Geschiedenis van het Groene Hart

Page 1

110003_p001_256_Opmaak 1 19-04-11 11:57 Pagina 1

GESCHIEDENIS VAN HET

GROENE

HART


110003_p001_256_Opmaak 1 19-04-11 11:57 Pagina 2


110003_p001_256_Opmaak 1 19-04-11 11:57 Pagina 3

GESCHIEDENIS VAN HET

GROENE

HART Redactie: Adrie den Boer Johan de Bruijn Jan van Es Arjan van ’t Riet

Uitgeverij Waanders in samenwerking met Streekarchief Midden-Holland en Streekarchief Rijnlands Midden


110003_p001_256_Opmaak 1 19-04-11 11:57 Pagina 4


110003_p001_256_Opmaak 1 19-04-11 11:57 Pagina 5

Woord vooraf

I

n het najaar van 2008 verscheen het eerste deel van De Kleine Geschiedenis van het Groene Hart, een reeks boekjes over het gebied tussen Gouda, Woerden en Alphen aan den Rijn. Bij de presentatie sprak Gerda Verburg, destijds minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de wens uit dat ‘ons Groene Hart warm blijft kloppen’. Die uitspraak kwam niet uit de lucht vallen. De weidsheid van het landschap en de schilderachtigheid van de bebouwing staat onder druk, lijkt het wel. De regio is inderdaad volop in beweging, qua woningbouw, bedrijvigheid, infrastructuur en recreatie. Het Groene Hart is bovendien een etiket dat met gretigheid op allerlei instellingen en projecten wordt geplakt. Het zegt wel iets over de populariteit van de term, hoewel mensen zich niet snel Groene Harter zullen noemen. Dan heeft men toch meer binding met het dorp of de stad waar men woont. Op veler verzoek zijn de boekjes uit de verzamelreeks nu omgewerkt tot één groot boek over de Groene Hart-geschiedenis. Twaalf thema’s die typerend zijn voor de regio werden achter elkaar gezet. Het resultaat is een boeiend en eigentijds overzicht van geschiedenis en erfgoed van het gebied dat ook wel ‘het groene hart van Nederland’ wordt genoemd. Het Groene Hart tussen mythe en werkelijkheid, dat is misschien nog wel de beste omschrijving van De Geschiedenis van het Groene Hart. We wensen u veel leesplezier!

5


110003_p001_256_Opmaak 1 19-04-11 11:57 Pagina 6


110003_p001_256_Opmaak 1 19-04-11 11:57 Pagina 7

Inhoud Woord vooraf 5 Jong gebied in oud landschap 9 door Harm Hoogendoorn

Lager dan de zee 26 door Adri den Boer

Boerenbedrijvigheid 43 door Harm Hoogendoorn

Nijverheid 60 door Arjan van ’t Riet

Kwekers en warmoeziers 77 door Adri den Boer

Turfwinning 93 door Arjan van ’t Riet

Steen- en pannenbakkerijen 113 door Adri den Boer

Bestuur en burgers 134 door Adri den Boer

Geloofsleven 153 door Henny van Dolder-de Wit

Oorlog en revolutie 197 door Jan van Es

Verkeer en vervoer 221 door Jan van Es

Sport en vermaak 239 door Jan van Es en Arjan van ’t Riet

Colofon 256


110003_p001_256_Opmaak 1 19-04-11 11:57 Pagina 8


110003_p001_256_Opmaak 1 19-04-11 11:57 Pagina 9

Jong gebied in oud landschap ‘Wanneer U een buitenlandse gast wilt laten genieten van de schoonheid van ons land, vergeet U dan niet hem te voeren langs een van de landweggetjes in het Utrechts-Hollandse weidegebied. Hij kan dan een landschap zien van een unieke schoonheid, van een harmonie, zoals vermoedelijk maar weinig meer in West-Europa wordt gevonden.’

