dagtekst-2012

Page 1

Dagelijks de Schrift onderzoeken

2012

es12-O


Dagelijks de Schrift onderzoeken

2012

Naam


Dagelijks de Schrift onderzoeken

2012 ˘ 2011 WATCH TOWER BIBLE AND TRACT SOCIETY OF PENNSYLVANIA Examining the Scriptures Daily—2012 Alle rechten voorbehouden ˘ 2011 Wachtturm Bibel- und Traktat-Gesellschaft der Zeugen Jehovas, e.V., Selters/Taunus Dagelijks de Schrift onderzoeken 2012 Alle Rechte vorbehalten Deze brochure is niet voor de verkoop bestemd maar wordt verschaft als onderdeel van een wereldwijd Bijbels onderwijzingswerk dat gesteund wordt door vrijwillige bijdragen.

Examining the Scriptures Daily—2012 Dutch (es12-O) Made in Germany Druck und Verlag: Wachtturm-Gesellschaft, Selters/Taunus


Dagelijks de Schrift onderzoeken

Voorwoord Je bezit deze publicatie omdat je een diepe waardering voor de Bijbel hebt en dat boek terecht „als het woord van God” beziet (1 Thess. 2:13). Door de Bijbel dagelijks te lezen, laat je zien dat je gelooft dat ’de ¨ gehele Schrift door God geınspireerd is en nuttig is om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen recht te zetten en streng te onderrichten in rechtvaardigheid’ (2 Tim. 3:16). En door wat je leert toe te passen, geef je blijk van onverdeelde liefde voor onze Schepper en zijn Woord (1 Joh. 5:3). Maar niet iedereen deelt jouw standpunt. In feite zijn er maar heel weinig mensen — slechts ongeveer 0,1 procent van de wereldbevolking — die de Bijbel echt tot hun gids maken. Sommigen geloven zelfs dat als mensen de Bijbel leerden kennen, ze God zouden verwerpen. „Ik heb mijn dochter een bijbel gegeven”, zei de president van de American Atheists. „Zo maak ¨ je atheısten.” En een vermaarde natuurkundige verklaarde onlangs dat het heelal spontaan is ontstaan. Hij betoogde: „Het is niet nodig een beroep op God te doen om (...) het heelal in gang te zetten.” Zo’n denkwijze verrast ons niet, want de Bijbel erkent dat ’niet alle mensen geloof bezitten’ (2 Thess. 3:2). Natuurlijk zijn er altijd ongelovigen geweest. Maar tegenwoordig zijn er beslist meer mensen dan ooit die de spot drijven met de Bijbelse boodschap en geen respect en eerbied voor God hebben (2 Petr. 3:3, 4). De toenemende onverschilligheid en apathie, de onafhankelijke denkwijze en zelfs regelrechte vijandigheid tegenover religie zijn jou ongetwijfeld ook opgevallen. Deze tendensen verbijsteren religieuze leiders, die naar manieren zoeken om het contact met hun kudden te herstellen. Wij daarentegen zijn verlicht door de waarheid en begrijpen waarom deze situatie bestaat en wat die te betekenen heeft.


We weten bijvoorbeeld dat de opstand in de hemel is begonnen en voor de mensheid goddeloosheid en de dood tot gevolg heeft gehad (Rom. 5:12; 1 Joh. 3:8; 5:19). We hebben geleerd waarom goddeloosheid in onze tijd is toegenomen en waarom de liefde voor God is verkoeld (Matth. 24:12; 2 Tim. 3:1-5, 13; Openb. 12:12). En in plaats van te zwichten voor vrees en angst wegens de verslechterende toestanden om ons heen, volharden we omdat we weten dat onze redding nabij is (Ps. 46:1, 2; Matth. 24:13). We weten ook dat deze toestanden te kennen geven dat er een nieuwe wereld van rechtvaardigheid op komst is (Matth. 24:33; 2 Petr. 3:13). Gewapend met een begrip van de waarheid en geholpen door heilige geest, vinden we troost en gemoedsrust wanneer we met de huidige stresssituaties worden geconfronteerd (2 Kor. 1:3, 4; Fil. 4:6, 7). Hoewel we blij zijn met een kennis van Gods Woord en we vreugdevolle omgang genieten met degenen die Jehovah „met geest en waarheid” aanbidden, moeten we nog steeds ons uiterste best doen om een sterk geloof te behouden (Joh. 4:24; 2 Petr. 2:20, 21; 3:14). We beseffen dat Gods aartsvijand ook onze vijand is en dat hij eropuit is onze gezegende band met Jehovah te verwoesten (1 Petr. 5:8; Openb. 12:17). Daarom moeten we ons best doen om de Duivel en zijn „kuiperijen”, of listige daden, te weerstaan (Ef. 6:11, 13). Deze publicatie, Dagelijks de Schrift onderzoeken 2012, kan ons helpen ’wakker te blijven’ en ’vast te staan in het geloof’ (1 Kor. 16:13). Maak er daarom een vaste gewoonte van om de tekst en het commentaar voor elke dag te lezen. Neem de tijd om erover te mediteren en te zien hoe je de gedachten in je eigen leven kunt toepassen. Nu en dan zul je het nuttig vinden de omringende verzen van de dagtekst te lezen of de bron van het commentaar op te zoeken en meer stof uit het betreffende artikel te lezen. Als je een gezin hebt, kan een gezamenlijke bespreking van de dagtekst bijzonder nuttig zijn en allen heel gelukkig maken (Ps. 1:1-3).


Jaartekst 2012 „Uw woord is waarheid.” — Johannes 17:17. „Wat is waarheid?” Toen Pontius Pilatus dit zei, was hij ¨ niet echt geınteresseerd in een antwoord (Joh. 18:38). Jezus zweeg, en Pilatus ging niet verder op de kwestie in. Hij ¨ liep zelfs meteen de audientiezaal uit. Waarom stelde hij die vraag dan? Jezus stond terecht. Tot op dat moment had hij al Pilatus’ vragen beantwoord. Maar Jezus had iets gezegd wat Pilatus’ aandacht trok. Het verslag luidt: „Daarom zei Pilatus tot hem: ’Welnu, zijt gij dan een koning?’ Jezus antwoordde: ’Gijzelf zegt dat ik een koning ben. Hiertoe ben ik geboren en hiertoe ben ik in de wereld gekomen, om getuigenis af te leggen van de waarheid. Een ieder die aan de zijde van de waarheid staat, luistert naar mijn stem’ ” (Joh. 18:37). Pilatus’ opmerking: „Wat is waarheid?” was cynisch bedoeld. Hij zei in feite dat het begrip waarheid te ruim en ongrijpbaar was om zich ermee bezig te houden. Eigenlijk spraken Jezus en Pilatus over twee verschillende dingen. Jezus had twee keer het bepalend lidwoord gebruikt door over „de waarheid” te spreken. Hij doelde op goddelijke waarheid: waarheid die afkomstig was van Jehovah God. Pilatus, die een Romein was, had „de waarheid” niet aanvaard en wilde niet van Jezus leren. Hij had het dus over waarheid in het algemeen. Tegenwoordig zijn veel mensen dezelfde mening toegedaan als Pilatus. Voor hen is de waarheid niet absoluut maar verandert ze voortdurend, afhankelijk van de gegeven situatie. Deze houding geeft hun de vrijheid om zelf te bepalen wat goed of verkeerd is en zelf vast te stellen wat ze al dan niet zullen aanvaarden, vooral op het gebied van waarden en morele maatstaven. Jezus wist waar absolute waarheid te vinden was. Daarom uitte hij in gebed tot zijn Vader de woorden van onze jaartekst voor 2012: „Uw woord is waarheid” (Joh. 17:17). Gods geschreven Woord, de Bijbel, bevat onveranderlijke waarheid die afkomstig is van Jehovah, de Bron van alle wijsheid en kennis (Spr. 2:6). De Bijbel noemt Jehovah zelfs „de God der waarheid” (Ps. 31:5). En aangezien hij eeuwig is, geldt dat ook


voor zijn waarheid. Die is altijd beschikbaar om ons op het pad van rechtvaardigheid en leven te leiden (Ps. 16:11; Spr. 12:28; 2 Tim. 3:15-17). De waarheid is geen kwestie van persoonlijke opinie. Wat heerlijk dat we de Bijbel hebben! Daarin heeft Jehovah de waarheid bewaard, zodat ze makkelijk beschikbaar is voor mensen overal ter wereld. De Bijbel onthult de dingen zoals ze werkelijk zijn. Uit dit boek kunnen we veel over de ware God, Jehovah, te weten komen, zoals wat zijn eigenschappen, voornemens en geboden zijn. Antwoorden op vragen waar zo velen al duizenden jaren mee worstelen, zijn in de Bijbel te vinden. Bijvoorbeeld vragen als: Wat is het doel van het leven? Waarom moeten we lijden en sterven? Hoe kan er wereldwijd vrede en eenheid worden bereikt? Sta ook eens stil bij de voordelen die het heeft de waarheid te kennen. Jezus zei tegen zijn discipelen: „Gij zult de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken” (Joh. 8:32). Als we bijvoorbeeld weten wat er met ons gebeurt wanneer we sterven, bevrijdt dat ons van de angst voor eeuwige pijniging, de vrees voor vergelding door gestorvenen en allerlei ¨ bijgelovige ideeen en gebruiken (Ps. 146:4; Pred. 3:20; 9:5, 10). Ook treuren we niet ontroostbaar over de dood van een dierbare, omdat we weten dat God de situatie ten goede kan keren (Joh. 5:28, 29; 1 Thess. 4:13, 14; Openb. 21:4, 5). Door ons aan Bijbelse beginselen te houden, vermijden we het dingen te doen die onze gezondheid kunnen schaden en ons leven kunnen verkorten (Jes. 48:17). Is ook maar iets in de wereld met die kennis te vergelijken? — Pred. 7:12. Als we over onze jaartekst voor 2012 en wat die voor ons persoonlijk betekent mediteren, zullen we ons beslist gedrongen voelen niet alleen in overeenstemming met de waarheid te leven maar die ook met anderen te delen. Zo kunnen wij en degenen die naar ons luisteren, een zinvol leven leiden en innerlijke vrede ervaren, nu en voor eeuwig! — 1 Tim. 4:16.

DAGTEKSTEN EN COMMENTAREN Op de volgende bladzijden zul je voor elke dag een Bijbeltekst en een commentaar op die tekst aantreffen. De commentaren zijn genomen uit de uitgaven van De Wachttoren (w) van april 2010 tot en met maart 2011. De getallen achter de datum van De Wachttoren verwijzen naar de studieartikelen die in die uitgave voorkomen (achtereenvolgens 1, 2, 3, 4 of 5), gevolgd door de paragrafen waarin verder materiaal te vinden is.


zondag 1 januari Hij trok er op uit, overwinnend en om zijn overwinning te voltooien. — Openb. 6:2. Jezus Christus, de Zoon des mensen, profeteerde: „Wanneer de Zoon des mensen gekomen zal zijn in zijn heerlijkheid, en alle engelen met hem, dan zal hij op zijn glorierijke¨ troon plaats ´ ´ nemen. En alle natien zullen voor hem vergaderd worden, en hij zal de mensen van elkaar scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. En de schapen zal hij aan zijn rechterhand zetten, maar de bokken aan zijn linkerhand” (Matth. 25:31-33). Dit heeft betrekking op Christus’ komst als Rechter om de mensen ¨ uit ¨ „alle natien” in twee categorieen te scheiden: „de schapen”, degenen die actieve steun hebben verleend aan zijn broeders (de gezalfde christenen op aarde), en „de bokken”, degenen „die het goede nieuws omtrent onze Heer Jezus niet gehoorzamen” (2 Thess. 1:7, 8). De schapen, die als „rechtvaardigen” worden aangeduid, zullen ’eeuwig leven’ op aarde ontvangen, maar de bokken „zullen heengaan in de eeuwige afsnijding” of vernietiging (Matth. 25:34, 40, 41, 45, 46). w10 15/9 5:15, 16

maandag 2 januari Hij redde de zonen van de arme. — Ps. 72:4. Onder Gods leiding zal de Grotere Salomo ’de zaak van de ellendigen bepleiten en de zonen van de arme redden’. Zijn bestuur zal vredig en rechtvaardig zijn (Ps. 72:1-4). Toen Jezus op aarde was, gaf hij een voorproefje van wat zijn komende duizendjarige regering tot stand zal brengen (Openb. 20:4). Sta eens stil bij enkele activiteiten van Jezus Christus die ons een idee geven van wat hij als vervulling van Psalm 72

voor de mensheid zal doen. We hebben alle reden om onder de indruk te zijn van zijn intense medeleven met mensen die lijden ondergingen (Matth. 9:35, 36; 15:29-31). Er kwam bijvoorbeeld een melaatse naar hem toe die smeekte: „Als u het alleen maar wilt, kunt u mij rein maken.” Jezus antwoordde: „Ik wil het. Word rein.” En de man was genezen! (Mark. 1:40-42) Later ontmoette Jezus een weduwe die haar enige zoon in de dood had verloren. ’Met medelijden bewogen’ zei Jezus: „Sta op!”, en haar zoon stond op. Hij leefde weer! — Luk. 7:11-15. w10 15/8 4:5, 6

dinsdag 3 januari De geest der waarheid (...) zal (...) u in alle waarheid leiden. — Joh. 16:13. „De geest der waarheid” kwam met Pinksteren 33 G.T., toen hij werd uitgestort op ongeveer 120 christenen die in Jeruzalem bijeenwaren. Daarvan waren zichtbare en hoorbare bewijzen (Hand. 1:4, 5, 15; 2:1-4). De discipelen spraken in allerlei talen „over de grote daden van¨ God” (Hand. 2:5-11). De profeet Joel had deze uitstorting ¨ van heilige geest voorzegd (Joel 2:28-32). De toeschouwers waren getuige van een vervulling die ze geen van allen hadden verwacht, en de apostel Petrus nam de leiding in het uitleggen van deze ontwikkeling (Hand. 2:14-18). De heilige geest diende zo als leraar door Petrus duidelijk te maken dat wat de discipelen meemaakten een vervulling was van die oude profetie. De geest bracht ook dingen in de herinnering terug, want Petrus haalde niet al¨ leen Joel aan maar ook twee psalmen van David (Ps. 16:8-11; 110:1; Hand. 2:25-28, 34, 35). Wat alle aanwezigen zagen en hoorden, waren beslist diepe dingen Gods. w10 15/7 4:3, 4


woensdag 4 januari Wanneer (...) uw broeder een zonde begaat, ga zijn fout dan blootleggen tussen u en hem alleen. Indien hij naar u luistert, hebt gij uw broeder gewonnen. — Matth. 18:15. We moeten de Duivel weerstaan en hem geen kans geven ons geestelijke schade te berokkenen (Jak. 4:7). De heilige geest helpt ons Satan te weerstaan. We kunnen dat bijvoorbeeld doen door ons te hoeden voor ongebreidelde woede. Paulus schreef: „Weest toornig en zondigt toch niet; laat de zon niet ¨ ondergaan terwijl gij in een geergerde stemming verkeert, en staat ook de Duivel geen plaats toe” (Ef. 4:26, 27). Mochten we wel met recht boos worden, dan kan een onmiddellijk stil gebed ons helpen „kalm van geest” te zijn en van zelfbeheersing blijk te geven in plaats van te handelen op een manier die Gods geest zou kunnen bedroeven (Spr. 17:27). Laten we dus niet in een geergerde stemming blijven, waarmee we Satan een kans zouden geven om ons tot iets kwaads aan te zetten ´ (Ps. 37:8, 9). Een manier om hem te weerstaan, is door geschillen snel op te lossen in harmonie met Jezus’ raad (Matth. 5:23, 24). w10 15/5 4:9

donderdag 5 januari Verheugt u altijd in de Heer. — Fil. 4:4. De avond voor gezinsaanbidding mag geen saaie en sombere aangelegenheid zijn. Per slot van rekening aanbidden we „de gelukkige God”, en hij wil dat we vreugde putten uit onze aanbidding (1 Tim. 1:11). Het is een ware zegen een extra avond te hebben om geestelijke juweeltjes uit de Bijbel te bespreken. Ouders kunnen flexibel zijn in hun onderwijsmethoden en hun fantasie en vindingrijkheid gebruiken. Zo werd het in een gezin goedgevonden dat de tienjarige zoon

Brandon het onderwerp behandelde: Waarom gebruikte Jehovah een slang om Satan af te beelden? Dat was iets wat Brandon dwars had gezeten omdat hij van slangen houdt, en hij was ontdaan dat ze met Satan werden geassocieerd. In sommige gezinnen worden af en toe Bijbelse toneelstukken opgevoerd, waarbij elk gezinslid een rol voor zijn rekening neemt en het bewuste gedeelte uit de Bijbel voorleest, of waarbij een gebeurtenis wordt uitgebeeld. Die onderwijsmethoden zijn niet alleen leuk, maar ze kunnen de belangstelling van je kinderen levendig houden, zodat de Bijbelse beginselen hun hart kunnen raken. w10 15/6 5:13

vrijdag 6 januari Wij brengen elke gedachte in gevangenschap ten einde ze gehoorzaam te maken aan de Christus. — 2 Kor. 10:5. Kinderen kunnen in het kijken naar porno verstrikt raken door hun natuurlijke nieuwsgierigheid. Als dat gebeurt, kan het blijvende effecten hebben op hun kijk op seksualiteit. Die effecten, ¨ aldus een rapport, kunnen varieren van een verwrongen besef van seksuele normen tot „moeite om een gezonde, liefdevolle relatie in stand te houden; een irrealistische kijk op vrouwen; en potentieel een verslaving aan pornografie, die fnuikend kan zijn voor huiswerk, vriendschappen en gezinsrelaties.” Nog rampzaliger kunnen de effecten later in een huwelijksrelatie zijn. „Van alle dingen waaraan ik verslaafd was voordat ik een Getuige werd, was pornografie verreweg het moeilijkst te overwinnen”, schreef een broeder. „Ik zie die beelden nog steeds op de vreemdste momenten, getriggerd door een willekeurige geur, bepaalde muziek, iets wat ik zie of zelfs zomaar een gedachte. Het is een dagelijks en voortdurend gevecht.” w10 15/4 3:10, 11


zaterdag 7 januari Jehovah’s dag [zal] komen als een dief, waarop de hemelen (...) zullen voorbijgaan, (...) en de aarde en de werken daarop zullen ontdekt worden. — 2 Petr. 3:10. Wat zijn de hier genoemde „hemelen” en „aarde”? Als in de Bijbel in symbolische zin over de „hemel” of de „hemelen” wordt gesproken, worden daar vaak de regerende, boven hun onderdanen verheven machten mee bedoeld (Jes. 14:13, 14; Openb. 21:1, 2). ’De hemelen die zullen voorbijgaan’ staan voor menselijke heerschappij over een goddeloze samenleving. De „aarde” staat voor de van God vervreemde mensenwereld. De komende vernietiging tijdens „de grote verdrukking” zal in fasen plaatsvinden (Openb. 7:14). In de beginfase van die verdrukking zal God de politieke heersers van de wereld ertoe bewegen „Babylon de Grote” te vernietigen, waarmee hij uiting geeft aan zijn minachting voor die religieuze hoer (Openb. 17:5, 16; 18:8). Vervolgens zal Jehovah zelf in de oorlog van Armageddon, de slotfase van de grote verdrukking, de rest van Satans wereld wegvagen (Openb. 16:14, 16; 19:19-21). w10 15/7 1:2-4

zondag 8 januari Er [zullen] kritieke tijden (...) aanbreken, die moeilijk zijn door te komen. — 2 Tim. 3:1. De wereld is een gevaarlijke plaats voor christenen (2 Tim. 3:2-5). Satan weet dat zijn dagen geteld zijn, en hij is eropuit onoplettende christenen te verslinden (1 Petr. 5:8; Openb. 12:12, 17). Maar er is voor bescherming gezorgd. Jehovah heeft zijn volk een veilige schuilplaats gegeven: de christelijke gemeente. De wereld biedt slechts een beperkte mate van zekerheid — zowel in fysiek en materieel als in emotioneel opzicht.

Veel mensen hebben het ¨ gevoel dat hun fysieke en materiele zekerheid wordt bedreigd door criminaliteit, geweld, de hoge kosten van levensonderhoud en zelfs door milieukwesties. Iedereen krijgt op een gegeven moment te maken met de problemen van het ouder worden of een slechte gezondheid. En ook degenen die momenteel een¨ baan, een huis, voldoende financien en een redelijke gezondheid hebben, vragen zich misschien af hoe lang dat nog zo zal blijven. Het hoeft ons dus niet te verbazen dat mensen om ons heen helemaal geen gevoel van zekerheid hebben of gewoon niet te veel over hun toekomst willen nadenken. w10 15/6 1:3-5

maandag 9 januari Er zal dan een grote verdrukking zijn zoals er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, neen, en ook niet meer zal voorkomen. — Matth. 24:21. Jezus zei dat de dagen van die verdrukking verkort zouden worden „ter wille van de uitverkorenen”, het nog op aarde verkerende overblijfsel van gezalfde christenen (Matth. 24:22). Jehovah zal niet toelaten dat die verwoestende aanval op de valse religie de gezalfde christenen en hun metgezellen, de andere schapen, wegvaagt. Jezus voegde eraan toe dat er „na de verdrukking van die dagen” tekenen zullen zijn in zon, maan en sterren, en dat dan „het teken van de Zoon des mensen in de hemel [zal] verschijnen”. Dat zal er voor de volken op aarde aanleiding toe zijn ’zich in weeklacht te slaan’. Dat zal niet het geval zijn met de gezalfden, die een hemelse hoop hebben, en hun metgezellen met een aardse hoop. Zij zullen ’zich rechtop richten en hun hoofd omhoogheffen omdat hun bevrijding nabijkomt’ (Matth. 24:29, 30; Luk. 21:25-28). w10 15/9 5:13, 14


dinsdag 10 januari Gij moet uw knecht een gehoorzaam hart geven om uw volk te richten, om te onderscheiden tussen goed en kwaad. — 1 Kon. 3:9. Jehovah verscheen in een droom aan Salomo en zei: „Doe een verzoek, wat ik u dien te´ ´ geven.” Salomo vroeg maar om een ding, zoals uit bovenstaande tekst blijkt. God willigde dit nederige verzoek van Salomo in en gaf hem zelfs meer (1 Kon. 3:5, 10-13). Met Jehovah’s zegen leidde Salomo’s bestuur tot de opmerkelijkste periode van vrede en voorspoed die ooit onder een regering op aarde is gerealiseerd (1 Kon. 4:25). Een van degenen die zich op de hoogte kwamen stellen van Salomo’s manier van regeren, was de koningin van Scheba, vergezeld van haar grote gevolg. Ze zei tegen Salomo: „Het woord is waar gebleken dat ik in mijn eigen land (...) heb gehoord. (...) Men had mij nog niet de helft verteld. Gij hebt in wijsheid en voorspoed het gehoorde (...) overtroffen” (1 Kon. 10:1, 6, 7). Toch heeft Jezus een veel grotere wijsheid tentoongespreid. Hij kon terecht over zichzelf zeggen: „Ziet! ´ ´ meer dan Salomo is hier” (Matth. 12:42). w10 15/8 4:3, 4

woensdag 11 januari Laat de zon niet ondergaan ter¨ wijl gij in een geergerde stemming verkeert. — Ef. 4:26. Als iets wat een broeder heeft gezegd of gedaan je zo van streek maakt dat je er niet gewoon aan kunt voorbijgaan, moet je niet toelaten dat zich in je hart wrok ontwikkelt (Spr. 19:11). Maakt iemand je kwaad, zorg dan dat je je emoties onder controle krijgt en neem daarna de nodige stappen om de kwestie op te lossen. Omdat het probleem je blijft dwarszitten, moet je het op een geschikt moment vriendelijk

ter sprake brengen (Ef. 4:27, 31, 32). Bespreek de kwestie met je broeder of zuster, openhartig maar innemend, in een geest van verzoening (Lev. 19:17; Matth. 18:15). Natuurlijk moet je met zorg het juiste moment kiezen. Er is „een tijd om zich stil te houden en een tijd om te spreken” (Pred. 3:1, 7). Daar komt nog bij dat „het hart van de rechtvaardige mediteert om te antwoorden” (Spr. 15:28). Dat kan heel goed betekenen dat je moet wachten met het uitpraten van problemen. Zou je het proberen terwijl je nog hevig geschokt bent, dan zou dat de zaak kunnen verergeren; maar het is ook niet verstandig om lang te wachten. w10 15/6 4:8, 9

donderdag 12 januari De geest onderzoekt alle dingen, zelfs de diepe dingen Gods. — 1 Kor. 2:10. De apostel Paulus liet een belangrijke rol van de heilige geest uitkomen toen hij zei wat in de tekst voor vandaag staat. Jehovah gebruikt inderdaad zijn heilige geest om diepe geestelijke waarheden te openbaren. Zonder deze hulp zouden we Jehovah’s voornemen echt niet kunnen begrijpen (1 Kor. 2:9-12). Jezus wees op een tweeledige werkzaamheid van de geest. Kort voor zijn dood zei hij tegen zijn apostelen: „De helper, de heilige geest, die de Vader in mijn naam zal zenden, die zal u alle dingen leren en alle dingen welke ik u heb gezegd, in uw herinnering terugbrengen” (Joh. 14:26). De heilige geest zou dus als leraar dienen, en hij zou dingen in de herinnering terugbrengen. Als leraar zou hij christenen helpen dingen te begrijpen die ze voorheen niet begrepen. Als een kracht die dingen in de herinnering terugbrengt, zou hij hen helpen zich te binnen te brengen wat was uitgelegd en het op de juiste manier toe te passen. w10 15/7 4:1, 2


vrijdag 13 januari Wanneer gij Christus toebehoort, zijt gij werkelijk Abrahams zaad, erfgenamen met betrekking tot een belofte. — Gal. 3:29. Vanaf Pinksteren 33 G.T. gebruikte Jehovah zijn geest om het secundaire deel van Abrahams zaad te zalven, van wie velen geen nakomelingen van Abraham waren (Rom. 8:15-17). De heilige geest rustte duidelijk op Jezus’ eersteeeuwse discipelen en stelde hen in staat vol ijver te prediken en krachtige werken te verrichten (Hand. 1:8; 2:1-4; 1 Kor. 12:7-11). Door middel van die wonderbare gaven onthulde de heilige geest een opvallende ontwikkeling in de verwezenlijking van Jehovah’s voornemen. Jehovah gebruikte niet langer de eeuwenoude regeling voor aanbidding waarbij de tempel in Jeruzalem centraal stond. Zijn gunst was verschoven naar de pasgevormde christelijke gemeente. Sindsdien gebruikt Jehovah die gezalfde gemeente om zijn doel te dienen. w10 15/4 2:9

zaterdag 14 januari Als Jehovah zelf het huis niet bouwt, is het tevergeefs dat de bouwers ervan er hard aan hebben gewerkt. — Ps. 127:1. „God zegene u!” Dat wordt wel gezegd als iemand niest, ook al is het een volslagen vreemde. Geestelijken van verschillende religies zegenen mensen, dieren of onbezielde voorwerpen. Mensen reizen naar ’heilige’ plaatsen in de hoop een zegen te ontvangen. Politici smeken geregeld Gods zegen af over hun land. Wie ontvangt nu eigenlijk Gods zegen, en waarom? Jehovah voorzei dat hij in de laatste

dagen een rein en vredig volk uit alle naties zou hebben dat het goede nieuws van het Koninkrijk ondanks haat en tegenstand tot de einden der aarde zou prediken (Jes. 2:2-4; Matth. 24:14; Openb. 7:9, 14). Als wij de verantwoordelijkheid ¨ hebben aanvaard om aan die geınspireerde beschrijving te voldoen, willen we graag Gods zegen ontvangen en hebben we die ook nodig, want zonder die zegen kunnen we niets tot stand brengen. w10 15/9 1:1, 2

zondag 15 januari Indien zij mij hebben vervolgd, zullen zij ook u vervolgen. — Joh. 15:20. Ware christenen zijn niet immuun voor de problemen en druk die Satans samenstel teweegbrengt (1 Joh. 5:19). In sommige gevallen hebben Christus’ discipelen met extra stress te kampen omdat ze ernaar streven Jehovah trouw te blijven. Maar zelfs wanneer ’we worden vervolgd, worden we niet in de steek gelaten’ (2 Kor. 4:9). Waarom kunnen we dat zeggen? Jezus zei: „Komt tot mij, allen die zwoegt en zwaar beladen zijt, en ik zal u verkwikken” (Matth. 11:28). Door het volste geloof te hebben in de losprijsvoorziening van Christus, leggen we ons leven als het ware in Jehovah’s handen. Op die manier krijgen we „kracht die datgene wat normaal is te boven gaat” (2 Kor. 4:7). Door „de helper”, Gods heilige geest, wordt ons geloof aanzienlijk versterkt, zodat we de beproevingen en narigheid die we meemaken niet alleen kunnen verduren maar ondanks alles onze vreugde kunnen behouden (Joh. 14:26; Jak. 1:2-4). w10 15/6 5:15, 16


maandag 16 januari Zie, het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt! — Joh. 1:29. Wat de losprijs heeft gekost, kan ¨ geıllustreerd worden met een gebeurtenis uit het leven van Jakob. Van al zijn zoons hield Jakob het meest van Jozef. Helaas waren Jozefs broers jaloers op hem; ze haatten hem. Toch was Jozef bereid zich door zijn vader naar zijn broers te laten sturen om te kijken hoe het met hen ging. Ze hoedden Jakobs kudde toen zo’n honderd kilometer ten noorden van Hebron, waar ze woonden. Denk je eens in hoe Jakob zich voelde toen hem Jozefs bebloede kleed gebracht werd! „Het is het lange kleed van mijn zoon!”, riep hij uit. „Een kwaadaardig wild beest moet hem verslonden hebben! Jozef is vast en zeker in stukken gescheurd!” Jakob was diepgeschokt en rouwde dagenlang om Jozef (Gen. 37:33, 34). Jehovah reageert niet net als onvolmaakte mensen op situaties. Maar door over deze gebeurtenis in het leven van Jakob te mediteren, worden we geholpen te begrijpen hoe God zich gevoeld moet hebben toen zijn geliefde Zoon als mens mishandeld en wreed ter dood gebracht werd. w10 15/8 2:11, 14

dinsdag 17 januari Alle autoriteit in de hemel en op aarde is mij gegeven. — Matth. 28:18. Jehovah liet Jezus heilige geest doorgeven om zijn discipelen te sterken in de christelijke waarheid (Joh. 15:26). Jezus stortte die geest met Pinksteren 33 G.T. op de eerste christenen uit (Hand. 2:33). Die uitstorting van de heilige geest markeerde de oprichting van de christelijke gemeente. Jehovah bekleedde zijn Zoon met het hemelse leiderschap van de gemeente op

aarde (Ef. 1:22; Kol. 1:13, 18). Jezus leidt de christelijke gemeente door middel van Jehovah’s heilige geest en hij kan beschikken over engelen die „aan hem onderworpen” werden (1 Petr. 3:22). Eveneens door middel van de heilige geest heeft Christus „gaven in mensen” gegeven, sommigen „als herders en leraren” in de gemeente (Ef. 4:8, 11). De apostel Paulus gaf christelijke opzieners de dringende raad: „Schenkt aandacht aan uzelf en aan de gehele kudde, onder welke de heilige geest u tot opzieners heeft aangesteld, om de gemeente van God te weiden” (Hand. 20:28). w10 15/9 4:7, 8

woensdag 18 januari Verwijdert de goddeloze man uit uw midden. — 1 Kor. 5:13. De eerste-eeuwse gemeente in Korinthe had te maken met de situatie dat een man hoererij beoefende en geen berouw had. Zijn gedrag bracht de zuiverheid van de gemeente in gevaar en was zelfs in de ogen van niet-gelovigen een schandaal. Daarom gaf Paulus terecht opdracht de man uit de gemeente te verwijderen (1 Kor. 5:1, 7, 11-13). De gemeente werd daardoor tegen een verontreinigende invloed beschermd en de zondaar werd tot bezinning en tot oprecht berouw gebracht. Omdat de man door zijn daden toonde dat hij berouw had, gaf Paulus in zijn tweede brief aan die gemeente te kennen dat hij hersteld moest worden. Paulus droeg de gemeente ook op de berouwvolle zondaar ’goedgunstig te vergeven en te vertroosten, opdat zo iemand niet op de een of andere wijze door zijn overmatige bedroefdheid wordt verzwolgen’ (2 Kor. 2:5-8). Dienen wij niet evenzo ’onze liefde te bevestigen’ tegenover zondaars die echt berouw hebben en hersteld worden? — Matth. 6:14, 15; Luk. 15:7. w10 15/6 2:13-15


donderdag 19 januari Gij, Jehovah, ja onze God, zijt waardig de heerlijkheid en de eer en de kracht te ontvangen, want gij hebt alle dingen geschapen, en vanwege uw wil bestonden ze en werden ze geschapen. — Openb. 4:11. Omdat Jehovah God alles geschapen heeft, is hij de Opperste Soeverein van het universum en staat hij boven zijn hele schepping. Dat Jehovah „geen God van wanorde [is], maar van vrede”, blijkt uit de manier waarop zijn gezin van engelen is georganiseerd (1 Kor. 14:33; Jes. 6:1-3; Hebr. 12:22, 23). Voordat er ook maar iets was geschapen, was God een onmetelijk lange tijd alleen. Zijn allereerste schepping was het geestelijke wezen dat „het Woord” wordt genoemd omdat hij de Woordvoerder van Jehovah was. Door bemiddeling van het Woord zijn alle andere dingen ontstaan. Later kwam hij als een volmaakt mens naar de aarde, waar hij als Jezus Christus bekend kwam te staan (Joh. 1:1-3, 14). w10 15/5 1:1, 2

vrijdag 20 januari Ik ben een schild voor u. — Gen. 15:1. Dat waren geen ijdele woorden. Sta bijvoorbeeld eens stil bij wat er omstreeks 1919 v.G.T. gebeurde toen Abraham en Sara zich tijdelijk in Gerar vestigden. Abimelech, de koning van Gerar, die niet wist dat Sara Abrahams vrouw was, haalde Sara weg met de bedoeling haar tot zijn vrouw te maken. Was Satan achter de schermen de situatie aan het manipuleren in een poging te voorkomen dat Sara Abrahams zaad ter wereld bracht? De Bijbel zegt dat niet, wel dat Jehovah ingreep. In een droom waarschuwde

hij Abimelech Sara niet aan te raken (Gen. 20:1-18). Dat was niet het enige incident waarbij Jehovah hen beschermde. Jehovah is Abraham en de zijnen een aantal keren te hulp gekomen (Gen. 12:14-20; 14:13-20; 26:26-29). De psalmist kon dan ook over Abraham en zijn nakomelingen zeggen: „Hij [Jehovah] liet niet toe dat enig mens hun te kort deed, maar om hunnentwil wees hij koningen terecht, door te zeggen: ’Raakt mijn gezalfden niet aan, en doet mijn profeten geen kwaad’ ” (Ps. 105:14, 15). w10 15/4 2:5, 6

zaterdag 21 januari De vrouwen die het goede nieuws vertellen, zijn een groot leger. — Ps. 68:11. In de eerste eeuw speelden vrouwen een belangrijke rol in de verbreiding van het christendom. Ze predikten tot anderen over Gods koninkrijk en gaven ook anderszins hun ondersteuning aan dat predikingswerk (Luk. 8:1-3). Paulus noemde bijvoorbeeld Febe „een dienares (...) van de gemeente die in Kenchrea is”. En in zijn groeten aan medewerkers noemde hij een aantal getrouwe vrouwen, zoals „Tryfena en Tryfosa, vrouwen die hard werken in de Heer”. Hij noemde ook „Persis, onze geliefde, want zij heeft veel gearbeid in de Heer” (Rom. 16:1, 12). In onze tijd bestaat een groot deel van de ruim zeven miljoen predikers van het goede nieuws van Gods koninkrijk over de hele wereld uit vrouwen van alle leeftijden (Matth. 24:14). Velen van hen zijn volletijdpredikers, zendelingen of leden van de Bethelfamilie. Jehovah waardeert de rol die vrouwen spelen in de bekendmaking van het goede nieuws en de verwezenlijking van zijn voornemens. w10 15/5 2:14, 15


zondag 22 januari Onmiddellijk ging [Paulus] in de synagogen Jezus prediken, dat Deze de Zoon van God is. — Hand. 9:20. Hoe hadden sommigen die apostelen werden, gereageerd toen Christus hen riep om zijn volgelin¨ gen te zijn? Over Mattheus zegt het verslag: „Alles achterlatend, stond hij op en ging hem volgen” (Luk. 5:27, 28). Over Petrus en Andreas, die aan het vissen waren, lezen we: „Terstond lieten zij de netten in de steek en volgden hem.” Daarna zag Jezus Jakobus en Johannes, die samen met hun vader hun netten aan het herstellen waren. Hoe reageerden zij op Jezus’ uitnodiging? „Terstond verlieten zij de boot en hun vader en volgden hem” (Matth. 4:18-22). We willen het geweldige voorbeeld van die discipelen beslist navolgen en prompt en zonder voorbehoud gehoor geven aan de uitnodiging (Hebr. 6:11, 12). En door ons krachtig in te spannen als volgelingen van de Christus genieten we rijke en blijvende zegeningen zoals innerlijke vrede, voldoening, tevredenheid, Gods goedkeuring en het vooruitzicht op eeuwig leven (1 Tim. 4:10). w10 15/4 4:15-17

maandag 23 januari ´ ´ Het lichaam [is] een (...), maar [heeft] vele leden. — 1 Kor. 12:12. ¨ Door overgeerfde onvolmaaktheid hebben we allemaal „een neiging tot afgunst”, en zelfs iemand die al jarenlang een christen is kan af en toe jaloers zijn op de omstandigheden, bezittingen, voorrechten of bekwaamheden van een ander (Jak. 4:5). Een hulp om jaloezie te vermijden, is te bedenken dat de Bijbel gezalfde leden van de chris-

telijke gemeente met de delen van het menselijk lichaam vergelijkt (1 Kor. 12:14-18). Hoewel je oog bijvoorbeeld meer opvalt dan je hart, zijn ze allebei waardevol voor je. Zo vindt Jehovah alle leden van de gemeente waardevol, ook al vallen sommige tijdelijk misschien meer op dan andere. Laten we daarom Jehovah’s kijk op onze broeders en zusters overnemen. In plaats van jaloers op anderen te zijn, kunnen we zorg en persoonlijke belangstelling voor hen tonen. Daardoor dragen we bij tot het verschil tussen ware christenen en de kerkgangers in de christenheid. w10 15/9 2:3, 12, 13

dinsdag 24 januari Gedenk nu uw Grootse Schepper in uw jongelingsdagen. — Pred. 12:1. Hoe oud moeten kinderen zijn om in te gaan op die hartelijke uitnodiging om Jehovah te aanbidden en te dienen? In de Bijbel staat geen leeftijd. Je hoeft er dus niet mee te wachten omdat je denkt dat je te jong bent. Wat je leeftijd ook is, je wordt aangemoedigd om zonder uitstel op de uitnodiging in te gaan. Veel jongeren zijn door een van hun ouders of door beide geholpen geestelijk te groeien. Ze zijn te verge¨ lijken met Timotheus uit Bijbelse tijden. Toen hij nog klein was, leerden zijn moeder, Eunice, en zijn ¨ grootmoeder Loıs hem over de heilige geschriften (2 Tim. 3:14, 15). Waarschijnlijk word ook jij door je ouders opgeleid doordat ze de Bijbel met je bestuderen, met je bidden, je meenemen naar gemeentevergaderingen en grote vergaderingen, en samen met je in de velddienst gaan. Jehovah heeft je ouders de bijzonder belangrijke verantwoordelijkheid gegeven jou Gods maatstaven te leren. w10 15/4 1:4, 5


woensdag 25 januari Beschouwt het een en al vreugde, mijn broeders, wanneer u velerlei beproevingen overkomen, daar gij weet dat deze beproefde hoedanigheid van uw geloof volharding bewerkt. — Jak. 1:2, 3. Sta eens stil bij het voorbeeld van Jakobs zoon Jozef, die door zijn eigen broers als slaaf werd verkocht (Gen. 37:23-28; 42:21). Verloor Jozef zijn geloof als gevolg van die wreedheid? Raakte hij verbitterd jegens God omdat hij toeliet dat hem kwaad overkwam? Gods Woord beantwoordt die vragen duidelijk met nee! Daar komt nog bij dat daarmee Jozefs beproevingen niet voorbij waren. Later werd hij vals beschuldigd van een poging tot verkrachting en gevangengezet. Maar ook toen wankelde hij nooit in zijn godvruchtige toewijding (Gen. 39:9-21). In plaats daarvan liet hij zich door beproevingen sterken, en daarvoor werd hij rijk beloond. Het is waar dat beproevingen ons verdrietig of zelfs depressief kunnen maken. Maar waarom zou je, in plaats van neerslachtig te worden, beproevingen niet beschouwen als een gelegenheid om je liefde voor God te bevestigen en je geloof in hem en zijn Woord te verdiepen? w10 15/7 2:13-15

donderdag 26 januari Zij [kunnen] zonder woord gewonnen (...) worden. — 1 Petr. 3:1. Gods Woord zegt dat de vrouw onderworpen moet blijven aan haar ongelovige echtgenoot. Haar goede gedrag kan hem ertoe brengen erover na te denken wat haar daartoe motiveert. Het resultaat kan zijn dat de man zich in de geloofsovertuiging van zijn vrouw gaat verdiepen en uiteindelijk ook zelf de waarheid aanvaardt. Maar als de

ongelovige man nu eens niet positief reageert? De Bijbel moedigt de gelovige vrouw aan om altijd blijk te geven van christelijke eigenschappen, hoe moeilijk dat misschien ¨ ook is. In 1 Korinthiers 13:4 lezen we bijvoorbeeld: „De liefde is lankmoedig.” De vrouw doet er dus verstandig aan nederig, zachtaardig en lankmoedig te blijven en de situatie in liefde te verdragen (Ef. 4:2). Met de hulp van Gods werkzame kracht, zijn heilige geest, is het zelfs onder moeilijke omstandigheden mogelijk christelijke eigenschappen te blijven tonen. w10 15/5 2:6-8

vrijdag 27 januari Er werd door de broeders in Lystra en Ikonium een goed bericht ¨ over [Timotheus] uitgebracht. — Hand. 16:2. ¨ Timotheus’ moeder, Eunice, en ¨ zijn grootmoeder Loıs waren toegewijde christenen, maar zijn vader was een ongelovige (2 Tim. 1:5). Paulus kan deze familie een paar jaar daarvoor tijdens zijn eerste bezoek aan dat gebied ontmoet hebben. Maar nu toonde hij specia¨ le belangstelling voor Timotheus omdat die bijzondere capaciteiten scheen te hebben. Zo kwam het dat ¨ Timotheus, met goedkeuring van het plaatselijke lichaam van ouderlingen, een assistent van Paulus werd in het zendingswerk (Hand. ¨ 16:3). Timotheus kon veel leren van zijn oudere vriend. En hij heeft inderdaad veel geleerd, want na verloop van tijd kon Paulus hem met een gerust hart als zijn vertegenwoordiger naar gemeenten sturen. In de ongeveer vijftien jaar dat Ti¨ motheus met Paulus samenwerkte, maakte de onervaren en misschien wel verlegen jonge man zo veel vorderingen dat hij een uitstekende opziener werd (Fil. 2:19-22; 1 Tim. 1:3). w10 15/6 2:6, 7


zaterdag 28 januari ´ ´ Door een mens [is] de zonde de wereld (...) binnengekomen en door de zonde de dood. — Rom. 5:12. Het Bijbelverslag over de opstand in de Hof van Eden is heel bekend. We voelen allemaal de gevolgen van Adams zonde. Hoezeer we ons ook inspannen om te doen wat juist is, we maken fouten, en daar hebben we Gods vergeving voor nodig. Zelfs de apostel Paulus verzuchtte: „Het goede dat ik wens, doe ik niet, maar het slechte dat ik niet wens, dat beoefen ik. Ellendig mens die ik ben!” (Rom. 7:19, 24) Onze eerste ouders, Adam en Eva, waren zo dwaas Gods soevereiniteit af te wijzen ten gunste van de heerschappij van „de oorspronkelijke slang, die Duivel en Satan wordt genoemd” (Openb. 12:9). Adam luisterde naar zijn vrouw en at evenals zij van de verboden vrucht. Zo verbeurde Adam zijn volmaakte positie bij Jehovah en bracht hij ons onder het wrede juk van zonde en dood. Tegelijkertijd kwam de mensheid onder de rivaliserende heerschappij van Satan, „de god van deze wereld” (2 Kor. 4:4, De Nieuwe Bijbelvertaling; Rom. 7:14). w10 15/8 1:1, 3, 4

zondag 29 januari De oogst is groot, maar er zijn weinig werkers. Smeekt daarom de Meester van de oogst dat hij werkers in zijn oogst uitzendt. — Matth. 9:37, 38. Door een zorgvuldige evaluatie van onze omstandigheden zouden we tot de conclusie kunnen komen dat we de hoeveelheid tijd die we in de dienst doorbrengen, kunnen vergroten. Zo hebben vele duizenden van onze jongeren die pas hun schoolopleiding hebben voltooid hun bediening uitgebreid, en ze ervaren nu de vreugde die het

schenkt ijverig als pionier te dienen. Zou je die vreugde ook graag smaken? Sommige broeders en zusters hebben hun omstandigheden overdacht en vastgesteld dat ze naar een gebied in hun land of zelfs in het buitenland zouden kunnen verhuizen waar een grotere behoefte aan Koninkrijksverkondigers bestaat. Weer anderen hebben een nieuwe taal geleerd om anderstaligen te helpen. Hoewel het uitbreiden van onze bediening een hele uitdaging kan zijn, werpt het rijke zegeningen af en kunnen we misschien nog velen helpen „tot een nauwkeurige kennis van de waarheid” te komen (1 Tim. 2:3, 4; 2 Kor. 9:6). w10 15/4 4:14

maandag 30 januari Roep het volk bijeen, de mannen en de vrouwen en de kleinen (...), opdat zij mogen luisteren en opdat zij mogen leren. — Deut. 31:12. Worden jongeren in deze tijd uitgenodigd om samen te komen voor de aanbidding van Jehovah? Nou en of! Daarom is Jehovah’s volk heel blij dat zo veel jonge aanbidders van God over de hele wereld de raad opvolgen die Paulus gaf: „Laten wij op elkaar letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen, het onderling vergaderen niet nalatend, zoals voor sommigen gebruikelijk is, maar laten wij elkaar aanmoedigen, en dat te meer naarmate gij de dag ziet naderen” (Hebr. 10:24, 25). Bovendien gaan veel kinderen met hun ouders mee om het goede nieuws van Gods koninkrijk te prediken (Matth. 24:14). En elk jaar laten vele duizenden jongeren zien dat ze met heel hun hart van Jehovah houden door zich te laten dopen. Het resultaat is dat ze de zegeningen ervaren die horen bij het volgen van Christus (Matth. 16:24; Mark. 10:29, 30). w10 15/4 1:1, 3


De profeet Jeremia is een prachtig voorbeeld voor ons. Hij had het geestelijke voedsel dat hij van Jehovah kreeg hard nodig en had er diepe waardering voor. Dat voedsel stelde hem in staat met volharding een volk toe te spreken dat afwijzend op zijn boodschap reageerde. ’Het woord van Jehovah bleek te

zijn als een brandend vuur, opgesloten in mijn beenderen’ (Jer. 20:8, 9). Het hielp hem ook de moeilijke tijden te verduren die hun climax bereikten met de verwoesting van Jeruzalem. Tegenwoordig hebben we het volledige geschreven Woord van God. Als we er ijverig in studeren en Gods gedachten tot de onze maken, zullen we, net als Jeremia, vol vreugde in de bediening kunnen volharden, trouw blijven onder beproevingen, en moreel en geestelijk rein blijven. Wees daarom vastbesloten je avond voor gezinsaanbidding niet af te blazen — zelfs niet ´ ´ een week! — Jak. 5:10. w10 15/7 2:5, 8, 9

woensdag 1 februari

donderdag 2 februari

Wie doet u van een ander verschillen? Ja, wat hebt gij dat gij niet hebt ontvangen? Indien gij het nu inderdaad hebt ontvangen, waarom roemt gij dan alsof gij het niet hadt ontvangen? — 1 Kor. 4:7.

De liefde is lankmoedig en vriendelijk. — 1 Kor. 13:4.

dinsdag 31 januari Indien deze dingen bij u bestaan en overvloedig zijn, zullen ze u beletten hetzij inactief of onvruchtbaar te zijn met betrekking tot de nauwkeurige kennis van onze Heer Jezus Christus. — 2 Petr. 1:8.

