Rotterdam Hier, dat is Rotterdam. Een oude stad met een jong hart. Een hart dat na de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog verzwakt is, maar niet gebro ken. Met overtuiging bouwt Rotterdam aan het herstel van een stad die nooit af is. Vijfentwintig jaar zal het duren. In die periode, ruwweg van 1945 tot 1970, verrijzen een grootstedelijk cen trum en moderne woonwijken. De nieuwe stad krijgt een vierkant van verkeerswegen, een nieuw centraal station, markante bedrijfsverzamelge bouwen en een geheel autovrij half overdekt winkelcentrum, uniek voor Europa. De meeste aandacht vraagt echter de economische kurk waar Rot terdam op drijft: de havens en fabrieksinstallaties, die geleidelijk steeds ver der buiten de stad komen te liggen. In dit dynamische decor zoeken de Rot terdammers hun weg. In het begin nog wat beschroomd, maar allengs met meer zelfvertrouwen.
Rotterdam in de Wederopbouw
Hier bonkt het hart van de stad
in de Wederopbouw
De gehele periode van de wederopbouw is vastgelegd door fotografen, waar van het werk is vertegenwoordigd in de verzamelingen van het Stadsarchief Rotterdam. Anne Jongstra en Arie van der Schoor, medewerkers van het ar chief, hebben de mooiste foto’s uitgezocht voor het boek Rotterdam in de Wederopbouw. Veel ervan zijn niet eerder vertoond. Beeld en woord samen geven een indruk van de dynamische periode die Rotterdam heeft gemaakt tot wat het nu is: een vitale en veerkrachtige stad.
in samenwerking met stadsarchief rotterdam
www.wbooks.com
anne jongstra
arie van der schoor
Rotterdam in de Wederopbouw ‘Door de stad van noodwinkels en betonnen paleizen’, zo begint het gedicht Rotterdam 1952 van Alfred Kossmann (1922-1998). We zitten meteen volop in de wederopbouw, de naoorlogse periode van herstel van economie, infrastructuur, architectuur en aarzelend kunst en cultuur. Doelmatig, sober, efficiënt…, voor vrolijk, uitgelaten en uitbundig is direct na de oorlog geen plaats. Het leed moet worden verwerkt, de stad moet worden opgebouwd. Daar is een plan voor, een heus wederopbouwplan. Al op 18 mei 1940, vier dagen na het bombardement, gaf het gemeentebestuur aan stadsarchitect W.G. Witteveen de opdracht voor het opstellen van het wederopbouwplan. Zes dagen later werd het getroffen gebied in één keer onteigend. De verwoeste panden werden gesloopt. Hier en daar bleven panden staan, eenzaam tussen het puin. Door gebrek aan bouwmaterialen is tijdens de oorlog haast niets van het plan gerealiseerd. Bovendien kwam er kritiek op het plan dat te zeer gericht zou zijn op herstel en te weinig op vernieuwing. Zo werd Witteveen opgevolgd door Cornelis van Traa die in 1944 startte met de herziening van het Plan Witteveen. Het aldus ontstane Basisplan Herbouw Binnenstad Rotterdam (vastgesteld in 1946) betekende een ingrijpende breuk met het verleden, waarbij van de vooroorlogse plattegrond alleen de stadsdriehoek van Coolsingel, Goudsesingel en Boompjes nog herkenbaar is. Het Basisplan heeft de ontwikkeling van het centrum van Rotterdam tot zeker 1970 bepaald. Het als gevolg van de Duitse aanval van 14 mei 1940 – en daarop volgende branden – verwoeste gebied staat in Rotterdam bekend als ‘de brandgrens’. Het oude centrum is verdwenen. Rotterdam is een oude stad met een jong hart. Eerst was er de behoefte om te vergeten, om niet al te lang stil te staan bij de ellende die Rotterdam – zoals de mythe wil – heldhaftig (sterker door strijd) heeft doorstaan. Handen uit de mouwen. De wederopbouw moest worden gevierd (18 mei wederopbouwdag) en de economische betrekkingen moesten worden hersteld. Elke steen die op de andere werd gestapeld getuigde van het doorzettingsvermogen en de veerkracht van Rotterdam en de Rotterdammers, bouwen aan een stad die nooit af is.
2
Rotterdam in de Wederopbouw
Voorwoord
Hoor hier bonkt het nieuwe hart van Rotterdam. Pas geleidelijk komt er aandacht voor de slachtoffers van de oorlog die in het beroemde beeldhouwwerk van Zadkine, onthuld in 1953, hun wanhoop zien verbeeld. De heldhaftige oorlog wordt zo bezien gevolgd door een even heldhaftige wederopbouwperiode. De wederopbouw vond plaats onder drie opeenvolgende burgemeesters: mr. P.J. Oud (1945-1952), mr. G.E. van Walsum (1952-1965) en W. Thomassen (1965-1974). Uit de puin hopen verrees een nieuwe stad met een vierkant van verkeerswegen, een nieuw centraal station, een aantal grote kantoorblokken, markante bedrijfsverzamelgebouwen en een geheel autovrij half overdekt winkelcentrum, een primeur voor Europa. De gemeente schafte bussen aan voor wederopbouwritten door de stad, zodat alle Rotterdammers de stad in wording konden bewonderen:
‘Tegenwoordigheid van geest en realisme in’t kwadraat vieren onverstoorbaar feest in een opgebroken straat.’ (J.A. Deelder, Stadsgezicht)
Waren de Rotterdammers nu tevreden? Enige bezinning op de bouwdrift boden cineast Jan Schaper en p rofessor Rob Wentholt, hoogleraar sociale psychologie. In zijn film Stad zonder hart (1966), is Schaper kritisch over de kille stad waarin de menselijke maat ontbreekt. In 1968 verscheen van de hand van prof. Wentholt De Binnen stadsbeleving en Rotterdam, een studie gedaan in opdracht van het jubilerende (75 jaar) warenhuis V&D. Het boek schokte architecten, stedenbouwkundigen en politici. De stad werd door veel voor het boek ondervraagde Rotterdammers als kaal, tochtig en unheimlich ervaren. Wat nu? Met stadsvernieuwing, geen sloop maar herstel, probeerden gemeente en bewoners de menselijke schaal weer terug te brengen. Zo kwam in 1970 de Aktiegroep het Oude Westen op voor sociale woningbouw.
