12 september 2016 , pag. 22
INTERVIEW
Zoeken naar muziek in taal Kernachtige stoerheid, bondige humor. Het Gronings heeft eenzelfde pit als het Suffolks. Jan Siebo Uffen vertaalde een Engelse volksvertelling in ‘smui Grunnegers’.
Jan Siebo Uffen voor zijn boeken.
FOTO ARCHIEF MARCEL JURIAN DE JONG
LOUIS VAN KELCKHOVEN
H
et zou zo maar eens het boek kunnen zijn waar Geert Mak het idee voor zijn Hoe God verdween uit Jorwerd aan heeft ontleend: Akenfield, portret van een Engels dorp van de Britse schrijver Ronald Blythe. Het origineel verscheen in 1969. Twee jaar daarvoor was Blythe begonnen met het interviewen van plattelandsbewoners uit alle rangen en standen in het Engelse graafschap Suffolk. Uit die gesprekken ontstaat een beeld van een Engels plattelandsdorp waar al veel veranderd is, maar nog veel meer op het punt van veranderen staat. Akenfield verscheen in mei van dit jaar in een vertaling van Edzard Krol uit Thesinge. Krol benaderde schrijver/dichter Jan Siebo Uffen uit Annen voor het vertalen van Het verhaal van de kok (The Cook’s Tale). Dat staat in het origineel in het Suffolks dialect, aanleiding om het in de Nederlandse ver-
‘Bij mien laive toetpot kan iedereen zich wel wat voorstellen’ taling in het Gronings te doen. In Akenfield staat dat het dialect van Suffolk een vriendelijke, monotone intonatie heeft, gepaard aan een kernachtige stoerheid. ,,Ook toont het de wat bondige humor van de mensen. ,,Nou’’, lacht Uffen, ,,dat is toch haast één op één toepasbaar op het Gronings.’’ Hij verdiepte zich om te beginnen in de herkomst van de volksvertelling. ,,Het bleek te gaan om een streekgebonden variant van Repelsteeltje, een versie van het sprookje van Grimm.’’ Aan de hand van de originele Engelse tekst ging Uffen op zoek naar de muziek van de taal. De klank van Groningse woorden die recht doen aan de oorspronkelijke tekst. ,,Een woord als maaidje, als moeder haar
dochter aanspreekt, past heel goed.’’ Uffen gebruikte Tom Tit Tot als verhaaltitel. Het sleutelzinnetje (nimmy, nimmy not, my name is Tom Tit Tot), vertaalde hij als volgt: tizzen tizzen gnot, ik hait van Tom Tit Tot. Lastig was dat dit Gronings voor lezers van Akenfield in de Randstad te volgen moest zijn. ,,Ik heb het bewust niet te exotisch gemaakt. Bij mien laive toetpot kan iedereen zich wel wat voorstellen, maar en gain inde gaat te ver. Wat het ook goed te volgen maakt is dat het verhaal een paar keer opnieuw wordt aangezet en de ingrediënten nog eens worden herhaald.’’ Uffen wordt wel eens verweten ‘woordenboekwoorden’ te gebruiken die alleen nog in een woordenboek staan. Dat weerhield hem niet van het gebruik van wummeln: En hai wummelde mit de steert. ,,Uit de context wordt duidelijk waar het om gaat, maar een woord als wummeln wordt niet meer gebruikt. Dat is een beetje de kwajongen in mij: wie tegen mij zegt doe het zo, groot kans dat ik net even anders doe.’’