2023 _ 11
Superdivers, het nieuwe normaal De druk van verstedelijking Lessen van Napoleon De stem voor ’24: Noël Slangen
Nummer 11 _ november 2023 _ Maandblad voor de lokale bestuurder _ Verschijnt 11 x per jaar _ P2A9746
Water- en Omgevingsadvies op maat
•
Advies volledig op maat
•
Haal het maximale uit elk infrastructuurproject
•
Creëer een meerwaarde voor natuur én inwoners
Met steeds meer extreme droogte, hevige regenval en (te) veel verharding, is het een uitdaging om onze Vlaamse steden en gemeenten leefbaar te houden. Grijp daarom elke waterkans voor meer weerbaarheid. Onze experten gaan op zoek naar dé ideale mix van maatregelen om maximaal in te zetten op infiltreren, bufferen en hergebruiken van regenwater. Zo bouwen we samen aan klimaatrobuuste straten, wijken en pleinen in jouw stad of gemeente, en aan een leefbaar Vlaanderen!
Benieuwd naar hoe jouw gemeente er klimaatrobuust kan uitzien? Neem een kijkje op onze website! >
Aquafin NV • Dijkstraat 8 • 2360 Aartselaar 03 450 45 11 • info@aquafin.be
LAYLA AERTS
26
STEFAN DEWICKERE
12
5 6 10 12
Opinie 5 Kort 6 Estafette Tijs Naert 10 Interview met de burgemeesters van vier Vlaamse randgemeenten rond Brussel: ‘We willen erkenning als Vlaamse Randregio.’ 12 De bevolking van de Vlaamse randgemeenten rond Brussel groeit snel aan, de anderstaligheid neemt toe, de verstedelijking is op veel plekken een feit. Dat legt grote druk op de lokale dienstverlening die het amper kan bijbenen. Dat stelt Ingrid Holemans (Zaventem) vast samen met haar collega’s Jean-Pierre De Groef (Machelen), Koen Van Elsen (Asse) en Jan Desmeth (Sint-Pieters-Leeuw), die pleiten voor een erkenning van Halle-Vilvoorde als Vlaamse Randregio.
18 20 24 26
De stem voor ’24 _ Noël Slangen 18 Uitvoering in verschillende snelheden: lokale investeringen 2022-2025 20 Gezocht: lokaal talent 24 Onderbescherming bestrijden met de Rechtenverkenner 2.0 26 In 2024 komt er een vernieuwde Rechtenverkenner. Hulpverleners die mensen bijstaan, kunnen dan van de nieuwe website gebruikmaken om na te gaan welke rechten mensen in bepaalde situaties hebben. Dit kadert in de doelstellingen van het lokaal sociaal beleid om onderbescherming tegen te gaan en de toegankelijkheid van dienst- en hulpverlening te verhogen. De aanpak in Sint-Niklaas levert nuttige tips op.
28 32 36 40 44 46 50
Interview met Johan Op de Beeck: Lessen van Napoleon 28 De toekomst Dirk Geldof: Vlaanderen zal morgen superdiverser zijn dan vandaag32 Nieuwe infrastructuur _ De stilste (voormalige) kerk van Vlaanderen 36 Lokale besturen moeten Triamant-falen oplossen 40 Zorg in actie! Een terugblik op de Inspiratiedag Zorg 44 Meer mensen dan je denkt voelen zich eenzaam 46 Inclusie: je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen 50 Een goede start vermindert de kans op lichamelijke en geestelijke problemen op latere leeftijd en zet zich door in de sociale en emotionele ontwikkeling. Dit geldt a fortiori voor kinderen met specifieke zorgnoden. Praktijken uit Brugge en Zemst tonen hoe inclusieve kinderopvang, met name op lokaal niveau, daar een antwoord op kan bieden.
53 56
Vlaamse lokale besturen bekroond tot SDG-pioniers Gemeenten leefbaar én toegankelijk? Inzichten en aandachtspunten vanuit afvalbeleid In contact met Houssein Bouharras Agenda Op zoek naar nieuwe collega’s? Grenzeloos lokaal Burgemeester Triljoen
58 60 61 62 63
56 58 60 61 62 63
Op de cover: Ruimtelijk ontwerp en een goed management van openbare plekken helpen gemeenten ontmoeting stimuleren en spanningen ontmijnen in een almaar diversere samenleving. Park Spoor Noord in Antwerpen is daar een goed voorbeeld van. © Bart Lasuy
GF
50
53
COLOFON
Praat mee over Lokaal met #VVSGlokaal Deel al waarop u fier bent op #lokaalDNA Volg ons op
KERNREDACTIE Marlies van Bouwel, Bart Van Moerkerke, Marleen Capelle HOOFDREDACTEUR Pieter Plas VORM Ties Bekaert DRUK Graphius VERANTWOORDELIJK UITGEVER Kris Snijkers, directeur Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw, Bischoffsheimlaan 1-8, 1000 Brussel ADVERTENTIES Peter De Vester, peter@moizo.be, T 03-326 18 92 VACATURES Monika Van den Brande, vacatures@vvsg.be, T 02-211 55 43 ABONNEMENT 2023 voor alle informatie over de verschillende abonnementenformules www.vvsg.be/lokaal-abonnement Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 3
Rasschaert Academy brengt een volledige opleidingskalender voor lokale besturen, met een grote variatie aan thema’s. Stuk voor stuk gebracht door ervaren docenten, van ons kantoor en daarbuiten! Onze opleidingen zijn gericht op ambtenaren en mandatarissen, beginners en experten. Volg onze opleidingen in het prachtige ‘t Landhuys van Leeuwergem of online via onze webinars.
Opleidingen en webinars voor ambtenaren, mandatarissen, beginners en experten 27 nov
30 nov
04 dec
07 dec
14 dec
12 dec
13 dec
14 dec
18 dec
WEBINAR
Vruchtgebruik, erfpacht en opstal voor lokale besturen Actualia gemeentebelastingen (ism. Vanden Broele / Antaxius)
16 jan
Gemeentewegen: een grondige opfrissing voor lokale besturen
18 jan
Het herbestemmen van kerken en erfgoed: over mededinging, zakelijke rechten en overheidsopdrachten
25 jan
Onderhandelingen in overheidsopdrachten: wat mag en wat niet?
08 feb
Horeca, concessies en lokale besturen: een vat vol opportuniteiten
22 feb
Onregelmatigheden bij overheidsopdrachten: prijzen, procedures, beslissingen
jan feb
Overheidsopdrachten en ICT: een 2-daagse opleiding
WEBINAR
Basisopleiding overheidsopdrachten voor niet - specialisten Criteria voor selectie en gunning: hoe opmaken en goede voorbeelden?
WEBINAR
Marktverkenning: hoe aanpakken?
Het nieuwe verbintenissenrecht, toegelicht voor openbare besturen
WEBINAR
Erfdienstbaarheden voor openbare besturen
Registreer online voor de nieuwsbrieven en blijf op de hoogte van opleidingen en webinars
Bekijk onze opleidingskalender online www.rasschaertadvocaten.be/opleidingen/
STEFAN DEWICKERE
opinie
KRIS SNIJKERS Algemeen directeur van de VVSG
Duck test In de afgelopen maanden werden verschillende lokale besturen geconfronteerd met de plotse sluiting van een woonzorgvoorziening. In Beersel en Antwerpen sloten enkele erkende woonzorgcentra van de Franse rusthuisgroep Orpea. Door het faillissement van een kluwen aan vennootschappen rond de Triamant-groep kregen ook Wervik, Sint-Truiden en Bree te maken met een plotse sluiting van een aantal uitbatingen waar bewoners collectief woonden en zorg kregen. In dit nummer van Lokaal kunt u de getuigenissen van deze laatste drie besturen lezen. Ze schetsen een ontluisterend beeld van de situatie op het terrein, de impact op de bewoners en de druk op de betrokken lokale besturen. Geen woord uit die getuigenissen is overdreven, integendeel. Tijdens een plaatsbezoek van de VVSG samen met het departement Zorg en de betrokken lokale besturen in de periode van het faillissement op de drie sites, stelden we een ronduit hallucinante situatie vast die amper onder woorden te brengen is. Er is een belangrijk verschil tussen de sluiting bij Orpea en die bij Triamant. In het geval van Orpea ging het om erkende woonzorgcentra; daarvoor staat het proces van sluiting en de verantwoordelijkheid van het lokale bestuur in regelgeving en handreikingen omschreven. Bij Triamant was dat absoluut niet het geval. Het overgrote deel van de uitbatingen was, kennelijk vanuit een bewuste keuze door de initiatiefnemer, niet erkend noch aangemeld. Mensen woonden er collectief en kregen er zorg. Maar juridisch waren dit geen erkende woonzorgcentra of assistentiewoningen. Het departement Zorg heeft de juiste beslissing genomen door ze aan te merken als een illegale uitbating van assistentiewoningen. Een toepassing van de befaamde ‘duck test’ kon ook moeilijk tot een andere conclusie leiden: ‘Als iets eruitziet als een eend, zwemt als een eend en kwaakt als een eend, dan is het waarschijnlijk een eend.’ Hoe is deze situatie kunnen ontstaan? Zonder vergunning iets uitbaten dat lijkt op een kinderopvang voor baby’s en peuters is in Vlaanderen, waar de handhaving de laatste maanden sterk verstrengd is, zo goed als onmogelijk. Wanneer je aan toeristen een kamer verhuurt via Airbnb, ben je verplicht die aan te melden
en moet je voldoen aan minimale normen voor brandveiligheid en kwaliteit. Ook daarop is er in Vlaanderen een actieve handhaving. De uitbating van een faciliteit waar 65-plussers collectief wonen en zorg krijgen, kan echter behoorlijk lang onder de radar blijven. Als we de impact van het faillissement van dit soort uitbatingen op de bewoners en de lokale besturen willen vermijden, is het dan niet nodig om op Vlaams niveau in een beter handhavingsbeleid te voorzien? Moet de Vlaamse overheid hier geen rol spelen om signalen over potenti-
Het is voor lokale besturen niet evident om gedurende een langere periode de zorg – in een private context – over te nemen. ële problemen goed te capteren en er acties aan te koppelen? Deze signalen opvangen hoeft overigens geen taak te zijn die exclusief bij de Vlaamse overheid ligt. Huisartsen, thuisverpleegkundigen en lokale besturen kunnen hierbij ook als ogen en oren op het terrein fungeren. Ze moeten dan wel ergens terechtkunnen met de signalen die ze opvangen. Behalve over het preventieve luik zijn er uit het Triamant-dossier ook lessen te trekken over de curatieve aanpak. Wie doet wat wanneer het fout afloopt met een uitbating? Het is essentieel dat de Vlaamse overheid de capaciteit van de lokale besturen versterkt met een duidelijke rolverdeling. Het is voor lokale besturen immers niet evident om gedurende een langere periode de zorg – in een private context – over te nemen. In het Triamant-dossier is dit nog enigszins gelukt, omdat de betrokken besturen zelf als zorgactor een goed uitgebouwde publieke dienstverlening hebben. Het uitwerken van draaiboeken en financiële en juridische ondersteuning vormen daarbij ook cruciale succesfactoren. — LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 5
kort Half oktober presenteerde de Vlaamse regering een studie in samenwerking met de academische wereld. Ze legt een stevige wetenschappelijke basis voor een langetermijnvisie op ons bestuurlijk landschap en de groeiende plaats van de lokale besturen daarin. De VVSG spreekt haar waardering uit voor het werkstuk dat voorligt. Zonder vooruit te willen lopen op het debat met de eigen bestuursorganen, kunnen we vanuit het lokale perspectief al drie sterke punten uit de visietekst van het onderzoek lichten. Het onderzoeksrapport erkent vooreerst dat het lokale niveau essentieel is voor de omgang met complexe uitdagingen. Daarnaast blijft de visietekst niet louter bestuurskundige theorie, maar vertrekt hij van concrete maatschappelijke uitdagingen en stelt hij van daaruit de vraag welk soort overheid we nodig hebben om die uitdagingen aan te kunnen. Ten slotte nemen de onderzoekers terecht ook de Vlaamse overheid mee in het vizier. Op dit niveau is er een probleem van overdreven juridisering, verkokering en te uniform beleid. Bij een hervorming van ons be-
LAYLA AERTS
Visietekst over toekomst bestuurlijk landschap verdient maatschappelijk debat zelf al voorstellen voor meer sturing dan het nu bestaande kader geformuleerd. Maar een van bovenaf opgelegde fusie waarbij op ministeriële kabinetten in Brussel de kaart van Vlaanderen herteVragen Tegelijk roept de visietekst vragen op. kend wordt, is niet wenselijk. Ten slotte blijft het aandeel van het We zien in de voorgestelde transitie enfederale bestuursniveau in de visietekst kele grote risico’s. De gebiedsgerichte werking die de eerder beperkt. Nochtans is de federale onderzoekers voorstellen als basis voor impact op de lokale besturen groot. Het een betere bestuurlijke organisatie van rapport is in die zin ook een wake-up de Vlaamse overheid, zou onbedoeld call naar het federale niveau om zich kunnen leiden tot nog meer lokale in- bewust te zijn van de bestuurlijke evolumenging vanwege de centrale overheid. ties die zich in Vlaanderen voordoen en Omzichtigheid is nodig bij de manier daarrond ook een bestuurlijke agenda te waarop dit in de praktijk wordt gebracht. ontwikkelen. Meer gebiedsgerichte werking door de Vlaamse overheid is goed, op voorwaar- Vanuit de VVSG kijken we ernaar uit om de dat de Vlaamse overheid dan enkel op het onderzoek grondig in onze bestuursde kaders en grote taakstellingen stuurt, organen te bespreken en er ook het debat maar de concrete invulling overlaat aan over aan te gaan met de (toekomstige) Vlaamse regering, samen met andere bede lokale besturen. Het onderzoeksrapport pleit duide- trokken maatschappelijke instanties. _ lijk voor opgelegde gemeentefusies. Dit Kris Snijkers dreigt het draagvlak dat de afgelopen tien jaar voor fusies gegroeid is onderuit te halen. Wij zien fusies zeker als een www.steunpuntbestuurlijkevernieuwing.be/ instrument in de versterking van de be- toekomstvisie-vlaanderen/ stuurskracht, we hebben in het verleden stuurlijke landschap moeten er ook vragen over de werking van de Vlaamse overheid worden gesteld.
oproepen Tot 18 november _ Word jij voorleesbuddy? Tijdens de Voorleesweek van 18 tot 26 november gaat Iedereen Leest op zoek naar 10.000 voorleesbuddy’s! Iedereen kan voorleesbuddy zijn: een leerkracht, een (groot)ouder, een meter of peter, een kinderbegeleider, een vrijwilliger… Iedereen, en zeker elk kind, heeft een voorleesbuddy nodig, een voorleesvriend voor het leven. Dit najaar worden nieuwe voorlezers gezocht en bestaande voorleesbuddy’s in de kijker gezet.
6 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
Wil je als kinderopvang, school, Huis van Het Kind, bibliotheek, voorlezen-aan-huis-werking… op zoek gaan naar voorleesvrijwilligers? Plaats dan je vacature op vrijwilligerswerk.be/voorleesbuddys. Voorleesbuddy's kunnen zich registreren op www.voorleesweek.be. Ze ontvangen dan een digitaal starterspakket vol tips in verband met voorlezen en maken kans op een boekenbon van 500 euro. Op www.voorleesweek.be vind je ook al het campagnemateriaal, inspirerende boekentips en het laatste nieuws. Rika Verpoorten
Tot 30 november _ Renteloze energielening zorgvoorzieningen In 2023 en 2024 kunnen zorgvoorzieningen voor energiebesparende investeringen, ook wel klimaatmaatregelen genoemd, een beroep doen op renteloze energieleningen. Er is voor beide jaren telkens maximaal 50 miljoen euro ter beschikking of 100 miljoen euro in totaal. De eerste voorwaarde is wel dat de zorgvoorziening een energiescan heeft laten uitvoeren. Ook die (gratis) scan kan vooraf worden aangevraagd. Lees de voorwaarden in detail vvsg.be/energielening-zorg
Uniforme ontslagregeling voor statutairen en contractuelen Sinds 1 oktober geldt eenzelfde ontslagregeling voor statutaire en contractuele personeelsleden bij lokale en provinciale besturen. De regeling die al voor contractuele personeelsleden gold, is nu ook van toepassing op statutaire personeelsleden. Daarnaast zijn de arbeidsrechtbanken voortaan bevoegd om zich uit te spreken over geschillen over de beëindiging van het statutaire dienstverband. De ontslagregeling is van toepassing op alle huidige en toekomstige statutaire personeelsleden van gemeente-, OCMW- en provinciebesturen en op statutaire personeelsleden die vanuit het gemeente-, OCMW- of provinciebestuur ter beschikking worden gesteld aan een ander bestuur. _ Marleen Capelle
STEFAN DEWICKERE
Besluit statuut lokale mandatarissen gewijzigd
#Lokaalwerkt
Vissen in een lege vijver Hoe meer kinderbegeleiders aantrekken in openbare kinderopvang? oktober 2023
Vissen in een lege vijver: Hoe meer kinderbegeleiders aantrekken in openbare kinderopvang?
We horen het nog steeds: ‘We vissen allemaal in dezelfde vijver, maar die vijver is eigenlijk leeg.’ Toch moeten kinderopvanginitiatieven voortdurend op zoek blijven naar kinderbegeleiders om goede kwaliteit te kunnen blijven bieden. Hoe ga je hiermee om? Een mirakeloplossing bestaat er jammer genoeg niet. In deze nieuwe publicatie delen we wel een pak tips die je als werkgever helpen jezelf te onderscheiden en je vacatures in de markt te zetten. We spreken over kinderbegeleiders, maar de tips kunnen uiteraard ingezet worden voor elke medewerker die je wilt aantrekken in de kinderopvang. En het beste van alles? Deze tips kosten geen handenvol geld, maar kunnen wel aanzienlijke resultaten opleveren. Je vergroot er je kansen mee om de kandidaat te vinden die je zoekt! vvsg.be/vijver-kinderopvang
Op 3 oktober werd een wijziging gepubliceerd van het Besluit van de Vlaamse Regering over het statuut van de lokale mandataris. Dit was in de eerste plaats bedoeld om de mogelijkheid te creëren een presentiegeld toe te kennen voor vergaderingen van de verplichte deontologische commissie, gecreëerd bij wijzigingsdecreet van 3 februari 2023. Die mogelijkheid wordt nu met terugwerkende kracht ingevoerd vanaf 2 maart. Daarnaast werden nog enkele technische wijzigingen aan het besluit van 6 juli 2018 doorgevoerd, zoals de afstemming van de regeling van de uittredingsvergoeding op de nieuwe benoemingsprocedure voor burgemeesters (specifiek de akte van opvolging) en de schrapping van de mogelijkheid voor de Vlaamse regering om een eretitel toe te kennen aan districtsburgemeesters (dat is een bevoegdheid van de districtsraad). _ David Vanholsbeeck Meer informatie vind je op de VVSG-website via vvsg.be/mandataris
Tot 30 november _ Kortlopend partnerschap met bestuur in Benin of Rwanda De VVSG is op zoek naar lokale besturen die de komende twee jaar willen uitwisselen met collega’s van een lokaal bestuur in Rwanda of Benin. Uitwisseling met lokale besturen uit Rwanda zal gaan over het thema burgerparticipatie, lokale welvaart is het thema voor uitwisseling lokale besturen uit Benin. We zien deze vorm van uitwisseling als een experiment. In een periode van maximaal twee jaar zullen beide lokale besturen actief contact onderhouden in een collega-tot-collegarelatie. De bedoeling is
fysiek en digitaal uit te wisselen over lopende of nieuwe projecten van beide gemeenten, goede praktijken, uitdagingen enzovoort. Dit uiteraard met het doel om bij te leren, je eigen beleid voor het thema in kwestie te verbeteren, geïnspireerd te worden, met een andere blik te kijken. Aan elk van deze SDG-partnerschappen is een budget van 35.000 euro gekoppeld. Michiel Ouvry Meer informatie via vvsg.be/benin-rwanda
Overzicht online energie- en klimaatdata voor lokale besturen Onlangs kwam een nieuwe website over lokaal energie- en klimaatbeleid online. De site werd in het leven geroepen door het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) en het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid. Hij vervangt de website burgemeestersconvenant.be. Sinds kort kun je er ook een gedetailleerd overzicht terugvinden van lokale energie- en klimaatdata die online beschikbaar zijn. Per datatype staat aangegeven tot op welk niveau je ze kunt consulteren. www.vlaanderen.be/lokaal-energie-en-klimaatbeleid LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 7
kort
VVSG en Autodelen.net lanceren label autodelen Het label ‘autodeelorganisaties’ is een beleidsinstrument dat het eenvoudiger maakt om autodelen te stimuleren. Elke aanbieder die het label krijgt, zal immers voldoen aan de minimale voorwaarden van de VVSG en Autodelen.net. Dat biedt de lokale besturen zekerheid en tijdswinst, want zo hoeft niet elke stad of gemeente vanaf nul te beginnen. Het nieuwe label zal aanbestedings- en vergunningsdossiers eenvoudiger maken. Lokale overheden kunnen ernaar verwijzen en zich zo meer op de inhoudelijke aspecten en het financiële model van de samenwerking richten. Autodeelorganisaties hoeven ook niet meer in elke afzonderlijke offerte allerlei informatie te geven. Ze geven gewoon aan dat ze over het label beschikken. Het label is een dynamisch document, dat indien nodig aangepast kan worden aan toekomstige evoluties. Andere initiatiefnemers die autodelen stimuleren, kunnen uiteraard ook, onder dezelfde voorwaarden, gebruik maken van dit label. _ Michiel Apers
GF
Op de website van de VVSG vind je alle informatie over het kader, de aanvraagprocedure en het aanvraagformulier.
Sinds 2004 delen Genk en Francistown (Botswana) expertise en kennis in hun stedelijke zusterband. Een van de meest succesvolle en langlopende projecten is de Genk Award. Die wordt elk jaar uitgereikt aan een wijkcomité of Ward Development Committee in Francistown. Geïnspireerd door de wijkbudgetten in Genk, erkennen en stimuleren beide stadsbesturen hiermee het potentieel in de wijken van Francistown. Dit initiatief komt tegemoet aan de financiële behoeften van de wijkcomités in beide steden en bevordert de samenwerking op wijkniveau. Hoe gaat dit concreet in zijn werk? In dit project hebben beide stadsbesturen hun rol te spelen. Het stadsbestuur van Francistown evalueert jaarlijks potentiële projecten. Enkel projecten van wijkcomités die kunnen rekenen op aanvullende eigen middelen komen in aanmerking. Daarnaast wordt er gekeken naar de relevantie voor de wijk en de levensvatbaarheid van het initiatief. Het stadsbestuur van Francistown legt 8 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
GF
Genk Award: grenzeloze wijkcomités
De ‘buitengym’ van wijkcomité Selepa is een van de gelukkigen die de Genk Award kregen.
vervolgens drie opties voor aan de stad Genk. Een burgerjury in Genk selecteert het winnende project, dat vervolgens een subsidie van 2500 euro krijgt. Francistown volgt verder op en biedt ondersteuning aan het wijkcomité bij de uitvoering van het gekozen project. De Genk Award werd al aan in totaal veertien projecten toegekend. De doelstellingen van de projecten variëren van werkgelegenheid in de wijken creëren
door de aankoop van een ijslollymachine, tot gemeenschapsactiviteiten bevorderen via een buitengym. In de toekomst willen beide steden inzetten op meer directe communicatie tussen wijken die bezig zijn met hetzelfde thema. Hiermee willen ze de zichtbaarheid van de stedenband helpen vergroten en een sterker gevoel van betrokkenheid en deelname aan de stedenband bevorderen. _ Michiel Ouvry
gepost
Boring politics is niet noodzakelijk kleurloos. Het biedt een kader voor een oprechtere dialoog tussen de Wetstraat en de Dorpsstraat waarin politici nog altijd wervend en inspirerend kunnen zijn. Echte nabijheid vereist meer dan hapklare soundbites, snelle oplossingen en het polijsten van een imago. Kiezers willen niet zozeer de zoveelste mediagenieke figuren, maar daadkrachtige probleemoplossers met een aura van leiderschap.
GF
Thibault Viaene, advocaat en de covoorzitter van de denktank Vrijdaggroep, De Tijd 6/10
Plan Samenleven: 147 gemeenten engageren zich voor een tweede projectjaar De Vlaamse regering keurde op voorstel van minister Bart Somers de subsidie goed voor het tweede projectjaar van ‘Ondersteuning van lokale besturen in het kader van samenleven in diversiteit: Plan Samenleven’. Daarvoor verdeelde ze 16,9 miljoen euro over 147 lokale besturen, de VGC en de Rand vzw. Het tweede projectjaar begon op 1 oktober en loopt tot en met 30 september 2024. In dit tweede projectjaar zijn er veertig nieuwe gemeenten toegetreden tot negen intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (IGS). Dat brengt het totaal op 147 deelnemende lokale besturen. Voor veel lokale besturen vormen deze projectmiddelen een erkenning voor hun inzet gedurende vele jaren met eigen middelen. Voor andere besturen is het de eerste financiële steun vanuit Vlaanderen voor lokaal integratiebeleid. De VVSG hoopt nu op een structurele verankering van deze subsidie. Het Plan Samenleven heeft ook een verandering teweeggebracht in de werkwijze van het Vlaams Agentschap Integratie en Inburgering. De minister vond het belangrijk dat ondersteunend personeel meer lokaal wordt ingezet, wat een significante verandering betekende in de ondersteuning van lokaal integratiebeleid. Deze verandering vraagt om voortzetting en continuïteit. Het Plan Samenleven bevat zeven doelstellingen met 24 acties, die de lokale besturen zelf kunnen invullen. Om in aanmerking te komen moeten lo-
kale besturen of samenwerkingsverbanden van besturen meer dan 7500 niet-EU14-inwoners hebben. Het Plan Samenleven gaat wel ruimer dan etnisch-culturele diversiteit. Het gaat ook over mensen met een beperking, kansarme jongeren, LGBTQI+. Kick-Off op 20 november In opdracht van het Agentschap Binnenlands Bestuur en samen met de Agentschappen Integratie en Inburgering en andere partners organiseert de VVSG een Kick-Off van het tweede proje ctjaar. Alle lokale be sturen zijn er welkom. Er zijn inspirerende werksessies over de verschillende doelstellingen en acties, en algemene sessies over doelgroepen, actieplannen, impactmeting, intergemeentelijk samenwerken, communiceren over Plan Samenleven. Kom kennis maken met de mentorbesturen, ABB, het AgII, partnerorganisaties en uiteraard vele andere lokale besturen. _ Sabine Van Cauwenberge Inschrijven kan op vvsg.be/plan-samenleven-20-11/
Burgemeesters verdienen een goed statuut en topsportondersteuning. De maatschappij heeft zelf ook belang bij een frisse, strijdvaardige burgemeester. Er zijn enorm veel uitdagingen in de samenleving en, laten we eerlijk zijn, vaak komt het antwoord van de lokale politiek. Maar het is niet omdat je burgemeester bent, dat je automatisch goed bent in alle facetten van de job. Dat men zich dus laat coachen of bijstaan, is prima. Nathalie Debast, VVSG-woordvoerder, Gazet van Antwerpen 10/10
Een goede work/life balans is er niet. Je bent 24 op 24, 7 op 7 burgemeester. Je bent altijd beschikbaar. In je vrije tijd word je ook aangesproken. Voor mij is dat geen probleem, maar als dat een probleem vormt, moet je de job niet doen. De ondersteuning kan beter. Zottegem is te klein voor een persoonlijke medewerker waardoor ik veel zelf moet doen, ook de agenda bijhouden of uitvoerende taken. Een medewerker zou dat kunnen opvangen. Evelien De Both (N-VA), burgemeester in Zottegem, Nieuwsblad 11/10
We hebben nu wel begrepen dat we steden moeten verblauwen en vergroenen. Had je vroeger een mobiliteitsexpert nodig, dan moet je vandaag ook een landschapsarchitect consulteren. We moeten steden zien als parken. Verharding wordt de uitzondering. Steden die de auto nu niet achter zich laten, hinken hopeloos achterop. Erik Wieërs, Vlaams Bouwmeester, De Standaard 23/10
Kindvriendelijk ergens kunnen geraken, maar ook in veel verschillende plekjes voorzien, is een verantwoordelijkheid van de stad of gemeente. Ook ouders dragen een verantwoordelijkheid. Zo kan een buurtwerking zeker ondersteuning bieden. En eigenlijk is het een verantwoordelijkheid van de hele samenleving. Johan Meire, coördinator van Kind en Samenleving, over het eerste onderzoek naar ‘buitenspeelarmoede,’ De Standaard 23/10
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 9
estafette
Estafette Tijs Naert
Tijs Naert Schepen Harelbeke
Tijs Naert, schepen in Harelbeke, kreeg het estafettestokje van burgemeester Sven Deckers uit Brecht, om een vragenlijstje à la Proust te beantwoorden. Aan het eind geeft hij het door aan een andere lokale politica/politicus, van een andere partij en ver van Harelbeke.
