Pacobundel 2010

Page 1

Voorstudiebundel Paascongres 201 0 GSVA & VGST



GSVA ‘Petrus Plancius’


Advertentie


Colofon

Inhoudelijke commissie

Uitgever

Voormalige leden Merijn Buist Tony Ekkelenkamp

Druk

David Dubbink Maarten Heres Geert Hoekzema Jan de Jong Gijs Kant Harmen Kievit Ewout Lagerweij

Huishoudelijke commissie Aline Kiewiet Kars ter Veen Teun Pieter de Snoo Fennelien Stal Bart van Sloten Jochem Baas

Grafische commissie Annet Kodde Albert Wieringa David Young

Vereniging van Gereformeerde Studenten in Twente www.vgst.nl & Gereformeerde Studenten Vereniging te Amsterdam ‘Petrus Plancius’ www.gsva.nl Gildeprint BV, Enschede Oplage 1050 exemplaren

Gemaakt in Scribus 1.3.6svn Foto’s verkregen van www.sxc.hu Feitjes verkregen uit Did You Know? 4.0

© Alles uit deze uitgave mag vermenigvuldigd woren met voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Invloed van de moderne media

3


Inhoudsopgave Colofon

3

Voorwoord

6

Inhoudsopgave Door de PacoIn

4

De schepping van de moderne media 10 Door David Dubbink

Debuggen en compilen Column door Jochem Boersma

Nieuwe media, nieuwe wereld Door Gijs Kant

23 24

Moderne media en onze moraal

38

Nieuwe en toekomstige media

46

Door Bram Kievit

Geert Hoekzema en Ewout Lagerweij PaasCongres 2010: Wereld 2.0


Lezingen en personalia

58

Workshops

62

Informatie over lezingen en sprekers

Column

68

Bijbenende pioniers

70

Bezinningscentrum Emma端s

74

Column door Daan Pranger

Een interview met Hermen van der Lugt Door Harmen Kievit en Maarten Heres

Huishoudelijke informatie Door de PacoHu

76

Adverteerders

78

Programma

76

Alle adverteerders op een rijtje

Invloed van de moderne media

5


Voorwoord PaCoIn 2010

Toen vijftig jaar geleden de televisie langzaamaan het beeld in onze woonkamer ging bepalen, waren vele kritische, afkeurende geluiden te horen. Gemakzuchtige en passieve vormen van ontspanning en nieuwsgaring zouden ons apatisch maken, de centrale plaats van de televisie zou ons asociale neigingen geven en datgene wat te zien was zou ons amoreel gedrag aanleren. Nu herinneren wij ons vrij weinig van deze kritiek. Alleen de ergste vormen van smakeloze televisie kunnen ons nog laten schrikken. Bij de televisie hadden en hebben we nog de keuze om deze niet te gebruiken. Het meest verschrikkelijke wat ons kan overkomen is het niet kunnen meepraten over één of ander voor ons leven relevant televisieprogramma. Met de nieuwe media is dat anders. Het lijkt tegenwoordig onmogelijk zonder mobiele telefoon en internet door het leven te gaan als we willen deelnemen aan de samenleving, een omwenteling die zich in slechts één decennium voltrokken heeft.

Het is opvallend hoe weinig reflectie er geweest is tijdens deze omwenteling. Nog nooit eerder in de geschiedenis heeft technologie, in de vorm van Informatie- en communicatietechnologieën (ICT), zo’n grote invloed gehad op de manier waarop mensen naar de wereld kijken en

Per jaar worden er wereldwijd meer dan 1.000.000 boeken gepubliceerd. Een Google-boekscanner kan 1.000 pagina's per uur digitaliseren.

PaasCongres 2010: Wereld 2.0


samenleven als dat nu het geval is. Hoewel technologie altijd al een rol gespeeld heeft in de communicatie tussen mensen – van het zenden van rooksignalen, via de uitvinding van het schrift, tot de ontdekking van telefoon, telegraaf en televisie – hebben de exponenten van ICT, zoals internet en mobiele telefonie, de structuur van de communicatie volledig aangepast. Directe communicatie op grote afstand, het uitwisselen van grote hoeveelheden data en een ongelimiteerde toegang tot alles wat zich op deze aardbol afspeelt zijn een paar voorbeelden die direct de grote verschillen met de oudere media zichtbaar maken. Terwijl deze technologieën pas 20 jaar geleden hun intrede deden, zijn ze heden ten dage een deel van ons bestaan geworden, en wel in die mate dat we er nauwelijks bij stil staan hoe groot de impact van ICT op ons leven en denken is. De reflectie in de wetenschappelijke wereld begint nu pas goed op gang te komen. Sociologen observeren de veranderde samenleving, filosofen beschouwen de manieren waarop wij de waarheid kunnen vinden in de grote hoeveelheid informatie die op ons afkomt, en psychologen proberen te achterhalen hoe ons brein reageert op en misschien wel verandert door de ‘flitserigheid’ van ons moderne bestaan. Naast de positieve waardering voor de ongekende mogelijkeden die alle moderne technologie met zich meebrengt, worden ook gevaren en nadelen gesignaleerd. Hypematige politiek door de manieren waarop internet en televisie worden gebruikt door politici en burgers, de rotzooi die via internet makkelijk verspreid kan worden, en een digitale kloof die de tegenstelling tussen arm en rijk groter en onoverbrugbaarder maakt zijn slechts enkele voorbeelden. De wetenschappelijke wereld mag dan reflecteren, het is de gewone mens die zich een weg door het leven moet banen. Daarom is een congres over de mooie en minder mooie kanten van de nieuwe media nuttig voor iedereen. Na vele paascongressen met brede, abstracte, zwaarwegende thema’s als kapitalisme, ethiek, kerk en kwaad verwacht u met dit thema misschien een congres te krijgen waar we ons wat gemakzuchtiger van af kunnen maken. Zo moeilijk is het kijken naar wat technologische ontwikkelingen en hun weerslag op ons toch niet? U mag door middel van het congres en deze bundel zelf uw persoonlijke antwoord op deze vraag formuleren.

En dan komen we waar dit voorwoord om gaat: het introduceren van alles wat er na komt. Allereerst de lezingen, de kern van het congres. Hoewel u verderop in de bundel een volledigere beschrijving vindt, is het niet overbodig te vertellen welke lijn u mag verwachten. Prof. Philip Brey zal de eerste lezing verzorgen, waarin hij heel breed het thema introduceert door Invloed van de moderne media

7


de invloed van de nieuwe media te analyseren en te beoordelen op het terrein van onze maatschappelijke en persoonlijke leefwereld. Prof. René Munnik zal in de tweede lezing de verandering bespreken die nieuwe media in ons denken, en daarmee in cultuur en religie, veroorzaken. Als laatste zal dr. Jan van der Stoep de positie van christenen en christelijke organisaties in de zogenoemde netwerksamenleving behandelen.

In deze bundel vindt u naast de gebruikelijke informatie over de lezingen, de workshops, de congresvoorzitter en de huishoudelijke kant, genoeg om u een tijdje bezig te houden. Door middel van vier grote artikelen – een stukje geschiedenis, vele filosofische kwesties, een blik op de toekomst en een verhaal over moraal – kunt u zich vast inlezen en inleven in de vele vraagstukken die ons thema oproept. De columns en de overige ongein zetten u op een creatieve manier aan het denken.

Want dat is uiteindelijk de bedoeling. Als het vijfentwintighonderd jaar geleden was, zou u zojuist uw blik geslagen hebben in een nieuw medium. Plato betoogde toen vol vuur dat dit medium ons passief zou maken in ons denken. Aan u de mogelijkheid weer een groot filosoof ongelijk te geven. De PaCoIn 2010

DRUKWERK: Er worden 7 miljoen minder kranten gedrukt dan 25 jaar geleden. ONLINE: In de laatste 5 jaar zijn er 30 miljoen online krantenlezers bijgekomen. 47% van de televisiekijkers zeggen dat ze zouden betalen voor reclamevrije televisie.

PaasCongres 2010: Wereld 2.0



De schepping van de moderne media David Dubbink

Sinds wij mensen zijn begonnen ons eigen leven vorm te geven, moeten we onszelf bezig houden met reflectie op het resultaat. Dit artikel wil ten aanzien van het fenomeen ‘media’ een begin zijn van deze vermoeiende en tegelijk boeiende bezigheid, en behelst allereerst een korte beschrijving van de relatie tussen media en onze geschiedenis. Vervolgens wordt gedefinieerd welke media nieuw zijn. Als laatste wordt een poging gedaan tot het beschrijven van de redenen waarom de nieuwe media er zijn, en waarom ze zijn zoals ze zijn.

Een kort overzicht van de menselijke geschiedenis

Media zijn, kort gezegd, technologische middelen waarmee mensen kunnen communiceren. Media hebben dus een grote rol in de samenleving, omdat de manier waarop mensen samenleven mede bepaald wordt door de manier waarop ze met elkaar communiceren. In hun boek ‘The human web’ beschrijven McNeill sr. en McNeill jr. [2009] de geschiedenis van de mensheid vanuit het perspectief van de netwerken die mensen vormen. Centraal in de menselijke geschiedenis staan volgens hen de ‘webs of interaction’. Een web is het geheel aan verbindingen tussen mensen. Bij deze verbindingen valt te denken aan bijvoorbeeld vriendschap, oorlog of handel. In deze netwerken wordt van alles uitgewisseld, zoals informatie, goederen, technologieën en ziekten. In de geschiedenis zien de auteurs vijf opeenvolgende vormen van zulke ‘webs’.

1. The first worldwide web. In deze periode bestond de mensheid uit rondreisende stammen, die voor hun overleving jaagden en

PaasCongres 2010: Wereld 2.0


voedsel verzamelden. In deze periode werden culturele expressies (zoals dansen en zingen ), technologieĂŤn (zoals boogschieten en vuur maken) en andere objecten (zoals genen) uitgewisseld, zowel binnen als tussen stammen. Op deze manier raakten deze zaken verspreid over de hele wereld. Vanaf de ontdekking van de landbouw, ongeveer 12.000 jaar geleden, was het mogelijk nederzettingen te maken en zo lokaal en regionaal beter contact te onderhouden. Dit ging deels ten koste van het wereldwijde web, de grootste interacties kwamen te liggen binnen de lokale en regionale segmenten in het web. Spraak was het belangrijkste communicatiemiddel.

2. Metropolitan webs. Het groeien van deze lokale en regionale segmenten leidde ongeveer 6.000 jaar geleden tot het ontstaan van steden die verbonden waren met de omliggende agrarische gebieden. Deze steden waren centra van informatie, goederen en ziektes. De verschillende beschavingen waren verbonden door middel van bijvoorbeeld handelskaravanen, zodat het mogelijk was verbonden te zijn met iemand die je nooit gezien had. In deze periode werd het schrift uitgevonden, die het voor heersers mogelijk maakte hun bevelen over grotere afstand zwart op wit te laten gelden, en voor handelaren om hun verdragen vast te leggen. Niet iedereen was verbonden aan deze netwerken, er bleven mensen economisch, politiek en cultureel onafhankelijk. 3. The Old World Web. Het groeien van sommige van deze metropolitaanse netwerken en het overnemen van of fuseren met andere netwerken leidde tot het ontstaan van grotere, bureaucratische rijken. Door de verbeterde communicatie- en transportmiddelen, denk aan boeken en navigatie, was er een snellere uitwisseling van cultuur, goederen en ziekten. In deze periode, die ongeveer 2000 jaar geleden begon, waren epidemieĂŤn en grote botsingen tussen culturen dan ook onvermijdelijk.

4. The cosmopolitian web. Door de mogelijkheid van oceaanreizen onstond het volgende web, rond 1450. De kleinere netwerken verdwenen, met als grote voorbeeld de Amerikaanse beschaving die werd overwonnen door de Europese. Het groeien van steden leidde ook tot steeds grotere Invloed van de moderne media

11


sociale netwerken. Informatieuitwisseling ging sneller, goedkoper en op grotere schaal dan ooit, door de uitvinding van de boekdrukkunst. In deze periode was het nog wel mogelijk geen weet te hebben van de wereld om je heen. Zeker als je, zoals het grootste gedeelte van de mensheid, nog op het platteland woonde.

5. The global web. In de laatste periode, die ongeveer 160 jaar geleden begon, werden uitwisselingen steeds sneller door de uitgevonden technologieĂŤn op het gebied van transport en communicatie. Het uitvinden van elektriciteit en de daaropvolgende ontdekkingen leidde tot steeds grotere mogelijkheden wat betreft de hoeveelheid communicatie en de snelheid ervan. Verbeterde medische technologie en hygiĂŤnische omstandigheden leidden tot een snelle groei van de bevolking. Het grootste deel van de mensheid woonde nu niet meer op het platteland, maar in steden. Het menselijke web breidde niet meer uit, maar dikte in: ieder mens is onderdeel van het wereldwijde web.

Wat kunnen we concluderen uit deze beschrijving? Allereerst dat technologie in het algemeen en media in het bijzonder van grote invloed zijn op wat mensen overkomt, wat zij doen en hoe ze samenleven. Voor de laatste periode kan zelfs gesteld worden dat technologie en media voorwaarden zijn voor het kunnen laten (samen)leven van zulke grote aantallen mensen. Snelle communicatie is voorwaarde om het in massaproductie gemaakte voedsel op de juiste manier te verdelen en essentieel voor een stabiele samenleving met een enorm aantal mensen. Dat laatste is duidelijk te zien in figuur 1, waar de buitenproportionele groei van het aantal mensen op aarde van de 20e eeuw te zien is1. In de grafiek zijn ook de hierboven beschreven perioden aangegeven.

Er is in de laatste twee maanden meer video geĂźpload naar YouTube dan drie Amerikaanse televisiekanalen uitgezonden hebben sinds 1948, het jaar waarin de ABC begon met uitzenden

PaasCongres 2010: Wereld 2.0


Figuur 1: Aantal mensen op aarde sinds 10000 B.C. (let op de logaritmische schaal). In de grafiek zijn met de verticale lijnen de scheidslijnen tussen de verschillende perioden aangegeven. Data van het U.S. Census Bureau [2009a, 2009b]. In het antwoord op de vraagstelling van het congres, wat de invloed van de nieuwe media is, moet dus niet vergeten worden dat de media primair de samenleving en ons handelen en denken daarin al gevormd hebben. De manier waarop mensen samenleven en daarin de media gebruiken en nodig hebben gaat vooraf aan de vraag naar de invloed die media hebben op de manier waarop mensen samenleven.

Ontwikkelingen van de media in ‘the global web’.

In de laatste 160 jaar hebben verschillende nieuwe media hun intrede gedaan. De voorwaarden voor deze intrede waren de door de nieuwe technologieĂŤn geschapen mogelijkheden. Hier volgt een lijstje van deze moderne media, in chronologische volgorde:

De krant. Kranten bestaan al sinds lange tijd. Het eerste dagblad in Europa bestond al in 1660, de Leipziger Zeitung [Gorman and McLean, 2009]. Pas later, in de tweede helft van de 19e eeuw, wordt de krant een massamedium, onder invloed van industrialisatie, verstedelijking, betere transportmogelijkheden en een hoger geschoold publiek. De telegraaf. In 1844 verzond Morse zijn eerste bericht via de telegraaf. Vanaf 1850 lag er een kabel tussen Amerika en Europa, wat de communicatiesnelheid uiteraard aanzienlijk verhoogde. Invloed van de moderne media

13


De telefoon. Alexander Graham Bell vroeg in 1876 patent aan op de telefoon. In 1881 werd in Nederland het eerste telefoonnetwerk aangelegd, met 49 aansluitingen. Aan het eind van de 20e eeuw had bijna iedereen een aansluiting. Door de komst van mobiele telefonie neemt tegenwoordig het aantal aansluitingen af. De radio. In de jaren negentig van de 19e eeuw vond Marconi de radio uit. Vanaf de jaren twintig van de volgende eeuw werd de radio een massamedium.

De TV. Vanaf 1890 was ook het vastleggen van beeld om later weer te zien ontdekt. Dat resulteerde in een bloeiende filmindustrie, met bijbehorende bioscopen, in het begin van de 20e eeuw. In die tijd werd ontdekt dat beelden, net als geluid bij radio’s, via elektromagnetische golven getransporteerd konden worden. De televisie werd in het decenium na de Tweede Wereldoorlog een massamedium.

