2017lokaal03

Page 1

Nr 3 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

01 03 2017 www.vvsg.be

Burgemeesters Stadsregio Turnhout willen verder experimenteren Essay Gemeente en OCMW: een nieuwe samengesteld gezin Van jaarlijkse evaluatie naar permanente feedback Beleidsplan Ruimte Vlaanderen: hoe hoog leggen we de lat?


Een verzakking komt nooit gelegen...

Ken de knelpunten in uw rioleringsstelsel en grijp tijdig in! Wist u dat u al met een beperkt jaarlijks budget aan goed preventief rioolbeheer kunt doen? Starten met asset management is eenvoudig en loont onmiddellijk.

Kom alles te weten over onze aanpak: accountmanagement@aquafin.be of bezoek ons op de Vlariodag (stand 14-17) – 14 maart 2017 – Antwerp Expo

Aquafin NV Dijkstraat 8 • 2630 Aartselaar • T 03 450 45 11 • www.aquafin.be


stefan dewickere

opinie

mieck vos is algemeen directeur van de vvsg

Transparante intergemeentelijke samenwerking

D

De VVSG wil graag meewerken aan vernieuwing, maar wel op basis van feiten en correcte analyses, en niet omdat men vandaag vindt dat er dringend een signaal moet komen.

e voorbije weken kwamen de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden in een mediastorm terecht. Elke dag verschenen nieuwe, soms ontstellende verwikkelingen en bedenkingen over intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Er kwamen voorbeelden naar voren van onverdedigbare toestanden, niet toevallig bij structuren die niet onder het Decreet Intergemeentelijke Samenwerking vallen. De negatieve beeldvorming zakte nog diep onder het niveau van postjes en graaicultuur. En die slogans klonken veel luider dan de pogingen van de VVSG om in de talrijke perscontacten de complexiteit en de context te schetsen. Het is een moeilijk debat. In een land met 589 gemeenten is het volkomen logisch dat de grondwettelijk gegarandeerde mogelijkheid tot samenwerking van gemeenten tot allerlei structuren leidt. In de meeste werken de meeste lokale politici en medewerkers van de gemeentebesturen en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met ernst, inzet en engagement. De talloze niet vergoede vergaderingen bleven in de media (bewust?) buiten beeld. Uiteraard blijft de vraag hoeveel één persoon kan combineren. Ook het zo noodzakelijke politieke leiderschap dat in veel intergemeentelijke samenwerkingsverbanden wordt gerealiseerd door de voorzitter en zijn team, bleef onderbelicht. En dit valt te betreuren. Zo zei pas nog een voorzitter van een Brusselse intercommunale mij met enige trots: ‘Bij de eerste vergadering vertel ik de bestuurders dat ze hun politieke partij achter zich mogen laten en dat we één missie en één doel hebben: de doelstellingen van de intercommunale. En dat is niet winst maken, maar een maatschappelijk resultaat realiseren. Ik zeg dit wat cassant, maar het werkt en vanaf de tweede vergadering werken we echt samen. Zo realiseren we de noodzakelijke vooruitgang en geven we het management ruimte om efficiënt aan de slag te gaan.’ Naast hem stond de directeur van de intercommunale te glunderen, voor mij het bewijs dat dit soort politiek leiderschap aanstekelijk en motiverend werkt. Deze manier van denken en handelen is ook de spirit van veel burgemeesters en secretarissen en managementteams.

Die sterke band tussen burger en gemeentelijk belang, tussen burger en intergemeentelijke samenwerking, mogen we absoluut niet verliezen. We vragen vooral respect voor de resultaten. En daarmee scoren we vrij hoog in vergelijking met onze buurlanden. De prestaties voor afval sorteren en recycleren, het aantal keer dat we zonder stroom vallen of de intergemeentelijke ontwikkeling van bedrijventerreinen in het licht van duurzaamheid of andere doelstellingen… deze belangrijke elementen komen in het debat vandaag niet ter sprake, maar daar is het uiteindelijk wel om te doen. Gemeenten mogen in geen geval het recht op autonome keuzes verliezen. Uiteraard moeten we debatteren over de manier waarop we die resultaten bereiken, en elk voorstel tot verbetering verdient een ernstig onderzoek. De VVSG wil graag meewerken aan vernieuwing, op basis van feiten en correcte analyses, en niet omdat men vandaag vindt dat er dringend een signaal moet komen. Ook de beschikbaarheid van politici – een dag heeft maar 24 uur en er zijn er maar zeven in een week – moeten we mee opnemen in het debat, samen met de feiten en correcte analyses. In het licht hiervan zijn transparantie en openheid vandaag een evidentie. Deontologie en politieke correctheid vereisen ook klaarheid over de vergoedingen van de VVSG aan haar bestuurders. Die vertegenwoordigen de gemeenten en versterken de VVSG als organisatie binnen de Raad van Bestuur, het Directiecomité en het voorzittersoverleg. De VVSG betaalt hiervoor 110 euro bruto per vergadering, eventueel aangevuld met verplaatsingskosten. Hiervan wordt zowat 38 procent ingehouden als bedrijfsvoorheffing. Voor de in totaal 44 bestuurders in de Raad van Bestuur, de twaalf leden in het Directiecomité, de eenentwintig leden van het Directiecomité OCMW’s en de vier voorzitters van de VVSG, gaat het jaarlijks om ongeveer 63.000 euro, waarvan 17.000 euro verplaatsingsvergoedingen. Samen met alle partners wil de VVSG een nieuwe code uitwerken voor politici, gebaseerd op inzichten uit het Decreet Deugdelijk Bestuur, bestaande ethische codes voor bestuurders in ziekenhuizen en de Belgische Corporate Governance Codes van de commissie Herman Daems die dit jaar wordt herwerkt onder leiding van Thomas Leysen.

Welke bijdrage leveren de mandatarissen van uw gemeente aan intercommunale samenwerkingsverbanden en welke vergoeding staat daar tegenover? Laat het ons op twitter weten! #VVSGlokaal

Lokaal maart 2017

3


inhoud • maart 2017

Gemeente en OCMW: een nieuw samengesteld gezin 26 In veel gemeenten timmeren lokale bestuurders van onderuit creatief aan de weg om gemeente en OCMW op elkaar te laten aansluiten. Op het vlak van bestuurlijke en sociale dienstverlening zijn er ook al beleidsinitiatieven van bovenaf geweest. Denk maar aan het Sociaal Huis. Nu de samensmelting van de twee lokale besturen verplicht wordt, bekijken we alle pro’s en contra’s en zetten ze naast en tegen elkaar om tot een sterker sociaal beleid te komen.

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92

4 maart 2017 Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, algemeen directeur VVSG

10

26

STEFAN DEWICKERE

ESSAY

filo

hij en v Frei


Praat mee over Lokaal

#VVSGlokaal

24

GF

volg ons op

Figuur 14: Synthesekaart: gedifferentieerde ontwikkelingskansen – 2015

Toon (27) studeert osofie en geneeskunde. Met Mauritz (89) deelt j de passie voor muziek n filosofie. Omdat Toon volgend semester naar iburg op Erasmus gaat, spreken ze nu in huis samen Duits.

3 opinie Samen de polsslag voelen

bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat, Nix 1O Interview Frederik Anseel: Beter voortdurende feedback dan jaarlijkse evaluatie

Nu evaluatiegesprekken niet meer verplicht zijn is het zaak om het personeel voortdurend van feedback te voorzien. Volgens professor Frederik Anseel kan medewerkers anders motiveren: ‘Je kunt met medewerkers afspraken maken over hun groeicurve, waarop mijlpalen zijn aangegeven waaraan je een beloning kunt verbinden.’

14 Stadsregio Turnhout steekt tandje bij Al meer dan vijftien jaar streeft de stadsregio

Turnhout naar schaalvergroting en bestuurskrachtversterking. Zo hebben Beerse, Oud-Turnhout, Turnhout en Vosselaar een stadsregionale woondienst en een gezamenlijk mobiliteitsplan. In die zin is deze samenwerking een alternatief voor fusie, een experimenteel model voor overleg en besluitvorming.

34 Kort nieuws, print & web, oproepen 38 Beleidsplan Ruimte Vlaanderen: hoe hoog leggen we de lat? 42 Grondoppervlakte sparen door functies te bundelen 46 Dag van de Zorg 2017: samen zorgkrachtig 48 In vijf stappen naar leeftijdsvriendelijkheid 52 Samen bouwen aan de ideale zorg 56 Cheques, tijdelijke plekken en ervaringsdeskundigen maken kinderopvang toegankelijker 58 Sterk Werk Huisgenoten helpen jonge vluchtelingen integreren in Antwerpen

beweging

60 Duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen Elke druppel telt! Toegang tot proper water en sanitair voor iedereen

22 Lokale raad Muziek op de werkvloer

62 Netwerk energiearmoede: Een toetsing met de dagelijkse realiteit

24 De raad van Brugge: Parkeerplan brengt veel volk op de been

67 tweets en tweeps

18 De Vlaamse begroting door een lokale bril

BART LASUY

58

GF

38

GF

60

STEFAN DEWICKERE

De typologieën B1 en B2 (gearceerd) komen nauwelijks voor in Vlaanderen (respectievelijk 19 en 5 ha, samen 0.0017 % van Vlaanderen).

64 Kort laureaat perspiraat 68 agenda

mens & ruimte

70 Nix Triljoen

Lokaal maart 2017

5


nieuws

“Het leefloon is destijds bedacht als een laatste vangnet voor mensen die we niet kunnen helpen met de bestaande systemen. Dat vangnet is bewust georganiseerd op lokaal niveau, via de OCMW’s, met de bedoeling individueel maakwerk te leveren. Maar dat maakwerk kun je natuurlijk niet leveren als het, zoals vandaag, om meer dan 120.000 mensen gaat.” Frank Vandenbroucke (UAntwerpen) – Knack 15/2

Belasting op intercommunales kan

“In de historische arbeiderswijken dreigde gettovorming en verloedering. Wij hebben de straten vernieuwd, parken aangelegd en verlichting en camera’s geplaatst. (…) Jonge middenklassers vinden weer hun weg naar die buurten. En wat doen ze? Bloembakken aan hun gevel hangen, buurtfeesten organiseren, kinderen naar binnen roepen om hun huiswerk te maken. Dat zijn onbetaalde sociale werkers die de enclaves doorbreken.” Burgemeester van Mechelen Bart Somers (Open VLD) – Humo 14/2 “Het zou een goede zaak zijn om gemeenteraadsleden in grotere steden een deeltijdse wedde te geven.” Herwig Reynaert (UGent) ziet een democratisch tekort ontstaan doordat gemeenteraadsleden uit kleine fracties en met een voltijdse job er niet meer in slagen alle dossiers van gemeentelijke constructies te verwerken – Knack 15/2 “De wetgeving verplicht burgemeesters en schepenen bijna om een groot aantal mandaten op te nemen. Het is een manier om het toezicht bij de politiek te houden. Afvalophaling, drinkwater en energie zijn bijvoorbeeld essentiële diensten. Als je daar geen zicht op houdt, kun je geen grote werken doen.” Johan Vande Lanotte (sp.a), burgemeester van Oostende – De Morgen 18/2

6 maart 2017 Lokaal

Volgens het Grondwettelijk Hof kan de federale overheid intercommunales, in tegenstelling tot hun gemeenten, wel degelijk onderwerpen aan de vennootschapsbelasting – althans in die gevallen waar intercommunales ondernemingen exploiteren of zich bezighouden met verrichtingen van winstgevende aard. In een arrest van 1 december 2016 verwerpt het Grondwettelijk Hof het beroep van een hele rist lokale besturen en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Die gingen niet akkoord met een beslissing van de federale regering om die samenwerkingsverbanden en intercommunales voortaan niet langer automatisch vrij te stellen van vennootschapsbelasting. Volgens het Hof

kunnen intercommunales evenwel in sommige gevallen ‘op grote schaal commerciële methodes en strategieën aanwenden, verrichtingen van winstgevende aard doen, concurrentiële markten opsporen en ontwikkelen, winsten realiseren en dividenden uitkeren’. Op basis van die verschillen lijkt het Hof een verschil in behandeling redelijk te vinden. Belangrijk is nog de opmerking van het Hof dat niet alle intercommunales automatisch aan de vennootschapsbelasting worden onderworpen. Als een intercommunale aantoont dat zij geen onderneming exploiteert of zich niet met verrichtingen van winstgevende aard bezighoudt, dan blijft ze onderworpen aan de rechtspersonenbelasting. In behoorlijk wat gevallen is dat laatste overigens al gebeurd na analyse door de fiscus. CHRISTOF DELATTER

Arrest nr. 151/2016 van Grondwettelijk Hof van 1 december 2016, B.S. van 12 januari 2017, Inforumnummer 305694

Nieuwe cumulatiegrens mandatarissen In het Belgisch Staatsblad van 3 februari werd de jaarlijkse cumulatiegrens gepubliceerd voor wie naast een parlementair mandaat nog andere openbare mandaten of functies uitoefent (bijvoorbeeld raadslid, schepen, OCMW-voorzitter, burgemeester). Voortaan mag iemand 61.173,15 euro (index 1,6406) bijverdienen naast de parlementaire wedde, dat is het equivalent van een halve parlementaire wedde. Dat brengt het totale bedrag dus op 183.519,45 euro. Dit is belangrijk voor het lokale bestuur, want bij overschrijding van dit bedrag gebeurt de vermindering van de bezoldiging op het lokale niveau. De grens van anderhalve maal de parlementaire wedde is ook de maximumgrens voor de cumulatie van allerlei openbare mandaten en functies, ook wanneer er geen parlementair mandaat bij zit. Hier gebeurt de eventuele inhouding wel eerst op de andere dan de lokale inkomsten.

LAYLA AERTS

“Elke structuur is weerbarstig, probeert te groeien en is met haar eigen overleven bezig. Het is aan de gemeenten om de stap te zetten naar een clean-cut. Als consultant en change manager heb ik mezelf altijd overbodig durven te maken, omdat er sowieso wel een nieuwe uitdaging komt.” Koen Kennis (N-VA), Antwerps schepen voor Mobiliteit en Financiën, over de energie-intercommunales – De Standaard 17/2

STEFAN DEWICKERE

bestuurskracht perspiraat

Daarnaast blijft de regel dat naast het parlementair mandaat iemand maar één ander bezoldigd uitvoerend mandaat mag uitoefenen. Zo’n bezoldigd uitvoerend mandaat is dat van schepen, burgemeester of OCMW-voorzitter, maar ook een mandaat als vertegenwoordiger van een bestuur (zoals een gemeente of OCMW) in een andere instelling waaraan een vergoeding van minstens 693,96 euro gekoppeld is. DAVID VANHOLSBEECK

Bericht verschenen in B.S. van 3 februari 2017, Inforumnummer 167725


print & web

Tarieven gemeentelijke belastingen stabiel

Klaar voor de crisis, handleiding bij crisiscommunicatie Gids voor de federale communicatoren

In december berichtte de VVSG al dat de tarieven van de aanvullende personenbelasting en de opcentiemen op de onroerende voorheffing voor het aanslagjaar 2017 veelal stabiel bleven. De VVSG beschikt nu over de tarieven van alle lokale besturen. Het overgrote deel van de besturen (88%) behoudt de tarieven van 2016 van beide belastingen. 34 gemeenten laten de belastingen dalen. De meeste van deze gemeenten (21) verlagen enkel het tarief van de aanvullende personenbelasting, tien besturen enkel het tarief van de opcentiemen op de onroerende voorheffing. In drie gemeenten dalen beide belastingen. In één gemeente vindt een lokale taxshift plaats: de aanvullende personenbelasting vermindert, de opcentiemen op de

COMM Collection - Nr 7 Uitgave 2016

onroerende voorheffing stijgen. Al die verschuivingen samen doen het gemiddelde tarief van de opcentiemen op de onroerende voorheffing dalen tot 1391 opcentiemen, bij een mediaan van 1400 opcentiemen. Het gemiddelde tarief van de aanvullende personenbelasting daalt met drie basispunten tot 7,24%, bij een mediaan van 7,50%. Drie gemeenten heffen voor 2017 geen aanvullende personenbelasting. In één gemeente zijn er geen opcentiemen op de onroerende voorheffing verschuldigd. In totaal tellen we voor het aanslagjaar 2017 veertig tariefwijzigingen ten opzichte van vorig jaar.

1

Handleiding crisiscommunicatie De federale overheid publi‑ ceert met Klaar voor de crisis een geactualiseerde versie van haar handleiding crisiscommu‑ nicatie. De handleiding is een praktische gids en hulpmiddel voor wie een crisiscommunica‑ tieplan wil afstemmen op het crisisplan van de organisatie. Ook lokale besturen en organi‑ saties kunnen er hun voordeel mee doen. Communicatie en crisiscommunicatie verdienen een strategische plaats in de organisatie. De handleiding is daarom niet enkel bedoeld voor communicatiemedewer‑ kers, maar onder andere ook voor woordvoerders, leden van crisiscellen, leidinggevenden en managementteams. Download de publicatie via www.fedweb.belgium.be/nl/ publicaties

BEN GILOT

U vindt de tarieven voor de aanslagjaren van 2017 en 2016 op www.vvsg.be

Anders kijken naar overheidsschuld concurrentiekracht en intergenerationele rechtvaardigheid. Voor de Vlaamse lokale besturen hebben de ESR-regels een indirecte impact. Gemeenten en OCMW’s moeten voldoen aan de financiële normen uit de BBC-regelgeving. Belfius geeft nog mee dat ‘voor’ om het even welke overheidsentiteit, bijvoorbeeld een stad, de evenwichtsvereiste opgelegd door de ESR-normen een investeringsproject vaak onmogelijk maakt’. Bij de Vlaamse lokale besturen worden schulden hoofdzakelijk gemaakt voor investeringen.

Btw-topics voor vzw’s en openbare besturen

BEN GILOT

Investeringen in infrastructuur vormen een essentieel relancemiddel

STEFAN DEWICKERE

Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen ‘slechte’ overheidsschuld die voortvloeit uit de financiering van lopende uitgaven, en ‘goede’ die het gevolg is van investeringen in strategische infrastructuur. Dat is te lezen in een studie die Belfius wijdt aan de invloed van de Europese begrotingsnormen op de overheidsinvesteringen. De Europese begrotingsregels (ESR-normen) maken dat onderscheid niet. Volgens die regels mag men bij investeringen geen rekening houden met de economische levensduur of de opgebouwde financiële reserves uit het verleden. In combinatie met de eurocrisis en de Europese reactie daarop heeft dit volgens Belfius geleid tot een heuse investeringsstop in Europa. Volgens de studie zou Europa anders moeten kijken naar schulden die samengaan met investeringsprojecten die toegevoegde maatschappelijke waarde creëren en financiële draagkracht hebben. Investeringen in infrastructuur vormen een essentieel relancemiddel en bevorderen meer fundamenteel de duurzame

In 25 uitgelezen topics bespreekt dit boek die btwthema’s en -problematieken waarmee vzw’s en openbare besturen in de praktijk vaak te maken kunnen krijgen. Op die manier vormt het werk een praktisch bruikbaar instrument voor de dagelijkse fiscale prak‑ tijk. Naast een algemene inlei‑ ding over het recht op aftrek van de voorbelasting bevat het boek ook de nieuwe regels inzake opeisbaarheid toege‑ past op handelingen door vzw’s en openbare besturen. als bijlage worden nog de regels inzake de invulling van de btw-aangifte, de intra‑ communautaire listing en de klantenlisting meegegeven. S. Ruysschaert, Btw-topics voor vzw’s en openbare besturen, 2de bijgewerkte uitgave, INNI publishers, Kortrijk, €49

Lokaal maart 2017

7


nieuws

Arbeidsongeschikt bij Vlaams zorgkrediet: wat met de uitkering? Op vraag van enkele besturen verduidelijken we graag de impact van arbeidsongeschiktheid op Vlaams zorgkrediet. De contractueel aangestelde medewerker die zijn arbeidsprestaties volledig onderbroken heeft en arbeidsongeschikt wordt, behoudt de onderbrekingsuitkering voor het zorgkrediet. Het personeelslid dat uitkeringen in het kader van het zorgkrediet geniet wegens volledige onderbreking van de loopbaan, maakt geen aanspraak op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Wie deeltijds het Vlaamse zorgkrediet opneemt en arbeidsongeschikt wordt, zal de onderbrekingsuitkering voor het zorgkrediet behouden a rato van zijn prestatieverminderingsbreuk (1/2 of 1/5) en daarnaast gewaarborgd loon of een uitkering van het ziekenfonds krijgen a rato van zijn deeltijdse prestaties (1/2 of 4/5). Dit was en is ook de regeling bij loopbaanonderbreking, waar het zorgkrediet juridisch op geënt is.

Als de periode van zorgkrediet afgelopen is en het personeelslid arbeidsongeschikt wordt, kunnen er wel vragen rijzen of de periode van zorgkrediet meetelt om uitkeringsgerechtigd te zijn. Wie voltijds zorgkrediet opneemt, wordt beschouwd als een volledig gecontroleerde werkloze (dagen van gecontroleerde werkloosheid) en zal in die hoedanigheid uitkeringsgerechtigd zijn; wie voor 20% of 50% Vlaams zorgkrediet opneemt, wordt beschouwd als een deeltijdse werknemer en moet voldoende arbeidsuren tijdens de toepasselijke referteperiode aantonen. MARIJKE DE LANGE EN KATLEEN JANSSENS

Wet 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 27 augustus 1994, Inforumnummer 73916 Herstelwet van 22 januari 1985, BS 24 januari 1985, Inforumnummer 295726

Libische gemeenten vinden inspiratie in Vlaanderen dienstverlening voor hun burgers van onderuit weer op te bouwen. Lokale besturen in Libië zijn het enige bestuursniveau dat verkozen is en nog probeert te functioneren in zeer moeilijke omstandigheden. Op vraag van de Libische burgemeesters, raadsleden en ambtenaren uit Tripoli, Sirte, Zintan, Sabha en Gharyan maakten toelichtingen over lokale financiën en transparantie de hoofdmoot uit van het studiebezoek in Vlaanderen, ze leerden alles over de BBC, het gebruik van belastingen en anticorruptiemaatregelen. Ten slotte kwam de delegatie terecht bij de VVSG, omdat de Libische besturen een nationale vereniging willen oprichten. BETTY DE WACHTER

De Mechelse burgemeester Bart Somers gaf de Libische delegatie antwoord op hun vragen over democratie en corruptie

Hoe worden burgemeesters verkozen? Wat is de rol van politieke partijen? Welk beleid bestaat er voor personen met een beperking? Hoe worden belastingen geïnd? Wat betekent transparantie en hoe wordt corruptie voorkomen? Deze vragen stelde een Libische delegatie van lokale besturen in februari aan Vlaanderen. Het Departement Buitenlands Beleid, het Agentschap Binnenlands Bestuur, Transparancy International, de VVSG en de stad Mechelen boden antwoorden. Het bezoek behoort tot het Nicosia-initiatief van het Comité van de Regio’s dat al sinds 2015 lokale besturen in Libië ondersteunt om de publieke 8 maart 2017 Lokaal

In Mechelen werden de Libiërs gastvrij ontvangen en leerden ze over het memorandum dat de stedelijke administratie voor de verkiezingen opstelt, over het debat over kerntaken na het bestuursakkoord en over de enquête bij alle Mechelaars die de zes prioriteiten bepaalden. Burgemeester Bart Somers hield

een sterk pleidooi voor samenwerking en verbinding. Ook al telt Mechelen 138 nationaliteiten op 85.000 inwoners, voor de burgemeester is het cruciaal dat de stad uitdrukkelijk kiest voor samenleven waarbij alle Mechelaars behoren tot één en dezelfde gemeenschap, die van Mechelen: ‘Als stad moet je gaan voor respect, en mag je corruptie, favoritisme, discriminatie en racisme niet aanvaarden. Bij het respect hoort dat we aanvaarden dat mensen verschillen, maar dat we wel kiezen om samen te leven. Wij zullen nooit een bepaalde doelgroep viseren, maar we gaan uit van positieve verhalen die we in de kijker plaatsen, zoals jobstudenten van Marokkaanse origine die als “grote broer” kunnen optreden op de speelpleinwerking, of bij de lokale politie waarbij de tweede verantwoordelijke een migrantenachtergrond heeft.’ Het goede voorbeeld geven ofte leading by example is bij uitstek een taak voor de burgemeester en voor het hele bestuur, zo vertelde Bart Somers allemaal op de vooravond van zijn uitverkiezing – en wel om deze redenen – tot beste burgemeester van de wereld.

BETTY DE WACHTER


GAS: Kentekenaansprakelijkheid Op 9 februari deed het Grondwettelijk Hof uitspraak over twee prejudiciële vragen omtrent de kentekenaansprakelijkheid in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties. De wetgever stelt dat voor inbreuken op stilstaan en parkeren, bij afwezigheid van de bestuurder, de administratieve geldboete ten laste is van de houder van de kentekenplaat van het voertuig. Vanuit de politierechtbank kwam de vraag of dit niet in strijd is met het vermoeden van onschuld. Het Grondwettelijk Hof is van oordeel dat artikel 33 van de GAS-wet in strijd is met het vermoeden van onschuld. Maar indien artikel 33 GAS-wet samen gelezen wordt met ar-

tikel 29 van de GAS-wet (mogelijkheid tot verweer) valt dit probleem weg, omdat de houder van de kentekenplaat de mogelijkheid heeft om verweer aan te tekenen. In dat verweer kan hij indien nodig bewijzen dat hij niet degene was die de auto daar geparkeerd had.

Globaal rapport | 9 februari 2017

www.vvsg.be/nieuws (bericht van 10 februari). Arrest nr. 16/2017 van Grondwettelijk Hof van 9 februari 2017, Inforumnummer 307762. Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeen‑ telijke administratieve sancties, B.S. van 1 juli 2013, Inforumnummer 273059

cieze datum nog niet vast. De Raad van Bestuur van de VVSG vraagt de FOD Justitie dringend duidelijkheid. Gemeentebesturen, politiediensten en de magistratuur stellen zich nog ernstige vragen bij de toekomst van de inlichtingenbulletins, de aansluiting van de griffies van eerste aanleg, de politionele raadpleging en de toekomstige dienstverlening. Voor de VVSG en VLAVABBS blijft vlotte dienstverlening voorop staan. TOM DE SCHEPPER EN KRIS TORFS

Koninklijk Besluit van 21 november 2016 betref‑ fende de modaliteiten van aflevering van de uittreksels uit het strafregister aan particulie‑ ren, B.S. van 2 februari 2017, Inforumnummer. 307484. www.vvsg.be/veiligheid/strafregister

Truienaars krijgen de hele stad in één app Inwoners van Sint-Truiden kunnen het beste wat hun stad te bieden heeft, voortaan ook beleven in één innovatieve Stadsapp. Een melding doen, een document aanvragen bij de stadsdiensten, een bestelling plaatsen bij een handelaar, de activiteiten van de lokale verenigingen volgen: het kan allemaal via de Stadsapp. Door de koppeling met de elektronische identiteitskaart (eID) bouwt het stadsbestuur aan een slim digitaal platform. Hierbinnen kunnen de stad met de burgers, de burgers met de stad en de burgers onderling via de smartphone veilig met elkaar communiceren. Vandaag kunnen onder andere attesten van woonst, leven, nationaliteit en gezinssamen-

Aankoop- en contractbeheer van leveringen en diensten

MELISSA RASSCHAERT EN TOM DE SCHEPPER

Vraagtekens bij uittreksels strafregister In de loop van dit jaar worden alle gemeenten aangesloten op het centraal strafregister. Ondertussen zijn er al nieuwe richtlijnen voor het afleveren van uittreksels eruit, rekening houdend met de huidige overgangsfase. Een aantal opdrachten, zoals raadpleging van politiediensten over het contactverbod minderjarigen, verdwijnen. De verantwoordelijkheid voor een uittreksel ligt voortaan bij de ontvanger (bijvoorbeeld de werkgever) en niet langer bij het gemeentebestuur, dit is zoals de VVSG en VLAVABBS het wilden, maar er is nog verduidelijking nodig bij het nieuwe typeformulier. Uit een rondvraag van de VVSG in januari moest één derde van de Vlaamse gemeenten ondertussen aangesloten zijn op de centrale webtoepassing. Voor de andere gemeenten ligt de pre-

print & web

stelling via de app aangevraagd worden. Het is de bedoeling dat de Stadsapp op termijn evolueert naar een volwaardig digitaal alternatief voor de bestaande dienstverlening. Door de gewaarborgde koppeling met de eID, waarvoor het lokale bestuur als enige bevoegd is, wordt de identiteit van de burgers bovendien mobiel gemaakt. Dat maakt de toepassing uniek in Europa. PIETER PLAS

www.sint-truiden.be/beleef-sint-truiden1-app . Ontdek de mogelijkheden van de Stadsapp in het filmpje: www.youtube.com/ watch?v=x8xJvfTNc7U

Aankopen gemeenten en OCMW’s doorgelicht Vlaamse lokale besturen spenderen jaarlijks ruim anderhalf miljard euro aan allerhande leveringen en diensten. Audit Vlaanderen ondernam in dat kader een thema-audit van twintig lokale besturen, en bundelde de belangrijkste vaststel‑ lingen in een globaal rapport. Wat blijkt? Veel besturen doen het goed. Zo is bijvoor‑ beeld de juridische kennis over overheidsopdrachten meestal in voldoende mate aanwezig. Audit Vlaanderen vond verder diverse interes‑ sante praktijken voor elke stap van het proces, die ter inspiratie afzonderlijk worden gepubliceerd. Het rapport stelt anderzijds vast dat gemeenten en OCMW’s nog veel mogelijkheden hebben om de risico’s die bij aankopen ontstaan beter af te dekken, om efficiën‑ ter te werken en om geld te besparen. Zo is van een goed ontwikkeld contracten leveranciersbeheer nog geen sprake. De meeste lokale besturen hebben onvoldoende overzicht over hun lopende contrac‑ ten. Daarnaast worden de uitgaven aan leveranciers zelden op regelmatige basis opgevolgd. Dit alles leidt er‑ toe dat de mededinging vaak onvoldoende speelt en er dus te weinig wordt nagegaan wat andere spelers op de markt te bieden hebben. Download het rapport op www.auditvlaanderen.be Bekijk de praktijken via overheid.vlaanderen.be/ goede-praktijken-leidraadorganisatiebeheersing

Lokaal maart 2017

9


Frederik Anseel: ‘Als je wilt dat negatieve boodschappen worden opgepikt, dan moet je een context creëren waarin mensen zich psychologisch veilig en goed voelen.’

