Natuur%20en%20milieu%202014%20winter drukkerij

Page 1

en

NatuurMilieu Winternummer 2014


Colofon Natuur & Milieu

Milieu-informatie

Natuur & Milieu is het tijdschrift van Werkgroep Isis en verschijnt driemaandelijks op 31 maart, 30 juni, 30 september en 31 december.

NME Centrum Dorpsstraat 8 bus 1 3990 Peer (Grote-Brogel) maandag tot vrijdag: 08.00u -12.00u In de namiddag: op afspraak

Zetel en administratie Werkgroep Isis vzw (secretariaat) Dorpsstraat 8 bus 1 3990 Peer tel. 011/63.37.05 secretariat@werkgroepisis.be www.werkgroepisis.be

Erkenning Werkgroep Isis vzw is een regionale natuur- en milieuvereniging erkend door de Vlaamse Overheid en aangesloten bij de Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen en de Limburgse Milieukoepel. Werkgroep Isis is werkzaam in Noord-Limburg in de gemeenten Peer, Hechtel-Eksel, Bree, Meeuwen-Gruitrode, Kinrooi, Neerpelt, Overpelt, Hamont-Achel, Lommel en Bocholt en is actief op het vlak van natuurbeheer, natuurbehoud en natuureducatie.

Word lid 

Door storting van een vrije bijdrage (minimaal € 3 per lid) op rekening BE40 4542 0739 5163 van Werkgroep Isis vzw. BIC: KREDBEBB.

Giften

©Foto voorpagina: Theo Van Vlierden www.theovanvlierden.be

Winterkoninkje

Steun Werkgroep Isis in de strijd tegen de continue achteruitgang van ons leefmilieu. Stort een vrije gift op rekeningnummer BE40 45420739 5163 van Werkgroep Isis vzw, met vermelding ‘gift’. Giften vanaf € 40,00 zijn fiscaal aftrekbaar.

Standpunten en meningen met naamvermelding in dit nummer, zijn niet noodzakelijk die van Werkgroep Isis vzw. Gehele of gedeeltelijke overname van artikels uit dit tijdschrift is toegelaten mits bronvermelding.

2


Inhoud Colofon

02

Inhoud

03

Editoriaal

04

Natuurbeheer

06

Engagementsverklaring

Educatie

08

Een fluitje van een cent Tentoonstelling ‘kleur om te overleven’

In een notendop

22

Overzicht werking 2014

Kindernatuuratelier

23

Activiteitenkalender

25

Opendeur tentoonstelling Aanbod voor groepen

3


Editoriaal

D

oor de toenemende automatisering is er op de arbeidsmarkt slechts werk voor dertig procent van de werkbekwame bevolking. Dat neemt natuurlijk niet weg dat er naar nuttig of ook naar zinloos werk kan worden gezocht. In de categorie “nuttig” kan men denken aan vrijwilligerswerk in de zorgsector of milieusector, dat nu niet of te weinig wordt geremunereerd. In de categorie “zinloos” kan men denken aan het bemannen van steeds meer controle-instanties door de overheid, die uiteindelijk het hele leven dreigen te beheersen. En ja, om even een boutade te gebruiken, kan je degenen die uit de arbeidsmarkt vallen bijvoorbeeld nog inschakelen als tuinman of als privé-chauffeur van degenen die het geluk hebben nog deel uit te maken van de reguliere arbeidsmarkt. Of je kan van de werklozen kleine zelfstandigen proberen te maken, zoals dat in Nederland gebeurt. Maar weinigen kunnen en willen echter ondernemer zijn. Waarom geloven we dan dat uitgerekend de werklozen dat moeten kunnen? En zijn dat allemaal wel structurele maatregelen en creëren we daardoor op termijn geen onoverbrugbare maatschappelijke tegenstellingen?

In dat licht dringt zich eerder een arbeidsherverdeling op, dan een toename van de arbeidsuren en verlenging van de arbeidscarrière. Maar in de Europese en in de nationale politiek zal dat laatste nog wel een tijdje het credo blijven zeker? En dat allemaal om de staatsschulden af te lossen, die voor een belangrijk deel door de grootbanken werden veroorzaakt…

“Hoewel er een goede kant zit aan besparen, in de betekenis van minder consumeren en dus minder vervuilen…” Dat credo is: “besparen en langer werken”. Hoewel er een goede kant zit aan besparen, in de betekenis van minder consumeren en dus minder vervuilen, stelt zich natuurlijk de vraag of het besparen wel gebeurt vanuit bezorgdheid om het leefmilieu en vanuit sociale bezorgdheid. Gebeurt dit dus om minder grondstoffen te verspillen en om het milieu te sparen, of is men een nuloperatie aan het organiseren? En gebeurt dit dan mogelijk uit politiek opportunisme, om de besparingen aan de enen op te leggen opdat anderen kunnen doorgaan met uitgeven? Of gebeurt het om steeds goedkoper in te kopen en wurgcontracten te kunnen opleggen?

4


Editoriaal Door al hetgeen hierboven is aangehaald, dienen we nochtans de ware tegenstellingen niet uit het oog te verliezen. Want ondanks de schijn, spelen zich die tegenstellingen veel minder af tussen politieke partijen en tussen maatschappelijke groepen, maar wel tussen degenen die zich inzetten voor de toekomst en degenen die alleen geïnteresseerd zijn in het heden. Ze speelt zich af tussen degenen die bezorgd zijn om de overlevingskansen van de menselijke soort en degenen die de aarde uitputten en vervuilen omwille van het eigenbelang op korte termijn. En ja, wellicht zullen de eersten ook de ondraaglijke ongelijkheid eerder aanklagen dan die laatsten.

