2015 05 01 mirt agenda def 1

Page 1

INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

SAMEN BOUWEN AAN EEN GEZOND EN ENERGIEK STEDELIJK NETWERK


INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

SAMEN BOUWEN AAN EEN GEZOND EN ENERGIEK STEDELIJK NETWERK


INHOUD

1. Management samenvatting

4

2. Agenda

8

3. Economische potenties

10

4. Duurzaam en innovatief handelen

14

5. Kernwaarden

18

5.1 Vitale economie

19

5.2 Aantrekkelijke leefomgeving

19

5.3 Samen

20

5.4 Goede bereikbaarheid

20

6. Ambities

22

7. Health en Energy

24

7.1 Health: booming business

25

7.2 Energy: vernieuwen en vergroenen

26

8. Vestigingsklimaat

28

8.1 Transformatie van het stedelijk netwerk

29

8.2 Versterken en benutten van het sociaal kapitaal

31

9. Strategische agenda

36

3


INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

1

“In 2025 is onze regio econo­misch toonaangevend in Nederland en Europa op het ­gebied van Health en Energy”

MANAGEMENT SAMENVATTING

Een sterke focus op Health en Energy, de kansen die de geo­ grafische ligging van de regio biedt optimaal benutten, het ­sociaal kapitaal ontwikkelen tot belangrijkste vestigings­factor en een goede bereikbaarheid, waarbij de regio model staat voor d ­ uurzame, innovatieve mobiliteitsoplossingen. Dat zijn de ­ambities die het stedelijk netwerk Arnhem-Nijmegen in 2025 gerealiseerd wil ­hebben.

Gezamenlijke integrale MIRT-Agenda In deze integrale MIRT-Agenda presenteren wij de gezamenlijke ambities en projecten van de 18 regio­ gemeenten Arnhem en Nijmegen en Beuningen, Duiven, Doesburg, Groesbeek, Heumen, Lingewaard, Montferland, Mook en Middelaar, Overbetuwe, ­Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Wester­ voort, Wijchen en Zevenaar. Deze agenda is in samenspraak met provincie en Rijk tot stand g ­ ekomen. Ook partners uit het onderwijs en bedrijfsleven hebben inbreng geleverd. We zullen dan ook samen b ­ ouwen aan een aantrekkelijke toekomst in een fraaie en ­economisch vitale regio. Met samen bedoelen we overheden, onderwijs en kennisinstellingen, onder­ nemers, maar zeker ook met de inwoners. De overheid, de regio, werkt vraaggestuurd, wat betekent dat wij zoveel mogelijk inspelen op behoeften van ondernemers, onderwijs en inwoners. Potenties De potenties van onze regio zijn groot. Het stedelijk netwerk Arnhem-Nijmegen is een economisch zwaartepunt in Oost-Nederland en ligt tussen de Randstad en Nordrhein-Westfalen. Hierdoor vormt deze regio de schakel tussen Nederland en Duitsland: de poort naar Europa. Dit komt niet alleen de regio ten goede, ook nationaal en internationaal is dit gebied van betekenis. De regio levert een belangrijke bijdrage aan de inter­ nationale concurrentiepositie van Nederland, zowel met de topsectoren Health en Energy als met haar bijdrage aan de basisstructuur van de Nederlandse economie.

Kernwaarden De kernwaarden van ons vestigingsklimaat zijn de combinatie van een vitale economie, met een aan­ trekke­lijke leefomgeving en een goede bereikbaarheid. Hier werken we samen aan. Innovatie en duurzaam handelen zijn bepalend bij ons handelen. Dit kleurt de invulling van de kernwaarden; we spreken daarom van innovatieve en duurzame verbeteringen op de kernwaarden. De kernwaarden zijn leidend voor de keuzes die we maken. We hebben onze ambities in beeld gebracht aan de hand van twee pijlers: economische groei en een sterk vestigingsklimaat. Health en Energy zijn de logische economische katalysatoren waarmee we de economie een impuls willen geven. Die impuls is nodig, omdat de regio op dit moment op economische indicatoren achterblijft. Om dit tij te keren wil de regio de eco­ nomische potenties beter benutten. Health en Energy Ambitie: In 2025 is onze regio ­economisch toonaangevend in Nederland en Europa op het gebied van Health en Energy. Met het versterken van de sectoren Health en Energy ontstaan vele kansen voor crossovers, het gezamen­ lijk met andere sectoren realiseren van groei en nieuwe producten. De regio combineert haar sterke positie in Health en Energy met interessante crossovers die ­(inter)nationaal onderscheidend zijn, zoals food, creatieve industrie en logistiek. We willen onze internationale positie versterken en dat zal resulteren in economische groei, innovatie en duurzaamheid en het aantrekken van kenniswerkers in deze en hieraan gelieerde bedrijvigheid.

5


1

Transformatie van het stedelijk netwerk Ambitie: In 2025 is het stedelijk netwerk zo i­ngericht dat wij optimaal profiteren van onze ligging ten opzichte van de metropolen Randstad en Nord­rheinWestfalen en de ligging te midden van groen en water. Gelijktijdig werkt de regio aan het behoud en de ­versterking van de mooie, groene en waterrijke leefomgeving. In ons gebied komen vele landschappen tezamen. Hier zijn groen en water ook sterk verweven met de woon- en werkgebieden, wat een aantrekkelijke leefomgeving oplevert. Ook qua cultuur, r­ ecreatie en toerisme heeft de regio veel te bieden. Deze gunstige factoren gaan wij beter benutten door het meer te benadrukken in onze promotie en bij nieuwe ontwikkelingen. Nog meer dan voorheen kiezen bedrijven voor steden die aantrekkelijk zijn voor (hun) mensen. De w ­ ijken moeten aantrekkelijk zijn qua groen en water, maar ook wat betreft voorzieningen. Leegstand en overprogrammering moeten worden opgelost. In de komende decennia staan ‘water’ en ‘waterveiligheid’ nadrukkelijk op de agenda van de regio en het rijk (in het Deltaprogramma). Aanzienlijke delen van de regio liggen in het beïnvloedingsgebied van de rivieren Waal, Rijn en IJssel. Nieuwe ontwikkelingen koppelen wij indien mogelijk aan investeringen in dijken en kades, in ­waterberging en -afvoer in het middengebied (park Lingezegen) als dit tot meer kansen en betere

6

INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

oplossingen leidt. Ook heeft de regio forse ambities op het gebied van energie. De koers is gericht op een ­energieneutrale regio in 2050, het energiezuinig/­ neutraal maken van bestaand en nieuw stedelijk gebied, duurzame m ­ obiliteit en de implementatie van verschillende duurzame energiebronnen. Versterken en benutten van het sociaal kapitaal Ambitie: Het sociaal kapitaal is in 2025 onze ­belangrijkste vestigingsfactor voor bedrijven en onderwijs­instellingen. We werken aan de aantrekkelijkheid van de stadscentra voor de inwoners, waaronder kenniswerkers, zzp’ers, starters en studenten. Behoud van het ­hoogwaardige en karakteristieke aanbod is gewenst om inwoners te binden en boeien. Het betekent echter ook een goed openbaar vervoer, aantrekkelijke ­stationsomgevingen en hoogwaardige opleidingsmogelijkheden (onderwijsinstellingen). Het bruist in de steden en op de campussen. Creatieve industrie verlevendigt de steden en levert innovatie en nieuwe kansen voor de economie. Wij versterken en reali­ seren een passend onderwijs- en kennisclusteraanbod voor onze kernsectoren. Arnhem en Nijmegen zijn onderwijssteden en beschikken beide over een scala aan scholingsmogelijkheden van hoog tot laag, voor jong en oud. Deze regio heeft behoefte aan vakmensen. Het vraaggericht ontwikkelen en opleiden door onderwijsinstellingen en bedrijven is hierbij cruciaal.

“De regio werkt aan het behoud en de ­versterking van de mooie, groene en waterrijke leef­omgeving”

Ook juist mbo-opgeleide mensen kunnen hier aan het werk. Met de juiste opleiding en goede startkwali­­fi­ caties kunnen velen participeren in de samenleving. Zelfs als dit niet leidt tot betaalde arbeid, kan het maatschappelijk kapitaal beter worden benut. Het is vooral een uitdaging voor het onderwijs en bedrijven om de aantrekkelijkheid te vergroten. Versterken en benutten van de bereikbaarheid Ambitie: In 2025 zijn wij goed bereikbaar en staan wij in Europa model voor duurzame, innovatieve ­mobiliteitsoplossingen. Versterking van de economische hotspots vereist een goede doorstroming van personen en goederen op wegen, spoor en water. De interne bereikbaarheid blijft kwetsbaar, ondanks extra inspanningen in het kader van het programma Beter Benutten. Door verdere concentratie van ontwikkelingen en de trend om terug te keren naar de stad zal de druk op de zogenaamde ‘poorten naar de stad’ toenemen en kan de bereikbaarheid onder druk komen te staan. Via Beter Benutten

gaan we met Intelligente Transport Systemen (ITS) en de Smart Corridor (TNO, big data) op zoek naar oplossingen zonder extra asfalt. Zo zoeken wij zelf naar innovatieve mobiliteitsconcepten en nodigen wij partners hiertoe uit. Een verdere verbetering van het hoogwaardig openbaar vervoer op de as tussen Arnhem en Nijmegen blijft een belangrijk onderdeel van de bereikbaarheidsaanpak. Vanzelfsprekend benutten we de kansen die het nieuwe Centraal Station Arnhem en de ICE-­status bieden. De bajonet A50-A12-A50 houden we vanwege het hoge percentage zwaar vracht­ verkeer nauwlettend in de gaten. Dit geldt evenzeer voor doorstromings­problemen die ontstaan door de ­bundeling van regionaal en (inter)nationaal verkeer op de beperkte (brug-)infrastructuur. Als de monitoring daartoe aanleiding geeft, is ingrijpen door Rijk, provincie en regio vereist. Het doortrekken van de A15 tussen knooppunt Ressen en de aansluiting met de A12 bij Zevenaar worden uitgevoerd voor een goede (inter)nationale verbinding met Duitsland.

