Gullezine september 2016

Page 1

GULLE ZINE

DE ZIELEN VAN GULLEGEM FIENE BOELIE LOOK WHO’S BACK... Gullezine 2016 | Themakrant Gullezine Gullegem 2016 950 «1


4 || De zielen van Gullegem

Gullegem feest! Gullegem bestaat 950 jaar. En dat zullen we in het jaar 2016 geweten hebben. Er werd in de eerste jaarhelft al heel wat gefeest en georganiseerd. En de rest van het jaar zal dit niet anders zijn. Doorheen de geschiedenis is er op vele vlakken veel veranderd in onze parochie en gemeente. Heel wat priesters, burgemeesters, dorpelingen, verenigingen, activiteiten,‌. passeerden de revue. Sinds 1976 maken we deel uit van een groter geheel, de gemeente Wevelgem. Dit schept vele extra mogelijkheden maar belangrijk is dat we er samen in slagen om de eigenheid van Gullegem niet verloren te laten gaan. Eens Gullegemnaar, altijd Gullegemnaar!

8 || Pro Mille

In deze uitgave horen we verschillende Gullegemnaren van ver en dichtbij aan het woord. Het Kobbegat, Fiene Boelie, natuurdomein Bergelen komen telkens terug in de verschillende gesprekken. De zielen van Gullegem vormen samen de ziel van onze gemeente en hebben samen onze gemeente gemaakt tot wat ze op vandaag is. En samen geven we verder vorm aan onze stek. Veel leesplezier en tot op een volgende activiteit! Lobke Maes Schepen

12 || Fiene Boelie

Colofon Gullezine is een uitgave van het gemeentebestuur Wevelgem n.a.v. 950 jaar Gullegem. www.wevelgem.be, vrijetijd@wevelgem.be V.U.: Lobke Maes, Vanackerestraat 16, 8560 Wevelgem Šcover: Caroline Vandemaele, www.carolinevandemaele.net

2 Âť Gullezine 2016

18 || Alles in de kunstfamilie


Op de cover

Miss Gullegem 950 Tijdens het Carnavalweekend werd Ischa Pype verkozen tot Miss Gullegem 950. Hoe beleefde je de voorbije maanden als Miss Gullegem 950? De titel draag ik nu zeven maanden en het is al een enorme verrijking geweest op verschillende vlakken, zowel cultureel, sportief,… Ook het nagenieten van de vele prijzen is nog altijd leuk. Hierbij graag nog een dankwoordje aan alle Gullegemse handelaars die dit mogelijk hebben gemaakt. Wat is jou het meest bijgebleven? Het mooiste moment was natuurlijk de verkiezingsavond zelf. Daarnaast is eigenlijk elk evenement dat ik heb mogen bijwonen me bijgebleven. Telkens was het een unieke ervaring die ik niet snel zal vergeten.

Waar kijk je nog naar uit in de komende maanden? Ik laat alles gewillig op mij afkomen. Elke activiteit waar ik kan aan deelnemen, zie ik als een unieke kans. Ook de komende maanden wil ik nog volop genieten van mijn titel. Gullegem 950 heeft nu ook zijn eigen tattoo. Iets voor jou…? Neen, zelf heb ik geen tattoo’s en ik ben ook niet echt een voorstander van blijvende tattoo’s. De tattoo zet het feestgebeuren rond 950 jaar Gullegem natuurlijk goed in de kijker, maar ik zou liever een pin opspelden!

Gullezine 2016 « 3


1

4

2

5

6

3

4 Âť Gullezine 2016


De zielen van Gullegem In het kader van het herdenkingsjaar klopten we aan bij enkele Gullegemnaren die iets hebben met de cijfers 9 en 5: ze wonen in een huis met huisnummer 95, zijn geboren in het jaar 1995, zijn ongeveer 9,5 of precies 95 jaar oud. We polsten naar hun wensen, verzuchtingen en verwensingen. We stelden hen volgende vragen: 1. Wie is voor jou de grootste volksfiguur van Gullegem en waarom? 2. Wat is voor jou het leukste plekje in Gullegem en waarom? 3. Wat is voor jou het tofste evenement of de leukste activiteit in Gullegem en waarom? 4. Wat mis je in Gullegem of wat is er nog tekort en waarom? 1 In de Ballingstraat 95 woont Suzanna Debode, 87 jaar en weduwe van Sylvère Vanneste. Volgens haar is dokter Jaak Debusseré, een sociaal bewogen man en volks tegenover iedereen van de gemeente, de grootste volksfiguur. Als voormalige boerenvrouw kiest Suzanna voor het natuurdomein Bergelenput als het leukste plekje van de gemeente. De tofste activiteit vindt Suzanna toch wel het hele carnavalgebeuren. Ze heeft mooie herinneringen aan de jaren toen haar man met zijn tractor een carnavalswagen trok in de stoet. Op de vierde vraag wist ze zo niet direct een antwoord: volgens haar is er in Gullegem niks te kort! 2 Florian Cottyn, geboren op 29 januari 1995, woont in de Kwadestraat 19 en is technisch tekenaar. Voor hem is zijn grootvader, ‘pépé fiets’ Cyriel Cottyn, fietsenmaker op pensioen, een bijzonder figuur. Florian houdt mooie herinneringen over aan de tijd toen hij als kind samen met zijn neef Joachim in het atelier speelde terwijl opa bezig was met het herstellen van fietsen. Het leukste plekje is het KSA-domein, met het nieuwe lokaal dat binnenkort klaar zal zijn. Florian houdt van vele activiteiten op de gemeente, maar heeft toch een lichte voorkeur voor de jeugdfeesten. En of er in Gullegem wat te weinig is? Niks speciaals alleszins! 3 We gingen ook op bezoek in klas 3A van de Gulleboom. Alle leerlingen van de klas worden in de loop van 2016 allemaal wel eens 9,5 jaar. Ze antwoordden enthousiast op onze vraagjes… Als grootste volksfiguur van Gullegem wordt in eerste instantie de Koning genoemd, maar die is uiteraard niet van Gullegem. De burgemeester dan maar, maar die is eigenlijk ook niet echt van Gullegem. Is Einstein van Gullegem, vraagt iemand zich af. Maar dan valt de naam De Domino’s en wordt er spontaan door iedereen gezongen. Viva de Domino’s dus… De favoriete Gullegem-plekjes zijn: Bergelen,