‘H

oog koepelt het hemelgewelf boven een eindeloos vlak en boomloos land, dat in het gezichtseinder in een nevel verdwijnt. De stroken weiland schijnen te drijven op een continu watervlak, dat soms de indruk geeft van een donkere diepte, soms door de lichte tinten van waterplanten een geschakeerd kleurenpatroon te voorschijn tovert. Langs de smalle weg, waarop nauwelijks een wat brede auto kan rijden, staan de oude knotwilgen; smalle bruggetjes vormen de verbinding met de boerderijen, die evenals de wilgen de indruk geven al eeuwenlang op dezelfde plaats gestaan te hebben. Het geheel geeft de stadsbewoner een beeld van harmonische rust; in zijn wisselvallig en gespannen leven doet hem dit weldanig aan.’

Méér dan een idylle Zo schreef de Utrechtse hoogleraar A.C. de Vooys (1907-1993) in 1962 over het Utrechts-Hollandse weidegebied rond Woerden, Gouda en Alphen aan den Rijn. Het gebied was bekend geworden als het ‘Groene Hart’ in het drukbevolkte westen des

JONG GEBIED IN OUD LANDSCHAP

lands. Een lustoord, waar stadsbewoners zich konden laven aan licht, lucht en ruimte. De term ‘groene hart’ werd sindsdien steeds vaker gehoord. Zelfs het woordenboek van Van Dale maakt er melding van. In het naslagwerk wordt het gebied omschreven als ‘een middengebied waar nog veel groen is, dat nog niet verstedelijkt is; met name het veenweidegebied tussen Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht’. Het inmiddels behoorlijk verstedelijkte gebied is allang niet meer zo idyllisch als de beschrijving uit 1962 doet geloven. Het is overigens maar de vraag in hoeverre dat ooit zo geweest is. Het Groene Hart herbergt nog altijd prachtige boerenhoeven en pittoreske dorpen, maar het is ook het gebied waar moderne steden tot bloei kwamen. Het is meer dan alleen een groene long tussen de steden. In het Groene Hart moest immers ook gewoond, gewerkt en geleefd worden. Waar houdt de mythe op Een veenachtige watergang naast een smal weggetje met knotwilgen, in de Noordsebuurterpolder van Zevenhoven. De foto werd gemaakt in 1939. (SRM)

9


110003_p001_256_Opmaak 1 19-04-11 11:57 Pagina 10

Creatie uit de 20ste eeuw

Het bebouwingslint en de polderkaden steken nog boven het water van Reeuwijk uit na de vervening van het land. De foto werd gemaakt in 1927. (SMH)

en waar begint de werkelijkheid? De Kleine Geschiedenis van het Groene Hart vertelt het fascinerende verhaal van dit gebied. Albert Plesman (1889-1953), oprichter van de KLM, beschreef in 1938 het Groene Hart vanuit de lucht gezien. Het was een groene omgeving, omringd door een hoefijzer van stedelijke bebouwing, en veel water als verbindende schakels tussen de steden. Dit boekje neemt u in vogelvlucht mee over het Groene Hart.

In het westen van Nederland vormde zich in de 20ste eeuw een groot, stedelijk gebied, dat bekend werd als de Randstad Holland. Daarin was Nederland niet uniek. Ook in andere landen kwamen grote, stedelijke gebieden tot ontwikkeling. Zonder voldoende open ruimte en groen werden zulke uitgestrekte, stedelijke gebieden niet leefbaar geacht voor ‘de massamens’. Parken en plantsoenen van een zekere omvang moesten worden aangelegd waar nieuwe buitenwijken ontstonden. Maar binnen de Randstad zou een open en groen gebied in het midden in die zin gaan functioneren. Net zoals in het Engelse Peak District trouwens, gelegen tussen de industriesteden Manchester en Sheffield. De overheid wees het omstreeks 1950 aan als groene buffer tussen de steden. Voor de Randstad leek iets dergelijks weggelegd. Maar hoe viel een groot groengebied daar te realiseren? Om dat te begrijpen is een uitstapje naar het ontstaan van de Randstad noodzakelijk.

