2017lokaal12

Page 1

Nr 12 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal 01 12 2017 www.vvsg.be

Zorgen doe je samen

Werken uitbesteden gaat goed, opvolgen kan beter Mensen bekommerd om hun buurt Toegankelijke bus- en tramhaltes


Het lokale welzijn is uw missie

U daarin steunen de onze. Het welzijn van uw inwoners is uw absolute prioriteit. Uw Relationship Manager heeft dit goed begrepen en stelt financiële oplossingen voor die helpen uw missie waar te maken en uw leven vergemakkelijken. ing.be/publicsector

ING België nv • Bank/Kredietgever • Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel • RPR Brussel • Btw BE 0403.200.393 • BIC : BBRUBEBB • IBAN: BE45 3109 1560 2789. Verzekeringsmakelaar ingeschreven bij de FSMA onder het nummer 12381A • www.ing.be • Verantwoordelijke uitgever: Marie-Noëlle De Greef • Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


stefan dewickere

opinie

Piet Van Schuylenbergh is directeur afdeling OCMW’s

OCMW is springplank, geen hangmat

M

eer dan veertig procent van de leefloners stroomt door naar de arbeidsmarkt. Een even grote groep stroomt door naar een sociale uitkering die vaak ook leidt tot werk. De overgrote meerderheid van de leefloners die het OCMW verlaten, keert niet meer terug. Dat blijkt uit recente cijfers van de POD Maatschappelijke Integratie.

OCMW’s zitten aan de grens van het mogelijke om het stijgende aantal leefloners op te vangen en te begeleiden.

Dat zijn opmerkelijke resultaten. Vaak wordt gedacht dat mensen een carrière van steuntrekker bij het OCMW opbouwen. Des te opmerkelijker zijn ze, omdat OCMW’s te maken hebben met de mensen die door de mazen van ons stelsel van sociale bescherming gevallen zijn. Mensen die onvoldoende gewerkt hebben om een werkloosheidsuitkering te ontvangen. Mensen die laag geschoold zijn en weinig kansen op de arbeidsmarkt hebben. Mensen van vreemde origine die de taal onvoldoende machtig zijn. Mensen met allerlei andere kopzorgen zoals een betaalbare woning vinden, schulden afbetalen of gezondheidsproblemen bestrijden. Mensen in een overlevingsmodus. Niet direct de mensen waar de arbeidsmarkt op zit te wachten. Meestal ook mensen die andere instanties niet bereiken. OCMW’s proberen deze mensen weer een plaats in de samenleving te geven. Toeleiden naar werk hoort daarbij. Via aangepaste trajecten op maat. Via vorming en opleiding. En als betaald werk op de reguliere arbeidsmarkt te hoog gegrepen is, via aangepast werk in de sociale economie of deelname aan maatschappelijk zinvolle activiteiten. Het OCMW fungeert als een springplank, niet als een hangmat.

Integratie blijkt ook dat het aantal leefloners almaar toeneemt. OCMW’s zitten aan de grens van het mogelijke om deze mensen allemaal op te vangen en te begeleiden. Als er geen extra ondersteuning komt, dreigt de boot te kapseizen. Daarnaast is sinds de zesde staatshervorming het activeringsbeleid grotendeels een bevoegdheid van de gewesten. Vlaanderen zet hierop in met allerlei nieuwe maatregelen zoals de tijdelijke werkervaring en het wijk-werken. De klemtoon bij al deze hervormingen ligt op een snellere doorstroming naar de reguliere arbeidsmarkt, ook voor mensen met een leefloon. OCMW’s weten uit hun jarenlange ervaring dat dit voor sommigen niet haalbaar is, zeker niet voor die mensen die met talloze problemen op verschillende levensdomeinen (wonen, werk, inkomen, gezondheid) geconfronteerd worden. De lat almaar hoger leggen zal mensen die niet klaar zijn voor de arbeidsmarkt uit de activeringstrein duwen of – nog erger – in de hoek van de samenleving. Omdat we deze mensen niet willen opgeven, zijn er alternatieven nodig zoals voldoende plaatsen in de sociale economie, arbeidszorg en werk- en zorgtrajecten. De OCMW’s vragen dat Vlaanderen ook voor deze mensen zijn verantwoordelijkheid opneemt.

Toch passen hier een paar kanttekeningen bij. Uit de cijfers van de POD Maatschappelijke december 2017 Lokaal

3


inhoud • december 2017

SPECIAL

Zorgen doe je samen Welke schaal is ideaal? Voor een breed aanbod is een zekere omvang nodig, maar voor een gerichte zorg mag je niet te ver van de mensen, de cliënten of patiënten staan. Lokaal zocht nieuwe en oude experimenten op. 10 Interview met Guido Vrolix

Krachten regionaal bundelen om ze lokaal in te zetten Bocholt, Bree, Hamont-Achel, Hechtel-Eksel, Lommel, MeeuwenGruitrode, Neerpelt, Overpelt en Peer bundelen al bijna twintig jaar hun werkzaamheden in de Welzijnsregio Noord-Limburg. Directeur Guido Vrolix wijst er op dat deze OCMW-vereniging het voordeel van de schaalvergroting combineert met een lokaal aanbod, laagdrempelig en op maat. 14 Het publieke zorgaanbod ruim en toegankelijk houden Zorg Leuven bestaat bijna een jaar en verenigt de kinderdagverblijven, de diensten voor onthaalouders en de teledienst voor zieke kinderen van de stad met het uitgebreide aanbod in de residentiële ouderenzorg, de thuiszorg en aanverwante diensten van het OCMW.

10

STEFAN DEWICKERE

10

18 Brasschaat heeft met Zorgbedrijf dubbele primeur Het woonzorgcentrum zit sinds vorig jaar onder de vleugels van het Zorgbedrijf Brasschaat terwijl het Zorgbedrijf Brasschaat functioneert onder de vleugels van Zorgbedrijf Antwerpen.

22 W13, een atypische OCMW-vereniging De OCMW-vereniging W13 van veertien Zuid-West-Vlaamse OCMW’s en het CAW Zuid-West-Vlaanderen wil de inwoners verzekeren van een sterk zorgaanbod, daarvoor bestrijdt het evengoed de armoede als organiseert het groepsaankopen of werkt het aan de integratie van asielzoekers, erkende vluchtelingen en anderstalige nieuwkomers.

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be

Abonnementen Erika Dirickx erika.dirickx@vvsg.be T 02-211 55 07 Vacatures Monika Van den Brande monika.vandenbrande@vvsg.be T 02-211 55 43

Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck

Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro

Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG

VVSG-bestuur Wim Dries, Stijn Quaghebeur, Rudy Coddens, Marnic De Meulemeester

Advertenties Peter De Vester peter@moizo.be, T 03-326 18 92

4 december 2017 Lokaal

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mieck Vos, algemeen directeur VVSG

Bij Zorg Leuven kunnen inwoners hun hele leven terecht. Zo zorgt kraamverzorgster Saartje hier samen met mama Sandra voor de kleine Tosca.


Praat mee over Lokaal

#VVSGlokaal

bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat 26 Budgetparticipatie bij woonzorgcentra 28 Werken uitbesteden gaat goed, opvolging kan beter Bij de audit van openbare werken heeft Audit Vlaanderen vastgesteld dat de uitbestedingsprocedures goed verlopen, maar dat alleen in besturen waar er richtlijnen bestaan over de inzet van software, de manier waarop de opvolging van de werken moet gebeuren, de diensten goed met elkaar overleggen en iedereen weet waar het op staat, de werken ook goed worden opgevolgd. 32 de raad van Zele Het water is diep

mens & ruimte

38 Bewoners zijn deskundigen van hun buurt 40 Mantelkracht biedt perspectief aan mantelzorgers 42 Koalabuurt, mensen bekommerd om hun buren Kwetsbare mensen zijn dikwijls te verlegen om hulp te vragen of te aanvaarden. Dan is het aan de buurt om een vuilniszak van de trap te dragen of een boodschap mee te brengen.

LAYLA AERTS

64

GF

54

46 Lokale dienstencentra staan voor uitdagende toekomst

OCMW is springplank in plaats van 3 opinie hangmat

BART LASUY

22

DANIEL GEERAERTS

50

GF

volg ons op

48 Supermarkt werkt mee aan evenwichtige voeding 50 Wereldlichtjesdag: Leuven hoopt op een nieuwe traditie Wie een kindje verliest voor het wordt geboren, vindt weinig ruimte en begrip voor dit gemis. Leuven vindt dat lokale besturen een bijzondere rol kunnen spelen om deze kinderen te herdenken op de tweede zondag van december. 54 Naar meer toegankelijke bus- en tramhaltes 56 Eindelijk overzicht risicogronden beweging

58 Duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen Maak een einde aan armoede, overal en in al haar vormen 60 Kort Laureaat, perspiraat 62 Thuiszorgdiensten verdiepen zich in dementie 64 Netwerk Horen hoe de anderen het doen 67 Tweets en tweeps 68 Agenda 70 Nix Triljoen

december 2017 Lokaal

5


bestuurskracht nieuws

Acht burgemeesters en bijna 300 schepenen en 900 raadsleden minder vanaf 2019

De eerste reden zit in het Gemeentedecreet. Dat bepaalt dat het maximale aantal schepenen overal met één eenheid daalt vanaf de volgende legislatuur. Het decreet lokaal bestuur, dat wellicht tegen het jaareinde een feit zal zijn, neemt deze bepaling gewoon over. Ten gevolge hiervan zullen de gemeenten 277 schepenen minder tellen. Vandaag kunnen de Vlaamse gemeenten ten hoogste 1594 schepenen tellen, zonder de OCMW-voorzitters die aan het college worden toegevoegd. Een tweede oorzaak zit in het komende decreet lokaal bestuur. Dat bepaalt dat (behalve in de zes faciliteitengemeenten rond Brussel en in Voeren) de gemeenteen OCMW-raad uit dezelfde mensen zullen bestaan. Er komt wel in alle OCMW’s een bijzonder comité dat zal beslissen over de individuele steundossiers, maar dat comité is kleiner dan de OCMW-raad vandaag, met een daling van ongeveer 600 mandatarissen tot gevolg. De zeven fusieprojecten, die vijftien gemeenten doen verdwijnen, zijn een derde oorzaak. De nieuwe gemeenten tellen minder politici dan de aparte besturen voordien, ook al krijgen ze de toelating om

STEFAN DEWICKERE

De voorbije jaren zagen we door de gestage bevolkingsgroei een geleidelijke stijging van het aantal lokale politici. Aan die tendens komt nu door diverse factoren een einde.

Door een combinatie van factoren ligt het aantal lokale mandatarissen in Vlaanderen vanaf 2019 een stuk lager.

gedurende de eerste legislatuur te werken met twee schepenen meer dan andere gemeenten van dezelfde omvang. Daardoor zijn er vanaf 2019 nog eens extra acht burgemeesters, negentien schepenen, 107 gemeenteraadsleden en 69 comitéleden (voorheen OCMW-raad) minder dan vandaag. Bij al deze cijfers past een drievoudig voorbehoud. De simulaties van de VVSG gebeurden op basis van de bevolkingscijfers van begin 2017, terwijl die van 1 januari 2018 de definitieve aantallen zullen bepalen. Ten tweede is er vandaag nog

niet voor elk van de fusieprojecten een definitieve fusiebeslissing van de betrokken gemeenteraden. Ten derde moeten we nog wachten op de goedkeuring van het decreet lokaal bestuur door het Vlaamse parlement. De behandeling start één dezer dagen. JAN LEROY

www.vvsg.be/Werking_Organisatie/ Pages/Integratie-gemeente-OCMW.aspx www.vvsg.be/Werking_Organisatie/ Pages/Fusies.aspx

FOD Financiën moet transparanter De federale overheid kan zich niet beroepen op de geheimhoudingsplicht om informatie over ontheffingen van de onroerende voorheffing niet te delen met de gemeenten. Dat staat in zes arresten die de Raad van State op 13 oktober velde, nadat de federale overheidsdienst Financiën had geweigerd aan enkele Brusselse en Waalse gemeenten documenten over te maken ter staving van de ontheffing van de onroerende voorheffing. De negatieve impact van zulke ontheffing op de ontvangsten van een gemeente kan aanzienlijk zijn, bijvoorbeeld als ze betrekking heeft op een grote onderneming in een kleinere gemeente. Voor gemeenten 6 december 2017 Lokaal

is het daarom belangrijk dat ze tijdig op de hoogte zijn van eventuele minderontvangsten. Voor de Vlaamse gemeenten staat het Vlaamse Gewest en dus de Vlaamse Belastingdienst in voor de inkohiering en invordering van de opcentiemen op de onroerende voorheffing. Vlaamse gemeenten kunnen wat betreft de onroerende voorheffing maandelijks op de VVSG-website de totale omvang van de hangende bezwaren opvolgen, naast de inkohieringen en de ontheffingen. Daarnaast hebben de Vlaamse gemeenten door een aanpassing van de Vlaamse Codex Fiscaliteit in 2014 al zicht op de grootste betalers van de opcentiemen op onroerende voorhef-

fing op hun grondgebied, die ze elk jaar bij de eindafrekening meegedeeld krijgen. De Raad van State roept de FOD Financiën op in volledige transparantie aan de gemeenten rekenschap te geven over de wijze waarop zij de vestiging en de invordering van aanvullende gemeentebelastingen uitvoert. Voor de VVSG gaat dat laatste ook zeker op voor de aanvullende personenbelasting. BEN GILOT

Arresten van de Raad van State van 13 oktober 2017, inforumnummer 314711 www.vvsg.be/werking_organisatie/ financien, kies ‘aanvullende belastingen’


print & web

Decreet lokaal bestuur naar Vlaams Parlement De Vlaamse regering keurde op 27 oktober het ontwerpdecreet lokaal bestuur goed. De behandeling in het Vlaamse parlement is in principe eind november gestart. De tekst van het ontwerpdecreet wijkt slechts in beperkte mate af van het voorontwerp dat de Vlaamse regering op 30 juni goedkeurde. De verschillen tussen beide versies hebben vooral te maken met het advies van de Raad van State van 9 oktober. Zo zullen de gemeente- en de OCMW-raad elk hun deel van het meerjarenplan vaststellen, al blijft het wel een geïntegreerd geheel voor beide besturen samen. Daarna volgt, zoals vandaag, de definitieve goedkeuring door de gemeenteraad. Verder heeft de Vlaamse regering ingeschreven dat de gemeente ervoor moet instaan dat het OCMW steeds zijn financiële verplichtingen kan nakomen. Deze bepaling komt in de plaats van de huidige verplichting voor de gemeente om het werkingstekort van het OCMW te dragen. Terwijl het voorontwerp de mogelijkheid uitsloot dat een deel van het Gemeentefonds nog naar het OCMW zou

gaan, blijft op basis van het ontwerp op dat vlak alles toch bij het oude. De andere aanpassingen zijn eerder technisch van aard. Wat nog niet in het ontwerp staat, zijn de bepalingen over het akkoord tussen de federaties van secretarissen en financieel beheerders over de overgangsregeling naar algemeen directeur en financieel directeur. De VVSG zal mee ijveren om dit via de parlementaire behandeling via een of meer amendementen te versterken. JAN LEROY

De ontwerp- en adviesteksten vindt u via www.vvsg.be/Werking_Organisatie/Pages/ Integratie-gemeente-OCMW.aspx

Zie ook www.vvsg.be/nieuws, bericht van 25 oktober over het akkoord over de overgangsregeling voor secretarissen en financieel beheerders

Militairen krijgen volwaardige lokale politieke rechten Goed nieuws voor militairen die ambitie hadden deel te nemen aan de gemeenteraadsverkiezingen volgend jaar. Tot nog toe konden ze moeilijk een lokaal mandaat uitoefenen. Voor een uitvoerend mandaat moesten ze voltijds politiek verlof opnemen. Ook voor het mandaat van raadslid gold dit voor veel functies binnen de krijgsmacht. De facto was de regeling nauwelijks in gebruik. Met een begin november door de Kamer aangenomen wetsvoorstel wordt nu grotendeels een eind gemaakt aan deze situatie. Voortaan is de

regeling voor militairen voor de uitoefening van een lokaal politiek mandaat afgestemd op die voor federaal overheidspersoneel. Enkel in welbepaalde gevallen – bijvoorbeeld bij een commandofunctie – worden militairen nog van ambtswege met politiek verlof gestuurd. DAVID VANHOLSBEECK

Tot 30 april: vier miljoen euro voor slimme gemeenten Voor ‘City of things in elke Vlaamse gemeente’ deelt Philippe Muyters 4 miljoen euro uit. Per project bedraagt het bedrag maximaal 200.000 euro en/of maximaal tachtig procent. De indiening gebeurt in twee fasen. Tot eind januari mag u projectideeën insturen die u na screening en informatiesessies indient voor eind april.

www.vlaio.be/themas/subsidies, Steun voor omgevingsfactoren

De overheid als belastingplichtige De huidige fiscale behandeling is niet alleen zeer complex, maar is op diverse vlakken strijdig met een meerlagig neutraliteitsbe‑ ginsel. Op basis van ervaringen uit het buitenland en de Europeesrechtelijke staatssteun‑ regeling worden alternatieven voor de huidige fiscale behande‑ ling aangereikt, die wel met dat beginsel sporen. De auteur betrekt in haar analyse alle relevante categorieën van belastingen: btw, inkomstenbe‑ lastingen, registratiebelastingen enzovoort, tot en met de regionale en lokale belastingen. Daardoor is het boek niet alleen belangrijk vanuit rechtstheore‑ tisch oogpunt, maar kan het ook voor de praktijk zeer nuttig zijn. M. Vervoort, De overheid als belastingplichtige, Uitgeverij Larcier, Gent, 125 euro

POLICY BRIEF #12 7 november 2017

Overheidscommunicatie in Vlaanderen: Hoe communicatie verbeteren met de burger? Willemien Laenens, Ilse Mariën en Wendy Van den Broeck

Het Radicaal Digitaal-programma van de Vlaamse Regering streeft naar een doorgedreven digitalisering van de overheidscommunicatie. Op termijn betekent dit de vervanging van traditionele informatie- en communicatiekanalen door websites, sociale media of apps. Een dergelijk proces komt met uitdagingen op vlak van technische, juridische en de organisatorische haalbaarheid. Los daarvan is het belangrijk om te weten of de Vlaamse burger zelf te vinden is voor een digitale communicatiestrategie en of je als overheid alle burgers op deze manier bereikt?

In het kader van een project over communicatie rond openbare onderzoeken1, gefinancierd door het Departement Omgeving en het Departement van Kanselarij en Bestuur van de Vlaamse Overheid, ging imec-SMIT-VUB na of (1) Vlaamse burgers bereikt worden via de huidige informatie- en communicatiekanalen over openbare onderzoeken en (2) wat voor hen dan de ideale communicatiekanalen zijn. Deze policy brief vat de belangrijkste inzichten samen en presenteert toekomstige visies voor een inclusieve overheidscommunicatie. Bevraging bij Vlaamse burgers 86 Vlaamse burgers tussen 19 en 79 jaar werden aan de hand van groepsgesprekken bevraagd over hun voorkeurskanalen voor overheidsinformatie over openbare onderzoeken. Hierbij werden de huidige informatie- en communicatiekanalen voor openbare onderzoeken grondig geëvalueerd. De deelnemers waren steeds lid van een organisatie of instelling, zoals een onderwijsinstelling, armoedevereniging, bibliotheek, openbare computerruimte, etc. De rekrutering van de deelnemers voor de studie is gebaseerd op de 8 profielen van Digitale Ongelijkheden.2 Deze profielen beschrijven het digitaal mediagebruik van Vlaamse burgers en brengen de sociale en digitale karakteristieken per profiel in kaart. Iedere deelnemer vulde

1

Een openbaar onderzoek is de periode waarin burgers dossiers van vergunningsaanvragen (bv. bij verbouwingen) kunnen inkijken. Dit wordt onder meer bekendgemaakt aan de hand van gele affiches, die in de buurt van het goed van de vergunningsaanvraag (bv. een huis) zichtbaar zijn. Gedurende die periode kan iedereen opmerkingen of bezwaren schriftelijk bezorgen aan het college van de burgemeester en schepenen. De vergunningverlenende overheid spreekt zich nadien uit over de ingediende opmerkingen en bezwaren. 2 Meer info over de 8 Profielen van Digitale Ongelijkheden: http://docs.wixstatic.com/ugd/565d1c_1919e58e269e4efb82580af97fb3d1ae.pdf

Aanbevelingen voor inclusieve overheids­ communicatie Policy Brief

Page 1

Het Radicaal Digitaal-program‑ ma van de Vlaamse Regering streeft naar een digitalisering van de overheidscommunicatie, met de vervanging van traditionele informatie- en communicatiekanalen – bijvoor‑ beeld de gele affiches bij openbare onderzoeken – door websites, sociale media of apps. Dat brengt technische, juridische en organisatorische uitdagingen met zich mee. Wat vindt de Vlaamse burger hiervan? Het onderzoekscentrum imec-SMIT (VUB) doet na een bevraging negen aanbevelingen. www.kortom.be/nieuwsoverzicht

december 2017 Lokaal

7


“Na dertig, veertig jaar ‘rellerigheid’ in Europese steden kun je alleen maar zeggen dat er geen eenvoudige oplossingen bestaan. (…) Wie zich in deze materie al googelend een mening vormt, slaat de bal sowieso mis. Je moet de wijken in, luisteren naar die lui, naar hun buren én naar de politie. En daarin blijft de wetenschap toch in gebreke. Er zijn maar weinig onderzoekers die hun schoenzolen vuil willen maken.” Criminoloog Cyrille Fijnaut – Het Laatste Nieuws 17/11 “We willen dat er niet alleen aandacht is voor steden, maar ook voor dorpen. We pleiten voor een nieuwe, lokale bestuursstijl waarbij men voldoende tijd neemt om inwoners uit dorpen te betrekken bij beslissingen en samen met hen een langetermijntraject te ontwikkelen voor het beleid. In samenwerking met lokale instanties moeten we het leven in het dorp aanwakkeren. Dit veronderstelt de aanwezigheid van bijvoorbeeld een bakker, slager, bankautomaat en vooral een ontmoetingsruimte.” Stijn De Roo, woordvoerder Landelijke Beweging van de Boerenbond – Belga 15/11 “Vooral op lokaal vlak kunnen politici straffeloos van de ene naar de andere partij hoppen, omdat voorkeurstemmen daar een veel grotere rol spelen. We stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen gewoon voor mensen in wie we vertrouwen hebben: een vriend, vriendin, buurman… Bovendien vergeten mensen vrij snel.” Professor lokale politiek Herwig Reynaert (UGent) – Het Laatste Nieuws 14/11 “Het overgrote deel van wie het OCMW verlaat, gaat aan het werk en zien we niet meer terug. Het leefloon is dus geen hangmat, maar een springplank.” Julien Van Geertsom, topman POD Maatschappelijke Integratie – De Tijd 9/11 “De gemeente vandaag is niet meer de gemeente waar ik 34 jaar geleden begon. Wij worden nu managers genoemd. Maar in de realiteit ken ik weinig managers die werken met zo weinig bewegingsruimte en die met dergelijk strikt keurslijf te werk moeten gaan.” Louis Verbist, afscheidnemend gemeentesecretaris van Putte – Gazet van Antwerpen 9/11

8 december 2017 Lokaal

Wijzigingen aan het zorgkrediet Het zorgkrediet geeft aan personeelsleden bij een overheidswerkgever in Vlaanderen het recht verlof op te nemen om voor een familielid te zorgen, palliatieve zorgen te verlenen of een opleiding te volgen. Ze krijgen daarvoor een uitkering van de Vlaamse overheid.

digen voor de dertiende verjaardag van het kind. Ten slotte werd het toepassingsgebied uitgebreid voor een vergeten groep medewerkers van de Vlaamse overheid. De VVSG is akkoord gegaan met deze wijzingen, maar vraagt een soepele oplossing voor personeelsleden die binnen de Vlaamse overheidssector van werkgever veranderen, bijvoorbeeld als gevolg van de integratie van gemeente en OCMW, of bij statutarisering. Het is duidelijk dat de betrokkene na een eventuele overstap naar een andere overheidswerkgever in Vlaanderen zijn recht op zorgkrediet blijft behouden, maar dat zou zonder veel formaliteiten moeten kunnen gebeuren (zonder bijvoorbeeld opnieuw een aanvraag te moeten doen). KUJTIME PAJAZITAJ, KATLEEN JANSSENS EN MARIJKE DE LANGE

Besluit van de Vlaamse Regering van 22 september 2017 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet, LAYLA AERTS

bestuurskracht perspiraat

BS van 18 oktober 2017, Inforumnummer 314809. www.werk.be/online-diensten/vlaamszorgkrediet

Het zorgkrediet werd ondertussen gewijzigd. Zo kan iemand sinds 28 oktober 2017 ook zorgkrediet opnemen voor pleegvoogdij, naast pleegzorg (twee verschillende juridische vormen). Verder kan het in een aantal gevallen ook zonder dat het in volledige maanden opgenomen hoeft te worden: bij opleidingen, tijdelijke aanstellingen in het onderwijs en om het zorgkrediet te laten ein-

Federale eBox is zo handig Begin januari 2018 lanceert de federale overheid de eBox. Dankzij deze digitale brievenbus kunnen elke burger en onderneming gecentraliseerd en beveiligd documenten zoals loonbrieven, attesten, facturen en contracten ontvangen en beheren, met één login. In eerste instantie worden bestaande diensten van federale overheidsdiensten waaronder MyPension, MyMinFin en de eBox sociale zekerheid geïntegreerd. In een latere fase kunnen ook diensten van andere organisaties of overheden worden gekoppeld, waaronder die van de lokale besturen. Vandaag versturen de lokale besturen akten, vergunningen, facturen, boetes, retributies en andere docu-

menten in de meeste gevallen nog per post. In de toekomst kunnen ook die documenten in die ene digitale brievenbus van de burger of onderneming terechtkomen. Door lokale dienstverlening te integreren met de eBox kunnen lokale besturen betere en kostenefficiënte dienstverlening nastreven. De VVSG wil graag met de lokale besturen, de FOD Beleid en Ondersteuning (BOSA) en Informatie Vlaanderen bekijken welke diensten hiervoor in aanmerking komen. WARD VAN HAL


Afkopen studiejaren voor pensioen

Voor diegenen die beslissen te betalen in een periode van tien jaar volgend op het afsluiten van de studies, ligt het forfaitaire bedrag van de regularisatiebijdrage vast op 1500 euro per diplomajaar, ongeacht het stelsel (werknemer, zelfstandige en ambtenaar). Nadien zal het te betalen bedrag, dat op actuariĂŤle basis vastgesteld zal worden, hoger liggen. De regularisatiebijdrage is overigens fiscaal aftrekbaar, en dit voor de drie stelsels.

LAYLA AERTS

Vanaf 1 december 2017 zal iedere werkende, ongeacht het stelsel, zijn minimum aan studiejaren die nodig waren om zijn diploma te halen, kunnen afkopen. Statutaire personeelsleden in de overheidssector zullen dat, na een overgangsperiode, niet meer gratis kunnen doen.

Tijdens de overgangsperiode tot 30 november 2020 kan iedereen de studiejaren na zijn 20ste verjaardag regulariseren met een storting van 1500 euro per diplomajaar.

Overgangsbepalingen Tussen 1 december 2017 en 30 november 2020 zullen alle werknemers en zelfstandigen, ongeacht het punt waarop ze zich in hun loopbaan bevinden, de mogelijkheid hebben hun studiejaren na hun twintigste verjaardag te regulariseren door middel van regularisatiestortingen van 1500 euro per diplomajaar. Tijdens deze overgangsperiode kunnen ambtenaren alle studiejaren regulariseren die hun niet gratis toegekend worden. Voor de statutaire personeelsleden in de overheidssector zal de bonificatie voor het vereiste diploma nog een stukje gratis blijven volgens de op 1 december al gepresteerde loopbaan. Een ambtenaar die een diploma van vier jaar studie bezit en die driekwart van zijn beroepsloopbaan heeft

doorlopen, zal genieten van een kosteloze bonificatie voor drie jaar. Voor de jaren die hij nog kan aankopen, wordt een korting van 15% toegekend wanneer de aankoop plaatsvindt tussen 1 december 2017 en 30 november 2019; het bedrag van de aankoop komt op die manier neer op 1275 euro per studiejaar. Voor de duidelijkheid, in het verleden werd de zogenaamde diplomabonificatie voor ambtenaren geleidelijk afgeschaft voor zover die meetelde voor de toegang tot het overheidspensioen (Wet van 9 juli 1969, artikel 34bis zoals ingevoegd door de Wet van 27 april 2015). Met de huidige wet wordt ook de berekening van het pensioen voor de drie stelsels geharmoniseerd.

De Kamer van Volksvertegenwoordigers keurde de hervorming goed op 21 september 2017 (document 54K2378).

