XXSmall

Page 1

110350_p001_048_GM 20-10-11 13:25 Pagina 1


110350_p001_048_GM 20-10-11 13:25 Pagina 2

Wilt ge in’t kleijn wat groots beschouwen Dat bij Kenners proef zal bouwen Dat alles aan der Kunst voldoet Al noemt men ’t slechts maar Poppegoed? Laat dan uw scherpziende Oogen weijden Beschouwt hier ’t werk der Keuken Meijden Boekkamer, Zaalen, tuijn en wat Dit Kunstrijk Kabinet bevat Maar lieve vrienden wacht uw Handen ’t Aanraken bragt ligt iets te schanden ’t Is alles teeder, kleijn en licht Niet voor ’t Gevoel, maar voor ’t Gezicht


110350_p001_048_GM 20-10-11 13:25 Pagina 3

XXSmall P O P P E N H U I Z E N E N M E E R I N M I N I AT U U R Jet Pijzel-Dommisse en Madelief Hohé

GEMEENTEMUSEUM DEN HAAG


110350_p001_048_GM 20-10-11 13:25 Pagina 4


110350_p001_048_GM 20-10-11 13:25 Pagina 5

Inhoud

¯¯¯ 1 Blik in het de Oud-Hollandse kamer van het miniatuurhuis van Daan Hensens (p. 100), Amsterdam 1990-2010; collectie Daan Hensens ¯¯ 2 Theeservies met koffie- en chocoladekan, Amsterdam, Hendrik Duller en Meester van het aambeeld, Amsterdam 1778-1801; collectie Rijksmuseum Amsterdam. Legaat mevrouw C.W.J. Taudin ChabotProvo Kluit, Den Haag; blad br. 11,6 cm, h. kraantjeskan 7,3 cm Gedicht: Afkomstig van vaantje uit het poppenhuis van Sara Rothé, ca. 1770. ¯ 3 Spanen doosjes voor de onderdelen en patronen van een kledingsetje, ca. 1700 (p. 24); collectie Gemeentemuseum Den Haag

7 9 13 15 17 21 23 27 31 35 37 39 41 45 47 49 51 55 59 61 63 67 69 71 73 75 79 81 83 87 89 91 93 97 99 101 103 105 107 109 111 113 117 121 123 125 126 127 128

Voorwoord De aantrekkingskracht van het kleine Grieks aardewerk in miniatuur Een poppenhuis uit Neurenberg Vorstelijke miniaturen Een Amsterdamse kunstkamer Fraai gekleed in het pronkpoppenhuis Poppenmeubeltjes uit de zeventiende eeuw Een Amsterdams kabinetpoppenhuis Een Engels poppenhuis Een Amsterdams grachtenhuis Een Italiaans paleisje ‘De Waereld in ’t klein’: poppen uit de achttiende eeuw Miniatuur zilver: een Hollandse specialiteit Miniatuur boekjes Poppengoed van porselein en aardewerk Een poppenhuis voor een meisje De Vogel De poppenhuizen van Grootje Backer Fraaie handwerken: kledingsetjes 1750-1850 Miniatuur meubels uit de achttiende en negentiende eeuw Fascinatie voor werkplaatsen en gereedschap Het Japanse leven op schaal Uitersten in Chinese miniatuurkunst Een raadselachtig poppenhuis Een huis en poppen in de biedermeierstijl Een state voor een Fries jonkvrouwtje Een uitgebreide garderobe Prinses Daisy en haar Amsterdamse uitzet Trousseaux voor baby- en kinderpoppen Het grote pronkpoppenhuis van Lita de Ranitz Lita de Ranitz en de schilders van de Haagse School Modepoppen van Lafitte-Désirat De ‘Hindelooper’ kamer Streekdrachtpoppen Een boerderij voor een klein prinsesje Een ‘Oud-Hollands’ miniatuurhuis Religieuze volkskunst en de missie De religieuze orden in miniatuur Diaconessen en verpleegstertjes Weeshuispoppen en een weeshuiskamer Spelen in stijl, een ADO poppenkamer Een poppenhuis naar Rietveld Een modelbungalow voor prins Bernhard Barbie en het Huis van Viktor & Rolf Design in miniatuur Een Museum van hedendaagse kunst in miniatuur Noten Literatuurlijst Fotoverantwoording en colofon