Bekijk een stukje van het interview via deze link

10 maart 2017 Lokaal


Mens en ruimte interview met professor Frederik Anseel (UGent)

Beter voortdurende feedback dan jaarlijkse evaluatie Gemeenten zijn niet langer verplicht personeelsleden periodiek te evalueren. ‘Een fantastische zaak,’ zegt professor Frederik Anseel. ‘Maar laat dit vooral geen aanleiding zijn om achterover te leunen en niets meer te doen, want dan ligt over drie, vier jaar het voorstel op tafel om de evaluatie opnieuw in te voeren. Lokale besturen moeten werken aan een cultuur van voortdurende en lichte feedback door leidinggevenden die zeer beschikbaar zijn voor hun medewerkers.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

H

et Gemeentedecreet verplichtte lokale besturen hun medewerkers periodiek te evalueren. Die verplichting is door het decreet van 3 juni 2016 geschrapt. Voortaan heeft een medewerker recht op opvolging en feedback over zijn wijze van functioneren. De evaluatie blijft wel verplicht om een medewerker te kunnen ontslaan wegens beroepsongeschiktheid. Professor Frederik Anseel, verbonden aan de vakgroep bedrijfs-, arbeids- en organisatiepsychologie van de UGent, is zeer te vinden voor de nieuwe regels. ‘Dit getuigt van lef, het is een visionaire omslag. Het werk heeft een ander ritme dan vroeger, het gaat veel sneller, medewerkers hebben behoefte aan snellere feedback, bijsturing, coaching. Ze kunnen niet meer wachten op het jaarlijkse gesprek van een uurtje. Als ik u vraag om uw jaar samen te vatten in één foto, dan zult u antwoorden dat geen enkele foto een goede weergave is. Als u voor elke week een foto mag kiezen, dan zal u dat wel een interessante oefening vinden. Die reeks geeft dan wel een beeld van het afgelegde traject. Ook een evaluatiegesprek is geen accurate reflectie, het is een snapshot van één moment.’ Eén foto per week, dat wil zeggen dat ook de feedback, de coaching door de leidinggevende veel frequenter moet gebeuren. ‘Ik pleit voor voortdurende feedback. Dat betekent niet dat een leidinggevende wekelijks een uur met iedere medewerker moet praten. Feedback kan tien seconden duren. In de lift aan een medewerker even vragen hoe een project loopt en zeggen dat je deur open staat als er iets is, dat is feedback. Omgekeerd kan de medewerker in de gang een probleempje signaleren, wat dan misschien kan leiden tot een wat diepgaander gesprek later op de dag. Een echte feedbackcultuur staat voor beschikbaar zijn, snel reageren, informeel, zonder verslag. Kijk, de hele evaluatie is indertijd in de schoenen van HR geschoven, maar dat is een vergif-

tigd geschenk. Het maakt dat de leidinggevende zich eigenlijk niet verantwoordelijk voelt, terwijl mensen aansturen en feedback geven net de kern van leidinggeven is. Ik vind dat HR die taak weer moet afschuiven en dat de leidinggevende beschikbaar moet zijn en tijd moet maken voor de medewerkers. Natuurlijk heeft een leidinggevende het al zeer druk, maar als je het hele formele systeem afschaft, komt er ook veel tijd vrij. En waarom keren we de zaak niet om? In enkele bedrijven in de VS moeten de medewerkers er zelf voor zorgen dat ze feedback krijgen. Ze moeten regelmatig inchecken bij de leidinggevende om kort over het werk te praten.’ Feedback kan positief of negatief zijn. Hoe organiseert een leidinggevende dat het best? ‘In het hamburgermodel begin je met positieve boodschappen, behandel je daarna enkele negatieve aspecten en besluit je positief. Wel, dat werkt niet. Mensen zijn erop gericht om vooral het positieve te onthouden, ze duwen het stukje negatieve informatie weg. In een jaarlijks gesprek van een uur dringt negatieve feedback niet door. Dat is een van de klachten van leidinggevenden: een evaluatie maakt geen verschil, want mensen luisteren niet. Dat klopt. Als je wilt dat negatieve boodschappen worden opgepikt, dan moet je een context creëren waarin mensen zich psychologisch veilig en goed voelen. Ik denk, maar ik kan dat niet staven met onderzoek, dat regelmatige positieve boodschappen – de feedback in de lift, op de gang – voor een vertrouwensbasis kunnen zorgen die het mogelijk maakt ook bepaalde problemen of negatieve aspecten te bespreken. Je moet medewerkers ook helpen om te gaan met negatieve feedback. We ontwikkelen daar procedures voor. In een after event review help je mensen om een uurtje actief na te denken over de feedback die ze gekregen hebben, om die feedback concreet te maken. Als je dat drie, vier keer herhaalt, Lokaal maart 2017

11


‘Als ik u vraag om uw jaar samen te vatten in één foto, dan zult u antwoorden dat geen enkele foto een goede weergave is. Als u voor elke week een foto mag kiezen, dan zal u dat wel een interessante oefening vinden.’ zullen medewerkers op die manier leren nadenken en bereid zijn iets met negatieve feedback te doen.’ Wat betekent het hele systeem van nabije, lichte feedback voor de selectie van leidinggevenden? ‘Die selectie is een groot probleem, bij overheden en in bedrijven. Wie wordt meestal leidinggevende? De persoon met de meeste expertise in een bepaald domein. Vaak is dat niet de meest geschikte persoon. Een leidinggevende moet uiteraard voldoende technische kennis hebben, maar heeft vooral andere vaardigheden nodig: empathie, met mensen kunnen praten, kunnen luisteren. En dus moeten we overgaan tot een andere manier om leidinggevenden te identificeren, te selecteren en te begeleiden. We moeten een kandidaat-leidinggevende al vroeg identificeren – dat is iemand die over vijf jaar een leidinggevende positie kan innemen – en vervolgens naar die functie begeleiden. Sommige grote bedrijven hebben leadershipdevelopmentprogramma’s voor jonge mensen. Bij lokale besturen gebeurt dat soort langetermijnplanning zelden of nooit. Ook niet aan de universiteit trouwens. Ik ben bijvoorbeeld verkozen als vakgroepvoorzitter, maar ik denk niet dat ik de beste persoon ben om dat te doen.’ Lokale besturen kunnen in de toekomst een of andere vorm van formele evaluatie behouden, als ze dat willen. Hoe moet die eruitzien? ‘Het fundamentele probleem in veel bedrijven en besturen is de verwevenheid van evaluatie en feedback. In het ontwikkelgesprek vertelt een medewerker bijvoorbeeld dat het in het team niet altijd goed loopt. Er wordt afgesproken daar samen aan te werken. Op het evaluatiegesprek zes maanden later haalt de leidinggevende er het ontwikkelgesprek bij en krijgt de medewerker voor een bepaalde competentie slechts drie op vijf. Eerlijkheid wordt dus vertaald in een lagere score, minder kans op promotie of op een hoger salaris. Het spreekt voor zich dat het ontwikkelgesprek het jaar nadien niet meer open zal verlopen. Ik pleit er dus voor de evaluaties af te schaffen of ze in elk geval zeer strikt van de functioneringsgesprekken te scheiden. Mensen moeten zich psychologisch veilig voelen om eerlijk te zijn, zodat de organisatie en de leidinggevende hen kunnen helpen om beter te presteren.’ Hoe scheid je beide? ‘Ik vind dat de coaching en de begeleiding door de leidinggevende moeten gebeuren. Bij de evaluatie zou je andere mensen kunnen betrekken, hogere leidinggevenden bijvoorbeeld. Maar organisaties moeten zich in de eerste plaats afvragen 12 maart 2017 Lokaal

wat ze hopen te bereiken met een jaarlijkse evaluatie van alle medewerkers. “We moeten ‘een’ systeem hebben” of “Een leidinggevende moet toch één keer per jaar met elke medewerker praten” is geen bevredigend antwoord. Ik hoor ook vaak dat er toch sturingscijfers moeten zijn. Dat is echt een probleem. Een HR-directeur zit in het managementteam of directiecomité en iedereen heeft cijfers: de financieel directeur, de marketingman of -vrouw, de verantwoordelijke voor logistiek. HR moet ook cijfers leveren: 95 procent van de evaluatiefiches zijn ingevuld, twintig procent van de medewerkers heeft het afgelopen jaar een training gevolgd enzovoort. Dat soort matrix is zinloos, het creëert een illusie van controle, van weten wat er aan de hand is. We moeten terug naar de essentie: veel meer bezig zijn met wat er op de werkvloer gebeurt, ervoor zorgen dat mensen met elkaar praten over het werk, beschikbaar zijn voor feedback. Excelfiles en grote formele processen capteren niet wat er op de werkvloer gebeurt.’ De evaluatie blijft verplicht om een medewerker te ontslaan. Hoe kan een bestuur dat formele proces het best organiseren? ‘Voor de 98 procent medewerkers die goed functioneren, volstaat een regelmatige en nabije coaching door de leidinggevende. Voor de overige twee procent kan overgeschakeld worden naar een meer formele evaluatie, een soort alarmprocedure. De leidinggevende, het liefst bijgestaan door een collega, en de medewerker die zich eventueel laat ondersteunen door de vakbond, zetten samen doelstellingen op papier en komen om de zes maanden bijeen voor een formele evaluatie. Blijkt na twee, drie evaluaties dat aan de doelstellingen is voldaan, dan wordt weer overgegaan naar de informele feedback. Blijft het fout lopen, dan kan iemand ontslagen worden.’ Feedback en evaluatie worden dus meer gepersonaliseerd. ‘Rechtvaardigheid wordt altijd gedefinieerd als iedereen op dezelfde manier behandelen. Dat klopt niet. Verschillende personen met verschillende competenties en behoeften op eenzelfde manier evalueren en feedback geven, dat is toch niet rechtvaardig. Op maat werken zal meer inspanningen vragen, maar het is beter voor de medewerkers en voor de organisatie.’ De evaluatie is momenteel vaak de basis voor een bonus of voor een promotie. Hoe kan dat opgelost worden? ‘Je kunt met medewerkers afspraken maken over hun groeicurve, waarop mijlpalen zijn aangegeven. Aan iedere mijlpaal kun je een beloning verbinden, een bonus of een promotie. Voor zeer goede medewerkers kan de groeicurve steiler zijn,


‘Welke aspecten zou je over drie jaar graag in je baan zien? Wat is ervoor nodig om dat te bereiken? Uit onderzoek blijkt dat hoe concreter dat beeld van de toekomst, hoe meer mensen stappen zetten, inspanningen doen, keuzes maken om daar te geraken.’ zodat ze de mijlpalen sneller halen. Daar horen dan wel andere en grotere verantwoordelijkheden bij. Voor iemand in een moeilijke levensfase, iemand met kleine kinderen bijvoorbeeld of iemand die veel mantelzorg opneemt, kun je gedurende enkele jaren een minder steile groeicurve aanhouden. Zo teken je verschillende loopbaantrajecten uit. Je maakt het mogelijk om eens wat sneller te gaan of net wat trager. De verwachting dat iedereen veertig jaar aan een stuk op de toppen van de tenen kan staan is niet realistisch. Overigens, ook het managementteam of directiecomité kan een soort groeicurve hanteren voor zichzelf als team of voor de individuele leden. Het is een manier om ook leidinggevenden te evalueren, iets wat doorgaans niet of nauwelijks gebeurt.’ Een groeicurve kijkt naar de toekomst. Hoe belangrijk is vooruitkijken? ‘Achterom kijken, feedback is noodzakelijk maar niet erg motiverend. Vooruitkijken is minstens even belangrijk. Je moet medewerkers helpen na te denken over waar ze zullen staan over een jaar, waar ze willen staan over drie jaar. Hoe wil je groeien als persoon? Hoe zie je jezelf evolueren op het werk? Als mensen het gevoel hebben dat ze vooruitgaan in het leven, op hun werk, dan is dat heel motiverend. We noemen dat future work selves. Helaas durven maar heel weinig leidinggevenden in bedrijven en bij de overheid dat gesprek aan te gaan.’ Hoe komt dat? ‘Waarschijnlijk omdat ze opzien tegen wat er kan opborrelen. Misschien ziet een medewerker zichzelf over drie jaar in een bepaalde positie en dan moet de leidinggevende zeggen dat dit niet mogelijk zal zijn of dat het niet binnen deze organisatie zal zijn. Dat mag echter geen reden zijn om het gesprek uit de weg te gaan, want precies dat werkt demotiverend. Mensen hebben een beeld van hun identiteit en van waar ze naartoe gaan. Als je dat ontkent, doe je alsof die persoon op het werk niet bestaat, alsof hij als het ware een machientje is dat om negen uur zijn identiteit aan de kapstok hangt om ze om vijf uur weer aan te trekken. Dat is niet meer van deze tijd. We moeten een medewerker als een volledig individu behandelen.’ Hebben medewerkers wel zicht op waar ze willen staan over enkele jaren? ‘Sommigen hebben daar een zeer concreet beeld van, anderen hebben er nog nooit over nagedacht. Die laatsten moet je daartoe aanzetten. Welke aspecten zou je over drie jaar graag in je baan zien? Wat is ervoor nodig om dat te bereiken? Uit onderzoek blijkt dat hoe concreter dat beeld van de toekomst,

hoe meer mensen stappen zetten, inspanningen doen, keuzes maken om daar te geraken. Daardoor hebben ze het gevoel dat ze vooruitgaan, en dat is zeer motiverend.’ Ziet u de evaluatie verdwijnen? ‘We komen uit een situatie waarin iedereen geëvalueerd werd, nu dreigt de slinger volledig naar de andere kant door te slaan. Als we de evaluatie zonder na te denken afschaffen en niets meer doen, als we niet werken aan een feedbackcultuur, als we de leidinggevenden niet beter ondersteunen, dan krijgen we gegarandeerd over drie, vier jaar een tegenbeweging. Dan komt er weer een of andere vorm van formalisering op tafel. En dan komt u me misschien vragen waarom we de evaluatie moeten invoeren.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Op deze link vindt u een presentatie van professor Anseel over evaluatie en feedback.

Minister geeft groen licht voor aanpassingen evaluatiereglement Het decreet van 3 juni 2016 vervangt de verplichte evaluatie voor iedereen door een recht op opvolging en feedback. Een voorafgaande evaluatie is wel vereist bij een ontslag wegens definitieve beroepsongeschiktheid ingevolge ontoereikend functioneren. Omdat de rechtspositiebesluiten nog niet gewijzigd zijn, was het onduidelijk of een lokaal bestuur dat niet meer periodiek wil evalueren, maar enkel naar aanleiding van concrete feiten of gedragingen, dit nu al in zijn lokale rechtspositieregeling kan uitschrijven. In haar antwoord op een parlementaire vraag stelde minister Homans dat een bestuur reeds kan beslissen om het periodieke evaluatiesysteem te schrappen en een ander (eigen) systeem van opvolging en feedback uit te werken. Als het bestuur daarentegen kiest om het periodieke evaluatiesysteem te behouden, dan kiest het er tegelijk voor om binnen de grenzen van de uitvoeringsbesluiten te blijven. Maar lokale besturen zijn voorlopig nog steeds verplicht om in een beroepsmogelijkheid bij evaluatie te voorzien. (Antwoord minister Homans op schriftelijke vraag nr. 87 van 19 oktober 2016 van Ward Kennes).

Lokaal maart 2017

13


bestuurskracht samenwerking

Stadsregio Turnhout steekt tandje bij Beerse, Oud-Turnhout, Turnhout en Vosselaar vinden elkaar al ruim vijftien jaar in de projectvereniging Stadsregio Turnhout. De vier gemeenten en OCMW’s ontwikkelen en voeren samen beleid op verschillende domeinen. De langetermijnvisie met horizon 2030 geeft een nieuwe impuls aan de politieke en ambtelijke samenwerking. tekst bart van moerkerke beeld bart lasuy

I

n de marge van de fusieplannen van Meeuwen-Gruitrode met Lanaken en van Kruishoutem met Zingem dook eind vorig jaar in de dagbladpers de Stadsregio Turnhout op. De samenwer-

king tussen Turnhout, Oud-Turnhout, Beerse en Vosselaar werd voorgesteld als een nieuw initiatief, een alternatief voor de fusie van gemeenten. Van dat laatste is de stadsregio overtuigd, maar

Tien hefbomen Vorig jaar keurden de vier gemeenten de langetermijnvisie voor de ontwikkeling van het regionaalstedelijk gebied Turnhout goed. De visie legt ruimtelijk drie strategische deelgebieden vast. Ze moeten op korte termijn onder handen worden genomen, opdat de stadsregio kan functioneren zoals gepland in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het GRUP: het gebied Bentel, het gebied Zuidelijke Ring en het gebied Westrand. Daarnaast formuleert de visie tien hefbomen om de stadsregio te versterken: 1 inzetten op veelzijdig, betaalbaar en duurzaam wonen; 2 de economische kracht verhogen; 3 mobiliteitsprojecten op stadsregionaal niveau prioriteren; 4 de open ruimte, het groene karakter en het kanaal valoriseren; 5 een gezamenlijk strategisch plan zorg ontwikkelen; 6 een nieuw model voor besluitvorming en overleg ontwikkelen; 7 nieuwe, versterkte ambtelijke samenwerking ontwikkelen; 8 een model van datamanagement, data-analyse en GIS ontwikkelen; 9 een model van verevening voor de vernieuwde samenwerking ontwikkelen; 10 een gezamenlijke strategie tegenover andere overheden en besturen ontwikkelen met het oog op extra financiering voor functies die het regionaalstedelijke gebied overstijgen.

14 maart 2017 Lokaal

voor alle duidelijkheid: de samenwerking is niet ingegeven door het huidige fusiedebat. Ze is helemaal niet nieuw en dateert al van de eeuwwisseling. Wel nieuw is de langetermijnvisie met

Politieke samenwerking en gedragenheid is cruciaal voor de stadsregio, van links naar rechts de vier burgemeesters: Marc Smans (Beerse), Jos Vinckx (Oud-Turnhout), Josee Heykants-Jansens (Vosselaar) en Eric Vos (Turnhout).


horizon 2030 voor de ontwikkeling van het regionaalstedelijk gebied Turnhout. De betrokken gemeenteraden keurden de visie en de tien hefbomen om de samenwerking verder uit te diepen nagenoeg unaniem goed. (zie inzet) Meer bestuurskracht Zoeken naar schaalvergroting en bestuurskrachtversterking, dat was en is nog steeds de bestaansreden van de Stadsregio Turnhout. De ruimtelijke context bracht de vier gemeenten en OCMW’s bij elkaar. ‘We vormen een aaneengesloten gebied van 85.000 inwoners, met voorzieningen voor die 85.000 mensen en de ruimere omgeving. Het regionaalstedelijk gebied werd in 2004 ook als dusdanig door Vlaanderen afgebakend,’ zegt de Turnhoutse burgemeester Eric Vos. Er werd een vzw opgericht om de beleidskeuzes die het

afbakeningsproces naar voren schoof, uit te werken en te realiseren. Later zou die vzw de projectvereniging Stadsregio Turnhout worden. Om de regionaalstedelijke opdracht in te vullen kreeg de samenwerking de voorbije vijftien jaar vorm op vijf domeinen: wonen, sociale economie, mobiliteit, ruimtelijke planning en zorg. Voor wonen bijvoorbeeld is er één visie en één stadsregionale woondienst. Voor mobiliteit hebben de vier gemeenten een

gezamenlijk mobiliteitsplan. En ze bepleiten samen hun zaak bij de NMBS of bij het kabinet van Vlaams minister Weyts. Wat ruimtelijke planning betreft hebben ze beslist geen open gebied meer aan te snijden en in te zetten op verdichting en kernversterking. Daar past bijvoorbeeld het project WoonLabo in: in samenwerking met kennisinstellingen en met Vlaamse en provinciale steun kunnen verschillende doelgroepen experimenteren met nieuwe woon- en leef-

Marc Boeckx: ‘De projectvereniging wil vooral de samenwerking tussen de vier lokale besturen professioneel managen, we willen hen helpen om hun doelstellingen te bereiken en hun bestuurskracht te verhogen.’ concepten. Eric Vos: ‘De verschillende domeinen van samenwerking zijn ook nauw met elkaar verbonden. Wonen in de stadsregio heeft te maken met mobiliteit, met ruimtelijke ordening, met economie en het voorzieningenniveau in een buurt, met zorg ook. De vier gemeenten krijgen bijvoorbeeld vragen van ondernemers die assistentiewoningen willen bouwen. Daarom hebben we samen met de OCMW’s bekeken in welke buurten er demografische behoefte is aan die ontwikkelingen, wat het voorzieningenniveau van die buurten is op het vlak van winkels, openbaar vervoer, zorgverstrekkers. We hebben er ook de ruimtelijk planners bij gehaald. En zo zijn we gekomen tot het afbakenen van levensloopbestendige wijken, plekken die in de eerste plaats geschikt zijn voor assistentiewoningen. Dat illustreert hoe we samenwerken. De langetermijnvisie en de tien hefbomen die in 2016 zijn geformuleerd, geven de stadsregio een nieuwe impuls, maar er wacht nog veel werk.’ Projectvereniging ondersteunt Stadsregio Turnhout heeft de juridische vorm van een projectvereniging en heeft negen mensen in dienst. Het dagelijks bestuur is in handen van de vier burgemeesters, de vier gemeentesecretarissen en de algemeen coördinator van de stadsregio. De raad van bestuur telt vier Lokaal maart 2017

15


vertegenwoordigers van elke gemeente, telkens twee uit de meerderheid en twee uit de oppositie, de vier OCMWvoorzitters en vier OCMW-raadsleden uit de oppositie. De enige bevoegdheid van de raad is het personeelsbeleid van de projectvereniging. ‘De projectvereniging wil vooral de samenwerking tussen de vier lokale besturen professioneel managen, we willen hen helpen hun doelstellingen te bereiken en hun bestuurskracht te verhogen,’ zegt algemeen coördinator Marc Boeckx. ‘Soms doen we dat via procesbegeleiding, soms via het initiëren van nieuwe projecten, in andere gevallen door mee beleid uit te voeren, door processen te coördineren of diensten en ambtenaren te ondersteunen. We zijn ook belangenbehartiger bij andere partners en overheden. Stadsregio Turnhout en zijn negen medewerkers zijn dus niet de samenwerking, ze maken die mee mogelijk.’ Dat wil zeggen dat de stadsregio vooral een zaak is van de politici en de medewerkers van de vier gemeenten en OCMW’s. Zij geven de stadsregio inhoud en vorm via hun werk in stuurgroepen en commissies onder de koepel van de stadsregio. Sommige werkgroepen zijn louter ambtelijk samengesteld, in andere zetelen zowel politici als ambtenaren. Het is de bedoeling om al die werkingen in de toekomst meer te stroomlijnen en een sterkere band met het dagelijks bestuur tot stand te brengen. ‘Medewerkers van verschillende besturen en van verschillende diensten werken samen, leren van elkaar, vullen elkaar aan. Ze krijgen daartoe de nodige ruimte van hun gemeente of OCMW,’ zegt Tinneke Claeys, gemeentesecretaris van Beerse. ‘Het samenbrengen van

merkt dat steeds meer medewerkers hun collega’s opzoeken en dat er ook projecten vanuit de basis groeien. De bibliothecarissen bijvoorbeeld hebben elkaar gevonden. Plots waren ze zo ver aan het doordenken over samenwerking dat ze bedachten dat ze hun ideeën toch beter even kwamen voorstellen op het dagelijks bestuur van de stadsregio. Nu zijn ze zich bijvoorbeeld ieder aan het specialiseren in een bepaald deel van de collectievorming.’ Vertrouwen versterken Naast de ambtelijke pijler is uiteraard de politieke samenwerking en gedragenheid cruciaal voor de opzet van de stads-

Eric Vos: ‘Het probleem is dat wij geïntegreerd werken, terwijl de Vlaamse overheid nog in belangrijke mate verkokerd is. Vandaar onze vraag naar één klankbord, zodat we intersectoraal en geïntegreerd aan de slag kunnen gaan.’ regio. Vertrouwen is daarbij het sleutelwoord, en dat is er niet van vandaag op morgen. Een van de belangrijkste uitdagingen waar de stadsregio mee heeft geworsteld, is de relatie tussen de centrumstad Turnhout en de drie kleinere partners. Een stad functioneert anders dan een kleine gemeente, er is een verschil in snelheid en in mogelijkheden. Dat roept vragen op, van de twee kanten. Weegt Turnhout niet te veel op de samenwerking? En omgekeerd, verwachten Beerse, Oud-Turnhout en Vosselaar niet te veel van Turnhout en zijn mede-

Stef Vanherck: ‘Als een medewerker van een van de kleine gemeenten een groot, strategisch project trekt, dan is het voor iedereen duidelijk dat het iets van ons allemaal is.’ expertise is zeer belangrijk. Vroeger reed iedere gemeente voor zichzelf, er moesten ook vaak studiebureaus worden ingehuurd. Nu is dat veel minder het geval, we helpen elkaar. Ook zuiver gemeentelijke projecten worden regelmatig aan de collega’s van de stadsregio voorgelegd, het delen van expertise helpt de zaken vooruit en leidt tot betere resultaten. Je 16 maart 2017 Lokaal

vergeten,’ voegt Marc Boeckx eraan toe, ‘dat 99 procent van de intergemeentelijke samenwerking in Vlaanderen over het beheersmatige gaat. Wij willen dat ook doen, maar wij willen vooral samen beleid maken. Dat is pionierswerk. Uit het verenigd college zijn enkele belangrijke afspraken voortgevloeid. Een voorbeeld: voor gemeenschappelijke beleidsdossiers zullen we niet meer los van elkaar bij de andere overheden lobbyen. We bepalen een gezamenlijke strategie, we koppelen regelmatig naar elkaar terug.’ Een andere maatregel is dat er met projectfiches gewerkt wordt. Die maken voor iedereen duidelijk welke stappen in een bepaald beleidsdomein gezet worden, de transparantie is groot. Nog een

werkers? ‘Het vertrouwen was op een bepaald moment een beetje zoek,’ zegt Marc Smans, burgemeester van Beerse. ‘We hebben toen een college van de vier gemeenten georganiseerd, met een moderator. Iedereen heeft er open zijn mening kunnen geven. Dat was een belangrijke en noodzakelijke stap om weer vooruit te kunnen kijken.’ ‘Je mag niet

verbetering is dat voor elk project een verantwoordelijke uit een van de lokale besturen wordt aangeduid. Stef Vanherck, gemeentesecretaris van Oud-Turnhout: ‘Dat heeft mee de perceptie van het vermeende overwicht van Turnhout helpen keren. Als een medewerker van een van de kleine gemeenten een groot, strategisch project trekt, dan is het voor iedereen duidelijk dat het iets van ons allemaal is. Voor het gebied Bentel bijvoorbeeld, een van drie strategische ontwikkelingsprojecten in de langetermijnvisie, is de stedenbouwkundige van Oud-Turnhout de trekker.’ Naar een regioraad Een hefboom in de langetermijnvisie is de ontwikkeling van een nieuw model voor overleg en besluitvorming, met als doel het vergroten van het draagvlak voor de projectvereniging bij de raad van bestuur, de colleges en de gemeenteraden. Een van de initiatieven die op stapel staan is de omslag van de raad van bestuur naar een regioraad. Marc Smans: ‘De oppositiepartijen in de verschillende gemeenten zijn wel vertegenwoordigd in de raad van bestuur, maar


die komt maar om de twee maanden bijeen en zijn bevoegdheid is beperkt tot het personeelsbeleid van de projectvereniging. De betrokkenheid van de oppositie is dus vrij gering. Hoewel de steun voor de stadsregio over de partijgrenzen heen groot is – de verschillende gemeenten hebben overigens verschillende meerderheden –, zou dat bij eventuele toekomstige bestuurswissels een probleem kunnen zijn. De stadsregio is met dossiers bezig die veel verder reiken dan één bestuursperiode. Als je om de zes jaar van koers verandert, komt er van veel projecten niets in huis.’ Daarom haalde de stadsregio inspiratie bij de Nederlandse Drechtsteden (Dordrecht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht in de provincie Zuid-Holland). Die hebben een regioraad waarin elke fractie van elke gemeenteraad één vertegenwoordiger heeft. De regioraad denkt er ook inhoudelijk mee, als een soort gemeenteraad van de regio, met dien verstande

dat de tegenstelling meerderheid-oppositie er niet of veel minder speelt. De praktijk in de Drechtsteden leert dat de vertegenwoordigers samen voor de regio als geheel gaan en veel minder voor hun eigen gemeente. Eric Vos: ‘We hebben een slagkrachtig orgaan voor ogen dat inhoudelijk discussieert en dat dossiers voorbereidt voor de gemeente- en OCMW-raden.’ Voor een regioraad is er in Vlaanderen geen wettelijke basis, maar kabinetsmedewerkers van de Vlaamse regering gaven al te kennen dat ze zeer geïnteresseerd zijn in het experiment dat de Stadsregio Turnhout wil opzetten. Vragen aan Vlaanderen Wat verwacht de stadsregio van Vlaanderen? Eric Vos: ‘We hebben drie duidelijke verzuchtingen. We vragen dat we de nodige experimenteerruimte krijgen om verdere stappen te zetten in de regiovor-

ming. We willen dat in dialoog en samen met Vlaanderen doen. Het probleem is dat wij geïntegreerd werken, terwijl de Vlaamse overheid nog in belangrijke mate verkokerd is. We hebben dus vele klankborden in de Vlaamse administratie en dat maakt het lastig. Vandaar onze vraag naar één klankbord, zodat we intersectoraal en geïntegreerd aan de slag kunnen gaan. Ten slotte willen we graag meer continuïteit in de financiering. Nu zijn we afhankelijk van projectfinanciering, en dat is niet ideaal. We vragen een structurele en substantiële ondersteuning om de beleidsdoelstellingen waar te maken. Een vraag naar 500 euro schuldovername per inwoner is nog niet gesteld,’ besluit de burgemeester met een verwijzing naar de Vlaamse fusiebonus.

