110257_p001_081 07-09-11 12:13 Seite 1
Claude Lorrain
110257_p001_081 07-09-11 12:13 Seite 2
110257_p001_081 07-09-11 12:13 Seite 3
Claude Lorrain Carel van Tuyll van Serooskerken en Michiel C. Plomp bijgestaan door Federica Mancini
Teylers Museum, Haarlem
110257_p001_081 07-09-11 12:13 Seite 4
1 Claude Lorrain Zelfportret (RD 179) Londen, British Museum
110257_p001_081 07-09-11 12:13 Seite 5
Inhoud
Catalogus 6 Voorwoord Marjan Scharloo, Henri Loyrette 8-9 Bruikleengevers – Dank 10 Inleiding Carel van Tuyll van Serooskerken, Michiel C. Plomp
82 Claude Lorrain; zijn leermeesters en tijdgenoten 103 Het begin: topografie van Rome 116 Eerste studies naar de natuur; eerste compositietekeningen 140 Het Campagna Boek
13 Claude Lorrain: overzicht in jaartallen 170 Het Tivoli Boek Essays 16 Claude Lorrain: de tekenaar in de natuur Carel van Tuyll van Serooskerken
180 Verhalen uit de Bijbel en de Antieke Oudheid 223 Het heroïsche landschap 248 De laatste jaren
30 Leermeesters uit alle windrichtingen. De wording van de tekenaar Claude Lorrain Michiel C. Plomp 54 Claude Lorrain: een karakterisering van zijn tekeningen Carel van Tuyll van Serooskerken 64 De herkomst van de tekeningen in Haarlem en Parijs Carel van Tuyll van Serooskerken 70 Getekend door de tijd? De tekentechnieken van Claude Lorrain nader bekeken Ariane de La Chapelle en Robien van Gulik
281 Bibliografie 297 Register 302 Foto credits 303 Colofon
110257_p001_081 07-09-11 12:13 Seite 6
Voorwoord
Hoewel hij is geboren in Lotharingen en Italië als zijn tweede vaderland beschouwde, wordt de schilder Claude Gellée, genaamd Le Lorrain, traditioneel tot de Franse school gerekend. Daarom vinden we in het Louvre zijn doeken in de zalen die aan de Franse zeventiende-eeuwse schilderkunst zijn gewijd en begint de catalogus van tekeningen van de Franse, Duitse en Hollandse school in Teylers Museum met zijn werk. Toch weet iedereen dat deze traditie nergens op gestoeld is. Lotharingen, waar Claude rond 1600 werd geboren, was een onafhankelijk hertogdom, en niet zonder trots zal de kunstenaar tot het eind van zijn leven zijn werk blijven signeren met Claudio Lorenese. Claude Lorrain zal nooit naar Parijs gaan. Het is Rome, waar hij omstreeks 1615 als jongeman aankomt, waar hij zich in het contact met andere kunstenaars van allerlei nationaliteiten ontwikkelt. Meer nog dan Lotharinger, Fransman of Romein is Claude kosmopoliet. In het begin van de zeventiende eeuw beleeft de Eeuwige Stad een tweede renaissance, een periode van intense uitwisselingen en debatten tussen kunstenaars van diverse pluimage; uitwisselingen die tot een nieuwe stijl, de barok zullen leiden. Claude weet dit vruchtbare klimaat volop te benutten. De omgang met Italiaanse, Duitse, Vlaamse, Hollandse, Lotharingse en Franse schilders brengt hem de grondbeginselen, van waaruit hij zijn eigen stijl ontwikkelt. Was zijn vorming Europees, ook het enorme succes dat zijn schilderijen opleveren was van Europese proporties. Vanuit zijn atelier in Rome neemt hij opdrachten aan uit Parijs, Antwerpen, Madrid en Praag.
