1 minute read

Samenvatting

Het jaar 2020 ging de boeken in als een jaar waarin alles anders moest. Het weidevogelseizoen werd nog feestelijk geopend tijdens de jaaravond in februari, maar slechts enkele weken later werd duidelijk dat COVID-19 grote gevolgen zou hebben voor de vrijwillige weidevogelbescherming. Het coronavirus zette de rem op het veldwerk, zeker in de eerste weken, waarin de onzekerheid overheerste. Zonder vrijwilligers worden lang niet alle nesten gevonden. Het Coördinatiepunt Landschapsbeheer luidde hierover in maart de alarmbel. Dit resulteerde in landelijke persaandacht voor de gevolgen van het coronavirus op de bescherming van nesten en kuikens. De oproep in de pers zorgde ervoor dat nieuwe vrijwilligers zich meldden om te komen helpen. Daarnaast hebben door het coronavirus dit seizoen bijna geen excursies, bijeenkomsten en overleggen plaatsgevonden. Dat bemoeilijkte de gesprekken tussen boeren, gemeenten, agrarische natuurverenigingen en vrijwilligers. Desalniettemin nam het aantal vrijwilligers en het aantal deelnemende bedrijven net als in 2019 toe. Dit jaar waren er 719 vrijwilligers, tegenover 686 vorig jaar. En vorig jaar deden er 1.429 bedrijven mee, tegenover 1.724 in 2020. Ook de jaarlijkse introductiecursus weidevogelbescherming werd dit seizoen noodgedwongen online gegeven. De cursus werd door bijna 500 mensen bekeken. Deze manier van online informatieoverdracht is in december 2020 verder uitgebouwd met een webinar, met als onderwerp ‘Vernatting’. Niet alleen het coronavirus, maar ook de aanhoudende droogte maakte voor het derde jaar op rij het leven op de weides en akkers extra moeilijk. In 2020 werden 3.792 legsels gevonden en waar nodig beschermd tegen landbouwwerkzaamheden. Het totaal aantal legsels nam flink af ten opzichte van 2019. De kievit bleef Brabants talrijkste weidevogel. Het beschermingswerk door vrijwilligers en boeren vond met name plaats op maisakkers. Dankzij dit werk werd 74% van alle gevonden legsels succesvol uitgebroed. Hoewel de predatie iets hoger was dan in 2019, bleef dit verlies met gemiddeld 13% relatief laag. Dankzij de inzet van maatwerkregelingen en het reguliere agrarisch natuurbeheer bleef het aantal broedparen van de kritische soorten zoals grutto, wulp en tureluur stabiel. De kuikenoverleving (bruto territoriaal succes van 41%) was in 2020 echter te laag voor instandhouding van de gruttopopulatie. Er is dus nog werk aan de winkel voor de agrarische collectieven, boeren en vrijwilligers. 3

Advertisement

This article is from: