Foto: Ad Molendijk Oog op Dordrecht Commentaar: Vincent Mentzel
Het lijkt makkelijk; je moet er wel op het ‘decisive moment’ zijn. Vincent Mentzel
110517_p001_128.indd 1
25-11-11 12:35
2
110517_p001_128.indd 2
25-11-11 12:35
110517_p001_128.indd 3
25-11-11 12:35
4
110517_p001_128.indd 4
25-11-11 12:35
5
110517_p001_128.indd 5
25-11-11 12:35
6
110517_p001_128.indd 6
25-11-11 12:35
7
110517_p001_128.indd 7
25-11-11 12:35
Foto: Ad Molendijk, Dordrecht
De schenking van de nalatenschap van fotograaf Ad Molendijk (1946-2008) is van onschatbare waarde voor Erfgoedcentrum DiEP, het gemeentearchief van Dordrecht. Een selectie uit de duizenden foto’s en negatieven is opgenomen in deze publicatie en de bijbehorende tentoonstelling. De keuze geeft tegelijk een vertrouwd en nieuw beeld van een recent verleden, dat ook al weer ver weg lijkt. Dat komt niet in de laatste plaats door Molendijks keuze voor de traditionele zwartwit fotografie, wars van digitale manipulatie. Na zijn vroegtijdige overlijden in 2008 gaf zijn weduwe Riet Molendijk-Kooij te kennen zijn werk te willen onderbrengen in het archief. Een zeer welkome en in zekere zin ook vanzelfsprekende beslissing. Ad Molendijk was ruim 20 jaar werkzaam in dat archief, als fotograaf en educatief medewerker. Die eerste rol paste hem duidelijk beter dan de tweede. Ad Molendijk genoot een traditionele opleiding aan de Haagse fotoacademie en begon, net als veel collega’s enigszins tegen zijn zin als bruidsfotograaf, bij de Dordtse fotozaak Barten. Gelukkig voor hem – en ons – ontdekte de chef van de stadsredactie van Het Vrije Volk hem als persfotograaf en vanaf dat moment werd hij dé visuele chroniqueur van de stad Dordrecht en omgeving. Zijn werk als persfotograaf bracht hem bij
alle grote en kleine nieuwsmomenten: de trotse opening van nieuwe kantoren en winkels maar ook de afbraak van historische panden die daarvoor nodig was; de installatie van een nieuwe burgemeester en ook de afscheidsreceptie van de vertrekkende; raadsleden in vergadering over lastige politieke kwesties en ook protesterende burgers tegen de daar genomen besluiten; de oudste inwoner van Dordrecht en ook de eerste nieuwkomer als gastarbeider; de duiven in de Nieuwe Haven en ook de ganzen in de Biesbosch; de roemruchte Dordtse kunstenaars en dichters zwoegend in hun ateliers en ook hun – soms – liederlijke openingen en optredens; vaklui bij de uitoefening van hun beroep en ook diezelfde vaklui in hun vrije tijd, genietend en ontspannen; de deelnemers aan de jaarlijkse Dag van Mens en Dier en ook deelnemers aan elke denkbare sportwedstrijd. Deze opsomming wil niet volledig zijn maar een indruk geven van de onmetelijk brede belangstelling én liefde van Molendijk voor alle onderwerpen. Wie beter dan generatiegenoot en collega fotojournalist Vincent Mentzel kan die rijkdom en veelzijdigheid van passend commentaar voorzien? Wie beter dan Jolanda Kraaijeveld en Joke Vente kunnen een beeld schetsen van Molendijk als mens en collega bij de krant? Molendijk vond
8
110517_p001_128.indd 8
25-11-11 12:35
naast de dagelijkse hectiek ruimte en aandacht om te werken aan bijzondere projecten. Wie beter dan journalist Wim van Wijk kan een inkijkje geven in zijn bijzondere samenwerking met Molendijk voor de Biesboschboeken? De Grote Kerk of Onze Lieve Vrouwekerk van Dordrecht was ook zo’n bijzonder project. Samen met de toenmalige gemeentearchivaris Th.W. Jensma verzorgde hij twee publicaties over de kerk en het interieur. Ad Molendijk had oog voor details en mensen, waardoor zijn foto’s de tijdgeest en de grote veranderingen in Dordrecht goed weergeven. Niet alleen als persfotograaf maar ook als documentalist heeft hij de stad vastgelegd. In het archief bevonden zich daarom al vele historisch-topografisch beelden van zijn hand, slechts een fractie van zijn oeuvre. De schenking van zijn nalatenschap vormt een prachtige aanvulling op andere thema’s, met name de series portretten en natuurfoto’s, en ook het dagelijks leven, en doet recht aan Molendijk als allround fotograaf. Als gedreven vakman was hij altijd op pad, al was niet steeds duidelijk of dat voor het archief, de krant of zichzelf was. Hem was het om het even zolang zijn foto’s maar collega’s en belangstellenden wisten te verrassen. Ad was geen archivaris, maar wel een levensgenieter en chaoot, waardoor alleen
hijzelf iets wist te vinden. De opname van zijn oeuvre in het stadsarchief biedt ook anderen nu de kans om iets te vinden, en zo verder te genieten en gebruik te maken van zijn schitterende werk. Dat hij in 2004 onvrijwillig en daardoor enigszins verbitterd vertrok betreurden wij toen en nu, zijn vroege dood schokte ons allen. Ik dank allen die hun medewerking hebben verleend aan de totstandkoming van dit boek en de tentoonstelling, in het bijzonder Riet Molendijk die niet alleen het initiatief nam tot de schenking, maar onmisbaar was bij de selectie en identificatie van de talloze beelden. Gestart als bruidsfotograaf, het genre waaraan hij later een grote hekel kreeg, heeft hij in 1999 als vriendendienst de bruidsreportage van de huidige gemeentearchivaris Teun de Bruijn en Beatrijs Meijer verzorgd. Ook dat was Ad: nooit te beroerd om in te springen. Ad Molendijk deugde, en niet alleen voor z’n vak. Ineke Middag Directeur Erfgoedcentrum DiEP Dordrecht
9
110517_p001_128.indd 9
25-11-11 12:35
110517_p001_128.indd 10
25-11-11 12:35
‘Ach, ik maak wel wat’ Jolanda Kraaijeveld en Joke Vente
Gluurder, ca.1983
‘Ach, ik maak wel wat.’ Hoe vaak hebben we Ad Molendijk die reddende woorden in de loop der jaren niet van onder zijn snor horen brommen op de Dordtse redactie van Het Vrije Volk. Als de agenda geen onderwerpen bood die hij op zijn sigarendoosje kon noteren en we enigszins met de handen in het haar zaten omdat we toch een foto moesten hebben, bood Ad uitkomst. Hij trok met zijn camera de stad of de Biesbosch in en kwam altijd terug met een ‘vrije plaat’. Hij keek met die speciale camera-ogen en zag dingen waar anderen geen acht op slaan. Het werden beelden die pure liefde voor het vak en human interest weerspiegelden. Een onderschriftje was zo getikt: de Dordtse pagina weer vol, wij als redacteuren konden de werkdag afsluiten. Dieren en kinderen waren zijn liefste onderwerpen. Paarden op een dijkje, ganzen in de Biesbosch, en niet te vergeten poezen. Eerlijk gezegd deed hij dat ook veel liever dan weer een hoogwaardigheidsbekleder of een rotonde fotograferen. Toch konden we ook voor die klussen altijd op Ad rekenen. Al was het vaak mopperend omdat het zo lang duurde, omdat de tijden op de uitnodiging niet klopten, of omdat er een eindeloze rij sprekers was voordat het fotomoment aan de beurt kwam. Want hij was als freelancer altijd druk, altijd gehaast, op naar een vol-
gende klus en een volgende deadline. Met zijn onafscheidelijke sigaar kwam hij iedere dag de redactie opstormen. Want de foto’s moesten nog met de koerier mee of met een treinbrief. Later werd dat een fotozender, maar daar had hij het niet zo op. Dat leverde maar kwaliteitsverlies op, vond hij. Nog afgezien van het feit dat een foto ruim 20 minuten nodig had om van het Dordtse redactiekantoor aan de Aardappelmarkt naar de Witte de Withstraat in Rotterdam te komen. Liever reed hij dan maar naar Rotterdam om zijn foto’s daar persoonlijk af te leveren. Langzaam deed daarna de digitale fotografie zijn intrede, maar daar heeft Ad zich voor de krant niet meer zo mee bezig gehouden. Niet meer zelf foto’s ontwikkelen in zijn doka? Dat was in zijn ogen niet het klassieke handwerk waarmee de beroepsfotograaf zich van de kiekjesmaker wist te onderscheiden. Een enorm succes was zijn ontdekking van de foto van Vincent van Gogh in Dordrecht. Ad had in het archief een foto gevonden die volgens hem erg leek op een foto van Vincent van Gogh, die hij op een boek had gezien. Met fotografische technieken en vergelijkingen kwam hij tot de conclusie dat de man op de foto wel degelijk Vincent van Gogh moest zijn. Een verhaal over de foto in Het Vrije Volk kreeg een enorme respons.
