Stanley Spencer

Page 1

Stanley Spencer


Colofon © 2011 WBOOKS info@wbooks.com www.wbooks.com © 2011 Tekst: Alied Ottevanger Beeldredactie: Jannet de Goede, Eva van Diggelen, Hanneke Bogaard Tekstredactie: drs. Emily Ansenk Vormgeving: Frank de Wit Druk: Printer Trento ISBN 978 90 891 0306 2 / NUR 642 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/ of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Van werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een CISAC-organisatie is het auteursrecht geregeld met Pictoright te Amsterdam. © c/o Pictoright Amsterdam 2011 De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten met betrekking tot de illustraties volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Deze publicatie verschijnt tijdens de tentoonstelling Sir Stanley Spencer. Schilderkunst tussen hemel en aarde. Kunsthal Rotterdam, 17 september 2011 tot en met 15 januari 2012.


Stanley Spencer Schilderkunst tussen Hemel en Aarde

Alied Ottevanger



5

Inhoud

Linkerpagina

6

Voorwoord

9

Biografie

12

Overzicht tentoonstellingen

15

Stanley Spencer(1891-1959)

33

Tekenen & Slade School

41

Vroege schilderijen in Cookham

59

Post-Impressionisten & modernismen

67

The Great War

79

Leven en lijden van Christus

89

Cookham, dorpelingen en heiligen

95

Landschap

103

Stof & verrijzenis

111

Vrienden en geliefden

121

Domestic Scenes & Beatitudes of Love Series

127

Love among the Nations

131

Geestelijk & dagelijks werk

141

Theems & laatste jaren

147

Twee Eeuwen Engelse Kunst 1936

153

Noten

157

Bibliografie

159

Illustratieverantwoording

Detail uit: Neighbours | 1936 olieverf op doek 76 x 51 cm


6

Voorwoord Voor de tentoonstelling is een zeer royale selectie van de mooiste werken van Stanley Spencer gekozen: schilderijen en tekeningen. Ongeveer 100 werken waaronder enkele topwerken zijn uit Engels bezit geleend, vooral uit museumbezit, maar ook uit diverse particuliere verzamelingen. Daarbij stelden vooral Tate Britain en de Stanley Spencer Gallery zich uiterst genereus op. Het buitengewone van dit overzicht zit hem in de introductie van Stanley Spencer en zijn kunst in Nederland – het is voor het eerst dat zijn werk in Nederland wordt tentoongesteld – maar schuilt voor een deel ook in de omkadering die in de expositie is opgenomen, van Engelse kunst uit het milieu waarin Spencer werkte. Die toevoeging in de vorm van 35 werken van een vijftiental kunstenaars, geeft zicht op het klimaat waarin zijn kunst ontstond, waarin hij stimulansen vond, maar waarin zijn werk ook weerklank vond. Door in de tentoonstelling eveneens plaats in te ruimen voor kunst van zijn generatiegenoten, van ondermeer Mark Gertler, David Bomberg, Edward Burra, Wyndham Lewis, Edward Wadsworth en William Roberts, wordt geprobeerd de ‘tunnelblik’, het geïsoleerde zicht dat zo vaak aan een soloretrospectief kleeft, te voorkomen. In dit boek wordt, net zoals op de tentoonstelling, de kunst van Spencer ingeleid. Er wordt een overzicht gegeven van zijn kunst en zijn ontwikkeling. Aan de hand van zijn werken wordt gedemonstreerd hoe hij gevormd is en welke invloeden hij verwerkt heeft. Zo wordt ook geprobeerd duidelijk te maken naar welke thema’s zijn voorkeur uitging en hoe die thema’s zich tot elkaar verhielden. Daarbij is de chronologie niet als een dwingend richtsnoer

