Lokaal De koers uitzetten Twee dozijn lokale bestuurders aan het woord, twee dozijn verhalen vol inspiratie
SAMEN de dienstverlening verbeteren SLIM gebruik maken van de nieuwste technologie SOLIDAIR iedereen mee aan boord nemen KLIMAATNEUTRAAL de transformatie op gang houden PARTICIPATIE als basis voor een beleid met inwoners
nr. 11 – NOVEMBER 2017 VVSG-maandblad voor de lokale bestuurder Verschijnt 11 x per jaar / P2A9746
Belgium
Belfius 2017 s d r a w A m iu lg e B t Smar
ken onze a m n e g in ss lo p o e Uw slimm ordt vandaag w t a D r. te e b st m toeko beloond. a2+b2=
Smart
Company Stadsontwikkeling Smart City Award
Award
Smart Care Award
Neem deel aan de Belfius Smart Belgium Awards en inspireer anderen met uw smart project! Laat ons samen tonen dat BelgiĂŤ klaar is voor de uitdagingen van vandaag en morgen en neem deel aan de Belfius Smart Belgium Awards 2017: de zoektocht naar vernieuwende projecten die maatschappelijke uitdagingen slim aanpakken. Alle deelnemers zetten hun organisatie in de kijker, leggen nieuwe contacten tijdens een wervelend netwerkevent en krijgen uitgebreide aandacht in de pers, wekelijkse nieuwsbrieven en dagelijkse socialmediaberichten. Laat ons verder bouwen aan de oplossingen van morgen en bezorg ons uw project op belfius.be/smartawards!
opinie
Trefzeker
Met dit nummer willen we inspiratie bieden voor het verkiezingsjaar. We staan stil bij thema’s die de voorbije jaren verschillende gemeenten hebben gepassioneerd. Deze passie laten we ook letterlijk aan het woord in de figuur van de burgemeester, de secretaris, de deskundige. Zij kunnen als beste overtuigen waarom ‘hun’ beleidsthema een pertinente plek moet De internationale Agenda krijgen bij de volgende verkiezingen en inspiratie kan geven voor de vol2030 kwam vroeger bij gende beleidsakkoorden. We werken met de thema’s slim, samen, solidair de gemeenten binnen via participatie, en duurzaam. Dat duurzame ontwikkeling bij veel gemeenten geen loos begrip is, bewijhet Noord-Zuidbeleid, zen de resolute keuzes voor klimaatneutraliteit in Leuven, voor slimme maar vandaag gaat het met de fiets in Bonheiden en voor het omarmen van diversiteit onze steden en gemeenten voor grote veel verder en dieper. Vandaag staanmobiliteit in Mechelen. Het zijn maar enkele voorbeelden uit de lokale praktijken die uitdagingen: mobiliteit, veiligheid, vervuiling… Dat smeekt De ontwikkelingsook uitgebreid aan bod komen in deze extra dikke Lokaal. om een nieuwe aanpak vooral om de aan betrokkenheid doelstellingen raken aan Die keuzesen sluiten naadloos bij de Agenda 2030 van de Verenigde Nade duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen. Deze internationale Devoor inbreng van elke expertise – van alle beleidsdomeinen van iedereen. ties agenda kwam vroeger bij de gemeenten binnen via het Noord-Zuidbeleid, waarop lokale besturenburgers, bedrijven en overheden – speelt een belangrijke maar vandaag gaat het veel verder en dieper. De ontwikkelingsdoelstelrol in de slimme stad van morgen. Aan enthousiasme over actief zijn. lingen raken aan alle beleidsdomeinen waarop lokale besturen actief zijn. de smart city Ze is er alvasteen geen gebrek. dimensie Maar voor vormen strategische dieeen elk beleidsdomein kan gebruiken visie en eente werken binnen de organisaechte impactomhebben wediepgang nood en aaninterdisciplinair met meer De toekomst is samen. Geen hokjes meer, geen politiek en organisatie geïntegreerdetie. aanpak. als een wij-zij maar samen, over disciplines heen, met de burgers en alle spelers op het lokale niveau. Het is ambitieus, maar het loont. Lees de verhalen die de koers uitzetten om meer strategisch te werken en diepgang te bieden. Een van de burgemeesters stelde: ‘Als ik mijn BBC naast deze agenda leg, kan ik voor meer dan 80% aanknopingspunten vinden, met projecten en initiatieven waarmee we al bezig zijn of die we gepland hebben.’ Toch is er nog een praktische vertaalslag nodig. Daarom zetten we praktijkvoorbeelden uit binnen- en buitenland in de kijker en reiken hierbij methodieken aan. De VVSG is van start gegaan met het verbinden van informatie en ervaring in vijftig gemeenten. De belangstelling voor dit | 35 traject is groot. De burgemeester van Edegem was via de VVSG een week te gast in Bali op het Parlementaire Forum voor Duurzame Ontwikkeling: ‘We gebruiken in Edegem hernieuwbare energie voor de gemeentelijke gebouwen, investeren in lokale voedselproductie en biodiversiteit en promoten een groener en gezonder leven bij onze inwoners. Dat ik er hier over mocht komen vertellen, was echt een indrukwekkende ervaring.’
... leven en werken in slimme steden en gemeenten
Reageren? Twitter met ons mee op @vvsg en @mieckvos
Stadsontwikkeling
STEFAN DEWICKERE
de toekomst maken
De internationale agenda van de VN die het model van de duurzameontwikkelingsdoelen heeft uitgewerkt, is bedoeld om lokaal te worden uitgevoerd. Elke gemeente staat centraal, want lokaal doen we het, met zijn allen. Mieck Vos, algemeen directeur van de VVSG
Lokaal november 2017
3
inhoud NOVEMBER 2017
slim
Zelfs rioleringen sexy maken
STEFAN DEWICKERE
84
STEFAN DEWICKERE
40
18
STEFAN DEWICKERE
Veerle Heeren stoomt de stadsadministratie klaar voor de toekomst. Die ambtenaren moeten de ambassadeurs van Sint-Truiden worden, omdat ze fier zijn voor de stad te mogen werken.
solidair
Alleen maar fiere Mechelaars Bart Somers duldt geen racisme. Precies door iedereen gelijk te behandelen, elke vorm van segregatie tegen te gaan en elke drempel te verlagen kreeg Mechelen een positieve dynamiek.
samen
Dankzij de fusie zal onze dienstverlening verbeteren Kathleen Hutsebaut vond dat het kleine Zingem net iets tekort kwam: ‘We hadden geen personeel om beleid te ontwikkelen voor toerisme, cultuur of sport.’ Met Kruishoutem samen zal dat beter gaan. Op 14 november wordt de naam van de nieuwe gemeente bekendgemaakt.
4
Lokaal november 2017
3 Opinie
STEFAN DEWICKERE
slim 8 Liesbeth Homans,
96 klimaatneutraal
Beleid maken met de gemeenschap
15 18 22
Voor Mohamed Ridouani staat Leuven2030 ervoor in dat de stad energieneutraal wordt. Leuven2030 is een aparte structuur, een samenwerkingsverband van overheden, privé en de universiteit.
26
32
minister van Binnenlands Bestuur: Politiek is een leerproces Vincent Van Quickenborne, burgemeester van Kortrijk: De stad wordt veel aangenamer Veerle Heeren, burgemeester van Sint-Truiden: Zelfs rioleringen sexy maken Karolien Dezeure, directeur van Aalst: Sterk bestuur begint bij slimme interne samenwerking Jan Meijsen, innovatieambtenaar van Molenwaard: Efficiënter door fusie, maar dichter bij de mensen Roel Verhaert, oud-stadssecretaris van Antwerpen: Waar blijft het maatschappelijk debat?
STEFAN DEWICKERE
solidair 40 Bart Somers,
112 participatie
Participatie en dialoog zijn in ons DNA gekropen Volgens Steven Matheï verkleint participatie de kloof tussen de burger en de politiek. Het contact wordt rechtstreekser, de Perenaars voelen zich meer betrokken bij hun gemeente én meer verbonden met elkaar.
46
52 57 60
burgemeester van Mechelen: Alleen maar fiere Mechelaars Marie-Jeanne Hendrickx, OCMW-voorzitter en schepen van Scherpenheuvel-Zichem: Zorgzame gemeente Lieven Meert, OCMW-voorzitter en schepen van Ninove: Sociale behoeften actief detecteren Bruno De Backer, OCMW-secretaris van Waregem: Het welzijnshuis heeft geen drempel Toon Vancoillie, burgemeester van Kortemark: De private partner maakt ouderenzorg beter
samen 66 Seppe Bouquillon, Lieven Janssens,
Eric Van Meensel, Patrick Heremans en Jan Bertels, burgemeesters van Neteland: De tien geboden van samenwerking
72 Kristof Hendrickx,
burgemeester van Arendonk: Brandweerzones: nog veel werk 76 Piet Vanwambeke, OCMW-secretaris van Maldegem: Drie OCMW’s, één zorgbedrijf 80 Dirk Soentjens, OCMW-secretaris van Herentals: Sociaal beleid innoveren door krachtenbundeling en schaalvergroting 84 Kathleen Hutsebaut, burgemeester van Zingem: Dankzij de fusie zal onze dienstverlening verbeteren
klimaatneutraal 90 Wim Dries,
burgemeester van Genk: Een stedelijk laboratorium 96 Mohamed Ridouani, schepen van Leuven: Beleid maken met de gemeenschap 103 Christophe Peeters, schepen van Gent: Slim leveren in stadscentrum 106 Guido Vaganée, burgemeester van Bonheiden: Transformatie tot fietsparadijs
participatie 112 Steven Matheï,
burgemeester van Peer: Participatie en dialoog zijn in ons DNA gekropen 116 Katrien Partyka, burgemeester van Tienen: Modern beleid kan niet zonder inbreng van de bewoners 123 Alexander D’Hooghe, overkappingsintendant van Antwerpen: Over de ring, het participatietraject van de eeuw 126 Chris Taes, burgemeester van Kortenberg: Het charter leeft
128 Burgemeester Triljoen
COLOFON HOOFDREDACTEUR Marlies van Bouwel REDACTIE Marleen Capelle, Pieter Plas, Bart Van Moerkerke, Jeroen Verelst COVERBEELD Bart Lasuy VORM Ties Bekaert DRUK Schaubroeck MET DE STEUN VAN Belfius en Ethias, partners van de VVSG ADVERTENTIES Peter De Vester, peter@moizo.be, T 03-326 18 92 VACATURES Monika Van den Brande, monika.vandenbrande@vvsg.be, T 02-211 55 43 ABONNEMENTEN Erika Dirickx, erika.dirickx@vvsg.be , T 02-211 55 07 PRIJS ABONNEMENT VVSG-leden: 70 euro (vanaf 10 ex. 57 euro), Niet-leden: 130 euro VERANTWOORDELIJK UITGEVER Mieck Vos, algemeen directeur VVSG VERENIGING VAN VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN VZW Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel, T 02-211 55 00, www.vvsg.be CONTACT lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Praat mee over Lokaal #VVSGlokaal Volg ons op
Lokaal november 2017
5
Bedenk wat u allemaal kunt doen met regen... eer extreme regenbuien en langere droogte-
M
combineren we ruimte voor water met een hogere
periodes door de klimaatverandering?
belevingswaarde voor de omgeving.
kans om méér te doen met hemelwater. In een plan
Benieuwd naar onze aanpak? Contacteer ons via
op maat van uw gemeente geven wij buffering
accountmanagement@aquafin.be of bezoek onze
en infiltratie maximale kansen. En waar het kan,
stand op de VVSG Trefdag in Gent op 12 oktober.
Wij zien dat niet als een bedreiging maar als een
Aquafin NV Dijkstraat 8 • 2630 Aartselaar • T 03 450 45 11 • www.aquafin.be
LAYLA AERTS
rubriek
Een slim lokaal bestuur gebruikt digitale technologie om zijn dienstverlening te verbeteren, om de communicatie met burgers vlotter te laten verlopen, om de samenwerking tussen de eigen diensten en met externe partners vooruit te helpen, om duurzamer te worden. Technologie is een middel, geen doel. Het is zaak er slim mee om te gaan, op maat van het eigen bestuur. HĂŠt slimme lokale bestuur bestaat niet.
slim
Lokaal november 2017
7
slim
STEFAN DEWICKERE
Liesbeth Homans: ‘Nu hebben we een aantal decreten en ook nog eens een fusiedecreet, op den duur weten lokale bestuurders niet meer waar ze welk artikel moeten zoeken. Een duidelijk geheel maken is belangrijk, een decreet dat alle regelgeving omvat.’
Politiek is een leerproces Als minister van Binnenlands Bestuur probeert Liesbeth Homans duidelijkheid te scheppen door een resem decreten op te nemen in ĂŠĂŠn decreet lokaal bestuur. Dankzij haar zijn fusies geen taboe meer. Daarnaast wil ze lokale besturen meer vrijheid geven en gelooft ze in de lokale politiek en de politici die hun motivatie putten uit de fierheid over wat ze in hun gemeente realiseren. Aan nieuwelingen geeft ze de raad zo snel mogelijk het woord te nemen, want politiek is een leerproces.
Lokaal november 2017
9
‘In een aantal gemeenten is van de structurele onbestuurbaarheid een erg politiek spel gemaakt. Dat is jammer, net zoals het feit dat een gemeente hierdoor bepaalde beslissingen niet kan nemen.’
O
p het ogenblik van het interview is Liesbeth Homans in afwachting van het advies van de Raad van State over het decreet lokaal bestuur. Ze benadrukt dat het altijd de bedoeling is geweest klaarheid te scheppen: ‘Met dit decreet wilden we de bestaande decreten integreren, het Gemeentedecreet, het OCMW-decreet, het decreet op intergemeentelijke samenwerking met de integratie van de subsidiestromen in de BBC. Vanuit die bekommernis trachtten we zoveel mogelijk decreten in verband met binnenlands bestuur samen te brengen in één allesomvattend decreet. Dat doe ik ook zo voor mijn andere bevoegdheden, bijvoorbeeld op het vlak van wonen.’ ‘Ik wil een leesbaar en duidelijk decreet lokaal bestuur. Nu hebben we een aantal decreten en ook nog eens een fusiedecreet, op den duur weten lokale bestuurders niet meer waar ze welk artikel moeten zoeken. Een duidelijk geheel maken is belangrijk, een decreet dat alle regelgeving omvat.’ Wat zal er nu met het OCMW gebeuren? ‘Het eerste doel was artikel 1 en 2 van de federale OCMW-wet waarin onder andere staat dat het
10
Lokaal november 2017
STEFAN DEWICKERE
slim
OCMW een aparte rechtspersoon is, op te heffen. De Raad van State heeft een negatief advies gegeven over een federaal wetsontwerp. Omdat we anders tot Sint-Juttemis moesten wachten, is het nu zo dat de integratie van de twee entiteiten wel mogelijk is, maar dat ze allebei hun rechtspersoonlijkheid behouden.’ ‘Er bestond trouwens al vóór 2014 een tendens in de lokale besturen, vooral bij de grotere, om personeelsdiensten samen te voegen. Dit deden ze niet zozeer om financiële redenen maar voor andere efficiëntiewinsten, vooral om het dubbelop werken te vermijden. Als Antwerps OCMWvoorzitter merkte ik in 2013 dat het OCMW en de stad soms dezelfde dingen deden. Goede dingen, daar niet van, maar het is beter om dat onder een koepel te doen, om geïntegreerd sociaal beleid te voeren. Denk maar aan de daklozenopvang die door het OCMW en de stad werd gedaan. In de mate van het mogelijke zijn we met die integratie begonnen en we konden na een tijd meer bedden aanbieden. Door het samen te doen haalden we dus een beter resultaat.’ In het decreet lokaal bestuur is de vaststelling van de structurele onbestuurbaarheid blijven staan, toch is daar niet iedereen zo gelukkig mee. Wat denkt u zelf? ‘Het is geen goed systeem, maar we hadden geen meerderheid om het te veranderen. Ik ben persoonlijk veel meer voor een constructieve motie van wantrouwen, waarmee je meteen een andere coalitie aan zet hebt. Het zou de beste oplossing kunnen zijn, maar het stond niet in het regeerakkoord en er is geen consensus over in de Vlaamse regering. In een aantal gemeenten is van de structurele onbestuurbaarheid een erg politiek spel gemaakt. Dat is jammer, net zoals het
feit dat een gemeente hierdoor bepaalde beslissingen niet kan nemen. Dat is niet goed voor de bevolking.’ Wilde u met het decreet lokaal bestuur ook het democratisch gehalte verbeteren in de gemeenteraad? ‘Het democratisch gehalte is belangrijk voor elk beleidsniveau. Politici moeten luisteren naar de bekommernissen in hun stad of gemeente. Maar in vergelijking met zowat tien jaar geleden leven we in een totaal andere maatschappij, sinds de opkomst van de sociale media. Veel politici zijn tijdens een interpellatie in de gemeenteraad alleen maar bezig met hun quote die ze op Twitter zullen zetten in plaats van echt naar het antwoord te luisteren. De democratie moet worden gespeeld, politici moeten tijd nemen om te luisteren naar de bevolking. Maar met de verkiezingen van 2018 en 2019 wordt het één lange campagne van meer dan een jaar aan een stuk. Dit wordt jammer genoeg niet de periode om in stilte en in alle bescheidenheid aan politiek te doen.’ Is dat überhaupt nog wel mogelijk nu mensen denken dat de graaicultuur de politiek overheerst? ‘Bij ons in Vlaanderen is de mentaliteit toch anders dan in Brussel of Wallonië en eigenlijk kan het decretaal niet. Al sinds 2001, sinds de invoering van het decreet op de intergemeentelijke samenwerking, bedraagt het presentiegeld maximaal 205 euro bruto, net zoals bij een gemeenteraadszitting, bovendien mag je maar in maximaal drie raden van bestuur zetelen en mag je geen parlementslid zijn. Dus al zestien jaar gelden regels die nu nog strenger zijn geworden, omdat we de bevolking een signaal moeten geven. Het is jammer dat politici voor een groot deel onterecht in een slecht daglicht zijn komen te staan. En dat terwijl de meesten met volle overtuiging aan politiek doen en er de kantjes zeker niet af lopen. Zij moeten nu de prijs betalen.’ ‘Net zoals ik in het Vlaams parlement zei, ik blijf achter de intercommunales staan, want het is een goed instrument. Door samen te werken kunnen gemeenten meer realiseren. Ik denk aan het uitbaten van een zwembad, een bibliotheek of een cultuurcentrum. Wat is er mis aan als je de handen in elkaar slaat? Ook op het vlak van lokaal woonbeleid zijn er mooie voorbeelden. Gooi dus het kind niet met het badwater weg! Doe wat aan de uitwassen. Die kunnen we dus voorkomen bij die intercommunales met een publiekrechtelijk statuut. Maar de stiefdochters, -moeders en -grootvaders met een privaatrechtelijk statuut ontsprongen de regels, omdat ze niet onder het decreet op de intergemeentelijke samenwerking vallen. Hierdoor zijn er een aantal die er behoorlijk van geprofiteerd hebben. Daarom heb ik nu de strenge regels die al golden voor de intergemeentelijke samenwerking, doorgetrokken naar de privaatrechtelijke structuren. Het is jammer dat de politiek zo slecht wordt afgeschilderd. Voor een goed gemeenteraadslid is 205 euro bruto per zitting niet te veel, want je steekt er veel tijd in. Natuurlijk zijn er mensen die enkel die zitpenning opstrijken, terwijl anderen er voor dat zelfde bedrag heel veel tijd en energie in steken. Die eerste
groep moet in eigen hart kijken en zich afvragen of het wel oké is om zo met gemeenschapsgeld om te gaan. In Antwerpen krijgen we trouwens maar 150 euro per zitting, niemand vraagt dat te verhogen. Ik snap wel dat in een kleinere gemeente met maar één raad per maand de raadsleden 205 euro krijgen, maar in Antwerpen hebben we voorafgaand aan de gemeenteraad al gauw vier of vijf commissies waardoor het werk meer wordt verdeeld en het dus gerechtvaardigd is dat raadsleden telkens een lager presentiebedrag krijgen.’ Hoe kunnen we nu nog nieuwe mensen motiveren om zich in te zetten voor de lokale politiek? ‘Geld is in elk geval geen goede motivatie of drijfveer, politiek is een roeping, zoals je ook vanuit een roeping leerkracht wordt. Zelf heb ik van mijn hobby mijn beroep kunnen maken. Buiten de burgemeesters of de schepenen zijn er niet veel beroepspolitici in de lokale politiek. Bijna iedereen doet het er in de vrije tijd bij. Politici zijn mensen die iets willen veranderen, ze willen iets realiseren in hun eigen gemeente en hieruit putten ze fierheid. Dat geeft meer voldoening dan een som geld. Op die manier moet je ook de nieuwe kandidaten overtuigen zonder ze te verplichten. De meeste mensen vragen zich af of ze het wel zouden kunnen, of ze er genoeg bagage voor hebben. Politiek is een leerproces. Het is moeilijk, maar ik raad iedereen aan om vanaf je verkiezing zo gauw mogelijk een speech te houden en ook niet te lang te wachten met je eerste tussenkomst in de raad. Hoe langer je het uitstelt, hoe groter de kans op afstel en faalangst. Dus mijn goede raad is om meteen “in de plat” te gaan staan, om het op zijn Antwerps te zeggen.’ Fusies zijn de laatste tijd bespreekbaar geworden. Het ziet ernaar uit dat vijftien gemeenten samen zeven gemeenten zullen worden. Had u niet meer verwacht? ‘Ik ben hier heel tevreden mee, de fusies zijn vrijwillig ontstaan en van onderuit gekomen. Ze hebben onderweg ondersteuning van het kabinet en het agentschap Binnenlands Bestuur gekregen, de 500 euro schuldverlichting per inwoner, met een plafond van 20 miljoen euro, motiveerde echt wel. En het is misschien nog niet gedaan. Tot het einde van dit jaar kunnen er nog bijkomen. Bij de berichtgeving over het mislukte referendum in Zingem gaven de inwoners te kennen dat ze goed genoeg wisten dat het
Lokaal november 2017
11
STEFAN DEWICKERE
slim
over betere dienstverlening ging. Veel gemeenten zijn te klein om de burgers de dienstverlening te geven die ze wensen. Ik ben blij dat deze gemeenten dat zelf beseffen.’ Het zijn vooral plattelandsgemeenten die hiervoor kiezen, alsof ze door deze fusie voorkomen dat ze met een nabijgelegen stad moeten samengaan. ‘De dertien centrumsteden zijn behoorlijk groot en Antwerpen en Gent beschouw ik buiten categorie. Het is een vrije keuze van gemeenten samen te gaan met andere plattelandsgemeenten, als de schaal maar groter is. Het nadeel van een fusie met een stad is trouwens dat steden veelal een grotere schuld hebben en de schuldafbouw een plafond heeft van twintig miljoen per fusie. Als ze het voordeel van de schaalvergroting inzien, maakt dat mij niet uit.’ Wat is de ideale schaal? ‘Daar spreek ik me nu niet over uit. Als je naar Nederland kijkt, lijkt het heel ver te gaan.’ Je woonplaats bepaalt voor een stuk je identiteit. Zijn mensen niet bang om in een groter geheel die identiteit te verliezen? ‘Ik woon in Wilrijk, net zoals Ekeren een groen buitenbeentje in Antwerpen. Als mensen me naar mijn afkomst vragen, zeg ik dat ik van Wilrijk ben. Ik moet mijn kinderen zelfs uitleggen dat we Antwerpenaren zijn, want onze identiteit ligt in Wilrijk. Op de Bist, het marktplein van Wilrijk zal 95 procent je zeggen dat hij van Wilrijk is. Los daarvan is de fusie goed verteerd. Wilrijk is goed vertegenwoordigd in de stad. Een fusie kan zonder je identiteit overboord te gooien. En voor de fait-divers: Wilrijk is het geitendorpmet om de tien jaar een geitenstoet.’
12
Lokaal november 2017
‘Ik blijf achter de intercommunales staan, want het is een goed instrument. Door samen te werken kunnen gemeenten meer realiseren. Wat is er mis aan als je de handen in elkaar slaat?’ De allerkleinste gemeenten liggen aan de taalgrens. Zouden zij niet beter fuseren? ‘Dan gaan de taalfaciliteiten over naar de grotere entiteit. Dat is niet wat we willen. Dus zolang de federale overheid er niets aan doet om de faciliteiten af te schaffen…’ ‘Iets in mij zegt dat het er nooit van zal komen.’ Er zijn gemeenten die graag een bijsturing willen van de verdeling van het Gemeentefonds. Wat denkt u hierover? ‘Het Gemeentefonds is de belangrijkste financieringsbron van de lokale besturen. Het behelst een significant bedrag, in 2018 zal het 2,6 miljard euro bedragen. Jaarlijks groeit het Gemeentefonds met 3,5 procent aan, dat is nu 85 miljoen euro. Dat is een goed instrument. Als ik daaraan zou rommelen, kreeg ik met elk bestuur ruzie, elke gemeente vindt dat ze te weinig krijgt of dat de verdeling beter kan. Antwerpen, Gent en de andere elf centrumsteden hebben een voorafname, want zij worden ook met specifieke problemen geconfronteerd. In de dotatie zitten veel parameters. Maar als gemeenten geen sociale woningen bouwen, zien ze uiteraard hun dotatie verminderen, want ze schuiven de lasten door naar andere gemeenten. Ook het aantal leefloners is een parameter. Als je verantwoordelijkheden doorschuift naar anderen, dan moeten de middelen ook naar die gemeenten gaan die de problemen wel oplossen. Sommige gemeenten kijken met grote ogen naar de centrumsteden die in verhouding veel meer geld krijgen, maar in die steden zijn er aan de populaties ook bepaalde problemen gekoppeld. Bovendien hebben we boven op het Gemeentefonds Vilvoorde, Dilbeek en Halle extra middelen gegeven vanwege de Brusselse grootstadsproblemen die niet stoppen aan de grenzen van Brussel.’ Hoe wilt u de lokale autonomie verder versterken? ‘In de paritaire commissie decentralisatie hebben we alle bevoegdheden bekeken om te zien welke we konden doorgeven aan de gemeenten. Een aantal zaken zijn nu beter georganiseerd. Denk bijvoorbeeld aan leegstand, wat nu niet meer een Vlaamse maar wel een lokale bevoegdheid is. Lokaal zit je er
dichter op en kun je korter op de bal spelen. Hierdoor zie je ook een stijging van het aantal boetes op leegstand.’ ‘Wat de provincies betreft hebben we een heel moeilijke oefening achter de rug. In het regeerakkoord was dat de meest complexe operatie. Daar waren veel overlappingen op te ruimen. De persoonsgebonden bevoegdheden van de provincies zouden naar de gemeenten of Vlaanderen gaan, de grondgebonden bevoegdheden zouden bij de provincies blijven. Na heel veel gesprekken hebben we iedereen op één lijn gekregen. Collega Sven Gatz verdient echt een pluim, want het was niet eenvoudig voor hem. In 2018 zullen we bijgevolg maar de helft van de provinciale afgevaardigden verkiezen en zullen er minder gedeputeerden zijn. Voor iedereen is het ondertussen duidelijk geworden, maar er zijn uitzonderingen, zoals sportvelden of Bokrijk dat bij de provincie is gebleven.’ Bent u tevreden over de inkanteling van de sectorale subsidies? ‘In het parlement is de oppositie hier kritisch over, maar wij hebben heus niet bespaard. En in plaats van die planlast
voor de gemeenten waarbij voor de sectoren jeugd, sport of cultuur in ruil voor subsidie personeelsleden moesten worden ingezet om ingewikkelde paperassen voor Brussel in orde te krijgen, hebben we die subsidie zonder enig oormerk doorgestort aan de gemeenten. Wat ze ermee doen, is hun verantwoordelijkheid. Maar ik ga ervan uit en ik ben er zelfs zeker van dat ze het spenderen waarvoor het oorspronkelijk is bedoeld. We moeten op de lokale besturen durven vertrouwen. Als er in een gemeente behoefte is aan cultuur, zal die gemeente daar geld aan besteden. Ik ben voorstander van meer autonomie voor de lokale besturen. En autonomie gaat gepaard met vertrouwen geven.’ • MARLIES VAN BOUWEL IS HOOFDREDACTEUR VAN LOKAAL
Ontdek op stand 209 uw energie op maat offer@be.eni.com
eni.be
Lokaal november 2017
13
geoportaal omgeving IS UW GEMEENTE KLAAR VOOR DE OMGEVINGSVERGUNNING?
APPLICATIE IN DE CLOUD
COMMUNICATIE PLATFORM
BEREIK ALLE ACTOREN VAN DE OMGEVINGSVERGUNNING
EFFICIËNT IN UW ORGANISATIE
ALLE INFORMATIE GEBUNDELD
geoportaal omgeving is beschikbaar voor alle betrokken actoren: Burger, GSA & het College
kaarten, alle types plannen & documenten zoals aanstiplijsten, externe adviezen, nota’s, etc.
INFORMATIEVEILIGHEID
MEET & ANNOTEER
uw dossiers veilig in de cloud, met de nodige aandacht voor informatieveiligheid
voer meet-acties uit op de plannen en noteer uw opmerkingen via annotaties
VANOP ELK TOESTEL
VERGELIJK DOCUMENTEN
geoportaal vraagt geen installatie & is beschikbaar op Phone / Tablet / Web
de aanvraag vergelijken door bestaande toestand en ontwerp naast elkaar te presenteren
Ondersteunt de digitale transformatie van jouw organisatie www.geoportaal.be
Geoportaal is een initiatief van
ORBIT GT BELGIUM
STEFAN DEWICKERE
slim
De stad wordt veel aangenamer Kortrijk trekt met een hoop kleine en grote applicaties volop de kaart van de smart city. Burgemeester Vincent Van Quickenborne is een overtuigd voorstander: ‘Technologie vergemakkelijkt de communicatie met de burger, ze zal de stad veiliger, properder, klantvriendelijker, energievriendelijker maken, ze zal de mobiliteit verbeteren. De stad zal veel aangenamer worden voor inwoners en bezoekers.’
K
ortrijk is een van de Vlaamse voorlopers van de smart city. In het voorjaar werd zijn mobiliteits- en parkeerbeleid bekroond met de Slim in de Stad-prijs van de Vlaamse overheid (Lokaal juni 2017). De stad vertrekt niet van een grote smartcitytheorie en peperdure technologische snufjes, maar van een pragmatische benadering met vele kleine en grote applicaties die ze in elkaar past. Wanneer ik burgemeester Vincent Van Quickenborne vraag om een van die toepassingen wat nader toe te lichten, is zijn prompte antwoord: ‘Ik wil het graag over drie projecten hebben: 1777, de slimme stadsgebouwen en de slimme manier
om stromen van mensen in de stad te meten.’ 1777 ‘Een slimme stad moet eenvoudig omgaan met zijn inwoners,’ zegt de burgemeester. ‘Geen Kafka bij ons. Daarom hebben we alle telefoonnummers van stad en OCMW vervangen door één nummer: 1777. Ons ene mailadres is 1777@kortrijk.be. Er is ook de gratis app 1777. Alle vragen en meldingen via 1777 komen binnen in het frontoffice dat elke werkdag van 9 tot 17 uur open is. Onze medewerkers daar kunnen de meeste vragen meteen beantwoorden: wat zijn de openingsuren van de biblio-
Lokaal november 2017
15
slim
theek, van een sporthal, hoe kunnen we een energiepremie aanvragen enzovoort? Veel mensen bellen of mailen ook gewoon om een afspraak te maken, want in het stadhuis werken we enkel nog op afspraak. De moeilijkere vragen worden doorgestuurd naar de tweede lijn. Dat kan een stadsdienst zijn, maar evengoed de politie, De Lijn, het Vlaamse Agentschap Wegen en Verkeer of de pensioendienst. Mensen krijgen altijd reactie.’ Via 1777 komen ook veel meldingen binnen over bijvoorbeeld overdreven snelheid in een straat, huisvuil dat niet is opgehaald, een losliggende stoeptegel, een boom die nodig gesnoeid moet worden. Op www.1777opkaart.be kan iedereen op een stadsplan een overzicht van de meldingen van de voorbije drie weken raadplegen en zien wat er met elke melding is gebeurd of in welke fase de
afhandeling zit. De kaart levert ook belangrijke beleidsinformatie op over de aard van meldingen en klachten, en over hoeveel mensen en middelen het bestuur moet inzetten om tot een snelle oplossing te komen. Voor alle duidelijkheid, bewoners kunnen met hun vragen en meldingen ook nog aan de onthaalbalie in het stadhuis terecht. En sinds kort is er een 1777-busje dat het stadhuis tot bij de mensen brengt. Niet iedereen vindt al de weg naar 1777. Uit de maandelijkse zondagse bezoeken van het college aan de inwoners blijkt dat zes van de tien inwoners 1777 kennen, acht op de tien zijn tevreden over de feedback. Die cijfers stemmen burgemeester Van Quickenborne gelukkig, maar het moet nog beter. Het nummer moet nog beter bekend worden. Zeker de app wordt nog te weinig gebruikt, een vijftigtal keer per week: dertig keer door
Uit de maandelijkse zondagse bezoeken van het college aan de inwoners blijkt dat zes van de tien inwoners 1777 kennen, acht op de tien zijn tevreden over de feedback. 16
Lokaal november 2017
politie en gemeenschapswachten, twintig keer door inwoners. Slimme stadsgebouwen Voor de 150 gebouwen in eigendom van de stad is een energieplan opgemaakt met een ambitieuze doelstelling: over vijftien jaar moeten de stadsgebouwen CO2-neutraal zijn. In een eerste fase zijn alle gebouwen geanalyseerd. Opvallend: de 22 slechtst scorende gebouwen slokken 80 procent van de energiekosten op. Om de doelstelling te halen spekt de stad een energiefonds met 1 miljoen euro. Dat geld wordt gebruikt voor investeringen in het renoveren van oude stookinstallaties, in isolatie, in ledverlichting, in het plaatsen van meer dan 1000m² zonnepanelen, in het aanleggen van een warmtenet, in de jaarlijkse opvang van meer dan een miljoen liter regenwater. Alle besparingen op de energiefactuur vloeien terug in het rollend fonds. Vincent Van Quickenborne: ‘We zetten geen externe partner in, we hebben de nodige kennis in huis om er een intern esco-verhaal van te maken, zodat we de centen die we besparen volledig kunnen gebruiken voor nieuwe energie-investeringen. Om ons fonds van 1 miljoen euro te vergroten zal schepen Arne Vandendriessche een systeem van groene stadsobligaties, green bonds, opzetten. Burgers zullen
aandelen van 250 euro kunnen kopen en ons helpen om onze gebouwen zo snel mogelijk CO2-neutraal te maken. Ze krijgen er een mooi rendement op hun aandeel voor in de plaats.’ Mensenstromen meten Onlangs schreef Kortrijk enkele aanbestedingen uit voor smartcitytechnologie om de bewegingen van groepen mensen te traceren. Via gsm-signalen wil de stad informatie verkrijgen, op groepsniveau en anoniem, over hoeveel mensen zich waar bevinden, waar ze vandaan komen, hoe lang ze in de stad blijven, met welke snelheid en dus met welk vervoermiddel ze zich verplaatsen, waar ze parkeren, welke winkels ze bezoeken enzovoort. Die informatie wil de stad gebruiken om bijvoorbeeld de verkeersstromen beter te sturen. Als er nu ergens een structurele file staat, weet niemand waar die automobilisten vandaan komen. Stel dat uit de gsm-signalen blijkt dat vooral vrachtwagens die een industrieterrein verlaten, op sommige momenten een probleem veroorzaken, dan kan de stad dat aan de bedrijven daar laten weten en alternatieven voorstellen. Of als wegenwerken leiden tot te veel verkeer op een as, dan kan ze automobilisten vanuit een wijk of een deelgemeente adviseren om een andere route te volgen. De technologie biedt ook mo-
STEFAN DEWICKERE
gelijkheden voor citymarketing en toerisme. Nu maakt Kortrijk voor evenementen vaak promotie in NoordFrankrijk, het is echter niet duidelijk wat het effect daarvan is en of de communicatie moet worden bijgestuurd. De toepassingsmogelijkheden zijn ruim. Maar is privacy geen probleem?
Vincent Van Quickenborne: ‘Burgers zullen aandelen van 250 euro kunnen kopen en ons helpen om onze gebouwen zo snel mogelijk CO2-neutraal te maken.’
‘We zullen nooit informatie op individueel niveau krijgen, we zullen mensen nooit rechtstreeks aanspreken,’ zegt de burgemeester. ‘We werken enkel met providers die een akkoord hebben met de Privacycommissie. Er is dus geen probleem
met de privacy. We zullen die informatie integendeel gebruiken om de inwoners en de bezoekers van onze stad te helpen. Technologie vergemakkelijkt de communicatie met de burger, ze zal de stad veiliger, klantvriendelijker, properder, energie-
vriendelijker maken, ze zal de mobiliteit verbeteren. De stad zal veel aangenamer worden voor bewoners en bezoekers.’ • BART VAN MOERKERKE IS REDACTEUR VAN LOKAAL
Ontdek onze nieuwe software
voor omgevingsvergunningen, burgerzaken, notulering… Bezoek ons op stand 212/213 en we geven onmiddellijk een korte demo!
www.remmicom.be
Lokaal november 2017
17
slim
Zelfs rioleringen sexy maken
Met de stadsapp wil Sint-Truiden mee in de digitaliseringsvaart van de slimme steden. Als het aan burgemeester Veerle Heeren ligt, wordt de dronehaven er een van Europees niveau, en draait de braindrain om. Ze pakt de zaken zo grondig mogelijk aan. Met al twee jaar werven in de stad is ze wel eens de kop van Jut, maar zoals ze zelf zegt: ‘Je moet riolen sexy maken.’