De computer. Aan het eind van de eerste helft van de 20e eeuw werden computers gebouwd, in de letterlijke zin van het woord. Het ontdekken en gebruiken van microelektronica leidde ertoe dat vanaf 1980 de computer beschikbaar werd voor individuele gebruikers. Digitale technologieën. Alle moderne tele-, data- en massacommunicatiemiddelen hebben gemeen dat zij gebruik maken van digitale technologie, in tegenstelling tot de analoge varianten van hun voorgangers. Het gaat hier bijvoorbeeld om computers, mobiele telefoons en satelieten. In de volgende paragraaf wordt uitgelegd waarom dit van belang is voor de aard van de nieuwe media.

Uit dit korte overzicht blijkt dat de nieuwe technologieën ervoor zorgden dat de media vanaf de 19e eeuw een groot publiek konden bereiken en grote afstand konden overbruggen. Hier ligt de oorsprong van de massamedia en de telecommunicatie. Hierbij mag niet vergeten worden dat dit kwam door de beschikbaarheid van de technologieën voor de gewone burger, wat voornamelijk te danken is aan de beschikbaarheid van elektriciteit voor iedereen. Opvallend is de snelle verspreiding van de media. In figuur 2 is de aanwezigheid van verschillende media in PaasCongres 2010: Wereld 2.0


Nederland weergegeven. Waar de krant pas na ongeveer een eeuw aanwezig was in bijna alle huishoudens, was dat bij radio en tv al in een kwart eeuw. Mobiele telefonie en internet doen het echter nog beter. In nauwelijks 15 jaar hebben zij ons land veroverd. In figuur 3 is te zien hoeveel “vrije� tijd wij gemiddeld aan de verschillende media besteden.

Figuur 2: Verspreiding van verschillende media. De verspreidingen zijn weergegeven als percentage van de huishoudens, behalve voor vaste en mobiele telefonie, die weergegeven zijn als percentage van het aantal inwoners in Nederland [CBS], [Bakker en Scholten, 2005], [Wijfjes, 1994], [Kool et al., 2009].

Vervolgens kan opgemerkt worden dat vooral door het ontstaan van deze massamedia de vraag naar de invloed van media werd gesteld. Het ging nu immers over media die alle burgers bereiken2. Overheden of andere machten konden een groot publiek bereiken via de massamedia en zo invloed proberen uit te oefenen op een groot aantal mensen. De toegankelijkheid van entertainment en de vertoning van erotiek en geweld op film bracht de vraag naar boven hoe het individu zijn geest zuiver en zijn gedrag smetteloos kon houden. Bij invloed moet ook gedacht worden aan de intrede van commercie in de media. Zowel kranten, radio als televisie werden en worden naar Amerikaans voorbeeld gefinancieerd door reclameboodschappen die, vooral in het geval van televisie, puur Amerikaans consumentisme vertonen. Hebben deze media invloed op ons koopgedrag? In de loop der tijd zijn uiteraard verschillende antwoorden gegeven op deze vragen. De nu meest onderschreven mening is dat media vooral werken als trendversterkers [Gorman and McLean, 2009]. Vertoningen op Invloed van de moderne media

15


televisie zijn dan bijvoorbeeld allereerst een weerspiegeling van onze veranderde seksuele moraal en zorgen er pas daarna voor dat die veranderde moraal steeds meer ingeburgerd raakt. De opkomst van consumentisme ligt in de eerste plaats aan de markt die er al is voordat er geadverteerd gaat worden. Pas dan kan geprobeerd worden kopers te verleiden andere merken of nieuwe producten te proberen. Een laatste punt dat in deze paragraaf behandeld moet worden is de manier waarop een nieuw medium zijn intrede doet in de maatschappij. Van Driel [1999] beschrijft een patroon dat zich altijd voltrekt, het ARIApatroon: Amazement. De gebruikelijke bewondering van een nieuw fenomeen.

Resistance. De weerstand die het nieuwe medium krijgt, omdat het als bedreigend wordt ervaren. Imitation. Het nieuwe medium imiteert oude media, wat logisch is omdat nieuwe dingen moeilijk denkbaar zijn. Denk aan het enkel opschrijven van redevoeringen bij de introductie van het schrift of het maken van televisieuitzendingen die ontstaan zijn uit radioprogramma’s. Dit wordt wel het horseless carriage syndrome genoemd [De Mul]. Acceptance. Als het medium goed is, wordt het langzaamaan geaccepteerd. Dan kunnen ook de nieuwe mogelijkheden van het medium ontdekt en benut worden. Tegenwoordig is een geschreven tekst behoorlijk anders dan het gesproken woord. De televisie is behoorlijk geaccepteerd en heeft zijn eigen genre ontwikkeld.

De vraag is uiteraard of bovenstaand verhaal ook opgaat voor de nieuwe media zoals wij die in dit congres beschouwen. Volgens Van Driel is dat het geval en zitten wij nu tussen de fasen van imitatie en acceptatie in, hoewel ook eerdere fasen nog zichtbaar zijn. Zowel verwondering over als zorg om nieuwe media klinkt regelmatig door in de publieke opinie. De acceptatie is hoog, getuige de hoeveelheid gebruik die wij er al van maken (zie figuren 2 en 3). De nieuwe mogelijkheden worden dan ook volop ontdekt en steeds meer benut. Waar vroeger bijvoorbeeld internet alleen gebruikt werd om pagina’s tekst te publiceren, gebruiken wij het nu ook om onze relaties te onderhouden via netwerksites. PaasCongres 2010: Wereld 2.0


Figuur 3: Besteding van vrije tijd in uren aan verschillende media [CBS].

Kenmerken van de nieuwe media

Wat is zo kenmerkend aan nieuwe media dat ze zo genoemd worden? Allereerst natuurlijk de opmerking dat het spreken over een bepaald medium als nieuw (of modern) afhangt van de definitie. Zo worden de in paragraaf 2 beschreven media soms allemaal nieuwe media genoemd, voornamelijk vanwege het bereik en de snelheid van deze media. In zijn klassieker ‘The network society’ wijst Van Dijk er echter op dat zich een revolutie heeft voltrokken in zowel de structuur als technologie van vormen van mediale communicatie die ontstaan zijn in de afgelopen paar jaren [Van Dijk, 2006]. De structurele revolutie heeft te maken met tijd en afstand. Gewoon met elkaar spreken vindt plaats zonder dat tijd en ruimte overbrugd worden. Het aanbrengen van tekeningen op een grot kan tijd overbruggen, maar blijft op dezelfde plaats. Rooksignalen, telefoon, telegraaf, radio en televisie hebben de eigenschap dat wel afstand overbrugt wordt, maar niet tijd. Media als boeken, kranten en cd’s overbruggen zowel tijd als afstand. Nieuwe media zijn echter nieuw omdat ze al deze categorieën combineren, ze zijn een combinatie tussen offline en online gebruik. Denk bijvoorbeeld aan computers die verbonden kunnen zijn met een netwerk en zo online afstand overbruggen. Diezelfde computers kunnen offline gebruikt worden om DVD’s te bekijken of een digitaal archief aan te leggen. De technische revolutie is kortgezegd dat de nieuwe media allemaal gebruik maken van digitale technologie, in plaats van analoge. Van Dijk vat de karakteristieken van de nieuwe media samen in drie termen:

Invloed van de moderne media

17


Integratie. Synoniem hiervoor is convergentie. Verschillende vormen van communicatie komen samen in één medium, namelijk telecommunicatie (waar de telefoon een medium van is), massacommunicatie (kranten, TV’s) en datacommunicatie (computernetwerken). Deze integratie vindt plaats op verschillende niveau’s, zoals infrastructuur (gebruik van dezelfde kabels voor telefoon en internet) en type data (gelijktijdig geluid, data, tekst en beeld) en is mogelijk door digitalisatie en (draadloze) breedbandtransmissie. Interactiviteit. Zonder uitvoerig in te gaan op de definitie van dit begrip is te stellen dat interactiviteit vooral gaat om de opeenvolging van actie en reactie. Nieuwe media leveren deze mogelijkheid aan de gebruiker.

Digitale code. Het gebruik van digitale code heeft als voordeel dat de inhoud van de media uniform en gestandaardiseerd wordt. Het gebruik van digitale code maakt productie, opname en distributie van informatie en communicatie makkelijker en sneller. Informatie wordt ook gefragmenteerder door de mogelijkheid van hyperlinks, waarmee de gebruiker zelf bepaalt wat hij wanneer tot zich neemt.

Nieuwe media hebben al deze karakteristieken in zich. Synoniemen die gebruikt worden voor deze nieuwe media – multimedia, interactieve media en digitale media – zijn direct in deze karakteristieken terug te zien. Voorbeelden van nieuwe media zijn het world wide web, Hyves, ISDN, mobiele telefoons en breedbandverbindingen.

Waarom en waartoe

De laatste vraag die nu beantwoord moet worden is waarom deze nieuwe media zo’n grote plek hebben gekregen in onze maatschappij. Naast het simpele feit dat mensen nu eenmaal gebruik maken van dingen puur omdat die bestaan, zijn de volgende voorbeelden aan te wijzen. Allereerst wordt de structuur van de maatschappij wel eens omschreven als netwerkmaatschappij [Van Dijk, 2006]. Sociale- en medianetwerken geven vorm aan organisatie en structuur van de samenleving. Deze netwerken gaan uit van de verbindingen die individuen hebben met anderen. Zo zijn er twee gelijktijdige trends te zien. De nieuwe media zorgen aan de ene kant voor globalisatie, aan de andere kant is het het individu dat midden in het netwerk staat en zorgt wat hij wanneer te zien krijgt. Dit sluit aan bij PaasCongres 2010: Wereld 2.0


bredere culturele trends waarin bijvoorbeeld nadruk gelegd wordt op het recht dat individuen hebben op een eigen mening, maar waarbij die mening tevens gerelativeerd wordt omdat er zovele meningen op de wereld zijn. Verder wordt onze samenleving ook wel eens een informatiemaatschappij genoemd, omdat kenmerkend voor deze maatschappij is dat informatie een onafhankelijke bron van productiviteit en macht is geworden [Castells, 1996]. Het is, anders gezegd, een doel op zich, en niet meer alleen een middel tot iets anders. Nieuwe media kunnen overduidelijk een rol spelen in bijvoorbeeld de snelheid waarmee we informatie kunnen delen. Ten derde kan gesteld worden dat de nieuwe media een voorwaarde zijn voor het kunnen samenleven op zo’n grote schaal. Denk alleen al aan de hoeveelheid communicatie die het tegenwoordig kost om voedsel op de juiste plaats te krijgen. Als laatste kan opgemerkt worden dat de nieuwe technologieën inspelen op de liberalisering van de markt. Deze liberalisering van de markt, die voornamelijk de regels qua kapitaalstromen verminderde, zorgde voor economische groei. Met nieuwe media is het eenvoudiger dan ooit snelle transacties te maken. De digitale kloof, een term die verband legt tussen minder welvaart en minder toegang tot digitale technologieën, is een voorbeeld van de grote impact op de economie, en de reden waarom we maar al te graag gebruik maken van deze media. Over het algemeen kan dus gesteld worden dat de nieuwe media aansluiten bij en gevormd worden door trends die zich al voordoen. Hierbij moet niet vergeten worden dat het omgekeerde ook zeker waar is: de nieuwe media scheppen de trends, of in ieder geval de mogelijkheden daarvoor. Eén van de basale problemen van dit congresonderwerp is dan ook het onderscheiden tussen oorzaak en gevolg. Een zinvolle mening vormen over die trends is anders onmogelijk.

1. Adam en Eva zouden het waarschijnlijk niet eens zijn met de data voor de vroege geschiedenis. Van belang is echter vooral het laatste gedeelte van de grafiek, die sowieso al gevormd wordt door minder speculatieve gegevens. 2. Vragen over de invloed van media begonnen al bij de ontdekking van het schrift. Plato betoogde al tegen het schrift, bijvoorbeeld als medium dat mensen passief maakt, omdat zij door de mogelijkheid van herlezen hun geheugen niet meer hoefden te trainen [Van Driel, 1999]. Van belang is echter dat dit medium niet voor alle mensen beschikbaar was en dat er geen mensen waren die de invloed wilden gebruik voor eigen doeleinden. Met de massamedia waren beide meteen wel het geval. Invloed van de moderne media

19


10 MILJOEN: De hoeveelheid unieke bezoekers die de drie Amerikaanse zenders per maand samen krijgt. Deze bedrijven bestaan al 200 jaar. 250 MILJOEN: De hoeveelheid bezoekers die Myspace, YouTube, en Facebook elke maand samen krijgt. Geen van deze sites bestond 6 jaar geleden.

Bronnen

P. Bakker en O. Scholten. Communicatiekaart van Nederland – Overzicht van media en communicatie. Amsterdam: Kluwer, 2005.

Manuel Castells. The rise of the network society. The Information Age, vol. 1. New York: Blackwell, 1996. (2nd edition: 2000) CBS, Centraal Bureau voor de Statistiek, www.cbs.nl

J.A.G.M. van Dijk. The network society: social aspects of new media, 2nd edition. London: Sage Publications, 2006. H. van Driel. Internet en communicatie. Rotterdam: Media Business Press, 1999. Lyn Gorman en David McLean. Media and society into the 21st century: a historical introduction. 2nd edition. John Wiley and Sons Ltd, 2009.

J.R. McNeill and William H. McNeill. The human web: a bird’s-eye view of world history. New York, London: W.W. Norton, 2003.

Jos de Mul. Horseless cariage syndrome. http://www2.eur.nl/fw/hyper/colleges/ontologiehyper/paden/inleiding/horse less.html, bezocht op 07-12-2009. Linda Kool et al. Marktrapportage Electronische Communicatie September 2009. TNO rapport 35088. TNO, 2009. (zie ministerie van Economische zaken, www.ez.nl) U.S. Census Bureau (a). Historical Estimates of World Population. http://www.census.gov/ipc/www/worldhis.html, bezocht op 01-12-2009.

U.S. Census Bureau (b). Total Midyear Population for the World: 19502050. http://www.census.gov/ipc/www/idb/worldpop.php, bezocht op 0112-2009. PaasCongres 2010: Wereld 2.0


H. Wijfjes (red.). Omroep in Nederland – vijfenzeventig jaar medium en maatschappij, 1919-1994. Zwolle: Waanders Uitgevers, 1994.

Invloed van de moderne media

21



Debu ggen en comp ilen

Jochem Boersma

Van het [...] leven krijgt niemand een program - onbekend

In het begin programmeerde1 God de hemel en de aarde. Wereld 1.0 was een feit. Terwijl er naar hartelust werd genoten van de mogelijkheden van de .exe, vonden twee naakte hackers een bug, die er voor zorgde dat de hele situatie nogal instabiel werd. Met slechts Noach en de zijnen, als enigen v1.1 compatible, werd het versienummer rigoureus verhoogd. In de tijd van de rechters zat Israël non-stop te hacken, iedere keer opnieuw werd de boel weer gereset, om vervolgens weer te wachten op de volgende crash.

Filosofen, theologen, sociologen en, niet in de minste plaats, biologen en andere natuurwetenschappers, proberen vol passie en overgave de sourcecode van dit leven te achterhalen, om daarmee aan het debuggen te gaan. En zo zijn wij, de mensheid, ieder moment bezig om de wereld te verbeteren, patch na patch. Maar nog voordat er gecompiled is, komen er al weer bugs aan het licht. Dat is logisch, want complexere systemen zorgen alleen maar voor meer instabiliteit.

Dit leven blijft zóó Wereld 1. Het echte wachten is op v2.0 stable, geprogrammeerd vanuit scratch. Wat ons te doen staat, is te zorgen dat iedereen compatible is met deze release. Ik hoop dat deze release opensource is. Niet dat we het dan kunnen verbeteren, maar omdat ik wel benieuwd ben hoe de programmatuur eruit ziet.

Maar ik denk dat het PaCo daar niet over gaat. Dat gaat meer over hoe we met digitalisering van versie 1.x terecht zijn gekomen in versie 1.x+1. En deze versie is bèta uiteraard. Want niemand heeft het grondig getest voordat het in gebruik werd genomen. Wellicht komen er op het congres wel een aantal bugs naar boven. \end{document}

1. De Nijmeegse hoogleraar Ellen van Wolde poneerde op 9 oktober 2009 dat ‫אָרָּב‬ iets anders betekent dan wat eenieder van ons gewend is. Programmeren is zo’n woord waar we ook niet aan gewend zijn.