De wederopbouwperiode kende naast bouwactiviteiten ook vermaak. Met Rotterdam Ahoy’ (1950) belanden we in de periode van de wederopbouw-manifestaties. Tentoonstellingen en manifestaties vroegen aandacht voor het herstel van de Rotterdamse havens, voor Rotterdam als wereldhaven en als metropool. Het ging om het tonen van de vitaliteit en de veerkracht van de havenstad. De E55, de Floriade (1960) en de C70 waren daar uitingen van en de bevolking vergaapte zich en vermaakte zich, bijvoorbeeld in een kabelbaan boven de Coolsingel. Niet iedereen vond het leuk. Zo liet de protestgeneratie van zich horen in pamfletten tegen de ‘door grootheidswaan verblinde regenten.’ Het slotjaar 1970, vijfentwintig jaar na de bevrijding. Feyenoord wint als eerste Nederlandse voetbalclub de Europacup en de Wereldbeker. Kralingen wedijvert drie dagen lang met het popfestival Woodstock. Ondanks de regen kwamen tijdens het driedaags popfestival in het Kralingse Bos naar schatting 100.000 mensen af op groepen als Jefferson Airplane, Santana, Canned Heat, The Byrds, Pink Floyd en Dr. John. Nederlandse groepen waren er ook, zoals Supersister, CCC inc, Focus, Ekseption en Oscar Benton. Die hele periode is vastgelegd door fotografen waarvan het werk is vertegenwoordigd in de rijke verzamelingen van het Stadsarchief Rotterdam. In het bijzonder is door de auteurs van dit boek gebruik gemaakt van de persfoto’s van Ary Groeneveld en de fotoverzameling van de Fototechnische dienst van Gemeentewerken. De kleurenfoto’s (dia’s) van Han Goederen en Jan Jesse zijn dankzij bemiddeling van Digitup (Evan van der Most) in de verzameling van het Stadsarchief en in dit boek opgenomen. Veel foto’s zijn niet eerder vertoond.
Na nog een tijdje voor het Utrechts Katholiek Dagblad te hebben gewerkt en assistent te zijn geweest bij fotograaf Eric Hof, vestigde hij zich in 1956 als zelfstandig pers fotograaf in Rotterdam, eerst aan de Pleinweg en later aan de Beukelsdijk. In de jaren zestig gold Ary Groeneveld als een van de belangrijkste persfotografen van de stad. Van 1956 tot 1978, toen hij overstapte naar de Rijksvoorlichtingsdienst, legde hij een veelheid aan onderwerpen vast op de gevoelige plaat. Eind jaren zeventig verwierf het Stadsarchief Rotterdam de collectie van Groeneveld. In totaal gaat het om ongeveer 80.000 negatieven. De Fototechnische dienst van Gemeentewerken werd opgericht in 1945. Gefotografeerd werden bouwwerken, installaties en dergelijke. Het fotograferen van bouw- en herstelwerkzaamheden leverde schitterende weder opbouwfoto’s op van een bijzonder goede kwaliteit. Anders dan de naam van de dienst doet vermoeden geen saaie maar sprankelende foto’s van een stad in ontwikkeling. Na opheffing van de dienst in 1995 kwam de collectie van duizenden foto’s bij het Stadsarchief. Dankzij het werk van deze fotografen is er nu een prachtig fotoboek van Anne Jongstra en Arie van der Schoor, medewerkers van het Stadsarchief, tot stand gekomen in nauwe samenwerking met WBooks.
Mw. Drs. Jantje Steenhuis, Stadsarchivaris, Rotterdam
Ary Groeneveld (1926-1992) was de zoon van huisarts J. Groeneveld, die een grote praktijk had aan de Provenierssingel. Na de oorlog verbleef hij vier jaar als militair in Indonesië. Terug in Nederland volgde hij een opleiding tot reclametekenaar, maar die zou hij niet afmaken.
Voorwoord
Rotterdam in de Wederopbouw
3
Inhoud
Het eerste wat opvalt in het naoorlogse Rotterdam is de leegte. ‘De puin’ als gevolg van het bombardement en de brand van mei 1940 wordt snel opgeruimd. Daarna blijven lange tijd veel grote gebieden braak liggen. Het geeft die delen van de zwaar getroffen stad een akelig gehavende, soms ook vervreemdende aanblik.
d
de
n ve ha
1
6
sta
In de oorlogsjaren komt van wederopbouw, volgens het plan uit 1940 van stadsarchitect Witteveen, in elk geval weinig terecht. Na de bevrijding wordt het herstel waar mogelijk voortvarend ter hand genomen. Er moet, uitgaand van het Basisplan van de assistent van Witteveen Van Traa, een nieuwe stad met een nieuw centrum rond de Coolsingel ontstaan. Voor de Rotterdammers breekt een spannende tijd aan waarin havens, bedrijven, huizen, woonomgeving en wegen worden hersteld of nieuw gebouwd. De jaarlijkse opbouwdag in mei markeert vanaf 1947 de voortgang die met de wederopbouw is geboekt en fungeert als start voor weer een nieuwe fase van projecten. De stad verandert met het jaar, maar door de voorrang die vooral het havenherstel krijgt, blijft het centrum van Rotterdam nog lang leeg. Panoramafoto’s uit de jaren vijftig maken dit overduidelijk en tonen een hoofdstructuur die nog moet worden ingevuld. Soms gebeurt dat door middel van noodwinkels en noodwoningen, tijdelijke oplossingen voor grote praktische problemen die vanwege de schaarste vaak langer dienst doen dan oorspronkelijk de bedoeling is. Sommigen wachten de wederopbouw niet af en zoeken hun heil elders. Pas na verloop van jaren, zo rond het midden van de jaren ’50, als de wederopbouw wat overtuigender van de grond komt, is er ruimte voor terugblikken en reflecteren op het traumatische verleden van De Verwoeste Stad.
m
a rd tte Ro d n jze d rri sta He de 2 en v ha Ge 1
d
ta es
Ge
1
Rotterdam in de Wederopbouw
Vanaf 1950 beginnen de gaten van het centrum van de stad zich langzaam te vullen. Gadegeslagen door de ambtenaren in het nieuwe Stadstimmerhuis, verrijzen rond het Beursplein (dan nog Spinhuisstraat geheten) en de Hoogstraat de nieuwe winkels van onder andere Vroom & Dreesmann, C&A, HEMA en Huf. Langs de Coolsingel vestigen zich banken en verzekeraars. De Kruiskade wordt met de komst van twee nieuwe bioscopen een heus uitgaanscentrum. En in Overschie, Kralingen, op de zuidelijke Maasoever en ten oosten van de Kralingse Plas wordt, in het voortdurende gevecht tegen de huizennood, het ene na het andere woningbouwproject opgeleverd.
n Ee
leg
Inhoud
Gehavende Inhoud stad
7
Rotterdam in de Wederopbouw
1 Gehavende stad
26
6
De Verwoeste Stad van Zadkine tegen de achtergrond van het oude Rotterdam als symbool voor de in mei 1940 zwaar gehavende stad. Herstel en nieuwbouw moeten tot een nieuw centrum leiden, maar de motor van Rotterdam, de haven, krijgt voorrang.
k
ng
ffi he
5 4 3 2 1
110
r Te Na
r ve
de
n ke
rr
He
eid
ad
st
de
n ve ha
m
a rd te
ot dR
en ijz
h
rb
ea
an
d ge
er W
n va
l vo et
d
sta
Ge
Rotterdam in de Wederopbouw
5 Ter verheffing van het volk
Rotterdam in de Wederopbouw
Inhoud
am
ha
6 5 4 3 2 1
110
Als het aan de stedelijke elite ligt worden alle Rotterdammers omgevormd tot beschaafde burgers. Onderwijs en kunst moeten daarbij helpen.
4
t es
111
Rotterdam in de Wederopbouw
Herrijzend Rotterdam Inhoud
27
Rotterdam in de Wederopbouw
26
De gaten in de stad worden gedicht, voor de bewoners wordt het leven geleidelijk wat makkelijker. Tegelijkertijd kondigen zich ingrijpende sociale veranderingen aan.
