2017lokaal10

Page 1

Nr 10 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

We maken democratie

De brug tussen beleid en communicatie Raadsleden en lokale financiĂŤn Zorgen voor voldoende kinderopvang 01 10 2017 www.vvsg.be


Koffie op het werk, lekker belangrijk! 75% van de werknemers is ontevreden over de koffie op kantoor.* De oorzaak? Te lage kwaliteit. Het aantal professionele koffiebars groeit de laatste jaren exponentieel maar ook bedrijven zien de voordelen van een kwalitatief koffiemoment steeds vaker in. * Number and Bolts online quanti testing - June 2015 - Belgium

CHAQWA brengt de koffiehuisbeleving op het werk

Award-winnende blends

Professionele toestellen

Echte koffiehuisbeleving

Koffie, het zwarte goud? Investeren in een kwalitatief koffiemoment op de werkvloer kan meer opleveren dan u in eerste instantie zou denken. Met een kwalitatief koffiemoment kunt u het engagement en de productiviteit van uw werknemers verhogen. Naast een moment om even te deconnecteren en te genieten van een heerlijke koffie, thee of chocolademelk is het ook een moment dat collega’s dichter bij elkaar brengt. Een moment waar nieuwe ideeën en initiatieven ontstaan voor uw bedrijf. Iedereen wint!

Ga naar www.CHAQWA.be en ontdek onze oplossingen op maat. ©2017 The Coca-Cola Company. CHAQWA is a registered trademark of the Coca-Cola Company.


stefan dewickere

opinie

Mieck Vos is algemeen directeur VVSG

Dank aan burgemeester ­Gadenne en aan al zijn collega’s

A

lsof we elkaar gisteren nog ontmoet hebben, zo goed herinner ik me de beminnelijke en toegewijde Alfred Gadenne, de burgemeester van Moeskroen. En nu is hij er niet meer. De keel overgesneden toen hij, zoals elke avond, plichtbewust het kerkhof ging sluiten, omdat hij er vlakbij woonde. Vermoord, omdat hij als burgemeester vermoedelijk verantwoordelijk werd gesteld voor het ontslag en uiteindelijk de zelfmoord van de vader van de dader.

Het is gênant vast te stellen dat we er vandaag niet in slagen de inzet van de lokale politiek duidelijk te maken.

Ik was in shock. Ik ben in shock. Niet alleen door wat er met hem gebeurd is, maar vooral vanwege de lauwe berichtgeving in de pers, alsof het een fait-divers was. Het feit dat een burgemeester in de ogen van elkeen voor alles verantwoordelijk is en dat dit zelfs geldt als motief voor moord, haalt amper de pers. Ontstellend. Niemand lijkt stil te staan bij de unieke inzet van deze burgervader voor zijn gemeente. Zijn rol en verantwoordelijkheid, zijn samenwerkende competenties met de organisatie, met de omliggende regio... Iedereen die Alfred Gadenne één keer heeft ontmoet, weet met welke ernst en toegankelijkheid hij zijn functie als burgemeester vervulde. Deze eigenschap ervaar ik dikwijls bij burgemeesters en schepenen. Daarom moet dit me even van het hart. De inzet en toegankelijkheid van burgemeesters en lokale mandatarissen staan vandaag in schril contrast met het respect voor en het aanzien van hun ambt. Maandenlang al worden ze door de media onterecht voorgesteld als postjespakkers, verziekt door een graaicultuur. Maar de moord haalde de media nauwelijks. Het was een fragment helemaal op het einde van het VRT-nieuws, een verplicht nummertje dat even vermeld moest worden. Terwijl er in de media amper iets stond over de inzet en prestaties die de heer Alfred Gadenne als burgemeester heeft geleverd. Het is gênant vast te stellen dat we er vandaag niet in slagen de inzet van de lokale politiek duidelijk te maken. Elke dag zijn er 308 burgemeesters en nog veel meer lokale mandatarissen samen met hun organisaties hard aan het werk om ervoor te zorgen dat een veilige, levendige, sociale en aantrekkelijke

leef-, werk- en woonomgeving mensen gelukkig maakt. Ze plegen hiervoor continu overleg om hun beslissingen ook uitgevoerd te krijgen. Voor een veilig fietspad of voor maatregelen tegen wateroverlast is een lokale beslissing in een college en gemeenteraad, na intens overleg met de organisatie, niet voldoende. Voor extra financiering moet dit ook nog in overleg gebeuren met de andere overheden en stakeholders, liefst allemaal binnen dezelfde bestuursperiode van zes jaar. Tegelijkertijd zijn burgemeesters heel toegankelijk via mail en Facebook. De eisende en vaak onbeleefde taal die in mails of op Facebook tegen hen aangeslagen wordt, is een continue psychologische terreur voor burgemeesters en lokale verantwoordelijken. Voor alles wat er fout gaat krijgen zij de schuld. En dat terwijl ze elke dag lokaal zoveel presteren in een geest van samenwerking. Daarom wil ik met deze opinie een ode brengen aan de burgemeesters en de lokale verantwoordelijken. Dank u wel, voor wat u elke dag opnieuw probeert te realiseren in uw gemeente of stad. Dank u wel, omdat u op elk moment aanspreekbaar bent en tracht een luisterend oor te bieden voor problemen. Dank u wel omdat u met uw secretaris en uw medewerkers steeds zoekt naar en zorgt voor een gepaste oplossing. Dank u wel omdat u blijft geloven dat we lokaal de complexe uitdagingen van de maatschappij beter aankunnen door innovatief en creatief samen te werken. De VVSG wil deze lokale kracht onder de aandacht brengen, maar dit lukt enkel als we dit ook samen doen. Vanaf nu zullen we de sociale media nog meer overrompelen met sterke en beklijvende voorbeelden en gebeurtenissen. We zullen dit doen onder de hashtag lokaal dna of local dna. Samen maken we het lokale sterk. Niet één lokaal bestuur op zijn eentje, maar allemaal tegelijkertijd. We gaan ervoor. Samen. Dank u wel dat u meebouwt aan het presenteren van onze lokale kracht.

Welke lokale kracht zit in uw gemeente verscholen? Wat verdient er veel meer aandacht? Meld het op #lokaaldna

oktober 2017 Lokaal

3


inhoud • september 2017

ESSAY

26 Tegen alle doemdenken in ziet hoogleraar Filip De Rynck wel kansen en leven in de lokale representatieve democratie. Overal ziet hij mensen meer participeren aan demoi, kringen van mensen die op een of andere manier vorm geven aan fragmenten van de samenleving. Zij bieden een rijker perspectief op de democratie van het dagelijkse burgerschap. Er is geen masterplan voor de democratie, maar ze verandert wel via al die inno­ vatieve praktijken en modellen. Daarnaast is er de representatieve democratie met verkiezingen, partijen en parlementen. Maar deze mensen geven zelf ook vorm aan participatie­ ve praktijken. En door de langdurige interactie tijdens de Oosterweelsage en Ringland ontstaat een systeem waaraan de politiek en de representa­ tieve democratie zich aanpassen. Verkiezingen zijn een toegangsticket om dit te begeleiden. Dit alles is al op lokaal niveau volop bezig.

8

STEFAN DEWICKERE

Iets tussenin

26

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@moizo.be, T 03-326 18 92 Abonnementen Erika Dirickx erika.dirickx@vvsg.be T 02-211 55 07

4 oktober 2017 Lokaal

Vacatures Monika Van den Brande monika.vandenbrande@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro

inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be

Verantwoordelijk uitgever Mieck Vos, algemeen directeur VVSG

VVSG-bestuur Wim Dries, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen,

Wekelijks toert de wensmens door Gent op zoek naar wensen die hij misschien kan (laten) vervullen. wensmens.be


Praat mee over Lokaal

3 opinie Dank aan burgemeester ­Gadenne en aan al zijn collega’s

bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat 8 Interview met Eric Goubin Sla de brug tussen beleid en communicatie Volgens Eric Goubin bevinden we ons in een mooi proces van ontambtelijking, vermenselijking en creativiteit van gemeentelijke communicatie: ‘Originele projecten versterken het gevoel van een nabije, menselijke en betrokken lokale overheid.’ 13 Wat willen raadsleden weten over lokale financiën? 17 Besparen op het aankoopproces leveringen en diensten 20 Met wie vormt uw bestuur een eerstelijnszorgzone? 22 Europese regels beschermen onze medische gegevens 24 De raad van Lokeren Routineus bestuur, alert weerwerk

62

mens & ruimte

deze beleidsperiode de Barcelonanorm te halen waarbij er voor honderd kinderen 33 opvangplaatsen zijn. Ze is er nu al in geslaagd. Lokaal vroeg hoe ze dat heeft klaargespeeld. 45 Boekstart haalbaar voor elke gemeente 48 Praktijk uit Kalmthout De meedenkende tank 50 Wonen en leven centraal in het woonzorgcentrum 54 Praktijk uit Gent Taskforce vluchtelingen werkt drempels voor integratie weg 56 Praktijk uit Ingelmunster Uit en thuis in de sociale woonwijk 59 Dag van de Trage Weg: genieten en aandacht wekken 62 Rusten in het groen

beweging

66 Duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen Streven naar duurzame ontwikkeling doen we samen 68 Kort laureaat perspiraat 70 Kinderarmoede concreet bestrijden 72 Werkgroep typebestek leningen Specialistenwerk 75 Tweets en tweeps

36 Kort print & web

76 Agenda

40 Interview met Nabilla Ait Daoud

78 Nix Triljoen

Via gerichte ondersteuning naar meer plaatsen in de kinderopvang

Als kersvers schepen van kinderopvang droomde Nabilla Aid Daoud ervan voor het einde van

STEFAN DEWICKERE

54

volg ons op

GF

13

DANIEL GEERAERTS

40

STEFAN DEWICKERE

#VVSGlokaal

oktober 2017 Lokaal

5


“We moeten zeker inzetten op smart cities. Maar zelfs als je niet meer moet zoeken naar een parkeerplaats, zullen de parkeerplaatsen op raken. En als je door een goede monitoring de criminaliteit ergens indijkt, heb je de oorzaak nog niet weggenomen. De klassieke stadsproblemen zijn armoede en samenleven in diversiteit. Dat zijn sociale problemen. Die los je niet op met ingenieurs en data alleen.” Stadssocioloog Stijn Oosterlynck ­(Universiteit Antwerpen) – ­ De ­Standaard 26/8 “Het is beangstigend dat heel wat ­gemeenten, als gevolg van de overdracht [van het gebruiksrecht voor waterinfrastructuur naar intercommunales], denken daardoor ontslagen te zijn verantwoordelijkheid over hun rioolnet. De zorgplichten van lokale besturen beginnen waar de verantwoordelijkheid van de burger stopt, en sluiten daarop aan. Maar over de begrenzing kun je heel verschillende opvattingen hebben.” Vlario-directeur Wendy Francken – Het Belang van Limburg 16/9 “De federale overheid neemt een ­beslissing die geld kost aan de Vlaamse overheid en die stuurt de factuur naar de gemeenten. Zij zoeken op hun beurt het geld bij de burger via hun intercommunales. Zo hoeft niemand te zeggen dat hij de belastingen verhoogd heeft en wordt de Vlaming bedot. Dat is een pervers systeem.” Peter Reekmans (LDD), burgemeester van Glabbeek – De Morgen 15/9 “Gemeenten moeten via intercommunales de krachten bundelen om mensen van betaalbare basisbehoeften te voorzien. Heel wat intercommunales doen dat ook goed. Maar op een bepaald moment ontstaat er een belangenconflict. De lokale bestuurder die in een intercommunale zit, zou eigenlijk moeten zorgen dat de kosten voor zijn inwoners zo laag mogelijk zijn. Maar als hij de tarieven van zijn intercommunale verlaagt, dan verliest zijn gemeente geld.” John Crombez, voorzitter van SP.A – Het Laatste Nieuws 16/9 “Misschien is de stadstaat wel de beste vorm van samenleven.” Historicus Pieter François (Oxford University) onderzoekt de grote lijnen in de menselijke evolutie – Knack 13/9

6 oktober 2017 Lokaal

bestuurskracht nieuws

Centraal strafregister vermindert werkdruk niet

STEFAN DEWICKERE

bestuurskracht perspiraat

Ten laatste vanaf 1 januari 2018 gebeurt de uitreiking van uittreksels uit het strafregister aan particulieren op basis van de gegevens in het Centraal Strafregister. Hierdoor houden de gemeentelijke strafregisters op te bestaan en worden gemeenten ‘loketten’ van het Centrale Strafregister. De VVSG en de Vlaamse Vereniging van Ambtenaren en Beambten Burgerlijke Stand merken dat het niet van een leien dakje loopt. In het werkveld bestaan op dit moment veel knelpunten en neemt de werkdruk helemaal niet af, vooral niet wat betreft de aflevering van ‘blanco’ uittreksels, het gebruik van het ‘typeformulier’ en de registratie van minnelijke schikkingen. Ondertussen ontvingen de hoven en rechtbanken een rondzendbrief over de gegevens die zij aan het Centraal Strafregister en aan de gemeenten moeten bezorgen. Tegelijk worden ze eraan herinnerd dat ze ontzettingen uit het kiesrecht systematisch aan de gemeenten moeten melden, omdat die deze gegevens nodig hebben om de kieslijsten samen te stellen. De VVSG en de Vlaamse Vereniging van Ambtenaren en Beambten Burgerlijke Stand laten het dossier van het Centraal Strafregister niet los. Tijdens een overleg met de gemeenten, politiezones, ICT-dienstenleveranciers en de Dienst Administratieve Vereenvoudiging begin september kwamen opnieuw bezorgdheden aan de oppervlakte. Zo is de huidige duale werkwijze met toepassing van het

nieuwe typeformulier in elk scenario minder goed dan de vroegere werkwijze. Ze garandeert bovendien geen efficiënte dienstverlening aan de burger. Gemeenten kunnen geen blanco dossiers downloaden van de centrale applicatie, politiediensten kunnen het strafregister niet meer gebruiken voor een moraliteitsonderzoek en er is na herhaaldelijk aandringen nog steeds geen oplossing voor de registratie van minnelijke schikkingen vanaf 2018. Deze opmerkingen zullen nu aan de minister bezorgd worden. TOM DESCHEPPER EN KRIS TORFS

Rondzendbrief nr. 260 van 17 augustus 2017, Inforumnummer 313088


print & web

Gemeenten willen veto op kansspelen De Kansspelcommissie is dan wel verantwoordelijk voor de vergunningen van de kansspelinrichtingen, er is telkens ook een rol weggelegd voor de gemeenten: de concessieovereenkomst bij de casino’s (klasse I), het convenant bij speelautomatenhallen (klasse II) en het advies van de burgemeester bij kansspelen in drankgelegenheden (klasse III) en bij wedkantoren (klasse IV). Nochtans blijkt de impact van de gemeenten in de praktijk beperkt te zijn. Hun adviezen worden heel vaak niet gevolgd, een convenant is moeilijk te weigeren en er is te weinig controle en handhaving. De VVSG bepleit daarom in haar memorandum een grotere en actievere rol voor de gemeenten, vooral wat de kansspelinrichtingen klasse III en klasse IV betreft, en ook tegenover dagbladhandelaars. Daarnaast is er betere samenwerking en afstemming met de werking van de Kansspelcommissie nodig, zowel voor de vergun-

ningen als voor handhaving en controle. Het memorandum bevat een reeks knelpunten met telkens verbetervoorstellen die betrekking hebben op zowel de vestiging als de uitbating van deze kansspelinrichtingen. De resultaten uit een recente grootschalige peiling over de kansspelmarkt, uitgevoerd door Ipsos in opdracht van de Nationale Loterij, bevestigen een aantal van de VVSG-aandachtspunten: de meerderheid is namelijk van oordeel dat gemeenten de vestiging van een wedkantoor moeten kunnen weigeren en vindt een reglementering betreffende illegale kansspelen in cafés met bijhorende strengere controles een goed idee. STEFAN THOMAS EN KOEN VAN HEDDEGHEM

VVSG-Memorandum Kansspelen en Inforumnummer 161412

CB-link, tool voor communicatief beleid CB-link is een door de Artevelde‑ hogeschool ontwikkelde methodiek om dankzij communi‑ catie beter onderbouwd en meer gedragen beleid te maken. In vijf denkstappen helpt CB-link beleidsmakers, projectleiders en medewerkers om van bij de start van een beleidsproces beleid en communicatie beter met elkaar te verbinden. In samenwerking met de Vlaamse overheid werd nu een toolbox ontwikkeld met een handig stappenplan en templates. De toolbox staat online en is voor iedereen toegankelijk. https://overheid.vlaanderen.be/ toolbox-cb-link

Slimme gemeenten gezocht voor nieuwe VVSG-werkgroep Smart City

Samenwerking gemeenteOCMW: juridisch en bestuurskundig

DANIEL GEERAERTS

De term “smart citiy” is alomtegenwoordig. Steeds meer lokale besturen zetten in op “smart” en zoeken innovatieve oplossingen voor de uitdagingen waarvoor zij staan. De centrumsteden komen hierover regelmatig samen onder de koepel van het Kenniscentrum Vlaamse Steden. Maar omdat smart city niet alleen een verhaal is van en voor centrumsteden, start de VVSG met een nieuwe “smart city”-werkgroep voor alle lokale besturen. Met deze werkgroep wil de VVSG de uitwisseling van interessante praktijken en projecten onder lokale besturen bevorderen. Door de kruisbestuiving tussen verschillende innovatieve lokale besturen, groot en klein, willen we gemeenten informeren over de kansen en inspireren om “smart” aan de slag te gaan. We beogen hier vooral een uitwisseling over vernieuwende projecten waar het lokaal bestuur gebruik maakt van ICT, data en technologie om een aantal uitdagingen op het vlak van leefbaarheid en veiligheid, duurzaamheid of mobiliteit aan te pakken. Ook het belang van burgerparticipatie en het betrekken van verenigingen, academici en bedrijven bij dergelijke projecten komt zeker aan bod. Heeft jouw lokaal bestuur interesse om

Camera’s dienen niet alleen om mensen tegen te houden, ze kunnen ook veel gegevens verzamelen die gebruikt kunnen worden voor de marketing of veiligheid van de stad.

Er zijn nog veel juridische en bestuurskundige onzekerheden over de samenwerking tussen gemeenten en OCMW’s. Dit boek bundelt bijdragen van de onderzoekers Alexander De Becker, Elisabeth Aerts, Karen Deckers, Johan Ackaert en Sofie Hennau (UHasselt) over enkele van die vragen. A. De Becker (red.), De samenwerking tussen de gemeenten en het OCMW vanuit juridisch en bestuurskundig oogpunt, Uitgeverij Die Keure, Brugge, 55 euro

actief te participeren aan deze werkgroep? Heb je een innovatief project dat je graag wil delen met de groep? Mail je idee en naam naar nathalie.dumarey@vvsg.be. Het eerste overleg van de werkgroep is gepland eind oktober. NATHALIE DUMAREY

oktober 2017 Lokaal

7


8 oktober 2017 Lokaal

‘Gemeenten doen er goed aan werk te maken van persoonlijke, mondelinge communicatie. Om die reden geeft het idee van “radicaal digitaal” een volstrekt foute richting aan. We moeten gaan voor gestaag digitaal, niet voor een rücksichtslos radicaal digitaal.’


Interview met Eric Goubin

Sla de brug tussen beleid en communicatie ‘Elk lokaal bestuur moet inclusief communiceren,’ zegt Eric Goubin, onderzoeker en docent bij Kortom vzw en Thomas More Mechelen. Inclusieve communicatie is een van de basisfilosofieën uit zijn nieuwe boek: Tante Mariette en haar fiets, communicatie voor overheid en socialprofit. tekst annebeth boudry beeld leen de neve

A

rm of rijk, jong of oud, Turk of Vlamingmet-stamboom: iedereen is even belangrijk. Daarom is het belangrijk inhoud, kanalen en vormgeving zó te ontwikkelen dat niemand uit de boot valt. Communicatie die we zelf goed vinden, is dat vaak niet voor ons publiek. Daarom moeten lokale overheden weten wat er speelt bij elke doelgroep: welke informatie hebben ze nodig, wat zijn de drempels, hoe vinden we elkaar? ‘Ik volg ondertussen zo’n 25 jaar lokale communicatie van nabij. Het is hartverwarmend te zien hoe gemeenten beter communiceren met burgers, verenigingen, ondernemingen en bezoekers,’ zegt Eric Goubin. ‘Lokale overheden maken meer en beter gebruik van verschillende mondelinge, digitale en gedrukte kanalen. In een klare taal en met een menselijke, minder ambtelijke toon.’ ‘De communicatiediensten worden sterker: een kleine tot middelgrote gemeente heeft gemiddeld 1,1 voltijdse communicatiemedewerker per 10.000 inwoners in dienst. Steden hebben grotere diensten, omdat die extra communiceren naar kansengroepen, toeristen, industrie en de haven bijvoorbeeld. De communicatiemensen worden ook beter in hun stiel. Een prominente rol in die professionalisering spelen Kortom vzw (de vereniging voor overheids- en socialprofitcommunicatie) en collegawerkgroepen, georganiseerd door de provincies.’ ‘Recent merk ik meer aandacht voor goede interne communicatie in lokale overheden. Dat is van levensbelang voor vertrouwen, verbinding en engagement bij medewerkers. Bovendien gaan overheden vaker een open dialoog met burgers aan. Maar we hebben nog een lange weg te gaan: lokale overheden moeten meer investeren in meerrichtingscommunicatie, conversatie en participatie. Dat gaat een stuk verder dan de klassieke informerende overheid, die informatie pusht naar alle inwoners.’ Hoe belangrijk is gemeentelijke communicatie voor inwoners? ‘Gemeentelijke communicatie is de belangrijkste overheidscommunicatie. Van alle overheden hebben burgers het meest vertrouwen in de lokale overheid.

Tegelijk speelt het gevoel van nabijheid. Neem de twee gemeentelijke topkanalen, de website en het informatieblad: de informatie daarin gaat over de eigen leefomgeving. Onderzoek leert dat driekwart van de inwoners die kanalen regelmatig bekijkt.’ ‘Gemeenten doen er goed aan werk te maken van persoonlijke, mondelinge communicatie. Om die reden geeft het idee van “radicaal digitaal” een volstrekt foute richting aan. Begrijp me niet verkeerd: samen met de Vlamingen moeten lokale overheden mee evolueren met de digitaliserende economie en samenleving. Maar we moeten gaan voor gestaag digitaal, niet voor een rücksichtslos radicaal digitaal. Meer en betere digitale dienstverlening betekent niet dat we de mondelinge, persoonlijke communicatie volledig kunnen of moeten afbouwen, integendeel. Maak de mogelijkheden van het elektronische loket ruim bekend, maar blijf ondertussen mondeling onthaal verzorgen voor mensen die digitaal hun weg niet vinden of bijkomende vragen hebben. Het is een illusie te denken dat chatbots dit helemaal kunnen overnemen. Er is een nieuwe evolutie aan de gang waarbij lokale overheden systematisch de mondelinge communicatie organiseren, in wisselwerking met digitale en gedrukte kanalen. Op dat vlak juich ik het “werken op afspraak” bij lokale overheden alleen maar toe: de kwaliteit van het contact met de burgers is echt wel beter.’ ‘Wat al eens wordt vergeten, is “communicatie over de communicatie”. Het valt me bij gemeentelijk communicatieonderzoek altijd op hoe weinig de bestaande dienstverlenings- en communicatiemiddelen bekend zijn bij de inwoners en gebruikers. Promoot een nieuw socialemedia-account of een mogelijkheid van het e-loket niet alleen bij de start, maar blijf dat ook in de maanden en jaren nadien regelmatig doen.’ Moeten gemeenten nog wel magazines, affiches of andere gedrukte media maken? ‘De essentie is: we produceren minder, maar beter en gericht drukwerk. De tijd van dikke gedrukte brochures of jaarverslagen is inderdaad voorbij. Gemeentelijke informatiemagazines, daarentegen, hebben nog altijd een groot publieksbereik. Zodra mensen zich ergens settelen, merk je een toenemende interesse oktober 2017 Lokaal

9


‘De tijd van dikke gedrukte brochures of jaarverslagen is voorbij. Gemeentelijke informatiemagazines daarentegen hebben nog altijd een groot publieksbereik.’ voor wat er in de buurt gebeurt. Dat lezen ze nog graag in een papieren tijdschrift. Dat biedt een andere beleving dan digitale kanalen, die op hun beurt beter zijn voor snelle en korte berichten.’ Overheden herstructureren de laatste jaren, en dat heeft ongetwijfeld ook implicaties op de plaats van com­muni­ catie? ‘Klopt. In de loop der jaren kregen lokale overheden meer taken en verantwoordelijkheden, in combinatie met meer aandacht voor professionalisering. Ook de besparingsrondes dwongen overheden om de dingen in vraag te stellen. Daarnaast stellen we vast: communicatie stopt niet meer aan het eind van de kantooruren, want sociale media en pers blijven op volle toeren draaien. Dat creëert een enorm spanningsveld: heel veel continue informatiestromen om te monitoren en op te volgen.’ ‘Tien jaar geleden trokken de communicatiediensten het communicatiewerk zo veel mogelijk naar zich toe, om kwaliteit en professionaliteit te garanderen. Alle communicatie centraliseren en stroomlijnen via die ene dienst: dat lukt ondertussen niet meer. Want in deze onlinenetwerktijden communiceert iedereen met iedereen. Bovendien groeide het besef dat elke dienst en elke medewerker een communicatieve verantwoordelijkheid heeft tegenover burgers, beleidsmensen en collega’s. Daardoor neemt de communicatiedienst vaker een regietaak op. Dat betekent dat de communicatiemedewerkers de belangrijkste centrale communicatiekanalen verzorgen, maar tegelijk andere diensten stimuleren, coachen en faciliteren om zélf actief en klantvriendelijk te communiceren.’ U hecht veel aandacht aan een communicatiebeleid dat aansluit bij het algemene beleid van lokale overheden. Is dat dan een probleem? ‘Communicatie wordt nog onvoldoende ingezet om mee het beleid te realiseren. Ik geef een voorbeeld: de meeste lokale overheden ontwikkelen inclusief beleid, dat zich richt op alle burgers, ongeacht afkomst of sociale status. Ik laat het mijn studenten jaarlijks nakijken: in vele communicatieproducten van lokale besturen moet je lang zoeken naar tekst- en beeldmateriaal waar je bijvoorbeeld ook allochtone burgers ziet, of mensen uit kansengroepen.’ ‘Communicatiebeleid staat te vaak los van het algemene beleid. Het is de taak van de communicatieambtenaar beleid te vertalen naar het communicatiebeleid. Dat betekent bijvoorbeeld bij de start van een legislatuur beleidsplannen screenen op alles wat communicatieve aandacht vergt: stadsontwikkelingsplan10 oktober 2017 Lokaal

Wie is die tante Mariette met haar fiets? Wie is die tante Mariette uit de titel van Eric Goubins boek? Als krasse, oudere dame was ze jaren‑ lang actief in het verenigingsleven van haar dorp. Ze ging huis aan huis bij de leden en kende die mensen door en door. Ze deed een babbel, deelde een zelfgemaakt foldertje uit en bracht een aansprekende uitnodiging. En het volk kwám naar de activiteiten. Kunnen we leren uit die werkwijze om beter te communiceren in het snelle en veranderende landschap van vandaag? Jazeker. Je doelgroep kennen en communicatie daarop afstemmen is even belangrijk als toen. Het boek Tante Mariette en haar fiets is een leidraad om dat te doen: het biedt een overzichtelijk en oerdegelijk houvast waarmee u in uw dagelijkse commu‑ nicatiewerk meteen aan de slag kunt. Gelardeerd met vele voorbeelden, checklists en handige tips. Warm aanbevolen leesvoer voor iedereen die als beleidsmens, medewerker of vrijwilliger bij de overheid of in de socialprofitsector aan de slag is of wil met communicatie. www.tantemariette.be

nen, een nieuw organisatieschema of een participatietraject. Communicatiemensen waren vroeger vooral doeners, en evolueren nu naar doenkers: professionals die zowel strategisch denken als planmatig acties opzetten.’ Wat beschouwt u als de belangrijkste uitdagingen voor gemeentelijke communicatie de eerstkomende jaren? ‘De grootste uitdaging is iedereen in de organisatie communicatief competent te maken, in alle diensten en op alle niveaus. Ik ben daar best wel optimistisch over. Inlevingsvermogen en klantvriendelijkheid nemen toe, al is er nog een hele weg te gaan. Bij de meeste organisaties is een betere wisselwerking tussen digitale, gedrukte en mondelinge communicatiekanalen nodig. Knap hoe bijvoorbeeld gemeenten als Opglabbeek en Zwijndrecht dat planmatig uitkienen.’ ‘De meeste gemeenten hebben weinig zicht op informatie­ behoeften bij de inwoners, of op bekendheid, gebruik en waardering van de gemeentelijke communicatie-instrumenten. Beetje bij beetje beginnen lokale overheden dit te meten, zoals


‘De grootste uitdaging is iedereen in de organisatie communicatief competent te maken, in alle diensten en op alle niveaus. Ik ben daar best wel optimistisch over. Inlevingsvermogen en klantvriendelijkheid nemen toe, al is er nog een hele weg te gaan’. Sint-Niklaas, Lier, Heusden-Zolder, Roeselare en Willebroek. Die onderzoeken leveren telkens een pak ideeën voor publieksgerichte communicatie op.’ ‘Ten slotte beveel ik elke lokale overheid een proeftuintje aan: ruimte voor experiment en innovatie. Doe jaarlijks iets nieuws, projectmatig en kleinschalig, waarbij de bewegingsruimte groot is en falen mag. Zo ontwikkel je proeftuinen waarin je de nieuwste media uitprobeert, andere doelgroepen betrekt en meer ruimte biedt voor creativiteit en interactie. Zo ben je wegbereider voor grootschaliger innovatieprocessen.’

veel creativiteit en speelsheid in lokale communicatie, zoals het participatietraject “de tien van Tienen”, de “lokale helden” in de vrijetijdscommunicatie van Berlare, de digitale mediastrategie van Genk, de #VANRSL-campagne en Snapchat-experimenten in Roeselare. We bevinden ons in een mooi proces van ontambtelijking, vermenselijking en creativiteit van gemeentelijke communicatie. Originele projecten versterken het gevoel van een nabije, menselijke en betrokken lokale overheid. Zo krijg je open en laagdrempelige lokale overheden, een uitstekende zaak voor de lokale democratie en tevreden burgers.’ ■

Welk cliché over publieke communicatie wilt u graag de wereld uit helpen? ‘Dat overheidscommunicatie per definitie saai zou zijn. Toegegeven, het is het vaak nog wel. Maar kijk eens rond: je ziet

Annebeth Boudry is stafmedewerker bij Kortom vzw

BOSS paints kleurt de toekomst groen met Puro! BEREKEN JOUW IMPACT MET PURO & WIN EEN PURO KOFFIEMACHINE

Johan (59), sportieve vader van twee, werkt als Facility Manager bij BOSS paints. Samen met zijn collega’s kiest hij voor duurzaamheid. “Bij BOSS paints zijn we al een tijdje bezig met het verkleinen van onze ecologische voetafdruk. Zo investeren wij in zonnepanelen, elektrische fietsen en hebben wij een milieucoach aangesteld binnen het bedrijf. Puro Fairtrade koffie past perfect bij deze visie. Wij zijn van mening dat kwalitatieve producten, zoals Puro en Boss paints, ook duurzaam moeten zijn.”

