie mogelijk maakte in België. Die wet ‘betreffende de samenvoeging van gemeenten en de wijziging van hun grenzen’ onderscheidde zich duidelijk van vroegere initiatieven. Het was de eerste keer dat fusies op grote schaal en overeenkomstig een globaal plan doorgevoerd konden worden. Eerdere initiatieven waren kleinschaliger en beperkten zich al te vaak tot de afschaffing van heel kleine gemeenten waarvan de leefbaarheid sterk kon worden betwijfeld. Toch was er aanvankelijk weinig te merken van de grote fusiegolf die er zou aankomen. In 1972, toen Renaat Van Elslande (CVP) minister van Binnenlandse Zaken was in de regering Eyskens-Cools, startte de administratie Binnenlandse Zaken, op vraag van de minister, met het uitwerken van twee documenten die van groot belang zouden zijn voor de hervorming van het lokale niveau in België. Een eerste document bevatte een inventaris van de structurele problemen waarmee de gemeenten in België kampten, beschreef de wetgeving ter zake en reikte mogelijke oplossingen aan, deels geïnspireerd op buitenlandse voorbeelden. Het document zette de grote lijnen uit voor een globale politiek, alsook de doelstellingen en de methodes voor een grootschalige hervorming op lokaal vlak. Het was een werkdocument van de administratie, geadresseerd aan de minister. Ook het tweede document was een werkdocument, louter bedoeld voor intern gebruik tussen het kabinet van de minister en de administratie Binnenlandse Zaken. Het bevatte een aanzet tot het toepassen van de criteria die in het eerste document waren uiteengezet. De tekst, geschreven in een recordtijd van vijftien dagen, bevatte een reeks fusievoorstellen voor de Belgische steden en gemeenten, met uitzondering van de gemeenten in de vijf stedelijke agglomeraties. Dat de tekst louter een werkdocument was, bleek onder meer uit het feit dat vele fusies helemaal niet ver genoeg gingen en dat

het probleem van de talloze onlogische grenzen tussen verschillende gemeenten nauwelijks werd aangepakt. Ondanks deze tekortkomingen was de tekst een eerste poging tot herstructurering van de gemeenten in België. Toen deze tekst op 16 augustus 1972 echter uitlekte in de krant La Libre Belgique, onder de titel ‘Nos 2 359 communes actuelles deviendront-elles 595, par fusions?’, werden lokale politici, pers en publieke opinie zich bewust van het feit dat een grootschalige fusieoperatie tot de mogelijkheden behoorde. De tekst werd bekend als het ‘plan Costard’, naar de toenmalige directeurgeneraal van Binnenlandse Zaken Raymond Costard. Hoewel de tekst niets meer was dan een voorstel uit de administratie zou het een belangrijke basis vormen voor de fusievoorstellen die enkele jaren later aan de gemeenten werden voorgelegd. Bovendien werd de tekst door velen gezien als veel meer dan een werkdocument. Volgens velen was het een degelijk uitgewerkt plan dat de toekomstige gemeentegrenzen voor vele jaren zou vastleggen. Zeker voor de publieke opinie betekende de publicatie van dit plan de start van de grootschalige fusieoperatie die enkele jaren later zou volgen. Werkdocument of niet, de tekst zou in ieder geval de basis vormen voor een brede consultatieronde bij de lokale besturen in de periode 1972–1974. De provinciegouverneurs kregen de opdracht om die te organiseren, een consultatieronde die per provincie erg verschillend werd ingevuld. De binnengekomen adviezen zijn achteraf gebruikt om wijzigingen aan te brengen aan het originele fusieplan uit 1972. Toch zou het nog even duren vooraleer de gemeenten een definitief fusieplan te zien zouden krijgen. Dat zou veranderen in het najaar van 1974. Op 11 juni 1974 werd de Waalse christendemocraat Joseph Michel bevoegd voor Binnenlandse Zaken. Onder zijn impuls zou het fusiedossier pas echt in een stroomversnelling komen. Al vrij snel besliste de uit Virton afkomstige Michel werk te maken van de gemeentelijke fusies in ons land volgens een globaal plan. Al op 9 september 1974, amper drie maanden na zijn aanstelling als minister, maakte Michel bekend dat hij zou starten met de uitvoering van de wet van 23 juli 1971. De concrete fusieplannen zouden per provincie Lokaal januari 2017 31


essay gemeentelijke fusies

voorgelegd worden aan de gemeenten en de betrokken bestendige deputaties met de vraag om hierover binnen de wettelijk voorziene termijn een advies uit te brengen. De gemeenteraden kregen negentig dagen de tijd om een advies te geven, de bestendige deputaties honderd dagen. Vanzelfsprekend kreeg de minister veel kritiek op zijn plannen. Veel gemeenten waren niet gewonnen voor het idee van een fusie en wensten hun onafhankelijkheid te behouden. Andere gemeenten konden zich dan weer niet vinden in het fusievoorstel dat hen door de minister werd gedaan. Op die voorstellen konden de gemeenten trouwens enkel een advies uitbrengen. Die adviezen waren zo uiteenlopend dat het bijzonder moeilijk was om er ook effectief rekening mee te houden. Het gevolg daarvan was dat de eindbeslissing over hoe de nieuwe gemeentegrenzen er zouden uitzien in de schoot van de regering kwam te liggen. Die laatste diende op 6 oktober 1975 een wetsontwerp in de Kamer in over de samenvoeging van de gemeenten. Het wetsontwerp werd enkel voorgelegd ter bekrachtiging. Alle amendementen die ertegen werden ingediend (ongeveer 500 in totaal), werden onontvankelijk verklaard. De bij momenten woelige parlementaire discussies konden niet beletten dat het ontwerp in de Kamer op 22 november werd goedgekeurd met 110 stemmen tegen 84 en 4 onthoudingen. In de Senaat werd het ontwerp met 100 stemmen tegen 15 goedgekeurd op 23 december 1975. De socialistische oppositie nam er niet deel aan de stemming. De wet van 1975 was bijgevolg een bijzonder belangrijke mijlpaal, vermits zij het aantal gemeenten in ons land definitief reduceerde van 2 359 naar 589. De fusies zouden operationeel worden vanaf 1 januari 1977 (met uitzondering van de fusie in Antwerpen die één lokale legislatuur werd uitgesteld). De geplande gemeenteraadsverkiezingen op 10 oktober 1976 konden op die manier meteen plaatsvinden over het grondgebied van de nieuwe gemeenten. Dat er tegen de plannen weerstand zou ontstaan was onvermijdelijk. Die weerstand manifesteerde zich zowel lokaal als nationaal. De snelle manier van beslissen, de autoritaire manier waarop alles gebeurde en het feit dat de minister gemakkelijk adviezen naast zich 32 januari 2017 Lokaal

kon neerleggen, waren vanuit de gemeenten de voornaamste kritiekpunten op het globaal plan en de fusie. Het feit dat de socialisten niet in de regering waren opgenomen voedde uiteraard ook de kritiek vanuit die hoek. Volgens de socialisten was het plan Michel enkel in het voordeel van de CVP-PSC en was het bedoeld om de socialistische invloeden terug te dringen. Toch was het niet allemaal kommer en kwel. Bij de toenmalige coalitiepartners (de christendemocraten en de liberale partij) was er een grote wil om hiermee door te gaan. Daarnaast was er in alle politieke partijen (zowel meerderheid als oppositie) een consensus omtrent de noodzaak van de gemeentelijke fusies. Veel gemeenten waren gewoon te klein om zelfstandig te blijven verder bestaan. Enkele cijfers kunnen dat ook illustreren. De provincie Oost-Vlaanderen telde voor de fusie nog 241 gemeenten. Dat waren in hoofdzaak kleine gemeenten met gemiddeld 5 500 inwoners. 50 van die 241 gemeenten haalden niet eens de kaap van 1 000 inwoners. De Oost-Vlaamse gemeenten hadden een gemiddelde oppervlakte van 12 km². Zeker in het zuiden van de provincie was de lokale versnippering erg groot. Minister Michel gaf zelf enkele belangrijke redenen aan voor deze grondige herstructurering. Ten eerste was er volgens hem de veranderende leefwereld van de mensen. Afstanden werden steeds kleiner en de toenmalige gemeenten waren nauwelijks aangepast aan deze realiteit. Ten tweede moest er een verhoogde solidariteit komen tussen centrum- en randgemeenten. Centrumgemeenten droegen veel financiële lasten voor bepaalde publieke dienstverlening, waarvan ook de inwoners van de randgemeenten de vruchten plukten. Om aan deze oneerlijke situatie tegemoet te komen, wilde hij de stedelijke centra laten fusioneren met de omliggende gemeenten. Op die manier zouden de inwoners van de randgemeenten mee de financiële lasten dragen voor de publieke diensten waarvan ze ook gebruik maakten. Als derde motivatie gaf de minister de noodzaak van hergroepering van de randgemeenten rond de steden op. Veel gemeenten waren immers zodanig uitgebreid, dat ze als het ware één stad vormden. Aan deze bestuurlijke versnippering moest een einde komen. Een vierde motivatie bestond erin


Tal van beleidsinitiatieven waar vóór de fusies minder of zelfs geen ruimte voor was, werden erna opgestart. Zo is het geen toeval dat veel sport- en culturele infrastructuur in Vlaanderen dateert van de late jaren 1970. de kleine landelijke gemeenten van degelijk geschoold personeel te voorzien. Vaak waren zij niet in staat om voldoende geschoold personeel te vinden of te betalen. De toegenomen complexiteit van de wet- en regelgeving vereiste dat gemeenten hoger geschoold personeel in dienst namen. Een vijfde motivatie was de financiële gezondheid verbeteren. De fusie van 1976 bracht het aantal gemeenten in België uiteindelijk op 589. Dat betekende een drastische vermindering met ongeveer 75%. Van de toen 2 359 Belgische gemeenten waren er slechts 118 niet bij de fusie betrokken: de 19 Brusselse gemeenten, 85 Vlaamse gemeenten en 14 Waalse. Het ging vooral om gemeenten die qua oppervlakte en inwonersaantal voldoende groot waren om zelfstandig te kunnen blijven bestaan en om een aantal gemeenten die erin geslaagd waren, vaak door handige politieke tussenkomsten, de fusiedans te ontspringen. Opgesplitst naar gewest daalde het aantal gemeenten in Vlaanderen van 906 naar 308 en in Wallonië (inclusief het Duitstalig landsgedeelte) van 1 434 naar 262. Door de fusies steeg het gemiddelde aantal inwoners van de Belgische gemeenten van 4 136 naar 16.565. De gemiddelde oppervlakte evolueerde van 13 km² naar 52 km². In Vlaanderen fusioneerden telkens ongeveer drie of vier gemeenten, in Wallonië waren dat er telkens vijf of zes. 85% van de nieuwe gemeenten nam een naam over van een van de vroegere gemeenten. Dit was meestal de centrumgemeente waarrond de fusie was opgebouwd. Het ministerie van Binnenlandse Zaken moedigde dit in haar richtlijnen over de fusies ook aan. Andere gemeenten kregen een nieuwe naam (Brakel was voorheen Nederbrakel en Opbrakel) of plaatsten de namen van de vroegere gemeenten gewoon na elkaar (zoals Knokke-Heist of Erpe-Mere). Tijd voor een evaluatie? Een echt grondige evaluatie van de hervorming uit 1976 is er nooit gekomen. Eén uitzondering daarop vormt de evaluatie die Ackaert en Dekien hebben uitgevoerd in 1989. Uit hun onderzoek bleek alvast dat een meerderheid van de lokale besluitvormers de doorgevoerde fusies als positief zagen. Zowel administratief als financieel versterkten de fusies de positie van de lokale

overheden. De dienstverlening aan de burger werd op een modernere leest geschoeid en de mogelijkheden inzake infrastructuur, technische uitrusting en dossiervoorbereiding namen sterk toe. Uit andere onderzoeken bleek dat, hoewel de fusies niet gepaard gingen met een uitbreiding van de gemeentelijke bevoegdheden, ze toch een belangrijke impuls hebben gegeven aan de lokale overheden. Tal van beleidsinitiatieven waar vóór de fusies minder of zelfs geen ruimte voor was, werden opgestart na de fusies. Zo is het geen toeval dat veel sport- en culturele infrastructuur in Vlaanderen dateert van de late jaren 1970. De gemeenten kregen meer financiële mogelijkheden en ook een bredere beleidsvisie. Tot vandaag blikken de meeste lokale hoofdrolspelers positief terug op de hervorming van 1976. We moeten ons maar eens de vraag durven stellen waar onze gemeenten vandaag zouden gestaan hebben zonder de fusies. Het lokale bestuurlijke landschap zou dan nog steeds bestaan uit een groot aantal kleine gemeenten met beperkte mogelijkheden en dito middelen. Het volstaat om even richting Frankrijk te kijken om zich daar iets bij voor te stellen. Er is dan wel een burgernabij bestuur, maar het heeft nauwelijks iets om over te beslissen. Het gevolg is dat de lakens er hoofdzakelijk worden uitgedeeld door intergemeentelijke structuren met een niet altijd even transparante werking. Na de fusieoperatie is er lange tijd een taboe blijven hangen rond gemeentelijke samenvoegingen. Niet zelden duikt de term ‘fusiespook’ op wanneer het over fusies gaat. Voor een groot deel heeft dat te maken met de manier waarop de herstructurering destijds is doorgevoerd. Er was weinig tot geen inspraak van onderuit en de eindbeslissing lag bij een kleine groep besluitvormers, met name de regering. Het heeft er mede voor gezorgd dat er in sommige gemeenten een lang verteringsproces nodig is geweest vooraleer de fusie door iedereen werd aanvaard. Lessen uit het verleden Politieke taboes mogen dan al bestaan, vaak is het goed om ze toch op tafel te leggen. Dat deed ook de vorige Vlaamse regering toen ze haar project ‘interne Vlaamse Lokaal januari 2017 33


essay gemeentelijke fusies

Opvallend detail in het fusiedecreet is dat het voortaan ook mogelijk is provinciegrensoverschrijdend te fusioneren. Het kan alvast helpen om enkele onlogische fusies uit de jaren 1970 nog te corrigeren. staatshervorming’ lanceerde. Naast een hele reeks andere vaststellingen dook daar plots ook de schaal van de gemeenten weer op als een pijnpunt. In het groenboek interne staatshervorming uit 2010 stond letterlijk te lezen: ‘Schaalvergroting van de lokale besturen door middel van fusies is één van de mogelijke oplossingen om de bestuurskracht van heel wat gemeenten te vergroten. Een grootschalige top-down aanpak, waarbij het inwonersaantal van de gemeenten als leidend criterium wordt genomen, is momenteel niet aan de orde’. Nog in datzelfde jaar kwam er vanuit de Vlaamse Regering een kader voor vrijwillige fusies. Daaruit bleek alvast dat er lessen werden getrokken uit het verleden. Voortaan zouden fusies van onderuit moeten komen, op een vrijwillige manier. Er werden zelfs meerdere instrumenten in het leven geroepen om eventuele fusies aan te moedigen. Zo was er ten eerste de financiële bonus. Die konden gemeenten krijgen indien ze effectief de stap naar een fusie zetten. Het betrof een eenmalige financiële bijdrage die moest dienen om bepaalde transitiekosten die met een fusie gepaard gaan te verlichten. Bovendien kregen de gemeenten de garantie dat ze na de fusie niet minder zouden ontvangen uit het Gemeentefonds dan de som van wat de vroegere gemeenten samen ontvingen. Ten tweede werd er ook voorzien in een administratieve ondersteuning in de vorm van een fusiebegeleidingsteam. Dat moest de gemeente bijstaan in het complexe administratieve kluwen dat een fusie uiteindelijk is. Beide instrumenten tonen aan dat er, gelukkig maar, lessen worden getrokken uit het verleden. Na de vorige fusiegolf werden de gemeenten al vanaf 1977 geconfronteerd met sterk stijgende uitgaven, vaak een rechtstreeks gevolg van de fusie. De dienstverlening in de nieuwe fusiegemeenten gelijkschakelen, bracht overal sterk stijgende kosten met zich mee. Verder was het een vaak gehoorde klacht dat de gemeenten aan hun lot werden overgelaten zodra de fusie rond was. Louter op administratief vlak heeft dat lokaal hier en daar voor heel wat kopzorgen gezorgd. Ook dat zou voortaan anders moeten zijn. Helaas, het heeft niet mogen baten. Op het einde van de vorige Vlaamse legislatuur had geen enkele 34 januari 2017 Lokaal

gemeente gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheden. Dat het nu niet meteen storm zou lopen is een understatement. Daarvoor blijft het thema te gevoelig. Hier en daar hoorde je wel eens een lokaal mandataris mompelen dat er voor nieuwe fusies wel iets te zeggen valt, maar officieel hield iedereen de lippen stevig op elkaar. Toch kunnen we niet zeggen dat het beleid gefaald heeft. Het debat staat opnieuw prominent op de lokale politieke agenda. Dat is op zijn minst al een bescheiden overwinning. De huidige Vlaamse regering volgt niet alleen de weg van de vorige, ze schakelt zelfs een versnelling hoger. Ze blijft inzetten op de vrijwillige samenvoeging van gemeenten en creëerde enkele bijkomende elementen om de gemeenten over de spreekwoordelijke fusiestreep te trekken. Zo kwam er ondertussen een volwaardige bestuurskrachtmonitor die gemeenten een objectief beeld moet geven van hun eigen kunnen. Hoewel ze niet bedoeld zijn om gemeenten vervolgens verplicht te fusioneren, kunnen ze wel een indicatie geven van waar een gemeente staat en wat eventueel beter kan. Ze zetten gemeenten aan om zichzelf in vraag te stellen en bij te sturen waar nodig. Ook het in de beleidsnota Binnenlands Bestuur en Stedenbeleid 2014–2019 aangekondigde draaiboek fusie is er ondertussen, net als een volwaardig fusiedecreet. Beide instrumenten moeten de gemeenten vooral juridische duidelijkheid geven over de manier waarop een fusieproces moet verlopen. Verder bevatten ze meerdere garanties voor het gemeentepersoneel en de decretale graden. De financiële stimuli die werden ingevoerd in de vorige Vlaamse legislatuur, werden in het fusiedecreet omgevormd tot een schuldovername van 500 euro per inwoner voor de fuserende gemeenten. De Vlaamse overheid trekt hiervoor 200 miljoen euro uit, met een maximum van 20 miljoen euro per fusie. Indien gemeenten hiervan gebruik willen maken, dan moeten ze wel een principiële beslissing nemen voor het einde van 2017 en fusioneren op 1 januari 2019. Daarmee voorziet de Vlaamse Regering alvast in een ernstige financiële stimulans voor de betrokken gemeenten die ervoor zorgt dat er heel wat financiële marge ontstaat in de nieuwe gemeenten vanaf 2019.


Een ander lokmiddel vond de Vlaamse Regering in het vooruitzicht van nieuwe bevoegdheden voor de lokale besturen met een zekere schaalgrootte (meer dan 25.000 en meer dan 100.000 inwoners), iets wat ook werd meegenomen in de werkzaamheden van de paritaire commissie decentralisatie. Het eindrapport van die commissie is er ondertussen, maar het zal nog heel wat regelgevend werk vragen vooraleer de lokale autonomie ook werkelijk is toegenomen. Opvallend detail in het fusiedecreet is verder de mogelijkheid die gecreëerd werd om voortaan ook provinciegrensoverschrijdend te fusioneren. Tijdens de vorige fusieoperatie is dat maar in een uitzonderlijk aantal gevallen gebeurd. Voortaan kan het dus wel en hier en daar is dat misschien maar goed ook. Het kan alvast helpen om enkele onlogische fusies uit de jaren 1970 alsnog te corrigeren. Het decreet opent daarbij zelfs de mogelijkheid voor de betrokken gemeenten om zelf aan te geven tot welke provincie ze willen behoren. Vanzelfsprekend zal dat in voorkomend geval ook gevolgen hebben voor de politiezones, de hulpverleningszones en de gerechtelijke arrondissementen. Hoewel het telkens federale materie betreft zullen die eveneens moeten worden aangepast. Om de fusies politiek gemakkelijker verteerbaar te maken werd ten slotte de mogelijkheid gecreëerd om gedurende twee lokale legislaturen het aantal uitvoerende mandatarissen te verhogen. De redenering is dat een fusie nu eenmaal heel wat extra werk met zich meebrengt. Hier en daar kan het uitzicht op een bijkomend mandaat wellicht ook helpen om wat potentiële weerstand weg te werken. Voorzichtig met overdreven enthousiasme! Het is zeker positief dat het fusiedebat opnieuw op de politieke agenda staat. Uit internationaal onderzoek blijkt alvast dat fusies heel wat voordelen kunnen meebrengen. Zo kunnen gemeenten na een fusie vaak meer bevoegdheden aan, profiteren ze van schaalvoordelen en versterken ze de gemeentelijke organisatie waardoor die minder kwetsbaar wordt. Ambtenaren krijgen na een fusie doorgaans ook meer mogelijkheden om zich in een bepaalde materie te specialiseren, iets wat in een

kleinere organisatie niet altijd evident is. Toch passen daarbij meteen ook enkele nuances. Vele buitenlandse voorbeelden hebben al aangetoond dat schaalhervormingen ook hun limieten hebben. Recent Nederlands onderzoek (Allers, 2014), een land met heel wat ervaring inzake gemeentelijke herindelingen, toonde duidelijk aan dat de financiële voordelen die aan fusies worden toegedicht vaak irreëel zijn. De uitgaven dalen doorgaans niet, zelfs niet bij kleinere gemeenten. De conclusie van Allers is misschien hard, maar wel helder: ‘Herindeling om financiële redenen is dus zinloos.’ Een recent Deens onderzoek kwam overigens tot dezelfde vaststelling, na de grootschalige fusieoperatie die Denemarken doorvoerde in 2007 (Blom-Hansen, 2016). En dan hebben we het nog niet gehad over de democratische kant van de zaak. Een grotere schaal hoeft niet noodzakelijk dramatisch te zijn voor de lokale democratie, maar brengt wel gevaren mee. De betrokkenheid van burgers neemt meestal af naarmate de schaal toeneemt. Dat vraagt dus om specifieke inspanningen en remediëring vanuit het lokale bestuur. Kortom, in de wetenschappelijke literatuur is er niet meteen overeenstemming te vinden over de zin (of onzin) van gemeentelijke fusies. Experts zijn het er intussen wel over eens dat de ideale schaal niet bestaat. Recent onderzoek, wederom uit Nederland, toonde aan dat de relatie tussen schaal en bestuurskracht evenmin aantoonbaar is. ‘Bestuurskracht hangt veel meer af van andere zaken, zoals het al dan niet aanwezig zijn van een stabiele coalitie, een krachtige gemeentesecretaris of een goede samenwerking tussen de gemeentesecretaris en de burgemeester’ (Boogers, 2012). De ideale schaal zal in de praktijk dan ook altijd het resultaat zijn van maatwerk. Ze vormt daarbij steeds een afweging tussen de maatschappelijke taken die een lokaal bestuur moet uitvoeren, de middelen (uitgedrukt in mensen en financiën) die het daarvoor ter beschikking heeft en de democratische verankering. Dat laatste mag geenszins uit het oog verloren worden. De relatie tussen het lokale bestuur en zijn inwoners mag immers niet lijden onder een schaalvergroting. Nederlands onderzoek van Herweijer heeft immers aangetoond dat fusiegemeenten de eerste jaren Lokaal januari 2017 35


essay gemeentelijke fusies

De betrokkenheid van burgers neemt meestal af naarmate de schaal toeneemt. Dat vraagt dus om specifieke inspanningen en remediëring vanuit het lokale bestuur.

na de herindeling vaak heel erg in zichzelf gekeerd zijn. Er moet dan ook een beleid gevoerd worden om niet in die val te trappen. ‘Dat betekent: extra energie stoppen in een totaal nieuw plat organisatiemodel met veel professionals. Er moeten verbindingen worden gelegd met de buitenwereld, een koppeling tussen beleid en uitvoering. De meeste aandacht bij herindelingstrajecten moet vanaf het begin uitgaan naar het repareren van nadelen van schaalvergroting en bureaucratisering. Als de afstand naar burgers groter wordt, zal er meer gebiedsgericht moeten worden gewerkt.’ Aanmoediging werkt? Het feit dat er, ondanks de maatregelen ter bevordering van gemeentelijke fusies, nog geen gemeentelijke fusies zijn doorgevoerd betekent niet dat het beleid op dit punt heeft gefaald. Het taboe waarover we eerder spraken is stilaan aan het verdampen. Waar het uitlekken van fusiegesprekken tussen de Oost-Vlaamse gemeenten Beveren en Kruibeke in 2009 nog goed was voor het kelderen van die gesprekken, zien we nu toch een kentering in het debat. 19 gemeenten gaven begin 2016 aan een fusie te onderzoeken. Vier daarvan zijn ondertussen naar buiten gekomen met hun intentie en in beide gevallen heeft dit op de valreep van 2016 gezorgd voor positieve principiële beslissingen in de betrokken gemeenteraden. De Limburgse gemeenten Meeuwen-Gruitrode en Opglabbeek en de OostVlaamse gemeenten Kruishoutem en Zingem zullen de eerste gemeenten zijn die fusioneren na de grote fusiebeweging in de jaren 1970. De vraag is voorlopig nog of ze alleen zullen zijn. Er valt voor beide fusies ook wel iets te zeggen. De twee Limburgse gemeenten tellen ongeveer even veel inwoners waardoor ze gelijkwaardige fusiepartners zijn. Daardoor heeft geen van de twee het gevoel te worden opgeslokt door de andere. De beide Limburgse burgemeesters haalden in het interview dat ze onlangs in Lokaal gaven verder heel valabele argumenten aan in hun motivatie om te fusioneren. Zo stellen ze een betere dienstverlening te kunnen leveren en willen ze sterker staan om meer taken op te nemen. Dat laatste is vooral ingegeven door het feit dat de provincies 36 januari 2017 Lokaal

zich terug moeten trekken uit de persoonsgebonden materies. Bovendien willen beide burgemeesters zich ook wapenen om dalende uitgaven ten gevolge van de federale taxshift op te vangen. Het spreekt voor zich dat ook de schuldovername die hun door de Vlaamse regering wordt aangeboden, zal hebben meegespeeld in de overweging. In het Limburgse geval gaat het om een slordige 11,7 miljoen euro. Die zal de nieuwe gemeente in het begin van 2019 in staat stellen om ofwel de fiscale druk te verlagen ofwel nieuwe initiatieven te financieren. Een combinatie van beide is ook mogelijk. Er kan niet naast worden gekeken dat het om een aanzienlijke schuldovername gaat, die lokaal heel wat mogelijkheden creëert. Dat was ook uitdrukkelijk de bedoeling van dit instrument. Tot slot, ook de resultaten van een gezamenlijke bestuurskrachtmeting heeft beide gemeenten geholpen om dit besluit te trekken. De principiële beslissing tot fusioneren werd in beide gemeenten overigens unaniem goedgekeurd. Dat wijst er alvast op dat het project ook over een ernstig politiek draagvlak beschikt. In Oost-Vlaanderen klinkt een sterk vergelijkbaar verhaal. Een blik op de speciaal voor de fusie in het leven geroepen website leert dat beide gemeenten toenadering zoeken tot elkaar om meer bevoegdheden te kunnen opnemen die richting de lokale besturen komen. Ook hier worden het terugtreden van de provincies en de verschuiving van bevoegdheden vanuit Vlaanderen als redenen genoemd. Verder wijst men er ook op dat men een antwoord wil bieden op de steeds complexer wordende maatschappelijke uitdagingen en op de steeds maar toegenomen verwachtingen van de burger. Uiteraard twijfelt er niemand aan al die goede bedoelingen. Toch mogen ze niet verhullen dat er in beide gevallen wellicht ook nog andere redenen zijn waarom deze gemeenten de fusiestap zetten. Een blik op de kaart leert dat Kruishoutem en Zingem dicht bij Oudenaarde liggen terwijl Meeuwen-Gruitrode en Opglabbeek in de schaduw van Genk liggen. De angst om, mocht het ooit tot verplichte fusies komen, bij de stad te worden gevoegd zit er duidelijk goed in. Men is lokaal niet vergeten dat de verplichte fusies in 2014


nog op de Vlaamse onderhandelingstafel lagen. Benny Spreeuwers, de burgemeester van Opglabbeek, was daar in Lokaal heel duidelijk over: ‘Wij wilden toen niet, en nu nog niet, een deel van Genk worden en daar het zoveelste wiel aan de wagen zijn.’ Het blijft uiteraard een open vraag of die verplichte fusies er ooit komen, maar het is een feit dat ze als een zwaard van Damocles boven fusiegesprekken hangen. Meerdere N-VAmandatarissen op Vlaams niveau steken bovendien niet onder stoelen of banken dat er wat hen betreft best weer mag worden gedacht aan verplichte fusies. Daarnaast zijn de vier betrokken gemeenten ook enigszins geholpen door de politieke omstandigheden. Ze beschikken (op Zingem na) allen over een volstrekte CD&V-meerderheid. Het spreekt voor zich dat een dergelijke situatie het politieke overleg dat komt kijken bij een mogelijke fusieoperatie sterk vergemakkelijkt. Wanneer de initiële onderhandelingen op het niveau van de burgemeesters en de schepencolleges binnen dezelfde partij kunnen worden gevoerd, dan is de kans op slagen wellicht al iets groter dan wanneer er met brede coalities zou moeten worden onderhandeld. Daarnaast bekleedt de N-VA in de betrokken gemeenten telkens een positie in de minderheid. Voor die laatste partij is het bijgevolg niet evident om lokaal hard van leer te trekken tegen mogelijke fusies, wetende dat dit op Vlaams niveau een van de stokpaardjes is van de partij. In Kruishoutem heeft dat de N-VA er echter niet van weerhouden om tegen de fusie te stemmen. De bevolking ten slotte toont zich in beide gevallen weliswaar bezorgd, maar lijkt zeker niet gekant tegen een mogelijke fusie. Dat mensen tegen elke vorm van gemeentelijke fusies zijn is een mythe die vaak wordt gevoed door lokale politici uit angst hun mandaat te verliezen. In Zingem is de lokale Open VLD er wel in geslaagd een volksraadpleging af te dwingen nadat ze daarvoor voldoende handtekeningen wist te verzamelen. Zowel in Limburg als in Oost-Vlaanderen investeert men echter in een ruime en omvangrijke dialoog met de burger via een website, een folder, hoorzittingen… Het kan het draagvlak voor de hervorming alleen maar ten goede komen.