het voetbalveld, de school, Finlandia, de sporthal, het speelpleintje aan de Heulebeek en op Lommergoed. Zowat overal dus ;-) Als favoriete feest wordt in eerste instantie carnaval genoemd. Maar dan volgen ook andere events: moederdag (omdat alle mama’s dan een cadeautje krijgen), Sinterklaas, alles rond kerstmis, de kerstmarkt en de kerstboomverbranding. Maar ook de Thor kids-run tijdens de Gullegames was super tof! En het schoolfeest natuurlijk. Kokopelli! Feest van de arbeid ook, want dan moeten de meeste ouders niet werken. Paaseieren rapen in de tuin is ook erg tof. Of Halloween, want dan gaat bijna iedereen rond voor snoep. Ook aan de leerlingen vroegen we wat er in Gullegem nog te kort is. Meer vuurwerk, vooral! Een pretpark: Disneyland Parijs in Gullegem. Een subtropisch zwembad, een snoepkraam, geen ruzie maar altijd vrede in Gullegem, een dierentuin, een turnclub. En waarom is er geen springkasteel op school? 4 In de Kwadestaat 95 woont het jonge gezin van Torsten Esprit (26 jaar en zelfstandig tuinman), Julie Vanneste (30 jaar en kleuterjuf) en dochtertje Maxine (3 maanden oud). Voor hen is Frans Neyrinck de grootste volksfiguur. Overdag kan je Frans meestal vinden op een bankje recht tegenover café Den Osse of bij slecht weer in de inkomhal van het appartementsgebouw waar hij woont. Maar de meeste mensen kennen Frans van in de sporthal waar hij gezeten op zijn stoeltje als toeschouwer heel wat trainingen van de verschillende sportverenigingen bijwoont. In het weekend komt hij veel van de clubs aanmoedigen tijdens hun wedstrijden. Ook voor hen is het Bergelendomein, met zijn vernieuwde taverne en speelplein, het favoriete plekje. Het is er ideaal om te wandelen met de dochter en een kleinigheid te nuttigen. Later zal hun dochter er kunnen spelen op de mooie speeltuigen. Het carnavalsweekend is ook voor hen het jaarlijkse topevenement. Met de basketbalploeg doet

Torsten al verscheidene jaren mee in de stoet. Ook de boemel spreekt hen enorm aan. Wat ze in Gullegem wel missen, is een vishandel. Er zijn in de deelgemeente heel wat winkels, voor bepaalde zaken zelfs meerdere, maar jammer genoeg geen viswinkel. Hiervoor moeten ze helaas naar een buurgemeente. 5 In de Koningin Fabiolastraat 95 wonen Stefaan Vermeersch, (53 jaar en directeur van de Krant van West-Vlaanderen), zijn vrouw Veerle De Pauw (55 jaar, zelfstandige en OCMW-raadslid) en hun dochter Elisabeth (25 jaar, zelfstandige thuisverpleegster). De eerste vraag kunnen ze moeilijk met één naam beantwoorden, want er zijn volgens hen nogal wat volksfiguren of grote persoonlijkheden. Voor de vuist weg noemen ze Fiene Boelie, burgemeester Gilbert Seynaeve, dokter Leroux, pastoor Vanderhaeghen, pastoor Blieck en Frans Neyrinck, alias ‘klein Franske van het rustoord’. Een nu nog levende persoonlijkheid is Greta Vannieuwenhuyze, die jarenlang de cafetaria van de sporthal openhield en gekend is bij jong en oud. Voor hen is de Oude Pastorie het leukste plekje – omdat ze er romantische herinneringen aan overhouden. Het is moeilijk om hun topevenement te kiezen, want Gullegem is een bruisende gemeente met veel activiteiten van diverse verenigingen… Maar als ze er dan toch één moeten kiezen, gaan ze voor Kokopelli: omwille van de ruime blik op de wereld en andere culturen. Wat er in Gullegem ontbreekt? Niks, er is van alles wat! 6 In Het Gulle Heem troffen we maar één bewoner die dit jaar 95 jaar is geworden. Michel Verhoest vertelde ons over wie voor hem de Gullegemse volksfiguur nummer 1 is. Ook hij behoudt levendige herinneringen aan Fiene Boelie. ‘Ze reed altijd met haar fiets rond en ging helpen waar men koeien slachtte, ergens in Kuurne. En toen vroeg ze steeds naar fijne stukjes boelie…’

Gullezine 2016 « 5


Cyriel en de wereld “Mag ik je kussen?” Hij vroeg het nog vriendelijk ook. We stonden achter het muurtje van velomaker Cyriel Cottyn. De nacht donkerde maar het was licht in mijn hoofd. Ik had net mijn benen aan flarden gedanst in feestzaal Den Bond. Daar waar de trappen te hoog waren en de dansvloer te glad. Daar waar puberharten smolten in slows van Total Eclipse Of The Heart en er alweer licht brandde bij de bakkers om de hoek. En of hij me mocht kussen. Dus kuste hij me. Net zoals zoveel jongens en meisjes toen deden. In het straatje van begrafenisondernemer Serrus, of tussen de slapende eenden van de Oude Pastorie. En altijd blafte een hond in de verte en was het leven in Gullegem mooi. We reden op warme dagen de brug over naar de Bergelenput en zwommen naakt, met klei tussen onze tenen en vlinders in onze buik. We hoorden vertellen over Steve Bauer bij wie de ramen werden ingegooid nadat hij Claude Criquielion een vriendschappelijke elleboogstoot had gegeven in volle sprint. We leefden het jonge leven. Van Chiro blinkt, Scouts stinkt. Van zo luid mogelijk meezingen met het Onze Vader van Pastoor Patat in zijn toen nog volle kerk tot het nog luider meezingen van Madam Hortense die in haar krameke zat, in het frietkot van Maurice. Het lied van mijn vader, meester Debrouwere van het zesde van de jongensschool. We aten op zondag pistolets van bakker Irené, toen de bakkers nog tijd hadden voor een dreupel en weidse velden nog weidse velden waren en geen verdomde verkavelingen. Toen we nog in onze sponsen short in het midden van de straat konden voetballen en we op een bellekarre beneveld rondjes reden rond Jeugdhuis Pro Mille. Toen Johnne Verbrugghe zijn Rozenhof nog bloeide en ‘t Pallieterke spekken verkocht alsof zijn leven er vanaf hing. En toen we na de volleybal nog Bon Val-cola kregen voorgeschoteld bij Patrick en Greta van de Sporthal. Ik zou mijn leven geven om nog één keer dat meisje te zijn. Dat meisje dat voor die jongen staat. Daar achter het muurtje van velomaker Cyriel Cottyn. Terwijl de nacht donkert en Gullegem aan je voeten ligt. Want Gullegem was toen wereld. Lotte Debrouwere | Journalist bij Het Nieuwsblad

6 » Gullezine 2016


Groetjes uit bergelen Fotograaf Tom Linster brengt het natuurdomein in beeld.

Haal je Bergelenposter in de Bib in het park of in het bibliotheekfiliaal Gullegem (â‚Ź 5 of 3 UITPASpunten).

Gullezine 2016 ÂŤ 7


Look who’s back.. de Pro Mille

Foto: (v.l.n.r.) : Isabelle Dervaux, Tuur Delaere, Lieselot Vanneste, Henk Vandewalle, Bart Cuvelier en Sybren Quidousse.