WWW.PUROIMPACT.COM

PEOPLE

PLE

ASU

RE

PLANET

FAI

RTR

ADE

oktober 2017 Lokaal

11


Een onmisbaar instrument voor uw communicatie met de overheden, het middenveld en de sociale sector

www.pinakes.be

Pinakes nv | Keizerslaan 34, 1000 Brussel | info@pinakes.be | T 02 213 85 00 12 oktober 2017 Lokaal


bestuurskracht financieel beleid

Wat willen raadsleden weten over lokale financiën? Je bent nooit te oud om te leren. Onder dit motto volgden schepen van financiën Lobke Maes en burgemeester Jan Seynhaeve van Wevelgem de opleiding ‘Master in de bestuurskunde en het publiek management’ aan de UGent. Ze verdedigden daar met succes hun masterproef ‘BBC en raadsleden. Welke financiële informatie willen raadsleden?’ tekst lobke maes en jan seynhaeve beeld stefan dewickere

W

evelgem was in 2012 een van de pioniers bij de invoering van de beleids- en beheerscyclus (BBC). Vanaf toen konden dus ook de mandatarissen ervaring opdoen met de BBC-regels. Maar hoewel de raad en de raadsleden in de BBC-optiek als hoofdgebruikers worden beschouwd, vinden ze vaak hun weg niet in de massa schema’s. Daardoor gaat een deel van de financiële informatie aan hen voorbij. In onze masterproef wilden we nagaan in welke mate raadsleden de BBC begrijpen en gebruiken. Dat deden we aan de hand van twee onderzoeksvragen. Welke financiële informatie wensen gemeenteraadsleden precies? Hoe willen zij deze informatie krijgen? We onderzochten dus vooral het financiële luik van de BBC. De masterproef vertrekt van het theoretische kader van de BBC en de wetenschappelijke literatuur over financiële informatie en politici. Methodologisch zijn er vier stappen. Binnen de exploratieve fase is er ruimte voor literatuurstudie, interviews, documentenanalyse en observaties. Daarna worden de onderzoeksvraag, deelvragen en hypotheses geformuleerd. In de derde fase worden Vlaamse gemeenteraadsleden massaal aangesproken. De laatste fase houdt feedback en diepte-interviews over de resultaten in. Enquête Meer dan 2000 gemeenteraadsleden kregen een digitale enquête toegestuurd. Die leverde een responsgraad van 13% op. Gezien de specifieke vragen over het financiële luik van de BBC is deze score niet slecht. De groep respon-

Raadsleden willen grote projecten goed kunnen opvolgen, hun interesse is wellicht groter in de realisatie dan in de financiële opvolging.

denten die meewerkten aan de survey, bestond bovengemiddeld uit uitvoerende mandatarissen (die dus behoren tot de bestuursmeerderheid), mannen, ouderen en hoger geschoolden. De uitvoerende mandatarissen zien zichzelf vooral als beleidsbepalers (meer dan 80%), terwijl de zuivere raadsleden in gelijke mate (telkens ruim 40%) vinden dat ze zowel beleidsbepalers als volksvertegenwoordigers zijn. De controlerende taak van de raad komt minder naar voren. De interesse voor consolidatie van de gemeentelijke kerncijfers met die van andere besturen stijgt naarmate de mandataris een hoger diploma of meer politieke anciënniteit heeft. Verder willen mandatarissen ook data over de fiscale druk, waarbij gegevens over de belastingontvangsten per inwoner vooral opposi-

tieraadsleden en mandatarissen met een hoger diploma interesseren. Ook de uitstaande schulden van de gemeenten trekken de aandacht, maar meer van niet-uitvoerende mandatarissen en, een beetje verrassend, van mensen met een minder hoge scholing. De financiële cijfers kunnen vergelijken met andere gemeenten wekt vooral interesse bij uitvoerende mandatarissen en bij oppositieraadsleden. Er is een heel grote interesse in de (financiële) opvolging van grote projecten. In hoeverre hebben lokale mandatarissen de termen ‘autofinancieringsmarge’ en ‘resultaat op kasbasis’ onder de knie? Naar eigen zeggen is dat vooral het geval bij uitvoerende mandatarissen en meerderheidsraadsleden, zeker naarmate ze hoger opgeleid zijn. Verder begrijpt wie zichzelf als beleidsbepaler ziet deze oktober 2017 Lokaal

13


t­ ermen beter dan de volksvertegenwoordigers. De financiële informatie gebruiken raadsleden vooral als achtergrondinformatie en om een raadszitting voor te bereiden. Bij de respondenten gebruikt 30% deze informatie ook om effectief tussen te komen op de raad. Feedback Door de onderzoeksresultaten te toetsen met het werkveld zoals het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB), de Vereni-

doorgaans ook voor hoger geschoolden en uitvoerende mandatarissen. Verder blijkt er een grote interesse van raadsleden in de opvolging van grote projecten. Hierbij is de interesse in de realisatiegraad wellicht groter dan die in de financiële opvolging op zich. De mogelijke toekomstige verplichting (opgenomen in het voorontwerp van decreet lokaal bestuur) om vanuit het college na het eerste semester verslag uit te brengen over de beleidsuitvoering komt hieraan tegemoet.

Hoewel de raad en de raadsleden in de BBC-optiek als hoofdgebruikers worden beschouwd, vinden ze vaak hun weg niet in de massa schema’s. Daardoor gaat een deel van de financiële informatie aan hen voorbij. ging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) of het Expertisecentrum van Gemeentesecretarissen (ECG), kregen de onderzoekers bijkomende inzichten. De toenemende vraag tot financiële consolidatie wordt bevestigd. ABB bekijkt trouwens momenteel wat hier wenselijk is. Er werd ook bevestigd dat raadsleden menen de term autofinancieringsmarge beter te kennen dan dat ze het resultaat op kasbasis begrijpen. Het voorstel om deze laatste term te wijzigen in ‘beschikbaar budgettair resultaat’ zal de mogelijke verwarring misschien uit de wereld helpen. Het werkveld wijst verder ook op de groeiende kloof tussen meer geprofessionaliseerde uitvoerende mandatarissen en de andere raadsleden. De goede

Lokale mandatarissen zijn het idee om een samenvatting van de cruciale financiële cijfers op één bladzijde aan te bieden, zeer genegen. Velen beschouwen dat als een verbetering, maar raadsleden uit de oppositie zien er wat minder heil in. Binnen een bestuur bestaat er dan ook het best overeenstemming over welke financiële informatie dan op die ene pagina wordt aangeboden. Bovendien rijst de vraag of die techniek een verplichting voor alle gemeenten moet worden. Het lijkt in ieder geval een middel om de grote groep raadsleden die zichzelf als niet-specialist financiën beschouwen, toch een betrouwbaar instrument met cijfers te kunnen aanbieden.

Op de vraag wat raadsleden willen weten over de gemeentefinanciën zijn de antwoorden in dalende volgorde de uitgaande schuld, de financiële opvolging van grote projecten, de fiscale druk, de vergelijking met andere gemeenten en consolidatie. contacten van de leden van het college van burgemeester en schepenen met het managementteam leveren natuurlijk ook bijkomende financiële informatie uit de eerste hand op waarover raadsleden niet (automatisch) beschikken. Raadsleden met meer politieke anciënniteit betonen doorgaans ook meer interesse in ‘complexere financiële informatie’ zoals de vergelijking met andere gemeenten of consolidatie. Dit geldt 14 oktober 2017 Lokaal

In de gesprekken bevestigde ABB dat raadsleden blijvend beschouwd worden als de belangrijkste gebruikers van de BBC. Daarbij gaat het Agentschap uit van de informatiebehoefte van deze gebruikers als controlerende instantie. ABB veronderstelt immers dat de beleidsbepalende rol zich vooral op het uitvoerende en deels op het ambtelijke niveau situeert. Uit de enquête blijkt evenwel dat slechts een minderheid van de raadsle-

den die controlerende taak als de belangrijkste beschouwt. Wat nu? Op de vraag wat raadsleden willen weten over de gemeentefinanciën zijn de antwoorden in dalende volgorde de uitgaande schuld, de financiële opvolging van grote projecten, de fiscale druk, de vergelijking met andere gemeenten en consolidatie. Hét raadslid bestaat niet, er is een belangrijke impact van de persoonskenmerken (zoals opleiding en anciënniteit) en de opgenomen rol op de gewenste financiële informatie. Ook de manier waarop raadsleden de financiële informatie aangereikt willen zien, is afhankelijk van diverse kenmerken, zoals het hoogst behaalde diploma, behoren tot de meerderheid of een uitvoerend mandaat bekleden. Binnen de BBC wordt het raadslid als de hoofdgebruiker van de financiële rapporten gezien, maar in de loop van het onderzoek is gebleken dat niet alle raadsleden een controlerende taak kunnen en willen opnemen. Je kunt de raadsleden opsplitsen in specialisten en niet-specialisten. De huidige BBC-rapporten en de geplande bijsturingen spelen vooral in op de wensen van raadsleden-specialisten. Voor de grote groep raadsleden-niet-specialisten blijft de BBC een moeilijk gegeven. Er bestaat een duidelijke interesse om financiële kerncijfers op één blad voor te stellen. Dit zou een basis kunnen zijn voor raadsleden die de BBC-rapporten te uitgebreid of verwarrend vinden. Ook vandaag kunnen lokale besturen hier al voor kiezen, maar ze doen het niet. In de nieuwe regelgeving zal de vrijheid van rapportering nog vergroten, maar dit wil ook zeggen dat meer verantwoordelijkheid voor de documenten bij het lokale bestuur komt te liggen. Dit zou kunnen leiden tot grotere verschillen in de lokale invulling, waardoor vergelijken moeilijker wordt. Daarom wordt het vastleggen van de financiële kerncijfers op één bladzijde het best vanuit de Vlaamse overheid geregeld. Ten minste zou de bijkomende financiële informatieverstrekking, boven op wat al moet ten gevolge van de reglementering, in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad moeten worden geregeld. ■ Lobke Maes is schepen van financiën in Wevelgem en Jan Seynhaeve is burgemeester in Wevelgem


Het lokale welzijn is uw missie

U daarin steunen de onze. Het welzijn van uw inwoners is uw absolute prioriteit. Uw Relationship Manager heeft dit goed begrepen en stelt financiële oplossingen voor die u helpen uw missie waar te maken en uw leven vergemakkelijken. ing.be/socialprofit

oktober 2017bijLokaal 15 het ING België nv • Bank/Kredietgever • Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel • RPR Brussel • Btw BE 0403.200.393 • BIC : BBRUBEBB • IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verzekeringsmakelaar ingeschreven de FSMA onder nummer 12381A • www.ing.be • Verantwoordelijke uitgever: Marie-Noëlle De Greef • Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


LOKALE

POLITIEK & DEMOCRATIE 40 STEMMEN OVER STAD EN GEMEENTE

Een blik op de toekomst…

… En op het verleden

Hoe zal de toekomst van het lokale bestuur eruitzien?

Verder kijkt Mark Suykens in dit boek terug op 25 jaar

Kunnen burgemeesters de wereld redden door in te zetten

binnenlands bestuur. Een boeiend en uniek overzicht, vooral

op duurzaamheid en diversiteit? Kunnen we de democratie

omdat de algemeen directeur van de VVSG tot 1 februari

vernieuwen vanuit het lokale niveau? Of is versterking van

2017 bij vele cruciale veranderingen een centrale rol

het lokale het goed klinkende excuus om de solidariteit op

speelde. Een reeks thema’s – van de decentralisatietendens

de helling te zetten?

tot lokale bestuurskracht – komt aan bod.

In Lokale politiek en democratie ontdekt u de opinie van een veertigtal professionals en liefhebbers van stad en gemeente. De meningen van deze schrijvers, academici, politici, activisten en filosofen zijn heel divers van toon, stijl en inhoud. Ze zetten aan tot nadenken.

✁ BESTELKAART

Ja, ik bestel … ex. van het boek Lokale politiek & democratie voor € 29 / 25* *

-lid ja/nee (schrappen wat niet past)

Uitgeverij Politeia

Naam: ......................................................................................

Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: ..................................................................................... Bestuur/Organisatie: .................................................................. Tel.: ..........................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10

E-mail: ...................................................................................... Adres: ...................................................................................... Btw: .........................................................................................

Of bestel via

www.politeia.be info@politeia.be 16 oktober 2017 Lokaal

* Prijzen inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Voor actuele prijzen, raadpleeg steeds www.politeia.be. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven.

Datum en handtekening


bestuurskracht audit

Besparen op het aankoop­ proces leveringen en diensten Alle lokale besturen samen kopen jaarlijks voor ongeveer 1,5 miljard euro leveringen en diensten aan. Maar gebeurt dat altijd tegen de beste voorwaarden en op de efficiëntste manier? Audit Vlaanderen onderzocht het en concludeert dat er mogelijkheden zijn om het proces te verbeteren en om te besparen. teks jeroen vonck, els parthoens en steven van roosbroek

T

ussen september 2015 en november 2016 voerde Audit Vlaanderen bij twintig gemeenten en OCMW’s audits uit over het aankoop- en contractbeheer van leveringen en diensten. Ze analyseerden het hele aankoopproces vanaf de detectie van de behoefte op de werkvloer tot de betaling ervan. Daarnaast evalueerden ze ook algemene randvoorwaarden zoals voldoende juridische kennis of een overzicht van de lopende contracten. Belangrijke verbeterpunten Audit Vlaanderen stelde vast dat veel besturen initiatieven hebben genomen om het aankoopproces correct te laten verlopen. Het is immers een proces met veel risico’s. Zo beschikken de meeste geauditeerde besturen over voldoende juridische kennis via interne experts en/ of via een uitgebreid netwerk van externe expertise. Toch laten besturen ook kansen om te besparen liggen, bijvoorbeeld door niet tegen de voordeligste voorwaarden aan te kopen of door te weinig efficiënt te werken. Vooral in het contract- en leveranciersbeheer en in de organisatie van het aankoopproces zijn er nog belangrijke verbeterpunten. Degelijk contract- en leveranciersbeheer levert op Slechts zes van de twintig geauditeerde besturen hebben een overzicht van hun lopende contracten of een eerste aanzet daartoe. Mede als gevolg hiervan zijn ze vaak niet op de hoogte van de voorwaarden in deze contracten. Dat is nochtans belangrijk om na te gaan of er

De administratief zware aankoopprocedures staan snelle en flexibele aankopen in de weg, terwijl de wetgeving ook andere mogelijkheden biedt.

elders betere voorwaarden kunnen worden bedongen, of de leverancier de afgesproken prijzen hanteert of om te weten welke garantietermijnen precies van toepassing zijn.

Mededinging respecteren is bovendien een van de basisprincipes van de wetgeving overheidsopdrachten die een lokaal bestuur scherpe, marktconforme prijzen kan garanderen. Die mededinging speelt

Zelden berekenen de organisaties de bestedingen per leverancier op jaarbasis. Als ze dit systematisch doen, kunnen ze nagaan of ze de markt voldoende laten spelen en of ze hun aankoopwijze moeten aanpassen. Een overzicht van de grote uitgaven is essentieel om zuinig aan te kopen. Maar dit overzicht is amper terug te vinden bij de geauditeerde besturen: zelden berekenen de organisaties de bestedingen per leverancier op jaarbasis. Als ze dit systematisch doen, kunnen ze nagaan of ze de markt voldoende laten spelen en of ze hun aankoopwijze moeten aanpassen.

nu in een aantal gevallen te weinig, met te hoge prijzen als gevolg. Dat is zeker het geval op de markt van verzekeringen en voeding, dat laatste dan vooral voor OCMW’s met een woonzorgcentrum. In alle twintig besturen formuleerde Audit Vlaanderen een aanbeveling over het contract- of het leveranciersbeheer.

oktober 2017 Lokaal

17


Kleine en dringende aankopen kunnen efficiënter Ook binnen de eigen organisatie kunnen lokale besturen nog efficiëntiewinsten realiseren in het aankoopproces. Hoewel de wetgeving andere mogelijkheden biedt, kiezen ze vaak nog voor administratief zware aankoopprocedures die in de praktijk moeilijk of niet toepasbaar zijn. Zeker voor kleinere of dringende aankopen staan de gekozen richtlijnen een snelle en flexibele werking in de weg. Daarom worden ze in de praktijk meestal omzeild, hoewel een aangepaste delegatieregeling dikwijls al veel zou oplossen. Negentien van de twintig geauditeerde besturen maakten soms pas bestelbonnen op ná de aankoop, in plaats van ervoor, bijvoorbeeld bij ontvangst van de factuur. Dit bemoeilijkt de goede beheersing van het aankoopproces. Retroactief opgemaakte bestelbonnen zijn vooral een administratieve belasting voor medewerkers en plaatsen budgethouders (meestal het college of de OCMW-raad) voor voldongen feiten. Het gebrek aan flexibiliteit is op te lossen door het budgethouderschap gedeeltelijk te delegeren naar de administratie. Van deze mogelijkheid werd in de geauditeerde besturen relatief weinig gebruik gemaakt. Het aankoopproces versterken Een laatste manier om degelijk en efficiënt om te gaan met aankopen is door de cruciale controlepunten in het aankoopproces te versterken. Zo kunnen fouten en fraude gedetecteerd worden. Daartoe voeren besturen dikwijls bewust een functiescheiding door bij de taakverdeling tussen verschillende diensten en medewerkers, maar hierbij houden ze weinig rekening met de rechten en toe-

Databank goede praktijken Tijdens een audit stellen auditoren regelmatig goede werkmethoden vast die andere organisaties kunnen inspireren. Zij krijgen het label goede praktijken na een beoor‑ delingsprocedure door Audit Vlaanderen. Met het akkoord van de organisatie die een goede praktijk uitwerkte, stelt Audit Vlaanderen deze goede praktijken online ter beschikking. Zo volgen besturen soms het aankoopproces op aan de hand van een overzichtsfiche of formaliseren andere besturen het operationele aankoopproces en budgethouderschap. Ook een handleiding voor de visumtoets en rapportering over het visum of contractenbeheer aan de hand van een overzichtslijst kan iedereen lezen in de goedepraktijkenbank op bestuurszaken: www.bestuurszaken.be/goede-praktijken-leidraad-organisatiebeheersing

gangen in de softwaresystemen. Hierdoor kunnen medewerkers in de software meer doen dan strikt noodzakelijk is voor hun taken. Een kritische analyse van de rechten en toegangen kan helpen om de beoogde functiescheiding te realiseren. Belangrijke vragen hierbij zijn of de toegekende verantwoordelijkheden nog overeenstemmen met de taakverdeling, en de opvolging van de rechten en toegangen van medewerkers die doorstromen naar een andere functie binnen de organisatie of die de organisatie verlaten. Uit de forensische audits die Audit Vlaanderen uitvoert, blijkt dat de te ruime toekenning van mogelijkheden in het systeem soms misbruikt wordt en dat dit tot fraude leidt. Het beheer van rechten en toegangen maakt deel uit van het informatiebeveiligingsbeleid van een organisatie. Daarom evalueert Audit Vlaanderen de maatregelen die lokale besturen nemen om informatie veilig te beheren nu in een andere thema-audit.

sten, maar dikwijls zijn die onvoldoende concreet en kennen medewerkers hun rol hierbij niet. Hierdoor voeren diensten bepaalde controles niet of dubbel uit en heeft de gemeente of het OCMW te weinig garanties dat de gefactureerde bedragen correct zijn. Door onduidelijkheden uit te klaren kan dit verbeterd worden. Denk hierbij aan de volgende vragen. Wie controleert wat? Wie kijkt de prijs na, de geleverde hoeveelheden, de contractvoorwaarden? Wie vergelijkt de leverbon met de bestelbon; wie controleert de levering? Wie controleert de factuur met leverbon/bestelbon? Hoe zijn de controles gedocumenteerd? Wie bewaart de leverbon en hoe lang? Wie moet wat (leverbon, factuur) aftekenen of goedkeuren in de software? ■ Jeroen Vonck, Els Parthoens en Steven Van Roosbroek zijn auditoren bij audit Vlaanderen

Ook het aankoop- en contractbeheer van openbare werken is een gevoelig proces.

Concrete richtlijnen voor ontvangst van goederen of diensten Binnen de geauditeerde organisaties bestaan doorgaans wel enkele richtlijnen voor de ontvangst van goederen of dien-

Daarom voerde Audit Vlaanderen hierover tussen november 2015 en januari 2017 een aparte thema-audit uit. Lees het globale rapport op www.auditvlaanderen.be.

HR SOFTWARE ZONDER KOPZORGEN

Intuïtieve E-recruitmentsoftware die: Vacatures maakt, beheert en publiceert Procedures en selecties beheert en opvolgt Een dynamische kandidatendatabank bouwt Wetenschappelijke testen integreert Uw processen onder controle houdt

Vrijblijvende demo: 09 389 69 90 - info@assolutions.be JobSolutions is een product van A&S Solutions I www.assolutions.be

18 oktober 2017 Lokaal


Het Decreet Lokaal Bestuur komt dichterbij: Gaan we samen de uitdaging aan? De aankomende jaren gaat er in het Vlaamse lokaal bestuur veel veranderen. Niet alleen de gemeenteraadsverkiezingen in 2018 brengen veel teweeg, maar ook het Decreet Lokaal Bestuur doet veel stof opwaaien. Met de komst van het decreet in 2019 hebben gemeenten te maken met een forse uitbreiding van hun takenpakket. De belangrijkste en ingrijpendste veranderingen van het decreet zijn de invoering van het verplichte zittingsverslag, de integratie van het OCMW in de gemeente en de uitgebreide bekendmakingsplicht.

“NotuBiz maakt de verslaglegging van de gemeenteraad veel overzichtelijker en beter raadpleegbaar. De stad beschikt zeer snel over het volledig verslag en bespaart veel werk.” Stad Leuven

Het zittingsverslag Met het decreet wordt het voor secretarissen vanaf 2019 verplicht om, naast de gebruikelijke notulen, een zittingsverslag te maken. Dit verslag vermeldt niet alleen alle besproken onderwerpen, maar bevat ook de essentie van de tussenkomsten van de mondeling en schriftelijk gestelde vragen en antwoorden. Hierdoor ontstaat er binnen het gemeentehuis de noodzaak om meer en nauwkeuriger verslag te leggen van de besluitvorming binnen de gemeenteraad. Goede verslaggeving wordt niet alleen belangrijker binnen het gemeentehuis, maar ook daarbuiten. Met het decreet wordt het vanaf 2019 namelijk verplicht om de lijst met besluiten van de gemeenteraad bekend te maken via de webtoepassing van de gemeente. Verslagen maken kost tijd Het wordt dus belangrijker om in het verslag objectief, evenwichtig en in essentie weer te geven wat er is gezegd. Het opstellen van kwalitatief goede verslagen is echter een intensieve en tijdrovende klus. Het maken en publiceren van goede verslagen is van groot belang, maar waarom zou u dit als secretaris niet gewoon zelf doen? “Het maken van een zittingsverslag kun je er niet zomaar even naast doen,” vindt Rufus Flipse, directeur van NotuBiz. “Het is secuur werk waar je je hoofd bij moet houden. Vooral het uitwerken van het definitieve verslag legt vaak een grote tijdsdruk op de secretaris. Uitbesteden kan de oplossing zijn om de werkdruk te verminderen.” Ook klanten ervaren dit. “NotuBiz maakt de verslaglegging van de gemeenteraad veel overzichtelijker en beter raadpleegbaar. De stad beschikt zeer snel over het volledig verslag en bespaart veel werk,” aldus Stad Leuven.

Voor meer informatie kunt u onze website www.notubiz.be bezoeken of contact met ons opnemen via telefoonnummer +32 38 70 46 71 of via e-mail sales@notubiz.be.

Voorbereidingen Naast de verslaglegging zijn er meer veranderingen waar u zich, ondanks dat de invoering van het Decreet Lokaal Bestuur nog op zich laat wachten, alvast op kunt voorbereiden. Wij krijgen steeds meer informatie aanvragen van gemeentesecretarissen over hoe om te gaan met het decreet. Wij delen graag onze kennis met u. Enkele voorbeelden van voorbereidingen die u nu al kunt treffen om in 2019 te voldoen aan de nieuwe regels zijn: • Inventariseer de verslaggingsbehoefte binnen uw gemeente en leg deze tegenover de eisen van het decreet; • Bekijk de samenwerking met het OCMW; • Schets de digitale mogelijkheden van de webtoepassing van de gemeente; • Verdiep u in de mogelijkheden van verslaglegging. Over deze onderwerpen gaan wij, als NotuBiz, graag met u in gesprek. Dit kan tijdens de VVSG Trefdag op 12 oktober a.s. U vindt onze stand in de Banketzaal met stand nummer 523.


bestuurskracht eerstelijnszorg

Met wie vormt uw bestuur een eerstelijnszorgzone? Sinds 16 februari wordt op aansturen van minister Jo Vandeurzen de eerstelijnszorg in Vlaanderen gereorganiseerd. De lokale besturen spelen een belangrijke rol, zowel voor de mensen die zorg nodig hebben als voor de organisaties die zorg verstrekken. Hiervoor zijn geografische samenwerkingsverbanden nodig en die moeten vóór het einde van het jaar tot stand komen, anders zal de Vlaamse regering verplichte samenwerkingsverbanden opleggen. tekst elke verlinden en rika verpoorten beeld layla aerts

Het lokale bestuur krijgt in het voorontwerp van decreet lokaal sociaal beleid expliciet de opdracht de lokale hulp- en dienstverlening maximaal af te stemmen op de behoeften van zijn inwoners.

D

e reorganisatie van de eerstelijnszorg zal uitmonden in interdisciplinaire samenwerking, waarbij alle zorg- en welzijnsorganisaties zo goed mogelijk gebruik maken van elkaars kwaliteiten. Wie zorg of ondersteuning nodig heeft, zal ze daardoor sneller krijgen. Goed gecoördineerd, en met zoveel mogelijk regie bij de persoon in kwestie zelf. Tendensen als vergrijzing, minder ligdagen in de ziekenhuizen, daling van het aantal huisartsen en versnippering van de zorgsector maken zulke interdisciplinaire samenwerking meer dan ooit broodnodig. Ze ondersteunt enerzijds de persoon die zorg nodig heeft en anderzijds alle aanbieders in gezondheid, zorg en welzijn.

20 oktober 2017 Lokaal

Ondersteuning van de zorgbehoeftige De persoon die zorg nodig heeft, staat centraal in de reorganisatie van de zorg. Als het kan, beslist hij zelf over de organisatie van de zorg en ondersteuning die hij ontvangt. Is dit niet mogelijk, dan

mingen, en eventueel ook inhoudelijke informatie gerelateerd aan een bepaalde zorgvraag. Personen met zorgbehoefte en hun mantelzorgers moeten hiervoor terecht kunnen bij een bereikbaar, laagdrempelig informatiepunt in hun buurt.

Alle neuzen in dezelfde richting krijgen zal de nodige tijd en inspanning vragen. Verlies daarom het einddoel niet uit het oog: betere zorg en ondersteuning voor mensen die zorg nodig hebben. treedt de mantelzorger op de voorgrond als regisseur. Om dit goed te kunnen is objectieve informatie essentieel: informatie over de beschikbaarheid van het aanbod, de mogelijkheden en rechten op zorg en ondersteuning, de tegemoetko-

De Vlaamse overheid vertaalde dit naar het geïntegreerd breed onthaal. Samenwerking tussen het OCMW, het CAW en de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen moet nuttige en objectieve informatie tot bij de burgers brengen. De


regie? Die ligt bij het lokale bestuur. In elk geval krijgt het in het voorontwerp van decreet lokaal sociaal beleid expliciet de opdracht de lokale hulp- en dienstverlening maximaal af te stemmen op de behoeften van zijn inwoners. Hiervoor zal het minstens het heft in handen moeten nemen om de verschillende zorgaanbieders samen te brengen. Maar de taak van het lokale bestuur blijft daar niet toe beperkt. Via zijn lokaal sociaal beleid kan het een leefomgeving stimuleren die aanzet tot meer bewegen, gezond wonen, gezond eten, meer sociale interactie en een eigen zorgaanbod. Ondersteuning van de zorgaanbieders Ook tussen de verschillende zorgaanbieders zijn samenwerking en afstemming sleutelbegrippen. Terwijl er op gemeentelijk niveau onder regie van het lokale bestuur overleg is tussen dat bestuur en de verschillende zorgaanbieders, zal er ook op bovenlokaal niveau overleg nodig zijn. Dat ziet minister Vandeurzen onder andere gebeuren via de oprichting van eerstelijnszones voor 75.000 tot 125.000 inwoners. Binnen deze zones wil de Vlaamse overheid de samenwerking tussen de verschillende zorgaanbieders stimuleren, onderlinge inhoudelijke afstemming bevorderen en ondersteuning bij de geïntegreerde zorgplanning bieden. Daarnaast moet de eerstelijnszone de lokale besturen ondersteunen bij hun lokaal sociaal beleid. De lokale besturen zijn bijgevolg een verplichte partner bij de oprichting van de eerstelijnszones. De afbakening van deze eerstelijnszones is nu volop aan de gang. De oproep tot afbakening van de eerstelijnszones verscheen begin juli, en loopt af op 31 december van dit jaar. De gemeentecolleges en de OCMW-voorzitters ontvingen hierover een rondzendbrief. Daarin roept minister Jo Vandeurzen de lokale besturen op mee vorm te geven aan de eerstelijnszones. De beoogde betere organisatie van de zorgaanbieders moet immers een positieve weerslag hebben op de zorg, een bekommernis van elk lokaal bestuur. ■ Elke Verlinden en Rika Verpoorten zijn VVSGstafmedewerkers ouderenbeleid

Voor lokale besturen die aan de afbakening van de eerstelijnszone willen werken, heeft de VVSG een leidraad opgesteld. U kunt

In vijf stappen naar een eerstelijnszone Op dit moment is de geografische afbakening van de eerstelijnszone de eerste grote stap. Een lokaal bestuur kan hiervoor zelf het initiatief nemen, alleen of samen met anderen, of het initiatief overlaten aan een partner in de regio die het proces trekt. In alle geval is een brede gedragenheid van het voorstel een noodzakelijke voorwaarde om van de eerstelijnszone een succes te maken. Alleen al de neuzen in dezelfde rich‑ ting krijgen zal de nodige tijd en inspanning vragen. Verlies daarom het einddoel niet uit het oog: een betere zorg en ondersteuning voor mensen die zorg nodig hebben.

1

Doelstellingen betreffende gezondheid, zorg en welzijn In de eerste plaats moet het lokale bestuur weten wat het wil. Wat zijn de lokale sociale beleidsdoelstellingen? Welke doelstellingen werden al opgenomen in de meer‑ jarenplanning? Denk na hoe de eerstelijnszone deze doelstellingen mee kan helpen realiseren. Ook zorg- en welzijnsgerelateerde vraagstukken die het lokale bestuur niet zelf kan oplossen of die de grenzen van de gemeente overstijgen, kunnen een plaats vinden in de eerstelijnszone.

2

Lokaal bestuur zoekt andere lokale besturen Bekijk met wie de gemeente nu al samenwerkt voor gezondheid, zorg en welzijn. Misschien zijn er sociale vraagstukken die de gemeentegrenzen overstijgen, of his‑ torische gronden die samenwerking kunnen verantwoorden. Neem dit in overweging bij de keuze van de lokale besturen met wie u een eerstelijnszone wil oprichten. Hou indien mogelijk ook al rekening met fusies van gemeenten, aangezien een gemeente maar tot één eerstelijnszone mag behoren. Ook het inwonersaantal speelt in deze stap een rol, aangezien een eerstelijnszone tussen 75.000 en 125.000 inwoners zou moeten hebben.

3

…en andere organisaties in gezondheid, zorg en welzijn De eerstelijnszone is er niet alleen voor de lokale besturen. Ook alle andere organisa‑ ties in gezondheid, zorg en welzijn hebben een evenwaardige plaats in het afbake‑ ningsproces. Het komt er dus op aan zoveel mogelijk partners ook al bij de voorberei‑ ding te betrekken: denk hierbij onder andere aan de huisartsen, de dienstencentra, woonzorgcentra, diensten gezinszorg, de ziekenfondsen en het CAW.

