34567 1 JANUARI 2012
WAT WE KUNNEN LEREN VAN
ABRAHAM
34567
6
Oplage van elke uitgave: 42.182.000 IN 194 TALEN
JANUARY 1, 2012
HET DOEL VAN DIT TIJDSCHRIFT, De Wachttoren, is Jehovah God, de Soevereine Heerser van het universum, te eren. Net zoals een wachttoren in de oudheid iemand in staat stelde iets al van verre te zien aankomen, zo laat dit tijdschrift ¨ de betekenis van het wereldgebeuren zien in het licht van de Bijbelse profetieen. Het troost mensen met het goede nieuws dat Gods koninkrijk, een echte regering in de hemel, binnenkort een eind zal maken aan alle slechtheid en de aarde in een paradijs zal veranderen. Het spoort aan tot geloof in Jezus Christus, die gestorven is opdat wij eeuwig leven kunnen krijgen en die nu in de hemel regeert als Koning van Gods koninkrijk. Dit tijdschrift wordt al sinds 1879 door Jehovah’s Getuigen uitgegeven en heeft geen politieke inslag. Het houdt zich aan de Bijbel als autoriteit. Dit tijdschrift is niet voor de verkoop bestemd maar wordt verschaft als onderdeel van een wereldwijd Bijbels onderwijzingswerk dat gesteund wordt door vrijwillige bijdragen. Tenzij anders vermeld, is de gebruikte Bijbelvertaling de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen (uitgave 2004). De afkorting v.G.T. betekent „voor de gewone tijdrekening”. G.T. staat voor „van de gewone tijdrekening”. Waar de uitgever artikelen primair voor Jehovah’s Getuigen zelf bedoelt, zijn ze in een wat informelere stijl geschreven.
COVERSERIE 3 Wie was Abraham? 5 Abraham: Hij had geloof 6 Abraham: Hij was moedig 9 Abraham: Hij was nederig 10 Abraham: Hij had liefde VASTE RUBRIEKEN 16
Wat zegt Gods Woord? Voorspelt de Bijbel de toekomst?
18
Nader dicht tot God: „Ik, Jehovah uw God, grijp uw rechterhand vast”
19
De Bijbel verandert levens
22
Wist u dit?
23
Veelgestelde vragen: Waarom vroeg God Abraham zijn zoon te offeren?
24
Volg hun geloof na: Ze was verstandig, moedig en cijferde zich weg
30
Voor jongeren: Pas op voor boze geesten!
OOK IN DEZE UITGAVE 12
` Waar grenzen geen barriere zijn
WIE WAS ABRAHAM?
E
R ZIJN maar weinig mensen die zo veel invloed hebben gehad op de wereldreligies als Abraham1. Hij wordt door joden, moslims en christenen gerespecteerd en is wel beschreven als „een reus in de Geschriften” en „een geweldig voorbeeld van geloof”. De Bijbel noemt hem „de vader (...) van allen die geloof hebben” (Romeinen 4:11). Waarom wordt Abraham zo gerespecteerd? Om te beginnen is hij de enige die in de Bijbel letterlijk Gods vriend wordt genoemd, en dat zelfs drie keer! — 2 Kronieken 20:7, vtn.; Jesaja 41:8; Jakobus 2:23. Maar verder was Abraham een gewoon mens net als wij. Hij kreeg met dezelfde problemen te maken als iedereen, en hij wist er goed mee om te gaan. Hoe deed hij dat? Laten we eens kijken wat de Bijbel over deze bijzondere man zegt.
Zijn achtergrond Abraham werd geboren in 2018 v.Chr. en groeide op in Ur (Genesis 11:27-31). Dat was een grote, welvarende stad vol afgoderij. Abrahams vader, Terah, heeft misschien verschillende afgoden aanbeden (Jozua 24:2). Maar Abraham koos ervoor alleen Jehovah2 te aanbidden in plaats van levenloze afgodsbeelden. Hoe kwam Abraham tot die beslissing? Hij was 150 jaar een tijdgenoot van Noachs zoon Sem, die veel ouder was. Als hij con1 Oorspronkelijk stond Abraham bekend als Abram, en zijn vrouw als Sarai. Later veranderde God Abrams naam in Abraham („Vader van een menigte”) en Sarai’s naam in Sara („Vorstin”) (Genesis 17:5, 15). Voor het gemak gebruiken we in deze serie de namen Abraham en Sara. 2 Volgens de Bijbel is Jehovah de naam van God.
tact met hem heeft gehad, kan hij persoonlijk van hem gehoord hebben hoe het was om de zondvloed te overleven. Dan zou hij ook geleerd kunnen hebben hoe belangrijk het is Jehovah te aanbidden, de God die Sem en zijn familie tijdens die vloed had gespaard. Of Abraham de ware God nu via Sem of op een andere manier leerde kennen, hij reageerde positief. Jehovah, „de onderzoeker van harten”, zag iets goeds in Abraham en hielp hem dat goede verder te ontwikkelen (Spreuken 17:3; 2 Kronieken 16:9). Zijn leven Abraham had een rijk gevuld, afwisselend leven dat niet altijd makkelijk was, maar wel zinvol. Hier volgen een paar dingen die hij meemaakte. ˇ Terwijl Abraham in Ur woonde, zei God dat hij zijn geboorteland moest verlaten en naar een land moest gaan dat Hij hem zou tonen. Abraham en Sara wisten niet precies waar ze naartoe gingen of waarom God ze vroeg te vertrekken, maar ze gehoorzaam¨ den. Ze gingen uiteindelijk in Kanaan in tenten wonen en leefden de rest van hun leven als buitenlanders in dat land (Han¨ delingen 7:2, 3; Hebreeen 11:8, 9, 13). ˇ Abraham en Sara hadden nog geen kinderen toen Jehovah beloofde dat hij Abraham tot een groot volk zou maken. Hij zei ook dat alle families op aarde via Abraham gezegend zouden worden (Genesis 11:30; 12:1-3). Later bevestigde Jehovah die belofte. Hij zei tegen Abraham dat zijn nageslacht ontelbaar zou zijn, als de sterren aan de hemel (Genesis 15:5, 6). DE WACHT TOREN ˙ 1 JANUARI 2012
3
Een sleutelfiguur in de Bijbelse geschiedenis Het Bijbelboek Genesis vertelt in de eerste tien hoofdstukken het levensverhaal van verschillende gelovige mannen, zoals Abel, Henoch en Noach. Maar de vijftien hoofdstukken daarna gaan grotendeels over het leven ´ ´ van een man, Abraham. Verder worden enkele van de belangrijkste begrippen in de Bijbel voor het eerst in samenhang met Abraham genoemd. In zijn levensverhaal vinden we bijvoorbeeld . . . ˇ de eerste verwijzing naar God als een Schild voor zijn aanbidders, een Beschermer (Genesis 15:1; zie Deuteronomium 33:29; Psalm 115:9; Spreuken 30:5). ˇ de eerste vermelding van geloof in God (Genesis 15:6). ˇ de eerste keer dat het woord profeet voorkomt (Genesis 20:7). ˇ de eerste verwijzing naar de liefde van een ouder (Genesis 22:2).
ˇ Toen Abraham 99 was en Sara bijna 90 beloofde Jehovah dat ze een zoon zouden krijgen. Dat leek menselijk gezien onmogelijk, maar Abraham en Sara kwamen er al gauw achter dat voor Jehovah niets „te buitengewoon” is (Genesis 18:14). Een jaar later werd Abraham vader van ¨ een zoon, die hij Isaak noemde (Genesis 17:21; 21:1-5). ¨ God beloofde specifiek dat de mensen via Isaak bijzonder gezegend zouden worden. ˇ Jaren later vroeg Jehovah iets heel vreemds aan Abra¨ ham: hij vroeg hem zijn geliefde zoon Isaak te offeren, terwijl de jonge man nog niet getrouwd was en geen kinderen had.1 Abraham moet het een vreselijke gedachte gevonden hebben zijn zoon te verliezen, maar hij trof alle voorbereidingen om hem te offeren. Hij was ervan overtuigd dat ¨ God Isaak zo nodig uit de dood kon opwekken, zodat Zijn ¨ beloften uit konden komen (Hebreeen 11:19). Toen Abraham op het punt stond zijn zoon te offeren, greep God in ¨ en spaarde Isaaks leven. Hij prees Abraham om zijn bijzondere gehoorzaamheid en herhaalde zijn eerdere beloften (Genesis 22:1-18). ˇ Abraham overleed toen hij 175 was. Hij stierf „in een gezegende ouderdom, oud en voldaan”, zegt de Bijbel (Genesis 25:7, 8). Zo maakte hij de vervulling mee van een andere belofte van God, namelijk dat hij een lang leven zou hebben en in vrede zou sterven (Genesis 15:15). Wat hij voor ons betekent Abraham is veel meer dan een religieuze of historische figuur uit het verre verleden. Zijn verhaal is nog steeds heel ¨ leerzaam voor ons allemaal (Hebreeen 11:8-10, 17-19). We gaan nu vier goede eigenschappen van Abraham bekijken, te beginnen met misschien wel de bekendste: zijn geloof. 1 Zie het artikel „Veelgestelde vragen: Waarom vroeg God Abraham zijn zoon te offeren?” op blz. 23.
34567
6
Wilt u meer informatie of een gratis Bijbelcursus? Schrijf dan naar het plaatselijke kantoor van Jehovah’s Getuigen. Een complete lijst met adressen vindt u op www.watchtower.org/ address.
4
Amerika, Verenigde Staten van: 25 Columbia Heights, ¨ Brooklyn, NY 11201-2483. Australie: PO Box 280, Ingleburn, ¨ NSW 1890. Belgie: rue d’Argile-Potaardestraat 60, B-1950 Kraainem. Curacao: PO Box 4708, Willemstad. Duitsland: ¸ D-65617 Selters. Frankrijk: BP 625, F-27406 Louviers Cedex. ¨ Groot-Brittannie: The Ridgeway, Londen NW7 1RN. Indo¨ ¨ nesie: PO Box 2105, Jakarta 10001. Italie: Via della Bufalotta 1281, I-00138 Rome RM. Nederland: Noordbargerstraat 77, NL-7812 AA Emmen. Portugal: Apartado 91, P-2766-955 ´ Estoril. Spanje: Apartado 132, 28850 Torrejon de Ardoz (Madrid). Suriname: PO Box 2914, Paramaribo. Vol. 133, No. 1
The Watchtower (ISSN 0043-1087) is published semimonthly by Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.; M. H. Larson, President; G. F. Simonis, Secretary-Treasurer; 25 Columbia Heights, Brooklyn, NY 11201-2483, U.S.A., and in England by Watch Tower Bible and Tract Society of Britain, The Ridgeway, London NW7 1RN (Registered in England as a Charity). Uitgegeven door Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, Noordbargerstraat 77, NL-7812 AA Emmen, Nederland. Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen (Verantwoordelijke uit¨ gever: Marcel Gillet), Potaardestraat 60, B-1950 Kraainem, Belgie, PP-PB BRUXELLES X - BRUSSEL X No.10/667. 5 2012 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania. Alle rechten voorbehouden. Printed in Britain.