Trots verdeelt mensen. Iemand die trots is, beziet zichzelf graag als superieur en schept er meestal een zelfzuchtig behagen in te pochen. Maar dat staat vaak de eenheid in de weg; mensen die zo iemand horen opscheppen, worden vaak jaloers. De discipel Jakobus zegt ronduit: „Al zulk pochen is goddeloos” (Jak. 4:16). Het getuigt niet van liefde anderen als inferieur te behandelen. Opvallend is dat Jehovah een voorbeeld in nederigheid is doordat hij met onvolmaakte mensen zoals wij omgaat. David schreef over Jehovah: „Het is uw deemoed die mij groot maakt” (2 Sam. 22:36). Gods Woord helpt ons trots te overwinnen doordat het ons leert op een juiste manier te redeneren. ¨ Daarom werd Paulus ertoe geınspireerd de vragen te stellen in de dagtekst voor vandaag. w10 15/9 2:11

Paulus schreef: „Voor alle dingen bezit ik de sterkte door hem die mij kracht verleent” (Fil. 4:13). Gods geest stelt een christelijke partner tot veel dingen in staat die anders niet mogelijk geweest zouden zijn. Wanneer je bijvoorbeeld ruw behandeld wordt door je ongelovige partner, is het misschien verleidelijk met gelijke munt te betalen. Maar de Bijbel zegt tegen alle christenen: „Vergeldt niemand kwaad met kwaad. (...) Want er staat geschreven: ’Aan mij is de wraak; ik wil vergelden, zegt Jehovah’ ” (Rom. 12:17-19). En in 1 Thessalonicenzen 5:15 krijgen we de raad: „Ziet toe dat niemand tegenover iemand anders kwaad met kwaad vergeldt, maar streeft altijd na wat goed is, jegens elkaar en jegens alle anderen.” Met de steun van Jehovah’s heilige geest wordt datgene mogelijk wat we op eigen kracht nooit zouden kunnen. Het is daarom heel passend te bidden of God met zijn geest wil aanvullen wat wij tekortkomen. w10 15/5 2:8, 9


vrijdag 3 februari Blijf het kwade overwinnen met het goede. — Rom. 12:21. Innemende spraak en een goede communicatie dragen bij tot vredige verhoudingen en houden die in stand. En wat we doen om onze relaties met anderen te verbeteren, kan weer leiden tot een betere communicatie met hen. Oprecht het initiatief nemen om iets aardigs voor anderen te doen — gelegenheden zoeken om te helpen, een cadeautje geven, gastvrijheid betonen — kan bijdragen tot een open communicatie. Het kan zelfs ’vurige kolen op iemands hoofd stapelen’ en goede eigenschappen naar boven brengen, waardoor het makkelijker wordt om dingen uit te praten (Rom. 12:20). De patriarch Jakob begreep dat. Zijn tweelingbroer, Esau, was zo woedend op hem dat Jakob vluchtte uit angst dat Esau hem zou vermoorden. Vele jaren later keerde Jakob terug. Esau kwam hem met vierhonderd man tegemoet. Jakob bad om Jehovah’s hulp. Vervolgens stuurde hij een groot geschenk aan vee vooruit naar Esau. Het geschenk had het beoogde resultaat. Toen ze elkaar ontmoetten, was Esaus houding veranderd en rende hij Jakob tegemoet om hem te omhelzen (Gen. 27:41-44; 32:6, 11, 13-15; 33:4, 10). w10 15/6 4:10, 11

zaterdag 4 februari God [zond] zijn Zoon uit. — Gal. 4:4. ¨ Jehovah zond zijn ¨engel Gabriel naar de profeet Daniel om hem een profetie over te brengen betreffende de komst van „Messias de Leider” (Dan. 9:21-25). Precies op tijd, in de herfst van 29 G.T., werd Jezus door Johannes gedoopt. Er werd heilige geest op Jezus uitgestort, waardoor hij de Gezalfde — Christus, de Messias — werd (Matth. 3:13-17;

Joh. 1:29-34). Als zodanig zou hij ¨ een ongeevenaarde Leider worden. Vanaf het begin van zijn bediening op aarde betoonde Jezus zich „Messias de Leider”. Al binnen enkele dagen begon hij discipelen te verzamelen en verrichtte hij zijn eerste wonder (Joh. 1:35–2:11). Zijn discipelen volgden hem terwijl hij het hele land doortrok om het goede nieuws van het Koninkrijk te prediken (Luk. 8:1). Hij leidde hen op in het predikingswerk, nam de leiding in het prediken en onderwijzen, en gaf zo een uitstekend voorbeeld (Luk. 9:1-6). Hedendaagse ouderlingen doen er goed aan hem in dat opzicht na te volgen. w10 15/9 4:4, 5

zondag 5 februari Jezus [heeft] zichzelf gegeven (...) als een overeenkomstige losprijs voor allen. — 1 Tim. 2:5, 6. Als nakomelingen van Adam hebben we een onvolmaakt lichaam geerfd dat onderhevig is aan zonde en uiteindelijk de dood. Toen Adam zondigde, bevonden wij ons bij wijze van spreken in zijn lendenen. Het doodvonnis gold dus ook voor ons. Zou Jehovah het stervensproces keren zonder betaling van een losprijs, dan zou hij zich niet aan zijn woord houden. Paulus sprak in feite uit naam van ons allemaal toen hij zei: „Wij weten dat de Wet geestelijk is; maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde. Ellendig mens die ik ben! Wie zal mij verlossen van het lichaam dat deze dood ondergaat?” (Rom. 7:14, 24) Alleen Jehovah God kon de wettelijke basis verschaffen om ons rechtmatig onze zonden te vergeven en ons te bevrijden van de straf van de eeuwige dood. Dat deed hij door zijn geliefde Zoon vanuit de hemel te zenden om geboren te worden als een volmaakt mens, die zijn leven als een losprijs voor ons kon geven. In tegenstelling tot Adam bleef Jezus volmaakt. „Hij heeft geen zonde begaan” (1 Petr. 2:22). w10 15/8 2:9, 10


maandag 6 februari Ik zal mij niets voor ogen stellen wat niet deugt. — Ps. 101:3. Christenen vermijden amusement dat materialisme of het occulte bevordert of waarin veel geweld en moord en doodslag voorkomt. Christelijke ouders hebben de verantwoordelijkheid tegenover Jehovah om selectief te zijn in de dingen waarnaar in hun huis gekeken mag worden. Natuurlijk zal geen enkele ware christen zich opzettelijk bezighouden met spiritisme. Maar ouders moeten zich ervan bewust zijn dat er heel wat films, tv-series, games en zelfs strip- en kinderboeken zijn waarin occulte praktijken een rol spelen (Spr. 22:5). Of we nu jong zijn of oud, onze ogen mogen zich niet te goed doen aan games die gericht zijn op geweld en waarin de bloedige beelden van moordpartijen bijna niet van echt te onderscheiden zijn (Ps. 11:5). We moeten weigeren onze geest te richten op activiteiten die door Jehovah worden afgekeurd. Vergeet niet dat Satan het op onze gedachten gemunt heeft (2 Kor. 11:3). Zelfs te veel tijd besteden aan het kijken naar amusement dat als acceptabel kan worden beschouwd, kan ten koste gaan van de gezinsaanbidding, het dagelijkse Bijbellezen en onze voorbereiding voor vergaderingen (Fil. 1:9, 10). w10 15/4 3:12, 13

dinsdag 7 februari Jehovah [weet] mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving te bevrijden. — 2 Petr. 2:9. Welke beproevingen ons ook mogen overkomen, Gods liefde zal ons schragen (Rom. 8:35-39). Hoewel Satan pogingen in het werk zal blijven stellen om ons te ontmoedigen, zal dat hem niet lukken als we „gezond van verstand” en „waakzaam met het oog op gebeden” blijven (1 Petr. 4:7). Jezus zei: „Blijft

dan wakker, te allen tijde smekend dat gij erin moogt slagen te ontkomen aan al deze dingen die stellig gaan geschieden, en te staan voor het aangezicht van de Zoon des mensen” (Luk. 21:36). Merk op dat Jezus hier het woord „smekend” gebruikte, wat duidt op een nederig en dringend verzoek. Door ons aan te sporen tot smeken, beklemtoonde Jezus dat dit geen tijd is om het staan voor zijn aangezicht en dat van zijn Vader licht op te vatten. Alleen mensen die in een goedgekeurde toestand verkeren, zullen het vooruitzicht hebben Jehovah’s dag te overleven. w10 15/7 2:13, 16

woensdag 8 februari Spreekt waarheid, een ieder van u met zijn naaste, want wij zijn leden die elkaar toebehoren. — Ef. 4:25. Omdat we als „leden die elkaar toebehoren” een eenheid vormen, mogen we beslist niet slinks zijn of opzettelijk proberen onze medeaanbidders te misleiden, want dat staat gelijk met liegen. Iedereen die in zo’n handelwijze zou volharden, zou uiteindelijk geen band met God meer hebben (Spr. 3:32). Bedrieglijke woorden en daden kunnen de eenheid van de gemeente verstoren. Daarom moeten we als de be¨ trouwbare profeet Daniel zijn, in wie anderen niets corrupts konden vinden (Dan. 6:4). En we moeten Paulus’ raad aan christenen met een hemelse hoop in gedachte houden, dat elk lid van „het lichaam van de Christus” alle anderen toebehoort en verenigd moet blijven met Jezus’ waarheidlievende gezalfde volgelingen (Ef. 4:11, 12). Als we de hoop hebben eeuwig in het aardse paradijs te leven, moeten we ook de waarheid spreken en zo bijdragen aan de eenheid van onze wereldwijde broederschap. w10 15/5 4:7, 8


donderdag 9 februari Gij zijt rein gewassen, (...) gij zijt geheiligd, (...) gij zijt rechtvaardig verklaard in de naam van onze Heer Jezus Christus en met de geest van onze God. — 1 Kor. 6:11. De heilige geest helpt Gods volk om rein te zijn. Personen die een rol spelen in Jehovah’s voornemen moeten moreel rein zijn (1 Kor. 6:9-11). Sommigen die ware christenen worden, hebben zich vroeger schuldig gemaakt aan immorele praktijken als hoererij, overspel en homoseksualiteit. De verlangens waaruit zondige daden voortspruiten, kunnen diepgeworteld zijn (Jak. 1:14, 15). Toch zijn die personen „rein gewassen”, wat erop duidt dat ze de veranderingen in hun leven hebben aangebracht die nodig zijn om God te behagen. Wat stelt iemand die God liefheeft in staat om niet toe te geven aan verkeerde verlangens? „De geest van onze God”, zegt de tekst voor vandaag. Door moreel rein te blijven, laat je zien dat je¨ je leven sterk door die geest laat beınvloeden. w10 15/4 2:11

vrijdag 10 februari Zegeningen zijn voor het hoofd van de rechtvaardige. — Spr. 10:6. ¨ Vlak voordat het volk Israel het beloofde land binnenging, maakte Jehovah duidelijk dat ze buitengewone voorspoed en bescherming zouden genieten als ze zijn stem zouden gehoorzamen (Deut. 28:1, 2). Gehoorzame personen konden absoluut zeker zijn van zijn zegen. Met¨ welke instelling moesten de Israelieten gehoorzaam zijn? God verklaarde in zijn Wet dat het hem zou mishagen als zijn volk hem niet met „verheuging en

vreugde des harten” zou dienen (Deut. 28:45-47). Jehovah verdient meer dan mechanische gehoorzaamheid aan specifieke bevelen. Zelfs dieren en demonen gehoorzamen soms op die manier (Mark. 1:27; Jak. 3:3). Oprechte gehoorzaamheid aan God is een uiting van liefde. Ze wordt gekenmerkt door de vreugde die voortkomt uit het geloof dat Jehovah’s geboden geen last zijn en dat „hij de beloner wordt van wie hem ernstig zoeken” (Hebr. 11:6; 1 Joh. 5:3). w10 15/9 1:3, 4

zaterdag 11 februari Het Lam, dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen naar bronnen van wateren des levens leiden. — Openb. 7:17. Als het totale aantal van degenen die met hem als koning-priester zullen regeren verzegeld is en ¨ de schapen geıdentificeerd en voor redding aan zijn rechterhand geplaatst zijn, kan Christus vervolgens ’zijn overwinning voltooien’ (Openb. 5:9, 10; 6:2). Aan het hoofd van een leger bestaande uit machtige engelen, zal hij Satans hele politieke, militaire en commer¨ ciele stelsel op aarde vernietigen (Openb. 2:26, 27; 19:11-21). Dan zal hij Satan en de demonen voor duizend jaar in de afgrond slingeren (Openb. 20:1-3). Met betrekking tot de „grote schare” andere schapen profeteerde de apostel Johannes datgene wat in de tekst voor vandaag staat (Openb. 7:9). Ja, zijn hele duizendjarige regering lang zal Christus de andere schapen, die werkelijk naar zijn stem luisteren, blijven leiden en hen naar het eeuwige leven voeren (Joh. 10:16, 26-28). Laten we onze koninklijke Leider trouw volgen, nu en tot in Jehovah’s beloofde nieuwe wereld! w10 15/9 5:16, 17


zondag 12 februari Er ging kracht van hem uit die hen allen genas. — Luk. 6:19. Toen Johannes de Doper twee boodschappers stuurde om de bevestiging te krijgen dat Jezus de Messias was, vonden ze hem terwijl hij ’vele mensen van ziekten en ernstige kwalen en goddeloze geesten genas en vele blinden het vermogen schonk om te kunnen zien’. Jezus zei vervolgens tegen de twee: „Bericht aan Johannes wat gij gezien en gehoord hebt: de blinden ontvangen het gezicht, de kreupelen lopen, de melaatsen worden gereinigd en de doven horen, de doden worden opgewekt en aan de armen wordt het goede nieuws verteld” (Luk. 7:19-22). Wat zal die boodschap Johannes aangemoedigd hebben! Het is waar dat de bevrijding van lijden waarin Jezus tijdens zijn aardse bediening voorzag, slechts tijdelijk was. Degenen die hij genas of opwekte, zijn later gestorven. Maar de wonderen die hij op aarde deed, waren een voorproefje van de blijvende bevrijding die de mensheid onder zijn Messiaanse bestuur zal ervaren. w10 15/8 4:8, 9

maandag 13 februari Johannes scheidde zich van hen af en keerde naar Jeruzalem terug. — Hand. 13:13. Een Bijbelverslag dat laat zien dat we geen negatieve gevoelens moeten koesteren ten aanzien van personen die ons teleurgesteld hebben, heeft te maken met Johannes Markus. Toen Paulus en Barnabas aan hun eerste zendingsreis begonnen, ging Markus mee om hen van dienst te zijn. Maar op een bepaald moment tijdens hun reis verliet Johannes Markus zijn vrienden om een niet nader genoemde reden en ging hij terug naar huis. Paulus was zo teleurgesteld over deze beslissing dat hij bij de voorbereiding van een tweede reis niet wilde dat

Markus met hen meeging (Hand. 13:1-5, 13; 15:37, 38). Enkele jaren ¨later schreef Paulus aan Timotheus: „Neem Markus en breng hem met u mee, want ik kan hem goed gebruiken om dienst te verrichten” (2 Tim. 4:11). Markus was dus in Paulus’ achting gestegen. Hier kunnen we iets van leren. Als broeders of zusters meningsverschillen hebben overwonnen en de problemen voorbij zijn, is het verstandig gewoon door te gaan en anderen te blijven helpen geestelijke vorderingen te maken. Een positieve houding bouwt de gemeente op. w10 15/6 2:16-18

dinsdag 14 februari Doet uw uiterste best om ten slotte door [God] onbevlekt en onbesmet en in vrede bevonden te worden. — 2 Petr. 3:14. Jehovah weet dat we ons moeten inspannen om „onbevlekt en onbesmet” te blijven, niet besmeurd door de vuiligheid van Satans wereld. Dat houdt onder andere in dat we ons hart ervoor behoeden door verkeerde verlangens overvallen te worden (Spr. 4:23; Jak. 1:14, 15). Het houdt ook in dat we ons niet van ons stuk laten brengen door mensen die vreemd staan te kijken van onze christelijke leefwijze en die ’voortgaan schimpend over ons te spreken’ (1 Petr. 4:4). Vanwege onze onvolmaaktheid is het een hele strijd om te doen wat juist is (Rom. 7:21-25). We kunnen alleen dan hopen dat het ons lukt als we ons tot Jehovah wenden, die royaal heilige geest geeft aan wie hem er oprecht om vragen (Luk. 11:13). Die geest bevordert op zijn beurt eigenschappen in ons waardoor we Gods goedkeuring verwerven en die ons helpen niet alleen opgewassen te zijn tegen de verleidingen waarmee we in het leven te maken krijgen maar ook tegen de beproevingen, die naarmate Jehovah’s dag dichterbij komt, zouden kunnen toenemen. w10 15/7 2:10-12


woensdag 15 februari De lippen van wie verstandeloos is, begeven zich in ruzie. — Spr. 18:6. Dat we ons innemend en beheerst moeten uiten, geldt niet alleen voor onze gesprekken met collega’s of in de velddienst met vreemden, maar ook voor onze gesprekken in de gemeente en thuis. Zouden we onze boosheid luchten zonder rekening te houden met de gevolgen, dan kan dat de geestelijke, emotionele en fysieke gezondheid van onszelf en anderen ernstig schaden (Spr. 18:7). Zijn we ontstemd — we zijn nu eenmaal onvolmaakt — dan moeten we ons beheersen. Schimpend gepraat, spot, minachting en hatelijkheden zijn onjuist en kunnen verwoestend zijn voor kostbare relaties met andere mensen en met Jehovah (Kol. 3:8; Jak. 1:20). Jezus leerde dat „een ieder die toornig blijft op zijn broeder, rekenschap zal moeten afleggen voor het gerecht; maar wie zijn broeder met een verfoeilijk minachtend woord aanspreekt, zal rekenschap moeten afleggen voor de Hoge Raad; terwijl een ieder die zegt: ’Gij verachtelijke dwaas!’, in aanmerking zal komen voor de vurige Gehenna” (Matth. 5:22). w10 15/6 4:7

donderdag 16 februari Wie steelt, stele niet meer, maar laat hij liever hard werken, door met zijn handen goed werk te doen. — Ef. 4:28. Als een opgedragen christen zou stelen, zou hij zich eigenlijk ’aan Gods naam vergrijpen’ door er smaad op te brengen (Spr. 30:7-9). Zelfs armoede rechtvaardigt diefstal niet. Personen die God en hun naaste liefhebben, beseffen dat stelen nooit gerechtvaardigd is (Mark. 12:28-31). In de tekst voor vandaag vermeldt Paulus niet alleen wat we niet moeten doen, maar wijst hij er

ook op wat we wel moeten doen. Als we leven en wandelen door heilige geest, zullen we hard werken zodat we voor ons gezin kunnen zorgen en ook iets hebben om ’aan een behoeftige uit te delen’ (1 Tim. 5:8). Jezus en zijn apostelen legden geld opzij om de armen te helpen, maar de verrader Judas Iskariot nam een deel van het geld weg (Joh. 12:4-6). Hij liet zich beslist niet door heilige geest leiden. Wij die ons wel door Gods geest laten leiden, ’gedragen ons eerlijk in alle dingen’ (Hebr. 13:18). Zo vermijden we het Jehovah’s heilige geest te bedroeven. w10 15/5 4:10, 11

vrijdag 17 februari Een ieder die naar een vrouw blijft kijken ten einde hartstocht voor haar te hebben, [heeft] in zijn hart reeds overspel met haar (...) gepleegd. — Matth. 5:28. In de huidige wereld is het steeds gewoner geworden om te ’blijven kijken’ naar pornografie, vooral op het internet. We hoeven zulke sites niet te zoeken, ze zoeken ons! Hoe dan? Plotseling kan er reclame met een verleidelijke afbeelding op iemands computerscherm verschijnen. Of een onschuldig lijkend e-mailtje kan, eenmaal geopend, zich ontpoppen als een pornografische foto die dan ook nog eens moeilijk weg te klikken valt. Zelfs als iemand maar een glimp van het beeld opvangt alvorens het te wissen, heeft het al een impressie op zijn geest achtergelaten. Een korte blik op pornografie kan al trieste gevolgen hebben. Het kan iemand een schuldig geweten bezorgen en maken dat hij een zware strijd` moet voeren om de immorele scenes uit zijn geest te bannen. Erger nog, iemand die opzettelijk „blijft kijken”, blijkt de ongeoorloofde verlangens in zijn hart nog niet gedood te hebben (Ef. 5:3, 4, 12; Kol. 3:5, 6). w10 15/4 3:8, 9


zaterdag 18 februari In eenheid zal ik hen stellen, als schapen in de kooi. — Micha 2:12. Micha voorzei dat de ware aanbidding verheven zou worden boven alle andere vormen van aanbidding, hetzij van valse goden of van de staat als god (Micha 4:1, 5). Micha beschreef ook hoe de ware aanbidding voormalige vijanden zou verenigen (Micha 4:2, 3). Degenen die de aanbidding van door mensen gemaakte goden of van naties de rug toekeren en Jehovah gaan aanbidden, verheugen zich in een wereldwijde eenheid. God onderricht hen in zijn liefdevolle wegen. De wereldwijde eenheid van ware christenen in deze tijd is uniek en vormt er een duidelijk bewijs van dat Jehovah zijn volk door middel van zijn geest blijft leiden. Er worden nu meer mensen uit alle naties verenigd dan ooit tevoren in de geschiedenis. Dat is een opmerkelijke vervulling van wat Openbaring 7:9, 14 te verwachten geeft, en het duidt erop dat Gods engelen binnenkort de „winden” zullen loslaten die het huidige goddeloze stelsel zullen vernietigen (Openb. 7:1-4, 9, 10, 14). Het is beslist een voorrecht verenigd te zijn in de wereldwijde broederschap. w10 15/9 2:17-19

zondag 19 februari Gelukkig zijn zij die hongeren en dorsten naar rechtvaardigheid. — Matth. 5:6. Echte christenen moeten in deze tijd op hun hoede zijn dat ze zich ¨ niet te sterk laten beınvloeden door de genotzieke geest van de wereld (Ef. 2:2-5). Anders zouden we verlokt kunnen worden door „de begeerte van het vlees en de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met de middelen voor levensonderhoud die men heeft” (1 Joh. 2:16). Of we zouden ten onrechte kunnen gaan denken dat toegeven aan de begeerten van het vlees verkwik-

king zal brengen (Rom. 8:6). Sommigen zijn bijvoorbeeld drugs gaan gebruiken en te veel gaan drinken, of zijn zich bezig gaan houden met pornografie, extreme sporten of allerlei ongeoorloofde activiteiten in een poging hun zinnen te prikkelen. De „listen” van Satan zijn bedoeld om te misleiden door mensen een vals gevoel van verkwikking te geven (Ef. 6:11, vtn.). Als we afgestemd zijn op Jehovah’s voorschriften, zien we in dat alle genoegens die de wereld biedt, van korte duur zijn (Hebr. 11:25). Ware verkwikking, de soort die een intens, langdurig gevoel van vreugde en voldoening schenkt, spruit voort uit het doen van de wil van onze hemelse Vader. w10 15/6 5:17, 19

maandag 20 februari [Epafroditus] is terneergeslagen. — Fil. 2:26. Wat konden de Filippenzen doen om Epafroditus te helpen? Paulus schreef: „Ontvangt hem (...) op de gebruikelijke wijze in de Heer, met alle vreugde, en blijft dat soort van mannen dierbaar achten” (Fil. 2:29). Ook wij moeten broeders en zusters die ontmoedigd of neerslachtig zijn aanmoedigen. Er zijn ongetwijfeld positieve dingen die we over hun dienst voor Jehovah kunnen zeggen. Misschien hebben ze grote veranderingen in hun leven aangebracht om een christen te worden of in de volletijddienst te gaan. We waarderen die inspanningen, en we kunnen hen ervan verzekeren dat Jehovah dat ook doet. Als sommige getrouwen door ouderdom of een slechte gezondheid niet alles meer kunnen doen wat ze vroeger konden, verdienen ze toch al ons respect wegens hun jaren van dienst. Jehovah’s raad aan al zijn trouwe aanbidders luidt: „Spreekt bemoedigend tot de terneergeslagen zielen, ondersteunt de zwakken, weest lankmoedig jegens allen” (1 Thess. 5:14). w10 15/6 2:10-12


dinsdag 21 februari Heilige geest zal over u komen en kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Daarom ook zal hetgeen wordt geboren, heilig, Gods Zoon, worden genoemd. — Luk. 1:35. De heilige geest was rechtstreeks betrokken bij het leven en de bediening van Jezus. In de baarmoeder van de maagd Maria bracht de heilige geest iets tot stand dat nooit eerder gebeurd was en sindsdien ook nooit meer gebeurd is. De geest bewerkte dat een onvolmaakte vrouw zwanger werd en een volmaakte Zoon baarde, die niet onder het doodsoordeel stond (Luk. 1:26-31, 34). Later beschermde de geest de kleine Jezus tegen een voortijdige dood (Matth. 2:7, 8, 12, 13). Toen Jezus ongeveer dertig jaar was, zalfde God hem met heilige geest, waardoor hij werd aangesteld als erfgenaam van Davids troon en de opdracht kreeg om te prediken (Luk. 1:32, 33; 4:16-21). De heilige geest verleende Jezus de kracht om wonderen te verrichten, zoals het genezen van zieken, het voeden van mensenmenigten en het opwekken van doden. Die krachtige werken waren voorproefjes van de zegeningen die we onder Jezus’ koninklijke heerschappij kunnen verwachten. w10 15/4 2:8

woensdag 22 februari Een man [zal] zijn vader en zijn moeder verlaten en hij moet zich hechten aan zijn vrouw en zij moe´ ´ ten een vlees worden. — Gen. 2:24. Een christelijk echtpaar heeft heel veel redenen om God te danken! Ze kunnen als een gelukkig getrouwd paar samen door het leven gaan. Ze kunnen vooral dankbaar zijn voor Gods heilige geschenk, het huwelijk, omdat het hen in staat stelt samen met Jehovah te wandelen (Ruth 1:9; Micha 6:8). Als de

Insteller van het huwelijk weet hij precies wat er voor huwelijksgeluk nodig is. Doe de dingen altijd op zijn manier, en ’de vreugde van Jehovah zal je vesting zijn’, zelfs in deze wereld vol problemen (Neh. 8:10). Een christelijke man die zijn vrouw liefheeft als zichzelf zal zijn gezag op een tedere, zorgzame manier uitoefenen. Het zal hem niet moeilijk vallen zijn godvrezende vrouw lief te hebben, want ze steunt hem en toont diep respect voor hem. En wat het allerbelangrijkst is, hun voorbeeldige huwelijk zal tot eer strekken van onze lofwaardige God, Jehovah. w10 15/5 2:3, 21, 22

donderdag 23 februari Gij zult volstrekt niet sterven. — Gen. 3:4. Eva vertelde Satan ´ over Gods dui´ delijke gebod dat een specifieke boom niet aangeraakt mocht worden, op straffe des doods. De Duivel misleidde Eva echter door haar te doen geloven dat God haar iets goeds onthield en dat ze door van de vrucht te eten als God zou worden, dat ze moreel onafhankelijk zou zijn (Gen. 3:1-5). Trouw aan zijn onfeilbare woord veroordeelde Jehovah Adam en Eva ter dood (Gen. 3:16-19). Maar dat betekende niet dat Gods voornemen gefaald had. Integendeel! Toen Jehovah het doodvonnis over Adam en Eva uitsprak, gaf hij hun toekomstige nakomelingen een schitterende reden tot hoop. Hij maakte namelijk bekend dat hij voornemens was een „zaad” te verwekken dat door Satan in de hiel vermorzeld zou worden. Dat beloofde Zaad zou echter van zijn hielwond genezen en Satan „in de kop vermorzelen” (Gen. 3:15). De Bijbel weidt over dit thema uit door te zeggen: „Hiertoe werd de Zoon van God openbaar gemaakt, namelijk om de werken van de Duivel te verbreken” (1 Joh. 3:8). w10 15/8 1:3, 5


vrijdag 24 februari De elementen, intens heet, zullen ontbonden worden. — 2 Petr. 3:10. Met „de elementen” die Petrus noemt, worden de fundamentele dingen bedoeld waaraan de wereld haar goddeloze kenmerken, opvattingen, gewoonten en doelen ontleent. Een van „de elementen” is „de geest van de wereld”, die „werkzaam is in de zonen der ongehoorzaamheid” (1 Kor. 2:12; Ef. 2:1-3). Satans wereld is ervan doortrokken, en die geest of „lucht” zet mensen ertoe aan te denken, plannen te maken, te spreken en te handelen op manieren die de geest van Satan, de trotse, uitdagende „heerser van de autoriteit der lucht”, weerspiegelen. Degenen die besmet zijn met de geest van de wereld laten dus bewust of¨ onbewust hun denken en hart beınvloeden door Satan, zodat ze zijn denkwijze en houding weerspiegelen. Het gevolg is dat ze doen wat ze willen, zonder rekening te houden met de wil van God. Hun reactie op situaties is gebaseerd op trots of zelfzucht, ze staan opstandig tegenover gezag en ze laten „de begeerte van het vlees en de begeerte der ogen” de vrije teugel (1 Joh. 2:15-17). w10 15/7 1:5, 6

zaterdag 25 februari [Blijft] met vrees en beven uw eigen redding bewerken. — Fil. 2:12. Veertig dagen lang verscheen de opgestane Jezus aan zijn discipelen; hij sterkte hun geloof en bereidde hen voor op een groot toekomstig evangelisatiewerk. Daarna steeg hij op naar de hemel. Daar bood hij de waarde van zijn vergoten bloed aan God aan zodat het gebruikt kon worden ten behoeve van zijn ware volgelingen, die geloof oefenen in de waarde van zijn loskoopoffer. Jehovah God maakte duidelijk dat hij Christus’ losprijs aanvaardde door hem de taak

toe te bedelen op de pinksterdag van het jaar 33 heilige geest uit te storten op zijn discipelen (Hand. 2:33). De losprijs is volkomen onverdiend. Maar door er geloof in te oefenen, zijn miljoenen mensen nu vrienden van God geworden en hebben ze de hoop eeuwig in een aards paradijs te leven. Dat we Jehovah’s vrienden zijn geworden, is echter geen garantie dat die band met hem stand zal houden. Om aan Gods toekomstige dag van gramschap te ontkomen, moeten we onze diepe waardering voor „de losprijs die door Christus Jezus is betaald” blijven tonen (Rom. 3:24). w10 15/8 2:15, 17

zondag 26 februari Deze man is mij een uitverkoren vat om mijn naam uit te dragen ¨ (...) tot de natien. — Hand. 9:15. Van meet af aan gaf Jezus persoonlijk leiding aan de wereldwijde prediking. Hij stelde de volgorde vast waarin het goede nieuws van het Koninkrijk aan de bewoners van de aarde bekendgemaakt moest worden. Tijdens zijn bediening gaf hij zijn apostelen de instructie: „Gaat (...) steeds weer naar de verloren schapen van het huis ¨ van Israel. Predikt op uw tocht en zegt: ’Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen’ ” (Matth. 10:5-7). Ze deden dit ijverig onder Joden en proselieten, vooral na Pinksteren 33 G.T. (Hand. 2:4, 5, 10, 11; 5:42; 6:7). Later breidde Jezus via de heilige geest de Koninkrijksprediking uit tot de Samaritanen en vervolgens tot andere niet-Joden (Hand. 8:5, 6, 14-17; 10:19-22, 44, 45). Om de verbreiding van het goede nieuws onder de naties te bevorderen, trad Jezus in eigen persoon op om Saulus van Tarsus ertoe te bewegen christen te worden. Deze man kwam later bekend te staan als de apostel Paulus (1 Tim. 2:7). w10 15/9 4:9, 10


maandag 27 februari Nu (...) is [het] geopenbaard. — Ef. 3:5. Veel dingen moesten verduidelijkt worden voor de eerste-eeuwse christenen. Er waren bijvoorbeeld vragen over het nieuwe verbond dat op de pinksterdag in werking was getreden. Was het nieuwe verbond beperkt tot Joden en proselieten? Konden ook niet-Joden erin opgenomen worden en met heilige geest gezalfd worden? (Hand. 10:45) Zouden niet-Joodse mannen eerst besneden moeten worden en zich aan ¨ de mozaısche wet moeten onderwerpen? (Hand. 15:1, 5) Via verantwoordelijke broeders werd elk van die kwesties aan het besturende lichaam voorgelegd. Petrus, Paulus en Barnabas waren aanwezig op de vergadering waar de besnijdeniskwestie ter sprake werd gebracht, en ze vertelden hoe Jehovah zijn aandacht op onbesneden niet-Joden had gericht (Hand. 15:7-12). Nadat het besturende lichaam deze feiten in het licht van aanwijzingen in de Hebreeuwse Geschriften en met de hulp van de heilige geest had bestudeerd, namen ze een beslissing. Daarna schreven ze de gemeenten erover (Hand. 15:25-30; 16:4, 5). w10 15/7 4:5, 6

dinsdag 28 februari God [is] het hoofd van de Christus. — 1 Kor. 11:3. Was Jezus bereid zich aan Jehovah’s gezag te onderwerpen en naar de aarde te komen? De Bijbel zegt over hem dat hij, „alhoewel hij in Gods gedaante bestond, geen gewelddadige inbezitneming heeft overwogen, namelijk om aan God gelijk te zijn. Neen, maar hij heeft zichzelf ontledigd en de gedaante van een slaaf aangenomen en is aan de mensen gelijk geworden. Meer nog, toen hij zich in de hoe-

danigheid van een mens bevond, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood” (Fil. 2:5-8). Jezus onderwierp zich altijd nederig aan de wil van zijn Vader. Hij zei: „Ik zoek niet mijn eigen wil, maar de wil van hem die mij heeft gezonden” (Joh. 5:30). ’Ik doe altijd de dingen die [mijn Vader] behagen’, verklaarde hij (Joh. 8:29). Tegen het eind van zijn leven op aarde zei hij in gebed tot zijn Vader: „Ik heb u op de aarde verheerlijkt, daar ik het werk heb voleindigd dat gij mij te doen hebt gegeven” (Joh. 17:4). Jezus had er duidelijk geen probleem mee Gods gezag te erkennen en te aanvaarden. w10 15/5 1:3-5

woensdag 29 februari Gijlieden zult stellig weer het onderscheid zien tussen een rechtvaardige en een goddeloze, tussen iemand die God dient en iemand die hem niet heeft gediend. — Mal. 3:18. Jehovah’s aanbidders hebben een totaal andere kijk op de dingen dan de mensen in het algemeen. Ook al hebben wij vaak met dezelfde vraagstukken en problemen te maken als onze medemensen, onze reactie is heel anders (Jes. 65:13, 14). Hoe komt dat? Omdat we in de Bijbel een bevredigende verklaring vinden voor de situatie waarin de mensheid zich bevindt, en omdat we toegerust zijn om met de uitdagingen en problemen van het leven om te gaan. Het gevolg is dat we niet overmatig bezorgd zijn voor de toekomst. Onze aanbidding van Jehovah beschermt ons tegen een ongezonde en onbijbelse denkwijze, immorele praktijken en de consequenties ervan. Leden van de christelijke gemeente ervaren dan ook een kalmte die anderen niet kennen (Jes. 48:17, 18; Fil. 4:6, 7). w10 15/6 1:6


donderdag 1 maart Schaam u (...) niet voor het getuigenis over onze Heer. — 2 Tim. 1:8. Om goed met groepsdruk om te kunnen gaan, moet je allereerst overtuigd zijn van wat je gelooft en zeker weten dat je normen en waarden goed zijn (2 Kor. 13:5). Dat zal je moed geven, ook al ben je misschien van nature verlegen (2 Tim. 1:7). Maar zelfs als iemand normaal gesproken nergens bang voor is, kan het heel moeilijk zijn om op te komen voor iets waar hij maar half in gelooft. Waarom zou je dus niet voor jezelf bewijzen dat wat je uit de Bijbel hebt geleerd inderdaad de waarheid is? Begin bij de basis. Je gelooft bijvoorbeeld in God en hebt anderen horen uitleggen waarom zij geloven dat hij bestaat. Vraag je dus eens af: Wat overtuigt mij ervan dat God bestaat? Het doel van die vraag is niet dat je gaat twijfelen maar dat je geloof sterker wordt. Vraag je ook af: Waarom ben ik ervan overtuigd dat we in „de laatste dagen” leven? (2 Tim. 3:1-5) Waarom geloof ik dat Jehovah’s maatstaven voor mijn bestwil zijn? — Jes. 48:17, 18. w10 15/11 2:6

vrijdag 2 maart Ulieder gedachten zijn niet mijn gedachten, noch zijn mijn wegen uw wegen. — Jes. 55:8. Heb je het ooit moeilijk gevonden iemands manier van denken te begrijpen? Misschien ben je pas getrouwd en heb je het gevoel dat het je maar niet wil lukken te begrijpen hoe je partner denkt. Het is inderdaad een feit dat mannen en vrouwen verschillend denken en zelfs verschillend communiceren. In sommige culturen spreken mannen en vrouwen zelfs verschillende dialecten van dezelfde taal! Bovendien kunnen verschillen in cultuur

en taal tot verschillende denk- en gedragspatronen leiden. Maar hoe beter je anderen leert kennen, des te groter de kans dat je hun manier van denken gaat begrijpen. Het moet ons dan ook niet verbazen dat onze denkwijze enorm verschilt van die van Jehovah. Om dit feit verder te illustreren, zei Je¨ hovah tegen de Israelieten: „Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger dan uw wegen, en mijn gedachten dan uw gedachten” (Jes. 55:8, 9). w10 15/10 1:1, 2

zaterdag 3 maart Wordt navolgers van mij, zoals ik het ben van Christus. — 1 Kor. 11:1. Jezus was voor al zijn volgelingen een volmaakt voorbeeld van ijver en toewijding. Daarop wees de apostel Paulus toen hij zijn geloofsgenoten de aansporing gaf zijn handelwijze te volgen, zoals uit de tekst voor vandaag blijkt. In welk opzicht was Paulus een navolger van Christus? Voornamelijk door zich volkomen in te zetten voor de prediking van het goede nieuws. In de brieven die Paulus aan gemeenten schreef, komen we uitdrukkingen tegen als „doet uw werk niet traag”, „dient Jehovah als slaven”, „altijd volop te doen hebbend in het werk van de Heer”, en „wat gij ook doet, verricht uw werk met geheel uw ziel als voor Jehovah” (Rom. 12:11; 1 Kor. 15:58; Kol. 3:23). Paulus vergat nooit zijn ontmoeting met de Heer Jezus Christus op de weg naar Damaskus en de woorden van Jezus die de discipel Ananias aan hem doorgegeven moet hebben: „Deze man is mij een uitverkoren vat om mijn naam uit te ¨ dragen zowel tot de natien als tot ¨ koningen en de zonen van Israel” (Hand. 9:15; Rom. 1:1, 5; Gal. 1:16). w10 15/12 2:4


zondag 4 maart [God wordt] de beloner (...) van wie hem ernstig zoeken. — Hebr. 11:6. Merk op dat Jehovah degenen beloont die hem „ernstig zoeken”. Het woord dat hier in de oorspronkelijke taal wordt gebruikt, duidt op intensiteit en geconcentreerde inspanning. Wat geeft dat vers ons een prachtige verzekering! Als we ons krachtig inspannen, zullen we de zegen ontvangen. Die zegen is afkomstig van de enige ware God, „die niet liegen kan” (Tit. 1:2). Hij heeft in de loop van duizenden jaren laten zien dat zijn beloften volkomen betrouwbaar zijn. Zijn woorden falen nooit; ze komen altijd uit (Jes. 55:11). We kunnen er dus absoluut van overtuigd zijn dat als we echt geloof tonen, hij ons zal belonen. Maar we kunnen niet verwachten een goede band met Jehovah op te bouwen als we degenen negeren die door Jezus zijn aangesteld om zorg te dragen voor zijn bezittingen. Zonder de hulp van „de getrouwe en beleidvolle slaaf ” zouden we de volledige draagwijdte van wat we in Gods Woord lezen niet kunnen begrijpen en zouden we ook niet weten hoe we het moeten toepassen (Matth. 24:45-47). Door de dingen die we uit de Bijbel leren in praktijk te brengen, kunnen we ons van Gods zegen verzekeren. w10 15/9 1:6, 7

maandag 5 maart De volgende illustratie (...) sprak [Jezus] ook tot sommigen die op zichzelf vertrouwden dat zij rechtvaardig waren en die de overigen als niets beschouwden. — Luk. 18:9. Jezus bracht het probleem van zelfingenomenheid ter sprake door de volgende illustratie te vertellen: „Twee mensen gingen op naar de tempel om te ¨ bidden; de een was een Farizeeer en de ander ¨ een belastinginner. De Farizeeer stond en ging bij zichzelf als volgt bidden:

’O God, ik dank u dat ik niet zo ben als de rest van de mensen: afpersers, onrechtvaardigen, overspelers, of zelfs zoals deze belastinginner. Ik vast tweemaal per week, ik geef tienden van alles wat ik verwerf.’ Maar de belastinginner, die op een afstand stond, wilde zelfs zijn ogen niet naar de hemel opheffen, doch sloeg zich voortdurend op de borst en zei: ’O God, wees mij zondaar genadig.’ ” Jezus rondde de illustratie af met de woorden: „Ik zeg u: Toen deze naar zijn huis afdaalde, had hij zich rechtvaardiger betoond dan die andere; want een ieder die zich verhoogt, zal vernederd worden, maar wie zich vernedert, zal verhoogd worden” (Luk. 18:9-14). w10 15/10 2:7

dinsdag 6 maart Hetgeen wordt geboren, [zal] heilig, Gods Zoon, worden genoemd. — Luk. 1:35. Kennelijk heeft Maria al vroeg in Jezus’ leven enkele feiten over zijn geboorte aan hem onthuld. Toen Maria en Jezus’ adoptievader, Jozef, hem bij een bepaalde gelegenheid in Gods tempel vonden, vroeg de jonge Jezus dan ook: „Wist gij niet dat ik in het huis van mijn Vader moet zijn?” (Luk. 2:49) Jezus wist blijkbaar al op jonge leeftijd dat hij Gods Zoon was. De verheerlijking van Gods rechtvaardigheid was daarom iets heel belangrijks voor hem. Jezus toonde zijn levendige belangstelling voor geestelijke zaken door geregeld bijeenkomsten voor aanbidding bij te wonen. Met zijn volmaakte geest moet hij alles wat hij hoorde en las in zich opgenomen hebben (Luk. 4:16). Hij bezat nog iets kostbaars: een volmaakt menselijk lichaam dat ten behoeve van de mensheid geofferd kon worden. Toen Jezus gedoopt werd, bad hij en dacht hij misschien na over de profetische woorden in Psalm 40:6-8 (Luk. 3:21; Hebr. 10:5-10). w10 15/8 1:6, 7


woensdag 7 maart Dit zijn de goddelozen, die voor onbepaalde tijd onbezorgd zijn. — Ps. 73:12. Al vroeg in de menselijke geschiedenis probeerden degenen die Jehovah wilden dienen en gehoorzamen, nauwe omgang te vermijden met mensen die dat niet wilden. Jehovah zei zelfs dat er vijandschap zou bestaan tussen zijn aanbidders en degenen die Satan volgden (Gen. 3:15). Door het vastberaden standpunt dat Gods aanbidders voor de ¨ door hem geınspireerde beginselen innemen, gedragen ze zich anders dan de mensen om hen heen (Joh. 17:15, 16; 1 Joh. 2:15-17). Het is niet altijd makkelijk zo’n standpunt in te nemen. Sommige aanbidders van Jehovah hebben zich af en toe zelfs afgevraagd of het wel verstandig is zo’n leven van zelfopoffering te leiden. Een van Jehovah’s aanbidders die zich afvroegen of ze wel een verstandige beslissing hadden genomen, was de schrijver van Psalm 73, waarschijnlijk een van Asafs nakomelingen. Deze psalmist vroeg zich af waarom slechte mensen vaak succesvol, gelukkig en voorspoedig lijken te zijn, terwijl sommigen die hun best doen om God te dienen beproevingen en ontberingen meemaken (Ps. 73:1-13). w10 15/6 1:8, 9

donderdag 8 maart De Duivel [nam] hem mee naar een ongewoon hoge berg, en hij toonde hem alle koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid. — Matth. 4:8. Jezus besteedde nauwelijks aandacht aan dat verleidelijke aanbod. Hij liet niet toe dat er verkeerde verlangens in zijn hart opkwamen. En hij hoefde niet over het aanbod van de Duivel na te denken om het af te wijzen. Jezus reageerde onmiddellijk. „Ga weg, Satan!”, beval hij (Matth. 4:10). Jezus bleef gefocust op zijn band met Jehovah en antwoordde in harmonie

met zijn doel in het leven: Gods wil te doen (Hebr. 10:7). Het gevolg was dat Jezus erin slaagde Satans doortrapte plan te verijdelen. We kunnen veel van Jezus’ voorbeeld leren. Ten eerste blijft niemand gevrijwaard van Satans aanvallen (Matth. 24:24). Ten tweede kan dat waar we onze ogen op richten de verlangens van ons hart versterken, ten goede of ten kwade. Ten derde zal Satan „de begeerte der ogen” zo veel mogelijk uitbuiten in zijn poging ons op een dwaalspoor te brengen (1 Joh. 2:16; 1 Petr. 5:8). En ten vierde kunnen ook wij Satan weerstaan, vooral als we prompt handelen (Jak. 4:7; 1 Petr. 2:21). w10 15/4 3:14-16

vrijdag 9 maart Aan [God] zij de heerlijkheid door middel van de gemeente. — Ef. 3:21. De eenheid van de christelijke gemeente in het oude Efeze verheerlijkte de ware God, Jehovah. Sommigen van de broeders daar waren kennelijk rijke slaveneigenaars, terwijl anderen slaven waren en waarschijnlijk onder heel armoedige omstandigheden leefden (Ef. 6:5, 9). Sommigen waren Joden die de waarheid hadden leren kennen in de drie maanden dat de apostel Paulus in hun synagoge sprak. Anderen hadden vroeger Artemis aanbeden en magische kunsten beoefend (Hand. 19:8, 19, 26). Het is duidelijk dat het ware christendom mensen van allerlei achtergronden samenbracht. De eenheid van de gemeente in Efeze werd echter bedreigd. Paulus waarschuwde de ouderlingen: „Uit uw eigen midden zullen mannen opstaan die verdraaide dingen zullen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken” (Hand. 20:30). Ook waren sommige broeders nog niet helemaal vrij van de verdeeldheid brengende geest die, zo waarschuwde Paulus, „werkzaam is in de zonen der ongehoorzaamheid” (Ef. 2:2; 4:22). w10 15/9 3:1, 2


zaterdag 10 maart Hij zal onderdanen hebben van zee tot zee en (...) tot de einden der aarde. — Ps. 72:8. Wordt je hart niet geroerd door de hoop op eeuwig leven in een aards paradijs? Voor de boosdoener aan de paal moet het iets geweldigs geweest zijn dat Jezus tegen hem zei: „Gij zult met mij in het Paradijs zijn” (Luk. 23:43). Tijdens Jezus’ duizendjarige regering zal die man weer tot leven gebracht worden. Als hij zich aan Christus’ bestuur onderwerpt, zal hij in volmaakte gezondheid en volmaakt geluk voor eeuwig op aarde kunnen leven. Onder het bestuur van Jezus Christus „zal de rechtvaardige uitspruiten”, dat wil zeggen, floreren of voorspoed genieten (Ps. 72:7). Christus’ liefde en tedere zorg zullen dan overvloedig zijn, net zoals toen hij op aarde was. In Gods beloofde nieuwe wereld krijgen zelfs „de onrechtvaardigen” die worden opgewekt, liefdevol de gelegenheid om zich aan Jehovah’s maatstaven aan te passen en te blijven leven (Hand. 24:15). Natuurlijk zal het degenen die weigeren aan Gods vereisten te voldoen, niet worden toegestaan te blijven leven en de rust van de nieuwe wereld te verstoren. w10 15/8 4:11-13

zondag 11 maart Uw arbeid [is] niet tevergeefs (...) in verband met de Heer. — 1 Kor. 15:58. De getrouwe discipelen die positief op Jezus’ opleiding reageerden, werden later met Pinksteren 33 G.T. door heilige geest in staat gesteld getuigen te zijn „tot de verst verwijderde streek der aarde” (Hand. 1:8). Ze zetten hun dienst voort als leden van het besturende lichaam, zendelingen en reizende ouderlingen, en ze speelden een belangrijke rol in de prediking van het

goede nieuws „in heel de schepping die onder de hemel is” (Kol. 1:23). Wat een zegeningen hebben ze ontvangen, en wat een vreugde hebben ze anderen gegeven! Laten we ons daarom helemaal blijven inzetten voor de grote geestelijke oogst die nu aan de gang is. Terwijl velen de pijn en frustratie ervaren die het gevolg zijn van de materialistische, genotzuchtige leefstijl van deze wereld, hebben wij echte vreugde en voldoening (Ps. 126:6). De Meester van de oogst, Jehovah God, zal ons eeuwig belonen voor ’ons werk en de liefde die we voor zijn naam hebben getoond’ (Hebr. 6:10-12). w10 15/7 3:19, 20

maandag 12 maart De gramschap van God [komt] over de zonen der ongehoorzaamheid. — Ef. 5:6. „De gramschap van God” komt over allen die zich berouwloos bezighouden met praktijken als hoererij, ontuchtig gescherts en „allerlei onreinheid”, waaronder ook het aanhoudend kijken naar pornografie valt (Ef. 5:3-5). Onze waardering voor de losprijs moet maken dat we druk bezig blijven met „daden van godvruchtige toewijding” (2 Petr. 3:11). Laten we ruimschoots tijd vrijmaken voor geregelde en innige gebeden, persoonlijke Bijbelstudie, vergaderingsbezoek, gezinsaanbidding en enthousiaste Koninkrijksprediking. En laten we ’niet vergeten goed te doen en anderen met ons te laten delen, want zulke slachtoffers zijn God welgevallig’ (Hebr. 13:15, 16). Als Jehovah’s gramschap losbarst over dit goddeloze samenstel van dingen, zullen we ontzettend blij zijn dat we geloof hebben geoefend in de losprijs! En in Gods beloofde nieuwe wereld zullen we eeuwig dankbaar zijn voor die voorziening, die ons behoed heeft voor Gods gramschap (Joh. 3:16; Openb. 7:9, 10, 13, 14). w10 15/8 2:18-20


dinsdag 13 maart Zij die inzicht hebben, zullen stralen (...) en de ware kennis zal overvloedig worden. — Dan. 12:3, 4. Wie zouden degenen zijn die inzicht hebben en die zouden stralen? Jezus gaf een aanwijzing in zijn illustratie van de tarwe en het onkruid. Over het „besluit van een samenstel van dingen” zei hij: „In die tijd zullen de rechtvaardigen zo helder schijnen als de zon in het koninkrijk van hun Vader” (Matth. 13:39, 43). In zijn uitleg stelde hij „de rechtvaardigen” gelijk met „de zonen van het koninkrijk”, gezalfde christenen (Matth. 13:38). Zouden alle gezalfde christenen „stralen”? In zekere zin wel, want alle christenen zouden een aandeel hebben aan de prediking, het maken van discipelen en het elkaar opbouwen op vergaderingen. De gezalfden zouden het voorbeeld geven (Zach. 8:23). Maar in de tijd van het einde zouden bovendien diepe dingen geopenbaard worden. De profe¨ tie die Daniel opschreef, werd tot die tijd „verzegeld” (Dan. 12:9). w10 15/7 4:8, 9

woensdag 14 maart Wreekt uzelf niet, geliefden, (...) maar blijf het kwade overwinnen met het goede. — Rom. 12:19, 21. Een groep van 34 Getuigen van Jehovah was op reis naar de inwijding van een bijkantoor toen hun vlucht door een technische storing vertraging opliep. Een tussenstop van een uur om te tanken werd een 44 uur durende beproeving op een afgelegen luchthaven zonder voldoende voedsel, water of sanitaire voorzieningen. Veel passagiers werden kwaad en bedreigden het luchthavenpersoneel. Maar de broeders en zusters bleven kalm.

Uiteindelijk kwamen de Getuigen nog net op tijd op hun bestemming aan om het laatste deel van het inwijdingsprogramma mee te maken. Hoewel ze moe waren, bleven ze daarna nog voor omgang met hun plaatselijke geloofsgenoten. Later hoorden ze dat hun voorbeeld van geduld en zelfbeheersing niet onopgemerkt was gebleven. Een van de andere passagiers zei tegen de luchtvaartmaatschappij: „Zonder de 34 christenen op onze vlucht zou het op de luchthaven totaal uit de hand zijn gelopen.” w10 15/6 3:1, 2

donderdag 15 maart Weest gehoorzaam aan hen die onder u de leiding nemen en weest onderdanig, want zij waken over uw ziel als mensen die rekenschap zullen afleggen. — Hebr. 13:17. Jehovah gebruikt zijn geest om zijn organisatie in de richting te ¨ leiden die hij wil. In Ezechiels visioen wordt het hemelse deel van Jehovah’s organisatie afgebeeld als een hemelse wagen die zich onstuitbaar voortbeweegt om Jehovah’s voornemen te vervullen. Wat is de aandrijvende kracht waardoor de wagen zich in een bepaalde richting voortbeweegt? Heilige geest (Ezech. 1:20, 21). Laten we in gedachte houden dat Jehovah’s organisatie uit twee delen bestaat, het ene in de hemel en het andere op aarde. Als het hemelse deel door heilige geest gedreven wordt, moet dat ook gelden voor het aardse deel. Door gehoorzaam en loyaal te zijn aan de leiding die we van het aardse deel van Gods organisatie ontvangen, laten we zien dat we gelijke tred houden met Jehovah’s hemelse wagen en in harmonie met zijn heilige geest werken. w10 15/4 2:12


vrijdag 16 maart Wanneer ik het juiste wens te doen, [is] het slechte bij mij aanwezig. — Rom. 7:21. Paulus hield van Jehovah, maar toch vond hij het soms een hele strijd om het goede te doen. Hoe voelde hij zich bij dit innerlijke gevecht? „Ellendig mens die ik ben!”, schreef hij (Rom. 7:22-24). Herken je die gevoelens van Paulus? Vind je het weleens moeilijk om te doen wat goed is? Voel je je daardoor net als Paulus gefrustreerd? Dan hoef je je niet te laten ontmoedigen. Paulus slaagde erin hier goed mee om te gaan, en dat kun jij ook. Het lukte Paulus omdat hij zich door „gezonde woorden” liet leiden (2 Tim. 1:13, 14). Daardoor kreeg hij de wijsheid en het verstand om problemen aan te kunnen en goede beslissingen te nemen. Jehovah God kan je helpen wijsheid en verstand te krijgen (Spr. 4:5). Hij geeft in zijn Woord, de Bijbel, de beste raad die je maar kunt vinden (2 Tim. 3:16, 17). w10 15/11 1:1, 2

zaterdag 17 maart Wat voor mensen behoort gij dan wel te zijn in heilige gedragingen en daden van godvruchtige toewijding! — 2 Petr. 3:11. Van die daden is de prediking van het goede nieuws de allerbelangrijkste (Matth. 24:14). Het is waar dat de prediking in sommige gebieden een uitdaging kan zijn, misschien wegens onverschilligheid of tegenstand of gewoon omdat mensen zich in beslag laten nemen door de dagelijkse zorgen des levens. Jehovah’s aanbidders uit de oudheid moesten tegen soortgelijke houdingen opboksen. Toch gaven ze het nooit op maar bleven ze „herhaaldelijk” teruggaan met hun van God afkomstige boodschap (2 Kron.

36:15, 16; Jer. 7:24-26). Wat hielp hen te volharden? Ze bezagen hun toewijzing vanuit Jehovah’s standpunt, niet vanuit dat van de wereld. Ook beschouwden ze het als de grootste eer om Gods naam te dragen (Jer. 15:16). Ook wij hebben het voorrecht Jehovah’s naam en voornemen bekend te maken. Bedenk dat als direct resultaat van onze prediking, Gods vijanden geen onwetendheid zullen kunnen aanvoeren als ze op zijn grote dag persoonlijk met hem te maken krijgen. w10 15/7 2:17, 18

zondag 18 maart Looft Jah, want het is goed onze ¨ God te bezingen met melodieen. — Ps. 147:1. Als we de Koninkrijksboodschap met anderen delen, bieden we hun geestelijke verkwikking en laten we tegelijkertijd kostbare Bijbelse waarheden in onze eigen geest en ons eigen hart doorklinken. Zou jij de vreugde kunnen vergroten die je put uit het loven van Jehovah tegenover je medemensen? Het is waar dat de mensen in sommige gebieden ontvankelijker zijn voor het goede nieuws dan in andere (Hand. 18:1, 5-8). Mocht je in een streek wonen waar de respons op de Koninkrijksboodschap beperkt is, probeer je dan te concentreren op het goede dat je in de bediening tot stand brengt. Bedenk dat je voortdurende inspanningen om Jehovah’s naam te verkondigen niet tevergeefs zijn (1 Kor. 15:58). Bovendien is de reactie van mensen op het goede nieuws niet maatgevend voor ons succes. We kunnen er zeker van zijn dat Jehovah ervoor zal zorgen dat rechtgeaarde mensen een gelegenheid krijgen om gehoor te geven aan de Koninkrijksboodschap (Joh. 6:44). w10 15/6 5:9, 10


maandag 19 maart Er is niemand die mij in deze dingen krachtig terzijde staat dan Mi¨ chael, de vorst van ulieden. — Dan. 10:21. Judas geeft te kennen¨ dat Mi¨ chael al lang voor Daniels tijd ¨ bij de aangelegenheden van Israel betrokken was. Na Mozes’ dood was Satan blijkbaar van plan Mozes’ lichaam te gebruiken om op de een of andere manier zijn eigen belangen ¨ te bevorderen, mogelijk door Israel ertoe te bewegen afgoderij te be¨ drijven. Michael greep in om dat te voorkomen. Judas verhaalt: „Toen ¨ de aartsengel Michael echter een geschil had met de Duivel en redetwistte over Mozes’ lichaam, durfde hij niet in beschimpende bewoordingen een oordeel tegen hem uit te brengen, maar zei: ’Jehovah bestraffe´ ´ u’ ” (Jud. 9). Enige tijd later, voor de belegering van Jericho, ¨ was het ongetwijfeld Michael, de „vorst van het leger van Jehovah”, die aan Jozua verscheen om hem te verzekeren van Gods steun (Joz. 5:13-15). Toen een demonenvorst probeerde te verhinderen dat een engel een belangrijke boodschap ¨ aan de profeet Daniel overbracht, ¨ kwam de aartsengel Michael die engel te hulp (Dan. 10:5-7, 12-14). w10 15/9 4:3

dinsdag 20 maart Het hart is verraderlijker dan iets anders. — Jer. 17:9. Sommigen aarzelen misschien om zich te laten dopen omdat ze bang zijn dat ze later uitgesloten worden. Ben jij daar bang voor? Die angst hoeft op zich niet verkeerd te zijn. Het kan betekenen dat je begrijpt wat een ernstige verantwoordelijkheid het is een van Jehovah’s Getuigen te zijn. Kan er nog een reden zijn? Misschien ben je er nog niet van overtuigd dat het het

beste is je aan Gods maatstaven te houden. Dan kan nadenken over de gevolgen die mensen ervaren als ze Bijbelse maatstaven negeren, een hulp zijn om tot een beslissing te komen. Het zou ook kunnen dat je het wel met Gods maatstaven eens bent maar dat je niet zeker weet of je je daar wel aan kunt houden. Eigenlijk kan dat een goed teken zijn, want het laat zien dat je nederig bent. Je kunt het er goed afbrengen als je steeds ’op je hoede blijft overeenkomstig Gods woord’ (Ps. 119:9). Om welke redenen je ook aarzelt om je te laten dopen, je moet er iets aan doen. w10 15/11 3:14

woensdag 21 maart Alle dingen dan die gij wilt dat de mensen voor u doen, moet ook gij insgelijks voor hen doen. — Matth. 7:12. Als geloofsgenoten laten merken dat ze ons waarderen, worden we aangemoedigd (Spr. 25:11). We voelen ons opgebeurd door een oprechte uiting van waardering en respect. Dat geeft ons extra kracht om vol vreugde en vastberaden de weg naar het leven te blijven bewandelen. Zulke gevoelens zijn je vast niet vreemd. Omdat Jehovah onze aangeboren behoefte aan het ontvangen van achting kent, dringt hij er via zijn Woord terecht op aan ’te proberen elkaar te overtreffen in onze achting voor elkaar’ (Rom. 12:10, Anne de Vries). Alle christenen die deze tijdloze raad ter harte nemen, dragen bij aan een sfeer van warmte en liefde binnen de christelijke broederschap. We doen er dus goed aan serieus na te denken over de vraag: wanneer heb ik voor het laatst met woord en daad mijn oprechte achting voor een broeder of zuster in de gemeente geuit? — Rom. 13:8. w10 15/10 3:11, 12


donderdag 22 maart Hij zal de arme die om hulp schreeuwt, bevrijden. — Ps. 72:12. Wat een hartverwarmende woorden! Ze zijn blijkbaar opgetekend door ¨ koning David van het oude Israel. Jaren voordat hij dit schreef, had hij wroeging nadat hij overspel had gepleegd met Bathseba. Toen smeekte hij God: „Wis naar de overvloed van uw barmhartigheden mijn overtredingen uit. ´ ´ (...) Mijn zonde is voortdurend voor mij. (...) Zie! Met ¨ dwaling werd ik met barensweeen voortgebracht, en in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen” (Ps. 51:1-5). Barmhartig houdt Jehovah rekening met onze ¨ overgeerfde zondige toestand. Jehovah begrijpt onze bedroevende situatie. Zoals voorzegd, zal zijn gezalfde Koning „deernis hebben met de geringe en de arme, en de zielen van de armen zal hij redden” (Ps. 72:13). Hoe zal er in bevrijding worden voorzien? Dat vertelt Psalm 72 ons. Dit lied werd geschreven in verband met het koningschap van Davids zoon Salomo, en het biedt een vooruitblik op de manier waarop het bestuur van Gods Zoon, Jezus Christus, de mensheid van ellende zal bevrijden. w10 15/8 4:1, 2

vrijdag 23 maart Past op: misschien zal iemand u als zijn prooi wegdragen door middel van de filosofie en door ijdel bedrog overeenkomstig de overlevering van mensen, overeenkomstig de elementaire dingen van de wereld en niet overeenkomstig Christus. — Kol. 2:8. Die vermaning van de apostel Paulus wordt des te dringender naarmate Jehovah’s dag dichterbij komt, want de ongekende ’hitte’ ervan zal alle „elementen” van Sa-

tans stelsel doen smelten en aan het licht brengen dat het ze totaal aan vuurbestendige kwaliteiten ontbreekt (2 Petr. 3:10). Dat doet ons denken aan de woorden in Maleachi 4:1: „De dag komt die brandt als de oven, en alle overmoedigen en al degenen die goddeloosheid bedrijven, moeten als stoppels worden. En de dag die komt, zal hen stellig verslinden.” Wat is het dus belangrijk dat we ’ons hart beveiligen’ door van godvruchtige wijsheid blijk te geven bij onze keuze van vrienden, leesmateriaal, amusement en de websites die we op internet kunnen bezoeken! — Spr. 4:23. w10 15/7 1:7

zaterdag 24 maart De oogst is groot, maar er zijn weinig werkers. Smeekt daarom de Meester van de oogst dat hij werkers in zijn oogst uitzendt. — Matth. 9:37, 38. Jehovah God verhoort zulke gebeden als nooit tevoren. In het dienstjaar 2009 is het aantal gemeenten van Jehovah’s Getuigen wereldwijd toegenomen met 2031, waarmee het totaal op 105.298 kwam. Er zijn dagelijks gemiddeld 757 personen gedoopt! Met die groei rijst er behoefte aan bekwame broeders die de leiding kunnen nemen in het geven van onderwijs en het verrichten van herderlijk werk in de gemeenten (Ef. 4:11). Door de decennia heen heeft Jehovah bekwame mannen verwekt om in de behoeften van zijn schapen te voorzien, en we zijn ervan overtuigd dat hij dat zal blijven doen. De in Micha 5:5 opgetekende profetie verzekert ons dat Jehovah’s volk in de laatste dagen „zeven herders” en „acht hertogen” zal hebben, wat wil zeggen dat een aanzienlijk aantal bekwame mannen de leiding onder hen zal nemen. w10 15/5 3:1, 2


zondag 25 maart Toen vastten zij en baden en legden hun de handen op en lieten hen gaan. — Hand. 13:3. Toen de tijd kwam om de Koninkrijksprediking onder de niet-Joodse naties uit te breiden, verschafte de hemel Paulus leiding¨ op zendingsreizen in Klein-Azie en verder in Europa. In Lukas’ verslag in Handelingen lezen we: „De heilige geest [zei]: ’Zondert mij van allen Barnabas en Saulus af voor het werk waarvoor ik hen heb geroepen’ ” (Hand. 13:2). Jezus had Saulus van Tarsus persoonlijk geroepen om Zijn „uitverkoren vat” te zijn voor het uitdragen van Zijn naam tot de naties; en dus kwam deze nieuwe stimulans voor het getuigeniswerk van Christus, de Leider van de gemeente (Hand. 9:15). Dat Jezus de heilige geest gebruikte om het werk te leiden, werd onmiskenbaar duidelijk tijdens Paulus’ tweede zendingsreis. Het verslag vermeldt dat „de geest van Jezus”, dat wil zeggen Jezus door middel van heilige geest, Paulus en zijn reisgenoten leidde bij de keuze van hun reisroute en dat een visioen hen ertoe bewoog verder te trekken naar Europa (Hand. 16:6-10). w10 15/9 4:11

maandag 26 maart Waarlijk, het is tevergeefs dat ik mijn hart heb gereinigd. — Ps. 73:13. Zijn de gedachten die de psalmist in Psalm 73:1-12 verwoordde, ook weleens bij jou opgekomen? Als dat zo is, hoef je je niet vreselijk schuldig te voelen of te denken dat je geloof aan het afbrokkelen is. Er zijn meer aanbidders van Jehovah geweest die zulke gedachten hadden, inclusief enkele die door hem werden gebruikt om de Bijbel te schrijven (Job 21:7-13; Ps. 37:1; Jer. 12:1; Hab. 1:1-4, 13). Iedereen die Jehovah wil dienen, moet serieus nadenken over de vraag: ’Is het die-

nen en gehoorzamen van Jehovah het beste wat iemand kan doen?’ en ook het antwoord accepteren. Deze kwestie houdt verband met de strijdvraag die Satan in de Hof van Eden opwierp en staat centraal in de universele strijdvraag over Gods soevereiniteit (Gen. 3:4, 5). Wij allemaal doen er dus verstandig aan na te denken over de kwestie die de psalmist ter sprake bracht. Moeten we afgunstig zijn op de goddeloze pochers die een makkelijk leventje lijken te hebben? Moeten we ’afwijken’ van het dienen van Jehovah en hen navolgen? Dat is natuurlijk precies wat Satan graag zou zien. w10 15/6 1:9, 10

dinsdag 27 maart Diotrefes, die graag de eerste plaats onder hen inneemt, ontvangt niets van ons met achting. — 3 Joh. 9. In tegenstelling tot andere aardse schepselen zijn mensen „naar Gods gelijkenis” geschapen (Jak. 3:9). Vandaar dat we goddelijke eigenschappen als liefde, wijsheid en rechtvaardigheid bezitten. Maar we hebben nog meer van onze Schepper ontvangen. De psalmist zegt: „O Jehovah (...), gij, wiens waardigheid wordt verhaald boven de hemelen! (...) Voorts hebt gij [de mens] ook een weinig minder dan goddelijken gemaakt, en met heerlijkheid en pracht [„eer”, Groot Nieuws Bijbel (vs. 6)] hebt gij hem toen gekroond” (Ps. 8:1, 4, 5; 104:1). Mensen in het algemeen worden door God met een mate van waardigheid, heerlijkheid en eer gekroond of getooid. Wanneer we iemand anders waardigheid verlenen, erkennen we dus in feite de Bron van menselijke waardigheid, Jehovah. Als we geldige redenen hebben om mensen in het algemeen achting te betonen, hoeveel te meer moeten we dan achting hebben voor geloofsgenoten! — Joh. 3:16; Gal. 6:10. w10 15/10 3:5, 7


woensdag 28 maart God is getrouw, en hij zal niet toelaten dat gij wordt verzocht boven hetgeen gij kunt dragen, maar met de verzoeking zal hij ook voor de uitweg zorgen, opdat gij ze kunt doorstaan. — 1 Kor. 10:13. Jehovah steunt ons door middel van zijn heilige geest. Die geest brengt ons ook Bijbelse gedachten te binnen die we nodig hebben om een verzoeking te weerstaan (Joh. 14:26). Het resultaat is dat we ons niet tot een verkeerde handelwijze laten misleiden. We begrijpen bijvoorbeeld de kwesties die erbij betrokken zijn: Jehovah’s soevereiniteit en menselijke rechtschapenheid. Met die kennis zijn velen door God gesteund om tot in de dood getrouw te blijven. Maar het was niet de dood die voor een uitweg zorgde; het was Jehovah’s hulp waardoor ze tot het einde konden volharden en de verzoeking konden weerstaan. Jehovah kan hetzelfde voor ons doen. Hij gebruikt ook zijn getrouwe engelen om ons te helpen als zijn openbare dienaren, „uitgezonden om te dienen ten behoeve ¨ van hen die redding zullen beerven” (Hebr. 1:14). w10 15/11 4:16, 21

donderdag 29 maart Laat geen verdorven woord uit uw mond voortkomen, maar elk woord dat goed is tot opbouw. — Ef. 4:29. De apostel Paulus zegt niet alleen wat we niet moeten doen maar ook wat we wel moeten doen. Onder invloed van Gods geest zullen we ertoe bewogen worden te zeggen ’wat goed is tot opbouw, iets wat gunstig is voor de hoorders’. Bovendien moeten we geen

„verdorven woord” uit onze mond laten komen. Het Griekse woord dat met „verdorven” is vertaald, is ook gebruikt om rottend fruit en bedorven vis of vlees te beschrijven. Net zoals we walgen van zulk voedsel, haten we spraak die Jehovah slecht vindt. Onze spraak moet netjes zijn en vriendelijk, „gekruid met zout” (Kol. 3:8-10; 4:6). Mensen moeten kunnen onderscheiden dat we anders zijn als ze ons horen praten. Laten we anderen dus helpen met woorden die ’goed zijn tot opbouw’. En laten we instemmen met de psalmist toen hij zong: „Laten de woorden van mijn mond (...) welgevallig worden voor uw aangezicht, o Jehovah” (Ps. 19:14). w10 15/5 4:12, 13

vrijdag 30 maart Wordt veranderd door uw geest te hervormen, opdat gij u ervan kunt vergewissen wat de goede en welgevallige en volmaakte wil van God is. — Rom. 12:2. ´ Een manier waarop je kunt laten zien dat je je verlangen om Jehovah te dienen wilt versterken, is door elke dag de Bijbel te lezen. Op die manier voorzie je in je geestelijke behoefte en krijg je waardevolle Bijbelkennis (Matth. 5:3). Jezus gaf hierin het voorbeeld. Toen hij twaalf was, vonden zijn ouders hem op een keer in de tempel, „waar hij te midden van de leraren zat, naar wie hij luisterde en aan wie hij vragen stelde” (Luk. 2:44-46). Als kind had Jezus veel belangstelling voor de Schriften en had hij zich er al goed in verdiept. Daarbij heeft hij vast hulp gehad van zijn moeder, Maria, en zijn adoptievader, Jozef. Zij dienden Jehovah en leerden Jezus van kleins af aan veel over Hem (Matth. 1:18-20; Luk. 2:41, 51). w10 15/4 1:6, 7


zaterdag 31 maart Jezus begon een rondreis (...), terwijl hij (...) onderwees en het goede nieuws van het koninkrijk predikte. — Matth. 9:35. Wat bewoog Jezus ertoe zijn hele bediening door onvermoeibaar te ¨ werken? Jezus kan uit Daniels profetie geweten hebben hoeveel tijd hij volgens Jehovah’s tijdschema had om zijn werk te voltooien (Dan. 9:27). Zijn aardse bediening zou eindigen „op de helft van de week” of ¨ na drieenhalf jaar. Kort na zijn zegevierende intocht in Jeruzalem in

het voorjaar van 33 G.T. zei Jezus: „Het uur is gekomen dat de Zoon des mensen verheerlijkt moet worden” (Joh. 12:23). Hoewel Jezus van zijn naderende dood wist, liet hij niet toe dat dat centraal kwam te staan in zijn leven en de voornaamste reden werd om hard te werken. In plaats daarvan greep hij bewust elke gelegenheid aan om de wil van zijn Vader te doen en liefde voor zijn medemensen te tonen. w10 15/12 1:5, 6 Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen na zonsondergang: 9 Nisan) Markus 14:3-9

zondag 1 april

maandag 2 april

Toen werd ik als een meesterwerker naast [Jehovah]. — Spr. 8:30.

Deze [is] Degene (...) die door God is verordend tot rechter van de levenden en de doden. — Hand. 10:42.

Hoe kwam Jezus aan de eigenschappen die hij tijdens zijn leven op aarde tentoonspreidde? In zijn voormenselijk bestaan had hij zijn hemelse Vader eeuwenlang gadegeslagen en zijn handelwijze in zich opgenomen (Spr. 8:22, 23). Hij had gezien hoe liefdevol Jehovah zijn gezag over zijn hele schepping uitoefent en hij had zich die manier van doen eigen gemaakt (1 Kor. 11:3). Zou hij daartoe in staat geweest zijn als hij niet onderdanig was? Hij vond het heerlijk onderworpen te zijn aan zijn Vader, en Jehovah vond het een genoegen zo’n Zoon te hebben. Toen Jezus op aarde was, volgde hij de schitterende eigenschappen van zijn hemelse Vader volmaakt na. Wat is het voor ons een voorrecht onderworpen te zijn aan Christus, Gods aangestelde Regeerder van het hemelse koninkrijk! w10 15/5 1:10

Het is heel bemoedigend te weten dat Jezus onomkoopbaar is en dat zijn lendenen als het ware stevig omgord zijn met rechtvaardigheid en getrouwheid! (Jes. 11:5) Hij maakte duidelijk dat hij hebzucht, huichelarij en andere slechte eigenschappen haatte, en hij bekritiseerde degenen die ongevoelig waren voor het lijden van anderen (Matth. 23:1-8, 25-28; Mark. 3:5). Bovendien liet hij zich niet bedriegen door uiterlijke schijn, „want hij wist zelf wat er in de mens was” (Joh. 2:25). Jezus toont ook nu zijn liefde voor rechtvaardigheid en recht door leiding te geven aan de grootste predikings- en onderwijscampagne in de geschiedenis. Geen mens, geen menselijke regering en geen goddeloze geest kan verhinderen dat dit werk tot Gods volle tevredenheid wordt volbracht (Jes. 11:4). w10 15/12 3:13, 14

Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen overdag: 9 Nisan) Markus 11:1-11

Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen overdag: 10 Nisan) Markus 11:12-19


dinsdag 3 april Ik [heb] de Vader lief. — Joh. 14:31. Op aarde toonde Jezus grote liefde voor zijn Vader. Hij toonde ook veel liefde voor mensen (Matth. 22:35-40). Hij was vriendelijk en zorgzaam, niet ruw of arrogant. „Komt tot mij, allen die zwoegt en zwaar beladen zijt,” zei hij, „en ik zal u verkwikken” (Matth. 11:28-30). Met schapen te vergelijken mensen van alle leeftijden, vooral degenen die vertrapt en onderdrukt werden, vonden veel troost in Jezus’ aangename persoonlijkheid en bemoedigende boodschap. Neem bijvoorbeeld de manier waarop Jezus met vrouwen omging. Door de hele geschiedenis heen hebben veel mannen vrouwen erg slecht behandeld. Dat gold ook voor de religieuze leiders in ¨ het oude Israel. Maar Jezus behandelde vrouwen met respect, zoals blijkt uit zijn houding tegenover een vrouw die al twaalf jaar aan een bloedvloeiing leed (Mark. 5:25-34). w10 15/5 1:6-8 Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen overdag: 11 Nisan) Markus 11:20–12:27, 41-44

woensdag 4 april [Jezus] had medelijden met hen. — Matth. 14:14. Jezus verrichtte wonderen, niet om met zijn autoriteit en kracht te pronken, maar om zijn medegevoel en liefde te tonen. „Ik wil het”, zei hij tegen een melaatse die hem om genezing smeekte (Mark. 1:40, 41). Tijdens zijn duizendjarige regering zal Jezus datzelfde medegevoel tonen — maar dan op wereldomvattende schaal. Christus zal met zijn mederegeerders ook het programma van geestelijk onderwijs voortzetten waarmee hij zo’n tweedui-

zend jaar geleden begonnen is (Jes. 11:9). Dat van God afkomstige onderwijs zal ongetwijfeld instructies omvatten over de zorg voor de aarde en voor alle dieren, een taak die oorspronkelijk aan Adam werd gegeven. Aan het eind van de duizend jaar zal Gods oorspronkelijke voornemen, dat we in Genesis 1:28 kunnen lezen, vervuld zijn en zal de losprijs volledig aangewend zijn. w10 15/12 3:11, 12 Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen overdag: 12 Nisan) Markus¨ 14:1, 2, 10, 11; Mattheus 26:1-5, 14-16 Datum van Gedachtenisviering Na zonsondergang

donderdag 5 april De elf discipelen gingen (...) naar Galilea, naar de berg waar Jezus met hen had afgesproken. — Matth. 28:16. Na zijn opstanding nodigde Jezus zijn moedeloze apostelen uit voor een speciale vergadering (Matth. 28:10, 18). Jezus gaf zijn apostelen geen uitbrander; hij gebruikte die vergadering ook niet om hun motieven in twijfel te trekken of hun schuldgevoelens te verergeren door te zinspelen op hun tijdelijke zwakheid in het geloof. Nee, hij verzekerde hen van zijn liefde en die van zijn Vader door hun een belangrijke taak toe te vertrouwen (Matth. 28:18-20). Ze waren zo opgebouwd, aangemoedigd en vertroost dat ze er enige tijd daarna weer mee bezig waren ’te onderwijzen en het goede nieuws bekend te maken’ (Hand. 5:42). w10 15/10 4:14, 15 Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen overdag:¨ 13 Nisan) Markus 14:12-16; Mattheus 26:17-19 (Gebeurtenissen na zonsondergang: 14 Nisan) Markus 14:17-72


vrijdag 6 april Wij hebben als hogepriester niet iemand die geen medegevoel kan hebben met onze zwakheden, maar iemand die evenals wij in alle opzichten op de proef is gesteld. — Hebr. 4:15. Jezus heeft medegevoel met ons omdat hij onze onvolmaakte toestand begrijpt. Bovendien heeft hij ter wille van de rechtvaardigheid geleden en heeft God hem op eigen kracht beproevingen laten doorstaan. Jezus had het emotioneel zo moeilijk dat ’zijn zweet als druppels bloed werd, die op de grond vielen’! (Luk. 22:44) Later riep hij aan de martelpaal uit: „Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten?” (Matth. 27:45, 46) We kunnen er zeker van zijn dat Jezus onze pijn ziet en dat hij „de arme die om hulp schreeuwt, [zal] bevrijden, ook de ellendige en al wie geen helper heeft” (Ps. 72:12). Wat is het goed te weten dat de Koning Jezus Christus nu in de hemel regeert en dat hij mensen die lijden ondergaan, daar heel graag van wil bevrijden! w10 15/8 4:14, 15 Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen overdag: 14 Nisan) Markus 15:1-47

zaterdag 7 april Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God. — Joh. 17:3. Om geestelijk te groeien is het voor jullie, kinderen, belangrijk er een gewoonte van te maken elke dag de Bijbel te lezen en dat ook als tiener en volwassene te blijven doen (Ps. 71:17). Naarmate je meer kennis van Jehovah in je opneemt, zul je hem duidelijker als een echt persoon gaan zien en meer van hem gaan houden (Hebr. 11:27). Doe dus

elke keer dat je een stuk uit de Bijbel leest, moeite om meer over Jehovah te weten te komen. Vraag je af: Wat leert dit verslag me over Jehovah als persoon? Hoe blijkt uit dit Bijbelgedeelte Jehovah’s liefde en zorg voor mij? Als je de tijd neemt om over zulke vragen te mediteren, kom je te weten hoe Jehovah denkt en voelt, en wat hij van je vraagt (Spr. ¨ 2:1-5). Net als de jonge Timotheus zul je je ervan laten overtuigen dat wat de Bijbel leert waar is. Je zult ertoe aangezet worden Jehovah vanuit je hart te aanbidden (2 Tim. 3:14). w10 15/4 1:9 Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen¨ overdag: 15 Nisan) Mattheus 27:62-66 (Gebeurtenissen na zonsondergang: 16 Nisan) Markus 16:1

zondag 8 april Slaat uw ogen op en ziet de velden, dat ze wit zijn om geoogst te worden. — Joh. 4:35. Jezus sprak niet over een letterlijke oogst maar over een geestelijke inzameling van oprechte mensen die zijn volgelingen zouden worden. Zijn woorden waren feitelijk een oproep tot actie. Er was veel werk te doen en er was maar weinig tijd om het klaar te krijgen! Jezus’ woorden over een oogst hebben een speciale betekenis voor onze tijd. Het wereldwijde veld van de mensheid is nu ’wit om geoogst te worden’. Jaarlijks krijgen miljoenen mensen de uitnodiging om levengevende waarheden in zich op te nemen en worden er vele duizenden nieuwe discipelen gedoopt. Wij hebben het voorrecht deel te nemen aan de grootste oogst aller tijden, onder supervisie van de Meester van de oogst, Jehovah God (1 Kor. 15:58). w10 15/7 3:1, 2 Leesschema Avondmaal: (Gebeurtenissen overdag: 16 Nisan) Markus 16:2-8


maandag 9 april Gijlieden zult stellig zeggen: „De weg van Jehovah is niet recht getrokken.” — Ezech. 18:25. ¨ De Israelieten uit de oudheid vervielen tot deze manier van denken en trokken een verkeerde conclusie over Jehovah’s bemoeienissen met hen. Merk eens op wat Jehovah tegen hen zei: „Hoor alstublieft, o huis ¨ van Israel. Is mijn eigen weg niet recht getrokken? Zijn het niet de wegen van ulieden die niet recht zijn getrokken?” Iets wat ons kan helpen niet de fout te maken Jehovah naar onze eigen maatstaven te beoordelen, is te erkennen dat onze zienswijze beperkt is en soms ernstige gebreken vertoont. Dat is een les die Job moest leren. In de tijd dat Job zo veel te verduren kreeg, worstelde hij met gevoelens van wanhoop en werd hij enigszins egocentrisch. Hij verloor de belangrijker zaken uit het oog. Maar Jehovah hielp hem liefdevol zijn zienswijze te verruimen. Door Job meer dan zeventig vragen te stellen, die Job geen van alle kon beantwoorden, beklemtoonde Jehovah hoe beperkt Jobs begrip was. Job reageerde nederig en stelde zijn zienswijze bij (Job 42:1-6). w10 15/10 1:5, 6

dinsdag 10 april ´ ´ ´ Een lichaam is er en een geest. — Ef. 4:4. Wanneer onvolmaakte mensen proberen samen te werken, kan dat makkelijk op problemen uitlopen. Wat als bijvoorbeeld een zachtaardige broeder die vaak te laat komt, Jehovah samen dient met een broeder die punctueel is maar snel zijn geduld verliest? Ze vinden waarschijnlijk allebei dat er iets mis is met het gedrag van de ander, maar ze vergeten misschien dat hun eigen gedrag in sommige opzichten ook niet helemaal juist is. Hoe zouden die twee broeders harmonieus kunnen samenwerken? Kijk eens hoe de eigenschappen die Paulus aanbeveelt, hen

kunnen helpen. Denk er vervolgens over na hoe wij de eenheid kunnen bevorderen door die eigenschappen te ontwikkelen. Paulus schreef: „Daarom verzoek ik (...) u dringend zo te wandelen dat gij u de roeping waarmee gij werdt geroepen, waardig toont, met volledige ootmoedigheid des geestes en zachtaardigheid, met lankmoedigheid, elkaar in liefde verdragend, er ernstig naar strevend de eenheid des geestes te bewaren in de verenigende band van vrede” (Ef. 4:1-3). Het is heel belangrijk God in eenheid met andere onvolmaakte mensen ´ ´ te leren dienen, omdat er maar een groep ware aanbidders is. w10 15/9 3:6, 7

woensdag 11 april Louter onderdrukking kan een wijze waanzinnig doen handelen. — Pred. 7:7. De druk van het leven in het huidige goddeloze samenstel kan mensen woedend maken. Die woede leidt vaak tot haat en zelfs tot geweld. Landen zijn met elkaar in oorlog, binnen landsgrenzen raken bevolkingsgroepen met elkaar in gevecht, en ook in veel gezinnen zorgen oplopende spanningen voor conflicten. Woede en geweld zijn niet iets ¨ van gisteren of eergisteren. Kaın, de oudste zoon van Adam en Eva, vermoordde zijn jongere broer Abel uit ¨ jaloerse woede (Gen. 4:6-8). Kaın ¨ had ondanks zijn overgeerfde onvolmaaktheid een keus op dat punt. Hij had zijn woede kunnen inhouden. Daarom droeg hij de volle verantwoordelijkheid voor zijn gewelddaad. Onze onvolmaaktheid maakt het ook voor ons moeilijker woede en uitingen van boosheid te vermijden. En andere ernstige problemen maken de stress in deze „kritieke tijden” ¨ nog groter (2 Tim. 3:1). Financiele moeilijkheden bijvoorbeeld kunnen onze emoties onder druk zetten. De politie en organisaties voor gezinshulp leggen verband tussen crisissen ¨ in de financiele wereld en een toename in uitbarstingen van woede en huiselijk geweld. w10 15/6 3:3, 4


donderdag 12 april Ook Jezus [werd] gedoopt. — Luk. 3:21. Johannes dompelde Joden onder als symbool van hun berouw over zonden tegen de Wet. Als naaste bloedverwant moet Johannes geweten hebben dat Jezus rechtvaardig was en daarom geen berouw hoefde te hebben. Jezus verzekerde Johannes dat het juist was dat hij gedoopt werd. Als volmaakt mens zou Jezus geconcludeerd kunnen hebben dat hij, net als Adam, het potentieel had om een volmaakt mensengeslacht te verwekken. Maar Jezus heeft nooit naar zo’n toekomst verlangd omdat het Jehovah’s wil niet was voor hem. God had Jezus naar de aarde gezonden om de rol van het beloofde Zaad of de Messias te vervullen. Dat hield onder andere in dat Jezus zijn volmaakte mensenleven zou offeren (Jes. 53:5, 6, 12). Natuurlijk had Jezus’ doop niet dezelfde betekenis als die van ons. Er was geen opdracht aan Jehovah bij betrokken, omdat Jezus al deel uitmaakte¨ van Gods opgedragen volk Israel. Jezus’ doop symboliseerde veeleer dat hij zich aanbood om Gods wil te doen zoals die in de Schriften ten aanzien van de Messias was uiteengezet. w10 15/8 1:7-9

vrijdag 13 april [Werpt] al uw bezorgdheid op [God]. — 1 Petr. 5:7. De doop is een stap die je leven verandert en waar je goed over na moet denken. Ben je rijp genoeg om deze stap serieus te overwegen? Rijp zijn houdt meer in dan goede lezinkjes op het podium kunnen houden of tijdens de vergaderingen geweldige antwoorden kunnen geven. Het betekent dat je in staat bent beslissingen te nemen op basis van een begrip van Bijbelse principes (Hebr. 5:14). Als je

op een punt in je leven bent dat je dat kunt, staat het allergrootste voorrecht dat er is voor je open: je kunt Jehovah met je hele hart dienen en door je manier van leven laten zien dat je hem echt toegewijd bent. Meteen na je doop ben je misschien heel enthousiast voor de dienst voor God. Maar al gauw kun je met beproevingen op je geloof en je incasseringsvermogen te maken krijgen (2 Tim. 3:12). Denk niet dat je er bij deze beproevingen alleen voor staat. Jehovah zorgt voor je, en hij zal je de kracht geven die je nodig hebt om met welke situatie maar ook om te gaan. w10 15/11 3:16, 17

zaterdag 14 april Ziet! Nu in het bijzonder is het de tijd van aanvaarding. Ziet! Nu is het de dag van redding. — 2 Kor. 6:2. Waarop doelde Paulus hier? Sinds de opstand in Eden is de hele mensheid van Jehovah vervreemd (Rom. 3:10, 23). Door die vervreemding is de mensheid in het algemeen in geestelijke duisternis geraakt, met lijden en de dood als gevolg. „Wij weten dat de gehele schepping tot nu toe voortdurend te zamen zucht en te zamen pijn lijdt”, schreef Paulus (Rom. 8:22). Maar God heeft stappen gedaan om er bij mensen op aan te dringen — hun te „smeken” zelfs — tot hem terug te keren of met hem verzoend te worden (2 Kor. 5:20). Dat was de bediening die Paulus en zijn medegezalfden destijds werd toevertrouwd. Die „tijd van aanvaarding” kon een „dag van redding” blijken te zijn voor degenen die geloof stelden in Jezus. Alle gezalfde christenen en hun metgezellen, de „andere schapen”, die met hen samenwerken, blijven mensen uitnodigen hun voordeel te doen met de „tijd van aanvaarding” (Joh. 10:16). w10 15/12 2:5, 7


zondag 15 april Ik zeg u dat dit geslacht geenszins zal voorbijgaan voordat al deze dingen geschieden. — Matth. 24:34. Hoewel we de exacte duur van „dit geslacht” niet kunnen berekenen, doen we er goed aan een aantal dingen in verband met het woord „geslacht” in gedachte te houden: Het slaat meestal op mensen van verschillende leeftijden van wie de levens elkaar in een bepaalde periode overlappen; de bedoelde periode is niet extreem lang en er komt een eind aan (Ex. 1:6). Hoe moeten we Jezus’ woorden over „dit geslacht” dan opvatten? Hij bedoelde kennelijk dat de levens van de gezalfden die in 1914 het begin van het teken zagen, de levens zouden overlappen van andere gezalfden die het begin van de grote verdrukking zouden zien. Dat geslacht had een begin, en er zal beslist een eind aan komen. Uit de vervulling van de diverse aspecten van het teken blijkt duidelijk dat de grote verdrukking nabij moet zijn. Door je gevoel van dringendheid te bewaren en ’voortdurend te waken’, laat je zien dat je gelijke tred houdt met het voortschrijdende licht en dat je de leiding van de heilige geest volgt (Mark. 13:37). w10 15/4 2:13, 14

maandag 16 april Word niet al te rechtvaardig, en betoon u niet bovenmate wijs. — Pred. 7:16. Iemand die „al te rechtvaardig” wordt, stelt zijn eigen maatstaven voor rechtvaardigheid vast en beoordeelt anderen daarnaar. Maar hij beseft niet dat hij op die manier zijn maatstaven boven die van God verheft en zich daarmee in Gods ogen onrechtvaardig betoont. Als we „al te rechtvaardig” zijn, zouden we er zelfs toe kunnen komen vraagtekens

te zetten bij de manier waarop Jehovah aangelegenheden behartigt. We moeten echter in gedachte houden dat als we de billijkheid of juistheid van Jehovah’s beslissingen in twijfel trekken, we in feite onze maatstaf van rechtvaardigheid boven die van Jehovah beginnen te stellen. Het is alsof we Jehovah voor het gerecht brengen en een oordeel over hem vellen op basis van onze eigen ideeen van goed en fout. Maar Jehovah is degene die het recht heeft te bepalen wat rechtvaardig is, niet wij! — Rom. 14:10. w10 15/10 2:8, 9

dinsdag 17 april Alle dingen dan die gij wilt dat de mensen voor u doen, moet ook gij insgelijks voor hen doen. — Matth. 7:12. Onze innemende woorden kunnen de lasten van onze broeders en zusters verlichten. Maar door harde kritiek kunnen die lasten zwaarder gaan wegen en kunnen sommigen zich zelfs afvragen of ze Jehovah’s goedkeuring hebben verloren. Laten we daarom oprecht aanmoedigende dingen tegen anderen zeggen, „elk woord dat goed is tot opbouw waar het nodig is, opdat daardoor iets meegedeeld mag worden wat gunstig is voor de hoorders” (Ef. 4:29). Ouderlingen in het bijzonder moeten „vriendelijk” zijn en de kudde met tedere zorg omringen (1 Thess. 2:7, 8). Wanneer er van ouderlingen wordt verlangd dat ze raad geven, streven ze ernaar dat „met zachtaardigheid” te doen, zelfs wanneer ze spreken met personen die „niet gunstig gezind zijn” (2 Tim. 2:24, 25). Ouderlingen moeten ook innemende taal gebruiken in hun brieven als ze met een ander lichaam van ouderlingen of met het bijkantoor corresponderen. Ze moeten vriendelijk en tactvol zijn, in overeenstemming met de tekst van vandaag. w10 15/6 4:12, 13


woensdag 18 april Haar mond heeft zij geopend in wijsheid, en de wet der liefderijke goedheid is op haar tong. — Spr. 31:26. De gewichtige boodschap die ko¨ ning Lemuel uit de oudheid van zijn moeder ontving, vermeldde een belangrijk kenmerk van een goede echtgenote. Liefderijke goedheid is iets begeerlijks, niet alleen op de tong van een verstandige vrouw maar van iedereen die Jehovah God wil behagen (Spr. 19:22). Alle ware aanbidders moeten in hun spraak van liefderijke goedheid blijk geven. Zoals de uitdrukking zelf al te kennen geeft, omvat liefderijke goedheid de eigenschappen liefde en goedheid. Goedheid houdt in dat we persoonlijke belangstelling voor anderen hebben en dat tonen door behulpzame daden en goed doordachte woorden. Omdat er ook liefde bij komt kijken, houdt liefderijke goedheid in dat we uit liefde belangstelling voor het welzijn van anderen tonen. Liefderijke goedheid is een goedheid die zich bereidwillig en loyaal aan iemand hecht totdat het doel in verband met die persoon is verwezenlijkt. w10 15/8 3:1, 3

donderdag 19 april Indien iemand een opzienersambt tracht te verkrijgen, begeert hij een voortreffelijk werk. — 1 Tim. 3:1. Een christelijke man wordt niet automatisch opziener. Hij moet zich inspannen om dat ’voortreffelijke werk’ te krijgen. Het omvat het dienen van geloofsgenoten door echt in hun behoeften te voorzien (Jes. 32:1, 2). Iemand probeert voor het ambt van dienaar in de bediening en dat van opziener in aan-

merking te komen door ernaar te streven aan de vereisten te voldoen die in de Bijbel uiteengezet zijn (1 Tim. 3:1-10, 12, 13; Tit. 1:5-9). Als je een opgedragen man bent, kun je je afvragen: Heb ik een volledig aandeel aan de prediking en help ik anderen daarbij? Bouw ik mijn geloofsgenoten op door oprechte belangstelling voor hun welzijn te tonen? Heb ik de reputatie een goede Bijbelstudent te zijn? Verbeter ik de kwaliteit van mijn commentaren? Kwijt ik me ijverig van de toewijzingen die de ouderlingen me toevertrouwen? (2 Tim. 4:5) Het is de moeite waard serieus bij zulke vragen stil te staan. w10 15/5 3:4, 5

vrijdag 20 april Toen de Duivel nu alle verzoeking ten einde had gebracht, verwijderde hij zich van hem tot een andere geschikte tijd. — Luk. 4:13. Als tiener ben je in een periode van je leven waarin je „denkvermogen” zich sneller ontwikkelt dan ooit (Rom. 12:1, 2). Gebruik deze periode om er goed over na te denken waarom het voor jou belangrijk is dat je een Getuige van Jehovah bent. Dat zal je helpen meer vertrouwen te krijgen in wat je gelooft. Als je dan met groepsdruk te maken krijgt, zul je meteen en vol zelfvertrouwen kunnen reageren. Het kost natuurlijk moeite om op te komen voor wat juist is (Luk. 13:24). En misschien vraag je je af of het die moeite wel waard is. Maar vergeet niet dat als je je verontschuldigt of schaamt voor je standpunt, anderen dat merken en de druk waarschijnlijk nog zullen opvoeren. Als je met overtuiging reageert, zou je weleens verbaasd kunnen staan hoe snel ze je met rust laten. w10 15/11 2:9, 10


zaterdag 21 april Wij hebben onze eigen dingen verlaten en zijn u gevolgd. — Luk. 18:28. Omdat de prediking zo belangrijk voor ons is, moeten we er zo veel mogelijk tijd, energie en aandacht aan besteden. Het is loffelijk dat velen dat inderdaad doen. Een gevoel van dringendheid houdt meestal verband met een tijdslimiet, een deadline, een einde. We leven in de tijd van het einde, en daar zijn volop bewijzen voor, zowel Bijbelse als historische (Matth. 24:3, 33; 2 Tim. 3:1-5). Toch weet niemand precies wanneer het einde zal komen. Toen Jezus de details gaf van „het teken” dat „het besluit van het samenstel van dingen” zou markeren, zei hij uitdrukkelijk: „Van die dag en dat uur weet niemand iets af, noch de engelen der hemelen noch de Zoon, dan de Vader alleen” (Matth. 24:36). Met het oog daarop zouden sommigen het moeilijk kunnen vinden jaar in jaar uit een gevoel van dringendheid te behouden, vooral als ze dat al lang doen (Spr. 13:12). Geldt dat ook weleens voor jou? w10 15/12 1:3, 4

zondag 22 april Maakt u er dan niet bezorgd over hoe of wat gij (...) zult spreken. — Luk. 12:11. Alle getrouwe christenen trekken voordeel van de rol van de heilige geest bij het openbaren van de diepe dingen Gods. Net als de eersteeeuwse christenen bestuderen ook wij in deze tijd informatie die de heilige geest ons helpt te begrijpen, terwijl we ons die dingen later herinneren en ze toepassen (Luk. 12:12). We hebben geen uitgebreide schoolopleiding nodig om de die-

pe geestelijke waarheden die zijn gepubliceerd, te begrijpen (Hand. 4:13). Hoe kunnen we ons begrip van de diepe dingen Gods verbete´ ren? Een manier is, om heilige geest te bidden. Voordat we Bijbels materiaal gaan bestuderen, moeten we eerst in gebed vragen om de leiding van de heilige geest. Dat geldt ook als we alleen zijn of als we maar kort kunnen studeren. Zulke nederige verzoeken zullen het hart van onze hemelse Vader zeker verwarmen. Zoals Jezus duidelijk maakte, zal Jehovah ons overvloedig zijn heilige geest geven als we er oprecht om vragen (Luk. 11:13). w10 15/7 4:11, 12

maandag 23 april Neemt de leiding in het betonen van eer aan elkaar. — Rom. 12:10. Paulus drong er bij zijn geloofsgenoten in Rome niet slechts op aan eer te betonen, maar de leiding te nemen in het betonen van eer. Waarom maakt dat verschil? Ter illustratie: Zou een leraar er bij een groep leerlingen die kunnen lezen en schrijven op aandringen te leren lezen? Nee. Maar de leraar zal de leerlingen wel willen helpen om beter te gaan lezen. Zo ook is het hebben van liefde voor elkaar, wat ons ertoe beweegt elkaar eer te betonen, reeds kenmerkend voor ware christenen (Joh. 13:35). Maar net zoals de genoemde leerlingen verdere vorderingen kunnen maken door hun leesvaardigheid te vergroten, kunnen wij verdere vorderingen maken door de leiding te nemen in het betonen van eer (1 Thess. 4:9, 10). Die specifieke opdracht krijgt elk van ons. We zouden ons kunnen afvragen: doe ik dat — het initiatief nemen bij het eren van anderen in de gemeente? w10 15/10 3:2, 14


dinsdag 24 april Wie een oor heeft, hij hore wat de geest tot de gemeenten zegt. — Openb. 3:22. Jezus volgde nauwlettend wat er in de eerste eeuw G.T. binnen de gemeenten van zijn gezalfde volgelingen gebeurde. Hij was heel goed op de hoogte van de geestelijke toestand waarin elke gemeente verkeerde. Dat blijkt duidelijk als we Openbaring 2 en 3 lezen. Hij vermeldt zeven gemeenten, allemaal ¨ in Klein-Azie gelegen (Openb. 1:11). Jezus prees sommige van de gemeenten en gaf de andere krachtige raad. Als een liefdevolle geestelijke opziener, zelfs voor degenen die hij krachtig vermaande, verklaarde Jezus: „Allen voor wie ik genegenheid heb, wijs ik terecht en onderricht ik streng. Wees daarom ijverig en heb berouw” (Openb. 3:19). Hoewel Jezus in de hemel was, leidde hij de gemeenten van zijn discipelen op aarde door middel van de heilige geest. Aan het eind van de boodschappen aan die gemeenten zei hij wat in de tekst voor vandaag staat. w10 15/9 4:12, 13

woensdag 25 april Blijft uw vrouw liefhebben en weest niet bitter toornig op haar. — Kol. 3:19. De uitwerking die onze woorden, gelaatsuitdrukking en lichaamstaal op anderen hebben, kunnen we makkelijk onderschatten. Sommige mannen bijvoorbeeld beseffen niet half hoe diep hun woorden vrouwen treffen. Een zuster zei: „Ik ben bang als mijn man met stemverheffing tegen me praat.” Harde woorden kunnen op een vrouw een diepere indruk maken dan op een man en haar lang bijblijven (Luk. 2:19). Dat geldt vooral voor de woorden van iemand van wie een vrouw

houdt en voor wie ze respect wil hebben. Een ervaren gehuwde broeder illustreerde eens waarom een man zijn vrouw vriendelijk moet behandelen, als „een zwakker vat”. „Als je een kostbare en tere vaas in je handen hebt, moet je die niet te stevig vastpakken, want dan zou ze kunnen barsten. Ook na het lijmen kan de barst zichtbaar blijven”, zei hij. „Als een man woorden gebruikt die te hard voor zijn vrouw zijn, kan hij haar kwetsen. Dat zou een blijvende barst in hun relatie kunnen veroorzaken” (1 Petr. 3:7). w10 15/6 4:14, 15

donderdag 26 april De aarde en de werken daarop zullen ontdekt worden. — 2 Petr. 3:10. Tijdens de grote verdrukking zal Jehovah Satans wereld ontmaskeren. Hij zal aan het licht brengen dat ze tegen hem en zijn koninkrijk gekant is en dus de vernietiging verdient (Jes. 26:21). Degenen die zich door de wereld en haar boosaardige geest hebben laten vormen, zullen hun ware aard laten zien en elkaar zelfs afslachten. Het is heel goed mogelijk dat de talrijke vormen van gewelddadig amusement die nu zo populair zijn, de geest van velen conditioneren voor de tijd dat ’ieders hand zich werkelijk tegen de hand van zijn metgezel zal verheffen’ (Zach. 14:13). Wat is het dus belangrijk dat we alles afwijzen — films, boeken, games, enzovoorts — wat in ons trekken teweeg zou kunnen brengen die verfoeilijk zijn in Gods ogen, zoals trots en de liefde voor geweld! (2 Sam. 22:28; Ps. 11:5) Laten we in plaats daarvan de vrucht van Gods heilige geest aankweken, want zulke eigenschappen zullen bestand blijken tegen de figuurlijke hitte van Jehovah’s dag (Gal. 5:22, 23). w10 15/7 1:8, 9


vrijdag 27 april Wordt vriendelijk jegens elkaar, teder meedogend, elkaar vrijelijk vergevend, zoals ook God door Christus u vrijelijk vergeven heeft. — Ef. 4:32. Als onvolmaakte mensen moeten we allemaal ons best doen om onze gedachten en daden te beheersen. Zouden we „kwaadaardige bitterheid en toorn en gramschap” de vrije teugel laten, dan zouden we Gods geest bedroeven (Ef. 4:30, 31). Dat is ook het geval als we bij wijze van spreken een lijst zouden bijhouden van tegen ons begane overtredingen, haatdragend zouden zijn en zouden weigeren ons met de overtreder te verzoenen. Laten we zelfs als we diep gekwetst zijn door iets wat ons is aangedaan vergeving schenken, net zoals God dat doet (Luk. 11:4). Stel dat een geloofsgenoot iets negatiefs over ons heeft gezegd. In een poging de kwestie recht te zetten, gaan we naar hem toe. Hij vindt het heel naar en vraagt om vergeving. We vergeven het hem, maar we moeten meer doen. „Gij moogt geen wraak nemen, noch een wrok koesteren tegen de zonen van uw volk”, lezen we in Leviticus 19:18, „en gij moet uw naaste liefhebben als uzelf. Ik ben Jehovah.” w10 15/5 4:14, 15

zaterdag 28 april De oogst is groot, maar er zijn weinig werkers. — Matth. 9:37. Stel dat je een document hebt dat vanmiddag nog op iemands bureau moet liggen. Wat doe je dan? Je zet er „SPOED!” op. Je bent op weg naar een belangrijke afspraak, maar je bent aan de late kant. Wat doe je dan? Je zegt tegen de chauffeur: „Vlug alstublieft; ik heb HAAST!” Ja, wanneer je je van een opdracht moet kwijten en de tijd dringt, dan voel je je gestrest en opgewonden. Je adrenalinespiegel stijgt en

je werkt zo snel en zo hard als je kunt. Je hebt een gevoel van dringendheid! Voor ware christenen in deze tijd is er niets zo dringend als de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk en het maken van discipelen van mensen uit alle naties (Matth. 24:14; 28:19, 20). De discipel Markus citeerde Jezus toen hij schreef dat dit werk „eerst” gedaan moet worden, dat wil zeggen voordat het einde komt (Mark. 13:10). En dat is de juiste kijk. Jezus zei: „De oogst is groot, maar er zijn weinig werkers.” Een oogst kan niet wachten; die moet binnengehaald worden voordat de oogsttijd voorbij is (Matth. 9:37). w10 15/12 1:1, 2

zondag 29 april Ik ben met u alle dagen tot het besluit van het samenstel van dingen. — Matth. 28:20. Tijdens zijn aardse bediening nam Jezus de leiding in de prediking. En na zijn opstanding zag hij zorgvuldig toe op de verbreiding van het goede nieuws van het Koninkrijk. Door middel van de heilige geest zou Jezus uiteindelijk het getuigeniswerk tot de einden der aarde uitbreiden. Voordat hij naar de hemel opvoer, zei hij tegen zijn discipelen: „Gij zult kracht ontvangen wanneer de heilige geest op u gekomen is, en gij zult getuigen van mij zijn zowel in Jeruzalem als in geheel Judea en Samaria en tot de verst verwijderde streek der aarde” (Hand. 1:8; 1 Petr. 1:12). Onder Christus’ leiding werd in de eerste eeuw een geweldig getuigenis gegeven (Kol. 1:23). Maar Jezus zelf gaf te kennen dat dit werk tot in de tijd van het einde zou doorgaan, zoals blijkt uit de tekst voor vandaag. Sinds Christus in 1914 met koninklijke macht werd bekleed, is hij meer dan ooit „met” zijn discipelen en actief als hun Leider. w10 15/9 4:14-16


maandag 30 april Van elk slecht pad heb ik mijn voeten weerhouden. — Ps. 119:101. Het is onverstandig om met de beslissing wat we zullen doen te wachten tot we met iets waardeloos geconfronteerd worden. Het is ons duidelijk wat de Bijbel veroordeelt. We zijn niet onwetend van Satans tactieken. Wanneer probeerde Satan Jezus ertoe te verleiden stenen in broden te veranderen? Nadat hij veertig dagen en nachten gevast had en ’honger kreeg’ (Matth.

4:1-4). Satan kan waarnemen wanneer we zwak zijn en de kans groter is dat we voor de verleiding bezwijken. Nu is het dus de tijd om goed over die dingen na te denken. Stel het niet uit! Als we elke dag onze opdrachtsgelofte aan Jehovah in gedachte houden, zullen we vastbesloten zijn ons af te wenden van wat waardeloos is (Spr. 1:5; 19:20). Vergeet niet dat onze ogen onze geest voeden en dat onze geest ons hart voedt. Wat is het dus belangrijk dat we blijven bedenken wat waardevol is (Fil. 4:8). w10 15/4 3:17, 19

dinsdag 1 mei

woensdag 2 mei

Die Jehovah liefheeft, wordt door hem terechtgewezen. — Spr. 3:12.

Wij zullen allen voor de rechterstoel van God staan. — Rom. 14:10.

Wat moet je, als jongere, doen om iets te hebben aan de correctie die je krijgt? Bedenk dat je ouders waarschijnlijk beseffen dat het een uiting van haat zou zijn je niet te corrigeren! (Spr. 13:24) Je moet ook begrijpen dat fouten nu eenmaal bij het leerproces horen. Dus als je correctie krijgt, waarom zou je dan niet zoeken naar de kostbare wijsheid die erin te vinden is? „[Wijsheid] als gewin te hebben, is beter dan zilver als gewin te hebben, en haar als opbrengst te hebben, beter dan het goud zelf ” (Spr. 3:13, 14). Maar ook ouders maken natuurlijk fouten (Jak. 3:2). Wanneer ze je corrigeren, zeggen ze misschien iets zonder daar goed over na te denken (Spr. 12:18). Hoe zou dat komen? Misschien zijn ze gestrest of geven ze zichzelf de schuld van de fouten die jij maakt. In plaats van na te blijven denken over wat volgens jou niet eerlijk is, zou je dankbaar kunnen zijn dat ze je graag willen helpen. Als je leert correctie te aanvaarden, zul je daar ook wanneer je volwassen bent veel aan hebben. w10 15/11 1:8, 9

Hoewel niemand van ons welbewust een oordeel over God zou willen vellen, kan onze onvolmaakte aard ons wel zo ver brengen. Dat kan makkelijk gebeuren als we iets zien wat we onbillijk vinden of als we persoonlijk met tegenspoed te kampen hebben. Zelfs de getrouwe man Job maakte die fout. Toen Job werd getroffen door een reeks rampen die hem onbillijk toeschenen, werd hij ertoe gebracht ’veeleer zijn eigen ziel rechtvaardig te verklaren dan God’ (Job 32:1, 2). Job was echter niet op de hoogte van de vergaderingen van Gods engelenzonen in de hemel waar Satan hem vals beschuldigde (Job 1:7-12; 2:1-6). Hij besefte niet dat zijn problemen in feite door Satan werden veroorzaakt. We weten niet eens zeker of Job zelfs wel precies wist wie Satan was! Hij veronderstelde dus ten onrechte dat zijn problemen door God werden veroorzaakt. Als wij ons in een soortgelijke situatie bevinden, bedenk dan dat we gemakkelijk een verkeerde conclusie kunnen trekken als we niet alle feiten kennen. w10 15/10 2:9-11


donderdag 3 mei Ik [heb] de vader lief. — Joh. 14:31. Omdat Jezus zijn hemelse Vader werkelijk liefhad, vond hij het heerlijk Gods wil te doen en schonk het hem intense voldoening zijn lichaam als slachtoffer aan te bieden. Het deed hem ook goed te weten dat de waarde van zijn volmaakte leven aan God aangeboden kon worden als een losprijs om ons los te kopen uit de slavernij aan zonde en dood. Keurde God het goed dat Jezus zich aanbood om die grote verantwoordelijkheden op zich te nemen? Zeer zeker! Alle vier de evangelieschrijvers vermelden Gods duidelijke uiting van goedkeuring toen Jezus uit het water van de Jordaan omhoogkwam. „Ik zag de geest gelijk een duif uit de hemel neerdalen,” verklaarde Johannes de Doper, „en hij bleef op [Jezus] (...) En ik heb het gezien, en ik heb getuigenis afgelegd dat deze de Zoon van God is” (Joh. 1:32-34). Bovendien zei Jehovah bij die gelegenheid: „Dit is mijn Zoon, de geliefde, die ik heb goedgekeurd” (Matth. 3:17; Mark. 1:11; Luk. 3:22). w10 15/8 1:10, 11

vrijdag 4 mei Waarlijk, op een glibberige bodem plaatst gij hen. Gij hebt hen tot puinhopen doen vervallen. — Ps. 73:18. Wat hielp de psalmist zijn twijfels te overwinnen? (Psalm 73:1-13) Hoewel hij toegaf dat hij bijna van de goede weg was afgeweken, veranderde zijn kijk toen hij „het grootse heiligdom van God” binnenging — dat wil zeggen, toen hij in Gods tabernakel of tempel met geestelijk gezinde mensen samenkwam en over Gods voornemen nadacht. Toen werd het hem duidelijk dat hij niet hetzelfde lot wilde onder-

gaan als de kwaaddoeners. Hij zag dat hun levenswijze en hun keuzes hen op een „glibberige bodem” plaatsten. Iedereen die Jehovah immoreel verlaat, zo besefte de psalmist, zal onvermijdelijk in „plotselinge verschrikkingen” aan zijn eind komen, terwijl iemand die Jehovah dient, door hem geholpen zal worden (Ps. 73:16-19, 27, 28). Je hebt ongetwijfeld de waarheid van die uitspraak opgemerkt. Het lijkt velen misschien aantrekkelijk alleen voor zichzelf te leven zonder zich aan Gods wetten te storen, maar de slechte gevolgen van zo’n levenswijze zijn onontkoombaar (Gal. 6:7-9). w10 15/6 1:11

zaterdag 5 mei Er zijn nieuwe hemelen en een nieuwe aarde. — 2 Petr. 3:13. De „nieuwe hemelen” zijn Gods hemelse koninkrijk, dat in het jaar 1914 werd opgericht. Die koninklijke regering bestaat uit Christus Jezus en zijn 144.000 mederegeerders. In het boek Openbaring worden die uitverkorenen beschreven als „de heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem, van God uit de hemel [neerdalend], toebereid als een bruid die zich voor haar man versierd heeft” (Openb. 21:1, 2, 22-24). Zoals het aardse Jeruzalem de ¨regeringszetel was in het oude Israel, vormen het Nieuwe Jeruzalem en haar Bruidegom de regering van het nieuwe samenstel van dingen. Die hemelse stad zal „uit de hemel neerdalen” door haar aandacht op de aarde te richten. De „nieuwe aarde” duidt op de nieuwe aardse maatschappij van mensen die hun gewillige onderworpenheid aan Gods koninkrijk bewezen zullen hebben. Het geestelijke paradijs waarin Gods volk zich nu al verheugt, zal ten slotte volledig tot zijn recht komen op de prachtige „toekomende bewoonde aarde” (Hebr. 2:5). w10 15/7 1:10, 11


zondag 6 mei Gij zult kracht ontvangen wanneer de heilige geest op u gekomen is, en gij zult getuigen van mij zijn zowel in Jeruzalem als in geheel Judea en Samaria en tot de verst verwijderde streek der aarde. — Hand. 1:8. De heilige geest geeft ons de kracht om het goede nieuws bekend te maken. Wat anders zou kunnen verklaren dat het goede nieuws inmiddels wereldwijd gepredikt wordt? Sta daar eens bij stil. Misschien ben je een van degenen die, door extreme verlegenheid of angst wellicht, eens hebben gedacht: van huis tot huis prediken, dat zal ik nooit kunnen! Toch heb je nu een ijverig aandeel aan dat werk. Veel getrouwe Getuigen van Jehovah zijn ondanks tegenstand of vervolging blijven prediken. Alleen Gods heilige geest kan ons de kracht geven om geduchte hindernissen te overwinnen en dingen te doen die in onze eigen kracht onmogelijk zouden zijn (Micha 3:8; Matth. 17:20). Door een volledig aandeel aan de prediking te hebben, laat je zien dat je met die geest samenwerkt. w10 15/4 2:15

maandag 7 mei Het hart van de rechtvaardige mediteert om te antwoorden. — Spr. 15:28. Een belangrijke stap om groepsdruk te weerstaan, is voorbereiding. Voorbereid zijn betekent dat je van tevoren bedenkt welke situaties zich zouden kunnen voordoen. Soms is een heftige confrontatie te voorkomen als je al even nagedacht hebt. Stel dat je ziet dat er vlakbij een groepje klasgenoten staat te roken. Hoe groot is dan de kans dat ze je een sigaret zullen aanbieden? Wat kun je

doen om dat te voorkomen? Spreuken 22:3 zegt: „Schrander is degene die de rampspoed heeft gezien en zich vervolgens verbergt.” Door de andere kant op te lopen, kun je de confrontatie misschien helemaal vermijden. Dat wil niet zeggen dat je bang bent; het is gewoon verstandig. Als een klasgenoot je uitdaagt een sigaret aan te nemen, zou je kunnen zeggen: „Nee dank je”, en dan: „Ik dacht dat jij te slim was om te roken!” In plaats dat jij uit moet leggen waarom je niet rookt, wordt de ander gedwongen erover na denken waarom hij wel rookt. w10 15/11 2:11, 14

dinsdag 8 mei Hij die gunst betoont aan de geringe, leent aan Jehovah, en zijn bejegening zal Hij hem vergelden. — Spr. 19:17. Hoe moeten we ons door het beginsel dat in die woorden opgeslo¨ ten ligt, laten beınvloeden als we ons best doen om de leiding te nemen in het betonen van eer? (Rom. 12:10) De meeste mensen hebben er geen moeite mee hun superieuren eer te betonen, maar ze behandelen degenen die ze als hun minderen beschouwen soms met weinig of geen respect. Jehovah is echter niet zo. Hij zegt: „Wie mij eren, zal ik eren” (1 Sam. 2:30; Ps. 113:5-7). Jehovah betoont eer aan iedereen die hem dient en eert. Hij negeert „de geringe” niet (1 Sam. 2:8; 2 Kron. 16:9). Natuurlijk willen we Jehovah’s voorbeeld volgen. Om na te gaan hoe het betonen van welgemeende eer ons afgaat, kunnen we ons dus afvragen: hoe behandel ik degenen die geen prominente of verantwoordelijke positie in de gemeente hebben? (Joh. 13:14, 15) Het antwoord op die vraag onthult veel over de mate van oprechte achting die we voor anderen hebben (Fil. 2:3, 4). w10 15/10 3:15, 16


woensdag 9 mei De tong (...) kan geen mens temmen. — Jak. 3:8. Wat kan ons helpen dat weerspannige lichaamsdeel onder controle te krijgen? Jezus’ woorden tot de religieuze leiders in zijn tijd geven ons een aanwijzing. Hij zei: „Uit de overvloed des harten spreekt de mond” (Matth. 12:34). Wil liefderijke goedheid onze tong beveiligen, dan moeten we die eigenschap in ons hart, ons innerlijk, planten. Hoewel het beslist niet makkelijk is om in onze spraak van liefderijke goedheid blijk te geven, kunnen meditatie en gebed ons daarbij helpen. Jehovah God is „overvloedig in liefderijke goedheid”, zegt de Bijbel (Ex. 34:6). „Uw liefderijke goedheid, o Jehovah,” zong de psalmist, „heeft de aarde vervuld” (Ps. 119:64). In de Bijbel staan talloze verslagen over de manier waarop Jehovah zijn aanbidders liefderijke goedheid heeft betoond. Als we er de tijd voor nemen om vol waardering over ’Jehovah’s handelingen’ te mediteren, kan dat ons vervullen met het verlangen die eigenschap van hem ook bij onszelf aan te kweken (Ps. 77:12). w10 15/8 3:5, 6

donderdag 10 mei Al wie zich (...) zal vernederen [zich kleinmaakt, „Byington”] gelijk dit jonge kind, die is de grootste in het koninkrijk der hemelen. — Matth. 18:4. De discipelen hebben net ruzie gemaakt over wie de grootste is. Daarom roept Jezus een jong kind bij zich, zet het in hun midden en zegt de bovenstaande woorden (Matth. 18:1-3). In plaats van net zo te denken als de wereld, waarin mensen naar hun macht, rijkdom en prominentie worden beoordeeld, moesten de discipelen begrijpen dat hun grootheid ervan afhing of

ze ’zich kleinmaakten’ in de ogen van anderen. Alleen als ze echte nederigheid toonden, zou Jehovah hen zegenen en gebruiken. Tot op de dag van vandaag zijn veel mensen in de wereld hun hele leven bezig met het najagen van macht, rijkdom en prominentie. Het gevolg is dat ze weinig of geen tijd hebben voor geestelijke belangen (Matth. 13:22). Maar Jehovah’s aanbidders maken zich graag ’klein’ in de ogen van anderen om de zegen en goedkeuring van de Meester van de oogst te krijgen (Matth. 6:24; 2 Kor. 11:7; Fil. 3:8). w10 15/7 3:4, 5