Wet van 2 oktober 2017 betreffende de harmonisering van het in aanmerking nemen van studieperioden voor de berekening van het pensioen, BS 24 oktober 2017, inforumnummer 314993

De Federale Pensioendienst wijdt aan de regularisatie van studiejaren een speciale website: www.onprvp.fgov.be/NL/profes/ paginas/regul.aspx

MARIJKE DE LANGE

Vanaf april 2018 zullen alle betrokkenen bij een buurtinformatienetwerk (BIN) informatie kunnen delen op het nieuwe ondersteuningsplatform O365. Dit platform wordt een aanvulling op de bestaande platformen voor dringende berichtgeving in het kader van de BIN’s, het moet de centrale plek voor die netwerken worden. Daarbij zal de nadruk liggen op samenwerking, communicatie en informatiedeling. Dat moet de samenwerking

met de politie en de overheid en binnen het BIN zelf bevorderen. Alles zal plaatsvinden in een beveiligde webomgeving, met specifieke toegangsrechten voor de deelnemers. Via pushen chatfuncties kunnen deelnemers hun eigen berichten verspreiden. Momenteel wordt het platform getest tot eind maart 2018. Vanaf april zou het dan opengesteld worden voor alle BIN’s. MELISSA RASSCHAERT

DANIEL GEERAERTS

Nieuw ondersteuningsplatform voor Buurtinformatienetwerken

Deelnemers aan een Buurtinformatienetwerk zullen op een veilig platform berichten kunnen verspreiden.

december 2017 Lokaal

9


10 december 2017 Lokaal

Directeur Guido Vrolix van de Welzijnsregio Noord-Limburg: ‘Omwille van de integratie OCMW en gemeente betrekken we vanaf 2019 ook de gemeenten bij de werking van de regio.’


SPECIAL - interview met Guido Vrolix

Krachten regionaal bundelen om ze lokaal in te zetten Welzijnsregio Noord-Limburg bestaat al bijna twintig jaar en is bezig aan een update om bij de integratie van gemeente en OCMW ook gemeenten van de regionaal georganiseerde dienstverlening gebruik te laten maken. Centraliseren is nooit de bedoeling geweest, integendeel, door de brede horizontale samenwerking vinden cliënten de weg dicht bij huis, in hun eigen OCMW. Een werkingsgebied met 150.000 inwoners. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

A

l vóór de OCMW-vereniging Welzijnsregio Noord-Limburg in 2000 werd opgericht, organiseerden de maatschappelijk werkers van de negen OCMW-besturen gemeenschappelijke activiteiten. ‘Die samenwerking groeide voort tot op het niveau van de OCMW-secretarissen,’ vertelt algemeen directeur Guido Vrolix. ‘Om recht te hebben op bepaalde subsidies is samenwerking en een bepaald volume nodig, bijvoorbeeld voor tewerkstellingsprojecten in het kader van het Europees Sociaal Fonds. In die tijd werd de concrete uitwerking bij een van de OCMW’s ondergebracht. Ook de dienst rechtshulp, typisch iets van de jaren negentig, organiseerden ze samen. Eén OCMW nam een jurist aan en leende hem uit aan de andere OCMW’s. Hetzelfde gold voor schuldbemiddeling. Met meer medewerkers en meer diensten, werd deze uitwisseling te complex en werd er gekozen voor de OCMW-vereniging als samenwerkingsstructuur.’ Daarnaast had elk OCMW tot 2002 een eigen dienst gezinszorg, samen goed voor 30.000 uren op jaarbasis. Toen door samenwerking dat aantal uren verdubbeld kon worden mét de nodige verzorgenden erbij, kwam alle personeel van de gezamenlijk georganiseerde diensten ook effectief in dienst van Welzijnsregio. ‘Vanaf dan groeide Welzijnsregio NoordLimburg gestaag,’ zegt Guido Vrolix. ‘Tot aan de laatste stop namen de uren gezinszorg elk jaar toe. Samen met de logistieke hulp zit de Welzijnsregio nu op 110.000 uren. Daarnaast groeiden de bestaande diensten zoals rechtshulp, schuldbemiddeling, arbeidsbegeleiding en kwamen er nieuwe diensten bij zoals de dienst informatieveiligheid, de dienst wonen en de dienst Integratie.’ In dit gebouw huist toch ook een sociaal verhuurkantoor? ‘Onderling luidde de afspraak dat alle nieuwe diensten die

de OCMW’s zouden ontwikkelen, in de nieuwe structuur ondergebracht zouden worden. Zo was dit ook de bedoeling voor de nieuwe dienst ‘Sociaal Verhuurkantoor’, maar voor de erkenning moesten er ook andere partners zoals het CAW of Opbouwwerk en de socialehuisvestingsmaatschappijen meedoen. Maar de OCMW-vereniging kon enkel OCMW’s verenigen, ze kon geen mensen van buitenaf in de raad van bestuur opnemen. Om dit euvel op te lossen hebben we een aparte vzw opgericht. We delen nu de infrastructuur en er is wederzijdse samenwerking. Het Sociaal Verhuurkantoor biedt 300 woningen aan. Door het SVK op te nemen in de grote organisatie van Welzijnsregio ontstaat de wisselwerking met de andere activiteiten zoals gezinszorg en aanvullende thuiszorg, de rechtshulp, schuldbemiddeling of de arbeidsbegeleiding.’ De grootte van de structuur maakt het verlenen van diensten dus efficiënter? ‘Daar ben ik het maar deels mee eens. In alle soorten samenwerking bestaat de neiging om te centraliseren, omdat het efficiënter werkt de mensen naar één plaats te laten komen, in plaats van naar hen toe te gaan. Maar daarvoor kiezen wij uitdrukkelijk niet. We willen in de breedte werken. Lokaal beleid is horizontaal en dat willen we zo houden. Door de diensten samen te organiseren, houden de OCMW’s het voordeel dat ze deze diensten kúnnen aanbieden. Bij ons blijft de nadruk op de lokale dienstverlening liggen. Cliënten komen in het eigen OCMW in begeleiding van een vertrouwd maatschappelijk werker, en voor gespecialiseerde hulp krijgen ze een afspraak op het moment dat de rechtshulp, de schuldbemiddeling of de tewerkstellingsbegeleiding in huis is. Zo sluit alle hulp naadloos aan en wordt in tandem aangeboden. Dat is ons principe. Wij zijn alleen ondersteunend. Alles wat hier in Neerpelt in het oude gemeentehuis zit, sluit aan bij de negen individuele OCMW’s. We verkopen ons dus niet als Welzijnsregio, maar elk OCMW biedt wel de totaliteit van de dienstverlening aan. december 2017 Lokaal

11


‘Lokaal beleid is horizontaal en dat willen we zo houden, ook als we dit doortrekken op de schaal van de regio.’

Hierdoor is de Welzijnsregio een onderdeel van het OCMWdienstverleningsaanbod en hebben we ook geen eigen folder.’

de negen OCMW’s zodat ze weten wat ze van de collega’s van Welzijnsregio mogen verwachten.’

Is dat dan zo belangrijk voor de cliënt? ‘Voor de cliënt maakt het niet uit wie de dienst organiseert, als hij maar goed geholpen wordt, dicht bij huis. En de bijdrage van Welzijnsregio moet er precies voor zorgen dat ook kleinere OCMW’s een degelijke, professionele en bereikbare dienstverlening kunnen aanbieden. Met de aangekondigde persoonsvolgende financiering en de vermaatschappelijking van de zorg zullen er altijd mensen zijn die door omstandigheden een heel klein, geen of zelfs het verkeerde rugzakje hebben. Het lokale bestuur moet er voor hen zijn. Niet alleen om als eerste de zorg aan te bieden, maar ook om een aanbod over de hele breedte te presenteren. Veel overlegverbanden verlopen via het boven- en middenkader, dikwijls ten koste van de mensen op de vloer. Hierdoor sta je verder weg, wat het gemakkelijker maakt om neen op een hulpvraag te zeggen. Dat willen we niet.’

Je zou deze dienstverlening ook kunnen inhuren van ­andere spelers? ‘We voegen extra deskundigheid toe aan de lokale dienstverlening, in plaats van ze eraan te onttrekken en ze als een derde extern te organiseren. Met een grotere dienst riskeer je uiteraard een grotere afstand tussen de organisatie en het eigen bestuur. Vanaf het moment dat je dienstverlening overlaat aan anderen en ze dus loslaat, zit je niet meer aan het stuur en wordt het een verhaal van vraag en aanbod. In het begin is de meerwaarde nog zichtbaar, maar zodra het geld begint te kosten wordt die overdracht van middelen in vraag gesteld omdat niemand nog de return van de dienstverlening ziet. Om de meest kwetsbare te helpen, is soms een oplossing nodig die verschilt van wat andere diensten standaard leveren. Bovendien kun je dan zelf de verbinding met de andere domeinen leggen en zelf de prijs bepalen. En je kunt overwegen al dan niet bij te leggen. Dat is op alle terreinen zo. Als lokaal bestuur is het beter zelf een zekere capaciteit in huis te hebben. Als grote dienst kun je in de breedte werken, we bundelen de krachten regionaal om ze lokaal in te zetten. Deze bovengemeentelijke structuur is bovendien handig in de afstemming met andere organisaties, omdat die veelal ook bovenlokaal gesitueerd zijn. In afspraken met derden sta je steviger als regio en kun je het geheel meer inhoud geven. Als we als lokaal bestuur iets willen betekenen als regisseur, kunnen we dat het beste samen doen. Zo creëren we ook eenvormigheid in de regio. Op zich is er daarvoor geen structuur nodig, dat kun je ook gewoon met afspraken, maar dankzij de structuur en de eigen organisatie is er capaciteit om samen te werken. Daardoor versterken we de individuele OCMW’s. We nemen geen dienstverlening weg, integendeel, we versterken ze bij hen in huis, we geven hen door die samenwerking extra kansen. Nu proberen we dit door te zetten in de gemeenten. Dat wordt nu het tweede luik.’

Hoe kun je dat uitgangspunt op de werkvloer garanderen? ‘We zijn lokaal niet alleen met de dienstverlening aanwezig maar ook de aansturing komt van onderuit. Zo overleggen we minstens vier keer per jaar met de diensthoofden, elke maand met de secretarissen – en dat zijn tegenwoordig overwegend gemeentesecretarissen. Je moet iedereen mee in beweging nemen, elke dienst. In de adviescommissies is er uitwisseling, afstemming, vorming en intervisie. Een OCMW besteedt namelijk niet uit aan de Welzijnsregio, we organiseren alles samen, we zijn samen verantwoordelijk. Er is complementariteit, loyaliteit, het is de bluts met de buil. Omdat iedereen de voordelen van de samenwerking moet ondervinden, communiceren we veel met de OCMW’s, ook met de raadsleden. Zij zijn allemaal lid van de algemene vergadering en kunnen voor alle werkingsverslagen aan het extranet van onze website. Als een OCMW iets specifieks doet, wordt het uitgewisseld, zodat er goede verspreiding is. Zoals de budgetbeurs voor de leerlingen van het secundair onderwijs waar de maatschappelijk werkers uit de negen gemeenten aan meewerken. Zo zijn ze eens een week uit hun eigen dossiers en staan ze in nauw contact met de jongeren. Dat zijn kleine dingen die je alleen niet kunt organiseren. Het is dus niet puur of eenzijdig dienstverlening, maar altijd samenspel en wisselwerking. Elk jaar presenteren we ons ook aan de nieuwe medewerkers van 12 december 2017 Lokaal

Natuurlijk vanwege de integratie van gemeente en OCMW! ‘En omdat onze OCMW-vereniging voor een periode van twintig jaar werd opgericht, 2020 komt er snel aan. De beslissing tot verlenging kun je niet uitstellen tot het laatste jaar, daarom moet het nog in deze beleidsperiode gebeuren.


‘Vanaf het moment dat je dienstverlening overlaat aan anderen en ze dus loslaat, zit je niet meer aan het stuur en wordt het een verhaal van vraag en aanbod.’

Omwille van de integratie OCMW en gemeente betrekken we nu ook de gemeenten erbij en hebben de besprekingen in het burgemeestersoverleg plaats. Dus als we verlengen, treden ook de gemeenten toe, omdat OCMW en gemeenten vanaf 2019 nauw samenwerken, en dus zullen we in onze OCMWvereniging ook gemeentelijke taken opnemen.’ Wat verandert er dan voor de besturen? ‘Het nieuwe decreet lokaal bestuur voorziet in een nauwe integratie van OCMW en gemeente maar intergemeentelijke samenwerking blijft nog georganiseerd volgens de bepalingen van het huidige OCMW-decreet voor wat de Welzijnsverenigingen’ betreft en volgens het decreet Intergemeenteljke samenwerking. Beide worden wel gekopieerd in het nieuwe decreet lokaal bestuur maar voor de rest blijft de oorspronkelijke regelgeving. Als we de lokale opdrachten op meerdere domeinen ook bovenlokaal willen behandelen dan hebben we hiervoor nog twee afzonderlijke structuren nodig: Een OCMW-vereniging en een dienstverlenende vereniging intergemeentelijke samenwerking. Daarom passen de NoordLimburgse lokale besturen de statuten van Welzijnsregio aan om de gemeenten als lid te laten toetreden. Daarnaast wordt een dienstverlenende intergemeentelijke samenwerking opgericht, met de gemeenten als piloot en de OCMW’s als copiloot. Eigenlijk maken we nu twee spiegelverenigingen. OCMWtaken kunnen dan naar de OCMW-vereniging en gemeentelijke taken naar de intergemeentelijke samenwerking. Maar in de praktijk zullen de dingen door elkaar lopen, zowel bestuurlijk als organisatorisch als naar werking. Naast Welzijnsregio Noord-Limburg komt er de intergemeentelijke samenwerking Regio Noord-Limburg.’ Welke nieuwe taken zal deze Regio Noord-Limburg ­opnemen? ‘In deze fase zijn we vooral organisatorisch bezig en brengen we ideeën samen. Voorlopig vangen we de opdrachten nog op met de bestaande Welzijnsregio. Het zal aan de nieuwe raadsleden zijn om vanaf 2019 ook aan de nieuwe intergemeentelijke samenwerking inhoud te geven. In elk geval beschikt Noord-Limburg zo over een gedragen samenwerkingsstructuur, opgericht van onderuit door de lokale besturen en in opdracht breed uitgespreid over alle domeinen waar de gemeenten verantwoordelijkheid en bevoegdheid hebben. We hopen dat Vlaanderen in de toekomst deze regio eindelijk

als vast samenwerkingsverband wil aanvaarden als het kiest voor samenwerkingsverbanden waarin lokale besturen cruciaal zijn of een regisseursrol opnemen. Als gemeenten zelf een keuze hebben gemaakt, moet Vlaanderen dat toch respecteren? Als Vlaanderen elke keer een andere schaal of een verschillend criterium hanteert, moet telkens vanaf nul aan de afbakening en invulling worden begonnen. Er wordt heel veel negatieve energie gestoken in de afbakening en de verantwoording. Dergelijke wisselende samenwerkingsverbanden vormen bovendien geen duurzame basis voor de integrale benadering. Ze leveren eerder een verkokerde aanpak op, zodat dan weer eens energie moet gestoken worden om ze binnen één of ander platform, werkgroep of overleg kunstmatig te verbinden.’ Een structuur is dikwijls zo sterk als de zwakste schakel. Geldt dat ook voor de Regio Noord-Limburg? ‘De vereniging werkt volgens een samen afgesproken visie op samenwerking. We willen negen sterke gemeenten, die elk op zich professionele en degelijke diensten aan hun inwoners leveren, voor een groot stuk met eigen personeel, voor een stuk met gedeeld personeel. In die gezamenlijke organisatie zit elke deelnemende gemeente vanuit een gelijkwaardige positie mee aan het stuur. Elke gemeente zet samen met de buurgemeenten het beleid uit, bepaalt de dienstverlening waarop een beroep wordt gedaan op maat van de eigen gemeente, maakt hiervoor het budget op en draagt in de afrekening bij volgens de dienstverlening die is afgenomen. Dit gebeurt democratisch en transparant binnen een geest van solidariteit en engagement. In die zin zijn er geen zwakke schakels. We werken maar samen rond die zaken waar er bereidheid is om samen te werken. Is een lokaal bestuur (nog) niet overtuigd om een bepaalde dienst aan de inwoners te verlenen, dan forceert het samenwerkingsverband dit niet. Als we goed samenwerken aan die zaken waar er bereidheid tot samenwerking is, hebben we al genoeg werk. De rest zal vanuit de goede ervaring wel volgen en dit verklaart ook het groeiende succes van Welzijnsregio Noord-Limburg.’ ■ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

december 2017 Lokaal

13


SPECIAL zorgen doe je samen

Naast een uitgebreid aanbod in de residentiële ouderenzorg, de thuiszorg en aanverwante diensten van het OCMW verenigt Zorg Leuven de kinderdagverblijven, de diensten voor onthaalouders en de teledienst voor zieke kinderen van de stad.

Het publieke zorgaanbod ruim en toegankelijk houden Op 1 januari viert Zorg Leuven de eerste verjaardag van zijn operationele start. De OCMW-vereniging van publiek recht bundelt de diverse zorgvoorzieningen van stad en OCMW Leuven. Het doel: als publieke initiatiefnemer in een veranderend zorglandschap voortreffelijke en toegankelijke zorg op maat blijven aanbieden. tekst pieter plas beeld stefan dewickere

‘D

e beslissing voor de oprichting van een zorgvereniging werd opgenomen in het Leuvense bestuursakkoord in 2012, dus lang voor er sprake was van de inkanteling van de OCMW’s in de gemeenten,’ zegt OCMW-secretaris Koen Wuyts, die Zorg Leuven leidt. ‘Maar de motivering voor het ontstaan van Zorg Leuven nu herleiden tot die politieke keuze zou

14 december 2017 Lokaal

wel voorbijgaan aan de essentie.’ Rita Deville, operationeel directeur van de vereniging en tevens adjunct-secretaris, knikt instemmend. ‘Door deze politieke beslissing werd het zorgaanbod van het OCMW en de stad Leuven geïntegreerd. Zo is er een nieuwe dynamiek ontstaan in de Leuvense publieke zorg.’ Zorg Leuven verenigt de kinderdagverblijven, de diensten voor onthaalouders

en de teledienst voor zieke kinderen van de stad met het uitgebreide aanbod in de residentiële ouderenzorg, de thuiszorg en aanverwante diensten van het OCMW. ‘Zorg Leuven en de stad zijn in verschillende sectoren actief, en in de zorg- en hulpverlening worden andere accenten gelegd dan in de dienstverlening die een stad aanbiedt,’ merkt Koen Wuyts op. ‘De werkwijze en houding van


dienstverleners binnen de stadssectoren verschilt daardoor van die van de zorgen hulpverlening. En medewerkers van de kinderopvang zijn in wezen zorgverleners. Zij voelen hun taak ook zelf zo aan. Vandaar dat het logisch was om in het kader van de integrale zorg al deze dienstverlening samen te brengen.’ Het OCMW zelf behoudt de sociale dienst en de ondersteunende diensten. Die laatste werken via detachering ook voor de zorgvereniging. Breed zorggamma met centrale toegang Wat de publieke zorg onderscheidt en er de kracht van uitmaakt, is – naast betaalbaarheid en toegankelijkheid – de ruime waaier van zorgdiensten die mensen er kunnen vinden. ‘Een commerciële speler heeft bijvoorbeeld woonzorgcentra maar geen assistentiewoningen, geen thuiszorg, klusjesdiensten, thuismaaltijden of kinderopvang,’ zegt Rita Deville. ‘De bundeling van die diensten in de zorgvereniging heeft het aanbod bij ons trouwens nog verrijkt: nadat de kinderopvang erbij kwam, zijn we binnen de thuiszorg ook gestart met kraamzorg, een dienst die we nog niet hadden.’ Een breed zorggamma dat bovendien zo toegankelijk mogelijk is, is belangrijk om het vaak kwetsbare cliënteel zo goed mogelijk te helpen. Al even belangrijk voor de burger die zorg wil, is dat hij de zorg krijgt die het best bij zijn behoeften past. Zorg Leuven richtte daartoe een centrale intake in: één loket, Zorgzeker genaamd, waar cliënten met elke zorgvraag terecht kunnen. Dat loket is nu meer dan een jaar operationeel, en het werkt goed. ‘Het is een groot voordeel dat we de hulpvragen van cliënten vanuit dat ruime zorgspectrum kunnen bekijken,’ zegt Koen Wuyts. ‘We kunnen zo personen of gezinnen oriënteren binnen ons integrale zorgaanbod en hen toe­leiden naar het type zorg dat het meest haalbaar of aangewezen is. En als wij hen niet kunnen helpen, verwijzen we door buiten onze organisatie.’ ‘Van elke cliënt die met een zorgvraag naar de centrale intake komt, brengen we de woon- en leefsituatie in kaart. Daar hoort voor elke cliënt een huisbezoek bij,’ zegt Rita Deville. ‘Op die manier helpen we hen uitvissen wat hun ideale zorgsituatie zou kunnen zijn, en werken

Rita Deville: ‘Kwaliteit en toegankelijkheid komen op de eerste plaats. Wat niet betekent dat we niet zuinig en efficiënt omgaan met onze middelen.’

we een traject uit. Het is goed mogelijk dat een oudere die zich aanmeldt voor opname in een woonzorgcentrum, bij nader inzien nog perfect voort kan met thuiszorg of ondersteuning bij zelfstandig wonen. Evengoed kan bij een vraag naar thuiszorg blijken dat residentiële zorg toch aangewezen is. Dan organiseren we thuiszorg tot er een plaats vrijkomt in het woonzorgcentrum. Die geïntegreerde werkwijze is nieuw, en is er dus voor ons volledige zorgaanbod.’ Efficiëntiewinst? Efficiëntiewinsten spelen uiteraard mee bij de oprichting van een zorgvereniging, maar vormen geen doel op zich. Rita Deville: ‘Het is niet de economi-

onze middelen.’ Koen Wuyts vult aan: ‘Uiteraard blijft het belangrijk moderne zorg- en opvanginstellingen optimaal te beheren en te exploiteren. Het ligt voor de hand meer efficiëntie te realiseren door bijvoorbeeld gezamenlijk facilitaire processen te organiseren zoals de maaltijden, de was en strijk, het aankoopproces, of nog door personeel uit te wisselen tussen zorgvoorzieningen. Zo kunnen medewerkers van de teledienst voor zieke kinderen tijdelijk in het woonzorgcentrum worden ingezet op momenten dat er geen zieke kinderen zijn.’ Efficiëntiewinst wordt overigens ook buiten Zorg Leuven gezocht: de zorgvereniging en het OCMW fungeren bijvoorbeeld zelf als aankoopcentrale, maar sluiten ook aan bij andere aankoopcentrales, zoals die van de Vlaamse Gemeenschap of de provincie. Organisatieverandering en personeelsbeheer In de organisatiestructuur veranderde vooral het hogere management. De zorgvereniging kreeg een raad van beheer, een algemene vergadering en een dagelijks bestuur, dat we volgens secretaris Koen Wuyts kunnen zien als het equivalent van een vast bureau bij het OCMW. Voor de medewerkers op de werkvloer veranderde er ogenschijnlijk heel weinig en verliep de overgang naar de zorgvereniging heel vlot. ‘We hebben dan ook een enorme inspanning geleverd op het vlak van interne communicatie,’ weet Koen Wuyts. ‘De overgang riep onvermijdelijk vragen op: over het personeelsstatuut tot de structurele veranderingen in de toekomst. Het is essentieel dat je onzekerheden en onduidelijkheden bij mede-

Rita Deville: ‘Regelgevingen die niet op elkaar zijn afgestemd, maken veel zaken nodeloos ingewikkeld. Dan moet je op zoek naar pragmatische oplossingen.’ sche insteek die primeert. Het beleid wou nadrukkelijk het beeld vermijden dat het louter daarom zou gaan. Daarom stonden we er ook op de vereniging niet Zorgbedrijf Leuven te noemen, maar Zorg Leuven. Wij stellen bewust het inhoudelijke, het verzekeren van een zorgaanbod voor maatschappelijk kwetsbaren, centraal. Kwaliteit en toegankelijkheid komen op de eerste plaats. Wat niet betekent dat we niet zuinig en efficiënt omgaan met

werkers kunt wegnemen, en hen gerust kunt stellen: ieder van hen behoudt zijn bestaande rechten. We organiseerden in totaal ruim vijftig informatierondes, bij de verschillende diensten; we zijn er maanden mee bezig geweest.’ Een belangrijke hinderpaal voor de oprichting van Zorg Leuven – waarbij het in het algemeen moeizaam zoeken was naar overeenkomst tussen de visie van het lokale bestuur op de zorgverdecember 2017 Lokaal

15


Koen Wuyts: ‘Het sterke verhaal en de zorgvisie moeten primeren bij de oprichting van een zorgvereniging. Je mag niet streven naar een structuur omwille van de structuur.’

eniging enerzijds en die van de andere overheden anderzijds – was zonder twijfel het regelgevende kader. Rita Deville: ‘Wet- en regelgeving over btw, over ­p ensioenen, en rechtspositieregelingen zijn niet altijd op elkaar afgestemd of spreken elkaar soms tegen, wat veel zaken nodeloos ingewikkeld maakt. Zo hebben we onze statutaire werknemers allemaal gedetacheerd, omdat hen overdragen ons een pak geld zou kosten in termen van pensioenbijdragen. Daardoor blijft het OCMW voor die mensen juridisch de werkgever, terwijl hun feitelijke werkgever de zorgvereniging is. Wat doe je in dat geval met bijvoorbeeld evaluaties? Voor zulke kwesties moet je op zoek naar pragmatische oplossingen.’ Blik op de toekomst Na een druk transitiejaar is Zorg Leuven zich nog volop aan het positioneren in de lokale en regionale markt van de zorg. ‘De zorgsector staat voor grote uitdagingen, zowel op lokaal als op Vlaams niveau,’ waarschuwt Koen Wuyts. ‘Er is al een vergrijzing binnen de vergrijzing aan de gang. Met Zorg Leuven willen 16 december 2017 Lokaal

we zorg betaalbaar en hoogstaand helpen houden, om aan iedereen de gepaste hulp te kunnen bieden. Welke nieuwe dienstverlening zullen we nog kunnen ontwikkelen, en wat kan ons meer slagkracht geven? Zullen de beperkte middelen kunnen worden uitgebreid? Dat zijn vragen die ons bezighouden.’ Op termijn streeft Zorg Leuven naar bijkomende samenwerkingsinitiatieven, op basis van gedeelde visies op zorg. Vandaag werken de stad en het OCMW als deelgenoten van de vereniging samen, morgen kunnen daar publieke of zelfs private partners bij komen, zoals bij de bestaande PPS in deelgemeente Wilsele, die een woonzorgcentrum met 120 bedden beheert. ‘Het streven naar samenwerking zit ingebakken in de zorgvereniging,’ zegt Rita Deville. ‘We sluiten ook niet uit dat we met andere lokale besturen uit de regio gaan samenwerken,’ voegt Koen Wuyts toe, ‘ook al is het zorgaanbod in Leuven vandaag al aanzienlijk en laat het zich logisch afbakenen door de contouren van de stad. Maar Vlaanderen is klein, laten we daar eerlijk in zijn. We zullen onze krachten moeten

bundelen om de cliënt zo goed mogelijk te dienen. Dat doen private zorginstellingen trouwens evengoed.’ Of er voor andere lokale besturen een les te leren valt uit het oprichtingsproces van Zorg Leuven? Koen Wuyts heeft het antwoord klaar: ‘Het inhoudelijke aspect is immens belangrijk. Met het oog op de inkanteling van OCMW in gemeente springen vele besturen nu op de kar en wil men soms snel-snel “een zorgvereniging oprichten”. Maar het sterke verhaal en de zorgvisie moeten daarbij primeren. Je mag niet streven naar een structuur omwille van de structuur.’ ■ Pieter Plas is redacteur van Lokaal

www.zorgleuven.be/over-zorg-leuven


Koffie op het werk, lekker belangrijk! 75% van de werknemers is ontevreden over de koffie op kantoor.* De oorzaak? Te lage kwaliteit. Het aantal professionele koffiebars groeit de laatste jaren exponentieel maar ook bedrijven zien de voordelen van een kwalitatief koffiemoment steeds vaker in. * Number and Bolts online quanti testing - June 2015 - Belgium

CHAQWA brengt de koffiehuisbeleving op het werk

Award-winnende blends

Professionele toestellen

Echte koffiehuisbeleving

Koffie, het zwarte goud? Investeren in een kwalitatief koffiemoment op de werkvloer kan meer opleveren dan u in eerste instantie zou denken. Met een kwalitatief koffiemoment kunt u het engagement en de productiviteit van uw werknemers verhogen. Naast een moment om even te deconnecteren en te genieten van een heerlijke koffie, thee of chocolademelk is het ook een moment dat collega’s dichter bij elkaar brengt. Een moment waar nieuwe ideeën en initiatieven ontstaan voor uw bedrijf. Iedereen wint!

