Natuur%20en%20milieu%202013%20lente

Page 1

Lentenummer 2013


Natuur & Milieu

Milieu-informatie

Natuur & Milieu is het tijdschrift van Werkgroep Isis en verschijnt driemaandelijks op 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december.

NME—Centrum Dorpsstraat 8 bus 1 3990 Peer (Grote-Brogel) maandag tot vrijdag: 08.00u -12.00u In de namiddag: op afspraak

Zetel en administratie Werkgroep Isis vzw (secretariaat) Dorpsstraat 8 bus 1 3990 Peer tel. 011/63.37.05 werkgroep.isis@scarlet.be www.werkgroepisis.be

Erkenning Werkgroep Isis vzw is een regionale natuur- en milieuvereniging erkend door de Vlaamse Overheid en aangesloten bij de Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen en de Limburgse Milieukoepel. Werkgroep Isis is werkzaam in Noord-Limburg in de gemeenten Peer, Hechtel-Eksel, Bree, Meeuwen-Gruitrode, Kinrooi, Neerpelt, Overpelt, Hamont-Achel, Lommel en Bocholt en is actief op het vlak van natuurbeheer, natuurbehoud en natuureducatie.

Lidmaatschap en giften Alleen door het uitbouwen van een voldoende brede basis zijn we bij machte de strijd tegen de continue achteruitgang van ons leefmilieu verder te zetten. Wij rekenen daarom op u, en danken u van harte voor uw trouwe steun. Lidmaatschap wordt verkregen door storting van een vrije bijdrage (minimaal 3 € per lid) op rekening BE40 4542 0739 5163 ten name van Werkgroep Isis vzw. Giften vanaf 40 € zijn fiscaal aftrekbaar. Een fiscaal attest wordt u in het begin van 2014 toegestuurd. De storting van de giften en van het lidmaatschap mogen tezamen gebeuren, mits vermelding op het overschrijvingsbewijs. Leden die bovendien het tijdschrift van Orchis en Limburgs Landschap wensen te ontvangen, betalen 25 € lidgeld.

Standpunten en meningen met naamvermelding in dit nummer, zijn niet noodzakelijk die van Werkgroep Isis vzw. Gehele of gedeeltelijke overname van artikels uit dit tijdschrift is toegelaten mits bronvermelding.

2


Inhoudsopgave Colofon

02

Inhoud

03

Editoriaal

04

Waar een kraan is, is er water!

05

Gaswinning in Limburg?

13

Een halt aan de Amerikaanse vogelkers in houtkanten

16

Educatie

17

Tentoonstelling : Vogels in vogelvlucht 2012 in een notedop Verslag film : The Muffin Man Verslag workshop : Handwerken met recyclagemateriaal

Kindernatuuratelier

24

Activiteitenkalender

26

Voorjaarsbloeiers op het Smeetshof Nieuwe Natuur in Peer Aanbod voor groepen

3


Editoriaal Bij al het nieuws over meer of minder besparen op de overheidsuitgaven, wordt het belangrijkste nieuws weer naar de achtergrond verdrongen: de aarde warmt op in recordtempo. Soms vragen we ons af wie de regels voor dit “ganzenspel” heeft ontworpen, waarbij bijna iedereen stappen moet terugzetten en alleen een kleine minderheid erop vooruit blijft gaan. En toch blijft iedereen er nog redelijk kalm bij, of is dat alleen maar de schijn van het moment? Maar waarover we ons echt zorgen moeten maken, is de toestand van het leefmilieu. In verband met het laatste nieuws over de opwarming van het klimaat, kunnen we enkele belangrijke conclusies trekken. Blijkbaar gaat de opwarming dus sneller dan algemeen werd verwacht. Maar ook is het duidelijk dat er wereldwijd nog steeds geen afdoende maatregelen hiertegen worden getroffen. Hoe kan dat? De belangen van de kleine groep die het meest is gebaat bij een ongewijzigd energiebeleid zijn immens. Op termijn kan ze de strijd niet winnen tegen de nieuwe en de milieuvriendelijkere energiebronnen, maar de schade die ze nog kan aanrichten is enorm. Lange tijd heeft deze groep de opwarming van het klimaat proberen te ontkennen of heeft ze er twijfels over gezaaid. Nu dat niet meer helpt, tracht ze de alternatieve energiebronnen in een kwaad daglicht te stellen door bijvoorbeeld op de subsidiëring ervan te wijzen. En dat terwijl haar eigen producten altijd rijkelijk werden gesubsidieerd en nog steeds overmatig worden bevorderd. Het is niet toevallig dat conservatieve krachten in de samenleving de aandacht om die reden willen afleiden naar oppervlakkige en pietluttige discussies: naar het tegen elkaar opzetten van landen of zelfs van regio’s binnen die landen. Hoogst interessante en “bevorderlijke” discussies over wie het meeste uitgeeft en wie het meeste bespaart? Ondertussen nemen deze discussies groteske vormen aan, terwijl gelijkaardige toestanden in het verdere verleden helemaal werden genegeerd. Wie weet er bijvoorbeeld nog dat Engeland bankroet was na de Tweede Wereldoorlog en dat het daarvoor nog moesten afbetalen tot in 2006? Maar in die tijd hadden we dan ook een gemeenschappelijke vijand die diende te worden verslagen en nu dus niet meer? We zitten gevangen in een systeem dat wordt beheerst door particuliere belangen: kleinere maar machtige belangengroepen die in nauw contact staan met onze politici en die ons hun eigen logica proberen op te dringen. En ze hebben ook een naam: de lobbyisten van de olie- en kolenindustrie. Maar de moeilijkheid is dat geen enkel ander bekend systeem daarop een antwoord kan bieden. Overreactie zou kunnen uitmonden in een repressief systeem, dat overtuigd is van zijn eigen gelijk en dat geen tegenspraak duldt. Of met andere woorden, kan dat alleen maar uitmonden in een systeem dat op zijn beurt de particuliere belangen van een andere kleine en onaantastbare groep zal dienen. Tenslotte dient elk systeem dat zichzelf niet in vraag durft stellen te worden veroordeeld. Om dus juist een ernstige systeemcrisis te vermijden, wordt het de hoogste tijd dat we de echte bedreiging aanpakken: de bedreiging van ons leefmilieu door de wereldwijde koolstofeconomie. En ook wordt het de hoogste tijd dat we de handen in elkaar slaan, want het gaat niet over het grote gelijk van “links” of “rechts”. Tegen een dergelijke immense bedreiging zijn alle overige discussies futiel. En we kunnen beginnen met het aanpakken van de problemen die het minste moeite kosten en de meeste directe resultaten opleveren, zoals het terugdringen van de zogenaamde “zwarte koolstof”. Verbranding van stookolie en diesel in voertuigen zorgen voor een gevaarlijke vervuiling met fijn stof. Deze vervuiling met fijn stof zorgt in industrielanden voor het grootste verlies aan gezonde levensjaren, ook in Vlaanderen. Waar wachten we nog op? Nog steeds op de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, of is het nu misschien op het terugdringen van het begrotingstekort tot 2,15 % van het BBP? J.-P. Sleurs

4


Waar een kraan is, is er water ! Het waterproductiecentrum(WPC) - De Roosen te Neerpelt 1. Algemene situering van het waterwingebied. Zoals het kaartje toont ligt het gebied ingesloten tussen het kanaal Bocholt-Herentals (N), de N 748 nabij Sint-Huibrechts-Lille (O); op het grondgebied van de gemeente Neerpelt, meer bepaald in de gebieden; De Roosen, de Kievit en Kolonies genaamd. De grenzen van de beschermingszones zijn wettelijk bepaald en afhankelijk van de tijd waarin het grondwater door de geologische afzettingen stroomt.