4 Vertrouwen werkt Zodra u een overzicht hebt van wie u moet en wil betrekken bij de eerstelijnszone, komt het erop aan van iedereen de nodige engagementen te krijgen. Kennismaking is bijzonder belangrijk. Elkaar kennen creëert vertrouwen, een absolute voorwaarde om tot blijvende samenwerking te komen. Na de nodige contacten en uitwisseling kunnen de engagementen van de verplichte en de facultatieve partners verzameld worden. 5

De kern doet het werk In de afbakening van de eerstelijnszone zijn veel verschillende partijen betrokken. Om tot een werkbaar, flexibel en efficiënt geheel te komen kan een kerngroep de eerstelijnszone inhoudelijk uitwerken. De kerngroep vertegenwoordigt minstens alle doelgroepen, en de leden moeten uiteraard hun individuele belangen kunnen over‑ stijgen. Een snelle doorstroom van informatie naar de eerstelijnsactoren die niet in de kerngroep zitten, is belangrijk om het engagement warm te houden. De kerngroep moet de timing en het tempo van de afbakening goed bewaken. Blijf niet hangen in oeverloze en soms uitzichtloze discussies over de details van het voor‑ stel. Vóór 31 december 2017 moet het Agentschap Zorg en Gezondheid de voorstel‑ len van eerstelijnszone ontvangen. Als er geen eensgezindheid is tussen de lokale betrokkenen, dan kan de Vlaamse Regering van bovenaf een verplicht samenwer‑ kingsverband opleggen. Dit is uiteraard de minst wenselijke optie!

hem opvragen via eerstelijn@vvsg.be. oktober 2017 Lokaal

21


mens en ruimte digitaal zorgbeleid

Europese regels beschermen onze medische gegevens In dit digitale tijdperk zitten onze zorg- en welzijnsgegevens ook online. Maar wat dan met de bescherming van de persoonsgegevens, de informatieveiligheid en de digitale gegevensdeling. Europa, België en Vlaanderen komen allemaal met nieuwe regelgeving en actieplannen. Welke basisprincipes zijn voor de praktijk belangrijk? tekst jolien dewaele en evi beyl beeld layla aerts

N

u het elektronische cliëntendossier in de zorg- en welzijnssector al enkele jaren terrein wint, heeft de uitrol van de digitale toepassingen, maar vooral het digitaal delen van persoonsgegevens op Vlaams niveau in 2014 geleid tot een nieuw decreet: het decreet gegevensdeling in de zorg. Zorg- en hulpverleners kunnen dankzij dit decreet elektronisch medisch of zorggegevens van een cliënt met elkaar delen, tenminste als ze relevant zijn voor de zorg. Nadat de cliënt zijn akkoord heeft gegeven, krijgen alle hulpverleners altijd een up-todate beeld van de cliënt. Om dit decreet uit te voeren doet Vlaanderen een beroep op het Vlaams Agentschap voor Samenwerking rond Gegevensdeling tussen de Actoren in de Zorg (VASGAZ).

niet verwerkt mogen worden, behalve als de cliënt er uitdrukkelijk mee instemt of bij bepaalde uitzonderingen zoals een wettelijke verplichting of voor wetenschappelijke doeleinden. Omwille van de transparantie gebeurt de communicatie in een eenvoudige, klare taal. Omwille van het finaliteitsprincipe moeten zorgverstrekkers aangeven voor welke doeleinden zij gegevens verzamelen en verwerken. Omwille van het proportionaliteitsprincipe worden de gegevens beperkt tot het strikte minimum. De zorgverstrekkers moeten er bovendien voor zorgen dat de gegevens correct zijn en ze indien nodig bijwerken. Persoonsgegevens worden zo bewaard dat niemand langer dan nodig weet van wie de gegevens zijn. Enkel in het alge-

De functionaris voor de gegevensbescherming ziet toe op de omgang met persoonsgegevens binnen een organisatie en controleert of de organisatie voldoet aan de wet en de regelgeving. Door de snelle ontwikkeling van de sociale media, het gebruik van smartphones en cloud computing was ook de Europese richtlijn gegevensbescherming van 1995 verouderd. In mei 2016 werd de nieuwe Algemene Verordening Gegevensbescherming rechtstreeks van toepassing in alle lidstaten. Sommige bepalingen kunnen nog een vrije interpretatie krijgen en een nationale benadering, tot 25 mei 2018. Principes, uitzonderingen en voorwaarden Als principe geldt dat bijzondere persoonsgegevens zoals die over gezondheid 22 oktober 2017 Lokaal

meen belang, voor wetenschappelijk of historisch onderzoek of voor de statistieken mogen persoonsgegevens langer bewaard worden, tenminste als de cliënt beschermd wordt met passende maatregelen. Om de risico’s doeltreffend aan te pakken, moet een zorginstelling maatregelen koppelen aan de prioriteiten die ze stelt. Hieromtrent legt de Algemene Verordening Gegevensbescherming in bepaalde omstandigheden een nieuwe verplichting op: de uitvoering van een gegevensbeschermingseffectbe­oordeling of GEB. Met dit proces evalueer je de risico’s in verband met de rechten en

vrijheden van natuurlijke personen, die ontstaan of dreigen te ontstaan naar aanleiding van de verwerking van persoonsgegevens, evenals de mogelijkheden tot beheersing van deze risico’s. Privacyvriendelijk Zorgverstrekkers zijn ervoor verantwoordelijk dat de gegevensverwerking conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming gebeurt en ze moeten dit kunnen aantonen. Dit principe vraagt een toepassing van privacy by design enerzijds en privacy by default anderzijds. Privacy by design impliceert dat de zorgverstrekker als gegevensverwerker tools en toepassingen inzet die zo ontworpen zijn dat de gegevensbeschermingsbeginselen maximaal gewaarborgd worden (door passende technische en organisatorische maatregelen). Privacy by default is een concept dat de zorgverstrekkers verplicht maatregelen te nemen zodat standaard het minst intrusieve en meest privacyvriendelijke beschermings­n iveau ingesteld is. De standaardinstellingen van bijvoorbeeld een website of app garanderen dan maximale privacy of zorgen voor een minimale verwerking van persoonsgegevens. Functionaris voor gegevensbescherming De Algemene Verordening Gegevensbescherming introduceert in artikel 37 tot en met 39 het begrip ‘functionaris voor de gegevensbescherming’. Voor de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer (CBPL – Privacycommissie) ziet deze functionaris toe op de omgang met persoonsgegevens binnen een organisatie en controleert hij


of de organisatie voldoet aan de wet en de regelgeving: ‘Hij moet onafhankelijk kunnen functioneren als contactpersoon en mag zowel intern als extern aangesteld worden.’ Overheidsinstanties zoals gemeenten, OCMW’s of Vlaamse overheidsdiensten zijn verplicht een functionaris gegevensbescherming aan te stellen. Zorginstellingen die verbonden zijn aan een lokaal bestuur, kunnen vragen of de veiligheidsconsulent die taak op zich neemt mits opleiding en voldoende tijd en middelen. Ook organisaties die stelselmatig op grote schaal personen observeren en organisaties die op grote schaal ‘gevoelige gegevens’ (waaronder gezondheidsgegevens vallen) hanteren, moeten zo’n functio­naris gegevensbescherming aanstellen. Deze verplichting kan nog tot andere gevallen worden uitgebreid. Inzagerecht De rechten van de betrokkenen omvatten verschillende categorieën die omschreven zijn in de artikelen 12 tot 23 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Zo hebben de betrokkenen recht op informatie: door wie, waarom, hoe lang en op welke rechtsgrond worden de gegevens gebruikt, en wat zijn hun rechten? Daarnaast hebben ze recht op inzage in deze gegevensverwerking én recht op verbetering: ze kunnen hun gegevens laten aanpassen. In bepaalde omstandigheden hebben betrokkenen ook recht van bezwaar. Het recht op gegevenswissing of vergetelheid geldt wanneer de gegevens niet langer noodzakelijk zijn, als de betrokkene zijn toestemming intrekt of bezwaar aantekent of bij onrechtmatige verwerking. Een zorginstelling mag geen geautomatiseerde beslissing nemen op basis van gevoelige gezondheidsgegevens, tenzij de betrokkene hiertoe expliciete toestemming geeft. Ten slotte hebben betrokkenen ook het recht klacht in te dienen en in geval van schade hebben ze recht op een vergoeding. Door de Algemene Verordening Gegevensbescherming wordt de privacywetgeving in de hele Europese Unie gelijk. Hoewel er een aantal nieuwe elementen opgenomen zijn, blijven ook elementen uit de eerdere privacywetgeving behouden. De Privacycommissie publiceerde een dertienstappenplan waarmee verantwoordelijken en verwerkers aan de slag

Zorgverstrekkers zijn ervoor verantwoordelijk dat de gegevensverwerking conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming gebeurt en ze moeten dit ook kunnen aantonen. kunnen om de verschillen tussen de huidige Privacywet en de nieuwe Algemene Verordening Gegevensbescherming op te sporen en hun beleid hierop af te stemmen. ■

https://www.privacycommission.be/nl

Jolien Dewaele is VVSG-stafmedewerker KSZ

De documenten van het symposium van 8 mei 2017 over gegevensdeling in de zorg: https://flanderscare.be/evenementen/ symposium-gegevens-delen-zorg-beterezorg Voor meer informatie over

en informatieveiligheid

informatieveiligheid: jolien.dewaele@

Evi Beyl is VVSG-stafmedewerker financiering

vvsg.be; over digitalisering in de thuiszorg

ouderenzorg

tine.vanderwee@vvsg.be en liesbet. vanelsacker@vvsg.be; over digitalisering in

Wet van 8 december 1992 tot bescherming

de ouderenzorg evi.beyl@vvsg.be.

van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, bekend als de Privacywet

oktober 2017 Lokaal

23


de raad van Lokeren

Raadsledenbestuur, informeren Routineus alert weerwerk ‘De mensen van de VVSG zijn hier ook vanavond, ze willen de democratie aan het werk zien in Lokeren,’ knipoogt burgemeester Filip Anthuenis aan het begin van de vergadering. Uw dienaar weet zich heel even het centrum van de wereld, daarna verschuift de aandacht van de raadsleden gelukkig naar de orde van de dag. TEKST PIETER PLAS BEELD STEFAN DEWICKERE

D

e naam van de VVSG valt die avond niet voor het laatst: hij keert nog, zij het zeer vluchtig, terug bij agendapunt 11 over de geactualiseerde code voor infrastructuur- en nutswerken langs gemeentewegen die mee werd opgemaakt door onze vereniging. Het is een van die punten die zonder enig tijdverlies unaniem worden goedgekeurd. Zijn nog in dat geval: een retributie op het afleveren van administratieve stukken, vacantverklaringen voor twee betrekkingen bij de politie, bestekken voor de renovatie van de Polderstraat en wegen- en rioleringswerken in de Zamanstraat, een reglement voor de aanvraag van subsidies voor handelspanden in het kader van Vlaamse ondersteuning voor kernwinkelgebieden, en drie toelatingen tot verkoop of verhuur van percelen industriegrond en bedrijfsgebouwen. Soms ligt de unanimiteit meteen in het verschiet, maar jagen instemmende opmerkingen of korte informatieve vragen de duur van een agendapunt over de grens van één minuut: bij de kennisgeving over een sluitingsbesluit voor een horecazaak onder de drugswet, bijvoorbeeld, of bij de aanstelling van een ontwerper voor een nieuwe ‘state of the art’ brandweerkazerne in de stad. Of ‘state of the art’ hier ook ‘energieneutraal’ betekent, weet de burgemeester niet, maar hij sust de Groen-fractie dat het ‘in elk geval in orde zal zijn’. En bij de vervanging van een afgevaardigde in de verkeersraad –

24 oktober 2017 Lokaal

SP.A’er Pieter Van De Capelle wordt vervangen door Guy Van Acker –, kan burgemeester Anthuenis een kwinkslag niet onderdrukken: ‘Van de kapelle naar den akker, dus. Voor iedereen oké? Over naar volgend punt!’ Lokeren wordt bestuurd door een welhaast incontournabele coalitie: Open VLD – de partij van de burgemeester – en CD&V maken er met respectievelijk vijftien en zes van de 34 raadsleden de dienst uit. De oppositie bestaat uit snippers van telkens twee of drie raadsleden met SP.A, Groen, Vlaams Belang en de N-LA (de Lokerse N-VA), waarvan de fractie en cours de route is gehalveerd: drie voormalige N-LA’ers zetelen nu als onafhankelijken. Toch laten de oppositieraadsleden zich niet onbetuigd. Ze blijven verbazend alert en laten weinig kansen liggen om kritische kanttekeningen te maken en discussies aan te gaan. Bij de bespreking van het nieuwe kerkenbeleidsplan dat het centrale kerkbestuur opstelde voor Lokeren, rijzen enkele vragen. Blijft de gemeente een kerkgebouw financieren wanneer dat ontwijd en herbestemd wordt, vraagt Jeanine Bellens (SP.A) zich af. ‘Dat is inderdaad zo, op dat vlak blijft de Code Napoléon van kracht,’ luidt de repliek van de burgemeester. Björn Rzoska van Groen mist duiding bij de ‘verregaande nevenbestemming of herbestemming’ voor de kerk van SintJozef Spoele: wou de stad die niet verwerven om er kinderopvang in te rich-

ten? De burgemeester beaamt, maar wijst erop dat zulks niet in het document van het kerkbestuur hoeft te staan. Ook het woonbeleidsconvenant tussen Lokeren en de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) brengt discussie op gang. Jeanine Bellens ziet een dalende trend in de socialehuisvestingsactiviteit en wil weten waarom de VMSW maar zeven van de voorgestelde 31 bijkomende sociale woningen mee financiert. Lena Van Boven (Vlaams Belang) grijpt het convenant aan om te chargeren tegen het toewijzingsreglement voor sociale woningen, dat volgens haar gettovorming in de hand werkt. Eerste schepen Filip Liebaut (CD&V) legt uit dat de stad haar bindend sociaal objectief al heeft gerealiseerd, en dat nieuwe convenanten altijd mogelijk blijven. Aan Van Boven riposteert hij dat de voorrangsregels voor sociale woningen in Lokeren vooral en


specifiek op senioren gericht zijn. Het verband met vermeende gettovorming ontgaat hem dan ook. Het college krijgt het meeste weerwerk bij de goedkeuring van het nieuwe bestek voor de verkoop onder voorwaarden van Groendreef, een oude industriële site die herontwikkeld moet worden tot residentiële woonwijk met groen. De onafhankelijken betwijfelen of de kandidaten van de vorige verkoopronde voldoende motivering kregen voor de afkeuring van hun ontwerpen. SP.A ziet onvoldoende garanties voor de bescherming van een oude villa op de site als waardevol erfgoed, maar is ook bezorgd over het mobiliteitsaspect en de organisatie van de waterhuishouding. Groen mist een overkoepelende visie op mobiliteit en duurzaamheid in het bestek. De drie oppositiefracties onthouden zich bij de

stemming. SP.A en Groen doen dat later nogmaals bij de goedkeuring van het bestek voor de renovatie van Waterwijk, uit ongenoegen over de manier waarop de buurtbewoners bij de heraanleg werden betrokken. Bij het agendapunt over de plaatsing van zonnepanelen op het stedelijke sport- en jeugdcomplex in de Sportlaan veroorzaken de tussenkomsten van Pieter Ludo Gerits van Vlaams Belang nog enig animo. ‘Zonnepanelen als antwoord op de stijgende energieprijzen, zo lees ik in de motivering. Maar het zijn niet de energieprijzen, wel de energielasten die jaar na jaar toenemen. Daar hebben uw liberale collega’s in opeenvolgende regeringen mee voor gezorgd,’ werpt hij onder meer op. Na de reguliere agenda wordt ruim een halfuur vrijgemaakt voor vragen van gemeenteraadsleden. Zo mag de N-LA

tweede schepen Sabine Van Rysselberghe het vuur aan de schenen leggen over de organisatie van het groenonderhoud, de toegankelijkheid van wandelen fietspaden, en de bewegwijzering en verlichting van de fietssnelweg. Groen wil onder meer weten wat de stad van plan is met de vele gronden die duidelijk geen jachtgebied zijn maar wel als zodanig zijn ingekleurd in de fameuze Vlaamse jachtplannen. Een vraag van SP.A over het nieuwe horecabeleidsplan ontlokt bij Open VLD-schepen Peter De Witte nog een uitvoerig exposé over de horeca in Lokeren. Waarna de burgemeester omstreeks twintig voor tien het publiek en de pers uitzwaait voor het laatste, gesloten gedeelte van de raadszitting. Pieter Plas is redacteur van Lokaal

oktober 2017 Lokaal

25


26 oktober 2017 Lokaal


essay over lokale democratie en verkiezingen en representatie - Filip De Rynck

Iets tussenin

N

og nooit is het geloof in democratie wereldwijd zo groot geweest. Bij de recente verkiezingen in Kenia stonden er al van de avond tevoren mensen bij het kiesbureau in de rij. Democratie staat dan voor een politiek systeem gebaseerd op de waarden van vrije meningsuiting, vrijheid van verenigen en vergaderen, vrije verkiezingen, rechtstreeks verkozen parlementen... Dat geloof gaat samen met een ongebreideld scepticisme over de praktische manier waarop de democratie concreet werkt. David Van Reybrouck vatte de symptomen als een volleerde psychiater samen: ‘De symptomen waaraan de westerse democratie lijdt zijn even veelvuldig als vaag, maar wie kiezersverzuim, kiezersverloop, leegloop van partijen, bestuurlijk onvermogen, politieke verlamming, electorale faalangst, rekruteringsschaarste, compulsieve profileringsdrift, chronische verkiezingskoorts, afmattende mediastress, achterdocht, onverschilligheid en andere hardnekkige krampen naast elkaar legt, ziet de contouren opdoemen van een syndroom, het Democratisch Vermoeidheidssyndroom...’ (David Van Reybrouck, Tegen Ver­ kiezingen, 2013, p. 22). De diagnose mondt meteen uit ook in een naam voor de ziekte. De analyses à la Van Reybrouck zijn zorgelijk en alarmerend. Dat type tekst is haast vanzelfsprekend doembeelderig. Wellicht genieten de schrijvers stiekem ook een beetje van hun zwartgalligheid. In het laatste hoofdstuk trekken de auteurs dan alle registers open met hun oplossingen: het systeem moet in elk geval op de schop en het moet fundamenteel anders. Er is meestal niet minder dan een revolutie nodig. Geen half werk. Beduusd blijft de lezer achter: deze wenkende toekomst is duidelijk nog niet voor direct en dus blijven we in deze krakkemikkige democratie maar wat aanmodderen in afwachting van echte en volle democratie. De ideale democratie is, volgens deze auteurs althans, immers pas voor later. Dit essay geeft tegengas. Een democratie in verandering is niet noodzakelijk een democratie in problemen. Die veranderingen zien we – niet alleen maar wel bij uitstek – op het lokale niveau, een niveau dat bij deze auteurs meestal niet meer dan een ondergeschoven kindje is. We moeten de veranderende democratie niet uitvinden, ze doet zich nu voor. Het effect van die veranderingen beoordelen vraagt een veel genuanceerder kijk op het functioneren van democratie en op publieke besluitvorming dan in de doembeeldboeken. Die veranderingen roepen natuurlijk nieuwe en lastige vragen op: de moeilijkste zijn die over de toekomst van verkiezingen en, dus, van politieke partijen. We gaan eerst in op de beeldvorming over democratie en het beeld van lokale democratie. We gaan in tegen het dominante beeld dat de ‘representatieve democratie’ als een gesloten organisatie tegenover de oktober 2017 Lokaal

27


essay over lokale democratie en verkiezingen en representatie - Filip De Rynck

We moeten de veranderende democratie niet uitvinden, ze doet zich nu voor. De veranderingen roepen natuurlijk nieuwe en lastige vragen op: de moeilijkste zijn die over de toekomst van verkiezingen en, dus, van politieke partijen.

participatieve democratie staat. We belichten hoe veranderingen nu al belangrijke invloed hebben op het functioneren van politici en ambtenaren en dus op de representatieve democratie. Vanuit die veranderingen proberen we door te denken over de toekomst van verkiezingen en politieke partijen. En toch verandert ze Een van de indrukwekkendste en meteen ook dikste boeken over democratie is van John Keane. The Life and Death of Democracy heet het. Keane borstelt daarin een historisch fresco van de evolutie van democratie in de loop der eeuwen en over heel de wereld. Hij beschrijft hoe een bepaald model van democratie een tijd lang bestaat en dan stilaan begint te veranderen als gevolg van een heel stel maatschappelijke ontwikkelingen. Naarmate de samenleving verandert, verandert de manier waarop democratie georganiseerd is en hoe ze werkt, binnen de gestolde structuren en organisatievormen uit vroegere periodes. Die structuren en vormen blijven altijd langer bestaan dan de samenleving die er eertijds toe heeft geleid. Geleidelijk vloeien maatschappelijke veranderingen en manieren van democratie organiseren in elkaar over en ontstaan er nieuwe vormen van organiseren en werken, in een spanning met de overgeleverde vormen. Democratie is dus niet, maar verandert constant. Binnen de gestolde organisatievormen en routines van de representatieve democratie, zoals eertijds ontstaan, wijzigen de democratische praktijken nu dus ook. We bedoelen het goedaardig, zo zijn we nu eenmaal, maar veel teksten over democratie zijn geschreven vanuit een eerder totalitaire visie. Het lijkt alsof het niet over mensen gaat, maar over anonieme systemen die een eigen leven leiden. Als democratie in het boek van Keane constant verandert en evolueert, dan komt dat door die maatschappelijke veranderingen, maar natuurlijk ook door de manier waarop mensen, in wisselwerking met die veranderingen, aan die democratie werken. Democratie is doen. Maatschappelijke bewegingen worden gedreven door bijvoorbeeld het middenveld, sociale bewegingen, politieke partijen of burgerinitiatieven, en leiden geleidelijk tot verandering van democratische verschijningsvormen.

28 oktober 2017 Lokaal

En dat is wat nu bezig is, wat volgens Keane altijd bezig is. Democratie rust nooit. Een breedbeeld op politiek Voor veel mensen en voor veel auteurs over democratie is het beeld van politiek versmald tot het politieke spel zoals ze het in de media zien: het spel tussen partijen en partijvoorzitters, crisissen in regeringen, discussies over begrotingen en besparingen. Zeg maar: het kabaal in de plenaire vergadering van het parlement, de verzamelde agenda van Terzake, de Zevende Dag en de dagelijkse opiniestukken in de kranten. Dit beeld van de ‘grote’ politiek op het centrale niveau lijkt het synoniem voor de manier waarop de democratie functioneert. Als het dan niet goed gaat met de democratie, slaat deze kritiek op het functioneren van dat deel van het politieke systeem. Daar is zeker veel over te zeggen en kritiek op te formuleren, maar daar gaat het nu niet om. Zo’n beeld reduceert democratie en politiek heel erg tot de politiek van de grote namen en de grote thema’s. Belangrijk, natuurlijk, maar desondanks biedt dit toch


Naarmate de samenleving verandert, verandert de manier waarop democratie georganiseerd is en hoe ze werkt, binnen de gestolde structuren en organisatievormen uit vroegere periodes.

maar een erg fragmentair beeld van wat politiek in de betekenis van de dagelijkse politiek van het dagelijkse leven echt inhoudt. De gelijkschakeling van de grote spektakelpolitiek met ‘de’ democratie om daarop dan conclusies over ‘de’ democratie te baseren, leidt tot een zware en onverantwoorde reductie. Het miskent vooral dat de vele vormen van kleine politiek, in talloze organisaties, instellingen, rond thema’s en projecten allemaal op hun manier bezig zijn met fragmenten van de vormgeving van onze samenleving. Dat is de praktijk van het dagelijkse burgerschap, dat bijna altijd buiten al die grote dramatische analyses blijft. Op die manier schuift het lokale niveau in ons blikveld. Het lokale niveau is ook veel breder dan wat op de agenda van de gemeenteraad en die van het college komt. De samenleving bestaat uit veel niveaus, delen en velden, en daarom is het onmogelijk om veranderingen in tweedimensionale beelden op te sluiten (het gaat goed met de democratie; het gaat slecht met de democratie). De samenleving is een verzamelbegrip voor honderden, duizenden dèmoi. Met dèmos (in het meervoud dèmoi), het eerste element van het Griekse woord dèmokratia, bedoelen we kringen van mensen die op een of andere manier vorm geven aan fragmenten van de samenleving. Er zijn in ons land volgens de Koning Boudewijnstichting achthonderd patiëntenverenigingen. Zij brengen mensen samen die dezelfde ziekte hebben. Die mensen vormen een dèmos: ze versterken zichzelf door met anderen samen te werken, en wellicht proberen ze ook invloed uit te oefenen op de medische wereld, op dokters en ziekenhuizen en op hoe het hele systeem van de gezondheidszorg met hun ziekte omgaat. Het vergt meer analyse, maar het kan dat het systeem van de gezondheidszorg daardoor verandert, dat er zich een andere, meer democratische en participatieve omgang ontwikkelt tussen medici en patiënten. Of, in de stijl van Keane: participatiever dan voorheen. Dat is natuurlijk maar een fractie van onze samenleving, maar voor deze mensen en hun onmiddellijke omgeving domineert en bepaalt die fractie wel hun leven en is het functioneren van de gezondheidszorg zelfs letterlijk van levensbelang. Achthonderd zulke verenigingen: dat is toch niet niks. Bij elke vereniging zijn dan niet alleen de zieke mensen zelf betrokken, maar ook hun omgeving. Het zijn dèmoi die in de schaduw van de spektakelpolitiek opereren. De ene school functioneert participatiever en dus democratischer dan de andere. Leerlingen, ouders, leerkrachten, mensen

uit de wijken waarin de school zijn gevestigd, zijn er meer bij betrokken, hebben meer ruimte om initiatieven te nemen en bepalen meer het beleid mee dan in een andere school. Scholen zijn voor ons dèmoi, maar met verschillende democratische kwaliteiten die we kunnen benoemen en proberen te verklaren: waarom verschillen scholen? En wat kunnen we leren van scholen die verder staan wat participatie betreft? We kunnen het voorbeeld van de scholen uitbreiden naar bedrijven, maatschappelijke organisaties in de culturele of sociale sfeer, wijken, buurten, gemeenten, cultuurcentra, woonzorgcentra, ziekenhuizen... Er vormen zich dèmoi rond bepaalde thema’s, zoals het mobiliteitsplan van de stad Gent of de keuze tussen een stadsbos en een nieuwe verkaveling in Roeselare. Er kan zich een dèmoi vormen rond een woonzorgcentrum, een jeugdhuis, een bibliotheek, een bedreigd stuk erfgoed, een nieuw museum... Er vormt zich een dèmoi in wijken en buurten. In al die dèmoi is er sprake van politiek en van democratie. Het gaat om keuzes en om de wijze waarop mensen daarbij betrokken zijn, er met elkaar over discussiëren en zo een politieke agenda beïnvloeden. Natuurlijk is dat veel breder dan wat zich rond de gemeenteraad en het schepencollege afspeelt. Dat is belangrijk, maar het is zelf maar een onderdeel van lokale democratie op het lokale niveau. Het is zeker veel breder dan wat zich officieel onder de noemer van georganiseerde participatie aandient. Discussies over democratie beperken tot de officieel benoemde praktijken van participatie is evenzeer een onverantwoorde reductie van het debat. Wie een breedbeeld hanteert, merkt hoe al die dèmoi tezelfdertijd en door elkaar een veel rijker perspectief geven op de democratie van het dagelijkse burgerschap. Als er al grote hervormingen nodig zijn om de democratie te ‘redden’, dan zullen ze ook via die democratische praktijken groeien. Door al die praktijken heen ontwikkelt zich geen groot masterplan over de nieuwe democratie, geen plan dat door iemand is bedacht. Maar de praktijken ontwikkelen zich wel, niet eenduidig, vanuit verschillende inspiraties en met diverse doelstellingen en organisatiewijzen. Brokkelig, fragmentair, hier tijdelijk en ginder dan weer niet. Zien we er kiemen van innovatieve praktijken? Of zelfs al meer volgroeide kernen die een doorkijkje kunnen bieden op de zich voortdurend ontwikkelende democratie? We bewegen ons tussen de discussie over de grote modellen en de praktijken; tussen het naïeve voluntarisme en het deprimerende doemdenken; tussen het eenheidsdenken over democratie en de chaotische veelheid van initiatieven; tussen de pleidooien over noodzakelijke hervormingen en oktober 2017 Lokaal

29


essay over lokale democratie en verkiezingen en representatie - Filip De Rynck

De vele participatieve praktijken doen de democratie veranderen. De manier waarop de representatiedemocratie en politici nu concreet werken, verandert daar grondig door. Waartoe dat leidt, weten we niet, maar dat de democratie daardoor nu al verandert, dat zien we wel.

praktijken die zich in de plooien van het huidige systeem nestelen; tussen de illusie van de perfecte democratie die verlammend kan werken en het moeizame gefrommel in democratische praktijken dat tot frustratie kan leiden maar ook tot momenten van democratisch genot. Participatie en beleid: een verweven perspectief Discussies over democratie zijn altijd gebed in bepaalde beelden: hoe kijken mensen die uitspraken doen over democratie, naar het politieke systeem of ruimer naar om het even welke organisatie (een gemeente, een school, een bedrijf, een woonzorgcentrum) of systeem (zorg, economie, onderwijs) in de samenleving? Daarmee bedoelen we de manier waarop in organisaties en voor thema’s besluitvorming tot stand komt en maatschappelijke keuzes vorm krijgen. Heel vaak, maar even vaak onuitgesproken, domineert een beeld dat tweepolig is: aan de ene kant staat dan ‘de politiek’ in de brede betekenis van diegenen die beslissingen nemen en aan de andere kant dan de ‘burgers’, de gebruikers, diegenen die met die beslissingen te maken krijgen. Dat beeld zien we als het over politiek in de klassieke betekenis gaat, sterk terugkomen in alle discussies over de representatieve democratie ‘versus’ de participatieve democratie. In die ‘versus’ zit al de gedachte dat dit gescheiden stelsels zijn. Dat tweepolige beeld domineert veel discussies. Dezelfde beeldvorming zien we, toegepast op onderwijsinstellingen, op de manier waarop cultuurcentra functioneren, gevangenissen, welzijnsorganisaties, ziekenhuizen... Waar we het hier over politiek en politici hebben, staat dat dan in dat bredere perspectief voor directeurs, leidende managers, raden van bestuur. De al eerder geciteerde David Van Reybrouck heeft het over de burgers die aan de poorten van het parlement aankloppen, maar de deuren en de ramen blijven gesloten en ‘zelfs het kattenluikje’ blijft dicht. Dat illustreert dat tweepolige beeld waarmee we niets kunnen aanvangen. Democratische praktijken verweven zich in en door de gestolde vormen en structuren die uit een eerdere periode van democratie komen. Ze spelen zich nu af binnen de kaders van de representatieve democratie zoals die geleidelijk ontwikkeld is, sedert het begin van de twintigste eeuw. De representatieve democratie is het systeem van regelmatige verkiezingen, gedomineerd 30 oktober 2017 Lokaal

door politieke partijen, verkozen parlementen op alle niveaus, uitvoerende machten, overheidsdiensten met hun ambtenaren. Die vorm van democratie staat voor een complexe en omvangrijke machinerie met een politiek luik en een uitgebreid ambtelijk luik. We zien daarmee alleen al hoe reducerend het is om over ‘de’ representatieve democratie te schrijven, alsof dat één organisatie zou zijn waarin iedereen hetzelfde denkt en doet. De werkelijkheid is uiteraard dat vele politici en vele ambtenaren op een heel verschillende manier zelf vorm geven aan overleg, aan participatieve praktijken. Velen van hen zijn ook sterk ingebed in maatschappelijke bewegingen en in het middenveld. Eenmaal in functie vallen die ideeën, verbanden en netwerken niet plots weg. Bij en tussen politici en ambtenaren leven meningsverschillen over hun manieren van werken en omgang met burgers. Tussen representatie op het lokale niveau en representatie op Europees niveau zijn er grote verschillen. Al die nuancering verdwijnt helemaal als het over ‘de’ representatieve democratie gaat. Vervolgens kijken we op een meer open manier naar de wijze waarop politiek vorm krijgt en waarop besluitvorming over publieke materies feitelijk tot stand komt. In veel literatuur en


Lokale politieke partijen zijn de stukken in een spel op een veel groter schaakbord. Zij functioneren nauwelijks nog als platformen voor democratisch debat over ideeën, ideologie en discussies over politieke keuzes in gemeenten en steden.

teksten domineert de tweepoligheid ook hier: er zijn politici aan de ene kant, die altijd maar lijken te falen en er een sardonisch genoegen in lijken te scheppen per definitie niet naar burgers te luisteren. Er zijn burgers aan de andere kant, die meestal onbegrepen zijn, terwijl ze het allemaal toch zo goed menen. Met dat soort beeldvorming kunnen we ook niets. Wij gebruiken het beeld van de doorwaadbaarheid: dat betekent dat het politieke systeem en hoe politici, ambtenaren en burgers zich daarin bewegen, veel genuanceerder, complexer en dus interessanter is dan de bipolaire beeldvorming ons wil doen geloven. Ongetwijfeld tonen bijvoorbeeld de Oosterweelsaga en Ringland in Antwerpen het falen van een klassieke technocratische manier van besloten besluitvorming, en dus van een bepaald type van democratie. Maar de langdurige interactie van de laatste jaren tussen burgerbewegingen, overheden, middenveld en bedrijfsleven in Antwerpen leert ons wel een en ander over de impact van dergelijke sociale acties op ‘het systeem’. Het systeem van de politiek en de representatieve democratie past zich aan, moet rekening houden met deze nieuwe maatschappelijke context en ondergaat er in elk geval permanent de invloed van. Burgerbewegingen bespelen de politici (en omgekeerd), ze werken ook een strategie uit, vormen allianties over grenzen van diensten en politieke partijen heen. Dat complexe spel laat zich al niet meer vatten in de formaten van de klassieke representatieve democratie alleen. Het toont hoe democratische praktijken, binnen de formele representatieve democratie, nu al veranderen, onder invloed van autonome burgerinitiatieven, van gewilde of ongevraagde participatieve praktijken, die zich opdringen of die zich handig in dat politieke stelsel nestelen, het manipuleren en de besluitvorming sturen. Het model van scheiding dekt helemaal niet de realiteit van veel dèmoi op allerlei niveaus en rond allerlei thema’s. Er zijn voortdurend verbindingen tussen representatie en participatie en elke besluitvorming is een mix van beide. Soms domineert zeker nog een zeer gesloten representatie, of althans een poging daartoe. Soms gaat het om zeer open processen waarbij beslissingen in de representatieve democratie heel erg participatief tot stand zijn gekomen. En vaak gaat het over iets ertussenin, met alle spanningen, conflicten en compromissen die daarbij horen. De politieke retoriek die zich daarond dan ontwikkelt, is zelf een talig spel dat meestal weinig zegt over de feitelijke besluitvorming. De vele participatieve praktijken, in al onze dèmoi, in al onze gemeenten en op het niveau van Vlaande-

ren, doen de democratie dus veranderen. De manier waarop de representatiedemocratie en politici nu concreet werken, verandert daar grondig door. Waartoe dat leidt, weten we niet, maar dat de democratie daardoor nu al verandert, dat zien we wel. Wat die grote verwevenheid tussen representatie en participatie op termijn betekent voor de verkiezingen en voor de politieke partijen, de twee pijlers van het model waarop de representatieve democratie is gebouwd, dat is vast wel de lastigste vraag. Zeker in ons land is de vraag over de toekomst van de politieke partijen cruciaal, omdat zij zo dominant zijn in heel ons maatschappelijk bestel. Zij domineren nu immers het formele spel en de formele posities in de representatieve democratie: het spel van de verkiezingen, het functioneren van de parlementen, de werking van coalities, de werking van de regeringen op alle niveaus van ons bestuur, de beslissingen over de publieke budgetten en de werking van de publieke diensten. We beschrijven eerst welke wijzigingen zich voordoen in en rond de politieke partijen, want ook zij veranderen mee met een veranderende democratie. De politieke partijen In de periode na de Tweede Wereldoorlog bereikten de zogenaamde traditionele en toen nog grote partijen samen met de eraan verbonden middenveldorganisaties (werkgevers- en werknemersorganisaties; socio-culturele verenigingen; ziekenfondsen...) hun toppunt van bloei en macht. In ons verzuilde en corporatistisch georganiseerde land waren zij het middelpunt van maatschappelijke bundeling en mobilisatie. De politieke partijen verdeelden en heersten; zij sloten pacten en compromissen; zij bezetten het hele overheidsapparaat, door partijpolitisering van de ambtenarij, op alle niveaus van ons bestuur en in alle belendende percelen (overheidsbedrijven, verzelfstandigde besturen). De burger was afwezig in dat systeem De afwezige staatsburger, Huyse 1969). Burgers waren eerder volgzame leden van dit bestel: door lid te zijn van een partij en de daarmee verbonden vakbond en de daarmee verbonden culturele organisaties keurden ze zwijgend goed wat de top van deze organisaties besliste. Sedert de jaren 1970 brokkelt de legitimiteit van dat representatieve systeem geleidelijk af. Het vertrouwen van burgers in partijen daalde; het ledenaantal van partijen ging geleidelijk de dieperik in; partijen schoven naar elkaar toe en hun ideologische basis vervaagde. Nieuwe partijen profileerden zich rond specifieke thema’s en ook extreme partijen kwamen oktober 2017 Lokaal

