120042_omslag_ned_Sillevis 05-03-12 08:27 Pagina 1
Een Nederlandse kunstenaar in Bolivia
Scarlett Hooft Graafland in Altiplano s c a r l e t t h o o f t g r a a f l a n d i n a lt i p l a n o
Dit boek geeft een veelkleurige impressie van de totstandkoming van het werk van Scarlett Hooft Graafland. Het verslag van de Mexicaanse schrijver Alain-Paul Mallard die de kunstenaar op een van haar reizen vergezelde, neemt u als lezer mee door de imposante omgeving van de Salar de Uyuni. Naast de kunstwerken, laat dit boek ook zien hoe de kunstenaar haar werk choreografeerde en registreerde.
INSPIRATIE
Het fotogenieke landschap van de grote zoutwoestijn Salar de Uyuni hoog in de Boliviaanse Andes vormt een perfecte achtergrond voor de indrukwekkende fotowerken van beeldend kunstenaar Scarlett Hooft Graafland. Tijdens de vele reizen door de hooglanden van dit land, waarbij zij vaak geholpen werd door de Boliviaanse kunstenaar Gast贸n Ugalde, gebruikt zij de natuurlijke eigenschappen van de omgeving zoals de verblindende witheid en een magische spiegeling, om tijdelijke, vervreemdende composities in het landschap te ensceneren.
INSPIRATIE
tekst a l a i n - pa u l m a l l a r d
Scarlett Hooft Graaand in Altiplano Een Nederlandse kunstenaar in Bolivia
INSPIRATIE
a
l
t
i
p
l
a
n
o
6
Voorwoord
De Stichting “Van Vlissingen Art Foundation” ondersteunt sinds 2008 talentvolle Nederlandse beeldend kunstenaars door belangstelling voor hun werk in bredere kring te stimuleren. Met dit doel werd samen met Uitgeverij Waanders, tegenwoordig WBOOKS, een serie opgezet onder de titel Inspiratie. In deze reeks boeken worden Nederlandse hedendaagse kunstenaars gevolgd naar de plek waar hun inspiratie tot maximale bloei komt. Het eerste deel van Inspiratie is gewijd aan de beeldhouwer Eppe de Haan, die zijn artistieke habitat heeft gevonden in de Toscaanse stad Pietrasanta. Dit deel verscheen in 2009. Het tweede deel verscheen in 2010 en ging over de schilder en tekenaar Peter Blokhuis, die de stad Marrakech in Marokko al tientallen jaren bezoekt als inspiratie voor zijn werken. Voor het derde deel in de reeks Inspiratie, reisde de getalenteerde kunstenaar Scarlett Hooft Graafland samen met de Franse schrijver Alain-Paul Mallard af naar de Altiplano in Bolivia, Zuid-Amerika. Het sfeerrijke verslag hiervan neemt u als lezer mee met de kleurrijke reis door de imposante, fotogenieke zoutwoestijn Salar de Uyuni, hoog in de Boliviaanse Andes. Naast de werken zelf, toont deze publicatie bovendien hoe Scarlett Hooft Graafland haar fotowerken choreografeerde en registreerde. Deze combinatie, met het intense Boliviaanse hoogland als basis van de indrukwekkende werken, maakt wederom het thema Inspiratie van deze reportage meer dan waar. Graag dank ik John Sillevis, Charles Ruijgrok, Saskia Wildschut, mijn vrouw Marine en diegenen die bij de voorbereiding van dit boek betrokken waren voor hun waardevolle inbreng. Dit deel verschijnt bij de expositie van de nieuwste werken georganiseerd in samenwerking met de Koninklijke Porceleyne Fles in Delft, waarna de tentoonstelling zich verplaatst naar de galerie van Piet Hein Eek te Eindhoven.