Figuur 1 Geografische situering van de putten, omschrijving van de beschermingszone

2. Een bekend landschapsbeeld; wat zit er achter? De foto toont één van de putgebouwtjes gelegen langs de Zandstraat op de Roosen; dit WPC exploiteert 8 dergelijke winningsputten, gelegen langs De Roosen, de Zandstraat en Kolonies.

Figuur 2 : pomp 116,5 m³/h

De Watergroep, zoals de voormalige VMW (Vlaamse Maatschappij voor Waterwinning) nu heet, exploiteert verder nog 10 putten langs het kanaal te Lommel (Maatheide, Riebosscherheide) en 2 te Bree ( langs de Opitterkiezel). De grond rondom de put is tot op 20m van de eigenlijke geboorde put altijd eigendom van de exploiterende maatschappij en is met een hekwerk afgemaakt.

5


Waar een kraan is, is er water ! 3. De afbakening van de beschermingszones. Naast de afbakening van de eigendom van de watermaatschappij zijn er 3 perimeters gedefinieerd: - Zone I (24-uurszone): geheel van punten waarbinnen het grondwater de put in één etmaal kan bereiken. - Zone II ( bacteriologsische zone): geheel van punten waarbinnen het grondwater de put kan bereiken binnen de 60 dagen. - Zone III ( chemische zone of intrekzone): de ruime voedingszone rond de winningsputten. Dit is het gebied waarbinnen het infiltrerend water naar de winning stroomt, met een maximumafstand tot de putten van 2 km. Voor de WPC’s : de Roosen en Lommel gelden de afbakeningen I,II en III; voor dat van Bree enkel I en II.

De aandachtige lezer zal gemerkt hebben dat op het topografisch kaartje (fig. 1) de grens van de beschermingszone ten Z verder van de putten ligt dan in de andere richtingen; dit is te wijten aan de stroming van het grondwater. Die is in casu in noordelijke richting. Naast algemene beschermingsmaatregelen stipuleert het Vlarem II ( Vlaams Milieureglement) nog een reeks bijzondere beschermingsmaatregelen, waaronder het plaatsen van waterdichte riolen en aflopen; hier geïllustreerd met een foto van de ingekokerde Prinsenloop in de nabijheid van de winningsputten.

4. Grondwater versus oppervlaktewater. Zowat ¾ van het gedistribueerde water in Vlaanderen is afkomstig van grondwaterwinningen. In Limburg wordt er uitsluitend grondwater gewonnen. Praktisch de gehele provincie wordt bevoorraad door De Watergroep (tot voor kort VMW). In andere provincies zijn er belangrijke oppervlaktewaterwinningen; zo wordt de Antwerpese agglomeratie voorzien van water uit het Albertkanaal ( Oelegem) en het Netekanaal (Walem). Grote delen van West- en Oost-Vlaanderen betrekken hun water uit watervergaarbekkens (spaarbekkens), zoals: Kluizen, De Gavers (Harelbeke) of De Blankaart ( Woumen – Diksmuide) De Brusselse agglomeratie wordt o.a. bevoorraad door winning uit de Maas te Tailfer (Profondeville – Lustin in de Condroz). Maar, hoe dan ook, grondwater is uiteindelijk afkomstig van ooit gevallen neerslagwater; dat door infiltratie in watervoerende lagen is opgeslagen en er een (geologische) tijd in heeft doorgebracht.

6


Waar een kraan is, is er water ! 5. De Noord-Limburgers zitten op een …. WATERBED ! De ondergrond in Neerpelt bestaat uit enorme zandlagen: de formaties van Lommel, Mol, Kasterlee en Diest. Deze rusten op een diepte van ongeveer 500 meter op een laag Boomse klei. De dikte van de zandformaties is te wijten aan het wegzakken van het gebied tijdens de afzetting hetgeen nog versterkt wordt door de breuken van de Roerdaal-slenk. (o.a. de breuk van Reppel) Deze configuratie komt enkel voor in het noordoosten van de provincie Limburg! De opeenvolging van goed doorlatende zandpakketten, al dan niet gescheiden door slecht doorlatende kleiige en ligniet (spriet) lagen, leidt tot het ontstaan van een meerlagig aquifer.

Fig.2 Geologische doorsnede te Neerpelt

De eerste watervoerende laag wordt gevormd door het Zand van Lommel en het bovenste deel van de Formatie van Mol. Deze lagen liggen aan de oppervlakte en zijn daardoor bijzonder kwetsbaar voor verontreiniging. Uit deze laag werd er tot 1970 in Neerpelt gewonnen uit ondiepe putten ( 9 à 11 m)! Een tweede watervoerende laag is gesitueerd in het onderste deel van de Formatie van Mol. Deze laag heeft een halfafgesloten tot afgesloten karakter.

Een derde watervoerende laag is gesitueerd in de Formatie van Diest, ze is eveneens half-afgesloten tot afgesloten omwille van de kleirijke niveaus in de bovenliggende Formaties van Kasterlee en Mol. Het is uit deze laag dat er tegenwoordig gepompt wordt! De 8 putten hebben een diepte van 160 à 200 m. Door het feit dat deze waterlagen afgesloten zijn is de kwetsbaarheid eerder klein. Naast de dikte van de zandlagen zijn er nog een aantal eigenschappen (hydrogeologische parameters) die deze lagen bijzonder interessant maken voor een waterwinning. Zo hebben de zanden een hoge porositeit (poriëngehalte; dit kan oplopen tot > 40%), het water kan er snel in doordringen ( vele m/dag), de zanden hebben een hoog waterbergend vermogen. De watervoerende lagen staan ook nog eens onder geologische druk, zodat bij oppompen zeer snel nieuw water naar de pompput wordt aangevoerd. Daardoor kan het oppompen gebeuren onder lage druk (± 1 bar), en kost dit proces dus niet zoveel energie.

6. Ons grondwater: fluweelzacht maar ijzersterk ! Zijn onze watervoorraden goed beschermd tegen vervuiling met pesticiden, nitraten e.d. , zijn ze zeer kalkarm en daardoor zacht; dan zit er weer veel opgelost ijzer in.

7


Waar een kraan is, is er water ! Waarom zit er ijzer in ons grondwater? De zandlagen ( Formaties van Mol, Kasterlee en Diest) werden in de geologische periodes van het Mioceen, het Plioceen en ook nog in het vroege Pleistoceen afgezet. De zanddeeltjes(kwarts) en ijzerhoudende mineralen ( o.a. mica’s), ontstonden door afbraakprocessen in stollingsgesteenten ( graniet e.d.) van het toenmalige reeds bestaande, meer zuidelijk gelegen, land. Deze afbraakproducten werden zeewaarts getransporteerd door de rivieren uit die tijd. In de relatief warme zeeën (12° à 15°) ( thans is bij ons de Tg ~10 ° C) uit de Mioceentijd verweerden die mica’ verder en loste het ijzer op in het water. Mioceen (Gr.) = meion (minder) en kainos (nieuw/recent) ± 23 – 5 miljoen jaren geleden Plioceen = pleion (meer) ± 5- 2,5 miljoen jaren geleden. Pleistoceen = zeer nieuw van 2,5 – 10 000 jaar geleden Waardoor zijn de diepere lagen afgesloten? De Formatie van Diest werd gevormd tijdens de, voor onze gebieden zowat laatste, grote zeeoverstroming komende vanuit het noorden ( Diestiaantransgressie). Nadien komen in onze contreien stilaan ook lagunesituaties en periodes met permanent land voor; dit leidde tot kleiige afzettingen waarop een vegetatie kon ontstaan, die door latere bedekking met nieuwe lagen aanleiding gaf tot inkolingsverschijnselen. Dat zijn laagjes met een hoog lignietgehalte (verkoolde plantenresten of spriet). De klei- en lignietlaagjes zijn ondoorlatend.