Namens bestuur en medewerkers van Werkgroep Isis vzw een voorspoedig en gezond 2015

Om af te sluiten, hierbij nog een voorbeeld van eigenbelang op korte termijn: de meest vervuilende industrieën in Europa, zoals staalproducenten, krijgen gratis vergunningen om CO2 uit te stoten. Die uitstootvergunningen worden dan verkocht op de markt, om een perverse vorm van winst te maken… In Europa zou dit gaan over vijf miljard euro extra “klimaatwinsten”. Op die wijze gaan publieke inkomsten naar enkele van de grootste vervuilers, die nu nog minder gemotiveerd zullen zijn om hun uitstoot te beperken.

Jean-Pierre Sleurs Voorzitter Werkgroep Isis vzw

5


Natuurbeheer

Engagementsverklaring Het provinciebestuur van Limburg en de Limburgse natuurverenigingen hebben zich geëngageerd om intensief samen te werken aan een geïntegreerde aanpak van de Limburgse doelstellingen op vlak van natuur en landschap. Elke partner zal zijn eigen expertise inbrengen om deze doelstellingen te verwezenlijken.

Limburg is bekend om haar "groene imago". Niet onterecht. Meer dan 40% van de oppervlakte Vlaamse natuur ligt in Limburg. Meer dan 90% van de in Vlaanderen aanwezige dieren en planten, vind je ook in Limburg. Meer nog: heel wat zeldzame en bedreigde plant- en diersoorten komen uitsluitend in Limburg voor. Bovendien word er al heel wat jaren pionierswerk geleverd in de provincie door mensen met een hart voor natuur.

“Het was dus hoog tijd om de krachten te bundelen.”

Werkgroep Isis wil hier, samen met Orchis, Natuurpunt, de Nationale Boomgaardenstichting en Limburgs Landschap, graag aan meewerken. Welk zijn nu de belangrijke aandachtspunten?

Steunen van de gemeenten en steden bij het plannen, coördineren en uitvoeren van acties voor het behoud van de Limburgse biodiversiteit.

Gezamenlijk openstellen en uitvoeren van educatieve projecten zodat er draagvlak voor natuur, bos en landschap gecreëerd wordt bij de burger.

Gezamenlijk investeren in de ambassadeurs voor de Limburgse natuur: de vrijwilligers. De natuurverenigingen hebben een trekkersrol op vlak van vrijwilligerswerk. Natuurverenigingen zijn per definitie vrijwilligersverenigingen.

Gezamenlijk investeren in een betere kennis van de natuur: vrijwilligers motiveren voor het verzamelen en delen van natuurgegevens en deelnemen aan monitoring.

Beleidsdoelstellingen zoveel mogelijk afstemmen opdat mensen en middelen maximaal ingezet kunnen worden om de Limburgse natuur te versterken.

Ondanks die inspanningen, staat de natuur in Limburg nog steeds onder druk. Het was dus hoog tijd om de krachten te bundelen. Op initiatief van het provinciebestuur van Limburg zetten de Limburgse natuuractoren dus samen hun schouders onder de Limburgse biodiversiteit.

6


Natuurbeheer In Limburg het netwerk van natuurkernen versterken. Hiervoor worden de gepaste instrumenten ingezet zoals natuurinrichting, landinrichting, oprichten van landschapsparken, opmaken van natuurverbindingen, beheer en aanleg van kleine landschapselementen, het wegwerken van migratieknelpunten voor allerlei soorten en ondersteuning van de aankopen via de bestaande aanvullende subsidies en het lopende aankoopbeleid.

Samenwerken rond het opstellen, uitvoeren en evalueren van soortbeschermingsplannen voor allerlei soorten.

Het multifunctioneel beheer van bossen bevorderen.

Gezamenlijk inzetten op (Europese) projecten.

Gezamenlijke acties gezamenlijk communiceren.

De partners engageren zich om minimaal twee maal per jaar een structureel overleg te houden.

Engagementsverklaring

7


Educatie

Een fluitje van een cent Met de klinkende slogan 'onze oud-strijders zijn springlevend!' opende Bosland dit jaar hun startevenement rond de week van het bos. De natuur als stille getuige van de Grote Oorlog... Bosland had Werkgroep Isis gevraagd om een workshop te organiseren rond dit thema. Na wat brainstormen werd er besloten om heggenfluitjes te gaan maken. Een groot succes zo bleek‌ Zondagnamiddag 12 oktober was het Pijnven in Hechtel-Eksel het prachtige decor voor dit kindvriendelijke bosevenement. Van 13u30 tot 17u30 konden jong en oud tal van activiteiten doen: een tentoonstelling bezoeken, oude kinderspelen, kampen bouwen, boomslepen met trekpaarden en kinderanimatie met slee. Ook werden er verschillende workshops georganiseerd voor kinderen in het thema 'eigen speelgoed maken zoals 100 jaar geleden'. Ook het maken van heggenfluitjes paste in dit laatste thema.

Al snel kwamen de eerste geĂŻnteresseerden een kijkje nemen. Eerst diende een tak vlierhout op gewenste lengte gesneden, nadien werd deze handmatig uitgeboord met een passend boortje. De blaasopening werd door de grote mensen met behulp van een Stanleymes uitgesneden. Het moeilijkste karwei was het maken van het blokje dat precies in het fluitje diende te passen. Het werd gemaakt van hardhout (in ons geval van Wilg). Het wilgenhout werd op maat gesneden en nadien werd er een stukje afgesneden. En dan spannend... zou er geluid uitkomen? En ja hoor, soms niet van de eerste keer, maar na wat aanpassingen kon menig kind met een fluitje in de hand op pad. Tot ver in de bossen van het Pijnven konden de fluitjes gehoord worden. Zo hebben de kinderen geleerd, op deze zonnige zondagnamiddag, dat heggenfluitjes maken niet moeilijk is. Eens je eenmaal weet hoe het moet is het een fluitje van een cent!