Invloed van de moderne media

23


Nieuwe media, nieuwe wereld Gijs Kant Inleiding

Onlangs kwam een mannetje van Electrabel bij ons aan de deur, een vertegenwoordiger dus ik was al sceptisch. Hij begon met te vertellen dat Electrabel de grootste energieaanbieder in de regio was en ondersteunde dat verhaal met een uitgeprinte Wikipediapagina waarop dat stond vermeld. Ik heb hem hartelijk uitgelachen, maar hij verweerde zich: “je kunt heus niet zomaar een pagina op Wikipedia aanpassen hoor, dat wordt gecontroleerd”. Voor menigeen is het Internet hét medium bij uitstek om informatie te vergaren over de gevolgen van vaccinatie tegen Mexicaanse griep. Daarbij raadplegen ze net zo graag discussieforums als sites van officiële instanties, waardoor de minister van volksgezondheid dan weer probeert via internet de stroom onbetrouwbare informatie op internet te lijf te gaan (zie Trouw [10 nov 2009]). Dat werpt de vraag op: hoe denkt de gemiddelde Nederlander over de betrouwbaarheid van informatie op Internet en hoe betrouwbaar is die informatie? Cloud computing, het laten draaien van software op een groot cluster van computers in plaats van op je eigen systeem, is tegenwoordig helemaal in. Voorbeelden zijn GMail en Google Docs, waarbij je via een website je mail leest en documenten kunt bewerken. Daarachter zitten tal van systemen die de daarvoor benodigde bewerking en opslag van gegevens uitvoeren. Maar wat als een dag GMail niet beschikbaar is (zie het bericht in Wired [1 sept 2009])? En wat doet Google met al die gegevens, zijn onze gegevens veilig? PaasCongres 2010: Wereld 2.0


Hierna zal ik de relevantie van media als onderwerp bespreken, vervolgens het kenmerkende van nieuwe media en dan de vragen die nieuwe media oproepen en in de rest van het artikel besproken worden.

De invloed van het medium

Elke cultuur wordt door technologie beïnvloed. Eerst kwam het schrift, later boekdrukkunst, telefoon en televisie. Volgens McLuhan [1964] heeft de moderne technologie die eind 19e en in de 20e eeuw opkwam de afstanden verkleind. Door de snelheid van elektriciteit kunnen televisiebeelden live over de hele wereld verspreid worden en kunnen we telefoongesprekken voeren met mensen aan de andere kant. De wereld verandert daardoor in een global village, waar iedereen van iedereen op de hoogte kan zijn. Met de opkomst van internet en mobiele telefonie is dat nog weer versterkt. Een pakketje data op internet doet er slechts een seconde over om van Nederland naar Australië te reizen en terug. We kunnen daardoor ook direct geconfronteerd worden met de consequenties van onze communicatie. Je kunt nog steeds een brief naar iemand sturen en pas dagen later reactie ontvangen, maar op internet kun je een bericht plaatsen op een blog en binnen enkele minuten de ratings en het commentaar van je lezers te zien krijgen. Tegelijk veranderen moderne media de manier waarop wij als mensen informatie verwerken. De structuur van het boek heeft lange tijd ons denken geordend: gestructureerde teksten die we sequentieel tot ons nemen – met de mogelijkheid om weer terug te bladeren en te herlezen. Televisie heeft het beeld centraal gesteld en ons de mogelijkheid tot terugbladeren afgenomen. Het rationele, beschouwende van de lezer werd vervangen door de beleving, de emotie van de kijker. De nieuwe media combineren tekst en beeld en bieden de mogelijkheid om te zoeken door die informatie en verschillende stukken informatie naar elkaar te linken: wellicht worden daardoor beschouwing en beleving gecombineerd. Ook verandert het aanbod van informatie. Met krant en tv waren inhoud en medium gekoppeld: de uitgever zorgde voor de inhoud, het drukken en de verspreiding. Met moderne media is dat veranderd, er is één gegeven: het Internet Protocol (IP) als gezamenlijk medium voor het versturen van gegevens, de rest is vrij: het type informatie dat verspreid wordt (tekst, beeld, geluid, software), wie de informatie verspreid (niet alleen uitgevers, maar ook u: de gebruiker) en welke inhoud wel of niet wordt verspreid. De hoeveelheid gegevens die we over internet kunnen versturen is enorm, evenals de hoeveelheid gegevens die systemen kunnen opslaan en verwerken.

Invloed van de moderne media

25


Het is dus de moeite waard om niet alleen naar de inhoud te kijken, maar zeker ook naar het medium en hoe dat onze manier van informatie verwerken kan veranderen en daarmee onze samenleving kan be誰nvloeden.

Nieuwe media

Wat is er zo specifiek nieuw aan nieuwe media dat we daarover moeten nadenken en wat voor effect heeft de nieuwe technologie op onze cultuur? Lister [2009] en Van Dijk [2006] noemen enkele aspecten:

1. Nieuwe manieren om de werkelijkheid te representeren (virtuele omgevingen, allerlei digitale representaties). Daardoor verandert ook onze voorstelling van de (virtuele) werkelijkheid. 2. De integratie van communicatie en verschillende soorten content (tekst, beeld, geluid, etc.) in een medium. Dat kan doordat de informatie in digitale vorm wordt gebruikt. Daardoor kan het ook gemakkelijk bewerkt en verspreid worden door computersystemen. En al die data is door de ontwikkeling van mobiele telefonie waar dan ook beschikbaar.

3. Interactiviteit. De gebruiker is niet alleen ontvanger, maar is zelf actief in het selecteren, bewerken en aanbieden van content. De gewone gebruiker heeft de middelen en mogelijkheden voorhanden om zelf producent van kwalitatieve inhoud te worden. Daardoor verandert ook de organisatie van de productie van content.

Om duidelijk te maken wat hier nieuw aan is, schets ik kort de situatie vijftien jaar geleden, rond 1995. Vijftien jaar geleden had nog bijna niemand een mobiele telefoon en een 3 kB/s inbelverbinding was luxe (niet eens een permanente internetverbinding en een foto laden kostte enkele seconden, zo niet minuten). Spellen spelen via internet stond nog in de kinderschoenen en netwerksites als hyves en facebook bestonden nog niet. Chatten, e-mail en surfen (het world-wide web) bestonden al wel, maar werden door nog geen 10% van de bevolking gebruikt. Veel van het nieuwe van de nieuwe media was dus nog niet wijdverbreid. Elk van de genoemde aspecten van nieuwe media roept vragen op. Bijvoorbeeld naar beschikbaarheid, kwaliteit en kwantiteit van informatie op het internet. Hoe be誰nvloedt dat onze kennis en opvatting van de PaasCongres 2010: Wereld 2.0


waarheid? Hoe betrouwbaar zijn de media die wij lezen, waar halen die hun informatie vandaan en hoe transparant zijn nieuwe media als Wikipedia? Verder roept het vragen op over de invloed van nieuwe media op onze communicatie en sociale netwerken. Wij zijn steeds meer bereikbaar, overal en altijd, met steeds meer mensen. Wat voor invloed heeft dat op ons leven en onze manier van beleven? We maken virtuele identiteiten aan in virtuele werelden. Kunnen we daar wel goed mee omgaan, wat is nog mijn ware identiteit? En welke invloed hebben de nieuwe media op de verhouding tussen groepen, tussen burger en overheid en tussen consumenten en bedrijven? Hoe zit het met veiligheid, privacy en vrijheid? Zijn er regels en wetten en hoever kunnen die reiken? In de rest van het artikel zal ik eerst ingaan op de waarde en betekenis van informatie in het tijdperk van nieuwe media, vervolgens op veranderingen in het samenleven, in de netwerken waarin we ons bewegen en tot slot komen vrijheid en de gevolgen voor ethiek en recht aan bod.

Informatie, kennis en waarheid Informatieoverload

Dagelijks wordt een grote stroom informatie gepubliceerd. Het is onmogelijk om daar zelf een selectie in te maken of alles te lezen wat relevant is. Maar ook als je specifiek op zoek gaat naar een bepaald onderwerp, hoe vind je daarbinnen alles wat belangrijk en hoe filter je wat niet belangrijk en relevant is? Zeker in de wetenschap is het belangrijk om op de hoogte te zijn van wat anderen hebben geschreven en dat ook te verwerken in je eigen werk. Maar de hoeveelheid publicaties is enorm. En hoe weet ik dat de eerste tien resultaten die de zoekmachine laat zien de meest relevante zijn? In hoeverre worden we daarbij be誰nvloed door wat de zoekmachines aanbieden en selecteren? Tegenwoordig kun je met Google zelfs real-time zoeken in de berichten die op Twitter en Facebook worden geplaatst [Wired, 7 dec 2009]. Hoe kun je als gebruiker beoordelen welke criteria daarvoor worden gebruikt? Volgens Ted Nelson (zie [Lister, 2009]) is de structuur van het internet juist beter geschikt om grote hoeveelheden informatie doorzoekbaar te maken. Door het gebruik van hypertext is het mogelijk om directe links op te nemen naar gebruikte bronnen en gerelateerde documenten. Dat sluit goed aan bij de bestaande opvatting dat alle documenten verbonden zijn Invloed van de moderne media

27


met andere documenten en bij het gebruik om daarom expliciet naar anderen te verwijzen. Door de uitvinding van het world-wide web (door Tim Berners-Lee in 1990) wordt het volgen van die links gemakkelijk en snel (zonder een boek of tijdschrift te hoeven opzoeken in de bibliotheek). De hersenen van mensen maken het mogelijk om op veel verschillende manieren informatie te verwerken. Zowel het lezen van teksten, kijken van films (lineair) als het surfen en zappen (netwerk). De ĂŠĂŠn is meer geschikt voor diepgang, de ander meer voor zoeken en verkennen. Beide dragen bij aan de nodige horizonverbreding. Volgens filosoof Jos de Mul is de mensheid aanbeland in het tijdperk van de homo zappens, oftewel de informatiejager-verzamelaar [Frissen & De Mul, 2008]. In deze tijd zijn mensen die snel veel informatie kunnen verwerken in het voordeel.

Kwaliteit van informatie

Niet alleen de hoeveelheid informatie is veranderd, ook de kwaliteit van informatie is anders. Een belangrijk voorbeeld is Wikipedia, de online encyclopedie waarvan de inhoud door de gemeenschap van gebruikers wordt bepaald. Wikipedia heeft vele artikelen en die worden tientallen, misschien zelfs honderden keren gewijzigd. Hoe kunnen wij beoordelen wat betrouwbaar is en welke versie de juiste is? Verder zijn artikelen vaak incompleet, maar hoe kan iemand die geen deskundige is in het betreffende onderwerp dat beoordelen? Dit probleem van de autoriteit van de auteur is op zich niet nieuw, maar wel nieuw is dat we nu moeten bedenken welke autoriteit we toekennen aan een anonieme gebruiker. Op Wikipedia kan iedereen zomaar iets wijzigen, maar maakt dat het een onbetrouwbare bron? Waarheid op Wikipedia is min of meer democratisch. Dat betekent vaak dat de opvatting van de meerderheid of de elite het uiteindelijk haalt. In het gunstigste geval worden afwijkende opvattingen ook nog weergegeven. De kwaliteit hangt natuurlijk ook af van het proces achter het medium. Er moeten personen zijn die de kwaliteit bewaken. Bij een user-generated encyclopedie als Wikipedia is dat geen centraal gezag, zoals de redactie van een conventionele encyclopedie, maar de gemeenschap van gebruikers die zelfregulerend werkt en als groep fouten van individuele gebruikers corrigeert. De waarheid of betrouwbaarheid van een artikel is moeilijk vast te stellen, want wie bepaalt wat waar of betrouwbaar is: experts, autoriteiten, de meerderheid? MacLean [2009] noemt een veelvoud aspecten van kwaliteit van informatie, zoals consistentie, duidelijkheid, compleetheid, PaasCongres 2010: Wereld 2.0


objectiviteit, actualiteit, structuur, geloofwaardigheid en overeenstemming met verwachting, en heeft onderzocht hoe het redactieproces invloed heeft op die veschillende kwaliteiten. Het blijkt dat het proces achter Wikipedia een positieve invloed heeft op veel van die kwaliteiten, waardoor het als een betrouwbaar medium kan worden gezien.

Waarheid en betekenis

We kunnen ook meer filosofisch kijken naar de fundamentele basis van onze kennis en onze opvattingen van de waarheid. Is de waarheid te kennen? Welke uitgangspunten nemen we, waarvan weten we zeker dat ze waar zijn? Informatie beschrijft vaak bepaalde fenomenen, bepaalde verschijnselen, standen van zaken. Een beschrijving van fenomenen is op zichzelf nooit objectief zijn, maar is altijd een interpretatie. De vraag is of informatie een betekenis heeft in zichzelf (in de boodschap) of dat die betekenis ligt in wat er wordt beschreven (het fenomeen) of dat de betekenis ligt in de schrijver of de lezer (interpretatie). De betekenis van een tekst hangt af van de context, bijvoorbeeld het vakgebied waarbinnen de tekst gebruikt wordt, de tijd waarin de tekst is geschreven en de persoon die de tekst geschreven heeft. Maar uiteindelijk is het de lezer die de tekst moet beoordelen en er betekenis aan toekent. De Duitse filosoof Immanuël Kant (1724—1804) heeft dat duidelijk gemaakt: de dingen op zichzelf kunnen wij niet kennen, alle waarnemingen worden gevormd door de waarnemer. We nemen alles waar als gebeurtenissen in ruimte en tijd en delen alle fenomenen in categorieën in. Zo nemen we ook nog onze eigen kennis en achtergrond mee in onze beoordeling van wat we zien en lezen. Kunnen we dan wel objectief oordelen? En kunnen we wel overeenstemming bereiken over wat waarheid is met mensen van over de hele wereld en van allerlei culturen?

Wat alle mensen in elk geval gemeen hebben is het bezit van een brein. Daardoor denken alle mensen toch op ongeveer gelijke manier. We kunnen beelden interpreteren en taal gebruiken. Maar we moeten daarin niet proberen op formele manier betekenissen vast te leggen, want dan stuiten we uiteindelijk op de beperkingen van wat met formele systemen kan worden vastgelegd. Ludwig Wittgenstein (1889—1951) probeerde alle betekenis te vatten in een formeel systeem om te proberen zin en onzin te onderscheiden. Maar hij liep daarin vast, want in een formeel systeem kun je maar heel weinig zeggen. Zijn laatste stelling is dan ook: “waarover men niet spreken kan, daarover moet men zwijgen”. De latere Wittgenstein 2.0 Invloed van de moderne media

29


is dan ook op die methode teruggekomen en probeerde meer in te spelen op de vele verschillende manieren waarop taal gebruikt kan worden. Omdat de verantwoordelijkheid voor betekenis dus bij de lezer ligt is een kritische houding onontbeerlijk. Alles is aangeleerd, het is dus belangrijk om je te oefenen in het beoordelen en verwerken van informatie.

Blijft de vraag: welke uitgangspunten mag je gebruiken in de discussie over welke uitgangspunten je mag gebruiken?

Nieuwe media en journalistiek

Volgens Mark Deuze [2008] verlangt de aard van nieuwe media aanpassingen aan de kant van de journalistiek. De betrokkenheid van de gebruikers, die er al is, moet meer ge誰ntegreerd worden in het journalistieke proces. De journalistiek moet het beste van beide werelden combineren: professionele nieuwsvoorziening, maar dan op een dynamische manier. Kranten zijn daar al volop mee bezig: het integreren van twitterberichten over een bepaalde gebeurtenis met een nieuwsartikel op de website nog op de dag zelf. Xandra Schutte [2009] signaleert dat politiek en media elkaar wederzijds be誰nvloeden. Beide zoeken ze de aandacht van de kijker en de lezer en daarvoor moet de berichtgeving het nodige spektakel bevatten. Hoe meer concurrentie er is van nieuwe media, des te meer moeite ze moeten doen om de aandacht te krijgen. De consument moet dus kritisch zijn en juist door de hoeveelheid beschikbare informatie op internet is dat steeds meer mogelijk.

Virtuele netwerken en virtuele werkelijkheid Sociale netwerken

Hoe ziet ons sociale netwerk er tegenwoordig uit? We hebben natuurlijk te maken met familie, school, kerk en buurt, maar steeds meer zijn we ook verbonden via groepen en vrienden op MySpace, facebook of hyves, guilds op World of Warcraft, bekenden in Second Life, etc. Manuel Castells [1996] en Jan van Dijk [2006] spreken van een netwerksamenleving. Sinds de opkomst van nieuwe media (vanaf ongeveer de jaren tachtig) is de hoeveelheid tijd die we besteden in netwerken toegenomen, maar we zijn er niet minder sociale wezens van geworden. Nieuwe media hebben zo hun invloed op de mogelijke netwerken en de mogelijkheden om die netwerken te onderhouden, die zijn namelijk minder aan tijd en plaats gebonden, maar de kwaliteit van de relaties leidt daar niet onder. Ook Bargh & McKenna [2004] erkennen de positieve sociale invloed van nieuwe media en uit het promotieonderzoek van PaasCongres 2010: Wereld 2.0


Marjolijn Antheunis blijkt dat Hyves bestaande vriendschappen versterkt [ND, 24 december 2007]. Volgens Castells wordt onze identiteit mede gevormd door de netwerken waarin we actief zijn. Maar de mens kan eigenlijk niet zonder zijn gewone, fysiek nabije omgeving, sociale verbanden in de echte wereld blijven nog steeds erg belangrijk. Zelfs in virtuele werelden zoeken we mensen uit onze eigen regio op. De netwerken waarin we online actief zijn zeggen dus ook iets over onze identiteit. Je ziet bijvoorbeeld ook dat gelijkgezinden zich groeperen op forums. En dat doen niet alleen radicale moslims, maar ook verontruste gereformeerden. Zij lijken de dialoog te ontvluchten en elkaar te versterken in hun (al dan niet verontrustende) opvattingen. Gaan we van verzuiling naar digitale ghettovorming?