18
Lokaal november 2017
V
STEFAN DEWICKERE
eerle Heeren is in de politiek gegaan om Sint-Truiden voor te bereiden op de toekomst. Tegelijk wil ze bereikbaar blijven voor alle inwoners, en voor de dossiers die lokaal belangrijk zijn, wil ze lobbyen in Brussel: ‘Het is vooral om mijn stad vooruit helpen, een stad te creëren waar het goed en graag leven is voor iedereen, dat ik burgemeester wilde worden.’ Toch zegt ze ook haar drive te danken aan de coalitie: ‘Het is altijd geven en nemen met de kracht van de overtuiging, maar je moet als burge-
meester ook verdragen dat de zon op je schepenen schijnt.’ We staan in de statige trouwzaal van het 18de-eeuwse stadhuis op de Grote Markt dat de afgelopen jaren een volledige metamorfose heeft ondergaan onder haar impuls en met medewerking van Design Vlaanderen: parket, barokke muurschilderingen en zeer modern meubilair. ‘Hier slijt ik mijn zaterdagen,’ lacht burgemeester Heeren met pretoogjes, want huwelijken bezegelen, daar steekt ze ook haar hart in. Wat was het eerste wat u deed, toen u burgemeester werd? ‘De administratie begon meteen na mijn aantreden over de tijdbom onder onze stad. Overal vielen er gaten in het wegdek, want onze riolen dateerden van de achttiende eeuw. Er waren 82 gaslekken bekend die telkens opnieuw gedicht werden. De boodschap luidde dat het niet op te lossen was. We moesten investeren in de ondergrond, en dat hebben we gedaan, niet alleen in riolen maar ook in glasvezelkabel waardoor we klaar zijn voor de volgende twintig jaar. En na de ondergrond kwam natuurlijk ook de bovengrond aan de beurt.’ ‘We hebben eerst met het architectenbureau BUUR een beeldkwaliteitsplan opgesteld en goed nagedacht over welke uitstraling Sint-Truiden moest krijgen voordat we investeerden in stenen en bloemen. Het was duidelijk dat we naar meer eenheid en toegankelijkheid in de publieke ruimte moesten streven, van het station tot aan het Europaplein. Maar toen we aan de eerste riolering begonnen te werken, wees Infrax, onze rioolbeheerder, ons al snel op andere rioleringen die er even slecht aan toe waren. Sinds september
’15 wordt er in de binnenstad gewerkt. Ik heb veel kritiek over me heen gekregen, maar ik weet één ding, je moet van riolen een sexy item maken, want je afvalwater moet weggeraken.’ Dat zal niet gemakkelijk geweest zijn. ‘Er zijn in de politiek maar twee momenten waarop het publiek blij reageert en dat is bij de aankondiging van een vernieuwing van een straat en bij de opening ervan. Tussenin ben je als politicus de kop van Jut. En ik weet best dat het voor de handelaren moeilijk is en dat je hun een maximale toegankelijkheid moet garanderen, zeker bij verlies van omzet. Maar nadien krijg je toch een pluim, omdat het mooi is geworden.’ ‘We zijn begonnen met de vernieuwing van de Grote Markt, zeg maar de living van de stad. Verschillende horecazaken hadden een veranda zonder vergunning, een van de uitbaters legde een klacht neer tegen de onvergunde veranda van zijn concurrent.’ ‘Omdat we toch de ondergrond onder handen moesten nemen, vroegen we ons af of we bovengronds niet tot uniforme en vergunde terrassen konden komen. Wij zouden als stad in onze living investeren en de belasting op de inname van de openbare ruimte afschaffen, als de horeca mee zou betalen aan de uniformiteit. Er kwam ook een rustruimte met de eerste rustbanken voor het stadhuis. We wilden niet autovrij worden, wel autoluw, want als we straks allemaal elektrisch en kleiner rijden of ons laten rijden, moeten we nog altijd bij de slager en de bakker in de binnenstad zijn en daarvoor gaan mensen niet in een ondergrondse parkeergarage staan. De markt is het eindpunt, de doorgang is
‘Er zijn in de politiek maar twee momenten waarop het publiek blij reageert en dat is bij de aankondiging van een vernieuwing en bij de opening van de straat. Tussenin ben je als politicus de kop van Jut.’ Lokaal november 2017
19
slim
‘Ook de ideeën vanuit de administratie waarderen we. We moeten ervoor zorgen dat de ambtenaren onze ambassadeurs zijn, dat ze fier zijn voor de stad te mogen werken.’ dus voor het verkeer doorgeknipt. Voor onze parkeersensoren en Shop- en Go-parkeerplaatsen zijn we in Kortrijk gaan kijken.’ Daarvoor kun je dan de stadsapp van Sint-Truiden gebruiken? ‘We hebben de stadsapp samen met het digitale burgermeldsysteem in februari op een innovatief netwerkevenement gelanceerd. Via de stadsapp kun je als burger een melding digitaal doorsturen, inclusief fotomateriaal. Wie een probleem meldt, krijgt dan een bericht dat het probleem is opgelost of niet opgelost kan worden om technische of budgettaire redenen. Als burgemeester vind ik de dienstverlening voor onze inwoners heel belangrijk, onze stadsapp helpt ons hiermee.’ ‘Onze ambtenaren moeten kunnen werken met hedendaags computermateriaal. Daarom hebben we alle soft- en hardware veranderd. We stomen onze stadsadministratie klaar voor de toekomst, met een nieuw organisatieschema waarvoor we onder meer interne mobiliteit mogelijk hebben gemaakt en vorming en coaching aanbieden. Ook de ideeën vanuit de administratie waarderen we. We moeten ervoor zorgen dat de ambtenaren onze ambassadeurs zijn, dat ze fier zijn voor de stad te mogen werken.’ Klantenkaart Ze toont me de stadsapp. Vooral het onderdeel ‘welk vuilnis mag ik wanneer buitenzetten’ heeft ze al vaak gebruikt. Ze gaat er prat op dat de app tegelijk je mobiele ID-kaart is: ‘Het is een primeur in Europa je paspoort op de app te hebben staan. Maar ook alle stadsdiensten vind je op de app, op vijf seconden heb je een document zoals een attest van woonst aangevraagd.
20
Lokaal november 2017
Ook alle verenigingen of de horecazaken hebben de kans gekregen om op de app te komen, zo kun je tegenwoordig je brood digitaal bestellen, en het vrouwenbasket heeft nu ook een eigen app. Als slimme stad zit op de app ook onze Shop- en Citykaart die we drie jaar geleden aan elke Truienaar hebben gegeven om deel te nemen aan activiteiten van de handelaars en marktkramers. Dankzij de slimme technologie werkt de app dus ook als klantenkaart.’ Groene kaart Slim noemt Veerle Heeren ook de vijf elektrische publieke laadpalen in de stad, waardoor ze bij het thema duurzaamheid terecht komt: ‘Het mooiste project is het rollend materieel dat we volledig hebben vervangen door elektrische stadswagens. Eerst hebben we een audit gedaan, wie rijdt met welke auto en hoeveel kilometers doet de wagen, en wat is de kostprijs van het onderhoud. Op basis hiervan hebben we beslist om 31 oude wagens te verkopen en te vervangen door 22 elektrische wagens die we leasen. Dit betekent minder onderhoud, een financiële besparing van 80.000 euro op jaarbasis en een bijdrage aan een beter klimaat met een CO2-vermindering van 68 ton. Onze nieuwe CNG-glasvrachtwagen is er ondertussen ook.’ ‘En al staan ze niet op ons grondgebied, we hebben samen met Electrabel, Infrabel en de Brusselse Elektriciteitsintercommunale in het project Greensky geïnvesteerd met windmolens langs de E40 die genoeg energie leveren om de trein Luik-Brussel op groene stroom te laten rijden. Ondertussen zijn we volop bezig met de voorbereiding om enkele windmolens op Truiens grondgebied te bouwen in samenwerking met de bedrijven waarbij de bevolking ook
financieel kan participeren. We trekken heel bewust de groene kaart voor een beter klimaat en voor een betere toekomst.’ Toch ook slim! ‘Ja, en in Droneport komen slim en duurzaam echt samen. Met dat project zijn we al in 2013 gestart, sinds een maand hebben we de goedkeuring om de nv Droneport op te richten samen met de Limburgse Reconversiemaatschappij op het oude militaire vliegveld van Brustem. In november leggen we de eerste steen voor een gebouw waar jonge startende ondernemers kunnen beginnen aan hun industrieel verhaal. Als ze het maken, kunnen ze zich elders op de site van 15 hectare vestigen. We hebben al een goedgekeurde testzone in het luchtruim voor drones. Nu wordt het de kunst om de grote spelers te overtuigen. Het is mijn ambitie om naast Bordeaux en Kopenhagen een dronehaven van Europees niveau te worden. Als het lukt, heb ik een steen verlegd in de rivier om werkgelegenheid mee te creëren. Dat is mijn grootste voldoening en drive.’ Waar gebruik je die drones voor? ‘Je kunt ze voor veel disciplines inzetten, denk maar aan de precisielandbouw of aan de sectoren van hoogspanning, de bouw of architectuur. Dankzij die drones kun je data verzamelen die je dan moet verwerken. Dat wordt een hele nieuwe industriële bedrijvigheid. Dat is belangrijk voor onze regio, werken in eigen streek.’ ‘Het gaat om het evenwicht tussen leven en werken. Ik weet zeker dat wie drie of vier uur per dag in de file staat, dat evenwicht verliest. Wie in eigen streek kan werken, wint tijd. Het gaat ook de braindrain tegen. Nu gebeurt het vaak dat mensen na hun studies wegblijven en pas na hun pensioen terugkeren naar onze streek. Het is belangrijk om die jonge mensen hier te houden.’ ‘Daarvoor hebben we nog een mooi project, dat van de Gazometersite, een vervuilde industriële site vlak bij ons
‘Het is mijn ambitie om naast Bordeaux en Kopenhagen een dronehaven van Europees niveau te worden. Als het lukt, heb ik een steen verlegd in de rivier om mee werkgelegenheid te creëren. Soms ga je op je bek, maar je leert er altijd veel uit.’
spoorstation. We saneerden met OVAM vier jaar geleden de grond. Nu wordt het een multifunctionele site, met 245 ondergrondse parkeerplaatsen, een archiefdepot voor roerend erfgoed, een lagere school voor 400 leerlingen, een jongerencentrum met fuifzaal en de jeugddienst. Die fuifzaal ligt trouwens onder de speelplaats van de lagere school. Er komt ook een welzijnscampus met een Huis van het Kind met alle organisaties die werken rond het jonge kind. En een toren met vijftien private appartementen. Vandaag rijst de ruwbouw uit de grond. Als er nu achter het station nog een middenschool komt, wordt de stationswijk een hippe buurt. Als je wilt dat mensen graag en goed leven in je stad, moet je ook investeren in beleving. Vandaar onze vele evenementen die we organiseren. Maar
ook onze achttien plattelandsdorpen vergeten we niet. Daarom investeren we er in ontmoetingsruimte waar het verenigingsleven zijn thuis kan vinden.’ Hoe komt het dat u zoveel dingen kunt realiseren? ‘Door een zuinig beleid, wikken en wegen en omdat we in een periode zitten dat we op een goedkope manier geld kunnen lenen. Het is zoals bij je thuis als je een woning koopt, dan ga je een lening aan en betaal je je lening af. Als stad gaan wij de volgende jaren onze leningen afbetalen en we verhogen de belastingen niet. Voor de volgende legislatuur wordt het investeringsbudget kleiner, maar dan zijn ook alle grote werken uitgevoerd.’ • MARLIES VAN BOUWEL IS HOOFDREDACTEUR VAN LOKAAL
Maatzorg in uw gemeente? Wij worden met steeds meer steeds ouder. Wij verwachten ook steeds vaker zorg op maat. Dat plaatst uw gemeente voor talloze uitdagingen. Én kansen. Kansen om tot nieuwe vormen van samenwerking te komen. Kansen om het lokaal zorgbeleid een andere, soms verrassende invulling te geven. Dié kansen verkennen wij graag samen met u, via een uitgekiende omgevingsanalyse. Daarbij kijken wij ook óver de generaties heen. Actor? Regisseur? Facilitator? Uw ambities zullen uw toekomstige zorgrol en het zorglandschap van (over)morgen mee vorm geven. Grijpt u de kansen? Ontdek vandaag nog de mogelijkheden via 014 58 58 00 of info@probis.be.
consulting
management
opleiding
Lokaal november 2017
21
STEFAN DEWICKERE
slim
Sterk bestuur begint bij slimme interne samenwerking Sterk samenwerken binnen de organisatie van stad en OCMW, gedreven door een duidelijke visie op klantgerichte dienstverlening, zowel intern als extern: het is de motor van veel positieve bestuurlijke ontwikkelingen in Aalst. Directeur Karolien Dezeure en haar collega’s zien de toekomst met vertrouwen tegemoet.
22
Lokaal november 2017
W
at is een ‘slimme gemeente’? Voor Karolien Dezeure is dat vooral een gemeente die de juiste informatie te pakken kan krijgen en die weet te analyseren om op basis daarvan gerichte beslissingen te nemen en af te toetsen of een werkwijze de verwachte resultaten oplevert. Maar ook een gemeente die de sterktes en begrenzingen van de eigen organisatie kent en kan uitspelen. Het smartcityconcept bekijkt Aalst momenteel
eerder pragmatisch. ‘De facto werken we volgens smartprincipes en we nemen deel aan het Smart Flanders-programma,’ zegt Karolien Dezeure. ‘En er zijn natuurlijk kansen te over in Aalst: denk aan de digitalisering van objecten van het openbaar domein, bezoekerstellingen in het kader van toerisme, economie en veiligheid bij evenementen, ontsluiting van basisregisters, mobiliteits- en andere metingen. Maar eerst moeten we orde op zaken stellen in de
berg data waarover de stad beschikt, en in de manieren waarop de diensten daar vandaag mee omgaan. Pas daarna kunnen we die data vrijgeven zodat er allerlei ‘smarte’ zaken mee kunnen gebeuren.’ En dan nog is het niet aan de stad om zelf innovatieve toepassingen te ontwikkelen, vindt ze. ‘We moeten het wiel niet telkens willen uitvinden. Ik twijfel er niet aan dat we kunnen leren van best practices in andere lokale besturen.’ De slimheid waar Aalst vandaag voluit en met zichtbaar
resultaat op inzet, is van een andere orde. Het is die van sterk samenwerken binnen de organisatie van stad en OCMW, gedreven door een duidelijke visie op klantgerichte dienstverlening, zowel intern als extern. Karolien Dezeure is daarvoor een van de roergangers: als directeur van de cluster Interne Ondersteuning heeft ze de diensten personeel en organisatie, juridische zaken en bestuursondersteuning, stadsmarketing en communicatie, ICT en strategische planning onder zich. Hoe bekijkt u de samenwerking – en mogelijke integratie – tussen stad en OCMW vanuit de cluster Interne Ondersteuning? ‘Wat integratie betreft is de regelgeving nog heel diffuus en ambigu. Maar voor de samenwerking tussen stad en OCMW vormen de interne ondersteunende diensten een belangrijke, misschien zelfs de belangrijkste motor. Dat is trouwens in alle lokale besturen zo, niet alleen in Aalst. Interne ondersteunende diensten trekken voluit de kaart van die samenwerking, en ze kunnen op dat vlak ook het voortouw nemen. Daar zijn verschillende redenen voor. Ten eerste heeft dat te maken met een zekere “grijpbaarheid” van de materie waar ze mee bezig zijn. Arbeidsreglementen en rechtspositieregelingen: dat zijn zaken die je kunt
vastnemen en op elkaar kunt afstemmen. Hetzelfde geldt voor de bestaande procedures voor overheidsopdrachten. Omdat alles relatief duidelijk is – het gaat over goedgekeurde reglementen en standaardprocedures –, is interne ondersteuning een domein waarop je maximaal kunt streven naar samenwerking tussen stad en OCMW. Ten tweede hebben zulke vormen van samenwerking relatief weinig beleidsimplicaties: ze lopen niet in de kijker en vormen minder de inzet van politieke discussie, waardoor we ook meer vrijheid hebben om naar samenwerking te streven. Glasvezelverbindingen leggen tussen stads- en OCMW-diensten bijvoorbeeld heeft weinig impact op het beleid, maar des te meer op de organisatie. Een derde reden, die daarbij aansluit, is dat ondersteunende diensten weinig extern klantencontact hebben. De dienstverlening is er vooral gericht op de interne klanten. De personeelsselecties, bijvoorbeeld, worden gezamenlijk gevoerd voor stads- en OCMW-diensten.’ ‘Die drie factoren maken dat interne ondersteuning in lokale besturen meestal een trekker wordt voor samenwerking, al doet ieder het wel op zijn eigen manier. Personeelsleden van de stad werken de facto ook voor het OCMW, en vice versa. De concrete invulling en de juridische basis die
‘Samenwerken en procedures op elkaar afstemmen is één ding. Minstens even belangrijk is klantgerichtheid hanteren als gezamenlijk principe van werkorganisatie.’
je daaraan geeft, kunnen verschillen van gemeente tot gemeente. Lokale besturen leren daarin van elkaar. De twee afzonderlijke rechtspersoonlijkheden blijven daarbij bestaan. Als we effectief naar één meerjarenplan gaan, zal die situatie zichzelf voor een stuk oplossen. Hoe dan ook, als de samenwerking niet “pakt” bij interne ondersteuning, zal ze ook op andere domeinen moeilijker verlopen.’ En omgekeerd geeft een goede samenwerking bij interne ondersteuning stimulansen voor samenwerking op andere vlakken? ‘De resultaten van samenwerking zijn het duidelijkst bij interne ondersteuning, maar eenzelfde beweging is ingezet in alle clusters
van de organisatie. Kijk bijvoorbeeld naar onze nieuwe onthaalbalie, waarin ook een sociale balie is opgenomen. Je hoeft je niet apart aan te melden bij het OCMW met een hulpvraag, via het stadsloket kom je evengoed bij de OCMWdienstverlening terecht. Een gemeenschappelijke secretaris voor stad en OCMW helpt ook om alle diensten mee te krijgen in het streven naar samenwerking. Maar wat minstens even belangrijk is – en dit komt dan van mijn collega’s-stadsdirecteurs –, is dat alle clusters klantgerichtheid hanteren als gezamenlijk principe van werkorganisatie. Mede vanuit die invalshoek hebben we intern de omslag gemaakt naar een systeem van dossierbeheer met duidelijke aanspreekpunten voor elke materie: iedereen weet bij wie hij terechtkan voor welke materie. Het werk wordt wel zodanig georganiseerd dat wanneer een dossierbeheerder er niet is, een ander altijd kan inspringen.’ ‘Terloops gezegd, van klantgerichtheid in de externe dienstverlening is het slechts een kleine sprong naar participatie en het betrekken van burgers – maar ook andere initiatiefnemers zoals bedrijven en ondernemers – bij het lokale beleid. Onze dienst stadsmarketing en communicatie heeft op dat vlak goede stappen gezet met het populaire stadsmagazine Chipka. En voor de
Lokaal november 2017
23
slim
Zijn er ook manieren waarop het klantgericht samenwerken binnen de organisatie extern doorwerkt, en uitlopers heeft buiten de stad? ‘Zeker. Eén visie die we proberen door te voeren vanuit de interne ondersteunende diensten, is werken volgens de principes van een zogenaamd shared service center. Vroeger waren we het vanuit de administratie gewend een vraag te krijgen en er dan op te antwoorden. Vandaag ontwikkelen we steeds meer proactief producten en instrumenten waarmee medewerkers zelf bepaalde vragen kunnen oplossen op het moment dat die rijzen. Informatie over de bevolkingssamenstelling van afzonderlijke wijken bijvoorbeeld is voor alle medewerkers van stad en OCMW beschikbaar via een daartoe ontwikkeld dataportaal; vragen daarover hoef je niet meer te stellen aan de bevoegde ambtenaar, waardoor die dan weer meer tijd krijgt voor andere zaken.’
24
Lokaal november 2017
‘Het principe van shared service is dat je werkt met verschillende afnemers voor eenzelfde product. Welnu, als we dat wat ruimer bekijken, dan kunnen bepaalde producten die wij afleveren, ook bruikbaar zijn voor omliggende gemeenten. Waarom zouden we daar dan geen werk van kunnen maken? Er worden vandaag al expertise en ook ambtenaren met andere gemeenten uitgewisseld, bijvoorbeeld voor gemeentelijke administratieve sancties. Neem dan personeelsselecties, die hier al centraal gebeuren voor alle Aalsterse entiteiten: stad en OCMW, maar ook de autonome gemeentebedrijven, de hulpverleningszone en de
STEFAN DEWICKERE
nieuwe stadswebsite wordt het luik Mijn Aalst verder ontwikkeld, met modules waarmee burgers de stand van hun dossiers kunnen opvolgen en rechtstreeks contact kunnen hebben met backoffice-medewerkers.’
‘Dat de directeurs een kantoor met elkaar delen en dus fysiek samenzitten in het administratief centrum, is voor ons een echte winst gebleken.’ politiezone. Die entiteiten zijn weliswaar sterk verweven met de stad, maar onze opdrachtgevers voor personeelsselecties zouden evengoed omliggende gemeenten kunnen zijn, waaraan we die selecties als dienst of product aanbieden. Of waarom zou elke gemeente een ICT-product zoals een evenementenloket voor zichzelf ontwikkelen, als ze dat ook van ons kunnen afnemen? Omgekeerd kunnen wij ongetwijfeld baat hebben bij producten van andere gemeenten. Laten we kennis en producten poolen, dat is wel zo efficiënt. Overigens hoeft dat daarom niet automatisch in intergemeentelijke samenwerkingsverbanden te worden gegoten. Het zou Aalst de mogelijkheid bieden zijn regionale en maatschappelijke functie van centrumstad nog beter te spelen.’
Ongetwijfeld blijven er ook nog hindernissen te overwinnen voor de optimalisatie van interne samenwerking en dienstverlening? ‘Uiteraard! (lacht) Een van de grootste uitdagingen ligt op het vlak van ICT, met name in de afstemming van hardware en software tussen de stads- en OCMW-diensten. Ook los van de goede samenwerking tussen de ICT-diensten zal de beweging naar grote gemeenschappelijke softwarepakketten nog meerdere jaren vergen. Bovendien moet elke verandering door de twee bestuursorganen – gemeenteraad en OCMWraad – worden goedgekeurd. Dat maakt de ambtelijke doorlooptijd langer, ook al verloopt de besluitvorming min of meer probleemloos. Tussen de twee entiteiten blijft ook de kwestie van het
verschillende personeelsstatuut onopgelost: hoe regel je dat, hoe ga je daarmee om? Een andere, specifieke uitdaging is de relatie tussen zorg en organisatie. Onze drie woonzorgcentra en onze grote dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg doen ons nadenken over de manier waarop we het zorgprincipe kunnen hanteren in personeelsselecties en kunnen meenemen in het personeelsbeheer. Daar adequaat mee omgaan vraagt lerend vermogen van de organisatie. Positief is
wel dat de politiek openstaat voor die uitdagingen. Ook het feit dat de OCMWvoorzitter deel uitmaakt van het schepencollege, vereenvoudigt de samenwerking aanzienlijk.’ ‘In dit laatste, boeiende jaar voor de verkiezingen staat het directeursteam nog voor de concrete opgave om de kerntaken op papier uit te werken en een gezamenlijk memorandum op te stellen voor het beleid: wat doen we nog, en wat doen we niet meer? De beleids- en beheerscyclus dwingt ons
daarbij in een bepaald kader, waardoor we keuzes moeten maken.’ Tot slot: wat kunnen andere lokale besturen nog leren van Aalst? ‘Dat de directeurs een kantoor met elkaar delen en dus fysiek samenzitten in het administratief centrum, is voor ons een echte winst gebleken. Daardoor kunnen we even snel als professioneel inspelen op allerlei vragen of problemen, maar ook als één team naar het beleid stappen. Het leidt tot
coherentie in de organisatie en in onze werking, en informatie wordt zo heel snel uitgewisseld. Het model lijkt me vrij nieuw, ik denk dat ook andere besturen er baat bij kunnen hebben. Daarnaast zijn we heel trots op ons nieuw administratief centrum dat de principes van flexibel werken, samenwerking en klantgerichte dienstverlening in de praktijk brengt.’ • PIETER PLAS IS REDACTEUR VAN LOKAAL
IEDEREEN
ER STAAT
Uw werknemers vormen de kracht van uw bedrijf. U wilt dan ook dat ze er elke dag staan. Daar kan Mensura u bij helpen. Want samen zorgen we voor de gezondheid van uw medewerkers en een veilige werkomgeving. Van het strikt wettelijke tot zoveel meer. Zo boekt u als werkgever meer resultaat. www.mensura.be
Lokaal november 2017
25
rubriek slim
26
Lokaal november 2017
STEFAN DEWICKERE
Jan Meijsen: ‘We hanteren een 0,5 werkplekfactor. Wie geconcentreerd moet werken, doet dat thuis. Voor ontmoetingen kom je naar de aanleunplekken. Er wordt veel per skype vergaderd, met een videovergadering zie je elkaars gezicht.’
Efficiënter door fusie, maar dichter bij de mensen Hoe worden drie gemeenten na de fusieoperatie één gemeente? ‘De politici dachten meteen aan een nieuwe naam en ze bedisselden waar het nieuwe stadhuis zou komen. Maar daar hadden we het geld niet voor,’ zegt Jan Meijsen, innovatieambtenaar van Molenwaard. Het antwoord lag in digitaal werken, waarbij zowel politici als ambtenaren naar de burgers gaan en er geen stadhuis meer nodig is.
Lokaal november 2017
27
slim
M
olenwaard is een Zuid-Hollandse gemeente die op 1 januari 2013 is ontstaan door samenvoeging van Graafstroom, Liesveld en Nieuw-Lekkerland. Een goed jaar tevoren, het was Kerstmis 2011, zaten de bestuurders van de drie gemeenten samen met hun topambtenaren. Jan Meijsen was daar ook bij: ‘We vroegen ons af welke stappen we moesten zetten om van drie gemeenten er een te worden. De politici in het groepje piekerden meteen over de naam van de nieuwe gemeente en de plaats voor het nieuwe stadhuis. Maar een nieuw stadhuis voor de 29.000 inwoners van de nieuwe gemeente zou op 15 miljoen euro komen.’ Hij glimlacht en kijkt met pretoogjes om zich heen, alsof hij me een geheim zal vertellen. ‘Je hebt altijd een crisis nodig om tot innovatie te komen, op andere momenten blijf je in je comfortzone. Kijk maar naar Estland waar na de val van het IJzeren Gordijn de papieren ineens niets meer waard waren. Zo’n land kon toen van nul beginnen. Op zulke momenten kom je vaak verder.’ Toen, daar onder de kerstboom bij de secretaris van het nieuwe Molenwaard, vroeg iemand zich af wat eigenlijk de functie van een gemeentehuis is. Jan Meijsen: ‘En toen beseften we opeens dat we eigenlijk een gemeentehuis alleen maar nodig hadden om de ambtenaren
28
Lokaal november 2017
STEFAN DEWICKERE
‘In de dertien dorpen proberen we nu de we-democratie uit, de mensen ontwikkelen hun dorpsagenda, zonder nieuwe bestuurlijke laag. Zij zoeken samen naar de speerpunten waartegenover het college dan geld zet.’ een plaats te geven zodat ze het beleid konden schrijven, om te trouwen of om te gebruiken voor enkele representatieve aangelegenheden. Maar bij elk antwoord bedachten we tegelijk dat die ambtenaren het beleid ook thuis of op een andere plaats konden schrijven, dat er in onze gemeente nog meer en mooiere huizen waren om te trouwen en dat er maar weinig representatieve aangelegenheden waren. In feite – en dan nog – heb je een gemeentehuis maar voor twee producten nodig: voor de identiteitskaarten en de rijbewijzen omdat de ambtenaar volgens de wet moet verifiëren of de juiste persoon op de foto staat, en voor de controle bij het uitreiken van documenten. Toen vroegen we ons af wat er zou gebeuren als we dat eens anders zouden doen, en gelukkig kun je digitaal al heel veel oplossen.’ Maar niet iedereen is mee met de digitale revolutie, er is ook nog zoiets als de digitale kloof. ‘Voor mensen die niet digivaardig zijn, kun je andere oplossingen bedenken, zoals een klantencontactcenter. Ondertussen werken we in Molenwaard honderd procent digitaal, en voor complexe processen gaan we op afspraak. Dat is zeker zo handig. Neem nou een oudere met recht op zorg, traditioneel komt die met een vraag om een rollator of een rolstoel. Vroeger kreeg een ambtenaar die vraag in zijn postvak, nu gaat de zorgconsulent aan huis en kijkt hij tegelijk of de oudere ook een traplift nodig heeft, een opstapje naar de tuin of handgrepen in de badkamer. Inwoners weten immers niet altijd waarop ze recht hebben en die ambtenaar wel. Bij een huisbezoek kan hij dat aanbieden. Zo ontzorg je mensen. Dat scheelt ons heel veel handelingen. Het mooiste voorbeeld zijn de bouwvergunningen. Als een aanvrager op je bureau komt, zijn de papieren nooit in orde. Nu gaat onze bouwspecialist naar het perceel of de woning en ziet de
beperkingen uit het ruimteplan. Hij praat met de mensen, hoort wat ze willen en stelt een oplossing voor. In plaats van 25 keer heen en weer te moeten is alles beklonken op anderhalf uur, op één avond. Het college hoeft er dan nog enkel een klap op te geven. Dat scheelt een hoop tijd voor de ambtenaar en een heleboel frustratie bij de inwoner. De tevredenheid over onze dienstverlening is dan ook enorm verhoogd.’ Misschien wil niet iedereen een ambtenaar thuis over de vloer krijgen? ‘Geen probleem. Ze kunnen elkaar ook treffen in een openbare ruimte in het dorp, in de voetbalkantine of op café. We zwerven door het gebied van onze dertien dorpen. We bestellen gewoon consumpties aan de bar, maar de uitbater mag maar één bon per maand naar de gemeente sturen. Dat is winst voor de gemeente en voor die ondernemers, want er stapt ook eens ander volk bij hen binnen. Zo hebben we enorm kunnen besparen op huisvesting. De drie gemeentehuizen hebben we verkocht. Eentje werd een brede school met een bibliotheek en medische opvang met een huisarts, eentje werd een restaurant en eentje een kantoor voor de architecten van Weg- en Waterbouw. In de laatste twee huren we een aantal vierkante meter als aanleunplekken. We hanteren een 0,5 werkplekfactor, dus niet iedereen kan zitten. Wie geconcentreerd moet werken, doet dat thuis. Voor ontmoetingen kom je naar de aanleunplekken. Er wordt veel per skype vergaderd, met een videovergadering zie je elkaars gezicht. We hebben veel middelen ingezet op ontmoeting. Dat is goed geregeld, we hebben het hele verhaal zo ingericht.’ En de klant, de burger, waar kan die voor zijn rijbewijs of identiteitsbewijs terecht? ‘Je documenten worden thuisbezorgd. Dat is een strijd geweest met het ministerie, vooral een discussie met de juristen. Dat de staat in de weg staat, daar word ik wat kriegelig van.’ Hoe reageerde het gemeentepersoneel? ‘De cultuuromslag was zwaar. Iedereen houdt aan zijn eigen werkplek, zijn mok, zijn fotootje, en dat moet je dan loslaten. Nu is iedereen een nomade, iedereen draagt een rugzak, iedereen is ontworteld. Het is effectief wennen aan een andere organisatie. Maar we hebben dat in fases gedaan. Eerst zijn de burgemeester en de wethouders (schepenen) gaan zwerven in het gebouw, ze zijn overal gaan vergaderen, altijd ergens anders. Anderhalf jaar na dato volgde de evaluatie, en wat bleek? Ze waren zielsgelukkig, omdat ze de problemen zoveel beter begrepen. Nu komt de burgemeester op school
praten met de directeur en ziet hij de school, beleeft hij zelf de problemen. Hetzelfde gebeurt bij de ondernemer, waar de wethouder meteen het probleem ziet en begrijpt. En die representatieve ruimte? We hebben mooie historische panden in beheer van verenigingen. Dan gaan we daar toch voor een halve dag naartoe? Maar makkelijk was het niet, voor niemand. Iedereen moest erg loslaten. “Dirk van Borg, je bent een burgemeester van de straat,” zegden de andere burgemeesters tegen onze burgervader. Want als ambtenaar kan ik mooie plannen uitdenken, de bestuurder moet bij ons om de vier jaar verkozen worden. Als de bevolking negatief reageert, is hij na de verkiezingen niet meer van de partij. We hebben onderzoek laten doen door de universiteit van Tilburg. De nulmeting gaf 7,4, later hebben we onze dienstverlening opnieuw bekeken en kregen we 8,1. Dat geeft de bestuurder een steun in de rug. De bevolking is dus erg tevreden en ervaart de bestuurders als veel dichterbij. Maar het is niet per se de enige methode, het is een van de mogelijkheden.’ Zou dit evengoed in een stad als Amsterdam of Rotterdam kunnen? ‘Toen ik nog in Rotterdam werkte, moesten we zwaar bezuinigen, er startte een veranderingsmanagementtraject, en op voorhand wist ik dat de helft van de mensen enthousiast zou zijn en dat het voor de andere helft niet goed zou komen. Natuurlijk werkt een stad anders. Die moet je opdelen in wijken, in stadsdelen. Dat doen we ook met onze dertien dorpen. Ieder zorgt eerst voor het eigen gezin, dan voor de straat en dan voor het buurtje. Als je op dat niveau denkt, ga je je scholen anders inrichten.’ Jullie doen veel digitaal. Werken jullie ook aan e-participatie? ‘E-democracy noemen we tegenwoordig wedemocratie. Dat hebben we nog niet, daar moeten we naartoe groeien, zodat mensen met een app echt invloed hebben op hun buurt. Elke inwoner is een vakkundige, hij kent de knelpunten. Wij gaan geen beleid schrijven voor de dorpskernen, we maken het voor de inwoners mogelijk en komen tussen, zowel financieel als bij wrijvingen. We helpen om de gemeenschappelijke raakpunten te vinden, vanaf dan
Lokaal november 2017
29
STEFAN DEWICKERE
slim
kom je meestal wel uit de problemen. Dat is veel beter dan mensen te laten botsen zodat ze naar de rechtbank stappen. Zo proberen we nu in de dertien dorpen de we-democratie uit, de mensen ontwikkelen hun dorpsagenda, zonder nieuwe bestuurlijke laag. Zij zoeken samen naar de speerpunten waartegenover het college dan geld zet. Zo voorkom je dat de grootste schreeuwer altijd gelijk krijgt.’ Cruciale omslag Jan Meijsen geeft het voorbeeld van een dorp waar de inwoners zowel een nieuw speelpleintje wilden als een hangplek voor jongeren. Omdat er geen geld voor was, stelden de inwoners toen voor een deel van het groenbeheer van de gemeente over te nemen. Het werd een enorm succes, want het geld voor groenbeheer ging nu naar speeltuigen en een hangplek. En als er een speeltuig kapot is, herstellen de dorpelingen het zelf. Dat is een cruciale omslag, zij zijn verantwoordelijk voor hun eigen spullen, ze willen niet dat ze kapot zijn of vies. Omdat een aantal dorpen in Molenwaard last heeft van sluipverkeer door de verkeersdrukte op de A15 richting Utrecht, hebben de bewoners zelf voorgesteld om een rondweg te bouwen. Daarvoor heb je dan wel weer de kennis van een verkeersdeskundige nodig om de pro’s en contra’s tegen elkaar af te wegen. ‘Ik zie al te vaak dat over infrastructuur niet goed is nagedacht, waardoor bij wind bijvoorbeeld alle geluid weergalmt in een woonwijk,’ zegt Jan Meijsen. Hij aarzelt even en zegt dan stellig: ‘Visie, daar gaat het om. Bij fusie wordt de verhouding doorgaans nog anoniemer. Om dat te verhelpen besloten we op een neutrale plek te zitten, dicht bij de burger te zijn. We gaan op het niveau van de burger zitten, terwijl de bedrijfsvoering van de gemeente omwille van de
30
Lokaal november 2017
‘Fusie was geen bezuinigingsmodel, het doel was de kwaliteit te verbeteren. Wat we verdienen steken we in een betere werking. Het dient niet om de reserves te laten aangroeien.’ efficiëntie is opgeschaald. Dat is de kunst. Het zorgt voor een mooi evenwicht. De exploitatie is aantoonbaar efficiënter. Dat we moeten reizen, vinden mensen niet per se negatief, want de loyaliteit onder de medewerkers is groot, we zien weinig verloop. De raden hebben bij de fusie afgesproken dat de werking van de drie gemeenten niet meer mocht zijn dan de som van de drie samen vanaf 2018, maar het lukte ons al in 2016, waardoor we nu al kunnen bezuinigen. Fusie was geen bezuinigingsmodel, het doel was de kwaliteit te verbeteren. Wat we verdienen steken we in een betere werking. Het dient niet om de reserves te laten aangroeien.’ Wat betekent dit alles voor uzelf? ‘Ik heb de mooiste baan van Nederland, het is supergaaf. Sinds die vraag onder de kerstboom ben ik los gegaan. Sindsdien is er veel ruimte in mijn denken en zijn en in mijn hoofd. Ik mag meebouwen aan het innovatieve werken, aan het ontzorgen op technologisch niveau. Zoals nu ook weer met het e-participatieplatform. Normaal bouw je zo’n platform rond primaire processen, nu doen we dat rondom een gemeenschap. Inwoners kunnen samenwerken aan dezelfde documenten. ICT maakt het mogelijk dat mensen digitaal kunnen aanhaken. Vergaderingen kun je filmen en online zetten. Drie dagen later volgt dan de besluitvorming. Zo ontkoppel je het besluit van de onderhandeling. Dat is een grote verandering. Het betekent dat je het weer moet loslaten. Wat ook gaaf is, is dat ik dit overal mag vertellen. Ik ben zo trots op mijn gemeente en vertel er graag over, niet opdat anderen ons werk kopiëren, maar wel opdat ze aan cherrypicking zullen doen: de dingen van waarde eruit halen om zelf een proces te beginnen zodat ze over ons springen.’ • MARLIES VAN BOUWEL IS HOOFDREDACTEUR VAN LOKAAL
BEN
O-P ASS
BENOveren Slim begonnen, is veel gewonnen.
Ben je van plan om te renoveren? Kies dan voor BENOveren. - Dankzij de BENOvatiepremies kan je heel wat besparen. - Door te BENOveren daalt niet alleen je energiefactuur, maar stijgt ook je wooncomfort. - Als je binnen de 5 jaar minstens drie energiebesparende werken uitvoert, geniet je bovendien van een totaalrenovatiebonus! - Maak gebruik van de burenpremie. Renoveer samen met 9 anderen uit je buurt en laat je bijstaan door een BENOvatiecoach.
Vragen over energie of BENOveren? Ga naar www.eandis.be/benoveren
slim
Waar blijft het Voormalig Antwerps stadssecretaris Roel Verhaert gelooft in technologische vernieuwing en ziet met blockchain de kans om de hele administratie zo te vereenvoudigen dat de ambtenaren zich met nieuwe taken bezig kunnen houden. Hij voelt zich nog een prediker in de woestijn, maar roept op tot een maatschappelijk debat: niet alleen over die nieuwe taken, maar ook over de nieuwe wereld die hij ziet komen.