John A. Fentener van Vlissingen
7
8
a l a i n - pa u l m a l l a r d
Met Scarlett naar de Altiplano een reisverslag
Het dak van de Toyota-terreinwagen is volgepakt met een dozijn rollen plastic in felle primaire kleuren, samen met stokken, palen, touw en bagage – alles stevig vastgesjord met elastieken banden. Onze chauffeur, Carlos, is een goedlachs en optimistisch ingesteld man. Tijdens de rit onderhoudt deze mestizo uit de streek Los Yungas, met een gezicht dat getekend is door jeugdpuistjes uit een ver verleden, mij genoeglijk over de mysteries van de Boliviaanse ziel en vertrouwt me tamelijk intieme voorvallen uit zijn leven toe. Af en toe geeft de autoradio flarden van trommel- en panfluitmuziek uit de Andes ten beste, doorregen met het geknetter van statische elektriciteit. Op de achterbank zit Scarlett, een beetje slaperig vanwege de griep. Ze kent deze route en dit landschap, dus kan ze zich de luxe veroorloven even te slapen. Helemaal achterin zitten Evaristo en Carlitos, twee uit de kluiten gewassen en zwijgzame Aymarajongens, die Scarlett gaan helpen bij de uitvoering van enkele kunstwerken, op de Zoutvlakte van Uyuni, de woestenij die onze bestemming is. Tussen La Paz en Oruro wachten ons 320 kilometer. Nadat we door de hooggelegen en dichtbevolkte stad El Alto zijn gereden, vormt de weg een bijna kaarsrechte lijn van asfalt door onherbergzaam gebied; binnen drie uur zullen we in Oruro zijn. Door de getinte autoruiten ontvouwen zich in snelle opeenvolging de versteende en grillige landschappen van de Altiplano – het rijk der gesteenten verdringt allengs
de domeinen van flora en fauna. De droge en ijle novemberlucht maakt weidse vergezichten mogelijk. De heuvels veranderen voortdurend van kleur: een subliem palet van rode, grijze en aardbruine tinten. We stoppen om een band te verwisselen – deze ontrafelde schil van zwart rubber en vezels zal niet de laatste zijn. Voor de 240 resterende kilometers – van Oruro naar Uyuni – hebben we 5,5 uur nodig. Vanaf Sebaruyo zijn de wegen amper meer dan stenige en hobbelige paden die Carlos met veel genoegen vervloekt. De route voert ons door prachtige ravijnen, over fraaie vlakten en – af en toe – door onooglijke dorpjes zonder schaduw. Ook zien we in de verte gehuchten van vervallen adobehuisjes1, eenzaam slapend in de onmetelijke droogte. Gezien het aantal ingestorte daken zou je zweren dat ze verlaten zijn. Binnen de omheiningen van opgestapelde stenen beweegt helemaal niets. Maar even verderop verraadt een fiere lama met een pluim van kleurige wol aan het oor (het ‘naamplaatje’ van een veeboer) dat hier nog mensen wonen. Jaar na jaar verstoort de onophoudelijke exodus van boeren de bevolkingssamenstelling van de Boliviaanse hoogvlakte steeds verder. Nu de bewoners inzien, als talloze veelgeplaagde generaties vóór hen, dat hun leven onrechtvaardig zwaar is, verlaten ze hun land en emigreren naar El Alto, waar ze een huisje van ruwe baksteen oprichten en een bestaan vinden in de
9
toverd is geraakt door deze plek, die in landschap en geografie zo totaal anders is dan Nederland. Ditmaal begeleid ik haar, om haar te observeren bij het creëren van haar kunst. De terreinwagen rijdt door stofwolken die in kleur variëren van grijs tot beige en die via de airco in het interieur van de auto weten door te dringen. In de hedendaagse mythologie van Uyuni wordt vaak verteld over een beroemde bezoeker: een astronaut die vanuit zijn ijzig kille baan rond de blauwe planeet gefascineerd raakte door de helderwitte reflectie van de vlakte. Terug op aarde vond hij na enig speurwerk de plek in Bolivia en bracht een bezoek aan Uyuni, enkele jaren na zijn ruimtereis. Daar zag hij van dichtbij, vanuit een duizelingwekkend ander perspectief en met eigen ogen, wat hij destijds vanachter zijn patrijspoort in de ruimte had aanschouwd. Zonder een spoor van twijfel laat een taxichauffeur uit La Paz me weten dat het ging om Yoeri Gagarin, de gelauwerde kosmonaut die als eerste mens de atmosfeer verliet. Hij vermeldt nog dat een neef van moeders kant als chauffeur optrad. Maar Carlos, die na zeven uur rijden voorovergebogen en zwetend achter het stuur zit, houdt het – tussen twee slokken Fanta door – op Edwin Aldrin, de man die, met een bijna gewichtloos sprongetje, als tweede mens voet op de maan zette. In de jaren zeventig had ‘Buzz’ de zoutvlakte verschillende malen bezocht, waar hij in grotten kampeerde en dronk met een paar wijze oude Aymara’s. Wellicht was hij op zoek naar de ontsluiting van een kosmisch geheim. Of misschien had hij gewoon heimwee naar de maan.
