Nr 7/8 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746
Lokaal
01 07 2017 www.vvsg.be
Dichtbij smaakt Lokaal netwerken, radicalisering voorkomen Gemeente en OCMW bouwen aan een nieuw Wijnegem Publieke en private veiligheid, hand in hand
Ethias is niet voor niets een STERK en GEWAARDEERD merk! EN HET BENT U DIE DIT ZEGT:
Het sterkste verzekeringsmerk in België
(Nov. 2016)
98% van de onder vraagde cliënten is tevreden over Ethias (Enquête B2B gerealiseerd door een onafhankelijk studiebureau – Okt. 2016)
ETHIAS, EEN VERZEKERINGSPARTNER DIE SAMEN MET U NAAR OPLOSSINGEN ZOEKT! Al bijna 100 jaar lang stellen wij onze kennis en expertise ten dienste van onze verzekerden.
Ontdek ons volledig producten- en dienstengamma op www.ethias.be/publieke-sector Ethias NV, verzekeringsonderneming toegelaten onder het nr 196 — V.U. Inge Corvers, Prins-Bisschopssingel 73 – 3500 HASSELT
stefan dewickere
opinie
piet van schuylenbergh is vvsg-directeur afdeling ocmw’s
Een menswaardig bestaan voor iedereen
B Dat nog steeds één vijfde van de bevolking met a rmoede en uitsluiting be dreigd wordt is een collectieve verantwoorde lijkheid van de opeenvolgende regeringen van de afgelopen vijftien jaar.
innenkort houdt de federale regering een speciale ministerraad over armoedebestrijding. Dat is niks te vroeg. De armoedecijfers zijn in ons land al meer dan tien jaar onveranderd hoog. Meer dan 2,3 miljoen mensen hebben het moeilijk; hun inkomen zit onder de armoedegrens, ze zijn niet of sporadisch aan het werk of ze kunnen een aantal essentiële zaken niet doen, zoals de huur of hun rekeningen betalen, hun woning degelijk verwarmen of om de twee dagen vlees of vis eten. Meer dan een vijfde van de bevolking wordt dus met het risico op armoede of sociale uitsluiting geconfronteerd. Bovendien is er een harde kern van meer dan 143.000 gezinnen die van een leefloon of equivalent leefloon moeten leven, een stijging met 27% op een goede tien jaar tijd. Een gezin met twee kinderen in zo’n situatie moet het rooien met een inkomen dat 33% onder de armoedegrens zit. Dit is niet de fout van de huidige regering alleen. Dit is een collectieve verantwoordelijkheid van de opeenvolgende regeringen van de afgelopen vijftien jaar. De armoede is in deze periode niet gedaald in ons land, de Europese armoedecijfers tonen dit zwart op wit aan. Sporadisch waren er wel kleine inhaalbewegingen, maar die waren absoluut onvoldoende om de kloof tussen de laagste inkomensgroepen en de rest van de bevolking te dichten. Als we zo voortdoen, zal België nooit zijn Europese en internationale engagementen halen, ondanks de retoriek hierover in Vlaamse en federale regeerakkoorden. Nochtans weten we allemaal wat er moet gebeuren. Trek de sociale uitkeringen op tot
de armoedegrens. Moedig werkgevers aan banen te scheppen voor laaggeschoolde mensen door de sociale lasten op de laagste lonen verder te verlagen. Zorg ervoor dat werk altijd aantrekkelijker is dan een uitkering en trek de laagste nettolonen op tot boven het niveau van de sociale uitkeringen door een verdere verlaging van de personenbelasting. En ondersteun de lokale besturen! Gemeenten en OCMW’s zijn partners van de federale overheid en de deelstaten in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting. OCMW’s ondersteunen mensen die niet of onvoldoende op eigen kracht of met eigen middelen kunnen aansluiten bij of deelnemen aan de samenleving. Ze zijn véél meer dan de Mister Cash van de samenleving. Door op maat te werken en de vaardigheden van mensen te versterken boeken ze veel succes. Ze begeleiden mensen naar werk of naar andere maatschappelijk zinvolle activiteiten, ze bieden opvang en steun aan daklozen, ze staan in voor de opvang van asielzoekers en de integratie van vluchtelingen, ze bemiddelen bij uithuiszetting, ze werken activeringstrajecten uit voor jongeren en ondersteunen hen bij hun studies. Door dicht bij de cliënten te staan voorkomen ze misbruiken in de sociale regelgevend. Is dit realistisch? Kost dit niet handenvol geld? Mensen laten verkommeren met een inkomen onder de armoedegrens is inderdaad goedkoper. Maar de maatschappelijke winst die we boeken door hen opnieuw deel te laten nemen aan de samenleving, is oneindig veel groter. Een welvarend land als het onze moet deze opdracht in een tijdspanne van tien jaar kunnen verwezenlijken. ■
Met welke maatregelen lukt het uw bestuur om mensen toch uit de armoede en sociale uitsluiting te krijgen? Laat het ons weten op #VVSGlokaal
juli/augustus 2017 Lokaal
3
inhoud • juni 2017
SPECIAL
Dichtbij smaakt
Ambitieus tot aan de limieten In verschillende golven werd de voorbije jaren de bestuurskracht van plattelandsgemeenten gemeten. Die visitatie gaf elk van deze gemeenten een juiste weergave van hun kunnen waardoor ze de kans kregen om een visie op de iets langere termijn te ontwikkelen.
26 Hoeveel ecosysteemdiensten levert mijn gemeente?
10
28 Een open blik op omgevingskwaliteit
30 Lokaal bestuur met grond: veel vliegen in één klap
32 Geheime plekjes met economisch potentieel 34 Sociaal verhuren in landelijke gemeenten
Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92
4 juli/augustus 2017 Lokaal
Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Wim Dries, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten
22
Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mieck Vos, algemeen directeur VVSG
STEFAN DEWICKERE
22 Interview met Sabine De Wandel, Ben Desmyter, Bart Hendrix en Wendy Creten
Praat mee over Lokaal
STEFAN DEWICKERE
30
volg ons op
3 opinie Een menswaardig bestaan voor iedereen
bestuurskracht
6 Kort print & web, perspiraat 10 Interview met Paul Van Tigchelt Sterke lokale netwerken kunnen radicalisering voorkomen ‘We kunnen het gevecht tegen radicalisering alleen maar winnen als we investeren in sterke lokale netwerken.’ Dat zegt Paul Van Tigchelt, directeur van het Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse (OCAD) 14 Als evenwaardige partners bouwen aan een nieuw Wijnegem 16 Europese regels beschermen onze gezondheidsgegevens 17 Politieraad: Nieuwe spelregels, maar geen omwenteling 20 De districtsraad van Antwerpen
40
STEFAN DEWICKERE
22
STEFAN DEWICKERE
28
DANIEL GEERAERTS
#VVSGlokaal
mens & ruimte
36 Kort print & web 40 Publieke en private veiligheid: hand in hand 45 Het offerfeest als feest van verbinding 48 Praktijk Halle leert Nederlands 50 Stedenband voor raadsleden
beweging
52 Duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen Komen eten 2.0: inclusief, duurzaam en eerlijk 54 Kort laureaat, perspiraat 55 Tweets en tweeps 56 De toekomst van de sociale verhuurkantoren huurpunt vzw bestaat vijf jaar. De sociale verhuurkantoren hebben een cruciale taak om kwetsbare groepen aan een goede en betaalbare huurwoonst te helpen, en die opdracht zal de komende jaren alleen maar belangrijker worden. 58 Netwerk collegagroep arbeidstrajectbegeleiders De tijdelijke werkervaring is een grote verandering 60 Agenda 62 Nix Triljoen
juli/augustus 2017 Lokaal
5
bestuurskracht nieuws
Lokale integrale veiligheidscel in iedere gemeente
Een lokale integrale veiligheidscel is een lokaal overlegplatform waaraan de burgemeester, de lokale politie en preventie- en sociale diensten deelnemen, indien nodig aangevuld met andere partners. Er zijn er nu 134 in Vlaanderen, georganiseerd op het niveau van de gemeente of van de politiezone. Ze vormen een belangrijk instrument in de omgang met en de preventie van radicalisering. De ervaringen zijn positief, maar er zijn ook vragen. Zo heerst er vaak onduidelijkheid over welke informatie de partners kunnen delen, of over hun mandaat in de lokale integrale veiligheidscel. Het
juridische kader moet dus concreter. Ook ontbreken de financiële middelen dikwijls, hoewel ze echt nodig zijn om het overleg lokaal daadwerkelijk te organiseren en professioneel aan te sturen. Zeker kleine gemeenten beschikken niet altijd over voldoende personeel voor de blijvende verankering van een lokale integrale veiligheidscel. Lokaal leeft ook de vrees dat een gebrek aan gevoel van dreiging ertoe kan leiden dat projecten die sociale samenhang stimuleren, worden afgebouwd. Vorig jaar maakte de federale regering 400 miljoen euro vrij voor de strijd tegen het terrorisme. Slechts vijftien gemeenten in heel België kregen een eenmalige impulssubsidie van samen 1,245 miljoen. MAARTEN DE WAELE
Lees meer via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 7 juni). Voor meer informatie kunt u terecht bij onze helpdesk radicalisering: radicalisering@vvsg.be
DANIEL GEERAERTS
Als gevolg van de recente aanslag in Londen lanceerde minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon het voorstel in iedere gemeente een lokale integrale veiligheidscel te organiseren. De VVSG is dit voorstel genegen, op voorwaarde dat enkele punten verhelderd worden en er ook ondersteuning komt om de cel lokaal sterk te verankeren.
Om radicalisering van jongeren tegen te gaan wordt dit zo vroeg mogelijk gesignaleerd en besproken in een lokale integrale veiligheidscel.
Opcentiemen onroerende voorheffing vervallen niet meer Gemeenten die niet vóór 31 januari van het aanslagjaar het tarief van de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV) hebben goedgekeurd, vallen terug op het tarief van het voorafgaande jaar. Het Vlaams Parlement keurde op 14 juni daarvoor een voorstel van decreet goed dat de Vlaamse Codex Fiscaliteit in die zin wijzigt. De regeling treedt al in werking voor het huidige aanslagjaar. Vroeger liep een gemeente die niet (tijdig) het OOV-tarief goedkeurde, alle OOVontvangsten voor dat aanslagjaar mis. Ge-
middeld zijn deze ontvangsten goed voor ongeveer een kwart van het exploitatiebudget van een Vlaamse gemeente. Daarbovenop werd de gemeente nog eens extra gestraft omdat automatisch ook haar dotatie uit het Gemeentefonds verminderde. De VVSG had dan ook de Vlaamse minister van Financiën Bart Tommelein en de minister van Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans gevraagd om hiervoor een regeling uit te werken. Een vergelijkbare regeling bestond al voor de vaststelling van het tarief van de aan-
vullende personenbelasting. De regeling geldt ook voor gemeenten die het OOV-tarief wel tijdig hebben vastgesteld, maar niet vóór 1 maart aan de Vlaamse Belastingdienst hebben meegedeeld. BEN GILOT
Een overzicht van alle OOV-tarieven en APB-tarieven voor het aanslagjaar 2017 en het aanslagjaar 2016 op www. vvsg.be, knop werking & organisatie
Tot 31 oktober: Laureaat van de arbeid gemeentepersoneel Werkt u voor een gemeente, een intergemeentelijk samenwerkingsverband, een autonoom gemeentebedrijf of vzw, een gemeentelijk verzelfstandigd agentschap? Het Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid (KIEA) organiseert samen met de representatieve werknemers- en werkgeversorganisaties een selectieprocedure voor Laureaten van de Arbeid, bedoeld voor gemeentepersoneel. De titel vormt een officiële erkenning van de verdiensten van personen uit de sector van het provincie- en gemeentepersoneel. Vindt u dat een of meer van uw collega’s een label verdienen? Moedig hen dan aan zich in te schrijven. Meer informatie via info@iret.kiea.be of www.iret-kiea.be, waar u de handleiding vindt en het reglement en het inschrijvingsformulier kunt downloaden.
6 juli/augustus 2017 Lokaal
print & web
STEFAN DEWICKERE
Visueel scoren met tekst en beeld
Concessievergoedingen en gemeentelijke retributies voor standgelden zijn geen roerend inkomen.
Fiscus opnieuw teruggefloten in zaak gemeentelijke ‘roerende inkomsten’ Een retributie kan niet als een roerend inkomen worden beschouwd. Met die belangrijke uitspraak geeft het hof van beroep de steden Mortsel en Herentals gelijk in een dispuut met de belastingdiensten. Net als bij een gelijkaardig arrest van 18 april in verband met de stad Turnhout gaf het hof van beroep van Antwerpen op 30 mei ook de steden Mortsel en Herentals gelijk in een geschil over de fiscale behandeling van sommige gemeentelijke inkomsten. De fiscus gaat er volgens het hof verkeerdelijk van uit dat de concessievergoeding voor een cafetaria een roerend inkomen is, waarop dus na aftrek van kosten ook roerende voorheffing is verschuldigd. Maar ook de gemeentelijke retributies voor standgelden op markten en kermissen kunnen volgens de rechter nooit een roerend inkomen zijn. Het is duidelijk dat het standpunt dat de belastingdiensten nu al enkele jaren huldigen voor hun controles bij lokale besturen, op juridisch drijfzand is gebaseerd. De VVSG heeft er opnieuw bij de fiscus op aangedrongen zijn houding te herzien. De betrokken controles zijn bijzonder arbeidsintensief voor relatief
weinig inkomsten, en nu blijken ze ook uit te gaan van een verkeerde interpretatie van de wet. Schaarse overheidsmiddelen kunnen voor betere doelstellingen worden ingezet.
Wilt u dat het informatieblad van uw gemeente, het ledenblad van uw vereniging of het personeelsblad van uw bedrijf ook echt gelezen wordt? Dan is naast een goede pen ook typografie, opmaak en visuals essentieel. In Verlies je lezer niet leert u de basisregels van professionele vormgeving, met heldere antwoorden op praktische vragen als: Leest een geschreefde letter nu echt makkelijker? Woorden splitsen op het einde van een regel: (not) done? Wat is de ideale regelbreedte? Beeldresolutie: hoe zit de vork nu ook alweer aan de steel? Hoe kies ik een goed beeld? Hoe bespaar ik op mijn drukwerkfactuur? De leidraad is voorzien van concrete voorbeel‑ den, beknopte samenvattingen en een handig lexicon. M. Mombaerts, Verlies je lezer niet: Visueel scoren met tekst en beeld, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 29 euro
JAN LEROY
Arrest van 18 april 2017 in verband met de stad Turnhout, Inforumnummer 309933 Arrest van 30 mei 2017 in verband met de gemeente Mortsel, Inforumnummer 311379. Arrest van 30 mei 2017 in verband met de gemeente Herentals, Inforumnummer 311379. www.vvsg.be/nieuws, bericht van 2 juni
Radicale jongeren op school Radicale jongeren op school schetst een breed en genuan‑ ceerd beeld van radicalisering, dat wil zeggen radicaal gedachtegoed dat jongeren oppikken, waardoor ze zich laten (mis)leiden en bereid zijn over te gaan tot gewelddadig extre‑ misme: islamitisch extremisme, antisemitisme en racisme, rechts- en linksextremisme, dierenactivisme en homohaat. W. Steensels en F. Van Camp (reds.), Radicale jongeren op school: (h)erkennen en begeleiden, Uitgeverij Politeia, Brussel, 35 euro juli/augustus 2017 Lokaal
7
bestuurskracht perspiraat
“Wanneer iemand een arbeidskaart, verblijfsvergunning of visum aanvraagt, rekent de federale overheid daarvoor 250 à 350 euro, maar het werk gebeurt vooral op lokaal niveau. Een deel van het federale geld zou dus beter doorvloeien naar de lokale besturen.” Federaal kamerlid Monica De Coninck (SP.A) – Knack 14/6 “De huidige jaarwaarden van fijn stof waaraan de Belgen worden blootgesteld, zijn 80 procent hoger dan wat de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) vooropstelt. Er moeten ambitieuze maatregelen komen om dat tegen te gaan. Het is niet omdat Europa of het federale niveau achterblijft, dat de gewesten of gemeentes bijvoorbeeld geen actie kunnen ondernemen.” Benjamin François van Bruxsel’Air, de organisatie achter de Buggyparade in Brussel – Belga 17/6 “Migratie is vaak een verhaal van stedelijke uitdagingen en opportuniteiten. Het is belangrijk dat de stem van de burgemeesters ook wordt gehoord binnen een organisatie als de Verenigde Naties.” Burgemeester Bart Somers (Open VLD) van Mechelen, dat in november gaststad wordt voor de internationale topconferentie Cities and Migration van de Verenigde Naties – Gazet van Antwerpen 20/6 “Er is in Vlaanderen ook plaats voor goed uitgebouwde plattelandsregio’s, niet alles moet een stadsregio worden. Wij willen nu niet fusioneren, maar wel slim en intensiever samenwerken. Als Vlaanderen ons later zou verplichten om te fusioneren, willen we liever met landelijke dorpen samengaan dan met een stad.” Burgemeester Tony Vermeire (CD&V) van Zomergem over het samenwerkingsproject van zijn gemeente met Lovendegem en Waarschoot – Het Laatste Nieuws 20/6
8 juli/augustus 2017 Lokaal
STEFAN DEWICKERE
“Ik kan niet alle rusthuizen vergelijken, maar ik denk dat de morele reflex groter is in een OCMW-rusthuis of bij een zorgkoepel. Misstanden worden sneller bijgestuurd. Als de zorg in een OCMW-instelling niet goed is, is dat een blaam voor de burgemeester en de lokale politiek. De gebouwen zien er misschien wat verouderd uit, maar de zorg is er wel beter.” Huisarts Mark Huylebroeck (Wemmel) – Humo 6/6
Europa subsidieert installatie van wifi-apparatuur De EU trekt een bedrag van 120 miljoen euro uit voor het zogenaamde WiFi4EU-plan. Daarmee subsidieert ze de installatie van geavanceerde wifi-apparatuur op centrale locaties. De WiFi4EU-regeling staat open voor organisaties met een openbare taak, zoals gemeenten en bibliotheken. De EU-subsidie dekt de kosten van de apparatuur en installatie van de internettoegangspunten. De gemeente of organisatie betaalt het internetabonnement en het onderhoud. Zodra het Europees Parlement en de Raad van ministers de WiFi4EU-regeling hebben goedgekeurd (naar verwachting dit jaar),
zal de Commissie een eerste projectoproep lanceren. De projecten worden behandeld volgens het principe ‘wie eerst komt, eerst maalt’. Wie subsidie wil, moet een plan presenteren om wifi te brengen naar plaatsen waar er nog geen (door de overheid of een bedrijf) wordt aangeboden. We volgen het voor u op. WARD VAN HAL
WiFi4EU-plan, Inforumnummer 308990
Spilindex overschreden: uitkeringen en lonen hoger Zoals verwacht werd in mei de spilindex overschreden. Dat betekent dat in juni de uitkeringen met 2% stegen. In juli volgen de lonen in de overheidssector. De vorige overschrijding van de spilindex dateert van exact één jaar geleden. De inflatiegebonden stijging van de uitgaven voor uitkeringen (zoals het leefloon) en overheidslonen bedraagt op jaarbasis dus 2%. Volgens de vooruitzichten van het Planbureau zou er tot en met 2018 geen nieuwe overschrijding van de spilindex komen, omdat de inflatie stabiliseert rond de 1,5%. Voor lokale besturen is de inflatie een belangrijke budgettaire factor. Ze beïnvloedt trouwens niet alleen de rechtstreekse loon- en werkingskosten. Zo moeten gemeenten de werkingstekorten
van OCMW’s, politie- en hulpverleningszones dragen, die op hun beurt weer sterk afhangen van hun respectieve personeelsuitgaven. Maar inflatie is niet uitsluitend negatief voor lokale besturen: loonsverhogingen van inwoners leveren ook extra aanvullende personenbelastingen op. Bovendien worden de kadastrale inkomens bij gebrek aan een echte perequatie jaarlijks geïndexeerd, wat de ontvangsten uit de opcentiemen op de onroerende voorheffing automatisch doet toenemen. Ook sommige subsidies die lokale besturen krijgen, worden aangepast aan de levensduurte, andere helemaal niet. De belangrijkste financieringsbron, het Gemeentefonds, kent dan weer een vast groeipercentage van 3,5%, ongeacht de inflatie. JAN LEROY
print & web
Europese Sociale Pijler: impact op lokale besturen als werkgever Van buiten naar binnen
STEFAN DEWICKERE
De Europese Commissie heeft op 26 april de Europese Sociale Pijler bekendgemaakt. Ze wil hiermee de sociale verworvenheden van Europa herbevestigen en aanvullen. Er zijn drie domeinen: gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt; billijke arbeidsvoorwaarden; sociale bescherming en integratie. Europa zet hiervoor meerdere instrumenten in, waaronder fondsen, wetgeving (zoals een geplande richtlijn over het evenwicht tussen werk en privéleven), sociaal overleg (consultatie van de sociale partners, zoals nu over de communicatie aan de werknemers of over de toegang tot de sociale bescherming, waarop de VVSG via haar Europese koepel, de CEMR, zal antwoorden) en niet-bindende instrumenten. De belangrijkste niet-bindende instrumenten zijn de landenspecifieke aanbevelingen, dus ook voor België. Een nieuwigheid is verder het sociaal scorebord, waarbij de vooruitgang op een aantal parameters gemonitord wordt. Ten slotte heeft de Europese Commissie een – niet onbelangrijke – interpretatieve mededeling opgemaakt bij de Arbeidstijdenrichtlijn. Voor de lokale besturen als werkgever zijn er drie belangrijke elementen. De interpretatieve mededeling over de Arbeidstijdenrichtlijn is in een belangrijk aandachtspunt voor lokale besturen, van (vooral) Europese rechtspraak over de slapende waak,
inhaalrust, de referentieperiodes maar ook de samenloop van arbeidsongeschiktheid met vakantie. De Europese Sociale Pijler houdt in dat in de toekomst het ontslag van contractanten in overheidsdienst wettelijk gemotiveerd moet worden. Verder is er een voorstel van EU-richtlijn om het ouderschapsverlof van vier maanden flexibeler te laten opnemen en om het niveau van de uitkering minstens op dat van de ziekte- en invaliditeitsuitkeringen te brengen.
F. de Goede, D. Kok, E. de Voogd, Van buiten naar binnen: klantcontact en interactie in het publieke domein, Uitgeverij Eburon, Delft, 29.50 euro
MARIJKE DE LANGE
Meer informatie met referenties vindt u via www.vvsg.be/nieuws, bericht van 6 juni www.vleva.eu/nieuws
Drones in 101 vragen
Personeel: wijzigingen aan de federale thematische verloven Wie dacht dat er met de afschaffing van de niet-gemotiveerde loopbaanonderbreking (BVR 26 juli 2016) en de invoering van het onbetaald verlof als recht (BVR 2 december 2016) een einde was gekomen aan alle wijzigingen aan de verlofstelsels, kan maar beter vlug zijn mening herzien. Naast de genoemde Vlaamse wijzigingen heeft ook de Belgische wetgever niet stilgezeten, al zijn niet alle wetswijzigingen van toepassing op de lokale besturen. Ook op Europees niveau komt een en ander in beweging. De nieuwe wijzigingen betreffen onder meer het recht op palliatief
Gemeenten willen meer ‘van-buiten-naar-binnen’ werken: ze willen meer samenwerken met buurten en groepen belanghebbenden. En de dienstverlening van gemeenten kan ook beter: meer online, persoonlijker en dichtbij. De wereld van dienstverlening mengt zich door webcare en online media met die van communicatie; en raakt met co-creatie, crowdsourcing en communities de gemeentelijke ambities met participatie. Er is behoefte aan een nieuwe richting. Dit boek geeft visie en verkent een aantal mogelijkhe‑ den en groeipaden.
verlof, het verlof voor medische bijstand, en de onderbrekingsuitkeringen. En wat met het gemotiveerde tijdskrediet? Aangezien de werkgevers in de publieke sector in principe niet onder de cao-wetgeving vallen, is het tijdskrediet en de recente uitbreiding ervan niet van toepassing op de lokale besturen. Voor de lokale besturen is het Vlaamse zorgkrediet ondertussen de tegenhanger van het gemotiveerde tijdskrediet in de private sector geworden. MARIJKE DE LANGE
In deze pocket worden drones in ruime zin voor zowel de professionele als de recreatieve gebruiker besproken, aan de hand van een praktische vraag- en antwoordstructuur. Het boek hanteert een multidisciplinaire, praktische en integrale visie, die moet bijdragen tot een goed en veilig gebruik van drones. Het toont hoe drones in de toekomst omarmd kunnen worden als een nieuwe en innovatieve technologie in volle ontwikkeling, met heel veel potentieel. E. De Pauw, R. De Roo, W. Hardyns, Drones in 101 vragen, Uitgeverij Die Keure, Brugge, 32 euro
juli/augustus 2017 Lokaal
9
Paul Van Tigchelt: ‘Het OCAD is een fusion center dat partijen samenbrengt. Het is immers cruciaal om niet alleen de informatie te hebben maar ook ze te delen. Die need to know is belangrijk, wij moeten ervoor zorgen dat alle informatie altijd beschikbaar is voor wie ze nodig heeft.’ Voor een gesproken citaat uit dit interview.