vrijdag 11 mei Wij [hebben] niet de geest van de wereld ontvangen, maar de geest die van God komt. — 1 Kor. 2:12. Veel van de mensen met ¨ wie we in contact komen, zijn „egoıstisch”, „arrogant” en zelfs „onbeheerst”. Dergelijke slechte eigenschappen zouden heel gemakkelijk aanstekelijk kunnen werken of ons boos kunnen maken (2 Tim. 3:2-5, De Nieuwe Bijbelvertaling). In films en tv-programma’s wordt wraak vaak als iets bewonderenswaardigs afgeschilderd en geweld als een natuurlijke en verdedigbare oplossing voor problemen. De typerende verhaallijn maakt dat de kijker uitziet naar het moment dat de schurk „zijn verdiende loon krijgt”: meestal een gewelddadig einde door de hand van de held uit het verhaal. Zulke propaganda bevordert niet Gods wegen maar „de geest van de wereld” en van de toornige heerser van de wereld, Satan (Ef. 2:2; Openb. 12:12). Die geest doet een beroep op de verlangens van het onvolmaakte vlees en gaat lijnrecht in tegen Gods heilige geest en de vrucht ervan. Een van de fundamentele leringen van het christendom is dan ook, je niet te laten provoceren (Matth. 5:39, 44, 45). w10 15/6 3:5, 6


zaterdag 12 mei ´ ´ ´ ´ Gij [staat vast] in een geest, een van ziel zijde aan zijde strijdend voor het geloof van het goede nieuws. — Fil. 1:27. Christelijke opzieners bevorderen de eenheid door de leiding te nemen in de prediking. De saamhorigheid van degenen die in Gods dienst samenwerken is veel sterker dan de band tussen anderen in de wereld, die alleen voor de sociale contacten bij elkaar komen. De christelijke gemeente is niet opgericht om als een gezelligheidsvereniging te functioneren, maar om Jehovah te eren en om een werk gedaan te krijgen: het prediken van het goede nieuws, het maken van discipelen en het opbouwen van de gemeente (Rom. 1:11, 12; 1 Thess. 5:11; Hebr. 10:24, 25). Als Jehovah’s volk zijn we dus verenigd omdat we zijn soevereiniteit aanvaarden, onze broeders en zusters liefhebben, op zijn koninkrijk hopen en degenen respecteren die hij gebruikt om onder ons de leiding te nemen. Jehovah helpt ons bepaalde eigenschappen de baas te worden die door onze onvolmaaktheid onze eenheid zouden kunnen bedreigen (Rom. 12:2). w10 15/9 2:9, 10

zondag 13 mei God [verzoende] door bemiddeling van Christus een wereld met zichzelf (...), waarbij hij hun hun overtredingen niet aanrekende, en hij heeft aan ons het woord van de verzoening toevertrouwd. — 2 Kor. 5:19. Wat de oproep tot verzoening des te opmerkelijker maakt, is dat terwijl de breuk uitsluitend te wijten was aan de opstand van de mens in Eden, God zelf het initiatief nam om de breuk te herstellen (1 Joh. 4:10, 19). Door het loskoopoffer te verschaffen, maakte Jehovah het voor degenen die geloof

oefenden mogelijk dat hun overtredingen werden vergeven en de vriendschap of harmonie met hem werd hersteld. Bovendien zond hij zijn gezanten uit om mensen overal aan te sporen vrede met hem te sluiten terwijl het nog kon (1 Tim. 2:3-6). Paulus begreep wat Gods wil was en besefte in wat voor tijd hij leefde, en dus zette hij zich onvermoeibaar in voor „de bediening van de verzoening” (2 Kor. 5:18). Jehovah’s wil is niet veranderd. Zijn hand is nog steeds uitgestoken. Wat is Jehovah een barmhartige en meedogende God! — Ex. 34:6, 7. w10 15/12 2:8, 9

maandag 14 mei Wordt navolgers van mij, zoals ik het ben van Christus. — 1 Kor. 11:1. De ouderlingen in de gemeente hebben de verplichting te leren net als Christus te zijn. Petrus gaf de oudere mannen oftewel de ouderlingen deze vermaning: „Weidt de kudde Gods die aan uw zorg is toevertrouwd, niet onder dwang, maar gewillig; noch uit liefde voor oneerlijke winst, maar bereidwillig; noch als personen die heersen over hen die Gods erfdeel zijn, maar door u voorbeelden voor de kudde te betonen” (1 Petr. 5:1-3). Ouderlingen mogen niet autoritair, heerszuchtig, eigenmachtig of ongevoelig zijn. Ze streven ernaar Christus’ voorbeeld te volgen door liefdevol, zorgzaam, nederig en vriendelijk om te gaan met de schapen die aan hun zorg zijn toevertrouwd. Degenen die de leiding hebben in de gemeente zijn onvolmaakt, en ze moeten zich voortdurend bewust zijn van die beperking (Rom. 3:23). Ze zullen dus graag over Jezus willen leren en zijn liefde willen navolgen. Ze moeten nadenken over de manier waarop God en Christus met mensen omgaan en dan hun best doen om hen na te volgen. w10 15/5 1:11-13


dinsdag 15 mei Bedroeft (...) Gods heilige geest niet. — Ef. 4:30. Zelfs als we alleen zijn, zouden we in de verleiding kunnen komen iets te doen wat God mishaagt. Een broeder kan bijvoorbeeld naar twijfelachtige muziek geluisterd hebben. Uiteindelijk krijgt hij een slecht geweten omdat hij de Bijbelse raad heeft genegeerd die in de publicaties van „de getrouwe en beleidvolle slaaf ” wordt gegeven (Matth. 24:45). Hij kan dit probleem in gebed voorleggen. Vastbesloten niets te doen wat Gods geest zou bedroeven, besluit hij voortaan niet meer naar twijfelachtige muziek te luisteren. Jehovah zal de instelling van die broeder zegenen. Laten we dus voortdurend oppassen dat we Gods geest niet bedroeven. Tenzij we waakzaam zijn en aanhouden in gebed, zouden we kunnen vervallen tot een onreine of verkeerde gewoonte waarmee we de geest zouden bedroeven. Omdat de heilige geest hoedanigheden teweegbrengt waarin de persoonlijkheid van onze hemelse Vader tot uiting komt, zijn we bij het bedroeven van de geest Jehovah aan het bedroeven, iets wat we beslist nooit willen doen (Ef. 4:30). w10 15/5 4:16, 17

woensdag 16 mei Ik beuk mijn lichaam en leid het als een slaaf, om niet, na tot anderen te hebben gepredikt, zelf op een of andere wijze afgekeurd te worden. — 1 Kor. 9:27. Ware christenen zijn niet immuun voor de begeerte der ogen en de begeerte van het vlees. Daarom moedigt Gods Woord ons aan zelfdiscipline te hebben met betrekking tot de dingen waar we naar kijken en naar verlangen (1 Kor. 9:25; 1 Joh. 2:15-17). De rechtschapen Job was iemand die besefte wat een nauw

verband er bestaat tussen zien en verlangen. Hij verklaarde: „Een verbond heb ik gesloten met mijn ogen. Hoe zou ik mij dan opmerkzaam kunnen betonen ten opzichte van een maagd?” (Job 31:1) Job weigerde niet alleen een vrouw op een immorele manier aan te raken, maar hij wilde niet eens zijn geest bij zo’n gedachte stil laten staan. Jezus beklemtoonde dat de geest rein gehouden moet worden van immorele gedachten toen hij zei dat „een ieder die naar een vrouw blijft kijken ten einde hartstocht voor haar te hebben, in zijn hart reeds overspel met haar heeft gepleegd” (Matth. 5:28). w10 15/4 3:8

donderdag 17 mei Kinderen, weest gehoorzaam aan uw ouders in eendracht met de Heer. — Ef. 6:1. Zolang je thuis woont, ben je verplicht je ouders te gehoorzamen (Ef. 6:2, 3). Als je begrijpt waarom je ouders regels geven en eisen stellen, kan het makkelijker worden je eraan te houden. Je ouders maken alleen regels omdat ze bezorgd om je zijn. En christelijke ouders weten dat ze de manier waarop ze voor je zorgen tegenover Jehovah moeten verantwoorden (1 Tim. 5:8). Je aan de regels van je ouders houden, is eigenlijk net als het aflossen van een schuld aan de bank — hoe betrouwbaarder iemand is bij de afbetalingen, hoe eerder de bank hem nog eens krediet zal geven. Jouw situatie is daarmee te vergelijken: je bent je ouders respect en gehoorzaamheid verschuldigd (Spr. 1:8). Hoe gehoorzamer je bent, hoe eerder je ouders je meer vrijheid zullen geven (Luk. 16:10). Als je constant de regels overtreedt, moet je natuurlijk niet verbaasd zijn dat je ouders je steeds minder of helemaal geen ’krediet’ meer geven. w10 15/11 1:3-5


vrijdag 18 mei Toen Jezus (...) zijn ogen opsloeg en bemerkte dat er een grote schare naar hem toe kwam, zei hij tot Filippus: „Waar zullen wij broden kopen, zodat zij kunnen eten?” — Joh. 6:1-5. Wat was de reden voor Jezus’ vraag aan Filippus? Vroeg Jezus zich bezorgd af wat hij moest doen? Nee. Wat had hij dan in gedachten? De apostel Johannes, die daar ook was, legt uit dat Jezus dit zei „om hem op de proef te stellen, want zelf wist hij wat hij ging doen” (Joh. 6:6). Jezus testte hier de geestelijke groei van zijn discipelen. Met die vraag kreeg hij hun aandacht en stelde hij hen in de gelegenheid hun geloof te uiten in wat hij kon doen. Maar ze lieten die gelegenheid voorbijgaan en toonden zo hoe beperkt hun zienswijze in feite was (Joh. 6:7-9). Vervolgens liet Jezus zien dat hij iets kon doen waaraan ze geen moment gedacht hadden. Door een wonder gaf hij die duizenden hongerige mensen te eten (Joh. 6:10-13). w10 15/10 1:8, 9

zaterdag 19 mei Waar is nu de beloofde tegenwoordigheid van hem? (...) Alle dingen [blijven] precies zo als sedert het begin der schepping. — 2 Petr. 3:4. Christus’ „tegenwoordigheid” sinds 1914 is voor de meeste aardbewoners onopgemerkt gebleven. Maar weldra zal hij zijn tegenwoordigheid kenbaar maken door Jehovah’s oordelen aan de verschillende elementen van Satans samenstel te voltrekken. De verdelging van „de mens der wetteloosheid”, de gezamenlijke geestelijken van de christenheid, zal een onmiskenbare „manifestatie van zijn tegenwoordigheid” zijn (2 Thess. 2:3, 8).

Ze zal het concrete bewijs verschaffen dat Christus in actie is gekomen als Jehovah’s aangestelde Rechter (2 Tim. 4:1). De vernietiging van het laakbaarste deel van Babylon de Grote zal het voorspel vormen tot de totale verwoesting van dat goddeloze wereldrijk van valse religie. Jehovah zal het politieke leiders in het hart leggen die symbolische hoer te verdelgen (Openb. 17:15-18). Dat zal het eerste deel van de „grote verdrukking” zijn (Matth. 24:21). w10 15/9 5:13

zondag 20 mei Dit goede nieuws van het koninkrijk zal (...) worden gepredikt. — Matth. 24:14. Heb je er ooit over nagedacht hoe heerlijk het geweest moet zijn te leven toen Jezus op aarde was? Je zou kunnen denken aan de mogelijkheid door Jezus genezen te worden, zodat je de narigheid van een akelige lichamelijke kwaal bespaard bleef. Of je zou kunnen nadenken over het pure genoegen Jezus te kunnen zien en horen, door hem onderwezen te worden of hem een wonder te zien verrichten (Mark. 4:1, 2; Luk. 5:3-9; 9:11). Wat een groot voorrecht zou het geweest zijn al die werken van Jezus met eigen ogen te zien! (Luk. 19:37) Geen enkele generatie sindsdien is getuige geweest van zulke dingen, en wat Jezus op aarde tot stand heeft gebracht „door middel van het slachtoffer van zichzelf ”, zal niet herhaald worden (Hebr. 9:26; Joh. 14:19). De tijd waarin wij leven is echter ook heel belangrijk. In deze tijd hebben we het grote voorrecht het „goede nieuws van het koninkrijk” wereldwijd bekend te maken en de mensen te vertellen over de hoop op het komende paradijs: een werk dat nooit herhaald zal worden. w10 15/4 4:1, 2


maandag 21 mei Hij heeft gaven in mensen gegeven. — Ef. 4:8. Als liefdevolle herders helpen deze „gaven in mensen” ons de eenheid te bewaren. Wanneer een ouderling bijvoorbeeld merkt dat twee broeders „onderlinge wedijver aanwakkeren”, kan hij effectief tot de eenheid van de gemeente bijdragen door persoonlijke raad te geven om hen „in een geest van zachtaardigheid weer terecht te brengen” (Gal. 5:26–6:1). Als onderwijzers helpen deze „gaven in mensen” ons een sterk geloof op te bouwen, gebaseerd op Bijbelse leringen. Daardoor bevorderen ze de eenheid en helpen ze ons om rijpe christenen te worden. Paulus schreef dat dit gedaan wordt „opdat wij niet langer kleine kinderen zouden zijn, heen en weer geslingerd als door golven en her- en derwaarts gevoerd door elke wind van leer door middel van de bedriegerij van mensen, door middel van listigheid in het beramen van dwaling” (Ef. 4:13, 14). Iedere christen moet tot de eenheid in de broederschap bijdragen, net zoals ieder deel van ons letterlijke lichaam de andere delen opbouwt door te geven wat nodig is (Ef. 4:15, 16). w10 15/9 3:8, 9

dinsdag 22 mei Al deze zegeningen moeten over u komen en u bereiken, omdat gij naar de stem van Jehovah, uw God, blijft luisteren. — Deut. 28:2. Tegen het letterlijke zaad van ¨ Abraham, de natie Israel, heeft God eens het bovenstaande gezegd. Hetzelfde kan van Gods aanbidders in deze tijd gezegd worden. Als je Jehovah’s zegen wilt ontvangen, moet je naar zijn stem ’blijven luisteren’. Dan zullen zijn zegeningen ’over je komen en je bereiken’. Maar wat houdt dat luisteren in?

Luisteren houdt in dat je ter harte neemt wat Gods Woord zegt en dat je het geestelijke voedsel waarin hij voorziet, in je opneemt (Matth. 24:45). Het wil ook zeggen dat je God en zijn Zoon gehoorzaamt. Jezus zei: „Niet een ieder die tot mij zegt: ’Heer, Heer’, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan, maar hij die de wil doet van mijn Vader, die in de hemelen is” (Matth. 7:21). Luisteren naar God betekent bovendien dat je je bereidwillig onderwerpt aan de regeling die hij heeft ingesteld: de christelijke gemeente met de aangestelde ouderlingen, „gaven in mensen” (Ef. 4:8). w10 15/12 3:17, 18

woensdag 23 mei Ieder van hen [kent] zijn eigen plaag en zijn eigen smart. — 2 Kron. 6:29. ’Onze eigen smart’ kan het gevolg zijn van wat we in ons leven hebben meegemaakt. Mary, een Getuige van Jehovah die in de dertig is, schrijft: „Ik heb alle reden om gelukkig te zijn, maar mijn verleden brengt vaak gevoelens van schaamte en afschuw bij me boven. Dan ben ik intens verdrietig en moet ik huilen, alsof het allemaal gisteren is gebeurd. Ingewortelde herinneringen veroorzaken nog steeds overweldigende gevoelens van onwaardigheid en schuld.” Veel aanbidders van God herkennen deze gevoelens, maar wat kan hun de kracht geven om te volharden? „Echte vrienden en een geestelijke familie maken me nu gelukkig”, zegt Mary. „Ook probeer ik me te concentreren op Jehovah’s beloften voor de toekomst, en ik heb het vertrouwen dat mijn hulpgeroep zal veranderen in vreugdegeroep” (Ps. 126:5). We moeten onze hoop vestigen op Gods Zoon, zijn aangestelde Regeerder, die belooft voor ons te zorgen (Ps. 72:13, 14). w10 15/8 4:16-18


donderdag 24 mei [Hoor] wat de geest tot de gemeenten zegt. — Openb. 2:29. Via de slaafklasse krijgen we ’voedsel te rechter tijd’ (Matth. 24:45). De „slaaf ” kwijt zich van zijn taak door in Bijbels materiaal te voorzien, alsook in programma’s om dit op vergaderingen te bestuderen. Er zijn goed doordachte redenen om „de gehele gemeenschap van broeders” te vragen aan bepaalde informatie aandacht te schenken (1 Petr. 2:17; Kol. 4:16; Jud. 3). Als we ons best doen om de gedane aanbevelingen op te volgen, werken we met de heilige geest samen. Wanneer we ons op de vergaderingen voorbereiden, zou het goed zijn de niet-uitgeschreven Schriftplaatsen op te zoeken en erover na te denken hoe elke tekst van toepassing is op het onderwerp dat besproken wordt. Daardoor zal ons begrip van de Bijbel zich geleidelijk verdiepen (Hand. 17:11, 12). Het opzoeken en lezen van de teksten laat een mentale indruk achter die de heilige geest in onze herinnering kan terugbrengen. Als we de tekst op de bladzijde in de Bijbel zien staan, laat dit bovendien een visuele indruk achter die ons kan helpen de passage terug te vinden als het nodig is. w10 15/7 4:13, 14

vrijdag 25 mei De waarlijk wijze vrouw heeft haar huis opgebouwd, maar de dwaze haalt het met haar eigen handen omver. — Spr. 14:1. „Een beleidvolle vrouw”, een vrouw in wie haar man werkelijk ’vertrouwen kan stellen’, houdt rekening met zijn gevoelens, net zoals zij graag heeft dat hij die van haar in aanmerking neemt (Spr. 19:14; 31:11). Ook ouders en kinderen moeten innemend met elkaar praten (Matth. 15:4). Als we op een

attente manier met jongeren praten, kunnen we het vermijden hen te ’tergen’ of ’tot toorn te prikkelen’ (Kol. 3:21; Ef. 6:4, vtn.). Zelfs als de kinderen terechtgewezen moeten worden, moeten ouders en opzieners in de gemeente hen met respect toespreken. Op die manier maken ouderen het de jongeren makkelijker hun handelwijze te corrigeren en hun band met God te bewaren. Dat is veel beter dan hun de indruk te geven dat we hen een hopeloos geval vinden, waarop zij het misschien ook niet meer zien zitten. Jongeren zullen zich mogelijk niet alle raad herinneren die ze gekregen hebben, maar ze zullen zich wel herinneren hoe anderen hen toegesproken hebben. w10 15/6 4:16, 17

zaterdag 26 mei Gij zult getuigen van mij zijn (...) tot de verst verwijderde streek der aarde. — Hand. 1:8. Heb je het gevoel dat je ondanks je beste bedoelingen nooit genoeg tijd hebt om te doen wat je wilt en moet doen? Dan zou je eens naar je prioriteiten moeten kijken. Wanneer je dingen zoals ontspanning op de eerste plaats stelt, zul je nooit genoeg tijd lijken te hebben voor de grote dingen: geestelijke zaken. Maar als je de raad van de Bijbel opvolgt om je ’van de belangrijker dingen te vergewissen’, zul je merken dat je tijd hebt voor ´ de Koninkrijksbelangen en voor wat ontspanning (Fil. 1:10). Je hebt nu de kans om mee te doen aan het interessantste en belangrijkste werk in de menselijke geschiedenis: een wereldwijd predikingsprogramma. Je kunt ervoor kiezen toe te kijken hoe anderen het werk doen. Of je kunt zelf meedoen. Aarzel niet je talenten in te zetten voor de Koninkrijksbelangen. w10 15/11 3:18-20


zondag 27 mei Jehovah’s dag [zal] komen als een dief. — 2 Petr. 3:10. We weten niet precies wanneer die dag zal komen, maar we weten wel dat hij dichtbij is. We geloven Gods Woord als het zegt dat we door een grondig getuigenis te geven in de korte tijd die ons rest, zowel onszelf zullen redden als hen die naar ons luisteren (1 Tim. 4:16). We beseffen dat het einde op elk moment kan komen; Jehovah hoeft niet te wachten totdat ieder mens op aarde persoonlijk getuigenis heeft gekregen (Matth. 10:23). We ontvangen ook goede instructies hoe we ons predikingswerk doeltreffend kunnen doen. In geloof nemen we naar ons beste vermogen deel aan dit werk, en we gebruiken alle middelen die ons ter beschikking staan. We weten niet van tevoren of we wel in het meest productieve gebied aan het werk zijn (Pred. 11:5, 6). Het is onze taak te prediken, in het vertrouwen dat Jehovah ons zijn zegen zal geven (1 Kor. 3:6, 7). Door middel van zijn heilige geest zal hij ons alle specifieke instructies geven die we nodig hebben (Ps. 32:8). w10 15/9 1:11, 12

maandag 28 mei Wat mij betreft, ik zal in mijn rechtschapenheid wandelen. — Ps. 26:11. In oude tijden werden voorwerpen vaak op een gelijkarmige weegschaal gewogen. Die bestond meestal uit een horizontaal juk dat in het midden op een pen rustte. Aan elk uiteinde van dat juk hing een schaal. In de ene schaal werd het te wegen voorwerp gelegd en in de andere een gewicht. Gods aanbidders moesten eerlijk zijn in het gebruik van weegschalen en gewichten (Spr. 11:1). Toen de godvrezende Job door Satans aanvallen lijden onderging, zei hij dat Jehovah

hem ’op een nauwkeurige weegschaal zou wegen en zijn rechtschapenheid te weten zou komen’ (Job 31:6). In dat verband noemde Job een aantal situaties die een rechtschapen persoon op de proef kunnen stellen. Maar Job doorstond de toets, zoals blijkt uit zijn woorden in Job 31. Wij ondergaan niet precies hetzelfde lijden als Job. Maar wanneer we onze positie als rechtschapen personen en ondersteuners van Gods soevereiniteit willen versterken, moeten we God in grote en kleine dingen trouw zijn (Luk. 16:10). w10 15/11 5:1-3

dinsdag 29 mei Komt tot mij, allen die zwoegt en zwaar beladen zijt, en ik zal u verkwikken. — Matth. 11:28. In navolging van Jezus bezien ouderlingen in deze tijd de vergaderingen als gelegenheden om geloofsgenoten te verzekeren van de nooit falende liefde die Jehovah voor zijn volk heeft (Rom. 8:38, 39). Daarom leggen ze in hun aandelen op de vergaderingen de nadruk op de sterke kanten van hun broeders en zusters, niet op hun zwakheden. Ze trekken hun motieven niet in twijfel. Uit hun woorden blijkt dat ze hun geloofsgenoten bezien als personen die Jehovah liefhebben en die willen doen wat juist is (1 Thess. 4:1, 9-12). Natuurlijk zullen de ouderlingen af en toe misschien corrigerende raad moeten geven aan de gemeente in het algemeen, maar als slechts een paar personen ’terechtgebracht’ moeten worden, is het meestal het beste dat in een persoonlijk gesprek met de betrokkenen te doen (Gal. 6:1; 2 Tim. 2:24-26). Als ouderlingen zich tot de hele gemeente richten, streven ze ernaar om zo te spreken dat alle aanwezigen aan het eind van de vergadering verkwikt en versterkt zijn (Jes. 32:2; Hand. 15:32). w10 15/10 4:16


woensdag 30 mei

donderdag 31 mei

Uit veel verdrukking en beklemming van hart heb ik u onder veel tranen geschreven, niet om u bedroefd te maken, maar opdat gij de liefde zoudt kennen die ik zeer in het bijzonder voor u heb. — 2 Kor. 2:4.

Wij hebben (...) wel de zin van Christus. — 1 Kor. 2:16.

Anderen dienen betekent hard werken en vergt een geest van zelfopoffering. Omdat opzieners geestelijke herders zijn, raken de problemen van de kudde hen diep. Uit de tekst voor vandaag blijkt duidelijk dat Paulus zijn werk met hart en ziel deed. Een zelfopofferende geest is altijd het kenmerk geweest van mannen die hard ten behoeve van Jehovah’s aanbidders hebben gewerkt. We kunnen ons bijvoorbeeld gewoon niet voorstellen dat Noach tegen anderen in zijn gezin gezegd zou hebben: ’Laat me weten wanneer de ark klaar is, dan kom ik ¨ ook.’ Mozes zei niet tegen de Israelieten in Egypte: ’Ik zie jullie wel bij de Rode Zee. Kijk maar hoe je er het beste kunt komen.’ Jozua heeft nooit gezegd: ’Laat me weten wanneer de muren van Jericho vallen.’ En Jesaja wees niet naar iemand anders met de woorden: ’Daar is hij! Zend hem’ (Jes. 6:8). w10 15/5 3:7, 8

vrijdag 1 juni [Wees] vlug (...) om te horen, langzaam om te spreken, langzaam met betrekking tot gramschap. — Jak. 1:19. Hoe zou je, als jongere, het makkelijker voor jezelf kunnen maken de regels en correctie van je ouders te accepteren? Dan moet je beter leren communiceren. Hoe doe je dat? De eerste stap is luisteren. Ga niet meteen in de verdediging, maar probeer je emoties in bedwang te houden en in je op te nemen wat je ouders zeggen. Focus

Het is goed om in gedachte te houden dat zich met hart en ziel inzetten geen kwestie is van hoeveel tijd we in de dienst staan. ¨Individuele omstandigheden varieren. Met iemand die elke maand slechts een uur of twee in de velddienst gaat, kan Jehovah zeer ingenomen zijn als dat werkelijk alles is waartoe zijn gezondheid hem in staat stelt. (Vergelijk Markus 12:41-44.) Om vast te stellen wat van ganser harte verrichte dienst voor God voor ons persoonlijk betekent, moeten we onze mogelijkheden en omstandigheden dus eerlijk analyseren. Als volgelingen van Christus willen we onze zienswijze ook in harmonie brengen met de zijne (Rom. 15:5). Waaraan kende Jezus de eerste plaats toe in zijn leven? Hij zei tegen de mensenmenigten uit Ka¨ pernaum: „Ik moet (...) het goede nieuws van het koninkrijk Gods bekendmaken, want hiertoe werd ik uitgezonden” (Luk. 4:43; Joh. 18:37). Evalueer met Jezus’ ijver voor zijn bediening in gedachten je omstandigheden om te zien of je je bediening verder zou kunnen uitbreiden (1 Kor. 11:1). w10 15/4 4:13 op wat er wordt gezegd, niet op hoe het wordt gezegd. Laat merken dat je hebt gehoord wat je ouders hebben gezegd door het respectvol in je eigen woorden te herhalen. Maar stel dat je wilt uitleggen waarom je iets gezegd of gedaan hebt. Meestal is het verstandig ’je lippen in bedwang te houden’ totdat je hebt gedaan wat je ouders van je vragen (Spr. 10:19). Als je ouders merken dat je echt hebt geluisterd, zullen ze veel eerder geneigd zijn naar jou te luisteren. Zo’n volwassen aanpak laat zien dat je je door Gods Woord laat leiden. w10 15/11 1:10


zaterdag 2 juni Wanneer zij zeggen: „Vrede en zekerheid!”, dan zal een plotselinge vernietiging ogenblikkelijk over hen komen. — 1 Thess. 5:3. De roep „Vrede en zekerheid!” ¨ zal weer zo’n door demonen geınspireerde leugen zijn; maar Jehovah’s aanbidders zullen zich er niet door laten misleiden. „Gij zijt niet in duisternis,” schreef Paulus, „zodat die dag u zo zou overvallen gelijk hij dieven zou overvallen, want gij zijt allen zonen van het licht en zonen van de dag” (1 Thess. 5:4, 5). Laten we dus in het licht blijven, ver weg van de duisternis van Satans wereld. Petrus schreef: „Geliefden, weest, nu gij dit vooruit weet, op uw hoede dat gij u niet met hen [valse leraren binnen de christelijke gemeente] laat meeslepen door de dwaling van personen die de wet trotseren en uw eigen standvastigheid verliest” (2 Petr. 3:17). Merk op dat Jehovah ons niet eenvoudig zegt dat we ’op onze hoede moeten zijn’ en het dan daarbij laat. In plaats daarvan verleent hij ons waardigheid door ons in zijn goedheid voorkennis te schenken, in hoofdlijnen aan te geven wat er in de toekomst zal gebeuren. w10 15/7 1:12-14

zondag 3 juni Een zacht antwoord keert woede af, maar een woord dat smart veroorzaakt, doet toorn opkomen. — Spr. 15:1. Je woede beheersen is niet eenvoudig een kwestie van een kalm gezicht zetten. Krop je boosheid dus niet op om dan later in woede uit te barsten. Bid of Jehovah je wil helpen je hart te ontdoen van schadelijke gevoelens. Laat Jehovah’s geest je verstand en hart hervormen zodat ze voldoen aan zijn wil (Rom. 12:2; Ef. 4:23, 24). Ga praktisch te werk. Als je in een gespannen situatie verkeert en woede bij je voelt opkomen, kan het hel-

pen als je je even verwijdert, zodat je emoties de tijd krijgen om te bedaren (Spr. 17:14). Mocht degene met wie je spreekt boos worden, doe dan extra moeite om innemend te spreken. Met een scherpe of agressieve opmerking, zelfs als die op vriendelijke toon wordt geuit, zou je olie op het vuur gooien (Spr. 26:21). Wees dus „langzaam om te spreken, langzaam met betrekking tot gramschap” als een situatie een beproeving op je zelfbeheersing is. Bid of Jehovah’s geest je mag helpen om goede en geen verkeerde dingen te zeggen (Jak. 1:19). w10 15/6 4:18, 19

maandag 4 juni Laat eerst de kinderen verzadigd worden, want het is niet juist het brood van de kinderen te nemen en het de hondjes voor te werpen. — Mark. 7:27. ´ ´ Bij een gelegenheid waren Jezus en zijn apostelen in de omgeving van Tyrus en Sidon. Daar ontmoetten ze een Griekse vrouw die Jezus smeekte haar dochter te genezen. Eerst negeerde Jezus de vrouw. Maar toen ze aanhield, zei Jezus tegen haar wat in de tekst voor vandaag staat (Mark. 7:24-26). Waarom weigerde Jezus aanvankelijk deze vrouw te helpen? Stelde Jezus haar op de proef om te zien hoe ze zou reageren en haar de gelegenheid te geven haar geloof te tonen? De toon waarop hij sprak, hoewel daar niets over opgetekend staat, ontmoedigde haar niet. Dat hij het woord „hondjes” gebruikte, verzachtte de vergelijking. Misschien gedroeg Jezus zich dus als een ouder die van plan is het verzoek van een kind in te willigen maar dat op geen enkele manier laat merken om te testen hoe ernstig het kind het meent. Hoe het ook zij, toen de vrouw eenmaal haar geloof onder woorden had gebracht, voldeed Jezus bereidwillig aan haar verzoek (Mark. 7:28-30). w10 15/10 1:10, 11


dinsdag 5 juni Slechte omgang bederft nuttige gewoonten. — 1 Kor. 15:33. Jakobs dochter Dina is een voorbeeld van iemand die in ernstige problemen kwam door omgang met wereldse vrienden. Het Genesisverslag zegt over haar dat ze de gewoonte had omgang te hebben met ¨ de jonge Kanaanitische vrouwen uit de omgeving waar haar familie ¨ woonde. De Kanaanieten hadden niet dezelfde hoge morele maatstaven als Jehovah’s aanbidders (Ex. 23:23; Lev. 18:2-25; Deut. 18:9-12). Een plaatselijke bewoner, Sichem, die wordt beschreven als „de aanzienlijkste van het gehele huis van zijn vader”, zag Dina, „waarop hij haar nam en bij haar ging liggen en haar verkrachtte” (Gen. 34:1, 2, 19). Wat leert dit verslag ons? Dat we gewoon niet met ongelovigen kunnen omgaan in de hoop dat we er geen nadelige gevolgen van zullen ondervinden. Maar omgang met mensen die hetzelfde geloven en die dezelfde hoge morele maatstaven en dezelfde liefde voor Jehovah hebben als jij, is een bescherming. Die goede omgang zal je aanmoedigen geen domme dingen te doen (Spr. 13:20). w10 15/6 1:13-15

woensdag 6 juni Louter ijver voor uw huis heeft mij verteerd. — Ps. 69:9. In het begin van zijn bediening, in de paschatijd van 30 G.T., ging Jezus met zijn discipelen naar Jeruzalem en troffen zij in de tempel „de verkopers van runderen en schapen en duiven aan en de geldhandelaars die daar op hun plaats zaten”. Hoe reageerde Jezus daarop en welke indruk maakte dat op zijn discipelen? (Joh. 2:13-17) Wat Jezus bij die gelegenheid deed en zei, deed de discipelen terecht denken aan de profetische woorden uit de tekst voor vandaag. Waarom? Omdat wat Jezus deed heel riskant en

gevaarlijk was. De tempelautoriteiten — de priesters, schriftgeleerden en anderen — waren namelijk verantwoordelijk voor de schandalige, winstgevende handel die daar gedreven werd. Door hun systeem aan de kaak te stellen en te ontwrichten, keerde Jezus zich tegen het toenmalige religieuze bestel. Zoals de discipelen correct inschatten, was er duidelijk sprake van ’ijver voor Gods huis’ of ijver voor de ware aanbidding. w10 15/12 1:7, 8

donderdag 7 juni Een ieder die naar een vrouw blijft kijken ten einde hartstocht voor haar te hebben, [heeft] in zijn hart reeds overspel met haar (...) gepleegd. — Matth. 5:28. Om onze rechtschapenheid tegenover Jehovah te bewaren, moeten we ons aan zijn morele maatstaven houden, net als Job. Hij verklaarde: „Een verbond heb ik gesloten met mijn ogen. Hoe zou ik mij dan opmerkzaam kunnen betonen ten opzichte van een maagd? (...) Indien mijn hart zich heeft laten verlokken tot een vrouw, en ik zelfs aan de ingang van het huis van mijn metgezel op de loer bleef liggen, dan moge mijn vrouw voor een andere man malen, en mogen andere mannen over haar neerknielen” (Job 31:1, 9, 10). Omdat Job vastbesloten was rechtschapen tegenover God te blijven, vermeed hij het met wellust naar een vrouw te kijken. Als getrouwde man flirtte hij niet met een ongetrouwde vrouw en toonde hij geen romantische belangstelling voor de vrouw van een andere man. In de tekst voor vandaag, die in de Bergrede staat, deed Jezus een krachtige uitspraak in verband met seksuele moraliteit — voor mensen die rechtschapen willen blijven beslist een punt om in gedachte te houden. w10 15/11 5:4, 5


vrijdag 8 juni De plannen van de vlijtige leiden waarlijk tot voordeel. — Spr. 21:5. Soms komt de druk om slechte dingen te doen van jongeren die zeggen dat ze Jehovah aanbidden. Stel dat je op een feestje van zo iemand komt en ontdekt dat er geen toezicht van volwassenen is. Of stel dat er op zo’n feestje stevig wordt gedronken. Er kunnen allerlei situaties ontstaan waarbij je je geweten dat door de Bijbel gevormd is, moet volgen. Christian (16) vertelt: „Mijn zus en ik liepen weg bij een film waarin veel werd gevloekt. Anderen in de groep bleven. Onze ouders prezen ons.” Als je naar een gezellig avondje of een feestje gaat, zorg er dan voor dat je weg kunt als het anders loopt dan je verwacht had. Sommige jongeren hebben met hun ouders afgesproken dat ze alleen maar hoeven te bellen om opgehaald te worden (Ps. 26:4, 5). w10 15/11 2:16, 17

zaterdag 9 juni Gij zult getuigen van mij zijn zowel in Jeruzalem als in geheel Judea en Samaria en tot de verst verwijderde streek der aarde. — Hand. 1:8. Dat werk zou een mondiale onderwijsactiviteit inhouden. Het doel? Discipelen te maken, nog meer volgelingen van de Christus, voordat het einde komt (Matth. 28:19, 20). Wat moeten we doen als we erin willen slagen Christus’ opdracht te volbrengen? Let eens op hoe de apostel Petrus het heeft verwoord: „Wat voor mensen behoort gij dan wel te zijn in heilige gedragingen en daden van

godvruchtige toewijding, verwachtend en goed in gedachte houdend de tegenwoordigheid van de dag van Jehovah!” (2 Petr. 3:11, 12) Petrus’ woorden beklemtonen de noodzaak er in deze laatste dagen nauwlettend op toe te zien dat ons leven blijft draaien om daden van godvruchtige toewijding. Zulke daden omvatten de prediking van het goede nieuws. Wat een vreugde is het daarom de ijver te zien waarmee onze broeders en zusters wereldwijd Christus’ predikingsopdracht volbrengen! w10 15/4 4:3, 4

zondag 10 juni Wel gedaan, goede en getrouwe slaaf! — Matth. 25:21. Een eigenschap die we nodig hebben om ons helemaal in te zetten voor het oogstwerk is ijver. Jezus illustreerde dat in de gelijkenis van de talenten (Matth. 25:14-30). Ongetwijfeld wil je heel graag de ijverige slaven in Jezus’ gelijkenis navolgen. De meester in de gelijkenis besefte dat iedere slaaf zijn eigen capaciteiten had. Hij maakte dat duidelijk toen hij hun „ieder naar zijn eigen bekwaamheid” talenten gaf (Matth. 25:15). Zoals verwacht, had de eerste slaaf aanmerkelijk meer resultaat dan de tweede slaaf. Maar de meester toonde zijn waardering voor het ijverige werk van deze beide slaven door hen ’goed en getrouw’ te noemen en hun allebei dezelfde beloning te geven. Zo weet ook Jehovah dat je omstandigheden van invloed zijn op wat je in zijn dienst kunt doen. Hij zal je oprechte inspanningen om hem te dienen beslist waarderen en je ervoor belonen (Mark. 14:3-9; Luk. 21:1-4). w10 15/7 3:8-10


maandag 11 juni Laten wij (...) door liefde opgroeien in alle dingen. — Ef. 4:15. Het volgen van de weg der liefde kan bijvoorbeeld niet samengaan met hoererij en losbandig gedrag. Paulus drong er bij zijn medechristenen op aan niet te „blijven wande¨ len zoals ook de natien wandelen”. Die mensen ’hadden elk zedelijkheidsbegrip verloren’ en ’gaven zich over aan een losbandig gedrag’ (Ef. 4:17-19). De immorele wereld waarin we leven, bedreigt onze eenheid. Mensen maken grappen over hoererij, zingen erover, kijken ernaar als amusement en maken zich er in het geheim of openlijk zelf schuldig aan. Maar ook flirten, door bijvoorbeeld te doen alsof je je seksueel aangetrokken voelt tot iemand terwijl je niet van plan bent met hem of haar te trouwen, kan je van Jehovah en de gemeente vervreemden. Waarom? Omdat het heel makkelijk tot hoererij kan leiden. Als het flirten van een gehuwd persoon tot overspel leidt, kan dat bovendien op een wrede manier kinderen van hun ouders scheiden en onschuldige partners van hun man of vrouw. Dat brengt dus echt verdeeldheid! Geen wonder dat Paulus schreef: „Gij hebt de Christus zo niet leren kennen”! — Ef. 4:20, 21. w10 15/9 3:9, 10

dinsdag 12 juni God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben. — Joh. 3:16. Moet Jezus’ zelfopofferende liefde door als Verlosser van de mensheid op te treden, ons er niet toe bewegen ook zelfopofferend te zijn? In een beschrijving van zijn gevoelens voor de kudde zei een broeder die al heel lang ouderling is: „Jezus’ woor-

den tot Petrus — weid mijn schaapjes — raken me diep. Ik ben gaan beseffen hoe een paar liefdevolle woorden of een simpele attentie een ander kunnen opbeuren. Herderlijk werk is iets wat ik heel graag doe” (Joh. 21:16). Als het om Gods kudde gaat, willen toegewijde mannen in de gemeente beslist de instelling van Jezus weerspiegelen, die zei: „Ik zal u verkwikken” (Matth. 11:28). Geloof in God en liefde voor de gemeente bewegen christelijke mannen ertoe naar dat voortreffelijke werk te streven en niet te denken dat de prijs te hoog is of dat het te veel van hen vergt. w10 15/5 3:9, 10

woensdag 13 juni Ik doe u geen onrecht. — Matth. 20:13. In de illustratie van de werkers in de wijngaard beschrijft Jezus een heer des huizes die al zijn werknemers hetzelfde bedrag uitbetaalt, of ´ ´ ze nu de hele dag of maar een uur hebben gewerkt (Matth. 20:8-16). Lijkt dat je billijk toe? In feite heeft de heer des huizes alle arbeiders behandeld als mensen die er recht op hadden de kost te verdienen. Hoewel de situatie beschouwd zou kunnen worden als een kopersmarkt, waar geen tekort aan arbeiders was, maakte hij daar geen misbruik van door hun minder te bieden dan wat billijk was. Al zijn werknemers gingen naar huis met genoeg om hun gezin te eten te geven. Door die punten in aanmerking te nemen, zou onze kijk op zijn handelwijze kunnen veranderen. Zijn beslissing was liefdevol en geen willekeurig machtsmisbruik. Wat kunnen we daaruit leren? Dat als we slechts enkele feiten in aanmerking nemen, we de verkeerde conclusie zouden kunnen trekken. Deze gelijkenis beklemtoont beslist de superioriteit van Gods rechtvaardigheid, die niet alleen maar op wettelijke verordeningen en menselijke verdiensten gebaseerd is. w10 15/10 2:12, 14


donderdag 14 juni De zonen van Jakob (...) voelden zich gekrenkt en werden zeer toornig. — Gen. 34:7. Jakobs zoons Simeon en Levi namen wraak op Sichem omdat hij hun zus Dina had verkracht. Vervolgens overvielen de andere zoons van Jakob Sichems stad, plunderden die en namen de vrouwen en kinderen gevangen. Ze deden dit alles niet alleen vanwege Dina maar waarschijnlijk ook omdat ze zich in hun eer aangetast voelden. Dina’s verschrikkelijke ervaring moet heel pijnlijk voor Jakob zijn geweest; toch keurde hij de wraakzucht van zijn zoons af. Simeon en Levi probeerden hun daden niettemin te rechtvaardigen met de woorden: „Behoort iemand onze zuster dan als een prostituee te behandelen?” (Gen. 34:31) Maar daarmee was de zaak niet afgedaan, want Jehovah was misnoegd. Vele jaren later voorzei Jakob dat vanwege het gewelddadige, woedende optreden van Simeon en Levi hun nakomelingen onder de stammen ¨ van Israel verstrooid zouden worden (Gen. 49:5-7). Met hun onbeheerste woede haalden ze zich dus het misnoegen van hun vader en van God op de hals. w10 15/6 3:7, 8

vrijdag 15 juni Wie met het oog op de geest zaait, zal uit de geest eeuwig leven oogsten. — Gal. 6:8. God gebruikt zijn heilige geest om de liefde, vreugde en eenheid onder zijn volk te bevorderen (Ps. 133:1-3). Daarom moeten we de geest beslist niet bedroeven door ons bezig te houden met schadelijk geklets of door dingen te zeggen die het respect ondermijnen voor broeders die door de geest als herders zijn aangesteld (Hand. 20:28;

Jud. 8). In plaats daarvan moeten we de eenheid en het onderlinge respect in de gemeente bevorderen. We mogen beslist geen kliekvorming onder Gods volk aanmoedigen. Paulus schreef: „Nu vermaan ik u, broeders, (...) dat gij allen in overeenstemming met elkaar spreekt en dat er geen verdeeldheid onder u is, maar dat gij nauw verenigd zijt in dezelfde geest en in dezelfde gedachtegang” (1 Kor. 1:10). Jehovah wil en kan ons helpen het bedroeven van zijn geest te vermijden. Laten we om heilige geest blijven bidden en vastbesloten zijn die niet te bedroeven. w10 15/5 4:2, 19, 20

zaterdag 16 juni Mijn voedsel is, dat ik de wil doe van hem die mij heeft gezonden en zijn werk voleindig. — Joh. 4:34. Jezus onderwees anderen over Gods koninkrijk. Door de wonderen die hij verrichtte — hij genas zieken, voedde hongerige menigten en wekte zelfs doden op — liet hij zien wat het Koninkrijk voor de mensheid tot stand zou brengen (Matth. 11:4, 5). In plaats dat Jezus persoonlijk de eer opstreek voor zijn onderwijs en zijn genezingen, gaf hij een uitstekend voorbeeld door nederig alle lof naar Jehovah te laten gaan (Joh. 5:19; 11:41-44). Jezus liet ook weten wat de belangrijkste onderwerpen van onze gebeden moeten zijn. We moeten onder andere bidden of Gods naam, Jehovah, „als heilig behandeld” mag worden en of Satans goddeloze heerschappij vervangen mag worden door Gods rechtvaardige soevereiniteit, opdat Zijn „wil geschiede, gelijk in de hemel, zo ook op aarde” (Matth. 6:9, 10; vtn.). Jezus drong er ook bij ons op aan in harmonie met zulke gebeden te handelen door ’eerst het koninkrijk en Gods rechtvaardigheid te zoeken’ (Matth. 6:33). w10 15/8 1:12, 13


zondag 17 juni Hij trok er op uit, overwinnend en om zijn overwinning te voltooien. — Openb. 6:2. ¨ Christus is in 1914 geınstalleerd als Koning van Jehovah’s Messiaanse koninkrijk. De Psalmen en het boek Openbaring schilderen hem af als een energieke koning te paard, „overwinnend en om zijn overwinning te voltooien”, op weg naar het volledige „succes” (Ps. 2:6-9; 45:1-4). Christus’ eerste actie na zijn installatie als Koning was zijn overwinning op „de draak en zijn enge¨ len”. Als de aartsengel Michael aan het hoofd van zijn engelen slingerde Christus Satan en zijn demonen uit de heilige hemel en beperkte hun bewegingsvrijheid tot de omgeving van de aarde (Openb. 12:7-9). Vervolgens kwam Jezus als de in Maleachi 3:1 genoemde „boodschapper van het verbond” samen met zijn Vader de geestelijke tempel inspecteren (Mal. 3:1). Hij veroordeelde de christenheid, het laakbaarste deel van „Babylon de Grote”, die hij schuldig bevond aan bloedvergieting en aan geestelijk overspel met het politieke stelsel van de wereld (Openb. 18:2, 3, 24). w10 15/9 5:1, 2

maandag 18 juni Het toneel van deze wereld is bezig te veranderen. — 1 Kor. 7:31. Er is in deze tijd een uiterst belangrijk drama aan de gang, en jij bent erbij betrokken! Het houdt voornamelijk verband met de rechtvaardiging van Jehovah’s soeverei¨ niteit. Dat drama kan geıllustreerd worden met een situatie die in een bepaald land zou kunnen bestaan. Enerzijds is er een rechtmatige regering die de orde handhaaft. Anderzijds is er een criminele organisatie die heerst door middel

van fraude, geweld en bedrog. Die onwettige organisatie vormt een uitdaging voor het soevereine gezag en stelt de loyaliteit van alle burgers aan hun regering op de proef. Een soortgelijke situatie bestaat op universele schaal. Er is een rechtmatige regering: die van de „Soevereine Heer Jehovah” (Ps. 71:5). Maar de mensheid wordt momenteel bedreigd door een criminele organisatie onder leiding van „de goddeloze” (1 Joh. 5:19). Die organisatie vormt een uitdaging voor Gods regering en stelt de loyaliteit van alle mensen aan zijn soevereine gezag op de proef. w10 15/11 4:1-3

dinsdag 19 juni Hij heeft gaven in mensen gegeven. — Ef. 4:8. Onze houding tegenover Christus’ geestelijke broeders bepaalt in belangrijke mate hoe we tijdens de komende grote verdrukking beoordeeld zullen worden (Matth. ´ 25:34-40). Een manier waarop we een zegen kunnen ontvangen, is dus door Gods gezalfden loyaal te steunen. De „gaven in mensen” omvatten ook de leden van bijkan´ toorcomites, reizende opzieners en gemeenteouderlingen, die allemaal door heilige geest zijn aangesteld (Hand. 20:28). De voornaamste verantwoordelijkheid van die broeders is Gods volk op te bouwen, „totdat (...) allen geraken tot de eenheid in het geloof en in de nauwkeurige kennis van de Zoon van God, tot een volwassen man, tot de mate van wasdom die tot de volheid van de Christus behoort” (Ef. 4:13). Natuurlijk zijn ze onvolmaakt, net als wij allemaal. Toch zegenen we onszelf als we positief en vol waardering op hun liefdevolle werk als herders reageren (Hebr. 13:7, 17). w10 15/12 3:18-20


woensdag 20 juni Laat een ieder niet zijn eigen voordeel blijven zoeken, maar dat van de ander. — 1 Kor. 10:24. Als christenen hebben we een druk leven, en onze talrijke belangrijke gemeenteactiviteiten vergen veel van onze tijd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat we tijd als iets kostbaars bezien. We beseffen ook dat we niet mogen verlangen dat onze broeders en zusters buitensporig veel tijd aan ons besteden. En we waarderen het eveneens als anderen in de gemeente begrijpen dat ze niet veeleisend mogen zijn als ze een beroep doen op onze tijd. Niettemin beseffen we ook dat onze bereidheid om onze activiteiten te onderbreken om wat tijd aan geloofsgenoten te besteden, een blijk is van onze achting voor hen. Hoe dat zo? Door met onze activiteiten te stoppen om wat tijd aan onze broeders en zusters te besteden, zeggen we in feite tegen hen: „Je bent zo waardevol in mijn ogen, dat ik het belangrijker vind wat tijd met jou door te brengen dan door te gaan met wat ik aan het doen ben” (Mark. 6:30-34). w10 15/10 3:17, 18

donderdag 21 juni Voorts heeft [Jehovah] hem vervuld met de geest van God. — Ex. 35:31. We moeten Jehovah vragen ons zijn heilige geest te geven om onze bekwaamheden in zijn dienst te vergroten (Luk. 11:13). Gods geest kan mensen bekwaam maken voor een bepaald werk of dienstvoorrecht, ongeacht hun achtergrond. Jehovah’s geest is op verschillende manieren werkzaam. Die geest staat al Gods aanbidders ter beschikking en helpt hen reusachtige obstakels te overwinnen. Wat moeten we doen als we ons overweldigd voelen door verleidingen?

We kunnen kracht putten uit Paulus’ woorden in Romeinen 7:21, 25 en 8:11. „De geest van hem die Jezus uit de doden heeft opgewekt” kan voor ons aan het werk gaan en ons kracht geven om de strijd tegen vleselijke verlangens te winnen. Deze passage werd aan gezalfde christenen geschreven maar is in principe op al Gods aanbidders van toepassing. Wij allemaal ontvangen leven door geloof te oefenen in Christus, door ons krachtig in te spannen om onjuiste verlangens te doden en door in overeenstemming met de leiding van de geest te leven. w10 15/9 1:13, 15

vrijdag 22 juni Schrijf het visioen op en zet het duidelijk op tafelen. — Hab. 2:2. In deze gecompliceerde wereld moeten we vaak op iemand of iets wachten. Als we een publicatie bij ons hebben die we nog niet of gedeeltelijk gelezen hebben, kunnen we die momenten misschien gebruiken om een stukje te lezen. Sommigen lukt het om bij te blijven door naar audio-opnamen van onze publicaties te luisteren terwijl ze lopend of in een voertuig onderweg zijn. Al dit materiaal, waarvoor zorgvuldig nazoekwerk is gedaan maar dat toch geschikt is voor de gemiddelde lezer, verdiept onze waardering voor geestelijke zaken. Als je de Bijbel of Bijbelse publicaties leest, neem dan de tijd om erover na te denken. Terwijl je de gedachtegang zorgvuldig volgt, komen er misschien vragen in je op. Je zou die vragen kunnen opschrijven en er later iets over kunnen opzoeken. Vaak graven we het diepst als we dingen onderzoeken die ons intrigeren. Het begrip dat we krijgen, wordt een deel van de persoonlijke schat waaruit we kunnen putten als het nodig is (Matth. 13:52). w10 15/7 4:15, 16


zaterdag 23 juni Er zal volop koren op aarde blijken te zijn; op de top der bergen zal overvloed zijn. — Ps. 72:16. Omdat er op bergtoppen gewoonlijk geen koren groeit, onderstrepen die woorden hoe vruchtbaar de aarde zal worden. Stel je eens voor! Geen voedseltekorten meer, niemand die ondervoed is, niemand die verhongert! Iedereen zal dan genieten van „een feestmaal (...) van schotels rijk aan olie” (Jes. 25:6-8; 35:1, 2). Naar wie zal de eer voor al die zegeningen gaan? Allereerst naar de Eeuwige Koning en Universele Heerser, Jehovah God. Psalm 72:17-19 zegt: „Moge zijn naam [die van de Koning Jezus Christus] tot onbepaalde tijd blijken te zijn; moge voor het aangezicht van de zon zijn naam toenemen, en mogen zij zich door bemiddeling van ¨ hem zegenen; mogen alle natien hem gelukkig prijzen. Gezegend zij ¨ Jehovah God, Israels God, die alleen wonderwerken doet. En gezegend zij zijn glorierijke naam tot onbepaalde tijd, en zijn heerlijkheid vervulle de gehele aarde. Amen en Amen.” w10 15/8 4:19, 20

zondag 24 juni Ziet! Nu in het bijzonder is het de tijd van aanvaarding. Ziet! Nu is het de dag van redding. — 2 Kor. 6:2. De eersten die voordeel trokken van die uiting van onverdiende goedheid waren degenen die „in eendracht met Christus” waren (2 Kor. 5:17, 18). Voor hen begon „de dag van redding” met Pinksteren 33 G.T. Sindsdien was hun de taak toevertrouwd „het woord van de verzoening” te verkondigen. In deze tijd verricht het overblijfsel van gezalfde christenen nog steeds „de bediening van de verzoening”

(2 Kor. 5:18, 19). Ze beseffen dat de vier engelen die de apostel Johannes in een profetisch visioen zag, ’de vier winden van de aarde stevig vasthouden, opdat er geen wind over de aarde waait’. Het is dus nog steeds „de dag van redding” en „de tijd van aanvaarding” (Openb. 7:1-3). Om die reden heeft het gezalfde overblijfsel zich sinds het begin van de twintigste eeuw ijverig toegelegd op „de bediening van de verzoening” tot de verste uithoeken van de aarde. w10 15/12 2:10

maandag 25 juni Jehovah is nabij allen die hem aanroepen. — Ps. 145:18. Bij een zinvol gebed komt meer kijken dan woorden. Het gaat om wat je diep vanbinnen voelt. Laat in je gebeden uitkomen dat je veel van Jehovah houdt, diep respect voor hem hebt en helemaal op hem vertrouwt. Jehovah zal dan ’tot je naderen’ en je de kracht geven de Duivel te weerstaan en de juiste keuzes in je leven te maken (Jak. 4:7, 8). Sta eens stil bij het voorbeeld van Cherie, die kracht putte uit haar hechte band met Jehovah. Toen ze klaar was met school, kreeg ze een beurs aangeboden om naar de universiteit te gaan. Maar ze besefte dat ze voor het volgen van een hogere opleiding bijna al haar tijd aan studeren en aan trainen voor sportwedstrijden zou moeten besteden, waardoor er weinig tijd zou overblijven om Jehovah te dienen. „Nadat ik tot Jehovah had gebeden, besloot ik de beurs niet aan te nemen en ging ik in de pioniersdienst”, zei Cherie. „Ik heb er nooit spijt van gehad. Als je Gods koninkrijk op de eerste plaats stelt, is het echt zo dat ’alle andere dingen je worden toegevoegd’ ” (Matth. 6:33). w10 15/4 1:12, 13


dinsdag 26 juni [Jehovah zal] mij op een nauwkeurige weegschaal wegen en God zal mijn rechtschapenheid te weten komen. — Job 31:6. Jehovah weegt alle mensen op een „nauwkeurige weegschaal”. Net als in Jobs geval gebruikt hij zijn volmaakte maatstaf van gerechtigheid om te bepalen of we als zijn opgedragen dienstknechten rechtschapen zijn. Als we slinks of oneerlijk zouden worden, verliezen we onze rechtschapenheid tegenover God. Rechtschapen personen „hebben gebroken met de achterbakse dingen waarover men zich dient te schamen” en ’wandelen niet met listigheid’ (2 Kor. 4:1, 2). Maar wat gebeurt er als we oneerlijk zouden zijn in woorden of daden, zodat een geloofsgenoot God om hulp moet smeken? Dan loopt het niet goed met ons af! „Tot Jehovah riep ik in mijn benauwdheid, en hij antwoordde mij toen”, zong de psalmist. „O Jehovah, bevrijd mijn ziel toch van leugenlippen, van de bedrieglijke tong” (Ps. 120:1, 2). We moeten niet vergeten dat God diep in ons binnenste kan kijken. Hij „toetst hart en nieren” om te zien of we echt rechtschapen zijn (Ps. 7:8, 9). w10 15/11 5:6, 7

woensdag 27 juni Wie zijn lippen in bedwang houdt, handelt beleidvol. — Spr. 10:19. Goede communicatie betekent niet dat je alles zegt wat je op een gegeven moment denkt en ¨ vindt, zeker niet als je geırriteerd bent. De Bijbel maakt duidelijk dat een onbeheerste uiting van woede een teken van zwakte is, niet van kracht (Spr. 25:28; 29:11). Mozes, „verreweg de zachtmoedigste” van alle toen levende mensen, verloor door ¨ de opstandigheid van het volk Israel op een keer zijn zelfbe-

heersing en liet na God heerlijkheid te geven. Mozes maakte heel duidelijk zijn gevoelens kenbaar, maar Jehovah was er niet blij mee. Na veertig jaar leiding¨ te hebben gegeven aan de Israelieten, genoot Mozes niet het voorrecht hen het beloofde land binnen te leiden (Num. 12:3; 20:10, 12; Ps. 106:32). De Bijbel laat zich lovend uit over zelfbeheersing en tact of beleid als we spreken (Spr. 17:27). Toch houdt tact niet in dat we ons nooit uiten. Tact wil zeggen dat we innemend spreken, dat we onze tong gebruiken om te genezen en niet om te kwetsen (Spr. 12:18; 18:21; Kol. 4:6). w10 15/6 4:4-6

donderdag 28 juni [God] is goed jegens de ondankbaren en goddelozen. — Luk. 6:35. Voordat we de waarheid leerden kennen en in ons leven toepasten, ondervonden we de goedheid die God de hele mensheid betoont (Matth. 5:45). Maar als zijn aanbidders ondervinden we zijn loyale liefde — zijn onwankelbare liefderijke goedheid (Jes. 54:10). Wat kunnen we daar dankbaar voor zijn! En wat is het een krachtige reden om ook zelf van liefderijke goedheid blijk te geven, zowel in onze spraak als in andere aspecten van ons dagelijks leven! Een onschatbare hulp bij het aankweken van liefderijke goedheid is het voorrecht van het gebed. Dat komt doordat liefde en goedheid — onderdelen van liefderijke goedheid — aspecten zijn van de vrucht van Jehovah’s heilige geest (Gal. 5:22). We kunnen liefderijke goedheid in ons hart planten door ons open te stellen voor de invloed van die geest. De meest rechtstreekse manier om Jehovah’s heilige geest te ontvangen is er in gebed om te vragen (Luk. 11:13). Het is goed herhaaldelijk te bidden om Gods geest en de leiding ervan te aanvaarden. w10 15/8 3:9, 10


vrijdag 29 juni

zaterdag 30 juni

Bedroeft (...) Gods heilige geest niet. — Ef. 4:30.

