Nr 6 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
Lokaal
Belastingen bijsturen
Frank Vandenbroucke: ‘Activeren kost geld’ Waregem krijgt nieuwe voorkant Slim parkeren in Kortrijk
01 06 2017 www.vvsg.be
BETROUWBARE NETWERKEN IN ONZE GEMEENTEN: DAT IS INFRAX! Dirk Moerenhout Infrax-medewerker
www.infrax.be
stefan dewickere
opinie
jan leroy is vvsg-directeur bestuur
Lokale belastingen verdienen beter
W
Een hoog aandeel van belastingen in de financiering van gemeenten is vanuit democratisch oogpunt zeer belangrijk: een lokaal bestuur beslist dan niet alleen over het beleid, maar beschikt ook over de nodige instrumenten om die beleidskeuzes te financieren.
ie k laagt over de hoge fiscale druk in ons land, moet zeker niet beschuldigend naar lokale besturen kijken. Van elke honderd euro belastingen en socialezekerheidsbijdragen die de verschillende overheden innen, gaat maar vijf euro naar de gemeenten. Dat lage aandeel heeft natuurlijk een oorzaak: het relatief beperkte economische en bestuurlijke gewicht van de Belgische lokale besturen, zeker in vergelijking met de situatie elders in Europa. Qua decentralisering kunnen we dus nog wel wat stappen zetten. Maar het geringe belang van de lokale belastingen binnen de totale fiscaliteit mag ons niet doen vergeten dat die belastingen met een aandeel van 50% wel essentieel zijn voor de financiering van de lokale besturen. Met dat aandeel scoren we internationaal bekeken wel hoog, wat alweer een bewijs is van het feit dat het onzorgvuldig hanteren van statistieken snel tot foutieve conclusies kan leiden. Ter vergelijking: Nederlandse gemeenten halen maar 10% van hun inkomsten uit belastingen, waardoor ze veel meer dan onze gemeenten op ‘Den Haag’ zijn aangewezen als ze nieuwe initiatieven willen nemen.
Een hoog aandeel van belastingen in de financiering van gemeenten is vanuit democratisch oogpunt zeer belangrijk: een lokaal bestuur beslist dan niet alleen over het beleid, maar beschikt ook over de nodige instrumenten om die beleidskeuzes te financieren via een of meer heffingen bij inwoners, bedrijven, bezoekers enzovoort. Een gemeentebestuur moet dus niet alleen zijn beleidskeuzes maar ook de financiering ervan verantwoorden. En binnen die financiering is ook een debat mogelijk over welke fiscale instrumenten dan het best geschikt zijn:
belastingen op inkomen, op (onroerend) vermogen, of liever forfaitair. De VVSG heeft altijd gepleit voor een voldoende hoog aandeel van belastingen in de lokale financieringsmix, maar wel onder twee voorwaarden. Ten eerste moeten gemeenten met minder fiscale mogelijkheden (wegens de ruimtelijke context, de samenstelling van de bevolking enzovoort) daarvoor voldoende gecompenseerd worden. Dat gebeurt vandaag via het Gemeentefonds, maar misschien nog te weinig. Ten tweede hebben gemeenten goede en robuuste fiscale instrumenten nodig om op een billijke manier belastingen te heffen. De lokale fiscale ontvangsten komen vandaag voor ongeveer 85% uit de aanvullende personenbelasting en de opcentiemen op de onroerende voorheffing. Beide aanvullende belastingen hebben het voordeel van de eenvoud en de duidelijkheid, maar slepen ook een aantal nadelen met zich mee. Zo rijzen steeds meer vragen bij het kadastrale inkomen: dat heeft intussen elke band met de reële waarde van het vastgoed verloren, maar vormt wel de basis voor zowat 2,3 miljard euro gemeentelijke belastinginkomsten in Vlaanderen. Ook het feit dat de Vlaamse overheid zich al eens van de gemeentelijke fiscaliteit bedient om eigen doelstellingen te realiseren, roept democratische vragen op. Verder in dit nummer leest u alvast enkele ideeën voor een gemeentelijke belastinghervorming. Want bij de discussie over fiscaliteit is niet alleen het bedrag relevant, maar ook de mate waarin een belasting als billijk wordt ervaren.
Welke belasting zou u als billijk ervaren? Laat het ons op twitter weten! #VVSGlokaal
juni 2017 Lokaal
3
inhoud • juni 2017
Naar een bijsturing van de gemeentelijke fiscaliteit? 24 Met dit essay wil Jan Leroy het denkwerk starten over een hervorming van de aanvullende belastingen. Deze belastingen vormen nu een kleine helft van de courante inkomsten van de Vlaamse gemeenten. De tarieven leggen de g emeentebesturen zelf vast, voor de rest hebben ze er geen werk aan. Maar hierdoor zijn gemeenten ook zeer afhankelijk van het fiscale beleid van de federale en de Vlaamse overheid.
Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92
4 juni 2017 Lokaal
Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Wim Dries, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten
Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mieck Vos, algemeen directeur VVSG
14
24
STEFAN DEWICKERE
ESSAY
Praat mee over Lokaal
3 opinie Lokale belastingen verdienen beter
bestuurskracht
6 Kort print & web, perspiraat 10 Interview met Frank Vandenbroucke
Wie heeft ooit beweerd dat sociaal activerend beleid goedkoop is?
‘Wetenschappelijk onderzoek doet ons veronderstellen dat vrij veel mensen hun rechten in de bijstand niet opnemen. Alhoewel we niet weten hoe groot die groep precies is, mogen we veronderstellen dat het aantal mensen dat recht heeft op een leefloon maar het niet opneemt, is toegenomen.’ Die mensen bereiken, ze activeren en aan werk helpen, is niet gemakkelijk. ‘De waarheid is dat activeren duurder is dan mensen laten verkommeren met een lage uitkering,’ zegt professor Vandenbroucke.
14 De Zuidboulevard geeft Waregem een nieuwe voorkant 18 Gemeentelijke communicatie: meer, beter en omni-medialer 24 De raad van Lo-Reninge Vergaderen in de kapel
55
STEFAN DEWICKERE
STEFAN DEWICKERE
46
volg ons op
AN NELISSEN
10
KORTRIJK
38
DANIEL GEERAERTS
#VVSGlokaal
56
mens & ruimte
35 Kort print & web 38 Hoe we leven in 2050 41 Niets over ons zonder ons: Beerse autismevriendelijk 44 Temse zet medewerkers aan tot gezond werken 46 Kortrijk pakt parkeren slim aan 48 Autowrakken recycleren
beweging
50 Duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen Duurzame ontwikkeling steunt op
vredevolle, inclusieve samenlevingen
52 Kort laureaat, perspiraat 55 Inspiratiedag Kinderopvang 2017: U was weer geweldig 56 Netwerk overlegtafel horeca 58 vacatures 59 tweets en tweeps 60 Agenda 62 Nix Triljoen
juni 2017 Lokaal
5
bestuurskracht nieuws
VVSG op hoorzitting intergemeentelijke samenwerking De VVSG kreeg op 16 mei de kans om in de Commissie Binnenland van het Vlaamse Parlement haar mening te geven over de toekomst van de intergemeentelijke samenwerking in Vlaanderen. De aanleiding was uiteraard de commotie die enkele maanden geleden ontstond over het Waalse Publifin, maar die intussen ook doorsijpelde naar Vlaanderen. De VVSG heeft gewezen op het grote belang van de intergemeentelijke samenwerking voor de Vlaamse samenleving. Energie, afval, waterbedeling of streekontwikkeling: de voordelen staan buiten kijf. De VVSG wil vast en zeker mee nadenken over eventuele wijzigingen, maar wil dat dit gebeurt met respect voor de
enorme variëteit die vandaag bestaat. Bovendien blijft het uitgangspunt dat intergemeentelijke samenwerking verlengd lokaal bestuur is, en dat het dus de gemeenten zijn en blijven die moeten kunnen beslissen over wat ze doen, en hoe ze dat doen: alleen, samen met anderen of via uitbesteding. Verder wees de VVSG op de verdiensten van het decreet intergemeentelijke samenwerking. De meeste maatschappelijke vragen die de voorbije maanden over intercommunales werden gesteld, gingen over structuren die functioneren met een andere juridische basis. Intergemeentelijke samenwerking maximaal onder de vleugels van het decreet brengen is dus een belangrijke stap om het democratische draagvlak
en de transparantie te vergroten. JAN LEROY
Het volledige VVSG-standpunt leest u via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 16 mei) Decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, BS van 31 december 2001, Inforumnummer 172723
Alles over samenwerking gemeente-OCMW in één muisklik De Vlaamse regering wil dat de gemeenten en OCMW’s tegen 2019 integreren. Voor het zo ver is, moet er nog veel regelgevend werk gebeuren. In vele lokale besturen lopen al wel trajecten voor sterkere samenwerking. Om u hierin bij te staan bevat de VVSG-website voortaan een aparte pagina met alle relevante informatie: www.samenwerkinggemeenteOCMW.be. Onze wegwijzer biedt u in één oogopslag een overzicht van alle thema’s die kunnen opduiken tijdens dit veranderingstraject.
Maak kennis met het VVSG-ondersteuningsaanbod voor begeleiding op maat van uw bestuur. Of laat u inspireren door de praktijkvoorbeelden. Momenteel werken we intensief aan een opleidingsaanbod voor het najaar: over het managen van een strategisch veranderingsproject, een gezamenlijk organogram en MAT, geïntegreerd en degelijk onthaal, kerntaken en producten. De opleidingen die we nu al aanbieden, vindt u ook op de site.
www.samenwerkinggemeenteOCMW.be Uw tips en praktijken delen met andere besturen? Bezorg ze ons via liesbet.belmans@vvsg.be. Nog vragen? Neem contact op via peter.hautekiet@vvsg.be, M 0477-77 38 13 of liesbet.belmans@vvsg.be, T 02-211 55 59.
LIESBET BELMANS EN PETER HAUTEKIET
Pilottraject duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen Maar liefst vijftig Vlaamse gemeenten stelden zich kandidaat voor het VVSGpilottraject over de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen. Met dit pilottraject zal de groep nagaan hoe duurzaamheid op een transversale wijze in het lokale beleid kan worden geïntegreerd. Het doel is dit globale kader te gebruiken als leidraad bij de opmaak van de nieuwe gemeentelijke meerjarenplannen na de verkiezingen in 2018.
6 juni 2017 Lokaal
Aanbod op maat Vanuit het duurzame-ontwikkelingsprincipe ‘leave no one behind’ werd beslist alle kandidaat-gemeenten mee te nemen in het traject via een gedifferentieerd aanbod. Een klankbordgroep samengesteld uit leden van de VVSG-dienst Internationaal, andere VVSG-stafmedewerkers en externe experts heeft een pilotgroep van twintig gemeenten samengesteld en een tweede groep bestaande uit de overige kandidaat-gemeenten. Via begeleiding op maat zullen we met de pilotgroep uitvoerig experimenteren en bekijken hoe we de
duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen kunnen integreren in het gemeentelijke beleid. De tweede groep wordt goed op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen van de pilotgroep en kan ook rekenen op extra, maar minder intensieve ondersteuning. De resultaten van het pilottraject worden bezorgd aan alle 308 Vlaamse steden en gemeenten. KARLIEN GORISSEN
print & web
Vanaf september structurele voorschotten aanvullende personenbelasting
CASI
Communicatiedoelstellingen zijn nog vaak gericht op het veranderen van kennis, houding én gedrag. Maar als je gedrag van je doelgroep wilt veranderen, zijn kennis en houding over een onderwerp veel minder belangrijk dan we denken. Er is een kloof tussen iets weten, het willen en het ook werkelijk doen. Mensen zijn namelijk behoorlijk irrationeel, nemen veel beslissingen onbewust en kijken erg naar wat anderen doen en vinden. Het is complex om daar goed met communicatie op in te spelen als je gedrag wilt veranderen. Dit vraagt om een grondige analyse, inleving in de doelgroep en het benutten van inzichten uit de wetenschap. CASI kan
Communicatie Activatie Strategie Instrument
> Gedragsverandering met communicatie
hierbij helpen.
‘Kennis van de markt, verstand van het vak en weten hoe het werkt’ Dienst Publiek en Communicatie Buitenhof 34 Postbus 20006 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl/dpc http://portal.rijksweb.nl/irj/portal/organisatie/az/dpc Den Haag, november 2016 | 97451 ©Dienst Publiek en Communicatie
JAN LEROY
Lees meer via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 18 mei)
Adviezen voor veranderings communicatie Met behulp van communicatie kunt u het gedrag van mensen beïnvloeden. Maar hoe komt u tot een goede strategie? Het Nederlandse Rijk ontwikkelde het CASI (Communicatie Activatie Strategie Instrument), dat helpt bij de gedragsanalyse en bij het maken van onder‑ bouwde keuzes. Zo is het mogelijk om vanuit een beleidsopgave een kansrijke communicatiestrategie te ontwikkelen. Het document bevat tien praktische adviezen voor gedragsverandering. De leidraad is gratis te downloaden via www.rijksoverheid.nl
P
P
PREPARE
PRIME
ENVISION
EXPLORE
Uw stem telt! Daarom stuurde VVSG Internationaal begin 2017 een enquête uit om haar dienstverlening in de periode 2014-2016 te evalueren. De enquête werd aangevuld met individuele bezoeken aan zes gemeenten. 155 respondenten vulden de enquête in, waarvan 33% afkomstig uit de provincie Antwerpen. 51% van de respondenten werkt in een gemeente die een Vlaamse Impulssubsidie Gemeentelijke Ontwikkelingssamenwerking ontving. De tevredenheidsgraad over de dienstverlening van VVSG Internationaal ligt hoog. Er zijn wel nog verschillende aandachtspunten. Zo is er de vraag om te veel herhaling in het aanbod vermijden, meer aandacht te besteden aan kleinere gemeenten en te blijven inzetten op uitwisseling en interactie. Ook de belangrijke
rol van VVSG Internationaal als belangenbehartiger wordt benadrukt. De VVSG moet erop letten dat lokaal mondiaal beleid in de aandacht blijft, zowel op federaal, Vlaams als lokaal niveau. HANNE ALBERS
Het volledige verslag vindt u terug op www.vvsg.be/internationaal (nieuwsitems)
P PROGRAM CC Fran Bambust 2016 Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 4.0 Internationaallicentie
WAT VERWACHT IK?
HOE MOEILIJK IS HET GEDRAG? WAT VERWACHT DE OMGEVING?
HOE HELDER IS DE VRAAG?
HOE (ZINVOL) ERVAAR IK HET?
KRIJG IK STEUN?
WAT DOET HET MET DE PIKORDE?
WAT MOET IK ERVOOR LATEN?
STRATEGIEËN INSTRUMENTEN: MAATREGELEN EN MIDDELEN
ENFORCE
ENVELOP
EVALUATE
HOUDING
Dienstverlening VVSG Internationaal doorgelicht
P PROVE
HOE REAGEREN ZE NU?
WIE ZEGT DAT?
7E-DESIGN
P PAUSE
WIE DOET WAT WANNEER?
CONTEXT
De APB levert de Vlaamse gemeenten jaarlijks ca. 1,9 miljard euro op, en is daarmee na het Gemeentefonds en de opcentiemen op de onroerende voorheffing de derde belangrijkste inkomstenbron. Een belangrijk nadeel is dat de gemeenten hun APB pas krijgen drie maanden nadat een belastingplichtige zijn aanslagbiljet heeft ontvangen. Daardoor zien de gemeenten zich geconfronteerd met van maand tot maand sterk schommelende stromen. Doordat bovendien een aanslagjaar te paard zit op een gemeentelijk begrotingsjaar, zijn ook de inkomsten op jaarbasis niet echt voorspelbaar. Dat zou dit najaar grondig moeten veranderen. Van september tot december zouden de gemeenten maandelijks 8% ontvangen van het geraamde bedrag van het aanslagjaar. In
de maanden januari tot en met april wordt dat dan vier keer 12%. Eind april zou er dus al 80% op de rekening staan. In de maanden mei tot en met augustus zouden de gemeenten dan betalingen krijgen op basis van de werkelijke ontvangsten, uiteraard na aftrek van de al betaalde voorschotten. De federale regering keurde op 18 mei een wetsontwerp goed dat het voorschottensysteem moet mogelijk maken. Na het advies van de Raad van State zou het nog voor de vakantie in het parlement moeten worden goedgekeurd. Als het zo ver is, wordt een vraag ingewilligd die de Vlaamse, Waalse en Brusselse gemeenten en hun vertegenwoordigers al meer dan tien jaar stellen. De VVSG hoopt dan ook dat het wetgevende proces de komende maanden vlot verloopt.
HOUDING
Vanaf september krijgen de gemeenten de aanvullende personenbelasting (APB) grotendeels via voorschotten uitbetaald. Daarmee gaat de federale regering in op een jaren oude vraag van de gemeenten. De maatregel komt vooral het thesauriebeleid ten goede.
> Beleidsanalyse, gedragsdoel en doelgroepanalyse > Vier strategieën voor gedragsverandering
TEST EN PROEF, VR, KEUZEBRUG, COMMITMENT, VGL. OPTIES, ELVIS, PAST BIJ MIJN WTC, GARANTIE
INNOVATOR, MERKBARE INSPANNING, GESTE, VB, CONSISTENTIE, PERSOONLIJK CONTACT
CHEAT SHEET, LABELS, PROMPTS, TIPS, CUES
TOEGANG, AFFORDANCE, PANIC-BUTTON, DEFAULTS, ASSISTENT
VGL. BUURT, COMMITMENT DELEN, TESTIMONIALS VAN EARLY ADOPTERS IN SUBCULTUUR AMBASSADEURS
EDUTAINMENT, INFOGRAPHIC, FILMPJE, SITE, SIM, TRAINER, MODELING, STORYTELLING, CM
SUBSIDIE, GRATIS TOEGANG/ TOOLS, VOORFINANCIERING, HEFFINGEN, RENTEVERLAGING,BEL ONING
VERBOD, GEBOD, WEGNEMEN, AFSLUITEN
HOE STIMULEER JE BESLISSERS?
HOE BETREK JE BEÏNVLOEDERS?
HOE MAAK JE HET UITVOERDERS MAKKELIJK?
PROBEER-OPTIE, ELVIS, DIRECTE FEEDBACK OP GEDRAG
HOESTEUN JE ERVARING VAN BESLISSERS, BEÏNVLOEDER S EN UITVOERDERS ?
DOE OOK, LEVELS EN MARGES, NORM, ZELF-MONITORING, FEEDBACK VAN TOTAAL EFFECT CLUB EN CLUBVOORDEEL MASSCLUSIVITY, WEARABLE, SHAREABLE
HOE HOU JE IEDEREEN BETROKKEN?
HOE REAGEREN ZE NU?
Het 7E-model: gratis toolbox Het 7E-model is een instrument en denkkader waarmee u beleid en communicatie over beleid kunt ontwerpen, beoordelen en bijsturen. Wanneer beleids- en communicatieverantwoordelij‑ ken samen en van bij de start de 7E-bril opzetten, leidt dat tot een betere onderlinge samenwer‑ king. Het versterkt ook de gemeenschappelijke strategie met de verschillende stakehol‑ ders. Dit resulteert in een beleid met meer draagvlak en hogere efficiëntie. Het team dat het 7E-model heeft ontwikkeld, deelt gratis een toolbox die u en uw organisatie een eind op weg helpt met het gedragsverande‑ ringstraject voor communicatie en beleid. De toolbox bevat 22 werkbladen die u kunt downloa‑ den, delen, en vooral gebruiken. http://7e-model.be/7e-zelfpakket/
juni 2017 Lokaal
7
bestuurskracht perspiraat
“Geef de voetganger prioriteit, maak van de fietser een gast. Uit onderzoek blijkt dat voetgangers het meest besteden in winkelstraten. Ze zijn schoner, veel beter voor de leefbaarheid, nemen weinig ruimte in en vergen minder investeringen.” Logistiek expert Walther Ploos van Amstel – De Morgen 22/5 “Ik had nooit gedacht dat één van de taakomschrijvingen van een burgemeester het vangen van een kangoeroe zou zijn. Het blijft een boeiende en veelzijdige job.” Burgemeester Joris Nachtergaele (N-VA) van Maarkedal, waar een kangoeroe uit privébezit ontsnapte – Metro 25/4 “De mobiliteitsknoop is al zo lang een frustratie bij steden en burgers dat reikhalzend wordt uitgekeken naar wat een slimme stad kan bieden. Maar heel wat data die we nodig hebben voor slimme stadsprojecten, moeten van burgers zelf komen. Het is dus onmogelijk hen er niet bij te betrekken.” Pieter Ballon, onderzoeksleider bij innovatiecentrum Imec – De Tijd 18/5 “Een overheid heeft bij reconversie een cruciale rol te spelen als trekker. De Vlaamse steden hebben daarvoor ook een nuttig instrument gekregen: de autonome gemeentebedrijven. Via zo’n AGB kunnen steden middelen en mankracht inzetten voor een reconversiedossier.” Willem De Laat, bestuurder bij vastgoedconsultant Value Partners – Trends 18/5 “Met het nieuwe systeem [van voorschotten voor de aanvullende gemeentebelastingen] komen we tegemoet aan de bezorgdheden van de lokale besturen. Gemeenten zullen minder afhankelijk zijn van het federale inkohieringsritme. Dit zorgt voor een betere spreiding van de middelen en een stabielere financiering.” Minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) – Belga 18/5 “Door onze grootte ontbreekt het vaak aan middelen op financieel en personeelsvlak. We willen een antwoord bieden op de verstedelijking. We willen een plattelandsgemeente met een sterke stem worden.” Burgemeester Ann Coopman van Waarschoot over mogelijke fusietrajecten voor Lovendegem, Zomergem en Waarschoot – De Morgen 22/5
8 juni 2017 Lokaal
bestuurskracht nieuws
Snellere financiering strategische veiligheids- en preventieplannen 46 Vlaamse gemeenten hebben momenteel een veiligheids- en preventieplan voor de periode 2014-2017. Via dit plan krijgen ze subsidies van Binnenlandse Zaken voor preventiebeleid in het kader van veiligheid. De middelen moeten lokale besturen in staat stellen een integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid op te zetten. Volgens de huidige reglementering moeten gemeenten jaarlijks een financiële verantwoording indienen via een nieuw ICT-platform. Door personeelstekort bij de FOD Binnenlandse Zaken liet de lancering van dat ICT-platform meer dan drie jaar op zich wachten. Daardoor moesten deze gemeenten een groot deel van de subsidies prefinancieren. Begin mei was het lang verwachte ICTplatform eindelijk beschikbaar. En nu moet het blijkbaar vlug gaan, want de gemeenten krijgen maar een aantal weken om het dossier voor 2014 in te dienen. Dat is veel te kort om drie jaar oude documenten te verzamelen. Ook voor de daaropvolgende jaren (2015 en 2016) zijn de bijkomende deadlines te kort. Bovendien vallen ze midden in de zomervakantie, wanneer een deel van het personeel
vakantie heeft. De preventieambtenaren krijgen dus nauwelijks de tijd om hun dossiers in te dienen en vertrouwd te raken met het nieuwe systeem. Daarom vraagt de VVSG aan de FOD Binnenlandse Zaken de termijnen te herbekijken en realistischer deadlines vast te leggen die voor iedereen werkbaar zijn. Dat de lokale besturen de laattijdigheid van Binnenlandse Zaken moeten oplossen, kan niet de bedoeling zijn. MELISSA RASSCHAERT
Ministerieel besluit van 24 december 2013 tot bepaling van de indienings-, opvolgings- en evaluatievoorwaarden en tot bepaling van de toekennings-, aanwendings- en controlevoorwaarden van de financiële toelage van de strategische veiligheids- en preventieplannen 2014-2017, BS van 31 december 2013, 2e uitg., inforumnummer. 279551.
Regering wil Strafregister 2.0 Op de federale ministerraad van 14 mei nam de regering 28 maatregelen betreffende justitie, asiel en migratie, veiligheid, terreur, cybersecurity en defensie. Sommige engagementen waren al langer bekend of in voorbereiding, andere zijn nieuw. Daarbij valt op dat de regering streeft naar de oprichting van een Centraal Strafregister 2.0. Dat zal niet alleen de veroordelingsberichten van de griffies bevatten, waarvan de FOD Justitie vandaag de verwerking in orde brengt, maar ook verrijkte informatie. Die komt veelal van de parketten en gaat over (verrijkte) minnelijke schikkingen, contactverboden of (kies)ontzettingen. Dat is veel informatie die gemeenten vandaag verwerken en vermelden op bepaalde uittreksels en inlichtingenbulletins voor de magistratuur. Het strafregister wordt dus omgevormd naar een strafuitvoeringsregister, iets wat de VVSG en VLAVABBS al langer vragen. Indien de regering dit engagement kan nakomen, zal dat de werklast pas echt verminderen. Po-
sitief is in ieder geval al dat dit engagement ook een timing bevat, en dat er 8 miljoen euro voor wordt uitgetrokken. De VVSG kreeg bovendien in februari de vraag om advies te verstrekken bij dit wetsvoorstel (Kamer-54, nr. 2194/001) betreffende de databank voor de uitvoering van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen (SIDIS SUITE) waarin de regering ook engagementen nam. TOM DE SCHEPPER
Meer informatie vindt u via http:// premier.fgov.be/nl/thematischeministerraad en www.vvsg.be/veiligheid/ strafregister.
print & web
Gemeenten altijd toegang tot kadaster Gemeenten willen al langer toegang tot recente en volledige kadastrale informatie. Naast de eenmalige jaarlijkse uitwisseling hebben ze een rechtstreekse connectie met de authentieke gegevensbron nodig. Na lange onderhandelingen met de FOD Financiën kwam er uiteindelijk een oplossing tot stand. De VVSG diende in 2016 een aanvraag tot algemene machtiging in, die werd verleend op 9 maart 2017. Gemeenten schrijven in op deze algemene machtiging door een verklaring van verbintenis over te maken aan het sectoraal comité. We raden de gemeenten aan hier zo snel mogelijk werk van te maken, gezien de nakende hervormingen van de Privacycommissie en de nieuwe Algemene Veror-
dening Gegevensbescherming (AVG). Alleen gemeenten met een veiligheidsconsulent en een veiligheidsplan kunnen intekenen op de algemene machtiging. De rechtstreekse connectie met de authentieke databank verloopt via het MAGDA-gegevensdelingsplatform van de Vlaamse overheid. Gemeenten die gebruik willen maken van de MAGDA-diensten, moeten een aansluitingsprocedure doorlopen. In september 2017 organiseert Informatie Vlaanderen de nodige informatiesessies over het platform. WARD VAN HAL
Lees meer via www.vvsg.be/nieuws, bericht van 6 mei
Plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren: KB gepubliceerd Het onlangs gepubliceerde Koninklijk Besluit van 18 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren voert titel 2 van de Wet Overheidsopdrachten van 17 juni 2016 uit. Deze wet vervangt de bestaande wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten (met uitzondering van art. 3, 12° en 34). Het KB bevat de inwerkingtredingsbepalingen, voornamelijk voor de opdrachten in de klassieke sectoren. Het treedt in werking op 30 juni, met uitzondering van art. 126. Het ontwerp van KB tot wijziging van het KB van 14 januari 2013 (bepaling algemene uitvoeringsregels voor overheidsopdrachten en van concessies van openbare werken) en tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 16 februari 2017 tot wijziging van de wet van 17 juni 2013 (motivering, informatie en rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten) werd op 28 april 2017 in tweede lezing goedgekeurd door de Ministerraad. Gezien de verwijzingen naar het toekomstige KB plaatsing overheidsopdrachten in de speciale sectoren, kan dit ontwerp nog niet gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad. Wat de wet van 17 juni 2016 over de concessieovereenkomsten betreft is er vandaag enkel een ontwerp van KB betreffende de plaat-
sing en de algemene uitvoeringsregels van de concessieovereenkomsten. PETRA DOMBRECHT
Meer informatie via www.vvsg. be/werking_organisatie, kies ‘overheidsopdrachten’ KB van 18 april 2017 betreffende de plaatsing van overheidsopdrachten in de klassieke sectoren, BS van 9 mei 2017, inforumnummer 309878. Wet Overheidsopdrachten van 17 juni 2016, BS van 14 juli 2016, inforumnummer 298344. KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels voor overheidsopdrachten en van concessies van openbare werken; BS 14 februari 2013, err. BS 26 maart 2013, 2e uitg., inforumnummer 260128. Wet van 16 februari 2017 tot wijziging van de wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, informatie en rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, BS van 17 maart 2017, 2e uitg., inforumnummer 307336. Wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten, BS van 14 juli 2016, inforumnummer 300961.
