wp_o_20111201

Page 1

34567 1 DECEMBER 2011

Natuurrampen EEN STRAF VAN GOD?


34567

6

Oplage van elke uitgave: 42.162.000 IN 188 TALEN

DECEMBER 1, 2011

HET DOEL VAN DIT TIJDSCHRIFT, De Wachttoren, is Jehovah God, de Soevereine Heerser van het universum, te eren. Net zoals een wachttoren in de oudheid iemand in staat stelde iets al van verre te zien aankomen, zo laat dit tijdschrift ¨ de betekenis van het wereldgebeuren zien in het licht van de Bijbelse profetieen. Het troost mensen met het goede nieuws dat Gods koninkrijk, een echte regering in de hemel, binnenkort een eind zal maken aan alle slechtheid en de aarde in een paradijs zal veranderen. Het spoort aan tot geloof in Jezus Christus, die gestorven is opdat wij eeuwig leven kunnen krijgen en die nu in de hemel regeert als Koning van Gods koninkrijk. Dit tijdschrift wordt al sinds 1879 door Jehovah’s Getuigen uitgegeven en heeft geen politieke inslag. Het houdt zich aan de Bijbel als autoriteit. Dit tijdschrift is niet voor de verkoop bestemd maar wordt verschaft als onderdeel van een wereldwijd Bijbels onderwijzingswerk dat gesteund wordt door vrijwillige bijdragen. Tenzij anders vermeld, is de gebruikte Bijbelvertaling de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen (uitgave 2004). De afkorting v.G.T. betekent „voor de gewone tijdrekening”. G.T. staat voor „van de gewone tijdrekening”. Waar de uitgever artikelen primair voor Jehovah’s Getuigen zelf bedoelt, zijn ze in een wat informelere stijl geschreven.

COVERSERIE 3 Straft God ons? 4 Natuurrampen — Waarom zo veel? 6 Voorbereid zijn op natuurrampen 8 Geen rampen meer!

VASTE RUBRIEKEN 10

Veelgestelde vragen

14

Een brief uit Noorwegen

16

Wat zegt Gods Woord? — Hoe kunnen we goede vrienden kiezen?

22

Wist u dit?

26

Nader dicht tot God — „Heilig, heilig, heilig is Jehovah”

30

Om met uw kinderen te lezen — Ze werden „Zonen van de donder” genoemd

OOK IN DEZE UITGAVE 11 18

¨ Wie kan profetieen uitleggen? De naam van God en Alfonso de Zamora’s bijdrage aan een zuivere grondtekst

23 „Een tijd om lief te hebben en een tijd om te haten” 27

Ik wilde net zo zijn als Jefta’s dochter


Straft God ons? „Volgens mij is [het] tembatsu (straf van God), hoewel ik meeleef met de slachtoffers”, zei een vooraanstaand politicus in Japan nadat het land in maart 2011 getroffen was door een aardbeving met een kracht van 9,0 en een tsunami. Toen meer dan 220.000 mensen omkwamen bij de aardbeving waardoor ¨ Haıti in januari 2010 getroffen werd, beweerde een bekende tv-dominee dat ¨ dat kwam doordat de Haıtianen „een pact met de duivel hadden gesloten” en „zich tot God [moesten] keren”. „God wil ons verdoofde en ongevoelige geweten wakker schudden”, zei een katholieke priester nadat er 79 mensen waren omgekomen toen er bij een stadion in Manila (Filippijnen) paniek was uitgebroken. Een krant daar berichtte dat „eenentwintig procent van de volwassenen gelooft dat God zijn woede laat voelen met de aardverschuivingen, tyfoons en andere rampen” waardoor het land vaak geplaagd wordt.

H

ET idee dat God rampen veroorzaakt om slechte mensen te straffen, is niet nieuw. In 1755 vroeg de bekende filosoof Voltaire nadat in Lissabon zo’n 60.000 mensen waren omgekomen bij een aardbeving, een brand en een tsunami: „Werd dan in het gevallen Lissabon meer verdorvenheid gevonden dan in Parijs, waar de wellustigheden de pan uit rijzen?” Miljoenen mensen hebben zich inderdaad afgevraagd of natuurrampen een straf van God zijn. De vraag is dus: Heeft God in het verleden echt natuurrampen gebruikt om mensen te straffen? En zijn de enorme hoeveelheid rampen van de laatste tijd een straf van God? In hun haast God de schuld te geven, wijzen sommigen op Bijbelverslagen waarin God natuurkrachten gebruikte om mensen te vernietigen (Genesis 7:17-22; 18:20; 19:24, 25; Numeri 16:31-35). Maar als we die Bijbelversla-

gen beter bekijken, blijkt dat er in al die gevallen drie belangrijke verschillen zijn. Ten eerste: er werd van tevoren gewaarschuwd. Ten tweede: bij natuurrampen komen zowel goede als slechte mensen om, terwijl de vernietiging door God selectief was. Alleen de onverbeterlijk slechte mensen of degenen die weigerden naar de waarschuwingen te luisteren, werden gedood. Ten derde: God zorgde ervoor dat goede mensen zich in veiligheid konden brengen (Genesis 7:1, 23; 19:15-17; Numeri 16:23-27). Niets wijst erop dat God de ontelbare rampen heeft veroorzaakt die het leven van miljoenen mensen in deze tijd hebben ontwricht. Hoe komt het dan dat er steeds meer rampen lijken te gebeuren? Hoe kunnen we ons erop voorbereiden? En komt er ooit een tijd dat er geen rampen meer zullen zijn? Daar gaan de volgende artikelen over. DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

3


Natuurrampen WAAROM ZO VEEL?

R

AMPEN lijken bijna dagelijks in het nieuws te zijn. Meer mensen dan ooit worden het slachtoffer van de een of andere catastrofe. Het Belgische Onderzoekscentrum voor de Epidemiologie van Rampen bericht dat er alleen al in 2010 373 rampen zijn geweest, waar minstens 296.000 mensen bij omkwamen. Het aantal rampen is de afgelopen tientallen jaren aanzienlijk toegenomen. Tussen 1975 en 1999 werden er bijvoorbeeld jaarlijks nog geen 300 rampen gerapporteerd. Maar tussen 2000 en 2010 waren er gemiddeld bijna 400 rampen per jaar. Misschien vraagt u zich af: waarom zijn er nu zo veel rampen? Veel mensen denken dat God de rampen veroorzaakt die zo veel ellende aanrichten, maar dat is niet waar. Toch is in de Bijbel wel voorspeld dat er in deze tijd rampen zouden ¨ gebeuren. In Mattheus 24:7, 8 staan bijvoorbeeld Jezus’ woorden: „Er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen zijn. Al deze dingen zijn een begin ¨ van weeen der benauwdheid.” Waarom voor-

34567

6

Wilt u meer informatie of een gratis Bijbelstudie? Schrijf dan naar het plaatselijke kantoor van Jehovah’s Getuigen. Een complete lijst met adressen vindt u op www.watchtower.org/ address.

4

spelde Jezus deze dingen, en wat betekent dat voor ons? Jezus, Gods Zoon, beantwoordde hier de vraag: „Wat zal het teken zijn (...) van het besluit van het samenstel van dingen?” (Mat¨ theus 24:3) Hij noemde verschillende dingen die zouden gebeuren, waaronder rampen zoals de bovengenoemde. Daarna deed hij de belangrijke uitspraak: „Wanneer gij deze dingen ziet geschieden, weet dan dat het koninkrijk Gods nabij is” (Lukas 21:31). Die natuurrampen zijn dus van grote betekenis voor ons. Ze wijzen erop dat er ingrijpende veranderingen voor de deur staan.

Factoren die rampen in de hand werken Veel mensen vragen zich toch nog af: als God niet verantwoordelijk is voor de rampen, wie of wat dan wel? Om hier antwoord op te krijgen moeten we een belangrijk feit erkennen dat in de Bijbel staat: „De gehele wereld ligt in de macht van de goddeloze” (1 Johan-

Amerika, Verenigde Staten van: 25 Columbia Heights, Brooklyn, ¨ NY 11201-2483. Australie: PO Box 280, Ingleburn, NSW 1890. Bel¨ gie: rue d’Argile-Potaardestraat 60, B-1950 Kraainem. Canada: PO Box 4100, Georgetown, ON L7G 4Y4. Curacao, Nederlandse ¸ Antillen: PO Box 4708, Willemstad. Duitsland: D-65617 Selters. ¨ Frankrijk: BP 625, F-27406 Louviers Cedex. Groot-Brittannie: The ¨ Ridgeway, Londen NW7 1RN. Indonesie: PO Box 2105, Jakarta ¨ 10001. Italie: Via della Bufalotta 1281, I-00138 Rome RM. Nederland: Noordbargerstraat 77, NL-7812 AA Emmen. Nieuw-Zeeland: PO Box 75142, Manurewa, Manukau 2243. Portugal: Apartado 91, ´ P-2766-955 Estoril. Spanje: Apartado 132, 28850 Torrejon de Ardoz (Madrid). Suriname: PO Box 2914, Paramaribo. Zuid-Afrika: Private Bag X2067, Krugersdorp, 1740.

The Watchtower (ISSN 0043-1087) is published semimonthly by Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.; M. H. Larson, President; G. F. Simonis, Secretary-Treasurer; 25 Columbia Heights, Brooklyn, NY 11201-2483, U.S.A., and in England by Watch Tower Bible and Tract Society of Britain, The Ridgeway, London NW7 1RN (Registered in England as a Charity). Uitgegeven door Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, Noordbargerstraat 77, NL-7812 AA Emmen, Nederland. Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen (Verantwoordelijke uitgever: Marcel Gillet), Potaardestraat 60, ¨ B-1950 Kraainem, Belgie, PP-PB BRUXELLES X - BRUSSEL X No.10/667. 5 2011 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania. Alle rechten voorbehouden. Printed in Britain. Vol. 132, No. 23 Semimonthly DUTCH


Left: ˘ Mark Henley/Panos Pictures Middle: ˘ Jeroen Oerlemans/Panos Pictures

nes 5:19). Het is dus niet God die verantwoordelijk is voor de ellende in de wereld, maar vaak is het zijn vijand, „de goddeloze”, die in de Bijbel ook wel „de Duivel” wordt genoemd (Openbaring 12:9, 12). Deze vijand van God denkt alleen aan zijn eigen belangen en ziet mensen als wegwerpartikelen. Omdat hij de hele wereld in zijn macht heeft, heeft hij bij mensen dezelfde mentaliteit bevorderd. De Bijbel wees hier al op door over „de laatste dagen” te voorspellen: „De mensen zullen zichzelf liefhebben, het geld liefhebben, zullen aanmatigend zijn, ¨ hoogmoedig” (2 Timotheus 3:1, 2). Het hoeft ons dus niet te verbazen dat de Duivel een we¨ reldwijd systeem heeft gecreeerd dat gebaseerd is op zulke en andere slechte eigenschappen. ¨ Hij moedigt aan tot egoısme en hebzucht, waardoor er vaak situaties ontstaan waarbij mensen gevaar lopen. ¨ Hoe werkt het huidige egoıstische systeem rampen in de hand? In een rapport van de Verenigde Naties over rampen staat: „Mensen wonen te vaak geconcentreerd in risicogebieden, zoals plaatsen waar overstromingsgevaar is. Daarnaast wordt het milieu kwetsbaarder door de verwoesting van bossen en moeraslanden. En dan is er nog de dreiging van wereldwijde klimaatverandering en stijgende zeespiegels als gevolg van toegenomen concentraties

OVERBEVOLKING

broeikasgas (...) veroorzaakt door menselijk handelen.” Hoewel veel van dat „menselijk handelen” zogenaamd in het belang van economische vooruitgang is, wordt het eigenlijk ¨ ingegeven door het egoısme en de hebzucht waarvan de wereld doortrokken is. Veel deskundigen erkennen dan ook dat onzorgvuldig menselijk handelen de verwoestende gevolgen van rampen verergert. Eigenlijk spelen mensen de Duivel in de kaart door een systeem te ondersteunen dat de impact van rampen vergroot. Veel rampen zijn dus het gevolg van de onzorgvuldigheid van mensen. Bepaalde rampen zouden niet zo verwoestend zijn geweest als ze zich ergens anders hadden voorgedaan. In veel delen van de wereld heeft een natuurramp veel ergere gevolgen gehad door de achterbakse daden van gewetenloze figuren of doordat grote aantallen mensen door de economische of sociale ongelijkheid in de wereld noodgedwongen in een risicogebied woonden. En natuurlijk worden rampen niet altijd veroorzaakt door fouten of nalatigheid van mensen, maar soms ook door tijd en toeval (Prediker 9:11). Maar hoe zou u zich op een eventuele natuurramp kunnen voorbereiden? Wat zou u kunnen doen om de gevolgen te beperken? Daar gaat het volgende artikel over.