10 juli/augustus 2017 Lokaal
Interview met Paul Van Tigchelt
Sterke lokale netwerken kunnen radicalisering voorkomen Voor OCAD-directeur Paul Van Tigchelt moeten gemeenten bekommerd zijn om het welbevinden van jongeren, want wie van de samenleving vervreemd is, staat meer open voor radicalisering. Bovendien verloopt de radicalisering door de sociale media almaar sneller. We kunnen dit gevecht alleen maar winnen als we investeren in sterke lokale netwerken. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere
‘D
e tijd is voorbij dat elke administratie, elke dienst, elk bestuur apart met een eigen logica handelde. Je hebt partnerschappen nodig, je moet naar de gemeenschappelijke belangen kijken. De burger beter beschermen, dat is het gemeenschappelijk doel dat alle diensten in België voor ogen moeten houden,’ zegt Paul Van Tigchelt, sinds 1 januari vorig jaar directeur van het OCAD, het Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse. ‘Ten tweede kun je beter voorkomen dan genezen door ervoor te zorgen dat alle jongeren van alle bevolkingsgroepen hun plek vinden in onze maatschappij. Hoe haal je de voedingsbodem voor radicalisering weg? Dat is de belangrijkste vraag.’ Het OCAD werd in 2006 opgericht, in de nasleep van de aanslagen van 7 juli 2005 in Londen, 11 maart 2004 in Madrid en 11 september 2001 in New York. Een van de verantwoordelijken voor de aanslag in Londen was een homegrown terrorist fighter, een in Londen geboren en geïntegreerde Pakistaan. ‘En ook toen al wisten we dat er Belgen bij het terrorisme betrokken waren. Zo blies een sans-papiers die in België verbleef twee dagen voor 11 september 2001 de Afghaanse leider Ahmad Massoud op. En twee dagen na 11 september werd de Tunesische staatsburger Nizar Trabelsi in België opgepakt, omdat hij een aanslag tegen de NAVOluchtmachtbasis van Kleine Brogel wilde plegen. ‘Mede dankzij sociale media vormt IS vandaag wereldwijd een grotere bedreiging dan ooit,’ zegt Paul Van Tigchelt. ‘Hun propagandamachine is professioneel en spreekt jongeren aan. Bovendien stellen we een evolutie vast in het gebruik van die media. Vroeger postte IS gewoon publieke informatie op Facebook en Twitter, foto’s van hun tot de tanden bewapende soldaten voor een zwem-
bad. Tegenwoordig kiezen ze eerder voor geëncryp teerde kanalen als Telegram en WhatsApp, die een stuk moeilijker te traceren zijn.’ Wat is de precieze functie van het OCAD? Wat doen jullie? ‘Het OCAD is een fusion center dat partijen samenbrengt. Het is immers cruciaal om niet alleen de informatie te hebben maar ze ook te delen. Dat was ook de aanleiding van de politiehervorming, je mag niet als een kip op je ei blijven zitten, al mag je evenmin alles op de straatstenen gooien. Die need to know is belangrijk, wij moeten ervoor zorgen dat alle informatie altijd beschikbaar is voor wie ze nodig heeft. Hierin hebben we al een hele weg afgelegd, al is er natuurlijk nog ruimte voor verbetering. België is een fantastisch land maar onze complexe staatsstructuur is een uitdaging: de vele diensten en niveaus kunnen een rijkdom zijn, op voorwaarde dat alle neuzen in dezelfde richting staan. Het coördinatieorgaan wil daar dankzij zijn helikopterperspectief graag een steentje toe bijdragen.’ ‘Het OCAD gebruikt de aangeleverde informatie voor punctuele dreigingsevaluaties: om de andere overheden en de politie te informeren over dreigingen tegenover een bepaald gebouw, een instelling, een evenement of een persoon. We maken vijftienhonderd dergelijke punctuele evaluaties per jaar. Verder analyseren we de algemene dreiging voor het hele land.’ Al meer dan een jaar leven we in een land met een algemeen dreigingsniveau 3. Blijft dit duren? ‘We moeten evolueren naar een veiligheidscultuur. Niveau 3 is niet niks, dat zet veel druk op politie, leger en burgemeesters. Bovendien riskeren we een banalisering van dat niveau 3.’ juli/augustus 2017 Lokaal
11
‘De ideologie speelt wel degelijk een rol. In plaats van radicalisering van de islam zou ik zelfs liever spreken van islamisering van het radicalisme, zoals de Franse politieke wetenschapper Oliver Roy.’
‘Als onafhankelijke dienst, opgericht door een aparte wet en in samenwerking met partners zoals de inlichtingendiensten, de politie, Buitenlandse Zaken of de douane hanteren we een aantal criteria die we zeer rigide volgen. Maar weet ook dat een dreigingsanalyse geen risicoanalyse is. Zo zijn de kerstmarkten en zomerfestivals een soft target. Hiervoor maken we dreigingsevaluaties. Op basis van de informatie in onze evaluaties worden maatregelen genomen, waardoor het risico natuurlijk daalt. Dat is het verschil tussen dreiging en risico. Dat is een belangrijk aspect in de communicatie. Absolute veiligheid kan helaas niemand garanderen.’ Het OCAD heeft een databank van Syriëstrijders. Over hoeveel mensen gaat dit? ‘Op de lijst van het OCAD staan nu circa 620 namen. Het OCAD waakt streng over de criteria om op die lijst geplaatst te worden. We leven in een rechtsstaat, het is niet de bedoeling om eender wie voor om het even wat op die lijst te plaatsen, integendeel. De gevolgen voor mensen op die lijst zijn groot: maatregelen zoals internationale seiningen, zelfs maatregelen die wij niet altijd kunnen controleren. Daarom bewaken we die lijst streng. Gelukkig werd het OCAD de voorbije jaren versterkt, toen ik op 1 januari 2016 begon waren we met veertig, nu met 75 mensen.’ Wat gebeurt er met de teruggekeerde Syriëstrijders? ‘Wij beschikken momenteel niet over geconsolideerde infor matie over Syriëstrijders die zouden willen terugkeren en waaruit een imminente dreiging zou blijken voor een aanslag. Maar toch is het belangrijk dat we die mensen op de lijst algemeen én individueel opvolgen. Zeventig procent van de 620 personen op de OCAD-lijst zijn jonger dan dertig, twintig procent van hen zijn vrouwen. De terugkeerders moeten we natuurlijk in de gaten houden. De meesten van hen vertrokken in 2012. Hun kinderen zijn zeer jong, in IS-gebied krijgen kinderen al vanaf hun zevende gevechtstraining en bovendien hebben ze een hoop ellende gezien. Daarom werken we aan partnerschappen met jongerenwelzijn en de jeugdparketten. Een aantal terugkeerders zal wellicht heel lang in de gevangenis moeten blijven; voor anderen is de maximumstraf veel lager, waardoor ze vroeg of laat vrijkomen. We moeten daarom met partners werken aan hun deradicalisering of liever resocialisering. Geradicaliseerde mensen moeten worden opgevolgd door de Local Task Forces en de Lokale Integrale Veiligheidscellen, om te zien of ze goed bezig zijn. Dat kan. Een aantal mensen 12 juli/augustus 2017 Lokaal
die in Syrië hebben gezeten, functioneren opnieuw in onze maatschappij.’ Naast de 620 foreign terrorist fighters bestaan ook de homegrown terrorist fighters? ‘What’s in a name. Ook de verantwoordelijken voor de aanslagen in Parijs op 13 november 2015 en Brussel op 22 maart 2016 waren eigenlijk homegrown terrorists: zij waren hier geboren en getogen, zij behoren tot de tweede, derde of zelfs vierde generatie. En plots zweren ze trouw aan het kalifaat en willen ze daarvoor sterven. Wat een zelfdestructie! Wie zijn die mensen die bereid zijn te sterven voor het kalifaat? Ik heb veel gesproken met experts en met mensen uit de islamwereld en ik zie twee vectoren: aliënatie en indoctrinatie. Die jongeren voelen een individueel onbehagen, ze voelen zich vervreemd van onze maatschappij. Hierin spelen vele factoren een rol, zoals kansarmoede, een problematische thuissituatie of racisme en discriminatie. Soms zijn het daardoor al draaideurcriminelen. In elk geval zijn ze door die aliënatie meer vatbaar voor indoctrinatie. Want de ideologie speelt wel degelijk een rol. In plaats van radicalisering van de islam zou ik liever spreken van islamisering van het radicalisme, zoals de Franse politieke wetenschapper Olivier Roy zegt. Die fastfoodideologie, wijd verspreid via het internet, speelt immers in op de individuele behoefte om erbij te horen. Salafisten weten dat en zullen proberen het wijzijdenken van de moslims versus de ongelovigen te versterken. Zulke jongeren zijn kwetsbaar voor een ideologie die hen van zero tot hero kan maken. Soms is die indoctrinatie flinterdun, via vervalste Koranboodschappen op het internet en in boeken.’ Wat kan de overheid doen? ‘Het basisprincipe is dat elke informatie op elk ogenblik beschikbaar is voor wie ze nodig heeft op basis van een “need to know”-principe, dat is de achtergrond van de rondzendbrief van 2015. Dankzij de Dynamische Databank van het Koninklijk Besluit van 21 juli 2016 kunnen burgemeesters de nuttige/ nodige informatie krijgen om hun taak uit te oefenen.’ ‘Sinds de rondzendbrief van augustus 2015 moeten alle diensten de beschikbare informatie delen in de Local Task Forces en de Lokale Integrale Veiligheidscellen. We werken volgens het principe van subsidiariteit: behandel het probleem op het niveau dat daarvoor geschikt is. Gevaarlijke radicalisering is voor het lokale niveau en terrorisme voor het federale niveau. En pak het op alle niveaus aan volgens een multi-agency approach, met niet alleen politie, gerecht, inlichtingendiensten
‘We moeten onze jongeren weerbaar maken. Weerbaar tegen dat manipulatieve zwart-wit denken, waardoor ze van zero plots hero kunnen worden. Het is intrigerend hoe snel deze jongeren radicaliseren, hoe snel ze bereid zijn zelfmoord te plegen.’
en fusion centers als het OCAD maar ook en vooral met sociopreventieve diensten. Want beter dan vechten tegen terrorisme is gewelddadig extremisme te voorkomen. Zo staat het ook in de Kadernota Integrale Veiligheid.’ Wat verwacht u van de lokale overheid? ‘Gewelddadige radicalisering moet je zo snel mogelijk in de kiem smoren. In de Lokale Integrale Veiligheidscel moet zulke informatie naar boven komen en gedeeld worden. Tussen alle socio-preventieve instellingen en organisaties, van onderwijs, buren, OCMW, straathoekwerk, wijkwerking tot Kind en Gezin, moet worden afgesproken wie welke maatregelen zal treffen. In zo’n lokale integrale veiligheidscel is vroegdetectie mogelijk. Op dat moment hoeft het nog geen politioneel verhaal te worden en kun je het met preventie oplossen. Soms hebben socio-preventieve diensten koudwatervrees dat hun informatie via de lokale integrale veiligheidscel per definitie aanleiding zou geven tot een repressieve reactie. Maar dat is niet de bedoeling. Door sterke, correct functionerende lokale integrale veiligheidscellen kunnen we juridisering vermijden.’ En wat is de rol van de burgemeester? ‘De burgemeester moet de draaischijf van die lokale integrale veiligheidscel zijn, hij zit daar niet alleen, hij zit die cel voor en werkt er samen met alle veiligheidsverantwoordelijken, met bestuurlijke diensten en met derden. Precies om een onderscheid tussen preventie en repressie te maken. Een burgemeester staat dicht bij het terrein en is het best geplaatst om via netwerken, het verenigingsleven, gemeentelijke en andere diensten en scholen de vinger aan de pols te houden en een netwerk te ontwikkelen om een inclusief beleid te belichamen.’
dat manipulatieve zwart-witdenken, waardoor ze van zero plots hero kunnen worden. Het is intrigerend hoe snel deze jongeren radicaliseren, hoe snel ze bereid zijn zelfmoord te plegen.’ ‘Jongeren zijn zoekende, zo hoort dat. Maar moslimjongeren, die op het internet of via sociale media informatie beginnen te zoeken over hun godsdienst, komen vrij snel terecht bij het salafistisch-wahabitisch gedachtegoed.’ IS krijgt harde klappen, het kalifaat wordt kleiner. ‘Maar de ideologie blijft doorleven. Als het kalifaat wordt vernietigd, is het met terrorisme nog niet gedaan, laat staan met het salafi-jihadistische gedachtegoed. De recentste aanslagen worden gepleegd door mensen die niet naar het kalifaat zijn geweest. Ze doen dat onder invloed van IS. IS wil het meest angst zaaien door onschuldige burgers te doden. En in de ramadanspeech van de ondertussen gedode Abu Muhammad alAdnani op 21 mei 2016 werd daarbij opgeroepen niet meer naar het kalifaat te komen maar in het Westen de burgers te treffen, onder meer met auto’s en messen. Als IS niet meer bestaat, zijn we nog niet van de problemen af, noch hier, noch ginds.’ ■ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
En hoe kun je radicalisering voorkomen? ‘Zoals ik zei, door te werken aan de twee vectoren: de aliënatie en de indoctrinatie. Maar voor een stuk is het dus een maatschappelijk probleem, dat ons allen aanbelangt. Waarom die jongeren vervreemden van de maatschappij gaat ons allen aan: de ouders, de scholen, de andere organisaties. Het antwoord hierop is een inclusief beleid. We mogen als overheid niet polariseren. Ons sterkste wapen tegen de polarisering is het brede, gematigde middenveld, waartoe de overgrote meerderheid van alle bevolkingsgroepen behoort. Ook de moslims natuurlijk. We moeten dat middenveld met andere woorden empoweren, dat is een mooie maar moeilijke uitdaging.’ ‘En we moeten onze jongeren weerbaar maken. Weerbaar tegen juli/augustus 2017 Lokaal
13
bestuurskracht integratie gemeente-OCMW
Als evenwaardige partners bouwen aan een nieuw Wijnegem Betere dienstverlening voor de bevolking, dat is in Wijnegem het doel van de nieuwe organisatie die de managementteams van gemeente en OCMW samen voorbereiden onder leiding van de secretarissen en met begeleiding van de VVSG. TEKST MARLIES VAN BOUWEL BEELD ANNICK VANHOVE
‘B
ij het woord inkantelen voel ik me niet goed,’ zegt de Wijnegemse gemeentesecretaris Mil Sysmans. ‘Het klinkt denigrerend voor het OCMW wanneer het inkantelt in de gemeente. Mijn collega OCMW-secretaris Leen Nagels heeft er evengoed voor gekozen een bedrijf te leiden en daarom zijn de managementteams van onze even grote organisaties als evenwaardige partners aan dit traject begonnen.’ ‘De belangrijkste hefboom om dit traject succesvol te volbrengen is vertrouwen,’ vult Leen Nagels aan. ‘Het gezamenlijke managementteam heeft op verschillende manieren wederzijds vertrouwen gewonnen en gegeven, nadat de raden de conceptnota eind 2015 al hadden goedgekeurd. De beslissing om als evenwaardige partners samen te gaan, bracht een zekere rust in de besturen tot stand. Een rust die je nodig hebt om constructief samen aan de slag te kunnen gaan.’ Open en eerlijk Begin 2016 koos Wijnegem voor procesbegeleiding door Annick Vanhove van de VVSG, met een startdag in mei 2016. ‘Daar hebben de tien mensen in de managementteams afgesproken dat ze eerlijk en open met elkaar willen communiceren. In verschillende oefeningen hebben ze de kwaliteiten van hun eigen organisaties verwoord, en benoemd welke elementen ze willen achterlaten en welke ze zeker in de toekomst willen meenemen,’ zegt Annick Vanhove die op die dag ook dieper inging op ver-
14 juli/augustus 2017 Lokaal
schillende veranderstijlen. Hiervoor hanteerde ze het model van de veranderkleuren volgens Léon de Caluwé. ‘Van alle managementteam-leden kwamen we te weten welke hun favoriete veranderstijl is en op welke veranderstijl ze eerder allergisch reageren. De oefening leverde veel begrip op voor elkaar. Dankzij de kleuren konden de managementteamleden makkelijker spreken over wat veranderen voor hen betekent en hoe iedereen daar anders op reageert. Ook besefte het gezamenlijke managementteam dat ze alle verschillende veranderstijlen nodig hebben om het traject richting samengaan tot een goed einde te brengen.’
managementteams hoe de organisatie er over vijf jaar zou uitzien en welke bouwstenen ze nodig hadden om de gewenste toekomst te realiseren. Met deze kritieke succesfactoren werd een jaarplanning opgesteld. Sinds vorige zomer komen beide managementteams bijna maandelijks samen. Daartussen houdt Annick Vanhove telkens een debriefing met de twee secretarissen: ‘Het eigenaarschap van dit verandertraject ligt bij hen. Zij dragen samen de verantwoordelijkheid.’ De secretarissen van Wijnegem zijn het erover eens: ‘Zonder deze begeleiding stonden we niet zo ver als waar we nu al zijn. De procesbegeleider zorgt dat de
Het is voor alle partijen een verademing om te kunnen werken aan iets waarvan je voelt dat het beter wordt. De secretarissen zijn blij dat ze in die eerste fase niet meteen in actie geschoten zijn door bijvoorbeeld een gezamenlijk organogram op te stellen. Leen Nagels: ‘Omdat we rustig de tijd hebben genomen om het vertrouwen op te bouwen, kon het gezamenlijke managementteam een stevig draagvlak vormen.’ De onderlinge loyauteit groeide. ‘Dat voelden alle medewerkers en zelfs de politici,’ zegt Mil Sysmans die van buitenstaanders hoorde dat medewerkers van gemeente en OCMW anders over elkaar begonnen spreken. Na de startdag volgden nog twee intense werkdagen. In groep bedachten de
gesprekken constructief verlopen. En wanneer de gemoederen al eens verhit geraken, vertaalt zij wat de leden van de managementteams bedoelen.’ Samen naar het feest De voorbije maanden is het gezamenlijke managementteam aan de tweede fase begonnen. Al in oktober 2016 koppelden ze de eerste resultaten van hun werkzaamheden – een missie en visie voor het eengemaakte bestuur – terug naar diensthoofden en de politici. Na nog wat bijsturing werden de nieuwe missie, visie en waarden in februari 2017 goedgekeurd. Eind maart 2017 organiseerde het managementteam vier sessies waarin
In verschillende oefeningen hebben de tien leden van de managementteams de kwaliteiten van hun eigen organisaties verwoord, en benoemd welke elementen ze willen achterlaten en welke ze zeker in de toekomst willen meenemen.
de medewerkers zelf een invulling konden geven aan de waarden die de nieuwe organisatie vooropstelt. Deze sessies verliepen in gemengde groepen – gemengd op het vlak van gemeente en OCMW en ook gemengd over de diensten heen. Die mengeling werd door de medewerkers enorm geapprecieerd. De medewerkers konden ook volop vragen stellen over het traject en hun bezorgdheden en bekommernissen uiten. Op 19 mei 2017 was er voor het eerst een gezamenlijk personeelsfeest. Om hun ambities voor de nieuwe organisatie met het personeel te delen maakte het gezamenlijke managementteam een filmpje. Daarin gebruikt het de metafoor van het gebouw om het traject van beide organisaties uit te leggen. Want voor gemeentesecretaris Mil Sysmans is het alsof Wijnegem aan een nieuw huis bouwt: ‘En dan neem je ook eerst de tijd om de nieuwe funderingen te leggen.’ Die funderingen hebben ze volgens Leen Nagels in 2016 gelegd met de nieuwe missie, visie en waarden: ‘Sinds we die hebben, bouwen we voort aan het huis.’ Collega Sysmans vult haar aan: ‘Het is voor alle partijen een verademing om te kunnen werken aan iets waarvan je voelt dat het beter wordt.’ Nieuw dienstverleningsconcept Ondertussen is Wijnegem gestart met de derde fase die zich toelegt op het uittekenen van een nieuw dienstverleningsconcept en het opbouwen van een nieuwe
Voor het eerste gezamenlijke personeelsfeest van mei maakte het gezamenlijke managementteam een filmpje. Als bouwvakkers leggen de medewerkers samen een nieuwe fundering.
organisatie. Dat doen beide secretarissen samen met de diensthoofden en medewerkers. Met de politici zal er nog een debat over de kerntaken worden gevoerd. Het kleine Wijnegem telt geen 10.000 inwoners maar heeft wel een zwembad, een muziekacademie, een woonzorgcentrum en thuisdiensten. Beide organisaties zullen op termijn een sterker bestuur vormen waarin de sociale dienstverlening verweven zit met de gemeentelijke taken, zodat voor iedereen de drempel voor het vragen naar hulp lager wordt. In een eengemaakt en daardoor groter bestuur (200 à 250 VTE) wordt het bovendien gemakkelijker in te spelen op de pensioneringsgolf en kun je de werkdruk beter spreiden. 2018 zal dan het jaar worden waarin Wijnegem het samengaan concreter zal uitwerken. De secretarissen besluiten unisono: ‘We hebben er vertrouwen in dat we in 2018 alles kunnen uitvoeren om klaar te zijn voor 1 januari 2019.’ ■ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
peter.hautekiet@vvsg.be of M 0477-773813
Voorbereidende werkconferentie Met het programma Veerkrachtig sturen, productief samenwerken ondersteunt de VVSG managementteams zodat ze hun rol binnen het lokale bestuur ten volle kunnen opnemen. De integratie van OCMW en gemeente plaatst elk nieuw samengesteld managementteam voor een aantal belangrijke uitdagingen. Om die te kunnen aanpakken werkt de VVSG met een tweedaagse werkconferentie waarin de leden van het managementteam afspreken hoe ze de veranderingen op het vlak van samenwerking gemeente – OCMW resultaatgericht aanpakken op korte en middellange termijn. De startvragen van de werkconferentie kunnen verschillen, afhankelijk van de lokale situatie. Hoe verhogen we de slagkracht van het nieuw samengesteld managementteam? Op welke manier sturen en begeleiden we het veranderingstraject? Hoe beïnvloeden we de organisatiecultuur en het organisatieklimaat positief? Na de werkconferentie volgen enkele terugkomdagen om de afgesproken acties op te volgen of deelthema’s inhoudelijk verder uit te werken.
juli/augustus 2017 Lokaal
15
RB, VG. 458/BUOSAP, 00256-406-20121120, 00256-405-20121120
wat randstad public sector voor u kan betekenen Openbare besturen dienen het algemeen belang en mogen dus nooit stilvallen. Uw dienstverlening wordt bovendien met argusogen gevolgd door burgers die steeds mondiger worden. Om de overstap te kunnen maken naar een eigentijds, klantgericht bestuur zijn nieuwe managementtechnieken nodig. Veel instellingen schakelen over van een pure personeelsadministratie naar een modern HR-beleid. Wij beschouwen diversiteit als een essentieel onderdeel om duurzaam succes in een organisatie te garanderen. Randstad Public Sector helpt u met alle HR-oplossingen op maat. U wil weten wat we voor u kunnen doen? Aarzel niet om contact op te nemen Olivier Lefevre, directeur 0477 97 96 05, olivier.lefevre@randstad.be Cosette Verhelst, manager Vlaanderen 0472 38 42 92, cosette.verhelst@randstad.be public.sector@randstad.be www.randstad.be
16 juli/augustus 2017 Lokaal
bestuurskracht politieraad
De agenda moet vanaf nu zeven werkdagen voor de politieraadzitting de deur uit in plaats van zeven dagen voor de zitting.
