Als G.O.D. in adviesland. Vijfentwintig jaar Léon de Caluwé

Page 1

Als G.O.D. in adviesland Vijfentwintig jaar Léon de Caluwé

Dat Léon de Caluwé, senior partner bij Twynstra Gudde, de afgelopen vijfentwintig jaar zijn stempel heeft gedrukt op het adviesvak, en dan met name op de disciplines veranderkunde, advieskunde en gaming, dat was voor de aanwezigen op het jubileumcongres op vrijdag 24 mei geen nieuws. Dat hij ook als de beste kan moppentappen en zich onderscheidt door de manier waarop hij met mysterieus zwijgen processen in gang kan zetten, dat wist alleen zijn inner circle. Dagvoorzitter Wilfrid Opheij deelt deze inside information met het geamuseerde publiek. “Léons glansrol is toch vooral die van Game Overall Director, zoals ze dat bij gaming noemen”, vertelt hij. “Afgekort G.O.D.” En ja, zoals iemand uit het publiek scherp opmerkt: “God zwijgt ook altijd mysterieus.”


1. Als G.O.D. in adviesland Vijfentwintig jaar LĂŠon de CaluwĂŠ

2 | Als G.O.D. in adviesland


Wilfrid Opheij en Hein Abeln fungeren niet alleen als dagvoorzitter, maar ook als gelegenheids-Pauw&Witteman. Vanuit comfortabele fauteuils ondervragen zij een ‘oude’ en ‘jonge’ vertegenwoordiger van de drie specialismen van De Caluwé, die paarsgewijs op een heuse talkshowbank plaatsnemen. Dat niet altijd op het eerste gezicht helder is, wie welke generatie vertegenwoordigt, is daarbij van ondergeschikt belang. Het gaat om de doorleefde inzichten en verrassende anekdotes. Veranderkunde: zo oud als de mensheid

Zelfstandig adviseur, docent en onderzoeker Hans

Zo leren we van Jaap Boonstra, hoogleraar Organi­

Vermaak blikt terug op het moment dat De Caluwé

satieverandering aan ondermeer de Universiteit van

de veranderkundige in hem herkende, luttele weken

Amsterdam, dat veranderkunde niet in de jaren vijftig

na zijn start bij het bureau. “Hij zette me op een gro­

van de vorige eeuw begon, zoals algemeen wordt

te klus bij het conservatorium in Utrecht, waar toen

aangenomen, maar vele, vele generaties eerder.

gestaakt werd uit onvrede met allerlei zaken. Het

“Storytelling noemen we nu een veranderkundig in­

werkte. Léon heeft er een neus voor om de juiste

strument, maar dat deden onze voorouders al rond

mensen op de juiste plek te zetten.” Op de vraag

het kampvuur in hun grot. Instrumentele interventies

wat Vermaak boeiend vindt aan routiniers in het vak,

werden op grote schaal ingevoerd bij het bouwen van

zegt hij zonder aarzelen: “Ze weten niet waarom het

de piramides. Overal waar mensen iets wíllen, gaat

werkt wat ze doen. Als je ze aan het werk ziet, zie

het sinds mensenheugenis over veranderkunde.”

je dat er van alles gebeurt en versnelt. Maar als ze

Dat De Caluwé een daadwerkelijke bijdrage heeft ge­

er achteraf over vertellen, dan is hun verhaal vele ma­

leverd aan het vak, dat staat voor Boonstra als een

len dunner dan de werkelijkheid. Soms lijkt het ook

paal boven water. “De introductie van het kleuren­

alsof ze niks doen, zoals dat mysterieuze zwijgen

denken is natuurlijk op zich al een prachtige aanvul­

van Léon. Maar het is allesbehalve niks. Dat vind

ling op het instrumentarium van de veranderkundige.

ik fascinerend.”

Hoewel Léon en ik van mening verschillen over de interpretatie van de kleur rood. Hij denkt daarbij aan

Gaming: niet langer om te lachen

een kloppend hart, aan het vuur van de drang tot ver­

Richard D. Duke, Amerikaans fenomeen op het ter­

anderingen; ik heb eerder de associatie met het mes

rein van gaming, stuurt zijn felicitaties via een film­

in de rug, met machtsmisbruik en geldingsdrang.

pje. Met zijn tachtig jaar vond hij de oceaan een te

Maar dat hoort bij ons vak: als adviseur neem je ook

grote hindernis om live aanwezig te zijn. “Léon

altijd jezelf mee.”

en ik hebben elkaar in 1988 op een congres ont­ moet”, vertelt hij op een groot scherm. “We hebben verschillende klussen samen gedaan en gaming

‘Overal waar mensen iets wíllen, gaat het sinds mensenheugenis over veranderkunde’

groot zien worden. De laatste jaren zagen we de opkomst van de zogenoemde serious games met complexe simulaties en graphics. Tot nu toe zijn die werelden nog vrijwel volledig gescheiden en ik hoop dat jij de komende jaren jouw ervaring kunt inzetten om beide bij elkaar te brengen. Want dat is wat we nu nodig hebben: een hybride vorm van gaming.”

|3


“Dat gebeurt al”, reageert Annemieke Stoppelen­

doen! Dan ben je je onafhankelijkheid kwijt. Wat be­

burg, zelfstandig organisatieadviseur en expert op

treft deskundigheid: als jij als jonge adviseur iets niet

gaminggebied. “We werken ieder in onze eigen

kan, dan moet je dat ook zeggen. Opdrachtgevers

wereld aan zo’n hybride vorm van gaming. Daarbij

moeten er op kunnen vertrouwen dat ze iemand in

kijken wij vaak meesmuilend naar ‘die animatie­

huis halen die weet wat hij doet. Die integer is en

jongens en -meisjes’, en vice versa. Onze uitda­

loyaal: ik kan af en toe hard tegen een klant ingaan,

ging ligt nu in het vinden van de verbinding. Daarbij

maar ze twijfelen nooit aan mijn loyaliteit aan de op­

helpt het vooral om nieuwsgierig te zijn. De jongere

dracht.”

generatie, die niet voor niks de ‘wifi-generatie’ wordt genoemd, omdat ze het de normaalste zaak

Kim Grinwis schaart zich achter het belang van

van de wereld vinden om altijd verbonden te zijn,

onafhankelijkheid.

zal dat proces kunnen versnellen. Toen ik net begon

organisatieadviseur bij Twynstra Gudde, maar sinds

in het vak ving Léon me af en toe op, wanneer we

kort werkt ze bij TEN HAVE Change Management.

weer eens werden uitgelachen als we gaming pro­

“Je moet inderdaad ‘nee’ kunnen zeggen als je

beerden in te zetten als een effectieve methodiek

iets niet kunt. Maar dat geldt niet alleen voor jonge,

in organisatie­veranderingen. Dat is inmiddels dras­

maar net zo goed voor senior adviseurs. En óók in

tisch veranderd. Gaming is niet meer weg te denken

tijden van schaarste. Daarnaast moet je voorzichtig

uit de advieswereld. Langzaam gaan we inzien dat

zijn met wat je zegt. Je overziet niet altijd de reik­

iedereen eigenlijk een gamer is. De vraag is nu al­

wijdte en de impact van je woorden. Zorg dat je niet

leen: hoe ontsluiten we dat?”

te snel te zware uitspraken doet. Ik zie nu vaak ge­

Zij

startte

haar

carrière

als

beuren dat de diagnose veel te snel wordt wegge­

Advieskunde: onafhankelijkheid boven alles

geven. Laten we alsjeblieft eerst echt goed kijken

Als oude rot in het advieskundevak zit Hans

en luisteren, hoor en wederhoor toepassen, voor­

Andersson op de bank, oprichter van organisatie­

dat je je waagt aan een diagnose.” De vraag of het

adviesbureau AEF, dat, zo bekent Andersson,

goed gaat met het adviesvak, vindt Grinwis lastig te

Léon de Caluwé destijds niet wilde hebben.

beantwoorden. “Hét vak en dé adviseur bestaan niet.

“We deden op dat moment niks met onderwijs.

Iedereen ervaart de recessie, of de nieuwe werkelijk­

Achteraf geen goede reden, natuurlijk. Als we

heid, op een andere manier. Maar het maakt ons alle­

Léon destijds hadden aangenomen, dan had AEF een

maal bewust van onze eigen waarde; het dwingt ons

heel andere ontwikkeling doorgemaakt.”

tot reflectie. In die zin is de recessie goed voor ons.”

‘Zorg dat je niet te snel te zware uitspraken doet’ Gevraagd naar de meest fundamentele waarden in het adviesvak, noemt Andersson onafhankelijkheid, deskundigheid, integriteit en loyaliteit. “Adviseren be­ gint met onafhankelijkheid. Ik kijk dan ook met lede ogen naar de ontwikkeling waarbij contract­ relaties worden aangegaan waarbij geïnvesteerd wordt in bedrijven en verplichtingen worden aangegaan. Niet

4 | Als G.O.D. in adviesland


|5


2. Veranderkunde Visie van de oude en de nieuwe generatie

6 | Als G.O.D. in adviesland


Jaap Boonstra over robuuste concepten in de veranderkunde

‘Kijk om en je ziet de toekomst’ “Het verleden verschijnt in het heden en de toekomst begint vandaag.” Dat, zo zegt Jaap Boonstra, is de kern van zijn workshop. “Bij veranderkunde zijn de vragen belangrijker dan

te positioneren door ergens in een op de grond af

de antwoorden”, brengt Boonstra de deelnemers in

getekend model te gaan staan: is hier sprake van

herinnering. “Wie, wat, waar, wanneer, waarom en

een familiecultuur, een klassieke cultuur, een in­

hoe zijn relevante vragen, maar de waarom-vraag

novatieve cultuur of een marktcultuur? En waar

vind ik altijd een beetje gevaarlijk. Mooier vind ik

zou de organisatie in kwestie zich eigenlijk moeten

het om je af te vragen: ‘Wat gebeurt er precies?’

bevinden? Een verschuiving van de interne soort

Wanneer je te snel naar de verklaringen gaat, kom

cultuur naar de externe variant lijkt zich af te tekenen.

je ook al snel bij een strategie uit. Maar als adviseur

“Kort geleden gaf ik deze workshop in Spanje. Daar

breng je allereerst in beeld met wie je precies te ma­

stond iedereen eerst in het vak ‘familiecultuur’ en

ken hebt. Wat is de cultuur van de organisatie? Want

holde vervolgens naar ‘markt’ en ‘innovatie’; daar is

zoals ze zeggen: ‘Culture eats strategy for breakfast’.

die scheiding nog veel sterker.” De strategie die je

Wanneer je helder hebt met wie je te maken hebt,

kiest om de gewenste verandering in te zetten, gaat

ga je rust brengen in de situatie: eerst de situatie be­

Boonstra verder, is sterk afhankelijk van de cultuur,

vriezen, zoals de eerste veranderkundige modellen

van de ziel van de organisatie waar je voor werkt.

al voorschreven, en dan vervolgens langzaam weer

“Objectief gezien bestaat er geen ‘beste manier’

laten stromen. Je doet interventies, observeert, en

om organisaties te veranderen; de beste strategie

geeft je observaties terug aan de organisatie.”

is de strategie die aansluit op de organisatie waar

Boonstra vraagt de aanwezigen in drietallen elkaar

je mee werkt.”

drie vragen te stellen: Wat was een krachtige posi­ tieve verandering in je leven? Hoe vond je de kracht om die te nemen? En wat maakte deze verandering de moeite waard? De antwoorden liggen zonder uit­

‘Bij veranderkunde zijn de vragen belangrijker dan de antwoorden’

zondering dicht bij de persoon. Men was ongelukkig in een situatie, volgde zijn hart, brak los en vond een

Waar de organisatie van de opdrachtgever vandaan

nieuwe oplossing die beter paste. Boonstra: “Zulke

komt en waar die organisatie nu staat, zijn bepalen­

gesprekken komen heel dichtbij en zijn toch professi­

de aspecten voor de keuze van de interventies die

oneel van toon. Een vergelijkbare aanpak is de start

je pleegt, de manier waarop je communiceert, de rol­

van verandertrajecten. Wat eerder vanmiddag al werd

verdeling, de fasering, de hele aanpak. Verleden en

aangekaart: je moet de tijd nemen om te diagnosti­

heden zijn bepalend voor de toekomst. Door bewuste

ceren.”

keuzes te maken vanuit een betekenisvol leiderschap, begeleid je de organisatie op een natuurlijke manier

Wie zijn we, waar willen we heen?

naar een volgende stap in haar ontwikkeling. In die

Vervolgens vraagt Boonstra de deelnemers een

zin is de terugblik meteen ook de vooruitblik.”

opdracht in gedachten te nemen en deze fysiek |7


Hans Vermaak over veranderpunten voor veranderkunde

‘Bekende valkuilen en nieuwe taboes’ Twintig agendapunten voor de toekomst van veranderkunde, heeft Hans Vermaak opgesteld voor zijn workshop. “Het voelt of ik in een uur een boek met twintig hoofdstukken heb gelezen”, zegt een deelnemer achteraf. Hans Vermaak verstaat de kunst om een breed uit­

Nog grotere uitdagingen liggen in de derde en vierde

waaierende theorie terug te brengen tot een com­

categorie. In de derde rij van het schema vinden we

pact model. En ook dat model is vervolgens tot op

‘een grotere complexiteit hanteren’. “Dan heb ik het

zakformaat op te vouwen. Zijn twintig agendapunten

over taaie vraagstukken. We willen bijvoorbeeld het

laten zich inkoken tot vier categorieën en vervolgens

liefst één aanpak hanteren voor een vraagstuk, maar

tot twee hoofdsoorten. De eerste twee kolommen in

dat werkt niet wanneer je, zoals bij de decentralisatie

Vermaaks schema gaan over zaken die we eigenlijk al

van de jeugdzorg, eigenlijk drie contrasterende ver­

lang weten, en waar ook voldoende theorie over be­

anderklussen tegelijk op je bord hebt: een politiek

staat, maar die we per ongeluk toch steeds verkeerd

proces, het ontwerpen van een nieuw stelsel met

blijven doen, of die we eigenlijk nog niet goed beheer­

structuren, en het vormgeven aan de zorg. Er gebeurt

sen. De derde en vierde kolom gaan over zaken die

al wel van alles om de theorie over zulke meervou­

niet alleen in de praktijk lastig zijn, maar waarover de

dige vernieuwingen uit te werken, maar dat is nog

theorie ook niet helemaal helder is. Twintig voorbeel­

echt een zoektocht.” De laatste categorie heeft be­

den van gangbare praktijken die voor verbetering vat­

trekking op de ‘dark side’, zoals Vermaak het noemt.

baar zijn.

“Processen lopen soms vast op zaken die onder­

Oude fouten en nieuwe vraagstukken ‘Uit de groef leren blijven’, noemt Vermaak zijn eer­ ste categorie verbeterpunten. “Met sommige dingen moet het gewoon een keer afgelopen zijn”, zegt hij.

‘Weten en kunnen zijn twee verschillende dingen’

“Die fouten blijven we maar herhalen, tegen beter weten in. Veel meer van reorganisaties verwachten

gronds gaan, terwijl daar wel stukjes van de puzzel

dan er mee mogelijk is, bijvoorbeeld; of de hande­

liggen. Hoe ga je bijvoorbeeld om met perverse

lingskracht van stafafdelingen beperken door klant­

prikkels? Denk aan bankiers die verleid worden om

vriendelijkheid onbetwist op nummer één te plaatsen.

dik te verdienen aan waardeloze producten. Als daar

Dat moeten we zo langzamerhand echt niet meer

veranderkundigen bij gehaald worden, kunnen die in

doen. Voor de tweede categorie geldt vooral dat

de verleiding komen om in oplossingen te schieten,

weten en kunnen twee verschil­lende dingen zijn. Het

zonder te spitten naar de onderliggende oorzaken.

is makkelijker gezegd dan gedaan om écht goed te luis­

Op die manier herhaalt het patroon zich binnen de

teren naar de klant of je medewerkers, of ongemak te

kortste keren. Ook op dat vlak ligt dus nog een stevig

verdragen van een lastige samen­werking, zodat je de

agendapunt voor de toekomst.”

vinger erachter krijgt hoe je die kan verbeteren. ‘Pro­ found simplicity’ demonstreren, noemt Vermaak dat. 8 | Als G.O.D. in adviesland


Gespreksstof

de kunst of de moraliteit”, verwacht een derde. Ook

Vermaak zet zijn workshopdeelnemers in als expert­

de veranderde positie van veranderkunde wordt aan

panel en vraagt ze welke punten er in hun optiek aan

de orde gesteld: “Je bent als veranderkundige nu

het schema zouden moeten worden toegevoegd, of

één van de participanten. We zijn niet langer G.O.D.”

juist geschrapt zouden mogen worden. “Jouw sche­

Stuk voor stuk plausibele punten die nadere verken­

ma brengt wel het veld in kaart, maar er spelen zich

ning waard zijn, vindt Vermaak. En dat is misschien

ook allerlei processen af aan de randen van dat veld”,

wel een van de kenmerkendste eigenschappen van

zegt een deelnemer. “Het klinkt soms alsof alle ver­

veranderkunde: je raakt er nooit over uitgepraat en

anderopgaven ooit te managen zullen zijn, terwijl

het is altijd in ontwikkeling. “Want er zit nog een

er ook grenzen zitten aan de maakbaarheid”, merkt

wereld tussen de jeugdigheid van het vak en verander­

een ander op. “Sommige antwoorden zullen niet

verlangens die we koesteren.”

uit de veranderkunde komen, maar bijvoorbeeld uit

|9


3. Advieskunde Visie van de oude en de nieuwe generatie

10 | Als G.O.D. in adviesland


Hans Andersson over grondslagen, normen en waarden van het adviesvak

‘Blijf altijd onafhankelijk en integer’ Waar komen we vandaan? Waar gaan we heen? Wat moeten we niet vergeten? Hans Anderssons workshop omspant verleden, heden en toekomst. “Niemand minder dan Ernst Hijmans, godfather van

Cri de coeur

het Nederlandse adviesvak, begeleidde de jonge

Andersson herhaalt de oproep die hij op de bank bij

Andersson bij zijn eerste stappen in de wondere

Wilfrid Opheij en Hein Abeln ook deed: ‘Adviseur,

wereld van de adviseur. Dat vormde hem, vertelt

bewaak je onafhankelijkheid!’ “Ik heb me altijd sterk

hij. “Geduldig kijken naar organisaties, ontleden in

gemaakt voor een strikte scheiding van rollen. Zelfs

schakels en processen, herinrichten, opnieuw kij­

de schijn van rolvermenging van de keurmeester en

ken, maatschappelijk betrokken en innovatief hande­

de hulp om door de keurmeester gesignaleerde knel­

len: dat alles was voor Hijmans de essentie van het

punten op te lossen, wil ik altijd vermijden. Kortom,

advies­vak. Ik kijk nog steeds zo in en naar organisa­

speel open kaart.

ties. Niks harkjes en modellen, maar kijken naar wat

Goedkope checks tegen tarieven beneden kost­

écht nodig is. Radicale toepassing van de lessen van

prijs mogen geen acquisitie-instrument zijn voor de

Hijmans leidt in mijn ervaring tot het wegsnijden van

verkoop van adviesdiensten. Dat is niet integer en

hele lagen middenmanagement.”

brengt het vak in diskrediet. Met een viertal sheets schetst Andersson de fasen in de ontwikkeling van

Het ‘kijken, kijken en nog eens kijken’ van Hijmans diende een duidelijk doel: met zijn gezaghebbend oordeel op basis van eigen waarnemingen, feiten en cijfers, wilde hij de mythes van de directie en leiding

‘En nu? Waar moet het heen met het adviesvak?’

doorprikken. Dat principe paste Andersson in zijn tijd als adviseur geregeld toe, waarbij hij soms flinke

het adviesvak: tot in de jaren tachtig lag de nadruk

maatschappelijke stofwolken deed opwaaien.

nog op ambachtelijkheid. De adviseur had een my­ thisch aura, maar nog geen helder gedefinieerde taakomschrijving of duidelijke positie in de maat­

‘Bewaak je onafhankelijkheid!’

schappij. Methodiek en kaders moesten nog ont­ wikkeld worden. In de daaropvolgende jaren nam het vak een enorme vlucht. De vraag naar advies

“In het hart van de rechtsstaat één van de kabinet­

nam toe, net als het aantal beunhazen dat hier ge­

sprioriteiten via cijfers ontmaskeren en tot een door­

bruik van maakte: een slechte ontwikkeling voor

brekende oplossing brengen, is het mooiste dat je

het imago van het vak. Een tegen­beweging volgde:

als adviseur van buitenaf kunt doen.” Het organisatie­

vanaf de millenniumwisseling wordt het vak met

advieswezen is in Nederland sterk ontwikkeld, ana­

de nodige ups en downs volwassen. Er ontstaat een

lyseert Andersson. “Soms over­vertegenwoordigd,

vechtmarkt, waarin alleen de beste adviseurs zich

maar altijd gericht op de menselijke maat in organi­

weten te handhaven. Door de economische crisis

saties, op de maatschappelijke betrokkenheid en een

nam de vraag nog verder af en is er een gedwongen

betere samenleving.”

focus ontstaan op meerwaarde en flexibiliteit. | 11


Principes

een krappe markt je onafhankelijkheid behouden?”