B
egonnen als opsteller aan de stad Antwerpen, op de op één na laagste trap, lijkt het alsof Roel Verhaert the American dream heeft gerealiseerd door veertien jaar geleden tot de bovenste trede van stadssecretaris te groeien: ‘Alleen was secretaris zijn nooit mijn droom, ik wilde liever regisseur worden, want toneel is het meest magische dat er bestaat. Ik ben uit pure noodzaak bij de stad begonnen, omdat ik getrouwd was en kinderen had. Bovendien zaten we toen in de bitterste jaren
ooit, die van de oliecrisis in de jaren zeventig, gekentekend door pessimisme en autoloze zondagen, want volgens de Club van Rome was er nog maar voor tien jaar petroleum.’ Aan de stad kreeg hij al in de jaren zeventig de gelegenheid te leren programmeren. Acht jaar later werd hij door schepen en professor in didactiek en kritiek Georges De Corte opgepikt om zijn politiek kabinet te leiden: ‘Van hem heb ik geleerd hoe de politiek ineenzit. Mijn liefde voor het theatrale kwam er goed van pas. Ik geniet van het politieke spel, het is een ernstige maar prettige bezigheid en je valt van het ene bedrijf in het andere, telkens weer door onverwachte wendingen. Je voelt hoe moeilijk het soms is voor de politici, ik heb vaak medelijden gehad maar bewonder hen ook oprecht. Ze staan onder maatschappelijke druk, ze krijgen slagen onder de gordel. En telkens opnieuw
STEFAN DEWICKERE
‘Als we iets aan de armoede willen doen, moeten onze medewerkers naar buiten gaan. De tijd van de loketten en de wachtzalen is voorbij.’
32
Lokaal november 2017
maatschappelijk debat? staan ze weer op. Als kabinetschef zit je als het ware op het balkon commentaar te geven, je supportert voor degene voor wie je werkt, je gaat mee voor de overwinning. Door deze politieke ervaring kon ik stadssecretaris worden en blijven van zowel Patrick Janssens als Bart De Wever. Ik heb alle politieke partijen voorbij zien komen, terwijl ik mijn eigen politieke voorkeur heb weggezet.’ Is dat niet moeilijk? Kun je dat als mens? ‘De ambtenaar die zijn eigen mening laat doorwegen, vormt de grootste bedreiging van de democratie. Een politicus moet op vijf jaar tijd zijn ding doen. Als ambtenaar heb je het geluk dat je kunt blijven, dus moet je mee evolueren met wat de kiezer wil, anders werk je mee aan autoritarisme. Niet dat een goede ambtenaar geen politieke voorkeur mag hebben, integendeel, een ambtenaar moet geëngageerd zijn, maar neutraal kunnen handelen. Wil de kiezer extreme verandering, dan moet de politiek dat mogelijk maken en de ambtenaar dat uitvoeren. Wie dat niet wil, neemt beter ontslag. Omdat onze procedures uit een andere eeuw stammen, is zoiets haast onmogelijk. Om tot
een soepel personeelsbeleid te komen moeten we die ingewikkelde procedures afschaffen.’ ‘Maar ook de technocratische ambtenaar, een vrij recent fenomeen, vormt een bedreiging voor de democratie. De BBC is zo’n typisch product van dit soort ambtenaar, daarmee dwing je politici politiek te bedrijven als een privébedrijf, terwijl politici impulsief moeten kunnen beslissen. Een goede politicus luistert naar de bevolking en durft van koers te veranderen, als de burger iets anders wil. Als de ambtenaar alles vastlegt in indicatoren, kan de politicus geen kant meer uit. Burgers kiezen graag voor verandering, een politicus die daar dan niet op ingaat, wordt afgestraft. Wanneer de ambtenarij daarvan de oorzaak is, vormt ze dus een bedreiging voor de democratie.’ Was de BBC geen grote stap voorwaarts, omdat de raadsleden hierdoor duidelijker de projecten en hun geldstromen konden opvolgen? ‘Het grote kader van de BBC is goed, het is ook goed om op lange termijn te plannen, maar het mag niet dogmatisch zijn. De samenleving gaat zo snel. Het is nu niet duidelijk waarmee de
ambtenaar morgen bezig zal zijn. Als ik aan het districtshuis in Berendrecht vertrek, zegt mijn smartphone hoeveel minuten later ik zal thuis komen. De privacyinstellingen van je laptop beslaan ettelijke pagina’s, als je die niet afzet, komen anderen alles van je te weten. Het uitgangspunt is nu dat er geen privacy meer is. Dat is niet per se verkeerd, maar elk maatschappelijk debat ontbreekt, terwijl de overheid hiermee bezig zou moeten zijn.’ De lokale overheden zetten toch volop in op digitalisering? ‘Dat klopt. Hoeveel ambtenaren hebben hun tijd de voorbije jaren gestoken in het digitaliseren van de omgevingsvergunning? Heeft dat iets extra’s opgeleverd? Zijn onze gemeenten mooier geworden? Zonder die omgevingsvergunning waren ze misschien nog mooier geworden. Ik bedoel maar: het is uit balans. Krijg je de juiste return van al die geïnvesteerde energie? Volgens mij zijn we met veel verkeerde dingen uit het verleden bezig en niet met de toekomst. Het internet is niet meer weg te denken. Wat zou er gebeuren, als het internet uitvalt? Daar is de overheid niet mee bezig! We bestrijden wel
de criminaliteit op straat, een fenomeen uit de jaren tachtig en negentig, maar niet de cybercriminaliteit. We laten jonge hackers aan hun lot over, terwijl ze heel snel verleid kunnen worden door die criminele wereld. We zouden hen beter naar onze organisaties halen en aan het werk zetten. Nu is dit nog geen gigantisch probleem, maar dat wordt het wel. We kunnen nu voortbouwen op de kennis van het internet. Dit kan leiden tot controversiële vragen zoals: moeten kinderen nog leren schrijven? Overal zie je al robots, maar het is interessant dat Toyota ingenieurs tussen de robots heeft gezet, omdat de robots uiteindelijk niet in staat waren nog betere auto’s te ontwikkelen.’ Oef, de mensen blijven nodig. Waarmee moet de overheid dan wel bezig zijn volgens u? ‘Eerst en vooral moeten die vragen worden gesteld. Hoever willen en kunnen we gaan als samenleving? Is een basisinkomen toch geen goed idee, zodat wie wil werken extra creatief wordt en al wie tegen zijn zin naar het werk gaat, thuis blijft? Miljoenen jongeren spenderen nu de helft van hun tijd aan games. Waarom wil de mens graag virtueel
Lokaal november 2017
33
slim
leven, denk ook maar aan de virtuele wereld van alcohol, drugs of medicijnen, waarom zijn we gelukkiger in de virtualiteit? En als dat zo is, kunnen we de realiteit dan niet met virtualiteit aantrekkelijker maken, zodat mensen gelukkiger worden? Ik kick op de nieuwe technologieën, maar maatschappelijke vraagstukken beantwoorden ze niet. Daar zijn maar weinig instanties mee bezig. Ik geef je een typische case. Als een Tesla zonder bestuurder rijdt en hij moet een keuze maken tussen een oudere of een jongere omver rijden of tegen de muur knallen, welke beslissing maakt hij dan? Hoe ga je hem programmeren? Moet de overheid hiervoor richtlijnen opstellen of wachten tot het verkeerd loopt? Waar eindigen de algoritmes? Daarover bestaat toch te weinig debat? En terwijl duizenden ambtenaren zich buigen over hoe ze een zeventiende-eeuwse uitvinding als de handtekening moeten digitaliseren, neemt je Samsung-tv alles wat er in je kamer wordt
gezegd, op en houdt een logboek bij van al wat je doet. Is dat de privacy respecteren? Ze beweren van wel, ze vinden het gerechtvaardigd om patronen te herkennen om hiermee een betere tv te ontwikkelen. Dit zijn toch stuk voor stuk maatschappelijke problemen! Misschien zijn er nieuwe regels nodig voor de bewakingscamera’s? Wil je nog een voorbeeld? De community’s op het internet. Altijd zijn er slechte karakters, altijd is er oorlog, bijgevolg ook in die community’s. In onze rechtsorde is alles erop voorzien onze samenleving mogelijk te maken, zodat we niet oog om oog en tand om tand reageren. Hoe zit dat nu met het internet? Hoe ruilen we arbeid? Wat is de betekenis van betalen? Hiervoor hebben we een nieuwe overheid nodig die nadenkt over deze maatschappelijke vragen, terwijl we nog bezig zijn met het digitaliseren van de burgerlijke stand. We zouden ons toch beter zoals in Estland laten registreren als wereldburger?’
Blockchain maakt dit toch mogelijk? ‘Blockchain kun je niet los zien van het internet of things, waarbij je gebruik maakt van alle technologie die voorhanden is, van slimme camera’s en het hele gamma voelsprieten van de overheid dat de technologie biedt, inclusief de biometrische oplossingen. In combinatie met blockchain kun je een mens bijna uitrafelen. En dat wordt het vraagstuk: wie houdt hier de controle op en hoever gaan we hierin?’ Na de VISA-affaire waar u ook bij betrokken was, werd u toch stadssecretaris en bent u veel met integriteit bezig geweest. ‘Ik heb ervoor gezorgd dat het middenkader de beslissingsmacht in handen kreeg, deze mensen moeten immers ook de regels interpreteren. Maar je mag ze niet bang maken om te beslissen. Daarom moet je in het spanningsveld tussen efficiëntie, effectiviteit en ethiek een foutenmarge tolereren en hun handelen
‘De ambtenaar die zijn eigen mening laat doorwegen, vormt de grootste bedreiging van de democratie. Niet dat een goede ambtenaar geen politieke voorkeur mag hebben, integendeel, een ambtenaar moet geëngageerd zijn, maar neutraal kunnen handelen.’
34
Lokaal november 2017
niet op een strafrechtelijke manier in vraag stellen. Je mag ook niet vergeten dat het verhaal van de tollenaar van alle tijden is, ambtenaren krijgen nog niet lang een loon, voordien betaalden de burgers hen rechtstreeks. Tegen de corruptie is een bureaucratie ontstaan waarbij de ene ambtenaar de andere controleert, in plaats van het resultaat. Zo verlamt de controle de werking van de overheid, maar het publiek verwacht niet dat het elke ambtenaar een fooi moet geven. Het is dansen op het slappe koord tussen bureaucratie en rechtszekerheid. In elk geval heeft niemand nog behoefte aan bureaucratische procedures. De samenleving moet opnieuw uitgedacht worden vanuit de overheid, dat wordt de taak van de nieuwe ambtenaar. We hebben de technologie tot onzer beschikking om alles autonoom uit te rollen. Blockchain zet grote delen van de administratie om in processen en computeralgoritmes. Door daarin te investeren krijgt het personeel ruimte voor nieuwe taken op het internet en voor de nieuwe behoeften van de samenleving.’ Aan welke nieuwe behoeften denkt u dan? ‘Er ontstaat vraag naar bemiddeling tussen burgers. De samenleving is diverser geworden, er zijn ook meer mensen nodig om alles in goede banen te leiden. Ik
denk aan vechtscheidingsambtenaren voor als een koppel er niet uit raakt, dat is zinniger dan het afleveren van vergunningen. Het is een politieke afweging, maar het kan enkel als ambtenaren vrijgesteld worden. Wat kan met blockchain, want daarmee kun je alle administratieve processen digitaliseren.’ ‘Daarnaast zijn er te veel bestuursniveaus in dit land, ze doen veel hetzelfde, hoe
‘Volgens mij zijn we met veel verkeerde dingen uit het verleden bezig en niet met de toekomst. Het internet is niet meer weg te denken. Wat zou er gebeuren, als het internet uitvalt? Daar is de overheid niet mee bezig!’ hoger het niveau, hoe verder het van de burger af staat, maar weet dat hogere niveau nog wat de burger wil? Waarom is het zo moeilijk dit debat te voeren? Je moet in de toekomst denken, waarom doen we geen fusies van administraties in plaats van van politieke organen,
wat toch altijd veel moeilijker ligt. Je kunt ook binnen de gemeente decentraliseren.’ Zoals in Antwerpen? ‘Ja, in Antwerpen hebben we een politieke vertegenwoordiging per stadsdeel, terwijl de administratie van
alle districten een geheel is gebleven onder leiding van de secretaris. Dat is een duidelijke hiërarchische organisatie ten dienste van de tien besturen waaronder negen districten. Antwerpen is het bewijs dat het kan. We doen dit al drie beleidsperioden lang, met heel diverse
BOSS paints kleurt de toekomst groen met Puro! BEREKEN JOUW IMPACT MET PURO & WIN EEN PURO KOFFIEMACHINE
Johan (59), sportieve vader van twee, werkt als Facility Manager bij BOSS paints. Samen met zijn collega’s kiest hij voor duurzaamheid. “Bij BOSS paints zijn we al een tijdje bezig met het verkleinen van onze ecologische voetafdruk. Zo investeren wij in zonnepanelen, elektrische fietsen en hebben wij een milieucoach aangesteld binnen het bedrijf. Puro Fairtrade koffie past perfect bij deze visie. Wij zijn van mening dat kwalitatieve producten, zoals Puro en Boss paints, ook duurzaam moeten zijn.”
WWW.PUROIMPACT.COM
PEOPLE
PLE
ASU
RE
PLANET
FAI
RTR
ADE
Lokaal november 2017
35
slim
‘Tegen de corruptie is een bureaucratie ontstaan waarbij de ene ambtenaar de andere controleert, in plaats van het resultaat. Zo verlamt de controle de werking van de overheid.’
bestuursakkoorden. Zowel de stad als de districten hebben het gevoel dat wij voor hen werken. Dit model kun je ook over verschillende gemeenten toepassen. Als de pensioenproblematiek scherper wordt, wordt dit een zinvolle maatregel. Want door je ambtelijk anders te organiseren, heb je minder ambtenaren nodig.’ Roel Verhaert fulmineert tegen de vakbonden, omdat ze volgens hem het statuut van de ambtenaar hebben uitgehold door het slecht te interpreteren: ‘De statutaire ambtenaren zullen uitsterven. Ze zijn nog altijd met te velen. Ik heb hen opgeroepen om zelfstandige te worden. Een stad heeft mensen die geld verdienen, terwijl een ambtenaar dient om het geld te herverdelen.’ Een prediker Een prediker, zo voelde Verhaert zich dikwijls tijdens zijn carrière: ‘Mijn boek over klantgericht denken dateert al van dertig jaar geleden, klantgerichte dienstverlening is in Antwerpen begonnen met een loket-
36
Lokaal november 2017
model bedacht vanuit de burgers. Daarnaast hebben we onze inspectiediensten omgezet in interne audit, Antwerpen was de eerste overheid in België met zo’n interne audit. We hebben binnengemeentelijke decentralisatie vormgegeven, een integriteitsbureau opgericht met een gedragscode en we zijn blijven denken vanuit de burgers in plaats van vanuit de organisatie.’ ‘Zo hebben we een reglement op ambulante handel. Welke straatverkoper verstaat dat woord? Wees dus duidelijk, ook in letterwoorden zoals een GAS-ambtenaar of VESPA. Met al die onduidelijkheid maak je de kloof groter. Ik ben bijna vijftien jaar stadssecretaris geweest en de complexiteit is almaar toegenomen. Geen mens begrijpt het nog in zijn geheel en als wij het als ambtenaren al niet meer weten, hoe leggen we het dan uit aan de burgers? Het is toch erg dat ik twee adviseurs nodig heb om me alles te laten uitleggen? De nota’s uit de diensten laat ik herschrijven want ze zijn te
ingewikkeld en niet gestructureerd. Je ziet in die lange teksten door het bos de bomen niet meer. Daaraan heb ik een groot deel van mijn carrière gewijd. Ik eis dat in alle formulieren eenvoudige taal wordt gebruikt, en dat in alle mogelijke communicatie met de burger. Je moet op de website niet zetten dat het zwembad in de Veldstraat in rococostijl werd gebouwd, maar wel wanneer het open is. Anders ga je toch als overheid de mist in?’ In de huid van de burger ‘Als je tot het topmanagement behoort, woon je het best in dezelfde stad als waar je werkt, want dan ben je ook de gebruiker van je organisatie en kun je dingen laten aanpassen. Wanneer ze mijn straat schoonmaakten, moest mijn auto voor zeven uur weg, waardoor ze het mij moeilijk maakten, terwijl ze pas om negen uur begonnen. Pas dat dan aan! Maar je kunt niet alles oplossen, zo ben ik niet te spreken over ons containerpark. De OVAM krijgt de regels maar niet aan de mensen uitgelegd en dat is omdat ze niet vanuit de mensen vertrekken. En dan moet je ook nog een organisatie opzetten tegen het sluikstorten. Maak gewoon die boetes veel hoger en de containerparken gratis.’ Roel Verhaert heeft nog genoeg elan om op door te
gaan, toch is hij vanaf 1 september op pensioen: ‘Daar ben ik blij om, al zal ik de stad missen, de personeelsleden met wie ik dagelijks contact heb. Ik heb een goede relatie met de burgemeester en een bijzondere waardering voor hoe hij de stad aanstuurt, hij is meer begaan met de mens die in de stad woont dan met grote ideologieën. De gemeenteraad heeft me tot eresecretaris benoemd en ik kan nog een aantal opdrachten voor de stad doen. Ondertussen heb ik een eremaster van Antwerp Management School ontvangen en ga ik daarvan het ambassadeurschap opnemen. Ik heb tien kleinkinderen, het elfde is op komst. Ik ben een zeiler die nauwelijks op zijn boot zit, ik hoop binnenkort wel af en toe te kunnen zeilen. En er staan nog een aantal zaken op stapel zoals een vervolg op de publicatie Blockchain met Marloes Pomp, er volgen nog publicaties zoals De ervaringen van een stadssecretaris, maar dat moet nog vorm krijgen.’ Hij kijkt tussen de stapel publicaties naar alle boeken die we niet besproken hebben, en haalt er dan zijn toneelstuk uit: ‘Kijk hier, Betrapt in het kartel, dat heb ik ook geschreven, daarin ligt mijn ziel.’ • MARLIES VAN BOUWEL IS HOOFDREDACTEUR VAN LOKAAL
DE BURGER EN AMBTENAAR CENTRAAL MET DIGITALE DIENSTVERLENING
info@cipalschaubroeck.be | www.cipalschaubroeck.be Maatschappelijke zetel: Cipal Schaubroeck nv | T: 014/57 62 11 | Bell-Telephonelaan 2D | 2440 Geel Vestiging Nazareth: T: 09/389 02 11 | Steenweg Deinze 154 | 9810 Nazareth
RB, VG. 458/BUOSAP, 00256-406-20121120, 00256-405-20121120
public sector onze diensten. Forward. Of in het Nederlands: vooruit. We willen het allemaal. Als individu, organisatie en maatschappij. Maar voordat je vooruit kunt kies je eerst een richting. Daar waar je naartoe wil. Bij Randstad Public Sector laten we ons hierbij niet leiden door technologie en data alleen, maar ook door inzicht, instinct en inlevingsvermogen. Tech met een persoonlijke touch. Met onze menselijke analyse van data bieden wij u passende oplossingen. Kijken wij voor u verder dan een cv of vacature. Met slimme tools zien we kansen voordat anderen die zien. Samen spelen we in op de uitdagingen van vandaag en anticiperen op die van morgen. Zo maken we meer mogelijk en betekent vooruitgang ook echt dat we allemaal vooruitgaan. Dat noemen we Human Forward.
U wil weten wat we voor u kunnen doen? Aarzel niet om contact op te nemen. Olivier Lefevre directeur, 0477 97 96 05, olivier.lefevre@randstad.be Cosette Verhelst manager Vlaanderen, 0472 38 42 92, cosette.verhelst@randstad.be public.sector@randstad.be www.randstad.be
human forward.
STEFAN DEWICKERE
Solidariteit zit in de genen van elk OCMW en elke gemeente. Solidariteit met de eigen inwoners, met mensen die het om wat voor reden ook moeilijk hebben om hun plek te vinden, met de ouderen die zorg behoeven. Solidariteit ook met mensen van veraf die het geweld in hun land ontvluchten. Het solidaire lokale bestuur staat open voor elke welzijnsvraag en treedt zelf naar buiten om sociale behoeften te detecteren.
solidair
Lokaal november 2017
39
solidair
Alleen maar fiere Mechelaars Voor burgemeester Bart Somers is het Mechelse model er een van diversiteit: ‘Ik meen het, ik duld geen racisme en dat levert succes op, het is een volgehouden inspanning. Alle 87.000 inwoners die uit 138 landen komen, worden zonder uitzondering gelijk behandeld.’ Zo heeft de Mechelaar zijn waardigheid teruggevonden en zitten de stad én haar burgemeester in een positieve dynamiek.
D
e beste burgemeester ter wereld relativeert meteen zijn eigen titel: ‘Want je bent maar zo sterk als je stad, je college en je administratie. Het is echt geen valse bescheidenheid, maar in Vlaanderen en elders zijn er zeker betere burgemeesters en bovendien bestaat dé burgemeester niet. Sommige burgemeesters zijn echte visionairen, anderen zijn goed in sociaal contact, of heel communicatief, je hebt prima managers en coaches en er zijn er ook die van alles wat hebben.’ Wel vindt de Mechelse burgemeester Bart Somers dat zijn stad die aandacht verdient: ‘Want deze stad heeft op vijftien jaar een metamorfose on-
40
Lokaal november 2017
dergaan en tijdens de hele crisis van radicalisering is er in deze superdiverse stad niemand naar Syrië vertrokken.’ En Mechelen valt niet alleen met de beste burgemeester ter wereld in de prijzen, maar vorig jaar ook als lokale overheidsorganisatie van het jaar. Zelfs in de Financial Times wordt Mechelen genoemd als de referentie voor de toekomst. Voor Bart Somers zijn het bewijzen dat er dingen in de diepte zijn gebeurd: ‘Ik ben de administratie en de collega’s in het college dankbaar voor wat ze gedaan hebben om met onze stad zover te staan en voor het feit dat we telkens de problemen als een uitdaging beschouwen.’
STEFAN DEWICKERE
Bart Somers: ‘Als mensen het gevoel hebben dat er in de stad geïnvesteerd wordt, dat de stad ontwikkelt, dan krijgen ze vertrouwen. Als dat niet het geval is en alles altijd bij het oude blijft, dan treedt er verzuring op.’
solidair
42
STEFAN DEWICKERE
‘Het gaat om het evenwicht tussen lijnen trekken en bewaken en iedereen aan boord krijgen. Elke burger heeft even veel rechten. Dat is een fundamentele kwestie van ethiek.’
Met welke droom bent u als burgemeester begonnen? ‘Je moet meer hebben dan een droom of een wazig beeld van de stad, als het niet gefundeerd is op een analyse en je niet de capaciteit hebt om de uitdagingen het hoofd te bieden, dan werk je in het ijle. Ten tweede is er visie nodig, ten derde focus en ten vierde empathie, een heel belangrijke capaciteit, je moet je kunnen inleven in de andere politici en in de mensen in de stad.’
heid in de openbare ruimte gehecht. Wij zijn tegen mensen van deze landen heel expliciet, hier kun je geen papiertje op straat gooien.’ ‘We hebben een inclusieve ziens- en handelwijze, we richten ons niet tot aparte doelgroepen, want we steken niemand in hokjes. We zijn rechtlijnig: hier dulden we geen discriminatie, geen racisme. En nog heel belangrijk is dat een stad optimisme en dynamiek nodig heeft. Als mensen het gevoel hebben dat er in de stad geïnvesteerd wordt, dat de stad ontwikkelt, dan krijgen ze vertrouwen, en als dat niet het geval is en alles altijd bij het oude blijft, dan treedt er verzuring op. Ik ben benieuwd naar de stadsmonitor, vooral in hoe fier mensen op hun stad zijn. Als we fier zijn op onze stad, hebben we het gevoel dat we de stad maken en dat de stad ons maakt.’
Hoe doe je dat dan heel concreet? ‘We volgen hier in Mechelen al zeventien jaar een eigenzinnige lijn. In onze stad is er maar één gemeenschap, die van de Mechelaars, en elk individu heeft vele identiteiten. We zetten in op ontmoeten, niet in parallelle samenlevingen maar wel in één samenleving. We baseren onze oordelen niet op het verleden of de toekomst maar op het heden en zetten niet in op segregatie. We zijn dus geen stad van gemeenschappen maar wel een stad van mensen, iedereen is een waardevolle burger. Tegelijkertijd zijn we hier in de stad heel expliciet over de spelregels. En we bewaken ze consequent, maar in goede verstandhouding. Een cultuur kent vele impliciete regels die nieuwkomers niet per se kennen. In sommige landen wordt minder waarde aan net-
Hoe is Mechelen in die positieve spiraal terechtgekomen? ‘Twintig jaar geleden was de teneur in Mechelen heel negatief, de mensen waren snel geïrriteerd, voortdurend wezen ze naar elkaar om een zondebok te vinden. Dat is ondertussen helemaal omgeslagen, de sfeer is nu positief, dynamisch, er zijn honderd buurtfeesten en dat is honderd keer meer dan twintig jaar geleden. Hierdoor gaan mensen informeler met elkaar om, en als er een probleem is met een jongere in de straat, praten de buren nu met de ouders. Dat geeft een heel ander gevoel. Dit optimisme zuigt aandacht en brengt een instroom van jonge gezinnen in verpauperde buurten op gang, waardoor die opnieuw sociaal divers worden. Die jonge gezinnen komen trouwens aan de mouw van de politici trekken om hun buurt op de politieke agenda te zetten. Daardoor woont Leonie van 85 jaar niet meer tussen mensen met wie ze niet kan praten en voor wie ze bang is, daardoor komt er een dynamiek dat als er in de buurt kinderen zonder
Lokaal november 2017
sociaal kapitaal zijn, die nieuwe buurvrouw die kinderen aantrekt om met haar kinderen huiswerk te komen maken en een chocomelk te drinken. De KULeuven en de Koning Boudewijnstichting hebben pas in een studie in twee Mechelse wijken vastgesteld dat die jonge ouders de gratis en spontane buurtwerkers zijn geworden. Dat inspireert dan weer anderen, net zoals de positieve rolmodellen van mensen met migratieachtergrond. We doorbreken de segregatie ook in de sport, we willen hen ook in het deeltijds kunstonderwijs, maar dan moet je soms een andere kunstvorm aanbieden zoals streetart bijvoorbeeld. We vechten echt tegen elke vorm van segregatie, zo proberen we “witte” ouders die in de buurt van een “zwarte” school wonen te overtuigen in groep hun kinderen naar die school te laten gaan. We beloven samen met de directie de kwaliteit te bewaken en bieden hun kinderen het voordeel op te groeien in diversiteit. Dat werkt. Andersom willen we net zo goed “zwarte” buren van een “witte” school overtuigen om in groep daar onderwijs te volgen of samen naar de chiro en de scouts te gaan. We willen dat klassieke jeugdwerk verkleuren, want we moeten ook witte getto’s wegwerken. Witte concentratiescholen zijn immers even onaanvaardbaar voor ons.’ ‘Het was waanzinnig, in de jaren negentig hoorde ik nog beweren dat kinderen uit een andere cultuur anders zouden spelen. Onzin, alle kinderen willen ravotten, maar ouders die naar de jeugdbeweging zijn geweest, willen hun kinderen die jeugdervaring ook laten meemaken. Voor mensen in migratie is de jeugdbeweging vaak aantrekkelijk, maar ook onbekend. Zo is er dikwijls een drempel, iemand moet dan een inspanning doen. Het is toch al te gek dat er op kamp voor een kind dat vegetarisch eet geen probleem is, en voor een kind dat halal eet wel. Dat gaat twee keer over voedingsgewoonten, hè. Telkens moet je wel vertrouwenspersonen vinden. Maar die zijn er in een dynamische stad.’ Jongeren zijn nieuwsgierig en radicaler, hoe leid je dat rebelse gevoel in rechte banen? ‘Veel doen de mensen zelf. Zo bereikt de voetbalclub Salaam een heel divers publiek, maar ze willen ook het rapport zien omdat wie straf op het veld is ook straf op school moet zijn. Daarom doen ze ook aan naschoolse huiswerkbegeleiding. In groep ruimen zij ook één keer per maand de buurt op. Dat is het Mechelse model! Dat is de identiteit van de Mechelaar in een diverse stad. Soms is dat moeilijk, maar we proberen er een sterkte van te maken.’ ‘Sommigen hebben heimwee naar vroeger, maar vijftig jaar geleden waren er heus ook problemen, en ellende. Maar het werd toen vaak weggemoffeld of het was onbespreekbaar. Denk maar aan huiselijk geweld of seksueel misbruik. Nu leven we in een andere samenleving en daar willen we een
succes van maken. Zo kunnen we er fier op zijn dat dankzij de inspanningen van iedereen in de stad, in de moskeeën, het middenveld, de scholen en de ouders geen enkele jongere naar Syrië is vertrokken. Dat is een overwinning van de hele stad.’ Smoort u dan de radicalisering in de kiem? ‘Deradicalisering is een kostelijk en moeilijk proces. Dat kun je dus maar beter voorkomen. We proberen zo vroeg mogelijk te detecteren, op een moment dat je de jongere nog kunt samenbrengen met rolmodellen uit het eigen milieu. Op dat moment heeft zo’n jongere nog de psychische openheid die helemaal verdwijnt bij de radicalisering. Zodra iemand geweld legitiem vindt, krijg je dat nog heel moeilijk gekeerd. Dus daarom moeten we in een heel vroeg stadium detecteren. Als je erin slaagt van mensen burgers te maken, met een inclusief beleid waardoor men zich kan identificeren met onze samenleving, dan zijn heel veel burgers bereid daarbij te helpen. We geloven dat mensen vele identiteiten hebben, dat je mensen niet kan herleidt tot louter moslim, of alleen maar allochtoon. Nee, mensen zijn tegelijkertijd Mechelaar, vader, voetballiefhebber. En dat zijn allemaal bruggen naar anderen.’ ‘Wij ontwikkelen een taal die iedereen altijd aan boord houdt, ik weiger te polariseren. Dan heb je twee keer winst. Waarom zou iemand een aanslag plegen, als hij zich deel voelt van de samenleving en als hij van die samenleving houdt? En als er dan toch mensen zijn die flirten met extremistische ideeën, dan zijn er in hun omgeving voldoende anderen die naar ons komen, niet om te klikken, maar om hulp te zoeken. Samen zoeken we dan een weg om die enkelingen terug op het juiste pad te brengen.’ ‘Ik meen het, wij in Mechelen dulden geen racisme, het is een volgehouden narratief dat inspanning en energie vraagt, maar het is nodig in Mechelen waar de 87.000 inwoners uit 138 landen komen.’ Wat een drive! Waar haalt u die energie vandaan? ‘Zonder die drive zou ik stoppen. Die bezieling komt uit de liefde voor de stad en de inwoners. Mettertijd ben ik me meer gaan identificeren
Lokaal november 2017
43
STEFAN DEWICKERE
solidair
met deze stad. Ik ben op mijn 36ste begonnen, als 53-jarige voel ik me meer en meer de burgervader. Wellicht is dit een onvermijdelijk proces. Het is zo mooi burgemeester te zijn van de stad waar je bent geboren en opgegroeid. Natuurlijk heb ik of hebben we fouten gemaakt. Eigenlijk, achteraf gezien, kon elk project beter. Het is als een huis bouwen of een fiets of een auto kopen, een tweede keer doe je dat beter. Aan een aantal projecten zou ik nu niet meer beginnen. Maar het grote resultaat is dat de stad haar waardigheid heeft teruggevonden, dat de toeristen komen en de jongeren hier willen wonen.’ ‘Ik ben zo fier op de herwonnen trots van de mensen. Tussen de eerste en de laatste stadsmonitor zijn er 20.000 mensen geëvolueerd van niet trots naar trots op hun stad, en dus een beetje op zichzelf. Vroeger voelden ze zich niet goed in hun vel hier, nu bouwen ze enthousiast mee aan onze gemeenschap. Die ommekeer realiseren, dat is het mooiste wat je kunt doen als stadsbestuur, als burgemeester. Mensen sterker maken. Empowerment, met een stadhuiswoord. En die empowerment gaat hand in hand met meer optimisme, meer verdraagzaamheid. Dat is het hoogste wat je als politicus en als stad kunt bereiken. Mechelen stond lang symbool voor verloedering en een problematische samenleving, terwijl we nu een baken van hoop zijn, zelfs internationaal een inspiratiebron, en dat in een tijd van polarisatie. En terwijl andere steden met uitvluchten kwamen om geen mensen op te vangen, wilden wij er 250. Spontaan is toen het comité “Welkom in Mechelen” opgestaan, dat is niet mijn verdienste, net zomin als de iftar op de Grote Markt. Vijftien jaar geleden was dat ondenkbaar. Nu herdenken we vijftig jaar migratie niet, we víéren het. Want dat zijn wij, zegt iedereen, wij zijn zo divers en
44
Lokaal november 2017
‘Ik geloof heel sterk dat de openbare ruimte een gelijkmaker is. De publieke ruimte is het podium waarop de stad danst en acteert. We streven ernaar in alle wijken publieke ruimte van dezelfde hoge kwaliteit te hebben. Dat is een vorm van respect.’
dat is een heel aangenaam gevoel. We verzoeten de stad. Te beginnen met Mechelen Kinderstad, een stad die warmte uitstraalt en heel veel inzet op gezinsvriendelijk beleid, geborgenheid en veiligheid.’ Ja, maar u bent ook de man die blauw op straat bracht. ‘En niet alleen agenten, maar ook camera’s, en wanneer nodig een kordate aanpak. Ik ben geen flowerpowerburgemeester, daar ben ik veel te realistisch voor. Het gaat om het evenwicht tussen lijnen trekken en bewaken en iedereen aan boord krijgen. Deze formule heeft in deze stad heel goed gewerkt, ook bij mensen met een migratieachtergrond, elke burger heeft even veel rechten. Dat is een fundamentele kwestie van ethiek.’ En de publieke ruimte? Daar heeft Mechelen ook veel in geïnvesteerd. Waarom? ‘Ik geloof heel sterk dat de openbare ruimte een gelijkmaker is. De publieke ruimte is het podium waarop de stad danst en acteert. Het is een ruimte voor arm en rijk, en we streven ernaar in alle wijken publieke ruimte van dezelfde hoge kwaliteit te hebben. Dat is een vorm van respect. We hebben
Bezoek ons op stand 419
sterk ingezet op vergroening van de publieke ruimte, vooral in woonwijken hebben we veel parkjes gecreëerd. Dat stimuleert de sociale cohesie, het geeft de kinderen de ruimte om te spelen en mensen van alle slag komen elkaar tegen, net zoals in de stadslandbouw aan de gevangenis, aan de Generaal De Ceuninckstraat of de Hoveniersstraat, maar er komen nog parken in binnengebied. In de binnenstad is de OCMW-binnentuin nu ook toegankelijk voor het publiek. We hebben het centrum autoluw gemaakt en we zullen daarin nog verder gaan, want mensen stappen massaal over op de fiets. Ook de deelauto’s tonen aan dat er een shift is in de mobiliteit, dat lukt hier heel goed.’ U behaalt mooie cijfers op veel vlakken, maar waarop bent u zelf het trotst? ‘Op het feit dat in Mechelen de kinderarmoede voorzichtig is afgenomen, tegen de Vlaamse tendens in. Dankzij onze aanklampende en emanciperende zorg. We investeren massief in sociale woonwijken, in trajecten om bij te scholen. We hebben onze Go-Teams, maatschappelijk werkers die vanuit de buurtpolitie en het OCMW naar jonge gezinnen gaan waar veel problemen zijn. Zo’n maatschappelijk assistent heeft een budget in handen om het huis op te ruimen en ze kan elke dag langsgaan om de papieren mee in orde te maken, samen het geld te beheren of een winterjas voor de kinderen te kopen. Het is een intensieve samenwerking, maar een waarvan de maatschappelijk assistenten het gevoel hebben dat ze eindelijk doen waarvoor ze hebben gestudeerd. Zo halen we mensen duurzaam uit de armoede, we doen dat met gezinnen met kleine kinderen, want een paar jaar geleden was ik zo beschaamd dat ik na al die jaren burgemeesterschap nog zulke arme gezinnen in mijn stad had. Daar moet je als stad iets aan doen, heel correct en gedreven zodat het geen pleister op een houten been is.’ •
Hou het stuur van uw vloot in handen
Verminder uw onderhouds-, schadeen brandstofkost Vlootbeheer in real-time Ongevaldetectie & -analyse Risico- en efficiëntiescore Technische voertuigstatus Sleep- en diefstaldetectie
vab.be/telematics Ontdek ook onze andere diensten VAB-Bedrijfsservice VAB-Tankkaarten
MARLIES VAN BOUWEL IS HOOFDREDACTEUR VAN LOKAAL
Lokaal november 2017
45
solidair
STEFAN DEWICKERE
Marie-Jeanne Hendrickx: ‘Als OCMWvoorzitter en schepen wil ik spontane initiatieven die vluchtelingen of andere kwetsbare mensen ondersteunen, de ruimte geven.’
Zorgzame gemeente Samenwerken en initiatieven die spontaan ontstaan alle slagkracht geven, dat zijn volgens Marie-Jeanne Hendrickx de sleutels tot de solidaire gemeente Scherpenheuvel-Zichem, zowel bij de opvang van vluchtelingen, als om mensen de mogelijkheid te bieden volwaardig deel te nemen aan de maatschappij of zorgbehoevende mensen zolang mogelijk thuis te laten wonen.