8 Âť Gullezine 2016


Jarenlang was jeugdhuis Pro Mille een begrip bij de Gullegemse jeugd. Na het stopzetten in 2012 bleef dan ook een grote leegte over. Daarom besloten enkele jongeren begin dit jaar het project nieuw leven in te blazen. Voorlopig nog in de vorm van een mobiele bar, maar stiekem dromend van een wedergeboorte van jeugdhuis de Pro Mille. We schoven aan tafel met de oorspronkelijke oprichters en de nieuwe garde voor een tocht door het verleden en een kijk op de toekomst. Het ‘doel’ van een jeugdhuis is om mensen in een gezellige omgeving een leuke tijd te laten beleven. Die spirit was ook meteen aanwezig tijdens ons gesprek. Aan tafel zaten Isabelle Dervaux, Bart Cuvelier en Henk Vandewalle van het stichtende team, samen met enkele jongeren die druk in de weer zijn om de Pro Mille nieuw leven in te blazen: Lieselot Vanneste, Sybren Quidousse en Tuur Delaere. Een eigen jeugdhuis starten is niet niks. Hoe zijn jullie ooit op dit idee gekomen? Henk: Met het verdwijnen van het ‘Kobbegat’, eind jaren tachtig, waren er weinig tot geen alternatieven om als jongere uit te gaan in Gullegem. Zowat alle jongeren uit onze gemeente gingen naar ‘Den Ast’ in Heule. De drie grootste Gullegemse jeugdverenigingen (Chiro, KSA en Scouts) waren van mening dat Gullegem opnieuw een plaats voor de jeugd nodig had. Door middel van een enquête werden jongeren bevraagd en werden er ideeën gesprokkeld. In 1990 gingen diezelfde verenigingen van start met de organisatie van een eenmalig evenement, de jeugdfeesten. Dat evenement werd een groot succes. De winst werd meteen gebruikt als startkapitaal voor het jeugdhuis. Bart: Al vlug werd er een geschikte locatie gevonden, namelijk het voormalig café ‘De Wegwijzer’ in de Koningin Fabiolastraat. De ‘Pro Mille’ was geboren! Het gebouw zelf was verre van perfect maar dat kon ons niet deren. Vooral de ruimte met de voederbakken voor de paarden is me steeds bijgebleven. Met het volledig team hebben we keihard gewerkt om er toch iets gezelligs van te maken. Via de brouwer kregen we heel wat spullen en enkele klussers uit ons team hebben eigenhandig een toog gemaakt.

ontmoetingsfeest. Daar werd de eigen ontworpen mobiele Pop-up bar aan het grote publiek voorgesteld. Heel wat jonge gezinnen waren blij om de ‘Pro Mille’ opnieuw in het straatbeeld te zien. Zo hopen ze dat hun kinderen later gelijkaardige avonturen kunnen beleven in een Gullegems jeugdhuis (lacht). Ondertussen waren we al op tal van evenementen aanwezig zoals de Gullegames, de Ommegangsfeesten en ook onze eigen evenementen zoals het ‘feest bij het containerpark’.

“Den Ast werd mini-Gullegem”

Na het openingsweekend begon het ‘echte werk’. Hoe verliep dat? En zijn er nog legendarische activiteiten die jullie nooit zullen vergeten? Henk: Al vlug was de Pro Mille elk weekend open voor het publiek. Vooral de vrijdagavonden waren zeer druk. Daarom organiseerden we op zaterdagavond enkele speciale activiteiten en optredens. Isabelle: Ik herinner me vooral de Franse avonden. Die avonden, vol Franse muziek en specialiteiten, werden al vlug zeer legendarisch! Zo legendarisch dat enkele bezoekers de volgende dag forfait moesten geven om te gaan stemmen (lacht). Uiteraard mogen we ook de 24 uren van de Pro Mille niet vergeten. Henk: We organiseerden ook heel wat optredens en heel wat grote namen van nu hebben ooit in de Pro Mille gestaan. We mochten Soulwax ontvangen en ook Piet Goddaer (later bekend als Ozark Henry) stond op ons podium. Zelfs een piepjonge Flip Kowlier kwam ooit bij ons optreden.

Na het harde werk was het tijd om de ‘Pro Mille’ met het publiek te delen. Herinneren jullie die eerste avond nog? Henk: De openingsavond was op 16 augustus 1991 (de vergeelde map die Henk meebracht bevestigt dit). We wisten niet hoeveel volk we konden verwachten maar die eerste avond werd een overrompeling. Ik herinner me nog het beeld van medewerkers die met man en macht het kruispunt probeerden vrij te maken. De volgende morgen volgde al vlug de ontnuchtering. Bezoekers van het openingsweekend hadden drie ongevallen veroorzaakt. Snel kwam het besef dat het runnen van een jeugdhuis ook heel wat verantwoordelijkheden met zich meebrengt. Lieselot: Wij hebben onze vuurdoop beleefd tijdens de recentste editie van het Gullegems

Merken jullie dat de naam ‘Pro Mille’ nog steeds leeft bij de Gullegemse bevolking en helpt die bekendheid bij het vinden van vrijwilligers? Sybren: Ja hoor. Bij de tieners is de naam iets minder bekend maar via hun ouders horen ze verhalen en anekdotes over de Pro Mille, wat toch hun interesse wekt. De prille twintigers, zoals wij, kennen vooral de laatste periode van de oorspronkelijke Pro Mille, waarbij de verschillende verenigingen telkens een thema-avond mochten organiseren. Dat was zeer leuk, maar verschilt toch van de werking van een echt jeugdhuis. Aan ons om hen daarmee kennis te laten maken. Het vinden van vrijwilligers gaat zeer vlot. Misschien heeft de naambekendheid hier ook wel iets mee te maken.

Isabelle: We mogen ook zeker de Tröckener Kecks met Rick de Leeuw niet vergeten! Dat was mijn persoonlijke favoriet! (lacht) Bart: Naast de typische jeugdhuisactiviteiten werden er ook uitstapjes georganiseerd onder de naam ‘Pro Travel’. Zo zijn we onder andere naar Londen en Parijs gegaan. Telkens werd een volledig programma uitgestippeld. Nu is het dus de beurt aan de ‘nieuwe lichting’ om de ‘Pro Mille’ nieuw leven in te blazen. Hebben jullie nog plannen in de nabije of verre toekomst waar je ons al wat meer kan over vertellen? Lieselot: We willen vooral niets overhaasten en de mobiele Pop-up bar is een ideale manier om het publiek kennis te laten maken met de Pro Mille. We willen vooral de tieners vertrouwd maken met onze werking zodat zij kunnen doorgroeien tot vaste medewerkers. Zo hebben we een tijdje geleden een gametornooi georganiseerd en heel wat jongeren doen geregeld een shift wanneer we met de mobiele bar op pad zijn. Sybren: Er doen al heel wat geruchten de ronde over een vaste locatie voor de nieuwe ‘Pro Mille’ maar we kunnen jullie vertellen dat er momenteel nog geen concrete plannen zijn. Tuur: Toch lijkt het openen van een ‘echt’ jeugdhuis me wel een mooi streefdoel. Het is in elk geval een doel waar we voor willen gaan! Tot slot: hebben jullie, als grondleggers van de Pro Mille, nog enkele tips voor de nieuwe garde? Henk: In de loop der jaren hebben we gemerkt dat een zekere continuïteit zeer belangrijk is. Het publiek moet erop kunnen vertrouwen dat hun jeugdhuis op vaste momenten open is. Isabelle: Waar jullie jeugdhuis ook zijn vaste plek zal vinden, zorg voor een goed contact met de buren. Wij hadden steeds veel aandacht voor onze buren wat ervoor zorgde dat we bij hen altijd terecht konden voor wat hulp of goede raad en als we dan toch iets fout deden knepen ze met plezier een oogje dicht (lacht). Henk: De stamgasten van het voormalige café ‘De Wegwijzer’ kwamen op zondagmorgen zelfs kaarten in de ‘Pro Mille’. Voor alle duidelijkheid: een jeugdhuis is een must voor elke leeftijd! Facebook: JH Pro Mille