Het duidelijkst zichtbaar is dat beschavingsstreven in het Brabants Dorp dat vlak na de oorlog door de gemeente wordt aangewezen voor de heropvoeding van sociaal-zwakke gezinnen. Het komt ook tot uitdrukking in de steun voor de kunst en dan vooral de gebonden kunst: de plastieken, mozaïeken en sculpturen waarmee in deze jaren nieuwe bouwwerken worden opgesierd, expliciet bedoeld om de gemeenschapszin te bevorderen. En dan zijn er natuurlijk nog de instellingen die het beschavingsstreven als sinds hun oprichting in hun statuten hebben staan, zoals de Volkshuizen en de Volksbond tegen Drankmisbruik. In hoeverre al die organisaties erin slagen modelburgers te kweken is de vraag. Simpelweg overeind blijven in een snel veranderende samenleving blijkt al lastig genoeg. Neem bijvoorbeeld het verheffingsinstrument bij uitstek: het onderwijs. Dat heeft zo zijn eigen problemen, zoals het in goede banen leiden van de groeiende stroom leerlingen, het aanpassen aan de ontwikkelingen in de arbeidsmarkt en, in de jaren ’60, de naderende verandering van het onderwijsbestel door de Mammoetwet.
Ter verheffing van het Inhoud volk
Inhoud
2 Herrijzend Rotterdam
In naoorlogs Rotterdam is het ideaal van volksverheffing nog springlevend. Het stadsbestuur, de zakenelite en de leiding van kerken en maatschappelijke organisaties vinden dat de gewone Rotterdammer bij de hand genomen moet worden om zijn talenten te ontplooien en iets van zijn leven te maken. De stadsburger die hen daarbij voor ogen staat, is iemand die hard werkt, zich inzet voor zijn buurt en zijn stad, de wet eerbiedigt, zich niet te buiten gaat aan allerlei uitspattingen en – ook niet onbelangrijk – weet wat zijn plaats is op de maatschappelijke ladder.
Inhoud
Rotterdam in de Wederopbouw
Voor de bewoners van de oude plattelandskernen die hun bezittingen moeten afstaan aan de oprukkende stad ziet de winst- en verliesrekening van deze jaren er misschien anders uit, maar wie een huis krijgt toegewezen in een van die nieuwe wijken gaat er flink op vooruit. De woningen zijn er ruimer en gerieflijker dan menig Rotterdammer gewend is. Maar ook andere ontwikkelingen maken het leven in deze jaren steeds makkelijker. Dankzij de oplevende economie krijgen veel Rotterdammers geleidelijk meer te besteden. Meer en meer gezinnen kunnen zich een auto veroorloven. In steeds meer huizen verschijnen telefoon en televisietoestel. Wijk na wijk wordt aangesloten op het aardgasnet, waardoor het gesjouw met de kolenkit en asemmer tot het verleden gaat behoren. Maar tegelijkertijd kondigen zich sociale veranderingen aan die de stad op termijn ingrijpend zullen veranderen: gehuwde vrouwen begeven zich op de arbeidsmarkt en vanuit de landen rond de Middellandse Zee arriveren de eerste ‘gastarbeiders’.
124
Lic
r Te Na
e
ng
ffi he
r ve
de
n va
k
l vo et
h
eid
rb
ea
an
d ge
st
ad
m
a rd te ot dR d ta es nd
n ke
er W
en ijz
rr
He
e ng
ve ha
Ge
Rotterdam in de Wederopbouw
Inhoud
6 Lichaam en geest
Een gezonde geest in een gezond lichaam: daarvoor moet een mens bidden, stelde Juvenalis al. Voor de Rotterdammer in een stad in wederopbouw is dat niet zo eenvoudig. De geloofsinfrastructuur van kerken in de oude stad is grotendeels verdwenen en ontbreekt nog in nieuwe stadswijken. Door decentralisatie, inkrimping, (ver)bouw en vooral veel samenwerking lost men dit op. Dan nog is een gezond lichaam niet vanzelfsprekend als onveilige of risicovolle situaties tot ongevallen leiden, wat in een verkeersdrukke havenstad regelmatig voorkomt. Afgezien daarvan dreigt ziekte en dat is reden voor preventief optreden bij jong en oud om erger, zoals ziekenhuisopname, te voorkomen. Met het oog op de groei van de bevolking worden de bestaande en verouderde instellingen uitgebreid en gemoderniseerd en krijgt het in de oorlog getroffen centrale, gemeentelijke ziekenhuis een nog grotere opvolger. Over het verband tussen lichamelijke en geestelijke gezondheid en sport valt genoeg te zeggen, maar feit is dat veel mensen plezier beleven aan sport of kijken naar sport. In deze tijd zijn de buitensporten populair en vooral voetbalwedstrijden trekken tienduizenden fans, zeker wanneer de ploeg van Zuid de stadseer landelijk hoog houdt. Met het verstrijken van de jaren komen lichaam en geest in een ander perspectief te staan. Afgezien van kwalen en gebreken dreigt voor de meeste bejaarden de weinig aanlokkelijke, traditionele gestichtsverzorging in verouderde tehuizen. Maar nieuwe inzichten breken door in de vorm van moderne hoogbouw-bejaardencentra, waar het groeiend aantal naoorlogse bejaarden zelfstandiger en aangenamer de laatste jaren kan slijten.
Lichaam enInhoud geest
Rotterdam in de Wederopbouw
125
124
Gezondheid, in allerlei opzicht, beheerst het leven van de mens in alle levensfasen. Aan de randvoorwaarden in het snel groeiende Rotterdam moet dan wel worden voldaan, en dat vereist de nodige aanpassingen.
Als er een stad in Nederland is met een werkethos, dan moet dat Rotterdam zijn. De Rotterdammer doet, al dan niet met opgestroopte hemdsmouwen, zonder morren zijn plicht en pakt aan. Nu valt er in het naoorlogse, deels verwoeste Rotterdam natuurlijk genoeg te herstellen en wederopbouwen, maar ook het gewone, dagelijkse leven komt weer op gang. De werkende mens als consument met basisbehoeften is aan de beurt, die eindelijk weer kan winkelen en daarbij te maken krijgt met nieuwe verkooptechnieken en -locaties zoals doorzichtwinkels, winkelcentra en met op Amerikaanse leest geschoeide warenhuizen en zelfbedieningszaken. Tegenover dit moderne winkelgeweld vormen de markten op straat, de visvrouw die met haar kar door de wijk trekt en de melkboer die nog aan huis komt, populaire, maar grotendeels verdwijnende tradities. Een ander modern fenomeen van de naoorlogse periode is de zeer sterk toegenomen mobiliteit, waarop de stad niet berekend is en die grote verkeersproblemen veroorzaakt. Nieuwe verbindingen over en onder het water zijn nodig om de dagelijkse stromen mensen en vooral auto’s in goede, vlotte en veilige banen te leiden. Klapstuk in deze ontwikkeling is wel de metroverbinding die in de jaren ’60 tot stand komt en noord en zuid verbindt. Met al deze nieuwigheden ontkomt tenslotte ook het werken zelf niet aan modernisering. Ambachtelijk (hand)werk, zware handarbeid, routineus kantoorwerk – op alle terreinen doen mechanisatie en de eerste automatisering hun intrede, waardoor soms hele bedrijfstakken op de schop gaan. Grootschaligheid in werk en industrie geeft problemen wanneer werkgelegenheid verdwijnt of voor milieuoverlast zorgt, maar de nog steeds stijgende welvaart schept ook weer mogelijkheden op de arbeidsmarkt, vooral voor jongeren en vrouwen.