D
e vrijwilligers van de Vrienden van de Vluchtelingen vormen een spontane groep die eind 2015 is opgestaan, toen Caritas in een voormalig rusthuis 185 mensen, van wie de helft minderjarigen, begon op te vangen. ‘Het begin was spannend,’ herinnert OCMWvoorzitter Marie-Jeanne Hendrickx zich. ‘Tussen de dag dat Fedasil het gebouw voor opvang had goedgekeurd en de komst van de eerste bussen met asielzoekers, zaten geen zes weken. We dachten toen dat de vluchtelingen uit andere opvangcentra zouden komen, en dat ze bijvoorbeeld al kleren en toiletgerief hadden. Maar dat was niet het geval, ze kwamen rechtstreeks van de WTC-toren in Brussel. Die mensen hadden niets. Er was een mama met een kindje van een maand of acht dat in de bus had overgegeven, er waren voor die baby geen kleertjes, zodat iemand gauw over huis is gereden om
kleertjes van haar kleinkinderen te halen. Die Vrienden vormen een grote groep vrijwilligers die goed georganiseerd is. Zodra vluchtelingen een erkenning krijgen en moeten vertrekken, helpen de Vrienden ook mee huisvesting en meubelen te zoeken. Dat gaat snel met een Facebookbericht.’ ‘In dit verhaal spelen wij geen grote rol. Wij hebben vooral gezorgd voor een goede sfeer, voor een draagvlak. We zetten ook het overleg in gang met Caritas, met de scholen, de politie, het preventieteam, de maatschappelijk werkers. Het moet gezegd zijn, alle scholen van zowel het vrije als het stedelijke onderwijs hebben onmiddellijk meegewerkt en meteen werden de
Lokaal november 2017
47
STEFAN DEWICKERE
solidair
kinderen verdeeld over de scholen in Scherpenheuvel, Zichem, Keiberg en Schoonderbuken, de dichtstbijzijnde deelgemeenten. Dat werkt heel goed. Alle kinderen gaan naar school, ook alle volwassenen, behalve de jonge moeders. In het begin kwamen de vluchtelingen vooral uit Syrië en Afghanistan, de laatste maanden komen hier ook Afrikaanse vluchtelingen, wat voor Caritas een bijkomende uitdaging is.’ De politie overlegt mee. Waarom? ‘De wijkagent gaat vaak langs, niet omdat er problemen zijn, maar omwille van de vertrouwdheid, als er dan iets zou gebeuren, kan er snel worden ingegrepen. In het begin was er een klein antigroepje in de buurt, maar ondertussen is dat verminderd. De vrouwen met hun hoofddoeken en de Afrikanen zijn natuurlijk heel zichtbaar, maar ik zie dat de aanvaarding groot is. Aan de schoolpoort staan alle mama’s samen te praten.’ Het OCMW komt nergens voor tussen? ‘Het OCMW komt wel tussen voor de integratie van de kinderen en de jongeren in de clubs. Dus het lidmaatschap en de kledij of het materiaal om te voetballen, voor het ballet of de muziekschool, afhankelijk van de interesse. Wij hadden altijd gedacht dat de vluchtelingen niet graag in het landelijke Scherpenheuvel zouden willen blijven, maar dat was verkeerd gedacht. Dankzij de Vrienden van de Vluchtelingen willen deze mensen in de streek blijven wonen. Zij en hun kinderen vinden hier hun draai. Ik denk dat het in een kleine gemeenschap gemakkelijker is om te integreren.’ ‘Met Caritas hebben we verder ook nog contact, omdat zij met bpost een nieuw project willen opstarten in het leegstaande postgebouw in
48
Lokaal november 2017
‘Wanneer burgers hun verantwoordelijkheid opnemen, mag je als overheid niet ingrijpen of in hun plaats treden.’ Zichem. Daar zal de nadruk op tewerkstelling of opleiding liggen en wordt er samengewerkt met het CAW, het Leuvense sociale-economiebedrijf Velo en de kringwinkel. Als gemeentebestuur overleggen wij geregeld met Caritas en andere organisties en we volgen het op. De Vrienden van de Vluchtelingen zijn organisch ontstaan. Het is zo’n mooi verhaal, net zoals dat van Caritas en bpost. Wanneer burgers hun verantwoordelijkheid opnemen, mag je als overheid niet ingrijpen of in hun plaats treden.’ ‘Daarnaast hebben we trouwens nog een LOI van elf plaatsen in Testelt. Met Fedasil hebben we afgesproken dat we daar alleen kwetsbare vrouwen opvangen. In een groot asielcentrum kunnen getraumatiseerde vrouwen zich moeilijk handhaven, ze hebben te veel meegemaakt. Erg tekenend was wat een jongen van tien tegen me zei: “Eindelijk heb ik een eigen bed, want in het vluchtelingencentrum durfde mijn moeder niet alleen te slapen.”’ Scherpenheuvel-Zichem wil ook op andere manieren een zorgzame gemeente zijn. Hoe gebeurt dat? ‘We hebben we een kleine 20 jaar geleden besloten onze klemtoon op de thuiszorg te leggen. Ook omdat er voor de residentiële zorg andere spelers op de markt zijn en het ons veel middelen zou vergen. Die zetten we liever in op de klassieke diensten zoals de klusjesdienst, de schoonmaakhulp, de warme maaltijden aan huis. Maar we gaan nog verder. Zo zorgen we ook goed voor de mantelzorgers. We nodigen hen al eens uit voor een bijeenkomst waar ze tijdens een gezellig samenzijn ook de kans krijgen informeel met iemand van het OCMW te praten. Dan vragen we hun of ze tevreden zijn over onze diensten. We hebben een mantelzorgpremie van 40 euro per maand die we aan de zorgbehoevende geven. We gaan met hen in gesprek en horen dan dat ze daar soms wafels van kopen voor de kinderen. Maar we hebben nog
‘Wij hadden altijd gedacht dat de vluchtelingen niet graag in het landelijke Scherpenheuvel zouden willen blijven, maar dat was verkeerd gedacht.’ meer premies, zoals sinds kort voor incontinentie. Sinds 1 juli is onze gemeente op diftar overgeschakeld. Tevoren kostte een vuilniszak 2,5 euro, ongeacht hoe zwaar hij was. Bij de invoering van diftar was er een terechte reactie van de mensen met incontinentie omdat de kosten voor hen stegen. Dus hebben we voor hen een premie van 50 euro per jaar ingevoerd die we storten aan Ecowerf, dus als provisie voor het ledigen van de bakken. Op het einde van dit jaar houden we een evaluatie. Eventueel kan dan die premie volgend jaar verhoogd worden.’ ‘Dit zijn allemaal manieren om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Ook als mensen geen boodschappen meer kunnen doen, helpen we hen. Maar het is ook belangrijk samen te werken met andere thuiszorgdiensten. Als je dan zelf niet kunt helpen of als de vraag te groot is, kun je een andere dienst aanspreken. Zo hadden we ooit iemand met palliatieve zorgen die twaalf uur per dag verzorging nodig had. Dat kunnen we zelf niet draaien, maar wel in combinatie met een andere dienst.’ Zitten jullie ook al samen met verschillende partijen om een zorgplan op te maken? ‘Voor individuele situaties, om het zorgplan voor een cliënt of een gezin op te stellen, werken we samen met GOAL, het zorgoverleg van het Hageland. Daarnaast werken we ook samen met andere lokale besturen in IGO. Die dienstverlenende vereniging heeft als hoofdoopdracht sociale economie, maar ze verzorgt ook een belangrijke uitwisseling voor zorgzame gemeenten.’ Hoe gebeurt die uitwisseling? ‘Op het vlak van het OCMW organiseren ze drie overlegtafels. Op die van de maatschappelijk werkers worden ervaringen uitgewisseld en is er intervisie. Leren van anderen versterkt de zorgzaamheid. Op de overlegtafel van de diensthoofden sociale dienst gebeurt die wederzijdse versterking ook. Het helpt hen bij beleidsvoorbereidend werk en ze vernemen van elkaar hoe andere sociale diensten met bepaalde dossiers omgaan. Het uniekste vind ik de overlegtafel met de andere 29 OCMW-voorzitters van het arrondissement Leuven. We komen om de drie à vier maanden samen in een besloten vergadering over de partijgrenzen heen. Daar werken we met inhoudelijke thema’s, we wisselen actualiteit uit en kunnen vragen lanceren om samen te bespreken of om te vernemen hoe anderen dingen oplossen, bijvoorbeeld hoe ze de steunbarema’s hebben opgebouwd.
Het is belangrijk dat de OCMW’s elkaar zo versterken. Bovendien staat de IGO-verantwoordelijke ook in voor onderlinge uitwisseling tussen die overlegtafels. Zo schrijven de diensthoofden nu een visietekst over de integratie en op een bepaald moment komt dat dan ook bij de voorzitters.’ Scherpenheuvel-Zichem is een landelijke streek. Is hier sprake van vereenzaming door plattelandsvlucht? ‘De bebouwing is hier veel dichter dan pakweg in de Westhoek en er is hier geen plattelandsvlucht. Integendeel, de bevolking groeit aan door inwijking. Door de druk op de gronden en de huizen rondom Leuven zoeken jonge mensen het aldoor verder en dan komen ze in Scherpenheuvel terecht. Veel van onze deelgemeenten liggen dicht bij de snelweg en we hebben twee treinstations, in Testelt en Zichem. Pendelaars nemen hier de trein zowel naar Leuven, Brussel, Antwerpen en Hasselt.’ ‘We werken veel aan empowerment, projecten die kansarmen steviger in hun schoenen zetten. In het project Samen Fit koken tien tot twaalf vrouwen samen, zo werken ze aan gezonde voeding en budgetverantwoordelijk winkelen. Voor de feestdagen koken ze niet alleen een feestelijk maal voor weinig geld, maar leren ze ook voor een prikje hun huis gezellig maken. Dat is een hechte groep vrouwen geworden.’ ‘Het OCMW en de sportdienst hebben daarnaast een project om mensen in armoede aan te zetten tot het beoefenen van sporten die zo goed als niets kosten, zoals petanque, wandelen en fietsen. Deze activiteiten staan voor iedereen open, maar de maatschappelijk werkers gaan met de cliënt mee opdat die zich niet verweesd voelt. Het prettige is dat dit initiatief getrokken wordt door vrijwilligers van Okra en dat wandelclubs de trips uitzoeken. Okra geeft trouwens ook fietslessen. Zo kunnen onze cliënten sociale contacten leggen en je ziet spontaan vriendschappen ontstaan.’ • MARLIES VAN BOUWEL IS HOOFDREDACTEUR VAN LOKAAL
Lokaal november 2017
49
Politeia & VVSG presenteren
DE NIEUWE REEKS VVSG-HANDBOEKEN voor de slimme, solidaire, samenwerkende en participatieve gemeenten!
De zorgvereniging: een praktische handleiding
Intervisie: Hefboom voor kwaliteit (3de editie)
Dirk Meulemans & Emme Vandeginste
Stef Herman
Lokale besturen staan in deze tijden van verandering voor grote uitdagingen in de welzijn- en zorgsector. Dit heeft de interesse van besturen in het fenomeen ‘zorgvereniging’ gewekt.
Steeds meer organisaties en lokale besturen omarmen de intervisiemethode als belangrijke leer- en werkvorm voor professionele werkers. Leden van het managementteam, andere leidinggevenden, maatschappelijk werkers, kwaliteitscoördinatoren, stafmedewerkers en anderen nemen geregeld de tijd voor reflectie op hun eigen professioneel handelen. Ook wordt de methode vaker toegepast als onderdeel binnen een traject voor management- en leiderschapsontwikkeling.
Het oprichten van een zorgvereniging is een zeer interessant, maar niet weinig complex traject! Allerlei beleidsvraagstukken steken hierbij de kop op. Deze handleiding geeft iedereen die nauw betrokken is bij het traject een stappenplan dat hen toelaat om gezamenlijk een antwoord op deze vragen te formuleren.
ISBN: 978-2-509-03064-1 Aantal blz. 280 Prijs voor VVSG-leden: 49 euro (niet-leden 59 euro)
Intervisie is een vorm van deskundigheidsbevordering waarbij medewerkers een beroep doen op collega’s om mee te denken over persoons- en functiegebonden vraagstukken en knelpunten uit de eigen werksituatie.
ISBN: 978-2-509-03077-1 Aantal blz. 180 Prijs voor VVSG-leden: 39 euro (niet-leden 49 euro)
Voor een overzicht van alle publicaties en om te bestellen: zie www. politeia.be
Wegwijs in publiek-private samenwerking (6de editie)
Vakantiewetgeving in lokale besturen (3de editie)
Kenniscentrum PPS
Dirk Neefs
Om lokale beleidsmakers en -uitvoerders behulpzaam te zijn, vatte het Vlaams Kenniscentrum PPS in samenspraak met de VVSG het reeds in 2004 het plan op om een bevattelijke leidraad op te stellen voor PPS. Voor u ligt thans de zesde volledig geactualiseerde versie van de Wegwijs in Publiek-private samenwerking.
De vakantiereglementering in de publieke sector is een complexe materie. Er kun-nen namelijk verschillende soorten vakantiereglementeringen van toepassing zijn. Ingevolge artikel 17 van de Wet van 26 juni 1992 houdende sociale bepalingen zijn er bij de lokale besturen vaak 2 verschillende vakantiestelsels van toepassing.
Daarbij werden zowel de meest recente inzichten en ervaringen verwerkt van de afgelopen 13 jaar, als de intussen gewijzigde wetgeving overheidsopdrachten en concessies.
Vanaf 1 april 2012 bestaat er bovendien een nieuw soort vakantie, de zogenaamde “aanvullende vakantie� bij het begin of een hervatting van een activiteit. In dit handige handboek bespreken we systematisch de verschillende vakantiestelsels die bij lokale besturen van toepassing kunnen zijn.n .
ISBN 978-2-509-03074-0 Aantal blz. 114 Prijs voor VVSG-leden: 29 euro (niet-leden 39 euro)
ISBN 978-2-509-03081-8 Aantal blz. 150 Prijs voor VVSG-leden: 29 euro (39 voor niet-leden)
solidair
Sociale behoeften actief detecteren
‘Achteraf gezien had ik een aantal beleidsdoelstellingen graag nog een stuk ambitieuzer geformuleerd willen hebben in het meerjarenplan,’ vertelt OCMW-voorzitter Lieven Meert. Aan gedrevenheid en visie ontbreekt het nochtans niet in het Ninoofse sociale beleid, waar samenwerking, solidariteit en participatie als een rode draad doorheen lopen.
52
Lokaal november 2017
H
STEFAN DEWICKERE
oe hij het OCMW-voorzitterschap linkt aan zijn schepenbevoegdheid voor jeugd? Lieven Meert ziet een duidelijk verband in het outreachende beleid dat in beide domeinen wordt gevoerd. ‘Daarmee bedoel ik dat we actief naar de doelgroep gaan en ook preventief werken. We wachten niet meer tot er een probleem ontstaat of een hulpvraag komt. Dat is een speerpunt in het jeugdopbouwwerk, waar we maatschappelijk kwetsbare jongeren proberen te bereiken en te begeleiden, ook in hun vrije tijd. Zij zullen de hulpverlening of het jeugdwerk niet snel uit eigen beweging opzoeken. Ook bij het OCMW ligt de klemtoon op preventief werk, in
uiteenlopende domeinen. Zo doen we samen met het CAW aan preventieve woonbegeleiding bij huurders die in moeilijkheden verkeren, waardoor we het aantal uithuiszettingen – in Ninove zijn er dat een honderdtal per jaar – met 36% hebben kunnen doen dalen.’ Het project van het mobiel sociaal huis, waarop het OCMW trots is, kadert in dezelfde aandacht voor preventief werk. ‘Nee, het is geen bus of caravan die fungeert als dienstencentrum op wielen,’ glimlacht Lieven Meert. ‘Wel een team van vrijwilligers die mensen uit kansengroepen bezoeken om zo de sociale dienstverlening proactief tot in de huizen te brengen. De prioritaire doelgroep waarvoor we met dit project zijn gestart, zijn 75-plussers. Ze zijn minder mobiel, vaak vereenzaamd, kennen hogere zorgbehoeften en zijn een risicogroep wat betreft armoede. Al die inwoners kregen in de voorbije twee jaar een vrijwilliger op bezoek, die naar hun behoeften peilde en hun informatie verschafte over de beschikbare diensten en premies. Die acties willen we nu uitbreiden naar 65-plussers en naar alleenstaande ouders, groepen waarvan we de – dikwijls verborgen – problemen in kaart willen brengen. Vooral alleenstaande ouders zijn moeilijk te bereiken: vaak zijn ze buitenshuis in de weer, om de eindjes aan elkaar te knopen.’ Veel lokale besturen leggen vandaag soortgelijke proactieve en preventieve klemtonen en spitsen hun sociale diensten toe op doelgroepen, stelt Lieven Meert vast. Toch is het mobiel sociaal huis een voorbeeld door de verbreding van de dienstverlening die erbij hoort. Senioren kregen daarnaast een ontmoetingscentrum, een soort lightversie van een lokaal dienstencentrum.
Het plan is ook dergelijke centra op te richten in deelgemeenten zoals Denderwindeke, om het sociale weefsel rond oudere Ninovieters in hun eigen dorpen of buurten te versterken. ‘Ook ergotherapie aan huis kadert in onze projecten van preventieve werking,’ zegt Lieven Meert. ‘Omdat het aantal plaatsen in woonzorgcentra beperkt is en we ons daar toeleggen op bewoners met zwaardere zorgbehoeften, willen we ouderen bijstaan om langer zelfstandig te wonen. De praktijk bij OCMW Gent bijvoorbeeld wijst uit dat ergotherapeutische hulp ouderen in staat stelt gemiddeld zes maanden langer thuis te blijven wonen.’ Samenwerking verlaagt drempels Ruim tien procent van de burgers leeft in armoede, en daar bereikt de sociale dienstverlening van het OCMW naar schatting een derde van. Een aanzienlijk deel van de sociale kaart blijft voor tal van hulpbehoevenden onbekend terrein. ‘Niet verwonderlijk als je weet dat zelfs professionelen vaak moeite hebben om die sociale kaart helemaal te doorgronden,’ merkt Lieven Meert op. ‘Maar ons netwerk van partnerorganisaties helpt ons dat bereik te vergroten en meer mensen de weg te wijzen naar de diverse rechten die ze kunnen uitputten.’ Zo werkt het OCMW van Ninove nauw samen met onder meer het CAW en de armenvereniging Teledienst. In het nieuwe sociaal huis, waarvan de bouw nog dit najaar start, zullen al die sociale partners eenzelfde onthaal delen, of minstens vertegenwoordigd zijn met een aanspreekpunt. ‘Zo maken we het integrale hulpverleningsaanbod toegankelijk via één deur. De drempel naar de hulpverlening zal misschien blijven bestaan, maar het áántal drem-
‘We wachten niet meer tot er een probleem ontstaat of een hulpvraag komt. We stappen actief naar de doelgroep en werken preventief.’ Lokaal november 2017
53
pels kunnen we in ieder geval verlagen. Wat overigens ook een opzet is van het mobiel sociaal huis.’ Samenwerking is er uiteraard ook tussen stads- en OCMW-diensten. Op het vlak van vrije tijd is er de Uitpas als sociocultureel participatieproject, en ook daarnaast werken de cultuur-, jeugden sportdienst samen met het OCMW. Stad en OCMW zijn samen betrokken bij het kinderarmoedeoverleg en het scholenoverleg, waar brugfiguren verbindingen slaan tussen scholen, ouders en sociale diensten. Maar ziet de OCMW-voorzitter evidente pluspunten in al deze samenwerkingsvormen, dan is dat voor de mogelijke integratie tussen stad en OCMW al veel minder het geval. ‘Samenwerking met het oog op efficiëntiewinst en om financiële redenen is aannemelijk, die tendens is er al op het vlak van de ondersteunende diensten,’ beaamt Lieven Meert. ‘Maar integratie houdt voor mij eerder een risico dan een broodnodige versterking in voor het lokaal sociaal beleid, zeker gezien de huidige toenemende armoede. Dan heb ik het over de lokale besturen in het algemeen en niet alleen over Ninove. De open-eindefinanciering die we nu hebben voor armoedebeleid, wordt bewaakt door de OCMW’s, die tot de best werkende overheidsinstellingen van het land behoren. Voer je de integratie door, dan worden budgetbesprekingen denkbaar waarbij de gemeenteraad bij wijze van spreken moet kiezen tussen de bouw van een nieuwe sporthal en armoedebestrijding. De lokale overheid moet regie voeren voor armoedebeleid, maar er ook actief aan deelnemen en er de motor van zijn. Dat is althans wat we in Ninove proberen te doen. Een sociaal ingesteld bestuur zal daar natuurlijk altijd naar streven, integratie of niet. Maar zou het niet jammer zijn als een bestuurlijke hervorming die actieve deelname principieel ontmoedigt?’
54
Lokaal november 2017
STEFAN DEWICKERE
solidair
‘We maken het integrale hulpverleningsaanbod toegankelijk via één deur. De drempel naar de hulpverlening zal misschien blijven bestaan, maar het aantal drempels kunnen we in ieder geval verlagen.’ Solidariteit en participatie als sociaal kapitaal Op het lokale niveau is de betrokkenheid van burgers groter, in de eigen buurt is de neiging om hulp te bieden aan medeburgers sterker. ‘Dat sociale kapitaal is een hefboom om armoede effectiever te bestrijden,’ weet Lieven Meert. ‘Spontane solidariteit van burgers kan een verlengstuk zijn van het sociaal beleid, het is dan ook belangrijk om daar als bestuur op in te zetten. Vrijwilligerswerkingen nemen toe en dat is een positieve ontwikkeling. Wij maken dankbaar gebruik van vrijwilligers in begeleidingsprojecten voor bijvoorbeeld jonge gezinnen in armoede en bij kwetsbare zwangerschappen. Een buddywerking is er specifiek voor vluchtelingen, en daarnaast voor nieuwkomers in het algemeen. Dat willen we uitbreiden en buddy’s ook inschakelen bij andere kansengroepen.’ De link van burgerbetrokkenheid naar participatie is snel gelegd. Zoals in veel andere gemeenten trok het schepencollege in het begin van de bestuursperiode naar de deelgemeenten en wijken
om met bewoners te praten en naar hen te luisteren. ‘Ontmoeting stimuleren tussen inwoners is belangrijk,’ vindt Lieven Meert. ‘En ook het gevoel van mede-eigenaarschap bij buurtprojecten versterkt de betrokkenheid van burgers. Zo kregen kinderen en ouders binnen het beschikbare budget verregaande inspraak in het ontwerp van speeltuintjes voor elke deelgemeente. Burgers krijgen er zo ontmoetingsplekken bij, waarvoor ze zich ook echt verantwoordelijk voelen. We zouden nog een stap verder kunnen gaan in participatie door dorps- en wijkraden te installeren. In deelgemeente Lieferinge werkt zo’n dorpsraad goed. Burgerbudgetten, waarmee bewoners voor bepaalde buurtprojecten zelf aan de slag kunnen, kunnen ook een mooie prikkel zijn voor participatie en burgerbetrokkenheid. De sleutel ligt bij de lokale overheid: die moet ontmoeting, betrokkenheid en inspraak stimuleren.’ • PIETER PLAS IS REDACTEUR VAN LOKAAL
FutureproofedCities
Cloud-based software to make cities cool again
Van klimaatplan naar actie via één handige online tool Ontwikkel je plan en focus op maatregelen die het meeste CO2 en geld besparen
Monitor en beheer je vooruitgang samen, online
09 216 16 16 bostoen.be Bostoen bouwt de essentie van wonen. Volgens de principes van morgen: duurzaam, innovatief en steeds met respect voor mens en milieu. De realisatie van onze projecten gebeurt steeds in samenspraak met de plaatselijke overheden. Thuiskomen, da’s bostoen.
Deel acties met je peers en leer van elkaar
Betrek je team en activeer burgers en stakeholders
Ontdek FutureproofedCities op de Trefdag van VVSG op 12 oktober 2017 in Gent.
IG?0 R E I SG stand 32 W U NIE ons op ek Ontd
OVERHEIDSCONTRACTEN PPS
Ontdek de grijp-kans op trefdag stand nr 208.
Kom op de Trefdag naar stand 320 en win een smartphone of een welzijnstraject voor je hele team!
GRIJP ER NIET NAAST!
ONTDEK AL ONZE PROJECTEN OP BOSTOEN.BE
Vraag gratis een demo op cities.futureproofed.be
MILIEURECHT RUIMTELIJKE ORDENING STEDENBOUW ONTEIGENINGEN OVERHEIDSPERSONEEL GEMEENTEDECREET OCMW-WET OVERHEIDSAANSPRAKELIJKHEID BTW-OPTIMALISATIE ZORG
MECHELEN - OEVEL - LOKEREN
Lokaal november 2017
55
SYNERGIE IN OPTIMA FORMA!
Bij JCC Software geloven we in de kracht van samenwerken. Samen bereik je meer door gebruik te maken van ieders kwaliteiten en kennis. De bundeling van krachten van ieder individu levert daardoor meer op dan de som der delen; synergie in optima forma. Voor de oplossingen van JCC Software geldt precies hetzelfde. Het zijn stuk voor stuk krachtige applicaties die los van elkaar gebruikt kunnen worden om uw processen te optimaliseren. Door ze samen te gebruiken versterken ze elkaar en daarmee uw organisatie. Zo bereikt u een nóg hogere efficiency tegen lagere kosten. Een absolute meerwaarde in combinatie met een verhoogde kwaliteit en tevreden klanten en medewerkers.
BEZOEK ONS OP DE
Maak kennis met de oplossingen van JCC Software op www.jccsoftware.be. Hier leest u alles over de
TREFDAG (12 OKT ‘17)
specifieke kwaliteiten van onze oplossingen én over de ervaringen van tevreden gebruikers.
OF
MANAGE IT CONGRES (21 NOV ‘17) Zutphenstraat 59 • 7575 EJ Oldenzaal • T. +31 541 62 70 62 • info@jccsoftware.nl • www.jccsoftware.be
STEFAN DEWICKERE
solidair
Het welzijnshuis heeft geen drempel Waregem opende vier maanden geleden een welzijnshuis aan de nieuwe Zuidboulevard. Inwoners kunnen er met al hun welzijnsvragen en -aanvragen terecht. Indien mogelijk worden ze meteen geholpen, soms vraagt het wat tijd om op zoek te gaan naar een antwoord, in andere gevallen worden ze gericht doorverwezen. ‘De unieke toegangsdeur heeft het aantal vragen en aanvragen opmerkelijk doen toenemen,’ stelt OCMW-secretaris Bruno De Backer vast.
H
et Waregemse welzijnshuis is het voorlopige sluitstuk van een beweging die al rond de eeuwwisseling van start ging. In die tijd zat welzijn zowat overal en nergens in de stad: er waren drie verouderde rusthuizen; de sociale dienst van het OCMW was gehuisvest in een verbouwde voormalige kraamkliniek; alles wat met thuiszorg te maken had zat een kilometer verderop; het dienstencentrum zat op weer een andere plek; ook de stedelijke welzijnsdienst nam een deel van de dienstverlening voor zijn rekening. Een masterplan gaf de aanzet om al die dienstverlening samen te brengen op één campus op een boogscheut van het stadhuis. In
een eerste fase werden de drie rusthuizen vervangen door het nieuwe woonzorgcentrum De Meers met 279 kamers. Enkele jaren geleden kwamen daar veertien zorgflats bij. Het dienstencentrum, de OCMWadministratie, de sociale dienst, het thuiszorgloket vonden in verschillende fases ook een nieuwe plek op de zorgcampus. Externe partners zoals opvoedingsondersteuning, de dienstverlening voor ondernemers in moeilijkheden Dyzo, de woonclub, de FOD Pensioenen kregen er zitdagen. Op 3 juni opende het welzijnshuis dan de deuren. Dat gebeurde gelijktijdig met de officiële opening van de nieuwe Zuidboulevard. Die boulevard – met
Lokaal november 2017
57
onder andere een nieuwe bibliotheek en een nieuw stadsplein – maakt van de vroegere achterzijde van het stadscentrum een nieuwe voorkant. De zorgcampus kwam meteen in het stadshart te liggen, het welzijnshuis kon van bij de start profiteren van een grote zichtbaarheid. De Waregemnaar raakte opvallend snel vertrouwd met de werking van het huis, de plek voor alle vragen en aanvragen met betrekking tot welzijn. De drempel, als die er al was toen er nog een bordje OCMW boven de deur hing, is zeer laag. OCMW-secretaris Bruno De Backer: ‘In die zin zijn we de eerste maanden zeker in ons opzet geslaagd. We merken ook dat burgers welzijn zeer ruim interpreteren, we krijgen vragen die we vroeger niet kregen. Er kwam bijvoorbeeld iemand aan de balie van wie het huisdier gestorven was en die niet wist wat te doen.’ Wat doet het welzijnshuis dan met die vraag? ‘Zulke vragen zijn natuurlijk uitzonderlijk, maar we proberen die persoon uiteraard te helpen. We luisteren wat het probleem is en gaan op zoek naar een oplossing. Onze medewerkers doen dan eventueel zelf een rondvraag en bellen die
58
Lokaal november 2017
STEFAN DEWICKERE
solidair
‘We willen de winkel zijn voor alles wat met welzijn te maken heeft. De burger hoeft zich niet af te vragen waar hij moet zijn met een vraag of voor een aanvraag. Eén adres: de welzijnswinkel.’
persoon achteraf terug. Het is onze ambitie om op alle vragen een goed antwoord te geven. We willen de winkel zijn voor alles wat met welzijn te maken heeft. De burger hoeft zich niet af te vragen waar hij moet
zijn met een vraag of voor een aanvraag. Eén adres: de welzijnswinkel. Daar wordt hij geholpen. Met een direct antwoord, met een afspraak bij de sociale dienst, met een gerichte doorverwijzing. Onze medewerkers in het frontoffice kunnen tal van vragen en aanvragen zelf afhandelen. Ze beschikken over een draaiboek, over de productencatalogus van wat waar te vinden is bij het OCMW of bij een van de partners, over allerlei formulieren of documenten die ze meteen kunnen meegeven. Dat draaiboek wordt voortdurend aangevuld, we leren zelf ook bij van de vragen waarop we niet meteen een antwoord kunnen geven.’ Hoe ziet u het welzijnshuis de komende jaren evolueren? ‘Ik zie de scope van het huis nog verbreden. Integratie en inburgering bijvoorbeeld zitten nu nog bij de stad, in de volgende bestuursperiode willen we kijken om die in het luik welzijn onder te brengen. Meer algemeen vind ik de integratie van stad en OCMW wel een
goede zaak. Ze creëert een opportuniteit om welzijn in de bredere organisatie van het lokale bestuur te laten doordringen. De banden met andere beleidsdomeinen zoals jeugd of huisvesting zullen versterkt worden, en dat is goed. Natuurlijk zullen er verschillende spelers blijven bestaan in de welzijnssector – publieke, semipublieke, private –, maar ook daar ijveren we voor meer samenwerking en afstemming. We organiseren bijvoorbeeld elk jaar een welzijnsrendez-vous met alle organisaties en mensen die in Waregem professioneel actief zijn in de sector: onze diensten, het CAW, Kind en Gezin enzovoort. De bedoeling is dat mensen elkaar beter leren kennen en goed weten wie wat doet. Vanuit het welzijnshuis verwijzen wij burgers uiteraard ook door naar die externe partners. We zijn er om de dienstverlening aan de burger te verbeteren. Wie een dienst levert, maakt niet uit, als de mensen maar goed en snel geholpen worden.’ • BART VAN MOERKERKE IS REDACTEUR VAN LOKAAL
Welkom in Gent!
Een wijze stad voor en door mensen. In the city of people tonen inwoners iedere dag hoe creatief ze zijn en het stadsbestuur ondersteunt hen daarbij. Apps for Ghent, het Burgerbudget, een eigen Gents crowdfundingplatform, een creatieve campagne rond duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDGs): het zijn enkele voorbeelden van hoe bestuur, bedrijven, onderwijs ĂŠn Gentenaars samenwerken en het leven in de stad beter maken voor iedereen.
Ook de Krook, het jongste paradepaardje van de stad, is een voltreer als inspiratieplek voor kennis, cultuur en vernieuwing. Via sociale innovatie, open data, participatie en co-creatie bereidt Gent zich voor op de toekomst. We zijn er klaar voor! Meer info: www.stad.gent of kom naar onze stand op de VVSG Trefdag op 12 oktober.
solidair
De private partner maakt onze ouderenzorg beter In Kortemark is de bouw van de tweede vleugel van het nieuwe woonzorgcentrum Blijvelde bezig. ‘Het vroegere OCMW-rusthuis Blijgaarde is volledig afgebroken, in het private rusthuis Godtsvelde wonen nog 73 mensen. Zij verhuizen naar het nieuwe WZC zodra dat volledig af is,’ zegt Toon Vancoillie, burgemeester Kortemark. De namen in de vorige zinnen doen het al vermoeden: de privaatrechtelijke OCMW-vereniging vzw Blijvelde is ontstaan uit een samengaan van het publieke Blijgaarde en het private Godtsvelde.
H
et vroegere OCMWrusthuis Blijgaarde werd in de jaren 1950 gebouwd, de nieuwste vleugel dateerde uit de jaren 1970. Het hoeft niet te verbazen dat het gebouw tot op de draad versleten was en niet meer voldeed aan de hedendaagse kwaliteitsnormen. Bovendien was het rusthuis met 73 bedden voor de gemeente Kortemark een zware financiële last. Jaarlijks moest ze de exploitatieverliezen dichtrijden, gemiddeld 250.000 euro met pieken tot 400.000 euro. Vlak bij Blijgaarde lag het private rusthuis Godtsvelde van de Zusters van Liefde. Het telde 97 kamers. Rond de eeuwwisseling werden de eerste plannen
gemaakt om de twee rusthuizen te laten samengaan. Een eerste concrete poging in 2008-2009 mislukte. Bij de start van de nieuwe lokale bestuursperiode in 2013 werd een tweede poging ondernomen, deze keer met succes. Burgemeester Toon Vancoillie ziet drie redenen waarom het nu wel lukte. ‘De juridische obstakels die aan de basis lagen van de mislukking in 2009 werden weggewerkt door een wijziging van het OCMWdecreet die op 1 januari 2013 van kracht werd. Titel VIII, hoofdstuk IV over de privaatrechtelijke OCMWvereniging maakt het mogelijk een woonzorgcentrum van het OCMW onder te
brengen in een vzw met een private partner. Een tweede belangrijke factor was het gegroeide vertrouwen tussen gemeente en private partner. Wij zagen dat Godtsvelde het goed deed, heel professioneel. Omgekeerd boezemde de coalitie die de gemeente vanaf 2013 leidde, de private partner vertrouwen in. En ten slotte waren zowel de gemeente als de Zusters van Liefde bereid hun gronden en erkenningen over te dragen aan een nieuwe vzw. Godtsvelde was op dat moment al ver gevorderd met de voorbereidingen voor de bouw van een nieuw woonzorgcentrum. De subsidiedossiers en de vergunningen waren al in orde. Ze werden aan de
Toon Vancoillie: ‘Al het operationele werk wordt door de private partner gedaan, zij zijn de experts. Maar we hebben wel een doorslaggevende stem op twee punten: het opnamebeleid en de dagprijs. Daarvoor is het akkoord van alle partners noodzakelijk.’ 60
Lokaal november 2017
nieuwe vzw overgedragen, waardoor de bouw van Blijvelde zeer snel van start kon gaan. Als het helemaal af is, zal het woonzorgcentrum 170 bedden tellen.’
STEFAN DEWICKERE
Opnamebeleid en dagprijs Gemeente, OCMW en Godtsvelde richtten in 2014 de vzw Blijvelde op. In de algemene vergadering heeft het OCMW drie zitjes, de gemeente twee en Godtsvelde tien. In de raad van bestuur zitten drie vertegenwoordigers van het OCMW en zes van de private partner. Het directiecomité wordt gevormd door mensen van Godtsvelde, de OCMW-voorzitter zetelt met raadgevende stem. ‘We bemoeien ons niet met de exploitatie van het woonzorgcentrum, al het operationele werk wordt door de private partner gedaan, zij zijn de experts. Zo vermijden we ook dat de exploitatie in politiek vaarwater terechtkomt, wat vroeger het geval was en vaak tot verhitte politieke discussies leidde,’ zegt burgemeester Vancoillie. ‘Maar we hebben wel een doorslaggevende stem op twee punten:
Lokaal november 2017
61
solidair
Zelfbedruipend De tevredenheid over de samenwerking was zo groot dat de gemeente in juni 2016 ook haar 48 assistentiewoningen bij de vzw Blijvelde inbracht. In een volgende stap zullen de partners samen een lokaal dienstencentrum oprichten, de uitbating komt in
62
Lokaal november 2017
serviceflats en schoonmaakdienst 81.000 euro. In 2015, voor de overdracht, was dat nog 616.000 euro.
STEFAN DEWICKERE
het opnamebeleid en de dagprijs. Daarvoor is het akkoord van alle partners noodzakelijk.’ De dagprijs in Blijvelde ligt een stuk hoger dan in het vroegere OCMW-rusthuis: 52 tot 56 euro tegenover 36 euro vroeger. ‘Klopt,’ zegt de burgemeester, ‘maar de dagprijs was vroeger veel te laag om kostendekkend te kunnen werken. We durfden hem evenwel niet verhogen omdat de verouderde voorziening geen hogere prijs waard was. De te lage dagprijs en een gebrekkig management leidden tot de grote exploitatietekorten die we jaarlijks moesten bijpassen. Eigenlijk betaalden we toen voor alle bewoners fors bij. Nu kunnen bewoners die de dagprijs in Blijvelde niet kunnen betalen, bij het OCMW aankloppen voor steun. Dat lijkt me een veel gezondere situatie dan vroeger.’
Toon Vancoillie: ‘De zorg is gewoon veel beter geworden en dat is het allerbelangrijkste. Dat de gemeente ook van een zware financiële last verlost is, is een bijkomend pluspunt.’ handen van Blijvelde. De schoonmaakdienst van het OCMW is ondergebracht bij de oude vzw Godtsvelde, omdat het decretaal niet mogelijk is om die aan Blijvelde over te dragen. Burgemeester Vancoillie: ‘Het aanbod aan woon- en thuiszorg in Kortemark zit dus in één hand, bij dezelfde mensen, met dezelfde professionele werking. De zorg is gewoon veel beter geworden en dat is het allerbelangrijkste. Dat de gemeente ook van een zware financiële last verlost is, is een bijkomend pluspunt.’ Daarmee verwijst de burgemeester naar de voorwaarde
die de gemeente stelde voor het samengaan met de private partner: Blijvelde moet zelfbedruipend zijn. Dat lukt. Er zijn geen exploitatietekorten. Kortemark heeft ook geen cent geïnvesteerd in het nieuwe woonzorgcentrum, de afbetaling van de lening gebeurt door Blijvelde. De gemeente past wel een stukje bij voor de contractuele personeelsleden die naar de nieuwe vzw overstapten met behoud van hun vroegere loon. Voor 2017 gaat het in het totaal over 40.000 euro. Alles bij elkaar is de jaarlijkse prijs die de gemeente nu betaalt voor woonzorgcentrum,
Zorgsite De plek waar het vroegere OCMW-rusthuis stond, is momenteel een kale vlakte. Nog eventjes. Binnenkort starten de werken voor een nieuw, rond gebouw. Het krijgt een atrium in het midden, de gezamenlijke wachtruimte voor de vier partners die het gebouw zullen delen: de gemeentelijke dienst bevolking en burgerlijke stand, het sociaal huis, Kind en Gezin en het lokale dienstencentrum waarvan hoger sprake. Rond het gebouw komt een park. In de vroegere staatsschool even verderop opende Kortemark begin september een nieuwe buitenschoolse kinderopvang, er komen ook 22 sociale appartementen en er is ruimte om het woonzorgcentrum Blijvelde nog te kunnen uitbreiden. ‘Zo zullen gemeente, OCMW en vzw Godtsvelde erin slagen om op enkele jaren tijd een plek met twee aftandse rusthuizen om te bouwen tot een nieuwe zorgsite,’ besluit de burgemeester. • BART VAN MOERKERKE IS REDACTEUR VAN LOKAAL
Het lokale welzijn is uw missie
U daarin steunen de onze. Het welzijn van uw inwoners is uw absolute prioriteit. Uw Relationship Manager heeft dit goed begrepen en stelt financiële oplossingen voor die u helpen uw missie waar te maken en uw leven vergemakkelijken. ing.be/socialprofit
ING België nv • Bank/Kredietgever • Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel • RPR Brussel • Btw BE 0403.200.393 • BIC : BBRUBEBB • IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verzekeringsmakelaar ingeschreven bij de FSMA onder het nummer 12381A • www.ing.be • Verantwoordelijke uitgever: Marie-Noëlle De Greef • Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.