110350_p001_048_GM 20-10-11 13:25 Pagina 6


110350_p001_048_GM 20-10-11 13:25 Pagina 7

Voorwoord

Al jarenlang koester ik de wens een tentoonstelling over poppenhuizen te zien. Maar de kwetsbaarheid en de bewerkelijkheid van de huizen in miniatuur maakte dat dit verlangen tot nog toe een wens bleef. Het Gemeentemuseum Den Haag bezit als een van de weinige musea in Nederland nog een oud kabinetpoppenhuis, dat van Sara Rothé uit circa 1745. Dit huis is een van de publiekslievelingen van het museum. Bovendien is conservator oude kunstnijverheid Jet PijzelDommisse dé expert op het gebied van oude poppenhuizen. De expertise die hierdoor in het Gemeentemuseum Den Haag aanwezig is, maakt het nu mogelijk om toch een onmogelijke tentoonstelling te realiseren: ‘XXSmall. Poppenhuizen en meer in miniatuur’. In deze grootse tentoonstelling wordt ons huis van Sara Rothé gecombineerd met maar liefst twintig andere huizen, zowel oude als hedendaagse, Nederlandse als buitenlandse. Deze poppenhuizen zijn zoveel meer dan speelgoed. Ze geven inzicht in wooncultuur én artistieke mogelijkheden door de eeuwen heen. In miniatuur konden kunstenaars en ambachtslieden hun meesterlijke hand bewijzen. De poppenhuizen worden dan ook omringd met een schat aan andere voorwerpen in miniatuur, die de eeuwenoude fascinatie voor de wereld in het klein illustreren. Hiertoe behoren onder andere poppen. Veelal tot in detail gekleed, vormen deze miniatuurmensen een net zo belangrijke bron voor de kostuumgeschiedenis als de poppenhuizen voor de interieurgeschiedenis. De kostuumcollectie van het Gemeentemuseum bezit een groot aantal poppen en kledingsetjes, waaronder nooit eerder getoonde voorbeelden uit de zeventiende en achttiende eeuw. Zij zijn aangevuld met bijzondere exemplaren uit andere collecties. De nauwe samenwerking tussen conservator kostuum Madelief Hohé en Jet Pijzel-Dommisse heeft geresulteerd in een boeiende combinatie van poppenhuizen en -kamers met kleine en grotere poppen. Een tentoonstelling over miniatuur vraagt veel tijd en aandacht. We zijn de bruikleengevers dan ook dankbaar dat ze hun bijzondere stukken hebben uitgeleend. Dit geldt in het bijzonder voor het Centraal Museum Utrecht dat de Kunstkamer en een aantal poppen uit zijn zeventiende-eeuwse poppenhuis heeft uitgeleend en voor het Germanisches Nationalmuseum Neurenberg dat ons in staat stelt een zeventiende-eeuws Neurenbergs huis te laten zien. Evenzeer betreft onze dank

¯ 4 Detail porseleinpiramide in de Porseleinkamer van het poppenhuis van Sara Rothé (p. 32), Amsterdam ca. 1680; collectie Gemeentemuseum Den Haag