Van compacte stad naar stedelijk gebied In het westen van Nederland ontstonden de meeste steden in de 13de en 14de eeuw. Het waren tamelijk compacte steden, ingesloten door grachten en stadswallen. Binnen deze begrenzing was evenwel voldoende open ruimte beschikbaar

Een prent uit 1630 van Schoonhoven, gezien vanaf de Lek:

De lintbebouwing van Zevenhoven langs de ringvaart rond

‘rontom in ’t geboomte gelegen, en aen alle kanten van Wey-

de drooggemaakte polder. Rechts op de voorgrond is een

en Koornlanden omsingelt, haer Rivier is van outs bekent

karakteristiek moestuintje te zien met enkele knotwilgen.

door den overvloedt van Zalm die er in gevangen wort’.

Linksboven op de foto strekt de droogmakerij van

(SMH)

Nieuwkoop zich uit tot aan de horizon. (SRM)

10

G E S C H I E D E N I S VA N H E T G RO E N E H A RT


110003_p001_256_Opmaak 1 19-04-11 11:57 Pagina 11

zich mee dat dorpen en steden naar elkaar toegroeiden. Utrecht, het Gooi, Amsterdam, Haarlem, de Bollenstreek, Leiden, Wassenaar, Den Haag, Delft, Schiedam, Rotterdam en Dordrecht: dit hele gebied leek zich te ontwikkelen tot een lang lint van stedelijke bebouwing. Er werd alom verwacht dat de verstedelijking volgens dit patroon verder zou gaan. Daardoor zou een min of meer stedelijk gebied ontstaan vanaf Utrecht naar Amsterdam – de noordvleugel – en vandaar langs de kust via Den Haag en Delft naar Rotterdam – de zuidvleugel – om tenslotte te eindigen langs de Nieuwe Waterweg, de Noord en de Merwede tot aan Gorinchem. Feest in hotel ‘De Zalm’ in 1918. Links vooraan zit Albert Plesman in officiersuniform. Hij was getrouwd met een

De stadsmens en het buitengebied

Goudse. Plesman werd de grondlegger van de KLM. (SMH)

Het open gedeelte van het hoefijzer lag aan de zuid-oostelijke kant: het minst verstedelijkte gebied tussen de Lek en de Merwede. Maar een gebied van ongeveer 1600 vierkante kilometer binnen dat hoefijzer was ook niet verstedelijkt. Het bestond hoofdzakelijk uit lage polders en oude verveende gebieden, de droogmakerijen en plassen. Dat open gebied werd eind jaren vijftig van overheidswege bestempeld tot groengebied binnen de rand van steden er omheen: de Randstad en het Groene Hart waren geboren. De Randstad Holland was niet te denken zonder een ‘groen hart’, zo heette het. Een ‘gezonde wisselwerking’ tussen stad en land en het contact met het buitengebied voor de stadsbevolking werd wenselijk geacht. Ook wilde men zo een ongecontroleerde, ‘wilde’ verstedelijking in toom zien te houden. Hoe het sindsdien verliep, schetsen de volgende hoofdstukken.

om huizen te bouwen. Binnen het omwalde Woerden bijvoorbeeld was zeker een derde van de grond niet bebouwd. Na 1600, tijdens de Gouden Eeuw, brachten handel en nijverheid voor sommigen welvaart. Steden groeiden en kwamen tot bloei. Daarna viel de stedelijke ontwikkeling grotendeels stil. Pas na 1850 begon een nieuwe stedelijke bloeiperiode, toen de industrialisering op gang kwam en nieuwe verkeerswegen het land ontsloten. Er ontstond behoefte aan arbeidskrachten. De steden groeiden weer, tot buiten de oude grenzen. Grachten en wallen speelden geen rol meer en maakten plaats voor huizen en fabrieken. Omstreeks 1900 maakten de nieuwe mogelijkheden van verkeer en vervoer het wonen buiten de stad bereikbaar. Wie het zich kon permitteren, betrok een fraaie woning op niet al te grote afstand van het werk. In de jaren twintig was dit proces in het westen al zó ver voortgeschreden, dat planologen en stedenbouwkundigen nadachten over één groot gebied onder stedelijke invloed, van de Amstel tot aan de Rotte.