6
En al is in zijn eerste werken de invloed van de Hollandse landschapsschilders Poelenburch en Breenbergh zichtbaar, Claude Lorrain zal op zijn beurt al snel een intens bewonderd voorbeeld worden voor veel schilders uit de Lage Landen, die het weergaloze gouden licht in zijn landschappen zullen proberen te imiteren. Zij zullen niet de laatsten zijn die zich door Claudes werk laten inspireren: zijn invloed op de landschapsschilderkunst zal blijvend zijn, en zijn ingetogen, poëtische blik bepaalt de norm voor de komende eeuwen. Claude Lorrain was niet alleen een zeer groot schilder, hij was ook een fenomenaal tekenaar. Al beperkt hij zich in zijn onderwerp in essentie tot het landschap, hij weet dat te behandelen met een onuitputtelijke verscheidenheid in benadering en techniek, vrijwel zonder zichzelf te herhalen. De e^ecten die hij bereikt met een penseel met een beetje verdunde inkt, of met alleen de tekenpen, getuigen vaak van lef en van een bijzondere ‘moderne’ aanpak. Het is daarom niet verwonderlijk dat in onze eenentwintigste-eeuwse ogen zijn tekeningen soms toegankelijker en aantrekkelijker kunnen lijken dan zijn schilderijen, die van nature meer geconstrueerd en inhoudelijk meer complex zijn. Het Louvre en Teylers Museum hebben het geluk beide een grote verzameling tekeningen van Claude in bezit te hebben, verzamelingen die elkaar prachtig aanvullen, zoals in deze catalogus is te zien. In de collectie van Teylers Museum bevinden zich uitzonderlijk veel direct naar de natuur gemaakte studies, vrucht van de regelmatige uitstapjes in de Campagna tijdens de eerste decennia die de kunste-
110257_p001_081 07-09-11 12:13 Seite 7
naar in Rome werkte. Het Département des Arts Graphiques van het Louvre bezit daarentegen een groot aantal van zijn meer uitgewerkte composities, waarvan er vele uit zijn latere jaren dateren. De samenstellers van deze expositie hebben uit deze twee collecties een keuze gemaakt die ons, zowel wat betreft hun thematische en technische diversiteit als hun opmerkelijke schoonheid, volkomen representatief lijkt voor Lorrains getekende werk. Door toevoeging van een aantal schilderijen en etsen kan de plaats van de tekeningen in het oeuvre van Claude Lorrain verduidelijkt worden. De particuliere verzamelaars en de musea die ons deze meesterwerken voor de duur van de expositie hebben willen toevertrouwen, zijn wij daarvoor zeer erkentelijk. Het werk van Claude Lorrain wordt in deze expositie voor het eerst in Nederland zó breed getoond. Tijdens zijn leven was zijn reputatie hier groot: verscheidene van zijn schilderijen waren bestemd voor Hollandse opdrachtgevers en zijn tekeningen werden hier al heel vroeg verzameld. Nederlandse kunstliefhebbers in de negentiende eeuw waardeerden Claude nog zo zeer, dat ze hun grote landschapsschilder Andreas Schelfhout de ‘Claude Lorrain van de wintertaferelen’ noemden. We moeten nu constateren, dat de belangstelling voor de kunstenaar is getaand. Zijn werk is in Nederlandse collecties, uitgezonderd de rijke verzameling tekeningen van Teylers Museum, bescheiden vertegenwoordigd. De laatste keer dat er in Parijs een expositie aan hem werd gewijd, was in 1983, toen de Galeries nationales van het Grand Palais de kunstenaar herdachten
met een groot, schitterend retrospectief van zijn schilderijen, tekeningen en etsen. Sindsdien is er bijna dertig jaar verstreken en het werd tijd om Claude bij een nieuwe generatie te introduceren. Wij zijn dus bijzonder verheugd, onze bezoekers te kunnen uitnodigen om in een zorgvuldige selectie tekeningen, etsen en schilderijen een van de grootste Europese meesters van het landschap te komen ontdekken. Dit zou niet mogelijk zijn geweest zonder de generositeit van de verschillende bruikleengevers, zonder de energie en toewijding van de samenstellers van de expositie, en zonder de medewerking van de vele mensen in onze twee musea die de tentoonstelling en deze publicatie hebben ontwikkeld en ondersteund. De uitgave van de Haarlemse catalogus werd mogelijk gemaakt door de Stichting Dorodarte, de M.A.O.C. Gravin van Bylandt Stichting en de J.E. Jurriaanse Stichting. De tentoonstelling in Haarlem zou niet mogelijk geweest zijn zonder de gulle steun van de Mondriaan Stichting, het Prins Bernard Cultuurfonds, de BankGiro Loterij, SNS Reaal Fonds, de Gemeente Haarlem en de Stichting Zabawas.