8


“Eens je eenmaal weet hoe het moet, is het een fluitje van een cent”

Bosdag

Dat heggefluitjes maken een succes zou worden wisten we al want ook op zondag 14 september werden er heggenfluitjes gemaakt. Dit keer was de locatie het Smeetshof in Bocholt. Dit op de eerste editie van de BOS-dag Kempen-Broek. Verschillende natuurpartners hadden de handen in mekaar geslagen voor een 'Beleef, Ontdek en Speel' namiddag. Er werd een blotenvoetenpad aangelegd, je kon gaan sporenzoeken, braakballen pluizen,... Werkgroep Isis had zich geëngageerd om heggenfluitjes te gaan maken. Ook deze namiddag was een echte topper!

9


Tentoonstelling

Kleur om te overleven Kleur heeft in de natuur vele functies. Het onderwerp is te uitgebreid om het in één project van alle kanten te belichten. Daarom is ervoor gekozen om bij de interactieve tentoonstelling de aandacht te richten op ‘Kleur om te overleven’. Werkgroep Isis geeft groepen tussen 12 januari en 3 april 2015 de kans om deze boeiende tentoonstelling in Grote-Brogel te beleven. We lichten alvast een tip van de sluier op...

‘N OOGJE OP KLEUREN

Welke kleur heeft zonlicht? Wit? Zo ziet het eruit, maar in werkelijkheid is zonlicht een mengsel van heel veel kleuren. Dit is bijvoorbeeld te zien als het zonlicht gebroken wordt door regendruppels. Dan verschijnt een regenboog aan de lucht. Hierin zitten de kleuren rood -oranje-geel-groen-blauw-indigo-violet (van buiten naar binnen). Dat wil zeggen: deze 7 kleuren kunnen wij mensen zien. Er zitten nog meer kleuren in zonlicht maar die kunnen onze ogen niet waarnemen. Voorbij het rood van de regenboog zijn er infrarode tinten, en aan de violette kant ultraviolette kleuren. Al deze opeenvolgende kleuren samen noemen we het kleurenspectrum.

Schematische afbeelding van de regenboog met infrarood en ultraviolet.

Deze tentoonstelling werd ontwikkeld door en uitgeleend van : IVN Valkenswaard - Waarle

10


Kleur om te overleven Een eigen regenboog is overal zelf te maken, er is geen regen en zon voor nodig. Ook met een prisma (een driehoekige staaf glas) lukt het namelijk prima. Wit licht dat aan de ene kant het prisma in gaat, komt er aan de andere kant als een regenboog van kleuren uit. Gaat gekleurd licht (zoals rood licht) het prisma in, dan komt dezelfde kleur licht er aan de andere kant weer uit. ‘Wit’ is dus geen kleur.

Een prisma waardoor ‘wit’ licht (links) en rood licht (rechts) valt

Waarom zien we een voorwerp gekleurd?

Niet ieder dier ziet dezelfde kleuren

Als op een voorwerp licht valt, worden sommige kleuren in dat licht teruggekaatst en andere niet. Het licht dat wordt teruggekaatst is het licht dat wij zien als wij naar het voorwerp kijken, en dat noemen we de kleur van het voorwerp. Gras bijvoorbeeld kaatst groen licht terug en neemt de andere kleuren licht op. En zodoende zien wij groen gras.

Niet ieder dier ziet kleuren zoals wij. Voor dieren die onder de grond leven of vooral in het donker actief zijn heeft kleur zien weinig nut. Een regenworm kan alleen ‘zien’ of het licht of donker is. Poezen en dassen zien hoofdzakelijk grijstinten. Sommige dieren kunnen met hun ogen kleuren zien die voor ons niet zichtbaar zijn. Allerlei insecten (zoals vlinders en bijen) kunnen ultraviolette kleuren zien, en zo gemakkelijker voedsel (nectar of stuifmeel) in bloemen vinden. Ook veel vogels zien ultraviolet en herkennen elkaar daarmee. Sommige roofvogels zien eveneens ultraviolet en dat helpt hen bij het opsporen van prooien (muizen). Muizen laten overal urinesporen achter. Zulke sporen vallen op bij de torenvalk omdat hij ultraviolette kleuren kan zien.

11


Kleur om te overleven Infrarood zien is weer een specialiteit van amfibieën en reptielen. Infrarood zien is eigenlijk hetzelfde als warmte zien. Bij amfibieën en reptielen helpt het bij het zoeken naar (warmbloedige) prooien. Een adder die een muis wil vangen ziet de muis anders dan wij, hij ziet aan het infrarood waar het diertje zit. Soms kunnen dieren – zoals goudvissen - zowel infrarode als ultraviolette tinten zien. In diep of troebel water is het licht zwak, ogen die een zo breed mogelijk spectrum kunnen waarnemen zijn dan nuttig om toch genoeg te kunnen zien.

Soort zoekt soort Kleur speelt een belangrijke rol in het leven van dieren van dezelfde soort. Deze dieren paren met elkaar en zorgen zo voor het voortbestaan van hun soort. Soortgenoten moeten:

 

Elkaar wel kunnen herkennen, “Ik ben van jouw soort.” Met elkaar kunnen communiceren.