Ga naar www.CHAQWA.be en ontdek onze oplossingen op maat. ©2017 The Coca-Cola Company. CHAQWA is a registered trademark of the Coca-Cola Company.

december 2017 Lokaal

17


SPECIAL zorgen doe je samen

De mensen in de woonzorgcentra, hun families, de inwoners van Brasschaat… maken geen onderscheid tussen gemeente, OCMW of Zorgbedrijf. Voor hen maakt het allemaal niet veel uit.

Brasschaat heeft met Zorgbedrijf dubbele primeur Brasschaat zette begin vorig jaar twee grote stappen: het woonzorgcentrum verhuisde niet alleen van het OCMW naar het kersverse Zorgbedrijf Brasschaat, de exploitatie kwam ook in handen van het Zorgbedrijf Antwerpen. OCMW-secretaris Bruno Van Mengsel ziet grote voordelen in de oprichting van een zorgbedrijf, maar ook grote gevoeligheden. ‘Daarom is het belangrijk dat de discussie zo rationeel mogelijk wordt gevoerd.’ tekst jeroen verelst foto stefan dewickere

H

et Zorgbedrijf Brasschaat ging officieel van start op 1 januari 2016. ‘We waren de oprichting natuurlijk al een hele tijd volop aan het voorbereiden,’ legt OCMW-secretaris Bruno Van Mengsel uit. ‘Het Zorgbedrijf paste in de kerntakendiscussie die zowat elke gemeente vroeg of laat voert. Wat doe je nog honderd procent zelf? Welke taken moet een gemeente of OCMW niet op zich nemen? En voor welke taken zoek je naar tussenoplossingen?’

18 december 2017 Lokaal

‘Daar kwam nog bij dat het woonzorgcentrum Vesalius al jaren met een deficit kampte. We konden dat onmogelijk verder laten oplopen zonder dat het andere taken van het OCMW in de verdrukking bracht. We hebben verschillende mogelijke oplossingen uitgebreid onderzocht, en de oprichting van een publiekrechtelijke vereniging bleek de beste en meest logische optie. Zo werd het Zorgbedrijf Brasschaat geboren.’ Het OCMW bracht de gronden en de

gebouwen van het woonzorgcentrum in het gloednieuwe Zorgbedrijf Brasschaat in. Het woonzorgcentrum Vesalius en de bijhorende assistentiewoningen en het dagverzorgingscentrum maken nu deel uit van het Zorgbedrijf Brasschaat. Maar het dienstencentrum op dezelfde locatie verhuisde niet meteen, en bleef gewoon bij het OCMW van Brasschaat horen. Net als de twee andere dienstencentra van de gemeente, de thuiszorg en de schoonmaakdiensten…


‘Je moet stap voor stap te werk gaan,’ is een belangrijke les die Bruno Van Mengsel andere gemeenten en OCMW’s wil meegeven. ‘Elke verandering roept de nodige vragen op, dat is normaal. Het personeel van het woonzorgcentrum had vragen, maar ook de lokale politiek moest wennen aan het idee dat puur openbare taken nu deels verzelfstandigd zijn. Daar moet je rekening mee houden: transparant en duidelijk communiceren, oog hebben voor de sociale vrede, niet te veel in één keer willen.’ Schaalvergroting en expertise In Brasschaat ging de oprichting van een zorgbedrijf meteen gepaard met een tweede grote verandering. Een primeur voor de gemeente. Het Zorgbedrijf Brasschaat gaf de exploitatie van het woonzorgcentrum, de assistentiewoningen en het dagverzorgingscentrum immers in handen van het Zorgbedrijf Antwerpen. Dat beheert al een hele reeks woonzorgcentra, dienstencentra, serviceflats, thuisdiensten in de stad Antwerpen. Het Zorgbedrijf Brasschaat was ook voor Antwerpen een primeur, de eerste exploitatie buiten de stad. ‘Ook dat was geen eenvoudige beslissing,’ aldus Bruno Van Mengsel. ‘Maar we waren en zijn er nog altijd van overtuigd dat het Zorgbedrijf Antwerpen een meerwaarde kan betekenen voor Brasschaat. De schaalvergroting maakt het mogelijk de kosten te drukken, door bijvoorbeeld betere prijzen af te dwingen. Maar het Zorgbedrijf Antwerpen heeft ook een massa ervaring en expertise in huis, en kan innovaties uitwerken die wij binnen Brasschaat met onze beperkte middelen niet aankunnen.’ Volgens de OCMW-secretaris verloopt de samenwerking tussen Antwerpen en Brasschaat uitstekend. ‘Er is georganiseerd overleg. De belangrijke beslissin-

gen worden genomen binnen onze raad van beheer en onze algemene vergadering. Op Brasschaats niveau dus. Hoewel de directeur van het Zorgbedrijf Brasschaat dezelfde is als die van het Zorgbedrijf Antwerpen, blijft de lokale verankering met een Brasschaatse voorzitter en een meerderheidsvertegenwoordiging in de raad van beheer gegarandeerd.’ Alle personeel dat verhuisde van het Brasschaatse OCMW naar het Zorgbedrijf Brasschaat, behield zijn statuut en zijn loon. Maar Bruno Van Mengsel geeft toe dat de overgang van OCMW naar Zorgbedrijf niet eenvoudig is voor het personeel, en dat er ook na bijna twee jaar nog wrijvingen bestaan. ‘Mensen die op een bepaalde manier werkten, vaak al jaren aan een stuk, moesten zich nu aanpassen aan de procedures van het

‘Het Zorgbedrijf Antwerpen heeft een massa ervaring en expertise, en kan innovaties uitwerken die wij binnen Brasschaat niet aankunnen,’ zegt OCMW-secretaris Bruno Van Mengsel.

zorgcentra – waarvan we er in Brasschaat ook twee hebben – alleen maar groter heeft gemaakt. De drempel om samen te werken was al hoog en is alleen maar hoger geworden.’

‘We hadden gehoopt dat andere gemeenten mee op de kar zouden springen, maar we zien dat die altijd eerst naar oplossingen binnen de eigen gemeente zoeken.’ Zorgbedrijf Antwerpen. Die vragen soms wat meer flexibiliteit dan we hier gewend waren, en dat kost wat moeite.’ In Brasschaat ontstond politiek gekibbel over de kwaliteit van de dienstverlening in woonzorgcentrum Vesalius, die er volgens de oppositie op achteruit ging. Na de uitzending van Pano, die undercover wantoestanden blootlegde in private rusthuizen, laaide die discussie recent opnieuw op. ‘De kwaliteit van de zorg is goed,’ benadrukt Bruno Van Mengsel. ‘Dat was een van de hoofdredenen om de handen in elkaar te slaan met het Zorgbedrijf Antwerpen, hun expertise komt de bewoners van het woonzorgcentrum net ten goede. Daar waken we echt over. Wat wel zo is, is dat die reportage de kloof tussen publieke en private woon-

Rationaliteit boven emotionaliteit OCMW-secretaris Van Mengsel ziet nog te veel emotionaliteit in het debat over zorgbedrijven en zorgverenigingen. ‘We moeten die discussie rationeel voeren. Je zult me niet horen zeggen dat een zorgbedrijf oprichten altijd en overal de beste oplossing is, er zijn verschillende mogelijkheden afhankelijk van de lokale situatie en context. Maar we moeten dat debat dan wel in alle rationaliteit kunnen voeren, op basis van feiten. Dat lukt niet altijd even goed.’ In de feiten ziet Van Mengsel enkele belangrijke voordelen aan de oprichting van een zorgbedrijf. ‘Er is natuurlijk het financiële aspect, maar daarnaast zijn ook de schaalvergroting en de vlottere besluitvorming belangrijke troeven. Niet elke beslissing hoeft langs de voltallige december 2017 Lokaal

19


maal niet veel uit. Zijn ze tevreden over het woonzorgcentrum, dan straalt dat nog altijd af op de lokale overheid. Of omgekeerd. De politiek blijft zich verantwoordelijk voelen voor het woonzorgcentrum dat zolang honderd procent publiek is geweest.’ Stilvallende dynamiek Twee jaar geleden had het OCMW van Brasschaat nog meer dan 200 mensen in dienst. Nu zijn er dat nog een honderdtal. Bijna de helft verhuisde van het OCMW naar het Zorgbedrijf Brasschaat, ondertussen is ook de financiële dienst, de boekhouding… onder dak bij de gemeente. De integratie van OCMW en gemeente is in Brasschaat ook fysiek zichtbaar. Bruno Van Mengsel is al voorzichtig aan het opruimen – een must in zijn kantoor vol hoge stapels dossiers en verslagen –, omdat iedereen binnenkort naar het administratief centrum verhuist. De circa honderd mensen die nu nog voor het OCMW Brasschaat werken, overwegend bij de eigen schoonmaakdienst, zouden ook in aanmerking kun-

nen komen voor een verhuizing naar het Zorgbedrijf. Maar zo’n vaart zal het niet lopen, meent Van Mengsel. ‘Neem nu het dienstencentrum in de gebouwen van woonzorgcentrum Vesalius. Dat hoort nu bij het OCMW, maar er zijn voortdurend verrekeningen met het Zorgbedrijf. Voor verwarming, voor elektriciteit, voor schoonmaakhulp, voor maaltijden enzovoort. Dan kun je je de vraag stellen: is het niet logischer om ook het dienstencentrum te integreren in het Zorgbedrijf? Maar wat doe je dan met de andere twee dienstencentra in Brasschaat?’ ‘Toen we twee jaar geleden ons Zorgbedrijf oprichtten, waren zowat elke gemeente en elk OCMW daarmee bezig. Iedereen leek die weg op te gaan. Ik heb de indruk dat die dynamiek sindsdien wat stilgevallen is. Erfenissen uit het verleden, lokale gevoeligheden, interne machtsverhoudingen spelen allemaal mee. Deze discussie verdient opnieuw wat meer afstand en rationaliteit.’ ■ Jeroen Verelst is redacteur van Lokaal

Tot 100% van de Tot 100% van de aankoopprijs aankoopprijs of waarde van een woning lenen? van de woning lenen? Het kan ook voor de inwoners Het kan ook van uw gemeente. voor de inwoners van uw gemeente. Het Vlaams Woningfonds biedt uw inwoners een uiterst voordelig woonkrediet. Ze kunnen namelijk tot 100% van de aankoopprijs of waarde van de woning lenen tegen een uiterst scherpe rentevoet. Bovendien zijn ook de kosten zeer laag. Zo maken heel wat mensen toch kans op een eigen woning. Het Vlaams Woningfonds verstrekt E uiterst voordelig woonkredieten. Dtroeven Help uw inwoners: ontdek onze op vlaamswoningfonds.be M I U R

VER INGSOPEN N! URE

20 december 2017 Lokaal

Ontdek al onze troeven op vlaamswoningfonds.be

FSMA 016598A

OCMW-raad te passeren, je kunt sneller reageren. Dat komt de dienstverlening ten goede.’ Toch moet Van Mengsel toegeven dat het wat duurt voordat de theorie ook praktijk wordt. ‘Je draagt hoe dan ook een erfenis mee. We passen met het OCMW nog altijd het loon van het vastbenoemde personeel bij. Op termijn zullen de statutaire werknemers verdwijnen en zal alle personeel van het Zorgbedrijf contractueel zijn, maar dat kan natuurlijk nog jaren duren. Dus dat financiële voordeel voor de gemeente en het OCMW is voorlopig nog beperkt. Ook de schaalvergroting hapert nog. We hadden gehoopt dat andere gemeenten mee op de kar zouden springen, maar we zien dat die toch nog altijd eerst naar oplossingen binnen de eigen gemeente zoeken. Lokale gevoeligheden blijven sterk spelen. Dat is ook zo met de greep van de politiek. Het blijft moeilijk loslaten voor lokale partijen en politici. Pas op, ik begrijp dat. De mensen in de woonzorgcentra, hun families, de inwoners van Brasschaat… maken geen onderscheid tussen gemeente, OCMW of Zorgbedrijf. Voor hen maakt het alle-


DE ZORGVERENIGING: EEN PRAKTISCHE HANDLEIDING door Dirk Meulemans & Emme Vandeginste

SPECIALE PRIJS VOOR VVSG-LEDEN: 49€

Dit boek biedt een praktische aanpak, gefundeerd op de ervaring van de auteurs. Emme Vandeginste (stafmedewerker samenwerking thuiszorg – VVSG) en Dirk Meulemans (stafmedewerker management en organisatie – VVSG) leggen je uit hoe in tijden van verandering lokale besturen hun organisaties binnen het welzijns- en zorgdomein hertekend kunnen worden. De integratie van gemeente en OCMW, de gang naar samenwerkingen en het zoeken naar de juiste schaal hebben de interesse van besturen in het fenomeen ‘zorgvereniging’ gewekt.

Welke beleidsvragen worden in deze handleiding behandeld:

Het is een onmisbaar instrument in het proces van de oprichting van een zorgvereniging! Deze handleiding geeft besturen een stappenplan om een gezamenlijk een antwoord op de meest pertinente vragen te formuleren. Er bestaan immers geen standaardantwoorden, die ontstaan door het samen te doen!

• Welke taken neemt het OCMW nog op en wat doet de zorgvereniging? • Hoe verhoudt de zorgvereniging zich ten opzichte van de gebruiker? • Kiest het OCMW voor terbeschikkingstelling of overdracht van personeel? • Wat zal de zorgvereniging kosten en wie zal dat betalen?

BESTELFORMULIER Ja, ik bestel ........... ex. van De zorgvereniging: een praktische handleiding aan € 59/49* ISBN 978-2-509-03064-1 | 280 blzn | € 59 / € 49 voor VVSG-leden

Bestel via www.politeia.be of bezorg volgende gegevens via info@politeia.be: Naam:

Datum en handtekening:

Functie: Adres: E-mail: Tel.: BTW: * Prijzen inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht. Snel en eenvoudig bestellen kan via info@politeia.be of www.politeia.be.

december 2017 Lokaal

21


SPECIAL zorgen doe je samen

‘Het vertrouwen tussen de veertien OCMW’s en het CAW is de basis, ze zijn echt bereid een stukje autonomie af te staan om regionaal tot afspraken en afstemming te komen,’ zegt W13-directeur Kim Van Belleghem.

W13, een atypische OCMW-vereniging W13 is een OCMW-vereniging van veertien Zuid-West-Vlaamse OCMW’s en het CAW Zuid-West-Vlaanderen. ‘Het doel van W13 is te komen tot een gezamenlijk welzijns- en zorgbeleid. We ontwikkelen samen een strategie en handelen zowel samen als individueel binnen dat kader. Onze invalshoek is dus zeer ruim en dat maakt ons een ietwat atypische OCMW-vereniging,’ zegt directeur Kim Van Belleghem. Ze heeft het in dit gesprek onder meer over de eerstelijnszones die op komst zijn. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

W13

werd in 2015 opgericht, het was de formalisering van een regionale samenwerking die al langer bestond, onder meer in de vorm van een maandelijks overleg van de OCMWvoorzitters en secretarissen. Bovendien werd gekozen voor een hechte samenwerking met het CAW. De OCMW-vereniging heeft een zeer brede invalshoek, maar heeft in haar nog jonge werking enkele duidelijke accenten gelegd. Direc-

22 december 2017 Lokaal

teur Kim Van Belleghem: ‘Een van onze speerpunten is wonen voor kwetsbare doelgroepen. Dat probleem behandelen we regionaal, samen met lokale woonen welzijnsdiensten, en met de spelers op de woonmarkt. W13 is ook erkend als energiehuis. We staan dus in voor de organisatie en coördinatie van de Vlaamse energielening in de regio. We zijn zeer actief op het vlak van armoedebestrijding, waarvoor we ook weer samenwerken met andere partners in

Zuid-West-Vlaanderen. Sociale economie is een ander speerpunt. Een vierde pijler is zorg, waarin OCMW’s natuurlijk een zeer belangrijke rol spelen. We willen de inwoners verzekeren van een sterk zorgaanbod. We werken hiervoor samen met zorgaanbieders, partners in de woon- en thuiszorg, welzijnsorganisaties, ziekenfondsen, verenigingen van patiënten. En natuurlijk is W13 er ook voor de organisatieondersteuning van de veertien OCMW’s en het CAW.


Denk aan de regionale organisatie van groepsaankopen of van vormingen. Maar het gaat verder dan dat. We bieden ook inhoudelijke ondersteuning voor vrijwilligersbeleid, armoedebestrijding en de integratie van asielzoekers, erkende vluchtelingen en anderstalige nieuwkomers.’ W13 huist in hetzelfde gebouw als de intercommunale Leiedal. Is er ook inhoudelijke samenwerking? ‘Er is bewust voor twee aparte structuren gekozen om het lokaal en regionaal sociaal en welzijnsbeleid de aandacht te geven die het verdient en het niet louter in te bedden in de bestaande intercommunale samenwerking. Natuurlijk is er samenwerking met Leiedal, als het over wonen gaat bijvoorbeeld, maar er zijn nog mogelijkheden om die in de toekomst te verdiepen. Zeer belangrijk is de link met de gemeentebesturen en de burgemeesters. Leiedal faciliteert het burgemeestersoverleg in Zuid-West-Vlaanderen. Wij kunnen punten op de agenda van het overleg plaatsen.’ W13 heeft een fors takenpakket en er zit nog van alles aan te komen. Hoe ziet u dat evolueren? ‘We kunnen natuurlijk voortbouwen op een traditie van samenwerken in de regio. Het vertrouwen tussen de veertien OCMW’s en het CAW is de basis, ze zijn echt bereid een stukje autonomie af te staan om regionaal tot afspraken en afstemming te komen. Maar het klopt dat de werking en het personeelsbestand zeer snel groeien. Wijkwerken is bijvoorbeeld iets dat binnenkort zeer belangrijk wordt, vijf medewerkers van de VDAB komen naar W13. Ik heb de indruk dat dit het juiste niveau is op het juiste moment. De partners in de regio kijken zeer snel naar ons als er zich een kans aandient. We hebben bijvoorbeeld een pilotproject voor geïntegreerde zorg voor chronische patiënten opgezet. Het kreeg de naam De Brug en is een samenwerkingsproject met 120 lokale welzijns- en zorgpartners. Ook de Vlaamse overheid zet steeds meer in op die regionale schaal. Dat merk je in veel oproepen voor proefprojecten. Jammer genoeg is er nog geen lijn te trekken in de schaalgrootte: voor jeugdhulp bijvoorbeeld spreekt Vlaanderen over 200 à 250.000 inwoners, voor de eerstelijnszones over 75 tot 125.000.’ Hoeveel inwoners telt de regio? ‘315.000.’ Is dat geen probleem? ‘Dit is echt het niveau waarop we ons willen organiseren, je ziet dat Zuid-West-Vlaanderen ook de schaal is van bijvoorbeeld het CAW en het Samenwerkingsinitiatief Eerstelijnszorg SEL. Ik hoop dat Vlaanderen inziet dat het op dit punt de lokale autonomie moet laten spelen. Bovendien is er een verschil tussen de structuur en de werking op het terrein. De eerstelijnszones zijn een goed voorbeeld. Vanuit de visie dat er operationeel heel nauw moet worden samengewerkt, is een regio van 75 tot 125.000 inwoners een zeer logische schaal. Ook wij zien in ZuidWest-Vlaanderen drie eerstelijnszones waar de aandacht voor het lokale maximaal kan spelen. Tussen die zones zijn verschillende accenten nodig. Dat neemt niet weg dat je naar een clustering in één structuur kunt gaan op het niveau van de regio als geheel. Dat maakt het mogelijk de inhoudelijke en admini­

Hou het stuur van uw vloot in handen

Verminder uw onderhouds-, schadeen brandstofkost Vlootbeheer in real-time Ongevaldetectie & -analyse Risico- en efficiëntiescore Technische voertuigstatus Sleep- en diefstaldetectie

Ontdek ook onze andere diensten VAB-Bedrijfsservice VAB-Tankkaarten

Meer info? vab.be/telematics | telematics@vab.be december 2017 Lokaal

23


stratieve ondersteuning van de drie zones samen te voegen en meer gewicht te geven. In plaats van bijvoorbeeld anderhalve VTE voor elke zone, die dan vooral met administratie en boekhouding bezig zal zijn, kun je samen naar 4,5 VTE gaan en veel meer inhoudelijk en ondersteunend werken, met meer specialisatie onder de medewerkers. Zo kun je bepaalde zaken ook in een ruimer perspectief bekijken, bijvoorbeeld een woonzorgcentrum dat nog plaats heeft voor nieuwe bewoners en één met een lange wachtlijst in een aanpalende eerstelijnszone.’ Elke eerstelijnszone zal door een zorgraad worden aangestuurd. Hoe moet dat met drie zones en een structuur daarboven? ‘De zorgraden zullen zeer concreet werken, op het terrein. Voor de grote lijnen kijken we veeleer naar de Zuid-WestVlaamse schaal. Hoe dat concreet vorm moet krijgen, is nog niet duidelijk.’ Zorg is een belangrijke poot van de werking van W13. Welke taken ziet u voor W13 en de OCMW’s in de eerstelijnszones? ‘Het SEL, het Lokaal Multidisciplinair Netwerk en het Lokaal Gezondheidsoverleg werken al zeer goed samen op Zuid-West-Vlaams niveau. Al vóór de oprichting van W13 en vóór de conferentie over de eerstelijnszones waren er gesprekken om naar één structuur te gaan. Nu is er de Vlaamse oproep tot vorming van eerstelijnszones. Tegen het einde van het jaar moeten de voorstellen binnen zijn. Het SEL trekt dit dossier in Zuid-West-Vlaanderen. Uiteraard zijn wij daar nauw bij betrokken, als vertegenwoordiger van de OCMW’s en met een link naar de gemeenten via het burgemeestersoverleg. We bereiden bijvoorbeeld de collegebeslissing over de eerstelijnszone voor, zodat die dezelfde is in de veertien gemeenten. We spreken ook de parlementsleden uit de regio aan over het item van de schaalgrootte.’ De OCMW’s of W13 zijn niet de trekkers? ‘Neen, we willen niet in de plaats treden van de zorgpartners zoals het SEL die goed werk leveren. Wij moeten ervoor zorgen dat de stem van de lokale besturen gehoord wordt en dat er een goede terugkoppeling is naar de OCMW’s en 24 december 2017 Lokaal

‘Zuid-West-Vlaanderen is echt het niveau waarop wij ons willen organiseren. Ik hoop dat Vlaanderen inziet dat het op dit punt de lokale autonomie moet laten spelen.’

gemeenten. Uiteraard zullen wij ook een stem krijgen in de toekomstige zorg­ raden die de eerstelijnszones aansturen. Maar hoe dat allemaal concreet zal gebeuren, ligt nog niet vast. Het belangrijkste is dat er heel veel vertrouwen is tussen alle betrokkenen. We zitten allemaal op dezelfde lijn op het punt van de schaalgrootte en ook onze inhoudelijke vragen bij de invulling van de eerstelijnszones sporen. We zijn het eens met het principe van de samenwerking in een zone en met het centraal stellen van de patiënt, maar we hebben veel vragen bij het verregaande engagement dat Vlaanderen nu al vraagt. Er is nog veel te veel

onduidelijkheid over wat allemaal aan de eerstelijnszones zal worden vastgehangen. Denk aan de programmatienormen voor woonzorgcentra. We willen geen wit blad papier ondertekenen. En dus zullen we tegen het einde van het jaar samen een “ja, maar” indienen. Ik hoop dat Vlaanderen daarin meegaat, want precies omdat er hier veel onderling vertrouwen is, is er de nodige openheid om nieuwe zaken te proberen en te experimenteren. En daar kan ook het Vlaamse beleid alleen maar goed bij varen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal


Hans bespaart stevig op zijn mobiel verbruik.

Hans De Keyser, CRAS

Vraag nu een offerte op maat van uw bedrijf. Bel 0800 57 243 of surf naar BASE.be/bespaar BASE Business doet u het scherpst mogelijke aanbod, gebaseerd op reĂŤle telecombehoeften van uw bedrijf. Op die manier krijgt u van ons het meest voordelige aanbod, haarfijn afgestemd op uw bedrijf. BASE Business biedt u meer dan scherpe prijzen. december 2017 Lokaal

25


bestuurskracht financieel beleid in de ouderenzorg

Budgetparticipatie bij woonzorgcentra Budgettering in de ouderenzorg hoeft niet alleen maar over rationalisatie en besparingen te gaan. Integendeel zelfs, budgettering tekent een ideaalbeeld waarbij de zorgverleners creatief moeten zijn en samen bouwen aan betere dienstverlening voor onze ouderen. Dat is de boodschap achter de masterproef van Rutger Woutters die budgetparticipatie binnen de context van openbare woonzorgcentra onderzocht. Centraal staat de boodschap om zorgmedewerkers te betrekken bij het budgetteringsproces. tekst ben gilot beeld stefan dewickere

R

utger Woutters werkte al als jobstudent in het woonzorgcentrum Ter Linden. ‘Daar is mijn persoonlijke fascinatie voor zorgorganisaties gegroeid. Ik zeg soms dat ik opgegroeid ben in de zorg,’ gekscheert hij. ‘Je zou ervan versteld staan hoeveel wijsheid en vakkennis er aanwezig is op de werkvloer. Het was mijn directeur en stagebegeleider in het WZC die mij het symbolische duwtje in de rug gaf om toch voor die master in management en beleid van de gezondheidszorg te gaan na mijn opleiding toegepaste psychologie.’ Zijn promotor Jeroen Trybou en copromotor Frank Claerhout deelden zijn interesse voor het financiële beheer in een woonzorgcentrum. Omdat er over budgetparticipatieprocessen binnen woonzorgcentra weinig literatuur bestond buiten wat Amerikaanse onderzoeken, kon Rutger Woutters een vrij nieuw onderzoeksveld aanboren. Het kader hiervoor werd de BBC. ‘De BBC moedigt top-down en bottom-up budgetteren aan. Het meerjarenplan vormt het startschot voor het budgetteringsproces en daardoor ook om overlegmomenten te installeren van hoog tot laag in de lokale besturen. Centraal staat de vraag “Wat willen we in de komende zes jaar bereiken met onze organisatie?”,’ zegt Rutger Woutters die op de twee dimensies in de BBC wijst. De eerste is de kwalitatieve dimensie. Ieder bestuur heeft een ideaalbeeld van de rol die de organisatie in de toekomst moet vertolken. Je wilt als het ware een richting uit met je organisatie en die in beweging brengen. Rutger Woutters:

26 december 2017 Lokaal

Wat houdt ons tegen om een hoofdverpleegkundige zelf te laten beslissen over de aankoop van meubels voor de residentie?

‘Dat ideaalbeeld moet een organisatie omzetten in doelstellingen, actieplannen of verbeteringstrajecten. Natuurlijk heb je daar geld voor nodig. En daar komt de kwantitatieve dimensie om de hoek loeren. Je koppelt die doelstellingen en actieplannen aan budgetten en verfijnt op basis van de beschikbare middelen.’ Dit gebeurt in een cyclus die zowel top-down als bottom-up verloopt en een sterke betrokkenheid van zowel politici als ambtenaren (raadsleden, uitvoerende mandatarissen, management, personeelsleden) vereist. ‘Ik voeg daar in de context van OCMW-WZC nog graag zorgmedewerkers aan toe,’ zegt Rutger Woutters.