Handboek politiefinanciën Het Handboek politiefinanciën is een nuttige, vanuit de dagelijkse praktijk geschreven leidraad voor iedere professional die met de politieboekhouding of met politiefinanciën te maken krijgt. In drie grote delen verstrekken de auteurs een overzicht van en inzicht in de werking van de politiefinanciën. In een eerste deel komt stapsgewijs de begroting aan bod: welke principes gelden er, hoe komt de begroting tot stand, hoe verloopt de goedkeuring door de politieraad? Ook het toezicht op de begroting, de voorlopige kredieten en de toepasselijke economische codes worden belicht. Het tweede deel focust op de politieboekhouding en het financieel beheer: hoe moeten de verschillende dagelijkse verrichtingen (met of zonder budgettaire oorsprong) geboekt worden? Rekeningstelsels, boekingsregels en de uitgavenen ontvangstenprocedure krijgen de nodige aandacht. De jaarrekening vormt het onderwerp van het laatste deel: wat met het model van begrotingsrekening, en wat met de afsluitingsverrichtingen van de budgettaire boekhouding? Ook de vaststelling van de jaarrekeningen, de stemming door de politieraad en de bekendmaking van de begro‑ tingsrekeningen komen aan bod. A. Minsart, G. Seyns, Handboek politiefinanciën, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 139 euro
juni 2017 Lokaal
9
Voor een gesproken citaat uit dit interview.
10 juni 2017 Lokaal
‘Mensen denken dikwijls dat activeren een besparend effect heeft. De waarheid is dat activeren duurder is dan mensen laten verkommeren met een lage uitkering.
Interview met Frank Vandenbroucke
Wie heeft ooit beweerd dat activerend sociaal beleid goedkoop is? Kinderarmoede bestrijden en ervoor zorgen dat er minder mensen door de mazen van het sociale net vallen, dat kan volgens professor Frank Vandenbroucke alleen maar door mensen te emanciperen, door hen te laten participeren aan de samenleving, en dat doe je, in de mate van het mogelijke, het best op de arbeidsmarkt. We hebben het dus over activeren. Goedkoop is dat niet. tekst nathalie debast en marlies van bouwel beeld stefan dewickere
O
p de Trefdag van 12 oktober zal professor Frank Vandenbroucke uiteenzetten hoe het sociale beleid van een lokaal bestuur alleen maar kan werken als er trek is in de schouw, en daarvoor is een arbeidsmarktbeleid nodig. Maar eerst komt een interessant voorbeeld aan bod: Kortrijk, waar vijf casemanagers in de loop van de komende drie jaar met Europese medefinanciering intens met gezinnen zullen werken, outreachend en aanklampend. We zijn op de Antwerpse campus van sociale wetenschappen en hij roept er even zijn collega Wim Van Lancker bij die in Kortrijk de nieuwe manier van werken wetenschappelijk zal begeleiden, samen met de Kortrijkse hogescholen Howest en Vives: ‘Een van de grote problemen van OCMW’s is dat ze vaak geen idee hebben hoeveel mensen ze niet bereiken, hoeveel er door de mazen van het net glippen. Het unieke aan dit project is dat we in nauwe samenwerking met de regioverpleegkundigen van Kind en Gezin, die ook bij kwetsbare gezinnen met een pasgeboren kindje die geen contact hebben met het OCMW aan huis komen, het gebruik van de sociale dienstverlening zullen proberen te verhogen. En met de inbreng van de dienstverlenende organisaties in de lokale stuurgroep kan er en cours de route bijsturing en verbetering komen.’ Waarom is dit project in Kortrijk zo belangrijk? ‘Het is een opmerkelijke aanpak van het lokale beleid, maar dit opvolgen is ook wetenschappelijk zeer nuttig. Was het aantal mensen met een leefloon in België twintig jaar geleden nog een marginaal gegeven, nu stellen we een grote toename vast. Wetenschappelijk onderzoek doet ons veronderstellen dat vrij veel mensen hun rechten in de bijstand niet opnemen. Alhoewel we niet weten hoe groot die groep precies is, mogen we
veronderstellen dat het aantal mensen dat recht heeft op een leefloon maar het niet opneemt, ook is toegenomen. Dikwijls hebben deze mensen verschillende problemen, naast werkloosheid en slechte huisvesting bijvoorbeeld ook een verslaving of een medische verwikkeling. Het antwoord op hun problemen vinden ze niet op één plaats, er is geen one-stop-shop, integendeel, ze staan voor een panoplie van dienstverleners. In dit project van Kortrijk is er wel een one-stop-shop on the doorstep, een casemanager die ter plaatse komt en alle dienstverlening meebrengt. Wetenschappelijk zullen we ondertussen onderzoeken of dit effect heeft. Dat kunnen we doen, omdat dit project geselecteerd is als Europees relevant innovatief sociaal beleid. Niet alleen wetenschappelijke rapporten, maar ook het officiële Europese discours legt een sterke klemtoon op ‘onestop-shops’ als je mensen wil helpen met uitkeringen en activeren. Vanuit Europees helikopterperspectief lijkt dit alles erg vanzelfsprekend, maar op het terrein zitten mensen met de handen in het haar, hoe bereik je eigenlijk al die mensen die door de mazen vallen? Dit project doe je enkel met de politieke overtuiging dat investeren in vernieuwde projecten nodig is. En dan moet je er nog de schaal voor hebben en de tijd voor krijgen. Daarnaast zullen die casemanagers ook de huidige digitale technologie gebruiken, via hun smartphone zullen andere dienstverleners zo weten wat er aan dienstverlening gebeurt voor een specifiek gezin. We moeten efficiënter werken omwille van die massificatie in de bijstand, er bestaan instrumenten om het met dezelfde menskracht efficiënter te doen.’ En toch maatwerk te creëren? ‘Ja. Als je one-stop-shops wilt creëren, heb je dit soort initiatieven nodig. Mijn ervaring in het onderwijsbeleid leert me dat initiatieven met brugfiguren renderen, maar dat dit niet goedkoop is. Maar wie heeft ooit juni 2017 Lokaal
11
Een van de argumenten pro het samengaan van gemeente en OCMW is dat er maar één ingangsdeur zou zijn. Helaas is dat niet relevant, want de arme burger heeft geen ingang. beweerd dat activerend sociaal beleid goedkoop is? Mensen denken dikwijls dat activeren een besparend effect heeft. De waarheid is dat activeren duurder is dan mensen laten verkommeren met een lage uitkering. De vraag is: waar zet je je geld op in? Met goed sociaal beleid zit je niet in het goedkope rek van de beleidsopties. Want ten gronde willen het OCMW en het lokale sociaal beleid mensen emanciperen. Je emancipeert mensen door hen aan de samenleving te laten participeren. Dat is de grondslag van de wet op de maatschappelijke re-integratie, en dat kun je niet goedkoop doen.’ Is de leefloonwet mislukt? ‘We kunnen niet zeggen dat de leefloonwet mislukt is, wel dat we achter de problemen in de samenleving aan lopen. We roeien met sociaal beleid op tegen trends zoals de individualisering en het uit elkaar vallen van stabiele gezinsverbanden, niet-geslaagde migratie… Nog anders gezegd: het ruwe materiaal van de samenleving waar het beleid op ingrijpt, is ruwer geworden. In het boek 40 jaar OCMW en Bijstand vergelijken we het met de traditionele kanaries die problemen moesten signaleren in de mijnen. In het ingewikkelde gangenstelsel van het sociale beleid, is het toenemende beroep op de bijstand de kanarie.’ Zal het samengaan van gemeente en OCMW daar iets aan veranderen? ‘De zesde staatshervorming in Vlaanderen zou aanleiding moeten geven tot een grondig debat. En die inkanteling? Daar word ik niet koud of warm van, dat is louter een institutioneel debat, het zal de reactie op de maatschappelijke trends niet doorslaggevend verbeteren. Een van de argumenten pro is dat het eenvoudiger zou worden voor de burger, omdat er maar één ingangsdeur zou zijn. Helaas is dat niet relevant, want de arme burger heeft geen ingang. Daarvoor moet je outreachend werken. Inkantelen heeft daarop geen effect, je moet nieuwe methodieken ontwikkelen, je moet meer samenwerken met de VDAB, met Kind en Gezin, met andere organisaties. Dat laatste is een moeilijke kwestie, want die organisaties en agentschappen hebben elk hun eigen prioriteiten en cultuur.’ Daarnaast krijgen lokale besturen soms het verwijt dat armen niet overal op dezelfde manier worden behandeld. ‘Dat is een debat dat vooralsnog weinig aan de oppervlakte komt, maar toch belangrijk is. Als een grote groep mensen een leefloon trekt, behandelen we die mensen dan overal voldoende gelijk? Hoe zwaar je tilt aan verschillen, hangt af van het belang dat je hecht aan de lokale autonomie. Autonomie is belangrijk, maar op verschillen in behandeling zit natuurlijk 12 juni 2017 Lokaal
ook een limiet. Persoonlijk vind ik dat het Vlaamse Parlement daaraan een debat zou moeten wijden.’ OCMW’s betalen aanvullende steun omdat het nodig is, maar soms is het gevolg pervers: hoe meer armen in je gemeente, hoe minder inkomsten je hebt, maar hoe meer steun je aanvullend moet geven. Zouden we mensen die moeilijk te activeren zijn, eventueel in een apart stelsel moeten onderbrengen? ‘Dat er voor een gemeentebestuur een beetje een vicieuze cirkel kan ontstaan, zoals je aangeeft, is juist. We kunnen bovendien niet alle mensen emanciperen of activeren. Mensen kunnen ook falen: soms heb je op de eerste plaats mededogen nodig. In elk geval moeten de uitkeringen hoog genoeg zijn. In het verleden is soms gepleit voor een ‘zesde tak’ in de sociale zekerheid, voor mensen die ‘functioneel arbeidsongeschikt’ zijn; ik ben daar geen voorstander van. Of je al dan niet nog kansen hebt op de arbeidsmarkt, is een gradueel gegeven, deze mensen kun je niet zomaar in één hokje onderbrengen. We moeten het ingewikkelde stelsel van uitkeringen zo overzichtelijk mogelijk maken en niet nog ingewikkelder. Ik heb liever niet meer dan drie stelsels voor mensen op arbeidsleeftijd die niet werken, maar met binnen elk stelsel ruimte voor professioneel maatwerk. Daarom moet de maatschappelijk assistent of de VDABconsulent ruimte krijgen voor maatwerk, en daarin moet hun professionaliteit ten volle kunnen spelen. Maar de doelgroep is zo groot dat de processen efficiënter moeten worden: dat kan een zekere stroomlijning vergen.’ Wat denkt u van het basisinkomen voor iedereen? Kan dat geen oplossing bieden? ‘Ik ben er geen voorstander van. Philippe Van Parijs pleit er al meer dan dertig jaar voor; de filosofische grondslag is de moeite om over na te denken, maar uiteindelijk overtuigt het voorstel me niet. Zijn uitgangspunt, dat juist is, is dat wij onze rijkdom te danken hebben aan de vorige generaties, aan een vooruitgang van vele honderden jaren. Reeds voor de Tweede Wereldoorlog waren er mensen die op die basis zegden: verdeel de welvaart die verkregen is door een accumulatie van kennis en kapitaal over iedereen, als een dividend van het verleden, zonder voorwaarde, zonder wederkerigheid. Filosofisch is dit een sterke gedachte. Maar dan vraag ik me af of we dat dividend best in cash geld verdelen of in de vorm van goedkope gezondheidszorg, goed onderwijs en degelijke kinderopvang? Voor een stuk voorzien we al in deze basisdienstverlening, en deze verder uitbouwen geniet veel meer mijn voorkeur: ik ben dus voor een basisinkomen ‘in natura’.’
De rest van de wereld heeft onze OCMW-raad altijd een curiosum gevonden, maar in veel OCMW-raden gebeurt er wel iets heel waardevols, daar valt de kloof tussen minderheid en meerderheid weg. ‘Stel dat we toch voor ‘cash’ gaan; in tegenstelling tot wat vaak gezegd wordt, leidt dat niet noodzakelijk tot een drastische vereenvoudiging van het sociale systeem. Je zal nog altijd moeten bijpassen voor mensen die getroffen zijn door werkloosheid, invaliditeit, of in armoede leven, en dus blijft sociaal beleid nog steeds ‘ingewikkeld’.’ ‘Vanzelfsprekend is er naast het filosofische debat nog een andere vraag: ons sociaal systeem is nu sterk gebaseerd op arbeidsprestaties, die gemeten worden in ‘werkuren’. Nieuwe vormen van werk dwingen ons om daarover na te denken. Maar nieuwe vormen van werk sluiten niet uit dat je over sociaal beleid denkt in termen van ‘wederkerigheid’: tegenover cash uitkeringen staat ook een bijdrageprincipe, wie kan bijdragen aan de samenleving, wordt gevraagd om dat te doen.’ ‘Natuurlijk slaagt niet iedereen daar in, en dus is mededogen nodig. Daarbij moeten we ruimte creëren voor een beoordeling, door maatschappelijk werkers die met beide voeten in de realiteit staat. En soms zal het oordeel te streng, soms te genereus zijn. Het is een illusie dat je die spanning kunt wegwerken door gewoon iedereen een zelfde som geld te geven.’ Of als middel in de strijd tegen de kinderarmoede? ‘Cruciaal in de strijd tegen kinderarmoede is opnieuw de werkgelegenheid. Het project in Kortrijk knoopt daar bij aan. Hier speelt een bredere uitdaging: onze arbeidsmarkt is zeer onvriendelijk voor laaggeschoolden. Dit stelt Vlaanderen voor een cruciale beleidsvraag: wat doe je met mensen die door de huidige arbeidsmarkt gemarginaliseerd worden? Ik was teleurgesteld door wat de Vlaamse regering op tafel legde nadat ze de bevoegdheid kreeg om een eigen doelgroepenbeleid te ontwerpen. Aanvankelijk vielen mensen met een zwakke arbeidsmarktpositie in de leeftijd tussen 25 en 55 jaar uit de boot, met uitzondering van mensen met een erkende handicap. Denken dat je in deze leeftijdsgroep geen ondersteuningsbeleid moet ontwikkelen, is naïef; intussen is daar wel een zekere bijsturing gekomen, en ook de federale taxshift is bijgestuurd met het oog op de positie van laaggeschoolden. Maar dit beleid zou nog sterker mogen.’ Bij de volgende gemeentelijke bestuursperiode valt een aparte OCMW-raad weg. Wat denkt u daarvan? ‘De rest van de wereld heeft onze OCMW-raad altijd een curiosum gevonden, maar in veel OCMW-raden gebeurt er wel iets heel waardevols, daar valt de kloof tussen minderheid en meerderheid weg. Samen bouwen politici in consensus aan beleid. Als beleid decentraal is en lokale autonomie belangrijk, dan is het belangrijk om over de partijgrenzen heen te denken.’
Gent 12 oktober Trefdag Frank Vandenbroucke en het Kortrijkse project komen op 12 oktober trefzeker de toekomst maken op de VVSGTrefdag in Gent.
U hebt het ook al over schaal gehad. Wat is een goede schaal? ‘De schaal is een punt van aandacht. Ik wil niet hautain klinken tegenover kleine gemeenten, er zijn beslist hele mooie initiatieven mogelijk in kleine gemeenten, maar soms heb je voor de logistiek van het beleid een behoorlijke schaal nodig, om mensen te activeren of voor ouderenzorg. Ik hou daarom een pleidooi voor samenwerking tussen de OCMW’s maar ook voor netwerken met de VDAB en Kind en Gezin, de non-profitsector en het hele middenveld. Zelfs na de regionaliseringsgolven denken we nog altijd heel centralistisch, vanuit de Vlaamse cockpit, terwijl het plaatselijk moet gebeuren. Daarvoor moet Vlaanderen de ruimte creëren in de agentschappen en voor het middenveld.’ Op 8 juni is er een federale ministerraad sociaal beleid en armoede. Wat zou u de ministers aanbevelen? ‘De federale overheid moet hand in hand met de gewestelijke en de lokale overheden werken. Armoedebeleid heeft een batterij aan maatregelen nodig, in de kinderopvang, in de gezinsondersteuning, in huisvesting, budgetbegeleiding, uitkeringen, werkgelegenheid, onderwijs...’ ‘De federale overheid moet ernstig bekijken of de basisuitkeringen hoog genoeg zijn. Het beleid moet er van uit gaan dat een aantal uitkeringen stelselmatig verhoogd moeten worden. Daarnaast blijft de arbeidsmarkt onvriendelijk voor laaggeschoolden, ondanks de taxshift. In het begin van de jaren 2000 zijn er impulsen gegeven aan de werkgelegenheid voor laaggeschoolden, maar die impulsen zijn voor een stuk uitgewerkt. Dit is een bekende paradox: zonder nieuwe impulsen, is ‘constant beleid’ helemaal niet ‘constant’, maar wordt het steeds zwakker. Zo zijn de bijdrageverminderingen gericht op werk voor mensen met lage lonen afgekalfd: steeds minder mensen vallen nog onder de zogenaamde lage-loongrens. Daarnaast is het systeem van de dienstencheques aan zijn plafond gekomen, nu stromen daar ook nogal wat middelgeschoolde mensen in. Doordat de taxshift op het laatste moment versterkt is ten voordele van het lageloonsegment, staan we in zekere zin weer op het punt waar we waren. Maar de federale overheid moet méér doen, zowel voor werkgevers die mensen met lage scholing tewerk stellen als voor de netto inkomens van deze mensen zelf. Een krachtig algemeen arbeidsmarktbeleid is een basisvoorwaarde: het sociale beleid van een lokaal bestuur werkt alleen maar als er trek is in de schouw.’
Nathalie Debast is VVSG-stafmedewerker armoede, energie en wonen en Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
juni 2017 Lokaal
13
bestuurskracht stadsvernieuwing
De Zuidboulevard geeft Waregem een nieuwe voorkant Op 3 juni opent Waregem de nieuwe Zuidboulevard. Het is het grootste stadsvernieuwingsproject sinds decennia. Het omvat een gloednieuwe bibliotheek, een zorgcampus met welzijnswinkel, een private ontwikkeling met 66 appartementen, een ondergrondse parkeergarage, een boulevard en een evenementenplein. Het project creëert een nieuwe toegang tot het stadscentrum.
TEKST BART VAN MOERKERKE BEELD STEFAN DEWICKERE
E
en stad als Waregem kent maar eens in de zoveel decennia een groot stadsvernieuwingsproject. In de eerste helft van de jaren zeventig moest een huizenrij op de Markt plaatsmaken voor Het Pand, een winkelcentrum met achteraan het stadhuis, CC De Schakel, de bibliotheek, het politiekantoor en een bioscoopcomplex. Naast de bioscoop verrees een voor Waregemse schaal enorm appartementsgebouw met 120 woongelegenheden. Het Pand mag
dan wel bouwkundig erfgoed zijn, zijn kwaliteiten zijn altijd een punt van discussie gebleven. De kans dat het nieuwe stadsvernieuwingsproject de Zuidboulevard, dat aansluit op Het Pand, dezelfde controverse zal oproepen, is klein. Het PPS-project met een prachtige nieuwe bieb, een zorgcampus met een welzijnswinkel, een boulevard, een stedelijk plein, een ondergrondse parkeergarage met 400 plaatsen en drie appartementsgebouwen op maat van de omgeving
Burgemeester Kurt Vanryckeghem: ‘De officiële opening is op 3 juni en ik zie nu al elke dag meer beweging. Plotseling ligt het stadhuis niet meer aan de achterkant.’
De licht hellende Zuidboulevard overbrugt het hoogteverschil en creëert openheid. De nieuwe ondergrondse parking is in de helling gebouwd.
14 juni 2017 Lokaal
geeft de stad een tweede voorkant. ‘Bovendien is dit nog maar de eerste fase van een masterplan,’ zegt burgemeester Kurt Vanryckeghem. ‘Ook de vlakbij gelegen site naast het Regenboogstadion wordt de komende jaren door de private sector ontwikkeld met twee woontorens, een hotel en een commerciële ruimte. Waregem binnen de stadsring zal gevoelig verdichten. Op iets langere termijn komt de omgeving van het Jeugdcentrum, aan de overzijde van de ring, aan de beurt.’ Waregemnaar omarmt bieb De burgemeester en stadssecretaris Guido De Langhe hebben vanuit hun kantoren een mooi zicht op de Zuidboulevard. Vroeger keken ze uit op een brede betonnen trap die naar een parkeerterrein leidde. Dit was, op nauwelijks honderd meter van de Markt, een achterkant. Hier stopte het stadscentrum. Het hoogteverschil met de nabijgelegen groene zone van de stadionvijvers versterkte dat gevoel. De licht hellende Zuidboulevard overbrugt dat niveauverschil en creëert openheid. De nieuwe ondergrondse parkeergarage is in de helling gebouwd. Maar eigenlijk begon het idee van de stadsvernieuwing bij een gebouw dat vanuit de werkplekken van burgemeester en secretaris niet te zien is: de bibliotheek. De zoektocht naar een geschikte locatie nam vele jaren
Het stadhuis, op een boogscheut van kerk en Markt, ligt nu midden in het centrum.
in beslag. Pas toen een tiental jaar geleden de site van het rusthuis ‘Het Ware Heem’ vrijkwam, viel alles in de juiste plooi en groeide het idee om de bieb in te passen in een groter stadsvernieuwingsproject. De stad schreef een wedstrijd uit, het concept van Robbrecht en Daem in samenwerking met landschapsarchitect Bas Smets en Goedefroo + Goedefroo Architecten kwam als beste uit de bus. Ook de vroegere bibliotheek kreeg vele jaren geleden bezoekers van heinde en ver over de vloer, maar met de nieuwe bieb is dat nog veel meer het geval. Het is een fantastisch mooi en zeer functioneel gebouw op twee niveaus die via een hellend vlak met elkaar verbonden zijn. De rekken met de collectie zijn maximaal 1,60 meter hoog, dat creëert een gevoel van ruimte. Het sheddak levert een perfecte lichtinval. Zitbanken, werktafels, een stille ruimte, een vertelhut, een polyvalent zaaltje, een leescafé, een landschapsbureau voor de medewerkers, het
zit er allemaal in. Het leescafé en de polyvalente ruimte zijn apart toegankelijk, het gebruik ervan is dus niet gebonden aan de openingsuren van de bibliotheek. ‘De Waregemnaar heeft het gebouw van
bij de start in oktober vorig jaar omarmd,’ zegt bibliothecaris Katrien Vanthuyne. ‘Het aantal bezoekers stijgt sterk, net als het aantal uitleningen. Daarmee gaan we tegen de trend in Vlaanderen in.
De nieuwe bieb is een fantastisch mooi en zeer functioneel gebouw met een perfecte lichtinval.
juni 2017 Lokaal
15
bestuurskracht stadsvernieuwing De werken aan de Zuidboulevard zijn bijna afgerond, op 3 juni feest Waregem.
We lenen nu jaarlijks 350.000 boeken en 40.000 dvd’s uit.’ Aan het boekenplein naast de bibliotheek heeft de private partner in het PPS-project drie gebouwen van vijf lagen opgetrokken. In de plint is er ruimte voor enkele winkels en kantoren, op de verdiepingen zijn 66 appartementen ingericht. Eén adres: de welzijnswinkel De Zuidboulevard met groene accenten en een fonteinenplein loopt vanaf de ring naar het stadhuis en Het Pand. Op termijn zal hij nog worden verlengd richting stedelijk zwembad. Daar zal het hoogteverschil worden weggewerkt door middel van een glooiend grasvlak. Boven aan de boulevard, ter hoogte van het stadhuis, is een nieuw plein ontstaan. ‘Dit moet samen met de Markt de plek voor evenementen worden, een levendig plein in de stad,’ zegt burgemeester Vanryckeghem. ‘De officiële opening is pas op 3 juni en ik zie nu al elke dag meer beweging. Plotseling ligt het stadhuis midden in het centrum en niet meer aan de achterkant.’ Langs de Zuidboulevard, tegenover de private appartementsgebouwen, bevindt zich de zorgcampus met een woonzorgcentrum, zorgflats, een dienstencentrum, de OCMW-administratie en de 16 juni 2017 Lokaal
sociale dienst. OCMW-secretaris Bruno De Backer: ‘Vroeger zat alles verspreid. We hadden drie rusthuizen op een boogscheut van elkaar. Er was de dienst welzijn in het stadhuis en de sociale dienst in het OCMW-gebouw. Het thuiszorgloket en het dienstencentrum zaten nog ergens anders. Nu is alles gecentraliseerd. Ook externe partners zoals opvoedings ondersteuning, de dienstverlening voor ondernemers in moeilijkheden Dyzo, de woonclub, de FOD Pensioenen hebben hier zitdagen. Alles wat met welzijn te maken heeft, krijgt één toegangspoort: de welzijnswinkel. Die ligt aan de boulevard en wordt op 3 juni geopend.’ Externe expertise De stad Waregem ontving voor het volledige masterplan stadsvernieuwing, waarvan de Zuidboulevard een deel is, een Vlaamse conceptsubsidie van 60.000 euro en een projectsubsidie van 2,7 miljoen euro. De verkoop van de gronden aan de private partner bracht 2,5 miljoen euro in het laatje. Het bedrag aan de uitgavenzijde loopt op tot 16,9 miljoen euro (excl. btw). Het is dan ook een uitzonderlijk project voor Waregem. Precies dat unieke betekende dat er intern onvoldoende expertise en ervaring was om het alleen te bolwerken. Coördina-
tor Vic Barbary: ‘De private partner is een expert. Om tegenwicht te kunnen bieden was het belangrijk zelf ook externe technische en juridische expertise in te huren.’ Een PPS-constructie vraagt ook een andere manier van denken, verduidelijkt stadssecretaris Guido De Langhe. ‘In de klassieke overheidsopdrachten ligt alles van A tot Z vast in het bestek, je weet perfect wat je mag verwachten. Voor een PPS-project ligt dat anders. Je werkt met een onderhandse procedure met bekendmaking waarbij achteraf nog met de preferentiële partner wordt onderhandeld om tot een best and final offer te komen. In het begin bleef alles wat abstract en dat was lastig. Het vertrouwen tussen stad en private partner groeide geleidelijk.’ Op 3 juni worden de Zuidboulevard en de welzijnswinkel officieel geopend met een groot feest. Halfweg volgend jaar begint de uitvoering van het tweede deel van het masterplan, de woonontwikkeling vlak naast het Regenboogstadion. De vooropgestelde einddatum is eind 2022. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
juni 2017 Lokaal
17
ING België nv • Bank • Marnixlaan 24, B-1000 Brussel • RPR Brussel • Btw: BE 0403.200.393 • BIC: BBRUBEBB • IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Marie-Noëlle De Greef • Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel • 04/17
Wilt ook u uw lokale economie versterken op een innovatieve manier? Neem dan zeker contact op met uw Relationship Manager.