Een bewakingsfirma voor je kantoor klinkt logisch. En voor je netwerk?
Risico’s beperken
Afspraak op de Trefdag
Meer dan 250 cybersecurity-experten waken 24/7 over uw IT-infrastructuur en beschermen uw business tegen hackers en cyberaanvallen.
Met de beste digitale beveiliging bent u ook morgen mee. Ondernemen in de digitale wereld start op
proximus.be/ookmorgenmee
STEFAN DEWICKERE
Samenwerking tussen lokale besturen is van alle tijden. Het almaar grotere takenpakket, de toenemende complexiteit van de samenleving, de beperkte middelen geven de behoefte aan krachtenbundeling en schaalvergroting een nieuwe impuls. De samenwerking kan vele vormen aannemen, niet ĂŠĂŠn is zaligmakend. Aan de andere kant is nabijheid een van de sterke troeven van het lokale bestuur. De schaal vergroten en de band met de lokale samenleving aanhalen, dat is het nieuwe evenwicht dat vele lokale besturen zoeken.
samen
Lokaal november 2017
65
samen
Tussen solo slim en fusie zijn er nog tal van vormen van intergemeentelijke samenwerking mogelijk. In de Kempen was Neteland al langer een politiezone, nu is het ook een gemeentezone. De vijf burgemeesters distilleren na twee jaar van steeds intensievere samenwerking een aantal lessen uit hun geslaagde experiment.
66
Lokaal november 2017
De strijd tegen zwerfvuil, de omgang met weekendverblijven, de veiligheid van speelterreinen, archiefwerking, mobiliteit, onroerend erfgoed, personeel delen, een gezamenlijke wielerkoers‌:
de agenda van het maandelijkse burgemeestersoverleg van de gemeentezone Neteland is even gevuld als gevarieerd. Sinds een kleine twee jaar hebben Herentals, Grobbendonk, Herenthout, Olen en Vorselaar hun samenwerking gevoelig opgedreven. De vijf burgemeesters, stuk voor stuk nuchtere Kempenzonen, hebben tips voor hun collega’s uit andere Vlaamse gemeenten en presenteren ze in de vorm van de tien geboden van intergemeentelijke samenwerking.
De tien geboden van intergemeentelijke samenwerking
1/
STEFAN DEWICKERE
DURF TE EXPERIMENTEREN
1 2 3
4 5
1 Seppe Bouquillon 2 Lieven Janssens 3 Eric Van Meensel 4 Patrick Heremans 5 Jan Bertels
‘Gemeenten hebben lang alles zelf gedaan, maar die tijd is voorbij,’ zegt Patrick Heremans (Herenthout). ‘Veel uitdagingen en problemen overstijgen de gemeentegrenzen. Het is logischer dat gemeenten meer samenwerken. Maar hoe ze dat precies doen, moeten ze zelf uitmaken.’ ‘Het is geen eenheidsworst,’ benadrukt Lieven Janssens (Vorselaar). ‘Voor gemeente A werkt een fusie het beste, voor gemeente B een stadsregio, voor gemeente C (met bijvoorbeeld meer gelijkwaardige of plattelandsgemeenten) kan onze formule mogelijk dienen. Elke gemeente moet zoeken naar de vorm van samenwerking die het best bij haar past. En de Vlaamse overheid moet gemeenten ook de ruimte geven om te experimenteren met alle mogelijke vormen van intergemeentelijke samenwerking. Dat is een veel wijzere strategie dan over de hoofden van gemeenten en hun burgers heen te beslissen.’
2/ DEEL JE DNA ‘Onze vijf gemeenten zijn natuurlijke bondgenoten,’ benadrukt Eric Van Meensel (Grobbendonk). ‘We vormden al lang samen een gerechtelijk kanton, dan zijn we een politiezone geworden en deze gemeentezone is de logische volgende stap.’ ‘We delen hetzelfde DNA,’ vult Seppe Bouquillon (Olen) aan. ‘We hebben ook wel eens andere gemeenten bij de samenwerking betrokken, maar dat marcheerde niet even goed. Onze samenwerking met Herentals, Herenthout, Grobbendonk en Vorselaar is niet exclusief, maar in de praktijk trekken we toch telkens naar elkaar toe. We zijn bevoorrechte partners.’
Lokaal november 2017
67
STEFAN DEWICKERE
samen
3/ WIE HET KLEINE NIET EERT… ‘Organische groei. Dat is het sleutelwoord bij de samenwerking binnen de gemeentezone Neteland,’ verduidelijkt Jan Bertels (Herentals). ‘Samen inspelen op kansen, maar ook op noodwendigheden. Domein per domein, dossier per dossier, kijken of schaalvergroting mogelijk én wenselijk is.’ Lieven Janssens somt enkele voorbeelden op: ‘Vroeger hadden we één buitenspeeldag per jaar, nu spreiden we die over verschillende woensdagen, zodat onze jongste inwoners ook de speelpleinen van de andere gemeenten een keer kunnen ontdekken. Voor de zomer hebben we één gezamenlijke brochure uitgebracht met alle activiteiten.’ ‘Als wij een evenement organiseren en met de huidige terreurdreiging betonblokken willen plaatsen, zou het toch van slecht bestuur getuigen als we daar veel geld voor neertellen, terwijl we ze misschien gewoon een gemeente verderop kunnen gaan lenen?’, voegt Seppe Bouquillon daaraan toe. ‘En als het sneeuwt, zou het toch idioot zijn om te stoppen met strooien op de gemeentegrens. Zo werkt deze gemeentezone: zonder taboes kijken waar we anderen kunnen helpen of hulp kunnen inroepen.’
68
Lokaal november 2017
Jan Bertels: ‘De gemeentezone Neteland is geen zaak van burgemeesters, maar van hele gemeenten. Van colleges, van personeel, van verenigingen, in de toekomst hopelijk ook van inwoners.’ 4/
5/
IEDEREEN GELIJK VOOR DE WET
RESPECTEER ELKAARS EIGENHEID
Alle vijf de burgemeesters hameren erop dat ze samenwerken op basis van gelijkheid. ‘In vijftien jaar politiezone is er nog geen enkele keer gestemd, alles wordt in onderling overleg en bij unanimiteit beslist,’ zegt Eric Van Meensel. ‘Mocht er één gemeente dominant zijn, dan zou deze samenwerking niet lukken en zou ik ze ook nooit verkocht krijgen aan mijn inwoners. Maar dat is niet het geval. Er is een heel groot onderling vertrouwen.’ De vier andere burgemeesters zwaaien hierbij met lof richting Herentals. ‘Hoewel de stad Herentals een stuk groter is dan de vier andere gemeentes, legt ze nooit haar wil op. Herentals is één van de vijf. Niet meer of niet minder. Dat siert de stad.’
Doorslaggevend in deze intergemeentelijke samenwerking is volgens Patrick Heremans dat, in tegenstelling tot bij een fusie, elke gemeente haar eigenheid bewaart. ‘Neem nu onze bibliotheken. Die werken steeds vaker samen. Ze wisselen boeken uit, ze willen onderling interbibliothecair leenverkeer organiseren… Het idee leeft om naast de gemeentelijke lidmaatschapskaart een Neteland-kaart in het leven te roepen. Daarmee zou iedere inwoner van de zone ook terecht kunnen in de andere bibliotheken binnen de zone. Maar – en dat is belangrijk voor onze inwoners – Herenthout blijft net als de andere gemeenten nog altijd een eigen bibliotheek hebben. En die zal zelfs beter werken dan tevoren.’
6/ BETREK DE HELE GEMEENTE ERBIJ
7/
De burgemeesters van de gemeentezone Neteland zitten elke maand samen, vaak met de secretarissen erbij. Maar ook het personeel van de vijf gemeenten overlegt geregeld, benadrukt Seppe Bouquillon. ‘Onze ambtenaren werken onderling ook steeds nauwer samen. Neem nu noodplanning. Vroeger hadden we een gigantisch probleem als er iets zou gebeuren, en met twee Seveso-bedrijven op ons grondgebied kan ik dat helaas niet uitsluiten. Nu zorgt de buurgemeente voor een back-up. Zo zijn we als gemeente veel minder kwetsbaar. (lacht) En onze rampenambtenaar kan eindelijk met een gerust hart op vakantie.’ ‘Neteland is ondertussen al veel meer dan een puur politiek begrip,’ stelt Lieven Janssens vast. ‘Onze ambtenaren
Aan tafel bij het maandelijkse burgemeestersoverleg: een SP.A’er, een N-VA’er, een CD&V’er en twee aanvoerders van een lokale partij/lijst. Vijf burgemeesters, even veel verschillende strekkingen. ‘Onze politieke kleur speelt geen rol aan deze tafel,’ zegt Eric Van Meensel stellig. ‘Onze voorgangers werkten al uitstekend samen, wij werken uitstekend samen en de mensen die na ons komen, zullen ook nog samenwerken.’ ‘Ideologie speelt op lokaal vlak sowieso een kleinere rol,’ meent Jan Bertels. ‘Iedereen legt natuurlijk andere accenten, afhankelijk van de politieke overtuiging, maar ik durf te stellen dat we onze gemeenten voor tachtig procent op dezelfde manier besturen.’
WEES KLEURENBLIND
kennen het concept en vinden vlot de weg naar hun collega’s. Maar het reikt verder. Recent heeft Unizo een regio Unizo Neteland gevormd, en ik heb gehoord dat er zelfs plannen zijn voor een Neteland-festival.’ ‘De gemeentezone Neteland is geen zaak van burgemeesters, maar van hele gemeenten,’ voegt Jan Bertels eraan toe. ‘Van colleges, van personeel, van verenigingen, in de toekomst hopelijk ook van inwoners. Daarom is het belangrijk dat we heel open over onze beslissingen en ambities communiceren. Hoe groter de transparantie, hoe groter het draagvlak.’’
Uw partners voor Kwaliteit www.benor.be
Benor info@benor.be - 02 511 65 95
CPR_05936_adv 186x130mm.indd 1
www.copro.eu Pantone kleuren Donker groen: 349 Licht groen: 360
Copro
info@copro.eu - 02 468 00 95
13/04/2017 10:14
Lokaal november 2017
69
STEFAN DEWICKERE
samen
Lieven Janssens: ‘Elke gemeente moet zoeken naar de vorm van samenwerking die het best bij haar past. En de Vlaamse overheid moet gemeenten ook de ruimte geven om te experimenteren met alle mogelijke vormen van intergemeentelijke samenwerking.’ 10 / ZET HET OP PAPIER
8/ MAAK EEN POSITIEVE KEUZE ‘Sommige intergemeentelijke samenwerkingsverbanden zijn opgelegd van hogerhand, of zijn enkel gesloten om financiële redenen. Onze samenwerking is voor honderd procent een eigen, positieve keuze,’ benadrukt Lieven Janssens. ‘We zijn niet tégen een bepaalde vorm van samenwerking, we zijn vóór onze eigen specifieke vorm van samenwerking. We werken samen omdat we dat willen en erin geloven, niet omdat we moeten.’ ‘In tijden waarin het vertrouwen in de politiek onder druk staat, moet je je inwoners niets opleggen,’ vindt ook Eric Van Meensel. ‘Rechtstreeks contact met de burger is belangrijk, en dat verlies je, als je deelneemt aan iets waar je zelf niet achter staat.’
70
Lokaal november 2017
9/ DOE HET NIET VOOR HET GELD ‘Geld is geen drijfveer,’ benadrukken de vijf burgemeesters in koor. Het klopt dat gemeenten het financieel niet altijd onder de markt hebben en het klopt dat intergemeentelijke samenwerking de kosten kan drukken, maar als de gemeentefinanciën de enige of de belangrijkste motivator zijn om meer met andere gemeenten samen te werken, dan is die samenwerking volgens de Neteland-burgemeesters gedoemd om te mislukken. Deze samenwerking levert niet per definitie geld op, kost misschien zelfs geld… maar ze verhoogt wel aanzienlijk de bestuurskracht.
De gemeentezone Neteland is een dynamisch model. Het evolueert voortdurend en zal dat volgens de burgemeesters de komende jaren ook blijven doen. Maar, zo luidt het, de zone is geen vrijblijvende informele constructie. ‘We hebben een charter opgesteld waarin we onze samenwerking officialiseren en onze ambities scherpstellen,’ legt Lieven Janssens uit. ‘Dat is besproken in alle gemeenten en wordt verankerd in de meerjarenplannen. Op die manier krijgt ook de oppositie mee inspraak in de gemeentezone Neteland. Heel transparant. Zo zorgen we ervoor dat onze samenwerking ook in de toekomst sterker staat dan verkiezingsuitslagen en eventuele coalitiewissels.’ • JEROEN VERELST IS REDACTEUR VAN LOKAAL
Diverse steden & gemeenten vertrouwen veel op onze diensten.
Aarzel niet langer bel GRATIS
0800 64 400 voor meer
BEDELING IN informatie. HEEL BELGIË
OK
“
“
ZEG
voor een accurate en efficiënte bedeling Uw ongeadresseerd drukwerk accuraat, betaalbaar én ecologisch vriendelijk bedeeld? Met of zonder opmaak en drukken? Dat kan voortaan ook voor uw gemeente! Persoonlijke service dragen wij hoog in het vaandel. Neem vrijblijvend contact met ons op, u merkt dadelijk het verschil.
Uw partner voor kwaliteitsvolle bedelingen!
Turnhoutsebaan 185 bus 1 B-2970 Schilde 0800 64 400 info@vlaamsepost.be www.vlaamsepost.be
samen
Brandweerzones: nog veel werk Terwijl de brandweerlui dagelijks alle taken blijven uitoefenen, werden brandweerposten samengevoegd tot grotere entiteiten, de brandweerzones. Nu groeperen die twintig zones zich in een netwerk. Hun voorzitter is Kristof Hendrickx, de burgemeester van Arendonk. Hij ziet in deze grootschaligheid dat ze in een andere structuur terecht zeker efficiëntiewinsten maar wil ook de belangen zijn gekomen. De nieuwe structuur van de gewone korpsen, zoals die van de vrijwillige is heus niet verkeerd, al wordt het spuitgasten, helpen verdedigen.
N
et zoals vele nieuwe burgemeesters werd Kristof Hendrickx bij zijn aantreden vijf jaar geleden overrompeld door de grote verantwoordelijkheid inzake veiligheid en noodplanning die hij als burgemeester van Arendonk in de schoot geworpen kreeg: ‘Het is zowat je belangrijkste taak als burgemeester: de veiligheid van alle burgers waarborgen, zo goed mogelijk, met een efficiënte inzet van middelen en financiën.’ Hoe is de brandweer in Arendonk georganiseerd? ‘In onze gemeente is er een hecht brandweerkorps van vrijwilligers, echt een stevige vriendengroep. Zulke vrijwilligerskorpsen mogen niet verdwijnen, want zonder hen bestaat er geen brandweer. Bij zware incidenten moeten de brandweerlui elkaar blindelings kunnen vertrouwen. Om deze groepssfeer te bevorderen krijgen ze ook binnen de zones kansen om initiatieven te nemen.’ ‘Zo heb je de vriendenvereniging die een opendeurdag houdt, het Sinterklaasfeest, Sint-Barbara of een barbecue organiseert. Bij de invoering van het nieuwe oproepsysteem bestond de vrees dat alles onpersoonlijker zou worden. Maar dat valt uiteindelijk wel mee. Elke verandering stoot op weerstand. De korpsen moeten aanvaarden
72
Lokaal november 2017
een proces van bijsturing. Er is een discrepantie tussen Vlaanderen en Wallonië. De wetgeving werd door Joëlle Milquet geschreven en de huidige minister heeft beslist het kind niet met het badwater weg te gooien maar de wet met reparatie-KB’s bij te stellen. Op federaal niveau moet in het oog gehouden worden dat je in het kluwen van de wetgeving nog de bomen in het bos kunt zien.’ Arendonk ligt in het noorden van de provincie Antwerpen, op luttele kilometers van de Nederlandse grens. Hoe bent u de voorzitter van het netwerk van alle zones van België geworden? ‘Ik ben erin gerold. Tijdens de hervorming verdedigde ik als burgemeester de belangen van ons eigen korps. En hoe meer je dat doet, hoe meer je op de voorgrond treedt, hoe meer mensen je horen, hoe meer ze van je verwachten. De brandweerhervorming interesseert me zeker, en als ik me engageer, wil ik dat goed doen. In de eerste drie jaar van deze beleidsperiode was ik ook alleen maar burgemeester. Nu werk ik opnieuw een à anderhalve dag per week als architect. Als ik dus echt voor iets wil gaan, me betrokken en verantwoordelijk voel, dan ben ik het type dat het engagement opneemt.’ ‘Eerst deed ik dat binnen onze zone Taxandria als ondervoorzitter, daarna als voorzitter. Taxandria is de brandweerzone in het noorden van de Kem-
pen, van Arendonk tot Hoogstraten, elf gemeenten, twaalf posten, 190.000 inwoners. Toen ik voorzitter werd, stelde ik luidop de vraag of er geen overleg kon komen met alle voorzitters van brandweerzones, want er moesten toch gemeenschappelijke problemen of knelpunten bestaan. Het kon toch niet dat wij alleen moeilijkheden zagen en het bij de rest rozengeur en maneschijn was? Toen het Netwerk Brandweer in juli dit jaar werd opgericht, kreeg ik de vraag er voorzitter van te worden, wellicht ook omdat ik van dezelfde partij ben als de minister, wat in overlegstructuren kan helpen. Maar als je geen interesse hebt en geen engagement wilt aangaan, dan krijg je zo’n vraag niet.’ Hoe verloopt de overgang? Wat zijn de hangijzers? ‘We moeten erkennen dat het nog niet loopt zoals het zou moeten. Op alle niveaus zien we verandering en aanpassing. De burgemeesters zijn zoekende naar hun nieuwe rol, de zonecommandanten worden gesandwicht tussen de overheid en hun achterban, de brandweer en de postoversten zijn niet meer de brandweercommandanten van voorheen. De betrokkenheid van de burgemeesters is heel anders dan vroeger. Vroeger hadden ze regelmatig overleg met hun commandant. Nu is er om de twee weken zonecollege en één keer per maand zoneraad, en dat is niet rechtstreeks met de postoversten. Nu hebben de burgemeesters minder rechtstreeks contact en verlopen de gesprekken volgens een andere route.’
‘De korpsen moeten aanvaarden dat ze in een andere structuur terecht zijn gekomen. De nieuwe structuur is heus niet verkeerd, al wordt het een proces van bijsturing.’
STEFAN DEWICKERE
Is dat een gemis? Komt dit op het college? Op de gemeenteraad? ‘Op het wekelijkse college of de maandelijkse gemeenteraad komt de brandweer in Arendonk maar sporadisch ter sprake. De verslagen van het brandweercollege en de raad staan wel op intranet, maar er is een groot hiaat tussen de brandweer en de lokale politici. Een aantal gemeenten hebben een commissie veiligheid in het leven geroepen om de betrokkenheid te verhogen, maar in vele andere gemeenten blijft het toch een ver-vanmijn-bedshow. Zo’n commissie wordt
Lokaal november 2017
73
samen
Hoe staan de burgemeesters tegenover deze verwijdering? ‘De rol van de burgemeester is sterk veranderd. Waar zitten de efficiëntiewinsten voor je eigen gemeente, voor jou als burgemeester? In de volgende beleidsperiode zal dat wellicht al anders zijn. Er zijn dan andere burgemeesters die de ervaring van voordien niet hebben en zij zullen er anders tegenover staan.’ ‘Bovendien, als je de veiligheid kunt garanderen door een goede zonale werking, dan is dat beter voor de bevolking. Specialisaties kun je op zonaal niveau organiseren en garanderen, of via de civiele veiligheid. Dat kun je niet op gemeentelijk niveau.’ ‘In de zone moet tegelijkertijd de nabijheid en betrokkenheid gewaarborgd worden.’ ‘Net zoals in onze zone hebben centrumsteden kunnen besparen naar aanleiding van de brandweerhervorming en betalen de andere gemeenten van de zone een pak meer. Dat frustreert deze vaak kleinere gemeenten. Betaalden die gemeenten vroeger dan te weinig? Dat weet ik niet, er is nog nooit een brand niet geblust.’ En voor de commandanten? ‘Elke zonecommandant is zoekende. In het netwerk maar ook op het kabinet buigen we ons nu over een goede begeleiding en de opleiding van commandanten. De eerste lichting zonecommandanten waren de vroegere brandweercommandanten van de posten. Tijdens de aanwer-
74
Lokaal november 2017
STEFAN DEWICKERE
dan ad hoc bijeengeroepen als er behoefte toe is, want je moet ook iets te vertellen hebben. In Arendonk hebben we geen commissietraditie.’
‘Als je de veiligheid kunt garanderen door een goede zonale werking, dan is dat beter voor de bevolking. Specialisaties kun je op zonaal niveau organiseren en garanderen, of via de civiele veiligheid. Dat kun je niet op gemeentelijk niveau.’
vingsprocedure hebben we geprobeerd op hun managementvaardigheden te letten. Want het is niet zo dat iemand
die superoperationele kwaliteiten heeft, ook de kwaliteiten bezit om een grote organisatie te leiden. Nu zitten we nog in een overgangsperiode, maar hoe willen we de volgende generatie zonecommandanten klaarstomen? Heb je genoeg aan een opleiding majoor of kolonel of moet je ook bijkomende managementopleidingen volgen? Zo heeft de zonecommandant van Antwerpen aan de Antwerp Management School een master in publiek management gevolgd en het is duidelijk dat je er vaardigheden leert. Hoe kunnen we de huidige, maar ook toekomstige zonecommandanten het best begeleiden en bijstaan? Samen met de VVSG starten we een denkoefening hoe we aan deze behoefte kunnen tegemoetkomen.’ ‘Bovendien stellen we vast dat de huidige zonecommandant niet per se de hoogste in rang is. Dat is een regelrechte cultuuromslag, want in de brandweer is een militaristische organisatie zeer belangrijk. Persoonlijk hecht ik er niet zo aan, maar operationeel begrijp ik wel dat er een zekere hiërarchie moet zijn.’ Is er ondertussen ook veel veranderd voor de brandweerlui? ‘Er wordt meer belang gehecht aan opleiden en oefenen, dat wordt almaar strenger. Van de vrijwilligers wordt almaar meer verwacht. Maar als voorzitter van Taxandria en van het netwerk vind ik dat we realistisch moeten blijven, het moet nog haalbaar zijn voor mensen die naast hun vrijwillige inzet voor de brandweer ook nog voltijds werken, een gezins- en een sociaal leven hebben. We moeten blijven zoeken naar een goeie balans die enerzijds de veiligheid van onze burgers waarborgt, maar anderzijds de leefbaarheid van de brandweer respecteert.’ • MARLIES VAN BOUWEL IS HOOFDREDACTEUR VAN LOKAAL
Decreet Lokaal Bestuur: Wat gaat er veranderen? In 2017 is er veel gebeurd op het gebied van het Decreet Lokaal Bestuur. Op 24 februari keurde de Vlaamse Regering voor de eerste keer het voorontwerp van het nieuwe decreet goed en na bespreking van het ontwerp binnen verschillende commissies, raden en verenigingen werd het decreet eind juni voor een tweede keer goedgekeurd. Ondanks dat de invoering van het decreet nog even op zich laat wachten, komt het ook steeds dichterbij. Wij nemen u daarom graag mee langs de belangrijkste wijzigingen. Zittingsverslag Met de invoering van het Decreet Lokaal Bestuur in 2019 wordt het voor secretarissen verplicht om een zittingsverslag te maken. Dit verslag vermeldt alle besproken onderwerpen en de essentie van de tussenkomsten van de mondeling en schriftelijk gestelde vragen en antwoorden. Daarbij kan de gemeenteraad beslissen om het zittingsverslag te vervangen door een audio- of audiovisuele opname van de openbare zitting van de gemeenteraad.
“Door aan de slag te gaan met de digitale verslaggeving van NotuBiz, heb ik kostbare werktijd teruggewonnen.” Gemeente Beerse
Integratie van het OCMW in de gemeente De Vlaamse regering wil dat de OCMW’s vanaf 2019 politiek en ambtelijk grotendeels samengaan met de gemeenten. Deze integratie houdt in dat de samenstelling van de OCMW-raad identiek zal zijn aan de samenstelling van de gemeenteraad. Ook hebben de gemeente en het OCMW na de integratie één gemeenschappelijke secretaris die verantwoordelijk wordt voor de verslaglegging van twee gremia ’s. Uitgebreide bekendmakingsplicht In het Decreet Lokaal Bestuur wordt de manier van bekendmaking van de overzichtslijsten van de besluiten van de gemeenteraad aangepast. Vanaf 2019 moeten de overzichtslijsten worden bekendgemaakt via de webtoepassing van de gemeente. Daarnaast wordt de bekendmakingsplicht van de lokale besturen in het decreet uitgebreid, waardoor ook lijsten van besluiten van andere organen van het lokaal bestuur bekend moeten worden gemaakt. Voordelen van digitale verslaglegging De komst van het Decreet Lokaal Bestuur heeft een groot effect op de werkzaamheden van gemeentes. Het wordt vooral belangrijk om als gemeente(raad) de verslaglegging te professionaliseren. De afgelopen tijd hebben wij veel gesprekken gehad met gemeentesecretarissen in Vlaanderen over dit onderwerp. Uit deze gesprekken blijkt dat audio- of audiovisuele verslaglegging populairder wordt.
Voor meer informatie kunt u onze website www.notubiz.be bezoeken of contact met ons opnemen via telefoonnummer +32 38 70 46 71 of via e-mail sales@notubiz.be.
Gemeente Beerse, een klant van NotuBiz aan het woord hierover: “Wij notuleren nu niet meer de volledige raadsdiscussies, maar vullen de ontwerpnotulen aan met het stemgedrag en stemmotivatie. De volledige sprekersbijdragen kan men online terugluisteren. Men kan het audioverslag van de gehele vergadering afspelen, maar ook specifieke agendapunten of sprekers selecteren. Dit zorgt ervoor dat in de notulen alleen de hoofdzaken worden opgenomen, waardoor ze veel helderder zijn.” Gaan we samen de uitdaging aan? NotuBiz kijkt ook graag met u mee naar de voorbereidingen die u kunt treffen om uw verslaglegging te professionaliseren in het kader van het aankomende decreet. Neem hiervoor gerust contact met ons op.
samen
Drie OCMW’s , Op 1 januari 2018 gaat Zorgbedrijf Meetjesland, een publieke OCMWvereniging, van start. Het zal instaan voor het beheer en de exploitatie van vijf woonzorgcentra, 168 assistentiewoningen en de daaraan gekoppelde thuiszorgdiensten. Het is het eerste zorgbedrijf in Vlaanderen waarin verschillende besturen samenwerken, de OCMW’s van Evergem, Maldegem en Nevele. ‘Het behoud van en een ambitieuze toekomst voor de publieke zorg zijn de belangrijkste redenen voor de samenwerking,’ zegt OCMWsecretaris Piet Vanwambeke.
I
n mei 2016 beslisten de OCMW-raden van Evergem, Maldegem en Nevele Zorgbedrijf Meetjesland op te richten. In de daaropvolgende maanden zetten de gemeenteraden en de minister het licht op groen, de eerste raad van beheer had in december 2016 plaats. Piet Vanwambeke, OCMW-secretaris van Maldegem: ‘Daarna hadden we een jaar de tijd om de overeenkomst tot in detail uit te werken. Op 1 januari 2018 gaat het zorgbedrijf echt van start.’
STEFAN DEWICKERE
Waarom hebben precies Evergem, Maldegem en Nevele, die helemaal geen buurgemeenten zijn, zich verenigd? ‘De dertien OCMW-besturen in het Meetjesland werken al vijftien jaar samen. De insteek voor het zorgbedrijf was de toekomst van de publieke woonzorg. Daarom kwamen enkel de OCMW’s met zorginstellingen in aanmerking, dat zijn er zes. We hebben ons beperkt tot de regio Meetjesland, omdat de besturen elkaar kennen en er een groot onderling vertrouwen is. Na een jaar van voorbereiding en toen was uitgemaakt dat we een publieke OCMW-vereniging zouden oprichten, hebben we de zes
één zorgbedrijf besturen gevraagd mee aan de onderhandelingen te beginnen. Van de zes hebben er drie toegehapt.’ Van waar de bekommernis over de toekomst van de publieke woonzorg? ‘Er is een beweging in de richting van het afstoten van de publieke woonzorgactiviteiten. In het Meetjesland bijvoorbeeld heeft Zelzate gekozen voor privatisering van de woonzorgcentra. Ook andere besturen onderzochten de piste van de privatisering. Het was dus tijd om grondig over de toekomst na te denken en mogelijke alternatieven voor privatisering te onderzoeken. Onze vraag was: hoe kunnen we de openbare woonzorg behouden?’ Waarom is het belangrijk dat die er is? ‘Het publieke aanbod heeft een unieke plaats in de markt omdat wij alles aanbieden, van thuiszorg tot residentiële zorg en alles ertussenin: mindermobielencentrale, dienstenchequebedrijf, klusjesdienst, assistentiewoningen, dagopvang, dienstencentrum enzovoort. Andere spelers zijn gespecialiseerd in een van die domeinen. Dat zorgcontinuüm is een belangrijke troef van de
openbare sector. Bovendien kan een openbaar bestuur alleen op de zorgmarkt wegen en deze mee proberen te regisseren als het zelf een aanbod heeft. Anders staat het aan de zijlijn te zeggen wat een ander moet doen. Natuurlijk spelen er ook klassiekere redenen mee: betaalbaarheid van de zorg, aanwezigheid op de zorgmarkt om zelf eventuele lacunes in te vullen die financieel niet interessant zijn voor de private sector.’ In welke zin kan de samenwerking in een zorgbedrijf een alternatief zijn voor privatisering? ‘Als we willen dat de openbare zorg openbaar blijft, moeten we iets doen aan de exploitatieresultaten, we moeten uit het hoekje geraken van “de privésector kan dat veel beter en goedkoper”. Door samen te werken kun je op verschil-
lende vlakken efficiënter en goedkoper werken. Een belangrijk voordeel is schaalvergroting, al mag je dat niet overroepen. Maldegem heeft één woonzorgcentrum met 120 kamers. De drie OCMW’s samen hebben vijf woonzorginstellingen met ongeveer 420 bedden. Daardoor kun je toch al wat meer gewicht in de schaal leggen bij het uitschrijven van bestekken. Ook de opbouw van kennis zal makkelijker zijn in een groter geheel. We kunnen samen investeren in gespecialiseerd personeel, in software. Een zorgbedrijf biedt ons ook de mogelijkheid na te denken over bijvoorbeeld de rechtspositieregeling van het personeel, over personeelsnormen en bestaffing op de werkvloer, omdat je toch iets verder staat van het lokale bestuur en omdat je als groep iets meer impact hebt.’
Komt er dan een andere rechtspositieregeling voor het personeel? ‘Voor de huidige personeelsleden verandert er niets. Voor het personeel dat vanaf 1 januari 2018 in dienst komt, is er een nieuwe rechtspositieregeling. Die is iets minder gunstig, vooral wat betreft vakantiedagen.’ Gaat al het personeel over naar het nieuwe zorgbedrijf? ‘Het operationele personeel gaat automatisch over naar het zorgbedrijf. Het ondersteunende personeel van de administratieve diensten heeft de keuze gehad om over te stappen of bij het OCMW of de gemeente te blijven. Alles bij elkaar zullen er ongeveer 750 mensen voor het zorgbedrijf werken. 540 daarvan zijn contractanten, hun nieuwe werkgever wordt het zorgbedrijf. De 210 statutairen
‘Het was tijd om grondig over de toekomst na te denken en mogelijke alternatieven voor privatisering te onderzoeken. Onze vraag was: hoe kunnen we de openbare woonzorg behouden?’ Lokaal november 2017
77
samen
‘Een openbaar bestuur kan alleen op de zorgmarkt wegen als het zelf een aanbod heeft. Anders staat het aan de zijlijn te zeggen wat een ander moet doen.’ worden door de OCMW’s ter beschikking gesteld van het zorgbedrijf. Zij behouden hun band met het OCMW, maar hun plaats van tewerkstelling wordt het zorgbedrijf.’ Is er een personeelsafslanking? ‘Zeker in de ondersteunende diensten doen het zorgbedrijf het met minder personeel. De OCMW-medewerkers die niet overstappen, zullen een andere functie krijgen in het geïntegreerde bestuur gemeente-OCMW. Een beperkt aantal mensen met kortetermijncontracten die na 1 januari 2016 in dienst zijn getreden, konden we geen werkzekerheid bieden.’ Hoe sterk blijft de band tussen zorgbedrijf en OCMW/gemeente? ‘De operationele taken van de OCMW’s en het zorgbedrijf worden strikt gescheiden, er zijn geen overlappingen. Maar de band blijft zeer sterk. Het zorgbedrijf is de preferentiële partner van de OCMW’s op het vlak van zorgaanbod. De oprichters van het zorgbedrijf zijn de OCMW’s, de bestuursorganen zijn samengesteld uit OCMW-raadsleden. In de
78
Lokaal november 2017
algemene vergadering zitten alle raadsleden, in de raad van bestuur zetelen voor elk OCMW de voorzitter, de secretaris en twee raadsleden. Elk oprichtend bestuur heeft dus vier vertegenwoordigers, onafhankelijk van zijn grootte. Er komt een overlegcomité tussen het zorgbedrijf en OCMW/ gemeente met de voorzitters en de secretarissen. Er zijn ook enkele garantiebepalingen ingebouwd. Het zorgbedrijf kan bijvoorbeeld geen dagprijsverhoging doorvoeren in een woonzorgcentrum zonder dat het OCMW waar het centrum zich bevindt, ermee akkoord gaat. De belangrijkste band tussen het zorgbedrijf en de OCMW’s is natuurlijk de financiële. De OCMW’s staan in voor een begindotatie aan het zorgbedrijf en ze nemen eventuele exploitatietekorten over aan het eind van elk jaar.’ Blijven de woonzorgcentra eigendom van de OCMW’s? ‘De erkenningen worden overgedragen aan het zorgbedrijf, de gebouwen en gronden worden via een erfpachtovereenkomst ter beschikking gesteld.’
Wat zal de samenwerking voor de burger betekenen? ‘Voor de woonzorg gaat de burger voortaan rechtstreeks naar het woonzorgcentrum, het intakegesprek vindt daar plaats. Voor de thuiszorg komt er in het sociaal huis van de drie gemeenten een thuiszorgloket: daar wordt gekeken welke thuiszorg iemand nodig heeft en wie die kan bieden. Dat kan het zorgbedrijf zijn, maar evengoed een andere organisatie.’ Hoe wordt er vermeden dat na de gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar het roer weer helemaal wordt omgegooid en er misschien toch een bestuur voor privatisering gaat? ‘De continuïteit is op papier en in de statuten verzekerd. De besturen hebben zich ertoe verbonden om minstens achttien jaar in het zorgbedrijf te blijven. Natuurlijk zijn er enkele onbekende factoren die de houding tegenover het zorgbedrijf zouden kunnen beïnvloeden. De gemeenteraadsverkiezingen zijn er daar een van. Nieuwe meerderheden of nieuwe OCMW-voorzitters kunnen anders naar het zorgbedrijf kijken. Een tweede factor is
de integratie van gemeente en OCMW. Misschien doet die de aandacht voor het zorgbedrijf wat verslappen. En wat als een van de drie partnergemeenten fusioneert met een vierde gemeente? Wat zou de impact daarvan zijn op het zorgbedrijf?’ Waar zou u het zorgbedrijf over vijf jaar willen zien staan? ‘De belangrijkste doelstelling is om op afzienbare termijn komaf te maken met de exploitatieverliezen aan het eind van het jaar, zodat de OCMW’s niet meer moeten bijpassen, of toch zeker veel minder dan vroeger. Ik zou ook graag zien dat de besturen met een woonzorgcentrum die nog niet toegetreden zijn, er toch bij komen. De deur staat open. En voor de thuiszorg zou het mooi zijn als de tussenliggende gemeenten zouden aansluiten. Ten slotte is het belangrijk dat de raad van beheer zo snel mogelijk op het niveau van de groep gaat denken. Nu is er nog te veel de reflex om voorstellen te beoordelen op de impact op het eigen bestuur. Dat is normaal, die omslag zal wat tijd vragen.’ • BART VAN MOERKERKE IS REDACTEUR VAN LOKAAL
Maak kans op
€ 3.000 GRATIS BEGELEIDING Bezoek onze stand op de VVSG-trefdag op 12/10 of surf naar www.idea-group.be
De IDEA group begeleidt besturen en organisaties in de realisatie van hun toekomstambities, op een complete manier:
“SAMEN BRENGT JE VERDER DAN ALLEEN”
Strategie: aflijning rol, kerntaken en duurzame beleidskeuzen; Dienstverlening: nieuwe en klantgerichte dienstverleningsmodellen; Organisatie: schouder aan schouder successen op de werkvloer neerzetten; Vastgoed en locatie: sterke concepten en voordelige transacties.
Sterke referenties in:
Fusietrajecten en samenwerking tussen gemeenten Integratie OCMW-gemeente Interim- en crisismanagement Optimalisatie van technische diensten Beleidsplannen op vlak van retail, economie, kernversterking, vrije tijd en toerisme Valorisatie van overtollig vastgoed
Lokaal november 2017
79
samen
80
Lokaal november 2017
STEFAN DEWICKERE
Dirk Soentjens: ‘Het is absoluut nodig dat de VDAB overkoepelend beleid voert en een kader schept, maar binnen dat kader moeten de OCMW’s ook de ruimte krijgen om eigen accenten te leggen. Vanuit hun ervaring, vanuit hun terreinkennis, vanuit de specifieke lokale context.’