Virtuele werkelijkheid en mediaverslaving

Met virtuele werkelijkheid kunnen verschillende dingen worden bedoeld. De virtuele werkelijkheid is bijvoorbeeld de denkbeeldige ‘ruimte’ waar digitale communicatie en interactie plaatsvindt: hét internet, het onlinezijn. De virtuele werkelijkheid is er dan vooral een waar fysieke beperkingen niet gelden: digitale communicatie overbrugt grote afstanden in verwaarloosbare tijd. Maar doorgaans bedoelen we met virtuele werkelijkheid een computersimulatie van een werkelijkheid. Virtuele omgevingen worden gebruikt voor allerlei doelen. In games om een artificiële omgeving te bieden waarin het spel gespeeld wordt. Dan kan er ook sprake van het overstijgen van fysieke beperkingen, als het een fantasiewereld betreft. Munnik [2006] noemt dat de hemel op aarde. Maar er zijn ook zogenaamde serious games, zoals simulators die gebruikt worden voor vlieglessen, autorijlessen en andere rampoefeningen. Bij serious games is het belangrijk dat de te oefenen situatie realistisch wordt nagebootst en dat de interactie met het systeem zo natuurlijk mogelijk is, zodat daadwerkelijk getraind wordt wat de doel van de oefening is en niet het bedienen van allerlei knoppen. In echte computergames, zoals World of Warcraft, is het realisme niet zo belangrijk, maar meer de dynamiek van het spel zelf en de interactie met het spel en de medespelers. De gesimuleerde wereld is een fantasiewereld, maar het spel, de uitdaging en je medespelers zijn echt. Je kunt je er uren bezig houden met een bepaalde opdracht. Een spel als Second Life is een beetje van beide werelden: een spel om het spel, maar er zijn ook mensen die er echt geld verdienen (zie bijv. Sutter [2009]). In spellen als WoW en Second Life is de samenwerking met anderen essentieel en daarom gaat er gemakkelijk veel tijd in zitten. Er kan Invloed van de moderne media

31


sprake zijn van vluchtgedrag in de virtuele wereld: er zijn mensen die meer tijd besteden online dan in de echte wereld, al kun je nooit echt ontsnappen aan de echte wereld (behalve de mensen in films als The Matrix (1999) en eXistenZ (1999)). Volgens Maria Haagsma [2008] werkt online gamen verslavend, doordat het samenwerken met een groep het lastig maakt om te stoppen. Het onderzoek naar de psychologische en sociale gevolgen van dit soort verschijnselen staat nog in de kinderschoenen, maar over verslaving is al wel het een en ander bekend. Het verslavende aspect van internetgebruik is dat het gemakkelijke, zeer toegankelijke en goedkope manieren biedt om direct bepaalde behoeften te bevredigen. Dat geldt met name voor instant messaging (chatten), games en erotica. Internet biedt een zekere anonimiteit en is continu en overal beschikbaar. Voor wie gevoelig is voor internetverslaving is het dus moeilijk om weerstand te bieden. Uit onderzoek [Meerkerk, 2007] blijkt dat ongeveer 1% van de volwassen internetgebruikers in Nederland dwangmatig internetgebruik vertoont, waarvan de helft chronisch. Voor volwassenen is vooral online erotica verslavend. Het meest gevoelig zijn impulsieve en emotioneel onstabiele personen die niet lekker in hun vel zitten. Chatten is voor tieners het meest verslavend, het kan zelfs leiden tot depressieve verschijnselen, maar het leidt niet tot meer eenzaamheid. Voor normale mensen is het alleen maar handig om via internet contacten te kunnen onderhouden en informatie te kunnen zoeken – en irritant dat er zoveel kanalen zijn, die je het liefst zou integreren – maar er zijn dus excessen waar online activiteit ziekelijke vormen aanneemt.

Invloed van games op de jeugd?

Er worden in de media sterke claims gemaakt met betrekking tot de invloed van geweld in games op de jeugd. Patti Valkenburg, hoogleraar Jeugd en Media, zegt bijvoorbeeld dat het belang van leeftijdsgrenzen (voor games) wel is aangetoond. “Media zijn agressiever, sneller en heftiger. Films en games zijn onvoorspelbaar geworden, alle genres lopen door elkaar heen” (geciteerd door Somajeh Ghaeminia in Trouw, 28 oktober 2009). Maar is een negatieve invloed van games aangetoond? Sparks & Sparks [2002] geven een kritische beschouwing van onderzoek naar kwalijke gevolgen van geweld in media. Er is veel onderzoek gedaan naar het effect van het kijken naar geweld op het gedrag (dat effect is er), maar dat is nauwelijks vergeleken met het effect van kijken naar andere content. Is het dus het medium dat het gedrag beïnvloedt (wordt je er socialer van als je een halve dag tv zit te kijken?) of de gewelddadige inhoud? Ook is niet bekend wat het effect is op het gedrag buiten de onderzoekssetting: zijn PaasCongres 2010: Wereld 2.0


mensen ook gewelddadiger wanneer ze buiten op straat lopen als ze een uur daarvoor een gewelddadige film hebben gezien of honderden vijanden hebben afgemaakt in een spel? En wordt je in gelijke mate beĂŻnvloed wanneer je je tegenstander hebt verslagen met schaken of als je naar de oorlogsretoriek van Barack Obama luistert?

Vrijheid, ethiek, politiek

Op internet zijn de mogelijkheden haast grenzeloos. In elk geval is het internet grenzeloos en daardoor kan wat er plaatsvindt gemakkelijk aan toezicht van overheden ontsnappen. Uit onderzoek van het Rathenau Instituut blijkt dat er allerlei praktijken in virtuele werelden plaatsvinden waartegen opgetreden moet worden, zoals diefstal van virtuele objecten, schending van intellectueel eigendomsrecht en virtuele kinderporno [Van Kokswijk, 2008]. In het tijdperk van massamedia was het aanbod van inhoud gecentraliseerd, wat regulering en toezicht gemakkelijk maakte. Maar in hoeverre zijn wetgeving en handhaving mogelijk bij nieuwe media? Vrijheid is een groot goed, zeker vrijheid van meningsuiting. Als fundamenteel recht op zich, maar ook voor waarheidsvinding en democratie. Immers, die zijn gebaat bij een levendig publiek debat. Internet is het platform bij uitstek voor vrije meningsuiting, juist omdat het netwerk landsgrenzen overstijgt en niet onder het gezag van een centrale instantie staat. Toch zijn er overheden die de neiging hebben om die vrijheid in te perken, zoals Turkije, Iran en China. De technologie waarop het internet is gebouwd vergemakkelijkt in zekere zin ook het automatisch censureren van informatie (zie [Chalaby, 2000]). Aan de andere kant is de hoeveelheid informatie zo groot en de vorm zo divers dat het onmogelijk is om alles te filteren. Johnny Søraker noemt het voorbeeld van een virtuele demonstratie met virtuele spandoeken in Second Life. Hoe kan een overheid zoiets tegenhouden? Het is voor overheden vooral lastig om criminele en terroristische activiteiten op internet tegen te gaan, met name door de anonimiteit van de gebruikers. Als al gedetecteerd kan worden dat er is ingebroken, gegevens zijn gestolen, fraude is gepleegd of schade is aangericht, hoe kan de overheid dan achterhalen wie ervoor verantwoordelijk is als niet alle internetverkeer gemonitord wordt? Internet biedt natuurlijk ook mogelijkheden voor overheden om informatie openbaar te maken. Daardoor kan het politieke proces transparanter gemaakt worden. Eventueel zou ook stemmen via internet kunnen plaatsvinden, al moet dan eerst het vertrouwen in de digitale overheid stukken verbeteren. Invloed van de moderne media

33


Veiligheid en privacy

Hoewel anonimiteit op internet mogelijk is, is het toch voor veel organisaties mogelijk om informatie over gebruikers te verzamelen en op te slaan. Elke computer op internet heeft een uniek nummer (het IP-adres) dat gebruikt kan worden om de activiteiten van personen op internet te volgen. Zo kan Google bijvoorbeeld de zoektermen die je intikt koppelen aan de documenten die je schrijft en de mail die je ontvangt. Wij weten niet precies wat Google met die informatie doet, wel dat het bedrijf de ambities om alle informatie te beheersen [Brouwer, 2007; Porter, 2009]. Tegelijk zijn veel systemen kwetsbaar voor aanvallen van hackers. Niet alleen de computers van gebruikers thuis, maar ook de databases van bedrijven, zorginstellingen en overheden. Dat maakt de hoeveelheid informatie die over ons opgeslagen is extra gevoelig. Hoe weten wij als gebruikers of de informatie die we organisaties toevertrouwen in goede handen is? Dat weten we niet.

Conclusies

Nieuwe media hebben allerlei invloed op de samenleving. Namelijk op de manier waarop wij de werkelijkheid zien, de manier waarop wij kennis vergaren en delen. De hoeveelheid informatie is enorm gegroeid, maar door het gebruik van hyperlinks is het gemakkelijker geworden om informatie te zoeken. Het blijft lastig om de kwaliteit van de beschikbare informatie te beoordelen, maar dat komt doordat er altijd een interpretatiestap nodig is. Virtuele werelden maken het mogelijk om fysieke afstanden te overbruggen en gemakkelijker te communiceren en sociale netwerken te onderhouden. Tegelijk verliezen sommige mensen zich in die virtuele werkelijkheid doordat ze eraan verslaafd raken. Het internet stelt ons ook voor problemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en privacy. Doordat overheden maar beperkt invloed hebben, is het lastig om het online gedrag te reguleren. Het verbieden van bepaalde uitingen is soms wenselijk, maar beperkt de vrijheid. Het beschermen van gebruikers en organisaties tegen digitale aanvallen en schendingen van privacy is lastig, omdat amper zichtbaar en controleerbaar is wat er op internet allemaal gebeurt. Die problemen zijn gegeven met het feit dat er geen centraal gezag is op internet. Gebruikers moeten dus leren verstandig om te gaan met nieuwe media en hun eigen vrijheid op het internet. We blijven experts, gezag en autoriteit nodig hebben, al kan dat ook zijn op basis van zelfregulering door de digitale gemeenschap. En anonimiteit moeten we eigenlijk niet willen: waarom zou iemand ergens een anonieme bijdrage willen leveren? Maar PaasCongres 2010: Wereld 2.0


bedrijven en overheden moeten ook goed omgaan met de gegevens die hen gegeven wordt en ze moeten daarover transparant zijn naar hun gebruikers.

Bibliografie

J.A. Bargh & Y.A. McKenna. The Internet and Social Life. Annual Review of Psychology, 55:573—590, 2004.

Philip Brey & Johnny Hartz Søraker. Philosophy of Computing and Information Technology. In Anthonie W.M. Meijers (ed.). Philosophy of Technology and Engineering Sciences. Handbook for Philosophy of Science, vol. 9. Amsterdam: Elsevier, 2009. Aart Brouwer. Google is watching you: De totalitaire ambities van Google. De Groene 2007(25), juni 2007. Manuel Castells. The rise of the network society. The Information Age, vol. 1. New York: Blackwell, 1996. (2nd edition: 2000) Jean Chalaby. New Media, New Freedoms, New Threats. International Communication Gazette, 62(1): 19—29, 2000.

Mark Deuze. Guerilla winkels, het SoCo Experiment en een volgende Big Bang. Oratie. Leiden University Press, 2008.

Jan van Dijk. The Network Society. 2nd edition. London: Sage Publications, 2006. Valerie Frissen & Jos de Mul (red.). De draagbare lichtheid van het bestaan. Kapellen: Uitgeverij Pelckmans, 2008.

Somajeh Ghaeminia. Straf op verkoop geweldgame aan jeugd. Trouw, 28 oktober 2009. Maria Haagsma. Gaming Behavior among Dutch Males: Prevalence and Risk Factors for Addiction. M.Sc. Thesis. University of Twente, 2008.

Jacob van Kokswijk & Arno R. Lodder. Virtuele werelden en regulering. Den Haag: Rathenau Instituut, 2008. Martin Lister. New Media: A Critical Introduction. London, New York: Routledge, 2003 (2nd edition: 2009).

Invloed van de moderne media

35


Rutger MacLean. Patterns for Information Quality in Web 2.0. M.Sc. Thesis. University of Twente, 2009. Marshall McLuhan. Understanding media: the extensions of man. New York: McGraw-Hill, 1964.

Gert-Jan Meerkerk. Pwned by the Internet: Explorative research into the causes and consequences of compulsive internet use. Proefschrift. Erasmus Universiteit Rotterdam, 2007. René Munnik. Cyberspace / Ict is de hemel op aarde. Trouw, 7 juni 2006.

ND. Hyves verbetert bestaande vriendschap. 24 december 2007. http://www.nd.nl/artikelen/2007/december/24/hyves-verbetert-bestaandevriendschap

Henry Porter. Google is just an amoral menace. The Observer, 5 april 2009. http://www.guardian.co.uk/commentisfree/2009/apr/05/google-internetpiracy. Xandra Schutte. Twee handen op één onderbuik: Media-invloed en de politiek van het onbehagen. De Groene 2009(44), oktober 2009.

Ryan Singel. Google Introduces Real-Time Search. Wired, 7 december 2009. http://www.wired.com/epicenter/2009/12/google-introduces-realtime-search-google-goggles/ Ryan Singel. Gmail Down, Again. Wired, 1 september 2009. http://www.wired.com/epicenter/2009/09/gmail-down-again/

G.G. Sparks & C.W. Sparks. Effects of media violence. In: J. Bryant & D. Zillmann (eds.) Media effects: Advances in theory and research (2nd edition), pp. 269—285. Mahwah: Erlbaum, 2002. John D. Sutter. Artists visit virtual Second Life for real-world cash. CNN, 7 april 2009. http://edition.cnn.com/2009/TECH/04/07/second.life.singer.

Trouw. Informatie op internetfora over vaccin onjuist volgens VWS. 10 november 2009. http://www.trouw.nl/nieuws/nederland/article2910676.ece

PaasCongres 2010: Wereld 2.0



Moderne media en onze moraal Bram Kievit

Met grote vaart dendert de trein van moderne media ons leven binnen. De ontwikkelingen zijn niet meer te stoppen. De moderne media hebben steeds meer invloed op de manier hoe wij ons leven invullen. Ook op wat wij goed en juist vinden om te doen. Daarmee hebben moderne media invloed op onze moraal. Zo lijkt het erop dat we het steeds belangrijker vinden om elkaar op de hoogte te houden van de meest recente ontwikkelingen in ons leven. Daarvoor gebruiken we bijvoorbeeld SMS of Twitter.

Dit artikel is een studie naar de invloed van de moderne media op de moraal, de normen en waarden van onze samenleving. De moraal verandert en dat kan ook, want die is even veranderlijk als de samenleving waarin de moraal geldt. Dit artikel beschrijft op verschillende abstractieniveaus de invloed van moderne media op onze moraal en sluit af met de conclusie dat deze invloed vraagt om een voortdurende ethische reflectie.

Moraal

Voor de goede orde, waar hebben we het over als we spreken over moraal? Moraal is het stelsel van waarderingen voor handelingen, binnen een context. Dus wat men in een gemeenschap juist vindt om te doen of juist verkeerd vindt om te doen. Normen zijn praktische regels over handelingen. Waarden zijn de achterliggende principes die we nastrevenswaardig vinden, zoals eerlijkheid. Normen moeten waarden realiseren en beschermen. Ethiek is de studie van de moraal. Omdat moraal over ons doen en laten gaat, beslaat het een groot deel van PaasCongres 2010: Wereld 2.0


ons leven. Het gaat over hoe wij met anderen omgaan en wat wij van anderen verwachten. Ethische vraagstukken gaan onder meer over relaties tussen vrienden, werknemer en werkgever en overheid en burger. In de dagelijkse praktijk is de moraal vaak vanzelfsprekend en impliciet aanwezig. Meestal levert het dan ook geen discussie op. Daardoor lijkt het soms of ethiek alleen gaat om de uitzonderlijke en zware onderwerpen, over gevallen waarbij het niet duidelijk en vanzelfsprekend is wat juist is om te doen. Deze conflictsituaties zijn ook het spannendst en kunnen daarom rekenen op veel aandacht in de nieuwsmedia. Toch is het ook interessant om stil te staan bij de vanzelfsprekende moraal. Juist omdat die ook ongemerkt verandert, ondermeer door de invloed van moderne media.