Met Joyn hebben uw lokale handelaars al een digitaal getrouwheidsprogramma waarmee ze klanten kunnen belonen. Joyn Urban is de tegenhanger voor steden en gemeenten. Dit digitaal platform brengt alle activiteiten in uw stad of gemeente samen. Met Joyn Urban kunt u niet alleen communiceren met inwoners, maar ook hun loyaliteit belonen met tal van voordelen.
Ontdek Joyn Urban en verbind de verschillende spelers in uw stad of gemeente!
Bent u klaar voor de digitale revolutie van uw stad of gemeente?
Over opportuniteiten gesproken!
LAYLA AERTS
bestuurskracht communicatie
Gemeentelijke communicatie: meer, beter en omni-medialer Lokale overheden communiceren minder ad hoc en een stuk minder ‘doenerig’ dan vroeger. Ze maken meer werk van doordachte en publieksgerichte communicatie. De ingezette batterij communicatiekanalen kent hierbij een markante evolutie. Dat blijkt uit de nieuwste editie van het groot gemeentelijk communicatieonderzoek, een initiatief van Thomas More Mechelen. tekst ric goubin en koen panis
D
it onderzoek betreft een online enquête door onderzoekscentrum Memori, ondertussen al voor de vijfde keer. Dankzij de oproepen van de VVSG en Kortom was de respons bij de editie 2017 opnieuw zeer groot: 239 van de 308 steden en gemeenten (77,6%) namen deel. Door die grote participatie is de foutmarge bij de vermelde cijfers beperkt tot 3%. Bij de eerste -toen nog telefonische bevraging- in 1997 stond lokale communicatie in de kinderschoenen. In 2004 verplichtte het Decreet op Openbaarheid van Bestuur ook lokale overheden tot het ontwikkelen van een communicatiebeleid. Het onderzoek van 2008 toon-
18 juni 2017 Lokaal
de de professionaliseringsbeweging die het decreet op gang bracht. De periode 2008-2013 liet een lichte vooruitgang in gemeentelijke communicatie zien. Minder ad hoc, meer beleid Wie neemt de beleidsbevoegdheid voor gemeentelijke communicatie op zich? Bij 54% van de lokale overheden is dat de burgemeester. In de kleinere gemeenten (-20.000 inwoners) is dat gewoonlijk een schepen voor communicatie, bij middelgrote en grotere gemeenten en steden (+20.000 inwoners) is dat doorgaans de burgemeester. Maar hier merk je enkele grote provinciale verschillen: in Limburg (66%) zijn het vooral de burgemees-
ters die de communicatiebevoegdheid opnemen. In Vlaams-Brabant is dat slechts bij 30% het geval. Bij ongeveer vier op de vijf (81%) is er op het vlak van communicatie samenwerking tussen gemeente en OCMW (Sociaal Huis). Het valt op dat er beduidend meer samenwerking is in de provincie Antwerpen (91%) dan in de provincies West-Vlaanderen (73%) en Vlaams-Brabant (74%). Zo’n 40% van de gemeenten hebben met het OCMW een gemeenschappelijke communicatiedienst (tegenover 15% in 2013). 46% van de steden en gemeenten werkt met een communicatiebeleidsplan: een verdubbeling ten opzichte van 2013. Ten opzichte van vorige bevragingen richt de communicatie zich meer tot een brede waaier specifieke doelgroepen. Toppers in doelgroepencommunicatie zijn de acties voor nieuwe inwoners (77% van de lokale overheden), jongeren (57%), handelaars (55%), toeristen (53%) en ouderen (50%). Interactieve communicatie Bijna alle gemeenten kennen een of andere vorm van bewonersparticipatie (97% in 2017 tegenover 90% in 2013). Naast de officiële adviesraden zetten gemeenten vooral in op bewonersvergaderingen en groepsgesprekken (68% nu tegenover 55% in 2013), conversatie via sociale media (50%, meer dan een ver-
dubbeling tegenover 2013) en enquêtes (44%, bijna 10% meer dan in 2017). De gemeentelijke website en vragenuurtje/ zitdagen door burgemeester en schepenen blijven ongeveer even belangrijk als bij de vorige bevraging (rond de 30%). Iets meer gemeenten (17%) werken met wijkraden. Ruim drie kwart van de steden en gemeenten (76,3%) heeft een goedgekeurde procedure of reglement voor klachten behandeling. Dat is bijna 10% meer dan bij de bevraging in 2013. Bijna twee derde van de lokale overheden (65%) kwam de afgelopen jaren tot richtlijnen of afspraken m.b.t. het omgaan met sociale media. 60% van de steden en gemeenten heeft richtlijnen over omgang met de pers. Omtrent openbaarheid van bestuursdocumenten beschikt ondertussen 53% van de lokale overheden over een goedgekeurd reglement. Dat is 15% meer dan bij de vorige bevraging. Wissel van de wacht Zo’n 86% van de steden en gemeenten heeft een communicatiedienst (tegenover 69% in 2013). Bij 20% zijn er naast de communicatiedienst nog hier en daar
andere diensten met een communicatiemedewerker. 92% van de steden en gemeenten heeft een communicatieambtenaar. Bij de resterende 8% is deze functie niet ingevuld of vacant. In Antwerpen is er zelfs bij alle gemeenten een communicatieambtenaar (100%), in Vlaams-Brabant bij slechts 83%. Opvallend is de wissel van de wacht: bij vier gemeenten op tien kwam de afgelopen vijf jaar een nieuwe communicatieambtenaar in functie. In Oost-Vlaanderen is dat zelfs bij zes gemeenten op tien. In een gemeentelijke communicatiedienst werkt gemiddeld 4,4 medewerkers (+15% tegenover 2013), goed voor 3,3 VTE (+10% tegenover 2013). Bij gemeenten tot 50.000 inwoners werkt er gemiddeld ongeveer 1,1 VTE communicatiemedewerker per 10.000 inwoners. Bij de steden met meer dan 50.000 inwoners ligt dat gevoelig hoger door de veelheid en verscheidenheid van stedelijke communicatietaken op het vlak van bijvoorbeeld mobiliteit, toerisme, cultuur, welzijnsvoorzieningen, wijkwerking, haven of industrie. Helemaal in tegenstelling tot de sterke stijging bij de centrumste-
den is het markant vast te stellen dat er bij de kleinste gemeenten (-10.000 inwoners) sinds de bevraging in 2008 zo goed als geen extra communicatiemedewerkers (in VTE) zijn bijgekomen. Omni-medialer Gemiddeld zet een stad of gemeente 16 communicatiekanalen in. Er is niet alleen een sterk toegenomen gebruik van een waaier aan digitale kanalen, lokale overheden zetten ook meer in op mondelinge communicatiekanalen. Dat leidt niet tot een kleiner aanbod van gedrukte communicatiemiddelen: die blijven min of meer stabiel. Dat brengt ons tot de conclusie dat steden en gemeenten niet alleen digitaler worden, maar vooral omnimedialer zijn: ze gebruiken niet alleen meer kanalen, ze zetten bovendien meer diverse communicatiekanalen in. Lokale overheden hebben als topkanalen voor gemeentelijke communicatie de website, het gemeentelijk infoblad, email, de lokale pers, eigen drukwerkjes (zoals flyers of brochures) en Facebook: elk van die kanalen wordt ingezet door minstens 96% van de steden en gemeenten.
IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.
Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be
juni 2017 Lokaal
19
De sterkste digitale stijgers ten opzichte van de bevraging in 2013: 96% gebruikt Facebook (+25%), 73% digitale nieuwsbrieven (+15%), 65% Twitter (+29%), 38% Instagram (+38%), 22% Linkedin (+13%), 15% ontwikkelde één of meer apps (+7%). Het gebruik van digitale informatieborden kent met 58% een veeleer beperkte toename (+5%). Zowat alle gemeenten hebben een gemeentelijk informatieblad (99%) en produceren allerlei folders en brochures (97%). Ze verspreiden affiches (91%) en bewonersbrieven (88%). Die getallen liggen telkens 2% tot 3% hoger dan in 2013. Opvallend is wel dat er minder gemeenten zijn die nog gedrukte gemeentelijke infogidsen maken (65% tegenover 79% in 2013). Markant in deze digitale tijden is dat steden en gemeenten ook meer inzetten op mondelinge communicatie: 88% heeft een onthaal- en infobalie (+9%), 84% organiseert af en toe bewonersvergaderingen (+5%) en als sterkste stijger zijn er de 51% lokale overheden die een centrale telefonische infolijn hebben (+36%). Voor het eerst vroegen we naar de inzet van
Kerncijfers 2017 - communicatiedienst (in vergelijking met 2013)
Bij 54% van de gemeenten is de burgemeester bevoegd voor communicatie (+10%), elders is dat een schepen. 86% van de gemeenten heeft een communicatiedienst (+17%). Bij 8% van de gemeenten is in de praktijk de functie van communicatieambtenaar niet ingevuld (-4%). 81% van de gemeenten en OCMW’s werkt op een of andere manier samen voor hun communicatie (+15%). Kleine en middelgrote gemeenten beschikken gemiddeld over 4,4 medewerkers (+15%), goed voor 3,3 VTE (+10%). Dat betreft in gemeenten tot 50.000 inwoners ongeveer 1,1 VTE communicatiemedewerker per 10.000 inwoners (+ 10%). De communicatieambtenaar is gemiddeld 41 jaar (+ 1 jaar), 64% is vrouwelijk (+7%). Zij/hij is hooggeschoold: 51% universiteit (+5%), 43% hogeschool (-1%). Specifieke functies kennen een opgang: webmaster 78% (+28%), coördinator sociale media 72% (+48%), persverantwoordelijke 66% (+29%), coördinator interne communicatie 52% (+29%). Nieuwe functies zijn: coördinator veranderingscommunicatie (14%), videomedewerker (12%) en community manager (7%).
enkele andere mondelinge communicatiekanalen: de UiT-balie voor vrijetijdsinfo (19%), het zelf actief inwoners benaderen via huisbezoeken (14%) en het zelf actief bewoners opbellen (9%). Bij de inzet van persmedia zien we meer
inzet op betaalde ruimte bij de gedrukte lokale pers (inclusief huis-aan-huisbladen): 59% (+20% tegenover 2013). Maar de aankoop van ruimte bij regionale televisie en bij lokale radio is zowat gehalveerd: bij regionale TV van 25% in 2013
Indigo, wereldspeler in stadsmobiliteit, beheert meer dan 2 miljoen parkeerplaatsen in 500 steden in 17 landen. Indigo levert ondersteuning in diverse types van samenwerking, gaande van een typisch dienstverleningscontract tot het volledige beheer en de exploitatie van parkeerconcessies in zowel on-street als off-street contracten, en beschikt hiervoor over een volledig uitgeruste centrale controlekamer. Dit alles kan u ondersteuning bieden bij beleidskeuzes betreffende het al dan niet uitbesteden van bepaalde taken van parkeerbeheer, zowel op de openbare weg als in één of meerdere parkings. Wij komen met veel genoegen het uitgebreide gamma aan diensten voorstellen. Lees meer op onze website of neem contact op voor meer uitleg. Philippe.vranckx@parkindigo.be I +32 473 52 20 16 I www.parkindigo.be
20 juni 2017 Lokaal
16134 www.sprengers.be
U DENKT ERAAN OM HET PARKEERBEHEER IN UW STAD/GEMEENTE UIT TE BESTEDEN ? U ZOEKT OPLOSSINGEN OM DE MOBILITEITSPROBLEMEN IN UW STAD/GEMEENTE AAN TE PAKKEN ?
Achterstand in Vlaams-Brabant en bij kleine gemeenten Nog uitdrukkelijker dan in de vorige bevraging blijven de kleinste gemeenten (-10.000 inwoners) achter: zij gaan nauwelijks vooruit en de achterstand in lokale communicatievoorzieningen neemt nog meer toe. In de verwerking van de enquête gingen we bij 35 ijkpunten na in welke mate de provincies verschillend scoorden. Net zoals in vorige bevragingen scoren de provincies Antwerpen en Limburg het best qua lokale communicatievoorzieningen. Vlaams-Brabant blijft achter. Oost-Vlaanderen is nog meer dan in 2013 de ‘meest gemiddelde’ provincie, wat grotendeels ook geldt voor WestVlaanderen.
kel. In het algemeen stellen we vast dat steden en gemeenten de afgelopen vijf jaar meer communicatievoorzieningen ontwikkelden en hun communicatiewerk zijn gaan professionaliseren. In 2013 stelden we enerzijds vast dat gemeenten meer communicatie-initiatieven en -kanalen inzetten, maar doorgaans zonder al te veel communicatieplanning of afspraken over hoe om te gaan met bijvoorbeeld sociale media of pers. Nu ligt dat anders: de communicatie-initiatieven en -kanalen blijven toenemen maar dat verloopt wat minder ad hoc. Gevoelig meer dan vorige keer is er op dat vlak sprake van communicatiebeleid, communicatieplanning, richtlijnen en afspraken omtrent verschillende aspecten van de gemeentelijke communicatiewerking. Communicatie verloopt wat minder ‘doenerig’, er wordt meer nagedacht en gepland. Dat moet ook wel, gezien het toenemende aanbod van verschillende types communicatiekanalen.
Het gaat vooruit Er is in de Vlaamse steden en gemeenten hard gewerkt aan de communicatiewin-
Wat vinden de inwoners hiervan? Het Groot Gemeentelijk Communicatieonderzoek gebeurde bij gemeentebestu-
ren zelf. Maar wat vinden de inwoners van de communicatie van hun gemeente? Om dat te weten te komen ontwikkelde Memori recent de gemeentelijke communicatiemonitor: een bevolkingsenquête die lokale overheden de gelegenheid biedt om bereik en waardering van hun communicatie na te gaan. Gezien de enquête grotendeels gestandaardiseerd is, is benchmarking mogelijk. Na een eerste versie in Mechelen (2015) liep de communicatiemonitor ondertussen in SintNiklaas, Lier, Heusden-Zolder, Roeselare en Willebroek. Eric Goubin is hoofdlector bij Thomas More, Memori en Koen Panis is gastprofessor bij Universiteit Antwerpen
Voor het ‘groot gemeentelijk communicatieonderzoek’ en het gemeentelijke communicatieonderzoek: www.memori.be/lokalecommunicatie
Tot 100% van de Tot 100% van de aankoopprijs aankoopprijs of waarde van een woning lenen? van de woning lenen? Het kan ook voor de inwoners Het kan ook van uw gemeente. voor de inwoners van uw gemeente.
FSMA 016598A
naar 13% in 2017, bij lokale radio van 18% naar 9%. Anderzijds zijn er nu voor het eerst wel 10% lokale overheden die ruimte aankopen bij digitale lokale pers.
Het Vlaams Woningfonds biedt uw inwoners een uiterst voordelig woonkrediet. Ze kunnen namelijk tot 100% van de aankoopprijs of waarde van de woning lenen tegen een uiterst scherpe rentevoet. Bovendien zijn ook de kosten zeer laag. Zo maken heel wat mensen toch kans op een eigen woning. Het Vlaams Woningfonds verstrekt uiterstop voordelig woonkredieten. Help uw inwoners: ontdek onze troeven vlaamswoningfonds.be Ontdek al onze troeven op vlaamswoningfonds.be
juni 2017 Lokaal
21
de raad van van Lo-Reninge
Vergaderen in de kapel De gemeenteraad van Lo-Reninge vergadert in de prachtige kapel van het vroegere klooster van de Grauwzusters, een locatie die aanzet tot stilte en contemplatie. Is het daarom dat de raadszitting van mei opvallend rustig verliep? Of leende de agenda zich niet tot stevige debatten?
tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere
D
onderdagavond 11 mei, de mooie Markt van Lo. Heel af en toe dokkert er een auto over de kasseien, uit de openstaande deur van café De Vate waaien bij vlagen enkele stemmen zachtjes over het plein. Het stadhuis – want hoewel Lo-Reninge maar 3300 inwoners telt, draagt het de titel van stad – verhuisde vijf jaar geleden van de Oude Eiermarkt naar de Markt, in het voormalige klooster van de Grauwzusters. Aan het beschermde gebouw werd een mooi volume toegevoegd. Een doorgang in glas verbindt beide delen. In de nieuwbouw huizen de loketfuncties en het administratief centrum, met zicht op de heraangelegde kloostertuin. In het makkelijk toegankelijke deel van het klooster vond het sociaal huis een plek. De collegezaal en de bureaus van burge-
22 juni 2017 Lokaal
meester en secretaris in het hoger gelegen deel zijn met een traplift bereikbaar. De gemeenteraad vergadert in de kapel. Aan het kloostergebouw zijn noodzakelijke herstellingen gebeurd, maar aan de echte restauratie kwam de stad nog niet toe. Vooral de energie-efficiëntie is een probleem. In de gemeenteraadszaal kan het ’s winters bitter koud zijn. Boven de vergadertafel hangen warmtestralers. Het bestuur voerde nog twee kleine ingrepen uit die het vergaderen enigszins comfortabel moeten maken. Aan de wanden zijn enkele geluidsabsorberende panelen bevestigd om de galm te verminderen. En er zijn enkele extra lichtpunten toegevoegd. Ondanks de minpunten is dit een indrukwekkende locatie, de gebrandschilderde ramen filteren mooi het buitenlicht.
Gemeenteraadsvoorzitter Nadine D’Halluin (Dynamisch) opent iets na 19.30 uur de zitting. De samenstelling van de raad is eenvoudig: de zeven verkozenen van Dynamisch vormen de meerderheid, de zes oppositieraadsleden maken deel uit van de partij Inspraak. Helemaal in lijn met de omgeving verloopt de vergadering zeer rustig en gemoedelijk. Na de vier punten onder de titel ‘Algemeen Beleid’ komen onder de rubriek ‘Mens’ de jaarrekeningen van de vier kerkfabrieken aan bod. Ze blijven allemaal ruim binnen het vooropgestelde budget. Dat ontlokt burgemeester Lode Morlion de logische opmerking dat het nuttig zou zijn in de toekomst de budgetten dichter bij de rekening te brengen, omdat de overbudgettering middelen in de meerjarenplanning blokkeert. Op-
positiefractieleider Frank De Poortere is het daar volmondig mee eens: ‘Als je te veel budgetteert, is het niet moeilijk binnen het budget te blijven.’ De burgemeester geeft nog mee dat er voorlopig geen plannen voor herbestemming zijn, de vier grote kerken blijven behouden. Schepen van Cultuur Wout Cornette licht het werkingsverslag van de projectvereniging Achthoek toe, een samenwerking voor cultuur van acht gemeenten uit de noordelijke Westhoek. De vereniging met één medewerker organiseert lessen, voorstellingen, workshops en promoot het cultuuraanbod van de deelnemende gemeenten. Vervolgens zijn we toe aan het thema ‘Ruimte’. Schepen Johan Matthys, onder meer bevoegd voor grachten en bermen, verduidelijkt het aangepaste subsidiereglement voor het ecologische
wegbermbeheer. Dat gebeurt in samenwerking met landbouwers, die daarvoor 0,11 euro per lopende meter ontvangen. Het volgende punt op de agenda is de Woonwinkel West, een samenwerking van zes gemeenten. Het college stelt voor de participatie van Lo-Reninge te verlengen voor 2018-2019. Iedereen is voor. Frank De Poortere vraagt de burgemeester hoeveel kavels er nog in aanmerking komen voor ontwikkeling. Het antwoord is kort: nul. ‘Inbreiding kan nog, maar we zullen geen extra verkavelingen meer ontwikkelen. En zelfs als we inbreiden, ziet het er als gevolg van de gezinsverdunning niet naar uit dat ons inwonersaantal nog significant zal toenemen.’ Het laatste agendapunt valt onder de rubriek ‘Veiligheid’ en betreft de goedkeuring van de financiële verdeelsleutel
2015-2023 voor de brandweer hulpverleningszone Westhoek, en van de gemeentelijke bijdrage 2017. ‘We hebben dit punt al eens goedgekeurd,’ zegt burgemeester Morlion, ‘maar twee gemeenten deden dat niet, waardoor we nu met voorlopige twaalfden werken. Ik hoop dat het nu wel lukt, maar ik vrees ervoor.’ Na een korte interpellatie van oppositieraadslid Pieter-Paul Voet over een weerbarstig zone 30-bord aan een school, sluit de voorzitter de vergadering. Op de Markt is de deur van café De Vate dicht, het autoverkeer is volledig stilgevallen. Wat een rust. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
juni 2017 Lokaal
23
essay gemeente en ocmw
24 juni 2017 Lokaal
essay gemeentebelastingen
Naar een bijsturing van de gemeentelijke fiscaliteit? Vlaamse gemeenten halen een kleine helft van hun courante inkomsten uit belastingen. Daarvan is het grootste deel afkomstig van twee aanvullende belastingen: de aanvullende belasting op de personenbelasting (APB) en de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV). Het enige wat de gemeente voor beide belastingen kan doen, is het tarief vastleggen. De rest van het fiscale werk gebeurt door de federale (APB) of de Vlaamse (OOV) overheid. Dat heeft veel voordelen, maar we mogen ook niet blind zijn voor de nadelen, zoals de sterke afhankelijkheid van het fiscale beleid van andere overheden. Met deze tekst willen we het denkwerk over mogelijke bijsturingen of zelfs alternatieven stimuleren. tekst jan leroy beeld karolien vanderstappen
De APB en de OOV zijn aanvullende gemeentelijke belastingen. Gemeenten sturen dus alleen het tarief, maar hebben geen greep op de onderliggende factoren. Nochtans bepalen die mee de bedragen die uiteindelijk in de gemeentekas belanden. De APB wordt berekend op de som van de federale (en sinds kort ook regionale) personenbelasting. Die personenbelasting is afhankelijk van belastbare inkomens, die dan weer het resultaat zijn van drie factoren: het aantal inwoners, de activiteitsgraad van de bevolking en het inkomen dat ze verdienen. Een gemeente met veel inwoners waarvan er veel gepensioneerd of werkloos zijn, zal bij een gelijk APB-tarief misschien minder ontvangsten realiseren dan een kleinere gemeente waar meer mensen aan de slag zijn of meer verdienen. Ook de OOV-ontvangsten zijn niet alleen afhankelijk van de lokale aanslagvoet. Ze ondervinden de invloed van het volume en de aard van de onroerende goederen en de waardering ervan, die trouwens niet overal in het land gelijk loopt. Dat levert een kadastraal inkomen (KI) op. Hierop berekent Vlaanderen met Vlaamse fiscale regels de onroerende voorheffing, die dan weer de basis vormt voor de gemeentelijke opcentiemen. Miljarden Wie nadenkt over een mogelijke bijsturing van de aanvullende belastingen, moet het enorme financiĂŤle belang van deze inkomstenstromen voor juni 2017 Lokaal
25
essay gemeentebelastingen
Een gemeente met veel inwoners waarvan er veel gepensioneerd of werkloos zijn, zal bij een gelijk APB-tarief misschien minder ontvangsten realiseren dan een kleinere gemeente waar meer mensen aan de slag zijn of meer verdienen. de Vlaamse gemeenten voor ogen houden. In 2015 leverden de APB en OOV samen bijna 4,2 miljard euro op. Dat was goed voor ongeveer 84% van de gemeentelijke fiscale ontvangsten en 40% van de exploitatieontvangsten. De voorbije jaren steeg het belang van de OOV (2,3 miljard in 2015) trouwens stelselmatig tot ruim 22% van de exploitatieontvangsten in 2015. Het aandeel van de APB (1,9 miljard euro in 2015) schommelde meer, maar bleef rond de 18%. Fundamentele wijzigingen doorvoeren in het systeem van de aanvullende belastingen kan dus niet zonder een grondige inschatting van de financiële gevolgen ervan. Beide inkomstenstromen nemen immers, samen met het Gemeentefonds, een cruciale plaats in binnen de gemeentelijke ontvangstenmix. Bovendien verbergt het Vlaamse gemiddelde sterk uiteenlopende lokale realiteiten. Zo haalde De Pinte in 2015 ruim 43% van de exploitatieontvangsten uit de APB, terwijl dat in De Panne, Knokke-Heist en Koksijde 0% was. Het belang van de OOV varieerde dan weer van ruim 48% in Knokke-Heist naar amper 12% in Mesen. De mogelijke impact van eventuele bijsturingen verschilt dus sterk van gemeente tot gemeente. Kostenefficiënt De APB en OOV hadden nooit een dergelijk belang voor de lokale financiën bereikt zonder de troeven waarover ze beschikken. Er is om te beginnen de administratieve eenvoud. Vrijwel het enige wat gemeenten voor de APB en OOV hoeven te doen, is ervoor zorgen dat er steeds een geldig, door de gemeenteraad goedgekeurd tarief is. Al het andere belastingwerk (berekening, opmaken van kohieren, verzending aanslagbiljetten, invordering, verwerking betalingen of behandeling eventuele geschillen) gebeurt door de federale (voor de APB) of de Vlaamse (voor de OOV) overheid. We vermelden daarnaast nog de gemeentelijke opdracht om het Kadaster te helpen bij een correcte schatting van de onroerende goederen op het grondgebied en alle wijzigingen aan onroerende goederen waarmee een stedenbouwkundige vergunning gepaard gaat, door te geven. Maar de aanvullende belastingen genereren ook voor de centrale overheden amper extra werk, want ze kunnen eenvoudig meefietsen met de fiscale werkzaamheden van de federale en de Vlaamse overheid voor de inning van de personenbelasting, respectievelijk de onroerende voorheffing. Ook voor belastingplichtigen is het trouwens interessant dat overheden hun fiscaliteit gedeeltelijk op elkaar afstemmen en de heffing van bepaalde belastingen gecoördineerd organiseren. De coördinatie van de belastingheffing en inning over verschillende overheidsniveaus bespaart ook kosten. Voor gemeenten is de inning van de OOV zelfs helemaal gratis, want de Vlaamse 26 juni 2017 Lokaal
overheid rekent de gemeenten hiervoor geen kosten aan. Theoretisch zit er mogelijk wel een kleine kostprijs in het feit dat de gemeenten hun eerste opcentiemen op de OV pas in juli (via een voorschot) op de rekening krijgen, met de volgende schijven in de maanden augustus tot en met december en een afrekening halverwege het volgende jaar. Als gemeenten dit zelf sneller zouden kunnen doen, wat helemaal niet zeker is, zou dat natuurlijk ook een (financieel) thesaurievoordeel opleveren. De federale overheid rekent voor de inning van de APB wél 1% kosten aan, al ligt dat percentage mede door tussenkomsten van de VVSG al een stuk lager dan de 3% die tot en met 2002 gold en de 2% in 2003. We gaan ervan uit dat het voor dat bedrag (tegenwoordig circa 19 miljoen per jaar voor de Vlaamse gemeenten) onmogelijk is het helemaal zelf te doen. Transparant, maar niet te veel Gemeenten hanteren voor de APB en OOV op hun grondgebied telkens één tarief, zonder uitzonderingen of kortingen. Voor de APB is dat ene tarief ook verplicht. Voor de OOV is het een algemeen geldende praktijk waarop vandaag geen enkele uitzondering bestaat. Die tariefeenvormigheid maakt beide aanvullende belastingen eenvoudig en transparant. Iedereen kan meteen zien welke aanslagvoet de gemeente hanteert en die desgewenst vergelijken met het tarief in andere gemeenten. De APB en OOV lenen zich dan ook tot het maken van ‘lijstjes’ van
De APB en OOV lenen zich tot het maken van ‘lijstjes’ van ‘dure’ en ‘goedkope’ gemeenten, al gaan die vaak voorbij aan het feit dat de basis waarop die tarieven worden toegepast nogal verschilt. ‘dure’ en ‘goedkope’ gemeenten, al gaan die overzichten vaak voorbij aan het feit dat de basis waarop die tarieven worden toegepast nogal verschilt, wat een belangrijke impact heeft op de uiteindelijk verschuldigde belasting. Maar beide aanvullende belastingen kennen ook een transparantiedeficit. Bij de inning van de APB en OOV komt de gemeente vrijwel niet in beeld. Je moet het aanslagbiljet van de onroerende voorheffing (verstuurd in een envelop met Vlaams briefhoofd) al goed bestuderen om exact te kunnen becijferen welk deel naar de gemeente gaat, naast dat voor de Vlaamse overheid zelf en de provincie. Nochtans is van het totaal betaalde bedrag aan onroerende voorheffing dat een gezin betaalt, het gemeentelijke aandeel van zowat 75% veruit het grootst. De provincie en de Vlaamse overheid komen daar met respectievelijk 19 en 6% ver achter. Bij de APB zit het gemeentelijke aandeel nog meer verscholen in het (federale) aanslagbiljet, dat sinds de zesde staatshervorming (en de berekening van een gewestelijk aandeel) trouwens nóg complexer is geworden. Bovendien valt die ‘te betalen’ gemeentelijke APB bij de meeste belastingplichtigen samen met een netto-teruggave van belastingen, omdat de bedrijfsvoorheffing in vele gevallen te hoog is in vergelijking met de uiteindelijk verschuldigde personenbelasting. Wie uitzicht heeft op een terugbetaling, bekommert zich wellicht minder op de samenstellende delen van de hele berekening. Als je bij de afrekening 1000 euro terugkrijgt, is het mogelijk net iets minder erg dat het zonder APB 2000 euro was geweest. Voor het aanslagjaar 2015 bedroeg de APB in Vlaanderen gemiddeld 541 euro per aangifte. De APB en OOV leven dus een wat verdoken bestaan. Terwijl de tarieven zelf eenduidig en transparant zijn, is het voor veel belastingplichtigen veel minder duidelijk hoeveel ze werkelijk betalen. Maar dit gebrek aan transparantie wordt in gemeentelijke middens wellicht niet zo erg betreurd. De APB en OOV hebben nóg een voordeel: het gaat om heffingen met veel belastingplichtigen en dus een ruime fiscale basis. Dat wil zeggen dat de APB en OOV doorgaans een relatief stabiele inkomstenstroom opleveren, zeker als we abstractie maken van de kortetermijnschommelingen bij de APB door het inkohieringsritme. Het vertrek van één of enkele belastingplichtigen uit de gemeente zal nauwelijks een effect hebben op de APB, tenzij het toevallig om een grootverdiener gaat in een zeer kleine gemeente. Zelfs als een onderneming andere oorden opzoekt, davert de gemeentekas niet op haar grondvesten, zeker als de bedrijfsgebouwen en gronden voor andere activiteiten worden overgenomen. Onroerende goederen zijn nu eenmaal een zeer stabiele fiscale factor.