Staan we veertig jaar na de gemeentelijke fusies opnieuw aan de vooravond van een grootschalige fusieronde? Vermoedelijk niet. De schaal van onze gemeenten is daarvoor niet meer te vergelijken met die van voor 1976. Dat neemt niet weg dat sommige gemeenten wel degelijk baat kunnen hebben bij een grotere schaal. Het is in dat opzicht dan ook toe te juichen dat de Vlaamse overheid inspanningen levert om vrijwillige fusies aan te moedigen. Het heeft er alvast voor gezorgd dat er op heel wat plaatsen opnieuw openlijk over de schaal van onze gemeenten kan worden gesproken. Al is het dan vaak nog in stilte. Toch moeten we daarbij waakzaam zijn dat er niet vanuit de verkeerde motieven wordt gestart. Vertrekken vanuit de angst voor een toekomstige opgelegde fusie of het vooruitzicht op een schuldenvrije gemeente is niet de juiste instelling. Angst is een slechte raadgever, zo leert ons het gezegde. Het fusieverhaal moet een positief verhaal zijn dat van onderuit vorm krijgt. De vraag in welke mate gemeenten versterkt uit een fusie kunnen komen moet daarbij voorop staan. Verder moet worden aangetoond op welke manier een fusie kan bijdragen tot het beter uitvoeren van publieke taken of publieke dienstverlening. Alleen op die manier kan een fusieverhaal een succes worden. Zodra dat helder is moet dat ook duidelijk worden gemaakt aan de inwoners. Lokale mandatarissen moeten aan hun inwoners uitleggen waarom een fusie ook voor hen beter is en wat de meerwaarde ervan is. Ze moeten aantonen voor welke bestuurlijke problemen een fusie een oplossing kan zijn. Het zal het begrip en de steun van de burger voor die belangrijke hervorming alleen maar doen toenemen. De fusie mag daarbij nooit een doel op zich zijn, maar moet een middel zijn om de positie van het lokale bestuur in Vlaanderen te bestendigen en liefst nog te versterken voor de volgende decennia. Koenraad De Ceuninck is docent aan het Centrum voor Lokale Politiek van de Universiteit Gent en gemeenteraadsvoorzitter in Maldegem

Lokaal januari 2017 37


mens en ruimte nieuws

Eén extra subsidie voor sociale verhuurkantoren Gemeenten staan positief tegenover deze maatregelen om de financiële betrouwbaarheid van de sociale verhuurkantoren te verhogen: zo zouden ze meer verhuurders moeten kunnen aantrekken en dus meer woningen in beheer kunnen nemen. Toch stelt de VVSG vast dat de sociale verhuurkantoren structureel ondergefinancierd zijn. Ze blijven dus afhankelijk van de lokale besturen om hun werking en noodzakelijke groei te kunnen verwezenlijken. De geplande evaluatie en wijziging van het besluit sociale verhuurkantoren in 2017 moet daarop een antwoord formuleren.

STEFAN DEWICKERE

Gesubsidieerde sociale verhuurkantoren ontvangen voor 2016 een eenmalige subsidie van maximaal 1100 euro per woning. De Vlaamse regering keurde op 2 december daarover een besluit goed. De sociale verhuurkantoren mogen de bijkomende subsidie enkel gebruiken om het overgedragen verlies aan te zuiveren en om verliezen door oninvorderbaar geworden huurvorderingen op te vangen. Verder worden de reguliere subsidies van de sociale verhuurkantoren vanaf 2017 in twee schijven van 40% en één schijf van 10% uitbetaald; na controle volgt dan het jaar nadien een saldo van 10%. Dit zou de kantoren financieel sterker moeten maken, wat het vertrouwen van potentiële verhuurders moet verhogen.

joris deleenheer

VVSG wil werken aan re-integratie De VVSG is bijzonder verheugd dat de Vlaamse regering het project ‘Een lokale aanpak van radicalisering’ voor drie jaar verlengt. Voor Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans zijn de lokale besturen de aangewezen partners om gewelddadige radicalisering te voorkomen. Daarin wil de VVSG de besturen ondersteunen. Een structurele preventie van radicalisering en polarisering staan daarbij centraal. Niet enkel centrumgemeenten maar ook landelijke gemeenten merken signalen van extreme opvattingen op. De VVSG zal regionale overlegplatformen organiseren om de signalen en bekommernissen te verzamelen. Daarnaast beperken signalen zich niet tot

38 januari 2017 Lokaal

vormen van zogenaamde ‘religieuze radicalisering’. Ter preventie moet aandacht gaan naar de manier waarop extremen elkaar versterken én naar de manier waarop lokale medewerkers daarop kunnen inspelen. Het blijft dan ook erg belangrijk hierin opleiding te verzorgen. Naast de preventie moeten lokale besturen ook geradicaliseerde jongeren proberen te re-integreren. Samen met de justitiehuizen en het gevangeniswezen wil de VVSG werk maken van een traject dat rehabilitatie in de samenleving mogelijk maakt. maarten dewaele

Lees meer via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 12 december)

DANIEL GEERAERTS

Tot 1 maart 2017: Onroerenderfgoedprijs Het agentschap Onroerend Erfgoed lanceert de tweede editie van de Onroerenderfgoedprijs. Met de prijs van 15.000 euro wil het agentschap het goede beheer van erfgoed belonen. De focus ligt uitsluitend op erfgoed dat niet (regelmatig) publiek toegankelijk is, zoals een woonhuis in art-decostijl, een prachtige privétuin met erfgoedwaarden, een afgesloten dugout uit de Eerste Wereldoorlog enzovoort. Ook lokale besturen worden aangemoedigd te kandideren. www.onroerenderfgoedprijs.be


print & web

Auteurs die – naast de redacteuren – bijdragen aan het boek zijn: Sarah Carpentier, Daniël Cuypers, Joris De Corte, Filip De Rynck, Koen Hermans, Kim Lievens, Chris Luigjes, Sarah Marchal, Karel Neels, Ides Nicaise, Peter Raeymaeckers, Dirk Torfs, Karel Van den Bosch, Johan Vandenbussche, Natascha Van Mechelen, Wim van Oorschot, Daniel Zamora. MARJOLIJN DE WILDE is als junior onderzoeker verbonden aan het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck. Haar onderzoek focust op de determinanten voor uitkeringsgerechtigdheid en de discretionaire ruimte van OCMW’s en maatschappelijk werkers.

alle gebruikers van fietsinfrastructuur, lijkt het element ‘snelheid’ het meest bruikbare om de plaats van de speed pedelec op de openbare weg te bepalen. Fietsberaad Vlaanderen heeft een advies opgesteld over de recente wijzigingen aan de wegcode en de toepassingsmogelijkheden op het terrein. We adviseren de speed pedelec zoveel mogelijk als een gewone fiets te behandelen, maar vragen van de bestuurders ervan ook aangepast gedrag. Het betekent dat speedpedelecgebruikers zoveel mogelijk van fietsinfrastructuur gebruik moeten kunnen maken, maar met een aangepaste snelheid.

BEA CANTILLON is als hoogleraar en directeur van het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeckverbonden aan de Universiteit Antwerpen. Ze doet voornamelijk onderzoek omtrent armoede, sociaal beleid, sociale zekerheid, de welvaartsstaat en gender. FRANK VANDENBROUCKE is als hoogleraar verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Aan de Universiteit Antwerpen is hij tevens houder van de leerstoel Herman Deleeck. Zijn onderzoek spitst zich toe op de EU en de ontwikkeling van sociaal en werkgelegenheidsbeleid in de EU lidstaten. MARIA DE BIE is als hoofddocent verbonden aan de Vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek van de Universiteit Gent. Haar onderzoek gaat vooral over sociale pedagogiek en sociaal werk, met focus op jongeren, participatie, en de relatie tussen hulp en recht.

JELLE VERMEERSCH

9

De speed pedelec (snelle elektrische fiets) biedt mogelijkheden om zowel met een gewone snelheid te fietsen, bijvoorbeeld om een fietsend kind naar school te begeleiden, als met een hogere snelheid de weg voort te zetten. Vanuit dit gecombineerde gebruik, en gezien de noodzaak van een goede verstandhouding tussen

Marjolijn De Wilde Frank Vandenbroucke

40 JAAR

Bea Cantillon Maria De Bie

OCMW &

BIJSTAND

789462 927247

inge caers en wout baert

Het volledige advies vindt u via www.fietsberaad. be/kennisbank

Witboek ruimtelijke ontwikkeling: woonverdichting als uitgangspunt De Vlaamse regering keurde het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goed. Dit document is een van de stappen naar het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Voor de VVSG zijn er veel voordelen verbonden aan het principe van woonverdichting, een van de al gelanceerde ideeën van het Witboek. Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen beschrijft de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen tot 2050. Het vervangt straks het huidige Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Een van de ideeën van het Witboek is de betonstop, ook wel verdichting en verkerning genoemd. Dit betekent dat tegen 2040 geen nog niet-bebouwde ruimte meer wordt ingenomen, of dat inname die toch noodzakelijk is, wordt gecompenseerd. Vlamingen zetten dagelijks 6 hectare niet-bebouwde ruimte om in bebouwde. De VVSG staat positief tegenover het principe van verkerning of woonverdichting. Voordelen zijn bijvoorbeeld dat de kosten van aanleg en onderhoud van wegen en riolering door meer adressen worden gedeeld, het openbaar vervoer voor meer mensen aantrekkelijk wordt, en het principe impulsen geeft om te investeren in verouderde buurten. Tegelijk blijft er meer ruimte over voor voedselproductie en natuur. Landelijke gemeenten die weinig ontwikkelingsmogelijkheden

40 JAAR OCMW & BIJSTAND

De sociale bijstand als instituut staat vandaag dus voor een groter en meer gediversifieerd publiek dan wat de wetgever in 1974 voor ogen had. Dit stelt OCMW’s en beleidsmakers voor extra uitdagingen, waarvan er een aantal aan bod komen in dit boek, nl. de bevoegdheidsverdeling over de verschillende Belgische overheden, de discretionaire ruimte van OCMW’s en maatschappelijk werkers, het belang van netwerken om de gedifferentieerde cliëntengroep te ondersteunen, de moeilijke activeerbaarheid van cliënten met een niet-Belgische achtergrond, de spanning tussen financiële steun en sociale integratie, het risico op non-take-up, …

Marjolijn De Wilde, Bea Cantillon, Frank Vandenbroucke & Maria De Bie

Speed pedelec: Fietsberaad geeft advies

De groep mensen die leeft van een bijstandsuitkering (leefloon) is in België sinds de invoering van de bijstandswetgeving (1974) sterk gegroeid en gewijzigd qua samenstelling: het aandeel mannen is toegenomen, alsook het relatieve belang van de jongeren. Bovendien is de bijstandspopulatie sterk verkleurd. Kwalitatief onderzoek leert bovendien dat allerhande problematieken samenkomen bij bijstandscliënten. Dit heeft ongetwijfeld gezorgd voor een diversificatie van de bijstandspopulatie in termen van hun afstand tot de arbeidsmarkt. Voor een groep is de bijstand een opstap naar een ‘regulier’ bestaan binnen de arbeidsmarkt en de sociale verzekeringen. Daarnaast is er een groep mensen die meer duurzaam aangewezen zal blijven op materiële en immateriële hulpverlening door een gecumuleerd gebrek aan economische, sociale en psychische vaardigheden en wellicht nog meer door een toenemend gebrek aan laaggeschoolde tewerkstellingsmogelijkheden op de arbeidsmarkt.

hebben, moeten volgens de VVSG wel worden vergoed voor de kosten die zij maken om open te blijven. Bovendien moeten flankerende fiscale en mobiliteitsmaatregelen bijdragen aan het investeren op ruimtelijk gewenste plekken. Tot slot roept een betonstop ook vragen op, bijvoorbeeld wat gebeurt er nu concreet met de ontwikkelingsmogelijkheden van de slecht gelegen woonuitbreidingsgebieden? De VVSG bestudeert de komende weken het Witboek om, in nauw overleg met de gemeenten, een definitief standpunt over de ‘betonstop’ en het volledige Witboek te formuleren.

40 jaar OCMW en bijstand De OCMW’s vieren hun 40ste verjaardag. Naar aanleiding daarvan bundelt dit boek bijdra‑ gen van wetenschappers over de belangrijkste tendensen en de evoluties in de OCMW’s. Ze stellen vast dat door de groei van de bijstandspopulatie de sociale bijstand voor heel wat rechtheb‑ benden ontoereikend is, en dat de gedegen begeleiding door sociaal werkers bedreigd raakt. Bijstand gaat in België gepaard met veel beleidsruimte voor gemeenten, maar dat vertaalt zich niet in extra budgetten. En de voorbije decennia werd de bijstand meer voorwaardelijk, hoewel het leefloon voor mensen zonder bestaansmiddelen het laatste vangnet is. De auteurs pleiten onder meer voor een automatisering van de toeken‑ ning van het leefloon, zodat de praktijk van het sociaal werk zou kunnen focussen op traject‑ begeleiding en persoonlijke opvolging van wie administratief geen recht heeft op leefloon. Ze breken ook een lans voor een ver‑ sterking van het beleidsvoerend vermogen van OCMW’s op basis van een doordachte netwerking in het Vlaamse sociale beleid. M. De Wilde, B. Cantillon, F. Vandenbroucke, M. De Bie, 40 jaar OCMW en bijstand, Uitgeverij Acco, Leuven, 34.50 euro Het boek met korting bestellen aan 32 euro kan door te mailen naar vicky.meys@uantwerpen.be

xavier buijs

Lees meer via www.vvsg.be/omgeving Uw medewerking en suggesties zijn welkom: mail naar xavier.buijs@vvsg.be.