het Grünes Gewölbe in Dresden voor het uitlenen van een aantal vorstelijke kunstkamerobjecten in miniatuur. Even bijzonder is de medewerking van het Museo Davia Bargellini in Bologna, het Musée des Arts Décoratifs in Parijs, het Lynn Museum in King’s Lynn en die van enkele particuliere eigenaren. Dankzij het Stedelijk Museum Zutphen en Huis Van Gijn in Dordrecht zijn voor het eerst de twee poppenhuizen van ‘Grootje’ Backer weer samen te zien. Een poppenhuis dat een woonhuis uit de negentiende of vroeg twintigste eeuw weergeeft, is meestal ingericht met honderden voorwerpen. Zowel het Fries Museum Leeuwarden als het Haags Historisch Museum hebben hun huizen zonder aarzeling uitgeleend. Ook het Rijksmuseum heeft een omvangrijk bruikleen van rond de 250 objecten ter beschikking gesteld. In totaal zijn er dankzij de steun van John Endlich zo’n 700 zilveren miniaturen uit openbaar en particulier bezit te zien. Met het bruikleen van Het Volkenkundig Museum te Leiden, bestaande uit een aantal Japanse modelhuizen en objecten uit de beroemde collecties van Blomhoff, Fischer Overmeer en Von Siebold, is de miniatuurwereld van Japan vertegenwoordigd, terwijl het ‘bloemenschip’ uit het Fries Scheepvaartmuseum in Sneek de onwaarschijnlijk verfijnde Chinese ivoorbewerking in miniatuur representeert. Uit het Nationaal Museum Paleis Het Loo is naast de boerderij van prinses Juliana een totaal onbekend, volledig ingericht modelhuis uit de jaren vijftig te zien. Even dankbaar zijn wij voor de reeks miniatuurstoelen van Vitra Nederland en de unieke verzameling van moderne en hedendaagse kunstwerken in miniatuur van het Miniatuur Museum. Een tentoonstelling als deze zou nooit mogelijk zijn geweest zonder de grote steun van het Prins Bernhard Cultuurfonds dat zelfs een extra financiële bedrag heeft gevoteerd zodat wij onze grootse ambities hebben kunnen realiseren. Wij zijn het Prins Bernhard Cultuurfonds als hoofdsponsor zeer erkentelijk. De vormgeving van het boek was in vertrouwde handen van Gert Jan Slagter die erin is geslaagd de veelzijdigheid van het onderwerp in een aantrekkelijk boek te gieten dat onder de bezielende leiding van Carijn Oomkens van uitgever WBooks is uitgebracht. Benno Tempel, directeur

7


110350_p001_048_GM 20-10-11 13:26 Pagina 8

5 Rek met schotels en borden, uit de Keuken van het poppenhuis van Sara Rothé, rek Amsterdam ca. 1680, schotels Delft, faience, ca. 1745; collectie Gemeentemuseum Den Haag, h. ca. 11,5 cm ˙

8

˚ 6 Wijnfontein, twee nautilusbekers, twee dozen met schelp en parelmoer, alle naar oude voorbeelden (fontein naar Paul de Lamerie), verguld zilver; Jens Torp, 20002010; collectie Stichting Huizinghe de Loet, Den Bosch

˘ 7 Bloemenhouders / tulpenvazen en hondje naar oude modellen van Delfts aardewerk; Carol Lodder (hoge tulpenvaas, 1996) en Henny Staring-Egberts, bloemen: Carla Zandvliet, 2000-2010; collectie Stichting Huizinghe de Loet, Den Bosch, h. 13 cm, 11 cm, 4 en 2 cm