Afhankelijk De duidelijke voordelen van de aanvullende belastingen mogen ons echter niet blind maken voor de nadelen waarmee ze kampen. Zoals gezegd is een typisch kenmerk van een aanvullende belasting dat ze, op het tarief na, niet zelf reglementerend is, maar een toeslag vormt op een andere belasting. Daardoor ondervindt een aanvullende belasting ook alle gevolgen van wijzigingen in het fiscale beleid door de centrale overheden die bevoegd zijn voor de basisbelasting. Als die basisbelasting stijgt, dan nemen de gemeentelijke ontvangsten (vrijwel ongemerkt en zonder lokale tariefstijging) toe. Dat gebeurde bijvoorbeeld tot het begin van deze eeuw, toen de federale overheid de belastingschalen van de personenbelasting niet indexeerde. Daardoor kwam een steeds groter deel van het inkomen in de hoogste belastingschijven terecht, met meer te betalen personenbelasting, en dus ook APB, tot gevolg. Bij de OOV genieten de gemeenten zo het voordeel van de automatische jaarlijkse indexering van de kadastrale inkomens. Maar ook het omgekeerde is waar. De taxshift van de federale overheid leidt tegen 2020 tot een daling met circa 10% van de personenbelasting voor een gemiddelde belastingplichtige. Een gemeente die haar APB-tarief constant houdt, zal dus met een belangrijke daling van de APB-ontvangsten geconfronteerd worden. De afhankelijkheid van wijzigingen in het fiscale beleid van andere overheden heeft er na de opeenvolgende fasen in de staatshervorming nog een dimensie bij gekregen. Elk van beide aanvullende belastingen ondergaat immers de invloed van fiscale beslissingen van zowel de federale als de Vlaamse overheid. Bij de APB blijft de belangrijkste impact uitgaan van de federale overheid, maar intussen zijn de gewesten toch ook al goed voor circa één vierde van de totaal te betalen personenbelasting. Zo heeft het Vlaamse Gewest ingegrepen in de fiscale behandeling van woonleningen (de zogenaamde woonbonus), nadat het daarvoor bevoegd was geworden. Het gevolg was een voor belastingplichtigen minder voordelig systeem, waardoor er in vergelijking met vroeger bij eenzelfde inkomen en lening nu meer personenbelasting (en dus APB) verschuldigd is. Voor de gemeenten was het ook belangrijk te vernemen dat de Vlaamse overheid de federale taxshift niet zou compenseren door de eigen tarieven te verhogen. Dat betekent dat de APB niet voor 75 maar voor 100% beïnvloed wordt door de komende daling van de personenbelasting. Bij de OOV ondervinden (vooral de industriële) gemeenten de zware gevolgen van de beslissing van de Vlaamse regering om de door haar toegekende OV-vermindering voor machines en uitrusting (‘materieel en outillage’) niet langer te compenseren. juni 2017 Lokaal
27
essay gemeentebelastingen
De APB en OOV leven een wat verdoken bestaan. Terwijl de tarieven zelf eenduidig en transparant zijn, is het voor veel belastingplichtigen veel minder duidelijk hoeveel ze werkelijk betalen. Tot 2015 trad de Vlaamse regering hier op als derde-betaler (waardoor een gemeente eigenlijk subsidies kreeg in de plaats van belastingen), maar die compensatie is nu weggevallen. Voor andere Vlaamse OV-kortingen, zoals voor energiezuinige woningen, krijgen de gemeenten de gemiste OOV-ontvangsten wel nog terugbetaald. Op dat vlak is er trouwens een belangrijk verschil tussen de APB en de OOV. Van de totale personenbelasting die een burger betaalt, gaat gemiddeld zo’n 70% naar de federale overheid, 23% naar het gewest en 7% naar de gemeente. Het fiscale beleid dat de federale (en sinds de zesde staatshervorming ook de gewestelijke) overheid voert, raakt dus vooral haar eigen inkomsten. Met andere woorden, de centrale overheden zetten de APB niet in als een eigen fiscaal instrument. Er is eerder sprake van een afgeleid effect, dat voor de gemeenten in het geval van de taxshift wel een daling van de APB-inkomsten met 10% meebrengt. Voor de OOV is dat totaal anders: daar gaat drie kwart van de totale OV-factuur naar de gemeente, waardoor gewestelijke ingrepen in de OV via de opcentiemen een grote hefboom meekrijgen en de budgettaire gevolgen vooral of zelfs uitsluitend bij andere overheden (de gemeenten en in mindere mate de provincies) terechtkomen. Populair uitgedrukt: Vlaanderen kan via de OV uitpakken met belastingkortingen die het zelf niet of nauwelijks voelt. Dat is nog meer het geval sinds de Vlaamse overheid een tiental jaar geleden alle rechtspersonen (vennootschappen, maar ook vzw’s) vrijstelde van het Vlaamse deel van de onroerende voorheffing (het KI x 2,5%). Die rechtspersonen betalen dus alleen nog de provinciale en (vooral) gemeentelijke opcentiemen. Als Vlaanderen sindsdien sleutelt aan de OV-vrijstellingen en verminderingen voor bedrijven of andere rechtspersonen, ondervindt het daar budgettair geen enkel effect (meer) van, maar zitten de gevolgen voor de volle 100% bij de gemeenten en de provincies. Vlaanderen gebruikt dus gemeentelijke (en provinciale) fiscale ontvangsten voor zijn eigen beleid. Bovendien worden de lokale besturen (vooraf) totaal niet betrokken bij de beslissingen hierover. Illustratief was hier trouwens het gemeentelijke effectenrapport bij de beslissing van eind 2015 om de compensaties aan de gemeenten voor minderontvangsten door OV-kortingen op machines en uitrusting te schrappen. Dat rapport maakte wel gewag van de inkomsten voor de gemeenten die onmiddellijk zouden wegvallen (zowat 45 miljoen euro), maar zweeg over het feit dat de Vlaamse gemeenten op dat moment nog voor 150 miljoen euro ontvangsten haalden uit de OOV op nog niet vrijgestelde machines en uitrusting. Naarmate bedrijven de komende jaren investeren in de vernieuwing van hun 28 juni 2017 Lokaal
machinepark, zullen ook die inkomsten wegvallen, zonder dat gemeenten vandaag weten wanneer dat het geval zal zijn. Het is vanuit democratisch en bestuurlijk oogpunt ongezond en onwenselijk dat de fiscale bevoegdheden en het budgettaire effect ervan niet bij dezelfde overheid liggen. Wie belastingkortingen toestaat, moet daar zelf de gevolgen van ondervinden en mag de factuur niet kunnen doorsturen naar andere overheden. In dit kader willen we ook wijzen op het feit dat de onroerende voorheffing – het gaat vooral om de 2,5% (of 1,6%) die particulieren betalen op het KI van hun eigendom – met 109 miljoen euro slechts 0,3% van de totale Vlaamse ontvangsten uitmaakt. Ook dat is een aspect van het onevenwicht: voor Vlaanderen is de OV budgettair verwaarloosbaar, voor de gemeenten is het met een aandeel van 22% een van de belangrijkste ontvangsten. Progressief Gemeenten zijn via de aanvullende belastingen niet alleen afhankelijk van wijzigingen in het fiscale beleid, maar ook van dat beleid zelf. Zo werkt de personenbelasting in ons land sinds jaar en dag met progressieve tarieven. De eerste schijf van het inkomen wordt niet belast, een volgende wat meer enzovoorts om uiteindelijk uit te komen bij 45% voor de hoogste belastingschijf. Dat systeem zorgt ervoor dat wie veel verdient, gemiddeld (in percentage van het totale inkomen) meer personenbelastingen betaalt dan iemand met een lager inkomen. Met de progressieve belastingtarieven realiseert de Belgische overheid een stuk herverdeling tussen belastingplichtigen. De APB volgt dit, want ze wordt berekend op de te betalen personenbelasting. Dat betekent dat een inwoner met een hoog aangegeven inkomen meer APB (in verhouding tot dat inkomen) betaalt dan een inwoner met een lager inkomen.
Het systeem van aanvullende belastingen maakt gemeenten niet alleen afhankelijk van het fiscale beleid, maar ook van de mate waarin de centrale overheden zich van hun fiscale taak kwijten. Een systeem van progressieve aanslagvoeten in de inkomstenbelastingen is een politieke, ideologische keuze. Andere landen werken meer met een zogenaamde ‘flat tax’, een vast belastingpercentage dat niet mee evolueert met de hoogte van het inkomen. Het omgekeerde geldt bij de OOV. Dat is vandaag een strikt lineaire belasting, met een vast tarief dat niet afhankelijk is van het totale volume aan KI’s waarover een belastingplichtige beschikt. Wie in één gemeente tien woonhuizen bezit, betaalt in verhouding tot het kadastrale inkomen even veel als wie er maar één heeft. Ook dat moet een gemeente ondergaan. Ze kan dus niet beslissen, naar het voorbeeld van de personenbelasting, progressieve OOV-tarieven te hanteren. Ernst Het systeem van aanvullende belastingen maakt gemeenten niet alleen afhankelijk van het fiscale beleid, maar ook van de mate waarin de centrale overheden zich van hun fiscale taak kwijten. Als de federale overheid actief fiscale fraude opspoort, zal er meer personenbelasting en dus APB worden geïnd. Hetzelfde geldt voor de intensiteit waarmee de Vlaamse overheid onderzoekt of de toegestane KI-vrijstellingen of kortingen op de OV wel terecht zijn. Voor de OOV kampen we op dat vlak met een zeer belangrijk mankement. De federale overheid legt de verplichting om de KI’s elke tien jaar opnieuw te ramen al veertig jaar naast zich neer. Het gevolg is dat die KI’s stilaan elke band met de reële waarde van de onroerende goederen kwijt zijn: buurten werden opgewaardeerd of gingen erop achteruit, panden werden gerenoveerd zonder dat de eigenaar dit aangaf. Daardoor stoelt de belangrijkste gemeentelijke belasting, de OOV, tegenwoordig op een vanuit rechtvaardigheidsoogpunt wel erg labiele basis. We moeten ons trouwens weinig illusies maken: de kadastrale perequatie komt er ook de komende jaren niet. Daarvoor is ze veel te duur, zeker voor de federale overheid die door de opeenvolgende stappen in de staatshervorming ongeveer alle fiscale baten van een hervorming heeft zien verdwijnen naar de gewesten en bovendien niet meer bevoegd is voor domeinen zoals ruimtelijke ordening, huisvesting of huurwetgeving. Het voordeel dat aanvullende belastingen in één beweging kunnen worden geheven voor twee of drie overheden tegelijk, houdt ook een nadeel in. Het maakt lokale besturen immers afhankelijk van de snelheid en intensiteit waarmee de centrale overheden die inning organiseren. Voor de OOV werkt de Vlaamse overheid sinds 2002 met een voorschottensysteem. Concreet krijgt elke Vlaamse gemeente, ongeacht het ritme
van de vestiging van de aanslagen, van juli tot en met december maandelijks één zesde van 95% van de budgetraming voor de OOV doorgestort. In mei van het jaar nadien volgt dan een afrekening op basis van de werkelijk geïnde bedragen. Of Vlaanderen nu snel of traag aanslagen vestigt, de gemeenten zijn verzekerd van deze belangrijke ontvangstenstroom. Het voordeel van dit stelsel bleek duidelijk in 2016. Door technische problemen gingen de eerste OV-aanslagen pas in augustus de deur uit, in plaats van anders in mei of juni. Door de betalingstermijn van twee maanden stroomden pas vanaf oktober de eerste ontvangsten van betekenis in de Vlaamse schatkist. Toch kregen de gemeenten al vanaf juli hun maandelijkse voorschot uitbetaald. Voor de APB is de situatie helemaal anders. De gemeenten zijn afhankelijk van het inkohieringsritme van de federale overheid, want ze krijgen de APB pas drie maanden nadat een belastingplichtige zijn afrekening heeft ontvangen. Maar met de APB is er nog wel meer aan de hand. Zo int de federale overheid maandelijks bij de loonbetaling via de bedrijfsvoorheffing het gros van de uiteindelijk verschuldigde personenbelasting. Daarin zit trouwens forfaitair ook 7% APB, zelfs voor inwoners van gemeenten met een (veel) lager tarief. Gemiddeld ongeveer anderhalf jaar later gaat dat geld ook naar de gemeenten. De Schatkist beschikt dus over een permanente renteloze kredietlijn van de gemeenten. Bij de inkohiering ontstaan er voor de Schatkist doorgaans twee uitgavenstromen: een naar de belastingplichtigen – meestal is het bedrag dat bij de afrekening terugbetaald moet worden groter dan het bedrag dat extra ingevorderd moet worden – en een tweede naar de gemeenten. Daardoor is er voor de FOD Financiën eigenlijk geen liquiditeitsprikkel om snel met de inkohieringen te starten, als de aanslagen maar uiterlijk op 30 juni van het jaar na het aanslagjaar gevestigd zijn. De gemeenten zijn al vaker het slachtoffer geworden van de ‘budgettaire optimalisatie’ van het inkohieringsritme. Voor de volledigheid geven we mee dat de federale overheid de voorbije jaren de gemeenten telkens op het einde van het jaar een APB-voorschot toekende, met het verschil tussen de eerder toegestuurde ramingen en de effectieve ontvangsten. Het bedrag werd dan in het begin van het volgende jaar gerecupereerd. De toekenning van die voorschotten vergde telkens een ad-hocbeslissing door de minister van Financiën. Vanuit thesaurieoogpunt bracht het de gemeenten wat beterschap, maar een structurele oplossing was het in geen geval. Ondanks deze mankementen rekent de FOD Financiën de gemeenten dan ook nog eens 1% kosten aan voor de inning van de APB. juni 2017 Lokaal
29
essay gemeentebelastingen
De federale overheid legt de verplichting om de KI’s elke tien jaar opnieuw te ramen al veertig jaar naast zich neer. En we moeten ons weinig illusies maken: de kadastrale perequatie komt er ook de komende jaren niet. Informatie Gemeenten moeten voor de eigen gemeentebelastingen zelf het kohier opstellen. Daardoor beschikken ze dus over veel (fiscale) informatie en kunnen ze het effect van reglements- en tariefwijzigingen relatief gemakkelijk simuleren. Voor de aanvullende belastingen is dat, hoewel het meestal om veel grotere bedragen gaat, veel minder het geval. De centrale overheden kunnen wegens de privacyregels immers niet zomaar inkomensgegevens doorspelen aan de gemeenten. Voor de OOV boekten we de voorbije jaren wel wat vooruitgang. Zo krijgt elke gemeente jaarlijks een lijst met de grootste tien OOV-betalers en met alle belastingplichtigen met een OOV-factuur van 100.000 euro en meer. Dit soort informatie helpt bij het financiële en fiscale beleid en maakt risico-inschattingen mogelijk. Over de APB is de fiscale informatie veel kariger. Het enige wat gemeenten jaarlijks kunnen raadplegen, zijn de inkomensstatistieken van de FOD Economie. Die bieden een overzicht van de op het grondgebied verdiende inkomens en een verdeling van die inkomens over verschillende klassen naar gelang van de hoogte. Detailgegevens per belastingplichtige zijn er helemaal niet. Maar ook ex ante kan de informatieverstrekking beter. Gemeenten stellen immers grote verschillen vast tussen de APB-ramingen die de FOD Financiën hun jaarlijks bezorgt voor de budgetopmaak, en de uiteindelijke realisaties. De prijs van de eenvoud De eenvoud van een unieke aanslagvoet bij aanvullende belastingen vormt naast een voordeel ook een belangrijk nadeel. Fiscaal beleid voeren met de aanvullende belastingen kan alleen door de tarieven te verhogen of te verlagen, al dan niet met een coördinatie tussen beide aanslagvoeten, waarbij de ene daalt en de andere stijgt. Het is bij wet verboden om met meer dan één APB-tarief te werken op het grondgebied of APB-kortingen toe te kennen. Voor de OOV is tariefdifferentiatie in principe wel toegelaten (want niet verboden), maar praktisch bijzonder moeilijk uitvoerbaar. Zo rijst bij het toepassen van meer dan één OOV-aanslagvoet meteen de vraag naar de juridische verantwoording van de verschillende behandeling van de belastingplichtigen. Bovendien verloopt de invordering en inning van de OOV vandaag vrijwel helemaal geautomatiseerd door de Vlaamse Belastingdienst. Gemeenten die kiezen voor tariefdifferentiatie, zullen erop moeten letten dat die inpasbaar is binnen de digitale systemen. Vlaanderen en de provincies, de andere begunstigden van de aanslagen OOV, zullen niet tolereren dat door 30 juni 2017 Lokaal
gemeentelijke wensen hun deel van de ontvangsten vertraging oploopt of zelfs helemaal in het gedrang komt. Alles kan beter De vraag rijst of en hoe we iets kunnen doen aan de nadelen van de aanvullende belastingen zonder de voordelen kwijt te spelen. Hierna presenteren we al enkele voorstellen tot verbetering. Het ene is al sneller uitvoerbaar dan het andere. Als centrale overheden hun fiscale beleid wijzigen, moeten ze zich meer dan vandaag bewust zijn van de budgettaire gevolgen voor de gemeenten. Het getuigt van interbestuurlijke loyauteit die consequenties in kaart te brengen en hierover vooraf overleg te plegen met de lokale besturen. Dat dit wegens het hefboomeffect veel meer nodig is voor de OOV dan voor de APB hebben we al uitgelegd. Voor de APB kunnen de gemeenten veel voordeel halen uit de installatie van een goed voorschottensysteem, waardoor ze beschermd zouden worden tegen de wispelturigheden van het
Als centrale overheden hun fiscale beleid wijzigen, moeten ze zich meer dan vandaag bewust zijn van de budgettaire gevolgen voor de gemeenten. Het getuigt van interbestuurlijke loyauteit hierover vooraf overleg te plegen. inkohieringsritme. Op dat vlak zijn de vooruitzichten gunstig, met een mogelijke start vanaf september dit jaar. Op basis van de huidige teksten zouden de gemeenten in juni een raming krijgen van wat het lopende aanslagjaar hun zou opbrengen. Van dat bedrag zouden ze van september tot december elke maand 8% krijgen, en van januari tot april telkens 12%. In mei tot en met augustus zou er eerst een afrekening gebeuren, met nadien doorstortingen op basis van de reële ontvangsten. Dat systeem zou een grote stap voorwaarts voor het gemeentelijke thesauriebeleid betekenen. Als de federale overheid dan nog de 1% kosten afschaft (19 miljoen euro op jaarbasis voor de Vlaamse gemeenten), kunnen de gemeenten (bijna) helemaal tevreden zijn. Voor de OOV lijkt het ons zinvol samen met de Vlaamse overheid te onderzoeken of gemeentelijke tariefdifferentiatie (geografisch of volgens type belastingplichtige) mogelijk is, en hoe die dan het best in de digitale systemen kan worden ingepast. Ook een voorafgaand juridisch onderzoek kan nuttig zijn om gemeenten te behoeden voor succesvolle gerechtelijke procedures tegen gedifferentieerde OOV-tarieven. We gaven eerder al aan dat de OOV, door de uitblijvende kadastrale perequatie, eigenlijk geen billijke of rechtvaardige belasting meer is. Naar ons aanvoelen moet de federale overheid hier dringend kleur bekennen: ofwel werk maken van een echte herwaardering van alle onroerende goederen, ofwel de handdoek in de ring werpen, waardoor we meteen weten dat we andere methoden moeten zoeken om de waardering van de onroerende goederen en dus de OOV weer bij de tijd te brengen. Het feit dat een kadastrale perequatie een politieke doos van Pandora is, is geen reden om alles maar bij het oude te laten, want dat botst met de fiscale rechtvaardigheid. Bovendien wordt het probleem naarmate de tijd verstrijkt alleen maar groter. Fiscale basis Om de APB-ontvangsten te beschermen tegen de impact van wijzigingen aan de personenbelasting zou het Wetboek Inkomstenbelastingen een specifieke fiscale basis kunnen creëren, met alleen de belangrijkste kenmerken van ons fiscaal stelsel, zoals de toepassing van de progressieve belastingtarieven, het belastingvrije minimum voor kinderen ten laste, al dan niet aangevuld met de fiscaal gunstige behandeling van vervangingsinkomens. Alle andere elementen zoals leninglast, aftrekken voor dienstencheques, giften of kinderopvang verdwijnen dan uit de fiscale basis voor de APB. Die wordt daardoor veel stabieler en nog amper afhankelijk van fiscale wijzigingen. Vandaag bestaat hiertoe trouwens al een beperkte aanzet, want de
APB wordt niet berekend op de volledige te betalen personenbelasting, maar op een licht gecorrigeerde versie ervan. Voor grensarbeiders die hier wonen en in het buitenland werken en belast worden, wordt al gewerkt met een fictieve personenbelasting om de APB te berekenen. Men kan ook overwegen om de APB helemaal van de federale (en gewestelijke) personenbelasting los te koppelen. Dat kan via een ‘GPB’, een gemeentelijke personenbelasting, rechtstreeks berekend op de verdiende inkomens. De fiscale wetgeving moet dan wel een definitie bevatten van het voor de GPB belastbare inkomen. Vanaf dan gaan wijzigingen aan het federale of gewestelijke fiscale beleid helemaal aan de gemeenten voorbij. Zonder tariefdifferentiatie wordt de GPB dan een ‘flat tax’, want er is geen link meer met de progressieve aanslagvoeten van de personenbelasting. Ideologisch levert dit voer voor debat op, met de vraag of de fiscale herverdeling via de personenbelasting tot op het gemeentelijke niveau moet worden doorgetrokken. Volstaat het dat iedereen eenzelfde percentage van zijn inkomen afdraagt aan de gemeente, of is het billijker dat hogere inkomens ook een groter deel van hun inkomen betalen? Als deze laatste opinie het haalt, is een variant op de GPB denkbaar. Daarbij krijgen gemeenten de bevoegdheid om meer dan één GPB-tarief te hanteren, ofwel binnen wettelijke grenzen, ofwel zonder enige beperking. In dat laatste geval moet weer gewaakt worden over de digitale toepasbaarheid en juridische haalbaarheid van mogelijk complexe gemeentelijke reglementen. Met een wettelijk kader voor de inkomensschijven voor de verschillende GPB-tarieven blijven de gemeentelijke fiscale mogelijkheden beperkter, maar krijgen de besturen er meer rechtszekerheid en ‘programmeerbaarheid’ voor in de plaats. Ze kunnen dan met progressieve GPB-tarieven werken, ofwel slechts één GPB-tarief hanteren. Dit zal het voorwerp uitmaken van een politieke discussie binnen de gemeenteraad. Het systeem sluit deels aan bij de (beperkte) fiscale bevoegdheden van de gewesten sinds de zesde staatshervorming. Die mogen bijvoorbeeld niet beslissen dat het systeem van progressieve aanslagvoeten wordt uitgehold. Elk zijn korting Vandaag zijn rechtspersonen vrijgesteld van de Vlaamse onroerende voorheffing, zonder een impact op de gemeentelijke OOV. Eigenlijk zou dit de algemene regel moeten worden: Vlaanderen mag OV-kortingen en vrijstellingen geven, maar uitsluitend met het eigen aandeel. Het probleem hierbij is dat de Vlaamse overheid vandaag slechts een goede 100 miljoen euro uit de OV haalt, een bedrag dat door de vrijstelling voor rechtspersonen juni 2017 Lokaal
31
essay gemeentebelastingen
Misschien zijn er nieuwe aanvullende belastingen denkbaar. De meest voor de hand liggende is een aanvullende gemeentelijke belasting op de vennootschapsbelasting (AVB), wat vandaag bij wet verboden is. bovendien helemaal van natuurlijke personen komt. Na de geplande afslanking van de provincies wordt dat vanaf 2018 zo’n 200 miljoen euro. Maar ook dan blijft het bedrag (veel) te klein om alle kortingen en vrijstellingen op te vangen die vandaag op het gemeentelijke en provinciale OOV wegen. Het principe ‘elk zijn korting’ toepassen betekent dus ofwel een belastingverhoging voor veel OV-betalers, ofwel moet Vlaanderen een deel van de belastingkortingen met eigen middelen omzetten in subsidies, vooral aan bedrijven. Het zou dus een operatie betekenen waarbij jarenlange budgettaire inspanningen van de lokale besturen (ten gevolge van Vlaamse fiscale maatregelen) worden teruggedraaid en vervangen door minderontvangsten of extra uitgaven voor de Vlaamse overheid zelf. Een theoretisch alternatief is dat gemeenten een of meer Vlaamse belastingvrijstellingen of kortingen die wegen op de OOV-ontvangsten, zelf belasten. Zo kunnen de effecten van het Vlaamse fiscale beleid op de lokale besturen worden geneutraliseerd. Een poging in die zin van de gemeente Overpelt werd begin deze eeuw vernietigd door de Vlaamse regering, omdat ze strijdig was met het ‘algemeen belang’. Toen stond dat nog gelijk met ‘de beginselen van een behoorlijk en goed bestuur, het algemene beleid of met de belangen van de hogere overheid’. Aangezien Vlaanderen bedrijfsinvesteringen fiscaal wou stimuleren, ging deze gemeentebelasting in tegen de belangen van de Vlaamse overheid, zo luidde de redenering. Vandaag legt het Gemeentedecreet in de definitie van het algemeen belang geen verband meer met de belangen van de hogere overheid, waardoor een gemeentelijke belasting op de Vlaamse OV-kortingen misschien wel weer mogelijk wordt. Toch mogen we niet blind zijn voor de mogelijke nadelen. Voor de beeldvorming is het nefast dat Vlaanderen kortingen geeft die de gemeente weer belast. Bovendien rijst de vraag naar de juridische haalbaarheid. Verder zijn er de administratieve lasten voor de gemeenten en de belastingplichtigen en is het niet zeker dat de gemeenten tijdig over de nodige Vlaamse gegevens zullen beschikken om deze belasting correct en efficiënt te kunnen heffen. Een andere mogelijkheid bestaat erin dat gemeenten niet langer opcentiemen heffen op de OV, maar, net als de Vlaamse overheid, het KI zelf als belastingbasis hanteren. Daardoor zouden alle Vlaamse kortingen en vrijstellingen voor het gemeentelijke deel vervallen en worden de beslissingen hierover aan de gemeenten overgelaten. Het gaat om zowel de kortingen of vrijstellingen voor kinderlast, bescheiden of energiezuinige woningen, (nieuwe) machines of overheidsgebouwen. Bij dit systeem zijn de gemeenten voor hun ontvangsten alleen nog afhankelijk van het volume onroerende goederen op het 32 juni 2017 Lokaal