Wat betekent jouw politieke functie voor jou? Het is een eer dat je mee een verhaal voor je stad, je eigen leefomgeving kunt schrijven. Wat was je eerste politieke daad (in de ruimste betekenis)? Dat moet met enkele vrienden van onder andere de scouts geweest zijn. Er was een meeting in Stasegem van toen nog het Vlaams Blok. We kwamen samen om te protesteren en te pleiten voor verdraagzaamheid. Kom je uit een politiek nest? Eigenlijk wel. Mijn vader richtte Agalev op in Harelbeke en mijn grootvader stond nog op de lijst van de Volksunie. Maar meer nog kregen we visie en ideeën mee. Mijn ouders namen ons in 1983 mee naar de antirakettenbetoging in Brussel en dat liet een enorme indruk na bij mij. Wat zie je als je grootste prestatie? Het groenplan en het nieuwe mobiliteitsplan. Beide opgesteld vanuit een streven naar een toekomstbestendige, leefbare, verkeersveilige stad. We consulteerden ook alle dertien scholen in onze stad, zowel directie, oudercomité als leerkrachten, over veilige schoolomgevingen. Neem je dit ambt mee naar huis? Ja, dat gebeurt. Mijn vrouw is dikwijls klankbord en weet de relativiteit van bepaalde zaken snel duidelijk te maken. Een paar jaar terug ben ik geconfronteerd met de ‘vuile’ kant van politiek, en toen zijn mijn thuisomgeving met onze drie koters en mijn vrienden van levensbelang geweest. Heb je vrienden in de politiek? Toch enkele. Ik merk wel dat vriendschappen buiten de politiek, binnen een geveltuin-actiegroep als Junglebeke bijvoorbeeld, (h)echter zijn. Met wie overleg je het eerst als je een belangrijke politieke beslissing moet nemen? In hoofdzaak met enkele personen die dicht bij mij staan. Met mijn collega David Vandekerckhove heb ik een zeer goede band, we zijn elkaars klankbord. Mijn vader spreek ik soms aan, of enkele goeie vrienden en zeker ook mijn wederhelft. Zij heeft zicht op zaken ver van de politiek, wat héél verhelderend kan zijn. Wat vind je zelf je meest uitgesproken positieve eigenschap? Daadkracht, het streven naar kleine veranderingen, stap voor stap, lokaal, maar steeds vanuit een breder plan voor het algemeen belang en een toekomst voor onze kinderen op deze wereldbol. Welke eigenschap bij jezelf betreur je het meest? Ik kan nogal eens ongeduldig worden van traagheid, het mag vooruitgaan. We moeten nogal wat procedures
10 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
volgen, en daar is vast wel een reden voor, maar het duurt soms zo lang… Welke eigenschap waardeer je het meest bij een oppositielid? Een van mijn collega’s weet dingen te relativeren aan de hand van humor die ik wel kan appreciëren. Evengoed is hij niet vies om dat ook op zichzelf toe te passen. Met welke historische figuur identificeer je je het meest? Ik heb veel sympathie voor mensen op de barricades die opkomen tegen onrecht, in vele vormen. Wat rebels, pacifistisch en af en toe tegen de stroom in. Vooral omdat verandering ook dikwijls zo tot stand komt. Wie zijn je huidige helden? Alle mensen die reageren op onrecht en ongelijkheid. Ook mensen die zich als vrijwilliger belangeloos inzetten vind ik helden. Ik zie dit dagelijks, in kleine hoekjes, bij de sociale kruidenier, als mooimaker, chiroleidster of als chauffeur voor senioren. Waar zou je nu het liefste zijn? Tine en ik werkten twee jaar vrijwillig voor een ngo in Zambia. Een periode met hechte Zambiaanse vriendschappen, levenslessen en ook veel voldoening. Daar terug zijn, nu met onze drie kinderen, lijkt me prachtig… Welk woord of welke zin gebruik je te vaak? Een stevige vloek kan er wel eens uitkomen wanneer ik mijn verontwaardiging lucht. Wat koester je het meest? Mijn familie en vrienden. Wat is volgens jou de diepste ellende? De situatie in Oekraïne, Gaza, Somalië, Congo… Met je gezin terechtkomen in mensonterende omstandigheden waar je moet vrezen voor hun leven, dat moet de hel zijn… Wat is je favoriete bezigheid? Fietsen, petanquen, spelletjes spelen, wandelen, genieten met vrienden. Ga je nog af en toe op café in de gemeente? Ja hoor, en graag. Cafés dragen sterk bij aan de sociale cohesie in een stad. Ze zouden daarvoor ook meer beloond mogen worden. Wat is je motto? Think global, act local, en soms ook ‘we will cross that bridge when we reach it’, eentje dat ik overhoud aan onze tijd in Zambia. Aan wie geef je de estafettestok door? Aan Kristof Vissers, studiegenoot Afrikaanse Talen en Culturen en districtsraadslid in Deurne. —
BART LASUY
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 11
interview
Interview met Jean-Pierre De Groef, Koen Van Elsen en Jan Desmeth: ‘We willen erkenning als centrumregio.’
De bevolking van de Vlaamse randgemeenten rond Brussel groeit snel aan, de anderstaligheid neemt toe, de verstedelijking is op veel plekken een feit. Dat legt grote druk op de lokale dienstverlening die het amper kan bijbenen. De burgemeesters van Asse, Machelen en Sint-Pieters-Leeuw pleiten voor een erkenning van Halle-Vilvoorde als Vlaamse Randregio.
‘We willen erkenning als Vlaamse Randregio’
BART VAN MOERKERKE redacteur Lokaal
12 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
‘We hebben dezelfde uitdagingen en problemen als de centrumsteden, maar we moeten die bestrijden met de middelen van gemeenten in pakweg de Vlaamse Ardennen. Dat is niet houdbaar.’
STEFAN DEWICKERE
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 13
STEFAN DEWICKERE
J
Jean-Pierre De Groef: ‘De vraag naar bijkomende woningen en de druk van bouwpromotoren is groot. De huurprijzen stijgen en sommige oorspronkelijke inwoners krijgen het moeilijk.’
ean-Pierre De Groef (Vooruit) is twintig jaar burgemeester van Machelen, in de noordoostrand van Brussel. Zijn collega Koen Van Elsen (CD&V) staat een jaar minder lang aan het hoofd van de gemeente Asse, in de noordwestrand. Ten zuidwesten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt Sint-Pieters-Leeuw met Jan Desmeth (N-VA) als burgemeester sinds begin 2021. Jean-Pierre De Groef: ‘Machelen telt 16.000 inwoners, maar is de jongste en, samen met Vilvoorde, de snelst groeiende gemeente van Vlaanderen. We werden een tijdje geleden vermeld als de meest toeristische gemeente, omdat er in de deelgemeente Diegem veel hotels zijn. Maar die mikken natuurlijk niet op toeristen, wel op internationale professionals die onder meer bij de NAVO in Evere moeten zijn.’ Koen Van Elsen: ‘Asse telt sinds kort 35.000 inwoners. Daardoor zal de gemeenteraad in de nieuwe bestuursperiode 33 leden tellen, twee meer dan vandaag. We grenzen aan Brussel, Affligem en Aalst, en ook Dendermonde is maar vijftien kilometer hier vandaan. De druk vanuit Brussel wordt het sterkst gevoeld in de deelgemeente Zellik, maar hij dijt langzaam uit over het hele grondgebied.’ Jan Desmeth: ‘Sint-Pieters-Leeuw heeft 36.000 inwoners en maakt deel uit van de Zennevallei en van het Pajottenland. Het deel grenzend aan Anderlecht is verstedelijkt en kent een sterke groei en een toenemende anderstaligheid. Een ander deel van de gemeente is zeer landelijk. Op een kwart van de oppervlakte woont driekwart van de bevolking.’ U hebt net een vergadering achter de rug van de stuurgroep van het Toekomstforum HalleVilvoorde. Wat is dat voor een forum? Koen Van Elsen: ‘Het is in 2019 opgericht door de 35 burgemeesters van Halle-Vilvoorde, om de regio sterker te profileren en onze specifieke problemen als randgemeenten aan te kaarten op de hogere bestuursniveaus. Een stuurgroep van tien burgemeesters en twee provinciaal gedeputeerden leidt de werkzaamheden. Er is een dagelijks bestuur en we hebben zeven thematische werkgroepen. We zijn de vakbond van burgemeesters van Halle-Vilvoorde, zo omschreef een collega het eens.’
14 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
Welke zijn die specifieke problemen? Jan Desmeth: ‘We hebben werkgroepen voor Integratie en Inburgering, Integrale Veiligheid, Mobiliteit, Onderwijs, Werk en Economie, Zorg en Welzijn, en Ruimtelijke Ordening. Op al die beleidsvlakken hebben we bijzondere problemen, door onze ligging vlak bij Brussel.’ Koen Van Elsen: ‘De kustgemeenten hebben een apart statuut bedongen als kustregio, ze worden beloond via het Gemeentefonds. Wij vragen een erkenning als Vlaamse Randregio omdat we met veel gelijkaardige problemen kampen als de centrumsteden.’ Jan Desmeth: ‘De dertien Vlaamse centrumsteden zijn de trekkers van een bredere regio. Vroeger had Brussel die centrumrol voor de Vlaamse randgemeenten. Veel jongeren van hier gingen in Brussel naar school. Nu speelt de hoofdstad die trekkersrol niet meer, integendeel. Nu lopen veel Brusselse jongeren school in onze gemeenten. Als je objectieve criteria neemt – het aantal plaatsen in de kinderopvang per duizend inwoners, het aantal opvangplaatsen in noodwoningen, het aantal ziekenhuizen, maar ook de criminaliteitscijfers – en die op de kaart van Vlaanderen zet, dan springen de dertien centrumsteden eruit én de Vlaamse rand. Die data tonen dat we dezelfde kenmerken hebben als de centrumsteden. Zeker de eerste rand van negentien gemeenten van Halle-Vilvoorde voldoet aan de criteria van het Plan Samenleven van Bart Somers, op heel wat punten zelfs meer dan veel centrumsteden. Maar we hebben niet dezelfde voorafname uit het Gemeentefonds om die problemen aan te pakken. We moeten het doen met de middelen van pakweg de gemeenten in de Vlaamse Ardennen.’ Jean-Pierre De Groef: ‘Daarom was het absoluut nodig om alle burgemeesters bijeen te brengen in het Toekomstforum. Dat heeft meer kracht dan de stem van individuele burgemeesters.’ De bevolkingstoename in de Vlaamse rand is groot. Wie zijn de mensen die vanuit Brussel naar de rand verhuizen? Jan Desmeth: ‘We hebben een grote inwijking uit vooral Anderlecht, Molenbeek, Ukkel en Vorst, “onze” kant van Brussel. In gesprekken met die nieuwkomers hoor ik vaak dat ze de stad ontvluchten, omdat de rand properder en veiliger is, en omdat er nog open ruimte is. De meerderheid van de nieuwe inwoners is anderstalig. De kinderen, die vroeger misschien
Zijn het vooral meer gegoede mensen die de stad ontvluchten of net minder gegoeden? Koen Van Elsen: ‘Woningen aan gewestwegen worden traditioneel ingenomen door lagere
klassen, de betere huizen door meer gegoeden. We hebben veel Oost-Europese inwijkelingen, in Asse wonen meer dan duizend Roemenen uit verschillende sociale klassen.’ Jean-Pierre De Groef: ‘In Diegem komen veel rijke Turkse families wonen, met een bedrijf of winkel in Brussel. In andere wijken krijg je minder gegoeden. Mensen verlaten de stad om verschillende redenen.’ Jan Desmeth: ‘Wij trekken door onze ligging naast Anderlecht veel minder gegoede inwijkelingen aan.’ Wat betekent de toename van de bevolking voor het woonbeleid en de ruimtelijke ordening? Jean-Pierre De Groef: ‘De vraag naar bijkomende woningen en de druk van bouwpromotoren is groot. De huurprijzen stijgen en sommige oorspronkelijke inwoners krijgen het moeilijk.’ Jan Desmeth: ‘Nogal wat gezinnen trekken naar het Pajottenland. Ruimtelijke ordening is een zeer gevoelig thema. Enerzijds wil je dat de eigen jeugd terechtkan op de woningmarkt, anderzijds hebben we in 2020 een verkavelingsstop opgelegd, ook in rode bouwzones. Waar geen uitgeruste weg ligt, kan niet meer verkaveld worden. We hebben zelfs enkele RUP’s lopen om rood weer om te zetten naar landbouw. We zijn niet happig op nog meer verdichting omdat je dan, zeker op een plek met veel verschillende talen en culturen, samenlevingsproblemen krijgt. De lokale draagkracht is een belangrijk aandachtspunt.’ Jean-Pierre De Groef: ‘Het is inderdaad een moeilijke oefening, want als je je aanbod niet uitbreidt, stijgen de prijzen.’ Koen Van Elsen: ‘De druk op de gemeente is groot, de promotoren schuiven aan. Ook de wachtlijsten voor een sociale woning zijn lang en groeien aan. Maar we moeten op de rem staan om de leefbaarheid van de gemeente te behouden. Zellik bijvoorbeeld is dermate verstedelijkt dat er een stop moet komen.’ Jean-Pierre De Groef: ‘We nemen initiatieven om de woonuitbreidingsgebieden niet meer aan te snijden, maar die worden dan soms aangevochten bij de deputatie. Dat is lastig.’ Jan Desmeth: ‘Dat de aandacht voor ruimte voor groen en blauw groeit, helpt om af te remmen.’
STEFAN DEWICKERE
naar het Franstalige onderwijs in Brussel gingen, komen nu massaal naar het Nederlandstalige onderwijs in de Vlaamse rand. Dat is toe te juichen met het oog op latere tewerkstelling, maar zorgt natuurlijk voor extra druk in het onderwijs.’ Koen Van Elsen: ‘De anderstaligheid thuis veroorzaakt natuurlijk wel problemen in de communicatie met de ouders en in hun betrokkenheid. Bijna 58 procent van de kleuters in Asse heeft niet het Nederlands als thuistaal. In het lager onderwijs gaat het over meer dan veertig procent, in het secundair twintig procent. Als gemeenten moeten we de bevolkingsgroei en de veranderingen in de populatie zien te volgen en dat is lastig. De kinderopvang en het onderwijs staan daarbij vooraan in de rij, we moeten onze capaciteit voortdurend opschroeven. In Zellik zijn we weer acht klassen aan het bijbouwen, onze gemeenteschool is al een campus van dertig klassen. Medewerkers vinden voor de kinderopvang en het onderwijs is een groot probleem.’ Jean-Pierre De Groef: ‘Bij ons is de thuistaal van 65 procent van de leerlingen in het lager onderwijs niet het Nederlands. 42 procent van de Machelaars is van niet-Europese oorsprong, in 1990 was dat drie procent. In dertig jaar is Machelen een andere gemeente geworden.’ Jan Desmeth: ‘We spreken altijd over thuis- of moedertaal, maar mij maakt het niet uit welke taal achter de gevel van een huis wordt gesproken. Belangrijker is te weten wie het Nederlands beheerst zodra hij of zij over de drempel stapt. Daar hebben we te weinig data over. Een groot probleem is dat veel inwijkelingen niet verplicht zijn om deel te nemen aan inburgeringstrajecten, dat is een overblijfsel uit de periode voor de splitsing van het kiesarrondissement. Vroeger ging het vooral over Franstalige inwijkelingen en de Franstalige partijen verzetten zich tegen de inburgering van die nieuwe inwoners. Inmiddels is het kiesarrondissement gesplitst en is ook de inwijking niet meer te vergelijken met vroeger. De Franstalige partijen zouden beter wel instemmen met de verplichte inburgering, want die is goed voor iedereen. We investeren er veel in maar we bereiken nog te weinig mensen, daarover is iedereen in het Toekomstforum het eens.’
Koen Van Elsen: ‘De kustgemeenten hebben een apart statuut bedongen als kustregio, ze worden beloond via het Gemeentefonds. Wij vragen een erkenning als Vlaamse randregio omdat we met veel gelijkaardige problemen kampen als de centrumsteden.’
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 15
STEFAN DEWICKERE
Koen Van Elsen: ‘Onze groene rand is een geluk, die ligt vaak buite n de woonzone e n die moeten we absoluut vrijwaren.’
Jan Desmeth: ‘De politiezone Mechelen-Willebroek heeft iets minder inwoners dan onze zone Zennevallei. Ons kader telt 170 manschappen, het Mechelse 340. De geïntegreerde politie garandeerde voor alle inwoners dezelfde basispolitiezorg, dat is vandaag niet meer het geval.’
U verwees al even naar de criminaliteitscijfers die in de lijn liggen van sommige centrumsteden. Staat de politie sterk genoeg? Jan Desmeth: ‘De politiezone Mechelen-Willebroek heeft iets minder inwoners dan onze zone Zennevallei – Halle, Beersel, Sint-Pieters-Leeuw –, de criminaliteitscijfers en het aantal oproepen zijn dezelfde. Ons kader telt 170 manschappen, het Mechelse 340. De geïntegreerde politie garandeerde voor alle inwoners dezelfde basispolitiezorg, dat is vandaag niet meer het geval.’ Koen Van Elsen: ‘Onze betoelaging voor politie per inwoner is die van de landelijke gemeenten, terwijl we verstedelijkt zijn.’ Jean-Pierre De Groef: ‘Op ons kader van 147 eenheden zijn er 26 niet ingevuld, dat is zeventien procent. De dertien korpschefs hebben een brief geschreven naar minister Verlinden, omdat de basispolitiezorg in gevaar komt.’ Loopt de rekrutering zo moeilijk? Jan Desmeth: ‘Het verschil met de rand van bijvoorbeeld Antwerpen is de taal. De politievrouw of -man moet uiteraard Nederlands kunnen. Nog meer inwoners van de anderstalige bevolking zouden hun kennis van het Nederlands moeten opkrikken, dan kunnen we meer en beter rekruteren bij hen en wordt het korps meer een afspiegeling van onze samenleving.’ Jean-Pierre De Groef: ‘Ook de verloning loopt mank. Een politieagent hier doet hetzelfde werk als een collega in Brussel, maar die laatste verdient door allerlei premies netto 400 euro per maand meer en de omkadering is er bovendien beter.’ Jan Desmeth: ‘Als alle politie-inspecteurs die in de Vlaamse rand wonen, in Halle-Vilvoorde zouden werken en niet in Brussel, dan hadden we er te veel. De korpschefs en de burgemeesters vragen een federale randpremie, het gat is nu te groot.’ Brengt de druk van Brussel ook nieuwe vormen van criminaliteit naar de rand? Koen van Elsen: ‘Zeker de drugsproblematiek neemt toe en we kunnen daar te weinig mee bezig zijn door een gebrek aan mensen en
16 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
middelen. Ook preventief schieten we daardoor tekort.’ Jan Desmeth: ‘Van alle daders van feiten wonen er maar 16 procent in onze politiezone, 84 procent komt van buiten de zone. De prima ontsluiting via snelwegen spe elt ons op dat vlak parten. Een positief punt is dat het parket van Halle-Vilvoorde echt beleid voert op maat van het arrondissement en streng optreedt. Nu zou ook de re chtbank nog ge splitst moe te n worde n.’ Een van de werkgroepen van het Toekomstforum is Zorg en Welzijn. Wat speelt er op dat vlak? Koen Van Elsen: ‘Er is een tekort op veel vlakken, zoals crisisopvang, voorzieningen voor personen met een handicap, begeleid wonen. Vroeger waren we op Brussel gericht, dat was de centrumstad met de voorzieningen. Ook daar zijn nu capaciteitsproblemen door de bevolkingsgroei.’ Jean-Pierre De Groef: ‘Ook het aantal ziekenhuizen is lager dan in andere regio’s. Onlangs werd het ziekenhuis van Jette eindelijk erkend en gefinancierd. Dat is een stap vooruit.’ Jan Desmeth: ‘Vroeger was het normaal dat mensen naar de Brusselse ziekenhuizen gingen, dat is niet meer vanzelfsprekend. Veel van onze inwoners zijn nu op Aalst gericht. Er is meer ziekenhuiscapaciteit in de rand nodig. En er is behoefte aan meer specialisaties in de ziekenhuizen, bijvoorbeeld in verband met seksueel geweld. Onze politiediensten moeten slachtoffers van seksueel geweld in theorie naar Sint-Pieter brengen maar dat werkt niet omwille van de taalbarrière. En dus gaan ze nu naar Leuven.’ Koen Van Elsen: ‘Eigenlijk staat onze hele lokale dienstverlening onder druk. Het aantal leefloners is sterk toegenomen, dat vraagt meer personeel en maatschappelijk werkers die we maar moeilijk vinden. We moeten onze diensten bevolking en burgerlijke stand versterken, omdat de aangroei van de bevolking tot meer vragen en consultaties leidt.’ Jean-Pierre De Groef: ‘Bove ndie n schuift Brussel zaken door naar de rand. De verbrandingsoven staat nagenoeg op de grens met Vlaanderen, idem voor de asielcentra. De megagevangenis van Haren staat letterlijk op de grens. Dat geeft extra werk voor onze politie die bijvoorbeeld vervoer moet verzorgen van gevangenen naar het ziekenhuis of de rechtbank. Dat komt er allemaal bij, zonder dat de middelen volgen. Dat is niet houdbaar.’ —
interview
‘Inburgering is een probleem’
‘Zaventem is door de aanwezigheid van de luchthaven een ietwat bijzondere Vlaamse gemeente in de Brusselse rand,’ zegt burgemeester Ingrid Holemans. ‘We hebben veel werkgelegenheid op ons grondgebied, voor heel verschillende profielen. Ons inwonersaantal groeit snel, al meer dan 37.000 verspreid over de vier deelgemeenten: Zaventem, Sterrebeek, Sint-Stevens-Woluwe en Nossegem. Nossegem is het landelijkst, met een authentieke dorpskern en enkele nieuwere villawijken. Ook Sterrebeek trekt meer gegoede mensen aan. Het centrum van Zaventem en de stationsbuurt hebben nog een ouder woonpatrimonium, net als Sint-Stevens-Woluwe. Daar is de druk vanuit de hoofdstad het grootst, de diversiteit van de bevolking neemt er het sterkst toe. Veel nieuwe inwoners zijn het Nederlands niet machtig en dat maakt het samenleven niet eenvoudig. Ik herinner me een brand in een appartementsgebouw in Sint-Stevens-Woluwe enkele jaren geleden. Met veel inwoners konden we amper communiceren.’ ‘We hebben sinds tien jaar een gemeentelijke dienst integratie, maar de inburgering van nieuwkomers blijft een groot probleem. Sommigen zijn niet geïnteresseerd om in te burgeren of Nederlands te leren. Anderzijds ontbreekt het ons aan middelen om de uitdaging structureel de baas te kunnen. We investeren bijvoorbeeld in taalstimulering Nederlands voor kinderen, maar de subsidies die we daarvoor ontvangen, volstaan lang niet. Vlaanderen zet vaak proefprojecten allerhande op, maar als na enkele jaren die middelen wegvallen, valt ook de werking weer stil. Er is echt meer structurele financiering nodig om de specifieke problemen van de randgemeenten weg te werken.’ ‘Brussel wentelt sommige problemen af op de Vlaamse rand. Het aantal leerlingen in het secundair onderwijs die uit Brussel
komen, neemt toe. We weten niet waarom zij Brussel verlaten, ze hebben geen band met onze gemeente. Over de middag hangen ze rond op straat, in de hal van appartementsgebouwen of bankkantoren, ze laten overal zwerfvuil achter. Er is af en toe zelfs sprake van bendevorming en groepjes jongeren die elkaar te lijf gaan. Dat is behoorlijk beangstigend voor sommige inwoners. Een vrij recent fenomeen is dat daklozen of illegaal in ons land verblijvende mensen die uit Brussel zijn verjaagd, in Zaventem leegstaande huizen of bedrijfsgebouwen kraken. We hebben ook al enkele kampen moeten ontruimen op braakliggende terreinen op de grens met Evere. Dat zijn telkens schrijnende situaties op het vlak van openbare gezondheid en veiligheid. En een kamp opbreken is natuurlijk geen oplossing als die mensen nergens anders terechtkunnen.’ ‘Dat wonen in sommige buurten van Zaventem duur is, is geen nieuwe vaststelling. Bovendien is er niet veel ruimte meer voor nieuwbouw. Komt een oud gebouw leeg te staan, dan staan projectontwikkelaars klaar om het door appartementen te vervangen. Dat past in de visie van verdichting, waar ik achter sta, maar appartementsgebouwen veranderen natuurlijk wel het leven in een buurt of gemeente. Dat is toch een bezorgdheid. Een gevolg van de gestegen woningprijzen is dat jongeren het steeds moeilijker krijgen om in de gemeente te blijven wonen. We proberen te helpen door af en toe zelf een stuk grond te kopen en dat onder de marktprijs te verkopen aan jongeren die al enkele jaren in Zaventem wonen, een stevige band hebben met de gemeente en Nederlands spreken of leren. Maar dat is uiteraard geen mirakeloplossing.’ —
GF
Burgemeester Ingrid Holemans (Open VLD) van Zaventem moest in laatste instantie verstek laten gaan voor het interview, maar maakte achteraf tijd vrij voor een gesprek. Ze stelt net als haar collega’s vast dat de druk van Brussel en de toenemende diversiteit van de bevolking haar gemeente grondig veranderen, en dat mirakeloplossingen niet bestaan.
Ingrid Holemans: ‘Vlaanderen zet vaak proefprojecten allerhande op, maar er is echt meer structurele financiering nodig om de specifieke problemen van de randgemeenten weg te werken.’
BART VAN MOERKERKE redacteur Lokaal
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 17
De stem voor ’24 _ Noël Slangen
de stem voor ’24
Fons Van Dyck - Karel Van Eetvelt - Inge Ghijs - Noël Slangen - Ine Van Wymersch - ...
De VVSG kijkt vooruit naar de verkiezingen van 2024 en werkt samen met haar leden aan de opmaak van een nieuw memorandum. In Lokaal laten we een reeks inspirerende en kritische mensen met een heldere visie op de samenleving aan het woord. We vragen hen onder andere hoe lokale besturen kunnen inspelen op de belangrijkste maatschappelijke uitdagingen, wat het lokale bestuur voor hen betekent, hoe ze de relatie met de andere overheden zien, en hoe het tout court beter kan.