110350_p001_048_GM 20-10-11 13:26 Pagina 9

De aantrekkingskracht van het kleine

De fascinatie voor de wereld in het klein is van alle tijden. Nergens wordt op zo’n aantrekkelijke manier het wonen in vroeger tijden in beeld gebracht als in oude poppenhuizen die volledig zijn ingericht, van de koperen kookpannen en fijn gevlochten wasmanden tot in detail opgemaakte hemelbedden, verfijnde wandschilderingen en breekbaar glaswerk. Ook een kersenpit, gevuld met een 500-delig serviesje van goud, miniatuur schilderijen van bekende hedendaagse kunstenaars of een pop met haar uitgebreide garderobe prikkelen de fantasie van jong en oud. Onder de noemer XXSmall wordt aandacht geschonken aan alles dat vervaardigd is in klein formaat. Verschillende filosofen, antropologen en schrijvers hebben zich gebogen over de redenen waarom wij zo gecharmeerd, zelfs vertederd kunnen worden door voorwerpen in miniatuur. Waarom een alledaags voorwerp opeens bijzonder wordt in miniatuur, waarom er zo’n grote aantrekkingskracht uitgaat van een bouwmodel of een stoel op kleine schaal. Claude Lévi-Straus heeft zich ooit de vraag gesteld of de miniatuur niet het kunstwerk bij uitstek was, omdat er in beginsel al een esthetische werking vanuit ging. Het kleine formaat maakt een voorwerp in één oogopslag te overzien en vergroot als het ware onze macht daarover. Het voldoet aan de behoefte van de mens het middelpunt van de kosmos te zijn. Rudy Kousbroek heeft vaak geschreven over het aanlokkelijke van schaalmodellen door het overzichtelijke ervan. Hij verklaart dit ‘poppenhuis-syndroom’, deze neiging te koesteren wat klein is, vanuit de aangeboren drang je soort in stand te houden. Meer in het algemeen fascineert een miniatuur ook doordat het technisch vaak zo onwaarschijnlijk knap is gemaakt.1 Dit laatste geldt bovenal voor curiositeiten uit ‘kunstkamers’, miniaturen die juist vanwege deze virtuositeit zijn verzameld, zoals microsnijwerk in kersenpitten en ivoren reliefs, kleine pistooltjes, miniatuur figuurtjes en bokaaltjes (p. 16-21). Ook miniatuurboekjes vallen in deze categorie, omdat niet alleen het drukken, maar ook het binden een grote kennis van zaken en handigheid vereist (afb. 10). Als een exemplaar in miniatuur kon worden gerealiseerd, dan kon uitvoering in groot formaat geen probleem zijn. Miniatuurboekjes blijken daarom, althans binnen het gilde van de boekbinders van de stad Middelburg, als meesterproef te hebben gediend (p. 47). Ook bij sommige hedendaagse, op schaal van 1:12 werkende, ‘miniaturisten’ zoals zij zich noemen, speelt virtuositeit een grote rol (afb. 6, 7). Kleine kunstkamerobjecten en boekjes zijn makkelijk in de hand te nemen om te bewonderen. Veel miniaturen hebben geen andere functie dan die van een bewonderenswaardig en aantrekkelijk hebbedingetje. Bij een kamer of een heel poppenhuis vol miniaturen speelt nog iets anders een belangrijke rol. Zij vertegenwoordigen een periode en geven een betrouwbaar beeld van het wonen in die tijd. Veel alledaagse voorwerpen, die gebruikt werden in het huishouden en op groot formaat niet meer bestaan, zijn in miniatuur wel bewaard gebleven. Naast het kijkplezier dat oude poppenhuizen ons kunnen verschaffen, leveren zij een enorme verrijking van onze kennis van het interieur in het verleden. Men hoeft maar te kijken naar de Kunstkamer van Petronella de la Court, de Porseleinkamer van Sara Rothé, de Italiaanse slaapkamer uit Bologna of de Hal van Lita de Ranitz om dit te begrijpen (afb. 29, 57, 69, 153). Door de in de poppenhuizen aanwezige poppen, gekleed naar hun afkomst en functie in het huishouden, wordt veel verteld over het leven in het algemeen. Hoe incompleet zou ons beeld zijn over de min of voedster en haar bakermat als dit figuurtje niet in zeventiende-eeuwse poppenhuizen was bewaard gebleven (afb. 11)? Welk een rijkdom aan gegevens over kleding en kleedgedrag leveren niet de zeventiende-eeuwse wassen popjes uit een periode waarvan nauwelijks nog iets op groot formaat bestaat.2

