op zoek naar de vrienden van een Eikenboom
‘Stom, stom, stom. Boom zijn is… stom!’ Lodewijk, de eik, schudt boos met zijn takken. Hij schudt zo hard dat Bo de uil er wakker van wordt. Slaperig wrijft hij door zijn ogen. ‘Scheelt er iets Lodewijk?’ vraagt de uil nieuwsgierig. ‘Ja’, zegt Lodewijk boos. ‘Er scheelt wel degelijk iets. Ik vind boom zijn niet meer leuk.’ ‘Kom, kom’ zegt Bo, ‘zo erg kan het toch niet zijn. Je bent al jaren een boom en je hebt er nog nooit een probleem van gemaakt. Wat is er nu precies aan de hand?’ ‘Dat is het nu juist’ snikt Lodewijk, ‘ik sta hier al jaren en ik kan nooit ergens heen. In de lente, de zomer, de herfst of de winter, als de zon op mijn bladeren schijnt, als de regen met bakken uit de hemel komt, als de sneeuw op mijn takken weegt… ik kan nooit gaan schuilen want ik kan geen stap verzetten. Jij kan gaan schuilen want jij kan vliegen. Als er een feestje is in het bos kan jij ernaartoe. Ik word gewoon niet uitgenodigd want ik kan toch niet gaan. Ik heb geen vrienden’, zucht de eik verdrietig. Bo krabt achter zijn oren en denkt diep na. ‘Tja’ zegt de uil, ‘voor dit probleem heb ik ook geen oplossing. Ik ben dan misschien wel wijs maar toveren kan ik niet. Ik kan je dus geen voeten geven… of vleugels. Maar dat je geen vrienden hebt, dat geloof ik niet.’ ‘Zie jij dan vrienden?’ vraag Lodewijk boos. Bo kijkt met grote ogen en draait zijn hoofd volledig rond. ‘Dat is raar, ik zie ook niemand. Waar is iedereen naar toe? Weet je wat, ik ga voor jou op pad. Lijkt je dat wat?’
Wat verder in het bos ziet Bo eekhoorn Pluis. Hij roept: ‘hé Pluis, wat doe jij hier zo ver van huis?’ ‘Hallo Bo, ik verstop eikels in de grond en in de winter, met wat geluk, eet ik hiermee mijn buikje rond.’ ‘Dat is slim’ zegt Bo ‘maar vind je ook altijd je eten? Je zal vast wel, zo nu en dan, een eikeltje vergeten.’ ‘Ja’ zegt Pluis, ‘dat gebeurt wel eens, je hebt gelijk. En dat niet gevonden eikeltje wordt dan een nieuwe eik.’ ‘Of Lodewijk je vriend is, dat is eigenlijk wat ik wil weten.’ ‘Natuurlijk’ zegt Pluis, ‘want zonder hem heb ik geen huis en wat nog erger is: geen eten!’
Opdracht bij Pluis de eekhoorn: verstop je eigen wintervoorraad
Bo vliegt verder en ziet egel Joppe die rustig ligt te slapen. ‘Hallo Joppe’, roept Bo. Joppe kijkt met kleine oogjes en moet een keertje gapen. ‘Dag Bo’, zegt Joppe, ‘wat brengt jou hier tijdens de dag?’ ‘Ik kom je iets vragen’, zegt Bo, ‘tenminste als dat mag.’ ‘Wakker ben ik nu toch al en slapen kan ik vast vergeten, zeg eens Bo, wat precies wilde je weten?’ ‘Ik zoek de vrienden van Lodewijk, ben jij daar eentje van?’ ‘Natuurlijk’ zegt Joppe, ‘mijn vriend de eik die ik niet missen kan! Ik eet heel graag insecten, wormen en slakken en in de winter krijg ik die niet meer te pakken. Daarom eet ik in de herfst heel veel en bouw zo een laagje vet en dan een winterslaap, lekker naar bed. Lodewijk zorgt ook voor een deken van bladeren’, zegt Joppe. ‘waar zou ik me anders onder verstoppen?’
Opdracht bij Joppe de egel: zoekopdracht
Vanuit de lucht ziet Bo, Knabbel de muis, snel wegduiken. Gelukkig steekt z’n staart nog een stukje uit de struiken. ‘Hallo Knabbel’ roept Bo, ‘wees maar niet bang als je me ziet, ik wil je gewoon iets vragen en honger heb ik niet.’ Nieuwsgierig komt Knabbel wat dichterbij. Hij kijkt Bo vragend aan en antwoordt: ‘wat wil je weten van mij?’ ‘Lodewijk de eik heeft veel verdriet. Hij denkt dat hij geen vrienden heeft en bewegen kan hij ook al niet.’ ‘Geen vrienden?’ vraagt Knabbel, ‘dat vind ik echt wel gek. Lodewijk de eik is gewoon mijn lievelingsplek! Hij is mijn huis, mijn thuis, mijn klimrek en mijn speeltuin. Ik start vanonder aan de stam en klim tot in zijn kruin. Van al dat klimmen word ik echt niet moe en bovendien kan ik met mijn sterke achterpoten springen als een kangoeroe. Als ik honger krijg dan zoek ik een eikeltje, lekker en sappig ze liggen hier gewoon voor het rapen, is dat niet grappig? Ik hou geen winterslaap maar schuil samen met mijn familie diep onder de grond. Ik heb mijn nest bedekt met mos, gras en bladeren lekker warm als de winter komt.