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Uw ongeadresseerd drukwerk accuraat, betaalbaar én ecologisch vriendelijk bedeeld? Met of zonder opmaak en drukken? Dat kan voortaan ook voor uw gemeente! Persoonlijke service dragen wij hoog in het vaandel. Neem vrijblijvend contact met ons op, u merkt dadelijk het verschil.

OK ZEG

Uw partner voor kwaliteitsvolle bedelingen!

Turnhoutsebaan 185 bus 1 B-2970 Schilde 0800 64 400 info@vlaamsepost.be www.vlaamsepost.be

voor een accurate en efficiënte bedeling

Lokaal maart 2017

17


bestuurskracht financiën

De Vlaamse begroting door een lokale bril Ook dit jaar ontleedt de VVSG de Vlaamse begroting en zoekt ze voor u uit welke financiële stromen er naar de lokale besturen gaan. Deze keer beperken we onze analyse tot de Vlaamse beleidsdomeinen kanselarij en bestuur, en financiën en begroting. tekst ben gilot beeld stefan dewickere

K

anselarij en bestuur De belangrijkste financiële stromen voor de gemeenten en OCMW’s binnen het beleidsdomein kanselarij en bestuur vinden we onder het begrotingsartikel ‘lokale financiering’. Dit artikel bundelt vijf subsidiestromen naar de besturen voor een totaal bedrag van 3,2 miljard euro, namelijk het Gemeentefonds met zijn aanvullende dotaties en de regularisa-

tiepremies van de voormalige contingent-gesubsidieerde contractuelen. Voor deze laatste trekt de Vlaamse overheid een krediet van 332,6 miljoen euro uit. De hoofddotatie van het Gemeentefonds stijgt ook dit jaar met 3,5% of 84,2 miljoen euro tot afgerond 2,5 miljard euro. Het Gemeentefonds wordt op basis van verschillende parameters en voorafnames verdeeld over alle bestu-

Het Gemeentefonds stijgt ook dit jaar met 3,5% oftewel 84 miljoen euro tot afgerond 2,5 miljard euro. Aangezien de opcentiemen geheven worden op een Vlaamse belasting, zijn de gemeenten afhankelijk van het Vlaamse fiscale beleid hieromtrent.

Dotatie Gemeentefonds 3.000.000.000 2.500.000.000 2.000.000.000 1.500.000.000 1.000.000.000 500.000.000 0 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

18 maart 2017 Lokaal

ren. Naast deze hoofddotatie zitten er in het Gemeentefonds ook drie aanvullende dotaties. Vorig jaar voegde Vlaanderen een aanvullende dotatie toe die de plaats innam van zeven sectorale subsidies: sport, jeugd, cultuur, flankerend onderwijsbeleid, integratiebeleid, armoede en ontwikkelingssamenwerking. Met deze aanvullende dotatie verdwenen ook de vroegere plannings- en verantwoordingsregels. Het niet geïndexeerde bedrag van 130,4 miljoen euro wordt verdeeld op basis van de onderlinge verhoudingen van 2014. Daarnaast is er dit jaar een nieuwe aanvullende dotatie naar aanleiding van de integratie van het Stedenfonds in het Gemeentefonds. Het geïndexeerde krediet van 146,4 miljoen euro komt over van een ander begrotingsartikel. Ten slotte blijft ook deze keer de aanvullende dotatie ter compensatie van de weggevallen Elia-heffing behouden (83 miljoen euro). Voor de directe ondersteuning van de lokale investeringen binnen dit beleidsdomein wordt er een investeringsfonds opgericht dat de middelen uit het (fe-


Voor de organisatie van de lokale verkiezingen in 2018 reserveert Vlaanderen 4,4 miljoen euro of negen procent meer dan in 2012.

derale) grotestedenbeleid, het stadsvernieuwingsfonds en het plattelandsfonds samenvoegt. Vanaf 2017 gaat er zo in totaal 33 miljoen euro naar de gemeenten die voor de vroegere fondsen in aanmerking kwamen. Daarnaast is er ook dit jaar een krediet voor subsidies aan lokale besturen voor investeringen in nietbeschermd patrimonium van de erkende erediensten en de niet-confessionele morele dienstverlening en crematoria. Vlaanderen houdt het krediet hiervoor op 4,5 miljoen euro. In zijn begroting voor 2017 schrijft Vlaanderen ook 4 miljoen euro aan loonkredieten en 2,8 miljoen euro werkingskredieten in voor Audit Vlaanderen. Het wendt deze middelen aan voor zowel de audits van de lokale besturen als die van de Vlaamse overheidsinstellingen. Enkele jaren geleden was er afgesproken dat gemeenten en provincies enerzijds en Vlaanderen anderzijds het lokale luik van Audit Vlaanderen zouden cofinancieren, maar die afspraak honoreert de Vlaamse overheid voor het tweede jaar op rij niet. Na protest van

de VVSG wordt er momenteel gewerkt aan een oplossing, met mogelijk een correctie van de scheeftrekking tijdens de begrotingscontrole 2017. De kredieten van het Agentschap Binnenlands Bestuur komen ook indirect de gemeenten en OCMW’s ten goede. Vlaanderen trekt 2,8 miljoen euro uit voor de betaling van de werkings- en IT-kosten en voor specifieke informaticaprojecten van het Agentschap Binnenlands Bestuur. Het krediet ter ondersteuning van de lokale besturen wordt geïndexeerd. Voor 2017 bedraagt het 760.000 euro. Voor de organisatie van de lokale verkiezingen in 2018 reserveert Vlaanderen 4,4 miljoen euro (+9%). Ten slotte trekt Vlaanderen 21,3 miljoen euro uit voor de ondersteuning van duurzame en creatieve steden. Daaronder vallen onder andere ook de specifieke bijdragen aan steden en thematische projecten in het kader van het stedenbeleid, de stadsmonitor en een dotatie aan het Kenniscentrum Vlaamse Steden. Er zijn ook nog subsidies aan

Antwerpen, Gent en Wemmel voor de stedelijke agentschappen Integratie en Inburgering en een subsidie aan de VVSG voor het steunpunt duurzame overheidsopdrachten. Uit de toelichting bij de Vlaamse begroting is niet op te maken hoeveel deze juist bedragen. Dat is ook het geval bij het krediet voor de lonen van de gewestelijke ontvangers. Voor het fonds voor de ondersteuning van de werking van de Gemeenschappelijke Sociale Dienst Lokale Besturen (GSD-V) reserveert Vlaanderen ook dit jaar 155.000 euro, even veel als de geraamde ontvangsten. Financiën en begroting Ook het beleidsdomein financiën en begroting bevat belangrijke kredieten voor de lokale besturen. Dit komt omdat de Vlaamse Belastingdienst instaat voor de invordering en de doorstorting van enkele gemeentelijke aanvullende belastingen. Op de eerste plaats komen daarin de opcentiemen op de onroerende voorheffing, die de gemeenten jaarlijks meer dan 2,2 miljard euro opbrengen. Omdat deze opcentiemen geheven worden Lokaal maart 2017

19


op een Vlaamse belasting, zijn de gemeenten afhankelijk van het Vlaamse fiscale beleid hieromtrent. Vlaamse belastingverminderingen of -vrijstellingen kunnen dan grote gevolgen hebben voor de gemeenten, afhankelijk van het feit of Vlaanderen de gemeenten daarvoor (gedeeltelijk) compenseert en voor hoe lang. Zo schafte de Vlaamse regering de compensatie voor de belastingvrijstelling voor nieuwe bedrijfsinvesteringen in materieel en outillage in 2015 af. Dit kan voor de gemeenten op termijn een verlies van 205 miljoen euro betekenen. Tot 2019 wordt de factuur nog wat gemilderd via een beperkte compensatie voor een selectie van gemeenten. Vlaanderen schrijft 19,7 miljoen euro in voor deze compensatie, voor gemeenten en provincies samen. Daarnaast compenseert Vlaanderen de gemeenten ook voor belastingverminderingen voor energiezuinige woningen. Het krediet hiervoor verhoogt met 1 miljoen euro tot 8,3 miljoen. Een tweede aanvullende belasting die Vlaanderen voor de gemeenten invordert en doorstort, zijn de opdeciemen

op de verkeersbelasting. Deze brengen de gemeenten ongeveer 100 miljoen op. Gemeenten ontvangen een elfde van de verkeersbelasting die Vlaanderen int. Ook hier hebben Vlaamse beleidskeuzes over de verkeersfiscaliteit een impact op de lokale besturen. Zo zal de kilometerheffing en de vergroening van het wagenpark een negatief effect hebben op de ontvangsten, wat wel gecompenseerd wordt door de inflatie en een vergroting van het wagenpark. Vlaanderen raamt de totale inkomsten uit de verkeersbelasting voor 2017 op 1,1 miljard euro. De begroting bevat ook nog een krediet voor de ontvangsten uit de heffing op ongeschikte en onbewoonbare woningen, maar uit de toelichting valt niet af te leiden hoeveel de geraamde doorstortingen van de gemeentelijke opcentiemen hierop bedragen. De financiële stromen vanuit de Vlaamse overheid naar de lokale besturen beperken zich natuurlijk niet tot de bovenstaande beleidsdomeinen. We sluiten af met een summier overzicht van belangrijke subsidies in de andere beleidsdo-

meinen. Vlaanderen staat in voor de uitbetaling van de lonen en de werkingsmiddelen van het gemeentelijk onderwijs. Uit de begroting is niet af te leiden hoeveel deze juist bedragen. Hetzelfde gaat op voor de subsidies voor schoolinfrastructuur waar er kredieten zijn voor de reguliere subsidies voor het gesubsidieerd onderwijs (216,7 miljoen euro), voor het DBFM-programma ‘Scholen van morgen’ (71,3 miljoen euro) en voor de capaciteitsuitbreiding van het Gemeenschapsonderwijs en AGION (17,5 miljoen euro). Vanuit Welzijn en Gezin zijn enkele grotere kredieten gedeeltelijk bestemd voor de lokale besturen: voor thuis- en ouderenzorgbeleid (2,1 miljard euro), voor de alternatieve financiering vanuit het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (697,8 miljoen euro) en voor thuisen gezinszorg (648,5 miljoen euro). Ten slotte is er een krediet van 126,2 miljoen euro (-8%) voor de aanleg van gemeentelijke rioleringen en de bouw van kleinschalige waterzuiveringsinstallaties. Ben Gilot is VVSG-stafmedewerker financiën

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 20 maart 2017 Lokaal


Over opportuniteiten gesproken!

24 De Week van 27 de Ondernemers april

Kom ideeën delen en creëer zo nieuwe opportuniteiten Innovatieve businessmodellen zijn steeds vaker de start van een mooie groeispurt. Laat u inspireren door de ervaringen van Infrax en ontdek hoe u dit dagdagelijks kunt aanpakken. Schrijf u in voor deze en andere inspirerende lezingen op ing.be/ondernemers

‘De Week van de Ondernemers’: gratis lezingen georganiseerd door ING België van 24/04/2017 tot en met 27/04/2017 in verschillende steden in België (Brussel, Gent, Oostende, Antwerpen, Zwevegem, Genk, Leuven, Louvain La Neuve, Luik en Frameries), elke dag tussen 11u00 en 20u30. Deelname zonder verplichting tot aankoop van een product of dienst van ING. Inschrijven enkel mogelijk via ing.be/ondernemers. Aanbod onder maart –2017 21 voorbehoud van het aantal beschikbare plaatsen bij ING België. Maximum 150 plaatsen per lezing. ING België nv – Bank/Kredietgever – Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BELokaal 0403.200.393 BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verzekeringsmakelaar ingeschreven bij de FSMA onder het nummer 12381A – www.ing.be - Verantwoordelijke uitgever: Marie-Noëlle De Greef – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


Lokale raad

Moeten lokale besturen vergoedingen betalen voor het gebruik van muziek in ruimtes die enkel toegankelijk zijn voor het personeel? Voor de muziek die weerklinkt in de inkomhal, aan een loket of in een wachtruimte moet het lokale bestuur auteursrechten (Sabam) en een billijke vergoeding voor naburige rechten beta‑ len (www.sabam.be en www.bvergoed. be).

telefoonlijnen en achtergrondmuziek op websites. In 2010 sloten Sabam en Simim met het Verbond Sociale Ondernemingen (Unisoc) een bijzonder akkoord voor de socialprofitsector. Het is hetzelfde ak‑ koord als dat van 2009, alleen hoeft er

Voor muziek in een open landschapskantoor geldt het Unisoc-tarief per aantal personeelsleden

Ook voor lokalen of ruimtes die uitslui‑ tend toegankelijk zijn voor het perso‑ neel, moet onder bepaalde omstandig‑ heden een vergoeding worden betaald aan Sabam (voor de auteursrechten) en Simim (voor de naburige rechten). In de private sector is sinds 2009 Unisono van kracht, een samenwer‑ kingsverband tussen Sabam en Si‑ mim, waarbij Sabam de administra‑ tie verzorgt. Via Unisono volstaat een licentieovereenkomst over het soort muziekgebruik: muziek op de werk‑ plaats (betaling per aantal personeels‑ leden), muziek in bedrijfsrestaurants of kantines (per oppervlakte), combinatie‑ tarief voor gebruik op de werkplaats én in de bedrijfsrestaurants en -kantines, personeelsfeesten, wachtmuziek op 22 maart 2017 Lokaal

niet betaald te worden voor het aantal personeelsleden die met individuele zorg bezig zijn. Bij deze akkoorden werd de VVSG niet betrokken. De federale ministerraad besliste op 31 mei 2013 niet zo’n globaal akkoord aan te gaan voor de federale overheidsni‑ veaus. In 2014 beslisten een aantal pu‑ blieke overheden dat het geen zin had in een globaal akkoord met de open‑ bare sector te stappen. Er werd gepleit voor een voorzichtige (eerder gevals‑ gerichte) benadering. Enkel wanneer er sprake is van een mededeling aan het publiek, moet een vergoeding betaald worden en moet dit specifiek bekeken worden. Sinds eind 2009 proberen de VVSG, Sa‑ bam en Simim een globaal akkoord te

bereiken. Tot nu toe is dat niet gelukt. Het pijnpunt is de vraag vanaf wan‑ neer er een publieke uitvoering van muziek is op de werkplaats: rekening houdend met de (Europese) recht‑ spraak is het niet zeker dat er sprake is van een openbare uitvoering, wanneer een werknemer al‑ leen in zijn kantoor naar muziek luistert of wanneer er mu‑ ziek opstaat in een werkruimte met een klein aantal werkne‑ mers. Dit lijkt eer‑ der een private en intieme kring. Voor muziek in een open landschapsruimte en muziek op initia‑ tief en door actieve interventie van de werkgever zijn er minder problemen. Het Unisono-tarief wordt niet betwist voor de muziek in overheids- of be‑ drijfsrestaurants of kantines, tijdens bepaalde personeels‑ feesten, als telefoni‑ sche wachtmuziek of als achtergrond van de website. Een ver‑ goeding moet betaald worden. Hier kan het Unisono-tarief gehanteerd worden, maar een andere specifieke regeling met Unisono is ook mogelijk. Ook een groepsaangifte behoort tot de mogelijkheden. Let er wel op dat het bestuur geen twee keer betaalt. En weet dat u deze vergoedingen vermijdt, als het arbeidsreglement het gebruik van muziek via elektronische toestellen (radio of cd-speler) op de werkvloer ver‑ biedt (en dat alleen muziek met hoofd‑ telefoon mag). katrien.colpaert@vvsg.be www.sabam.be serge.vloeberghs@sabam.be T 02-286 84 98


Eens kijken of ze al wakker zijn! #ticketopdekop #grapje Burgers willen zo kort mogelijk wachten en gemeenten en steden zijn gebaat bij een goede en snelle begeleiding. JCC-Klantbegeleiding helpt vanaf de ontvangst tot en met het afhandelen van de klantvraag. Indien u op afspraak wilt gaan werken, dan zorgt een efficiënte koppeling met ons afsprakensysteem ervoor dat u ondersteuning krijgt bij het maken en begeleiden van de afspraken. Zo zorgen wij met onze oplossingen en kennis ervoor dat u op een efficiënte wijze kwalitatieve dienstverlening kunt blijven aanbieden die precies aansluit bij de wensen van uw burgers en medewerkers. Vandaag en morgen.

+31 (0)541 62 70 62 • info@jccsoftware.nl • www.jccsoftware.be

Lokaal maart 2017

23


de raad De raad van Brugge

Parkeerplan brengt veel volk op de been Op de agenda van de Brugse gemeenteraad staan 31 punten en acht interpellaties. Maar de hele zitting draait om de drie voorstellen van beslissing die de oppositie heeft ingediend om het nieuwe parkeerplan uit te stellen of af te voeren. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

V

oor het Brugse stadhuis protesteren een 150-tal mensen tegen het nieuwe parkeerplan dat op 16 februari van kracht wordt in de binnenstad. Om 18.30 uur verhuizen ze met zijn allen naar de prachtige gotische zaal voor de gemeenteraadszitting. Net als de talrijk aanwezige pers zijn ze hier voor het debat over drie voorstellen van beslissing die door de oppositie op de agenda zijn geplaatst. Die hebben alle drie te maken met het retributiereglement betreffende parkeren dat de gemeenteraad op de zitting van 25 oktober 2016 goedkeurde. Voorzitter André Van Nieuwkerke (SP.A) – die samen met gemeentesecretaris Johan Coens op een verhoogje aan de zijkant van de zaal zit, een merkwaardig zicht – gaat in sneltreinvaart door de eerste agendapunten. Enkel het voorstel van advies over het ontwerp gewestelijk RUP in verband met de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Brugge lokt discussie uit. De tweekoppige Groen-fractie en onafhankelijk raadslid Sammy Roelant stemmen

24 maart 2017 Lokaal

tegen. En dan is het aan de oppositiepartijen Open VLD en N-VA om hun pijlen op het nieuwe parkeerplan te richten. Het eerste voorstel van beslissing komt van Mercedes Van Volcem (Open VLD). Ze stelt voor het parkeerplan niet uit te voeren of op zijn minst uit te stellen tot er meer ondergrondse parkeerplaatsen en bijkomende randparkeerterreinen gerealiseerd zijn. ‘De vele duizenden mensen die in de binnenstad werken, zullen voortaan drie euro per dag moeten betalen om er te kunnen parkeren. Op jaarbasis is dat een fors bedrag voor de schoonmaakhulp, de leraar of de handelaar. Het college spreekt over alternatieven, maar die zijn er onvoldoende. En van inspraak komt in dit dossier niet veel in huis, er wordt niet naar het vele protest geluisterd.’ Het betoog van raadslid Van Volcem wordt regelmatig onderbroken door applaus op de publieksbanken. Als voorzitter Van Nieuwkerke tot wat meer sereniteit oproept, is boegeroep zijn deel. Daarna is het de beurt aan N-VA-fractieleider Ann Soete met een voorstel om de invoering van


het parkeerplan uit te stellen tot 16 september. Ze treedt de argumenten van Open VLD bij. Ze geeft een resem voorbeelden van mensen die de dupe zouden worden van het parkeerplan. ‘Opdat u zou begrijpen wat dit betekent voor wie in de binnenstad werkt.’ Ook zij oogst regelmatig applaus. Marleen Ryelandt (Groen) en Sammy Roelandt krijgen dan weer afkeurend gemompel over zich heen, omdat ze zich achter het bestuur scharen. CD&V-fractieleider Guy Rogissart geeft aan dat de meerderheid wel degelijk oor heeft naar het protest en dat dit al tot enkele bijsturingen geleid heeft. Mathijs Goderis, fractieleider van SP.A, wijst op de noodzaak van het nieuwe plan. ‘De bewoners van de binnenstad vinden nu geen parkeerplaats meer in de buurt van hun woning, terwijl de randparkeerterreinen en de Park&Rides onderbenut blijven. Voor dit plan is politieke moed nodig, maar we moeten vooruit.’ Dan neemt mobiliteitsschepen Annick Lambrecht (SP.A) het woord. Ze somt uitvoerig alle inspraakmomenten op die aan het plan

voorafgingen. ‘De essentie is dat er maar 5500 bovengrondse parkeerplaatsen zijn in de binnenstad. We moeten dus keuzes maken. Wij kijken in de eerste plaats naar de bewoners. Voor wie in de stad werkt, zijn er alternatieven aan de rand en die worden nog uitgebreid. Willen ze toch in de binnenstad parkeren, dan moeten ze drie euro per dag betalen. Is dat leuk? Neen, maar het kan niet anders. Bezoekers kunnen terecht in de ondergrondse parkings die niet zo duur zijn als in andere steden.’ Uiteindelijk worden de voorstellen van beslissing van de oppositie niet goedgekeurd. Ook het voorstel voor de organisatie van een referendum over het parkeerplan, van Mercedes Van Volcem, haalt het niet. De toeschouwers, die de uiteenzetting van schepen Lambrecht op geen enkel ogenblik verstoorden, verlaten de zaal. Voorzitter Van Nieuwkerke brengt er de vaart weer in, in geen tijd wordt de agenda afgewerkt.

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal Lokaal maart 2017

25


26 maart 2017 Lokaal


essay gemeente en ocmw

Gemeente en OCMW: een nieuw samengesteld gezin Er is een Decreet Lokaal Bestuur in de maak. Het samengaan van gemeente en OCMW is een van de belangrijkste en meest ingrijpende onderdelen. De enen noemen het samenwerking, de anderen fusie of integratie, nog anderen hebben het over inkanteling. Verschillende termen, verschillende zienswijzen en gevoeligheden. tekst ruth d’haese en peter hautekiet

De op stapel staande verplichting tot verregaande samenwerking van gemeente en OCMW komt niet uit de lucht vallen, het verhaal is niet nieuw. Het laatste decennium bestaat er een dynamiek met twee sporen: een beweging van onderuit waar lokale bestuurders creatief aan de weg timmeren, en beleidsinitiatieven van bovenaf zoals het Sociaal Huis. Soms zie je wederzijdse bevruchting, andere keren frictie en irritatie. Voor de enen gaat het veel te snel, anderen vinden dat het niet vooruit gaat. Sommigen zijn er al een hele tijd mee bezig, in andere besturen is het samengaan van OCMW en gemeente de olifant in de kamer waarover liever niet wordt gesproken. Het is een kwestie van visies, van dienstverlening, van centen, soms van gebouwen. Maar het is in de eerste plaats een kwestie van mensen, en dan zijn emoties nooit ver weg. Er is veel enthousiasme, maar ook bezorgdheid en argwaan. Deze bezorgdheid leeft niet alleen binnen OCMW’s maar ook binnen het brede middenveld, waar armoedeverenigingen en andere organisaties vrezen dat de aandacht voor kwetsbare groepen zal verdrinken in de grote vijver van het gemeentelijk beleid. Het zou absoluut fout zijn deze bezorgdheid te interpreteren of te minimaliseren als weerstand tegen verandering of als een Calimero-reactie van de (vaak kleine) OCMW-besturen die bang Lokaal maart 2017

27


essay gemeente en ocmw

Ook besturen die van bij het begin veel aandacht besteed hebben aan het informeren en betrekken van hun medewerkers, benadrukten dat ze het belang van communicatie hebben onderschat.

zijn hun eigenheid te verliezen in een nieuw en groter geheel. Dat de aandacht voor het sociale werd ondergebracht in een afzonderlijke structuur was in 1976 een bewuste politieke keuze. Veertig jaar later gaat de slinger vooral in de richting van integratie, maar dat mag ons niet doen vergeten dat beide keuzes, samen of apart, zowel voor- als nadelen hebben. Misschien vragen we ons over enkele decennia ook af waarom we het veiligheidsbeleid de afgelopen jaren in aparte structuren (politiezones, hulpverleningszones) hebben ondergebracht. De komende jaren volgt er ongetwijfeld een stroomversnelling. Een grote vraag daarbij is of de dynamiek van onderuit en de sturing van bovenaf elkaar op een bepaald moment zullen vinden. Laat het komende regelgevend kader voldoende vrijheid voor lokale invulling? Zullen de opgelegde termijnen voor sommige besturen niet veel te kort zijn? Bestaat daardoor niet het risico dat sommige lokale besturen zich zullen beperken tot een zo minimaal mogelijke invulling van geïntegreerde visie en werking? Of blijven de mogelijkheden voor verregaande integratie te beperkt voor besturen die al een heel deel van de weg hebben afgelegd? In dit essay gaan we echter niet verder in op het wettelijke kader en hoe dit er mogelijk uit zal zien. In plaats van het te hebben over wat moet, richten we onze aandacht op het willen en het kunnen. De VVSG onderzocht in 2015 en 2016 negen praktijkvoorbeelden: Borsbeek, Dilbeek, Herentals, Houthalen-Helchteren, LangemarkPoelkapelle, Malle, Staden, Zoersel en Zwijndrecht. Het onderzoek was niet kwantitatief, maar kwalitatief. We speurden naar het verhaal achter het veranderingsproject. Eén vaststelling is alvast dat elk verhaal een apart verhaal is, al kunnen we in deze tekst toch ook enkele rode draden, enkele vaste thema’s presenteren. Maar we willen ook verder kijken. Veel aandacht gaat nu naar het veranderingstraject. Het wordt een sprint richting 2019: 28 maart 2017 Lokaal

nieuwe samenstelling en rol voor bestuursorganen, verandering aan de top van de administratie, ander managementteam en een nieuw organogram. Maar hoe ingrijpend deze aanpassingen ook zijn, het zijn slechts ‘middelen tot’. Tot wat? Tot een betere en meer geïntegreerde dienstverlening voor onze inwoners? Tot sterker sociaal beleid op lokaal niveau? Tot een wendbaardere en sterkere organisatie met een grotere verscheidenheid aan expertise? 2019 wordt in zekere zin het geboortejaar van het nieuwe lokale bestuur. En zoals alle ouders weten: hoe intens en lastig een geboorte ook kan zijn, het is slechts een begin. Het echte werk komt in de jaren daarna. Wat zullen de belangrijkste knopen binnen de nieuwe organisatie zijn? Wat is er allemaal aan de hand in het nieuw samengestelde gezin van gemeente en OCMW? Hoe het groeide Een steeds terugkerend patroon bij de ondervraagde besturen is het aarzelende, aftastende begin. Vaak begint het bij personen die elkaar vinden: informatici kunnen met elkaar overweg of klusjesdiensten gaan samen aan de slag. Deze vormen van informele samenwerking zijn vaak niet zo spectaculair maar ze effenen het terrein. Tot zover de overeenkomsten. Maar dan zien we dat in sommige besturen plots een keerpunt ontstaat, wat leidt tot een sprong. De aanleiding kan een bijzondere gebeurtenis zijn, zoals een nieuw gebouw of het vertrek


Fusies leiden zelden tot besparingen, zo tonen studies uit binnen- en buitenland aan. Wel creëren ze dikwijls ambitieuzere organisaties, die meer willen doen en beter willen presteren.

van een leidend ambtenaar. Maar het kan ook gaan om weerstand bij een deel van de medewerkers die zich vragen stellen bij de sluipende veranderingen en het bestuur dwingen om de grote lijnen en doelstellingen te definiëren. Zo’n sprong vindt trouwens niet altijd plaats, niet iedereen heeft behoefte aan een grote visie. In Malle bijvoorbeeld, zegt secretaris Sven Brabants, waren beide besturen er vooral op gericht de kansen te grijpen naargelang ze zich voordoen: ‘Sommige organisaties hebben eerder een Zoersel-verhaal nodig dat erg visiegestuurd is. Andere organisaties hebben dat misschien net niet nodig, maar beginnen er eerder pragmatisch aan. Als je het verhaal van Zoersel hoort, denk je misschien: Oei, dat zullen wij nooit kunnen. Als je het verhaal van Malle hoort, dan heb je misschien wel het gevoel dat het ook bij jou moet lukken.’ Invalshoek Het is misschien eigenaardig, maar de redenen om een doorgedreven samenwerking tussen OCMW en gemeentebestuur op te zetten kunnen sterk verschillen. Meer nog, ze zijn soms aan elkaar tegengesteld. Zo concentreren veel besturen zich in eerste instantie op het samengaan van de ondersteunende diensten. Vaak ontstaan daar trouwens de eerste, net vermelde informele vormen van samenwerking, bijvoorbeeld bij de informatici. Het heeft bovendien het ‘voordeel’ dat de twee besturen inhoudelijk niet op elkaars terrein komen. Maar het is ook mogelijk de omgekeerde keuze te maken: ‘We zijn niet meteen van plan om personeelsdienst en financiële diensten bij elkaar te zetten en door schaalgrootte te streven naar extra slagkracht,’ zegt Marianne Vanden Houte, secretaris in Dilbeek. ‘Het is de bedoeling eerst na te gaan hoe de processen die naar de klant gericht zijn, logisch kunnen worden geclusterd en dan pas te kijken wat voor weerslag dat heeft op de ondersteunende diensten.’