aangehouden. Een extra rechtvaardiging daarvoor heeft Spencer zelf aangereikt. In zijn autobiografie – waaraan hij jarenlang werkte, maar die niet voltooid is – verbond hij gebeurtenissen uit het heden met die uit het verleden. Hij wisselde daarin herinneringen af met actuele gebeurtenissen en wensen voor de toekomst in een stream of consciousness die verleden verbond met die van het heden omdat hij ze in zijn gedachten ook zo aan elkaar relateerde. Veel aandacht is er voor tijdgenoten van Spencer, voor hun interesses en voorkeuren die ze met hem deelden. Dat is onder andere bedoeld om de verbanden tussen hen, de kruisbestuiving die tussen ideeën en stijlen plaatsvond, enigszins zichtbaar te maken. Een welkome bijkomstigheid is dat hiermee tevens de vooronderstelling onderuitgehaald kan worden dat men bij Spencer en diens kunst geconfronteerd wordt met excentriek en buitenissig werk. Dat hardnekkige cliché moet toch eens om zeep geholpen worden. Door stil te staan bij verwantschappen met enkele Nederlandse kunstenaars wordt ten slotte eveneens geprobeerd de nauwe blik waarmee kunst binnen het nationale kader bekeken wordt open te trekken tot een ruimhartige kijk die we aan deze grensoverschrijdende kunst en kunstenaar verplicht zijn. Een mooi neveneffect daarvan is dat het ook kwaliteiten en eigenschappen in een breder verband trekt waardoor er nieuwe aspecten zichtbaar worden en al bekende in een ander daglicht kunnen worden bezien. Een verruimende ervaring! Over Spencer en zijn werk is al veel gepubliceerd, maar die studies zijn hoofdzakelijk door Engelse onderzoekers verricht en het bereik heeft zich hoofdzakelijk

tot Engels publiek beperkt. Toch wil deze studie niet louter alleen inleiding en samenvatting van Engels onderzoek voor Nederlandse liefhebbers zijn. Er is nieuw onderzoek verricht en er zijn andere aspecten van Spencers kunst en kunstenaarschap belicht. Nieuw is het accent op de leidsmannen die Spencer koos: Desmond Chute, Henry Lamb en Richard Carline, en op de kringen waarin hij verkeerde. Naast de bijzondere club medestudenten die Spencer aan de Slade School of Fine Arts trof en die met hem het gezicht van de Engelse moderne kunst hebben bepaald, was voor hem ook de kring van dichters en kunstenaar rond Edward Marsh van belang, evenals de Downshire Hill Group waarvan de leden elkaar troffen bij de familie Carline. Ook andere weldoeners en/of verzamelaars als Lady Ottoline Morrell, Sir Michael Sadler en Henry Slesser hebben veel betekend voor Spencer en zijn kunst. Dichter op Spencers kunst is geprobeerd zijn manier van schilderen te omschrijven. Daarvoor is hier de term fictionaliserend schilderen geïntroduceerd. Ingezoomd is verder op drie van Spencers zelfportretten: uit 1914, 1936 en 1959 om aan te tonen dat dit een aparte categorie in zijn oeuvre vormt. Met zijn zelfportretten heeft Spencer zijn kunst en kunstenaarschap op verschillende momenten getoetst aan kunst waartoe hij zich wilde verhouden. Zeer bijzonder en ook vermetel is de veronderstelling dat hij daarvoor tweemaal Nederlandse voorbeelden koos. Ten slotte is voor alles geprobeerd de hoofdgedachte van zijn kunst – het uitdrukken van de verbanden tussen het aardse en het hemelse – onder woorden te brengen en met zijn werk te demonstreren. Die verbanden, die in Spencers kunst in verschillende gedaantes en gradaties zichtbaar zijn, liggen ook


7

ten grondslag aan de titel Stanley Spencer Schilderkunst tussen Hemel en Aarde. Omdat het niet gelukt is fondsen en sponsoren te interesseren voor deze studie – steun voor een Engelse schilder past in Nederland niet binnen de doelstellingen, zoals een publicatie in Nederland buiten de kaders van het Engelse mecenaat blijkt te vallen – is dit boek alleen door mij geschreven. Dat was helemaal niet de bedoeling. Het plan was om hierbij Engelse en Nederlandse deskundigen te betrekken die ieder vanuit hun eigen specialisme een bijdrage zouden verzorgen. Bijzonder was dat allen die daarvoor benaderd zijn daaraan ook wilden meewerken. Dat heb ik zeer gewaardeerd en het was met pijn in het hart dat ik ze in april het slechte nieuws moest melden dat er slechts één fonds was, het Stichting Harten Fonds, dat het project mee wilde financieren. Ik hoop echter in de toekomst alsnog eens met hen samen te kunnen werken. Voor nu wil ik hen bedanken voor hun intenties en hun meedenken: Jonathan Black, David Boyd Haycock, Marja Bosma, Andrew Causey, Emma Chambers, Richard Cork, Paul Edwards, Andrea Fredericksen, Andrew Gibbon Williams, Adrian Glew, Paul Gough, Paul Hills, Timothy Hyman, Carolyn Leder, Wouter Prins, Ulrike Smalley, Nigel Vaux Halliday en Michael Walsh. De tentoonstelling, maar ook het boek hadden niet in deze vorm gerealiseerd kunnen worden zonder de medewerking van de twee belangrijkste partners: Tate Britain in Londen en de Stanley Spencer Gallery in Cookham. In Tate Britain waren Chris Stephen en Adrian Glew mij zeer behulpzaam. In de Stanley Spencer Gallery