Gullezine 2016 « 9


Dominiek Vandevenne | Redacteur bij Woestijnvis

10 Âť Gullezine 2016


’t Kobbegat en ik Een korte, volstrekt onvolledige geschiedenis September 1974 Ik ben 10 jaar. Op weg naar school wandel ik langs het net opgerichte Kobbegat, maar ik durf niet naar binnen kijken want naar het schijnt zit het er vol communisten! Juni 1978 Ik ga voor de eerste keer binnen in ’t Kobbegat. Die communisten vallen precies allemaal goed mee. Er wordt Maes gedronken en naar Rum geluisterd. 2 maart 1981 Ik heb in mijn jeugdig enthousiasme een optreden van Kevin Coyne geregeld. Ik ben nog maar 16, en dus minderjarig, maar het kobbegatteam heeft vertrouwen in me. En mijn moeder ook: zij ondertekent het contract. Op de verlanglijst van Kevin Coyne staan 6 trappisten. Waarvan ik er in de namiddag samen met hem enkele uitdrink. Het optreden is een succes, hebben ze me achteraf verteld.’s Anderendaags telefoon. Het is de tijd van één telefoon per gezin, in de gang, en als hij rinkelt, roept iedereen ‘Telefoon!’ maar niemand neemt op. Ik neem op. Het is Herman Schueremans. Hij is heel tevreden over de organisatie en stelt een nieuwe samenwerking voor: een concert van Tom Waits. Ik denk aan het financieel risico en stamel “Tom Waits? Dat gaat mijn moeder niet willen tekenen.” Een gemiste kans wellicht. Maart 1985 In de schuur van ’t Kobbegat kijken we, tussen bakken bier en kilo’s kolen, naar een Duitse film: ‘De angst van de doelman voor de strafschop’. We leggen de spoelen zelf op de projector. Wanneer de eindaftiteling loopt, pakt iedereen zijn spullen. Tot iemand roept: “Er ligt hier nog een spoel!”. Niemand heeft gemerkt dat we een kwart van de film hebben gemist. Top-entertainment! Een vrijdagmiddag ergens in 1986 Een voorbijganger vraagt in paniek of hij de brandweer moet bellen. Het hele café hangt vol zwarte rook. Ik ben de stoof aan het aansteken maar de schoorsteen wil niet mee. ’s Avonds treedt de Give Buzze Blues Band op. Het is hun eerste keer met rookshow.

2 mei 1987 Voor veel Kobbegatters is de Nederlandse tekstdichter Drs P een held. Ik doe eens zot en schrijf hem een brief met de beleefde vraag of hij niet in ons bouwvallig cafeetje wil komen spelen. Tot onze grote verbazing vindt hij dat een goed idee. Zijn optreden is een hoogtepunt in mijn bestaan. Als de Doctorandus even wil plassen, stelt één van ons voor hem naar het toilet te begeleiden. “Het zal wel gaan,” zegt hij, “Ik ben nogal goed in aardrijkskunde.”

zélf dat groen te planten. Vanuit café De Middenstand zien ze ons staan terwijl we met een pikhouweel het trottoir voor de kerk openbreken. Maar het lukt niet: de ondergrond is te hard. We besluiten wat zoden gras, een armtierig boompje en een groot bord te plaatsen. ’s Anderendaags is er een huwelijk in de kerk. Eén Gullegems koppel heeft trouwfoto’s waarop ze uit de kerk komen met naast hen een bord waarop staat: ‘eerste fase van uitvoering’. Ik hoop dat ze ondertussen al in een volgende fase zitten.

Een doordeweekse dag in 1987 Ik sta met een tiental mensen op tafel te dansen op ‘Here comes the weekend’ (van Dave Edmunds), ‘Happy Boy’ (van Beat Farmers) en ‘Some people can’t dance’ (van Mickey Jupp). Mickey Jupp heeft gelijk.

April 1987 Ik zit aan de toog van ’t Kobbegat met een koerspetje op. Iemand heeft op het petje ‘Eric Vanderhoegaerden’ geschreven. Ik wil hier liever niet dieper op ingaan.

1 september 1985 Naast de tent van de Kobbefeesten geef ik aan Dana Gillespie een stapeltje Engelse ponden. Ze neemt er enkele en zegt “This is for my band.” Het grootste deel rolt ze op, zegt “And this is for me” en moffelt ze in haar decolleté. Haar concert is, net als haar decolleté, uitstekend. Ook de band is goed op dreef. Een zaterdag in 1984 Ik win het wereldkampioenschap Sjoelbakken. Er zijn maar twee deelnemers, maar toch. 7 april 1985 The Deep Creeck Jazzuits spelen een legendarisch aperitiefconcert in ’t Kobbegat. ’s Avonds leg ik voor mijn moeder een briefje op de keukentafel: ‘Niet schrikken: er liggen een trompettist en een trombonist in bed’. Mei 1987 Bijna was John Lee Hooker in Gullegem geweest. Ik heb het contract getekend, maar den John heeft afgezegd. Weer een gemiste kans. Voor hem dan. Een vrijdag in 1983 De milieuwerkgroep van ’t Kobbegat ijvert voor meer groen in het centrum van Gullegem. Om 3 uur ’s nachts beslissen we om

September 1986 ‘t Kobbegat organiseert een Jazz kroegentocht in Gullegem. Een muzikaal feest voor heel het dorp. Eén bezoeker is laaiend enthousiast en vraagt ons wie dit prachtig initiatief heeft genomen. Wij zijn een beetje aangeschoten en zeggen naar waarheid “Wij!”. Dàt vindt hij een héle goeie! Zaterdag 30 januari 1988 In het caféboek heeft de tapper geschreven: ‘Uitzichtloos. Slechts 3 man. Om 10u30 gesloten. Inkomsten: 175 frank.’ Er zijn geen klanten meer. Alleen vrijwilligers die louter vrijwillig een deel van hun vrij weekend aan vrijwilligerswerk opofferen. En geplaagd worden met een heel moeilijke beslissing. Weekend van 26 augustus 1988 ’t Kobbegat sluit de deuren. We zijn moe en ontgoocheld. Maar we organiseren nog één weekend ‘afscheidsfeesten’. Een enorm succes, in jaren niet zoveel volk gezien en het maakt de vele lange eenzame avonden enigszins goed. Op zondag wordt Claude Criquielion door Steve Bauer (een Gullegemnaar!) in Ronse omvergereden. 1989 ’t Kobbegat ligt tegen de grond. Maar die fijne jaren kunnen ze met geen bulldozer afbreken.