Politieraad: nieuwe spelregels, maar geen omwenteling Eind mei werd een wijziging aan de Wet op de Geïntegreerde Politie unaniem goedgekeurd in het federale parlement. Na twintig jaar wijzigen de spelregels voor een politieraad licht. We geven een overzicht. tekst tom de schepper beeld stefan dewickere
D
e teksten in de Wet op de Geïntegreerde Politie verwijzen nog altijd naar de Nieuwe Gemeentewet, ook met betrekking tot de werking en de organisatie van de politieraad. Dat maakt het voor politieraadsleden en politiesecretarissen ingewikkeld, de (oude) spelregels uit de Nieuwe Gemeentewet wijken immers af van die uit het Gemeentedecreet, en de tekst van de Nieuwe Gemeentewet is bijna onvindbaar via een zoekopdracht op internet. Geen wonder dus dat de VVSG in het verleden dikwijls vragen over die tekst heeft ontvangen. Dat heeft ook te maken met de inhoud ervan. In tegenstelling tot het Gemeentedecreet bestaat de mogelijkheid tot delegatie van bevoegdheden amper, al heeft de federale wetge-
ver de voorbije jaren wel wat reparaties aangebracht in de Wet op de Geïntegreerde Politie om de regionale en federale bevoegdheden meer op elkaar af te stemmen. Zo kan in een eengemeentezone de voorzitter van de gemeenteraad ook bij politiedossiers de gemeenteraad voorzitten. Een verregaande gelijkschakeling tussen de spelregels voor de politieraad en de gemeenteraad kwam er echter niet, en ook de recente wijziging aan de Wet op de Geïntegreerde Politie brengt voorlopig geen grote omwenteling op gang. Dat lijkt een gemiste kans, het was eenvoudiger geweest in de Wet op de Geïntegreerde Politie te verwijzen naar de regionale wetgeving. Dit najaar zal voor de lokale verkiezingen van 14 oktober 2018 het federale parle-
ment de regels inzake verkiezing van de politieraad nog wijzigen. Advies bij de ontwerpteksten Na raadpleging van het werkveld heeft de VVSG advies bij de ontwerpteksten gegeven. We vroegen vooral het wetgevende kader beperkt te houden, zodat de politieraad zelf in een reglement van orde meer bepalingen kan vastleggen. Eind vorig jaar stelden we federaal minister van Binnenlandse Zaken en Veiligheid Jan Jambon en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Liesbeth Homans voor bij dit parlementair initiatief rekening te houden met het tijdsbestek. De Vlaamse regering bespreekt nu het ontwerp Decreet Lokaal Bestuur waarin nieuwe spelregels voor de werking van de juli/augustus 2017 Lokaal
17
gemeenteraad zullen verschijnen. Minister Homans liet al weten dat ze dit ook als een kans ziet. Benieuwd of we binnenkort tot verdere afstemming komen. Een andere wijziging die de VVSG graag wil, maar die er voorlopig niet
secretarissen op hun hoede zijn, want een aantal bepalingen uit de wettekst wijken soms subtiel af van de bepalingen die vandaag van toepassing zijn. Het venijn zit dus in de details. In plaats van kalenderdagen gelden
Een verregaande gelijkschakeling tussen de spelregels voor de politieraad en de gemeenteraad kwam er niet, en ook de recente wijziging aan de Wet op de Geïntegreerde Politie brengt voorlopig geen grote omwenteling op gang. komt, is politiezones te stimuleren om een beperkt maatschappelijk verslag bij hun jaarlijks financieel verslag te voegen. Daarin kan de zone aangeven hoe ze duurzaam beleid in haar werking verankert. Voor Brusselse gemeenten geldt een dergelijke verplichting al langer. Vooral technische wijzigingen Terug naar de recente wijzigingen aan de Wet op de Geïntegreerde Politie. Het parlement besliste de bepalingen over de werking van de politieraad uit de Nieuwe Gemeentewet te halen en in de Wet op de Geïntegreerde Politie op te nemen. Zo kunnen politieraadsleden ze sneller terugvinden. Toch moeten raadsleden en
nu werkdagen, dat betekent dus dat de agenda geen zeven kalenderdagen maar zeven werkdagen voor de raadszitting aan de raadsleden wordt bezorgd, en spoedeisende punten twee werkdagen. Een voorstel dat niet op de agenda voorkomt, moet vijf werkdagen voor de zitting aan de voorzitter worden overhandigd en het ontwerp van begroting, een begrotingswijziging of de rekening moet zeven werkdagen tevoren aan de raadsleden worden bezorgd. De notulen liggen vanaf nu zeven werkdagen voor de zitting ter inzage. De aanplakking gebeurt aan de verschillende gemeentehuizen, het hoogcommissariaat en op de website van de politie-
zone. De verwijzingen naar de Nieuwe Gemeentewet worden nu verwijzingen naar de Wet op de Geïntegreerde Politie. Het reglement moet een update krijgen, de notulen kunnen voor het einde van de vergadering al een goedkeuring krijgen, en raadsleden kunnen net zoals burgers de stukken elektronisch opvragen en de notulen op de website van de politiezone vinden. De Nieuwe Gemeentewet blijft nog van toepassing op de regels voor het beheer van goederen en de inkomsten van de lokale politie. Tijdens de zomerperiode komt de politieraad in principe niet bijeen. U hoeft voorlopig nog geen rekening te houden met de nieuwe spelregels. Op de eerste vergadering van de politieraad na de zomer, doorgaans in oktober, kunt u dan een aanpassing doorvoeren aan het reglement van orde van de politieraad. Een aangepast model vindt u in de loop van juli op de VVSG-website. ■ Tom De Schepper is VVSG-stafmedewerker politie en veiligheid
www.vvsg.be/veiligheid/lokalepolitie en www.deraad.be/politieraadslid
Uw ongeadresseerd drukwerk accuraat, betaalbaar én ecologisch vriendelijk bedeeld? Met of zonder opmaak en drukken? Dat kan voortaan ook voor uw gemeente! Persoonlijke service dragen wij hoog in het vaandel. Neem vrijblijvend contact met ons op, u merkt dadelijk het verschil.
OK ZEG
“
“
Uw partner voor kwaliteitsvolle bedelingen!
voor een accurate en efficiënte bedeling 18 juli/augustus 2017 Lokaal
Turnhoutsebaan 185 bus 1 B-2970 Schilde 0800 64 400 info@vlaamsepost.be www.vlaamsepost.be
juli/augustus 2017 Lokaal
19
ING België nv • Bank • Marnixlaan 24, B-1000 Brussel • RPR Brussel • Btw: BE 0403.200.393 • BIC: BBRUBEBB • IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verantwoordelijke uitgever: Marie-Noëlle De Greef • Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel • 04/17
Wilt ook u uw lokale economie versterken op een innovatieve manier? Neem dan zeker contact op met uw Relationship Manager.
Met Joyn hebben uw lokale handelaars al een digitaal getrouwheidsprogramma waarmee ze klanten kunnen belonen. Joyn Urban is de tegenhanger voor steden en gemeenten. Dit digitaal platform brengt alle activiteiten in uw stad of gemeente samen. Met Joyn Urban kunt u niet alleen communiceren met inwoners, maar ook hun loyaliteit belonen met tal van voordelen.
Ontdek Joyn Urban en verbind de verschillende spelers in uw stad of gemeente!
Bent u klaar voor de digitale revolutie van uw stad of gemeente?
Over opportuniteiten gesproken!
de raad van district Antwerpen
De Antwerpse districtsraad, politiek buitenbeentje in Vlaanderen Veel gemeenteraden, af en toe een OCMW-raad, maar een districtsraad hadden we nog niet gehad in deze rubriek. Er zijn er dan ook maar negen in heel Vlaanderen, alleen in Antwerpen. Ook uniek aan de districtsraad van Antwerpen – om het nog ingewikkelder te maken, heeft het grootste van de negen districten dezelfde naam als de stad – is de lawine aan amendementen. TEKST JEROEN VERELST BEELD STEFAN DEWICKERE
E
en verslag van een Antwerpse districtsraad is niet mogelijk zonder een kleine geschiedenisles. De Antwerpse districten komen immers min of meer overeen met de situatie voor de fusie van 1983. Voor Berchem, Borgerhout, Deurne en co werden ingelijfd bij de stad Antwerpen. Sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 hebben de negen Antwerpse districten een bestuurlijke functie, met eigen bevoegdheden en budgetten en een rechtstreeks verkozen districtsraad. Aan het hoofd staat een districtsvoorzitter, maar die officiële titel wordt slechts zelden gebruikt. Iedereen heeft het over ‘districtsburgemeesters’. Het district Antwerpen komt min of meer overeen met de grenzen van de
stad Antwerpen voor de fusie, al werden Berendrecht-Zandvliet-Lillo (Bezali) opnieuw losgekoppeld van de stad om een eigen district te worden. Antwerpen is veruit het grootste van de negen districten. Het telt bijna 200.000 inwoners. Dat zijn er minder dan in Gent, maar een pak meer dan Brugge, Hasselt of Leuven. Het district Antwerpen wordt bestuurd door een coalitie van N-VA, Open Vld en Groen. Een meerderheid die in geen enkel ander district – en op weinig plekken tout court – voorkomt. De asymmetrische coalities in een aantal Antwerpse districten leveren geregeld munitie voor speldenprikjes tussen oppositie en meerderheid. Zo gooit sp.a de fractie van Groen voor de voeten dat hun houding
over Spoor Oost (waar nu de Sinksenfoor staat) veel softer is dan in het district Borgerhout: ‘Daar houdt Groen wél rekening met de vragen van de buurtbewoners.’ Waarna Marco Laenens, de voorzitter van de districtsraad, besluit: ‘De wegen van de politiek zijn ondoorgrondelijk.’ Het zal niet zijn enige filosofische beschouwing van de avond zijn. Wat meteen opvalt in de districtsraad – naast de zomerse outfits op deze snikhete dag, en de schepen met keppeltje die samen met het raadslid met hoofddoek de Antwerpse diversiteit in de verf zet - is de lawine aan amendementen. Veel onderwerpen op de agenda betreffen een advies van de districtsraad aan het Antwerpse stadsbestuur, bijvoorbeeld over grote bouwprojecten. Amendementen zijn het wapen bij uitstek voor de districtsraad om die adviezen aan te passen, zowel voor leden en fracties van de oppositie als van de meerderheid. Om extra voorwaarden te stellen, om extra onderzoek te vragen of om extra inspraak te verkrijgen. Het district Antwerpen is trouwens een pionier wat betreft burgerparticipatie. Het is als eerste gestart met burgerbudgetten, waar inwoners van het district zelf een deel van de districtsbegroting
20 juli/augustus 2017 Lokaal
verdelen over projecten die zij de moeite waard vinden. En het districtscollege houdt ook ‘vliegende’ colleges waarbij het zijn tenten opslaat in een van de wijken van het district. Inspraak is dan ook een reflex bij veel agendapunten, bijvoorbeeld bij de nieuwe naam voor een deel van het Munthof. De districten zijn niet alleen bevoegd voor de straten en pleinen die volledig op hun grondgebied vallen, maar ook voor de naamgeving. Op vraag van de gereformeerde gemeenschap in Antwerpen wil het districtsbestuur een nieuw deel van het plein Maarten Lutherplein dopen. Sommige fracties zijn niet tegen, maar gunnen Maarten Luther een meer prominente plek in de stad. Ook inwoners kwamen met alternatieven, zoals het pleintje naast de vlakbij gelegen SintAndrieskerk. Districtsburgemeester Paul
Cordy toont dat hij zijn geschiedenis kent: ‘Op die plek is een campus van de KU Leuven, en Luther had het ooit over de ‘ezels van Leuven’, dus het had misschien nog gekund.’ Uiteindelijk komt er toch groen licht voor het Maarten Lutherplein als deel van het Munthof. Naast zijn geschiedenis toont districtsburgemeester Cordy dat hij ook de bij politici populaire stijlfiguur van de overdrijving onder de knie heeft. In een discussie over een kankerplek aan de Pelikaanstraat, die parallel loopt met de sporen naar het Centraal Station, maakt hij zich zorgen over het imago van Antwerpen. ‘Treinreizigers die de stad binnenrijden en de kankerplek aan de Pelikaanstraat zien, vragen zich af of ze in Antwerpen aankomen of in Calcutta.’
gaan, is de strijd tussen meerderheid en oppositie in de districtsraad minder uitgesproken en al zeker minder bits dan op stadsniveau. In een advies over de heraanleg van de Charles De Costerlaan op Linkeroever schaart de meerderheid zich achter een amendement van sp.a om de veiligheid van de fietser beter te garanderen, waarna de oppositie zich aansluit bij een amendement van Open Vld om ook nog eens in extra signalisatie te voorzien. ‘Dit is een mooi staaltje van politieke samenwerking in het belang van de fietser,’ wil Anne Poppe (Groen) toch even kwijt. Dat vindt de voorzitter van de raad ook: ‘Schoon, hé.’ Jeroen Verelst is redacteur van Lokaal
Hoewel het er ook hard aan kan toejuli/augustus 2017 Lokaal
21
22 juli/augustus 2017 Lokaal
v-l-n-r: Ben Desmyter (schepen Poperinge), Sabine De Wandel (secretaris Langemark-Poelkapelle), Bart Hendrix (secretaris Hoegaarden), Wendy Creten (stafmedewerker Hoegaarden).
SPECIAL plattelandsgemeenten - interview Ben Desmyter (schepen Poperinge), Sabine De Wandel (secretaris Langemark-Poelkapelle), Bart Hendrix (secretaris Hoegaarden), Wendy Creten (stafmedewerker Hoegaarden)
Ambitieus tot aan de limieten ‘Bestuurskracht is de gemeentelijke opdrachten kunnen uitvoeren,’ zegt de Hoegaardse secretaris Bart Hendrix, waarop schepen Ben Desmyter van Poperinge nog een stapje verder gaat: ‘Je moet die uitdagingen ook op de lange termijn aankunnen.’ Net zoals de anderen in het gras botst secretaris Sabine De Wandel met het kleine Langemark-Poelkapelle algauw op de limieten: ‘Hoezeer je soms ook popelt om aan nieuwe projecten te beginnen.’ tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere
O
m plattelandsgemeenten te ondersteunen hield de Vlaamse overheid samen met de universiteiten en de VVSG tijdens de afgelopen jaren een bestuurskrachtmeting. Telkens werden in deze gemeenten een aantal toonzetters geïnterviewd en daarnaast waren er groepsgesprekken en bezochten gelijkaardige gemeenten elkaar. Ter afronding organiseerde de VVSG op 8 juni een congres over bestuurskracht. Na afloop sprak Lokaal met Sabine De Wandel, secretaris van Langemark-Poelkapelle, Bart Hendrix en Wendy Creten, secretaris en adjunct-secretaris van Hoegaarden, en schepen Ben Desmyter van Poperinge over hun ervaringen met deze bestuurskrachtmeting. Maar eerst dus de vraag: wat is bestuurskracht? Bart Hendrix: ‘In welke mate een gemeente bestuurskrachtig is hangt af van de mate waarin een bestuur de opdrachten kan uitvoeren. Hoegaarden scoort vrij goed. Maar toch zitten we ondanks de goede integratie van OCMW en gemeente en het optimaal gebruik van aanwervingen stilaan aan de limieten. Als er nog veel taken bij komen, wordt het moeilijker om bestuurskrachtig te blijven.’ Ben Desmyter: ‘Hoe ontwikkel je een langetermijnvisie voor de bevolking om op de juiste weg te gaan en de capaciteit te hebben om op de vragen of opdrachten een antwoord te bieden? Er is veel in verandering.’ Sabine De Wandel: ‘In Langemark-Poelkapelle hebben we te weinig geld om goed talent aan te trekken en dat zal in de toekomst almaar erger worden. Toch zie ik zowel in de politiek als bij de ambtenaren veel werklust en talent om de dingen goed en flexibel te organiseren. Maar valt er iets voor, en dat kan een blijde gebeurtenis zijn zoals de zwangerschap van een lid van ons managementteam, dan moeten we op lagere kracht draaien, en dat is dan jammer voor de organisatie.’ In Hoegaarden en Langemark-Poelkapelle zijn OCMW en gemeente al een entiteit, is dat ook het geval in Poperinge? Ben Desmyter: ‘De integratie is nog in volle voorbereiding. Het is een intense en genuanceerde oefening, er werken in totaal 350 mensen. De goede wil is aanwezig en in de praktijk werken sommige diensten al nauw samen, zoals de personeelsdienst, de financiële dienst en de technische dienst. Maar veel vragen staan nog open, welke taken blijven we als gemeente uitoefenen? Wat gaan we anders organiseren of stoten we in de toekomst misschien beter af? Wat doen we met het woonzorgcentrum, hoe organiseren we onze zorgdiensten? Onze bestuurskrachtmeting dateert van meer dan vier jaar geleden, doe er nog eens diezelfde tijd bij en je zult zien hoe hemelsbreed het verschil is. En nog altijd komen er zaken bij.’ juli/augustus 2017 Lokaal
23
Ben Desmyter: ‘De “foto” die we van Poperinge kregen, was zeer herkenbaar, we hangen ergens tussenin, tussen een goede visie hebben en in de buik van het peleton zitten. In elk geval bots je als kleiner bestuur soms op limieten.’
In welke mate beantwoordde de visitatie aan jullie verwachtingen? Ben Desmyter: ‘De “foto” die we van Poperinge kregen, was zeer herkenbaar, we hangen ergens tussenin, tussen een vooruitziende visie hebben en in de buik van het peloton zitten. In elk geval bots je als kleiner bestuur op limieten. Eenmansdiensten zijn per definitie te krap geëquipeerd, denk maar aan de jeugd- of de communicatiedienst. Je moet voor eigen accenten kiezen. En als schepen heb je soms de neiging de zaken samen met de mensen van de dienst vorm te geven. Ach, in wezen is dat niet per se slecht, het hangt er maar van af hoe je ermee omgaat.’ Sabine De Wandel: ‘In Langemark-Poelkapelle dateert de visitatie voor de bestuurskrachtmeting al van 2011. Dat is echt al lang geleden. Als gemeentesecretaris was ik toen net ook benoemd tot OCMW-secretaris. Ondertussen kennen we een volledige integratie, dat was trouwens een van de aanbevelingen toen. We zijn ook als voorloper gestart met de BBC, we keken al proactief en we kregen te horen dat we dat maar het best bleven doen. We worden ook geconfronteerd met de problemen van de eenmansdiensten, door samen te werken kun je een aantal zaken oplossen. Voor ons was die bestuurskrachtmeting een momentopname. Als bestuur weet je zelf wel waar het fout zit. Bij ons liep er toen een en ander mank op interne communicatie.’ Bart Hendrix: ‘Dat klopt, het was niet nieuw wat we hoorden. Maar die foto bracht iedereen samen en het was goed om een spiegel door een extern iemand voorgehouden te krijgen die objectief je mening bevestigde. Het is echt een herkenning, een bevestiging.’ Sabine De Wandel: ‘Het is ook een netwerk waarin je stapt. Je bezoekt andere gemeenten, telkens zie je andere dingen, heb je andere gesprekken aan de tafel. Je weet dan ook wie waarmee bezig is. Dat netwerk alleen al is interessant, er waren ook een aantal samenkomsten van secretarissen die de twee functies al combineerden, vooral veel in West-Vlaanderen trouwens. Het zou interessant zijn om die foto om de zes jaar te laten maken, dan een rustpauze in te lassen en dan weer vooruit te gaan om nieuwe accenten te leggen.’
24 juli/augustus 2017 Lokaal
Ben Desmyter: ‘Ik zou pleiten voor een andere benaming, aan een bestuurskrachtmeting lijkt een quotering te hangen, en dat is toch niet het geval.’ Bart Hendrix: ‘Dat geldt ook voor interne controle, als je dat document aan de gemeenteraadsleden presenteert, verwachten ze ook een soort meting.’ Wendy Creten: ‘Als je aan het traject begint, denk je aan zulke vragen, maar zo werkt het niet, het is niet zo formeel. Je leert vooral heel veel door bij anderen op bezoek te mogen gaan. Bij ons was de werkdruk een van de aandachtspunten. Dat vaststellen en er iets aan doen zijn twee totaal verschillende dingen, ga in een kleiner bestuur maar eens wat taken verschuiven. Anderzijds lees je in het verslag ook het standpunt van de mensen die altijd het hardst van stapel lopen.’ Ben Desmyter: ‘Dat is een vraag naar de methodiek. Dat een externe een foto maakt en je een spiegel voorhoudt, is in elk geval heel waardevol. Op één enkele visitatiedag kunnen ze toch een aantal vaststellingen doen. Maar weet je wat het belangrijkste aan bestuurskracht is, wat nog belangrijker is dan schaal of accenten? Dat is al wat met de basisfinanciering te maken heeft. Dat is de grote uitdaging voor het platteland. Kan vrije ruimte een parameter in het Gemeentefonds worden? In de Westhoek is het fiscaal draagvlak daarbovenop veel lager, zowel in de opcentiemen onroerende voorheffing als op de inkomstenbelasting. Je vertrekt van een lagere basis dan in een stedelijke context. Hoe trek je dat recht?’ In hoeverre biedt intergemeentelijk samenwerken daar een antwoord op of nog straffer, de vrijwillige fusies? Ben Desmyter: ‘Als de basisfinanciering hoger ligt, kunnen de lokale besturen sterker op de uitdagingen reageren. Niet dat die basisfinanciering volledig gelijk hoeft te zijn, maar nu is de kloof toch te groot in het nadeel van kleinere, landelijke gemeenten.’ Sabine De Wandel: ‘Veel gemeenten zijn sterk bezig met de integratie van gemeente en OCMW. Op dat vlak valt nog winst te boeken. We schuwen voor de rest geen samenwerkingsverbanden, maar we noemen het geen fusies. We hebben al veel stap-
Bart Hendrix: ‘Ondanks de goede integratie van OCMW en gemeente en een optimaal aanwervingsbeleid zitten we stilaan aan de limieten. Als er nog veel taken bij komen, wordt het moeilijker om bestuurskrachtig te blijven.’
pen gezet, het decreet lokaal bestuur zal weinig extra’s bieden voor Langemark-Poelkapelle of Hoegaarden.’ Ben Desmyter: ‘Fusies zijn in Poperinge niet echt aan de orde, ik ben er persoonlijk een koele minnaar van. Het probleem van de schaal is op te vangen als je samenwerkt. Fusie verhoogt de bestuurskracht niet per se, de basisfinanciering heeft er wel vat op. En naast ons liggen nog uitgestrekte dunbevolkte gemeenten. Door kleine landelijke gemeenten samen te voegen, verhogen we toch de bestuurskracht niet?’ Bart Hendrix: ‘Voor wonen werken we in Hoegaarden samen met Landen en Linter in “Beter Wonen aan de Gete”, in het arrondissement Leuven komen we maandelijks met alle secretarissen samen. We mailen elkaar ook heel veel, we sturen elkaar bestekken door.’ Sabine De Wandel: ‘We hebben verschillende samenwerkingsovereenkomsten met andere gemeenten in de omgeving, zoals een woondienst met Zonnebeke, de burgemeesters komen elke maand samen in het Westhoekoverleg, de secretarissen om de twee maanden.’
Kun je als kleine gemeente modern personeelsbeleid voeren? Sabine De Wandel: ‘Dat kan. HRM is niet enkel voor specialisten, ik laat me inspireren door de collega’s in het managementteam en door de burgemeester. We hebben een aantal erg mooie projecten uitgevoerd, andere zaken heb ik in gedachten, maar daar hebben we de capaciteit niet voor. Ik ben trots op de bevorderingsprocedure. In plaats van een examen te organiseren stomen we onze mensen klaar voor een bevordering. Tijdens dat traject meten we waar de mensen staan en krijgen ze een paar maanden de kans een opdracht uit te voeren in hun toekomstige functie. Ze mogen er anderen bij betrekken of hen raadplegen, ze mogen een samenwerkingsverband opzetten, daarover mogen ze zelf beslissen. In totaal zijn al tien mensen aan het traject begonnen, ze vinden het erg goed. Zo zorg je ervoor dat mensen niet boven zichzelf groeien, de eerste stopte trouwens al snel, omdat hij besefte dat de nieuwe functie te veel stress zou veroorzaken. Zoiets kun je alleen uitproberen in een klein bestuur.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Ben Desmyter: ‘Voor cultuur en erfgoed werkt Poperinge binnen CO7 samen met Langemark-Poelkapelle en nog vijf andere gemeenten. Als we pluspunten zien, werken we samen. Dat gebeurt in alle autonomie.’ Is dat geen bestuurlijk rommeltje? Sabine De Wandel: ‘Wij voelen dat niet aan als verrommeling maar als verrijking, zeker als een thema prettiger over verschillende besturen gespreid kan worden. Voor elke samenwerking met een andere gemeente bestaat er een reden. Voor ons is er trouwens duidelijkheid in leiding en bestuur.’ Wendy Creten: ‘Ik ben begonnen als intergemeentelijk jeugdconsulent, het moeilijke was de band met de verenigingen. Daarna werd ik voor een andere gemeente vrijdetijdsconsultent voordat ik in Hoegaarden adjunct-secretaris werd en we hard hebben gewerkt aan de integratie gemeente en OCMW. Samenwerken met andere gemeenten doe je toch om de efficiëntiewinsten.’ juli/augustus 2017 Lokaal
25
SPECIAL plattelandsgemeenten
Hoeveel ecosysteemdiensten levert mijn gemeente? De druk op de open ruimte in Vlaanderen is groot, zo consumeren we in Vlaanderen zo’n zes hectare open ruimte per dag. Nochtans leveren de natuur en het landschap ons nogal wat ‘ecosysteemdiensten’ of maatschappelijke voordelen. tekst jan staes, dirk vrebos, steven broekx, inge liekens
E
cosysteemdiensten opnemen in het debat over het ruimtegebruik kan de discussie over het behoud en herstel van groene infrastructuur verbreden. Naast de traditionele diensten zoals voedselproductie en ruimte om te ontspannen worden ook diensten als lucht en water natuurlijk zuiveren, erosie vermijden en de positieve impact van de groene infrastructuur op de gezondheid meegenomen. Hierdoor kan een breder gedragen, multifunctionele en duurzame visie op het gebruik van onze ruimte ontstaan. Op dit moment is het een hele uitdaging om alle gewenste landgebruiken op elkaar af te stemmen in de beperkt beschikbare ruimte. Verschillende beleidsniveaus proberen door de opmaak van gebiedsplannen tot de beste ruimtelijke indeling te komen, meestal vanuit een beperkte set aan landgebruiken en doelstellingen. Planning en beheer op basis van ecosysteemdiensten draagt bij tot een efficiënter gebruik van de beperkte financiële middelen voor milieu, recreatie, landbouw en biodiversiteit en tot een efficiënter en duurzamer gebruik van onze open ruimte. Er zijn minstens achttien verschillende ecosysteemdiensten, en voor allemaal heeft Ecoplan van de Universiteit Antwerpen een tool gemaakt waarmee je ze ruimtelijk kunt evalueren. Deze tool paste Ecoplan al toe op het actuele landgebruik. Op de kaarten uit deze evaluatie krijg je een beeld van de actuele levering aan ecosysteemdiensten in
26 juli/augustus 2017 Lokaal
Vlaanderen en waar er nog kansen liggen voor verbetering. De resultaten zijn beschikbaar op www.ecosysteemdiensten.be. Deze kaarten werden vervolgens gebruikt om de levering aan ecosysteemdiensten samen te vatten op het niveau van elke gemeente. Op basis hiervan werden bijkomende indicatoren ontwikkeld die aangeven hoe ‘performant’
De absolute hoeveelheid ecosysteemdiensten is niet altijd het belangrijkste, de mate waarin er een gezonde balans is met vraag en potenties, des te meer. Voorbeelden hiervan zijn koolstofopslag in de bodem, de gezondheidseffecten van groene open ruimte en de recreatiemogelijkheden.
Op dit moment is het een hele uitdaging om alle gewenste landgebruiken op elkaar af te stemmen in de beperkt beschikbare ruimte. elke gemeente is in de levering van een bepaalde ecosysteemdienst. Bij de evaluatie van de performantie wordt rekening gehouden met de levering van diensten, maar ook met de behoefte aan of vraag naar een bepaalde dienst en de intrinsieke capaciteit van een gebied om die te leveren. Zo kan er bijvoorbeeld in dichtbevolkte gebieden een enorme behoefte zijn aan bijkomende groengebieden voor recreatie. In het geval van koolstofopslag in de bodem zijn er intrinsieke beperkingen. Zo zal de koolstofopslag in een droge zandbodem van nature erg beperkt zijn en ligt het potentieel dus lager dan in andere gebieden. Dit soort informatie kan helpen mee te bepalen in welke mate er bescherming en/of ontwikkeling van bijkomend groen nodig is en in welke mate er mogelijkheden zijn om de levering van bepaalde ecosysteemdiensten te versterken.