Ikzelf (...) ben vol van kracht geworden, met de geest van Jehovah. — Micha 3:8.

Paulus wilde niet dat zijn dierbare geloofsgenoten hun geestelijke gezindheid in gevaar brachten. De geest bedroeven kan de eerste stap zijn naar het totale verlies van de invloed van Gods werkzame kracht in het leven van een christen. Dat dit mogelijk is, blijkt uit wat David zei nadat hij in verband met Bathseba had gezondigd. David smeekte Jehovah berouwvol: „Werp mij niet weg van voor uw aangezicht; en uw heilige geest, o neem die niet van mij weg” (Ps. 51:11). Alleen de gezalfden die zich ’zelfs tot de dood getrouw’ betonen, zullen als „kroon” onsterfelijk leven in de hemel ontvangen (Openb. 2:10; 1 Kor. 15:53). Christenen met een aardse hoop hebben ook de heilige geest nodig om hun rechtschapenheid tegenover God te bewaren en op basis van geloof in Christus’ loskoopoffer zijn gave van het leven te ontvangen (Joh. 3:36; Rom. 5:8; 6:23). We moeten dus allemaal oppassen dat we Jehovah’s heilige geest niet bedroeven. w10 15/5 4:3, 4

zondag 1 juli Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken. — Matth. 6:33. Wat wil het zeggen eerst Gods rechtvaardigheid te zoeken? Eenvoudig gezegd betekent het Gods wil te doen om hem te behagen. Zijn rechtvaardigheid zoeken houdt ook in dat we proberen naar zijn normen en volmaakte maatstaven te leven en niet naar de onze (Rom. 12:2). Bij die manier van leven is onze band met Jehovah betrokken. Het is geen kwestie van zijn wetten gehoorzamen uit angst

Hoe zal Jehovah zijn heilige geest in de komende nieuwe wereld gebruiken? Die geest zal de kracht zijn achter de nieuwe boekrollen die dan geopend zullen worden (Openb. 20:12). Wat zal daarin staan? Kennelijk Jehovah’s gedetailleerde vereisten voor ons tijdens de duizend jaar. Verlang je ernaar de inhoud van die boekrollen door te nemen? We zien vol verwachting uit naar die nieuwe wereld. Laten we nooit vergeten dat Jehovah’s zich ontvouwende voornemen vast en zeker zal slagen, want hij gebruikt zijn heilige geest, de sterkste kracht in het universum, om het te verwezenlijken. Bij dat voornemen ben jij betrokken. Wees daarom vastbesloten Jehovah om zijn geest te smeken en in harmonie met de leiding ervan te werken (Luk. 11:13). Dan kun je het vooruitzicht hebben op leven zoals het Jehovah’s voornemen voor de mensheid was: eeuwig leven in een aards paradijs. w10 15/4 2:15, 17, 18 voor straf. Het is veeleer onze liefde voor God die ons motiveert om ernaar te streven hem te behagen door zijn maatstaven hoog te houden en niet onze eigen maatstaven vast te stellen. We beseffen dat dat de bedoeling is, dat we juist daarvoor bestemd zijn. Net als Jezus Christus, de Koning van Gods koninkrijk, moeten we rechtvaardigheid liefhebben (Hebr. 1:8, 9). Als we eerst Gods rechtvaardigheid zoeken, resulteert dat in een harmonieuze verstandhouding met Jehovah, die vervolgens tot onze redding leidt (Rom. 3:23, 24). w10 15/10 2:3, 4


maandag 2 juli Geld [is] tot bescherming. — Pred. 7:12. We moeten beseffen dat geld belangrijk is, maar mogen er geen liefde voor hebben (1 Tim. 6:9, 10). „Een wijze zal luisteren en meer onderricht in zich opnemen, en een man van verstand is degene die bekwaam beleid verwerft”, schreef Salomo (Spr. 1:5). Leer daarom verstandig met geld om te gaan. Anders kun je snel in de schulden raken als je impulsaankopen doet of geld uitgeeft om indruk te maken op je vrienden. Je moet leren zelfdiscipline te hebben bij het uitgeven van geld. Geld verdienen en beheren is een belangrijk onderdeel van het leven. Maar Jezus zei dat mensen pas echt gelukkig worden als ze „zich bewust zijn van hun geestelijke nood” (Matth. 5:3). Hij waarschuwde dat iemands belangstelling voor geestelijke zaken verstikt kan worden door bijvoorbeeld „de bedrieglijke kracht van de rijkdom” (Mark. 4:19). Het is dus heel belangrijk dat je je door Gods Woord laat leiden en een evenwichtige kijk op geld houdt! w10 15/11 1:11-14

dinsdag 3 juli Ik [wil] voor u mijn geest doen opwellen. — Spr. 1:23. Kunnen we verwachten dat God ons zijn werkzame kracht geeft zonder dat we er ook maar iets voor doen? Nee. Behalve dat we erom bidden, moeten we ons ijverig voe¨ den met Gods geınspireerde Woord (Spr. 2:1-6). Bovendien rust Gods geest op de christelijke gemeente. Door geregeld de vergaderingen bij te wonen, tonen we dat we graag willen ’horen wat de geest tot de gemeenten zegt’ (Openb. 3:6). Verder moeten we nederig toepas-

sen wat we leren. Ja, God geeft zijn heilige geest „aan hen die hem als regeerder gehoorzamen” (Hand. 5:32). Kwijt je dus met hart en ziel van elke toewijzing. Vertrouw altijd op Jehovah voor succes (Mark. 11:23, 24). Wees ervan verzekerd dat je krachtsinspanningen beloond zullen worden (Matth. 7:8). Gezalfden zullen gezegend worden met „de kroon des levens” in de hemel (Jak. 1:12). Christus’ „andere schapen” zullen de vreugde ervaren Hem te horen zeggen: „Komt, gij op wie¨ de zegen van mijn Vader rust, beerft het koninkrijk dat (...) voor u is bereid” (Joh. 10:16; Matth. 25:34). w10 15/9 1:16, 18

woensdag 4 juli Omgordt u allen echter met ootmoedigheid des geestes jegens elkaar. — 1 Petr. 5:5. De aangestelde mannen in de gemeente moeten goede eigenschappen aan de dag leggen in hun omgang met Gods kudde. Romeinen 12:10 zegt: „Hebt in broederlijke liefde tedere genegenheid voor elkaar. Neemt de leiding in het betonen van eer aan elkaar.” Ouderlingen en dienaren in de bediening betonen anderen eer. Net als christenen in het algemeen zullen deze mannen ’niets uit twistgierigheid of uit egotisme doen, maar met ootmoedigheid des geestes de anderen superieur aan zichzelf achten’ (Fil. 2:3). Degenen die de leiding hebben, moeten anderen beslist als superieur bezien. Dan volgen die aangestelde mannen Paulus’ raad op: „Wij evenwel die sterk zijn, behoren de zwakheden te dragen van hen die niet sterk zijn en niet onszelf te behagen. Laat een ieder van ons zijn naaste behagen in datgene wat zijn opbouw ten goede komt. Want ook de Christus heeft zichzelf niet behaagd” (Rom. 15:1-3). w10 15/5 1:13, 14


donderdag 5 juli Wend mijn ogen af, opdat ze dat wat waardeloos is niet zien. — Ps. 119:37. Ons gezichtsvermogen is iets kostbaars! Daarmee kunnen we schoonheid waarnemen, de wonderen der schepping waarderen en bewijzen zien van Gods bestaan en heerlijkheid (Ps. 8:3, 4; 19:1, 2; 104:24; Rom. 1:20). En als buitengewoon belangrijk toevoerkanaal van de geest speelt het gezichtsvermogen een voorname rol bij het verwerven van kennis van Jehovah en het opbouwen van geloof in hem (Joz. 1:8; Ps. 1:2, 3). Maar dat waarnaar we kijken, kan ook schadelijk voor ons zijn. De link tussen ons gezichtsvermogen en onze geest is zo sterk dat wat we met onze ogen zien, ambities en verlangens in ons hart kan oproepen of intensiveren. En omdat we in een ontaarde en genotzuchtige wereld leven die door Satan de Duivel wordt geregeerd, worden we overspoeld met propaganda en beelden die ons gemakkelijk op een dwaalspoor kunnen brengen, ook al zouden we er slechts een snelle blik op werpen (1 Joh. 5:19). Het is dan ook geen wonder dat de psalmist God smeekte hem te helpen, zoals in de tekst van vandaag onder woorden wordt gebracht. w10 15/4 3:1, 2

vrijdag 6 juli Laat mij (...) begaan, opdat mijn toorn tegen hen moge ontbranden en ik hen kan uitroeien, en laat mij u tot een grote natie maken. — Ex. 32:10. Hoewel Jehovah onder woorden bracht wat hij geneigd was te doen, was dat niet zijn definitieve vonnis. In feite stelde Jehovah Mozes hier op de proef. Zou hij van de gelegenheid gebruikmaken ¨ om Jehovah aan te moedigen Israel maar te verge-

ten en Mozes’ eigen nakomelingen tot een machtige natie te maken? Mozes’ reactie onthulde zijn geloof en vertrouwen in Jehovah’s rechtvaardigheid. Er sprak geen eigenbelang uit maar bezorgdheid over Jehovah’s naam. Hij wilde niet dat die belasterd werd. Daarmee toonde Mozes dat hij „de zin van Jehovah” in deze kwestie begreep (1 Kor. 2:16). Hoe liep het af? Omdat Jehovah zich niet op een bepaalde handelwijze had vastgelegd, ’gevoelde hij spijt’. In het Hebreeuws kan deze uitdrukking eenvoudig betekenen dat Jehovah niet de rampspoed teweegbracht die hij, zoals hij gezegd had, geneigd was geweest over het hele volk te brengen (Ex. 32:11-14). w10 15/10 1:13, 15, 16

zaterdag 7 juli Het woord van God is levend en oefent kracht uit. — Hebr. 4:12. De christelijke gemeente heeft veel personen geholpen zich van verontreinigende praktijken te ontdoen. Toen Paulus zijn eerste brief aan de gemeente in Korinthe schreef, sprak hij over veranderingen die christenen daar hadden aangebracht om naar Gods maatstaven te leven. Sommigen van hen waren hoereerders geweest, afgodendienaars, overspelers, homoseksuelen, dieven, dronkaards, enzovoorts. „Maar gij zijt rein gewassen”, zei Paulus tegen hen (1 Kor. 6:9-11). Mensen zonder geloof hebben geen gezonde beginselen als gids. Ze volgen hun eigen koers of laten zich in deze immorele wereld gewoon met de stroom meedrijven, net als sommigen van die vroegere Korin¨ thiers voordat ze gelovigen werden (Ef. 4:14). Maar nauwkeurige kennis van Gods Woord en voornemens heeft de kracht om het leven van iedereen die het geleerde toepast, ten goede te veranderen (Kol. 3:5-10). w10 15/6 1:16, 17


zondag 8 juli Vraagt [niet] u te willen verontschuldigen. — Hebr. 12:25. Die waarschuwing tegen de neiging zich „te willen verontschuldigen” als het erom gaat door God gegeven verantwoordelijkheden te aanvaarden, geldt ook voor christenen in deze tijd. We beseffen dat we vastbesloten moeten zijn onze christelijke verantwoordelijkheden nooit licht op te vatten en onze ijver voor Gods dienst nooit te laten verflauwen (Hebr. 10:39). Per slot van rekening is het verrichten van heilige dienst een zaak van leven en dood (1 Tim. 4:16). Wat zal ons helpen ervoor te waken dat we ons onttrekken aan het nakomen van onze´ verplichtingen tegenover God? Een belangrijke manier om die neiging tegen te gaan, is geregeld te mediteren over de betekenis van onze opdrachtsgelofte. In wezen hebben we Jehovah beloofd dat we het doen van zijn wil op de eerste plaats zouden laten komen in ons leven, en die belofte willen we houden (Matth. 16:24). Daarom moeten we nu en dan de tijd nemen om ons af te vragen: Ben ik nog net zo vastbesloten mijn opdracht aan God na te komen als toen ik me liet dopen? Of heb ik in de jaren die sindsdien zijn verstreken iets van mijn aanvankelijke ijver verloren? w10 15/4 4:5-7

maandag 9 juli Louter ijver voor uw huis heeft mij verteerd. — Ps. 69:9. Met het woord „ijver” in Davids psalm wordt een Hebreeuws woord weergegeven dat in andere delen van de Bijbel vaak met „jaloers” of „jaloezie” is vertaald. De NieuweWereldvertaling gebruikt daar soms de uitdrukking ’exclusieve toewijding eisend’ voor (Ex. 20:5; 34:14; Joz. 24:19). Een Bijbels woorden-

boek zegt over dit woord: „Het wordt vaak gebruikt in verband met de huwelijksrelatie (...) Net zoals jaloezie bij een man of vrouw het krachtig staan op een exclusief recht is, zo laat God Zijn aanspraak gelden — die hij ook rechtvaardigt — op degenen die Zijn unieke bezit zijn.” IJver in de Bijbelse betekenis is dan ook meer dan vuur of geestdrift voor een bepaalde bezigheid, zoals veel liefhebbers die voor hun favoriete sport tonen. Davids ijver was jaloezie in de positieve betekenis, namelijk het niet tolereren van wedijver of smaad, een sterke drang om een goede naam te beschermen of aangerichte schade te herstellen. w10 15/12 1:8, 10

dinsdag 10 juli [Ik zal] een zegen over u (...) uitgieten totdat er geen gebrek meer is. — Mal. 3:10. Jehovah heeft je zo gemaakt dat je van het leven kunt genieten, en hij wil dat je gelukkig bent (Pred. 11:9). Vergeet niet dat wat veel van je leeftijdgenoten meemaken, alleen maar „de tijdelijke genieting der zonde” is (Hebr. 11:25). De ware God wil dat je iets veel beters krijgt. Hij wil dat je voor eeuwig gelukkig bent. Als je dus in de verleiding komt iets te doen waarvan je weet dat hij het afkeurt, bedenk dan dat wat hij van je vraagt op de lange duur altijd het beste voor je is. Als jongere moet je beseffen dat zelfs als het je lukt door andere jongeren geaccepteerd te worden, de meesten van hen zich over een paar jaar amper je naam zullen herinneren. Maar als je groepsdruk weerstaat, ziet Jehovah dat, en hij zal jou en je getrouwheid nooit vergeten. En hij zal zijn heilige geest overvloedig geven om alles te compenseren wat je nu misschien tekortkomt. w10 15/11 2:18, 19


woensdag 11 juli Gij [zijt] een onderzoeker van het hart. — 1 Kron. 29:17. Sta eens stil bij het verslag van Davids overspel met Bathseba (2 Sam. 11:2-5). Volgens de mozaische wet verdienden ze de dood (Lev. 20:10; Deut. 22:22). Hoewel Jehovah hen strafte, hield hij niet de hand aan zijn eigen wet. Was dat onbillijk van Jehovah’s kant? Behandelde hij David partijdig en deed hij zijn eigen rechtvaardige maatstaven geweld aan? Bedenk dat deze wet op overspel door Jehovah aan onvolmaakte rechters was gegeven, die geen harten konden lezen. Ondanks hun beperkingen stelde deze wet hen in staat consequent te zijn in hun uitspraken. Maar Jehovah kan wel harten lezen. We mogen dus niet verwachten dat Jehovah zich zou moeten laten beperken door een wet die hij voor onvolmaakte rechters had vastgesteld. Jehovah kon het hart van David en Bathseba lezen en hun oprechte berouw zien. Hij nam die factor in aanmerking en velde dienovereenkomstig een oordeel over hen, op een barmhartige en liefdevolle manier. w10 15/10 2:16, 17

donderdag 12 juli Christus heeft voor u geleden, u een model nalatend opdat gij nauwkeurig in zijn voetstappen zoudt treden. — 1 Petr. 2:21. Jehovah leert ons zowel in de gemeente als in het gezin respect en eenheid te bevorderen, doordat hij duidelijke grenzen aangeeft in verband met onze spraak. „Laat geen verdorven woord uit uw mond voortkomen (...) Alle kwaadaardige bitterheid en toorn en gramschap en geschreeuw en schimpend gepraat worde uit uw midden weggenomen, evenals alle slechtheid” (Ef. ´ 4:29, 31). Een manier om kwetsende spraak te vermijden, is een respect-

vollere houding tegenover anderen aan te kweken. Zo moet een man die tegen zijn vrouw tekeergaat, zijn houding tegenover haar veranderen, vooral als hij leert dat Jehovah respect toont voor vrouwen. Jehovah zalft sommige vrouwen zelfs met heilige geest en geeft hun daarmee het vooruitzicht met Christus als koningen te regeren (Gal. 3:28; 1 Petr. 3:7). Ook een vrouw die de gewoonte heeft tegen haar man te schreeuwen, moet zich ertoe bewogen voelen te veranderen als ze leert dat Jezus zich in bedwang hield wanneer hij werd uitgedaagd (1 Petr. 2:22, 23). w10 15/9 3:13

vrijdag 13 juli Vader, verheerlijk uw naam. — Joh. 12:28. Naarmate de tijd voor zijn offerdood naderbij kwam, ging Jezus de zware verantwoordelijkheid die er op hem rustte steeds sterker voelen. Het voornemen en de reputatie van zijn Vader hingen af van Jezus’ volharding onder een onrechtvaardig proces en een wrede dood. Vijf dagen voor zijn dood bad Jezus: „Nu is mijn ziel verontrust, en wat zal ik zeggen? Vader, red mij uit dit uur. Niettemin ben ik juist hierom tot dit uur gekomen.” Na die natuurlijke menselijke gevoelens verwoord te hebben, verlegde Jezus zijn aandacht onzelfzuchtig naar de kwestie die belangrijker was en uitte hij de woorden die in de tekst van vandaag staan. Jehovah antwoordde onmiddellijk: „Ik heb hem verheerlijkt en zal hem wederom verheerlijken” (Joh. 12:27, 28). Jezus was bereid de grootste beproeving op zijn integriteit te ondergaan die enig mens ooit heeft moeten doorstaan. Maar we kunnen er zeker van zijn dat het horen van die woorden van zijn hemelse Vader Jezus het sterke vertrouwen schonk dat hij erin zou slagen Jehovah’s soevereiniteit te verheerlijken en te rechtvaardigen. En dat is inderdaad gebeurd! w10 15/8 1:14


zaterdag 14 juli Wat voor mensen behoort gij dan wel te zijn in heilige gedragingen en daden van godvruchtige toewijding, verwachtend en goed in gedachte houdend de tegenwoordigheid van de dag van Jehovah. — 2 Petr. 3:11, 12. Nooit zullen de getrouwe slaafklasse en het Besturende Lichaam die ernstige woorden licht opvatten! Het is in feite de „boze slaaf ” die concludeert dat de Meester uitblijft (Matth. 24:48). Die boze slaaf behoort tot een groep die in 2 Petrus 3:3, 4 wordt beschreven. ’In de laatste dagen zullen er spotters komen’, schreef Petrus, die „overeenkomstig hun eigen begeerten” de spot drijven met degenen die gehoorzaam Jehovah’s dag goed in gedachte houden. Zulke spotters zijn voornamelijk met zichzelf en hun eigen zelfzuchtige verlangens bezig. Laten we nooit zo’n ongehoorzame en gevaarlijke instelling ontwikkelen, maar in plaats daarvan ’het geduld van onze Heer als redding beschouwen’ door druk bezig te blijven met de Koninkrijksprediking en het maken van discipelen en ons niet al te bezorgd te maken over de timing van gebeurtenissen die aan Jehovah God voorbehouden is (2 Petr. 3:15; Hand. 1:6, 7). w10 15/7 1:15, 16

zondag 15 juli Plotseling zal tot Zijn tempel komen de ware Heer (...) en de boodschapper van het verbond. — Mal. 3:1. Toen Jehovah en Jezus de geestelijke tempel kwamen inspecteren, constateerden zij dat getrouwe gezalfde christenen hun uiterste best deden om te rechter tijd geestelijk voedsel voor het huisgezin des geloofs te verschaffen. Vanaf 1879 hadden ze, door dik en dun, op de bladzijden van De Wachttoren Bijbelse waarheden over Gods koninkrijk gepubliceerd. Jezus had gepro-

feteerd dat hij „bij zijn aankomst” om tijdens „het besluit van het samenstel van dingen” zijn huisknechten te inspecteren, een slaaf zou aantreffen die hun van ’voedsel te rechter tijd’ voorzag. Hij zou die slaaf gelukkig prijzen en „hem aanstellen over al zijn bezittingen” op aarde (Matth. 24:3, 45-47). Als Hoofd van de christelijke gemeente heeft Christus deze „getrouwe en beleidvolle slaaf ” gebruikt om zijn Koninkrijksbelangen op aarde te behartigen. Via een Besturend Lichaam heeft hij de gezalfde „huisknechten” en hun metgezellen, de „andere schapen”, leiding verschaft (Joh. 10:16). w10 15/9 5:2, 4

maandag 16 juli Ga in vrede op naar uw huis. Zie, ik heb naar uw stem geluisterd om uw persoon in aanmerking te nemen. — 1 Sam. 25:35. Koning David had talrijke gelegenheden om wraak te nemen, maar hij deed het niet (1 Sam. 24:3-7). ´ ´ Bij een gelegenheid gaf hij echter bijna toe aan zijn woede. Een zekere Nabal, een rijke man, schreeuwde verwensingen naar Davids mannen, hoewel ze Nabals kudden en herders hadden beschermd. Misschien omdat David zich beledigd voelde, vooral denkend aan zijn mannen, stond hij op het punt zich gewelddadig te wreken. Terwijl David en zijn mannen op weg waren om Nabal en zijn huis aan te vallen,¨ vertelde een jonge man aan Abigaıl, Nabals verstandige vrouw, wat er gebeurd was en drong hij er bij haar op aan handelend op te treden. Onmiddellijk bracht ze een groot geschenk bijeen en ging David tegemoet. Ze verontschuldigde zich nederig voor Nabals onbeschoftheid en deed een beroep op Davids vrees voor Jehovah. David kwam tot bezinning en zei: „Gezegend zijt gij, die mij deze dag ervan afgehouden hebt in bloedschuld te geraken” (1 Sam. 25:2-34). w10 15/6 3:9


dinsdag 17 juli Schiet iemand van u (...) te kort in wijsheid, dan moet hij God blijven vragen, want hij geeft aan allen edelmoedig en zonder verwijt; en ze zal hem gegeven worden. — Jak. 1:5. ¨ Hecht je geloof aan deze geınspireerde uitspraak? Een christelijke man kan het gevoel hebben dat het hem aan voldoende wijsheid ontbreekt om gemeenteverantwoordelijkheden te behartigen. Als dat het geval is, kan hij misschien wijsheid verwerven door een ijveriger student van Gods Woord en Bijbelse publicaties te worden. Hij zou zich kunnen afvragen: zet ik tijd opzij om Gods Woord te bestuderen en bid ik om wijsheid? In antwoord op Salomo’s gebed gaf God hem „een wijs en verstandig hart” dat hem in staat stelde goed van kwaad te onderscheiden als hij rechtsprak (1 Kon. 3:7-14). Het is waar dat het bij Salomo een speciaal geval betrof. Toch kunnen we erop vertrouwen dat God wijsheid zal geven aan mannen met gemeenteverantwoordelijkheden zodat ze goed voor zijn schapen kunnen zorgen (Spr. 2:6). w10 15/5 3:12

woensdag 18 juli ¨ Ik wil melodieen spelen voor mijn God zolang ik er ben. — Ps. 146:2. David heeft in zijn jeugd heel wat uren op de velden bij Bethlehem doorgebracht om de kudden van zijn vader te weiden. Terwijl hij op de schapen paste, kon hij Jehovah’s prachtige scheppingswerken bekijken: de sterrenhemel, „de dieren van het open veld” en „de vogels van de hemel”. Wat hij zag, raakte hem diep, zozeer zelfs dat het hem ertoe bewoog hart-

verwarmende lofliederen te componeren voor de Maker van die schitterende dingen. Veel van Davids composities zijn te vinden in het boek Psalmen (Ps. 8:3, 4, 7-9). De liederen die deze godvrezende musicus en tekstdichter componeerde, hebben de tand des tijds doorstaan. Stel je voor: ruim drieduizend jaar na Davids geboorte lezen miljoenen mensen van alle rangen en standen en in alle delen van de wereld nog altijd geregeld de psalmen van David om troost en hoop te krijgen (2 Kron. 7:6; Ps. 34:7, 8; 139:2-8; Amos 6:5). w10 15/12 4:1, 2

donderdag 19 juli In de Soevereine Heer Jehovah heb ik mijn toevlucht gesteld. — Ps. 73:28. „Soevereiniteit” is oppermachtige heerschappij. Een soeverein oefent het hoogste gezag uit. Er zijn goede redenen om Jehovah God als de Allerhoogste, het Opperwezen, te bezien (Dan. 7:22). Als de Schepper is Jehovah God de Soeverein van de aarde en het hele universum (Openb. 4:11). Hij is ook onze Rechter, Wetgever en Koning, want de rechterlijke, de wetgevende en de uitvoerende macht in het universele bestuur zijn in hem verenigd (Jes. 33:22). Omdat we ons bestaan aan hem te danken hebben en van hem afhankelijk zijn, moeten we hem als onze Soevereine Heer bezien. We zullen gemotiveerd zijn om zijn verheven positie hoog te houden als we altijd bedenken dat ’Jehovah zelf in de hemel zijn troon stevig heeft bevestigd; en over alles heeft zijn eigen koningschap heerschappij geoefend’ (Ps. 103:19; Hand. 4:24). Om Jehovah’s soevereiniteit te ondersteunen, moeten we onze rechtschapenheid tegenover hem bewaren. w10 15/11 4:4-6


vrijdag 20 juli Neemt de leiding in het betonen van eer aan elkaar. — Rom. 12:10. Er zijn veel manieren waarop we geloofsgenoten eer kunnen betonen. Zo moeten we als we tijd aan hen besteden, eveneens aandacht voor hen hebben. Daarin geeft Jehovah ons het voorbeeld. De psalmist David zegt: „De ogen van Jehovah zijn gewend naar de rechtvaardigen, en zijn oren naar hun hulpgeschreeuw” (Ps. 34:15). We streven ernaar Jehovah’s voorbeeld te volgen door onze ogen en oren, onze volle aandacht, op onze broeders en zusters te richten, vooral op degenen die ons om hulp vragen. Op die manier betonen we hun eer. We zoeken eveneens naar gelegenheden om de eerste te zijn in het betonen van eer aan iedereen, ook aan de geringen. Door die stappen te doen, zullen we de band van broederlijke liefde en eenheid in de gemeente verstevigen. Laten we daarom allemaal niet alleen eer blijven betonen maar vooral de leiding nemen in het betonen van eer aan elkaar. Ben jij vastbesloten om dat te doen? w10 15/10 3:2, 19, 20

zaterdag 21 juli [Koop] de gelegen tijd voor uzelf [uit]. — Kol. 4:5. Als je momenteel door omstandigheden niet veel tijd aan de dienst kunt besteden, zou je toch kunnen proberen je aandeel uit te breiden door je dienst productiever te maken. Als je de praktische suggesties die je elke week op de dienstvergadering te horen krijgt, zorgvuldig toepast, zul je je bekwaamheid in de prediking verbeteren en nieuwe vormen van getuigenis geven uitproberen (2 Tim. 2:15). Ook zou je, als dat mogelijk

is, minder belangrijke bezigheden kunnen verzetten of opgeven om geregeld de velddienstregelingen van de gemeente te kunnen ondersteunen. Houd in gedachte dat ijver voortkomt uit een dankbaar hart (Ps. 40:8). Daarom moeten we een hechte band met Jehovah aankweken en behouden. Maak tijd voor een studie van zijn innemende eigenschappen — zijn liefde, geduld en barmhartigheid — en mediteer erover. Dan zul je vanuit je hart gemotiveerd zijn om je best te doen in zijn dienst (Luk. 6:45; Fil. 1:9-11). w10 15/7 3:12, 13

zondag 22 juli Wij [verzoeken] u ook dringend, de onverdiende goedheid van God niet te aanvaarden en dan het doel ervan te missen. — 2 Kor. 6:1. Het doel van Gods onverdiende goedheid is, door bemiddeling van Christus ’een wereld met zichzelf te verzoenen’ (2 Kor. 5:19). Is het voor ons dan niet de tijd om ons nog ijveriger toe te leggen op het laten klinken van de smeekbede: „Wordt met God verzoend” (2 Kor. 5:20)? Het is niet onze taak mensen eenvoudig te vertellen dat als ze zich tot God wenden, hij hen met al hun problemen zal helpen en ze zich beter zullen voelen. Dat is het enige wat veel mensen willen als ze naar de kerk gaan, en de kerken voldoen graag aan die wens (2 Tim. 4:3, 4). Dat is niet het doel van onze bediening. Het goede nieuws dat we prediken is dat Jehovah, uit liefde, bereid is overtredingen te vergeven door bemiddeling van Christus. Zo kunnen mensen iets doen aan hun vervreemding van God en met hem verzoend raken (Rom. 5:10; 8:32). Maar die „tijd van aanvaarding” loopt snel ten einde (2 Kor. 6:2). w10 15/12 2:13-15


maandag 23 juli Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart, opdat ik een antwoord kan geven aan hem die mij hoont. — Spr. 27:11. Jullie, jongeren, kunnen door je gedrag laten zien dat je Jehovah van harte dient. Jehovah zegent jongeren die moreel rein blijven (Ps. 24:3-5). De wereld zit vol mensen die zichzelf liefhebben, hoogmoedig zijn, ongehoorzaam aan ouders, ondankbaar, deloyaal, heftig, opgeblazen van trots en meer liefde voor genoegens hebben dan liefde voor God — om maar een paar kenmerken te noemen waar Paulus het over had (2 Tim. 3:1-5). Het kan dus echt een uitdaging zijn om ondanks de slechte wereld waarin we leven een voorbeeld te blijven in je gedrag. Maar iedere keer dat je het juiste doet en weigert mee te doen aan verkeerd gedrag, bewijs je dat je Jehovah’s kant hebt gekozen in verband met de soevereiniteitskwestie (Job 2:3, 4). En omdat je weet dat je Jehovah’s goedkeuring hebt, zul je nog sterker gemotiveerd zijn om hem te dienen. w10 15/4 1:14, 15

dinsdag 24 juli ´ ´ De twee zullen een vlees worden. — Ef. 5:31. Jehovah verwacht van echtgenoten dat ze zich loyaal aan hun vrouw hechten en haar altijd liefderijke goedheid betonen. Een man zal dan ook niet in het openbaar over de tekortkomingen van zijn vrouw praten en zal niet minachtend over haar spreken. Hij prijst haar graag (Spr. 31:28). Als er onenigheid tussen hen ontstaat, zet liefderijke goedheid de man ertoe aan zijn vrouw niet te vernederen door de manier waarop hij over haar spreekt. Ook de gehuwde vrouw moet zich in haar

spraak door liefderijke goedheid laten leiden, en niet door de geest van de wereld. Omdat ze „diepe achting voor haar man” heeft, praat ze positief over hem en vergroot ze het respect dat anderen misschien al voor hem hebben (Ef. 5:33). Ze wil het respect van de kinderen voor hun vader niet ondermijnen, en daarom vermijdt ze het zijn mening in hun bijzijn te bestrijden of in twijfel te trekken. „De waarlijk wijze vrouw heeft haar huis opgebouwd”, zegt de Bijbel (Spr. 14:1). Haar huis is een aangename, behaaglijke plek voor het hele gezin. w10 15/8 3:11, 12

woensdag 25 juli Wij allen struikelen vele malen. — Jak. 3:2. Zelfs gezinsleden en onze dierbare broeders en zusters zullen er, hoe ze ook hun best doen, soms dingen uitflappen die onze gevoelens kwetsen. Analyseer geduldig waarom ze dat gezegd kunnen hebben in plaats van snel aanstoot te nemen (Pred. 7:8, 9). Waren ze gestrest of bang, voelden ze zich niet goed of worstelden ze met een probleem waarvan wij niet op de hoogte waren? Als we herkennen wat zoal een rol kan spelen, helpt dat ons misschien te begrijpen waarom mensen soms ongewenste dingen zeggen en doen, en het kan maken dat we vergevensgezind zijn. Wij allemaal hebben dingen gezegd en gedaan die anderen pijn hebben gedaan, en we hopen dat ze het ons goedgunstig vergeven (Pred. 7:21, 22). Jezus zei dat we anderen moeten vergeven willen we Gods vergeving ontvangen (Matth. 6:14, 15; 18:21, 22, 35). Daarom moeten we snel zijn om onze verontschuldigingen aan te bieden en snel om te vergeven, zodat er liefde, de „volmaakte band van eenheid”, in ons gezin en in de gemeente blijft heersen (Kol. 3:14). w10 15/6 4:20, 21


donderdag 26 juli Indien ik (...) de ogen van de weduwe liet verkwijnen, en ik mijn bete alleen placht te eten, terwijl de vaderloze jongen er niet van at (...) dan valle mijn eigen schouderblad uit zijn schouder. — Job 31:16, 17, 22. De dichterlijke woorden in de tekst voor vandaag herinneren ons wellicht aan wat de discipel Jakobus zei: „De vorm van aanbidding die van het standpunt van onze God en Vader uit bezien rein en onbesmet is, is deze: voor wezen en weduwen zorgen in hun verdrukking” (Jak. 1:27). Misschien doen ze ons ook denken aan Jezus’ waarschuwing: „Let op en hoedt u voor elke soort van hebzucht, want ook al heeft iemand overvloed, zijn leven spruit niet voort uit de dingen die hij bezit.” Vervolgens vertelde Jezus een illustratie over een hebzuchtige rijke man die stierf als iemand die „niet rijk [was] met betrekking tot God” (Luk. 12:15-21). Om rechtschapen te blijven, moeten we niet toegeven aan de zonde van hebzucht. Hebzucht is afgoderij omdat het voorwerp waarnaar iemands hebzuchtige begeerte uitgaat, zijn aandacht van Jehovah afwendt en dus een afgod wordt (Kol. 3:5). Rechtschapenheid en hebzucht gaan niet samen! w10 15/11 5:10, 11

vrijdag 27 juli [God] zal u de zegen van Abraham geven. — Gen. 28:4. Jakob wist niet hoe Gods belofte aan Abraham vervuld zou worden, maar hij geloofde dat God de nakomelingen van zijn grootvader heel talrijk zou maken en dat ze een groot volk zouden worden. In 1781 v.G.T. ging Jakob dan ook naar Haran om een vrouw te zoeken. Hij wilde niet alleen een aangename

metgezellin hebben; nee, hij zocht een geestelijk gezinde vrouw die een aanbidster van Jehovah was. De moeite die Jakob deed om de juiste vrouw te vinden, was dan ook een blijk van zijn vertrouwen in Jehovah’s belofte. Jakob was niet uit op rijkdom voor zijn gezin. Hij dacht aan zijn erfgoed. Hij concentreerde zich op de vervulling van Jehovah’s wil. Hij was vastbesloten alles te doen wat hij kon om Gods zegen te ontvangen, ondanks de obstakels die op zijn pad zouden komen. Die houding heeft hij tot op hoge leeftijd bewaard, en Jehovah zegende hem daarvoor (Gen. 32:24-29). w10 15/9 1:8-10

zaterdag 28 juli Gods gramschap wordt van de hemel uit geopenbaard tegen alle goddeloosheid. — Rom. 1:18. Is het voor individuele personen te laat om zich vrij te maken van Satans heerschappij en in Gods gunst te komen? Nee, want de deur die naar verzoening met Jehovah leidt, staat nog steeds wijd open. Gezalfde christenen, „gezanten die optreden in de plaats van Christus”, nemen de leiding in een openbare bediening waardoor mensen uit alle naties dringend wordt verzocht: „Wordt met God verzoend” (2 Kor. 5:20, 21). Paulus zei dat Jezus „ons van de komende gramschap bevrijdt” (1 Thess. 1:10). Die onherroepelijke uiting van Jehovah’s woede zal op de eeuwige vernietiging van berouwloze zondaars uitlopen (2 Thess. 1:6-9). Wie zal eraan ontkomen? De Bijbel zegt: „Hij die geloof oefent in de Zoon, heeft eeuwig leven” (Joh. 3:36). Ja, allen die in leven zijn en geloof oefenen in Jezus en de losprijs wanneer dit samenstel ten einde komt, zullen aan de gevolgen van Gods beslissende dag van gramschap ontkomen. w10 15/8 2:5-7


zondag 29 juli O Hoorder van het gebed, ja, tot u zullen mensen van alle vlees komen. — Ps. 65:2. ¨ Zelfs in de tijd dat Israel Gods verbondsvolk was, konden buitenlanders die naar Jehovah’s tempel kwamen tot hem bidden (1 Kon. 8:41, 42). God maakt geen onderscheid tussen mensen. Als ze zich aan zijn geboden houden, kunnen ze er zeker van zijn dat hij naar ze luistert (Spr. 15:8). En bij die „mensen van alle vlees” horen ook jullie, jongeren. De basis van een echte vriendschap is natuurlijk een goede communicatie. Waarschijnlijk vind je het fijn om met een goede vriend over je gedachten, zorgen en gevoelens te praten. Op ongeveer dezelfde manier kun je door oprecht te bidden met je Schepper communiceren (Fil. 4:6, 7). Praat tegen Jehovah alsof je je hart uitstort bij je lieve vader of bij een goede vriend. Er bestaat zelfs een nauw verband tussen de manier waarop je bidt en je gevoelens voor Jehovah. Je zult merken dat hoe sterker je vriendschap met Jehovah wordt, hoe meer inhoud je gebeden zullen krijgen. w10 15/4 1:10, 11

maandag 30 juli De kennis van God zult gij vinden. — Spr. 2:5. Wat bestudeer jij op de avond voor gezinsaanbidding? Sommigen lezen de Bijbel, doen nazoekwerk over verzen waar ze vragen over hebben en maken korte verklarende aantekeningen in hun bijbel. Veel gezinnen ruimen er tijd voor in om het bestudeerde materiaal op het gezin van toepassing te brengen. Sommige gezinshoofden kiezen materiaal uit dat het gezin volgens hen nodig heeft of dat over onderwerpen of vragen gaat die de gezins-

leden zelf hebben uitgekozen. Jezus zei dat de geest een helper zou zijn. We moeten er dus niet voor terugdeinzen de diepere waarheden uit Gods Woord te bestuderen. Die waarheden maken deel uit van de kostbare „kennis van God”, en we worden uitgenodigd ze te onderzoeken (Spr. 2:1-5). Ze onthullen veel over „al wat God heeft bereid voor degenen die hem liefhebben”. Als we moeite doen om meer over Jehovah’s Woord te leren, zal de heilige geest ons helpen, want „de geest onderzoekt alle dingen, zelfs de diepe dingen Gods” (1 Kor. 2:9, 10). w10 15/7 4:17, 18

dinsdag 31 juli Het hoofd van iedere man [is] de Christus. — 1 Kor. 11:3. Allen in de gemeente, vooral de mannen, moeten er voortdurend hard aan werken Christus’ eigenschappen na te volgen. Net zoals Christus zijn Hoofd, de ware God, navolgde, moeten christelijke mannen ernaar streven hun hoofd, de Christus, na te volgen. Paulus deed dat toen hij een christen werd. Hij spoorde zijn medechristenen aan: „Wordt navolgers van mij, zoals ik het ben van Christus” (1 Kor. 11:1). En Petrus zei: „Gij werdt (...) tot deze loopbaan geroepen, want ook Christus heeft voor u geleden, u een model nalatend opdat gij nauwkeurig in zijn voetstappen zoudt treden” (1 Petr. 2:21). Er is nog een reden waarom de aansporing om de Christus na te volgen, speciaal voor mannen belangrijk is. Zij zijn degenen die ouderlingen en dienaren in de bediening worden. Net zoals het voor Jezus een bron van vreugde was Jehovah na te volgen, moeten christelijke mannen het fijn vinden Christus en zijn eigenschappen na te volgen. w10 15/5 1:11


woensdag 1 augustus Zal de Rechter van de gehele aarde geen recht doen? — Gen. 18:25. Als we soms iets tegenkomen wat we onbillijk vinden van Jehovah’s kant — of we dat nu in een Bijbelverslag lezen of het in ons eigen leven meemaken — laten we God dan nooit beoordelen naar onze eigen maatstaven van rechtvaardigheid. Bedenk dat we niet altijd over alle feiten beschikken en dat onze zienswijze verwrongen of beperkt kan zijn. „De gramschap van een man bewerkt niet Gods rechtvaardigheid”, vergeet dat nooit (Jak. 1:19, 20). Dan zal ons hart nooit ’woedend worden op Jehovah zelf’ (Spr. 19:3). Laten we net als Jezus altijd erkennen dat alleen Jehovah het recht heeft om de maatstaf te bepalen voor wat rechtvaardig en goed is (Mark. 10:17, 18). Streef ernaar „nauwkeurige kennis” van zijn maatstaven te verwerven (Rom. 10:2; 2 Tim. 3:7). Door die te aanvaarden en ons leven in overeenstemming te brengen met Jehovah’s wil, laten we zien dat we eerst „Zijn rechtvaardigheid” zoeken (Matth. 6:33). w10 15/10 2:17-19

donderdag 2 augustus Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart. — Spr. 27:11. Op school of op je werk ben je waarschijnlijk alert op geestelijke gevaren. Wanneer je je ontspant en niet op je hoede bent, ben je het meest kwetsbaar voor een aanval op je morele normen. Waarom moet je Jehovah ook als je alleen bent willen gehoorzamen? Vergeet niet dat je Jehovah kunt kwetsen of blij kunt maken (Gen. 6:5, 6). Wat je doet, raakt Jehovah, want je „ligt hem na aan het hart” (1 Petr.

5:7, De Nieuwe Bijbelvertaling). Hij wil dat je naar hem luistert zodat je daar baat bij zult hebben (Jes. 48:17, 18). Toen aanbidders van Je¨ hovah in het oude Israel zijn raad negeerden, deden ze hem verdriet (Ps. 78:40, 41). Maar Jehovah was ¨ wel heel blij met de profeet Daniel, want een engel noemde hem een „zeer begeerde man” (Dan. 10:11). ¨ Waarom? Daniel bleef niet alleen in het openbaar maar ook als hij alleen was loyaal aan Jehovah (Dan. 6:10). w10 15/11 1:15, 16

vrijdag 3 augustus Ik wil u prijzen in de grote gemeente. — Ps. 35:18. Sommigen die ooit verkozen hebben de christelijke gemeente te verlaten, hebben nu veel spijt van die beslissing. Een zuster die we Tanya zullen noemen, vertelt dat ze „min of meer in de waarheid is grootgebracht” maar als meisje van zestien de gemeente heeft verlaten om „wereldse verlokkingen achterna te gaan”. De gevolgen die ze daarvan ondervond, waren onder andere een ongewenste zwangerschap en een abortus. Nu zegt ze: „De drie jaar die ik buiten de gemeente heb doorgebracht, hebben lelijke emotionele littekens achtergelaten die niet meer verdwijnen. Iets wat me blijft achtervolgen is dat ik mijn ongeboren kind heb gedood. (...) Tegen alle jongeren die graag, al is het maar even, van de wereld zouden willen ’proeven’, zeg ik: ’Doe het niet!’ In het begin smaakt het misschien goed, maar de nasmaak is heel bitter. De wereld heeft niets dan ellende te bieden. Ik weet het. Ik heb het geproefd. Blijf in Jehovah’s organisatie! Het is de enige leefwijze die gelukkig maakt.” w10 15/6 1:18, 19


zaterdag 4 augustus Gij zult kracht ontvangen wanneer de heilige geest op u gekomen is. — Hand. 1:8. Jezus wist dat zijn discipelen niet in eigen kracht alles konden doen wat hij geboden had. Gezien de omvang van hun predikingsopdracht, de sterkte van hun vijanden en hun eigen menselijke zwakheden was het duidelijk dat ze bovenmenselijke kracht nodig hadden. Daarom gaf hij hun vlak voor zijn hemelvaart de verzekering dat ze goddelijke kracht zouden ontvangen en voegde eraan toe: „Gij zult getuigen van mij zijn zowel in Jeruzalem als in geheel Judea en Samaria en tot de verst verwijderde streek der aarde.” Die belofte begon in vervulling te gaan met Pinksteren 33 G.T., toen de volgelingen van Jezus Christus door heilige geest kracht kregen om Jeruzalem met hun predikingswerk te vervullen. Geen tegenstander kon er een halt aan toeroepen (Hand. 4:20). En „alle dagen tot het besluit van het samenstel van dingen” zouden Jezus’ trouwe volgelingen, dus ook wij, die kracht van God dringend nodig hebben (Matth. 28:20). w11 15/1 4:1, 2

zondag 5 augustus Wat hem betreft die naar mij luistert, hij zal in zekerheid verblijven en niet worden verstoord door angst voor rampspoed. — Spr. 1:33. Niemand weet wat de toekomst brengt, ’want tijd en onvoorziene gebeurtenissen treffen ons allen’ (Pred. 9:11). Maar onzekerheid over de toekomst hoeft ons geen onrustig gevoel te geven, wat vaak wel gebeurt met personen die geen hechte band met God hebben (Matth. 6:34; Fil. 4:6, 7). Tijdens „de dag van Jehovah’s verbolgenheid”, die

snel dichterbij komt, zal alles waar Satans wereld vertrouwen in heeft instorten. Goud, zilver en andere kostbaarheden zullen geen enkele zekerheid bieden (Zef. 1:18; Spr. 11:4). We kunnen dan alleen toevlucht zoeken bij de „Rots van onbepaalde tijden” (Jes. 26:4). Laten we daarom tonen dat we volledig op Jehovah vertrouwen door gehoorzaam zijn rechtvaardige wegen te bewandelen, door ondanks onverschilligheid of tegenstand te blijven prediken en door al onze bezorgdheid op hem te werpen. w11 15/3 2:17, 20

maandag 6 augustus Hij [was iets] waarnaar het verlangen der ogen uitging. — Gen. 3:6. Eva’s belangstelling voor het eten van de verboden vrucht werd groter toen ze zag „dat de boom goed was tot voedsel en (...) begeerlijk om naar te kijken”. Door verlangend naar de boom te kijken, kwam Eva ertoe Gods gebod te overtreden. Haar man, Adam, overtrad het gebod ook, met rampzalige gevolgen voor de hele mensheid (Gen. 2:17; 3:2-6; Rom. 5:12; Jak. 1:14, 15). In de dagen van Noach¨ werden een aantal engelen ook beınvloed door wat ze zagen. Over hen vertelt Genesis 6:2: „De zonen van de ware God [gingen] de dochters der mensen (...) gadeslaan en bemerkten dat zij mooi waren; en zij gingen zich vrouwen nemen, namelijk allen die zij verkozen.” Het wellustig kijken naar de mensendochters wekte in de opstandige engelen een onnatuurlijk verlangen op naar seksuele relaties met mensen, en die engelen kregen gewelddadige nakomelingen. De slechtheid van de mens in die periode leidde tot de vernietiging van de hele mensheid, met uitzondering van Noach en zijn gezin (Gen. 6:4-7, 11, 12). w10 15/4 3:3, 4


dinsdag 7 augustus De liefde die de Christus heeft, dringt ons. — 2 Kor. 5:14. De liefde die Christus heeft getoond door in overeenstemming met Gods wil zijn leven voor ons te geven is zo bijzonder, dat als onze waardering ervoor groeit, ons hart diep bewogen wordt. Christus’ liefde beheerste Paulus’ leven. Ze weerhield hem ervan zelfzuchtig te handelen en hielp hem zich louter ten doel te stellen God en zijn naasten binnen en buiten de gemeente te dienen. Mediteren over de liefde die Christus voor mensen heeft, stemt ons dankbaar. We gaan erdoor beseffen dat het zeer ongepast zou zijn als we zouden blijven ’zaaien met het oog op het vlees’ door zelfzuchtige doelen na te streven en voornamelijk te leven om onze eigen verlangens te bevredigen. In plaats daarvan brengen we veranderingen in ons leven aan om het werk dat God ons te doen heeft gegeven de eerste plaats te kunnen toekennen. We worden ertoe bewogen onze broeders uit liefde ’als slaven te dienen’ (Gal. 5:13). Als we onszelf bezien als slaven die nederig ten behoeve van Jehovah’s opgedragen aanbidders werken, zullen we hen met waardigheid en respect behandelen. w10 15/5 3:13, 14

woensdag 8 augustus Het is volbracht! — Joh. 19:30. Wat een grootse dingen had Je¨ zus in de drieenhalf jaar vanaf zijn doop tot zijn dood met Gods hulp tot stand kunnen brengen! Toen Jezus stierf, vond er een zware aardbeving plaats, wat de Romeinse centurio die het bevel over de terechtstelling voerde tot zijn uitspraak bracht: „Waarlijk, dit was Gods Zoon” (Matth. 27:54). De centurio had klaarblijkelijk gezien hoe Jezus bespot werd omdat hij er aanspraak op maakte Gods Zoon te zijn. Ondanks al het lijden dat Je-

zus onderging, bewaarde hij zijn integriteit en bewees hij dat Satan een verachtelijke leugenaar is. Betreffende iedereen die Gods soevereiniteit hooghoudt, had Satan de beschuldiging geuit: „Een mens wil alles wel opgeven, als hij maar kan blijven leven” (Job 2:4, Groot Nieuws Bijbel). Door zijn getrouwheid liet Jezus zien dat Adam en Eva onder hun veel lichtere beproeving getrouw hadden kunnen blijven. Het allerbelangrijkste was dat door Jezus’ leven en dood de rechtvaardigheid van Jehovah’s soevereiniteit hooggehouden en verheerlijkt werd (Spr. 27:11). w10 15/8 1:15

donderdag 9 augustus ´ ´ Evenals het lichaam een is, maar vele leden heeft, en alle leden van dat lichaam, ofschoon er vele zijn, ´ ´ een lichaam zijn, zo ook de Christus. — 1 Kor. 12:12. Jehovah heeft de mensen zo geschapen dat ze onderling afhankelijk zijn. Ze vertonen een enorme verscheidenheid qua uiterlijk, persoonlijkheid en bekwaamheden. Daarnaast heeft hij de eerste mensen begiftigd met eigenschappen van hemzelf, die hen in staat zouden stellen met elkaar samen te werken en zich op elkaar te verlaten (Gen. 1:27; 2:18). Toch is de mensenwereld in het algemeen nu van hem vervreemd en is ze als geheel nooit in staat geweest in eenheid samen te werken (1 Joh. 5:19). Als je dan bedenkt dat de eerste-eeuwse christelijke gemeente was samengesteld uit personen die totaal verschillend waren — Efezische slaven, vooraanstaande Griekse vrouwen, geleerde Joodse mannen en voormalige afgodenaanbidders — moet hun eenheid een wonder geleken hebben (Hand. 13:1; 17:4; 1 Thess. 1:9; 1 Tim. 6:1). De ware aanbidding stelt mensen in staat net zo harmonieus samen te werken als onze lichaamsdelen (1 Kor. 12:13). w10 15/9 2:2, 3


vrijdag 10 augustus De wijze waarop ik mijn slagen richt, is dusdanig dat ik niet in de lucht sla. — 1 Kor. 9:26. Als je een wandeltocht gaat maken en de route niet kent, neem je waarschijnlijk een kaart en een kompas mee. De kaart helpt je te bepalen waar je bent en een weg uit te stippelen. Met het kompas kun je zorgen dat je de goede kant op loopt. Maar je zou niet veel aan de kaart en het kompas hebben als je niet weet waar je heen wilt. Als je niet zomaar wat wilt ronddwalen, moet je precies weten wat je doel is. Je zit ongeveer in die situatie als je volwassen aan het worden bent. Je hebt een betrouwbare kaart en een kompas tot je beschikking. De Bijbel is een kaart die je kan helpen te weten welk pad je moet kiezen (Spr. 3:5, 6). Je geweten kan, als het goed gevormd is, een grote hulp zijn om niet van de juiste koers af te dwalen (Rom. 2:15). Het kan als een kompas dienen. Maar je kunt alleen succes in het leven hebben als je weet waar je heen wilt. Je hebt duidelijke doelen nodig. w10 15/11 3:1, 2

zaterdag 11 augustus Voor alle dingen bezit ik de sterkte door hem die mij kracht verleent. — Fil. 4:13. Als een eerlijk zelfonderzoek uitwijst dat we onze handen enigszins hebben laten verslappen, doen we er goed aan ons de aanmoedigende woorden van de profeet Zefanja te binnen te roepen. Hij zei: „Mogen uw handen niet verslappen. Jehovah, uw God, is in uw midden. Als een Machtige zal hij redden. Hij zal met verheuging uitbundige vreugde over u hebben” (Zef. 3:16, 17). Die geruststellende woorden golden in de eerste plaats de