Lokaal januari 2017 39


mens en ruimte nieuws

Hoe artikel-60'ers activeren? Vanaf 1 januari 2017 activeert het OCMW nieuwe artikel-60’ers binnen de regeling Tijdelijke Werkervaring. Het basisartikel in de OCMW-wet, de toepasselijke bepalingen in de RMI-wet, alsook de links naar Arbeidsrecht en de Werkloosheidsreglementering blijven dezelfde. De doelstelling van de maatregel, de volledige inbedding in de VDAB-werking en ook de financiering zijn echter ingrijpend gewijzigd. Op 27 oktober werd het ontwerp van decreet in de Commissie Werk van het Vlaams Parlement goedgekeurd. De dag erna heeft de Vlaamse regering het uitvoeringsbesluit een eerste keer principieel goedgekeurd. De rondzendbrief Tijdelijke Werkervaring

Vragen over vluchtelingen?

van 14 november 2016 legt de praktische kant van de zaak beter uit. De VVSG lichtte de nieuwe maatregel op tien plaatsen in Vlaanderen toe.

Dagelijks stellen mensen zich vragen over de vluchtelingenthematiek. Ze willen helpen maar weten niet hoe of waar ze daarvoor terecht kunnen. Om een antwoord te bieden op al de vragen lanceert Vluchtelingenwerk Vlaanderen de Vluchtelingen Infolijn. Gespecialiseerde medewerkers beantwoorden vragen snel en correct, of verwijzen door naar relevante organisaties en verenigingen.

petra dombrecht en peter cousaert

Basisartikel in de OCMW-wet (Inforumnum‑ mer 270665) Rondzendbrief Tijdelijke Werkervaring van 14 november 2016 (Inforumnummer 305640) Alle reeds beschikbare informatie is ook gebundeld op www.vdab.be/tijdelijkewerk‑ ervaring. Met vragen kunt u terecht bij petra.dom‑ brecht@vvsg.be en peter.cousaert@vvsg.be

De infolijn is elke werkdag te contacteren van 10 tot 12 uur en van 14 tot 16 uur, via info@vluchtelingenwerk.be of T 02-225 44 00

VVSG engageert zich voor klimaat in zorgsector Op 1 december vond in Gent de Vlaamse Klimaattop plaats. Ter voorbereiding organiseerde Vlaams minister Jo Vandeurzen voor zijn beleidsdomeinen Welzijn, Volksgezondheid en Gezin overleg met de koepelorganisaties. De VVSG zat mee aan tafel. Het resultaat is een engagementsverklaring waarin concrete acties en maatregelen zijn opgenomen die bijdragen aan de Vlaamse doelstellingen voor broeikasgasreductie. De Vlaamse overheid maakt de komende jaren een afzonderlijk

STEFAN DEWICKERE

Tot 28 februari: OCMWmedewerkers voor Laureaten van de Arbeid Bij het veertigjarige bestaan van de OCMW’s komt er ook erkenning voor de mensen die altijd het beste van zichzelf geven opdat kansarmen een menswaardig bestaan kunnen leiden. Hiervoor lanceren de OCMW-federaties, de vakbondsorganisaties en het Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid nu een volledig vernieuwde procedure voor de Laureaten van de Arbeid, gericht naar het OCMW-personeel. Het gaat om een persoonlijke onderscheiding die tegelijk het werk van alle collega’s van de instelling in de kijker plaatst. www.iret-kiea.be

subsidiebudget vrij voor broeikasgasreducerende investeringen. Binnen dit budget zal de VVSG de lokale besturen informeren en ondersteunen.

Tot 10 februari: begeleiding bij herbestemming parochiekerken

kurt schoonbaert

Gemeenten en kerkbesturen kunnen een aanvraag indienen voor een begeleid haalbaarheidsonderzoek voor de volledige herbestemming of de nevenbestemming van een parochiekerk. Het Projectbureau Herbestemming Kerken begeleidt dit traject waarbij gemeenteen kerkbesturen samen de haalbaarheid van de herbestemming onderzoeken.

De tekst van de engagementsverklaring (zie specifiek voor de zorgsector vanaf p. 17) vindt u via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 6 december). Meer informatie ook via kurt.schoonbaert@vvsg.be.

projectbureau@herbestemmingkerken.be

40 januari 2017 Lokaal


print & web

Stookolietoelage: OCMW’s vragen één energiefonds Wie recht heeft op een stookolietoelage, moet die ook effectief krijgen. Maar de OCMW’s hopen dat de evaluatie van de bestaande energiefondsen die de federale overheid plant (volgens het regeerakkoord), ertoe leidt dat er meer sociale maatregelen komen. Zo moet er een sociaal tarief komen voor stookolie, moet wie dat wil de factuur gespreid kunnen betalen, en moet er ook een knipperlichtprocedure komen voor wie zijn tank niet kan vullen. Als dat niet zou volstaan, moeten de OCMW’s ruimte en budget krijgen om mensen hulp op maat te bieden, of ze nu stookolie, aardgas of elektriciteit gebruiken.

Het huidige beleid verplicht de OCMW’s mensen verschillend te behandelen naar gelang van de energie die ze gebruiken. Nochtans zijn mensen in armoede vaak huurders die niet zelf kunnen kiezen hoe ze hun woning verwarmen. Zo is de regelgeving op het stookoliefonds louter administratief, volgens vaste criteria en bindende voorwaarden. De fondsen voor gas en elektriciteit geven de OCMW’s meer ruimte voor begeleiding, financiële steun en preventie. Het samenvoegen van al deze budgetten met ruimte voor hulp op maat zou de OCMW’s veel meer erkennen in hun rol van hulpverlener. nathalie debast

VVSG reageert op tegemoetkoming woonzorgcentra Al jaren vraagt de VVSG een extra tegemoetkoming derde luik voor het niet-zorgpersoneel in de openbare woonzorgcentra. En nu er een is, blijkt ze niet te voldoen.

STEFAN DEWICKERE

De openbare woonzorgcentra ontvingen op 14 november een brief van minister Jo Vandeurzen met tekst en uitleg bij de extra ‘tegemoetkoming derde luik’ specifiek voor de openbare woonzorgcentra. Volgens de minister moeten die met dit extra bedrag de verschuiving van de animatiemiddelen kunnen opvangen. Hij erkent dat de animatiefinanciering voor veel openbare woonzorgcentra vermindert, maar verzoekt de openbare woonzorgcentra om de andere beslissingen die de financiële positie helpen verbeteren, mee in rekening te brengen. De VVSG erkent in een reactie op de brief de inspanningen die de minister levert en die ten goede komen aan de hele sector van de woonzorgcentra: een nieuwe oproep voor erkenningen van woongelegenheden, bijkomende financiering van de zorgzwaarte en bijkomende erkenningen van woonzorgcentra in 2016 en 2017, en specifiek voor de openbare woonzorgcentra een extra tegemoetkoming derde luik voor het niet-zorgpersoneel. Deze laatste maatregel sluit aan bij een eis die de VVSG al jaren op tafel legt, maar hij kan moeilijk worden beschouwd als een volwaardige gelijkschakeling in de financiering van het derde luik tussen de private en openbare woonzorgcentra, of als een flankerende maatregel ter compensatie voor de verminderde animatiesubsidie.

Liever Actiever de stories

www.gezondegemeente.be

Liever Actiever: brochure doet bewegen Wilt u als schepen van een Gezonde Gemeente werk maken van uw gezondheidsbeleid? Met de sportdienst op zoek naar activiteiten om ook kwetsbare groepen te bereiken? Inspiratie daarvoor vindt u in de concrete voorbeelden van Liever Actiever, het gezondheidsproject dat meer bewegen en minder zitten stimuleert bij volwassenen. De brochure bevat hartverwarmen‑ de anekdotes, slimme plannetjes en andere materialen die doen popelen om aan de slag te gaan. Download de brochure via www.gezondegemeente.be/ acties/liever-actiever

Online: goede doelen Goededoelen.be is een website met informatie, cijfers en nieuws over goede doelen, die kadert in het Observatorium van de ver‑ enigingen en stichtingen. Goede doelen kunnen zich hier gratis en snel registreren, en verkrijgen daardoor transparantie, visibi‑ liteit en inspiratie. De website richt zich tot vrijwilligers die een goed doel zoeken waarvoor ze zich zouden kunnen inzetten, tot goede doelen zelf die zich als een betrouwbare partner op de kaart willen zetten, tot donateurs, overheden en onderzoeksinstel‑ lingen. Goededoelen.be is een website van de Koning Boude‑ wijnstichting. www.goededoelen.be

evi beyl

Lokaal januari 2017 41


praktijk kinderopvang

LEUVEN – Een raket bouwen, een toneelstuk maken, kooklessen volgen, ballonnen vouwen… Voor kinderen in Leuven is de voor- en naschoolse opvang een echte belevenis. De stad laat met KinderKuren scholen kiezen uit een menu van liefst 260 workshops, maar neemt ook hun administratie en facturatie over en heeft het opvangpersoneel in dienst.

Opvang voor en na school heeft kinderkuren

D

42 januari 2017 Lokaal

Ook lagereschoolkinderen kunnen met petflessen knutselen. GF

e kinderen in de Leuvense kleuter- en lagere scholen zijn enthousiast over KinderKuren. Ze leren na school schaken of muziek maken, ze maken kennis met Japanse krijgskunst, ze mogen voor één keer ongestraft graffiti spuiten. Ook hun ouders profiteren. Zij halen kinderen op die brei- of kooklessen hebben gevolgd. Handig om in huis te hebben. Dat indrukwekkende opvangaanbod is relatief nieuw, leggen schepenen Mohamed Ridouani (Onderwijs) en Bieke Verlinden (Sociale Zaken) uit. Het is lang anders geweest in Leuven. ‘De kwaliteit van de voor- en naschoolse opvang in de basisscholen stelde niet veel voor. Dat kun je de scholen onmogelijk kwalijk nemen. Zij roeien met de riemen die ze hebben, en voor naschoolse opvang kregen ze amper middelen. Voor- en naschoolse kinderopvang behoorde niet tot hun kerntaken, luidde de redenering. Terwijl verschillende studies al hebben uitgewezen dat een goed opvangaanbod zichzelf dubbel en dik terugbetaalt: kinderen ontplooien hun talenten, ouders stoten op minder drempels om werk te vinden, en het sociale weefsel wordt sterker.’ Het Leuvense bestuur schoot in actie, toen sommige scholen toch een eigen aanbod begonnen te ontwikkelen, maar samen met dat rijkere aanbod ook hun prijzen begonnen op te trekken. ‘Daardoor haakten sommige ouders af en

kwam de sociale mix in het gedrang, we dreigden naar een scholenlandschap met twee snelheden te gaan. Omdat Leuven een hoge werkgelegenheidsgraad combineert met een historisch laag buitenschools opvangaanbod, en de nood dus echt wel groot was, hebben we besloten vanuit de stad echt te investeren in vooren naschoolse opvang op de basisscholen zelf.’ 1 miljoen keer een kwartier opvang In de Leuvense basisscholen geen klassieke ‘nabewaking’ meer waar, zoals de naam al doet vermoeden, de conciërge, een leerkracht of een andere Chinese vrijwilliger op zijn eentje toezicht moest

houden over een hele sporthal of eetzaal vol joelende kinderen. Wel een goed en gevarieerd opvangaanbod dat kinderen uitdaagt. Die investering werpt vruchten af. De 33 Leuvense basisscholen tellen samen zo’n 11.000 kleuters en lagereschoolkinderen. Daarvan namen er vorig jaar 7000 deel aan de naschoolse opvang. Op een gemiddelde schooldag maken 2800 kinderen gebruik van de vooropvang en/of naopvang in een van de Leuvense basisscholen. Dat succes kwam niet zomaar uit de lucht vallen. Het is het resultaat van een traject dat vijf jaar geleden startte, en dat in verschillende fasen wordt afgewerkt.


GF

Spelenderwijze EHBO leren in de kinderopvang, dat kan van pas komen.

De eerste stap was het administratief ondersteunen van scholen. Bij 24 van de 33 Leuvense basisscholen – de scholen die niet verbonden waren aan een buitenschoolse opvang – nam de stad de volledige administratie over. Er kwam één registratiemodule voor alle scholen, zodat de stad ook de facturatie volledig op zich kon nemen. ‘Een enorme operatie,’ legt Bieke Verlinden uit. ‘De naschoolse opvang wordt per kwartier betaald. Op een jaar tijd factureren we ongeveer een miljoen kwartieren. We ontlasten de scholen dus, zodat ze de handen vrij hebben om met de kinderen bezig te zijn in plaats van zich in papierwerk te moeten begraven.’ De scholen slaan twee vliegen in één klap. Ze zijn niet alleen verlost van tijdrovende administratie, ze kijken ook niet langer tegen betalingsproblemen aan. De stad prefinanciert de naschoolse opvang en volgt de betalingen zelf op. Om dit administratief allemaal rond te krijgen heeft ze speciale software laten ontwikkelen. Ieder kind heeft zijn digitaal dossier, zodat de stad bij de afhandeling van de facturen echt op maat kan werken: sociale tarieven toekennen, de facturen voor kinderen met gescheiden

ouders opsplitsen voor de dagen dat ze bij ieder van de ouders wonen… Ouders kunnen kiezen of ze de facturen digitaal of per post ontvangen. In vier scholen is de samenwerking al een stapje verder gegaan. Daar heeft de stad Leuven ook het personeel dat instaat voor de naschoolse opvang overgenomen. De ambities liggen hoog, nog deze legislatuur wil ze proberen voor

Menukaart voor scholen en ouders Begin 2016 volgde de kers op de taart, zeker voor de Leuvense kinderen zelf. De stad Leuven zette voor KinderKuren een programma op poten met 260 verschillende workshops. Scholen krijgen credits en kunnen uit de menukaart zelf workshops kiezen en inplannen. Voor elk wat wils. Zo worden de grote groepen kinderen ook meer behapbaar voor de scholen.

Een goed opvangaanbod betaalt zichzelf dubbel en dik terug: kinderen ontplooien hun talenten, ouders stoten op minder drempels om werk te vinden, en het sociale weefsel wordt sterker. zoveel mogelijk scholen het opvangpersoneel via de stedelijke vzw over te nemen en zelf aan te stellen. ‘Beter voor de scholen én voor de medewerkers zelf,’ aldus Mohamed Ridouani. ‘Twee uur vóór school, twee uur na school, probeer dat maar eens te combineren. Door een pool van medewerkers te creëren kunnen we de mensen in de voor- en naschoolse opvang een volwaardige, uitdagende baan geven.’