grondgebied, de waardering ervan en het door de gemeente toegepaste OV-tarief. Theoretisch lijkt dit scenario misschien aantrekkelijk, het blijft de nadelen ondervinden van het totaal verouderde KI. Als we ervan uitgaan dat een rechtstreekse belasting op het KI even veel moet opbrengen als de OOV vandaag, zal de overgang bovendien leiden tot belangrijke verschuivingen. Gezinnen met twee kinderen of meer zullen meer betalen. Hetzelfde geldt voor eigenaars van een bescheiden woning of voor bedrijven met een uitgebreid machinepark. Dit leidt zeker tot een maatschappelijke discussie, over heel Vlaanderen en binnen elke gemeente afzonderlijk. Een deel van de nadelen kan worden opgevangen door gemeenten de mogelijkheid te geven meer dan één tarief te hanteren,
maar dat maakt de zaak dan weer complexer. Bovendien rijst dan, net als bij de APB, de vraag of je gemeenten dan tariefbevoegdheid geeft binnen een opgelegd kader, dan wel of je dit als (Vlaamse) wetgever helemaal vrij laat. In dat laatste geval kan een gemeente een eigen vastgoedfiscaliteit ontwikkelen (weliswaar op een verouderd KI), maar rijzen weer andere vragen: hoe juridisch robuust zullen de gemeentelijke reglementen zijn op het vlak van het gelijkheidsbeginsel bijvoorbeeld? Blijft een en ander automatiseerbaar zodat de inning niet verstoord
wordt? En blijft Vlaanderen de inning doen met een mogelijk voor elke gemeente verschillend systeem? Nederland Vlaanderen en/of de gemeenten kunnen natuurlijk ook het verouderde KI als basis voor de onroerendgoedfiscaliteit gewoon verlaten en naar een eigen waardebepaling overstappen. Maar wordt het dan een Vlaams of een gemeentelijk systeem? We geven alvast mee dat de waardering van de onroerende goederen in Nederland sinds 1997 een gemeentelijke bevoegdheid is. Ze gebeurt wel binnen een door het Rijk vastgelegd kader, en op vele plaatsen werken gemeenten ervoor met elkaar samen en/of schakelen ze gespecialiseerde bureaus in. Na wat kinderziektes in de aanvangsjaren blijkt het systeem vandaag zeer goed te werken. Het uitwerken van een volledig eigen onroerendgoedbelasting roept ook andere vragen op. Wordt de waarde van de onroerende goederen zeer gedetailleerd in kaart gebracht, of kiest men liever voor algemene maatstaven (oppervlakte, bouwlagen of verkoopprijzen van gelijkaardige panden in de gemeenten)? In het eerste geval is de waardering wellicht correcter, maar zal ze snel achterhaald zijn. Bovendien kost die methode ook veel energie om de waarderingen actueel te houden. Het tweede systeem is minder precies, maar robuuster en minder bewerkelijk. En zullen de gemeenten op die ‘nieuwe’ (door Vlaanderen of de gemeente zelf bepaalde) waarde een centraal bepaalde belasting heffen met alleen tariefvrijheid (zoals de OOV vandaag), of kunnen ze dat ook voor de andere aspecten (kortingen, differentiatie)? En blijven we bij het huidige systeem van een centraal geïnde belasting, of doen gemeenten ook dat voortaan zelf, eventueel samen met andere gemeenten? Gewerbesteuer We beperkten het denkwerk tot nu toe tot de APB en OOV. Maar misschien zijn er nieuwe aanvullende belastingen denkbaar. De meest voor de hand liggende is een aanvullende gemeentelijke belasting op de vennootschapsbelasting (AVB), wat vandaag bij wet verboden is. Nochtans zou een AVB andere gemeentebelastingen op bedrijven kunnen vervangen. Doorgaans zijn die forfaitair of niet-resultaatgebonden, wat op (deels begrijpelijke) kritiek stuit. Bovendien worden gemeentelijke bedrijfsbelastingen vaak met succes juridisch aangevochten. Een AVB kan ook een antwoord zijn op het feit dat gemeenten vandaag middelen verliezen, wanneer natuurlijke personen hun activiteiten onderbrengen in een vennootschap. Op dat moment blijft alleen het (vaak lage) inkomen dat deze vennootschappen uitkeren aan de zaakvoerder als fiscale basis van de APB over,
terwijl het inkomen van de vennootschap fiscaal volledig buiten schot blijft voor de gemeente. Maar een AVB moet met de nodige zorg worden ingevoerd. Zo rijst de vraag naar de plaats waar de belasting geheven wordt. Dat kan niet de gemeente zijn waar (toevallig) de maatschappelijke zetel ligt, omdat dit fiscaal toerisme zou stimuleren door de ‘brievenbus’ in de gemeente met het laagste tarief te hangen. Het systeem moet dus de belasting heffen op de plaats van de eigenlijke bedrijfsactiviteiten, waar de toegevoegde waarde wordt gecreëerd. De wetgever zal dus niet alleen een belastingbasis voor de AVB moeten vastleggen, maar ook moeten bepalen hoe die belastingbasis (fictief) verdeeld wordt over de verschillende gemeenten waar de onderneming gevestigd is. De Duitse Gewerbesteuer kan hier inspiratie bieden. Ook de Europese Unie heeft met de zogenaamde Common Consolidated Corporate Tax Base ideeën die in die richting gaan. Gemeenten moeten wel beseffen dat een AVB een pak conjunctuurgevoeliger en dus onvoorspelbaarder is dan de huidige bedrijfsbelastingen. Verder zijn er garanties nodig dat de mankementen van de bestaande APB niet herhaald worden. Een afgeslankte vorm van een gemeentelijke belasting op bedrijfsactiviteiten is ook te overwegen waarbij de federale overheid gewoon een vast percentage toevoegt aan het tarief van de vennootschapsbelasting, en het bedrag vervolgens doorstort naar de gemeenten. Dat zou ‘fiscaal toerisme’ onder bedrijven helemaal uitsluiten, maar het levert vanuit de gemeente bekeken eigenlijk geen belasting op maar een met federale belastingontvangsten gefinancierde subsidie. Daarbij rijst de vraag of de federale overheid dit nog wel kán opzetten, aangezien de financiering van de gemeenten een gewestbevoegdheid is. Het is duidelijk dat een hervorming van de aanvullende belastingen nog niet voor morgen is. Bovendien gaat het, gegeven het enorme financiële belang voor de gemeenten, om een dossier dat zeer omzichtig moet worden behandeld. Toch willen we met deze bijdrage alvast het denkwerk starten, om de komende jaren, bijvoorbeeld naar aanleiding van de volgende Vlaamse en federale verkiezingen, met concrete voorstellen te komen. Alle commentaar is intussen welkom. Jan Leroy is VVSG-directeur bestuur
juni 2017 Lokaal
33
mens & ruimte nieuws
Overal inzameling plastic verpakkingen tegen eind 2019
Begin mei hebben de drie gewesten de erkenning van Fost Plus gewijzigd. Daarmee drukken ze hun vaste voornemen uit Fost Plus te verplichten alle plastic verpakkingen in te zamelen. Tegen 1 januari 2018 moet Fost Plus daarvoor een plan voorleggen. Tegen 31 december 2019 moet dit in heel België ingevoerd zijn. Fost Plus moet daarbij rekening houden met de gemotiveerde keuzes van de gemeenten en intercommunales, die zullen kunnen beslissen over het inzamelscenario. Het plan van Fost Plus moet drie scenario’s bevatten, die Fost Plus betaalt: 1) Een geharmoniseerde inzameling van restplastics van verpakkingen huis aan huis en/of op de containerparken, boven op de pmd-inzameling (de ‘roze zak’); 2) Een uitbreiding van de p-fractie van de pmd-zak tot de harde plastics van verpakkingen, aangevuld met een aparte inzameling van folies huis aan huis en/of op de containerparken (nu al in Wervik en Waregem); 3) Een uitbreiding van de p-fractie van de pmd-zak met alle restplastics van
Gemeenten pleiten voor een zo eenvoudig mogelijk inzamelsysteem en een dito sorteerboodschap voor de burger.
huishoudelijke verpakkingen (huidig proefproject Aalter). De financiële verantwoordelijkheid van Fost Plus beperkt zich evenwel tot de verpakkingen. Als de gemengde stroom ook andere plastics bevat, dan zal het aandeel verpakkingen via sorteerproeven bepaald moeten worden, zo stellen de gewesten. De gemeenten waren al langer vragende partij voor een uitbreiding van de inzameling van plastic verpakkingen en
blijven pleiten voor een zo eenvoudig mogelijk inzamelsysteem en een dito sorteerboodschap voor de burger. Los van deze beslissing wijzigen de gewesten nog de vergoedingen voor de inzameling van papier en karton. Vanaf 1 juli 2017 zal Fost Plus recht hebben op 32% van de opbrengst van die fractie, maar zullen ze tegelijk 42% van de inzamelkosten moeten vergoeden. Die kosten worden namelijk vooral bepaald door het volume van de verpakkingen, en niet door de ingezamelde tonnage. Christof Delatter
Sinds 1 juni overal omgevingsvergunning Er komt geen verlenging van de instapperiode voor de digitale omgevingsvergunning. De omgevingsvergunningsprocedure is sinds 23 februari van toepassing voor aanvragen die bij Vlaanderen, de provincies of in zes Vlaamse gemeenten worden ingediend. Op 1 juni volgden de andere 302 gemeenten. Er was even sprake van mogelijk uitstel, maar de Vlaamse overheid kiest daar dus niet voor, ondanks het feit dat de ervaringen met beide digitale loketten niet onverdeeld positief zijn. Vlaanderen zet alle zeilen bij om alles piekfijn te doen 34 juni 2017 Lokaal
werken tegen 1 juni. In de weken voor 1 juni werd en wordt er geïnvesteerd om de performantie en stabiliteit van het Omgevingsloket te verbeteren. De Vlaamse regering overweegt wel in noodsituaties een alternatieve manier van werken toe te laten. Binnenkort hopen we daar meer over te weten. De VVSG kijkt strak toe op dit dossier en bepleit dat in zulke gevallen zo weinig mogelijk administratieve last naar de gemeenten wordt doorgeschoven. Xavier Buijs en Steven Verbanck
Lees dit bericht uitgebreider via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 16 mei (Inforumnummer 279624). Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, BS van 23 oktober 2014, inforumnummer 279624.
STEFAN DEWICKERE
De drie gewesten verwachten dat Fost Plus tegen eind 2019 in alle gemeenten de inzameling van alle plastic verpakkingen organiseert. Daarmee spelen ze in op een manifeste behoefte bij de burger, die al langer nog meer plastic wil recycleren.
print & web
50 jaar lokaal cultuurbeleid
In het belang van de marktkramer en de gemeente zijn de regels eenvoudiger geworden.
Nieuwe regelgeving Ambulante Handel Het was al een tijdje aangekondigd maar de nieuwe Vlaamse regelgeving ambulante handel werd op 21 april definitief goedgekeurd door de Vlaamse regering. Na publicatie in het Belgisch Staatsblad treedt deze regelgeving in werking. De VVSG was nauw betrokken bij de nieuwe regels voor ambulante handel en is er zeer tevreden mee. De ingewikkelde regels en de administratieve lasten van weleer zijn in het belang van de gemeenten en de marktkramers grondig vereenvoudigd. Het Vlaamse kader blijft behouden, omdat het een zekere uniformiteit biedt. Maar er is meer autonomie voor de gemeenten om van dit algemene kader af te wijken en een eigen beleid te voeren. De belangrijkste wijzigingen in de regelgeving hebben betrekking op de categorie van standwerkers, het toekennen van losse standplaatsen, de overdracht van vaste standplaatsen, definitieve opzeg bij opheffing van één of meer standplaatsen op een markt of kermis. Door deze wijzigingen zal het gemeentelijke reglement voor de openbare markten en ambulante activiteiten op
het openbaar domein gescreend en waar nodig herwerkt moeten worden. Tijdens de studiedag ‘Nieuwe regels ambulante handel, ruimte voor lokaal maatwerk’ op 27 april te Antwerpen verwelkomden we meer dan 220 deelnemers uit 118 gemeenten. Hier lanceerde het Agentschap Innoveren & Ondernemen de handige brochure ‘Ambulante activiteiten, leidraad voor lokale besturen’. Die kwam tot stand in nauwe samenwerking met de VVSG.
In Over Bach, cement en de postbode analyseert Miek De Kepper de werking, de evolutie en de betekenis van de bibliotheken en de cultuur- en gemeenschapscentra en het lokaal cultuurbeleid in hun samenspel met het middenveld en de cultuurraad. Ze verwijst naar de historische achtergrond en de recentste ontwikkelingen. Rode draden zijn verzuiling en emancipatie, professionalisering en decentralisering, maar zeker ook de creativiteit en daadkracht van gedreven mensen. Het boek blikt terug en reikt materiaal aan om naar de toekomst te kijken. Luidt de nieuwe wetgeving een derde kantelmoment in? M. De Kepper, Over Bach, cement en de postbode: 50 jaar lokaal cultuurbeleid, Uitgeverij Pelckmans Pro, Kalmthout, 29.99 euro
Mary-Ann Smits
Aansluitend op de studiedag organiseren we de Regionale Overlegtafels voor Marktleiders op zes locaties in Vlaanderen, nog tot 15 juni. Voor meer informatie, zie www.vvsg.be/economie Voor de informatiebrochure van de Vlaamse overheid, zie www.vlaanderen.be/nl/publicaties
Organiseer een activiteit voor Dag van de Trage Weg op 14 en 15 oktober Gemeenten erkennen het belang van trage wegen, die verbeteren lokale mobiliteit voor jong en oud, en combineren omgevingskwaliteit, ecologie en recreatie. Tijdens het jaarlijkse campagneweekend Dag van de Trage Weg op 14 en 15 oktober zetten tientallen lokale besturen in heel Vlaanderen hun trage wegen in de kijker. Die activiteiten brengen steevast duizenden mensen op de been. Organiseert ook uw gemeente een activiteit? Laat u inspireren op www.dagvandetrageweg.be, door via sofie.vandaele@tragewegen.be of T 09-331 59 23
Zonnekaart: hoe scoort uw dak? De zonnekaart laat aan elke Vlaming zien hoe goed zijn dak scoort voor zonne-energie en hoeveel een installatie hem zou kosten en zou opbrengen. De expertise van Informatie Vlaanderen en VITO in het verwerken van big data gekoppeld aan de rekencapaci‑ teit van Beeldverwerkingsketen Vlaanderen (BVK) maakten het mogelijk om voor meer dan 2,5 miljoen Vlaamse gebouwen zeer specifieke informatie ter beschikking te stellen. Iedereen kan de zonnekaart raadplegen op www.energiesparen.be/zonnekaart
juni 2017 Lokaal
35
Parkeerkaarten voor personen met een handicap
De controles behoren tot de bevoegdheid van de politie. Dit model heeft geen foto van de houder van de parkeerkaart op de voorzijde. Bij een vermoeden van misbruik kan de politie de identiteit van de gebruiker van de kaart controleren en nagaan of er voldaan is aan de voorwaarden voor het gebruik van de kaart. De kaart aan de nummerplaat van een voertuig koppelen zou de controle vergemakkelijken, maar biedt geen 100% sluitende oplossing. Voor mogelijke administratieve sancties wordt verwe-
zen naar de minister van Binnenlandse Zaken. Staatssecretaris Zuhal Demir streeft ernaar via de GAS-wetgeving ook gemeenschapswachten-vaststellers handhavingsbevoegdheid te verlenen bij misbruik van parkeerkaarten voor personen met een handicap. Erwin Debruyne
Parkeerkaarten voor personen met een handicap, vraag van Benoît Friart aan Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Financiën, Inforumnummer 306056
DANIEL GEERAERTS
Sinds oktober 2016 wordt een nieuw model van parkeerkaarten geproduceerd. Deze kaarten zijn voorzien van een QR-code die een efficiëntere controle toelaat.
Eerste stap in wijk-werken: een wijk-werkorganisatie
Voor de organisatie van wijk-werken kijkt de Vlaamse regering naar de lokale besturen. Lokale besturen kunnen nu de eerste stappen zetten voor de oprichting van een wijk-werkorganisatie. Dit kan één bestuur alleen doen, als er een schaalgrootte is van minstens 60.000 inwoners, afwijking is mogelijk mits ze zeer goed gemotiveerd kan worden. Kleinere steden en gemeenten kunnen samenwerken in een intergemeentelijk samenwerkingsverband, een formele samenwerkingsvorm met rechtspersoonlijkheid. Het is handig bestaande structuren te gebruiken, zoals de samenwerkingsverbanden in het kader van de regie sociale economie. De VDAB zal middelen en personeel inzetten om deze wijk-werkorganisatie te bemannen. 36 juni 2017 Lokaal
LAYLA AERTS
In 2018 vervangt wijk-werken het PWA-systeem. Intussen wordt het duidelijker hoe het nieuwe wijk-werken eruit zal zien. Enkele weken geleden keurde de Vlaamse regering het ontwerpdecreet goed. De VVSG en het Vlaams Platform PWA/PWA-DCO willen lokale besturen in dit vervolg op de huidige PWA’s ondersteunen.
Gemeenten moeten snel de nodige partners bijeenbrengen om een wijk-werkorganisatie op te richten.
Verder blijven de grote lijnen van het huidige PWA-systeem behouden. De PWA-cheque wordt een wijk-werkcheque en de taken zullen ongeveer gelijk blijven. De nieuwigheid is dat ook leefloners als wijk-werker kunnen werken. Nieuwe wijk-werkers kunnen binnen dit systeem voor maximaal twaalf maanden ingeschakeld worden. De huidige PWA’ers worden door de VDAB gescreend, en als er geen andere mogelijkheden zijn, mogen zij in het wijk-werksysteem blijven, zelfs tot aan hun pensioen. De tijd dringt Omdat de wijk-werkorganisatie al op
1 januari 2018 operationeel moet zijn, staan de lokale besturen voor een grote uitdaging. Breng dus snel de nodige partners bijeen en maak afspraken. De VVSG en het Vlaams Platform willen dit proces mee in goede banen leiden. In de loop van de maand mei werden er al op vijf locaties informatiesessies georganiseerd. In september volgt er een tweede ronde, in samenwerking met de vakbonden. Ann Jughmans
fabio.contipelli@vvsg.be, ann. jughmans@vvsg.be en karel@hubau.be
print & web
Verkeersbordendatabank beter benutten De Verkeersbordendatabank wordt om verschillende redenen onderbenut. Daar wil bevoegd minister Ben Weyts iets aan doen, zo lichtte hij toe in de parlementaire commissie Mobiliteit en Openbare Werken van 16 maart. Voor de gemeenten betekent dit in de eerste plaats een zogenaamde ‘gap-analyse’. Die duidt op de laatste beperkingen en administratieve formaliteiten die de gemeenten ervaren bij het gebruik, of gewoon technische mankementen of problemen die ze ervaren bij het inbrengen van data. ‘Als dat gebeurd is, kan men niet meer het argument gebruiken dat het om een ietwat omslachtige procedure gaat of dat men er bij de lokale administratie wat mee worstelt,’ aldus
de minister, die ook wijst op de bestaande samenwerking met zowel kleine als middelgrote en grote gemeenten, te weten Antwerpen, Bierbeek, Brugge, Dendermonde, Gent, Nevele, Putte, Sint-Gillis-Waas, SintNiklaas, Turnhout en Wingene. ‘Daarbij organiseren we heel intensieve gebruikerssessies, om, vertrekkende vanuit de praktijk, te zien wat daar nu de problemen of mankementen aan het systeem zijn. Dat moet eind september van dit jaar afgerond zijn.’ Er is een grote luister- en aanpassingsbereidheid bij de Vlaamse overheid. Als een vlottere werking en hopelijk ook een actuele mobile mapping een feit zijn, dan moet dit leiden tot meer en ruimere interne toepassingen bij de gemeenten en ook extern bij navigatiesystemen, onderzoeksinstellingen, app-ontwikkelaars, studiebureaus enzovoort.
Gent
Lokale inburgerings- en integratiemonitor 2016 De nieuwe editie van de Lokale Inburgerings- en Integratiemoni‑ tor (LIIM) bundelt actuele gegevens op gemeentelijk niveau over de omvang en de maat‑ schappelijke positie van de groep vreemdelingen en personen van buitenlandse herkomst. Iedereen kan voor elke Vlaamse gemeente een digitaal cijferrapport downloaden met daarin de resultaten op de verschillende indicatoren, en een vergelijking van deze resultaten met de score van het Vlaamse of Brusselse Gewest als geheel en de gemiddelde score van een groep vergelijkbare gemeenten.
Erwin Debruyne
Taxus: verzadigde markt zet inzamelacties op de helling
Het jonge snoeisel van taxus bevat baccatine, een grondstof voor de aanmaak van Taxol, een geneesmiddel tegen diverse vormen van kanker. Initiatieven zoals ‘Vergroot de hoop’ stimuleerden de afgelopen
jaren de inzameling van taxussnoeisel via onder andere de recyclageparken. Dankzij de opbrengst van de kostbare grondstof konden gemeenten en intercommunales de voorbije jaren projecten ondersteunen die bijdragen aan de strijd tegen kanker. Door de vele inzamelacties van de afgelopen jaren is de markt van het snoeisel oververzadigd. Daardoor zetten enkele organiserende bedrijven hun inzamelactie niet meer voort, waardoor ze ook hun samenwerking met gemeenten en intercommunales mogelijk stopzetten. Afhankelijk van de lokale situatie zijn er mogelijk hier en daar toch nog inzamelacties.
CHRISTIAN FELBER WARE WINST GEMENE-GOED-ECONOMIE ALS WEGWIJZER
Met zijn Economie van het Gemene Goed biedt Christian Felber ons een sterk alternatief voor de kapitalistische markteconomie, waar concurrentie en winstbejag het maatschappelijk vertrouwen en de veerkracht van de aarde kapotmaken. Felber draait de economische wegwijzers 180 graden en toont ons een economisch systeem dat ons levert wat écht telt: het welzijn én welbevinden van alle mensen inclusief hun leefomgeving – kortweg het gemene goed. Glashelder toont hij ons de concrete stappen die hiertoe noodzakelijk zijn – op wettelijk vlak, in het financiële landschap en op ondernemingsniveau, maar ook in onze manier van denken, leven, samenwerken en politiek participeren. Met de Gemene-Goed-Balans als centraal werkinstrument laat hij ondernemingen nu al toe hun ethische realisaties om te zetten in een meetbaar balansresultaat, dat ook juridische voordelen moet opleveren. Zo biedt de Economie van het Gemene Goed ons Ware Winst – sociale en ecologische meerwaarde onder de vorm van duurzame welvaart, vertrouwen, inspraak, vrijheid en zelfbeschikking.
Piet Coopman
Post een job voor één dag Op donderdag 19 oktober 2017 organiseert YOUCA vzw (voordien Zuiddag) voor de twaalfde keer de YOUCA Action Day. Dan gaan 17.000 Vlaamse en Brusselse jongeren één dag aan de slag bij een bedrijf, overheid, organisatie of particulier. Het loon dat ze daarmee verdienen gaat naar projecten van geëngageerde jongeren in het Zuiden én in België. Meedoen kan door je gemeente te registeren op jobbank.youca.be; vul er het aantal jobs in die je ter beschikking hebt of die je bij Natuurpunt wilt laten doen en per werkende leerling betaal je 50 euro. Leerlingen gingen op deze dag al aan de slag bij de groendienst, het zwembad, de jeugddienst maar ook als schepen of burgemeester. www.youca.be/youca-voor-werkgevers, naomi@youca.be, T 0472-83 70 02.
CHRISTIAN FELBER
WARE WINST GEMENE-GOED-ECONOMIE ALS WEGWIJZER
SOLIDAIR ETHISCH
C ECOLOGISCH DEMOCRATISCH EM
OPEN
TRANSPARANT T COÖPERATIEF
ISBN
nur ?????
Al jaren organiseren enkele bedrijven in Vlaanderen inzamelacties voor taxussnoeisel. Momenteel is de markt voor het snoeisel echter oververzadigd. Daardoor zijn de prijzen ingestort en zijn er nog amper afnemers te vinden. Als gevolg hiervan zullen de inzamelacties dit jaar zeer schaars zijn.
http://regionalestatistieken. vlaanderen.be/monitor-lokaleinburgering-en-integratie
Ware winst: gemene-goed-economie als wegwijzer UITGEVERIJ JAN VAN ARKEL
Wat als we het economische systeem 180 graden konden draaien, en niet langer winst bejag en eigenbelang de opperste doelen zijn, maar onze collectieve grondwetwaarden? In die samenleving zou een eerlijkere welvaartsverdeling zijn, met vertrouwen en samenwerking. Voor Christian Felber in Ware Winst is dit geen utopie. Zijn economisch systeem waarin het algemeen welzijn van de mens én zijn leefomgeving centraal staan, noemt hij de Economie van het Gemene Goed. Deze kan via een drieledig politiek participatiepro‑ ces tot stand komen. C. Felber, Ware winst: gemenegoed-economie als wegwijzer, uitgeverij Jan Van Arkel, Utrecht, verdeling EPO, isbn 9789062240296, 19.95 euro juni 2017 Lokaal
37
mens & ruimte woonbeleid
Hoe we leven in 2050 2050 lijkt nog veraf, maar toch is het zinvol om nu al, meer dan dertig jaar van tevoren, na te denken over hoe we dan willen wonen en leven in Vlaanderen. De jeugd en de kinderen van nu zullen dan Vlaanderen beleven, vorm geven en er zich – hopelijk – thuis voelen. In de Visie 2050 van de Vlaamse regering, die het gewenste toekomstbeeld voor Vlaanderen weergeeft, staan zeven transitieprioriteiten om die toekomst te realiseren. Een ervan is ‘Slim Wonen en Leven’.