straatverkoop van allerhande snuisterijen. Alleen de bejaarden blijven achter, als uitgemergelde geestverschijningen – blinde omaatjes aan wie de stedelingen om de zoveel maanden wat suiker en vermicelli komen brengen. Goed, misschien liggen de zaken wat ingewikkelder dan dat, maar van een reiziger mag je een zekere generaliserende naïviteit verwachten. De kunstenares en fotografe Scarlett Hooft Graafland komt uit het land met het laagste gemiddelde landreliëf ter wereld. Een kwart van haar land ligt onder zeeniveau en het is bovendien een van de dichtstbevolkte en ook bloemrijkste naties op aarde – althans dat is het beeld dat de Latijns-Amerikanen van ‘Holland’ hebben. Met zijn hoogte van 3600 meter lijkt het onafzienbare, rotsige en onbewoonde zuiden van de Boliviaanse hoogvlakte de absolute tegenpool van Nederland te zijn. En dat is het ook, al was het maar metaforisch. Natuurlijk, ik heb het opgezocht op een globe die op de versleten toonbank van een stoffige papierwinkel in Oruro prijkte: de officiële tegenpool van de Zoutvlakte van Uyuni valt pal in het midden van de ZuidChinese Zee, voor de kust van het eiland Macau, terwijl de tegenpool van de kalme Amsterdamse grachten een of ander onbekend koraaleilandje in het zuiden van de Stille Oceaan is. Het zal duidelijk zijn wat ik bedoel: op die bekende satellietfoto’s van de aarde bij nacht vormen Nederland en het naburige België de helderste regio’s, als lichtende voorbeelden van extreem verdichte menselijke bewoning. Van de weeromstuit gaat de veel bereisde kunstenares Scarlett Hooft Graafland op zoek naar de meest afgelegen en oneindige horizonten – de Noordpool, IJsland, de Himalaya – waar de aanwezigheid van de mens vrijwel onzichtbaar is. Nu komt ze naar deze vaak verzengende en dan weer ijzige regio. De Zoutvlakte van Uyuni is een onherbergzame zoutwoestijn – de grootste ter wereld – op 3653 meter boven de zeespiegel. Als deze vlakte in Nederland zou liggen, zou hij een derde van dat land bedekken. In de afgelopen zeven jaar is Scarlett steeds weer naar Bolivia en Uyuni teruggekeerd, alsof ze be-
Overdekt met een laag stof bereiken we tegen de avond Uyuni. De met ontelbare sterren schitterende hemel van het zuidelijk halfrond beneemt ons de adem. In de extreem ijle atmosfeer boven de Altiplano biedt de hemelkoepel de nauwkeurigheid van een planetarium. Knarsetandend moet ik mijn gebrek aan astronomische kennis erkennen. Onder dit zo uitbundige getwinkel had ik op z’n minst het Zuiderkruis willen vinden. Maar niemand kan me uitsluitsel geven. Voor het vijfsterrenhotel ‘Inti’ laden we de wagen uit. Het hotel is een bescheiden gebouw van meerdere
10
Massmo’, nuttigt hij een kop zwarte koffie en zit al klaar om ons straks naar de zoutvlakte te brengen. Een paar paragrafen zijn niet genoeg om het fenomeen Ugalde te omschrijven: hij is te veel zaken tegelijk. Gastón is iemand die overal onmiddellijk het voortouw neemt, een man die meerdere levens heeft geleid en veel van de wereld heeft gezien – een zeldzaamheid onder gewone Bolivianen, als gevolg van de ongunstige wisselkoers van de boliviano. Gastóns gebronsde gezicht en ietwat adelaarsachtige mestizoprofiel verbergt zich tussen een wirwar van lange, sluike en zwarte manen en grijzende bakkebaarden. Achter zijn grote brillenglazen glanst een levendige blik. Met zijn kleurige crocs en geruite pet straalt hij een air uit waarin bestudeerde nonchalance samengaat met bereisde chique. Gastón Ugalde is waarschijnlijk de Boliviaanse kunstenaar die het bekendst is bij een internationaal publiek. Een van zijn laatste werken is een polemische en geslaagde collage van een drie meter lang dollarbiljet, dat geheel is opgebouwd uit de voor- en achterkanten van honderden cocabladeren. Door zijn enorme vitaliteit wordt hij heen en weer