11
110517_p001_128.indd 11
25-11-11 12:35
Verliefd stel, ca.1985 Grote Kerk, ca.1984
Ad kwam zelfs in het landelijke televisiejournaal om te vertellen hoe hij zijn ontdekking gedaan had. En een van ons ging naar Maastricht om een Belgische professor naar de foto’s te laten kijken. Ook zij kwam tot de conclusie dat het zeer waarschijnlijk de schilder was en een andere professor gaf Ad later per brief evenzeer gelijk. Dat waren mooie tijden. Een ontzettende hekel had hij aan bruidsreportages, al haalde hij wel de hand over zijn hart om een van ons wiens dochter ging trouwen te plezieren. Die bruidsfoto’s, overigens ook schitterend, deden hem te veel denken aan het begin van zijn carrière bij een Dordtse fotograaf. Voor die baas deed hij wel eens een klus voor Het Vrije Volk. De toenmalige chef stadsredactie Gert van Engelen haalde hem al snel – halverwege de jaren 70 – binnen als vaste nieuwsfotograaf.
Wat we toen niet wisten, was dat we ook een fotografisch geheugen binnenhaalden. Ad wist precies wanneer een foto was gemaakt. Het jaar en de maand waren altijd goed, alleen bij de dag moest hij nog wel eens even nadenken. Dat geheugen kwam ons goed van pas als ons eigen archief niet helemaal volledig was. Hij dook in zijn archief en greep nooit mis. Toen begin jaren 90 Het Vrije Volk fuseerde met het Rotterdamsch Nieuwsblad en zo het Rotterdams Dagblad het licht zag, ging hij werken voor de editie Zuid van die krant. Tot hij het op een gegeven moment zo druk kreeg met zijn werk voor het stadsarchief van Dordrecht dat het niet meer te combineren viel. Met pijn in het hart nam hij afscheid van de persfotografie. Maar niet van ons en wij niet van hem. Tot 25 augustus 2008.
12
110517_p001_128.indd 12
25-11-11 12:35
110517_p001_128.indd 13
25-11-11 12:35
110517_p001_128.indd 14
25-11-11 12:35
De ‘buitendijkse’ foto’s van Ad Molendijk Wim van Wijk
Phlip de Koning, 1988
‘Daar moeten we een boek over maken, man!’ Dat was Ad’s reactie toen ik voor de tweede keer met een verhaal over een bewoner van de Biesbosch bij de Dordtse redactie van Het Vrije Volk was aangekomen. Hij zag meteen het bijzondere in van wat ik als beginnend journalist niet zag en bovendien nou ook weer niet zo uitzonderlijk vond: als je zelf uit de Biesbosch komt, zijn verhalen over medebewoners toch iets gewoner. Het zijn anderen die je daar op moeten wijzen en in mijn geval was dat Ad Molendijk. Bovendien kende hij het uitgeverswereldje, had daar contacten en binnen de kortste keren was geregeld dat er een boek over de bewoners van de Biesbosch zou komen. Met foto’s van een kooiker, een jager, een rietsnijder, een sluiswachter, boeren en een kluizenaar van wie je aan het einde van de 20ste eeuw niet zou denken dat die zo dicht bij de Randstad ‘nog in het wild leefden’. De tochten die we maakten om die mensen te kunnen portretteren, waren stuk voor stuk belevenissen, temeer daar Ad een voorkeur had voor de herfst en de winter. Hij wilde geen zomerse plaatjes, maar laten zien hoe het is om met slecht weer in zo’n uithoek te wonen. Om diezelfde reden stond voor hem vast dat het zwart-wit foto’s moesten worden. ‘Is veel mooier. Past beter bij het onderwerp.’ Punt uit.