TEKST JORIS DELEENHEER BEELD DANIEL GEERAERTS
V
lak voor de paasvakantie keurde de Vlaamse regering de startnota Slim Wonen en Leven goed. Het toekomstbeeld van deze transitienota is een duurzame buurt waar iedereen kan en wil wonen en leven met een aanbod op maat van zijn woonbehoefte. Administrateur-generaal van het agentschap Wonen-Vlaanderen Helmer Rooze is aangesteld als transitiemanager voor Slim Wonen en Leven. Volgens hem moeten we de Vlaming ervan overtuigen dat onze huidige manier van wonen op haar limieten botst. In 2050 zullen er 478.000 huishoudens meer een plek moeten vinden in Vlaanderen. Ontegensprekelijk heeft dit effect op de mobiliteit, het milieu, het ruimtegebruik, het zorgaanbod en het voorzieningenbeleid. Helmer Rooze noemt het een grote uitdaging: ‘Nu is het Vlaamse ideaalbeeld nog al te vaak een ruime en vrijstaande woning met tuin, bij voorkeur in een suburbane of landelijke omgeving. We willen goede, goed gelegen woningen in een duurzame buurt als een aantrekkelijk alternatief naar voren schuiven.’ Tussendoelen Al lijkt 2050 veraf, toch is het volgens Helmer Rooze van belang meteen aan die uitdaging te beginnen werken. ‘Voor wonen is langetermijndenken belangrijk. In de woningen die we nu bouwen, zullen onze kinderen oud worden.’ Om de omslag in de gewenste richting te sturen werkt Slim Wonen en Leven met tussendoelen tegen 2020, 2030 en 2040. Die tussentijdse doelen zijn een eerste aanzet van de concrete ambities. Bezig zijn met de korte termijn is voor mensen, organi-
38 juni 2017 Lokaal
saties, overheden en bedrijven bevattelijker en spreekt aan om deze doelen mee te realiseren. ‘Zo’n ommekeer realiseren we niet vanuit het beleid alleen. Daarvoor moeten we samen met alle betrokkenen aan de slag,’ zegt Rooze die werkt aan een grotere maatschappelijke betrokkenheid. Samen met belanghebbenden op het terrein wil de Vlaamse overheid in een dynamisch proces engagementen aangaan, experimenteren op het terrein en op basis van die resultaten adviezen formuleren aan de verschillende overheden. Helmer Rooze: ‘Als we een alternatieve woonvorm als cohousing mogelijk willen maken, vertalen we dit in een engagement. In dit engagement voorzien we dat de Vlaamse en de lokale overheid de
En de lokale besturen? ‘Lokale besturen zijn belangrijke partners in Slim Wonen en Leven, dat is wel duidelijk. Ze spelen een cruciale rol in het realiseren van duurzame buurten waar mensen graag willen wonen.’
Lokale besturen kunnen mensen mee stimuleren om voor elke verandering in hun gezins-, fysieke of werksituatie na te denken of de woning nog bij hun behoeften past. nodige initiatieven nemen om belemmeringen qua ruimtelijke ordening, fiscaliteit, welzijn en wonen weg te werken om zo experimenteel en structureel beleid mogelijk te maken. Tegelijk gaan we engagementen aan met de financiële sector opdat hij er de nodige financieringsmodellen voor ontwikkelt en met de bouwsector opdat hij doorgaat met aangepast bouwen. Vanuit al die gedeelde ervaringen, belangen, expertise en doelstellingen maken we dan aan de overheden een advies over met oplossingen voor even tuele drempels en hindernissen.’
Helmer Rooze is ervan overtuigd dat lokale besturen belangrijke hefbomen in handen hebben om het toekomstbeeld te realiseren. Zo kunnen lokale besturen gebieden herbestemmen en inrichten volgens de uitgangspunten van de nota Slim Wonen en Leven: een mix van duurzame woningen, groene openbare ruimte en de nabijheid van dienstverlening en openbaar vervoer, om zo tot levendige wijken voor iedereen te komen. De woningen zelf worden gebouwd met bijzondere aandacht voor het wegwerken van wat door velen als de ‘nadelen’ wordt beschouwd van verdicht wonen
Elke beleidsmaatregel moet uitgaan van een bijdrage aan een duurzame buurt.
zoals gebrek aan privacy, lichtinval en een veilige collectieve (speel)ruimte. Lokale besturen kunnen volgens Helmer Rooze mensen ook mee stimuleren om voor elke verandering in hun gezins-, fysieke of werksituatie na te denken of hun woning nog bij hun behoeften past. Aandacht voor technologische innovatie om het wonen en leven beter te organiseren is een belangrijk aandachtspunt. Volgens Helmer Rooze zal de transitie ook met zich meebrengen dat overheden, dus ook lokale, hun manier van werken in vraag zullen moeten stellen en durven vernieuwen. De overheid krijgt een andere rol: ‘De overheid ontwikkelt nieuw beleid en nieuwe dienstverlening zoveel mogelijk via inspraak en cocreatie. Op die manier combineren ze de kennis, middelen en legitimiteit van overheden, burgers, non-profit en bedrijfswereld.’ Dat veronderstelt een transparant beleidsproces op het meest gepaste niveau, met een maximale betrokkenheid van alle belanghebbenden. ‘We gaan echt uit van het subsidariteitsprincipe in de beleidsvoering. Lokale overheden spelen dus zeker een belangrijke rol. We appreciëren dan ook dat de VVSG de afgelo-
pen maanden actief heeft bijgedragen aan de opmaak van de startnota.’ Slim in verbinding Het woonbeleidsplan Vlaanderen staat niet los van de transitienota Slim Wonen en Leven en ook andere beleidsplannen hebben een invloed. Ook met de andere transitiethema’s zoals zorg en welzijn, een vlot en veilig mobiliteitssysteem, circulaire economie en alle strategische plannen die daarbij horen, zoals het beleidsplan Ruimte Vlaanderen, wil Slim Wonen en Leven zich verbinden. Overleg met andere beleidsdomeinen en met lokale besturen is immers noodzakelijk om deze transitie te doen slagen. De inplanting van en afstemming tussen zorg- en welzijnsvoorzieningen zal een belangrijk element zijn om te komen tot duurzame buurten waar iedereen kan en wil wonen. Dit concept is nauw verwant met zorgzame buurten waarin aangepaste woon- en zorgvormen centraal staan. Het vereist enerzijds lokale regie en goed uitgewerkt lokaal sociaal beleid om al deze principes en behoeften op de gepaste schaal te vertalen. Anderzijds vereist dit ook medewerking van de an-
dere beleidsdomeinen. Elke beleidsmaatregel moet uitgaan van een bijdrage aan een duurzame buurt. Er moet vermeden worden dat kwetsbare mensen in buurten wonen met weinig levenskwaliteit, zonder inclusief onderwijs of zorgaanbod, of dat ze net niet in een duurzame buurt kunnen wonen omdat ze dat niet kunnen betalen. Om de transitie lokaal en regionaal mogelijk te maken en mee te sturen zullen lokale besturen werkbare en efficiënte instrumenten in handen moeten krijgen. Tegelijk moet er ook voor gezorgd worden dat zij niet opdraaien voor eventuele nadelige financiële gevolgen. De startnota Slim Wonen en Leven spreekt immers over mogelijke wijzigingen in de fiscaliteit en over het niet benutten van gronden in bepaalde gebieden. Tot slot mag Slim Wonen en Leven ook de leefbaarheid op alle vlakken (financieel, sociaal of economisch) in gemeenten met ‘minder ontwikkelingskansen’ niet uit het oog verliezen.
Joris Deleenheer is VVSG-stafmedewerker wonen
juni 2017 Lokaal
39
mens & ruimte woonbeleid
Oostkamp: gangmaker voor slim wonen en leven In Oostkamp ligt pal naast de snelweg een groot bouwterrein in
Ook het autodelen en het gebruik van de elektrische auto (door
watergevoelig gebied. Nadat in de loop der jaren verschillende
laadpalen ter beschikking te stellen) zullen worden gepromoot. Door
verkavelingsvoorstellen werden besproken of zelfs ingediend voor een
gebruik te maken van slechts vier terpen wordt de mobiliteit daarin
vergunning, besloot de gemeente het over een andere boeg te gooien.
gecomprimeerd en is ze beheersbaar.
Ze wilde dat de watergevoeligheid en de natuurlijke structuur in het
Op de buitenruimte van elke terp zijn er gemeenschappelijke
project werden opgenomen, net als een antwoord op de geluidshinder.
voorzieningen voor bewoners en bezoekers: een speelplein, een
De gemeente stelde een projectregisseur aan die een ‘workshopweek’
barbecue, een sportveldje of een ontmoetingsruimte. Dit kan
organiseerde met een ontwerpteam. Gedurende die week sprak
bijdragen tot een rijk sociaal leven en grotere, sterkere sociale
het team met alle mogelijke belanghebbenden: buurtbewoners,
cohesie in de buurt, essentieel voor een zorgzame buurt die
beleidsmensen, ontwikkelaars, aanpalende eigenaars, adviesraden,
levensloopbestendig wonen toelaat.
de gemeenteraad, de provincie en het gewest. Ze kregen allemaal de
Alle levens- en beleidsdomeinen verbinden in een integraal beleid
gelegenheid hun wensen en dromen voor het gebied te formuleren.
op lokaal niveau is slim, net zoals een interactieve en participatieve
Op basis daarvan tekende het ontwerpteam een masterplan uit. Het
omgang met maatschappelijke uitdagingen. Beide vergroten immers
eindresultaat is een uniek en slim concept waarin alle betrokkenen
het draagvlak, en bijgevolg ook de slaagkansen voor alle mensen, om
zichzelf terugvinden, omdat ze het zelf mee hebben gecreëerd en
op een duurzame wijze te wonen en te leven. JD
waarin alle levensdomeinen van de toekomstige bewoners met elkaar worden verbonden. Door gebruik te maken van vier terpen waarop alle bebouwing wordt geconcentreerd, een mooie illustratie van ‘verdichting’, kan er zich op liefst twee derde van het terrein een natuurgebied ontwikkelen. Het maximale aantal bouwlagen op de terpen hangt af van de ligging. Dichter bij de snelweg is een hoger volume aanvaardbaar en daar zijn ook kantoren mogelijk, met perspectief op dicht bij huis werken, telewerk of thuiswerk. Dat draagt dan weer bij tot vlottere mobiliteit en minder luchtverontreiniging ten gevolge van fijn stof.
40 juni 2017 Lokaal
Meer weten Lees het boekje Verdichting, van dichtbij bekeken (red. Xavier Buijs) en het artikel ‘Rock-n-roll-ontwerp voor Oostkamp’ (Lokaal, september 2016).
mens & ruimte inclusief beleid
Niets over ons zonder ons: Beerse autismevriendelijk Uniek, puur zichzelf, eerlijk, kwetsbaar. Mensen met autisme kijken dwars door ons heen. Ze zien dingen waar wij overheen kijken. Ze hebben hun eigen logica. Daardoor leren ze ons anders naar de wereld kijken. Ze kunnen niet anders. Mensen met autisme tonen in Beerse de weg naar een betere wereld. TEKST DANY DEWULF BEELD BEERSE
‘L
aten we niet te vlug willen gaan,’ zegt OCMW-voorzitter en schepen van Sociale Zaken Simonne Woestenborghs, wanneer ze het over mensen met autisme heeft. ‘Tijd geven. Op het ritme van de mensen gaan. Het gaat over willen en kunnen. Laten we hun onze visie op het leven en de samenleving niet opdringen.’ Samen met Tinne Peeters, coördinator burger en welzijn van het OCMW en de gemeente Beerse, wil Simonne Woestenborghs een samenleving waarin iedereen de kans krijgt zich op eigen tempo en naar eigen vermogen te ontwikkelen, te groeien en open te bloeien, ook mensen met onzichtbare beperkingen zoals autisme. Beerse toont hoe een gemeente een inclusieve samenleving kan stimuleren. Autisme als referentie De variatie onder mensen met autisme is zo groot dat je om hen te ondersteunen moet denken vanuit de mens, in plaats van vanuit een systeem. Een integrale strategie op maat is daardoor juist bij deze groep mensen effectiever dan ondersteuning met een standaardaanbod. En in de praktijk blijkt dat wanneer het gemeentelijke beleid de participatie van mensen met autisme goed ondersteunt, de kwaliteit van de dienstverlening aan alle burgers op al hun levensdomeinen substantieel verbetert. Autismevriendelijkheid betekent de waarde van verschillen tussen mensen zien, waardoor iedereen zichzelf kan zijn. Een autismevriendelijk beleid erkent dat elke mens
Tinne Peeters en Simonne Woestenborghs willen een samenleving waarin iedereen de kans krijgt zich op eigen tempo en naar eigen vermogen te ontwikkelen, te groeien en open te bloeien, ook mensen met onzichtbare beperkingen zoals autisme.
juni 2017 Lokaal
41
mens & ruimte inclusief beleid
Autisme in het kort Alles wat mensen met autisme zien, horen, proeven, ruiken en voelen, verwerken ze op een andere manier dan mensen zonder autisme. Dikwijls zien ze niet de samenhang tussen losse elementen, ze leggen de verbanden niet of geven een andere betekenis aan dingen, ze hebben moeite om het onderscheid te maken tussen wat belangrijk en onbelangrijk is. Ze hebben meer tijd nodig om de dingen te begrijpen. Maar daardoor hebben ze vaak meer oog voor details, kunnen ze out of the box denken en leggen ze verbanden waar anderen nooit op komen. Vaak hebben mensen met autisme problemen met het zien van de bedoeling, en met plannen, organiseren en uitvoeren. Ze worden snel afgeleid door externe prikkels en kunnen hun alertheid moeilijker reguleren. Dit geldt ook voor hun emoties en hun motivatie. Soms hebben mensen met autisme problemen om een ander te begrijpen. Ze weten niet goed wanneer een ander boos, blij, sarcastisch of verdrietig is. Ze worden snel boos, wanneer ze iets of iemand niet goed begrijpen. Grapjes begrijpen ze niet altijd zo goed. En ze houden helemaal niet van onverwachte veranderingen. Behalve wanneer zij zelf die verandering initiëren. Ze weten soms niet goed hoe ze met anderen moeten omgaan. Grote groepen zijn meestal te druk voor hen. Hierdoor moeten ze vaak zien te overleven in de sociale interactie, in de communicatie en op het gebied van verbeelding. Maar net zoals bij alle mensen is de keerzijde van hun beperking net hun talent. Sommige mensen met autisme kunnen zich verdiepen in een bepaald onderwerp en bereiken daarin een diepgang als geen ander. Ze geraken geboeid door ongewone zaken, en vergaren heel veel kennis. Vaak kunnen ze onverstoorbaar doorwerken. Of ze merken veranderingen heel snel op. Ze onderzoeken de wereld heel grondig. En hoewel ze een grap niet steeds begrijpen, hebben ze een eigen gevoel voor humor en kunnen ze erg verrassend uit de hoek komen – tot grote hilariteit van iedereen. Maar bovenal zijn ze eerlijk, heel consequent en consistent met zichzelf. DD
in alle facetten van zijn leven mogelijkheden, talenten, uitdagingen en kwetsbaarheden heeft. Als kwetsbare mensen aan de samenleving deelnemen zoals iedereen, dan verhoogt de kwaliteit van leven en het dagelijkse levensgeluk van elke mens. Het vermindert bovendien de kans op uitval en behoefte aan curatieve zorg, waardoor de maatschappelijke kosten van ondersteuning en zorg verlagen. Participeer meer Het strategisch plan autisme van Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen wil de participatiekansen van mensen met autisme verhogen, maar ook die van alle anderen met participatiemoeilijkheden. De eerste van de vijftien acties in het plan bouwt aan een samenleving die voor mensen met autisme toegankelijk is, door autismevriendelijke maatregelen te stimuleren en in te burgeren in scholen, vrijetijdsorganisaties, diensten arbeidsbemiddeling, bibliotheken, cultuurcentra, politie, openbaar vervoer, justitie, gezondheidscentra en gemeentelijke diensten. Dit betekent concrete, ondubbelzinnige informatie presenteren, 42 juni 2017 Lokaal
zowel verbaal als non-verbaal. Maar ook de infrastructuur, de procedures, de architectuur moeten zoveel mogelijk afgestemd zijn op de behoeften van mensen met autisme.
Woestenborghs. ‘Gemiddeld heeft een op de honderd mensen autisme, en een op de twintig kenmerken van autisme. Reken maar uit hoeveel mensen dat in je gemeente zijn.’ Op het einde van de informatieavond willen veertig mensen met autisme of hun ouders uitgenodigd worden voor een werkgroep. Zij komen eind dat jaar samen om een overzicht op te stellen van wie op korte of lange termijn welke ondersteuning nodig heeft. De mensen zelf willen vooral meer informatie over autisme verstrekt zien, zodat mensen met autisme sneller worden begrepen. Ondertussen heeft er in september 2014 een bijeenkomst plaats van de gezondheidscoördinator in Beerse, het gemeentelijk bijzonder onderwijs, Giels Bos, Het Raster, het OCMW en de Vlaamse Vereniging Autisme om een gedeelde visie en gemeenschappelijke doelstellingen te bepalen. Simonne Woestenborghs: ‘We letten op dat we geen nieuwe acties uitwerken, maar zoeken naar bestaande projecten waarin inclusie mogelijk is en waarmee we kunnen samenwerken. Het resultaat is een mooie mix van organisaties, projecten en ervaringen.’ Daarna blijven beide werkgroepen samenkomen om plannen uit te tekenen. Vertelsessies Volgens Simonne Woestenborghs wil Beerse de inwoners, de organisaties, maar ook gemeentelijke en andere dien-
Simonne Woestenborghs: ‘Gemiddeld heeft een op de honderd mensen autisme, en een op de twintig kenmerken van autisme. Reken maar uit hoeveel mensen dat in je gemeente zijn.’ Inleefavond met ervaringsdeskundigen Al in 2013 neemt de Gezondheidsraad van Beerse het initiatief om samen te zitten met organisaties die zich om autisme bekommeren. Medio 2014 organiseert hij een inleefavond onder leiding van Marc, een man met autisme. De uitnodiging voor deze avond wordt zo breed mogelijk verspreid, in de hoop vijftig mensen te bereiken. Maar er schrijven zich meer dan 160 mensen in en ze komen ook allemaal. ‘Meestal omdat ze een familielid met autisme hebben of iemand kennen in hun vriendenkring,’ zegt Simonne
sten en verenigingen motiveren en activeren, zodat mensen met autisme en hun sociaal netwerk zichzelf kunnen zijn. ‘Hiervoor hebben we een kader gecreëerd om toekomstige individuele vragen een antwoord te geven. Zo organiseren we nu praatgroepen en ontmoetingen tussen mensen met autisme en, afhankelijk van het doel en het onderwerp, met hun familiaal of sociaal netwerk en de prioritaire doelgroepen. We hebben vertelsessies door mensen met autisme, “meet, greet and talk”-rondetafels over de meest uiteenlopende onderwerpen, gaande van seksualiteitsbeleving tot werkgelegen-
heid. Evengoed hebben we een evenement georganiseerd voor werkgevers en zijn er andere netwerkmomenten. Ouders, mensen met autisme of dienstverleners kunnen referentiepersonen zijn, omdat ze informatie kunnen verstrekken over autisme en de beste manier om ermee om te gaan. We hebben al zo’n referentiepersoon in Beerse. Daarnaast
dienstverlening laten doorlichten door enkele mensen met autisme. Zo heeft coördinator Tinne Peeters geleerd dat mensen met autisme snel afgeleid zijn: ‘Als er op een tafel aan het loket iets ligt, horen ze niet meer wat er wordt gezegd. Alles wat de aandacht afleidt, hebben we nu verbannen. Als we mensen met autisme doorverwijzen naar een collega
Wanneer het gemeentelijke beleid de participatie van mensen met autisme goed ondersteunt, verbetert de kwaliteit van de dienstverlening aan alle burgers op al hun levensdomeinen substantieel. leggen we een vrijwilligersbestand aan, met mensen met autisme die vrijwilligerswerk willen doen, en met mensen die iets willen betekenen voor mensen met autisme of hun sociaal netwerk. Tot slot werd in de plaatselijke school een diversiteitsleerkracht aangesteld. Vanuit Giblo is er ondersteuning in de andere lagere scholen. Zo worden er auti-avonden voor ouders georganiseerd.’ Dienstverlening zonder afleiding Maar de gemeente heeft ook de eigen
en ze moeten de trap nemen, dan zeggen we er nu bij waar die trap zich bevindt, want er zijn twee trappen in ons gebouw. We geven ook een plattegrond mee. We hebben ooit gemerkt dat iemand met autisme bleef wachten, ook als de collega niet opdaagde. Nu geven we op voorhand aan wat hij dan moet doen.’ Een andere tip die ze graag doorgeeft: een foto van de medewerker bij de deur hangen voor de visuele herkenning. Al deze aanbevelingen neemt Beerse mee bij de inrichting van het nieuwe gebouw
waar het OCMW, de politie en de andere gemeentediensten gehuisvest zullen worden. ‘Zo verhogen we meteen de toegankelijkheid van ons gebouw en van onze dienstverlening voor alle burgers in Beerse,’ zegt Tinne Peeters. ‘We zijn nu trouwens van plan een mobiele versie van de inleefsessie te maken en ermee op pad te gaan, zodat we UNIZO, de werkgevers en andere maatschappelijke organisaties goed kunnen informeren over autismevriendelijkheid.’ Als we de balans opmaken in welke mate Beerse een autismevriendelijke gemeente is en waar nog groeipotentieel is, gaat het over waarde, eigenwaarde, mensen een plaats geven, dankbaarheid, groeien en openbloeien. En dat dankzij mensen met autisme, want zij zijn de katalysator voor levenskwaliteit. Dany Dewulf is VVSG-stafmedewerker vermaatschappelijking van zorg
Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.
www.purocoffee.com - 0800/44 0 8843 juni 2017 Lokaal
mens & ruimte gezondheidsbeleid
Voor Temse is het maar normaal dat OCMW en gemeente een voorbeeld stellen voor de rest van het personeel en de bevolking.
Temse zet medewerkers aan tot gezond werken Almaar meer werkgevers willen iets doen voor de gezondheid van hun personeel. Lokale besturen vormen hierop geen uitzondering. Gemeente en OCMW Temse zijn dan ook nog eens een mooi voorbeeld van hoe twee afzonderlijke initiatieven in de richting van één gezamenlijk gezond personeelsbeleid kunnen evolueren. Ze overwegen een dossier voor de ‘Gezond Werken Award’ in te dienen en moedigen andere lokale besturen aan dit ook te doen. TEKST VEERLE CORTEBEECK BEELD TEMSE
Z
owel het OCMW als de gemeente Temse zet al verschillende jaren in op de gezondheid van hun personeel. Aanvankelijk bewandelden ze elk een afzonderlijk pad.