Bovendien evolueert de invalshoek soms in de loop van het veranderingstraject. Zo leeft bij veel beleidsmakers, lokaal maar ook op Vlaams niveau, de verwachting dat het samengaan een besparing zal betekenen. In meer dan één van de onderzochte voorbeelden was dat aanvankelijk ook een belangrijke insteek. En cours de route, door meer en meer te gaan samenwerken, komt echter vaak het sociale beleid als bindende factor bovendrijven: hoe vindt dat bijvoorbeeld zijn plaats binnen wonen of vrije tijd? De gedachte dat samengaan tot kostenbesparing leidt, blijkt een hardnekkige vorm van wishful thinking. Fusies tussen bedrijven, onderwijsinstellingen, gemeenten en andere overheidsorganisaties leiden zelden tot besparingen, zo tonen studies uit binnen- en buitenland aan. Wel creëren ze dikwijls ambitieuzere organisaties, die meer willen doen en beter willen presteren. Communicatie en cultuur Op de vraag wat ze anders zouden doen als ze konden herbeginnen, was het antwoord bij zo goed als alle besturen: communicatie. Ook besturen die van bij het begin veel aandacht besteed hebben aan het informeren en betrekken van hun medewerkers, benadrukten dat ze het belang van communicatie hebben onderschat. Het belang van goede interne communicatie heeft natuurlijk alles te maken met dat glibberige, ongrijpbare ding: organisatiecultuur. ‘Want de cultuurverschillen zijn zeer groot,’ zegt Tanja Mattheus, stadssecretaris in Herentals. ‘Als je dat wilt, steek je van vandaag op morgen alles in brand. Niets is zo gemakkelijk als een vuurtje stoken tussen twee organisaties die een andere geschiedenis hebben, die op andere locaties zitten, waar de cultuurverschillen heel groot zijn. Dus je moet ervoor zorgen dat je dat eruit haalt en inzet op wat beide organisaties verbindt.’ Anderen wijzen er dan weer op dat cultuurverschillen tussen diensten binnen het Lokaal maart 2017

29


essay gemeente en ocmw

Ook de inkapseling van het sociale beleid in een aparte structuur brengt met zich mee dat het een ver-van-mijn-bedshow wordt voor gemeentemandatarissen.

gemeentebestuur soms even groot zijn als die tussen OCMW en gemeente. Belangrijk vooral is dat cultuur, ook organisatiecultuur, een dynamisch gegeven is en niet in beton is vastgeklonken. Gezamenlijke evenementen, één personeelskrant en/of intranet, kennismakingsactiviteiten en andere initiatieven kunnen de mythes over hoe het er op de gemeente of in het OCMW aan toe gaat, de wereld uit helpen. In veel onderzochte praktijkvoorbeelden zien we de nadruk op een nieuwe identiteit. Medewerkers werken niet langer voor het OCMW of bij de stad, maar werken bij Herentals of Langemark-Poelkapelle. Tijd Veel geïnterviewde ambtenaren en mandatarissen benadrukten het belang van tijd in een ingrijpend veranderingstraject. Zeer waarschijnlijk bevat het Decreet Lokaal Bestuur strikte termijnen voor de aanstelling van topambtenaren, de samenstelling van het nieuwe managementteam en het uittekenen van het organogram. Het gevaar van deze stroomversnelling is dat de aandacht naar de middelen gaat en niet naar het doel. Als er snel resultaat moet zijn, bestaat het risico dat besturen essentiële stappen overslaan: stappen in communicatie, in visievorming, in organisatieontwerp. Beleidsmakers en topambtenaren beginnen zich dan te veel te concentreren op wat moet (externe druk) en te weinig op wat ze willen bereiken (interne behoefte). Dit risico neemt natuurlijk toe naarmate binnen het bestuur onenigheid bestaat over de te volgen weg. Anderzijds biedt snelheid soms ook voordelen. Snelheid brengt dynamiek, iedereen ziet sneller resultaten. Aanslepende onzekerheid werkt slopend. Het is moeilijk aan mensen te vragen na te denken over en mee te werken aan een nieuwe organisatie, een nieuw lokaal bestuur, wanneer voor hen niet duidelijk is wat hun plaats binnen deze nieuwe organisatie zal zijn. 30 maart 2017 Lokaal

Sterker sociaal beleid, hoe doen we dat? Maar ook na de sprint richting nieuwe legislatuur, na 1 januari 2019, ligt er voor het nieuwe lokale bestuur flink wat werk te wachten. De conceptnota van minister Homans draagt als ondertitel Naar een sterk geïntegreerd lokaal sociaal beleid. De nota formuleert als eerste doelstelling de realisatie van ‘een maximaal geïntegreerd sociaal beleid, uitgaande van een geïntegreerde lokale sociale beleidsplanning binnen de gemeentelijke meerjarenplanning volgens de principes van de BBC’. Het directiecomité van de VVSG stelde dat de hele operatie moet leiden tot een versterking van het lokale sociale beleid. Bij veel beleidsmakers en medewerkers van het


Het perspectief en het ritme van de straat zijn anders dan het perspectief en het ritme van het beleid. Inspraak is meer dan dat ene moment waarop het bestuur een advies nodig heeft.

OCMW leeft echter de vraag: Hoe doe je dat, hoe bouw je waarborgen in om tot sterker lokaal sociaal beleid te komen en niet tot zwakker sociaal beleid? Welke voorbereidingen kun je daarvoor treffen? Hoe vermijd je dat deze doelstelling een vrome wens blijft en dat het sociale aspect al te vlug ondergesneeuwd raakt, omdat hardere (of meer zichtbare) accenten in het beleid de overhand krijgen? Zal de sociale bekommernis niet het eerste slachtoffer in de politieke arena worden? Beleidsmakers en medewerkers van OCMW’s zien de gemeentebesturen vaak als organisaties waar het gewicht van de politiek veel meer doorweegt. De vraag is echter of de politisering van het sociale beleid per se te vrezen is. Ook de inkapseling van het sociale beleid in een aparte structuur bracht bepaalde risico’s met zich mee, bijvoorbeeld dat alles wat met sociaal beleid en hulpverlening te maken heeft een ver-vanmijn-bedshow wordt voor gemeentemandatarissen. Sabine De Wandel, secretaris in Langemark-Poelkapelle, ziet het zo: ‘Zeven jaar geleden was het discours: we geven zo min mogelijk aan het OCMW, zodat we zelf meer hebben voor het nieuwe sportcentrum of een ander gemeentelijk project. Nu zitten beleidsmakers samen rond de tafel en denken na: we willen het woonzorgcentrum vernieuwen, we willen dorpskernvernieuwing, we willen assistentiewoningen of een nieuwe buitenschoolse kinderopvang. En dat werkt. Dus de winnaar van de integratie is eigenlijk het sociale beleid.’ We zien ook buiten de groep van bevraagde besturen dat burgemeesters of schepenen sociale beleidsvraagstukken als kinderarmoedebestrijding tot ‘hun’ thema kunnen maken en het eigenaarschap ervan opnemen. Dat het sociale beleid dichter bij de lokale politiek komt te staan hoeft dus niet per se negatief te zijn, maar het is ook niet automatisch positief. Vanzelf komt het niet goed. Hieronder proberen we tot enkele mogelijke sporen te komen. Een eerste mogelijk spoor is het opstellen van een soci-

ale agenda 2019-2024. Wat gebeurt er binnen typische gemeentelijke beleidsdomeinen als vrije tijd, wonen, publieke ruimte, lokale economie, milieu en mobiliteit? Is daar voldoende aandacht voor kwetsbare groepen? Voor thema’s als armoedebestrijding of diversiteit? Het aanbod van de verschillende beleidsdomeinen screenen is een eerste stap. Waar liggen de sociale accenten en waar ontbreken ze? Waar zijn we kleurenblind in verband met onze bevolking? Een volgende stap is het inbouwen van de sociale toetsing. Hoe houden we in de komende legislatuur rekening met dat doelgroepenbeleid of met buurtgericht werken als we een plein aanleggen, als we het podiumprogramma van het cultuurcentrum opstellen, als we een ondersteuningsbeleid voor startende ondernemers uitrollen of als we een nieuwe website lanceren? Een kritische evaluatie en bijsturing van het aanbod is noodzakelijk, maar het is onvoldoende. Een tweede mogelijk spoor is het formuleren van sociale beleidsdoelstellingen, over de verschillende domeinen heen, en het inzetten op participatie van álle geledingen van de bevolking. Ook kwetsbare doelgroepen moeten we bij het beleid betrekken, en daarvoor volstaat het huidige participatie-instrumentarium niet. Adviesraden zijn lang niet altijd het geschikte kanaal om dé burger bij het beleid te betrekken. Burgers zijn er in zo’n grote verscheidenheid: jong of oud, arm of bemiddeld, hoogopgeleid of laaggeschoold. Het perspectief en het ritme van de straat zijn anders dan het perspectief en het ritme van het beleid. Inspraak is meer dan dat ene moment waarop het bestuur (dringend en uiteraard binnen de gestelde termijnen) een advies nodig heeft. Werken aan participatie van kwetsbare burgers is een permanent proces. Er is vandaag veel te doen over participatie en cocreatie. Wanneer er dan geen aandacht aan besteed wordt ook kansengroepen hun zeg te laten doen, zal ook deze nieuwe ‘tussenruimte’ – een term van Filip De Rynck – bevolkt worden door de middenklasse. Lokaal maart 2017

31


essay gemeente en ocmw

Hulpverlening en dienstverlening: gescheiden werelden? Veel medewerkers van sociale diensten van OCMW’s kijken met bezorgdheid naar de nakende veranderingen. Deze bezorgdheid slaat op verschillende aspecten. Ten eerste is er de bezorgdheid dat de rol van de politiek groeit. Voor alle duidelijkheid, dit is een vraagstuk dat ook nu al binnen het OCMW zelf leeft. Hoe kunnen de deskundigheid van de maatschappelijk werkers, de aansturing vanuit het management en de stem van het beleid elk hun eigen rol spelen zonder de rol van de anderen in de verdrukking te brengen? Dit is een zaak van afspraken maken en wederzijds vertrouwen opbouwen. Een werk dat elke legislatuur opnieuw moet gebeuren. In de volgende legislatuur, met de nieuwe constellatie, zal dit binnen het lokale bestuur een extra aandachtspunt zijn. Sociale diensten kunnen hier concreet aan werken door een lokaal hulpverleningskader te ontwikkelen. Een hulpverleningskader is een geheel van gedeelde visie, afspraken en procedures die garant moeten staan voor goede en professionele hulpverlening. Dit hulpverleningskader komt er niet op één dag, het vergt voorbereiding, opbouw en onderhoud. Een hulpverleningskader is ook meer dan een document. Het is een dynamische visie, gebaseerd op een voortdurende dialoog tussen politici, management en individuele maatschappelijk werkers. Deze dialoog komt tot stand in de loop van de behandeling van en de beslissingen over de dossiers van individuele hulpverlening in het Bijzonder Comité. Een nieuwe legislatuur is dan ook het beste moment om een hulpverleningskader te ontwikkelen, zeker als dit in 2019 gebeurt binnen de context van het nieuwe lokale bestuur. Ten tweede is er de bezorgdheid dat het eigen karakter van de hulpverlening in de verdrukking dreigt te komen. Een leefloon uitkeren is iets anders dan een rijbewijs afleveren. Er is een grote behoefte aan één-op-één32 maart 2017 Lokaal

contacten in een veilige en afgeschermde omgeving, met respect voor privacy. Hoe verwijzen baliemedewerkers van een centraal onthaal door? Hoe komen we de vraag achter de vraag op het spoor? Hoe organiseren we dienstverlening rondom de burger mét aandacht voor de specifieke problemen en vereisten van de hulpverlening? Eén pasklaar antwoord op deze vragen bestaat uiteraard niet, maar er zijn wel enkele hulpmiddelen. Methodieken als procesanalyse en servicedesign kun-

nen ons helpen om het perspectief van de burger ernstig te nemen. Het risico bestaat dat woorden als ‘klant’ en ‘klantvriendelijkheid’ als pasmunt dienen in een discussie binnen de organisatie(s). De oefening die ons dwingt naar de organisatie te kijken vanuit het perspectief van de burger, in plaats van omgekeerd, kan helpen om patstellingen en loopgraafdiscussies te vermijden. Verzelfstandiging van de zorg: een stroomversnelling? In een eerder Lokaal-essay gingen Dirk Meulemans en Emme Vandeginste al uitvoerig in op vraagstukken over verzelfstandiging in de zorg. Zij wezen op de ver-


De samenwerking biedt een unieke kans om een organisatie op te bouwen die de juiste medewerkers kan aantrekken én behouden.

knoping van twee trends in het bestuurlijke landschap. Er is de samenwerking tussen OCMW en gemeente die de laatste jaren toenam en binnenkort een verplicht karakter krijgt, en er is de trend van de zorgverenigingen (soms intergemeentelijk, soms niet). Dit laatste is niet verplicht maar wordt dikwijls (vanuit het OCMW) gezien als een manier om de publieke zorg veilig te stellen en op afstand van mogelijke politieke bemoeienissen te houden. Vanuit het gezichtspunt van de gemeente is zorg in deze context een geheel eigen materie, die weinig of geen raakvlakken heeft met de klassieke gemeentelijke dienstverlening. Zowel qua regelgeving, qua financiën of personeelsbeleid is publieke zorg zo specifiek dat een verzelfstandiging voor sommigen niet onlogisch is. Andere stemmen in het debat wijzen er vooral op dat veel van de verwachte voordelen van verzelfstandiging, bijvoorbeeld besparingen, uiteindelijk illusies blijken. Een wendbaarder organisatie? Zal het lokale bestuur als samenwerkende organisatie beter opgewassen zijn tegen de uitdagingen van de komende decennia? De financiële situatie van de lokale besturen, het versterken van het lokale weefsel en de inzet van nieuwe technologieën vergen een slagkrachtige organisatie met wendbare medewerkers, die minder repetitieve taken uitvoeren maar zich meer bezighouden met zoeken naar oplossingen voor complexe problemen. Dit wordt geen werk van één jaar of zelfs van één legislatuur. Net daarom is het belangrijk vandaag al de fundamenten te leggen voor de organisatie van morgen. Opnieuw: dit is geen typische problematiek voor de fusie van OCMW- en gemeentebestuur. Maar de samenwerking biedt wel een unieke kans om een organisatie op te bouwen die de juiste medewerkers kan aantrekken én behouden. Alain Wyffels, burgemeester van Langemark-Poelkapelle, verwoordt het zo: ‘Door de

samenwerking hebben we nu een organisatie van 240 personeelsleden. Zo werden we de op één na grootste werkgever in onze gemeente. Je voelt dat dat een uitstraling creëert, een imago waarbij de mensen voor zo’n organisatie willen werken. We hebben daar ook altijd in geïnvesteerd. Tot vandaag hebben we de vacatures altijd goed kunnen invullen.’ De samenwerking tussen OCMW- en gemeentebestuur is geen reden tot angst. Het is evenmin een wondermiddel dat de bestuurskracht van lokale besturen automatisch zal opkrikken. Zoals bij elke van bovenaf opgelegde verplichting bestaat het risico van minimale interpretaties en formalistische invullingen. Maar ze biedt ook de kans om vanuit het lokale bestuur het roer steviger in handen te nemen en als lokale overheid het verschil te maken. Maar dan moeten we ook goed voor ogen blijven houden voor wie we het verschil willen maken: voor wie werken we als lokaal bestuur en met wie werken we? Het moet een verbetering zijn voor onze inwoners, die van onze dienstverlening gebruik maken, en voor de partners met wie we deze dienstverlening vaak samen ontwikkelen en aanbieden. Organisaties hebben in tijden van grote veranderingen de neiging de blik naar binnen te richten. Maar het uiteindelijke resultaat van de verandering moet toch de blik naar buiten zijn: oog voor de behoeften van elke burger, sterke partnerschappen en openheid naar een snel evoluerende wereld.

Ruth D’Haese was en Peter Houtekiet is VVSG-stafmedewerker organisatieontwikkeling Lokaal maart 2017

33


mens en ruimte nieuws

Inclusieve kinderopvang stijgt Centra voor inclusieve kinderopvang (CIK’s) realiseren in de eigen kinderopvangvoorziening opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte, maar sensibiliseren en ondersteunen ook andere kinderopvangvoorzieningen binnen hun zorgregio in de realisatie van inclusief beleid. In 2014 gingen zestien CIK’s van start, vijftien Vlaamse en een Brusselse. Voor 2015 ziet Kind en Gezin een stijging van het aantal subsidieaanvragen voor individuele inclusieve opvang ten opzichte van 2014. Deze stijging is groter in zorgregio’s met een CIK dan in die zonder. In 2015 be-

reikten de CIK’s 206 opvanglocaties. Daar groeit de interesse om zelf met inclusieve kinderopvang aan de slag te gaan. Aantal voorlopig niet uitgebreid Hoewel een eerste evaluatie van de werking van de CIK’s dus positief is, plant minister Vandeurzen momenteel geen uitbreiding van het aantal CIK’s. Wel wil hij op termijn bekijken of twee regelgevende bepalingen die nu beperkend werken voor de CIK’s, moeten worden aangepast. Enerzijds gaat het om de bepaling dat het werkingsgebied van een CIK beperkt is tot

één zorgregio. Ondersteuningsvragen afkomstig van buiten de zorgregio kunnen niet behandeld worden. Anderzijds komt een kinderopvangvoorziening ook alleen in aanmerking voor ondersteuning als er in de opvang minstens één kind met een specifieke zorgbehoefte is.

ANN LOBIJN

Ook interesse om uw kinderopvang toe‑ gankelijk te maken voor kinderen met een specifieke zorgbehoefte? Kom dan naar de sessie ‘samen-werken aan inclusie’ op de Inspiratiedag Kinderopvang, 27 april te Gent. Meer op www.inspiratiedagkinder‑ opvang.be.

Aanspreekpunt Lokale Voedselstrategie van start Sinds 1 februari kunnen lokale besturen bij de VVSG terecht voor ondersteuning bij de opzet van hun lokale voedselstrategie. Dankzij financiering vanwege de Vlaamse Landmaatschappij en in nauw overleg met het Departement Landbouw en Visserij, kan de VVSG tot eind 2019 inzetten op dit thema. Lokale voedselstrategieën brengen voedselproducenten en consumenten dichter bij elkaar en bevorderen sociale cohesie en integratie. Waar mogelijk worden in die strategie kringlopen van energie, water en

grondstoffen lokaal gesloten. Korteketeninitiatieven zijn typerend voor de invulling van lokale voedselstrategieën. De korte keten in de landbouw is een duurzaam afzetsysteem waarbij een rechtstreekse relatie bestaat tussen de producent en de consument.

VVSG en de Vlaamse overheid slaan nu de handen in elkaar om deze initiatieven te ondersteunen. U kunt bij de VVSG terecht voor informatie en advies, begeleiding van lokale projecten of om in contact te komen met relevante lokale partners en organisaties.

Er zijn vandaag al veel gemeenten die initiatieven nemen voor lokaal voedsel: promotie van hoeveproducenten, boerenmarkten, stadsboerderijen, volkstuintjes of projecten tegen voedselverspilling. De

MICHAEL MOULAERT

Meer informatie via michael.moulaert@ vvsg.be

Brochure socio-economische vergunningen Gemeenten beslissen over de aflevering van de socio-economische vergunningen (SEV). De laatste jaren veranderde daar veel aan. In 2009 werden de beoorde-

Socio-economische vergunningen: veel gestelde vragen

lingscriteria aangepast aan de Europese Dienstenrichtlijn. In 2014 verschoof de bevoegdheid van federaal naar Vlaams niveau ten gevolge van de zesde staatshervorming. Het Agentschap Innoveren en Ondernemen organiseert nu het Nationaal Sociaal-Economisch Comité voor de Distributie (NSECD) en het Interministerieel Comité voor de Distributie (ICD). In de toekomst volgen nog verschillende ingrijpende wijzigingen. Vanaf 2018 wordt de socio-economische vergunning immers geïntegreerd in de omgevingsvergunning.

VVSG, januari 2017

34 maart 2017 Lokaal

Maar tot dan gelden de huidige regels, en die zijn niet altijd even helder en vanzelfsprekend. Nochtans is die kennis voor elke gemeente cruciaal, ook voor gemeenten die maar zelden een aanvraag ontvangen. Daarom zetten we de meest voorkomende vragen gebundeld, helder en bevattelijk op een rijtje in de brochure ‘Socio-economische vergunningen, die u kunt vinden op de VVSG-website. MARY-ANN SMITS

U vindt de brochure samen met alle bijbehorende (model)documenten op www. vvsg.be/economie/economie/detailhan‑ del/Handelsvestiging


Ouders geven kinderopvang 9/10

print & web

Ouders zijn het minst tevreden over het buiten spelen van hun kinderen tijdens de opvang.

STEFAN DEWICKERE

Energierecht in België en Vlaanderen

Tevreden ouders, blije kinderen: daar doen we het voor. Het VVSG-Steunpunt Kinderopvang bekeek de tevredenheidsmeting bij ouders over het jaar 2016 en werd er zelf tevreden van. Alles welbeschouwd krijgt de kinderopvang een vette negen, of net geen tien. Over de meeste aspecten van het pedagogisch beleid, de communicatie, de praktische organisatie van de kinderopvang, de ruimtes waar de opvang plaatsheeft, zijn ouders uitermate positief. Al blijven er natuurlijk ook werkpunten.

bruik maakt van de buitenschoolse kinderopvang, zou de opvang aanbevelen aan andere ouders. Bijna één op de tien vindt dat er onvoldoende ruimte beschikbaar is in de buitenschoolse kinderopvang. Op ‘het door de buitenschoolse kinderopvang gebruikte inschrijfsysteem werkt vlot’ antwoordt meer dan 10% van de ouders dat ze het daarmee absoluut niet of in onvoldoende mate eens zijn. 8% van de ouders vindt dat hun kind onvoldoende gestimuleerd wordt om nieuwe dingen te leren en te doen. Maar het minst tevreden zijn ouders over Gezinsopvang baby’s en peuters de ouderbetrokkenheid zelf: op vragen als ‘ik krijg 98% van de ouders van wie een kind opgevangen informatie van de kinderbegeleiders over mijn kind wordt in een gezinsopvang, merkt dat het kind en de opvang’ en ‘ik word betrokken bij de werking graag naar de opvang gaat. Het minst tevreden zijn van de buitenschoolse kinderopvang’ antwoorden ouders over buiten spelen en wandelen en over de bijna twee op de tien negatief. bereikbaarheid van de dienstverantwoordelijke. Opvallende vaststelling: meer dan vier op de tien kinderen gaan dagelijks of bijna dagelijks naar de Groepsopvang baby’s en peuters buitenschoolse opvang. 23% van de ouders die 100% van de ouders van wie een kind opgevangen gebruik maken van de buitenschoolse kinderopwordt in een groepsopvang van baby’s en peuters vang, woont buiten de gemeente waar de opvang is ervan overtuigd dat het kind zich goed voelt in gevestigd is. de opvang. Het minst tevreden zijn ouders over het sluitingsANN LOBIJN uur ’s avonds van het kinderdagverblijf. 8% van de ouders antwoordt negatief op de vraag of ‘hun kind voldoende rustig en lang genoeg kan slapen in Meer lezen: www.vvsg.be. De resultaten over de het kinderdagverblijf’. Bijna één op de tien ouders tevredenheid van ouders over de kinderopvang ko‑ men uit het onderzoek www.tevredenheidopvang. geeft ook aan onvoldoende of geen beeld te hebben van wat er tijdens de opvang gebeurt met hun be, een online-instrument dat kinderopvangvoor‑ zieningen kunnen gebruiken om de tevredenheid kind. Opvallende vaststelling: meer dan de helft van de van ouders te meten. Interesse in het systeem? Op de Inspiratiedag Kinderopvang (27 april te Gent) ouders combineert de opvang in het kinderdagverblijf nog met opvang door familie, vrienden en krijgt u in ‘Aan de slag met de onlinetevredenheids‑ meting 2.0’ alle uitleg. kennissen. Meer informatie op www.inspiratiedagkinderop‑ Groepsopvang schoolgaande kinderen vang.be. Meer dan negen op de tien ouders wier kind ge-

Dit boek verschaft inzicht in het juridische kader van de Belgische energiemarkt. Het besteedt niet alleen aandacht aan de Belgische en Vlaamse energieregelgeving, maar bespreekt ook het internati‑ onale en Europeesrechtelijke regelgevende kader. Hoewel juridisch onderbouwd (met verwijzingen naar relevante wetgeving en de belangrijkste rechtsleer) blijft het werk ook voor niet-juristen voldoende toegankelijk en bruikbaar. Het boek beperkt zich niet tot de markten van elektriciteit en gas; ook de sector van warmtenetten, aardolie, bio‑ brandstoffen, hernieuwbare energie, en de problematiek van het rationeel energiege‑ bruik komen aan bod. F. Vandendriessche (ed.), Energierecht in België en Vlaanderen, Uitgeverij Larcier, Gent, € 90

Complexe projecten Het decreet Complexe Projecten heeft tot doel grote projecten sneller en met minder procedures te kunnen vergunnen én uitvoeren. Hoe verloopt dat in de praktijk: leiden de eerste proefpro‑ jecten tot tijdwinst en meer rechtszekerheid? Aan de hand van casestudies van de eerste projecten lichten de auteurs – gespecialiseerde advocaten en vertegenwoordigers van het Team Complexe Projecten van het Vlaamse Gewest – toe of het doel effectief wordt bereikt, en hoe het decreet Complexe Projecten voor uw project een meerwaarde kan zijn. E. Empereur en K. Hectors (ed.), Complexe projecten, Uitgeverij Larcier, Gent, € 55

Lokaal maart 2017

35


mens en ruimte nieuws

VVSG op de bres voor opvang niet-begeleide minderjarigen Op 26 en 27 januari nam de VVSG deel aan de conferentie ‘Lost in Migration: Working Together in Protecting Children from Disappearance’ in Malta, georganiseerd door ‘Missing Children Europe’. Instanties uit heel Europa wisselden er ideeën uit over een betere opvang en begeleiding van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen, die steeds vaker van de radar verdwijnen. Missing Children Europe wil de rechten van kinderen op de vlucht onder de aan-

dacht brengen bij de bevoegde ministers in alle EU-landen. De VVSG werd uitgenodigd door het Europees Programma voor Integratie en Migratie (EPIM), waar ook de Koning Boudewijnstichting deel van uitmaakt. Zij geven subsidies voor een tweejarig project waarmee de VVSG ondersteuning biedt aan maatschappelijk werkers die in LOI’s of OCMW’s werken met nietbegeleide minderjarige en ook jongvolwassen vluchtelingen. Deze maatschappelijk

werkers staan voor zeer diverse uitdagingen en vinden vaak moeilijk hun weg naar de juiste informatie en ondersteuning. Via onder meer een breed aanbod aan vorming, een website en een studiedag willen we daar verandering in brengen. In het najaar van 2018 formuleren we samen met onze Waalse en Brusselse collega’s aanbevelingen. Zo zetten we een verdere stap in de verbetering van de begeleiding van jonge nieuwkomers en hun toekomstperspectieven. ANNELINE GEERTS

Het aantal leefloners is in 2016 opnieuw fors gestegen tot maandelijks gemiddeld 124.748 rechthebbenden (+9,3% tegenover 2015 in de eerste acht maanden van 2016 – bron: POD MI). Dit ligt volgens de VVSG deels aan de lichte stijging van het aantal erkende vluchtelingen met leefloon (+3,3%), maar nog meer aan wijzigingen in andere stelsels van sociale zekerheid die mensen richting OCMW duwen, zoals de strengere werkloosheidsreglementering (+3,7%). De stijging is relatief het grootst in Vlaanderen (+12,9% tegenover +8% in Brussel en +8,3% in Wallonië). De VVSG vraagt de federale regering nogmaals werk te maken van het voornemen om de laagste inkomens op te trekken tot de Europese armoedegrens, zoals trouwens in het regeerakkoord opgenomen werd. Wie nu een leefloon heeft, is niet in staat basiskosten als huur en energie te betalen en maakt schulden om te overleven. Ook mensen van het ene stelsel naar het andere doorschuiven is geen goede zaak. Zo krijgen werklozen van het OCMW een uitkering die doorgaans lager is dan de werkloosheidsvergoeding die ze kregen, waardoor ook zij in een precaire situatie terechtkomen. Ook andere stelsels duwen mensen richting OCMW voor een aanvullend leefloon; denk bijvoorbeeld aan de 36 maart 2017 Lokaal

LAYLA AERTS

Aantal leefloners onder Europese armoedegrens neemt toe

inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap, die zelfs onder het leefloon ligt.