9

8 Zonder titel, Louise Bourgeois, jaar onbekend, tekening pen, stift; collectie Ria en Lex Daniëls, 10 x 10 cm 9 Zonder titel, Georg Baselitz, jaar onbekend, tekening; collectie Ria en Lex Daniëls, 11 x 8,5 cm 10 Miniatuurboekje in foedraal: Biblia oder Inhalt und Kern gantzer Schrift, Hirschberg 1712; collectie Koninklijke Bibliotheek Den Haag, h. 4,5, br. 3,3 cm (boekje), h. 4,9, br. 3,8 cm (foedraal) 11 Min, gekleed in Waterlands kostuum en gezeten in bakermat, Amsterdam, ca. 16751700; collectie Rijksmuseum, Amsterdam


110350_p001_048_GM 20-10-11 13:26 Pagina 10

˘ 12 Model van een Japanse boeddhistische tempel, Japan 1800-1829, uit de voormalige collectie Von Siebold; collectie Museum Volkenkunde Leiden RMV 1-3678D, h. ca. 80, br. ca. 100, d. ca. 80 cm

10

˘ 13 Drie poppen in weeshuiskleding o.a. uit Delft en Amsterdam, midden 19de eeuw; collectie Gemeentemuseum Den Haag; l. 54, 55, 36 cm


110350_p001_048_GM 20-10-11 13:26 Pagina 11

Dit wetenschappelijke belang geldt voor nagenoeg alle hierna besproken poppenhuizen. Hollandse pronkpoppenhuizen uit de zeventiende en achttiende eeuw vertonen een ideale ‘nette huishouding’, zoals meermalen in oude bronnen is genoteerd. Zij waren in ieder geval geen speelgoed. Uit documenten die de bouw of het gebruik van een poppenhuis beschrijven, blijkt dat de vervaardiging in het algemeen een liefhebberij was van een welgestelde dame en dat zij speciaal bezoek ontving voor het poppenhuis. Onderzoek van de laatste jaren heeft aangegeven dat een poppenhuis meer een egodocument zou zijn dan tot nu toe is benadrukt en dat in sommige gevallen de aankleding van een vertrek geïnspireerd is door een bestaande ruimte in het echte woonhuis van de opdrachtgeefster. Een voorbeeld hiervan betreft de Kunstkamer van de verzamelaarster Petronella de la Court (afb. 29).3 Duitse zeventiende-eeuwse poppenhuizen uit Neurenberg blijken een rol te hebben gespeeld bij de opvoeding van kinderen als voorbeeld van een goed georganiseerd huishouden (p. 15). Dat er ook al vroeg, in ieder geval in de achttiende eeuw, poppenhuizen voor kinderen zijn gemaakt, wil nog niet zeggen dat er intens mee is gespeeld. Pas in de loop van de negentiende eeuw ontwikkelen zich echte speelgoedhuizen en speelgoedkeukentjes.4