d ta es am rd nd ke tte o er R W d n 3 jze d rri sta He de 2 en v ha Ge 1
54
Rotterdam in de Wederopbouw
Inhoud
Werkende Inhoud stad
ne
55
Rotterdam in de Wederopbouw
54
Rotterdam als werkstad is een begrip, en dat geldt bij uitstek voor de wederopbouwperiode waar traditionele arbeid en nieuw werk elkaar afwisselen.
en
ijd
et er
7 6 5 4 3 2 1
144
am
ha
Lic
r Te Na
e
r ve
de
n va
k
l vo et
h
eid
rb
ea
an
st
ad
m
a rd te ot dR d ta es nd
n ke
er W
en ijz
rr
He
ng
ffi he
d ge
t es
e ng
ve ha
Ge
Rotterdam in de Wederopbouw
Inhoud
id
be
ar
Met het gewone vertier in de stad is het minder goed gesteld. Weliswaar is er al vrij snel na de bevrijding weer een schouwburg, maar daar gaat de gewone Rotterdammer niet zo snel naar toe. Die bezoekt liever een bioscoop of dancing. Juist de terugkeer van dat soort uitgaansgelegen heden laat lang op zich wachten. Pas in de loop van de jaren ’50 is het aantal bioscopen in het centrum weer enigszins op peil. Gelukkig kent de stad in die jaren een bloeiend verenigingsleven. Sport en hobbyclubs, toneelgezelschappen, volkstuindersverenigingen, verzamelaars zijn stuk voor stuk erg actief. Ze organiseren beurzen, tentoonstellingen, wedstrijden, gezellige bijeenkomsten en ga zo maar door. Bovendien zijn er geregeld grote evenementen, zoals de haven tentoonstelling Rotterdam Ahoy’ in 1950, de Nationale Energie Mani festatie E55 of de Floriade in 1960. Bij deze evenementen is er van alles te doen in de stad. Vandaar dat ze veel mensen op de been brengen. Ook als de werkdag erop zit, hoeft niemand zich te vervelen in herrijzend Rotterdam.
d ta es am rd 4 nd ke tte o er R W d n 3 jze d rri sta He de 2 en v ha Ge 1 Na
3 Werkende stad
d An
a ed
De wederopbouw van het centrum is in de jaren ’50 en ’60 ongetwijfeld de belangrijkste attractie van de stad. Niet alleen voor toeristen, maar zeker ook voor Rotter dammers zelf. Begrijpelijk, want de stad verandert in deze jaren voortdurend van aanzicht. Ook de haven is een geliefde bestemming voor wie er even uit wil. De drukte op het water en het werk op de kade zijn altijd leuk om naar te kijken. Op mooie dagen is een uitstapje naar Hoek van Holland of de diergaarde populair.
90
Rotterdam in de Wederopbouw
g
Inhoud
Na gedaneInhoud arbeid
4 Na gedane arbeid
Rotterdam in de Wederopbouw
91
90
Het uitgaansleven in herrijzend Rotterdam laat veel te wensen over. Toch valt er nog genoeg te beleven. De wederopbouw is een attractie op zich, die geregeld veel mensen naar het centrum trekt. Bovendien kent de stad een bloeiende verenigingscultuur.
Halverwege de jaren ’50 is de wereld overzichtelijk: onze vijand, dat is de Sovjet-Unie met haar bondgenoten; de Amerikanen, dat zijn onze vrienden. Zij beschermen ons tegen de dreiging uit het oosten. In eigen land is het ook simpel: we gaan één keer in de vier jaar naar de stembus en verder stellen we niet te veel vragen. Het is natuurlijk een karikatuur, maar zo ongeveer bekijken Rotterdammers – op enkele onverbeterlijke dwarsliggers na – de politiek. Zo zien de zittende bestuurders het ook het liefst. Al te veel bemoeienis van de gewone burger met het politieke bedrijf stellen ze niet op prijs. Wie de straat opgaat om te protesteren, kan rekenen op een tik met de gummiknuppel. In de loop van de jaren ’60 blijkt dat die houding zijn beste tijd heeft gehad. Nu de welvaart zulke indrukwekkende proporties aanneemt, bekruipt veel burgers het gevoel dat het hebben van een baan en geld om van te leven niet langer het enige is dat telt. Dat gevoel vertaalt zich bij vooral jongeren in een nieuw maatschappelijk engagement. In de hoofdstad zorgt dat engagement voor flink wat herrie, bijvoorbeeld in 1966 bij de maandelijkse Vietnamdemonstraties of als tijdens het huwelijk van prinses Beatrix met Claus von Amsberg een rookbom wordt gegooid naar de gouden koets. Echo’s van het Amsterdamse rumoer klinken ook in Rotterdam. Maar Rotterdamse actievoerders lijken zich vooral druk te maken over kwesties die dicht bij huis spelen: de kilte van de binnenstad, het allesoverheersende verkeer of de verwaarlozing van de oude wijken.
AndereInhoud tijden
Rotterdam in de Wederopbouw
7 Andere tijden
145
144
Net als elders klinkt in Rotterdam in de jaren ’60 protest tegen het onrecht in de wereld. Maar meer nog winden Rotterdammers zich op over de tekort komingen van hun eigen stad.
Inhoud
Rotterdam in de Wederopbouw
5
m a d r tte
o R d
n e ijz
r er
2 1
26
H
d n e v ha
Ge
Rotterdam in de Wederopbouw
Inhoud
d
ta s e
Vanaf 1950 beginnen de gaten van het centrum van de stad zich langzaam te vullen. Gadegeslagen door de ambtenaren in het nieuwe Stadstimmerhuis, verrijzen rond het Beursplein (dan nog Spinhuisstraat geheten) en de Hoogstraat de nieuwe winkels van onder andere Vroom & Dreesmann, C&A, HEMA en Huf. Langs de Coolsingel vestigen zich banken en verzekeraars. De Kruiskade wordt met de komst van twee nieuwe bioscopen een heus uitgaanscentrum. En in Overschie, Kralingen, op de zuidelijke Maasoever en ten oosten van de Kralingse Plas wordt, in het voortdurende gevecht tegen de huizennood, het ene na het andere woningbouwproject opgeleverd. Voor de bewoners van de oude plattelandskernen die hun bezittingen moeten afstaan aan de oprukkende stad ziet de winst- en verliesrekening van deze jaren er misschien anders uit, maar wie een huis krijgt toegewezen in een van die nieuwe wijken gaat er flink op vooruit. De woningen zijn er ruimer en gerieflijker dan menig Rotterdammer gewend is. Maar ook andere ontwikkelingen maken het leven in deze jaren steeds makkelijker. Dankzij de oplevende economie krijgen veel Rotterdammers geleidelijk meer te besteden. Meer en meer gezinnen kunnen zich een auto veroorloven. In steeds meer huizen verschijnen telefoon en televisietoestel. Wijk na wijk wordt aangesloten op het aardgasnet, waardoor het gesjouw met de kolenkit en asemmer tot het verleden gaat behoren. Maar tegelijkertijd kondigen zich sociale veranderingen aan die de stad op termijn ingrijpend zullen veranderen: gehuwde vrouwen begeven zich op de arbeidsmarkt en vanuit de landen rond de Middellandse Zee arriveren de eerste ‘gastarbeiders’.