NATHALIE DEBAST

Lees meer via www.vvsg.be/nieuws, bericht van 9 februari

Tot 10 april: woonzorgcentra met oog voor seksuele diversiteit ‘Persoonsgerichte zorg’, ‘kwaliteitszorg’, ‘zorg op maat’: een voorziening probeert zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de behoeften van haar bewoners. Een mooie ambitie, maar niet altijd eenvoudig. Hoe kunt u er als centrum bijvoorbeeld voor zorgen dat ook holebi’s zich veilig en geborgen voelen in hun nieuwe leefomgeving? En stel dat er morgen een transgender persoon aanklopt, waar houdt u dan rekening mee? In 2017 maken zeven Vlaamse woonzorgvoorzieningen kans op de ‘Tachtigtintenprijs’: begeleiding op maat én aan huis om met genderidentiteit en seksuele diversiteit aan de slag te gaan. De begeleiding is in handen van KliQ vzw, een expertisecentrum voor seksuele oriëntatie en genderdiversiteit. Begeleiding en output van het project vinden plaats tussen mei 2017 en april 2018. Interesse? Stel u kandidaat voor 10 april via www.tachtigtinten.be


print & web

De Gezond Werken Award voor uw gemeente? De Gezond Werken Award biedt laureaten een platform om hun imago van aantrekkelijke werkgever publiek te maken. Ondernemingen uit alle sectoren (profit, social profit en overheden) en van alle groottes kunnen deelnemen. De wedstrijd vervangt de vroegere nv gezond award. Bent u een Gezonde Gemeente, of hebt u al de eerste stappen gezet voor een gezond personeelsbeleid? Dan is deze wedstrijd uw kans om uw inspanningen te tonen en ervoor beloond te worden. Op de zogenaamde ‘Prenne’ van 7 maart in Sint-Truiden kunt u ontdekken hoe u kunt deelnemen, en zo de kick-off van het gezondheidsbeleid in uw eigen bestuur voorbereiden. www.prebes.be/activiteit/prenne-41 www.gezondwerken.be

Harde kunststoffen inzamelen op het recyclagepark Het nieuwe Uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval verplicht de gemeentebesturen en de intercommunales tegen het einde van 2017 harde kunststoffen apart in te zamelen op het recyclagepark. Volgens de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) verzamelden recyclageparken in 2015 al zo’n twee kilogram harde kunststoffen per inwoner. Met harde kunststoffen bedoelt men producten zoals buizen, rolluiken, bloempotten, emmers, tuinmeubelen of speelgoed. Een heel aantal recyclageparken heeft al inzamelmetho-

des voor dergelijke stromen. Het is de bedoeling dat zoveel mogelijk harde kunststoffen uit het restafval en uit het grofvuil verdwijnen richting recyclage. De Vlaamse overheid streeft naar een inzamelresultaat van vijf kilogram per inwoner per jaar aan harde kunststoffen tegen 2022, het einde van de planperiode.

Dit boek evalueert de nieuwig‑ heden van het Onroerenderf‑ goeddecreet na bijna twee jaar werking. Het decreet vervangt het Monumentendecreet, het Archeologiedecreet en het Landschapszorgdecreet. De auteurs gaan in op de procedure en de rechtsgevol‑ gen inzake beschermingen en inventarissen, maar ook op de praktische gevolgen van de verplichting tot het uitvoeren van een archeologisch onder‑ zoek. Verder focust het werk op de handhaving van het decreet, waarbij onder andere de administratieve handha‑ ving en de minnelijke schikking belicht worden. M. Deweirdt (ed.), Onroerend erfgoed, Uitgeverij Larcier, Gent, 60 euro

LIESELOT DECALF

Uitvoeringsplan huishoudelijk afval en gelijkaar‑ dig bedrijfsafval (actie 36, p. 72), www.ovam.be

Herdenk de Groote Oorlog met vredesbomen en klaproosvelden Met het project Taking care of Flanders Fields legt het Agentschap voor Natuur en Bos tot eind 2018 de link tussen oorlog en natuur. Met bloeiende klaproosvelden nodigt het de passant en bezoeker van zijn domeinen uit even stil te staan bij wat hier honderd jaar geleden is gebeurd. Het ANB roept ook dit jaar de partners op klaproosvelden in te zaaien als herinnering aan de vele slachtoffers van de Groote Oorlog. In navolging van de eeuwenoude traditie om bij een belangrijke gebeurtenis een vredesboom te planten, zal het Agentschap op 11 november 2018 – Wapenstilstand en de honderdste verjaardag van het einde van de Groote Oorlog – vredesbomen aanplanten in de zeven kerndomeinen van de Eerste Wereldoorlog: Galgebossen, Polygoonbos, Koppenbergbos, Mastenbos, Houtembos, Drie Fonteinen en Mechelse Heide. Het ANB nodigt ook de Vlaamse gemeenten uit een vredesboom te planten, en biedt de deelnemers een

Onroerend erfgoed

gratis hoogstam winterlinde of zomereik. Deze boomsoorten worden heel oud, hebben een hoog herstellingsvermogen en worden sinds lang als vredes- of getuigenboom geplant. U kunt uw boom bestellen tot 1 april. Erfgoed Vlaanderen is trouwens op zoek naar niet-geïnventariseerde getuigenbomen. Bevindt er zich in uw gemeente een niet-geregistreerde getuigenboom? Meld hem dan aan voor eind maart via herdenkingsbomen@onroerenderfgoed.be. PIETER PLAS Alle informatie over de bestelling van klaprooszaad en vredesbomen vindt u op www.natuurenbos.be/grooteoorlog. Mailen kan naar dominique.cannière@lne.vlaanderen.be www.vigez.be/nieuws, wendy.vanlippevelde@vigez.be

Spelen in zwarte sneeuw Armoede is voor buitenstaan‑ ders vaak onzichtbaar. Maar voor kinderen uit kansarme gezinnen is armoede vaak een dwingende constante. Bij het spelen, bij het naar school gaan of bij het shoppen: ze kunnen er niet aan ontsnap‑ pen. Bijna één op de vijf kinderen leeft in armoede. Dat kan en moet anders. Met dit kwetsbaar manifest vraagt kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen aandacht voor kinderen die in armoede opgroeien. Hij pleit voor een structurele aanpak, die ver‑ trekt vanuit de oorzaken van armoede en uitgaat van de rechten die elk kind verdient. B. Vanobbergen, Spelen in zwarte sneeuw: fragiel manifest tegen kinderarmoede, Uitgeverij LannooCampus, Leuven, 19.99 euro Lokaal maart 2017

37


mens en ruimte ruimtelijke ordening

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen: hoe hoog leggen we de lat? Het is nog niet zover, maar eind dit jaar ligt er naar verwachting een ontwerpversie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, waarop iedereen via een openbaar onderzoek zijn mening mag geven. Nu is er al een ‘witboek’ dat het uiteindelijke beleidsplan in grote lijnen weergeeft. Joke Schauvliege, Vlaams minister van Omgeving vroeg begin dit jaar alle gemeenten en ook de VVSG om advies. tekst xavier buijs beeld stefan dewickere

H

et Beleidsplan Ruimte Vlaanderen heeft 2050 als tijdshorizon. Heeft het zin om nu al uitspraken te doen over de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden over pakweg tien, twintig of dertig jaar? Die vraag heeft Vlaanderen zich ook gesteld en het antwoord was duidelijk ja. Maatschappelijke vraagstukken zoals het in goede banen leiden van de bevolkingsgroei of het

de nieuwe ruimtelijke visie ligt op 2050. Ongeacht welke kleuren toekomstige Vlaamse regeringen hebben, allemaal zullen ze werken aan die metropolitane allure, mensenmaat en veerkracht. Hoe ze dat doen, kan wél van regering tot regering verschillen. De huidige Vlaamse regering kiest ervoor om zes ‘beleidskaders’ uit te werken. De zes beleidskaders zijn nu nog embryonaal; de komende

Leefbaarheid, de aanwezigheid van rioolinfrastructuur of de aanwezigheid van alternatieve energiebronnen om warmtenetten te kunnen aanleggen zijn alternatieve criteria om te beslissen of we in een gebied investeren. temperen van klimaatsverandering hebben immers een belangrijke ruimtelijke component. Vlaanderen formuleerde daarom de visie dat ze de ‘metropolitane allure’ wil versterken, de ‘mensenmaat’ in de ruimte wil koesteren en de ‘veerkracht’ van de ruimte wil verhogen. Vrij vertaald betekent dit dat Vlaanderen aantrekkelijk genoeg moet zijn voor internationale bedrijven en hun personeel, dat de bestaande grote diversiteit aan woonmilieus in onze dorpen en wijken moet blijven en dat het Beleidsplan een antwoord moet bieden op onzekerheden. Door Vlaanderen veerkrachtig in te richten kunnen we zowel de kleine als de grote veranderingen in klimaat of voedselzekerheid opvangen. Zes beleidskaders De uiterste houdbaarheidsdatum van 38 maart 2017 Lokaal

maanden worden ze duidelijker. Eén beleidskader stelt alvast dat er vanaf 2040 geen bijkomend ruimtebeslag is. Vanaf dan wordt er in principe geen ruimte van ‘zachte’ functies zoals natuur en landbouw meer omgezet in ruimte voor ‘harde’ functies als wonen en bedrijvigheid. Nu is dat nog 6 ha per dag. Het onderzoeksinstituut VITO onderzocht in opdracht van de Vlaamse administratie welke gebieden welke ontwikkelingskansen hebben. De ont-

Figuur 14: Synthesekaart: gedifferentieerde ontwikkelingskansen – 2015 De typologieën B1 en B2 (gearceerd) komen nauwelijks voor in Vlaanderen (respectievelijk 19 en 5 ha, samen 0.0017 % van Vlaanderen).

Bron: synthesekaart gedifferentieerde ontwikkelingskansen, VITO, ontwikkelingskansen op basis van knooppuntwaarde en nabijheid voorzieningen, 2016, zie www. ruimtelijkeordening.be


Krijgen gemeenten die beperkt of matig scoren op voorzieningenniveau en op ontsluiting met collectief vervoer in de toekomst nog ontwikkelingskansen?

wikkelingskansen werden bepaald door enerzijds na te gaan welke voorzieningen op wandel- of fietsafstand bereikbaar zijn en anderzijds te kijken welke plekken goed uitgerust zijn of in de nabije toekomst worden met collectief vervoer zoals bus, tram en trein. Het resultaat van de studie is een kaart die duidelijk maakt waar de beste ontwikkelingskansen liggen, bekeken vanuit het oogpunt van mobiliteit en voorzieningen. Uit deze kaart blijkt dat een deel van de centrumsteden goed is voorzien van zowel collectief vervoer als voorzieningen (in paarstinten, kwadrant A), andere locaties scoren onder de verwachtingen wat betreft het voorzieningenniveau, maar prima wat betreft collectief vervoer (in roodtinten, kwadrant B, zoals Alken of Nevele), nog andere hebben goede voorzieningen, maar scoren ondermaats voor collectief vervoer (in blauwtinten, kwadrant C, zoals Ronse, Ieper, Tongeren of de randen van een aantal centrumsteden). Tot slot scoort bijna twee derde van Vlaanderen beperkt of matig als het gaat om het voorzieningenniveau en de knooppuntwaarde (in wittinten, kwadrant D, delen van de Westhoek, Hageland, het Meetjesland en Haspengouw).

Waar liggen de bouwmogelijkheden? De studie gaat daarnaast in op de ontwikkelingsmogelijkheden die er nog zijn. Ruim 78.000 hectare aan niet-ingenomen gronden liggen in gebieden die volgens een bestemmingsplan een harde bestemming hebben. Ze staan rood of paars op het gewestplan, maar hebben in de praktijk nog altijd een landbouw- of natuurfunctie. Zo ligt in de paarse gebieden die volgens de studie een goede of zeer goede voorzieningen- en knooppuntwaarde

De studie onderzocht ook de bijkomende bouwmogelijkheden bij een verdichting van de bestaande bebouwde ruimte. Stel dat we kiezen voor 25 huishoudens per hectare in de gebieden met een zeer goede ontwikkelingskans en 10 huishoudens per hectare in de aanpalende gebieden, dan kan op basis van de te verwachten bevolkingsgroei met 800.000 inwoners tegen 2050, deze groei theoretisch worden opgevangen door de verdichting van de gebieden met het beste voorzieningen-

Vlaanderen moet van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen een positief document maken voor zowel de steden als de gemeenten met beperkte ontwikkelingskansen. hebben, nog zo’n 17.000 hectare aan niet voor harde functies gebruikte gronden (7500 hectare als we louter naar woongebied kijken). Daarnaast zijn er nog eens 17.000 hectare niet-ontwikkelde gronden die bestemd zijn om te ontwikkelen gelegen in gebieden die maar beperkt zijn ontsloten met collectief vervoer Ên maar beperkte voorzieningen kennen (837 in woongebied).

niveau en het beste collectief vervoer (= kwadrant A). Bijkomende niet-bebouwde gebieden aansnijden voor woningen, ongeacht of het om bestaande bouwgrond gaat of om herbestemming van een zachte bestemming naar een woonbestemming, hoeft dus niet. De studie pleit wel voor bijkomend onderzoek of deze theoretische oefening ook in werkelijkheid gerealiseerd kan worden. Lokaal maart 2017

39


Gemeenten ongerust Voor alle duidelijkheid: de resultaten van de studie geven niet noodzakelijk de mening van de Vlaamse regering weer. In het Witboek, dat zelf ook nog geen beslist beleid is, zijn de resultaten van de studie dan ook niet opgenomen. Gemeenten die (grotendeels) in een gebied liggen dat aangeduid is als een gebied met weinig ontwikkelingskansen, zijn ongerust. Zal Vlaanderen de resultaten van deze studie vertalen in het uiteindelijk Beleidsplan Vlaanderen en zo ja, hoe? Als we een klimaatneutrale samenleving nastreven en weten dat de automobiliteit een belangrijke oorzaak is van de CO2uitstoot die de klimaatverandering veroorzaakt; als we weten dat Vlaanderen filekampioen van Europa is en de lintbebouwing en het afgelegen wonen veel investeringen op het openbare domein vergen, dan is het natuurlijk niet zo gek dat bij de verdere voorbereiding van het Beleidsplan Vlaanderen de resultaten van de studie gebruikt zouden worden om aan te geven waar ontwikkelingen gestimuleerd kunnen worden en waar juist niet. De bezorgdheden van gemeenten die tot het ‘witte gedeelte’ behoren, dus met weinig knooppuntwaarde en maar beperkte of matige voorzieningen, zijn terecht. De VVSG vindt dat Vlaanderen van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen een document moet maken dat zowel de steden als de gemeenten met beperkte ontwikkelingskansen aanspreekt. Die laatste groep van gemeenten zal maar meewerken aan de verwezenlijking van het Beleidsplan als zij ook kansen krijgen om de leefbaarheid in hun kernen te behouden of te versterken. Deze gemeenten zullen gecompenseerd moeten worden voor het in stand houden en versterken van hun groene, landbouw- en recreatieve functie. Meer maatstaven? Wat betekenen de resultaten van de studie straks voor het beleid? Op basis van theoretische oefeningen kan de bevolkingsgroei worden opgevangen door enkel de best gelegen gebieden (kwadrant A) verder te verdichten. Gebieden die nu een zachte bestemming hebben, omzetten naar woongebied is eigenlijk niet 40 maart 2017 Lokaal

nodig, zelfs niet in de gebieden met goede ontwikkelingskansen. En ook gebieden die nu al goede voorzieningen hebben met extra collectief vervoer of juist voorzieningen toevoegen aan gebieden die er nu niet zoveel hebben lijkt, zuiver op basis van het criterium ‘bevolkingsgroei opvangen’, niet nodig. Maar wellicht mogen mobiliteit en de aanwezigheid van voorzieningen niet de enige criteria zijn om te bepalen op welke gebieden we inzetten om de bevolkingsgroei op te vangen. Leefbaarheid, de aanwezigheid van rioolinfrastructuur of de nabijheid van alternatieve energiebronnen om warmtenetten te kunnen aanleggen, kunnen andere criteria zijn om te beslissen of we in een gebied investeren. Het doet ook de vraag rijzen hoe we zullen omgaan met de grote voorraad van nog ongebruikte bouwgronden in gebieden met beperkte of matige ontwikkelingskansen. Is deels

Structuurplan Vlaanderen niet allesomvattend zijn. Over sommige aspecten van het ruimtelijk beleid zal er geen uitgewerkte Vlaamse visie meer zijn. Dat biedt meer ruimte voor provincies en gemeenten om een eigen koers te voeren. Bovendien wil de Vlaamse overheid meer dan nu gebiedsgericht werken. Op basis van een partnerschap moeten de overheden samenzitten en overeenkomen welke overheid welk initiatief neemt om het gebied te verbeteren. Afhankelijk van de context kan nu eens de gemeente en dan weer de provincie of het gewest het voortouw nemen. Ook groepen van gemeenten zullen samen ruimtelijke problemen kunnen behandelen. Vlaanderen wil die samenwerking tussen gemeenten op ruimtelijk vlak niet verplichten, maar wel bevorderen. Dat is een goede zaak. Gedwongen worden om samen te zitten biedt immers weinig

Gemeenten die (grotendeels) in een gebied liggen dat aangeduid is als een gebied met weinig ontwikkelingskansen, zijn ongerust. Zal Vlaanderen de resultaten van de VITO-studie vertalen in het uiteindelijk Beleidsplan Vlaanderen en zo ja, hoe? of massaal schrappen een optie of kunnen we deze gronden bevriezen en gefaseerd ontwikkelen? Wie betaalt een herbestemming van een harde naar een zachte functie? Willen we ook in de gebieden met slechte of matige ontwikkelingskansen verdichting stimuleren of juist afremmen? En zullen we, zoals de Vlaams Bouwmeester wel eens suggereert, uitgeleefde woningen na afloop van hun levensduur maar afbreken en teruggeven aan natuur of landbouw? Allemaal mogelijke opties, waarover het Witboek zich niet uitspreekt, maar waarvoor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen wél keuzes moet of zou kunnen maken.

meerwaarde. De VVSG vraagt overigens dat Vlaanderen ook aandacht heeft voor de intra-Vlaamse samenwerking. Al te vaak stellen gemeenten vast dat de verschillende Vlaamse entiteiten een andere logica hebben, die andere ruimtelijke keuzes tot gevolg heeft. Dat kan niet. Alle Vlaamse diensten zullen zich naar de principes van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen moeten richten. De komende maanden wordt doorgewerkt aan het ontwerp van dat Beleidsplan. Laten we hopen dat het een document zal zijn dat gedragen wordt door alle partners! Xavier Buijs is VVSG-stafmedewerker ruimtelijke ordening

Minder Vlaamse overheid en méér partnerschap Vlaanderen presenteert zoals vermeld zelf zes beleidskaders die uitvoering moeten geven aan de ruimtelijke visie. Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen zal dus in tegenstelling tot het Ruimtelijk

De VVSG nam een standpunt in over het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. U kunt het lezen op www.vvsg.be, knop omgeving en dan ruimtelijke ordening.


Te lang wachten is meestal de slechtste optie...

Ken de knelpunten in uw rioleringsstelsel en grijp tijdig in! Wist u dat u al met een beperkt jaarlijks budget aan goed preventief rioolbeheer kunt doen? Starten met asset management is eenvoudig en loont onmiddellijk.

Kom alles te weten over onze aanpak: accountmanagement@aquafin.be of bezoek ons op de Vlariodag (stand 14-17) – 14 maart 2017 – Antwerp Expo

Aquafin NV Dijkstraat 8 • 2630 Aartselaar • T 03 450 45 11 • www.aquafin.be Lokaal maart 2017

41


mens en ruimte praktijk

BRUGGE - Met het stedelijk complex Daverlo werkte Brugge al jaren voordat dit een brandend politiek hangijzer werd, aan stedelijke verdichting. Het complex biedt onderdak aan een sporthal, een cultuurzaal en een bibliotheek, maar evengoed aan de politie en de dienst bevolking. Handig voor de Bruggelingen, die tijd besparen door verschillende bezoeken te combineren, en goed voor de stad, die verouderde gebouwen elders in Brugge een nieuwe bestemming kan geven.

Grondoppervlakte sparen door functies te bundelen

H

et stedelijk complex Daverlo opende de deuren in 2012. De site bundelt een sporthal, vier voetbal‑ velden en even veel kleinere sportvelden, een bibliotheek, een cultuurzaal voor 250 mensen, een fuifzaal, vergaderzalen, repetitieruimtes, een skatepark, een cafetaria, de politie en de dienst bevolking. De Bruggelingen kunnen even de biblio‑ theek binnenspringen, terwijl de kinderen zich uitleven in het skatepark, of na het voetballen snel nog even langs de dienst bevolking gaan voor een nieuw paspoort. ‘Vooral zaterdagochtend is het hier razend druk, dan switchen de inwoners zeer vlot van de ene naar de andere dienst,’ zegt de Brugse burgemeester Renaat Landuyt. ‘De combinatie van de bibliotheek met sport staat op één, vooral ouders met jonge kin‑ deren maken hier gretig gebruik van. Vorig jaar telde de bibliotheek Daverlo meer dan 150.000 uitleningen, waaronder 85.000 aan kinderen en jongeren. De combinatie met bevolking en politie is natuurlijk wat minder, dat zijn specifieke diensten waar je alleen komt als je ze nodig hebt. Het skatepark en het speelplein zijn dan weer erg aan het weer gebonden.’ 42 maart 2017 Lokaal

De Vlaams Bouwmeester is een groot pleitbezorger van verdichting, woningen en diensten bundelen om de schaarse open ruimte maximaal te ontzien. Die discus‑ sie is in het licht van de ‘verhardingsstop’ weer razend actueel. Brugge liet zich vóór 2012 al leiden door dat principe, toen het plannen voor het stedelijk complex Daverlo maakte, legt burgemeester Landuyt uit: ‘We kozen voor een zeer compact gebouw, zodat zo weinig mogelijk grondoppervlak gebetonneerd moest worden. Niet enkel ruimtelijk, maar ook energetisch is dat veel

gevestigd waren, verkopen en de grond een ruimtelijk betere invulling geven.’ Het succes van het stedelijk complex Da‑ verlo inspireerde Brugge om ook op andere plekken in de stad werk te maken van verdichting. ‘Het Daverlo-complex komt vaak terug als voorbeeld,’ vertelt burge‑ meester Landuyt. ‘Zo zijn we de bouw van een nieuw wijkcentrum Xaverianen in deel‑ gemeente Sint-Michiels aan het voorbe‑ reiden. Net als bij Daverlo kiezen we voor een zeer compact gebouw, voor een zeer beperkt gebruik van grondoppervlak en

De Vlaams Bouwmeester is een groot pleitbezorger van verdichting, woningen en diensten bundelen om de schaarse open ruimte maximaal te ontzien. Brugge liet zich vóór 2012 al leiden door dat principe. beter. Door functies en stadsdiensten te centraliseren kunnen we ook oudere ge‑ bouwen in Brugge afstoten en ons stads‑ patrimonium efficiënter beheren. Door de bouw van Daverlo konden we het verou‑ derde gebouw waar politie en bevolking

voor een bijna-energieneutraal complex. Dankzij onze eerdere ervaringen kunnen we nu nog een stap verder gaan.’ Brugge heeft geleerd om bij verdichting, bij het combineren van functies en dien‑


sten op een kleine oppervlakte, met verschil‑ lende factoren rekening te houden. ‘Iedere functie heeft zijn doelgroep en verwachtin‑ gen. Zo verwacht een bibliotheekbezoeker een rustige ruimte, terwijl repetitieruimtes en sport dikwijls flink wat geluid produceren. Ook de openingsuren zijn vaak heel verschil‑ lend. Met de aangestelde architecten denken we heel goed na over de praktische indeling. Welke functies deel je waar in, zodat ze elkaar niet storen, of nog beter: zodat ze elkaar versterken? Ook voor de uitbating geldt dat trouwens: welke personeelsbezetting en welke competenties heb je nodig om tot een degelijke en efficiënte dienstverlening te ko‑ men? Stel je een conciërge aan of niet? Kies je voor specialisten per functie of geef je de me‑ dewerkers een breder takenpakket? Ervaring in een eerder project is een belangrijke factor in het maken van dergelijke keuzes.’

Jeroen Verelst is redacteur van lokaal

Tot 100% van de Tot 100% van de aankoopprijs aankoopprijs of waarde van een woning lenen? van de woning lenen? Het kan ook voor de inwoners Het kan ook van uw gemeente. voor de inwoners van uw gemeente.

FSMA 016598A

In Daverlo kunnen Bruggelingen de bibliotheek binnenspringen terwijl de kinderen zich uitleven in het skatepark, of na het voetballen snel langs de dienst bevolking gaan voor een nieuw paspoort.