¨ Israelieten uit de oudheid die uit ballingschap in Babylon naar Jeruzalem terugkeerden. Maar die verzekering is nog steeds van kracht voor Gods volk in deze tijd. Omdat het werk dat we doen Jehovah’s werk is, moeten we in gedachte houden dat Jehovah en zijn Zoon ons allebei steunen en sterken zodat we ons volledig van de verantwoordelijkheden die God ons gegeven heeft, kunnen kwijten (Matth. 28:20). Als we ernaar streven Gods werk ijverig te blijven verrichten, zal hij ons zegenen en ons helpen geestelijke vorderingen te blijven maken. w10 15/4 4:8

zondag 12 augustus Wat heeft het voor nut om God te dienen, wat hebben we eraan dat we zijn voorschriften in acht nemen? — Mal. 3:14, „De Nieuwe Bijbelvertaling”. Tegenwoordig trekken veel mensen dezelfde conclusie. Ze laten zich leiden door materialistische verlangens en bezien Gods voornemen als onbereikbaar en zijn wetten als niet langer van toepassing. De prediking van het goede nieuws is voor hen tijdverspilling en een bron van ¨ ergernis. Zulke ideeen zijn terug te voeren tot de tuin van Eden. Daar bracht Satan Eva ertoe het schitterende leven dat Jehovah haar gegeven had van geringe waarde te achten en Zijn goedkeuring als onbelangrijk te bezien. Ook nu probeert Satan mensen constant wijs te maken dat het doen van Gods wil geen enkele zin heeft. Maar Eva en haar man kwamen erachter dat het verlies van Gods gunst het verlies van hun leven betekende. Degenen die nu hun slechte voorbeeld volgen, zullen weldra dezelfde bittere waarheid gaan beseffen (Gen. 3:1-7, 17-19). w11 15/2 2:18, 19


maandag 13 augustus De grote dag van Jehovah is nabij. — Zef. 1:14. Er is een noodweer op komst dat de hele mensheid in haar bestaan bedreigt. Het is een figuurlijke „dag van onweer”. Die „grote dag van Jehovah” zal van invloed zijn op iedereen. Maar we kunnen de toevlucht vinden die we nodig hebben (Zef. 1:15-18). De dag van Jehovah zal beginnen met de vernietiging van alle valsreligieuze stelsels op aarde. Voor het antwoord op de vraag hoe we een toevlucht vinden, kunnen we naar de geschiedenis van Gods volk uit de oudheid kijken. De grote dag van Jehovah die Jeruzalem in 607 v.G.T. trof, voorafschaduwde het oordeel dat in onze tijd over de afvallige christenheid zal komen. Ook de rest van „Babylon de Grote”, het wereldrijk van valse religie, zal vernietigd worden. Daarna zullen de overige delen van Satans goddeloze samenstel verdelgd worden. Maar Gods volk als groep zal in leven blijven omdat ze hun toevlucht bij Jehovah zoeken (Openb. 7:14; 18:2, 8; 19:19-21). w11 15/1 1:2, 3, 5

dinsdag 14 augustus Wij allen [hebben] ons eens overeenkomstig de begeerten van ons vlees gedragen, doordat wij de dingen deden die het vlees en de gedachten wilden, en wij waren van nature kinderen der gramschap, evenals de overigen. — Ef. 2:3. De strijd tegen verleiding begint in je hoofd (Rom. 8:5). Hoe kun je er beter in slagen verkeerde gedachten uit je geest te bannen? Hier volgen vijf manieren: 1. Bid God om hulp (Matth. 6:9, 13). 2. Mediteer over Bijbelse personen die naar Jehovah luisterden, of juist

niet, en let vooral op de afloop (1 Kor. 10:8-11). 3. Beeld je in hoe zonde jou en je dierbaren psychisch of emotioneel kan schaden. 4. Bedenk hoe Jehovah zich moet voelen als een van zijn aanbidders een ernstige zonde begaat (Ps. 78:40, 41). 5. Probeer je voor te stellen hoe blij Jehovah is als hij ziet dat een aanbidder loyaal verleidingen weerstaat, zelfs als er niemand anders bij is (Ps. 15:1, 2; Spr. 27:11). Ook jij kunt laten zien dat je op Jehovah vertrouwt. w11 15/3 2:6

woensdag 15 augustus Het inzicht van een mens vertraagt stellig zijn toorn. — Spr. 19:11. Als een medechristen, en vooral iemand met voorrechten in de gemeente, onnadenkend is of zich onchristelijk gedraagt, kan dat ons kwetsen of kwaad maken. ’Hoe kunnen zulke dingen nu onder Jehovah’s volk gebeuren?’, zouden we ons af kunnen vragen. In feite gebeurden zulke dingen in de dagen van de apostelen zelfs onder gezalfde christenen (Gal. 2:11-14; 5:15; Jak. 3:14, 15). Hoe moeten we reageren als we ons gekwetst voelen? „Ik heb geleerd om voor iedereen die me kwetste te bidden”, zei een zuster. „Dat helpt altijd.” Jehovah wil dat zijn aanbidders op aarde met elkaar kunnen opschieten. We zien ernaar uit eeuwig in vrede en geluk met elkaar te leven, en Jehovah leert ons dat nu al te doen. Hij wil dat we samenwerken bij het doen van zijn grote werk. Laten we daarom problemen oplossen of overtredingen eenvoudig door de vingers zien en samen voorwaarts gaan. In plaats van ons van onze broeders en zusters te dis¨ tantieren als zich problemen voordoen, moeten we elkaar helpen bij Gods volk te blijven (Deut. 33:27). w10 15/6 3:12, 13


donderdag 16 augustus Laten (...) zij die in Judea zijn, naar de bergen vluchten. — Luk. 21:21. Nadat de Romeinse legers in 66 G.T. Judea waren binnengevallen, volgden de getrouwe christenen Jezus’ dringende raad op om bij de eerste de beste gelegenheid uit Jeruzalem te vluchten (Luk. 21:20-23). Ze wisten dat Jehovah zijn loyalen nooit in de steek zou laten (Ps. 55:22). Ook wij moeten volkomen op Jehovah vertrouwen, want alleen hij zal onze redding zijn als de grootste verdrukking aller tijden over het huidige samenstel komt. Na het begin van de grote verdrukking maar voordat Jehovah zijn oordeel aan de rest van de wereld voltrekt, zullen de mensen op een gegeven moment „mat worden van vrees en verwachting omtrent de dingen die over de bewoonde aarde komen”. Maar terwijl Gods vijanden beven van angst, zullen Jehovah’s loyale aanbidders niet bang zijn. Integendeel, ze zullen zich verheugen omdat ze weten dat hun bevrijding nabij is (Luk. 21:25-28). w10 15/7 1:17, 18

vrijdag 17 augustus Hij doe wat hij wil. — 1 Kor. 7:36. In deze tijd beseffen veel jongeren in de gemeente dat de ongehuwde staat „voortdurende dienst voor de Heer” mogelijk maakt „zonder te worden afgeleid” (1 Kor. 7:35). Dat heeft z’n voordelen. Er zijn heel wat mogelijkheden: pionieren, dienen waar de behoefte aan Koninkrijkspredikers groter is, een vreemde taal leren, helpen bij de bouw van Koninkrijkszalen of bijkantoren, de Bijbelschool voor Ongehuwde Broeders doorlo-

pen en op Bethel dienen. Benut jij nu je nog jong en ongehuwd bent je mogelijkheden? Hoewel de meeste jonge mensen uiteindelijk graag zouden trouwen, zijn er goede redenen om je niet overhaast in een huwelijk te storten. Paulus moedigt jongeren aan minstens te wachten totdat ze „de bloem der jeugd”, de tijd waarin de seksuele verlangens het sterkst zijn, gepasseerd zijn. Het kost tijd om jezelf te leren begrijpen en de levenservaring op te doen die nodig is om een geschikte partner te kiezen. De huwelijksgelofte afleggen is een ernstige beslissing, een beslissing voor het leven (Pred. 5:2-5). w11 15/1 3:9, 11

zaterdag 18 augustus Wees niet bevreesd, want ik ben met u. Blik niet rond, want ik ben uw God. Ik wil u sterken. Ik wil u werkelijk helpen. Ik wil u werkelijk stevig vasthouden met mijn rechterhand van rechtvaardigheid. — Jes. 41:10. Ware christenen zitten midden in een oorlog! De vijand is sterk, sluw en gehard in de strijd. Hij heeft een bijzonder effectief wapen waarmee hij de meeste mensen in zijn macht heeft gekregen. Maar we hoeven ons niet machteloos te voelen. Er is een manier om ons te beschermen tegen elke aanval. Het gaat hier niet om een letterlijke maar om een geestelijke oorlog. Satan de Duivel is onze vijand en „de geest van de wereld” is een van zijn gevaarlijkste wapens (1 Kor. 2:12). De belangrijkste bescherming tegen zijn aanvallen is Gods geest. Om deze oorlog te overleven en geestelijk sterk te blijven, moeten we om Gods geest vragen en ons leven erdoor laten beinvloeden (Gal. 5:22, 23). w11 15/3 1:1, 2


zondag 19 augustus Het uur om te oogsten is gekomen, want de oogst van de aarde is door en door rijp. — Openb. 14:15. Als een vervulling van het visioen dat Johannes kreeg, heeft Jezus een wereldwijd oogstwerk uitgevoerd. „De oogst van de aarde” begon met het bijeenbrengen van de overgeblevenen van de 144.000 „zonen van het koninkrijk”, „de tarwe” uit Jezus’ gelijkenis (Matth. 13:24-30, 36-41). Het onderscheid tussen ware en valse christenen werd na de Eerste Wereldoorlog steeds duidelijker, en wel dermate dat het heeft bijgedragen aan het tweede deel van „de oogst van de aarde”: de bijeenbrenging van de andere schapen. Dat zijn niet „de zonen van het koninkrijk” maar veeleer „een grote schare” gewillige onderdanen van dat koninkrijk. Ze worden geoogst uit alle „volken, nationale groepen en talen”. Ze onderwerpen zich aan het Messiaanse koninkrijk, bestaande uit Christus Jezus en de 144.000 „heiligen”, die in die hemelse regering met hem verbonden zullen zijn (Openb. 7:9, 10; Dan. 7:13, 14, 18). w10 15/9 5:5, 7

maandag 20 augustus De vader van een rechtvaardige zal zonder mankeren blij zijn; wie vader wordt van een wijze, zal zich ook over hem verheugen. — Spr. 23:24. Als leden van Jehovah’s wereldwijde organisatie vinden we het allemaal geweldig de duizenden ijverige jongeren te zien die samen met ons de ware aanbidding beoefenen! Deze jongeren versterken hun verlangen om Jehovah te aanbidden door elke dag de Bijbel te lezen, door te bidden en door zich te ge-

dragen zoals Jehovah dat wil. Zulke voorbeeldige jongeren zijn een grote aanmoediging voor hun ouders en voor alle andere aanbidders van Jehovah (Spr. 23:25). Wanneer jullie, jongeren, moedig vasthouden aan Bijbelse beginselen, kunnen jullie oprechte mensen motiveren om Jehovah te leren kennen. In de toekomst zullen getrouwe jongeren behoren tot degenen die Gods beloofde nieuwe wereld binnengaan (Openb. 7:9, 14). Daar zullen ze talloze zegeningen ontvangen en steeds meer waardering voor Jehovah krijgen. Ze zullen hem dan tot in alle eeuwigheid kunnen loven (Ps. 148:12, 13). w10 15/4 1:16-18

dinsdag 21 augustus Doet ze nu werkelijk alle van u weg: gramschap, toorn, slechtheid, schimpend gepraat en ontuchtige taal uit uw mond. — Kol. 3:8. Zelfs in de beslotenheid van hun huis moeten man en vrouw er in hun spraak blijk van geven dat ze respect voor elkaar hebben. Als kinderen gewend zijn dat de ouders van liefderijke goedheid blijk geven in hun spraak, zullen ze daar niet alleen baat bij hebben maar ook geneigd zijn dat voorbeeld te volgen. De psalmist schreef over Jehovah: „Moge uw liefderijke goedheid er alstublieft toe dienen mij te vertroosten” (Ps. 119:76). Een bijzondere manier waarop Jehovah zijn aanbidders vertroost, is door hen aan te sporen en hun de weg te wijzen (Ps. 119:105). Hoe kunnen gezinshoofden voordeel trekken van het voorbeeld van onze hemelse Vader en hun gezin door hun spraak vertroosten? Door de nodige leiding en aanmoediging te geven. De avond voor gezinsaanbidding is een heel goede gelegenheid om geestelijke schatten te ontdekken! — Spr. 24:4. w10 15/8 3:13, 14


woensdag 22 augustus Gij mannen, blijft insgelijks bij [uw vrouw] wonen overeenkomstig kennis, door haar eer toe te kennen als aan een zwakker vat, het vrouwelijke. — 1 Petr. 3:7. Iemand eren betekent diepe achting voor die persoon hebben. Je neemt dan de mening, behoeften en wensen van zo iemand in overweging en zou daar de voorrang aan kunnen geven tenzij er een belangrijke reden is om dat niet te doen. Zo moet een man met zijn vrouw omgaan. Als Petrus zegt dat mannen hun vrouw moeten eren, voegt hij er een waarschuwing aan toe: „Opdat uw gebeden niet worden verhinderd.” Dat toont duidelijk aan dat Jehovah de manier waarop een man zijn vrouw behandelt, ernstig opvat. Als hij haar geen eer betoont, zou dat zijn gebeden kunnen verhinderen. En is het ook niet zo dat vrouwen meestal positief reageren als ze door hun man met respect worden behandeld? Wat het liefhebben van hun vrouw betreft krijgen mannen in Gods Woord de raad: ’Mannen behoren hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam’ (Ef. 5:28). w10 15/5 1:15-17

donderdag 23 augustus [Laat] wanneer gij samenkomt, (...) alle dingen tot opbouw geschieden. — 1 Kor. 14:26. ’Dat was een opbouwende vergadering!’ Heb je ook weleens zoiets gezegd na een vergadering in de Koninkrijkszaal? Vast wel! Gemeentevergaderingen zijn echt een bron van aanmoediging, maar dat verbaast ons natuurlijk niet. Net als in de tijd van de eerste christenen is een belangrijk doel van onze vergaderingen alle aanwezigen gees-

telijk te sterken. Paulus beklemtoonde dat elk onderdeel van de gemeentevergaderingen hetzelfde doel moet hebben: de „opbouw van de gemeente” (1 Kor. 14:3, 12). Opbouwende, leerzame vergaderingen zijn in de allereerste plaats het resultaat van de invloed van Gods geest. Daarom beginnen we elke gemeentevergadering met een oprecht gebed tot Jehovah, waarin we onze hemelse Vader vragen onze bijeenkomst te zegenen door middel van zijn heilige geest. w10 15/10 4:1, 2

vrijdag 24 augustus Al wat een mens heeft, zal hij geven voor zijn ziel. — Job 2:4. Zo’n zesduizend jaar geleden betwistte een geestelijk schepsel de rechtmatigheid van Jehovah’s soevereiniteit. De beweegreden van die opstandeling was een zelfzuchtig verlangen om aanbeden te worden. Hij haalde het eerste mensenpaar, Adam en Eva, ertoe over deloyaal te worden aan Gods soevereiniteit en probeerde de naam van God te besmeuren door te beweren dat God gelogen had (Gen. 3:1-5). Deze opstandeling werd de grote Tegenstander, Satan of Tegenstrever, Duivel of Lasteraar, slang of bedrieger, en draak of verslinder (Openb. 12:9). Door te liegen en Adam en Eva van God af te keren, trok Satan Jehovah’s recht om gehoorzaamheid van mensen te verlangen, in twijfel. En door het eerste mensenpaar ertoe over te halen God ongehoorzaam te zijn, trok Satan bovendien de loyaliteit van alle met verstand begiftigde schepselen in twijfel. Zoals blijkt uit het geval van Job, die loyaal was aan Jehovah’s soevereiniteit, beweerde Satan dat hij alle mensen van God kon afkeren. w10 15/11 4:7, 9


zaterdag 25 augustus Jehovah (...) heeft mij tot u gezonden. — Ex. 3:15. Mozes zag in hoe dwaas het was dat de Egyptenaren beelden aanbaden. Toen hij klein was, had hij van zijn ouders geleerd dat Jehovah de ware God was (Ex. 32:8). Ondanks het Egyptische onderwijs en de weelde aan het hof bleef hij trouw Jehovah aanbidden. Ongetwijfeld heeft hij diep nagedacht over Gods beloften aan zijn voorvaders en was hij bereid om Gods wil te doen. In de loop van de tijd kreeg Mozes veel teleurstellingen te verwerken. Toch bleef hij alert op mogelijkheden om Jehovah te eren, en hij moedigde ¨ de Israelieten aan dat ook te doen (Deut. 31:1-8). Waarom deed hij dat? Omdat hij meer gaf om Jehovah’s naam en soevereiniteit dan om zichzelf (Ex. 32:10-13; Num. 14:11-16). Ook wij moeten ondanks teleurstellingen Gods leiding blijven volgen in de overtuiging dat zijn aanpak altijd wijzer, rechtvaardiger en beter is (Jes. 55:8-11; Jer. 10:23). Denk jij er ook zo over? w11 15/3 3:13, 15

zondag 26 augustus Stelt uw vertrouwen niet in bedrieglijke woorden. — Jer. 7:4. ¨ Sommige Israelieten bezagen de tempel als een talisman die hen tegen hun vijanden zou beschermen ¨ (Jer. 7:1-4). Eerder hadden Israelieten de ark van het verbond bezien als een talisman die hen in de strijd zou beschermen (1 Sam. 4:3, 10, 11). Constantijn de Grote liet de Griekse letters chi en rho, de eerste twee letters van de titel „Christus” in het Grieks, op de schilden van zijn soldaten schilderen in de hoop daarmee zijn soldaten te beschermen in de strijd. En koning Gustaaf II Adolf van Zweden, die in de Dertigjarige Oorlog heeft gevochten, zou de dra-

ger zijn geweest van de ijzeren sierkraag waarop de naam „Iehova” een opvallende plaats heeft. Sommigen van Gods volk die met aanvallen van demonen te kampen hadden, vonden een toevlucht bij Jehovah door hardop zijn naam aan te roepen. Maar een voorwerp waar Gods naam op staat, mag niet als een talisman worden beschouwd of in het dagelijks leven als amulet worden gebruikt, alsof het een magische beschermende kracht zou bezitten. Dat wordt niet bedoeld met een toevlucht zoeken bij de naam van Jehovah. w11 15/1 1:14, 15

maandag 27 augustus Gij [zult] uw heerlijke verrukking in Jehovah vinden. — Jes. 58:14. ¨ Jehovah gebood het volk Israel: „Zes dagen dient gij uw werk te doen; maar op de zevende dag dient gij u ervan te onthouden, opdat uw stier en uw ezel rust kunnen hebben en de zoon van uw slavin en de inwonende vreemdeling zich kunnen verkwikken” (Ex. 23:12). Uit consideratie met degenen die onder de Wet stonden, trof Jehovah liefdevol regelingen voor een rustdag opdat zijn volk zich zou kunnen „verkwikken”. Was de sabbat gewoon een dag voor ontspanning? Nee, de ¨ sabbat was voor de Israelieten een wezenlijk onderdeel van de aanbidding van Jehovah. Door de sabbatviering hadden gezinshoofden tijd om hun gezin te leren ’Jehovah’s weg te houden om rechtvaardigheid te doen’ (Gen. 18:19). Familie en vrienden waren er ook door in de gelegenheid bijeen te komen om stil te staan bij Jehovah’s daden en om aangename omgang te hebben. Belangrijker nog was dat de sabbat profetisch wees op een tijd waarin er ware verkwikking zou komen door Christus’ duizendjarige regering (Rom. 8:21). w10 15/6 5:1, 2


dinsdag 28 augustus Gij moet heilig zijn, want ik ben heilig. — 1 Petr. 1:16. We kunnen aan dat belangrijke vereiste voldoen door stappen te doen om, figuurlijk gesproken, schoongewassen te worden. Hoe is dat mogelijk? Met de hulp van Gods woord der waarheid. Gods woord der waarheid wordt vergeleken met reinigend water. Paulus schreef bijvoorbeeld dat de gemeente van gezalfde christenen rein is in Gods ogen, als een eerbare bruid voor Christus, die haar heeft gereinigd „met het bad des waters door middel van het woord, opdat (...) ze heilig zou zijn en zonder smet” (Ef. 5:25-27). Eerder had ook Jezus gesproken over de reinigende kracht van het woord van God, dat hij bekendmaakte. Hij zei tegen zijn discipelen: „Gij zijt reeds rein vanwege het woord dat ik tot u heb gesproken” (Joh. 15:3). De waarheid van Gods woord heeft dus in moreel en geestelijk opzicht een reinigende werking. Alleen als we ons op die manier door Gods waarheid laten reinigen, zal onze aanbidding aanvaardbaar voor hem zijn. w10 15/7 3:14, 15

woensdag 29 augustus Een man die snel toornig is, verwekt twist, en al wie tot woede geneigd is, begaat menige overtreding. — Spr. 29:22. Door boosheid kan tweedracht ontstaan tussen mensen die elkaar toebehoren. Boosheid is als een vuur: ze kan makkelijk uit de hand lopen en een ramp veroorzaken. Iemand die alle recht heeft om zijn ongenoegen te uiten, moet zijn boosheid zorgvuldig in bedwang houden om te vermijden dat hij waardevolle relaties beschadigt.

Christenen moeten hun best doen om vergevensgezind te zijn, geen wrok te koesteren en de kwestie niet op te rakelen (Ps. 37:8; 103:8, 9; ¨ Spr. 17:9). Paulus gaf de Efeziers de raad: „Weest toornig en zondigt toch niet; laat de zon niet ondergaan ¨ terwijl gij in een geergerde stemming verkeert, en staat ook de Duivel geen plaats toe” (Ef. 4:26, 27). Als we onze boosheid niet in bedwang houden, geven we de Duivel de kans om verdeeldheid en zelfs conflicten in de gemeente te zaaien. w10 15/9 3:14

donderdag 30 augustus Indien ik mij placht te verheugen over de ondergang van iemand die mij intens haatte, of ik mij opgewonden voelde omdat kwaad hem had getroffen — (...) ik stond mijn gehemelte niet toe te zondigen door om een vloek tegen zijn ziel te vragen. — Job 31:29, 30. Job was niet boosaardig of hardvochtig. Hij wist dat die eigenschappen zouden aantonen dat hij niet rechtschapen was. De oprechte Job verheugde zich nooit over de ellende van iemand die hem haatte. Een latere spreuk waarschuwt: „Wanneer uw vijand valt, verheug u dan niet; en wanneer hij tot struikelen wordt gebracht, moge uw hart dan niet blij zijn, opdat Jehovah het niet ziet en het kwaad is in zijn ogen en hij stellig zijn toorn van hem afwendt” (Spr. 24:17, 18). Jehovah kan in ons hart kijken, dus hij weet of we ons stiekem verheugen over andermans ongeluk, en hij keurt zo’n houding beslist niet goed (Spr. 17:5). Hij zou ons daarvoor onder handen kunnen nemen, want hij zegt: „Mij is de wraak en de vergelding” (Deut. 32:35). w10 15/11 5:14, 15


vrijdag 31 augustus Zij binden zware vrachten samen en leggen die op de schouders der mensen. — Matth. 23:4. Het huidige religieuze toneel komt overeen met dat in Jezus’ tijd, zo het niet erger is. Bedenk bijvoorbeeld dat het eerste waar Jezus zijn volgelingen om leerde bidden Gods naam betrof: „Uw naam worde geheiligd” (Matth. 6:9). Zien we de religieuze leiders, en vooral de geestelijken van de christenheid, mensen leren dat ze God bij zijn naam moeten kennen en die naam moeten heiligen of eren? Integendeel, ze hebben een verkeerd

beeld van God geschapen met valse leerstellingen als de Drie-eenheid, de onsterfelijkheid van de ziel en het hellevuur, waardoor God mysterieus, niet te doorgronden, wreed en zelfs sadistisch lijkt. Ze hebben ook smaad op God gebracht door hun schandalen en hun huichelarij (Rom. 2:21-24). Bovendien hebben ze al het mogelijke gedaan om Gods naam te verdoezelen; ze hebben die zelfs uit hun vertalingen van de Bijbel verwijderd. Zo verhinderen ze dat mensen dicht tot God naderen en een persoonlijke band met hem opbouwen (Jak. 4:7, 8). w10 15/12 1:11, 12

zaterdag 1 september

zondag 2 september

[Jehovah] geeft de vermoeide kracht, en degene zonder dynamische energie schenkt hij volledige sterkte in overvloed. — Jes. 40:29.

Zij begonnen zich allen gemeenschappelijk te verontschuldigen. — Luk. 14:18.

Als we moe of gestrest zijn, mogen we nooit denken dat we dan maar op onze geestelijke bezigheden moeten bezuinigen. Dat is het slechtste wat we zouden kunnen doen. Waarom? Omdat bezigheden zoals persoonlijke en gezinsbijbelstudie, velddienst en vergaderingsbezoek manieren zijn om vervuld te raken met heilige geest, die ons nieuwe kracht geeft. Christelijke activiteiten zijn altijd verkwikkend (Matth. 11:28, 29). Heel vaak komen broeders en zusters moe op de vergadering, maar als het tijd is om naar huis te gaan, is het alsof ze nieuwe energie hebben, alsof hun geestelijke batterij weer opgeladen is! Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de vracht van een discipel van Christus helemaal niets weegt. Het kost inspanning om een trouwe christen te zijn (Matth. 16:24-26; Luk. 13:24). Maar Jehovah kan iemand die moe is, kracht geven door middel van heilige geest. w11 15/1 4:14, 15

Iedereen die tot Gods volk behoort, kan iets uit Jezus’ gelijkenis in Lukas 14:16-21 leren. Wat dan wel? Dat we nooit mogen toelaten dat persoonlijke zaken, zoals die uit Jezus’ illustratie, zo belangrijk voor ons worden dat onze dienst voor God erdoor in het gedrang komt. Als een christen er niet voor zorgt dat persoonlijke zaken de juiste plaats blijven innemen, zal zijn ijver in de bediening geleidelijk afnemen (Luk. 8:14). Om dat te voorkomen, houden we ons aan Jezus’ vermaning: „Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken” (Matth. 6:33). Wat is het aanmoedigend te constateren dat Gods aanbidders — jong en oud — die buitengewoon belangrijke raad ter harte nemen! Velen hebben zelfs stappen gedaan om hun leefstijl te vereenvoudigen zodat ze meer tijd aan de bediening kunnen besteden. Ze leren uit eigen ervaring dat ijverig ’eerst het koninkrijk zoeken’ echt gelukkig maakt en veel voldoening schenkt. w10 15/4 4:9, 10


maandag 3 september Laat (...) een ieder van u afzonderlijk zijn vrouw zo liefhebben als zichzelf. — Ef. 5:33. Hoeveel moeten mannen van hun vrouw houden? Paulus schreef: „Mannen, blijft uw vrouw liefhebben, evenals ook de Christus de gemeente heeft liefgehad en zich voor haar heeft overgeleverd” (Ef. 5:25). Een man moet dus zelfs bereid zijn om zijn leven te geven voor zijn vrouw, zoals Christus dat voor anderen heeft gedaan. Als de christelijke man zijn vrouw teder, zorgzaam, attent en onzelfzuchtig behandelt, is het voor haar makkelijker zich aan zijn gezag te onderwerpen. Is het onredelijk van mannen te verwachten dat ze hun vrouw op die manier eer toekennen? Nee, Jehovah zou hun nooit iets vragen waartoe ze niet in staat zijn. Bovendien hebben Jehovah’s aanbidders toegang tot de grootste kracht in het universum: Gods heilige geest. Mannen kunnen in hun gebeden vragen of Jehovah hen door middel van zijn heilige geest wil helpen in hun omgang met anderen, met inbegrip van hun vrouw (Hand. 5:32). w10 15/5 1:17, 18

dinsdag 4 september Blijft elkaar (...) vertroosten en elkaar opbouwen. — 1 Thess. 5:11. Het is echt een grote zegen deel uit te maken van de gemeente: je hebt een goede band met Jehovah, je vertrouwen op zijn Woord als gids behoedt je voor de slechte gevolgen van een onchristelijke levenswijze en je bent omgeven door echte vrienden, die willen dat het goed met je gaat. Ja, de zegeningen zijn talrijk. Maar de meeste christenen hebben wel met bepaalde problemen te kampen. Sommigen van hen

hebben wellicht hulp nodig om de diepere dingen van Gods Woord te begrijpen. Anderen zijn ziek of ontmoedigd of ondervinden misschien de gevolgen van onverstandige beslissingen. En wij allemaal leven noodgedwongen in een goddeloze wereld. Niemand van ons ziet graag medechristenen lijden of met problemen worstelen. Paulus vergeleek de gemeente met een lichaam ´ ´ en zei: „Wanneer een lid lijdt, lijden alle andere leden mee” (1 Kor. 12:12, 26). In zo’n situatie moeten we ons best doen om onze broeders en zusters te steunen. w10 15/6 2:1, 2

woensdag 5 september Een goed mens brengt uit de goede schat van zijn hart het goede voort, maar een goddeloos mens brengt uit zijn goddeloze schat voort wat goddeloos is; want uit de overvloed des harten spreekt zijn mond. — Luk. 6:45. Om loyaal aan God te blijven wanneer je alleen bent, moet je je „waarnemingsvermogen” ontwikkelen „om zowel goed als kwaad te onderscheiden” en dat dan „door gebruik” oefenen door te doen wat goed is (Hebr. 5:14). Bij de keuze van bijvoorbeeld de muziek waar je naar luistert, de films waar je naar kijkt of de sites die je bezoekt, zullen de volgende vragen je helpen het goede te kiezen en het verkeerde te vermijden: Zal dit me aanmoedigen om medegevoel te hebben of zal het me er juist toe aanzetten ’verheugd te zijn over een andermans ongeluk’? (Spr. 17:5) Word ik hierdoor geholpen ’het goede lief te hebben’ of wordt het me moeilijk gemaakt ’het kwade te haten’? (Amos 5:15) Wat je doet als je alleen bent, laat zien welke waarden je er echt op na houdt. w10 15/11 1:17


donderdag 6 september Ik acht het juist (...) u door herinnering ertoe op te wekken. — 2 Petr. 1:13. Toen de apostel Petrus zijn twee¨ de geınspireerde brief schreef, had de christelijke gemeente al veel vervolging te verduren gehad, maar hun ijver was er niet door bekoeld en hun groei niet vertraagd. Daarom gebruikte de Duivel een andere tactiek, een die al heel wat keren succesvol was geweest. Zoals Petrus onthulde, probeerde Satan Gods volk te verderven via valse leraren die ’ogen vol overspel’ en ’een in hebzucht geoefend hart’ hadden (2 Petr. 2:1-3, 14; Jud. 4). Petrus’ tweede brief is dan ook een dringende oproep tot getrouwheid. Petrus wilde dat zijn actuele vermaningen niet vergeten zouden worden (2 Petr. 1:15). En inderdaad, ze zijn in de Bijbel opgenomen en kunnen nu door ons allemaal gelezen worden. Hoofdstuk 3 van Petrus’ tweede brief is bijzonder interessant voor ons, want het gaat vooral over „de laatste dagen” van het huidige samenstel en over de vernietiging van de figuurlijke hemelen en aarde (2 Petr. 3:3, 7, 10). w10 15/7 2:1, 2

vrijdag 7 september Bedroeft (...) Gods heilige geest niet. — Ef. 4:30. De eenheid van de christelijke gemeente is tot stand gekomen doordat wij allemaal door liefde voor God bewogen worden anderen liefdevol te behandelen. Uit dankbaarheid voor Jehovah’s goedheid doen we serieuze inspanningen om de raad toe te passen: „[Spreek] elk woord dat goed is tot opbouw waar het nodig is, opdat daardoor iets meegedeeld mag worden wat gunstig is voor de hoorders. (...)

Wordt vriendelijk jegens elkaar, teder meedogend, elkaar vrijelijk vergevend, zoals ook God door Christus u vrijelijk vergeven heeft” (Ef. 4:29, 32). Jehovah is zo goed om onvolmaakte mensen zoals wij vergeving te schenken. Dan moeten wij toch ook anderen vergeven als we hun onvolmaaktheden zien? Jehovah wordt verheerlijkt door de eenheid van zijn volk. Zijn geest zet ons er op verschillende manieren toe aan de eenheid te bevorderen. We zouden de leiding van de geest beslist niet willen tegenwerken. Eenheid is iets kostbaars dat het waard is beschermd te worden. Eenheid maakt alle betrokkenen gelukkig en strekt Jehovah tot eer. w10 15/9 3:16, 17

zaterdag 8 september Na eerst (zoals gij weet) in Filippi geleden te hebben en onbeschaamd behandeld te zijn, [hebben wij] door bemiddeling van onze God vrijmoedigheid (...) verzameld om onder veel strijd het goede nieuws van God tot u te spreken. — 1 Thess. 2:2. Het is niet raar als je door tegenstand, onverschilligheid of moeilijkheden af en toe ontmoedigd raakt (2 Kor. 1:8). Maar we moeten doorgaan, net als Jeremia. Geef de moed niet op. Blijf God smeken om hulp en blijf op hem steunen, want dat zal je vrijmoedig maken. Als ware aanbidders moeten we de verantwoordelijkheden die God ons gegeven heeft, niet verzaken. We moeten vastbesloten zijn om te blijven prediken dat er een eind zal komen aan de christenheid, zoals afgebeeld door de verwoesting van het ontrouwe Jeruzalem. De Jeremiaklasse zal niet alleen Jehovah’s „jaar van goede wil” bekendmaken, maar ook zijn „dag der wraak” (Jes. 61:1, 2; 2 Kor. 6:2). w11 15/3 4:11


zondag 9 september Een slaaf van de Heer behoeft (...) niet te strijden, maar moet vriendelijk zijn jegens allen. — 2 Tim. 2:24. Satan en de demonen stellen actief pogingen in het werk om gelukkige gezinnen en gemeenten te ontwrichten. Ze proberen tweedracht te zaaien, wetend dat innerlijke verdeeldheid destructief werkt (Matth. 12:25). Bij het vechten tegen hun slechte invloed doen we er goed aan Paulus’ bovenstaande raad op te volgen. Bedenk dat onze strijd ’niet tegen bloed en vlees is, maar tegen de goddeloze geestenkrachten’. Om die strijd te winnen, moeten we de geestelijke wapenrusting gebruiken, met inbegrip van „de toerusting van het goede nieuws van vrede” (Ef. 6:12-18). Van buiten de gemeente doen Jehovah’s vijanden boosaardige aanvallen op zijn vreedzame volk. Sommigen van die vijanden vallen Jehovah’s Getuigen fysiek aan. Andere belasteren ons in de pers of in de rechtszaal. Jezus zei tegen zijn volgelingen dat ze dit moesten verwachten (Matth. 5:11, 12). Hoe moeten we reageren? Nooit moeten we ’kwaad met kwaad vergelden’, niet met woorden noch met daden (Rom. 12:17; 1 Petr. 3:16). w10 15/6 3:14, 15

maandag 10 september [God zal] voor de uitweg zorgen, opdat gij ze kunt doorstaan. — 1 Kor. 10:13. Jehovah’s aanbidders zijn niet verbaasd dat ze met verleidingen, ontmoediging, vervolging en groepsdruk te maken krijgen. De wereld staat in wezen vijandig tegenover ons (Joh. 15:17-19). Maar de heilige geest kan ons helpen opgewassen te zijn tegen elk probleem dat we in onze dienst voor God tegen-

komen. Jehovah zal niet toelaten dat we verzocht worden boven hetgeen we kunnen dragen. Nooit zal hij ons in de steek laten of ons verlaten (Hebr. 13:5). Gehoorzaamheid ¨ aan zijn geınspireerde Woord beschermt en sterkt ons. Bovendien kan zijn geest geloofsgenoten ertoe aanzetten ons op het juiste moment de hulp te geven die we nodig hebben. Laten wij allemaal door gebed en Bijbelstudie ons best blijven doen om Gods heilige geest te ontvangen. Laten we ermee voortgaan ’sterk gemaakt te worden met alle kracht naar de mate van Gods glorierijke macht, opdat we volkomen kunnen volharden en met vreugde lankmoedig kunnen zijn’ (Kol. 1:11). w11 15/1 5:18, 19

dinsdag 11 september Vervloekt zij de dag waarop ik werd geboren! — Jer. 20:14. Veel broeders en zusters dienen in moeilijk gebied. Dat gold ook voor Jeremia. Hij diende tijdens de laatste jaren van het koninkrijk Juda. Terwijl hij in die turbulente tijd trouw Gods oordelen aankondigde, werd zijn vertrouwen in Jehovah dagelijks op de proef gesteld. Op een gegeven moment werd het zijn trouwe secretaris, Baruch, zelfs te veel (Jer. 45:2, 3). Hoe zat het met Jeremia? Soms zag hij het ook niet meer zitten. „Waarom toch ben ik uit de moederschoot zelf voortgekomen, om hard werk en droefheid te zien”, zei hij, „en te zien dat mijn dagen een eind zouden nemen in louter schaamte?” (Jer. 20:15, 18) Toch gaf Jeremia het niet op. Hij bleef op Jehovah vertrouwen en maakte daardoor mee hoe Jehovah’s woorden in Jeremia 17:7 in vervulling gingen: „Gezegend is de fysiek sterke man die op Jehovah vertrouwt, en wiens vertrouwen Jehovah is geworden.” w11 15/3 2:7, 8


woensdag 12 september [God] is niet een man zoals ik, dat ik hem zou antwoorden, dat wij samen ten gerichte zouden gaan. — Job 9:32. Nooit mogen we Jehovah onze beperkingen toedichten en hem beoordelen naar onze maatstaven en denkwijze. Als we de zin van Jehovah gaan begrijpen, komen we net als Job tot de uitroep: „Ziet! Dit zijn de zomen van zijn wegen, en wat een gefluister van een zaak is er omtrent hem gehoord! Maar wie kan er blijk van geven zijn machtige donder te begrijpen?” (Job 26:14) Wat moeten we doen als we tijdens het lezen van de Bijbel een passage tegenkomen die moeilijk te begrijpen is, vooral wanneer het gaat om Jehovah’s denkwijze? Als we na nazoekwerk gedaan te hebben nog steeds geen duidelijk antwoord hebben gevonden, kunnen we dat bezien als een test op ons vertrouwen in Jehovah. Vergeet niet dat bepaalde uitspraken ons soms de gelegenheid geven om ons geloof in Jehovah’s eigenschappen te tonen. Laten we nederig erkennen dat we niet alles begrijpen wat hij doet (Pred. 11:5). w10 15/10 1:19, 20

donderdag 13 september De wijze waarop ik hardloop, [is] niet onzeker; de wijze waarop ik mijn slagen richt, is dusdanig dat ik niet in de lucht sla. — 1 Kor. 9:26. Paulus noemde de voordelen van het streven naar doelen toen hij het bovenstaande schreef. Als je doelen hebt, ren je niet maar wat in het rond. Je kunt de beste beslissingen nemen over je aanbidding, werk, trouwen en een gezin, om maar een paar voorbeelden te noemen. Soms heb je misschien het gevoel dat je voor een doolhof van

opties staat. Maar als je je koers van tevoren bepaalt, en je beslissingen baseert op de waarheden en principes in Gods Woord, zul je niet in de verleiding komen de verkeerde kant op te gaan (2 Tim. 4:4, 5). Waarom moet je de keuzes die je in het leven maakt, laten bepalen door het verlangen God te beha´ gen? Een reden is dat we al het goede dat we hebben, van hem hebben gekregen (Jak. 1:17). Iedereen zou hem dus heel dankbaar moeten zijn (Openb. 4:11). Hoe zou je je dankbaarheid nu beter kunnen tonen dan door aan Jehovah te denken als je je doelen stelt? w10 15/11 3:3, 5

vrijdag 14 september Uw liefde heeft mij veel vreugde en troost verschaft. — Filem. 7. De eerste christenen kregen veel steun door elkaar aan te moedigen en elkaar in liefde op te bouwen (1 Kor. 16:17, 18; Ef. 4:11, 12, 16). Toen Titus naar Korinthe ging om de broeders en zusters daar te dienen, schreef Paulus in zijn tweede brief aan de gemeente: ’Zijn geest is door u allen verkwikt’ (2 Kor. 7:13). Ook in deze tijd putten Jehovah’s Getuigen echte verkwikking uit opbouwende christelijke omgang. Jullie weten uit ervaring dat gemeentevergaderingen een bron van grote vreugde zijn. Daar vindt „een uitwisseling van aanmoediging” plaats; iedereen wordt namelijk aangemoedigd door het geloof van de ander (Rom. 1:12). Onze broeders en zusters zijn geen toevallige bekenden, oppervlakkige kennissen met wie we af en toe eens bijeenkomen. Het zijn echte vrienden, mensen die we liefhebben en respecteren. We ontvangen veel vreugde en troost door geregeld met hen bijeen te komen op onze vergaderingen. w10 15/6 5:3, 4


zaterdag 15 september De gemakzucht van de verstandelozen, die zal hen te gronde richten. Wat hem betreft die naar mij luistert, hij zal in zekerheid verblijven en niet worden verstoord door angst voor rampspoed. — Spr. 1:32, 33. In deze tijd vinden we een toevlucht in de geestelijke zekerheid die Gods volk als geheel geniet (Ps. 91:1). Via „de getrouwe en beleidvolle slaaf ” en ouderlingen in de gemeente worden we attent gemaakt op tendensen in de wereld waardoor die zekerheid in gevaar zou kunnen komen (Matth. 24:45-47; Jes. 32:1, 2). Hoe vaak zijn we niet gewaarschuwd voor materialisme, en wat is dat een bescherming geweest tegen geestelijke rampspoed! Of neem eens het gevaar een gemakzuchtige houding te ontwikkelen, die ertoe zou kunnen leiden dat we inactief worden in Jehovah’s dienst. Ook ons streven om moreel rein te blijven draagt ertoe bij dat we onze geestelijke zekerheid behouden. Denk ook eens aan de aanmoediging van de getrouwe slaaf om Jezus’ gebod op te volgen het goede nieuws van het Koninkrijk op de hele bewoonde aarde te prediken (Matth. 24:14; 28:19, 20). w11 15/1 1:16, 17

zondag 16 september Zie! Hoe goed en hoe aangenaam is het als broeders in eenheid te zamen wonen! — Ps. 133:1. Hoewel ware christenen onvolmaakt zijn, beoefenen ze hun aanbidding in eenheid omdat ze hebben geleerd elkaar lief te hebben. Jehovah leert hun dat op een manier zoals niemand anders dat kan (1 Joh. 4:7, 8). Heb je niet persoonlijk ondervonden dat deze eenheid een opvallend kenmerk is van de ware aanbidding? (Joh. 13:35; Kol. 3:14) Ware aanbidders zijn ook ver-

enigd omdat ze naar Gods koninkrijk uitzien als de enige hoop voor de mensheid. Ze weten dat Gods koninkrijk binnenkort de menselijke regeringen zal vervangen en gehoorzame mensen zal zegenen met echte, blijvende vrede (Jes. 11:4-9; Dan. 2:44). Daarom houden christenen zich aan wat Jezus over zijn volgelingen zei: „Zij zijn geen deel van de wereld, evenals ik geen deel van de wereld ben” (Joh. 17:16). Ware christenen blijven neutraal in de conflicten van de wereld; daarom kunnen ze zelfs wanneer de mensen om hen heen oorlog voeren, eenheid hebben. w10 15/9 2:4-6

maandag 17 september Zou de rechtvaardige (...) mij terechtwijzen, het zou olie op het hoofd zijn, die mijn hoofd niet zou willen weigeren. — Ps. 141:5. Wat moeten we doen als we een christen een weg zien inslaan die in strijd is met Bijbelse principes? Zal liefderijke goedheid ons er niet toe brengen met hem te gaan praten om te proberen hem weer op het rechte pad te brengen? Als we te weten komen dat een geloofsgenoot een ernstige zonde heeft begaan, worden we er door loyale liefde toe bewogen hem aan te moedigen „de oudere mannen van de gemeente bij zich [te] roepen”, zodat ze „over hem [kunnen] bidden en hem in de naam van Jehovah met olie [kunnen] inwrijven” (Jak. 5:14). Mocht hij niet naar de ouderlingen gaan, dan zou het van onze kant niet van liefderijke goedheid getuigen als we de zaak niet zouden melden. Sommigen van ons zijn misschien ontmoedigd of eenzaam, voelen zich onwaardig of krijgen de ene teleurstelling na de andere te verwerken. ’Bemoedigend tot de terneergeslagen zielen spreken’ is dan een heel goede manier om te tonen dat de wet der liefderijke goedheid op onze tong is (1 Thess. 5:14). w10 15/8 3:16


dinsdag 18 september Ik [ben] het (...) die de nieren en harten doorzoek, en ik zal een ieder van u geven overeenkomstig uw daden. — Openb. 2:23. Aan de gemeente Thyatira uit de oudheid stuurde Jezus de volgende boodschap: „Ik ken uw daden” (Openb. 2:18, 19). Hij berispte leden van die gemeente wegens hun immorele, genotzuchtige leefstijl en vertelde hun wat in de tekst voor vandaag staat. Uit die uitspraak blijkt dat Christus niet alleen het collectieve gedrag van elke gemeente gadeslaat maar ook de leefwijze van haar individuele leden. Jezus prees de christenen in Thyatira die de „diepe dingen van Satan” niet hadden leren kennen (Openb. 2:24). Evenzo hecht hij in deze tijd zijn goedkeuring aan degenen, jong of oud, die zich niet in de „diepe dingen van Satan” verdiepen via internet of gewelddadige games of door te zwichten voor tolerante menselijke redenaties. Wat stemt het hem gelukkig de inspanningen en de offers waar te nemen van de vele christenen in deze tijd die hun uiterste best doen om in alle aspecten van hun leven zijn leiding te volgen! — w10 15/9 5:9

woensdag 19 september Hebt in broederlijke liefde tedere genegenheid voor elkaar. Neemt de leiding in het betonen van eer aan elkaar. — Rom. 12:10. In zijn brief aan de Romeinen benadrukt de apostel Paulus hoe belangrijk het voor ons als christenen is om in de gemeente liefde te tonen. Hij herinnert ons eraan dat onze liefde „zonder huichelarij” moet zijn. Hij noemt ook „broederlijke liefde” en merkt op dat die liefde met „tedere genegenheid” gepaard moet gaan (Rom. 12:9). Natuurlijk is er bij broederlijke lief-

de meer betrokken dan warme gevoelens voor anderen hebben. Zulke gevoelens moeten tot uiting komen in daden. Per slot van rekening zal niemand op de hoogte zijn van onze liefde en genegenheid als we die niet op de een of andere manier laten blijken. Vandaar dat Paulus er de aansporing aan toevoegt: „Neemt de leiding in het betonen van eer aan elkaar.” Het Griekse woord dat in de Bijbel met „eer” vertaald is, betekent waarde, kostbaarheid (Luk. 14:10). Personen die we eren, zijn dus kostbaar, waardevol in onze ogen. w10 15/10 3:1-3

donderdag 20 september Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart, opdat ik een antwoord kan geven aan hem die mij hoont. — Spr. 27:11. In de loop van de eeuwen heeft Satan een machtige criminele organisatie opgebouwd. Maar Jehovah zal Satan en zijn organisatie uiteindelijk vernietigen, en dan zal de rechtmatigheid van Jehovah’s soevereiniteit overtuigend bewezen zijn. Jehovah God was zo zeker van een positieve afloop dat hij die al voorzei toen de opstand in Eden plaatsvond (Gen. 3:15). Veel mensen hebben geloof geoefend en hun rechtschapenheid in verband met Jehovah’s soevereiniteit en de heiliging van zijn naam bewaard. Tot hen behoren Abel, Henoch, Noach, Abraham, Sara, Mozes, Ruth, David, Jezus, de vroege discipelen van Jezus en miljoenen rechtschapen mensen in deze tijd. Deze ondersteuners van Gods soevereiniteit leveren met elkaar het bewijs dat Satan een leugenaar is en dragen ertoe bij dat Gods naam wordt gezuiverd van de smaad die Satan erop heeft geworpen door te pochen dat hij alle mensen van God kan afkeren (Job 2:1-5). w10 15/11 4:10, 11


vrijdag 21 september Een man [zal] zijn vader en zijn moeder verlaten en hij moet zich hechten aan zijn vrouw. — Gen. 2:24. Als het vertrouwen binnen een huwelijk weg is, begint de liefde te verflauwen. Loyaliteit is in sommige opzichten als een beschermende schutting rond een woning die ongewenste bezoekers en gevaren buiten houdt en de bewoners een mate van veiligheid geeft. Als man en vrouw loyaal aan elkaar zijn, kunnen ze veilig samenwonen en elkaar alles vertellen wat er in hen omgaat, zodat hun liefde groeit. Loyaliteit is echt onmisbaar. Zoals uit de tekst voor vandaag blijkt, moeten de al bestaande banden met vrienden en familieleden aangepast worden. Beide partners moeten in de eerste plaats tijd en aandacht aan elkaar besteden. Vrienden en familieleden mogen niet langer prioriteit krijgen, want dat zou ten koste van het prille huwelijk gaan. Ook mag het echtpaar niet toelaten dat hun ouders zich met gezinsbeslissingen of meningsverschillen bemoeien. De partners moeten nu een hechte eenheid vormen. Dat is Gods richtlijn. w11 15/1 2:8, 9

zaterdag 22 september Mijn woord (...) zal stellig succes hebben in dat waarvoor ik het heb gezonden. — Jes. 55:11. Veronderstel dat twee mannen zich allebei voorbereiden op een reis met de auto. De een stippelt tot in details een specifieke route naar zijn bestemming uit. De ander heeft zijn bestemming duidelijk voor ogen, maar hij kent ook veel alternatieve routes. Hij is erop voorbereid zijn route zo nodig te wijzigen mochten zich onvoorziene gebeurtenissen voordoen. In sommige opzichten illustreren de verschillende benaderingen van deze twee mannen het onderscheid tussen een plan en een voornemen. Een plan is te

vergelijken met het uitstippelen van een gedetailleerde route, terwijl iemand met een voornemen een doel beoogt maar ´ ´ dat niet noodzakelijkerwijs op een specifieke manier wil bereiken. Als het om de uitvoering van zijn wil gaat, heeft Jehovah geen vast plan maar een zich ontvouwend voornemen (Ef. 3:11). Dat voornemen houdt in wat zijn oorspronkelijke bedoeling met de mensheid en de aarde was: dat deze aardbol een paradijselijke woonplaats zou worden, waar volmaakte mensen eeuwig in vrede en geluk zouden kunnen leven (Gen. 1:28). w10 15/4 2:1, 2

zondag 23 september Uw koninkrijk kome. — Matth. 6:10. Hoewel de religieuze leiders van de christenheid dat gebed vaak opzeggen, hebben ze er bij mensen op aangedrongen politieke en andere menselijke organisaties te steunen. Bovendien kleineren ze degenen die hun best doen om dat koninkrijk te prediken en ervan te getuigen. In een gebed tot God zei Jezus onomwonden: „Uw woord is waarheid” (Joh. 17:17). En voordat Jezus het aardse toneel verliet, gaf hij te kennen dat hij „de getrouwe en beleidvolle slaaf ” zou aanstellen om zijn volk van geestelijk voedsel te voorzien (Matth. 24:45). De geestelijken van de christenheid mogen er dan snel bij zijn het beheer over Gods Woord te claimen, maar hebben ze zich trouw gekweten van het werk dat de Meester zijn slaaf heeft toevertrouwd? Nee. Ze zijn eerder geneigd geweest dat wat de Bijbel zegt als een fabel of mythe te bestempelen. In plaats dat ze hun kudde troost en verlichting brengen door hen te voeden met geestelijk voedsel, hebben ze de oren van de gelovigen gekitteld met menselijke filosofie. Bovendien hebben ze Gods morele maatstaven afgezwakt om tegemoet te komen aan de zogenoemde nieuwe moraal (2 Tim. 4:3, 4). w10 15/12 1:13, 14


maandag 24 september Buiten behoefde geen inwonende vreemdeling te overnachten; mijn deuren hield ik open naar het pad. — Job 31:32. Job was gastvrij (Job 31:31, 32). Ook wij kunnen ’de weg der gastvrijheid bewandelen’, al zijn we misschien niet rijk (Rom. 12:13). We kunnen een eenvoudige maaltijd met anderen delen, want „beter is een schotel groente waar liefde is, dan een aan de kribbe gemeste stier en haat daarbij” (Spr. 15:17). Als we met broeders en zusters in een liefdevolle sfeer samen eten, kan zelfs een eenvoudige maaltijd een feestmaal worden dat ons geestelijk beslist ten goede zal komen. Het moet geestelijk opbouwend zijn geweest Jobs gastvrijheid te genieten, want hij was geen huichelaar. Hij was niet zoals de goddeloze mensen die heimelijk de eerste-eeuwse gemeente waren binnengedrongen en die ’ter wille van hun eigen voordeel persoonlijkheden bewonderden’ (Jud. 3, 4, 16). Ook bedekte Job zijn overtredingen niet door ’zijn dwaling in zijn borstzak te verbergen’, uit angst dat hij veracht zou worden als anderen die te weten zouden komen. Hij was bereid zich door God te laten onderzoeken (Job 31:33-37). w10 15/11 5:16, 17

dinsdag 25 september Gij zijt rein gewassen. — 1 Kor. 6:11. Om werkers in Gods oogst te worden, doen we eerst alle praktijken die moreel en geestelijk verontreinigend zijn uit ons leven weg (Joh. 4:35). Willen we voor dit voorrecht in aanmerking blijven komen, dan moeten we ons voorbeeldig aan Jehovah’s hoge morele en geestelijke maatstaven houden (1 Petr. 1:14-16). Net zoals we steeds aandacht besteden aan onze lichame-

¨ lijke hygiene, moeten we ons ook geregeld onderwerpen aan de zuiverende werking van Gods woord der waarheid. Dat houdt in dat we de Bijbel lezen en de vergaderingen bijwonen. Het betekent ook dat we oprecht proberen Gods vermaningen in ons leven toe te passen. Dat zal ons in staat stellen onze eigen zondige neigingen te bestrijden en de verontreinigende invloeden van deze wereld te weerstaan (Ps. 119:9; Jak. 1:21-25). Wat is het vertroostend te weten dat we met de hulp van Gods woord der waarheid zelfs van ernstige zonden „rein gewassen” kunnen worden! — 1 Kor. 6:9-11. w10 15/7 3:16

woensdag 26 september Dienaren in de bediening moeten ´ ´ mannen van een vrouw zijn en op een voortreffelijke wijze de leiding over kinderen en hun eigen huisgezin hebben. — 1 Tim. 3:12. Als een broeder getrouwd is en kinderen heeft, zijn de geestelijke instelling en reputatie van zijn gezin rechtstreeks van invloed op zijn aanstelling in de gemeente. Dat onderstreept hoe belangrijk de rol van het gezin is in het steunen van de man en vader als hij ernaar streeft de belangen van de gemeente als dienaar in de bediening of ouderling te dienen (1 Tim. 3:4, 5). Een gezinshoofd moet het evenwicht zoeken tussen de behartiging van gemeenteverantwoordelijkheden en het „op een voortreffelijke wijze” leiding geven aan zijn gezin. Daarom is het heel belangrijk dat een ouderling of een dienaar in de bediening de Bijbel met zijn vrouw en kinderen bestudeert zodat allen elke week profijt kunnen trekken van de gezinsaanbidding. Hij moet op geregelde basis met hen in de velddienst gaan. Evenzo is het belangrijk dat de gezinsleden de inspanningen van het gezinshoofd steunen. w10 15/5 3:15, 16


donderdag 27 september ¨ Israel heeft gezondigd, (...) en ook hebben zij iets weggenomen van datgene wat aan de vernietiging was prijsgegeven, en ook gestolen. — Joz. 7:11. Achans ogen verleidden hem ertoe enkele voorwerpen uit de ingenomen stad Jericho te stelen. God had geboden dat alle dingen in die stad vernietigd moesten worden, met uitzondering van bepaalde dingen die bij de schat van Jehovah gevoegd moesten worden. De Is¨ raelieten kregen de waarschuwing: „Houdt u (...) weg van datgene wat aan de vernietiging is prijsgegeven, opdat er geen begeerte bij u opkomt” en u zich voorwerpen uit de stad toe-eigent. Toen Achan dat ge¨ bod overtrad, werden de Israelieten bij de stad Ai verslagen en stierven er een aantal van hen. Achan bekende zijn diefstal pas toen hij werd ontmaskerd. „Toen ik [de voorwerpen] te zien kreeg”, zei Achan, „wilde ik die graag hebben, en ik heb ze genomen.” Het verlangen van zijn ogen leidde tot zijn vernietiging, samen met „alles wat hij bezat” (Joz. 6:18, 19; 7:1-26). Achan koesterde in zijn hart een verlangen naar wat voor hem verboden was. w10 15/4 3:5

vrijdag 28 september Doet alle dingen tot Gods heerlijkheid. — 1 Kor. 10:31. Voor velen in deze tijd is hun eigen geluk het enige wat telt. Maar een aanbidder van Jehovah ziet de dingen anders. Hij weet dat God het huwelijk heeft gegeven als een geschenk ter bevordering van Zijn voornemen (Gen. 1:26-28). Als Adam en Eva dat geschenk gerespecteerd hadden, zou de hele aarde een paradijs vol gelukkige, rechtvaardige aanbidders van God geworden zijn. Gods aanbidders zien

het huwelijk bovenal als een gelegenheid om Jehovah te verheerlijken. Loyaliteit, eensgezindheid en een geestelijke instelling zijn hoedanigheden die God behagen en een huwelijk sterk maken. Dus of we ons nu voorbereiden op het huwelijk, het sterker maken of proberen het te redden, we moeten in de eerste plaats beseffen dat het huwelijk een goddelijk en heilig instituut is. Als we dat feit in gedachte houden, zullen we ertoe bewogen worden ons best te doen om beslissingen in verband met het huwelijk op basis van Gods Woord te nemen. Op die manier tonen we niet alleen respect voor de gave van het huwelijk maar ook voor de Gever ervan, Jehovah God. w11 15/1 2:19, 20

zaterdag 29 september God heeft [Jezus Christus] als zoenoffer gesteld door middel van geloof in zijn bloed. — Rom. 3:25. Jehovah beloonde Jezus met een opstanding tot een positie die superieur was aan de positie die hij bekleed had voordat hij naar de aarde kwam. Jezus geniet nu onsterfelijkheid als een glorierijk geestelijk schepsel (Hebr. 1:3). Als Hogepriester en Koning blijft de Heer Jezus Christus zijn volgelingen helpen Gods rechtvaardigheid te verheerlijken. En wat zijn we dankbaar dat onze hemelse Vader, Jehovah, de Beloner is van allen die dat doen en hem loyaal dienen in navolging van zijn Zoon! (Ps. 34:3; Hebr. 11:6) Vanaf Abel al hadden getrouwe mensen een nauwe band met Jehovah omdat ze geloof oefenden en vertrouwen hadden in het beloofde Zaad. Jehovah wist dat zijn Zoon zijn integriteit zou bewaren en dat zijn dood een volmaakte bedekking of verzoening zou vormen voor „de zonde der wereld” (Joh. 1:29). Daarom hebben ook nu levende mensen voordeel van Jezus’ dood (Rom. 3:26). w10 15/8 1:16-18


zondag 30 september Gij zult kracht ontvangen wanneer de heilige geest op u gekomen is. — Hand. 1:8. Jezus beloofde zijn discipelen dat ze ’kracht zouden ontvangen wanneer de heilige geest op hen gekomen was’. Er is verschil tussen „kracht” en „geest”. Gods geest is de energie die op mensen of dingen geprojecteerd en uitgeoefend wordt om ervoor te zorgen dat ze Gods wil volbrengen. Kracht kan echter gedefinieerd worden als het vermogen om te handelen of een bepaald effect te veroorzaken. Die kan in iemand of iets la-

tent aanwezig zijn, totdat er gebruik van gemaakt moet worden om een bepaald resultaat te bereiken. De heilige geest kan dan ook vergeleken worden met de elektrische stroom waarmee een batterij wordt opgeladen, terwijl kracht meer overeenkomt met de latente energie die dan in de batterij opgeslagen zit. De kracht die Jehovah zijn aanbidders door middel van heilige geest verleent, geeft ieder van ons het vermogen onze christelijke opdracht na te komen en, zo nodig, negatieve invloeden die op ons worden uitgeoefend te weerstaan (Micha 3:8; Kol. 1:29). w11 15/1 4:3

maandag 1 oktober

dinsdag 2 oktober

De trompetters en de zangers [lie´ ´ ´ ´ ten] als een man een geluid (...) horen om Jehovah te loven en te danken. — 2 Kron. 5:13.