7


INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

2

“Ondernemers, onderwijs en overheid maken samen meer van kennis en ontwikkelen de regio tot een ‘sweet spot’”

AGENDA

2.1 Met vereende kracht In deze Agenda presenteren wij de gezamenlijke opgaven met een horizon tot 2025 en een doorkijk tot 2040. Arnhem en Nijmegen trekken hierin samen op met de andere gemeenten in hun regio – Beuningen, Duiven, Doesburg, Groesbeek, Heumen, Lingewaard, Montferland, Mook en Middelaar, Overbetuwe, ­Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Westervoort, Wijchen en Zevenaar – maar evenzeer ook met provincie Gelderland en het Rijk. Overigens zet de regio in de volle breedte de schouders onder het verwezen­lijken van onze ambitie op ruimtelijk economisch gebied. Deze Agenda is door de regio, provincie en Rijk en de twee O’s (ondernemers en onderwijs) opgesteld. De driehoek ondernemers, onderwijs en overheid zoekt naar synergie. Drie partijen hebben elkaar daarmee gevonden in een gouden driehoek: de overheid om een goed vestigingsklimaat en een hoogwaardige leefomgeving te creëren, kennis- en onderzoeksinstellingen om innovaties te ontwikkelen, het bedrijfsleven om deze te vermarkten. Een synergie in optima forma van de drie O’s resulteert in een op kennis gebaseerde economische ontwikkeling (‘sweet spot’).

Er is iets veranderd in de regio Arnhem-Nijmegen. Wij hebben de handen ineengeslagen en zijn overtuigd van de meerwaarde van een gezamenlijke inspanning. Er is de afgelopen tijd ambtelijk en bestuurlijk gebouwd aan vertrouwen, in onszelf en in elkaar. Dit heeft ons zover gebracht dat wij samen met onze partners ­willen investeren in kansen voor de middellange en lange termijn.

2.2 Regio Arnhem-Nijmegen zet in op verbetering ­economische positie De regio Arnhem-Nijmegen is op de Gelderse en ­Neder­landse schaal speler van formaat en er liggen veel kansen om de economische prestatie te ver­­be­ teren. Dat is ook nodig omdat in nationale r­ ankings, waarin verschillende regio’s op nationaal niveau worden vergeleken, de positie van de regio Arnhem-­ Nijmegen daalt. De regio kent mindere prestaties op de indicatoren ‘productiewaarde’ en ‘export’ (absoluut

en in vergelijking met andere Gelderse regio’s). De werk­loosheid in deze regio is structureel hoger dan het landelijke en provinciale niveau. Bovendien kennen met name Arnhem en Nijmegen binnen de stad grote sociaal-economische verschillen met een dreigende tweedeling op de arbeids- en woningmarkt als gevolg. De interne bereikbaarheid blijft, ondanks extra in­ spanningen in het kader van Beter Benutten, kwetsbaar als gevolg van de specifieke ligging van de regio te midden van rivieren. Met name de toegangen tot de grote steden zijn punt van zorg. Een combinatie van verdergaande maatregelen op het terrein van ov, ­multimodale overstappunten en fietsvoorzieningen zullen ook na de implementatie van Beter Benutten nodig blijven. 2.3 Deze integrale MIRT-Agenda De Agenda is een ruimtelijk economische leidraad die de weg wijst naar een blijvend aantrekkelijke regio Arnhem-Nijmegen. Dit is een document dat de ­gemeenteraden, provinciale staten en het Rijk ­legi­timeert om projecten en programma’s uit te voeren. Het vormt een kader waarmee wij elkaar binden aan afspraken en waarmee wij meerjarig continuïteit ­bieden aan ambi­tieuze ondernemers. Deze Agenda geeft onze acties en samenwerking richting. Deze Agenda vormt een ‘levend’ document van de ­betrokken partners, dat periodiek wordt geactualiseerd. Het bevat onze gezamenlijke ambitie. Vooral het deel maatregelen en projecten lééft: uitgevoerde maatregelen en projecten vervangen we door actuele ideeën en niet-effectieve maatregelen en projecten maken plaats voor betere. Het gaat nu om DOEN.

9


INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

3

“De regio heeft een sterke ­eigenstandige positie in logistiek en kan deze verder versterken”

ECONOMISCHE POTENTIES

De ligging van de regio in Oost-Nederland, tussen Randstad en Nordrhein-Westfalen, in een stromenland van rivieren biedt k­ ansen. Deze kansen kunnen worden benut door goede samenwerking en het maken van scherpe keuzes. Ook internationaal heeft deze regio veel te bieden en dat is niet alleen regionaal gezien profijtelijk, maar ook voor de BV Nederland (Beleidsverkenning Versterken ­Vestigingsklimaat Nederland (BVNL)).

Grootste stedelijke netwerk in Oost-Nederland De regio Arnhem-Nijmegen is het grootste stedelijke netwerk in Oost-Nederland. Het stedelijk netwerk had in 2014 in totaal circa 750.000 inwoners en biedt aan circa 330.000 mensen een baan. Meer dan de helft (200.000) van die banen is geconcentreerd in de steden Arnhem en Nijmegen, de economische motoren van de regio. Het stedelijk netwerk kent een brede economische sectorstructuur. De meeste werkgelegenheid zit in de sectoren zorg, zakelijke dienstver­ lening, handel, industrie en onderwijs. De zorgsector is daarvan de grootste en biedt circa 75.000 personen een baan. Onderscheidend is de regio vooral in Health, Life Sciences en Energie- en milieutechnologie, met (inter)nationaal toonaangevende bedrijven en instellingen. Mode en design in Arnhem maakt deel uit van de landelijke topsector creatieve industrie. Ook de innova­tieve tuinbouw is van economisch belang voor de regio. De buren FoodValley, Brainport, regio Venlo, Twente, en Nordrhein-Westfalen zijn voor het stedelijk netwerk Arnhem-Nijmegen belangrijke en inspirerende samenwerkingspartners. Zij liggen op een steenworp afstand, wat de uitwisseling van kennis, personeel en goederen bevordert. Daarbuiten zijn de Randstad en Duitsland belangrijke partners. Er bestaan gezamen­ lijke programma’s met de buurregio’s en andere regio’s (bijvoorbeeld Logistics Valley), maar er zit nog veel meer in.

De doorontwikkeling van ‘Europese corridors’ bij de A15 is van ­belang. Hier komen veel logistieke verbindingen samen. ICE-station Arnhem Centraal heeft een sleutelpositie. De regio is de draaischijf voor Oost-­ Nederland wat betreft spoorverkeer.

Poort naar Duitsland/Europa Ook zijn de geografische kenmerken van de ­regio ­gunstig: een ligging halverwege de Randstad/­ Rotterdamse haven en Nordrhein-Westfalen. Preciezer: in één uur rijden ben je in Amsterdam, maar ook in Düsseldorf. Het stedelijk netwerk maakt deel uit van het Trans-­Europese Netwerk voor Transport (TEN-T).

De regio huisvest bijna 50.000 bedrijven, met een ­flinke spreiding in grootte en locatie. Er is een zeer innovatief MKB in een aantal topsectoren en ­speerpunten. Health en Energy hebben massa, evenals de logistiek en in brede zin de maakbedrijven ­(machinefabrieken, assemblage- en halffabricaten­ bedrijven, et cetera), en er is veel groothandel.

Een goede doorstroming op de corridors die door de regio Arnhem-Nijmegen lopen is essentieel voor de ontwikkeling van de mainports en de positie van Nederland op het gebied van goederenvervoer en logistiek. De ligging van de regio Arnhem-Nijmegen aan deze corridors is van groot strategisch belang en kan in economisch perspectief nadrukkelijker worden benut. De regio heeft een sterke eigenstandige positie in logistiek en kan deze verder versterken. Bijdrage aan internationale concurrentiepositie van Nederland Het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT)-onderzoek Arnhem-Nijmegen laat overtuigend zien dat de regio een onmisbare en essentiële bijdrage levert aan de internationale concurrentiepositie van Nederland. Dit zowel met de topsectoren Health en Energy als met haar bijdrage aan de basisstructuur van de Nederlandse economie. De regio combineert haar sterke economische basis­ structuur met de inzet op een aantal topsectoren die (inter)nationaal onderscheidend zijn.

11


3

De toegevoegde waarde van de sector industrie stijgt. De regio beschikt over een bloeiende en groeiende creatieve sector, een aanjager van innovaties die ook onderscheidend is vanuit haar eigen kracht. Binnen de grote steden bestaan bloeiende campussen. Samenwerkingsverbanden en netwerken De triple helix-samenwerking is veelbelovend. Afge­ lopen jaar hebben partijen elkaar gevonden; zij werken momenteel daadkrachtig samen aan verbeteringen van de kennisontwikkeling en de economische positie. In toenemende mate ontstaat in de regio een cluster­ ontwikkeling rond Health en Energy. Novio Tech ­Campus en de Kleefse Waard, maar ook de ARN-­ locatie, Electrabel, TPN West voor circulaire economie zijn recente en goede voorbeelden van sterke kennisnetwerken.

12

INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

Zoals in het MIRT-onderzoek Arnhem-Nijmegen en de BVNL naar voren komt is één van onze uitdagingen om de samenwerking met de Duitse buren te verste­vigen. De startpositie is gunstig gezien de vele contacten die er al zijn en waar we aan beide zijden van de grens de vruchten van plukken. Het gaat over gezamenlijke projecten van onderwijsinstellingen, onderzoeks­instituten, bedrijven en de drie overheids­ lagen. Voorbeelden zijn de vele Interreg-projecten en de samenwerking op het gebied van water en ­mobiliteit. De aanpak van de Gelderse Corridor is in dit verband van belang, waarbij de corridorgemeenten zich bundelen en gezamenlijk (ook met de provincie) werken aan de wisselwerking tussen economische ontwikkeling en het versterken van de gebiedskwaliteit.