31


essay over lokale democratie en verkiezingen en representatie - Filip De Rynck

Mensen verenigen zich om samen een bepaald maatschappelijk doel na te streven en daartoe machtsposities te verwerven. Net die beweging en mobilisatie vanuit maatschappelijke gedrevenheid moeten we te allen prijze in ons democratisch systeem behouden.

op, aan beide zijden van het politieke spectrum. Ondertussen verschrompelt de legitimiteit van dat representatieve systeem maar de formele macht van de politieke partijen blijft groot: zij blijven via de verkiezingen de formele machtsposities in parlementen en regeringen bezetten en zij blijven beslissen over de besteding van de publieke middelen. Het partijpolitieke spel, in interactie met de media, slorpt steeds meer aandacht op. Het systeem raakt in zichzelf gekeerd en is vooral met zichzelf bezig. We krijgen politici wier loopbaan van de politiek afhangt, we krijgen grote groepen medewerkers in partijen en kabinetten die erg afhankelijk zijn van hun partij, ook voor hun inkomen. Partijen lijken wel een doel op zichzelf te zijn en niet langer vooral een middel om, via verkiezingen, een bepaald samenlevingsmodel te realiseren. Zij staan tussen burgers, maatschappelijke belangen en bestuur en vormen zelf een belangrijk onderdeel van de electoraal geobsedeerde belangenstrijd. Die obsessie met verkiezingen stopt nooit en altijd hangt de slagschaduw van de volgende verkiezing boven het debat en kleurt ze af op de onderlinge verhoudingen. Het belang van partijen en hun succes in het hele politieke systeem is een variabele op zich geworden die sterk hun gedrag, strategie en opstelling verklaart. Op het lokale niveau zijn de lokale partijen steeds meer franchisehouders van de centrale partij. Na de verkiezingen van 2012 leidde de populariteit van Bart De Wever en bij uitbreiding de N-VA in een vloed van gemeenten tot een instroom van schepenen en burgemeesters en dat had met hun persoonlijke kwaliteiten, leiderschap of aansprekend lokaal programma nauwelijks nog iets te maken. We gebruiken de N-VA hier als het meest uitgesproken voorbeeld van de impact van de centralisatie binnen alle partijen. Lokale politieke partijen zijn stukken in een spel op een veel groter schaakbord. Zij functioneren nauwelijks nog als platformen voor democratisch debat over ideeën, ideologie en discussies over politieke keuzes in gemeenten en steden. Lokale partijen zijn daarom nu vooral of zelfs uitsluitend vehikels voor de organisatie van de lokale verkiezingen. Lokale partijen hoeven zelf niet meer te denken: de centrale partij-instanties doen dat wel voor hen. De naoorlogse rust, zekerheid en stabiliteit zijn nu volledig weg: kiezers zijn onvoorspelbaar, kunnen massaal van partij veranderen en doen dat ook onbekommerd. Dat creëert interne onrust en onzekerheid in het politieke systeem, obsessie over de impact van de media, scherpe onderlinge profileringsdrang 32 oktober 2017 Lokaal

als onderdeel van politieke marketing en beeldvorming over partijen en hun leidende figuren. Nieuwe figuren en partijen duiken op en kunnen in een paar maanden tijd verhoudingen door elkaar schudden. Kijk naar Macron; kijk wie nu Madrid, Barcelona en Rome besturen en hoe snel traditionele partijen in die steden (voorlopig?) zijn weggeveegd; kijk naar Trump en de Brexit en hoe snel populistische strekkingen dat representatieve systeem naar hun hand kunnen zetten. Het geeft hoop dat macht in vergelijking met de gebetonneerde verhoudingen van vroeger zo snel kan wisselen; de snelheid waarmee macht nu via verkiezingen te veroveren is, doet huiveren. In zijn recente analyse van de politieke partijen stelt Bram Wauters vast dat ‘politieke partijen zich lijken terug te trekken uit de samenleving en steeds meer opschuiven in de richting van de staat. Onder impuls van toenemende overheidssubsidies worden ze minder afhankelijk van hun leden, professionaliseren ze hun werking en wordt de macht gecentraliseerd.’ (Bram Wauters, Wie is nog van de Partij , 2017, p. 23) De analyses tonen dat ‘de partijen slecht scoren inzake descriptieve vertegenwoordiging: hun ledenbestanden vormen geen spiegel van de samenleving. Laaggeschoolden, jongeren, etnische minderheden en in iets mindere mate vrouwen zijn sterk ondervertegenwoordigd onder partijleden en dat geldt voor alle partijen. Ouderen zijn dan weer oververtegenwoordigd... Partijleden worden zo stilaan met uitsterven bedreigd’ (39) ... ‘Dat partij­elite en delen van haar achterban zo verregaand uit elkaar staan, vormt zo een extra bedreiging naast (of in combinatie met) de daling van het aantal leden.’ (40) Partijen vormen het hart van de representatieve democratie, maar ze zijn zelf steeds minder representatief. Als paradox kan dat tellen. Politieke partijen proberen zich ook aan te passen. Ze zijn niet zo statisch als het in veel analyses lijkt. Ook hier moeten we de beeldvorming bijstellen. Zij zoeken nu meer onafhankelijke leden of mensen die actief zijn in burgerbewegingen. En ‘om nieuwe ideeën op te doen, bestaande ideeën af te toetsen en hun netwerk uit te bouwen, proberen partijen het ledenverlies te compenseren door een zo breed mogelijke schare aan supporters te betrekken bij de werking van de partij’. (128) Er zijn leden, minder en ook minder representatief, maar er zijn ook supporters, eventueel alleen voor bepaalde voorstellen van de partijen. Sociale media spelen hier zeker een belangrijke rol. Hier ook zien we de verwevenheid tussen representatie en participatie in de schoot van de partijen. Partijleden blijken bovendien zelf behoorlijk actief te zijn in de praktijken van de par-


ticipatieve democratie: door die dubbele petten blijkt opnieuw hoe de grenzen van soorten engagement in elkaar overvloeien. We zien hoe de representatieve democratie ook als gevolg van al deze veranderingen in politieke partijen grondig aan het veranderen is. Het naoorlogse model van de gesloten verzuilde democratie is grotendeels verdwenen en vervangen door wat Stefan Rummens met een positieve term ‘mediademocratie’ noemt, waarbij het publieke debat op een veel opener en onvoorspelbaarder manier verloopt en dit een ingrijpende invloed heeft op de positie en de rol van politici (en van de politieke partijen en van de ambtenaren die hen ondersteunen). Hij verwoordt het zo: ‘anders dan in de verzuilde partijdemocratie is de gemediatiseerde politicus niet louter een gedelegeerde die binnen een strak ideologisch kader de belangen van zijn of haar achterban moet behartigen. De politicus krijgt opnieuw meer armslag en een meer actieve rol in het politieke proces. Hij of zij moet

trachten een verhaal te vertellen dat de kiezer meer aanspreekt en meer overtuigt dan het verhaal van de politieke concurrent.’ ... ‘Het gevolg is dat niet alleen het ideologisch debat maar ook het partijlandschap zelf veel dynamischer is geworden dan vroeger.’ … ‘Het bestaan van een geïnformeerd en geïnteresseerd electoraat, dat overtuigd zou kunnen worden in deze of gene richting, creëert stimulansen voor politici om beleidsvoorstellen op directe wijze aan het publiek voor te leggen.’ (54) ... ‘Het debat vindt nu plaats in het publiek en niet langer alleen in het parlement zoals in het parlementarisme of in de cenakels van de partijen, zoals in de verzuilde partijdemocratie van de jaren 1950 tot 1980.’ (54) De mediademocratie ontvoogdt de kiezer, de zwevende kiezer, die meer dan ooit geïnteresseerd is in politiek, maar steeds minder in partijpolitiek. Dat is de kern van de manier waarop democratie nu al grondig verandert, zeker maar niet alléén op het lokale niveau: leidende oktober 2017 Lokaal

33


Lokale democratie is een verzamelterm voor praktijken van participatie, waarin burgers, het middenveld en bestuurders vorm proberen te geven aan keuzes over de inrichting van onze samenleving.

lokale politici opereren in een veel vrijere ruimte tussen hun partij en het maatschappelijke veld. Om alle opgesomde redenen kunnen ze ook niet anders: de partij geeft weinig houvast meer en het ledenbestand van de partij is geen weerspiegeling van de samenleving. Het is in die vrije ruimte tussen representatie en participatie dat leidende politici zich bewegen. Onderzoek leert ons dat partijen dat ook stimuleren, mede om zelf te overleven, en heel wat partijleden zijn zelf in beide sferen actief. We zien een veel meer fluïde samenleving waarin de vertrouwde grenzen waarop de representatieve democratie is gebouwd, vervagen.

grote schaal zichtbaar en beïnvloedbaar. Geen enkel ander systeem kan deze kwaliteiten evenaren. Het systeem met verkiezingen en het debat tijdens de legislatuur over tientallen dossiers van beleidsvorming en dienstverlening kanaliseert het politieke debat. Die basiskwaliteiten van mobilisatie, organiseerbaarheid en controleerbaarheid via verkiezingen mogen we niet overboord gooien: het kanaliseren, dramatiseren en organiseren van het publieke debat via de procedures van de representatieve democratie maakt het open en toegankelijk voor veel mensen, beter dan welk ander (nog te bedenken) systeem ook. Stefan Rummens werkte die gedachte grondiger uit in zijn boek Wat een Theater (2016, Pelckmans Pro).

Hebben we nog lokale verkiezingen nodig? Politiek is een strijd van ideeën. Dat vergt machtsvorming en een geregelde confrontatie met en toetsing door alle burgers. Hoe we dat zouden moeten doen zonder reguliere verkiezingen, is voor ons niet goed voorstelbaar. Ook de grootste negativisten over de democratie, die verkiezingen volledig afkraken, blijven het wel hebben over de rol van politici en zelfs over het toenemende belang van politiek leiderschap, maar ze geven niet aan hoe we dan wel aan die blijkbaar nog altijd noodzakelijke politici moeten geraken. Machtsvorming en mobilisatie van mensen is een bijzonder krachtige democratische troef en verkiezingen zijn daarvoor en daarvan de publieke toets en publieke beoordeling. We zien dat nu ook alweer: kijk maar eens hoeveel organisaties zich nu al voorbereiden op de lokale verkiezingen in 2018. De mobilisatie rond ideeën is al volop bezig: manifesten zijn in opmaak, voorstellen voor nieuw beleid circuleren, mensen komen bijeen om over de lokale samenleving te praten. Dat alles is van onschatbare waarde voor democratie. Het spel of de spelletjes rond de lijstvorming en coalitievorming zijn daarbij maar een detail. Mensen verenigen zich om samen een bepaald maatschappelijk doel na te streven en daartoe machtsposities te verwerven. Net die beweging en mobilisatie vanuit maatschappelijke gedrevenheid moeten we te allen prijze in ons democratisch systeem behouden. Net daarom zijn alternatieven voor verkiezingen, zoals loting, nooit een volwaardig alternatief. Bij loting missen we de gedrevenheid van groepen burgers die zich rond bepaalde ideeën organiseren. De publieke discussie over belangrijke maatschappelijke thema’s, geconcentreerd rond verkozen parlementen op verschillende bestuurlijke niveaus, maakt dat debat voor burgers op

Verkiezingen zijn wel maar één onderdeel van de lokale democratie. Lokale democratie gaat over de openheid, toegankelijkheid, beïnvloedbaarheid en controleerbaarheid van het hele stelsel van dèmoi, van lokale organisaties en van velden in de samenleving waarin keuzes over de maatschappelijke vormgeving tot stand komen en waar we het eerder over hadden. Lokale democratie is een verzamelterm voor praktijken van participatie, waarin burgers, het middenveld en bestuurders vorm proberen te geven aan keuzes over de inrichting van onze samenleving. Lokale democratie valt dus geenszins samen met de democratische kwaliteit van het verkozen gemeentebestuur, al is dat daarvan een belangrijk onderdeel en maakt de positie van de lokale besturen in de lokale samenleving deel uit van het democratische debat. Willen we bijvoorbeeld nog publieke woonzorg of privatiseren we dat allemaal? Vanuit die brede opvatting over lokale dèmoi en lokale politiek is discriminatie in een lokaal bedrijf evenzeer materie voor de lokale politici als de discussie over de prijzen voor verhuur van gemeentelijke tennisterreinen; een interessant project van integratie in de lokale vrije school is dan even relevant als de beslissing tot verkoop van een gemeentelijke eigendom; de manier waarop lokaal ingebedde private welzijnsorganisaties cliënten eventueel uitsluiten, is dan even relevant als een debat over een gemeentelijke woonpremie voor renovatie; de toenemende vermarkting in de lokale sociale economie die nog meer druk zet op laaggeschoolden, is dan even relevant als een beslissing over de uitbreiding van de gemeentelijke buitenschoolse kinderopvang. Over de keuzes voor het technisch organiseren van die lokale verkiezingen is zeker debat nodig en we kunnen er op het lokale niveau ook mee experimenteren. In dit essay gaan we daar niet grondig op in. Het debat gaat over de toegang tot financiering

34 oktober 2017 Lokaal


Democratie verandert omdat wij ze aan het veranderen zijn. Waar we uitkomen, is niet duidelijk. Is dat niet heerlijk?

van wie als autonome lokale groep wil opkomen bij verkiezingen; over het mogelijk maken dat netwerken van mensen en organisaties deelnemen; over de al dan niet rechtstreekse verkiezing van de leidende politici als bevestiging van hun vrijere verhouding met partijen; over een verkiezing in twee rondes met een tweede ronde over de mogelijke coalities; over het kunnen stemmen op kandidaten van meerdere partijen... Maar hoe noodzakelijk en nodig verkiezingen ook blijven en hoe we ze ook organiseren, verkiezingen zijn niet meer het nec plus ultra van de lokale democratie. Ze zijn belangrijk omdat ze politici aanstellen en legitimeren om het publieke debat te regisseren en een draagvlak voor bepaalde beslissingen op te bouwen. Het politieke leiderschap krijgt een meer gepersonaliseerde vorm die loskomt van het carcan van de dwingende partijdictaten. Het politieke leiderschap concentreert zich rond de mandatarissen (raadsleden, schepenen, burgemeester) en de netwerking rond deze mandatarissen is zeer bepalend voor besluitvorming. Het is in die netwerking dat de relaties met de participatieve praktijken tot stand komen en doorwerken. De eigen partij is één onderdeel van dat netwerk, maar ook niet meer dan dat. De verkiezingen zijn een toegangsticket om gelegitimeerd aan dat spel te mogen deelnemen en om leiderschap te mogen bewijzen. Sterke burgemeesters halen nu al hun kracht en gezag niet uit hun lokale partij maar uit de manier waarop ze in de samenleving staan en representatie koppelen met participatie. Wie dan nog al te zeer en besloten partijpolitiek denkt, die redt het niet lang. Dat gebeurt deels uit eigen keuze, deels omdat de basis van partijen verschrompelt, maar het gebeurt vooral ook onder druk van een assertieve samenleving en autonome burgers. De participatieve druk en de participatieve praktijken dwingen tot aanpassing, maar maken die aanpassing ook aantrekkelijk voor sterke politici, en ze maken integraal deel uit van de invulling van het leiderschap, zowel van politici als van de ambtenaren die met hen samenwerken. In plaats van representatie en participatie als tegengestelden te zien, kijken wij naar de manier waarop participatieve praktijken en veranderende representatieve praktijken nu in elkaar aan het vloeien zijn en zo geleidelijk tot een ander soort democratie leiden. Participatieve praktijken roepen voortdurend vragen op over de rol van de overheid, over de macht van parlementen en van de politiek, en zij zorgen voor een constante druk op de inhoud van de representatie: waar gaat politiek over; waar worden beslissingen genomen, welke beslissingen, door

wie en hoe? De vitaliteit van de representatie hangt dus samen met de vitaliteit van de participatie. Als nu bijvoorbeeld veel burgers in burgerinitiatieven actief zijn in vormen van deeleconomie, dan opent dat een debat over de organisatie van de economie, waar de representatieve democratie zich veel te lang buiten heeft gehouden en zelfs belangrijke sleutels te veel uit handen heeft gegeven. Een vitale koppeling tussen representatie en participatie vereist politici die in staat zijn te bemiddelen, te onderhandelen, conflicten te beslechten, degelijke compromissen te maken, coalities te creëren. Het vereist politici die in staat zijn besluitvorming goed, ordentelijk en open te organiseren en die daarin ook actief optreden om groepen of zwakkere belangen te beschermen. De brede verantwoordelijkheid voor het publieke belang spreidt zich over veel lokale actoren: middenveld, burgerinitiatieven en bedrijven. De overheid, vertegenwoordigd door politici, stimuleert en faciliteert, reguleert, omschrijft rechten en plichten, beschermt zwakke belangen en controleert en sanctioneert. Dat vergt leiderschap en een stevig politiek debat, genesteld in de verbindingen tussen vernieuwde representatie en actieve autonome participatie. Dat alles moeten we dus niet meer uitvinden, het is op lokaal niveau volop bezig. En daarom is dat lokale niveau ook zo essentieel. Democratie verandert omdat wij ze aan het veranderen zijn. Waar we uitkomen, is niet duidelijk. Is dat niet heerlijk? ■ Filip De Rynck is hoogleraar Bestuurskunde, UGent

oktober 2017 Lokaal

35


mens & ruimte kort lokaal

LAYLA AERTS

235 gezinnen per week bedreigd met uithuiszetting

De VVSG herhaalt haar vraag om de laagste inkomens op te trekken tot minstens de Europese armoedegrens.

In 2016 werden in Vlaanderen 12.242 huurders bedreigd met uithuiszetting, bijna 400 meer dan in 2015. De VVSG herhaalt daarom haar vraag om de laagste inkomens op te trekken tot minstens het niveau van de Europese armoedegrens. Er moeten ook nog veel meer sociale woningen bijkomen en de huurpremie en –subsidie moeten worden uitgebreid voor wie toch op de private huurmarkt aangewezen blijft. In 2016 werden in Vlaanderen 12.242 huishoudens bedreigd met uithuiszetting, bijna 400 meer dan het jaar voordien en ongeveer evenveel als in 2010. Het gaat dan om huurders waarvan de verhuurder naar het vredegerecht stapt om het huurcontract te laten ontbinden, vaak omdat de huur niet betaald wordt. Het vredegerecht verwittigt de OCMW’s in de hoop dat zij nog een oplossing kunnen vinden, maar doorgaans is het conflict dermate geëscaleerd dat een oplossing moeilijk wordt. In de praktijk eindigt het geschil dan met 36 oktober 2017 Lokaal

het verlaten van de woning, al dan niet gedwongen. Mensen komen dan terecht bij familie, vrienden, crisisopvang of ten slotte de straat. Bijna 4000 mensen die op straat leven, kregen in 2016 een referentieadres van het OCMW, bijna 1.200 meer dan in 2014 (van 2735 naar 3917). Het inkomen van veel van deze huurders is te laag om basiskosten als huur en energie te betalen. ‘Wie een leefloon of een andere minimumuitkering heeft, moet nu dikwijls meer dan veertig procent van zijn inkomen aan huur besteden, zeker op de private huurmarkt. Daar komt dan ook nog water en energie bij. Dat is vragen om problemen,’ zegt Rudy Coddens, voorzitter van de afdeling OCMW’s bij de VVSG. Ook tussenkomsten in de huur die OCMW’s geven, lossen de problemen niet ten gronde op. OCMW’s moeten ook meer mogelijkheden krijgen om mensen met woonproblemen te begeleiden. ‘Een uithuiszetting is geen oplossing want deze mensen hebben geen alternatief,’ zegt Coddens.

De OCMW’s vragen dan ook hogere minimumuitkeringen met voldoende spanning met inkomen uit arbeid, meer betaalbare en sociale woningen (inclusief sociale verhuurkantoren (SVK’s), uitbreiding van de huursubsidie en huurpremie, een betere werking van het Huurgarantiefonds dat verhuurders (tijdelijk) beschermt tegen wanbetaling van hun huurders, de oprichting van een Centraal Huurwaarborgfonds en ondersteuning van de OCMW’s om mensen met woonproblemen te begeleiden en oplossingen te zoeken. NATHALIE DEBAST


print & web

Tegemoetkoming personen met handicap: bedragen aangepast Sinds 1 september zijn de maximumbedragen van de uitkeringen voor personen met een handicap verhoogd tot boven het leefloon. Voor de categorieën A, B en C gelden nu respectievelijk volgende nieuwe maximumbedragen: 7143,93 euro, 10.715,90 euro en 14.287,86 euro. Op 1 juni 2017 kwam er al een verhoging door de index, maar die was niet voldoende. Aangezien de maximumbedragen in de voorbije twee jaar onder de drempel van het leefloon zijn gebleven, zal een aantal mensen door de verhoging nu niet meer aan-

gewezen zijn op een opleg leefloon. De VVSG had er al meermaals bij de bevoegde minister en de federale regering op aangedrongen dit probleem op te lossen en de bedragen te verhogen. Ook voor de integratietegemoetkoming en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden zijn de bedragen gewijzigd.

Praktijkgids omgevingsvergunning Op 1 januari 2018 treedt de om­ge­­­vings­vergunning in heel Vlaanderen in werking, zo werd bij decreet van 24 mei 2017 beslist. Hierdoor worden de vergunningen uit de ruimtelijke ordening en uit het milieurecht geïntegreerd, en is er voortaan steeds sprake van slechts één aanvraag en één procedure. Daarnaast worden bepaalde nieuwigheden aan de procedure toegevoegd, zoals de omge‑ vingsvergunningscommissie. Deze praktijkgids is bedoeld om lezers en gebruikers wegwijs te maken in de nieuwe wetgeving. Hij biedt een praktisch overzicht van de verschillende procedures‑ tappen, vergezeld van handige schema’s. T. Sterckx, J. Geens, O. Verhulst, De omgevingsvergunning: praktijkgids, Uitgeverij Die Keure, Brugge, 38 euro

SHIRLEY OVAERE

Meer dan 250 gebouwen in de zorg krijgen energieprestatiediagnose

STEFAN DEWICKERE

Draaiboek: varkens als afvalverwerker in de stad

Besturen kunnen nog altijd een gratis doorlichting van de energieprestaties aanvragen.

De oproep aan de zorg- en welzijnssector om gratis energieprestatiediagnoses te bestellen kende een grote respons. Het Vlaams Energiebedrijf (VEB) ontving al voor 261 gebouwen bestellingen. De specialisten zijn sinds september op ronde. Daarmee wordt een mooie eerste stap gezet in het klimaat-

plan van de zorg- en welzijnssector. Ook uw bestuur kan nog steeds een gratis doorlichting van de energieprestaties aanvragen. kurt. schoonbaert@vvsg.be

Hebt u gft-afval en een leegstaand terrein ter beschik‑ king? Kweek er dan varkens! Om drie varkens op zes maanden tijd groot te brengen, is niet meer nodig dan een lap grond, buurtbewoners die de varkens in de watten en in de modder leggen, en voedselafval. Een niet-gebruikt terrein krijgt zo een functie, stedelingen ontpoppen zich tot volleerde hulpboeren, en voedsel dat normaal gezien de vuilnis- of gft-bak ingaat, wordt via een korte keten eten voor dieren. Zo simpel is het. De vereniging Het Spilvarken draagt zijn kennis gratis over met een eenvoudig draaiboek in tien stappen of hoofdstukken. www.hetspilvarken.be/draaiboek oktober 2017 Lokaal

37


Tot 10 oktober inschrijven voor Dag van de Ambachten Op 26 november vindt de elfde editie van de Dag van de Ambachten plaats. Het is de bedoeling de kennis en vaardigheid van duizenden ambachtslui in België in de kijker te plaatsen en naar waarde te schatten. Elk jaar bezoeken meer dan 50.000 geïnteresseerden de 650 deelnemende Belgische ambachtslui.

www.dagvandeambachten.be

Allemaal digitaal Om iedereen een digitale toekomst te bieden lanceert Mediawijs E-inclusie.be. Het is een onlineplek met informatie over e-inclusie en digitale competenties voor gemeenten, bibliotheken, sociaal-culturele organisaties en begeleiders van openbare computerruimtes. Op de site vindt u niet alleen achtergrondinformatie en lesmateriaal, maar ook goede praktijken en een Vlaamse kaart met openbare computerruimtes en e-inclusie-organisaties. LAURE VAN HOECKE

mediawijs.be en e-inclusie.be Met E-inclusie.be wil Mediawijs iedereen een digitale toekomst bieden.

Instellingen voor schuldbemiddeling van de OCMW’s krijgen inspectie Vanaf dit najaar zal de Zorginspectie van het Vlaamse departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin inspecties uitvoeren bij de instellingen voor schuldbemiddeling. De aandacht gaat naar het recht op hulpverlening: het recht op informatie, inspraak, participatie, hulpverlening van goede kwaliteit waarbij mensen respectvol bejegend worden én het recht op het indienen van klachten. Met deze inspectieronde wil de overheid

nagaan of de rechten in kwestie zowel in het beleid als in de praktijk worden gegarandeerd. Het inspectiemodel is uitgewerkt en zal in de tweede helft van oktober worden uitgetest bij drie instellingen. Die worden daarvoor nog gecontacteerd. Mogelijk leiden de proefinspecties tot aanpassingen van het inspectiemodel dat daarna op de website van Zorginspectie zal worden gepubliceerd, zodat elke instelling het kan raadplegen. Er komen aange-

kondigde inspecties bij een selectie van vijftig instellingen. De inspecteur spreekt op tijd met de instelling af en bezorgt de nodige uitleg en informatie. De inspecties zullen maximaal één werkdag in beslag nemen. PETER HARDY

contact@zorginspectie.be

Tot 24 oktober: projecten ‘Gemeente voor de Toekomst’ Het Fonds Duurzaam Materialen- en Energiebeheer en de Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen lanceren samen een oproep voor lokale projecten onder de noemer ‘Gemeente voor de Toekomst’. Initiatieven in verband met thema’s als energie, materialenbeheer, mobiliteit, voeding, landbouw of duurzaam ruimtegebruik komen in aanmerking voor een ondersteuning tot 2500 euro. De oproep is bedoeld voor lokale verenigingen, jeugdbewegingen, lokale milieuraden, scholen, instellingen, maar ook voor buurtcomités of andere informele groepen. Lokale overheden kunnen zelf geen project indienen, maar kunnen wel partner zijn bij een project.

www.kbs-frb.be, zoek op Toekomst

38 oktober 2017 Lokaal


Lokale fietsinvesteringen soms volledig gesubsidieerd

De Vlaamse overheid reserveert elk jaar tien miljoen euro om lokale fietsinvesteringen aan te moedigen. Tot nu toe raakten die beschikbare middelen vaak niet op, omdat gemeenten maar tachtig procent van de totale kosten konden recupereren via subsidies. Die drempel bleek voor veel gemeenten te hoog. Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts maakt het nu voor lokale besturen gemakkelijker. Sommige fietsinvesteringen op lokale wegen worden tot honderd procent terugbetaald door de Vlaamse overheid. Dat is het geval voor infrastructuurwerken op lokale wegen die een gewestweg kruisen, bij-

LAYLA AERTS

Het was een vreemde situatie: gemeenten kwamen geld tekort voor de aanleg van fietspaden, maar de subsidiepot werd niet geledigd, omdat de gemeenten altijd zelf twintig procent van de kosten moesten dragen. Daar komt nu verandering in.

Tot nu toe moesten gemeenten zelf altijd twintig procent van de lokale fietsinvesteringen dragen.

voorbeeld een fietsbrug of een fietstunnel. Ook andere fietsinvesteringen komen in aanmerking voor Vlaamse steun. Zo kunnen lokale besturen tweerichtingsfietspaden verbreden tot drie meter; de limiet lag eerder op twee meter. Ook stu-

diekosten en grondverwervingskosten zijn nu subsidieerbaar. WOUT BAERT

Vademecum Fietsvoorzieningen, Inforumnummer 176143

Fietsberaad Vlaanderen werkt aan kader voor deelfietssystemen

In Mechelen, Hasselt en Kortrijk startten op 1 september proefprojecten die nog tot het einde van het jaar doorlopen. Nog meer aanbieders van deelfietssystemen zonder vaste stallingen staan voor de deur. Dockless of freefloating deelfietsen hebben voor gebruikers en gemeenten veel voordelen: via een app kunnen gebruikers een fiets om het even waar oppikken en achterlaten en voor de gemeenten gaan er weinig investeringskosten mee gepaard. Een poten­tieel nadeel schuilt echter in de overlast door slecht gestalde fietsen. De stad Amsterdam besliste daarom recent tijdelijk alle dockless deelfietsen uit het straatbeeld weg te nemen en eerst een wettelijk kader uit te werken waarbinnen freefloating fietsdeelsystemen actief kunnen zijn. Deelfietssystemen worden steeds meer een verlengstuk of vorm van openbaar ver-

LAYLA AERTS

Deelfietssystemen zonder vaste stallingen doen hun intrede in Vlaamse steden. In overleg met de dertien centrumsteden zal Fietsberaad Vlaanderen met The New Drive een kader uitwerken, zodat steden zelf meer sturing kunnen geven aan deelfietssystemen.

Freefloating deelfietssystemen hebben voordelen, maar een gemeente moet controle houden over het gebruik van het openbaar domein en de kwaliteit van de dienstverlening.

voer. Ze brengen de fiets ook op een toegankelijke en zichtbare manier bij nieuwe doelgroepen. Net zoals in Amsterdam is het echter van belang dat een gemeente controle houdt over het gebruik van het openbaar domein en de kwaliteit van de dienstverlening. Die instrumenten ontbreken vandaag. Fietsberaad Vlaanderen gaat daarom, in overleg met de centrumste-

den, op zoek naar een kader om deelfiets­ systemen makkelijker in te voeren. Dat kan bijvoorbeeld een vergunningsstelsel of een concessie zijn. Tegen eind december verwacht Fietsberaad Vlaanderen resultaat. Het werkt hiervoor samen met The New Drive, dat een gelijkaardige opdracht heeft lopen voor de stad Amsterdam. WOUT BAERT EN SVEN HUYSMANS

oktober 2017 Lokaal

39


‘Kinderopvang is belangrijk om zowel mannen als vrouwen voldoende kansen te geven op de arbeidsmarkt, en kan een hefboom zijn om uit de armoede te geraken’.