ONTBOSSING

VERSCHIJNT NU IN 188 TALEN: Acholi, Afrikaans, Albanees, Amharisch, Arabisch, Armeens, Armeens (weste´ lijk), Aymara, Azerbeidzjaans, Azerbeidzjaans (cyrillisch), Baule, Bemba, Bengali, Bicol, Birmaans (Myanmar), Bislama, Bulgaars, Cebuano, Chichewa, Chinees (traditioneel)7 (audio alleen in Mandarijn), Chinees (vereenvoudigd), ¨ Chitonga, Chuukees, Congo, Creools (Haıti), Creools (Mauritius), Creools (Seychellen), Deens7, Duits67, Efik, Engels67, Estisch, Ewe, Fiji, Fins7, Frans687, Ga, Georgisch, ´ Grieks, Groenlands, Guaranı687, Gujarati, Gun, Hausa, Hebreeuws, Hiligaynon, Hindi, Hirimotu, Hongaars67, Ibo, IJslands, Iloko, Indonesisch, Isoko, Italiaans67, Japans67, Joruba, Kanarees, Kaounde, Kazachs, Khmer (Cambod-

jaans), Kikongo, Kikuyu, Kiluba, Kimbundu, Kinyarwanda, Kirgizisch, Kiribatisch, Kirundi, Koreaans67, Kroatisch, Kwangali, Kwanyama, Lets, Lingala, Litouws, Lozi, Luganda, Lunda, Luo, Luvale, Macedonisch, Malagasi, Malayalam, Maltees, Marathi, Marshallees, Maya, Mixe, Mizo, ´ Moore, Ndebele, Ndonga, Nederlands67, Nepali, Niue¨ aans, Noors67, Nsema, Nyaneka, Oekraıens, Oezbeeks, Oromo, Ossetisch, Otetela, Palauaans, Pangasinan, Papiaments (Curacao), Pedi, Perzisch (Farsi), Ponapeaans, ¸ Pools67, Portugees687, Punjabi, Quechua (Ancash), Quechua (Ayacucho), Quechua (Bolivia), Quechua (Cuzco), Quichua, Rarotongaans, Roemeens, Russisch67, Samoaans, Sango, Servisch, Servisch (Latijns), Sesotho, Shona, Singa-

VERVUILING

lees, Siswati, Sloveens, Slowaaks, Solomoneilandenpidgin, Spaans67, Sranantongo, Swahili, Tagalog7, Tahitiaans, Tamil, Tataars, Telugu, Tetum, Thais, Tigrinja, Tiv, Tokpisin, Tongaans, Totonaaks, Tshiluba, Tshwa, Tsjechisch7, Tsonga, Tswana, Tumbuka, Turks, Tuvaluaans, Twi, Tzotzil, Umbundu, Urdu, Uruund, Venda, Vietnamees, Wallisiaans, Waray-Waray, Wolaita, Xhosa, Yapees, Zande, Zapoteeks (Isthmus), Zoeloe, Zweeds7 6 Ook verkrijgbaar op cd. 8 Ook verkrijgbaar als mp3 op cd-rom. 7 Ook te downloaden als audiobestand op www.jw.org.


Voorbereid zijn op natuurrampen Omdat natuurrampen steeds vaker voorkomen en steeds verwoestender worden, is het goed erover na te denken hoe we ons op een ramp kunnen voorbereiden. Hier volgen enkele praktische tips. Hebt u al een noodpakket samengesteld?

Neem geen risico’s. „Een verstandig man

Zorg voor een actieplan. Ondanks alle

ziet het gevaar en brengt zich in veiligheid; een onnadenkend mens gaat het tegemoet en zal daarvoor boeten”, zegt de Bijbel (Spreuken 22:3, Groot Nieuws Bijbel). Dat is wijze raad die toegepast kan worden op rampen. Als er gewaarschuwd wordt voor een dreigende vulkaanuitbarsting, een mogelijke overstroming of een naderende orkaan of tyfoon, is het verstandig naar een veiliger gebied te vertrekken. Ons leven is meer ¨ waard dan een huis of andere materiele dingen. Sommigen kunnen er misschien voor kiezen niet in een risicogebied te gaan wonen. Een deskundige zegt: „Het rampenrisico is geografisch sterk geconcentreerd. Een heel klein percentage van het aardoppervlak draagt het grootste deel van de risico’s en de meeste toekomstige grote rampen zullen daar plaatsvinden.” Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om laaggelegen kuststreken of gebieden bij breuklijnen in de aardkorst. Als u het kunt vermijden in zulke risicogebieden te gaan wonen of naar een veiliger plek kunt verhuizen, loopt u veel minder kans dat u het slachtoffer wordt van een ramp.

voorzorgsmaatregelen kunt u toch met een onverwachte noodsituatie te maken krijgen. Het zal veel makkelijker zijn daarmee om te gaan als u een actieplan hebt. Ook dat is een toepassing van de bovenstaande raad in Spreuken 22:3. Hebt u een noodpakket klaarstaan? Zo’n pakket zou volgens 1-2-3 of Disaster Education onder andere het volgende moeten bevatten: een eerstehulpkit, flessen water, houdbaar eten en belangrijke papieren. Het zou ook verstandig zijn met uw gezin te bespreken wat voor rampen er zouden kunnen gebeuren en wat er dan gedaan kan worden.

6

DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

Zorg voor een hechte band met God. Dat kan in alle omstandigheden een hulp zijn. De Bijbel noemt God „de Vader der tedere barmhartigheden en de God van alle vertroosting, die ons vertroost in al onze verdrukking”. Een ander vers beschrijft hem als de God „die de terneergeslagenen troost” ¨ (2 Korinthiers 1:3, 4; 7:6). God weet precies wat zijn aanbidders meemaken. Hij is een God van liefde en geeft op verschillende manieren kracht en steun (1 Johannes 4:8). Bidden, niet om een wonder


Bidden, niet om een wonder maar om Gods krachtige heilige geest, kan in elke situatie een hulp zijn

maar om Gods krachtige heilige geest, kan in elke situatie een hulp zijn. De heilige geest kan iemand die het moeilijk heeft Bijbelgedeelten in herinnering brengen die hem kunnen troosten en geruststellen. Gods trouwe aanbidders kunnen zich net zo voelen als David, een koning ¨ van het oude Israel, die zei: „Al wandel ik ook in het dal van diepe schaduw, ik vrees niets kwaads, want gij zijt met mij; uw stok en uw staf, die vertroosten mij” (Psalm 23:4).

Christenen helpen elkaar. In de eerste eeuw kondigde de christelijke profeet Agabus aan dat „er weldra een grote hongersnood over de gehele bewoonde aarde zou komen, hetgeen ook inderdaad in de tijd van Claudius is gebeurd”. Veel van Jezus’ volgelingen in Judea hadden het heel zwaar door die hongersnood. Wat deden andere christenen toen ze dat hoorden? „Onder de discipelen dan werd besloten om, naar de draagkracht van een ieder van hen, een ondersteuning te zenden ten dienste van de broeders die in Judea woonden” (Handelingen 11:28, 29). Ze toonden hun liefde door hulpgoederen te sturen. Als zich in deze tijd ernstige rampen voordoen, reageren Gods aanbidders net zo.

Christenen helpen elkaar na een ramp

Jehovah’s Getuigen staan erom bekend dat ze hun geloofsgenoten helpen. Toen Chili bijvoorbeeld op 27 februari 2010 door een grote aardbeving werd getroffen, kwamen Jehovah’s Getuigen snel in actie om de slachtoffers te helpen. Karla, die haar huis kwijtraakte door een tsunami, vertelde: „Het was een hele troost dat [Getuigen] uit andere plaatsen er de volgende dag al waren om ons te helpen. Jehovah heeft ons echt getroost via de goed„Ik voelde zijn liefde heid van die vrijwilligers. en bescherming” Ik voelde zijn liefde en bescherming.” Haar opa, die geen Getuige is, zei over de hulpactie: „Dit is totaal anders dan wat ik al die jaren in mijn kerk heb gezien.” Het gevolg was dat hij Jehovah’s Getuigen om een Bijbelcursus vroeg. In tijden van nood is het een grote hulp verbonden te zijn met mensen die van God houden. Maar komt er ooit een tijd dat de aarde bevrijd zal zijn van die verschrikkelijke rampen? Laten we eens kijken wat de Bijbel daarover zegt. DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

7


Geen rampen meer! A

LS iemand tegen u zegt: „Binnenkort gebeuren er geen rampen meer”, hoe zou u dan reageren? Misschien zegt u dat rampen gewoon bij het leven horen. Of u denkt dat hij u voor de gek houdt. Ook al lijkt het erop dat er altijd natuurrampen zullen zijn, er zijn goede redenen om op een verandering te hopen. Maar die verandering zal niet het werk van mensen zijn. Mensen begrijpen niet eens helemaal hoe en waarom dingen in de natuur gebeuren, laat staan dat ze er controle over hebben. Koning ¨ Salomo van het oude Israel, die bekendstond om zijn wijsheid en scherpzinnigheid, schreef dat „de mensen niet in staat zijn het werk dat onder de zon is gedaan, te doorgronden; hoezeer de mensen ook hard blijven werken om te zoeken, toch doorgronden zij het niet. En ook al zouden zij zeggen dat zij wijs genoeg zijn om het te weten, zij zouden niet in staat zijn het te doorgronden” (Prediker 8:17). Als mensen natuurrampen niet kunnen beheersen, wie kan dat dan wel? De Bijbel maakt duidelijk dat God deze verandering gaat brengen. Hij is de Schepper van de ecologische systemen van de aarde, zoals de waterkringloop (Prediker 1:7). En in scherpe tegenstelling met mensen heeft hij onbeperkte kracht. 8

DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

De profeet Jeremia zei hierover: „O Soevereine Heer Jehovah! Zie, gijzelf hebt de hemel en de aarde gemaakt, door uw grote kracht en door uw uitgestrekte arm. De gehele zaak ´ is voor u niet te wonderlijk” (Jeremia 32:17). Omdat God de aarde heeft gemaakt, inclusief alle natuurkrachten, is het logisch dat hij er ook voor kan zorgen dat mensen er veilig en in vrede op kunnen leven (Psalm 37:11; 115:16). Maar hoe gaat God dat allemaal veranderen? In het tweede artikel van deze serie stond dat de vreselijke dingen die nu op aarde gebeuren een „teken” zijn van „het besluit van het samenstel van dingen”. Jezus zei: „Wanneer gij deze dingen ziet geschieden, weet dan ¨ dat het koninkrijk Gods nabij is” (Mattheus 24:3; Lukas 21:31). Gods koninkrijk, een hemelse regering, zal voor grote veranderingen op aarde zorgen en zelfs de natuurkrachten onder controle brengen. Jehovah God is machtig genoeg om dat zelf te doen, maar hij heeft die taak aan zijn Zoon gegeven. Over ¨ hem zei de profeet Daniel: „Hem werd heerschappij en waardigheid en een koninkrijk gegeven, opdat de volken, nationale groepen ´ ¨ en talen alle hem zouden dienen” (Daniel 7:14).