Van op de eerste lijn Rutger Woutters pleit ervoor zorgmedewerkers te betrekken bij de kwalitatieve dimensie van het budgetteringsproces: ‘Laat hen meedenken over hoe we de middelen van het WZC optimaal kunnen aanwenden. Daar zijn zelfs twee grote redenen voor. Een eerste reden is de informatiekloof tussen het management en de zorgmedewerkers. Zorgmedewerkers komen dagelijks in contact met bewoners en familie. Van op de eerste lijn detecteren zij de behoeften in de praktijk. Een secretaris vertelde mij dat hij bij de aankoop van een nieuw bad de zorgmedewerkers betrok bij het uittesten hiervan en hen ook prijzen liet vergelijken. Zij weten immers beter, zo


redeneerde de secretaris, welk materiaal het best geschikt is om hun werk goed te doen. Achteraf bleek dat de zorgmedewerkers een goedkoper bad verkozen dat degelijk in gebruik was tegenover een duurder bad dat amper bleek te werken.’ De tweede reden is het psychologisch en organisatorisch draagvlak voor beleidsbeslissingen. ‘De BBC moedigt top-down- en bottom-up-interacties aan. In het voorbeeld van een dementievriendelijke afdeling zie je het top-downen bottom-up-aspect terugkeren. Het management formuleert top-down in het meerjarenplan een beleidsbeslissing: ‘We willen een dementievriendelijke afde-

de aankopen voor hun afdeling. Volgens Rutger Woutters speelt het middenkader een belangrijke rol in deze budgetparticipatie: ‘Het middenkader, denk aan de hoofdverpleegkundigen, moest de ideeën overbrengen van de werkvloer naar de directie. Een financieel directeur organiseerde denkdagen om het meerjarenplan en budget op te stellen. Daaruit zijn actieplannen gegroeid, gekoppeld aan budgetten. Die financieel directeur dacht er ook aan een budget van 100 euro te delegeren aan zorgmedewerkers voor activiteiten met bewoners. Ook dat is budgetparticipatie volgens mij.’ Voor Rutger Woutters kan budgetpartici-

Een strakke centralistische organisatie kan onmogelijk vlot inspelen op de behoeften van de bewoners. ling.’ Daarna treedt de bottom-up-werking in actie. De medewerkers krijgen een budget en de nodige vrijheid om die top-down-beslissing in te kleuren. Uit de literatuur en mijn interviews blijkt dat dit een positieve uitwerking heeft op de tevredenheid van zorgmedewerkers.’ Zelf verantwoordelijk OCMW-woonzorgcentra kennen traditioneel een vrij horizontale of platte organisatiestructuur. Toen een directeur met zijn zorgmedewerkers aan tafel ging zitten om een nieuwe dementievriendelijke afdeling in te richten, veronderstelde hij dat door de zorgmedewerkers nauwer bij dit proces te betrekken het budget effectiever en efficiënter zou worden besteed. Volgens hem waren de zorgmedewerkers het geschiktst om de behoeften voor hun bewoners in te schatten. Uiteindelijk werden die zorgmedewerkers verantwoordelijk voor hun budget en organiseerden ze

patie dan ook verder gaan dan het budget­ houderschap dat in de organieke regelgeving is opgenomen. Hij ziet het als een kans die verder kan worden uitgebouwd. ‘In de praktijk zie je al informeel budget­ houderschap. Zo heb ik met een directeur gesproken van een instelling waar de ergonoom verantwoordelijk was voor een budget om een groepsaankoop te organiseren. Dit kun je interpreteren als een medewerker die budgethouder is zonder dat het officieel op papier staat. Maar je moet ook de geest van de wet zien. Budgethouderschap is een dankbaar en krachtig managementinstrument. Met het budgethouderschap kan het bestuur de beslissingsmacht in verband met het beheer van het budget toevertrouwen aan een personeelslid. Het lijkt me dan logisch dat een formele of informele budgethouder ook inspraak heeft in zijn budget en dat hij afgerekend kan worden op het beheer ervan. Wat

www.barobelbut.be

houdt ons tegen om een hoofdverpleegkundige zelf te laten beslissen over de aankoop van meubels voor de residentie? Uit de literatuur en mijn interviews blijkt dit een positief gevolg te hebben op de tevredenheid van zorgmedewerkers.’ Investering Toch zijn er ook nadelen aan budgetparticipatie in een woonzorgcentrum. Zo vraagt het opzetten van een beheerstructuur rond budgetparticipatie veel tijd, mankracht, administratieve organisatie en aldus ook geld van een organisatie. Een directeur beschreef ook dat sommige zorgmedewerkers zich ongemakkelijk voelden bij het beheer van het budget. Ze durfden geen zaken aan te kopen uit angst iets verkeerd te doen. Volgens Rutger Woutters is meer onderzoek nodig om de eventuele nadelige effecten van budgetparticipatie in kaart te brengen. Toch gelooft hij meer in de voordelen omdat woonzorgcentra zich moeten aanpassen aan de wijzigende context van het zorglandschap. De bewoners worden mondige klanten en verwachten – heel terecht trouwens – een goede kwaliteit van zorg voor hun geld. ‘Een strakke centralistische organisatie kan onmogelijk vlot inspelen op de behoeften van de bewoners. We zullen de creativiteit van onze zorgmedewerkers hard nodig hebben, willen we hoogstaande zorg blijven leveren. Laat zorgafdelingen zelf bepalen waaraan zij hun geld willen besteden binnen een duidelijk afgebakend budgettair kader,’ besluit Rutger Woutters die het budgethouderschap en de beleids- en beheerscyclus dankbare managementinstrumenten noemt om deze missie te voltooien. ■ Ben Gilot is VVSG-stafmedewerker financiën

www.facebook.com/barobelbut december 2017 Lokaal

27


bestuurskracht openbare werken

Risico’s gerelateerd aan het uitbestedingsproces van werken worden veel beter beheerst in besturen waar er richtlijnen bestaan over de manier waarop de opvolging van de werken moet gebeuren.

Werken uitbesteden gaat goed, opvolging kan beter Lokale besturen zijn over het algemeen goed georganiseerd om de risico’s bij het uitbesteden van werken te beheersen, zo blijkt uit het globale rapport ‘Aankoop en opvolging van werken’ van Audit Vlaanderen. De opvolging van de uitvoering kan echter beter: bij negentien van de twintig bezochte besturen werden hierover belangrijke verbeterpunten geformuleerd. tekst yoke van hove, gunter schryvers en eddy guilliams beeld daniel geeraerts

D

e uitbesteding van openbare werken zoals de bouw of renovatie van verkeersinfrastructuur of gebouwen kost lokale besturen veel geld. Toch verloopt dit niet altijd zoals het hoort. Zo hanteren de geauditeerde besturen zelden een degelijke werkwijze om w ­ erken op te volgen. Hierdoor zijn dossiers dikwijls onvolledig of niet transparant genoeg waardoor het onduidelijk is of de principes van de wetgeving overheids-

28 december 2017 Lokaal

opdrachten (mededinging en gelijke be­ han­deling) gerespecteerd worden. Anderzijds kan dit ook de continuïteit in het gedrang brengen, omdat het voor andere medewerkers moeilijk is dossiers over te nemen. De dossieropbouw en -behandeling is in grote mate afhankelijk van de dossierbeheerders zelf. Omdat ze vaak onvoldoende kunnen terugvallen op algemene richtlijnen of minimale vereisten, moe-

ten ze zelf uitmaken hoe ze ondersteunende instrumenten zoals de software inzetten, de werkzaamheden op het terrein opvolgen, de opvolging documenteren en hoe ze optreden als de uitvoering niet volgens plan verloopt. Voor de goede verstandhouding Instrumenten zoals de software bieden enig houvast, maar volstaan dikwijls niet, omdat ze onvoldoende doordacht


gebruikt worden. Daarnaast is er zelden periodiek overleg binnen en tussen diensten om bijvoorbeeld de uniformiteit te bewaken of om kennis en praktijkervaringen te delen met het oog op een correct procesverloop. Lokale besturen treden op verschillende manieren op wanneer werken niet uitgevoerd worden zoals afgesproken. Om een goede verstandhouding met de aannemer en de ontwerper te behouden proberen ze in eerste instantie informeel bij te sturen. Wanneer dat niet helpt, verschilt de werkwijze van bestuur tot bestuur, dikwijls niet met het verhoopte resultaat. Sommige besturen treden zelfs niet formeel op als er diverse bemerkingen in werfverslagen terugkomen of als er duidelijk tekortkomingen van de leverancier of de ontwerper vastgesteld zijn. Hierdoor riskeert de organisatie zelf voor bijkomende kosten op te moeten draaien. Als de samenwerking in een latere fase verslechtert, beperkt dit bovendien de mogelijkheid om slechte leveranciers te weren bij toekomstige procedures. Dossiers kennen zelden een gestructu-

Goede praktijken Tijdens een audit stellen auditoren regelmatig goede werkmethoden vast die andere gemeenten kunnen inspireren. Zij krijgen het label goede praktijken wanneer Audit Vlaanderen ze geëvalueerd en goedgekeurd heeft. Op voorwaarde dat de gemeente akkoord gaat, stelt Audit Vlaanderen deze goede praktijken online ter beschikking op https://www.bestuurszaken.be/goede-praktijken-leidraad-organisatiebeheersing. Een voorbeeld hiervan is het eenvoudige Excelbestand om de financiële planning en uitvoering van uitbestede werken zoals erelonen en vorderingsstaten op te volgen. Dit overzicht gebruikt een bestuur om de uitgaven van individuele (grote) projecten op te volgen. Met het boekhoudsysteem is het immers zonder doorgedreven analyti‑ sche toewijzing van gerelateerde kosten – vaak ook in de loop der jaren – niet moge‑ lijk eenvoudig een overzicht te maken van de uitgaven (en openstaande facturen) per individueel werk. Om zeker te zijn dat de cijfers kloppen, zit de administratief medewerker elk kwartaal samen met de boekhouder om de cijfers uit de tabellen met die in de boekhouding te vergelijken. Een ander bestuur houdt een overzicht bij waarin voor elke vorderingsstaat de datum van de ontvangst, de goedkeuring en de verwerking staat. Dit is een controlemiddel voor het bijhouden van de verificatietermijn van dertig dagen, waarna de aannemer de factuur kan opmaken en de betalingstermijn van dertig dagen begint te lopen.

reerde opbouw. Documenten zitten verspreid bij verschillende medewerkers of diensten. Ze zitten ook vaak op verschillende dragers: fysiek of digitaal, in soft-

ware, op een gedeelde schijf, op persoonlijke schijven en in dito mailboxen. Het is bovendien niet altijd duidelijk welke de definitieve, goedgekeurde versie is van

Uw ongeadresseerd drukwerk accuraat, betaalbaar én ecologisch vriendelijk bedeeld? Met of zonder opmaak en drukken? Dat kan voortaan ook voor uw gemeente! Persoonlijke service dragen wij hoog in het vaandel. Neem vrijblijvend contact met ons op, u merkt dadelijk het verschil.

OK ZEG

Uw partner voor kwaliteitsvolle bedelingen!

Turnhoutsebaan 185 bus 1 B-2970 Schilde 0800 64 400 info@vlaamsepost.be www.vlaamsepost.be

voor een accurate en efficiënte bedeling

december 2017 Lokaal

29


bijvoorbeeld het bestek. Tot slot wordt de (uitgevoerde) opvolging vaak niet genoeg gedocumenteerd. Risico’s gerelateerd aan het uitbestedingsproces van werken worden veel beter beheerst in besturen waar er richtlijnen bestaan over de inzet van de ondersteunende software en de manier waarop de opvolging van de werken moet gebeuren. Ook in besturen waar de diensten onderling en intern struc-

ciële middelen of zonder een wetmatigheidscontrole. Voor onderhandelingsprocedures mag een meerwerk maximaal de helft van het oorspronkelijke bedrag kosten, terwijl de grens bij openbare procedures op maximaal vijftien procent ligt. Bij meerdere besturen werd het maximumbedrag van meerwerken overschreden als gevolg van een fundamentele, voorzienbare wijziging aan de oorspronkelijke opdracht zoals de aanleg van een parkeerterrein

Sommige besturen treden zelfs niet formeel op bij duidelijke tekortkomingen van de leverancier of de ontwerper. tureel communiceren en waar iedereen in de organisatie weet waar het op staat, is dat het geval. Aanvullende of meerwerken Zelfs als voor aanvullende of meerwerken decretaal en/of volgens de eigen interne richtlijnen een visum vereist is, wordt dit zelden gevraagd. Hierdoor bestaat het risico dat dergelijke aankopen gebeuren zonder de nodige finan-

ter hoogte van een heraangelegde straat, dat niet voorzien was in de oorspronkelijke opdracht. Hiervoor moeten besturen een nieuwe procedure opstarten. Soms is hierbij een verkorte procedure mogelijk. Vaak krijgt de aannemer van het oorspronkelijke werk evenwel dit aanvullende werk zonder enige marktraadpleging, toegewezen. Meerwerken worden niet altijd goedgekeurd door het bevoegde orgaan. Lokale

besturen leggen zelf vast wanneer het college of de raad bevoegd is voor de goedkeuring van meerwerken. Maar in de praktijk passen ze deze richtlijnen zelf niet toe. Meermaals bleek het meerwerk wel goedgekeurd door het college – al dan niet ex-post –, maar ontbrak de goedkeuring door de gemeenteraad. Het rapport formuleert uiteraard nog andere vaststellingen. Zo worden kleine werken via aanvaarde factuur niet altijd correct uitbesteed en zijn de verantwoordelijkheden binnen het uitbestedingsproces onduidelijk. Welke risico’s dit inhoudt staat in het rapport ‘Aankoop en opvolging van werken’ op www.auditvlaanderen.be. ■ Yoke Van Hove is auditor, Gunter Schryvers is manager-auditor en Eddy Guilliams is administrateur-generaal bij Audit Vlaanderen

IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

30 december 2017 Lokaal


VOOR HET

MEEST VERBINDENDE BUURTINITIATIEF Buurtontwikkelaar Matexi wil de vele Belgen die zich met hart en ziel inzetten voor hun buurt bekronen. Daarom hebben wij de Matexi Award in het leven geroepen. De award wordt uitgereikt aan het meest verbindende buurtinitiatief en vindt in 2018 al voor de 3e keer plaats. Herman Van Rompuy, voormalig voorzitter van de Europese Raad, zegt het zo: “Het contact met onze naaste buur is het laatste decennium veel minder vanzelfsprekend geworden. Projecten als de Matexi Award brengen het buurtgevoel weer tot leven en daar is duidelijk ook nood aan.’’ Kent u een project dat buren dichter bij elkaar brengt of maakt u er zelf deel van uit? Wij kijken al uit naar uw inschrijving vanaf februari 2018. Details daarover maken we bekend in de volgende Lokaal. Alvast tot dan! Matexi

Bekijk de vorige editie op www.matexi.be/matexi-award-2017 december 2017 Lokaal

31


bestuurskracht De raad van Zele

Het water is diep Of het nu over leefmilieu of over veiligheid gaat, de oppositiepartijen in Zele wrijven de meerderheid een gebrek aan visie aan. ‘Het bestuur neemt allerlei losse maatregelen, maar er is op verschillende beleidsdomeinen geen plan van aanpak.’ De meerderheidspartijen laten niet over zich heen lopen. ‘Die globale plannen zijn er natuurlijk wel en ze zijn bekend, maar jullie weigeren gewoon ze te zien.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

H

et gemeentehuis van Zele is in 1957 officieel ingehuldigd. Dat een gebrek aan ruimte zestig jaar geleden geen factor was waar een architect rekening mee moest houden, bewijst de raadzaal. Het bordje ‘maximaal 250 aanwezigen’ boven de deur zegt voldoende. Binnen wachten effectief een paar honderd stoelen op inwoners die de gemeenteraadszitting van eind oktober willen bijwonen. Zoveel komen er bij lange na niet opdagen. Als burgemeester en voorzitter Patrick Poppe (Open VLD) om 20 uur de vergadering opent, zijn maar een vijftiental zitjes ingenomen. De aanwezigen zullen zich niet vervelen, want de oppositie van CD&V, N-VA, onafhankelijken en Vlaams Beleid-Zele laat geen kans onbenut om de krappe 14-13-meerderheid van Open VLD, Zele Vlakaf, SP.A-Groen en Zeelse Democratische Belangen het vuur aan de schenen te leggen. Alle gemeenteraadsleden zijn voor de ondertekening van het burgemeestersconvenant, maar die eensgezindheid neemt niet weg dat over het agendapunt stevig wordt gediscussieerd. Pieter Herwege (CD&V) wijst erop dat Zele een van de laatste Oost-Vlaamse gemeenten is die het convenant ondertekenen. ‘We hebben vorig jaar zelf voorgesteld om in te stappen, we zijn toen niet gevolgd. Ik ben blij dat voortschrijdend inzicht de

32 december 2017 Lokaal

meerderheid op andere gedachten heeft gebracht.’ Burgemeester en gemeenteraadsvoorzitter Patrick Poppe repliceert dat de meerderheid ook toen al achter de principes van het convenant stond, maar dat de werklast voor de gemeentelijke diensten het probleem was. ‘We zijn toen op zoek gegaan naar een partner en zijn uiteindelijk bij de provincie terechtgekomen. Zij zal ons ondersteunen, ook bij het luik participatie dat onlosmakelijk aan het convenant verbonden is.’ Waarop Maria Verheirstraeten (CD&V) fijntjes opmerkt dat de burgemeester de provincie blijkbaar toch niet kan missen. Pieter Herwege betreurt dat er een jaar verloren is gegaan en bezweert de burgemeester dat hij de voorstellen van de CD&V-fractie in het vervolg met een gerust hart kan vertrouwen en geen jaar hoeft te wachten om ze op te pikken. Een gelijkaardig debat ontspint zich bij de goedkeuring van de gemeentelijke geboortepremie, 50 euro voor elk kind. Herman Van Driessche (N-VA) voert aan dat zijn fractie in 2013 al voorstelde één premie in te voeren, onafhankelijk van of het nu het eerste, tweede, derde… kind in een gezin was. ‘Toen kon het niet, een jaar voor de verkiezingen lukt het blijkbaar wel.’ Burgemeester Poppe wijst op de verbeterde financiële situatie van de gemeente, waardoor er ruimte is voor de geboortepremie maar ook voor een sub-

sidie voor eenoudergezinnen met kinderen, het volgende punt op de agenda. Hans Knop (CD&V) verklaart dat zijn partij beide punten zal goedkeuren, maar ‘het cadeau van de geboortepremie komt er nadat de belastingen de voorbije jaren werden verhoogd. Er zal nog veel moeten gebeuren om tot rechtvaardige, gezinsvriendelijke en sociale fiscaliteit te komen.’ Herman Van Driessche wijst op de hoge armoedecijfers in Zele, raadslid Knop laakt het ontbreken van een coherent armoedeplan. Burgemeester Poppe


somt de verschillende initiatieven van het bestuur op en verwijt de oppositie dat die het achterliggende plan niet wil zien. ‘Als er budgettaire ruimte is, maken we middelen vrij om zeer gericht bepaalde doelgroepen te ondersteunen, zoals de eenoudergezinnen. Dat is onze beleidsvisie.’ Bij het variapunt over een enquête van Het Nieuwsblad over veiligheid, waarin Zele slechts vijf op tien haalt, wijst burgemeester Poppe er de raadsleden op dat de enquête het onveiligheidsge-

vóél heeft gemeten en dat de gemeente voor de objectieve veiligheidscijfers wel degelijk goed scoort. ‘Toch hebben we afspraken gemaakt met de politie om nog zichtbaarder te zijn. We investeren in camera’s, maar ook in de gemeenschapswachten die bemiddelend optreden. Sinds kort hebben we een straathoekwerker in dienst.’ De opsomming voldoet niet voor Hans Knop. ‘Wat de gemeenteraad nog niet gezien heeft, is een globaal veiligheidsplan. Toon het ons, dan kunnen we meedenken. We

vragen niet liever.’ Voorzitter Poppe sluit de welles-nietes-discussie af met een kort ‘Voor u zal het nooit voldoende zijn’. Het water tussen meerderheid en oppositie is diep in Zele. ■

december 2017 Lokaal

33


mens & ruimte kort lokaal

Als eerste stap in de hervorming van het eerstelijnslandschap moeten de zorgaanbieders samen met de lokale besturen en organisaties een eerstelijnszone afbakenen.

Afbakening eerstelijnszones zorg: transitiecoaches aangesteld Op 7 juli verscheen de oproep tot afbakening van eerstelijnszones. Deze oproep is een onderdeel van de hervorming van het eerstelijnslandschap, zoals eerder dit jaar voorgesteld door minister Jo Vandeurzen op de eerstelijnsconferentie. In de rondzendbrief die hierover bezorgd werd aan colleges van burgemeester en schepenen en aan de voorzitters van de OCMW-raden, werd de aanstelling van transitiecoaches aangekondigd. Sinds 1 november zijn een aantal transitiecoaches begonnen, vanaf januari 2018 zetten vijf VTE-coaches over heel Vlaanderen zich in.

De transitiecoaches zullen de lokale besturen, de zorgaanbieders en de zorgen welzijnsorganisaties en verenigingen bijstaan om het eerstelijnslandschap duurzaam te hervormen. Tot 31 december 2017 helpen de transitiecoaches mee zoeken naar consensus voor de afbakening van de eerstelijnszone. Lokale besturen of initiatiefnemers in de eerste lijn die problemen ondervinden om eensgezindheid te creëren, die verduidelijking willen of vragen hebben bij de vorming van een eerstelijnszone, kunnen zo’n transitiecoach inzetten. Let wel: de coaches hebben een begeleidingsopdracht, ze zullen het werk niet overnemen. In 2018 kunnen de transitiecoaches dan het veranderingstraject

inhoudelijk verder uitdiepen en begeleiden, samen met alle betrokken partners in de zone. Ook het overleg over het doel en de oprichting van een eerstelijnszone en de installatie van de Zorgraad behoren tot de opdracht van de transitiecoaches. RIKA VERPOORTEN Contact opnemen met een transitiecoach kan enkel per mail via eerstelijn@zorgen-gezondheid.be. Gelieve de vraag- of probleemstelling duidelijk te omschrijven en een contactpersoon te vermelden. Zodra de opdracht toegewezen is aan een transitiecoach, zal die zo snel mogelijk contact opnemen.

Vernieuwde handhygiënecampagne tegen zorginfecties in woonzorgcentra Onder het motto ‘Hier dragen we goede hygiëne op handen’ lanceerde het Agentschap Zorg en Gezondheid op 8 november de vernieuwde handhygiënecampagne ter bestrijding van zorginfecties in de Vlaamse woonzorgcentra. Woonzorgcentra worden immers meer en meer geconfronteerd met multidrugresistente organismen, zodat blijvende aandacht voor 34 december 2017 Lokaal

preventieve maatregelen essen­tieel is. De campagne pikt in op de voorgaande edities om woonzorgcentra te motiveren correcte handhygiëne na te streven in de strijd tegen zorginfecties. Op www.zorginfecties.be staat een gratis instrument waarmee zorgverstrekkers in woonzorgcentra hun handhygiënekennis kunnen testen en bijschaven. Je kunt er ook campagnemate­

riaal (affiches, folders en stickers) downloaden en bestellen. RIKA VERPOORTEN

www.zorg-en-gezondheid.be/hier-dragenwe-goede-hygiëne-op-handen


print & web

Kraakwet van kracht Op 6 november werd de zogenaamde ‘kraakwet’ gepubliceerd. De wet wil het onrechtmatig binnendringen in, bezetten van of verblijven in andermans goed verhinderen en strafbaar stellen. De wet bevat een burgerlijke procedure tot uithuiszetting en een strafbaarstelling van inbreuken op de wet. De wetgever wil hiermee een regeling uitwerken tegenover wie zonder een bevel van de overheid of zonder toestemming van een houder van titel of recht (doorgaans de eigenaar of huurder) binnendringt tot de plaats of ze bezet of er verblijft. De Procureur des Konings kan voortaan de ontruiming bevelen. De korpschef van de lokale politie en het bevoegde OCMW worden daarvan in kennis gesteld. Daarnaast behoudt de wetgever de huidige

procedure waarbij een vordering tot uithuiszetting bij de vrederechter gevraagd kan worden. Bij een procedure op tegenspraak – de krakers zijn ingeschreven op het adres – moet een getuigschrift van de woonplaats bij de vordering gevoegd worden. Dat wordt afgeleverd door het gemeentebestuur, voor zover dat mogelijk is en voor zover er geen procedure loopt tot betwisting van de (weigering tot) inschrijving in de bevolkingsregisters. Het OCMW krijgt hierover inlichtingen en kan hulp bieden.

Ruimte delen met kinderen en jongeren Bevolkingsgroei, verstedelijking, verkavelingswoede en de alomtegenwoordigheid van de auto zetten een grote druk op onze ruimte. Terwijl het aantal jonge mensen toeneemt, blijven investeringen vaak uit, waardoor er een groeiend tekort is aan vrijetijdsplekken voor kinderen en jongeren, zowel binnen als buiten. Jongeren hebben ook steeds meer diverse vrijetijdsbe‑ stedingen, waarvoor extra ruimte nodig is. Met deze gratis publicatie geeft De Ambrassade aanbevelingen voor het delen van ruimte met kinderen, jongeren en hun organisaties op basis van een praktijkonderzoek naar gedeeld ruimtegebruik in Brussel, Aalst en Genk. ambrassade.be/ruimte/handleiding en ambrassade.be/ ruimtedelen

TOM DE SCHEPPER EN KOEN VAN HEDDEGHEM

Wet van 18 oktober 2017 betreffende het onrechtmatig binnendringen in, bezetten van of verblijven in andermans goed, BS 6 november 2017, inforumnummer 315206

Handleiding leegstandsbestrijding Sinds de wijziging van het decreet Grond- en pandenbeleid vorig jaar ligt het leegstandsbeleid volledig bij de gemeenten. Ter ondersteuning en inspiratie van de gemeenten hebben het Agentschap Wonen Vlaanderen en de VVSG een handleiding leegstand opgemaakt. Ze gaat onder andere dieper in op de redenen om leegstand te bestrijden en op het regelgevend kader waarbinnen dit kan gebeuren. Ook de vaststelling, de registratie, de bestrijding van en de belasting op leegstand

worden aangehaald. Een modelfiche voor de vaststelling van leegstand is opgenomen in de handleiding. Deze ondersteunende documenten worden op basis van feedback en ervaringen te gepasten tijde geactualiseerd. JORIS DELEENHEER

www.vvsg.be en www.wonenvlaanderen.be, zoek op handleiding leegstand

Geen mensen inschrijven in onbewoonbaar verklaarde woning

DANIEL GEERAERTS

Het lijkt logisch dat mensen niet worden ingeschreven in het bevolkingsregister op het adres van een woning waarvan de burgemeester verklaard heeft dat ze onbewoonbaar is – en waar dus niet gewoond mag worden. Toch moet dat wetsvoorstel nog goedgekeurd worden. De VVSG heeft in het advies op nog meer punten de aandacht gevestigd. Zo wil ze een onderscheid tussen eigenaar-bewoners en huurders en wijst ze ook op de andere situaties waarvoor de voorlopige inschrijving van toepassing is. Daarnaast benadrukt ze dat de meest kwetsbare bewoners geen slachtoffer mogen zijn van een mogelijk verlies van rechten en dat vooral ingezet moet worden op het voorkomen van bewoning in onbewoonbaar verklaarde

Solidariteit in superdiversiteit

De meest kwetsbare mensen zijn soms het slachtoffer als ze niet kunnen ingeschreven worden in een onbewoonbaar verklaarde woning.

woningen. Tot slot vraagt de VVSG voldoende middelen om de huisjesmelkerij effectief te bestrijden. JORIS DELEENHEER

Vlaanderen is superdivers. Zeker in de steden is vaak amper nog sprake van een culturele meerderheid. Mensen van diverse afkomst ontmoeten elkaar in scholen, bedrijven, sociale woonwijken, op buurtpleintjes, in sportclubs en jeugdprojecten. Deze publicatie legt uit hoe solidariteit samenhangt met sociale cohesie, maar ook gaat over burgerschap, over verantwoordelijkheid opnemen voor de plaatsen die we delen en over de educatieve processen waardoor burgers solidair leren zijn. N. Schuermans, J. Vandenabeele e. a., Solidariteit in superdiversiteit: handvatten voor concrete actie, Uitgeverij Acco, Leuven, 24.95 euro december 2017 Lokaal

35


LAYLA AERTS

mens & ruimte kort lokaal

Voor levenslang bewegen hebben gemeenten de hefboom in handen.