7. Van ruwwater naar reinwater. Tot 1989 bestond er in Neerpelt slechts een elementaire behandeling. Ze beperkte zich tot de ontijzering. Door beluchting werd het opgeloste ijzer geoxideerd en de gevormde FeO-neerslag (ijzeroxide) werd verwijderd. Huidige behandeling:

- Filtratie onder druk Na de beluchting wordt het water, onder druk door twee filterlagen van respectievelijk 0,95 m puimsteen en 0,95 m zand, geleid. Het doel is het water verder te ontijzeren.

- Cascadebeluchting Hierdoor worden de vluchtige stoffen zoals ammoniak (NH3), koolzuurgas (CO2) en waterstofsulfide (H2S) verwijderd.

Fig.3 Filters : 2 groepen van 3

8


Waar een kraan is, is er water ! - Regeling van de zuurtegraad (pH) Omdat het opgepompte water lichtjes zuur is wordt er soda of natriumhydroxide (NaOH) aan toegevoegd om een licht basische pH-waarde van iets >7 te bekomen.

- Bacteriologische behandeling (Chlorering) Het water opnieuw aan de dag : paleowater wordt neowater

Om alle eventuele bacteriologische verontreiniging te voorkomen wordt een weinig natriumhypochloriet (NaClO) toegevoegd. Deze stof kan wel een zekere Chloorgeur doen ontstaan, maar is nooit aanwezig in het kraantjeswater omdat de stof uiterst vluchtig is en, terwijl het water getapt wordt, verdampen gaat.

Staalnamekraan reinwatercontrole

Reinwaterkelders (drinkwaterkwaliteit) Het WPC – De Roosen heeft een stockagecapaciteit in twee reinwaterkelders van elk 1500m³

8. Doorgedreven kwaliteitscontrole. Niet alleen bij het verlaten van het WPC, maar ook in de watertorens, en aan het eind van het distributienet, zelfs aan de kraan van de klant-verbruiker( spontaan of op aanvraag), wordt het water permanent gecontroleerd op niet minder dan 61 parameters; dit gebeurt door het Centraal Laboratorium te Haasrode. We mogen hier besluiten dat er erg dicht op de man gespeeld wordt.

9. Van producent naar consument. Gekoppeld aan het WPC - Neerpelt is eveneens één van de 5 Limburgse ‘Sectorale Dienstencenttencentra’ (SDC), van hieruit worden de de distributienetten van de gemeenten: Bree, Bocholt, Hamont -Achel, Hechtel-Eksel, Lommel, Meeuwen-Gruitrode, Neerpelt, Overpelt en Peer beheerd. Even de cijferkraan openzetten! Het gaat over 1 770 km leidingen, 53 500 aansluitingen en de watervoorziening van ± 150.000 inw. Rekening houdend met het gemiddeld waterverbruik van de Vlaming ± 120 l/p/d is de totale drinkwaterbehoefte in de regio ±18 000 m³/d. Het WPC heeft, met zijn 8 productieputten een gezamenlijke productiecapaciteit van 850m3/u, en kan bijgevolg ruimschoots aan de totale vraag naar drinkwater voldoen. Opm. De cijfers over het industrieel- en agrarisch waterverbruik zijn ons niet bekend. We mogen wel met zekerheid aanstippen dat de WPC’s van Neerpelt, Lommel en Bree samen ruimschoots in staat zijn om aan de totale vraag naar water in de regio te voldoen.

9


Waar een kraan is, is er water ! Van uit de reinwaterkelders wordt het water verdeeld door 3 hogedrukpompen: 2 richting watertoren Peer/Meeuwen met een capaciteit van 350m³/h en een druk van 7,3 bar. En 4 richting watertoren Hamont met een capaciteit van 270 tot 420 m3/h; onder een druk van 4 tot 4,5 bar. Er zijn slechts 3 pompen in werking; voor elke pomp in werking is één reservepomp geïnstalleerd.

Fig. 4 De 6 hogedrukpompen

Fig.5 Watertoren Peer (55m hoog)

Bij het bezoek aan de watertoren; op een weekdag rond 10u, stroomden er 280m³ /h binnen van uit Neerpelt en 200 m³/h naar het distributienet en werd het beschikbaar reservoir van 2000m3 snel aangevuld.

10


Waar een kraan is, is er water ! 10. Ons verbruik onder de loupe ! … “12 emmertjes water halen, 12 emmertjes pompen !”…

Als we de emmertjes opstellen per verbruiksrubriek krijgen we het volgende beeld: 4 emmers (40L) voor bad en douche 3 emmers (30L) voor de toiletspoeling 2 emmers (20L) voor was en afwas 2 emmers ( 20L) diverse toepassingen 1 emmer (10L) voor koken en drinken !! Strikte drinkwaterkwaliteit is slechts voor het laatste emmertje vereist! Misschien besluit de lezer wel dat onze ‘voetafdruk’ inzake watergebruik hier en daar wel eens in het ‘rood’ gaat. Opm. Bij de Vlamingen zijn de West-Vlamingen de zuinigste (23 m3/p/j) en …(jawel) de Limburgers de grootste (31 m3/p/j) waterverbruikers. Het eerder zorgeloos omspringen met drinkwater door de Limburgers is te wijten aan het feit dat de prijs van het water bij ons: door de grote beschikbaarheid, de relatief lage kosten voor pompen, behandelen en distributie, relatief laag is. De verbruikers van oppervlaktewater betalen meer door de veel hogere behandelingskosten van hun water. De dalende tendens in de verbruikscurve is vooral te wijten aan het gebruik van efficiëntere en besparende was- en vaatwasmachines, douchekoppen, spaarkoppen e.d. en wellicht ook door gerichte sensibiliseringscampagnes. Opmerking : De meeste geraadpleegde bronnen spreken van een gemiddeld actueel leidingwaterverbruik van ± 120 l/ p /d; het recente (jaarverslag 2011) Mira-rapport van de VMM (Vlaamse Milieumaatschappij) daarentegen zegt dat het waterverbruik in de periode 2000-2009 geleidelijk gedaald is van ±110 l/ p /d tot 100l .

11


Waar een kraan is, is er water ! 11. De energie- en afvalsituatie in en om het WPC. De nodige elektriciteit voor de installatie wordt geleverd door vier transformatiestations: twee met een vermogen van 100 kVA voor de laagdrukpomping en twee met een vermogen van 250 kVA voor de waterbehandeling en de hoogdrukpomping. Het uitgevlokte ijzeroxide wordt naar een sliblagune gevoerd, waarin het kan indikken. De ingedikte massa wordt verkocht aan de bouwmaterialenindustrie, waar het als kleurmiddel wordt gebruikt.