Technologie en moraal

Het is de technologie die de moderne media mogelijk maakt. Daarom is een stukje technologieethiek hier op haar plaats. Sowieso, technologie heeft zo’n grote plaats in ons leven ingenomen dat er (bijna) geen controverse meer denkbaar is waarbij technologie geen rol speelt. Het blijkt zo te zijn dat technologie onze ethiek behoorlijk beïnvloedt. Niet alleen bepaalt ze de ethische agenda, ook beïnvloedt ze verregaand onze moraal. Voorbeelden die hierbij worden aangehaald gaan vaak over medische technologieën, omdat die direct invloed hebben op ons mensbeeld. Een voorbeeld is de opkomst van de anticonceptie, wat het mogelijk maakt om seks en het krijgen van kinderen los te koppelen. Niet alleen wordt het krijgen van kinderen een keuze, seks verwordt tot één van de geneugten van het leven zonder al te veel gevolgen, als ware het een goed glas wijn. De noodzaak van seks binnen het huwelijk verdwijnt. Vaak lijkt het alsof de trein van de technische ontwikkelingen niet te stoppen is en dat de ethiek slechts te volgen heeft. Techniekoptimisten zien hier niet zoveel kwaads is. De trein hoeft niet gestopt te worden, want misschien roept een nieuwe techniek aanvankelijk weerstand op, uiteindelijk zullen we het accepteren (gewenningsargument). Pessimisten zien deze gewenning ook en willen daarom juist de ontwikkeling een halt toe roepen omdat de ethiek niet moet volgen maar moet leiden (hellendvlakargument). Beiden uitgangspunten zijn niet echt wenselijk. Ze doen ook niet recht aan de werkelijkheid. De beste manier om de relatie tussen ethiek en technologie te begrijpen is om haar dynamisch te zien. De ethiek wordt nu eenmaal beïnvloed door technologische ontwikkelingen, maar technologische ontwikkelingen kunnen ten goede gekeerd worden. De ethiek kan leidend zijn, omdat technologische ontwikkelingen gestuurd worden door sociale interacties, al dan niet toevallig. Een ontwikkeling kan Invloed van de moderne media

39


bijvoorbeeld plaats vinden als een geldschieter en een techneut elkaar vinden. Technologische ontwikkelingen worden in de praktijk wel degelijk tegengehouden. Zo is het klonen van mensen niet toegestaan en zijn ook allerlei genetisch gemanipuleerde gewassen niet toegestaan, ondanks het vele geld dat in de ontwikkeling is gestopt [Swierstra, 2003]. Nu is het voorbeeld van de anticonceptiemiddelen misschien erg duidelijk. Maar hoe zit dat dan voor de moderne media, welke invloed hebben die? Dat wordt in dit artikel verder besproken, voornamelijk aan de hand van de invloed die het internet heeft.

Internet en moraal

Eigenlijk is iedereen wel overtuigd van het nut van het internet, maar ook hier zien we optimisten en pessimisten. De optimisten juichen een ongeremde ontwikkeling toe omdat het internet belangrijke waarden verstevigt als vrijheid en democratie. Pessimisten zien wel de mogelijkheden van het internet, maar zien ook morele vervuiling door het internet. Pessimisten, zoals streng religieuze groepen, zien sterk het gevaar van verslaving aan moderne media en dat zal de motivatie voor catechisatie of gebed niet ten goede komen. Deze mensen laten daarom hogere waarden (bijvoorbeeld God eren) gelden boven alle andere [Brey, 2005]. We zien de invloed van het internet op onze moraal bijvoorbeeld in hoe wij omgaan met informatie. Op het internet is informatie vrij toegankelijk en dat heeft ervoor gezorgd dat wij die informatie veel gaan gebruiken. We zijn afhankelijk geworden van de informatie op het internet. Daardoor zijn we meer waarde gaan hechten aan informatie. Meer informatie en de corresponderende transparantie worden positief gewaardeerd. Neem ook de manier waarop we nu omgaan met eigendomsrecht. Muziek of afbeeldingen zijn in zekere zin ook informatie en verkrijgbaar via het internet. Aan het kopieergedrag valt af te leiden dat veel mensen dit beschouwen als vrij te gebruiken materiaal.

Virtuele wereld en moraal

Digitale media worden ook wel eens de virtuele wereld genoemd. Virtueel heeft in de loop van de tijd de betekenis gekregen van ‘zich manifesterend via de computer’ in plaats van ‘denkbeeldig’. Deze wereld wordt vaak afgezet tegen de reële wereld. Ook binnen de virtuele wereld is er sprake van omgangsvormen en moraal. Maar omdat zowel de virtuele als reële wereld uitmaken van onze leefwereld kan deze moraal niet los gezien worden van de algehele moraal. En ze is zeker niet virtueel in de zin van denkbeeldig. Op het eerste gezicht lijken virtuele morele vraagstukken op vergelijkbare PaasCongres 2010: Wereld 2.0


vraagstukken in de reële wereld. 40 miljoen mensen zijn gerickrolled... Of iemand nu fysiek een zak met geld achteroverdrukt of digitaal geld wegsluist naar Zwitserland maakt voor de morele (on)wenselijkheid niet uit. Wat de zaak complexer maakt is de moral distance en de schaalvergroting. De moral distance, het verder afstaan van de gevolgen en de grotere anonimiteit, maakt de verleiding tot onwenselijk gedrag groter. Vaak treedt er ook een schaalvergroting op, een computervirus heeft meer impact dan een bushokje slopen. Daarbij komt ook nog de vraag of virtuele normovertredingen even erg zijn als hun real life variant. Is virtueel schelden en intimideren net zo erg als op straat? Is gefotoshopte kinderporno op dezelfde manier verwerpelijk als echte? Dit zijn vragen die lijken op vragen die we ons als mensheid eerder hebben gesteld, maar zijn een stuk ingewikkelder geworden. Dat wil zeggen dat ze moeilijk eenduidig te beantwoorden zijn [De Mul, 2003]. Dat de virtuele werkelijkheid naast de reële deel uitmaakt van onze leefwereld blijkt ook uit de verschuiving van de sociale interacties van reëel naar virtueel. In de traditionele samenleving zijn de geografische plaats en gezamenlijke tradities bepalend voor de gemeenschap waarin je je bevindt. Sociale netwerken, die deze gemeenschap vervangen, missen deze ‘organische’ onderlinge verbondenheid. Deze zijn namelijk expliciet georganiseerd om bepaalde doelen te realiseren. In traditionele gemeenschappen worden de plaats en de tijd waarin men leeft als gegeven beschouwd. Virtuele (sociale) netwerken moeten hun ontmoetingsplaatsen actief in stand houden en tijd moet steeds opnieuw vrijgemaakt en op elkaar afgestemd worden. Het in leven houden van sociale netwerken gebeurt vooral door de moraal telkens opnieuw te bediscussieren en aan te passen. Dat blijkt al uit iets simpels als het feit dat op internetfora regelmatig naar forumregels wordt gewezen [Van der Boomen, 2000].

Postmodernisme en moraal

Het is onmogelijk om de invloed van moderne media op zichzelf te beschouwen. Het is namelijk zo dat in deze tijd de verschillende ontwikkelingen sterk samenhangen. Het postmodernisme en internet ontwikkelden zich in dezelfde periode en versterken elkaar. Hetzelfde geldt voor andere ontwikkelingen, zoals de markteconomie en globalisering. Dit zijn verweven ontwikkelingen die zonder elkaar niet in dezelfde sterke mate ontwikkeld zouden zijn. Met deze constatering hebben we dus een belangrijke factor van invloed te pakken. Met name internet heeft in grote mate bijgedragen aan een moreel pluralisme. Door het internet komt de burger in aanraking met Invloed van de moderne media

41


uiteenlopende en behoorlijk tegenstrijdige normen en waarden. Waar klassieke media als krant en televisie vroeger de plaats waren waar veel sociaaleconomische, politieke en culture ontwikkelingen plaatsvonden en ook doorgebrieft en becommentarieerd werden, heeft het internet deze rol overgenomen. Maar op het internet valt een stuk vanzelfsprekendheid weg van gedeelde normen en waarden [De Mul, 2003]. Het lijkt misschien dat een postmoderne moraal leidt tot een alles toelatende tolerantiemoraal. Maar dat is toch niet helemaal zo, want er mag best veel niet. Zo mag individualisme bijvoorbeeld wel, maar egocentrisme niet. Deze tolerantiemoraal leidt ook niet tot een vermindering van morele discussies. Er wordt nog steeds volop gemoraliseerd. De socioloog Luhmann modelleerde moraal als een stelsel van achting en minachting voor personen die een handeling doen [Laermans, 2003]. Daaruit valt uit op te maken dat juist op geenstijl.nl gemoraliseerd wordt: er wordt volop aandacht gegeven aan wat men wel goed vind en wat niet, heel expliciet in de vorm van achting en minachting.

Moderne media en morele reflectie

Enkele aspecten van de invloed van moderne media op onze moraal zijn in dit artikel beschreven. Hoewel het in het algemeen misschien niet uitgebreid bediscussieerd wordt, heeft de technologische vernieuwing van de moderne media invloed op onze moraal. De invloed van het internet, als belangrijk onderdeel van de moderne media, laat ons zien dat die invloed heel praktisch kan zijn (hoe wij met informatie omgaan), maar dat het ook complexe morele vraagstukken oplevert. Ook heeft het internet bijgedragen aan de morele pluraliteit van het postmodernisme. Maar ondanks het postmodernisme wordt er nog steeds ethiek bedreven en is dat zelfs van levensbelang voor sociale netwerken. Dit artikel behandelt de mogelijke morele invloed van moderne media niet uitputtend. Het spreekt ook geen waardeoordeel uit over die invloed. De aangedragen punten laten zien dat er invloed is en dat er daarom morele reflectie nodig is. Er moet geanalyseerd worden wat die invloed is en welke invloed wenselijk is. Alleen dan kan er actief in de goede richting gestuurd worden. Het zal erg lastig zijn om te bepalen welke invloed gewenst is, omdat wat wenselijk is afhangt van achterliggende waarden en daar is, zoals gezegd, geen overeenstemming over. Interessant hierbij is ook de plaats van traditionele normen en waarden, zoals die van het christendom. Welke zeggenschap hebben die en kunnen ze gebruikt worden bij het sturen van de invloed? Dat kan vast, maar dan moeten ze wel vertaald worden naar de postmoderne tijd met moderne media. PaasCongres 2010: Wereld 2.0


Bronnen Marianne van den Boomen. Leven op het net: de sociale betekenis van virtuele gemeenschappen. Amsterdam: Instituut voor Publiek en Politiek, 2000.

Philip Brey, Evaluating the social and cultural implications of the internet, ACM SIGCAS Computers and Society, 35(3), 2005. Rudie Laermans. Moraal en media in de hedendaagse wereldmaatschappij: het verdict van de systeemtheorie. In: Devisch en Verschraegen [2003].

Jos de Mul. Informatietechnologie als morele mediator: over het verdwijnen en verschijnen van de ethiek in de informatie- en communicatietechnologie. In: Devisch en Verschraegen [2003]. Tsjalling Swierstra. De wisselwerking tussen ethiek en technologie: naar een moderne technologie-ethiek. In: Devisch en Verschraegen [2003].

Ignaas Devisch en Gent Verschraegen (red.). De verleiding van de ethiek: over de plaats van morele argumenten in de huidige maatschappij. Amsterdam: Boom, 2003.

Wikipedia begon in 2001 en heeft nu meer dan 13 miljoen artikelen in meer dan 200 talen. De Nexus 7000 data switch van Cisco zou heel Wikipedia kunnen verplaatsen in 0,001 seconden. Dan lijkt wifi in de buurt heel erg langzaam...

Invloed van de moderne media

43




Nieuwe en toekomstige media Geert Hoekzema en Ewout Lagerweij

Terwijl hij zijn iPhone 3GS weglegt kijkt hij op zijn netbook om zijn mail te controleren. Hij zit in de trein op weg naar de conferentie. Via zijn iPhone update hij zijn status op hyves en facebook. Op Twitter ziet hij dat er veel amici uit Groningen aanwezig zullen zijn, dat zal weer weinig slaap worden. Hij pakt zijn netbook er maar weer bij, pas over een uur komt hij aan dus hij heeft nog tijd om aan zijn bericht te werken voor op zijn blog. Tijdens het schrijven attendeert zijn digitale agenda hem er op dat hij de verjaardag van zijn zus niet moet vergeten. Hij stuurt snel een digitale kaart. Afgeleid door zijn reminder gaat hij op nu.nl het nieuws lezen. Zoals altijd scrollt hij direct door naar de sectie roddel en achterklap. Nieuwe uitvindingen volgen elkaar zo snel op dat sociologen, filosofen en psychologen moeilijk kunnen inschatten wat de gevolgen zijn. We zoeken naar een steeds grotere kick om vermaakt te worden en worden steeds individualistischer. Althans, dat is wat er wordt beweerd. Klopt dat? Wat gaat de toekomst ons brengen? In dit artikel wordt eerst de huidige stand van zaken bekeken om vervolgens een poging te doen tot onderbouwde futurologie, voor zover dat mogelijk is.

Technologische ontwikkelingen

In 2001 barstte de internetzeepbel wat leidde tot een lichte economische crisis. De eerste euforie over het internet en de ‘nieuwe economie’ verdween snel. De tweede fase van het internet begint: het web 2.0 [O’ Reilly, 2005]. Web 2.0 richt zich meer op de interactiviteit tussen de gebruiker en de content, tevens wordt het internet als een platform gezien. Tim Berners- Lee stelt (in [Laningham, 2006]) dat web 2.0 niets meer is PaasCongres 2010: Wereld 2.0


dan een loze marketing term. Web 2.0 brengt niets nieuws onder de zon en is slechts een voortgang van Web 1.0. Wat opvalt is dat de technieken die typerend zijn voor web 2.01 ouder zijn dan de term zelf [Clarke, 2006]. De term web 2.0 symboliseert dus niet zozeer de vernieuwende technieken, als wel het verschil in gebruik van de technieken en het combineren ervan. In dit artikel typeren we de ontwikkelingen na 2001 als web 2.0. De toename in snelheid en beschikbaarheid van het internet heeft in grote mate bijgedragen aan de technologische ontwikkelingen. Meer dan 93% van alle huishoudens in Nederland heeft toegang tot het internet2. Naast de groei van vaste internet aansluitingen, groeit ook het gebruik van de mobiele telefoon. Er zijn meer mobiele telefoons dan inwoners in Nederland. Van al deze mobiele gebruikers heeft 15% toegang tot internet via de mobiele telefoon. Door het toenemen van de beschikbaarheid van internet kan het zich ontwikkelen als platform [O’ Reilly, 2002]. Een traditioneel besturingsysteem als Windows is bedoeld voor de aansturing van één computer. Op deze computer zijn programma’s geïnstalleerd die alleen gebruikt kunnen worden door de persoon die achter de computer zit. De manier van werken verandert als internet gebruikt wordt als een platform. Programma’s worden online gebruikt en draaien op externe servers. De gewone computer is dan voornamelijk een toegangspoort om die programma’s te kunnen gebruiken. Vanaf elk beeldscherm met internet kan de gebruiker dan bij zijn bestanden en programma’s. Google Wave is een voorbeeld van het WebOS in wording. De “nieuwe manier van e-mailen” 3, combineert de functionaliteiten van instant messaging, fora, wiki’s en mail in één applicatie. Waven is het creëren van een mashup4 van informatie: video’s, kaarten, foto’s, tekst, audio, schetsen en andere informatie kunnen in één conversatie of wave worden geplaatst. Samen met Google Docs, Calendar, Search, Reader en News verplaatsen steeds meer applicaties van de lokale computer naar het internet.

Ang Chuang Yang uit Singapore heeft een sms van 160 letters getypt in 41,52 seconden. Dat is 4 letters per seconde.