Koolstofopslag in de bodem Koolstofopslag kan bijdragen tot een klimaatneutraal Vlaanderen en zo tot de globale klimaatdoelstellingen. De potentie voor de opbouw van koolstof in de bodem wordt voor een groot deel bepaald door bodemeigenschappen en beheer. We bepalen de performantie door de huidige koolstofopslag in de bodem te vergelijken met het maximaal haalbare. Hieruit blijkt dat de gemeenten met een aanzienlijk aandeel bos en moeras hoog scoren. Ondanks het gegeven dat polderbodems van nature een hoge koolstofopslag hebben, blijft er daar een enorme ruimte voor verbetering door aangepast waterbeheer en conversie van akkerland in bos of grasland. In verstedelijkt gebied heeft het verminderen van de verharde oppervlakte op strategische plaatsen een groot potentieel.
Figuur 1: Koolstofopslag in de bodem - Actuele opslag in verhouding tot de potentiële opslag onder natuurlijke vegetatie (van nature voorkomende bostypes). Voor de legende werden de gemeenten, op basis van de indicator, opgedeeld in vijf gelijke groepen.
Figuur 2: Gezondheidseffecten - Gewonnen gezonde levensjaren per inwoner door de aanwezigheid van omgevingsgroen. Voor de legende werden de gemeenten, op basis van de indicator, opgedeeld in vijf gelijke groepen.
Figuur 3: Recreatie - Aantal recreatieve bezoeken per inwoner als maat voor de hoeveelheid beschikbaar groen en recreatieve attractiviteit. Voor de legende werden de gemeenten, op basis van de indicator, opgedeeld in vijf gelijke groepen.
Recreatie Open ruimte is aantrekkelijk om te wandelen en te fietsen. Grote aaneengesloten recreatiegebieden met faciliteiten en een gevarieerd landschap zijn aantrekkelijker voor recreanten dan kleine versnipperde of monotone gebieden. Als er weinig gebieden beschikbaar zijn in de onmiddellijke omgeving, zullen mensen verder gelegen gebieden bezoeken. De performantie-indicator geeft aan in welke mate gemeenten in staat zijn recreatieve bezoeken aan te trekken per inwoner. Een hoge score betekent dat er ook veel bezoeken van inwoners buiten de gemeente plaatsvinden. Dit kan verklaard worden door een tekort aan groengebieden in omliggende gemeenten en/of door de aanwezigheid van gebieden met een hoge aantrekkelijkheid vanwege de grootte van het gebied, de faciliteiten of de aantrekkelijkheid van het landschap. Deze indicator toont aan in welke gemeenten er behoefte is aan bijkomende recreatieve groengebieden. Indicatoren voor zestien ecosysteemdiensten In totaal ontwikkelde Ecoplan indicatoren voor zestien ecosysteemdiensten. Op basis van deze indicatoren kun je nagaan in welke mate een gemeente voor de verschillende ecosysteemdiensten beter of slechter scoort dan andere gemeenten. Deze informatie kan helpen bepalen in welke mate groen beschermd of aangevuld moet worden of in welke mate er potenties zijn om de levering van ecosysteemdiensten te versterken. De resultaten zijn beschikbaar in een handige Exceltool, genaamd ‘de Ecoplan QuickScan Database’. Die maakt het mogelijk de resultaten op gemeenteniveau snel en inzichtelijk te vergelijken met andere gemeenten en provincies. ■ Jan Staes, Dirk Vrebos, Steven Broekx en Inge Liekens zijn medewerkers van het Ecoplanproject
Groene open ruimte maakt gezond Nabijheid van groen in de directe woonomgeving, ook graslanden en akkers, heeft een positief effect op tal van aandoeningen zoals hartfalen, depressie en angststoornissen. Dit effect drukken we uit in gewonnen gezonde levensjaren, het leidt tot uitgespaarde gezondheidskosten. De performantie berekenen we op basis van het aantal gewonnen
levensjaren per inwoner. Ze geeft zo een beeld van de beschikbaarheid van groen in de nabije omgeving. Centrumsteden maar ook landelijke gemeenten met een beperkte hoeveelheid groen in de buurt van woonkernen scoren laag op deze indicator. Gerichte ontwikkeling van groen nabij woonkernen zal de gezondheid van de inwoners verbeteren.
Op www.uantwerpen.be kunt u via de zoekfunctie op Ecoplan de quickscans en de kaartlagen downloaden.
juli/augustus 2017 Lokaal
27
SPECIAL plattelandsgemeenten
Een open blik op omgevingskwaliteit De open ruimte van de Westhoek is stilaan een unicum en een van de belangrijke troeven van de streek in een sterk verstedelijkt Vlaanderen. De Westhoek is vandaag een multifunctioneel gebied met een divers landschap, getypeerd door professionele landbouw, relicten uit de Eerste Wereldoorlog, charmante dorpen en goed ontwikkelde recreatieve netwerken. tekst bern paret beeld daniel geeraerts
D
e open ruimte in de Westhoek er niet zomaar gekomen. In 1991 selecteerde de Vlaamse regering de Westhoek als proefgebied voor het nieuwe instrument van de landinrichting. 25 jaar later is de Noordelijke Westhoek (ruim 20.000 ha) duidelijk van aanblik veranderd in een multifunctioneel openruimtegebied en zijn de meeste inrichtingen stilaan afgerond. Tijd voor een terugblik, een balans. De VLM en de provincie West-Vlaanderen stelden het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek aan om het vele werk van de afgelopen jaren kritisch te bekijken en te evalueren aan de hand van de negen kernkwaliteiten van omgevingskwaliteit: sociale cohesie, vitale economie, robuuste open ruimte, onroerend erfgoed, identiteit en esthetiek, goede ontsluiting, goede milieu kwaliteit, basisvoorzieningen en groenblauwe netwerken. Landinrichting, visie voor het gebied Allereerst springen de resultaten in het oog. Zo werden zestien inrichtingsplannen zoals De Moeren, Vallei De IJzer, Komgronden van Lampernisse opgemaakt en gerealiseerd, meer dan tien kilometer oeverstroken aangelegd, ongeveer duizend hectare natuur ontwikkeld, tien dorpskernen heringericht, twee recreatieve hoofdassen met vele ontmoetingsplekken gerealiseerd, een tunnel onder de A18 op de grens met Noord-Frankrijk aangelegd die nu de kust met het hinterland verbindt, met daarnaast nog eens tien recreatieve fietsbruggen, zes wandelroutes, twee ruiterroutes, meer dan tweehonderd IBA’s en
28 juli/augustus 2017 Lokaal
vijftien kleinschalige waterzuiveringen op dorpsniveau. Daarnaast blijkt landinrichting een instrument te zijn dat de kans biedt een gebiedsgerichte visie te combineren met resultaatgerichte plannen en uitvoeringen. Het was bovendien een van de eerste keren dat vanuit een regionale bril naar een gebied gekeken werd. Belangrijk daarbij was dat het richtplan dat was opgemaakt na gron-
provincie West-Vlaanderen. Het feit dat de coördinatie op Vlaams niveau van Brussel naar de provinciale afdeling verhuisde, versterkte deze dynamiek. Dit duo realiseerde ook een ruime samenwerking op streekniveau met vele lokale instanties en organisaties uit het gebied. Daarbij kon landinrichting in de streek op een breed draagvlak rekenen bij de lokale besturen. Die besturen investeerden mee in dorpskern-
Lokale grondenbanken, waterpeilaanpassing, een integrale aanpak, de opstart van het loket onderhoud buitengebied, deze experimenten in de Westhoek worden nu uitgedragen op Vlaams niveau. dige analyse en studiewerk, bijna als een eerste structuurplan fungeerde. Het landinrichtingsproject slaagde er vervolgens ook in heel flexibel doelstellingen, middelen en instrumenten te combineren om veranderingen op het terrein te organiseren. Naast de Vlaamse middelen (in totaal 18 miljoen euro) en het Vlaamse instrumentarium zoals ruilverkaveling nieuwe stijl of beheerovereenkomsten werden ook Europese en provinciale middelen gebruikt. Onder meer de leefbaarheidsstrategie van de provincie leidde er ook toe dat dorpskernvernieuwingen mee opgenomen werden in het landinrichtingsproject. Sterke wisselwerking Een andere krachtlijn vormde de intense samenwerking tussen de VLM en de gebiedsgerichte werking van de
vernieuwingen, waterzuivering of het recreatieve netwerk. Tot slot initieerde het landinrichtingsproject de mogelijkheid om in de Westhoek op zoek te gaan naar een vernieuwende werkwijze en creëerde het mee een hefboomproject voor andere projecten in de open ruimte. Lokale grondenbanken, waterpeilaanpassing, een integrale aanpak, de opstart van het loket onderhoud buitengebied, deze experimenten in de Westhoek worden nu uitgedragen op Vlaams niveau. Op de vijf krachtlijnen of realisaties volgen ook vijf aanbevelingen. Start de dialoog op over de dynamieken in de open ruimte, blijf vanuit een regionale bril naar de open ruimte kijken, vertaal de visie in een duidelijk actieplan, combineer de vele instrumenten, doelstellingen en middelen, en werk samen met publieke en private partners.
De gemeenten uit de Westhoek willen niet alleen de kenmerkende open ruimte behouden maar ook onderhouden.
Uitdagingen Op 23 mei 2017 organiseerden VLM en de provincie West-Vlaanderen in Adinkerke een feestavond waar alle betrokkenen dankbaar terugkeken, maar er werd vooral in workshops gedebatteerd over actuele thema’s en belangrijke uitdagingen zoals het beheer van de ingerichte open ruimte, landbouw en omgeving en klimaat. Daarbij werd onder meer overwogen of publiek-private samenwerking mogelijk is en welk instrumentarium het meest geschikt is. Er blijft immers nog veel werk aan de winkel in de open ruimte. Het zal ook niemand verbazen dat vooral de financiering van de inrichting en het beheer van de open ruimte telkens naar voren kwam als een actueel knelpunt. De algemene teneur luidde niet alle heil van de overheden te verwachten. Het ontwikkelen en beheren van de open ruimte is dienstverlening van het landelijke gebied aan ‘Centraal Vlaanderen’ en de kostprijs daarvan kan niet alleen door de bewoners en hun lokale besturen gedragen worden. Ook burgers, bezoekers, ondernemers kunnen bijdragen. Bovendien is het ook een dienst van het platteland aan de stad, en daarvoor
geldt hetzelfde. Dat vindt ook Lode Morlion, burgemeester van Lo-Reninge: ‘De gemeenten uit de Westhoek zijn zonder twijfel bereid de open ruimte die zo kenmerkend is voor de Westhoek niet alleen te behouden, maar ook te onderhouden. Alleen moet de hogere overheid flankerende maatregelen (financiële middelen!) ter beschikking stellen om dat te doen.’
ners ook zoeken om bestaande instrumenten en middelen te combineren en ook nieuwe financieringsmodellen uit te proberen. Ook de coördinatie van het beheer wordt efficiënter en via publiekprivate samenwerking aangepakt. Tot slot moet het partnerschap verruimd worden. Met zoveel mogelijk lokale initiatiefnemers gaan de partners op zoek naar creatieve vernieuwende ideeën om
In hun intentieverklaring gaan de partners resoluut voor degelijk beheer van landschappelijke infrastructuur. Van bij het eerste ontwerp moet het beheer achteraf meegenomen worden. Intentieverklaring Ook andere partners konden zich achter de aanbevelingen scharen, zoals Westtoer, de Regionale Landschappen IJzer en Polder en West-Vlaamse Heuvels en het Westhoekoverleg. In hun intentieverklaring gaan de partners resoluut voor degelijk beheer van landschappelijke infrastructuur. Van bij het eerste ontwerp moet het beheer achteraf meegenomen worden. Samen zullen de part-
de open ruimte te behouden en verder te ontwikkelen. Ook houden ze een pleidooi om experimenteerruimte te krijgen om te kunnen omgaan met klimaatverandering en te onderzoeken hoe hier vooral met de landbouwsector, bewoners en lokale organisaties samengewerkt kan worden. ■ Bern Paret is regiocoördinator Westhoek van de provincie West-Vlaanderen
juli/augustus 2017 Lokaal
29
SPECIAL plattelandsgemeenten
De Stadsakker wordt een ontmoetingsplek waar mensen verse groenten en kruiden oogsten.
Lokaal bestuur met grond: veel vliegen in één klap Een lokaal bestuur dat grond beschikbaar maakt voor lokale productie, slaat verschillende vliegen in één klap. Meer groenteproductie en dus meer gezonde voeding, het bereiken van kansengroepen en het vrijmaken van grond voor startende boeren. In Tienen en Wijnegem gebeurt het al. tekst michael moulaert beeld gf
‘D
e Vlaming eet gemiddeld maar half zoveel groenten als aanbevolen,’ verkondigde VLAM, het Vlaamse promotieagentschap voor lokale landbouwproducten, in april dit jaar. Voor kansengroepen is de toegang tot groenten, fruit en gezonde voeding van goede kwaliteit dan nog extra moeilijk. Mensen met minder financiële mogelijkheden kunnen minder budget besteden aan voeding en dus ook aan gezonde voeding. Daarnaast is toegang tot betaalbare grond een van de belangrijkste hinderpalen bij voor startende boeren. Prijzen voor landbouwgrond zijn zodanig gestegen dat het voor startende boeren of boeren die willen uitbreiden, zeer moeilijk is aan betaalbare grond te geraken. Binnen deze maatschappelijke tendensen hebben organisaties die grond bezitten, de sleutel in handen. Abdijen en kerkfabrieken, maar ook gemeenten en OCMW’s kunnen hun gronden beschik-
30 juli/augustus 2017 Lokaal
baar stellen voor gezonde lokale voedselproductie en realiseren zo verschillende maatschappelijke doelen tegelijk: lokale productie en consumptie van groenten en fruit, met een sociaal luik en gerund door een lokale boer.
groepen. Voor de start krijgen ze financiële steun van de provincie Vlaams-Brabant en Bond Beter Leefmilieu. De Stadsakker bevindt zich op OCMWgronden naast het regionale ziekenhuis waar boer Wannes Suttels voor bewo-
Terwijl zelfplukboerderijen dikwijls bestemd zijn voor middenklassengezinnen die extra bewust met voeding bezig zijn, leidt het OCMW mensen in armoede toe naar de Stadsakker. Boer in loondienst Dat lokale besturen met grond een belangrijke sleutel in handen hebben, toont de Stadsakker in Tienen. Het OCMW Tienen, Riso Vlaams-Brabant, het Regionaal Ziekenhuis Tienen en Regionaal Landschap Zuid-Hageland maken daar duurzaam geteelde groenten toegankelijk voor een brede groep mensen en met participatie van kwetsbare
ners, patiënten en personeel van het ziekenhuis groenten kweekt met Riso Vlaams-Brabant als algemene coördinator van het project. Het ziekenhuis kocht als partner een deel van de oogstaandelen. De intentie leeft om in de toekomst nog nauwer samen te werken, bijvoorbeeld door patiënten te laten helpen op het veld om hun revalidatie te versnellen. ‘We willen vooral een ontmoetingsplek
creëren waar verse groenten en kruiden kunnen worden geoogst,’ zegt Stadsakker-projectcoördinator Philippe Liesenborghs. ‘Hier kunnen mensen ideeën uitwisselen over lokale voedselproductie, gezonde voeding en de omslag naar een duurzame samenleving. We wakkeren het toekomstdenken over deze thema’s aan en geven een duwtje in de rug aan (burger)initiatieven die zich hiervoor willen inzetten.’ Extra vernieuwend aan deze zelfplukboerderij is de participatie van kwetsbare groepen. Terwijl zelfplukboerderijen dikwijls bestemd zijn voor middenklassengezinnen die extra bewust met voeding bezig zijn, leidt het OCMW mensen in armoede toe naar de Stadsakker, samen met andere armoedeorganisaties als Erm ’n Erm en Amerant. Voor 75 euro kunnen ze het eerste jaar een oogstaandeel kopen. Dat is 20 eurocent per dag voor dagelijkse toegang tot groenten en fruit! Door de samenwerking met de verschillende partners en de regeling van een boer in loondienst van Riso, krijgen het sociale luik van landbouw en de dialoog tussen inwoners en de boer extra ruimte. Philippe Liesenborghs: ‘De organisatie van activiteiten, onder andere met scholen, het versterken van participatie op de site en de administratie van de boerderij neemt Riso op zich, zodat Wannes zich volledig kan toeleggen op zijn veld en op de uitbouw van zijn cliënteel en ruimte kan maken voor het sociale luik. Wannes is een zelfstandige ondernemende geest, dus wij en ook andere bevriende boeren vertrouwen erop dat het model van loondienst de productiviteit van zijn veld niet in het gedrang zal brengen en een langdurige, intensieve samenwerking verzekert.’ Grond in erfpacht Een ander inspirerend voorbeeld treffen we in Wijnegem, waar de socialehuisvestingsmaatschappij De Nieuwe Woning de komende jaren de wijk Werve Hoef ontwikkelt. Daar komen sociale woningen voor een driehonderd gezinnen met middenin twee hectare biolandbouw. Voor dit project werkt De Nieuwe Woning samen met De Landgenoten, een vzw die samen met burgers en boeren landbouwgrond in Vlaanderen reserveert voor biolandbouw. Burgers kopen aandelen of doen giften aan De Landgenoten. Daarmee koopt de organisatie grond die ze verhuurt aan
De Ideale Woning geeft landbouwgrond in erfpacht aan een bioboer, zo is ze zeker van de bestemming van de grond, maar hoeft ze niet in te staan voor het beheer ervan.
bioboeren. Om een nog grotere impact te hebben startte De Landgenoten op verschillende plaatsen in Vlaanderen trajecten waar ze grond in erfpacht neemt en vervolgens doorverhuurt (via een gebruiksovereenkomst) aan een boer, zoals bij de Ideale Woning. ‘Soms wil of kan een grondeigenaar
De socialehuisvestingsmaatschappij is op die manier zeker van de bestemming van de landbouwgrond, maar hoeft niet zelf in te staan voor het beheer ervan. Het principe van ‘wel de lusten, niet de lasten’. Bovendien is zo’n erfpacht een ‘boetseerbaar’ contract en kan de eigenaar bijkomende wensen laten opnemen.
Bij gewone pacht zijn lokale besturen gebonden aan strikte procedures. Bij erfpacht kunnen ze kiezen voor wie de meeste maatschappelijke meerwaarde biedt in plaats van voor de hoogste bieder. niet zomaar verkopen. Vandaar dat we ook met erfpachtcontracten werken. Dit systeem wordt al eens verward met een gewone landbouwpacht, maar het is een heel ander soort overeenkomst,’ vertelt Annelies Beyens, Aanspreekpunt gronden & lokale besturen bij De Landgenoten. ‘Voor lokale overheden biedt erfpacht veel mogelijkheden. Bij gewone pacht zijn lokale besturen gebonden aan strikte procedures. Erfpacht moet openbaar gemaakt worden en dan kunnen ze kiezen voor wie de meeste maatschappelijke meerwaarde biedt in plaats van voor de hoogste bieder. Een bioboerderij in je gemeente heeft veel maatschappelijke voordelen: van hoevetoerisme tot boerderijklassen, of zoals bij Werve Hoef voedselproductie voor de lokale markt en een ontmoetingsplek voor de buurt.’ De Ideale Woning blijft eigenaar van de gronden, maar geeft ze voor lange termijn (van 27 tot 99 jaar) in erfpacht aan De Landgenoten. Het beheer van de grond berust bij De Landgenoten, die kiest een geschikte bioboer in samenspraak met De Ideale Woning en verzekert continuïteit bij bedrijfsovername.
Gemeenten die met het thema gezonde voeding, duurzame landbouw en armoede aan de slag willen, kunnen een stap vooruit zetten door eerst te kijken welke gronden zij zelf of andere plaatselijke besturen zoals OCMW of kerkfabriek hebben en vervolgens te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om op die plekken aan landbouw te doen. De voorbeelden van Tienen en Wijnegem tonen aan dat er al mooie initiatieven lopen. ■ Michael Moulaert is aanspreekpunt lokale voedselstrategie bij VVSG
michael.moulaert@vvsg.be of 0484-060047 Philippe Liesenborghs: www.stadsakker.be, info@stadsakker.be, M 0498-68 44 10 Annelies Beyens: www.delandgenoten.be, annelies@delandgenoten, T 03-286 92 77
juli/augustus 2017 Lokaal
31
SPECIAL plattelandsgemeenten
De korteketenbedrijven zitten vaak verscholen tussen de akkers en de woonwijken, ver weg van de commerciële hotspots.
Geheime plekjes met economisch potentieel Je moet er wonen om ze te vinden. Het zijn verborgen parels met een grote sociale waarde en veel economisch potentieel. We hebben het over landbouwers die rechtstreeks verkopen aan de consument. De populariteit van lokale producten neemt toe, maar het grote publiek vindt maar moeilijk de weg naar de verkooppunten. Lokale besturen die de eigen korteketeneconomie in de kijker zetten, plukken er dan ook meteen de vruchten van. tekst sara de preter beeld gf
‘L
okaal aankopen rechtstreeks bij de boer of de ambachtelijke producent zit in de lift. Mensen willen de producenten van hun voeding leren kennen,’ zegt Caroline Gielens, initiatiefneemster van Buurderij De Roma in Antwerpen. Mensen willen weten waar hun eten vandaan komt en wie het heeft gemaakt. De Vlaming zoekt bovendien zelf het contact met de producent van zijn voeding. De vraag is hoog, merkt aardappelboer Dominique Brondeel: ‘Vers uit de streek en direct gekocht bij de producent, het zijn belangrijke voorwaarden voor voeding vandaag. De vraag neemt almaar toe. Drie jaar geleden hebben we een eerste automaat geplaatst om mensen de kans te geven snel hun aankopen te doen. Ook
32 juli/augustus 2017 Lokaal
dat is belangrijk.’ Zoals boer Brondeel van hoeve Den Heiplas uit Lede hebben meer boeren ambitie. Korte keten: economie op mensenmaat De producenten uit de korte keten zijn kleinschalig, maar professioneel. Ze produceren, kweken en bewerken hun producten zelf en bieden die rechtstreeks aan de klant aan, zonder tussenschakels, vandaar ‘korte keten’. Het is een economie op mensenmaat die aansluit bij het imago van een moderne Vlaamse gemeente. De groenten zijn altijd van het seizoen, de boeren leveren vers geplukt fruit en ze scheppen het lekkerste hoeveijs. Op ijshoeve De Calogne in Galmaarden vindt Lut Depelseneer kwali-
teit belangrijk: ‘Ik ben heel lang bezig geweest met het perfectioneren van mijn recepten. Als ik iets doe, dan wil ik het goed doen. Het is belangrijk je te omringen met gepassioneerde mensen. Ik wil echt dat klanten terugkomen, omdat ze het lekker vonden.’ In een tijd waarin dorpskernen soms een aaneenschakeling zijn van kleurige, maar onpersoonlijke gevels van bank- en uitzendkantoren, toont de plaatselijke melkboer een gemeente met een gezicht. Nieuwe ontmoetingsplekken Met de fiets naar de aardbeienautomaat, met de kinderen sla plukken in de zelfpluktuin of een kaasplankje bestellen bij de geitenboerderij; het stimuleren van de korte keten zet een positieve beweging
in gang in de gemeente. Mensen komen buiten en ontdekken het platteland. De korteketenwinkels zijn nieuwe ontmoetingsplekken. Wie is er tenslotte al eens op een echte boerderij geweest? De eigenaars verwelkomen iedereen met open armen. Ze zijn trots op wat ze maken en delen die trots maar wat graag met de buurt. Op lokaal niveau profiteren gemeenten van deze evolutie door hun korteketenbedrijven uit de schaduw te halen. Dankzij de extra aandacht leren meer inwoners de waardevolle verkooppunten kennen. Dat is een opsteker voor de economie en het imago van de gemeente. Maar ook al is het aanbod van lokaal geproduceerde groenten, fruit, vlees en zuivel groot, zijn er in elke gemeente verkooppunten en verkopers die een dicht netwerk vormen, toch zitten ze vaak verscholen tussen de akkers en de woonwijken, ver weg van de commerciële hotspots. Het zijn geen plekken waar bewoners spontaan naartoe trekken voor de wekelijkse boodschappen. Een Facebookpost of een bericht in de lokale pers moedigt aan om die onzichtbare plekjes te ontdekken. Extra aandacht in de gemeentelijke communicatie betekent al een enorme oppepper. De uitdaging is
Zes manieren om de lokale korte keten te promoten Een korteketennetwerk versterkt het imago van de gemeente. De verkooppunten ondersteunen kan zonder grote uitgaven. 1. Www.rechtvanbijdeboer.be biedt een overzicht van de hoevewinkels, boerenmarkten, automaten, voedselteams, zelfplukboerderijen en nog veel meer soorten verkooppunten in de gemeente. 2. Dankzij een artikel in de gemeentepers leren de inwoners de verkooppunten kennen. 3. Hou de aandacht vast met een post op Facebook. Waarom niet met een kort filmpje? 4. Nieuwe inwoners maakt u wegwijs in de stad met een artikel op de website. 5. Plaatst u een artikel in uw gemeenteblad, op uw website of Facebookpagina? Laat het ons weten, dan bezorgen we u twee waardebonnen ter waarde van 10 euro voor een verkooppunt bij de boer, om te verloten bij een wedstrijd. Twee vliegen in één klap: mensen ontdekken de eigen seizoensproducten en de verborgen plekjes waar ze gemaakt worden. 6. Een cadeaumand met verse producten toont meteen wat de gemeente in haar mars heeft. Voor een aanzet voor een Facebookpost, artikel in het gemeentelijk informatieblad of op de website vindt u inspiratie op www.vlamdownloads.be/rechtvanbijdeboer/ gemeenten, inclusief foto’s, het label en een filmpje.
de verkooppunten in kaart te brengen, maar dat probleem wordt opgelost door de website www.rechtvanbijdeboer.be van het Vlaams Centrum voor Agro- & Visserijmarketing (VLAM). De zoekfunctie biedt ogenblikkelijk een overzicht van de hoevewinkels, boerenmarkten, zelfplukboerderijen, voedselteams,
automaten en andere initiatieven in de buurt. ■ Sara De Preter is adjunct-productmanager Korte Keten bij Vlam vzw
info@rechtvanbijdeboer.be of T 02-552 81 58
De website www.rechtvanbijdeboer.be brengt alle verkooppunten van de korte keten in kaart.
juli/augustus 2017 Lokaal
33
SPECIAL plattelandsgemeenten
Sociaal verhuren in landelijke gemeenten Een belangrijk instrument in het lokale woonbeleid is het werken met een sociaal verhuurkantoor. Ook steeds meer landelijke gemeenten zien het belang daarvan in. Maar er zijn verschillen met sociaal verhuren in de stad en er zijn specifieke aandachtspunten. tekst nathalie dumarey beeld daniel geeraerts
‘O
p onze wachtlijsten staan vooral mensen die op zoek zijn naar een goede en betaalbare woning. Bij het sociale verhuurkantoor is de huurprijs lager en krijgen de bewoners een betere huurwoning. Die verhoging van levenskwaliteit is belangrijk voor onze huurders,’ zegt Anneleen Coupé, coördinator van de Woondienst JOGI, het sociale verhuurkantoor van Jabbeke, Oudenburg, Gistel en Ichtegem. Een sociaal verhuurkantoor werkt in tegenstelling tot een socialehuisvestingsmaatschappij met een puntensysteem. Hoe hoger de woonnood, hoe groter de puntenscore en hoe hoger de plaats die je op de wachtlijst krijgt. In grotere gemeenten komen er vaker mensen met een erg hoge score op de wachtlijst: diegenen die doorstromen uit een instelling of gevangenis of die dakloos zijn. In kleine landelijke gemeenten, zonder zo’n instelling in de buurt, zie je dat minder. Toch is de groep die terugvalt op het sociaal verhuurkantoor ook in landelijke gebieden heel divers. Zowel gezinnen en alleenstaande ouders als singles staan op de wachtlijst. De voorbije jaren kwamen hier veel nieuwkomers bij. Anneleen Coupé ziet vooral de instroom van de lokale opvanginitiatieven: ‘Dikwijls kennen deze mensen nog geen Nederlands. De cultuurverschillen en de taalachterstand zorgen ervoor dat het heel arbeidsintensief is om een verhuring voor hen op te starten en hen te begeleiden. Maar we proberen creatief te zijn en laten anderstalige huurders elkaar helpen en voor elkaar tolken. Wij zetten ook meertalige brochures in, bijvoorbeeld over energie. Daarnaast kunnen de huurbegeleiders ook gebruik maken van een vertaalapp op hun tablet.’
