Inleiding
I
n de afgelopen decennia hebben we een extreme welvaart gekend. Gestoeld op een traumatische ervaring van de twee wereldoorlogen hebben we met elkaar een vrede gebouwd waaruit met name in Europa een geweldige welvaart en vrede is ontstaan. Het is een majestueus werkstuk van onze voorouders. De Europese leiders die het land waar zij uit voortkwamen wisten te ontstijgen, maakten een bouwwerk dat vrede en welvaart creĂŤerde. Tegelijkertijd is er gaandeweg in deze periode een ongemak ontstaan over wat de vruchten zijn. Kunnen we die waarderen, als we steeds meer schaduwkanten zien? Die schaduwkanten betreffen vooral de ongelofelijke schade die door de ongebreidelde marktwerking is ontstaan. Tegelijkertijd denk ik aan het grote beslag van de overheid die zij inneemt ten koste van de samenleving. Het individualisme heeft zich nagenoeg onbeperkt ontwikkeld en daarover is onbehagen ontstaan. Er is verlangen naar gemeenschap en samenzijn. We zien dat die behoefte beantwoord wordt door vooral de negatieve kant ervan aan te roepen of te benadrukken. De witte woede, de radicale opstelling van gelovigen in De Verenigde Staten en in West-Europa, van respectievelijk Christenen en Islamieten, is er een voorbeeld van. Mensen zijn consumenten geworden in plaats van burgers die samen werken om hun welbegrepen eigenbelang te dienen. We hebben te maken met een sterke normatieve overheid, een sterke markt en een zwakke gemeenschap. De mens is een individu en ontbeert de steun van de medemens. Dat creĂŤert een grotere behoefte aan overheidstaken en marktproducten. Een eroderend proces dat nog steeds niet gestopt is. In dit boek gaan we op zoek naar de oorzaak ervan en analyseren het ontstaan van de huidige situatie. De antwoorden en oplossingen om de huidige onvrede te 13
verklaren kunnen worden gevonden in de waarden uit het verleden. Niet als een nostalgische recht toe recht aan restauratie van dat verleden, maar door deze slim en concreet toe te passen in onze huidige maatschappij. De sleutel lijkt te liggen in het vinden van een nieuwe positie van het politieke bestuur. Deels is het politieke bestuur verplaatst naar decentrale plaatsen, waar stakeholders zichzelf besturen, en deze zal nog verder worden verplaatst, bijvoorbeeld door buurtrechten, naar burgers die hun eigen publieke domein gaan besturen. Dan ontstaat tussen deze burgers een maatschappelijke politiek. Dat vergt een politiek bestuur dat de normstelling politieker maakt door deze aan mensen over te laten. Dat kan door de normstelling in groepen mensen een actief werkzaam bestanddeel van hun (dagelijks) handelen te laten zijn. Daar hoort bij dat het politiek bestuur er tegelijkertijd zo verstandig mee om weet te gaan dat ze zelf wegblijft van de inhoudelijke normstelling, ook als het even mis gaat met de normstelling tussen de mensen. In die notie ligt ook het inzicht besloten dat onder andere Alexis de Tocqueville naar voren bracht, namelijk dat een democratische houding, het vermogen om verschillen van mening te overbruggen, niet geleerd kan worden uit boekjes, maar door te doen. Het politiek bestuur zou zich moeten richten op het creĂŤren van plekken voor zelfsturing en lering. Hoe meer plekken er ontstaan, hoe makkelijker het politiek bestuur, de politiek in enge zin, de politieke besluitvorming kan overlaten aan de politiek in maatschappelijke zin. In het eerste deel van dit boek ga ik in op het ontstaan van de huidige welvaartstaat. Daartoe ga ik uitvoerig in op de 19de eeuw. In deze eeuw bestond aanvankelijk een evenwichtige verhouding tussen de drie sferen overheid, markt en gemeenschap. De groei van de overheid en de markt in de 19de eeuw leidde tot een visie op gemeenschapsvorming als tegenwicht voor de groei van de invloed van de overheid en de markt. Die visie is waardevol omdat deze bruikbaar lijkt om burgerschapswaarden te kweken. Echter, deze visie is in de afgelopen eeuw ondergesneeuwd. Ik beschouw het eroderende effect op burgerschapswaarden en gemeenschap als het gevolg van de ontwikkeling van de groeiende overheid en de 14
markt. Ik erken dat de laatste decennia het geloof in de marktwerking ook op mij vat heeft gekregen en ik net zo goed medeplichtig ben aan de ontstane situatie die ik zo graag wil veranderen. Ondertussen is er al wel nagedacht over de mogelijkheden om mensen meer aan het stuur te brengen. Ik neem u mee naar voorbeelden van zelfsturing en we kijken naar de praktijk en de regels waaronder deze floreren. We halen de theorie aan die zelfsturing verklaart. De ontwikkelingen van afgelopen decennia zijn ook ontwrichtend geweest voor de politiek zelf. De ideologie is minder belangrijk en de besturing lijkt vooral gestoeld op uitruilen. Gestimuleerd door sociale media ontwikkelt de politiek zich meer en meer tot een adhoc-cratie. Deze manier van politiek bedrijven opent de weg naar een disruptieve politiek waar extreme standpunten met gemak de nuance overspoelen. In dit boek gaan we na deze uitvoerige analyse de uitdaging aan en onderzoeken we hoe de nieuwe verhoudingen tussen overheid, markt en gemeenschap zouden kunnen zijn. Hoe ziet het eruit als mensen zelf meer doen, zelfsturend? In welke domeinen zou dat kunnen? En welke leiders heb je dan nodig? Welke competenties hebben de medewerkers dan? En wat zijn de eigenaardigheden van de organisaties die kunnen werken op het raakvlak van overheid, gemeenschap en markt? In de afgelopen dertig jaar heb ik aan deze nieuwe verhoudingen gewerkt. In dit boek schets graag mijn visie, al realiseer ik me terdege dat vele anderen hetzelfde deden. Ik schets de ideologie die burgerschap nieuw leven in kan blazen en die politieke leiders ook een richtsnoer kan geven. Iets om in te geloven en je mee te legitimeren. Vervolgens schets ik een uitgebreid voorbeeld van radicale decentralisatie waarbij burgers stakeholder en eigenaar worden van een publieke zaak. Naast een heldere ideologie en een concreet uitgewerkt voorbeeld, verdienen nog twee aspecten nadere beschouwing. Het eerste betreft de specifieke kwaliteiten die organisaties nodig hebben als zij willen bijdragen aan het nieuwe evenwicht tussen overheid, markt en gemeenschap. Het gaat om het combineren van routine en innovatie, het aansluiten bij burgers en de overheid en de markt. Dat vergt bijzondere kwaliteiten. 15
Het tweede aspect betreft de leiderschapskwaliteiten. Welke leiders hebben we nodig als zij de druk van de overheid en de markt willen weerstaan? Wat zijn hun kwaliteiten? Hoe kunnen we die stimuleren? Daar gaan we in dit boek de antwoorden op vinden. Maar voordat we daaraan toekomen, zullen we een reis in het verleden moeten maken.
16