Een hoefijzervorm Een kaart met de titel ‘Stedelijke invloedssfeer Holland-Utrecht’ uit 1924 laat de Randstad als een soort hoefijzer zien. Luchtvaartpionier Albert Plesman beschreef de Randstad in 1938 als volgt: ‘de grote hoefijzervormige stad van ruim drie miljoen inwoners’. De groei van de bevolking bracht met

JONG GEBIED IN OUD LANDSCHAP

Hoe het moet worden Op het historisch gegroeid gegeven van een stedenband om een open middengebied, probeerde de rijksoverheid sturend op te treden. Er werd in 1958 het allereerste nationale plan voor ruimtelijke ordening aan gewijd: De ontwikkeling van het Westen des Lands. Het vooroorlogse hoefijzer moest uitgroeien tot een stedenring. En vanuit die ring zou de verdere verstedelijking naar buiten moeten worden afgeleid, ‘met behoud van het Hollands-Utrechtse weidegebied als het groene hart van het geheel’. Dit

11


110003_p001_256_Opmaak 1 19-04-11 11:57 Pagina 12

De kracht van het Groene Hart Of het nu komt door mythische, moeilijk te beredeneren krachten, of dat het ergens anders aan ligt: de populariteit van het begrip ‘groene hart’ is groot en neemt nog altijd toe, zo lijkt het. Het begrip kan in deze tijd onverminderd op veel bijval en instemming rekenen. Dat heeft waarschijnlijk ook te maken met de abstractie daarvan. Het kan op diverse niveaus toegepast worden, bijvoorbeeld op lokaal terrein bij plaatselijke acties. Het begrip heeft een levendige en positieve uitstraling en echte aanhangers. Het wekt hoe dan ook enthousiasme op en kan mensen in beweging zetten. Maar het kan even zo goed in de planvorming van bovenaf gehanteerd worden. Een groen hart blijft ook een na te streven beeld dat mensen juist sterkt door de problemen van de alledaagse praktijk. Tegenstellingen die er genoeg zijn in het Groene Hart kunnen er door overbrugd worden. Slechts zelden is er kritiek op de term groene hart. Van het hart zou bijvoorbeeld een stuwende werking moeten uitgaan, in plaats van de connotatie die het nu heeft met de rust, ruimte, weidsheid en trage landelijkheid tegenover de dynamische wereld van de Randstad.

De veranderende omstandigheden hebben weinig invloed op de term groene hart, het wordt niet echt besmet door de rauwe werkelijkheid. Zo kan het begrip de tand des tijds kennelijk doorstaan. Het ‘groene hart’ staat bijvoorbeeld nog altijd voor de hartstochtelijke adoratie van het bijna ongerepte landschap: de liefde voor de natuur en de agrarische wortels. Zo werd het groene hart van het westen des lands aan het eind van de 20ste eeuw het Groene Hart van heel Nederland. En dat ondanks de doorgaande aanpassing van dat landschap aan de eisen van de moderne economie met meer infrastructuur, meer schaalvergroting en meer bebouwing. Een kleine rondgang op het internet leert dat er intussen vele groene harten zijn, in andere provincies en in andere landen. De term wordt veelvuldig ingezet om recreanten en toeristen te lokken. Maar ook binnen het Groene Hart wordt het begrip intussen verbonden met talloze zaken, zoals scholen, ziekenhuizen, bedrijven, clubs en zelfs archiefdiensten.

De toegang over de Oude Rijn naar Harmelen in 1940. (SFA)


110003_p001_256_Opmaak 1 19-04-11 11:57 Pagina 13

bleef het doel van de ruimtelijke ontwikkeling in het westen van het land. Aan wonen en werken binnen de stedelijke ring stelden de overheden paal en perk. Tamelijk exact zelfs, hoewel de begrenzing wel een aantal keren naar binnen opschoof, en het groene hart dus kleiner werd. De grens van het Groene Hart is een elastieken grens.