Herrijzend Rotterdam Inhoud
Rotterdam in de Wederopbouw
27
Hoofdkwartier van de wederopbouw Eind 1953 nemen zo’n duizend gemeenteambtenaren in hun intrek in het nieuwe Stadstimmerhuis. Ze werken voor de dienst Volkshuisvesting, Bouw- en Woningtoezicht, Stadsontwikkeling en Wederopbouw. Dat maakt het stadstimmerhuis tot de plek van waaruit de weder opbouw van Rotterdam wordt geleid. Zoals veel nieuwe gebouwen in die dagen krijgt het een uitgebreide bespreking in de Rotterdamse kranten. Volgens Het Vrije Volk heeft de schepping van gemeente architect ir. J.R.A. Koops een ‘duidelijk ambtelijke stijl’. Dat komt vooral door het spaarzame toepassing van decoratie en de strakke gevellijn met zijn talloze ramen. Binnen komt dat ambtelijke karakter nog nadrukkelijker naar voren in de eindeloze gangen en ontelbare deuren. Het socialistische dagblad heeft echter ook oog voor de slimmigheden in het pand, zoals de verplaatsbare
30
Rotterdam in de Wederopbouw
Herrijzend Rotterdam
t ussenwanden waarmee werkkamers naar believen vergroot of verkleind kunnen worden. Of de mogelijkheid om een opbergkast in de gangwand te veranderen in een entree. Die flexibiliteit kan overigens niet verhinderen dat het Stadstimmerhuis al gauw te klein wordt. Geldgebrek en later de bestedingsbeperking van de rijksoverheid staan uitbreiding echter niet toe. Er zit dus niks anders op dan noodgebouwtjes te plaatsen en elders in de stad huisvesting te zoeken.
‘Cliché-mensen die wij zijn’ J.W. Jansen, directeur van de stichting Goed Wonen, spaart zijn toehoorders niet als hij in februari 1949 de modelwoning aan de Vredenoordlaan opent. ‘Mensen zijn barbaren als ze hun huis gaan inrichten’, zegt hij in
Glasscherven op straat zijn toespraak. In onze huizen, zo vervolgt hij, zijn wij slachtoffers van de imitatie-kunst. ‘Niets is van ons zelf, alles kregen wij, cliché-mensen die wij zijn, toegestopt door de verkoper in het meubelmagazijn, die niet vroeg naar onze smaak, maar onze kamer aankleedde naar de mode van de dag’. Goed Wonen is in 1946 opgericht door een aantal ont werpers, fabrikanten, winkeliers en consumenten, om het wonen in Nederland op een hoger peil te brengen door verbetering van de woninginrichting. De modelwoning in het door bureau Brinkman van den Broek en Bakema ontworpen huizenblok is dan ook vooral bedoeld om te laten zien wat goede smaak is: moderne, functionele meubels in een luchtig, praktisch ingericht interieur.
In 1951 zitten veel bewoners van de huizenblokken tussen de Goudsesingel en de Warande dagen in de kou. De woningen stammen uit 1943 – de enige die in die jaren zijn gebouwd – en nu zijn de metalen kozijnen al zo doorgeroest dat ze vervangen moeten worden. De lege ramen en de glasscherven op straat doet menigeen aan de oorlogsjaren denken. De herinnering is nog vers.
Herrijzend Rotterdam
Rotterdam in de Wederopbouw
31
38
Rotterdam in de Wederopbouw
Herrijzend Rotterdam
Herrijzend Rotterdam
Rotterdam in de Wederopbouw
39
Huisvader van het jaar Het is een van de hoogtepunten op de jaarlijkse beurs voor mode en huishouding in het Ahoycomplex: de verkiezing van ‘huisvader van het jaar’. Op woensdag 16 september 1959 laten acht mannelijke bezoekers van Femina zien wie het best schoenen kan poetsen, bedden opmaken en baby’s verschonen. VARA-omroepster Karin Kraaykamp test hun theoretische kennis van het huishouden. Uiteindelijk komt Rotterdammer A.C.W. Nieuwenhuizen als winnaar uit de bus. Zijn prijs: een theelepeltje.
Er zijn 9000 wachtenden voor u Behalve op een nieuwe woning moeten R otterdammers in de jaren ’50 ook lang wachten op een telefoonaansluiting. In 1949 staan in de Maasstad 9000 mensen op de wachtlijst. Hoewel er dagelijks twintig tot dertig nieuwe aanvragen binnenkomen, slaagt de Plaatselijke
46
Rotterdam in de Wederopbouw
Herrijzend Rotterdam
Telefoondienst er redelijk in de achterstand in te lopen. Eind 1951 is het aantal wachtenden teruggebracht tot 5000. Enkele maanden later is de 50.000ste aansluiting een feit, een mijlpaal die tijdens Opbouwdag 1952 plechtig wordt gevierd.
Let op uw kinderen Eind 1964 buigen de bestuursleden van de 63 Rotterdamse speeltuinen zich over een prangend vraagstuk: hoe staat het met de veiligheid op onze terreinen? Een enquête heeft namelijk uitgewezen dat zich in het voorbije seizoen dertig ongelukken hebben voorgedaan. Aan de speeltoestellen ligt het niet, want die worden regelmatig streng gecontroleerd. De bestuurders wijzen met de beschuldigende vinger naar de ouders. Zij tonen te weinig interesse voor wat hun kinderen uitspoken.
Herrijzend Rotterdam
Rotterdam in de Wederopbouw
47
58
Rotterdam in de Wederopbouw
Werkende stad
Zelfbediening Meer dan 200 zelfbedieningswinkels telt Nederland in 1955. De eerste Rotterdamse ‘supermart’, naar Amerikaans voorbeeld met een groot aanbod aan koopwaar, opent in 1950 de deuren en al snel volgen er meer. De foto van een zelfbedieningswinkel aan de Meent uit 1956 laat zien hoe het winkelpubliek volgens het ‘kijkgrijp’-principe gemakkelijk en snel boodschappen kan doen. Critici spreken wel hun zorg uit over consumentenverleiding en impulsief aankoopgedrag, maar voorstanders vinden de tijdwinst door het betere overzicht belangrijker.
Nieuw voor oud Verzorgd uitziend publiek, winkelend op de Oude Binnenweg in 1955, kan hier ook weer naar de film. In 1953 gaat de eerste paal voor deze bioscoop de grond in en op 22 oktober van hetzelfde jaar wordt, tegen de oude bebouwing van de Binnenweg aan, het nieuwe, moderne Centraal Theater geopend. Het ligt schuin tegenover de gelijknamige, in mei 1940 verwoeste bioscoop.