Semimonthly
DUTCH
ABRAHAM
HIJ HAD GELOOF
Abraham staat buiten in de stilte van de nacht. Als hij omhoogkijkt naar de heldere sterrenhemel denkt hij automatisch aan Gods belofte dat zijn nageslacht zo ontelbaar zal zijn als die hemellichten (Genesis 15:5). Voor Abraham zijn de sterren een zichtbare herinnering aan Jehovah’s belofte. Ze zijn ook een garantie. Als Jehovah de kracht heeft om het enorme heelal met alles wat daarin is te maken, dan kan hij er toch ook voor zorgen dat Abraham en Sara een kind krijgen? Zo’n geloof heeft Abraham. WAT IS GELOOF? In de Bijbel is „geloof” een vaste overtuiging van het bestaan van iets wat niet te zien is. Zo’n geloof is gebaseerd op concrete bewijzen. Iemand met geloof in God is er zo van overtuigd dat Gods beloften in vervulling zullen gaan, dat ze voor hem eigenlijk al uitgekomen zijn. HOE TOONDE ABRAHAM GELOOF? Abraham liet zien dat hij op Gods beloften vertrouwde. Uit geloof verliet hij zijn geboorteland, ervan overtuigd dat Jehovah zich aan zijn belofte zou houden en hem de
VERSCHIJNT NU IN 194 TALEN: Acholi, Afrikaans, Albanees, Amharisch, Arabisch, Armeens, Armeens (weste´ lijk), Aymara7, Azerbeidzjaans, Azerbeidzjaans (cyrillisch), Baule, Bemba, Bengali, Bicol, Birmaans (Myanmar), Bislama, Bulgaars, Catalaans, Cebuano, Chichewa, Chinees (traditioneel)7 (audio alleen in Mandarijn), Chinees (ver¨ eenvoudigd), Chitonga, Chuukees, Congo, Creools (Haıti), Creools (Mauritius), Creools (Seychellen), Deens7, Duits67, Efik, Engels (ook braille)67, Estisch, Ewe, Fiji, Fins7, Frans687, ´ Ga, Georgisch, Grieks, Groenlands, Guaranı68, Gujarati, Gun, Hausa, Hebreeuws, Hiligaynon, Hindi, Hirimotu, Hongaars67, Ibo, IJslands, Iloko, Indonesisch, Isoko, Italiaans67, Japans67, Joruba, Kanarees, Kaounde, Kazachs,
weg zou wijzen naar een ander land. Uit ¨ geloof trok hij door Kanaan, ervan overtuigd dat zijn nageslacht dat land uiteindelijk zou krijgen. En uit geloof probeerde hij ¨ gehoorzaam Isaak te offeren, ervan overtuigd dat Jehovah hem zo nodig uit de dood ¨ zou opwekken (Hebreeen 11:8, 9, 17-19). Abraham concentreerde zich op de toekomst, niet op het verleden. Hoewel hij en Sara in Ur misschien wel meer luxe had¨ den dan in Kanaan, bleven ze niet denken aan de plaats waar ze vandaan kwamen
Khmer (Cambodjaans), Kikongo, Kikuyu, Kiluba, Kimbundu, Kinyarwanda, Kirgizisch, Kiribatisch, Kirundi, Koreaans67, Kroatisch, Kwangali, Kwanyama, Lets, Lingala, Litouws, Lozi, Luganda, Lunda, Luo, Luvale, Macedonisch, Malagasi, Malayalam, Maltees, Marathi, Marshallees, ´ Maya, Mixe, Mizo, Mongools, Moore, Ndebele, Ndonga, Nederlands67, Nepali, Ngabere, Niueaans, Noors67, ¨ Nsema, Nyaneka, Oekraıens, Oromo, Ossetisch, Otetela, Palauaans, Pangasinan, Papiaments (Aruba), Papiaments (Curacao), Pedi, Perzisch (Farsi), Ponapeaans, Pools67, Por¸ tugees687, Punjabi, Quechua (Ancash), Quechua (Ayacucho), Quechua (Bolivia)7, Quechua (Cuzco), Quichua, Rarotongaans, Roemeens, Russisch67, Samoaans, San-
go, Servisch, Servisch (Latijns), Sesotho, Shona, Singalees, Siswati, Sloveens, Slowaaks, Solomoneilandenpidgin, Spaans67, Sranantongo, Swahili, Tagalog7, Tahitiaans, Tamil, Tataars, Telugu, Tetum, Thais, Tigrinya, Tiv, Tokpisin, Tongaans, Totonaaks, Tshiluba, Tshwa, Tsjechisch7, Tsonga, Tswana, Tumbuka, Turks, Tuvaluaans, Twi, Tzotzil, Umbundu, Urdu, Uruund, Venda, Vietnamees, Wallisiaans, WarayWaray, Wolaita, Xhosa, Yapees, Zande, Zapoteeks (Isthmus), Zoeloe, Zweeds7 6 Ook verkrijgbaar op cd. 8 Ook verkrijgbaar als mp3 op cd-rom. 7 Ook te downloaden als audiobestand op www.jw.org.
¨ (Hebreeen 11:15). Ze dachten juist aan de zegeningen die God hun en hun afstamme¨ lingen beloofd had (Hebreeen 11:16). Was Abrahams geloof terecht? Absoluut. Jehovah hield zich aan al zijn beloften. Abrahams nageslacht groeide uit tot het ¨ volk Israel. Uiteindelijk kregen ze het land ¨ Kanaan, precies zoals Jehovah Abraham beloofd had (Jozua 11:23). WAT KUNNEN WIJ ERVAN LEREN? We kunnen ervan overtuigd zijn dat Jehovah doet wat hij belooft. Zelfs als iets menselijk gezien onmogelijk lijkt, weten we dat ’bij God ¨ alle dingen mogelijk zijn’ (Mattheus 19:26). Abrahams voorbeeld laat ook zien dat we ons niet op het verleden moeten concentreren maar op de toekomst. Dat heeft Jason bijvoorbeeld geleerd. Hij lijdt aan een ernstige ziekte waardoor hij volledig verlamd is
ABRAHAM
geraakt. „Ik moet toegeven dat ik soms toch aan vroeger denk”, zegt hij. „Het zijn de kleine dingen die ik het meest mis, zoals Amanda, mijn vrouw, knuffelen.” Toch is Jason er absoluut van overtuigd dat Jehovah zich aan zijn beloften zal houden, inclusief de belofte dat de aarde binnenkort een paradijs wordt waar gelovige mensen eeuwig zullen leven en volmaakt gezond zullen zijn (Psalm 37:10, 11, 29; Jesaja 35:5, 6; Openbaring 21:3, 4).1 „Ik zeg steeds tegen mezelf dat het beste nog moet komen”, zegt Jason. „Binnenkort is dit allemaal voorgoed voorbij: de stress, de angst, het verdriet, het schuldgevoel.” Wat een prachtig voorbeeld van geloof zoals dat van Abraham! 1 Zie voor meer informatie over het toekomstige paradijs hoofdstuk 3, 7 en 8 van het boek Wat leert de bijbel echt?, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.
HIJ WAS MOEDIG
¨ Abraham kijkt naar zijn gezin en zijn bedienden terwijl ze zich klaarmaken om Kanaan binnen te trekken (Genesis 12:1-5). Als hij die grote groep mensen ziet die van hem afhankelijk zijn, is hij zich scherp bewust van zijn verantwoordelijkheid. Hoe moet hij in dat onbekende land voor ze zorgen? Zou dat makkelijker zijn geweest in Ur, een welvarend gebied met uitgestrekte weidegronden, een vruchtbare bodem en volop water? Wat als hij ziek wordt of doodgaat in dat nieuwe land? Wie zal er dan voor zijn gezin zorgen? Als zulke gedachten bij Abraham opgekomen zijn, laat hij zich er in ieder geval niet door verlammen. Hij is vastbesloten te gaan en Gods geboden te gehoorzamen, wat er ook gebeurt. Dat is een teken van ware moed.
WAT IS MOED? Iemand die moedig is, is sterk en dapper. Moed is het tegenovergestelde van angst en lafheid. Het betekent niet per se dat je nooit bang bent, maar iemand die moed van God krijgt komt ondanks zijn angsten toch in actie. HOE TOONDE ABRAHAM MOED? Abraham was bereid anders te zijn. Hij groeide op in een omgeving waar allerlei goden en beelden aanbeden werden. Maar hij was niet bang voor wat anderen zouden denken en koos moedig een andere weg: hij aanbad ´ ´ maar een God, „de Allerhoogste God”, Jehovah (Genesis 14:21, 22). Abraham vond de aanbidding van de ware ¨ God belangrijker dan materiele dingen. Hij was bereid zijn comfortabele leven in Ur op te geven en de woestijn in te trekken. Hij vertrouwde er volledig op dat Jehovah zou geven wat hij nodig had. Terwijl de jaren verstreken zal Abraham vast weleens gedacht hebben aan de luxe die hij in Ur had. Maar hij was er zeker van dat Jehovah altijd voor hem en zijn gezin zou zorgen. Zijn band met Jehovah, de belangrijkste Persoon in zijn leven, gaf hem de moed om te doen wat Hij van hem vroeg. WAT KUNNEN WIJ ERVAN LEREN? We kunnen Abraham navolgen door de moed te ontwikkelen om Jehovah te gehoorzamen, ook al doen mensen om ons heen dat niet. De Bijbel zegt bijvoorbeeld dat personen die voor hun geloof in Jehovah God uitkomen, tegenstand kunnen krijgen, misschien van goedbedoelende vrienden of familieleden (Johannes 15:20). Maar als we overtuigd zijn van wat we over Jehovah hebben geleerd, komen we respectvol op voor wat we geloven (1 Petrus 3:15). Net als Abraham kunnen we vertrouwen op Gods belofte dat hij voor iedereen die in hem gelooft, zal zorgen. Dat vertrouwen geeft ons de moed om geestelijke dingen
in ons leven centraal te stellen, en niet ma¨ ¨ ´ ´ teriele (Mattheus 6:33). Kijk eens hoe een gezin dat heeft gedaan. Doug en Becky wilden, hoewel hun twee zoontjes nog maar klein waren, naar een land verhuizen waar meer predikers van het Bijbelse goede nieuws nodig waren. Nadat ze zich goed hadden laten informeren en veel hadden gebeden, besloten ze te gaan. „Er was moed voor nodig om met het hele gezin te verhuizen terwijl we niet precies wisten hoe het zou lopen”, zegt Doug.