Gods Zoon, Jezus Christus, heeft de macht gekregen om alles te veranderen wat nodig is om van de aarde een heerlijke woonplaats te maken. Tweeduizend jaar geleden, toen hij op aarde was, liet hij op kleine schaal zien dat hij de natuurkrachten kan beheersen. Toen hij en zijn leerlingen in een boot op de zee van Galilea zaten, „stak er een zeer zware storm op en de golven sloegen voortdurend de boot in, zodat de boot bijna vol water liep”. Zijn leerlingen raakten in paniek. Doodsbang vroegen ze Jezus om hulp. Wat deed hij? Hij „bestrafte de wind en zei tot de zee: ’Zwijg! Wees stil!’ En de wind ging liggen en er ontstond een grote kalmte.” Zijn leerlingen vroegen verbaasd: „Wie is dat toch, want zelfs de wind en de zee gehoorzamen hem?” — Markus 4:37-41. Nu is Jezus in de hemel en heeft hij nog meer kracht en autoriteit gekregen. Als de Koning van Gods koninkrijk heeft hij de verantwoordelijkheid en het vermogen om alle veranderingen door te voeren die nodig zijn om mensen veilig en in vrede op aarde te laten leven. Maar zoals we hebben gezien, worden veel van de problemen en rampen veroorzaakt of ¨ verergerd door de activiteiten van egoıstische en hebzuchtige mensen. Wat zal het Koninkrijk doen met mensen die weigeren te veranderen? De Bijbel zegt dat de Heer Jezus zal komen „vanuit de hemel met zijn krachtige engelen, in een vlammend vuur, wanneer hij wraak oefent over hen die God niet kennen en over hen die het goede nieuws omtrent onze Heer Jezus niet gehoorzamen” (2 Thessalonicenzen 1:7, 8). Hij zal degenen vernietigen die de aarde vernietigen (Openbaring 11:18). Daarna zal deze „Koning der koningen”, Jezus Christus, de natuurkrachten helemaal onder controle hebben (Openbaring 19:16). Hij zal ervoor zorgen dat de onderdanen van het

Koninkrijk geen rampen meer te verduren krijgen. Hij zal zijn macht gebruiken om de meteorologische elementen te reguleren zodat het weer en de seizoenscyclussen tot voordeel van de mensen zullen zijn. Daardoor zal gerealiseerd worden wat Jehovah God zijn volk lang geleden beloofde: „Dan zal ik stellig uw regenbuien op hun juiste tijd geven, en het land zal inderdaad zijn opbrengst geven, en het geboomte van het veld zal zijn vrucht geven” (Leviticus 26:4). De mensen zullen huizen bouwen zonder bang te hoeven zijn ze door een ramp te verliezen: „Zij zullen stellig huizen bouwen en bewonen, en zij zullen stellig wijngaarden planten en hun vrucht eten” (Jesaja 65:21).

Wat moet u doen? Net als veel anderen wilt u vast graag in een wereld leven waar geen rampen meer gebeuren. Maar wat moet u daarvoor doen? Zoals we hebben gelezen, mogen mensen ’die God niet kennen en die het goede nieuws niet gehoorzamen’ niet in die wereld leven. Het is dus duidelijk dat we nu meer over God te weten moeten komen en zijn regeling om de aarde te besturen, moeten ondersteunen. God wil dat we hem leren kennen en positief reageren op het goede nieuws van het Koninkrijk waarvan zijn Zoon de Koning is. De beste manier om dat te doen is een diepgaande studie van de Bijbel te maken. Daarin staan de vereisten om in de veilige wereld onder het bestuur van het Koninkrijk te mogen leven. Jehovah’s Getuigen zullen u heel graag helpen te weten te komen wat de Bijbel leert. ´ Een ding staat vast: als u moeite doet om God te leren kennen en het goede nieuws te gehoorzamen, zult u meemaken wat in Spreuken 1:33 staat: „Wat hem betreft die naar mij luistert, hij zal in zekerheid verblijven en niet worden verstoord door angst voor rampspoed.” DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

9


VEELGESTELDE VRAGEN Zal de aarde 2012 overleven? met apocalyps-gelovigen (...) Ze denken dat het einde van de wereld op 21 december 2012 komt. Dan eindigt op de oude Mayakalender een cyclus van 5125 jaar” (BBC News). ¨ Ondanks onheilsprofetieen van religieuze leiders, pseudowetenschappers en andere 21ste-eeuwse voorspellers zal de aarde nog heel lang blijven bestaan. Ja, de aarde zal 2012 overleven, en niet alleen dat jaar maar ook alle jaren die daarna nog komen. De Bijbel zegt: „Generaties gaan, generaties komen, maar de aarde blijft altijd bestaan” (Prediker 1:4, De Nieuwe Bijbelvertaling). Ook interessant zijn de woorden in Jesaja 45:18: „Dit heeft Jehovah gezegd, (...) de Formeerder van de aarde en de Maker ervan, Hij, die haar stevig heeft bevestigd, die haar niet louter voor niets heeft geschapen, die haar geformeerd heeft om ook bewoond te worden: ’Ik ben Jehovah, en er is geen ander.’ ” Zou een liefhebbende vader uren besteden aan het ontwerpen en bouwen van een speelgoedbootje voor zijn zoon of een poppenhuis voor zijn dochter, en het dan nadat hij het gegeven heeft kapotmaken? Dat zou gemeen zijn. Zo heeft God de aarde speciaal voor de mensen gemaakt. Hij zei tegen Adam en Eva, de eerste mensen: „Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde en onderwerpt haar.” Daarna „zag God alles wat hij gemaakt had en zie! het was zeer goed” (Genesis 1:27, 28, 31). Jehovah God is niet afgestapt van zijn plannen met de aarde; hij zal niet toelaten dat de aarde vernie10

DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

tigd wordt. Hij zei nadrukkelijk over alles wat hij heeft beloofd: „Het zal niet zonder resultaten tot mij terugkeren, maar het zal stellig datgene doen waarin ik behagen heb geschept, en het zal stellig succes hebben in dat waarvoor ik het heb gezonden” (Jesaja 55:11). Maar het is wel Jehovah’s wil „hen te verderven die de aarde verderven” (Openbaring 11:18). In zijn Woord belooft hij: „De oprechten zijn het die op de aarde zullen verblijven, en de onberispelijken zijn het die erop zullen overblijven. Wat de goddelozen betreft, zij zullen van de aarde zelf worden afgesneden; en wat de verraderlijken betreft, zij zullen ervan worden weggerukt” (Spreuken 2:21, 22). Wanneer zal dat gebeuren? Dat weet geen enkel mens. Jezus zei: „Van die dag of het uur weet niemand iets af, noch de engelen in de hemel, noch de Zoon, dan de Vader” (Markus 13:32). Jehovah’s Getuigen proberen niet te voorspellen wanneer God de slechte mensen zal vernietigen. Ze letten wel op „het teken” van het einde en geloven dat we in de „laatste dagen” leven, zoals de Bijbel het noemt, maar ze weten niet wanneer „het einde” precies komt (Markus ¨ 13:4-8, 33; 2 Timotheus 3:1). Dat laten ze aan hun hemelse Vader en zijn Zoon over. Ondertussen prediken Jehovah’s Getuigen het goede nieuws van Gods koninkrijk, de hemelse regering die de aarde zal besturen en er een vredig paradijs van zal maken. De Bijbel belooft: ´´ „De rechtvaardigen, dıe zullen de aarde bezitten, en zij zullen er eeuwig op verblijven” (Psalm 37:29).

Image Science and Analysis Laboratory, NASA-Johnson Space Center

ˇ „Frans dorp wordt overspoeld


Wie kan ¨ profetieen uitleggen? De gordiaanse knoop was volgens zeggen het grootste raadsel in de tijd van Alexander de Grote. Wie deze ingewikkelde knoop kon ontwarren, was wijs en zou een groot veroveraar worden.1 ´ ´ Alexander loste het raadsel met een slag van zijn zwaard op, zo vertelt de legende.

D

OOR de eeuwen heen hebben wijze mannen niet alleen geprobeerd moeilijke knopen te ontwarren maar ook raadsels op te ¨ lossen, profetieen uit te leggen en zelfs de toekomst te voorspellen. Maar meestal was het te hoog gegrepen. De wijze mannen van Babylon konden bijvoorbeeld niet de woorden uitleggen die tijdens een luidruchtig feest door een wonder op de muur van koning Belsazars paleis verschenen. ¨ Daniel, de bejaarde profeet van Jehovah God die bekendstond om „het ontwarren van knopen”, was de enige die de profetische bood¨ schap kon uitleggen (Daniel 5:12). Die profetie voorspelde de ondergang van het Babylonische Rijk en kwam dezelfde nacht nog uit (Da¨ niel 5:1, 4-8, 25-30). ¨ 1 In Gordium, de hoofdstad van Frygie, stond volgens de Griekse legende de strijdwagen van Gordias, de stichter van de stad. Aan de wagen zat een ingewikkelde knoop, die alleen losgemaakt kon worden door de toekomstige ver¨ overaar van Azie.

Wat is een profetie? ¨ Profetieen zijn wel geopenbaarde toekomst genoemd, gebeurtenissen die zijn opgeschreven voordat ze plaatsvinden. Een ware profetie ¨ is een geschreven of gesproken geınspireerde boodschap, een openbaring van Gods wil en ¨ voornemen. In de Bijbel zijn profetieen te vinden over de komst en de identiteit van de Messias en over „het besluit van het samenstel van dingen”. Er staan ook oordeelsboodschappen ¨ ¨ van God in (Mattheus 24:3; Daniel 9:25). De wijze mannen van deze tijd — deskundigen op het gebied van natuurwetenschappen, economie, gezondheid, politiek, milieu, enzovoorts — proberen de toekomst te voorspellen. Hoewel veel van die voorspellingen heel wat aandacht in de media krijgen en het publiek ervan smult, zijn het hoogstens schattingen ¨ en persoonlijke ideeen. Daarbij komt nog dat er voor elk idee waar iemand mee komt, altijd ¨ ontelbare tegenovergestelde ideeen en argumenten zijn. De toekomst voorspellen is inderdaad een riskante bezigheid. ¨ De bron van ware profetieen ¨ Waar komen ware profetieen dan vandaan, en wie kan ze uitleggen? De apostel Petrus schreef dat „geen profetie der Schrift door enige eigen uitlegging ontstaat” (2 Petrus 1:20). Het Griekse woord dat hier met „uitlegging” is vertaald, betekent „oplossing, onthulling”, met de gedachte van „losmaken wat vastgebonden of verzegeld was”. Stel u eens een zeeman voor die heel handig een ingewikkelde knoop in een touw legt. Als hij klaar is, kan een leek zien hoe de strengen in de knoop verdwijnen, maar hij weet niet precies hoe hij de knoop moet losmaken. Zo kunnen mensen zien dat bepaalde ontwikkelingen tot een toekomst met gecompliceerde problemen leiden, maar ze weten niet precies hoe die toekomst zal uitpakken. ¨ Gods profeten uit de oudheid, zoals Daniel, gingen niet zelf de ontwikkelingen van hun DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

11


tijd analyseren en dan proberen met een profetie een ingewikkelde toekomst te voorspellen. Als ze hadden geprobeerd invloed uit te oefe¨ nen op de toekomst, zouden hun profetieen in hun eigen verbeelding zijn ontstaan. Het zouden voorspellingen van een mens geweest zijn, verwachtingen met een onvolmaakte basis. Maar Petrus zei juist: „Nooit werd profetie door de wil van een mens voortgebracht, maar mensen hebben van Godswege gesproken zoals zij door heilige geest werden meegevoerd” (2 Petrus 1:21).