Kleur om elkaar te herkennen Waarom is herkennen belangrijk ?

Om te kunnen paren moeten mannetje en vrouwtje van dezelfde soort elkaar kunnen vinden. Vooral dieren zoals het roodborstje, die buiten het paar- of broedseizoen alleen (solitair) leven, moeten op één of andere manier hun soortgelijke partner kunnen vinden.

Met speciale trucjes kunnen mensen ook infrarood en ultraviolet ‘zien’. Denk bijvoorbeeld aan een nachtkijker. Hiermee kunnen mensen voorwerpen zien die warmte uitstralen zoals andere mensen, warmbloedige dieren en werkende motoren of elektrische apparaten. Een speciale camera kan ultravioletfoto’s maken, die daarna zo bewerkt kunnen worden dat ook mensen de voorwerpen die ultraviolet van kleur zijn erop zien.

12


Kleur om te overleven 

Dieren die in groepsverband leven, de zogenaamd sociaal levende dieren, moeten hun soortgenoten terug kunnen vinden. Leven binnen een groep maakt de overlevingskansen van het individu groter: de eenling profiteert van de waakzaamheid van de hele groep, want als groep zie je meer dan een enkeling. De pak-kans door een vijand wordt zo verminderd.

Hoe worden kleuren gebruikt als herkenningsteken? Door kleur val je op. Dat is niet altijd gunstig voor dieren. Voor veel dieren biedt onopvallendheid juist een goede overlevingskans. Daarom maken dieren op een zo veilig mogelijke manier gebruik van hun kleuren om soortgenoten te herkennen.

Hoe herkennen dieren elkaar? Dieren herkennen elkaar door allerlei signalen: geluid, geur, houding, beweging, gedrag en natuurlijk door kleur. Afhankelijk van waar de dieren leven speelt het ene signaal een grotere rol bij herkenning dan het andere. Een bosvogeltje zal vooral aan het geluid zijn soortgenoten herkennen, terwijl een vogel die in de vlakte leeft door zijn gedrag en kleur herkend wordt.

Voor welke dieren is kleur een belangrijk herkenningsteken? Kleur als herkenningsteken speelt alleen een rol bij dieren die overdag actief zijn en die goed kleuren kunnen zien zoals vogels, vissen, insecten en apen. Opvallend is dat kleur bij veel zoogdieren geen rol speelt want veel zoogdieren zijn kleurenblind en worden pas actief tijdens de schemering en in de nacht. De meeste zoogdieren zijn dan ook grijs of bruin. Wel hebben sommige dieren witte strepen of vlekken. De das heeft een gestreepte snuit. Konijnen en herten hebben ‘spiegeltjes’ zodat ze elkaar in het donker niet kwijtraken.

Kleine verschillen in oogstrepen. Vaak zijn er maar kleine kleurverschillen tussen de verschillende soorten (vooral bij vogels) zoals:

Oogstrepen bij o.a. fitis, huismus, sijsje en winterkoning.

   

Vleugelstrepen bij waterhoentjes. ‘Spiegel’ op de vleugel bij de wilde eend. Witte bles bij de meerkoet. Gele oogring bij de merel.

Kleur om te communiceren Dieren praten niet zoals wij. Ze gebruiken kleur, opvallend gedrag en geluid om elkaar iets duidelijk te maken. Kleur wordt vooral als communicatiemiddel gebruikt bij:

Het zoeken van een territorium (afbakenen, dreigen)

 

Het lokken van een partner (pronken) De verzorging van de jongen.

13


Kleur om te overleven Het zoeken van een territorium Afbakenen Tijdens het broedseizoen (paartijd) zoeken de mannetjes een gebied, waarvan ze bijna zeker zijn dat het een veilige plaats is voor het vinden van een partner en waar ze haar veilig het hof kunnen maken. Voor veel soorten moet ook de zekerheid bestaan van de aanwezigheid van voldoende voedsel, dat nodig is voor de ouders en het opgroeiende gezin. Zo’n gebied, dat als privégebied wordt beschouwd, wordt hoofdzakelijk verdedigd tegen soortgenoten. Bij de grens van het territorium zegt het mannetje eigenlijk: “Dit is mijn terrein. Blijf uit mijn buurt.” Dreigen Dreigende dieren proberen er zo indrukwekkend mogelijk uit te zien en doen dit op verschillende manieren. Zo vinden er openlijke gevechten plaats tussen de mannetjes in gebieden waar hun territoria elkaar raken. Dieren dreigen door middel van hun kleur, geluid (zang, brullen) en opvallend gedrag. In open gebieden speelt kleur in samenhang met geluid een belangrijke rol, zoals bij de tuimelvluchten van kieviten. Veel dieren gaan recht voor hun vijand staan en vergroten hun borst: bijvoorbeeld pauwen en veel verwante soorten. Ze zetten hun kraag en hun gekleurde lellen op of vertonen andere kleurplekken.

Het mannetje lokt het vrouwtje mee naar een uitgezochte paringsplaats. In het geval van het driedoornig stekelbaarsje heeft het mannetje meer kleur dan het vrouwtje. Als het water warmer wordt maakt een amoureuze opwinding zich van hem meester. Onder invloed van geslachtshormonen vindt kleurverandering plaats. Aanvallend gedrag verdwijnt en het bruiloftskleed van het mannetje (de nu helderrode keel en buik) is doorslaggevend voor het wijfje.