Gelukkig is de man (...) [wiens] lust is in de wet van Jehovah. — Ps. 1:1, 2.

Tijdens Salomo’s regering speelde muziek eveneens een belangrijke rol in de zuivere aanbidding. Bij de inwijding van de tempel was er een groot orkest met een kopersectie van 120 trompetten (2 Kron. 5:12). Zodra dat vreugdevolle geluid weerklonk, ’werd het huis zelf vervuld met een wolk’, wat op Jehovah’s goedkeuring duidde. Het geluid van al die trompetten en duizenden ´ ´ zangers, die samen als een harmonieus geheel klonken, moet adembenemend en ontzagwekkend geweest zijn! Ook de vroege christenen gebruikten muziek bij hun aanbidding. Natuurlijk kwamen de eersteeeuwse gelovigen niet in een tabernakel of tempel bijeen, maar in particuliere huizen. Door vervolging en andere factoren waren de omstandigheden waaronder ze bijeenkwamen, vaak niet bepaald gunstig. Toch loofden die christenen God met liederen. w10 15/12 4:9, 10

Om een sterker geloof te krijgen, kun je je kortetermijndoelen stel´ len. Een doel kan zijn elke dag te bidden. Om je gebeden levendig en specifiek te houden, kun je dingen die je in de loop van de dag meemaakt en die je in je gebeden wilt noemen, onthouden of opschrijven. Noem niet alleen dingen waar je mee zit maar vertel ook waar je blij om bent (Fil. 4:6). Een ander doel is elke dag de Bijbel te lezen. Wist je dat als je ongeveer vier bladzijden per dag leest, je de hele Bijbel al in een jaar uit hebt? Een derde kortetermijndoel is voor elke gemeentevergadering een antwoord voor te bereiden. Eerst kun je misschien het antwoord of een tekst voorlezen. Later kun je het doel hebben in je eigen woorden antwoord te geven. Elke keer dat je antwoord geeft, breng je Jehovah een offer (Hebr. 13:15). w10 15/11 3:7, 8


woensdag 3 oktober Wat voor mensen behoort gij dan wel te zijn in heilige gedragingen en daden van godvruchtige toewijding! — 2 Petr. 3:11. Het was duidelijk geen vraag die Petrus stelde; hij deed een bezielende oproep. Petrus wist dat alleen degenen die Jehovah’s wil doen en van godvruchtige eigenschappen blijk geven, de komende „dag der wraak” zullen overleven (Jes. 61:2). Hij voegde er dan ook aan toe: „Gij daarom, geliefden, weest, nu gij dit vooruit weet, op uw hoede dat gij u niet met hen [de valse leraren] laat meeslepen door de dwaling van personen die de wet trotseren en uw eigen standvastigheid verliest” (2 Petr. 3:17). Omdat Petrus tot degenen behoorde die voorkennis hadden, wist hij dat christenen in de laatste dagen bijzonder op hun hoede zouden moeten zijn wilden ze hun integriteit bewaren. Later legde de apostel Johannes duidelijk uit waarom. Hij zag in een visioen dat Satan uit de hemel werd geworpen en zeer „toornig” was op degenen „die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus” (Openb. 12:9, 12, 17). w10 15/7 2:3, 4

donderdag 4 oktober Al wie geweld liefheeft, haat [Jehovah’s] ziel stellig. — Ps. 11:5. Satan probeert onze band met God te beschadigen door geweld te promoten. Hij weet dat Jehovah een hekel heeft aan mensen die van geweld genieten. Via tijdschriften, boeken, films en muziek doet hij een beroep op onze zondige verlangens. Ook gebruikt hij games, waarin iemand soms heel immo` rele of gewelddadige scenes moet

spelen. Satan vindt het prima als we houden van wat goed is, zolang we ook een beetje houden van de slechte dingen die hij promoot (Ps. 97:10). Maar iemand die zich openstelt voor Gods geest wordt eerbaar, vreedzaam en barmhartig. De vraag is dus: kies ik amusement dat positieve eigenschappen in mij naar boven brengt? „De wijsheid van boven” is niet hypocriet (Jak. 3:17). ¨ Iemand die door Gods geest beınvloed wordt, gaat niet tot zijn buren prediken over eerbaarheid en vrede, en daarna thuis genieten van sadistisch geweld en immoraliteit. w11 15/3 1:7, 8

vrijdag 5 oktober Vanwege de overvloed van dynamische energie, en omdat hij sterk ´ ´ is in kracht, ontbreekt er niet een aan. — Jes. 40:26. Ons onvoorstelbaar uitgestrekte universum is een bewijs dat Jehovah’s kracht en energie onuitputtelijk zijn. De moderne wetenschap heeft aangetoond dat materie in energie omgezet kan worden en energie in materie. Onze zon, een ster, is zo’n voorbeeld van het omzetten van materie in energie. Elke seconde zet de zon ongeveer vier miljoen ton materie om in licht en andere vormen van stralingsenergie. De kleine fractie daarvan die ons bereikt, is voldoende om het leven op aarde in stand te houden. Het is duidelijk dat er ongekende kracht en energie nodig zijn geweest om niet alleen de zon maar ook alle andere miljarden sterren te scheppen. Jehovah bezit de energie die daarvoor nodig was — en nog veel meer. Wat God met zijn heilige geest heeft gemaakt, vertoont een hoge mate van orde. Overal om ons heen zien we daar de bewijzen van. w11 15/2 1:5, 6


zaterdag 6 oktober Terwijl zij nu voortreisden door de steden, brachten zij hun daar ter nakoming de verordeningen over waartoe door de apostelen en oudere mannen die zich in Jeruzalem bevonden, was besloten. — Hand. 16:4. De eerste-eeuwse christenen waren verenigd omdat ze allemaal uit dezelfde bron aanmoediging ontvingen. Ze erkenden dat Jezus de gemeente onderwees en leidde via een besturend lichaam, bestaande uit de apostelen en oudere mannen in Jeruzalem. Die toegewijde mannen baseerden hun beslissingen op Gods Woord en lieten hun instructies door reizende opzieners aan de gemeenten in vele landen overbrengen (Hand. 15:6, 19-22). Zo draagt ook in deze tijd een Besturend Lichaam, samengesteld uit gezalfde christenen, bij tot de eenheid van de wereldwijde gemeente. Het Besturende Lichaam publiceert geestelijk opbouwende lectuur in vele talen. Dit geestelijke voedsel is gebaseerd op Gods Woord. Wat er wordt onderwezen, is dus van Jehovah afkomstig en niet van mensen (Jes. 54:13). w10 15/9 2:7, 8

zondag 7 oktober Uw spreken zij altijd minzaam. — Kol. 4:6. „Tijdens de prediking van deur tot deur kwam ik bij een man die zo boos werd, dat zijn lippen trilden en zijn hele lichaam schokte”, schrijft een broeder. „Ik probeerde kalm met hem te redeneren aan de hand van de Bijbel, maar zijn woede werd alleen maar erger. Ook zijn vrouw en kinderen lieten zich niet onbetuigd, en ik wist dat het tijd was om te vertrekken. Ik verzekerde het gezin dat ik in vrede gekomen was en in vrede weg wil-

de gaan. Ik liet hun Galaten 5:22 en 23 zien, waar gesproken wordt over liefde, zachtaardigheid, zelfbeheersing en vrede. Daarop vertrok ik. Toen ik later aan de overkant van huis tot huis ging, zag ik het gezin op het trapje voor hun huis zitten. Ze wenkten me. Wat zou er zijn?, dacht ik. De man had een kan koud water en bood me een glas aan. Hij verontschuldigde zich voor zijn lompheid en complimenteerde me met mijn sterke geloof. We gingen als goede vrienden uit elkaar.” Omdat de broeder zich beheerste en innemende woorden gebruikte, liep het gunstig af. w10 15/6 4:1-3

maandag 8 oktober Een man (...) moet zich hechten ´ ´ aan zijn vrouw en zij moeten een vlees worden. — Gen. 2:24. Als de apostel Paulus het over zijn goede vrienden Aquila en Priskilla had, noemde hij de een niet zonder de ander. Dat eensgezinde echtpaar is een goed voorbeeld van wat God bedoelde ´ ´ toen hij zei dat man en vrouw „een vlees” moeten worden. Ze werkten voortdurend samen: thuis, in hun beroep en in de christelijke bediening. Toen Paulus voor de eerste keer in Korinthe kwam, waren Aquila en Priskilla bijvoorbeeld zo vriendelijk hem uit te nodigen bij hen te komen wonen, waarna hij hun huis blijkbaar een tijdlang gebruikte als basis voor zijn activiteiten. Later, in Efeze, gebruikten ze hun woning voor gemeentevergaderingen en hielpen ze samen nieuwelingen, zoals Apollos, om geestelijk te groeien (Hand. 18:2, 18-26). Vervolgens ging dit ijverige echtpaar naar Rome, waar ze opnieuw hun huis voor vergaderingen openstelden. Later keerden ze naar Efeze terug en sterkten daar de broeders en zusters (Rom. 16:3-5). w11 15/1 2:11


dinsdag 9 oktober Wie er plaats voor kan maken, make er plaats voor. — Matth. 19:12. Het huwelijk is zonder twijfel een van Gods kostbaarste geschenken aan de mensheid (Spr. 19:14). Toch noemde zowel Jezus Christus als de apostel Paulus de ongehuwde staat — net als het huwelijk — een gave van God (Matth. 19:11, 12; 1 Kor. 7:7). Een alleenstaande heeft vaak meer tijd en grotere persoonlijke vrijheid dan iemand die getrouwd is (1 Kor. 7:32-35). Dat zijn unieke voordelen waardoor hij misschien in staat is zijn bediening uit te breiden, zijn liefde voor anderen te verruimen en een hechtere band met Jehovah op te bouwen. Er zijn dan ook christenen die de voordelen van de ongehuwde staat zijn gaan inzien en hebben besloten ’er plaats voor te maken’, op z’n minst voor enige tijd. Anderen hebben misschien in eerste instantie niet voor de ongehuwde staat gekozen, maar hebben toen hun omstandigheden veranderden onder gebed nagedacht over hun situatie en zich gerealiseerd dat ook zij met Jehovah’s hulp konden ’vaststaan in hun hart’. Ze hebben hun veranderde omstandigheden daarom aanvaard en plaatsgemaakt voor de ongehuwde staat (1 Kor. 7:37, 38). w11 15/1 3:1-3

woensdag 10 oktober Wij zijn niet onwetend van zijn bedoelingen. — 2 Kor. 2:11. Van alle door Satan gebruikte tactieken om de mensheid te misleiden, is het beroep op „de begeerte der ogen” het sterkst (1 Joh. 2:16). De adverteerders van nu weten maar al te goed wat een sterke invloed de begeerte der ogen al eeuwenlang heeft. „Het gezichtsvermogen is het zintuig dat het sterkst verleidt”, verklaart een vooraanstaande Europese marketingexpert.

„Het overheerst vaak de andere zintuigen en is bij machte ons tegen alle logica in over te halen.” Geen wonder dat adverteerders ons bombarderen met slim bedachte beelden die bedoeld zijn om de grootste visuele indruk te maken en het verlangen naar hun producten of dien´ sten te stimuleren! Een onderzoeker verklaarde dat reclame „niet slechts bedoeld is om cognitieve informatie over te dragen maar, belangrijker nog, om bepaalde emoties en acties bij de kijker teweeg te brengen”. ´ Prikkelende seksuele beelden ´ zijn een vorm die vaak wordt gebruikt. „Seks verkoopt” is een bekende slagzin. Wat is het dus belangrijk dat we selectief zijn in waar we naar kijken en in wat we in onze geest en ons hart laten binnenkomen! w10 15/4 3:6, 7

donderdag 11 oktober Past op: misschien zal iemand u als zijn prooi wegdragen. — Kol. 2:8. We zien in ¨onze tijd een toename van atheıstische en evolutionistische propaganda gebaseerd op ondeugdelijke en ongegronde argumenten. We moeten ons niet laten intimideren of in verwarring laten brengen door deze golf van verkeerde redenaties. Alle christenen moeten zich wapenen tegen dergelijke aanvallen en daarmee samengaande groepsdruk. Geloof in de Bijbel en God zelf wordt zeker versterkt door een eerlijk onderzoek van de bewijzen voor schepping. Als het gaat om de oorsprong van het heelal en de mensheid willen veel mensen elke kracht uitsluiten die niet wetenschappelijk aantoonbaar is. Maar als dat ons uitgangspunt zou zijn, zouden we de bewijzen niet onpartijdig beoordelen. We zouden bovendien de orde en doelmatigheid negeren die zo duidelijk aanwezig zijn in scheppingen „zonder tal” (Job 9:10; Ps. 104:25). w11 15/2 1:17, 18


vrijdag 12 oktober Neemt de leiding in het betonen van eer aan elkaar. — Rom. 12:10. Wat is er betrokken bij het eren van anderen? Het begint met respect, achting. „Eer” en „achting” zijn nauw verwant. Als we anderen eren, geven we blijk van achting voor hen. Met andere woorden, achting slaat voornamelijk op hoe we onze broeder bezien, terwijl eer slaat op de manier waarop we onze broeder behandelen. Hoe kan een christen geloofsgenoten welgemeende eer betonen als hij geen oprechte achting voor hen heeft? (3 Joh. 9, 10) Zoals een plant het alleen goed kan blijven doen als ze in goede aarde geworteld is, zo kan eer alleen welgemeend en blijvend zijn als ze in oprechte achting geworteld is. Omdat onoprechte eer niet uit oprechte achting groeit, zal er vroeg of laat niets van over zijn. Het is dan ook geen wonder dat Paulus zijn aansporing om eer te betonen liet voorafgaan door de ondubbelzinnige uitspraak: „Uw liefde zij zonder huichelarij” (Rom. 12:9; 1 Petr. 1:22). w10 15/10 3:4, 5

zaterdag 13 oktober Een ieder die de naam van Jehovah aanroept, zal gered worden. — Rom. 10:13. In de middeleeuwen was Gods naam vrij bekend in Europa. Die naam, weergegeven met vier Hebreeuwse letters die het Tetragrammaton worden genoemd en meestal als JHWH (of JHVH) worden getranslitereerd, stond op munten, op de gevels van huizen, in veel boeken en bijbels, en zelfs in sommige katholieke en protestantse kerken. Maar de laatste

tijd heerst er een tendens om de naam van God uit Bijbelvertalingen en ook elders te verwijderen. Een sprekend voorbeeld daarvan is de brief aan de bisschoppenconferenties over ’de naam van God’, gedateerd 29 juni 2008. Daarin gaf de rooms-katholieke kerk het dringende advies het Tetragrammaton in zijn verschillende weergaven te vervangen door „Heer” en Gods naam niet te gebruiken in gezangen en gebeden tijdens katholieke erediensten. Ook de leiders van andere religies binnen en buiten de christenheid hebben de identiteit van de ware God verborgen voor vele miljoenen aanbidders. w11 15/1 1:6, 9

zondag 14 oktober Blijft deze dingen bedenken. — Fil. 4:8. Toen Jezus aangevallen werd door Satan, verdedigde hij zijn geloof door de Schriften aan te halen (Luk. 4:1-13). Bij confrontaties met religieuze tegenstanders liet hij het gezag van Gods Woord gelden (Matth. 15:3-6). Zijn hele leven draaide om het kennen en vervullen van Gods wet (Matth. 5:17). Ook wij moeten onze geest blijven voeden met het Woord van God (Fil. 4:9). Het is misschien niet zo makkelijk tijd te vinden voor persoonlijke of gezinsstudie, dus moeten we er tijd voor maken (Ef. 5:15-17). „De getrouwe en beleidvolle slaaf ” heeft ons geholpen door ons een vrije avond voor gezinsaanbidding te geven (Matth. 24:45). Benut jij die regeling goed? Je kunt bijvoorbeeld een aantal onderwerpen uitkiezen en dan een studie maken van wat Jezus erover onderwees. Als je dat systematisch doet, leer je net zo te denken als hij. w11 15/3 1:20, 21


maandag 15 oktober Elke rank aan mij die geen vrucht draagt, neemt hij [mijn Vader] weg, en elke rank die wel vrucht draagt, reinigt hij, opdat ze meer vrucht mag dragen. — Joh. 15:2. Aanvaard je de reinigende werking van Gods woord der waarheid in je leven? Hoe reageer je bijvoorbeeld als je gewaarschuwd wordt voor de gevaren van het ontaarde amusement van deze wereld? (Ps. 101:3) Vermijd je onnodige omgang met medeleerlingen en collega’s die niet hetzelfde geloven als jij? (1 Kor. 15:33) Doe je oprechte pogingen om zwakheden te overwinnen die je in Jehovah’s ogen onrein kunnen maken? (Kol. 3:5) Houd je je afzijdig van de politieke geschillen van deze wereld en de nationalistische mentaliteit waarvan veel wedstrijdsporten doortrokken zijn? (Jak. 4:4) Als je in deze dingen getrouw en gehoorzaam bent, zal dat uitstekende resultaten hebben. Jezus vergeleek zijn gezalfde discipelen met de ranken van een wijnstok, zoals de tekst voor vandaag laat zien. Als je je door het water van de Bijbelse waarheid laat reinigen, zul je nog meer vrucht dragen. w10 15/7 3:17, 18

dinsdag 16 oktober Er bestaat een vriend die aanhankelijker is dan een broeder. — Spr. 18:24. Loyale liefde moet tot uiting komen in al onze contacten met geloofsgenoten. Zelfs in moeilijke omstandigheden moet de wet der liefderijke goedheid op onze tong zijn. Toen de liefderijke ¨ goedheid van de zonen van Israel „als de dauw [was] die vroeg heengaat”, was Jehovah diep verontwaardigd (Hos. 6:4, 6). Hij ziet juist graag

dat iemand er een gewoonte van maakt liefderijke goedheid te tonen. Sta er eens bij stil hoe hij zo iemand zegent. Spreuken 21:21 zegt: „Hij die rechtvaardigheid en liefderijke goedheid najaagt, zal leven, rechtvaardigheid en heerlijkheid vinden.” Een van de zegeningen die zo iemand zal ervaren, is dat hij leven zal vinden — niet een kortstondig bestaan maar leven zonder einde. Jehovah helpt hem ’het werkelijke leven stevig vast te grijpen’ (1 Tim. 6:12, 19). Laten we dus altijd ’liefderijke goedheid jegens elkaar betrachten’ (Zach. 7:9). w10 15/8 3:17-19

woensdag 17 oktober Net zoals de dagen van Noach waren, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn. — Matth. 24:37. Stel je de problemen voor waar Noach mee te maken kreeg toen opstandige engelen een mensenlichaam aannamen om met mooie vrouwen te kunnen gaan samenleven! Uit die onnatuurlijke relaties werden mannen geboren met bovenmenselijke kracht, die anderen onderdrukten (Gen. 6:4, 5, 11, 12). Denk eens aan het geweld dat die reuzen overal veroorzaakt hebben. Het uiteindelijke gevolg was dat mensen door en door slecht werden in hun denken en doen. Jezus voorzei dat de toestanden in onze tijd net zo zouden zijn als in Noachs tijd. Ook nu zien we de invloed van demonen, die mensen ertoe bewegen moordzuchtig te worden (Openb. 12:7-9, 12). Zo zal 1 op de 142 personen die in de VS worden geboren het slachtoffer van moord worden. Net als in de tijd van Noach ontgaat het Jehovah niet dat er zo veel zinloos geweld is. En dus zal hij er ook nu iets aan doen. w11 15/3 3:3-5


donderdag 18 oktober Hier ben ik! Zend mij. — Jes. 6:8. Om Gods goedkeuring te verwerven, moeten we onze vrije wil op de juiste manier gebruiken. Jehovah dwingt namelijk niemand om hem te dienen. In de tijd van Jesaja vroeg hij: „Wie zal ik zenden, en wie zal voor ons gaan?” Door de profeet het recht toe te kennen zelf te beslissen, verleende Jehovah hem waardigheid. Denk je eens in wat een voldoening het Jesaja gaf te reageren met de woorden in de tekst voor vandaag. Mensen zijn vrij om God al dan niet te dienen. Jehovah wil dat we hem gewillig dienen (Joz. 24:15). Wie God met tegenzin aanbidt, kan hem niet welgevallig zijn. Ook de dienst van personen die er in feite slechts op uit zijn andere mensen te behagen, aanvaardt hij niet (Kol. 3:22). „Aarzelend” heilige dienst verrichten door toe te laten dat wereldse belangen onze aanbidding belemmeren, zou evenmin Gods goedkeuring wegdragen (Ex. 22:29). Jehovah weet dat het goed voor ons is als we hem van ganser harte¨ dienen. Mozes drong er bij de Israelieten op aan het leven te kiezen ’door Jehovah, hun God, lief te hebben, door naar zijn stem te luisteren en door hem aan te hangen’ (Deut. 30:19, 20). w11 15/2 2:8, 9

vrijdag 19 oktober Laten ook wij elk gewicht (...) afleggen en met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt. — Hebr. 12:1. Paulus vergeleek het leven van een christen met een langeafstandsloop en gaf de bovenstaande raad. Hij bedoelde dat we onnodige bezigheden, onnodige lasten die ons uitputten, moeten vermijden. Misschien willen sommigen van ons gewoon te veel in hun toch al drukke leven proppen. Dus als je vaak moe en gestrest bent, is het misschien

verstandig eens te kijken hoeveel energie je aan je wereldse werk besteedt, hoe vaak je voor je plezier reist en hoe intensief je je met sport of andere vrijetijdsbesteding bezighoudt. Redelijkheid en bescheidenheid moeten ons allemaal ertoe aanzetten onze beperkingen te erkennen en onnodige activiteiten tot een minimum te beperken. Laat vermoeidheid je niet beroven van eeuwige zegeningen. Elke beproeving, of ze nu veroorzaakt wordt door verleidingen, vermoeidheid of ontmoediging, gaat voorbij — zo niet onmiddellijk, dan wel in Gods nieuwe wereld. w11 15/1 4:16, 18

zaterdag 20 oktober Gelukkig zijn zij die hongeren en dorsten naar rechtvaardigheid, want zij zullen verzadigd worden. — Matth. 5:6. De wereld waarin we leven, wordt geregeerd door de goddeloze (1 Joh. 5:19). Overal maken kranten melding van wreedheid en geweld op ongekende schaal. Wat mensen elkaar aandoen, kan rechtvaardigen niet onberoerd laten (Pred. 8:9). Als mensen die Jehovah liefhebben, weten we dat alleen hij de geestelijke honger en dorst kan stillen van personen die rechtvaardigheid willen leren. De goddelozen zullen binnen afzienbare tijd worden weggevaagd, waarna degenen die rechtvaardigheid liefhebben niet langer ’gekweld zullen worden door het gedrag van mensen die de wet trotseren’ en niet meer te lijden zullen hebben van het kwaad dat ze bedrijven (2 Petr. 2:7, 8). Wat zal dat een opluchting zijn! Laten we dus niet de moed verliezen of ons erover verbazen dat in deze satanische wereld onderdrukking en geweld de rechtvaardigheid hebben weggenomen (Pred. 5:8). Jehovah, de Allerhoogste, weet wat er gebeurt en zal degenen die rechtvaardigheid liefhebben weldra bevrijden. w11 15/2 3:14-16


zondag 21 oktober Dan zal ik volken tot een zuivere taal doen overgaan. — Zef. 3:9. Wat is die zuivere taal? De zuivere taal is de waarheid over Jehovah God en zijn ¨ voornemens zoals die in zijn geınspireerde Woord staat. Je gebruikt die taal in zekere zin als je anderen helpt een juist begrip te krijgen van Gods koninkrijk en hoe zijn naam erdoor geheiligd zal worden, als je de rechtvaardiging van Gods soevereiniteit beklemtoont en als je enthousiast vertelt over de eeuwige zegeningen die getrouwen zullen genieten. Doordat zo velen die figuurlijke taal spreken, zijn er steeds meer mensen die „de naam van Jehovah aanroepen” en „hem schouder aan schouder (...) dienen”. Miljoenen mensen overal ter wereld vinden nu een toevlucht bij Jehovah (Ps. 1:1, 3). Geen enkele hedendaagse staat, noch de organisatie der Verenigde Naties, zal de problemen van de mensheid volkomen oplossen. Dus waarom zou iemand politieke instellingen en bondgenootschappen als een toevlucht zien? — Jes. 28:15, 17. w11 15/1 1:17-19

maandag 22 oktober Een ieder die naar een vrouw blijft kijken ten einde hartstocht voor haar te hebben, [heeft] in zijn hart reeds overspel met haar (...) gepleegd. — Matth. 5:28. Satan bevordert seksuele immoraliteit door middel van pornografie. Mensen die naar pornografie kijken, vinden het moeilijk de im` morele scenes uit hun geest te wissen. Ze kunnen zelfs verslaafd raken aan pornografie. Sta eens stil bij wat een christen overkwam. Hij vertelt: „Ik keek in het geheim naar pornografie. Ik schiep een fantasiewereld waarvan ik dacht dat die losstond van de wereld waar ik Je-

hovah diende. Ik wist dat het een verkeerde gewoonte was, maar ik maakte mezelf wijs dat mijn dienst voor God toch aanvaardbaar was.” Waardoor ging deze broeder er anders over denken? Hij zegt: „Hoewel het het moeilijkste was wat ik ooit gedaan heb, besloot ik met mijn probleem naar de ouderlingen te gaan.” Uiteindelijk lukte het hem met die ontaarde gewoonte te breken. „Nadat ik die zonde uit mijn leven had gebannen,” geeft hij toe, „had ik ten slotte het gevoel dat ik een echt rein geweten had.” Mensen die wetteloosheid haten, moeten leren pornografie te haten. w11 15/2 4:9, 10

dinsdag 23 oktober De man is (...) het hoofd van de vrouw. — 1 Kor. 11:3. Doordat onze eerste ouders in opstand kwamen, ging de volmaakte situatie in de tuin van Eden verloren (Rom. 5:12). Maar de gezagsregeling bleef van kracht. Als die regeling goed wordt nageleefd, leidt dat in het huwelijk tot veel zegeningen en geluk. Door onvolmaaktheid zijn mannen niet meer in staat een volmaakt hoofd te zijn en kunnen vrouwen geen volmaakte onderworpenheid meer tonen. Maar wanneer man en vrouw hun uiterste best blijven doen, leidt de regeling tot de grootst mogelijke voldoening die er nu in het huwelijk te vinden is. Het is cruciaal voor het succes van een huwelijk dat de partners de volgende Bijbelse raad toepassen die voor alle christenen bedoeld is: „Hebt in broederlijke liefde tedere genegenheid voor elkaar. Neemt de leiding in het betonen van eer aan elkaar” (Rom. 12:10). Ook moeten man en vrouw hun uiterste best doen om ’vriendelijk jegens elkaar te worden, teder meedogend, elkaar vrijelijk vergevend’ (Ef. 4:32). w10 15/5 2:4, 5


woensdag 24 oktober In het geval van een mens is er niets beters dan dat hij eet en inderdaad drinkt en zijn ziel het goede doet zien wegens zijn harde werk. — Pred. 2:24. ¨ De Israelieten waren gewoon driemaal per jaar naar Jeruzalem te reizen om er in het kader van hun aanbidding een feest bij te wonen (Ex. 34:23). Het opgaan naar de tempel leidde tot „groot vreugdebetoon” als ze daar hoorden hoe ’Jehovah lof werd gebracht’ (2 Kron. 30:21). Zo merken veel aanbidders van Jehovah nu dat het veel vreugde geeft om met hun gezin naar Bethel, het plaatselijke bijkantoor van Jehovah’s Getuigen, te reizen. Zouden jullie in je eerstvolgende gezinsvakantie tijd kunnen inruimen voor zo’n bezoek? Gezellig met familie en vrienden bij elkaar zitten kan ook aanmoedigend zijn. Een prettig samenzijn verkwikt niet alleen de ziel maar verstevigt ook onze band van liefde met medechristenen doordat we hen beter leren kennen. Het is echter het beste de omvang beperkt te houden en voor goed toezicht te zorgen, zeker als er alcohol wordt geschonken. w10 15/6 5:6, 7 donderdag 25 oktober Wie zijn overtredingen bedekt, zal geen succes hebben, maar wie ze belijdt en laat, zal barmhartigheid worden betoond. — Spr. 28:13. Wat moet je doen als je je stiekem hebt beziggehouden met iets waarvan je weet dat het verkeerd is? Denk aan de bovenstaande tekst. Het is heel onverstandig door te gaan met slecht gedrag en ’Gods heilige geest te bedroe-

ven’! (Ef. 4:30) Hierbij kunnen „de oudere mannen van de gemeente” veel voor je doen. Jakobus zegt: „Laten zij over [de zondaar] bidden en hem in de naam van Jehovah met olie inwrijven. En het gebed des geloofs zal degene die zich niet wel voelt beter maken, en Jehovah zal hem oprichten. En als hij zonden heeft begaan, zal het hem vergeven worden” (Jak. 5:14, 15). Dat kan natuurlijk moeilijk zijn omdat je je schaamt en het misschien wat nare gevolgen voor je heeft. Maar als je de moed hebt om hulp te vragen, zul je toekomstige schade voorkomen en zul je opgelucht zijn dat je weer een goed geweten hebt (Ps. 32:1-5). w10 15/11 1:18

vrijdag 26 oktober [God] zorgt voor u. — 1 Petr. 5:7. Misschien ben je eens ouderling of dienaar in de bediening geweest maar dien je nu niet in die hoedanigheid. Je hebt Jehovah lief en kunt er zeker van zijn dat hij nog steeds om je geeft. Mocht jij als broeder in die situatie verkeren, raak dan niet ontmoedigd. Bedenk hoe Jehovah je bediening en je gezin zegent. Bouw je gezin geestelijk op, bezoek de zieken en moedig de zwakken aan. Koester bovenal je voorrecht God te loven en als een van Jehovah’s Getuigen het goede nieuws van het Koninkrijk te verkondigen (Ps. 145:1, 2; Jes. 43:10-12). De behoefte aan opzieners en dienaren in de bediening is nu groter dan ooit. Elke gedoopte man kan zich dus afvragen: als ik geen dienaar in de bediening of ouderling ben, zou ik dan de redenen daarvoor eens moeten analyseren? Laat je door Gods geest helpen de juiste kijk op die belangrijke kwestie te krijgen. w10 15/5 3:17-19


zaterdag 27 oktober [Laten wij] God altijd een slachtoffer van lof brengen. — Hebr. 13:15. Jeremia bleef dicht bij de Bron van levengevend ’water’ door alles wat Jehovah hem zei ter harte te nemen (Ps. 1:1-3; Jer. 20:9). Wat een schitterend voorbeeld is dat, vooral voor degenen die in moeilijk gebied dienen! Blijf in zo’n situatie volledig op Jehovah vertrouwen, want hij zal je helpen ermee door te gaan ’zijn naam in het openbaar bekend te maken’. Jehovah heeft ons heel wat voorzieningen gegeven om ons te helpen in deze moeilijke laatste dagen. Hij heeft ons bijvoorbeeld de Bijbel gegeven, die in steeds meer talen vertaald wordt. Via de slaafklasse geeft hij ons volop geestelijk voedsel, altijd op het goede moment. En we vinden steun en vriendschap bij onze vele geloofsgenoten, bijvoorbeeld op vergaderingen en congressen. Benut jij deze voorzieningen goed? w11 15/3 2:9, 10

zondag 28 oktober Laat u (...) geen ’leiders’ noemen, ´ ´ want een is uw Leider, de Christus. — Matth. 23:10. De kerken van de christenheid hebben menselijke leiders, zoals de paus van Rome, de patriarchen en metropolieten van de oostersorthodoxe kerken en de hoofden van andere godsdiensten. Jehovah’s Getuigen erkennen geen enkel mens als hun leider. Ze zijn geen discipelen of volgelingen van een mens, wie maar ook. Dat is in overeenstemming met Jehovah’s profetische uitspraak over zijn Zoon: „Ziet! Als een getuige

voor de nationale groepen heb ik hem gegeven, als een leider en gebieder voor de nationale groepen” (Jes. 55:4). Jehovah’s Getuigen, zowel de internationale gemeente van gezalfde christenen als hun metgezellen, de „andere schapen”, willen geen andere leider dan degene die Jehovah hun gegeven heeft (Joh. 10:16). Ze on´ derschrijven Jezus’ uitspraak: „Een is uw Leider, de Christus.” w10 15/9 4:1

maandag 29 oktober De naam van God wordt wegens ulieden (...) gelasterd. — Rom. 2:24. Door alle slechte dingen die er zijn gedaan — zogenaamd in naam van de God van de Bijbel — zijn veel oprechte mensen gedesillusioneerd geraakt of hebben ze hun geloof in God en in de Bijbel volkomen verloren. Ze zijn het slachtoffer geworden van Satan en zijn goddeloze samenstel. Hoe voel je je als je dag in dag uit zulke dingen ziet gebeuren en erover hoort? Wanneer je als aanbidder van Jehovah ziet hoe Gods naam wordt gesmaad en gelasterd, voel je je dan niet gedwongen te doen wat je kunt om dat recht te zetten? Als je ziet dat oprechte en eerlijke mensen worden misleid en uitgebuit, voel je je dan niet bewogen om de onderdrukten troost te brengen? Toen Jezus in zijn tijd mensen zag die „gestroopt en heen en weer gedreven waren als schapen zonder herder”, bleef het niet bij medelijden. „Hij begon hun vele dingen te leren” (Matth. 9:36; Mark. 6:34). We hebben alle reden om net als Jezus ijverig te zijn voor de ware aanbidding. w10 15/12 1:12, 15


dinsdag 30 oktober

woensdag 31 oktober

Uw woord wordt mij tot uitbundige vreugde en verheuging van mijn hart. — Jer. 15:16.

Breng ons niet in verzoeking, maar bevrijd ons van de goddeloze. — Matth. 6:13.

Jeremia putte vreugde uit zijn werk. Hij vond het een voorrecht om namens de ware God te prediken. Interessant is dat hij zijn vreugde verloor toen hij stilstond bij het gespot van mensen. Maar toen hij eraan dacht hoe mooi en belangrijk zijn boodschap was, kreeg hij zijn vreugde terug (Jer. 20:8, 9). Om met vreugde te kunnen blijven prediken, heb je „vast voedsel” nodig: diepe waarheden uit Gods Woord (Hebr. 5:14). Je krijgt meer geloof als je dieper graaft bij je studie (Kol. 2:6, 7). Je raakt er dan van doordrongen dat Jehovah echt geraakt wordt door wat je doet. Als je voor Bijbellezen en studie bijna geen tijd kunt vinden, bekijk dan je schema nog eens. Al kun je elke dag maar een paar minuten studeren en mediteren, dan zul je net als Jeremia „uitbundige vreugde en verheuging” ervaren en een sterkere band met Jehovah krijgen. w11 15/3 4:12, 13

donderdag 1 november Wie heeft deze dingen geschapen? Het is Degene die het heerleger daarvan zelfs naar het getal uitleidt, ze alle zelfs bij name roept. — Jes. 40:26. Als we met het blote oog of met een telescoop naar de hemel kijken, ontdekken we een reusachtig en in hoge mate geordend geheel van sterrenstelsels, sterren en planeten, waarin alles zich met grote precisie beweegt. Dat kan onmogelijk het resultaat zijn van toeval, van een ongepland en ongecontroleerd kosmisch gebeuren. De

Jehovah zal zijn trouwe aanbidders die dit vragen, niet in de steek laten. Bij een andere gelegenheid zei Jezus dat „de Vader in de hemel heilige geest [zal] geven aan wie hem erom vragen” (Luk. 11:13). Wat een geruststelling dat Jehovah ons deze kracht om het juiste te doen, belooft te geven! Dit wil natuurlijk niet zeggen dat Jehovah zal verhinderen dat er verzoekingen op ons pad komen (1 Kor. 10:13). Maar als we voor een verzoeking komen te staan, is dat een moment om nog intenser te bidden (Matth. 26:42). Als antwoord op de verzoekingen van de Duivel haalde Jezus Gods Woord aan. Hij had dat Woord duidelijk voor ogen toen hij zei: „Er staat geschreven (...) Wederom staat er geschreven (...) Ga weg, Satan! Want er staat geschreven (...).” Liefde voor Jehovah en zijn Woord zette Jezus ertoe aan de verleidingen die de Verzoeker hem voorhield, af te wijzen (Matth. 4:1-10). Nadat Jezus daar telkens weerstand aan had geboden, verliet Satan hem. w11 15/1 4:5, 6 vraag is dus: welke kracht heeft aan de basis gestaan van zo’n ordelijk heelal? Met enkel wetenschappelijke waarnemingen en experimenten is die kracht voor ons niet te identificeren. Maar de Bijbel is heel duidelijk: het is Gods heilige geest, de sterkste kracht in het universum. De psalmist zong: „Door het woord van Jehovah werden de hemelen zelf gemaakt, en door de geest van zijn mond heel hun heerleger” (Ps. 33:6). En dan te bedenken dat we met onze ogen maar een fractie zien van dat ’leger’ van sterren aan de nachtelijke hemel! w11 15/2 1:5, 7


vrijdag 2 november In zijn verbeelding zijn ze als een beschermende muur. — Spr. 18:11. De geest van de wereld bevordert hebzucht en materialisme — „de begeerte der ogen” (1 Joh. 2:16). Veel mensen willen dan ook graag rijk worden (1 Tim. 6:9, 10). Het denkbeeld ontstaat dat je zekerheid kunt vinden in veel bezittingen. Vraag je dus af: draait mijn leven om comfort en luxe? De Bijbel, een product van Gods geest, geeft de raad hard te werken voor ¨ de materiele behoeften van je gezin maar ook een evenwichtige kijk te hebben op geld (1 Tim. 5:8). De heilige geest kan mensen helpen om net als Jehovah vrijgevig te zijn. ¨ Zulke personen zijn meer geınteresseerd in mensen dan in dingen en delen graag wat ze hebben (Spr. 3:27, 28). Ze laten nooit toe dat geld belangrijker wordt dan God. w11 15/3 1:10, 11

zaterdag 3 november Met de mond doet men een openbare bekendmaking tot redding. — Rom. 10:10. ¨ Wat Paulus in 1 Korinthi ers 14:26-33 over christelijke vergaderingen zegt, geeft ons een idee hoe die in de eerste eeuw werden geleid. De eerste christenen bezagen de gemeentevergaderingen als gelegenheden om uiting te geven aan hun geloof. Onze geloofsuitingen op de vergaderingen dragen veel tot de „opbouw van de gemeente” bij (1 Kor. 14:12). Je zult het er beslist mee eens zijn dat ongeacht hoelang we de vergaderingen al bijwonen, het nog steeds veel vreugde geeft naar de commentaren van onze broeders en zusters

te luisteren. We worden geroerd door een oprecht antwoord van een oude getrouwe geloofsgenoot; we voelen ons aangemoedigd door een scherpzinnige waarneming van een zorgzame ouderling; en we glimlachen als een kind in alle spontaniteit een commentaar geeft waaruit zijn oprechte liefde voor Jehovah blijkt. Het is duidelijk dat we er door onze commentaren allemaal toe bijdragen de vergaderingen opbouwend te laten zijn. w10 15/10 4:10, 11

zondag 4 november Laten wij (...) God altijd een slachtoffer van lof brengen, namelijk de vrucht der lippen die zijn naam in het openbaar bekendmaken. — Hebr. 13:15. Jongeren, wat zijn enkele langetermijndoelen waarnaar jullie kunnen streven? Misschien wil je af en toe gemeenten gaan helpen in zelden bewerkt gebied te prediken. Je kunt er ook voor kiezen je kracht en je goede gezondheid te gebruiken voor de hulp- of gewone pioniersdienst. Tienduizenden gelukkige pioniers zullen je vertellen dat de volletijddienst een lonende manier is om je Schepper in je jeugd te gedenken. Dit zijn doelen die je kunt bereiken als je nog thuis woont. Ook je gemeente zal er veel aan hebben als je die doelen bereikt. Andere langetermijndoelen brengen je buiten je thuisgemeente. Je kunt je bijvoorbeeld voornemen in een gebied of land te dienen waar de behoefte groter is. Je zou kunnen helpen bij de bouw van Koninkrijkszalen of bijkantoren in het buitenland. Misschien kun je zelfs op Bethel dienen of zendeling worden. w10 15/11 3:8, 10, 11


maandag 5 november Vertrouwt op Jehovah voor altijd. — Jes. 26:4. Miljoenen mensen in de wereld weten niet meer wie of wat ze kunnen vertrouwen, misschien omdat ze te vaak teleurgesteld zijn. Wat een verschil met Jehovah’s aanbidders! Omdat ze zich laten leiden door wijsheid van God weten ze wel beter: ze vertrouwen niet op de „edelen” van de wereld (Ps. 146:3). Ze leggen hun leven en toekomst in Jehovah’s handen omdat ze weten dat hij van hen houdt en altijd zijn Woord vervult (Rom. 3:4; 8:38, 39). Jozua was overtuigd van Gods betrouwbaarheid. Tegen het eind ¨ van zijn leven zei hij tegen de Israelieten: „Gij weet zeer goed met geheel uw hart ´ ´ en met geheel uw ziel dat niet een woord van alle goede woorden die Jehovah, uw God, tot u gesproken heeft, onvervuld is gebleven. Alles is voor u uitgekomen” (Joz. 23:14). Jehovah vervult zijn beloften niet alleen uit liefde voor zijn aanbidders. Hij doet dat vooral vanwege zijn eigen naam (Ex. 3:14; 1 Sam. 12:22). w11 15/3 2:1-3

dinsdag 6 november Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken. — Matth. 6:33. Gods rechtvaardigheid zoeken houdt meer in dan tijd besteden aan de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk. Wil onze heilige dienst aanvaardbaar zijn voor Jehovah, dan moet ons dagelijks gedrag aan zijn hoge maatstaven voldoen. Wat wordt van allen die Jehovah’s rechtvaardigheid zoeken verwacht? Dat ze „de nieuwe persoonlijkheid [aandoen], die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit” (Ef. 4:24). Bij ons streven om aan Gods rechtvaardige maatsta-

ven te voldoen, kunnen we soms ontmoedigd raken door onze tekortkomingen. Wat kan ons helpen een verlammende ontmoediging de baas te worden en te leren rechtvaardigheid lief te hebben en te oefenen? (Spr. 24:10) Daarvoor moeten we ons geregeld ’met een waarachtig hart in de volle verzekerdheid van het geloof’ in gebed tot Jehovah wenden en geloof oefenen in het loskoopoffer van Jezus Christus en in zijn diensten als onze grote Hogepriester (Rom. 5:8; Hebr. 4:14-16; 10:19-22). w11 15/2 3:4, 5

woensdag 7 november Jehovah (...) kent degenen die bij hem hun toevlucht zoeken. — Nah. 1:7. In schril contrast met wat andere religies doen, eren en verheerlijken Jehovah’s Getuigen de naam van God. Ze heiligen die door hem op een waardige manier te gebruiken. Jehovah verheugt zich over degenen die op hem vertrouwen en hij wordt alles wat nodig is om zijn volk te zegenen en te beschermen (Hand. 15:14). Hoewel de meerderheid in het oude Juda afvallig was geworden, waren er toch nog mensen die ’hun toevlucht zochten bij de naam van Jehovah’ (Zef. 3:12, 13). Toen God het trouweloze Juda strafte ¨ door toe te staan dat de Babyloniers het land veroverden en de bevolking in ballingschap voerden, bleven sommigen, onder wie Jeremia, Baruch en Ebed-Melech, gespaard. Te midden van een afvallig volk waren ze getrouw gebleven. Anderen bleven in ballingschap getrouw. In 539 v.G.T. veroverden de Meden en Perzen onder Cyrus Babylon. Kort daarna vaardigde Cyrus een decreet uit waarbij het een Joods overblijfsel werd toegestaan naar hun eigen land terug te keren. w11 15/1 1:10, 11


donderdag 8 november Hij was veracht, en wij achtten hem als van geen belang. — Jes. 53:3. Je hebt vast niet alleen van de uitdrukking ’groepsdruk’ gehoord maar ook zelf ervaren wat het is. Iemand heeft misschien weleens geprobeerd je ertoe te brengen iets te doen waarvan je weet dat het verkeerd is. Hoe voel je je dan? „Soms zou ik gewoon willen verdwijnen,” zegt Christopher (14), „of net als alle andere leerlingen willen zijn zodat ik niet zo op zou vallen.” Hebben andere jongeren veel invloed op je? Als dat zo is, hoe komt dat dan? Kan het zijn dat je door hen geaccepteerd wilt worden? Dat is op zich niet verkeerd. Volwassenen willen ook door anderen geaccepteerd worden. Niemand vindt het fijn om afgewezen te worden, of hij nu jong is of oud. Maar het is nu eenmaal zo dat als je opkomt voor wat juist is, je niet altijd bij anderen in de smaak zult vallen. Zelfs Jezus, de Zoon van God, kreeg daarmee te maken. Toch deed hij altijd wat juist was. w10 15/11 2:1, 2

vrijdag 9 november Ik wilde wel dat alle mensen waren zoals ikzelf. Niettemin heeft een ieder zijn eigen gave van God, de een op deze, de ander op die wijze. — 1 Kor. 7:7. Jezus trouwde niet; hij moest zich voorbereiden op de bediening die hem toegewezen was en zich daarvan kwijten. Hij reisde veel en ver, werkte van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat en stierf ten slotte een offerandelijke dood. De ongehuwde staat had in zijn geval voordelen. De apostel Paulus legde tijdens zijn bediening duizenden kilometers af en leed grote ontberingen (2 Kor. 11:23-27). Hoewel