40 oktober 2017 Lokaal


mens en ruimte interview met Nabilla Ait Daoud

Via gerichte onder­steuning naar meer plaatsen in de kinderopvang Als het aan de Antwerpse schepen voor kinderopvang Nabilla Ait Daoud ligt, komen er nog zo snel mogelijk plaatsen kinderopvang bij. De voorbije vijf jaar heeft ze gemerkt dat gerichte steun werkt. Het grote tekort aan kinderopvang is, op basis van een masterplan dat de stad in clusters verdeelt en per duizend kinderen kijkt wat er nodig is, ondertussen al weggewerkt. TEKST MARLIES VAN BOUWEL BEELD STEFAN DEWICKERE

T

oen Nabilla Ait Daoud aan het begin van deze beleidsperiode schepen van kinderopvang werd, kwam de stad Antwerpen 1831 plaatsen tekort om aan de Europese Barcelonanorm te voldoen. Hiervoor moeten er 33 kindplaatsen zijn per honderd nul- tot driejarigen. Ondertussen heeft Antwerpen de Barcelonanorm behaald. Schepen Ait Daoud is er trots op: ‘In het bestuursakkoord hadden we de ambitie uitgesproken om die Barcelonanorm te halen, het was een streefcijfer, want het ging om een gigantisch aantal. We wisten dat het niet gemakkelijk zou zijn. Temeer omdat Antwerpen kampt met grootstedelijke problematieken, zoals bijvoorbeeld kinderarmoede. Zo wordt bijvoorbeeld een op de vier kindjes in een kansarm gezin geboren en spreekt meer dan de helft van de kinderen die in Antwerpen geboren worden thuis geen Nederlands. Er waren dus niet alleen veel nieuwe kinderopvangplaatsen nodig, maar die plaatsen moesten ook betaalbaar zijn voor de lagere inkomens. Kinderopvang, zoals het voorzien in voldoende en betaalbare kinderopvangplaatsen, is een Vlaamse bevoegdheid. Daar zijn echter te weinig middelen om de hoge noden in Antwerpen op te vangen. We blijven hierover in gesprek met minister Jo Vandeurzen, die belooft bij elke uitbreidingsronde van de kinderopvangplaatsen er ook genoeg aan Antwerpen te geven. Omdat we met verschillende grootstedelijke uitdagingen en het grootste tekort kampen, moet hij ons eigenlijk anders behandelen dan andere gemeenten, maar de Vlaamse middelen zijn ontoereikend om dit op korte termijn op te lossen. We hebben het dus zelf moeten doen. We zijn

gestart met een grondige analyse van de sector. Hieruit bleek dat we veel plaatsen tekort kwamen, maar dat er tegelijk veel plaatsen in de privé-kinderopvang niet ingevuld geraakten.’ Hoe kwam dat? ‘Er waren twee redenen voor. Enerzijds de vaak te hoge kostprijs van zelfstandige initiatieven met een vaste dagprijs en anderzijds de perceptie dat de stedelijke opvang beter zou zijn dan de zelfstandige initiatieven. We zijn aan het oplossen van het tekort begonnen met het versterken van onze stedelijke dienst Regie Kinderopvang. De taken van de dienst werden sterk uitgebreid, met een belangrijke focus op het beter ondersteunen van de privé-initiatieven. We hebben vormingsmomenten ingericht en een kwaliteitssticker voor private opvang gecreëerd, zodat we konden aantonen dat de kinderen er even goed werden opgevangen als in de stedelijke crèches. Daarnaast hebben we verschillende toelages in het leven geroepen, een opstarttoelage voor iedereen die een positief advies krijgt om in de wijk met kinderopvang te beginnen, een veiligheidstoelage voor camerabewaking en deurvergrendeling, een premie om te kunnen voldoen aan de nodige brandveiligheidsvereisten of infrastructuurtoelages.’ ‘Daarnaast zetten we ook in op de betaalbaarheid door middel van de kinderopvangtoelage en de presubsidiëring. Via de kinderopvangtoelage krijgen ouders een tegemoetkoming vanuit de stad tot 14 euro per kind per dag. Via de presubsidiëring neemt de stad de Vlaamse taak tijdelijk over om een inkomensgerelateerd tarief aan te kunnen bieden aan meerdere ouders. Beide toelages vanuit de stad lopen af zodra Vlaanderen deze oktober 2017 Lokaal

41


‘De eigen kleine initiatieven in verouderde gebouwen hebben we geïntegreerd in grotere gehelen, dit komt de efficiëntie en de duurzaamheid zeker ten goede.’ plaatsen overneemt. Deze opvangplaatsen zullen als eerste in een Vlaamse uitbreidingsronde opgenomen worden. Het is dus een tussenoplossing om meer plaatsen te creëren en de reguliere kinderopvang betaalbaar te maken voor de ouders.’ Hoe werkt de stad samen met Kind en Gezin? ‘We hebben veel contacten, er is een snelle lijn. Ook hebben we om de paar maanden structureel overleg via de administratie. Daarnaast hebben we een convenant afgesloten, waardoor Vlaanderen volgend jaar 200 van onze gepresubsidiëerde plaatsen overneemt.’ Waarom vindt de stad kinderopvang belangrijk? ‘Kinderopvang is belangrijk om zowel mannen als vrouwen voldoende kansen te geven op de arbeidsmarkt. Daarnaast kan het ook een hefboom zijn om uit de armoede te geraken. Daarom zorgen we ook voor occasionele opvang in wijken met veel werkloosheid en een hoge kans op armoede. Die opvang is beperkt in tijd en dient om ouders de kans te geven een opleiding te volgen of in te gaan op een plots werkaanbod. De wijken waar het gemiddeld jaarinkomen lager ligt dan 16.000 euro, komen als eerste in aanmerking om inkomensgerelateerd te werken.’ ‘We bekijken het aanbod en tekort aan kinderopvang telkens op wijkniveau. In ons masterplan hebben we de stad in clusters of wijken verdeeld per duizend kindjes. In elke cluster kijken we hoe groot het tekort er is ten opzichte van de Barcelonanorm. Bij een tekort zetten we extra in op kinderopvang, hiervoor krijgt die cluster een puntenaantal. Deze punten zorgen ervoor dat bij uitbreidingsrondes de middelen in de juiste wijken terecht komen. Ook de infrastructuurtoelage wordt enkel toegekend aan initiatieven die starten in een wijk met een gewogen tekort tegenover de Barcelona-norm met minstens negentien plaatsen. Daarvoor moeten ze twintig jaar lang het initiatief uitbaten, want met het masterplan denken we op de lange termijn. Zelfs als ze niet weten of ze recht hebben in de volgende uitbreidingsronde, kunnen ze zo toch al van start gaan. Op die manier werken we echt gericht om de tekorten op te vangen.’ Het aantal kinderen bepaalt de cluster in het masterplan, en dan kijken jullie naar inkomens en aanwezige opvang. Hoe maak je de initiatieven sluitend? ‘Dat masterplan hebben we opgesteld in het lokaal overleg kinderopvang, waarin de stakeholders zitten van zowel de overheid, de opvang, de scholen als de ouders. Er is veel visie aan42 oktober 2017 Lokaal

wezig en het overleg beslist ook bij de uitbreidingsrondes welke projecten het eerst de Vlaamse subsidie krijgen. Wie opgenomen is in het masterplan krijgt ook punten, zodat gewaarborgd wordt dat wie investeert in nieuwbouw ook kindplaatsen zal krijgen. Op basis van de clusters geven we ook locatieadvies, dankzij het masterplan weten we goed wat waar nodig is en wat op komst is. Zo kan onze regie de mensen heel gericht adviseren.’ ‘Al onze maatregelen hebben met de clusters te maken. Maar de stedelijke regie geeft ook advies in wijken waar al wel genoeg opvang is. Opstartsubsidie krijg je alleen bij positief advies, idem dito bij de infrastructuurtoelage.’ Hoe trekt de stad zelfstandige onthaalouders aan? ‘Overal in Vlaanderen zie je dat ouders meer en meer voor groepsopvang kiezen, omdat die flexibeler is in uren en omdat ouders bang zijn dat als de onthaalouder ziek wordt, ze ineens geen opvang zullen hebben. Maar we ondersteunen de onthaalouders natuurlijk ook omdat deze opvang heel waardevol is en er mensen zijn die precies voor de huiselijke sfeer kiezen. We blijven investeren door hun informatiesessies te bieden en stimuleren deze opvangvorm zodat het opnieuw “in” wordt. Met een “prikkelkuur” proberen we bestaande of nieuwe onthaalouders te motiveren en op basis van een peiling naar knelpunten en behoeften gaan we acties ontwikkelen om hen te ondersteunen. Het gaat immers om zo’n 940 plaatsen bij 270 onthaalouders. Dit is dertien procent van het totaal. Die willen we niet kwijt.’ Stelt de stad infrastructuur ter beschikking aan opvanginitiatieven? ‘We hebben ondertussen acht stadspanden gebruiksklaar gemaakt voor de private sector. Mensen kunnen nu intekenen voor deze concessies aan marktconforme prijzen in verhouding tot het aantal kindplaatsen. De acht panden zijn opgesteld volgens de standaarden van Kind en Gezin. Het gaat om meer dan 300 plaatsen. We geven ook hulp aan starters met cursussen, infosessies en ondersteuning. Zo proberen we als stad de kinderopvang aantrekkelijk te maken.’ Welk bedrag besteedt de stad Antwerpen in totaal aan kinderopvang? ‘Naast al die initiatieven hebben we ook onze eigen stedelijke kinderopvang nog bijgestuurd! De kleine initiatieven in verouderde gebouwen hebben we geïntegreerd in grotere gehelen, want zeker op infrastructuurvlak moeten we als stad het goede


‘Wijken waar het gemiddeld jaarinkomen lager ligt dan 16.000 euro, komen als eerste in aanmerking om volledig inkomensgerelateerd te werken.’ voorbeeld geven. Netto is ons eigen aanbod gelijk gebleven, alleen is het efficiënter en vooral duurzamer geworden.’ ‘Deze legislatuur zal het uitdovend scenario van de kinderopvangtoelage – de maximaal 14 euro per dag per kind – in totaal 5,5 miljoen euro kosten. Daarnaast kost de presubsidiëring een 6 miljoen euro, dan heb ik het nog niet gehad over de opstartpremie van 400 euro per kindplaats, de infrastructuurtoelage of de andere toelages, zoals die voor brandveiligheid. In totaal gaat het dus om meer dan 11,5 miljoen euro. Dat is heel veel geld, vooral als je weet dat dit eigenlijk een Vlaamse bevoegdheid is. Bij de vorige uitbreidingsronde kregen we 166 plaatsen, de volgende ronde zullen dat er 200 zijn, terwijl we via onze presubsidiëring alleen al zelf gezorgd hebben voor 564 inkomensgerelateerde plaatsen.’ Hoe zorgt de stad ervoor dat starters het aanbod kennen? ‘Op ondernemingen.be staat alle informatie over de kinderopvang, maar we begeleiden starters ook met alle mogelijke advies. Ook de reglementen staan op de website, zodat wie wil starten, alle informatie vindt. Ook aan het bedrijvenloket is alle informatie voorhanden.’ Welke strategieën kunt u uw collega-schepenen aanraden om hun aanbod kinderopvang uit te breiden? ‘De gerichte ondersteuning heeft vruchten afgeworpen. We zijn het maatschappelijk engagement aangegaan voor meer kinderopvang en dat is gelukt. Er zijn netto 71 nieuwe starters met zelfstandige opvanginitiatieven, terwijl je toch ziet dat er elders in Vlaanderen een dalende trend bestaat. Daarvoor is onze (financiële) ondersteuning belangrijk, zo krijgen starters zekerheid. Ik raad mijn collega’s aan om te beginnen met een grondige analyse, en wel op wijkniveau, want dan zie je waar welke vorm van kinderopvang nodig is. In een masterplan kun je dat goed op wijkniveau afstemmen.’ Zijn er voor nieuwe Antwerpenaren aparte maatregelen? ‘Neen. We houden wel rekening met het armoederisico en de werkloosheidsgraad en bieden occasionele opvang aan als stimulans om de arbeidsmarkt te betreden. We kijken ook toe dat de omgangstaal altijd het Nederlands is. Dat is een hefboom voor een snellere integratie, het Nederlands is de taal die ons verbindt.’ Doen jullie nog dingen voor de kinderopvang? ‘Zeker. Zo is mijnkinderopvang een digitaal klantenportaal stedelijke opvang met nieuws over de kinderopvang in het alge-

meen, maar ook over hoe je eigen kindje het in de opvang stelt. Voor wie minder digitaalvaardig is, heeft elke opvang een iPad en opgeleide mensen om de ouders te helpen digitaalvaardig te worden. Deze competenties nemen ze dan ook verder mee. Daarnaast stemmen we vraag en aanbod af via de kinderop­ vangzoeker: zodra je vraag naar opvang is geregistreerd, stellen initiatieven zich voor en wanneer er een contract is, worden de andere plaatsen weer gedeblokkeerd.’ ‘Daarnaast willen we ook echt zorgen voor inclusieve opvang, voor kindjes die meer of andere zorgen nodig hebben, na Ekeren krijgt ook Wilrijk zo’n opvangplaats.’ Wat is het effect van al deze maatregelen? ‘Al deze maatregelen hebben ertoe geleid dat we de Barcelonanorm konden halen. Nu al, veel vroeger dan voorzien. Maar ik kijk verder. Het behalen van de Barcelonanorm wil niet zeggen dat voor ieder kind dat een plaats nodig heeft in de opvang er ook een beschikbaar is. Daar wil ik naartoe. Daarvoor zijn er natuurlijk nog een pak meer kindplaatsen nodig. In 2012 werd deze behoefte berekend op 39 in plaats van 33 plaatsen per honderd kinderen. Maar ik besef dat het een zware dobber wordt nog zes plaatsen per honderd kinderen bij te creëren.’ ■ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Werken aan een kinderopvangvriendelijke gemeente? Het VVSG-Steunpunt Kinderopvang heeft in 2017 aan alle lokale besturen gevraagd welke ondersteuning ze bieden aan de organisatoren van kinderopvang binnen hun gemeente. Naast deze verzameling van praktijken zijn er ook volop inspi‑ ratie, tips en aandachtspunten te vinden voor het uitbouwen van een kinderopvangvriendelijke gemeente en een stap‑ penplan voor wie gemeentelijke infrastructuur ter beschik‑ king wil stellen.

www.vvsg.be, kies Zorg en Welzijn, klik op Kinderopvang en dan op Lokale organisatoren ondersteunen sofie.delcourt@vvsg.be

oktober 2017 Lokaal

43


KwaliteitTroef Het pedagogisch raamwerk baby’s en peuters wordt kinderspel Om medewerkers in de kinderopvang op een creatieve manier kennis te laten maken met het pedagogisch raamwerk van baby’s en peuters en er informatie over uit te wisselen, ontwikkelden medewerkers van het Vormingscentrum Opvoeding en Kinderopvang (VCOK) in samenwerking met het VVSG-Steunpunt kinderopvang en Diverscity een spel. Via het spel kom je tot uitwisseling van informatie en inzichten over het pedagogisch raamwerk en de pedagogische kwaliteit van je opvang. De handleiding, extra tips voor de spelbegeleider, tips en inspiratie voor tijdens het spel en de vele praktijkvoorbeelden uit de trajecten zetten je op weg. Hiermee willen we je inspireren en doen popelen om er in je eigen praktijk aan te beginnen.

DE SPELDOOS OMVAT: • Cahier met een handleiding, tips en vele praktijkvoorbeelden • Spelkaarten • Actiekaart • Twee posters

Dit spel is een deel van de reeks Cahier Kinderopvang, een uitgave van VVSG-Steunpunt Kinderopvang in samenwerking met Politeia.

Verschenen eerder in deze reeks::

De sociale functie van kinderopvang ISBN: 978-2-509-02892-1

BESTELBON

Facebook in de kinderopvang ISBN: 978-2-509-02514-2

Wennen in de kinderopvang ISBN: 978-2-509-02515-9

Lokaal overleg kinderopvang ISBN: 978-2-509-02817-4

Speelkansen in de kinderopvang ISBN: 978-2-509-02737-5

Ja, ik bestel... O Kwaliteit troef (ISBN: 978-2-509-02965-2) .........................................................O Standaard 89 euro ......................O VVSG 69 euro Bestel via www.politeia.be of bezorg volgende gegevens via info@politeia.be: Naam: .................................................................................................................................................................................................................................................... Functie: ................................................................................................................................................................................................................................................. Adres: .................................................................................................................................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................................................................................................................... Tel.: ........................................................................................................................................................................................................................................................ BTW: ...................................................................................................................................................................................................................................................... oktober 2017 Lokaal 44 * Prijzen zijn inclusief BTW en exclusief verzendingskosten. Consulteer steeds www.politeia.be voor actuele prijzen en verzendingskosten. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op privacy heeft u inzage- en correctierecht.


mens & ruimte kinderbeleid

Boekstart haalbaar voor elke gemeente De Vlaamse overheid wil het programma Boekstart uitbreiden naar heel Vlaanderen en Brussel, zegt minister Sven Gatz: ‘Dit unieke programma heeft in zijn tienjarig bestaan bewezen effectief te zijn. Als minister van Cultuur wil ik de boodschap van het programma bij nog meer ouders brengen. Structurele ondersteuning door de Vlaamse overheid moet het voor alle gemeenten haalbaar maken deel te nemen aan het programma.’ TEKST SYLVIE DHAENE BEELD IEDEREEN LEEST

B

oekstart is een leesbevorderingsprogramma dat kinderen tot 2,5 jaar en hun ouders zo vroeg mogelijk met lees- en voorleesplezier, boeken en de bibliotheek in contact wil brengen. Nu loopt het al in 122 gemeenten in Vlaanderen en er worden meer dan 22.000 gezinnen per jaar bereikt. Coördinator en initiatiefnemer van het programma is Iedereen Leest, ook bekend van campagnes zoals de Voorleesweek en de Jeugdboekenmaand. Met Boekstart zet Iedereen Leest volop in op vroege geletterdheid. Het programma sensibiliseert om (voor)lezen en leesplezier zo vroeg mogelijk binnen te brengen bij alle gezinnen, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare. Partner van het eerste uur is Kind en Gezin. Het is in de consultatiebureaus dat de ouders met Boekstart kennismaken. Hier krijgen ze een eerste babyboek wanneer hun

kind zes maanden oud is. Negen maanden later krijgen ze een uitnodiging om in de lokale bibliotheek een Boekstart-tas op te halen met daarin twee peuterboeken en een brochure met tips en informatie over voorlezen. Ouders worden daarbij aangemoedigd met hun baby’s en peuters regelmatig de bibliotheek te bezoeken. Een vroege start Met zijn keuze voor de ondersteuning van Boekstart zet minister van Cultuur Sven Gatz het belang van leesbevordering bij heel jonge kinderen in de verf. Investeren in de allerjongsten is dan ook een van de basispijlers uit het actieplan leesbevordering dat het Boekenoverleg, een platform van organisaties uit het boeken- en letterenvak, in opdracht van de minister in 2017 opmaakte. De keuze is niet uit de lucht gegre-

pen. Wetenschappelijk onderzoek toont immers aan immers hoe belangrijk het is baby’s en peuters van boeken, liedjes en versjes te laten genieten. Hoe vroeger ze in contact komen met boeken, hoe sneller ze nieuwe woorden oppikken en ervaren dat lezen leuk is. ‘En net omdat niet elk kind die kansen van bij de geboorte heeft, zijn programma’s zoals Boekstart broodnodig,’ beklemtoont Sven Gatz. ‘Door de brede verspreiding van de Boekstartmaterialen via de consultatiebureaus en de bibliotheken krijgen ook kinderen bij wie er thuis geen boeken zijn, kans aan boeken te wennen en van voorlezen te leren houden. Hier kan een kiem gelegd worden.’ Ook experts onderstrepen de emancipatorische effecten van het programma. Aangezien Boekstart ook in andere landen loopt, zijn er veel onderzoeksgegevens beschikbaar. Die kennis motiveert de beleidskeuze voor Boekstart. oktober 2017 Lokaal

45


Financiering Iedereen Leest juicht daarom de beslissing van minister Gatz toe om te streven naar een breder draagvlak en een grotere structurele lokale verankering. Hoe meer lokale overheden overtuigd worden, hoe beter, want dat komt het aantal bereikte ouders en baby’s ten goede. Voor elk kind een Boekstart-pakket, dat is het ultieme streefdoel. Maar dan moeten ook gemeentebesturen investeren en kiezen voor een langetermijnvisie. Minister Gatz geeft in ieder geval de voorzet: ‘Boekstart is voor mij een prioritair programma waarvan we de winst vooral op lange termijn zullen kunnen zien. Daarom wil ik graag de gemeenten financieel ondersteunen wanneer ze instappen. Investeren in Boekstart is investeren in een geletterde toekomst en daarvoor moeten we de krachten bundelen.’ Elke gemeente die intekent op Boekstart zal kunnen rekenen op financiële ondersteuning van de Vlaamse overheid. Bestaande Boekstart-gemeenten genieten uiteraard mee van deze nieuwe formule. Het komt erop neer dat de Vlaamse overheid investeert in het eer-

Investeren in vroege geletterdheid is ook de strijd aanbinden tegen laaggeletterdheid, een uitdaging waarmee elke gemeente geconfronteerd wordt. burg konden rekenen op een financiële bijdrage van hun provinciebestuur. De andere deelnemende gemeenten moesten Boekstart zelf betalen. Daardoor was het voor veel gemeenten, vooral grotere steden met een hoog geboortecijfer, niet evident deel te nemen. Het model uit West-Vlaanderen en Limburg wordt nu door minister Gatz overgenomen en uitgebreid voor heel Vlaanderen. Deze beleidskeuze maakt het voor elke gemeente vanaf 2018 haalbaar Boekstartgemeente worden. Waarom Boekstart? Financiering is uiteraard maar één aspect van de zaak. De Boekstart-materialen inkopen en verspreiden volstaat niet om van Boekstart een succes te maken. Uit de ervaringen van de afgelopen jaren hebben Iedereen Leest en de participerende gemeenten veel geleerd. Belangrijke succesfactoren zijn onder

Sven Gatz: ‘Boekstart is voor mij een prioritair programma waarvan we de winst vooral op lange termijn zullen kunnen zien.’ ste Boekstart-boek op zes maanden en de gemeente in de Boekstart-tas op vijftien maanden. Vanaf 2018 is een eenvormig cofinancieringsmodel van toepassing voor alle deelnemers. Dat was tot nu toe niet het geval. Afhankelijk van de geografische ligging van de gemeente was er een ander financieringsmodel. De gemeenten in West-Vlaanderen en Lim-

meer goede lokale samenwerking tussen verschillende partners en goed geïnformeerde en competente professionals en vrijwilligers die werken met en voor jonge kinderen. Boekstart vergt een weloverwogen keuze, maar met goede planning en strategie liggen er dan mooie resultaten in het verschiet. Investeren in vroege geletterdheid is immers ook de strijd aanbinden tegen laaggeletterdheid, een uitdaging waarmee elke gemeente geconfronteerd wordt. Boekstart kan de drempel naar de lokale bibliotheek helpen verlagen en moedigt bibliotheken aan om hun collectie en Hoe vroeger baby’s activiteiten baby- en peuen peuters in contact komen met boeken, tervriendelijk te maken. hoe sneller ze nieuwe Op gemeentelijk vlak biedt woorden oppikken Boekstart kansen voor een en ervaren dat lezen intensievere samenwerking leuk is. tussen de lokale biblio-

46 oktober 2017 Lokaal

theek, het consultatiebureau, de kinderopvang en de Huizen van het Kind. Naast organisaties die betrokken zijn bij opvoedingsondersteuning of preventieve gezondheidszorg, zijn ook welzijns- en armoedeorganisaties potentiële partners waarmee structurele samenwerking of een lokaal netwerk op poten gezet kan worden. Deelname aan Boekstart betekent ook dat uw gemeente deel uitmaakt van een groter Vlaams netwerk waar bibliotheekmedewerkers, vrijwilligers van consultatiebureaus en medewerkers van andere betrokken organisaties expertise en ervaringen kunnen uitwisselen. Vanuit zijn opdracht als coördinator van het Vlaamse leesbeleid biedt Iedereen Leest vorming, ervaringsuitwisseling en studiedagen aan over onderwerpen die met Boekstart te maken hebben, zoals ontluikende geletterdheid, voorlezen en leesplezier bij baby’s en peuters. Dit aanbod richt zich naar professionals en vrijwilligers in bibliotheken en in de consultatiebureaus, maar is ook bedoeld voor wie werkt in organisaties uit de brede leefomgeving van het kind, zoals de kinderopvang, de Huizen van het Kind, de opleiding kinderzorg, de opvoedingswinkel of armoedeorganisaties. Er zijn dus tal van goede redenen en voordelen om Boekstart-gemeente te worden. Boekstart kan het bestaande aanbod voor vroege geletterdheid in uw gemeente versterken en nieuwe samenwerking tussen beleidsdomeinen mogelijk maken. Investeren in Boekstart is investeren in een geletterde toekomst. ■ Sylvie Dhaene is directeur van Iedereen Leest

Brugge, 24 oktober, Genk 26 oktober, Brussel 6 november, Gent 7 november, Berchem 9 november, Leuven 14 november Boekstart biedt op deze momenten meestal in de plaatselijke bibliotheek informatie aan voor gemeenten die Boekstart-gemeente willen worden. www.boekstart.be of Els Michielsen via boekstart@iedereenleest.be


Carrefour Cadeaukaart U betaalt MINDER, uw werknemers krijgen MEER ! G IF T C A R

Met de Carrefour cadeaukaart geeft u uw medewerkers vrijheid om zelf het cadeau te kiezen waar ze echt blij mee zijn.

D

OM MEER TE WETEN Uw medewerkers profiteren van de Carrefour cadeaukaarten in alle afdelingen van meer dan 700 winkels in Belgïe. Geldigheid: 1 jaar.

WAT ZIJN UW VOORDELEN? • Geen dossierkosten • Interessante kortingen op aankopen vanaf €750 (per bestelling) • Belastingvoordelen onder bepaalde voorwaarden

Carrefour Hypermarkten

Carrefour market

Carrefour express

Nog meer vordelen!

GOED OM TE WETEN Alle gebruikelijke voordelen van Carrefour, de lopende promoties en de Carrefour Bonus Card zijn cumuleerbaar met de Carrefour cadeaukaart. Maximaal korting tot 5%.

• Snelle levering • Mogelijkheid om unieke codes te bestellen die per e-mail of per post verzonden kunnen worden (veilig en snel) • Voor elke gelegenheid kunt u een gepersonaliseerde boodschap en ook de afbeelding van de kaart kiezen • Of uw bedrijfslogo toevoegen indien u voor meer dan €10.000 aan kaarten bestelt.

Voor meer informatie over de Carrefour cadeaukaarten en de algemene aankoopvoorwaarden stuur gerust een e-mail naar giftcardbelgium@carrefour.com

oktober 2017 Lokaal

47


mens & ruimte praktijk uit Kalmthout

De meedenkende tank

Ilse, Fredelinde en Myriam zijn fier op de folder die ze met de participatiegroep hebben opgesteld, nu willen ze verder op de participatieladder.

Om de dienstverlening van het OCMW te verbeteren schakelen OCMW’s cliënten in. In Kalmthout gebeurt dat onder leiding van Fredelinde Rossaert, zij zoekt cliënten zoals Myriam en Ilse om in de participatiegroep mee te denken. Omdat ze ooit zelf met een hulpvraag bij het OCMW aanklopten, zijn ze goed geplaatst om te weten hoe je je dan voelt. TEKST EN BEELD MARLIES VAN BOUWEL

I

lse kwam voor het eerst op het OCMW voor schuldbemiddeling en budgetbeheer. Na haar echtscheiding begonnen bij Myriam de problemen, omdat ze als ex-helper van haar zelfstandige echtgenoot geen recht had op een uitkering. Ondertussen heeft ze een invaliditeitsuitkering die lager is dan het leefloon: ‘Gelukkig past het OCMW bij.’ Ze is al langer bij de werking van het OCMW betrokken, vrijwillig deed ze ook mee aan een project geestelijke gezondheid en een project van Welzijnszorg. Daar viel uit de levensverhalen die verteld werden op dat mensen vaak hun rechten niet kennen en dat hulp vragen en toegeven dat het allemaal boven je hoofd groeit soms gewoon heel moeilijk is. Bij sommigen was ook onvrede over het OCMW. ‘Toch voelden we tegelijk aan dat we er iets constructiefs mee konden doen en dat we positief naar het OCMW konden kijken. De mensen van het OCMW kwamen luisteren en zo is de participatiegroep begonnen en werden we de meedenkende tank.’ In die eerste sessies probeerde Fredelinde Rossaert

48 oktober 2017 Lokaal

zo concreet mogelijk te weten te komen wat de mensen precies lastig vonden bij hun eerste bezoek aan het OCMW. Met post-its brainstormden ze over alles wat ergernis bood. Voor Myriam, Ilse en de andere vrijwilligers was het van meet af aan duidelijk dat het onthaal, de ontvangst beter kon. ‘Wie in de wachtzaal zat, hoorde alles wat iemand aan de balie van het onthaal vroeg,’ vertelt Ilse. ‘Dat hebben we ter sprake gebracht.’ Omdat de bibliotheek een bibpunt in het OCMW wilde, kon tussen het onthaal en de wachtkamer een scheidingswand met boeken worden gebouwd. Met succes, zegt Myriam: ‘Sindsdien wacht je achter die groene muur op je beurt. Dat is prettig, want je wilt niet zo zichtbaar in het OCMW zitten wachten, dat maakt je onbehaaglijk.’ De participatiegroep heeft nog ideeën voor een beter onthaal, maar het is wachten op een gelegenheid. Informatiebrochure Tijdens die allereerste sessie van de participatiegroep hebben de vrijwilligers de

post-its geclusterd. ‘Los van het onthaal bleek in de eerste fase nog meer mis te gaan, vooral dan op het vlak van informatie geven en krijgen,’ zegt Fredelinde. ‘Als je hier voor het eerst komt, word je overweldigd,’ herinnert Ilse zich nog goed. ‘Je hoofd zit op dat moment vol vragen. In het eerste gesprek komt er veel informatie op je af, ze zeggen dat je dit en dat je dat moet doen, het is zeer druk, terwijl je op dat moment dik in de problemen zit.’ Voor een vlottere intake wilden ze een brochure in eenvoudige taal opstellen, met ruimte om de vragen voor het volgende bezoek te noteren. Er werd flink over nagedacht en gediscussieerd: ‘In feite kun je de informatie wel ergens vinden, maar we wilden ze precies maken voor mensen die hier voor het eerst over de drempel stappen,’ zegt Ilse. In de zomer van 2015 begon de participatiegroep de informatiebrochure op te stellen, in oktober 2016 was ze klaar en in december 2016 werd er een feestelijke babyborrel voor gehouden. Sinds januari 2017 gebruiken de maatschappelijk


werkers de losbladige brochure, ze vinden het een handig en duidelijk instrument dat ze met de hulpvrager tijdens de intake overlopen. Elke hulpvraag heeft een eigen fiche, dat is voor Ilse van groot belang: ‘Als het te druk is in je hoofd, neem je alleen die fiches mee die je op dat moment nodig hebt.’ Per twee bijeenkomsten van de participatiegroep werd in samenwerking met een medewerkster van Basiseducatie een vraag behandeld. Niet de diensten, maar wel de thema’s kregen telkens een eigen fiche, zo is er naast een over schuldbemiddeling ook een over energiekosten, over werk maken van werk, over wonen, winkelen of vakantieparticipatie. ‘Het was opvallend dat zelfs in onze moedige en mondige groep niet iedereen alle rechten kende,’ zegt Myriam, waarop Ilse reageert: ’Als je het niet weet, kun je het niet vragen.’ Ilse legt er de nadruk op dat elke situatie anders is en dus een andere oplossing behoeft: ‘Werkenden zullen andere hulp vragen bijvoorbeeld, het hangt af van je situatie.’ Na de ervaringsdeskundigen bekeken ook de maatschappelijk werkers de vra-

gen en antwoorden. Voor Fredelinde betekende het een evenwichtsoefening: ‘We wilden veel informatie geven, maar het mocht geen samenvatting van wetboeken worden, het moest een stimulans voor mensen zijn om meer vragen te stellen. Daarom werd elke zin in de groep voorgelezen, telkens weer met de vraag of het goed voelde en of iedereen alles begreep.’ Ook over de vormgeving dacht de participatiegroep mee na, zo wilden ze een gleufje voor het kaartje van de maatschappelijk werker, zodat de cliënt achteraf nog weet met wie hij heeft gesproken en zo gemakkelijk het telefoonnummer en de zitdagen terugvindt. Na het succes van deze informatiebrochure wil de participatiegroep vakantieparticipatie meer bekendheid geven, maar ze dromen ook van een sociale kruidenier. Daar bestaat een aanknopingspunt voor, omdat de gemeente omtrent goedkopere voeding wil werken. ‘We geven graag door wat de doelgroep belangrijk vindt. Toen er sprake was van een busje om in groep naar de sociale kruidenier van een naburige gemeente te

rijden, hebben we negatief advies gegeven, omdat de leden van de participatiegroep dit erg stigmatiserend vonden,’ vertelt Fredelinde. ‘Nu er sprake is dat de kruidenier naast Twinkeltje komt, een tweedehands kinderkledingzaak van ons OCMW, wil de participatiegroep hier vanaf de eerste stap aan meewerken en ijvert ze voor een aanpalende ontmoetingsruimte die ze graag mee wil helpen inrichten. Bij de opmaak van het intergemeentelijk zorgstrategisch plan is er intussen alvast veel interesse voor de actieve participatie, ook wat het bepalen van de probleem­­agenda betreft. Zo komen we nog een stap verder op de participatieladder.’ ■ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Fredelinde Rossaert, T 03-620 15 91, fredelinde.rossaert@ocmwkalmthout.be

Maatschappelijk werker beleidsmedewerker participatie en armoede

Uw ongeadresseerd drukwerk accuraat, betaalbaar én ecologisch vriendelijk bedeeld? Met of zonder opmaak en drukken? Dat kan voortaan ook voor uw gemeente! Persoonlijke service dragen wij hoog in het vaandel. Neem vrijblijvend contact met ons op, u merkt dadelijk het verschil.