“En nu? Waar moet het heen met het adviesvak?”,

vraagt een workshopdeelnemer. “Je moet bereid zijn

vraagt Andersson retorisch. “In mijn ogen is het voor­

om vast te houden aan je principes, óók wanneer dat

al van belang om vast te houden aan een aantal cruci­

ten koste gaat van het aantal opdrachten. Als je staat

ale waarden: adviseer altijd vanuit een onafhankelijke

voor je waarden, dan straalt dat uit naar de markt;

positie over zaken waar je écht veel van weet. En hou

als je gaat meepraten, dan wordt het gebakken lucht.

je verre van verdienmodellen met participatie en in­

Wie rijk wil worden, moet niet voor het adviesvak

vesteringen in ondernemingen.” ‘Maar hoe kun je in

kiezen.”

12 | Als G.O.D. in adviesland


Kim Grinwis en Maarten Otto over de toekomst van advieskunde

‘Dé adviseur bestaat niet’ De toekomst van het adviesvak: welke aspecten laten we met waardering achter; welke aspecten nemen we mee of moeten we nog verder ontwikkelen? Dat zijn de hoofdvragen in de workshop van Kim Grinwis en Maarten Otto van TEN HAVE Change Management. Grinwis en Otto kiezen voor een echte werksessie:

gevers, zweren juist bij de insteek van gezamenlijk

er wordt niet gezonden, maar gediscussieerd over

optrekken. In deze tijd van fundamentele verande­

de gedachten die leven bij de deelnemers. Otto:

ringen is het niet realistisch om van een adviseur te

“De borging van het vak zit immers in de continue

verwachten dat hij of zij in no time met een oplossing

reflectie, schreef Léon de Caluwé al in 1997. Dat bren­

op de proppen komt, vinden zij. “En dan bestaat er

gen we in de praktijk.” Vanwege de grootte van de

nog een heel scala aan tussenvormen”, voegt Grin­

groep (zo’n twintig man/vrouw) gaan de workshoplei­

wis toe. “Je kunt dus niet zomaar een rol, opvatting,

ders elk met een ‘eigen’ groepje in debat.

aanpak of insteek aanwijzen die we zouden moeten

Voornaamste conclusie achteraf: Dé opdrachtgever

achterlaten.”

en dé adviseur bestaan niet. “Wanneer je de geluiden beluistert uit een gemêleerde groep”, vat Grinwis samen, “dan bevestigt dat wat we eigenlijk al wisten: er zijn zó veel soorten opdrachten, opdracht­ gevers én adviseurs, dat je eigenlijk geen eenduidige

‘Dé opdrachtgever en dé adviseur bestaat niet’

antwoorden kunt geven op de door ons gestelde vragen. In de ene situatie is een oplossingsgerichte aanpak gewenst; een andere keer ziet een opdracht­

Bewaken van professionaliteit

gever zijn adviseur liever in een consultatieve rol.”

Dat advieskunde toekomst heeft, daar zijn alle aan­ wezigen het over eens: er zal altijd werk blijven voor

‘De borging van het vak zit in de continue reflectie’

adviseurs én er zullen altijd verschillende advies­ stijlen blijven. “In mijn groep werd daarbij een aan­ tal aandachtspunten voor de toekomst genoemd” vertelt Otto. “Het belang van methodekennis en van systematisch en methodisch werken, bijvoor­

Smaken verschillen

beeld. Dat staat voor veel mensen nog als een huis.

In beide groepen is de unanieme overtuiging dat de

Wel werd geopperd dat adviseren tot nu toe wel

onafhankelijkheid van de adviseur als groot goed

erg vaak gaat over managen en besturen. Wordt

gekoesterd moet worden. Maar de meningen over

er wel genoeg gekeken naar wat de mensen

de manier waarop een adviseur te werk zou moeten

op de werkvloer nodig hebben, was de vraag.

gaan, verschillen sterk: sommigen vinden het not

Het primaire proces zou meer aandacht moeten

done als een adviseur niet met oplossingen komt en

krijgen, net als kwaliteiten als mildheid of compassie.

er voor kiest om samen te zoeken naar de gewenste

Maar de belangrijkste uitdaging blijft het bewaken

richting en aanpak. Volgens hen moet een adviseur

van de professionaliteit van het werk dat een advi­

leiding geven en de weg uitstippelen. Anderen, en

seur levert.”

dat zijn overigens zowel adviseurs als opdracht­

| 13


4. Gaming Visie van de oude en de nieuwe generatie

14 | Als G.O.D. in adviesland


Marjolijn Traas-Van Oort en Rob Rapmund over de verworvenheden van gaming

‘Gaming is een serieus vak geworden’ Wat zijn de meest in het oog springende verworvenheden na 25 jaar gaming? Bij afwezig­ heid van coryfee Richard D. Duke, bediscussiëren Twynstra Gudde adviseurs Marjolijn Traas – Van Oort en Rob Rapmund deze vraag met een select groepje kenners. Er staat een heuse spelsimulatie opgebouwd voor

is ook duidelijker geworden wat werkt en wat niet

de deelnemers aan de workshop. ‘UP!’ werd ander­

werkt. “Waar Léon de Caluwé en Dick Duke vijfen­

half jaar geleden ontwikkeld voor een opdrachtgever

twintig jaar geleden soms nog moesten bluffen, kun­

die de smaak van gaming te pakken kreeg tijdens

nen wij de opdrachtgever resultaten garanderen.”

spelsimulatie ‘TOP’, waarover Léon de Caluwé zijn

Ook op het vlak van inbedding en begeleiding zijn

proefschrift schreef. Maar dat terzijde. Op zes tafels, verspreid door de zaal, ligt de spelinhoud van zes afdelingen van een gesimuleerde organisatie klaar. “We zouden het spel sowieso niet echt spelen, want dat duurt twee dagen”, zegt Traas-van Oort achteraf. “Maar we waren oorspronkelijk wel van plan om, na

‘Tijden veranderen. Gelukkig in de meeste opzichten in ons voordeel’

een rondleiding langs de ‘afdelingen’, een toelichting te geven op gaming. Dat bleek niet nodig, want we

er flinke stappen gezet. Van de spelbegeleiders wordt

hadden een select groepje kenners in de workshop.

steeds meer kennis van zaken verwacht.

Zij hadden genoeg aan een verkorte versie.” Des te

“Niet alleen van gaming zelf, maar ook van groeps­

interessanter wordt de bespreking van de hoofd­

dynamica, van de context, en van organisatie­

vraag van de workshop.

ontwikkeling.

Traas-Van Oort: “Er zat een paar heren in de zaal die

wordt genomen, kunnen we meer ruimte nemen

in 1978 hadden samengewerkt met Dick Duke. Toen

om onze spelsimulaties zorgvuldig af te stemmen

was ik nog niet eens geboren; dat was wel een won­

op de organisatie. Dan moet je goed weten waar

derlijk idee. Maar zij wisten natuurlijk ontzettend veel

je het over hebt. Vooraf voeren we gesprekken om

van gaming.”

helder te krijgen wat er speelt en wat de beoogde

Mede

doordat

gaming

serieuzer

doelen zijn. Spelmechaniek, materialen en details

Nooit meer bluffen

stemmen we daar op af. Zonder spanning en plezier

Met stip op één op de lijst van verworvenheden,

uit het oog te verliezen, natuurlijk. Want dat zijn ook

noemen de workshopdeelnemers het feit dat

twee essentiële spelelementen. Om de effecten

gaming een daadwerkelijk vak is geworden. “Inmid­

van de spelsimulatie te borgen, bouwen we ach­

dels is er wetenschappelijke onderbouwing van de

teraf nog één of meer evaluatiemomenten in. Dat

effecten van gaming, en hebben we zoveel ervaring

werd vijfentwintig jaar geleden tijdens de speldagen

opgedaan, dat we niet langer gezien worden als ‘die

gedaan. De spelduur is nu nog maximaal twee dagen,

mensen die een spelletje komen doen’. Niemand kan

terwijl daar vroeger gerust vier dagen voor konden

er nog omheen dat gaming effect heeft.” Dat raakt

worden uitgetrokken. Tja, tijden veranderen. Gelukkig

meteen aan een andere verworvenheid: door alle er­

in de meeste opzichten in ons voordeel.”

varing en onderzoek van de laatste vijfentwintig jaar, | 15


Annemieke Stoppelenburg over de toekomst van gaming

‘Hoeveel spel wilt u in uw realiteit?’ Gaming-expert en zelfstandig gevestigd adviseur Annemieke Stoppelenburg schetst tijdens haar workshop een vergezicht op de toekomst van gaming. Hoewel, vergezicht? De toekomst is al lang begonnen. “Mensen spelen graag”, weet Stoppelenburg als

lectieve betrokkenheid zich richten op doelen die nog

geen ander. “Dat is altijd al zo geweest. En niet

verder in het verschiet liggen. We kunnen spelen met

alleen mensen, maar ook (jonge) dieren. Het meest

de toekomst. Technologie verandert onze relatie met

universele speelgoed is een bal: geef een hond, een

de realiteit. Waar wij tot voor kort altijd vroegen hoe

kind of een kerel een bal en het spel ontstaat vanzelf.”

realistisch een spel moest zijn, is het in de toekomst

In het digitale tijdperk heeft spelen een nieuwe beteke­

eerder omgekeerd. Dan vragen we hoeveel spel we

nis gekregen: “Er is sprake van een ware spel-tsunami.

zullen inzetten in de realiteit.”

Gaming en simulatie zijn het nieuwe leren en dringen

“In de nieuwe realiteit bestaat er een gigantische hoeveelheid gefragmenteerde kennis die gesynthe­

‘Mensen spelen graag, dat is altijd zo geweest’

tiseerd moet worden. Daarbij moeten we over de ei­ gen grenzen, en die van het hier en nu, heen kijken. De uitdaging is het verbinden van praktijk en weten­ schap en van verschillende disciplines. Ook zouden

steeds verder door in de samenleving. Daarbij gaat

we een spel­ makerscode moeten ontwikkelen, die

het om het zoeken van nieuwe combinaties: iteratief,

normen en waarden voor gaming waarborgt: een

interactief, soms vluchtig, soms zeer grondig, vaak

spel mag niet manipuleren en mag geen verborgen

zelfs met onbekenden aan de andere kant van de we­

ideologieën bevatten; een spel mag geen schade be­

reld als tegenspeler. We zijn bezig met het ontwik­

rokkenen; een spel is geen handel. Een spel moet

kelen van een verzameling collectieve competenties

sterker, wijzer en blijer maken. Je hebt als gameont­

van een onmetelijke schaalgrootte en eindeloze crea­

wikkelaar macht en die moet je wijs gebruiken.

tiviteit, die instant voorhanden is. De uitdaging van de organisatie­adviseur is om de klant naar die overvloed te helpen kijken, te helpen kiezen en te helpen ope­ rationaliseren.”

‘Gezamenlijk verworven kennis moet kunnen groeien en rijpen’

Nieuwe werkelijkheid “Door de opkomst van nieuwe technologieën is het

WIFI generatie

verspreiden van informatie en het collectief oplossen

“De jonge generaties zijn geboren als ‘digita­

van problemen meer de moeite waard geworden en

le wezens’. De huidige generatie Einstein is wat

ook in een professionele omgeving steeds interes­

dat betreft nog maar het begin. De WIFI generatie

santer. In de eenentwintigste eeuw moeten we le­

groeit op met een vanzelfsprekende toegang tot de

ren om bredere horizonnen van denken, handelen en

digitale en virtuele wereld. Dat heeft zijn effect op

samenwerken te omarmen. Via gaming kan de col­

toekomstige ontwikkelingen, dat kan niet anders. De

16 | Als G.O.D. in adviesland


manier van leren verandert, de interactie­ modellen

voor nieuwe visies en onverwachte invalshoeken en

tussen mensen en organisaties veranderen, en inno­

deze te delen met anderen. Gezamenlijk verworven

veren zal dus ook veranderen. De professional kan

kennis moet kunnen groeien en rijpen, door tussen­

daar op inspelen door zelf ook anders, breder te gaan

tijds de inhoud vast te leggen, in het besef dat dit

denken en werken. Door verklaringen uit de weten­

slechts tijdelijke inzichten zijn.”

schap en het veld te combineren, bijvoorbeeld, door pluriform en interactief te werken, door open te staan

| 17


5. Léon de Caluwé Over ‘zijn’ vakgebieden

18 | Als G.O.D. in adviesland


Als afsluitend programmaonderdeel neemt de maestro zelf plaats op de bank, genoeglijk geflankeerd door de twee spreekstalmeesters. “Dat voelt vertrouwd”, vindt Léon. Met een stapeltje spiekkaarten in de hand geklemd, steekt hij van wal. “Ik heb nog eens diep over de drie vakgebieden nagedacht en kan het niet laten daar toch nog een en ander over te zeggen.” Veranderkunde: van marketinginstrument tot breed gedragen zienswijze

delen, is de impact van de kleurentheorie. Het

“Toen ik begon met veranderkunde, werd dat ge­

kunnen vergroten, mildheid te kunnen veroorzaken

zien als een middeltje om dingen op te leuken of

en de eigen (in)compententies te kunnen blootleg­

te marketen. ‘Daar moet nog een veranderkundig

gen. Denken in kleuren leert je waar je tekortkomin­

sausje overheen’, werd er gezegd wanneer een con­

gen kunt compenseren en maakt het makkelijker

cept voor een bredere markt acceptabel gemaakt

om te kunnen schakelen. Dat zijn bij-effecten die we

moest worden. Een andere veelzeggende opmer­

vooraf helemaal niet hadden bedacht of voorzien.

king die mij altijd is bijgebleven, is van een mevrouw

Positieve bijvangst, zogezegd. Het doet me ook

die mij op en onder-ons toontje toevoegde: ‘Zeg nou

goed om te kunnen vaststellen dat de kleur wit zelfs

eens eerlijk: in een transitie draait het toch gewoon

is geland in de regering. Als ik Rutte hoor zeggen dat

om geel en blauw? De rest is versiering.’ Dergelijke

‘wanneer je optimistischer denkt en praat over de

visies zul je niet snel meer tegenkomen en dat is

economie, deze als gevolg daarvan sterker wordt’,

maar goed ook. Veranderkunde is inmiddels veran­

dan is dat toch een duidelijk geval van wit denken.”

kleuren­ denken blijkt het relativeringsvermogen te

kerd in de professionele gemeenschap.”

Advieskunde: vertrouwd maar niet te dichtbij

‘Advieskunde kun je alleen leren in een duaal model’

“Advieskunde is een ontzettend jong beroep. Er bestaat nog geen wettelijk erkenning voor, geen bescherming, of toelatingseisen voor de beroeps­ groep. Wat je tegelijkertijd wél ziet, is dat adviseurs van China tot Chili dezelfde vuistregels hanteren;

“Waar ik me nu vooral over verwonder, is over de in­

er is dus wel degelijk een gemeenschappelijke ba­

gebakken paradoxen in organisaties. We maken niet

sis ontstaan, een instrumentarium dat internatio­

langer een keuze tussen ‘zo of zo’; tegenwoordig is

naal wordt onderschreven en gebruikt. Advieskunde

het steeds vaker ‘zo én zo’. En die verschillende fa­

kun je alleen leren in een duaal model, dus met aca­

cetten worden dan ook nog eens elk vanuit verschil­

demische kennis én praktijkervaring.”

lende invalshoeken bekeken. Het gaat er dan om te leren omgaan met die paradoxen. Daarbij moet je

“Het centrale dilemma in de advieskunde is die

nooit kiezen voor één van de polen, maar proberen

van afstand en nabijheid. Adviseren kun je alleen

om contrastrijk te kijken. Dat vind ik een spannend

wanneer er tussen adviseur en opdrachtgever spra­

speelveld. Ik durf zelfs te zeggen, dat wanneer er

ke is van vertrouwen, van een tweezijdige com­

geen paradoxen zijn, een organisatie dood is.

municatie en van geloofwaardigheid. Tegelijker­

Paradoxen brengen organisaties tot leven. En het fas­

tijd moet er voldoende afstand zijn om een goed

cinerende is: sommige mensen zien die paradoxen

advies te kunnen geven. Wanneer die afstand te

heel duidelijk, en anderen zien ze helemaal niet.

klein wordt, ga je mee-managen en verlies je als

De vraag is hoe we dat laatste kunnen verbeteren.”

adviseur je toe­ gevoegde waarde. Ik heb zelf het

“Een ander wonderlijk fenomeen dat ik met u wil

vak altijd uitgeoefend als academicus én praktijk­ | 19


mens. Die twee werelden stoten elkaar eerder

gevoegde waarde ervan, als wij zelf. Ze hebben ver­

af dan dat ze elkaar aantrekken. Ter vergelijking:

gelijkbare opvattingen over de taken van adviseurs

Twynstra Gudde is gericht op klanten; op de aca­

en zijn in het algemeen behoorlijk tevreden over

demie zijn ze dat zeker niet. Twynstra Gudde is

wat organisatieadviseurs doen. Ook bij het publiek

gericht op oplossingen; de academische wereld

scoren we een ruime voldoende met ons werk. Dat

houdt zich bezig met begrijpen. Voor academici is

zie ik echt als een van de verworvenheden van de

een klant geen klant maar een casus. En daar kun

afgelopen jaren.”

je er maar beter vijftig van hebben, of honderd. Adviseurs houden zich bezig met oplossingen zoe­

Gaming: dichtbij maar niet vertrouwd

ken bij n=1. Zij zijn dan ook veel creatiever en innova­

“Bij gaming is iets raars gebeurd. Een groep

tiever. Waar adviseurs in de praktijk al lang bepaalde

mensen heeft het woord ‘gaming’ geleend en daar

inzichten hebben verworven, komt de wetenschap­

‘serious’ aan toegevoegd. Wij wisten niet dat ga­

pelijke wereld pas tien jaar later met een algeme­

ming ook anders kon dan serious. ‘Gamification’ is

ne uitspraak, omdat zich dan genoeg cases hebben

ook zo’n woord: dat zou je kunnen vertalen als: de

voorgedaan om er iets over te kunnen zeggen.

werkelijkheid verspellen. Of ‘ludificatie’: speelsere

Wel zijn het allebei kennisproducerende instituten.

vormen verzinnen voor een bepaald proces. Ik voer

Ik wil me dan ook aansluiten bij het pleidooi dat

een strijd tegen de zware claims die deze groep

wordt gehouden voor de inrichting van een nieuw

mensen zich toe-eigent. Zo hoor ik beweren dat

soort instituut, dat in zijn functie vergelijkbaar is met

games obesitas kunnen bestrijden, of dat er games

wat academische ziekenhuizen betekenen voor de

bestaan die je gelukkiger maken. Misschien deden

zorg. Een oefenomgeving waar onderzoek en prak­

wij vijfentwintig jaar geleden in ons enthousiasme

tijk samengaan en waarin academici het vak in de

iets vergelijkbaars, maar nu vind ik dat je daar met

praktijk kunnen leren. Dat zou een goede manier zijn

gepaste voorzichtigheid mee moet omgaan. Het is

om de barrières tussen beide werelden te slechten.”

vandaag al eerder vastgesteld dat de twee gaming­ werelden elkaar niet begrijpen en weinig met elkaar

‘Toen ik begon met veranderkunde, werd dat gezien als een middeltje om dingen op te leuken of te marketen’

communiceren. Een constructief debat zou goed zijn, wat dat betreft.” “De laatste tijd ben ik fanatiek gaan lezen over gamification, en het grappige is, dat je daar de kleu­ ren in herkent. Zo gaat Facebook over zichtbaarheid, over macht, over de hoeveelheid followers die je hebt; dat kun je geel noemen, bijvoorbeeld. Het

“Goed nieuws over het adviesvak is dat uit onder­

streven naar steeds betere prestaties en compe­

zoek blijkt dat adviseurs veruit superieur zijn in ter­

tenties die games zo kenmerkt, is blauw. Zelf ben

men van klantvriendelijkheid ten opzichte van onze

ik heel erg van het groen, en ook dat zie je terug

academische tegenpolen. Maar dat wisten we na­

in de wereld van de serious game: je mag fouten

tuurlijk al. Wat óók blijkt is dat goede opdracht­gevers

maken en daarvan kun je leren en beter worden.

ongeveer hetzelfde denken over het vak en de toe­

Jammer is wel dat er in de serious games zo weinig

20 | Als G.O.D. in adviesland


ruimte is ingebouwd voor reflectie. Er wordt alleen maar

het doodschieten van mensen tot geen enkele vorm van

versneld en nooit eens vertraagd, terwijl dat juist de beste

schaamte; daar worden emoties juist afgevlakt. Dat is iets

leer­momenten kan opleveren. Ook is er een onderbelichte

waar ik wel een beetje ontdaan van ben.�

rol voor emotie. In de veranderkunde is daar tegenwoordig ruimte voor; bij gaming zie je het omgekeerde. Daar leidt

| 21


prof.dr. L.I.A. de Caluwé, tot januari 2013

Lijst van publicaties Boeken Stoppelenburg, Annemieke, Léon de Caluwé en Jac Geurts (2012): Gaming:Organisatieverandering met spelsimulaties. Deventer: Kluwer. Bejan, Valentin, Leon de Caluwé en Marike van Zanten (2011): Leiders over veranderen. De veranderagenda van 10 topmanagers en 10 topadviseurs. Deventer, Kluwer. Burger, Y, L. de Caluwé en P. Jansen (2010): Mensen veranderen. Waarom, wanneer en hoe mensen (niet) veranderen. Deventer: Kluwer, ISBN 9789013076967. Caluwé, Leon de en Elsbeth Reitsma (2010): Leren adviseren. Het belang van echt vakmanschap. Amsterdam: Mediawerf en Vrije Universiteit. Caluwé, L. de en H. Vermaak (2006). Leren veranderen: een handboek voor de veranderkundige. Compleet herzien editie. Deventer, Kluwer, ISBN 9013016545. Caluwé, Léon de en Elsbeth Reitsma (2006): Competenties van organisatieadviseurs. Amsterdam, Mediawerf. Publicatie van het Center for Research on Consultancy, Vrije Universiteit, Amsterdam. ISBN 9081091417/9789081091411. Boonstra, J. en L. de Caluwé (redactie) (2006): Interveniëren en veranderen: zoeken naar betekenis in interacties. Deventer, Kluwer. ISBN 9013039766. Twijnstra, prof.dr.ir. A., prof.dr. D. Keuning en prof.dr L.I.A. de Caluwé (2002): Organisatieadvieswerk. Handboek voor managers en adviseurs. Deventer: Kluwer. ISBN 9014088574. Caluwé, L. de, R. Kor, M. Weggeman en G. Wijnen (2002): Essenties van organiseren, managen en veranderen. Schiedam: Scriptum. ISBN: 9055942472. Caluwé, L. de (2001): Organisatie-adviseurs veranderen. Oratie Vrije Universiteit. Alphen aan de Rijn, Samson. ISBN: 9014076231. Caluwé, L. de en A. Witteveen (2001): Organisatie-advies: wat is dat? Schiedam: Scriptum management/Samson. ISBN 9055942197. Caluwé, L. de en H. Vermaak (1999): Leren veranderen: Een handboek voor veranderkundigen. Deventer, Kluwer. Caluwé, L. de (1997): Veranderen moet je leren. Over de opzet en effecten van een grootschalige cultuurinterventie met behulp van een spelsimulatie. Den Haag, Delwel. Dit boek is uitgeroepen tot “Boek van het jaar 1998”, publieksprijs Raad van Organisatie-adviesbureaus en Orde van Organisatie Adviseurs. Caluwé, L. de (1997): Veranderen moet je leren. Een evaluatiestudie naar de opzet en effecten van een grootschalige cultuurinterventie met behulp van een spelsimulatie. Tilburg, Academisch proefschrift.

22 | Als G.O.D. in adviesland

Caluwé, L. de, J. Geurts, D. Buis, A. Stoppelenburg (1996): Gaming: organisatieverandering met spelsimulaties. Den Haag, Delwel. Caluwé, L. de en M. Petri (1982): Van school naar middenschool. Deel 4A, School en verandering. Hoevelaken: pg Berk. Caluwé, L. de en M. Petri (1982): Van school naar middenschool. Deel 4B: School en verandering. Gevalstudies. Hoevelaken pg. Berk. Caluwé, L. de (1981): Van school naar middenschool. Deel 1: onderwijsmodellen. Hoevelaken: pg. Berk. Hoofdstukken in boeken Caluwé, Léon de (2012): Veranderen: een meervoudig perspectief. In: Nugter, Annet en Victor Buwalda (red.): Praktijkboek ROM in de GGZ-2. Utrecht: De Tijdstroom. Caluwé, Léon de (2012): Losjes gekoppelde systemen. Het gedachten­ goed van Karl Weick. In: Ruijters, Manon en Robert Jan Simons (red.): Canon van het leren. 50 concepten en hun grondleggers. Deventer: Kluwer. Caluwé, Léon de (2012): Veranderen in kleuren. In: Witte, Marco de, Jan Jonker en Maurits Jan Vink (red.): Essenties van verandermanagement. Deventer: Kluwer. Caluwé, Léon de (2012): Een mens moet af en toe in de aarde wroeten; dat hoort bij ons. In: Kouwenhoven, Kees: De zeven bronnen van arbeidsvreugde. Lelystad: VM Uitgevers. Caluwé, Léon de (2011): Enkele spanningen tussen organiseren en leren. In: Ruijters, Manon (2011): In bloei trekken...... Leren ontwikkelen van mens en organisatie. Oratie lectoraat Ecologie van het Leren. Den Bosch: Stoas Hogeschool. Caluwé, Léon de (2011): De woorden ‘veranderen’ en ‘managen’ passen niet bij elkaar. In: Haijtema, Dominique (2011): De Goeroe Gids. De beste Nederlandse managementdenkers. Amsterdam: Business Contact. Caluwé, Leon de en Annemieke Stoppelenburg (2011): Leren in spelsimu­ laties. In: Kessels, Joseph en Rob Poell (red., 2011): Handboek Human Resource Development. Organiseren van het leren. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Geurts, Jac, Léon de Caluwé en Wouter-Jan Kleinlugtenberg (2009): Spelsimulaties en onderzoek in de beleids- en organisatiewetenschappen. In: Inge Bleijenberg, Hubert Korzilius en Jac Vennix (red.): Voer voor methodologen. Den Haag, Lemma. Caluwé, Léon de (2009): Culturen veranderen. Slotopmerkingen bij de themabijdragen. In: Rob van Es, Jaap Boonstra en Heleen Tours (red.): Cultuurverandering: mythe en realiteit. Deventer, Kluwer.


Caluwé, Léon de (2009): Nieuwe bestuurscultuur vraagt om gedreven karakters. In: Martine de Jong: Frisse blikken. Een andere kijk op de bestuurlijke aanpak van urgente projecten in deRandstad. Den Haag, Randstad Urgent 2009. Caluwé, L. de (2009): Veranderen: een meervoudig perspectief. Verschil­ lende manieren van denken over veranderen. In: E. Slager (ed): Reproductieve geneeskunde, gynaecologie en obstetrie anno 2009. Rotterdam, Erasmus Medisch Centrum. Caluwé, Léon de (2008): Enkele opmerkingen over de kwaliteit van organisatie-advies. In: Dubbeldam, M., W. Goedmakers & M. Otto (red.): Leven in Structuren. Lenthe Publishers. Caluwé, Léon de (2008): Ambtenaren houden niet van verandering. In: Harten, Dirk van & Martijn van der Kooij (red.): Lui, Links en Lak aan de Burger. Vooroordelen over ambtenaren. Binnenlands Bestuur en Kluwer. De Caluwé, Léon (2007): Contextfactoren en organisatieadvies. In: Dubbel­ dam, M. en P.K. Jagersma: De Passie van de Professional. Assen, Van Gorcum. Caluwé, L. de (2006): Slash 21 vanuit veranderkundig perspectief. In: Dieten, Henk en Wim van der Geest: De waarde van Slash 21. Uitgave van de Stichting Carmelcollege en KPC Groep, Hengelo. Caluwé, L. de, J. Kessels, L. Stevens en S. Waslander (2006): Een geza­ menlijke reflectie. In: Dieten, Henk van en Wim van der Geest: De waarde van Slash 21. Uitgave van de Stichting Carmelcollege en KPC Groep, Hengelo.

Caluwé, L. de (1998), Veranderen moet je leren: over de opzet en effecten van een cultuurinterventie met behulp van een spelsimulatie. In: Boon, L: Zorg in bedrijf, Amstelveen, Stichting Sympoz (1998, blz. 94-99). Caluwé, L. de en H. Vermaak (1997): Nestoren kijken terug op het advies­ vak. 50-jarig jubileum-nummer M&O. 50e jaargang, nummer 1, blz. 56-64. Dit artikel is ook gepubliceerd in: Paauwe, J. (ed): Trends in Management en Organisatiekunde. De waan van de dag voorbij. Samson, Alphen aan den Rijn. Bosman, P.C.J., B.M. Groenemeijer, A.A.M. Blankenstein-Bouwmeesters en L.I.A. de Caluwé (1996): Blijven bewegen in de goede richting. In: Dee, G. van, W. Opheij en M. van der Steeg: Tussen wens en werkelijkheid: hoe bestuurders een vaarbare koers uitzetten. Contact, Amsterdam/ Antwerpen. Caluwé, L. de (1992): Inhoudelijk kader van het handboek Management in het Hoger Onderwijs. In: Handboek Management Hoger Onderwijs. Alphen aan den Rijn: Samson. Caluwé, L. de (1992): Globale organisatie-analyse. In: Handboek Management Hoger Onderwijs. Alphen aan den Rijn: Samson. Caluwé, L. de en B. Gielen (1991): De rol van de spelleider. In: Kessels. J. en C. Smit: Opleiders in organisaties. Capita Selecta. Deventer: Kluwer (1991, blz. 96-104). Petri, M. en L. de Caluwé (1990) Van schoolmodel naar ontwikkelingsin­ strument. In: J. Giesbers en F. van der Krogt: Werken met modellen in organisaties. Alphen aan den Rijn: Samson (1990, blz. 152-165).

Caluwé, L. de (2006): Kleurrijk veranderen: van visie naar praktijk. In: Isis Erfgoed. Uitgave ter gelegenheid van de ISISQ5 conferentie op 26 sep­ tember 2006.

Caluwé, L. de (1988): Leiding geven aan onderwijskundige processen: omgaan met paradoxen. In: Schoolmanagement. Deventer: Kluwer.

Caluwé, L. de (2005): Veranderingen vanuit het perspectief van de manager. Deelonderzoek prof.dr. L. de Caluwé. In: Het eerste Nationaal Onderzoek Verandermanagement. Amsterdam, Intermaat.

Caluwé, L. de en M. Petri (1987): Onderwijsmodellen en enige conse­ quenties ervan voor de organisatie van de school In: Satter, J. en P. Smets: Spelen op een rond voetbalveld. Culemborg: Educaboek (1987 blz. 28-40).

Caluwé, L. de en A. Stoppelenburg (2005): Hoe waardevol is de externe adviseur? In: Uitgelezen. Amersfoort: Twynstra Gudde.

Caluwé, L. de (1987).De nieuwe schoolleider is flexibel en heeft stijl. In: Van twaalf tot zestien. Hoevelaken: VSLPC.

Caluwé, L. de (2004): Denken over veranderen in vijf kleuren. In: Paauwe, J. et al: Human Resource Management en Performance: een bijdrage aan het beter presteren van bedrijven en individuen. Deventer: Kluwer.

Caluwé, L. de en M. Petri (1984): Koppelen en ontkoppelen: een alterna­ tieve zienswijze. In: Handboek School Organisatie Alphen aan den Rijn: Samson.