Paulus misschien getrouwd was geweest, koos hij er na zijn aanstelling als apostel voor ongehuwd te blijven (1 Kor. 9:5). Met het oog op de bediening moedigden Jezus en Paulus anderen aan hun voorbeeld zo mogelijk te volgen. Toch heeft geen van beiden het celibaat ingesteld als een vereiste voor Gods dienaren (1 Tim. 4:1-3). Ook in deze tijd hebben sommigen er bewust voor gekozen ongehuwd te blijven om hun bediening beter te kunnen volbrengen. w11 15/1 3:16, 17

zaterdag 10 november Het is [Gods wil] dat alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen. — 1 Tim. 2:4. God wil dat mensen tot een kennis van de waarheid komen, zodat ook zij kunnen leren hem te aanbidden en te dienen en dan gezegend zullen worden. We zien ons gedwongen ons in de bediening in te spannen, niet in de eerste plaats vanwege een tijdslimiet, maar omdat we Gods naam willen eren en mensen willen helpen zijn wil te leren kennen. We zijn ijverig voor de ware aanbidding (1 Tim. 4:16). Als Jehovah’s volk zijn we gezegend met kennis van de waarheid over Gods voornemen met de mensheid en de aarde. We hebben de middelen om mensen te helpen gelukkig te worden en een vaste hoop voor de toekomst te vinden. We kunnen hun laten zien hoe ze bescherming kunnen ontvangen als Satans samenstel vernietigd wordt (2 Thess. 1:7-9). In plaats van ons gefrustreerd of ontmoedigd te voelen omdat het lijkt of Jehovah’s dag op zich laat wachten, moeten we blij zijn dat we nog de tijd hebben om ijverig te zijn voor de ware aanbidding (Micha 7:7; Hab. 2:3). w10 15/12 1:16, 17


zondag 11 november Zij die uw naam kennen, zullen op u vertrouwen. — Ps. 9:10. Weldra zal Jehovah’s dag als een figuurlijke hagelbui de aarde treffen. Menselijke plannen zullen geen bescherming kunnen bieden, en atoomkelders en rijkdom al evenmin. Jesaja 28:17 wijst erop dat ’de hagel de leugentoevlucht moet wegvagen, en de wateren zelfs de schuilplaats zullen wegspoelen’. Zowel nu als tijdens die toekomstige ontwikkelingen zal Gods volk echte zekerheid vinden bij hun God Jehovah. Zefanja’s naam, die „Jehovah heeft verborgen” betekent, wijst erop dat Hij de ware schuilplaats is. We krijgen dan ook de wijze raad: ’Zoek toevlucht bij de naam van Jehovah’ (Zef. 3:12). Ook nu al kunnen en moeten we onze toevlucht zoeken bij de naam van Jehovah en onvoorwaardelijk op hem vertrouwen. ¨ Laten we elke dag de geınspireerde verzekering in gedachte houden: „De naam van Jehovah is een sterke toren. Hier snelt de rechtvaardige binnen en ontvangt bescherming” (Spr. 18:10). w11 15/1 1:20, 21

maandag 12 november Bedroeft (...) Gods heilige geest niet. — Ef. 4:30. Sommige jongeren kunnen voor een dilemma komen te staan als ze ontdekken dat een vriend zich met onbijbels gedrag heeft beziggehouden. Misschien houden ze uit een misplaatst gevoel van loyaliteit hun mond. Een kwaaddoener zet zijn vrienden misschien zelfs onder druk om zijn zonde geheim te houden. Dit soort problemen komt natuurlijk niet alleen bij jongeren voor. Ook sommige volwassenen kunnen het moeilijk vinden de gemeenteouderlingen te benaderen in verband met het kwaaddoen van een vriend of een gezinslid. Maar hoe moeten ware christenen op die druk

reageren? De goedkeuring van onze grootste Vriend, Jehovah, zoeken, is altijd het beste wat je kunt doen. Als we hem op de eerste plaats stellen, zullen anderen die hem liefhebben onze loyaliteit respecteren en echte vrienden van ons worden. We mogen de Duivel geen kans geven in de christelijke gemeente. Als we dat doen, zouden we beslist Jehovah’s heilige geest bedroeven. Maar als we ons best doen om de gemeente rein te houden, werken we met die geest samen (Ef. 4:27). w11 15/1 5:10, 12

dinsdag 13 november Zij zijn geen deel van de wereld. — Joh. 17:16. Overal in de Bijbel vinden we details in verband met Jehovah’s soevereiniteit en de mensheid. De eerste drie hoofdstukken vertellen ons over de schepping en over de zondeval van de mens, terwijl de laatste drie over het herstel van de mensheid gaan. De tussenliggende bladzijden geven details over de stappen die de Soevereine Heer Jehovah gedaan heeft om zijn voornemen met de mensheid, de aarde en het universum te realiseren. In Genesis lezen we hoe Satan en goddeloosheid de wereld zijn binnengekomen, en het laatste gedeelte van Openbaring onthult dat het kwaad uitgebannen zal worden, Satan vernietigd zal worden, en de wil van God net als in de hemel ook op aarde zal geschieden. De Bijbel onthult dus de oorzaak van zonde en dood en laat zien hoe ze van het aardse toneel verwijderd zullen worden en plaats zullen maken voor grenzeloze vreugde en eeuwig leven voor mensen die rechtschapen blijven. Maar om hier voordeel van te trekken en de vele zegeningen te genieten die in de Bijbel zijn voorzegd, moeten we nu Jehovah’s soevereiniteit hooghouden. w10 15/11 4:13-15


woensdag 14 november [Jehovah] is mijn rots en mijn redding, mijn veilige hoogte. — Ps. 62:6. Zoals voorzegd wordt de mensheid overspoeld met problemen (Matth. 24:6-8; Openb. 12:12). Mensen reageren hierop net als bij een overstroming. Ze proberen dan in veiligheid te komen, bijvoorbeeld door naar een hoger gelegen gebied te vluchten of op het dak van een gebouw te klimmen. Nu het water velen tot aan de lippen komt, zoe¨ ken ze hun toevlucht bij financiele, politieke of religieuze instellingen, en wetenschap of technologie. Maar die bieden geen echte zekerheid (Jer. 17:5, 6). Jehovah’s volk heeft wel een toevlucht: Jehovah, de „Rots van onbepaalde tijden” (Jes. 26:4). Hoe kunnen we die Rots tot onze toevlucht maken? We blijven dicht bij Jehovah door te luisteren naar de adviezen in zijn Woord, die vaak heel anders zijn dan wat mensen aanraden (Ps. 73:23, 24). Jezus moedigt ons bijvoorbeeld aan onze aanbidding altijd voor te laten gaan en zo „schatten” te verzamelen in de hemel, waar ze absoluut veilig zijn (Matth. 6:19, 20). w11 15/3 2:11, 12

donderdag 15 november Bedrinkt u (...) niet aan wijn, waarin losbandigheid is, maar blijft vervuld worden met geest. — Ef. 5:18. Alcoholmisbruik kan tot andere ernstige zonden leiden. Daarom schreef de apostel Paulus de woorden in de tekst voor vandaag. Ook vermaande hij de bejaarde vrouwen in de gemeente, niet „verslaafd aan veel wijn” te zijn (Tit. 2:3). Als je ervoor kiest alcohol te gebruiken, zou je er goed aan doen je af te vragen: ’Sta ik net zo te-

genover overmatig drinken als Jezus? (Luk. 21:34) Als ik anderen op dit punt raad moet geven, heb ik dan vrijheid van spreken? Drink ik om mijn zorgen te vergeten, of om de dagelijkse stress te verlichten? Hoeveel drink ik per week? Hoe reageer ik als iemand te kennen geeft dat ik misschien te veel drink? Ga ik dan in de verdediging of word ik zelfs boos?’ Als we toelaten dat we verslaafd raken aan veel wijn, kan dat ons vermogen schaden om dingen goed te beredeneren en verstandige beslissingen te nemen. Volgelingen van Christus streven ernaar hun denkvermogen te beveiligen (Spr. 3:21, 22). w11 15/2 4:4, 5

vrijdag 16 november Blijft elkaar (...) ernstig vermanen met psalmen, lofzangen voor God, geestelijke liederen met minzaamheid. — Kol. 3:16. Toen Paulus en Silas in de gevangenis waren geworpen, begonnen ze te ’bidden en God te loven met een lied’, ook al hadden ze geen liederenbundel (Hand. 16:25). Als jij in de gevangenis terecht zou komen, hoeveel Koninkrijksliederen kun jij dan uit je hoofd zingen? Omdat muziek een eervolle plaats in onze aanbidding inneemt, zouden we ons moeten afvragen: Toon ik er wel genoeg waardering voor? Zing ik uit volle borst? Vertel ik mijn kinderen dat ze het lied tussen de theocratische bedieningsschool en de dienstvergadering of tussen de openbare lezing en de Wachttoren-studie niet als een soort pauze mogen zien, als een gelegenheid om onnodig hun zitplaats te verlaten, misschien alleen om even te kunnen lopen? Zingen is een onderdeel van onze aanbidding. Wij allemaal kunnen — en moeten — samen zingen tot lof van Jehovah. w10 15/12 4:11, 12


zaterdag 17 november Ik verwekte over u wachters. — Jer. 6:17. Jeremia was misschien rond de 25 toen hij door Jehovah werd aangesteld en als wachter ging fungeren (Jer. 1:1, 2). Hij moest vernietigende oordelen bekendmaken, vooral aan het adres van de priesters, de valse profeten en de bestuurders, maar ook aan de ontrouwe mensen die „de populaire weg” bleven volgen (Jer. 6:13; 8:5, 6). De boodschap die Jeremia moest brengen was dus heel dringend! Jehovah heeft nu een groep gezalfde christenen als figuurlijke wachters aangesteld om zijn oordeel aan de wereld bekend te maken. Al tientallen jaren probeert deze Jeremiaklasse mensen te laten inzien in wat voor tijd we leven. De Bijbel benadrukt dat Jehovah niet traag is. Zijn dag zal precies op tijd komen, op een moment dat mensen het niet verwachten (Zef. 3:8; Mark. 13:33; 2 Petr. 3:9, 10). w11 15/3 4:4, 5

zondag 18 november Jehovah’s geest is op mij. — Luk. 4:18. Jezus werd door heilige geest gezalfd „om de armen goed nieuws bekend te maken, (...) de gevangenen vrijlating te prediken en de blinden herstel van gezicht, om de verbrijzelden in vrijheid heen te zenden, om Jehovah’s jaar van aanvaarding te prediken” (Luk. 4:18, 19). Toen Jezus gedoopt werd, maakte de heilige geest hem kennelijk bewust van dingen die hij in zijn voormenselijke bestaan had geleerd, met inbegrip van wat God wilde dat hij tijdens zijn aardse bediening als de Messias tot stand zou brengen (Jes. 42:1; Luk. 3:21, 22; Joh. 12:50). Om-

dat Jezus door heilige geest werd gedreven en volmaakt was naar lichaam en geest, was hij niet alleen de grootste mens die ooit op aarde heeft geleefd maar ook de grootste onderwijzer (Matth. 7:28). Hij was bijvoorbeeld in staat de echte oorzaken van de problemen van de mensheid aan te pakken: zonde, onvolmaaktheid en onbekendheid met God. Ook kon hij in het hart van mensen kijken, wat tot uiting kwam in de manier waarop hij met hen omging (Matth. 9:4; Joh. 1:47). w10 15/12 3:7, 8

maandag 19 november ´ ´ Twee zijn beter dan een, omdat zij een goede beloning hebben voor hun harde werk. — Pred. 4:9. Gezamenlijke doelen en activiteiten maken een huwelijk sterk (Pred. 4:10). Helaas brengen veel echtparen tegenwoordig weinig tijd samen door. Ze maken lange dagen op hun verschillende werkplekken. Anderen moeten veel reizen voor hun werk of verhuizen in hun eentje naar het buitenland om er te werken en geld naar huis te kunnen sturen. Zelfs thuis leven sommige huwelijkspartners langs elkaar heen doordat ze zo veel tijd besteden aan tv-kijken, hobby’s, sport, games of internet. Is dat bij jullie thuis ook het geval? Zo ja, kun je dan iets aan je omstandigheden veranderen zodat jullie meer tijd samen doorbrengen? Zou het een goed idee zijn om vaste karweitjes zoals koken, afwassen of in de tuin werken samen te doen? Zouden jullie samen de kinderen of jullie bejaarde ouders kunnen verzorgen? Het belangrijkste is nog dat jullie geregeld samen tijd besteden aan dingen die verband houden met de aanbidding van Jehovah. w11 15/1 2:13, 14


dinsdag 20 november God is liefde. — 1 Joh. 4:8. We hoeven niet alles over de schepping te weten om in God te geloven en liefde en diepe eerbied voor hem te hebben. Net als de vriendschap met een mens is ook het geloof in Jehovah op meer dan alleen feiten gebaseerd. En zoals de band tussen vrienden groeit naarmate ze elkaar beter leren kennen, zo wordt ons geloof in God sterker naarmate we meer over hem leren. We raken echt van zijn bestaan doordrongen als hij onze gebeden verhoort en we in ons leven de positieve effecten zien van het toepassen van zijn beginselen. De band met Jehovah wordt steeds hechter als we meer en meer ervaren dat Jehovah ons leidt, ons beschermt, onze dienst voor hem zegent en ons geeft wat we nodig hebben. Al deze dingen vormen een krachtige bevestiging van Gods bestaan en de werking van zijn heilige geest. Een zorgvuldige studie van de Bijbel kan ons geloof opbouwen in God als degene die alle dingen geschapen heeft (Openb. 4:11). Dat Jehovah Schepper werd, was een uiting van zijn innemende eigenschap liefde. w11 15/2 1:19, 20

woensdag 21 november Juist zo deed [Noach]. — Gen. 6:22. Noach kreeg Gods besluit te horen om een vloed over de aarde te brengen en ’alle vlees te verderven’ (Gen. 6:13, 17). Jehovah droeg hem op een ark te bouwen in de vorm van een enorme kist. Samen met zijn gezin ging hij aan de slag. Wat hielp hen om te gehoorzamen en gereed te zijn toen God het oordeel voltrok? Een groot geloof en vrees voor God bewogen Noach en zijn gezin ertoe te doen wat God had geboden (Hebr. 11:7). Als gezinshoofd bleef

hij geestelijk alert, en hij raakte niet betrokken bij de slechtheid van die wereld (Gen. 6:9). Hij besefte dat zijn gezin moest oppassen dat ze het gewelddadige gedrag en de opstandige houding van de mensen om hen heen niet gingen overnemen. Ze moesten voorkomen dat ze helemaal opgingen in het dagelijks leven. God had hun een opdracht gegeven en het was belangrijk dat het hele gezin zich daarop zou storten (Gen. 6:14, 18). Het is heel aanmoedigend te zien dat in de wereldwijde broederschap gezinshoofden hun best doen om Noach na te volgen! w11 15/3 3:6, 7, 9

donderdag 22 november In de Soevereine Heer Jehovah heb ik mijn toevlucht gesteld. — Ps. 73:28. We kunnen liefde voor God ontwikkelen door dagelijks zijn Woord te lezen en te mediteren over wat het over hem onthult. In een oprecht gebed kunnen we Jehovah loven en hem danken voor de goedheid die hij ons betoont (Fil. 4:6, 7). We kunnen zingen voor Jehovah en voordeel trekken van geregelde omgang met zijn volk (Hebr. 10:23-25). Onze liefde voor God zal ook toenemen als we in de velddienst gaan en „het goede nieuws van de redding door hem” bekendmaken (Ps. 96:1-3). Wij houden Jehovah’s soevereiniteit hoog en blijven rechtschapen door rechtvaardigheid te prediken, discipelen te maken, Bijbelse raad toe te passen en met geloofsgenoten samen te komen op gemeentevergaderingen en grotere bijeenkomsten. Die bezigheden helpen ons moedig, geestelijk sterk en succesvol te zijn in het doen van Gods wil. Dat is niet te moeilijk voor ons, want we hebben de steun van onze hemelse Vader en zijn Zoon (Deut. 30:11-14; 1 Kon. 8:57). w10 15/11 5:21, 23


vrijdag 23 november Wij [geven] de moed niet op. — 2 Kor. 4:16. Sommigen onder ons zijn misschien wat ontmoedigd omdat het einde van dit stelsel niet zo snel gekomen is als ze verwacht hadden (Spr. 13:12). Ze kunnen aanmoediging putten uit de woorden in Habakuk 2:3: „Het visioen is nog voor de bestemde tijd, en het blijft voorthijgen naar het einde, en het zal geen leugen vertellen. Zelfs al zou het op zich laten wachten, blijf er vol verwachting naar uitzien; want het zal zonder mankeren uitkomen. Het zal niet te laat komen.” Jehovah verzekert ons dat het einde van dit stelsel precies op de door hem vastgestelde tijd zal komen! Al Jehovah’s getrouwe aanbidders verlangen beslist naar de dag dat er geen vermoeidheid en ontmoediging meer zal zijn en iedereen zich in „jeugdige kracht” zal verheugen (Job 33:25). Maar ook nu al kunnen we door de werking van de heilige geest innerlijk sterk gemaakt worden als we aan verkwikkende geestelijke activiteiten deelnemen (Ef. 3:16). w11 15/1 4:17, 18

zaterdag 24 november Zijt vurig van geest. — Rom. 12:11. Het woord dat met „vurig” is vertaald, betekent letterlijk „kokend” (Kingdom Interlinear). Om een ketel water aan de kook te houden, hebben we een constante toevoer van hitte nodig. Zo hebben we om „vurig van geest” te zijn, een voortdurende toevloed van Gods geest nodig. Met het oog daarop moeten we alle voorzieningen gebruiken die Jehovah treft om ons geestelijk te sterken. Dat betekent dat we onze aanbidding in gezins- en

gemeenteverband ernstig nemen en dus geregeld zijn in onze persoonlijke en gezinsstudie, in het gebed en in het bijeenkomen met onze medechristenen. Dan zullen we over het „vuur” beschikken dat ons „kokend” oftewel „vurig van geest” houdt (Hand. 4:20; 18:25). Als christenen hebben we ons ten doel gesteld om net als Jezus alles te doen wat Jehovah van ons verlangt (Hebr. 10:7). In deze tijd is het Jehovah’s wil dat zo veel mogelijk mensen met hem verzoend worden. Laten we ons daarom, in navolging van Jezus en Paulus, ijverig toeleggen op dat bijzonder belangrijke, dringende werk dat nu moet gebeuren (1 Kor. 11:1). w10 15/12 2:16-18

zondag 25 november Mijn lippen zullen een vreugdegeroep aanheffen. — Ps. 71:23. Jeremia’s bouwen en planten had succes. Sommige Joden overleefden de verwoesting van Jeruzalem in 607 ¨ v.G.T., en ook enkele nietIsraelieten. Denk bijvoorbeeld aan de Rechabieten, Ebed-Melech en Baruch (Jer. 35:19; 39:15-18; 43:5-7). Die loyale, godvrezende vrienden van Jeremia beelden de vrienden van de Jeremiaklasse af, personen met een aardse hoop. De Jeremiaklasse vindt het geweldig deze „grote schare” te helpen een sterker geloof te krijgen (Openb. 7:9). En de leden van de grote schare helpen weer andere mensen de waarheid te leren kennen, wat hun veel voldoening geeft. Gods volk beseft dat de prediking van het goede nieuws niet alleen een dienst bewijst aan degenen die luisteren, maar dat het ook een daad van aanbidding voor Jehovah is. Dus hoe mensen ook reageren op onze prediking, we zijn blij op die manier heilige dienst te kunnen verrichten (Rom. 1:9). w11 15/3 4:14, 15


maandag 26 november Er werd door de broeders in Lystra en Ikonium een goed bericht over hem uitgebracht. — Hand. 16:2. ¨ Timotheus was een jonge man die zijn ongehuwde staat goed gebruikte. Van kindsbeen af was hij door zijn moeder, ¨ Eunice, en zijn grootmoeder Loıs in „de heilige geschriften” onderwezen (2 Tim. 1:5; 3:14, 15). Maar vermoedelijk zijn ze pas omstreeks 47 G.T., tijdens Paulus’ eerste bezoek aan Lystra, de stad waarin ze woonden, christenen geworden. Toen Paulus de stad twee jaar later voor de tweede keer be¨ zocht, was Timotheus misschien een jaar of twintig. Ondanks het feit dat hij zowel qua leeftijd als in de waarheid nog betrekkelijk jong was, werd er door de ouderlingen in Lystra en het naburige Ikonium „een goed bericht over hem uitgebracht” (Hand. 16:1). ¨ Daarom nodigde Paulus Timotheus uit hem op zijn reizen te vergezellen (1 Tim. 1:18; 4:14). We kunnen niet ¨met zekerheid zeggen dat Timotheus nooit is getrouwd. Maar we weten wel dat hij als jonge man blij was met Paulus’ uitnodiging, en hij heeft heel wat jaren als een alleenstaande zendeling en opziener gediend (Fil. 2:20-22). w11 15/1 3:7

dinsdag 27 november [Biedt] uw lichaam aan (...) als een slachtoffer dat levend, heilig en God welgevallig is. — Rom. 12:1. Wie Gods goedkeuring wil verwerven, moet ervoor zorgen dat zijn lichaam aanvaardbaar blijft voor God. Zou hij zich verontreinigen met tabak, betelnoot, drugs of te veel alcohol, dan zou dat offer geen waarde hebben (2 Kor. 7:1). En omdat hij die „hoererij beoefent, zondigt tegen zijn eigen lichaam”, maakt ook elke vorm van immoreel gedrag zijn offer weerzinwekkend voor Jehovah (1 Kor. 6:18). Om God te

behagen moet hij ’heilig worden in zijn gehele gedrag’ (1 Petr. 1:14-16). Nog een offer waarin Jehovah behagen schept, houdt verband met ons spraakvermogen. Degenen die Jehovah liefhebben, hebben altijd te allen tijde gunstig over hem gesproken (Ps. 34:1-3). Bij het lezen van Psalm 148 tot 150 valt ons op hoe vaak die drie psalmen ons aanmoedigen Jehovah te loven. Het lijdt geen twijfel: „Van de zijde der oprechten is lofzang passend” (Ps. 33:1). En ons Voorbeeld, Jezus Christus, beklemtoonde hoe belangrijk het is God te loven door het goede nieuws te prediken (Luk. 4:18, 43, 44). w11 15/2 2:12, 13

woensdag 28 november Zoekt rechtvaardigheid. — Zef. 2:3. In afwachting van de komst van de grote dag van Jehovah moeten we zijn rechtvaardigheid blijven zoeken. Laten we daarom van oprechte liefde voor Jehovah’s rechtvaardige wegen blijk geven door bijvoorbeeld „het borstharnas van rechtvaardigheid” stevig op zijn plaats te houden om ons figuurlijke hart te beschermen (Ef. 6:14). Jehovah’s „ogen gaan de gehele aarde rond om zijn sterkte te tonen ten behoeve van hen wier hart onverdeeld is jegens hem” (2 Kron. 16:9). Die woorden zijn een hele troost voor ons die het juiste doen terwijl in deze roerige wereld de instabiliteit, het geweld en de goddeloosheid toenemen. Het kan natuurlijk zijn dat de van God vervreemde mensenmassa vreemd staat te kijken van onze rechtvaardige levenswandel. Maar we hebben er zelf veel voordeel van als we ons aan Jehovah’s rechtvaardigheid houden (Jes. 48:17; 1 Petr. 4:4). Laten we dus vastbesloten zijn om met een onverdeeld hart rechtvaardigheid te blijven liefhebben en oefenen. Daar zullen we vreugde uit putten. w11 15/2 3:18, 19


donderdag 29 november

vrijdag 30 november

De gehele wereld ligt in de macht van de goddeloze. — 1 Joh. 5:19.

Jezus [zei] tot hem: „Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: ’Jehovah, uw God, moet gij aanbidden en voor hem alleen heilige dienst verrichten.’ ” — Matth. 4:10.

Muziek en songteksten kunnen een sterke invloed op onze emoties en dus op ons figuurlijke hart hebben. Muziek op zich is een geschenk van God en speelt al lang een rol in de ware aanbidding (Ex. 15:20, 21; Ef. 5:19). Maar Satans goddeloze wereld bevordert muziek waarin immoraliteit als iets aantrekkelijks wordt voorgesteld. Hoe kun je weten of de muziek waar je naar luistert je al dan niet omlaaghaalt? Je zou kunnen beginnen met je af te vragen: ’Wordt in de songs waar ik naar luister moord, overspel, hoererij en godslastering verheerlijkt? Als ik iemand de tekst van bepaalde songs zou voorlezen, zou hij of zij dan de indruk krijgen dat ik wetteloosheid haat, of zouden de woorden erop duiden dat mijn hart verontreinigd is?’ We kunnen niet zeggen dat we wetteloosheid haten als we luisteren naar songs die wetteloosheid verheerlijken. „Wat de mond uitgaat, komt uit het hart voort”, zei Jezus, „en dat verontreinigt de mens” (Matth. 15:18; vergelijk Jakobus 3:10, 11). w11 15/2 4:11, 12

zaterdag 1 december Voor alles is er een vastgestelde tijd, ja, een tijd voor elke aangelegenheid onder de hemel. — Pred. 3:1. Veel activiteiten zijn de moeite waard, maar we moeten onderscheiden wat het belangrijkste werk is dat we op een bepaald moment moeten doen. Met andere woorden, we moeten de juiste prioriteiten stellen. Toen Jezus op aarde was, was hij zich scherp bewust van de tijd waarin hij leefde en van wat hij moest doen. Het was hem duidelijk waar zijn prioriteiten lagen; hij wist

Als Jezus zich op de Schriften verliet om de verzoekingen van de Duivel te weerstaan, moeten wij dat zeker doen! Ons vermogen om weerstand te bieden aan de Duivel en zijn handlangers begint dan ook met het vaste besluit goed vertrouwd te zijn met Gods maatstaven en ons er volledig aan te houden. Veel mensen zijn ertoe bewogen naar Bijbelse maatstaven te gaan leven toen ze de Bijbel bestudeerden en gingen beseffen hoe wijs en rechtvaardig God is. „Het woord van God” oefent inderdaad een kracht uit die „gedachten en bedoelingen van het hart [kan] onderscheiden” (Hebr. 4:12). Hoe meer we in de Bijbel lezen en erover nadenken, hoe meer ons ’inzicht in Jehovah’s waarachtigheid’ kan toenemen (Dan. 9:13). We doen er daarom verstandig aan te mediteren over Bijbelteksten die over onze specifieke zwakheden gaan. w11 15/1 4:6, 7 dat de langverwachte tijd aangebroken was voor de vervulling van ¨ veel Messiaanse profetieen (1 Petr. 1:11; Openb. 19:10). Hij moest aan de slag om zijn identiteit als de beloofde Messias duidelijk te maken. Hij moest grondig getuigenis afleggen van de Koninkrijkswaarheid en de personen bijeenbrengen die zijn toekomstige mede-erfgenamen in het Koninkrijk zouden zijn. Ook moest hij het fundament leggen voor de christelijke gemeente, die zich tot de einden der aarde zou bezighouden met de prediking en het maken van discipelen (Mark. 1:15). w10 15/12 2:1, 2


zondag 2 december Hij sloeg (...) driemaal en hield op. — 2 Kon. 13:18. Een gebeurtenis in het leven van ¨ koning Joas van Israel illustreert hoe belangrijk het is ijverig te zijn in Gods dienst. Bezorgd over het ¨ lot dat Israel te wachten stond na een voor de hand ¨ liggende overwinning van Syrie, kwam Joas in tranen bij Elisa. De profeet gaf hem opdracht een pijl uit het raam af te ¨ schieten in de richting van Syrie, wat duidde op een overwinning op die natie door Jehovah’s hand. Dat had de koning toch zeker moeten sterken. Vervolgens zei Elisa tegen Joas dat hij zijn pijlen moest nemen en ermee op de aarde moest slaan. Dat deed Joas drie keer. Elisa was daar verontwaardigd over, want had Joas vijf of zes keer op de¨ aarde geslagen, dan ’had hij Syrie stellig geheel en al verslagen’. Nu zou Joas slechts drie gedeeltelijke overwinningen behalen. Omdat het Joas aan ijver ontbrak, was zijn succes beperkt (2 Kon. 13:14-19). Evenzo zal Jehovah ons alleen zegenen als we zijn werk van ganser harte en ijverig doen. w10 15/4 4:11

maandag 3 december Legt de oude persoonlijkheid met haar praktijken af. — Kol. 3:9. Je komt er pas achter of Gods geest ¨ of de geest van de wereld jou beınvloedt als het tegenzit. Bijvoorbeeld als een broeder of zuster je negeert, je beledigt of zelfs tegen je zondigt (1 Kor. 2:12). Ook in ´ je priveleven kan ¨ duidelijk worden welke geest je beınvloedt. Vraag je eens af: is mijn spraak en gedrag de afgelopen zes maanden christelijker geworden of ben ik teruggevallen in slechte gewoonten? Door ons met „de nieuwe persoonlijk-

heid” te bekleden, worden we liever en vriendelijker (Kol. 3:10). We zullen elkaar eerder vergeven, zelfs als we „reden tot klagen” lijken te hebben. Op vermeend onrecht zullen we niet driftig reageren met woedend geschreeuw en gescheld, maar we zullen proberen „teder meedogend” te zijn (Ef. 4:31, 32). w11 15/3 1:12, 13

dinsdag 4 december De grote kruik met meel, die zal niet uitgeput raken, en de kleine kruik met olie, die zal niet leegraken. — 1 Kon. 17:14. De weduwe in Sarfath had alleen nog maar „een handvol meel in de grote kruik en een beetje olie in de kleine kruik”. Ze vond dat ze het zich niet kon veroorloven haar voedsel met de profeet te delen en dat gaf ze hem te kennen (1 Kon. 17:8-12). Toch hield Elia vol dat ze „eerst een kleine ronde koek” voor hem moest klaarmaken, waarbij hij haar verzekerde dat Jehovah haar en haar zoon van voedsel zou blijven voorzien. Het probleem waarvoor de weduwe zich gesteld zag, vroeg om een veel belangrijker beslissing dan wat ze met haar laatste beetje voedsel zou doen. Zou ze erop vertrouwen dat Jehovah haar en haar zoon zou redden, of zou ze aan haar stoffelijke behoeften voorrang geven boven het verwerven van Gods goedkeuring en vriendschap? Een dergelijke beslissing moeten we allemaal nemen. Zullen we ons meer bekommeren om het verwerven van Jehovah’s goedkeuring ¨ dan om het streven naar materiele zekerheid? We hebben alle reden om op God te vertrouwen en hem te dienen. En we kunnen bepaalde stappen doen om zijn goedkeuring te zoeken en te verwerven. w11 15/2 2:1-3


woensdag 5 december Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en hij moet zich hechten aan zijn vrouw en zij ´ ´ moeten een vlees worden. — Gen. 2:24. Jehovah God, de Insteller van het huwelijk, verdient beslist ons respect. Als onze Schepper, Soeverein en hemelse Vader wordt hij met recht aangeduid als de Gever van „elke goede gave en elk volmaakt geschenk” (Jak. 1:17; Openb. 4:11). Volgens de Bijbel is het huwelijk een van die ’goede gaven’ van God (Ruth 1:9; 2:12). Toen Jehovah het eerste huwelijk voltrok, gaf hij Adam en Eva specifieke instructies om er een succes van te maken (Matth. 19:4-6). Net als dat eerste echtpaar nemen veel mensen in deze tijd beslissingen in verband met het huwelijk zonder zich iets van Jehovah’s instructies aan te trekken. Sommigen willen helemaal niets van een huwelijk weten, terwijl anderen er een invulling aan proberen te geven die strookt met hun eigen verlangens (Rom. 1:24-32; 2 Tim. 3:1-5). Ze negeren het feit dat het huwelijk een geschenk van God is, en door geen respect te tonen voor dat geschenk, laten ze ook zien dat ze geen respect hebben voor de Gever ervan, Jehovah God. w11 15/1 2:1-3

donderdag 6 december Omdat zij de rechtvaardigheid van God niet kenden, maar hun eigen rechtvaardigheid tot stand trachtten te brengen, hebben zij zich niet aan de rechtvaardigheid van God onderworpen. — Rom. 10:3. In zijn brief aan de christenen in Rome wees de apostel Paulus op een gevaar dat we allemaal moeten vermijden als we erin willen slagen eerst Gods rechtvaardigheid te zoeken. Volgens Paulus begrepen zijn medejoden Gods rechtvaardigheid niet omdat ze het te druk hadden met hun pogingen hun eigen rechtvaar-

´ digheid tot stand te brengen. Een manier waarop we in die strik zouden kunnen raken, is door onze dienst voor God als een soort competitie te bezien waarbij we onszelf met anderen vergelijken. Die instelling zou er gemakkelijk toe kunnen leiden dat we onze talenten te hoog aanslaan. Maar als we ons zo zouden opstellen, zouden we echt Jehovah’s rechtvaardigheid vergeten (Gal. 6:3, 4). Het juiste motief om te doen wat juist is, is onze liefde voor Jehovah. Pogingen om onze eigen rechtvaardigheid te bewijzen, zouden onze bewering dat we hem liefhebben kunnen ontkrachten (Luk. 16:15). w10 15/10 2:5, 6

vrijdag 7 december Maak ons een god die voor ons uit zal gaan. — Ex. 32:1. ¨ Aaron, de broer van Mozes, bezweek op een bepaald moment voor ¨ groepsdruk. Toen de Israelieten erop aandrongen een god voor hen te ma¨ ken, deed hij dat. Aaron was geen zwakkeling. Eerder was hij samen met Mozes naar Farao toe gegaan, ¨ de machtigste man van Egypte. Aaron had hem toen moedig Gods boodschap overgebracht. Maar toen an¨ dere Israelieten hem onder druk zetten, bezweek hij. Groepsdruk kan ¨ dus heel sterk zijn! Aaron vond het makkelijker de koning van Egypte de waarheid te zeggen dan nee te zeggen tegen zijn eigen volksgenoten (Ex. 7:1, 2; 32:2-4). Zoals uit het ¨ voorbeeld van Aaron blijkt, zijn niet alleen jonge mensen vatbaar voor groepsdruk. ¨ Groepsdruk kan zelfs iemand beınvloeden die oprecht het goede wil doen, ook jou. Andere jongeren kunnen proberen je ertoe te brengen iets verkeerds te doen door je uit te dagen, te beschuldigen of uit te lachen. Welke vorm groepsdruk ook heeft, het is moeilijk er goed mee om te gaan. Om er weerstand aan te bieden moet je om te beginnen vertrouwen krijgen in wat je gelooft. w10 15/11 2:4, 5


zaterdag 8 december Jehovah, uw God, is in uw midden. Als een Machtige zal hij redden. Hij zal met verheuging uitbundige vreugde over u hebben. Hij zal stilzwijgen in zijn liefde. Hij zal blij om u zijn met kreten van geluk. — Zef. 3:17. Over degenen die dat herstel van de ware aanbidding zouden meemaken, had Zefanja voorzegd dat Jehovah hen zou redden en zich over hen zou verheugen (Zef. 3:14-16). Dat is ook in onze tijd waar gebleken. Nadat Gods koninkrijk in de hemel was opgericht, bevrijdde Jehovah het getrouwe overblijfsel van gezalfden uit hun geestelijke gevangenschap aan Babylon de Grote. En tot op de huidige dag verheugt hij zich over hen. Ook degenen die hopen eeuwig op aarde te leven, hebben Babylon de Grote verlaten en verheugen zich over hun geestelijke bevrijding van valsreligieuze leerstellingen (Openb. 18:4). Zefanja 2:3 vindt dan ook zijn grootste vervulling in onze tijd: „Zoekt Jehovah, al gij zachtmoedigen der aarde.” Zachtmoedigen uit alle landen, of ze nu de hemelse of de aardse hoop hebben, zoeken nu hun toevlucht bij Jehovah’s naam. w11 15/1 1:12, 13

zondag 9 december Heb alstublieft een welgevallen in de vrijwillige gaven van mijn mond, o Jehovah. — Ps. 119:108. Met onze ijverige prediking bewijzen we dat we Jehovah liefhebben en prijs stellen op zijn goedkeuring. Laten we bijvoorbeeld eens kijken hoe de profeet Hosea de Is¨ raelieten die valse aanbidding waren gaan beoefenen en Gods gunst hadden verloren, vermaande (Hos. 13:1-3). Hosea droeg hun op te smeken: „Moogt gij [Jehovah] dwaling vergeven; en aanvaard wat goed is,

en wij willen als tegenprestatie de jonge stieren van onze lippen offeren” (Hos. 14:1, 2). Een stier ¨was het kostbaarste dier dat een Israeliet aan Jehovah kon offeren. Vandaar dat met „de jonge stieren van onze lippen” gedoeld werd op oprechte, weldoordachte woorden tot lof van de ware God. Hoe reageerde Jehovah als mensen zulke offers brachten? Hij zei: „Ik zal hen uit eigen vrije wil liefhebben” (Hos. 14:4). Aan degenen die zulke lofoffers brachten, schonk Jehovah zijn vergeving, goedkeuring en vriendschap. Jehovah in het openbaar loven is altijd een belangrijk onderdeel van de ware aanbidding geweest. w11 15/2 2:14-16

maandag 10 december Schrander is degene die de rampspoed heeft gezien en zich vervolgens verbergt. — Spr. 22:3. Aan welke verlokkingen moet jij weerstand bieden? Het zou verstandig ´ ´ zijn erover te mediteren hoe een verkeerde stap tot een volgende en uiteindelijk tot ernstig kwaaddoen kan leiden (Jak. 1:14, 15). Denk na over het verdriet dat je Jehovah, de gemeente en je familie zou aandoen als je ontrouw wordt. Anderzijds zul je een rein geweten hebben als je loyaal blijft aan Gods beginselen (Ps. 119:37). Wees vastbesloten om telkens wanneer je voor zulke beproevingen komt te staan, om kracht te bidden zodat je er weerstand aan kunt bieden. Satan zoekt naar geschikte momenten om ook onze integriteit op de proef te stellen. Het is daarom van levensbelang dat we geestelijk sterk blijven. Satan valt vaak aan als hij bespeurt dat zijn doelwit op zijn zwakst is. Dus als we ons moe of ontmoedigd voelen, moeten we nog vastbeslotener zijn Jehovah om zijn beschermende hulp en heilige geest te smeken (2 Kor. 12:8-10). w11 15/1 4:9, 10


dinsdag 11 december Doet de volledige wapenrusting van God aan. — Ef. 6:11. Of we ons nu recent aan Jehovah hebben opgedragen of op al tientallen jaren heilige dienst terug kunnen zien, het is bijzonder belangrijk dat we elke dag onze geestelijke wapenrusting controleren. Waarom? Omdat de Duivel en zijn demonen neergeslingerd zijn naar de nabijheid van de aarde (Openb. 12:7-12). Satan is woedend, en hij weet dat zijn tijd beperkt is. Daarom heeft hij zijn aanvallen op Gods ¨ volk geıntensiveerd. Beseffen we hoe belangrijk het is „het borstharnas van rechtvaardigheid” aan te hebben? (Ef. 6:14) Een borstharnas beschermt het letterlijke hart. Door onze onvolmaaktheid vertoont ons figuurlijke hart de neiging verraderlijk en niets ontziend te zijn (Jer. 17:9). Omdat ons hart tot het verkeerde geneigd is, is het essentieel dat het geoefend en streng onderricht wordt (Gen. 8:21). Als we beseffen hoe hard we „het borstharnas van rechtvaardigheid” nodig hebben, zullen we het niet tijdelijk uittrekken door te kiezen voor amusement dat God haat en evenmin gaan fantaseren over het doen van verkeerde dingen. w11 15/2 3:6, 7

woensdag 12 december Hebt in broederlijke liefde tedere genegenheid voor elkaar. Neemt de leiding in het betonen van eer aan elkaar. — Rom. 12:10. Paulus schreef die woorden aan gezalfde christenen, die allemaal als kinderen geadopteerd waren door dezelfde Vader, Jehovah. Ze waren dus in een zeer veelzeggende betekenis een hecht gezin (Rom. 12:5). Daarom hadden de gezalfde

christenen in Paulus’ tijd werkelijk een krachtige reden om achting voor elkaar te hebben. Hetzelfde geldt voor de gezalfden in deze tijd. Hoe staat het met degenen die tot de „andere schapen” behoren? (Joh. 10:16) Hoewel ze nog niet als Gods kinderen geadopteerd zijn, kunnen ze elkaar met recht broeder en zuster noemen ´ ´ omdat ze een verenigd, wereldwijd christelijk gezin vormen (1 Petr. 2:17; 5:9). Als de „andere schapen” ten volle beseffen wat ze zeggen wanneer ze de termen „broeder” of „zuster” gebruiken, hebben ook zij dus een krachtige reden om oprechte achting voor hun geloofsgenoten te hebben (1 Petr. 3:8). w10 15/10 3:8, 9

donderdag 13 december Vertrouwt op Jehovah voor altijd, want in Jah Jehovah is de Rots van onbepaalde tijden. — Jes. 26:4. Vraag je af: Ken ik Jehovah zo goed dat ik hem onvoorwaardelijk vertrouw? Ben ik optimistisch over de toekomst in het besef dat hij alles in de hand heeft? Natuurlijk vertrouwen we op Jehovah als het gaat om dingen waar we naar uitkijken, zoals het Paradijs of de opstanding. Maar het wordt veel moeilijker als het om zijn morele normen gaat. Geloof je echt dat je het gelukkigst wordt als je je daaraan houdt? Koning Salomo gaf de raad: „Vertrouw op Jehovah met heel uw hart en steun niet op uw eigen verstand. Sla in al uw we´´ gen acht op hem, en hıj zal uw paden recht maken” (Spr. 3:5, 6). De woorden „wegen” en „paden” maken duidelijk dat ons vertrouwen in God uit ons hele leven moet blijken, niet alleen uit onze christelijke hoop. w11 15/3 2:4, 5


vrijdag 14 december Ook nu wordt gij gered door dat wat hiermee overeenkomt, namelijk de doop. — 1 Petr. 3:21. Wat zijn volgens jou redenen om gedoopt te worden? Sommigen denken misschien dat ze zich moeten laten dopen om te voorkomen dat ze aan zonden toegeven. Maar de doop is geen contract waarmee je je vastlegt om bepaalde dingen die je in je hart eigenlijk wel zou willen, toch niet te doen. Je moet je laten dopen als je echt weet wat het inhoudt een Getuige van Jehovah te zijn en je er zeker van bent dat je die verantwoordelijkheid op je ´ kunt en wilt nemen (Pred. 5:4, 5). Een reden om je te laten dopen is dat Jezus zijn volgelingen gebood discipelen te maken en hen te dopen (Matth. 28:19, 20). Daarbij komt dat de doop een belangrijke stap is als iemand gered wil worden. Maar dat betekent niet dat de doop een soort verzekeringspolis is die je kunt afsluiten voor het geval zich een ramp voordoet. Je laat je dopen omdat je van Jehovah houdt en hem met heel je hart, ziel, verstand en kracht wilt dienen (Mark. 12:29, 30). w10 15/11 3:12, 13

zaterdag 15 december Wordt standvastig, onwrikbaar, altijd volop te doen hebbend in het werk van de Heer, wetend dat uw arbeid niet tevergeefs is in verband met de Heer. — 1 Kor. 15:58. De gezamenlijke dagtekstbespreking en gezinsaanbidding vormen schitterende gelegenheden om de denkwijze en de doelen van je gezin ´ ´ op een lijn te houden. Ga ook samen in de velddienst. Probeer zo mogelijk samen te pionieren, zelfs als ´ ´ je omstandigheden dat slechts een ´ ´ maand of een jaar toelaten. Een zuster die samen met haar man heeft

gepionierd, vertelt: „De velddienst ´ ´ was een manier waarop we tijd samen konden doorbrengen en echt konden praten. Omdat we ons allebei ten doel hadden gesteld anderen geestelijke hulp te bieden, had ik het gevoel dat we echt een team waren. We kregen een hechtere band, niet alleen als man en vrouw maar ook als goede vrienden.” Terwijl jullie samen met zinvolle activiteiten bezig zijn, zullen je interesses, prioriteiten en gewoonten steeds meer gaan overeenstemmen met die van je huwelijkspartner totdat jullie, net als Aquila en Priskil´ ´ la, steeds meer als „een vlees” gaan denken en handelen (Gen. 2:24). w11 15/1 2:14

zondag 16 december Hij [had] medelijden met hen. — Matth. 9:36. Waarom ging Jeremia ondanks moeilijke omstandigheden door met prediken? Uit liefde voor mensen. Jeremia wist dat veel van de problemen waar mensen mee zaten, veroorzaakt werden door slechte herders (Jer. 23:1, 2). Dat besef hielp hem zijn werk met liefde en medegevoel te doen. Hij wilde dat zijn landgenoten Gods woorden zouden horen en in leven zouden blijven (Jer. 8:21; 9:1). Als jij mensen ziet die „gestroopt en heen en weer gedreven” zijn „als schapen zonder herder”, wil je ze dan graag vertroosten met het goede nieuws van Gods koninkrijk? Jeremia werd wreed behandeld door de mensen die hij wilde helpen. Toch raakte hij niet verbitterd. Hij bleef geduldig en vriendelijk, ook tegen de corrupte koning Zedekia. Zelfs toen hij door Zedekia ter dood veroordeeld was, smeekte hij hem om Jehovah te gehoorzamen (Jer. 38:4, 5, 19, 20). Gaat onze liefde voor mensen ook zo ver? w11 15/3 4:7, 8


maandag 17 december Doordat [Jezus] zelf heeft geleden toen hij op de proef werd gesteld, kan hij degenen die op de proef worden gesteld, te hulp komen. — Hebr. 2:18. Jezus’ eigen ervaring als mens heeft veel tot zijn geschiktheid als Koning bijgedragen. De apostel Paulus schreef dat Jezus „in alle opzichten aan zijn ’broeders’ gelijk moest worden, opdat hij een barmhartig en getrouw hogepriester zou worden in de dingen die God betreffen, om een zoenoffer te brengen voor de zonden van het volk” (Hebr. 2:17). Omdat Jezus ’op de proef is gesteld’, kan hij meevoelen met mensen die beproevingen meemaken. Tijdens zijn aardse bediening was zijn medegevoel duidelijk merkbaar. Zieken, gehandicapten, onderdrukten — zelfs kinderen — voelden zich vrij hem te benaderen (Mark. 5:22-24, 38-42; 10:14-16). Ook de zachtmoedigen en de geestelijk hongerigen voelden zich tot hem aangetrokken. Maar trotse, arrogante mensen en zij die „de liefde van God” niet in zich hadden, wezen hem af, haatten hem en werkten hem tegen (Joh. 5:40-42; 11:47-53). w10 15/12 3:9

dinsdag 18 december Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt. — Joh. 13:35. Jezus gaf zijn volgelingen het gebod zelfopofferende liefde voor elkaar te tonen (Joh. 13:34). Aan die liefde zouden ze te herkennen zijn. Jezus gaf hun ook de raad: „Blijft uw vijanden liefhebben en blijft bidden voor hen die u vervolgen” (Matth. 5:44). Maar behalve dat Jezus zijn discipelen over liefde onderwees, leerde hij hun

ook wat ze moesten haten. Over Jezus werd gezegd: „Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad en wetteloosheid [goddeloosheid] gehaat” (Hebr. 1:9; Ps. 45:7). Daaruit blijkt dat we niet alleen liefde voor rechtvaardigheid moeten ontwikkelen maar ook moeten leren zonde of wetteloosheid te haten. Merk op dat de apostel Johannes specifiek verklaarde: „Een ieder die zonde beoefent, beoefent ook wetteloosheid, en daarom is zonde wetteloosheid” (1 Joh. 3:4). Als christenen doen we er dus goed aan ons af te vragen: haat ik wetteloosheid? w11 15/2 4:1-3

woensdag 19 december Ik wil u geenszins in de steek laten noch u ooit verlaten. — Hebr. 13:5. Blijkt uit je kijk op „de wereld” en „de dingen in de wereld” dat je volledig op God vertrouwt? (1 Joh. 2:15-17) Vind je je aanbidding en voorrechten in Jehovah’s dienst belangrijker dan wat de wereld te bieden heeft? (Fil. 3:8) Probeer je je leven eenvoudig te houden? (Matth. 6:22) Natuurlijk wil God niet dat je je verantwoordelijkheden te licht opvat, zeker niet als je voor een gezin moet zorgen (1 Tim. 5:8). Maar hij verwacht wel van ons dat we volledig op hem vertrouwen, en niet op Satans instortende wereld. Roy en Petina bijvoorbeeld zijn erin geslaagd minder te gaan werken om te kunnen pionieren terwijl ze een dochter hebben die nog thuis woont. „Voor we kinderen kregen pionierden we en we hebben altijd de wens gehad om het weer op te pakken”, zegt Roy. „Dus toen de kinderen groot waren, zijn we direct weer begonnen. We hebben zo veel zegeningen gekregen, dat is niet in geld uit te drukken.” w11 15/3 2:13, 16


donderdag 20 december Sta stil en betoon u opmerkzaam ten opzichte van de wonderwerken van God. — Job 37:14. Tegenslag kan allerlei vormen ¨ aannemen: financiele problemen, het verlies van een baan, natuurrampen, de dood van een dierbare, gezondheidsproblemen, enzovoorts. Omdat we in „kritieke tijden” leven, is het te verwachten dat wij allemaal vroeg of laat met een bepaalde beproeving te maken zullen krijgen (2 Tim. 3:1). Als dat gebeurt, is het belangrijk niet in paniek te raken. De heilige geest kan ons kracht geven om elke vorm van tegenslag te verduren. Job kreeg de ene tegenslag na de andere te verwerken. Hij werd ziek, verloor zijn middelen van bestaan, zijn kinderen en zijn vrienden, en zijn vrouw raakte haar vertrouwen in Jehovah kwijt (Job 1:13-19; 2:7-9). Wat hielp Job zijn beproevingen te verduren? En wat kan ons helpen onze beproevingen te verduren? Serieus nadenken over de verschillende manifestaties van Jehovah’s heilige geest en kracht (Job 38:1-41; 42:1, 2). Misschien herinneren we ons momenten in ons leven waarin we bewijzen zagen van Gods belangstelling voor ons persoonlijk. En hij heeft nog steeds belangstelling voor ons. w11 15/1 5:13, 14

vrijdag 21 december God (...) zal niet toelaten dat gij wordt verzocht boven hetgeen gij kunt dragen, maar met de verzoeking zal hij ook voor de uitweg zorgen. — 1 Kor. 10:13. Wat is de oorzaak van de verzoeking waar Paulus het over heeft, en hoe zorgt¨ God voor de uitweg?¨ Zoals wordt geıllustreerd door Israels ervaringen in de wildernis, wordt de verzoeking veroorzaakt door omstandigheden die ons ertoe kunnen

brengen Gods wet te overtreden (1 Kor. 10:6-10). De verzoekingen waar wij voor staan, zijn niet uniek. Als we de nodige moeite doen om ze te weerstaan en als we ons op Gods steun verlaten, kunnen we onze rechtschapenheid bewaren. Jehovah laat ons nooit in de steek door toe te laten dat we in situaties terechtkomen die het menselijkerwijs gesproken onmogelijk maken zijn wil te doen (Ps. 94:14). Jehovah zorgt voor „de uitweg” door ons de kracht te geven om de verzoeking te weerstaan. Hij zal niet toelaten dat de situatie zich zo ontwikkelt dat we hem niet trouw kunnen blijven. Hij kan ons geloof versterken en ons de geestelijke kracht geven die we nodig hebben om onze rechtschapenheid te bewaren. w10 15/11 4:16, 17, 19, 20

zaterdag 22 december Het visioen is nog voor de bestemde tijd (...). Blijf er vol verwachting naar uitzien; want het zal zonder mankeren uitkomen. Het zal niet te laat komen. — Hab. 2:3. Habakuk geeft ons de bovenstaande verzekering over het einde van deze slechte wereld. Vraag je af: Blijkt uit mijn doen en laten dat ik inzie hoe dringend de tijd is? Laat ik door mijn levenswijze zien dat ik elk moment het einde verwacht? Of verraden mijn beslissingen en prioriteiten dat ik het einde nog niet zo snel zie komen, of zelfs helemaal niet? Het werk van de wachterklasse is nog niet klaar (Jer. 1:17-19). We kunnen blij zijn dat het gezalfde overblijfsel net zo onverzettelijk is als „een ijzeren zuil” en „een versterkte stad”. Ze hebben hun „lendenen omgord met waarheid”: ze halen kracht uit Gods Woord om hun werk af te maken (Ef. 6:14). Dat is ook de instelling van de grote schare. Ze ondersteunen de Jeremiaklasse van harte bij het uitvoeren van hun opdracht. w11 15/3 4:16-18


zondag 23 december [Houd] de tegenwoordigheid van de dag van Jehovah [goed in gedachte]. — 2 Petr. 3:12. Noach en zijn gezin hebben misschien wel vijftig jaar aan de ark gewerkt. Denk eens aan al het werk dat ze moesten doen: waterdicht maken, voedsel opslaan, dieren naar binnen brengen. Stel je voor, telkens weer die ark in en uit. En dan is het zover: ze gaan de ark in en blijven daar. Jehovah sluit de deur, het begint te regenen. „De sluizen van de hemel” worden geopend en zware regen stort neer op de ark (Gen. 7:11, 16). Buiten de ark sterven mensen, binnen zijn ze veilig. Hoe zal Noachs gezin zich hebben gevoeld? Ongetwijfeld waren ze Jehovah heel dankbaar, en ze zullen blij zijn geweest dat ze met hem wandelden en zich gereed hadden getoond (Gen. 6:9). Zie je al voor je dat je Armageddon hebt overleefd en dan ook zo dankbaar en blij bent? w11 15/3 3:10, 11

maandag 24 december Weest over niets bezorgd. — Fil. 4:6. Paulus heeft ter wille van zijn geloof veel levensbedreigende tegenslagen verduurd (2 Kor. 11:23-28). Hoe bewaarde hij onder die moeilijke omstandigheden zijn evenwicht en emotionele stabiliteit? Door gebedsvol op Jehovah te vertrouwen. Tijdens de moeilijke periode die kennelijk uitliep op zijn dood als martelaar, schreef hij: „De Heer stond bij mij en gaf mij kracht, opdat door bemiddeling van mij de prediking ten volle volbracht ¨ zou worden en alle natien haar zouden horen; en ik werd uit de muil van de leeuw bevrijd” (2 Tim.

4:17). Paulus kon zijn geloofsgenoten dan ook verzekeren dat ze „over niets bezorgd” hoefden te zijn (Fil. 4:6, 7, 13). Soms lijkt het misschien of onze gebeden niet verhoord worden, tenminste niet meteen of niet op de manier die we verwachten. Als dat zo is, dan is er ongetwijfeld een goede reden voor. Jehovah kent die reden, maar wij komen er misschien pas later ach´ ´ ter. Van een ding kunnen we zeker zijn: God laat zijn loyalen niet in de steek (Hebr. 6:10). w11 15/1 5:15, 17

dinsdag 25 december Zij bedroefden zelfs de Heilige Is¨ raels. — Ps. 78:41. Wat kunnen we doen om ons geweten te vormen? Als we de Bijbel en onze Bijbelse publicaties bestuderen, is het belangrijk in gedachte te houden dat „het hart van de rechtvaardige mediteert om te antwoorden” (Spr. 15:28). Bedenk hoe nuttig dat kan blijken als we met vragen over werk geconfronteerd worden. Als een bepaald soort werk duidelijk in strijd is met Bijbelse vereisten, reageren de meesten van ons prompt op de leiding die via de getrouwe en beleidvolle slaafklasse wordt verschaft. Maar als het antwoord op een vraag over werk niet eenduidig is, moeten we Bijbelse beginselen in aanmerking nemen en die onder gebed beschouwen. Zo’n beginsel is bijvoorbeeld dat we het moeten vermijden het geweten van anderen te belasten (1 Kor. 10:31-33). We moeten vooral aandacht schenken aan beginselen die onze band met God betreffen. Vraag jezelf af: zou Jehovah zich gegriefd voelen, zou ik hem bedroeven als ik dit werk deed? — Ps. 78:40. w11 15/2 3:12


woensdag 26 december Niemand heeft huis of broers of zusters of moeder of vader of kinderen of velden ter wille van mij en ter wille van het goede nieuws verlaten, die niet nu (...) honderdvoudig zal ontvangen. — Mark. 10:29, 30. Alle ongehuwde christenen die hun best doen om Jehovah te dienen, hebben recht op onze oprechte complimenten en aanmoediging. We houden van hen om wie ze zijn en om alles wat ze voor de gemeente betekenen. Ze zullen zich nooit eenzaam hoeven te voelen als wij werkelijk hun geestelijke „broers en zusters en moeders en kinderen” worden. Naar sommige geschenken wordt verlangend uitgekeken, terwijl andere volkomen onverwacht komen. Sommige worden onmiddellijk op prijs gesteld, terwijl andere pas na verloop van tijd gewaardeerd worden. Veel hangt van onze instelling af. Wat kun je doen om je ongehuwde staat zo goed mogelijk te gebruiken? Werk aan een hechtere band met Jehovah, heb volop te doen in Gods dienst en verruim je in je liefde voor anderen. De ongehuwde staat kan lonend zijn als we die vanuit Gods perspectief bezien en er een verstandig gebruik van maken. w11 15/1 3:18, 19

donderdag 27 december Dit is het vertrouwen dat wij jegens hem hebben, dat, ongeacht wat wij vragen overeenkomstig zijn wil, hij ons hoort. — 1 Joh. 5:14. Voor iemand die verlegen is, kan het geven van commentaar op de vergaderingen een hele uitdaging zijn. Als dat voor jou geldt, kan het een hulp zijn te bedenken dat je situatie niet uitzonderlijk is. Zelfs Mozes en Jeremia, trouwe dienstknechten van God, zeiden dat ze weinig vertrouwen hadden in hun

bekwaamheid om in het openbaar te spreken (Ex. 4:10; Jer. 1:6). Maar Jehovah heeft die vroegere dienstknechten geholpen hem in het openbaar te loven, en hij zal ook jou helpen om slachtoffers van lof te brengen (Hebr. 13:15). Hoe kun je Jehovah’s hulp krijgen bij het overwinnen van je angst om commentaar te geven? Bereid je ten eerste goed op de vergadering voor. Bid dan voordat je naar de Koninkrijkszaal gaat tot Jehovah en vraag hem specifiek of hij je de moed wil geven om een commentaar te geven (Fil. 4:6). Je vraagt iets dat „overeenkomstig zijn wil” is, dus je kunt ervan overtuigd zijn dat hij je gebed zal verhoren (Spr. 15:29). w10 15/10 4:12

vrijdag 28 december Zij [zullen] ook u vervolgen. — Joh. 15:20. Veel christenen van vroeger en nu die onder vervolging staande zijn gebleven, zeiden dat ze op de moeilijkste momenten innerlijke vrede voelden, een aspect van de vrucht van Gods heilige geest (Gal. 5:22). Die vrede behoedde hun hart en hun geestelijke vermogens. Jehovah gebruikt dus zijn werkzame kracht om zijn aanbidders in staat te stellen beproevingen te doorstaan en verstandig te reageren op tegenslagen. Buitenstaanders hebben zich verbaasd over de vastberadenheid van Gods aanbidders om zelfs onder hevige vervolging hun integriteit te bewaren. De Getuigen leken vervuld van bovenmenselijke kracht, en dat was ook zo. Petrus verzekert ons: „Indien gij om de naam van Christus wordt gesmaad, zijt gij gelukkig, want de geest der heerlijkheid, ja, de geest van God, rust op u” (1 Petr. 4:14). Het feit dat we vervolgd worden wegens het hooghouden van rechtvaardige maatstaven geeft te kennen dat we Gods goedkeuring hebben (Matth. 5:10-12). w11 15/1 5:6, 7


zaterdag 29 december Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken. — Matth. 6:33. Wat is Gods rechtvaardigheid? De woorden voor „rechtvaardigheid” in de oorspronkelijke talen kunnen ook worden vertaald met „gerechtigheid” of „oprechtheid”. Gods rechtvaardigheid is dus oprechtheid of billijkheid in overeenstemming met zijn persoonlijke maatstaven en normen. Als de Schepper heeft Jehovah het recht om de maatstaf te bepalen voor wat goed en wat slecht is, wat juist en wat verkeerd is (Openb. 4:11). Gods rechtvaardigheid is echter geen koele, starre reeks wetten of een eindeloze lijst regels en verordeningen. In plaats daarvan is ze gebaseerd op Jehovah’s persoonlijkheid en zijn eigenschap gerechtigheid gepaard aan zijn liefde, wijsheid en macht. Gods rechtvaardigheid hangt dan ook samen met zijn wil en voornemen. Ze omvat wat hij verwacht van degenen die hem willen dienen. w10 15/10 2:1, 2

zondag 30 december Niet een ieder die tot mij zegt: ’Heer, Heer’, zal het koninkrijk der hemelen binnengaan. — Matth. 7:21. Jezus zei dat hij was gekomen om zondaars oftewel wettelozen tot berouw te roepen (Luk. 5:30-32). Maar hoe bezag hij mensen die verhard waren geraakt in een zondige handelwijze? Jezus waarschuwde krachtig dat we ons niet door zulke mensen moeten laten beinvloeden (Matth. 23:15, 23-26). Degenen die zonder enig berouw wetteloosheid beoefenen, zal hij verwerpen met de woorden: „Gaat weg van mij” (Matth. 7:22, 23).

Vanwaar dat oordeel? Omdat zulke personen God onteren en anderen kwaad berokkenen door hun wetteloze praktijken. Gods Woord bevat het gebod berouwloze zondaars uit de gemeente te verwijderen (1 Kor. 5:9-13). Dat is om minstens drie redenen nodig: (1) om Jehovah’s naam vrij te houden van smaad, (2) om de gemeente tegen verontreiniging te beschermen en (3) om de zondaar te helpen zo mogelijk tot berouw te geraken. Delen we Jezus’ kijk op degenen die in hun wetteloze handelwijze volharden? w11 15/2 4:13-15

maandag 31 december Zij hadden ook Johannes tot dienaar. — Hand. 13:5. De jonge Johannes Markus heeft de jaren dat hij ongehuwd was goed gebruikt. Hij en zijn moeder, Maria, en ook zijn neef Barnabas behoorden tot de eerste leden van de gemeente in Jeruzalem. Het is mogelijk dat Markus’ familie welgesteld was, want ze bezaten een huis in de stad en hadden een dienstmeisje (Hand. 12:12, 13). Maar ondanks die gunstige omstandigheden was Markus als jonge man al niet genotzuchtig of egocentrisch. Ook koos hij er niet voor zich te settelen en een comfortabel gezinsleven te leiden. Waarschijnlijk had hij door zijn vroege omgang met de apostelen het verlangen gekregen in de zendingsdienst te gaan. En dus sloot hij zich enthousiast bij Paulus en Barnabas aan op hun eerste zendingsreis om hen van dienst te zijn. Later reisde hij met Barnabas mee en nog weer later blijkt hij samen met Petrus in Babylon te dienen (Hand. 15:39; 1 Petr. 5:13). Markus verwierf een uitstekende reputatie als iemand die bereid was anderen bij te staan en meer in Gods dienst te doen. w11 15/1 3:8


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.