Voorlichting en verkoop Overal in het land worden in de jaren ’50 door gemeentelijke energiebedrijven demonstratie- en toonzalen ingericht. Doel is het propageren van gas- en electriciteitstoestellen en voorlichting over het doelmatig gebruik ervan aan het publiek. Ook het Rotterdamse GEB beschikt over dergelijke zalen, zoals op deze foto van de elektra-showroom met wasmachines, drogers en stofzuigers uit 1956 is te zien.
Paasdrukte Zo maar een gewone dag, 20 april 1957, maar op deze zonnige zaterdag voor Pasen lijkt het wel of iedereen aan het winkelen is op de Korte Hoogstraat. De enorme aantallen kooplustigen, alleen of met het hele gezin, zorgen voor chaotische taferelen in het toch al zeer drukke centrum. Niet alleen Rotterdammers, maar ook steeds meer toeristen uit binnen- en buitenland zorgen voor een toeloop op de wederopbouwbezienswaardigheden in en rond het centrum. Door het zeer mooie weer rond Pasen worden alle bezoekersaantallen overtroffen en 2500 toeristen moeten zelfs bij particulieren aan een slaapplaats worden geholpen.
Jonge wijk, nieuwe winkels
pagina 60-61
Hoewel de naam Peppelweg, verwijzend naar de populier, in 1949 is vastgesteld, staat de naam in de jaren ’50 ook synoniem voor het nieuwe winkelcentrum van de wijk Schiebroek. De breed opgezette straat met voldoende parkeergelegenheid biedt in 1957 de keurige en welvarende aanblik van een relatief nieuw stadsdeel. De begane grond van de huizenblokken wordt door tientallen winkels, verenigd in een winkeliersvereniging, in beslag genomen, de drie verdiepingen daarboven hebben een woonbestemming.
Werkende stad
Rotterdam in de Wederopbouw
59
Lange Mien De rijzige mevrouw W. Bouman-Blom uit de Rubroekstraat in de wijk Crooswijk staat bekend als ‘visvrouw Lange Mien’. Lange Mien, of Mina, maakt deel uit van het straatbeeld, want de 75-jarige ondernemer oefent op het moment van de foto uit 1964 al 60 jaar haar beroep uit. Enkele dagen per week trekt zij ventend door de wijk na ’s ochtends, nu als enige vrouw, op de visafslag te zijn geweest. Lange Mien, die getrouwd is en zes kinderen heeft, stopt nog niet.
Koeien in de stad Op het grote terrein begrensd door de Boezemsingel, Goudse Rijweg en Hugo de Grootstraat wordt al sinds 1867 de veemarkt gehouden. Eerst vindt de handel plaats in de open lucht, later komen er overdekte hallen en een kantine bij. Agrariërs van het omliggende platteland brengen op maandag en dinsdag hun beesten, voor
64
Rotterdam in de Wederopbouw
Werkende stad
namelijk koeien, kalveren, varkens, schapen en paarden, naar het marktterrein. De Paasveetentoonstelling is een populair en jaarlijks terugkerend evenement dat door de burgemeester wordt geopend. De foto uit omstreeks 1963 toont verkopers, kopers en koeien die binnen tien jaar plaats zouden maken voor huizen en straten.
De melkboer Een vertrouwd beeld in de jaren ’60, zoals hier in de nieuwe Alexanderpolder: melkboeren die melk en zuivelproducten in hun wijk rondbrengen. De melkboer, later melkman, blijft populair zolang nog niet iedereen over een koelkast of een melkwinkel in de buurt beschikt. Hij gaat langs de deur met bakfiets, ijzeren hond of andere gemotoriseerde wagens. Wanneer supermarkten eind jaren ’60 ook melk mogen verkopen krijgt de melkboer het moeilijk.
Werkende stad
Rotterdam in de Wederopbouw
65
66
Rotterdam in de Wederopbouw
Werkende stad
Verkeer en verbinding Fietstunnel Begin jaren ’50 is de fiets nog een handig en veel gebruikt stadsvervoermiddel, getuige deze foto van fietsers voor de Maastunnel in 1951. Een deel van de in 1942 opengestelde Maastunnel is bestemd tot fietstunnel met roltrappen ten behoeve van de Rotterdammers die dagelijks massaal per tweewieler van en naar werk of school gaan. In de ochtend- en vooral avonduren leidt dit tot opstoppingen bij de toegang tot de trappenhuizen. Ook bromfietsen moeten gebruik maken van de fietstunnel, maar niet met draaiende motor.
Parkeerproblemen Het parkeerterrein aan het Rodezand bij het Stadstimmerhuis is vol in de zomer van 1959. Het parkeerrapport 1958 van de dienst voor Stadsontwikkeling en Wederopbouw stelt al dat voor 9000 auto’s parkeerruimte zal moeten worden gevonden als de binnenstad klaar is en
de verwachte autodichtheid van één personenauto op zes inwoners een feit is. Als oplossing voor kort-parkeerders denkt men aan parkeermeters, bepaalde zones waar geparkeerd mag worden en aan een verbod om langer dan een vastgestelde tijd te parkeren. Stedenbouwkundig zal open ruimte moeten worden vrijgehouden, ook in termen van parkeercapaciteit van grote gebouwen.
Fileproblemen De verkeersdrukte neemt in de jaren ’50 almaar toe en de Maastunnel kan vooral tijdens de spitsuren de verkeersstromen nauwelijks aan. Verlies van lading, een aanrijding of pech resulteren binnen de kortste keren in vastlopend verkeer en enorme files, waar ook de scooters op de foto in 1960 de dupe van zijn. Dan is de capaciteit van 24.000 auto’s per dag van de Maastunnel al zo ver overschreden dat doorlopend opstoppingen ontstaan.
Werkende stad
Rotterdam in de Wederopbouw
67
Van ondergronds naar bovengronds In 1964 is metrostation Leuvehaven klaar. Het einde van de imposante onder- en bovengrondse infrastructuurwerken tussen Centraal Station op de noord- en Zuidplein op de zuidoever begint in zicht te komen. Wanneer de tunnelstukken die onder de rivier de Maas doorgaan klaar zijn, kan de verbinding met Zuid tot stand komen. Op Zuid is Rijnhaven het eerste station, waarvan op de foto uit 1965 de nog niet voltooide bovengrondse metrobaan is te zien. De onzichtbare tunnelstukken worden gebouwd in een dok op het eiland Van Brienenoord. De gebogen stukken bestaan uit vijf segmenten van v 足 ijftien
74
Rotterdam in de Wederopbouw
Werkende stad
meter die in het dok gestort en van een waterdichte bitumen足laag worden voorzien. Het deel van de metro onder de rivier bestaat uit twaalf tunnelsegmenten van 90 of 75 meter. Ze worden drijvend naar de plaats van bestemming gebracht en daar in een geul in de rivierbodem tot zinken gebracht op betonpalen. Eenmaal op de juiste plaats worden de segmenten leeggepompt en haalt men de schotten ertussen weg. Het jarenlange tunnelwerk zal het uiteindelijk mogelijk maken om het metrotraject 足onder de rivier tussen de stations Leuvehaven en Rijn足 haven in een minuut af te leggen.