Marjan Scharloo Directeur Teylers Museum Henri Loyrette Algemeen directeur van het Musée du Louvre
7
110257_p001_081 07-09-11 12:13 Seite 8
Bruikleengevers
Duitsland Hamburg, Kunsthalle Particuliere verzameling
Oostenrijk Wenen, Gemäldegalerie, Akademie der bildenden Künste Wien
Frankrijk Grenoble, musée de Grenoble Parijs, musée du Louvre, département des Arts graphiques Parijs, musée du Louvre, department des Peintures
Verenigd Koninkrijk Edinburgh, National Gallery of Scotland Norfolk, Holkham Hall, Viscount Coke and Trustees of the Holkham Estate
Nederland Amsterdam, Rijksmuseum Haarlem, Teylers Museum Rotterdam, Museum Boijmans Van Beuningen
8
Verenigde Staten Boston, Museum of Fine Arts Toledo (Ohio), Toledo Museum of Art
110257_p001_081 07-09-11 12:13 Seite 9
Dank
Het boek en de tentoonstelling Claude Lorrain zijn mede tot stand gekomen dankzij bijzondere hulp en adviezen van: Sébastien Allard, Laura Aldovini, Sylvie Aubenas, Ronni Baer, Holm Bevers, Arnauld Brejon de Lavergnée, Duncan Bull, Enrico Ciancarini, Michael Clarke, Dominique Cordellier, Alexandre Dab, Alexander Dencher, Martina Fleischer, Giulia Franceschini, Sébastien Fumaroli, Giulia Fusconi, Anouk Gérard, Jeroen Giltaij, Véronique Goarin, Peter Hecht, Holger JacobFriesen, Michael Kwakkelstein, Huigen Leeflang, Idelette van Leeuwen, John Leighton, Séverine Lepape, Laurence Lhinares, Andrea M. Mall, Régis Michel, Catherine Monbeig Goguel, Lawrence Nichols, Sara van Ooteghem, Luuk Pijl, Vincent Pomarède, Louis-Antoine Prat, Denis Ribouillault, Robert-Jan te Rijdt, Pierre Rosenberg, Eddy Schavemaker, Martin Sonnabend, Guy Tosatto, Aidan Weston-Lewis, Jon Whiteley, Anna Winter en de medewerkers van de studiezalen van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie.
Collega’s in het Louvre zonder wie dit project niet mogelijk was geweest: Juliette Armand, Violaine Bouvet-Lanselle, Cécile Breffeil-Ducrot, Ariane de la Chapelle, Valérie Corvino, Fabrice Douar, Max Dujardin, Aline François, Clarine Guillou, Soraya Karkache, Chrystel Martin, Vincent Pomarède, André Le Prat, Bernadette Py, Sixtine de Saint-Léger en de medewerkers van de Studiezaal Cabinet de Dessins, van het papier-restauratieatelier en van het inlijstatelier.
In Teylers Museum is met groot enthousiasme en toewijding gewerkt aan boek en tentoonstelling door: Froukje Budding, Terry van Druten, Erik Fens, Robien van Gulik, Michel Hommel, Nadia KerstenPampiglione, Fieke Kroon, Celeste Langedijk, Fred Pelt, Nico Vennik, Bram Vries, Mattie Wiemer, Martijn Zegel.