Het opvangaanbod professionaliseerde sterk, maar de stad zet ook vrijwilligers in. Ouders en grootouders spelen een belangrijke rol in het organiseren van de workshops en het begeleiden van de kinderen die eraan deelnemen. De stad werkt bovendien nauw samen met andere Leuvense organisaties en verenigingen, verduidelijkt Mohamed Ridouani. ‘De wetenschappelijke workshops, die trouwens bijzonder veel succes hebLokaal januari 2017 43


Jeroen Verelst is redacteur van Lokaal

GF

ben, worden bijvoorbeeld gegeven door mensen van de universiteit en van onderzoeksinstituut IMEC.’ Voor het Leuvense stadsbestuur was er van meet af aan een belangrijke voorwaarde verbonden aan het uitbreiden van het naschoolse opvangaanbod. ‘De tarieven mochten in geen geval stijgen,’ legt Bieke Verlinden uit. ‘Er is gezinskorting en het sociaal tarief blijft onverminderd van toepassing voor gezinnen die het moeilijker hebben. De drempel moet absoluut zo laag mogelijk blijven.’ ‘KinderKuren opent deuren,’ voegt Mohamed Ridouani eraan toe. ‘Sommige kinderen zouden zonder de naschoolse opvang nooit in contact gekomen zijn met wetenschap of de universiteit. Maar ze mogen evengoed voetballen of turnen, als ze maar alle mogelijke kansen krijgen om hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen.’

Door een pool van medewerkers te creëren krijgen de mensen in de voor- en naschoolse opvang een volwaardige, uitdagende baan.

advertentie

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 44 januari 2017 Lokaal


C-smart helpt jouw bestuur om de omgevingsvergunning vlot in te voeren.

De deadline voor het invoeren van de omgevingsvergunning nadert snel. Als je goed voorbereid aan de start wil verschijnen, heb je al snel tien weken nodig. C-smart ontwikkelde een projectplan dat aangepast wordt op maat van jouw bestuur zodat je meteen op de goede weg zit.

Heb je zelf voldoende tijd en expertise om de implementatie te realiseren, maar weet je niet hoe je dit het best aanpakt? Dan kies je voor een minibegeleiding van één dag waarin we samen een projectplan opmaken. Daarna kan je zelf aan de slag.

Of liever een volledige trajectbegeleiding? Met de maxibegeleiding ondersteunen we je in tien dagen. Van de opmaak van het projectplan over praktische workshops en procesoptimalisatie tot en met de afstemming met de softwaretoepassing.

Toch liever zelf aan de slag? Dan helpt het Doe-boek ‘Starten met de omgevingsvergunning’ je op weg. Het Doe-boek kan je aankopen op www.politeia.be.

C-smart ondersteunt lokale besturen om op een slimme manier om te gaan met dienstverlening, samenwerking en digitalisering. Je kan ons bereiken op www.c-smart.be of info@c-smart.be.


mens en ruimte kinderopvang

De toekomst is jong (en lokaal) De eerste levensjaren van kinderen zijn belangrijk voor de latere ontwikkeling. Door in die eerste levensjaren te investeren bestrijd je armoede en sociale uitsluiting het best. Dat levert de grootste maatschappelijke winst op. Maar die maximale kansen scheppen voor jonge kinderen is een gedeelde verantwoordelijkheid voor gezinnen en de samenleving. tekst ann lobijn beeld stefan dewickere

‘I

t takes a village to raise a child’ herhaalde Vlaams minister Jo Vandeurzen van Welzijn het Afrikaanse gezegde. Maar hoe kan de samenleving deze taak opnemen? Hoe kan de onderlinge sociale steun voor gezinnen vergroten? En welke ondersteuning hebben gezinnen nodig? Kansen en opvoeding geven aan kinderen, en ouders daarbij ondersteunen is bij uitstek een uitdaging die verschillende beleidsniveaus en -domeinen overschrijdt en waarin zeker ook lokale besturen een taak hebben. Omdat minister Vandeurzen een breed gedragen visie wil ontwikkelen voor het beleid voor jonge kinderen en hun omgeving, riep hij de conferentie ‘De toekomst is jong’ in het leven. Vier werkgroepen onder leiding van VIGEZ-voorzitter Inge Vervotte, professor Michel Vandenbroeck, kinderpsychiater Sofie Crommen en kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen gingen intensief aan de slag en formuleerden concrete beleidsaanbevelingen. De VVSG ging op de conferentie luisteren naar welk beleid voor jonge kinderen en hun omgeving de lokale besturen kunnen voeren. Proportioneel universalisme Een samenleving waarin alle kinderen gezond kunnen opgroeien, zich veilig en welkom voelen, een stem hebben en kunnen uitgroeien tot geëngageerde volwassenen is voor elke jonge ouder dé wens. Jammer genoeg heeft niet elk kind daar evenveel kansen en mogelijkheden toe en

46 januari 2017 Lokaal

kan niet elke ouder de keuzes maken om die wens te realiseren. De overheid heeft de plicht om de inkomensongelijkheid, die vaak aan de basis ligt van de ongelijke kansen, weg te werken door selectief extra financiële inspanningen te doen voor sommige gezinnen, en door een actief werkgele-

voorzieningen, scholen, doen hun uiterste best om elk kind een rijke omgeving te bieden en om gelijke resultaten te verzekeren. En toch is die ondersteuning er dikwijls niet voor iedereen. Investeringen in wijkgerichte netwerken voor goede basisvoorzieningen zijn nodig.

Voor elk kind moeten basisvoorzieningen zoals onderwijs, kinderopvang, vrije tijd, cultuur, jeugd, sport, preventieve gezondheidszorg even toegankelijk zijn. Het lijkt evident, maar dat is jammer genoeg voor veel kinderen nog absoluut niet zo. genheids- en opleidingsbeleid en woonbeleid te realiseren. Maar naast het materiële is ook het immateriële belangrijk: ouders ondersteunen in hun nestvorming, in een goede ouder-kindrelatie is even fundamenteel. Een kind dat met honger gaat slapen, met een lege boterhammendoos in de klas komt, met zomerkleren de winter doorkomt. Het is een slag in ons gezicht – en zo ervaren we het meestal ook. Maar ook een knuffel, een voorleesmomentje voor het slapen gaan, een goed gesprek doet een kind groeien. De maatschappij moet investeren opdat elk kind ook deze immateriële zaken kan krijgen. Organisaties die met kinderen en jonge gezinnen werken, kinderopvang-

Wijkgerichte netwerken Michel Vandenbroeck: ‘Er moet geïnvesteerd worden in de verdere ontwikkeling van wijkgerichte netwerken die functioneren als basisvoorzieningen voor kinderen en gezinnen.’ Omwille van het kind en zijn recht op een rijke omgeving is het essentieel dat zo’n wijkgericht netwerk meerdere functies opneemt. Jonge ouders ontmoeten er elkaar. In het netwerk van de wijk is er een aanbod van kinderopvang, basisonderwijs, spel en vrije tijd, maar bestaan er ook activiteiten voor culturele, sportieve en artistieke ontplooiing, er is een aanbod voor gezinsondersteuning en (preventieve) gezondheidsondersteuning. Een wijkgericht netwerk verdedigt bovendien ook


deren mogen niet moeten opgroeien in kinderreservaten of op jeugdeilanden. Het is daarom van groot belang dat kinderen en jongeren een stem krijgen bij het inrichten van de ruimte.

Kinderen maken actief gebruik van de publieke ruimte en ze hebben recht op buitenspelen.

de belangen van kinderen en gezinnen in de publieke ruimte, informeert over en ondersteunt de grondrechten van kinderen en gezinnen. Het plezier maken staat centraal, naast het positief omgaan met verschillen en kinderen en gezinnen stimuleren tot actieve betrokkenheid. De Huizen van het Kind, maar ook de lokale netwerken kinderarmoede zijn goed op weg om de opdrachten van deze wijkgerichte netwerken te realiseren. ‘Maar,’ stelt Michel Vandenbroeck, ‘deze wijkgerichte netwerken vragen ook om sterk leiderschap. Daarvoor heb je middelen nodig, voor competente mensen die vanuit een gedeelde visie en doelstellingen het netwerk aansturen, die vanuit de behoeften van gezinnen en kinderen samen oplossingen zoeken.’ Die lokale initiatieven en wijkgerichte netwerken die inzetten op ontmoeting en goed gebruik van de publieke ruimte, geven de noodzakelijke hefbomen voor het gezin om uit een probleemsituatie te geraken. Bovendien zijn ze noodzakelijk om situaties van verontrusting te voorkomen die ontstaan wanneer de zorg voor de goede ontwikkeling van het kind onder druk komt te staan. Basisvoorzieningen Voor elk kind moeten de basisvoorzieningen zoals onderwijs, kinderopvang, vrije tijd, cultuur, jeugd, sport, preventieve gezondheidszorg even toegankelijk zijn. Het lijkt evident dat al deze basisvoorzieningen voor alle kinderen bereikbaar, beschikbaar, betaalbaar en bruikbaar zijn, maar dat is jammer genoeg

voor veel kinderen nog absoluut niet zo. Voorzieningen hebben vandaag nog te veel drempels. Bewust of onbewust krijgen kinderen soms de boodschap dat ze niet goed genoeg zijn om mee te doen. Op school, in de voetbalploeg of op ballet worden kinderen uitgesloten. In de kinderopvang krijgen ouders die niet aan bepaalde voorwaarden voldoen geen opvangplaats. Enkel en alleen als die voetbalploeg niet enkel bezig is met winnen, krijgen alle kinderen – ook diegenen die geen Lukaku-benen hebben – echt ruimte om dingen mee te maken en zelf de vrije tijd in te vullen. Enkel en alleen als er voldoende plaatsen kinderopvang zijn met sociaal voorrangsbeleid krijgen alle ouders en hun kinderen toegang tot de kinderopvang. Publieke ruimte: geen kinderreservaten Voor kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen is de publieke ruimte fundamenteel voor een kind om zich als burger te kunnen ontwikkelen en deel uit te maken van de samenleving: ‘Nog te veel plekken houden in hun inrichting onvoldoende rekening met de betekenis die ze kunnen hebben voor kinderen. Ze missen de look and feel opdat kinderen er zich welkom zouden voelen.’ Het is essentieel dat kinderen worden betrokken bij het ontwerpen van de omgeving. Kinderen maken actief gebruik van de publieke ruimte en ze hebben recht op buitenspelen, daarvan moeten de lokale partners zich meer bewust worden. Kin-

Lokaal verbindingsbeleid Er is om gelijke kansen van kinderen te garanderen systematisch overleg nodig, meer samenwerking en afstemming, vooral lokaal. Een goede wereld voor jonge kinderen realiseren vraagt lokaal verbindingsbeleid. Lokale netwerken hebben enerzijds de ruimte nodig om te groeien en worden beter niet al te gedetailleerd aangestuurd vanuit Vlaanderen. Tegelijk kunnen juist een gedeeld, van onderuit gegroeid kader en kwaliteitscriteria voor wijkgerichte netwerken ondersteunend zijn om lokaal samen te werken. Lokale besturen hebben de opdracht om dat lokaal verbindingsbeleid vorm te geven. Maar ze moeten daar wel bij ondersteund worden. Een lokaal bestuur moet ten eerste middelen krijgen om lokaal verbindingsbeleid vorm te geven. Die middelen zijn nodig om een sterk leiderschap van het lokale netwerk te kunnen ontwikkelen. Het lokale bestuur moet ten tweede ook zelf nauw betrokken zijn – bij voorkeur als organisator – bij het lokaal welzijns- en gezinsbeleid en moet ten derde instrumenten krijgen om echte regie en aansturing te kunnen realiseren. Dit lokale verbindingsbeleid en een lokaal beleid dat het jonge kind als perspectief heeft, krijgt zeker ook zijn plaats in het nieuwe decreet lokaal sociaal beleid, volgens minister Vandeurzen. Ann Lobijn is VVSG-stafmedewerker kinderopvang Conferentie De Toekomst is jong: www.kindengezin.be/detoekomstisjong

Gent 27 april Inspiratiedag Kinderopvang Naast vele andere workshops komt u ook alles over wijkgerichte net‑ werken te weten op de Inspiratiedag Kinderopvang van de VVSG. www.inspiratiedagkinderopvang.be

Lokaal januari 2017 47


mens en ruimte digitale ontsluiting

Digitale gids voor beeldende kunst De Vlaamse kunstregio is meer dan Brussel, Antwerpen en Gent. Ook kleinere steden zoals Ronse hebben een fantastisch en gevarieerd kunstaanbod. Om dit te delen met de Ronsenaars, de inwoners uit de omgeving en de cultuurtoeristen heeft Ronse een publiek-private samenwerking afgesloten in de vorm van de applicatie Pieter Paul. Het is een digitale gids door de wereld van de beeldende kunst. tekst en beeld kristof callebaut

D

e geschiedenis van Ronse (25.000 inwoners) gaat terug tot in de bronstijd, de stad heeft verschillende rijke culturele periodes beleefd. ‘Als parel van de Vlaamse Ardennen profileren wij ons als de taalgrensstad, een cultuur-toeristisch centrum van waaruit je de natuur van de Vlaamse Ardennen kunt ontdekken,’ zegt Annelies Lenoir, diensthoofd toerisme. ‘Daardoor kent Ronse de laatste jaren een steeds toenemend dagtoerisme, waarbij de typische toerist wandelen met erfgoed combineert.’ Ronse zocht naar een middel om het totale kunstaanbod en erfgoed in de stad op een zeer transparante en toegankelijke manier bekend te maken. ‘We wilden dat mensen die op zoek zijn naar cultuur naar Ronse komen en dat ze zodra ze er zijn, ook ons middeleeuws erfgoed of de art-decowoningen gaan bekijken,’ zegt Brigitte Vanhoutte, schepen van toerisme en economie. ‘Ik verwacht trouwens dat de bezoekers ook zullen meegenieten van het culinaire aanbod en zodoende de lokale economie zullen ondersteunen. Het is het geheel – cultuur, horeca en het toeristische aspect.’ Nieuwe technologie, nieuwe dynamiek Pieter Paul geeft Ronse de mogelijkheid mee te zijn met de modernste technologie. Applicaties op smartphone en tablets zijn tegenwoordig niet meer weg denken, daarover is iedereen in de stad het eens. ‘Als je in de stad dynamiek wilt

48 januari 2017 Lokaal

creëren, is dit elektronisch informatiekanaal van groot belang. We willen onze doelstelling graag bereiken via de modernste technologie, een nieuwe vorm van ontsluiten, aanvullend op de traditionele brochures en affiches. De mobiele applicaties spreken ook veel meer aan, vooral het jongere publiek,’ zegt schepen Vanhoutte. Ook voor Jan Leconte, diensthoofd cultuur en verantwoorde-

De kunst teruggeven aan de mensen Op Kunst@Rode Kruis in november 2015 maakte Ronse voor de eerste keer kennis met de kunstapplicatie. Toen al koesterde het bestuur het idee dat een applicatie die heel specifiek het culturele aanbod in een stad naar buiten brengt, interessant kan zijn. Bovendien is Curartor de enige partij die iedereen – publieke en private initiatieven – op één platform verzamelt.