Het Vlaams Woningfonds biedt uw inwoners een uiterst voordelig woonkrediet. Ze kunnen namelijk tot 100% van de aankoopprijs of waarde van de woning lenen tegen een uiterst scherpe rentevoet. Bovendien zijn ook de kosten zeer laag. Zo maken heel wat mensen toch kans op een eigen woning. Het Vlaams Woningfonds verstrekt uiterstop voordelig woonkredieten. Help uw inwoners: ontdek onze troeven vlaamswoningfonds.be Ontdek al onze troeven op vlaamswoningfonds.be

Lokaal maart 2017

43


mens en ruimte horecabeleid

Handenvrij shoppen: hype of blijver? Winkelen in de binnenstad zonder je aankopen de hele dag mee te hoeven zeulen. Als centrumsteden een nieuw mobiliteits- en circulatieplan introduceren, komt handenvrij shoppen gegarandeerd ter sprake. Samen met termen als kernversterkend winkelbeleid, belevingswinkelen, autovrije winkelstraten en duurzaam beleveren. tekst mary-ann smits beeld gf

H

andenvrij shoppen lijkt een originele oplossing om het stadscentrum aantrekkelijk en leefbaar te houden en om de concurrentie met de e-commerce aan te gaan. Tot voor kort waren de logistieke obstakels blijkbaar te groot. In verschillende steden wordt nu, in samenwerking met private partijen of sociale-economieprojecten, geëxperimenteerd met een rist systemen. Wellicht zullen er een paar sneuvelen en zal er eentje overleven. Wat geen twijfel lijdt is dat beleving en toegevoegde waarde in binnensteden steeds belangrijker worden in de strijd tegen e-concurrenten, baanwinkels en perifere retailparken. De voordelen en prettige neveneffecten van handenvrij shoppen worden zichtbaar: mensen kunnen ook zwaardere spullen kopen, ze combineren meer en ze sluiten het winkelen zorgeloos af met een horeca- of theaterbezoek, winkelen en cultuur gaan vanaf nu hand in hand. Primeur voor de marktvestiaire Mechelen pakte in september 2015 als eerste stad in Vlaanderen uit met het concept van handenvrij shoppen, eerst met een experiment op de zaterdag-

markt. Marktbezoekers konden hun aankopen afgeven op een inzamelpunt, een ‘marktvestiaire’, waar ze ze na de markt zelf terug op konden halen. Nadien konden ze ook terecht in een afhaalpunt op een randparking of de winkeltassen thuis laten leveren door een cargofiets. Na de testfase op de zaterdagmarkt kunnen shoppers hun boodschappen sinds december 2015 ook afgeven bij de deelnemende winkeliers of thuis laten leveren voor 6 euro. Op zaterdag kan de klant de boodschappen ook tijdelijk in bewaring geven in het Servicepunt Mechelen Troef! Al meer dan honderd handelaars in de Mechelse binnenstad doen mee. Het initiatief haalt tot 500 pakjes per maand op. Om het project handenvrij shoppen nog beter bekend te maken bij het grote publiek zette Mechelen een publiciteitsactie op. Burgemeester Bart Somers ging daarvoor zelf even aan de slag als fietskoerier. Binnenkort breidt de dienstverlening ook uit naar de randgemeenten Bonheiden, Sint-Katelijne-Waver en Zemst. De opstart van de fietskoerierdienst paste in Cyclelogistics Ahead (Europees subsidieproject - verduurzamen eerste kilometer in een stedelijk kader). Shop & hop Op 24 september 2016, de dag van de klant, werd in Gent Shop & Hop gelanceerd. In het begin vormde de app een zekere drempel. Daarom lanceerde Gent in december Shop & hop met een sms-systeem. Shoppers kunnen nu in 130 winkels in de binnenstad iets

44 maart 2017 Lokaal

kopen, afrekenen en het later naar keuze oppikken in een ondergrondse parkeergarage of in een van de drie bovengrondse afhaalpunten. Via een simpele sms ontvangt de shopper een code om de bewaarbox in de parking te openen en de aankopen op te pikken. Het handenvrij shoppen is nu nog gratis. De stad maakte er een aanzienlijk budget voor vrij, 150.000 euro voor het opzetten van het systeem en 170.000 euro voor communicatie. Het experiment is volgens schepen van middenstand Christophe Peeters nog te jong om het al grondig te evalueren. Gebruikers moeten er nog aan wennen met lege handen de winkel te verlaten. Het stadsbestuur wil het systeem nog wat meer tijd geven en werkt nog door aan de bekendmaking bij het grote publiek. Wie volgt? In Antwerpen werd op de koopzondag van mei 2016 door handelaarsvereniging Quartier National (buurt Nationalestraat en Kammenstraat) handenvrij shoppen aangeboden in samenwerking met een start-up. Aankopen afgegeven aan een centraal gelegen stand werden door de koeriers binnen de Singel bij klanten thuis of bij hun geparkeerde auto afgeleverd. Het project werd positief geëvalueerd maar kende voorlopig nog geen vervolg. Ook Hasselt wil comfortshoppen in de binnenstad. Handenvrij shoppen is daar een onderdeel van. De Hogeschool PXL onderzocht eind 2016 de interesse van shoppers in innovatieve toepassingen


Handenvrij shoppen lijkt een originele oplossing om het stadscentrum aantrekkelijk en leefbaar te houden en om de concurrentie met de e-commerce aan te gaan.

voor winkelbeleving. Hun conclusie? Handenvrij shoppen vraagt een mentaliteitsverandering vergelijkbaar met de komst van de gsm twintig jaar geleden, van schijnbaar overbodig tot onmisbaar item dat het leven gemakkelijker maakt.

kunnen laten leveren, interesseert bijna de helft van de bezoekers van Hasselt, vooral voor zwaardere aankopen of grote pakketten. Dat soort dienstverlening zou een op de drie mensen meer winkels doen bezoeken en vier op de tien ertoe

Handenvrij shoppen vraagt een mentaliteitsverandering vergelijkbaar met de komst van de gsm twintig jaar geleden, van schijnbaar overbodig tot onmisbaar item dat het leven gemakkelijker maakt. Iedereen voelt er wat voor, ongeacht geslacht, leeftijd of gezinssamenstelling. Een handenvrij-shoppendienst waarbij shoppers hun winkeltassen niet meer zelf hoeven te dragen maar deze in een centraal gelegen pakjesautomaat of in een parkeergarage kunnen ophalen of thuis

aanzetten nadien nog iets te eten of te drinken in Hasselt. Echter, minder dan een op de vier bezoekers zou er zijn auto voor thuislaten. Dit onderzoek zit in het EFRO-project ‘Innovatief Belevingswinkelen in Hasselt, hoofdstad van de smaak en shoppingstad’.

Handenvrij shoppen wijst de weg naar de aantrekkelijke winkelstad van de toekomst. Het succes ervan zal echter afhangen van factoren zoals kostprijs en rendabiliteit (voor consument én handelaar), het serviceniveau in vergelijking met de bekende e-commerceplatformen, de schaalgrootte en de beleidskeuze voor een duurzame (klimaatneutrale) en leefbare binnenstad. Bovendien zal de consument de afweging maken tussen het gemak van online winkelen en de reële beleving in die winkelstad die verschillende functies verweeft in haar centrum: horeca en winkelen, cultuur en vrijetijdsbesteding, wonen en werken. Mary-Ann Smits is VVSG-stafmedewerker economie

Bezoek ook www.vvsg.be/praktijkenbank

Postkaart van deelnemende handelaar in Gent

Lokaal maart 2017

45


mens en ruimte publieke zorg

Dag van de Zorg 2017: samen zorgkrachtig Van 13 tot 19 maart heeft de zesde editie van de positieve mediacampagne Dag van de Zorg plaats. Op zondag 19 maart zetten 170 zorginstellingen in Vlaanderen de deuren open. Ook negentien OCMW’s nemen hieraan met hun publieke voorzieningen deel. tekst chantal swerts beeld beeld bart lasuy, stefan dewickere, gf

D

e VVSG ondersteunt de campagne van Dag van de Zorg. Lokale besturen zijn immers zeer actief in de zorg. Zij zien vanop de eerste rij wat er borrelt in de samenleving. Zorg speelt zich sterk af op het lokale niveau en hier ontstaan veel initiatieven, nieuwe projecten en samenwerkingsverbanden. Lokale besturen verbinden alle domeinen die een mensenleven raken en hebben een brede dienstverlening. Op 19 maart openen publieke woonzorgcentra, assistentiewoningen, kortverblijven, initiatieven collectieve dagopvang, Huizen van het Kind, diensten Sociaal Huis, lokale dienstencentra, zorgbedrijven en diensten gezinszorg hun deuren. Het is een echte gezinsdag met veel doe-activiteiten, lezingen, rondleidingen, informatiestands en kinderanimatie. Zo komt de doorgedreven inzet van verzorgenden en organisaties in beeld. Die lijkt immers dikwijls zo vanzelfsprekend en daardoor wordt hij soms te weinig gewaardeerd. Met de campagne Dag van de Zorg krijgen de zorginstellingen zelf en de inspanningen van de vele verzorgenden, vrijwilligers of mantelzorgers de positieve aandacht die ze verdienen.

46 maart 2017 Lokaal

Radio en tv doen tijdens deze week mee aan de campagne en samen met het Rode Kruis-Vlaanderen zoekt de Dag van de Zorg het Zorgverhaal van het jaar, een authentiek verhaal van een organisatie die met veel overtuiging de beste zorg biedt aan cliĂŤnt, patiĂŤnt of bewoner en de zorgsector kan inspireren. Het publiek kan stemmen op hun favoriet Zorgverhaal. Kandidaten maken zo kans op een publieksprijs van 2500 euro. Er zijn veel mooie verhalen van de zorg. Hiernaast stellen we er een paar extra mooie van publieke zorginstellingen voor. Chantal Swerts is VVSG-stafmedewerker publieke zorg.

Stemmen kan tot 13 maart op www.rodekruis.be/stemvoor-het-zorgverhaal-2017

Een overzicht van alle deelnemende organisaties vindt u op www.dagvandezorg.be


Antwerpen: Schrijf-uw-Levensverhaal

Mechelen: Als een vis in het water

Knokke-Heist: Alle hulpverleners aan tafel

Leuven: Casa Cura

Iedere senior heeft een verhaal dat het waard is gehoord te worden. Vertellen over vroeger en over je leven heeft een positieve impact op vandaag en zelfs op de toekomst. Met Schrijf-uw-Levensverhaal van het Zorgbedrijf Antwerpen giet een professionele schrijver uw verhalen in een boek dat leest als een roman. Het wordt een boek met echte levensverhalen, van een individu, een koppel, maar net zo goed het verhaal van een carrière, een bedrijf, een vereniging.

Iedere zorgsituatie is persoonlijk en anders, maar het aanbod is versnipperd. Om mensen in hun vertrouwde omgeving te laten wonen stemt het Sociaal Huis van Knokke-Heist daarom de verschillende soorten zorgaanbod beter op elkaar af. Het Thuisplatform brengt huisarts, zorgkundige, familie, buren en verpleegkundige samen om goede afspraken te maken, als het nodig is komt de wijkagent ook. Door deze formule kennen hulpverleners en mantelzorgers elkaar en werken ze als een netwerk samen rond de cliënt.

Mensen met dementie komen zelden in een zwembad, en dat terwijl zwemmen plezier en ontspanning geeft. Ook voor de mantelzorger is dit een deugddoende ervaring in het contact met de persoon met dementie. Enkele publieke woonzorgcentra uit de regio Mechelen vonden elkaar om dit voor hun bewoners met dementie en hun mantelzorgers mogelijk te maken in samenwerking met het zwembad de Nekkerpool in Mechelen.

Meer dan een derde van de eengezinswoningen wordt bewoond door alleenstaanden, zestigplussers of koppels. Tegelijk kampen ouderen vaak met eenzaamheid en bevinden studenten zich op een dure kamermarkt. Zorgbedrijf Leuven startte met een unieke samenwerking Casa Cura, een kotmadamformule. Financieel is het gunstig voor beide partijen: de oudere ontvangt extra huurinkomsten en de geëngageerde student huurt goedkoper.

Brussel 14 maart Zorgcongres ‘Samen Zorgkrachtig’ Met krachtige zorgverhalen en boeiende sprekers met vernieuwende ideeën voor de zorgsector, in aanwezigheid van Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen. www.dagvandezorg.be/congres-2017

Roeselare: Samen eten

Onderzoek naar het eetgedrag bij klanten van de dienst Warme Maaltijden aan Huis wees uit dat veel senioren altijd alleen eten en zich daardoor erg eenzaam voelen. Zo ontstond de ambitie om naast het bereiden en aan huis leveren van verse maaltijden ook de eenzaamheid te bestrijden. Zorgbedrijf Roeselare bedacht een verrassende, voor de hand liggende oplossing. Voortaan leveren de maaltijdbezorgers niet enkel de maaltijd aan huis, maar schuiven ze met plezier af en toe mee aan tafel.

Lokaal maart 2017

47


mens en ruimte ouderenbeleid

In vijf stappen naar leeftijdsvriendelijkheid Een op de vier inwoners in Aalst is ouder dan zestig jaar en dit aantal zal de komende jaren enkel stijgen. Daarom ontwikkelde de stad Aalst een integrale leeftijdsvriendelijke toets. Zo maakt ze werk van een leeftijdsvriendelijke omgeving, met oog voor toegankelijkheid van de openbare ruimte, de gebouwen, de dienstverlening en het vrijetijdsaanbod. De keuze viel op deze domeinen vanwege de directe impact die de lokale overheid erop heeft. tekst lise switsers beeld gf

D

e leeftijdsvriendelijke toets kwam tot stand in samenwerking met Inter (Agentschap Toegankelijk Vlaanderen), Zorginnovatiecluster vzw en ’t Oorhuis, in nauw overleg met de diverse doelgroepen. Hij reikt een methodiek aan om leeftijdsvriendelijkheid in te voeren. De methodiek omvat niet alle aspecten van leeftijdsvriendelijkheid, maar spitst zich toe op de toegankelijkheid van enkele domeinen. Hij is gebaseerd op vijf stappen.

1

Ambities formuleren Een eerste stap van de leeftijdsvriendelijke toets is tot een gemeenschappelijke visie aangaande leeftijdsvriendelijkheid komen met alle belanghebbenden, zoals de beleidspartners maar ook de gemeentelijke diensten en de doelgroepen. Hier moeten de ambities of de doelstellingen duidelijk worden. Het is belangrijk aan te geven hoever u als gemeente wil gaan in uw toegankelijkheidsbeleid, rekening houdend met onder meer de nodige en beschikbare budgetten, tijdsplanning, richtlijnen, regelgeving en beleidsprioriteiten. Vervolgens moet u het gewenste niveau van toegankelijkheid voor een bepaald gebied bekijken. Aalst besliste het gebied Mijlbeek eerst onder de loep te nemen, omdat daar een verbindingsweg heraangelegd en een woonzorgzone ontwikkeld zou worden. In de toekomst wenst de stad de leeftijdsvriendelijke toets over de rest van het grondgebied uit te rollen. 48 maart 2017 Lokaal

2

Draagvlak creëren Werken aan toegankelijkheid kan nooit de bezorgdheid van één dienst zijn, draagvlak creëren bij de verschillende diensten is van belang voor een integrale strategie. Toegankelijkheid heeft een uitdagend karakter: verschillende diensten en verschillende beleidsniveaus moeten er continu aandacht aan besteden. Bij het beleid en de stadsdiensten werd via overleg en sensibilisering draagvlak gecreëerd. De beleidsverantwoordelijken van de stad Aalst namen bij het begin van dit traject deel aan een inleefwandeling. Ambtenaren en schepenen kropen in de huid van rolstoelgebruikers en blinden om het openbaar domein te testen. Dat sensibiliseerde hen om meer aandacht te hebben voor toegankelijkheid in de werking van de stadsdiensten. Burgerparticipatie met de nadruk op inspraak is een cruciaal element bij het ontwerpen van leeftijdsvriendelijke omgevingen, Aalst heeft hier bijgevolg sterk op ingezet. Via participatie van een grote en diverse groep ouderen realiseerde de stad haar leeftijdsvriendelijke toets. Het stadsbestuur nodigde via diverse kanalen alle 65-plussers uit deel te nemen aan tests en screenings over de toegankelijkheid van de stad. Het stelde een testpanel samen van 775 leden waaronder een grote groep ouderen. Ook mantelzorgers en zorgverleners konden hun zeg doen. Speciale aandacht ging naar ouderen die niet of moeilijk bereikbaar zijn. Een participatief traject bestaande uit onder meer screenings, enquêtes, focusgroepen en ludieke acties creëerde betrokkenheid en draagvlak bij de diverse doelgroep.


Als ambtenaren en schepenen in een inleefwandeling als rolstoelgebruikers en blinden het openbare domein testen, krijgen ze meer aandacht voor de toegankelijkheid.

Lokaal maart 2017

49


3

De bestaande situatie in kaart brengen Een derde stap is een nulmeting uitvoeren en de bestaande situatie in kaart brengen op basis van verschillende indicatoren. De bestaande situatie in kaart brengen gebeurt aan de hand van professionele screenings via Inter en de betrokkenheid van een testpanel. In Aalst onderzocht dat bijvoorbeeld de toegankelijkheid van verschillende routes van en naar gebouwen in het gebied Mijlbeek en formuleerde het een aantal knelpunten.

4

De toegankelijkheid verbeteren In de vierde stap is het tijd om enkele ambities om te zetten in concrete acties. De (toekomstige) gebruikers leggen mee de prioriteiten vast. Zo was er in Mijlbeek een stoep die er redelijk slordig en oneffen bijlag. Het testpanel schatte de prioriteit om dit knelpunt in de openbare ruimte weg te werken hoog in en de technische dienst achtte deze werken goed haalbaar. De verbeteringswerken werden hierdoor op zeer korte termijn uitgevoerd, wat de toegankelijkheid verbeterde.

5

Verankeren in de werking Toegankelijkheid en leeftijdsvriendelijkheid verankeren in de werking van de verschillende stadsdiensten is een laatste stap in de methodiek. Het resultaat van deze toets is continue aandacht en terugkoppeling over de toegankelijkheid binnen de diverse diensten. Met de leeftijdsvriendelijke toets wil het bestuur van Aalst thuis ouder worden ondersteunen door de woon- en leefomgeving te verbeteren. Hiervoor beperkt het zich niet tot de oudere bevolking, maar richt het zich op alle inwoners van de stad. Iedereen vaart immers wel bij een integrale en inclusieve visie op toegankelijkheid, die bovendien ook centraal staat in het concept van leeftijdsvriendelijke 50 maart 2017 Lokaal

gemeente. ‘De leeftijdsvriendelijke toets is gestart vanuit de aandacht voor en interactie met ouderen, maar de toegankelijkheid verbeterde hierdoor ook voor andere doelgroepen. In de toekomst bekijken we of deze methodiek ook toepasbaar is met jongeren en gezinnen,’ zegt Elise Van Opstal, coördinator Platform AIPA, Ageing in place Aalst. Na drie jaar zijn de leden van het testpanel nog altijd even enthousiast en zet Aalst deze methodiek voort in andere wijken. Het ambitieniveau van de stad is hoog. Aalst wil blijven werken aan zorgzame buurten met het oog op een leeftijdsvriendelijke omgeving, want dat komt iedereen ten goede. Het principe van Universal Design vormt een leidraad: tegemoetkomen aan de verschillende behoeften van een zo groot mogelijke groep gebruikers. Lise Switsers is VVSG-stafmedewerker ouderenbeleid

De leeftijdsvriendelijke toets is nu uitgewerkt in de vorm van een draaiboek voor gemeenten. leeftijdsvriendelijkaalst.inter.vlaanderen www.politeia.be

In Aalst De leeftijdsvriendelijke toets is maar één van de projecten van de zorgproeftuin AIPA – Ageing In Place Aalst. In 2016 werd de financiering van deze zorgproeftuin door de Vlaamse overheid stopgezet, maar het stadsbestuur heeft beslist de projecten voort te zetten. De stad Aalst wil evolueren naar een leeftijdsvriendelijke stad, een stad waar jong en oud zich goed voelen. Samen met burgers, vrijwilligers, mantelzorgers en zorgverleners werkt de stad met het project AIPA aan levensloopbestendige oplossingen die het leven gemakkelijker maken voor jong en oud en die de gezondheid ondersteunen. Burgers worden erbij gehaald om deze nieuwe oplossingen uit te denken en te testen in de woning en woonomgeving. Enkele concrete resultaten die met AIPA en in nauwe interactie met ouderen zijn gerealiseerd, zijn een aangepaste testwoning (Pro Domo), laagdrempelige assistieve technologie (LIATO), een interactief fotokader (çava), aanpassingen aan bestaande kleding (CDS Refashion) en telefonische gesprekken om informatie aangaande het welzijn te verkrijgen. LS


INTEGRALE LEEFTIJDSVRIENDELIJKE TOETS DRAAIBOEK VOOR STEDEN EN GEMEENTEN 

Mogelijk maken dat ouderen (al dan niet zorgbehoevend) die thuis blijven wonen toegang blijven hebben tot het publieke leven en zo het risico op sociaal isolement tegengaan. Dit is een belangrijke randvoorwaarde om langer thuis te kunnen blijven.

Voorkomen van zorg, door valpreventie in de woonomgeving en tijdens het gebruik van publieke ruimte en diensten.

Garanderen van toegankelijkheid van openbare diensten voor ouderen.

Garanderen dat ook sociaal zwakkere doelgroepen automatisch en vanzelfsprekend kunnen gebruik maken van alle diensten van de stad.

Het doel van de leeftijdsvriendelijke toets is thuis ouder worden mogelijk maken, door de woonen leefomgeving te optimaliseren.

✁ BESTELKAART

Ja, ik bestel ....... ex. van Integrale leeftijdsvriendelijke toets voor de prijs van 25 euro per ex.

Uitgeverij Politeia

Naam: ......................................................................................

Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: .....................................................................................

Datum en handtekening

Bestuur/Organisatie: .................................................................. Tel.: ..........................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10

E-mail: ...................................................................................... Adres: ...................................................................................... BTW: ........................................................................................

Of bestel via

www.politeia.be info@politeia.be

* Prijzen inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Voor actuele prijzen, raadpleeg steeds www.politeia.be. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven.

Lokaal maart 2017

51


mens en ruimte thuiszorg

Samen bouwen aan de ideale zorg ‘Vermaatschappelijking van de zorg’ is een begrip dat politici gretig in de mond nemen. Maar wat houdt het juist in? Spreekt iedereen wel over hetzelfde? Maar vooral, wat moeten of willen we bereiken met vermaatschappelijking van zorg? Zottegem gaat met deze vraag aan de slag. TEKST JOKE VANDEWALLE BEELD LAYA AERTS

I

nclusief burgerschap, vandaaruit vertrekt de definitie van vermaatschappelijking van de zorg volgens de Strategische Adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin. Dit is streven naar een samenleving die haar levenskwaliteit verhoogt op alle levensdomeinen zoals wonen, leven en bewegen in de buurt, naar school gaan of gaan werken, vrijetijdsbesteding en de verplaatsingen in functie daarvan. Streven naar een samenleving waarin alle mensen – en in het bijzonder de kwetsbare – in relatie tot elkaar hun talenten kunnen ontplooien, hun kwaliteiten kunnen inzetten, elkaar ondersteunen en zorg voor elkaar dragen. Dit zou de uitkomst moeten zijn van de vermaatschappelijking van de zorg. Daar blijkt duidelijk uit dat dit niet alleen een zaak is van de welzijnssector, maar dat ook sectoren zoals economie, wonen, onderwijs, jeugd, mobiliteit, ruimtelijke ordening, justitie, cultuur en sport betrokken partij zijn. Om ervoor te zorgen dat iedereen volwaardig aan de samenleving kan deelnemen, ook de kwetsbaarste mensen onder ons, is het nodig dat iedereen de

Vermaatschappelijking van de zorg Voor de definitie van vermaatschappelijking van de zorg vertrekken we van de omschrijving die de SAR WGG (Strategische Adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin) gebruikt: ‘Vermaatschappelijking van zorg beoogt een verschuiving binnen de zorg, waarbij ernaar gestreefd wordt om mensen met beperkingen zoals chronisch zieken, kwetsbare ouderen, jongeren met gedrags- en emotionele problemen en mensen die in armoede leven met al hun mogelijkheden en kwetsbaarheden een eigen zinvolle plek in de samenleving te laten innemen, hen daarbij waar nodig te ondersteunen en de zorg zoveel mogelijk geïntegreerd in de samenleving te laten verlopen.’

52 maart 2017 Lokaal

juiste zorg krijgt, aangepast aan de eigen problemen en wensen, en vanuit een verbondenheid in de buurt. Vermaatschappelijking van de zorg is dus niet per definitie het subsidiariteitsbeginsel waarbij de eerste zorg moet worden opgenomen door de directe omgeving van de mantelzorgers en pas later door professionele voorzieningen. Het gaat er wel over iedereen de mogelijkheid geven te participeren in de zorg en breder in


Mensen geven elkaar kwaliteit aan het leven.

de hele samenleving volgens de eigen mogelijkheden, wensen en talenten. Dit houdt ook direct in dat vermaatschappelijking geen kwestie van besparen is, maar eerder een van investeren in de toekomst. De invloed van lokale besturen op het hele gegeven van vermaatschappelijking is enorm. Lokale besturen hebben veel hefbomen in handen om inclusief burgerschap op de verschillende domeinen

van welzijn, wonen, werk, vrije tijd of mobiliteit daadwerkelijk en concreet in het leven van hun inwoners te realiseren. Lokale besturen kunnen zo in hun gemeente een samenleving creĂŤren waar iedereen tot zijn recht kan komen en waar gestreefd wordt naar maximale kwaliteit van leven. Wanneer een lokaal bestuur hierbij vertrekt van talenten, kwaliteiten en meerwaarde die mensen en organisaties kunnen geven, dan on-

dervindt iedereen dat kwetsbare burgers dankzij hun talenten en kwaliteiten ook van betekenis zijn. Dan worden ze niet langer gereduceerd tot hun probleem. Bij het voeren van integraal beleid waardoor kwetsbare burgers volwaardig hun plaats in de samenleving innemen, is sterk lokaal sociaal beleid cruciaal. Lokaal sociaal beleid dat verschillende domeinen aanraakt en niet enkel het welzijnsluik. Een bijzondere uitdaging Lokaal maart 2017

53


mens en ruimte thuiszorg

voor de lokale besturen. Verschillende besturen zoeken nu naar antwoorden op deze uitdagingen. Ook Zottegem doet dat samen met het bestuur, diensten en burgers. Zottegem zoekt het ideaal Dat de zorgsector volop in beweging is, daarvan is ook Zottegem zich bewust. ‘Nu we al een tijdje de theoretische kaders kennen van hoe de zorg er in de toekomst moet uitzien, willen we een stap verder zetten,’ zegt Jeanine Bellens, coördinator lokaal sociaal beleid van het OCMW Zottegem. ‘We weten al dat de professionele diensten niet aanbodgestuurd moeten werken maar vraaggestuurd, maar tegelijkertijd moet iedere burger mee de zorg opnemen bij de familie of zorgbehoevenden in de eigen buurt. Want gespecialiseerde residentiële zorg komt pas in aanmerking wanneer alle andere vormen van zelfzorg, mantelzorg, professionele thuiszorg uitgeput zijn.’ Binnen dit kader moet ook Zottegem in de toekomst de zorg organiseren. ‘Veel lokale zorg- en dienstverleners stellen zich hier vragen bij,’ zegt Jeanine Bellens. ‘Hoe kunnen of moeten we ons organiseren om dit alles effectief te realiseren? Zullen er nog voldoende mensen en middelen ter beschikking zijn? Maar ook de burgers zitten met allerlei vragen en bezorgdheden. Zal de zorg in de toekomst nog voor iedereen van goede kwaliteit, toegankelijk en betaalbaar zijn?’ Zottegem gaat met deze vragen concreet aan de slag, niet alleen met het bestuur of de professionele zorgverleners zoals dit meestal gaat, maar in dialoog met de burgers. Want professionele zorg- en hulpverleners, beleidsmensen, burgers en zorgvragers zullen in de toekomst samen antwoorden moeten formuleren op de uitdagingen die voor ons liggen. Daarom organiseerde het OCMW van Zottegem in samenwerking met het Expertisecentrum Quality of Life (E54 maart 2017 Lokaal

QUAL – HoGent), het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk (Reach Out!), RWO Aalst (het Regionaal Welzijnsoverleg Aalst) en de VVSG een interactieve dag ‘Samen bouwen aan de ideale zorg’. Tijdens deze dag luidden de voornaamste vragen: ‘Hoe kunnen we samen bouwen aan een gemeenschapsgerichte zorg- en dienstverlening?’ en ‘Hoe kunnen we het theoretisch kader van de vermaatschappelijking van zorg koppelen aan de praktijk?’ Samen creatief dromen en duurzaam bouwen aan de ideale zorg waren de uitdagingen van deze inspiratiedag. Zo kwamen er bijvoorbeeld ideeën naar boven om mensen te ondersteunen na het verlies van een geliefde. Tijdens de rouwverwerking moeten mensen zich ook nog bezighouden met praktische en financiële beslommeringen. Het is voor de nabestaanden soms moeilijk de weg te vinden in het administratieve kluwen dat in orde gebracht moet worden. Hulp van vrijwilligers gecoacht door een professional kan het verschil maken. Een ander idee in verband met ideale zorg is het installeren van een buurtcontactpersoon, een geëngageerde burger in een afgebakende wijk. Iemand die neutraal is en sociaal aanvaard door de buurt. Die zou dan door goed contact met wijkbewoners sneller zicht kunnen krijgen op de behoeften en mensen indien nodig tijdig doorverwijzen.