04 STEFAN DEWICKERE
Noël Slangen
‘Wanneer ik aan het lokale bestuur denk, is “worsteling” een woord dat spontaan bij me opkomt (lacht). Bestuurlijke uitdagingen blijven maar gespecialiseerder en technischer worden, en de kleinere gemeenten zijn daar vaak niet op voorzien. Ze worstelen daarmee. Zo krijgen onze gemeenten met 5000 inwoners, en dat zijn er nogal wat, de regelgeving over industrieterreinen niet verwerkt, kunnen landelijke gemeenten door de hoge kostprijs onmogelijk voldoen aan verplichtingen voor de aanleg van rioleringen, is de economieambtenaar bij wijze van spreken vaak genoodzaakt er ook nog sport bij te nemen enzovoort. Het zijn maar enkele voorbeelden. De Vlaamse overheid heeft dan weer de neiging om de centrumsteden zoals Antwerpen, Gent en Mechelen met hun grotere bestuurskracht als model door te trekken naar alle gemeenten, maar dat werkt niet. Of de oplossing ligt in tussenstructuren of fusies, daar spreek ik me niet over uit, maar de techniciteit van veel problematieken vereist wel een bepaalde schaalgrootte. Het is niet verwonderlijk dat het voor domeinen als zorg en veiligheid, waar het er qua kosten typisch om spant, haast vanzelf komt tot samenwerkingsvormen, fusies en zonevormingen. Die groeien vaak organisch. Wel moeten we oppassen voor ongecontroleerde ontwikkelingen: 18 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
is algemeen directeur van de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Limburg en voorzitter van het Kinderarmoedefonds van de Koning Boudewijnstichting. Hij is ook actief als opiniemaker en columnist voor Het Laatste Nieuws en Het Belang van Limburg. Eerder verwierf hij bekendheid als communicatieadviseur en spindoctor. Dat verleden zei hij tien jaar geleden vaarwel met de verkoop van zijn communicatiebedrijven.
die zullen zich voordoen als we niet vertrekken van een gedeelde visie over waar we tegen 2050 met ons bestuurlijk landschap naartoe willen.’ ‘Minstens even belangrijk is het principe dat niet elke uitdaging gebaat is bij dezelfde schaal. Fusies op een foute manier opleggen of sturen kan tot drama’s leiden. Ik bekijk het nu concreet vanuit de armoedeproblematiek. Stel dat je een inwoneraantal van minstens 120.000 als verplicht criterium voor gemeenten zou nemen, dan kan dat zogenaamde donutfusies opleveren. Eén gemeente in het centrum die stedelijke functies vervult, krijgt dan een “gouden ring” van rijkere, onderling gefuseerde gemeenten rond zich waar inwoners gebruikmaken van de stedelijke diensten in de kern, maar tegelijk worden de armsten naar een verdere buitenring geduwd. Daar komen ze terecht in gemeenten die qua schaal en structuur niet voldoende uitgerust zijn om armoede- en diversiteitsproblemen te managen: ze zijn niet goed ontsloten door openbaar vervoer, wat de tewerkstellingskansen nog beperkt, overheden en banken hebben er door digitalisering hun loketten gesloten enzovoort. Die kleine gemeenten worden dan geconfronteerd met harde stedelijke uitdagingen, terwijl besturen in de “gouden cirkels” die uitdagingen kunnen ontlopen door – het klinkt
‘Het grote voordeel bij gemeenten vandaag is wel dat er vaak één dominante partij aan het roer staat, of dat je binnen de besturende meerderheid niet zo snel fundamentele tegenstellingen krijgt. Dat is het voordeel van een bestuur dat dicht bij het dagelijkse leven staat.’ cynisch, ik weet het – ervoor te zorgen dat wonen er duur is en er geen openbaar vervoer komt. Dat is een verdedigingsmechanisme dat de problemen niet oplost maar verschuift.’ ‘Bij het Kinderarmoedefonds zien we ook dat alle innovatieve projecten voor armoedebestrijding uit de grotere gemeenten komen; die hebben de bestuurskracht om dat te organiseren. Je kunt stukjes expertise uit die projecten proberen over te zetten naar kleinere gemeenten en er samenwerking met buurgemeenten voor stimuleren, maar een projectmatige structuur op dat niveau opzetten blijft heel moeilijk. Wat ik daarnaast vaststel, is dat de enorme gedrevenheid van één lokale ambtenaar of politicus die het thema trekt, vaak het succes van een project uitmaakt. Maar je wilt toch dat het systeem gewoon goed werkt zonder dat je supersterren in huis hebt? Die mensen houden hun buitengewone motivatie ook geen dertig jaar vol. Het maakt natuurlijk een groot verschil, maar het mag daar niet van afhangen. Nabijheid is nog zo’n factor. Voeling met de buurt en het lokale maatschappelijke weefsel is bijvoorbeeld belangrijk bij politiewerk dat focust op armoede- en jeugdproblematieken. Tegelijk gaat de politie meer en meer bovengemeentelijk werken. Veiligheidsbeleid illustreert trouwens mooi dat de omvang en schaal van oplossende strategieën ook verschilt volgens de uitdagingen: voor zaken als mensenhandel en cybercrime zijn de huidige politiezones te klein, voor jeugd en armoede zijn ze te groot. Het valt te bezien of regiowerking met grids, die worden afgestemd op elkaar, hier zal helpen.’ ‘Zoals ik al aangaf, als je uitgaat van bestuurskracht, moet je per uitdaging de goede schaal kiezen. Nu begrijp ik wel dat heel wat uiteenlopende uitdagingen op het lokale niveau met elkaar verknoopt zitten – mobiliteit, riolering en wonen, om er bijvoorbeeld nog drie te noemen. Voor elk van die thema’s afzonderlijk zijn er tendensen naar opschaling. Dat maakt het ingewikkeld. Hoe gaan we daarmee om? We moeten leven met het besef van die complexiteit en kunnen omgaan met die verknoping. Als grotere lokale entiteit zul je wellicht zowel lokaal als bovenlokaal meer effect hebben. Toch zullen
verschillende bestuurslagen voor bepaalde uitdagingen nodig blijven. Zorg dan dat je in de lokale administraties mensen hebt die met de bovenlokale spelers kunnen omgaan, die invloed kunnen uitoefenen in een netwerk. Maar bovenal: bestuurders moeten niet alles ineens willen oplossen. Nogmaals, we hebben vooral een gedeelde visie nodig die een beperkt aantal basisregels en streefdoelen vastlegt, in abstracte termen, en die het mogelijk maakt problematieken en hun benaderingen aan elkaar te linken als blokken in een legoblokkensysteem. En vervolgens behandel je blok per blok.’ ‘We weten dat de krapte op de arbeidsmarkt het voor vele lokale besturen vandaag moeilijk maakt om de juiste medewerkers en experts aan te werven. Nog een reden waarom vooral kleinere besturen moeite hebben om nieuwe ambtenaren te vinden, ligt volgens mij in het feit dat politici te veel willen managen en ambtenaren te veel willen sturen. Dat moet andersom. Je moet het “wat” scheiden van het “hoe”: het is aan de politiek om te beslissen wat er moet gebeuren, aan de administratie om te bepalen hoe dat zal gebeuren. Zoals politici zich niet hoeven te bemoeien met het hoe, hoeven ambtenaren omgekeerd het wat niet in vraag te stellen. Die taken duidelijker definiëren helpt de organisatie vooruit. Ik merk dat er in de twee richtingen soms te weinig respect is. Zonder respect verdwijnt ook het wederzijdse vertrouwen, en dat is net de basis om bij te sturen en eventueel van mening te veranderen.’ ‘Vertrouwen brengt ons ook bij de band met de burgers, bij communicatie en participatie. Vaak hebben besturen de gewoonte te communiceren over wat nieuw is en wat verandert. Dat wekt bij burgers de indruk dat er nog wel meer zaken veranderen, waar ze dan niets over vernemen. Het is daarom even belangrijk om te communiceren over dingen die hetzelfde blijven. Dat versterkt het vertrouwen dat mensen hebben in de informatie die ze van hun bestuur krijgen. Burgers worden daarnaast mondiger, dat is niet meer nieuw. Het is belangrijk om participatie goed te organiseren: niet alleen of niet zozeer met vraagstellingen, maar met een oplossingstraject waarbij mensen in ieder stadium de kans krijgen te amenderen en opmerkingen te geven. In kleinere gemeenten kunnen bij participatie persoonlijke belangen soms meer doorwegen. Iedere kiezer heeft er een gezicht, het is er voor de burgemeester moeilijker om bijvoorbeeld een persoon tegen de haren in te strijken voor het algemeen belang, bij de heraanleg van het openbaar domein bijvoorbeeld. Want zo’n persoon vertegenwoordigt soms een grote familie en dus veel kiezers. Een burgemeester van een grote stad ligt daar minder van wakker. Het grote voordeel bij gemeenten vandaag is wel dat er vaak één dominante partij aan het roer staat, of dat je binnen de besturende meerderheid niet zo snel fundamentele tegenstellingen krijgt. De afstand tussen partijen in een coalitie is altijd relatief klein. Dat is het voordeel van een bestuur dat dicht bij het dagelijkse leven staat.’ — PIETER PLAS hoofdredacteur Lokaal NATHALIE DEBAST VVSG-directeur belangenbehartiging en communicatie
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 19
financiën
Uitvoering in verschillende snelheden De Vlaamse gemeenten en OCMW’s investeerden in de jaren 2020-2022 in totaal net geen 6 miljard euro in zogenaamd materieel vaste activa. Ze zitten daarmee goed op koers om de geplande 12,5 miljard euro voor de hele BBC-beleidsperiode 2020-2025 te halen. Lokaal dook in de cijfers en deed daarbij enkele interessante vaststellingen.
H
alve rwe ge de lope nde planningsperiode hebben de lokale besturen 47,8% van de ingeschreven investeringen ook gerealiseerd. Dat is helemaal niet slecht. We weten immers uit ervaring dat veel lokale investeringen in de tweede helft van de legislatuur pieken. Zeker zwaardere projecten vergen immers de nodige tijd om het traject van idee over ontwerp en overheidsopdracht naar uitvoering op het terrein helemaal te doorlopen. Dat zagen we ook in de periode 20142019, toen de gemeenten na drie jaar nog maar 38,5% van de oorspronkelijk geplande investeringen hadden gedaan, om na zes jaar uiteindelijk toch bij een uitvoeringsgraad van 94,6% uit te komen. De OCMW’s gingen sneller van start, want die zaten in 2016 al aan 60,4% en bereikten eind 2019 een uitvoeringsgraad van 100,3%. Ook dit keer is er een wezenlijk verschil tussen het investeringstempo van beide lokale besturen. De
gemeenten komen eind 2022 uit bij ruim 5,5 miljard euro, tegenover 11,9 miljard geplande investeringen voor de zesjarige BBC-periode, een uitvoeringsgraad van 46,7% dus. Voor de OCMW’s gaat het om 407 miljoen euro ten opzichte van een geplande 668 miljoen, wat een uitvoeringsgraad van 61% betekent. Een belangrijke verklaring voor dat verschil is de uiteenlopende complexiteit en dus doorlooptijd van de uitgevoerde investeringen, waar we verder nog op terugkomen. De vraag is welke investeringsvolumes we voor de hele planningsperiode mogen verwachten. Dat is vandaag moeilijk te bepalen, omdat er tegenstrijdige factoren spelen. Enerzijds zijn investeringen door de inflatie (met hogere lonen en materiaalprijzen) een stuk duurder geworden dan besturen bij het begin van de legislatuur hadden ingecalculeerd. Projecten die toch worden uitgevoerd, zullen dus een pak meer
Zeker waar gemeentelijke investeringen interfereren met het beleid van andere overheden is de tijdige uitvoering van wat gepland was helemaal niet vanzelfsprekend. 20 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
middelen vereisen, of noodgedwongen moeten worden ingekrompen of uitgesteld, waardoor misschien voor eenzelfde bedrag aan euro’s minder ‘bakstenen’ gerealiseerd worden. De andere factor is de autofinanciering vanuit het exploitatiebudget. De sterke prijsstijgingen hebben ertoe geleid dat het exploitatiesaldo een stuk kleiner is geworden, waardoor ook de beschikbare middelenstroom richting investeringen wat is opgedroogd. Besturen kunnen dat deels opvangen door meer te lenen dan gepland – en dat doen ze ook in zekere mate –, maar dat gebeurt dan weer tegen hogere rentevoeten. Het blijft dus koffiedik kijken, maar momenteel gaan we er nog van uit dat de geplande bedragen min of meer worden gehaald, maar niet het volume aan geplande investeringen. Functioneel We gaven al aan dat de uitvoeringsgraad van de investeringen van gemeenten en OCMW’s na drie van de zes jaar net onder de 50% uitkomt. Voor alle duidelijkheid: het gaat daarbij om de ‘tastbare’ investeringen in materieel vaste activa. De andere lokale investeringsuitgaven (voor de aankoop van immateriële of financiële vaste activa of voor investeringssubsidies aan derden) laten we buiten beschouwing. We kunnen die investeringen in materieel vaste activa verder onderverdelen in een aantal groepen om zo een beeld te krijgen op eventue-
STEFAN DEWICKERE
De grootste bedragen steken lokale besturen in onroerende investeringen: gronden, gebouwen, wegen en de erbij horende uitrusting.
Belang autonome gemeentebedrijven neemt af Tien tot twintig jaar geleden ontdekten veel gemeenten, daarbij actief bijgestaan door consultants, de mogelijke voordelen van investeringen via een autonoom gemeentebedrijf (AGB). Zeker besturen die voor de oprichting van sport- of cultuurinfrastructuur stonden, deden dat vaak via het AGB, omdat daaraan, onder bepaalde voorwaarden, btw-voordelen verbonden waren. Intussen heeft de federale overheid veel van die btw-poortjes gesloten, gebeuren investeringen in schoolgebouwen tegen 6% btw en stellen sommige gemeenten vast dat een AGB ook nadelen heeft, zoals de afstemming met het moederbestuur, de transparantie of de kosten van een aparte boekhouding. Hier en daar zijn er ook besturen die het AGB opdoeken, en de AGB-activiteit gewoon weer binnen het moederbestuur uitoefenen.
le onderliggende verschillen. We doen dat enerzijds functioneel (waarbij het beleidsdomein waarvoor de investering gebeurt centraal staat), en anderzijds economisch (met de nadruk op de soort investering). De Vlaamse ge mee nte n e n OCMW’s planden voor de periode 2020-2025 vooral investeringen in de beleidsdomeinen ‘zich verplaatsen en mobiliteit’ (vooral wegenwerken), ‘cultuur en vrije tijd’, ‘algemeen bestuur’ en ‘natuur en milieubeheer’ (zie tabel 1). Bij die laatste post zitten ook de investeringen in rioleringen, bijna altijd verbonden met de al vermelde wegenwerken trouwens.
We zien die tendens ook in de investeringscijfers. In 2016 bereikte het aandeel van de AGB’s in de totale investeringen van gemeenten en AGB’s een piek van 16,2%. Sindsdien is dit alleen maar gedaald, om op basis van de jaarrekeningen 2022 te zakken tot net onder de 10%.
Deze vier beleidsdomeinen zijn samen goed voor 77% van de geplande investeringen in materieel vaste activa. Als we
echter kijken naar de effectieve uitgaven in de jaren 2020-2022, dan zit hun aandeel een stuk lager, met net geen 69%.
Tabel 1 – Investeringen in materieel vaste activa: originele meerjarenplannen 2020-2025 en jaarrekeningen 2020-2022 Beleidsdomein
Origineel meerjarenplan 2020-2025 mln euro
%
Jaarrekeningen 2020-2020 mln euro
%
Uitvoeringsgraad
Algemene financiering Algemeen bestuur Zich verplaatsen en mobiliteit Natuur en milieubeheer Veiligheidszorg Ondernemen en werken Wonen en ruimtelijke ordening Cultuur en vrije tijd Leren en onderwijs Zorg en opvang
190,9 1930,9 4314,0 1306,2 99,8 143,3 960,1 2044,9 715,7 747,4
1,5% 15,5% 34,6% 10,5% 0,8% 1,2% 7,7% 16,4% 5,8% 6,0%
107,0 906,0 1678,3 483,9 69,8 96,8 725,1 1021,6 375,7 487,6
1,8% 15,2% 28,2% 8,1% 1,2% 1,6% 12,2% 17,2% 6,3% 8,2%
56,1% 46,9% 38,9% 37,1% 70,0% 67,6% 75,5% 50,0% 52,5% 65,2%
Totaal
12.453,2
100,0%
5951,9
100,0%
47,8% LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 21
Tabel 2 – Investeringen in materieel vaste activa: originele meerjarenplannen 2020-2025 en jaarrekeningen 2020-2022 Soort investering
Origineel meerjarenplan 2020-2025 mln euro
Terreinen en gebouwen Wegen en overige infrastructuur Roerende goederen Leasing en soortgelijke rechten Erfgoed Totaal Vooral bij ‘zich verplaatsen en mobiliteit’ en ‘natuur en milieubeheer’ is het relatieve verschil groot. Dat blijkt ook bij de uitvoeringsgraad, die voor beide beleidsdomeinen onder de 40% blijft, een stuk lager dan de rest van de lokale investeringen. Deze vaststelling kunnen we in belangrijke mate toeschrijven aan de grotere complexiteit van investeringsprojecten in wegen en rioleringen: langere doorlooptijden, complexere planning, de combinatie met subsidieaanvragen en de planning van
%
Jaarrekeningen 2020-2020 mln euro
5761,8 5412,2 1062,0 77,2 140,0
46,3% 43,5% 8,5% 0,6% 1,1%
2795,1 1978,3 599,9 498,1 80,5
47,0% 33,2% 10,1% 8,4% 1,4%
48,5% 36,6% 56,5% 645,4% 57,5%
12.453,2
100,0%
5951,9
100,0%
47,8%
joen euro, een bedrag dat niet of amper in de meerjarenplannen voorkwam. Met andere woorden, zonder deze onverwachte transactie zou de algemene uitvoeringsgraad van de lokale investeringen na drie jaar ‘maar’ op 44,8% gelegen hebben, drie procentpunt minder dan de eerder aangehaalde 47,8%. Economisch We kunnen de uitvoeringsgraad ook beoordelen op basis van de soort investering. Die cijfers hebben we samenge-
Het blijft koffiedik kijken, maar momenteel gaan we er nog van uit dat de geplande bedragen min of meer worden gehaald, maar niet het volume aan geplande investeringen. andere overheden, soms ook aanslepende grondverwervings- of onteigeningsprocedures enzovoort. Daarnaast kunnen ook factoren binnen de gemeente zelf meespelen, zoals een te ambitieuze planning in verhouding tot de interne capaciteit. Ook opmerkelijk in tabel 1 is de hoge uitvoeringsgraad voor de sector ‘wonen en ruimtelijke ordening’. Die heeft alles te maken met de overname van de openbare verlichting door Fluvius. Gemeenten die op dit aanbod ingaan, moeten dit als een investeringsuitgave boeken op het beleidsveld straatverlichting, dat deel uitmaakt van het beleidsdomein ‘wonen en ruimtelijke ordening’. Voor de jaren 2020-2022 gaat het in totaal om 365,4 mil22 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
%
Uitvoeringsgraad
bracht in tabel 2. Daaruit blijkt duidelijk dat lokale besturen de grootste bedragen in onroerende investeringen steken: gronden, gebouwen (inclusief erfgoed), wegen en de erbij horende uitrusting. Samen zijn die goed voor een aandeel van ruim 90%. Minder dan één euro op tien gaat dus naar de aankoop van allerhande materieel, voertuigen enzovoort. Maar ook hier zien we een groot verschil tussen de geplande en de tot nu toe uitgevoerde investeringen. In de jaarrekeningen 2020-2022 gaat maar één derde van de investeringen naar wegen en overige infrastructuur, tegenover een gepland aandeel van 43,5%. Anderzijds is het werkelijke aandeel van leasing en soortgelijke rechten een pak groter
dan verwacht. Dat heeft opnieuw alles te maken met de al eerder vermelde overname van de openbare verlichting, want de gemeenten moesten die boeken als een leasingoperatie. Het gevolg is een uitvoeringsgraad van 645% en een scheeftrekking van de algemene cijfers. Een bevestiging van wat we eerder zeiden zien we in de lage uitvoeringsgraad voor wegen en overige infrastructuur, waar zoals gezegd ook de gemeentelijke investeringen in rioleringen bij horen. Memorandum Zeker waar gemeentelijke investeringen interfereren met het beleid van andere overheden (subsidies voor rioleringen, herinrichting van een doortocht van een gewestweg, herinrichting stationsomgeving met betrokkenheid van de NMBS, Infrabel en De Lijn…) is de tijdige uitvoering van wat gepland was helemaal niet vanzelfsprekend. Een betere voorspelbaarheid van de beschikbare subsidies gekoppeld aan de vrijere, minder jaargebonden besteding ervan zou al helpen om hier stappen vooruit te zetten. Betere interbestuurlijke afspraken met duidelijke (meerjaren)engagementen kunnen eveneens helpen om wat meer vaart in dossiers te krijgen. Daarbij moeten centrale overheden, die nog heel vaak budgettair op jaarbasis redeneren, zich veel meer dan vandaag inschrijven in de meerjarenlogica waarmee gemeenten en OCMW’s sinds de invoering van de BBC werken, een systeem trouwens dat de Vlaamse overheid zelf aan de lokale besturen heeft opgelegd. Het VVSG-memorandum voor de komende Vlaamse en federale verkiezingen bevat in die zin concrete voorstellen. — JAN LEROY senior expert data en analyse
ADVERTORIAL
Verantwoord investeren, dividenden uitkeren ... EthiasCo is in volle beweging! EthiasCo zal iets meer dan 3 miljoen euro aan dividenden uitkeren aan haar aandeelhouders. Interview met Willy Demeyer (WD), nieuwe voorzitter van de raad van bestuur van EthiasCo, en Benoit Verwilghen (BV), directeur-generaal van EthiasCo. Kunt u ons EthiasCo kort voorstellen? BV: EthiasCo is sinds 2017 een participatiemaatschappij. Bij de start had ze 3 participaties: Ethias nv, de Vlaamse Energieholding (VEH) en Socofe. De vennootschap heeft ondertussen een hele weg afgelegd. In 2022 werd ze een echte financiële holding met meer dan tien participaties. Daarnaast telt EthiasCo 1.511 aandeelhouders. Het gaat hier om het merendeel van de Belgische steden en gemeenten, OCMW’s, politiezones en provincies maar ook een hele reeks overheidsinstellingen en (semi-)overheidsbedrijven. We hebben recent ook onze raad van bestuur deels vernieuwd, met Willy Demeyer als onze nieuwe voorzitter. WD: In dit opzicht kan ik EthiasCo alleen maar feliciteren met deze mooie ontwikkeling, vooral omdat ze als participatiemaatschappij dicht bij haar roots is gebleven, namelijk het onderlinge verzekeringsmodel. EthiasCo wil namelijk de historische band tussen Ethias nv en de Belgische lokale overheden en openbare instellingen behouden én verstevigen. En welke zijn de recente ontwikkelingen? BV: We voeren het tempo van onze maatschappelijk verantwoorde investeringen en participaties op dankzij
“Dankzij haar maatschappelijke en duurzame investeringen kan EthiasCo voordelen aanreiken voor alle lokale collectiviteiten en openbare instellingen, maar ook voor de gehele Belgische samenleving.”
Willy Demeyer
Voorzitter van de raad van bestuur van EthiasCo
de dividenden die we ontvangen van de eerste 3 participaties uit 2017. Het gaat dan onder meer om investeringen in groene energie, infrastructuur, digitale transformatie, gezondheidszorg en mobiliteit. Kortom, sectoren die ontegensprekelijk belangrijk zijn voor de Belgische collectiviteiten en onze medeburgers, en die minder gevoelig zijn voor de volatiliteit die de financiële markten doorgaans kenmerkt. WD: Zo kan EthiasCo een dividend van iets meer dan 3 miljoen euro uitkeren aan haar 1.511 aandeelhouders. De eerste maar zeker niet de laatste keer! De raad van bestuur heeft namelijk een dividendbeleid voor de komende jaren vastgesteld. Die dividenden zullen uiteraard afhangen van de resultaten die we in de toekomst behalen. Tegelijk moet EthiasCo de nodige financiële middelen aanhouden om haar verdere ontwikkeling te verzekeren.
“EthiasCo telt 1.511 aandeelhouders. Het gaat hier om het merendeel van de Belgische steden en gemeenten, OCMW’s, politiezones en provincies maar ook een hele reeks overheidsinstellingen en (semi-)overheidsbedrijven.”
Benoit Verwilghen
Directeur-generaal van EthiasCo
Kunt u ons enkele voorbeelden geven van maatschappelijk verantwoorde investeringen door EthiasCo? BV: We hebben geïnvesteerd in de sector van hernieuwbare energie, waaronder windmolenparken en zonnepanelen, met participaties in Green4You en Epico II Wind. We hebben ook een belang genomen in Fluxys, dat infrastructuur ontwikkelt om de energietransitie te ondersteunen, en geïnvesteerd in gespecialiseerde fondsen zoals ‘The Belgian Infrastructure Fund’ (I4B) en Epico II om de ontwikkeling van de Belgische economie in maatschappelijke projecten te bevorderen. WD: Zoals u merkt, is EthiasCo in volle beweging! En ik ben overtuigd van de voordelen die de vennootschap aan eenieder kan aanreiken dankzij haar maatschappelijk en duurzame investeringen. www.ethiasco.be
STEFAN DEWICKERE
personeel
Gezocht: lokaal talent De krapte op de arbeidsmarkt wordt voor veel lokale besturen steeds tastbaarder. Competente medewerkers vinden wordt stilaan een huzarenstukje. En dan is het nog te hopen dat die medewerkers ook blijven. Samen met de drie representatieve vakorganisaties verlengt de VVSG haar samenwerking met de Vlaamse overheid via het sectorconvenant en een aantal bijhorende addenda. De uitvoering gebeurt door het paritair samenwerkingsverband Diverscity.