12. Panta rei… Alles vloeit, het water staat nooit stil. Overal waar je het water ontmoet is er het frisse, fitte, ijverige, onophoudelijke stromen, stuwen, golven, bruisen, glinsteren en klateren. Het water is als een haastige gast; altijd op weg naar een volgende bestemming. Het systeem werkt als een reusachtige bloedsomloop,met het WPC als het hart,de nieren en de longen. De laagdrukpompen als boezems, de hoogdrukpompen als kamers; zuigen en stuwen het water door aorta’s en haarvaten tot bij het verst verwijderde kraantje. En als je dat kraantje opent is er water! Dan wordt dit hoogwaardig product even je metgezel. De hoeveelheid die je ervan tapt is je welvaartsindicator. Het stroomt om of door je heen, het wordt aan het eind van zijn weg, niet verbruikt, niet opgepot of vergaard maar … enkel vervuild en dramatisch van kwaliteit veranderd. De afstand tussen reinwater en rioolwater bedraagt vaak slechts centimeters. Het water alweer onderweg naar een volgende bestemming;… ditmaal naar de spoedafdeling van de RWZI (Rioolwaterzuiveringsinstallatie)! Al kunnen we onze regio misschien bestempelen als een ‘geologisch Eden’ voor waterwinning; dat mag nog geen vrijgeleide zijn om ondoordacht om te springen met de (schier onuitputtelijke) voorraad water in onze ondergrond; want:… “De wereld moet nog een eeuwigheid mee !” ( Louis Neefs) Uitkijkend over de omgeving vanop de 55 m hoge koepel van de watertoren van Peer dachten we aan een vers van Jaques Brel uit ‘Le plat pays’ …’ Avec des châteaux d’eau pour uniques montagnes Avec leur immense réservoir souterrain Le plat pays, qui est le (mien) nôtre’… Geraadpleegde bronnen en instanties: - Mensen maken drinkwater , brochure VMW - Waterwereld, brochure VMW - Simon Six , hydrogeoloog De watergroep- Stijn Postelmans , hoofd kwaliteitscontrole De Watergroep - www.dewatergroep.be en aanverwante sites - www.radio2.be/inspecteur-decaluwe/archief- 25/01/2013 - Wat bepaalt jouw waterfactuur? - Gis-Vlaanderen - Bezoeken aan WPC De Roosen en watertoren Peer o.l.v. medewerkers van De Watergroep, met dank aan de sympathieke gidsen- Geologie van Limburg , PDF-download - Sympathieke medewerking van: Marina van Werkgroep Isis (foto’s van de watertorens) Mw. Vanderfeesten van Amerikaanse legerstock te Neerpelt (bruikleen van rode emmers) - De jaarverslagen (Mina-rapport) 2006 en 2011 van de VMM

Jaak Weltens Gids Werkgroep Isis

12


Gaswinning in Limburg ? Onlangs raakte bekend dat er plannen bestaan om in de Limburgse ondergrond proefboringen uit te voeren om na te gaan of er op economische basis aan gaswinning kan gedaan worden. De Limburgse Reconversie Maatschappij (L.R.M.) heeft daartoe via dochtermaatschappij n.v. Mijnen, samen met het privaat bedrijf Dart energy (uit AustraliĂŤ) de vennootschap Limburg Gas n.v. opgericht. De bedrijfsactiviteit van dit partnerschap bestaat uit het opsporen en winnen van koolwaterstoffen in het Kempisch Bekken. Vanzelfsprekend verloopt het traject om te komen tot productie in verschillende fasen en het duurt ook wel enkele jaren. Een eerste fase is de uitvoering van studies naar mogelijke aanwezigheid van koolwaterstoffen op basis van boringen, geologische kaarten en seismologisch onderzoek. Een volgende stap is het kiezen van locaties en bepalen van het opsporingsprogramma. Dan volgt (eventueel) de aanvraag voor een opsporingsvergunning binnen een vastgestelde locatie en het uitvoeren van het opsporingsprogramma. De resultaten van het opsporingsprogramma kunnen leiden tot een aanvraag van een winningvergunning. Samen met de resultaten van het opsporingsprogramma zullen ook een aantal andere elementen zoals het economisch rendement en alle maatschappelijke kosten in kaart moeten gebracht zijn. Pas dan kan beslist worden of men effectief gas wenst te winnen in de Kempense bodem. Intussen werd er reeds voorbereidend werk gedaan. Zo werd de n.v. Limburg Gas opgericht in april 2011. Sinds september 2011 is het decreet van 8 mei 2009 betreffende de diepe ondergrond van kracht. Dit decreet bepaalt onder meer de modaliteiten voor de aanvraag en het bekomen van de opsporing- en winningvergunningen. Opvallend hierbij is dat de Vlaamse regering beslist over de aanvragen en dit zonder een openbaar onderzoek te moeten organiseren Wel zal men voor de bovengrondse activiteiten bouw- en milieuvergunningen moeten aanvragen en dit kan niet zonder openbare onderzoeken. Wellicht zal er ook een project-MER moeten opgesteld worden, maar dit is nog niet duidelijk.

Als er economisch verantwoorde hoeveelheden schaliegas aanwezig zijn, zullen zij voorkomen op grote diepte, 2000 tot 3000 meter diep.

Steenkoolgasbron in San Juan, New Mexico, die het proces van drukverlaging ondergaat om een ondergrondse kamer tot stand te brengen die het contact van het druksysteem met de put uitbreidt, om gasstroom te verhogen (www.frack-off.org)

Wat met de winning van methaan uit de steenkoollagen? De LRM is momenteel ook aan het onderzoeken of methaangaswinning in de steenkoollagen mogelijk is. Want globaal herbergen de steenkoollagen indrukwekkende hoeveelheden methaan. Het VITO onderzocht al sinds 1996 het Kempische potentieel voor methaangaswinning uit de steenkoollagen. Uit haalbaarheidsstudies bleek dat er 7 tot 31 miljard mÂł ontginbaar methaangas zich in de ondergrond bevindt. Volgens ramingen is 7 miljard mÂł methaangas goed voor de invulling van de energievraag van 175.000 gezinnen voor een periode van 20 jaar.

13


Gaswinning in Limburg ? Vlaams minister van Innovatie, Ingrid Lieten, stelde in 2011 dat bijna de helft van alle Limburgse gezinnen zijn die gaan bevoorraad worden met groene energie, weliswaar geen hernieuwbare energie, maar wel groene energie.

Maar is dit wel zo? Koollaagmethaangaswinning of Coal bed methane (CBM) lijkt op het eerste zicht misschien een milieuvriendelijke technologie omdat het gas bij verbranding relatief weinig restgassen oplevert. Tevens kan men het gas scheiden in andere componenten en dit kan dan weer gebruikt worden in de chemie. Anderzijds stellen zich een groot aantal problemen bij het vrijmaken en oppompen van het methaangas. Het methaangas wordt vooreerst op grote diepte gewonnen, onder grote druk. Dit houdt onder meer in dat grote hoeveelheden zoetwater worden ingepompt, vermengd met grote hoeveelheden chemicaliën, zo voegt men biocides zoals glutaanaldehyde toe ter bestrijding van microorganismen in de pijpleidingen. Waterstofchloride moet de mineralen in oplossing houden. Citroenzuur helpt bij het tegengaan van oxidatie van metalen. Stoffen zoals n,n demethylformamide inhiberen de corrosie van de leidingen. Natrium- of kaliumcarbonaat moet de zuurtegraad reguleren. Ethyleenglycol verhindert neerslag in de boorpijp. Isopropanol beïnvloedt de viscositeit van de vloeistoffen. Een gel dient het water in te dikken om zandkorrels in expansie te houden. Bovendien zijn ze niet of zeer slecht biodegradeerbaar. Volgens het Tyndall-centrum, een studiecentrum voor klimaatverandering aan de universiteit van Manchester, zal men per fracturatie in een boorput tussen de 9 000 en 29 000 m³ gebruiken. Per boorput ondergronds kan men tot zes latera-