Ook voor sociaal beleid kan schaalvergroting een aanzienlijk verschil maken. Het OCMW van Herentals is de motor achter verregaande samenwerking met naburige gemeenten. Die krachtenbundeling en schaalvergroting heeft volgens OCMWsecretaris Dirk Soentjens geleid tot ‘serieuze innovatie in het sociaal beleid’.
Sociaal beleid innoveren door krachtenbundeling en schaalvergroting H
et OCMW van Herentals werkt al sinds eind jaren tachtig samen met de OCMW’s van Grobbendonk, Herenthout, Kasterlee, Lille, Olen en Vorselaar. De Intergemeentelijke Samenwerking OCMW’s Middenkempen, of kortweg ISOM, ontstond toen om een antwoord te bieden op de groeiende vraag naar rechtshulp. De OCMW-cliënten verdwaalden in het juridische kluwen, maar niet elk OCMW had de middelen om een eigen jurist in huis te nemen. Met die eerste schuchtere intergemeentelijke samenwerking konden de OCMW’s juristen delen en samen rechtshulp aanbieden. ‘Herentals was toen al – een hele tijd voor de centrale overheden op die spijker begonnen te kloppen – volop bezig met een eigen activeringsbeleid,’ zegt OCMW-secretaris Dirk Soentjens. ‘We vertrokken van de eenvoudige vaststelling en visie dat het nu eenmaal veel beter is mensen een zinvolle bezigheid te geven dan een uitkering. Zowel voor de mensen zelf als voor de samenleving waar ze deel van uitmaken. Gaandeweg zijn we ook de andere OCMW’s bij ons activeringsbeleid beginnen te betrekken. Wij konden aan schaalvergroting doen en werkzoekenden meer mogelijkheden bieden, zij konden terugvallen op de expertise die Herentals al had opgebouwd om zelf ook activeringsbeleid uit te stip-
pelen en eigen initiatieven in de sociale economie op poten te zetten. We kregen pilotsubsidies en toen de evaluatie van de samenwerking na twee jaar bijzonder gunstig was, hebben we die intergemeentelijke activeringswijze een structureel karakter gegeven.’ ‘Het verbaast me soms dat de centrale overheden niet meer vertrouwen stellen in het lokale tewerkstellingsbeleid. Nu ook weer met het wijkwerken, dat we in zeven haasten moeten invoeren. Het is absoluut nodig dat de VDAB overkoepelend beleid voert en een kader schept, maar binnen dat kader moeten de OCMW’s ook de ruimte krijgen om eigen accenten te leggen. Vanuit hun ervaring, vanuit hun terreinkennis, vanuit de specifieke lokale context.’ De voorbije jaren kreeg de intergemeentelijke samenwerking steeds verder vorm. Er kwam een sociaal verhuurkantoor in de schoot van ISOM, een Huis van het Kind, de vrijwilligerswerking werd gecoördineerd vanuit ISOM… ‘Nu zijn we volop bezig met opvoedingsondersteuning,’ legt Soentjens uit. ‘Via de peuterspeelpunten proberen we ouders te bereiken en hen warm te maken om hun kinderen naar de kleuterschool te sturen. Hoewel kleuters nog niet schoolplichtig zijn, is iedereen ervan overtuigd dat naar school gaan enorme voordelen biedt. Voor kinderen, maar ook voor ouders die hun netwerk zo
Lokaal november 2017
81
samen
‘Neem nu armoedebeleid. Als je dat echt structureel wilt voeren, dan kun je het niet beperken tot het OCMW. Dan moet je ook in je sportbeleid, in je cultuurbeleid, in je vrijetijdsbeleid aandacht hebben voor armoedebestrijding.’ kunnen versterken. Bijvoorbeeld bij nieuwkomers is kleuteronderwijs nog niet helemaal ingeburgerd, daar proberen we nu met de OCMW’s een rol te spelen.’ ‘We hebben samen ook veel aandacht voor psychologische ondersteuning. Van onze doelgroep, maar evengoed van onze maatschappelijk werkers. Die worden geconfronteerd met steeds diversere en steeds zwaardere problematieken. Dat weegt ook op hen. Als zij zelf kunnen rekenen op goede ondersteuning, kunnen ze ook gemakkelijker cliënten doorverwijzen en zo garanderen dat ze de hulp krijgen die ze nodig hebben.’ Samenwerken in twee richtingen Herentals kan als stad en als grootste partner binnen ISOM andere gemeenten op weg helpen om diensten aan te bieden die ze alleen moeilijker kunnen bolwerken. Dirk Soentjens denkt bijvoorbeeld aan budgetbeheer: ‘Daar zijn we al zeven, acht jaar mee bezig. Heel erg belangrijk om mensen zelfredzaam te maken. Andere gemeenten moeten niet meer van nul beginnen, zij kunnen onze methode overnemen en daar eigen accenten in leggen. Wij kunnen meer cursussen aanbieden, want de doelgroep wordt groter. Zo kunnen nog meer mensen een beroep doen op budgetbeheer.’ ‘Maar de samenwerking werkt in twee richtingen. Wij leren als iets grotere stad ook van de kleinere partners binnen het samenwerkingsverband. Zij staan heel dicht bij hun cliënten. Dat is voor ons niet altijd even gemakkelijk, maar het is wel erg belangrijk. Het is een van de grootste uitdagingen voor het sociaal beleid. De doelgroep wordt breder en diverser, maar meer dan ooit is het belangrijk mensen goed aan te voelen en dicht bij hen te staan om snel op nieuwe behoeften te kunnen inspelen.’ Momenteel bekijken de zeven OCMW’s volop hoe ze hun samenwerking verder kunnen verstevigen. Op het terrein, maar ook statutair en juridisch willen ze naar de vorm die hen het best wapent voor de uitdagingen van de toekomst. Nog meer onderlinge samenwerking is aangewezen, maar Dirk Soentjens benadrukt dat – zeker met de integratie van OCMW en gemeente – ook de samenwerking met en tussen de gemeenten uitvoerig verkend wordt. ‘Neem nu armoedebeleid. Als je dat echt structureel wilt voeren, dan kun je het niet beperken tot het OCMW. Dan moet je ook in je sportbeleid, in je cultuurbeleid, in je vrijetijdsbeleid aandacht
82
Lokaal november 2017
hebben voor armoedebestrijding. Vandaar de samenwerking over gemeentegrenzen heen, maar ook tussen de verschillende initiatiefnemers binnen de gemeente. Om maximaal aan innovatie te kunnen doen in het sociaal beleid zijn zowel krachtenbundeling als schaalvergroting sterke motoren.’ Digitale kloof dichtrijden Wie innovatie zegt, denkt natuurlijk ook meteen aan de digitalisering die de hele samenleving volop aan het veranderen is. De kloof die er nu al is, dreigt door de digitalisering nog dieper te worden. Bepaalde groepen die nu al moeilijk aansluiting vinden, dreigen nog meer geïsoleerd te raken en achterop te hinken. Het OCMW van Herentals besteedt dan ook veel aandacht aan het verkleinen van de digitale kloof. ‘We beschikken over computerruimtes waar we computerlessen inrichten,’ verduidelijkt Dirk Soentjens. ‘Heel laagdrempelig, echt over het basisgebruik van computers. We werken samen met de vereniging waar armen het woord nemen, om ook daar computers beschikbaar te stellen. Tegenwoordig moet je onvermijdelijk over een zekere computerkennis beschikken, wij willen de toegang verzekeren zodat het zeker geen drempel is naar de arbeidsmarkt of naar andere cruciale diensten.’ ‘Ook in de dienstencentra zijn er computerlokalen en verzorgen we lessen voor de senioren. Over het basisgebruik van de computer, maar bijvoorbeeld ook over Photoshop of Skype. Dat laatste gebruiken ze heel graag om contact te houden met de kleinkinderen.’ De gemeente Herentals is sterk bezig met e-government. Maar Dirk Soentjens hamert erop dat het belangrijk is dat e-government en de bestaande kanalen hand in hand gaan. ‘We hanteren hier een heel persoonlijke stijl. Als mensen problemen hebben met de dienstverlening van de gemeente, met de toegang tot de zorg, met financiële verplichtingen, sturen we iemand naar hen thuis. Die neemt hen dan stap voor stap mee in dat hele proces. We reiken echt de hand naar onze cliënten. De wereld verandert en wordt digitaal. Daar helpen we hen bij. Maar tegelijkertijd gooien we de bestaande kanalen niet overboord. We blijven heel erg inzetten op persoonlijke ontmoetingen, op het aanleggen van een eigen netwerk. Die twee gaan hand in hand.’ • JEROEN VERELST IS REDACTEUR VAN LOKAAL
INFANO
Tijdens het schooljaar en vakanties bieden wij voor- en naschoolse opvang aan voor kinderen van 3 - 12 jaar. Infano zorgt voor een aanbod van contracten op maat, opleidingstrajecten en een ruime omkadering, dankzij de grootschaligheid van de organisatie. Wij zorgen ook steeds dat de continuïteit van de werking gegarandeerd wordt en vakantieopvang mogelijk is.
De Sportplaneet is de sportieve afdeling van Infano vzw. Om meer beweeglijkheid te promoten organiseren onze coördinatoren sportieve activiteiten aan de hand van themaboxen voor kinderen van 0-12 jaar. Daarnaast organiseren zij sportdagen en teambuildings voor bedrijven en scholen, maar evengoed kinderfeestjes voor particulieren. Ook de verhuur van springkastelen is één van de activiteiten van de Sportplaneet.
Deze afdeling heeft als doel een onafhankelijke doorlichting te maken van de kinderopvang bij de lokale besturen en private organisaties.
Uit onderzoek is gebleken dat het absenteïsme bij werknemers stijgt tijdens schoolvakanties, Om dit tegen te gaan kunnen bedrijven een beroep doen op onze vakantieopvang op hun eigen locatie.
Financiële aspecten kunnen aan bod komen, net als veiligheid, kwaliteit, infrastructuur, procedures, uurrooster, … Door middel van een grondige analyse worden kwaliteits-ondersteunende adviezen en begeleiding op maat aangeleverd, om zo als einddoel de werking te optimaliseren.
Wij bieden een offerte op maat, flexibele inschrijvingsprocedures en mogelijkheid tot inclusieve opvang. U kan een extralegaal voordeel aan uw werknemers aanbieden.
Meer weten over Infano of in contact komen met ons? Bezoek ons op de Trefdag (stand 403) of via onze website www.infano.be
samen
Dankzij de fusie zal onze dienstverlening verbeteren
Als alles volgens plan verloopt, keuren de gemeenteraden van Kruishoutem en Zingem op een bijzondere zitting op 14 november de fusie tussen de twee gemeenten goed. Vanaf 1 januari 2019 vormen ze dan één gemeente van 15.700 inwoners. Onder welke naam? ‘Ook dat wordt op 14 november bekend gemaakt, zegt Kathleen Hutsebaut, burgemeester van Zingem.
84
Lokaal november 2017
I
n september vorig jaar gaven de Oost-Vlaamse gemeenten Kruishoutem en Zingem te kennen te willen fusioneren. In december zetten beide gemeenteraden principieel het licht op groen. Intussen zijn we bijna een jaar verder en zitten de onderhandelingen in de laatste rechte lijn. De aankomst is voorzien voor november. Het was de Zingemse burgemeester Kathleen Hutsebaut die het thema in het voorjaar van 2016 ter sprake bracht bij haar Kruishoutemse collega Joop Verzele. ‘In eerste instantie was hij niet enthousiast, maar toen ik enkele maanden later nog eens aanklopte, was er wel bereidheid om te praten. Ik ben er al langer van overtuigd dat we als kleine gemeente net iets tekort komen. We doen alles, maar net niet goed genoeg. We zijn een landelijke gemeente aan de rand van de Vlaamse
Ardennen en de Zwalmstreek. Er is hier wel wat toerisme, maar we ontwikkelen daar geen beleid voor. Hetzelfde met cultuur of sport. Niet omdat we het niet willen, maar omdat we het niet kunnen, we hebben er het personeel niet voor. Kijk ook naar Vlaamse en federale subsidies. We halen er wel wat binnen, maar we laten ook veel liggen, omdat er geen tijd of kennis is om een sterk dossier op te maken. De gemeenten krijgen er bovendien voortdurend taken bij, binnenkort komt een deel van de opdrachten van de provincie naar het lokale niveau. Ik had het gevoel dat we te klein waren, en dat gevoel is alleen maar versterkt, nu we bezig zijn met de fusie.’ De schuldverlichting van 500 euro per inwoner die Vlaanderen opzijzet voor fusionerende gemeenten, was voor Kruishoutem en Zingem geen doorslag-
gevende reden om samen te gaan. Zingem had een schuld van amper 146 euro per inwoner, voor Kruishoutem was dat 260 euro. Om aan 500 euro schulden per inwoner te geraken en de schuldverlichting dus toch goed te kunnen benutten, hebben ze leningen afgesloten voor enkele projecten die ze anders pas later zouden kunnen realiseren. De verbouwing van de oude bieb van Huise tot een soort welzijnshuis is daar het belangrijkste van. TWEE GELIJKE PARTNERS Kruishoutem was voor de Zingemse burgemeester een voor de hand liggende kandidaat-partner. Beide gemeenten zijn landelijk en ongeveer even groot – Kruishoutem heeft 8150 inwoners, Zingem 7550 –, de Zingemse deelgemeenten Huise en Ouwegem liggen aan de ‘Kruishoutemse kant’ van de N60, beide
Lokaal november 2017
STEFAN DEWICKERE
Kathleen Hutsebaut: ‘Ik ben er al langer van overtuigd dat we als kleine gemeente net iets tekort komen. We doen alles, maar net niet goed genoeg. Niet omdat we het niet willen, maar omdat we het niet kunnen, we hebben er het personeel niet voor.’
85
gemeenten zijn financieel gezond. ‘We kiezen er allebei bewust voor met een gelijkaardige en gelijkwaardige gemeente in zee te gaan. Een fusie met een stad als Oudenaarde zou me eerlijk gezegd afschrikken. Ik vrees dat Zingem dan de zoveelste deelgemeente wordt. Nu worden we met 15.700 inwoners zelf een middelgrote gemeente die wel wat gewicht in de schaal kan leggen in bijvoorbeeld de politiezone, terwijl we toch onze eigenheid bewaren. We zullen ook onze dienstverlening voor de inwoners verbeteren, omdat we samen meer medewerkers hebben en er bijgevolg meer mogelijkheden voor specialisatie zijn.’ De fusiegemeente zal de twee vroegere gemeentehuizen behouden. Alles wat met grondgebiedszaken te maken heeft, zal in Zingem een plek krijgen. In het Kruishoutemse gemeentehuis zullen de ondersteunende diensten onderdak vinden. Cultuur, jeugd en sport worden in het Kruishoutemse cultuurcentrum De Mastbloem ondergebracht. En er komt een nieuw steunpunt in de vroegere bibliotheek van Huise voor alles wat welzijn aanbelangt. Op de vier locaties zal telkens een goed eerstelijnsloket worden opgericht voor de volledige gemeentelijke dienstverlening, zodat burgers zich voor de meeste vragen en aanvragen geen tien kilometer hoeven
86
Lokaal november 2017
STEFAN DEWICKERE
samen
te verplaatsen. Voor sommige medewerkers zal er natuurlijk wel veel veranderen. Sommige personeelsleden die nu in Zingem werken, zullen dat vanaf 1 januari 2019 in Kruishoutem doen, en omgekeerd. Er wordt nagedacht over hoe dat het best geregeld wordt. Misschien met een milieuvriendelijke carpoolauto die op weekdagen voor het pendelen gebruikt wordt en in het weekend gedeeld kan worden met inwoners. Kleine en grote verschillen Burgemeester Hutsebaut is ervan overtuigd dat de bevolking in de twee gemeenten wel te vinden is voor de fusie. Toch verzamelde de oppositie in Zingem voldoende handtekeningen om een volksraadpleging over de fusie af te dwingen. De opkomst op zondag 24 september was echter te laag, zodat de stemmen niet eens geteld hoefden te worden. Daarmee is weer een hindernis voor de fusie van de baan. ‘Als alles goed verloopt, wordt op 14 november in beide gemeenten een bijzondere gemeenteraadszitting georganiseerd. Er zullen twee punten op de agenda staan. De goedkeuring van de fusie en de goedkeuring
‘Tot nu toe hebben we nauwelijks over het politieke facet gepraat. Bewust, want als we de politiek op de eerste plaats hadden gezet, dan waren de besprekingen tot mislukken gedoemd.’ van de gemeenschappelijke rechtspositieregeling voor het personeel. Er zijn wat verschillen tussen de twee rechtspositieregelingen, maar we staan zeer dicht bij een oplossing. Uiteraard zullen er na november nog zaken uitgepraat moeten worden. Kruishoutem en Zingem hebben veel gelijkenissen, maar er zijn ook veel verschillen. Voor afval bijvoorbeeld zitten wij bij de intercommunale IVLA, Kruishoutem bij IMOG. Wellicht zal de ene intercommunale instaan voor de huisvuilophaling in de fusiegemeente, terwijl de andere de containerparken zal beheren. Nog iets: Kruishoutem gebruikt huisvuilzakken, wij hebben bakken. Zo zijn er tientallen kleine en grotere zaken die nog uitklaring vragen, maar over de grote, belangrijke thema’s zijn we het eens.’ Shortlist van vijf namen Uiteraard worden de gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar een moeilijke oefening. Van twee naar één burgemeester, van twaalf naar acht schepenen, van 38 naar 25 gemeen-
teraadsleden, de plaatsen worden duur. ‘Tot nu toe hebben we nauwelijks over het politieke facet gepraat,’ zegt Kathleen Hutsebaut. ‘Bewust, want als we de politiek op de eerste plaats hadden gezet, dan waren de besprekingen tot mislukken gedoemd. Natuurlijk zou ik graag de burgemeester van de fusiegemeente worden, maar dat geldt evenzeer voor mijn Kruishoutemse collega en wellicht voor nog enkele andere mensen. We zullen er allemaal onze schouders onder zetten en dan zien we wel wat de kiezer beslist.’ De inwoners hadden nog een andere belangrijke stem: zij hebben de naam van de fusiegemeente gekozen. Een longlist van 218 voorstellen werd door een jury van 34 personen beperkt tot vijf namen: Kruisem, Molenkouter, Negendorpen, Rooigemdal en Wallegem. Van 1 tot 30 juni konden alle inwoners kiezen uit die shortlist. Welke naam het geworden is, weten we op 14 november. • BART VAN MOERKERKE IS REDACTEUR VAN LOKAAL
Landschapsaannemer ten dienste van alle lokale besturen.
TREFDAG 2017 Ruimtegebruik voor wonen in Vlaanderen: wie zijn winnaars en verliezers?
Wist je dat de gemiddelde bewoonbare oppervlakte in Vlaanderen in 20 jaar tijd met bijna 50 procent gedaald is? En dat de bouwvergunningen almaar meer naar professionele actoren gaan, zoals Matexi?
ruimtegebruik in Vlaanderen. Een belangrijke vraag daarbij: kunnen we de woondroom van onze jongeren in overeenstemming brengen met het woonbeleid van morgen?
In een boeiende lezing op de Trefdag bogen Roel Helgers, market economist bij Matexi, en 2 externe sprekers zich over de evolutie van wonen en het
Heb je deze lezing gemist? Jammer! Maar geen nood, je kunt de presentatie nu downloaden op www.matexi.be/trefdag
www.trefdag.be www.matexi.be
STEFAN DEWICKERE
Globaal en lokaal. De globale doelstellingen op het vlak van klimaat en duurzaamheid worden op lokaal vlak ingevuld, in een samenwerking tussen lokale besturen,
klimaatneutraal organisaties, kennisinstellingen, ondernemers en burgers. Die lokale bundeling van krachten is volop aan de gang, lokale besturen en hun inwoners tonen zich ambitieus. Het raamwerk voor al die lokale initiatieven zijn de globale duurzame-ontwikkelingsdoelen die de Verenigde Naties vorig jaar goedkeurden.
Lokaal november 2017
89
klimaatneutraal
STEFAN DEWICKERE
Wim Dries: ‘Wat ik zo mooi vind aan de duurzame-ontwikkelingsdoelen is dat voor het eerst in de geschiedenis alle landen zich achter dit morele kader scharen, terwijl het lokaal moet worden verankerd.’
Genk, een stedelijk laboratorium Onze tijd kenmerkt zich door verandering en daarom ziet Wim Dries graag experimenten in Genk, zowel grote projecten top-down als heel veel kleine projecten bottom-up, want, zegt hij, ‘als je als overheid niet durft te vernieuwen, kun je de wereld van morgen niet aan’. Bovendien vormen de duurzame-ontwikkelingsdoelen voor hem het morele kader voor al deze experimenten.
Lokaal november 2017
91
klimaatneutraal
Hoe krijg je zo’n theoretisch kader vertaald in gemeentelijke werkelijkheid? ‘In Genk en in alle gemeenten zijn we er al op veel vlakken mee bezig. Als stad kun je echt dingen bereiken. We zullen die duurzameontwikkelingsdoelen in onze beleidsplannen opnemen en ze daarna voor de burgers concreet maken met allerlei initiatieven zoals energiepremies en sociale restaurants. Ook bij het opstellen van de BBC merk je dat er honderden dingen in passen, en tegelijkertijd is het heel inspirerend om die dan op te nemen en op jouw beurt de mensen te motiveren om kleine inspanningen te leveren.’ ‘Het is niet langer een Noord-Zuidkwestie, want invulling van de ruimte is zowel in het Noorden als in het Zuiden belangrijk. Hoe bouw je dan je stad op voor de volgende twintig jaar? In Genk kiezen we voor de rasterstad. Dit is een visie op onze atypische stad die historisch niet vanuit een centrum is gegroeid maar vanuit verschillende mijnsites. Met de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen hebben we een moreel kader voor alle projecten. Niet alleen
92
Lokaal november 2017
STEFAN DEWICKERE
D
e duurzame-ontwikkelingsdoelen brachten de Genkse burgemeester Wim Dries al in New York de Verenigde Naties, in functie van Habitat III (The New Urban Agenda) toesprak: ‘Ik mocht vertellen hoe Genk erin slaagde dit morele kader in de praktijk om te zetten met bijvoorbeeld urban farming. Wat ik er zo mooi aan vind is dat voor het eerst in de geschiedenis alle landen zich achter dit morele kader scharen, terwijl het lokaal moet worden verankerd. Ik stond al achter de drie P’s, vervolgens achter de millenniumdoelstellingen, en nu achter de duurzame-ontwikkelingsdoelen. Al sinds september 2015 ben ik een believer. Het geeft me het goede kader en als we samenwerken, geraken we er. Het inspireert me echt, zeker aangepast aan onze eigen levensfilosofie. De ontwikkelingsdoelen zullen lokaal zijn, of ze zullen niet zijn.’
burgers maar ook projectontwikkelaars kun je meenemen in de richting van de doelstellingen. Het is een goed kader en we zullen het ons eigen maken.’ Hoe doet een stad als Genk dat in de praktijk? Gebeurt dat ook in projecten? ‘We werken aan een aantal bijzonder grote projecten, maar ook aan heel veel kleintjes die bijdragen tot het beleid. Als stad zet je met die grote projecten in op veel terreinen, terwijl die kleintjes dienen om de dingen in beweging te zetten. En dat gebeurt zowel top-down als bottom-up. Genk verdraagt allebei de werkwijzen, meer nog, Genk is een stad die beide vormen nodig heeft.’ ‘Voor een structurele verandering moet je vaak top-down werken. We zijn een stad met een rijke bevolking, in de zin dat ze rijkgeschakeerd is wat betreft afkomst en culturen. Dat kan tot spanningen leiden, maar in Genk veroorzaakt het vooral cross-overs die anders zijn dan ergens anders.’ ‘De herbestemming van de drie mijnsites is volledig volgens de duurzame-ontwikkelingsdoelen gebeurd. C-mine begon met een culturele vzw op de site, nu is C-mine overal bekend, terwijl we er al sinds 2002 mee bezig zijn, daar zit onze creativiteit en leggen we verbanden met de harde en zachte sector. De creatieve economie boomt in Genk. We hebben daar zeven à acht jaar geleden voor gekozen en nu beginnen we de vruchten ervan te plukken.’ ‘Het Thor Park, hotspot voor innovatie in technologie en duurzame energieis erin geslaagd drie van de vier strategische onderzoekscentra in dit land te groeperen. Dat is een structurele opsteker, een verankeren van kennis in onze stad en toekomstgerichte werkgelegenheid. Daar zijn we bezig met talentontwikkeling en industriële groei.’
‘We moeten erover waken dat we Genk blijven versterken. Dat kun je als overheid niet alleen. Dat is een van de redenen waarom ik de slogan “Iedereen Genkt” heb gebruikt, deze generatie is niet meer bezig met het beheersen van de ruimte maar met het begeesteren van de mensen.’ ‘Labiomista in Zwartberg is een heel mooi project dat de bezoeker toont hoe je moet en kunt omgaan met biologische en culturele diversiteit. Labiomista steunt op de artistiekwetenschappelijke en maatschappelijke statements van Koen Vanmechelen. Hoe kan biologische en culturele diversiteit inspirerend zijn voor de stad? Met zijn kippen werkt hij van Cuba tot China en van Zuid-Afrika tot België, kortom in alle windstreken. Door al twintig jaar kippen te kruisen kan hij aantonen dat het tot een rijkdom leidt. Zijn kippen vandaag hebben een gedifferentieerder DNA dan zijn oorspronkelijke kip, waardoor ze een groter immuniteitssysteem hebben dan andere kippen. Niet dat kruisen de oplossing voor alles is, wel dat diversiteit of het nu cultureel of biologisch is, een rijkdom betekent.’ ‘Samen met hem werken we op basis van zijn ideeën een artistiek-toeristisch project uit waarbij de inhoud tot op het lokale niveau wordt vertaald door bijvoorbeeld urban farming. Ik geloof erin, ook al is het project nog niet af.’ U had het ook over kleine projecten die van onderuit groeien. Welke bijvoorbeeld? ‘Ik denk aan de Operatie Mooie Plekjes, dat zijn heel kleine initiatieven waarbij mensen plaatsen selecteren die een opwaardering verdienen: een lelijke muur opfrissen, een stukje mooie natuur toegankelijk maken, meer ontmoetingsplaat-
sen tot stand brengen… Ook de oplossingen dragen mensen zelf aan.’ ‘We werken aan de vergroening van ons centrum. Al is Genk de groenste centrumstad van het land, toch zie je vooral beton in ons winkelgebied. Die verharding is trouwens handig voor de markten en de talloze evenementen. Maar mensen willen graag meer groen en daarom beginnen we met een pop-uptuin om groen tussen het beton te brengen en om meer ontmoetingsplaatsen te hebben in het centrum. Het is een testfase, echte structurele verandering kun je niet van vandaag op morgen realiseren.’ ‘We hebben ook plannen in verband met trage wegen, dat is belangrijk om mensen een veilig alternatief te bieden voor de drukke verbindingswegen. En in de Vennestraat zijn we bezig met De Andere Markt, een participatief project in samenwerking met de LUCA School of Arts, een onderzoeksprogramma in participatie. Maar er zijn ook andere initiatieven op het vlak van tewerkstelling. Voor Fungimama experimenteerden enkele mensen met paddenstoelenkweek op basis van lokale afvalstromen. We hielpen hen met goedkope huisvesting. Genk is
www.barobelbut.be
www.facebook.com/barobelbut
Lokaal november 2017
93
STEFAN DEWICKERE
klimaatneutraal
namelijk geen landbouwgemeente, toch wordt er aan urban farming gedaan, ook in de meer dan tweehonderd volkstuintjes.’ Wat een leuke initiatieven! ‘Al deze projecten zijn een combinatie van groot en klein, van top-down en bottom-up. Ik zie mijn stad als een laboratorium. Je moet mensen de ruimte geven om te experimenteren, dingen te doen. Genk heeft in het verleden zware tegenslagen te verduren gekregen door onder meer de mijnsluitingen. Ik zit al sinds ’95 in de gemeentepolitiek en die discussies beheersten het beleid. Maar we moeten erover waken dat Genk geen vervallen stad wordt, geen leegloop kent. Dat is een van de redenen waarom ik bij het begin van mijn burgemeesterschap de slogan ‘Iedereen Genkt’ heb gebruikt, deze generatie beleidsmakers is niet meer bezig met het beheersen van de ruimte maar met het begeesteren van de mensen.’ Waarom noemt u Genk een laboratorium? ‘Hier kunnen nieuwe dingen gebeuren en onderzocht worden, hier zijn cross-overs en is er letterlijk en figuurlijk ruimte voor experiment. Natuurlijk loopt er wel eens iets mis, maar laat het toch botsen, laat die foutjes gebeuren. Uit fouten kun je leren, ze vormen de ideale basis om nieuwe projecten te lanceren.’ ‘Soms gaat het maar om interventies, zoals bij het sociaal-artistieke project The Arch. Een aantal kunstenaars bouwen op Thor Park een grote boog uit plastic afval, over een houten, overdekte constructie. Ze lanceerden een oproep bij de Genkenaren om plastic afval en PET-flessen binnen te brengen en recycleren dat plastic om er tegels van te maken. ’s Avonds worden er films getoond, er was een Ethio-
pisch project. Tijdens de zomer kon je in die boog zelfs een AirBnB-kamer boeken. Er zijn diverse insteken, maar vooral wordt er geëxperimenteerd en komen de mensen en worden ze betrokken bij het recycleren van materiaal. De boog blijft, de rest wordt afgebroken. Dat zijn interventies in experimentele ruimtes.’ Waarom vindt u dit belangrijk? ‘Je maakt de samenleving niet door alleen de verkende paden te bewandelen. Als je als overheid niet durft te vernieuwen, kun je de uitdagingen van morgen niet aan. We zitten in een veranderend tijdperk. De evolutie gaat zo snel. De mensen worden zo geprikkeld. Op zulke momenten moet je experimenteren. Trendwatcher Herman Konings noemt het LATTE, lokaal, authentiek, trouwhartig, traceerbaar en ethisch. Daar komt heel veel op neer, en die lokale verankering heb je nodig in deze geglobaliseerde wereld. De ideeën uit de wereld uittesten toegepast op je stad, dat kan enkel in een laboratoriumomgeving. De stad Genk is een incubator, het is de ideale plaats om uit te testen wat mensen en de overheid en de wereld willen. Dat is zo voor de eigen inwoners maar ook voor de bezoekers en de bedrijven.’ ‘Bovendien heerst er in een laboratorium openheid. Altijd begeesterend denken, er ruimte en tijd voor nemen, ik stel me elke morgen de vraag: Is it good enough for Genk, zowel de stad als de bevolking? Elke keer opnieuw moet je aan die kwaliteitseis voldoen.’ ‘Dagelijks word je geconfronteerd met burgers die vragen om paal en perk aan dingen te stellen, om dingen te verbieden! Als je daar altijd op in zou gaan, wat blijft er dan nog mogelijk? Neem nu de vraag om een little library op te richten in een bushokje. Dat is toch een geweldig idee! Maar intern kreeg dit een negatief advies. Er was geen reglement, het bushokje is niet onze eigendom en het is onduidelijk wat er moet gebeuren als het wordt beschadigd. Anderzijds zijn er al 20.000 van die deelbibliotheekjes in de wereld! Als college moet je dan durven zeggen, we doen het wél. Er zijn altijd 101 redenen om iets niet te doen.’ • MARLIES VAN BOUWEL IS HOOFDREDACTEUR VAN LOKAAL
94
Lokaal november 2017
klimaatneutraal
STEFAN DEWICKERE
Mohamed Ridouani: ‘Neem het van me aan: onze kinderen zullen het vreemd vinden dat we de auto’s op straat zetten, parkeren zal in de toekomst veel meer gebundeld gebeuren, en niet meer op de openbare weg.’
Beleid maken met de gemeenschap In 2030 zal de hele stad Leuven klimaatneutraal zijn. Deze stevige ambitie zet de vzw Leuven2030 op de sporen onder impuls van schepen Mohamed Ridouani. Het resultaat mag er zijn, dat vindt de Europese Commissie die Leuven de European Green Leaf Award gaf. Volgens schepen Mohamed Ridouani is het succes vooral te danken aan het nieuwe bestuursmodel waarin het bestuur samen met de hele Leuvense gemeenschap het beleid maakt.
Lokaal november 2017
97
klimaatneutraal
D
e European Green Leaf Award hangt prominent in het kantoor van de Leuvense schepen Mohamed Ridouani: ‘Het deed echt iets om op Europees vlak erkend te worden. Normaal ben je de hele dag druk bezig en haal je je voldoening uit sporadische feedback. Maar die Green Leaf Award is een pluim op de hoed van elke Leuvenaar. Het is de hoogste onderscheiding voor duurzaam beleid, klimaatbeleid en het verbeteren van de leefkwaliteit. Net als de twee andere kandidaten die tot het einde waren overgebleven, hebben Katrien Rycken, de coördinator van Leuven2030, en ikzelf voor de Europese Commissie in twintig minuten onze zaak bepleit. We hebben verteld hoe elke Leuvenaar inhoudelijk meewerkt om in 2030 in een stad te wonen die zo goed als klimaatneutraal is. De Europese Commissie was vooral gecharmeerd door het inhoudelijke werk. En het klopt, de voorbije vijf jaar werden veel gebouwen gerenoveerd en zoveel mogelijk energieneutraal gemaakt, we hebben sinds vorige zomer ons verkeerscirculatieplan. Leuven is autoluw, veiliger en gezonder geworden. Het areaal openbaar groen is de voorbije tien jaar met dertig procent toegenomen en we werken aan meer water in de stad. Dit alles samen heeft ertoe geleid dat de CO2-uitstoot de laatste vijf jaar met tien procent is gedaald. Het belangrijkste argument voor Europa was dat we al die inspanningen samen hebben gedaan, onder leiding van de
98
Lokaal november 2017
STEFAN DEWICKERE
‘De overheid blijft wel belangrijk als regelgever en om het algemene belang te bewaken. De belangrijkste beslissingen worden door de gemeenteraad genomen. Maar het beleid zelf maken we samen met de gemeenschap.’ vzw Leuven2030 waaraan de stad de bevoegdheid van het duurzaamheidsbeleid heeft toegewezen. Die collectieve inspanning werd expliciet erg gewaardeerd. Het is dan ook een uniek participatiemodel, een governance-model dat Europa heel straf vindt.’ Waarom een participatiemodel? ‘Ik ben nu tien jaar schepen van Leefmilieu en ik besef dat we als stad maar één van de spelers zijn naast de universiteit en de industrie. Daarom hebben we de handen in elkaar geslagen, niet ad hoc, maar structureel. En we hebben hoge ambities geformuleerd. We willen als stad klimaatneutraal zijn in 2030. Dat betekent dat we dan onze CO2-uitstoot tot bijna nul willen beperken en vooral de leefbaarheid willen verhogen. Dat kun je enkel maar door het samen te doen.’ ‘We hebben er een aparte structuur voor opgericht. Eerst hebben we de CO2-uitstoot in kaart gebracht, zestig procent bleek afkomstig van de verwarming van gebouwen, daarom is minder energieverbruik zo belangrijk. De rest van de CO2-uitstoot komt van het verkeer en daarom hebben we ons verkeerscirculatieplan. De nulmeting is gebeurd in 2011 en bekendgemaakt in 2013.’ ‘Op dat moment hebben we de vzw Leuven2030 opgericht, een nieuw bestuursmodel waarin de participatie verankerd zit. Alle maatschappelijke spelers en burgers kunnen hier structureel aan deelnemen. Iedereen mag lid worden, in de algemene vergadering zetelen en mee de richting bepalen. De vzw coördineert dan alle actieplannen, ze informeert en sensibiliseert en zet acties op zoals het meten, monitoren of bekendmaken.’ ‘Van bij het begin weekte dit veel energie los en kwamen er initiatieven van de meer dan zestig stichtende leden. Nu zijn we met 350 leden, en iedereen heeft actieplannen die bijdragen aan de ambitie.’
Hoe werkt die participatie? ‘In de raad van bestuur zitten vijf categorieën: de overheid met de stad en de provincie, de kennisinstellingen zoals de KULeuven en IMEC, de semipublieke instellingen zoals Eandis en De Lijn, de bedrijven en als vijfde categorie de particulieren, namelijk de inwoners en de ngo’s zoals Vredeseilanden of Natuurpunt. Elk van de vijf categorieën heeft twintig procent aandeel in de stemmen. Elke categorie heeft drie afgevaardigden in de raad van bestuur, die verplicht is een bindend actieplan te maken. Je komt er dus enkel in omdat je je verantwoordelijkheid opneemt en het goede voorbeeld wilt geven.’ ‘Als schepen ben ik voorzitter van de raad van bestuur, in die functie heb ik tot nog toe de acties in gang getrokken. Het is vooral de kunst om een gemeenschappelijke basis te vinden waaraan je samenwerkt. Want er bestaan natuurlijk spanningsvelden, zo zouden de natuurverenigingen het liefst alles al gisteren verwezenlijkt zien, terwijl de ontwikkelaars
het liefst snel willen bouwen, al willen ze wel aandacht aan energienormen besteden. Door die botsing toe te laten ontstaat een positief verhaal waarin we samen Leuven beter zullen maken en er een interessante impact is op de stadsontwikkeling. Die modus vivendi is het spinnewiel, en moesten we in het begin nog duwen, nu komen de initiatieven vanzelf. Ook de Europese Investeringsbank wil 1,5 miljoen euro investeren in de grote werkzaamheden om gebouwen energieneutraal te maken.’ Vertel eens wat over die initiatieven. ‘Op vier à vijf jaar tijd hebben we al vele kleine en grote acties gehad. Er zijn onderliggend veel werven: groen in de wijk, lokale voedselproductie, fietsgebruik of hernieuwbare energie. Ook de institutionele spelers nemen hun verant-
IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.
Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be
Lokaal november 2017
99
STEFAN DEWICKERE
rubriek
woordelijkheid, maar het komt samen met de energie van onderuit, van de buurten en de verenigingen zoals Vredeseilanden of Natuurpunt. Ook het verkeerscirculatieplan, waarmee we nota bene een jaar eerder waren dan Gent, heeft een hoge impact, ook voor de bewoners. Hiervoor hebben we de stad binnen de ring in vijf sectoren verdeeld die enkel toegankelijk zijn via een primaire lus, je kunt dus niet van de ene sector in de andere. Parkeren doe je voornamelijk in ondergrondse garages. Hoe hebben we dit ingevoerd? Door met elke wijk in gesprek te gaan, via participatie. Ook met de 50.000 studenten. De invoering was goed voorbereid en natuurlijk was er protest. Maar ondertussen parkeren de mensen hun auto onder de grond, zodat er opeens ruimte vrij komt voor ontmoeting en voor groen. Neem het van me aan: onze kinderen zullen het nog vreemd vinden dat we de auto’s op straat zetten, parkeren zal in de toekomst veel meer gebundeld gebeuren, en niet meer op de openbare weg.’ En dankzij al die acties ontstaat er draagvlak? ‘Door de samenwerking met Leuven2030 wordt het draagvlak groter. Zo is het fietsgebruik met 32 procent toegenomen. Vandaar dat we geloven dat dit het model van de toekomst is: samen de stad maken. De overheid blijft wel belangrijk als regelgever, maar vooral om het algemene belang te bewaken. De belangrijkste beslissingen worden door de gemeenteraad genomen. Maar het beleid zelf maken we samen met de gemeenschap. Niet blindelings. Neen, we geven duidelijk aan waar we naartoe willen,
100 Lokaal november 2017
‘De stadsregio is een nieuw model voor samenwerking tussen gemeenten. Het is een performante structuur om grote problemen samen op te lossen, met alle burgemeesters in een raad.’
zoals Leuven klimaatneutraal in 2030. Maar daar leiden vele wegen naartoe. Het is een machtige dynamiek geworden.’ Kun je dat bestuursmodel ook op andere domeinen toepassen? ‘We doen het ook voor Leuven MindGate, waarmee we Leuven wereldwijd willen profileren op technologisch, creatief en medisch vlak. We hebben eerst als stad, samen met de universiteit en de bedrijven, onze ambitie geformuleerd. Daardoor wordt een samenspel mogelijk dat meer verbindingen doet ontstaan tussen de universiteit en de ondernemers. Deze nieuwe samenwerkingsverbanden hebben een effect op de dynamiek van de stad en het bedrijfsleven, en dat op regionale schaal. Dit gaat van de inrichting van wetenschapsparken tot de bouw van een International House voor de internationale medewerkers van ondernemers. Dit alles maakt de stad sterker en laat ze groeien, maar dat gebeurt dus samen op een structurele manier. Dit is het model voor de toekomst.’ Waar zit de democratische legitimiteit, bijvoorbeeld ook met Leuven2030? ‘Ze is er. De gemeenteraad krijgt niet alleen van mij feedback over de voortgang van Leuven2030, er is ook een regelmatige gemeenteraadscommissie Leuven2030. De raadsleden kunnen me alles vragen of instrueren. Leuven2030 telt nu zeven medewerkers, het vehikel wordt gefinancierd door de leden en is vooralsnog gehuisvest in het stadskantoor.’
Bestaat er dan geen risico op versplintering? Dat je taken loskoppelt van de stad? ‘Neen, op deze manier gaan we niet versplinterd te werk. De twee platforms van Leuven2030 en van MindGate raken aan veel zaken, ook aan de stadsontwikkeling, ook aan economie, ruimtelijke ordening en onderwijs.’ Mohamed Ridouani aarzelt even en sluit als het ware de stad binnen zijn slanke handen om aan te duiden hoe Leuven gekneld wordt binnen de eigen stadsgrenzen: ‘Leuven moet buiten haar stadsgrenzen kunnen groeien. Daarom werken we ook intens samen met de regio, de brede regio van het arrondissement Leuven.’ Rustig vertelt hij voort: ‘Dat is mijn ambitie: een stadsregio met een regioraad waarin de buurgemeenten zetelen. Mobiliteit is een belangrijk punt. Hoe kun je Leuven bereiken vanuit het Hageland met het openbaar vervoer en met fietssnelwegen? Ook huisvesting is een prioriteit, want Leuven zit stilaan vol. Voor onze ruimtelijke ordening moeten we over de stadsgrenzen kijken waar we woonuitbreidingsgebieden kunnen aansnijden die afgestemd zijn op Leuven.’ ‘In MindGate zitten trouwens ook collega’s van de andere gemeenten, met de universiteit als motor. Dat is een grote uitdaging, de wetenschapsparken kunnen we bijvoorbeeld evengoed verder weg van Leuven bouwen.’ Noem dit geen voorbereiding voor een mogelijke fusie tussen gemeenten, integendeel. Mohamed Ridouani: ‘De stadsregio is een nieuw model voor samenwerking tussen gemeenten. Het is een performante structuur om grote problemen samen op te lossen, met alle burgemeesters in een raad. Ik heb niet de ambitie om boven de andere gemeenten te staan. Wegens ruimtegebrek en voor de opvang van onze groei heeft Leuven die andere gemeenten nodig. Op hun beurt komen zij naar Leuven voor cultuur, sport, onderwijs en werk, en ze zijn meer dan welkom. Samen kunnen we de hele regio een welvarende toekomst te geven. Het is beter structureel samen te werken dan ad hoc.’ Daar bestaan toch intercommunales of provincies voor? ‘De intercommunales zijn te specifiek en te domeingericht en bovendien opgericht om diensten aan individuele gemeenten te verlenen, ze leveren op dat vlak ook prima werk. Af en toe vallen dossiers eens samen, maar ze schrijven geen visie uit voor de hele regio, er bestaat geen samenwerking op het vlak van ruimtelijke orde.’ ‘En de provincie bestaat nog, maar ze staat er net iets te ver van af en heeft te weinig middelen en instrumenten.’
Welke rol zal Leuven in deze regio vervullen? ‘In deze nieuwe vorm van samenwerking krijgt de stad de functie van vliegwiel, de gemeenten kunnen mee taken opnemen en bereiden de toekomst mee voor. In Nederland en Scandinavië bestaat dit al. Denk maar aan de gemeenschappelijke haven van het Deense Kopenhagen en het Zweedse Malmö. Vooraleer de brug tussen die twee landen er was, kwam Kopenhagen werkkracht te kort, in Malmö waren er banen nodig, de brug bracht de verbinding. Maar ook Arnhem en Nijmegen houden elkaar in evenwicht, al stroomt de Rijn tussen deze twee Nederlandse steden, ze werken samen voor de regio van 700.000 inwoners voor economische ontwikkeling, mobiliteit, huisvesting en groenvoorziening, zeg maar die taken die de uitdagingen van de individuele stad overstijgen.’ ‘Nu MindGate zo goed loopt, groeit het bewustzijn dat dit het te volgen spoor is. Waarom plannen we de mobiliteit enkel in de stad, terwijl zestig procent van de auto’s van buiten de stad komt? Nog altijd proberen we de hele groei van studenten, bewoners en ondernemers op te vangen in de stad. Waarom? Onze woonuitbreidingsgebieden zitten aan de limieten, we moeten verder kijken. Nu al is IMEC groter dan ABinbev en staan driehonderd vacatures open, dus als de universiteit en de kennisbedrijvigheid even succesvol blijven, dan wordt het nodig om buiten Leuven te plannen en de welvaart over de regio uit te smeren. Als je de regio van Leuven met de gemeenten errond uitzoomt in oostwaartse richting, komt het Hageland erbij, met Diest, Tienen en Aarschot met een potentieel aan werkzoekenden. Ook richting Limburg wordt het interessant via de snelweg naar Genk met Energyville van IMEC en Hasselt met hogeschool UCLL. Als je nog verder uitzoomt, kom je aan de driehoek Eindhoven, Leuven en Aken. Dat is de wereldtop met een ongelooflijk hoge concentratie van hoogopgeleid talent in biotech, hightech en voeding. We hebben goede contacten met die steden. We mogen geen kansen laten liggen, ook internationaal niet.’ • MARLIES VAN BOUWEL IS HOOFDREDACTEUR VAN LOKAAL
Lokaal november 2017
101
STEFAN DEWICKERE
klimaatneutraal
Gent levert slim in stadscentrum Autovrije gebieden, winkelwandelstraten, lage-emissiezones, ze maken het bevoorraden van winkels in het centrum van een stad er niet eenvoudiger op. Dat zet steden en ondernemingen ertoe aan de stedelijke distributie te herbekijken. ‘In Gent is sinds april dit jaar het stedelijk distributieplatform GentLevert actief, een vzw waarin stad en privépartners samen de goederenstromen milieuvriendelijker en efficiënter organiseren,’ zegt schepen Christophe Peeters.
H
et beleveren van handelszaken is van vitaal belang voor een stadskern, maar er is nog veel ruimte om dat efficiënter en milieuvriendelijker te organiseren, met minder overlast voor inwoners en bezoekers, en zonder dat het de kostprijs voor distributeurs en winkeliers verhoogt. Sinds enkele jaren werken verschillende Vlaamse steden aan goederenvervoerbeleid. Ook jonge bedrijven spitsen zich toe op de zogenaamde last mile: transporteurs brengen de goederen naar een depot aan de stadsrand, van waar die met kleine, vaak milieuvriendelijke voertuigen naar het centrum worden gebracht. Nog beter wordt het natuurlijk als het vervoer van de last-mile-ondernemingen ook gecoördineerd verloopt. En dat is precies wat de stad Gent beoogt met de vzw Stadsdistributieplatform, beter bekend onder de naam GentLevert. Schepen van financiën, middenstand
en innovatie Christophe Peeters: ‘Het idee om de leveringen in de binnenstad efficiënter te laten verlopen is zo oud als de invoering van het eerste grote Gentse voetgangersgebied in 1997. Sindsdien was stadsdistributie een thema in elk Gents bestuursakkoord.’ We zijn nu twintig jaar later. Waarom heeft het zo lang geduurd? ‘De geesten liepen voor op de technologie. Pas met de grote doorbraak van mobiel internet, de smartphone, track and tracesystemen werd het voor de stad haalbaar om een initiatief te nemen. De directe aanleiding was de invoering van het nieuwe circulatieplan in april dit jaar met een forse uitbreiding van de voetgangerszone en zeer strikte venstertijden voor leveringen in het autovrije gebied. Leveranciers kunnen er tussen 11 uur en 18 uur niet in. We beseffen dat dit moeilijk kan zijn
Lokaal november 2017 103
klimaatneutraal
‘GentLevert gebruikt de depots, de voertuigen, de software, de knowhow van de deelnemende logistieke bedrijven, de stad zet het kader uit waarin zij opereren en stroomlijnt op die manier de goederenstromen.’ voor handelaars en transporteurs. We wilden hen een stuk tegemoetkomen met het stadsdistributieplatform dat gelijktijdig met het circulatieplan van start ging.’ Wat is dat platform? ‘Het stadsdistributieplatform is een publiek-private samenwerking onder de juridische vorm van een vzw. Het doel is de transitie naar duurzame stadsdistributie te initiëren, te stimuleren, te ondersteunen en te coördineren. De partners van het eerste uur zijn de Stad Gent, de logistieke bedrijven CityDepot en Bubble Post, en het extern verzelfstandig agentschap Puur Gent waarin stad en handelaarsverenigingen elkaar vinden. Binnenkort komen daar Waterwegen en Zeekanaal, en Transport en Logistiek Vlaanderen bij. Logistieke bedrijven kunnen lid worden als ze akkoord gaan met de principes en voorwaarden van het stadsdistributieplatform: de goederenstromen van de participerende ondernemingen moeten samengebracht worden aan de rand van de stad en vervolgens gebundeld worden geleverd met milieuvriendelijke voertuigen. Dit impliceert onder meer dat een handelaar die klant is van bedrijf x beleverd kan worden door onderneming y, en omgekeerd, omdat dit efficiënter is. Deelnemende ondernemingen moeten dus bereid zijn om hun business minstens voor een deel in te brengen in het platform en dus samen te werken met concurrenten.’ Waarom zouden ze dat doen? ‘Omdat het platform op termijn de efficiëntie van de stadsdistributie zal verhogen en de kosten zal doen dalen. Bovendien bieden we hun een aantrekkelijke wortel aan via ons flankerend beleid. De logistieke partners
104 Lokaal november 2017
van GentLevert hebben 24 uur op 24 toegang tot het autovrije gebied, met uitzondering van de winkelwandelstraten. Ze hoeven zich ook niets aan te trekken van de knippen tussen de verschillende sectoren van de stad. Dat wil zeggen dat ze vlotter, directer en just-in-time kunnen leveren, wat hun aantrekkingskracht voor handelaars verhoogt. Het is ook de bedoeling dat GentLevert op termijn uitgroeit tot een sterk merk; een bedrijf heeft er dus belang bij om onder die paraplu te opereren. Een derde troef is dat de stad uiteraard een deel van haar eigen belevering via GentLevert zal laten lopen.’ Rustige groei Grote winkelketens bundelen hun logistieke processen zelf op een vrij efficiënte manier, daarom spitst GentLevert zich in een eerste fase toe op de veelal diffuse goederenstromen van de zelfstandige handelaars in het stadscentrum. Het platform is van start gegaan met quick wins, de niet-bederfbare goederen. Daarnaast loopt er een pilot voor de belevering van de horeca. Met Waterwegen en Zeekanaal als toekomstige partner komt er ook een initiatief voor het vervoer over de Gentse binnenwateren. Het is de bedoeling om in samenspraak met de partners rustig te groeien en op termijn meer soorten goederen te coveren. De stad houdt de regie van de stadsdistributie en de coördinatie van de goederenstromen in handen via de voorwaarden die het stadsdistributieplatform oplegt aan de partners. Christophe Peeters: ‘Dat zou niet zo zijn als we dit volledig aan de markt overlieten. Dan zou je verschillende spelers krijgen die allemaal met hun voertuigen de stad binnenrijden, terwijl we dit aantal net willen ver-
minderen. Anderzijds zou het ook te gek zijn om het als stad allemaal zelf te willen doen via bijvoorbeeld een extern verzelfstandigd agentschap met een eigen stadsdistributiecentrum en eigen logistieke opvolgsystemen. GentLevert werkt met de depots, de voertuigen, de software, de knowhow van haar logistieke partners. De stad zet het kader uit waarin zij opereren en stroomlijnt op die manier de goederenstromen.’ Waar wil u over pakweg drie jaar staan met dit project? ‘GentLevert zal veel data over de goederenstromen genereren die op hun beurt kunnen dienen om nog slimmer te sturen. De grote logistieke bedrijven brengen hun data in kaart, grote winkelketens ook. Maar we hebben vandaag geen zicht op de honderden zelfstandigen in de binnenstad die goederen krijgen van duizenden leveranciers. Met GentLevert hopen we dat over drie jaar wel te hebben. We werken momenteel aan een monitoringtool. We zijn ook van plan begin volgend jaar een districoach aan te werven die handelaars begeleidt in het logistieke proces. Kleine zelfstandigen hebben daar de tijd en de kennis van zaken niet voor. Vergeet niet dat we in 2020 ook een lage-emissiezone invoeren waardoor grote vrachtwagens helemaal niet meer in het centrum zullen komen.’ Wat is voor u het ideale scenario van stadsdistributie? ‘Dat de goederen de stad niet meer in hoeven te komen. In fysieke winkels in de stad – experience stores - kun je passen, proeven, proberen. De goederen zelf worden vanuit een magazijn buiten de stad rechtstreeks aan huis of op een ophaalpunt geleverd. Het transport in de stad zou daardoor sterk afnemen. En de dure vierkante meters in de binnenstad die nu gebruikt worden om dozen te stockeren, komen dan vrij voor andere doeleinden.’ • BART VAN MOERKERKE IS REDACTEUR VAN LOKAAL
1,3 miljoen Vlaamse burgers gaan niet naar de stembus Dat kinderen en jongeren iets te vertellen hebben, stellen wij op het Kinderrechtencommissariaat elke dag vast.
Hoe kan uw stad of gemeente het verschil maken voor kinderen? Zet lokaal in op kinderrechten: tien domeinen met concrete aanbevelingen participatie kwaliteitsopvang onderwijskansen vrijetijdsaanbod armoedebestrijding dak- en thuisloosheid vermijden wonen op wielen kinderen op de vlucht kindvriendelijke buurten gemeentelijk veiligheidsbeleid
Nhttps://www.kinderrechtencommissariaat.be/advies/memorandum-kinderen-als-medeburgers-zet-lokaal-op-kinderrechten
Het Ultieme Stemhokje
®
Het Ultieme Stemhokje® van Van Beem & Van Haagen heeft zijn diensten volop bewezen. Mede door de multifunctionele eigenschappen (ook te gebruiken als display) is Het Ultieme Stemhokje® bekroond met de Dutch Design Award. Wereldwijd zijn er inmiddels meer dan 35.000 exemplaren geleverd. In België zijn er reeds meer dan 5.000 exemplaren geleverd aan meer dan 80 gemeentes. Het is licht in gewicht (slechts 16 kg), eenvoudig op te zetten (in slechts 6 seconden), met verstelbaar schrijfblad, dus ook geschikt voor rolstoelgebruikers en, naar keuze, het wel of niet gebruiken van een stemcomputer. Er is ook een breed assortiment aan accessoires zoals een beschermen transporthoes, (draadloze) led-verlichting, een gecertificeerd brandvertragend gordijn, een bewegwijzeringstandaard, etc. Van Beem & Van Haagen is met een stand aanwezig tijdens de Trefdag van de VVSG in het ICC in Gent op 12 oktober aanstaande, waar u zelf kunt ervaren wat Het Ultieme Stemhokje® voor u kan betekenen.Voor een voorproefje kunt u gebruik maken van onderstaande QR-codes.
demofilm
verkiezingsshop.nl
klimaatneutraal
Op de tweewieler met burgemeester Guido Vaganée
Bonheiden transformeert in fietsparadijs De langste fietsstraat van Europa vind je niet in een wereldberoemde fietsstad als Kopenhagen of Amsterdam, maar wel in het bescheiden Bonheiden. Het unieke netwerk van fietsstraten – bijna dertig kilometer lang – is slechts één van de ingrepen waarmee de gemeente fietsers in de watten legt. ‘Het aantal fietsers in Bonheiden is verdubbeld, en bij de schoolgaande jeugd zelfs vervijfvoudigd,’ zegt burgemeester Guido Vaganée tijdens een fietstocht door zijn gemeente.
I
n Bonheiden heeft de burgemeester ook mobiliteit in zijn portefeuille, legt Guido Vaganée uit op een tochtje met de elektrische fiets door de gemeente. Een eerder zeldzame combinatie van bevoegdheden, maar wel een die volgens hem nodig was. ‘Het was vijf óver twaalf voor de mobiliteit in Bonheiden. Files tot in alle uithoeken, almaar meer sluipverkeer door rustige woonstraten… De zachte weggebruikers zaten volledig in de verdrukking. We moesten absoluut een krachtig signaal geven dat het ons menens was met een ernstig mobiliteitsbeleid.’ Prioriteit nummer één was het kruispunt Dorp-Waversesteenweg-Schoolstraat, vlak bij een campus met drie scholen hét zwarte punt van de gemeente. Jaarlijks vielen er tien gewonden, een voor elke maand van het schooljaar. Op aangeven van een
106 Lokaal november 2017
onafhankelijk studiebureau werden de verkeerslichten aan het kruispunt beter afgesteld en kreeg Bonheiden als allereerste Vlaamse gemeente een verkeerslicht met aftelklok. Het resultaat was dat het autoverkeer vlotter begon door te stromen en de automobilisten minder snel geneigd waren sluipwegen te zoeken. ‘Ik geloof niet in een conflictmodel,’ zegt burgemeester Vaganée. ‘Als we de situatie voor de zwakke weggebruikers wilden verbeteren, moesten we de auto’s een volwaardige plaats geven. Pas toen dat gebeurd was, konden we de sluipwegen volledig aan de fietsers geven. Geen negatieve boodschap dat de ene groep op bepaalde plekken géén plaats heeft, maar wel een positief verhaal waarbij alle weggebruikers hun eigen plek krijgen. Dat werkt,
we merken een veel groter wederzijds begrip en respect op plekken waar auto’s en fietsen elkaar toch tegenkomen.’
30 KILOMETER FIETSSTRAAT
Bonheiden trok voluit de kaart van de fietsstraten. Burgemeester Vaganée legt aan het begin van de fietsstraat de regels uit: fietsers hebben altijd voorrang, de auto’s mogen maximaal dertig kilometer per uur rijden en mogen fietsers niet inhalen. Fietsstraten zijn er al in veel gemeenten, maar meestal over relatief korte afstanden tussen twee andere straten waar de normale verkeersregels gelden. ‘Wij hebben het van meet af aan anders gezien, met lange fietsstraten. Die zijn met elkaar én met de fietssnelwegen in de buurt verbonden, ook over gemeentegrenzen heen.’
Met de Oude Baan – 6,3 kilometer lang – heeft Bonheiden de langste fietsstraat van heel Europa. Op andere plekken in de gemeente werken de mobiliteitsambtenaar en de gemeentearbeiders hard aan extra fietsstraten. Tegen het einde van de legislatuur over anderhalf jaar wil Bonheiden een fietsstratennetwerk van zo’n dertig kilometer lang hebben. Extra kilometers fietsstraat komen er snel en relatief goedkoop bij, legt de burgemeester uit. ‘We gebruiken gewoon verf om de signalisatie aan te brengen en de rijweg te versmallen. We zijn dat gaan bekijken in Nederland. Het is ondertussen bewezen dat gewone witte verf even doeltreffend en vooral even veilig is als een ander wegdek met een andere kleur. Zo’n wegdek aanleggen kost veel tijd en geld, bij ons kost een kilo-
Guido Vaganée: ‘Als we de situatie voor de zachte weggebruikers wilden verbeteren, moesten we de auto’s een volwaardige plaats geven. Pas toen dat gebeurd was, konden we de sluipwegen volledig aan de fietsers geven.’
meter fietsstraat niet meer dan 1500 euro. De prijs kan dus onmogelijk een excuus zijn om geen fietsstraten aan te leggen.’ Het Bonheidense fietsbeleid werpt zijn vruchten af, stelt de burgemeester met de cijfers in de hand vast. ‘Om te beginnen is het aantal ongevallen op het zwarte kruispunt teruggelopen van tien naar één. Nog altijd één te veel, maar wel een enorm verschil. Op de Oude Baan – vroeger een populaire sluipweg, nu een fietsstraat – blijkt volgens onze tellingen het aantal auto’s met veertig procent gedaald te zijn, terwijl het aantal fietsers er meer dan verdubbeld is.’ ‘Automobilisten hebben geen sluipwegen meer nodig, ze kunnen immers vlot doorrijden op de hoofdwegen. Het is trouwens niet aangenaam met de auto op een fietsstraat te rijden, je hebt voortdurend het gevoel dat je een indringer bent in een ander zijn territorium. Wie niet met de auto door een fietsstraat móét rijden, blijft er weg.’ Bonheidenaars nemen vaker de fiets om te gaan
STEFAN DEWICKERE
DUBBEL ZOVEEL FIETSERS
Lokaal november 2017
107
werken of inkopen te doen, toeristen komen fietstochten maken in de gemeente, maar het is toch vooral de jonge garde die spectaculair vaker voor het stalen ros kiest. Een paar jaar terug ging twaalf procent van de leerlingen met de fiets naar school, nu is dat meer dan zestig procent. En hun aandeel blijft stijgen. ‘Net als bij het gemeentepersoneel hebben we aan de fiets van elk schoolkind in Bonheiden een chip bevestigd. Die meet niet alleen het aantal gefietste kilometers, maar bijvoorbeeld ook de calorieën die ze daarmee verbruiken en de CO2-uitstoot die ze daarmee voorkomen. Zo weten we dat de schoolgaande jeugd tussen november en juni 109.000 kilometers bijeen fietste en daarmee de CO2-uitstoot met meer dan negentien ton terugdrong. Om de kinderen van de lagere school daarvoor te bedanken hebben we de handen in elkaar geslagen met de plaatselijke foorkramers. Het is hier in Bonheiden vijf keer per jaar kermis, kinderen krijgen gratis kaartjes voor de kermisattracties in ruil voor hun fietskilometers. Op de foor in maart was het hier echt een overrompeling. De foorkramers tevreden en de
108 Lokaal november 2017
STEFAN DEWICKERE
klimaatneutraal
Guido Vaganée: ‘Het is ondertussen bewezen dat gewone witte verf even doeltreffend en vooral even veilig is als een ander wegdek met een andere kleur. De prijs kan dus onmogelijk een excuus zijn om geen fietsstraten aan te leggen.’
kinderen tevreden.’ Voor de middelbare scholieren laat de gemeente een app ontwikkelen, waarmee de jongeren zelf hun gefietste kilometers kunnen bijhouden en vergelijken. Veilig extraatje: de app zal bepaalde andere apps op de smartphone uitschakelen tijdens het fietsen. Hij zal het dus onmogelijk maken om op de fiets naar school snel even Facebook te checken of een foto op Instagram te plaatsen.
OVER GRENZEN EN LEGISLATUREN HEEN
Tijdens het fietsinterview houdt de burgemeester halt aan de ‘fietsafspreekplaats’, op de grens met buurge-
meente Sint-KatelijneWaver. ‘Deze plek hebben de scholieren zelf mogen inrichten. (lacht) Dat zie je aan de graffiti, maar ook aan de zitbank, waar je wel op de leuning móét zitten. Elke ochtend verzamelen hier gemakkelijk zes- à zevenhonderd scholieren om in groepjes naar school te fietsen. Het leukste is dat ondertussen heel Bonheiden hier afspreekt. Als de gepensioneerden van OKRA samen gaan fietsen, vertrekken ze ook hier en zitten ze evengoed op de leuning op hun vrienden te wachten.’
maximaal bij de ingrepen betrekken om het draagvlak zo groot mogelijk te maken. Zo mocht een groepje Bonheidenaars mee naar Kopenhagen om te kijken hoe dé Europese fietshoofdstad tweewielers soigneert. En het zijn de inwoners zelf die uiteindelijk het laatste woord hebben in de kwestie of hun straat wordt omgedoopt tot een fietsstraat. Tot nog toe kreeg elke fietsstraat minstens tachtig procent van de bewoners achter zich. ‘Het mobiliteitsbeleid overstijgt ook politieke verschillen,’ voegt Guido Vaganée eraan toe. ‘We werken intensief samen met de omliggende gemeentebesturen, maar ook met de oppositie in Bonheiden. Het mobiliteitsbeleid is grensoverschrijdend én legislatuuroverschrijdend. Uiteraard zou ik ons beleid graag zelf voortzetten, maar in de politiek weet je nooit. Het allerbelangrijkste is dat dit project verder leeft, daarom hebben we de oppositie nauw bij het mobiliteitsbeleid betrokken. Dit is niet meer om te keren. Heel Bonheiden staat erachter.’ • JEROEN VERELST IS REDACTEUR VAN LOKAAL
Het is de rode draad door het mobiliteitsbeleid in Bonheiden: alle inwoners
COVAST.be
De oplossing voor de verkoop van overheidsvastgoed • Efficiënt online biedingssysteem • Transparant en objectief • Uitgebreid netwerk van professionele
vastgoedkantoren • Budgetneutrale operatie • Juridische ondersteuning • Maatwerk
U vindt ons op stand 505 - VVSG Trefdag Contacteer ons voor een vrijblijvend gesprek: 09/24 24 995 – info@covast.be
www.covast.be Lokaal november 2017 109
BART LASUY
Lokaal beleid wordt lang niet alleen meer door de gemeente gemaakt. Burgers en verenigingen denken mee en brengen hun expertise in. Het lokale bestuur vaart er wel bij. Participatie vraagt misschien een investering van tijd en middelen, maar leidt wel tot betere en gedragen beslissingen. Samen beleid tot stand brengen, zorgt voor een positieve vibe. Het maakt dat inwoners trots zijn op hun gemeente. Betere citymarketing is er niet.
participatie
participatie
Over de heilzame effecten van ParticiPeer
Participatie en dialoog zijn in ons DNA gekropen Onder de verzamelnaam ParticiPeer zet de gemeente Peer fors in op inspraak en cocreatie. Burgemeester Steven Matheï en zijn ploeg maakten van echte dialoog met de inwoners een speerpunt van hun beleid. Vijf jaar ver in de legislatuur heeft ParticiPeer de geesten grondig doen rijpen. ‘Participatie en dialoog zijn echt in het DNA van Peer gekropen.’
O
m tot een echte dialoog met de Perenaars te komen moesten eerst de klassieke hoorzittingen uit het verleden op de schop, legt burgemeester Steven Matheï uit: ‘Met die hoorzittingen, waar het gemeentebestuur of de administratie een plan uitlegt en dan op het einde pro forma een vragenronde houdt, zijn er twee grote problemen. Eén: bijna uitsluitend de mondigste en de best geïnformeerde burgers komen aan het woord. Twee: je informeert er burgers wel mee, maar van echte raadpleging – laat staan van echte inspraak – is er te weinig sprake.’ Dat moest anders. Wat hoofdzakelijk eenrichtingsverkeer was, moest tweerichtingsverkeer worden. En dus begon de gemeente Peer met participatiecoaches te werven. Allemaal vrijwilligers, netjes verdeeld over verschillende leeftijden en de verschillende dorpen, die een traject volgden om de participatie die het gemeentebestuur zo belangrijk vindt, in goede banen te leiden. De zestien participatiecoaches leerden methodes en technieken aan om te garanderen dat alle inwoners hun stem kunnen laten horen. Voorwaarde één is dan natuurlijk dat ze zo talrijk mogelijk komen afzakken naar de participatiemomenten. ‘Daar hebben we echt voor moeten experimenteren,’ aldus Matheï. ‘We hebben moeten zoeken naar manieren om zoveel mogelijk mensen te bereiken en een echte dialoog op gang te trekken. Je kunt participatie niet in een vast kader gieten. Het ene project is het andere niet, je moet dat telkens opnieuw op een andere manier durven benaderen. Als je kinderen vraagt mee een
112
Lokaal november 2017
goed en zo kwaad mogelijk te tonen wat we precies van plan zijn.’ Het beleidsplan dat de grote lijnen voor de komende zes jaar zou vastleggen, was de grote start voor ParticiPeer. De lakmoesproef en meteen de eerste geslaagde test. ‘Op basis van de
reacties konden we een dwarsdoorsnede maken van de ideeën en de meningen van de Perenaars. We wisten wat voor hen prioritair was, we kenden hun belangrijkste wensen, behoeften en bezorgdheden. Zo konden we opnieuw de boer op met de thema’s uit het beleidsplan.’
‘Als gemeentebestuur moet je niet de pretentie hebben te denken dat je alles het beste kunt. De beste ideeën komen vaak van de inwoners zelf, ze hebben gewoon een duwtje in de rug nodig om hun ideeën ook te delen met hun mede-inwoners.’
STEFAN DEWICKERE
nieuwe speeltuin te ontwerpen, moet je dat natuurlijk op een totaal andere manier organiseren dan wanneer je nieuwe seniorenvoorzieningen plant. Je moet ook de parochiezaal durven verlaten. Als we een nieuw bouwproject voorstellen, nemen we de mensen mee naar de site en proberen we hun echt zo
Lokaal november 2017
113
participatie
DURVEN EXPERIMENTEREN EN KWETSBAAR DURVEN ZIJN
Durven experimenteren is één les die Matheï de voorbije jaren over participatie geleerd heeft, je als gemeentebestuur kwetsbaar durven opstellen is volgens de Peerse burgemeester een andere belangrijke voorwaarde om participatie te doen slagen. ‘We hadden hier een straat in Peer die vaak gebruikt werd als sluipweg. Er reden te veel auto’s, ze reden te hard, de veiligheid kwam echt in het gedrang. We hebben toen voorgesteld om de straat te knippen. Die optie had fervente voorstanders in de buurt, maar even fervente tegenstanders. Uiteindelijk hebben we beslist om een tijdelijke proefopstelling in te voeren, en na een paar weken zijn onze participatiecoaches aan élk huis gaan bellen om de mening van de buurtbewoners te vragen. Toen bleek dat bijna exact vijftig procent van de mensen voor de knip was, en vijftig procent tegen. Uiteindelijk is die situatie opgelost door de proefopstelling aan te passen totdat er een grote meerderheid van de buurtbewoners achter stond, maar ik was er eerst echt niet gerust in. Zouden we hier een hele buurt tegen elkaar opzetten door absoluut inspraak te willen organiseren? Maar dat zijn nu eenmaal de risico’s van participatie. Je weet nooit zeker waar je uitkomt.’ Bijna vijf jaar ver in de legislatuur weet burgemeester Matheï het wel zeker: participatie is een must voor elk modern bestuur. ‘Nochtans was het in het begin niet zo eenvoudig. Binnen het college zaten we op één lijn, maar binnen de administratie klonk toch eerst wat gemor. Dat is begrijpelijk, want hoe je het ook draait of keert, je bouwt extra stappen in die ook tot tragere
114 Lokaal november 2017
procedures leiden. Maar die sfeer is echt enorm snel gekeerd. De ambtenaren zagen ook dat participatie sterkere, meer gedragen projecten opleverde. Nu is het zelfs zo dat er binnen de administratie een echte ParticiPeer-reflex is ontstaan. Nog voor wij als bestuur iets moeten vragen, zijn er al participatietrajecten aan nieuwe projecten gekoppeld. ParticiPeer is echt een soort van tweede natuur geworden.’ ‘Participatie verkleint de veelbesproken kloof tussen de burger en de politiek. Toegegeven, het vraagt als lokaal politicus wat extra tijdsinvestering en wat extra flexibiliteit, maar het contact met de burger is rechtstreekser dan vroeger. We hebben bijvoorbeeld een speeltuin helemaal mee laten uittekenen door de Peerse kinderen. Om hen ook te leren dat het budget beperkt is en dat we niet al hun wensen konden uitvoeren, kregen ze munten. Zo konden ze zelf aangeven in welke speeltuigen ze echt wilden investeren, ook al waren die soms duurder en moesten er daarvoor andere speeltuigen wijken. Als ik nu kinderen hoor zeggen: “Kijk, mama, die speeltuin heb ik mee gebouwd, hè,” dan geeft dat geweldig veel voldoening. De Perenaars voelen zich veel sterker betrokken bij de gemeente waar ze wonen. Maar voor mij is het allerbelangrijkste effect van participatie – en dat wordt vaak vergeten of onderschat – dat het ook mensen verbindt. Inwoners ontmoeten elkaar tijdens onze participatietrajecten, leren elkaar kennen, praten de volgende keer dat ze elkaar ontmoeten opnieuw over hoe zij dat ene project in hun buurt zouden uitwerken… Participatie slaat bruggen tussen bestuur en burgers, maar ook tussen burgers onderling. Door mensen te betrekken bij het beleid
versterk je ook het sociale weefsel in de gemeente. Je creëert ontmoetingsmomenten, gespreksonderwerpen en samenwerking.’ ‘We hebben nu een platform opgezet, waar Perenaars via crowdfunding geld kunnen ophalen bij andere Perenaars om een project te realiseren dat de gemeente beter maakt. Het eerste project is van iemand die een toeristische route door Peer heeft uitgestippeld. Goed om de gemeente onder de aandacht te brengen, maar ook goed voor de plaatselijke handelaars die een graantje kunnen meepikken van de toeristen die door Peer wandelen of fietsen.’ ‘We hebben ons nu met het gemeentebestuur geëngageerd om projecten met een sociaal doel extra te ondersteunen. Als iemand een sociaal project indient op het platform en zelf een bepaald bedrag verzamelt, zullen wij dat verdubbelen. Als gemeentebestuur moet je niet de pretentie hebben te denken dat je alles het beste weet of het beste kunt. De beste ideeën voor een gemeente komen vaak van de inwoners zelf, ze hebben gewoon een duwtje in de rug nodig om hun ideeën ook te delen met hun mede-inwoners.’
VAN LOUTER INFORMEREN NAAR COCREATIE EN ZELFBESTUUR
‘Er zijn verschillende gradaties in hoe ver je burgers laat participeren: van louter informeren over raadplegen en adviseren tot cocreatie/coproductie en zelfbestuur. In Peer is het zwaartepunt de afgelopen vijf jaar verschoven in de richting van dat laatste,’ zegt de burgemeester. ‘We leggen nu bijvoorbeeld een straat aan, waar de buurtbewoners zelf de materialen kunnen kiezen. Al zijn er natuurlijk budgettaire beper-
kingen en wettelijke regels waar ook zij niet buiten kunnen. Maar we laten hen wel maximaal zélf keuzes maken, binnen een afgebakend kader. Dat is trouwens ook een les die we geleerd hebben. Vooraleer je participatietrajecten opzet, moet je goed de grenzen afbakenen. Je moet goed weten wat wel en niet mogelijk is, en waar je dus wel of geen inspraak over organiseert. Stel dat je een nieuw dorpsplein aanlegt, maar dat de plek waar een nieuw gebouw komt onvermijdelijk vastligt door bouwtechnische, veiligheids- of nog andere redenen. Dan moet je dat ook duidelijk afspreken met je burgers:
jullie kunnen niet bepalen waar het gebouw komt, wel wat voor gebouw het wordt en welke functie het krijgt. Gouden regel nummer één: eerlijk duurt het langst. Er is niets zo contraproductief als inspraak organiseren over iets dat eigenlijk al in kannen en kruiken is. Dan wek je valse hoop en valse verwachtingen, en die vliegen eerder vroeg dan laat als een boemerang terug in je gezicht.’ ‘Om duidelijk te maken dat je als gemeente echte participatie organiseert en geen schijnparticipatie, moet je alles goed en snel opvolgen. Wie op
STEFAN DEWICKERE
‘Participatie slaat bruggen tussen bestuur en burgers, maar ook tussen burgers onderling. Door mensen te betrekken bij het beleid versterk je ook het sociale weefsel in de gemeente. Je creëert ontmoetingsmomenten, gespreksonderwerpen en samenwerking.’
een participatiemoment aanwezig is, moet ook zien dat de debatten daar geen dode letter blijven. Als gemeentebestuur proberen we niet alleen snel terug te koppelen over wat we precies zullen aanvangen met de ideeën van onze inwoners, maar proberen we ook gewoon snel in actie te schieten om die ideeën ook in de praktijk te brengen. Geen woorden, maar daden. Zo’n participatiemoment mag geen afsluiter zijn van een traject, het moet er net het beginpunt van zijn.’ • JEROEN VERELST IS REDACTEUR VAN LOKAAL
Wenst u uw aankopen voor kantoorartikelen, schoolartikelen, papier & papierwaren te verduurzamen? Op www.responsible-office.be worden enkel producten met een onafhankelijk en gerenommeerd milieucertificaat getoond.
Lokaal november 2017
115
participatie
STEFAN DEWICKERE
Katrien Partyka: ‘Als je een benefiet wilt organiseren, wil je daar hulp bij, je wilt niet eerst uitpluizen met welke dienst je moet overleggen. Een goede organisatie is er een die goed is voor de burger.’
Als burgemeester van Tienen wil Katrien Partyka een positieve dynamiek in de stad teweegbrengen, waardoor de Tienenaars fier zouden worden op hun stad. Na enkele geslaagde cocreatietrajecten beginnen burgerinitiatieven op te borrelen. ‘Als stad moet je er dan alles aan doen om die mensen te ondersteunen. Dat is onze regietaak,’ zegt Katrien Partyka.