“De regio beschikt over een ­bloeiende en groeiende creatieve sector, een a­ anjager van innovaties die ook onderscheidend is vanuit haar eigen kracht”

13


INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

4

“De brede economie die zo ­kenmerkend is voor deze regio, is een broedplaats van innovatie een duurzaamheid”

DUURZAAM EN INNOVATIEF HANDELEN

De regio heeft duurzaamheid en innovatie hoog in het vaandel staan. Gezamenlijk werken we hieraan. De overheden stimuleren andere partners om duurzaam en innovatief te handelen. ­Duurzaamheid en innovaties kleuren ons handelen. Het is geen doel op zichzelf maar komt tot uiting in de keuzes die wij maken voor economie, ruimte en sociale aspecten.

De regio zet zwaar in op duurzaamheid: bij mobiliteit, energietransitie, water, warmte, de circulaire economie en als thuishaven voor een krachtig energie- en ­milieutechnologiecluster. (Kennis)instellingen, bedrijven én buurtinitiatieven werken samen aan de duurzaamheid. De regio Arnhem-Nijmegen heeft met de trolley­ bussen en de groengasbussen het meest duurzame openbaarvervoerconcept van Nederland. Duurzaamheid en innovatie gaan hier samen op.

De sterke kennisbasis en waarde van de creatieve industrie als aanjager voor innovaties in andere sectoren zijn daarbij van belang. De maakindustrie en het MKB zijn volop in beweging; enerzijds door samen te werken met andere sectoren en anderzijds door te investeren in digitale productieprocessen, robotisering en automatisering. Duurzaamheid en innovaties versterken elkaar, maar dit geldt ook voor economische, ruimtelijke, sociale en infrastructurele aspecten.

Mixed strategy Voor het stedelijk netwerk is een roadmap naar een energieneutrale regio vastgesteld: De Groene Kracht met als doel een energieneutrale regio in 2050 ­(tussendoelen zijn respectievelijk 14% en 16% ­duurzame opwekking in 2020 en 2023). Wij doen dit door duurzame mobiliteit, een ‘mixed strategy’ van duurzame energiebronnen: zonne-energie, wind­ energie, biomassa en de koppeling van warmtenetten tot een regionaal warmtenet.

Hotspots Een voorbeeld hiervan is Coehoorn, wat ligt ­tussen het vervoersknooppunt Arnhem-Centraal, de ­binnenstad en de rivier. Coehoorn bezit het potentieel om uit te groeien tot een nieuw district voor ontmoeten, ­werken, wonen en cultuur. Een stads­ milieu met ­zakelijke faciliteiten vlakbij het station voor kenniswerkers uit de wijde omgeving, in een mix met gevarieerde stedelijke voorzieningen waaronder cultuur. Coehoorn is schakel in de creatieve corridor Rozet-Coehoorn-campus ArtEZ-museum ­Arnhem. De assen van het oostelijk stationsgebied naar de binnenstad en die naar het stadsdeel Coehoorn zijn hiervoor cruciaal. Door de combinatie en integratie van al deze aspecten kan dit gebied zich maximaal ontwikkelen.

Kennis als basis De brede economie die zo kenmerkend is voor deze regio, is een broedplaats van innovatie een duurzaamheid. De regio heeft alles in huis qua educatie: ­RadboudUMC, Radboud Universiteit, Hogeschool ­Arnhem Nijmegen, ROC, ArtEZ, Van Hall Larenstein, Papendal, kennisvalorisatie, campusvorming enzovoorts. Door de opleidingen, onderzoek en innovatie op het gebied van met name life science & health en energie en milieutechnologie is de regio ­Arnhem-­Nijmegen aantrekkelijk voor bedrijven en (toekomstige) werk­nemers die zich in die sectoren willen vestigen of verder ontwikkelen.

Een ander voorbeeld is het Honigcomplex, de oude soep- en vermicellifabriek in Nijmegen-West. Op de lange termijn is op deze plek, ook wel het Waalfront genoemd, woningbouw gepland. Om de oude fabriek niet leeg te laten staan of af te breken, is besloten om er een nuttige en publiekstrekkende plek van te ­maken: een ‘hotspot’ voor creatieve onder­nemers.

15


4

Ondernemers krijgen kansen, het gebied krijgt bekendheid en de leefbaarheid krijgt een positieve impuls. Bovendien worden toekomstige bewoners van het Waalfront getrokken met deze hippe plek met een nuttige en publiekstrekkende functies.

INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

De komende jaren zal de gemeente Nijmegen de ondernemers in de Honig een plek blijven bieden, en zal de aandacht uitgaan naar het vasthouden en verder verbeteren van de kwaliteit en uitstraling van het gebied.

“Het Honigcomplex en ­Coehoorn geven de leefbaarheid een ­positieve impuls waarin ont­moeten, werken, ­cultuur en wonen centraal staan”

In 2014 bleek de succesformule in de Honig fabriek te werken. Meer dan vijfentwintig ondernemers zijn inmiddels in ‘de Honig’ neergestreken. Restaurants, dansstudio’s, culturele en muzikale initiatieven, een filmgezelschap, sportieve ondernemers, ateliers en moderne ambachten hebben er ruimte gevonden.

16

17


INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

5

INNOVATIE DUURZAAM Vitale economie

Aantrekkelijke leefomgeving

KERN­WAARDEN

Goede bereikbaarheid

Samen

Vier kernwaarden Voor het economisch profiel van de regio Arnhem-­ Nijmegen zijn vier kernwaarden bepaald, die hieronder zijn uitgewerkt. – Vitale economie; – Aantrekkelijke leefomgeving; – Samen; – Goede bereikbaarheid. 5.1 Vitale economie Deze Agenda gaat over een vitale economie, maar ook over keuzes uit een veelzijdig palet en over de ­complementariteit die de steden kenmerkt. De regio moet studenten en starters binden en een logisch alternatief zijn voor de inwoner en ondernemer die ruimte zoekt voor wonen, leven en werken.

Een sterker economisch profiel is nodig om de regio onder­ scheidend te laten zijn. De regio heeft een brede economische sectorstructuur. Dit biedt het grote voordeel dat ze bestand is tegen schokken. We hebben daar bovenop twee onderschei­dende ­groeibriljanten, Health en Energy, die beide profiteren van de ­creatieve en innovatieve kracht in de regio.

5.2 Aantrekkelijke leefomgeving De regio biedt het beste van twee werelden. Immers, de steden Arnhem-Nijmegen hebben inwoners en ondernemers veel te bieden, maar dit geldt ook voor de regiogemeenten. Beide steden zijn overigens sterk verschillend en daardoor complementair. Zij beschikken over een grote diversiteit aan hoogwaardige ­opleidingen, kennisinstellingen van nationaal en internationaal formaat, interessant cultureel erfgoed, een groot cultureel aanbod (Het Gelders Orkest, I­ntrodans, ­Toneelgroep Oostpool, Nederlands ­Openlucht­museum,

Keizer Karelpodia, LUX, Valkhof Museum), herinne­ ringen uit de oorlog (Liberation Route) en het grootste wandelevenement ter wereld, namelijk de Vierdaagse. De regio functioneert als geheel, het ‘daily urban system’. Binnen de regio is er een variatie aan grootstedelijke en meer suburbane milieus. De hoogwaardige voorzieningen hebben een aanzuigende werking. Bovendien biedt het een aantrekkelijke omgeving en volop mogelijkheden voor recreatie door de fraaie parken, bossen, dijken en uiterwaarden langs de Waal, Maas, Rijn en IJssel, plassen en weilanden, glooiende stuwwallen en de beken, moerassige graslanden en heidevelden. De verwevenheid van wonen, werken en recreëren is een van de belangrijkste troeven van de regio Arnhem-Nijmegen. We werken nu al hard aan de kwaliteiten in de wijken, dorpen en (binnen)steden. Behoud en versterking zijn nodig, omdat wij ook ondernemers, studenten, expats, talenten en (middel)hoge inkomens aan onze regio willen binden. Wel zijn in een tijd van beperkte groei focus en ­concentratie nodig. Ontwikkelingen moeten plaats­vinden in de gebieden die het best ontsloten zijn en waar de grootste economische meerwaarde voor de regio als geheel gecreëerd kan worden. Na de ­econo­mische crisis lijkt een geleidelijke, sterk vraag­ gestuurde uitbreiding (organische groei) een ver­ standige weg.

19


5

INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

“Binnen de regio is er een variatie aan grootstedelijke en suburbane milieus. De hoogwaardige voor­ zieningen hebben een aanzuigende werking”

Tegelijkertijd vragen het vast­goedoverschot en de overprogrammering van w ­ oningen, kantoren, ­bedrijventerreinen, voorzieningen en detailhandel nog om afstemming en gecoördineerde sturing.

rende rol van de overheid; initiatief moet steeds meer komen van de kant van inwoners en ondernemers. Dit sluit ook aan bij het hoge gemiddelde opleidingsniveau van de inwoners.

5.3 Samen Samen komen we verder; de gemeenten in de regio, met de provincie en met het Rijk. Ook de samen­ werking in triple helix-verband met de ondernemers en het onderwijs is cruciaal voor het uitvoeren van de majeure opgaven die wij gaan aanpakken. Niet in de laatste plaats gaan wij samen met de inwoners aan de slag; niet zozeer door een overheid die hulp aanbiedt, maar door een overheid die appelleert aan de zelf­ standigheid van mensen. Dit sluit aan bij de verande-

5.4 Goede bereikbaarheid De (inter)nationale verbindingen via wegen (A15, A12, A18, A50, A73, A325 en de A348), water (Waal, Rijn, Maas, IJssel, Maaswaalkanaal) en spoor (Betuwe­ route, ICE-lijn, Zwolle-Roosendaal en Elst-Tiel) bepalen tezamen de bereikbaarheid van de regio. Naast deze oriëntatie zijn ook de fijnmazigheid en capaciteit van de verschillende modaliteiten bepalend voor het blijven stromen van personen en goederen in het gebied.