44 juni 2017 Lokaal
Volgens Guy Bonsecour, directeur Sociale Zorg OCMW Temse, bleek bij evaluatie dat de campagne ‘Gezonde voeding en beweging’ in 2014 werkelijk had bijgedragen tot de ontwikkeling van een
‘gezonde’ organisatie(cultuur) in het OCMW: ‘De vraag om dit bestendigen rees en zo ontstond de werkgroep gezonde organisatiecultuur die initiatieven zou organiseren om het welbevinden van de medewerkers op de werkvloer te verbeteren, elkaar en elkaars werk beter te leren kennen, de betrokkenheid op de organisatie te versterken en de gezondheid van de medewerkers te bevorderen.’ ‘Bij de gemeente liep het iets anders’, zegt sportfunctionaris Lien Rottiers. ‘Daar waren er al eerder initiatieven, en die nemen de laatste jaren toe. Enkele zaken worden structureel verankerd: griepvaccin, fietsvergoeding, ergonomische kantoormaterialen, of collega’s die vrijblijvend en op eigen initiatief samen sporten
buiten de werkuren. De groendienst geeft zelfs sinds 2000 het goede voorbeeld met een drugs- en alcoholbeleid, dat binnenkort naar alle personeelsleden uitgebreid wordt.’ Naar gezamenlijk gezond personeelsbeleid Maar het blijft niet bij afzonderlijke initiatieven. OCMW en gemeente Temse zijn op weg naar samenwerking die van onderuit groeit. Bij de gemeentelijke adhocinitiatieven voor het personeel wordt het OCMW uitgenodigd en vice versa. Dit geeft de kans elkaar al beter te leren kennen en de zaadjes te planten voor wat een gemeenschappelijke werkgroep gezonde organisatiecultuur zou kunnen worden. Maar ook de stuurgroep gezondheid van de gemeente die opgericht werd naar aanleiding van de gezondheids initiatieven voor de bevolking onder het label Gezonde Gemeente, doet gemeente en OCMW naar elkaar toe groeien. De stuurgroep bestaat uit enkele schepenen, leden van het managementteam, diensthoofden van OCMW en gemeente en Logo Waasland. Het OCMW Temse ervaart dit als een verrijking, want zo blijft het op de hoogte van de lokale en Vlaamse gezondheidsdoelstellingen en acties en kan het deze gemakkelijker omzetten in doelstellingen voor het eigen personeel. Volgens Lien Rottiers gebeurt dit ook bij de gemeente: ‘Zo promoot Miralda Verdickt, diensthoofd sociale zaken, de initiatieven voor de preventie van borstkanker en stoppen met roken bij het personeel. Andere personeelsleden motiveerden hun collega’s om deel te nemen aan Tournée Minérale. Eigenlijk is het maar normaal dat OCMW en gemeente een voorbeeld stellen voor de rest van het personeel en de bevolking.’ Succesfactoren Wat maakt gezond personeelsbeleid succesvol? Guy Bonsecour: ‘De succesfactoren situeren zich op verschillende niveaus. Je hebt een coördinator nodig die de werkgroep trekt, alles op elkaar afstemt en hiervoor ook de nodige tijd kan uittrekken. Voorts is het noodzakelijk dat de diversiteit van de organisatie zich in de samenstelling van de werkgroep weerspiegelt. Er moeten personeelsleden uit alle diensten bij betrokken zijn, zodat zij als ambassadeur de gezondheids-
acties binnen hun eigen dienst kunnen uitdragen. Maar dit alles kan alleen slagen wanneer ook de HR-verantwoordelijke, de secretaris en het bestuur achter het idee staan en de nodige tijd geven om het project uit te voeren en te evalueren.’ Lien Rottiers vult aan: ‘Ook de interne communicatie moet goed zitten. Flyers, mails, affiches en persoonlijk contact zorgen ervoor dat iedereen op de hoogte is.’ Hoewel noch gemeente noch OCMW over meetinstrumenten beschikt om de effecten van het gezond personeelsbeleid in cijfers te vatten, wordt dit verhaal duidelijk gedeeld. Meer samenwerking en afstemming en het ontstaan van een gezonde organisatiecultuur zijn op zich immers al positieve effecten. Van visie tot bekroning Op dit moment wordt zowel in het meerjarenplan van het OCMW als in dat van de gemeente verwezen naar een doeltreffende, duurzame en proactieve interne werking. Toch is er vandaag nog geen sprake van een visie op papier. Guy Bonsecour benadrukt dat er sterk van onderuit gewerkt wordt op basis van de beschikbare kennis van de eigen diensten (sociale zorg, ouderenzorg, human resources). Dit levert in combinatie met de adviezen van Logo Waasland en Securex een interessante en gedragen mix op. De werkgroep ‘gezonde organisatiecultuur’ groeit bijgevolg organisch zonder een afgebakende visie op papier. Maar in het licht van een sterkere samenwerking tussen gemeente en OCMW kan het in-
teressant zijn de visie in de toekomst wel te formaliseren. Dat OCMW en gemeente Temse overwegen een dossier voor de Gezond Werken Award in te dienen, is niet verwonderlijk. De Gezond Werken Award vervangt de nv Gezond Award die zich enkel richtte tot bedrijventerreinen en ondernemingen met minder dan 250 werknemers. De nieuwe wedstrijd richt zich tot ondernemingen uit alle sectoren (profit, social profit en overheden) en van alle groottes. Alle gemeenten, OCMW’s, intercommunales of politiezones die al de eerste stappen naar gezond personeelsbeleid gezet hebben, komen in aanmerking. Guy Bonsecour meent dat meedingen naar de bekroning een waardering betekent voor de medewerkers, en ze winnen uiteraard nog meer. Door een dossier in te dienen krijgt een gezonde organisatiecultuur beleidsmatig nog meer aandacht. Verder kom je op die manier ook gemakkelijker in contact met andere organisaties die hierop inzetten. Dit inspireert en motiveert om door te gaan op de ingeslagen weg. Wie een dossier indient, wint dus in ieder geval. Veerle Cortebeeck is VVSG-stafmedewerker lokaal gezondheidsbeleid
Tot eind september inschrijven voor wedstrijd De Gezond Werken Award wordt georganiseerd door VIGeZ en Prebes. Met deze wedstrijd willen ze grote en kleine ondernemingen binnen profit, social profit en overheden belonen voor hun gedegen gezondheidsbeleid. Bovendien krijgen vijf ondernemingen de kans op een bezoek van een expert die met hen het gezondheidsbeleid onder de loep neemt en tips geeft bij het invullen van het deelnamedossier. De awards worden uitgereikt op 5 december op de Prenne in de Kortrijk Xpo. Meer www.gezondwerkenaward.be. De Gezond Werken Award is een apart initiatief, maar staat niet volledig los van Gezonde Gemeente. Wanneer de gemeente en/of het OCMW het charter Gezonde Gemeente ondertekend heeft, is het belangrijk ook de initiatieven voor het personeel op te nemen in de evaluatiematrix. www.gezondegemeente.be
juni 2017 Lokaal
45
mens & ruimte mobiliteitsbeleid
Kortrijk pakt parkeren slim aan Het mobiliteits- en parkeerbeleid van de stad Kortrijk werd onlangs bekroond met de Slim in de Stad-prijs van de Vlaamse overheid. De stad vertrekt niet van een grote smartcitytheorie en peperdure technologische snufjes, maar gaat voor een pragmatische werkwijze. ‘Omarm de technologie, ontwikkel vele kleine en grote applicaties, en pas al die puzzelstukjes in elkaar,’ zo omschrijft schepen Axel Weydts de Kortrijkse manier van werken. TEKST BART VAN MOERKERKE BEELD KORTRIJK
D
oe wat je kunt doen en maak slim wat je slim kunt maken, althans als dat iets toevoegt aan wat er is. Die pragmatische benadering wil niet zeggen dat aan de slimme Kortrijkse omgang met mobiliteit en parkeren geen duidelijke visie ten grondslag ligt. Doorslaggevend was de strategische beslissing van het toenmalige stadsbestuur in 1999 om het parkeren in eigen handen te houden en het onder te brengen bij Parko, dat sinds 2007 een autonoom gemeentebedrijf is. Axel Weydts, SP.A-schepen van Mobiliteit en Parkeerbeleid: ‘Parkeren is het alfa en omega van het stedelijke mobiliteitsbeleid, je begint en eindigt altijd met een stilstaande auto of fiets. Parkeren is hét instrument om de mobiliteit in de stad te sturen. Door het parkeren en de parkeergarages niet in concessie te geven aan een privépartner zijn we baas in eigen huis. De stad is de enige aandeelhouder van Parko, meerderheid en oppositie vormen samen de raad van bestuur. We hoeven niet te onderhandelen met een privépartner over investeringen, er hoeven geen dividenden te worden uitgekeerd, we hoeven geen winst maken.’ Bovengronds, ondergronds De stad en Parko willen zoveel mogelijk auto’s ondergronds laten parkeren. Daarom investeren ze in nieuwe parkeergarages. Bovengronds komt er dan plaats voor aantrekkelijke publieke ruimte, zoals op de Houtmarkt. Hetzelfde gebeurt
46 juni 2017 Lokaal
Axel Weydts: ‘Parkeren is het
nu in de stationsomgealfa en omega van het stedelijke ving: de parkeerterreinen maken er plaats voor mobiliteitsbeleid, je begint en pleinen. Ook het storende eindigt altijd met een stilstaande parkeren in de schaduw van de Broeltorens hoort auto of fiets. Parkeren is hét binnenkort tot het ver instrument om de mobiliteit in de leden. De publieke ruimte krijgt er een stevige opstad te sturen.’ waardering, dankzij de verlaagde kaaimuren zal het contact met met een beperking. De stad heeft onlangs het water hersteld worden. Als het volle- de eerste 250 parkeerplaatsen voor bewodige programma is afgewerkt, zal iedere ners in gebruik genomen. Ze zijn geel geautomobilist die vanaf de kleine ring, de markeerd. Voor de kortparkeerders zijn R36, het stadscentrum binnenrijdt, na- er 600 shop and go-plekken, waarvan genoeg meteen naar een parkeergarage 250 in het centrum van de stad. Die zijn vlakbij worden geleid. Schepen Weydts: groen aangeduid op het wegdek. En ui‘We hebben een zeer goed, dynamisch teraard zijn er gespreid over de stad blauparkeergeleidingssysteem dat het moge- we parkeerplaatsen voor personen met lijk maakt op elk moment in één oogop- een beperking. De shop and go-plaatsen slag te zien waar er hoeveel ondergrond- zijn uitgerust met een sensor. Een auto se plaatsen vrij zijn. De nieuwe garages mag er een half uur staan, gratis. Neemt worden volgens de strenge Nederland- de sensor na dertig minuten geen bewese normen gebouwd. De parkeerplaat- ging waar, dan gaat er een seintje naar sen zijn zeer ruim, er is veel lichtinval. de parkeerwachter die ter plaatse komt Er komt geen cash of ticket meer aan te en een naheffing uitschrijft. ‘De handepas, betalen gebeurt met de bank- of kre- laars zijn zeer over het systeem te spredietkaart bij het binnen- en buitenrijden. ken, want zij hebben er alle belang bij Voor abonnees zijn er ANPR-camera’s dat de parkeerplaatsen in hun straat niet met nummerplaatherkenning.’ door langparkeerders worden ingenoDoor de investeringen in ondergronds men,’ zegt Axel Weydts. ‘Ik begrijp de parkeren kunnen er bovengronds par- critici die zeggen dat we op die manier keerplaatsen weg. De plaatsen die over- auto’s naar de binnenstad halen, maar blijven, worden zoveel mogelijk aan anderzijds hebben we het zoekverkeer specifieke doelgroepen toegewezen: be- nagenoeg volledig uitgeschakeld. Vroewoners, kortparkeerders en personen ger reden de mensen rondjes in de hoop
dat er toevallig een plekje vrijkwam, nu is op elk moment ongeveer de helft van de shop and go-plaatsen vrij. Wie naar een shop and go-zone rijdt, kan er dus zeker zijn auto kwijt voor een kort winkelbezoek. En die plaatsen zijn ook opgenomen in het parkeergeleidingssysteem.’ In een volgende fase wil de stad ook de parkeerplaatsen voor bewoners met een sensor uitrusten. Niet om de duurtijd van het parkeren te beperken, wel om belangrijke beleidsinformatie te verkrijgen: hoeveel plaatsen zijn ingenomen en wanneer? Misschien wordt er overdag nauwelijks geparkeerd en dan kan er geopteerd worden voor de combinatie bezoekers overdag, bewoners ’s avonds en ’s nachts. Of misschien zijn alle plekken in een bepaalde straat voortdurend bezet en is er behoefte aan een uitbreiding van het bewonersparkeren. Op termijn wil de schepen alle bovengrondse parkeerplaatsen een sensor geven om met die informatie het parkeren en de mobiliteit in de stad nog beter te sturen. Ook fietsparkeren Als er bovengronds parkeerplaatsen verdwijnen, komt er meer plaats voor zachte weggebruikers. Kortrijk wil een echte fietsstad worden en gebruikt daarvoor onder meer de inkomsten van het autoparkeren. ‘De auto in de stad veroorzaakt overlast, het is logisch dat parkeren een prijs heeft. Die inkomsten investeren
De inkomsten van het autoparkeren gaan naar fietsenstallingen, ook hypermoderne, bewaakte fietsenstallingen.
Weydts. Zo is er in de nieuwe parkeergarage Budabrug ook een hypermoderne, bewaakte fietsenstalling ondergebracht. Iedereen kan er gratis zijn fiets plaatsen in een afgesloten ruimte met camerabewaking. Voor abonnees die 60 euro per jaar betalen, is er een aparte stalling die enkel met een badge toegankelijk is. Ze beschikken er over lockers voor kleding of een tas en over een elektriciteitsaansluiting om eventueel de batterij van hun fiets op te laden. Verspreid over de stad zijn er ook andere voorzieningen voor fietsers, zoals fietsherstelzuilen waaraan allerlei gereedschap is bevestigd. Je kunt er je fiets ophangen en kleine herstellingen uitvoeren. Een QR-code leidt je naar
De bovengrondse parkeerplaatsen die overblijven, worden zoveel mogelijk aan specifieke doelgroepen toegewezen: bewoners, kortparkeerders en personen met een beperking. we meteen weer in parkeren, van auto’s maar ook van fietsen. Want, en dat is uniek in Vlaanderen, Parko is voor beide verantwoordelijk. Een deel van de opbrengsten van het autoparkeren gaat naar fietsenstallingen,’ verduidelijkt schepen
YouTube-filmpjes over de meest courante herstellingen. Aan de rand van de stad heeft Kortrijk een Park and Bike: je kunt er je auto gratis parkeren en de laatste anderhalve kilometer naar het centrum afleggen met een eigen fiets of binnen-
kort ook met een deelfiets van Blue-bike. Er zijn gedegen fietsenstallingen en fietskluizen. Mobiele website Cruciaal in het slimme Kortrijkse verhaal is het ontsluiten van alle informatie. Dat gebeurt via de dynamische parkeergeleiding maar ook via de mobiele website van Parko. Daar kan iedereen realtime-informatie raadplegen over de bezetting van de parkeergarages voor auto en fiets, de vrije shop and go-parkeerplaatsen, de beschikbaarheid van laadpalen voor elektrische voertuigen enzovoort. Dat gebeurt nu vooral bij het vertrek richting de stad. Als in de toekomst, wie weet, ook gps-operatoren die open-sourcedata gebruiken, zullen fietser en automobilist pas echt over realtime-informatie beschikken. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
www.kortrijk.be www.parko.be
HR SOFTWARE ZONDER KOPZORGEN
Intuïtieve E-recruitmentsoftware die: Vacatures maakt, beheert en publiceert Procedures en selecties beheert en opvolgt Een dynamische kandidatendatabank bouwt Wetenschappelijke testen integreert Uw processen onder controle houdt
Vrijblijvende demo: 09 389 69 90 - info@assolutions.be JobSolutions is een product van A&S Solutions I www.assolutions.be
juni 2017 Lokaal
47
mens & ruimte afvalbeleid
Autowrakken recycleren Minstens 95% materiaal van een afgedankt voertuig moet gerecycleerd worden, zo luidt de ambitieuze doelstelling die de EU sinds 2015 nastreeft. Onder andere door samenwerking tussen lokale besturen en Febelauto, het beheerorganisme dat de inzameling en recyclage van afgedankte voertuigen in België in goede banen leidt, komen in Vlaanderen jaarlijks ruim 100.000 autowrakken in erkende verwerkingscentra terecht. Die worden voor maar liefst 97% gerecycleerd: 2% meer dan Europese richtlijn. Roeselare is er al lang mee bezig. TEKST GRIET VAN KELECOM BEELD ROESELARE
A
l sinds 2007 coördineert en handhaaft milieudeskundige en milieu toezichthouder Simon Bostoen in Roeselare alle milieuvergunningen, vóór die tijd werkte hij drie jaar als toezichthouder bij de OVAM: ‘Toen was ik verantwoordelijk voor een groter gebied, maar had ik een beperkter takenpakket. Vandaag is dat omgekeerd. Het grondgebied van Roeselare is kleiner, maar ik heb een bredere waaier aan verantwoorde lijkheden: milieuvergunningen, muziek evenementen, bodemverontreiniging, luchtvervuiling enzovoort. Ook illegaal afgedankte voertuigen opsporen staat hoog op mijn lijst met prioriteiten. Er komen nog te veel afgedankte auto’s in het illegale circuit terecht. Onze gemeenten kunnen dat tij keren.’ Paal en perk Door nauw toezicht vormen afgedankte voertuigen geen groot probleem meer in Roeselare. ‘De laatste keer dat iemand een voertuig zomaar achterliet in de openbare ruimte was drie jaar geleden, op een industrieterrein,’ herinnert Simon zich. ‘Vroeger stapelden de autowrakken en geaccidenteerde voertuigen zich op langsheen de Meensesteenweg, tussen Roeselare en Menen. Met de hulp van de provincie West-Vlaanderen hebben we daar paal en perk aan gesteld met een ruimtelijk uitvoeringsplan en nauwgezette controles van vergunningen.’ Plichten en rechten ‘De typische autokerkhoven van vroeger vind je niet meer, ook het aantal voer-
48 juni 2017 Lokaal
Simon Bostoen: ‘Van luchtfoto’s en burenklachten tot controles met de OVAM en de lokale recherche: illegale opslagplaatsen sporen we op verschillende manieren op.’
tuigen die via illegale exportstromen naar het buitenland worden gesluisd, is eerder beperkt in onze regio. Wel eindigen afgedankte wagens vaak bij kleine garagewerkplaatsen die minder op de hoogte zijn van de regelgeving dan de grotere autohandelaars. Veel onderdelen komen hen nog van pas, maar daar hebben ze de juiste vergunningen voor nodig. Hoe dan ook heeft iedereen de plicht om zich correct te ontdoen van zijn voertuigen.’ ‘Een garagist die daarmee niet in orde was, had een verzameling rode postauto’s. Het voorval dateert intussen ook al van een paar jaar geleden. De voertuigen stonden opgeslagen op een niet-verharde ondergrond, wat bodemverontreiniging kan veroorzaken en ingaat tegen de milieuregels.’
Ter land en in de lucht Naast kleinere autohandelaars en garagisten veroorzaken ook particulieren weleens een opmerkelijke situatie. Simon Bostoen: ‘Zo was er een liefhebber van oldtimers die zijn hele collectie in zijn eigen tuin had ondergebracht. De oldtimers waren verroeste wrakken geworden. De opslagplaats was compleet overwoekerd en niet in regel, maar de voertuigen waren wel van grote sentimentele waarde. Belangrijk is echter ook dit soort overtredingen vast te stellen door stelselmatige controles om zo tot een oplossing te komen die goed is voor iedereen.’
Controles gebeuren op verschillende manieren. ‘Soms ontdekken we opslagplaatsen van afgedankte voertuigen dankzij klachten. Daar besteden we veel aandacht aan, onder meer in nauwe samenwerking met de dienst stedenbouw. Ook stuiten we soms op illegale sites door middel van luchtfoto’s op www.geopunt. be. Die onlinearchieven van Geopunt, het geoportaal van de Vlaamse overheid, gaan terug tot het jaar 2000. Door verschillende momentopnames te vergelijken kunnen we het ontstaan en de uitbreiding van dergelijke opslagsites goed in kaart brengen.’ Samen met Politiezone RIHO voert de Stad Roeselare bovendien specifieke controles uit in het veld. ‘Ook trekken we er regelmatig op uit met de lokale recherche,’ zegt Simon Bostoen. ‘Stellen we een overtreding vast, dan volgt soms een pv. Maar vaak volstaan een gesprek en een aanmaning om tot een oplossing te komen en de zaak in der minne te schikken. We geven iedereen immers de kans om zich alsnog op een legale manier van zijn voertuig te ontdoen.’ Erkende centra ‘Na de controle volgen we altijd nauwgezet op of de voertuigen bij een erkend centrum voor ontmanteling en recy-
clage zijn terechtgekomen,’ zegt Simon Bostoen. ‘Toen ik nog bij de OVAM werkte, heb ik de totstandkoming van de wetgeving betreffende afgedankte voertuigen vanaf de eerste rij meegemaakt. Sindsdien is er veel veranderd in de positieve zin, maar we moeten op onze quivive blijven. Febelauto helpt daarbij door de afvalstroom nauw op te volgen. Daarnaast maken de overtredingstabellen van Febelauto ons wegwijs in het kluwen van regels voor het inzamelen, verwerken en recycleren van voertuigen.’ ‘Dat elke gemeente en stad iets kan betekenen in het streven naar een circulaire economie, staat buiten kijf. Alleen al door gerichte milieucontroles uit te
Febelauto geeft afgedankte voertuigen een tweede leven Al sinds 1999 staat de vzw Febelauto in voor de inzameling, verwerking en recyclage van autowrakken via erkende centra. In 2015 slaagde de sector erin om maar liefst 97% van het gewicht van alle afgedankte voertuigen te hergebruiken, te recycleren of energetisch te valoriseren – ruimschoots boven de Europese Richtlijn van 95%.
www.febelauto.be
pikken ons verhaal sneller op. En sommigen komen zelfs spontaan bij onze dienst binnenwaaien om na te gaan hoe ze hun toestand in orde kunnen brengen.’
De overtredingstabellen van Febelauto maken ons wegwijs in het kluwen van regels voor het inzamelen, verwerken en recycleren van voertuigen. voeren zien en voelen we het effect van milieuhandhaving in Roeselare. Onze inspanningen doen de ronde. Mensen
zegt Simon Bostoen nog. ‘Vroeger werden de oude of defecte voertuigen van ons gemeentelijke wagenpark per opbod verkocht aan de hoogste bieder. Vandaag is dat verleden tijd! We halen alles uit de kast voor een vlotte doorstroming van afgedankte voertuigen naar de erkende centra.’ Griet Van Kelecom is projectmedewerker van Febelauto
Voorbeeldfunctie ‘Essentieel daarbij is het goede voorbeeld geven en transparant communiceren,’
De verroeste wrakken van oldtimers waren voor de bezitter van grote sentimentele waarde. Bij een controle zo’n overtreding vaststellen kan leiden tot een oplossing die goed is2017 voorLokaal iedereen. juni 49
beweging aan de slag met de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen
In september 2015 werden de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties ondertekend, een set van zeventien doelstellingen die elk land wereldwijd verantwoordelijk stellen voor het nastreven van duurzame ontwikkeling tegen 2030. Om de doelstellingen te realiseren zijn lokale besturen van doorslaggevend belang. Niet alleen raakt elke doelstelling aan lokale bevoegdheden, gemeenten moeten ook het goede voorbeeld geven. Vlaamse gemeenten dragen al hun steentje bij aan dit globale kader, maar er zijn extra inspanningen nodig om het VREDE, doel te bereiken. Gemeenten kunnen op drie niveaus bijdragen: intern binnen het VEILIGHEID EN eigen bestuur, lokaal voor de eigen bevolking en mondiaal door internationale STERKE PUBLIEKE samenwerking. De komende jaren vertaalt de VVSG deze internationale DIENSTEN doelstellingen samen met de gemeenten tot op het lokale niveau.
Westerlo helpt cacaoboeren in Colombia bij het behalen van een fairtradelabel.
De politiezone van Sint-Pieters-Leeuw (nu Zennevallei) stelde als eerste een duurzaamheidsrapport op.
Met een onlinetool peilde Elke indiener pitchtbij het Zedelgem deprojectvoorstel inwoners naar hun in een korte presentatie voor de camera. mobiliteitsbehoeften.
50 juni 2017 Lokaal
Duurzame ontwikkeling steunt op vredevolle, inclusieve samenlevingen Vrede, veiligheid en rechtszekerheid zijn essentieel om duurzame ontwikkeling te bevorderen. Daarbij denken we aan het bestrijden van misdaad, corruptie en geweld, ook tegen kinderen, maar ook aan een sterke rechtsstaat waarin fundamentele vrijheden beschermd worden. Verder zijn effectieve en transparante instituties met aandacht voor burgerparticipatie en inclusieve besluitvorming onmisbaar. Hanne Albers, Karlien Gorissen en Tom De Schepper
Westerlo’s bondgenootschap voor de vrede
Iedereen mobiel in Zedelgem
Politiezones leggen maatschappelijke verantwoording af
Colombia is al decennialang verwikkeld in een gewapend conflict, waaraan het recente fragiele vredesakkoord een einde probeert te maken. Westerlo bleef niet blind voor deze problematiek en sloot in december 2006 een bondgenootschap voor de vrede met de Colombiaanse v redesgemeenschap van San José de Apartado. Dit deed de gemeente samen met de federatie van parochies van H erselt, Hulshout en Westerlo. Het Westerlose gemeentebestuur biedt praktische ondersteuning aan de vredesgemeenschap. Het bevordert het onderwijs, geeft financiële steun om de huizen te verbeteren en zette zich in voor het verwerven van een fairtradelabel voor cacao en bananen. Daarnaast treedt Westerlo ook op als belangenbehartiger voor de vredesgemeenschap. Het klaagt samen met zijn partners de conflictsituatie en de schending van mensenrechten aan bij de Colombiaanse autoriteiten en de Verenigde Naties. Naast de rechtstreekse steun aan de vredesgemeenschap organiseert de gemeente Westerlo ook regelmatig informatiemomenten voor haar eigen inwoners. Naar aanleiding van het tienjarige bestaan van het bondgenootschap zijn er twee vertegenwoordigers van San José de Apartado ontvangen op het gemeentehuis. Dit directe contact tussen de vredesgemeenschap en Westerlose beleidsmakers houdt het thema brandend actueel in de gemeente.
De mobiliteit van mensen met een beperking vergroten door in te zetten op duurzame mobiliteit voor iedereen, dat is het doel van het project ‘Iedereen Mobiel’ in Zedelgem dat in 2017 van start ging. Het project ‘Samen voor talent’ gaat uit van vzw Oranje en vzw Curando, maar het kan op ondersteuning rekenen van het sociaal huis en het gemeentebestuur. Duurzaamheid wordt breed benaderd. Het gaat namelijk om vervoersmogelijkheden en -oplossingen die veilig, makkelijk, sociaal, milieuvriendelijk en energiezuinig zijn. Wat het project verder typeert is burgercocreatie. Met de steun van Createlli werd bij de inwoners van Zedelgem via een onlinetool gevraagd naar hun mobiliteitsbehoeften. Op basis van de resultaten zijn in mei projectideeën ontwikkeld over onder meer fietsstraten, mobiliteit voor kwetsbare groepen, auto- en fietsdelen en een digitaal platform waar vraag en aanbod worden samengebracht. Een aantal gemeentelijke ambtenaren hebben actief meegedacht en zetten nu hun schouders onder de uitwerking van deze ideeën. Om na te gaan welke projecten haalbaar zijn, worden ze deze zomer met burgers uitgetest. De gecreëerde burgerinitiatieven zullen verspreid worden via lokale buurtevenementen en sociale media. Zo blijft ‘Iedereen Mobiel’ inzetten op burgercocreatie.
Steeds meer politiezones publiceren met hun jaarrekening of in het verslag van het voorbije dienstjaar ook een maatschappelijk verslag. Daarin leggen ze verantwoording af over de mate waarin de organisatie rekening houdt met haar impact op duurzaamheid (gebouwen), ecologie (voertuigen), woon-werkverkeer of aankopen van kopieerpapier en consumpties. In het federale parlement werd op 26 april 2017 een wijziging aan de regels over de werking en organisatie van de politieraad goedgekeurd. De VVSG deed daarbij de suggestie meer politiezones de mogelijkheid te geven een maatschappelijk verslag te publiceren. Het kan al volstaan een kort overzicht van duurzame initiatieven in het jaarverslag op te nemen. De politiezone Sint-Pieters-Leeuw (vandaag politiezone Zennevallei) was enkele jaren geleden pionier met het opstellen van een duurzaamheidsrapport. Daarmee won ze al in 2013 de Award for Best Belgian Sustainability Report. Sinds 2006 zijn de Brusselse gemeenten trouwens verplicht een verslag op te stellen over de mate waarin ze in hun financieel beleid rekening houden met sociale, ethische en milieuaspecten.
Hanne Albers en Karlien Gorissen zijn stafmedewerkers VVSG-Internationaal, Tom De Schepper is VVSG-stafmedewerker politie en veiligheid
juni 2017 Lokaal
51
“Architectuur roept emoties op. Daarom is het goed dat het lokale bestuur, behalve de juridische regels, ook de mogelijkheid heeft om zich erover uit te spreken of een project op een bepaalde plek al dan niet gepast is. Een groot deel van de gemeenten denkt heus wel na over verdichting. Maar gemeenten willen ook hun identiteit behouden. Het is goed dat ze niet zomaar meegaan in alle plannen van ontwikkelaars en zo wilde verdichting toestaan, onder het motto ‘hoogbouw is sowieso goed omdat er meer woningen op hetzelfde oppervlak komen’.” Xavier Buijs, VVSG-stafmedewerker ruimtelijke ordening – De Standaard 16/5 “Het gebeurt wel dat OCMW’s zich verenigen voor bepaalde diensten, zoals schuldbemiddeling, maar dat ze alle diensten samenvoegen, hebben we tot nu toe toch nog nooit gehoord. We kunnen dergelijke samenwerkingen alleen maar steunen.” VVSG-stafmedewerker Nathalie Debast over de plannen van de OCMW’s van Sint-Truiden en Borgloon om een gezamenlijk zorgbedrijf op te richten – Het Nieuwsblad 29/4 “We hebben weet van ingebrekestellingen [door privé-postbedrijf TBCPost] aan een deel van de gemeenten en OCMW’s. Het klopt dat sommigen voor geadresseerde post de markt nog niet hebben geraadpleegd. Maar we hebben ook weet van minstens één bestuur dat wel met TBC-Post in zee is gegaan, maar het contract al snel weer heeft opgezegd wegens een totaal gebrek aan dienstverlening. Het is dus zeker geen hemel op aarde.” VVSG-directeur Bestuur Jan Leroy – Belga 12/5 “Dat een OCMW bij bouwwerken waarvan het de bouwheer is, bijvoorbeeld, sociale dumping bij een bouwonderneming kan melden, is een goede zaak. Maar een meldpunt voor individuele cliënten is niet nodig. Elk OCMW heeft al zijn eigen controlemechanisme.” VVSG-stafmedewerker Nathalie Debast over het feit dat OCMW’s toegang krijgen tot het meldpunt voor sociale fraude van staatssecretaris Philippe De Backer (Open VLD) – De Standaard 5/5
52 juni 2017 Lokaal
beweging laureaat
Publica Awards
GF
bestuurskracht perspiraat
Het meest verbindende buurtinitiatief was het Dorpspunt Beveren aan de IJzer.