Verzorging van de jongen Vooral bij kleine zangvogels is vaak duidelijk aan de jongen te zien of de ouders afwezig zijn, of wanneer de ouders het nest naderen. In het eerste geval tonen de jongen hun schutkleur, die hen praktisch onzichtbaar maakt. Is er echter kans op voedsel, dan sperren de jongen hun snavel open. De sterk gekleurde keelholte wordt zichtbaar en prikkelt de ouders tot het afgeven van voedsel. Zijn de bekjes niet geopend, dan krijgen ze ook geen voedsel.

Het lokken van een partner De mannetjesdieren zijn meestal kleurrijker dan de vrouwtjes en de kleuren worden dan ook bij het pronken optimaal gebruikt. Dieren met de fraaiste kleuren zijn het belangrijkst in de groep www.vogelbescherming.be

14


Kleur om te overleven Even schrikken Het fundamentele doel van alles wat leeft is zich voort te planten. Om dit te bereiken moeten insecten zich heel goed kunnen verdedigen want ze hebben erg veel vijanden. Deze vijanden zijn bijvoorbeeld vogels, hagedissen, amfibieën, vissen, kleine zoogdieren, spinnen en ook andere insecten. Ook zijn er nog de parasieten (vaak insecten die hun eitjes leggen in het lichaam van een rups zodat als de eitjes uitkomen ze meteen het lichaam van de rups gaan leegeten). Om deze vijanden te kunnen weerstaan maken insecten gebruik van een aantal ‘wapens’:

Ze hebben vaak harde schilden, soms zelfs met stekelige uitwassen, waardoor ze moeilijk te pakken zijn.

Veel sprinkhanen hebben stekelige poten en kunnen daar hard mee trappen als ze worden aangevallen.

Sommige insecten hebben angels waarmee ze gemeen kunnen steken.

Waarschuwingskleuren Insecten maken ook gebruik van ‘chemische wapens’: ze produceren vieze smaken en afschrikwekkende geuren. Het aanmaken van deze stoffen kost het insect veel energie en daarom is het beter om de vijand vooraf te waarschuwen. Veel giftige insecten doen dit door felle kleuren of opvallende patronen ten toon te spreiden.

Vaak maken ze gebruik van de combinatie rood – zwart of geel – zwart. Jonge rovers zullen de insecten misschien één of twee keer uitproberen maar ze leren al gauw dat de kleuren van deze insecten waarschuwingskleuren zijn en dat ze betekenen:

 

Pas op, ik ben giftig. Pas op, ik steek.

Door middel van hun kleuren waarschuwen de insecten hun vijanden en beschermen ze zichzelf.

Schrikkleuren Behalve waarschuwingskleuren bestaan er ook nog schrikkleuren. Oogvlekken De zogenaamde oogvlekken worden door veel insecten gebruikt om de vijanden voor de gek te houden. Grote oogvlekken die op de ogen van katten of roofvogels lijken, zijn te vinden op de achtervleugels van veel vlinders. In rust zijn de oogvlekken verborgen maar als de insecten gestoord worden, openen ze de vleugels en laten hun ‘ogen’ zien. Het is bluf maar het werkt. Vogels deinzen verschrikt terug.

©Foto: Koen De Langhe - olifantsrups

15


Kleur om te overleven Mimicry Maar een fel en opvallend insect hoeft natuurlijk niet altijd giftig te zijn. Veel onschuldige soorten hebben kleuren ontwikkeld die lijken op de giftige soorten. Ze doen daarmee alsof ze het giftige insect zijn. Ze brengen hun aanvallers op een dwaalspoor. Ze worden door de aanvallers aangezien voor dat vies smakend of pijn veroorzakend insect. We noemen dit verschijnsel mimicry. Het komt veel voor bij vlinders en zweefvliegen. Een zweefvlieg lijkt op een wesp. Vogels laten wespen links liggen omdat ze gemeen kunnen steken. De zweefvlieg profiteert hiervan. Hij wordt aangezien voor een wesp en wordt zodoende met rust gelaten Er wordt in de insectenwereld veelvuldig gebruik gemaakt van bluf om de vijand af te schrikken. Zo zijn de overlevingskansen groter en kunnen insecten zich opmaken voor het fundamentele doel: voortplanten.

Ik zie, ik zie wat jij niet ziet Tal van dieren slagen er op vernuftige wijze in om de vijand om de tuin te leiden. Zij doen dit door camouflage en vermomming. Dieren die gecamoufleerd zijn, hebben kleuren en vormen die zó perfect aan hun omgeving zijn aangepast, dat ze vrijwel onzichtbaar zijn.

Defensieve camouflage: verborgen zijn voor vijanden Deze vorm van camouflage komt het meest voor. Welke dieren maken hier gebruik van?

 Dieren die weerloos zijn en geen andere mogelijkheden hebben om aan hun vijanden te ontkomen. Hiertoe behoren vooral jonge dieren en op de grond broedende vogels, met name de vrouwtjes.

 Dieren die in de schemering en ‘s nachts actief zijn en overdag rusten, o.a. veel nachtvlinders en reeën.

 Waterdieren als vissen, en ook vogels in de lucht, die vaak een donkere bovenzijde en lichte onderzijde hebben. Van bovenaf gezien valt een donkere kleur het minst op t.o.v. het omringende water (vissen), of de aarde beneden (vogels), van onderaf gezien steekt een lichte kleur het minst af tegen de lucht. Het zijn meestal dieren die geen gebruik maken van holen of andere veilige schuilplaatsen.

Bijpassend gedrag Zelfs de meest perfecte camouflage werkt niet als het dier niet het daarbij passende gedrag vertoont! Belangrijk is:

Stilzitten: zelfs de geringste beweging verraadt je, ook al ben je nog zo goed gecamoufleerd.