Gebruikte afkortingen L.: Frits Lugt, Les Marques de collections de dessins et d’estampes, Amsterdam 1921; Supplément, Den Haag 1956 LV: Liber Veritatis RD: Marcel Roethlisberger, Claude Lorrain. The Drawings, 2 vol., Berkeley 1968 RP: Marcel Roethlisberger, Claude Lorrain. The Paintings, 2 vol., Londen 1961
9
110257_p001_081 07-09-11 12:13 Seite 10
Inleiding
De onvergetelijke overzichtstentoonstelling die de National Gallery of Art in Washington en de Réunion des musées nationaux in Parijs in 1982 gezamenlijk organiseerden om de driehonderdste sterfdag van Claude Lorrain te herdenken, werd, zoals men kon verwachten, gevolgd door een periode van reflectie, waarin zijn werk relatief weinig is getoond. Sinds enkele jaren echter neemt het wetenschappelijk onderzoek naar de kunstenaar een nieuwe vlucht, net als de tentoonstellingen van zijn oeuvre. De prachtige selectie tekeningen en schilderijen, samengesteld door Richard Rand, die in 2006-2007 in San Francisco en Williamstown werd getoond, is een belangrijke inspiratiebron geweest voor andere initiatieven, waaronder het onze. Want de huidige expositie, laten we daar helder over zijn, heeft veel te danken aan die van vijf jaar geleden in de Verenigde Staten. Claude Lorrain – The Painter as Draftsman presenteerde een selectie tekeningen van Claude uit de weergaloze verzameling van het British Museum, met een beperkt aantal schilderijen teneinde de rol van de tekening in het oeuvre van de schilder te verduidelijken. Wij meenden dat een vergelijkbare tentoonstelling, van even hoge kwaliteit, het Europese publiek zou kunnen interesseren, en dat deze verwezenlijkt zou kunnen worden op basis van de twee verzamelingen die wij ons gelukkig prijzen te mogen beheren, die van Teylers Museum en die van het Louvre. Twee collecties die wat betreft geschiedenis, herkomst en samenstelling heel verschillend zijn, maar die tezamen een redelijk compleet beeld van Claude Lorrain als tekenaar kunnen bieden. De enige categorie tekeningen die geen van beide musea bezit, vormen de bladen uit
10
het beroemde Liber Veritatis, dat zich in zijn geheel in Londen bevindt. Niettemin zal de bezoeker van de expositie een aantal uitgewerkte tekeningen ontdekken die ons inziens in staat zijn dat gemis goeddeels te compenseren. De tentoonstelling is bedoeld als lofzang op de tekenkunst, en dan vooral de landschapstekening. Het getekende oeuvre dat Claude Lorrain ons heeft nagelaten is van een grote diversiteit en welhaast oneindige rijkdom. Zijn tekeningen gaan van in de natuur gemaakte snelle, gedreven studies tot meer evenwichtige, bedachtzame compositieschetsen ter voorbereiding van zijn schilderijen, van grote, op zichzelf staande bladen tot uiterst gedetailleerde tekeningen die wel ‘schilderijtjes’ op papier lijken. Bij onze keuze voor dit overzicht, dat de hele loopbaan van de kunstenaar bestrijkt, wilden we het accent leggen op zijn ontwikkeling als tekenaar en op zijn diep gevoelde liefde voor de natuur. Het Rome dat hij als jonge, uit Lotharingen afkomstige kunstenaar kende, leek in de jaren 1630 op een kookketel, of liever gezegd een snelkookpan, waarin de landschapsschilderkunst borrelde en bruiste, en vorm en smaak kreeg volgens de verschillende recepten die kunstenaars uit alle windstreken met zich meebrachten. Claude heeft deze periode van uitwisselingen en snelle ontwikkelingen intens beleefd, waarbij hij de meest verschillende invloeden onderging en zelf op zijn beurt impulsen gaf aan zijn vakbroeders. De proloog van de tentoonstelling, die studies van Claude Lorrain naast tekeningen van zijn meesters en tijdgenoten plaatst, wil een beeld schetsen van die vruchtbare artistieke dialogen. De belang-
110257_p001_081 07-09-11 12:13 Seite 11