Invloed van de moderne media

47


Een typische web 2.0 applicatie en voorbode van de toekomst is de ‘Sixth Sense’, gepresenteerd door Pattie Maes [TED, 2009]. De Sixth Sense is een apparaat dat begrijpt welke informatie op internet in een bepaalde omgeving relevant is en kan die informatie op elk oppervlak projecteren. Maes illustreert dat met het voorbeeld van een gesprek tussen twee studenten. Wanneer ze elkaar Figuur 1: Een tagcloud met informatie over de ontmoeten projecteert de Sixth Sense een student wordt geprojecteerd op zijn t-shirt tagcloud5 met informatie over de (Bron: [TED, 2009]). gesprekspartner (zie figuur 1). De bedoeling is dat het apparaat een verdere integratie van media in het dagelijks leven mogelijk maakt. Om deze tagcloud weer te geven maakt de Sixth Sense onder andere gebruik van sociale media6. De omvang van sociale media is de afgelopen jaren enorm gegroeid door de inburgering van het internet. Een andere interessante ontwikkeling is de opkomst van de Massive Multiplayer Online Role Playing Games (MMORPG). In deze spellen kunnen gebruikers zich voortbewegen door middel van een avatar7 in een virtuele fantasiewereld. De bekendste voorbeelden hiervan zijn Second Life en World of Warcraft. Second Life onderscheidt zich van andere MMORPG’s doordat de economie binnen het spel gekoppeld is aan de US dollar. Door te handelen binnen Second Life kan een speler in de reële wereld geld verdienen. Alleen al in het eerste kwartaal van 2009 werd er ongeveer 120 miljoen US dollar verhandeld binnen Second Life [Linden Labs, 2009]. Welke invloed hebben al deze technologische ontwikkelingen op de maatschappij? Hoe wordt onze economie beïnvloed door virtuele werelden? Worden we steeds individueler ingesteld door deze ontwikkelingen?

Sociologische ontwikkelingen

Elk mens wordt bij zijn geboorte in een bepaalde omgeving geplaatst. Hij of zij groeit op en ontwikkelt zich in een eveneens veranderende samenleving. De richting van deze ontwikkeling wordt bepaald door genetische aanleg en de omgeving. De laatste twintig jaar heeft de computer een steeds grotere rol in de samenleving gekregen. Logischerwijs heeft dit de toen levende mensheid beïnvloed. Het is echter moeilijk om deze invloed te kwantificeren, omdat er veel verschillende variabelen zijn. Toch kunnen PaasCongres 2010: Wereld 2.0


hier wel uitspraken over worden gedaan door te kijken naar verschillen tussen opeenvolgende generaties. Uit het meest recente tijdsbestedingonderzoek uit 2005 uitgevoerd door het Sociaal en Cultureel Planbureau bleek dat het totale mediagebruik in de vrije uren met een gemiddelde 19 uur per week voor de afgelopen 30 jaar (in Nederland) ongeveer constant was [De Haan & Huysmans, 2007]. In één meetweek hielden ongeveer 3000 mensen elk kwartier hun hoofdactiviteit en indien nodig secundaire bijactiviteit bij. In de periode 2000-2005 steeg het gebruik van de computer en internet en daalde het gebruik van andere media. Vooral het gebruik van de televisie daalde ten opzichte van de andere periodes. Toch neemt het kijken naar de televisie meer uren in beslag dan het luisteren naar audio, lezen van gedrukte media en het gebruik van de computer. Het aantal huishoudens met een (breedband)internetaansluiting bleef de afgelopen jaren stijgen en nadert nu marktverzadiging. Er is nu minder sprake van verschil in toegang tot internet tussen verschillende leeftijdsgroepen. De definitie van de digitale kloof is hierdoor veranderd. Voor mensen ouder dan 65 is niet toegang tot een computer of internet het probleem, maar het gebruik er van. De verschillen in uren computergebruik en manieren waarop de computer gebruikt wordt door verschillende groepen is in de periode 2000-2005 groter geworden. Tieners laten de grootste stijging in computergebruik zien, terwijl ouderen, in een bepaalde mate ook vrouwen, lager opgeleiden, huismannen en -vrouwen een mindere stijging in aantal uur computergebruik vertonen. Het gebruik van de computer wordt in het tijdsbestedingonderzoek opgedeeld in online en offline activiteiten. Het grootste gedeelte van de tijd achter de computer gaat op aan online activiteiten. Ongeveer de helft van de tijd online wordt besteed aan communicatie (chat en email). Online gaming en het gericht zoeken naar informatie nemen ook een aanzienlijk tijdsgedeelte in beslag. Vooral tieners besteden veel tijd aan instant messaging, terwijl twintigers en dertigers hier veel minder tijd voor vrij maken. Het gebruik van e-mail daarentegen is in de groep van twintigers en dertigers populairder dan bij tieners. Nederlanders en vooral tieners combineren activiteiten en schuiven deze in elkaar. Activiteiten overlappen elkaar en sommige achtergrondactiviteiten zoals het luisteren naar muziek vallen hierdoor minder op in de resultaten.

Kennistoename

Doordat zoveel mensen internet hebben gebruikt en nog steeds gebruiken, is de hoeveelheid informatie en communicatie overweldigend geworden. Er is sprake van zoveel informatie dat het ondenkbaar is dat één mens al die Invloed van de moderne media

49


informatie kan verwerken. Echter door het gebruik van automatische indexatie via zoekmachines is het mogelijk om de relevante informatie te vinden. De toenemende invloed van internet in de samenleving betekent volgens Veen en Jacobs [2007] een revolutie in de denk- en leerpatronen van jongeren. De huidige generatie jongeren heeft een nieuwe geletterdheid ontwikkeld. Spelenderwijs hebben zij een mediavaardigheid opgedaan die de generaties voor hen niet bezitten. Er is dan ook sprake van omgekeerde opvoeding wanneer een jongere aan een van zijn ouders of een leerkracht uitlegt hoe een computer functioneert. Deze nieuwe manier van leren komt onder andere tot uiting in de schoolklas. Via internet kunnen jongeren veel bronnen raadplegen en zo wordt de autoriteitspositie van de leraar aangetast. Volgens Veen en Jacobs is het huidige onderwijssysteem niet goed ingesteld op deze nieuwe geletterdheid en blijft het vasthouden aan verouderde leermethodes. Hierdoor hebben jongeren veelal het idee dat ze leren voor school en niet voor een beter functioneren in de maatschappij van morgen. Zij pleiten dan ook voor hervorming van het onderwijssysteem. Doordat internet tijd en afstand overbrugt, kunnen gebruikers gemakkelijk samenwerken met mensen die soms op een ander continent wonen. Een welbekend project als wikipedia is het resultaat van massale samenwerking op een globale schaal. Een individuele gebruiker kan op het internet zowel consument als producent zijn. Volgens Deuze [2008] voegt 1% van de lezers iets nieuws toe aan een artikel, 9% wijzigt iets en 90% consumeert alleen. Hij noemt deze cijfers niet om aan te geven dat het wel meevalt met de producerende consument, maar om aan te geven dat de traditionele rolpatronen (de schrijver schrijft, de lezer leest) doorbroken worden. Door samenwerking van een grote groep mensen zou het resultaat beter zijn dan wat door de inspanning van een eenzame expert wordt gecrĂŤerd. Er zijn geslaagde voorbeelden zoals wikipedia bekend, maar ook mislukte projecten zoals de wikipedia-politiek8 van Rita Verdonk. Daren Brabham [2007] veronderstelt dat voor een geslaagd project de groep participerende gebruikers voldoende divers moet zijn en voldoende onafhankelijk van elkaar moet kunnen functioneren. De leden in de groep moeten een verschillende identiteit, voldoende kennis van zaken en een verschil in politieke voorkeur hebben. Het is echter moeilijk om de diversiteit binnen de groep te waarborgen. Volgens Monica Swanson [2008] was de groep gebruikers op de website van Verdonk te gepolariseerd om een nuttig genuanceerd beleid op te leveren. Ze stelt echter wel dat de kloof tussen politiek en burger alleen PaasCongres 2010: Wereld 2.0


gedicht kan worden door raadpleging van de massa. Will Tiemeijer [2008] stelt dat de veronderstelling van de wijsheid van de massa vaak te breed wordt toegepast. Deze wijsheid werkt namelijk alleen in specifieke gevallen, waar de groep voldoende divers en onafhankelijk is. Deze onafhankelijkheid is niet gewenst in een democratie, omdat besluitvorming zich juist zou moeten voltrekken via gesprek en debat.

Sociale verbanden

Wat is de invloed van internet op de sociale verbanden van mensen? Yochai Benkler [2006] beschrijft twee mogelijke extremen als antwoord op deze vraag. De negatieve versie is dat mensen door het gebruik van internet sociale verbanden in hun eigen omgeving verwaarlozen en daardoor gemeenschappen laten instorten. Het andere uiterste gaat uit van de ontwikkeling van een nieuw soort gemeenschap, waarbij het individu alle ruimte krijgt. Hierdoor zijn personen voor vriendschappen niet langer aan afstand gebonden, maar kunnen mensen met dezelfde interesses personen uit diverse landen bereiken. Uit empirisch onderzoek blijkt echter dat de werkelijke situatie meer in het midden ligt [Benkler, 2006]. Mensen gebruiken internet vooral om bestaande sociale verbanden te onderhouden. Vooral de wat lossere contacten, die bijvoorbeeld vanwege verhuizingen uit het zicht zijn geraakt, kunnen beter en makkelijker bereikt worden. Daarnaast kan het individu de hiĂŤrarchie van de lokale gemeenschap ontstijgen, doordat hij op internet zelf kan bepalen met wie hij contact zoekt. De grote meerderheid van de mensen zegt dat het gebruik van internet geen verandering teweeg brengt in de tijd die besteed wordt aan het fysieke contact met familie, vrienden of kennissen. Zoals al eerder genoemd wordt de tijd die besteed wordt aan internet voornamelijk gecompenseerd met een vermindering van het kijken naar de televisie.

Economie en politiek

Volgens Benkler wordt het belang van open source producten steeds belangrijker voor de samenleving. Hij spreekt dan ook over een verschuiving van de industriĂŤle kenniseconomie naar een netwerkkenniseconomie. In de eerste vorm wordt vrijwel alle kennis gegenereerd door een elite, de kennis wordt via een markt uitgewisseld en het eigendom is persoons- of bedrijfsgebonden. In de netwerkeconomie wordt kennis gezamenlijk door een grote massa gegenereerd en de die kennis is eigendom van niemand en kan gebruikt worden door iedereen. De opkomst van de massa als producent is mogelijk gemaakt doordat computer en communicatietechnologie vrij goedkoop zijn geworden, Invloed van de moderne media

51


waardoor het in principe voor bijna iedereen mogelijk is om iets bij te dragen. In de industriële economie moest iemand naast zin ook kapitaal hebben om mee te doen. De netwerkeconomie is fundamenteel anders dan de industriële economie. De netwerkeconomie draait voornamelijk om menselijke creativiteit, terwijl de industriële economie draaide om delfstoffen en menselijke handarbeid. Benkler observeert drie zaken die de bloei van de netwerkeconomie ondersteunen. Allereerst is de rol van het delen van kennis voor de gehele gemeenschap in de kennisindustrie (onderwijs, wetenschap, politiek, etc.) altijd al hoger geweest dan in de productieindustrie. Ten tweede is de rol van kennisproductie buiten de markt om steeds groter en belangrijker geworden. Dat komt doordat op internet ook bijdragen die niet specifiek gericht zijn op de gemeenschap, wel gevonden en gebruikt kunnen worden door de gemeenschap. Tenslotte is er een nieuwe vorm van samenwerking ontstaan, waardoor de gemeenschap zonder zakelijke organisatie toch grote projecten kan laten floreren. Deze vorm van samenwerking kan bovendien op haast elk vlak van kennis en cultuur worden toegepast. Liberale waarden, zoals individuele vrijheid, ware democratie, een kritische cultuur en sociale rechtvaardigheid, zouden beter bereikt kunnen worden in een netwerkkenniseconomie [Benkler, 2006]. De bloei van deze waarden wordt geremd in een industriële economie, omdat ze daar door schaarste tegen elkaar worden uitgespeeld. Zo zijn de grondstoffen in de industriële economie beperkt en kan daardoor niet iedereen van de aanwezigheid ervan profiteren. Daardoor komen sociale gerechtigheid en vrijheid gemakkelijk onder druk te staan. Traditionele mediaorganisaties, zoals platenmaatschappijen en de filmindustrie, zien hun broodwinning in rook opgaan door de illegale verspreiding van film en muziek. Vanuit deze industrie is een sterke lobby ontstaan om in de hardware van computers en muziekspelers beperkingen op te leggen die het spelen van illegale kopieën tegen zouden moeten gaan. Benkler ziet een juridische strijd tussen partijen uit het traditionele industriële kennistijdperk en partijen uit de nieuwe mediaeconomie. Hij pleit ervoor om die nieuwe economie de ruimte te geven die het verdient. Het optrekken van grenzen zou kunnen betekenen dat economische kansen niet optimaal benut worden.

95% van alle liedjes die gedownload werden vorig jaar zijn niet betaald.

PaasCongres 2010: Wereld 2.0


Vooruitblik/Speculatie

Media gaan op in ons dagelijks leven. De omgang met technologie wordt niet meer opgemerkt en wordt beschouwd als onderdeel van onze natuurlijke habitat. De scheiding tussen virtuele en fysieke werkelijkheid wordt steeds vager en beide werelden worden meer met elkaar verweven. De eerste stap in deze richting wordt al gezet, doordat steeds meer burgers draadloos breedbandinternet hebben op hun mobiele telefoon. In de mobiele telefoon worden steeds meer functies geïntegreerd. Het is een apparaat van communicatie en informatie geworden. De burger van de toekomst beschouwd zijn mobieltje9 als Zwitsers zakmes en is er grotendeels afhankelijk van. Een stap verder is om de virtuele wereld niet meer waar te nemen op een apart scherm, maar samen te laten vallen met de fysieke wereld (dat wordt augmented reality10 genoemd [Papagiannakis et al., 2008]). Dat kan bijvoorbeeld door informatie op objecten te projecteren (zoals de Sixth Sense van Pattie Maes) of door de wereld door een bril met beeldschermen te bekijken11. Interactie met de getoonde informatie zou met gebaren, oogbewegingen of eventueel hersengolven mogelijk kunnen worden. Het werkingsprincipe van deze techniek is al aangetoond in computergames. In ‘first person shooters’12 wordt augmented reality vaak gebruikt om de huidige positie en gezondheidstoestand van de speler weer te geven. In zekere zin is het navigatiesysteem in een auto ook een vorm van deze techniek, omdat de geplande route over een kaart van de omgeving wordt gelegd. De toepassingen van augmented reality kunnen in verschillende richtingen gevonden worden. Ten eerste zou het mogelijk moeten zijn om computers een persoon te laten helpen met keuzes maken. In de fysieke en virtuele wereld doen mensen steeds vaker een beroep op de wijsheid van de massa of vrienden. Op basis van opgeslagen gebruiksgegevens of waardering van een product kan de computer de gebruiker een bepaalde suggestie geven. Als iemand moet koken voor een groep vrienden, dan zou de computer een geschikt gerecht voor kunnen stellen dat iedereen lekker vindt. Echter wat gebeurt er als de vraag ingewikkelder wordt en ook commerciële belangen meespelen, in hoeverre is de suggestie door de computer dan nog te vertrouwen? Stel dat naast een gerecht ook bepaalde merken gesuggereerd worden, dan is het goed mogelijk dat dit de merken zijn van de sponsor achter deze dienst. Een andere toepassing is dat de computer aangeeft in welke mate het karakter van een voorbijganger op straat overeenkomsten heeft met het karakter van de gebruiker. Zal dit invloed hebben op de manier waarop we relaties aangaan? Misschien zijn mensen sneller geneigd om met gematchte Invloed van de moderne media

53


onbekenden een gesprek aan te gaan. De angst dat nieuwe media individualisering in de hand werkt hoeft niet uit te komen. Zoals al eerder genoemd, worden lossere contacten door de moderne media verstevigd en worden nieuwe contacten gemakkelijker gelegd. Bij augmented reality kan iedereen een eigen virtuele laag maken van de omgeving. Iemand registreert niet alleen de wereld via zijn subjectieve standpunt, maar kan deze ook creëren. Zo kan een gebruiker een echt gebouw virtueel versieren of via virtuele grafitti protesteren tegen het kapitalisme. Deze virtuele lagen kunnen onderling uitgewisseld en gekoppeld worden. Een toeristenkantoor kan in een laag een virtuele rondleiding door de stad verzorgen met reconstructies van oude gebouwen of filmmateriaal van historische gebeurtenissen [Bonsor, 2009]. Mensen kunnen door lagen te koppelen samen de werkelijkheid becommentariëren en crëeren. Iemand zou ook een publiek virtueel punt aan kunnen maken waarmee voorbijgangers kunnen interacteren, bijvoorbeeld een virtuele Babbelbox13 bij een supermarkt. Andere gebruikers ontvangen deze virtuele box met de bijbehorende vraag op hun ‘scherm’ en laten op hetzelfde punt hun reactie achter. Doordat de virtuele lagen overal beschikbaar zijn, zijn deze ook te bekijken en te wijzigen vanuit de huiskamer. De moderne media zullen toenemend integreren in het dagelijks leven. De technologie zal steeds meer verdwijnen naar de achtergrond. Keuzes worden gemaakt aan de hand van suggesties die aangedragen worden door de computer. In hoeverre is die mediërende computer neutraal en zijn de suggesties betrouwbaar? Kan het gebruik van de wijsheid van de massa in een collectieve eenheidsworst resulteren? De maatschappij zoals wij die kennen gaat veranderen, nieuwe technologieën verankeren de media in ons leven. Dat zal grote weerslag hebben in ons dagelijks leven. Het is goed om hier kritisch naar te kijken, maar laten we niet vergeten de positieve kanten van deze ontwikkelingen te belichten.

In februari 2008 verzamelde John McCain $11 miljoen. In dezelfde maand ging Obama naar geen enkel benefiet om geld op te halen. En verkreeg door het gebruik van sociale netwerken $55 miljoen.

PaasCongres 2010: Wereld 2.0


1. Ajax, RSS, Javascript libraries, Social networksites, etc. 2. Zie het artikel van am. Dubbink in deze bundel. 3. Aldus Google. 4. Een mashup is de combinatie van informatie uit verschillende bronnen. 5. Een tagcloud is een weergave van kernwoorden over een bepaalde persoon of een bepaald product of artikel. 6. Voorbeelden hiervan zijn Hyves, Twitter, Blogs en Facebook. 7. Een avatar is de verschijningsvorm van een persoon in de virtuele wereld. 8. Haar doel was om het beleid van Trots op Nederland door de kiezer zelf te laten bepalen via een wiki-forum. 9. Equivalent aan een zakcomputer. 10. In het Nederlands: Toegevoegde realiteit. 11. Of met je telefoon. Met Layar (http://layar.com/) kun je bijvoorbeeld informatie over een gebouw op je mobiele telefoon krijgen door het apparaat er op te richten. 12. Schietspellen gespeeld vanuit het perspectief van de soldaat. 13. Bekend van Man Bijt Hond

Referenties

Yochai Benkler. The Wealth of Networks: How Social Production Transforms Markets and Freedom. New Haven, Conn: Yale University Press, 2006. Kevin Bonsor. How Augmented Reality Works. HowStuffWorks.com, 19 februari 2001. http://computer.howstuffworks.com/augmented-reality.htm (bezocht op 18 december 2009) Daren C. Brabham. Moving the crowd at iStockphoto: The composition of the crowd and motivations for participation in a crowdsourcing application. First Monday 13(6):1—22, 2008. Daren C. Brabham. Speakers’ Corner: Diversity in the Crowd. Crowdsourcing, 6 april 2007. http://crowdsourcing.typepad.com/cs/2007/04/speakers_corner.html (bezocht op 6 oktober 2008). CBS. ICT gebruik van personen naar persoonskenmerken. 17 november 2009. http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=71098ned&D 1=33-40&D2=0-6&D3=a&HDR=G1&STB=T,G2&VW=T (bezocht op 8 december 2009) CWA. Nationwide Study of Real-Time Internet Connection Speeds Shows U.S. Still Lags behind Other Advanced Nations, Posts Small Gains Last Two Years. 25 augustus 2009. http://www.cwa-union.org/news/nationwidestudy-of-real-time-internet-connection-speeds-shows-u-s-still-lagsbehind-other-advanced-nations-posts-small-gains-last-two-years.html Invloed van de moderne media

55


(bezocht op 10 december 2009) Mark Deuze. Guerilla winkels, het SoCo Experiment en een volgende Big Bang. Oratie. Leiden University Press, 2008. J. de Haan & F. Huysmans. De digitalisering van media- en informatiegebruik. Amsterdam: Boom, 2007. Scott Laningham. developerWorks Interviews: Tim Berners-Lee. 22 augustus 2006. http://www.ibm.com/developerworks/podcast/dwi/cmint082206txt.html (bezocht op 10 december 2009). Linden Labs. The Second Life Economy - First Quarter 2009 in Detail. 16 april 2009. https://blogs.secondlife.com/community/features/blog/2009/04/16/thesecond-life-economy--first-quarter-2009-in-detail (bezocht op 18 dec 2009) OMI2. Mobiel internet in 2008 – Gebruik van mobiele sites: het web achterna. 2008. http://www.openmobielinternet.com/wpcontent/uploads/2008/06/mobiel-internet-nl-2008-definitief.pdf (bezocht op 9 december 2009) Tim O’Reilly. Inventing the future. 9 april 2002. http://www.oreillynet.com/pub/a/network/2002/04/09/future.html (bezocht op 3 dec 2009). Tim O’Reilly. What is web 2.0: Design Patterns and Business Models for the Next Generation of Software. 30 september 2005. http://www.oreillynet.com/pub/a/oreilly/tim/news/2005/09/30/what-is-web20.html (bezocht op 3 dec 2009). G. Papagiannakis, G. Singh & N. Magnenat-Thalmann. A survey of mobile and wireless technologies for augmented reality systems. Computer Animation and Virtual Worlds 19(1):3—22, 2008. James Surowiecki. The Wisdom of Crowds: Why the Many Are Smarter Than the Few and How Collective Wisdom Shapes Business, Economies, Societies and Nations. New York: Doubleday, 2004. Monica Swanson. Wikipedia-methode kan goede besluiten opleveren. Trouw, 17 april 2008. TED. Pattie Maes and Pranav Mistry Demo SixthSense. TED Talks, maart 2009. http://www.ted.com/talks/pattie_maes_demos_the_sixth_sense.html (bezocht op 12 nov 2009). Will Tiemeijer. De massa heeft de wijsheid toch echt niet in pacht. Trouw, 22 april 2008. Wim Veen & Frans Jacobs. Leren van jongeren: Een literatuuronderzoek naar nieuwe geletterdheid. Stichting SURF, 2005.

PaasCongres 2010: Wereld 2.0



De Digitale Revolutie en de Kwaliteit van de Samenleving prof.dr. Philip Brey

Nieuwe media hebben in de afgelopen dertig jaar de maatschappij en de persoonlijke leefwereld enorm veranderd. Weinig mensen hebben echter een goed inzicht in die veranderingen en hun betekenis. In deze lezing wordt een brede inleiding gegeven in de digitale revolutie die heeft geleid tot de huidige nieuwe mediacultuur en de betekenis ervan voor maatschappij en individu. Prof. Brey zal daarbij met name stilstaan bij veranderingen in werk, vrije tijd, communicatie, sociale relaties en de individuele ervaring. Daarnaast zal hij veel aandacht besteden aan de beoordeling van die veranderingen: hoe kunnen we bepalen of ze goed of slecht zijn? Hij zal betogen dat zulke beoordelingen sterk gestuurd worden door politieke, religieuze en levensbeschouwelijke overtuigingen en aangeven wat dit betekent voor het publieke debat over nieuwe media in de toekomst.

Personalia

Philip Brey is hoogleraar de techniekfilosofie en voorzitter van de van te eer vakgroep Wijsbeg Universiteit Twente. Hij promoveerde in 1995 aan de Universiteit van CaliforniÍ in San Diego en werkte daarna korte tijd richt zich op de aan de TU Delft. Zijn onderzoek ethiek van er ond bijz techniekfilosofie, in het nieuwe media. en ICT van technologie en filosofie erzoek naar de Hij leidt momenteel een groot ond r de kwaliteit van betekenis van nieuwe media voo naar . Daarin wordt onderzoek gedaan het leven en van de samenleving van g erin ele omgevingen, digitalis onder meer de betekenis van virtu ieerde communicatie en sociale med r­ge informatiestromen, compute lende media voor mensen met verschil relaties, en de waarde van nieuwe es. visi ijke religieuze en levensbeschouwel tieke,Wereld van poli PaasCongres 2010: 2.0


Media, cultuur en religie Prof.dr. René Munnik

Prof. Munnik gaat in op de vraag wat de rol is van media voor de cultuur en de religie. Zijn lezing bestaat uit twee delen.

Deel 1: Het woord is schrift geworden

Om zicht op te krijgen op de vraagstelling, zal hij eerst ingaan op de betekenis die een welbekende en zeer oude techniek – namelijk die van het alfabet en het schrift – heeft gehad op onze eigen cultuur. Daarin blijkt dat zelfs onze meest ‘vanzelfsprekende’ begrippen hun betekenis kregen door het bestaan van de tekst en de ‘letter’: het verleden en de geschiedenis kennen we middels documenten, archieven en geschiedschrijving; de wet via wetboeken en codices, ons denken is geletterd denken, en onze religie is schriftreligie. Pas wanneer we beseffen hoe groot de invloed is geweest van deze techniek, kunnen we ons een beeld vormen van de (mogelijke) culturele en religieuze betekenis van hedendaagse media.

Deel 2: Het woord is vlees geworden

In het tweede gedeelte van zijn lezing zal prof. Munnik op dat laatste ingaan. Met de introductie van de fotografie, de telefonie, fonografie, film, radio, televisie en uiteindelijk digitale multimedia, hebben zich telkens verschuivingen voorgedaan met betrekking tot de rol van de tekst in de cultuur. Hij zal de stelling verdedigen dat die verschuivingen noodzakelijk ook van invloed zijn op de rol van de schriftreligies (naast jodendom en islam vooral het christendom) in onze cultuur, aan de hand van de gedachten van de filosofen Peter Sloterdijk en Jos de Mul. Tot slot zal hij een paar suggesties doen met betrekking tot de situatie van christenen in een multimediacultuur.

Personalia

René Munnik studeerde chemie, theologie en filosofie. Hij is bijzond er hoogleraar vanwege de Radboudstichting aan de Univers iteit Twente en universitair docent wijsbegeerte aan de faculteit Katholieke Theologie van de Uni versiteit van Tilburg. Zijn speciale interesse gaa t uit naar de metafysische reflectie op de hed endaagse technologische cultuur. Hij publice erde o.m.: De wereld als creatieve voortgang. De ontwikkeling van een totaliteitsgedachte bij A.N. Wh iteh ead (1987); “Donna Haraway: Cyborgs for Ear thly Survival” in H. Achterhuis (ed .) American Philosophy of Technology : The Empirical Turn (2001) en “Whitehead’s Hermeneutical Cos mol .N. Midmedia dleton (ed.) God Invloedogy van” in deD.J moderne 59 , Literature and Process Though t (2002).


Geloven in een netwerksamenleving Dr.ir. Jan van der Stoep

Media veranderen niet alleen de manier waarop we met informatie omgaan, ze zorgen er ook voor dat we de samenleving op een andere manier organiseren. De grenzen tussen verschillende maatschappelijke groepen vervagen en mensen laten zich veel moeilijker binden. Wat betekent dit voor kerken en christelijke organisaties? Zijn nationaal georganiseerde kerkverbanden en christelijke levensbeschouwelijke organisaties nog wel van deze tijd? Kunnen ze nog wel blijvend een achterban voor hun werk interesseren? Moeten we in een netwerksamenleving niet veel meer denken in termen van ‘communities’ waartoe mensen zich op heel diverse wijze verhouden? En hoe doen we dat zonder de binding met de traditie los te laten?

Personalia

Dr. ir. Jan van der Stoep is lector mte Religie in Media en Publieke Rui Ede l hoo esc Hog lijke iste Chr de aan en is tevens docent in de Master Christian Studies of Science and sterdam. Society aan Vrije Universiteit Am

PaasCongres 2010: Wereld 2.0


Congresvoorzitter

Het gevaar van een vereniging van hoofdzakelijk techniekstudenten en een onderwerp als nieuwe media lijkt evident: het congres gaat dan gemakkelijk over allerlei technische (on)mogelijkheden en de maatschappelijke impact blijft grotendeels buiten beeld. Wat dat betreft had beter Groningen een congres kunnen organiseren over nieuwe media en Twente een over liefde en lust. We onderkennen dit probleem en hebben ons dan ook ingelezen in alle sociologische en filosofische wazigheden die op dit gebied verschenen zijn. Zo zeer zelfs dat we ons als inhoudelijke commissie haast verliezen in de virtuele werkelijkheid van Twitter, Google Scholar en Dropbox en onze grip op de fysieke wereld 1.0 kwijtraken. We hebben dus een congresvoorzitter nodig die het congres op de juiste koers houdt: niet te technisch en niet te wazig, maar toch met een kritische blik op het fenomeen ‘nieuwe media’. Met oog voor de relevante aspecten van nieuwe media waar we als gereformeerde studenten over na moeten denken. En de voorzitter moet dan weer niet alle gevolgen van nieuwe media problematiseren, maar de nuance bewaren. Wie is dan deze congresvoorzitter die tegelijk scherp en toch genuanceerd is?

Personalia

Ir. Jan­Maarten Verbree (1982). Hij studeerde Toegepaste Wiskunde aan de Uni versiteit Twente van 2000 tot 2007, heeft zijn stag e gedaan aan de ETH in Zürich en is afgestudeer d op het onderwerp Network Lifetime in Wir eles s Networks1. Toch een technicus dus , maar wel een die een zeer complex en technisch onderwerp op een begrijpelijke manier kan uitleggen. Iemand ook met een kriti sche geest die graag allerlei dagelijkse verschijnselen kritisch doordenkt. Hij was verder voorzitter van het Happietaria Man agement Team in Enschede (2002­2003), fiscus van Senaat Bos (2003­2004), strateeg en raadslid van filosofiedispuut Phi en schreef men ig beschouwend artikel in het Kle intje VGST. Amice Verbree is groot liefhebber van de verhalen van Toon Tellege n en zeer bedreven als (klassiek) gitarist. Momenteel werkt Jan­Maarten Ver bree als software engineer bij Nel en & Schuurmans, een adviesbureau op het gebied van watermanagement in Utrecht. Verder is hij werkzaam als penningmeester van Devnology, een organisatie die acti viteiten organiseert voor softwareontwikkela ars om kennis met elkaar uit te wis selen en over het vakgebied te discussiëren.

1. Resulterend in een publicatie: Jan­Maarten Verbree, Maurits de Graaf en Johann Hurimedia lifetime of OLSR networks. Ad Hoc nk. An analysis of 61the Networks (in press). Invloed van de moderne


Workshops

Kijk voor de meest actuele informatie over de workshops op www.paascongres.nl.

1. Journalistiek

Een nieuw medium heeft altijd invloed op het wezen en gebruik van oude media. De opkomst van het internet heeft gezorgd voor een bloeiende digitale journalistiek in de vorm van nieuwssites, blogs, twitter en andere vormen. De vraag in deze workshop is wat dit betekent voor journalistiek in het algemeen en kranten in het bijzonder. Wat is in deze tijd kwaliteitsjournalistiek? Hoe is de inhoud van kranten veranderd in deze tijd? Wat is de toekomst van het medialandschap?

De workshop wordt verzorgd door Rinder Sekeris. Hij volgde de opleiding Journalistiek aan de Evangelische Hogeschool Amersfoort en studeerde politicologie en communicatiewetenschap aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij is werkzaam als adjunct-hoofdredacteur bij het Nederlands Dagblad, waar hij verantwoordelijk is voor de journalistieke aansturing en begeleiding van de nieuwsredacties van deze krant.

2. Xs4all?

De introductie van digitale technologieën hebben grote invloed gehad op de ontwikkeling van Westerse landen, maar in toenemende mate ook op ‘het Zuiden’. In de workshop buigen we ons aan de hand van voorbeelden uit de praktijk over de vraag of de notie van de ‘digitale kloof ’, die vooral een algemene achterstand van ontwikkelingslanden benadrukt, (nog) wel adequaat is om die ontwikkeling te begrijpen. De workshop wordt verzorgd door dr. Bernike Pasveer. Zij studeerde sociologie en PaasCongres 2010: Wereld 2.0


promoveerde op de historie van medische fotografie. Zij is nu werkzaam aan het European Center for Development Policy Management te Maastricht en het Radio Netherlands Training Center van de Wereldomroep te Hilversum.

