ONDERZOEK DE BEEK
Is de beek gezond? 3e graad Basisonderwijs
NAAM: …………………………………………
VERENIGING VOOR NATUUR- EN MILIEUBESCHERMING
Werkgroep ISIS vzw Dorpsstraat 8 bus 1, 3990 Peer Tel: 011/63.37.05 Fax: 011/66.30.22 E-mail: werkgroep.isis@scarlet.be Website: www.werkgroepisis.be
LEES DIT EERST ……
Soms hebben mensen het over een gezonde beek. Dan bedoelen ze niet dat het water goed is om te drinken, maar dat er veel verschillende waterplanten en waterdieren in kunnen leven. Soms zie je een beek met heel helder water. Zo’n beek lijkt gezond, maar dat hoeft niet zo te zijn. Er kunnen stoffen in zitten die je niet kunt zien, maar die wel slecht zijn voor de planten en dieren.
Vandaag ben jij de beekspecialist. Jij gaat onderzoeken of de beek gezond is. Je doet 3 dingen: 1. het WATER onderzoeken 2. de WATERPLANTEN bestuderen 3. de WATERDIERTJES vangen
Als je klaar bent met het onderzoek, maak je een WATERKWALITEITSKAART van de beek. Zo weet je HOE GEZOND de beek is.
Let op!!! Je doet het beekonderzoek in een natuurgebied. Maak dus geen lawaai en gooi geen waterdieren of -planten op het droge. Gedraag je als een echte wetenschapper en bekijk de planten en dieren nauwkeurig.
Veel beekplezier !
1. WATER Wat heb je nodig? Jampotten, thermometer, helderheidsmeter, meter, en chronometer. Voor je waterzuiveringsstation: 1 plastic fles, watten, fijne zand, grof zand, fijne steentjes en grind. A. Onderzoek de kwaliteit van het water! Schep een pot water uit de beek en starten maar. Omcirkel telkens de kwaliteitscijfers. 1. KLEUR licht grijs 5 (kwaliteitscijfer)
bruin 3
groen 2
zwart 1
2. GEUR neutraal 5 (kwaliteitscijfer)
aarde 3
olie 2
rotte eieren 1
3. HELDERHEID Neem de helderheidsmeter. Laat hem in het water zakken totdat je het verschil tussen de witte en zwarte vlakken niet meer kan zien. Teken het peil van het water af op de koort en meet de zichtdiepte van de beek. Tot welke diepte is het water doorzichtig? ……….. cm Voor in de klas: Wat is beter voor het leven in de beek: koud of warm water? Waarom?
Meer dan 1 meter 30 tot 100 cm 5 tot 30 cm minder dan 5 cm
(kwaliteitscijfer) 5 3 2 1
4. TEMPERATUUR Leg de thermometer 1 minuut in het water. Doe dit op 2 verschillende plaatsen. Bereken het gemiddelde tussen de 2 metingen. De gemiddelde temperatuur van het water is …….graden.
(kwaliteitscijfer) 10 – 13 °C 5 14 – 17 °C 3 18 – 21 °C 2 22 – 25 °C 1
B. Bereken de stroomsnelheid van het water! Stroomsnelheid is de afstand die het water aflegt per tijdseenheid en geeft aan hoe snel het water op een bepaalde plaats stroomt.
Hoe snel stroomt het water? Doe de proef. Doe dit 2 keer en bereken het gemiddelde. Op …… seconden legt het stokje 10 meter af.
START
10 meter
STOP
Gooi een stokje in het water. Meet de tijd die het stokje nodig heeft om de afstand af te leggen.
Voor in de klas: Bereken nu welke afstand het stokje aflegde per seconde. Afstand = 10 meter Tijd = …….. seconden Stroomsnelheid = afstand (in meter) gedeeld door tijd (in seconden) = …….. m / s
C. Maak je eigen waterzuiveringsstation!
De voornaamste waterzuiveraar van het water is de natuur zelf. De bodem is een filter. Je gaat nu ontdekken hoe de bodem het water zuivert. STAP 1:
Neem de plastic fles.
STAP 2:
Leg in de opening een paar watten.
STAP 3:
Leg nu een laagje fijne zand en dan een laagje grof zand erop.
STAP 4:
Leg dan een laag fijne steentjes en daarop een laagje grind.
STAP 5:
Je waterfabriek is KLAAR! Haal een pot vuil water uit de beek en giet dit heel langzaam in de waterfabriek.
Hoe ziet het water eruit als het onder in de fles drupt? ………………….
2. WATERPLANTEN Wat heb je nodig? Zoekkaarten waterplanten In en rond het water komen heel wat planten voor. Veel planten helpen het water zuiveren. Andere planten staan gewoon graag met de voeten in het water.
Met waterplanten bedoelen we alle planten die in of op het water groeien. Zo kun je op het water kroos en waterlelies zien drijven. Op de bodem van de beek groeit waterpest. En aan de waterkant groeien riet, lisdodde en gele lis
1. ZONES Een beek heeft 5 plantenzones naargelang de diepte van het water. Het zijn de MOERASZONE, ONDER WATER ZONE, DRIJFZONE, OEVERZONE en OPEN WATER ZONE. Schrijf de juiste naam bij de juiste zone in de tekening.
Zoek de naam van 1 plant per zone. Gebruik de zoekkaarten. En schrijf de planten bij de zone als voorbeeld.