Opening metro De Rotterdamse metro is op 9 februari 1968 door prinses Beatrix en prins Claus officieel in gebruik genomen. De metrolijn die Centraal Station elke drie tot vijf minuten verbindt met station Zuidplein, hier op de foto in 1968, is het eerste metronetwerk van Nederland. Tussen de 足stations ligt de snelheid tussen de 60 en 80 kilometer per uur. Op de zeven stations staan de treinen niet meer dan 25 seconden stil. De vier dubbele en twee enkele schuifdeuren aan iedere kant maken snel in- en uitstappen eenvoudig. Met een lengte van 116 meter kunnen ze ieder 1160 passagiers vervoeren, 320 zittend en 840 staand.
Meer dan zeven jaar heeft het geduurd om de kilo足 meterslange lijn aan te leggen: twee kilometer onder de grond, een kilometer onder de rivier en bijna drie kilometer 足boven de grond als viaduct door Rotterdam-Zuid. De aanleg ervan, inclusief stations en aanschaf van 27 metro足treinen, heeft 250 miljoen gekost. Op de exploitatie zal jaarlijks naar schatting achttien miljoen moeten worden toegelegd. Voor dat geld bereiken maximaal 35.000 mensen per uur hun bestemming.
Werkende stad
Rotterdam in de Wederopbouw
75
Kopje bijschrift Ita quatem etcesfuga. Nem fugitiis ditae lati doluptatur, iuntusam quasik dolut min nossincita seque pelluptur, simolup tationes dolum quundanda ditinci repudipisi ipsam quam, suset es delenihit aut millatem haribusandit ditatem est exces antiatium voluptatem re conesciis re nis ilitia etse qui undemos unt mo ium enia veriant eum quunto magnis dem non conse liquibus, quiberum volestrum dia quaturiam dellis is rem sum quias quunt invenihit expeligenis niet fugitas rehendu ciendundant pernat ent endita venihil etur? Unt et eum utem quidenis dolupta turesto quatibu stibus, sitaturest alique doluptam que nis doluptur archillat officta quam et que dipitia nonsed mostist mo illuptatis evel in nam illent fugit quo blabore hentus id que sumquas il ma ea pratquatin commodio erumquiam la porem volupic tectur, est quatibus eaqui assit venda voluptis aut estio bersped ut adigenis expedis estibusda quasperro cumqui doluptatur? Quia volutem nest, qui-
88
Rotterdam in de Wederopbouw
Werkende stad
digeni doluptas dolut ommolo endiam fuga. Facesciat fugit velis dissi te nos eturi verum quasperit apellest ea quam, volupta quasper natiis rene omnist, optam esto optat. Uptae nonse nitibea quodis esciis dic tendistius numo. Ita quatem fuga. Nem fugitiis ditae lati doluptatur, iuntusam quas dolut min nossincita seque pelluptur, simolup tatione dolum quundanda ditinci repudipisi ipsam quam.
Kopje bijschrift Sus es delenihit aut millatem haribusandit ditatem es exces antiatium voluptatem re conesciis re nis ilitia et qui undemos unt mo ium enia veriant eum quunto magnis dem non conse liquibus, quiberum volestrum dia quaturiam dellis is rem sum quias quunt invenihit expeligenis niet fugitas rehendu ciendundant pernat ent endita venihil etur? Unt et eum utem quidenis dolupta turesto quatibu estibus, estak sitaturest alique doluptam que nis 足doluptur archi.
Traditioneel stukgoed Stukgoed, zoals de naam al aangeeft, zijn ladinggoederen die per stuk, of in dozen, zakken, kratten en balen worden verpakt en vervoerd. Dit in tegenstelling tot massagoed zoals erts, olie of graan waarvan de lading in grote, onverpakte hoeveelheden in gewicht wordt uitgedrukt. De stukgoedsector domineert met een groot aantal stuwadoorsbedrijven lange tijd de haven en de havenarbeid in vooral de Rijn- en Maashaven. In traditionele vorm is het een arbeidsintensieve en dus dure manier van laden en lossen, zoals de foto uit de jaren ’60 van een scheepsruim laat zien. Behalve de bootwerkers zijn er machinisten om de kranen en hijswerktuigen te bedienen, electriciens en monteurs voor onderhoud, scheepsladingcontroleurs, loodspersoneel voor de opslag en nog vele anderen. Het oorspronkelijke zware en smerige werk wordt in de jaren ’50 verlicht doordat pallets en
vorkheftrucks het sjouwen voor een belangrijk deel overnemen. Vanaf 1966 vindt de containerisatie plaats, de ingrijpende omslag naar opslag en vervoer van stukgoed in containers die enkele decennia in beslag neemt en leidt tot veel banenverlies in de stukgoedsector.
Moderne container Op 3 mei 1966 is het zover: het eerste containerschip in Rotterdam, de Fairland van de Amerikaanse rederij Sealand met 226 containers aan boord, wordt gelost bij Quick Dispatch in de Beatrixhaven. De opslag en overslag van containers, metalen laadkisten van 35 voet, betekent een kostbare, maar succesvolle omschakeling in de Rotterdamse haveninfrastructuur die mede mogelijk wordt gemaakt door de in 1965 opgerichte stuwadoorscombinatie ECT (European Container Terminus).
Werkende stad
Rotterdam in de Wederopbouw
89
92
Rotterdam in de Wederopbouw
Na gedane arbeid
Aan de zwier Historische grond Zaterdag 5 september 1959 gaan voor het eerst de voetjes van de vloer in Dancing-Cabaret Bristol. De nieuwe uitgaansgelegenheid aan het Hofplein is eigendom van d’Oranjeboom. De bierfabrikant is daarmee teruggekeerd op historische grond, want de uit de 17de eeuw stammende brouwerij is hier lange tijd gevestigd geweest. Met zijn kleurige interieur en lichteffecten rond de dansvloer is Bristol helemaal bij de tijd. Tussen de twee wereldoorlogen stond de vermaarde dancing Pschorr op deze plek.
Bioscopen worden danszalen De film Rock around the Clock brengt in 1956 een heuse rock ’n roll-rage teweeg. De energieke liedjes van Bill Haley veranderen bioscopen in danszalen. De film inspireert echter ook tot baldadigheid. Begin oktober lijkt het ook in Rotterdam raak, want op de Schiedamseweg veroorzaakt een groep ‘jongelui’ een opstootje. Bij nader inzien blijkt het incident echter los te staan van de film die op dat moment in het Prinsestheater draait.
Na gedane arbeid
Rotterdam in de Wederopbouw
93
104
Rotterdam in de Wederopbouw
Na gedane arbeid
Dagjesmensen Van tearoom naar kledingwinkel Vanaf het terras van Carillon kun je de wederopbouw van het centrum op de voet volgen. Als het tearoom-restaurant onder de klokkentoren van het Beursgebouw in september 1950 open gaat, is Vroom & Dreesmann vrijwel klaar. Maar bij de nieuwe C&A is de bouw maar net begonnen. En voor de HEMA, Peek & Cloppenburg en de nieuwe Bijenkorf moet de eerste paal nog worden geslagen. Het gekke is: zodra het werk in de binnenstad gedaan is, raakt ook bij Carillon de loop eruit. In 1968 valt definitief het doek. Op de plek van de tearoom komt een kledingwinkel.