le horizontale boorpijpen aanbrengen. De hoeveelheid water per boorput loopt dan al snel op tot 54 000 à 174 000 m³. Dit water zal men ergens moeten halen. Per 10 miljoen liter water dat men gebruikt worden zo'n 40 000 liter chemicaliën toegevoegd. Een deel van dit water wordt gerecupereerd, zo'n 20%, maar de rest verdwijnt in de ondergrond, kan aquifers contamineren of zal vroeg of laat het oppervlak bereiken en er de natuur en de omgeving intoxiceren. Om het gas vrij te maken in de ondergrond worden, via de aangebrachte boorput, grote hoeveelheden (zout)water weggepompt. Door de drukvermindering komt er methaan vrij en kan opgepompt worden. Maar in de praktijk zal dit onvoldoende zijn om het gas snel en efficiënt te ontginnen. Doorgaans past men daarom ook hydraulogische fracturatie toe, genaamd fracking. Hierbij wordt de verticale boorpijp vanuit de diepte horizontaal in de bodem doorgeschoven, soms met een lengte van meer dan 1 000 meter. Onder zeer hoge druk injecteert men vervolgens water met zand en een cocktail van de chemicaliën (zie hoger) in de boorpijp. Dit genereert een heuse explosie waarbij breuken en fracturen ontstaan rondom de horizontale boorpijp. Dit vergemakkelijkt het vrijkomen van het methaangas. De impact van dit soort winning op mens en milieu is zeer groot Bij commerciële activiteiten zullen er pijpleidingen moeten aangelegd worden, vaak doorheen ecologisch waardevolle gebieden. Ingrijpend zijn de explosies bij fracking en de onttrekking van grondwater. Deze activiteiten kunnen grondverzakkingen induceren met schade aan gebouwen en infrastructuren. Ook het gravitair systeem van beken en rivieren kan gewijzigd worden. Ook kan de onttrekking van het grondwater aan-

14


Gaswinning in Limburg ? leiding geven tot sterke verdroging van de oppervlakte, met mogelijk nefaste gevolgen voor landbouw, natuur en drinkwatervoorziening. Op lange termijn kan de grondwatertafel in het gasveld dalen met 90 meter, en met 6 meter tot op een 30 km van het gasveld. Dit gebeurt momenteel reeds in de gasvelden van Montana (V.S.). Het opgepompte diepe grondwater is vaak extreem zout en kan radioactieve elementen en zware metalen bevatten. Ook het longkankerverwekkende radongas kan vrijkomen. Zeker niet geschikt om te lozen in oppervlaktewater. Door mogelijke lekkage bij de ontginning kunnen gassen (methaan en waterstofsulfide) ontsnappen richting aquifers of atmosfeer. Ook stoffen zoals benzeen, tolueen en een reeks vluchtige organische stoffen (VOS) kunnen bij de productie en het transport vrijkomen en dus de atmosfeer vervuilen. Zowel de industriĂŤle activiteiten rond de gaswinning als de verbranding van het gas vormen CO2.

Ook weten we dat het potentieel te onderzoeken gebied zich uitstrekt over de mijnstreek (van Beringen tot Eisden) en het gebied ten noorden ervan. Goed voor een oppervlakte van 550 km². Nog verder noordwaarts is er nog een minder goed gekend gebied van zo'n 400 km² dat zich uitstrekt tot in Nederland. Globaal strekt het potentieel gebied uit over de rechthoek Stokkem-Lanaken-Hasselt-BeringenKalmthout-Weelde-Mol-Lommel-Stokkem. Invloed op de omgeving. Ook de invloed op de omgeving is niet te onderschatten: niet alleen is er in de omgeving van de effectieve winningen lawaaioverlast, onder andere door boringen en motoren. Ingrijpend zijn de (mogelijke) exploitaties bij fracking en de gevolgen van grootschalige onttrekking van zout grondwater en het verspreiden ervan in de bodem en het oppervlaktewater. Ook kunnen grondverzakkingen ontstaan, vaak met grote en langdurige gevolgen. Daarenboven zal de infrastructuur in de omgeving van de boorputten drastisch gewijzigd worden: zo zullen nieuwe ontsluitingswegen moeten aangelegd worden, pijpleidingen voor het transport en aankoppelingen aan de bestaande leidingen zijn nodig. Bij de effectieve winning van het gas zullen de druk en de temperatuur na verloop van tijd wijzigen. Bij deze vormen van gaswinning kan je de termen "groen" of "klimaatneutraal" niet gebruiken. Daarvoor zijn de milieurisico's veel te groot.

www.waterwatchalliance.us Het is nog steeds een goed bewaard geheim hoe ver men staat met de uitvoering van de eerste (proef)boringen. Ook de locatie ervan is niet bekend. Wel weten we dat LRM bezig is met de voorbereiding van een kernboorprogramma in de Kempen op 1.500 meter diepte.

Om rendementsverliezen tegen te gaan moet de druk in de boorput verhoogd worden. Dit kan onder meer door injectie van CO2 gas. Maar dit gas verzamelen en het inpompen in de boorput kost ook veel energie en water en bijkomende pijpleidingen. Bij lekkage kan er nog meer verzuring optreden en kunnen zware metalen vrijkomen. August Feyen Directeur Limburgse Milieukoepel v.z.w.

15


Een halt aan de Amerikaanse vogelkers in houtkanten

Al eeuwen worden planten uit verre landen ingevoerd. De meeste van deze ingevoerde plantensoorten vormen geen enkel probleem. Maar een klein gedeelte van deze soorten blijken in de vrije natuur zó explosief en snel te groeien dat ze alle andere planten en bomen overwoekeren. Als ze geen natuurlijke vijanden hebben kunnen ze inheemse plantensoorten verdringen of zelfs doen verdwijnen en het natuurlijk evenwicht ernstig verstoren. De Amerikaanse vogelkers is zo’n probleemsoort. Deze boom komt van nature voor in Noord -Amerika. Ze werd vanaf 1940 in Vlaanderen massaal aangeplant in onze dennenbossen omwille van zijn bodembedekkende en bodemverbeterende eigenschappen. In de late jaren van 1960 werd het invasieve karakter van de soort duidelijk en werden de aanplantingen gestopt. Het herhaaldelijk aanplanten van telkens heel veel exemplaren zorgde voor kernen met veel zaadbomen van waaruit de invasie vertrok. Sinds die tijd wordt de soort ook wel de ‘bospest’ genoemd. Amerikaanse vogelkers groeit gemakkelijk en snel, zeker waar voldoende licht is. Bij veel licht brengen ze een overvloed aan zaad voort. De meeste zaden vallen niet verder dan 6 meter van de moederboom, maar de vruchten kunnen ook verspreid worden over 100 meter door vogels en zelfs tussen 500 meter en enkele kilometers door zoogdieren. Vanuit de bossen heeft de soort zich ook gevestigd in de houtkanten

(perceelsranden met bomen en struiken). De afgelopen decennia staken overheden, natuurverenigingen en particulieren al veel geld en energie in de bestrijding van Amerikaanse vogelkers in voornamelijk bossen. Het Regionaal Landschap Lage Kempen wil samen met 6 gemeenten in het noorden van Limburg gaan voor een duurzame bestrijding van de Amerikaanse vogelkers in de houtkanten op landschapsschaal. Hiervoor wordt samengewerkt met verschillende organisaties, maar ook met landbouwers en particulieren. Vanaf mei zullen de bestrijdingswerken starten. De bomen die behandeld worden, sterven af en blijven in de houtkant staan. Door deze bomen niet te kappen wordt de bodem niet verstoord en komt er minder licht op de bodem waardoor de kans kleiner wordt dat er opnieuw zaden gaan kiemen. Als je een wandeling maakt kan het dus zijn dat je dode bomen zal aantreffen. Waar nodig zullen er na de bestrijdingswerken opnieuw inheemse bomen en struiken aangeplant worden. Na verloop van tijd kan er brandhout uit de houtkanten geoogst worden en worden de dode bomen dan ook verwijderd. Binnen enkele jaren kan je genieten van een landschap waarin houtkanten voorkomen met een gezonde streekeigen soortensamenstelling waar tal van vogels, vlinders en zoogdieren in kunnen vertoeven. Meer informatie: Regionaal Landschap Lage Kempen vzw 011 78 52 59 of ilse.plessers@RLLK.be.