Iemand die moed van God krijgt komt ondanks zijn angsten toch in actie
„Maar toen we over deze plannen begonnen na te denken, hebben we samen het voorbeeld van Abraham en Sara besproken. Zij vertrouwden op Jehovah en hij heeft ze nooit in de steek gelaten. Dat heeft ons echt geholpen.” Over hun leven in een ander land zegt Doug: „We zijn enorm gezegend. Omdat ons leven veel eenvoudiger is, kunnen we als gezin het grootste deel van de dag samen zijn: we prediken, we praten met elkaar en we spelen met de jongens. Het is een gevoel van vrijheid dat moeilijk te beschrijven is.” Natuurlijk kan niet iedereen zijn leven zo radicaal veranderen. Maar we kunnen allemaal Abrahams voorbeeld navolgen door onze aanbidding van God op de eerste plaats te laten komen, in het vertrouwen dat hij ons zal helpen. Als we dat doen, volgen we de Bijbelse raad op om „goede moed [te] hebben en [te] zeggen: ’Jehovah is mijn hel¨ per; ik wil niet bevreesd zijn’ ” (Hebreeen 13:5, 6). DE WACHT TOREN ˙ 1 JANUARI 2012
7
Een goede echtgenote die God toegewijd was Sara had een man met een bijzonder groot geloof. Maar deze godvrezende vrouw was zelf ook een goed voorbeeld. In de Bijbel wordt ze drie keer bij name genoemd als een voorbeeld voor andere ¨ gelovige vrouwen (Jesaja 51:1, 2; Hebreeen 11:11; 1 Petrus 3:3-6). Hoewel er vrij weinig over deze interessante vrouw wordt verteld,
kunnen we toch een prachtig beeld van haar krijgen. Denk bijvoorbeeld eens aan Sara’s reactie toen Abraham haar vertelde dat God hun had gevraagd uit Ur weg te gaan. Vroeg ze zich af waar ze naartoe gingen en waarom? ¨ Maakte ze zich zorgen om hun materiele behoeften? Vond ze het erg haar vrienden en familie achter te moeten laten, terwijl ze niet wist of ze ze ooit terug zou zien? Natuurlijk zullen zulke gedachten door haar heen zijn gegaan. Toch ging ze bereidwillig mee, in het vertrouwen dat Jehovah haar gehoorzaamheid zou belonen (Handelingen 7:2, 3). Sara was niet alleen een gehoorzame aanbidder van God, maar ook een geweldige vrouw voor Abraham. Ze probeerde niet de leiding van haar man over te nemen maar had diep respect voor hem en steunde hem liefdevol als hoofd van het gezin. Zo ’sierde’ ze zich: ze maakte zich aantrekkelijk met haar positieve eigenschappen (1 Petrus 3:1-6). Hebben vrouwen in deze tijd iets aan zulke eigenschappen? „Sara’s voorbeeld heeft me geleerd dat ik me vrij moet voelen om mijn man te vertellen hoe ik ergens over denk”, zegt Jill, die al meer dan dertig jaar gelukkig getrouwd is. „Maar mijn man heeft als hoofd van het gezin de verantwoordelijkheid de beslissing te nemen. Als hij dat eenmaal heeft gedaan, is het mijn taak alles te doen wat ik kan om zijn beslissing te laten slagen.” Het mooiste wat we van Sara kunnen leren is misschien wel dit: Hoewel ze een heel aantrekkelijke vrouw was, maakte dat haar niet trots (Genesis 12:10-13). Ze steunde Abraham nederig in voor- en tegenspoed. Abraham en Sara waren trouw en nederig. Ze hielden veel van elkaar en maakten elkaar echt gelukkig.
ABRAHAM
HIJ WAS NEDERIG
Het is drukkend heet. Abraham zit in zijn tent en geniet van de schaduw. Hij staart naar de horizon en ziet drie mannen aankomen.1 Meteen rent hij naar ze toe en dringt er bij ze op aan even uit te komen rusten en wat te eten en te drinken. Hij biedt aan „een stuk brood” voor ze te halen, maar gaat dan een uitgebreide maaltijd verzorgen van versgebakken brood, boter, melk en heerlijk mals vlees. Bij het serveren van deze maaltijd toont Abraham niet alleen bijzondere gastvrijheid, maar ook echte nederigheid, zoals we zullen zien (Genesis 18:1-8). WAT IS NEDERIGHEID? Nederigheid is afwezigheid van trots of arrogantie. Iemand die nederig is, beseft dat alle andere mensen in een of ander opzicht beter zijn dan hij (Filippenzen 2:3). Hij luistert naar de suggesties van anderen en is bereid dingen voor ze te doen waar meestal op neergekeken wordt. HOE TOONDE ABRAHAM NEDERIGHEID? Abraham vond het fijn iets voor anderen te doen. Zoals in het begin werd gezegd, ging Abraham toen hij de drie bezoekers zag met1 Hoewel Abraham het eerst misschien niet besefte, waren deze bezoekers engelen, boodschappers van God (He¨ breeen 13:2).
een van alles voor ze regelen. Zijn vrouw Sara begon snel een maaltijd klaar te maken. Maar Abraham deed zelf ook veel: hij rende de bezoekers tegemoet, hij bood ze iets te eten aan, hij rende naar de kudde en koos een dier uit om te slachten, en hij zette al het eten voor de bezoekers neer. Deze nederige man liet niet alles door zijn bedienden doen, maar deed veel van het werk zelf. Hij voelde zich er niet te goed voor om iets voor anderen te doen. Abraham luisterde naar de suggesties van personen over wie hij autoriteit had. In de Bijbel staan maar een paar gesprekken tussen DE WACHT TOREN ˙ 1 JANUARI 2012
9
hem en Sara. Maar we lezen twee keer dat hij ¨ naar Sara’s ideeen luisterde en er iets mee deed (Genesis 16:2; 21:8-14). Een van die keren vond hij haar voorstel eerst „iets zeer onaangenaams”. Maar toen Jehovah tegen hem zei dat het een goed idee was, volgde hij nederig haar suggestie op. WAT KUNNEN WIJ ERVAN LEREN? Als we echt nederig zijn, willen we graag iets voor anderen doen. We vinden het fijn alles te doen wat we kunnen om hun leven prettiger te maken. We kunnen ook nederigheid tonen door de manier waarop we op suggesties van anderen reageren. In plaats van een idee meteen af te wijzen omdat we er niet zelf opgekomen zijn, moeten we juist blij zijn
ABRAHAM
met opmerkingen van anderen (Spreuken 15:22). Vooral voor iemand met autoriteit is het goed om open te staan voor andere ¨ ideeen. „Ik heb gemerkt dat een goede ma¨ nager een omgeving creeert waarin mensen zich durven te uiten”, zegt John, een ervaren leidinggevende. „Er is nederigheid voor nodig om toe te geven dat een ondergeschikte iets op een betere manier doet dan jij. Niemand heeft het monopolie op goede ¨ ideeen, ook een manager niet.” Als we Abraham navolgen door naar de suggesties van anderen te luisteren en graag dingen voor anderen te doen, is Jehovah blij met ons, want hij „weerstaat de hoogmoedigen, maar hij geeft onverdiende goedheid aan de nederigen” (1 Petrus 5:5).
HIJ HAD LIEFDE
Abrahams verdriet is bijna ondraaglijk. Zijn lieve vrouw Sara is gestorven. Duizenden dierbare herinneringen komen bij de bejaarde man op terwijl hij afscheid van haar neemt. De tranen stromen over zijn wangen (Genesis 23:1, 2). Die tranen zijn niet iets waar hij zich voor hoeft te schamen. Ze zijn een bewijs van een van zijn mooiste eigenschappen: liefde. WAT IS LIEFDE? Liefde is een warm gevoel van persoonlijke gehechtheid of diepe genegenheid. Iemand die liefde heeft, toont dat door iets te doen voor degenen van wie hij houdt, zelfs als dat betekent dat hij offers moet brengen. HOE TOONDE ABRAHAM LIEFDE? Abraham liet zien dat hij van zijn gezin hield. Hij had het ongetwijfeld erg druk. Maar nooit vergat hij de emotionele en geestelijke behoeften van zijn gezin. Jehovah zelf maakte duidelijk dat Abraham als gezinshoofd de leiding nam bij de aanbidding (Genesis 18:19). Bovendien maakte Jehovah specifiek 10
DE WACHT TOREN ˙ 1 JANUARI 2012
melding van Abrahams liefde. In een ge¨ sprek met Abraham noemde hij Isaak „uw enige zoon, die gij zo liefhebt” (Genesis 22:2). We kunnen Abrahams liefde ook zien in zijn reactie op de dood van zijn vrouw Sara. Hij huilde om haar. Hoewel hij sterk en mannelijk was, was hij niet bang om zijn emoties te tonen. Abraham kon op een prachtige manier kracht met zachtheid combineren. Abraham liet zien dat hij van zijn God hield. Die liefde bleek uit zijn hele manier van leven. Dat doet ons misschien denken
Mogen mannen huilen? Veel mensen vinden van niet. Die zullen misschien verbaasd zijn te horen dat er behalve Abraham nog meer sterke, gelovige mannen waren over wie de Bijbel zegt dat ze huilden toen ze verdriet hadden. Dat waren bijvoorbeeld Jozef, David, Petrus, de ouderlingen van de gemeente in Efeze en ¨ zelfs Jezus (Genesis 50:1; 2 Samuel 18:33; Lukas 22:61, 62; Johannes 11:35; Handelingen 20:36-38). De Bijbel leert dus niet dat het onmannelijk is om te huilen.
langrijk. Als zijn God wilde dat hij iets deed, was hij bereid dat te doen. Hij zag elke opdracht als een kans om zijn liefde voor Jehovah te bewijzen.
aan wat de Bijbel zegt in 1 Johannes 5:3: „Dit betekent de liefde tot God, dat wij zijn geboden onderhouden.” Volgens die omschrijving kunnen we Abraham een schitterend voorbeeld van liefde voor God noemen. Steeds als Jehovah iets van Abraham vroeg, gehoorzaamde hij meteen (Genesis 12:4; 17:22, 23; 21:12-14; 22:1-3). Het maakte niet uit of het om iets moeilijks ging en ook niet of Abraham wist waarom Jehovah het vroeg. Voor Abraham was dat niet be-
WAT KUNNEN WIJ ERVAN LEREN? We kunnen Abraham navolgen door diepe genegenheid voor anderen te tonen, vooral voor ons gezin. De druk van het leven mag er nooit de oorzaak van zijn dat we te weinig tijd hebben voor degenen die het meest voor ons betekenen. Het is ook goed om oprechte liefde voor Jehovah te ontwikkelen. Die liefde kan een sterke kracht in ons leven zijn en kan ons bijvoorbeeld motiveren om onze houding, onze spraak en ons gedrag te veranderen omdat God dat graag wil (1 Petrus 1:14-16). Het is natuurlijk niet altijd makkelijk om Jehovah’s wil te doen. Maar we kunnen er zeker van zijn dat de God die Abraham hielp, de God die hem „mijn vriend” noemde, ook ons zal helpen (Jesaja 41:8). Zijn Woord, de Bijbel, belooft: „Hij zal u standvastig maken, hij zal u sterk maken” (1 Petrus 5:10). Wat een hartverwarmende belofte van die goede Vriend van Abraham! DE WACHT TOREN ˙ 1 JANUARI 2012
11
Waar
grenzen ` geen barriere zijn Jehovah’s Getuigen doen er moeite voor ` barrieres tussen volken te overwinnen. Ze houden zich aan het principe dat Jezus zijn volgelingen leerde: „Gij [zijt] allen broeders” ¨ ¨ (Mattheus 23:8). Dat wordt goed geıllustreerd door twee plaatsen van aanbidding van de ´ ´ ´ ´ Getuigen, een in Portugal en een in Spanje.