Schaduw wegwerken: een jong vogeltje drukt zich bij gevaar onmiddellijk plat op de grond.

16


Kleur om te overleven 

Het kiezen van de juiste achtergrond: dieren

tegen de wind in.

die niet in staat zijn hun kleuren te veranderen, kiezen hun achtergrond bewust zó, dat ze perfect opgaan in hun omgeving.

Verbergen van de geur: hij besluipt zijn prooi

Weinig geur: een jonge ree wordt alleen door de moeder bezocht om gezoogd te worden. Daarna verlaat zij hem, omdat haar eigen veel sterkere geur het jong zou kunnen verraden. Hier is het dus ook de moeder die het bijpassende gedrag vertoont.

Agressieve camouflage: verborgen zijn voor prooidieren Roofdieren die proberen hun prooi ongemerkt zo dicht mogelijk te naderen maken hier gebruik van:

 Een tijger heeft een strepenpatroon dat goed overeenkomt met de droge grashalmen waartussen hij zijn prooi besluipt.

 De adder heeft een zodanig ‘verbrokkelend’ kleurenpatroon dat zijn vorm bijna helemaal wegvalt tussen de dorre bladeren.

 Een volwassen zilvermeeuw is wit; deze kleur is vanuit het water het minst zichtbaar, zodat de vissen hem niet zo goed zien aankomen.

Bijpassend gedrag

Geen geluid maken: een roofdier moet zijn prooi heel zachtjes vanuit een hinderlaag besluipen.

Onbeweeglijk zijn: zodra hij ook maar denkt dat zijn prooi hem kan zien, bevriest hij in zijn houding.

Natuurlijk zijn er dieren die zowel agressieve als defensieve camouflage gebruiken, omdat ze door hun goede schutkleur enerzijds aan hun vijanden kunnen ontkomen, en anderzijds hun eigen prooidieren onopgemerkt kunnen naderen. Voorbeelden zijn de hermelijn en de kikker.

Nabootsing en vermomming Dieren die vermomd zijn, zijn soms duidelijk zichtbaar, maar ze lijken op iets heel anders. Ze bootsen voorwerpen na die voor hun vijanden van geen enkel belang zijn, zoals steentjes, takjes, enz. Hier kom je de meest verrassende voorbeelden tegen:

De nachtzwaluw gaat zó op een tak zitten dat hij zelf ook net een takje is. Zelfs op het nest lijkt hij op een dorre tak.

17


Kleur om te overleven 

De roerdomp heeft zijn stekkie tussen het riet. Zijn verenkleed vertoont een strepenpatroon dat lijkt op dat van het riet. Bij gevaar strekt hij zijn hele lijf; hij neemt de zogenaamde paalhouding aan. Hij wiegt zelfs precies gelijk met het riet mee om er maar zoveel mogelijk op te lijken.

Wandelende takken en wandelende bladeren lijken helemaal niet op een lekkere hap voor vogels. Ze zijn bijna niet van echte takken en bladeren te onderscheiden. Ze bewegen zich zelfs voort met dezelfde trage, wiegelende gang van blaadjes en takken die langzaam door de wind worden voortbewogen.

Jonge Noordse sterns lijken sprekend op de kiezelstenen waartussen hun nest ligt. Ook de eieren hebben deze kleur.

Een kleine nachtvlinder is bijna niet te onderscheiden van de vogeluitwerpselen waar hij tussen gaat zitten.

Er zijn ook diersoorten waar de dieren onderling behoorlijk in uiterlijk verschillen. Bij sommige huisjesslakken is er veel variatie in het strepenpatroon op het slakkenhuis. Rovers zijn gewend aan een bepaald patroon en herkennen de slakken die een afwijkend patroon hebben meestal niet als voedsel.

Kleuren om van te snoepen Bloemen en insecten zijn belangrijk voor elkaar. Veel bloemen hebben insecten nodig voor de bestuiving. Insecten hebben bloemen nodig voor hun voedsel.

De kelkbladen zijn vaak groen. Zij beschermen de bloem als deze nog in de knop zit.

De kroonbladen zijn meestal opvallend gekleurd.

De meeldraden vormen het mannelijke deel van de bloem. Iedere meeldraad bestaat uit twee delen: een dunne stengel (de helmdraad) en een helmknop, die de stuifmeelkorrels bevat.

De stamper is het vrouwelijke deel van de bloem. Iedere stamper bestaat uit twee delen: een steel (de stijl) en aan het uiteinde daarvan de stempel. De stijl ontspringt aan het vruchtbeginsel onderin de bloem.

Bestuiving Hoe is een bloem gebouwd?

18


Kleur om te overleven Kruisbestuiving en zelfbestuiving Stamper ♀

Helmkop ♂

Kruisbestuiving Voordat er bevruchting kan plaatsvinden, moeten er rijpe stuifmeelkorrels op de kleverige stempel terechtkomen. Komt dit stuifmeel op de eigen stempel, dan spreken we van zelfbestuiving. Bij kruisbestuiving komt het stuifmeel van een bloem op de stempel van een andere plant van dezelfde soort terecht. Meeldraden en stempel zijn vaak niet op dezelfde tijd rijp om kruisbestuiving te bevorderen. De zaadknoppen, de eitjes van de plant, bevinden zich onder in de stamper. Als een stuifmeelkorrel de rijpe stempel heeft bereikt, ontkiemt deze en vormt een pollenbuis die omlaag groeit door de stijl naar de zaadknoppen. Nu kan er bevruchting plaatsvinden en heeft de plant zijn doel bereikt, namelijk het produceren van zaden, zodat de soort kan blijven voortbestaan.