34 juli/augustus 2017 Lokaal
Waar blijft de bus? Wegens gebrek aan openbaar vervoer geraken sommige huurwoningen in landelijk gebied moeilijk verhuurd. Als ze een auto nodig hebben om boodschappen te doen, om de kinderen naar school te brengen of om te gaan werken, haken de huurders al snel af. Velen hebben geen rijbewijs of kunnen zich geen auto permitteren. Ook de eigenaars die bij het sociale verhuurkantoor komen aankloppen, hebben meestal al geprobeerd om de woning te verhuren, maar door de ligging lukt dat ook moeilijk op de private huurmarkt. Ondanks de lange wachtlijsten is het voor een sociaal verhuurkantoor dus niet altijd gemakkelijk om een huurder te vinden voor zo’n afgelegen woning.
Intensieve huurbegeleiding op maat loont Omdat de sociale kaart en de thuisbegeleidingsdiensten in landelijke gemeenten beperkter zijn dan in grotere gemeenten, zet het sociale verhuurkantoor ook zelf heel sterk in op degelijke begeleiding. ‘Omdat er weinig aanbod is in onze landelijke gemeenten, moeten onze huurders zich voor begeleiding verplaatsen naar Oostende of Torhout,’ zegt Anneleen Coupé. ‘Dat is een serieuze drempel, veel cliënten geraken niet tot daar. Daarom bieden we huurbegeleiding op maat en helpen en ondersteunen we onze huurders waar nodig. Door de intensieve huurbegeleiding die wij geven, houden wij onze huurachterstal ook binnen de perken.’
Gemeenten kunnen gebruik maken van hun communicatie kanalen om het sociale verhuurkantoor te promoten en eigenaars te overtuigen hun woning aan hen te verhuren. Volgens Ilse Baert, de coördinator van het sociale verhuurkantoor Meetjesland, doen veel lokale besturen toch serieuze inspanningen om de huurders te bereiken: ‘Zo gaat het OCMW van Sint-Laureins bij de cliënten langs om er de vinger aan de pols te houden. Vaak nemen ze ook boodschappen mee voor de huurders, of rijden ze samen met het gezin naar de supermarkt. De huurders hoeven zich dan niet te verplaatsen om ergens in een wachtrij aan een OCMWloket te staan, ze krijgen thuis hulp op maat.’ Deze outreachende manier van werken is zeker positief. Andere voorbeelden zijn het opzetten van een dorpsstation of dorpshub met een postpunt en buurthuis waar activiteiten georganiseerd worden.
Grote tuinen, veel onderhoud Sociale verhuurkantoren in landelijk gebied hebben dikwijls meer huizen in hun patrimonium, in tegenstelling tot in de steden waar ze meer appartementen in verhuur hebben. Grote appartementsblokken vind je in landelijk gebied niet zo gauw. Dat is ook zo voor de Woondienst JODI. Anneleen Coupé: ‘Gezinnen met kleine kinderen of mensen met huisdieren vinden een huis met een grote tuin heel fijn. Maar grote tuinen vergen veel onderhoud en niet alle huurders hebben daar de capaciteit of het materiaal voor. Gelukkig kunnen we in sommige gemeenten een beroep doen op de gemeentelijke klusjesdienst of groendienst of die van het OCMW. Dat is trouwens een tip voor alle gemeenten
Een goed onderhouden huis en tuin verfraait het straatbeeld en houdt de eigenaar tevreden.
met een sociaal verhuurkantoor, want het zorgt ervoor dat de woningen zowel binnen als buiten proper en onderhouden zijn. Een goed onderhouden huis en tuin verfraait het straatbeeld en houdt de eigenaar tevreden. Zo kan een gemeente mee bouwen aan het positieve imago van een sociaal verhuurkantoor en zijn huurders.’ Goede samenwerking De samenwerking met een lokaal bestuur is belangrijk voor de goede werking van het sociale verhuurkantoor. Gemeenten kunnen gebruik maken van hun communicatiekanalen om het sociale verhuurkantoor te promoten en eigenaars te overtuigen hun woning aan hen te verhuren. Ilse Baert somt gemeenten in het Meetjesland op waar het sociale verhuurkantoor advertentieruimte in het informatiemagazine krijgt of waar nieuws van het verhuurkantoor verspreid wordt via de gemeentelijke sociale media of op de website: ‘Dat helpt zeker om ons kantoor te promoten. Goede samenwerking met het lokale bestuur is een must voor onze naambekendheid. Daarnaast is het is altijd fijn te horen dat de stedenbouw-
kundig ambtenaar van de gemeente een eigenaar naar ons doorverwijst.’ Ook Anneleen Coupé benadrukt het belang van een goede relatie met de lokale besturen. ‘Het lokale bestuur is een heel belangrijke partner. Wij sluiten aan bij elk woonoverleg, dragen met ons patrimonium bij aan het bindend sociaal objectief van elke gemeente, rapporteren aan de besturen over onze werking en nieuwe inhuringen. Sommige gemeenten hebben een lokaal toewijzingsreglement en een doelgroepenplan voor een deel
van onze woningen. Doordat wij werken met verschillende gemeenten met elk hun eigen beleid en accenten, is het zeer arbeidsintensief om ons vlot te organiseren. Maar omdat deze lokale besturen lid zijn van ons sociaal verhuurkantoor, willen we graag in die relatie investeren en ze goed onderhouden.’ ■ Nathalie Dumarey is VVSG-stafmedewerker steunpunt landelijke gemeenten
Huurders sociaal aan verhuurders koppelen Een sociaal verhuurkantoor huurt woningen op de private huurmarkt om ze daarna te verhuren aan woonbehoeftige personen en gezinnen. Het sociale verhuurkantoor is verantwoordelijk voor de betaling van de huur aan de eigenaar en neemt het beheer van de woning en alle administratieve taken op. De huurder kan in een degelijke, betaalbare woning wonen en krijgt huurbegeleiding op maat. In Vlaanderen zijn er 48 erkende sociale verhuurkantoren actief in 288 Vlaamse gemeenten. Dat zijn er zeven meer dan vorig jaar. Vorig jaar startten Lendelede, Wortegem-Petegem, Schelle, Waarschoot, Wachtebeke, Linter en Kruishoutem een werking op. Het aantal verhuurde woningen gaat al jaren in stijgende lijn. Eind 2016 waren dat in heel Vlaanderen in totaal 9143 woningen. ND
juli/augustus 2017 Lokaal
35
mens & ruimte woonbeleid
OCMW’s vragen daadkrachtig armoedebeleid van federale regering Met het oog op de bijzondere ministerraad over armoedebestrijding en sociaal beleid die binnenkort plaatsvindt, vragen de OCMW’s dat de federale regering eindelijk maatregelen neemt die een fundamenteel verschil maken voor mensen in armoede. De armoedecijfers zijn al meer dan tien jaar onveranderd hoog. 2,3 miljoen mensen hebben het moeilijk: hun inkomen zit onder de armoedegrens, ze zijn niet of sporadisch aan het werk of ze missen zaken die vandaag de dag onontbeerlijk zijn. Hun aantal evolueerde van 21,6% in 2004 tot 20,7% in 2016. Meer dan een vijfde van de bevolking wordt dus met armoede en sociale uitsluiting geconfronteerd. De grootste risicogroepen zijn de mensen zonder werk en de alleenstaande moeders met kinderen. Het aantal leefloners (gemiddeld maandelijks aantal) neemt onafgebroken toe: van 75.585 in 2004 tot 126.837 in 2016 (+67,8%) met een opvallend aandeel van het aantal alleenstaanden (39% in 2016) en jongeren (30% in 2016). Met inbegrip van de mensen met een equivalent leefloon geeft dat een evolutie van 112.691 gerechtigden in 2004 tot 143.179 in 2016 (+27%). Naar schatting dubbel zoveel mensen als er leefloners zijn, krijgen van het OCMW aanvullende financiële steun, bijvoorbeeld een tussenkomst in huur of energie. De opeenvolgende regeringen namen onvoldoende maatregelen om de armoede terug te dringen. De EU-2020-doelstelling om het aantal armen tegen 2020 te doen
Alle armoede-indicatoren staan op rood. 2,3 miljoen mensen hebben moeite om het hoofd boven water te houden.
dalen met 380.000 in vergelijking met 2010 lijkt een utopie.
Meer daadkracht graag De OCMW’s hebben een batterij maatregelen klaar waarmee de federale overheid het tij kan keren. Zo is er een globale strategie nodig van de federale overheid en de deelstaten samen. Ook de laagste inkomens moeten omhoog, minstens tot het niveau van de Europese armoedegrens. Dat geldt ook voor de laagste lonen: werkgevers moeten aangemoedigd worden om laaggeschoolden in dienst te nemen en werknemers moeten netto meer overhouden. De OCMW’s zijn partners van de federale overheid en de deelstaten in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting. Ze zijn vandaag veel meer dan de ‘mister cash’ van de samenleving; ze ondersteunen mensen die niet of onvoldoende op eigen kracht of met eigen middelen kunnen aansluiten bij de samenleving, en ze doen dat
op alle vlakken: werk, wonen, vrijetijdsbesteding. Door op maat te werken en de vaardigheden van mensen te versterken boeken ze succes. Maar het kan beter. Zo vragen de OCMW’s een betere vergoeding van de federale overheid, die ze dan lokaal kunnen investeren in de begeleiding van cliënten. De OCMW’s nemen nu een groot deel van het leefloon ten laste, gaande van 45% in de meeste gemeenten tot 30% in onze grootste steden. Daar komt dan nog de aanvullende financiële steun bovenop die ze met eigen middelen aan mensen met een te laag inkomen geven. De OCMW’s vragen ten slotte dat de federale overheid de OCMW’s volledig compenseert wanneer ze maatregelen neemt die de OCMW’s financieel treffen. NATHALIE DEBAST
Lees de volledige perstekst met referenties via www.vvsg.be/nieuws, bericht van 10 juni
Nieuwe leefloonbedragen vanaf 1 juni Omdat de spilindex werd overschreden, verhoogden de leefloonbedragen op 1 juni met 2%. In een rondzendbrief van de POD Maatschappelijke Integratie worden de aangepaste bedragen opgesomd. Per 1 juni 2017 bedraagt het leefloon voor een samenwonende (categorie 1) 589,82 euro per maand of 7077,88 euro per jaar; voor een alleenstaand persoon (categorie 2) 884,74 euro per maand of 10.616,84 euro per jaar; 36 juli/augustus 2017 Lokaal
voor een samenwonende met een gezin ten laste (categorie 3) 1179,65 euro per maand of 14.155,79 euro per jaar. De rondzendbrief behandelt daarnaast de aanpassing van de SPI-vrijstelling, de bedragen van de terugvorderingsschaal bij onderhoudsplichtigen en het zakgeld van bewoners van ouderenvoorzieningen. PETER HARDY
Omzendbrief POD Maatschappelijke Integratie inzake de aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 1 juni 2017, Inforumnummer 185733. ocmw.wetgeving@vvsg.be
Duaal Leren: wijziging regelgeving studentenarbeid en nieuwe bedragen leervergoeding Uit de pers werd vernomen dat leerlingen in duaal leren/alternerend leren vanaf 1 juli de mogelijkheid hebben een studentenovereenkomst bij een andere werkgever te sluiten. Momenteel zijn hierover nog geen nieuwe wetgevende teksten voorhanden. We kunnen dus nog geen verduidelijking geven aan besturen die leerlingen in dit verband in dienst hebben. We zullen dit doen zodra we zicht krijgen op de precieze voorwaarden.
Wel duidelijk is dat door de indexering leerlingen met een overeenkomst alternerende opleiding (OAO) vanaf nu, juni 2017, een hogere leervergoeding krijgen. Lokale besturen die leerlingen in dienst hebben met een OAO in het kader van een duale opleiding, DBSO-opleiding of Syntra-opleiding, moeten voortaan respectievelijk volgende
Leerlingen met een overeenkomst alternerende opleiding krijgen een hogere leervergoeding.
bedragen betalen, afhankelijk van de opgebouwde competenties: 453,20 euro – 500,10 euro – 539,10 euro. Deze bedragen blijven onder de kinderbijslaggrens. JAN CRETEN
Vier miljoen in energievriendelijke academies In het kader van het Vlaams Klimaatplan trekt minister van Onderwijs Hilde Crevits dit jaar twee miljoen euro subsidies uit voor energiebesparende investeringen voor de academies van het officieel gesubsidieerd onderwijs. De lokale besturen maken ook nog eens twee miljoen euro vrij.
Op die manier komt het deeltijds kunstonderwijs (DKO) voor het eerst in aanmerking voor infrastructuursubsidies. Na overleg met OVSG werd de procedure vereenvoudigd en beter afgestemd op het DKO. Wie investeringen plant die de uitstoot van CO2 verminderen, kan voor 50% subsidies
krijgen, met een maximum van 250.000 euro. Daarnaast kennen Infrax en Eandis premies toe. ANNE BERCKMOES
Meer informarie: schoolgebouwen@ovsg.be, www.agion.be/energie-investeringen-dko
Maar impact op kansspelen De Kansspelcommissie is verantwoordelijk voor de vergunningen van de kans spelinrichtingen, maar er is telkens ook een belangrijke rol weggelegd voor de gemeenten: de concessieovereenkomst bij de casino’s (klasse I), het convenant bij speelautomatenhallen (klasse II) en het advies van de burgemeester bij kansspelen in drankgelegenheden (klasse III) en bij wedkantoren (klasse IV). Desondanks blijkt de impact van gemeenten beperkt te zijn. De adviezen worden heel vaak niet
gevolgd, een convenant is moeilijk te weigeren, er is te weinig controle en handhaving enzovoort. De VVSG pleit daarom in haar memorandum voor een grotere en actievere rol voor de gemeenten, voornamelijk met betrekking tot de kansspelinrichtingen klasse III en klasse IV, en ook tot dagbladhandelaars. Daarnaast is er betere samenwerking en afstemming met de werking van de kansspelcommissie nodig, zowel wat betreft de vergunningen als wat betreft de handhaving en controle.
Het memorandum bevat knelpunten met telkens verbetervoorstellen die betrekking hebben op zowel de vestiging als de uitbating van deze kansspelinrichtingen. STEFAN THOMAS EN KOEN VAN HEDDEGHEM
Het VVSG-memorandum Kansspelen vindt u via www.vvsg.be/economie/ economie, kies ‘detailhandel’ en ‘kansspelinrichtingen’
‘Doe alsof je thuis bent’ Mooimakers, het Vlaamse initiatief tegen zwerfvuil en sluikstort van de OVAM, Fost Plus en de VVSG, wil Vlaanderen bevrijden van zwerfvuil en sluikstorten. Daarom roept de organisatie iedereen op afval gewoon in de vuilnisbak te gooien, net zoals
thuis, want ook daar gooi je geen afval op de grond. De campagne werd begin juni gelanceerd. Ze is te horen via radiospotjes, zichtbaar in het straatbeeld met affiches en ingeklede bushokjes en op sociale media.
Alle Vlaamse gemeenten en intercommunales ontvingen een campagnepakket met affiches, raamkaartjes en wedstrijdstickers. SARA COESSENS
juli/augustus 2017 Lokaal
37
mens & ruimte woonbeleid
Tot 17 september: projecten Volkstuinen 2017 Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw Joke Schauvliege trekt in 2017 opnieuw 300.000 euro uit voor een projectoproep voor volkstuinen. De klemtoon ligt op projecten van lokale besturen, scholen, organisaties en verenigingen, die de samenwerking met jongeren of de welzijnssector centraal stellen. Een project kan voor 75% worden gesubsidieerd, met een plafond van 15.000 euro per project. De projecten krijgen een uitvoeringstermijn van drie jaar. www.vlm.be
Lokale besturen innoveren met circulair aankopen Samen met ruim 130 andere deelnemende bedrijven en organisaties gaven twaalf lokale besturen (Antwerpen, Bornem, Dendermonde, Gent, Genk, Kortrijk, Lummen, Mechelen, Roeselare, Tervuren en de OCMW’s van Leuven en Temse) in juni de aftrap van de Green Deal Circulair Aankopen. De Green Deal is een initiatief van Vlaanderen Circulair, de VVSG, The Shift en Bond Beter Leefmilieu. Minister Schauvliege maakt nog dit jaar 1,7 miljoen euro extra middelen vrij voor circulaire-economieprojecten. Een gedeelte daarvan wordt
voorbehouden voor de ondersteuning van de proefprojecten voor circulair aankopen. Circulaire economie richt zich op maximaal hergebruik van producten en grondstoffen en minimaal waardeverlies. Circulair aankopen is dan ook een nieuwe manier van aankopen voor bedrijven, met oog voor mens, planeet én portemonnee. Het is een proces waarbij u verandering koopt, bijvoorbeeld door voor herbruikbare materialen te kiezen, door voor bio-gebaseerde of biodegradeerbare materialen te kiezen, door middelen en producten te poolen of
te delen met andere organisaties, of door het gebruiksgenot van een product te kopen in plaats van het product zelf. De ondertekenaars van de Green Deal engageren zich om samen meer dan 150 circulaire aankoopprojecten te realiseren tegen juni 2019. Een mooie hefboom voor de circulaire economie in Vlaanderen. LEEN VAN DER MEEREN
www.vlaanderen-circulair.be/nl/greendeal-circulair-aankopen
Lokale besturen willen vluchtelingen sneller integreren Uit een ruime enquête van de VVSG blijkt dat de vluchtelingencrisis zonder enige twijfel een serieuze impact heeft gehad op de Vlaamse gemeenten en OCMW’s. Zo blijkt dat ze snel en professioneel voor bijkomende opvangplaatsen zorgden maar dat ruim één op de drie besturen niet geneigd is dit in de toekomst op eigen initiatief opnieuw te doen; het wisselende federale beleid legde te veel (financieel) risico bij de lokale besturen. Naar schatting 22.000 erkende vluchtelingen zouden zich permanent in Vlaanderen komen vestigen. Integratie blijft de belangrijkste uitdaging, kennis van het
Nederlands is daarbij van groot belang. Lokale besturen zijn het ideale beleidsniveau om aan integratie te werken. Drie vierde valt hiervoor ook terug op vrijwilligers. Ongeveer de helft van de gemeenten kreeg van de Vlaamse overheid een integratiesubsidie die ze konden inzetten naar gelang van de lokale behoeften. Dit werd gewaardeerd. De VVSG vraagt dat Vlaanderen de lokale besturen op allerlei domeinen blijft ondersteunen en in de eerste plaats werk maakt van een ruimer en sneller aanbod lessen Nederlands Tweede Taal. Ook het aanbod en de toegankelijkheid van de geestelijke
gezondheidszorg moeten beter. Ten slotte toont de peiling aan dat er in de Vlaamse gemeenten allerlei creatieve, positieve en innovatieve praktijken zijn ontstaan. Het is belangrijk deze in kaart te brengen en te verspreiden over alle (Vlaamse) beleidsdomeinen. NATHALIE DEBAST
Lees het volledige persbericht en bekijk de resultaten van de VVSGenquête Integratie Vluchtelingen 2017 via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 29 mei)
Tot 25 september: projecten ‘Buurten op den Buiten’ Met de oproep ‘Buurten op den Buiten’ ondersteunen de Koning Boudewijnstichting en de Vlaamse Landmaatschappij bewoners die een concreet project willen realiseren voor hun buurt of dorp. Het gaat om projecten die de kwaliteit van het leven in een dorp of buurt verbeteren en de contacten bevorderen tussen een ruime en diverse groep van bewoners. ‘Buurten op den Buiten’ richt zich tot meer landelijke gemeenten, deelgemeenten of gehuchten. Buurten of dorpen met een landelijk karakter die deel uitmaken van een stedelijk gebied, komen wel in aanmerking. Projecten kunnen onder meer door gemeenten, OCMW’s en zorginstellingen worden ingediend. www.kbs-frb.be
38 juli/augustus 2017 Lokaal
print & web
Eenmeting jeugdbeleid in lokale besturen Lokaal jeugdbeleid in een nieuwe context van strategische meerjarenplanning
www.cjsm.be
Lokaal jeugdbeleid: onderzoeksrapport
Alleen als gemeenten geplande werken tijdig en correct in het GIPOD invoeren, krijgen lokale ondernemers automatisch een hinderpremie.