Op 18 mei vond voor de tweede maal de uitreiking van de Publica Awards plaats. Deze uitreiking, georganiseerd door EBP samen met Bouwkroniek en La Chronique, bekroont overheden, hun partners en hun samenwerking. De Publica Award voor de meest duurzame overheidsopdracht was voor het Greenbizzcentrum in Brussel, een centrum met moduleerbare kantoren op een gerenoveerd industrieterrein. In deze categorie wonnen voor het Natuurpark Zwin onder meer Knokke-Heist en Sluis de zilveren medaille en Kasterlee voor het houten speelpaviljoen De Rulheyde de bronzen medaille. De Publica Award voor de meest ICT-verbonden overheidsopdracht ging naar Bonheiden voor het draadloze systeem dat alle fietsen registreert. Zilver kregen een Luiks ziekenhuis, De Watergroep en de stadsapp van SintTruiden. Brons was voor de provincie WestVlaanderen voor netwerkbeveiliging. Publica Award voor het technisch meest vernieuwende openbare bouwwerk ging naar het erfgoeddepot Potyze van de Provincie WestVlaanderen, zilver in deze categorie ging naar het Sociaal Huis van het OCMW van Halle in het Oud Wezenhuis, brons voor het duurzame project Pegasus van Oostende en de Scholengroep aan zee.
In de categorie Publica Award voor stadsplanning was het goud voor de inrichting van de esplanade in Namen, zilver voor de herinrichting van Deinze en brons voor het project Turnova Turnhout. De Publica Award voor het behoud van het architecturale erfgoed: goud voor het OCMW van Halle, zilver voor de Sint-Theodarduskerk in Beringen-Mijn, brons voor de kleibaggeraar in Stekene. Ook Matexi loofde een prijs uit: de Award voor het meest verbindende buurtinitiatief. Goud ging naar Alveringem met het Dorpspunt Beveren aan de IJzer, een plaats waar mensen elkaar ontmoeten en diensten terugvinden die uit het plattelandsdorp waren verdwenen. Het Gentse ‘Echo’s uit de wijk’ kreeg zilver omdat het verbeelding en verbinding in de buurt brengt. Bewoners die leren composteren in la Cité du Flot in Grâce-Hollogne was goed voor brons. MVB
Smart City
Smart City
2016
2016
Award
Award
Stad Waver OCMW Landen en wards 2016 A y it C rt a m S s iu lf winnen de Be jecten ro lp a ta to e m m li s t me Een woonzorgcampus in Landen die jong en oud verenigt, slim omgaat met energie en mee evolueert met de noden van zijn bewoners. Een wijk in Waver met LED-verlichting die oplicht waar je heen fietst, en na jou geleidelijk uitdooft. Het OCMW van Landen won met zijn project de Belfius Smart City Award 2016 voor lokale besturen tot 30.000 inwoners, en Stad Waver won in de categorie ≥ 30.000 inwoners. Woonzorgcampus Oleyck: een slim project met een globale en menselijke toekomstvisie
Stad Waver: 400 huizen van de wijk VillagExpo uitgerust met slimme LED-Lighting
In Oleyck werd maximaal rekening gehouden met het menselijke aspect. Koppels waar bijvoorbeeld de ene partner hulpbehoevend is en de andere perfect zelfredzaam, wonen op dezelfde campus: de ene in het woonzorgcentrum, de andere in een assistentiewoning. Een enorme verbetering op het vlak van levenskwaliteit! Binnenkort komt er ook een kinderdagverblijf. De interactie tussen de kinderen en de ouderen is aangenaam en heilzaam voor iedereen, en versterkt nogmaals de visie dat ouderen niet geïsoleerd worden, maar integraal deel blijven uitmaken van onze samenleving.
In de Waverse woonwijk VillagExpo zorgen maar liefst 282 LED-lichtpunten voor straatverlichting die zich aanpast aan het type weggebruiker: de eerste lamp detecteert een gebruiker en past haar lichtsterkte onmiddellijk aan. Vervolgens wordt een signaal doorgegeven van paal tot paal. Het licht volgt dus de gebruiker en wordt na de passage geleidelijk minder sterk. Het systeem registreert ook welk type gebruiker op welk moment van de dag is voorbijgekomen, voor een continue optimalisatie van het mobiliteitsplan. Een installatie van dit type is een primeur voor België. En last but not least: naast meer veiligheid en veel minder lichtvervuiling ligt het energieverbruik 82% lager! Op de uitreiking van de Belfius Smart Awards deed Stad Waver een warme oproep naar alle mandatarissen om een kijkje te komen nemen. Wie weet blijft Waver niet lang de enige?
Ook de constructie van de campus is ‘smart’ en milieuvriendelijk, met toepassing van het cradle-tocradleprincipe: alle materialen zijn herbruikbaar en hebben een minimale milieu-impact. Er zijn ook specifieke infiltratiesystemen in het park die het regenwater opvangen en filteren voor hergebruik. Ook de mobiliteit is slim aangepakt: minder parkeerplaatsen, maar wel de aanwezigheid van elektrische fietsen en laadpalen.
De Belfius Smart Awards 2016, dat waren 185 ingediende dossiers met 50 genomineerden waaronder 20 ‘Smart City Award’ genomineerden. U vindt alle projecten en nog veel meer informatie op belfius.be/smartbelgium. Laat u inspireren! juni 2017 Lokaal
53
LOKAAL FINANCIEEL MANAGEMENT Meer doen met beschikbare middelen Lokale besturen worden voortdurend geconfronteerd met de beperktheid van beschikbare financiële middelen. Wilt u meer kunnen doen met de schaarse geldmiddelen waarover uw
Een groot deel van het BBC-besluit is gewijd aan nieuwe regels voor de boekhouding. Exclusief voor deze publicatie beschrijft Christophe Vanhee (vakgroep Accountancy & Fiscaliteit UGent) deze elementen van het nieuwe boekhoudsysteem:
bestuur beschikt? Het losbladige handboek ‘Lokaal financieel management’ bekijkt het lokale management door een financiële bril. Het benadert het financieel management vanuit meerdere oogpunten: de beleidscyclus, de administratieve organisatie en het financieel beheer.
de belangrijkste verrichtingen de verschillen tussen de algemene boekhouding van lokale besturen en die van vennootschappen
Voordelen van de e-bib van Politeia
✁
■
U kiest de abonnementsformule die het meest overeenkomt met uw gebruik: enkel print, enkel digitaal of print + digitaal.
■
U ontvangt slechts 1 factuur per jaar voor de gekozen abonnementsformule.
■
U hebt toegang tot een beveiligd en gebruiksvriendelijk online platform: de e-bib.
■
U kan uw digitaal handboek gemakkelijk consulteren dankzij de intuïtieve opbouw en geavanceerde zoekopties.
Alle abonnees op het handboek kunnen de volledige inhoud van het boek ook digitaal consulteren op het platform www.lokaalfinancieelmanagement.be. U kan er nu al een gratis uittreksel lezen!
BESTELKAART
Ja, ik bestel deze formule van de publicatie Lokaal financieel management: ..... ex. enkel print voor € 548 / 528* (basisboek standaard € 119 / VVSG € 99 + abo € 429) ..... ex. enkel digitaal voor € 408 / 388* (basisboek standaard € 109 / VVSG € 89 + abo € 299) ..... ex. print en digitaal voor € 688 / 658* (basisboek standaard € 159 / VVSG € 129 + abo € 529)
*
Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via
www.politeia.be info@politeia.be 54 juni 2017 Lokaal
-lid ja/nee (schrappen wat niet past)
Naam: ...................................................................................... Functie: ..................................................................................... Bestuur/Organisatie: .................................................................. Tel.: .......................................................................................... E-mail: ...................................................................................... Adres: ...................................................................................... Btw: .........................................................................................
* Prijzen inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Voor actuele prijzen, raadpleeg steeds www.politeia.be. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven.
Datum en handtekening
Inspiratiedag Kinderopvang 2017: U was weer geweldig!
beweging inspiratiedag
Op 27 april verzamelen 700 medewerkers uit de publieke kinderopvang in het ICC Gent voor de Inspiratiedag Kinderopvang van het VVSG-Steunpunt Kinderopvang.
De Inspiratiedag Kinderopvang is goed voor 25 workshops waar deelnemers informatie en uitleg krijgen, inspiratie opdoen, werken aan hun eigen beleid, het licht zien, mensen leren kennen enzovoort. Maar de Inspiratiedag Kinderopvang is ook een beurs waar mensen uit de lokale praktijk vertellen waarmee ze bezig zijn en wat anderen kan inspireren. En waar bedrijven tonen wat ze aan te bieden hebben.
De dag gaat ferm van start met een reflectie van professor Ferre Laevers op de pedagogische kwaliteit van de kinderopvang van baby’s en peuters. De nulmeting met het MeMoQ-meetinstrument in 400 voorzieningen en bij meer dan 6000 kinderen leert ons dat de emotionele ondersteuning goed zit. En dat betrokkenheid nog meer aandacht mag krijgen.
Op 27 april gaan vijf gemeenten naar huis met de Gouden Kinderschoen. En eentje met de Gouden Knuffelbeer. Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen en algemeen directeur van de VVSG Mieck Vos overhandigen een Gouden Kinderschoen aan de gemeente Kapellen, OCMW Lanaken, OCMW Malle, gemeente en OCMW Asse en de stad Sint-Truiden; zij winnen deze Kinderschoen respectievelijk in de categorie Gezinsopvang, Groepsopvang, Ouder, Beleid en Samenwerking.
Mieck Vos geeft de publieksprijs Gouden Knuffelbeer aan Kinderen Kiezen van de gemeente Bredene. Coördinatoren Kim D’Hooghe, Sandra Roelens en pedagogisch medewerker Natacha Ceuppens zijn er bijzonder fier op: ‘De lovende woorden van collega’s uit gans Vlaanderen zijn voor ons letterlijk goud waard! Dit is de kroon op het werk van ons ganse team.’
Minister Jo Vandeurzen mag de Inspiratiedag Kinderopvang afsluiten. Met duidelijke waardering voor de inzet van de lokale besturen voor de lokale kinderopvang. Met een oproep naar de OCMW’s ook om de kans te grijpen ouders het laagste tarief te laten betalen voor de kinderopvang als wapen in de strijd tegen kinderarmoede. En met een aantal uitdagingen. Zo moeten Vlaanderen en de lokale besturen samen werk maken van de toekomst van én een decreet voor de opvang van schoolgaande kinderen. Maar we willen ook gezinsopvang weer aantrekkelijk maken.
juni 2017 Lokaal
55
netwerk overlegtafel horeca
Antwoorden vinden bij elkaar De ene stad heeft een horecamanager, in de andere is er een politieambtenaar bevoegd voor de uitvoering van het horecabeleid. De meesten bemannen de functie in hun eentje, soms zijn ze met hun tweeën, maar in elk geval is de horeca een aparte materie waarmee niemand anders in het lokale bestuur zo gefocust bezig is. De meeste aanwezigen missen daarom geen enkele afspraak van dit netwerk. TEKST MARLIES VAN BOUWEL BEELD STEFAN DEWICKERE
Vicky De Kock, VVSG: ‘Net als in onze andere thematische overlegtafels brengen we dé lokale experts samen. Het samenspel tussen horecacoaches, ambtenaren economie en politie leidt tot een heel leerrijke kruisbestuiving. Zowel voor de deelnemers als voor de VVSG. Wat relevant blijkt voor alle gemeenten, koppelen we achteraf terug via onze regionale overlegtafels economie.’ Lien Beck en Nancy van de Winckel, stad Hasselt: ‘Het is interessant de problemen van de anderen te vernemen en
te horen wat ze eraan doen, welke reglementen ze bijvoorbeeld gebruiken. Wij proberen dan te achterhalen wat voor ons nuttig kan zijn.’ Johan Tomsin, politiezone Limburg regio hoofdstad: ‘Voor mij is vooral handhaving op bestuurlijk vlak belangrijk. Maar het is goed dat hier ook aandacht aan innovatie en ondersteuning wordt besteed. Op dit netwerk zijn er veel geledingen aanwezig en het is interessant over het muurtje te kunnen kijken.’ Carl Vandebotermet Oostende
Michel Warlop Leuven Evert Thijs Leuven
56 juni 2017 Lokaal
Thomas Rottiers Mechelen
Zara De Meyer en Ann Kermans, stad Antwerpen: ‘Het bestuur stelt ons veel vragen, soms is het handig dat je een antwoord eerst bij de collega’s van de andere steden kunt aftoetsen. Bovendien biedt het troost dat het elders ook al eens kan mislopen. Anderzijds is het bijzonder fijn dat we bij een wetgevend initiatief onze input kunnen meegeven aan de mensen van de VVSG, dat is heel waardevol, alleen vanuit een lokaal bestuur kan dat niet.’
Zara De Meyer Bart Palmaers Antwerpen Vicky De Kock VVSG VVSG Piet De Ville Elke Vanderbeken Brugge Kortrijk
Lies Bonte, stad Gent: ‘De horecareglementering is heel ingewikkeld. Het is fijn dat we vóór de vergadering al vragen kunnen insturen en dan hier het antwoord horen.’ Elke Vanderbeken, stad Kortrijk: ‘Als ik kan, ben ik aanwezig. Er zit veel beweging in de horeca. Het is interessant hoe de andere steden daarmee omgaan. Ik kan dan polsen of we goed bezig zijn of zaken moeten aanpassen. We willen niet te veel reglementering, met de insteken van de collega’s doe ik inspiratie op voor onze stad.’ Koen Dewanckel, stad Sint-Niklaas: ‘Ik kom zuurstof tanken. In de eigen administratie moet ik weerstanden overwinnen, hier hoor je hoe de anderen met gelijkaardige vragen omgaan. En af en toe neem je de telefoon om bij elkaar eens te polsen welke oplossing de anderen al hebben gevonden. Het enige probleem is dat de agenda zo vol is, terwijl het voor mij soms nog dieper mag gaan.’
Piet De Ville, stad Brugge: ‘Deze keer wilde ik te weten komen wat de collega’s vinden van ondergrondse afvalcontainers voor de horeca.’ Carl Vandebotermet, stad Oostende: ‘Het is interessant de nieuwe projecten van de collega’s te horen of te vernemen welke kinderziekten ze al hebben meegemaakt.’ Nadine De Weirdt, VLAIO: ‘Dit is nog maar mijn tweede keer, maar ik vind het boeiend de verhalen, zowel de successen als de knelpunten, uit het werkveld te horen. We ondersteunen deze overlegtafels graag, omdat de VVSG erin slaagt de juiste mensen over de relevantste onderwerpen rond de tafel te brengen.’ Frank Houben, politie Leuven: ‘Sinds we alle dossiers hebben gedigitaliseerd, volg ik vooral de vergunningen. Ik vind in het bijzonder de wisselwerking tussen de steden heel boeiend, en je hoort hier onderwerpen waar ik zelf weinig zicht op heb.’
Thomas Rottiers, stad Mechelen: ‘Hier toets je formeel en informeel de zaken met je collega’s af. Het is een goed netwerk, want de collega’s komen uit steden met gelijkaardige problemen. Bovendien is het een vrij constante groep, zodat er echt banden ontstaan en je open kunt spreken. Zo leg je ook gemakkelijker verbindingen. Bovendien is het heel inspirerend om telkens een andere stad te bezoeken.’ Bart Palmaers, VVSG: ‘Hoewel ze al acht jaar geleden is ontstaan, blijft de Overlegtafel Horeca nog altijd een van onze meest dynamische groepen. Dit is netwerking, ervaringsuitwisseling én beleidsvoorbereidend werk op zijn krachtigst. Elke deelnemer brengt een berg kennis van zaken en ervaring mee. We creëren bewust een open en veilige omgeving, waarbinnen iedereen vrijuit zijn mening kan geven. En daar wordt gretig gebruik van gemaakt. Het is een plezier het te mogen organiseren.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Koen Dewanckel David Hubeny Nancy van de Pieter-Jan Haesen Sint-Niklaas Nadine De Weirdt Genk Winckel Genk Ann Kermans Johan Tomsin VLAIO Hasselt Antwerpen politie Limburg regio Hoofdstad Lien Beck Lies Bonte Hasselt Gent
Dirk Debie Politie Gent
juni 2017 Lokaal
57
@joblokaal vacatures in lokale besturen
Op zoek…
naar nieuwe collega’s?
De VVSG biedt vernieuwde tariefformules aan voor de plaatsing van uw vacatures. Ook een gezamenlijke formule met Jobpunt behoort tot de mogelijkheden. U leest er alles over op www.vvsg.be/vacatures. 1-06-17
Gemeente ScherpenheuvelZichem --verkeersdeskundige 2-06-17
Gemeente Ichtegem --administratief deskundige publieke ruimte 4-06-17
Provincie Antwerpen --adjunct-coördinator bos‑ groep Zuiderkempen --consulent(e) werving en selectie --docent(e ) --adviseur sociale economie --coördinator marketing Kempen --medewerker natuur en landschap --programmacoördinator --applicatie ondersteunende consulent educatie --ploegverantwoordelijke (schoonmaak) --coördinator bosgroep Kem‑ pen Noord --monumentenwachter (bouwkundig en interieur) Stad en OCMW Lier --departementshoofd infra‑ structuur Gemeente Borsbeek --diensthoofd frontwerking en burgerzaken 5-06-17
Leiedal --stafmedewerker beleids advies en netwerking --technological project manager
6-06-17
Vlaamse Overheid, Agentschap Binnenlands Bestuur --coördinator externe relaties --adviseur lokale samenwer‑ king en verzelfstandiging Gemeente Overijse --deskundige communicatie --expert aankoopbeleid Provincie Vlaams-Brabant --adjunct-directeur voor het provinciaal onderwijs Stad Hamont-Achel --financieel beheerder 7-06-17
Gemeente Bertem --stafmedewerker OCMW Leuven --deskundige personeelsbe‑ heer 8-06-17
Gemeente Ham --diensthoofd ruimte Stad Nieuwpoort --omgevingsambtenaar 9-06-17
Gemeente Putte --gemeentesecretaris N-VA --stafmedewerker sociale zaken
11-06-17
Solva --handhavingsmedewerker VERA --it-beheerders --projectleider it 12-06-17
Gemeente en OCMW Kortenberg --celhoofd sociale dienst
Leiedal --stedenbouwkundig ont‑ werper 20-06-17
Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) --afdelingshoofd lokale financiën 30-06-17
13-06-17
Gemeente en OCMW Zemst --hr consulent --hr assistent Stad Aalst --coördinator werk en sociale economie
Hulpverleningszone Brandweer Westhoek --diensthoofd personeel en HR OCMW Linkebeek --maatschappelijk assistent 7-07-17
15-06-17
Interwaas --projectmanager juridische ondersteuning en dienst‑ verlening (jurist)
Gemeente Schoten --diensthoofd patrimonium --stedenbouwkundig amb‑ tenaar 4-8-17
18-06-17
Veneco --ruimtelijk planner --management assistent Sociaal Huis Huldenberg --hoofddeskundige zorg en senioren
Stad Blankenberge --deskundige ICT --helpdeskmedewerker ICT
Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal inlevering personeelsadvertenties
Lokaal 7-8 (julinummer 2017) – 8 juni 2017 Lokaal 9 (septembernummer 2017) – 10 aug. 2017 informatie:
NICOLE VAN WICHELEN: nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43
58 juni 2017 Lokaal
19-06-17
tweets en tweeps
Volg ons op
@LecompteThomas communication @ City of Ghent: Startschot jaarlijks congres Helden van #kortom in #Gent communicatie in publieke sector & social profit @kortomvzw
@FabioContipelli VVSG-diensthoofd Maatschappelijke integratie & werk: Startschot in @Genk reeks infomomenten ‘van PWA naar WijkWerken’ door PlatformPWA, @vdab en @vvsg
@MarijnDeVos Gemeentesecretaris @Lovendegem: Eerste fusie tussen drie gemeenten? #Lovendegem #Waarschoot #Zomergem
@Stad_Roeselare: Stad Roeselare stelt aantal verplichte administr. stukken gratis ter beschikking: identiteitskaart, rijbewijs, ...
@StofDelatter VVSG-diensthoofd afvalbeleid: Open milieuraad Dilbeek buigt zich met @vvsg Intradura en #interafval over gebreken in beheer verpakkingsafval
@GemeenteKuurne: Gemeente ontvangt goede score van Vlaanderen. Stimulans om nog verder te professionaliseren @vlaamseoverheid @vvsg www.kuurne.be/ vlaamseaudit
Gemeente Kasterlee @infoKasterlee: Burgemeester Kennes en Kastelse Mister Gay Belgium kandidaat Tim Lauwers hijsen holebi-vlag aan gemeentehuis #kasterlee #DagtegenHomofobie
@Autodelen_net: Gemeenten gaan steeds meer eigen wagenpark delen
Blue Assist: #innoveren kan enkel in #verbondenheid @SocInnFabriek #onlinebuurten @ZorgProeftuinen @ONLINEbuurten
@MieckVos_VVSG algemeen directeur @vvsg: Think global act local ...meteen starten we samen met 50 lokale besturen aan concretisering van 17 duurzame doelstellingen #SDGs #brussel
@AtelierBWMSTR: “Het is niet de stad vs platteland. Het is de verkaveling vs de kern, inclusief de landelijke dorpskern.”
@MMoulaert_VVSG Aanspreekpunt lokale voedselstrategie @vvsg: Stadsakker Tienen - zelfplukboerderij voor de unusual suspects - OCMW-cliënteel €75 voor 1 jaar verse groentjes! #tienen #stadslandbouw
juni 2017 Lokaal
59
beweging agenda
ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/AGENDA
Leuven 8 juni
Bestuurskracht voor en door plattelandsgemeenten, lessen uit bestuurskrachtmetingen samengebracht Op dit congres delen plattelandsgemeenten de inzichten en suggesties uit de bestuurskrachtmeting die de universiteiten van Antwerpen, Gent en Leuven onderzochten in opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij. Wat is de essentie van bestuurskracht? Is schaalvergroting nodig?
www.vvsg.be/agenda Gent 8 en 15 juni
Politiek Leiderschap, uzelf als politicus positioneren in het lokale veld Hoe uw optreden krachtiger en effectiever maken? Hoe vertrouwen winnen bij partners met tegenstrijdige belangen? Deze training vertrekt van uw eigen ervaringen over hoe u zich in college of raad positioneert, tegenover de ambtenaren en het managementteam en in de lokale samenleving. Wat is uw beïnvloedend vermogen?
www.vvsg.be/agenda Brussel 15 juni
Infosessie Internationale en Europese trends in beleid die wegen op de Vlaamse gemeentelijke internationale samenwerking Hoe ziet de agendasetting er nu uit? Wat zijn de gevolgen voor onze vorm van lokaal mondiaal beleid? En op welke Europese subsidies kunnen lokale besturen rekenen? www.vvsg.be/agenda Roeselare 29 mei Leuven 12 juni Hasselt 13 juni
Netwerkevent: Aankopen in lokale besturen: professioneel, samen en duurzaam Gesprek en ontmoeting omtrent de grote uitdagingen en trends op het gebied van aankopen bij lokale besturen. Via korte inleidingen en gesprekken met collega’s doet u inspiratie op en kunt u zelf beoordelen waar u staat wat professioneel, samen en duurzaam aankopen aangaat.
www.vvsg.be/agenda
60 juni 2017 Lokaal
Leuven 12 september
Persoonlijke efficiëntie voor uitvoerende mandatarissen Deze opleiding zet u op weg naar een balans tussen alle werkzaamheden. Inzicht en principes helpen doelgerichter en efficiënter werken.
www.vvsg.be/agenda Gent 2 oktober
Functionerings-, plannings- en evaluatiegesprekken In deze training leert u voor verschillende gesprekken de basisvaardigheden van actief luisteren, de vraag achter de vraag, doorvragen, assertieve boodschappen overbrengen, verbale en non-verbale communicatie, codering en decodering, motiveren, feedback geven en ontvangen.
www.vvsg.be/agenda Oostduinkerke 9 oktober tot 12 oktober
Pensionering een nieuwe start - residentiële cursus Op pensioen gaan is een grote mijlpaal in het leven. Ons aanbod wil u begeleiden bij het nemen van deze kaap.
www.vvsg.be/agenda Oostduinkerke 23 oktober tot 25 oktober
Leidinggeven aan een team
Een team leiden is tegelijk boeiend en spannend. Maar hoe maak je de dagelijkse samenwerking met en tussen medewerkers nog productiever en constructiever? Een team ontstaat niet zomaar. Integendeel, het vergt veel kennis en vaardigheden van de leidinggevende en van de teamleden zelf. De leidinggevende moet de onderlinge samenhang bevorderen, de communicatie verbeteren, conflicten op een positieve manier oplossen, feedback geven.
www.vvsg.be/agenda
TREFDAG ICC GENT
Op 12 oktober, één jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen, nodigt de VVSG je uit voor de Trefdag. Als lokale politicus of medewerker van het lokale bestuur krijg je op deze dag inspiratie, verse ideeën en sterke voorbeelden aangereikt die je kunt inzetten voor programma’s, bestuursakkoorden, beleidsplannen en concrete projecten op het terrein. Kortom, de Trefdag biedt je veel bagage voor de volgende beleidsperiode. #Trefzeker, met kracht en precisie kun je hiermee aan de slag. Kom met je collega’s naar de Trefdag voor de tachtig workshops, de werkbezoeken en de praktijkmarkten, maar ook voor de 130 standhouders en de partners uit de publieke en private sector. Kom naar de Trefdag om tussen die 4000 andere deelnemers oude bekenden te ontmoeten en nieuwe lokale medestanders te leren kennen. Ontdek het programma op www.trefdag.be en schrijf nu in aan vroegboektarief. www.trefdag.be
#VVSGtrefdag
juni 2017 Lokaal
61
62 juni 2017 Lokaal
LOKALE
POLITIEK & DEMOCRATIE 40 STEMMEN OVER STAD EN GEMEENTE
Een blik op de toekomst…
… En op het verleden
Hoe zal de toekomst van het lokale bestuur eruitzien?
Verder kijkt Mark Suykens in dit boek terug op 25 jaar
Kunnen burgemeesters de wereld redden door in te zetten
binnenlands bestuur. Een boeiend en uniek overzicht, vooral
op duurzaamheid en diversiteit? Kunnen we de democratie
omdat de algemeen directeur van de VVSG tot 1 februari
vernieuwen vanuit het lokale niveau? Of is versterking van
2017 bij vele cruciale veranderingen een centrale rol
het lokale het goed klinkende excuus om de solidariteit op
speelde. Een reeks thema’s – van de decentralisatietendens
de helling te zetten?
tot lokale bestuurskracht – komt aan bod.
In Lokale politiek en democratie ontdekt u de opinie van een veertigtal professionals en liefhebbers van stad en gemeente. De meningen van deze schrijvers, academici, politici, activisten en filosofen zijn heel divers van toon, stijl en inhoud. Ze zetten aan tot nadenken.
✁ BESTELKAART
Ja, ik bestel … ex. van het boek Lokale politiek & democratie voor € 29 / 25* *
-lid ja/nee (schrappen wat niet past)
Uitgeverij Politeia
Naam: ......................................................................................
Keizerslaan 34 1000 Brussel
Functie: .....................................................................................
Datum en handtekening
Bestuur/Organisatie: .................................................................. Tel.: ..........................................................................................
Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10
E-mail: ...................................................................................... Adres: ...................................................................................... Btw: .........................................................................................
Of bestel via
www.politeia.be info@politeia.be
* Prijzen inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Voor actuele prijzen, raadpleeg steeds www.politeia.be. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven.
juni 2017 Lokaal
63
Pensioenen
Maak de klik!
HET ONLINE PENSIOENPLATFORM Als aangeslotene bij Ethias krijgt u exclusief toegang tot een uitgebreide en permanent geactualiseerde informatiebron over pensioenen. Up-to-date wetboeken, naslagwerken, onze e-newsletters… De pensioenwetgeving heeft vanaf nu geen geheimen meer voor u.
Surf naar www.ethias.be/pensioncorner voor meer informatie en vraag uw activatiecode aan! Ethias NV, rue des Croisiers 24, 4000 Luik RPR Luik - BTW: BE 0404.484.654 - IBAN: BE72 0910 0078 4416 - BIC: GKCCBEBB
In samenwerking met