rijkste verworvenheden die Claude aan deze vormende periode heeft overgehouden, zijn zijn voorkeur voor het werken sur le motif en zijn fascinatie voor het licht: kenmerken die hij vanaf dat moment zal ontwikkelen en die een stempel op zijn hele oeuvre zullen drukken. Want ook al gaan zijn geschilderde landschappen er in de loop der tijd complexer en verhevener, soms bijna bovennatuurlijk uitzien, in zijn tekeningen blijft hij waar mogelijk het directe contact met de natuur zoeken. Een contact dat voor hem pure noodzaak was. Het was ons doel om uit de collecties van de twee musea een selectie te maken van de mooiste tekeningen, die in staat is de tekenaar in de rijke diversiteit van zijn oeuvre te tonen, op het hoogst mogelijke kwalitatieve niveau. In de tentoonstelling wilden we een – noodzakelijkerwijs beperkt – aantal schilderijen en prenten opnemen, om de context van Claudes getekende werk aan te geven en waar mogelijk de overgang van de voorbereidende studie naar het voltooide schilderij te laten zien. Alleen een directe vergelijking van de verschillende vormen waarin de kunstenaar zich uitdrukte, doet begrijpen hoe uniek Claude Lorrain als tekenaar was en wat de contrasten en de samenhang in de totaliteit van zijn oeuvre waren. Wij zijn de verschillende bruikleengevers bijzonder erkentelijk voor hun genereuze steun om deze vergelijking mogelijk te maken, een vergelijking die naar wij hopen verhelderend zal zijn. Elk onderzoek naar en elke expositie over Claude Lorrain is schatplichtig aan de wetenschappelijke publicaties van de kunsthistorici die zich vooral sedert de tweede helft van de twintigste eeuw met de kunstenaar hebben beziggehouden, in de eerste plaats die van Marcel Roethlisberger en van Michael Kitson. Het is geen toeval dat hun namen op vrijwel iedere bladzijde van deze publicatie terugkomen. Zonder de uitmuntende oeuvrecatalogi die Roethlisberger aan het geschilderde en getekende werk van Claude heeft gewijd, en die hij door vele andere publicaties over de
kunstenaar heeft laten volgen, zou geen enkel serieus onderzoek mogelijk zijn. Kitson heeft op zijn beurt een interpretatie van Claudes werk voorgesteld die heel vruchtbaar is gebleken. Voortbouwend op deze hechte grondslag hebben andere kunsthistorici – we denken aan publicaties van H. Diane Russell, Helen Langdon, Jon Whiteley en Richard Rand – ons begrip van de kunstenaar en zijn oeuvre aanzienlijk verrijkt. Wij zijn hen allen bijzonder dankbaar. De essays die aan de eigenlijke catalogus voorafgaan, schetsen de ontwikkeling van de kunstenaar, zijn vorming als tekenaar, de typologie en de geschiedenis van zijn tekeningen en de veranderingen die deze door de tijd hebben ondergaan. Tot ons grote genoegen hebben Ariane de La Chapelle en Robien van Gulik een bijdrage willen leveren met een studie naar de soorten papier en inkt die Claude Lorrain gebruikte, op grond van een nauwgezet wetenschappelijk onderzoek van de voor de tentoonstelling gekozen tekeningen. De volgorde van de werken in de catalogus is slechts bij benadering chronologisch: zoals bekend kunnen veel tekeningen van de kunstenaar niet nauwkeurig gedateerd worden, tenzij ze rechtstreeks met een gedateerd schilderij verbonden zijn. Af en toe hebben we er de voorkeur aan gegeven, werken met eenzelfde thematiek bij elkaar te tonen, ondanks chronologische tegenstrijdigheden, om de onderliggende continuïteit in benadering en visie in Claudes oeuvre beter naar voren te brengen. Wij hopen dat deze tentoonstelling, die eerst in Parijs te zien was en nu in Haarlem wordt gehouden, de bezoekers in staat zal stellen een van Europa’s grootste kunstenaars uit de zeventiende eeuw te (her)ontdekken, en dat zij evenveel bewondering zullen voelen voor, en plezier zullen beleven aan de geweldige tekenaar, die Claude Lorrain was, als wij ervoeren bij de voorbereiding van de tentoonstelling. Michiel C. Plomp Carel van Tuyll van serooskerken
11
110257_p001_081 07-09-11 12:13 Seite 12
110257_p001_081 07-09-11 12:13 Seite 13