„Zijn uitleggingen niet een zaak van God?” Zo’n 3700 jaar geleden zaten twee mannen in een Egyptische gevangenis. Ze hadden allebei een droom die hen maar niet losliet. Omdat ze niet naar de wijze mannen van het land konden gaan, vertelden ze hun probleem aan Jozef, een andere gevangene. „Wij hebben een droom gedroomd, en er is geen uitlegger bij ons.” Jozef, een aanbidder van God, moedigde ze aan hun dromen aan hem te vertellen en zei: „Zijn uitleggingen niet een zaak van God?” (Genesis 40:8) Alleen Jehovah God kan profe¨ tieen uitleggen, net zoals een ervaren zeeman ingewikkelde knopen kan ontwarren. Tenslot¨ te zijn die profetieen van God afkomstig. Het is logisch dat we bij hem moeten zijn om te ontdekken wat ze betekenen. Jozef gaf terecht de eer aan God. Hoe zijn uitleggingen „een zaak van God”? Op verschillende manieren. Sommige Bijbel¨ profetieen zijn tegelijk met de vervulling opgeschreven. Daarom zijn die vrij makkelijk uit te leggen, net als knopen waarbij de zeeman gewoon vertelt hoe ze losgemaakt moeten worden (Genesis 18:14; 21:2). ¨ Andere profetieen kunnen uitgelegd worden ¨ door de context te bekijken. De profeet Daniel had een profetisch visioen van ’een ram met twee hoorns’ die definitief neergestoten werd door een „harige bok” met „een opvallende 12

DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

hoorn tussen zijn ogen”. Uit de context blijkt dat de ram met de twee hoorns „de koningen ¨ ¨ van Medie en Perzie” voorstelde, en de bok ¨ „de koning van Griekenland” (Daniel 8:3-8, 20-22). Ruim tweehonderd jaar later begon „de grote hoorn”, Alexander de Grote, aan zijn ver¨ overing van Perzie. De Joodse geschiedschrijver Josephus zegt dat Alexander toen hij in de omgeving van Jeruzalem kwam, deze profetie te zien kreeg en geloofde dat die over hem ging. Uitleggingen zijn op nog een manier „een zaak van God”. Onder leiding van de heilige geest kon Jozef, een trouwe aanbidder van Jehovah God, de raadselachtige dromen van zijn medegevangenen begrijpen (Genesis 41:38). Als aanbidders van God in deze tijd niet zeker weten wat een bepaalde profetie betekent, bidden ze om Gods geest. Vervolgens maken ze een grondige studie van het Woord van God, ¨ dat door de geest geınspireerd is. Onder leiding van God vinden ze Bijbelteksten die de beteke¨ nis van bepaalde profetieen duidelijk maken. De uitlegging komt niet als een wonder via een mens, maar komt van God omdat de betekenis door middel van zijn geest en zijn Woord duidelijk wordt. De uitlegging komt niet buiten de Bijbel om, door menselijke voorspellers, tot stand (Handelingen 15:12-21). Uitleggingen zijn ook „een zaak van God” omdat hij bepaalt wanneer een profetie door zijn trouwe aanbidders op aarde begrepen wordt. De betekenis van een profetie kan voor, tijdens of na de vervulling duidelijk worden. ¨ De profetieen zijn van God afkomstig, dus hij zal op het juiste moment onthullen wat ze betekenen. In het verhaal van Jozef en de twee gevangenen verklaarde hij de dromen drie dagen voordat ze uitkwamen (Genesis 40:13, 19). Toen Jozef later bij de machtige Farao werd gebracht om zijn dromen uit te leggen, stond Egypte vlak voor een periode van zeven jaar overvloed. Met de hulp van Gods geest legde Jozef


de betekenis van Farao’s dromen uit, zodat er maatregelen genomen konden worden om de voorspelde recordoogsten op te slaan (Genesis 41:29, 39, 40). ¨ Andere profetieen worden pas na hun vervulling helemaal begrepen. Veel gebeurtenissen in Jezus’ leven waren eeuwen voor zijn geboorte voorspeld, maar dat werd door zijn volgelingen pas na zijn opstanding helemaal begrepen (Psalm 22:18; 34:20; Johannes 19:36). En tot slot moesten bepaalde profetie¨ en, zoals uit Daniel 12:4 blijkt, ’verzegeld’ blijven „tot de tijd van het einde”, wanneer ’de ware kennis overvloedig zou worden’. We le¨ ven nu in de tijd dat deze profetieen in vervulling gaan.1

¨ Bijbelprofetieen en u ¨ Jozef en Daniel brachten de koningen in hun tijd profetische boodschappen over die op volken en koninkrijken van invloed waren. ¨ Jozef en Daniel De christenen in de eerste gaven de eer eeuw waren voor de menaan God toen ¨ sen in hun tijd woordvoerze profetieen ders van Jehovah, de God uitlegden ¨ van profetieen, en de mensen die goed op hun boodschap reageerden, hadden daar veel voordeel van. In deze tijd laten Jehovah’s Getuigen wereldwijd een profetische boodschap horen: het goede nieuws van Gods koninkrijk. Ze vertellen de mensen dat Jezus’ profetie over „het besluit van het samenstel ¨ van dingen” nu in vervulling gaat (Mattheus 24:3, 14). Kent u die profetie en weet u hoe die op u van invloed zal zijn? Het is een van ¨ de belangrijkste Bijbelprofetieen, en Jehovah’s Getuigen willen u graag helpen deze profetie te begrijpen en er uw voordeel mee te doen. ¨ 1 Zie de artikelenreeks „Zes Bijbelprofetieen die nu uitkomen” in De Wachttoren van 1 mei 2011. DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

13


EEN BRIEF UIT

NOORWEGEN

Een bezoek aan een grote witte vlakte

H

ET is hartje winter. We gluren ’s morgens vroeg door de gordijnen om te kijken wat voor weer het is. Wat heerlijk om een strak blauwe lucht te zien! We gaan namelijk drie dagen prediken op de Finnmarksvidda, een uitgestrekte hoogvlakte boven de poolcirkel. De winters zijn streng in Noorwegen, dus we zien er een beetje tegen op om naar dit noordelijke gebied te gaan. Gelukkig gaan we samen met drie Getuigen van Jehovah die er wonen. Ze weten wat je kunt verwachten en hebben ons goede adviezen gegeven. Er zijn hier niet veel wegen. De beste manier om mensen die afgelegen wonen te bereiken is per sneeuwscooter. We laden onze kleding, ons eten en extra brandstof op onze sneeuwscooters en onze slee. Zover we kunnen kijken, zien we een uitgestrekte witte vlakte. De sneeuw glinstert als diamanten in de zon. Adembenemend mooi! Op de Finnmarksvidda leven rendieren, elanden, lynxen, hazen, vossen en veelvraten en er is een kleine berenpopulatie. Maar we zien er nog het meest naar uit de mensen in dit

afgelegen gebied te bereiken, vooral de Samen, die in hun onderhoud voorzien door rendieren te houden of in berghutten te werken. Bij de eerste berghut ontmoeten we een groepje jongeren die met hun klas aan het langlaufen zijn. Ze maken even een praatje met ons en vragen wat we aan het doen zijn. Dat willen we natuurlijk met alle plezier uitleggen. „Succes met de Bijbel!”, zegt er een als we weggaan. Met onze sneeuwscooters rijden we over grote bevroren meren en door onbewoonde gebieden. We vragen ons af of we nog een kudde rendieren te zien krijgen. We rijden naar een huisje, waar een man ons vriendelijk begroet. Hij is een van de weinigen die hier permanent wonen. Als hij ziet dat onze slee kapot is, biedt hij vriendelijk aan om hem te repareren. Hij neemt de tijd; de mensen hier hebben niet zo’n haast. Wij worden er ook relaxed van. Als hij klaar is, bedanken we hem en bespreken we een paar punten uit de Bijbel over de vraag waarom God lijden toelaat. Hij luistert aandachtig. Voordat we weggaan, neemt hij het boek Wat leert de bijbel echt? van


De laatste dag van ons bezoek breekt aan. Als we het nationale park Stabbursdalen binnenrijden, krijgen we een prachtig landschap te zien. In de verte glinsteren met sneeuw bedekte bergen in de zon. Ineens zien we een grote kudde rendieren! Ze staan rustig te grazen en halen met hun grote hoeven allerlei mossen onder de sneeuw vandaan. Verderop zien we een Samische man die op zijn sneeuwscooter rustig naar zijn rendieren zit te kijken. Zijn hond houdt de kudde goed in de gaten en zorgt dat de dieren bij elkaar blijven. Even blijft de hond staan om onze lucht op te snuiven. Maar al snel gaat hij weer aan het werk. We spreken met de man over onze boodschap. Hij is vriendelijk en luistert naar ons. Op de terugweg denken we aan alle mensen die we tijdens onze reis van driehonderd kilometer ontmoet hebben. We voelen ons bevoorrecht dat we er een klein aandeel aan hebben gehad mensen op deze grote witte vlakte met het goede nieuws te bereiken.

DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

15

5Norway Post

ons aan en de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! Hij glimlacht en zegt: „Bedankt dat jullie me zijn komen bezoeken.” Na nog een paar bezoeken begint het te schemeren, en we zetten koers naar de hut waar we de nacht zullen doorbrengen. Plotseling zien we een vos. Zijn glanzende rode vacht steekt prachtig af tegen het wit van de sneeuw. Hij blijft even staan, kijkt ons nieuwsgierig aan en loopt dan verder. Nu begint het te sneeuwen, waardoor het zicht slechter wordt. Wat een opluchting als we eindelijk de hut zien! We maken de kachel aan, en het wordt langzaam warm. Hoewel we gesloopt zijn na een lange dag op en neer hobbelen op de sneeuwscooter, voelen we ons voldaan. Veel te snel is het weer ochtend. We laden alles op onze sneeuwscooters en dalen af naar het laagland. We volgen een rivierbedding en komen bij een andere berghut. Daar ontmoeten we een jonge man, en we bespreken een paar opbouwende gedachten uit de Bijbel met hem. Hij is zo vriendelijk ons te laten zien hoe we het makkelijkst weer op de route komen.


WAT ZEGT GODS WOORD?

Hoe kunnen we goede vrienden kiezen?

Dit artikel gaat in op vragen die bij u opgekomen kunnen zijn en laat zien waar u de antwoorden in uw bijbel kunt vinden. Jehovah’s Getuigen zouden die antwoorden graag met u bespreken.

1. Waarom moeten we voorzichtig zijn bij het kiezen van vrienden? De meeste mensen willen graag door anderen geaccepteerd worden. Daarom passen we ons vaak aan aan de mensen om ons heen. Onze vrienden hebben dus veel invloed op ons. Welke vrienden we kiezen, kan bepalen wat voor persoon we worden. (Lees Spreuken 4:23; 13:20.) De Bijbelschrijver David maakte een verstandige keus. Hij ging om met mensen die hem hielpen God trouw te blijven (Psalm 26:4, 5, 11, 12). Hij vond het fijn dat Jonathan zijn vriend was omdat die hem aanmoedigde op Jehovah te vertrouwen. ¨ (Lees 1 Samuel 23:16-18.)