D
E OMMUURDE stad Valenca ¸ do Minho in het noorden van Portugal is in een gevaarlijke tijd gebouwd. Vanaf de muur is de rivier de Minho te zien, de grens met Spanje. Aan de overkant ligt de stad Tui, met een kathedraal die verdacht veel op een fort lijkt. De belangrijkste vestingwerken van Tui en Valenca ¸ stammen uit de zeventiende eeuw, toen er oorlog was tussen Spanje en Portugal. In 1995 verdwenen de grensposten en douanecontroles tussen deze twee landen van de Europese Unie. Maar om volken te verenigen is meer nodig dan het afschaffen van grenscontroles. Mensen moeten ook anders gaan denken. In Valenca ¸ staat een mooi ` gebouwtje dat laat zien hoe barrieres tussen volken overwonnen kunnen worden. Het is een plaats van aanbidding, een Koninkrijks12
DE WACHT TOREN ˙ 1 JANUARI 2012
zaal van Jehovah’s Getuigen, die door een Spaanse en een Portugese gemeente van de Getuigen gebruikt wordt. Het begon allemaal in 2001, toen de Getuigen in Tui een andere Koninkrijkszaal nodig hadden. Ze moesten weg uit de zaal die ze huurden, en ze hadden niet genoeg geld om een nieuwe te bouwen. Een andere zaal huren was ook te duur, want het was maar een kleine gemeente. Dus vroegen deze Spaanse Getuigen hun Portugese geloofsgenoten in Valenca ¸ of ze hun zaal mochten gebruiken, die maar een paar kilometer van het centrum van Tui vandaan lag. „We bespraken de kwestie op een vergadering in december 2001”, vertelt Eduardo Vila van de Spaanse gemeente in Tui. „Toen ik van die vergadering kwam, besefte ik dat Jehovah het hart van onze Portugese broeders
Uitzicht op Tui en de Minho vanuit de ommuurde stad Valenca ¸ do Minho
had geraakt. Ze hadden grote offers gebracht om een mooie Koninkrijkszaal te bouwen, en het was geloofversterkend te zien dat ze bereid waren die met ons te delen.” „We zeiden tegen de Spaanse broeders dat ze welkom waren in onze Koninkrijkszaal”, ´ zegt Americo Almeida, een Portugese Getuige die ook bij die vergadering was. „We vertrouwden erop dat Jehovah deze regeling zou zegenen, en het was een unanieme beslissing.” De Getuigen uit beide landen kunnen goed met elkaar opschieten. „Het klinkt misschien raar, maar we merken niet eens dat we uit verschillende landen komen. We zijn gewoon geestelijke broers en zussen”, zegt Paolo uit Valenca. ¸ Een van de eerste dingen die bezoekers in de Koninkrijkszaal opvallen, zijn twee identieke klokken aan de achterwand, die alle-
bei een andere tijd aange- „Het klinkt ven. In Spanje is het een misschien raar, uur later dan in Portugal, maar we merken maar dat verschil in tijd- niet eens dat we zone is de enige ’wan- uit verschillende klank’ in de zaal. Toen landen komen. het gebouw gerenoveerd We zijn gewoon moest worden, had een Spaans regionaal bouw- geestelijke ´ comite de leiding over broers en enthousiaste werkers uit zussen” de twee gemeenten. „Er kwamen veel vakmensen uit Spanje helpen, sommige van wel 160 kilometer ver weg”, vertelt Paolo. „Dit project heeft de band tussen onze gemeenten versterkt.” Hier volgt nog een voorbeeld waaruit blijkt ` dat een grens geen barriere hoeft te zijn. DE WACHT TOREN ˙ 1 JANUARI 2012
13
„Dit project heeft de band tussen onze gemeenten versterkt”
Eenheid in een verdeeld dal ´ Puigcerda is een Spaanse stad aan de grens met Frankrijk. De stad ligt midden in Cerda˜ na, een vruchtbaar dal omgeven door de im¨ posante Pyreneeen. Ooit hoorde dit hele dal bij Spanje. Maar in 1659, met de Vrede van ¨ de Pyreneeen, stond Spanje de helft van het dal aan Frankrijk af. Tegenwoordig winkelen veel Fransen in ´ Puigcerda, de belangrijkste stad in het dal. En sinds 1997 hebben Jehovah’s Getuigen in ´ Puigcerda ook de deuren van hun Koninkrijkszaal geopend voor hun Franse broeders en zusters. In dat jaar moesten de Franse Getuigen weg uit hun huurzaal. Het was een uur rijden naar de dichtstbijzijnde Koninkrijkszaal in Frankrijk, en in de winter was de 14
DE WACHT TOREN ˙ 1 JANUARI 2012
De renovatie van de Koninkrijkszaal
hoge bergpas waar ze dan over zouden moeten vaak onbegaanbaar door zware sneeuwval. Toen de Franse Getuigen uitlegden dat ze dringend een vergaderplaats nodig hadden, boden de Spaanse Getuigen meteen hun Koninkrijkszaal aan. „Alle Spaanse broeders en zusters waren enthousiast over het idee”, vertelt Prem, een plaatselijke Getuige. „Deze houding is natuurlijk het resultaat van de Bijbelse opleiding die we door de jaren heen hebben gehad. Een paar weken later gingen we onze Koninkrijkszaal samen gebruiken, en dat doen we nu al dertien jaar.” ´ „Puigcerda was voor ons de ideale plek voor een Koninkrijkszaal”, zegt Eric, een ouderling in de Franse gemeente. „En ik weet nog goed hoe hartelijk de Spaanse gemeente ons verwelkomde. Ze hadden een grote bos bloemen neergezet en een bord met ’Welkom, lieve broeders en zusters’.” „Toen onze Koninkrijkszaal in Frankrijk dichtging, dachten de mensen dat de gemeente verdwenen was”, vertelt Eric verder. „Maar we bleven prediken in het gebied, en we verspreidden uitnodigingen voor onze vergaderingen in Spanje. Daardoor kwamen ze er al gauw achter dat we er nog waren. Geinteresseerden komen graag naar de zaal in Spanje. Sinds we dezelfde zaal gebruiken hebben we ook een hechtere band met onze Spaanse broeders en zusters gekregen. Vroeger wisten we wel dat er aan de andere kant van de grens een Spaanse gemeente was, maar we hadden niet veel contact. Nu we elkaar vaker zien, voelen we ons niet meer zo ¨ geısoleerd in dit afgelegen dal.” ` Hebben culturele barrieres problemen veroorzaakt? „Toen we hoorden dat we over de grens, in Spanje, zouden gaan vergaderen,
¨ ˜ De Pyreneeen en het Cerdana-dal
maakte ik me wel wat zorgen”, bekent een Franse Getuige, een vrouw van in de tachtig. ´ „Maar de broeders en zusters in Puigcerda hebben ons zo hartelijk verwelkomd en waren zo aardig dat het helemaal geen probleem was. Het was juist een bewijs van de internationale eenheid van Jehovah’s volk.” De grondslag voor een hechtere band De oprichters van de Europese Unie verklaarden dat de lidstaten „vastberaden [waren] de grondslagen te leggen voor een steeds hechter verbond tussen de Europese volkeren”. Het sluiten van grensposten in de jaren tachtig en negentig was bedoeld om dit pro` ces te versnellen. Maar er moeten ook barrie-
res in het denken van mensen overwonnen worden. Jehovah’s Getuigen doen hun best om vooroordeel en wantrouwen uit te bannen. Ze begrijpen dat diversiteit alleen maar verrijkend werkt en dat „God niet partijdig is” (Handelingen 10:34). Op hun internationale congressen en in hun Koninkrijkszalen zien ze de waarheid van de uitspraak: „Hoe goed en hoe aangenaam is het als broeders in eenheid te zamen wonen!” (Psalm 133:1) De band van eenheid die de Getuigen in Valen´ ca ¸ en Puigcerda met hun broeders en zusters uit buurlanden hebben, is daar een levend bewijs van.
„Hoe goed en hoe aangenaam is het als broeders in eenheid te zamen wonen!” PSALM 133:1
Een Spaanse en een Franse ouderling uit de gemeenten ´ die de Koninkrijkszaal in Puigcerda gebruiken
WAT ZEGT GODS WOORD? Dit artikel gaat in op vragen waar u misschien ook weleens over nagedacht hebt. Het laat zien waar u de antwoorden in uw bijbel kunt vinden. Jehovah’s Getuigen zouden die antwoorden graag met u bespreken.
Voorspelt de Bijbel de toekomst? ¨ 1. Zijn Bijbelprofetieen vaag? Alleen de Almachtige God kan de toekomst precies voorspellen (Amos 3:7). Hij had bijvoorbeeld lang geleden de komst voorspeld van de Messias, de Christus. De Messias zou een afstammeling zijn van de gelovige Abraham. Hij zou een regeerder zijn die ervoor gaat zorgen dat gehoorzame mensen weer volmaakt worden en nooit meer ziek zijn (Genesis 22:18; Jesaja 53:4, 5). Deze beloofde regeerder zou uit Bethlehem komen. (Lees Micha 5:2.) Jezus was die Messias. Ruim zevenhonderd jaar van tevoren voorspelde de Bijbel dat de Messias als kind van een maagd geboren zou worden en dat de mensen op hem neer zouden kijken. Hij zou zijn leven geven voor de zonden van velen, en hij zou bij de rijken begraven worden (Jesaja 7:14; 53:3, 9, 12). En
vijfhonderd jaar van tevoren zei de Bijbel dat hij op een ezel Jeruzalem zou binnenrijden en voor dertig zilverstukken verraden zou worden. Alles kwam precies uit. (Lees Zacharia 9:9; 11:12.)
2. Voorspelt God datums? Meer dan vijfhonderd jaar van tevoren voorspelde de Bijbel precies het jaar waarin de Messias zou komen. De tijd tot zijn komst werd aangegeven in jaarweken, wat betekent dat elke ’week’ zeven jaar duurde. Er zouden 7 plus 62 jaarweken zijn, in totaal 69. Dat is dus 483 jaar. Volgens de Bijbel begon die periode toen Gods aanbidder Nehemia in Jeruzalem aankwam en de stad begon te herbouwen. Uit de Perzische geschiedenis blijkt dat dat in 455 v.Chr. was (Nehemia 2:1-5). Precies 483 jaar later, in 29 n.Chr., werd Jezus als de Messias ge¨ doopt. (Lees Daniel 9:25.)