kon ik rekenen op de onvoorwaardelijke hulp en medewerking van bestuur, staf en medewerkers van wie ik toch graag enkelen noem: Stuart Conlin, Michael en Jean Johnson, Carolyn Leder, Friends of Stanley Spencer Gallery waaronder verschillende bruikleengevers en bovenal Ann Danks die mij ook in contact bracht met Andy Daniels van wie het manuscript van zijn studie over Spencer mocht worden geraadpleegd. Behalve alle medewerkers die mij in musea te woord stonden en hebben geholpen, past een woord van dank voor de hulp van de Londense veilinghuizen Christie’s, van Brette Kameny, en Sotheby’s en daar vooral Frances Christie en Poppy Mardall en de kunsthandels, van Gordon Samuel, Peter Osborn en William MacDougall Arts eveneens te Londen, en medewerkers van het Stedelijk Museum Amsterdam en van het RKD in Den Haag. Dat geldt evenzeer voor de assistentie en hulp bij de voorbereidingen die ik in verschillende vorm ontving van: Mark Baldwin, Julia van den Berg, Graham Birtwistle, Christian Briend, Marianne Brouwer, Jan Debbaut, Hendrik Driessen, Albert Elen, Milou Goverde, Robert de Haas, Colin Harrison, Jan Willem de Hartog, Peter Hecht, Suzanna Heman, Robert Hoozee, Sander Karst, Suzanne Lewis, Caroline de Lint, Jean Milton, Jacqueline de Raad, MarieJosé Raven, Werner Schrijver, Dingenus van de Vrie, Alex de Vries, David Vriesendorp, Babette Wagenvoort, Phillipa Wood, Jörg Zutter. Bijzonder waren de gesprekken met Nel Vermeij en het contact met Ineke Marsman die Spencer van nabij meemaakten toen ze als au-pair in de jaren 1958-59 bij het gezin van Michael Westropp in Cookham verbleven. Gestimuleerd bij mijn plannen over

Spencer ben ik door de jaren heen door Carel Blotkamp, Frans van Burkom, Ben Sleeuwenhoek en Arjen Kok. Zonder steun van de laatste was de realisatie niet gelukt. Ten slotte heeft Edie Kok geassisteerd bij het verzamelen van beeldmateriaal en het verzorgen van de biografie, bibliografie en het tentoonstellingsoverzicht. Dat dit boek er thans in deze vorm ligt is te danken aan de inzet van de Kunsthal, vooral aan Emily Ansenk, Jannet de Goede en hun medewerkers en aan uitgeverij WBOOKS. Alied Ottevanger, Den Haag augustus 2011


8


9

Biografie Stanley Spencer

Linkerpagina Stanley Spencer werkt aan Christ Preaching at the Cookham Regatta | ca. 1955 Stanley Spencer Gallery Foto: John Neal