Waarheen, waarvoor? In de loop van de tijd dacht men soms verschillend over de bestemming en inrichting van het Groene Hart. Aanvankelijk werd veel belang gehecht aan de voedselproductie van de landbouw dichtbij de grote steden. De ervaringen van de hongerwinter in 1944-1945 lagen nog vers in het geheugen. Toen de gevreesde voedseltekorten uitbleven en de landbouw zich gesteld zag voor overproductie (denk aan de ‘melkplassen’ en ‘boterbergen’), kwam er ruimte voor andere functies van het Groene Hart. Vanaf de jaren zestig kreeg de burger meer tijd voor ontspanning. In het plassengebied kon hij uitstekend recreëren, maar ook een deel van het polderland moest voor hem worden ingericht. Sinds de jaren zeventig staat de kwaliteit van natuur en milieu hoog op de agenda in het Groene Hart. Lekkerkerk, Gouderak en Alphen aan den Rijn kwamen in het nieuws vanwege beruchte gifschandalen. Strengere milieurichtlijnen waren het gevolg. Andere maatregelen hadden betrekking op verbetering van de waterkwaliteit (het slootwater moest weer schoon worden) en het terugdringen van geluidsoverlast. Er kwam meer aandacht voor de onderlinge samenhang tussen natuur en water. ‘Groen’ (natuur) en ‘blauw’ kregen volop de ruimte. Zogenoemde ecologische verbindingszones moesten waardevolle natuurgebieden met elkaar verbinden. Ging het in het verleden om de bescherming van wat nog resteerde aan natuur, daarvoor in de plaats kwam een strijdlustige benadering. Het Groene Hart beschikte weliswaar over weinig ‘echte natuur’, maar die kon ‘ontwikkeld’ worden. Bijvoorbeeld door bossen aan te leggen, of door natuurontwikkeling op landbouwgrond te stimuleren. Uiteraard waren er critici, die deze ‘bedachte’ natuur maar niks vonden. Vanaf 1999 werd zelfs nagedacht over een Nationaal Landschap Groene

JONG GEBIED IN OUD LANDSCHAP

De oude verveningsas in de dorpskern van Nieuwkoop heeft zo zijn gevolgen: boven de drooggemaakte plas met een nieuwe wijk; onder de gedeeltelijk uitgeveende plas, met de oude legakkers die nu een rol spelen in het toerisme. (SRM)

Hart. Natuur, landschap en cultuurhistorie werden niet langer los van elkaar bekeken, maar bezien als onlosmakelijk met elkaar verbonden. En nog belangrijker: in hun onderlinge samenhang als kenmerkend voor het gebied beschouwd. Het moet het Groene Hart een gezicht geven en aantrekkelijker maken voor de miljoenen Randstedelingen in de nabije omgeving.

Verrommeling Waar de beleidsdoelen voor een groen hart aan verandering onderhevig waren, speelde vanaf het begin de vraag: wie is ervoor verantwoordelijk, het rijk, de provincies, de gemeenten of anderen? Het riviertje De Does achter Hoogmade, gezien vanaf de brug. Op de achtergrond de rooms-katholieke kerk. (SRM)

13


110003_p001_256_Opmaak 1 19-04-11 11:57 Pagina 14

moeten houden binnen de Randstad. Dat was eind jaren vijftig de vooropgezette bedoeling. Er werd lange tijd echter geen werk van gemaakt. Meestal werd er geschreven over een ‘open middengebied’ of de ‘centrale open ruimte’, zonder dat men precies aangaf waar het over ging. Dat veranderde pas toen er vanaf ongeveer 1990 een visie werd ontwikkeld op de inrichting van dat open middengebied. Daar hoorde een afbakening bij, en dat gaf problemen. Het bleek niet makkelijk om beleidsgrenzen in een landschap in te passen. Verschillende initiatieven werden daarop ontplooid om uit deze impasse te geraken.