geslingerd tussen verschillende projecten; zijn flexibele, maar taaie karakter stelt hem in staat om van het ene uiterste naar het andere te springen. In zijn aanwezigheid voel je je meteen opgenomen in een wervelwind van spitse commentaren, stellige meningen, subtiele ironie, stekende humor, plagerijen en ronduit bizarre uitspraken. (Met een knipoog merkt hij op dat je nooit met je mond vol tanden moet staan.) Zijn taalgebruik is ongekend levendig, één voortdurende anekdote – zoals wanneer hij me tijdens het avondmaal naar de eenzame noordse winters van zijn jaren in het buitenland meevoert. Dag en nacht werkte hij, zonder zijn atelier te verlaten, zonder te slapen of te eten. Zijn artsen merkten dat zijn koortsachtige en ogenschijnlijk destructieve productiviteit een duidelijke oorzaak had: bij het poetsen van de platen voor zijn gravures was de patiënt aan thinner verslaafd geraakt. En nu, aan het ontbijt, wil Gastón me uit de tent lokken door kritiek te spuien op de retoriek van de Boli-
verdiepingen dat in al zijn proporties een beetje de weg kwijt lijkt te zijn: de breedte en lengte van de gangen, de steilte van de trappen, de omvang van de kamers, de niet bepaald centrale positie van het cirkelvormige neonlicht tegen het kale plafond, de vreemde draai van de badkamerdeur, tegenover de wc. Het lijkt wel alsof de eigenaar zelf (die tegelijk de receptionist is) de plattegrond op het blauwe ruitjespapier van een schoolschrift heeft uitgetekend. Uitgeput kloppen we het stof van de reis van ons af en leggen ons te ruste. Onder het gebloemde matras met satijnen tijk liggen drie dikke grijze dekens – ‘honderd procent thermisch en wasbaar’, aldus het etiket. In Uyuni kan het kwik ’s nachts tot enkele graden onder nul dalen. Uyuni is een grauw en lelijk stadje dat onafgebroken door de wind wordt geteisterd. De brede wegen van de buitenwijken zijn niet geasfalteerd, die van het centrum zijn geplaveid met keien. De centrale as van het stadje loopt parallel met de spoorlijn, want in de optimistischer dagen van de stoomlocomotief was Uyuni een belangrijk spoorwegknooppunt. De mineralen van Bolivia moesten per trein naar zee en naar de inmiddels aan Chili afgestane kustplaats Antofagasta worden vervoerd. Uit deze glorieuze en glamoureuze tijd stamt nog een klok, een kiosk, een paar administratieve gebouwen in degelijk republikeinse stijl en een tiental verroeste locomotieven. Maar dat betekent niet dat Uyuni een ingeslapen stadje is. Tegenwoordig leeft Uyuni van de handel, terwijl ook de avontuurlijker ingestelde toerist het stadje sinds een jaar of tien een nieuwe impuls heeft gegeven. Uyuni heeft ‘ongeveer twaalf-, dertienduizend inwoners’, antwoordt een oud mannetje met brillantinescheiding en een wollen vest me vanachter een loket in het stadhuis. Velen daarvan komen van buiten, recent aangekomen uit andere provincies. Voor de kiosk wacht de Boliviaanse kunstenaar Gastón Ugalde ons voor het ontbijt op. Al jaren biedt hij Scarlett alle mogelijke hulp. Hij heeft de hele nacht in de bus vanuit La Paz gezeten. Nog altijd geradbraakt door de reis en vergezeld door zijn rechterhand, ‘El
11
14
mogelijk om ze van dichterbij te bekijken. Carlos stopt zodat ik een foto van ze kan maken. Nerveus keren ze zich om en zetten het op een wantrouwende draf over de vlakte. Deze eens wilde en ongetemde dieren werden ooit gevangen en gedomesticeerd, waarna ze weer werden vrijgelaten. Later bleek dat het gemakkelijker was om ze af te schieten en ze van hun wol en huid te ontdoen, een praktijk die de vicuña aan de rand van uitsterven bracht. Carlos draait links een weggetje op en zo bereiken we dan eindelijk de zoutvlakte. Door de voorruit zien we een duizelingwekkende horizontale afgrond, een oneindige witte vlakte die door eenieder, die hem voor het