1891

Geboren 30 juni in Cookham-on-Thames, Berkshire, als achtste van negen overlevende kinderen van William Spencer, organist en pianodocent, en zijn vrouw Anna. Onderwijs op ochtendschool van zussen Florence en Annie. Aquarellessen van Dorothy Baily, dochter van plaatselijk kunstenaar. 1907 Begint aan tekenopleiding, Technical Institute in Maidenhead. 1908-12 Studeert aan de Slade School of Fine Arts, Londen. Tekenles van Henry Tonks. Reist heen en weer tussen Cookham en Londen. Krijgt van medestudenten bijnaam Cookham. Ontvangt in 1910 een beurs; in 1912 de Melville Nettleship Prize en in zomer 1912 de Composition Prize voor The Nativity 1912. 1912 Schilderij John Donne arriving in Heaven 1911 wordt opgenomen in Second PostImpressionist Exhibition, Grafton Galleries, Londen. Organisatie en samenstelling Roger Fry en Clive Bell. 1912-15 Gaat in Londen om met dichters en kunstenaars in de kring rond Edward Marsh, verzamelaar en samensteller anthologie Georgian Poets. 1914-24 Komt geregeld bij Lady Ottoline Morrell, weldoenster en kunstliefhebber in Londen (in 1910 medeoprichtster van Contemporary Art Society), en op haar buiten Garsington Manor, bij Oxford. 1913 Apple Gatherers 1912-13 geselecteerd voor eerste tentoonstelling van Contemporary Art Society; ook voor Twentieth Century Art: A Review of Modern Movements, Whitechapel Art Gallery, Londen. 1915-18 Meldt zich in juni 1915 aan bij Royal Army Medical Corps. Vanaf juli 1915 een post als verpleger en hulp in Beaufort War Hospital, Bristol. In augustus 1916 uitgezonden naar Macedonië. Dient bij 68ste, 66ste en 143ste Field Ambulances tot augustus 1917. Meldt zich als soldaat bij 7de bataljon Royal Berkshires. Broer Sydney sneuvelt. Krijgt opdracht voor officieel oorlogsschilderij van Ministry of Information. Keert in december 1918 terug naar Engeland. 1919 Woont en werkt in Cookham. Is lid van New English Art Club (tot 1927). Ontmoet Hilda Carline. 1920-21 Verblijft bij Henry Slesser en echtgenote in Cornerways, vlakbij Bourne End. Zomer 1920: buiten schilderen met broer Gilbert en Henry Lamb in Durweston, Dorset. 1920-ca 1930 Gaat om met kunstenaars in kring rond Richard Carline: Downshire Hill Group, ook wel cercle-pan-artistique. 1921 Opdrachten muurschildering, onder andere voor Leeds Town Hall, via Sir Michael Sadler. Maakt ontwerpen, maar projecten worden voor uitvoering afgelast. 1922 Zomervakantie met familie Carline naar Joegoslavië, onder andere Sarajevo. Op terugweg: Wenen, München en Keulen. Verhuist in december naar Hampstead. Geeft op uitnodiging van Sydney Carline lezingen aan de Ruskin Art School Oxford. 1923-24 Schrijft zich in bij Slade voor lentesemester van 1923. Verblijft in zomer met Henry Lamb in Poole, Dorset. Echtpaar Louis en Mary Behrend geeft opdracht voor kapel met muurschilderingen in Burghclere, ter nagedachtenis van Lieutenant Henry Willoughby Sandham, broer van Mary Behrend, overleden ten gevolge van Eerste Wereldoorlog. Oktober 1923 terug in Hampstead, betrekt tijdelijk Henry Lamb’s atelier in Vale Hotel in Vale of Health. Schildert hier tot in 1926 aan The Resurrection, Cookham 1926.


10

1925 1927

1928 1930 1932

1933

1935

1935 1935 1935-36 1937

1937-38 1938

1939 1939

1940

1941 1942-44

Trouwt met Hilda Carline in Wangford, vlakbij Southwold. Shirin, eerste dochter, wordt geboren. Verhuist naar Burghclere, naar Chapel View speciaal gebouwd tegenover Burghclere Chapel. Werkt er tot 1932 aan schilderingen voor de Sandham Memorial Chapel. Heeft van februari tot maart eerste solotentoonstelling bij Goupil Gallery, Londen. The Resurrection, Cookham 1926 wordt gekocht door Lord Duveen, schenkt het aan Tate Gallery, Londen. Werk opgenomen in Biënnale in Venetië. Tweede dochter Unity geboren. Voltooiing en inwijding Sandham Memorial Chapel. Verhuist naar huis Lindworth, in Cookham. Gekozen tot ARA (Associate of the Royal Academy). Zendt 5 schilderijen en 5 tekeningen naar Biënnale in Venetië. Oktober 1932: Dudley Tooth van kunsthandel Arthur Tooth & Sons Ltd, New Bond Street Londen wordt vaste agent. Plannen en eerste ontwerpen voor Church House. Wordt uitgenodigd door Edward Beddington-Behrens om in Saas Fee, Zwitserland te schilderen. Patricia Preece reist er ook heen. Sarah Tubb and the Heavenly Visitors 1933 tentoongesteld in het Carnegie Institute, Pittsburgh (Honourable Mention). Royal Academy weigert The Dustman of The Lovers 1934 en St Francis and the Birds 1935 te exposeren op zomertentoonstelling Royal Academy. Protesten in kranten. Spencer trekt hele zending in en levert lidmaatschap Royal Academy in. Begint midden jaren dertig aan het schrijven van autobiografie. Bezoekt voor tweede keer Zwitserland met familie Beddington-Behrens. Stelt groot programma voor Church House op: Pentecost; Marriage at Cana; Adorations & Beatitudes. Scheiding van Hilda. Trouwt vijf dagen later Patricia Preece op 29 mei. Het huwelijk werd niet geconsummeerd. Gaat voor maand huwelijksreis naar St Ives, bezoekt en schildert ook Southwold. Begint aan series Beatitudes of Love en Adorations. Is vertegenwoordigd met 22 schilderijen op Biënnale in Venetië. Financiële problemen. Agent Dudley Tooth vraagt hem landschappen en goed verkoopbare schilderijen te maken. Verblijf bij familie Rothensteins tot december. Krijgt kamer in huis 188 Adelaide Road, Londen. Begint aan Christ in the Wilderness series 1939-54. Begint aan tekenproject parallel aan autobiografie: Scrapbook Drawings. Werkt er tien jaar aan. Van maart tot april expositie bij J. Leger and Son, Londen. Verblijft vanaf 30 juli in White Hart Inn, Leonard Stanley, Gloucestershire bij kunstenaarsechtpaar George en Daphne Charlton. Romance met Daphne. Krijgt door bemiddeling Tooth opdracht van War Artists’ Advisory Committee voor schilderijen scheepvaart en vliegveld. Werd Shipbuilding on the Clyde Series 1940-1946, naar schetsen op Lithgow’s Yard, Port Glasgow. Verblijft in Epsom, dicht bij Hilda en kinderen. Werkt aan schilderijen van scheepswerf. Januari, keert terug naar Cookham. Huurt woon- en werkruimte bij neef, tot mei 1944.


11

1943-44

1944

1945 1947

1950

1952 1954 1955 1958

1959

1962

Maakt kennis in Port Glasgow met echtpaar Graham en Charlotte Murray en hun vrienden: musici en een Jungiaanse psychotherapeut bij wie Spencer later in therapie ging. Romance met Charlotte. Bleef met haar corresponderen. Blijft Port Glasgow bezoeken, logeert in Glencairn boarding-house. Begint naast Shipbuilding on the Clyde 1940-46 aan de Resurrection series 1944-50. Bezoekt Hilda in het Barnstead ziekenhuis. Keert in september terug naar Cliveden View, Cookham. Bij Hilda kanker geconstateerd. Bezoekt haar zeer regelmatig. Retrospectieve tentoonstelling in de Temple Newsam House, Leeds. Burghclere Chapel geschonken aan de National Trust. Ontvangt onderscheiding CBE (Commander of the Order of the British Empire). Levert diploma schilderij in bij Royal Academy, wordt herkozen tot ARA [Associate of the Royal Academy, Londen] en toegelaten tot tentoonstellingen RA, Londen. The Daily Mail van 4 oktober 1950: Sir Alfred Mannings dreigt Spencer te vervolgen vanwege pornografisch karakter van werken (in Beatitudes Series). Ziet af van vervolging op voorwaarde vernietiging van 2 werken. Daar wordt gevolg aan gegeven. Hilda overlijdt in november. Voorstudies voor Christ Preaching at Cookham Regatta 1952-1959. Bezoekt China als lid van culturele delegatie. Maakt tussenstop op Schiphol. November – december: retrospectieve tentoonstelling, Tate Gallery. Begint aan schilderij Christ Preaching at Cookham Regatta 1952-1959. Ontvangt eredoctoraat: Hon. D. Litt., Southampton en geïnstalleerd als Associate of the Royal College of Art. Wordt geridderd door Koningin Elisabeth. Mag zich Sir noemen. Tentoonstelling in de Cookham Church en Vicarage. Wordt in december ziek. Opgenomen in het Canadian War Memorial Hospital, Cliveden. Kanker aan dikke darm. Verhuist na bemiddeling van Lord Astor naar geboortehuis Fernlea, Cookham. Tweede operatie. Voor herstel bij vrienden in Yorkshire. Schildert laatste SelfPortrait 1959. December ziekenhuisopname. Sterft 14 december 1959 in het Canadian War Memorial Hospital te Cliveden. Wordt gecremeerd. As begraven op kerkhof bij Holy Trinity Church, Cookham. In voormalige methodistenkapel in Cookham wordt de Stanley Spencer Gallery geopend. Eerbetoon aan kunstenaar in geboortedorp.