Caluwé, L. de (2004): Vijf manieren van denken over veranderen. In: Noort, Robert van: Favoriete werkvormen. Den Haag/Driebergen: Performa Human Resources Information.

Petri, M. en L. de Caluwé (1984): De school als systeem In: Handboek School Organisatie. Alphen aan den Rijn: Samson.

Caluwé, L. de (2004): Visie op veranderen ook rekening houden met de biologische klok. In: Schwartzmans, A.: Het schoolplan: van papier naar proces. Utrecht, Isis. Caluwé, L. de (2004): Veranderen in vijf kleuren. In: Praktijkboek Gezond werken. Reed Business Information (2004). Caluwé L. de en A. Stoppelenburg (2003): Omgaan met externe adviseurs. In: Handboek Management in Overheidsorganisaties. 42e aanvulling. Deventer: Kluwer. Caluwé, L. de en A. Stoppelenburg (2002): Gaming: een krachtig leermid­ del. In: HRD THEMA: het vak van trainer. Deventer: Kluwer. Caluwé, L. de (2001): Denken over veranderen in vijf kleuren. Handboek Facility Management. Alphen aan de Rijn: Kluwer Documentaire Uitgaven, 25e aanvulling. Caluwé, L. de en A. Stoppelenburg (2001): Leren in spelsimulaties. In: Kessels, J. en R. Poell: Human Resources Development, organiseren van het leren. Alphen aan de rijn, Samson. Caluwé, L. de (2001): Denken over veranderen in vijf kleuren. Het Facility Management Handboek. Aflevering 21. November 2001. Caluwé. L. de (2000): Denken over veranderen in vijf kleuren. In Cozijnsen, A., D. Keuning en W. Vrakking: Handboek Organisatie-instrumenten. Alphen aan de Rijn: Samson.

Caluwé, L. de (1984): Differentiatie. Handboek basisonderwijs, afl. 6 Van Loghum Slaterus. Caluwé, L. de (1982): Opvattingen over sociaal leren. In: Van den Berg. J. (ed) Van school naar middenschool, deel 7: Sociaal leren en middenschool. Hoevelaken, pg. Berk. Artikelen Ouden, Niels den en Léon de Caluwé (2012): Zijn ZZP’ers wel anders? In: Management en Consulting, 2012, nr. 6, p.15-17. Caluwé, Léon de (2011): Het imago van de adviseur. Management en Consulting, nummer 4, p. 34-36. Caluwé, L. de (2010): Academy of Management, Montreal 2010. In: Management en Consulting. Nr. 5, p 6. Caluwé, Léon de (2010): Intervenieren doe je zo. Tips voor effectief veranderen. In: Finance & Control, 9e jaargang, nr. 3, p. 28-30. Man, Ard Pieter en Léon de Caluwé (2010): Hoe innoveren adviseurs? In: Management en Organisatie, nummer 2, p. 37-52. Caluwé, Léon de (2009): Culturen veranderen. Slotopmerkingen bij de thema bijdragen. Management en Organisatie, 63e jaargang, nummer 3, p. 113-124.

| 23


Reitsma, Elsbeth & Léon de Caluwé (2009): Onderzoek naar de interactie tussen klant en adviseur: wat vindt de klant ervan? In: Management en Organisatie, nummer 6, p 61-79. Caluwé, Léon de (2009): Op bezoek bij de Academy of Management: Snoepwinkel en kermis. In: Management en Consulting, nr.5, p. 12-15. Reitsma, Elsbeth en Léon de Caluwé (2009): De gewaardeerde adviseur: wat klanten wel en niet op prijs stellen. In: Management en Consulting, nr. 6, p. 11-13. Caluwé, Léon de, Fritz Korten en Jac Geurts (2009): De toekomst van organisatieontwikkeling. In: Leren in organisaties, 9e Jaargang, nummer 11,p. 25-27. Knoop, Laurens, Léon de Caluwé en Martin Muller (2009): Zoeken naar synergie tussen veranderkunde en marketing: een verkennende studie naar overeenkomsten in achterliggende waarden van een veranderkundeen een marketingcommunicatiemodel. In: Management en Organisatie, nummer 6, p. 20-38. Caluwé, Léon de (2009): Interventies: wat zijn dat? Interveniëren: wat is dat? In: Management Executive, november/december 2009, p. 12-15. Caluwé, Léon de (2009): Interveniëren. In: Management Executive Base. www. Kluwermanagement.nl. Boonstra, Jaap, Léon de Caluwé & Elsbeth Reitsma (2008): Inspiraties uit de Academy of Management, 2008. In: Management en Consulting, nr. 5, 2008. Caluwé, Léon de (2008): De Stand van het Adviesvak. In: Management en Consulting, nr. 6, 2008.

Boonstra, J, L. de Caluwé en S. de Waal (2005): Management in de 21ste eeuw. In: Management en Consulting, nummer 5. Caluwé, L. de (2005): Léon de Caluwé over zijn kleurenmodel: de ratio achter de irrationaliteit van de verandering. In: Manager & Literatuur, jaargang 11, december 2005. Caluwé, L. de, W. Mastenbroek en S. Sichtman (2005): Het overmogen om succesvol te veranderen. In: Management en Consulting, nummer 1, 2005. Caluwé, L. de (2005): Formulering van de opdracht is sterk bepalend voor het resultaat. Tien tips voor het succesvol inhuren van ICT-consultants. In: IT Beheer, februari 2005. Caluwé, L. de (2005): Vernieuwing van organisaties loopt spaak. In: Financieel Dagblad, 26 februari 2005. Van Nistelrooij, A., N. Schouten en L. de Caluwé (2005): De Organisatie­ adviseur in kleur. Een exploratieve steekproef onder Nederlandse organisatieadviseurs naar visie, stijl en interventievoorkeuren. Tijdschrift: Management en Organisatie, 59e jaargang, nummer 2, p 56-68. Caluwé, L. de, F. Que en H. Vermaak (2004): Reactie. Enkele opmerkingen bij het artikel van Vansina en Schruijer. In: Management en Organisatie, 58e Jaargang, nummer 2, maart/april. Caluwé, L. de (2004): De grote kloof tussen de praktijk en de wetenschap. Impressies van de jaarlijkse conferentie van de Academy of Management in New Orleans. TG-Berichten, septembernummer. Caluwé. L. de (2004): Vijf zienswijzen op veranderen. In; Toolkit Onderwijsmanagement.

De Caluwé, Léon (2007): Veranderen: een meervoudig perspectief. Ver­ schillende manieren van denken over veranderen. In: Tijdschrift voor Medisch Onderwijs, Volume 26, nr. 6.

Caluwé, L. de (2004): Ideale netwerkplek. In: Management Consultant Magazine, nummer 4.

De Caluwé, Léon (2007): Vijf manieren van kijken naar veranderen. Audit Magazine, december 2007.

Caluwé, L. de en L. van Veen (2004): Leren veranderen. In: TIEM, tijdschrift voor informatie en management. nov.––/dec. 2004.

Van Nistelrooij, Antonie, Lidewey van der Sluis en Léon de Caluwé (2007): Veranderen en Leren: twee handen op één buik? Tijdschrift MAB, mei 2007, p. 216-224.

Caluwé, L. de (2004): De grote kloof tussen de praktijk en de wetenschap. In: Management Consultant Magazine, nummer 5.

De Caluwé, Léon en Elsbeth Reitsma (2007): Verslag van de Academy of Management Annual Meeting. In: Management en Consulting Magazine, september 2007.

Caluwé, L. de en A. Stoppelenburg (2004): Kwaliteit van organisatieadvies­ werk. In: Opleiding en Ontwikkeling, nummer 6. Caluwé, L. (2003) De emoties en energie. In tijdschrift Management Consultant. Nummer 5.

De Caluwé, Léon (2007): Léon de Caluwé: Bijdragen aan de verandering. Interview door Jan Vriens in: Tijdschrift: Leren in Organisaties, 7e jaargang, nummer 5, mei 2007.

Caluwé, L. de (2003): Je inleven in de vijf manieren van denken over veranderen. In tijdschrift: Leren in Ontwikkeling. Najaar 2003.

Boonstra, J. en L. de Caluwe (redactie) (2006): Themanummer: Intervenië­ ren en veranderen. Tijdschrift: Management en Organisatie, 60e jaargang, nummer 3/4, mei/augustus.

Caluwé, L. de en A. Stoppelenburg (2003): Organisatieadvies bij de rijksoverheid: kwaliteit onderzocht. In: Management en Organisatie. 57e Jaargang, nummer 1, januari 2003.

Boonstra, J. en L. de Caluwe (2006): Interveniëren en veranderen. Inlei­ dend artikel in het themanummer. In: Management en Organisatie, 60e jaargang, nummer 3/4, mei/augustus, p. 5-33.

Caluwé, L. de (2003): Cultuurverandering en cultuurbeïnvloeding op school. In tijdschrift: Basisschoolmanagement.

Ham, L. ten, L. de Caluwé en A. van Nistelrooij (2006): Wat beweegt een topmanager bij een verandering? Holland Management Review, 23ste jaargang, nummer 108, juli/augustus 2006, p 18-25. Caluwé, L. de (2006): Academy of Management. In: Management en Consulting, nr. 5. Caluwé, L. de en E. Reitsma (2006): Wat u moet kunnen: Onderzoek naar competenties van adviseurs. In: Management en Consulting, nr. 5, 2006, p 16-18. Verandering is nooit zwart-wit. Interview met Léon de Caluwé. In: Management Team 19, 17 november 2006, p.114-118. Laat de ambiguïteit bestaan. Interview met Léon de Caluwé. In: Isis Erfgoed. Uitgave ter gelegenheid van de ISISQ5 conferentie op 26 september 2006.

24 | Als G.O.D. in adviesland

Caluwé, L. de en A. Stoppelenburg (2002): Kwaliteit van Organisatieadvies bij de Rijksoverheid. Nieuwsblad Orde van Organisatieadviseurs, augustus, 2002. Caluwé, L. de (2002): Consultancy uit het dal. In: Management Consultant, nr. 3. Caluwé, L. de (2002): Van jongste trends tot netwerken. In: Management Consultant, nr.7. Caluwé, L. de en A. Stoppelenburg (2002): Mythes ontzenuwd; krijgt de rijksoverheid de adviseurs die zij verdient? Elektronisch tijdschrift M@n@ agement. Caluwé, L. de (2002): Bezettingsgraad is een magisch getal. In: Management Consultant, nr. 2. Caluwé, L. de (2001): Terug naar oud. In: Management Consultant, nummer 7.


Caluwé, L. de (2001): Veranderen in vijf kleuren: welke aanpak past bij u en uw situatie. Elektronisch tijdschrift M@n@gement.

Caluwé, L. de (1987): Camape - Wat kun je ermee? Sioo-bulletin, nr. 8 (december 1987).