Voor de kruisbestuiving hebben bloeiende planten hulp nodig om het stuifmeel van de ene plant naar de andere plant te vervoeren. Bestuiving kan plaats vinden via de wind, het water of door dieren zoals insecten, vogels en vleermuizen. In ons land spelen insecten bij dierbestuiving de belangrijkste rol. Planten lokken insecten met de mooie kleuren van hun bloemen. Er moet echter ook iets te halen zijn zodat de insecten de bloemen blijven bezoeken. Insecten vinden nectar en/of stuifmeel in de bloemen. Nectar is een zoete suikerhoudende vloeistof die een grote energiebron is. Ook stuifmeel is heel voedzaam. De plaats waar de nectar zich bevindt, is per bloemsoort verschillend en daarmee verschillen ook de bezoekers.

19


Kleur om te overleven De nectarklieren zitten zó in de bloem dat een bezoekend insect wel met de meeldraden en stempel in contact moet komen, alvorens hij erbij kan.

Hoe maken ‘insectenbloemen’ reclame? Insectenbloemen maken reclame met hun mooie, opvallende kleuren. Soms zijn er grote randbloemen zoals bij de Gelderse roos. Andere bloemen hebben straalbloemen aan de buitenkant, bijvoorbeeld de margriet. De vlier heeft kleine bloempjes, maar omdat ze met vele bij elkaar zijn vallen ze toch op. Dit zijn allemaal reclameborden en wegwijzers om insecten te lokken met het doel bestoven te worden. Behalve op grotere afstand speelt de bloemkleur ook een rol bij het leiden van het insect op korte afstand. Veel bloemen bezitten merktekens op de kroonblaadjes, die de weg wijzen naar de nectar. Deze merktekens noemen we honingmerken. Zij kunnen verschillende vormen hebben. De honingmerken geuren sterker dan de andere bloemdelen, dit wil zeggen: “Hier moet je zijn.”

Kleuren die insecten lokken Voor een mens is het moeilijk zich de zichtbare wereld van een insect voor te stellen. Ogen van insecten verschillen in bouw en functie van die van ons en geven daarom ook een heel andere kijk op de wereld. Op grote afstand worden de insecten door de kleuren van de bloemen aangetrokken.

Bij veel insectenbloemen wordt de aanlokking door kleur versterkt door geur. Wat hommels en bijen zien, is het best bestudeerd. Uit experimenten bleek, dat bijen ultraviolet, blauw, blauwachtig groen en geel kunnen onderscheiden. Bijen zien dus geen rood, maar wel ultraviolet. Voor bijen is ultraviolet licht heel belangrijk, terwijl wij mensen dit juist niet kunnen waarnemen. In de bloemen van de paardenkastanje verandert na bestuiving de gele kleur van het honingmerk in rood. Het is waarschijnlijk dat in bepaalde gevallen de kleurverandering een teken is voor bestuivende insecten, dat er geen nectar meer te vinden is. Dat bespaart die insecten dan de tijd en de energie van een overbodig bezoek.

Bestuivers met hun lievelingskleuren Hommels Dit zijn de beste bestuivers, omdat ze sterk behaard zijn en verschillende lengten van tong hebben. Ze kunnen in moeilijk te openen bloemen kruipen, waarin de nectar verborgen zit. Hommels houden van heldere kleuren zoals wit en geel.

Bijen Dit zijn de belangrijkste bestuivers: er zijn 20.000 soorten, die allemaal hun voedsel halen uit bloemen. Bloemen die door bijen bezocht worden, hebben mooie, opvallende kleuren zoals wit, blauw, violet of geel. De bloemen hebben vaak een landingsplaats voor bezoekende bijen.

Nachtvlinders Deze zijn meestal ’s nachts actief. De bloemen die ze bezoeken, hebben lichte kleuren zodat ze goed te zien zijn in het donker.

20


Kleur om te overleven Deze bloemen geuren ook altijd sterk, bijvoorbeeld de teunisbloem of de kamperfoelie.

Naast de kleur en geur speelt ook de vorm van de bloem een grote rol, de insecten moeten namelijk een goede landingsplaats hebben.

Vliegen De meeste vliegen kunnen met hun monddelen alleen nectar halen uit vlakke bloemen en andere bloemen met makkelijk te bereiken nectar. De bloemen zijn vaak wit, roze, geel of groen.

Kevers Deze zien niet zo erg goed, maar hun reukvermogen is prima. Daarom hebben de bloemen die door hen bestoven worden, sterke geuren. Het moeten stevige bloemen zijn, bijvoorbeeld schermbloemen. De bloemen zijn veelal wit.

Wespen Omdat ze kaal zijn en alleen nectar verzamelen voor directe, eigen consumptie zijn ze als bestuivers minder belangrijk. (De jonge wespen krijgen dierlijk of plantaardig voedsel.) Door het grote aantal waarin ze voorkomen spelen ze toch een rol. Wespen bezoeken bloemen waar de nectar dicht aan de oppervlakte ligt en dus goed bereikbaar is. De bloemen zijn vaak bruin of bruinrood. Veel insecten hebben niet alleen een lievelingskleur, ook de geur is belangrijk. Zo hebben bloemen die door kevers, aas- en mestvliegen bestoven worden geen honingmerken (die zien ze toch niet), maar wel een hele sterke geur. Wij houden niet van de stinkende geur van deze bloemen, bijvoorbeeld de ribes. De geur die de hommels en bijen lokt, spreekt ons wel aan.