¨ 3. Zijn er Bijbelprofetieen die nu uitkomen? Jezus profeteerde belangrijke gebeurtenissen voor onze tijd. In zijn profetie noemt hij het goede nieuws van Gods koninkrijk. Dat koninkrijk zal wereldwijd een bevrijding zijn voor mensen die van God houden, want het zal een eind maken aan de ¨ slechte wereld waar we nu in leven. (Lees Mattheus 24:14, 21, 22.) ¨ Bijbelprofetieen geven een precieze beschrijving van de laatste dagen van deze wereld. De Bijbel ¨ laat zien dat mensen de aarde zouden ruıneren, wat je in een tijd van vooruitgang niet zou verwachten. Er zou steeds meer ellende zijn door oorlogen, ¨ hongersnoden, aardbevingen en epidemieen (Lukas 21:11; Openbaring 11:18). Normen en waarden zouden verdwijnen. En in die moeilijke tijd zouden Jezus’ volgelingen het goede nieuws van Gods ko¨ ninkrijk in alle landen prediken. (Lees Mattheus ¨ 24:3, 7, 8; 2 Timotheus 3:1-5.)
4. Hoe ziet de toekomst eruit? De Almachtige God is goede dingen van plan met mensen die hem trouw zijn. Jezus Christus, de Messias, zal samen met zijn mederegeerders vanuit de hemel de aarde besturen. Zij vormen de regering van het Koninkrijk, duizend jaar lang. De doden zullen levend gemaakt worden en de kans krijgen om te laten zien of ze eeuwig leven waard zijn. Verder zal het Koninkrijk iedereen gezond maken. Er zal geen ziekte of dood meer zijn. (Lees Openbaring 5:10; 20:6, 12; 21:4, 5.)
Zie voor meer informatie bladzijde 23-25 en 197-201 van dit boek.
WAT LEERT DE BIJBEL ECHT?
17
NADER DICHT TOT GOD
„Ik, Jehovah uw God, grijp uw rechterhand vast” „G vader tegen zijn zoontje als ze
EEF me maar een hand”, zegt een
een drukke straat gaan oversteken. Met zijn handje in de sterke hand van zijn vader voelt de jongen zich veilig. Zo hebben we er allemaal weleens behoefte aan dat iemand ons bij de hand pakt en veilig door het leven leidt. Een gedeelte uit het boek Jesaja kan dan een geruststelling zijn. (Lees Jesaja 41:10,13.) ¨ Jesaja zei dit tegen het volk Israel. Hoewel God ze bezag als zijn „speciale bezit”, waren ze omgeven door vijanden (Exodus 19:5). Maar ze hoefden niet bang te zijn. Jehovah bracht via Jesaja een geruststellende boodschap over. Bij het analyseren van die woorden is het goed in gedachte te houden dat ze ook van toepassing zijn op Gods aanbidders in deze tijd (Romeinen 15:4). „Wees niet bevreesd”, zegt Jehovah (vers 10). Dat zijn geen lege woorden. Jehovah legt uit waarom zijn aanbidders niet bang hoeven te zijn: „Want ik ben met u.” Hij houdt zich niet op een afstand; hij belooft niet alleen maar dat hij op tijd te hulp zal schieten als dat nodig is. Hij wil dat zijn aanbidders weten dat hij met ze is, alsof hij naast ze staat, altijd bereid ze te helpen. Dat is echt een geruststellende gedachte. Jehovah stelt zijn aanbidders ook gerust door te zeggen: „Blik niet rond” (vers 10). Het Hebreeuwse woord hier kan duiden op personen die „om zich heen kijken om te zien of er gevaar dreigt”. Jehovah legt uit waarom zijn aanbidders niet angstig over hun schouder hoeven 18
DE WACHT TOREN ˙ 1 JANUARI 2012
te kijken: „Want ik ben uw God.” Wat zou er geruststellender kunnen zijn? Jehovah is „de Allerhoogste”, „de Almachtige” (Psalm 91:1). Waarom zouden ze bang zijn met de oppermachtige Jehovah als hun God? Wat kunnen Jehovah’s aanbidders van hem verwachten? Hij belooft: „Ik wil u werkelijk stevig vasthouden met mijn rechterhand van rechtvaardigheid” (vers 10). Hij zegt ook: „Ik, Jehovah uw God, grijp uw rechterhand vast” (vers 13). Waar doet dat aan denken? „Deze twee verzen schetsen samen een krachtig beeld van een ouder en een kind”, legt een naslagwerk uit. „[De vader] is niet alleen stand-by, maar hij is ook letterlijk bij het kind; hij zal niet toelaten dat het kind van hem gescheiden raakt.” Stel je voor: Jehovah zal niet toelaten dat zijn aanbidders van hem gescheiden raken, zelfs niet in de moeilijkste momen¨ ten van hun leven (Hebreeen 13:5, 6). Deze woorden van Jesaja kunnen ons veel troost geven. In deze „kritieke tijden (...), die moeilijk zijn door te komen” kunnen spannin¨ gen ons soms te veel worden (2 Timotheus 3:1). Maar we staan er niet alleen voor. Jehovah wil ons bij de hand pakken. Net als kinderen kunnen we vol vertrouwen zijn sterke hand vasthouden, in de overtuiging dat hij ons de goede kant op zal leiden en ons zal helpen als we het moeilijk hebben (Psalm 63:7, 8).
BIJBELLEESGEDEELTE VOOR JANUARI: ˛ Jesaja 24-42
DE BIJBEL VERANDERT LEVENS HOE heeft een jonge vrouw met een tragische jeugd haar leven echt zinvol kunnen maken? Wat bewoog een gewelddadige opstandeling ertoe een vredelievende prediker van het goede nieuws te worden? Hier volgt hun verhaal.
„Ik had wanhopig behoefte aan liefde en genegenheid.” — INNA LEZHNINA
GEBOORTEJAAR: 1981 LAND VAN HERKOMST: RUSLAND VOORGESCHIEDENIS: TRAGISCHE JEUGD
MIJN VERLEDEN: Ik ben doof geboren. Mijn ouders zijn ook doof. De eerste zes jaar van mijn leven waren gelukkig, tot mijn ouders gingen scheiden. Ik was nog heel jong, maar ik begreep heel goed wat een echtscheiding was. Ik had er veel verdriet van. Na de scheiding bleven mijn vader en mijn oudere broer in Troitsk; mijn moeder verhuisde naar Tsjeljabinsk en nam mij mee. Na een tijdje hertrouwde ze. Mijn stiefvader was alcoholist en sloeg mijn moeder en mij vaak. In 1993 verdronk mijn oudere broer, van wie ik heel veel hield. Dat was een grote schok voor ons. Mijn moeder begon te drinken, en ze ging me net als mijn stiefvader mishandelen. Ik ging op zoek naar een beter leven. Ik had wanhopig behoefte aan liefde en gene-
genheid. Ik bezocht verschillende kerken in de hoop troost te vinden, maar tevergeefs.
HOE DE BIJBEL MIJN LEVEN VERANDERDE: Toen ik dertien was praatte een meisje bij me in de klas, die een Getuige van Jehovah was, af en toe met me over de Bijbel. Ik genoot van de verhalen over bijvoorbeeld Noach en Job, die ondanks problemen Gods wil deden. Al gauw kreeg ik Bijbelles van de Getuigen en ging ik naar hun vergaderingen. Door die Bijbelstudie kwam ik veel schitterende dingen te weten. Het raakte me diep te leren dat God een naam heeft (Psalm 83:18). Ik was ervan onder de indruk hoe precies de Bijbel heeft voorspeld wat er in „de laatste ¨ dagen” zou gebeuren (2 Timotheus 3:1-5). En ik vond het geweldig dat de doden weer zullen leven. Ik zou mijn broer terugzien! — Johannes 5:28, 29. Maar niet iedereen was zo blij. Mijn moeder en mijn stiefvader hadden een hekel aan Jehovah’s Getuigen. Ze probeerden me te
„Het raakte me diep te leren dat God een naam heeft”
DE WACHT TOREN ˙ 1 JANUARI 2012
19
Mijn man en ik gebruiken graag publicaties in gebarentaal voor de doven
tuigen hebben me heel goed opgevangen. Bij hen vond ik de liefde en genegenheid waar ik mijn hele leven naar had verlangd. Ik wist dat dit het ware geloof moest zijn. In 1996 werd ik als een van Jehovah’s Getuigen gedoopt. dwingen met de Bijbelstudie op te houden. Maar ik genoot van wat ik leerde en was niet van plan te stoppen. Het was niet makkelijk om met de tegenstand van mijn familie om te gaan. Ik kreeg nog een zware klap te verwerken: mijn jongere broer, die altijd met me meeging naar de vergaderingen, verdronk ook. Maar de Ge-
’Ik zat met veel vragen.’ ´ ´
— RAUDEL RODRIGUEZ RODRIGUEZ
GEBOORTEJAAR: 1959 LAND VAN HERKOMST: CUBA VOORGESCHIEDENIS: OPSTANDELING
20
DE VOORDELEN: Ik ben nu zes jaar getrouwd met Dmitry, een geweldige man. We werken allebei op het bijkantoor van Jehovah’s Getuigen in Sint-Petersburg. Na verloop van tijd werd de houding van mijn ouders milder. Ik ben heel dankbaar dat ik Jehovah heb leren kennen! Nu ik hem dien, is mijn leven echt zinvol.