Caluwé, L. de, F. Que en H. Vermaak (2001): Denken over veranderen van mensen en organisaties. In: Management en Organisatie, vol 55, nummer 6. (Dit artikel is in 2002 door de ROA uitgeroepen tot het beste vakartikel). Caluwé, L. de (2001): Op de Academy kun je netwerken. In: Management Consultant, nummer 6.

Caluwé, L. de (1987): Huizen in de buurt van een goede school zijn duurder. In: School, nr. 1. (januari 1987), 15e jaargang.

Caluwé, L. de (2001): Boekbespreking over: Linda Gratton: Living Strategy. Putting people at the heart of corporate purpose. In: Management Literatuur, jaargang 6, nummer 3.

Caluwé, L. de en M. van der Putten (1986): Fusiestrategieën. In MESO, 6e jaargang (1986/3, blz. 2-9).

Caluwé, L. de (2000): Boeken voor de organisatie-adviseur. In: Management en Organisatie, vol 54, nr 5/6. Caluwé, L. de (2000): Trends in consulting. In: Management Consultant, nr. 5. Caluwé, L. de (2000): Ontwikkelingen in consultancy. In: Management Consultant, nr 6. Caluwé, L. de en A. Witteveen (2000): Ten Geleide: Organisatie-advies: wat is dat? In: Management en Organisatie, vol 54, nr 5/6. Caluwé, L. de (1999): Cultuurverandering volgt de leercurve. Strategische veranderingsprocessen verlopen met vallen en opstaan. Management Consultant, nr. 4, najaar. Caluwé, L. de (1999): De Abilente Paradox. Management Consultant, nr. 4, (najaar 1999).

Caluwé, L. de (1987): De kiezers staan achter Bill Honig. In: School, nr. 2 (februari 1987), 15e jaargang.

Caluwé, L. de en E. Veenstra: Kwaliteit van het Onderwijs (2). In: MESO, 6e jaargang (1986/2, blz. 11-22). Caluwé, L. de en E. Veenstra (1986): Kwaliteit van het onderwijs (1). In: MESO, 6e jaargang (1986/1, blz. 2-9). Caluwé, L.(1986), de Met een beurs op studiereis door Amerika. In: School. nr. 3 (november 1986), 14e jaargang. Caluwé, L. de (1986): Vrije schoolkeuze bestaat nauwelijks. In: School, nr. 4 (december 1986), 14e jaargang. Caluwé, L. de en M. Petri (1985): Schoolontwikkeling en begeleiding. In: School & begeleiding. Amsterdam: APS (december, 1985). Caluwé, L. de en M. Petri (1985): De school als vuilnisvatorganisatie In: Handboek School Organisatie. Alphen aan den Rijn. Samson, (januari 1985).

Caluwé, L. de (1999): Pocket veto. Management Consultant, nr. 3 (zomer 1999).

Caluwé, L. de (1984): Middenscholen en consequenties voor de vernieu­ wingsstrategie van scholen en centrale instanties. In: Onderwijskrant 38. Kessel-Lo (B): (december 1984).

Caluwé, L. de (1999): Vuilnisvaten in organisaties, Management Consultant, nr.2 (lente 1999).

Caluwé, L. de en M. Petri (1983): Hoe veranderen scholen? In: MESO; 3e jaargang (januari, 1983, blz. 22-27).

Caluwé, L. de (1998): Denken over veranderen in vijf kleuren, In: Management en Organisatie 52e jaargang, nr. 4 (augustus 1998) blz. 7-27.

Caluwé, L. de en M. Petri (1982): Van school naar middenschool. In: MESO, 2e jaargang (maart 1982, blz. 17-20).

Caluwé, L. de (1998): Pocket veto: Het is er wel, maar je ziet het niet. Nijenrode Management Review, nr. 11. (juli-augustus 1998) blz. 101-103.

Caluwé, L. de en M. Petri (1982): Onderwijsmodellen en enige consequen­ ties ervan voor de organisatie van de school. In: MESO, 2e jaargang (mei 1982, blz. 21-28).

Geurts, J. en L. de Caluwé (1997): Spelsimulaties voor organisatieverande­ ring. In: Management en Organisatie, 51e jaargang, nr. 3. (juni-juli 1997), blz. 43-60.

Caluwé, L. de en M. Petri (1982): De school als arbeidsorganisatie. In: MESO, 3e jaargang (september 1982, blz. 28-31).

Caluwé, L. de en H. Vermaak (1997): Nestoren kijken terug op het ad­ viesvak. 50-jarig jubileum-nummer. In: Management en Organisatie 50e jaargang, nummer 1, blz. 56-64. Dit artikel is ook gepubliceerd in: Paauwe, J. (ed): Trends in Management en Organisatiekunde. De waan van de dag voorbij. Samson, Alphen aan den Rijn.

Caluwé, L. de en M. Petri (1982): De relatie onderwijs en organisatie In MESO, 3e jaargang (november, 1982, blz. 30-34).

Van Eekelen, I. en L. de Caluwé (1996): Wat doen adviseurs eigenlijk. In: Management en Organisatie 50e jaargang (juli-augustus 1996), blz. 298316.

Caluwé, L. de (1980): Ontwikkelingen in het denken over differentiatie in de middenschool. In: Vernieuwing, 38e jaargang, nr. 390 (april 1980).

Caluwé, L. de, D. Fundter, W. van ‘t Spijker en F. Joldersma (1995): Spelsimulatie voor een lerende overheid. Bestuurskunde, Jaargang 4, nr. 4. Caluwé, L. de (1994): Commerciële dienstverlening kan niet zonder professionele diepgang. In: Vernieuwing: 53/nr. 9, blz.7-8. Caluwé, L. de (1994): Kerncompetenties: een veelbelovend begrip. In: Opleiding en Ontwikkeling (1994: 7/8, blz. 7-8). Caluwé, L. de (1993): Enkele ervaringen met intercultureel werken. In: Opleiding en Ontwikkeling (1993/5: blz. 3-5). Caluwé, L. de (1992): Gaming: Ervaringen uit de praktijk. Opleiding en ontwikkeling (1992, blz. 13-18). Halbertsma, K. en L. de Caluwé (1989): Het wetenschappelijke onderwijs onder de loep. In: Management en Organisatie (1989/6: blz. 429-445). Caluwé, L. de (1987): Management en organisatie van scholen in het voortgezet onderwijs. In: MESO, 7e jaargang (maart 1987, blz. 2-6).

Caluwé, L. de (1980): Het Team-Kleingruppen-Model. In: Vernieuwing, 38e jaargang, nr. 391 (mei 1980).

Onderzoeksverslagen Vrije, Niels, Jerry Vermeire en Léon de Caluwé (2011): Een kaart van de organisatie-adviesbranche. Centre for Research in Consultancy, Vrije Universiteit, Amsterdam. Datema, Hergen, Michal Wolf en Léon de Caluwé (2007): Evaluatie “Pioniers van Lumpsum”. Onderzoeksverslag: onderzoek naar de effecten van de inzet van een spelsimulatie bij de invoering van de Lumpsum in het primair onderwijs. Artefaction en Vrije Universiteit, Amsterdam, 2007. Caluwé, Léon de en E. Reitsma (2006): Onderzoek naar competenties van organisatieadviseurs in verandertrajecten. Center for Research on Consul­ tancy, Vrije Universiteit, Amsterdam. Caluwé, L. de (2006): Nationaal Onderzoek Verandermanagement, deel 3. Deelonderzoek: interventievoorkeuren. Center for Research on Consultan­ cy, Vrije Universiteit, Amsterdam. Caluwé, L. de en A. Stoppelenburg (2002).Effectiviteit van organisatieadviseurs. Vrije Universiteit, Amsterdam.

| 25


Audio CD Caluwé, Léon de (2008): Interveniëren. In: De verandermanagementbox, deel 14. Mainpress. Lidmaatschappen Léon de Caluwé is lid van de Redactieraad van het tijdschrift voor Manage­ ment en Organisatie. Deventer: Kluwer.

List of Publications

Caluwé, Léon de and Elsbeth Reitsma (2010): Competencies of Manage­ ment Consultants. A Research Study of Senior Management Consultants. In: Buono, T. and D. Jamieson (eds): Consultation for Organizational Change. (chapter 2). Charlotte: Information Age Publishing. Research Series on Management Consultancy. (p. 15-40). Hofstede, Gert Jan, Vincent Peters, Léon de Caluwé and Dennis Martens (2009): Why do games work? In search of the active substance. In: Irene Patasiene and Eugenijus Bagdonas (eds): Proceedings of the International Simulation and Gaming Association Conference in Latvia, 2008. Caluwé, Léon de, Gert Jan Hofstede and Vincent Peters (2008): In Search of the Active Substance of Gaming. Opening chapter. In: Caluwé, Léon de, Gert Jan Hofstede and Vincent Peters (2008): Why Do Games Work? Deventer: Kluwer. (p, 11-24). Caluwé, Léon de (2008): The Active Substance from the Perspective of Change. In: Caluwé, Léon de, Gert Jan Hofstede and Vincent Peters: Why Do Games Work? Deventer: Kluwer. (p. 79-90).

Books Buono, Tony, Léon de Caluwé and Annemieke Stoppelenburg (eds) (2013): Exploring the professional identity of management consultants. Volume 16 in the series of Research on Management Consultancy. Charlotte: Informa­ tion Age Publishing. ISBN: 9781623961718. Caluwé, L. de, G.J. Hofstede and V. Peters (2008): Why do games work? In search of the active substance. Deventer, Kluwer. ISBN: 9789013056280. Boonstra, Jaap and Léon de Caluwé, (editors) (2007): Intervening and Changing: Looking for Meanings in Interactions. Chichester, Wiley. ISBN: 9780470512012. Caluwé L. de and H. Vermaak (2003): Learning to Change. A Guide for Organization Change Agents. Thousand Oaks: Sage Publications Inc. ISBN: 076-1927026. Geurts, J., L. de Caluwé and A. Stoppelenburg (2002): Changing Organisations with Gaming/simulation. The Hague: Elsevier Reed. ISBN: 90-6155-978-2. Caluwé, L. de, H. Vermaak en J. van der Woude (1999): Ten islands of learning. Amersfoort: Twynstra Group. Caluwé, L. de; M. Ekholm en K. Seashore Louis (1994): The future of APS. Utrecht: Algemeen Pedagogisch Studiecentrum. Caluwé, L. de, E. Marx en M. Petri (1993) РAЗВИТИЕ ШКОЛЫ: МОДЕЛИ И ИЗМЕНЕНИЯ Kaluga, (Rusland) Sociologisch Instituut. Caluwé, L. de, E. Marx and M. Petri (1988): Schooldevelopment: Models and Change. Leuven: Acco. Chapters in books Buono, Tony, Leon de Caluwé and Annemieke Stoppelenburg (2013): Introduction to the Volume. In: Buono, Tony, Léon de Caluwé and Annemie­ ke Stoppelenburg: Exploring the professional identity of management consultants. Charlotte: Information Age Publishing. (p. ix-xix). Derksen, Karin, Léon de Caluwé and Robert Jan Simons (2013): Conceptu­ alizing Developmental Space for Innovating Groups. In: Buono, Tony, Leon de Caluwé and Annemieke Stoppelenburg: Exploring the professional identity of management consultants. Charlotte: Information Age Publishing. (p. 75-98). Bejan, Valentin and Léon de Caluwé (2013): A Comparative Image of Ma­ nagement Consulting through the Magnifying Glass if Its Main Stakehol­ ders. In: Exploring the professional identity of management consultants. Charlotte: Information Age Publishing. (p. 243-263). Caluwé, Léon de (2011): Intervening and interventions. An Overview. In: Adams, Susan and Alberto Zanzi (eds, 2011): Preparing better consultants: The role of Academia. Charlotte: Information Age Publishing. Volume 14 in Research on Management Consulting series. (p. 121-150).