M
et het nieuwe sectorconvenant worden de inspanningen om bekwame lokale medewerkers aan te trekken intenser dan ooit voortgezet. De keuze voor de acties is gebaseerd op eerdere signalen van besturen dat ze geen medewerkers meer vinden. De resultaten van de bevraging bij personeelsdiensten in het voorjaar 2023 leidden mee tot concretisering om zo maximaal tegemoet te kunnen komen aan de behoeften van de besturen op weg naar een hogere werkzaamheidsgraad met werkbare en duurzame banen. De acties vertrekken van drie grote uitdagingen. Een eerste is het gegeven dat de sector moet zorgen dat
24 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
er voldoende instroom mogelijk is bij lokale besturen op de krappe arbeidsmarkt. Vervolgens moet de sector erover waken dat de medewerkers die in dienst zijn, ook in dienst (kunnen) blijven en niet uitstromen naar andere sectoren of uitvallen wegens ziekte. Ten slotte moet de sector blijven inzetten op sterker leiderschap in de organisaties om werkbare, duurzame en inclusieve jobs te creëren. Voldoende instroom en zijinstroom Om te maken dat er voldoende instroom mogelijk is, worden verschillende acties uitgewerkt. Om zich te profileren als interessante werkgevers wordt de website LokaalWerkt
verder uitgewerkt. ‘Momenteel vissen lokale besturen allemaal in dezelfde vijver en te vaak worden vacatures ingevuld door medewerkers uit andere besturen. Willen we echt bijkomende instroom realiseren, dan moeten we ons toespitsen op mensen van buiten de sector,’ zegt Piet Van Schuylenbergh, gevolmachtigd onderhandelaar VVSG en voorzitter van de stuurgroep Diverscity. ‘Helaas hebben veel mensen een verkeerd en negatief beeld van de sector.’ Er liggen tal van mogelijkheden in de verruiming van het duaal leren. ‘Dankzij die trajecten leren jongeren de werkmogelijkheden van dichtbij kennen. Zo gaan stagementoren een nieuwe uitdaging aan om leerlingen te begeleiden. Daarnaast kan het toekomstige duaal leren in het volwassenenonderwijs ook nieuwe mensen aantrekken,’ benadrukt Maya Vermoesen, vaste gemachtigde VSOA-LRB. Door jongeren en cursisten een leer-werkplek aan te bieden leren zij het lokale bestuur als werkgever kennen en groeit de kans dat ze daar ook solliciteren als er een plaats vrijkomt. Om dit duale leren te realiseren gaat er veel tijd en aandacht naar de taken van het sectorale partnerschap: erkenningsaanvragen be-
Een blik op de vormingsfondsen
Met dit nieuwe convenant heeft Diverscity een actieplan tot juni 2025. Daarna zal er over een nieuw convenant onderhandeld moeten worden. oordelen, plaatsbezoeken doen, controle van de mentoren… Net omdat die mentoren doorslaggevend zijn voor de kwaliteit van de begeleiding, wordt verder geïnvesteerd in hun opleiding. Zij staan er immers mee voor in dat de leerling of cursist op de werkvloer de juiste competenties aangeleerd krijgt. Door meer in te zetten op duaal leren en intensief werkplekleren moet het ook gemakkelijker worden om medewerkers de juiste competenties te doen verwerven op de werkvloer. Een essentiële taak is dan ook weggelegd voor de jobcoaches die instaan voor de begeleiding van nieuwe medewerkers. ‘Daar kan het structurele instroomkanaal toekomstperspectieven bieden binnen de lokale besturen,’ vervolgt Maya Vermoesen. Hier beginnen medewerkers al bij een lokaal bestuur te werken en behalen zij het diploma tijdens de tewerkstelling. Een knelpunt bij lokale besturen zijn dikwijls de sollicitatieprocedures. Die hebben vaak het imago dat ze omslachtig zijn, lang duren en vaak zeer administratief van aard te zijn. Daarom start een project duurzaam en inclusief werven waarin ook aandacht is voor het bereiken van kandidaten, taalgebruik in procedures en onbewuste discriminatie, minder omslachtige selectietechnieken... Daarnaast wil de sector inzetten op twee specifieke doelgroepen. De eerste zijn die medewerkers van een lokaal bestuur die al lange tijd afwezig zijn wegens ziekte, maar via aangepast werk weer aan de slag kunnen via een re-integratietraject. Een tweede groep zit in de inactieve arbeidsmarktreserve die ook niet gekend is bij VDAB. Specifiek voor de zorgfuncties zijn er opnieuw socialprofitsalons in samenwerking met VIVO. Duurzame retentie Investeren in instroom heeft alleen zin als er ook duurzame retentie is. Dit betekent dat medewerkers aan de slag kunnen in werkbare functies. ‘Werkbaar werk en toegankelijke (digitale) dienst-
verlening met oog voor de kwetsbaarste gebruikers liggen ACOD LRB na aan het hart. We zetten dan ook graag onze schouders onder het nieuwe sectorconvenant voor de lokale besturen. Want werkbaar wint!’ zegt Willy Van Den Berge, federaal secretaris ACOD Lokale en Regionale Besturen. Een belangrijk aspect daarin is dat medewerkers over de juiste vaardigheden voor hun functie beschikken, zowel vandaag als in de toekomst. Digitale vaardigheden vormen daar een significant onderdeel van. ‘Maar ook een permanente leercultuur ontwikkelen is noodzakelijk,’ vult Piet Van Schuylenbergh aan. ‘Het is goed dat ook nieuwe vormen van opleiding ingang vinden, zoals het recent opgestarte proefproject online-learning. Naast de klassieke opleidingsdagen is er ook behoefte aan andere en vooral kortere vormen van leren.’ Werkbare jobs zijn ook psychologisch veilig. In dit kader komen er acties in verband met integriteit en het voorkomen (en indien nodig ook de aanpak) van discriminatie. Leiderschap Een laatste grote uitdaging is het verder versterken van leiderschap in de organisaties. Inclusief leiderschap is niet alleen een zaak voor de algemeen directeur of het managementteam. Het is een aandachtspunt voor elke leidinggevende in de organisatie. De succesvolle opleidingen leidinggeven voor ploegbazen worden verruimd met diverse groepen leidinggevenden in organisaties. In dit aanbod komt ook het aspect innovatieve arbeidsorganisatie aan bod. Vandaag zijn er al negen sociale diensten van OCMW’s betrokken in een proefproject. Met dit nieuwe convenant heeft Diverscity een actieplan tot juni 2025. Daarna zal er over een nieuw convenant onderhandeld moeten worden. Dit paritaire samenwerkingsverband is dus sterk afhankelijk van externe financiering. Christoph Vandenbulcke, nationaal secretaris LRB bij ACV Openbare Dien-
Met de paritair beheerde middelen organiseert Diverscity verschillende vormingsfondsen voor de medewerkers van lokale besturen. Deze opleidingen omvatten een waaier aan thema’s: digitale vaardigheden, jobtevredenheid, samenwerken in team, verbindend communiceren, voorkomen van burnout… Ze worden in de lokale besturen zelf georganiseerd. Met een deel van het beschikbare budget voor vorming, training en opleiding uit het VIA4-akkoord is een Vormingsfonds Kinderopvang, Thuiszorg en Ouderenzorg opgericht. Deze opleidingen worden gratis aangeboden en verdeeld via een ‘trekkingsrecht’ in functie van de grootte van de diensten. Via het Vormingsfonds Focus op talent is het mogelijk een opleiding te organiseren binnen het bestuur. Die kan dan voor alle medewerkers ingezet worden. In 2023 en 2024 heeft elk bestuur recht op twee of vier vormingen uit het Vormingsfonds Focus op talent tegen het voordeeltarief van 1000 euro. Politiezones, welzijnsverenigingen, hulpverleningszones, zorgbanden enzovoort blijven recht hebben op twee vormingen. De vormingen kosten in werkelijkheid meer dan 1000 euro, maar dankzij de financiële tussenkomst van de Vlaamse overheid worden alle kosten boven dat bedrag gedragen door het vormingsfonds. Meer info: www.diverscity.be/ vormingsfonds
sten, bevestigt: ‘Met dit sectorconvenant wil ACV Openbare Diensten het engagement ondersteunen van de sector lokale besturen om zich als aantrekkelijke werkgever te manifesteren. Om de sociale partners de kans te geven volwaardig deze verantwoordelijkheid op te nemen is het noodzakelijk om – in uitvoering van het sectorale akkoord van 8 april 2020 – de bestaande paritair beheerde samenwerkingsverbanden te bundelen in een verder uit te bouwen paritair samengesteld sectorfonds.’ In afwachting hiervan lijkt dit ons in ieder geval al een interessant aanbod voor lokale besturen. — PETER NEIRYNCK coördinator Diverscity
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 25
dienstverlening
Onderbescherming bestrijden met de Rechtenverkenner 2.0 In 2024 komt er een vernieuwde Rechtenverkenner. Hulpverleners die mensen bijstaan, kunnen dan van de nieuwe website gebruikmaken om na te gaan welke rechten mensen in bepaalde situaties hebben. Dit kadert in de doelstellingen van het lokaal sociaal beleid om onderbescherming tegen te gaan en de toegankelijkheid van dienst- en hulpverlening te verhogen.
D
LAYLA AERTS
e eerste versie van de Rechtenverkenner (www.rechtenverkenner.be) dateert van 2006. Een kleine twintig jaar later is deze aan vernieuwing toe. Het Departement Zorg van de Vlaamse overheid neemt hierin de leiding. In de loop van de jaren zijn er technologische mogelijkheden bij gekomen waardoor de informatie meer gedeeld kan worden. Vlaanderen besliste om te werken met een Interbestuurlijke Producten- en Dienstencatalogus (IPDC) en een Lokale Producten- en Dienstencata-
26 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
logus (LPDC). Hierin komen (publieke) producten en diensten die de vier overheidsniveaus verlenen: de federale overheid, de Vlaamse overheid, de provinciale overheid en de lokale overheden. Het uitgangspunt is dat je de producten en diensten maar op één plaats hoeft in te geven en up-to-date te houden. Van daaruit wordt de info gebruikt in diverse toepassingen. Voorbeelden van zulke toepassingen zijn Mijn Burgerprofiel, het Verenigingsloket, en ook de vernieuwde Rechtenverkenner.
Sociale rechten De Rechtenverkenner 2.0 ontsluit de sociale rechten die iemand kan hebben. Een sociaal recht dat opgenomen wordt in de Rechtenverkenner, draagt bij aan de minimale voorwaarden die nodig zijn om een menswaardig leven te leiden en actief deel te nemen aan de samenleving. Het kan gaan om een financieel voordeel, advies of begeleiding, of om het beschikbaar stellen van infrastructuur of materiaal. Als je voldoet aan bepaalde voorwaarden, kun je bijvoorbeeld aanspraak ma-
ken op gratis huisvuilzakken, of op een mantelzorgtoelage. Deze sociale rechten kunnen toegekend worden vanuit de federale overheid, de Vlaamse overheid, vanuit de provincie of vanuit de gemeente of het OCMW. Een groot deel van de sociale rechten wordt lokaal toegekend. Des te belangrijker dat de rechten vanuit de gemeente, het OCMW en dergelijke te vinden zijn in deze tool. Er is een wezenlijk verschil tussen de Sociale Kaart en de Rechtenverkenner. Zo wordt bijvoorbeeld in de Sociale Kaart (www.desocialekaart.be) het aanbod ‘warme maaltijden’ van een OCMW opgenomen, maar in de Rechtenverkenner wordt het ‘verminderd tarief voor warme maaltijden’ vermeld. Effectief en efficiënt werken Idealiter heeft elk lokaal bestuur in Vlaanderen een medewerker aangeduid om de producten en diensten van de eigen gemeente in te geven in de LPDC. Die LPDC zal dus dienst doen als bron voor de informatie in de vernieuwde Rechtenverkenner. De input in de LPDC zal, in de meeste gevallen, gebeuren door communicatieverantwoordelijken, inhoudelijk
Tips om de rechtenverkenner te onderhouden en te gebruiken • Duid een of enkele productverantwoordelijken (in elke dienst) aan in je lokale bestuur. • Geef hen de taak om producten en diensten (dus ook ‘rechten’) in te geven en up-to-date te houden. • Informeer alle medewerkers over wie die productverantwoordelijken zijn zodat de informatie kan doorstromen. • Plan een check, intern in je bestuur, zodat de juiste informatie in de juiste vorm in de LPDC terechtkomt. • Laat je niet afschrikken en start gewoon! • Plan controlemomenten in om de al ingegeven rechten te checken op relevantie en correctheid en nieuwe producten en diensten in te voeren. • Zoek informatie via de website van de Vlaamse overheid.
De Rechtenverkenner staat of valt met de informatie die in de LPDC gestopt is. De lokale besturen hebben hierin een belangrijke opdracht. experten, medewerkers die belast zijn met het ontwikkelen van de dienstverlening, eventueel medewerkers organisatieontwikkeling enzovoort. Ingeven alleen is ook niet voldoende, de informatie moet up-to-date gehouden worden. Het is daarom belangrijk dat collega’s weten dat ze bij deze persoon terechtkunnen, zodat ze die de nodige informatie kunnen bezorgen. Lissa Catthoor licht toe: ‘In Sint-Niklaas gaan we werken met een systeem van productverantwoordelijken. Als inhoudelijke experten zullen zij de productinformatie aanvullen en up-to-date houden. Na een kwalitatieve check door onze communicatiedienst kan de informatie in de LPDC-module ingebracht worden. Van daaruit gebeurt dan de verdere verspreiding naar diverse toepassingen, zoals de Rechtenverkenner 2.0. In de toekomst willen we graag een koppeling tot stand brengen tussen onze eigen website met productfiches en de LPDC. We bekijken momenteel wat de mogelijkheden zijn.’ Het doel van de Rechtenverkenner is, zoals het woord het zegt, verkennen welke rechten iemand heeft. Deze rechten situeren zich in diverse domeinen zoals wonen, welzijn, mobiliteit, vrijetijdsactiviteiten. ‘Automatische rechtentoekenning’ is iets anders. Voor sommige voordelen is dit al gerealiseerd. Als je bijvoorbeeld tot een bepaalde doelgroep behoort en de organisatie die een bepaald voordeel/recht biedt, over jouw persoonsgegevens beschikt of eraan kan geraken, dan kan dat voordeel/recht automatisch toegekend worden. Voorbeelden daarvan zijn het Groeipakket en de sociale correctie diftar. Voor andere voordelen is dit technisch of om privacy-redenen niet mogelijk. Een groot deel van de sociale rechten wordt zoals hierboven al aangehaald lokaal toegekend. Lokale besturen moeten er dus voor zorgen dat hun rechten ingegeven worden. Kortrijk en Sint-Niklaas hebben hier als eerste lokale besturen al voor gezorgd. Zoulikha Harrouch van Sint-Niklaas getuigt: ‘Je hebt eigenlijk al
heel wat informatie ter beschikking. Denk maar aan de reglementen, de eventuele fiches, het draaiboek en dergelijke. Het komt erop aan al deze gegevens te verzamelen en in te geven.’ Lancering van de Rechtenverkenner 2.0 Afgelopen voorjaar werd een eerste versie van de Rechtenverkenner getest door een honderdtal eindgebruikers. Op dit moment werkt men aan een verfijning van de website. Later volgt een beperktere tweede testperiode. Als hulpverlener kun je in de toekomst uiteraard maar informatie vinden via de Rechtenverkenner als die ook effectief ingegeven is. De Vlaamse overheid (concreet: ABB) heeft vorig jaar en recent, in september en oktober, opleidingssessies georganiseerd. Dit jaar volgen er nog enkele sessies ‘Heerlijk helder’ om de deelnemers het belang van helder taalgebruik bij te brengen. Ook zijn er heel regelmatig vragenuurtjes waaraan je vrij kunt deelnemen. Hopelijk zijn de lokale besturen op deze manier voldoende geïnformeerd en gaan ze aan de slag. Dankzij de informatie in de Rechtenverkenner zullen hulpverleners binnen de lokale besturen maar ook andere hulp- en zorgverleners die actief zijn in een bepaalde gemeente, de burgers kunnen informeren over hun sociale rechten. De lancering is gepland in 2024. — MIET REMANS stafmedewerker KSZ en gegevensdeling VVSG ZOULIKHA HARROUCH afdelingshoofd sociale dienstverlening Sint-Niklaas LISSA CATTHOOR adviseur dienstverlening Sint-Niklaas
Meer informatie over de LPDC: www.vlaanderen. be/lokaal-bestuur/digitale-transformatie/lokaleproducten-en-dienstencatalogus. Zowel het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) als Digitaal Vlaanderen zijn betrokken. Vragen kunnen gesteld worden via loketlokaalbestuur@vlaanderen.be. De medewerkers die belast zijn met de Rechtenverkenner bij het Departement Zorg, mogen bij vragen gecontacteerd worden via rechtenverkenner@vlaanderen.be.
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 27
interview
Interview met Johan Op de Beeck, nu schrijver, vroeger journalist: Lessen van Napoleon
Lessen van Napoleon Uit het succes van Napoleon maar vooral ook uit zijn mislukkingen kunnen volgens schrijver Johan Op de Beeck zowel bedrijfsmanagers als politici veel leren. ‘Hij leverde het bewijs dat een man met beperkte scholing en van lagere komaf een leider en zelfs een keizer kon worden. Vanuit zichzelf kwam hij tot inzichten, maar bij gebrek aan omkadering heeft hij vanaf het begin grote fouten gemaakt.’ Voordat Johan Op de Beeck tien jaar geleden boeken begon te schrijven over Napoleon, de Zonnekoning, Leopold II of de slag van Waterloo en de Belgische revolutie, was hij na een journalistieke carrière even in zaken gegaan. ‘Maar dat bevredigde me niet. Ik wilde liever creatief zijn, het liefst wilde ik schrijven over geschiedenis. De herdenking van 200 jaar Waterloo kwam eraan en eigenlijk wist ik daar niet zo heel veel van. Ik ben beginnen lezen en sindsdien hebben Napoleon en de geschiedenis mij niet meer losgelaten.’ Dit najaar verschijnt het zevende boek, over het kasteel van Versailles dat 400 jaar geleden werd gebouwd. Zowel de Zonnekoning als Napoleon zal de revue passeren. 28 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
Waarom wekt Napoleon zoveel interesse? ‘Hij was zeer inspirerend, omdat hij persoonlijkheden ongeacht hun afkomst, connecties of diploma’s maar met visie en gedrag tot de hoogste rangen bracht. Hij doorbrak het glazen plafond en gaf hen functies die ze zelf niet voor mogelijk hadden gehouden. Dat was een stijlbreuk, een dividend van de verlichting en de Franse Revolutie waardoor de gelijkheid of gelijkwaardigheid van mannen een feit werd. Hij heeft hiervoor het nodige gedaan in het onderwijs en door zijn manier van rekruteren. Daarvoor haalt hij tien op tien.’ Op welke vlakken was hij nog vernieuwend? ‘Hij paste diversiteit toe, voordien moest je aan bepaalde normen voldoen om soldaat te worden, maar hij gebruikte te kleine mensen voor nieuwe taken, ze werden ultrasnelle verkenners te paard. Hij hanteerde ook de just-in-time-principes. In plaats van de bevoorrading mee te nemen, wat het leger enorm deed vertragen, vond hij alles bij de plaatselijke leveranciers die met hem een bevoorrechte relatie kregen, althans in het begin. Omdat hij hen later nog nodig kon hebben, perste hij hen niet uit als citroenen.’ Bovendien was hij uitermate intelligent. ‘Napoleon was vooral bijzonder goed in het interpreteren van cijfers. Bij La Grande Pirouette in 1805 zat Napoleon met zijn soldaten aan onze kust om een invasie van Engeland voor te bereiden.
Toen hij vernam dat de Oostenrijkers Beieren hadden aangevallen, slaagde hij erin om zijn troepen in een mum van tijd te keren en in Austerlitz de twee grotere legers van de Oostenrijkers en de Russen te verslaan. Hij kon uitrekenen hoelang een regiment over die afstand zou doen. Hij hield alle data bij en kende de mogelijkheden en de beperkingen van zijn organisatie. Uit al die gegevens kon hij de gepaste conclusies trekken: dan ben je een hele grote.’ ‘Napoleon liet zich altijd grondig informeren, hij voer nooit blind. Zo wist hij tijdens zijn bezoek aan onze streken beter dan de Gentse burgemeester hoeveel textielbedrijven er in de stad waren, Lieven Bauwens kreeg het hierdoor veel meer voor het zeggen.’ ‘Bovendien praatte hij met veel mensen, hij kwam onder de mensen en hij gaf de indruk niet boven de hoofden van de mensen bezig te zijn. Zoals op het slagveld van Austerlitz waar hij de gewone soldaten over zijn nieuwe strategie vertelde, en zij wisten waarom hij een plateau had verlaten dat meteen door de Russische troepen werd ingenomen. Zo krijg je betrokkenheid en zien je medewerkers ook het einde van de tunnel. Ze voelen zich mede-eigenaar, ze zijn deelachtig aan het project, ze voelen dat ze een deel van het succes vormen en dat ze er zelf belang bij hebben. Maak je medewerkers trots om iets in het algemeen belang te realiseren. Dat is ook een visie.’ ‘Maar op het vlak van marktonderzoek heeft Napoleon zeker ook fouten gemaakt. Zo dacht hij dat de Spanjaarden op de verlichting zaten te wachten,
STEFAN DEWICKERE
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 29
‘Op het slagveld van Austerlitz vertelde Napoleon de gewone soldaten over zijn nieuwe strategie, en zij wisten waarom hij een plateau had verlaten dat meteen door de Russische troepen werd ingenomen. Zo krijg je betrokkenheid en zien je medewerkers ook het einde van de tunnel.’ dat was niet het geval en daar leed hij dan een nederlaag.’
Hij is ook een gelukzak, want hij heeft dertig moordaanslagen overleefd.’
Waarin is Napoleon nog een voorbeeld voor politiek leiderschap? ‘Als politicus kun je van hem leren hoe je leiderschap ontwikkelt. Zijn basis is een authentieke visie, een mengeling van overtuiging en levenservaring en persoonlijkheid. Het moet organisch kunnen groeien. Er is ook een deel dat je niet kunt aanleren.’ ‘Visie betekent soms ook durven schrappen. Dat leer je ook van Napoleon. Hij kon wel goed doordacht plannen, maar als de realiteit weerbarstiger was, durfde hij plannen, zoals die invasie in Engeland, te schrappen om de middelen op andere zaken te concentreren. Je hebt kracht en moed nodig om te zeggen dat je je hebt vergist en dat je met iets beters komt.’ ‘Bovendien kon hij te allen tijde zijn kalmte bewaren. Op hele grote momenten, te midden van een veldslag, kon hij om kwart over elf zeggen: “Ik ga dertig minuten slapen.” Hij had dan de hele nacht gewerkt en moest nog 24 uur in de weer blijven. Hij wist dat er op dat moment toch niets zou gebeuren, ging op de grond liggen en sliep. In alle kalmte werd hij een half uur later weer wakker en vroeg wat er ondertussen was gebeurd. Dat was dan zoals voorspeld en dan zei hij: “Nu doen we dat of dit.”’ ‘Hij was vooral ook een goede peoplemanager die kon inspireren en het beste uit mensen kon halen om de doelstellingen te bereiken. Ze zouden dat nu ook crosstraining noemen waarbij de leiding van de infanterie zich moest kunnen inleven in de cavalerie of de baas van financiën wist wat er bij onderwijs speelde. Zelf kon hij de hele wereld overzien, het is voor leidinggevenden een noodzaak om dat te kunnen.’ ‘Je moet ook consequent zijn in je lessen en goede dingen doortrekken, soms ten koste van jezelf. Grote maatschappelijke veranderingen vragen offers. Veranderingen als de code civil of het concordaat met de paus vergden moed.
Hij was ook een man uit het volk. ‘Napoleon is nooit vergeten dat hij zelf onder aan de ladder was begonnen. Anders dan de andere bevelhebbers kende hij ook het gewone soldatenleven en hij ging zelfs als keizer met de manschappen mee aan de ketel soep eten. Dat zijn symbolische daden. Zo ontdekte hij in een stadje in het zuiden zijn oude min die hij prompt een riant pensioen gaf. Hij zorgde voor de mensen die hij kende. Zulke dingen doen de ronde, bovendien publiceerde hij ze zelf ook in de kranten die hij zelf had opgericht. Dat had een enorm effect. Toen zijn trouwe huisknecht Constant zeer ziek was en Napoleon als staatshoofd veel en hard werkte, waakte hij ook 35 uur ononderbroken aan het ziekbed. Voor een stuk was dat gemeend, voor een deel propaganda, net zoals zijn bezoek aan het ziekenhuis met de pestlijders. Je moet het maar doen. Symbolisch betekende het ook: I care, ik ben bij u, ik vergeet u niet. Hierdoor steeg zijn populariteit, later taande die vooral bij de burgerij en nog later ook bij het gewone volk omdat er te veel slachtoffers tijdens al die oorlogen vielen. De ene generatie na de andere kwam om. Het offer werd te groot. De eerste tien jaar brachten de mensen dat offer, ze zagen in dat als ze wonnen, ze een vrije en gelijke maatschappij behielden. Als ze verloren, moesten ze terug hun kot in als gewone jongen. Mensen wisten heel goed waarom ze hun vel riskeerden, maar dat kun je geen vijftien jaar lang blijven vragen.’
30 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
Waar is de selfmade man in de fout gegaan? ‘Napoleon is begonnen als een kleine generaal, een aanvoerder van 10.000 mensen, hij is geëindigd als CEO van de grootste multinational, maar als CEO bleef hij met zijn oude methodes besturen. Een rijk leiden van Zuid-Spanje tot aan Rusland gaat niet automatisch, dat lukte niet alleen met zijn persoonlijke manier van leiderschap waarbij hij zich ook met het micromanagement bleef bezig houden. Hij had niemand opgeleid die durfde te zeggen dat er iets anders nodig was. Dat betekende voor hem op politiek en militair vlak de neergang. Hij liet zich omringen door jaknikkers. Hij was maar tot op zekere hoogte een groot leider.’ Hoe komt dat? ‘Als je het meestal zelf echt beter weet maar geen enkele kritische tegenstem krijgt omdat niemand kritisch heeft leren nadenken, maak je serieuze fouten. Je ziet dat ook in de politiek vandaag, op een bepaald moment vinden leiders zichzelf belangrijker dan het ideaal dat ze willen dienen. Als ze dat prille begin niet meteen herkennen, start de afgang, dat is de prijs die je ervoor betaalt.’ Dat is zoiets als de wet van de vertragende voorsprong? ‘Veranderingen schrikken de mensen af, toch moet je regelmatig vernieuwing brengen en de sleutelposities aan nieuwelingen geven in wie je gelooft. Dat is van belang om verandering door te drukken. De mensen die langer om je heen draaien, de traditionelen, de oldtimers hebben geen belang bij vernieuwing, de nieuwkomers wel en bovendien hebben zij een frissere kijk. Ze zijn enthousiaster over een nieuwe aanpak en zullen die sneller en met meer kracht uitvoeren. Het is een kwaliteit van een leider om dat tijdig in te zien.’ ‘Zo was Napoleon in het begin een crack in het zich snel aanpassen aan een veranderende situatie, maar op een gegeven moment was hij daartoe niet meer
‘Napoleon kon goed doordacht plannen, maar als de realiteit weerbarstiger was, durfde hij plannen te schrappen om de middelen op andere zaken te concentreren. Je hebt kracht en moed nodig om te zeggen dat je je hebt vergist en dat je met iets beters komt.’
‘Hij kon inspireren en het beste uit mensen halen om de doelstellingen te bereiken. Ze zouden dat nu ook crosstraining noemen waarbij de leiding van de infanterie zich moest kunnen inleven in de cavalerie of de baas van financiën wist wat er bij onderwijs speelde.’ bereid, niet omdat hij het niet kon – hij kon het wel, want het was een deel van zijn succes vroeger –, maar wanneer de organisatie groter en sterker wordt, kun je het alleen niet meer aan, dan moet je je omringen met toppers en durven delegeren mét het risico dat ze beter worden dan jij. Dát heeft hij niet gedaan.’ Zie je ook daar parallellen met de politiek of het zakenleven? ‘Zeker, het is zo moeilijk om afstand van de macht te doen. Ze beginnen allemaal met te zeggen dat ze die macht niet te lang willen uitoefenen. Ze werken hard
Versailles, het nieuwste boek van Johan Op de Beeck
en als ze dan eindelijk bekend en machtig zijn en iets hebben gepresteerd, willen ze er ook voor erkend worden, maar op dat moment blijven nieuwe realisaties achterwege.’ ‘Na een reeks innovaties gaan leiders op hun lauweren rusten. Hun interne medestanders en hun externe tegenstanders doen dat helemaal niet, zij willen worden zoals hun voorganger, ze hebben dezelfde innovatiedrang. De gezagsdrager wordt dan ingehaald en voorbijgestoken.’ — MARLIES VAN BOUWEL redacteur Lokaal
Het jachtpaviljoen van Lodewijk XIII werd door Lodewijk XIV uitgebouwd tot een van de grootste, mooiste en duurste kastelen ter wereld. Versailles werd een machtscentrum vol intriges, grote politieke gebeurtenissen, schandalen en liaisons dangereuses. Tijdens de Franse Revolutie werd het bijna gesloopt, later werd het compleet verbouwd tot museum. Het is een forum van wereldgeschiedenis gebleven. De Eerste Wereldoorlog werd er in 1919 beëindigd. Hitler haatte Versailles. De geallieerden bombardeerden het. Johan Op de Beeck beschrijft majestueus vier eeuwen Versailles.
EEN FIETS LEASEN KAN OOK ALS AMBTENAAR Fietsleasing wint snel aan populariteit in België, vooral onder ambtenaren. Dit biedt steden, gemeentes en OCMW's een unieke kans om duurzame mobiliteit te stimuleren. Recent onderzoek toont aan dat 28% van de Belgische werknemers geïnteresseerd is in fietsleasing. Voor ambtenaren ligt dit zelfs op bijna 30%. Een duidelijke indicatie van de groeiende interesse in bewuste en duurzame mobiliteit. Met meer dan 32,000 leasefietsen op zijn naam, staat Cyclis Bike Lease klaar om jouw organisatie te ondersteunen bij het opzetten van een fietsplan. Met onze uitgebreide kennis en expertise staan we je bij gedurende het gehele proces. Of je nu kiest voor een kick-off event, een informatieve presentatie, of een webinar om je collega's te informeren, wij helpen je graag.
Als ervaren speler in de fietsleasingmarkt, biedt Cyclis Bike Lease waardevolle begeleiding bij het opstellen van tenders voor steden, gemeentes en OCMW's
Gedurende drie jaar kun je een deel van je eindejaarspremie inruilen voor het gebruik van de fiets. Hierdoor wordt fietsleasing financieel voordeliger dan een aankoop, aangezien het niet alleen de fiets omvat, maar ook verzekeringen, pechbijstand en een onderhoudsbudget. Bovendien kun je na drie jaar, aan het einde van jouw leasecontract de fiets overnemen door de restwaarde te betalen, of je kan jouw fiets gratis inleveren. In beide gevallen kan opnieuw een leasecontract afsluiten en nog drie jaar lang profiteren van alle voordelen die dit met zich meebrengt. Fietsleasing gaat verder dan een trend. Het transformeert woon-werkverkeer: eenvoudiger, voordeliger en groener. Het bevordert het welzijn van werknemers en verkleint de CO2-voetafdruk.