Annelies Lenoir: ‘Ons aanbod geraakte vroeger ook al buiten Ronse bekend. Veel toeristen komen naar aanleiding van de grote tentoonstellingen of evenementen. Maar nu kunnen zij nog gemakkelijker online en op voorhand zien wat er te doen is.’ lijk voor cultuurcentrum De Ververij, is inzetten op moderne technologie een bijkomende troef: ‘Een kleine stad kan ook innovatief zijn en eigentijdse promotie is belangrijk voor het cultuurcentrum. Hernieuwing en heropleving is goed voor de kwaliteit van de cultuur en het imago van de stad.’ De keuze om samen te werken met een private instantie in plaats van zelf een applicatie te ontwikkelen was snel gemaakt. ‘De beste specifieke kennis zit niet altijd in eigen huis,’ zegt Joris Vandenhoucke, schepen van cultuur. De stad ziet deze samenwerking dan ook als een versterking van factoren door het samenleggen van expertises en kennisbronnen.

Deze totaaloplossing vindt schepen Brigitte Vanhoutte een sterkte: ‘Pieter Paul is gebruiksvriendelijk en gratis voor de gebruiker. Als stad geef je zo de kunst terug aan de bewoners en de toeristen. Wij hebben een klein maar divers aanbod en willen dat iedereen mee kan genieten van dit project, de stad, het cultuurcentrum en de privé-initiatieven. Dit is belangrijk om ons als cultuurstad te profileren.’ Annelies Lenoir ziet Pieter Paul als een goed promotiemiddel van het aanbod van de kleinere steden: ‘Ons aanbod geraakte vroeger ook al buiten Ronse bekend. Dat is de verdienste van goede samenwerking tussen de verschillende instanties en de omliggende gemeenten.


Veel toeristen komen naar aanleiding van de grote tentoonstellingen of evenementen. Maar nu kunnen zij nog gemakkelijker online en op voorhand zien wat er te doen is in Ronse, het hele jaar door.’ Joris Vandenhoucke vindt zowel de promotie als het verspreiden van informatie interessant aan de applicatie: ‘Pieter Paul is een goede aanvulling op onze marketing en communicatie en heeft een grote meerwaarde omdat je ook op de kaart als deelnemer wordt aangevinkt. Vooral dat de bezoekers achtergrondinformatie ontvangen over een kunstenaar en kunstwerk, wat je normaal van een gids krijgt, spreekt mij aan.’ Jan Leconte ziet Pieter Paul in de lijn van zijn tentoonstellingsbeleid voor CC De Ververij: ‘Pieter Paul is een interessant instrument omdat het zeer gericht is op een bepaald doelpubliek, een goed promotiemiddel voor zowel het cultuurcentrum als de stad.’ Als jong cultuurcentrum organiseert De Ververij onder meer de Ronse Drawing Prize. De jaarlijkse uitreiking van de Grote Prijs voor Actuele Tekenkunst van de stad Ronse bestond al en was afgelopen december aan de 48ste editie toe. Op deze voedingsbodem wordt het tentoonstellingsbeleid continu verder ontwikkeld.

Ook de privé doet mee Naast het kunstaanbod van de stad en de initiatieven van CC De Ververij bevindt zich in Ronse ook Light Cube Art Gallery die als een van de eerste galeries tot het platform toetrad. Galeriehouder Nathalia Tsala vond het concept om kunstlocaties letterlijk op de kaart te zetten meteen interessant, omdat Ronse een minder voor de hand liggende locatie is: ‘Door samen met de andere instellingen op de kaart te staan kan ik mijn galerie beter in beeld brengen. Er hebben al een aantal nieuwe bezoekers via Pieter Paul hun weg gevonden.’ Even belangrijk voor haar is de inhoudelijke kant van de applicatie: het verspreiden van informatie over de kunstwerken. Dat er nu naast tekst en beeldmateriaal ook video’s op Pieter Paul kunnen, heeft volgens Nathalia Tsala een groot voordeel: ‘Communicatie verloopt vandaag veelal virtueel en digitaal, als galerie mag je dan niet achterblijven. Veel mensen bezoeken exposities tegenwoordig evengoed virtueel als fysiek. Bovendien sta ik vaak alleen in de galerie en kan ik niet iedereen tegelijkertijd bedienen. Met een video krijgt de bezoeker alvast uitleg.’

Beginnende speler met ervaring Precies één jaar geleden werd de bètaversie van deze applicatie uitgetest, in Ronse op het succesvolle evenement Kunst@Rode Kruis. Met de ervaring van toen is de app geëvolueerd naar een vol‑ waardige digitale kunstgids die in april 2016 gelanceerd werd als Pieter Paul. De community van Pieter Paul is sinds de lancering al flink gegroeid. Steden zoals Ronse, Kortrijk en Waregem delen hun kunstpatrimonium via de applicatie. De kunstgids kan ondertussen gebruikt wor‑ den in verschillende individuele musea zoals S.M.A.K., Museum Dhondt Dhae‑ nens, BOZAR en Mu.ZEE en is aanwezig in talrijke galeries en private collecties zoals die van Proximus en de ING. In de zomer werden ook kunstevenementen zoals Watou, Meninroad/Ypernstrasse en Coup de Ville in Sint-Niklaas op de kaart gezet. Met de opgedane kennis zet Curartor nu een stapje verder, telkens in samenspraak met de doelgroepen. In 2017 gaat Pieter Paul naar het buitenland, zodat de app in Europa een standaard kan worden voor het ontsluiten van kunst.

Kristof Callebaut is creative director van Curartor Met nieuwe technologie komen mensen gemakkelijk alles over specifieke kunstwerken te weten, maar ook meer over het algemene kunstaanbod in een stad of wat ze er nog kunnen doen.

Lokaal januari 2017 49


‘Sport kan wonderen verrichten.’ Sport heeft een ontzettend grote invloed op kinderen en jongeren, daar zijn ze bij jeugdwerkorganisatie Kras in Antwerpen heilig van overtuigd. In navolging van de bijzonder succesrijke werking voor jongens zette coördinator Mohamed Zemmouri dik tien jaar geleden ook meisjes aan het zaalvoetballen. Een van de allereerste speelstertjes van toen, Fatima Nassiri, geeft nu zelf training. ‘Kras is géén gewone voetbalclub,’ benadrukken ze allebei. ‘Wij zijn waarschijnlijk de enige “club” die blij is als onze meisjes ons verlaten voor een andere sportclub. Missie geslaagd.’ tekst jeroen verelst beeld stefan dewickere

Vrijdag in de vroege avond in buurtsporthal All In, in de schaduw van de razend drukke Antwerpse Ring en het Sportpaleis. Een tiental meisjes volgt de zaalvoetbaltraining die jeugdwerkorganisatie Kras elke week organiseert. Normaal zijn het er meer, maar het zijn examens en Kras moedigt de jonge voetbalsters aan om eerst en vooral 50 januari 2017 Lokaal

aan school te denken, en dan pas aan voetbal. Kras heeft een reputatie als het over voetbal gaat. Rode Duivel Radja Naingolan en zijn tweelingzus Riana, die het als keeper tot de selectie van de Red Flames schopte, waren vaste gasten bij Kras. En zowat de volledige ploeg van FT Antwerpen (Futsal Topsport Antwerpen), al

jaren bij de Belgische top in het zaalvoetbal, komt van bij Kras. Mohamed Zemmouri, coördinator Sport bij Kras Jeugdwerk, is trots op die rol als kweekvijver van jong voetbaltalent. ‘Maar het allerbelangrijkste is dat jongeren sporten. Of ze nu voetballen, basketten of dansen, dat maakt eigenlijk niet uit. Als ze maar bewegen. Voetbal is


mens en ruimte sterk werk

Kras is en blijft eerst en vooral een jeugdwerkorganisatie, benadrukt Mohamed Zemmouri. Geen gewone voetbalclub. ‘De band met de spelers gaat toch een heel stuk verder bij ons. Wij waken ook over hun welzijn. We houden hun schoolprestaties mee in de gaten, vragen dat ze hun rapport een keer mee naar de training brengen. School gaat altijd voor, ook als dat betekent dat kinderen een wedstrijd moeten missen. Dan is dat maar zo. De doelgroep staat centraal bij Kras, niet de werking.’

een middel, geen doel. Het doel is jongeren sterker en zelfstandiger maken, hun zelfvertrouwen geven, hen respect leren opbrengen voor mensen met een ander karakter en een andere achtergrond. We zien bij Kras elke dag opnieuw dat sport zich daar uitstekend toe leent.’ Kras richt zich als jeugdwerkorganisatie tot jongeren die hun weg naar het reguliere aanbod niet vinden, kinderen en tieners die moeilijk aansluiting vinden bij wat er allemaal te beleven is in de stad. Zo ontstond ook de voetbalwerking, legt Mohamed Zemmouri uit. ‘We merkten dat de jongens – want in het begin richtten we ons alleen tot voetballende jongens – niet terecht konden bij de bestaande clubs. Te duur lidgeld, te ver uit hun buurt, hun ouders die het niet zagen zitten… Om die drempels uit de weg te ruimen zijn we met een eigen “voetbalclub” begonnen.’

Van doelgroep naar vrijwilliger naar medewerkster In navolging van de jongens begon Kras een dikke tien jaar geleden ook met zaalvoetbal voor meisjes. ‘We waren begonnen met omnisport,’ legt Zemmouri uit. ‘Maar omdat zaalvoetbal toch een beetje de specialiteit van het huis is, wilden we het ook eens proberen voor meisjes. Eerst puur recreatief, later zijn we ook competitie beginnen spelen.’ Fatimi Nassiri (24) is sinds twee weken sportmedewerker bij Kras. Als vrijwilligster gaf ze jarenlang voetbaltraining aan jonge meisjes, maar dik tien jaar geleden was ze zelf een van de eerste meisjes uit de doelgroep van Kras die begonnen te zaalvoetballen. ‘Ik ben op mijn twaalfde begonnen, vroeger kon toen nog niet. Toen ik achttien was, heb ik samen met een medespeelster ook een groep voor kleinere meisjes uit de grond gestampt. Vandaag kunnen meisjes al vanaf vijf jaar zaalvoetbal spelen bij Kras. In de meisjes die ik nu training geef, herken ik heel veel van mezelf als kind.’ Jongens die bij Kras willen voetballen, moeten geduld hebben. Meer dan 500 jongens spelen in vijf Antwerpse districten voetbal. Door het overdonderende succes hanteert de jeugdwerkorganisatie noodgedwongen wachtlijsten. Bij de meisjes loopt het zo’n vaart nog niet, maar ondertussen zaalvoetballen ze bij Kras toch al op verschillende plekken in de stad, en op drie verschillende weekdagen. ‘De meisjeswerking heeft nog wat groeipijnen,’ geeft Mohamed Zemmouri toe. ‘We merken dat het niet altijd even evident is ouders te overtuigen dat voetbal ook een sport voor meisjes is. Pas op,

bij de jongens ging het ook niet vanzelf, hoor. (lacht) Waren we hier op zaterdag een match aan het spelen, stond er plots een vader op het veld om zijn zoon te komen halen om mee boodschappen te gaan doen. Dat is ongelooflijk geëvolueerd. Nu hoeven we geen bus meer te huren, maar hebben we zoveel ouders die komen supporteren dat we auto’s te veel hebben om naar de wedstrijden te rijden. Onze vrijwilligsters steken heel veel tijd en moeite in het praten met de ouders.’ ‘Meisjes komen ons vaak zeggen dat ze zin hebben om te voetballen, maar dat hun ouders dat niet zien zitten,’ zegt Fatima Nassiri. ‘Dan vragen we die meisjes of we eens mogen langskomen bij hen thuis. Je merkt dan dat veel ouders gewoon bezorgd zijn over hun dochters. Worden ze wel goed begeleid op het zaalvoetbal? Zal hun schoolwerk er niet onder lijden? Als ervaringsdeskundigen kunnen we veel van die ongerustheid wegnemen. Ouders zien ook dat we hun kinderen weghouden van de straat, dat ze zich hier kunnen ontplooien, dat ze hier echt zichzelf kunnen zijn.’ ‘We hebben hier jonge meisjes die een hoofddoek dragen. Ze zijn bang dat ze daar in andere sportclubs op worden aangekeken. Bij ons is die hoofddoek geen issue. Ze leren hier voetballen, en als ze dan na een paar jaar in een andere club de pannen van het dak gaan spelen, doet die hoofddoek er niet meer toe. Maar dat vertrouwen hadden ze nog niet toen ze hier bij Kras aankwamen, dat hebben ze gekregen dankzij het voetbal.’ Mohamed Zemmouri kan het niet genoeg benadrukken: sport kan wonderen verrichten voor kinderen en jongeren, en bij uitbreiding voor een hele samenleving. ‘Als onze jongeren hier weer weggaan, dan zijn we gelukkig. En niet alleen als ze zo goed zijn dat ze broer en zus Nainggolan of de baltovenaars van FT Antwerpen achterna kunnen gaan, evengoed als ze liever eens gaan basketten of atletiek gaan doen. Want dat betekent dat wij ons werk goed hebben gedaan, dat we hun zin hebben gegeven om te sporten. (lacht) Wij zijn waarschijnlijk de enige club van het land die blij is als onze spelers ons verlaten voor een andere club.’ Jeroen Verelst is redacteur van Lokaal

Lokaal januari 2017 51


beweging actualiteit

Nieuwkomers zijn de stad Op de VVSG-Trefdag Sociaal op 26 april in Antwerpen las een Gentse onthaalklas anderstalige nieuwkomers een brief voor die gericht was aan de burgemeesters en schepenen. Het Gentse college schreef nu een brief terug. tekst henk keygnaert beeld stefan dewickere

‘Er komt in het stadhuis veel post aan, maar van deze brief werden we toch even stil. Jullie lieten ons Gent zien door de ogen van nieuwkomers.’ Zo opent de brief die Elke Decruynaere, schepen van Onderwijs, Opvoeding en Jeugd, in naam van het Gentse schepencollege voorleest. Twaalf leerlingen van de OKAN-school (Onthaalklas Anderstalige Nieuwkomers) De Toren van Babel, zijn samen met leerkrachten en directie uitgenodigd in de mooie Oostenrijkzaal van het Gentse stadhuis. Ze komen er luisteren naar het antwoord van het stadsbestuur op hun brief. De leerlingen schreven voor #Trefdagsociaal van de VVSG immers zelf eerst een brief aan de stad. Een brief over hoe verschil aanvoelt, vreemd, maar even vaak mooi, en hoe in een stad verschil gemaakt kan worden. Een brief die toont dat er op het gebied van 52 januari 2017 Lokaal

huisvesting, onderwijs of bureaucratie nog veel ruimte voor verschil is. Maar ze schreven vooral een brief boordevol energie voor het samen leven in Gent: ‘Praat met ons, leer onze talenten kennen, want we willen alleen het beste en we willen graag helpen onze stad vooruit te laten gaan.’ Burgemeester en schepenen nemen de uitgestoken hand aan: ‘Ondanks de vele uitdagingen waar jullie voor staan, straalt jullie brief ontzettend veel wilskracht uit. Jullie oproep is het beste wat we kunnen doen om onze stad open te houden.’ Praten, ontmoeten, elkaar leren kennen, immers: ‘Gent is van jullie en jullie zijn Gent,’ zo sluit de stadsbrief. In de brief wordt ook stilgestaan bij de vele gelegenheden en kanalen voor ontmoeting, inspraak en informatie. Het college had natuurlijk kunnen kiezen voor een lange brief met beloftes

voor de problemen die de briefschrijvers ook ter sprake brachten. Maar ontmoeting en praten is ook in dit geval beter. Nadat ze de brief heeft voorgelezen, neemt schepen Elke Decruynaere ruim de tijd om hierover met de jongeren in gesprek te gaan. Durf Meer Doen was de slogan van #trefdagsociaal. Dat hebben de jongeren al tot tweemaal toe gedaan. Er was niet alleen hun brief, ze hebben in april in de stadsschouwburg ook het voltallige Trefdag-publiek welkom geheten. Als nieuwkomers weten zij immers beter dan wie ook hoe het voelt ergens welkom te zijn. De slogan van #Trefdagsociaal meer durven doen wordt deze novemberavond in het Gentse stadhuis opnieuw geïllustreerd tijdens een mooi moment. Henk Keygnaert is VVSG-stafmedewerker welzijn en vrije tijd


NIeuWe reeks!