MIJN VERLEDEN: Ik ben geboren in Havana en groeide op in een arme buurt waar op straat veel gevochten werd. Ik kreeg belangstelling voor judo en andere vechtsporten. Ik kon goed leren en mijn ouders zeiden dat ik naar de universiteit moest gaan. Daar raakte ik ervan overtuigd dat het politieke systeem in mijn land moest veranderen. Ik besloot in opstand te komen. Samen met een andere stu-
dent viel ik een politieagent aan omdat we zijn wapen wilden afpakken. De agent liep daarbij ernstig hoofdletsel op. We werden gevangengezet en veroordeeld tot terechtstelling door een vuurpeloton. Ik was nog maar twintig en stond op het punt te sterven! Terwijl ik alleen in mijn cel zat, nam ik in gedachten door hoe ik me voor het vuurpeloton zou gedragen. Ik wilde niet bang overkomen. Maar ik zat ook met veel vragen, zoals: Waarom is er zo veel onrecht in de wereld? Is dit leven alles wat er is? HOE DE BIJBEL MIJN LEVEN VERANDERDE: Onze doodstraf werd uiteindelijk omgezet in dertig jaar gevangenisstraf. In die periode ontmoette ik een paar Getuigen van Jehovah, die vanwege hun religieuze overtuiging gevangenzaten. Ik was onder de indruk van hun moedige maar vredelievende houding. Ze waren onterecht veroordeeld, maar ze waren niet kwaad of verbitterd. De Getuigen leerden me dat God een bedoeling heeft met de mensen. Ze lieten me in de Bijbel lezen dat hij de aarde in een paradijs gaat veranderen, waar geen misdaad en onrecht meer zal zijn. Ze leerden me dat de aarde bewoond zal worden door goede mensen, die voor eeuwig in volmaakte omstandigheden zullen mogen leven (Psalm 37:29). Ik vond het prachtig wat ik van de Getuigen leerde, maar ik had niet bepaald de persoonlijkheid die bij een Getuige hoort. Ik dacht dat ik onmogelijk politiek neutraal kon zijn of iemand de andere wang toe kon keren. Dus besloot ik de Bijbel zelf te gaan lezen. Toen ik hem uit had, besefte ik dat Jehovah’s Getuigen de enigen zijn die zich net als de eerste christenen gedragen. Door mijn studie van de Bijbel wist ik dat ik drastische veranderingen in mijn leven moest aanbrengen. Ik moest bijvoorbeeld
iets aan mijn taal doen, want ik vloekte constant. Ik moest ook stoppen met roken. En ik kon geen partij meer kiezen in politieke kwesties. Dat was allemaal niet makkelijk, maar met Jehovah’s hulp lukte het uiteindelijk. Een van de moeilijkste dingen was mijn woede leren beheersen. Ik bid nog steeds om zelfbeheersing op dat punt. Bijbelteksten zoals Spreuken 16:32 zijn een grote hulp voor me geweest. Daar staat: „Hij die langzaam tot toorn is, is beter dan een sterke man, en hij die zijn geest beheerst dan wie een stad inneemt.” In 1991 werd ik in de gevangenis als een van Jehovah’s Getuigen gedoopt. Dat gebeurde in een waterton. Het jaar daarop werd ik met nog een paar gevangenen vrijgelaten en naar Spanje gestuurd, omdat we daar familie hadden. In Spanje ging ik meteen naar de vergaderingen van de Getuigen. Ze verwelkomden me alsof ze me al jaren kenden en hielpen me een nieuwe start te maken. DE VOORDELEN: Ik ben een gelukkig mens, en ik dien God samen met mijn vrouw en onze dochters. Ik ben in staat het grootste deel van mijn tijd te gebruiken om anderen Bijbelonderwijs te geven. Soms denk ik terug aan die jongeman die op het punt stond te sterven, en dan ben ik dankbaar voor alles wat ik sinds die tijd heb gekregen. Ik ben niet alleen nog in leven, maar ik heb ook hoop. Ik zie uit naar het beloofde paradijs, naar de tijd dat er geen onrecht en geen dood meer zal zijn (Openbaring 21:3, 4).
WIST U DIT?
¨ STENEN RELIEF VAN XERXES (STAAND) EN DARIUS DE GROTE (ZITTEND) Werner Forman/Art Resource, NY
DETAIL VAN DE MUURSCHILDERING IN HET GRAF VAN RECHMIRE Erich Lessing/Art Resource, NY
22
Wie is de Perzische koning Ahasveros die in het Bijbelboek Esther wordt genoemd? ˇ Volgens het boek Esther kiest AhasveAlles wat in het boek Esther over Ahasros het Joodse meisje Esther als zijn ko- veros wordt gezegd, wijst erop dat hij ningin, en zij voorkomt dat haar volk Xerxes I geweest moet zijn. Vanuit zijn wordt uitgeroeid. Men was het er lange hoofdstad Susa (Susan) in Elam regeertijd niet over eens wie de Perzische ko- de deze Perzische monarch ook over ¨ ning Ahasveros geweest kan zijn. Maar Medie, en zijn rijk strekte zich uit van Inhet probleem lijkt opgelost door de ont- dia tot de eilanden in de Middellandse cijfering van drietalige inscripties op Per- Zee (Esther 1:2, 3; 8:9; 10:1). „Dat past zische monumenten. Die laten er wei- allemaal bij Xerxes, maar bij geen enkenig twijfel over bestaan dat Ahasveros le andere Perzische monarch”, zegt proXerxes I was, de zoon van Darius de fessor Lewis Bayles Paton. „Ook het kaGrote (Hystaspis). De manier waarop rakter van Ahasveros dat in het boek de naam Xerxes in de Perzische inscrip- Est[her] wordt geschetst, stemt goed tie staat, is na transliteratie in het He- overeen met wat Herodotus en andere breeuws bijna identiek aan hoe hij in de Griekse geschiedschrijvers over Xerxes Hebreeuwse tekst van het boek Esther zeggen.” staat. Welke bewijzen zijn er dat er in het oude Egypte bakstenen werden gemaakt? ˇ In het Bijbelboek Exodus staat dat volgt: „Er wordt water uit een vijver gede Egyptenaren hun Hebreeuwse slaven haald; het leem wordt gemengd met bakstenen lieten maken. Ze moesten elke een hak en dan naar een plek gebracht dag van leem en stro een voorgeschre- die geschikt is voor de stenenmaker. Het ven aantal stenen maken (Exodus 1:14; wordt in een houten vorm geperst die door de stenenmaker tegen de grond 5:10-14). Het maken van in de zon gedroog- wordt gedrukt. Dan haalt hij de vorm de bakstenen was in Bijbelse tijden in eraf en kan de nieuwe steen in de zon het Nijldal een belangrijke industrie. Er drogen. Zo worden er hele rijen stenen staan in Egypte nog steeds oude monu- gevormd, en als ze droog zijn worden ze menten die van deze stenen gebouwd voor gebruik opgestapeld. Deze procezijn. Op een muurschildering in het graf dure wordt in het Midden-Oosten nog van Rechmire in Thebe uit de vijftiende steeds gevolgd.” eeuw v.Chr., ongeveer dezelfde tijd dat Ook verschillende papyrusdocumende gebeurtenissen uit Exodus plaats- ten uit het tweede millennium v.Chr. vervonden, is te zien hoe ze gemaakt wer- melden dat slaven stenen maakten van den. stro en steenklei en dat ze elke dag een The International Standard Bible Ency- voorgeschreven aantal stenen moesten clopedia beschrijft deze schildering als maken.
DE WACHT TOREN ˙ 1 JANUARI 2012
VEELGESTELDE VRAGEN Waarom vroeg God Abraham zijn zoon te offeren? ˇ In het Bijbelboek Genesis staat dat Jehovah
¨ God aan Abraham vroeg zijn zoon Isaak te offeren (Genesis 22:2). Sommige Bijbellezers hebben moeite met dat verslag. „Toen ik dat verhaal als kind voor het eerst hoorde, was ik woedend”, zegt Carol, een universitair hoofddocent. „Wat voor God vraagt nu zoiets?” Zulke gevoelens zijn begrijpelijk, maar het is goed om een paar dingen in gedachte te houden. Kijk eerst eens naar wat Jehovah niet deed. Hij liet niet toe dat Abraham zijn zoon echt offerde, ook al was Abraham bereid dat te doen. Jehovah heeft zoiets ook nooit meer van iemand gevraagd. Hij wil dat al zijn aanbidders, ook kinderen, blijven leven en dat ze lang en gelukkig leven. Ten tweede blijkt uit de Bijbel dat Jehovah een speciale reden had om dit van Abraham te vragen. Jehovah wist dat hij eeuwen later zou toelaten dat zijn eigen Zoon1, Jezus, voor ons zou ¨ sterven (Mattheus 20:28). Hij wilde ons duidelijk maken hoeveel dit offer hem zou kosten. Hij illustreerde dat op een krachtige manier door het offer dat hij van Abraham vroeg. Kijk eens naar wat Jehovah tegen Abraham 1 De Bijbel leert niet dat God Jezus letterlijk bij een vrouw verwekte. Jezus was het geestelijke schepsel dat later naar de aarde werd gezonden om als kind van de maagd Maria geboren te worden. Als de Schepper van Jezus kan God dus terecht zijn Vader genoemd worden.
zei: „Neem alstublieft uw zoon, uw enige zoon, ¨ die gij zo liefhebt, Isaak, en maak een tocht naar het land Moria en offer hem daar als brand¨ offer” (Genesis 22:2). Jehovah noemde Isaak de zoon „die gij zo liefhebt”. Hij wist hoe kostbaar ¨ Isaak voor Abraham was. Jehovah wist ook wat hij zelf voor zijn Zoon, Jezus, voelde. Hij hield zo veel van Jezus dat hij hem twee keer vanuit de hemel „mijn Zoon, de geliefde” noemde (Markus 1:11; 9:7). Jehovah gebruikt ook het woord „alstublieft” in zijn verzoek aan Abraham. Volgens een Bijbelgeleerde zou dit kunnen betekenen dat „de HEER weet hoe kostbaar het is wat hij vraagt”. We kunnen ons voorstellen dat Jehovah’s verzoek Abraham veel verdriet heeft gedaan. Zo krijgen we misschien ook een idee van de intense pijn die Jehovah gevoeld moet hebben toen hij zijn geliefde Zoon zag lijden en sterven. Het was ongetwijfeld de ergste pijn die Jehovah ooit heeft gehad of zal hebben. Dus hoewel de gedachte aan wat Jehovah van Abraham vroeg ons misschien afschrikt, is het goed te bedenken dat Jehovah niet toestond dat die getrouwe patriarch dat offer echt bracht. Hij bespaarde Abraham het grootste verlies dat een ouder kan meemaken en bescherm¨ de Isaak. Toch heeft Jehovah ’zijn eigen Zoon niet gespaard, maar hem voor ons allen overgeleverd’ (Romeinen 8:32). Waarom liet Jehovah zichzelf zo’n verschrikkelijke ervaring ondergaan? Hij deed dat „opdat wij (...) leven zouden verwerven” (1 Johannes 4:9). Wat een krachtig bewijs van Gods liefde voor ons! Worden we daardoor niet gemotiveerd om te laten zien dat we ook van hem houden?1 1 Waarom Jezus moest sterven en hoe we onze waardering hiervoor kunnen tonen, kunt u lezen in hoofdstuk 5 van het boek Wat leert de bijbel echt? DE WACHT TOREN ˙ 1 JANUARI 2012
23
VOLG HUN GELOOF NA
Ze was verstandig, moedig en cijferde zich weg MET bonzend hart liep Esther langzaam naar de troon. Er viel een stilte in de grote troonzaal in het Perzische paleis in Susan; Esther kon haar eigen voetstappen en het ruisen van haar koninklijke kleren horen. Ze mocht zich niet laten afleiden door de pracht van het koninklijke hof, de sierlijke zuilen, het schitterend bewerkte plafond van cederhout uit de verre Libanon. Ze richtte al haar aandacht op de man die op de troon zat, de man die haar leven in zijn handen had. De koning hield zijn blik aandachtig op haar gericht terwijl hij zijn gouden scepter uitgestoken hield. Dat was een simpel gebaar, maar het betekende Esthers leven, want daarmee vergaf hij haar de overtreding die ze net begaan had door ongevraagd voor hem te verschijnen. Toen ze bij de troon was, stak ze haar hand uit en raakte dankbaar de punt van de scepter aan (Esther 5:1, 2).1 Alles aan koning Ahasveros straalde immense rijkdom en macht uit. Het koninklijke gewaad van de Perzische monarchen uit die tijd zou nu naar verluidt honderden miljoenen euro’s kosten. Toch zag Esther iets van genegenheid in de ogen van haar man; op zijn eigen manier hield hij wel van haar. Hij zei: „Wat hebt gij, o koningin Esther, en wat is uw verzoek? Tot de helft van het koningschap — ja, het worde u gegeven!” — Esther 5:3. Esther had al veel geloof en moed getoond: ze was naar de koning gegaan om haar volk te1 In het vorige artikel van deze serie hebben we gezien dat de wees Esther door Mordechai, haar veel oudere neef, werd geadopteerd en later door Ahasveros, de koning van ¨ Perzie, als vrouw werd gekozen. Haman, de adviseur van de koning, zette een gemene samenzwering op touw om Mordechai’s volk, de Joden, uit te roeien. Mordechai overtuigde Esther ervan dat ze naar de koning moest gaan om voor de belangen van haar volk op te komen. (Zie het artikel „Volg hun geloof na: Ze kwam op voor Gods volk” in De Wachttoren van 1 oktober 2011.)