Claude Lorrain: overzicht in jaartallen 1600 of 1604/1605 – Claude Gellée (bekend onder de naam ‘Claude Lorrain’) wordt geboren in Chamagne in Lotharingen, als derde van vijf zonen van Jean Gellée en Anne Padore. Volgens de inscriptie op zijn tombe was de kunstenaar 82 jaar, toen hij in 1682 stierf. Archiefstukken in Lotharingen suggereren echter een later geboortejaar: 1604 of 1605. 1612 of 1616/1617 – Volgens Baldinucci (1681) overlijden de ouders van Claude Gellée, als deze 12 jaar oud is. Hij gaat voor een jaar naar Freiburg im Breisgau, waar zijn broer werkt als houtsnijder en inlegwerker. 1613 of 1618 – Vertrek naar Rome. Volgens Sandrart (1675) werkt Claude daar als pasteibakker. 1617-1625/1627 – Cornelis Poelenburch verblijft in Rome. ca. 1619-1629 – Bartholomeus Breenbergh verblijft in Rome. 1620-1622 – Claude is in Napels en leert gedurende twee jaar bij de Duitse schilder Goffredo Wals. 1622-1625 – Terug in Rome werkt Claude in het atelier van Agostino Tassi. 1624 – Nicolas Poussin vestigt zich in Rome. 1625 – Reis naar Nancy via Loreto, Venetië, en door Beieren. Als assistent van Claude Déruet schildert Lorrain een architecturaal decor in het gewelf van de kerk van de Karmelieten in Nancy (verwoest). 1626 – Komt aan het eind van het jaar terug naar Rome, reizend langs Lyon en Marseille. Paul Bril sterft in Rome. 1627 – Lorrain wordt op zondag van Palmpasen 1627 vermeld in Rome in de Stati d’anime. Hij woont in een huis in de Via Margutta. 1628 – Joachim von Sandrart komt aan in Rome, waar hij tot in 1635 zal blijven. 1629 – Het eerste gedateerde schilderij van Claude (Philadelphia, Philadelphia Museum of Art). 1629-1641 – Herman van Swanevelt verblijft in Rome. 1630 – De eerste gedateerde tekening en ets. 1633 – Claude gekozen tot lid van de Accademia di San Luca. Gian Domenico Desiderii wordt zijn huisknecht, en vanaf 1638 assistent. Hij zal tot 1657 in Lorrains atelier werken. 1634/1635 – Een opdracht aan verscheidene Romeinse
kunstenaars voor 24 grote landschappen met kluizenaars voor de decoratie van het Palacio del Buen Retiro in Madrid, voor Philips IV van Spanje. Claude zal tussen 1636 en 1638 drie of vier doeken leveren. ca. 1635 – Claude begint zijn schilderijen te documenteren in het Liber Veritatis. ca. 1635-1638 – Opdrachten voor verscheidene schilderijen voor paus Urbanus VIII Barberini. 1636 – Mogelijk een kort verblijf in Napels. 1637 – Publicatie van de ‘Vuurwerk’ etsen. ca. 1640 – Lorrain maakt vier schilderijen, bestemd voor het Palacio del Buen Retiro, voor Philips IV van Spanje. 1643 – Claude gekozen tot lid van de Congregazione dei Virtuosi. 1650 – De kunstenaar vestigt zich in een huis in de Via Paolina (tegenwoordig de Via del Babuino), waarin hij tot zijn dood zal wonen. 1654 – Claude wordt de functie van primo rettore van de Accademia di San Luca aangeboden. Hij weigert die. 1655 – Opdracht voor twee schilderijen van de zojuist verkozen paus Alexander VII Chigi. Herman van Swanevelt overlijdt in Parijs. 1658 – De wees Agnese, geboren in 1653, komt inwonen bij Lorrain. Volgens sommigen zou zij zijn buitenechtelijk kind zijn. 1662 – Een neef van Claude, Jean Gellée, zoon van zijn broer Denis, komt inwonen. 1663 – Claude maakt, ernstig ziek, op 28 februari zijn testament. Eerste opdracht van prins Altieri. 1665 – Nicolas Poussin overlijdt in Rome. 1669 – Claude wordt benoemd tot beheerder van aangelegenheden betreffende de buitenlandse schilders in de Accademia di San Luca. 1675 – Te Neurenberg verschijnt de Teutsche Akademie van Joachim von Sandrart, die de eerste biografische notitie, gewijd aan Claude Lorrain, bevat. 1680 – Verblijf van Joseph, zoon van Melchior Gellée, bij zijn oom in Rome. 1682 – Op 23 november sterft Claude Lorrain in Rome; hij wordt ter aarde besteld in de Trinitá dei Monti. In 1840 zouden zijn stoffelijke resten worden herbegraven in de S. Luigi dei Francesi.