Bovendien had je in die maanden een goede kans om ganzen te zien, wintergasten – toen nog – waar hij een zwak voor had. En dus sopten we op een druilerige novemberdag door de Louw Simonswaard en over de glibberige dam door het Houweningswater in de hoop kluizenaar Fré Vos tegen te komen of misschien zelfs thuis te treffen. Bellen om een afspraak te maken ging niet. Tot de vele zaken die Vos niet had hoorde ook telefoon. We hadden geluk, dronken koffie gezet met water uit de rivier en keerden terug met bijzondere foto’s. Eén keer strandde een tocht. Bij het passeren van een erf was een uit de kluiten gewassen haan niet gediend van indringers en vloog Ad aan. Ad schrok, gleed uit en brak zijn pols. Maar dat was geen aanleiding er de brui aan te geven. Zes weken later hervatten we onze expedities. Wat me bij die tochten opviel, was dat Ad tijdens het fotograferen zo in zijn onderwerp opging dat hij leek te vergeten waar hij was. Neem die keer dat we in een wankele roeiboot een veetransport per aak begeleidden. Zodra Ad zijn camera richtte, bestond er buiten zijn zoeker niets meer en deed hij dat stapje naar links, en dan nog eentje naar achteren, wat de compositie ongetwijfeld ten goede kwam, maar wat hem wel bijna een nat pak opleverde. En o wee, als ik maar
15
110517_p001_128.indd 15
25-11-11 12:35
Fré Vos, ca.1988 >> Nieuwe Merwede, ca.1988
met een hand of roeispaan in beeld dreigde te komen, dan snauwde of gebaarde hij geïrriteerd dat ik weg moest. Alles voor de foto. Zoals het een goede fotograaf betaamt. En het leverde bijzondere plaatjes op. Bij Vroom & Dreesmann in Dordrecht zag men dat in. Op de boekenafdeling richtte een etaleur een maand lang een tentoonstelling in rond de stapel boeken …ik hoor hier, portret van de Biesbosch en zijn bewoners, waar Ad’s groot afgebeelde foto’s ongevraagd reclame maakten voor ons boek. We hebben daarna meer boeken gemaakt over de Biesbosch, waaronder Schilders van de Biesbosch. Daarbij toonde Ad dat hij ook een van de moeilijkste onderdelen van de fotografie beheerste: het vastleggen van schilderijen, aquarellen en gouaches. Maar voor geen van die boeken gold dat we daarvoor net zo diep het gebied in hoefden te trekken als voor …ik hoor hier. Nu ging het
‘slechts’ om het maken van een portret of het fotograferen van een historisch relict. Toch hoefde ik het woord Biesbosch maar te noemen of Ad veerde op, want het betekende hoe dan ook dat zich weer een mogelijkheid aandiende om de lens te richten op iets anders dan waar de redactie doorgaans om vroeg. Zulke opdrachten vroegen meestal ook tijd – vaak moest er gevaren worden – en die beschouwde hij als welkome rustpunten in zijn jachtige bestaan als persfotograaf.
Biesboschboeken die we samen maakten …ik hoor hier, portret van de Biesbosch en zijn bewoners, La Rivière en Voorhoeve, Kampen 1989 Heden en verleden van zalm en zegen in de Biesbosch, Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 1991 Schilders van de Biesbosch, Waanders Uitgevers, Zwolle, 1999
16
110517_p001_128.indd 16
25-11-11 12:35