16


Educatie Tentoonstelling bij Werkgroep Isis : Vogels in vogelvlucht Vogels hebben altijd tot de verbeelding gesproken. Dat heeft te maken met het feit dat een vogel kan vliegen! Vliegen geeft een groot gevoel van vrijheid, denk maar aan de uitdrukking “zo vrij als een vogel”. Aan vogels werden in het verleden – en ook nu nog – allerlei eigenschappen toegeschreven: de duif symboliseert vrede, de uil wijsheid, de adelaar kracht.

vogel veel voedsel nodig, vooral in de winter. Een vogel heeft geen tanden en er zijn nogal wat aanpassingen om het voedsel toch te kunnen verteren. Verder hebben pootvorm en snavelvorm ook alles met het eetgedrag te maken. Bovendien worden de zintuigen van de vogel bekeken.

2. Veren maken de vogel

Op 16 januari konden geïnteresseerden onze tentoonstelling in première bezoeken tijdens de open deur dag. Van 21 januari tot 29 maart 2013 zijn in het NME -centrum van Werkgroep Isis 38 klassen met ruim 750 leerlingen te gast op onze tentoonstelling ‘vogels’.

1. Horen, zien, stappen en happen

Net als de andere dieren kunnen ook vogels worden ingedeeld in planten-, vlees-, en alleseters. Het voedsel van de jongen kan sterk afwijken van het voedsel van de ouders. De zaadeters voeren hun jongen hoofdzakelijk insecten (dierlijk voedsel is namelijk makkelijker te verteren en bovendien voedzamer). Vogels hebben een lichaamstemperatuur die bij de mens gelijk staat aan hoge koorts, nl. 41°C. Om deze temperatuur te handhaven heeft een

Overal om ons heen zijn vogels. Als je aan iemand vraagt wat het meest kenmerkende van een vogel is krijg je meestal als antwoord: “Hij kan vliegen.” Nee dus. Er zijn veel meer dieren die kunnen vliegen, denk maar eens aan insecten. Het goede antwoord is: “Hij heeft veren.” Een vogel is het enige dier dat veren heeft! Schematisch en met duidelijke voorbeelden krijgen de kinderen een indruk van de verschillende veren en waarvoor ze dienen. Waarvoor dienen de verschillende veren? 1. De donsveren beschermen het lichaam tegen de kou en tegen de warmte. Ze zitten dicht op het lichaam en houden veel lucht vast. Als het warm is blijft de lucht tussen de veren koel. Als het koud is blijft de lucht tussen de veren zitten en houdt de warmte vast: donsveren zorgen voor een isolerend laagje. Donsveren hebben geen baardjes die in elkaar grijpen. 2. De dekveren liggen als dakpannen over elkaar. Ze zorgen ervoor dat het lichaam heel glad, gestroomlijnd en waterdicht is. Ze vormen e i ge n li jk de ‘j as ’ va n de vo ge l . 3. De vliegveren zorgen ervoor dat een vogel kan vliegen. De veren van de vleugels noemen we slagpennen. Die zijn stevig en heel flexibel. De veren van de staart noemen we staartpen-

17


Educatie nen. Ze hebben vaak een stomp uiteinde. Ze zijn van belang bij het landen, sturen en remmen. Veren hebben vaak mooie kleuren. Die kleuren spelen een belangrijke rol bij de herkenning van soortgenoten, bij de balts, als schutkleur en als verdedigings- en waarschuwingssignalen. Ook wordt iets verteld over de rui en over de kunst van het vliegen.

3. Vogels op reis

Tijdens de korte, donkere dagen is er maar weinig tijd om voedsel te vinden. Als het donker is zoeken de meeste vogels geen voedsel. Door de koude hebben de vogels bovendien meer energie nodig om warm te blijven en moeten ze dus extra veel eten. Genoeg redenen om in de winter naar warmere oorden te trekken waar een overvloed aan eten is. In het voorjaar gaan ze weer naar het noorden, want dan is daar weer genoeg voedsel en kunnen ze daar broeden. Hoe presteren vogeltjes van nog geen tien gram het om duizenden kilometers af te leggen? Zo’n inspannende trek vergt een goede voorbereiding en drastische maatregelen.

Dit onderdeel gaat over de vogeltrek. We kijken naar zomergasten, wintergasten en doortrekkers. Veel vogels leven niet het hele jaar op dezelfde plek, maar broeden op de ene plek en overwinteren op een andere plek. Het jaarlijks heen en weer vliegen tussen deze verschillende leefgebieden noemt men vogeltrek. Hierbij kunnen enorme afstanden worden overbrugd waarbij oceanen en woestijnen worden getrotseerd, zoals bij de Noordse stern die ieder jaar van pool tot pool vliegt. Maar het kan ook gaan om veel kleinere afstanden, zoals bij de kievit die alleen voor de vorstgrens uit trekt. De vogeltrek heeft mensen altijd gefascineerd. Waar gaan ze heen? Waarom trotseren ze zoveel gevaren? Hoe vinden ze hun weg? Waarom trekken vogels? In de winter wordt het hier voor veel vogels moeilijker om voedsel te vinden. Insecten, spinnen en wormen kruipen diep weg. Grassen en zaden kunnen onder een dik pak sneeuw liggen.

Vogels ondergaan voordat ze aan de halfjaarlijkse vogeltrek beginnen onwaarschijnlijke lichamelijke veranderingen. Om een grote afstand te kunnen afleggen - zonder te eten! – moet er in het vogellichaam energie worden opgeslagen. Opvetten heet dat. Vogels slaan extra vet op en kunnen wel 2 x zo zwaar worden. Het extra vet dient als brandstof, want vet levert per gram de meeste energie. Om voor de trek een energievoorraad aan te leggen wordt het spijsverteringsstelsel en de daarbij behorende organen (darmen, maag, lever en nieren) vergroot. Van de kanoetstrandloper bijv. is bekend dat de lever kort voor de trek drie keer zo groot is als normaal. Alles wat tijdens het opvetten niet nodig is, zoals geslachtsorganen, borstspieren en hart, wordt tot een minimumomvang gereduceerd. Een vet lijf met dikke darmen, een uitpuilende maag en een opgezette lever vliegen niet prettig. Er vindt een tweede metamorfose plaats: Maag, darm en lever zijn eigenlijk ‘niet meer nodig’. Het vet dat ze geproduceerd hebben is inmiddels opgeslagen. De organen krimpen weer naar hun oorspronkelijke omvang en vaak zelfs nog iets

18


Educatie meer. Om te vliegen heb je sterke spieren nodig. De borstspier als een van de belangrijkste spieren ontwikkelt zich sterk. Kleine vogels halen de overtocht van de Sahara niet in één keer. Hun vetverbranding is niet zo efficiënt als die van grotere vogels. Per uur verbruiken ze ongeveer een half procent van hun lichaamsgewicht. Een grasmus bijvoorbeeld kan zonder onderbreking ongeveer 400 km (35 tot 40 kilometer per uur) afleggen, maar moet dan weer opvetten. Hoe moet dat als hij de 1.500 km. brede Sahara over moet steken? De grasmussen en andere kleinere Sahara-overstekers, vetten aan de rand van de woestijn extra op en laten alle niet-noodzakelijke organen nóg kleiner worden. Maag en darm schrompelen tot miniformaat, het immuunsysteem wordt nagenoeg stilgezet.