2. Hoe kunt u Gods vriend worden? Jehovah is almachtig, en toch kunnen we zijn vrienden worden. Dat was bijvoorbeeld zo met Abraham. Hij vertrouwde op Jehovah en gehoorzaamde hem, dus zag Jehovah hem als een vriend (Genesis 22:2, 9-12; Jakobus 2:21-23). Als we op Jehovah vertrouwen en doen wat hij van ons vraagt, kunnen ook wij zijn vrienden worden. (Lees Psalm 15:1, 2.)

16

DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011


3. Wat is het voordeel van goede vrienden? Echte vrienden zijn trouw en helpen ons het goede te doen (Spreuken 17:17; 18:24). Jonathan was waarschijnlijk dertig jaar ouder dan David en zou de volgende koning van ¨ Israel geworden zijn. Toch steunde hij David trouw omdat die door God als toekomstige koning gekozen was. Echte vrienden hebben ook de moed om het tegen ons te zeggen als we iets doms doen (Psalm 141:5). Vrienden die van God houden, zullen ons helpen goe¨ de gewoonten aan te leren. (Lees 1 Korinthiers 15:33.) U kunt zulke mensen die net als u graag het goede willen doen, ontmoeten in de Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen. Daar zult u vrienden vinden die u zullen helpen ¨ bij het doen van Gods wil. (Lees Hebreeen 10:24, 25.)

Maar zelfs vrienden die van God houden, kunnen ons soms teleurstellen. Erger u niet te snel aan hun fouten (Prediker 7:9, 20-22). Niemand is volmaakt, en vrienden die van God houden zijn veel waard. Gods Woord moedigt ons aan elkaars fouten door de vingers te zien. (Lees Kolossenzen 3:13.)

4. Wat als u tegenstand krijgt van ’vrienden’? Mensen die hulp krijgen om Gods Woord te begrijpen, merken vaak dat sommige vrienden van hen daarop tegen zijn. Het kan zijn dat die vrienden niet begrijpen welke praktische raad en betrouwbare hoop de Bijbel geeft. Misschien kunt u ze helpen. (Lees Kolossenzen 4:6.) Het komt ook voor dat ’vrienden’ spotten met het goede nieuws uit Gods Woord (2 Petrus 3:3, 4). Sommige lachen u misschien uit als u probeert het goede te doen (1 Petrus 4:4). Dan kan het zijn dat u moet kiezen of u hun vriend wilt zijn of Gods vriend. Als u ervoor kiest een vriend van God te zijn, hebt u de beste vriend gekozen die er is. (Lees Jakobus 4:4, 8.)

Zie voor meer informatie hoofdstuk 12 en 19 van dit boek, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.

WAT LEERT DE BIJBEL ECHT?

17


De naam van God EN ALFONSO DE ZAMORA’S BIJDRAGE AAN EEN ZUIVERE GRONDTEKST N 1492 vaardigden Ferdidies. Omdat Zamora een van nand en Isabella, de kode belangrijkste wetenschapning en koningin van Spanpers van zijn tijd was, riep ´ je, een edict uit: „Wij bevelen kardinaal Jimenez de Cisnedat alle Joden en Jodinnen ros, de stichter van de uni(...) eind juli van dit jaar al versiteit, zijn hulp in bij het samenstellen van de waaronze koninkrijken en domeidevolle Complutenzer polynen verlaten, samen met hun zoons en dochters en bedienglot. Deze zesdelige Bijbel beden en alle Joodse gezinslevat de heilige tekst in het EDICT VAN DE KONING EN den, zowel groot als klein, Hebreeuws, Grieks en Latijn, KONINGIN VAN SPANJE (1492) en ook gedeelten in het Araongeacht hun leeftijd, en dat mees.1 ze niet moeten proberen terug te komen.” Over dit project zegt de BijDat verdrijvingsedict gaf belgeleerde Mariano Revilla Rico: „Van de drie Joodse elke joodse familie in Spanje een keus: in ballingschap bekeerlingen die met de kargaan of hun geloof afzweren. dinaal [Cisneros] samenwerkDe rabbi Juan de Zamora zal ten, wordt Alfonso de Zamora het meest geprezen; het misschien een betere optie gevonden hebben zich tot hij was taalkundige, filosoof en gespecialiseerd in de Talhet katholicisme te bekeren UNIVERSITEIT VAN moed, en daarnaast nog een en in Spanje te blijven, waar ´ ALCAL A DE HENARES zijn voorouders al generaties groot kenner van het Latijn, lang woonden. Gezien zijn Grieks, Hebreeuws en AraJoodse achtergrond heeft hij zijn zoon Alfonso mees.” Door zijn studie kwam Zamora tot de mogelijk naar de beroemde school voor He- conclusie dat voor een nauwkeurige vertaling breeuwse studies in Zamora gestuurd. Later van de Bijbel een uitgebreide kennis van de maakte Alfonso een grondige studie van La- oorspronkelijke oude talen vereist is. Hij werd tijn, Grieks en Aramees. Na zijn opleiding ging zelfs een van de belangrijkste promotors van hij Hebreeuws onderwijzen aan de universiteit de opleving van Bijbelwetenschappen aan het van Salamanca. Al gauw begonnen Bijbelge- begin van de zestiende eeuw. leerden in heel Europa voordeel te trekken van Maar Zamora leefde in een moeilijke tijd zijn talenkennis. en op een gevaarlijke plek voor het promoten In 1512 werd Alfonso de Zamora door ´ 1 Zie voor een bespreking van het belang van de Comde nieuwe universiteit van Alcala de Hena- plutenzer polyglot De Wachttoren van 15 april 2004, blz. res benoemd als hoogleraar Hebreeuwse stu- 28-31. 18

DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

´ ´ Decree: Courtesy of the Archivo Historico Provincial, Avila, Spain

I


Het vertalen van Gods naam

UITVERGROTING VAN HET HEBREEUWSE TETRAGRAMMATON, DOOR ZAMORA VERTAALD ALS „JEHOVAH”

Het is heel interessant om te zien hoe Alfonso de Zamora, een ontwikkeld man met een Hebreeuwse achtergrond, de naam van God translitereerde. Zoals op de foto hier te zien is, is Gods naam in een kanttekening in zijn Hebreeuws-Latijnse interlineaire vertaling van Genesis geschreven als „jehovah”. Blijkbaar vond Zamora dit een goede vertaling van Gods naam in het Latijn. In de zestiende eeuw, toen de Bijbel in belangrijke Europese talen werd vertaald, werd dezelfde of bijna dezelfde spelling gebruikt door veel Bijbelvertalers, zoals William Tyndale ¨ (Engels, 1530), Sebastian Munster (Latijn, 1534), Pierre Robert Olivetanus (Frans, 1535) en Casiodoro de Reina (Spaans, 1569). Zamora was dus een van de eerste van vele zestiende-eeuwse Bijbelgeleerden die licht wierpen op Gods naam. De onwetendheid over Gods naam is ontstaan door het Joodse bijgeloof dat de naam niet uitgesproken mocht worden. Onder invloed van deze Joodse traditie hebben Bijbelvertalers van de christenheid, zoals ¨ bijvoorbeeld Hieronymus in zijn Latijnse Vulgaat, Gods naam vervangen door termen als „Heer” of „God”.

DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

19


van Bijbelwetenschappen. De Spaanse inquisitie was volop aan de gang, en de katholieke kerk bezag de Latijnse Vulgaat als de enige echte ’geautoriseerde’ Bijbelvertaling. Toch wisten katholieke geleerden al sinds de middeleeuwen dat de Latijnse tekst van de Vulgaat allesbehalve volmaakt was. Aan het begin van de zestiende eeuw namen Alfonso de Zamora en anderen het op zich daar iets aan te doen.

’Redding vroeg om een vertaling’ Een van de belangrijkste projecten waar Zamora aan werkte, was ongetwijfeld de Hebreeuwse uitgave van het zogenoemde Oude Testament, samen met een Latijnse vertaling ervan. Het was waarschijnlijk zijn bedoeling dat veel van dit materiaal gebruikt zou worden voor de geplande Complutenzer polyglot. Een van zijn manuscripten bevindt zich in de bibliotheek van El Escorial in de buurt van Madrid. Het is gecatalogiseerd als G-1-4 en bevat het hele boek Genesis in het Hebreeuws, met een interlineaire woord-voor-woordvertaling in het Latijn. In het voorwoord staat onder andere: „Redding van de volken vroeg om een vertaling van de Heilige Schrift in andere talen. (...) Wij achten het (...) absoluut noodzakelijk dat de gelovigen een woord-voor-woordvertaling van de Bijbel hebben, die voor elk Hebreeuws woord een equivalent in het Latijn heeft.” Alfonso de Zamora was de aangewezen persoon om het maken van zo’n nieuwe Latijnse vertaling op zich te nemen, want hij was een erkend he¨ braıcus. ’Ik vind geen rustplaats voor mijn geest’ In een bepaald opzicht was het zestiendeeeuwse Spanje de ideale werkplek voor geleerden zoals Zamora. In de middeleeuwen was het een centrum van Joodse cultuur geworden. The Encyclopædia Britannica legt uit: „Met zijn grote islamitische en Joodse bevolking was het middeleeuwse Spanje het enige multiraciale en 20

DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

multireligieuze land in West-Europa. De ontwikkeling van de Spaanse beschaving op het gebied van religie, literatuur, kunst en architectuur in de late middeleeuwen is voor een groot deel daaraan te danken.” Omdat Spanje een grote Joodse gemeenschap had, waren er volop Hebreeuwse manuscripten van de Bijbel. Joodse afschrijvers in veel delen van Spanje hadden die met veel moeite overgeschreven zodat ze in de synagogen gebruikt konden worden voor het voorlezen uit de Thora. L. Goldschmidt zegt in zijn boek The Earliest Editions of the Hebrew Bible: „Niet alleen de Spaans-Portugese exemplaren van de Pentateuch werden door Joodse geleerden als het nauwkeurigst bezien, maar ook de manuscripten waarop deze exemplaren en de wetenschappelijke polyglots gebaseerd waren.” Ondanks de voordelen die Spanje bood, pakten donkere wolken zich samen boven toekomstige Bijbelvertalers. In 1492 veroverden de katholieke legers van koning Ferdinand en koningin Isabella de laatste Moorse nederzetting in Spanje. Zoals in het begin werd gezegd, bepaalde het koningspaar in hetzelfde jaar dat iedereen die het Joodse geloof aanhing, uit Spanje verbannen zou worden. Tien jaar later werden de moslims door zo’n zelfde edict verdreven. Vanaf die tijd was het katholicisme de staatsreligie van Spanje en waren andere godsdiensten niet meer toegestaan. Welke invloed zou dit nieuwe religieuze klimaat op het vertalen van de Bijbel hebben? Wat Alfonso de Zamora meemaakte is daar een typisch voorbeeld van. Hoewel deze geleerde Jood zich tot het katholicisme had bekeerd, weigerden de Spaanse geestelijken zijn achtergrond te negeren. Sommige tegenstanders verweten kardinaal Cisneros dat hij de deskundigheid van Joodse bekeerlingen gebruikte bij het samenstellen van zijn polyglot. Zamora had het erg moeilijk met deze aanvallen. In een manuscript dat in de Universiteit van Madrid wordt bewaard, klaagt hij: „Ik, (...) verlaten en gehaat door al mijn vrienden, die mijn vijan-


TITELPAGINA VAN ZAMORA’S INTERLINEAIRE VERTALING

den zijn geworden, vind geen rustplaats voor mijn geest of mijn voetzolen.” Een van zijn grootste vijanden was Juan Tavera, de aartsbisschop van Toledo, die later hoofd van de inquisitie werd. Zamora raakte zo ontmoedigd door Tavera’s aanvallen dat hij zelfs een beroep deed op de paus. In een brief schreef hij: „Wij vragen en smeken dat Uwe Heiligheid ons helpt (...) en ons beschermt tegen onze vijand, de bisschop van Toledo, Don Juan Tavera. Elke dag weer doet hij ons ontelbare, vreselijke kwellingen aan. (...) We zijn werkelijk doodsbang, want we zijn in zijn ogen als beesten voor het slachthuis. (...) Als Uwe Heiligheid deze tot u gerichte smeekbede verhoort, ’zal Yahweh uw zekerheid zijn en zal hij uw voet behoeden voor verstrikking’ (Spr. 3:23).1 1 Het is interessant dat Zamora in zijn verzoek aan de paus van Rome Gods naam gebruikte, geen titel. In een Spaanse vertaling van Zamora’s smeekbede wordt de naam als „Yahweh” geschreven. Het is niet zeker welke vorm hij in het oorspronkelijke Latijn had. Meer informatie over hoe Zamora Gods naam vertaalde en gebruikte, staat in het kader „Het vertalen van Gods naam” op blz. 19.