OK ZEG

Uw partner voor kwaliteitsvolle bedelingen!

Turnhoutsebaan 185 bus 1 B-2970 Schilde 0800 64 400 info@vlaamsepost.be www.vlaamsepost.be

voor een accurate en efficiënte bedeling

oktober 2017 Lokaal

49


mens & ruimte ouderenbeleid

Wonen en leven centraal in het woonzorgcentrum De bewoners van de huidige woonzorgcentra staan anders in het leven dan de bewoners van de vroegere rusthuizen. Het woonzorgdecreet verving in 2009 de term rusthuis daarom ook door woonzorgcentrum, wat duidt op een nieuwe filosofie in de ouderenzorg die mee evolueert met de generatiewissels. TEKST LISE SWITSERS EN MELANIE DEMAERSCHALK

O

ndanks de stijgende zorggraad en de steeds complexere zorgbehoeften legt de nieuwe filosofie in de ouderenzorg de nadruk op wonen en leven in huis. Aandacht voor persoonlijke autonomie, zelfverantwoordelijkheid, inspraak en nog tal van andere aspecten die de kwaliteit van wonen en leven ondersteunen, worden almaar belangrijker. De kwaliteit van wonen en leven bestaat voor bewoners uit veel verschillende aspecten. Zorg is er daar maar één van. Andere belangrijke factoren zijn de sociale en fysieke omgeving, de cultuur van het woonzorgcentrum, de gewenste tijdsinvulling van bewoners, de levensstijl, de psychologische

Mentor De mentor bege‑ leidt de bewo‑ ner s bij he t vormgeven van hun leven in het woonzorgcen‑ trum. Hij verkent wat de bewoner belangrijk vindt en helpt hieraan gestalte geven, ondanks de zorg‑ behoefte. De mentor brengt in kaart hoe de bewoner zichzelf ziet, bijvoor‑ beeld als grootouder, vrijwilliger of goede buur. Hij luistert naar de verlan‑ gens, behoeften en andere vragen en tracht daar samen met de bewoner een antwoord op te vinden.

50 oktober 2017 Lokaal

ondersteuning en participatie. Gezien de stijgende zorggraad en de gemiddelde verblijfsduur die de laatste jaren is verkort, is het belangrijk dat bewoners goede ondersteuning genieten bij het zelf vormgeven van hun wonen en leven in huis. Animatoren staan al dertig jaar in voor het streven naar een zo groot mogelijke kwaliteit van wonen en leven voor iedere bewoner in de persoonlijke en de samenlevingscontext. Het belang van de animatiefunctie is nog steeds duidelijk.

kelen. Het werkveld verkiest vandaag een nieuwe naam en verfrissende invulling. ‘De begeleider wonen en leven of de woonleeffunctie’ werd door verschillende partners gekozen. De VVSG kreeg in het kader hiervan het voorbije jaar de opdracht een vernieuwde visie met bijhorende tools uit te werken. Samen met onder meer de stuurgroep animatie werd de woonleeffunctie uitgewerkt. Dit artikel licht de belangrijkste vernieuwingen kort toe.

In 2015 werkte de VVSG aan een kritische evaluatie van de animatiefunctie in de woonzorgcentra en bekeek ze hoe de functie zich verder kan ontwik-

Specialistische woonleeffunctie De begeleider wonen en leven heeft de opdracht de bewoner en zijn omgeving te begeleiden bij het opbouwen van een leven

Livingbegeleider

Activiteitenbegeleider

De livingbegeleider staat in voor een aangename woonomgeving. Tijdens zijn aanwezigheid weet hij precies die elementen in te brengen die de bewo‑ ners met uiteenlopende zorgbehoefte en cognitieve mogelijkheden betrok‑ ken houden op hun omgeving. Hij houdt zich niet alleen bezig met de woonka‑ mer, maar ook met andere gemeen‑ schappelijke ruimtes en de tuin.

De activiteitenbegeleider zorgt voor een gepaste tijdsbesteding voor elk van de bewoners, ongeacht hun uiteen‑ lopende fysieke en cognitieve moge‑ lijkheden. Waar mogelijk groepeert hij bewoners op basis van interesses en achtergrond of mogelijkheden en beperkingen. Hij stelt een activiteiten‑ programma op waarmee hij de verschil‑ lende bewoners in huis op een even‑ wichtige manier bereikt.


Nathalie & Eneco kiezen voor een duurzame visie! Nathalie (22), operations medewerkster bij Eneco en verliefd op Italië maakt samen met haar collega’s het verschil door te kiezen voor Puro Fairtrade koffie. “Bij Eneco worden we gedreven door groene energie en duurzaamheid. We willen deze visie graag doortrekken over de hele lijn, zowel bij Eneco als in ons gezin. Daarom kiezen we voor Puro. Met elk tasje koffie steunen we de boeren in het Zuiden en helpen we mee het regenwoud beschermen. Wij vinden Puro een (h)eerlijke koffie!”

BEREKEN JOUW IMPACT MET PURO & WIN EEN PURO KOFFIEMACHINE

WWW.PUROIMPACT.COM

PEOPLE

PLE

ASU

RE

PLANET

FAI

RTR

in de nieuwe woon- en leefcontext. De begeleider wonen en leven werkt hierbij vanuit de waarden, verwachtingen, mogelijkheden en competenties van de bewoner zelf. Kortom, hij neemt concrete initiatieven die de kwaliteit van wonen en leven in het woonzorgcentrum bevorderen. Wonen en leven versterken kan op verschillende manieren. Die vinden we terug in de verschillende rollen die de begeleider wonen en leven kan opnemen: livingbegeleider, buurtbetrekker of cultuurcoach, om er maar enkele te noemen. U vindt meer uitleg op de vorige en de volgende pagina.Het is niet de bedoeling dat elke begeleider wonen en leven ze allemaal opneemt. Dit is zelfs niet mogelijk. Alles hangt af van keuzes binnen uw woonzorgcentrum in functie van eigen specificiteit en van de inzet van talenten en middelen. Bepaalde rollen of delen ervan kunnen ook bij andere medewerkers of vrijwilligers terechtkomen. In de praktijk… Deze woonleeffunctie is ondertussen

in verscheidene woonzorgcentra volop in ontwikkeling. In het woonzorgcentrum Molenstee in Kampenhout is het bijvoorbeeld vanzelfsprekend familie en naasten van de bewoners bij bewonersbesprekingen te betrekken. ‘Daarnaast zijn we permanent op zoek naar instrumenten om inspraak tot medezeggenschap om te vormen. Momenteel loopt er zo een droomboomproject om op een laagdrempelige manier wensen kenbaar te maken,’ zegt Marc Dierick, departementshoofd ouderenzorg. Een ander voorbeeld vinden we terug in het woonzorgcentrum Ter Lembeek in Wielsbeke. Met het project ‘Meerwaardeontbijt’ werken ze daar aan kwaliteit van wonen en leven door de bewoners voldoende autonomie te bieden tijdens het ontbijtmoment. Hun visie op deze momenten: niets opleggen en niet onmiddellijk ingrijpen als iets volgens onze normen misloopt. Dit is maar één voorbeeld van hun vele kleine en minder kleine projecten betreffende wonen en leven in huis. Bewoners appreciëren deze projecten enorm, zegt Hein Vanhuyse,

ADE

coördinator KELA-team: ‘Vertrekken vanuit het perspectief van de bewoner is ons fundament. Hoe beleeft, hoe kijkt en hoe voelt de bewoner zich in ons woonzorgcentrum en wat kunnen wij daarbinnen betekenen? Op die manier willen we de betrokkenheid van alle partijen verbeteren: bewoners, familie en naasten en alle professionele medewerkers.’ Het woonleefaanbod regelmatig kritisch onder de loep nemen in samenspraak met bewoners en hun naasten, dat is volgens Lies Dictus, diensthoofd ergo-kine-animatie, een belangrijk gegeven binnen het woonzorgcentrum. Lies Dictus: ‘Met onze werkwijze proberen we elke bewoner de aandacht te geven die hij verdient, zodat ook de stille genieters aan bod komen. Soms zijn het de kleine dingetjes die we kunnen veranderen, die een grote betekenis hebben voor onze bewoners. Bijvoorbeeld de juiste radiozender kiezen, sportwedstrijden opnemen en in de namiddag afspelen of een vrijwilliger zoeken om samen te wandelen of te babbelen.’ In woonzorgcentrum Meerminnehof oktober 2017 Lokaal

51


Buurtbetrekker

Cultuurcoach

De buurtbetrekker slaat een brug tus‑ sen het woonzorgcentrum en de bui‑ tenwereld. Hij draagt ertoe bij dat bewoners kunnen deelnemen aan het lokale gemeenschapsleven, van café‑ bezoek over tentoonstellingen tot sport- en hobbyclub, en dat ze zelfs een taak kunnen opnemen in de scholen. Participatie en sociale inclusie zijn sleu‑ telbegrippen voor de buurtbetrekker.

De cultuurcoach zorgt voor een rijke cultuur‑ programmatie die openstaat voor bewoners, familieleden en buitenstaan‑ ders. Hij draagt bij tot een rijke leefomgeving door cultuur in huis te brengen: tentoonstellingen, voorstellingen, concerten en work‑ shops. Ook verbindingen leggen buiten het woonzorgcentrum is een opdracht van de cultuurcoach.

te Mortsel wordt er gewerkt met leefkaders. Afhankelijk van de mogelijkheden leven bewoners meer of minder momenten in groep, de zogenaamde leefkaders. De klemtoon ligt op de woonfunctie en huiselijkheid met mogelijkheden voor ontmoeting en bezoek in de leefruimtes. Het ergo-, kine- en animatieteam probeert, rekening houdend met de verschillende leefkaders, een gepaste omgeving te creëren en de leefwereld van elke bewoner te ondersteunen. Coördinator Hilde Nagels: ‘De leefkader-werking

Gezien de stijgende zorggraad en de gemiddelde verblijfsduur die de laatste jaren is verkort, is het belangrijk dat bewoners goede ondersteuning genieten bij het zelf vormgeven van hun wonen en leven in huis. weerspiegelt onze visie in de omgang met bewoners met dementie. Het woonzorgcentrum heeft geen gesloten leefeenheid, maar de veiligheid is wel gegarandeerd. Zo blijft de leefwereld van de bewoners zo groot mogelijk. We zien dat de interactie tussen bewoners die een zorgende rol opnemen en de bewoners met 52 oktober 2017 Lokaal

Referentiepersoon wonen en leven

De referentiepersoon wonen en leven werkt aan een organisatiecultuur waarin kwaliteit van wonen en leven een volwaardige plaats krijgt, ondanks de grote zorgbehoefte van bewoners. Deze rol onderscheidt zich van de andere doordat hij zich afspeelt in rela‑ tie met de andere medewerkers en de organisatie, en niet rechtstreeks met de bewoner.

Sint-Niklaas 3 oktober, Leuven 26 oktober, Diepenbeek 14 november, Mechelen 23 november Café animé Op deze netwerkmomenten van 19 tot 21 uur worden de vernieuwde visie en bijho‑ rende tools toegelicht voor begeleiders wonen en leven. www.vvsg.be/agenda

Onthou de dag 14 december Studiedag 23 uur wonen en 1 uur zorg Trendsetter Herman Konings zet de trends in de ouderenzorg vanuit een trendwatcherperspectief uiteen en Marc Dierick doet dat met de vernieuwde visie omtrent wonen en leven met aandacht voor hoe de nieuwe woonleeffunctie de kwaliteit van wonen en leven in het woonzorgcentrum kan versterken. Na de parallelle sessies in de namiddag kunt u in het eigen woonzorgcentrum aan de slag met wat u hoorde over het woonleefaanbod, het concept ‘a sense of home’, de verschillende rollen in huis, omgaan met veerkracht, een woonleefplan voor elke bewoner of werken aan een woonleefcultuur. www.vvsg.be/agenda

dementie hierdoor sterker is. De mentor en de livingbegeleider spelen hierin een belangrijke rol. Zij zorgen dat er een goede match komt tussen bewoners en dat contacten die spontaan ontstaan, worden versterkt. Natuurlijk heeft deze manier van werken ook minder prettige kanten. Zo worden familie en bewoners geconfronteerd met de zware zorgbehoeften van bewoners, wat soms heftige reacties teweeg kan brengen. Ook hier kan de mentor zijn rol spelen, door

samen met de bewoner te kijken naar de vaardigheden die nog behouden zijn en de aandacht weg te halen van de verloren vaardigheden.’ ■ Lise Switsers is VVSG-stafmedewerker ouderenbeleid en Melanie Demaerschalk is VVSG-stafmedewerker vorming ouderenzorg


TREFDAG 2017 Ruimtegebruik voor wonen in Vlaanderen: wie zijn winnaars en verliezers?

Is stadsvlucht nog een relevant begrip? Hoe kunnen we de open ruimte bewaren? Waar en hoe willen jongeren wonen? Wat met een herschatting van de kadastrale inkomens? Buurtontwikkelaar Matexi buigt zich over deze boeiende thema’s tijdens onze lezing op de Trefdag. Matexi noemt zichzelf een buurtontwikkelaar. Dat dit geen boude stelling is, vertellen we je graag aan de hand van onze visie en realisaties. Welkom op de stand van Matexi.

www.trefdag.be www.matexi.be oktober 2017 Lokaal

53


mens & ruimte praktijk uit Gent

Taskforce vluchtelingen werkt drempels voor integratie weg Geconfronteerd met de verhoogde instroom van asielzoekers en het stijgende aantal erkende vluchtelingen zette Gent vanaf 2015 een brede taskforce op om het hoofd te bieden aan uitdagingen in verband met opvang en integratie. De kern van de Gentse werkwijze zit in het gecoördineerd samenbrengen van de bestaande diensten, netwerken en partners voor de integratie van vluchtelingen in alle levensdomeinen. Solidariteit – niet liefdadigheid – is een sleutelwoord. Daarbij wordt sterk ingezet op het inschakelen van burgers en het werken op wijkniveau. Met succes. TEKST PIETER PLAS BEELD GF

‘M

et de oprichting van de taskforce wou het stadsbestuur de aanwezige problemen en drempels voor integratie van het groeiende aantal vluchtelingen op een meer systematische en holistische manier detecteren en aanpakken,’ legt coördinator Kathleen Van de Kerckhove uit. ‘Gent koos er bovendien resoluut voor ook de sociale rechten van asielzoekers in procedure vanaf dag één mee te nemen in het geïntegreerde aanbod. De verwachting was immers dat 60% van de asielaanvragen uiteindelijk goedgekeurd zou worden. De groep van erkende vluchtelingen blijft uiteraard veruit de grootste, met momenteel ruim 2000 mensen, waarvan een deel nog gezinshereniging verwacht.’ De taskforce zat van bij het begin samen met de medewerkers van bestaande opvang­ initiatieven en van het federaal gecoördineerde – en eind vorig jaar gesloten – opvangcentrum op het Reno-ponton in de Muidewijk, om te bekijken hoe asielzoekers al kort na hun aankomst in Gent in contact kunnen komen met relevante organisaties op het hele grondgebied van de stad. De achterliggende gedachte is dat onmiddellijke toegang tot taallessen, vrijwilligerswerk of vrijetijdsactiviteiten niet alleen het integratieproces voor vluchtelingen zelf versnelt, maar ook verenigingen en burgers de kans geeft nieuwkomers te leren kennen. Dat gaat dan weer de vorming van negatieve stereotypen en vooroordelen tegen.

54 oktober 2017 Lokaal

Buddyprojecten voor nieuwkomers zoals Samen Gentenaar worden nu ook uitgebreid voor vluchtelingen.

Trajecten en realisaties per levensdomein Naast werkgroepen die zich toeleggen op de opvang van asielzoekers, op vrijwilligerswerking en de sensibilisering van burgers, bestaat de taskforce uit verantwoordelijken of aanspreekpunten per levensdomein. Een aparte stuur-

evengoed zetten we in op vrije tijd,’ zegt Kathleen Van de Kerckhove. ‘Voor werk bijvoorbeeld bekijken we de behoeften in een geintegreerd team samen met de VDAB, het OCMW en het Gents Agentschap voor Integratie en Inburgering (IN-Gent), waardoor we mensen versneld kunnen toeleiden naar een baan. Dank-

Onmiddellijke toegang tot taallessen, vrijwilligerswerk of vrijetijdsactiviteiten versnelt niet alleen het integratie­ proces voor vluchtelingen zelf, het geeft ook verenigingen en burgers de kans nieuwkomers te leren kennen. groep coördineert de besteding van de middelen die de Vlaamse regering ter beschikking stelt voor de integratie van vluchtelingen op verschillende gebieden. ‘Prioritaire “levensdomeinen” voor integratie zijn werk, het leren van de taal, gezondheid, onderwijs en wonen. Maar

zij een project van het Europees Sociaal Fonds (ESF) konden we twee jaar lang specifiek middelen besteden om vluchtelingen, inclusief asielzoekers aan werk te helpen. Ook asielzoekers mogen immers werken, zodra hun asielprocedure vier maanden loopt.’ Nederlands leren is een


De Gentse ploeg zet in op het versterken van de bestaande onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers.

vast onderdeel van elk inburgeringstraject. In Gent worden ook asielzoekers van meet af aan toegeleid naar taallessen via InGent. De universiteit organiseert infovergaderingen voor vluchtelingen over studeren aan de UGent. Op het vlak van gezondheid is traumabehandeling bij vluchtelingen een van de grootste aandachtspunten. ‘In samenwerking met het CAW en de psychologische dienst van het OCMW, en met steun van de Vlaamse overheid leiden we mensen toe naar psycho-educatieve cursussen Mind-Spring en naar het centrum voor

‘Ook buddyprojecten zijn sinds de vluchtelingencrisis meer bezig met wonen: via het CAW helpen buddy’s vluchtelingen mee zoeken naar een geschikte woning.’ Andere CAW-buddy’s helpen erkende vluchtelingen met hun administratie. Op het gebied van vrije tijd liepen al langer buddyprojecten voor nieuwkomers zoals ‘Samen Gentenaar’. Die worden nu ook uitgebreid naar vluchtelingen. Het verband tussen vrije tijd en werk wordt dan weer gelegd door partnerorganisaties als Refu Interim: die zorgt er via workshops en andere initiatieven voor dat asielzoe-

Kathleen Van de Kerckhove: ‘Belangrijk is wel dat onze werkwijze gestoeld is op solidariteit. Dat betekent dat we deze veelzijdige werking voor vluchtelingen ook door kunnen trekken naar alle andere kansarme groepen in de stad.’ geestelijke gezondheidszorg Eclips,’ vertelt een taskforce-­collega. Wat onderwijs betreft zet de Gentse ploeg vooral in op het versterken van de bestaande onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) en het delen van expertise tussen OKAN-klassen en vervolgklassen. In samenspraak met de lokale overlegplatformen en het Onderwijscentrum Gent was het op die manier vrij gemakkelijk om kinderen van asielzoekers en erkende vluchtelingen – sowieso eerder beperkt in aantal – over de scholen te spreiden. Wonen is een grote uitdaging wegens de krapte op de woningmarkt. ‘Onze werkgroep Wonen, waarbij het OCMW, de Dienst Wonen, het CAW, de opvangcentra en nu ook vrijwilligersorganisaties betrokken zijn, spitst zich vooral toe op de zoektocht naar een woning. Opvang via doorgangswoningen is de laatste optie,’ zegt Kathleen Van de Kerckhove.

kers en vluchtelingen aan de slag kunnen als vrijwilliger in de sociale, culturele en vrijetijdssector, wat hun dikwijls nuttige contacten oplevert en deuren opent naar verdere werkkansen. Solidariteit, burgerbetrokkenheid en wijkgericht werken ‘De structuur die we met de taskforce hebben opgezet, werkt goed, omdat we de bestaande diensten en partners zo maximaal kunnen aanspreken en benutten, en afhankelijk van de behoeften het reguliere aanbod uitbreiden of aanvullen,’ legt Kathleen Van de Kerckhove uit. ‘Belangrijk is wel dat onze werkwijze gestoeld is op solidariteit. Dat betekent dat we deze veelzijdige werking voor vluchtelingen ook door kunnen trekken naar alle andere kansarme groepen in de stad.’ Dat stad en OCMW van bij het begin nauw samenwerken in de task-

force, is ook onontbeerlijk voor het succes ervan. ‘Maar burgerbetrokkenheid en sensibilisering is toch even essentieel voor het welslagen van ons integratieproject’, vindt ze. ‘Burgers die vrijwillig hulp willen bieden aan vluchtelingen, informeren we over de zaken die ze in hun eigen stad kunnen ondernemen via de bestaande partnerorganisaties. Uit een evenement dat we in 2015 organiseerden voor vrijwilligers, groeide zo de werking van de Olijfboom, georganiseerd door Een Hart voor Vluchtelingen vzw.” Daarbij verschuift de klemtoon – zeker in het huidige stadium waarin het aantal vluchtelingen minder snel stijgt – meer en meer naar wijkgericht werken, waartoe ook de sociale regisseurs van de stad Gent bijdragen. Vanuit IN-Gent werd een Netwerker Samenleven ingezet in de wijken. ‘Initiatieven in de wijken zijn waardevol om bewoners te informeren en om bezorgdheden weg te nemen,’ vindt Kathleen Van de ­Kerckhove. ‘Ook toen het opvangponton voor asielzoekers er kwam in de Muide, hielden we er meteen een infovergadering en brainstormden we met de burgers over verschillende initiatieven om de nieuwkomers te verwelkomen en werk te maken van hun integratie. Dat heeft veel positieve acties opgeleverd.’ Steden wegen op het beleid De Gentse omgang met de vluchtelingencrisis vindt weerklank binnen de netwerken Eurocities en URBACT waarvan de stad deel uitmaakt. Van URBACT kreeg de taskforce van Gent al een Good Practice Label. ‘Het is belangrijk dat steden en gemeenten in deze netwerken van elkaar kunnen leren,’ vinden Kathleen Van de Kerckhove en Kristel Danel. ‘Het zijn immers de gemeenten, niet de nationale overheden, die de vluchtelingencrisis op het terrein moeten oplossen.’ Een publicatie in boekvorm over de Gentse taskforce vluchtelingen wordt begin volgend jaar verwacht. ■ Pieter Plas is redacteur van Lokaal

Stad Gent, Dienst Welzijn en Gelijke Kansen

Departement Samenleven, Welzijn en Gezondheid

kathleen.vandekerckhove@stad.gent https://solidair.stad.gent/ http://solidaritycities.eu/

oktober 2017 Lokaal

55


mens & ruimte praktrijk uit Ingelmunster

Op 8 juli werd er in de sociale woonwijk Bruinbeekstraat opgebouwd, gedanst, gefeest: de basis voor een duurzame vrijetijdswerking was gelegd.

Uit en thuis in de sociale woonwijk De sociale wijk Bruinbeekstraat in Ingelmunster had weinig nodig om in actie te schieten voor een buurtfeest. Zulke bevordering van cultuur- en vrijetijdsbesteding is een van de doelstellingen van UitinMidwest, een cultureel samenwerkingsverband van zeven gemeenten in het midden van West-Vlaanderen. TEKST TRUI DEWAELE BEELD FIEN D’HUYVETTER

I

n een sociale woonwijk valt er meestal bitter weinig cultuur of vrije tijd te beleven. Daarom plantte UitinMidwest begin dit jaar een paar keer een opvallend rood caravannetje neer in de Bruinbeekstraat. Iedereen was er welkom voor een kop soep en broodjes. En wat het belangrijkste was: er was tijd voor een praatje om de nieuwe inwoners te verwelkomen en elkaar beter te leren kennen. De toon was gezet: de buurt zou samen een feest organiseren. Ieders ideeën, talenten en interesses werden samengelegd en gaandeweg kreeg het programma voor de feestdag vorm. Soms ging dat vanzelf, soms moest er wat gepuzzeld worden. Maar op 8 juli werd er samen opgebouwd, gedanst en

56 oktober 2017 Lokaal

gefeest. De basis voor een duurzame vrijetijdswerking was gelegd. Het belang van de buurt Ingelmunster is een middelgrote gemeente van iets meer dan 10.500 inwoners in het hart van Midden-West-

het vaandel. Zo mogen de kinderen in elke wijk mee de speeltuigen kiezen. Ook biedt het gemeentebestuur een toelage ‘Goede Buur(t) Straat’ aan Ingelmunstenaren die een buurt- of straatactiviteit organiseren om de sociale contacten aan te moedigen. Onder impuls van het

De Mandelbeek erkent vrijetijds- en cultuurparticipatie als een essentieel basisrecht, naast het recht op menswaardig wonen. Het is net die verwevenheid van sectoren die uiteindelijk tot een sterker verhaal leidt. Vlaanderen. Kansarmoedebestrijding en bevordering van de sociale cohesie bij de inwoners draagt Ingelmunster hoog in

participatiedecreet richtte Ingelmunster ook een sterk lokaal netwerk vrijetijdsparticipatie op. Naast het sociaal huis


en de diensten vrije tijd, jeugd en cultuur, springen nog enkele krachtige spelers in het oog: welzijnsschakel ’t Hertje met een erg levendige vrijetijdswerking en socialehuisvestingsmaatschappij De Mandelbeek. Meer dan alleen sociaal wonen Het is niet nieuw dat socialehuisvestingsmaatschappijen inzetten op sociale begeleiding van hun bewoners met een huurdersadviesraad, maar De Mandelbeek gaat nog een stap verder. De maatschappij erkent vrijetijds- en cultuurparticipatie als een essentieel basisrecht, naast het recht op menswaardig wonen. Haar opdracht is méér dan voorzien in goede woningen. Om tot een sterke buurt te komen komt het er ook op aan om het collectieve te stimuleren en de nodige ondersteuning te bieden op dat vlak. Vanuit die basisovertuiging krijgt de sociaal medewerkster van De Mandelbeek ruimte om hieraan mee te werken. Het is net die verwevenheid van sectoren die uiteindelijk tot een sterker verhaal leidt.

Ingelmunster – Cultuurfabriek - 19 oktober Regionaal reflectie- en ontmoetingsmoment Voor al wie nieuwsgierig is naar de ervaringen in Ingelmunster en omstreken en voor al wie zin heeft om mee te denken over hoe je kansengroepen betrekt bij cultuur, jeugd en sport. www.uitinmidwest.be

Uit in de Buurt Onder de noemer ‘Uit in de Buurt’ schoot in het voorjaar van 2017 een serie kleinschalige participatieve vrijetijdsprojecten uit de startblokken. Gangmaker hiervan is UiTinMidwest, de cultuurtak van projectvereniging BIE. Dit intergemeentelijk samenwerkingsverband bundelt zeven gemeenten uit het midden van West-Vlaanderen: Hooglede, Ingelmunster, Izegem, Lichtervelde, Moorslede, Roeselare en Staden. Een van de doelstellingen van UiTinMidwest is cultuur- en vrijetijdsbeleving bevorderen, met speciale aandacht voor kansengroepen. Door in elke gemeente mee de schouders onder kleinschalige

cocreatieve projecten op buurtniveau te zetten wil UiTinMidwest vrijetijdsparticipatie stimuleren. Lokale netwerkvorming en samenwerking met alle relevante lokale spelers (professionelen en vrijwilligers), duurzaamheid en empowerment van de lokale inwoners vormen de rode draad door elk project. ■ Trui Dewaele is medewerker cultuur UiTinMidwest/BIE

Duurzaam ontbijten bij Thon Hotels! Céline (37), Marketing/PR bij Thon Hotels in Brussel, kiest samen met haar collega’s voor een duurzaam ontbijt. “Hierbij gaan wij steevast voor Puro Fairtrade koffie. Het ontbijt is niet alleen de belangrijkste maaltijd van de dag, maar ook de laatste indruk die onze gasten meekrijgen. Puro bekoort zowel koffie-liefhebbers als de sociaal bewogen consument. Door onze samenwerking met Puro zijn we er vorig jaar in geslaagd zo’n 11.208 m2 regenwoud te beschermen. Als dat niet geweldig is om de dag mee te starten!”

BEREKEN JOUW IMPACT MET PURO & WIN EEN PURO KOFFIEMACHINE

WWW.PUROIMPACT.COM

PEOPLE

PLE

ASU

RE

PLANET

FAI

RTR

ADE

oktober 2017 Lokaal

57


RB, VG. 458/BUOSAP, 00256-406-20121120, 00256-405-20121120

wat randstad public sector voor u kan betekenen Openbare besturen dienen het algemeen belang en mogen dus nooit stilvallen. Uw dienstverlening wordt bovendien met argusogen gevolgd door burgers die steeds mondiger worden. Om de overstap te kunnen maken naar een eigentijds, klantgericht bestuur zijn nieuwe managementtechnieken nodig. Veel instellingen schakelen over van een pure personeelsadministratie naar een modern HR-beleid. Wij beschouwen diversiteit als een essentieel onderdeel om duurzaam succes in een organisatie te garanderen. Randstad Public Sector helpt u met alle HR-oplossingen op maat. U wil weten wat we voor u kunnen doen? Aarzel niet om contact op te nemen Olivier Lefevre, directeur 0477 97 96 05, olivier.lefevre@randstad.be Cosette Verhelst, manager Vlaanderen 0472 38 42 92, cosette.verhelst@randstad.be public.sector@randstad.be www.randstad.be

58 oktober 2017 Lokaal


mens & ruimte trage mobiliteit

Dag van de Trage Weg: genieten en aandacht wekken Meer en betere paden en wegjes voor fietsers, voetgangers en ruiters. Dat is waar de Dag van de Trage Weg om draait. Op 14 en 15 oktober organiseren burgers, gemeentebesturen en verenigingen in heel Vlaanderen en Brussel tal van activiteiten op, aan of over trage wegen. Dat belooft een rijk en divers aanbod aan wandel- en fietsplezier, spel en avontuur, terreinwerken, feest en andere acties. Ook dit jaar wordt de Dag van de Trage Weg hét uithangbord voor veilige en aangename paadjes in ons land. TEKST ZOWIE VANGEEL BEELD TRAGE WEGEN

G

roene paden en doorsteekjes, fietsverbindingen en voetgangersbruggen: elke weg voor niet-gemotoriseerd verkeer is een trage weg. Ze bestaan in alle maten en soorten: smal of breed, verhard of onverhard, organisch ontstaan of geprogrammeerd. Steegjes en olifantenpaadjes in de compacte binnenstad, fietssnelwegen langs waterlopen en discrete wandelpaadjes in het buitengebied: het weefsel aan trage wegen is al even heterogeen als het Vlaamse territorium waarover het zich uitspreidt en vertakt. Meer dan een weg Trage wegen hebben uiteenlopende verschijningsvormen, maar ze vervullen ook diverse functies en krijgen op verschillende schaalniveaus betekenis. Ten eerste verbeteren ze de lokale mobiliteit: scholieren en pendelaars gebruiken ze om naar school of naar het werk te gaan, boeren en tuinders als toegang tot de akkers en weiden. Het zijn de onmisbare schakels tussen dorpen en wijken en ze verbinden verschillende delen in de stad. Evengoed zijn het de plekken bij uitstek voor een aangename en gezonde vrijetijdsbesteding. Ook kinderen en jongeren voelen zich thuis langs trage wegen: ze kunnen er spelen, zich uitleven en vriendjes ontmoeten. Charmante wegels door de heide of polders, bospaadjes in het groen of wegjes langs de velden: trage wegen zijn adertjes door onze open ruimte. Tegelijk maken ze deel uit van ‘groene vingers’ door bebouwde zones en geven ze zuurstof aan de stad. En vaak zijn het – zelfs letterlijk – sporen uit het verleden, leiden

Trage wegen kunnen echte landschappelijke parels zijn.

ze ons langs karakteristieke landschappen en hebben ze boeiende verhalen te vertellen. Trage wegen zijn ook slimme wegen: mensen gebruiken ze omdat ze korter, veiliger, efficiënter en sneller zijn. Op de bres voor trage wegen Trage Wegen vzw ontwikkelt een fijnmazig netwerk van paden, wegen en doorsteekjes voor zachte weggebruikers. Ze doen dat op kaart, op het terrein én op beleidsniveau, in samenspraak en samenwerking met overheden, organisaties en burgers. Zo creëren ze ruimte voor vergroening, duurzame mobiliteit, ontmoeting en omgevingskwaliteit.