4. Jonkies

de hele hofmakerij. Het komt erop neer dat het mannetje zich uitslooft om indruk te maken op het vrouwtje om haar ervan te overtuigen dat hij een goede partner is bij de voortplanting. Het ba lts ri tue el k ent 4 asp ecte n : 1. het voeren. Het vrouwtje stelt zich aan als een hulpeloos, hongerig jong en het mannetje laat zien dat hij een goede kostwinner is. 2. het aanslepen van nestmateriaal, om aan te geven dat het tijd wordt voor een gezamenlijk nest. 3. met zingen laat het mannetje horen dat hij over een territorium beschikt. 4. een bruidskleed. Een aantal vogels is in de paartijd extra fraai uitgedost, om te bewijzen dat de conditie goed is. Het zijn meestal de mannetjes die baltsgedrag vertonen. Veel vogels maken stereotype bewegingen om indruk te maken. Woerden (mannetjes eenden) bijvoorbeeld beginnen met water opgooien. De wijfjes reageren met knik zwemmen. Soms voeren alleen de mannetjes de bewegingen uit. Het mannetje maakt boven zijn territorium allerlei spectaculaire buitelingen om het vrouwtje te lokken. Maar soms is er sprake van wederzijds vertoon bijv. de paringsdans van de futen en zwanen. Het zijn vooral broedende vogels die een territorium hebben: een bepaald gebied rond hun nest waarbinnen ze geen concurrentie dulden bij het zoeken van voedsel. Het gaat dan vooral om nestblijvers die hun jongen groot brengen met insecten.

Hier komt ter sprake wat er allemaal komt kijken bij balts, territorium, verschillende nesten, eieren en de zorg voor de jongen. Ook wordt ingegaan op het verschil tussen nestblijvers en nestvlieders. Onder balts verstaan we alle gedragingen die vogels aan de dag leggen als het mannetje en het vrouwtje bij elkaar komen om een paar te vormen, en het gedrag rondom de paring. M.a.w.

Nesten dienen voor de bescherming van de eieren en later de jongen. Ze bevinden zich vaak op een onopvallende plaats. Er zijn 3 soorten nesten: 1. grondnesten. Bijv. het nest van een kievit. Dit nest bevindt zich in het open veld. Een kuiltje in het gras is voldoende. 2. komvormige nesten. De meeste zangvogels maken zo’n nest in bomen en struiken (bijv. me-

19


Educatie rel, vink, lijster). De nesten zitten goed verborgen tussen de takken. Ze worden gemaakt van takjes, waterplanten, modder,donsveertjes, wol en haren en soms zelfs plastic. Het aandeel van de mannetjes in de bouw van de nesten loopt sterk uiteen. Van niets doen(eenden) tot het bouwen van meerdere nesten waaruit het vrouwtje kan kiezen (bijv. het winterkoninkje). 3. holennesten. Een vogel die zijn nest bouwt in een hol noemen we een holenbroeder. Voorbeelden daarvan zijn: de ijsvogel, de specht en de kauw. De mens zorgt met de nestkastjes voor extra holen voor bijv. het koolmeesje. Omdat vogels vliegen is het van belang dat hun gewicht laag is. Daarom worden de eieren met tussenpozen gelegd. Elke vroege ochtend één. Zo kan de vogel blijven vliegen. Het broeden begint pas als het hele legsel gelegd is. De eieren onderscheiden zich door kleur, aantal, grootte en vorm. Eieren op de grond moeten een schutkleur hebben. Het aantal eieren dat gelegd wordt varieert van 1 tot 15. Het aantal legsels varieert van 1 tot 3 per jaar. De grootte van het ei staat meestal in verhouding tot de grootte van de vogel. Nestvlieders leggen grotere eieren dan nestblijvers. De vorm varieert van bijna rond tot lang en smal. De eieren die in grondnesten liggen zijn meestal puntig. Zo rollen ze niet gauw uit het nest. Broeden is te vergelijken met een zwangerschap buiten het lichaam. Bij de meeste vogels broeden het mannetje en het vrouwtje om de beurt. Bij zangvogels en bij die vogels waarbij de vrouwtjes een schutkleur hebben, broeden alleen de vrouwtjes. In dit geval is het mannetje vaak druk bezig met het voeden en bewaken van zijn partner. Door het broeden wordt het embryo op dezelfde temperatuur gehouden als het bloed van de moeder en kan het zich ontwikkelen.

5. Iedere vogel zijn eigen plekje

De plaats waar een vogel zijn voedsel vindt en waar hij kan zorgen voor nageslacht is zijn biotoop. Er zijn heel veel soorten vogels op de wereld, en in veel opzichten komen zij met elkaar overeen: ze zijn allemaal geboren uit een ei, dat door één of beide ouders bebroed werd; ze hebben allemaal veren en bij alle vogels zijn de armen tot vleugels geworden; ze lopen allemaal op twee poten en hebben een snavel zonder tanden. Er zijn echter ook verschillen, die te maken hebben met de plaats waar de vogel het meest voorkomt: bijv. zwemvliezen bij watervogels en een lange snavel bij vogels die hun voedsel diep uit de grond moeten halen. Wat is voor een vogel belangrijk aan zijn leefgebied oftewel biotoop? Eigenlijk hetzelfde als voor mensen: hij moet er kunnen wonen en nestelen, hij moet er voedsel kunnen vinden en hij moet er veilig zijn. Bepaalde soorten vogels vinden we in bepaalde biotopen: eenden en meerkoeten komen nergens voor waar geen water is; huismussen houden van bebouwing en kieviten en grutto’s zijn echte vogels van weilanden.

20


Educatie 2012 in een notedop

Nieuw in 2012 ! - T-shirts voor gidsen en personeel met logo van Werkgroep Isis - Vegers voor Vlinders bij ‘natuur voor jong en oud’ te Lommel - Realisatie van het Regenboogpad - 2 stagaires bij Werkgroep Isis - Nieuwe website met bibliotheekcatalogus en database voor de scholenwerking

In 2012 namen 3904 geïnteresseerden deel aan educatieve activiteiten georganiseerd door Werkgroep ISIS. De meeste deelnemers waren leerlingen van het basisonderwijs, nl. 3659 leerlingen. In totaal waren er 205 educatieve activiteiten verspreid over het werkingsgebied. Klassen van scholen deden hiervan 194 activiteiten. De overige activiteiten waren gericht op een specifieke doelgroep of voor het grote publiek. Ongeveer 75 personen kwamen langs voor advies en/of ontlening van NME materialen of lespakketten. Ook via deze dienstverlening bereiken we indirect zeer veel kinderen, jongeren en volwassenen. Zoals voorgaande jaren werd ook in 2012 met verschillende partners samengewerkt, oa met de natuurgidsen, met IVN Valkenswaard, met het Regionaal Landschap Lage Kempen, met Natuurpunt Noord-Limburg, met Natuurpunt Hamont-Achel, met het Agentschap van Natuur en Bos, met stad Lommel, met Limburgs Landschap, met CVN, met Bosland, met BBL en met vele basisscholen. In het kader van de samenwerking LIO, opgestart in 2008, werd samen met Limburgs Landschap en Orchis een educatief project ‘ Het regenboogpad’ ontwikkeld. Dit project is gerealiseerd in 2011 en werd aan het publiek voorgesteld in mei 2012. In 2012 kregen al 12 klassen met kleuters de kans om kennis te maken met Kalle de bostrol en zijn insektenvriendjes en stelden wij het project voor op de Limnet contactdag voor leerkrachten op 13 november 2012.