12

Overzicht tentoonstellingen Stanley Spencer tijdens zijn leven

1912 1913 1913 1914 1915 1919 1919-20 1919-27 1923 1924 1927 1928 1929 1930 1932 1932 1932 1933 1933 1935 1935 1936 1936 1936 1937 1938 1938-40 1939 1942 1945 1945 1946 1946 1947 1948 1948-49 1949-50 1950

Second Post-Impressionist Exhibition, Grafton Galleries (Rearrangement, januari 1913), Londen 48ste Exhibition of Modern Pictures, New English Art Club, Londen Contemporary Art Society, Goupil Gallery, Londen Twentieth-century Art, Whitechapel Art Gallery, Londen New English Art Club, Londen Contemporary Drawing, Cambridge Magazine, Cambridge The Imperial War Museum, The Nation’s War Paintings, Royal Art Academy, Londen Lid van de New English Art Club, en vertegenwoordigd op de tentoonstellingen Contemporary Art Society, Grosvenor House, Londen British Empire Exhibition, Wembley The Resurrection, and other works by Stanley Spencer, eerste solotentoonstelling, Goupil Gallery, Londen Biënnale Venetië Contemporary British Art, Whitechapel Art Gallery, Londen Biënnale Venetië Verbonden aan kunsthandel Arthur Tooth and Sons Ltd., Londen Biënnale Venetië Contemporary British Pictures and Sculpture, Kunstverein Hamburg, Hamburg 59ste Autumn Exhibition, Walker Art Gallery, Liverpool Thirty-first Annual International Exhibition of Paintings, Carnegie Institute Pittsburgh, Pittsburgh Summer Exhibition, Royal Academy of Arts, Londen Exposition Internationale d’Art Moderne, Brussel Recent Paintings by Stanley Spencer, Arthur Tooth and Sons ltd, Londen Twee Eeuwen Engelse Kunst, Stedelijk Museum, Amsterdam British Empire Exhibition, Johannesburg, Zuid-Afrika Contemporary British Painting, Arthur Tooth and Sons ltd, Londen Biënnale Venetië Contemporary British and French Art, Norwich Castle Museum, Norwich (en verder reizend) Stanley Spencer, Leger Gallery, Londen Stanley Spencer: Paintings and drawings, Leicester Galleries, Londen War Artists’ Advisory Committee Exhibition of National War Pictures Royal Academy of Arts, Londen War Artists Exhibition, Glasgow Art Gallery, Glasgow British Contemporary Painters, Fine Art Academy, Buffalo, NY Exposition Internationale, (organisatie UNESCO), Musée d’Art Moderne, Parijs Paintings and Drawings by Stanley Spencer, retrospectieve tentoonstelling, Temple Newsam, Leeds Contemporary Painting in Britain (organisatie British Council), Palais des Beaux-Arts, Brussel Twelve Contemporary Painters. European Tour (organisatie British Council) Landscape Painting by Contemporary Artists (organisatie Arts Council) Stanley Spencer: recent landscape, portraits and flower paintings, Arthur Tooth and Sons ltd, Londen


13

1950 1950 1951 1951 1951 1952 1952 1953 1954-55 1955 1955 1956 1958 1959

Zaaloverzicht tentoonstelling Twee Eeuwen Engelse Kunst | Stedelijk Museum Amsterdam 1936

Some 20th Century English paintings and drawings (organisatie British Art Council) Summer Exhibition, Royal Academy of Arts, Londen Summer Exhibition, Royal Academy of Arts, Londen Festival Exhibition British Painting 1925-1950 1st Anthology (organisatie Arts Council) 21 Modern British Painters (organisatie British Council), Vancouver Art Gallery, Vancouver (en verder) Summer Exhibition, Royal Academy of Arts, Londen A Selection from the Collection of Wilfrid A. Evill, Leicester Galleries, Londen Paintings and Drawings from the late Sir Edward Marsh, a Selection of Works bequeathed to the Contemporary Art Society, Leicester Galleries, Londen Drawings by Stanley Spencer (organisatie British Art Council) Introductie David Sylvester Stanley Spencer, a retrospective exhibition, Tate Gallery, Introductie door de kunstenaar zelf, Londen Contemporary Paintings from Southampton Art Gallery, Exeter Art Gallery Pictures from Garsington: the Collection of Lady Ottoline Morrell, Leicester Galleries, Londen Stanley Spencer Exhibition, Cookham Church and Vicarage, Cookham Four Modern Masters, Cannon Hall, Cawthorne, Barnsley



linkerpagina

15

Self-Portrait | ca. 1912 rood krijt op papier 39,5 x 21,9 cm

Stanley Spencer (1891-1959)