Zeven speerpunten voor inclusief en leeftijdsvriendelijk ouderenbeleid Hoe kunnen gemeenten het leven van ouderen verbeteren? In de aanloop naar de lokale verkiezingen in 2018 heeft de Vlaamse Ouderenraad naar de doelgroep geluisterd. Uit de vele signalen, ervaringen en ideeën werden uiteindelijk zeven speerpunten gekozen, telkens voorzien

van acties die essentieel zijn voor een inclusief ouderenbeleid: dialoog, armoede en sociale uitsluiting, participatie, wonen, mobiliteit en openbare ruimte, welzijn, en bewegen. Gemeenten hebben immers veel hefbomen in handen om via deze speerpunten actief ouder worden voor iedereen

mogelijk te maken en zo te werken aan een echt leeftijdsvriendelijke gemeente. RIKA VERPOORTEN

www.Vlaamse-ouderenraad.be, zoek op ‘7 speerpunten’

Doe mee aan de European Disability Card Met de nieuwe European Disability Card kunnen mensen niet enkel bewijzen dat ze een handicap hebben, ze kunnen er ook een korting, een voorbehouden plaats of een ander voordeel zoals assistentie of gespecialiseerde gidsen mee krijgen in de musea, pretparken, sportclubs, cultuurhuizen, toeristische verblijven of andere instellingen die partner zijn. Met de kaart kunnen ze ook de grens over. Ze krijgen dezelfde faciliteiten in de andere acht deelnemende landen, van Estland tot Malta. Mensen die ingeschreven zijn in het 36 december 2017 Lokaal

VAPH, kunnen de kaart digitaal aanvragen via mijn.vaph.be. Ook een lokaal bestuur of organisaties die meewerken aan een meer inclusieve maatschappij voor mensen met een handicap, kunnen hun vrijetijdsproject registreren op het luik dienstverleners op www.eudisabilitycard.be. MARLIES VAN BOUWEL

www.vaph.be; www.eudisabilitycard. be, met vragen kunt u ook terecht op de Vlaamse infolijn 1700


Rol gemeenten bij toekomstige landinrichtingsprojecten De programmacommissie Landinrichting stelt een veelheid aan Vlaamse initiatieven vast qua inrichting en beheer van de open ruimte die op elkaar afgestemd moeten worden. Niet alleen omdat de vraag daarnaar op het terrein zeer groot is (middenveld, lokale besturen), maar ook omdat dit de efficiëntie en de effectiviteit van de Vlaamse overheid in zijn geheel ten goede komt en kostenbesparend werkt. De programmacommissie Landinrichting bereidt momenteel een afstemmingsoefening voor met een aantal ‘werven’ voor prioritaire actie. Het is de bedoeling dat de commissie op basis van deze lijst advies kan verlenen aan de Vlaamse regering over het landinrichtingsbeleid in Vlaanderen en de programmering van de landinrichtingsprojecten. De Vlaamse Land-

maatschappij (VLM) ontwikkelt in samenwerking met de programmacommissie ook een leidraad om de advisering van concrete inrichtingsvragen te ondersteunen. De VVSG is lid van de programmacommissie en denkt in die hoedanigheid met Vlaanderen mee vanuit het perspectief van de gemeenten. DIETER HOET

Vuurwerk en wensballonnen: wat mag? Zo kort voor de kerstperiode mogen gemeenten, hulpverleningszones en politiezones opnieuw talrijke vragen van burgers en handelaren verwachten over het gebruik, de verkoop en opslag van feestvuurwerk. Deze regels maken momenteel het voorwerp uit van een hervorming door de minister van Economie en ze werden begin november ook binnen de schoot van de Benelux-Unie uitvoerig besproken. Om u een goed overzicht te geven van deze regels en de ontwikkelingen in de regelgeving en om u nuttige verwijzingen en praktijken aan te bieden, werden de vuurwerkpagina’s op de VVSG-website grondig herwerkt. In deze periode mag u bovendien nog informatiecampagnes verwachten van de FOD Econo-

mie (vuurwerkveiligheid) en het departement LNE van de Vlaamse overheid (dierenwelzijn). Nu is het een ideaal moment om na te gaan of uw gemeentelijke verordening en website nog actueel zijn, en daarvoor biedt de VVSG een aantal handige hulpmiddelen aan op www.vvsg.be/veiligheid/vuurwerk.

Praktisch e g ids voor alleenw oners

Praktische gids voor alleenwoners Tegen 2060 zal een op de twee huishoudens in België bestaan uit één persoon. Zij zitten met vragen zoals: hoe kun je via groepsaankopen energiekosten drukken? Kan iemand uit je vriendenkring medische beslissingen voor jou nemen als je zwaar ziek bent? Waar vind je meer informatie over adoptie, medisch geassisteerde zwanger‑ schap, pleegouderschap? Wie erft er als er partner noch kinderen zijn? Deze gids geeft praktisch advies en nuttige adres‑ sen. Hij is opgebouwd rond verschillende momenten en keuzes in een mensenleven: huisvesting, gezondheid, kinderwens, scheiding, overlijden van een partner, ouderdom, nalatenschap. Van Dorsselaer e.a., Solo vliegen: praktische gids voor alleenwoners, gratis te downloaden via www.notaris. be/nieuws-pers/brochures of www.kbs-frb.be

Werkhervatting na arbeidsongeschiktheid/invaliditeit : het standpunt van artsen en werkgevers

TOM DE SCHEPPER

Tot 23 januari: verfijn de strijd tegen kinderarmoede Een aantal lokale projecten blijken effectief in de strijd tegen de kinderarmoede, zoals de integrale gezinsondersteuning van de OCMW’s in Mechelen en Vilvoorde, de Oostendse opleiding en tewerkstelling van ervaren moeders in de kinderopvang en de structurele ondersteuning van kwetsbare zwangere en pas bevallen vrouwen in Leuven. Nu zoekt de Koning Boudewijnstichting andere organisaties en lokale besturen die met deze modellen aan de slag willen gaan om ze te verfijnen. Ze kunnen hiervoor 20.000 tot 60.000 euro financiële ondersteuning krijgen.

www.kbs-frb.be, zoek op 309940

SOLO VLIEGEN

Werkhervatting na arbeidsongeschiktheid: standpunt artsen en werkgevers Het aantal werknemers met burn-out blijft toenemen. De Koning Boudewijnstichting kreeg van het Riziv de opdracht hierover een dialoog te begeleiden tussen werkgevers en artsen. De stichting zette een traject op met uitwisselingsmomenten tussen directies, hr-verantwoordelijken, huisartsen, psychiaters en reumatologen. Welke drempels en hefbomen bestaan er voor de professionele reïntegratie van langdurig zieke werknemers? Dit rapport bevat de neerslag van dat traject. Het moet bijdragen tot het reflectieproces van het RIZIV over de statuten van arbeidson‑ geschiktheid en invaliditeit. Download de publicatie via www.kbs-frb.be december 2017 Lokaal

37


mens en ruimte sociaal woonbeleid

Bewoners zijn deskundigen van hun buurt De brandende Grenfell-torens zullen in het collectieve geheugen gegrift blijven. Uit het eerste onderzoek blijkt dat onveilige gevelbekleding en een erbarmelijk evacuatieplan mee aan de basis liggen van deze vreselijke ramp. Nochtans hadden de bewoners deze problemen al verschillende keren gemeld aan hun sociale verhuurder. Het ultieme bewijs van het belang van inspraak? tekst joy verstichele beeld daniel geeraerts

V

oor lokale besturen is wonen de grootste uitdaging voor de toekomst. Het belang van een duurzame en gezonde woonst en woonomgeving valt niet te onderschatten. Wie tussen de schimmels woont, wordt sneller ziek. Kinderen die voortdurend in het lawaai zitten, zullen moeilijker een rustige plek vinden om hun huiswerk te maken. En wie geen duurzame verblijfplaats heeft, zal ook niet snel werk vinden. Alles begint dus bij een degelijke en betaalbare woning met voldoende woonzekerheid in een omgeving waar je jezelf thuis kunt voelen. Lokale besturen zijn

bestuur de bezorgdheden van die personen en gezinnen absoluut ernstig te nemen. De eindbeslissing en verantwoordelijkheid ligt natuurlijk niet bij de bewoners, maar zij mogen wel een gemotiveerd antwoord verwachten waarom bepaalde zaken wel kunnen en andere niet. Niet alleen neemt zo het draagvlak tijdens het proces toe, maar ook de tevredenheid achteraf. Lokale besturen beseffen dit maar al te goed en zetten in verschillende beleidsdomeinen (zoals de inrichting van de publieke ruimte, veiligheid, mobiliteit of het buurtleven) participatietrajecten op. Uit de VVSG-peiling

Bewonersparticipatie kost tijd en geld op korte termijn, maar betaalt zich op iets langere termijn dubbel en dik terug. als regisseurs van het woonbeleid uitermate geschikt om deze inschatting te maken. In gesprek met ervaringsdeskundigen Bewoners kennen de plaats waar ze wonen als geen ander. Ze zijn de experts van hun eigen leefomgeving. Ze hebben een niet te overtreffen kennis over hun woning, blok, straat en wijk. Zij duiden aan wat er fout gaat en willen zelf meedenken over oplossingen. Het zou een gemiste kans zijn die expertise niet te benutten. Veel beslissingen hebben een directe impact op de buurt. Daarom is het aangewezen de buurt vanaf het prille begin goed te informeren, te communiceren met de bewoners en hen zo nodig te laten participeren. Het getuigt van behoorlijk 38 december 2017 Lokaal

van oktober 2017 bleek nog dat drie van de vier burgemeesters en OCMW-voorzitters vinden dat gemeente en OCMW hun inwoners actief moeten betrekken bij hun beleid. Vooral de stem van mensen in armoede, mensen met een beperking en mensen van allochtone afkomst moet luider kunnen klinken. Sociale huisvesting Ook in de sociale huisvesting wordt geĂŤxperimenteerd met bewonersparticipatie. In allerlei vormen en maten. Zowel projectmatig als structureel en met wisselend succes. Uit de rapporten van de visitatiecommissie die de prestaties van socialehuisvestingsmaatschappijen beoordeelt, blijkt dat precies op het vlak van bewonersparticipatie de gemiddelde score ondermaats is. Nochtans

weten we uit een rondvraag van VIVAS, het netwerk van sociale huurders, dat de socialehuisvestingsmaatschappijen wel degelijk het belang van bewonersparticipatie erkennen. Ze willen hier zelfs actief op inzetten, maar botsen op obstakels. Vooral gebrek aan ervaring en middelen, maar ook moeite met het enthousiasmeren van huurders en het continueren van de participatie blijken soms onoverbrugbaar. Aan goeie intenties dus geen gebrek, maar lokale bewonersparticipatie organiseren gaat met vallen en opstaan. Bouwstenen van lokale bewonersparticipatie Maatwerk is het sleutelwoord. Er bestaat geen model dat altijd en overal kan worden gebruikt. Toch bepalen enkele randvoorwaarden of er structurele en succesvolle bewonersparticipatie tot stand komt. Zo moet er in de eerste plaats basisvertrouwen ontstaan. Dat begint bij een klantvriendelijke opstelling, maar daar eindigt het niet mee. In de sociale huisvesting vergt dit een leerproces voor zowel huurders als verhuurders. Daarbij moeten we er rekening mee houden dat huurders geen beroepskrachten zijn die dag in dag uit bezig zijn met sociale huisvesting. Om op basis van gelijkwaardigheid te kunnen overleggen moet er dus voldoende oog zijn voor vorming. Zo moet elke huurder de kans hebben op zijn eigen manier, volgens zijn eigen vaardigheden en interesses, te participeren. Elke vorm van engagement moet daarbij als gelijkwaardig beschouwd worden.


De consensus over de positieve effecten van bewonersparticipatie voor huurders, verhuurders én samenleving groeit stelselmatig.

En er zijn er veel. Denk aan thematische werkgroepen, informatievergaderingen, vragenlijsten, maar evengoed aan informele contacten zoals een koffiebabbel, tentoonstelling of buurtfeest. Er bestaan al veel goede voorbeelden, denk maar aan laagdrempelige gangvergaderingen in Geel of ‘aan-tafel-momenten’ in Hasselt. In Roeselare presenteert de huurdersadviesraad elk jaar een advies aan de raad van bestuur, die op zijn beurt verplicht is een standpunt te formuleren aan de huurdersadviesraad. De voordelen van structurele bewonersparticipatie zijn immers niet op één hand te tellen. Het beheer van de socialehuisvestingsmaatschappijen wordt efficiënter. De verstandhouding tussen huurder en verhuurder verbetert en de bewoners en de buurt plukken daar de vruchten van.

Consensus Vlaanderen ondersteunt nu al de werking van VIVAS, het Vlaams netwerk van sociale huurders. Vlaams minister van Wonen Liesbeth Homans heeft zich ook tot doel gesteld lokale bewonersparticipatie uit te breiden en te veralgemenen naar alle socialehuisvestingsmaatschappijen. Samen met de lokale besturen, sociale verhuurders en middenveldorganisaties moet het op die manier mogelijk zijn bewonersparticipatie structureel

en volwaardig in te bedden in de werking van socialehuisvestingsmaatschappijen. Werken aan bewonersparticipatie is een uitdaging, maar het biedt vooral veel voordelen. ■ Joy Verstichele is coördinator van het Vlaams Huurdersplatform vzw

Het Vlaams Huurdersplatform (VHP), VIVAS (netwerk van sociale huurders), de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH) en de Universiteit Antwerpen organiseerden een studiedag over lokale bewonersparticipatie. Een uitgebreid dossier en een verslag van de studiedag kunt u terugvinden op www. bewonersparticipatie.be.

december 2017 Lokaal

39


mens en ruimte mantelzorg

Mantelkracht biedt perspectief aan mantelzorgers Het Vlaamse beleid wil de zorg bij de samenleving leggen. Om deze vermaatschappelijking mogelijk te maken is er intensievere en meer gestroomlijnde samenwerking tussen verschillende partners nodig. Het lokale bestuur kan de mantelzorgers hierin een handje toesteken. tekst en beeld jeroen knaeps

Mantelzorgers hebben behoefte aan uitwisseling. Contacten met lotgenoten dragen bij tot draagkracht en kwaliteit van leven van de mantelzorgers en van de zorgbehoevende.

D

e 600.000 tot een miljoen Vlaamse mantelzorgers zijn onmisbaar om de zorg in de samenleving mogelijk te maken. Dankzij hen kunnen veel mensen met een zorgbehoefte langer thuis blijven. De mantelzorger neemt immers taken op zich die anders bij professionele organisaties of de overheid terecht zouden komen. Maar mantelzorgers hebben het niet altijd gemakkelijk. Ongeveer een op de vier voelt zich ernstig overbelast en nog meer mantelzorgers hebben stress en zorgen. Ze verlangen naar praktische en emotionele ondersteuning, informatie, respijtzorg en lotgenotencontact.

40 december 2017 Lokaal

De resolutie van het Vlaamse Parlement betreffende de verbetering van de ondersteuning van mantelzorgers, aangenomen in 2017, mikt dan ook sterk op het inlossen van die behoeften. Daarnaast deed Vlaams minister van Volksgezondheid Jo Vandeurzen met het eerste Vlaamse mantelzorgplan in 2016 al een oproep om mantelzorgers meer en beter te ondersteunen. Om duurzame mantelzorg mogelijk te maken stelt de minister meer dan honderd acties voor. Daarbij krijgen lokale besturen een belangrijke taak toebedeeld. Ze vormen een belangrijke, lokale ingangspoort om ondersteuning aan te bieden. Lokale besturen

zijn immers goed op de hoogte van de zorgbehoeften die er heersen en kunnen concrete en toegankelijke acties uitvoeren. De rol van de lokale besturen in de ondersteuning van mantelzorg is daarom onmiskenbaar, zo formuleert het Agentschap Zorg & Gezondheid het in Een geĂŻntegreerde zorgverlening in de eerste lijn. Coachingprogramma voor mantelzorgers Lokale besturen ondersteunen de mantelzorgers al op verschillende manieren: via de mantelzorgpremies over de vele praatcafĂŠs tot de organisatie van


respijtzorg, tijdelijke professionele hulp wanneer de mantelzorger even niet beschikbaar is. Complementair aan dit bestaande aanbod werkte Vonk3 van de Thomas More Hogeschool samen met mantelzorgers een nieuwe ondersteuningsmethodiek uit. Vonk3 heeft naar een methode gezocht die aansluit bij de behoeften van de Vlaamse mantelzorgers, die wetenschappelijk gefundeerd is en die het lokale beleid in zijn werking kan opnemen. In de methode Mantelkracht vallen verschillende van de aanbevolen acties uit het Mantelzorgplan samen, denk maar aan informatie verspreiden, lotgenotencontact, individuele coaching en psychoeducatie. Een vaste coach begeleidt een kleine groep mantelzorgers, hij geeft hun de nodige informatie en ondersteunt en motiveert hen. Zo draagt het programma ertoe bij de draagkracht en de kwaliteit van leven van de mantelzorger op een duurzame manier te verhogen. Dit is niet alleen in het voordeel van de mantelzorger zelf, maar ook in dat van de zorgbehoevende. Ervaringen, mogelijkheden en valkuilen Een blauwdruk van het coachingprogramma Mantelkracht werd getest in de lokale dienstencentra De Ontmoeting (Beerse) en Den Abeel (Mechelen). Voor de mantelzorgers die daaraan meewerkten, is het een geslaagd aanbod. Ze hebben nieuwe inzichten verworven en voelden zich gehoord en gesteund door de gemeente. Verschillende mantelzorgers vonden zo de kracht om weer en/ of meer aan hun eigen welzijn te denken. ‘Het blijft natuurlijk moeilijk, maar dankzij Mantelkracht en de andere mantelzorgers van de groep weet ik nu beter waarop ik moet letten om het te kunnen volhouden,’ zei een van de mantelzorgers in Beerse. En een mantelzorger in Mechelen haalde opgelucht adem, want: ‘Ik heb geleerd dat ik ook eens iets voor mezelf mag doen.’ Een lokaal bestuur of organisatie die investeert in Mantelkracht, kan mantelzorgers uit de eigen regio beter ondersteunen. Investeren in Mantelkracht wil echter ook zeggen dat een professional de tijd en ruimte krijgt om mantelzorgers aan te trekken en er intensief mee aan de slag te gaan. Gedurende een beperkte tijdsspanne werft en begeleidt deze coach

De vijf principes van Mantelkracht 1

Groeps- en individuele begeleiding Het programma combineert groeps- en individuele bijeenkomsten. De groep is beperkt tot maximaal tien deelnemers en gesloten. Zo doorlopen de mantelzorgers als groep het proces en bouwen ze elke keer voort op de vorige bijeenkomsten. Door de groepsdynamiek vinden de mantelzorgers erkenning en herkenning bij elkaar. De mantelzorgers vormen een gemengde groep, net zoals de ziektebeelden waarmee ze geconfronteerd worden. Het gemeenschappelijke is het zorgen voor, dat is de bindende factor en de verschillen geven nieuwe inzichten. Omdat sommige thema’s niet in groep besproken zullen worden (te privé of enkel relevant voor één iemand), worden ook enkele individuele momenten met de coach ingelegd.

2 Langdurige begeleiding Via Mantelkracht wordt ingezet op een gezellig samenzijn, maar ook op reflectie en gedragsverandering. Daarom is het belangrijk lang genoeg met de groep aan de slag te gaan, bijvoorbeeld zes maanden. Hierin onderscheidt het programma zich van bij‑ voorbeeld praatcafés waar mensen ad hoc samenkomen. Tien groepsbijeenkomsten en een viertal individuele momenten vormen daarom een minimum. 3

Continue evaluatie en inspraak Om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de behoeften van de groep kiezen de man‑ telzorgers samen de thema’s die ze zullen bespreken. Deze thema’s – zoals stress, hulp van buitenaf of communiceren met familieleden of dokters – vinden ze inte‑ ressant, ze worstelen ermee of stellen er zich vragen bij. In vergelijking met vooraf opgestelde cursussen maken ze dus hun eigen programma op.

4 Verschillende activiteiten Mantelkracht is geen klassiek lesprogramma. Behalve informatie is er even veel (of meer) tijd voor reflectie, het uitwisselen van ervaringen en gezamenlijk onderzoek. Dit kan via teksten, oefeningen of gespreksrondes. 5 Positieve benadering Mantelzorgers hebben het vaak heel zwaar. Om hun energie te geven is het belang‑ rijk dat de coach een positieve houding bewaart. Hij heeft enkele goede oefeningen achter de hand, zoekt niet eindeloos naar de oorzaken van problemen, maar kijkt naar wat mantelzorgers zin geeft. mantelzorgers. En omdat mantelzorgers zelf thema’s uitkiezen, zal een coach ook enige voorbereidingstijd nodig hebben. Omdat niet elke organisatie zo’n coach in huis heeft, is het aan te raden binnen de verschillende diensten van de gemeente te zoeken of een externe coach aan te spreken. Het is nuttig het aanbod open te stellen voor mantelzorgers van verschillende organisaties of regio’s, zodat er meer praktische en financiële draagkracht voor het project ontstaat. Kortom, Mantelkracht organiseren vraagt een inspanning, maar de ervaringen kunnen veel betekenen voor mantelzorgers, als belangrijke partners in de zorg, en op die manier ook voor de persoon met zorgnood. En ook het lokale beleid heeft voordeel aangezien het meer rechtstreekse toegang heeft tot mantel-

zorgers. Door de eigen mantelzorgers beter te leren kennen krijgt het bestuur feedback over het bestaande lokale aanbod en kan het met die signalen aan de slag. ■ Jeroen Knaeps is onderzoeker bij het kenniscentrum Vonk3 en lector bij Toegepaste Psychologie, beide van de Thomas More Hogeschool

Mantelkracht. Coachingprogramma voor mantelzorgers is een boek vol praktische tips dat toegang geeft tot een openbare dropbox met nog meer instrumenten en oefeningen. www.vonk3.be/onderzoek-in-de-kijker

december 2017 Lokaal

41


mens en ruimte inclusief beleid

Initiatiefnemer Koen Kuylen samen met enkele bewoners van de Kangoeroestraten en de Koalabuurt.

Koalabuurt, mensen bekommerd om hun buren Als het aan vrijwilliger Koen Kuylen van Antwerpen aan ’t woord ligt, wordt elke straat in het district Antwerpen een Kangoeroestraat. In zo’n straat zeggen de bewoners niet enkel vriendelijk goedendag tegen elkaar, ze merken ook verborgen eenzaamheid en problemen van kwetsbare mensen op. In een Koalabuurt helpen mensen elkaar spontaan. Gewoon, omdat buren buren helpen. tekst dany dewulf beeld ann cornelis (koalaflyer), ingrid de decker (foto)

O

m buren aan te zetten elkaar opnieuw te helpen diende ‘Antwerpen aan ’t woord’ het project ‘Zorg Samen Straten’ in voor de Burgerbegroting van het district Antwerpen, onder het thema langer thuis wonen. Alles begon met concrete verhalen van

42 december 2017 Lokaal

veertig kwetsbare mensen. Twintig mensen wonen ondertussen in een voorziening, de andere helft woont nog thuis. Ze kregen twee vragen voorgelegd: wat heeft je doen besluiten om te verhuizen naar een voorziening en wat heb je nodig om langer thuis te wonen? In beide gevallen bleek dichtbij con-

tact doorslaggevend: ze willen een goeie straat, contact in de buurt, goeie buren die helpen, warme mensen om zich heen; ze zijn te veel alleen, het weekend is nauwelijks te overbruggen, de straat is te kil geworden, in huis geraken ze niet meer alleen de trap op en af. Allemaal varianten op hetzelfde thema: angst voor ver-


eenzaming. Een harde realiteit die mensen dikwijls niet in de hand hebben. De eigen straat Als je aan mensen vraagt of ze iemand die aan het vereenzamen is willen helpen, zullen er weinig nee zeggen. In werkelijkheid weten velen echter niet hoe ze eraan moeten beginnen. Ze aarzelen en doen uiteindelijk niets. Als je aan kwetsbare mensen vraagt of ze een helpende hand kunnen gebruiken, zullen er ook weinig

verlegenheid’. ‘Zorg Samen Straten’ heeft als doel deze verlegenheid weg te werken en ervoor te zorgen dat álle mensen zorg voor elkaar dragen. De naam duidt meteen het kader waarbinnen deze doelstelling kan worden gerealiseerd: de eigen straat, de maat van de mensen. Als er een vuilniszak van de trap gedragen en op straat gezet moet worden, dan kan een van de buren dat doen. Gemakkelijk toch? Ook voor wie ondersteuning wil bieden, is de straat de juiste maat.

Als je aan kwetsbare mensen vraagt of ze een helpende hand kunnen gebruiken, zullen er weinig nee zeggen. Maar in werkelijkheid vallen ze dikwijls liever dood dan hulp te moeten vragen. nee zeggen. Maar in werkelijkheid vallen ze dikwijls nog liever dood dan hulp te moeten vragen. Als iemand het toch aandurft hulp te bieden, slaan ze die af. Zeker als ze daardoor afhankelijk worden van anderen. In Het Kleine H ­ elpen omschrijven Leen Heylen en Liesbet Lommelen dit als ‘vraagverlegenheid’, ‘handelingsverlegenheid’ en ‘acceptatie-

De ondersteuning gaat gewoon in één moeite door. Je passeert je buur immers dagelijks. Je kunt de hulpvraag ‘en passant’ opnemen. Zoals een deelnemer het heel nuchter verwoordde: ‘Ik wil gerust helpen, maar het moet in mijn schema passen. Ik heb het al druk genoeg.’ Je doet toch wekelijks boodschappen, dus kun je net zo goed voor de hulpbehoe-

vende buur ineens het nodige meebrengen. De werkwijze Sinds de start van het project in januari van dit jaar zijn er veertien straten ‘Zorg Samen Straten’ geworden, onder impuls van de stedelijke dienst Stadsmakers die instaat voor de sociale cohesie via straatfeesten, lenteschoonmaak of speelstraten en dankzij de eigen oproep van ‘Antwerpen aan ’t woord’. De reacties waren positief, de straat wil niet alleen samen feesten maar is nog perfect in staat zorgzaam voor de buren te zijn. Die andere mentaliteit wordt heel concreet bij deze bewoner van de Zwijgerstraat: ‘Op een late zomeravond hoorde ik plots lawaai en gestommel voor mijn raam. Vroeger zou ik de lawaaimaker uit ergernis de huid vol gescholden hebben. Nu ging ik gewoon naar buiten en vroeg aan de jongeman daar of alles oké was. Zo ontdekte ik deze zwaar autistische allochtone jongen die met zijn moeder in het appartementsblok in mijn straat woont. Ze waren ten einde raad. Samen met de thuiszorgdiensten in Zorg Samen Straten

!"#$%&'(

/(0&#1/2,2.''*% )'*&(#+&,-&(#.'*&( december 2017 Lokaal

43


hebben we hen ondersteund en die jongen uit zijn eenzaamheid gehaald.’ Tijdens de persoonlijke gesprekken wordt een scenario voor de straat opgesteld, gebaseerd op vier pijlers: een inclusieve werkwijze, het bekend maken van het project in de straat, het zichtbaar houden van het project en samenwerken met professionele hulpverleners, waaronder de thuiszorgdiensten. Iedereen deelnemer Om voor mekaar te krijgen dat elke bewoner in de straat deelneemt aan de samenleving, op al zijn levensdomeinen, moet er een trekkersgroepje in de straat zijn. In de Hertoginstraat is dat Francesca, in de Sint-Jozefstraat Marleen en in de Korte Leemstraat AnneMarie. Deze drie straten vormen een driehoek, waardoor deze drie mensen elkaar kennen en de handen in elkaar slaan. Hun motivatie om een sociaal zorgende dynamiek op gang te brengen en in stand te houden is heel persoonlijk. Toen Francesca nog kind was, was er iemand in de straat gestorven. Het werd pas opgemerkt, toen de stank niet meer te harden was. Dat is haar bijgebleven. Hoe geïsoleerd kan iemand geraken? Zij wil dat het niemand overkomt in de straat waar zij nu woont. Marleen kan soms zelf een helpende hand gebruiken,

Eigenlijk is het buurthuis van haar. Het ontstond, toen haar man en zij beslisten enkel de bovenverdiepingen van hun huis te bewonen en de benedenverdieping als ontmoetingsplaats ter beschikking van de buurt te stellen. Jacques zegt niet veel, hij is vooral een stille helper. Zo komen er veel mensen over de vloer, met elk hun eigen verhaal en hun talenten. Ze worden ondersteund door Vonneke, verantwoordelijke hulpverlening bij Gezinszorg Villers en in haar vrije tijd geëngageerd in de buurt. Vonneke kijkt toe hoe de mensen in de trekkersgroep verbindingen leggen tussen de bewoners in hun straten en ook met de plaatselijke sociale netwerken, zoals de vrijetijdsclub. Af en toe grijpt ze in om zwakke sociale verbindingen te versterken. Omgekeerd houdt ze verbindingen tussen mensen, sociale netwerken en organisaties soms ook een beetje af, wanneer ze merkt dat mensen er nog niet aan toe zijn. Eigenlijk is Vonneke een sterke professionele netwerker, die voortdurend drie strategieën hanteert: verbinden, hoeden en wieden. Behoeften en talenten Door elkaar te leren kennen zien de mensen van de buurt beter elkaars behoeften maar ook elkaars talenten. Zo was er een schichtige Servische vluchteling die

Wederkerigheid introduceert gelijkwaardigheid. Gelijkwaardigheid vormt de basis van solidariteit. In Kangoeroestraten en Koalabuurten is het nu heel gewoon geworden dat buren elkaar helpen. want haar echtgenoot verplaatst zich in een rolstoel. De kracht van Marleen is haar warme empathie en haar levenservaring. Daardoor kom je bij Marleen altijd thuis. En Anne-Marie, die zeven kinderen heeft waarvan er twee in Antwerpen wonen, vindt sociale contacten erg belangrijk en geniet, wanneer ze mensen zichzelf ziet zijn, in relatie tot elkaar. Regelmatig komen ze nu samen in buurthuis De Reus in de aanpalende Lange Leemstraat. Ze brengen een hele schare buren mee. Zo is er de jonggepensioneerde ondernemer Anthony wiens vrouw zes jaar geleden gestorven is. Zijn humor doet hen voortdurend schateren. Buurtwerking is ook plezier maken. Ook Ann is van de partij. 44 december 2017 Lokaal

prachtig schilderde op houten panelen. Onmiddellijk werden plannen gesmeed om hem in contact te brengen met mensen van de Sint-Lucas School of Arts in de Sint-Jozefstraat. Talenten van mensen opmerken en aanwenden, waardoor ze met al hun kwetsbaarheid ook iets kunnen meebrengen, geeft die mensen energie. Zo wordt het voor hen ook gemakkelijker om ondersteuning en zorg te ontvangen. Wederkerigheid introduceert gelijkwaardigheid. Gelijkwaardigheid vormt de basis van solidariteit. In Kangoeroestraten en Koalabuurten is het nu heel gewoon geworden dat buren elkaar helpen. Het enge woord ‘zorg’ verdwijnt en maakt plaats voor de wijze waarop ze er zijn voor elkaar. Zo worden ‘Kangoe-

roestraat’ en ‘Koalabuurt’ een merknaam voor buurtwerking en vermaatschappelijking, waarin iedereen deelnemer is. Bekend maken Om de transformatie naar Kangoeroestraat of Koalabuurt bekend te maken ontwerpt de trekkersgroep een folder, op maat van het initiatief. Er staan voorbeelden in van wat mensen voor elkaar kunnen betekenen in de kleine dagelijkse dingen, los van de grote levensbeschouwelijke vraagstukken. Vind je het fijn samen eens te babbelen bij een kop koffie? Wil je graag met iemand gaan wandelen? Heb je een tijdschrift om uit te wisselen? Of wil je graag je buren tijdens de vakantie helpen met plantjes gieten of de kat voeren? Op de kindjes passen wanneer de buurman even dringend weg moet of een pakje aannemen? Die folder gaan de leden van de trekkersgroep persoonlijk aan elke bewoner thuis afgeven. De schaalgrootte van één enkele straat maakt dit mogelijk. De mensen in de straat zien meteen het engagement van een van hun buren. Nadien horen ze dat het er meer dan één is. Dat werkt aanstekelijk. Want degene die aanbelt, is een van hen, iemand van hun straat. Bovendien wordt de folder aan iederéén in de straat gegeven. Iedereen kan terugvallen op ondersteuning en zorg, niet alleen de kwetsbaren. Dat maakt het voor de kwetsbaren al een heel pak sociaal aanvaardbaarder. Door aan elke deur aan te bellen krijgen de mensen van de trekkersgroep meteen ook een scan van de straat cadeau. De reacties zijn positief. Behoorlijk veel straatbewoners willen helpen en er komen ook behoeften en hulpvragen aan het licht. Het profiel van de helpers is opvallend anders dan dat van de doorsnee deelnemers aan straatactiviteiten. Meestal hebben ze het niet zo begrepen op een buurtbarbecue of een nieuwjaarsdrink. Ze willen best iets doen in en voor hun straat, maar zonder al dat socialiseren. In de Kangoeroestraat en de Koalabuurt kan dat nu ook individueel. Zichtbaar zijn en blijven Na de folderactie konden de mensen een affiche voor hun raam hangen met als opschrift: ‘Ik steun onze Koalabuurt – buren helpen buren’. En bij straat- of buurtactiviteiten zie je een Kangoeroestandje, liggen er placemats met het logo


op de tafels. Herhaling werkt. Daardoor liet het Kangoeroebeeld een bewoonster van de Graaf Van Egmontstraat niet los: ‘En toen ik op een morgen een hulpeloze man zag die zich haast voorttrok aan de gevels, heb ik hem aangesproken. Dat zou ik vroeger nooit gedaan hebben, ook die morgen had ik eigenlijk geen tijd, ik moest dringend naar mijn werk. De man bleek mijn overbuurman te zijn, met onverzorgde voetwonden, onverzorgde mondwonden. Ik las in zijn ogen de eenzaamheid. Ik nam de eerste zorg op mij, terwijl ik de huisarts belde. Van het een kwam het ander. Thuiszorg werd ingeschakeld. Er werden contacten met buren gelegd. Ik was de eerste in de straat die zich om die man bekommerde, los van de Kangoeroe-organisatie in de straat. Maar had dat beeld van de Kangoeroestraat niet in mijn hoofd gezeten, dan zou ik hem ook die morgen gewoon voorbijgelopen zijn. Nu ben ik gelukkig dat ik dat niet gedaan heb.’