WIL JE GRAAG MEER INFORMATIE? NEEM DAN DEEL AAN ONZE GRATIS WEBINAR OP 16/11/2023 OM 10U00 IN SAMENWERKING MET ACERTA
CYCLIS BIKE LEASE | HENDRIK VAN VELDEKESINGEL 39A BUS 1.02 | 3500 HASSELT | INFO@CYCLIS.BE | WWW.CYCLIS.BE | +32 11 730 115
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 31
De toekomst Dirk Geldof
de toekomst
Bij de oudere bevolkingsgroepen zijn er maar weinig mensen met een migratieachtergrond, bij de kinderen vormen ze in alle centrumsteden de meerderheid. En dus staat het vast dat Vlaanderen morgen diverser zal zijn dan vandaag. En niet alleen in de centrumsteden, ook in de kleinere steden en in nog overwegend witte gemeenten. ‘Superdiversiteit wordt het nieuwe normaal, lokale besturen kunnen zich daar maar beter goed op voorbereiden,’ zegt hoogleraar Dirk Geldof. ‘Het concept superdiversiteit is vijftien jaar geleden voor het eerst gebruikt door Steve Vertovec om de bevolkingsverandering in Londen te omschrijven. Superdiversiteit is geen synoniem van de multiculturele samenleving omdat die nog uitgaat van het naast elkaar leven van verschillende culturen. Het is ook niet hetzelfde als de bredere term diversiteit die over afkomst kan gaan maar evengoed over leeftijd, gender, beperking enzovoort. Superdiversiteit duidt het steeds diverser én complexer worden van de bevolkingssamenstelling aan, als gevolg van migratieprocessen. De bevolkingssamenstelling is nog nooit zo complex geweest als vandaag.’ ‘Superdiversiteit kun je definiëren langs drie assen. De eerste is de aangroei van het aandeel mensen met een migratieachtergrond, puur kwantitatief. De tweede en belangrijkste as is de toename van de diversiteit in de diversiteit: steeds meer landen van herkomst, meertaligheid, religieuze achtergronden, socio-economische verschillen, verschillen in verblijfsstatus, werkend/niet werkend, gelovig/niet gelovig enzovoort. Zelfs binnen een gemeenschap of familie. Het heeft geen zin meer om te spreken over dé Marokkanen, dé Turken, dé moslims, dé Nederlanders, dé Walen, dé Vlamingen. Die zogenaamd homogene groepen worden steeds diverser. Tegelijkertijd delen we veel met mensen van een andere origine. De studenten in de aula hebben over de etnische grenzen heen veel meer met elkaar gemeen dan met hun grootouders. Ten slotte wijst superdiversiteit ook op het langzame en moeizame proces van normalisering. Op steeds meer plekken wordt superdiversiteit het nieuwe normaal.’
‘Superdivers is geen synoniem van multicultureel en ook niet hetzelfde als divers. Superdiversiteit duidt het steeds diverser én complexer worden van de bevolkingssamenstelling aan, als gevolg van migratieprocessen.’ 32 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
‘Als we kijken naar de bevolkingsgegevens van 1990 tot 2020, neemt de superdiversiteit overal in Vlaanderen toe, maar de schaal en de snelheid verschillen sterk van gemeente tot gemeente. Globaal is Vlaanderen nog nooit zo divers geweest als vandaag. Het zal ook nooit meer zo wit zijn als vandaag. Morgen is Vlaanderen superdiverser dan vandaag, overmorgen superdiverser dan morgen. Dat zal niet zozeer het gevolg zijn van het migratiebeleid, maar vooral van de demografische structuur van de bevolking. Kijk je naar de oudste inwoners van Vlaanderen, dan vind je amper mensen met een migratieachtergrond. Bij de -25-jarigen daarentegen heeft één op de drie een migratieachtergrond. In Brussel of Antwerpen loopt dat op tot 70, 80 procent, in alle centrumsteden minstens de helft van de kinderen. Sluit je vandaag alle grenzen af, dan zullen de komende twintig jaar vooral blanke, autochtone inwoners sterven op hun oude dag. De kinderen van vandaag zullen dan aan de schoolpoort staan om hun kinderen af te halen. De superdiversiteit zal dus onvermijdelijk toenemen.’ ‘Twee factoren spelen een belangrijke rol bij de snelheid, schaal en spreiding van superdiversiteit: de demografie van de huidige bevolking en de woningmarkt. Die bepalen op welke plekken welke mensen komen wonen. Een gemeente heeft geen invloed op wanneer mensen overlijden en zeer weinig invloed op wanneer ze beslissen te verhuizen. Maar ze kan wel inschatten wanneer welke huizen zullen vrijkomen. In een wijk met veel oudere bewoners zullen veel woningen op vrij korte termijn van eigenaar of huurder wisselen. De prijs en de uitrustingsgraad van die woningen zullen dan bepalen wie er komt wonen. Op een dure, alleenstaande villa komen er mensen uit de hogere inkomenscategorie of expats af. Zie de oostkant van Brussel, met vooral een instroom van mensen uit andere EU-landen en OESOlanden. Is het een oude, bescheiden woning aan een gewestweg, dan is de kans groot dat je processen van diversifiëring krijgt met mensen uit Afrika en andere nietEU-regio’s. Kijk naar de westkant van Brussel en de Den-
STEFAN DEWICKERE
Vlaanderen zal morgen superdiverser zijn dan vandaag
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 33
is socioloog en werkt voor het Kenniscentrum Gezinswetenschappen van de Odisee Hogeschool campus Schaarbeek. Hij doet er onderzoek naar migratie, vluchtelingen en het superdivers worden van de samenleving. Als hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen faculteit Ontwerpwetenschappen doceert hij stadssociologie aan studenten architectuur. Hij is coauteur van het boek Superdivers Vlaanderen: geografie van een nieuwe realiteit dat op 11 oktober werd voorgesteld.
derstreek. Een tweede vorm van gekleurde stadsvlucht is die naar kleinere steden met een industrieel verleden, waar de kleine arbeiderswoningen vrijkomen. Denk aan Boom, Temse, Ronse, Ninove. De superdiversiteit vind je dus ook steeds meer buiten de centrumsteden. Tegelijkertijd woont nog zestig procent van de Vlamingen in relatief homogeen witte wijken. Maar de diversifiëring zal zich – weliswaar trager en op kleinere schaal – ook daar doorzetten.’ ‘Lokale besturen reageren grosso modo op drie manieren op de groeiende superdiversiteit. De eerste reactie is negatief: we willen geen diversifiëring, we proberen ze tegen te houden. Maar ook in die gemeenten komen er woningen vrij en is er diversifiëring, terwijl je als bestuur wel de polarisatie en het wij-zij-denken versterkt. Een tweede soort reactie is de kleurenblinde aanpak: het gemeentebestuur erkent de diversifiëring maar neemt enkel generieke maatregelen en doet niets specifiek gericht op nieuwkomers. Dat is verdedigbaar, maar je mist kansen om tot ontmoeting en verbinding te komen. Mijn collega’s en ik bepleiten een derde handelwijze: actief inspelen op superdiversifiëring op een divers-sensitieve manier. Dat wil zeggen dat er ook specifiek beleid nodig is. Wijken die diversifiëren, zijn wijken die verjongen. Dus zijn er meer speelvoorzieningen, sportinfrastructuur en kinderopvangplaatsen nodig. Dat heeft niets te maken met etniciteit, maar met verjonging. Voor alle duidelijkheid, het gaat over de ruimtelijke en sociale behoeften van zowel nieuwe als bestaande bewoners. De gemeente moet bemiddelen, ontmoeting organiseren, ontmijnen waar nodig. Ontmoeting organiseren kan onder meer door een goed ontwerp van de publieke en semipublieke ruimte. Dat vraagt ook management: de gemeente moet zorgen dat een plek proper blijft, dat iedereen er welkom is en zich veilig voelt. Ze moet aanwe34 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
STEFAN DEWICKERE
Dirk Geldof
‘Morgen is Vlaanderen superdiverser dan vandaag, overmorgen superdiverser dan morgen. Dat zal niet zozeer het gevolg zijn van het migratiebeleid, maar vooral van de demografische structuur van de bevolking.’ zig zijn, met maatschappelijk werkers, groenarbeiders, politieagenten. Park Spoor Noord in Antwerpen werkt omdat er een zichtbaar en onzichtbaar management van die plek is. Dus, je hoeft superdiversiteit niet te omarmen, maar erken ze en ga er op een actieve, verbindende, positieve manier mee om.’ ‘Onderzoek van diversifiëring op wijkniveau toont aan dat de leefkwaliteit in superdiverse wijken, met uitzondering van de expatwijken, aanzienlijk lager ligt dan in witte wijken. Ze hebben veel minder privé- en publiek groen hoewel het de jongste en meest kinderrijke wijken zijn. En dus groeien steeds meer kinderen op in wijken met een hoger armoederisico en weinig speelruimte. Een deel van het antwoord over omgaan met superdiversiteit heeft vooral te maken met kwaliteit van wonen, in het huis en de wijk. Een lokaal bestuur heeft daar grip op via het eigen patrimonium, grond- en pandenbeleid, onderhandelingen met verkavelaars. Dat vraagt een visie op langere termijn.’ ‘Hoe dan ook ontbreekt het veel lokale besturen aan slagkracht om met superdiversiteit om te gaan. Het Denderfonds bijvoorbeeld zou een goede hefboom zijn, als er een nul achter het bedrag zou staan. Het Gemeentefonds zou meer rekening moeten houden met gemeenten waar de superdiversiteit snel toeneemt.’ — BART VAN MOERKERKE redacteur Lokaal
Advertorial
Hoe verbeter je de energieprestaties van je gebouwen? Bedrijven hebben belang bij de verbetering van de energieprestaties van hun vastgoed. Een energetische renovatie resulteert in een lagere energiefactuur en CO2-uitstoot en vergroot de waardevastheid van het pand. Maar hoe pak je dat als ondernemer aan? EPC-label A tegen 2050
Volgens het Internationaal Energieagentschap is vastgoed verantwoordelijk voor 40% van de globale CO2-emissies. De exploitatie van gebouwen is daarbij goed voor 70%, de rest van de uitstoot komt van de bouw zelf. Om de Europese klimaatdoelstellingen tegen 2050 te halen, zullen alle gebouwen een energielabel (of EPC-label) « A» moeten hebben.
170.000 renovaties per jaar
In België is de uitdaging groter dan in onze buurlanden. ‘Dat komt omdat ons gebouwenpark gemiddeld groter en ouder is. Belgische woningen hebben op Europees vlak de tweede hoogste CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking. Om de doelstellingen te halen, moeten er elk jaar 170.000 woningen gerenoveerd worden. Voor nietresidentieel vastgoed is de situatie nog uitdagender. Dat vertegenwoordigt 17% van het totale gebouwenpark in België en veroorzaakt maar liefst 26% van de uitstoot.
Inzicht in impact en kostprijs van investeringen Maar hoe plan je die investeringen? Hoe weet je welke investeringen de meeste invloed hebben op het EPC van je gebouw? En vertaalt zich dat steeds in maximale energiezuinigheid? Met de ING Sustainable Buildings Guide, hebben de professionele klanten bij ING toegang tot een gratis digitale tool die inzicht biedt in de impact en de kostprijs van de investeringen die hun gebouw duurzamer maken. De tool houdt rekening met de verschillende EPC-wetgevingen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië.
Terugverdientijd van duurzame investeringen Het intuïtieve dashboard van de ING Sustainable Buildings Guide toont niet alleen de verbetering van het energielabel en de vermindering van de CO2-uitstoot, maar ook de kostprijs en jaarlijkse energiebesparingen. Dit geldt zowel voor de individuele gebouwen als voor de volledige vastgoedportefeuille van de klant.
Verplichte verduurzaming, ook voor bedrijven
Lenen tot 100%
Om het tempo richting 2050 op te voeren, verstrengen overheden gradueel de EPC-regelgeving. Die is al strikt voor nieuwbouw, maar ook voor bestaande gebouwen bestaan er steeds meer verplichtingen. Als bedrijfsleider, ben je binnenkort verplicht om een energieprestatiecertificaat (EPC) voor te leggen, als je je commercieel gebouw wil verkopen of verhuren.
Als bank wil ING zijn klanten een duw in de rug geven bij de financiering van die investeringen door 100% van het nodige bedrag uit te lenen aan een voordelig rentetarief.
Binnen welke termijn zal jouw energetische renovatie afgeschreven zijn? Scan de QR-code en ontdek de ING Sustainable Buildings Guide.
ING België nv • Bank/Kredietgever • Marnixlaan 24, B-1000 Brussel • RPR Brussel • BTW: BE 0403.200.393 • BIC: BBRUBEBB • IBAN: BE45 3109 1560 2789 • www.ing.be • Neem contact op met ons via ing.be/contact • Verzekeringsmakelaar ingeschreven bij de FSMA onder het nummer 0403.200.393 • Verantwoordelijke uitgever: Sali Salieski • Marnixlaan 24, B-1000 Brussel • 730223N • 09/2023
Nieuwe infrastructuur _ De stilste (voormalige) kerk van Vlaanderen
nieuwe infrastructuur
36 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
We nemen je mee naar het stilste dorp van de Westhoek: Lampernisse. De voormalige parochiekerk huisvest tegenwoordig een columbarium en een compact gemeenschapshuis. Alle krachtlijnen van het ontwerp staan in het teken van rust en sereniteit. Via het nieuwe uitkijkplatform in de toren geniet je van een adembenemend landschap. LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 37
STEFAN DEWICKERE
De stilste (voormalige) kerk van Vlaanderen
D STEFAN DEWICKERE
e stad Diksmuide is met haar oppervlakte van 149,4 km2 de grootste gemeente van West-Vlaanderen. Maar ze is dunbevolkt. Zoals op andere plaatsen loopt het kerkbezoek terug en blijven de parochiekerken grotendeels onderbenut. En dat geldt al helemaal voor deelgemeente Lampernisse met haar zowat 200 inwoners.
De architectuur van het dorpshuis verwijst naar de bestaande glasramen. Het dorpshuis nestelt zich organisch in de kerkruimte.
De zone rond het dorpshuis doet dienst als tentoonstellingsruimte. Subtiele hekwerken bakenen de meer culturele zone af van het columbarium.
38 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
Herbestemmingsproject In 2014 werkte de stad Diksmuide met het centrale kerkbestuur een visietekst uit voor de toekomst van de veertien parochiekerken. Die toekomstvisie wees de Heilige-Kruisverheffingkerk in Lampernisse aan als te herbestemmen. De stad en het centrale kerkbestuur bereikten een akkoord over een nieuwe invulling met afscheid en rouw als thema. Het idee van een ‘urnenkerk’ werd al in 2013 geopperd. In die periode vonden meerdere overlegmomenten met het agentschap Onroerend Erfgoed plaats over de realiseerbaarheid van een dergelijk voorstel. Later kwam er de functie ‘dorpshuis’ bij. Het kerkgebouw zelf is niet beschermd, het maakt wel deel uit van een beschermd landschap. In 2014 sloot de stad een samenwerkingsovereenkomst af met streekintercommunale WVI. Via de selectieprocedure WinVorm organiseerde zij een oproep voor een haalbaarheidsstudie van de kerk. NoAarchitecten kreeg de opdracht en maakte enkele scenario’s met een voorontwerpraming op. Eind 2015 stelde de stad de officiële vraag tot onttrekking aan de eredienst. In oktober 2017 keurde de bisschop van Brugge die goed en ze ging in op 1 januari 2018. De parochie van Lampernisse hield op te bestaan en fuseerde met die van Oostkerke. De stad was al eigenaar van de kerk, waardoor er geen overdracht moest gebeuren. In 2017 stelde het stadsbestuur na een wedstrijd Dhooge & Meganck Architectuur uit Gent aan voor ontwerp en uitvoering. De projectdefinitie omvatte een columbarium, een polyvalente zaal voor intieme plechtigheden, ruimte voor tijdelijke tentoonstellingen, een keuken en sanitair. Daarnaast kreeg het bureau de opdracht om de omgeving van de kerk in te richten. Het kerkhof kreeg deels een inrichting als landschappelijke rustplaats, deels als urnentuin.
Het ontwerp van Dhooge & Meganck wil de bestaande ruimtelijkheid van de kerk, de grote open ruimte, maximaal behouden. Anders dan voorgesteld in de haalbaarheidsstudie maken de Gentse architecten geen tweedeling door middel van een kerkbrede wand. In plaats daarvan positioneren ze een nieuw volume zorgvuldig in de middenbeuk. Dat compacte dorpshuis knipoogt vormelijk naar de aanwezige glasramen. Door de keuze voor hout manifesteert het zich als een meubel tussen andere meubels, zoals de preekstoel en de biechtstoelen. De akoestiek is er in vergelijking met de galmende open ruimte erg gedempt. Subtiele poortjes onderscheiden de zone waar te midden van een open exporuimte het nieuwe volume staat, van de zone ‘urnenbegraafplaats’ die zich dichter bij het portaal bevindt. Beide zones hebben een eigen ingang. Het columbariumgedeelte ligt conceptueel in het verlengde van de buitenruimte: door tussen de kolommen nieuwe ‘urnenbomen’ te plaatsen – houten zuilen waarin urnen bijgezet worden – legt Dhooge & Meganck Architectuur de link met de bomenrijen rondom. Het architectenbureau brengt het stiltelandschap tot in de kerk. Sommige ramen zijn tot op het maaiveld doorgetrokken; de vergrote openingen maken de verbinding met de tuin. Een vrijwilliger die in contact staat met de stedelijke diensten, verzorgt het beheer van de kerk met gemeenschapsruimte. De stad blijft verantwoordelijk voor de kerk en de begraafplaatsen. Een project van Westtoer leidde recent tot de toeristische ontsluiting van de kerktoren. Er kwam een uitkijkplatform. Infopanelen geven uitleg over het dorp en de omgeving.
STEFAN DEWICKERE
Het hele denkproces verliep in overleg met het lokale kerkbestuur. Via de kerkraad waren bewoners (indirect) betrokken bij het proces. De stad hield het dekenaat voortdurend op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen. Op 28 mei 2018 volgde de goedkeuring van het aanbestedingsdossier. In oktober 2020 werden de werken afgerond.
Tussen de kolommen van de kerk bevinden zich urnenzuilen die opgevat zijn als bomen. De architecten maken diverse conceptuele verbindingen met het omliggende landschap.
TECHNISCHE FICHE • Kerk: Parochiekerk Heilige Kruisverheffing • Bescherming: vastgesteld bouwkundig erfgoed en maakt deel uit van het beschermde cultuurhistorisch landschap Oudlandpolders van Lampernisse (sinds 2002) • Functie: herbestemming als urnenbegraafplaats en dorpshuis • Eigenaar: Stad Diksmuide
‘De moeilijkheid met de herbestemming van de kerken is de complexiteit. Alle belanghebbenden hebben hun visie. Het vraagt tijd om een dialoog op gang te brengen, de betrokkenen aan het voorgestelde idee te doen wennen. Daarnaast is er de technische complexiteit. Wat is technisch mogelijk in de kerk en welke kosten brengt het met zich mee? Je hebt een stroom aan ideeën nodig om er uiteindelijk één over te houden dat je kunt uitwerken. Daarnaast wil je ook dat de nieuwe invulling niet conflicteert met het historische gedachtegoed,’ geeft Marnik Vermeulen van de stad Diksmuide ons nog mee. —
• Opdrachtgever: Stad Diksmuide
SARAH LUYTEN & ROEL DE RIDDER Platform Toekomst parochiekerken
• Contactpersoon: Marnik Vermeulen, dienst gebouwen, facility en patrimonium marnik.vermeulen@diksmuide.be, Benny Jonckheere, directeur ruimte benny.jonckheere@diksmuide.be, David Dhooge, architect david@dhoogemeganck.be
Denk je aan of start je met een traject van neven- of herbestemming? Heb je vragen? Neem contact opmet het Platform Toekomst Parochiekerken via info@toekomstparochiekerken.be.
• Ontwerp: architectenbureau Dhooge & Meganck Architectuur (structuur: Util, technieken: Denc-studio) • Uitvoerder: Group Monument-Vandekerckhove • Budget: 655.000 euro inclusief btw
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 39
STEFAN DEWICKERE
zorg
Lokale besturen moeten Triamant-falen oplossen Het begon als een woonzorgmodel voor de toekomst en een voorbeeld van intergenerationeel wonen. Het eindigde afgelopen zomer met het faillissement van een kluwen aan vennootschappen, zorgbehoevende bewoners die in de kou stonden, en lokale besturen en zorgbedrijven die de warboel moesten ontrafelen en de problemen moesten oplossen. In Bree, Sint-Truiden en Wervik wordt nog altijd met verbijstering gekeken naar de rollercoaster van de afgelopen maanden. Hoe kon zoiets gebeuren?
H
et verhaal van Triamant in Bree, Sint-Truiden en Wervik is zeer gelijklopend. Op een prachtige site in een groene omgeving opent het bedrijf een zorgvoorziening, gekoppeld aan andere woonvormen. In Sint-Truiden was er sinds 2016 naast een woonzorgcentrum en assistentiewoningen plaats voor een hotel en gezinswoningen. In Wervik konden mensen in hetzelfde jaar hun intrek nemen in luxueuze appartementen. Inwoners die zorg nodig hadden, konden die inkopen. Voor maaltijden was er een mooie brasserie met terras. De site in Bree opende pas vorig jaar en telde naast een erkend herstelverblijf voor revaliderende mensen heel wat studio’s en een kerk die dienstdeed als locatie voor tentoonstellingen en feesten. Eind juni werd de mooie droom doorprikt: Curamant, de zorgpoot van Triamant, was failliet. Een donderslag bij heldere hemel en het begin van een cascade aan faillissementen in de wirwar van vennootschappen van de groep. Het begin ook van enkele hectische
40 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
maanden voor de medewerkers van de betrokken lokale besturen en zorgbedrijven. Crisissituatie Letterlijk aan de vooravond van de grote vakantie gingen in Bree, Sint-Truiden en Wervik alle alarmbellen af. Het Agentschap Zorg en Gezondheid bracht de burgemeesters op de hoogte van het faillissement van Curamant, de lokale besturen moesten instaan voor de zorg en het welzijn van de bewoners. Wat ze bij aankomst aantroffen, was behoorlijk confronterend. Rosanna Pascariello, algemeen directeur Zorgbedrijf Sint-Truiden: ‘Het woonzorgcentrum op de site was het jaar voordien al verkocht aan Orelia, dat was dus geen probleem, maar in de assistentiewoningen woonden intussen allerlei mensen: seizoensarbeiders, gewezen daklozen en ook nog een zestigtal bewoners met een zorgnood. Die laatsten gingen er nog altijd van uit dat ze in een assistentiewoning woonden en betaalden daar ook de prijs van, maar de zorg was
niet gegarandeerd.’ Ilse Grosemans, zorgcoördinator van het Zorgbedrijf, vult aan: ‘Voor warme maaltijden konden ze terecht in de brasserie van het hotel, twee logistieke medewerkers van Triamant zorgden voor ontbijt en avondmaal, zelfstandige verpleegkundigen stonden in voor zorg en permanentie. Althans tot mei 2023, want de verpleegkundigen waren er toen mee gestopt als gevolg van achterstallige betalingen. De vervanging was ondermaats, er was geen permanentie meer. Nochtans woonden er mensen met een zware zorgbehoefte, zoals een dame met een blaassonde die regelmatig gespoeld en vervangen moest worden door kundig personeel. Op 30 juni hoorden we dat ook de brasserie enkele dagen later zou sluiten. De koelkasten voor ontbijt en avondmaal waren leeg.’ In Wervik was de situatie even nijpend. Ook daar bleef van het oorspronkelijke woonzorgconcept in een intergenerationele omgeving maar weinig over. Werkgevers hadden buitenlandse werknemers in de
appartementen ondergebracht, er woonden Oekraïense vluchtelingen, er was toeristische B&B-verhuur. En er verbleven ook 61 oudere bewoners waarvan 43 met zorgnoden. ‘De appartementen waar zorg kon worden ingekocht, waren aanvankelijk erkend als assistentiewoningen, maar die erkenning waren ze verloren na een inspectie, zo hoorden we bij het faillissement,’ zegt Myriam Deloddere, algemeen directeur van het Woon- en Zorgbedrijf Wervik. ‘Voor sommige zwaar zorgbehoevende bewoners waren de zorg door de thuisverpleging en de logistieke ondersteuning ontoereikend. Er woonden onder meer zeer slechtziende personen, mensen met een ernstige vorm van dementie, bewoners die te lang gefixeerd werden. Enkele dagen na het faillissement van Curamant oordeelde de Zorginspectie dat de situatie voor een tiental bewoners zeer acuut was. Zij moesten daar diezelfde avond nog weg.’ In Bree ging eerst het herstelverblijf over de kop, de mensen kregen 48 uur de tijd om ergens anders onderdak te vinden. Velen konden terecht bij familie, gingen weer naar hun eigen huis, naar
De medewerkers van de lokale besturen verzetten bergen om de zorg en de permanentie te verzekeren, om de maaltijdvoorziening te garanderen. Zonder hun inzet was het voor sommige zorgbehoevende bewoners misschien wel fataal afgelopen. andere herstelinstellingen of assistentiewoningen. De resterende personeelsleden van Triamant in het herstelverblijf leverden fantastisch werk om voor iedereen een oplossing te vinden, hoewel ze al een tijd niet betaald werden. De rol van de stad Bree was eerder beperkt. Dat veranderde toen ook de andere vennootschappen van de Triamant-groep een voor een omvielen en de stad een oplossing moest zoeken voor de bewoners van de studio’s op de site. Ook daar woonden zorgbehoevende ouderen, Oekraïense
vluchtelingen, buitenlandse werkkrachten, maar evengoed tijdelijke huurders die een eigen huis aan het bouwen of verbouwen waren, mensen die net een echtscheiding achter de rug hadden en tijdelijk geen andere woonst hadden enzovoort. Burgemeester Liesbeth Van der Auwera: ‘Sommige bewoners van de studio’s waren bekend bij ons, veel anderen niet. De zorg voor de ouderen was uiteraard onze eerste prioriteit, maar ook voor de andere bewoners werd de situatie algauw zeer precair. De curator
Hoe omgaan met (langdurige) arbeidsongeschiktheid van personeelsleden (statutair en contractueel)? GSJ advocaten deelt haar kennis Al bijna 40 jaar is GSJ de juridische partner van steden en gemeenten en is het kantoor bijzonder geplaatst om ook uw bestuur bij complexe aangelegenheden bij te staan.
Achter elk dossier dat GSJ advocaten behandelt, staat een team van 70 gespecialiseerde advocaten.
Neem contact met ons op via +32 (0)3 232 50 60 of info@gsj.be. Wij helpen u graag verder.