21


In een notendop

Wist u dat Iin 2014... 

Weer meer dan 5.000 geïnteresseerden deel namen aan educatieve activiteiten georganiseerd door Werkgroep Isis?

We 3.340 leerlingen van het basisonderwijs hebben mogen verwelkomen?

Ook 508 kleuters en 530 leerlingen van het secundair onze activiteiten wisten te waarderen?

Er in totaal 237 educatieve activiteiten waren verspreid over het werkingsgebeid? Klassen deden hiervan 224 activiteiten. De overige activiteiten waren gericht op een specifieke doelgroep of voor het grote publiek.

Er 42 klassen met 745 kinderen onze tentoonstelling ‘de eik’ bezochten?

Er 183 klassen met 3.598 leerlingen met ons naar bos of beek trokken om de natuur te bewonderen en te beleven?

Nieuw in 2014 

Bos– en beekbiotoopstudies voor het secundair onderwijs.

Houtkanten beleven in samenwerking met RLLK en Plattelandsklassen.

Workshop ‘Heggefluitjes’.

Workshop ‘Help de vogels de winter door’.

Boerderijbezoek in Overpelt.

Project ‘Lentekriebels’ voor mensen met een beperking.

22


Kleurplaat‌ voor jong

23


‌ en oud(er)

24


Activiteitenkalender Activiteitenkalender

Opendeur tijdelijke tentoonstelling ‘Kleur om te overleven’ Kleur heeft in de natuur vele functies. Het onderwerp is te uitgebreid om het in één project van alle kanten te belichten. Daarom is ervoor gekozen de aandacht te richten op ‘kleur om te overleven’. Ook deze insteek biedt genoeg mogelijkheden om vijf interessante posten voor te schotelen. In dit tijdschrift kon u alvast kennismaken met de verschillende posten die op de tentoonstelling behandeld zullen worden.

Woensdag 14 januari 2015 doorlopend van 10 uur tot 15 uur NME Centrum Grote-Brogel Naar jaarlijkse gewoonte zet Werkgroep Isis zijn deuren open voor een

exclusieve avant-première Bent u leerkracht en wil u al eens een voorproefje? Bent u ouder, grootouder of iemand die interesse heeft in een bezoekje? Allen van harte welkom!

Deze tentoonstelling loopt van 16 januari 2015 t.e.m. 2 april 2015 en kan door groepen na afspraak bezocht worden.

25


Activiteitenkalender Aanbod voor groepen/verenigingen Vegers voor vlinders Dat vegers of borstels vlinders kunnen helpen, klinkt bizar, maar toch is het waar. Op de heide leven diverse vlindersoorten, aangepast aan dit biotoop. Helaas wordt de heide overwoekerd door grassen en bomen. Bij de activiteit ‘Vegers voor vlinders’ geeft een gids je meer uitleg over de heide van toen en van nu, over de heivlinder en diverse andere typische heidebewoners. Daarna steek je de handen uit de mouwen en het pijpenstrootje uit de grond. Met de wortels van het pijpenstrootje maakt iedere deelnemer een veger, net zoals de heideboeren het vroeger deden. Na afloop ben je een duurzame borstel rijker en is de heide een stukje gered Deze activiteit duurt een ganse dag en kan doorgaan in de periode juli tot en met oktober. Prijs: 90 euro of het aanbrengen van 20 nieuwe leden (lidgeld = 3 euro pp)

Stiltebelevingswandeling Stilte zijn we niet gewend. Je moet al een heel groot natuurgebied uitzoeken en er midden-in staan om geen verkeer of andere menselijke activiteiten te horen. Wat wordt er mogelijk als er stilte is? Door de stilte te beleven kunnen we onze zintuigen intenser ervaren. Verwondering en bewondering durven uiten. Heerlijk ontspannen !

Deze wandeling duurt ongeveer 2 uur en gaat door op een af te spreken locatie. Prijs : 50 euro of het aanbrengen van 15 nieuwe leden (lidgeld = 3 euro pp) Voor reservatie : telefonisch op 011/633.705 of via email educatie@werkgroepisis.be

26


Activiteitenkalender Aanbod voor groepen/verenigingen Workshop ‘Help de vogels de winter door’ De winter is een periode waarin de vogels weinig voedsel vinden. Hierbij kunnen wij ze helpen door ze bij te voeren. Wij gaan creatief aan de slag en bereiden allerhande lekkernijen voor de vogels in onze tuin.

W o r k s h o p Duur: 2 uur Locatie: af te spreken Prijs: 50 euro of het aanbrengen van 15 nieuwe leden (lidgeld = 3 euro per persoon)

Workshop heggefluitjes maken In deze workshop kan men aan den lijve ondervinden of het maken van een heggefluitje ook echt een fluitje van een cent is. We gaan terug in de tijd en maken, net als vroeger, uit vlierhout heggefluitjes.

W o r k s h o p Duur: 2 uur Locatie: af te spreken Prijs: 50 euro of het aanbrengen van 15 nieuwe leden (lidgeld = 3 euro per persoon)

RESERVATIES

educatie@werkgroepisis.be

27


5.2.0/1-38/837

Socio-cultureel tijdschrift Vzw Werkgroep Isis Dorpsstraat 8 bus 1 3990 Peer Meer info en contact www.werkgroepisis.be Verschijnt driemaandelijks Jaargang 43 nummer 4 Datum van uitgifte: 31 december 2014 Toelatingsnummer: 5.2.0/1-38/837 Afgiftekantoor: 3990 Peer

V.u. J.-P. Sleurs, Oude weg 24, 3930 Hamont-Achel


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.