24
DE WACHT TOREN ˙ 1 JANUARI 2012
gen uitroeiing te beschermen. Tot nu toe was alles goed gegaan, maar er stond haar nog meer te wachten. Ze moest deze trotse koning ervan overtuigen dat zijn belangrijkste adviseur een slechte man was die hem met een list zover had gekregen dat hij Esthers volk ter dood veroordeelde. Hoe zou ze hem dat duidelijk maken, en wat kunnen wij van haar geloof leren?
Verstandig koos ze „een tijd om te spreken” Zou Esther het probleem aan de koning moeten vertellen waar zijn hele hofhouding bij was? Dat zou vernederend voor hem zijn en Haman de tijd geven haar beschuldigingen aan te vechten. Dus wat deed Esther? Eeuwen eerder schreef de wijze koning Salomo onder inspiratie van God: „Voor alles is er een vastgestelde tijd, (...) een tijd om zich stil te houden en een tijd om te spreken” (Prediker 3:1, 7). Esthers pleegvader, de gelovige Mordechai, zal haar zulke principes vast wel bijgebracht hebben. Esther begreep dus hoe belangrijk het was het juiste moment te kiezen om iets te zeggen. Esther zei: „Indien het de koning werkelijk goeddunkt, laat de koning dan vandaag met Haman op het feestmaal komen dat ik voor hem heb bereid” (Esther 5:4). Dat vond de koning goed en hij gaf bevel om Haman te halen. Wat
Esther was dankbaar dat de koning haar leven spaarde
een verstandige aanpak van Esther! Ze liet haar man in zijn waarde en zorgde voor een geschiktere setting om haar probleem aan hem voor te leggen. Esther heeft dat feestmaal vast heel goed voorbereid, zodat het helemaal bij haar man in de smaak zou vallen. Er was goede wijn om voor een opgewekte stemming te zorgen (Psalm 104:15). Ahasveros had het naar zijn zin, en hij vroeg Esther opnieuw wat ze wilde. Was het nu de tijd om te spreken? Esther vond van niet. Ze nodigde de koning en Haman uit voor nog een feestmaal, de volgende dag (Esther 5:7, 8). Waarom zei ze nog niets? Bedenk dat Esthers hele volk door een decreet van de koning in levensgevaar was. Omdat er zoveel op het spel stond, moest Esther er zeker van zijn dat het het juiste moment was. Dus wachtte ze en zorgde ze voor nog een gelegenheid om haar man te laten zien hoeveel respect ze voor hem had. Geduld is een zeldzame en kostbare eigenschap. Hoewel Esther bezorgd was en graag wilde vertellen wat ze op haar hart had, wachtte ze geduldig het juiste moment af. We kunnen veel van haar leren, want we zien allemaal wel dingen die we recht zouden willen zetten. Als we
iemand met autoriteit ertoe willen brengen een probleem aan te pakken, moeten we misschien net als Esther geduld hebben. Spreuken 25:15 zegt: „Door geduld laat een aanvoerder zich overreden, en een zachte tong — die kan het gebeente breken.” Als we geduldig het juiste moment afwachten en vriendelijk blijven, zoals Esther deed, kan zelfs sterke tegenstand ’gebroken’ worden. Zegende Esthers God, Jehovah, haar geduld en wijsheid?
Geduld maakt de weg vrij voor gerechtigheid Esthers geduld maakte de weg vrij voor een bijzondere reeks gebeurtenissen. Haman ging na het eerste feestmaal opgewekt naar huis, „verheugd en vrolijk van hart” dat de koning en koningin hem zo graag mochten. Maar toen hij de poort uitging, viel zijn oog op Mordechai, die Jood die nog steeds weigerde hem speciale eer te geven. Dat had niets te maken met een gebrek aan respect, maar met Mordechai’s geweten en zijn band met Jehovah God. Toch werd Haman „onmiddellijk met woede (...) vervuld” (Esther 5:9). Toen Haman zijn vrouw en vrienden vertelde over deze vernedering, zeiden ze dat hij een grote paal moest maken, wel meer dan twintig DE WACHT TOREN ˙ 1 JANUARI 2012
25
meter hoog, en dan toestemming van de koning moest vragen om Mordechai eraan op te hangen. Haman vond het een goed idee en liet de paal meteen maken (Esther 5:12-14). Ondertussen had de koning een ongewone nacht. Hij kon niet slapen, dus liet hij de offi¨ ciele staatsarchieven voorlezen. Daar stond ook een verslag in van een complot om hem te vermoorden. Hij kon zich dat nog herinneren: de samenzweerders waren gepakt en terechtgesteld. Maar hoe zat het met Mordechai, die het complot aan het licht had gebracht? Ineens klaarwakker vroeg de koning wat voor beloning Mordechai had gekregen. Het antwoord? Er was niets voor hem gedaan (Esther 6:1-3). ¨ Geırriteerd vroeg de koning of er een hofbeambte in de buurt was die hem kon helpen dit recht te zetten. Uitgerekend Haman was in het voorhof; hij was schijnbaar vroeg gekomen om toestemming te vragen voor Mordechai’s terechtstelling. Maar voordat hij iets kon zeggen, vroeg de koning hem wat er het beste gedaan kon worden als de koning iemand eer wilde bewijzen. Haman nam aan dat het over hem ging. Dus bedacht hij iets heel bijzonders: trek de man een koninklijk gewaad aan en laat hem op het paard van de koning door Susan rijden, terwijl een hoge beambte voor hem uit loopt en hardop zijn lof verkondigt. We kunnen ons wel voorstellen hoe Haman gekeken heeft toen hij hoorde dat Mordechai die man was! En wie moest voor Mordechai uit lopen? Haman! — Esther 6:4-10. Met tegenzin ging Haman doen wat voor hem iets vreselijks was, en daarna ging hij snel naar huis, helemaal overstuur. Zijn vrouw en vrienden zeiden dat deze ommekeer alleen maar een slecht voorteken kon zijn; hij zou zijn strijd tegen de Jood Mordechai verliezen (Esther 6:12, 13). Omdat Esther geduldig was en nog een dag wachtte met haar verzoek aan de koning, kreeg Haman de tijd om de basis te leggen voor zijn eigen ondergang. En de slapeloosheid van de 26
DE WACHT TOREN ˙ 1 JANUARI 2012
koning kan heel goed het werk van Jehovah God zijn geweest (Spreuken 21:1). Gods Woord zegt niet voor niets dat we „een wachtende houding” moeten hebben (Micha 7:7). Als we op God wachten, zouden we er best weleens achter kunnen komen dat zijn oplossingen voor onze problemen veel beter zijn dan alles wat we zelf misschien bedacht hadden.
Moedig vertelde ze wat het probleem was Esther durfde het geduld van de koning niet langer op de proef te stellen; bij het tweede feestmaal moest ze alles vertellen. Maar hoe? De koning maakte het haar makkelijk door opnieuw te vragen wat ze wilde (Esther 7:2). Nu was het de tijd om te spreken. Misschien heeft Esther wel in zichzelf tot haar God gebeden voordat ze zei: „Indien ik gunst gevonden heb in uw ogen, o koning, en indien het de koning werkelijk goeddunkt, dan worde mij mijn eigen ziel gegeven op mijn bede en mijn volk op mijn verzoek” (Esther 7:3). Ze verzekerde de koning dus dat ze zijn oordeel respecteerde. Ze was echt heel anders dan Vasthi, de vorige vrouw van de koning, die haar man expres had vernederd (Esther 1:10-12). Ook verweet ze de koning niet dat hij zo onverstandig was geweest Haman te vertrouwen. In plaats daarvan smeekte ze hem haar leven te beschermen.