eerst aanschouwt, onwillekeurig als een ijsvlakte wordt geïnterpreteerd. Dat komt ook door de kou, natuurlijk. Aan de verre horizon tekent zich een lichte mist af. We stoppen voor een challa, een plengoffer aan Moeder Aarde. Je zou het niet geloven, maar Massmo, Evaristo en Carlitos zijn broers – drie van de elf, twaalf erkende kinderen van een yatiri, oftewel een wijs man afkomstig van de oevers van het Titicaca-meer. De blozende, onpeilbare Evaristo neemt de honneurs voor de challa waar. Serieus en plechtig giet hij wat bier over alle wielen van de wagen. Ook besprenkelt hij de nog rokende motor en de spierwitte zoutgrond. Achter hem knipoogt Gastón mij ironisch toe en test mijn reflexen door me een rood blikje Paceña-bier toe te werpen. Evaristo pakt wat cocabladeren uit een zak en gooit ze in de wind, waarbij hij een paar rappe woorden in het Aymara mompelt. Moeder Aarde – Pachamama – is noch goed noch slecht, ze is beide tegelijk. Hoewel ze veel leven schenkt, kan ze ook uiterst karig zijn als ze zich beledigd voelt. De bescheiden ceremonie om haar gunstig te stemmen zal ons – volgens een spiritueel ‘voor wat, hoort wat’ – een veilige terugkeer moeten garanderen. Zij die onvoorzichtig of achteloos zijn, zullen in deze woestijn sterven. Van de dorst of van de kou. Het lichaam voelt dat aan en waarschuwt ons met een vage, maar voelbare onrust. We komen langs een rotonde van zoutblokken waarop de verweerde vlaggen van Argentinië, Japan, Nieuw-Zeeland, Bolivia en – uitste-
viaanse overheid ten gunste van de inheemse bevolking. – “Tuurlijk, hoe ouder de folklore, hoe beter. Maar om dan meteen te denken dat je van een Inca afstamt.” Tegelijkertijd is zijn andere hersenhelft bezig met het rondstrooien van fooien om de zaken wat sneller en efficiënter te doen verlopen – de aanschaf van een reservewiel en van de ei- en uiensandwiches die we op de zoutvlakte zullen eten – of om contacten te onderhouden. In de paar dagen dat we met elkaar omgingen, gaf hij me de indruk een uitzonderlijk vrij man te zijn. Hij heeft iets van de gemakkelijke en genoegzame ongestoordheid van de outlaw. Op de immense Zoutvlakte van Uyuni is álles mogelijk en dat is nu juist één van zijn obsessies: hij wil zich die keuzevrijheid toe-eigenen. Een betere gids kan iemand zich niet wensen. Aan de noordkant van Uyuni, waar de huizen eindigen, gaat de zanderige straat over in enkele stoffige stortplaatsen. Hangend aan de stekels van verspreide struiken, wapperen duizenden en nog eens duizenden plastic zakjes in de harde wind. Het is half negen ’s ochtends. Her en der tussen het afval en het puin zien we gehurkte figuren. Onder de ijzige ochtendzon doen ze hun behoefte – tot mijn verbazing volgen ze het stoffige voorbijrijden van onze terreinwagen zonder blikken of blozen. Misschien omdat er getint glas in zit. Dat het schaamteloze tafereel in de openlucht me zo ongemakkelijk maakt, is niet omdat het zo ongebruikelijk is, maar omdat het zo puur fysiek en alledaags is. De trieste vallei van de plastic zakjes maakt plaats voor de kale pampa. De zoutvlakte ligt links van ons, zichtbaar maar nog onbereikbaar, omdat verraderlijke salpetervlakten ons de directe toegang versperren. We rijden verder over een slingerende en stoffige weg, die ruwweg parallel loopt aan de rechte spoorlijn. In holen tussen de spoorbielzen huizen bruine vogeltjes in paren, die elkaar verwoed achtervolgen en vlak boven de rails scheren. Een loslopend groepje van vijf, zes vicuña’s – elegante, schuwe prinsessen – blijven op een zekere afstand van vijftig meter. On-
15