Gullezine 2016 « 11


Nooit vergeten

Fiene Boelie Op 9 juni 1986 overleed Josephine Vansteenkiste in het Sint-Jozefsziekenhuis in Izegem. Dertig jaar na haar overlijden is deze vrouw in de herinnering van veel Gullegemnaren nog steeds niet verdwenen en velen noemen haar de meest opvallende dorpsfiguur van de gemeente. Josephine woonde vele jaren in Sint-ElooisWinkel, maar er ging geen dag voorbij zonder dat ze in Gullegem was te zien. Getooid in voor haar typische kledij met aan weerszijden van haar onafscheidelijke fiets twee gele zakken gevuld met pakken Grootmoeders Koffie. Josephine werd geboren op 5 maart 1914 op de Poezelhoek in een huis met een mooi Brugs trapgeveltje. Vijf maanden na haar geboorte brak de Eerste Wereldoorlog uit en moest haar vader Prosper met het Belgische leger ten strijde trekken. Vier jaar lang zou hij zijn dochter en zijn vrouw niet meer zien. Na de oorlog oefende hij opnieuw het gemeentelijk ambt van ‘vleeskeurder’ en ‘peerdesnieder’ uit. Dat was toen een hoog aangeschreven beroep, te vergelijken met dat van dierenarts-keurder. Josephine kreeg aan de lagere meisjesschool van Gullegem les in de afdeling van de gegoede burgerij. Tijdens de speeltijd speelde ze op de Franse ‘cour’ voor het klooster.

12 » Gullezine 2016

Weinig inwoners van Gullegem waren zo goed tweetalig als Josephine. Ze was uitermate begaafd en wie haar sprak verbaasde zich over haar rijke woordenschat die erg contrasteerde met haar armtierige voorkomen. Er deden vele verhalen de ronde alsof ze van haar vader nooit mocht trouwen. De waarheid is anders. Oorlogsherinneringen, een stukgelopen relatie, het overlijden van haar vader en andere tegenslagen in haar jeugdjaren bezorgden haar een wat afwijkend gedrag en bizarre levensstijl. Ze kreeg een pathologisch wantrouwen tegenover iedereen die ze niet goed kende. Ze werd ook hyperreligieus: vele Gullegemnaren herinneren zich haar vast nog terwijl ze achteraan in de kerk haar boterhammetjes verorberde. Na het overlijden van haar moeder (in 1954) begon zij stilaan een teruggetrokken leven te leiden. Zij kocht een huis in Sint-ElooisWinkel en ging in de buurgemeente wonen. Haar huis was niet aangesloten op nutsleidingen en de inboedel bestond uit een tafel met twee stoelen, een Leuvense stoof met asbak en pook, een bedsponde en een oud toilet buiten. Ze kon aan de slag bij Luc Hanssens en op voedingsbeurzen deed ze dienst in zwart uniform met een kanten wit voorschootje aan om Grootmoeders Koffie aan te prijzen. De laatste twintig jaar van haar leven trot-

seerde ze regen en wind, sneeuw en vorst om tot ver buiten Gullegem Grootmoeders Koffie te verkopen. Haar kledij wekte ieders aandacht op: ze droeg een grijze verbleekte gabardine, een regenkapje en lange kousen – ongeacht het weer of het seizoen. Haar fiets, die scheef reed, was haar onafscheidelijke metgezel. Ze was zeer zuinig, zo droeg ze nooit meer dan één handschoen (de tweede bleef thuis voor later). Over haar bijnaam Fiene Boelie zijn er twee versies. Als ze koffie leverde bij een plaatselijke beenhouwer, vroeg ze een ‘schelletje boelie’. Fiene kan een verbastering zijn van Josephine, maar ook een verwijzing naar het feit dat het een ‘fijn schelletje’ moest zijn. Ze was door elke Gullegemnaar gekend, maar niemand slaagde erin om contact met haar te krijgen. Ook niet haar naaste buren of familieleden. Toch was zij voor niemand een last. Ze wilde van geen enkele instelling een toelage of een pensioen, was in geen enkel ziekenfonds, betaalde geen belasting en vroeg nooit een officiële uitkering aan. Josephine bleef een trotse zonderlinge figuur, tot aan haar dood. Op haar bidprentje schreef Jaak Debusseré een passende tekst met de mooie slotregel: ‘Dag Josefien, we begrepen je niet, maar vergeten je niet’.


Kleppe voetwegen Vorige week zag ik ze terug in Brussel: Fiene Boelie. Ze had een modernere fiets, maar evenveel plastic zakken aan haar stuur, al waren het er geen van die sterke gele van Grootmoeders Koffie. Ze droeg kleurige kleren, maar wel die dikke lagen nylonkousen. Het was natuurlijk niet de Fiene Boelie die ik als kind in de straten van Gullegem zag fietsen, of ze had na haar dood haar actieradius flink moeten verruimen, wat nooit helemaal uit te sluiten is, maar ze leek er verdomd goed op. Fiene Boelie kwam bij ons vader met haar fiets. Je hoorde haar van ver aankomen, de fiets kraakte en piepte als een met stoom aangedreven weefgetouw. Of mijn vader was geen goede fietsenmaker, of Fiene Boelie onderhield haar fiets te weinig. Gezien de grote afstanden die ze aflegde ongetwijfeld dat laatste, al valt nooit helemaal uit te sluiten dat mijn vader niet heel lang aan haar fiets wílde werken. Hij moest zijn atelier na haar bezoek altijd een halve dag luchten, in de harde winters van toen was dat geen pretje, en ook geen goede reclame. Soms achtervolgden we haar, een paar vrienden en ik, eerst in de richting van het Hoge, de Kwadestraat door, langs de Ponderosa met halve karrenwielen in het voetpad, langs de fabriek (Ziegler?) waarvan ik nooit heb geweten wat ze er precies deden. Aan de watertoren sloeg Fiene Boelie meestal af naar Winkel-Sint-Elooi, we wisten dat ze daar woonde, in wat in mijn fantasie een horrorhuis vol spinnenwebben was. Wij gingen rechtdoor, langs een boerenweg die soms open was, en waar we tijdens de bedeltocht voor de misdienaars elk jaar ganzeneieren kregen, waarvan we ’s avonds een reuzenomelet maakten, de smaak meen ik me goed te herinneren, zoals kippeneieren, maar heviger, eiïger. Elders kregen we vijf frank, of twintig frank bij de mooie huizen, en alles werd verzameld bij medepastoor Witdouck. Met de opbrengst gingen we een dag naar Bellewaerde of naar de Grotten van Han, onze moeders gingen mee, en ’s avonds stonden we met lichte gêne te kijken hoe onze moeders met de pastoor de Vogeltjesdans dansten, op muziek van de robotjes. Na de boerderij fietsten we verder naar het Steenbekebos, meer een verzameling van villa’s omringd door hoge bomen dan een echt bos. We gingen ernaartoe, mijn vader en ik, toen hij me leerde autorijden, om te leren starten op een helling, je zag er nooit iemand op straat, er was een helling, het was er stil, en erg luid als wij er waren om te leren starten op een helling. Na het bos sloegen we linksaf door Rommelen, en verder langs de Torrestraat, De Knok en de Pijplap. Als we wilden crossen sloegen we de Kleppe Voetweg of de Kloosterbosstraat in, asfalt dat overging in een wandelweg, en het zijn precies die openbare stukken van de wereld waarvan ik hoop dat ze nog bestaan, en met evenveel spanning ontdekt worden door kinderen, als kinderen dat nog doen, want als ik aan mijn kindertijd in Gullegem denk, dan herinner ik me die eeuwenoude karrenslagen, wandelpaden, kerkwegels, erfdienstbaarheden, achterafsteegjes, waarlangs je snel hoeken afsneed, waar je mocht komen zonder dat iemand er iets van zei, waar je zonder dat je het wist je wereld verruimde en alles deed wat je maar wilde, zoals Fiene Boelie achtervolgen, of zelf zwerven als Fiene Boelie, dromend van Grootmoeders Koffie. Hans Cottyn | Redacteur letteren bij De Standaard