Wat Alfonso de Zamora ons heeft nagelaten Ondanks deze aanvallen heeft Zamora zijn werk met succes voortgezet, tot nut van veel Bijbelstudenten. Hoewel hij de Bijbel nooit in de landstalen van zijn tijd heeft vertaald, heeft hij andere vertalers een onschatbare dienst bewezen. Om te begrijpen wat hij heeft bijgedragen, moeten we bedenken dat het vertalen van de Bijbel altijd afhankelijk is van twee soorten geleerden. Eerst moeten er geleerden zijn die een studie maken van exemplaren van de heilige tekst in de oorspronkelijke talen (Hebreeuws, Aramees en Grieks) om een zuivere en nauwkeurige grondtekst samen te stellen. Daarna kan een vertaler dit werk als basis voor zijn vertaling gebruiken. Alfonso de Zamora was de geleerde die het meest heeft bijgedragen aan het samenstellen en zuiveren van de Hebreeuwse tekst die uiteindelijk in 1522 werd gepubliceerd in de Complutenzer polyglot. (Zijn Hebreeuws-Latijnse woordenlijst en Hebreeuwse grammatica die in hetzelfde werk verschenen, zijn voor vertalers ook een grote hulp geweest.) Erasmus, een tijdgenoot van Zamora, deed hetzelfde voor de christelijke Griekse Geschriften, meestal het Nieuwe Testament genoemd. Toen deze gezuiverde Hebreeuwse en Griekse tekst beschikbaar kwam, konden andere vertalers beginnen aan het belangrijke werk de Bijbel om te zetten in de taal van het volk. Toen William Tyndale de Bijbel in het Engels vertaalde, was hij een van de eerste vertalers die voordeel trok van de Hebreeuwse tekst van de Complutenzer polyglot. De grote verspreiding van de Bijbel in deze tijd is een passend eerbetoon aan het werk van mannen als Zamora, die hun leven eraan wijdden de kennis van de Bijbel te vergroten. Zamora besefte dat mensen alleen gered kunnen worden als ze Gods Woord begrijpen en ernaar leven (Johannes 17:3). Daarvoor moet de Bijbel vertaald worden in talen die mensen begrijpen, want alleen dan kan de Bijbelse boodschap het hart en de geest van miljoenen raken. DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

21


WIST U DIT?

DE INSECTEN WAARUIT DE VERFSTOF GEWONNEN WORDT

Wat is de „karmozijnen stof” waar in het boek Exodus vaak over gesproken wordt? ˇ De tentkleden die de wanden en de leeft op de kermeseik (Quercus coccifeingang vormden van de tabernakel, het ra), die in het Midden-Oosten en aan centrum van aanbidding van het oude de Middellandse Zeekust voorkomt. De ¨ Israel, waren volgens de Bijbel gemaakt kleurstof zit in de eitjes. Als de vrouwvan „blauw draad en roodpurperge- tjes eitjes hebben, lijken ze op bessen, verfde wol en karmozijnen stof en ge- ongeveer zo groot als een erwt, die aan twijnd fijn linnen” (Exodus 26:1; 38:18). de bladeren en takjes van de kermeseik Ook in priestergewaden werd karmozij- zitten. Nadat ze verzameld en geplet zijn, leveren ze een karmozijnen kleurnen stof verwerkt (Exodus 28:1-6). Karmozijn, ook wel kermes genoemd, stof op die oplosbaar is in water en gewas een verfstof die een dieprode schikt is om er stoffen mee te verven. (scharlaken) kleur opleverde. Het werd De Romeinse geschiedschrijver Plinius gewonnen uit de vrouwelijke kermes- de Oudere rekende karmozijn tot een schildluis, een insect uit de familie van van de meest geliefde kleuren van zijn de Coccidae. Dit ongevleugelde insect tijd.

Courtesy of SDC Colour Experience (www.sdc.org.uk)

PETRUS HOUDT MET PINKSTEREN 33 EEN TOESPRAAK

22

Welke schrijvers van de christelijke Griekse Geschriften waren aanwezig met Pinksteren 33? Markus heeft het in zijn evangelie ˇ Mogelijk waren zes van de acht schrijvers met Pinksteren 33 aanwezig in de over een jonge man die vluchtte toen bovenkamer waar de heilige geest werd Jezus gearresteerd werd. Hij sprak blijkbaar over zichzelf, want alle anderen uitgestort. Volgens het verslag in Handelingen hadden Jezus die nacht al in de steek zei Jezus tegen zijn leerlingen: „Vertrekt gelaten (Markus 14:50-52). Het lijkt er niet uit Jeruzalem, maar blijft wachten dan ook op dat Markus een van de eerop datgene wat de Vader heeft be- ste volgelingen van Jezus was, en het is loofd” (Handelingen 1:4). Er staat ook mogelijk dat hij erbij was met Pinkste¨ dat Mattheus, Johannes en Petrus, ren. De twee schrijvers die nog overblijdie later Bijbelschrijvers zouden worven, zijn Paulus en Lukas. Paulus was den, zich aan die opdracht hielden met Pinksteren 33 nog geen volgeling en met andere volgelingen samenkwavan Jezus (Galaten 1:17, 18). En Lukas men. Ook Jezus’ halfbroers waren daarblijkbaar ook niet, want hij rekende zich bij (Handelingen 1:12-14; 2:1-4). Twee niet tot de „ooggetuigen” van Jezus’ van hen, Jakobus en Judas, schreven de Bijbelboeken die naar hen genoemd prediking (Lukas 1:1-3). ¨ zijn (Mattheus 13:55; Jakobus 1:1; Judas 1).

DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011


„Een tijd om lief te hebben EN EEN TIJD OM TE HATEN”

„G die woorden in een lijstje aan de muur

OD is liefde.” Sommige mensen hebben

hangen. Het is inderdaad een prachtige beschrijving van God: hij is de liefde in eigen persoon. Maar wat veel mensen niet weten, is dat die woorden uit de Bijbel komen. De apostel Johannes schreef: „Wie niet liefheeft, heeft God niet leren kennen, want God is liefde” (1 Johannes 4:8). Over Gods liefde voor de wereld — de mensen die voor vergeving van zonde in aanmerking komen — schreef Johannes: „God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben” (Johannes 3:16). Misschien denken sommigen daarom dat God altijd bereid is onze fouten door de vingers te zien. Veel mensen tonen door hun manier van leven dat ze denken dat God ze niet ter verantwoording zal roepen, wat ze ook doen. Klopt dat? Houdt God van iedereen, goed of slecht? Of zijn er ook tijden dat God haat?

Gods liefde en Gods haat De wijze koning Salomo zei: „Voor alles is er een vastgestelde tijd, en een tijd voor elk voornemen onder de hemel (...); een tijd om lief te hebben en een tijd om te haten” (Prediker 3:1, 8, Herziene Statenvertaling). Hoewel God

heel liefdevol en goed is, zijn er volgens dit principe dus ook tijden dat hij haat. Wat betekent ’haat’ in de Bijbel eigenlijk? Een naslagwerk zegt: „Het woord ’haat’ heeft in de Schrift verschillende betekenisnuances. Het kan betrekking hebben op intense vijandigheid, een aanhoudende, dikwijls met kwaadwilligheid gepaard gaande wrok. Een dergelijke haat kan een emotie worden waardoor iemand wordt verteerd en die hem naar gelegenheden doet zoeken om het voorwerp van zijn haat schade te berokkenen.” Met die betekenis zijn we het meest vertrouwd, en we zien wereldwijd de gevolgen van die haat. Maar hetzelfde boek zegt: „’Haat’ kan ook op een sterke afkeer duiden zonder dat men de bedoeling heeft het voorwerp van zijn haat schade te berokkenen.” In dit artikel gaat het over die tweede betekenis van haat. Het is een intense afkeer, een grondige hekel, en geen kwaadaardigheid, wrok of een verlangen iemand letsel toe te brengen. Kan God zo’n soort haat voelen? Kijk eens naar Spreuken 6:16-19: „Er zijn zes dingen die Jehovah werkelijk haat; ja, zeven zijn verfoeilijk voor zijn ziel: hovaardige ogen, een leugentong, en handen die onschuldig bloed vergieten, een hart dat schadelijke plannen smeedt, voeten die zich haasten om naar het slechte te snellen, een valse getuige die leugens opdist en een ieder die twisten ontketent onder broeders.”

„Er zijn zes dingen die Jehovah werkelijk haat; ja, zeven zijn verfoeilijk voor zijn ziel: hovaardige ogen, een leugentong, en handen die onschuldig bloed vergieten, een hart dat schadelijke plannen smeedt, voeten die zich haasten om naar het slechte te snellen, een valse getuige die leugens opdist en een ieder die twisten ontketent onder broeders.” — SPREUKEN 6:16-19 DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

23


„Indien wij moedwillig zonde beoefenen na de nauwkeurige kennis van de waarheid te hebben ontvangen, blijft er geen slachtoffer voor zonden meer over, maar is er een stellige vreselijke verwachting van oordeel.”

¨ — HEBREEEN 10:26, 27

Liefdevolle ouders corrigeren hun kinderen om ze te helpen

Er zijn dus dingen die God haat. Maar hij haat niet per se de persoon die ze doet. Hij houdt rekening met verzachtende omstandigheden, zoals iemands zwakheden, omgeving, opvoeding en onwetendheid (Genesis 8:21; Romeinen 5:12). De schrijver van het boek Spreuken illustreert dit met een mooi voorbeeld: „Die Jehovah liefheeft, wordt door hem terechtgewezen, evenals een vader dit doet met een zoon aan wie hij een welgevallen heeft” (Spreuken 3:12). Misschien haten ouders het slechte gedrag van hun kind, maar toch houden ze van hem en doen ze er alles aan om hem te helpen zich beter te gaan gedragen. Jehovah doet in zijn liefde hetzelfde zolang er hoop is dat de zondige persoon gered kan worden.