Samenwerken met professionele hulpverleners Het project ‘Zorg Samen Straten’ wordt door ‘Antwerpen aan ’t woord’ in samenwerking met Gezinszorg Villers uitgewerkt. Ze zochten samenwerking met de thuiszorgdiensten Familiehulp, Vleminckveld en het Zorgbedrijf Antwerpen, maar dat bleek niet zo gemakkelijk te zijn. Door hun wijze van financiering zijn thuiszorgdiensten erg cliëntgericht en dus op het individu georganiseerd. Daardoor kennen ze de buurt niet zo goed. Omgekeerd kennen de bewoners de thuiszorgdiensten niet goed. Nu zijn er kennismakingsmomenten in de maak. Maar evengoed buigt een focusgroep van buurtbewoners en professionele hulpverleners zich over de vraag hoe ze de sociale dynamiek in de straat kunnen verbinden met de thuiszorg.

gie geeft. Op maat van de mens en de straat. Zo is ‘Zorg Samen Straten’ – naast andere even belangrijke initiatieven – een uiterst succesvolle strategie geworden om sociale cohesie in superdiverse straten en buurten te creëren en te versterken. Op 12 december komen de Kangoeroestraten en Koalabuurten naar buiten met een symposium om de inzichten aan het bestuur over te maken. ■ Dany Dewulf is VVSG-stafmedewerker vermaatschappelijking van de zorg

Het Kleine Helpen – Bouwen aan buurtnetwerken rond ouderen, Leen Heylen, Liesbet Lommelen, uitgegeven door Politeia.

Kangoeroestraten en Koalabuurten vertrekken vanuit de levensverhalen van de mensen die er wonen en leven, vanuit hun talenten, datgene wat hen ener-

Budgetvriendelijk en efficiënt meldingen van burgers in kaart brengen en opvolgen. localgov.trimble.com/trimble-feedback

Trimble Feedback Vraag uw gratis demo via info@allterra-belux.com of 050/38 98 14. AllTerra, a division of M Technologies Belux NV, Monnikenwerve 43, 8000 Brugge. TRANSFORMING THE WAY THE WORLD WORKS

december 2017 Lokaal

45


mens en ruimte ouderenbeleid

Lokale dienstencentra staan voor uitdagende toekomst Minister Jo Vandeurzen wil het woonzorgdecreet volledig herwerken. Het sluit niet meer aan bij de praktijk en de huidige tendensen. In voorbereiding van deze hervorming werd de Taskforce Ouderen opgericht. Deze taskforce stuurde werkgroepen met mensen uit de sector uit om elke voorziening grondig te evalueren. Samen met de hele hervorming en de vernieuwing van de woonzorg moet ook de regelgeving van de lokale dienstencentra een actualisering krijgen. tekst elke verlinden en joke vandewalle

L

okale dienstencentra zijn een vaste waarde in het zorg- en welzijnslandschap, zeker binnen de publieke zorg. In de jaren zeventig openden de eerste lokale dienstencentra als activiteitencentrum met als belangrijkste doel senioren actief te houden. In de loop van de tijd evolueerden deze activiteitencentra naar dienstencentra georganiseerd voor en door senioren. Maar ook andere doelgroepen kregen er stilaan hun plek, zoals mantelzorgers en mensen met een beperking. Het lokale dienstencentrum werd ook officieel erkend in het toenmalige thuiszorgdecreet, later omgevormd naar het woonzorgdecreet. Het kreeg hierdoor veel taken opgelegd, helaas zonder een evenredige subsidiĂŤring. Lokale dienstencentra bestaan ondertussen bijna vijftig jaar en hebben een hele evolutie doorgemaakt tot de huidige laagdrempelige zorgvoorziening die inzet op preventie, netwerkvorming en sociale cohesie. Veel lokale besturen erkennen hun sterkte en investeren daarom in de ontwikkeling van een lokaal dienstencentrum. Tussen woord en daad In het kader van de vernieuwing van de regelgeving besprak de werkgroep van de lokale dienstencentra, waaraan de VVSG deelnam, de toekomst. Ze formuleerde algauw verschillende discrepanties tussen de praktijk en de huidige regelgeving. Daarin ligt de nadruk vooral op het aantal te organiseren activiteiten. Dat ligt hoog en vormt zo een

46 december 2017 Lokaal

doel op zich, terwijl het in feite een middel moet zijn om buurtzorg te realiseren. De administratieve verplichtingen zijn complex en tijdrovend, waardoor er steeds minder tijd is voor de kern van de werking. Een dienstencentrum leunt voornamelijk op de inspanningen van de vrijwilligers. De vrijwilligerswerking is een kracht van het dienstencentrum maar de sterke afhankelijkheid vormt ook een gevaar. De rol van centrumleider veranderde in de loop van de tijd van animator naar lokaal regisseur, een verbindingsfiguur tussen de gebruiker en de verschillende organisaties die aanwezig zijn in de buurt, iemand die inspeelt op de lokale behoeften. Hierdoor is een centrumleider een creatieve duizendpoot die van vele markten thuis moet zijn. De subsidies voor het lokale dienstencentrum stroken niet met het takenpakket en de verwachtingen die de regelgeving oplegt. Veel kwetsbare ouderen blijven nog steeds buiten beeld ondanks de lage drempel van het lokale dienstencentrum. Het lokale dienstencentrum zou nog meer op deze detectie moeten kunnen inzetten. De huidige infrastructuurnormen binnen het decreet zijn erg zwaar, zodat het niet evident is eraan te voldoen. Bovendien is het daardoor wettelijk bijzonder moeilijk een andere soort werking op te zetten met steunpunten. Vanuit deze knelpunten formuleerde de werkgroep een hele reeks van beleidsaan-

bevelingen, ter inspiratie van het nieuwe woonzorgdecreet. Verbindende buurtschakel Daarnaast blijkt uit elk overleg dat buurtgerichte zorg een principe is dat in de ontwikkeling van het toekomstige zorglandschap een cruciale rol zal spelen. Dat het lokale dienstencentrum een belangrijke partner is bij de uitwerking van de buurtgerichte zorg in de praktijk staat buiten kijf. Het dienstencentrum vormt een belangrijke buurtschakel en speelt lokaal een verbindende rol. Het heeft binnen de buurt verschillende specifieke opdrachten: informatieschakel, meld- en signaalfunctie, ontspannings- en ontmoetingsplaats, buurtversterkende functie, verbindingsfunctie, ondersteuner van burenhulp, plaats voor vrijwilligerswerking en ondersteuner van sociaal gewaardeerde rollen. Maar ook binnen het ruimere woonzorglandschap sluit het dienstencentrum aan bij de algemene werkingsprincipes die voor alle woonzorgvoorzieningen zouden moeten gelden, namelijk buurtgerichte werking, inzetten op preventie, detectie en outreach. Hoe het dienstencentrum deze opdrachten kan uitvoeren is afhankelijk van zijn setting en slagkracht. Bovendien is de ene buurt niet gelijk aan de andere. Er is dus differentiatie nodig tussen de dienstencentra. De werkgroep stelde voor dat elk lokaal dienstencentrum een buurtanalyse zou opstellen. Vandaaruit zou het dienstencentrum dan voor zichzelf doelstellingen


Binnen de buurt is het dienstencentrum zowel een ontspannings- en ontmoetingsplaats als een ondersteuner van burenhulp en een plaats voor vrijwilligerswerking.

moeten formuleren en omzetten in concrete opdrachten. Op die manier hoeft het dienstencentrum volgens de nieuwe regelgeving niet langer te werken met een strikt aantal opgelegde activiteiten. De werkgroep stelt eveneens voor de erkenning niet meer te verbinden aan één gebouw maar antennewerking op diverse locaties mogelijk te maken. In veel gemeenten is dit al realiteit, dus ligt het voorstel op tafel om dit ook in regelgeving te vertalen. Daarnaast vragen de veelheid en de verscheidenheid aan opdrachten een veelzijdigheid aan competenties om het dienstencentrum goed te doen draaien. De werkgroep poneert dat de inzet van twee voltijdse medewerkers noodzakelijk is. Daar zou Vlaanderen er één van moeten financieren. De initiatiefnemer biedt minstens een equivalente ondersteuning aan, vertaald door de inzet van personeel of het ter beschikking stellen van infrastructuur of logistieke ondersteuning. De toekomst wenkt Leiden deze voorstellen tot een volledige ommezwaai van de lokale dienstencentra? Niet echt. Deze voorstellen spelen eerder in op tendensen die al jaren bezig zijn in de lokale dienstencentra en vra-

gen die al lang worden gesteld, zoals de antennewerking, het verlaten van een verplicht aantal activiteiten en een verhoging van de werkingsmiddelen. Zal de minister de voorstellen van de werkgroep volgen? De eerste formuleringen van decreet werden op 7 november aan de sector voorgesteld. Ze omvatten onder andere de algemene doelstelling van het lokale dienstencentrum en de opdrachten en volgen volledig de voorstellen van de werkgroep. Het is nu wach-

ten op de verdere ontwerpen van decreet en achteraf op de uitwerking van de uitvoeringsbesluiten. Het ziet er alvast naar uit dat het lokale dienstencentrum van de toekomst er anders gaat uitzien. Het krijgt nog meer de mogelijkheid in te zetten op de buurt en zijn eigen accenten te leggen. We kunnen dit alleen maar toejuichen. ■ Joke Vandewalle en Elke Verlinden zijn VVSGregionale medewerkers Netwerk Thuiszorg

Twaalf maanden, twaalf troeven Door in te zetten op diverse thema’s rea‑ liseert een lokaal dienstencentrum tal van doelstellingen. Het Netwerk Thuis‑ zorg organiseerde hierover een peiling bij honderd openbare erkende lokale dien‑ stencentra. De resultaten daarvan zijn terug te vinden in deze kalender ‘Alma‑ nak 2018’. Ontdek maand per maand een mix van inspirerende thema’s en cij‑ fers uit de sector. Laat u inspireren, ga ermee aan de slag en durf te innoveren. Meer informatie op www.netwerkthuis‑ zorg.be.

december 2017 Lokaal

47


mens en ruimte praktijk in Kortrijk

Supermarkt werkt mee aan evenwichtige voeding Het OCMW van Kortrijk werkt met Colruyt samen om in de strijd tegen armoede evenwichtige maaltijden aan te bieden aan alle gezinnen. Dankzij deze privaat-publieke samenwerking kun je eten op tafel zetten voor maximaal één, twee of drie euro per persoon.

tekst shirley ovaere

S

tad en OCMW Kortrijk willen armoede uit de stad, daarom werkten ze al vanaf het begin van deze beleidsperiode aan een stevig armoedeplan. Gezonde en betaalbare voeding was daarbij een belangrijk streefdoel in de strijd tegen (kinder)armoede: eten en gezondheid zijn een recht,’ zegt Arnout Vercruysse, projectmedewerker van het OCMW van Kortrijk. Colruyt was als duurzame ondernemer op dat moment op zoek naar een partner om het draagvlak voor duurzaamheid te vergroten en aan een betere toekomst te werken. ‘Voor ons moest het project economisch haalbaar en duurzaam zijn,’ zegt Wim Verbesselt, coördinator overheidscontacten bij Colruyt. Samenwerken tussen private en publieke diensten uit zich meestal in gebouwen of stenen, maar bij deze samenwerking staat de dienstverlening centraal. Niet dat samenwerken tussen mensen uit verschillende werkomgevingen en realiteiten altijd van een leien dakje verloopt, integendeel, tussen marketeers van Colruyt en sociaal werkers van het OCMW leefden vooroordelen ten aanzien van elkaars functie, leefwereld en doelgroepen. Door een tijd vanuit deze diversiteit te brainstormen leerden ze samenwerken aan een gemeenschappelijk doel: een receptenboekje. Volgens wetenschappelijk onderzoek door het centrum voor budgetonderzoek van de Thomas More Hogeschool heb je per

48 december 2017 Lokaal

portie ongeveer één, twee of drie euro nodig om volwaardig te kunnen eten, de recepten zijn opgesteld voor gezinnen met kinderen en kosten daarom maximaal drie, zes of negen euro. Een testgroep samengesteld door het OCMW kreeg van maart tot augustus 2016 om de twee weken een boekje ‘Aan tafel in 1-2-3 euro’, met zes gemakkelijke en kindvriendelijke recepten. Elk recept is goed voor drie ruime porties. In de prijs is de prijs van de volledige verpakking

je zelf soms toch ook versteld hoeveel je bespaart door de prijs per liter of kilo te vergelijken. Klantenkaart Om geen stigma te creëren krijgen OCMW-klanten een Colruyt-klantenakaart met een automatisch systeem waardoor ze dezelfde prijzen betalen als alle andere klanten maar wel met de 100% prijsgarantie dat de recepten nooit meer zullen kosten dan drie, zes of negen euro.

Arnout Vercruysse: ‘Uiteraard beseffen we dat dit geen structurele armoedebestrijding is, maar omdat evenwichtige voeding een recht moet zijn voor iedereen, willen we wel ons steentje hieraan bijdragen.’ inbegrepen, ook al is er voor het recept minder nodig (bijvoorbeeld een halve zak diepvriesgroenten). Zo weet de deelnemer vooraf maximaal wat hij betaalt aan de kassa. Bij elk recept staan tips om de restjes te verwerken. Arnout Vercruysse: ‘Uiteraard beseffen we dat dit geen structurele armoedebestrijding is, maar omdat evenwichtige voeding een recht moet zijn voor iedereen, willen we wel ons steentje hieraan bijdragen. Mensen in armoede ontbreekt het zeker niet aan competenties, maar het is een hulpmiddel om ze de weg te tonen in prijsbewust boodschappen doen en gezonde maaltijden bereiden.’ Bij een supermarktbezoek sta

Er is voor hen dus een prijsplafond, wat hun zekerheid biedt bij de aankopen. Toch zien de caissières geen verschil met de andere klanten en is het systeem volledig anoniem, alleen Arnout Vercruysse coördineert de Kortrijkse inschrijvingen die hij van de maatschappelijk assistenten krijgt en geeft ze aan Colruyt door. Na de inschrijving duurt het maximaal zeven weken voordat het eerste boekje wordt opgestuurd. Ook de maatschappelijk assistent krijgt het boekje per mail, omdat het de andere hulpverlening kan aanvullen. Colruyt geeft als welkomstgeschenk een fles olijfolie. Soms durven mensen die niet aannemen, omdat ze vrezen dat de prijs van hun rekening


zal gaan of uit angst voor stigmatisering. Vanaf dan krijgen ze om de twee weken op hun thuisadres de boekjes met variatie tussen vis-, vlees- of veggiegerechten. De recepten worden door de kookteams van Colruyt zelf twee maanden op voorhand bereid. Voor het tweewekelijkse boekje verschijnt, worden de prijzen gecontroleerd. Bij uitzonderlijke prijsstijgingen garandeert Colruyt via de klantenkaart de prijsgarantie van 1,2 of 3 euro per portie. Soms zijn er, boven op de zes evenwichtige recepten, speciale edities met feestgerechten, recepten voor de brooddoos bij de start van het schooljaar of verjaardagsrecepten voor kinderen. Na de testperiode in Kortrijk werd er een steekproef gehouden bij de doelgroep. De reacties waren positief. Zo vond Nathalie het tof om rond de feestperiode iets speciaals te doen: ‘Ik weet anders nooit wat te maken met Kerst voor mijn dochter en mij.’ Voor Greta was het pluspunt dat je meteen wist hoeveel het kostte, terwijl Sandra voor deze gerechten haar inkopen in Aldi of Okay deed. Voor Sofie was het een opluchting dat er geen OCMW op de boekjes stond. En als moslima kocht Nadia haar vlees elders, maar ze merkte dat dit weinig effect had op de kostprijs. Kookles Arnout Vercruysse organiseert ook winkelbezoeken en kookworkshops. In ­Kort­rijk alleen al namen 125 mensen aan de kookworkshops deel, al zijn ze niet exclusief voor de klanten van het boekje.

Door een kookworkshop te volgen schreven de meeste mensen zich nadien wel vrijwillig in. In totaal zijn er al 240 gezinnen in Kortrijk die de receptenboekjes krijgen. Er is geen specifieke reclame naar cliënten van sociale organisaties of OCMW. Het bericht kwam wel al in de nieuwsbrief Sien, het magazine voor mensen met minder van het OCMW Kortrijk. Verder worden vooral de sociaal werkers en toeleiders aangemoedigd, ook via het surplusnetwerk waarin maatschappelijk kwetsbare mensen door het OCMW van Kortrijk aangezet worden deel te nemen aan het reguliere aanbod van vorming, cultuur, sport en vrije tijd. Dit project inspireert mensen om te koken. Ze hoeven zeker geen tiptop uitgeruste keuken te hebben. Vier kookplaten en wat potten en pannen volstaan. Een oven kan handig zijn, maar is geen vereiste. Sinds oktober 2016 staat het project open voor alle lokale besturen in België. Er nemen negentig besturen deel, goed voor al meer dan 1200 gezinnen en het cijfer stijgt nog elke dag, driekwart in Vlaanderen, een kwart in Wallonië. Kritiek Middenveldorganisaties zoals Kind & Gezin, Centrum Algemeen Welzijn of Solidariteit voor het Gezin vinden dit een positief initiatief en zijn al ingestapt of staan op het punt om dit te doen. Het Netwerk tegen Armoede merkt wel op dat niet mag lijken alsof mensen in armoede

het maar met minder moeten leren te doen of dat het aan hun competenties van koken of boodschappen doen zou liggen. Toch wordt dit concept niet gepresenteerd als structurele armoedebestrijding, het biedt alleen bijkomende inspiratie en richt zich vooral op het aspect gezonde en evenwichtige voeding. Bovendien is er rekening gehouden met de argumenten van armoedeorganisaties dat deelname vrijwillig moet zijn en dat mensen hun toestemming met een handtekening moeten geven. Sociale diensten moeten ook in de gaten houden dat deelname aan dit project bij budgetbeheer niet leidt tot minder leefgeld voor voeding. Critici vragen zich af of Colruyt hier niet als enige beter van wordt. Wim Verbesselt van de Colruyt Group begrijpt deze perceptie: ‘Precies daarom hebben we besloten om van meet af aan samen te werken met het OCMW en de stad Kortrijk om de expertises te bundelen. Bovendien hebben we alle andere concurrent-retailers geïnformeerd over dit project. Ze zijn vrij om gelijkaardige projecten op te starten, hoe meer hoe liever.’ Ook al doen mensen hun aankopen ergens anders, dan nog kunnen ze het boekje blijven ontvangen. Colruyt garandeert ook om geen specifieke promoties op te zetten voor deze doelgroep, wat ze bij andere klanten wel doen. ■ Shirley Ovaere is VVSG-stafmedewerker armoede

december 2017 Lokaal

49


mens en ruimte kinderen

Op Wereldlichtjesdag – de tweede zondag van december – worden wereldwijd om 19 uur kaarsjes aangestoken ter herinnering aan levenloos geboren en overleden kinderen.

Wereldlichtjesdag: Leuven hoopt op een nieuwe traditie Geen maand is zo verbonden met familie en samenzijn als december. Maar voor sommige mensen zijn deze dagen de moeilijkste van het jaar, omdat zij iemand moeten missen. Zeker wanneer dat een levenloos geboren kind is, kan het moeilijk zijn ruimte en begrip te vinden voor dit gemis. De stad Leuven meent dat lokale besturen een bijzondere rol kunnen spelen om in deze periode ook deze kinderen die ons ontvallen zijn, te herdenken. De stad pleit voor de invoering van Wereldlichtjesdag in heel Vlaanderen. tekst xanne huybrecht beeld gf

D

e traditie is in België nog vrij onbekend, maar op Wereldlichtjesdag – de tweede zondag van december – worden wereldwijd om 19 uur kaarsjes aangestoken ter herinnering aan levenloos geboren en overleden kinderen. Door de verschillende tijdzones ontrolt zich zo een lint van licht over de aarde. Het is een universeel ritueel dat invulling biedt aan een persoonlijk verlies. Ook als gemeenschap zijn we een belangrijke schakel om steun te bieden aan ouders,

50 december 2017 Lokaal

familie en vrienden, door collectief dit verlies te helpen dragen. Zwangerschapsverlies Een kind verliezen tijdens de zwangerschap of bij de geboorte, of zelfs je kinderwens moeten loslaten bij onvruchtbaarheid, kan voor menen hartverscheurend zijn. We weten als samenleving niet altijd goed hoe we met dit verdriet moeten omgaan. Ze missen immers iemand die ‘nog niet bestond’.

Vroeger werd een levenloos geboren kind niet getoond aan de ouders, vanuit de redenering dat dit zou helpen om alles zo gauw mogelijk te vergeten. Vandaag zijn zwangerschappen in toenemende mate gepland en gewenst dankzij de vele mogelijkheden tot gezinsplanning. Mee daardoor wordt het ook steeds erger als iemand een vrucht verliest. Ouders gaan al meteen verlangen naar hun kind. Het krijgt al vorm in hun hoofd en hart: ze maken plannen, ze testen namen uit.


Ondertussen weten we ook dat het net erg belangrijk is voor ouders om hun levenloos geboren kind te zien, het vast te houden, een herinnering op te bouwen. Als je geen kans krijgt om je te hechten, kun je ook moeilijker afscheid nemen. Sterretjestuin ‘Via het Huis van het Kind Leuven kregen we het signaal dat er behoefte was aan meer erkenning en ruimte voor ouders na het verlies van een ongeboren of pasgeboren kind, en daar gingen we dan ook meteen mee aan de slag,’ vertelt schepen van Sociale Zaken Bieke Verlinden. Roel Van Roosbroeck, beheerder van de Leuvense begraafplaatsen, was er al langer mee bezig: ‘In 2009 richtte Leuven als eerste stad in Vlaanderen een “sterretjestuin” in op de stadsbegraafplaats. Dat is een serene begraafplek voor ongeboren kinderen, waar ouders rust en warmte vinden en waar hun verlies gedeeld wordt.’ Ouders kunnen een sterretje laten graveren met de (koos-) naam van hun kindje. Op Wereldlichtjesdag 2016 organiseerde

Op de begraafplek voor ongeboren kinderen vinden ouders rust en warmte en wordt hun verlies gedeeld.

Leuven voor het eerst een nocturne in de sterretjestuin, samen met Huis van het Kind Leuven en contactgroepen voor ouders. Roel Van Roosbroeck: ‘Op elke Leuvense begraafplaats werd op ieder gekend kindergraf een kaarsje aangestoken, ten teken van erkenning en gedeeld verlies. In de sterretjestuin installeer-

den we de lichtinstallatie *Twinkle, die we speciaal voor dit doel lieten ontwerpen door Sacred Places. Iedere bezoeker – ouders, familie, vrienden, kinderen – kreeg een kaarsje in een mobiel om toe te voegen aan de installatie, die zo langzaam aangroeide tot een wolk van lichtjes, wiegend in de wind. Zo werd

Kwaliteit en duurzaamheid bij overheidsopdrachten? Koop aLLeen prodUcten die het LabeL draGen!

TROUW AAN KWALITEIT • LA QUALITE EN CONFIANCE

T R O U W A A N K WA L IT EIT LA QUALITE EN CONFIANCE

T R O U W A A N K WA L IT EIT LA QUALITE EN CONFIANCE

Download onze folder op www.benor.be december 2017 Lokaal

51


Hilde Wouters, Bieke Verlinden, Veva De Groote en Roel Van Roosbroeck staan bij de sterretjestuin van de Leuvense begraafplaats.

deze koude decembernacht letterlijk en figuurlijk wat lichter gemaakt voor iedereen die verlies had gekend of deelde in de rouw van anderen.’ Voor Bieke Verlinden symboliseert de lichtinstallatie het collectieve verlies: ‘Daar ligt bij uitstek een rol voor het lokale beleid: als gemeenschap ouders erkennen in hun rouw en hun samen ruimte voor steun en troost bieden. Het bevestigt de betekenis van iemands kind, hoe kort het er ook was.’ ‘In dezelfde geest werden de verschillende stadsdiensten nauw betrokken bij het bouwen en opstellen van de lichtinstallatie en de organisatie van de nocturne,’ vertellen Murielle Mattelaer, beleidsadviseur opvang en opvoeding, en Veva De Groote, projectdeskundige gezinsvriendelijkheid bij de stad. ‘De kaarsenmobiels werden uitgewerkt door de technische diensten, de groendienst verzorgde de tuin extra, en de avond zelf werd door medewerkers van de diensten begraafplaatsen en sociale zaken in goede banen geleid. Er heerste een grote verbondenheid met het thema. Iedereen kent immers wel iemand die met verlies 52 december 2017 Lokaal

te maken kreeg, of is zelf in dat geval. De waarde van deze avond voor zo vele mensen maakte ook het voorafgaande werk licht.’ ‘Dit jaar wilden we nog meer doen,’ zegt Bieke Verlinden. ‘We hebben in overleg met een heleboel partners een programma uitgewerkt dat op verschillende manieren aandacht schenkt aan verlies, rouwverwerking en troost.’ Zo organiseert de stad lezingen door professor Manu Keirse en rouwdeskundige Marleen Vertommen, programmeerde ze het theaterstuk GIF over het verlies van een kind, en vroeg ze aan culturele partner Cinema ZED een film te spelen over het thema. De nocturne wordt ook uitgebreid naar een tweede begraafplaats, Diestseveld. ‘Zo willen we de taboes die er misschien nog zijn, zoveel mogelijk doorbreken en ruimte maken om het gesprek aan te gaan. Maar ook om gewoon te zeggen dat we samen jouw kind missen.’

van reflectie zijn. We verliezen ook als samenleving iedere dag opnieuw kinderen: door ziekte of ontbering, op de vlucht voor oorlog, door stom ongeluk. Stuk voor stuk individuele verliezen die de gemeenschap kan helpen dragen, als ze ze al niet kan proberen te voorkomen. Gemeenten kunnen hierin een belangrijke rol spelen door erkenning te geven aan het bestaan van een kind. Het maakt daarbij niet uit hoe jong of oud het kind was, hoe ver de zwangerschap was, of hoe lang het geleden is. Daarom doen we een warme oproep om op Wereldlichtjesdag om 19.00 uur een kaarsje te branden of iets te organiseren. Ter herdenking van hoogstpersoonlijk verlies waarin we niemand alleen laten staan. Als steunbetuiging aan het verdriet van mensen in je omgeving. Als erkenning voor kinderen wereldwijd. ■ Xanne Huybrecht is kabinetsmedewerkster van Bieke Verlinden

Tijd voor een nieuwe traditie Een ritueel als Wereldlichtjesdag, dat culturen en maatschappijen overspant, kan ook een algemeen moment

www.huisvanhetkindleuven.be/ wereldlichtjesdag


There are no endings, just new beginnings.