Paasdrukte bij de diergaarde Veel attracties doen goede zaken tijdens de Paasdagen van 1962. Bij de Euromast, Plaswijck, Diergaarde Blijdorp, overal worden dankzij het mooie weer record足cijfers genoteerd. Bij de balie van de VVV melden zich veel buiten足landse toeristen: bijna 1200 Duitsers, 700 Fransen en nog een flink aantal Belgen en Amerikanen. Alleen bij Museum Boymans-Van Beuningen valt het bezoek tegen. Op eerste paasdag worden slechts 500 mensen geteld en op tweede paasdag zelfs nog minder.
Na gedane arbeid
Rotterdam in de Wederopbouw
105
Sportief Tiende Ronde van Crooswijk Op zondag 20 juli 1958 geeft de net gepensioneerde gemeentestraatmaker Jan Nobel het startschot voor de tiende Ronde van Crooswijk. De wedstrijd door de wijk trekt altijd veel toeschouwers. In de Rubroekstraat zijn op zaterdag de tribunes opgebouwd voor het tweede lustrum van deze wielerronde met twee deelnemersvelden. De nieuwelingen gaan om ĂŠĂŠn uur het eerst van start en rijden 60 kilometer, de amateurs leggen een parcours van 100 kilometer af.
Volle Kuip
Feyenoord landskampioen
Een afgeladen Feyenoordstadion in april 1962: het is een spannend jaar, want Feyenoord kan weer kampioen worden. Een maand later al valt de beslissing voor 64.000 toeschouwers in de bijna uitverkochte Kuip, wanneer de thuisploeg met 1-1 gelijk speelt tegen ADO uit Den Haag en daarmee de landstitel veilig stelt.
136
Rotterdam in de Wederopbouw
Zomersport De zomer is bij uitstek de tijd voor buitensporten, zoals atletiekwedstrijden. De foto toont een hordenloop in augustus 1963. Plaats van handeling is de Nenijtosintelbaan in de wijk Blijdorp, waar in het verleden veel Nederlandse records werden gevestigd. De naam Nenijto verwijst naar het terrein in Blijdorp waar in 1928, samenvallend met de Olympische Spelen in Amsterdam, de Nederlandsche Nijverheidstentoonstelling is gehouden met meer dan anderhalf miljoen bezoekers.
Lichaam en geest
pagina 138-139
Wat onwennig kijken de meeste Feyenoordspelers op dinsdag 27 mei 1969 vanaf het balkon van het stadhuis naar de verzamelde toeschouwers die in niet al te grote getale op de huldiging van Feyenoord zijn afgekomen. Een dag eerder heeft de ploeg in een moeizame wedstrijd tegen FC Twente in het Enschedese Diekmanstadion de landstitel behaald dankzij een beslissende treffer van Kindvall.
Lichaam en geest
Rotterdam in de Wederopbouw
137
Fotoverantwoording Fototechnische Dienst Gemeentewerken Rotterdam: pagina 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 22, 24, 25 (onder), 28, 29, 30, 31, 32, 33, 36, 38-39, 40, 41, 42, 43, 46 (rechts), 48, 49, 50, 51, 57, 58, 59, 60-61, 63, 64 (rechts), 66, 67, 68, 70, 74, 77, 78 (onder), 79, 81, 84, 87, 90, 95 (boven), 96, 97, 101, 103, 104, 107, 109, 110, 114, 115, 116, 119 (onder), 120, 122, 123, 124, 126, 131, 132 (boven), 133, 134, 135, 137, 140, 141 (links), 142 (onder), 143, 150, 151, 152, 153 en 154 Ary Groeneveld: pagina 23, 25 (boven), 26, 34, 35 (onder), 44, 45, 46 (links), 47, 52, 53, 64 (links), 65, 69, 73, 75, 76, 80 (rechts), 82, 83, 85, 86, 89, 92, 93, 94, 98, 99, 102, 105, 108, 112, 113, 117, 118, 119 (boven), 121, 127, 128, 129, 130, 132 (onder), 136, 141 (rechts), 142 (boven), 144, 146, 148, 149, 155, 156, 157, 158 en 158
Fotoarchief ad: pagina 54, 80 (links), 88, 138-139 en 147 (Lex de Herder) Jan Jesse: pagina 20-21, 35 (boven), 37 en 62 (onder). Han Goederen: pagina 72, 95 (onder), 100 en 106 Lex de Herder: pagina 62 (boven), 71 en 78 (boven) Stadsarchief Rotterdam: pagina 56 Met dank aan René Spork en de vrijwilligers en medewerkers van de afdelingen Collecties en Beeld & Geluid van het Stadsarchief Rotterdam
Colofon Uitgave WBOOKS, Zwolle info@wbooks.com www.wbooks.com i.s.m. Stadsarchief Rotterdam www.stadsarchief.rotterdam.nl
© 2015 WBOOKS / Stadsarchief Rotterdam
Tekst en samenstelling Anne Jongstra en Arie van der Schoor
De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten met betrekking tot de illustraties volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Vormgeving Riesenkind, ’s-Hertogenbosch
Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt dankzij een genereuze bijdrage van: G.Ph. Verhagen-Stichting Stichting tot Bevordering van Volkskracht
160
Rotterdam in de Wederopbouw
Colofon
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Van werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een CISACorganisatie is het auteursrecht geregeld met Pictoright te Amsterdam. © c/o Pictoright Amsterdam 2015. ISBN 978 94 625 8107 4 NUR 693
Rotterdam Hier, dat is Rotterdam. Een oude stad met een jong hart. Een hart dat na de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog verzwakt is, maar niet gebro ken. Met overtuiging bouwt Rotterdam aan het herstel van een stad die nooit af is. Vijfentwintig jaar zal het duren. In die periode, ruwweg van 1945 tot 1970, verrijzen een grootstedelijk cen trum en moderne woonwijken. De nieuwe stad krijgt een vierkant van verkeerswegen, een nieuw centraal station, markante bedrijfsverzamelge bouwen en een geheel autovrij half overdekt winkelcentrum, uniek voor Europa. De meeste aandacht vraagt echter de economische kurk waar Rot terdam op drijft: de havens en fabrieksinstallaties, die geleidelijk steeds ver der buiten de stad komen te liggen. In dit dynamische decor zoeken de Rot terdammers hun weg. In het begin nog wat beschroomd, maar allengs met meer zelfvertrouwen.
Rotterdam in de Wederopbouw
Hier bonkt het hart van de stad
in de Wederopbouw
De gehele periode van de wederopbouw is vastgelegd door fotografen, waar van het werk is vertegenwoordigd in de verzamelingen van het Stadsarchief Rotterdam. Anne Jongstra en Arie van der Schoor, medewerkers van het ar chief, hebben de mooiste foto’s uitgezocht voor het boek Rotterdam in de Wederopbouw. Veel ervan zijn niet eerder vertoond. Beeld en woord samen geven een indruk van de dynamische periode die Rotterdam heeft gemaakt tot wat het nu is: een vitale en veerkrachtige stad.
in samenwerking met stadsarchief rotterdam
www.wbooks.com
anne jongstra
arie van der schoor