Hiermee versnellen ze de transitie naar een duurzame samenleving. Toch verdwijnen elk jaar nog kilometers van deze tracés, omdat ze niet onderhouden, ingenomen en afgeschaft worden. Reden te meer voor Trage Wegen en Sentiers.be om jaarlijks de nationale campagne Dag van de Trage Weg/La Semaine des Sentiers.be op te zetten. Deelnemers ontdekken de mooiste landschappen van Vlaanderen, verkennen de steegjes in de stad, klinken op nieuwe realisaties of gaan op zoektocht langs de paden. Ze kunnen ook zelf de handen uit de mouwen steken. Bovendien kunnen ze een weekendje weg winnen. Een aantal oktober 2017 Lokaal

59


bed & breakfasts trakteren op een overnachting met ontbijt. Wilt u meedoen of zelf nog een activiteit opzetten? Surf naar www.dagvandetrageweg.be voor een volledig overzicht van de activiteiten, informatie en inspiratie. Actie nu Voor veel mensen die bezig zijn met onder meer leefbaarheid, is de Dag van de Trage Weg de geknipte gelegenheid om een actie op het getouw te zetten omtrent trage wegen in hun buurt. Slecht of gebrekkig beheer, een ontoegankelijke buurtweg, een missing link of wanpraktijken, ze komen er op deze dag mee naar buiten. Trage Wegen steunt hen daarbij en stelt een spandoek ‘Doorgang voor iedereen!’ ter beschikking dat de actievoerders dan ter plekke ontrollen op de Dag van de Trage Weg. Zo wijzen ze op het belang van de openstelling van een waardevolle weg. Eén actie kan de bal aan het rollen brengen en een gemeente ertoe aanzetten het tragewegennetwerk grondig onder handen te nemen en in ere te herstellen.

Trage wegen ontsluiten vaak nog waardevol cultureel erfgoed.

een geplande verkaveling. Deze weide is een natuur- en overstromingsgebied, doorsneden door oude voetwegen. Dit zou allemaal onder beton verdwijnen,

Trage wegen zijn ook slimme wegen: mensen gebruiken ze omdat ze korter, veiliger, efficiënter en sneller zijn. In het weekend van 14 en 15 oktober komen dossiers zo opnieuw onder de aandacht. In Hofstade staat bijvoorbeeld de Molenkouter onder druk van

met grote risico’s tot gevolg: deze Molenkouter is de reddende buffer bij hevige regenval of overstroming van de Dender. Zeker met de huidige klimaatproblematiek is een extra verkaveling in overstromingsgebied wel een erg slechte ingreep. Wie de actiegroep steunt, kan het gebied wandelend ontdekken op zaterdagnamiddag 14 oktober. ‘In Ingelmunster werd een voetweg in een bouwvergunningsaanvraag officieel verlegd, maar in de praktijk is hij nog niet aangelegd,’ zegt oprichter van de Ingelmunsterse werkgroep Trage Wegen Dani Nolf die ook ijvert voor het herstel van het ‘Lampettenstraetje’, de histori-

sche ‘chemin’ naar de kapel Onze-LieveVrouw van Bijstand in Meulebeke. Hij roept iedereen op om op 14 oktober mee in Ingelmunster te komen wandelen of fietsen om de werkgroep te steunen. Op 15 oktober neemt Natuurpunt u in Vleteren mee door het Helleketelbos en doet het de historie van enkele bedreigde buurtwegen uit de doeken: via een beroepsprocedure hebben enkele betrokkenen buurtwegen 88 en 93 voorlopig kunnen beschermen tegen afschaffing. Een logische volgende stap is deze wegen op te nemen in het wandelnetwerk Hoppeland. ■ Zowie Vangeel is projectmedewerker Landschapsontwikkeling van Trage Wegen vzw

Voor 15 euro bent u lid van Trage Wegen vzw: www.tragewegen.be.

Olifantenpad

De jeugdbeweging kan meehelpen bij het onderhoud van een trage weg.

60 oktober 2017 Lokaal

Een olifantenpad, olifantenpaadje (Frans: Chemin de l’âne, Engels: Desire Line, Duits: Trampelpfad) of afstekertje is een niet-officieel fiets- of wandelpad dat onbedoeld wordt gecreëerd. Meestal ontstaat het pad om een stuk van de officiële route af te snijden. Wanneer het zichtbaar wordt, volgen nog meer mensen dit spoor en zo ont‑ staat een pad. Net zoals bij olifanten die altijd de kortste weg kiezen en de neiging hebben altijd hetzelfde pad te volgen.


Wat valt er te beleven? Het volledige aanbod vindt u op www.dagvandetrageweg.be, maar hier pikken we er enkele voorbeelden uit die bewijzen hoe uiteenlopend het programma is. Iedereen vindt gegarandeerd iets naar zijn gading.

Genieten van natuur en landschap

Op 14 oktober viert Hove de aankoop van het Uilenbos door Natuurpunt – het is immers ook Week van het Bos – met steun van de gemeente Hove, het Vlaamse Gewest en de provincie Antwerpen. Hiermee wordt de uitbreiding van het Laarzenpad gerealiseerd, dat van Lint naar Hove loopt. Een feest met infomarktje, hapjes, drankjes en animatie. Natuurpunt Aarschot organiseert op 15 oktober verschillende wandelingen door de typische Hagelandse landschappen. De tochten zijn 10 tot 24 kilometer lang en leiden u langs de Demervallei en de hellingen van de Hagelandse heuvels tussen Langdorp, Rillaar en Aarschot. Pasar Belsele biedt op 15 oktober een wandeling tussen eb en vloed in Wichelen. Het Sigmaplan creëerde in deze bocht van de Schelde een gecontroleerd getijdengebied, op het vlonderpad beleeft u op een uitzonderlijke manier de natuur, tweemaal per dag overstromen deze slikken en schorren.

Cultuur en erfgoed

In Zaventem nemen medewerkers van de Vlaamse Landmaatschappij u op 15 oktober op sleeptouw in het park Eenenboom. Foto’s herinneren aan de eerste internationale luchthaven hier, maar nu is het domein een ecologisch waardevol en doorwaadbaar stukje natuur. Daarna doorkruist de wandeling het Woluweveld, het laatste grote landbouwgebied binnen de Brusselse Ring, pas heringericht met aandacht voor zachte en recreatieve mobiliteit.

Sport, spel en avontuur

Op 15 oktober kunt u in Bilzen deelnemen aan een fotozoektocht over een parcours van drie kilometer. De seniorenadviesraad en milieuraad willen met deze tocht een veilige wandel- en fietsroute in kaart brengen en jong en oud bewust maken van deze route. De activiteit is toegankelijk voor rolstoelen en kinderwagens. Natuurpunt Antwerpen Noord en Trage Wegen Ekeren slaan de handen in elkaar voor een sportieve zaterdagvoormiddag in de Bospolder. De uitgestippelde routes van drie of vijf kilometer kunt u naar believen afleggen: al lopend of al wandelend, met of zonder gids. Ook supporters zijn welkom, om de deelnemers met een kop soep of een mok chocolademelk aan te moedigen.

voor het Genkse tragewegennetwerk van de toekomst in kaart brengen, mogelijke scenario’s ontwikkelen en deze op het terrein testen. Het project omvat een aantal publieke interventies met betrekking tot specifieke trage wegen en hun buurt. Een van deze interventies zal op 14 oktober in de voormiddag plaatshebben in de omgeving van de tuin van Betty (Hoefstadstraat) in Winterslag.

Feest en bekendmaking

In Heusden-Zolder bracht de gemeente met de vzw Trage Wegen en zeven dorpsraden het hele netwerk in kaart. Samen evalueerden ze de belangrijkste knelpunten en kansen. Het Dorpsradenpad loopt van het kasteel Meylandt, langs de Mangelbeek, als een ader tussen de twee deelgemeenten. Het pad is toegankelijk voor gehandicapten. Tijdens de Dag van de Trage Weg wordt het ingewandeld met een feest op het kasteel. Sinaai, een deelgemeente van Sint-Niklaas, viert dit jaar het 800-jarig bestaan als zelfstandige parochie. Op 14 oktober zet Toerisme Sint-Niklaas dit extra in de verf met de voorstelling van een nieuwe wandelroute en brochure.

Handen uit de mouwen

In Zwalm is de werkgroep Trage Wegen al jaren actief om trage wegen open te stellen. Deze keer blazen ze op 14 oktober al vroeg verzamelen aan het Baobabbosje, waar het werk verdeeld wordt over verschillende ploegjes. Veel handen – ook kleine! – maken het werk licht én leuk, dus wie ervan geniet buiten bezig te zijn, is hier welkom. Een kop soep en boterhammen zullen alle vrijwilligers belonen. ■

Ook in de stad

In het project WegenWerken werpt vzw Trage Wegen samen met De Andere Markt een nieuwe blik op de trage wegen in Genk. Samen met inwoners, de stad en verschillende organisaties willen ze kansen, knelpunten en uitdagingen

Actievoerders wijzen op het belang van de openstelling van een waardevolle trage weg.

oktober 2017 Lokaal

61


mens & ruimte begraafplaatsenbeleid

De vijver met de strooiweide aan de rand van de tumulus is een bijzondere toevoeging aan het oude Sint-Pieterskerkhof in Koksijde-Dorp.

Rusten in het groen Voor de Week van de Begraafplaatsen afgelopen voorjaar wilde de dienst Cultuur en Erfgoed van Koksijde wel eens een andere invalshoek dan de ondertussen klassieke aandacht voor funerair erfgoed. Omdat ‘Zonder is gezonder’ tot een andere omgang met groen op begraafplaatsen noopt en de laatste tijd ook de visie op begraafplaatsen geëvolueerd is, werd ‘Rusten in het groen’ het thema van drie wandelingen. Lokaal liep er twee van mee. TEKST EN BEELD MARLEEN CAPELLE

Z

onder is gezonder, het is intussen wel bekend. Openbare besturen mogen geen chemische bestrijdingsmiddelen meer gebruiken en zijn dus voortdurend op zoek naar mogelijkheden om fraaie groene ruimten te creëren zonder dat omwonenden aan de bel hangen om over ‘vuil’ en onkruid te klagen. Het is een proces met vallen en opstaan, met iedere dag nog veel bijleren. Begraafplaatsen zijn typische plekken waarvan mensen graag hebben dat ze er netjes bij liggen. Vroeger was dat redelijk eenvoudig: met Allerheiligen zag je opgesmukte graven met veel potten chrysanten, maar de rest van het jaar was een begraafplaats in de eerste plaats een stenen ruimte, waar marmer en graniet en grindpaden de boventoon voerden. Zodra er ergens een ongewenste grasspriet de kop opstak, werd hij vakkundig weggesproeid. Daar komt nu langzaam veran-

62 oktober 2017 Lokaal

dering in. Mee geëvolueerd is de definitie van een begraafplaats. Volgens Ides Leys, hoofd van de Koksijdse groendienst en gids van de wandeling op het Sint-Pieterskerkhof in Koksijde-Dorp, is een begraafplaats niet langer de laatste rustplaats van onze overledenen, of toch niet uitsluitend.

de oude beplanting aan. Transport verspreidt schadelijke elementen snel over grote oppervlakten, de verhoging van de temperatuur doet bomen langer dan vroeger in blad staan en ook onkruid langer woekeren. Al die veranderingen hebben hun gevolgen voor de aanleg en het

Voor milieuvriendelijk onderhoud kom je in feite altijd handen tekort. Het is dus de kunst soorten te kiezen die weinig arbeidsintensief zijn, bijdragen tot klimaatregeling en zeker ook passen bij de streek, zoveel mogelijk inheemse soorten dus. Hij definieert ze als een plaats waar levenden in het groen tot bezinning kunnen komen. Dat vereist dan ook een andere aanleg. Maar er speelt nog meer mee: de klimaatverandering en de luchtvervuiling tasten

onderhoud van onze begraafplaatsen. Nog een laatste niet te verwaarlozen punt dat invloed heeft op de mogelijkheden van het groenbeheer, is uiteraard de beschikbaarheid van personeel. Voor milieuvriendelijk onderhoud kom je in feite


altijd handen tekort. Het is dus de kunst soorten te kiezen die weinig arbeidsintensief zijn, bijdragen tot klimaatregeling en zeker ook passen bij de streek, zoveel mogelijk inheemse soorten dus. Tussen hemel en aarde Onze eerste tocht brengt ons naar het Sint-Pieterskerkhof in Koksijde-Dorp. Toen de groendienst in 1951 werd opgericht, bestond het al lang. Hoe het er voor die tijd uitzag, weten we alleen van oude prentkaarten waarop we treurwilgen en Italiaanse populieren zien. Een van de grootste wijzigingen van de laatste jaren is volgens Ides Leys dat er een grotere variatie in de beplanting is gekomen. Om dat te verklaren begint hij met het ernstigste probleem: de ziekten die bomen en planten verzwakken en doen afsterven. De paardenkastanjes zijn aangetast door mineermot en door een bacterie die de bloedingsziekte veroorzaakt. Een ecologische manier om de motten te bestrijden zijn feromoonvallen die in de bomen geplaatst worden. Even belangrijk is de afgevallen blaren zo snel mogelijk op te ruimen, omdat de larven daar op en in zitten. Zij zijn het die de gangen in de blaren graven en zo de hele boom ondermijnen. Er wordt uiteraard alles aan gedaan om deze fraaie bomen te redden, maar om te verhinderen dat er door een afstervende soort een akelige kaalslag nodig is, is de lintbeplanting van één soort bomen afgeschaft. Buxus is een andere bedreigde soort. Sinds 2006 kwijnt deze struik weg door de buxusmot die geïmporteerd is uit Azië. Die mot is onmogelijk te bestrijden zonder te spuiten, omdat je er niet bij kunt. De groendienst heeft lieveheersbeestjes ingezet, maar dat hielp niet. Daarom komt er nu ilex crenata ofte Japanse hulst in de plaats. De buxus brengt ons bij de trots van het Sint-Pieterskerkhof: de tumulus. Hier waren 6000 buxusplanten aangeplant, nadat er geëxperimenteerd was met gemengde soorten, zoals ribes en forsythia, maar dat gaf een te onrustig resultaat. De tumulus benadert de visie van hoe een begraafplaats eruit moet zien, zegt Ides Leys: ‘De hardheid van steen heeft plaats gemaakt voor een grafmonument met veel rustgevend groen. Boven op de tumulus is er een besloten afscheidsruimte met een sokkel, waarop

Op het kleine kerkhof van Wulpen rusten de doden in zorgvuldig uitgekiend groen, niet echt natuurlijk, maar wel een goede en onderhoudsvriendelijke versie ervan.

de kist of urne onder linden geplaatst wordt. Linden zijn symbool voor liefde binnen het gezin en huiselijk geluk. Voor de grafmonumenten is er nog keuze tussen vier types, wat jammer is voor de steenkappers maar wel een fraaie en stemmige eenheid voor bezoekers en wandelaars creëert.’

muur die de begraafplaats afscheidt van het achterliggende containerpark. Tegen de muur groeit wilde wingerd. De waterpartij schept rust en verwijst naar het omringende polderlandschap. En, zo vermeldt het Buro voor Vrije Ruimte op zijn website, ‘water symboliseert ook het leven. Door het spiege-

Het is allemaal een kwestie van evenwicht. We willen toch wel graag dat er vlinders blijven bestaan? Dan moeten we ook accepteren dat er hier en daar in verloren hoeken brandnetels groeien. De tumulus is als type begraafplaats afkomstig uit de Oudheid: door hoog te begraven is de overledene dichter bij de hemel. Het is een aantrekkelijke bijkomstigheid dat deze vorm van begraven bij een oude traditie aansluit, maar het was niet de oorspronkelijke gedachte achter dit project. Toen de gemeente Koksijde de begraafplaats op deze plek wilde uitbreiden, waren het hier waterzieke gronden met knotwilgen. Volksgezondheid weigerde de vergunning voor de uitbreiding, omdat begraven onder de waterspiegel verboden is. De landschapsarchitecten van Buro voor Vrije Ruimte uit Drongen vonden de oplossing: ze legden een vijver aan en de opgegraven grond gebruikten ze om een heuvel aan te leggen. Zo kwam de tumulus tot stand met ‘kelders’ op straatniveau, 140 centimeter hoger dan de bestaande graven. Er is ook een columbarium waar voldoende ruimte is om nog dertig à veertig jaar as bij te zetten. Het is aangebracht in een betonnen

lend karakter van het watervlak worden hemel en aarde visueel met elkaar verbonden. Het aardse en transcendente ontmoeten elkaar.’ Iets prozaïscher is de puur technische functie van de vijver, hij vangt wateroverschotten op. Maar dat is tegelijk ook een probleem: de vijver teert op de grondwatertafel en door zoveel jaren intense landbouw in de streek bevat die te veel stikstof. De vijver slibt dicht met algen en wieren. Alweer een uitdaging voor de groendienst om daar een oplossing voor te verzinnen. Onkruid bestaat niet Over naar Wulpen dan, waar teamverantwoordelijke Hans Meyfroot aan de poort van het plaatselijke kerkhof al meteen zijn visie uit de doeken doet. ‘Onkruid is geen onkruid. We hebben jaren gevochten tegen de natuur. We denken overal grip op te hebben, maar je kunt niet winnen tegen de natuur. Wat je wel kunt is het potentieel van de natuur oktober 2017 Lokaal

63


Terwijl er in bijvoorbeeld Duitsland en Scandinavië een lange traditie van begraafparken bestaat, zijn begraafplaatsen in België vooral stenen ruimten, met weinig aandacht voor groen. De begraafplaats Onze Verlosser in het centrum van Oslo werd in 1808 in gebruik genomen. Er rusten niet alleen beroemdheden zoals Henrik Ibsen en Edvard Munch, maar ook heel veel gewone mensen. Nu is de begraafplaats een belangrijke groene long voor de stad en een prachtige plek om te wandelen en te mijmeren.

bevorderen en uitbuiten, en dat is de juiste benadering.’ Maar het is niet eenvoudig. Noch de openbare dienst, noch de bevolking is klaar voor niet sproeien, vindt hij. Mensen zijn ‘propere’ pleinen gewend, en als er ergens een spriet groen tussen de plavuizen groeit, is het ‘vuil’. Als je beton giet, ben je daar natuurlijk van verlost, maar dan kan ook de neerslag niet wegsijpelen en werk je overstromingen in de hand. Daarom is het pleintje vóór de kerk bijvoorbeeld met dolomiet aangelegd, dat is halfdoorlatend maar wel vlot begaanbaar. Alleen is het ook arbeidsintensief, als je geen plukje gras of mos duldt. Het is allemaal een kwestie van evenwicht. We willen toch wel graag dat er vlinders blijven bestaan? Dan moeten we ook accepteren dat er hier en daar in verloren hoeken brandnetels groeien. Van het vijftiental inheemse vlindersoorten dat in deze streek leeft, legt de helft eitjes op brandnetels, iedere soort op een eigen stuk van de plant. Dat is maar één voorbeeld van het nut van wat uit zichzelf groeit zonder menselijke ingrepen. Prairie aan de kust We lopen de begraafplaats op, waar alle blauwe kiezelpaden systematisch vervangen worden door gazon. Het lijkt een kleine ingreep, maar dat is het niet. Door de grote droogte afgelopen jaar is de omvorming dit jaar trouwens mislukt. Er is ook nog niet echt een ideale methode voor deze ingreep gevonden. Om het eenvoudig te houden probeerde de groendienst eerst de oude, verharde 64 oktober 2017 Lokaal

kiezelpaden te frezen en vervolgens met gras in te zaaien. Maar dat leverde altijd schraal gras op, waarschijnlijk ook door restanten van bestrijdingsmiddelen van vroeger. Nu wordt het oude pad uitgegraven, er wordt teelaarde aangebracht en daarop ingezaaid. Met maar twintig centimeter afgegraven grond blijf je dan weer wel met een gigantische hoeveelheid grond – met kiezels – zitten waarvoor je een bestemming moet vinden. Het resultaat mag er in ieder geval zijn: nu de vervanging nog bezig is, zie je duidelijk hoe het karakter van de hele begraafplaats verandert, wanneer de paden en open ruimten tussen de graven groen en zacht zijn en niet blauwgrijs en hard. Op plaatsen die met de grasmaaier moeilijk bereikbaar zijn, komen planten. De trends in de tuinbouw spelen op dit ogenblik gelukkig in het voordeel van gifvrij beheer: de hang naar strakheid heeft afgedaan, er is weer plaats voor romantiek, en in de tuin verschijnen dan prairieplanten! Prairiebeplanting is een betrekkelijk nieuw concept. Een plant bloeit niet om ons te plezieren, merkt Hans Meyfroot op, maar om zich voort te planten. Door

kruisen en veredelen verzwakt de plant. Wanneer we dan meststoffen toedienen om grotere bloemen te krijgen, worden de cellen groter en gemakkelijker te belagen door insecten. De plant wordt zwakker en gevoeliger voor schimmels enzovoort. Daarom is het zeker op openbaar terrein beter sterke vaste planten te kiezen die weer naar de oervorm gaan en weinig onderhoud vergen. Zulke sterke planten hebben ook weinig water nodig, doordat ze lange wortels met lange cellen hebben. Het nadeel is wel dat niet alle prairieplanten inheems zijn, maar hier zijn ze wel gekozen op basis van hun natuurwaarden, vooral hun aantrekkelijkheid voor bijen. Uit de vele soorten is de keus logischerwijs op ingetogen kleuren gevallen. Aan weerszijden van het hoofdpad is taxus geplant, een typisch gewas voor begraafplaatsen. Verder zien we ook nog struikhedera op ommuurde verlaten graven. Bij andere niet meer onderhouden zerken weren bodembedekkers met een fraai blad ongewenste soorten. Aan de zuidkant tegen de kerkmuur groeit ezelsoor, een zandplant die alles heeft om in de felle zon te overleven: de witgrijze kleur houdt verdamping tegen, net als de beharing op de blaren, en het dikke blad fungeert als waterreservoir. Zodra het hele project klaar is, zal het er het jaar rond fraai en stemmig uitzien, met maar één keer per jaar een groot onderhoud. Tot slot nog een opvallend detail. Een stukje van het kerkhof van Wulpen is een militaire begraafplaats. Hier is het gras wel mooi groen en vrij van andere kruiden, en daar is een reden voor. Dit erepark van de Common Wealth is Brits grondgebied, en daar hebben ze geen boodschap aan Zonder is gezonder… Het is er inderdaad netjes, maar geef mij maar een schoenlappersplant, wat klaprozen en een hoekje brandnetel voor de vlinders. ■ Marleen Capelle is redacteur van Lokaal

Oostduinkerke De derde begraafplaats van Koksijde ligt in deelgemeente Oostduinkerke, aan de rand van de Oostvoorduinen. Volgens Natuurpunt is dit een van de bijzonderste duingebie‑ den van de kust, met een enorme verscheidenheid aan planten en insecten. Daar hou‑ den ze bij de inrichting van de begraafplaats ook rekening mee. Beheer en beplanting zijn afgestemd op de ondergrond van duinzand, zodat de natuurlijke duinvegetatie, waaronder de heel zeldzame duinorchis, weer een kans krijgt.


Een bewakingsfirma voor je kantoor klinkt logisch. En voor je netwerk?

Risico’s beperken

Afspraak op de Trefdag

Meer dan 250 cybersecurity-experten waken 24/7 over uw IT-infrastructuur en beschermen uw business tegen hackers en cyberaanvallen.

Met de beste digitale beveiliging bent u ook morgen mee. Ondernemen in de digitale wereld start op

proximus.be/ookmorgenmee oktober 2017 Lokaal

65


beweging aan de slag met de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen

In september 2015 werden de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties ondertekend, een set van zeventien doelstellingen die elk land wereldwijd verantwoordelijk stellen voor het nastreven van duurzame ontwikkeling tegen 2030. Om de doelstellingen te realiseren zijn lokale besturen van doorslaggevend belang. Niet alleen raakt elke doelstelling aan lokale bevoegdheden, gemeenten moeten ook het goede voorbeeld geven. Vlaamse gemeenten dragen al hun steentje bij aan dit globale kader, maar er zijn extra inspanningen nodig om het PARTNERSCHAP doel te bereiken. Gemeenten kunnen op drie niveaus bijdragen: intern binnen het OM DOELSTELLINGEN eigen bestuur, lokaal voor de eigen bevolking en mondiaal door internationale TE BEREIKEN samenwerking. De komende jaren vertaalt de VVSG deze internationale doelstellingen samen met de gemeenten tot op het lokale niveau.

In Lommel krijgen bedrijven begeleiding bij de aanleg van tuinen met streekeigen planten en diervriendelijke flora.

In Torhout werken stad en OCMW sinds 1 september samen in een nieuwe gemeenschappelijke organisatiecultuur.

Fietsgemeente Wevelgem zamelt oude fietsen in om ze te laten herstellen in opleidingscentra. Daarna worden ze goedkoop verkocht aan scholieren of gezondheidswerkers in Oeganda.

66 oktober 2017 Lokaal


Streven naar duurzame ontwikkeling doen we samen Partnerschappen zijn essentieel in het streven naar duurzame ontwikkeling, zowel sociaal, economisch, ecologisch als institutioneel. Daarom moeten we samenwerken, tussen en binnen landen. Bedrijven, regeringen, organisaties, verenigingen en burgers slaan de handen in elkaar om duurzame initiatieven op te zetten en uit te voeren. Hanne Albers en Karlien Gorissen

Samen sterker in Torhout Op 1 september werd het startschot gegeven voor het ‘Lokaal Bestuur Torhout’. Stad en OCMW Torhout gaan vanaf nu samen door het leven in een nieuwe gemeenschappelijke organisatiestructuur. De doelstelling is efficiënter samenwerken om de Torhoutenaar nog betere dienstverlening te kunnen bieden en schaalvoordelen te benutten. Twee clusters zorgen voortaan voor de dienstverlening aan de burger: de cluster Mens omvat alle persoonsgebonden materies, zoals de vrijetijdsdiensten, burgerzaken en het sociaal huis van het OCMW. Alle grondgebonden materies, zoals omgeving en infrastructuur, vallen onder de cluster Ruimte. Ook de interne werking is volledig op elkaar afgestemd: de personeelsdiensten, financiële diensten, maar ook de schoonmaakploegen en de keuken van stad en OCMW bundelen hun krachten. Deze geïntegreerde diensten maken een efficiëntere werking van het lokale bestuur Torhout mogelijk. Ook fysiek werden de verschillende administratieve diensten samengevoegd. Op 31 augustus 2017 werd ‘Lokaal Bestuur Torhout’ tijdens een muzikale lunch feestelijk gelanceerd met alle personeelsleden en het bestuur. Torhout is helemaal klaar voor een geïntegreerde toekomst!

Stadsbreed werken aan een kleurrijk Lommel

De mondiale kracht van fietsen in Wevelgem

Zonder de inzet van ondernemingen en bedrijven is effectieve duurzame ontwikkeling onmogelijk. Om hun natuurlijke rijkdom te beschermen en te versterken zetten het stadsbestuur en de Lommelse Ondernemers Club (LOC) in 2014 het project ‘Ondernemingen geven kleur aan de stad Lommel’ op poten, met financiële ondersteuning van het Agentschap voor Natuur en Bos. Bedrijven en ondernemingen worden aangespoord de groenaanleg op hun terrein te verduurzamen, onder met streekeigen planten en diervriendelijke flora. Deze bedrijven krijgen vervolgens begeleiding bij de aanleg. Ook de burgers worden bij het project betrokken. Via de stad konden inwoners vlinderpakketten aanschaffen om in hun omgeving met vlinder- en rupsvriendelijke planten echte vlindercrèches en nectarcafés te creëren. Een stuurgroep met vertegenwoordigers van de stad, de LOC en het Agentschap voor Natuur en Bos volgt het project op. Zonder de LOC had dit initiatief niet kunnen slagen. Zij vormde namelijk de ideale toegangspoort tot de Lommelse bedrijven en ondernemingen. Ondertussen is het project geëvolueerd naar een intergemeentelijke samenwerking met Overpelt en Hechtel-Eksel. Daarbij werkt de bevoegde Lommelse ambtenaar samen met de ondernemingskoepels en de gemeentebesturen.

Wevelgem is een echte fietsgemeente. Dat weerspiegelt zich ook in het mondiale beleid. De gemeente zamelt nietgebruikte fietsen in bij haar inwoners en laat ze herstellen in samenwerking met CVO-opleidingscentra. De fietsen worden dan verkocht ten voordele van de sociale fietsprojecten van Coop Africa, zonder de lokale economie te schaden. Met dit project bevordert Wevelgem niet alleen duurzame consumptie bij de eigen bevolking, maar ook duurzame mobiliteit en de toegang tot inkomsten, onderwijs en gezondheidszorg in Kenia en Uganda. Scholieren kunnen via Coop Africa voor een klein bedrag een fiets aankopen, waardoor ze niet meer urenlang te voet onderweg zijn naar school. Ook gezondheidswerkers kunnen zich goedkoper een fiets aanschaffen. Hiermee kunnen ze sneller en meer patiënten bezoeken en eveneens met een fietsambulance zieken en zwangere vrouwen goedkoop en comfortabel naar gezondheidscentra brengen. Verder kunnen lokale ondernemers gratis een lening krijgen voor de aankoop van een fiets. Hiermee kunnen ze bijvoorbeeld aan de slag als fietstaxi, straatverkoper of afvalverzamelaar. In de toekomst breidt Wevelgem dit project uit. De gemeente zal inzetten op samenwerking met meer Wevelgemse partners en zal uitwisseling organiseren tussen Oegandese fietsherstellers en CVO-cursisten.

Hoe gaat uw gemeente aan de slag met de SDG’s? Mail naar internationaal@vvsg.be of laat het ons weten op Twitter met de hashtag #LocalSDG. oktober 2017 Lokaal

67


beweging perspiraat

“Wie een leefloon of een andere minimumuitkering heeft, moet nu vaak meer dan 40 procent van zijn inkomen aan huur besteden, zeker op de private huurmarkt. Daar komt dan ook nog water en energie bij. Dat is vragen om problemen.” Rudy Coddens (SP.A), voorzitter van de afdeling OCMW’s bij de VVSG – Belga 15/9

beweging laureaat

De beste bibliotheek staat in Bilzen

“Edegem is één van de Vlaamse gemeenten die geselecteerd werd voor een pilootproject van de VVSG rond duurzame ontwikkeling. We gebruiken in Edegem hernieuwbare energie voor de gemeentelijke gebouwen, investeren in lokale voedselproductie en biodiversiteit en promoten een groener en gezonder leven bij onze inwoners. Dat ik hier erover mocht komen vertellen, was echt een indrukwekkende ervaring.” De Edegemse burgemeester Koen Metsu (N-VA), die een week te gast was in Bali op het Parliamentary Forum on Sustainable Development – Het Laatste Nieuws 12/9 “Het onderhoud van ­rioleringen is zelden een populaire uitgave”, klinkt het bij de VVSG. Burgemeesters investeren liever in een zwembad. Komt daarbij dat om een riolering te vernieuwen de straat moet worden opengebroken, wat tot veel verkeersoverlast leidt.” VVSG-stafmedewerker Christophe Claeys – Het Nieuwsblad 8/9 “De VVSG had zelf ook vragen bij de rondzendbrief [van minister Joke Schauvliege over de indeling van Vlaanderen in ‘bebouwd’ en ‘onbebouwd’ gebied] en heeft om uitleg gevraagd. Ik verneem nu van hen dat er een handleiding komt. Dat bewijst toch dat er onduidelijkheid is.” Lydia Peeters (Open VLD), Vlaams parlementslid en burgemeester van Dilsen-Stokkem – Het Belang van Limburg

68 oktober 2017 Lokaal

VALENTIN JACOBS

“Het draagvlak [voor ‘gewapend bestuur’ of ‘bestuurlijke handhaving’] is er. De VVSG heeft mee het pad geëffend. Nu is het zoeken naar het juiste screeningsinstrument en een wettelijke basis. Want zonder die basis kun je niet screenen.” Criminoloog B ­ rice De Ruyver (UGent) – De Standaard 12/9

In de bibliotheek krijgt elke ruimte een eigen thema, hier het thema taal.