Gullezine 2016 « 13


Trabollen in Gullegem

In Gullegem kon je lange tijd veel verschillende volkssporten beoefenen. Zo konden de Gullegemnaren bijvoorbeeld kruisboogschieten, boogschieten op liggende wip, karabijnschieten en ‘bollen’ (bolletra, gaaibollen, vloerbollen). Op vandaag wordt enkel nog het karabijnschieten beoefend in het lokaal De Gouden Bank, van oudsher de locatie voor diverse volkssporten. Niet zo lang geleden, eind jaren ’70, verdween de laatste van de vier bolletra’s (trabol) uit de gemeente. Hij was gevestigd in café De Vlaming. De meeste bolletra’s kon je vinden in een klein zaaltje ergens achteraan in het café, soms ook wel eens in openlucht. In Gullegem waren er twee overdekte (in ’t Smeske en in De Vlaming) en twee in openlucht (in Sint-Pieter en in de Gouden Bank onder de lindebomen). ‘Bollen’ was volksvermaak van formaat. Het hoogtepunt van het trabollen situeerde zich in de oorlogsjaren ’40-’45.

In de klassieke opstelling van een overdekte baan was er naast de bolletra zelf net genoeg plaats om toe te kijken en hier en daar een plaatsje om een pintje te kunnen neerzetten. Ook het rookgordijn van sigaretten en sigaren maakte deel uit van het traditionele volkssportgebeuren.

In de 17de tot de 19de eeuw waren er wellicht bolletra’s in café De Croone (nu Den Osse) en café De Rommelen. Vermoedelijk heeft de straatnaam Bosbolletra ook wel iets te maken met het volkssportspel bolletra.

In opdracht van de KU Leuven, Faculteit Lichamelijke Opleiding en Kinesitherapie, werd een veldonderzoek gedaan (periode van 19731986) naar de oude volkssporten en -spelen in Vlaanderen. Dit resulteerde o.a. in de opmaak van ‘ Het Grote Volksporten Boek’ dat het mogelijk maakt om het volkssportenerfgoed aan de volgende generaties door te geven. In het kader van dit veldonderzoek deed huidig sportfunctionaris Jozef Noppe samen met Honoré Dhaene, dé Gullegemse bolder, in 1976 onderzoek naar het boldersleven in Gullegem. Hier en daar in West-Vlaanderen worden er opnieuw diverse volkssporten gepromoot door het aanleggen van o.a. nieuwe bolletra’s en het ontwikkelen van volkssportenroutes. De vzw Vlaamse Traditionele Sporten (VlaS), overkoepelt een twintigtal traditionele volkssporten in Vlaanderen. Sinds enkele jaren organiseert deze koepelorganisatie ‘West-Vlaanderen Vlamt’, een festival met een ruim aanbod aan volkssporten.

De baan werd in tra-vorm aangelegd en het werk kon enkel door specialisten worden uitgevoerd. Het perfect aanbrengen - zeg maar het trappelen met blote voeten - van een combinatie van aarde, meel, zout en ossenbloed gevolgd door het trekken met ‘de moule’ was de wonderformule. Tegenwoordig wordt een bolbaan aangelegd in grint of zelfs in asfalt. De tra-vorm geeft aan het bolspel een zeer bijzondere eigenschap waarbij de bol van de ene partij (in ploegverband of man tegen man) laverend en zigzaggend zijn baan zoekt tussen de gespeelde bollen van de tegenpartij tot het dichtst bij ‘de stake’. De bollen hebben ook de bijzondere eigenschap om langs een kant te hellen. Ze hebben een ‘bate’ kant, waarlangs het gewicht rechts of links zwaarder is. Dit kan door het lichtjes afronden van een kant en het maken van een lichte uitholling in het midden van de bol. De bol eindigt zijn loop meestal door neer te vallen op zijn platte kant. Het aantal bollen dichtst bij de ‘stake’ van een partij, vooraleer er een bol van de tegenpartij tussen lag, was het behaalde aantal punten per ‘eind’. Er werd vooraf afgesproken tot hoeveel punten er gespeeld werd, of tot hoeveel ‘einds’.

14 » Gullezine 2016

Op de ledenlijst van de boldersverenigingen stonden in onze streek vooral vlasbazen en werkvolk (‘de vlaspietjes’).

Op de Gullegames (op zondag 26 juni laatstleden) werden tal van traditionele volkssporten en -spelen aangeboden voor groot en klein. Op de sportdienst Wevelgem kan op verzoek een dertigtal volksspelen gehuurd worden. In ‘t Meiboompje verscheen in 1988 (nr. 4) het artikel ‘Mijn boldersleven’ van Honoré Dhaene.


Gullezine 2016 ÂŤ 15


De magie van

Gullegem Gullegemnaar Wilfried Vandeghinste (°1949) doorliep zijn middelbare studies aan het Sint-Jan-Bergmanscollege in Avelgem en studeerde later af als architect aan het Henry van de Velde-instituut in Antwerpen. Hij was een aantal jaren actief als zelfstandig architect in Gullegem. In 1978 startte hij zijn carrière bij de intercommunale Leiedal. Hij werkte er 35 jaar, eerst als architect, daarna als stedenbouwkundige. In die functie heeft hij meegewerkt aan heel wat ontwikkelingen in de regio Kortrijk. Tot eind de jaren vijftig was Gullegem een ‘vlasgemeente’. Van deze gespecialiseerde en lokaal georiënteerde bedrijvigheid is weinig overgebleven. Hoe kon Gullegem zich economisch omschakelen vanaf de jaren zestig? Er zijn volgens mij twee belangrijke factoren. Vooreerst namen de bedrijven zelf initiatief en zochten nieuwe niches op. Op Gullegem waren er de ‘leemplaatfabrieken’ Eurolin en Eurospan maar deze verdwenen opnieuw. Verder ontstonden in die periode nieuwe bedrijven die uitgegroeid zijn als wereldspelers: LVD en Thermote Vanhalst bijvoorbeeld. Ook de Supra Bazar is in het lijstje te vermelden. Daarnaast was er in 1961 de oprichting van de Intercommunale Leiedal door de gemeenten van de regio Kortrijk en de provincie West-Vlaanderen, met als bedoeling de economische reconversie van de streek te stimuleren en te ondersteunen. Zo werden er vele bedrijventerreinen aangelegd die nieuwe ruimte moesten geven aan de bedrijven voor verdere economische ontwikkeling. Eén van de eerste bedrijventerreinen kwam er op het grondgebied Gullegem-Moorsele en werd recent nog verder uitgebreid. Samengaand met de economische omschakeling liet Gullegem zich vijftig jaar terug kenmerken door woningbouw in verkavelingen en nieuwe volkswijken. Het dorp smolt langzaam weg in één verstedelijkt regionaal gebied. Hebben al deze ontwikkelingen impact gehad op de Gullegemse mentaliteit? Bestaat de ‘Gullegemnaar’ nog? Ik vind het belangrijk dat er een lokale dynamiek aanwezig is. Het verenigingsleven en de wijkwerking zijn daarbij heel belangrijk. Dit maakt een stuk de ’Gullegemnaar’. Langs de andere kant kunnen we niet om de schaalvergroting heen. Het is financieel niet mogelijk dat alle voor16 » Gullezine 2016

zieningen op het lokale niveau verder blijven bestaan. We moeten focussen, kiezen. Voor Gullegem zijn er enkele troeven die we moeten koesteren en verder ontwikkelen: een actieve kern met een goed woon- en leefklimaat, de Heulebeek als groen lint door het centrum, het netwerk van trage wegen en fietsverbindingen, de Bergelenput als groen- en natuurgebied op regionale schaal. Voor de regio was de opening van de E3, de huidige E17, in 1973 een belangrijke factor van economische ontwikkeling. Later kwam er de A17. Gullegem hield er cynisch genoeg een mooi stukje natuur aan over, nl. het natuurdomein Bergelen. Het samengaan van verkeer, natuur en open ruimte is ook in Gullegem een moeilijke evenwichtsoefening? Gullegem maakt deel uit van het regionaal stedelijk gebied. De gemeente is omgeven door autosnelwegen. Alleen langs de noordzijde is er nog een verbinding met het open landschap via enkele hoeven. Voor de rest is alles dichtgebouwd. Er zijn nog heel wat bouwmogelijkheden vastgelegd bij de afbakening van het regionaal stedelijk gebied en in gemeentelijke RUP’s. Bij die ontwikkelingen is het belangrijk dat per project voldoende groene ruimte wordt voorzien. Daarbuiten mogen volgens mij geen nieuwe open ruimtes aangesneden worden. Er zijn nog voldoende mogelijkheden voor inbreidingsprojecten. Ik denk aan de mogelijkheden rond het Marktplein, de site Primus, de site Decoene en Idealspun. De aandacht moet verder gaan naar het versterken van de open ruim-


te voor natuur, landbouw en recreatie. Ik zou ook wat aandacht willen vragen voor de kwaliteit van de projecten die nog kunnen gerealiseerd worden. Het mogen geen banale verkavelingen worden. Er moet aandacht besteed worden aan de sociale mix binnen de huisvestingsprojecten, de kwaliteit van de straten en pleinen, de gepaste dichtheid, niet te hoog en niet te laag en zeker niet te vergeten: duurzaamheid. Inzake vrijetijdsinfrastructuur koos Gullegem voor sport: een gemeentelijke sporthalle, de ijspiste Finlandia, het voetbalveld - maar geen zwembad. Een ontmoetingscentrum kwam er pas met OC de Cerf einde de jaren negentig, maar dat staat alweer ter discussie. Hoe zie jij OC de Cerf 2.0? Ik heb daar mijn vragen bij. De Cerf op deze plaats is historisch gegroeid. Het is in feite de omvorming van de vroegere ‘Bond’ tot ontmoetingscentrum. Ik vind de plaats niet zo geschikt. Het perceel is relatief klein en de vorm is volgens mij niet ideaal. En de gevel in de Bankstraat is een ramp. Ik zou eerder de dwarsschuur als vertrekbasis nemen. Het is een mooie ruimte met een historische betekenis die mits uitbreiding zeker mogelijkheden heeft. Een verbinding met de sporthal kan ervoor zorgen dat bepaalde ruimtes een dubbel gebruik krijgen. De locatie van de Cerf kan omgevormd worden tot een gemengd huisvestingsproject. Op die manier kunnen misschien middelen gegenereerd worden voor het uitbouwen van de dwarsschuur tot OC. Als we op lange termijn denken, moeten we ons ook de vraag ‘wat met de kerk?’ durven stellen. Het is een grote ruimte die centraal gelegen is en die een groot deel van de tijd niet of nauwelijks gebruikt wordt. Misschien kan deze ruimte mits kleine aanpassingen ingeschakeld worden in het cultureel leven van de gemeente. Voor welke ruimtelijke uitdagingen staat Gullegem in de komende jaren? Stel dat je als stedenbouwkundige ‘carte blanche’ zou krijgen, waaraan zou je sleutelen? Ik heb er drie… Een mooi centrum voor Gullegem, volledig heraangelegd als zone 30-gebied, ontworpen van gevel tot gevel, met voor elk café een

Gullegem anno 1940

mooi terras en met vooral veel ruimte voor voetgangers en fietsers. Ook het Marktplein achter de kerk moet heraangepakt worden. Nu is het een kale vlakte. Ik mis bomen. Nu de Heulebeek opnieuw proper is, moet deze misschien plaatselijk terug opengelegd worden. Het kan een mooi natuurlijk waterelement worden. Mogen we dromen? Vissen in het centrum van Gullegem, met op de achtergrond de muziek van een orkest dat in de kerk een optreden geeft. Het domein Bergelen moet in oppervlakte worden verdubbeld en een belangrijk groengebied op regionale schaal worden. De verbinding met het centrum van Gullegem en met het Gellinckpark van Bissegem zijn daarbij nodig om ervoor te zorgen dat het gebied goed bereikbaar is voor fietsers en voetgangers. Tot slot zie ik graag een lus van fietsstraten. Gullegem is afgesneden van Moorsele en Wevelgem door de autosnelwegen die ertussen liggen. Vooral voor fietsers is dat een probleem. Comfortabele fietsroutes tussen de drie deelgemeenten zouden zeker een meerwaarde betekenen. De basis is aanwezig. Maak van de Bergelen en de Heirweg fietsstraten, weer er alle doorgaand verkeer en je krijgt een goede verbinding tussen Gullegem en Moorsele. De Kleine Ieperstraat botst eigenlijk op de A19. Als Ikea aan de Biest in Wevelgem komt en er worden werken uitgevoerd aan de A19 dan kan er een fietsbrug of -tunnel gebouwd worden. Deze fietsstraat maakt de verbinding met Bissegem en Wevelgem. Hetzelfde kan gebeuren tussen Moorsele en Wevelgem. Op die manier vormen deze fietsstraten een lus die de drie deelgemeenten met elkaar verbindt. Je bent afkomstig van Gullegem en woont er nog altijd. Wat is voor jou de magie van Gullegem, wat moeten we koesteren? Ik zou nogmaals willen pleiten voor ‘kwaliteit’. Ik heb soms het gevoel dat Gullegem op dat vlak te weinig ambitieus is. Alles krijgt een oplossing maar het gebeurt dikwijls te fragmentair. Maak eens een echt mooi centrum. Doe het via een wedstrijd en laat professionelen samenwerken met de burgers. Ik wil als het nodig is graag mijn steentje daartoe bijdragen!