Vernieuwde hinderpremie voor ondernemers Handelaars die vanaf 1 juli 2017 hinder ondervinden van wegenwerken, kunnen rekenen op een hinderpremie van 2000 euro. Daarnaast zullen ze ook nog een premie van 80 euro per dag kunnen ontvangen vanaf de 22ste sluitingsdag. Het uitvoeringsbesluit van de hinderpremie en de sluitingspremie werd op 12 mei goedgekeurd door de Vlaamse regering. Enkel een beperkte groep ondernemers komt in aanmerking, met name de detailhandel, de horeca en allerhande diensten waarvoor persoonlijk en direct contact met de klanten vereist is. Bovendien mag de onderneming maximaal negen werknemers tellen. De hinderpremie vervangt en integreert twee vroegere hindermaatregelen, met name de rentetoelage en de inkomenscompensatievergoeding. De gemeenten hoeven vanaf 1 juli geen hinderattesten meer af te leveren. De premie wordt automatisch toegekend door gebruik te maken van de gegevens die de gemeente i nvoert in het Generiek Informatieplatform Openbaar Domein (GIPOD) in combinatie met de gegevens van ondernemingen in de Verrijkte Kruispuntbank voor Ondernemingen. Het GIPOD is de applicatie van het Agentschap Informatie Vlaanderen waarin
alle werken groter dan 50m² geregistreerd worden. Het is van groot belang voor de getroffen ondernemer dat gemeenten geplande werken tijdig en correct in het GIPOD invoeren. Anders zal uw lokale ondernemer immers niet geselecteerd worden voor het automatisch toekennen van een hinderpremie. VICKY DE KOCK
De nieuwe hinderpremie komt uitgebreid aan bod op de regionale overlegtafels (ROT) economie van september 2017. Meer informatie over de hinderpremie vindt u op de website van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (www. vlaio.be/themas/hinderpremie-ensluitingspremie) of u kan uw vraag sturen naar hinderpremie@vlaio.be . De folder ‘Hinder door wegenwerken voor uw deur? Vraag de betaling van uw hinderpremie aan’, wordt door het Agentschap Innoveren en Ondernemen aan alle gemeenten opgestuurd of kan worden aangevraagd via communicatie@ vlaio.be
Voeren gemeenten een ander soort jeugdbeleid nu de strategische meerjarenplanning een feit is? De Vlaamse overheid liet het vragen aan jeugdschepenen, jeugdambtena‑ ren en jeugdraadsleden. Zo blijkt uit het onderzoek onder meer dat de jeugdambtenaar nu meer dan vroeger de rol van manager, beleidsmedewerker en netwerker vervult, en minder die van organisator en administrator. De jeugdraden beweren minder sterk betrokken te worden bij de lokale beleidsplanning en -uitvoering. Anderzijds experimenteren lokale besturen met alternatieven om kinderen en jongeren te betrekken, zoals sociale media of thematische interactiemomenten. www.sociaalcultureel.be/ jeugd/onderzoek.aspx
Liever Actiever de stories
www.gezondegemeente.be
Liever actiever: inspiratiebrochure In het kader van de project oproep Liever Actiever van VIGeZ in opdracht van het Agentschap Zorg en Gezondheid gingen 41 lokale besturen en andere lokale organisaties sinds 2014 en 2015 aan de slag om volwassenen (voornamelijk ouderen en kansengroepen) meer te laten bewegen en minder te laten zitten. Op basis van de goede praktijken uit de verschillende projecten ontwikkelde VIGeZ een inspiratiebrochure, vergezeld van een inspirerende infografiek en motion graphic. www.gezondegemeente.be/ acties/liever-actiever/inspiratiebrochure/
juli/augustus 2017 Lokaal
39
mens & ruimte omgeving
Publieke en private veiligheid: hand in hand In juni keurde het parlement een nieuwe wet omtrent private veiligheid goed. Deze zomer treedt ze in werking. De private veiligheidssector krijgt meer bevoegdheden en er komen meer mogelijkheden tot publiek-private samenwerking. Hierdoor zal de ‘plural policing’ vermoedelijk ook in ons land ‘voorbij de staat’ uitbreiden. Uit onderzoek van de onderzoeksgroep GaPS (UGent) en het Centre for Policing and Security (CPS) blijkt dat de politie graag de regie behoudt en kiest voor een vorm van samenwerking waarbij beide organisaties zichzelf blijven. TEKST EVELIEN DE PAUW EN JULES HOSTE BEELD STEFAN DEWICKERE
D
e nieuwe wet private veiligheid biedt de politie en de private bewakingssector een kader om samen te werken. Het takenpakket van de private bewakingssector wordt gemoderniseerd en uitgebreid, zodat de politie zich nog beter kan concentreren op haar kerntaken. Deze uitbreiding van taken kan gebeuren in opdracht van of in samenwerking met de politie. Aan de hand van een kwantitatieve peiling onderzoeken we hoe korpschefs daarover oordelen. De korpschefs die aan ons onderzoek meewerkten, zien voor de private veiligheidssector vooral taken op het gebied van onthaal, ‘call taking’ en veiligheid op evenementen. Boven, onder, voorbij en binnen de staat De politie heeft niet langer het monopolie voor veiligheid. Politieke verantwoordelijken beslisten begin jaren negentig bewaking en het beheersen van overlast en kleine criminaliteit uit te besteden. Zowel private partners als niet-politionele staatsdiensten deden hun intrede. De verdeling van verantwoordelijkheden in de veiligheidszorg wordt zichtbaar in allerlei samenwerkingsverbanden, netwerken, comités en publiek-private partnerschappen. Deze trend wordt in de literatuur plural policing genoemd. De politiefunctie wordt door andere partners opgenomen en voltrekt zich boven de staat via internationale netwerken, onder de staat via burgerinitiatieven, voorbij de staat via
40 juli/augustus 2017 Lokaal
private bewaking en binnen de staat via de publieke veiligheid. In België voltrok deze evolutie zich vooral binnen de staat, met de invoering van strategische veiligheids- en preventieplannen sinds 1992, de wet op de gemeentelijke administratieve sancties in 1999 en die op de gemeenschapswachten in 2007. Het veiligheidsapparaat werd vooral uitgebreid binnen de lokale overheid. Preventie en integrale veiligheidszorg werden beschouwd als een taak van de gemeente en de politie die samen met andere partners het veiligheidsbeleid vorm gaven. Toch leidde dit hier niet tot een sterke opkomst van de private bewaking zoals in de Angelsaksische landen en Nederland. De politie probeerde administratieve taken af te stoten en huurde hoog
gaf de aanzet tot een onderzoek naar de visie van de Vlaamse en Brusselse korpschefs op de uitbesteding van taken of de opzet van samenwerkingsverbanden met de private veiligheid. We wilden vooral weten welke taken ze het liefst zouden uitbesteden en aan welke partner ze de regie toekennen. Het onderzoek had een respons van 24%. Met dit resultaat kunnen we niet veralgemenen, maar het geeft wel een eerste indicatie over de visie van de Vlaamse korpschefs. Visie van korpschefs De belangrijkste redenen voor de politie om te kiezen voor een samenwerking met de private veiligheidssector liggen voor de hand: de budgetten zijn beperkt, wat tot capaciteitsproblemen bij de politie leidt. Door taken uit te besteden kan
Opvallend is dat 14,29% van de korpschefs kiest voor PPS bij het gebruik van dwang en hierbij het wettelijk principe van het geweldsmonopolie verlaat. opgeleid burgerpersoneel in voor de criminaliteitsanalyse. In het regeerakkoord van de regering-Michel werd in 2014 opgenomen dat de wet op de private veiligheid evaluatie behoeft; bepaalde kerntaken van de politie kunnen net zo goed door private veiligheidsdiensten worden uitgevoerd. De nieuwe wet tot regeling van de Private en Bijzondere Veiligheid werd op 8 juni 2017 goedgekeurd door de plenaire vergadering in de Kamer. Het wetsontwerp
ze zich zelf meer toeleggen op kerntaken. Het feit dat de samenwerking met de private veiligheidssector wettelijk wordt verankerd, biedt voor sommige korpschefs perspectieven. De stijgende onveiligheid in de maatschappij en daaraan gekoppeld de terreurdreiging lijkt minder doorslaggevend te zijn als reden om samen te werken. Het capaciteitsprobleem dat er dikwijls mee samenhangt, speelt wel mee. Op de vraag wat publiek-private samen-
De meeste korpschefs vinden dat het onthaal en de call taking ook mogelijk is in een publiek-private samenwerking of zelfs exclusief toegewezen kan worden aan de private bewaking.
Ook al staat de politie open voor publiek-private samenwerking, de regie houdt ze wel graag in handen.
werking betekent voor een lokale politiezone, liepen de antwoorden uiteen. Toch vonden we een rode draad: het betekent voor de Vlaamse en Brusselse korpschef doorgaans dat er een samenwerkingsverband is met private partners, zonder dat de ‘corebusiness’ van de politie in het gedrang komt. Wat de respondenten al of niet als kerntaken van politie beschrijven, levert interessante vaststellingen op. Zo vinden de meeste korpschefs (70%) dat het onthaal en de call taking ook mogelijk is in een publiek-private samenwerking of zelfs exclusief toegewezen kan worden aan de private bewaking (18%). Ook het humanresourcesmanagement wordt niet als een strikt politionele taak gezien, slechts 8% van de respondenten vindt dat dit door de politie zelf moet worden verwezenlijkt. De volledige HRM-afdeling uitbesteden gaat te ver, het personeelsbeleid moet nog altijd in het korps worden gevoerd, maar samenwerken kan gerust (76%). Daarnaast is ook 68% ervan overtuigd dat slachtofferbejegening in een PPS-verband ondergebracht kan worden. Voor de meesten blijft de eerstelijnszorg
in handen van de politie, maar kan de opvolging of tweedelijnszorg opgenomen worden door een externe instantie. Handhaving van de openbare orde is volgens 42% van de korpschefs exclusieve politiebevoegdheid, terwijl 53% vindt dat dit in publiek-private samenwerking kan. Wijkwerking, interventie en lokale opsporing en onderzoek moeten naar hun mening exclusief door de politie gebeuren. Opvallend is dat 14,29% van de korpschefs kiest voor PPS bij het gebruik van dwang en hierbij het wettelijk principe van het geweldsmonopolie verlaat. De bijgevoegde tabel vermeldt welke houding de Vlaamse korpschef aanneemt tegenover overheveling van taken die volgens de nieuwe wet kunnen worden uitgevoerd door private bewakingsfirma’s. Hieruit blijkt dat bewaking van een gevarenzone, veiligheidsfouilleringen (toegangscontroles) en verwerken van camerabeelden niet langer gezien worden als exclusieve politietaken. Ook de korpschefs zijn van mening dat dit in een publiek-privaat samenwerkings-
verband kan gebeuren of in sommige gevallen zelfs volledig door de private veiligheid. Hieruit kunnen we voorzichtig besluiten dat de Vlaamse en Brusselse politiezones zich achter de nieuwe wet kunnen scharen. Ook al staat de politie open voor publiekprivate samenwerking, de regie houdt ze wel graag in handen. Samenwerking volgens de letterlijke definitie van een netwerk waarbij verschillende partners op een gelijkwaardige en horizontale manier met elkaar aan een oplossing werken, ziet maar één op de acht geraadpleegde korpschefs zitten. Men wisselt informatie uit of men besteedt taken uit, zonder dat er gemeenschappelijke doelstellingen worden nagestreefd of moeten worden behaald. Beide organisaties kunnen zo hun autonomie behouden. De samenwerking krijgt zo vorm in wat in de literatuur wordt beschreven als de junior-partnertheorie. De politie houdt de touwtjes in handen, neemt de beslissingen en doet waar nodig een beroep op haar junior-partner, de private bewakingssector. Volledig uitbesteden of outsourcen wordt vaak gezien als een te drastische beslissing, net omdat de politie de controle wil behouden op kritische bevoegdheden. ■ Evelien De Pauw is doctoranda & assistent bij UGent, Faculteit Economie & Bedrijfskunde, Vakgroep publieke governance, management en financiën, Onderzoeksgroep ‘governing & policing security’ (GaPS) en Jules Hoste is
Exclusief politie
Publiek-private samenwerking
Exclusief private veiligheidssector (m.a.w. outsourcing)
Bewaking gevarenzone
10,71%
67,86%
21,43%
Veiligheidsfouilleringen
28,57%
71,43%
0%
Camerabeelden verwerken
3,57%
75%
21,43%
Live camerabeelden bekijken
14,29%
71,43%
14,29%
7,14%
35,71%
57,14%
0%
57,14%
42,86%
Bewaking uitgaansmilieu Persoonscontrole
stagiair bij het Centre for Policing & Security (CPS). www.gaps-ugent.be
www.vvsg.be/veiligheid/privaat
juli/augustus 2017 Lokaal
41
Wet private veiligheid: 9 keer nieuw 1. Activiteiten op de openbare weg Bewakingsagenten kunnen een aantal activiteiten uitoefenen op de openbare weg, waaronder bewaking bij evenementen, toezicht en controle van personen voor het verzekeren van de veiligheid op bepaalde al dan niet voor het publiek toegankelijke plaatsen en infrastructuur van openbaar vervoer of luchthavens. Ook statische bewaking van goederen, toezicht en bewaking bij vervoer van goederen, bescherming van personen, vaststelling van parkeerinbreuken en begeleiding van groepen met het oog op de verkeersveiligheid worden mogelijk. Daarnaast blijven toezicht en controle mogelijk op afgesloten en niet-bewoonde plaatsen, industriezones zonder bewoning en veiligheidszones op de openbare weg bij internationale instellingen, voor zover die plaatsen tijdelijk of periodiek niet toegankelijk zijn voor het publiek. 2. Camerabeelden bekijken Bewakingsagenten kunnen voortaan ook beelden bekijken van camera’s die van een bewaakte site gericht zijn op de openbare weg, ofwel van camera’s die al op de openbare weg staan en die ter beschikking worden gesteld en dat onder toezicht en leiding van de politie. 3. Controles niet langer binnen, maar nu ook rond festivalzones Evenementenbewaking en toezicht en controle door bewakingsagenten kunnen alleen als de gemeente niet over aanwijzingen beschikt dat de openbare orde zal worden verstoord. Bovendien moet de gemeenteraad in een politiereglement de afbakening van de zone en de duur van de bewaking vastleggen. Er kan een zone worden afgesloten die niet in hoofdzaak residentieel is en die zich niet over het hele grondgebied uitstrekt. Deze bewaakte zone kan slechts tijdelijk en uitzonderlijk worden vastgesteld, bijvoorbeeld in de aanloop naar een jaarmarkt. Dergelijke reglementen bestonden in het verleden vaak ook al, maar hadden dan betrekking op het privatief gebruik van het openbaar domein. Dergelijke reglementen kunnen uiteraard blijven bestaan. 4. Gebruik van technische middelen en wapens De minister kan de technische middelen voor het verzekeren van de veiligheid aanduiden. Zo kunnen drones gebruikt worden, voor zover ze bestuurd worden onder toezicht van de opdrachtgever en deze ze zelf mag gebruiken. Overheden mogen gewoonlijk drones gebruiken in de openbare ruimte. In dringende gevallen kan de minister op de openbare weg en op publiek toegankelijke plaatsen aanvullende maatregelen opleggen. Een bewakingsagent mag alleen een wapen dragen, als hij goederen bewaakt of personen beschermt op plaatsen waar geen andere personen aanwezig zijn en als er geen andere middelen zijn om zich tegen het veiligheidsrisico te beschermen. Wapendracht bij geldtransport kan dan wel. 5. Vrijwilligers bij evenementen na toestemming burgemeester Een vereniging kan bij een evenement of ter gelegenheid van een occasionele dansgelegenheid die ze zelf organiseert, statisch toezicht en controle op het publiek laten uitoefenen
42 juli/augustus 2017 Lokaal
door de effectieve leden van de vereniging of door personen die een band met de vereniging hebben. Wel moet de burgemeester, na advies van de korpschef, toestemming verlenen. De vrijwilligers vallen niet onder de notie ‘interne bewakingsdienst’, maar ze moeten aan bijkomende voorwaarden voldoen en ze mogen geen fooien ontvangen. Ze kunnen bagage controleren, de toegang ontzeggen en personen vatten in afwachting van de komst van de politiediensten. 6. Portiers onder toezicht van de camera Bewakingsagenten kunnen hun functie bij de toegang of de uitgang van de plaatsen in het uitgaansmilieu alleen uitoefenen als zijzelf middels camerabeelden identificeerbaar zijn en de handelingen die ze stellen, op een herkenbare wijze plaatsvinden in het gezichtsveld van camera’s. Tot nog toe bepaalde een uitvoeringsbesluit bij de bestaande wet private veiligheid dat de burgemeester cameratoezicht in dergelijke gevallen kan verplichten. De nieuwe wet vermeldt dit niet langer, maar de burgemeester kan deze preventieve maatregel wel steeds opleggen. De organisatoren en uitbaters zijn verantwoordelijk voor het functioneren van de camera’s. De beelden worden één maand bewaard. Ze staan ter beschikking van de politiediensten. 7. Sweepings in gebouwen en actief doorzoeken Bewakingsagenten kunnen zogenaamde sweepings uitvoeren, waarbij ze gebouwen en terreinen controleren op de aanwezigheid van drugs, wapens, explosieven of spionageapparatuur. Zij kunnen bij de toegang en uitgang tot bepaalde plaatsen personen controleren op het bezit van gevaarlijke voorwerpen en mogen daarvoor overgaan tot controle van de bagage. Op bepaalde sites met een veiligheidsrisico zoals luchthavens en nucleaire sites mogen zij de bagage doorzoeken, kledij betasten en voertuigen doorzoeken. 8. Parkeercontroles na toestemming burgemeester De persoon die met de overheid een concessieovereenkomst voor de controle op betalend parkeren op de openbare weg heeft afgesloten, kan deze activiteit laten uitoefenen door de personeelsleden van zijn interne dienst, voor zover de burgemeester, na het advies van de korpschef van de lokale politie, toestemming heeft verleend. De personen die zij inzetten voor de controle op het betalend parkeren, moeten wel aan bijkomende voorwaarden voldoen. Tijdens de parlementaire debatten werd gepleit voor een bijkomende opleiding, maar die komt er niet. 9. Gemeentelijk fuifreglement en Safe Party Zone kunnen blijven Dergelijke reglementen en praktijken kunnen blijven bestaan, aangezien ze niet (specifiek) geregeld worden in de nieuwe wet. Een gemeentelijk reglement mag uiteraard niet strijdig zijn met de bepalingen uit de nieuwe wet of geen activiteiten regelen die al geregeld zijn door de wet. Bovendien moet het reglement of de praktijk in overeenstemming zijn met bijzondere regelingen zoals de wet omtrent bescherming persoonlijke levenssfeer of de wet omtrent gemeenschapswachten. TDS
Onze studies gaan over u Als dé bank van lokale besturen en de socialprofitsector kent Belfius Bank als geen ander hun activiteiten, werking, behoeften en bezorgdheden. Dankzij die expertise hebben wij een jarenlange traditie van grondig studiewerk opgebouwd. Onze studies worden vaak door de pers opgepikt en leiden niet zelden tot extra debat in de media. Wij delen graag deze kennis met u!
Één globale studie van 6 besturen over 3 regio’s
100% van de algemene ziekenhuizen...
Belfius Bank maakt jaarlijks een analyse van de budgetten van de lokale besturen. Behalve de gemeenten, neemt deze studie ook de provincies, de OCMW’s, de politiezones, de autonome gemeenteen provinciebedrijven en de hulpverleningszones op. Dit levert een volledig en representatief beeld van de lokale sector op. Het resultaat is een zeer overzichtelijke studie die duidelijk de recente tendensen weergeeft.
...neemt deel aan de MAHA-studie (Model for Automatic Hospital Analyses) die Belfius reeds meer dan 20 jaar uitvoert. Deze analyse brengt de financiële situatie – in ruime zin - van de algemene ziekenhuizen in kaart en geeft dus een perfect beeld van de evolutie die de sector de laatste jaren heeft doorgemaakt. Daarnaast maakt Belfius ook aparte analyses voor de psychiatrische ziekenhuizen en voor de academische ziekenhuizen.
Een overzicht over 6 beleidsjaren...
In 2017 verschenen reeds analyses rond de Belgische intercommunales, innovatie en economische groei en de impact van de vergrijzing . Via belfius.be/onzestudies kunt u deze raadplegen. U kunt er zich ook inschrijven op onze mailinglijst, zo blijft u op de hoogte van toekomstige publicaties.
...van het Individueel Financieel Profiel (IFP) van de Belgische gemeenten. Hoe vergelijkt uw gemeente zich met een groep van gemeenten met een gelijkaardig profiel? Wat zijn de evoluties in de uitgaven en ontvangsten? In welke domeinen wordt er geïnvesteerd en hoe evolueert de schuld? Jaarlijks actualiseert Belfius de IFP’s voor gemeenten, provincies en politiezones.
juli/augustus 2017 Lokaal
43
Je moet toch met meerdere tegelijk snel kunnen downloaden, niet?
Doordacht innoveren Een supersnelle en stabiele dataverbinding is hĂŠt antwoord op de steeds groeiende noden van uw klanten, medewerkers en partners.
Met glasvezel bent u ook morgen mee. Ondernemen in de digitale wereld start op
proximus.be/ookmorgenmee 44 juli/augustus 2017 Lokaal
mens en ruimte godsdienstenbeleid
Het Offerfeest als feest van verbinding Het Offerfeest dat dit jaar rond 1 september wordt gevierd, is het grootste islamitische familiefeest. De afgelopen jaren besteedden de media veel aandacht aan de discussie over onverdoofd slachten. Maar voor de moslims is dat maar een deel van het verbindende gebeuren dat het Offerfeest eigenlijk is.
tekst stijn de reu en marlies van bouwel
H
et Offerfeest start zeventig dagen na de ramadan, de maand waarbij moslims van zonsopgang tot zonsondergang vasten. Het valt daardoor jaarlijks op een andere datum, want de periode van de ramadan wordt vastgesteld op basis van de islamitische kalender die rekening houdt met de stand van de maan. In 2017 start het Offerfeest rond 1 september, de jaren erop in de zomervakantie: 21 augustus 2018, 11 augustus 2019, 31 juli 2020… De exacte dag wordt pas een tiental dagen vooraf bekendgemaakt, de verschillende Turkse en Maghrebijnse gemeenschappen hanteren ook een verschillende berekening. Vooral de Maghrebijnse moslims laten de dag van het Offerfeest afhangen van de beslissing in Mekka. Moslims vormen ongeveer zeven procent van de bevolking in België. Een van hen is het Mechelse gemeenteraadslid en leerkracht in het scheppersinstituut Hamid Riffi. Als kind vond hij het Offerfeest een heuse hoogtijdag: ‘Net zoals de komende jaren viel het Offerfeest in mijn vroege
jeugd meestal in de zomer, tijdens onze vakantie in Marokko. Dat was één groot feest.’ Het Offerfeest herdenkt het verhaal van Ibrahim (Abraham), een verhaal dat ook in de Bijbel en de Thora staat. Ibrahim wou zijn trouw aan God bewijzen en was
schooljaar viel, werd er ook thuis een schaap geslacht: ‘Later gebeurde dat bij een landbouwer in de buurt. Van mijn vader heb ik de traditionele manier van offeren geleerd. Zelf slachten, dat doe ik niet, ik weet niet hoe daaraan te beginnen. Pas als het dier dood is, kan ik hel-
In 2017 start het Offerfeest rond 1 september, de jaren erop in de zomervakantie: 21 augustus 2018, 11 augustus 2019, 31 juli 2020… De exacte dag wordt pas een tiental dagen vooraf bekendgemaakt. daarom bereid zijn eigen zoon te offeren. God hield Ibrahim echter tegen en beval hem als alternatief een ram te doden. Trouw en devotie staan centraal in dit verhaal. Jaarlijks herdenken en vieren moslims deze gebeurtenis. En dat doen ze op dezelfde manier als Ibrahim: door een schaap of een ander dier zoals een geit of koe te slachten. Toen voor de opgroeiende Hamid Riffi het Offerfeest tijdens het Belgische
pen. De voorbije jaren hebben we telkens op tijdelijke slachtvloeren schapen besteld, maar als dat om een of andere reden moeilijk ging, kochten we met zeven gezinnen een rund. Dat doen we dit jaar ook, want ik sta in het onderwijs en dus kan ik dit jaar geen schaap halen. De leerlingen hebben recht op een vrije dag, maar we vragen hun in het Scheppersinstituut toch om op 1 september een halve dag te komen, zodat ze de start van juli/augustus 2017 Lokaal
45
het nieuwe schooljaar kunnen meemaken.’ Geld doneren vindt hij een prima idee, maar geen vervanging van het offer: ‘Als je geld kunt doneren, dan doe je dat allebei. Deze traditie heb ik meegekregen van mijn vader en wil ik meegeven aan mijn kinderen. Eigenlijk is het niet eens zozeer om het vlees te doen. Vroeger was het Offerfeest een van de weinige dagen dat mensen vlees konden eten. En het belangrijkste aan de traditie was dat je een derde voor je gezin hield, een derde aan familie en vrienden uitdeelde en een derde aan behoeftigen. Dat doen we nog steeds. We verzamelen bijvoorbeeld het vlees bij vrienden en brengen het dan naar een vierdewereldorganisatie. Op dat vlak droom ik ervan om na het Offerfeest eens een megabarbecue op de Grote Markt van Mechelen te organiseren. Dat zou helemaal in de sfeer van het Offerfeest zijn, waarbij het contact met de familie, de vrienden en de buren het belangrijkste is.’
Wettelijke feestdagen op school In het leerplichtonderwijs hebben diverse levensbeschouwingen recht op vrije dagen op hun religieuze feestdagen. De katholieke feestdagen zijn al vervat in de wettelijk vastgelegde vakanties. De joodse jongeren kunnen tijdens hun Joods Nieuwjaar, de Verzoendagen, het Loofhuttenfeest en nog enkele andere feestdagen gewettigd thuisblijven. Moslims kunnen op het Suikerfeest en het Offerfeest telkens een dag gewettigd afwezig zijn. Omdat het Offerfeest dit jaar samenvalt met de eerste schooldag laat minister van Onderwijs Hilde Crevits de scholen vrij zelf te beslissen of ze op die vrijdag een pedagogische studiedag houden.
vlees een feestmaaltijd bereid. Voor Hamid Riffi is het een echt familiaal feest: ‘Spijtig genoeg was dat de voorbije jaren wat minder, omdat je op de slachtvloeren heel lang moest wachten.’ De maaltijd gebeurt net zoals tijdens de ramadan in familiaal verband: ‘Dan zie ik mijn zus en broers met hun gezinnen bij mijn moeder thuis en praten we bij, want de rest van het jaar zijn we druk bezig met ons werk.’ Tussendoor komen kinderen van vrien-
Nogal wat Vlaamse moslims zijn de discussie over onverdoofd slachten moe en willen hun feestdag vooral op een positieve manier beleven. Een hele dag feest De voorbereidingen op het Offerfeest beginnen al enkele weken op voorhand. Er wordt beslist hoe de familie de offerplicht zal vervullen, afhankelijk van de mogelijkheden in de regio. Daarnaast wordt alles en iedereen klaargestoomd voor het feest. Het huis krijgt een schoonmaakbeurt, er worden nieuwe kleren aangekocht of de mooiste kleren worden uit de kast gehaald. Enkele dagen voor het Offerfeest begint de voorbereiding van de maaltijd, allerlei lekkernijen worden klaargemaakt of aangekocht in buurtwinkels. Op de dag van het Offerfeest staan de volwassenen voor zonsopgang op voor het ochtendgebed. Daarna worden de kinderen wakker gemaakt en iedereen kleedt zich op z’n mooist. Hamid Riffi: ‘In de moskee begint het eigenlijke feest. Eerst is er een preek over de betekenis van het Offerfeest, gevolgd door het gebed. Daarna verspreidt iedereen zich om de offerplicht te voldoen.’ Bij thuiskomst wordt met het geofferde 46 juli/augustus 2017 Lokaal
den uit de buurt langs om lekkernijen te verorberen. ‘En ’s avonds doen we dan de toer van Mechelen. Iedereen is onderweg om te netwerken. Het is echt een sociaal gebeuren, we praten over serieuze dingen maar soms ook over onnozeliteiten. Bovendien duurt het feest drie dagen. De eerste dag is de belangrijkste, dan probeert iedereen te slachten, al zou dat in principe ook de tweede of de derde dag mogen volgens de islam. Maar op die dagen breiden we het actieterrein uit en gaan we bijvoorbeeld vrienden en familieleden in Brussel bezoeken. Zo kom je nog eens mensen tegen, sommigen zie je alleen op die grote feestdagen. In onze maatschappij gaat het leven gewoon door, maar in Marokko ligt dan alles drie dagen stil.’ De rol van het lokale bestuur Bij het Offerfeest wordt direct de connotatie gelegd met dierenwelzijn en de discussie over onverdoofd slachten. Nogal wat Vlaamse moslims zijn deze discussie moe en willen hun feestdag vooral op
een positieve manier beleven. Het lokale bestuur kan hier een bescheiden rol in opnemen; zoals de inwoners informeren over en betrekken bij het Offerfeest. Zo kan de bibliotheek in de periode van het Offerfeest in een apart hoekje boeken over het Offerfeest en de islam uitstallen. Een cultureelcentrum kan in de periode van het Offerfeest optredens van enkele stand-upcomedians of artiesten met roots in de islamitische wereld boeken. De dienst communicatie van de gemeente kan in een algemene interne mailing de eigen medewerkers met een islamitische achtergrond gelukwensen met het Offerfeest. In het gemeenteblad kan er een informatief tekstje over het Offerfeest verschijnen met ook wensen voor de mosliminwoners. Een sportclub kan omstreeks de dag van het Offerfeest een zakje snoep geven aan alle kinderen en die met islamachtergrond een gezegend Offerfeest wensen. Scholen kunnen in deze periode aandacht besteden aan de islam met bijvoorbeeld een moskeebezoek. Deze acties passen het best in een gefundeerd levensbeschouwelijk beleid binnen de gemeente. Het Agentschap Integratie en Inburgering kan u hierin ondersteunen: www.integratie-inburgering.be. ■ Stijn De Reu is stafmedewerker samenleven bij het agentschap integratie en inburgering en Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
C-smart helpt jouw bestuur om de omgevingsvergunning vlot in te voeren.
De start van de omgevingsvergunning werd uitgesteld tot 1 januari 2018. Dit uitstel geeft je de kans om je goed voor te bereiden op de nieuwigheden. Het aanpassen van je dienst, nieuwe processen en de stap naar digitaal werken neemt al snel drie maanden in beslag. Om je op weg te helpen ontwikkelde C-smart een projectplan dat aangepast wordt op maat van jouw bestuur.
Heb je zelf voldoende tijd en expertise om de implementatie te realiseren, maar weet je niet hoe je dit het best aanpakt? Dan kies je voor een minibegeleiding van één dag waarin we samen een projectplan opmaken. Daarna kan je zelf aan de slag. Of liever een volledige trajectbegeleiding? Met de maxibegeleiding ondersteunen we je in tien dagen. Van de opmaak van het projectplan over praktische workshops en procesoptimalisatie tot en met de afstemming met de softwaretoepassing. Als je slechts enkele workshops nodig hebt, kan je steeds contact opnemen voor een begeleiding op maat.
Toch liever zelf aan de slag? Dan helpt het Doe-boek ‘Starten met de omgevingsvergunning’ je op weg. Het Doe-boek kan je aankopen op www.politeia.be.
C-smart ondersteunt lokale besturen om op een slimme manier om te gaan met dienstverlening, samenwerking en digitalisering. Je kan ons bereiken op www.c-smart.be of info@c-smart.be.
juli/augustus 2017 Lokaal
47
praktijk mens en ruimte
HALLE - Het OCMW van Halle dompelde het voorbije jaar zestig cliënten onder in de Nederlandse taal. Als je de taal niet spreekt, verhogen immers de drempels voor kinderopvang, opleiding of zelfs medische zorg. Maar laaggeschoolden hebben dikwijls weinig kans om Nederlands te oefenen. Met de steun van de provincie Vlaams-Brabant probeerde Halle aan dit euvel te werken.
Halle leert Nederlands
fotograaf evy neuteleers
Tijdens de Nederlandse les mochten de cursisten een recept uitkiezen. Vervolgens kregen ze enkele lessen over dit thema. Zo leerden ze woordenschat betreffende ingrediënten en keukengerief, maar ook de weg naar de supermarkt en enkele algemene wetenswaardigheden over de winkel. Nadien konden de cursisten de woordenschat in de praktijk brengen door samen boodschappen te doen. Ten slotte volgde een gezamenlijke kookles waar de cursisten opnieuw de kans kregen de aangeboden leerstof in de praktijk om te zetten.
Ervaringsgericht Nederlands leren betekent ook samen koken en eten.
Anderstalige OCMW-cliënten die om een of andere reden nog niet kunnen door‑ stromen naar de door het Huis van het Nederlands aanbevolen lessen of die extra willen oefenen, kunnen aansluiten bij een van de twee groepen van het OCMW van Halle. Bij beide groepen is doorstroming naar een erkend opleidingscentrum wel het uiteindelijke doel. Samenwerking met Huis van het Nederlands, CBE en GLTT vormt in dit opzicht een belangrijk deelaspect van het project. Een van de twee lesmomenten vindt plaats in de spel- en ontmoetingsruimte De Speelwolk in het Huis van het Kind Halle. Deze groep is voorbehouden voor cursisten met kinderen. Er is spel- en verzorgings‑ materiaal beschikbaar om de kinderen op te vangen. Een vrijwilliger ontfermt zich over hen, zodat de ouders met volle aan‑ dacht kunnen deelnemen aan de les. Dat de deelnemers deze locatie leren kennen verlaagt de drempel om deel te nemen aan het ruimere aanbod van de ontmoetings‑ ruimte. Het andere lesmoment gaat door in het sociaal huis.
48 juli/augustus 2017 Lokaal
Ervaringsgericht leren Binnen deze groepen worden zowel theorie- als praktijklessen aangeboden. Ervaringsgericht leren is een belangrijk uitgangspunt. Deze methodiek vormt een meerwaarde in de interesse en betrokken‑ heid van de deelnemers, wat een positief effect heeft op het leerproces. Bovendien krijgen deelnemers meer het gevoel ver‑ antwoordelijk te zijn voor hun eigen leren. Dit werd concreet tijdens een bezoek aan de bibliotheek van Halle. De cursisten kregen hier een algemene rondleiding, met extra informatie over het nieuwe Taalpunt. Daaraan was een interactief spel gekop‑ peld waarbij de cursisten enkele concrete opdrachten moesten uitvoeren. Ze train‑ den hierbij hun lees- en spreekvaardigheid.
Het OCMW en andere officiële instanties, de cijfers, de klok, werk, gezondheid, ‘op een dag’ zijn andere thema’s die al aan bod zijn gekomen. Cursisten kunnen op ieder moment zelf een thema aanreiken. Ook tijdens deze theorielessen wordt uitgegaan van ervaringsgericht leren en worden er interactieve oefeningen aangeboden. De reacties op het project zijn positief. Al zestig cliënten namen sinds mei 2016 aan deze lessen Nederlands deel. De meeste cliënten verbeterden hun kennis van het Nederlands maar hadden vooral minder angst om Nederlands te spreken. De door‑ stroming naar een erkend opleidingscen‑ trum kon nauwer opgevolgd worden, wat een positief effect had op de effectieve doorverwijzing. De groepslessen bieden cliënten ook de mogelijkheid met elkaar in contact te komen en creëren een veilige ruimte om sociale ervaringen op te doen. Kortom, een werkwijze waarop het OCMW Halle ook in de toekomst nog verder wil inzetten.
Lekker eten Een andere actie was verbonden aan het project ‘Aan tafel in 1-2-3 euro’ van Colruyt. Dit project wil gezinnen met budgettaire problemen ondersteunen bij het bereiden van lekkere en evenwichtige maaltijden. Tweewekelijks verschijnt een boekje met zes recepten voor maximaal 1-2-3 euro per persoon, met een boodschappenlijstje.
Evy Neuteleers is medewerker proactief handelen van het OCMW Halle Evy Neuteleers T 02-361 16 16 Evy.neuteleers@ocmwhalle.be
HET nieuwe campagne VOEREN Optimaal voorbereid
Nu al aan de slag
De succesverhalen van de voorbije jaren tonen aan dat politici door het juist inzetten van sociale media en big data de verkiezingen kunnen winnen. Bij het nieuwe campagne voeren is het vooral belangrijk dat u het juiste publiek bereikt met de juiste boodschap. Daarnaast moet u voortdurend uw inspanningen optimaliseren. Enkel wat berichten online plaatsen, volstaat niet meer. Politici worden content marketeers en dit continu, niet enkel tijdens de campagne.
Dit nieuwe campagne voeren gaat om het opbouwen van credibiliteit, en daaraan kunt u nu al werken. Het is niet alleen essentieel om zichtbaar te zijn in het echte leven, maar ook om online een geloofwaardige reputatie op te bouwen. Schakel de toevalsfactor uit bij de volgende verkiezingen en zorg dat u top of mind bent wanneer de bolletjes gekleurd worden.
✁ BESTELKAART
Ja, ik bestel ..... ex. van Het nieuwe campagne voeren ....
boek € 35/30* ....
e-book € 31/24*
-lid ja/nee (schrappen wat niet past)
Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 1000 Brussel
Naam: ......................................................................................
Datum en handtekening
Functie: ..................................................................................... Bestuur/Organisatie: .................................................................. Tel.: ..........................................................................................
Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via
www.politeia.be info@politeia.be
E-mail: ...................................................................................... Adres: ...................................................................................... Btw: ......................................................................................... * Alle prijzen zijn inclusief btw, exclusief verzendingskosten. Consulteer steeds www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op privacy heeft u inzage- en correctierecht. Bij bestelling van een e-book ontvangt u uw persoonlijke downloadlink via het opgegeven e-mailadres.
juli/augustus 2017 Lokaal
49
mens & ruimte Noord-Zuidbeleid
De enige manier om een stedenband in alle facetten te begrijpen is een bezoek. Dat werkt.
Stedenband voor raadsleden Al vijf jaar heeft Zoersel een stedenband met Bohicon in Benin. Er is ondertussen veel verwezenlijkt, veel medewerkers van de gemeente zijn bij deze stedenband betrokken. Moeilijker was het om deze ervaringen te verantwoorden aan de leden van gemeente-, OCMW- en adviesraden. De enige manier om een stedenband in alle facetten te begrijpen is een bezoek. Dat werkt. tekst en beeld erik fuhlbrugge
S
inds oktober 2011 heeft Zoersel (22.000 inwoners) een stedenband met Bohicon, een stad met 200.000 inwoners in Benin. De twee gemeenten werken samen op verschillende domeinen zoals ICT, bibliotheek, burgerlijke stand en financiën, en er zijn een aantal sociale projecten. Daarnaast zijn er ook zes verschillende vierdepijlerorganisaties uit Zoersel actief in Bohicon. De stedenband bleek een goede basis om voor deze bestaande projecten civiele partners te vinden in Zoersel. Maar ook al is er van bijna iedere dienst intussen wel iemand bij de stedenband betrokken geraakt en in Bohicon op bezoek geweest, toch was het niet zo eenvoudig om het uit te leggen aan het beleid. Foto’s, video’s en getuigenissen kunnen niet ten volle weergeven
50 juli/augustus 2017 Lokaal
wat een stedenband precies inhoudt. Er komt immers veel meer bij kijken dan de centen, het materiaal en de kennisuitwisseling tussen collega’s in Bohicon en Zoersel. Met eigen ogen zien en zelf ervaren wat zo’n stedenband met je doet, is de enige manier om echt te begrijpen wat een stedenband in al zijn facetten kan betekenen. Daarom werd besloten een oproep te doen aan alle gemeente-, OCMW- en adviesraadsleden om Bohicon te bezoeken. Het zou een reis van tien dagen worden, zelf te betalen door de deelnemers. Er konden maximaal zestien mensen mee. De kostprijs kwam op 1200 euro, alles inbegrepen (behalve reispas, inentingen en malariapillen). Het was een mix van bezoeken aan ministeries in Cotonou, de administratie van Bohicon en
de verschillende Zoerselse projecten, met ook voldoende toeristische uitstappen om kennis te maken met de cultuur, de natuur en het dagelijkse leven in en rond Bohicon. De rondreis werd door de schepen van Internationale Samenwerking Koen Paredaens (N-VA) en de ambtenaren internationale samenwerking van Zoersel en Bohicon begeleid. Ter plaatse werd er met een gids gewerkt die onder andere de voodoo-cultuur, de natuur en culturele zaken toonde. De opbrengst De grote groep maakte Bohicon duidelijk dat de stedenband in Zoersel leeft. Veel mensen hebben interesse om Bohicon, de administratie, het beleid en zijn burgers te leren kennen. Het draagvlak voor de stedenband is
in Zoersel zowel op bestuurlijk als op civiel vlak enorm toegenomen. Iedere deelnemer is een ambassadeur van de stedenband geworden. Ze spreken op adviesraden, maar evengoed in hun kennissenkring. Sinds OCMW-raadslid Irene Meersman (N-VA) het resultaat, de inzet, de leergierigheid en de open-
schooltjes.’ Toch stelt hij zich vragen bij een bepaald project: wie doet wat voor wie bij ngo Saint-Camille? Ook al zijn de Beninezen naar onze maatstaven erg arm, toch lijkt de gemiddelde Beninees genoeg te eten te hebben en heeft hij een (klein) inkomen om in zijn levensonderhoud te voorzien. Voor
Foto’s, video’s en getuigenissen kunnen niet ten volle weergeven wat een stedenband precies inhoudt. Er komt immers veel meer bij kijken dan de centen, het materiaal en de kennisuitwisseling tussen collega’s in Bohicon en Zoersel. heid heeft gezien, heeft ze geen sensibilisering meer nodig: ‘Door deze geweldige beleving weet ik dat het me zal lukken de spreekbuis te worden voor de inzet van de gemeente Zoersel.’ Ook haar partijgenoot Bruno Stouthuyzen vond het een indrukwekkende kennismaking met de Afrikaanse cultuur: ‘Maar ook door de sociale samenhang, de chaos waarin die mensen leven, het unieke tuinproject en het enthousiasme van de leerlingen, de ouders en de leerkrachten van de
Emery Frijters, voorzitter Groen en exOCMW-raadslid, liggen de grote uitdagingen op het vlak van educatie en gezondheidszorg: ‘Kinderen worden nog te vaak te jong van school gehouden om mee te helpen op het veld of in de verkoop. Ook is er bijvoorbeeld voor de hele provincie waarin Bohicon ligt, maar één ziekenwagen. We zagen een jongeman vallen met een motor en sprongen bij. Het slachtoffer wou absoluut niet naar het ziekenhuis gevoerd worden, omdat
dit veel te duur was. Hygiëne en afvalverwerking is ook een punt waar veel kan gebeuren: iedereen doet zijn gevoeg op straat, en ook al het afval wordt gewoon op straat gegooid, oude autobanden worden in brand gestoken om ze te “verwerken”.’ Voor hem mist de stedenband in Zoersel zijn doel niet, en daarbij komt nog dat gewone burgers geïnspireerd geraken om zelf ook een project op te zetten in Bohicon. Op dat vlak ziet Emery Frijters een goede wisselwerking: ‘Het is makkelijk om materiaal mee te laten nemen, en foto’s en verhalen terug te brengen, telkens als er een delegatie naar ginder gaat. Zo behouden we een goed zicht op de evolutie van die projecten en vernemen we of er nog andere dingen nodig zijn.’ Na de reis hebben ook drie deelnemers een vierdepijlerorganisatie opgezet en een Zoersels project ingediend voor Bohicon. Zo zijn er nu zes Zoerselse projecten in Bohicon die ieder 1500 euro steun krijgen vanuit de gemeente. ■ Erik Fuhlbrugge is Noord-Zuidambtenaar in Zoersel
Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.
www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 juli/augustus 2017 Lokaal
51
beweging aan de slag met de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen
In september 2015 werden de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties ondertekend, een set van zeventien doelstellingen die elk land wereldwijd verantwoordelijk stellen voor het nastreven van duurzame ontwikkeling tegen 2030. Om de doelstellingen te realiseren zijn lokale besturen van doorslaggevend belang. Niet alleen raakt elke doelstelling aan lokale bevoegdheden, gemeenten moeten ook het goede voorbeeld geven. Vlaamse gemeenten dragen al hun steentje bij aan dit globale kader, maar er zijn extra inspanningen nodig om het ZERO doel te bereiken. Gemeenten kunnen op drie niveaus bijdragen: intern binnen het HUNGER eigen bestuur, lokaal voor de eigen bevolking en mondiaal door internationale samenwerking. De komende jaren vertaalt de VVSG deze internationale doelstellingen samen met de gemeenten tot op het lokale niveau.
Inwoners van Dilsen-Stokkem huren in het project Maasmoosem percelen waar ze hun eigen biologische groenten kweken.
De bewoners van Molenkouter malen zelf de bonen voor een geurige kop koffie.
In het Food Smart Cities-netwerk deelt Brugge alle ervaringen over stadstuinieren, voedseloverschotten en educatie over duurzame voeding.
52 juli/augustus 2017 Lokaal
Elke indiener pitcht het projectvoorstel in een korte presentatie voor de camera.
Komen eten 2.0: inclusief,duurzaam en eerlijk De tweede duurzame-ontwikkelingsdoelstelling streeft naar voedselzekerheid en het uitroeien van honger en ondervoeding wereldwijd. Tegelijk richt ze zich op het bevorderen van duurzame landbouw die aandacht heeft voor de natuur en het klimaat. Hanne Albers en Karlien Gorissen
Ecologisch en inclusief tuinieren in Stokkem
Wichelen bestrijdt ondervoeding bij ouderen
Brugge is ‘voedselslim’
Het OCMW van Dilsen-Stokkem zet met andere partners en vrijwilligers in op de realisatie van volkstuintjes. Hiervoor kreeg het steun van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). Het project voor duurzame landbouw kreeg de naam ‘Maasmoosem’. Inwoners uit Dilsen-Stokkem huren percelen of maken gebruik van een verhoogde bak waar ze hun eigen biologische groenten kunnen telen. Om de deelnemers een duwtje in de rug te geven organiseerde het dienstencentrum vorming over ecologisch tuinieren, gevolgd door praktijkbegeleiding in hun eigen volkstuin. Behalve aan verantwoorde landbouw besteedt Maasmoosem veel aandacht aan het maatschappelijke aspect. Men wil mensen uit de buurt bereiken en de sociale cohesie bevorderen en tegelijkertijd werken aan gezonde voeding en beweging. De volkstuin ligt in de directe omgeving van assistentiewoningen en het woonzorgcentrum van het OCMW. Er is samenwerking met Velt, Limburg.net, de stad, de hogeschool PXL en de vrijwilligers, maar ook de vzw Terra Therapeutica is een belangrijke partner. Deze organisatie verbindt mens en natuur om het welzijn van kwetsbare personen positief te beïnvloeden. Zo zet het OCMW nu niet alleen in op duurzaam tuinieren, maar ook op tuintherapie. Ecologisch en inclusief, het kan.
Ondervoeding bij ouderen is een reëel probleem in onze samenleving. Het OCMW-woonzorgcentrum Molenkouter in Wichelen besteedt dan ook bijzondere aandacht aan de voeding van zijn bewoners. In 2014 startte Molenkouter met een project over smaak en herinnering. Er werd rekening gehouden met de eetlust van bewoners bij de inrichting van 36 nieuwe kamers voor bewoners met dementie. In de eetruimte wordt gewerkt met aangepaste verlichting, meubilair en kleuren. Het woonzorgcentrum biedt ook kweekbakken aan met vergeten groenten die onder meer gebruikt worden in de maaltijden van het centrum. De bewoners kunnen de groenten bovendien mee bereiden. Bewoners en familieleden kunnen recepten van ‘oude’ gerechten aanleveren voor de keuken. Molenkouter ontving van de Koning Boudewijnstichting in 2014 een prijs van 1000 euro voor dit project. Sindsdien heeft het woonzorgcentrum bijkomende acties ondernomen. Zo kunnen de bewoners genieten van een heerlijk kopje koffie van bonen die ter plaatse gemalen worden met een oude koffiemolen. Via een ideeënbusje kunnen bewoners op hun verjaardag ook hun lievelingsmenu voorgeschoteld krijgen. Molenkouter gaat nu ook na hoe ze aan de slag kunnen met fingerfood in het woonzorgcentrum.
In december 2014 sloot Brugge zich net als Gent aan bij het tweejarige Europese project Food Smart Cities. Dat had tot doel via een Europees netwerk op maat van de stad nieuwe, lokale voedselstrategieën te ontwikkelen die duurzaam, eerlijk, inclusief en efficiënt zijn. Brugge zet in op sensibilisering en participatie. Zo organiseerde het een voedselfestival onder de naam (H)eerlijk Brugge, met wedstrijden en een fairtrade-expo om burgers warm te maken voor duurzame, eerlijke voeding. Er is ook een Brugs Food Lab opgericht, een participatief platform dat stakeholders en lokale beleidsmakers samenbrengt rond stadslandbouw, korte keten, fair trade en voedselverlies. De stad hecht ook veel belang aan netwerking. Via het Food Smart Cities-netwerk werden goede praktijken gedeeld en werd gewerkt aan gezamenlijke richtlijnen in verband met onder andere voedseloverschotten, stadstuinieren en educatie over duurzame voeding. Andere lokale besturen kunnen deze richtlijnen hanteren om zelf een duurzame voedselstrategie uit te werken of te verfijnen. Brugge oogstte succes met het Food Smart Cities-project. Het ontving in 2016 de klimaatprijs van de Vlaamse overheid en het werd genomineerd voor de Food Waste Awards. Daarnaast kan de stad voortbouwen op haar Europese netwerk en internationale contacten.
juli/augustus 2017 Lokaal
53
beweging perspiraat “Gemeenten hebben ondertussen al heel wat ervaring opgedaan over maatregelen tegen de terreurdreiging. Ik heb het gevoel dat ze daar sterk mee bezig zijn. Er wordt binnen de VVSG en tussen de steden onderling veel ervaring en kennis uitgewisseld.” Wim Dries (CD&V), VVSG-voorzitter en burgemeester van Genk – De Morgen 12/6 “Blijkbaar oordeelt de rechter dat Gent geen regulerende maatregelen kan nemen tegen prostitutiebars, maar dat lijkt me een vrij enge interpretatie van de wet. Ook andere gemeenten proberen hun prostitutie in goede banen te leiden via politieverordeningen. Of het Gentse vonnis gevolgen kan hebben voor hen, is nog onduidelijk.” VVSG-stafmedewerker Veiligheid Koen Van Heddeghem over een vonnis dat de Stad Gent verbiedt om prostitutiebars die zich niet aan de regels houden, te sluiten – De Morgen 19/6 “Op Europees niveau heeft België zich geëngageerd om tegen 2020 het aantal mensen met een risico op armoede of sociale uitsluiting te doen dalen met 380.000, en dat halen we met het huidige beleid niet. Ook de doelstelling van de Verenigde Naties om tegen 2030 de armoede te beëindigen, zullen we niet halen.” Rudy Coddens, SP.A-schepen in Gent en voorzitter van de afdeling OCMW’s van de VVSG – De Standaard 10/6 “De beste manier om een fusie te kelderen, is die vroegtijdig in de openbaarheid brengen. Ik vermoed dat er de komende weken nog heel wat burgemeesters en gemeenten uit de kast zullen komen. Te lang wachten kan niet meer, nu de deadline van eind 2017 dichterbij komt.” Jan Leroy, VVSG-directeur Bestuur – Het Nieuwsblad 1/6 “De meeste gemeenten hebben hun woonuitbreidingsgebied al geïnventariseerd en beslist wat ze ermee willen aanvangen. Als blijkt dat er gemeenten in de problemen komen door de huidige timing, zullen we de minister om uitstel vragen.” VVSG-voorzitter en burgemeester van Genk Wim Dries (CD&V) over de vraag van minister Joke Schauvliege aan de gemeenten om op te lijsten waar in de toekomst nog gebouwd mag worden – De Morgen 12/6
54 juli/augustus 2017 Lokaal
laureaat
European Green Leaf Award voor Leuven en Växjö Op 2 juni werd Leuven door een deskundige jury van de Europese Commissie uitgeroepen tot European Green Leaf 2018. Leuven wordt hiermee beloond voor zijn inspanningen op het vlak van duurzaamheid en levenskwaliteit, samen met zijn inwoners. Op 1 juni reisden schepen van leefmilieu Mohamed Ridouani en Katrien Rycken, coördinator van vzw Leuven 2030, naar het Duitse Essen om het Leuvense dossier te verdedigen voor een onafhankelijke jury van experts. Op 2 juni vond de Award Ceremony plaats en kwam Leuven samen met de Zweedse stad Växjö als winnaar uit de bus. Katrien Rycken is trots op deze prijs: ‘In Leuven hebben we een straffe prestatie geleverd op het gebied van duurzaamheid en klimaatneutraliteit. Deze Europese erkenning kan ons enkel verder wind in de zeilen geven.’ Ook voor Mohamed Ridouani was dit een memorabel moment: ‘Door onze unieke samenwerking met inwoners, bedrijven, organisaties en
instellingen kunnen we keihard werken aan de ambitie om van Leuven een leefbare en gezonde stad te maken. Uit het technische rapport van de jury bleek dat Leuven goed scoorde op verschillende domeinen. Zo was de vzw Leuven 2030 met haar participatieve strategie waaraan 300 partners meewerken, zeker een troef, maar ook de projecten zoals ‘Kom op voor je Wijk’, stadstuinieren en de Energiecoach. Op het gebied van mobiliteit maakte Leuven ook veel indruk met het verkeerscirculatieplan met de autoluwe zones, het nieuwe fietsbeleidsplan en de inspanningen voor autodelen en fietsinfrastructuur. MVB
@joblokaal vacatures in lokale besturen
Op zoek…
naar nieuwe collega’s?