den leeft 89 procent van de inwoners in extreme armoede. Stukje bij beetje is de lichte mist opgetrokken. Het is nog steeds koud. We rijden onder een blauwe hemel met vederwolken. De zoutvlakte is niet te vergelijken met enige andere plek op de wereld. Door een optisch-atmosferisch verschijnsel lijken de bergen in de verte zich net boven de horizon te verheffen. We rijden nog een uurtje door, zo’n honderd kilometer over de harde zoutkorst. Af en toe passeren we steile heuvels – afgestorven koraalhopen die bedekt zijn met stekelige cactussen. Dit soort ‘eilandjes’ – Incahuasi, Pescado – vormen de enige oriëntatiepunten voor navigatie over land. Carlos geeft het stuur over en Gastón rijdt ons naar de Thunupa, een slapende maar indrukwekkende vulkaan wiens kale hellingen een heel scala van roestige okerkleuren biedt. De afgebrokkelde kraterrand rijst tot een hoogte van 5230 meter. Gastón rijdt op volle snelheid. Hij laat het stuur los, doorzoekt de vele zakken van zijn safari-jack en haalt een flesje oogdruppels tevoorschijn. Hij doet z’n zonnebril af en maakt het flesje open. Zonder zijn handen trilt het stuur verwoed. Met het hoofd achterover druppelt hij het oogwater in z’n linkeroog. Eén, twee druppels. Dan het rechteroog. De snelheidsmeter geeft een vibrerende 130 kilometer per uur aan. – “In het scheppingsverhaal van de Andes”, zegt hij terwijl hij zijn ogen met een zakdoek dept, “is de Thunupa een grote tiet. Dus, mijn vriend, we rijden hier over een enorm meer van moedermelk. Gedroogde kaas.”
kend boven alle andere – het veelkleurige Wiphalavaandel, het embleem van de inheemse Andesvolken, wapperen. Vóór ons strekt zich de woestijn uit, onvergeeflijk en onbenaderbaar. Iedereen weet het: als je afwijkt van de toeristische routes richting westen, dan zal je niemand meer tegenkomen. Je kunt maar beter zoveel mogelijk water en voedsel meebrengen en zoveel mogelijk jerrycans aan benzine en reservewielen meezeulen. Carlos rijdt. Met korte tekens van zijn rechterwijsvinger geeft hij de koers aan. Er is hier niets. Zover het oog reikt. Niets. Eén onverbiddelijke vlakte van zout. In het regenseizoen – op het zuidelijk halfrond de zomer – weerspiegelen hemel en aarde elkaar, gaan in elkaar over: de zoutvlakte – ooit de bodem van het prehistorische Minchin-meer – verandert in een enorme spiegel van stilstaand water. Eenmaal overstroomd, wordt de vlakte onbegaanbaar – onmogelijk om te betreden. Of om uit te ontsnappen. Nu, in het droge seizoen, is de keiharde zoutkorst bedekt met een mysterieus netwerk van smalle kristalrichels, een fragiel en mineraal spinnenweb van onregelmatige veelhoeken, telkens verschillend. Maar op enige afstand wekken ze de indruk van een regelmatig geheel. De delicate randen worden gevormd wanneer de zoutkorst door de enorme temperatuurverschillen barst; water sijpelt door de scheurtjes omhoog en verdampt, waardoor een dunne zoutrand achterblijft. De tere opeenstapeling van kristallen verheft zich een paar centimeter boven de bodem. De vreemde lijnen dragen er duidelijk toe bij dat iemand zich – net als de meeste bezoekers aan Uyuni, zo benadrukken de reisgidsen steevast – op een vreemde planeet waant. Uiteraard bevindt de zoutvlakte zich niet op een vreemde planeet, maar op de onze: wellicht is dit de aarde van de toekomst. Ruim veertig procent van Bolivia wordt geplaagd door het ingewikkelde en onophoudelijke fenomeen van oprukkende woestijnvorming, het gevolg van een combinatie van menselijke en natuurlijke factoren. In de zwaarst getroffen gebie-
Om het beeld dat Scarlett zich voor de geest heeft gehaald in praktijk te brengen, heeft ze een heel specifiek landschap nodig. Beter gezegd: ze zoekt hier een aantal omstandigheden die gelijktijdig optreden – een duidelijk afgetekend netwerk van zoutrichels, de bergen op de achtergrond, en relatief wit zout. Het zal niet eenvoudig zijn om al deze factoren in één beeld te vatten, want de zoutkorst neigt hier naar grijs. De horizon is nu zichtbaar, scherp als een met diamant gekerfde lijn.
16