Op 14 september werd de bibliotheek van Bilzen door het publiek en de collega-bibliothecarissen uitgeroepen tot beste bibliotheek van Vlaanderen en Brussel. Dat gebeurde in Oostende op het congres van de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie, zeg maar de beroepsvereniging van de informatiesector in Vlaanderen. Bilzen was genomineerd als Limburgse kandidaat voor de shortlist. In de finale met vijf andere bibliotheken kwam die van Bilzen als primus uit de bus. Jannie Nijssen is de gelukkige bibliothecaris van dienst: ‘Dat de bibliotheek van Bilzen werd aangeduid als meest geschikte kandidaat om Limburg te vertegenwoordigen was al een bekroning op zich. Dat we ons nu ook de beste van Vlaanderen en Brussel mogen noemen, is de allerzoetste kers op de taart. Dit is de beste motivatie om onze goede werking in de toekomst te bestendigen.’ Mystery guests brachten anonieme bezoeken aan de zes finalisten om hen te beoorde-

len op service en klantgerichtheid, diensten en producten en gebouw en inrichting. Extra aandacht was er voor de werking en lokale verankering van de betrokken bibliotheken. Volgens de Bilzense website is burgemeester Frieda Brepoels beretrots: ‘De jury beschrijft onze bibliotheek als een inspirerende plek door de creatieve en thematische inrichting. Het viel haar op dat alle ruimtes verschillen van elkaar, maar samen toch een eenheid uitstralen. Ook de fysieke bereikbaarheid door de centralisatie van alle vrijetijdsdiensten wordt als een absolute plus ervaren. En zowaar nog leuker om te horen: de bibliotheek springt goed om met lokale kansen, laat iedereen zijn talenten ontwikkelen en een podium vinden. Je zou voor minder trots zijn, als je hoort dat elke doelstelling die we met deze bibliotheek bij aanvang voor ogen hadden, ook daadwerkelijk gerealiseerd werd.’ MARLIES VAN BOUWEL

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal inlevering personeelsadvertenties

LOKAAL 12 (decembernummer 2017) – 9 november 2017 LOKAAL 1 (januarinummer 2018) – 7 december 2017 informatie:

MONIKA VAN DEN BRANDE: monika.vandenbrande@vvsg.be, T 02-211 55 43


@joblokaal vacatures in lokale besturen Oosterzele is een landelijke gemeente met een hart en een ziel. Dagelijks zetten ruim 120 betrokken en dynamische medewerkers zich in voor een optimale, progressieve en klantvriendelijke dienstverlening voor alle 13 000 inwoners.

Op zoek…

Het gemeentebestuur Oosterzele wenst een Financieel Beheerder aan te werven voor de gemeente en het OCMW

naar nieuwe collega’s? De VVSG biedt vernieuwde tariefformules aan voor de plaat‑ Inhoud van de functie sing van uw vacatures. Ook sta eenje gezamenlijke formule - Als financieel beheerder in voor het aansturen en met Jobpuntimplementeren behoort tot van de mogelijkheden. U leest er alles het financieel en fiscaal managem entover van op de gemeente en het OCMW , met als doel de realisatie van de www.vvsg.be/vacatures.

missie en beleidsdoelstellingen van de organisatie. - Je bewaakt de interne financiële processen en stuurt deze bij je de verdere integratie van de 04-10-17 waar nodig. Daarnaast begeleid 11-10-17 financiële diensten van zowel de gemeente als het OCMW om tot Vlaamse een Stichting Gemeente Denderleeuw efficiënte werking van de dienst te komen. - Je gaat hierover op een constructieve manier in overleg met Verkeerskunde --stedenbouwkundige collega’s van andere diensten en (omgevingsambtenaar) specifiek met de gemeente--projectverantwoordelijke secretaris, het college van burgemeester en schepenen, de vormingbijzondere professionals wonen en afdelingshoofd gemeenteraa dscommissie en de gemeenteraad, en ondernemen voor de taken voor het OCMW: de OCMW-secretaris, de voorzitter 06-10-17 en de OCMW -raad. - Je geeft leiding aan alle medewerkers van de dienst financiën 13-10-17 Hulpverleningszone Waasland en als lid van het managementteam ben je mee verantwoorde--directeurlijkbedrijfsvoering OCMW Nieuwpoort voor het nemen va n beslissingen op strategisch niveau. 08-10-17Aanwervingsvoorwaarden

--verpleegkundige --maatschappelijk werkster

- Houder zijn van een masterdiploma of een diploma van het universitair Gemeente Boom onderwijs of een diploma van het hoger onderwijs 15-10-17 van twee cycli, dat gelijkgesteld werd met universitair onderwijs. --afdelingshoofd cultuur en - Een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de eisen vrije tijd Kinderrechtencommissariaat van de functie, te toetsen aan de hand van een uittreksel uit het --jurist Leiedal strafregister. - Belg zijn. --stedenbouwkundig ontwerper - Aantoonbare werkervaring hebben met gemeentefinanciën, ge22-10-17 meentelijke fiscaliteit en/of algemeen financieel management. OCMW Dendermonde Oosterzele - Kennis hebben van de beleids-Gemeente en beheerscyclus (BBC) en --hoofdmaatschappelijk van de gangbare computerprogramma’s nodig voor de uitvoe--financieel beheerder werker maatschappelijke ring van de taak is noodzakelijk.

dienstverlening

31-10-17

Diverscity Aanbod Cipal Schaubroeck nv --Projectmedewerker Statutaire, voltijdse betrekking in een decretale graad --bbc-consulent communicatie en van minimum 47.648,34 EUR – maximum Bruto jaarwedde --bbc-helpdeskmedewerker 70.375,36 EUR (geïndexeerd bedrag) aangevuld met een toeslag productontwikkeling -functioneel analist voor het bedienen van het OCMW ,-meerekenbaarheid anciënniteit, maaltijdcheques, fietsvergoeding,-tussenkomst openbaar -jurist payroll en hr vervoer, 09-10-17m ogelijkheid tot vorming en bijscholing. --consultant digitale Gemeente Kapellen transformatie lokale besturen --diensthoofd burgerzaken Interesse? van uw diploma en uittreksel uit Audio Bezorg uw cv, motivatiebrief, kopie15-11-17 het strafregister via sollicitaties@apbvonk.be Solliciteren kan tot --directeur Brandweer Westhoek uiterlijk 22 oktober 2017. diensthoofd personeel en hr Meer inlichtingen betreffende deze--vaca ture en de selectieproce10-10-17 dure kunt u verkrijgen bij

Tine Delameilleure (sollicitaties@apbvonk.be 31-12-17 - 050 40 34 50)

Gemeente en OCMW Zemst --hr-consulent

Audio

Gemeentebestuur Oosterzele zet zich in om gelijke kansen en --auditor Gemeente Roosdaal diversiteit op de werkvloer te bevorderen. De kwaliteiten van ons --omgevingsambtenaar milieudan leeftijd, geslacht, handicap of personeel zijn belangrijker afkomst.

Het gemeentebestuur van Denderleeuw is in volle ontwikkeling. We zijn dan ook op zoek naar dynamische medewerkers (m/v) voor volgende functies:

Afdelingshoofd Wonen & Ondernemen (omgevingsambtenaar- stedenbouw) A4a-A4b – statutair – voltijds (3de oproep) Functie: Je geeft leiding aan de afdeling Wonen & Ondernemen (ruimtelijke ordening en leefmilieu, lokale economie, huisvesting), formuleert voorstellen omtrent de ruimtelijke ontwikkeling op lange en middellange termijn en staat in voor de behandeling van de stedenbouwkundige vergunningsaanvragen en omgevingsvergunningen… Profiel: Je bent in het bezit van een masterdiploma en attesten van cursussen stedenbouw, ruimtelijke ordening of planning,… Bovendien beschik je over relevante beroepservaring van tenminste 4 jaar. Brutomaandloon: Min. 3595 euro en max. 5482 euro

Stedenbouwkundige (omgevingsambtenaar) A1a-A3a – statutair - voltijds Functie: Je behandelt stedenbouwkundige vergunningsaanvragen en omgevingsvergunningen, voert stedenbouwkundige handelingen uit en handhaaft daarbij de planningsprincipes en stedenbouwkundige voorschriften … Profiel: Je bent in het bezit van een masterdiploma en attesten van cursussen stedenbouw, ruimtelijke ordening of planning,… Brutomaandloon: Min. 3047 euro en max. 5362 euro Wij bieden jou: een boeiende en afwisselende job in een uitdagende functie, een aantrekkelijk salaris en extralegale voordelen zoals maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding en terugbetaling woon-werkverkeer met het openbaar vervoer. Interesse in één van deze functies? Bezorg ons uiterlijk op woensdag 11 oktober 2017 je kandidatuur met motivatiebrief, curriculum vitae en een afschrift van je diploma of attesten. Dit kan per brief naar het college van burgemeester en schepenen (A. De Cockstraat 1, 9470 Denderleeuw) of via e-mail naar aanwervingen@ denderleeuw.be. Je kan je kandidatuur ook persoonlijk afgeven tegen ontvangstbewijs op de dienst Personeel. Meer info Surf naar www.denderleeuw.be/vacatures voor meer informatie over deze functies. Je kan hiervoor ook terecht op de dienst Personeel: 053 640 646 - aanwervingen@denderleeuw.be – A. De Cockstraat 1, Denderleeuw. Wij werven aan op basis van kwaliteiten en talenten, ongeacht leeftijd, geslacht, afkomst of seksuele voorkeur.

oktober 2017 Lokaal

69


beweging opleidingen

Kinder‑ armoede concreet bestrijden Verzorgenden in de thuiszorg en begeleiders in de kinderopvang komen geregeld in aanraking met gezinnen in armoede. Door hun vaak spontane contact met deze gezinnen kunnen verzorgenden en begeleiders dikwijls de behoeften en vragen die deze mensen hebben, goed aanvoelen. Hierdoor zijn ze goed geplaatst om gezinnen in armoede weer op de rails te krijgen. Om hen hierbij te helpen werken Diverscity en de VVSG minivormingen uit, die rechtstreeks op de werkvloer kunnen ingezet worden. TEKST NADINE CEULEMANS BEELD LAYLA AERTS

A

an het begin van de minivorming Kinderarmoede wordt een fragment getoond uit de Panoramareportage ‘Arm Vlaanderen’, waarin de tienjarige Mika vertelt hoe hij opgroeit met zijn vader. Hij krijgt veel knuffels en warmte thuis, maar beseft, net als zijn vader, dat hij door het geldgebrek minder kansen krijgt. Mika is ook angstig dat papa op een dag geen geld meer zal hebben en ze met het gezin op straat zullen belanden.

70 oktober 2017 Lokaal

Gezinnen in armoede missen dikwijls de vrijheid om te kiezen, waardoor ze geen vat hebben op hun eigen situatie en ze zich meer en meer uitgesloten voelen.

Gezinnen zoals dat waarin Mika opgroeit, hebben het gevoel dat ze constant tekortschieten, dat het niet uitmaakt wat ze allemaal doen, dat ze er toch nooit bij zullen horen. De goedbedoelde hulpverlening maakt gezinnen in armoede dikwijls nog afhankelijker, zeker als de hulp niet vertrekt van de krachten van de arme gezinnen zelf. Kansen krijgen is één zaak, zelf keuzes maken en die keuzes zelf kunnen realiseren maakt dat de gekregen kansen

échte kansen worden. Die keuzevrijheid is vaak wat gezinnen in armoede missen, waardoor ze geen vat hebben op hun eigen situatie en ze zich meer en meer uitgesloten voelen. Deze sociale uitsluiting manifesteert zich op alle levensdomeinen, maar zeker ook in de belevingswereld van de gezinnen. Gevoelens van machteloosheid en wantrouwen, een verstoorde communicatie en verstoorde relaties zijn hiervan uitingen. Als hulpverlener is het essentieel om


hier inzicht in te krijgen, zodat er een waardevolle hulpverleningsrelatie tot stand kan komen en de gezinnen écht openstaan voor hulp. Dit geldt uiteraard ook voor verzorgenden of kinderbegeleiders. In het ondersteuningsproces van gezinnen in armoede vormen zij een belangrijke schakel. ‘Het is een misvatting dat gezinszorg enkel voor zorgbehoevende ouderen is. Gezinszorg is veel meer,’ zegt Elke Verlinden, VVSG-regionaal medewerker gezinszorg Vlaams Brabant: ‘Meer en meer lokale besturen zetten gezinszorg in bij jonge gezinnen in kwetsbare situaties. Structuur bieden, extra handen in het huishouden wanneer het even moeilijk is, een luisterend oor, deze zaken biedt de gezinszorg aan. De eerste levensjaren van een kind zijn doorslaggevend, de dienst voor gezinszorg kan hierbij een belangrijke rol spelen. Helpen bij jonge gezinnen vraagt uiteraard wel om een ander kader.’ Een gelijkaardig geluid horen we bij Lien Libin, regionaal medewerker Steunpunt Kinderopvang voor West-Vlaanderen: ‘Kinderopvang heeft de opdracht ook voor gezinnen in armoede toegankelijk te zijn. De medewerkers van de kinderopvang en het beleid kunnen voor een warme opvang voor gezinnen zorgen, zeker ook voor de meest kwetsbare.’ Anders cadreren Werken met gezinnen in armoede is niet altijd gemakkelijk. Verzorgenden en kinderbegeleiders tonen dikwijls een (te) grote betrokkenheid en willen (te) veel doen. Ze nemen het huishouden of de opvoeding over of gaan uit van hun eigen referentiekader. Ze kiezen de kant van een van de twee ouders of van de kinderen, waardoor er een negatieve relatie

Teamvorming met filmpjes Minivormingen zijn korte, kant-en-klare, downloadbare vormingssessies van één uur om op de werkplek te gebruiken. De basis is altijd een filmpje met herkenbare situaties uit een specifieke werkcontext. Die situaties worden aan de hand van reflecterende vragen besproken. Daarna volgen er verdiepende oefeningen of opdrachten. Voor alle Minivormingen is er dus één stramien. Dit maakt het voor de begeleider en de deelnemers makkelijk en herkenbaar. In de vorming zitten verschillende methodes en werkvormen verwerkt: oplossingsgerichte en waarderende benadering, ervaringsgericht leren, intervisie, verschillende perspectieven, teamleren. Alle informatie daarover staat in de handleiding. De ‘lesgever’ hoeft dus geen ‘les’ te geven, hij begeleidt de ervaringsuitwisseling en het werkplekleren. De Minivormingen zijn zo uitgewerkt dat iemand met een goede dosis coachende vaardigheden – de leidinggevende of een andere medewerker – ermee aan de slag kan. Per thema of onderwerp zijn er meerdere Minivormingen van een uur beschikbaar. Ze zijn los van elkaar te gebruiken, maar vormen samen een geheel. Zo kun je bijvoorbeeld ook een halve dag vorming organiseren over een bepaald thema. Dankzij de VIA4-middelen van de Vlaamse overheid kon Diverscity deze Minivormin‑ gen ontwikkelen. Een eerste Minivorming rond kinderarmoede werd al met filmpje inbegrepen gepubliceerd op www.diverscity.be, op www.netwerkgezinszorg.be (Vormingsbox) en op www.steunpuntkinderopvang.be (KinderopvangTV). Het is een kennismaking met (kinder)armoede. In 2018 maken we nog twee sessies van een uur over werken met gezinnen in armoede. Hoe kan de verzorgende of kinderbegeleider een verschil maken? Maar er zal ook stilgestaan worden bij het (letterlijk) binnenstappen bij een gezin en hoe dit bij hen overkomt. Ten slotte gaan de deelnemers op zoek naar manieren om aansluiting te vinden bij gezinnen in armoede. Wilt u graag aan de slag gaan met minivormingen binnen uw team en hebt u nog vragen of twijfels, neem dan gerust contact op met hilde.hautekees@diverscity.be of nadine.ceulemans@diverscity.be. Ook de regionale medewerkers gezinszorg en kinderopvang kunnen u hierbij ondersteunen.

ten, waardoor de gezinnen in armoede langzaamaan uit hun isolement kunnen komen. Diverscity ontwikkelt in functie daarvan samen met de VVSG en de armoedeorganisatie De Link een reeks minivormingen over kinderarmoede. Kijken naar de stappen voorwaarts Een van de algemene uitgangspunten van minivormingen is de waarderende

Kansen krijgen is één zaak, zelf keuzes maken en die keuzes zelf kunnen realiseren maakt dat de gekregen kansen échte kansen worden. ontstaat met de andere ouder. Veel heeft te maken met een tekort aan kennis over mensen in armoede, met vooroordelen en angst voor het onbekende. Het ondersteunen van verzorgenden en kinderbegeleiders die werken met gezinnen in armoede, is dus noodzakelijk om deze moeilijkheden te overwinnen en geslaagde hulpverlening op te zet-

houding en het vertrekken van de krachten van de deelnemers. Laat het uitgaan van de eigen krachten nu net de basis zijn om positief om te gaan met gezinnen in armoede. Niet focussen op wat er allemaal misloopt, maar kijken naar de stappen en stapjes voorwaarts die mensen in armoede zelf zetten. Met de minivormingen Kinderarmoede

worden teams én individuele medewerkers zich bewust van wat armoede is en worden ze warm gemaakt voor kwetsbare gezinnen en kinderen. Ze reflecteren over wat kinderarmoede betekent voor hen en hoe zij er nu tegenaan kijken. Hiermee wordt de basis gelegd om verzorgenden en kinderbegeleiders in dialoog te laten gaan met de gezinnen en samen op zoek te gaan naar manieren om deze laatsten meer controle te laten krijgen over hun leven. Als de gezinssituatie verbetert, komt dit alle gezinsleden, en dus ook de kinderen, ten goede. Of zoals een van de medewerkers van het OCMW van Aarschot na zo’n minivorming zei: ‘Ik herbekijk mijn eigen vooroordelen. Mensen in armoede hebben ook recht op ontspanning, mogen daar ook hun centen aan spenderen.’ ■ Nadine Ceulemans is stafmedewerker vorming bij Diverscity

oktober 2017 Lokaal

71


netwerk werkgroep typebestek leningen

Specialistenwerk

Leningen zijn een specifieke materie, onderhevig aan wetgeving die regelmatig en soms grondig verandert. Daarom bestaat er op de VVSG al bijna twintig jaar een werkgroep die besturen een hulpmiddel wil bieden, wanneer deze de markt op gaan voor een lening. TEKST MARLIES VAN BOUWEL BEELD STEFAN DEWICKERE

Ben Gilot

De werkgroep typebestek leningen bestaat al sinds het eind van de jaren negentig, toen duidelijk werd dat de lokale besturen voor hun leningen de wet op de overheidsopdrachten moesten volgen. ‘Ineens konden ze daarvoor niet meer gewoon naar het Gemeentekrediet bellen,’ zegt VVSGdirecteur bestuur Jan Leroy. ‘Omdat er toen weinig expertise bestond in de gemeenten, zijn we ermee begonnen al die kennis samen te leggen.’ De VVSG-VLOFIN-werkgroep typebestek leningen was geboren. Om de zoveel tijd roept Leroys collega Ben Gilot de kleine werkgroep samen, de laatste tijd voornamelijk om de opvolger van het typebestek te bespreken Stefan Himpens

Bart Luyckx

72 oktober 2017 Lokaal


nu de wetgeving overheidsopdrachten sinds kort niet meer geldt. ‘De uitwerking van typedocumenten gebeurt in overleg met de banksector, zodat alles technisch in orde is. De laatste acht jaar gaan we daarvoor bij Febelfin te rade, de koepelorganisatie van de financiële sector.’ Tom Vyncke, treasurer van de stad Gent, komt al zeker tien jaar naar deze werkgroep: ‘In de stad ben ik de enige die me in deze zaken kan specialiseren. En omdat we veel volumes te financieren hebben, kan ik zeggen dat ik hier veel ervaring in heb en iets kan bijbrengen aan de collega’s. Anderzijds leer ik ook veel van de collega’s in deze werkgroep, omdat ze soms meer weet hebben van juridische zaken.’ ‘Dankzij deze werkgroep hoeft niet elke

collega het warme water uit te vinden. We maken een bestek op dat we als advies doorgeven aan alle collega’s in de gemeenten,’ zegt Stefan Himpens, de financieel beheerder van de gemeente Harelbeke, die zich toch ook herinnert dat er jaren waren dat de werkgroep niet bijeenkwam, maar dat ze dan wel veel naar elkaar mailden. ‘Nu zijn we weer intenser bezig, want er komen opnieuw veranderingen op ons af.’ Zo is de wet ondertussen terug naar af, sinds 30 juni moeten lokale besturen voor leningen niet meer volgens strikte regels de markt op. ‘Hierdoor vallen vele procedures weg,’ weet Jan Leroy. ‘Maar we hebben het aanvoelen dat lokale besturen nog wel graag een typedocument willen raadplegen.’ Daarmee is Anne Minsart, de financieel beheerder van

de gemeente en het OCMW van Mol, het eens. Zij probeert telkens naar deze vergadering te komen om collega’s uit andere hoeken van het land te ontmoeten: ‘Het is een interessante zij-uitstap van ons werk. Ik heb het geluk in Mol op een goed bestafte dienst te werken, zodat ik af en toe eens weg kan.’ In de Kempen bellen de financieel beheerders naar Anne in Mol of naar Bart Luyckx in Lier die ooit in de banksector werkte. ‘Ik heb er ervaringen opgedaan die nuttig kunnen zijn voor mijn collega’s. De zaken evolueren heel snel en niet alle financieel beheerders zijn beslagen in het vergelijken van leningen.’ ■ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Tom Vyncke

Anne Minsart Jan Leroy

oktober 2017 Lokaal

73


Oosterzele is een landelijke gemeente met een hart en een ziel. Dagelijks zetten ruim 120 betrokken en dynamische medewerkers zich in voor een optimale, progressieve en klantvriendelijke dienstverlening voor alle 13 000 inwoners. Het gemeentebestuur Oosterzele wenst via aanwervings- en bevorderingsprocedure over te gaan tot het aanstellen van een (m/v):

Financieel Beheerder voor de gemeente en het OCMW Inhoud van de functie

Aanwervingsvoorwaarden

• Als financieel beheerder sta je in voor het aansturen en implementeren van het financieel en fiscaal management van de gemeente en het OCMW, met als doel de realisatie van de missie en beleidsdoelstellingen van de organisatie. • Je bewaakt de interne financiële processen en stuurt deze bij waar nodig. Daarnaast begeleid je de verdere integratie van de financiële diensten van zowel de gemeente als het OCMW om tot een efficiënte werking van de dienst te komen. • Je gaat hierover op een constructieve manier in overleg met collega’s van andere diensten en specifiek met de gemeentesecretaris, het college van burgemeester en schepenen, de bijzondere gemeenteraadscommissie en de gemeenteraad, en voor de taken voor het OCMW: de OCMW-secretaris, de voorzitter en de OCMW-raad. • Je geeft leiding aan alle medewerkers van de dienst financiën en als lid van het managementteam ben je mee verantwoordelijk voor het nemen van beslissingen op strategisch niveau.

• Houder zijn van een masterdiploma of een diploma van het universitair onderwijs of een diploma van het hoger onderwijs van twee cycli, dat gelijkgesteld werd met universitair onderwijs. • Een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de eisen van de functie, te toetsen aan de hand van een uittreksel uit het strafregister. • Belg zijn. • Aantoonbare werkervaring hebben met gemeentefinanciën, gemeentelijke fiscaliteit en/of algemeen financieel management. • Kennis hebben van de beleids- en beheerscyclus (BBC) en van de gangbare computerprogramma’s nodig voor de uitvoering van de taak is noodzakelijk.

Aanbod • Statutaire, voltijdse betrekking in een decretale graad. • Bruto jaarwedde van minimum 47.648,34 EUR – maximum 70.375,36 EUR (geïndexeerd bedrag) aangevuld met een toeslag voor het bedienen van het OCMW, meerekenbaarheid anciënniteit, maaltijdcheques, fietsvergoeding, tussenkomst openbaar vervoer, mogelijkheid tot vorming en bijscholing. Interesse? Bezorg je cv, motivatiebrief, kopie van je diploma en uittreksel uit het strafregister via sollicitaties@apbvonk.be Solliciteren kan tot uiterlijk 22 oktober 2017. Meer inlichtingen betreffende deze vacature en de selectieprocedure kun je verkrijgen bij Tine Delameilleure (sollicitaties@apbvonk.be - 050 40 34 50). Gemeentebestuur Oosterzele zet zich in om gelijke kansen en diversiteit op de werkvloer te bevorderen. De kwaliteiten van ons personeel zijn belangrijker dan leeftijd, geslacht, handicap of afkomst.

IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

74 oktober 2017 Lokaal


tweets en tweeps

Volg ons op

@katparty katrien partyka, burgmeester Tienen: Straks 2 voll. elektr.stadsbussen @StadTienen, primeur in ons land @vvsg @rob_televisie #localSDG #duurzamestad#fier

@shannamaertens uitgever bij Politeia: #BBCfonds op vrijdag: hard ah werk op @UPoliteia ism @vvsg. Nog even geduld, binnenkort beschikbaar! #lokalebesturen http://goo.gl/uag7qD

@ResulTapmaz Schepen van Welzijn, Gelijke Kansen, Gezondheid en Sport @StadGent: #Gent bevroeg transpersonen om #LGBT beleid verder te verbeteren. We delen graag onze inzichten met andere lokale overheden. Welkom! @vvsg

@Welzijn13 sociaal-en welzijnsbeleid ZWVL - 13 OCMW’s + CAW: Te gast bij Welzijnszorg Kempen #expertisedeling #ocmw-verenigingen #decreet lokaal bestuur @vvsg

@Labcities World’s Largest Smart City Business Network and Marketplace: Cities Need to Innovate to Survive. Here are Four Ways They Can Do It www.labcities.com

@KatrienSchryver Katrien Schryvers, ocmwvoorzitter en schepen van cultuur: Voortaan is @Zoersel2980 #pleegzorggemeente We maken pleegzorg actief bekend & ondersteunen pleegouders in ons beleid

@VaganeeGuido burgemeester Bonheiden: Het was een drukke dag vandaag...Bonheiden en Lier pilootproject voor digitalisering van aangifte overlijdens...

@kristofdvr Mobility planner, traffic engineer, works @trajectmobility: knappe #fietsstraat in #Genk heeft geleid tot meer fietsers en minder auto’s #coaching #fietsbeleid

@vvsg: Happy retirement to our @Betty DeWachter, the lady who brought Europe into our #localDNA! Thank you!

@iok_iokafval: Reuzenpeuken vragen aan­ dacht vr #zwerfvuil. Extra controles, ook op sluikstorten in #handhavingsweek @De_Mooimakers http://www.iok.be/

@StadMenen: OCMW Menen start als eerste in West-Vlaanderen met autodeelproject AVIRA, autodelen met rolstoelvriendelijke auto’s. http://bit.ly/2iVXeP9

@CCRECEMR: Could your #localgov be the next European Green Leaf ? http://bit.ly/2h3ppv6 | the winner will be rewarded with €75,000 @EU_GreenCapital

oktober 2017 Lokaal

75


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/AGENDA

Leuven 10 oktober

Leuven, 24 oktober

Diversiteit en interculturaliteit in het lokaal dienstencentrum

Politiek leiderschap: hoe inspireert u als politicus?

Diversiteit is meer dan ooit een van de grootste uitdagingen voor het lokale dienstencentrum. Tijdens deze dag schetsen we een theoretisch beeld van diversiteit en interculturaliteit. Er is ruimte voor eigen vragen, inbreng en uitwisseling.

Inspirerende leiders geven leiding vanuit hun waarden, visie en drijfveren: ‘Wat wil ik bijdragen aan mijn gemeenschap?’ Een ervaringsgerichte dag voor politieke leiders die de kwaliteit en de effectiviteit van hun optreden willen verbeteren.

www.vvsg.be/agenda

www.vvsg.be/agenda

Brussel 13 oktober

Leuven start 6 november

Sociale grondrechten: van symbool naar hefboom in armoedebestrijding?

To lean or not to lean in welzijnsvoorzieningen

Colloquium naar aanleiding van de voorstelling van het federale Jaarboek Armoede in België 2017, met Kenneth Nelson, Bea Cantillon, Nicole Mondelaers en François Maniquet.

LEAN is een van de succesvolste kwaliteitsverbetertechnieken van de afgelopen decennia. Tijdens deze nononsense opleiding leert u de filosofie en technieken van LEAN kennen en toepassen.

googel op colloquium grondrechten armoede

www.vvsg.be/agenda

ontmoetingsmoment voor professionals in afval- en materialenbeheer, gemeenten en intercommunales actief voor huishoudelijk afvalbeleid en ieder die zich inzet om onze economie meer circulair te maken.

www.vvsg.be/agenda Dilbeek 21 november

Sterk personeel in een eengemaakt lokaal bestuur Ook los van het decreet lokaal bestuur is sterkere samenwerking tussen gemeente en OCMW een uitgelezen kans om stil te staan bij de arbeidsorganisatie en het personeelsbeleid. Hoe kunnen we de krachten van beide besturen bundelen en de competenties van medewerkers ten volle inzetten voor betere dienstverlening, een sterke interne organisatie en meer welzijn op de werkvloer?

www.vvsg.be/agenda Brussel 9 november

Gent 18 oktober

Samen een zorgvereniging voor ouderenzorg oprichten

Naar aanleiding van de Digitale Week wordt e-inclusie.be gelanceerd. Op dit evenement leert u ook goede praktijken kennen en hoort u hoe anderen te werk gaan.

In deze sessie toetsen we de constructie van een OCMW-vereniging af aan de sectorspecifieke regelgeving voor de semi-residentiële ouderenzorg zoals woonzorgcentra, dagverzorgingscentra, centra voor kortverblijf of groepen van assistentiewoningen. De klemtoon ligt op de erkennings- en financieringsbesluiten.

Lancering e-inclusie.be

mediawijs.be Oostduinkerke (residentieel) start 23 oktober

Leidinggeven aan een team

Een team leiden is tegelijk boeiend en spannend, maar hoe krijgt u de dagelijkse samenwerking nog productiever en constructiever? Door van de verschillen tussen medewerkers een kracht te maken, de onderlinge samenhang te bevorderen en de communicatie te verbeteren.

www.vvsg.be/agenda Antwerpen 24 oktober

Gebruikersbijdrage voor gezinszorg berekenen Een essentieel onderdeel van het sociaal onderzoek en het opmaken van een dossier gezinszorg is de berekening van de gebruikersbijdrage. In deze workshop behandelen we zowel de basissituaties als enkele minder kant-en-klare voorbeelden.

www.vvsg.be/agenda 76 oktober 2017 Lokaal

Antwerpen 6 december

Tijd voor sociaal beleid: armoedebestrijding op lokaal niveau

www.vvsg.be/agenda

Op dit colloquium om het Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting 2017 te lanceren kijkt het Centrum OASeS naar lokaal sociaal beleid. Volgende thema’s komen zeker aan bod: de bestuurskracht van lokale besturen, het coördineren van netwerken, vermarkting en vermaatschappelijking van de zorg.

Brussel 16 november

Uantwerpen.be/nl/onderzoeksgroep/ oases

Studiedag privacybescherming in het onderwijs In het kader van de nakende wijzigingen in de privacywetgeving organiseren de VVSG en OVSG een studiedag waarin de aandachtspunten van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) toegelicht worden vanuit een juridisch en een praktisch standpunt.

www.vvsg.be/agenda Leuven 16 november

Lokale besturen en milieubedrijven: spelverdelers of aan de zijlijn van de circulaire economie? Zesde editie van het Vlaams afval- en materialencongres, hét

Gent 19 december

Seksuele trauma’s en gezondheid Seksueel geweld is een volksgezondheidsprobleem op wereldvlak. Vluchtelingen, asielzoekers en mensen zonder wettig verblijf zijn zowel voor, tijdens als na de vlucht extra kwetsbaar voor seksueel geweld. Hoe herkent u de signalen en hoe vangt u de slachtoffers op? Welke instrumenten en richtlijnen bestaan er al?

www.vvsg.be/agenda


Gent 12 oktober

#VVSGtrefdag: trefzeker de toekomst maken Gun uw bestuur – een jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen – een inspiratieboost en kom naar #VVSGtrefdag. Kom met velen inspiratie halen en trek op 12 oktober samen met uw college, (management)team of raad naar Gent. Vanuit het geloof in de kracht van de lokale politiek zal het Trefdagthema ‘Trefzeker de (nabije) toekomst maken’ er zich ontvouwen in een straf programma, met zeventig workshops, werkbezoeken en praktijkmarkten waar ideeën voor programma’s, ambtelijke memoranda, beleidsplannen en concrete projecten volop bruisen. De infobeurs en een doorlopend buffet creëren een uniek kader om oude bekenden te ontmoeten en nieuwe lokale medestanders te leren kennen. Ontmoetingen geven we een extra duwtje met een van de grootste speeddates ooit, het Trefkwartier.

Schrijf nu in op www.trefdag.be

TREFDAG ICC GENT

oktober 2017 Lokaal

77


78 oktober 2017 Lokaal


oktober 2017 Lokaal

79


DYKA V-flow Verticale infiltratie Verticale infiltratie, minimale overlast

Regenwater opvangen, bergen en infiltreren met één systeem V-flow is een verticale infiltratieoplossing die drie functies combineert: regenwater inzamelen, bergen en infiltreren. De V-flow kan toegepast worden als zelfstandige oplossing of geïntegreerd worden in een bestaand afwateringssysteem. Het systeem biedt een antwoord op lokale wateroverlast en

eenvoudig plaatsen. V-flow bestaat uit een infiltratiebuis met

het beheer van regenwater: regenwater afkoppelen van riolering

straatkolk, te combineren met een kolkkop naar keuze.

en lokaal infiltreren. Het grote voordeel van V-flow is minder hinder bij installatie. Straten hoeven niet opengebroken en afgesloten te worden. Het systeem laat zich snel en

+32(0)11 oktober| 2017 Lokaal- 80 04 20 | info@dyka.be | www.dyka.be 80 DYKA

Neem voor meer info of een afspraak contact met ons op.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.