Denk- en doeboek

Het kleine helpen

Mantelkracht

1 op 7 Vlaamse 65-plussers ervaart beperkte sociale steun. Ze kunnen weinig of niet rekenen op personen dichtbij wanneer ze met zware problemen geconfronteerd worden. Er is zo goed als niemand in hun omgeving die interesse heeft voor wat ze doen en ze ervaren het bovendien als erg moeilijk om praktische hulp van buren te krijgen.

Ongeveer 1 op 4 volwassen Vlamingen biedt als mantelzorger steun aan een persoon met fysieke, psychische of sociale noden. Tijdens de zorg wordt de mantelzorger geconfronteerd met vele uitdagingen. Deze uitdagingen hebben hun weerslag op het leven van de mantelzorger, zowel mentaal, sociaal als fysiek.

Het praktijkboek ‘Het kleine helpen’ reikt concrete handvatten aan voor praktijkwerkers die de buurtnetwerken (= de sociale netwerken in de eigen woonomgeving) van sociaal geïsoleerde ouderen willen versterken. Het stimuleren van onderlinge, wederzijdse steun tussen sociaal geïsoleerde ouderen en buurtbewoners is het streefdoel: van eens boodschappen doen, een broek verstellen, samen een wandeling maken, samen een spelnamiddag organiseren tot elkaar een luisterend oor bieden. Inzetten op dit ‘kleine helpen’ draagt bij tot een groter netwerk rond sociaal geïsoleerde ouderen.

Via het coachingprogramma ‘Mantelkracht’ streef je er als praktijkwerker naar de mantelkracht (de draagkracht) van mantelzorgers te verhogen. Het programma is gebaseerd op vijf pijlers: langdurig en frequent samenkomen, groeps- en individuele bijeenkomsten, positief en waarderend samenwerken, continue inbreng van de mantelzorgers en een mix van activiteiten. Aangevuld met reeds bestaande ondersteuning (bv. mantelzorgpremie of dagopvang) wordt het voor de mantelzorger mogelijk om betere zorg te bieden aan de zorgbehoevende… en aan zichzelf!

Bouwen aan buurtnetwerken rond ouderen

Coachingsprogramma voor mantelzorgers

KEUZE UIT: Standaard Boek € 25,00 / Boek + e-book (5 downloads) € 35,00 / E-book (5 downloads) € 19,00

BESTELKAART

Ja, ik bestel ......... ex. van Het kleine helpen (keuze tussen boek, e-book of combi). ....

Boek € 25

....

E-book € 19 (5 downloads)

....

+

€ 35

......... ex. van Mantelkracht (keuze tussen boek, e-book of combi). ....

Boek € 25

....

E-book € 19 (5 downloads)

Uitgeverij Politeia

Naam: ......................................................................................

Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: ..................................................................................... Bestuur/Organisatie: .................................................................. Tel.: ..........................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10

E-mail: ...................................................................................... Adres: ...................................................................................... BTW: ........................................................................................

Of bestel via

www.politeia.be info@politeia.be

* Prijzen inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven.

....

+

€ 35

Datum en handtekening


beweging overleggroep kinderopvang

Het papier vertalen naar het terrein Irene Bosmans, Limburgs Steunpunt Kinderopvang: ‘Er staan vandaag besparingsmaatregelen van de Vlaamse regering op de agenda die verregaande gevolgen kunnen hebben voor buitenschoolse kinderopvang. Zo dreigt de jongerenbonus, een maatregel uit het Generatiepact, te verdwijnen. Dat kan banen kosten in de kinderopvang, banen die belangrijk zijn om de kwaliteit te blijven garanderen en om de noodzakelijke plaatsen buitenschoolse kinderopvang te kunnen realiseren. We krijgen op de vergadering ook een verslag van het overleg met Kind en Gezin over de administratieve gevolgen voor de organisatoren van de overheveling van de FCUD- en gesco-middelen naar Kind en Gezin, en we maken een eerste overzicht op van hoe lokale besturen voorrangsgroepen bereiken bij de opvang van baby’s en peuters.’

Standpunten voorbereiden en aftoetsen, en wegen op het beleid als het kan en als het moet. Dat is in een notendop de doelstelling van de overleggroep Kinderopvang. De leden van de groep zijn de oren en ogen van de VVSG op het terrein, de lokale satellieten die als geen ander weten wat er beweegt rond kinderopvang. En dat is nogal wat, als we mogen afgaan op de stevig gevulde agenda van de maandelijkse bijeenkomst. tekst jeroen verelst beeld stefan dewickere

1  Veerle Vermeulen (Sint-Niklaas) 2  Bart Van Dijck (OVSG) 3  Bieke Verlinden (Leuven) 4  Chris Deloof (Brugge) 5  Laura Vanslembrouck (Oostende) 6  Sofie Delcourt (VVSG) 7  Irène Bosmans (Provinciale Commissie

Buitenschoolse Kinderopvang) 8  Ann Lobijn (VVSG) 9  Koba Geebelen (Genk) 10  Marc Lammar (Mechelen) 11  Jeanine Bellens (Zottegem) 12  Mimi Claes (Stabroek) 13  Lieve Verheyden (Schoten)

Ann Lobijn, diensthoofd Kinderopvang VVSG: ‘Via onze regionale steunpunten voor verantwoordelijken van gezinsopvang, groepsopvang baby en peuter en groepsopvang schoolgaande kinderen wisselen we ervaringen en goede praktijken uit. Met onze “Brusselse” overleggroep willen we er vooral voor zorgen dat we met goed bestudeerde, breed gedragen standpunten en voorstellen naar het raadgevend comité van Kind en Gezin trekken. Of naar kabinetten, als het nodig is. We overleggen maandelijks, waardoor we heel snel kunnen reageren. Onze overleggroep bespreekt dan ook vooral concrete dossiers.’ Jeanine Bellens, OCMW Zottegem: ‘Met deze overleggroep toetsen we de theorie aan de praktijk. Nieuwe wetten of regels zijn vaak abstract, maar wij

14  Melissa Herssens (Zedelgem) 15  José Vande Wouwer (Antwerpen) 16  Marleen Laureyssens (Antwerpen) 17  Sabine Lefever (Antwerpen) 18  Anne-Marie Joos (Lokeren) 19  Evy Robberechts (Leuven)

6 2

4

5 3 1 14

54 januari 2017 Lokaal

12

13


zijn het best geplaatst om de impact op het terrein in te schatten. Maatregelen kunnen goed lijken op papier, maar het werkveld kan dat heel anders aanvoelen. Of omgekeerd. Met die alledaagse, concrete ervaringen kan de VVSG dan naar de beleidsmakers trekken. Wij werken echt bottom-up.’ Koba Geebelen , stad Genk: ‘Voor beleidsmedewerkers als ik is de overleggroep Kinderopvang heel waardevol. De regelgeving die op ons afkomt en die we lokaal moeten vertalen, is niet altijd even duidelijk. Hier krijgen we een heel duidelijk zicht op de toepassing, en op de veranderingen die we daarvoor soms moeten doorvoeren.’ Veerle Vermeulen, stad Sint-Niklaas: ‘We werken ook proactief. Neem nu de buitenschoolse kinderopvang. We hebben gemerkt dat de Vlaamse overheid de voorbije jaren veel geïnvesteerd heeft om de capaciteitsproblemen in het onderwijs weg te werken en dat er middelen waren voor uitbreiding van de scholencapaciteit. Dat was nodig, dus dat is

positief. Alleen merken we dat de plaatsen bij de buitenschoolse kinderopvang niet mee zijn gegroeid. Dat zijn dingen die in onze overleggroep naar boven komen, en die we dan via de VVSG kunnen signaleren.’ Sofie Delcourt, stafmedewerker Kinderopvang VVSG: ‘Daarom is de overleggroep ook heel divers samengesteld. Sommige leden zijn er al meer dan tien jaar bij, anderen pas sinds een paar maanden. We hebben ook een goeie mix van mensen uit steden en uit meer landelijke gemeenten, uit verschillende soorten kinderopvang en ook met diverse functies. Iedereen kan eigen accenten leggen, de interactie binnen de overleggroep werkt versterkend.’ Mimi Claes , gemeente Stabroek: ‘Met deze overleggroep hameren we bijvoorbeeld op het belang van de gezinsopvang. Die is een beetje in de verdrukking geraakt en worstelt met heel specifieke uitdagingen, maar blijft nog altijd zeer waardevol voor baby’s, peuters en kleuters. We zorgen ervoor dat

er ook voldoende aandacht blijft uitgaan naar groepen in de kinderopvang die moeilijker gehoord worden.’ Lieve Verheyden, OCMW Schoten (knikt bevestigend): ‘In de overleggroep kinderopvang is iedereen ervan overtuigd dat de opvang door onthaalouders zeer waardevol is.’ Laura Vanslembrouck, stad Oostende: ‘We merken ook dat ons overleg resultaten oplevert. Samen met andere sectoren, zoals de thuiszorg, hebben we het gehad over medische handelingen die kinderbegeleiders soms moeten stellen. Medicatie toedienen, een insulinespuit zetten, dat soort dingen. Er wordt nu volop gewerkt aan een wettelijk kader om die medische handelingen te regelen, zodat kinderbegeleiders ze met een gerust hart kunnen stellen. Ik stond aanvankelijk echt versteld van de positieve invloed die we via deze overleggroep kunnen hebben.’ Jeroen Verelst is redacteur van Lokaal

10

7

9

19

11

8

16 18 17

15

Lokaal januari 2017 55


“Lokaal beleid moet in alle geledingen sociaal beleid zijn. Het betekent dat lokale besturen ervoor zorgen dat niemand uit de boot valt en een geïntegreerd beleid voeren. Alle sectoren, gaande van afval- tot vrijetijdsbeleid houden rekening met de sociale gevolgen van maatregelen, en corrigeren gepast.” VVSG-stafmedewerker Nathalie Debast n.a.v. het 40-jarig bestaan van de OCMW’s – Belga 15/12 “Laat de gemeenten maar zelf beslissen [over een kerststal in het gemeentehuis]. Hoe ver gaan we in die scheiding van Kerk en Staat? Veel gemeenten zetten zelf ook een kerststal op het marktplein. Wat doen we daar dan mee? Wat doen we met de blijde intrede van de christelijke bisschop Sinterklaas in al die gemeenten? Mag een gemeentebestuur nog een kerstmarkt organiseren? Ik denk dat we de discussie mogen voeren, maar ik denk tegelijk dat er veel belangrijkere problemen in onze maatschappij zijn dan dat.” VVSG-directeur Bestuur Jan Leroy – Het Nieuwsblad 19/12 “Het lijkt me logisch dat bouwen in woonlinten in de toekomst ontmoedigd zal worden, en dat nieuwe wijken eerder in de stad of bij een dorp gebouwd worden. [Maar] als u een bouwaanvraag indient bij een gemeente dan zal het feit dat uw bouwgrond ver van de dorpskern verwijderd is, niet doorslaggevend zijn om u een vergunning te weigeren.” VVSG-diensthoofd ruimtelijke ordening Xavier Buijs over het toekomstige Beleidsplan Ruimte Vlaanderen – De Tijd 3/12

56 januari 2017 Lokaal

Lokale besturen in de prijzen voor hun klimaatinzet

YOUTUBE

“Wereldwijd hebben we samen 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen afgesproken. Dat is als een moreel kader dat de houdbaarheid van de wereld op lange termijn moet garanderen. Steden en gemeenten hebben hierin een belangrijke rol te spelen. Als ze niet meewerken, zal er nooit iets van in huis komen. De VVSG moet die doelstellingen vertalen in concrete acties op maat van de grootte van de steden en gemeenten.” Burgemeester van Genk Wim Dries (CD&V), de nieuwe algemeen voorzitter van de VVSG – Het Belang van Limburg 3/12

beweging laureaat

Op de Vlaamse Klimaattop van 1 december 2016 werden voor het eerste jaar de klimaatprijzen uitgereikt. Vlaanderen wil zo lokale klimaatacties aanmoedigen en meer bekendheid geven. Een tiental gemeentelijke en intergemeentelijke initiatieven vallen in de prijzen en krijgen elk 30.000 euro: de stad Gent voor ‘Check je huis’, een online tool waarmee burgers hun huis energiezuiniger kunnen beheren; de vijftien gemeenten van het Pajottenland en de Zennevallei voor hun voorbeeldige samenwerking rond klimaat en duurzame energie; de stad Brugge voor initiatieven op het vlak van duurzame voedselstrategie; de stad

Tongeren voor collectieve energiebesparende renovatie op wijkniveau; Sint-Truiden voor de vernieuwing van zijn wagenpark met elektrische auto’s; Mechelen voor zijn ondersteuning van klimaatvriendelijke schoolprojecten; de gemeente Edegem voor een originele spaaren doe-actie rond mobiliteit, deeleconomie en energie; dertien gemeenten uit de regio ZuidWest-Vlaanderen voor hun samenwerking en geïntegreerde aanpak van woningrenovatie; de gemeente Asse voor haar project ‘warmtescans met drone’; en energiedochter vzw Bea van de stad Aalst voor een dakrenovatieproject. pieter plas

Gemeenten scoren met groenprojecten De Vereniging voor Openbaar Groen (VVOG) zet met de jaarlijkse wedstrijd Groene Lente de beste gemeentelijke groenrealisaties van 2016 in de bloemetjes. Tientallen gemeenten worden gelauwerd in verschillende prijscategorieën. Zo vallen voor de creatiefste of meest innovatieve groene inrichting van begraafplaatsen, pleinen, parken en buurten onder meer Harelbeke, Kortrijk, Hoogstraten, Zwijndrecht, Veurne, Turnhout, Koksijde en Brugge in de prijzen. De beste projecten met de combinatie van water en groen vindt de VVOG in Gent en Hooglede, Aartselaar krijgt in die categorie de publieksprijs. Beveren, Aalst, Beersel en Genk mogen zich de bijenvriendelijkste gemeenten noemen,

GF

perspiraat

De bijenvriendelijke gemeenten

en de stad Hamont-Achel wordt Groen- en bloemengemeente 2017 voor haar globale en langdurige inzet voor openbaar groen. pieter plas


tweets en tweeps

Volg ons op

@hautekiet, debatprogramma op Radio 1: Zijn de diensten van jouw stad of gemeente bereikbaar via sociale media? Maak je er wel eens gebruik van? #hautekiet

@FietsberaadVL Meer dan 100 aanwezigen op studiedag Fietsvriendelijke Handelskernen. #sterkfietsbeleid @vvsg @Mobiel21 @FietsersbondBE @stadAalst

@crevits, Vlaams minister van Onderwijs: Grote dank @martens_luc. Met @vvsg de straffe spreekbuis van alle steden en gemeenten. Succes aan nieuwe voorzitter, @WimDries!