21


Educatie Film : The Muffin Man Op dinsdag 27 november 2012 vertoonde Werkgroep Isis samen met het Masereelfonds deze documentaire van Jef Maes en Trees Heirbaut in de Ciné Walburg te Hamont. ‘The Muffin Man’, Steven De Geynst zelf stond het publiek achteraf te woord. Waarover gaat het ? Het Gentse hof van beroep had de 51-jarige Steven De Geynst vrijgesproken van de diefstal van twee zakken met misbakken muffins uit een afvalcontainer aan een vestiging van de GB in Rupelmonde. Het hof vernietigde daarmee de straf van zes maanden cel met uitstel die de rechtbank van eerste aanleg in Dendermonde had opgelegd : - Diefstal met geweld De Geynst haalde op 22 maart 2010 twee zakken muffins uit de afvalcontainer op een parkeerterrein aan de supermarkt . Hij wou daarna wegfietsen, maar werd tegengehouden door het personeel van het warenhuis. De politie kwam ter plaatse en de man werd opgepakt. Hij werd gedagvaard voor diefstal met geweld, omdat hij zich had verzet tegen het supermarktpersoneel. Het arrest stelt dat er geen bedrieglijk opzet was om diefstal te plegen, omdat de zaakvoerder van de supermarkt in het verleden wel toestemming had gegeven om producten uit de container te halen. Het hof oordeelt wel dat de muffins nog eigendom waren van de supermarkt. "Het afval blijft eigendom tot het opgehaald is door de afvaldienst. De eigenaar heeft de producten niet vrijwillig prijsgegeven, want de container stond aan de achterkant van de supermarkt op een parking op privéterrein." - Applaus van honderdtal sympathisanten De rechters oordeelden dat er niet aan alle elementen voldaan was om van diefstal te

spreken en ontsloegen de man van rechtsvervolging. Het arrest werd op applaus onthaald door een honderdtal sympathisanten in het hof van beroep, die De Geynst steunen in een strijd tegen voedselverspilling. - De Geynst wil gesprek met supermarkten “Mijn cliënt had gedurende zeven jaar een mondelinge overeenkomst met de uitbater van de supermarkt, die toeliet dat hij bepaalde producten meenam. Het hof meent dat mijn cliënt niet kwaadwillig de muffins wegnam en dat er dus geen diefstal is”, zegt zijn advocaat Frank Scheerlinck, aldus De Standaard. Voor de Geynst kwam de vrijspraak onverwacht: “Het hof aanvaardt blijkbaar dat ik al jaren een dialoog had met de eigenaar over het recupereren van weggesmeten producten. Het is duidelijk dat iedereen naar de supermarkten moet stappen en dat we afspraken moeten maken over voedsel dat weggesmeten wordt. Ik hoop dat het probleem in de aandacht blijft en dat het arrest het containerduiken uit de illegaliteit haalt.”

22


Educatie

Werkgroep Isis deed de Workshop ' handwerken met recyclagemateriaal' Neerpelt, dinsdag 30 oktober 2012 Creatief met 'afval'. Van oude plastiek winkeltasjes of andere zakken kan je leuke spullen haken. Wij leerden enkele enthousiaste dames de technieken en zij kwamen met heel veel ideeĂŤn.... Zie hier enkele resultaten van een gezellige avond.

Met 1 broodzak maak je een gsm-hoesje.

En met heel veel broodzakken een hele handtas.

23


Kindernatuuratelier Welke lente-zin staat hier?

Zoek jij dezelfde diertjes ?

24


Kindernatuuratelier Lenteplaatje om in te kleuren

25


Activiteitenkalender

15

Maandag in April

In

samenwerking

met

Bochollt

Voorjaarsbloeiers op het Smeetshof Met de lente in de lucht gaan wij op zoek naar de vroegste bloeiers op de droge en ook de natte percelen van het Smeetshof. Doe je laarzen aan en breng eventueel een loepje en een plantengids mee. samenkomst : Parking Smeetshof, Smeetshofweg 1, 3950 Bocholt hoe laat : van 9.00u tot 11.30u

02

Zondag Juni

Nieuwe Natuur in Peer, natuurwandeling met gids Kijk naar dit onbekend stukje nieuwe natuur. Bewonder de kleuren van de libellen en vlinders. Op 1 jaar tijd is een donker bos met vuile vijvers, beton en afval geĂŤvalueerd naar een klein natuurparadijs. Dit deel is enkel toegankelijk met gids. Toelichting door Werkgroep Isis. Dit perceeltje Aen den Dijk van ongeveer 1 ha is een verrijking voor het grote natuurgebied Mullemer Bemden, een realisatie van Stad Peer.

Landbouw en natuur gaan hand in hand

Gids Robert neemt ons mee door de smalle paadjes dwars doorheen het prachtige natuurgebied Mullemer Bemden. Je geniet van de geur van bloeiende hooilanden, begroet de schapen en wandelt over een knuppelpad. Je wandelt er langs prachtige bossen met wilgen, samenkomst : Kerkplein Peer-centrum elsen, eiken en populieren en je leert meer over hoe laat : van 13.45u tot 16.30u hooilanden, poelen en de begrazing van weilanden.

26


Activiteitenkalender Aanbod voor groepen/verenigingen Vegers voor vlinders Dat vegers of borstels vlinders kunnen helpen, klinkt bizar, maar toch is het waar. Op de heide leven diverse vlindersoorten, aangepast aan dit biotoop. Helaas wordt de heide overwoekerd door grassen en bomen. Bij de activiteit ‘Vegers voor vlinders’ geeft een gids je meer uitleg over de heide van toen en van nu, over de heivlinder en diverse andere typische heidebewoners. Daarna steek je de handen uit de mouwen en het pijpenstrootje uit de grond. Met de wortels van het pijpenstrootje maakt iedere deelnemer een veger, net zoals de heideboeren het vroeger deden. Na afloop ben je een duurzame borstel rijker en is de heide een stukje gered Deze activiteit duurt een ganse dag en kan doorgaan in de periode juli tot en met oktober. Prijs: 90 euro of het aanbrengen van 20 nieuwe leden (lidgeld 2011 = 3 euro pp)

Cultuurhistorische landschapswandeling op het Hobos Het Hobos, gelegen te Lindelhoeven, tussen Overpelt en Eksel, is een uniek gebied van bijna 150 ha extensieve landbouwuitbating. Het is ontstaan in de 16de eeuw en werd uitgebouwd in de 18de en 19de eeuw. Misschien wel de bekendste bewoner van het Hobos was drossaard Clerx. Hij liet de laatste bokkenrijders in Noord-Limburg opknopen in het laatste decennium van de 18de eeuw ten tijde van de Franse Revolutie. De gids neemt u gedurende 2,5 u mee doorheen het gebied en doorheen de tijd. Tijdens deze wandeling toont hij aan hoe veranderende sociale en economische verhoudingen in de samenleving dit unieke landschap vorm hebben gegeven. Ook verkenning per fiets is mogelijk ! Prijs : 50 euro of het aanbrengen van 15 nieuwe leden (lidgeld = 3 euro pp)

Stiltebelevingswandeling Wat wordt er mogelijk als er stilte is? Door de stilte te beleven kunnen we onze zintuigen intenser ervaren. Verwondering en bewondering durven uiten. Heerlijk ontspannen ! Deze wandeling duurt ongeveer 2 uur en gaat door op een af te spreken locatie. Prijs : 50 euro of het aanbrengen van 15 nieuwe leden (lidgeld = 3 euro pp) Voor reservatie : telefonisch op 011/633.705 of via email werkgroep.isis@scarlet.be

27


5.2.0/1-38/837

Socio-cultureel tijdschrift Vzw Werkgroep Isis Dorpsstraat 8 bus 1 3990 Peer Meer info en contact www.werkgroepisis.be Verschijnt driemaandelijks Jaargang 42 nummer 1 Datum van uitgifte: 31 maart 2013 Toelatingsnummer: 5.2.0/1-38/837 Afgiftekantoor: 3990 Peer

V.u. J.-P. Sleurs, Oude weg 24, 3930 Hamont-Achel


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.