20

Specifiek voor deze regio zijn de vervlechting van inter­­ en intraregionale verkeersstromen in combinatie met het beperkte aantal rivierovergangen. Dit leidt tot een infrastructurele situatie die uniek is voor Nederland en veel potentie heeft, maar ook extra aandacht behoeft. De strategische schakelfunctie van de regio in het doorgeleiden van goederenstromen is van grote economische waarde, vooral als dit gepaard gaat met waardevermeerdering (‘value added logistics’ en ‘value added service’). Van deze gunstige ligging profiteren we door het versterken van de logistieke multimodale knooppunt A15-corridor (de kansen en belemmeringen van de corridor worden uitgewerkt in het MIRT-onderzoek Goederencorridor Oost). De regio volgt de vijf i’s van het rijk (uit de Programma’s Beter Benutten en Meer Bereiken): ‘innoveren’, ‘in stand houden’, ‘informeren’, ‘inrichten’ en ‘infrastructuur’. Investeren in extra infrastructuur komt pas in beeld als de andere ‘i’s’ geen oplossing bieden.

21


INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

6

AA D U U RZ

Transformatie stedelijk netwerk

Versterken en benutten bereik­ baarheid

Versterken en benutten sociaal kapitaal

De afbeeldig hierboven laat vier kwadranten zien die voor de regio Arnhem-Nijmegen als volgt zijn ingevuld: Ambitie Vitale economie De kernwaarde ‘Vitale economie’ concretiseren we door het versterken van Health en Energy en het ­benutten van crossovers. Ambitie: In 2025 is onze regio economisch toon­ aangevend in Nederland en Europa op het gebied van Health en Energy.

De sectoren Health en Energy gebruiken wij als katalysatoren voor onze brede economie. Wij versterken de concentratie van b ­ edrijven, kennis­instellingen en dynamische netwerken. Wij koesteren deze sectoren en de crossovers (nieuwe producten door slimme ­samenwerking) hierbinnen, met ­andere sectoren en met ­andere regio’s z­ oals FoodValley, Twente, Noord-Brabant, enzovoorts.

E

AMBITIES

Versterken Health en Energy

TI VA O N IN

M

x

Wij h ­ uisvesten (inter)nationale eyecatchers, gr­ote, middelgrote, kleine bedrijven en zzp’ers in de s­ ectoren Health, Energy en M ­ ilieutechnologie, Food en de ­creatieve industrie. Dit is de economie in onze regio waar wij trots op zijn en waarvoor wij mogelijkheden voor versterking zien. Deze sectoren zijn de hotspots in de regio, maar er zijn vele andere sectoren, bedrijven en instellingen aan gerelateerd. De regio heeft dankzij de brede economische basis minder te lijden van de grilligheid van de huidige economie. Ambities Vestigingsklimaat De kernwaarde ‘Aantrekkelijke leefomgeving’ g ­ even wij vorm door de transformatie van het stedelijk ­netwerk.

Ambitie: In 2025 is het stedelijk netwerk zo ­ingericht dat wij optimaal profiteren van onze ligging ten opzichte van de metropolen Randstad en Nord­rheinWestfalen en de ligging temidden van groen en water. Met het versterken en benutten van het sociaal ­kapitaal concretiseren we de kernwaarde ‘Samen’. Ambitie: Het sociaal kapitaal is in 2025 onze belangrijkste vestigingsfactor voor bedrijven en onderwijs­ instellingen. Goede bereikbaarheid realiseren we door het versterken en benutten van de binnenstedelijke, regionale en (inter)nationale bereikbaarheid. Ambitie: In 2025 zijn wij goed bereikbaar en staan wij in Europa model voor duurzame, innovatieve mobiliteits-oplossingen. De regio moet beschikken over een goede bereikbaarheid, een benut en passend sociaal kapitaal en een aantrekkelijk gebied om te wonen, werken en recreëren. Immers, Health en Energy en de ­spin-off van deze sectoren kunnen floreren als er een wervend ­vestigingsklimaat in de steden en omgeving is. We ­weten dat deze regio ons voordelig kleurt. Echter, als het stedelijk netwerk een speler op (inter)nationaal ­niveau wil zijn, moet er nog een schepje bovenop. Daar moeten we aan werken.

23


INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

7

AA D U U RZ

Transformatie stedelijk netwerk

Versterken en benutten bereik­ baarheid

Versterken en benutten sociaal kapitaal

7.1 Health: booming business Ambitie: In 2025 is onze regio economisch toon­ aangevend in ­Nederland en Europa op het gebied van Health en Energy.

Wij maken gebruik van de kracht van de s­ ectoren Health en Energy als katalysatoren voor onze brede ­economie. Wij k­ oesteren deze sectoren en de crossovers (nieuwe producten door slimme samenwerking) hierbinnen en met andere sectoren. Daarbij wordt het innovatieve vermogen van de ­creatieve industrie voor het aanjagen van innovatie en ondernemerschap benut. Logistiek is een sterk punt van de regio. Bovendien zien wij de samenwerking met de regio Food Valley als een nog verder te benutten kans.

E

HEALTH EN ENERGY

Versterken Health en Energy

TI VA O N IN

M

x

Health Valley is een toonaangevend cluster in Europa en Nijmegen levert hieraan een forse bijdrage. Met Health Valley, Campus Heijendaal (RadboudUMC, Radboud Universiteit, Hogeschool Arnhem Nijmegen (hierna te noemen HAN), Sanquin), Dekkerswald (Universitair Centrum voor Longziekten) en de Novio Tech Campus in Nijmegen en met complexen van de SIZA-groep (met onder andere ‘het Dorp’) en Papendal (het nationale sportcentrum en de plaats waar NOC*NSF zetelt) in Arnhem ontstaat er een concentratie van Life Science & Health-activiteiten in deze regio. Radboud Universiteit Medisch Centrum is marktleider in de nieuwe gezondheidszorg van de voorspelling (e-health), preventie en gepersonaliseerde geneeskunde. De combinatie van medische life sciences en de klinische praktijk met een indrukwekkende infrastructuur, zoals onderzoeksinstituten en de state-of-the-art RadboudUMC Technology Centers, zijn belangrijke troeven. Deze kunnen veel betekenen voor de regio indien bedrijven die kennis van de universiteit kunnen omzetten in nieuwe medicijnen of technologieën. De condities voor Life Sciences & Health zijn gunstig: de vraag naar producten groeit omdat mensen langer

leven, bepaalde ziekten vaker voor­komen en door nieuwe mogelijkheden, zoals biologisch onderzoek, genomics- en stamcelonderzoek. Er wordt intensief samengewerkt op de as Enschede-Nijmegen-Oss-­ Eindhoven (RedMedTech Highway). Met slimme crossovers krijgt het bedrijfsleven dat zich richt op de sectoren Health en Food een kennis- en economische impuls. De uitdaging ligt in het zoeken naar verbindingen met sterke clusters, zoals chips en chemie/farma. Vooral de Campus Heijendaal en de Novio Tech Campus zijn hiervoor van belang. Door een gezonde ontwikkeling van de Novio Tech Campus, voor bedrijven op het gebied van Health, Life Sciences en Semiconductors, krijgen spinoffs van de Radboud Universiteit, Radboud Universiteit Medisch Centrum en de HAN de mogelijkheid door te ontwikkelen. Bovendien kunnen bedrijven die nog niet gevestigd zijn in Nijmegen in de nabijheid van de kennisinstellingen een plek krijgen. Op deze manier wordt bijgedragen aan de economische vitaliteit en innovatiekracht van de regio. Wageningen UR is met recht hét kenniscentrum van FoodValley. Het succes van samenwerking is in de hele regio voelbaar en draagt stevig bij aan ons verdienvermogen. Onze regio heeft FoodValley veel te bieden (Health, maar ook de (glas)tuinbouw); een voorbeeld hiervan is het acceleratorprogramma Digital Health

25


7

via het IJ5lab waarin de onderwijsketen ROC/MLO, HAN/HLO en RU-chemie samenwerken met het bedrijfs­leven. Met nadruk zij vermeld dat vooral de connectie mbo/hbo en bedrijfsleven heel nauw is, maar hier liggen ook nog grote kansen om te verzilveren. 7.2 Energy: vernieuwen en vergroenen De regio Arnhem-Nijmegen kent een zeer s­ terke energiesector, met vanouds toonaangevende ­energie-instellingen als TenneT en Alliander naast mondiale spelers als DNVGL (voorheen KEMA), en een rijk geschakeerd MKB met innovatieve producten zoals flexibele zonnecelfolie, (waterstof-)elektrische ­aandrijflijnen en E-laadinfrastructuur. De trolleybus als duurzaam openbaarvervoermiddel, en de status als waterstof­regio zetten dit energieprofiel verder kracht bij. Ook de Hogeschool Arnhem Nijmegen, de ­Regionale Opleidingscentra en de Radboud ­Universiteit N ­ ijmegen tonen ambitie en daadkracht in het e­ nergieveld, met landelijke expertisecentra en opleidingen voor nule­missie-mobiliteit, duurzame decentrale energie­systemen en een wereldstandaard voor e­ fficiency van zonnecellen. Alle voor innovatie benodigde spelers ontmoeten elkaar in de Green

26

INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

Tech Alliance. Dit is een door de provincie ondersteund p ­ rogramma, dat mede uitgevoerd wordt door kiEMT, de netwerkstichting voor kennis en innovatie in de energie- en milieu­technologie. kiEMT telt ca. 200 actieve en betalende participanten uit overheid, ­bedrijfsleven en onderzoeks- en opleidingsinstellingen en is sterk geworteld in het stedelijk netwerk ­Arnhem-Nijmegen. Het stedelijk netwerk richt zich op versterking van het energiecluster (nationaal) met de ondernemers en de expertisecentra van de Hogeschool Arnhem Nijmegen, de ROC’s, de Radboud Universiteit. Naast de grote ondernemingen zullen ook de bedrijven en faciliteiten op de industrie- en bedrijfslocaties Kleefse Waard, A ­ rnhems Buiten, Innofase, Electrabel/TPN West en ARN Weurt hierin een rol spelen. Focus is de ont­wikkeling van duurzame en slimme energiesystemen voor mobiliteit en gebouwde omgeving. Daarmee voegen we in één beweging waarde toe op drie maatschappelijke uitdagingen waar Nederland en Europa zich voor gesteld zien: een toekomstbestendige en betrouwbare energievoorziening, in combinatie met een gezonder klimaat (minder CO2 en fijn stof) en een concurrerende, vitale economie.