Het kleine helpen Enkele werkpunten staan in het OCMW van Zottegem al in de steigers zoals de opmaak van een Wegwijzer in de zorg en de opbouw van een Zorginformatiepunt in het lokaal dienstencentrum. Samen met het lokaal netwerk mantelzorg ZoZo ( Zottegem Zorgt) wil Zottegem nog een tandje bijsteken. Met de steun van de Koning Boudewijnstichting en in samenwerking met de partners van de studiedag werkt het OCMW aan een project om ouderen die gebruik maken van een dienst gezinszorg, in het weekend te ondersteunen met vrijwilligers. De diensten kunnen de continuïteit van de zorg binnen het huidige personeelsen financieel kader namelijk niet garanderen. Het gaat hierbij uiteraard maar over het ‘kleine helpen’ waarbij buren even een kop koffie voor iemand zetten of een bereide maaltijd opwarmen. Maar opdat het niet bij dromen zou blijven, worden een zestal ideeën uitgekozen op te nemen in een actieplan en charter. ‘Volgend jaar is er een terugkommoment gepland om waar nodig het actieplan bij te sturen. Het charter en het actieplan zijn nu al degelijke basisdocumenten voor de volgende bestuursperiode om verder werk te maken van de ideale zorg in Zottegem,’ besluit Jeanine Bellens.

Joke Vandewalle is VVSG-regionaal

‘De belangrijkste prioriteiten van de studiedag worden momenteel verwerkt tot een charter waarmee de diensten en de beleidsmensen aan de slag kunnen,’ zegt Jeanine Bellens. ‘Het sterke aan deze studiedag is dat een kwart van de deelnemers burgers waren die samen met de professionelen nadachten over de zorg in de toekomst. Burgers weten wat ze nodig hebben en willen mee nadenken, mee verantwoordelijkheid nemen om dit samen met professionelen en het lokale bestuur uit te werken.’

medewerker Oost-Vlaanderen

De tekst Lokaal bestuur als facilitator en coördinator van intersectorale samenwerking van VVSG-stafmedewerkers Sofie Vermeersch, Elke Verlinden en Dany Dewulf is verschenen in Samen onderweg naar 2020, Ed. Robert Geeraert, Politeia. Wie nog meer informatie wenst omtrent de resultaten van de studiedag ‘Samen bouwen aan de ideale zorg’ kan alles nalezen op de website van RWO ARA: www.rwo-ara.be.


SAMEN ONDERWEG NAAR 2020 Uitdagingen voor een geïntegreerd Vlaams zorgbeleid voor personen met een handicap en ouderen

Volwaardige maatschappelijke participatie van personen

Deze publicatie inspireert door handvaten aan te reiken

met een handicap impliceert dat zij optimaal gebruik

voor een kwaliteitsvolle en geïntegreerde zorg op maat

moeten kunnen maken van alle beschikbare dienst-

van een persoon met een handicap en het ontwik-

verlening.

kelen van duurzame samenwerkingsverbanden tussen

Woonzorgcentra, diensten voor gezinszorg, thuisverpleegkundigen, lokale dienstencentra en andere welzijnsvoorzieningen worden dan ook steeds meer geconfronteerd

woonzorg- en VAPH-voorzieningen. Woonzorg en sector personen met een handicap kunnen immers zoveel meer betekenen voor elkaar.

met zorgvragen van personen met een handicap. Samen

“ Dit boek maakt duidelijk dat de geesten

moeten zij een integrale en een sectoroverstijgende zorg

rijpen: over de zorg- en welzijnssectoren heen ontdekken we volop wat ons verbindt in plaats van (onder)scheidt.”

en ondersteuning bieden. Om dit tot stand te brengen moeten de bestaande schotten worden doorbroken. Dit is een gezamenlijke opdracht voor de Vlaamse overheid, beleidsverantwoordelijken, directies van voorzieningen

Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn,

en gebruikersorganisaties.

Volksgezondheid en Gezin

KEUZE UIT: Standaardboek € 29,00 / Boek + e-book (5 downloads) € 39,00 / E-book (5 downloads) € 25,00

BESTELKAART

Ja, ik bestel ......... ex. van Samen onderweg naar 2020 (keuze tussen boek, e-book of combi). ....

Standaardboek € 29

....

E-book € 25 (5 downloads)

Uitgeverij Politeia

Naam: ......................................................................................

Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: .....................................................................................

....

+

€ 39

Datum en handtekening

Bestuur/Organisatie: .................................................................. Tel.: ..........................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10

E-mail: ...................................................................................... Adres: ...................................................................................... Btw: .........................................................................................

Of bestel via

www.politeia.be info@politeia.be

* Prijzen inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Voor actuele prijzen, raadpleeg steeds www.politeia.be. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven.

Lokaal maart 2017

55


sociale functie kinderopvang

Cheques, tijdelijke plekken en ervaringsdeskundigen maken kinderopvang toegankelijker Kinderopvang is een nauwelijks te overschatten instrument in de strijd tegen kinderarmoede. Maar in de praktijk blijft de toegang nog altijd te ongelijk: kwetsbare gezinnen maken beduidend minder gebruik van kinderopvang. Op de Inspiratiedag Kinderopvang tonen drie gemeenten hoe zij die kloof proberen te dichten.

TEKST JEROEN VERELST BEELD STEFAN DEWICKERE

R

uim één op de tien kinderen in Vlaanderen wordt geboren in een kansarm gezin. Opgroeien in armoede heeft verregaande gevolgen voor de ontwikkeling van intellectuele, emotionele en sociale vaardigheden bij jonge kinderen. Ze dreigen die de rest van hun leven mee te dragen. Kinderopvang is een hefboom om die spiraal te doorbreken en heeft een belangrijke sociale functie. Kinderopvang geeft ouders ruimte om te werken, om te solliciteren, om een opleiding te volgen, om Nederlands te leren, om een netwerk te ontwikkelen en ervaringen uit te wisselen met andere ouders. Kinderopvang zorgt er ook voor dat kinderen sneller de taal leren en het later beter doen op school. De minisamenleving die een kinderdagverblijf of gezinsopvang is, daagt kinderen uit en brengt hen in contact met dingen die ze thuis niet zien. Kinderopvang zorgt ervoor dat ouders ruimte krijgen om te werken, om te solliciteren, om een opleiding te volgen, om Nederlands te leren. Om een netwerk uit te bouwen, en ervaringen uit te wisselen met andere ouders. Kinderopvang zorgt er ook voor dat kinderen sneller de taal leren, en het later beter doen op school. De minisamenleving die een kinderdagverblijf of een onthaalouder is, daagt kinderen uit en biedt hen extra prikkels.

56 maart 2017 Lokaal

Niemand die nog twijfelt aan het belang van kleuteronderwijs. Steeds meer steden en gemeenten zijn er, samen met de wetenschappelijke wereld, van overtuigd dat kwaliteitsvolle kinderopvang net zo’n belangrijke rol kan spelen voor kinderen en gezinnen. Maar tegenover die overtuiging staat de realiteit dat kwetsbare gezinnen de weg naar kinderopvang nog altijd te moeilijk vinden. Volgens een onderzoek uit 2013 maakt slechts 22,8% van de kansarme gezinnen gebruik van opvang voor baby’s en peuters, tegenover 68,3% van de niet-kansarme gezinnen. Om die kloof te dichten, werken heel wat gemeenten op een dubbel spoor. Ze maken kinderopvang zo toegankelijk mogelijk, en houden in het algemeen aanbod rekening met specifieke doelgroepen. Tegelijkertijd leveren ze inspanningen om de kwetsbare gezinnen ook toe te leiden naar het opvangaanbod. GENK: kinderopvangcheques Kwetsbare gezinnen met baby’s en/of peuters in huis kunnen in Genk beroep doen op kinderopvangcheques. Ze krijgen een boekje met tien cheques waar ze evenveel opvangmomenten – hoe lang die duren, bespreken ze samen met de kinderopvang zelf – mee kunnen ‘kopen’. ‘Alle kinderopvanginitiatieven in de stad aanvaarden de cheques, zowel de kinder-

dagverblijven als de onthaalouders,’ zegt Petra Peeters, stafmedewerker kinderopvang bij de stad Genk. ‘Voor de verspreiding van de cheques werken we samen met een heleboel toeleiders: het OCMW, de regioverpleegkundigen van Kind en Gezin, de CKG’s, de inrichters van taallessen, de VDAB,… Allemaal organisaties en mensen die een persoonlijke band hebben met de kwetsbare gezinnen. Aangezien die gezinnen vaak een netwerk missen waar ze op terug kunnen vallen, is die vertrouwensband ontzettend belangrijk om hen te overtuigen de stap naar de kinderopvang te zetten.’ Uit een eerste evaluatie blijkt dat de gezinnen die de cheques ook echt een paar keer gebruiken hun baby’s en peuters ook nadien – als het chequeboekje opgebruikt is - naar de kinderopvang blijven brengen. ‘De grootste drempel die de gezinnen over moeten, is het daadwerkelijk gebruiken van de cheques,’ legt Petra Peeters uit. ‘Daar zien we de grootste uitval, na het verspreiden van de cheques en nog voor het opstarten van een kinderopvangtraject. Bij de gezinnen die de cheques een paar keer gebruiken, ligt de verderzetting enorm hoog en zien we amper nog uitval. Eenmaal ze de kinderopvang een echte kans hebben gegeven, zijn ze verkocht. Ze zien dat hun kinderen grote sprongen vooruit zetten, en ze krijgen ook zelf innerlijke rust.’


Kinderopvang geeft kwetsbare ouders de kans om te studeren en te werken, het maakt hun kinderen sterker maar deze gezinnen moeten de weg naar de kinderopvang kunnen vinden.

kwetsbare gezinnen en hun kleine kinderen.

Vorig jaar kregen vijftig gezinnen zo’n chequeboekje, ook dit jaar zetten de stad Genk, het OCMW, het Huis van het Kind en de stedelijke adviesraad Kinderopvang het project verder en hopen we nog eens vijftig gezinnen op weg te helpen. Het engagement van de toeleiders en de mensen in de kinderopvang is echt enorm, en daarmee staat of valt het project.’ EEKLO: occasionele kinderopvang Op de site van het Huis van het Kind runt de stad Eeklo een eigen kinderdagverblijf voor acht baby’s en peuters: Schatjeseiland. Het grote verschil met de reguliere opvang is dat het hier om occasionele kinderopvang gaat. Kinderen tussen 0 en 3 jaar kunnen er op heel korte termijn terecht, zonder dat ze zich langs wachtlijsten en in opvangplannen moeten spartelen. ‘Toen Schatjeseiland de deuren opende, stond de economische functie van kinderopvang centraal,’ verduidelijkt Julie Lemaître van de dienst kinderopvang van de stad Eeklo. ‘We wilden vooral een flexibele oplossing bieden aan inwoners van Eeklo die de kans kregen om te werken, te solliciteren of een opleiding te volgen, maar die dreigden mis te lopen omdat ze geen opvang vonden voor hun kinderen. Die economische pijler is nog altijd belangrijk, maar we hebben

gezien dat Schatjeseiland ook een steeds grotere sociale- en pedagogische rol spelen. Het is een echte weerspiegeling van het Eeklo van vandaag, waar kinderen al heel vroeg leren omgaan met diversiteit en waar ouders vertrouwenspersonen vinden die hen ondersteunen bij de opvoeding van hun kinderen.’ Schatjeseiland is en blijft een occasionele kinderopvang, benadrukt Julie Lemaître. Een tijdelijke oplossing. Een aanvulling op de reguliere opvang, die minder flexibiliteit toelaat. Maar de stad Eeklo helpt de ouders wel om een structurele oplossing te vinden. ‘Het informatiepunt Kinderopvang zit op dezelfde plek als Schatjeseiland, en gebeurt door dezelfde mensen. We hebben een perfect overzicht van de vrije plaatsen in de reguliere opvang. In functie van de financiële draagkracht en de verplaatsingsmogelijkheden zoeken we samen met de ouders naar de beste opvang voor hun kind.’ GERAARDSBERGEN: ervaringsdeskundige in de kinderopvang In Geraardsbergen ging een ervaringsdeskundige het kinderdagverblijf van het OCMW met raad en daad bijstaan. Ze volgde twee dagen de werking in kinderopvang Zonnestraal, en bekijkt nu samen met de leidinggevenden en de verzorgsters hoe die het kinderdagverblijf toegankelijker kunnen maken voor

‘Hoe kijken mensen die in armoede leven nu zelf naar het welzijnsaanbod voor kinderen en jongeren? Vanuit die vraag zijn we binnen het jeugdwelzijnsoverleg – want het initiatief gaat breder dan alleen de kinderopvang – beginnen samenwerken met een ervaringsdeskundige,’ vertelt Sarah Vanden Herrewegen van het Huis van het Kind in Geraardsbergen. ‘Die heeft onder andere twee dagen het reilen en zeilen binnen onze OCMWkinderopvang Zonnestraal gevolgd, en gekeken hoe toegankelijk die is voor kwetsbare groepen in de samenleving. Na die twee dagen heeft de ervaringsdeskundige heel wat voorstellen geformuleerd om de toegankelijkheid van de kinderopvang te vergroten. Dat gaat van de zichtbaarheid en de inrichting tot ondersteuning voor de kinderbegeleiders bij het brengen van moeilijke boodschappen en het laten participeren van ouders.’ ‘Het allerbelangrijkste is dat de uitwerking van die voorstellen in dialoog en overleg gebeurt. De grote meerwaarde van het inschakelen van ervaringsdeskundigen ligt net in het samenbrengen van verschillende achtergronden en visies. Iedereen kijkt vanuit zijn eigen leefwereld naar wat het beste is voor kinderen en ouders. Door het samenbrengen van verschillende leefwerelden komen we tot oplossingen die nog beter werken voor een nog grotere groep van mensen.’ Jeroen Verelst is redacteur van Lokaal De verantwoordelijken uit Genk, Eeklo en Geraardsbergen komen hun projecten ook voorstellen op de Inspiratiedag Kinderop‑ vang, op 27 april 2017 in het ICC in Gent. In ruim 20 sessies wordt dieper ingegaan op talloze aspecten van kinderopvang. Er is ook een infobeurs en de Gouden Kinderschoen bekroont inspirerende kinderopvangprojec‑ ten van lokale besturen. Inschrijven kan op www.inspiratiedagkinderopvang.be, op die website kan je ook het volledige program‑ ma terugvinden.

Lokaal maart 2017

57


mens en ruimte sterk werk Antwerpen

Huisgenoten helpen jonge vluchtelingen integreren in Antwerpen Het gloednieuwe Antwerpse project Curant brengt jonge vluchtelingen samen met een buddy onder één dak. Door een woning te delen met leeftijdsgenoten kunnen de nieuwkomers zich vlotter integreren, leren ze sneller Nederlands en vermijden ze het ‘zwarte gat’, wanneer op hun achttiende jaar plots de ondersteuning wegvalt. Achmad en Lisa zijn het eerste van 135 duo’s die het OCMW Antwerpen en een handvol partners de komende drie jaar willen samenbrengen. tekst jeroen verelst beeld stefan dewickere

‘T

oen ik op de radio hoorde over Curant had ik even een eureka-moment. Toen ik achttien was, kwam er ontzettend veel op me af. Maar ik had een heel netwerk van familie en vrienden bij wie ik terecht kon voor goede raad of voor een luisterend oor. We verwachten van vluchtelingen dat ze zich integreren in onze samenleving. Maar probeer dat maar eens als je er helemaal alleen voor staat.’ Meteen na haar ‘eureka-moment’ nam Lisa (27) contact op met het Antwerpse OCMW om zich kandidaat te stellen als buddy. Lisa werd gekoppeld aan Achmad (18), die Syrië ontvluchtte en na allerlei omzwervingen alleen in Antwerpen belandde. Sinds een paar weken wonen ze, als allereerste duo, in een appartement in Borgerhout. Ze hebben elk een eigen kamer, maar ze delen de keuken, de woonkamer en de badkamer. Ze betalen elk 250 euro huur per maand, en zullen minstens één jaar huisgenoten zijn. Lisa en Achmad gingen al samen schaatsen, keken samen 58 maart 2017 Lokaal

naar de film Black en kookten al eens samen. Het samenwonen lukt voorlopig prima, maar het is natuurlijk nog een beetje aftasten, geeft Lisa toe. ‘Ik wil ook niets forceren. Heeft Achmad hulp nodig, dan wil ik er voor hem zijn. Maar wil hij meer met rust gelaten worden, dan is dat ook geen enkel probleem. Hij moet dat vooral zelf aangeven.’

Lisa: ‘Natuurlijk is integratie een belangrijke taak voor de overheid, maar ik vind dat ook burgers hun verantwoordelijkheid kunnen nemen. Als we samenwerken, kan het alleen maar beter en sneller gaan.’


zonder ouders in ons land arriveren, zijn vaak de meest kwetsbare vluchtelingen. Een groot obstakel in hun integratie is dat een deel van hun ondersteuning plots wegvalt als ze meerderjarig worden. ‘We willen vermijden dat jongeren plots in een zwart gat vallen op de dag van hun achttiende verjaardag,’ legt projectverantwoordelijke Jolien De Crom uit. ‘Met Curant willen we de overgang van minderjarige naar volwassene beter begeleiden. Om de kansen van de jonge nieuwkomers te vergroten mogen we hen zeker niet loslaten wanneer ze meerderjarig worden.’ Het is niet zo dat de buddy’s op hun eentje verantwoordelijk worden voor hun bijna even jonge huisgenoten. Zowel de

Achmad droomde er als kind al van politieagent te worden. Hij beseft dat hij daarvoor hard moet werken om Nederlands te leren. ‘Ik volg lessen Nederlands, maar het is echt geen simpele taal. Door samen te wonen met Lisa zal ik veel vaker Nederlands spreken dan wanneer ik alleen zou wonen. Zo zal ik de taal hopelijk een pak sneller leren. Wat Lisa van mij kan leren? (lacht) Breakdancen! En koken. En een paar woorden Arabisch natuurlijk ook.’ Lisa is ervan overtuigd dat het cohousingproject voor Achmad de snelste weg naar integratie is. ‘Er is uiteraard de taal, maar er is ook mijn eigen netwerk waarop hij terug kan vallen. Mijn vrienden kijken ernaar uit om Achmad te leren kennen. Natuurlijk is integratie een belangrijke taak voor de overheid, maar ik vind dat ook burgers hun verantwoordelijkheid kunnen nemen. Als we samenwerken, kan het alleen maar beter en sneller gaan.’ Het ‘zwarte gat’ vermijden De niet-begeleide minderjarigen, die

Fons Duchateau: ‘Sommige dingen nemen jongeren makkelijker of sneller aan van generatiegenoten. Het buddyproject vervangt de maatschappelijk werkers niet, maar vult ze wel op een natuurlijke, alledaagse manier aan.’ nieuwkomers als de buddy’s kunnen rekenen op intensieve begeleiding van het Antwerpse OCMW en de partners die meewerken aan Curant. Vormingplus screent en begeleidt de vrijwilligers, Atlas zorgt voor taallessen en een inburgeringstraject, JES vzw begeleidt de jonge vluchtelingen in hun opleidings- of arbeidstraject en Solentra biedt de nieuwkomers psychologische ondersteuning. De niet-begeleide jongvolwassenen zelf stromen door vanuit de Antwerpse opvangcentra, de OKAN-klassen, de voogden en andere organisaties. ‘De maatschappelijk werkers blijven op de achtergrond natuurlijk ook een belangrijke rol spelen in de begeleiding van de jonge vluchtelingen,’ legt Antwerps OCMW-voorzitter Fons Duchateau uit. ‘Maar sommige dingen nemen jongeren

nu eenmaal makkelijker of sneller aan van generatiegenoten. Het buddyproject vervangt de maatschappelijk werkers niet, maar vult ze wel op een natuurlijke, alledaagse manier aan.’ 135 duo’s de komende drie jaar Curant – voluit ‘Cohousing and case management for Unaccompanied young adult Refugees in ANTwerp’ - vergt een investering van ruim zes miljoen euro. Het OCMW Antwerpen en de partners betalen twintig procent zelf, vijf miljoen euro komt van het Urban Innovative Action-fonds van de Europese Commissie. Voor dat fonds werden 378 projecten ingediend, Curant kwam als een van de slechts achttien winnende projecten uit de bus. De stad Antwerpen en het OCMW Antwerpen zijn ambitieus, benadrukt projectverantwoordelijke De Crom. ‘Over een periode van drie jaar willen we 135 jonge nieuwkomers aan een woning en een huisgenoot helpen. Het OCMW is volop aan het kijken om bijkomende woningen te kopen, te renoveren, te huren en zelfs te bouwen in de vorm van modulaire wooneenheden. In mei zullen er normaal gezien dertig duo-woningen klaar zijn, eind 2017 zullen er zestig duo’s samenwonen.’ OCMW-voorzitter Duchateau nodigt andere steden en gemeenten uit om over een paar maanden naar Antwerpen af te zakken om het Curant-project te bestuderen. ‘Een van de voorwaarden voor de Europese subsidie was dat Antwerpen zijn ervaringen deelt, dat ook andere steden en gemeenten van dit pioniersproject kunnen leren. Dat hoeven niet alleen grote steden te zijn, op een andere schaal kunnen kleinere gemeenten evengoed nieuwkomers en buddy’s samenbrengen. Iedereen die interesse heeft in het project, is welkom in Antwerpen.’ Jeroen Verelst is redacteur van Lokaal

Alle informatie over het project is terug te vinden op www.cohousingcurant.be. Geëngageerde jongeren tussen 20 en 28 die interesse hebben om als buddy in het project te stappen, kunnen zich eveneens via die website aanmelden.

Lokaal maart 2017

59


beweging aan de slag met de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen

In september 2015 werden de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties ondertekend, een set van zeventien doelstellingen die elk land wereldwijd verantwoordelijk stellen voor het nastreven van duurzame ontwikkeling tegen 2030. Om de doelstellingen te realiseren zijn lokale besturen van doorslaggevend belang. Niet alleen raakt elke doelstelling aan lokale bevoegdheden, gemeenten moeten ook het goede voorbeeld geven. Vlaamse gemeenten dragen al hun steentje bij aan dit globale kader, maar er zijn extra inspanningen nodig om het doel te bereiken. Gemeenten kunnen op drie niveaus bijdragen: intern binnen het eigen bestuur, lokaal voor de eigen bevolking en mondiaal door internationale samenwerking. De komende jaren vertaalt de VVSG deze internationale doelstellingen samen met de gemeenten tot op het lokale niveau. Naar aanleiding van Wereldwaterdag op 22 maart, in dit nummer doelstelling 6 betreffende schoon water en sanitair.

Ledegemse gebouwen zijn ‘waterproof’.

60 maart 2017 Lokaal

Isabelle Pateer

Walk for Water in Peer en Zonhoven.

Berlare werkt aan toegang tot drinkbaar water in Ecuador.

Elke indiener pitcht het projectvoorstel in een korte presentatie voor de camera.


Elke druppel telt! Toegang tot proper water en sanitair voor iedereen De zesde duurzame-ontwikkelingsdoelstelling is dat iedereen toegang heeft tot drinkbaar water en sanitair. Daarnaast moet er ook gewerkt worden aan duurzaam waterbeheer en verhoogde waterkwaliteit. Dit kan door vervuiling te verminderen, de dumping van chemicaliën te stoppen en afvalwater goed te behandelen. Hanne Albers & Karlien Gorissen

Ledegemse gebouwen zijn ‘waterproof’

Walk for Water in Peer en Zonhoven

Het Vlaams Kenniscentrum Water (Vlakwa) heeft voor een proefproject met de provincie West-Vlaanderen het watergebruik van vijf gemeenten onder de loep genomen. Door relatief eenvoudige ingrepen kan er tot dertig procent op het waterverbruik in de gemeentegebouwen bezuinigd worden. Lokale besturen besparen op die manier honderden tot duizenden euro’s op de drinkwaterfactuur. Ledegem werkt al sinds 2008 aan een duurzaam energiebeleid en deed mee aan het proefproject. Door een rondgang in de gemeentelijke gebouwen met een checklist in de hand, kreeg Ledegem een inventarisatie van alle waterverbruikspunten in hun gebouwen en kwamen mogelijke knelpunten en lekken aan het licht. In de sporthal verving Ledegem onder meer de klassieke kranen door drukknoppen en installeerde de gemeente zuinigere douchekoppen, waardoor het waterverbruik al met meer dan een vijfde verminderde. In samenwerking met de VVSG zal Vlakwa dit project het komende jaar uitrollen naar alle 308 Vlaamse gemeenten.

Verscheidene gemeenten organiseren acties in het kader van Wereldwaterdag. Zo zetten Peer en Zonhoven in maart 2015 hun schouders onder de Walk for Water. Wereldwijd moeten miljoenen mensen, vaak jonge meisjes, dagelijks meer dan zes kilometer lopen om drinkbaar water te halen. Om hun steun te betuigen trokken zo’n achthonderd leerlingen uit Peer en Zonhoven hun wandelschoenen aan. Elke leerling had ook een liter water bij zich. In Peer hergebruikte de stad dit water om de planten in de stad te besproeien. In Zonhoven ondertekenden de schepenen van leefmilieu en ontwikkelingssamenwerking publiekelijk een charter waarmee de gemeente zich engageert om haar waterverbruik met twintig procent te verminderen tegen 2020. De leerlingen waren sterk onder de indruk van de beproevingen die velen van hun leeftijdsgenoten wereldwijd moeten ondergaan. Kilometers stappen met water is echt zwaar. Naar aanleiding van de Wereldwaterdag heeft Peer ook een toeristische waterwandeling door de stad uitgewerkt. Ze leidt je langs verschillende waterplekken in Peer en creëert bewustzijn over de waterproblematiek.

Berlare werkt aan toegang tot drinkbaar water in Ecuador Proper drinkwater is in veel landen ter wereld niet vanzelfsprekend. Daarom ging de gemeente Berlare een waterschap (een stedenband ‘light’) aan met de gemeente Rio Verde in Ecuador. Ze deed dit samen met de provincie OostVlaanderen, de Belgische ngo Protos en de Ecuadoraanse organisatie Cefodi. Berlare biedt financiële ondersteuning aan verschillende projecten ter plaatse, zoals de opbouw en het onderhoud van waterinstallaties en waterpompen. Daarnaast hecht Berlare veel belang aan de sensibilisering van zijn bevolking over het waterschap en de toegang tot drinkbaar water. Via een waterwandeling wordt de watersituatie in Berlare en Ecuador belicht. Berlare organiseert ook waterdagen voor de vierde leerjaren van de lagere scholen. De leerlingen doen dan de waterwandeling op kindermaat en volgen een workshop over Ecuador. Verder vinden er fototentoonstellingen en lezingen plaats en wisselen Berlare en Rio Verde brieven en films uit. Ook in de toekomst blijft Berlare inzetten op dit waterschap en richt het zijn pijlen op de meest prangende noden.

Hanne Albers & Karlien Gorissen zijn VVSG-stafmedewerkers internationaal

Lokaal maart 2017

61


beweging netwerk energie-armoede

Een toetsing met de dagelijkse realiteit In de kantoren van netbeheerder Infrax, met een magnifiek uitzicht over Brussel, verzamelt de werkgroep Energiearmoede. Netbeheerders, OCMW’s, Samenlevingsopbouw, de Vlaamse overheid, de regulator, wetenschappers, de VVSG, allemaal samen buigen ze zich over de beste en efficiëntste manier om energiearmoede te bestrijden. ‘Dit is geen praatbarak, deze groep weegt echt op het beleid.’