At RiseSmart we specialize in transitions. We support people in transforming endings into new beginnings. Just like an old year ends and a new one emerges, life as well is a constant sequence of fresh starts. Are you ready to start a new year with us? Let’s make 2018 a good one!

www.risesmart.be

december 2017 Lokaal

53


mens en ruimte

Als iemand met een motorische of visuele beperking een bus of tram wil nemen, moet er aan twee voorwaarden voldaan zijn: het voertuig moet toegankelijk zijn en de halte moet toegankelijk zijn.

Naar meer toegankelijke bus- en tramhaltes In Heusden-Zolder is zowat de helft van de bushaltes toegankelijk voor mensen met een motorische of visuele beperking. Dat is lang niet overal in Vlaanderen zo, blijkt uit de halte-inventaris van De Lijn. De Katholieke Vereniging Gehandicapten roept elke gemeente op om jaarlijks minstens één halte onder handen te nemen. tekst bart van moerkerke beeld de lijn

A

ls iemand met een motorische of visuele beperking een bus of tram wil nemen, moet er aan twee voorwaarden voldaan zijn: het voertuig moet toegankelijk zijn en de halte moet toegankelijk zijn. Voor de eerste voorwaarde staat De Lijn in. Momenteel zijn meer dan 90 procent van de bussen toegankelijk, het streefcijfer voor eind 2017 is 93 procent. De trams scoren minder goed: ongeveer 70 procent van de tram­ uren wordt met toegankelijke voertuigen afgelegd. Het aanpassen van de haltes aan de behoeften van mensen met een motorische of visuele beperking is

54 december 2017 Lokaal

een taak van de wegbeheerders, dit wil zeggen van de lokale besturen en het Vlaamse Gewest. Zij hebben nog een lange weg af te leggen. Uit de informatie die De Lijn op het terrein verzamelde,

king zijn de cijfers nog bedroevender: minder dan vijf procent is toegankelijk. ‘We hebben een app ontwikkeld voor onze medewerkers die instaan voor het onderhoud van de haltes en het aan-

Veronique Michel: ‘Mensen met een handicap moeten hun rit met bus of tram of voorhand reserveren. Dat is onaanvaardbaar.’ blijkt dat amper tien procent van de busen tramhaltes toegankelijk is voor personen met een motorische beperking, 26 procent is toegankelijk met assistentie. Voor mensen met een visuele beper-

brengen van de dienstregelingen. In dit instrument voor haltebeheer is een luik toegankelijkheid opgenomen,’ zegt Eddy Gielis, coördinator toegankelijkheid bij De Lijn. ‘Op die manier beschikken we


nu over gedetailleerde informatie over de toegankelijkheid van alle bus- en tramhaltes. Je kunt dit als een nulmeting beschouwen, vanaf nu zullen we de voortgang op het terrein nauwgezet kunnen opvolgen. De informatie wordt aan onze routeplanner gekoppeld. Sinds 16 november kan iemand met een beperking die een rit met bus of tram plant, nagaan welke haltes toegankelijk zijn en welke niet. We maken gebruik van drie symbolen: toegankelijk voor iemand met een visuele beperking, toegankelijk voor een persoon met een motorische beperking zonder assistentie en toegankelijk voor een persoon met een motorische beperking met assistentie.’

problemen. De KVG hoopt dat er nog veel zullen volgen. Gemeenten die stappen willen zetten, kunnen op ondersteuning van De Lijn rekenen. Eddy Gielis: ‘We kunnen hun gedetailleerde informatie bezorgen over de huidige stand van zaken van elke halte op hun grondgebied, we hebben richtlijnen voor de aanleg van haltes, we beschikken over een haltegids en een brochure toegankelijke haltes, de deskundigen doorstroming kunnen gericht advies geven over de aanleg van een toegankelijke halte. Dat laatste is belangrijk, want elke halte is anders. Er bestaan typeplannen voor de aanleg van een toegankelijke halte, maar de inpassing vraagt steeds maatwerk.’

Minstens één halte per jaar De Katholieke Vereniging Gehandicapten (KVG) voerde vorig jaar campagne tegen de reservatieplicht voor personen met een beperking. Zij moeten een verplaatsing met bus of tram minstens 24 uur op voorhand aanvragen bij De Lijn. ‘Dat is onaanvaardbaar,’ zegt KVG-stafmedewerker Veronique Michel. ‘Maar zo lang er niet meer toegankelijke voertuigen en vooral meer toegankelijke haltes zijn, is de reservatieplicht de enige manier om ervoor te zorgen dat iemand met een handicap met bus of tram kan reizen. Daarom richten we ons dit jaar heel specifiek tot de politiek. We vragen aan alle politieke partijen meer aandacht voor toegankelijke haltes, lokale verkozenen sporen we aan om het thema op de agenda van de gemeenteraad te zetten. Ook in ons memorandum voor de gemeenteraadsverkiezingen zal de toegankelijkheid van het openbaar vervoer een belangrijk aandachtspunt zijn. We vragen dat elke gemeente jaarlijks toch minstens één halte zou aanpassen voor mensen met een handicap.’ De campagne van de KVG en haar plaatselijke afdelingen werpt intussen de eerste vruchten af. Op 23 mei keurde de gemeenteraad van Denderleeuw met eenparigheid van stemmen een voorstel tot aanpassing van de bushaltes voor mensen met mobiliteitsproblemen goed. Elk jaar zal minstens één halte worden aangepast. Haltes aan publiek toegankelijke plaatsen en de stoepen in de omgeving ervan krijgen prioriteit. Ook in Bilzen verbond de gemeenteraad er zich op 6 juni eensgezind toe elk jaar minimaal één halte aan te passen voor mensen met mobiliteits-

Proefproject Meer Mobiele Lijnen De Lijn neemt ook zelf het initiatief om samen met de lokale besturen de toegankelijkheid van de haltes van bus en tram te verbeteren. ‘De gemeenten zijn bereid inspanningen te doen, maar hun budgetten zijn beperkt,’ verklaart Eddy Gielis de strategie. ‘Daarom kiezen we voor een planmatige werkwijze. We willen de inspanningen in eerste instantie concentreren op een beperkt aantal Meer Mobiele Lijnen. Dat zijn lijnen met uitsluitend toegankelijke voertuigen en een groot aantal toegankelijke haltes. We zullen die werkwijze testen in een proefproject met vijf lijnen, één in elke provincie. Daarover gaan we met de betrokken gemeenten en lokale adviesraden in gesprek. We zullen de gemeenten vragen te participeren. Voor de Meer Mobiele Lijnen zal de reservatieplicht voor mensen met een beperking vervallen.’ Heusden-Zolder staat model Een van de vijf proefprojecten is lijn 54 Hasselt-Heusden-Zolder. Dat is geen toeval. Heusden-Zolder is een van de modelgemeenten op het vlak van toegankelijke halte-infrastructuur. ‘Zowat de helft van onze haltes is aangepast aan de behoeften van personen met een handicap,’ zegt de bevoegde schepen Lode Schops. ‘Er is tactiele geleiding voor mensen met een visuele beperking. Rolstoelgebruikers kunnen zonder drempel in de schuilhuisjes binnenrijden. De perrons zijn op de hoogte van de vloer van de bus aangelegd, zodat er ook daar geen opstap is. En uiteraard is ook de omgeving aangepast, zodat de haltes zelf voor iedereen vlot bereikbaar zijn. We

Sinds 16 november kan iemand met een beperking die een rit met bus of tram plant, nagaan welke haltes toegankelijk zijn en welke niet.

nemen systematisch middelen voor toegankelijkheid op in onze begroting.’ Een belangrijke factor in Heusden-Zolder is de zeer actieve ‘gemeentelijke adviesraad toegankelijkheid en aangepast bouwen’ die alle tekortkomingen op het openbare domein meldt en samen met de schepen en de bevoegde diensten oplossingen onderzoekt. Schepen Schops wil wat dat betreft hulde brengen aan de onlangs overleden voorzitter van de adviesraad, Felix Aerts. ‘Het is grotendeels zijn verdienste dat onze gemeente op dit punt een voorloper is.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

december 2017 Lokaal

55


mens en ruimte bodembeleid mate van uitwisseling GI uitgewisseld GI grotendeels uitgewisseld info uit VLAREM-vergunningen en gedeeltelijk uit oudere vergunningen uitgewisseld Essen

info uit VLAREM-vergunningen uitgewisseld deels uitgewisseld

Baarle-Hertog Baarle-Hertog

Hoogstraten

Kalmthout

Ravels

Baarle-Hertog

Wuustwezel

nog niets uitgewisseld

Merksplas Rijkevorsel

onbekend

Knokke-Heist

Stabroek

Kapellen

De Haan

Zuienkerke

Bredene

Brugge

Sint-Laureins

Damme

Assenede

Oostende Maldegem

Oudenburg Jabbeke Middelkerke Koksijde

Beernem

Gistel

Nieuwpoort

Zedelgem

Torhout Kortemark

Alveringem

Wingene

Pittem

Staden

Poperinge Ieper

Deinze

De Pinte

Wichelen Melle Wetteren Merelbeke Lede

Wevelgem Menen

Zandhoven

Mortsel Boechout Edegem Kruibeke Hove Hemiksem AartselaarKontich Lint Lier Schelle Niel Duffel Bornem Boom Rumst

Hamme

Puurs Willebroek Sint-Amands Dendermonde

Lille

Nijlen

Opwijk Meise Merchtem Grimbergen

Zemst Boortmeerbeek

Overpelt Geel Meerhout Westerlo

Heist-op-den-Berg Hulshout Herselt

Laakdal Tessenderlo

Begijnendijk Scherpenheuvel-Zichem Diest Tremelo Aarschot

Haacht

Bocholt

Balen Hechtel-Eksel

Herenthout

Putte

Neerpelt

Lommel

Grobbendonk Herentals Olen

Bonheiden Keerbergen

Hamont-Achel

Dessel

Vorselaar

Berlaar

Sint-Katelijne-Waver

Mechelen

BuggenhoutLonderzeel Kapelle-op-den-Bos Lebbeke

Kasterlee

Leopoldsburg

Bree

Kinrooi

Peer Maaseik

Ham

Meeuwen-Gruitrode Beringen Houthalen-Helchteren Heusden-Zolder

Lummen

Opglabbeek

Dilsen-Stokkem

As

Zonhoven Genk

Maasmechelen

Rotselaar Halen Kampenhout Herk-de-Stad Hasselt Zutendaal Tielt-Winge Bekkevoort Vilvoorde Holsbeek Steenokkerzeel Diepenbeek Herent Lanaken Machelen Kortenaken Geetbets Kortenberg Leuven Lubbeek Zaventem Nieuwerkerken Alken Bilzen Kortessem Zottegem Herzele Glabbeek Liedekerke Ternat Kraainem Dilbeek Bertem Wellen Hoeselt Wezembeek-Oppem Roosdaal Zoutleeuw Anzegem Horebeke BierbeekBoutersem Ninove Linter Tervuren Oud-Heverlee Sint-Truiden Lennik Tienen Riemst Lierde Kortrijk Borgloon Drogenbos Brakel Maarkedal Zwevegem Avelgem Huldenberg Sint-Pieters-Leeuw Gooik Tongeren Geraardsbergen Hoegaarden Kluisbergen Overijse Linkebeek Hoeilaart Heers Galmaarden Landen Ronse Beersel Sint-Genesius-Rode Pepingen Gingelom Spiere-Helkijn Herstappe Halle Herne Bever

Izegem

Ingelmunster Oostrozebeke Wielsbeke

Nazareth

Zulte

Kruishoutem

Gavere

Zingem

Lendelede Moorslede Waregem Ledegem Zwalm Zonnebeke KuurneHarelbeke Wortegem-PetegemOudenaarde Deerlijk Wervik

Heuvelland MesenMesen

Berlare

Mol Retie

Temse

Waasmunster

Zele Destelbergen Laarne

Sint-Martens-Latem

Tielt

Meulebeke Dentergem

Roeselare Langemark-Poelkapelle

Gent Nevele

Ruiselede

Ardooie

Houthulst

Lokeren

Lochristi

Lichtervelde

Hooglede

Vleteren

Sint-Niklaas

Aalter

Diksmuide

Lo-Reninge

WachtebekeMoerbeke

Turnhout Oud-Turnhout Beerse Vosselaar

Zoersel

Schilde

Wommelgem Ranst Borsbeek

Evergem

Zomergem

Schoten

Malle

Wijnegem

Zwijndrecht

Stekene

Zelzate

Lovendegem

Koekelare

Veurne

Kaprijke

Waarschoot Knesselare

Oostkamp

Ichtegem

De Panne

Eeklo

Antwerpen

Beveren Sint-Gillis-Waas

Arendonk

Brecht

Brasschaat

Blankenberge

Oosterzele Sint-Lievens-Houtem

Aalst

Erpe-Mere

Affligem

Asse

Wemmel

HaaltertDenderleeuw

Voeren

Gemeentelijke inventaris : stand van zaken uitwisseling informatie risicogronden

Eindelijk overzicht risicogronden

status: 08/09/2017

Een schone bodem om op te wonen, te leven, te werken en te spelen, dat willen we allemaal. Daarom wil de OVAM verdere bodemverontreiniging in Vlaanderen voorkomen en de al bestaande vervuiling zuiveren. Dat kan niet zonder goede samenwerking met de gemeenten. Die inventariseren de mogelijk verontreinigde gronden en de OVAM biedt er gepaste maatregelen en instrumenten voor. De volledige inventaris moet eind 2017 klaar zijn. tekst nathalie van trie beeld ovam

E

lke gemeente moet een inventaris hebben van alle risicogronden op het grondgebied, want de verantwoordelijkheid voor de identificatie van deze risicogronden en voor de opbouw en het beheer van de gemeentelijke inventaris ligt bij haar. In het verleden haperde de overdracht van de gemeentelijke inventaris aan de OVAM nogal eens. In 2012 lanceerde de OVAM een nieuw webloket voor gemeenten, waar deze gegevens vlot digitaal uitgewisseld kunnen worden. Sindsdien is de kwaliteit en uitwisselbaarheid sterk verbeterd. Maar omdat veel archiefinformatie nog niet gedigitaliseerd is, zit de informatie uit de oudere milieuvergunningen er nog niet in. Daarom biedt de OVAM ondersteuning voor het vervolledigen van de inventaris, voor het interpreteren van oude informatie, voor de elektronische beschikbaarheid en voor het uitwisselen van de data. Sinds 2015 zet de OVAM ook externe expertiseteams in voor advies op maat. Samen met de gemeente gaan ze na wat de meest praktische manier is om de gevraagde informatie tijdig via het web-

56 december 2017 Lokaal

loket uit te wisselen. Via deze inzet van experts heeft de OVAM inmiddels bij 262 gemeenten een plan op maat geleverd om de gemeentelijke inventaris te vervolledigen. Een volledig overzicht van de risicogronden in Vlaanderen komt daarmee nu in zicht. Zo kun je op www.ovam. be/gemeentelijke-inventaris-stand-vanzaken al per gemeente nagaan of de nodige informatie (deels) is uitgewisseld of dat de

op door het extra werk voor het nieuwe omgevingsloket. Recent is opnieuw een voortgang vastgesteld: inmiddels hebben 306 gemeenten informatie over risicogronden binnen hun gemeentegrenzen uitgewisseld met de OVAM. Op deze manier is informatie van meer dan 150.000 kadastrale percelen met VLAREBO-rubrieken toegevoegd aan het grondeninformatieregister van de OVAM. In totaal wisselen al 191

Vlaanderen wil dat alle historisch verontreinigde gronden tegen 2036 gesaneerd zijn of op zijn minst in de saneringsfase zitten. Een zo volledig mogelijke inventaris is de eerste voorwaarde om gepaste maatregelen te kunnen nemen. inventaris nog volop in opbouw is. Deze weergave is gebaseerd op de informatie die de gemeenten de OVAM ter beschikking stellen, de overzichtskaarten worden regelmatig geactualiseerd. Sprint tot de eindmeet Van risicogronden die de experts geĂŻnventariseerd hebben, moeten de meeste gemeenten er zelf nog een deel nader lokaliseren. Dit liep in 2017 vertraging

gemeenten de inventaris van risicogronden volledig uit via het webloket. De andere gemeenten krijgen het advies hun deel van het werk zo snel mogelijk af te ronden. Er zijn zowel door de OVAM als door de gemeenten al serieuze inspanningen geleverd. Het zou zeer jammer zijn dat het eindresultaat uiteindelijk uitblijft doordat er losse eindjes zijn.


Wanneer gekoppeld met databank omgevingsvergunningen? De inventaris van risicogronden bestaat uit milieuvergunningsbeslissingen. De gemeente selecteert daaruit de vergunningen met exploitatieonderdelen (Vlaremrubrieken) die bodemverontreiniging kunnen veroorzaken. Als er een milieuvergun‑ ningendatabank zou bestaan, zou de inventaris van risicogronden daar gewoon een extra kolom in zijn. Zo’n databank met alle milieuvergunningen is er echter niet, ondanks de inspanningen die de gemeenten leverden in de milieuconvenanten sinds 1997(!). Dit jaar worden milieu- en stedenbouwkundige vergunning geïntegreerd in de omge‑ vingsvergunning en die wordt volledig digitaal afgehandeld. Alle vergunningsbe‑ slissingen zijn daarmee centraal bij de Vlaamse overheid beschikbaar als digitaal herbruikbare inhoud. Volgens de VVSG is het actueel houden van de inventaris van risicogronden in de toekomst nog slechts een kwestie van afstemming binnen de Vlaamse overheid. Zij beschikt namelijk over alle nodige informatie om de selectie te maken (welbepaalde rubrieken) en heeft deze informatie gecentraliseerd en in digitaal herbruikbare vorm. Het zou niet efficiënt zijn dat de gemeenten de nieuwe omgevingsvergunningen een tweede keer moeten inventariseren. Steven Verbanck

risicogronden waar eventueel nog een bodemonderzoek moet gebeuren. Door risicoactiviteiten systematisch te inventariseren en te onderzoeken en door verontreinigingen zo snel mogelijk op te ruimen voorkom je ernstige schade en hoog oplopende kosten. Omgekeerd krijgen lokale besturen zelf een beter overzicht van mogelijk verontreinigde terreinen op hun grondgebied. Waar mogelijk wordt samen met de OVAM een oplossing op maat uitgewerkt. Voorbeelden van hoe dit in de praktijk precies gebeurt, zijn te vinden op www.portfolio.ovam.be. Zo realiseren we samen een gezondere leefomgeving en stimuleren we duurzaam ruimtegebruik en economische ontwikkeling. ■ Nathalie Van Trier werkt bij de OVAM op de afdeling doelgroepgericht saneren

Alle vervuilde grond weer proper Vlaanderen wil dat alle historisch verontreinigde gronden tegen 2036 gesaneerd zijn of op zijn minst in de saneringsfase zitten. Een zo volledig mogelijke inventaris is de eerste voorwaarde om gepaste maatregelen te kunnen nemen.

Deze informatie vormt eveneens de basis om correcte bodemattesten te kunnen afleveren waarmee kandidaat-kopers de juiste informatie over eventuele risico’s krijgen. Dankzij de gegevens uit de gemeentelijke inventaris kent de OVAM nu de

Artikel 7 van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006, artikel 23 van het VLAREBO en voordien artikel 37 van Bodemsaneringsdecreet van 29 oktober 1995

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 december 2017 Lokaal

57


beweging aan de slag met de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen

In september 2015 werden de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties ondertekend, een set van zeventien doelstellingen die elk land wereldwijd verantwoordelijk stellen voor het nastreven van duurzame ontwikkeling tegen 2030. Om de doelstellingen te realiseren zijn lokale besturen van doorslaggevend belang. Niet alleen raakt elke doelstelling aan lokale bevoegdheden, gemeenten moeten ook het goede voorbeeld geven. Vlaamse gemeenten dragen al hun steentje bij aan dit globale kader, maar er zijn extra inspanningen nodig om het GEEN doel te bereiken. Gemeenten kunnen op drie niveaus bijdragen: intern binnen het ARMOEDE eigen bestuur, lokaal voor de eigen bevolking en mondiaal door internationale samenwerking. De VVSG vertaalt deze internationale doelstellingen samen met de gemeenten tot op het lokale niveau.

De buddy’s van Blankenberge zijn specialisten die mensen met financiÍle problemen helpen bij het verkrijgen van rechten, tussenkomsten en ondersteuning.

De boerenmarkt betekent inkomenszekerheid voor twintig families in Santo TomĂĄs.

Mensen leren werken in het woonzorgcentrum van Menen.

58 december 2017 Lokaal


Maak een einde aan armoede, overal en in al haar vormen Vandaag overleven veel mensen in ontwikkelingslanden met minder dan 1,25 dollar per dag. Ook in België blijft armoede een prangend probleem, waarvoor amper vooruitgang wordt geboekt. De eerste duurzame-ontwikkelingsdoelstelling bestaat erin armoede op nationaal vlak te halveren tegen 2030. Het uiteindelijke doel is armoede overal en in al haar vormen uit te roeien. Jules De Winter

Werkervaring: een krachtig wapen in armoedebestrijding

Blankenberge zet buddy’s in tegen armoede

Doelgroepen die moeilijk hun weg vinden in de reguliere arbeidsmarkt, kunnen door coaching en begeleiding hun kansen op een volwaardig werk en een beter leven vergroten. Dat bewijst de sociale dienst van Menen dag in dag uit. Bij elke hulpvraag brengt het OCMW de verschillende levensdomeinen in kaart (zoals wonen, financiën, netwerk en gezondheid) om er een traject mee op te zetten dat de leefsituatie structureel verbetert. In deze integrale strategie neemt activering een belangrijke plaats in. Zo zorgt het OCMW ervoor dat de voorwaarden die noodzakelijk zijn om te kunnen werken, vervuld zijn. Dat kan een financiële tussenkomst voor kinderopvang zijn, maar ook een cursus Nederlands of psychische begeleiding in het geval van een verslavingsproblematiek. Het aantal mensen dat via artikel 60 aan het werk kan, nam de voorbije jaren fors toe. In 2006 werkten er maandelijks gemiddeld 57 mensen via dit artikel in woonzorgcentra, technische diensten of de Kringwinkel. In 2016 waren dat er al 79, met nog eens bijna 50 mensen in vooropleiding. Dat zijn indrukwekkende cijfers voor een kleine stad als Menen.

Een hopeloos onoverzichtelijk kluwen aan facturen, niet weten hoe je een automatische betaalopdracht uitvoert of niet alleen een gemeentelijke dienst binnen durven stappen, deze kleine, maar belangrijke drempels beletten mensen in armoede om hun situatie te verbeteren. Daarom kunnen Blankenbergse gezinnen met jonge kinderen en anderstalige nieuwkomers sinds deze zomer terugvallen op een buddy. Terwijl vrijwilligers bij andere buddyprojecten vaak gekoppeld worden aan een persoon of soms een volledig gezin, worden de Blankenbergse buddy’s op verschillende hulpvragen geactiveerd. Zo wordt voldoende afstand bewaard, ontstaan er geen onrealistische verwachtingen en ervaren zij geen buitensporige druk. Ook voor de hulpvragers heeft deze handelwijze voordelen: de zelfredzaamheid en de financiële situatie verbeteren, wat zich zeer concreet vertaalt in het verkrijgen van rechten, tussenkomsten en ondersteuning. Bovendien komen zij op een laagdrempelige manier met meerdere mensen en diensten in contact. Deze ‘case-by-case’ manier van werken, de vakkundige inzet van de buddy’s en ten slotte de nauwe samenwerking en communicatie tussen de verschillende stadsdiensten maken het Blankenbergse buddyproject succesvol en uniek.

Mol en Santo Tomás brengen ‘Armoedeverklaring’ in praktijk met boerenmarkt Meer inkomen, een zekerder inkomen én maatschappelijke erkenning. Dat is wat de boerenmarkt betekent voor twintig families in Santo Tomás, Nicaragua. Op het centrale plein verkopen zij elke zondag hun producten rechtstreeks aan de consument. De stedenband die Santo Tomás heeft met Mol, was de vruchtbare bodem waarop dit initiatief is kunnen groeien. Mol leverde de infrastructuur voor de markt en investeerde in een ‘modelboerderij’ waar lokale boeren samen met een landbouwingenieur nieuwe technieken uittesten. In combinatie met beter zaaigoed maken die technieken dat de boeren nu het hele jaar door kunnen produceren. Qua inkomenszekerheid kan dat tellen. Bovendien krijgen de boeren nu meer geld voor hun koopwaar, omdat tussenhandelaars wegvallen, de kwaliteit van hun producten beter is en ze opgeleid zijn om hun producten beter te commercialiseren. Mol en Santo Tomás laten met dit initiatief zien dat het hun menens is met de ‘Armoedeverklaring’ die zij samen met veel andere stedenbanden tussen Vlaanderen, Guatemala en Nicaragua in 2015 ondertekenden. Hierin benadrukken zij dat de duurzame-ontwikkelingsdoelen een universele agenda zijn die enkel gehaald kan worden als lokale besturen en gemeenschapsorganisaties erbij betrokken zijn.

december 2017 Lokaal

59


bestuurskracht perspiraat “Lokale besturen zijn zelf belast met de financiering van hun ambtenarenpensioenen. De korting van het ene bestuur [toegekend door de regering op de responsabiliseringsfactuur, als stimulans voor de uitbouw van een tweede pensioenpijler voor contractanten] wordt dus betaald door een verhoging van de ambtenarenfactuur van het andere bestuur. Hier speelt een typisch mattheuseffect.” VVSG-stafmedewerker Marijke De Lange – Trends 16/11 “Door het werk van afvalophalers en het personeel van recyclageparken raakt elk gezin op een efficiënte manier zijn afval kwijt. Hun inzet bepaalt mee de hoge recyclagecijfers van Vlaanderen. We roepen mensen dan ook op om hen te bedanken voor hun werk.” VVSG-voorzitter Wim Dries – Belga 15/11 “Dat een taks op nachtwinkels een ontradend effect heeft, moeten we niet onder stoelen of banken steken. Het aantal gemeenten dat een taks instelde, is nog toegenomen. Omdat nachtwinkels nu eenmaal gelinkt zijn aan overlast. De nachtwinkeluitbater wil dat wellicht ook niet, maar het is de gemeente die er uiteindelijk mee zit.” VVSG-stafmedewerker Stefan Thomas – De Morgen 15/11 “Sommige lokale besturen betalen bijna de helft van het leefloon met eigen middelen. Daarbovenop investeren ze in het begeleiden van leefloners naar werk. De huidige groei van het aantal leefloners is onder meer het gevolg van verdoken besparingen op federaal niveau. Het kan niet dat de OCMW’s daarvoor opdraaien. Er moet vanuit Brussel dringend meer geld doorstromen.” VVSG-persverantwoordelijke Nathalie Debast – Het Nieuwsblad 9/11 “Gemeenten betalen nu voor de pensioenen bijdragen op de lonen van 41,5 procent, dat zal toenemen tot 50 procent. Terwijl door de taxshift de werkgeversbijdragen in de privé naar 25 procent dalen. Die mensen hebben allemaal recht op hun ambtenarenpensioen, maar die pensioenen worden een koekoeksjong. Die uitgaven gaan wegen op de diensten die een gemeente moet uitvoeren.” VVSG-directeur Bestuur Jan Leroy – Het Belang van Limburg 8/11

60 december 2017 Lokaal

beweging laureaat

Lokale dienstencentra van Brasschaat winnen Zomerhit 2017 Vorige zomer lanceerde het VVSG-Netwerk Thuiszorg een oproep aan alle openbare lokale dienstencentra om mee te dingen naar de titel Zomerhit 2017. Met een mooie foto van een zomers initiatief maakten ze kans op de Zomerhit en een fotoshoot in het eigen lokaal dienstencentrum. Wat was 2017 een mooie zomer! Op de tachtig ingestuurde foto’s werd gelachen, gedanst, maar ook veel bewogen en bijgeleerd. Uiteindelijk sleepten de lokale dienstencentra Antverpia, Maria-Ter-Heide en Vesalius uit Brasschaat de eerste prijs in de wacht met hun project Rondom Vlaanderen. Tijdens de elfdaagse van 1 tot 11 juli fietsten de gebruikers van de drie dienstencentra voor de overwinning. Zowel op de hometrainers als op de fietstocht werd er 10.000 kilometer getrapt. Een enkeling moest afhaken wegens té vermoeiend, knieblessures, maar nooit wegens gebrek aan doorzettingsvermo-

gen. De wielen gingen rond én rond én rond. Kortom, iedereen was coureur. Ze fietsten niet alleen, ze keken ook film (Allez Eddy), er was een theoretische opleiding elektrisch fietsen, een kennistest gezond ouder worden. De bezoekers reikten een glaasje water aan onder gelach en gegrap. De kaarters maar ook de deelnemers van de hobbyclub vertoefden graag in de buurt van de hometrainers. Er werden zelfs nieuwe sportieve plannen gesmeed: een vaste hometrainer in het dienstencentrum, samen gaan zwemmen? Het onverwachte enthousiasme was ontroerend mooi. Zoals die deelnemer met beenprothese die vrolijk negentig kilometer bij elkaar fietste. Alle deelnemers en medewerkers zijn met glans geslaagd in álle facetten van Rondom Vlaanderen. LEEN PEETERS

Straatverlichting Halle Innovatieve Overheidsopdracht Met het project Duurzame straatverlichting behoort de stad Halle als enig lokaal bestuur tot de selectie van Innovatieve Overheidsopdrachten van het Programma Innovatieve Overheidsopdrachten van de Vlaamse overheid.

ceerde energie, gedragen en gefinancierd via burgerparticipatie. Halle heeft de ambitie dit dienstencontract uit te rollen in alle Vlaamse gemeenten. Zo zal Halle voldoen aan de doelstellingen van het Burgemeestersconvenant 2020. CEDRIC DEPUYDT

In Halle zijn de stedelijke gebouwen en de openbare verlichting de twee grootste energieverbruikers. Halle wil nu een dienstencontract uitwerken voor de aankoop van straatverlichting volgens de principes van de circulaire economie, dus met lokaal geprodu-

do.vlaanderen.be, zoek op straatverlichting van Halle

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal inlevering personeelsadvertenties

LOKAAL 1 (januarinummer 2018) – 7 december 2017 LOKAAL 2 (februarinummer 2018) – 11 januari 2018 informatie:

MONIKA VAN DEN BRANDE: monika.vandenbrande@vvsg.be, T 02-211 55 43


Via de jeugdraad Kabinet J kunnen Leuvense jongeren laten weten hoe zij de publieke ruimte willen inrichten.