VOORBEELDEN VAN CROSSOVERS Mode Een crossover tussen energie, en creatief is het lokaal gepro­ duceerde en verwerkte hennep dat wordt toegepast in duurzame textielsoorten en modeproducten. Een kledingstuk met zonne­ cellen waarmee de mobiele telefoon kan worden opgeladen is een voorbeeld van een crossover tussen creatief en energie. Innovatieve, comfortabele mode voor rolstoelers een crossover tussen creatief en health.

Groene Hub Crossovers met andere economisch sectoren zoals energy en logistiek zijn zichtbaar in De Groene Hub, een samenwerkingsverband van ondernemers, onderwijs en overheden in de regio Arnhem-Nijmegen. De partijen werken samen aan de energietransitie van fossiele naar biobrandstoffen en aan een groene regionale economie. De Groene Hub kiest voor een strategische mix van groengas (CNG/LNG), elektrisch en waterstof, omdat elke brandstof een eigen optimale actieradius heeft.

27


INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

8

AA D U U RZ

Transformatie stedelijk netwerk

Versterken en benutten bereik­ baarheid

Versterken en benutten sociaal kapitaal

8.1 Transformatie van het stedelijk netwerk Ambitie: In 2025 is het stedelijk netwerk zo ingericht dat wij optimaal ­profiteren van onze ligging ten opzichte van de ­metro­polen ­Randstad en Nord­rheinWestfalen en de ligging t­ e midden van groen en water.

De regio werkt aan het behoud en de versterking van de mooie, groene en waterrijke leefomgeving. Ons gebied kent een rijk palet aan landschappen. Ook qua cultuur, recreatie en toerisme heeft de regio veel te bieden.

E

VESTIGINGS­ KLIMAAT

Versterken Health en Energy

TI VA O N IN

M

x

Nieuwe ontwikkelingen brengen kansen met zich mee. De regio Arnhem-Nijmegen heeft een unieke ligging tussen de Mainports Rotterdam en Amsterdam en de Europese partners. De sectoren transport en logistiek profiteren hiervan. Door de groei van de Rotterdamse haven (Tweede Maasvlakte) zal het transport op de corridor toenemen. Daarnaast heeft klimaatverandering grote effecten op dit gebied door de te verwachten extreme hoge of lage rivierwaterstanden. Hier is ruimte om op de dynamiek in te spelen. De uitdaging is om dat met kwaliteit te doen en tegelijkertijd een impuls te geven aan de regionale economie. De verbinding met WaalWeelde is hierbij evident. De bestaande situatie en autonome ontwikkelingen zorgen voor opgaven van formaat die gezamenlijke inspanningen vereisen. Het integraal oppakken van die opgaven voor de toekomst biedt extra kansen. Water: meekoppelen met ontwikkelingen De regio Arnhem-Nijmegen is gelegen in en g ­ evormd door de Delta. De ligging aan de rivieren is bepalend voor het landschap en de economische ­mogelijkheden, maar ook voor de veiligheid. Klimaatadaptatie en

waterveiligheid vragen voortdurend actie en investeringen. Het Deltaprogramma bepaalt de koers voor de komende decennia. Nieuwe veiligheidsnormen moeten recht doen aan de aanzienlijke verstedelijking die de regio heeft doorgemaakt en de komende jaren zal doormaken. Het vraagt aanzien­lijke investeringen in dijken en kades, in waterberging en -afvoer in het ­middengebied (Park Lingezegen en de Liemers). ­Kansen tot meekoppeling met stedelijke ontwikkelingspro­jecten worden en moeten zoveel mogelijk worden benut. Energieneutrale regio De regio heeft de ambities van een energieneutrale regio in 2050 vastgelegd in De Groene Kracht. Het gaat hierbij om ambities van formaat op de schaal van stad en regio, zoals het -zuinig en energieneutraal maken van bestaand en toekomstig stedelijk gebied. De ambities hebben ook betrekking op duurzame mobiliteit en logistiek met de regionale implementatie van de nieuwe trolleysystemen, waterstofelektrisch vervoer en de schoonste openbaar vervoersconcessie in Nederland door de toepassing van groengas en de uitrol van het project De Groene Hub. Daarnaast zijn de ambities tevens gericht op een combinatie van duurzame energiebronnen (zoals zon, wind en biomassa) en de koppeling van warmtenetten tot een regionaal warmtenet.

29


8

De regio heeft de potentie om de hoge ambities waar te maken, vooral dankzij de kundige en sterke net­ werken. In de afgelopen jaren zijn ook al flinke stappen gezet in het verwezenlijken van de duurzaamheids­ ambities, zoals de concessie voor het openbaar ­vervoer, de aanleg van snelfietsroutes, duurzame logistiek en de ontwikkeling van de energie- en milieutechnologie-sector. De binnensteden floreren De stadscentra moeten aantrekkelijk zijn voor de ­inwoners, waaronder kenniswerkers, zzp’ers, s­ tarters en studenten. Behoud van het hoogwaardige en karakteristieke aanbod is gewenst om inwoners te binden en boeien. Het betekent echter ook een goed openbaar vervoer, aantrekkelijke stationsomgevingen en hoogwaardige opleidingsmogelijkheden (onderwijsinstellingen). Nog meer dan voorheen kiezen bedrijven voor steden die aantrekkelijk zijn voor (hun) mensen. Binnensteden zijn altijd in ontwikkeling en onder­hevig aan zowel nationale als lokale trends en f­ actoren. Zo zien we dat het winkelareaal krimpt en dat de bouw­investeringen relatief laag zijn. Tegelijkertijd zijn het aanbod en de ambiance van de binnensteden de afgelopen jaren verbeterd. De detailhandel staat onder druk, zowel op lokaal als op landelijk niveau. ­Oorzaken zijn ondermeer de afgenomen besteding van consumenten en de toename van internetverkoop. Een ­krimpende vraag naar winkelvastgoed resulteert per saldo in overaanbod en leegstand. Leegstand 30

INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

biedt echter ook kansen. Zo ontstaat er ruimte voor ver­nieuwing. Transformatie van het vastgoed in de binnen­steden is daarbij noodzakelijk. Uiteraard draagt ook de wijze waarop we omgaan met rijksinstellingen en rijksvastgoed bij aan de kracht van dit stedelijk netwerk. Denk bijvoorbeeld aan de ­magnetische werking van het bestuurlijk-juridische cluster met als motoren de juridische faculteit van de Radboud Universiteit, bestuurskunde en juridische zaken in het hbo en het gerechtshof in Arnhem. De wijken zijn groen en/of waterrijk Wij richten ons op het behoud en versterken van de rustige woonwijken waar midden- en vooral hogere inkomens graag wonen, vanwege de hoogwaardige voorzieningen in een groene en/of waterrijke ­omgeving, en waar veel mogelijkheden bestaan voor extensieve recreatie. Een van de sterke punten van de regio is de aanwezigheid van uitloopgebieden naast het groene en waterrijke decor van de woonmilieus. Kunnen wonen en recreëren in een dergelijke setting is een belangrijke vestigingsfactor voor bedrijven en werknemers. Opgaven tekenen zich af in wijken, gebouwd in de 70-er en 80-er jaren (‘bloemkoolwijken’), de v­ olgende generatie ‘krachtwijken’; eenzijdigheid van het ­woningbestand, kwaliteit en veiligheid van de open­ bare ruimte vragen om herstructurering en vernieuwing, gericht op levensloopgeschiktheid, duurzaamheid en een aantrekkelijker openbare ruimte.

“Een van de sterke punten van de regio is de aanwezigheid van uitloopgebieden naast het groene en waterrijke decor van de woonmilieus”

Herprogrammering en overprogrammering vergen afstemming De afgelopen jaren is een overprogrammering en leegstand bij kantoren, bedrijventerreinen, detailhandelsvestigingen, voorzieningen en woningen ontstaan. Deels zal dit nog verder toenemen. Er heeft een aanzienlijke herprogrammering plaatsgevonden; een proces dat nog doorloopt. De ambitie is om, omwille van de vitaliteit van de gehele regio, ons bij grootschalige verstedelijking te richten op het versterken van de agglomeratiekracht van de (binnen)steden Arnhem en Nijmegen als motoren van de regionale en van de Gelderse economie. Een sterke regio kan niet zonder sterke steden en omgekeerd. Het aanbrengen van focus en concentratie dwingt ons tot locatiekeuzes voor detailhandel, wonen, kantoren, voorzieningen en bedrijventerreinen. Dit geldt ook voor rijksvastgoed. Hierbij dragen alle partners, publiek en privaat, verantwoordelijkheid voor de consequenties (ook financieel). Dit bewustzijn en de gezamenlijke verantwoordelijkheid gaan wij vertalen naar regionale bestuurlijke afspraken en beleidsplannen.