Wim Aerts, hoofd sociale dienst OCMW Sint-Katelijne-Waver: ‘Het overleg werkt in twee richtingen. Wij kunnen met onze ervaring uit de dagelijkse praktijk ogen openen en bepaalde problemen of ideeën aandragen bij het beleidsniveau. Omgekeerd kunnen de beleidsmakers maatregelen die in de pijplijn zitten op voorhand aftoetsen bij de mensen op het veld. Het overleg is informeel, in onderling respect en vertrouwen.’

tekst jeroen verelst beeld stefan dewickere

Marc Spelier, afdelingshoofd Energieleveringen Eandis en Kristof Vanden Berghe, diensthoofd Energieleveringen Eandis: ‘Eandis heeft in 2009 het initiatief genomen om iedereen die betrokken is bij de strijd tegen energiearmoede drie keer per jaar samen rond de tafel te brengen: de overheid, de netbeheerders, de OCMW’s, Samenlevingsopbouw, de regulator, wetenschappers, de VVSG… De grote sterkte van deze groep is de verscheidenheid aan invalshoeken. Wat we hier horen en bespreken, helpt ons enorm in onze opdracht als sociale leverancier. Het is een toetsing met de realiteit, de mensen in de overleggroep zijn perfect geplaatst om de impact van bepaalde maatregelen in te schatten.’ Veronique Van De Loo, Samenlevingsopbouw, project Energie en Armoede: ‘Wij vertolken het standpunt van de mensen die in armoede leven. Het blijft hard werken om gehoord te worden, de ene keer lukt dat al beter dan de andere. Vallen en opstaan. Maar er is een grote luisterbereidheid, en de netbeheerders zijn – ondanks soms tegengestelde belangen – oprecht geïnteresseerd in hoe hun maatregelen op het terrein overkomen. Vaak kun je de impact niet meteen beoordelen, dat heeft tijd nodig, wij volgen dat op en proberen op tijd de alarmklok te luiden.’ 62 maart 2017 Lokaal

Roel Vermeiren, Vlaams Energieagentschap: ‘Wij zorgen voor de beleidsvoorbereiding en de evaluatie. Deze overleggroep is bijzonder waardevol, omdat we hier aan één tafel zowel de uitvoerders als de begunstigden van het beleid om energiearmoede te bestrijden terugvinden. Het is geen praatbarak, hier wordt ook echt aan bijsturing van het beleid gewerkt. De leden vinden elkaar ook makkelijker terug buiten de werkgroep. We wachten de vergaderingen niet af, de schroom om je telefoon te nemen om een bepaalde maatregel af te toetsen is veel kleiner.’

Roel Vermeiren (VEA)

Eric Houtman (Federale Ombudsman Energie)

Liesbet Boussemaere (Eandis)

Bart Delbeke (Universiteit Antwerpen)

Guy Reynebeau (Eandis)

Henk Van Hootegem (Steunpunt Armoedebestrijding)

Barbara Wauman (VEA)


Patricia Clarysse, afdelingshoofd Energieleveringen Infrax: ‘Doordat iedereen zijn rol speelt, als gelijken naast elkaar, komen we tot breed gedragen ideeën. De feedback van de mensen uit het veld, die we anders moeilijker zouden horen, laat ons toe om bepaalde wijzigingen en voorstellen af te toetsen en ons af te vragen of de weg die we inslaan wel zeker de juiste weg is. De open discussies rond de tafel openen ieders blik, en zorgen we ervoor dat we ons beter kunnen verplaatsen in andere doelgroepen.’ Eric Houtman, federaal ombudsman Energie: ‘Hoewel dit een Vlaamse werkgroep is, participeer ik als federaal ombudsman met veel plezier. Ik krijg hier feedback over de gegevens en klachten die we bundelen, en over de beleidsadVeronique Van De Loo (Samenlevingsopbouw) Jan Maris (Samenlevingsopbouw)

viezen die we formuleren. Ik word hier uitstekend geïnformeerd, dankzij de diverse samenstelling van de groep. Ik kan ook beter schatten wat er op ons afkomt. Eén keer per jaar kom ik ons jaarverslag hier voorstellen, en dat leidt altijd tot uitstekende en leerrijke discussies.’ Henk Van Hootegem, Interfederaal Steunpunt Armoedebestrijding: ‘Wij evalueren de uitoefening van rechten in armoedesituaties. Hier vernemen we uit eerste hand hoe het in Vlaanderen zit met maatregelen om energiearmoede terug te dringen. Dat is bijzonder waardevol voor onze opdracht. We nemen dat ook mee in ons rapport dat we hier op de overleggroep komen voorstellen. We praten over actuele thema’s, en ik ga altijd terug naar kantoor met nieuwe

invalshoeken en andere visies. Het is belangrijk dat informatie niet beperkt blijft tot één regio of één groep, maar dat we van elkaar leren.’ Nathalie Debast, VVSG-stafmedewerker armoede en energie: ‘Deze werkgroep is zeer waardevol voor het VVSGwerk op het gebied van energiearmoede. Zo goed als alle betrokkenen zijn erbij aanwezig. We volgen het beleid op de voet maar anticiperen er ook op. De opendebatcultuur is een groot pluspunt. We zijn het zeker niet altijd eens, maar we luisteren naar elkaars argumenten en hebben respect voor elkaars mening. We trachten ook ons eigen organisatiebelang te overschrijden en te streven naar een gedragen visie in de strijd tegen energiearmoede.’ Jeroen Verelst is redacteur van Lokaal

Kristof Vanden Berghe (Eandis) Lutgarde Ceuppens (Infrax)

Bart Fret (OCMW Antwerpen)

Marc Spelier (Eandis)

Wim Aerts (OCMW Sint-Katelijne-Waver)

Jochen De Smet (Kabinet Minister Tommelein)

Nathalie Debast (VVSG)

Wim Somers (VREG)

Patricia Clarysse (Infrax)

Lokaal maart 2017

63


beweging laureaat

perspiraat

Bart Somers verkozen tot beste burgemeester ter wereld

“De VVSG blijft zwart op wit beweren dat mijn wetsvoorstel gaat over een meldingsplicht [voor OCMW-medewerkers] in geval van radicalisering. Dit is manifest onjuist. Dit voorstel gaat over terreur in haar puurste vorm. Het gaat over terroristen die een aanslag gaan plegen of deze al gepleegd hebben.” Kamerlid Valerie Van Peel (N-VA) – De Standaard 18/2

Burgemeester van Mechelen Bart Somers (Open VLD) heeft de World Mayor Prize voor 2016 gewonnen. De in Londen gevestigde internationale denktank City Mayors Foundation reikt de prijs om de twee jaar uit om het ambt van burgemeester in de kijker te plaatsen. De onderscheiding is bedoeld voor een burgemeester die ‘uitzonderlijke bijdragen levert aan zijn gemeenschap en wiens visie op stedelijk samenleven relevant is voor steden over de hele wereld’. Voor deze editie werd speciale aandacht geschonken aan het thema vluchtelingen. Volgens de jury heeft Somers Mechelen, waar hij sinds 2001 burgemeester is, ‘getransformeerd van een veeleer verwaarloosde stad tot een van de meest aantrekkelijke plaatsen in België’ en tegelijkertijd tot ‘een rolmodel voor integratie’. Bij de vorige editie van de World Mayor Prize eindigde de Gentse burgervader Daniël Termont (SP.A) nog als tweede.

“Dat grotere afvalintercommunales efficiënter zijn, is een populaire bewering. Maar ik heb daar nog geen bewijzen van gezien. (…) Wij zijn er [daarnaast] voorstander van om decretaal vast te leggen dat statutaire bestuurders van een intercommunale deel moeten uitmaken van het schepencollege. Dan is het meteen afgelopen met troostprijzen uitdelen.” VVSG-stafmedewerker afvalbeleid Christof Delatter – De Standaard 4/2

“Wie nu een leefloon heeft, is niet in staat basiskosten als huur en energie te betalen en maakt schulden om te overleven. Verstrengde werkloosheidsstelsels duwen mensen richting OCMW, maar ook de inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap bijvoorbeeld, die onder het leefloon ligt.” VVSG-stafmedewerker Nathalie Debast – Belga 9/2

64 maart 2017 Lokaal

De Gentse schepen van Mobiliteit Filip Watteeuw werd op 26 januari verkozen tot mobiliteitspersoonlijkheid 2016. De verkiezing werd georganiseerd door het Netwerk Duurzame Mobiliteit, de Vlaamse koepel van mobiliteitsverenigingen. Zijn titel dankt Watteeuw aan zijn politieke moed om een mobiliteitsplan door te drukken dat volgens veel mobiliteitsspecialisten noodzakelijk is om Gent mobiel en leefbaar te houden. MARLIES VAN BOUWEL

Mark Suykens krijgt carrièreprijs De Vlaamse Vereniging voor Bestuur en Beleid (VVBB) bekroonde afscheidnemend VVSG-directeur Mark Suykens op 30 januari voor zijn verdiensten in en voor de publieke sector. Hij kreeg de carrièreprijs voor zijn jarenlange, nooit aflatende inzet voor sterke lokale besturen. De VVBB huldigde de grote gedrevenheid, de handigheid en de brede dossierkennis van Mark Suykens. ‘Hij heeft als algemeen directeur van de VVSG bijgedragen tot versterking van de lokale besturen en tot een verankering van de agenda van de lokale besturen op alle politieke niveaus. Daardoor heeft hij een wezenlijke bijdrage geleverd aan het versterken van de (lokale) publieke sector in ons land’, aldus de jury. MARLIES VAN BOUWEL

stefan dewickere

“Het Decreet op Intergemeentelijke Samenwerking uit 2001 is eigenlijk alleen een aanvullend decreet, van toepassing op sectoren waarvoor geen eigen, aparte regels bestaan. (…) Energie-intercommunales die werken rond productie, vervoer en distributie van energie, hebben in principe een aparte regeling. Zij vallen onder een federale wet die niets zegt over een cumulverbod voor parlementairen.” VVSG-directeur Bestuur Jan Leroy – De Tijd 15/2

Filip Watteeuw mobiliteitspersoonlijkheid 2016 © gert arijs

“Ik krijg als voorzitter van Infrax 7.000 euro per jaar bruto, bij de VVSG was dat 1.650 euro per jaar, maar nu ik voorzitter ben, is dat iets meer. (…) Als ik alles optel dan verdien ik zo’n 5.000 euro netto per maand: 4.200 euro als burgemeester, de rest van mijn mandaten. Van die 5.000 euro draag ik 450 euro af aan de partij.” Wim Dries (CD&V), algemeen VVSGvoorzitter en burgemeester van Genk – Het Belang van Limburg 15/2

PIETER PLAS


@joblokaal vacatures in lokale besturen

Op zoek…

naar nieuwe collega’s?

De VVSG biedt vernieuwde tariefformules aan voor de plaatsing van uw vacatures. Ook een gezamenlijke formule met Jobpunt behoort tot de mogelijkheden. U leest er alles over op www.vvsg.be/vacatures. 1-03-17

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, én op de VVSG-website

Stad Mortsel hoofdbegeleider buitenschoolse kinderopvang 3-03-17

inlevering van personeelsadvertenties voor:

OCMW Nieuwpoort diensthoofd sociale dienst Leiedal stafmedewerker financiën en boekhouding Audio auditor 5-03-17

Campus Vesta - adviseur interne organisa‑ tie - directeur ondersteunende diensten 6-03-17

OCMW Temse hoofdverpleegkundige 7-03-17

Stad Roeselare - diensthoofd boekhouding - diensthoofd aankopen en overheidsopdrachten

Lokaal 4 (aprilnummer 2017)13 maart 2017 Lokaal 5 (aprilnummer 2017)13 april 2017 informatie: nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43 8-03-17

13-03-17

9-03-17

15-03-17

Gemeente Boom diensthoofd operationele diensten Gemeente Rijkevorsel omgevingsambtenaar ruimtelijke ordening WVI ingenieur bouw- en infrastructuurprojecten

Stad en OCMW Genk deskundige informatiemanagement Stad Aalst IT-manager 17-03-17

Stad Aalst projectleider juridisch advies en bestuursondersteuning

10-03-17

Gemeente Denderleeuw afdelingshoofd wonen en ondernemen

Slimme steden Antwerpen, Kortrijk en Roeselare zijn de winnaars van de Slim in de Stad-prijs 2016. Vlaams minister van Stedenbeleid Liesbeth Homans beloonde hen op 13 februari voor het meest innovatieve en creatieve concept over de stad van de toekomst. De drie stadsbesturen ontvangen elk 50.000 euro om hun concept uit te voeren. ANTWERPEN – Blockchain: overheid aan of in de ketting? Met blockchain registreert Antwerpen elke stap in de levensloop van de Antwerpenaar op een onuitwisbare, onweerlegbare

en raadpleegbare manier. Met die data kan het stadsbestuur zijn burgers een proactieve en automatische dienstverlening aanbieden voor mobiliteit, gezondheid, onderwijs en zo veel meer. KORTRIJK - Slim parkeren van A tot Z Kortrijk en het autonome gemeentebedrijf Parko werken de komende jaren aan de uitrol van verschillende slimme oplossingen voor fiets- en autoparkeren. Er komen fietsparkings met telsystemen, parkings die volledig cash- en ticketloos werken en waar je parkeerplaatsen online kunt reserveren, een website gekoppeld aan een slim parkeergeleidingssysteem dat vrije plaatsen weergeeft, tariefwijzigingen en gewijzigde openingsuren, maar ook sensorparkeren voor bepaalde doelgroepen.

19-03-17

Haviland - Informatieveiligheidscon‑ sulent - milieudeskundige - milieutoezichthouder - projectleider wegeninfra‑ structuur - ruimtelijke planner - stedenbouwkundige - veiligheidscoördinator A - juridisch adviseur milieu en ruimtelijke ordening

ROESELARE - Bouwen aan een slimme energieregio van morgen Roeselare wil een slimme energiestad worden. Het ontwikkelt een energiesystemenmodel dat hernieuwbare energiebronnen maximaal integreert en tegelijk aandacht schenkt aan betaalbaar energiegebruik. Het stadsbestuur mikt op technologische oplossingen (warmtepompen, warmtenetwerk, micro-WKK, laadinfrastructuur, elektrische mobiliteit, opslag, hernieuwbare energieproductie en rationeel energiegebruik) die duurzame wijken, duurzame bedrijventerreinen en overheidsgebouwen vorm kunnen geven. Zo kan een stadsgebouw bijvoorbeeld als energiehub binnen een wijk fungeren. MARLIES VAN BOUWEL

Lokaal maart 2017

65


C-smart helpt jouw bestuur om meer uit de BBC te halen!

Sinds 2014 werken alle lokale besturen met de beleids- en beheercyclus. De Vlaamse overheid gaf gemeenten en OCMW’s heel wat ruimte om zelf de ideale omgang met de BBC in hun bestuur te bepalen. De combinatie van een totaal nieuwe methodiek die organisatiebreed ingevoerd moest worden met veel ruimte voor lokale keuzes, geeft na drie jaar een gediversifieerd beeld. Heel wat besturen maakten een tussentijdse balans op en stellen vast dat de gemaakte keuzes uit 2013 niet altijd de juiste bleken. Met het aanbod ‘haal meer uit de BBC’ blikken we terug op deze keuzes, stellen we gewoonten kritisch in vraag en ontwikkelen we de ideale toepassing van de BBC voor uw bestuur.

De beleids- en beheerscyclus is meer dan een financieel instrument. Het wordt gebruikt doorheen de hele organisatie zodat naast de financiële dienst ook heel wat andere medewerkers hier mee in contact komen. We betrekken tijdens het traject dan ook een groot aantal personeelsleden én beleidsmakers van uw bestuur. C-smart is ervan overtuigd dat het optimaliseren van de BBC maatwerk is. We gaan tijdens het traject samen met u na hoe uw bestuur hier het beste mee omgaat. Welke visie heeft u op de BBC? Kiest u voor centralisatie of decentralisatie? En welke beleidsinformatie wil u uit de BBC halen? Allemaal vragen die in 2013 beantwoord werden, maar ondertussen waarschijnlijk aan herziening toe zijn. Via documentanalyse, interviews en focusgesprekken analyseren we hoe uw bestuur momenteel omgaat met de BBC. Daarna borgen we wat goed loopt en verbeteren we de knelpunten waar uw medewerkers momenteel op botsen. Rekening houdend met de wensen en mogelijkheden bouwen we samen een concreet stappenplan op waarmee u zelf aan de slag kan.

C-smart ondersteunt lokale besturen om op een slimme manier om te gaan met dienstverlening, samenwerking en digitalisering. Je kan ons bereiken op www.c-smart.be of info@c-smart.be.

66 maart 2017 Lokaal


tweets en tweeps

Volg ons op

@StadMechelen: Trots op onze burgemeester @BartSomers, de beste burgemeester ter wereld. #Besteburgemeester #worldmayor #2800love

@AnnLobijnVVSG, diensthoofd Steunpunt Kinderopvang VVSG: Heeft jouw lokaal bestuur een inspirerend project rond kinderopvang? Stel je kandidaat voor de Gouden Kinderschoen

@Vl_Stedenbeleid, Vlaams Stedenbeleid: 15 jaar #stadsvernieuwing in Vlaanderen: een overzicht

@mhostekint, Michèle Hostekint, schepen van Energie in Roeselare: Yihaaa! Hij is binnen: de #Slimindestad Prijs 17 voor ons project ‘RSL - de slimme energieregio’. Mooi werk van ons Energieteam! #roeselare

@LPAntwerpen, lokale politie Antwerpen: Geen zin om aan te schuiven, #JamesBond? Maak dan volgende x eerst online een afspraak: http://www.politieantwerpen.be/ afspraak. Snel & efficiënt. #aangifte

@stadsinttruiden: Sint-Truiden stopt elektronische identificatie in stadsapp

@wimdries, burgemeester Genk en voorzitter VVSG: @vvsg kan lokale besturen ondersteunen om werk te maken van #SDGs. @CifalFlanders @VVSGInternat #UNCityHallTalk

@GezondeGemeente: Met onze lokale besturen nadenken over gezondheid en kwetsbaarheid. @vvsg @VIGeZine #participatie

@Gem_Zonhoven: Het gemeentebestuur verdeelt kortingsbonnen voor de sterilisatie van je kat

@VincentVQ, Vincent Van Quickenborne, burgemeester Kortrijk: Kortrijk Spreekt op Toer. 22e zondag op stap. 2600 huizen deur aan deur. Sterke respons.

@PersatOVAM, Jan Verheyen, woordvoerder afvalstoffenmaatschappij OVAM: Bemoedigend!: 90% vd Vlamingen geeft aan thuis bewust te sorteren volgens het de afvalenquête van Radio 2

@Stad_Zoutleeuw: Iemand al ooit gehoord van #kandelaberen? Onze technische dienst is ermee bezig

Lokaal maart 2017

67


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/AGENDA

Oostende, Namen en Schaarbeek 7 maart

OCMW/CPAS: een open huis voor iedereen / une maison ouverte à tous OCMW’s proberen iedereen sociale dienstverlening te geven. Toegankelijke hulp- en dienstverlening betekenen een laagdrempelig onthaal, begrijpelijke informatie, betaalbare dienstverlening, qua tijd en plaats makkelijk bereikbaar en met inspraak van betrokken burgers. Goede voorbeelden kunt u op deze uitwisselingsdag bezoeken. www.vvsg.be/agenda Gent 7 maart, 17 maart en 18 april

Veranderingsmanagement: de kunst van het implementeren Deze praktijkgerichte opleiding koppelt een theoretische onderbouw aan de bespreking van eigen verandertrajecten, om ze met vernieuwde energie en perspectieven nog beter op te pakken. www.vvsg.be/agenda Gent 7 maart Tienen 25 april Geel 21 september Hasselt 10 oktober Roeselare 7 november

Verhoog je veerkracht. Jezelf wapenen tegen burn-out Hoe krijgen medewerkers meer veerkracht en ontwikkelen ze weerbaarheid om zo hun kans op burn-out te verminderen? www.vvsg.be/agenda Hasselt 14 maart Roeselare 20 april Gent 26 september Wemmel 3 oktober Antwerpen 14 november

(H)erkennen van signalen van stress en burn-out voor leidinggevenden’ Stresshantering en uw rol als leidinggevende bij de preventie van burnout bij medewerkers. Voor leidinggevenden van OCMW’s, steden en gemeenten. www.vvsg.be/agenda

68 maart 2017 Lokaal

Gent 9 maart - Malle 13 maart - Leuven 20 maart Hasselt 21 maart - Roeselare 22 maart

Ronde van Vlaanderen Actuele dossiers voor uw bestuur Lokale politici en leden van het managementteam van gemeente en OCMW kunnen op de VVSG-ronde van Vlaanderen vooruitblikken op het nieuwe Decreet Lokaal Bestuur waarvan een belangrijk onderdeel over de integratie van gemeente en OCMW gaat. Wat staat er in de ontwerpteksten? En hoe biedt de VVSGroutekaart een handleiding voor gemeente en OCMW om samen te werken? Ook andere actuele dossiers staan op het programma: de verhardingsstop, het nieuwe Vlaamse Afvalplan, de wijzigende tewerkstellingsmaatregelen, de ontwikkelingen in het onderwijslandschap, de evoluties in cultuur-, erfgoed-, jeugd- en sportbe‑ leid, de uitbreidingsronde kinderopvang, de publieke zorg van de toekomst en de bestrijding van kinderarmoede.

Hoe werk ik als lokale mandataris? Hoe werk ik als raadslid met sociale media? Nieuwe mandatarissen maar ook mandatarissen die al een tijd meedraaien, kun‑ nen vóór de Ronde de politieke spelregels leren of een sessie volgen over sociale media. www.vvsg.be/agenda

Gent 14 maart Leuven 29 maart

De nieuwe wetgeving overheidsopdrachten De wet van 17 juni 2016 die naar verwachting deze zomer in werking treedt, verandert de praktijk van overheidsopdrachten. Wat is er nieuw? www.vvsg.be/agenda

Antwerpen vanaf 16 maart

Bind-Krachtvorming Opgroeien en opvoeden in armoede Kinderen die opgroeien in gezinnen in armoede, zijn een kwetsbare doelgroep. Tijdens deze vierdaagse vorming leert u de ouders in hun moeder- en vaderrol versterken. www.kdg.be/opvoeden-opgroeienarmoede


Brussel 17 maart

Gent 28 maart

Twintig jaar Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

Persoonlijke efficiëntie voor uitvoerend mandatarissen

Op dit voorjaarscongres blikt de Vereniging voor Ruimte en Planning terug op twintig jaar Structuurplan Vlaanderen, maar ze kijkt ook in één beweging vooruit. www.vrp.be

Hoe vindt u een balans tussen uw vele werkzaamheden en uw privéleven? Welke principes van zelfmanagement helpen u hierbij? www.vvsg.be/agenda

Vlaanderen 21 maart

Mechelen 30 maart

Nationale applausdag voor de fietser De Fietsersbond, GRACQ en Bike to Work houden opnieuw een Nationale Applausdag voor fietsers tijdens de ochtendspits. www.fietsersbond.be/applaus2017 Hasselt 23 maart Gent 23 mei Antwerpen 5 september Brugge 24 oktober Brussel 14 november

Hoe omgaan met discriminatie op de werkvloer? Diverscity organiseert met de steun van Unia een gratis opleiding voor leidinggevenden en geïnteresseerde medewerkers die geconfronteerd worden met racistische of discriminerende vragen en uitspraken. www.vvsg.be/agenda

Vandaag werken aan de publieke ruimten van morgen Op het vierde Congres Publieke Ruimte gaat aandacht naar de voorbereiding van de lokale legislatuur 2019-2024. Smart Cities, toekomstbomen, mobiele apps voor gezonde steden, cool pavements, bicycle urbanism en collectieve ruimte: hoe gaan gemeenten die de openbare ruimte beheren, hiermee het best om? Tijdens het Congres Publieke Ruimte 2017 vindt de tiende uitreiking van de Prijs Publieke Ruimte plaats en wordt de jubileumeditie van het praktijkboek Publieke Ruimte voorgesteld. http://publiekeruimte.info/vorming/ congres-en-forum

Mechelen start 20 april Gent start 31 mei Leuven start 3 oktober

Procesmanagement

De kwaliteit die uw bestuur levert, hangt niet alleen af van de uitvoering van afzonderlijke taken of van afzonderlijke afdelingen, maar vooral van het samenspel tussen al deze taken, de samenwerking tussen afdelingen en de sturing vanuit de klant, of het nu de burger, de vereniging of een interne klant is. In deze opleiding leert u de principes van procesmanagement en procesgericht denken. www.vvsg.be/agenda

Hasselt vanaf 21 april

Regionale werktafels woonzorgcentra In de regionale werktafels gaat u met collega’s pragmatisch én resultaatgericht aan de slag om de kwaliteit van uw zorg-, hulp- en dienstverlening en de bijhorende specifieke processen en/of werkdomeinen permanent te verbeteren. Met haalbare methoden brengt u structuur in het kwaliteitsdenken en leert u permanent werken aan zorg-, hulp- en dienstverlening die leidt tot tastbare resultaten. Ook de 27 kwaliteitsindicatoren die de Vlaamse overheid jaarlijks vraagt te rapporteren, vormen een input voor het te volgen traject. www.vvsg.be/agenda

Brussel 24 maart

Het Integraal Handelsvestigingsbeleid: van decreet naar praktijk Gent 27 april

Inspiratiedag Kinderopvang Deze klassieker is meer dan een dag vol inspira‑ tie. Naast keuze uit meer dan twintig work‑ shops, lezingen, goede praktijken en toelichting bij actuele dossiers over kinderopvang, is er ook een plenaire spreker, aantrekkelijke randani‑ matie en een niet te missen goedepraktijken‑ beurs. Het is ook een ideale dag om collega’s uit andere regio’s te ontmoeten en ervaringen uit te wisselen. Dit jaar zal er ook een inhoudelijk aanbod zijn voor de kinderbegeleiders. Een dag vol aantrekkelijkheid en inspiratie! www.vvsg.be/agenda

De traditionele winkelkernen staan onder druk, kleine steden zetten alle zeilen bij om beter te doen dan de concurrenten. Ondertussen wordt bui‑ ten de kernwinkelgebieden de winkelvloeroppervlakte almaar groter. De Vlaamse Regering legde de krijtlijnen vast voor een duurzamer organisa‑ tie van de detailhandel. Welke uitdagingen en opdrachten liggen op u te wachten? Welke instrumenten zijn al beschikbaar? Schepen Gil‑ bert Lambrechts schetst de visie en werkwijze van Beringen, maar u komt ook alles te weten over de intergemeentelijke strategie die momenteel ontwikkeld wordt om de baanwinkellinten om te vormen tot duurzamer winkel‑ concentraties of winkelarme of winkelvrije zones. www.centrummanagement.be

Lokaal maart 2017

69


nix triljoen

70 maart 2017 Lokaal


Als het niet mag overstromen, heb je kennis van zaken nodig

Ken de knelpunten in uw rioleringsstelsel en grijp tijdig in! Wist u dat u al met een beperkt jaarlijks budget aan goed preventief rioolbeheer kunt doen? Starten met asset management is eenvoudig en loont onmiddellijk.

Kom alles te weten over onze aanpak: accountmanagement@aquafin.be of bezoek ons op de Vlariodag (stand 14-17) – 14 maart 2017 – Antwerp Expo

Aquafin NV Dijkstraat 8 • 2630 Aartselaar • T 03 450 45 11 • www.aquafin.be Lokaal maart 2017

71


Veiligheid en welzijn

Omdat preventie

geen kinderspel is...

… EN HET BESTE SCHADEGEVAL EEN SCHADEGEVAL IS DAT NIET PLAATSGRIJPT Onze preventieadviseurs helpen u een efficiënt preventiebeleid op te bouwen op het vlak van arbeidsongevallen, brandbeveiliging, enz.: > > > > >

Analyse van uw sterke en zwakke punten Opsporing van risico’s op het terrein Invoering van performante veiligheidstools Programma voor sensibilisering en opleiding van uw personeel …

Ook onze gespecialiseerde tools staan tot uw dienst: > > > >

Profiel van uw ongevallen – arbeidsongevallenpreventie en -beheer Fleet reporting - analyse van de schadegevallen voor een autovloot Ethias Prevention Reporter - een app voor betere rapportering Ethias Prevention Corner - video’s en tutorials, infofiches …

Meer hierover weten: www.ethias.be/preventioncorner maartNV, 2017 Lokaal 72 Ethias rue des Croisiers 24, 4000 Luik. RPR Luik - BTW: BE 0404.484.654 - IBAN: BE72 0910 0078 4416 - BIC: GKCCBEBB


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.