Wanneer haat gerechtvaardigd is Maar wat als iemand de wil van God te weten komt en toch weigert die te doen? Van zulke mensen houdt God niet. Als ze willens en wetens dingen doen waaraan hij een hekel heeft, halen ze zich zijn haat op de hals. De Bijbel zegt bijvoorbeeld: „Jehovah zelf onder24

DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

zoekt zowel de rechtvaardige als de goddeloze, en al wie geweld liefheeft, haat Zijn ziel stellig” (Psalm 11:5). Voor zulke verstokte zondaars is er geen vergeving. De apostel Paulus ¨ zegt in zijn brief aan de Hebreeen: „Indien wij moedwillig zonde beoefenen na de nauwkeurige kennis van de waarheid te hebben ontvangen, blijft er geen slachtoffer voor zonden meer over, maar is er een stellige vreselijke verwachting van oordeel en een vurige jaloezie ¨ die de tegenstanders zal verteren” (Hebreeen 10:26, 27). Waarom neemt een God van liefde zo’n standpunt in? Als iemand willens en wetens een ernstige zonde beoefent, kan de slechtheid zo diep in hem verankerd raken dat die een deel van hem wordt. Hij is dan door en door slecht, totaal onverbeterlijk. De Bijbel vergelijkt zo iemand met een luipaard die zijn vlekken niet kan veranderen (Jeremia 13:23). Hij heeft het punt bereikt dat er geen berouw meer mogelijk is en maakt zich schuldig aan wat de Bijbel „eeuwige zonde” noemt, waar geen vergeving voor is (Markus 3:29). Zo ging het met Adam en Eva en ook met Judas Iskariot. Omdat Adam en Eva volmaakt geschapen waren en ze Gods ondubbelzinnige gebod allebei goed begrepen hadden, is het duidelijk dat hun zonde opzettelijk en daarom onvergeeflijk was. Wat God daarna tegen ze zei, bevatte geen uitnodiging tot berouw (Genesis 3:16-24). Judas was niet volmaakt. Maar wat zijn zonde onvergeeflijk maakte, is dat hij een verrader werd terwijl hij nauw met Gods Zoon had samengewerkt. Jezus noemde hem


„de zoon der vernietiging” (Johannes 17:12). De Bijbel laat zien dat ook de Duivel een verstokte zondaar is die niets anders dan vernietiging te wachten staat (1 Johannes 3:8; Openbaring 12:12). Deze personen hebben zich Gods haat op de hals gehaald. Maar het is geruststellend te weten dat niet iedereen die gezondigd heeft, reddeloos verloren is. Jehovah is heel geduldig en is er niet op uit om mensen te straffen die uit onwetend¨ heid gezondigd hebben (Ezechiel 33:11). Hij nodigt zulke mensen uit om berouw te hebben, zodat ze vergeving kunnen krijgen. In de Bijbel staat: „Laat de goddeloze zijn weg verlaten en de man van schadelijkheid zijn gedachten; en laat hij terugkeren tot Jehovah, die hem barmhartig zal zijn, en tot onze God, want hij zal rijkelijk vergeven” (Jesaja 55:7).

Een evenwichtige kijk op liefde en haat Het is duidelijk dat ware christenen als navolgers van God moeten begrijpen wanneer het tijd is „om lief te hebben” of „om te haten”. Iemand kan door zijn emoties een onevenwichtige kijk krijgen op liefde en barmhartigheid. Maar de woorden van de discipel Judas kunnen ons helpen het evenwicht te bewaren tussen barmhartigheid tonen en zonde haten. „Blijft jegens anderen barmhartigheid tonen, doch doet dit met vrees, terwijl gij zelfs het onderkleed, dat door het vlees bezoedeld is, haat” (Judas 22, 23). We moeten dus het slechte haten maar niet de persoon die het slechte doet. Christenen krijgen ook het gebod om hun vijanden lief te hebben door ze goed te behandelen. Jezus zei: „Blijft uw vijanden liefhebben en blijft bidden voor hen die u vervolgen”

„Laat de goddeloze zijn weg verlaten en de man van schadelijkheid zijn gedachten; en laat hij terugkeren tot Jehovah, die hem barmhartig zal zijn (...), want hij zal rijkelijk vergeven.” — JESAJA 55:7

¨ (Mattheus 5:44). Daarom blijven Jehovah’s Getuigen het goede nieuws van Gods koninkrijk prediken, ook al reageren sommige men¨ sen niet positief op die boodschap (Mattheus 24:14). Omdat de Getuigen de dingen vanuit een Bijbels standpunt bezien, gaan ze ervan uit dat iedereen voor Jehovah’s liefde en barmhartigheid in aanmerking kan komen. Als hun hulp niet gewaardeerd wordt, of als ze afgewezen of zelfs vervolgd worden, volgen ze Paulus’ raad op: „Blijft zegenen die u vervolgen; zegent en vervloekt niet (...) Vergeldt niemand kwaad met kwaad” (Romeinen 12:14, 17). Ze houden in gedachte dat Jehovah bepaalt wie zijn liefde waard is en wie zijn haat verdient. Als hoogste Rechter beslist hij over leven en ¨ dood (Hebreeen 10:30). De Bijbel zegt terecht dat God liefde is. Wij moeten onze dankbaarheid voor zijn liefde tonen door ons erin te verdiepen wat zijn wil is en die dan te doen. Jehovah’s Getuigen bij u in de buurt zullen u graag aan de hand van uw eigen bijbel laten zien wat Gods wil is en hoe u die in praktijk kunt brengen. Als u dat doet, zult u zijn liefde ervaren, niet zijn haat. Veel gevangenen hebben voordeel gehad van Gods liefde en barmhartigheid


NADER DICHT TOT GOD

„Heilig, heilig, heilig is Jehovah” ´ ´ LS we een woord moesten kiezen om Jehovah God — zijn wezen of aard — te beschrijven, welk woord zou dat dan zijn? In de achtste eeuw v.Chr. kreeg de profeet Jesaja een visioen waarin hij hoorde hoe hemelse schepselen Jehovah prezen. Ze gebruikten daarbij een woord dat een van de belangrijkste aspecten van Jehovah’s wezen beschrijft: heiligheid. Wat Jesaja zag en hoorde, moet niet alleen diepe indruk op ons maken, maar ons ook dichter bij Jehovah brengen. Bij het lezen van Jesaja 6:1-3 is het goed ons voor te stellen dat we bij het visioen aanwezig zijn. Wat ziet Jesaja? Volgens vers 1 krijgt hij „Jehovah te zien, zittend op een hoge en verheven troon”. Jesaja ziet de Soevereine Heer Jehovah niet echt. Onze ogen kunnen niet in de geestenwereld kijken. De Bijbel zegt duidelijk: „Geen mens heeft ooit God gezien” (Johannes 1:18). Jesaja ziet een visioen1. Maar dat visioen is zo realistisch dat Jesaja met ontzag vervuld is en reageert alsof hij Jehovah echt ziet. Wat Jesaja nu ziet, heeft misschien geen ander mens in een visioen mogen zien. Hij schrijft: „Serafs stonden boven hem [Jehovah]. Elk had zes vleugels. Met twee hield hij zijn aangezicht bedekt, en met twee hield hij zijn voeten bedekt, en met twee placht hij rond te vliegen” (vers 2). Serafs zijn geesten met een heel hoge positie. Jesaja is de enige Bijbelschrijver die ze noemt. De serafs staan altijd klaar om te doen wat God van ze vraagt. Ze hebben het voorrecht in Gods aanwezigheid te dienen en bedekken

A

1 Een Bijbelse encyclopedie legt uit: „Wanneer iemand een visioen van God ontving terwijl hij wakker was, schijnt het dat de indruk in zijn bewuste geest werd geprent. Hij kon zich het visioen later herinneren en het in zijn eigen woorden beschrijven of optekenen” (Inzicht in de Schrift, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen).

26

DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

hun gezicht en voeten uit eerbied en respect voor Hem. Jesaja is niet alleen vol ontzag door wat hij ziet, maar ook door wat hij hoort. De serafs beginnen te zingen, als een hemels koor. Jesaja schrijft: „De een riep de ander toe en zei: ’Heilig, heilig, heilig is Jehovah der legerscharen’ ” (vers 3). Het Hebreeuwse woord dat met „heilig” is vertaald, brengt de gedachte van reinheid en zuiverheid over, en ook van „volledig vrij en afgescheiden

Jehovah’s heiligheid moet ons dichter bij hem brengen

zijn van wat zondig is”. Ze zingen — misschien in een ononderbroken beurtzang — het woord „heilig” drie keer, waardoor ze benadrukken dat Jehovah heilig is in de overtreffende trap (Openbaring 4:8). Heiligheid is dus een opvallende eigenschap van Jehovah. Hij is zonder fouten en door en door zuiver en rein. Jehovah’s heiligheid zou ons dichter bij hem moeten brengen. Waarom? In tegenstelling tot menselijke regeerders die misschien corrupt worden en hun macht gaan misbruiken, is Jehovah helemaal vrij van zonde. Zijn heiligheid is dus een garantie dat hij altijd de ideale Vader, een rechtvaardige Regeerder en een onpartijdige Rechter zal zijn. We hebben alle reden om erop te vertrouwen dat de God die volkomen heilig is, ons nooit zal teleurstellen.

BIJBELLEESGEDEELTE VOOR DECEMBER: ˛ Jesaja 1-23


IK WILDE NET ZO ZIJN ALS

JEFTA’S DOCHTER VERTELD DOOR JOANNA SOANS

Als tiener al wilde ik heel graag net zo zijn als Jefta’s dochter. Waarom wilde ik dat? En hoe ging mijn wens uiteindelijk in vervulling?

I

N 1956 was ik voor het eerst op een congres van Jehovah’s Getuigen in Bombay (nu Mumbai) in India. Dat veranderde mijn leven. Ik werd diep geraakt door een lezing over Jefta’s dochter. Misschien kent u het verhaal uit de Bijbel. Jefta’s dochter besloot, blijkbaar toen ze nog maar een tiener was, om ongetrouwd te blijven. Dat deed ze zodat haar vader zich aan een gelofte kon houden die hij had gedaan. Daarom diende ze de rest van haar leven als alleenstaande vrouw in de tabernakel, de plaats waar Jehovah God aanbeden werd (Rechters 11:28-40). Zo wilde ik ook zijn! Maar er was een probleem: ongetrouwd blijven paste toen absoluut niet in de Indiase cultuur.

Mijn achtergrond Ik was de vijfde van zes kinderen. Mijn ouders, Benjamin en Marcelina Soans, woonden in Udipi, een stad aan de westkust van India. Onze moedertaal was Tulu, een taal die door ongeveer twee miljoen mensen gesproken wordt. Maar op school werd Kanarees gesproken. Trouwen en kinderen krijgen was voor de meeste mensen in dit gebied heel belangrijk. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit een Tulu-woord voor „vrijgezel”, „eenzaamheid” of „heimwee” heb geleerd — alsof die dingen niet bestonden. Wij woonden bijvoorbeeld in

´ ´ een huis met mijn grootouders, ooms, tantes en twaalf neefjes en nichtjes! In onze cultuur hadden we een matrilineair systeem: kinderen werden als een deel van de familie van de moeder beschouwd. De afstammingslijn liep via haar, en dochters kregen het grootste deel van de erfenis. In sommige Tulu-gemeenschappen bleef een meisje na haar trouwen bij haar moeder wonen, en haar man trok bij haar in. Omdat onze familie zich bij een christelijke kerk had aangesloten, waren sommige dingen bij ons anders. Elke avond ging mijn opa ons voor in gebed en las hij voor uit de Tulu-Bijbel. Als hij zijn stukgelezen bijbel opensloeg, was het alsof hij een doos met juwelen opendeed. Ik vond het altijd heel spannend! Vooral Psalm 23:1 maakte me nieuwsgierig: „Jehovah is mijn Herder. Mij zal niets ontbreken.” Ik vroeg me af: wie is die Jehovah, en waarom wordt hij een herder genoemd?