8.2 Versterken en benutten van het sociaal kapitaal Ambitie: Het sociaal kapitaal is in 2025 onze ­belangrijkste vestigingsfactor voor bedrijven en ­onderwijsinstellingen. Vraaggericht ontwikkelen en opleiden Wij versterken en realiseren een passend onderwijs- en kennisclusteraanbod voor onze kernsectoren. A ­ rnhem en Nijmegen zijn onderwijssteden en beschikken beide over een scala aan scholingsmogelijkheden van hoog tot laag, voor jong en oud. Deze regio heeft ­behoefte aan vakmensen. Samen met de twee andere O’s ­werken we aan een goede afstemming tussen ­opleiding en werkgelegenheid, het zoge­naamde ‘vraaggericht opleiden en ontwikkelen’. Wij gaan met een goede programmering van het onderwijs, g ­ ericht op de beroepspraktijk, de kloof tussen o ­ nderwijs en arbeidsmarkt verkleinen. Hiervoor is een goede ­ver­binding tussen onderwijs en werkgevers nodig en bevorderen we de informatie-uitwisseling en a­ ctieve samenwerking tussen grote werkgevers, MKB-bedrijven, de maakindustrie, w ­ ereldwijdopererende b ­ edrijven 31


8

(zoals NXP), expats, intermediaire o ­ rgani­saties, branche- en belangenorganisaties, kenniscentra en overheden. Dus ook hier bouwen we aan samenhangende netwerken op regionaal niveau. Ook het versterken en/of realiseren van kennisclusters en campussen hoort hierbij. Voor de sector energie en milieutechnologie streven we samen met onderwijs, bedrijven en instellingen de komst van een universitaire master na. Dit ‘vraaggerichte opleiden’ moet in regionaal verband leiden tot een duurzame leercultuur, gericht op vakmanschap en kennistoepassing, bij­voorbeeld door de combinatie van bedrijven en ­opleidingsinstituten in de regio, en door begeleide s­ tages voor jongeren of door werkervaringsplekken aan te bieden als leertraject voor werkzoekenden. Jong en talentvol: binden en boeien Deze regio huisvest een relatief jonge en hoogopge­ leide bevolking. De regio Arnhem-Nijmegen zit in de luxe positie dat de beroepsbevolking nog tot na 2040 in omvang toeneemt. Er zijn onder meer vele studenten aan de mbo-, hbo- en universitaire opleidingen. Deze mooie uitgangspositie werpt zijn vruchten af wanneer we deze jongeren een carrière binnen ons gebied kunnen bieden. Hierdoor houden we de kennis en innovatiekracht vast. Dit betekent wel dat wij woonmilieus moeten bieden die deze jongeren binden en voorzieningen in de steden moeten hebben die hen kunnen boeien. Voor expats en andere hoogopgeleiden geldt hetzelfde als voor het ondernemersklimaat: de attractiviteit van de regio moet zodanig zijn dat zij

32

INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

hier willen wonen en leven. Een prettige en inspi­ rerende werk-, woon, en leefomgeving is essentieel om de beste mensen aan je bedrijf te kunnen binden. We moeten daarom blijven investeren in het boeien en binden van jongeren, zodat de hoogopgeleide jongeren in onze regio niet wegtrekken naar de Randstad. Van belang is ook de openbaar vervoerbereikbaarheid van opleidingen en campussen. Station Presikhaaf is een voorstadshalte van grote betekenis voor de ov-bereikbaarheid van de HAN-campus en de campus van Hogeschool Van Hall Larenstein (hierna te noemen VHL). Bij dit station liggen aanzienlijke kansen voor knooppuntontwikkeling, gerelateerd aan kennis: een verkenning naar verplaatsing van de stationshalte Presikhaaf in oostelijke richting en onderkluizing van de A12 moet duidelijkheid bieden ten aanzien van de kansen tot vorming van een gezamenlijke kennis­ campus het ‘Science Park Arnhem’, direct ontsloten via het spoor. In samenwerking met HAN en VHL wordt het perspectief uitgewerkt waarbij de combinatie wordt gezocht met investeringen in bestaand vastgoed op de schoolcomplexen en toevoeging van nieuwe faciliteiten: sport, leisure, werkruimten, broedplaatsen. De campus Heijendaal is een hotspot voor onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en gezondheid. De grootste instituten die er zijn gevestigd zijn de Radboud Universiteit, RadboudUMC en HAN. Deze hebben niet alleen een regionale aantrekkingskracht, maar ook een bovenregionaal en een landelijk bedieningsgebied.

Daarnaast bevinden zich op de campus veel kleinere, innovatieve bedrijven als spinoff van de universiteit en UMC. Heijendaal is daarmee de grootste werkgelegenheidslocatie van Gelderland en de campus is continu in ontwikkeling. Station Heijendaal is van groot belang voor de bereikbaarheid van Heijendaal en is een multimodaal knooppunt waar trein, bus (de Heijendaal Shuttle) en fiets samenkomen. De Maaslijn wordt in de komende jaren verder verbeterd door de lijn te elektrificeren. Uit recent onderzoek is gebleken dat de transfercapaciteit van het station in de huidige situatie al te klein is. Om deze reden zijn meer stijgpunten, ­bredere perrons en bredere voetgangerspassages nodig. De inrichting en de uitstraling van station Heijendaal zijn achtergebleven. Het is noodzakelijk dat station Heijendaal wordt opgewaardeerd, zodat een station ontstaat met voldoende transfercapaciteit, ruimtelijke kwaliteit én met een uitstraling van een modern station in een moderne campus. Meer profilering, ook voor mbo’ers Ook het aantrekken van nieuwe kenniswerkers is een doel. Met bijvoorbeeld de nieuwe internationale school versterken we de agglomeratiekracht van ons gebied. Per saldo zullen we de regio aantrekkelijker moeten maken en houden voor jong, eigen talent en nieuwe, vaak internationale kenniswerkers. Betere profilering, branding en gerichte marketing zullen hierbij helpen. Daarnaast is behoefte aan meer talent op mbo-niveau dat passend is bij de behoefte die in de regio bestaat.

Geef creativiteit de ruimte Het borrelt aan alle kanten in het stedelijk netwerk. Er is een nieuwe generatie opgestaan die het netwerk op een energieke manier wil vormgeven. C ­ reativiteit en innovatie verspreiden zich als er sprake is van slimme technologie, talent en tolerantie. Bestand­ delen zijn ­science parks, clusters, campussen, ‘startup eco­systems’ en zogenaamde living labs, zoals het Modekwartier in Klarendal. De creatieve industrie in deze regio is vooral sterk op het gebied van mode, productdesign en grafisch ontwerp. Met ArtEZ als de broedplaats van (inter)nationaal ontwerptalent met ­bekende exponenten zoals Victor & Rolf, Iris van ­Herpen, ­Pauline van Dongen, Marcel Wanders. Ook de Hogeschool Arnhem Nijmegen kent tal van ­creatieve beroepsopleidingen en levert steeds meer s­ tudenten af op het gebied van gaming, app-ontwikkeling, multi­ mediadesign en industrieel productontwerp. Game Garden Gelderland is een voorbeeld, gericht op toe­ gepaste games voor de healthsector. Iedereen doet mee Een sterke aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en het laten aanhaken van de onderkant van de arbeidsmarkt zijn dé remedie tegen maatschappelijke uitval. De aanpak van voortijdige school­verlating is niet genoeg. Er zijn ook leerwerkbanen en stages nodig, om ervoor te zorgen dat ook kwetsbare j­ongeren ­succesvol worden op de arbeidsmarkt. Met de juiste opleiding en goede startkwalificaties kunnen zij ­participeren in de samenleving. Zelfs als dit niet leidt

33


8

INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

“In 2025 staan wij in Europa ­model voor duurzame, innovatieve ­mobiliteits-oplossingen”

tot betaalde arbeid, kan het maatschappelijk kapitaal beter worden benut. Robotisering en automatisering zullen nadelige gevolgen hebben voor de werkgelegenheid. Het is vooral een uitdaging aan onderwijs en bedrijven om aan een toekomstvast sociaal kapitaal te bouwen. Versterken en benutten van de bereikbaarheid Ambitie: In 2025 zijn wij goed bereikbaar en staan wij in Europa model voor duurzame, innovatieve ­mobiliteitsoplossingen. Bevorderen doorstroming Versterking van de economische hotspots vereist een goede doorstroming van personen en goederen op wegen, spoor en water. De interne bereikbaarheid blijft kwetsbaar, ondanks extra inspanningen in het kader van het programma Beter Benutten. Met name de toegang tot de grote steden blijft een zorgpunt. Grote ingrepen hebben ook al plaatsgevonden, zoals de tweede Stadsbrug bij Nijmegen. Hiermee is een belangrijke bron van het fileleed aangepakt, maar de regio blijft kwetsbaar op dit punt. De uitgangspositie is gunstig, maar er zijn wel majeure bedreigingen die overwonnen moeten worden en de tijd dringt. 34