26 | Als G.O.D. in adviesland

Boonstra, Jaap and Léon de Caluwé (2007). Looking for Meanings in Interactions. Chapter 1. In: Boonstra, Jaap and Léon de Caluwé (2007): Intervening and Changing. Chichester: Wiley. (p. 3-28). De Caluwé, Léon (2007): Using Simulation Gaming for Change of Organi­ zations and for Change of Corporate Culture. Chapter. In: Kriz, Willy (Hrsg.): Planspiele für die Organisationsentwicklung. Wissenschaftlicher Verlag, Berlin. (p. 41-62). Caluwé, L. de, F. Que and H. Vermaak (2004): Comparing Psychotherapis­ ts’ and Change Agents’ Approaches to Change. Reflections on Changing People and Changing Organizations. Chapter 11 in: Buono, A.: Creative Consulting: Innovative Perspectives on Management Consulting. Charlot­ te: Information Age Publishing, Inc. (p. 267-302). Caluwé, L. de and H. Vermaak (2004): Thinking about Change: Complexity and Multiplexity in Change Processes. In: Boonstra, J.: Dynamics of Organizational Change and Learning. Wiley, Chichester. (p. 197-226). Smulders, F., L. de Caluwé and O. van Nieuwenhuizen (2002): Last stage of New Product Development: Intervention in existing processes? In: Buijs, J., R. van der Lugt en H. van der Meer: Idea Safari. Enschede: Twente University Press. Caluwé, L. de and J. Geurts (1999): The use and effectiveness of gaming/ simulation for strategic culture change. In: Saunders, D. and J. Severn (eds): The International simulation and Gaming Research Yearbook, Volume 7: Simulations and games for strategic planning and development. Lon­ don; Kogan Page, London: (p. 156-168). Caluwé, L. de (1998): Change has to be learned. An evaluative study of a large-scale culture intervention. In: Geurts, J., C. Joldersma en E. Roelofs (ed). Gaming/simulation for policy development and organizational change. Tilburg University Press. (p. 89-94). Articles Engberts, Rik, Léon de Caluwé, Paul Stuyt, Cornelia Fluit and Sanneke Bolhuis (2013): Towards Organizational Development for Sustainable High Quality Medical Teaching. Perspectives on Medical Education. No. 2, 28-40. Caluwé, Léon de, Jac Geurts and Wouter Kleinlugtenbelt (2012): Gaming Research in Policy and Organization. An Assessment From the Nether­ lands. In: Simulation and Gaming, 43 (5), p. 600-626. Derksen, Karin, Léon de Caluwé and Robert Jan Simons (2011): Deve­ lopmental space for groups working on innovation. Human Resource Development International, vol 14, no.3, july 2011, p. 253-271. Caluwé, Léon de (2011): Fifth International Conference on Management Consulting. Article in: Newsletter Management Consultancy Division. Academy of Management. Hofstede, Gert Jan, Léon de Caluwé and Vincent Peters (2010): Why Simulation Games Work- In Search of the Active Substance: A Synthesis. In: Simulation and Gaming, 41 (6), p. 824-843.


Korten, F., L. de Caluwé and J. Geurts (2010): The Future of Organization Development: A Delphi Study among Dutch Experts. In: Journal of Change Management, vol. 10, no. 4, p. 393-405.

Sluis, Lidewey van der, Léon de Caluwé and Antonie van Nistelrooij (2006): Linkages between Individual Characteristics Relating to Change and Learning: An Exploration. Paper accepted for the official proceedings of the Academy of Management Conference in Atlanta.

Van Nistelrooij, Antonie, Léon de Caluwé and Nanja Schouten (2007): Management Consultants’ Colorful Ways of Looking at Change. An explorative study under Dutch Management Consultants. In: Journal of Change Management, December, 2007. Vol.17, nrs. 3-4. p.243-254.

Sluis, L. van der, L. de Caluwé and A. van Nistelrooij (2005): An explorative analysis of the links between learning behavior and change orientation. Amsterdam, Vrije Universiteit, Research Memorandum 2005-4.

Sluis, Lidewey van der, Léon de Caluwe and Antonie van Nistelrooij (2006): Linkages between individual characteristics relating to change and learn­ ing. In: Develop, Vol. 2, Fall, p 24-31.

Caluwé, L. de (2005): Values and Actions of Management Consultants. Symposium at the Academy of Management Annual Meeting in Honolulu, Hawaii.

Caluwé, L. de and H. Vermaak (2004): Change Paradigms: An Overview. Organization Development Journal. Volume 22. Number 4., p. 9-18.

Caluwé, L. de, A. van Nistelrooij and N. Schouten (2005): Looking for Personal preferences in Change, does Personality Matter? Paper accepted at the Academy of Management Annual Meeting in Honolulu, Hawaii.

Smulders, F, L. de Caluwé and O. van Nieuwenhuizen (2003): Last Stage of Product Development: Interventions in Existing Operational Processes. In: Creativity and Innovation Management. Vol 12, number 2, June 2003. Papers Derksen, Karin, Léon de Caluwé and Robert Jan Simons (2012): Shared leadership to support the creation of developmental space in teams working on innovation. Paper presented at the annual conference of the Academy of Management, Boston, 2012. Reitsma, Elsbeth and Léon de Caluwé (2012): The client’s evaluation of the process of consultation. Paper presented at the annual conference of the Academy of Management, Boston, 2012. Caluwé, Léon de, David Jamieson, Hans Vermaak, Barbara Bunker and Marc Thompson (2012): Lessons from and ideas for teaching experienced change agents. Symposium presented at the annual conference of the Academy of Management, Boston, 2012. Derksen, Karin, Léon de Caluwé and Robert Jan Simons (2011): Develop­ mental space for innovation. Paper accepted for the Academy of Manage­ ment Conference. San Antonio, USA, August, 2011. Derksen, Karin, Léon de Caluwé and Robert Jan Simons (2011): Develop­ mental space for innovating groups. Paper accepted for the MCD Confe­ rence, Academy of Management. Amsterdam, June, 2011. Peters, Vincent, Léon de Caluwé and Gert Jan Hofstede (2009): Why do games work? In search of the active substance. Paper accepted for the Annual Meeting of the Academy of Management in Chicago, 2009. Reitsma, Elsbeth and Léon de Caluwé (2009): Qualifications of manage­ ment consultants. What makes management consultants effective in interactions with clients, seen from the eyes of the client? Paper accepted for the MC Division conference of the Academy of Management in Vienna, 2009. Caluwé, Léon de, Elsbeth Reitsma and Ben Emans (2008): Management Consultants and Competencies: What Do They Need in Their Assign­ ments? Symposium and paper at the Academy of Management Conferen­ ce in Anaheim, Ca.

Caluwé, L. de, A. van Nistelrooij and N. Schouten (2004): Vision, Style and Interventions of Management Consultants: An Exploration of the way of Thinking and Doing of the Dutch Management Consultant. Paper accepted and presented at the Academy of Management Annual Meeting, New Orleans. Caluwé, L. de and H. Vermaak (2004): Succesfull Knowledge Development in the World of Consultancy: the History of a Case. Paper accepted for the Academy of Management Hawaï 2005. Caluwé, L. de and A. Stoppelenburg (2004): Developing Criteria for Effecti­ veness of Consultant’s work. Paper accepted and presented at the Second International Conference on Management Consulting of MC Division of the Academy of Management at Lausanne, June 2004. This paper won: The Best Empirical Paper Award. Caluwé, L. de and A. Stoppelenburg (2003): The Quality of Management Consultancy at Central Govern-ment in the Netherlands. Paper accepted and presented at the Academy of Management Conference in Seattle. Caluwé, L. de and J. Geurts (2001): Measuring and explaining effects of a culture change intervention. Paper accepted and presented at the Acade­ my of Management, Annual Conference, Washington, D.C. Caluwé, L. de en E. Veenstra (1987): Quality of education. OECD: Internati­ onal School Improvement Project. Caluwé, L. de en M. Petri (1983): Coupling and uncoupling: an alternative view on change. OECD: International School Improvement Project. Caluwé, L. de J.H. Meesters en M. Petri (1982): Some experiences and problems with training and consultation for internal change agents. OECD: International School Improvement Project. Caluwé, L. de en M. Petri (1982): Organizational context and the change agent. OECD: International School Improvement Project. Member of the Editorial Staff Léon de Caluwé is Editor of the Journal of Management Inquiry

Caluwé, Léon de, Gert Jan Hofstede, Vincent Peters and Dennis Martens (2008): Why Do Games Work? In: Search of the Active Substance. Best Paper on the 39th Conference of the International Simulation and Gaming Association. Kaunas University of Technology, Lithuania. De Caluwé, Léon and Elsbeth Reitsma (2007): Which Competencies do Management Consultants need? Paper accepted for the Annual Meeting the Academy of Management, August, 2007, Philadelphia. De Caluwé, Léon and Elsbeth Reitsma (2007): Competencies for Change of Management Consultants. Paper accepted for the Management Consultancy Division of the Academy of Management. May, June, 2007, Copenhagen. Caluwé, Léon de (2006): Research on the Future of Organization Deve­ lopment in the Netherlands. Paper for the Symposium on the Future of Organization Development: research and new developments. Academy of Management, Atlanta.

| 27


Twynstra Gudde Amersfoort Stationsplein 1 Postbus 907 3800 AX Amersfoort 033 - 467 77 77 Den Haag Herengracht 9 2511 EG Den Haag 070 - 304 74 20 www.twynstragudde.nl Ingeschreven in het kwaliteitsregister organisatieadvies Member of the Cordence Worldwide Partnership


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.