11

Er zijn vele redenen waarom voorwerpen en meubels in miniatuur formaat zijn gemaakt. Miniatuur keramiek uit de Griekse of Chinese oudheid is veel aangetroffen bij heiligdommen of in graven: zij dienden als substituut voor groot vaatwerk, met als doel de overledene bij te staan in het leven na de dood. (p. 13 en 69). Rond miniatuurmeubeltjes hangt de hardnekkige mythe dat zij als meesterproef hebben gediend (afb. 14), maar dat blijkt in de Nederlanden echter nooit uit gildevoorschriften. In tegendeel: verwacht werd juist dat de aankomende meester een goed geproportioneerd meubel op ware grootte maakte. In de achttiende en negentiende eeuw zijn miniatuur showmodellen vervaardigd voor potentiële klanten (afb. 16) en de reeks miniatuurstoelen die Vitra vanaf de late twintigste eeuw produceert heeft naast een commerciële functie ook een educatieve achtergrond. De meeste Hollandse miniatuurmeubels hebben waarschijnlijk gefunctioneerd als poppenmeubeltjes tijdens kinderspel (p. 27 en 61), zoals ook blijkt uit tekeningen, prenten en schilderijen. Niet voor niets is de hoeveelheid bewaard gebleven linnenpersjes en mangeltjes groot. Zij hadden geen andere functie dan spelenderwijs jonge meisjes voor te bereiden op het leven als huisvrouw. Schaalmodellen van Japanse tempels en keukens hadden weer een andere functie: aan de hand van deze miniatuur bouwwerken en gebruiksvoorwerpen kon de westerling kennis maken met de Japanse cultuur (p. 67). Minder bekend is de rol die sommige poppen vanaf het eind van de negentiende eeuw kregen: zij waren de hoofdprijs van een loterij ten bate van een goed doel. Dat gold vooral voor babypoppen met de meest uitgebreide garderobes (p. 51). Ook koningin Emma en Wilhelmina schonken poppen aan bazaars en tentoonstellingen. Het goede doel betrof dan vaak ‘onbehuisde kindertjes’, kinderafdelingen van ziekenhuizen, opvoedingsgestichten en weeshuizen. De verkoop of verloting van weeshuispoppen (afb. 13) vormde een bron van inkomsten voor het weeshuis. Dankzij deze weeshuispopjes, die in vele historische stadscollecties bewaard bleven, zijn de verschillende kostuums van weeskinderen gedocumenteerd. 14 Beeldenkast, eikenhout, Nederlanden 1600-1650; collectie Haags Historisch Museum, Den Haag, h. 50,9, br. 43,5, d. 19,5 cm 15 Linnenpers, vurenhout, Nederland 1800-1820; collectie Amsterdam Museum, h. 37,5, br. 16,5, d. 12 cm 16 Model van een uittrektafel, firma H.P. Mutters & Zn, Den Haag, ca. 1890; collectie Gemeentemuseum Den Haag; h. 15, br. 27,5, d. 22 cm


110350_p001_048_GM 20-10-11 13:26 Pagina 12

17 Drie choes of kinderkannetjes, een lebes gamikos of huwelijksvaas en een lekyth, Athene, 425-400 v. Chr, de lebes Apulië, ca. 325 v. Chr; collectie Allard Pierson Museum, h. 9, 5, en 7 cm, h. 9,8 en 7,5 cm ˙

12

˚ 18 Divers miniatuuraardewerk, Korinthe, 6de eeuw v. Chr; collectie Allard Pierson Museum, h. 2,7-6,7 cm