Het doortrekken van de A15 vormt een belangrijke schakel. Beter benutten bestaande infrastructuur Door verdere concentratie van ontwikkelingen en de trend om terug te keren naar de stad zal de druk op de zogenaamde ‘poorten naar de stad’ toenemen en kan de bereikbaarheid onder druk komen te staan. Een combinatie van verdergaande maatregelen op het terrein van openbaar vervoer, fietsvoorzieningen (infrastructuur, stallingscapaciteit) en multimodale overstappunten zal, ook na implementatie van Beter Benutten en Meer Bereiken nodig blijven. Slimmer Via Beter Benutten gaan we met Intelligente T ­ ransport Systemen (ITS) en de Smart Corridor (TNO, big data) op zoek naar oplossingen zonder extra asfalt. Zo ­zoeken wij zelf naar innovatieve mobiliteitsconcepten en nodigen wij partners hiertoe uit. Beter openbaar vervoer Een verdere verbetering van het hoogwaardig openbaar vervoer op de as tussen Arnhem en Nijmegen en de directe vleugels richting Wijchen en Zevenaar

en richting Tiel blijft een belangrijk onderdeel van de bereikbaarheidsaanpak. Ook op het spoor waar de ­intercity trein tussen Arnhem en Nijmegen nu 300 maal per jaar een station overslaat om de o ­ pge­lopen vertraging in te lopen. Dit vergt maatregelen op de IJssellijn, ook in relatie met de aansluiting van Oost-Nederland op HSL-station Breda (zie LTSA-oost). Daarnaast staat de kwaliteit van de Maaslijn onder druk. Vanzelfsprekend benutten we de kansen die het nieuwe Centraal Station Arnhem en de ICE-status bieden. Spoor Sinds de zomer van 2014 werkt de Stuurgroep Pro­gram­ma Hoogfrequent Spoor (PHS) Integraal ­Nijmegen in opdracht van het Ministerie van I&M aan de realisatie van het ‘spoorboekloos’ rijden tussen ­Schiphol, Arnhem en Nijmegen. De reden hiervoor is de verwachte groei in het aantal treinreizigers van 40.000 in 2013 naar 48.000 in 2022 per dag. Dit betekent uitbreiding van het aantal perrons, wijziging van de transfer op station Nijmegen, herinrichting van de opstelruimte voor treinstellen, de bouw van het technisch onderhoudscentrum van NS voor Zuid ­Nederland en renovatie en uitbreiding van het stationsgebouw. De gemeente gaat deze ingrepen benutten om in het Centraal Station een nieuwe westelijke entree te realiseren en de directe stationsomgeving te verbeteren, onder andere door het herstructureren van het (ondergronds) fietsparkeren en het verbeteren van de voetgangersgebieden en pleinen. De uitvoering van dit Programma Hoogfrequent Spoor Integraal Nijmegen is voorzien vanaf 2019 en daarna.

Achilleshiel De bajonet A50-A12-A50 houden we vanwege het hoge percentage zwaar vrachtverkeer nauwlettend in de gaten. Dit geldt evenzeer voor doorstromings­ problemen die ontstaan door de bundeling van regionaal en (inter)nationaal verkeer op de beperkte (brug)infrastructuur. Als de monitoring daartoe aanleiding geeft, is ingrijpen door Rijk, provincie en regio vereist. De a­ ndere achilleshielen zijn de spoorbrug bij ­Ravenstein, spoorkruising Arnhem Oost en knooppunt Bankhoef (A50). Internationale verbinding met hub Het doortrekken van de A15 tussen knooppunt Ressen en de aansluiting met de A12 bij Zevenaar worden uitgevoerd voor een goede (inter)nationale verbinding met Duitsland. Dit is ook van belang voor de BV Nederland. De corridor zal multimodaal zijn met de wegontsluiting via de A15, de Betuweroute voor het goederenspoor en de verbinding over het water via de Waal. Overstappunten tussen de modaliteiten ver­sterken de economische en logistieke positie van de regio. Het Railopstappunt, zoals genoemd in de MIRT-studie, is essentieel in de overstap van weg naar spoor. De Betuweroute wordt hiermee verbonden aan de A15 en de noord-zuidas (A50). Dit wordt onder ­andere uitgewerkt in het MIRT-onderzoek Goederenvervoercorridor Oost. Het ‘doorvoeren’ moet de regio zo min mogelijk overlast geven en het moet meer­waarde hebben in termen van regionale of lokale economie en/of werkgelegenheid.

35


INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

9

“Wij verwachten dat deze projecten onze regio een ­economische impuls geven”

STRATEGISCHE AGENDA

De strategische agenda legt de basis voor een langdurige en vooral productieve samenwerking. De agenda bevat projecten die zullen bijdragen aan de realisatie van de ambities van de regio. Wij verwachten dat deze projecten onze regio een economische impuls geven. Wij gaan de komende maanden werken aan r­ eali­satie van projecten en een nadere uitwerking van en ­afstemming over de projecten waar noodzakelijk. De gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke, economische, infrastructurele en sociale opgaven in onze regio gaan wij gezamenlijk oppakken, met ondernemers, onderwijs, gemeenten, de provincie ­Gelderland en het Rijk. Deze Agenda krijgt uitwerking in een concreet actieplan dat ingaat op wie de initiatiefnemer of verantwoordelijke van het project

is, wanneer het zal starten, hoe het project financieel gedekt wordt en wat de status van het project is zoals bijvoorbeeld een verkenning, een nader te ontwikkelen project of een concreet uitvoeringsproject. Deze uitwerking zal in de komende periode in nauwe samenwerking tussen regio, provincie en Rijk, plaatsvinden. Naast de specifieke op de ambities gericht agendapunten, is er een aantal punten dat gezamenlijk opgepakt zal worden en geldt voor de hele agenda namelijk: – Lobby en promotie; – Gezamenlijke actie gericht op samenwerking met Duitsland; – Jaarlijkse actualisatie van deze gezamenlijke Integrale MIRT-agenda.

UITVOERINGSAGENDA EN PROJECTEN Agendapunt 1: Versterken topsectoren Health en Energy 1. Versterken van de plekken waar het gebeurt, zoals NovioTech Campus, Campus Heijendaal (Radboud ­Universiteit, RadboudUMC, Hogeschool Arnhem Nijmegen), Kleefsewaard, Innofase, Arnhems Buiten, A ­ rnhem Science Park (Hogeschool Arnhem Nijmegen en Van Hall Larenstein: gezamenlijke campusontwikkeling nabij station Presikhaaf met optimalisatie van de bereikbaarheid), en Papendal (sport: gelinked aan Health en Food).

Deze strategische agenda bevat projecten die zijn gericht op de middellange- en lange termijn, namelijk de periode vanaf heden tot 2025 met een doorkijk naar 2040. In de hierna volgende ­tabellen zijn de agendapunten uitgewerkt in projecten. Deze lijst met pro­jecten is dynamisch, zodat jaarlijks ingespeeld kan worden op nieuwe ontwikkelingen en kansen en geleerd kan worden uit de effecten van de uitgevoerde projecten.

2. Gezamenlijke inspanning van regio, provincie en Rijk gericht op de topsectoren Health, Energy en Food en de crossovers daartussen. Dit is ook de inzet van de in oprichting zijnde Economic Board. De regio heeft een ­positie binnen de landelijke topsectoren (Health, Energy, creatieve industrie, logistiek en tuinbouw) die zijn ­opgezet om crossovers te stimuleren en innovatie en ondernemerschap aan te jagen. 3. Benutten van het innovatieve vermogen van de creatieve industrie om crossovers te stimuleren voor het aan­ jagen van innovatie en ondernemerschap in de topsectoren en andere sectoren van de regionale economie. 4. Voor logistiek en maakindustrie intensiveert de regio de inspanningen en zoekt samen met alle partners (zoals bedrijfsleven en Rijk) naar verbindingen, synergie en aansluiting op het landelijke beleid en mogelijkheden van die sectoren. 5. Omvorming GDF Suez (energiecentrale Nijmegen) naar duurzaam energielandschap.

37 Thea van den Heuvel / DAPh


9 6. Versterken SMART-corridor en relaties tussen Energy en mobiliteit, door onder meer ontwikkeling en implementatie van de nieuwe trolleysystemen (waterstof)elektrisch rijden, rijden op groengas en bijpassende openbare tank- en laadinfrastructuur. Agendapunt 2: Transformatie stedelijk netwerk 1. Stad en regio ‘Deltaproof’: investeringen in dijken, kades, waterberging en-afvoer in park Lingezegen, klimaatpark IJsselpoort; meekoppeling met stedelijke ontwikkelingsprojecten (doorwerking van het nationale Deltaprogramma). 2. Versterken binnensteden, kernwinkelgebied en aanloopstraten, ruimte voor starters en creatieve bedrijvigheid. Daarbij wordt de kracht van de creatieve sector benut voor transformatie van leegstaand vastgoed (het festival Ruimtekoers waarbij creatieven, makelaars, eigenaren en beleggers de handen ineen hebben gesloten is hiervan een goed voorbeeld en fungeert als proeftuin). 3. Cultuur en vrijetijdseconomie willen we optimaal benutten voor recreatie en toerisme in de regio (steden, ­dorpen en buitengebieden). Het afwisselende en voor Nederland uniek stuwwallen- en rivierenlandschap is een belangrijke vestigingsplaatsfactor van de regio. 4. Wijkvernieuwing; wijken uit de 70-er en 80-er jaren aanpakken gericht op levensloopgeschiktheid, duurzaamheid en een aantrekkelijker openbare ruimte. 5. Energietransitie naar een energieneutrale regio: opgaven van formaat in bestaand (en nieuw) stedelijk gebied, een mixed strategy van duurzame energiebronnen, en -netwerken (regionaal warmtenet) en duurzame mobiliteit (nieuwe trolleysystemen en (waterstof-)elektrisch rijden met bijbehorende infrastructuur. 6. Ontwikkeling en uitvoering van een regionale strategie voor duurzame, slimme energiesystemen en circulaire economie (De Groene Kracht / Energy Made in Arnhem / Power 2 Nijmegen). 7. Ontwikkelen en uitrol van slimme en duurzame binnenstadsdistributie-opgave. 8. Versterken van de corridor Rozet- Coehoorn Centraal- campus ArtEZ-Museum Arnhem (via Onderlangs en verbinding Meinerswijk). 9. Rekening houden met de sterktes van het stedelijk netwerk bij de ontwikkeling in het rijksvastgoed, zoals het sterke bestuurlijk-juridische cluster in de regio. Agendapunt 3: Versterken en benutten sociaal kapitaal 1. Stimuleren campusontwikkeling op de plekken waar het gebeurt: NovioTech Campus, Campus Heijendaal (Radboud Universiteit, Radboud UMC, Hogeschool Arnhem Nijmegen), Campus ROC Nijmegen, K ­ leefsewaard, Science Park Arnhem (Hogeschool Arnhem Nijmegen, Hogeschool Van Hall Larenstein), ArtEZ Hogeschool en Arnhems Buiten.