Modern beleid niet zonder inbreng van de bewoners T
oen ze nog schepen van Cultuur en Jeugd was, vond de huidige Tiense burgemeester Katrien Partyka het jammer dat er voor pakweg ruimtelijke ordening of openbare werken geen beleidsplannen hoefden te worden geschreven: ‘We maakten die beleidsplannen toen samen met de verenigingen, waardoor je meteen hun wensen en verzuchtingen incalculeerde. Nu met de invoering van de BBC zijn die beleidsplannen ook niet meer nodig voor Jeugd en Cultuur, omdat de BBC één groot beleidsplan is voor de stad. Maar ik wilde wat we bij Jeugd en Cultuur hadden geleerd, graag meenemen naar de andere domeinen en diensten. Een van de grote uitdagingen van gemeentebesturen en hun administraties is integraal werken en denken. De BBC helpt hierbij. Zo had je vroeger bijvoorbeeld een apart budget voor zwerfvuil. Integraal denken doe je uit de doelstelling van een propere stad, dat geeft meer vrijheid.’
‘De burger vraagt ook om integraal beleid. Als je een benefiet wilt organiseren voor iemand met een handicap, zijn er mogelijk zeven reglementen van toepassing plus een uitleenreglement. Als je een benefiet wilt organiseren, wil je daar hulp bij, je wilt niet eerst uitpluizen met welke dienst je moet overleggen. Dat heeft ons doen nadenken. Een goede organisatie is er een die goed is voor de burger. De burgers hebben veel nuttige informatie waarvan we als beleidsmakers kunnen leren.’ De Tiense burgemeester Katrien Partyka heeft het zich de voorbije jaren niet gemakkelijk gemaakt. In december 2014 heeft ze de onbestuurbaarheid uitgeroepen, wat haar zelf een paar levensjaren heeft gekost maar ook een dieptepunt betekende voor Tienen, geeft ze zelf toe: ‘De administratie, de politiek, de burgers, iedereen zat in een zware malaise, niemand geloofde hier nog in eigen kunnen. Toch
Lokaal november 2017
117
participatie
is die onbestuurbaarheid een catharsis geweest. In september 2015 hebben we uiteindelijk een transitiebegroting kunnen opstellen waarin we de grote lijnen voor de toekomst hebben uitgezet. Er waren drie opdrachten: stadskernversterking met het aanzicht van gebouwen en openbare ruimte, het duurzaamheids- en klimaatplan en het belevingsplan. Op deze drie assen zouden we de vernieuwing en de verandering op gang trekken. Na lang nadenken hebben we in het bestek voor het belevingsplan geformuleerd dat we de bedoeling hadden een positieve dynamiek zichtbaar te maken. We wilden dat de mensen fier werden op hun stad. Er is hier zoveel potentieel, maar we moesten weer vertrouwen geven aan de Tienenaar, los van de politiek. We hebben toen aan Levuur de opdracht gegeven een traject uit te schrijven waarbij iedereen betrokken zou worden.’ Met veel participatie en met cocreatie? ‘Dat werd een zoektocht voor mij en Tienen. Participatie en de omgang met mondige burgers, op een hoger niveau tillen wat burgers vragen, dat was de bedoeling. Ik vond dat de Tienenaars moesten meepraten, moesten zeggen wat ze wilden. Ook voor ambtenaren en beleidsmensen is dat belangrijk.’ ‘Zo had de dienst Bevolking en Burgerlijke Stand last van werkdruk, we hebben toen nog eerst een traject gedaan met Studio Dott. Ook met cocreatie, wat volgens mij de sleutel is tot succes. Het welzijn van de werknemers is uiteraard belangrijk, maar je moet tegelijk naar de klant luisteren die bijvoorbeeld niet op dinsdagavond naar het gemeentehuis kan komen omdat hij kleine kinderen heeft, of die digitaal wil worden geholpen. Voor de oplossing moet je dus informatie van twee kanten hebben.’ Hoe verliep het tracé met de inspraak van de burgers? ‘We hebben Tienenlabs gehad, met het college, met de administratie, met bedrijven en zorginstellingen en met geïnteresseerde burgers. Het
118 Lokaal november 2017
‘Om “ontmoeten” mogelijk te maken werken we aan het ontmoetingscentrum, maar ook aan zitbanken of buurtfeesten. Omdat het op een cocreatieve manier is gebeurd, kijk je ook met zijn allen in dezelfde richting.’ uitgangspunt was de identiteit en de beleving. Het werd een zoektocht met iedereen samen, iedereen stond op hetzelfde niveau. De vraag luidde: wat is er nodig om van Tienen een stad te maken waarop iedereen fier kan zijn? Mét de belofte aan de kinderen dat ze er in de toekomst goed zouden kunnen leven. Deze simpele uitgangspunten gingen gepaard met de vraag welke bijdrage ieder zelf kon leveren. Het werd dus een breder proces dan het louter bestuurlijke. Daarnaast kregen we inspiratie van de burgerbeweging “Opgewekt Tienen” die ook een antigif wilde vormen voor de negativiteit en de malaise. Wij hebben met het bestuur hun handschoen aangenomen en alles in een soort multiplicator gestoken.’ ‘In de Tienenlabs werd er tijdens de workshops veel gepraat, er was ook een lab met tienjarigen. Die kinderen zijn groot genoeg om al een eigen mening te hebben, ze zijn nu onze belangrijkste ambassadeurs en we willen elke generatie tienjarigen telkens opnieuw zo meenemen.’ ‘Het was niet het plan maar uit de Tienenlabs zijn de Tien Werken van Tienen voortgekomen. Als je alles op de juiste manier met mensen doorpraat, blijkt uiteindelijk iedereen hetzelfde te willen. De mensen weten goed genoeg in welke richting hun stad moet evolueren. Die tien uitdagingen zijn heel concreet en van ons allen, van alle Tienenaars, en dus niet alleen van de politiek. Dit creëert een gevoel van “samen doen” en we zullen de krachten in de samenleving gebruiken. Niet alleen het bestuur maakt hier het mooie weer. Het is de emanatie van alle Tienenaars.’ ‘Tegelijk waren ze een reality check: wat willen de inwoners? De tienjarigen zijn het gezicht van onze campagne geworden, echt bekende gezichten, ze stonden op banners, op de Facebookposts, op affiches. We gebruiken de beelden nog altijd, ook voor onze presentaties. Zo zien we hen alle dagen en herinneren we onszelf eraan dat we het heel concreet voor hen doen.’
Maar de mensen in het stadhuis moeten het uitvoeren. ‘Dat wel, maar ook die transitiebegroting, ons nieuwe meerjarenbeleid met als hoofdstukken Iedereen thuis in Tienen, Tienen duurzaam en Tienen Werkt, hebben we op cocreatieve wijze opgesteld. Er waren verschillende sessies: met het college, het managementteam, het college met het managementteam, met de diensthoofden en uiteindelijk met alle werknemers. Iedereen heeft mee kunnen schrijven aan het verhaal van deze drie belevingsdomeinen en actieplannen. Ook de medewerkers weten meer dan je vaak veronderstelt, ook de werkster of de stadsarbeider kan met een goed idee op de proppen komen. Dat nieuwe meerjarenbeleid heeft als missie “samenwerken aan een fier Tienen van morgen”, de drie belevingsdomeinen zijn het resultaat, met de actieplannen. Dit is voor Tienen een heel nieuwe manier van werken, ze overschrijdt de sectoren en diensten. Om “ontmoeten” mogelijk te maken werken we aan het ontmoetingscentrum, maar ook aan zitbanken of buurtfeesten. Omdat het op een cocreatieve manier is gebeurd, kijk je ook met zijn allen in dezelfde richting.’ U zou ook een beroep doen op de Tienenaars zelf. Hoe gebeurt dat? ‘De Tien Werken vormen de kapstok voor Tienen. Samen met de burgerbeweging bracht het een dynamiek op gang. Er ontstonden initiatieven, vanuit groepjes burgers of vanuit individuen. Neem nou de stadsblog Tienentroef.be, dat is de Gazet van Tienen geworden, de toeristische gids voor Tienenaars, met een heel eigen kijk op de gebeurtenissen. We hebben sinds dit jaar ook het platform TienenHelpt.be dat de vraag en het aanbod van vrijwilligerswerk samenbrengt, ook heel kortstondige hulp. In Tienen hebben we al sinds de Middeleeuwen veel zorginstellingen, een beetje zoals Geel, maar we pakken er niet mee uit. Om met de patiënten op dinsdag naar de markt te gaan is er te weinig personeel, net zoals voor Suikerrock of een mosselsouper. Het platform is dan een go-between tussen de instellingen en de vrijwilligers.’ ‘De afgelopen twee jaar is er ook een lokale afdeling van de Fietsersbond opgericht, werden er buurtborrels georganiseerd onder de noemer van Barbuur, dat bestond vroeger allemaal niet.’ ‘En er is een wisselwerking ontstaan. Zo heeft de administratie een reeks bestaande reglementen aangepast tot een buurtreglement. Dit vind ik belangrijk: oog hebben voor
elkaars behoeften, die wisselwerking, dat openstaan, dat is cocreatie. Als je het samen doet, kun je veel meer bereiken.’ En hoe gaat het nu voort? ‘We zoeken nu uit hoe we de Tien Werken, de burgerbeweging en de beleidsplanning kunnen verankeren, er een onlosmakelijk deel van het beleid van maken, er structureel mee omgaan. Daarom hebben we gewerkt aan een engagementsverklaring. Wij willen als stad openstaan voor initiatieven van onderuit, voor cocreatie.’ ‘Hoe hou je de vinger aan de pols? En hoe hou je dat werkbaar voor de administratie? Want soms zijn verschillende diensten met dezelfde dingen bezig, werken ze boven op elkaar in plaats van integraal en dienstoverschrijdend. Je hebt scholing nodig om projectmatig te werken zoals de burgers denken. Het is geen kwestie van die burgers achterna te lopen maar wel van die twee werelden dichter bij elkaar te brengen en het beste van de twee werelden mee te nemen.’ ‘De uitdaging is het levend te houden en het op te nemen in de harde beslissingen. Naast het buurtreglement is er ondertussen ook een buurtcharter. Het blijft een uitdaging om met cocreatie en projecten te werken. Hoe kunnen we flexibel inspelen op vragen uit de buurten, al hebben de mensen zelf ook een rol te spelen en moeten ze beseffen dat alles niet van vandaag op morgen kan.’ Kunt u eens een voorbeeld geven om dat te verduidelijken? ‘Zo wil de Tienenaar meer groen in de stad, maar wegenwerken volgen een planning van wel twintig jaar. Eerder reageerde het stadhuis met “er is geen budget”. Maar al willen we als stad niet in de plaats van de burgerbeweging treden, we kunnen wel van elkaar leren en de stad kan wel de regie opnemen om kansen te geven aan wat er leeft of opborrelt. Zo willen de broeders Alexianen met hun psychiatrische patiënten buurtbanken maken van de bomen
Lokaal november 2017
119
‘Mensen komen hier wonen als het hier aangenaam om te wonen is, dat is een economische realiteit. Als je erin slaagt je burgers fier te doen zijn op hun stad, overtreft dat elke citymarketing.’ die op de vesten geveld moesten worden. Ook dit is een vorm van “ontmoeten”.’ ‘Nog een voorbeeld. Mensen wensten een eigen plaats, dat wordt Pand 10, het vroegere stationsbuffet. Het treinstation wordt over twee jaar gerestaureerd, maar ondertussen kan die buurt een injectie gebruiken. De stad betaalt huur aan de NMBS en iedereen mag van het gebouw gebruik maken. Het is prachtig geworden, iedereen heeft gehaakt, getimmerd, gebreid en op 28 juli ging het open. Hiervoor hadden we geen plan, maar met een aantal mensen hebben we het gefikst. Mensen zetten hun schouders onder een initiatief en de stad maakt het mogelijk. Het blijft in gebruik tot aan de restauratie, tegen dan moeten we een nieuwe locatie vinden. Dit houdt de boel levendig en geeft het gevoel dat Tienen in beweging is. Maar ook die stationsomgeving zal er over tien jaar heel anders uitzien. Denk aan de tijdelijke bezettingen in Berlijn, zoiets kan een functie duidelijk maken. Je moet niet altijd wachten op grote infrastructuurwerken. Daarom krijgen het stationsplein en de weg ernaartoe een tijdelijke herinrichting met dank aan de provincie.’ ‘Zelfs onze personeelsdag stond in het teken van de Tien Werken. We hebben workshops gehouden, en door samen dingen te maken leer je elkaar beter kennen. Met mijn groep hebben we een plein onder handen genomen. We hebben het schoongemaakt en daarna een barbecue gehouden en nagepraat. Zo maak je zelf Tienen mee. Dat kan iedereen, dat willen we uitdragen.
120 Lokaal november 2017
STEFAN DEWICKERE
participatie
Nu komt Ketnet hier het Heldenland bouwen waarover een serie wordt gemaakt. Dan mogen alle tienjarigen de helden helpen. Als we iemand kunnen uitnodigen, zijn het altijd de nieuwe tienjarigen.’ Tienen is echt wel een naam om iets mee te doen en dat doen jullie dus volop. ‘Oh ja, op tien oktober hebben we natuurlijk ook de nationale feestdag in Tienen, dit jaar aan het station. Het is dan Kweikersdag, als stad sluiten we daarbij aan en zetten we logistieke werkkracht in. Vorig jaar gebeurden al die activiteiten op het Vrijthof, een tot dan onopgemerkt stukje stad naast de kerk, maar sindsdien werden daar al jazzoptredens gehouden. Het creëert dus een nieuwe dynamiek. Die flow, die energie, daar moet je als bestuur op inpikken, het niet recuperen, maar er wel dankbaar gebruik van maken of het ondersteunen.’ ‘Voor mij is dat de essentie van beleid. Dat is niet wollig, dat is harde economische realiteit. Als 35.000 Tienenaars zeggen dat het hier goed is, dan zal de rest van Vlaanderen dat ook zeggen. Mensen komen hier wonen als het hier aangenaam om te wonen is, dat is een economische realiteit. Als je erin slaagt je burgers fier te doen zijn op hun stad, overtreft dat elke citymarketing.’ En hoe is die Tienenaar? ‘Ja, voor welke Tienenaar kiezen we? Ik denk dan altijd aan de buurtwerking van het Italiaanse Siena, waar de wijken heel sterk georganiseerd zijn en elk een eigen identiteit hebben, met een eigen symbool. Al sinds de Middeleeuwen worden er elk jaar wedstrijden tussen die wijken georganiseerd. Als mensen zich positief identificeren met hun mooie buurt in hun mooie stad, dan voelen ze zich thuis. En daar gaat het ook bij ons om, dat iedereen zich thuis voelt in Tienen, dat mensen zich geborgen voelen, en verbonden met hun stad. Dat is het stenen verhaal. Daarom lijkt het me een goed idee om veel meer buurtgericht te werken, ook met de diensten op verplaatsing. Maar dat is voor de volgende legislatuur.’ • MARLIES VAN BOUWEL IS HOOFDREDACTEUR VAN LOKAAL
Wenst u als bedrijf of organisatie uw producten of diensten voor te stellen aan alle Vlaamse lokale besturen? Dan is het maandblad
Lokaal
het ideale medium. Direct en doeltreffend! Voor meer informatie en tarieven Peter de Vester 03 326 18 92 peter@moizo.be
www.moizo.be
Keyware, uw N°1 betaalpartner
Weet u dat 80% van de Belgen verkiest om per betaalkaart te betalen ipv cash? Bij Keyware vindt u de ideale oplossing : wij optimaliseren uw verschillende betaalpunten (vaste loketten, mobiele diensten,...) wij laten u kiezen uit een groot gamma aan betaalterminals en betaaloplossingen wij laten u kennismaken met talrijke referenties, zowel bij gemeentelijke administraties als OCMW’s, politiediensten, bibliotheken, etc
Ontdek vandaag nog het verschil!
Vraag uw offerte:
0800/40 900 info@keyware.be
www.keyware.be
Keyware, Ikaroslaan 24, B-1930 Zaventem
rubriek
INTERNET DATA BASE
TRATIE REGIS
AFVAL
CI-WEB - Registreren - Factureren
INNOVATORS VAN AFVALINZAMELSYSTEMEN
WELKOM CASINOZAAL STAND 423 & 424 INOVIM Lindeveldstraat 8 9308 Hofstade – Aalst T: +32 53 60 69 50 info@inovim.eu
122 Lokaal november 2017
✓ ✓ ✓ ✓
Iedere storting op 100 gram nauwkeurig Voor ieder type ondergrondse container Geen externe stroomaansluiting Europees toegelaten, NMI gecertificeerd
✓ ✓
Ook voor een proef of als huur container www.kliko.nl/wegen
WELKOM CASINOZAAL STAND 421 & 422 Eurobins Belgium B.V.B.A. Kielsbroek 4 bus 27 2020 Antwerpen T:+32 03 23 85 039 info@kliko.be
WWW.INOVIM.EU | WWW.KLIKO.BE
Lokaal november 2017
122
STEFAN DEWICKERE
klimaatneutraal
Antwerpen buigt zich ‘Over de Ring’ in participatietraject van de eeuw Wie een jaar geleden voorspeld had dat de overkapping van de Antwerpse ring het voorwerp zou zijn van het allergrootste participatietraject ooit in Vlaanderen, was vierkant uitgelachen. ‘Overkappingsintendant’ Alexander D’Hooghe verzoende de burgerbewegingen en de overheid. Samen gieten ze nu de bekommernissen en verzuchtingen, maar vooral de wensen en dromen van de Antwerpenaars in concrete overkappingsplannen.
E
en nazomerse woensdag in september. In de foyer van het Antwerpse Sportpaleis geen fans van Clouseau of Dimitri Vegas & Like Mike, maar grote groepen Antwerpenaars die zich over een grote maquette van de stad buigen en een lange rij informatieborden bestuderen. Aan de maquette geeft overkappingsintendant Alexander D’Hooghe – ‘den intendant’, zoals iedereen hem hier noemt – geduldig uitleg bij de plannen om de Antwerpse ring bijna vijftig jaar na de aanleg niet alleen eindelijk helemaal rond te maken, maar ondertussen ook minstens gedeeltelijk te overkappen. Het Sportpaleis is de laatste van zes haltes in een reeks van zogenaamde Ringdagen. De overkapping van de Ring is in zes deelprojecten gekapt, even veel ontwerpteams buigen zich over de plannen voor die zes
stukken. Een paar duizend Antwerpenaars kwamen tijdens de zes Ringdagen mee nadenken over de overkapping. Met hun ideeën en hun prioriteiten gaan de ontwerpteams nu aan de slag, in april presenteren ze hun ontwerpen. De belangstelling voor de Ringdagen is groot. De workshops waar telkens dertig mensen intensief mee kunnen nadenken over de overkappingsplannen, zijn allemaal ‘uitverkocht’. Daarnaast komen veel nieuwsgierige buurtbewoners gewoon een kijkje nemen. De reacties rond de maquette gaan van zeer sceptisch – ‘mooi, maar het gaat er nooit van komen’ – tot zeer lyrisch – ‘de hele wereld gaat naar Antwerpen afzakken om die overkapping te bewonderen’ – met alle mogelijke variaties ertussenin. Het valt ook op hoe goed geïnformeerd veel van de bezoekers zijn.
Lokaal november 2017
123
Ze laten de intendant en zijn ploeg geregeld zweten met discussies waar de gemiddelde architect of ingenieur toch even voor op de tippen van zijn tenen moet gaan staan. ‘Over de Ring’, zoals het team van de intendant het hele overkappingsproject doopte, is het grootste participatieproject ooit in Vlaanderen. Ook uniek is dat draagvlak voor de allereerste keer een criterium is bij het beoordelen van de verschillende voorstellen. Het is dus van levensbelang voor de ontwerpteams dat ze maximaal rekening houden met de wensen en verzuchtingen van de Antwerpenaars. Water en vuur verzoenen Dat de hele stad mee nadenkt en mee bouwt aan de overkapping van de Ring mag een klein mirakel heten, als we zien waar het dossier van de Oosterweelverbinding vandaan komt. Het is de voorbije jaren een ware processie van Echternach geworden. Burgerbewegingen StRaten-generaal en Ademloos brachten de nefaste impact van het project op de mobiliteit, de stadsontwikkeling en vooral de leefbaarheid in Antwerpen onder de aandacht. Het draagvlak voor de oorspronkelijke bouwplannen met het befaamde Lange Wapper-viaduct brok-
124 Lokaal november 2017
STEFAN DEWICKERE
participatie
kelde beetje bij beetje af. Met als klap op de vuurpijl een referendum waarbij een meerderheid van de Antwerpenaars het Oosterweeltracé naar de prullenmand verwees. Het viaduct werd een tunnel, plannen werden bijgeschaafd, maar het protest bleef en groeide zelfs nog aan. Ringland mobiliseerde die groeiende onrust in de stad rond een nieuw idee: de overkapping van de ring. Die zou drie vliegen in één klap slaan. Eén: het verkeer verdwijnt onder een kap, goed voor de leefbaarheid. Twee: de mobiliteitsstromen naar en rond de stad worden gescheiden, goed voor de mobiliteit. Drie: door de ring te overkappen ontstaat boven op dat dak een heel nieuw stuk stad. Het tiende Antwerpse district. Met ruimte voor groen, voor parken, voor een voetbalstadion, voor een museum, voor scholen… Een paar honderd voetbalvelden aan extra stad. Antwerpen ging aan het dromen, de politiek kon het groeiende draagvlak voor Ringland onmogelijk negeren. Enter de ‘overkappingsintendant’. De Vlaamse regering liet haar oog
Alexander D’Hooghe: ‘De beste oplossingen ontstaan wanneer we de expertise van vakspecialisten samenleggen met de terreinkennis van bewoners uit de stadsregio.’ vallen op stedenbouwkundige en architect Alexander D’Hooghe. Een Brusselaar, maar al jarenlang voornamelijk aan het werk in de Verenigde Staten, onder andere als prof aan het prestigieuze Massachusetts Institute of Technology (MIT), waar hij ook het Center for Advanced Urbanism leidt. De overkappingsintendant – meteen een nieuw woord voor de dikke Van Dale – moet ‘onderzoek voeren naar de haalbaarheid van de overkapping van de Antwerpse ring’. Zijn officieuze opdracht is een pak moeilijker: water en vuur – de burgerbewegingen en de overheid – met elkaar verzoenen. De ploeg van de overkappingsintendant vloog er onmiddellijk in. Op ongeveer anderhalf jaar tijd had ze meer dan driehonderd vergaderingen en workshops met alle mogelijke belanghebbenden: burgerbewegingen, buurtbewoners, overheden, experts… Een
gemiddelde van minstens één elke twee dagen. ‘De beste oplossingen ontstaan wanneer we de expertise van vakspecialisten samenleggen met de terreinkennis van bewoners uit de stadsregio,’ verduidelijkt de intendant zijn methode. Toekomstverbond Fast forward naar maart 2017. De burgerbewegingen, de Vlaamse regering en het Antwerpse stadsbestuur zetten hun handtekening onder het zogenaamde Toekomstverbond. De krachtlijnen van dat akkoord zijn een ring rond de stad voor stedelijk en bestemmingsverkeer, het zogenaamde radicaal haventracé verder weg van de stad voor doorgaand verkeer, een ambitieuze modal shift waarbij in de toekomst vijftig procent van alle verplaatsingen níét met de auto zal gebeuren, en – last but not least – een overkapping van de ring. Nog los van wat er uiteindelijk uit de bus zal komen, maakte overkap-
pingsintendant Alexander D’Hooghe al indruk door alle partijen simpelweg rond gezamenlijke ambities te scharen. De voorbije jaren werden de discussies tussen de burgerbewegingen en de overheid overwegend in de media uitgevochten, de intendant slaagde erin met doorzettingsvermogen en vooral met engelengeduld discreet alle neuzen in
dezelfde richting te krijgen. Ook de dreigende rechtszaken, die als een zwaard van Damocles boven het hele dossier hingen, zijn voorlopig afgewend. In het Sportpaleis toont de intendant zich ambitieus, maar tegelijkertijd realistisch. Vlaanderen, stad en haven beloven al 1,25 miljard euro te investeren
in een gedeeltelijke overkapping van de ring. Dat is een stevige som geld, maar de prijs van een volledige overkapping wordt geraamd op zo’n negen miljard. Alexander D’Hooghe windt er geen doekjes om: ‘Over de Ring’ gaat over ideeën verzamelen, maar evengoed over keuzes maken. De deelnemende Antwerpenaars mogen zelf aangeven welke
De reacties rond de maquette gaan van zeer sceptisch – ‘mooi, maar het gaat er nooit van komen’ – tot zeer lyrisch – ‘de hele wereld gaat naar Antwerpen afzakken om die overkapping te bewonderen’ – met alle mogelijke variaties ertussenin.
elementen uit de plannen ze absoluut willen behouden, welke ze absoluut willen schrappen en welke ze graag willen veranderen. In de buurt van het Sportpaleis zijn de prioriteiten duidelijk. Dat vermaledijde viaduct van Merksem moet tegen de grond. En de letterlijk grijze buurt moet er dringend groen bij krijgen. Heleen, die vlak bij het viaduct woont, hoopt dat het er snel van komt. ‘Het zou toch fantastisch zijn. Nu nog een lelijke brug, een muur van auto’s die ons zicht en onze luchtwegen verpest. En over tien jaar is die misschien niet alleen weg, maar is er ook nog eens een park in de plaats gekomen. En het mooiste van al: het zijn wij, de Antwerpenaars, die dat met zijn allen aan het afdwingen zijn.’ • JEROEN VERELST IS REDACTEUR VAN LOKAAL
meesterlijk in overheidsrecht
advocaten omgevingsrecht advies onteigeningen ambtenarenrecht PPS overheidsopdrachten procedure lokale belastingen overheidsaansprakelijkheid
www.publius.be www.lokalebesturen.info
Lokaal november 2017
125
participatie
Het charter van Kortenberg leeft Een coproductie van gemeentebestuur en bevolking, zo noemt burgemeester Chris Taes het nieuwe Charter van Kortenberg dat in 2012 werd afgesloten. Lokaal wilde weten wat er ondertussen met dat ‘Charter voor de toekomst van Kortenberg’ is gebeurd.
Z
evenhonderd jaar nadat hertog Jan II in de abdij van Kortenberg het charter ondertekende waarin de Brabantse steden Antwerpen, Leuven, Brussel, Tienen, Zoutleeuw en ’s Hertogenbosch voor het eerst democratische rechten kregen, besloot Kortenberg in 2012 deze verjaardag te vieren door in de gemeente een vernieuwd democratisch proces op te zetten. Het Charter van Kortenberg ging verder dan de Engelse Magna Carta van 1215: in Brabant zouden de hertogen geen willekeurige belastingen meer heffen – alleen nog voor hun huwelijken –, er kwam eerlijke rechtspraak voor arm en rijk en er werd een Raad opgericht waarvan de leden zwoeren dat het algemeen welzijn op de eerste plaats kwam. Bovendien kreeg het volk het recht om in opstand te komen, wanneer het Charter met de voeten werd getreden. De aanloop voor het
126 Lokaal november 2017
vernieuwde charter begon in 2007, bij de start van de nieuwe beleidsperiode. Chris Taes: ‘We hebben toen alle verenigingen uitgenodigd voor een wereldcafé om samen met de jeugd en de culturele en sportsector een geïntegreerd vrijetijdsbeleidsplan op te stellen. Dat was zo’n positieve ervaring dat we in 2009 de verenigingen opnieuw hebben samengeroepen om over participatie te praten en over het samen aan de gemeente bouwen. In 2012 volgde dan een droom-endenkdag waarbij het bestuur en honderd inwoners, die niet geselecteerd waren want iedereen was welkom, een toekomstbeeld hebben uitgetekend met een perspectief van twintig of dertig jaar. Dit is de basis voor de distillatie van een nieuw charter dat ieder bestuur dat aan de macht komt, ongeacht kleur of samenstelling, moet naleven. De principes zijn een solidaire samenleving waar generaties elkaar ontmoeten in een open gemeenschap waar er plaats is om iedereen te ontmoeten en ruimte om te leven en te beleven, en waar groene verbindingen aandacht geven aan de zwakke
weggebruiker. Bovendien zou Kortenberg duurzaam vooruitgaan.’ We zijn nu vijf jaar verder. Wat is er ondertussen gebeurd? ‘Bij de start van de nieuwe beleidsperiode hebben we niet alleen de adviesraden hun mening laten geven over het beleidsprogramma, maar hebben we ook alle onderdelen aan het charter getoetst: wat beantwoordt er wel aan, wat niet? Zo staat er ook in het charter dat we minstens één keer per beleidsperiode de bevolking aanspreken om de actualiteit van het charter te toetsen aan het gevoerde beleid. Dat hebben we nu de voorbije maanden gedaan tussen mei en juni in de Grote Kortenbergenquête die je zowel kon terugvinden in het gemeenteinformatieblad Zoeklicht als online kon invullen, en die ook beschikbaar was in de vier deelgemeenten. Van de 20.000 inwoners hebben 800 mensen de enquête ingevuld, wat heel mooi is. Het is niet de bedoeling van deze enquête het beleid te evalueren, maar wel de principes van 2012 te evalueren.’ ‘Het traject dat we voor deze
enquête hebben doorlopen, vond ik zelf mooi. Het college heeft vooraf aan de administratie gevraagd een inventaris te maken van alle realisaties door de diensten volgens de zes charterprincipes. Dat was dus een coproductie van bestuur en administratie, bijgestaan door de charterstuurgroep die bestaat uit tien inwoners die niet in de politiek zitten plus de burgemeester en een afgevaardigde van de oppositie. De conclusies zullen we bekendmaken aan de verenigingen en aan wie het charter mee heeft opgesteld. Tegen november hebben we zeker de ruwe resultaten, dan zullen we de adviesraden en verenigingen om aanbevelingen vragen voor het volgende bestuur dat op 1 januari 2019 aantreedt. Zij zullen zeggen wat er schort aan het naleven van de principes en hoe het in de volgende periode kan worden bijgestuurd.’ Wat stond er zoal in die inventaris? ‘Een aantal realisaties. Zo werd ondertussen in het welzijnshuis een ontmoetingsruimte ingericht voor mensen die eenzaam zijn. In de loop van de dag kunnen
‘De hernieuwing van het Charter was voor ons veel meer dan een historische herdenking, op basis van dat oude document wilden we een meer participatieve gemeente maken.’
STEFAN DEWICKERE
ze er de krant komen lezen bij een kop koffie, dit past in het kader van de solidaire samenleving waar er plaats is voor ontmoeting. Het kruispunt van culturen realiseren we in Café Combine waar anderstaligen met autochtone Kortenbergenaren kunnen converseren om zo intermenselijke communicatie te bewerkstelligen en gewoon een kans krijgen hun Nederlands te oefenen. Ook zullen onze medewerkers van burgerzaken aan anderstaligen melden dat er een gratis aanbod bestaat om Nederlands te leren in het Huis van het Nederlands in Leuven of Vilvoorde.’ ‘Maar we zijn ook bezig met het realiseren van schoolroutes via de trage wegen, los van verbindingswegen, wat beantwoordt aan die groene verbindingen. Bij alle infrastructuurwerken zijn er zowel bij het opstellen van het plan als bij het uitvoeren van de werken bewonersvergaderingen waar mensen inbreng, suggesties en kritiek kunnen geven waarmee zo mogelijk rekening wordt gehouden. Voor de duurzaamheid investeren we in een nieuwe ontmoetingsruimte Berkenhof die bijna energieneu-
Lokaal november 2017
127
STEFAN DEWICKERE
participatie
traal gebouwd zal worden. Zo tonen we dat de tekst van ons Charter niet vol loze principes staat.’ Meer participatie klinkt mooi, maar is heel moeilijk. Is Kortenberg geslaagd? ‘De hernieuwing van het Charter was voor ons veel meer dan een historische herdenking, op basis van dat oude document wilden we een meer participatieve gemeente maken. Het nieuwe document werd ondertekend door alle leden van de gemeenteraad en de opstellers van het charter. Voor mij betekent dit meer dan een G1000 waaraan alleen burgers deelnamen die achteraf nog een robbertje moesten vechten met het bestuur. In Kortenberg hadden we een rechtstreekse dialoog tussen de verkozenen in de gemeente en de inwoners. Volgens mij kan dit meer resultaat opleveren, want je gaat niet uit van confrontatie, integendeel, je zoekt naar de grootste gemene deler.’
128 Lokaal november 2017
Was u niet bang dat de hardste roeper het meest gehoord zou worden? ‘Natuurlijk, ik vreesde een klaagmuur, ik was bang dat zure mensen het overwicht zouden halen. Maar dat is niet gebeurd. De honderd inwoners op die droom-en-denkdag hebben een bijna utopisch verhaal geschreven. Dat is zeer positief.’ ‘Ik onthoud dan ook dat je niet hoeft op te zien tegen participatie en coproductie, want veel inwoners willen zich mee engageren om een mooie, leefbare gemeente tot stand te brengen. We hebben toen maar ook nu weer met de enquête een extra inspanning geleverd om de jeugdraad en de jeugdverenigingen bij de zaak te betrekken en ook de cliënten van het welzijnshuis aangemoedigd om mee te doen.’ ‘Tussendoor, behalve dit jaar, hebben we ook een inspiratiemarkt gehouden, een forum waar mensen met een goed idee een kraampje krijgen om hun idee aan
‘Ik onthoud dat je niet hoeft op te zien tegen participatie en coproductie, want veel inwoners willen zich mee engageren om een mooie, leefbare gemeente tot stand te brengen.’ anderen te presenteren om zo gelijkgezinden te vinden. We laten ook voorbeelden uit andere gemeenten zulke kraampjes bemannen om te zien of er belangstelling bestaat. Zo is het repaircafé er bijvoorbeeld gekomen. Dit kan dus gaan van zeer klein of projectmatig tot groot en structureel. Veel ideeën komen ook niet van de grond, maar toch willen we als gemeentebestuur mensen helpen hun ideeën te realiseren.’ Welke voorwaarden hebben bijgedragen tot het succes? ‘Bij een dergelijk participatieproces mag je niet onmiddellijk inzoomen op concrete politieke hangijzers die er overal zijn, dus ook in Kortenberg. Je moet je blik richten op de toekomst en
vanuit een toekomstvisie concrete initiatieven ontwikkelen. Het is tenslotte de bedoeling er een positief traject van te maken. Het was heel anders gelopen, als we in 2007 de verenigingen naar hun mening over de subsidiëring hadden gevraagd in plaats van “hoe zie je de verenigingen in het jaar 2020?” Die grote valkuil hebben we echt vermeden.’ ‘Ook nog belangrijk is dat de bevolking voelt dat het geen getrukeerd traject is maar dat iedereen erbij betrokken mag zijn. En dan stellen we ook vast dat het oppositieraadslid in de Charterstuurgroep de boel zeer constructief ondersteunt.’ • MARLIES VAN BOUWEL IS HOOFDREDACTEUR VAN LOKAAL
z
Til de look & feel van jouw informatieblad naar een hoger niveau.
Verlies je lez er niet
Visueel scoren met tekst en beeld
€ 29
• Lees tips en tricks om het informatieblad van je bestuur of het ledenblad van je vereniging visueel nog aantrekkelijker te maken. • Maak kennis met de basisregels van professionele vormgeving. • Krijg heldere antwoorden op concrete vragen (over de thema’s “typografie”, “opmaak”, “beeld” en “drukken”). • Leer van duidelijke voorbeelden, talrijke illustraties, een lexicon, …
Verlies je lezer niet Visueel scoren met tekst en beeld Marc Mombaerts | 144 blz. € 29 / ex. (incl. btw) | gratis verzending
“Verlies je lezer niet” helpt jouw informatieblad vooruit. Van een gewoon leesbaar blad naar een blad dat de lezer uitnodigt, prikkelt en vasthoudt van begin tot einde.
Alles wat je moet weten om op een doordachte manier te communiceren.
tante Mariette en haar fiets
COMMUNICATIE VOOR OVERHEID EN SOCIALPROFIT
• Ontdek een helder overzicht van alle ins en outs omtrent overheidsen socialprofitcommunicatie in één veelzijdig handboek.
€ 56
• Grijp de vele handvatten waar je in je dagelijkse communicatiewerk meteen mee aan de slag kunt. • Krijg een duidelijk beeld op een waaier van thema’s, zoals inclusieve communicatie, communicatiestrategie, crisiscommunicatie, pers en PR, contentstrategie, storytelling, … • Haal inspiratie uit de vele concrete cases, inspirerende best practices, schema’s, stappenplannen, tabellen, leestips en FAQ’s.
Tante Mariette en haar fiets Communicatie voor overheid en social profit Eric Goubin | 526 blz. € 56 / ex. (incl. btw) | gratis verzending Kortom-leden betalen slechts € 46 / ex. (incl. btw).
“Tante Mariette en haar fiets” mag niet ontbreken in de boekenkast van iedereen die bij de overheid of in de socialprofitsector aan de slag is met communicatie, of dat wil doen.
Bestel deze boeken eenvoudig en snel op www.uitgeverij.vandenbroele.be.
130 Lokaal november 2017
Ethias is niet voor niets een STERK en GEWAARDEERD merk! EN HET BENT U DIE DIT ZEGT:
Het sterkste verzekeringsmerk in België
(Nov. 2016)
98% van de onder vraagde cliënten is tevreden over Ethias (Enquête B2B gerealiseerd door een onafhankelijk studiebureau – Okt. 2016)
ETHIAS, EEN VERZEKERINGSPARTNER DIE SAMEN MET U NAAR OPLOSSINGEN ZOEKT! Al bijna 100 jaar lang stellen wij onze kennis en expertise ten dienste van onze verzekerden.
Ontdek ons volledig producten- en dienstengamma op www.ethias.be/publieke-sector Ethias NV, verzekeringsonderneming toegelaten onder het nr 196 — V.U. Inge Corvers, Prins-Bisschopssingel 73 – 3500 HASSELT
Gemeenteraadsverkiezingen 2018
Hoe bereikt u zoveel mogelijk kiezers? Als u als politicus ergens van de partij moet zijn, dan is het wel bij de mensen thuis. In-Home Advertising is daarvoor uw ideale ‘coalitiepartner’. Zo belandt uw programma niet alleen in de bus, maar ook op de keukentafel en in de woonkamer. Dus in het hart van het huis. En straks ook in het hoofd van uw kiezers. Want beslissingen worden thuis - en niet pas in het stemhokje genomen. Liefst 93%* van de post, ook niet-geadresseerd, wordt bijgehouden en gelezen.
* Bron: GFK – The customer experience around In-Home Advertising 2017
Want de beste weg naar de stembus loopt via de brievenbus van uw kiezers.
Raadpleeg onze mediaspecialisten voor tips & meer informatie: verkiezingen@bpost.be