Opdracht bij Knabbel de muis: afdruk van een boomschors.
‘Ik zie rood met zwarte stippen, een lieveheersbeestje misschien?’ Bo zet zich op een tak en kijkt opnieuw hij heeft het goed gezien. ‘Hallo Stippel’ zegt Bo, ‘ben jij een vriend van Lodewijk?’ Stippel knikt. ‘Je bedoelt toch Lodewijk, onze eik? ‘Ik ben een vriend van hem en hij is vriend van mij dat is echt waar. Ik doe iets voor hem en hij doet iets voor mij, wij helpen gewoon mekaar. Bladluizen zijn kleine beestjes die eten van Lodewijk zijn bladeren, dat vindt hij niet zo fijn. Ik help hem van deze diertjes af omdat deze bladluizen mijn lievelingseten zijn. In ruil daarvoor mag ik bij Lodewijk schuilen tegen de kou en kruip onder zijn schors als ik mijn winterslaap hou.’ ‘Zeg Stippel’, vraagt Bo, ‘op je rug zie ik zeven stippen staan wil dit zeggen dat je zeven jaar bent of is daar niets van aan?’ ‘Nee’, zegt Stippel, ‘het is niet mijn leeftijd die je ziet want ouder dan één jaar word ik meestal niet.’
Opdracht bij Stippel het lieveheersbeestje: tikspel lieveheersbeestje/bladluizen
Wat verder hoort Bo een roffelend geluid het lijkt wat op een boor. ‘Dat moet mijn vriend Pico zijn die ik in de verte hoor.’ ‘Hallo Pico’ roept Bo met een wat luidere stem ‘Lodewijk de eik, ben jij een vriend van hem?’ Pico stopt even met het timmeren aan het gat ‘Wat een gekke vraag Bo, natuurlijk ben ik dat! Achter Lodewijk zijn schors zitten insecten verstopt ze komen tevoorschijn als je er lang genoeg op klopt. Mijn haksnavel doet al het harde werk ik hak gaatjes zonder enige moeite mijn snavel is echt heel sterk. Mijn tong zuigt dan al de beestjes naar binnen Nee, zonder Lodewijk zou ik echt niet weten wat beginnen. Met klimpoten en steunstaart kruip ik schoksgewijs omhoog Ik zit niet graag op de grond maar zit liever hoog en droog.’
Opdracht bij Pico de specht: speel het seizoenenspel.
Bo vliegt een stukje verder door het bos beneden op het pad loopt Tuur de vos. ‘Hallo Tuur, sta eens even stil of je een vriend bent van Lodewijk is wat ik vragen wil.’ ‘Lodewijk is mijn vriend en dat zou je moeten weten zonder hem heb ik geen schuilplaats en zonder hem heb ik geen eten. Ik vang al eens graag een konijn, een eekhoorn of een muis en al deze dieren die hebben in de buurt van Lodewijk hun huis. Ook lust ik fruit of een dood dier dat ik vind op mijn pad samen met de bodemdiertjes eet ik het op, ‘opgeruimd’ heet dat. Ik heb verschillende holen maar een winterslaap houd ik niet mijn pels is mijn winterjas, lekker zacht en warm, zoals je ziet. ‘Zeg Bo’, vraagt Tuur, ‘heb je veel vrienden op je lijstje staan?’ ‘Ja’, zegt Bo, ‘ het wordt tijd om terug naar Lodewijk te gaan.’
Opdracht bij Tuur de vos: voedselketen met de knuffels
Samen met al de dieren komt Bo terug bij Lodewijk in het bos. Op kop loopt Pluis de eekhoorn en helemaal achteraan, Tuur de vos. ‘Lodewijk, mijn lieve vriend de eik, je weet het niet, maar je bent ontzettend rijk!’ Lodewijk kijkt nieuwsgierig naar Bo, dit kan hij alleen maar dromen de uil is niet alleen hij heeft allemaal dieren meegenomen. Lodewijk kijkt eens heel goed en dan verschijnt er een glimlach op zijn snoet. Hij herkent Pluis, Joppe, Knabbel, Stippel, Pico en Tuur ‘Allemaal vrienden van jou’ zegt Bo ‘zo zie je maar vriendschap is niet duur. Zeg dus nooit meer dat je geen vrienden hebt en laat me slapen overdag Ik ben nu moe en ga wat rusten op je takken als dat mag.’ ‘Ik ben verbaasd en tegelijk ook heel blij, zijn jullie echt allemaal vrienden van mij?’ De dieren knikken, ‘Lodewijk, je hebt ons al zoveel gegeven zonder jou zouden wij niet kunnen leven.’ ‘Als dat zo zit zegt Lodewijk terwijl hij knipoogt naar Tuur de vos, noem me dan maar gerust de allerrijkste eik van het bos.’
Opdracht bij Lodewijk de eik: Quiz Ter afsluiting gaan we samen met de kinderen kijken wie zijn verstopte wintervoorraad nog kan vinden.
op zoek naar de vrienden van een Eikenboom • Concept en tekst: Ann Baeten • Illustraties: Ann Baeten
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
v.u.: Werkgroep Isis vzw, Dorpsstraat 8 bus 1, 3990 Grote-Brogel