Kaart van het Groene Hart in 1578. Het landschap in de delta is bezaaid met plaatsen en waterlopen. De grote compacte steden zijn Utrecht, Amsterdam, Haarlem, Leiden, Delft en Gouda. Zowel onder als boven de laatste stad wordt melding gemaakt van de ‘ordinaris vaert’. Dat was niet toevallig. De kaart werd gebruikt om de stad Delft eraan te herinneren dat er maar één verplichte hoofdvaarweg door Holland bestond. (SMH)

Velen droegen het groene hart-idee een warm hart toe, maar een duidelijk en duurzaam beleid kwam nooit van de grond. Bovendien doemden er heel wat praktische obstakels op: de idee van een groen hart was één ding, maar burgers en gemeenten hadden vaak andere prioriteiten. In de praktijk ging het er in het Groene Hart daarom nogal polderachtig aan toe. Ongetwijfeld droeg dit bij aan de verrommeling en dichtslibbing van delen van het Groene Hart. De landschapsarchitect Adriaan Geuze noemt het zelfs een culturele misdaad. Opeenvolgende wethouders, gedeputeerden en ministers hadden andere plannen met het prachtige polderland dan het behoud ervan. De karakteristieke open ruimte delfde vaak het onderspit. Vrijwel elk dorp kreeg aan de rand te maken met ‘witte schimmel’: luxe woningen voor forenzen, opgetrokken uit lichte baksteen.

Waar staat het Groene Hart voor? Een onderzoek naar de cultuurhistorische waarden van de historische landschappen in het Groene Hart probeerde daar een antwoord op te geven. De voornaamste waterlopen scoorden hoog. Zij waren van essentiële betekenis voor de ontwikkeling van het gebied. De middeleeuwse verkavelingslijnen in het agrarische landschap zijn eveneens van onvervangbare waarde voor het beeld van dit oude cultuurland. Andere cultuurhistorische toppers zijn de archeologische sporen van de Romeinse rijksgrens in het Oude Rijngebied (de ‘limes’), de overblijfselen van de Hollandse waterlinies tussen Gorinchem en Muiden, de stroken met historische boerderijen, de wind- en watermolens in de polders, dorps- en stadsgezichten en dergelijke meer. Melkenstijd in Nieuwerkerk aan den IJssel omstreeks 1930. Achter handmelkers met het blakende melkvee staat boerderij ‘Batavier’. Ongeveer dertig jaar later verloor de hoeve uit 1881 zijn land aan nieuwbouwwijk ‘Dorrestein’. De panden werden in 2006 afgebroken. (coll. AB)

Een onbekend gebied Verschillende landschappen – de plassengebieden, de polders, de Vecht met zijn buitenplaatsen en de waarden tussen de rivieren – zouden hun plaats

14

G E S C H I E D E N I S VA N H E T G RO E N E H A RT


110003_p001_256_Opmaak 1 19-04-11 11:58 Pagina 15

Het Groene Hart is ‘nog niet verstedelijkt’, zeggen veel beschrijvingen. In het woordje ‘nog’ ligt besloten dat voortgaande verstedelijking een kleiner groen hart betekent. Na 1960 kromp het gebied inderdaad behoorlijk. De groene zone tussen Rotterdam, Den Haag, Delft en Zoetermeer, de Haarlemmermeer, de Bloemendalerpolder ten noorden van Weesp, Nieuwegein en het Zenderpark in IJsselstein, Vleuten De Meern ten westen van Utrecht en onlangs de Zuidplaspolder – een droogmakerij tussen Gouda en Rotterdam – zijn in ambtelijke zin vanuit het Groene Hart naar de Randstad overgeheveld. Sommige zijn inmiddels bebouwd, andere volgen. Hoewel het ruimtelijk gebied van het Groene Hart sinds de jaren negentig tamelijk precies is afgebakend, is de kennis van dat gebied nog altijd niet bijster groot. Dat de landbouw er ten dele beeldbepalend is, weten velen. Maar het Groene Hart is meer dan een soort ‘graslandenwoestijn vol koeien’, zoals een politicus het enige tijd geleden verwoordde.

Meer dan open ruimte

De Hollandse Kade

Wéér gaat in de avondschemer met een rauwe kreet een blauwe reiger op de wieken. Hoe had je hem kunnen overtuigen van je goede bedoelingen? Ongelukkigerwijs moet ik constateren dat ikzelf heb bijgedragen aan deze toenemende drukte. Al enkele keren ben ik staande gehouden door mensen die vroegen: “Is dit nou de Hollandse Kade van die stukjes in de krant?” Dat klonk nogal teleurgesteld. Ja, zo gaat dat. Heel langzaam is het schrijven in het landschap vermengd geraakt met schrijven over het landschap. Je verdient ermee en betaalt ervoor. Vergeleken met andere gebieden zal de Hollandse Kade wel altijd een oase van stilte en veiligheid blijven. Maar je vergelijkt nu eenmaal niet alleen met elders, je vergelijkt ook met vroeger. Ik geloof zelfs dat dit de belangrijkste kwaliteit van een landschap moet zijn: stabiliteit.’

De omzwervingen van Koos van Zomeren rond zijn toenmalige woonplaats Woerden haalden in de jaren negentig landelijke bekendheid in NRCHandelsblad. Zijn aanstekelijke stijl van beleving van het Groene Hart-landschap vond weerklank onder de lezers van de krant. ‘In de dertien jaar die ik kan overzien, is de Hollandse Kade nauwelijks veranderd. Er heeft geen ruilverkaveling gewoed, de maïspest is hier nog niet doorgedrongen en de stelselmatige uitbreiding van omringende woonplaatsen wordt verborgen gehouden door de horizon. Het is er wel almaar drukker geworden. Vroeger was het een uitzondering als je iemand tegenkwam, nu is het een uitzondering als je niemand tegenkomt. Er passeert een gestage stroom wandelaars, joggers, fietsers, wielrenners en kinderen te paard. Het moet heel vroeg, heel laat, heel nat of heel koud zijn, wil je alleen jezelf tegenkomen. Onwillekeurig begin je naar dergelijke extreme momenten uit te wijken – en daarmee worden de dieren van hun laatste rust beroofd.

JONG GEBIED IN OUD LANDSCHAP

Een groot deel van de bodem van het Groene Hart bestaat uit veengronden, die als weiden in gebruik zijn. Venige gronden zijn van nature nat en hebben weinig draagkracht. Hoewel ook Amsterdam is gebouwd op palen, ligt daarin deels een verklaring waarom het Groene Hart minder is verstedelijkt in de 20ste eeuw dan de gebieden eromheen. Grote delen van de Randstad hebben vooral de drogere en steviger klei en zand als ondergrond, dat veel beter geschikt is om op te bouwen. De aardrijkskundige A.C. de Vooys, die in 1962 de historische geografie van het groene hart van Holland in kaart bracht, stelde vast dat het gebied ‘eeuwenlang een vrijwel geheel agrarisch karakter heeft gedragen’, met uitzondering van gebieden langs rivieren. Dat kwam volgens hem omdat de steen- en pannenbakkerijen en kalkovens daar al vroeg tot een belangrijke nijverheid uitgroeiden. Ook tegels en aardewerk droegen bij aan het belang van deze nijverheid met de rivierklei. In de 18de eeuw werd de Goudse pijp misschien wel het

Uit: Hans en Jan Brand, Het Utrechtse landschap: natuurlijk hart van Nederland (De Bilt 1990)

15


110003_p001_256_Opmaak 1 19-04-11 11:58 Pagina 16

bekendste industriële product uit dit gebied, al werden vergelijkbare pijpen ook elders gemaakt. Via het waterwegennet was verspreiding over de hele wereld mogelijk. De vroege opkomst van niet-agrarische bestaansmiddelen in het gebied van de Oude Rijn en de Hollandsche IJssel moet ook worden toegeschreven aan een belangrijke oude vaarverbinding van noord naar zuid door dit gebied. Deze route ‘binnen dunen’ of ‘binnen deure’ werd aanvankelijk zowel door de binnenvaart als door de kleine zeevaart gebruikt. De graaf van Holland maakte in de 13de eeuw van deze verbinding een verplichte of ‘ordinaris’ vaarweg om tol te heffen op de doorvaart door het graafschap. Een stad als Gouda voer er wel bij.