Borsbeeksebrug 36 bus 9, 2600 Antwerpen • T +32 (0)3 232 50 60 • info@gsj.be • www.GSJ.be •
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 41
Bree, Sint-Truiden en Wervik begrijpen niet dat er niet meer alarmbellen zijn afgegaan in de maanden voor het debacle. gaf hun aanvankelijk maar zes weken de tijd om te verhuizen, dat ultimatum werd later bijgesteld naar 30 november.’ Bergen verzetten De eerste opdracht van de lokale besturen en de zorgbedrijven was een goed zicht krijgen op alle bewoners en hun zorgbehoeften. Dat was niet makkelijk. De beschikbare lijsten bleken vaak achterhaald. Ook de paar personeelsleden van Triamant die nog ter plaatse waren, hadden geen volledig beeld. De medewerkers van het sociale huis, het zorgbedrijf, de sociale dienst van de gemeente gingen bij iedere bewoner langs die zorg nodig had. Familie werd op de hoogte gebracht. Het slechte nieuws sloeg in als een bom, sommige bewoners hadden geïnvesteerd in een assistentiewoning en zagen behalve hun woondroom ook hun spaarcenten in rook opgaan. De medewerkers verzetten bergen om de zorg en de permanentie te verzekeren, om de maaltijdvoorziening te garanderen. Gelukkig was er veel solidariteit. Van omliggende gemeenten en zorginstellingen – ziekenhuizen, woonzorgcentra, assistentiewoningen – die oplossingen aanreikten voor de meest zorgbehoevenden. Van buurtbewoners die in de eerste hectische dagen logistieke taken opnamen. In Sint-Truiden sprongen medewerkers van het Rode Kruis in. Na het eerste faillissement haakten steeds meer leveranciers en dienstverleners af. Op sommige sites waren het meubilair en de wasmachines geleased, elders het beddengoed. Liften waren niet meer gekeurd, de behandelingen ter voorkoming van legionellabesmettingen werden niet meer uitgevoerd, de airco was stuk, de gemeenschappelijke ruimtes en gangen werden niet meer schoongemaakt enzovoort. Toch weigerden sommige bewoners te vertrekken, zelfs toen ook de nutsvoorzieningen afgesloten dreigden te worden. Liesbeth Van der Auwera: ‘De stad heeft besloten om de contracten van de nutsvoorzieningen over te nemen, dat is toch wel een basisbehoefte.’ In Wervik besliste het gemeentebestuur dat niet te doen. Myriam Deloddere: ‘Niet enkel de nutsvoorzieningen waren een probleem, ook het afvalbeheer, het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimten, het 42 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
groenonderhoud, de was… Daarom stelden we samen met het OCMW alles in het werk om zo snel mogelijk onderdak te vinden voor de resterende bewoners, al dan niet tijdelijk. Dat is gelukt voordat de nutsvoorzieningen werden afgesloten.’ In Sint-Truiden werden de nutsvoorzieningen nooit een probleem omdat Orelia, de uitbater van het woonzorgcentrum, die heeft overgenomen. Nog enkele bewoners Intussen zijn we vier maanden verder. Nog steeds wonen er mensen op de sites in Bree en Sint-Truiden. Zena Tankowski, diensthoofd sociaal huis Bree: ‘Er verblijven nog 27 mensen. De curator heeft hen tot eind november de tijd gegeven om te vertrekken. Zij betalen nu een bezettersvergoeding. We gaan nog af en toe langs om het huisvestingsaanbod in Bree en omliggende gemeenten bekend te maken, ze kunnen met hun vragen bij ons terecht. Ruim de helft van de bewoners zal op korte termijn verhuizen, voor een tiental is er nog geen oplossing.’ Ook in Sint-Truiden wonen er nog mensen. Ilse Grosemans: ‘De meeste bewoners met een zorgnood zijn er weg, voor hen is er een andere oplossing gevonden. In de appartementen verblijven nog enkele, vooral jongere mensen die daar indertijd door het sociale huis of OCMW’s van omliggende gemeenten zijn ondergebracht. Sommigen wonen er graag en willen er niet weg. Hoe het in de toekomst moet, blijft onduidelijk. Tot eind oktober wonen er ook nog een honderdtal seizoensarbeiders.’ In Wervik wonen er officieel geen mensen meer op de site. Alarmbellen De drie gemeenten begrijpen niet dat er niet meer alarmbellen zijn afgegaan in de maanden voor het debacle. Pascal Monette, voorzitter van het zorgbedrijf en schepen van Sociale Zaken in Sint-Truiden: ‘Tot begin 2022 waren de assistentiewoningen aangemeld bij het Agentschap Zorg, dan heeft Triamant die aanmelding opgezegd en vonden er geen controles meer plaats. Het stadsbestuur is er nooit van op de hoogte gebracht dat de flats vanaf dat moment onder de regels voor de gewone, private huurmarkt vielen. Enkele bewoners
die met klachten naar de Woonzorglijn belden, werden naar eigen zeggen doorverwezen naar het departement Wonen. Er waren dus wel degelijk signalen dat er iets fout ging, maar die werden niet opgepikt.’ Myriam Deloddere maakt dezelfde bedenking, want in Wervik ging de erkenning voor de assistentiewoningen eveneens verloren. ‘Ik vraag me ook af of thuisverpleegkundigen en huisartsen niet eerder aan de alarmbel hadden kunnen trekken. Zij moeten toch gezien hebben dat er van alles fout liep en dat de zorg die ze konden bieden ontoereikend was voor sommige bewoners.’ Rosanna Pascariello treedt haar bij. ‘Wij blijven het vreemd vinden dat de signalen van de vaste groep thuisverpleegkundigen door niemand werden opgepikt. Deze groep had in mei 2023 de samenwerking met Triamant stopgezet vanwege achterstallige betalingen.’ Liesbeth Van der Auwera kijkt ook naar de banken. ‘De site in Bree was nog maar één jaar open, toen het faillissement kwam. In dat jaar is er niet één aflossing van de lening geweest bij om het even welke kredietinstelling. Zou dat niet beter opgevolgd moeten worden? En het personeel van het erkende herstelverblijf was al maanden niet betaald. Hoe is dat onder de radar van de inspectie kunnen blijven?’ Publieke zorg Rosanna Pascariello is duidelijk in haar conclusie: ‘Zonder de tussenkomst van de lokale overheid was dit debacle voor sommige inwoners fataal afgelopen. Er was geen verpleegkundige permanentie meer, er was geen eten meer. De belangrijke vraag voor de overheid is of zorg een verdienmodel mag zijn.’ Myriam Deloddere pleit voor een sterke publieke zorg: ‘Als wij geen expertise hadden gehad op het vlak van zorg, hadden we deze crisis niet de baas gekund.’ Het laatste woord is voor burgemeester Van der Auwera: ‘Het lokale bestuur is decretaal verplicht zorg en welzijn te garanderen voor zijn inwoners. Tot waar gaat dat? Onze mankracht en middelen zijn beperkt. Triamant was een absolute noodsituatie, maar het neemt niet weg dat sommige inwoners van onze stad vragen waarom we voor hen niet hetzelfde doen. Ook zij wachten op een aangepaste woning en voor hen springen we niet bij voor de nutsvoorzieningen. Hoe ver moet een stad gaan in het rechttrekken van het falen van een private onderneming?’— BART VAN MOERKERKE redacteur Lokaal
VOOR IEDEREEN DIE MEER WIL WETEN OVER DE WERKING VAN DE POLITIEZONES
NIEUWE EDITIE
BESTUUR EN ORGANISATIE VAN DE
LOKALE POLITIEZONE In Bestuur en organisatie van de lokale politiezone maakt u kennis met de werking van de lokale politiezone.
WAT KAN JE VERWACHTEN IN DIT HANDBOEK? Situering van de lokale politie in de politiestructuur; Takenpakket van de lokale politie (inclusief bestuursorganen, politiesecretaris en bijzondere rekenplichtige); Fusiemogelijkheden van de politiezones; Financiering, begroting en jaarrekening van de politiezones.
BESTUUR EN ORGANISATIE VAN DE LOKALE POLITIEZONE
ISBN (print): 9782509043153 Voor bulkkortingen vanaf 5 ex., mail naar nathalie.deceukeleer@politeia.be.
OVER DE AUTEURS Björn Cools is stafmedewerker lokale politie en veiligheid bij de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Ben Gilot is stafmedewerker gemeente- en OCMW-financiën bij de Vereniging van Vlaamse Steden & Gemeenten (VVSG). Koen Van Heddeghem is diensthoofd en stafmedewerker lokale politie binnen het team Veiligheid bij de Vereniging van Vlaamse Steden & Gemeenten (VVSG). Peter Verheyden is jurist-criminoloog bij de politiezone Leuven.
Meer info & bestellen:
www.politeia.be
zorg
Zorg in actie! GF
Een terugblik op de Inspiratiedag Zorg De Inspiratiedag Zorg bracht professionals, experts en geïnteresseerden uit de zorgwereld samen. Nu de zorgsector voor grote uitdagingen staat, biedt de Inspiratiedag Zorg niet alleen inspiratie, maar ook concrete oplossingen en ideeën om de zorg te verbeteren. Tijdens deze dag bleek opnieuw dat de zorg continu in beweging is en dat de openbare diensten hier dynamisch mee omgaan. We laten je meegenieten van enkele hoogtepunten. waarom zij lokaal in zorg en welzijn investeren. ‘Zorg is niet vaak een verkiezingsthema,’ aldus Bert Maertens, de burgemeester van Izegem. ‘Het gaat meer over nieuwe fietspaden of een feestzaal. Maar naast de harde thema’s vereisen ook andere vraagstukken zoals het nieuwe BOA-decreet of de vereenzaming aandacht. Om hier echt
Casa Clementina ontvangt de ZiA Award uit handen van zorgambassadeur Candice De Windt.
44 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
op te kunnen inzetten hebben beleidsmakers objectieve cijfers nodig. Dan pas kunnen ze met kennis van zaken keuzes maken. Als je goed zicht hebt op de behoeften van de inwoners, kun je vergelijken met het bestaande aanbod. Is dat voldoende? Betaalbaar? Of moeten wij het aanvullen?’ Burgemeester Bram Van Baelen van Holsbeek gaat nog een stap verder:
GFS
E
r was een ruime keus sessies, gericht op de actuele uitdagingen en innovaties in de zorg. Met onderwerpen variërend van digitalisering tot architectuur vonden alle deelnemers wel iets naar hun gading. Maar een jaar vóór de verkiezingen kijken we natuurlijk graag in het hoofd van de lokale beleidsmakers. Dus lieten we er drie vertellen over
&W IN A NA
R
Het Verwonderpad
Casa Clementina
Compassionate Brugge
Open sollicitatiedagen
Het Verwonderpad, voorgedragen door Zorgband Leie en Schelde, is een inspirerend project dat bewoners van het woonzorgcentrum met de buurt verbindt door middel van een kunstwandelroute. Het bevordert niet alleen lichamelijke activiteit, maar ook sociale interactie en culturele betrokkenheid.
Zorg Leuven creëerde met Casa Clementina een veilige haven voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. Dit inloophuis biedt ondersteuning en begrip aan de mensen die dit het meest nodig hebben, en draagt zo bij aan de geestelijke gezondheid van de gemeenschap. Daarnaast is het ook een opleidingsplek voor nieuwe medewerkers en kunnen inwoners van Leuven er heel wat thuiszorgmateriaal uittesten.
De stad Brugge zet met Compassionate Brugge lokale netwerken en acties op om mensen te ondersteunen in tijden van verlies en rouw. Dit empathische initiatief brengt mensen samen en biedt een platform om emoties en ervaringen te delen.
Zorgbedrijf Rivierenland pioniert met Open Sollicitatiedagen, waar sollicitanten zonder afspraak kennis kunnen maken met de werkvloer. Dit laagdrempelig initiatief biedt zowel kandidaten als werkgevers de kans om elkaar beter te begrijpen en de juiste match te vinden.
‘Ik heb een totale aversie van de woorden “regisseur” en “actor”. Uiteindelijk kloppen de mensen toch altijd aan bij de gemeente. Op zich zou ik heel graag van alles regisseur zijn, dat is het gemakkelijkste. Maar er is niet altijd iemand op het terrein die de klus klaart en dan moet je het als lokaal bestuur toch zelf opnemen. En bovendien, het is ook niet verkeerd om als actor op te treden, want je voelt veel sneller waar de problematieken zitten of wat er leeft.’ ‘Daarbij is de wisselwerking tussen de medewerkers en het bestuur ook van groot belang,’ vult Mizel Gebruers aan. Zij is schepen van Ruimtelijke Ordening in Vorselaar. ‘Wij vertrekken elke legislatuur van een uitgebreide omgevingsanalyse met data maar ook met de ervaringen van onze medewerkers. Die brengen dingen aan die wij als schepen minder weten.’ Gluren bij de buren Op een inspiratiedag kijken we natuurlijk graag ook eens naar de buren. In Nederland werken ze sinds 2018 aan het ‘ontregelen’ van de zorg. Naomi Rumnit, senior beleidsmedewerker [Ont]Regel de Zorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, legt de oorzaken van regeldruk bloot en licht het traject en de geleerde lessen uit Nederland toe. ‘Een van de belangrijkste redenen om als medewerker de zorgsector te verlaten zijn de administratieve lasten. En we hebben medewerkers tekort, dus hoog tijd om er iets mee te doen. Maar er is moed nodig
om de regelruimte aan de professional laten, om niet alles in regelgeving te vatten,’ zegt ze. Werkbezoeken Er stonden ook werkbezoeken op het programma. We pikken hier even het bezoek aan de Boomgaard uit. Dit Leuve nse woonproje ct ge e ft hande n e n voeten aan de uitdrukking ‘Whatever is the question, community is the answer’. Het is een concreet voorbeeld van hoe wonen en zorg er in de toekomst uit kan zien. Buurtgerichte zorg klinkt mooi, maar hoe breng je ze in praktijk? Jan Vanwezer, directeur van woonzorgcentrum De Wingerd en partner in Livez (Leuvense Initiatieven Voor Eerlijke Zorg), stelde de Boomgaard voor: ‘Als je integratie, participatie en kwaliteit van relaties belangrijk vindt, en het eerste wat je doet mensen uit hun omgeving halen is, begin je al verkeerd. Wij hopen dat we over tien jaar kunnen zeggen: Ooit waren er wzc’s waar we voor ouderen zorgden, maar dat doen we nu niet meer. We proberen een instituut te normaliseren maar het is tijd om het instituut af te werpen. We willen terug naar het gevoel van in de mis vroeger, daar was de notaris, de bakker... Ze verbond mensen uit alle lagen van de bevolking. We hopen dat zorg de nieuwe religie kan zijn, want “re-ligare” betekent “verbinden”. Daarom zal het anders moeten, want het zorgsysteem is aan het instorten. We moeten dringend stoppen met mensen sorteren op basis van hun aan-
doening. We moeten niet intersectoraal samenwerken, maar stoppen met denken in sectoren, en vertrekkend van een wit blad samenwerken met verschillende sectoren. Participatie vertrekt nu van onze wil om te luisteren, dat is een beetje verlicht despotisme. In de Boomgaard zullen bewoners mee beslissen welke medewerkers bij hen de zorg opnemen.’ Zorginitiatieven in de kijker We mochten de dag afsluiten met de uitreiking van de ZiA (Zorg in Actie)-trofee. De ZiA Award 2023 zet niet alleen opmerkelijke projecten in de kijker. Hij laat ook zien dat zorgdiensten, ondanks de vele uitdagingen waarop ze botsen, vechten tegen de negativiteit en blijven streven naar eersteklas dienstverlening. Maar liefst 35 projecten dongen mee. De expertenjury kreeg de opdracht drie genomineerden te selecteren. Niet gemakkelijk, want ze nomineerden er vier! Alle aanwezigen mochten hun stem uitbrengen om de winnaar aan te duiden. Uiteindelijk ontving Casa Clementina de ZiA Award uit handen van zorgambassadeur Candice De Windt. We kijken nu al uit naar de volgende editie van de Inspiratiedag Zorg en naar nieuwe kansen om de zorgsector te versterken en te innoveren. Samen bouwen we aan een betere toekomst voor de zorg. — JOKE VANDEWALLE VVSG-stafmedewerker thuiszorg
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 45
sociaal
Meer mensen dan je denkt voelen zich eenzaam In 2021 stelde de stad Gent vast dat één op de twee Gentenaars zich geregeld eenzaam voelt. Daar wou het bestuur iets aan doen. Omdat er in Gent al zeer veel initiatieven op het sociale domein lopen, was de eerste stap die allemaal inventariseren. ‘Dat leverde zoveel informatie op dat we ons afvroegen: welke laag kunnen wij hier vanuit het lokale bestuur nog bovenop leggen, specifiek dan om eenzaamheid aan te pakken?’, zegt Nuriël Milleville, regisseur eenzaamheid en sociaal isolement van de stad. ‘Zo ontdekten we dat we eigenlijk in de eerste plaats alle vrijwilligers in de stad moesten versterken rond dit thema.’
‘Vrijwilligers komen heel vaak in contact met mensen die zich eenzaam voelen,’ begint Nuriël Milleville zijn verhaal. ‘Velen zitten met vragen zoals: Hoe los ik dit op? Spreek ik daar wel over? Hoe kan ik doorverwijzen? Daarom gaf ik het voorbije jaar vorming aan meer dan 600 vrijwilligers over dit thema. In anderhalf uur bekijken we wat eenzaamheid is, wat de signalen zijn, wat helpt en wat vrijwilligers hierin wel en niet kunnen betekenen. Concreet, interactief en door te vertrekken vanuit hun ervaringen. Elke vorming is aangepast aan de doelgroep en taakinhoud van de vrijwilligers. Soms ligt de klemtoon op ontmoeting, dan weer op ziekte en gezondheid. Die methodiek leverde heel veel positieve reacties op.’ Maar ook de verhalen komen vrij snel naar boven tijdens zo’n vormingsmoment. ‘Ik ben al ver over mijn grenzen gegaan,’ getuigt een vrijwilliger-buddy. ‘Ik ben de enige waarmee die bewoner contact heeft, en voor ik het wist, deed ik veel meer
dan ik me had voorgenomen,’ zegt een ander. Zelfzorg komt bijna altijd ter sprake. Dan wisselen vrijwilligers ervaringen uit over wat ze hiermee in de eerste plaats zelf doen. Zo leren ze van elkaar. ‘In de vorming vermijden we wel om het over oorzaken van eenzaamheid te hebben, de gevolgen ervan, wat daarover aan cijfermateriaal bestaat enzoverder,’ legt Nuriël Milleville uit. ‘Eenzaamheid is immers zo’n complex onderwerp dat dit bijna onbegonnen werk is. Niet enkel bij vrijwilligers, ook onder professionals leven er nog sterke misverstanden. Dus ook voor de professionals werkten we vorming uit. En aan het eind krijgt iedereen een eenzaamheidsmeetlat mee, waarop alle signalen die op eenzaamheid duiden gebundeld staan.’ Naar het dienstencentrum Bij de inventarisatie van de verschillende initiatieven in Gent kwamen ook de elf lokale dienstencentra in beeld. Die spitsen zich niet recht-
GF
Katia Sette: ‘Elkaar praktische hulp bieden is een zeer doeltreffend medicijn om eenzaamheid te voorkomen en curatief te behandelen, tonen onderzoekers aan.’
46 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
streeks toe op eenzaamheid. ‘Eigenlijk willen we er net voor zorgen dat ons doelpubliek niet vereenzaamt,’ zegt Katia Sette, diensthoofd van de lokale dienstencentra in Gent. ‘We sporen mensen aan om deel te nemen aan het aanbod. Daarbij hebben we aandacht voor bezoekers die hun eerste stappen naar onze centra zetten. Want we weten dat dit niet evident is.’ Dat kan bijvoorbeeld door vrijwilligers de specifieke taak toe te wijzen om die mensen warm te verwelkomen en hen wegwijs te maken. ‘Maar ook buiten de muren van de dienstencentra gebeurt er van alles,’ vervolgt Katia Sette. ‘Met Buren voor buren bijvoorbeeld, een methodiek om buren met een vraag te koppelen aan een buur die kan helpen. Hiermee konden we bijvoorbeeld vorig jaar een ouder maar nog mobiel koppel in contact brengen met een rolstoelgebruiker uit dezelfde straat die handig is met computer en internet. Elkaar praktische hulp bieden is een zeer doeltreffend medicijn om eenzaamheid te voorkomen en curatief te behandelen, tonen onderzoekers aan.’ ‘Daarnaast gaan de vrijwilligers en medewerkers de wijk in om hulpvragen en -krachten op te sporen bij buurtbewoners met een risicoprofiel. Door te matchen vinden we een oplossing voor het probleem, maar mensen blijven daarna ook met elkaar afspreken. Zo werken we dus aan sociale cohesie en preventie van vereenzaming tegelijk,’ vult Seppe Declercq, coördinator van het project Buren voor
GF
Live-talk voor studenten met Onbespreekbaar en Broeinest over eenzaamheid en de kracht van verbinding. Onbespreekbaar is een platform dat ijvert voor mentale gezondheid in Gent, Broeinest is een vzw die antwoorden tracht te bieden op uitdagingen waar jongvolwassenen en studenten dagelijks voor staan.
Je nuttig voelen De stad Gent probeert ook zoveel mogelijk kwetsbare vrijwilligers aan te trekken. ‘Je nuttig voelen, het gevoel hebben dat je ertoe doet voor iemand, dat je belangrijk bent: vrijwilligers geven vaak aan dat dit een van hun motivaties is, naast “kunnen helpen” en het sociale contact,’ getuigt Marie Desimpelaere van Vrijwilligerspunt Gent. ‘Buurtwerkers zetten dan weer in op sociaal contact onder buren, maar brengen bewoners die voor elkaar iets kunnen betekenen, ook actief met elkaar in contact.
Betekenisvolle sociale contacten en rollen werken in beide richtingen. We mogen dus niet in de val trappen om mensen met eenzaamheidsgevoelens enkel in een ontvangende rol te duwen.’ Nuriël Milleville: ‘En zo zijn er nog wel wat valkuilen waarin je terecht kunt komen, wanneer je de strijd tegen een-
ke ruimte kan door enkele aanpassingen meer aanzetten tot sociaal contact. Maar ook het belang van zelfstandigen, publieke voorzieningen enzovoort blijft enorm belangrijk. Door de voortschrijdende digitalisering, het weghalen van loketfuncties en dergelijke meer, wellicht zelfs belangrijker dan ooit.’
Marie Desimpelaere: ‘Betekenisvolle sociale contacten en rollen werken in beide richtingen. We mogen dus niet in de val trappen om mensen met eenzaamheidsgevoelens enkel in een ontvangende rol te duwen.’ GF
buren, aan. ‘En we merken dat de vraag naar meer gezelschap en sociaal contact een heel groot deel van de hulpvragen uitmaakt. Binnen de lokale dienstencentra zijn ook psychologen beschikbaar, waarbij eenzaamheidsgevoelens vaak ter sprake komen.’ ‘We houden ons ook niet enkel met ernstige chronische eenzaamheid bezig,’ vertelt Katia Sette. ‘Met het aanbod aan ontmoetings- en ontspanningsactiviteiten zorgen we ervoor dat mensen zinvol bezig zijn en sociale contacten onderhouden. Dat voorkomt eenzaamheid in hoge mate en doet lichte eenzaamheidsgevoelens bij mensen verdwijnen.’ Nuriël Milleville: ‘Hoewel eenzaamheid een complex gegeven is, individueel verschilt en nog steeds in de taboesfeer zit, is het mogelijk om voor heel wat van de inwoners in je stad iets te betekenen. Want we mogen niet vergeten dat bijna de helft van de inwoners zich wel eens eenzaam voelt. Het gaat dus heus niet enkel om ouderen.’
zaamheid aanbindt. Zoals eenzaamheid zich niet beperkt tot ouderen, staat eenzaamheid niet gelijk aan het missen van sociaal contact. Evenmin is eenzaamheid altijd chronisch van aard.’ Katia Sette: ‘Dus bekijken wij onze interventies vanuit een piramide, waarbij we voor elke doelgroep een passend antwoord proberen te bieden: voor mensen met lichte eenzaamheidsgevoelens maar zonder klachten, mensen die zich eenzaam voelen maar daar nog geen nadelige gevolgen van ondervinden, en tot slot de mensen die wel de negatieve gevolgen van hun eenzaamheid ervaren.’ Johan Geldof, wijkregisseur in Sint-Amandsberg, bekijkt eenzaamheid dan weer anders, breder: ‘Publie-
‘Om het nog wat beter open te trekken: in de strijd tegen eenzaamheid mogen we evenmin enkel naar de buurt of de wijk als oplossingskader kijken. Als studentenstad krijgt Gent namelijk elk jaar een hele groep nieuwe inwoners-bezoekers te gast. De breuk met de vriendenkring van het middelbaar, een nieuwe omgeving, op eigen benen gaan staan, de verwachtingen en twijfels over de nieuwe studie en ook de vragen waar ze met hun leven naartoe willen, komen heel vaak naar boven,’ weet Sofie Maertens, de drijvende kracht achter Broeinest vzw. Via workshops en persoonlijke ondersteuning in groep versterkt deze organisatie jongvolwassenen die onder andere op zoek zijn naar zichzelf, de band LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 47
LAYLA AERTS
‘Publieke ruimte kan door enkele aanpassingen meer aanzetten tot sociaal contact. Maar ook het belang van zelfstandigen, publieke voorzieningen enzovoort blijft enorm belangrijk. Door de voortschrijdende digitalisering, het weghalen van loketfuncties en dergelijke meer, wellicht zelfs belangrijker dan ooit.’
GF
Nuriël Milleville: ‘Ik daag elke gemeente of stad, hoe klein of groot die ook mag zijn, uit om eenzaamheid ten gronde vast te pakken en het fenomeen breder te bekijken dan enkel senioren, gebrek aan sociaal contact of sterke, chronische vereenzaming.’
missen met anderen en het gevoel hebben nergens bij te horen. ‘Vooral anderen ontmoeten die met dezelfde gevoelens worstelen, die snappen waarover je het hebt en die je verhaal herkennen: dat op zich kan al heel steunend werken,’ zegt Sofie Maertens. ‘Daarnaast is er ook de Klik-app exclusief voor studenten waar je anderen met dezelfde interesses kunt ontmoeten, bijvoorbeeld om samen te koken of samen te sporten. Het samenwerkingsverband “Student in warme stad Gent” realiseert dat.’ Met gelijkgestemden in contact komen is ook waar wijkgezondheidscentrum De Kaai met zijn interactiegroep ‘Goed-voelen als alleenstaande ouder’ op inzet. ‘Die groep van alleenstaande ou48 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
ders wordt vaak vergeten, terwijl alleenstaand ouderschap net een risicofactor is voor eenzaamheid. Er overal alleen voor staan, jezelf wegcijferen voor de kinderen, de financiële situatie die kopzorgen baart, sociaal leven dat beperkt is: het kan allemaal aanleiding geven tot sociaal isolement en zich heel alleen en eenzaam voelen,’ weet Lara Hardeman, gezondheidspromotor van De Kaai. ‘Uiteraard worden de kinderen opgevangen tijdens de sessies, anders komt er niemand. Dat toont meteen ook aan dat je als alleenstaande ouder riskeert om alleen nog als ouder te leven en geen ruimte meer hebt om je eigen behoefte aan sociale banden in te vullen.’ ‘Voor een stad als Gent kunnen we nog even doorgaan met het opsommen van
uitdagingen, doelgroepen en initiatieven,’ besluit Nuriël Milleville. ‘Maar ik daag elke gemeente of stad, hoe klein of groot die ook mag zijn, uit om eenzaamheid ten gronde vast te pakken en het fenomeen breder te bekijken dan enkel senioren, gebrek aan sociaal contact, of sterke, chronische vereenzaming. Zo’n brede kijk leidt bovendien tot meer mogelijkheden, waaraan heel wat partners in de gemeente of stad een bijdrage kunnen leveren, of al leveren. Samen een lokale coalitie vormen tegen eenzaamheid, dat moet overal kunnen in Vlaanderen.’ — DANY DEWULF VVSG-stafmedewerker Inclusie en vermaatschappelijking van zorg
GF
Bouwen aan een breed lokaal sociaal beleid
EEN BETAALBARE WOONST VOOR IEDEREEN: EEN UTOPIE OF NIET? Door Hans Grymonprez en Griet Biels Maatschappelijk werkers op de sociale dienst van het OCMW worden dagelijks geconfronteerd met de vaststelling dat veel mensen in financiële problemen raken door een te hoge woonkost in verhouding met hun inkomen. Vele OCMW’s geven een aanvullende steun om de woonkosten te kunnen dragen. Reeds jaren staat in alle verkiezingsprogramma’s betaalbaar wonen als een van de grote uitdagingen of problemen die aangepakt moeten worden. Vandaag stellen we vast dat verre van iedereen in een betaalbare, kwaliteitsvolle woning kan wonen. Het grote aantal dak- en thuislozen die door de recente lokale daklozentellingen naar boven komen, is daar het manifeste bewijs van. Er is een wooncrisis aan de gang en die is zodanig ernstig dat een aantal organisaties de Vlaamse overheid zelfs via juridische weg willen overtuigen om de nodige maatregelen te treffen en het woonbeleid aan te passen. Woonbeleid gaat onder meer over de toegang tot wonen, de kwaliteit van de woningen, de woonzekerheid en uiteraard ook over de betaalbaarheid van wonen. Kunnen wonen in een kwaliteitsvolle woning die geen onevenredige hap uit het gezinsbudget neemt, is voor veel mensen een bepalende factor. Het laat hen toe om deel te nemen aan de samenleving, om zichzelf te ontplooien, om kansen te bieden aan hun kinderen … In dit cahier gaan we dieper in op wonen en plaatsen we het aspect betaalbaarheid voorop.