Mijn ogen worden geopend Vanwege de economische crisis na de Tweede Wereldoorlog verhuisden we naar Bombay, ruim negenhonderd kilometer verderop. Daar kreeg mijn vader in 1945 bezoek van twee Getuigen van Jehovah, die hem een Bijbelse brochure gaven. Mijn vader dronk de boodschap in zoals een dorstige bodem de regen indrinkt, en hij begon er met anderen die Kanarees spraken over te praten. Er werd een kleine DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

27


studiegroep gevormd, die begin jaren vijftig uitgroeide tot de eerste Kanarese gemeente in Bombay. Mijn ouders leerden ons om goede Bijbelstudenten en goede onderwijzers te zijn. Elke dag vonden ze gelegenheden om met ons te bidden en te studeren (Deuteronomium 6:6, 7; ¨ 2 Timothe us 3:14-16). Mijn vader houdt Toen ik op een dag in de een openbare lezing in Bombay Bijbel zat te lezen, wer- (jaren vijftig) den mijn ogen geopend. Ik ontdekte dat Jehovah God met een herder vergeleken wordt omdat hij zijn aanbidders leidt, voedt en beschermt (Psalm 23:1-6; 83:18).

Jehovah neemt me bij de hand Niet lang na dat onvergetelijke congres in Bombay in 1956 werd ik gedoopt. Een halfjaar later volgde ik het voorbeeld van mijn oudere broer Prabhakar en werd ik fulltimeprediker. Hoewel ik graag met anderen over de waarheid uit de Bijbel sprak, kreeg ik zo gauw ik over mijn geloof begon te praten een droge mond. Ik ging stotteren en mijn stem begon te trillen. Ik besefte dat ik dit werk alleen met Jehovah’s hulp kon doen. Jehovah gaf die hulp in de vorm van de zendelingen Homer en Ruth McKay uit Canada, die in 1947 de zendelingenschool van Jehovah’s Getuigen in New York hadden doorlopen. Ze namen me als het ware bij de hand terwijl ik mijn eerste onbeholpen stapjes zette in de prediking. Ruth oefende regelmatig huisaan-huispresentaties met me. Ze wist precies hoe ze me op mijn gemak moest stellen. Ze pakte dan mijn trillende handen en zei: „Maak je geen zorgen, lieverd. We gaan gewoon het volgende huis proberen.” Haar geruststellende woorden gaven me moed. 28

DE WACHTTOREN ˙ 1 DECEMBER 2011

Op een dag kreeg ik te horen dat Elizabeth Chakranarayan, een wat oudere vrouw die al heel lang Bijbelles gaf, voortaan mijn partner in de dienst zou zijn. Mijn eerste reactie was: Hoe ga ik dat redden? Die zuster is veel ouder! Maar ze bleek precies de partner te zijn die ik nodig had.

„We zijn nooit echt alleen” We werden eerst naar de historische stad Aurangabad gestuurd, bijna vierhonderd kilometer ten oosten van Bombay. Het drong al snel tot ons door dat we de enige Getuigen waren in een stad met bijna een miljoen inwoners. En ik moest ook nog eens Marathi leren, de belangrijkste taal van de stad. Soms voelde ik me ineens heel eenzaam. Dan huilde ik als een kind dat zijn moeder mist. Maar Elizabeth wist me altijd op te beuren met haar moederlijke woorden. „We kunnen ons weleens eenzaam voelen, maar we zijn nooit echt alleen”, zei ze dan. „Ook al zijn je vrienden en familie ver weg, Jehovah is altijd bij je. Maak hem tot je vriend, en je eenzaamheid zal gauw verdwijnen.” Tot op de dag van vandaag ben ik heel blij met haar raad. Als we niet genoeg geld hadden voor vervoer, liepen we op een dag wel twintig kilometer door Met Elizabeth, stof en modder, weer of geen weer. kort voor haar ’s Zomers werd het vaak veertig dood graden. In de regentijd bleef het in sommige gebieden maandenlang modderig. Toch hadden we vaak meer moeite met de plaatselijke cultuur dan met het weer. Het was niet de gewoonte dat een vrouw in het openbaar met een man praatte die geen familie van haar was, en ook gaf een vrouw zelden onderwijs aan een man. Dus werden we belachelijk gemaakt en uitgescholden. Het


eerste halfjaar hielden we onze Bijbelse verga¨ deringen met z’n tweeen. Na een tijdje kwamen er belangstellenden en al gauw waren we met een groepje. Sommige gingen zelfs met ons mee in de prediking.

„Blijf aan je vaardigheden werken” ¨ Na ongeveer tweeenhalf jaar werden we weer naar Bombay gestuurd. Elizabeth bleef fulltime prediken, maar ik kreeg het verzoek mijn vader te helpen, die toen als enige onze Bijbelse lectuur in het Kanarees vertaalde. Hij was blij met mijn hulp, want hij had veel te doen in de christelijke gemeente. In 1966 besloten mijn ouders terug te gaan naar Udipi. Toen mijn vader uit Bombay wegging, zei hij: „Blijf aan je vaardigheden werken, meisje. Vertaal eenvoudig en duidelijk. Vertrouw niet te veel op jezelf en blijf nederig. Vertrouw op Jehovah.” Dat was zijn laatste raad aan mij, want kort daarna is hij overleden. Tot op de dag van vandaag probeer ik bij mijn vertaalwerk zijn raad op te volgen. „Zou jij geen gezin willen hebben?” In India is het de traditie dat ouders een huwelijk arrangeren voor hun kinderen als die nog vrij jong zijn, en ze moedigen ze aan een gezin te stichten. Dus werd me vaak gevraagd: „Zou jij geen gezin willen hebben? Wie moet er later voor je zorgen als je oud bent? Zul je je niet eenzaam gaan voelen?” Soms werden al die opmerkingen me te veel. Ik liet dat niet merken, maar later, als ik weer alleen was, stortte ik mijn hart uit bij Aankondiging van een Bijbelse lezing in Bombay (1960)

Jehovah. Het was een troost te weten dat hij niet vond dat er iets aan me mankeerde omdat ik ongetrouwd was. Om mezelf te sterken in mijn besluit hem zonder afleiding te dienen, dacht ik aan Jefta’s dochter en aan Jezus. Alle twee bleven ze vrijgezel en gingen ze helemaal op in het doen van Gods wil (Johannes 4:34).

Een geschenk van Jehovah Elizabeth en ik zijn bijna vijftig jaar lang goede vriendinnen geweest. Ze overleed in 2005, toen ze 98 was. De laatste jaren kon ze de Bijbel niet meer lezen doordat haar ogen slechter werden, dus besteedde ze elke dag veel tijd aan lange, innige gebeden tot God. Soms dacht ik dat ze een Bijbeltekst besprak met iemand in haar kamer, maar dan zag ik ¨ dat ze met Jehovah praatte. Hij was reeel voor haar, alsof hij altijd heel dicht bij haar was. Ik heb geleerd dat dat het geheim is om God standvastig te blijven dienen, net als Jefta’s dochter. Ik ben Jehovah heel dankbaar dat hij me toen ik jong was een oudere, ervaren zuster heeft gegeven om me op te leiden en te steunen als ik het moeilijk had (Prediker 4:9, 10). Ik ben heel erg gezegend doordat ik Jehovah net als Jefta’s dochter dien! Doordat ik nooit ben getrouwd en me altijd aan de Bijbelse raad heb gehouden, heb ik een rijk en voldoeninggevend leven gehad, terwijl ik „voortdurende dienst voor de Heer” kon doen ¨ „zonder te worden afgeleid” (1 Korinthiers 7:35). Met andere vertalers in ons kantoor


OM MET UW KINDEREN TE LEZEN

Ze werden „Zonen van de donder” genoemd

T

IJDENS een onweer kan het soms heel hard donderen. Ben jij dan bang? 1 Jezus noemt twee van zijn leerlingen „Zonen van de donder”. Laten we eens kijken waarom. Deze leerlingen heten Jakobus en Johannes. ¨ Het zijn broers, de zoons van Zebedeus en zijn ´ ´ vrouw, Salome. Salome is waarschijnlijk de zus van Maria, de moeder van Jezus. Dus zijn Jakobus en Johannes misschien wel neven van Jezus en zijn ze als goede vrienden opgegroeid. Jakobus en Johannes zijn vissers, net als hun ¨ vader Zebedeus. De twee broers horen bij de eersten die Jezus als zijn leerlingen uitkiest. Als hij ze uitnodigt, laten ze meteen hun vissersbedrijf achter en gaan hem volgen. Later kiest Jezus twaalf van zijn leerlingen uit om zijn apostelen te worden. Jakobus en Johannes horen daar ook bij. Een paar maanden voordat Jezus wordt gedood, loopt hij met zijn apostelen door de bergen van Samaria. Het wordt al laat, en ze zijn allemaal heel moe. Maar de Samaritanen willen niet dat Jezus en zijn apostelen in hun dorp blijven slapen. Weet je waarom niet? Laten we eens kijken. Jezus en zijn apostelen zijn Joden, en de meeste Joden doen gemeen tegen Samaritanen. Natuurlijk is Jezus nooit gemeen. Hij is aardig tegen ze, en dat zouden Jakobus en Johannes ook moeten zijn. Maar de broers wor1 Als u een kind voorleest, kunt u bij het streepje even pauzeren om het kind iets te laten zeggen.

30


den boos op de Samaritanen die niet willen dat ze blijven slapen. Ze vragen aan Jezus: ’Wil je dat we vuur uit de hemel laten komen om ze te doden?’ Wat denk je dat Jezus zegt? Hij zegt dat ze zoiets slechts niet mogen zeggen! Jakobus en Johannes moeten nog leren dat ze niet zo snel boos moeten worden op anderen. Een ander groot probleem met Jakobus en Johannes is dat ze de eerste willen zijn, de belangrijkste. Kort voor Jezus’ dood sturen ze hun moeder naar Jezus toe om tegen hem te zeggen: ’Zeg dat mijn ene zoon in je koninkrijk aan je rechterhand mag zitten en de andere aan je linkerhand.’ Als de andere tien apostelen horen wat Jakobus en Johannes hebben gedaan, zijn ze boos. Zou jij ook boos zijn? Misschien wel. We vinden het niet leuk als anderen de belangrijkste willen zijn. Later leren Jakobus en Johannes dat het verkeerd en niet aardig was wat ze deden, en ze veranderen. Ze worden hele aardige en vriendelijke apostelen. Wat kunnen we daarvan leren? Wat we van Jezus kunnen leren, is dat ook wij lief moeten zijn tegen elkaar. Jezus was aardig voor iedereen, voor mannen, vrouwen en kinderen. Zul jij altijd je best doen om aan zijn voorbeeld te denken en ook zo te zijn?

ZOEK HET OP IN DE BIJBEL:

Markus 3:17 ¨ Mattheus 27:55, 56; Markus 15:40, 41 ¨ Mattheus 4:18-22 Johannes 4:4-15, 21-26; Lukas 9:51-55 ¨ Mattheus 20:20-24; Markus 10:35-37, 41


Hoe kunnen we ons voorbereiden op natuurrampen? ZIE BLADZIJDE 6, 7.

Komt er ooit een tijd dat er geen rampen meer zijn? ZIE BLADZIJDE 8, 9.

¨ Is er iemand die Bijbelprofetieen kan uitleggen? ZIE BLADZIJDE 11-13.

Hoe kun je echte vrienden vinden? ZIE BLADZIJDE 16, 17.

Wat bedoelt de Bijbel met „een tijd om lief te hebben en een tijd om te haten”? ZIE BLADZIJDE 23-25.

Wilt u graag bezocht worden?

www.watchtower.org

wp11 12/01-O


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.