110350_p001_048_GM 20-10-11 13:26 Pagina 13

Grieks aardewerk in miniatuur

Het is misschien niet zo’n bekend collectieonderdeel, maar archeologische musea bezitten veel miniatuur aardewerk. In de oudheid werden deze miniaturen in grote hoeveelheden geproduceerd en verhandeld. Vondsten ver weg van de plaatsen waar ze werden gemaakt tonen aan dat de waarde dusdanig was dat transport naar verre streken loonde. Meestal betreft het eenvoudige schaaltjes, kannetjes en potjes zonder enige decoratie of met slechts wat gekleurde lijnen of banden. Het Allard Pierson Museum bezit echter ook een aantal zeldzame, fraai beschilderde exemplaren, die een bijzonder klein formaat hebben.5 De functie van dit miniatuurgoed in de Griekse oudheid verschilde. Bij duizenden tegelijk zijn miniatuurtjes opgegraven in heiligdommen. Zij hebben hier waarschijnlijk gediend als votiefgift. Mogelijk bevatten de kommen en flesjes voedsel of vloeistoffen als offergave; aangetroffen voedselresten getuigen daarvan. Maar niet al het miniatuur aardewerk leent zich ervoor iets te bevatten, soms is het simpelweg dicht of de opening zo klein dat er niets inpast. Dan hebben de voorwerpjes waarschijnlijk zelf gediend als offergave, daarbij groot vaatwerk symboliserend of als een goedkoper substituut hiervan. Kennelijk was het voor de goden niet zo belangrijk of het om een groot voorwerp ging of om een klein model. Miniaturen zijn ook in graven gevonden, maar niet in die hoeveelheden als in heiligdommen. Hier hadden de voorwerpen meestal zelf een symbolische functie als votief geschenk. Dat geldt zeker voor de drie zogenaamde Choes kannetjes die in kindergrafjes werden meegegeven. Op de tweede dag van het Anthesteriën-feest, Choes, werden jongetjes die de kinderziektes hadden overleefd en de leeftijd van drie jaar hadden bereikt opgenomen in de Atheense burgerlijsten. Uit deze Atheense kannetjes met aandoenlijke roodfigurige scènes van spelende en kruipende kindertjes kregen zij op deze dag hun eerste met water aangelengde wijn te drinken (afb. 17). Of in het algemeen kinderen met miniatuur aardewerk speelden is nooit bewezen, al kan het natuurlijk wel zijn voorgekomen. De zogenaamde lebes gamikos, de gedekselde pot met omhoogstaande oren, heeft eveneens een duidelijk symbolische betekenis als grafvondst. De lebes gamikos was een huwelijksvaas, een bekken dat gebruikt werd voor de rituele reiniging bij het huwelijk. Wanneer de vrouw kort voor haar huwelijk stierf, kreeg zij een groot vat of een versie in miniatuur van de lebes gamikos mee in haar graf. De schildering van dit in Apulië (Zuid-Italië) vervaardigde kleine exemplaar is gebruikelijk: op de achterzijde vliegt een Eros met een spiegel en krans, aan de voorzijde houdt een zittende vrouw een grote doos in de hand, waarschijnlijk een huwelijksdoos met geschenken als juwelen (afb. 17). Het is niet helemaal duidelijk of het kleine flesje, een lekyth, een miniatuur betreft of gewoon een klein flesje op ware grootte, bijvoorbeeld bestemd voor geurige olie of parfum. De voorstelling kan duiden op de gevaren van ijdelheid, voor parfum niet ontoepasselijk. We zien hoe een witte gevleugelde Eros de gunsten van een vrouw probeert te winnen door haar een kralensnoer aan te bieden. Deze voorstelling kan verwijzen naar het mythische kralensnoer van Harmonia, waarmee Eriphyle werd omgekocht om haar man te verraden. Bij de kleine fraai gedraaide schaaltjes en bakjes is de functie evenmin duidelijk (afb. 18, 19). Zijn het verkleiningen van grotere exemplaren of zien we hier hun ware – kleine – afmetingen en werden ze gebruikt tijdens de maaltijd of anderszins in huis? Het antwoord daarop ontbreekt en dus rest ons slechts bewondering voor de fantasievolle schilderingen van kwallen en vogels.