13
110257_p001_081 07-09-11 12:13 Seite 14
110257_p001_081 07-09-11 12:13 Seite 15
Claude Lorrain: de tekenaar in de natuur
110257_p001_081 07-09-11 12:13 Seite 16
Claude Lorrain: de tekenaar in de natuur carel van tuyll van serooskerken
Een aanzienlijk aantal tekeningen van Claude Lorrain, vooral uit zijn vroege jaren, laat een landschap zien waarin een kunstenaar zit te tekenen of schetsen; zulke figuurtjes komen we ook een enkele maal tegen in zijn schilderijen en in een unieke ets. Gezeten op een rotsblok, een boomstronk of een andere verhoging in het terrein schetst de fictieve kunstenaar het landschap dat zich voor zijn ogen ontvouwt. Tot de mooiste behoort een tekening die rond 1635 gedateerd wordt (cat. 7), maar er zijn veel meer voorbeelden te noemen.1 Zulke tekenende figuurtjes lenen zich tot verschillende, elkaar deels overlappende interpretaties. Het eenvoudigst en meest voor de hand liggend is het om een dergelijke voorstelling te zien als een directe weergave van wat Claude op het moment dat hij de tekening maakte met eigen ogen zag. Zo kan de jongeman die, een breedgerande hoed op het hoofd en een rode mantel om de schouders, aan de oever van een bergbeek zit te tekenen, heel goed een collega-kunstenaar zijn geweest met wie Claude buiten Rome was gaan schetsen. Dank zij het ooggetuigenverslag van Joachim von Sandrart weten we dat Claude en hij uitstapjes maakten in de omgeving van Rome om daar samen naar de natuur te gaan schilderen of tekenen; soms gingen Nicolas Poussin, Pieter van Laer of andere kunstenaars met hen mee. Tekenen in de open lucht was strikt genomen niets nieuws: tal van kunstenaars hadden in de Renaissance af en toe plein air-schetsen gemaakt, maar in de vroege jaren van de zeventiende eeuw nam deze activiteit een grote vlucht, vooral onder de vele kunstenaars van benoorden de Alpen die zich toentertijd in Rome ophielden.2 Er moeten in de jaren 1630-1640
16
dozijnen uitheemse tekenaars geweest zijn die allen ijverig de pauselijke stad en haar eerbiedwaardige monumenten op papier in beeld brachten. Wie zal zeggen of de jongeman in Claudes tekening niet een portret is van Sandrart, kort voor hij in 1635 Italië verliet, of misschien wel van Poussin? Het befaamde blad met een Tekenaar voor de grot van Neptunus in Tivoli (cat. 46) moet tijdens zo’n zelfde schetstocht gemaakt zijn. De manier waarop de op de rug geziene kunstenaar in het landschap is geïntegreerd toont aan dat de tekening ter plekke moet zijn ontstaan, zoals ook de realistische behandeling van het licht dat van links op de figuur valt, zijn nek en linkerschouder doet oplichten om vervolgens het rotsblok rechts van hem te raken. Het blad draagt de kenmerken van een spontane en vlotte uitvoering sur le motif. In dergelijke vroege tekeningen van Claude lijkt de weergave van een in het landschap opgenomen kunstenaar inderdaad een werkelijke situatie weer te geven. Zulke voorbeelden van directe waarneming kennen we ook uit vroeger tijden: bijvoorbeeld een blad van Federico Zuccaro (omstr. 1540-1609), die in augustus 1576 een kunstenaar weergaf die, keurig gekleed, in het pijnbomenbos bij het Toscaanse Vallombrosa zit te tekenen, terwijl zijn reisgenoot de picknick klaarmaakt (afb. 2).3 De voorstelling lijkt te preluderen op Claudes jonge tekenaar bij de beek. Toch hebben Zuccaro noch Claude Lorrain de tekenende figuur in het landschap uitgevonden; zij maakten gebruik van een beeldmotief dat een lange herkomst heeft in de – hoofdzakelijk topografische – traditie van tekeningen en prenten van zestiendeeeuwse kunstenaars van benoorden de Alpen.4