Moedig wees Esther Haman als de boosdoener aan
Natuurlijk was de koning verbaasd over dit verzoek, en het moet hem ook geraakt hebben. Wie durfde zijn koningin in gevaar te brengen? Esther legde uit: „Wij zijn verkocht, ik en mijn volk, om verdelgd, gedood en omgebracht te worden. Indien wij nu louter als slaven en louter als dienstmaagden verkocht waren, zou ik het stilzwijgen hebben bewaard. Maar de nood is niet passend wanneer die gepaard gaat met schade voor de koning” (Esther 7:4). Esther vertelde duidelijk wat het probleem was. Ze zei er wel bij dat ze er niet over begonnen zou zijn als ze alleen slaven dreigden te worden. Maar deze genocide zou de koning zelf te veel kosten, dus moest ze erover praten. We kunnen van Esther veel leren over overredingskunst. Als we ooit een ernstig probleem moeten bespreken met iemand van wie we houden of iemand met een hoge positie, kan een combinatie van geduld, respect en openheid een grote hulp zijn (Spreuken 16:21, 23). Ahasveros schreeuwde: „Wie is dit, en waar is degene wel die zich verstout heeft zo te doen?” Esther wees naar Haman en zei: „De man, de tegenstander en vijand, is deze slechte Haman.” Dat was een zware beschuldiging. De schrik sloeg Haman om het hart. En misschien liep het gezicht van de wispelturige koning wel rood aan toen het tot hem doordrong dat zijn vertrouwde adviseur hem had bedrogen. Haman
had hem een bevel laten ondertekenen waardoor zijn eigen geliefde vrouw gedood zou worden! De koning stormde naar buiten, de tuin in, om wat af te koelen (Esther 7:5-7). Ontmaskerd als een laffe samenzweerder viel ¨ Haman voor de koningin op zijn knieen. Toen de koning terugkwam en zag dat Haman smekend op Esthers rustbed was neergevallen, beschuldigde hij Haman woedend van een poging tot verkrachting in zijn eigen huis. Dat betekende de dood voor Haman. Zijn gezicht werd bedekt en hij werd weggevoerd. Een van de beambten van de koning zei dat Haman een grote paal voor Mordechai had laten maken. Ahasveros gaf onmiddellijk het bevel dat Haman daar zelf aan opgehangen moest worden (Esther 7:8-10). In onze onrechtvaardige wereld zouden we makkelijk kunnen gaan denken dat er nooit een eind komt aan onrecht. Maar Esther gaf de hoop nooit op, werd nooit cynisch en verloor nooit haar geloof. Toen het juiste moment was aangebroken, kwam ze moedig op voor het goede, en ze vertrouwde erop dat Jehovah de rest zou doen. Laten wij haar voorbeeld volgen! Jehovah is sinds de tijd van Esther niet veranderd. Het is nog steeds geen probleem voor hem om slechte en gemene mensen in hun eigen val te laten lopen, net zoals hij met Haman deed (Psalm 7:11-16). DE WACHT TOREN ˙ 1 JANUARI 2012
27
Vragen over Esther Waarom liet Mordechai Esther met een niet-Jood trouwen? Er is geen basis voor het idee van sommige Bijbelgeleerden dat Mordechai een opportunist was die wilde dat Esther met de koning trouwde omdat hij dan zelf meer aanzien zou krijgen. Als gelovige Jood zou hij nooit positief tegenover een huwelijk met een heiden hebben gestaan (Deuteronomium 7:3). Volgens oude Joodse overleveringen heeft Mordechai geprobeerd het huwelijk tegen te houden. Maar hij en Esther zullen niet veel keus gehad hebben. Ze waren buitenlanders in een land met een koning die onbeperkte macht had en als een god werd bezien. Na verloop van tijd werd duidelijk dat Jehovah het huwelijk van Esther gebruikte om zijn volk te beschermen (Esther 4:14). Waarom komt Gods naam, Jehovah, in het boek Esther niet voor? Mordechai was waarschijnlijk degene die het boek onder leiding van God schreef. Misschien ¨ werd het eerst bij officiele Perzische documenten bewaard voordat het werd meegenomen naar Jeruzalem. Als Jehovah’s naam erin was gebruikt, had dat voor aanbidders van Perzische goden een reden kunnen zijn om het te vernietigen. In elk geval heeft Jehovah duidelijk invloed gehad op de gebeurtenissen in het boek. Het is interessant dat Gods naam in de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst verborgen ligt in acrostichons, waarbij de woorden expres zo gerangschikt zijn dat de eerste of de laatste letters van opeenvolgende woorden Gods naam vormen (Esther 1:20, vtn.). Is het boek Esther historisch gezien onnauwkeurig? Dat is wat critici beweren. Maar volgens sommige Bijbelgeleerden had de schrijver van het boek een bijzonder gedetailleerde kennis van het koninklijke huis, de architectuur en de ¨ gebruiken van Perzie. Het is waar dat nog bestaande wereldlijke documenten geen melding maken van koningin Esther, maar zij zou niet het eerste lid van een koninklijke familie zijn dat ¨ uit officiele documenten is gewist. Wereldlijke ˆ verslagen noemen wel ene Marduka, een Perzische variant van de naam Mordechai, die in Susan als hofbeambte diende in de tijd waarin het boek zich afspeelt.
Ze cijferde zich weg voor Jehovah en zijn volk Eindelijk wist de koning wie Mordechai was: niet alleen de loyale onderdaan die hem tegen een moordaanslag had beschermd, maar ook Esthers pleegvader. Ahasveros gaf Hamans positie van eerste minister aan Mordechai. Hamans huis, inclusief zijn enorme vermogen, gaf hij aan Esther, en zij stelde Mordechai als hoofd erover aan (Esther 8:1, 2). Kon Esther het rustig aan gaan doen nu zij en Mordechai geen gevaar meer liepen? Dat zou ¨ wel heel egoıstisch zijn geweest. Hamans decreet om alle Joden te doden werd op dat moment naar elke uithoek van het rijk gebracht. Haman had het Poer (het lot) geworpen, blijkbaar een vorm van spiritisme, om te bepalen wat de beste dag voor zijn gemene aanval was (Esther 9:24-26). Die dag lag nog maanden in de toekomst, maar kwam snel dichterbij. Kon de ramp nog voorkomen worden? Opnieuw riskeerde Esther haar leven voor ¨ haar volk door zonder officiele uitnodiging voor de koning te verschijnen. Dit keer huilde ze om haar volk; ze smeekte haar man om het vreselijke edict ongedaan te maken. Maar een wet die door de Perzische monarch was goed¨ gekeurd, kon niet ingetrokken worden (Daniel 6:12, 15). Dus gaf de koning Esther en Mordechai toestemming om nieuwe wetten te maken. Er werd een tweede aankondiging opgesteld, Esther en Mordechai stelden aankondigingen op voor de Joden in het Perzische Rijk
Een profetie komt uit waarmee de Joden het recht kregen zich te verdedigen. Ruiters haastten zich naar alle delen van het rijk en brachten de Joden het goede nieuws. Nu kregen ze weer hoop (Esther 8:3-16). We kunnen ons voorstellen hoe de Joden in heel dat enorme rijk zich bewapenden en zich voorbereidden op de strijd, wat zonder die nieuwe wet nooit had gekund. Maar zou „Jehovah ¨ der legerscharen” zijn volk helpen? — 1 Samuel 17:45. Toen de dag eindelijk aanbrak, was Gods volk er klaar voor. Zelfs veel Perzische beambten stonden nu aan hun kant, want het nieuws over de nieuwe eerste minister, de Jood Mordechai, was overal doorgedrongen. Jehovah gaf zijn volk een grote overwinning. Hij zorgde ervoor dat hun vijanden compleet verslagen werden, ongetwijfeld om te voorkomen dat zijn volk met vreselijke wraakacties te maken zou krijgen (Esther 9:1-6).1 Verder zou het voor Mordechai nooit veilig zijn om aan het hoofd te staan van Hamans huis als de tien zonen van die slechte man nog leefden. Ook zij werden gedood (Esther 9:7-10). Dat was de vervulling van een Bijbelprofetie, want God had voorspeld dat de Amalekieten, die gemene vijanden van zijn volk waren, vol1 De koning gaf de Joden een dag extra om hun overwinning af te maken (Esther 9:12-14). De Joden herdenken die overwinning elk voorjaar nog steeds met het poerimfeest, genoemd naar het lot dat Haman wierp in zijn ¨ poging Israel te vernietigen.
Er ging nog een Bijbelprofetie in vervulling doordat Esther en Mordechai voor Gods volk streden. Meer dan 1200 jaar eerder had Jeho¨ vah de patriarch Jakob geınspireerd om over een van zijn zoons te voorspellen: „Benjamin zal blijven verscheuren als een wolf. ’s Morgens zal hij het vermeesterde dier eten en ’s avonds zal hij buit verdelen” (Genesis 49:27). In de ’morgen’ van het koninkrijk ¨ Israel streden machtige mannen die van Benjamin afstamden voor Jehovah’s volk, bijvoorbeeld koning Saul. In de ’avond’ van het koninkrijk, toen de zon al was ondergegaan over de koninklijke geslachtslijn, streden Esther en Mordechai, allebei uit de stam Benjamin, met succes tegen Jehovah’s vijanden. In zekere zin verdeelden ze ook buit, want ze kregen al Hamans bezittingen.
ledig uitgeroeid zouden worden (Deuteronomium 25:17-19). De zonen van Haman kunnen heel goed de allerlaatsten van dat veroordeelde volk zijn geweest. Esther kreeg al jong met heel wat lastige kwesties te maken, bijvoorbeeld met koninklijke besluiten over oorlog en terechtstellingen. Dat is ¨ vast niet makkelijk geweest. Maar het volk Israel moest beschermd worden, omdat Jehovah had bepaald dat de beloofde Messias, de enige hoop voor alle mensen, uit dat volk zou komen (Genesis 22:18). Aanbidders van God zijn blij dat toen de Messias, Jezus, op aarde was, hij zijn volgelingen verbood nog deel te nemen aan letter¨ lijke oorlogen (Mattheus 26:52). Maar christenen voeren wel een geestelijke oorlog; Satan is er meer dan ooit op gebrand ons geloof in Jehovah God te verwoesten (2 Ko¨ rinthiers 10:3, 4). We hebben echt heel veel aan het voorbeeld van Esther! Laten we net als zij geloof tonen door anderen op een verstandige en geduldige manier te overtuigen, door moedig te zijn en door op te komen voor Gods volk. 29
VOOR JONGEREN
Pas op voor boze geesten! Instructies: Doe dit studieproject in een rustige omgeving. Stel je tijdens het lezen van de teksten voor dat je zelf bij de gebeurtenissen aanwezig bent. Zie wat er gebeurt. Hoor de mensen praten. Voel met ze mee. Laat de verhalen tot leven komen.
– ANALYSEER DE GEBEURTENISSEN. LEES GENESIS 6:1-6 EN HANDELINGEN 19:11-20.
Beschrijf hoe de Nefilim er volgens jou uitzagen.
Hoe denk je dat de mannen in Handelingen 19:13-16 zich voelden na hun confrontatie met een boze geest?
— GRAAF DIEPER. Zoek iets op over de Nefilim. Hoe kwam het dat ze zo gewelddadig waren?
Waarom kan er gezegd worden dat boze geesten „hun eigen juiste woonplaats hebben verlaten”? (Lees Judas 6.) Waarom was het volgens jou onnatuurlijk — pervers zelfs — dat ze met vrouwen trouwden?
Hoe laten deze twee verslagen zien dat boze geesten een obsessie hebben met seks en geweld?
30
DE WACHT TOREN ˙ 1 JANUARI 2012
˜ PAS TOE WAT JE HEBT GELEERD. SCHRIJF OP WAT JE HEBT GELEERD OVER . . . ¨ de gemene en egoıstische instelling van boze geesten.
EEN VERDERE TOEPASSING. Boze geesten kunnen geen menselijk lichaam meer aannemen, maar op welke manieren ¨ kunnen ze je toch proberen te beınvloeden?
In welke soorten amusement in deze tijd herken je de instelling en interesses van boze geesten?
Hoe kun je laten zien dat je je echt wilt verzetten tegen de invloed van boze geesten? (Lees Handelingen 19:18, 19 nog een keer.)
DEZE VERSLAGEN, EN WAAROM?
HEB JE GEEN
BIJBEL,
VRAAG ER DAN EEN AAN JEHOVAH’S GETUIGEN, OF LEES HEM ONLINE OP
www.watchtower.org °
™ WAT VIND JE HET INTERESSANTST AAN
Voorspelt de Bijbel de toekomst?
ZIE BLADZIJDE 16, 17.
Hoe heeft een jonge vrouw met een tragische jeugd haar leven echt zinvol kunnen maken? ZIE BLADZIJDE 19, 20.
Waarom vroeg God Abraham zijn zoon te offeren? ZIE BLADZIJDE 23.
Wat kunnen we van koningin Esther leren over moed, geduld en overredingskunst? ZIE BLADZIJDE 24-29.
Wilt u graag bezocht worden?
www.watchtower.org
wp12 01/01-O