13

19 Skyphos en bakje, Athene, 5de eeuw v. Chr; collectie Allard Pierson Museum, h. 3,5 en 2 cm


110350_p001_048_GM 20-10-11 13:26 Pagina 14

14


110350_p001_048_GM 20-10-11 13:26 Pagina 15

Een poppenhuis uit Neurenberg

Zuid-Duitsland geldt als de bakermat van poppenhuizen. Niet alleen zijn de oudste, bewaard gebleven exemplaren in Neurenberg gemaakt, ook de oudste beschrijvingen van volledig ingerichte huizen in miniatuur betreffen vorstelijke kunstkamers uit München, Augsburg en Neurenberg (zie p. 17). Het Germanisches Nationalmuseum bezit de grootste collectie Neurenbergse poppenhuizen uit de zeventiende eeuw: een viertal grote huizen, een ‘open’ woning van drie kamers en de hier getoonde poppenkast met twee vertrekken.6 De huizen geven een uniek beeld van de zeventiendeeeuwse Duitse wooncultuur in een rijk patriciërshuis, van de ontvangst- en slaapkamers tot de kelders en stallen. Deze kast bevat slechts een woonkamer en een keuken, maar de gedetailleerde aankleding is van hetzelfde niveau als de andere huizen. Een poppenhuis uit Neurenberg, daar Dockenhaus geheten, is net als in Holland met een onwaarschijnlijk grote aandacht voor gewoon huisraad ingericht. Dat geldt zeker voor de keuken waar schotels, kannen en kookgerei de wanden en schoorsteenkap geheel bedekken en de haard is gevuld met vele spitten en kookattributen. In de woonkamer valt de vurenhouten wandbetimmering op met het opgemaakte bed, naast buffetkasten en een fonteinmeubel. Op de kroonlijst pronkt een reeks faience schotels, afgewisseld met sierobjecten. Ook een typisch Duitse kacheloven van groene tegels ontbreekt niet. Net als in de Noordelijke Nederlanden weerspiegelt een Neurenbergs poppenhuis het ideale huishouden. In een overwegend protestantse omgeving was het familieleven de bakermat van deugdzaamheid en een belangrijke basis voor de toekomst. Mogelijk nog meer dan de kostbare Hollandse kunstkabinet poppenhuizen hebben Neurenbergse huizen een rol gespeeld in de opvoeding van kinderen. Dat blijkt uit een vlugschrift van het poppenhuis van de Neurenbergse Anna Köferlin, waarop haar poppenhuis is weergegeven met een uitvoerige, beschrijvende tekst (afb. 21). Zij stelde haar poppenhuis tegen een kleine vergoeding openbaar tentoon, speciaal voor kinderen om hen een voorbeeld te geven van een ordelijk huishouden. De kinderen mochten kijken, niets aanraken.7 Vergelijkt men de Neurenbergse kamers met de Amsterdamse poppenhuizen, zoals de Kunstkamer van Petronella de la Court (p. 18-21), dan valt onmiddellijk het verschil in materiaalgebruik op. Geen kostbaar hardhout, barnsteen, schildpad en ivoor, maar inheemse houtsoorten. Geen zilveren pannen en porseleinen schotels, maar koper, tin en aardewerk. De Duitse huizen zijn niet vervaardigd voor vorsten, maar voor rijke burgers en kooplieden in een na de Dertigjarige Oorlog sterk verarmd land. In Neurenberg ontwikkelde zich een bloeiende speelgoedindustrie, die miniatuur huisraad in groten getale voortbracht, niet alleen voor de eigen markt, maar ook als belangrijk exportartikel. De twee kamers met inhoud hebben een schaal 1:5. Deze wijkt af van de schaal van de andere bewaard gebleven Neurenbergse poppenhuizen, waarvan de inventaris grotendeels op een schaal van tussen 1:7,5 en 1:8 is uitgevoerd. Een verklaring daarvoor is niet te geven. We kunnen slechts in algemene zin constateren dat de maatvoering van miniaturen vrij willekeurig was. Dat geldt evenzeer voor losse meubeltjes en voor miniatuur zilver, voor poppen en keramiek, zelfs als alles uiteindelijk samen in één kamer werd geplaatst. Veel maakt het ons niet uit, zolang als, zoals hier, een woonhuis uit de zeventiende eeuw maar tot leven komt.

¯ 20 Poppenkast met woonkamer en keuken, Neurenberg, ca. 1650; collectie Germanischen Nationalmuseum, Neurenberg. h. 177,3, br. 95,4, d. 62,8 cm

15

21 Het poppenhuis van Anna Köferlin met beschrijvende tekst; houtsnede gesigneerd HK, Neurenberg 1631; collectie Germanischen Nationalmuseum, Neurenberg 22 Detail linkerwand Keuken


110350_p001_048_GM 20-10-11 13:26 Pagina 16

¯ 23 Twee figuren uit de ‘Obeliscus Augustalis’, geëmailleerd goud, diamanten, Johann Melchior Dinglinger en anderen, Dresden, vóór 1722; collectie Grünes Gewölbe, Staatliche Kunstsammlungen Dresden, h. 8,5 en 9,1 cm

16

¯ 24 Klein geweer, hout, goud, diamanten, staal, schildpad en parels, Wilhelm Krüger?, Dresden, ca. 1710-1720; collectie Grünes Gewölbe, Staatliche Kunstsammlungen Dresden, l. 13,4 cm


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.