Deze publicatie verschijnt in de reeks Bouwen aan een breed sociaal beleid
EEN BETAALBARE WOONST VOOR IEDEREEN: EEN UTOPIE OF NIET? Auteur: O.I.v. Hans Grymonprez en Griet Biels
Meer info & bestellen: www.politeia.be
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 49
kinderopvang
Inclusie: je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen De ‘eerste duizend dagen van het kind’ is een wetenschappelijk gefundeerd begrip dat vandaag al brede ingang vindt en dat ook is opgepikt door het beleid. Een goede start vermindert de kans op lichamelijke en geestelijke problemen op latere leeftijd en zet zich door in de sociale en emotionele ontwikkeling. Dit geldt misschien nog meer voor kinderen die extra zorg of ondersteuning nodig hebben vanwege een kwetsbare thuiscontext of een specifieke aandoening of beperking. Hoe kan inclusieve kinderopvang, met name op lokaal niveau, daar een antwoord op bieden?
O
uders van pasgeborenen met een beperking worden altijd geconfronteerd met een rollercoaster aan gevoelens: liefde en trots voor het nieuwe leven, rouw over het verlies aan toekomst en mogelijkheden van hun kind, angst en bezorgdheid voor de zorg en de impact op hun leven. Afhankelijk van de zorgbehoeften van het kind is er een weerslag op het gezinsbudget, het professionele leven, de omgang met broers en zussen, het sociale netwerk, relaties met familie enzovoort. Sommige gezinnen geraken al snel geïsoleerd, quality time gaat op aan therapieën en medische zorg, en nog te vaak botsen mensen op onbegrip en onvermogen van de omgeving. Anno 2023 staat Vlaanderen nog veraf van een positieve beeldvorming op ‘handicap’ en een beleid en zorgsysteem dat een inclusieve levensloop vooropstelt en ondersteunt. Het inclusieve leven van jonge kinderen begint in het gezin waarin ze
geboren worden en waarvan ze de identiteit en ontwikkeling mee bepalen. Maar de inclusie stopt vaak abrupt bij de voordeur. Daarbuiten begint voor de ouders een zoektocht naar waar hun kind met een beperking welkom is. Niet opgeleid, niet de juiste noden, geen financiering voor, niet bij de juiste dienst, dat durven we niet: het zijn vaak gehoorde bezwaren die duidelijk maken dat een kind met een beperking een last vormt. Het zijn ‘excluses’: excuses die volwaardige deelname in de weg staan en tot uitsluiting leiden. Het is voor ouders echt zoeken naar positieve ervaringen en omgevingen waar hun kind wordt geaccepteerd in de eerste nabije omgeving. Enter kinderopvang? Een lokale, inclusieve kinderopvang kan een eerste positieve ervaring bieden voor de ouders: als welgekomen rustpunt na een reeks stresserende afwijzingen, als eerste profes-
GF
Tim Maenhout: ‘Voor kinderen worden verschillen normaal. Iedereen is anders en dat is normaal. De kinderopvang als weerspiegeling van de wereld erbuiten, voor ons is dat een vanzelfsprekend gegeven.’
50 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
sionele partner in de zoektocht naar een inclusief leven voor hun kind, die in praktijk toont dat inclusie geen utopie hoeft te zijn. Een partner die samen met hen zoekt naar wat hun baby of peuter nu nodig heeft, waar ouders niet meer hoeven te strijden of kilometers om te rijden om hun recht op inclusie te laten gelden. Als plek waar ze gewoon ouders kunnen zijn tussen en met de andere ouders. Vandaag bestaan er zestien centra voor inclusieve kinderopvang (CIK’s) in Vlaanderen en Brussel. Uiteraard is dat veel te weinig. Tot welke omweg zijn ouders bereid of in staat om gepaste kinderopvang te vinden? Daarnaast staat het elke kinderopvang vrij zich als inclusief te profileren. Maar er heersen vrees, bezorgdheden, twijfels en onzekerheden bij de opvangvoorzieningen. Waarom zou je je daarop toeleggen als er toch ‘gespecialiseerde’ inclusieve centra bestaan? Nochtans bestaan er al goede praktijken die richtinggevend kunnen zijn voor de toekomst. Inclusie in de praktijk: Brugge Een inclusieve werking voor alle kinderen staat bij lokale welzijnsvereniging De Blauwe Lelie in Brugge in de missie van de organisatie, en dat wordt door alle betrokkenen als een sterkte ervaren. ‘Iedereen leert van elkaar,’ zegt directeur Tim Maen-
GF
Kathleen Goovaerts: ‘Als we de sector kunnen ondersteunen door het netwerk en de expertise te vergroten, heeft dat positieve gevolgen voor alle kinderen in de opvang. Zo bereiken we dat inclusieve kinderopvang niet uitzonderlijk is.’ GF
hout. ‘Voor kinderen worden verschillen normaal. Zij heeft een blauwe broek, ik een rode. Hij eet via een buisje, ik uit een bord met een lepel. Zij speelt heel luid, ik heel rustig. Iedereen is anders en dat is normaal. De kinderopvang als weerspiegeling van de wereld erbuiten, voor ons is dat een vanzelfsprekend gegeven.’ Uiteraard is het niet altijd rozengeur en maneschijn. ‘Sommige kinderen met extra zorgnoden stellen ons voor uitdagingen waar we niet meteen een pasklaar antwoord op hebben,’ gaat Tim Maenhout voort. ‘Wanneer het moeilijker loopt, overleggen we altijd met de ouders. Hoe doen ze het thuis? We vertrekken steeds van wat het kind wel kan en van zijn sterktes en interesses. We werken ook in nauw partnerschap met CIK Brugge en krijgen ondersteuning van onze pedagogische coaches. Zoals voor elk kind geldt hier: It takes a village to raise a child. Zeker voor de ouders van kinderen met extra zorgnoden is dit een verademing. Wij kunnen zo met de kinderopvang een eerste positieve ervaring bieden door het aanreiken van en zoeken naar een omgeving waar iedereen geaccepteerd wordt en die het best past bij wat het specifieke kind nodig heeft.’ De motor van een inclusieve werking zijn de kinderbegeleiders. ‘We zetten meer begeleiders in dan het strikt noodzakelijke aantal en investeren in een inclusiecoach,’ aldus nog Tim Maenhout.
‘Binnen het onthaalbeleid van nieuwe medewerkers besteden we een volledige module aan inclusief werken. Anderzijds zijn er bij aanvang van de opvang bij een baby vaak nog geen aanwijzingen dat het kind zich anders zal ontwikkelen of extra zorgnoden zal hebben, in die situaties rollen kinderbegeleiders gaandeweg vanzelf in een inclusief verhaal.’ Het lerend netwerk van Zemst De ervaringen in Zemst sluiten daarbij aan. Kinderopvangvoorzieningen kunnen er in het kader van een project van de gemeente terugvallen op een lerend netwerk waarin ze samen met andere opvangorganisaties dieper ingaan op bezorgdheden over ontwikkeling, en ze worden ook ondersteund door een inclusiecoach. ‘We willen daarmee een proactief beleid voeren naar opvangvoorzieningen om drempels te verla-
gen in hun inclusieve werking, samenwerking met partners te versterken en indien nodig te begeleiden naar een CIK-traject,’ legt schepen en BCSD-voorzitter Kathleen Goovaerts uit. ‘Als we de sector kunnen ondersteunen door het netwerk en de expertise te vergroten, heeft dat positieve gevolgen voor alle kinderen in de opvang. Zo bereiken we dat inclusieve kinderopvang niet uitzonderlijk is.’ Hoewel het traject nog pril is en de eerste tussentijdse evaluatie nog moet gebeuren, is het voor de gemeente al duidelijk dat iedere opvang inclusief hoort te werken. ‘De eerste voorwaarde is wel luisteren,’ weet Kathleen Goovaerts. ‘Door effectief te luisteren naar de bezorgdheden, twijfels of onzekerheden bij de opvangvoorzieningen leer je drempels kennen en kun je samen bekijken hoe je die wegwerkt.’ Belangrijke factoren voor succesvol inclusief werken LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 51
Pure winst Investeren in inclusieve opvang levert lokale besturen volgende winsten op: • Ouders, vooral moeders, kunnen sneller aan het werk of terugkeren naar de arbeidsmarkt. Dit kan leiden tot een hoger gezinsinkomen en minder financiële druk als gevolg van de beperking van hun kind. Een lokale inclusieve opvang creëert werkgelegenheid op lokaal niveau. Het werkt kostenbesparend, want er is minder aparte gespecialiseerde opvang nodig. • Het is een investering in de toekomst van kinderen en het versterkt de lokale gemeenschap: meer betrokkenheid en respect, empathie voor verschillen, installeert netwerken en verhoogt het sociale kapitaal in de regio. • Het verhoogt het vertrouwen in het lokale bestuur. Dat stelt zich in regel met artikel 22ter van de Belgische grondwet en draagt zo bij tot het verminderen van de discriminatie van mensen met een beperking.
GF
• De voordelen van inclusieve dagopvang worden nog duidelijker op de lange termijn. De educatieve en sociale voordelen voor kinderen blijven zich opstapelen gedurende hun eerste jaren, en het kan jaren duren voordat de vermindering van toekomstige kosten voor sociale voorzieningen zichtbaar wordt. Lokale overheden moeten rekening houden met zowel de korte- als de langetermijnresultaten bij het evalueren van de impact van hun investeringen in inclusieve opvang.
vindt Zemst een gezamenlijke en gedeelde visie die de kinderopvangvoorzieningen verbindt, en inzetten op de juiste samenwerking. ‘De Vlaamse overheid zou gerust nog meer mogen investeren in de werking van de CIK’s,’ wil Kathleen Goovaerts nog kwijt. ‘Met een kleiner werkingsgebied zouden de centra meer kansen krijgen om proactief te werken, wat onze inclusieve werking in het algemeen ten goede zou komen.’ Inclusie: lokaal en wel onmiddellijk Jonge kinderen groeien en ontwikkelen zich snel, en de invloed van de omgeving op de hersenontwikkeling in de eerste duizend dagen is immens. Baby’s en peuters met een beperking hebben niet alleen baat bij gepaste zorg maar ook bij een maximaal stimulerende omgeving, samen met de leeftijdsgenootjes die zich zonder belemmeringen ontwikkelen: die zorgen voor natuurlijke interactie, bewegingen, aanrakingen, geluidjes, mimiek, gebrabbel, eerste woordjes... die de spiegelneuronen aan het werk 52 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
zetten. Baby’s en peuters spiegelen zich immers makkelijk aan elkaar, al zeker in hun basale vorm van communiceren. Via een inclusieve werking leert iedereen van elkaar, zo leren we uit de getuigenissen. Niet alleen voor kinderen worden verschillen normaal, ook voor de andere ouders en alle andere betrokkenen wordt inclusie een natuurlijk gegeven. Wanneer een professionele omgeving zo vroeg in de ontwikkeling van kinderen inclusief werkt, zet dat ook de toon voor de lokale school en de vrijetijds- of jeugdwerkingen, kortom voor een inclusief leven verbonden met al wat de lokale gemeenschap te bieden heeft. Zo vroeg mogelijk in de ontwikkeling van kinderen lokaal inclusief werken, is met andere woorden investeren in mensen, de gemeenschap en de toekomst. Praktijkvoorbeelden als Brugge en Zemst tonen dat lokaal – en met name binnen het lokale netwerk van relevante partners – inzetten op inclusie een gezamenlijke verantwoordelijkheid creëert, betere kwaliteit voortbrengt en
de kinderopvang professioneler maakt. Binnen een dergelijke context profiteren alle kinderen van de multidisciplinaire omkadering voor de begeleiders. Passende expertise inschakelen wordt zo gemakkelijker, ook voor de andere kinderen die dit onderweg nodig zouden hebben. Een lokaal netwerk rond de kinderopvang helpt ook de nabije dienstverlening voor ouders ontsluiten, wat de zoektocht naar gepaste hulp buiten of na de kinderopvang vereenvoudigt en laagdrempeliger maakt. Meer kinderopvanginitiatieven stimuleren om door te groeien naar inclusieve kinderopvang lijkt daarom een waardevolle optie voor de overheid. —
BENO SCHRAEPEN Orthopedagoog en onderzoekscoördinator Mens en Maatschappij AP Hogeschool LEEN WALRAVENS EN MAARTJE VANHAVERBEKE VVSG-stafmedewerkers Opgroeien en Ontwikkelen - team kinderopvang
SDG's
Vlaamse lokale besturen bekroond tot SDG-pioniers Zeven Vlaamse gemeenten mogen zich voortaan SDG-pioniers noemen. Huldenberg, Kalmthout, Landen, Brugge, Kontich, Lebbeke en Harelbeke ontvingen het internationale SDG Pioneercertificaat van UNITAR, het opleidingsinstituut van de Verenigde Naties. Op het jaarlijkse SDG Forum werden zij gelauwerd voor hun niet-aflatende inzet voor Agenda 2030 en zijn SDG’s. SDG Pioneer worden is geen vrijblijvend traject. Lokale besturen die het certificaat willen behalen, engageren zich om de duurzaamheidsdoelstellingen in de praktijk te brengen. Ze mobiliseren de organisatie voor SDG-acties en rapporteren over de geboekte resultaten. Dat vereist inspanningen van zowel de administratie als het politieke niveau. Zeven lokale besturen namen de handschoen op en tekenden begin 2021 in op het programma. Het programma is opgebouwd rond zes werkwoorden. Die geven structuur aan de SDG-actieplannen van de deelnemers en vormen ook de resultaatsgebieden waarop zij op het einde geëvalueerd worden: van begrijpen waarover het gaat, over organiseren, uitklaren en formuleren,
tot monitoren en uiteindelijk het rapporteren van de actieresultaten.
ling van hun duurzaamheidsstrategie. Zij stonden ook in voor het up-todate houden van de SDG-monitor, de uitvoering van een SDG-scan en de begeleiding bij het opstellen van het SDG-actieplan.
Van de pioniers werd verwacht dat ze op elk van de zes resultaatsgebieden stappen vooruitzetten. Daar stonden ze niet alleen voor. Onder deskundige begeleiding van de VVSG, CIFAL Flanders en IDEA Consult volgden zij lezingen, workshops, visitaties en lerende netwerken. Op gerichte momenten kregen zij praktische instrumenten aangeCommuniceren reikt, zoals een subsidiescan, een SDG-toets voor projecten, een op maat gemaakt online dashboard met indicatoren Evalueren en een format voor een communicatieplan. IDEA Consult adviseerde de lokale besturen in de ontwikke-
Leren Organiseren
Formuleren UItvoeren
EVI RAMAEKERS
Elke pionier legde eigen accenten, maar nam acties op voor elk van de zes resultaatsgebieden én voor de vijf pijlers van duurzame ontwikkeling: People, Planet, Prosperity, Peace en Partnership.
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 53
De VVSG ondersteunde bij sensibilisering en de integratie van de SDG’s in het beleid en organiseerde de lerende netwerken. CIFAL Flanders , de lokale hub van UNITAR onder het CIFAL Global Network, verzorgde de eerste kennismaking met de SDG’s, organiseerde de evaluatiemomenten en reikte de SDG Pioneercertificaten uit.
EVI RAMAEKERS
GF
Dirk De fauw, burgemeester Brugge: ‘Onze beleidsnota 2018-2024 werd volledig geschreven met verwijzing naar de SDG’s. In de voorbije jaren konden we al veel realiseren samen met de scholen, de bedrijven, de stadsdiensten. Om de SDG’s tegen 2030 te realiseren zullen in de komende legislatuur nog heel wat inspanningen gedaan moeten worden.’
Saartje Ieven, schepen van leefmilieu in Landen, blikt tevreden terug op het traject: ‘De voorbije jaren besteedden we veel aandacht aan kennismaking met de SDG’s door het personeel. We maakten een realistisch, maar ambitieus actieplan op dat we systematisch opvolgen en evalueren. De SDG’s vormden het uitgangspunt en worden zo structureel in het beleid ve ranke rd.’
Duurzame Gemeente, de jaarlijkse publiekscampagne van de VVSG. Originaliteit was troef bij de pioniers. Kontich organiseerde een SDG-bingo, Huldenberg een SDG-quiz en Landen een SDG-dartstoernooi. Kalmthout deelde SDG-krasloten uit waarmee je lokale en fairtradeproducten kon winnen. In Lebbeke brachten SDG-ambas-
De pioniers, en samen met hen veel andere Vlaamse lokale besturen, zien de lokale verkiezingen van 2024 als een unieke kans om hun beleid af te stemmen op Agenda 2030. Alles begint bij draagvlak Tijdens een kick-offevenement in elke gemeente nam CIFAL Flanders de hele organisatie mee in de wondere wereld van Agenda 2030. Elke gemeente stelde een SDG-werkgroep van enthousiaste trekkers samen. Die kreeg de opdracht collega’s warm te maken voor het duurzaamheidsverhaal en hen te mobiliseren voor het actieplan. Dat deden ze door interne opleidingen te geven, de SDG’s op te nemen in interne communicatie, ‘SDG-fun-momenten’ te organiseren op personeelsfeesten en teambuildings. Ze toetsten het meerjarenplan en beleidsvoorstellen af aan de SDG’s. De pioniergemeenten zijn ook trouwe deelnemers aan de Week van de 54 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
sadeurs het duurzaamheidsverhaal tot bij de diensten. Ook Brugge haalde alles uit de kast, want voor een grote organisatie is draagvlakversterking geen sinecure. Zij gaven het groepsgevoel en de actiebereidheid een opkikker met een SDG-radioshow waarin medewerkers en mandatarissen vertelden hoe zij zich elke dag inzetten voor een duurzame wereld. Alle interviews en filmpjes werden verzameld op een interne SDG-landingspagina. Harelbeke ademt SDG’s: ze zijn prominent aanwezig in de stadsgebouwen, op evenementen, in het straatbeeld en zelfs op dienstauto’s. Vanwege zijn lange staat van dienst behaalde Harelbeke het Pioneercertificaat via een versnel-
de procedure. Het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling kroonde Harelbeke in 2020 al tot ‘SDG Voice’. De stad nam het ambassadeurschap op en maakte het grote publiek warm voor de SDG’s. Van draagvlak naar actie Draagvlak en communicatie zijn broodnodig, maar brengen an sich niets bij aan de realisatie van de SDG’s. De actieplannen van de pioniers vormden dan ook het sleuteldocument van het traject. Elke pionier legde hierin eigen accenten, maar nam acties op voor elk van de zes resultaatsgebieden én voor de vijf pijlers van duurzame ontwikkeling: People, Planet, Prosperity, Peace en Partnership. Elke actie kreeg een trekker, een timing met mijlpalen en een indicator. Landen haalde in 2022 het nationale nieuws met overstromingen. De oppervlakte van ‘de grootste stad van het platteland’ is voor 89% onbebouwd en bestaat voor slechts 2% uit bos. Inzetten op vergroening, ontharding en buffercapaciteit is dan ook de boodschap. Een belangrijke actie uit het SDG-actieplan was daarom de aanplanting van 5000 bomen per jaar. In 2022 plantte Landen maar liefst 3,4 hectare bos aan. Huldenberg zette volop in op duurzaam waterbeheer met een hemelwateren droogteplan. Een grachtenbeheersplan is in opmaak. Begin dit jaar besliste het gemeentebestuur om het dorpsplein volledig te ontharden en te vergroenen tegen 2026. De inwoners mogen mee bepalen hoe het toekomstige Gemeenteplein er zal uitzien. Lebbeke vergroent door de aanleg van
een ‘herdenkingsbos’, waarin overledenen herdacht worden door de aanplanting van een boom. Nog een mooie actie uit hun actieplan was het coachingstraject in samenwerking met Mooimakers. Tal van acties tegen zwerfvuil werden opgezet. Een belangrijk onderdeel van het SDG-actieplan in Kontich is het klimaatactieplan, met tal van acties die zeer concreet bijdragen aan de SDG’s. Een van de speerpunten in het klimaatactieplan is energie-efficiëntie van de woningen. Kontich maakte een premiereglement op om energiebesparende maatregelen betaalbaar te maken voor haar inwoners. Zo maakt Kontich woningen energiezuiniger zonder iemand achter te laten in het nastreven van de klimaatdoelstellingen.Ook in het eigen patrimonium werden energiebesparende maatregelen genomen. Een vrijwillig Tuinrangerteam helpt Kontich bij het realiseren van haar natuur- en klimaatdoelstellingen via de tuinen van haar inwoners. ‘Laat niemand achter,’ het basisprincipe van Agenda 2030, weerklinkt luid in het SDG-actieplan van Kalmthout. Tijdens de Week van de Duurzame Gemeente van 2021 gaf de sociale kruidenier biologische groentepakketten weg. In 2022 maakten de bezoekers van de sociale kruidenier soep en spreads met groenten uit de natuurlijke boerderij De Zwanenberg. Het dagelijks aanbod van de sociale kruidenier bevat steeds voldoende groenten en fruit. Ook internationaal is Kalmthout solidair. Elk jaar ondersteunt de gemeente meer dan tien projecten in het Globale
EVI RAMAEKERS
GF
Sophie Baeckelmans, schepen voor Omgeving in Kontich: ‘De SDG’s geven ons een kader om dienstoverschrijdend samen te werken aan Agenda 2030. Een mooi voorbeeld van deze samenwerking is het VK-tegelwippen waar we momenteel eerste in het klassement staan. Dankzij de samenwerking tussen de diensten werden er onthardingsprojecten gerealiseerd op het openbaar domein en werden er acties op poten gezet om onze inwoners te ontzorgen en inspireren.’
Alain Top, burgemeester Harelbeke: ‘De SDG’s vormen de rode draad doorheen ons beleid. We hebben deze concreet vertaald in ons meerjarenplan, één voorbeeld hiervan is het openleggen van onze Gaverbeek. We zijn een trotse SDG Pioneer, maar willen onze duurzaamheidsambities scherp houden. Daarom hebben we niet getwijfeld om de volgende stap te zetten en in te tekenen in het SDG Championtraject.’
Zuiden voor een totaalbedrag van 17.500 euro. Daarbovenop verleent Kalmthout noodhulp en ondersteunt het lokale ver-
ze duurzame acties op poten zetten. Hoe groter de impact van de actie, hoe meer punten. Scholen die voldoende punten
Draagvlak en communicatie zijn broodnodig, maar brengen an sich niets bij aan de realisatie van de SDG’s. De actieplannen van de pioniers vormden dan ook het sleuteldocument van het traject. enigingen die internationaal actief zijn met werkingssubsidies. Harelbeke timmert samen met zijn inwoners en partners in binnen- en buitenland aan de SDG’s. Die vormen de rode draad van de samenwerking tussen Harelbeke en partnerstad Eenhana in Namibië. Bij overheidsopdrachten hanteert Harelbeke de duurzaamheidsinvalshoek: de SDG’s zijn een criterium voor de aanbesteding van de bouw van een nieuwe vrijetijdssite en ook bij de heraanleg van straten en in het aankoopbeleid is de brede duurzaamheidsvisie van Agenda 2030 leidend. Een van de SDG-paradepaardjes van de stad Brugge is het project ‘SDGeneration’, een verzamelnaam voor alle leerlingen en leerkrachten die samen strijden om de SDG’s te behalen. Deelnemende scholen uit Brugge, Beernem, Blankenberge, Damme, Knokke-Heist, Oostkamp en Zedelgem verdienen punten als
verdienen, worden echte ‘SDG Warriors’. Een tv-reporter van ‘SDG-TV’ brengt de acties in beeld. Versnellen in de volgende legislatuur Het verhaal van de zeven pioniers stopt hier niet. De SDG’s moeten tegen 2030 gerealiseerd zijn, tijd dus om een versnelling hoger te schakelen. De pioniers, en samen met hen veel andere Vlaamse lokale besturen, zien de lokale verkiezingen van 2024 als een unieke kans om hun beleid af te stemmen op Agenda 2030. De SDG’s zullen verregaand geïntegreerd worden in de nieuwe beleidsplanningscyclus. Uiteraard kunnen de pioniers, maar bij uitbreiding alle Vlaamse lokale besturen, daarvoor rekenen op ondersteuning van de VVSG in de vorm van advies, vorming en instrumenten. — JULES DE WINTER VVSG-stafmedewerker internationaal
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 55
openbaar domein
Gemeenten leefbaar én toegankelijk? Inzichten en aandachtspunten vanuit afvalbeleid Afvalinzameling is een essentiële dienstverlening van gemeenten. Maar hoe combineer je een vlot verloop van deze dienstverlening met leefbare buurten en veilig verkeer? Interafval, het samenwerkingsverband van de VVSG en de Vlaamse afvalintercommunales, en Denuo, de koepel van de private afvalinzamelaars, gingen samen met enkele gemeenten in gesprek over dit ogenschijnlijk moeilijke evenwicht.
I
nspelend op de verwachtingen van burgers zetten gemeenten steeds meer in op leefbaarheid en veiligheid. Ze wensen zwaar verkeer te weren aan scholen rond het begin en het einde van de schooldag en geluidsoverlast en verkeersdrukte te minimaliseren. Ook proberen gemeenten de uitstoot van fijnstof en CO2 in de centra tegen te gaan. Daarbij zoeken ze hun toevlucht onder meer in tonnagebeperkingen, circulatieplannen of lage-emissiezones. Deze maatregelen zijn vaak essentieel om de leefbaarheid en veiligheid in de gemeente te garanderen, maar de keerzijde van de medaille is dat afvalintercommunales en private inzamelaars het almaar lastiger krijgen wegen en pleinen te bereiken om er hun opdracht uit te voeren. Diversiteit aan lokale regels Huisvuilwagens zijn zeer zichtbaar op het openbaar domein, ze gaan
deur tot deur voor huishoudelijk afval en verder zijn ook talrijke brengpunten voor afval zoals textiel of glas herkenbaar in het straatbeeld. Vanaf de jaren 1970 doen steeds meer gemeenten een beroep op afvalintercommunales of private inzamelaars om het afval van hun burgers op te halen. Terwijl de operationele uitvoering van afvalinzameling zich dus vaak op een hogere schaal situeert – het werkingsgebied van zowel afvalintercommunales als private inzamelaars bestrijkt meestal verschillende gemeenten –, blijft mobiliteit een thema dat vaak bij uitstek maatwerk vereist en dus gemeentelijk van aard is. In de realiteit blijkt dat dat maatwerk tot grote diversiteit heeft geleid in lokale regels en vergunningen. Hoewel veel besturen in grote lijnen met dezelfde problemen geconfronteerd worden, is hun werkwijze om die problemen het hoofd te bie-
den vaak zeer verschillend. Tonnagebeperkingen, venstertijden, circulatieplannen en lage-emissiezones wisselen elkaar af en vertonen geen lokale clustering of intergemeentelijke afstemming. Het is dus niet zo dat aangrenzende gemeenten zich op dezelfde manier organiseren. Bovendien staan de diversiteit en geografische spreiding van lokale regels een vlotte werking soms ook in de weg. Om te voldoen aan de tonnagebeperking van 12 ton in gemeente A moet geïnvesteerd worden in kleinere voertuigen, waardoor het op te halen volume per rit drastisch daalt. Niet alleen moeten hierdoor meer ritten en meer kilometers worden afgelegd – met een navenante uitstoot –, dit maakt het praktisch ook moeilijk om alle afval op te halen binnen de gezette venstertijden in de nabij liggende gemeente B. Waar uniformisering wel enigszins spontaan gebeurt, creëert ze
Quick wins en aandachtspunten op korte termijn 1
Consulteer steeds de inzamelaars in de gemeente bij grote veranderingen in het mobiliteitsbeleid (bv. circulatieplannen en venstertijd) en beslissingen omtrent infrastructuurprojecten (bv. herinrichting van een plein waar ook brengpunten zoals voor textiel en glas worden geplaatst). Zo vermijd je problemen achteraf. Ook in gesprek gaan met naburige gemeenten over afstemming in het kader van bijvoorbeeld een vrachtroutenetwerk kan voordelen bieden.