INTEGRALE MIRT-AGENDA STEDELIJK NETWERK ARNHEM-NIJMEGEN

Agendapunt 4: Versterken en benutten bereikbaarheid 1. Wij continueren met kracht de ingezette gezamenlijke bovenregionale trajecten, zoals de doortrekking van de A15 (inclusief aanpak onderliggend wegennet), spoorverbinding Arnhem-Düsseldorf, Maaslijn (elektrificatie en versnelling), verbreding A12, HOV Arnhem Nijmegen (o.a. Arnhem – Wageningen) en station Arnhem ­Centraal. 2. Optimalisatie HWN: Samen hanteren van de bereikbaarheidsindicator met als specifieke aandachtspunten de bajonet A50-A12-A50 en knooppunt Bankhoef (A50) en maken van afspraken over aanpak en fasering van gesignaleerde knelpunten op het Hoofdwegennet. Wat betreft het spoor bevestigen wij de afspraak dat naar aanleiding van nieuwe prognoses in 2017 besloten wordt of de noordtak onderdeel gaat uitmaken van de MER-procedure routering Goederenvervoer Oost Nederland, die dan zal starten. 3. Versterken van de ICE (internationale spoorverbinding Amsterdam-Utrecht-Arnhem-Düsseldorf-Frankfurt) en daarmee versterken ICE status van Arnhem en de regio. 4. Op basis van de bevindingen uit de Lange Termijn SpoorAgenda Oost: In het kader van de herijking spoor­ budget dragen we de planvorming elektrificatie Arnhem – Winterswijk voor. Wij agenderen een MIRT-studie naar versnelling van de IJssellijn vanuit het belang van de stedelijke schil rondom de Randstad, waaronder spoorbrug Ravenstein en knooppunt Arnhem-Oost. 5. Versterken duurzame Corridor Oost a. Samen uitwerken van het MIRT-onderzoek Goederencorridor Oost. b. Vooruitlopend aan de MIRT-studie Goederencorridor Oost maken we afspraken over projecten zoals Regionaal OpstapPunt, goederenopslag/-overslag, enz. c. Samen met het Rijk en Nordrhein-Westfalen dragen we in 2015 of 2016 deeltrajecten voor op de Corridor Oost in TEN-T verband. d. Gezamenlijk onderzoek van Rijk en regio naar haalbaarheid European Rail Freight Line System. e. Stimuleren containeroverslag in de regio (o.a. door dit te faciliteren in de havens, frequentie sluisbediening, ruimte voor overslag (ROP) en bijpassende infrastructuur). f. Ontwikkelen van een project voor ladingbundeling en synchromodaal transport (water, spoor, weg) rondom de logistieke hub Ressen. g. Ontwikkelen propositie Logistics Valley en Duurzame Transportcorridor Betuwe (DTB). h. Stimuleren schone scheepvaart door middel van deelname aan en trekkerschap van een aantal Europese ­projecten. i. Faciliteren van overnachtingsplaatsen (internationale) chauffeurs ivm verkeersveiligheid (parkeerterreinen met verblijfsduur > 24 uur). j. Zuid-Gelderland speelt in op dynamiek van toenemend transport en extreme hoge of lage rivierwaterstanden Bijvoorbeeld door ontwikkeling van (agro)logistieke centra. De uitdaging is om dat met kwaliteit te doen en tegelijkertijd een impuls te geven aan de regionale economie. De verbinding met WaalWeelde is evident.

2. Versterken van de relatie tussen onderwijs en arbeidsmarkt (mbo, hbo en wo). 3. Opstellen van een regionale Human Capital Agenda: a. In kaart brengen van ontwikkelingen in de vraag naar arbeid bij de sectoren die van belang zijn voor de regionale economie. b. Het in kaart brengen van het hierop gerichte onderwijs- en opleidingsaanbod (op alle opleidingsniveaus). c. Het met elkaar confronteren van vraag naar arbeid en aanbod van onderwijs en het zo mogelijk benoemen van witte vlekken/verbeterpunten. 4. Realisatie van een universitaire master op het gebied van Energie en milieutechnologie.

38

39


9 6. Agenderen en herbevestigen projecten Stedelijke Bereikbaarheid a. Ontwikkelagenda Fiets: nieuwe snelfietsroutes, faciliteren e-bike, uitbreiding stallingscapaciteit bij knooppunten en werklocaties. b. Nieuwe mogelijkheden duurzame mobiliteit, waaronder nieuwe trolleysystemen (trajecten zonder boven­leiding, opslag in accu’s; belangen van duurzame energy en betere netwerken/ aanboren groter vervoersaanbod). c. Inzet op kansen voor de stationsomgevingen Arnhem (benutten potenties, zowel spoor ICE 2.0 als omgeving), Nijmegen (upgraden station en stationsomgeving, ook in kader van PHS waarvoor verkenning loopt). De ­kansen van het bijzondere locatie- en bereikbaarheidsprofiel van Arnhem-Centraal moeten worden benut. d. Basisstation bij Campus Heijendaal en Velperpoort (beide upgraden). Stationsomgeving Velperpoort, op het kruispunt van spoor en stadsradiaal, vormt een belangrijke entree tot het centrumgebied van Arnhem. Inrichting en kwaliteit doen geen recht aan deze functie als entreeroute en vragen aanzienlijke aanpassingen voor de afwikkeling van met name langzaam verkeer en OV (trolley). De huidige situatie is onoverzichtelijk, niet veilig en zonder verblijfskwaliteit. e. Op korte termijn wordt verbetering aangebracht in de routing van het langzaam verkeer en de stallingscapaciteit voor fietsen in Arnhem en Nijmegen. f. De inzet op de langere termijn (na 2020) is gericht op verkleining van de ruimtelijke tweedeling door het spoortalud in Arnhem. Verruiming van het spoorviaduct laat één plein ontstaan aan weerskanten van het spoor met een overzichtelijke organisatie en afwikkeling van de verkeerssoorten. g. Wij werken aan de uitwerking van de OV-visie gericht op hoogwaardig openbaar vervoer binnen en tussen steden, voorzieningen en werklocaties. Hierbij is aandacht voor doelgroepenvervoer plus aanvullend vervoer (flexnet). h. De mogelijkheid van een fietsbrug over de Nederrijn en veerpontverbindingen ter hoogte van de Binnenstad en tussen Nieuwe Kade Kwartier en Malburgen. i. Knooppuntontwikkeling (station Presikhaaf en verknopen met HAN, Larenstein, Arnhem Science Park). Station Presikhaaf is een voorstadshalte van grote betekenis voor de OV-bereikbaarheid van de HAN-campus en de campus van Hogeschool Van Hall Larenstein (Velp). Wij willen een verkenning starten naar de verplaatsing van de stationshalte Presikhaaf in oostelijke richting, in combinatie met een ongelijkvloerse kruising van spoor en weg (Van Remagenlaan). Dit is van belang voor de ontwikkeling van Science Park Arnhem. In samenwerking met HAN en VHL wordt het perspectief uitgewerkt. Bij de HAN-campus en de campus van Hogeschool Van Hall is ook de onderkluizing van de A12 een verkenning waard. j. Opwaardering station Heijendaal voor een verder ontwikkeling van de transfercapaciteit, ruimtelijke kwaliteit én met een uitstraling van een modern station in een moderne campus. De grootste instituten die er zijn gevestigd zijn de Radboud Universiteit, RadboudUMC, HAN en ROC. Deze hebben een regionaal, bovenregionaal en een landelijk bedieningsgebied. Heijendaal is daarmee de grootste werkgelegenheidslocatie van Gelderland en de campus is continu in ontwikkeling. 7. Op gang brengen innovaties a. Stedelijk netwerk Arnhem-Nijmegen als innovatieve proeftuin voor intelligente transportsystemen, ­innovaties aan voertuigen en slim reizen (in de geest van Beter Benutten). In 2015 wordt concreet benoemd welke ­pilotprojecten uitgevoerd kunnen worden. Te denken valt aan innovaties als Smart-city en doorontwikkeling tot experiment regio in het kader van Agenda Stad, maar ook initiatieven als nieuwe trolleysystemen voor de regio, zelfrijdende voertuigen, platooning vracht, Hackaton HAN/Radboud met big data, last-mile initiatieven stadsdistributie, doorontwikkeling OV-concepten en integrale mobiliteitsconcepten rond locaties. b. Rijk en provincie spreken af in beeld te brengen welke mogelijkheden er zijn om mobiliteitsdata van overheid breder te gebruiken voor bereikbaarheidsvraagstukken en efficiënter OV. c. We zetten in op een betere internetbereikbaarheid en 100% mobiele bereikbaarheid van landelijke gemeenten, ook in het buitengebied.

40

“De Strategische Agenda leeft en wordt regelmatig geactualiseerd. Het gaat nu om doen!”


SAMEN BOUWEN AAN EEN GEZOND EN ENERGIEK STEDELIJK NETWERK Colofon Deze Agenda is een uitgave van het Stedelijk Netwerk Arnhem-Nijmegen, een samenwerking van gemeenten, provincie en triple helix partijen. © April 2015 Tekst | Charlotte Nauta, BMC Grafische vormgeving | Wunderbar/Raphaela Puhl Fotografie | Broer van den Boom, Thea van den Heuvel, Luuk van der Lee, William Moore, Thijmen Sietsma, ­ Gerard Verschooten, Norbert Voskens, Stadsregio Arnhem-Nijmegen, gemeente Arnhem, gemeente Nijmegen Digitaal druk | DPN


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.