Eeklo en Leuven delen de titel Vlaamse Jeugdgemeente 2017-2018 Op 22 oktober maakte Sven Gatz, Vlaams minister van Jeugd, de nieuwe Jeugdgemeente van Vlaanderen bekend. Eeklo en Leuven delen deze keer deze eervolle titel en de bijhorende geldprijs. Om de twee jaar kan de Vlaamse minister van Jeugd een of meer gemeenten bekronen voor de inspanningen die ze geleverd hebben voor kinderen en jongeren. Met deze prijs wil de minister het lokale jeugdbeleid extra in de kijker plaatsen en

gemeentebesturen uitdagen om te blijven vernieuwen en verbreden in hun beleid. De bekroonde gemeente draagt twee jaar lang de titel Jeugdgemeente of Jeugdstad van Vlaanderen en krijgt een bedrag van 20.000 euro. Alle kandidaten tonen vanzelfsprekend hun sterkste projecten en dat levert telkens een caleidoscoop aan waardevolle en vaak innovatieve praktijken in het brede domein van lokaal jeugdbeleid op. Ook nu weer bundelt het Departement Cultuur,

Jeugd en Media - afdeling Jeugd de oogst in de brochure Kijk eens… zo doen wij dat! Op die manier zetten zij niet alleen de winnaar, maar ook de andere kandidaten in de bloemetjes. Een mooie kans om aan de buitenwereld te tonen hoe goed de lokale jeugdraden en besturen bezig zijn! CHRIS PEETERS

Kijk eens… zo doen we dat: www.sociaalcultureel.be

Politiecommissaris in Verenigde Staten gelauwerd Politiecommissaris Geert Verheyen van de Limburgse zone Carma ontving op 23 oktober in het Amerikaanse Philadelphia de 40 Under 40 Award van de International Association of Chiefs of Police (IACP), de wereldwijde beroepsvereniging voor rechtshandhaving. Hiermee worden de veertig veelbelovendste politiemensen gelauwerd. Verheyen werd genomineerd om zijn inspirerend leiderschap en zijn doortastende omgang met lokale

uitdagingen, zoals onder meer zijn plan van aanpak voor de wijk Meulenberg in Houthalen-Helchteren waar in 2013 een inspecteur zwaargewond raakte, nadat politieploegen massaal met stenen werden bekogeld. ‘Blijkbaar was de jury onder de indruk van wat we in Meulenberg hebben bereikt,’ zegt Verheyen trots in Belang van Limburg. ‘Die gebeurtenissen in 2013 vormden de aanleiding voor de politiefusie tussen Houthalen-Helchteren en de toen-

malige zone Gaoz rond Genk. We wilden vooral meer slagkracht om het tij te keren. Meteen heb ik een “strategisch politieplan” neergeschreven om de problemen weg te werken. Er is ook een “Task Force Meulenberg” gekomen, en die specialisten zitten vandaag nog altijd regelmatig samen om alles te beoordelen en bij te sturen.’ MARLIES VAN BOUWEL

december 2017 Lokaal

61


beweging opleiding thuiszorg

Thuiszorgdiensten verdiepen zich in dementie Vlaanderen telt zo’n 122.000 personen met dementie, waarvan ongeveer zeventig procent thuis woont. Tegen 2030 zal dit aantal nog met een kwart stijgen. De zorg en ondersteuning voor al deze mensen is een grote uitdaging voor zowel de families en mantelzorgers als alle zorgverleners.

H

et geactualiseerde Dementieplan Vlaanderen (20162019) accentueert de regie van de persoon met dementie en diens omgeving, waarbij een autonoom en goed leven centraal staat, met in de eerste plaats aandacht voor de resterende mogelijkheden van de persoon.

den en de mantelzorgers. Het is een goed idee iemands verleden en interesses op een fiche te vermelden en die aan de verzorgenden mee te geven.’ Shanna beseft nu dat het leven niet eindigt wanneer iemand de diagnose dementie krijgt: ‘Maar het beperkt wel het leven, daarom spelen we vanaf nu in op die beperkingen.’ Ook Inge kijkt sinds de opleiding anders naar personen met dementie: ‘Anders maar ook vooral verder… ik zoek nu bijvoorbeeld naar de reden waarom de persoon met dementie welbepaald gedrag vertoont. Bij een huisbezoek zoek ik actief contact met de persoon met dementie. Het contact is soms maar kort maar toch even één op één. Ook probeer ik altijd duidelijk verstaanbaar te spreken. Onze voltallige groep verzorgenden heeft intussen de opleiding gevolgd. Iedereen was laaiend enthousiast.’

Dementiekundige basiszorg in de gezinszorg Om de zorg voor het stijgende aantal personen met dementie thuis te versterken ontwikkelde het Expertisecentrum Dementie samen met de thuiszorgsector, in het kader van het transitieplan, de opleiding dementiekundige basiszorg in het natuurlijke thuismilieu en de vorming dementiekundige basiszorgverlener voor zowel verzorgenden als begeleidend medewerkers in de thuiszorg. Begeleidend medewerkers zorgen ervoor dat elke persoon die gezinszorg of schoonmaakhulp Het leven eindigt niet wanneer iemand de diagnose dementie krijgt, maar het leven wordt wel beperkt. Het komt erop aan in nodig heeft, de juiste hulp krijgt. te spelen op die beperkingen. Vorming voor de Zij begeleiden ook dagelijks de schoonmaakhulpen verzorgenden en schoonmaakOok de medewerkers van schoonhulpen die deze hulp bij de cliënten zorg gevolgd hebben, spreken boekde- maakdiensten en de zorgvrijwilligers thuis verzorgen. Het is dan ook belang- len. Candides visie op dementie is com- komen tijdens hun werk vaak in conrijk dat zowel zijzelf als de verzorgenden pleet bijgesteld: ‘Ik geloof nu meer in tact met personen met dementie. Speen schoonmaakhulpen goed weten wat de mogelijkheden van de persoon met ciaal voor hen werd het vormingspakdementie is en hoe zij er het best mee dementie, hoe miniem de resultaten ook ket Er zijn voor mensen met dementie: kunnen omgaan. mogen zijn. En ik zal de familie en de Samen op weg naar meer kwaliteit van In 2016 en 2017 konden begeleidend collega’s beter informeren in de hoop leven ontwikkeld. Deze vorming biedt medewerkers van de openbare diensten hun kijk op dementie in positieve zin bij het Netwerk Thuiszorg vanaf 2018 ook voor gezinszorg en aanvullende thuis- te sturen.’ Voor Lynn werd het tijdens de aan voor de schoonmaakdiensten in het zorg de opleiding dementiekundige opleiding duidelijk dat het algemeen gel- vormingsfonds. ■ basiszorgverlener volgen bij het Netwerk dende beeld van dementie anders is dan Thuiszorg van de VVSG. Voor de verzor- de werkelijkheid: ‘Ik heb geleerd anders Voor meer informatie over de opleiding dementiekundige basiszorg of het genden biedt het Netwerk Thuiszorg deze te kijken naar iemand met dementie. De vormingspakket voor schoonmaakhulpen opleiding aan via het vormingsfonds. gedragingen die deze mensen vertonen, en zorgvrijwilligers: liesbet.vanelsacker@ De reacties van medewerkers gezinszorg hebben vaak een oorzaak. Het is belangvvsg.be die de opleiding bij het Netwerk Thuis- rijk dit mee te geven aan de verzorgen62 december 2017 Lokaal


VERDICHTING VAN DICHTBIJ BEKEKEN door Xavier Buijs (red.)

Met bijdrages van Vlaams bouwmeester Leo Van Broeck en kersvers Gents Bouwmeester Peter Vanden Abeele

Actuele thema’s zoals de betonstop, cohousing, enz, wijzen ons op een essentieel maatschappelijk probleem. Meer mensen op een zelfde oppervlak. Zal er in de toekomst nog voldoende ruimte zijn om ons allemaal comfortabel te laten wonen en leven? Zal een eigen huis betaalbaar zijn voor iedereen? De oplossing heet ‘Verdichting’ oftewel (ver)bouwen met als doel tot een beter en/of intensiever gebruik van de ruimte. Dit boek is dé inspiratiebron voor wie op een kwaliteitsvolle manier verdichting willen laten verlopen. Aan de hand van praktische voorbeelden van tien initiatieven die gemeenten namen en heel veel fotomateriaal is het een must voor iedereen die zoekt naar manieren om zuinig en goed met de ruimte om te springen. Dankzij bijdragen van verschillende auteurs, waaronder Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck en Gents bouwmeester Peter Vanden Abeele, wordt de term verdichting op een toegankelijke manier uitgelegd. Een must-have voor iedereen die zich beroepshalve in stedenbouw en wonen interesseert. • • • •

Op welke vragen krijgt u met dit boek een antwoord? Waarom is verdichten belangrijk? Welke vormen kan verdichting aannemen? Met welke aandachtspunten moet rekening worden gehouden?

BESTELFORMULIER Ja, ik bestel ........... ex. van Verdichting van dichterbij bekeken aan € 39* ISBN 978-2-509-02981-2 | Aantal pagina’s: 84 | Prijs: € 39,00

Of bestel via www.politeia.be of bezorg volgende gegevens via info@politeia.be: Naam:

Datum en handtekening:

Functie: Adres: E-mail: Tel.: BTW: * Prijzen inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht. Snel en eenvoudig bestellen kan via info@politeia.be of www.politeia.be.

december 2017 Lokaal

63


netwerk werkgroep handhaving omgevingsvergunning

Horen hoe de anderen het doen Op 1 januari ’18 worden milieu- en stedenbouwkundige vergunning geïntegreerd in de omgevingsvergunning. Samen daarmee treedt ook het decreet handhaving omgevingsvergunning in werking, dat handelt over de handhaving betreffende ruimtelijke ordening. Gemeenten kunnen hiervoor intergemeentelijke toezichthouders aanduiden, net zoals ze dat al sinds 2009 doen op het vlak van milieu. Om te horen hoe andere intergemeentelijke samenwerkingsverbanden dat organiseren, komen afgevaardigden graag naar dit netwerk dat Vlintercoördinator Karen Alderweireldt bijeenroept telkens als de vraag groeit. tekst marlies van bouwel beeld layla aerts

Aan de hand van de vragen vanuit de gemeenten en de ervaringen die ik hier hoor, werken we voor de geïnteresseerde gemeenten een formule uit,’ vertelt Ann Tack van de WestVlaamse Intercommunale. ‘Daarom ben ik in alles geïnteresseerd, in hoe de werking is opgezet om ruimtelijke ordening en milieu te combineren, hoeveel VTE je nodig hebt per groep gemeenten, maar evengoed hoe we de financiering hiervoor samen met de gemeenten moeten uitwerken. Kortom, ik ben vooral nieuwsgierig naar de constructies.’ Haviland werkt sinds november de handhaving omgeving uit, daarom is ook Marjon Maeseele uit op de praktische ervaring van de anderen: ‘Ik wil weten waarop we specifiek moeten letten, en ook waar de Vlaamse overheid in de toekomst naartoe wil.’ Igemo is enkele maanden met deze vorm van handhaving bezig. Els Pissierssens coördineert er de handhaving voor vijf van de bij het samenwerkingsverband aangesloten gemeenten: ‘Het is heel interessant om te horen hoe het 64 december 2017 Lokaal

Jeroen Wauters Veneco

Steven Verbanck, VVSG

Laurence Poleunis Interleuven

Marjon Maeseele Haviland

Karen Alderweireldt, Vlinter


Ann Tack WV

Annelies Vanherck IOK

Els Pissierssens Igemo

Willy Yserbijt

Interleuven

Bram Tack Leiedal

loopt bij de anderen. De ervaringen lopen wat gelijk, maar hier kan ik ook aftoetsen wat nog interessant kan zijn voor onze verdere werking.’ Veneco is een intergemeentelijk samenwerkingsverband van 25 gemeenten rond Gent dat deze gemeenten ondersteunt voor de thema’s waarvoor ze dat nodig vinden. ‘Er komt veel nieuwe wetgeving op de gemeenten af,’ zegt Jeroen Wauters. ‘Met deze handhaving starten we in 2018. De hamvraag is hoe we dat het beste doen. Kennisdelen is voor mij de reden om naar dit netwerk te komen.’ Willy Yserbijt van Interleuven merkt dat door te komen hij niet telkens het wiel hoeft uit te vinden: ‘Natuurlijk heeft elke streekintercommunale haar eigenheid, maar toch geven we veel dingen aan elkaar door. Dat kan heel praktisch zijn, zoals: hoe maak je een aanbesteding voor een asbestdeskundige? Door dat van iemand te horen spaar je algauw acht uur studiewerk uit.’ Bij Interleuven werkt de handhaving op het vlak van milieu al enkele jaren, dat wordt nu uitgebreid naar de omgevingshandhavingscel waarin ook ruimtelijke ordening een plaats zal krijgen. Bram Tack van Leiedal heeft nog geen ervaring met handhaving, maar hoort wel de vraag van het werkveld: ‘Daarom heb ik een verkenningsronde gedaan en hou ik hier de vinger aan de pols. Ik kom hier te weten wat er op het gebied van wetgeving gebeurt en hoe de anderen het doen.’ Omdat het een samenspel betreft van gemeente, politiezone, intercommunales en parketten is het ook voor VVSG-stafmedewerker Karen Alderweireldt interessant al deze ervaringen te vernemen. Zij fungeert immers als draaischijf om de belangen te behartigen betreffende deze materie die relatief nieuw is en waarbij veel partijen betrokken zijn. ■ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

december 2017 Lokaal

65


@joblokaal vacatures in lokale besturen

Op zoek…

naar nieuwe collega’s? De VVSG biedt vernieuwde tariefformules aan voor de plaatsing van uw vacatures. Ook een gezamen‑ lijke formule met Jobpunt behoort tot de mogelijkhe‑ den. U leest er alles over op www.vvsg.be/vacatures. 03-12-17

10-12-17

Stad Brugge - financieel expert Gemeente Olen - beleidsmedewerker hand‑ having in intergemeente‑ lijke samenwerking

Stad Hasselt - landmeter/topograaf tekenaar stad Mortsel - projectleider patrimonium Stad en OCMW Genk - omgevingsambtenaar milieu

04-12-17

Gemeente Dentergem - deskundige milieu - omgevingsambtenaar / stedenbouwkundige 05-12-17

OCMW Aalst - diensthoofd sociale zaken Gemeente Kapellen - coördinator Buitenschoolse Kinderopvang

12-12-17

OCMW Oudenaarde - deskundige maatschappe‑ lijk werker 15-12-17

Haviland - coördinator wijk-werken - diensthoofd techniek en facility (Intradura)

- operations manager (Intradura) Gemeente Roosdaal - cultuurbeleidscoördinator 20-12-17

Hulpverleningszone Oost Vlaams-Brabant - deskundige brand­ preventie OCMW Aalst - preventieadviseur niveau 1 22-12-17

Gemeente Bekkevoort - verantwoordelijke dienst openbare werken Gemeente Ledegem - diensthoofd burgerzaken

Gemeente Oosterzele - financieel beheerder 31-12-17

Audio - auditor Brandweer Zone Rand - bijzonder rekenplichtige 05-01-18

Leiedal - Drupal webdeveloper 31-01-18

OCMW Haaltert - Maatschappelijk werker

samen met jobpunt voor een beter welzijn op de werkvloer ontdek onze nieuwe dienstverlening rond welzijn: • • •

hoe omgaan met stress en psychosociale risico’s reïntegratieprogramma’s het stimuleren van fysiek en mentaal welzijn

voor meer informatie neem je contact op met je vertrouwde contactpersoon, via info@jobpunt.be of 016 38 10 00.

onze dienstverlening organisatieverandering | coaching | werving & selectie | search | communicatie | outplacement | hr consultancy & salarisbeleid | performance management | testlicenties | interimmanagement & experten via sourcingplatform | uitzendarbeid

66 december 2017 Lokaal


tweets en tweeps

Volg ons op

@GemKortenberg: Vanavond als uitloper van de @DigitaleWeek: Facebook Live-sessie met de burgemeester over o.a. elektronische dienstverlening en e-participatie #Kortenberg

@Welzijn13 Sociaal-en welzijnsbeleid ZWVL - 13 OCMW’s + CAW: Samenwerken is ook expertise delen! #lerend netwerk #voedselherverdeling #LokaalDNA @komosievzw @PersAtOVAM

@GentseFlikken Lokale Politie Gent: Gentse flikken zijn trotse partner van Zorgcentrum na Seksueel Geweld in het UZ Gent, dat alle gespecialiseerde hulp voor slachtoffers van seksueel geweld samenbrengt op 1 locatie. We hopen dat dit drempel voor aangifte verlaagt #altijdnabij

@Ndumarey_VVSG, Stafmedewerker @VVSG: Gespot! “De wildste dromen van onze politici” @DeZondag: @ jochendesmet, schepen “Ik zou van @gemWaarschoot een echte #smartvillage maken, die met zon, wind en milieuvriendelijke technieken voorziet in zijn eigen energiebehoeften...” #lokaaldna @vvsg

@MargotNeyskens, woordvoerder @Barttommelein: .@Barttommelein roept ondertekenaars #Stroomversnelling op: theorie omzetten in praktijk. Tijd voor actie! #energietransitie

@valerievanpeel Kamerlid voor de N-VA, OCMW-voorzitter en schepen van Sociale Zaken: Eindelijk eens positief nieuws over OCMW’s. Is voor velen de weg uit, zie ik elke dag. Dank aan alle maatschappelijke assistenten.

@bertcarldaniel onlinebuurten.be: Het stadhuis van #Brugge als prachtdecor voor stap 1 ‘eerstelijnszone Brugge’ #ELZBrugge. Heel veel goesting bij alle betrokkenen. http://Sociaal.net schets de nood én uitdaging #hervorming #eerstelijn

@Leuven_MindGate Boosting collaboration and cooperation in the #Leuven area: Collab between @stadleuven @KU_Leuven @ucleuvenlimburg @imec_int @CronosGroep and @CommScope for Leuven #SmartCity http://ow.ly/Ixlm30g5Aql

@WimDries: burgemeester @stadgenk, voorzitter Infrax, voorzitter VVSG: 1e bord van #buurtpreventienetwerk werd gisteren geplaatst. Inwoners verenigden zich in WhatsApp-groep en melden verdachte situaties @ 101 en @ elkaar. Smn vr een veiliger @stadgenk.

@EUROCITIEStweet, network of major European citiesWe must make cities for people, not for cars to tackle climate change @DanielTermont at #Uniting4Climate #COP23 /dni

@philippedecoene Kortrijk - sp.a – schepen: In Barcelona je stad vinden op een internationale Smart City-beurs. Dat doet goed, @8500Kortrijk & @AxelWeydts. En niet tussen de minsten :-)

@nabillaaitdaoud Antwerps schepen van Jeugd, Kinderopvang, Dierenwelzijn en Leefmilieu: Vandaag op de misschien wel meest duurzame plaats in onze stad – de wijk Nieuw Zuid – Circular South voorgesteld, een Europees project dat wijkgebonden experimentele initiatieven rond circulaire economie in de praktijk brengt.

december 2017 Lokaal

67


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/AGENDA

Antwerpen 4 december

Brussel 6 december

Leuven 19 december

Het Projectbureau Herbestemming Kerken begeleidt gemeenten en kerkbesturen bij het zoeken naar een neven- of herbestemming van parochiekerken tot bibliotheken, kinderopvang, polyvalente ruimtes, kantoren, columbarium, overdekte marktplek of dorpsplein, onderdak voor academies of muziekgroepen, maar ook gewoon tot stille ruimte.

Drie mobiliteitsregio’s (Westhoek, Mechelen en Turnhout) hebben een nieuwe manier van werken uitgetest, hierover gaan ze in debat met Roger Kesteloot, algemeen directeur van De Lijn, en met Isabelle Jacobs, kabinetsmedewerker van Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts.​

Een goed draaiend managementteam is het kloppend hart van een lokaal bestuur, waardoor het strategische beslissingen kan nemen en complexe problemen beheerst. Hoe lukt dat ook met een geïntegreerd managementteam?

Welke toekomst hebben de Vlaamse parochiekerken?

Algemene Vergadering VVSG: De VVSG brengt u in vervoering met het grote mobiliteitsdebat

Antwerpen 14 december Gent, 5 december

23 uur wonen en 1 uur zorg

Op de derde editie van de Praktijkdag Sociale Media krijgt u volop inspiratie om sociale media nog breder en slimmer in te zetten. Een ​​ unieke kans om tips en ervaringen uit te wisselen met collega’s en gelijkgestemden.

Een dag vol inspiratie om op een positieve manier om te gaan met de veranderingen en trends binnen de ouderenzorg en het woonzorgcentrum. Met Herman Konings over ‘Trends in de ouderenzorg’ en Marc Dierick over ‘Wonen en leven in het WZC morgen of reeds vandaag?’

www.vvsg.be/agenda

www.vvsg.be/agenda

Geel start 5 december Lokeren start 11 december

Gent 14 december

Start Regionale werktafels HRM voor de regio’s Dender-Waas en De Kempen In de regionale werktafel HRM gaat u met collega’s pragmatisch én resultaatgericht aan de slag om uw personeelsbeheer en -beleid en de bijhorende HR-processen en -werkdomeinen permanent te verbeteren.

www.vvsg.be/agenda

www.vvsg.be/agenda

www.vvsg.be/agenda

www.vvsg.be/agenda Praktijkdag Sociale media

Integratie gemeenten & OCMW: de kracht van een gemeenschappelijk managementteam

Panelgesprek: Pak je armoede het best lokaal aan? Ligt de sleutel van het armoedebeleid op het lokale niveau? Op het Festival van de Gelijkheid gaan Joost Bonte (coördinator straathoekwerk Oost-Vlaanderen), Ikrame Kastit (coördinator Uit de Marge), Rudy Coddens (OCMW-voorzitter Gent), Hagar Rebahi (Victoria Deluxe) en Piet Van Schuylenbergh (VVSG-directeur afdeling OCMW’s) met elkaar in debat.

www.festivalgelijkheid.be

​ ent 30 januari G Leuven 27 maart Gent 22 mei ​Leuven 25 september Brussel 13 november

‘The Big 5’ – coachend leiderschap in een veranderende thuiszorg De thuiszorgsector is volop in beweging. Als leidinggevende moet je hierop anticiperen en de medewerkers voorbereiden. Toch is dit niet altijd evident. In deze vormingsreeks gaan we dieper in op vijf thema’s om zo een beter zicht te krijgen op de rol van leidinggevende in tijden van verandering.

www.vvsg.be/agenda Roeselare 23 januari ​​​​

Lerend netwerk dienstverlening in lokale besturen, ​derde jaargang Organiseren en vormgeven van dienstverlening vergt expertise. Hiervoor kunt u terecht bij de collega-besturen, zoals dat al een paar jaargangen gebeurt in het VVSG-lerend netwerk dienstverlening. Vraaggestuurd en interactief bepalen de deelnemers zelf de agenda.

www.vvsg.be/agenda

68 december 2017 Lokaal


Groepsaanbod sociale media monitoring Samen leren met andere lokale besturen (start 18 januari)

Een volledig en realtime beeld

Alle bronnen in één werkomgeving

dienstverlening

veiligheid

Webcare, publiceren en analyseren

Ondersteuning van de werkwijze in de organisatie

Inzichten overzichtelijk gepresenteerd

participatie

issuemanagement

projecten

We organiseren samen met de VVSG een groepsaanbod waarin we samen met steden, gemeenten, politiezones, en/ of intercommunales kennis maken met de media monitoring tool OBI4wan en de toepassingen als webcare en media analyses. Door het samen te doen wordt het voor jouw organisatie goedkoper, leren we sneller en hou je een fijn netwerk over! Heel eenvoudig

Groepsaanbod

Snel stappen vooruit zetten Leren van elkaar Eindelijk méér doen met sociale media Je bouwt tegelijk jouw netwerk verder uit

Gebruik OBI4wan voor 6 maanden 1 dag training OBI4wan (bij VVSG) 1 dag opfrissen OBI4wan en ervaringsuitwisseling (bij VVSG) 1/2 dagdeel opleiding in jouw organisatie 1/2 dag evaluatie en ervaringsdelen (bij VVSG) Ook de VVSG neemt deel en wisselt

Gezamenlijke sessies en deels in jouw

haar ervaringen uit

organisatie

voor de tool en 50% voor de begeleiding.

Deelnameprijs: € 2997 (excl.BTW). Prijs is 50% Aanbod is per organisatie met een onbeperkt

g in or it on .b

ia

an

w

I4

e

so

a@

dj

na

so

ci al

ro

.b

e

eg

et

december 2017 Lokaal

N

bu

ia

st

ed

em

ed

ia

D

ra

te

m

d-

es

an

ja

ad

m

d

.g

w

w

:

fo

in

r

ee

m

G

ro

ep

w

sa

an

ro

bo

ep

sa

so

ci

bo

al

e

We starten op 18 januari 2018 (inschrijven tot 17 januari).

O

m

ed

www.groepsaanbod-OBI4wan.be

e

m

Of kijk voormeer informatie over het groepsaanbod op

al

nadja@socialemediaburo.be.

Integratie van GoPress-abonnement is mogelijk voor online en printmedia in één omgeving.

B

Desmet helpt je graag bij vragen:

aantal deelnemers.

ci

Doe ook mee met jouw organisatie! Nadja

69


70 december 2017 Lokaal


Als machines echt meedenken, gaan we sneller vooruit, toch?

Innovatief automatiseren Het Internet of Things heeft een revolutionaire impact. Met onze end-to-end oplossingen en expertadvies start de optimalisatie van uw bedrijfsprocessen vandaag.

Met Internet of Things bent u ook morgen mee. Ondernemen in de digitale wereld start op

proximus.be/ookmorgenmee december 2017 Lokaal

71


72 december 2017 Lokaal


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.