@MonarchieBe, Belgisch koningshuis: #OCMW's al 40 jaar actief voor maatschappelijke integratie en creatief in strijd tegen armoede #armoedebestrijding #betersamenleven

@StadNieuwpoort Een dikke merci aan onze afvalophalers en parkbeheerders! Jullie leveren fantastisch werk! #Houhetnet #weekvandeafvalophaler #dankjewel

@GeertBourgeois, Vlaams minister-president: Dank ad meer dan 250 bedrijven, lokale besturen, organisaties, instellingen‌ voor indrukwekkende & verregaande engagementen #VKET

@infokasterlee, gemeente Kasterlee: Liefde voor onze volgers, verbluft over de likes en geamuseerd over jullie reacties. Op cursus sociale media! #SOMEVVSG #kasterlee

@PeterCousaert VVSG-stafmedewerker werkgelegenheids- en activeringsbeleid: Altijd fijn om een lezing te geven op een mooi domein #hetrekreatief #vvsg #artikel60

@TVLbe, TV Limburg: Fusie @meeuwgruit en @gem_opglabbeek is rond #tvlnieuws #fusie #opglabbeek #meeuwengruitrode

@verlindenroel, VVSG-stafmedewerker vorming sociaal beleid: Werkbezoek Sociaal Huis Mechelen: lokaal sociaal beleid in de praktijk!

@SDGs_be bundelt alle informatie over de Sustainable Development Goals: Dit filmpje van @vvsg legt uit hoe de #SDGs geĂŻmplementeerd kunnen worden op een lokaal niveau

@wimdries, burgemeester van Genk en nieuwe VVSG-voorzitter: 20j houden de gemeenschapswachten, in typ. paarse jassen, een oogje i/h zeil op evenementen, i/d wijken... Moet gevierd wrdn! @JanJambon

Lokaal januari 2017 57


@joblokaal vacatures in lokale besturen

Op zoek…

naar nieuwe collega’s?

De VVSG biedt vernieuwde tariefformules aan voor de plaatsing van uw vacatures. Ook een gezamenlijke formule met Jobpunt behoort tot de mogelijkheden. U leest er alles over op www.vvsg.be/vacatures. 2-01-17

Stad en OCMW Genk huisvestingsambtenaar Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten stafmedewerker infrastructuur Stad en OCMW Genk coördinator rechtenonderzoek en dienstverlening 3-01-17

Stad Aalst coördinator lokale economie Leiedal renovatiebegeleider Gemeente Zandhoven ambtenaar mobiliteit en noodplanning

9-01-17

Stad Hamont-Achel • diensthoofd openbare werken • afdelingshoofd beleidsdiensten • diensthoofd personeel en organisatie • financieel beheerder • afdelingshoofd ondersteunende diensten Gemeente Rijkevorsel omgevingsambtenaar ruimtelijke ordening 10-01-17

OCMW Ledegem maatschappelijk werker

Intercommunale Leiedal medewerker communicatie en netwerking Gemeente Zaventem afdelingshoofd technische dienst Gemeente Kruibeke deskundige technische dienst

6-01-17

11-01-17

5-01-17

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten • financieel beheer - dienst internationaal • organisator vorming en evenementen

Gemeente Ichtegem • afdelingshoofd wonen en omgeving • communicatieambtenaar

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal

12-01-17

Gemeente Koksijde diensthoofd personeel en HR 13-01-17

OCMW Scherpenheuvel-Zichem deskundige 15-01-17

Stad Hoogstraten coördinator afdeling ruimte Stad en OCMW Aalst maatschappelijk werker 16-01-17

Brandweerzone Centrum directeur preventie OCMW Rijkevorsel diensthoofd maatschappelijk werker Erfpunt erfgoedconsulent bouwkundig erfgoed 19-01-17

Gemeente Nijlen deskundige omgeving 31-01-17

Cipal - Schaubroeck servicedeskmedewerker burgerzaken

inlevering personeelsadvertenties

Lokaal 2 (februarinummer 2017) -12 januari 2017 Lokaal 3 (maartnummer 2017) - 9 februari 2017 informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43

HR SOFTWARE ZONDER KOPZORGEN

Intuïtieve E-recruitmentsoftware die: Vacatures maakt, beheert en publiceert Procedures en selecties beheert en opvolgt Een dynamische kandidatendatabank bouwt Wetenschappelijke testen integreert Uw processen onder controle houdt

Vrijblijvende demo: 09 389 69 90 - info@assolutions.be JobSolutions is een product van A&S Solutions I www.assolutions.be

58 januari 2017 Lokaal


De toon over de toekomst van de publieke dienstverlening in Vlaanderen is gezet. Met het Radicaal Digitaal-programma dat gelanceerd werd in 2015 kondigt de Vlaamse overheid een sterke digitaliseringspush aan en stelt ze de digitalisering van alle publieke diensten tegen 2020 voorop. Maar de uitdagingen zijn groot. Heel wat Vlaamse burgers zullen deze nieuwe digitale diensten niet kunnen benutten. Er zal een kloof ontstaan tussen diegenen die wel volop voordeel zullen halen uit deze digitale diensten en zij die dit niet kunnen. Er moet daarom ingezet worden op de structurele uitwerking van een Vlaams e-inclusiebeleid dat de participatie van alle burgers in een digitaal Vlaanderen verzekert. Met dit boek willen de auteurs een overzicht brengen van een aantal sterke e-inclusiepraktijken in Vlaanderen. Het eerste hoofdstuk licht de meest recente inzichten uit wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen toe. Het gaat dieper in op de noodzaak van een brede visie op e-inclusie. Daarnaast

biedt het hoofdstuk een diepgaand inzicht in de nieuwe risicogroepen van digitale uitsluiting en van de zeven verschillende bouwblokken die nodig zijn om een structureel en duurzaam e-inclusiebeleid uit te bouwen. De daaropvolgende zeven hoofdstukken brengen per bouwblok een gedetailleerde beschrijving van twee sterke praktijken: één georganiseerd door lokale overheden, en één door socioculturele organisaties of publieke instellingen. Tot slot gaat het besluit van dit boek dieper in op de visie en prioriteiten van het Begeleid Digitaal-project van de Vlaamse overheid en worden er concrete acties en aanbevelingen voor de toekomst geformuleerd. KEUZE UIT: Standaard Boek € 29,00 Boek + e-book (5 downloads) € 39,00 E-book (5 downloads) € 25,00

✁ BESTELKAART

Ja, ik bestel ......... ex. van ALLEMAAL DIGITAAL (keuze tussen boek, e-book of combi). ....

Standaardboek € 29

....

E-book € 25 (5 downloads)

Uitgeverij Politeia

Naam: ......................................................................................

Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: ..................................................................................... Bestuur/Organisatie: .................................................................. Tel.: ..........................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10

E-mail: ...................................................................................... Adres: ...................................................................................... BTW: ........................................................................................

Of bestel via

www.politeia.be info@politeia.be

* Prijzen inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Voor actuele prijzen, raadpleeg steeds www.politeia.be. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven.

....

+

€ 39

Datum en handtekening


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/AGENDA

Vlaanderen, vanaf 17 januari

Heusden-Zolder 18 januari

Jongeren uit de jeugdzorg aan het woord

De Turkse kwestie, depolariseren binnen en tussen gemeenschappen

Voor jongeren uit de bijzondere jeugdzorg bestaan er veel drempels en de meesten belanden als volwassenen in de armoede. Het Mechelse OCMW is aan de slag gegaan met de aanbevelingen van de jongeren van Cachet. Op deze sessies overal te lande leert u hoe. www.vvsg.be/agenda

Geopolitieke conflicten hebben meer dan ooit impact op onze samenleving. Werken aan een inclusieve maatschappij biedt een oplossing maar tweestrijd en segregatie speelt op lokaal niveau ook binnen de gemeenschappen. Sertan Içten (UFUNGU) geeft een cultureel-historische kijk op de Turkse situatie en Bart Brandsma van Pharresia geeft tips voor depolarisatiemanagement. www.vvsg.be/agenda

Gent 12 januari Antwerpen 16 januari

Lerend netwerk pedagogische ondersteuning Wat verwachten Zorginspectie en Kind en Gezin van de pedagogische kwaliteit van een team en zijn verantwoordelijke? In dit lerend netwerk oefenen verantwoordelijken methodes en manieren om hun werking af te stemmen op wat kinderen nodig hebben. www.vvsg.be/agenda Hoeilaart 14 januari

Van tuin tot landschap – een ecologische visie Deze introductienamiddag geeft alle informatie over een opleiding van veertig dagen die Inverde en de Nederlandse Stichting Oase organiseren. inverde.be/cursus/3069

60 januari 2017 Lokaal

Leuven 19 januari Gent 24 januari

Integer handelen: dilemmatraining in morele oordeelsvorming Hoe wegen medewerkers en verantwoordelijken zelfstandig af wat moreel het juiste is om te doen? Wetten, regels en voorschriften geven niet altijd uitsluitsel, al was het maar omdat ze elkaar soms tegenspreken. Persoonlijke overtuigingen en sociale normen kunnen ook de maatstaf niet zijn. En hoe moet de ambtelijke organisatie zich precies tot de politiek verhouden? www.vvsg.be/agenda

Onlinetraining 26 januari

Zo past u sociale media toe Sociale media moeten, en de doelgroep is er te bereiken, maar hoe komt een mens aan tijd, inspiratie, kennis, ideeën en motivatie om er effectief iedere dag mee aan de slag te gaan? www.vvsg.be/agenda Gent 9 februari

Projectmatig werken (opleiding) Met projectmanagement worden projectactiviteiten binnen de gestelde tijd en het gereserveerde budget op een eenduidige werkwijze efficiënt en effectief uitgevoerd. Of projecten slagen hangt niet alleen af van de projectleider maar van de hele organisatie. Deze opleiding geeft technieken, instrumenten en inzicht in de wisselwerking tussen mensen en organisaties. www.vvsg.be/agenda Leuven 13 februari

Functionerings-, plannings- en evaluatiegesprekken Een training in de verschillende gesprekstechnieken om correct feedback te leren geven en waarderende functionerings-, plannings- en evaluatiegesprekken te voeren. www.vvsg.be/agenda


Gent 27 april Inspiratiedag Kinderopvang De nieuwste trends en ideeën in kinderopvangland ontdekt u op de Inspiratiedag Kinderopvang van de VVSG. Niet te missen voor al wie lokaal verantwoordelijk is voor het opvangen van kinderen. www.inspiratiedagkinderopvang.be

Gent 14 februari

Morele dilemma’s in de migratiesamenleving (studiedag) Wetten, regels en voorschriften geven geen uitsluitsel over wat wanneer moreel het beste is om te doen. Aan de hand van concrete cases oefent u een stappenplan naar een ethisch zorgvuldig antwoord. www.vvsg.be/agenda Gent start 15 februari Geel start 23 februari Leuven start 17 februari

Leernetwerk organisatiebeheersing, -ontwikkeling en kwaliteitsmanagement De VVSG start met een nieuw leernetwerk voor iedereen die bezig is met interne controle, organisatiebeheersing, -ontwikkeling en kwaliteitsmanagement. www.vvsg.be/agenda

Noteer alvast: Antwerpen, 4 mei Energie- en Klimaatdag De vorige editie van de VVSG Energieen Klimaatdag in Leuven was met 500 deelnemers een groot succes. Voor de volgende editie gaan we een partnerschap aan met de Provincie Antwerpen en strijken we neer in het congrescentrum van de Zoo. Zijn er in uw gemeente voorbeelden van geslaagde projecten over energie, klimaat of adaptatie die u graag wilt delen met uw collega’s? Kent u inspirerende projecten waarover u op de Energie- en Klimaatdag graag toelichting wilt krijgen? Wie wilt u aan het woord horen? Stuur uw suggesties aan cedric.depuydt@vvsg.be

Leuven 23 februari

Socialemediastrategie voor besturen Wat bieden de sociale media voor lokale besturen? Kunnen ze leiden tot meer participatie? Hoe kunt u ze inzetten bij het organiseren en vormgeven van beleid? www.vvsg.be/agenda

Lokaal januari 2017 61


NIX triljoen

62 januari 2017 Lokaal


Pensioenen

Maak de klik!

HET ONLINE PENSIOENPLATFORM Als aangeslotene bij Ethias krijgt u exclusief toegang tot een uitgebreide en permanent geactualiseerde informatiebron over pensioenen. Up-to-date wetboeken, naslagwerken, onze e-newsletters… De pensioenwetgeving heeft vanaf nu geen geheimen meer voor u.

Surf naar www.ethias.be/pensioncorner voor meer informatie en vraag uw activatiecode aan! Ethias NV, rue des Croisiers 24, 4000 Luik RPR Luik - BTW: BE 0404.484.654 - IBAN: BE72 0910 0078 4416 - BIC: GKCCBEBB

In samenwerking met


is materiaalbewust

40% van ons restafval is geen afval. SAMEN MAKEN WE MORGEN MOOIER

OVAM

Als het op sorteren aankomt, hoort Vlaanderen bij de top. Maar dat wil niet zeggen dat het niet nog beter kan. 40% van wat in onze vuilnisbak zit, hoort daar niet in thuis. Papier, textiel, metaal en plastics belanden nog te vaak in het restafval terwijl ze een tweede leven verdienen. Als we in de toekomst nog meer uit onze vuilnisbak halen, worden we daar ecologisch en economisch alleen maar beter van.

www.ovam.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.