Gullegem anno 2005

Copyright cartografie: Intercommunale Leiedal | Auteurs cartografie: Bieke Cattoor, Tom Louwette & Karin Thomsen | Cartografie gepubliceerd in: DE MEULDER, B.; HOORNAERT, S.; VAN HERCK, K.; Metamorfosen, een ruimtelijke biografie van de regio Kortrijk, Intercommunale Leiedal en Dexia Bank, Brussel, 2010

Gullezine 2016 « 17


Alles in de

kunstfamilie Korneel en Lander Avijn zijn twee broers uit een Gullegemse kunstenaarsfamilie. Ze zijn allebei geboren, getogen en… gebleven in Gullegem. De kunstkriebel is vooral te vinden aan de kant van hun moeder want ook nonkel Lucas, tante Myriam, neef Ruben, neef Jonas en nicht Lotte zijn op een of andere manier met kunst bezig. Korneel woont in het huis van zijn grootvader André Vandeghinste en werkt er ook in zijn atelier. In de familie is er geen welbepaalde kunsttak te bespeuren, het is een mengelmoes van schilderwerken tot keramiek tot… Korneel en Lander zijn van thuis uit nooit verplicht geweest om ‘iets met kunst’ te doen. Alles mocht en alles kon, al kunnen ze niet ontkennen dat ze niet beïnvloed zijn geweest. Lander was van kleins af aan al bezig met het namaken van dingen of met die net uit elkaar te halen en er iets nieuws van te maken. “Toen er een film van Rambo op tv was, wilde ik ook zo’n ‘gawère’ hebben. Met gevonden materiaal uit de tuin of uit het tuinhuis maakte ik het dan na”. Zo sneuvelde er regelmatig een tuinstoel of boompje. Ze omschrijven zichzelf als ongeleide projectielen. Niks moest, alles mocht, behalve op die vier verplichte dagen in de voetbalclub. De broers kregen allebei les van nonkel Lucas in het VTI. Later ging Korneel nog naar Gent. Op vandaag zijn ze beiden zelfstandig en actief in hetgeen ze het liefste doen: hun eigen kunst. Lander, aka Lasman, maakt allerhande constructies, van tafels tot creatieve oplossingen voor verbouwingen. Korneel gaat aan de slag met verf en penseel. Korneel en Lander gaan beiden op een andere manier te werk als ze starten met een project. Lander start een idee meestal met een probleemstelling. “Een probleem dat uitgewerkt moet worden en waarvoor ik dan een creatieve oplossing moet zoeken. Of ik ga bijvoorbeeld naar de design expo Interieur in Kortrijk, kom gefrustreerd terug en maak dan iets dat ik zelf beter vind. Eigenzinnig, met een hoek af.” Korneel experimenteert veel, probeert iets, laat iets liggen, werkt er later verder aan. Maar

18 » Gullezine 2016

sommige werken zijn ook een bevlieging van het moment. Hij haalt zijn inspiratie uit kunstgeschiedenis, actualiteit, foto’s… Hij maakt een mentale reis, een zoektocht naar andere culturen, andere mensen en andere kleuren. “Ik probeer veel, herbegin vaak, experimenteer. Het werk ontstaat tijdens het maken.” Op vandaag werkt Lander vooral in opdracht maar hij wisselt af met eigen creaties. Ook met broer Korneel heeft hij enkele projectjes waarbij ze bijvoorbeeld samen een tafel creëren. Het blad is een schilderij van Korneel en het frame is dan weer het werk van Lander. Lander had nooit de intentie om in Gullegem te blijven wonen. Hij zag zichzelf in het zuiden van Frankrijk, nabij de Middellandse Zee. “Maar ik was lange tijd in de chiro en heb hier dus nogal wat vrienden. En dan sloeg ik aan het verbouwen, kreeg ik kindjes… en nu wil ik toch wel blijven!” Hij vindt het super dat hij hier iedereen kent: op weg naar de winkel of naar school moet hij wel tien keer wuiven naar iemand die hij kent. Hij zou nooit een onbekende in een grote stad willen zijn. Maar toch heeft het zuiden van Frankrijk nog steeds iets aantrekkelijks voor hem. Korneel kan zich hier volledig in vinden. “Al zou ik toch ooit eens iets Greenpeace-achtig willen doen, bomen gaan planten, alleen een bootreis willen maken. Vertrekken wanneer ik wil en geen praktische beslommeringen hebben.” Maar ondertussen vinden ze het prima in Gullegem. Er zijn veel verenigingen, ze hebben veel vrienden, er is altijd iets te beleven. Is er dan niets wat Gullegem volgens hen nog mist? Toch wel…“Een bruin cafeetje!”


KRUISWOORDRAADSEL 1

2

3 5

4 7

6

10

9

8

11

12

13 14 15 16

17

18

19

Horizontaal 2. Versteende werkman 5. Herenhert 8. Vroeger echt, nu op scène 12. Bekeerde zijn volk 13. Deze residentie is veel ouder dan haar bewoners 17. Vroeger op het veld, nu een orde 19. Erg tijdelijke boomsoort

Verticaal 1. Zo zijn er maar twee in West-Vlaanderen 3. Water voor de buren 4. Niet mis in Gullegem 6. Oude hoeve waar je nu iets drinkt 7. Put voor vogels 9. Stronkenplaats 10. Hij leert zijn volk fotograferen 11. Hier vind je alles 14. Altijd tot je dienst 15. Hier ben je oud maar nooit alleen 16. Erg lokale boomsoort 18. Dranouter in Gullegem Gullezine 2016 ÂŤ 19


Kalender

Gullegem 950 4/09

25/09 tot 16/12

01/11

GULLEGEMSE NOENEFEESTEN Volksfeest in het centrum van Gullegem.

(H)EERLIJK GULLEGEM Klantenactie, fairtrade producten in horeca.

REVEIL Dag van de vergeten verhalen op de begraafplaats Gullegem.

25/09

week van 14 november

DAG VAN DE KLANT ‘TERUG IN DE TIJD’ Unizo Gullegem

DANKWEEK ZORGZAAM GULLEGEM

ZO. 4 SEPTEMBER

FIETSTOCHT - FAMILIEHAPPENING Rotary Menen 4/09 – 31/10

16 en 17/11

GULLEGEM BELETTERD Gedichten doorheen Gullegem op verschillende vitrines en gebouwen.

FOTOTENTOONSTELLING Eos: clubwedstrijd rond thema G950.

11/09

oktober - november

OPEN MONUMENTENDAG Fietstocht met thema religieus erfgoed.

LEZEN IN GULLEGEM De bib verzamelt boekenverhalen.

11/09

4/09 – 31/10

GEZINSFIETSTOCHT Volleyteam Gullegem

VIEWMASTER Gullegemse foto’s in openlucht door de jaren heen - Oude Pastorie.

oktober

HUISKAMERCONCERT: PIV HUVLUV 04/12

FEESTCONCERT 950 JAAR GULLEGEM Sint-Amanduskerk | Sint-Cecilia i.s.m. Sursum Corda 17/12

GULLEGEM WINTERT Slotactiviteit 950 jaar Gullegem.

Meer info

13/09

SENIORENWANDELING Okra Gullegem

27-28/10 en 3-4/11

HUISKAMERCONCERT: HANNELORE BEDERT

www.wevelgem.be/g950 vrijetijd@wevelgem.be

Suggesties voor een volgend Gullezine? laat het weten op onze facebookpagina: Gullegem 950

20 » Gullezine 2016


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.