Stanley Spencer (30 juni 1891 - 14 december 1959) behoort tot de grote meesters van de twintigste-eeuwse schilderkunst. In Engeland wordt hij zelfs tot de absolute top gerekend. Zijn oeuvre omspant ruim een halve eeuw – van 1909 tot eind 1959 – en telt meer dan vierhonderdenvijftig schilderijen en honderden tekeningen.1 Het zijn alle werken met figuratieve voorstellingen die uitgevoerd zijn in een stijl die nauw verwant is aan het nieuw realisme zoals die stroming in Nederland en Europa genoemd wordt. Toch is in ons land of op enig andere plek op het continent nog nooit een tentoonstelling aan zijn kunst gewijd, verbazingwekkend genoeg. Daardoor is Spencers werk hier nogal onbekend gebleven. Dat dit volkomen onterecht is, wil deze expositie en begeleidende publicatie aantonen. De tentoonstelling en dit boek geven een overzicht van het werk van Stanley Spencer in een breed kader waarin ook kunst wordt gepresenteerd van diverse Engelse kunstenaars uit zijn omgeving. Ook buitenlandse invloeden op het werk van Spencer komen aan bod, waaronder opmerkelijk genoeg ook Nederlandse, zowel uit de zeventiende als twintigste eeuw. Aan het slot zijn werken van Nederlandse kunstenaars toegevoegd waarin naast verwantschap ook de doorwerking van Spencers kunst in ons land wordt gedemonstreerd.

Verbanden en mysteries ...that soul that goes to heaven, meets heaven here... In de kunst van Spencer gaat het altijd om het uitdrukken van verbanden, om betrekkingen tussen de zichtbare werkelijkheid, het leven van alledag en het leven dat daarachter schuil gaat, of beter gezegd: het leven dat daarin besloten ligt. Zelf omschreef hij dat tweede leven, dat zich op een hoger plan afspeelt, meer dan eens als Heaven, en daarmee bedoelde hij niet zozeer Gods Koninkrijk als wel – en meer in algemene zin – het rijk waar zuivere harmonie heerst. Om de verbanden tussen het aardse en het hemelse uit te drukken schilderde hij herkenbare voorstellingen en figuurstukken. Het zijn taferelen die uit het gewone dagelijkse leven geplukt lijken, maar waarin hij vooral de relaties met het daarin besloten liggende geestelijke domein voelbaar en zichtbaar wilde maken. Aan de hand van zijn schilderij John Donne Arriving in Heaven 1911 is goed aan te geven hoe Spencer dat deed. Daarbij volg ik graag de interpretatie van Frances Spalding die helder uitgelegd heeft waar John Donne in dit werk voor staat. De dichter Donne gaf op poëtische en overtuigende wijze aan dat voor het binnentreden van die hemelse sfeer niet gewacht hoeft te worden op het volgende leven. Die bevindt zich namelijk al binnen het bereik van het leven. Daarvoor haalt Spalding de uitspraak van Donne aan: ‘The entering the inchoation is afforded here’, dat misschien vertaald mag worden met: Het binnentreden wordt hier mogelijk gemaakt en

is al begonnen.2 Als bron voor dit specifieke schilderij van Spencer wijst Spalding verder nog op een fragment uit een gedicht van Donne: All the way to heaven is heaven; and as those angels, which came from heaven hither, bring heaven with them, and are in heaven here, so that soul that goes to heaven, meets heaven here; and as those angels do not divest heaven by coming, so those souls invest heaven in their going. De weg naar de hemel is dus zelf al een deel van de hemel en dat betekent dat dit hemelse al hier op aarde te vinden is. Eind jaren dertig kwam Spencer nog eens terug op het belang van die verstrengeling tussen het hemelse en aardse, toen hij de crisis in zijn (huwelijks)leven en werk probeerde te boven te komen door in een reeks tekeningen tot die essentie van zijn kunst door te dringen. Hij noteerde in wat zijn autobiografie had moeten worden: My art, whatever it is, is a home-finder, for me a nest-maker. It goes to prepare a place for me. In each of these drawings I approach heaven through what I find on earth. What my life and around me leads me to such hopefulness that I feel the surrounding happenings of the village are of heaven if not heaven itself. 3 Het aardse en het hemelse rijk waren voor Spencer dus geen gescheiden werelden die in onafhankelijke, van elkaar gescheiden domeinen heersten. Hij was ervan overtuigd dat hun bestaan innig met elkaar verbonden


Stanley Spencer met auto.