56 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
2
Probeer een korte communicatielijn te onderhouden met vergunninghouders over geplande en in uitvoering zijnde (grond-) werken en evenementen (= innames) op het openbaar domein zoals wegenwerken, festivals of proefopstellingen die gevolgen kunnen hebben voor hun routes, zodat zij tijdig hun vergunningen kunnen aanpassen om boetes te vermijden. Hou hierbij rekening met de termijnen voor aflevering van de doorgangsvergunningen, zodat de ophalers tijdig hun aanvragen kunnen indienen. Aangezien het vaak onbegonnen werk is om alle betrokkenen (bv. verhuiswagens, stookolieleveranciers, snelbetonfirma’s) apart in te lichten, is het ook wenselijk dat vergunninghouders op frequente basis GIPOD (Generiek Informatieplatform Openbaar Domein) consulteren.
3
Hanteer een vaste duurtijd van de vergunningen. Laat een doorgangsvergunning steeds lopen van de datum van toekenning tot het einde van het jaar volgend op het jaar van aanvraag. Op die manier vervallen de vergunningen steeds op 31 december van elk jaar in alle gemeenten.
STEFAN DEWICKERE
Terwijl de operationele uitvoering van afvalinzameling zich vaak op een hogere schaal situeert – met een werkingsgebied dat verschillende gemeenten bestrijkt –, blijft mobiliteit een thema dat vaak bij uitstek maatwerk vereist en dus gemeentelijk van aard is.
soms een nieuw probleem. Venstertijden zijn een vorm van reglementering die frequenter wordt toegepast, vaak ook voor dezelfde tijdsvorken. Daardoor is het misschien wel mogelijk om in gemeente C het afval tijdig op te halen, maar is er niet genoeg tijd over om met hetzelfde voertuig binnen de gezette tijden de ophaling in gemeente D rond te krijgen. Dergelijke situaties drukken volgens de afvalintercommunales en private inzamelaars op de praktische haalbaarheid van de ophaling in de toekomst.
lokale politie, in gemeente B moet je de aanvraag tot het gemeentebestuur richten en gemeente C werkt met een e-loket. Hier en daar legt het lokale bestuur zelf alleen de spelregels vast en besteedt het het uitschrijven van vergunningen uit aan een private derde partij.
Diversiteit qua vergunningen Aangezien verder veel gemeenten een op eigen maat uitgewerkt backofficesysteem hanteren, bestaat er ook geen eenvormige aanvraagprocedure voor vergunningen. Op die manier lopen afvalintercommunales en private inzamelaars vaak achter de feiten aan. In gemeente A moet de uitzondering op de tonnagebeperking schriftelijk aangevraagd worden bij de korpschef van de
Evenwicht tussen leefbare én toegankelijke gemeenten Gemeenten hebben verschillende mogelijkheden om hun ambities qua leefbaarheid en veiligheid met die van toegankelijkheid voor afvalinzamelaars te rijmen, zo blijkt. Interafval en Denuo wijzen op zes quick wins of aandachtspunten waarmee gemeenten op korte termijn aan de slag kunnen. Ze staan onder dit artikel. Naast de quick wins is recentelijk het project Citerra (City Environmental Regulation and Rights for Acces) tot stand gekomen. Dat inventariseert op (middel-) lange termijn restricties en toegangsrechten in gemeenten en koppelt ze aan
4
5
Hanteer een beleid van automatische hernieuwingen van bestaande vergunningen, tenzij in geval van voorafgaande kennisgeving door de vergunninghouder één maand voor het einde van de duurtijd. Stuur eind oktober een automatische e-mail naar alle vergunninghouders met de melding dat hun vergunning op het einde van het jaar automatisch hernieuwd zal worden en dat indien zij dat niet willen, ze dit tegen eind november aan de gemeente moeten melden.
Verhoog indien mogelijk het minimale aantal doorgangsvergunningen en/of schaf de beperking (indien aanwezig) af. In sommige steden zijn er beperkingen tot tien vergunningen. Dit is vaak niet praktisch voor ophalers, aangezien ze niet flexibel kunnen schakelen tussen verschillende ophaalwagens.
een centraal platform waar burgers en ondernemingen de toegangsmaatregelen in de verschillende gemeenten kunnen nagaan en aanvragen kunnen doen. Een belangrijk doel binnen dit project is het statische karakter met vaak manuele aanpassingen van variërende reglementeringen van zones binnen een stad, dynamisch en geautomatiseerd te maken en op die manier met een IoT-ecosysteem (Internet of Things) te integreren. De VVSG ondersteunt dit project en zetelt in de stuurgroep en de klankbordgroep. De verwachting is dat gemeenten in de toekomst nog meer restricties op het openbaar domein zullen doorvoeren. Door proactief in gesprek te gaan met de afvalinzamelaars kan er een eerste puzzelstuk worden gelegd voor de oplossing van het ogenschijnlijk moeilijke evenwicht tussen leefbare én toegankelijke gemeenten. Op die manier kunnen gemeenten steeds leefbaarder en veiliger worden en wordt de afvalinzameling toch gewaarborgd. — DAVID VOS VVSG-stafmedewerker afvalbeleid
Informatie over het Citerra-project is te vinden op www.vlaio.be/nl/vlaio-netwerk/city-things-slimmesteden-en-gemeenten/city-things
6
Probeer de verschillende manieren om toegang te krijgen tot restrictiezones te beperken. Nu moeten ophalers een mix aan sleutels, badges en telefoonnummers inzetten om slagbomen of paaltjes te openen. Indien er meerdere ophaalwagens van dezelfde ophaler in het gebied actief zijn, moeten ze allemaal voorzien zijn.
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 57
in contact
Houssein Bouharras
Mogelijke problemen te snel af zijn Als verbindingsmedewerker voor de jongeren in Genk vind je Houssein Bouharras overal waar jongeren zijn, vooral rond de scholen, in de bibliotheek en aan het station. Hij werkt preventief, omdat hij de leefwereld van jongeren kent en begrijpt. ‘Omdat we er altijd heel vroeg bij zijn en er snel iets aan doen, worden kleine zaken geen grote problemen.’
58 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
Tien jaar geleden was er veel overlast van jongeren in de Genkse bibliotheek die recht tegenover het station ligt. ‘We hebben toen bibliotheek-ambassadeurs in het leven geroepen, jongeren zelf verantwoordelijkheid gegeven om elkaar aan te spreken op hun gedrag. Al na een jaar was de overlast onder controle en na twee jaar waren er geen problemen meer,’ vertelt verbindingsmedewerker Houssein Bouharras. Ondertussen is dit een bekend project geworden. De acht ambassadeurs zijn herkenbaar, ze dragen een eigen T-shirt en een badge. ‘Zij jagen de jongeren niet uit de bibliotheek, integendeel, ze verwelkomen hen. Ze vragen ze wel hun flesje frisdrank weg te stoppen, omdat je niet mag drinken in de bibliotheek.’ De ambassadeurs beschikken over een groot netwerk. Wanneer Houssein Bouharras iets tegen een van hen vertelt, weten alle jongeren in Genk dat meteen. Hij glimlacht. ‘Zij zijn de spreekbuis, ze spreken de juiste taal. Ik leid hen op, zodat ze weten wat ze wel of niet kunnen doen. Hiervoor hebben we altijd veel kandidaten, veel
Houssein Bouharras • Werkt in Genk als verbindingsmedewerker voor alle jongeren • Al 34 jaar actief in de jeugdsector • Al 18 jaar werkzaam voor de stad Genk, de eerste zeven jaar in een pedagogisch traject • De laatste 11 jaar vind je hem op openbare plaatsen zoals aan de scholen, in de bibliotheek of aan het station. • Hij kent alle jongeren in Genk.
beide. Ik probeer de achtergrond te achterhalen. Ze weten dat ik mijn principes heb. Als iemand iets op straat gooit, zal ik reageren, als een vader. Als jongeren een joint roken, ga ik onmiddellijk met hen praten en vraag ik of ze de gevolgen ervan kennen.’ ‘Nu wensen ook de scholen een ambassadeursproject, ik zal dat mee begeleiden maar niet sturen. Dit schooljaar doe ik samen met verschillende partners een actie aan de schoolomgeving met een gele band om de arm. Hiermee geven we aan dat we het veiligheidsgevoel serieus nemen. Voor dat project geef ik allerlei instanties, van gemeenschapswachten tot schooldirecteuren en anderen, tips om jongeren aan te spreken en zich toegankelijk op te stellen.’ STEFAN DEWICKERE
De manier waarop Houssein Bouharras werkt is uniek, helemaal gegroeid vanuit zijn eigen ervaring. Hij beseft dat het ook uniek is hoe hij tussen de jongeren staat en hen managet. ‘Mijn functie is begonnen in de bibliotheek, maar ze is onderjongeren solliciteren, maar ik kies vooral tussen helemaal veranderd. Wanneer er die jongeren uit die rondhangen en die er zich een probleem voordoet, ben ik bede kantjes een beetje aflopen, maar die reid er mijn schouders onder te zetten. nog plooibaar zijn. Als iemand te ver weg Als ik hoor dat er in een wijk twee grote is, zeg ik dat hij of zij eerst aan de eigen groepen tegenover elkaar staan, zoals attitudes moet werken. Ze mogen geen jongeren en ouderen, dan weten ze dat problemen hebben met de politie, ze ik zowel de jongeren als de volwassenen moeten de relatie met minstens een van aankan. Ik zit ook in het spinnenweb van hun ouders herstellen en zich gedragen. de collega’s, van iedereen die met jongeDan mogen ze twee weken nadenken en ren heeft te maken.’ Hij wordt de bemiddelaar genoemd, moeten ze er thuis over spreken, want als ze instappen is dat voor de volgende hij is altijd overal. Zijn kantoor op het zeven maanden. Eerst komen ze daarvan stadhuis is een tien meter van de biblioeen maand op proef, dan is er een ouder- theek en honderd meter van het station, contact en in de derde maand gaan ze op twee kilometer van de scholencampus. de koffie bij de burgemeester die hen bij ‘Ik ken Genk, en door zoveel jaren dienst naam aanspreekt. Bovendien krijgen ze heb ik een groot netwerk, van mezelf een vrijwilligersvergoeding van 28 euro en van de jongeren. Ik steek altijd mijn voelsprieten uit. Pruttelt er iets tussen per week.’ De jongeren zijn een wisselend pu- de Koerden en de Turken? Iets tussen de bliek. ‘Elk jaar beginnen we in september jongeren en de volwassenen? Ik weet het opnieuw, jongeren die zestien worden, snel, ik vang veel op. Mij boeit ook alles, komen in aanmerking, ik moet hen leren van overlijdens tot huwelijken. Ik sla al kennen. Ik zit op heel veel plekken. Ik ga die informatie op en kan in mijn geheumet hen kennismaken. Ik heb een relatie gen gemakkelijk terugvinden wie bij welmet hen. Is er ruzie, dan kom ik tussen- ke gemeenschap hoort of erdoor wordt
geviseerd. Het blijft actueel omdat ik constant dingen hoor.’ Houssein Bouharras begeleidt ook In Current, de maandelijkse avond waar jongeren praten over thema’s waarmee ze worstelen. ‘Voor zulke dialoogmomenten worden alle jongeren uit Genk uitgenodigd. Dat kan gaan over hoe je je op school voelt, of over de relatie tussen jongeren en de politie, maar nu komt er een dialoog over kleding op scholen. In Frankrijk zijn brede gewaden op scholen verboden en in Genk wordt dat bijvoorbeeld ook een discussiepunt. De jongeren van In Current organiseren in dit geval een avond over Identiteit en klederdracht bij alle jongeren. Door er snel op in te spelen zal het geen issue worden en zullen zowel de scholen als de jongeren zich begrepen voelen. Ik begeleid dit alles mee, maar het zijn de jongeren die het organiseren. Het gebeurt altijd in dialoog, we gaan niet uit van iemands gelijk. We bespreken wel alles, ze mogen alles op tafel gooien.’ Soms voelt Houssein Bouharras zich een soort jongeren-OCMW. ‘De jongeren vinden de weg naar mij. Ze komen met alles bij mij: ruzie tussen vrienden, werk zoeken, ruzie tussen hun ouders, een leerkracht die iets tegen hen heeft of zelfs de bus die te laat komt. Ik ben superlaagdrempelig.’ Dat is ook zijn brandstof. ‘Daardoor zien de jongeren me graag, ze zoeken me op, ze vragen naar me of bevelen me aan bij de andere jongeren. Dat is mijn evaluatie: “Een fijne en lieve man die je kan helpen of je op zijn minst de weg kan wijzen.” Ik probeer veel jongeren door te verwijzen.’ Voor deze bemiddelende rol zijn het traject dat Houssein Bouharras tot nu aflegde en zijn netwerk onmisbaar, maar ook zijn kalmte. ‘Je moet rustig kunnen blijven in alle situaties, je moet de achtergrond en betekenis van alle wijken en groepen kennen, en je moet weten bij wie je moet zijn, bij welke organisaties in de stad of welke partners van de stad.’— MARLIES VAN BOUWEL redacteur Lokaal
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 59
agenda
ontdek meer opleidingen op www.vvsg.be/opleidingen
november - december
Re-integratie van medewerkers: van beleid naar praktijk op 1 dag Antwerpen 14 november * Ga aan de slag met je uitdagingen voor re-integratiebeleid tijdens deze eendaagse training. Je krijgt handvatten om je beleid vorm te geven en een voorbeeld van een re-integratieplan. We bekijken ook goede praktijken uit andere openbare besturen. vvsg.be/opleidingen Doordacht beslissingen nemen met het afwegingskader BOA Gent en Brussel 14 en 21 november We dompelen je onder in het afwegingskader om lokaal beleid buitenschoolse opvang en activiteiten te ontwikkelen. Je krijgt inzicht in het beleidsmodel, de leidraad voor het nemen van beslissingen over hoe het BOA-beleid eruit zal zien, het toetsingsmodel, de doelstellingen van het decreet, de gevolgen voor de burgers enzovoort. vvsg.be/opleidingen Politieke Academie: Op zoek naar oplossingen voor een specifieke uitdaging rond buitenschoolse opvang en activiteiten: Samenwerking Online start 16 november In ‘Onder de loep’ gaan lokale mandatarissen samen op zoek naar oplossingen voor een specifieke uitdaging in verband met
buitenschoolse opvang en activiteiten. Starten doen we met een korte inleiding door VVSG-stafmedewerkers Sara Schroé en Rika Verpoorten. Daarna wisselen we eigen ideeën en ervaringen uit met de andere deelnemers. vvsg.be/opleidingen Kinderopvangcaravan KDV Brugge 17 november De inzet van een kinderbegeleider maakt het verschil in de kinderopvang: kinderen stimuleren, rekening houden met hun behoeften, met hen spelen en ravotten. Elke dag weer kan de kinderopvang op de inzet van kinderbegeleiders rekenen. Om ze te inspireren reist onze Kinderopvangcaravan het hele land door. vvsg.be/opleidingen Themadag Gemeente zonder gemeentehuis: de data-uitdaging Brussel 22 november Via digitalisering creëren en verwerken we massa’s data. Het potentieel van data-analyse, -uitwisseling en -hergebruik binnen en over (lokale) overheden heen is immens. Maar hoe garanderen we de efficiëntie en schaalbaarheid van die data-inspanning? Deze studiedag van het Agentschap Binnenlands Bestuur en Digitaal Vlaanderen is bedoeld voor projectmedewerkers die binnen hun lokale bestuur een project
Fiber in jouw openbaar domein Brussel 30 november De snelle uitrol van het glasvezelnetwerk is fundamenteel voor de digitale toekomst in Vlaanderen. Daar zijn de Vlaamse lokale besturen en de telecomoperatoren het roerend over eens. En toch gaan er met de bouw van een glasvezelnetwerk grote uitdagingen gepaard, zowel voor de gemeenten als voor de operatoren. De druk op het openbaar domein is groot: glasvezel, elektrificatie, rioleringen en drinkwater… De volgende jaren willen de lokale overheden, operatoren en nutsmaatschappijen hier zo goed mogelijk voor samenwerken. De VVSG en het BCO (Broadband Competence Office) van de FOD Economie organiseren een boeiende voormiddag waar de lokale en centrale overheden in dialoog gaan met de telecomoperatoren en de nutsmaatschappijen. Minister Petra De Sutter, minister-president Jan Jambon en VVSG-voorzitter Wim Dries debatteren hierover. Vervolgens delen gemeenten, nutsmaatschappijen en operatoren hun ervaringen en praktijken over de glasvezel en infrastructuuruitdagingen in het openbaar domein. Plaats van gebeuren is De Schelp van het Vlaams Parlement. vvsg.be/opleidingen ‘Gemeente zonder gemeentehuis’ uitwerken. www.vlaanderen.be/lokaal-bestuur/evenementen Provinciale uitwisselingsmomenten warmte Antwerpen 22 november VVSG Netwerk Klimaat organiseert samen met alle Vlaamse provincies drie uitwisselingsdagen voor lokale besturen en intercommunales over de lokale duurzame warmtetransitie. Er komt een korte inleiding om te inspireren,
maar de klemtoon ligt op uitwisseling. vvsg.be/opleidingen Inspiratiedag Regiovorming Mechelen 23 november Hoe versterkt regiovorming de lokale besturen? Wat is de plaats van de referentieregio’s in de toekomst? Op deze en nog veel meer vragen krijg je antwoord tijdens de Inspiratiedag Regiovorming. Duik in de theoretische diepte in het Auditorium of leer regiovorming in de praktijk kennen door te praten over de doorbraak- en ontwikkeltrajecten. vvsg.be/opleidingen Inclusieve communicatie voor mandatarissen Gent 5 december Hoe maak je je communicatie zo laagdrempelig en zo helder mogelijk? Hoe ontwikkel je aandacht voor de drempels en de toegangen tot specifieke ‘moeilijk bereikbare’ doelgroepen? Eric Goubin (Kortom) gaat in op de spelregels en verbeterkansen. vvsg.be/opleidingen
60 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
vacatures
Op zoek naar nieuwe collega’s? De VVSG biedt verschillende tariefformules aan voor de plaatsing van vacatures.
Opleidingenreeks ‘Beheers je energiefactuur en behaal je klimaatdoelen!’ Brussel start 6 december Turbulente energiemarkt, energiefacturen met bokkensprongen, CO2-uitstoot die hoogdringend gereduceerd moet worden met behoud en verhoging van gebouwkwaliteit en comfort. Een reeks experts zet de bakens uit en tal van ervaringsdeskundigen en ontzorgers bieden handvatten voor je eigen reis door het snel evoluerende energie- en klimaatlandschap. vvsg.be/opleidingen Politieke Academie: Op zoek naar oplossingen voor een specifieke uitdaging rond buitenschoolse opvang en activiteiten: Financiering Online start 11 december In ‘Onder de loep’ gaan lokale mandatarissen samen op zoek naar oplossingen voor een specifieke uitdaging rond buitenschoolse opvang en activiteiten. Daarna wissel je je eigen ideeën en ervaringen actief uit met de andere deelnemers. Je sprokkelt dus nieuwe inzichten, maar breidt ook je netwerk uit. vvsg.be/opleidingen Inzetten van vrijwilligers bij lokale noden Antwerpen, 5 december Hoe kun je vrijwilligers voorbereiden op rampen of noodsituaties in je lokale bestuur? En hoe kun je een vrijwilligersteam samenstellen dat paraat staat in tijden van crisis? Op deze inspiratiedag maken lokale besturen kennis met goede praktijken, leren ze van elkaar en krijgen ze een draaiboek voorgeschoteld om mee aan de slag te gaan. www.vlaanderenvrijwilligt.be
02 november 2023
09 november 2023
LOKAAL BESTUUR OLEN
GEMEENTE KORTENBERG
Expert vrije tijd
GEMEENTE MAARKEDAL
Algemeen directeur
13 november 2023
05 november 2023
LOKAAL BESTUUR LIEVEGEM
LOKAAL BESTUUR OLEN
Algemeen directeur
- Beleidsmedewerker buurtgerichte zorg - Noodplanningscoördinator
16 november 2023
WVI
Beleidsmedewerker-jurist
Intergemeentelijk omgevingsambtenaar 06 november 2023 STAD AALST
Coördinator project- en programmamanagement STAD AARSCHOT
Twee deskundigen gebouwen LOKAAL BESTUUR GEEL
- Medewerker schoonmaak - werfreserve - Verpleegkundigen | werfreserve - Hoofdverpleegkundige - Deskundige jeugd - Deskundige ruimtelijke ordening - huisvesting - Deskundige ruimtelijke ordening - handhaver - Redder – toezichter - Bibliotheekmedewerker - Administratief medewerker cultuurcentrum - Technisch assistent gasthuismuseum - 3 onderhoudsmedewerkers voor openbaar domein en vaste signalisatie - Technisch assistent HVAC en sanitair - Beleidsadviseur beleidsplanning en organisatieontwikkeling
GEMEENTE TREMELO
BOD DIENSTENBEDRIJF
HR-verantwoordelijke 19 november 2023 STAD WAREGEM
Preventieadviseur niveau 2 20 november 2023 WVI
Projectleider-ingenieur infrastructuur 28 november 2023 GEMEENTE GRIMBERGEN
diensthoofd groen en openbare reinheid
08 november 2023 GEMEENTE OOSTERZELE
Jeugdconsulent
07 november 2023 IOK
stafmedewerker patrimoniumbeheer
www.vvsg.be/kennisitem/vvsg/ jouw-vacature-in-de-vvsg-media
INLEVERING VACATURES * Meer datums, thema’s en/of locaties online via vvsg.be/opleidingen
- Deskundige burgerzaken - Expert werving en selectie
Lokaal 12 (december) - 10 november Lokaal 01 (januari ’24) - 11 december Lokaal 02 (februari) - 12 januari
Uw vacatures in Lokaal en onze online media: INFORMATIE vacatures@vvsg.be
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 61
grenzeloos lokaal
In haar maandelijkse column vertelt Nora Van Meeuwen over lokale thema’s over de grens.
Zijn de kiezers het Bø? De laatste tijd heb ik geregeld het gevoel dat Noorwegen almaar meer op een gewoon land begint te lijken. Niet helemaal, een fietsdiefstal is hier nog altijd nationaal nieuws en mensen die naar het buitenland op vakantie gaan, krijgen de raad geen Noors vlaggetje aan hun rugzak te bevestigen. Alle kruimeldieven en zakkenrollers ter wereld weten immers dat Noren een groot vertrouwen in de medemens hebben en hun spullen niet in het oog houden. Maar voor de rest: privatisering alom, bezuinigingen op de gezondheidszorg, en ja, ook kapitaalsvlucht en belastingontwijking. ‘Het Noorse belastingparadijs’ was de verrassende titel van een reportage die op 15 augustus op tv werd uitgezonden. Ze staat nog tot 2033 op de site, en ik zou ze u met plezier aanbevelen, maar blijkbaar vinden de mensen van de omroep ze te gênant om ze ook over de grens toegankelijk te maken. De reportage opent met een beeld dat met belastingparadijzen geassocieerd wordt: een prachtige baai met zandstrand. Voor de lol hebben ze zelfs wat bananenplanten in het fijne laagje sneeuw gefotoshopt. Het is een strand van de gemeente Bø – denk aan smørrebrød en u weet meteen hoe u het uitspreekt en waar de cryptische titel van deze column op slaat – in de provincie Vesterålen. Er zijn nog verschillende andere Noorse gemeenten die Bø heten, en op een paar kilometer van mijn huis passeer ik altijd de bushalte van Landbø. Ik denk dan elke keer: Nee, ik ben dit land niet beu. Bø in Vesterålen verlaagde in december 2019 de lokale vermogensbelasting van 0,7 naar 0,2 procent, de laagste in het hele land. De burgemeester hoopte zo nieuwe, bij voorkeur rijke bewoners aan te trekken. Dat zou het oude, uitstervende vissersdorp doen opleven. Een van de twee rijken die op het verlaagde belastingtarief afkwamen, was Ola Braanaas, de rijkste Noor en grote kweekzalmkoning. Zo’n man in een vissersdorp, dat schept perspectieven, denk je dan, maar Braanaas verklaart in de uitzending: ‘De burgemeester verwacht een wederdienst, maar die kan ik niet bieden, want ik ben hier maar een vluchteling zonder netwerk.’ Wat later vluchtte hij door naar Zwitserland. Daar treffen we intussen ook de andere miljardair die Bø een jaar een kans wou geven: skilegende Bjørn Dæhlie. Tussen december 2019 en de verkiezingen van afgelopen september zijn er een paar inwoners bijgekomen en weer afgevallen, zonder dat duidelijk is of dat iets met de belastingvermindering te maken had. Een triest verhaal, maar de manier waarop de lokale democratie in Bø zijn beslag krijgt, schokt me veel meer. Wat een contrast met de mooie theorieën over samen beslissen in het belang van de gemeenschap! De burgemeester is al dertien jaar aan de macht en was verkozen
62 _ LOKAAL NOVEMBER 2023
met 57 procent van de stemmen. Hij had dus niemand nodig om iets te beslissen en hij liet dat ook duidelijk merken. Bij de belastingverlaging had hij de rest van de raad voor voldongen feiten gesteld en vorige winter deed hij dat opnieuw. Op de raad over het budget voor het komende jaar (2023) verklaarde hij totaal onverwacht dat vanaf Nieuwjaar de kinderopvang in Bø gratis was. Toen een raadslid van een andere partij opmerkte dat ze dat voorstel toch wel graag wou inkijken en bespreken, snauwde hij haar toe: ‘Je zult toch moeten stemmen.’ Na wat gekissebis liet hij met frisse tegenzin iemand kopieën maken voor alle raadsleden, liet ze uitdelen en verklaarde: ‘En nu stemmen!’ Toen het raadslid weer protesteerde dat ze de tekst eerst wou lezen, kregen ze vijf minuten. Dan werd er gestemd en toen… mochten ze aanschuiven voor het kerstdiner. Verschillende raadsleden hebben er bij de afgelopen verkiezingen de brui aan gegeven. De burgemeester is opnieuw verkozen, al was er een paar dagen twijfel over zijn meerderheid. Het aantal kiezers in Bø was lager dan ooit: 51 procent van de stemgerechtigden, tien procent lager dan het landelijke gemiddelde. Of ze veel geld zullen moeten uitgeven aan die gratis kinderopvang is me niet bekend. Wie weet volgen er wel meer inwoners het voorbeeld van hun rijke kortstondige dorpsgenoten en doen ze zoals in het gedicht van Jan van Nijlen: ‘De burgemeester heeft ons iets misdaan […], we zullen allemaal zijn stad verlaten […].’ Hij kan dan ‘voor immer uitzien op zijn lege straten’. Nog iets wat niet bij het imago van Noorwegen past: de afgelopen maanden zijn er drie regeringsleden afgetreden vanwege belangenvermenging. Iemand had haar vrienden op belangrijke functies benoemd, een ander was niet zorgvuldig genoeg geweest met voorkennis en nog iemand had die voorkennis willens en wetens gebruikt. In de slipstream kwam – in de week na de lokale verkiezingen – zelfs de vorige premier onder vuur te liggen, want ook haar man had zijn voordeel gedaan met aandelen. Zeggen dat je thuis niet over je werk spreekt, helpt ook hier duidelijk niet meer. Ik heb in een krantencommentaar voor het eerst de uitdrukking zien verschijnen dat het vertrouwen te paard vertrekt en te voet terugkomt. Dat het aantal stemmers tijdens de afgelopen verkiezingen historisch laag was, zou daar wel eens mee te maken kunnen hebben, maar daar zullen geleerder mensen dan ik de komende maanden hun licht wel over laten schijnen. — NORA VAN MEEUWEN columnist van Lokaal
Burgemeester Triljoen
LOKAAL NOVEMBER 2023 _ 63
Ze groeien als paddenstoelen uit de grond. Zijn er al laadpalen in uw gemeente? TotalEnergies installeert en opereert publieke laadpalen. Ontdek onze realisaties