De VVSG biedt vernieuwde tariefformules aan voor de plaatsing van uw vacatures. Ook een gezamenlijke formule met Jobpunt behoort tot de mogelijkheden. U leest er alles over op www.vvsg.be/vacatures. 02-07-2017
Stad Hasselt --diensthoofd vergunningen 05-07-2017
16-07-2017
Provincie Antwerpen --diensthoofd ICT strategie en architectuur
Gemeente Brecht --financieel beheerder --Intercommunale Leiedal --projectcoördinator Beter Wonen
18-07-2017
07-07-2017
Stad Blankenberge --deskundige ICT --helpdeskmedewerker ICT
Stad en OCMW Genk --Stads- en ocmw-secretaris Gemeente Schoten --diensthoofd patrimonium --stedenbouwkundig ambtenaar --stafmedewerker lokale economie 11-07-2017
Gemeente Lochristi --deskundige openbare werken 04-08-2017
15-08-2017
WVI --2 intergemeentelijke medewerkers ICT en informatieveiligheid 18-08-2017
Gemeente Zemst --technisch expert openbare werken --cluster manager grondgebiedzaken
Gemeente Langemark-Poelkapelle --afdelingshoofd algemeen bestuur
12-07-2017
Stad Herentals --expert mobiliteit
Stad Roeselare --evenementencoördinator Stad Leuven --directeur samenleving
30-08-2017
31-08-2017
Audio --auditor
tweets en tweeps
Volg ons op
@gemKoksijde gemeente Koksijde: Het team Openbare Netheid Sint-Idesbald haalde een wekelijks gemiddelde > 16.501 stappen! Alle medewerkers samen gem. 6513332 = 7x rond België!
@_chrme_ ICT, dienstverlening, e-government: Van samenwerking naar fusie. Neuzen in dezelfde richting en gas erop! @3910Neerpelt @overpelt #eindelijk
@BeCUYT Bjorn Cuyt, provinciaal directeur @VDAB_be: Wat een mooie lijst van lokale besturen! #samensterkvoorwerk @vvsg @ vdab_be
@NDebast Nathalie Debast, VVSG-stafmedewerker: OCMW’s Berlare, Wichelen en Genk genomineerd in Vlaanderen maar de prijs gaat verdiend naar RIMO Limburg met kunstproject #armoedeprijs2017
@BettyDeWachter, VVSG-diensthoofd internationaal: Druk bijgewoonde sessie ism @ Platforma4Dev @vvsg over Europese programma’s voor internationale samenwerking door Vlaamse gemeenten
Netwerk Brandweer @netw_BW: ‘When spiders unite, they can tie up a lion’ @VVSG en de 20 Vlaamse #hulpverleningszones bundelen binnenkort de krachten. Meer info volgt...
@FilipWatteeuw, schepen van Mobiliteit en Openbare Werken in Gent: De Fietsambassade gaat van start! Alle fietsdienstverlening onder één dak. #Gent http://www.defietsambassade.gent #fietsstad
@BBnieuws Binnenlands Bestuur, de journalistieke nieuwssite voor ambtenaren en bestuurders in Nederland: Belangrijke eigenschappen bestuurder: integriteit , betrokkenheid, betrouwbaarheid. Blijkt uit onderzoek @ IenOResearch #VNGjaarcongres2017
@vredeshuis Vredeshuis Gent: Zeg @vvsg @ VVSGInternat, aangezien #SDGs centraal staan op #Trefdag: wij willen deze poefkes daar! #EDD17 is inspirerend ;)
@petvanmechelen Peter Vanmechelen, financieel beheerder van de stad Zoutleeuw: Interessante lectuur gevonden op zolder van stadhuis #Zoutleeuw. Misschien voorloper van de Beleids- en beheerscyclus #BBC ? @vlofin
@Crevits Hilde Crevits, viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Onderwijs: Met lokale besturen 4 miljoen investeren in energiebesparende investeringen voor het deeltijds kunstonderwijs (DKO)
@MarijnDeVos gemeentesecretaris @Lovendegem: Meergemeentezone #Neteland “positief alternatief voor fusies” dixit @JanssensLieven #congresbestuurskracht @vvsg
juli/augustus 2017 Lokaal
55
beweging huurpunt
De toekomst van de sociale verhuurkantoren Het woonlandschap, vooral dat van (sociaal) huren en verhuren, is volop in verandering. Dit levert voor de sociale verhuurkantoren kansen op, kansen om te groeien, te professionaliseren, meer kwetsbaren te huisvesten en te begeleiden in een betaalbare woning van goede kwaliteit. Tegelijk moeten we erop toezien dat hervormingen in het woonbeleid en belendende beleidsdomeinen stappen in de goede richting zijn, zowel voor de doelgroep als voor de sociale verhuurkantoren. TEKST LIES BAARENDSE BEELD LAYLA AERTS
O
p 29 juni bestond HUURpunt, de federatie van sociale verhuurkantoren in Vlaanderen, vijf jaar. Als belangenbehartigingsorganisatie wil HUURpunt door beleidsbeïnvloeding de context waarin de sociale verhuurkantoren functioneren continu verbeteren, zodat zij hun missie kunnen verwezenlijken. De sociale verhuurkantoren ontstaan in de jaren zeventig vanuit huurdersverenigingen die betaalbare woningen voor hun leden zoeken. Onder impuls van de Vlaamse onthaalcentra wordt dit nieuwe instrument ontwikkeld. Begin jaren negentig komt vanuit verschillende hoeken de financiering op gang, zowel lokaal als provinciaal. Enkele jaren later besluit ook de Vlaamse overheid de sociale verhuurkantoren te ondersteunen. Onder invloed van het toenmalige Vlaams Overleg Bewonersbelangen krijgt het model vorm op basis van vier pijlers: het recht op wonen, het verstevigen van de (zwakke) positie van de (zwakke) huurder, de complementariteit van de sociale verhuurkantoren tegenover andere verhuurders en de participatie van de doelgroep. Vanaf 1997 worden de sociale verhuurkantoren beschouwd als een geïnstitutionaliseerd instrument van het woonbeleid. Het aantal sociale verhuurkantoren groeit, net als het aantal verhuurde woningen. Die institutionalisering heeft ook tot gevolg dat de sociale verhuurkantoren steeds meer in
56 juli/augustus 2017 Lokaal
een nieuwe context worden geduwd. De inkanteling in het kaderbesluit Sociale Huur en Toezicht op de werking betekent een aardverschuiving in de werking. De sociale verhuurkantoren passen zich snel aan. Ze worden stilaan gezien als een volwaardig deel van het Vlaamse woonbeleid en als een van de oplossingen om het recht op wonen voor de zwakkeren te realiseren.
naar-verhuurder wordt beschouwd als het middel om meer woningen te kunnen inhuren. Degelijke woningen, want ook dat is de laatste jaren meer en meer een speerpunt geworden. Alleen woningen die voldoen aan de minimale kwaliteitsvereisten, worden verhuurd. Veel sociale verhuurkantoren gaan zelfs verder en verwachten een woning die voldoet aan het woningkwaliteitscharter dat door de sector zelf werd opgemaakt. Vandaag
Vandaag zijn sociale verhuurkantoren professionele organisaties die goed samenwerken met lokale besturen en welzijnsorganisaties, efficiënte organisaties met een financiële planning, een goede ICT-basis en last but not least deskundige medewerkers. Bijna 10.000 woningen Vandaag huren en verhuren de sociale verhuurkantoren 9143 woningen. De tienduizendste is in zicht! Volgens de jaarrapporten gebeurt meer dan 70% van de toewijzingen aan mensen die onder de ethos-typologie vallen, de Europese typologie van dakloosheid en sociale uitsluiting, die vier groepen onderscheidt: mensen met ontoereikende huisvesting, mensen met instabiele huisvesting, thuislozen en daklozen. De sociale verhuurkantoren bereiken dus een zeer specifieke doelgroep. De sociale verhuurkantoren helpen deze huurders bij hun rechten en plichten, de ondersteuning aan de eige-
mogen we ook spreken van professionele organisaties die goed samenwerken met lokale besturen en welzijnsorganisaties en van efficiënte organisaties met een financiële planning en opvolging, met een goede ICT-basis en last but not least met deskundige medewerkers. Nieuwe kansen Maar we zijn er nog niet. Er zijn meer betaalbare (sociale) woningen nodig. Daarvoor wordt door het beleid ook (vooral?) naar de sociale verhuurkantoren gekeken. Minister Liesbeth Homans kondigde meermaals aan dat ze de sociale verhuurkantoren wil uitbreiden en
Sociale verhuurkantoren realiseren het recht op wonen voor de meest woonbehoeftigen.
nog meer wil professionaliseren. Deze kans moeten we grijpen. HUURpunt heeft daarom regelmatig overleg over de acties die de minister wil uitwerken. Zo ijveren we al een tijdje voor een aangepaste financiering voor de sociale verhuurkantoren, een financiering die de mogelijkheid schept meer en sneller te groeien. Die lijkt nu eindelijk op komst te zijn. Door deze financiering, gekoppeld aan meer incentives voor eigenaars, hoopt de minister ook projectontwikkelaars en investeerders te overtuigen om aan sociale verhuurkantoren te verhuren. Dit is een grote kans voor zowel de investeerders als de sociale verhuurkantoren, maar tegelijk een grote uitdaging voor de sector. Hoe kunnen we onszelf organiseren om in te spelen op deze grote verwachtingen? Hoe zorgen we ervoor dat de dienstverlening minstens even goed blijft, zowel voor de huurders als voor de (particuliere) eigenaars? Hoe kunnen we de woningkwaliteit van een uitgebreid patrimonium met langdurige contracten blijven garanderen? Hoe bewaken we de S van sociale verhuurkantoren? Ook de aangekondigde vereenvoudiging van de sociale huurreglementering zal
een grote rol spelen. De belangrijkste vraag die het debat moet voeden is hoe deze vereenvoudiging de situatie van de huurders en kandidaat-huurders positief kan beïnvloeden en tegelijk kan zorgen voor makkelijk toepasbare regels voor de sociale verhuurders. Toch bestaat de vrees dat deze vereenvoudiging gebruikt – of misbruikt? – wordt om de sociale verhuurkantoren in de richting van de werking van de socialehuisvestingsmaatschappijen te duwen. Of wil de Vlaamse overheid naar woonmaatschappijen, waar het sociale verhuurkantoor samen met de socialehuisvestingsmaatschappij één organisatie vormt? Als dit beter blijkt te zijn voor de doelgroep, willen we dit zeker mee onderzoeken. Toch moeten we de eigenheid van de sociale verhuurkantoren bewaken. Het toewijzingssysteem dat zijn nut elke dag opnieuw bewijst, maakt, samen met de intensieve huurbegeleiding, dat de werking van de sociale verhuurkantoren zo uniek is en wel degelijk het recht op wonen voor de meest woonbehoeftigen realiseert. Cijfers uit verschillende jaarrapporten en analyses bevestigen dit. Deze succesvolle specificiteit mag dus onder geen beding ver-
loren gaan, niet bij een aanpassing van de sociale huurreglementering, noch bij een eventuele samenvloeiing van sociale verhuurders. Bovendien staat er ook veel te gebeuren op de private huurmarkt, waar de sociale verhuurkantoren op zoek gaan naar woningen. Ook hier moet rekening gehouden worden met de unieke methodiek van de sociale verhuurkantoren, niet alleen bij het uitwerken van een Vlaams huurdecreet, maar ook bij aanpassingen aan de huursubsidie of huurpremie, de woningkwaliteitsnormen en bijhorende handhaving en de uitwerking van cohousing en andere experimentele woonvormen waarin ook de sociale verhuurkantoren een rol kunnen spelen. Vijf jaar HUURpunt is nog maar het begin. HUURpunt zal zich ook de komende jaren blijven inzetten voor het recht op wonen, met de sociale verhuurkantoren als bevoorrechte, unieke en professionele partner. ■ Lies Baarendse is VVSG-stafmedewerker HUURpunt
juli/augustus 2017 Lokaal
57
Farah Schackman Saartje Denuwelaere
Charlotte Demarez
Adelhild Vanhooren Evelien Blomme
Balder Clarys
Liselore Colpaert
Lore Vandamme
Sam Ducasteele Christine Vandevoorde
Ann Pype
Katrien Casteleyn Inès De Pessemier Petra Dombrecht
Manfred Vanhie Abderrazak El-Omari
58 juli/augustus 2017 Lokaal
netwerk collegagroep arbeidstrajectbegeleiders
De tijdelijke werkervaring is een grote verandering Drie, soms vier keer per jaar komen arbeidstrajectbegeleiders van enkele OCMW’s uit Midden-West-Vlaanderen samen om informatie te delen en cases te bespreken. Op de vergadering in mei was de tijdelijke werkervaring het belangrijkste onderwerp. TEKST BART VAN MOERKERKE BEELD STEFAN DEWICKERE
Petra Dombrecht, VVSG: ‘Dit is een collegagroep van maatschappelijk werkers, arbeidstrajectbegeleiders die dag in dag uit met opleiding en werk voor OCMW-klanten bezig zijn. Ze werken voor de OCMW’s van Ieper, Ingelmunster, Izegem, Ledegem, Tielt, Roeselare en voor de clusterwerking De Opstap. De Opstap is een samenwerkingsverband van acht OCMW’s, Roeselare vertegenwoordigt 11 OCMW’s. In de groep zijn dus 24 lokale besturen vertegenwoordigd. Elke vergadering bestaat uit drie grote luiken. Het eerste is de informatieverstrekking van de VVSG aan de OCMW’s, vooral met betrekking tot de wetgeving. Daarna verduidelijken de deelnemers waar zij mee bezig zijn, wat er goed loopt en wat er stroef gaat, welke problemen ze ondervinden. Dat is voor ons belangrijke informatie die we kunnen meenemen naar het beleidsniveau. Ten slotte is er altijd ruimte voor intervisie. Een maatschappelijk werker legt een moeilijk dossier op tafel en via de intervisiemethode zoeken we samen naar een oplossing. Dat lukt altijd. We leren van elkaar en lossen elkaars problemen op. Ik heb deze collegagroep sinds de start zeven jaar geleden met veel plezier geleid. Vandaag geef ik de fakkel door aan mijn collega Abderrazak ElOmari. Bij de VVSG zal ik me toeleggen op de andere juridische materies, zoals de overheidsopdrachten.’ Abderrazak El-Omari, VVSG: ‘Ik volg de juridische aspecten van enkele tewerkstellingsmaatregelen op. Denk aan artikel 60, nu de tijdelijke werkervaring. Maar ik ben nog iets te veel een theoreticus, deze groep zal me met beide voeten
in het werkveld plaatsen. Ik kijk ernaar uit de ervaring en de praktische kennis van de arbeidstrajectbegeleiders in te zetten. Ik denk niet dat de West-Vlaamse tongval een probleem zal zijn. Ik pendel dagelijks tussen Brussel en Gent, op de trein hoor ik veel West-Vlaams.’ Celine Desmet, arbeidstrajectbegeleider OCMW Roeselare: ‘De inbreng van de VVSG in de collegagroep is zeer belangrijk. Hier worden we op de hoogte gebracht van de wetgeving die zich aandient en kunnen we het juridische aan de praktijk koppelen. Het is ook altijd nuttig met collega’s van gedachten te wisselen.’ Adelhild Vanhoren, arbeidstrajectbegeleider OCMW Izegem: ‘We hebben niet altijd de tijd om nieuwe wetgeving grondig te onderzoeken, hier pikken we de zaken op die we zeker moeten kennen. Op dit ogenblik is uiteraard de tijdelijke werkervaring zeer belangrijk, dat is een grote verandering voor ons werk. We zijn nu allerlei documenten aan het opstellen. Om dubbel werk te vermijden is het goed om daarvoor samen te werken met andere OCMW’s.’ Farah Schakman, arbeidstrajectbegeleider OCMW Izegem: ‘De bespreking van concrete cases is zeer nuttig. Het advies en de tips van collega’s zijn goud waard. Door elkaar beter te leren kennen krijg je een goed zicht op wie waarmee bezig is en dan is het makkelijk ook tussen twee vergaderingen in even kort te overleggen.’ Manfred Vanhie, maatschappelijk werker OCMW Ledegem: ‘Ledegem is een kleine gemeente, een sociaal assistent moet er
van alle markten thuis zijn. Ik ben pas sinds augustus vorig jaar ook met werkgelegenheid bezig. In de groep kan ik overleggen met collega’s met veel meer ervaring, ik steek veel van hen op. Dat helpt me om mijn weg te zoeken in de materie.’ Saartje Denuwelaere, arbeidstrajectbegeleider OCMW Ieper: ‘Onze dienst arbeidsbegeleiding bestaat uit vijf medewerkers, ik volg als enige de vergaderingen van de collegagroep. De belangrijke punten geef ik dan achteraf door aan de anderen. We bundelen ook de vragen die we hier willen stellen. Ik vind het zeer goed dat de groep vrij klein is, zo komt iedereen ruimschoots aan bod.’ Inès De Pessemier, arbeidstrajectbegeleider De Opstap: ‘Ik volgde vroeger de collegagroep voor het OCMW Ieper, het was logisch en belangrijk om dat te blijven doen voor De Opstap. Vooral van de casebespreking steek ik veel op. En de duiding van het wetgevende kader door de VVSG is onmisbaar.’ Balder Clarys, hoofdmaatschappelijk werker voor activering OCMW Roeselare: ‘Ik ben pas sinds januari in functie, dit is de tweede keer dat ik aan de vergadering deelneem. Ik wil hier aanwezig zijn omdat ik het als groter OCMW in de groep onze taak vind mee aan de kar te trekken en thema’s op te nemen die ook voor kleinere OCMW’s belangrijk zijn. En natuurlijk is het fijn collega’s te leren kennen waarbij je terechtkunt voor informeel overleg.’ Christine Vandevoorde, hoofd sociale dienst OCMW Ingelmunster: ‘Ik ben hier samen met twee trajectbegeleiders van ons OCMW. Ik kom meestal naar deze vergadering, omdat ik op de hoogte wil zijn van belangrijke veranderingen. De tijdelijke werkervaring is zo’n grote wijziging, ik wil de informatie van de VVSG daarover uit eerste hand meekrijgen.’ ■ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
juli/augustus 2017 Lokaal
59
beweging agenda
ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/AGENDA Gent start 22 juni Geel start 4 juli Hasselt start 6 september
Werktafels HRM
Aan de werktafel gaat u tijdens een traject van vier dagen in de loop van een jaar met collega’s aan de slag om uw personeelsbeheer en -beleid te verbeteren. Op basis van uw vragen leert u haalbare methoden en instrumenten om te werken aan een sterk, professioneel en duurzaam personeelsbeheer en -beleid.
www.vvsg.be/agenda Vlaanderen 10 september
Open Monumentendag
Honderden monumenten zetten hun deuren open voor iedereen! We gaan voor een divers programma: van kastelen, fabrieken, privéwoningen en ander bouwkundig erfgoed, tot historische landschappen, varend erfgoed en archeologische sites.
www.vvsg.be/agenda Oostduinkerke 9-12 oktober
Pensionering een nieuwe start - residentiële cursus Op pensioen gaan is een mijlpaal in het leven. Het kan natuurlijk ook een start betekenen van een nieuw of een ander, misschien zelfs een beter leven.
www.vvsg.be/agenda Vlaanderen 14-15 oktober
Dag van de Trage Weg
Wandelaars, fietsers en ruiters in heel Vlaanderen zetten hun trage wegen in de kijker.
https://sector.openmonumenten.be
www.dagvandetrageweg.be
Leuven 12 september
Gent, 19 oktober
Deze opleiding zet u als schepen of burgemeester op weg om een betere balans te vinden tussen uw vele werkzaamheden in de politiek met uw ander werk en uw privéleven. Door nieuwe inzichten in zelfmanagement leert u efficiënter werken.
Soms is het voor een personeelsverantwoordelijke niet evident te weten wat moreel het juiste is om te doen. De training morele oordeelsvorming maakt deelnemers vertrouwd met een instrument dat hen in staat stelt om – zelfstandig of in gesprek met anderen – wel het juiste antwoord te vinden op lastige morele vragen uit de praktijk van het werk.
Persoonlijke efficiëntie voor uitvoerende mandatarissen
www.vvsg.be/agenda
Dilemmatraining voor personeelsverantwoordelijken
Vlaanderen 1 oktober
www.vvsg.be/agenda
Bedrijven maar ook gemeenten, containerparken, kringwinkels of cultuurcentra zetten hun deuren open zodat iedereen de werkzaamheden kan bekijken.
Oostduinkerke 23-25 oktober
Open Bedrijvendag
www.openbedrijvendag.be Kopenhagen 1 tot 3 oktober
Studiebezoek Kopenhagen Speciaal voor leden van schepencolleges organiseren de VVSG en Fietsberaad Vlaanderen een studiebezoek aan de Deense hoofdstad die tegen 2025 koolstof neutraal wil zijn. Hoe Kopenhagen dit in de wijken en met projecten doet, bekijken we te voet of per fiets. De reis verloopt in samenwerking met de Commissie Mobiliteit en Openbare Werken van het Vlaams Parlement.
wout.baert@fietsberaad.be T 02-2115505. Gent 2 oktober
Functionerings-, plannings- en evaluatiegesprekken In deze training krijgt u als leidinggevende inzicht in verschillende soorten gesprekken. We werken aan 60 juli/augustus 2017 Lokaal
basisvaardigheden zoals actief luisteren, de vraag achter de vraag, doorvragen, assertieve boodschappen overbrengen, verbale en non-verbale communicatie; codering en decodering, motiveren, feedback geven en ontvangen.
Leidinggeven aan een team Een team leiden is tegelijk boeiend en spannend. Om de samenwerking nog productiever en constructiever te maken moet een leidinggevende de onderlinge samenhang bevorderen, de communicatie verbeteren, conflicten positief oplossen en feedback geven.
www.vvsg.be/agenda
Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week én VVSG-website inlevering personeelsadvertenties
Lokaal 9 (septembernummer 2017) – 10 aug. 2017 Lokaal 10 (oktobernummer 2017) – 12 sept. 2017
4000 deelnemers 70 workshops en werkbezoeken 130 standhouders
#VVSGtrefdag schrijf in aan vroegboekkorting Kom met uw college, (management)team of raad naar Trefdag, kom met velen, geniet van de vroeg boekkorting en geef uw bestuur een inspiratie boost. Een jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen bundelt de VVSG op een unieke manier ideeën voor programma’s, ambtelijke memoranda, bestuurs akkoorden, beleidsplannen en concrete projecten op het terrein. Verwacht een straf programma, gegoten in zeventig workshops, werkbezoeken en praktijkmarkten. De beurs en een doorlopend buffet zorgen voor een uniek kader om oude bekenden te ontmoeten en nieuwe lokale medestanders te leren kennen. Ontmoetingen geven we een extra duwtje met een grote speeddate, het Trefkwartier. Schrijf in met vroegboekkorting tot 15 juli op www.trefdag.be
#VVSGtrefdag #Trefzeker juli/augustus 2017 Lokaal
61
62 juli/augustus 2017 Lokaal
Lieven Janssens, Bart De Peuter, Wouter Van Dooren & Joris Voets
BESTUURSKRACHT Inzichten vanuit het platteland
Lokale besturen moeten meer doen met minder middelen, en willen op het vlak van efficiëntie en resultaatgericht werken steeds meer vooruit.
Schiet meteen in actie met 11 praktische
“Deze pocket is niet enkel verrijkend voor kleinere gemeenten, maar evengoed voor grote steden, met enige zin voor zelfreflectie en met goesting om morgen nog beter te doen!”
fiches en breng meer kracht in uw bestuur!
- Mieck Vos, algemeen directeur VVSG -
Hoe kunnen wij van elkaar leren? Ieder bestuur heeft zijn eigen inspirerend verhaal, maar kent ook specifieke valkuilen. Het is dit brede verhaal dat Bestuurskracht. Inzichten vanuit het platteland wil brengen. Deze pocket biedt inspiratie voor meer krachtenbundeling, leiderschap en beleid en dit dicht bij de burger en inspelend op grotere maatschappelijke uitdagingen.
✁ BESTELKAART
Ja, ik bestel ..... ex. van Bestuurskracht. Inzichten vanuit het platteland aan € 29/25* *
Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 1000 Brussel
-lid ja/nee (schrappen wat niet past)
Naam: ......................................................................................
Datum en handtekening
Functie: ..................................................................................... Bestuur/Organisatie: .................................................................. Tel.: ..........................................................................................
Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via
www.politeia.be info@politeia.be
E-mail: ...................................................................................... Adres: ...................................................................................... Btw: ......................................................................................... * Alle prijzen zijn inclusief btw, exclusief verzendingskosten. Consulteer steeds www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op privacy heeft u inzage- en correctierecht. Bij bestelling van een e-book ontvangt u uw persoonlijke downloadlink via het opgegeven e-mailadres.
juli/augustus 2017 Lokaal
63
DAG PRAKTIJK PRAAK, S F A P O WERKEN RATIS IN G U N U SCHRIJF WEBSITE VIA ONZE 64 juli/augustus 2017 Lokaal