16

V.l.n.r. Jas Wood, Stanley Spencer, Hilda SpencerCarline, Shirin Spencer en Mrs. Carline ca. 1928-29

was, dat er betrekkingen zijn tussen de hemel en het aardse leven, tussen deze kant en gene zijde, tussen het leven en de dood. Die verbanden waren niet abstract en evenmin alleen in theorie te kennen. Integendeel, die betrekkingen waren naar Spencers overtuiging concreet en rondom de mens in zijn gewone, dagelijkse bestaan te ervaren, al moest men zich daarvoor natuurlijk wel openstellen. Hij duidde die relatie zelf vaak aan met de term Union als het om een constatering ging en met het werkwoord Marrying als hij de communicatie over en weer, het in elkaar haken van die twee werelden, wilde aangeven. Voor het ervaren van het hemelse in het aardse, om daarvoor ontvankelijk te zijn, waren liefde en vrede belangrijke gemoedstoestanden. Begeesterd door liefde, of overweldigd door gevoelens van vrede, was de mens heel goed in staat de hemelse harmonie in het ondermaanse te ervaren. Om in de gewenste, ontvankelijke zielentoestand te geraken, stonden de mens twee belangrijke impulsen ten dienste: religie en seksualiteit. Zoals de viering van de eucharistie de band met het eeuwige leven voelbaar maakte, zo kon de vleselijke eenwording van man en vrouw de betrekking met een hoger domein ervaarbaar maken. Het woord dat vlees kon worden, verbond hij met het vlees dat tot de geest, tot het woord kon worden verheven. Met seksualiteit maakte Spencer overigens pas vrij laat in zijn leven kennis. Hij was al ruim drieëndertig jaar toen hij in 1925 trouwde met zijn eerste grote liefde, de kunstenares Hilda Carline (1889-1950). De vleselijke eenwording van man en vrouw zag hij als een lijfelijke variant, als een aards

sacrament dat uitzicht bood op hetzelfde verschiet: op het eeuwige leven in harmonie.

…to love and be loved; and to be able to express my experience… Naast het herkennen van het hogere in het leven, was er een ander mysterie dat Spencer zijn leven lang geboeid heeft en dat hij op eenzelfde wijze in zijn kunst probeerde te onderzoeken: het raadsel van zijn eigen persoonlijkheid. Afdalend in zijn diepste innerlijk, puttend uit zijn meest pure ik, kon hij de verbanden tussen het aardse en het hemelse op een zo zuiver mogelijke manier aanvoelen. Daar lag eveneens de sleutel voor de wijze waarop hij die essentiële betrekkingen het beste kon verbeelden: in verbanden die hem persoonlijk het meest raakten en waarover hij wat te zeggen had. Dat liefde de verbindende factor tussen die relaties was, tussen het hemelse en het aardse, tussen God of het goddelijke en de kunstenaar, heeft Spencer ook eens uiteengezet in het ‘kunstenaarsgebed’ dat hij op verzoek van Eric Gill schreef voor de bundel Sermons by Artists die in 1934 verscheen. Na eerst te hebben gesteld dat: the love of God includes all our instincts and desires, geeft hij aan dat voor de kunstenaar eenzelfde brede opvatting van liefde gold: All species of desires for the expression of love will, if rightly understood and believed in, lead to imaginative and intellectual development. I know only three definite desires of feelings in myself: to become conscious of, and to feel myself established

in, a particular spiritual atmosphere known and extant, but not fully realized; to love and be loved; and to be able to express my experience.4 Het onderzoek naar die twee mysteries – naar de hogere werkelijkheid tussen de mensen en alle andere zaken in het gewone leven en naar de meest zuivere gevoelens in zijn persoonlijkheid – heeft Spencers kunst en kunstenaarschap bepaald. Hij zag zijn kunst als een boodschap en vatte zijn rol als kunstenaar als een bemiddelaar op, die deze boodschap kon overbrengen. Dat de kunstenaar daarmee een uitzonderlijke, boven de gewone mensen gestelde positie innam, ergens halverwege aarde en hemel, stond voor hem buiten kijf. Spencer schrok er dan ook niet voor terug de overtuiging betreffende die status met zijn vrienden te delen: I love to dwell on the thought that the artist is next in divinity to the saint.5 Zo was de kunstenaar het best geëquipeerd om op uitzonderlijke wijze betekenissen over te dragen. Het was een privilege dat Spencer met hart en ziel omarmde, getuige ook zijn uitspraak: I could not help thinking what a glorious thing it is to be an artist; to perform miracles.6 Los van zijn fascinatie voor verbanden, voor mysteries en voor zijn ‘self centered’ opstelling werkte Spencer niet in een vacuüm. Hij was goed op de hoogte van de actualiteit in de kunst, had belangstelling voor allerlei culturen en wist zich daarover uitstekend te informeren. Hoe verleidelijk het ook is om hem, vanwege zijn uitgesproken afwijkende ideeën, gedrag en voorkomen als


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.