ken werd verplaatst, hielden veel boeren (tot ver in de 20ste eeuw) varkens om restproducten van de zuivelbereiding in vlees om te zetten. Wie het zich kon veroorloven, bezat één of meer paarden, als trekkracht, of om de karnmolen aan te drijven. In het kielzog van een groot verveningsbedrijf voor turf – de brandstof van vorige generaties – kwamen ook andere vormen van landbouw tot ontwikkeling. Dat was de landbouw op oude zeeklei, die na het afgraven en wegbaggeren van de veenlagen – en na het droogpompen van de ontstane veenplassen – aan de oppervlakte kwam. Hier speelden akkerbouw en tuinbouw een belangrijke rol. Ze waren overwegend te vinden ten westen van Gouda en in de omgeving van Alphen aan den Rijn, op gronden die meters lager liggen dan de niet-verveende gronden.

Het venster Bodegraven-Woerden De oude niet-agrarische band door het hart van Holland heeft zich in de industriële periode verder ontwikkeld met ‘alle mogelijke andere industrieën’, schrijft De Vooys in 1962, en dat is alleen maar sterker zichtbaar geworden. Er liggen in dit gebied waterwegen, spoorlijnen en een autosnelweg. Hier is de bedrijvigheid en verstedelijking van het Groene Hart het verst voortgeschreden. Het ‘venster’ Bodegraven-Woerden langs de A12 is nog de enige open verbinding van redelijk formaat tussen de grote open landschappen in het noorden en in het zuiden. Tijdens een werkbezoek in 2008 zou minister Cramer van Ruimtelijke Ordening zó onder de indruk zijn geweest van de vergezichten in het gebied dat ze ter plekke besloot dat hier geen moderne windmolens mochten komen. Of althans, zo luidt het verhaal.

Agrarisch karakter Uit historische bronnen blijkt dat de graanteelt in de eerste tijd na de ontginning op veengrond en op klei-op-veengrond een belangrijke rol speelde. De hennepteelt kwam veel voor, omdat die voor de zeilvaart onmisbaar was. Dicht bij de rivieren speelde de griendteelt (wilgenhout) een rol van betekenis, totdat vervangende kunststoffen opkwamen. Op geschikte gronden ontbrak de fruitteelt niet. De boomkwekerij van Boskoop ontstond langs de ‘ordinaris’ vaarweg. Koeien en schapen waren in het Groene Hart de belangrijkste weidedieren. Totdat de zuivelbereiding naar de fabrie-

16

Modern boeren in het Groene Hart Het boerenbedrijf is nu in hoge mate een gemechaniseerd bedrijf geworden. Het is een bedrijf dat veelal niet meer in de historische boerderijen wordt uitgeoefend, maar in grotere, nieuwe bedrijfsruimten. Het aloude gezinsbedrijf, tot voor kort standaard in de agrarische wereld, is in 2008 evenmin een vanzelfsprekendheid. Het moderne agrarische karakter hoeft oude kwaliteiten van het Groene Hart, zoals ruimte, weidsheid, koeien en weidevogels, niet in de weg te staan. Als die eigenschappen helemaal uit het gebied zouden verdwijnen, is dat volgens boeren, burgers en buitenlui een verarming van het Groene Hart.

Water aan de basis In een 16de-eeuwse beschrijving van wat nu Nederland is, van de hand van de Italiaanse koopman en geleerde Guicciardini, komt ook het groene hart van Holland ter sprake. De rol van het water ontging hem niet: ‘Alwaer niet een huys is oft can voor oft achter aen het doorlopende water gheraecken, hebbende alle getyden versch, klaer ende schoon water.’ Iedereen die het Groene Hart bezoekt, merkt de rijkdom aan water op. Bijna tien procent van het gebied bestaat uit open water. De bewoonbaarheid van het Groene Hart staat of valt met de beheersing van dat water. Gaat daar iets mis mee, dan is Leiden in last. Die bijzonderheid heeft vooral te maken met de geografische ligging van het

G E S C H I E D E N I S VA N H E T G RO E N E H A RT


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.