3. AANTAL WATERPLANTEN Waterplanten verraden of de beek gezond is. Hoe meer verschillende planten in en langs de beek staan, hoe beter. TEL HOEVEEL VERSCHILLENDE WATERPLANTEN je ziet staan. Schrijf het aantal op en omcirkel het kwaliteitscijfer. Het aantal verschillende waterplanten is ……………………
> 10 6 – 10 0– 5 0
(kwaliteitscijfer) 5 3 2 1
4. GEZOND WATER? Sommige waterplanten zijn een teken van zeer gezond water. Kruis de planten aan die je ziet en tel alle punten op. Omcirkel het kwaliteitscijfer. o RIET
1 punt
o LISDODDE
1 punt
o DRIJVEND FONTEINKRUID 1 punt o GELE PLOMP
2 punten
o WATERPEST
2 punten
o PIJLKRUID
2 punten
o GELE LIS
3 punten
o WATERMUNT
3 punten
o DOTTERBLOEM
3 punten
TOTAAL:
…………… 10 – 20 4– 9 0–3 0
(kwaliteitscijfer) 5 3 2 1
3. WATERDIEREN Wat heb je nodig? Schepnetten, witte bakjes, kleine schaaltjes, lepels, loepen, zoekkaarten waterdiertjes. Op en in het water, op waterplanten en in de bodem leven allemaal kleine waterdiertjes. Jij mag ze nu gaan vangen. STAP 1
Doe eerst water in een wit bakje. Vang met een schepnet waterdiertjes, zowel tussen de waterplanten als in open water. Schep NIET te diep in de modder.
STAP 2
Maak het schepnet leeg in het wit bakje.
STAP 3
Schep met een lepel een beestje uit het wit bakje en doe het in een schaaltje met een beetje water.
STAP 4
Zet een loep in het schaaltje en bekijk het beestje goed.
STAP 5
Zoek de naam van het beestje op met een zoekkaart.
STAP 6
Schrijf hieronder alle diertjes op die je hebt gevonden.
STAP 7
Zet aan het einde alle diertjes terug in het water.
WATERDIEREN die ik gevangen heb: ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………….
1. AANTAL WATERDIEREN Waterdiertjes vertellen ons hoe gezond het water is. Hoe meer verschillende soorten in het water leven, hoe gezonder het water. Hoeveel verschillende waterdiertjes heb je gevangen? Schrijf het aantal op en omcirkel het kwaliteitscijfer. Het aantal verschillende waterdieren is ……………………
> 15 11 – 15 2 – 10 0-1
(kwaliteitscijfer) 5 3 2 1
2. GEZOND WATER? Aan de hand van de diertjes die in het water leven, kan je de waterkwaliteit bepalen. Kijk naar de tabel ‘WATERKWALITEIT’ hieronder. Overloop de tabel van BOVEN naar ONDER tot je het eerste diertje tegenkomt dat in de beek aanwezig was. Lees het cijfer af. Kijk dan in het tabelletje onderaan welk kwaliteitscijfer past.
TABEL WATERKWALITEIT
Voor in de klas: Waterdieren hebben allerlei manieren gevonden om onder water aan zuurstof te komen. Kijk maar op http://gokk.veldwerknederland.nl .
6 5 4-3 2-1
(kwaliteitscijfer) 5 3 2 1
WATERKWALITEITSKAART Zo, het beekonderzoek zit erop. Nu kan je gaan rekenen hoe gezond de beek is. Vul per onderdeel het kwaliteitscijfer in. Tel dan alle cijfers samen. Het totaalcijfer geeft aan hoe gezond de beek is.
Kwaliteitscijfer 1. WATER Kleur Geur Helderheid Temperatuur
… … … …
2. WATERPLANTEN Aantal waterplanten Gezond water?
… …
3. WATERDIEREN Aantal waterdieren Gezond water?
… …
TOTAAL …………………..
0 – 15 = ONGEZOND 16 – 23 = REDELIJK GEZOND 24 – 39 = GEZOND 40 - … = ZEER GEZOND
MIJN BESLUIT: De beek is ……………………….!!!
Dit is het einde van het beekonderzoek. Vond je het plezant? Wat vond je het leukst aan het beekonderzoek? ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… Wat was er minder leuk? Waarom? ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… En heb je veel geleerd? Wat heb je bijgeleerd? ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
KIJK EENS OP DE ACHTERKANT EN LEES DE WEETJES!
WEETJES De stroomsnelheid is belangrijk voor het leven van dieren en planten. Snelstromend water bevat meer zuurstof en vuil water wordt ook sneller afgevoerd dan in traag stromend of stilstaand water. Zo kunnen bepaalde vissoorten, zoals beekforel alleen in snelstromend water overleven.
Soms zie je sloten die helemaal dicht zijn gegroeid met kroos. Door al dat kroos kan er geen zonlicht in het water komen. Hierdoor kunnen er bijna geen andere planten groeien. Want waterplanten hebben zonlicht nodig, net als gewone planten.
Een waterplant als huis! Dieren die in het water leven hebben waterplanten nodig. Ze eten ervan of verstoppen zich tussen de bladeren om andere diertjes te vangen. Ook zorgen de planten in het water voor zuurstof. Diertjes hebben zuurstof nodig om adem te kunnen halen. Sommige diertjes gebruiken blaadjes om een huisje te bouwen. Andere verstoppen hun eieren tussen de planten. Omdat waterdieren planten nodig hebben zul je in een sloot met weinig waterplanten ook weinig dieren vinden.
Ken je de kokerjuffer? De kokerjuffer is soms bijna niet te herkennen. Hij maakt een jasje van takjes, steentjes of blaadjes. Al deze dingen plakt hij aan elkaar tot er een kokertje ontstaat en daar schuift hij zijn lijf in. Zo kun je hem bijna niet zien. Alleen als hij zijn kop uit zijn jasje steekt, heb je ineens door dat je een beestje te pakken hebt. Later, als het volwassen is, wordt het een schietmot die lijkt op een kleine nachtvlinder.