3. Internetverslaving

Internetverslaving is een nieuw fenomeen dat ontstaan is door de beschikbaarheid van internet voor iedereen. Bij internetverslaving gaat iemand zo op in zijn virtuele leven dat zijn sociale contacten eronder lijden, en hij afkickverschijnselen vertoont wanneer hij niet online is. In deze workshop zal beschreven worden hoe mensen hier last van krijgen, en hoe zij er vanaf kunnen komen. De workshop wordt verzorgd door Rob Veenstra. Hij is werkzaam bij Stichting De Hoop, een stichting voor evangelische hulpverlening, onder andere op het gebied van verslavingszorg.

4. Kerk en Pastoraat op internet

De kerk wil midden in de samenleving staan. Deze samenleving speelt zich echter niet alleen meer af in de straat, maar ook op het internet. In deze virtuele samenleving zoeken mensen vaak zelf naar kennis en beweegt zich een grote doelgroep van twintigers die de kerk moeilijk bereikt. Heeft de kerk wat te zoeken op het internet? En moet de kerk gebruik willen maken van internetpastoraat of massamedia als Twitter en Hyves inzetten om het evangelie te verspreiden? Past de oppervlakkigheid van de moderne media wel in het straatje van de kerk? Peter Dekker is hoofd Nieuwe Media bij de IKON en is in die functie verantwoordelijke voor een groot aantal internetprojecten als Kerknieuws.nl, Levensvragen.nl, KerkvanNederland.nl, WebfishAwards.nl, StukjesvanGod.nl, Voorleesbijbel.nl, BijbelMobiel.nl, Downloadbijbel.nl en GodopjeiPod.nl.

5. Privacy in de informatiesamenleving

Privacy is als zuurstof: je gaat het pas missen als je het niet meer hebt. Het recht op privacybescherming is dan ook een fundamenteel recht en beoogt individuen de ruimte te bieden om dingen te kunnen doen zonder dat anderen daar kennis van hebben. Maar wat betekent privacy nog in een wereld waar alles wat je doet op de een of andere manier wordt vastgelegd? Wie kan weten waar je bent geweest als je reist met de OV-chip? Of als rekeningrijden straks wordt ingevoerd? Wat gebeurt er met onze telefoonen internetgegevens? En hoe zit het met de databank waarin de vingerafdrukken van iedereen gaat worden opgenomen? Deze workshop gaat in op deze en andere privacyvragen. Invloed van de moderne media

63


Mr.dr. Gerrit-Jan Zwenne is als universitair hoofddocent verbonden aan eLaw@Leiden, het onderzoekscentrum voor recht in de informatiemaatschappij. Ook is hij advocaat bij Bird & Bird te Den Haag.

6. Kunst en nieuwe media

Digitale technieken hebben de mogelijkheid gegeven nieuwe vormen van kunst te scheppen. In deze workshop zullen enkele moderne kunstuitingen besproken worden. Wie deze workshop gaat geven is op dit moment nog niet bekend.

7. De totalitaire staat 2.0

Het lukt de burger bijna niet meer zijn deuren en ramen te sluiten voor de overheid. Door de mogelijkheden van de moderne media worden de burgers op de voet gevolgd. In deze workshop wordt belicht waar de grens van de overheid ligt om met moderne media de burger te volgen en hoe dit zich verhoudt met bijvoorbeeld mensenrechten als veiligheid en vrijheid. Wie deze workshop gaat geven is op dit moment nog niet bekend.

8. Mediamanipulatie

Dagelijks komen we in aanraking met de media, we kunnen er niet meer omheen. Dagelijks worden we gemanipuleerd door de beelden die de media uitzenden. Tijdens deze workshop wordt er gekeken naar de methodes die de media hanteren om een bepaalde reactie of een bepaald doel te bereiken. Waarom laten wij ons be誰nvloeden en welke technieken gebruiken de media hiervoor? Kirsten de la Horra Calomarde-Hofman (30) doceert psychologie aan de academie Kunst en Techniek van de hogeschool Saxion te Enschede en werkt daarnaast aan haar promotieonderzoek naar het effect van media-educatie op het zelfbeeld van jongeren.

9. Virtuele sociale netwerken

De hedendaagse maatschappij wordt vaak getypeerd als een netwerkmaatschappij. Deze workshop behandelt de vraag hoe sociale netwerken ontstaan en zich verder ontwikkelen. Wat is de reden dat men zich aangetrokken voelt tot netwerken als hyves, twitter en facebook. Hoe moeten wij hier mee omgaan, wat zijn de kansen en bedreigingen van virituele sociale netwerken bij kerken?

PaasCongres 2010: Wereld 2.0


Drs. Robin Effing is docent aan de academie Kunst en Techniek van hogeschool Saxion te Enschede. Tevens is hij theoloog. Hij studeerde af op het onderwerp “Sociale netwerk sites als middel voor gemeenschapsopbouw in de Rooms Katholieke Kerk”.

10. Politiek en (nieuwe) media

Niemand kijkt meer op van een twitterende minister van buitenlandse zaken. Daarnaast neemt het aantal spoeddebatten in de Tweede Kamer de afgelopen tijd steeds meer toe. De hypes die spelen in de media lijken hier de agenda te bepalen. Wordt de (veel gehoorde) kloof tussen politicus en burger kleiner? Wat is de invloed van de media op de politiek in Nederland? Wordt het debat bepaald door krantenkoppen of maken de politici juist gebruik van de journalisten? In deze workshop wordt antwoord gegeven op deze vragen en wordt er een toekomstbeeld geschetst van de politiek in Nederland. Jasper Laros, projectmanager van Kieskompas, is bekend met de wisselwerking tussen politiek en nieuwe media en zal deze workshop verzorgen.

11. De film als postmoderne preekstoel

Een volle bioscoopzaal kijkt met gespannen blik naar de thriller op het witte doek. De spanning is om te snijden; een koppel kruipt dichter tegen elkaar aan. De held sterft, menig kijker kan zijn tranen niet bedwingen. Wanneer de film is afgelopen, is de tijd voorbij gevlogen en verlaten de mensen snel de zaal. De kijker gaat op in een film en beseft vaak niet dat zijn ervaring volledig is bedacht door de regisseur. De moraal die een filmmaker in een film stopt wordt soms onbewust aan de kijker opgedrongen. Aan de hand van de filmtrilogie “The Matrix” wordt bekeken hoe films een bepaalde boodschap kunnen verkondigen. Deze workshop wordt gegeven door prof.dr. Maarten Verkerk, bijzonder hoogleraar Reformatorische Wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Eindhoven en de Universiteit Maastricht.

12. Techniekfilosofie

De opkomst van moderne technologie verandert de manier waarop mensen zich verhouden tot hun omgeving en ook de mogelijkheden om invloed uit te oefenen op die omgeving. Wat heeft die technologie veranderd aan onze manier van kijken naar de wereld? En hoe moeten wij aankijken tegen die Invloed van de moderne media

65


ontwikkelingen? Hoe verhouden wij ons tot technologie? Deze workshop probeert handvatten te bieden voor het beoordelen van technologische ontwikkelingen. Wie deze workshop gaat geven is op dit moment nog niet bekend.

13. Identiteit 2.0

Hoe vormen mensen hun virtuele identiteit en hoe verhoudt die zich tot hun 'echte' identiteit? Wat voor gevolgen heeft het hebben en in stand houden van een virtuele identiteit op het leven van mensen en hun relaties tot anderen? In deze workshop doen we op een creatieve manier onderzoek naar de rol die (web)technologieĂŤn als MSN, YouTube, sociale netwerken, zoekmachines en mobiele telefonie hebben op de vorming van een 'echte' en virtuele identiteit. Levien Nordeman MA (1982) onderzoekt, schrijft en ontwikkelt projecten op het gebied van nieuwe media en cultuur. Zijn expertise bevindt zich op het snijvlak van innovatief internetgebruik en ontwikkelingen in kunst en cultuur(beleid) en de samenleving. Voorbeelden hiervan zijn onderzoeken en projecten op het gebied van sociale netwerken, web 2.0, mediawijsheid en burgerschap. Levien werkt vooral voor culturele instellingen, maar zoekt ook steeds verbindingen met andere sectoren in de samenleving. Hij is lid van NetNiet.org, een stichting die draadloze mediakunst in de publieke ruimte promoot.

14. Ethiek en nieuwe media

Welke normen en waarden gelden op het internet? Reacties zijn heel vaak anoniem en beschuldigingen worden geuit zonder te checken of het allemaal klopt en zonder wederhoor te plegen. Het journalistieke adagium van hoor en wederhoor geldt kennelijk niet voor bloggers. Evenmin het uitgangspunt dat met open vizier wordt gestreden. In de online journalistiek in het algemeen, maar in de burgerjournalistiek in het bijzonder is een betrouwbaarheids- en geloofwaardigheidskwestie van de eerste orde zichtbaar: hoe weet het publiek of hoe weet een redactie of op waarheidsgetrouwe en zorgvuldige wijze verslag wordt gedaan van gebeurtenissen? Welke informatie is betrouwbaar? Hoe naĂŻef is de stelling dat wie niets te verbergen heeft, zich ook nergens zorgen over hoeft te maken? De workshop Ethiek en nieuwe media zal deze en andere vragen behandelen. Dr. Huub Evers is lector Interculturaliteit en journalistieke kwaliteit bij Fontys Hogeschool Journalistiek in Tilburg en heeft boeken geschreven over mediaethiek en communicatie-ethiek. PaasCongres 2010: Wereld 2.0



Colu mn Daan Pranger

Dat David Bowie de gave van profetie bezit wil ik niet zeggen. Toch beschrijven de woorden "we can be heroes, just for one day" (Heroes, 1977) bij uitstek de Wereld 2.0 anno 2010, waarin het publiek het podium overneemt en een parate videocamera en een grappig klinkende scheet voldoende lijken om wereldwijd in de spotlights te komen staan. In elk geval tot de volgende Steve Urkel look-alike met een liedje over chocoladeregen ijzersterk uit de hoek komt of een hartverscheurend pleidooi om Britney met rust te laten heel de Aarde roert.

Wie dacht dat we met de komst van de global village eindelijk af waren van omhooggevallen celebrities en dat de gewone man met zijn gezonde verstand nu aan de beurt was komt bedrogen uit. In plaats van vallende sterren zien we rijzende dorpsidioten.

Dat we met z'n allen op de digitale snelweg overal zo snel langsrazen dat we de smaak van de dag morgen alweer vergeten zijn, is, behalve typerend voor de hoogtij vierende oppervlakkigheid, nog de grootste zegen. Wie zoekt naar iets echts, iets beklijvends, iets wat er toe doet komt bij de online freakshow die web2.0 heet en de bijbehorende massale gekkebekkentrekkerij in elk geval van een koude kermis thuis.

De 2.0 in Wereld 2.0 duidt allerminst op een nieuwe en verbeterde versie. Het is door de bank genomen net zo nep, inhoudsloos en plastisch als we gewend waren, enkel sneller, meer, makkelijker en voor iedereen bereikbaar.

Nu de digitale revolutie met alle vooraf geschetste eindeloze mogelijkheden en fundamentele sociale veranderingen vooral een wassen neus en in het gunstigste geval een flauwe grap lijkt te zijn wordt eens te meer duidelijk dat voordat er echt iets wezenlijks verandert we waarschijnlijk meer toe zijn aan een Mens 2.0 dan een Wereld 2.0.

PaasCongres 2010: Wereld 2.0



Bijbenende Pioniers Een interview met Hermen van der Lugt Door Harmen Kievit en Maarten Heres

Je kijkt thuis een voetbalwedstrijd op televisie, terwijl je vrienden in het stadion genieten van de beleving die je proeft in het heetst van de strijd. Zou je niet mee willen genieten? Het zou zomaar kunnen dat het binnenkort mogelijk is dat je op je eigen televisiescherm de beleving van je vrienden kan meemaken die zij je via een mobiele telefoon sturen. Novay is een bedrijf dat met deze toekomst bezig is. Een interview met de directeur van Novay, Hermen van der Lugt, over het benutten van kansen van ICTtoepassingen en de iPhone als museumstuk.

Novay

s” n e m e d r a a kn e i n h c e t e d “ Va n Novay is een onderzoeksinstituut, vergelijkbaar met TNO, dat

opgericht is in de jaren negentig door technologiebedrijven als IBM, KPN en Philips. Deze bedrijven wilden het onderzoek aan universiteiten verbinden met het bedrijfsleven en de overheid. In de loop van de jaren negentig werd het toenmalige Telematica Instituut aangemerkt als Technologisch Top Instituut waardoor ze subsidie kreeg van het ministerie van Economische zaken. Deze subsidie loopt langzaam af. Daarom houdt Novay zich naast onderzoek, steeds meer bezig met consultancy. Bijvoorbeeld bij het koppelen van televisiekijken aan mobiel communiceren. PaasCongres 2010: Wereld 2.0

“ o


Ontwikkeling ICT: van technologie naar consument

Hermen van der Lugt (1966) Terugkijkend op de afgelopen Hermen van der Lugt is directeur vijftien jaar ziet Van der Lugt een van Novay waar hij inmiddels verschuiving in de drijfveer voor vijftien jaar werkzaam is. Hij ICT-ontwikkeling. Waar vroeger studeerde Fysica in Leiden en ontwikkeling werd gepusht door de promoveerde in 1993 op complexe technologische vooruitgang, staat ICT-systemen die metingen tegenwoordig de vraag van de verrichten bij deeltjesversnellers. Op consument centraal. Bovendien zijn dat gebied begon hij zijn carrière bij de vroeger gescheiden werelden van DESY in Hamburg en CERN in telecommunicatie en Geneve. Als werknemer van het informatietechnologie eerste uur van Novay kan hij als samengegroeid, met als gevolg de geen ander de ontwikkelingen op ontwikkeling van bijvoorbeeld ICT gebied bespreken. In 1988 internet en mobiele telefonie voor de organiseerde hij zelf een gewone burger. Deze PaasCongres met als thema ontwikkelingen hebben de focus van ‘kerkelijke eenheid'.

bedrijven als Novay laten verschuiven. Tien jaar geleden deed men onderzoek met en voor de technologiebedrijven en zeven jaar geleden was de vraag hoe organisaties de technologie konden gebruiken; nu ligt de aandacht bij de wens en het gebruikersgedrag van de consument. Daar heb je meer dan alleen techneuten voor nodig. Bijna de helft van de huidige werknemers van Novay heeft dan ook een achtergrond in de psychologie of communicatiewetenschap.

Aanhaken en vooruitdenken

De relatief jonge wereld van ICT ontwikkelt zich nog steeds erg snel. Bedrijven als Novay kunnen enerzijds aanhaken bij die vooruitgang, maar moeten ook proberen voorop te lopen in het vinden van nieuwe kansen. Vruchtbare kansen kunnen uitgewerkt worden in samenwerking met het bedrijfsleven of de overheid. De Nederlandse overheid doet het overigens goed als het gaat om ICTgebruik: internationaal staan we in de top 20. Door de liberalisering van de telecommarkt is Nederland ook qua mediagebruik en in het bijzonder internet een van de koplopers. De internetvoorzieningen op het Duitse platteland net over de grens bij Enschede illustreren hoe slecht het elders kan zijn. Op de hoge klassering van de overheid valt

“Het is voor de o m i e d e r e e n o v e rh e i d e e n u i t d a g i n g te blijven be r e i k e n” . Invloed van de moderne media

71


vooral op lokaal niveau wel wat af te dingen: op lokaal niveau is bijvoorbeeld het digitaal verkrijgen van vergunningen nauwelijks mogelijk.

Nieuwe mogelijkheden, nieuwe vragen

Als Van der Lugt de ICT-ontwikkeling van een afstand bekijkt, is zijn observatie dat de wereld er vooral anders van is geworden. Het geven van een waardeoordeel is niet terecht. Nieuwe mogelijkheden kun je goed en verkeerd gebruiken, ze vragen om nieuwe keuzes. “Ga je bijvoorbeeld op zondag daadwerkelijk naar de kerk of vind je het online meeluisteren van de dienst genoeg?” Gevoelsmatig gaat Van der Lugt mee in het algemene idee dat de samenleving individualistischer is geworden door nieuwe communicatiemiddelen, maar ook hier volgt een nuance: “Mijn kinderen communiceren door de nieuwe media veel meer met hun klasgenoten dan ik zelf vroeger deed, is dat dan individualistischer?”. Waar wel een mogelijk gevaar in schuilt, is dat bepaalde groepen in de bevolking de snelle digitale ontwikkelingen niet kunnen bijbenen en daardoor in een isolement komen. Het is voor de overheid een uitdaging om iedereen te et blijven bereiken. o n s g e p ie l m

la c h e n o m e w n e ll u z r hone”. iP “O v e r 1 5 ja a e d in n e s s an webadre v n e r e o v in t he Toekomst: pen en portemonnee in je netwerk

Aan het slot van het interview geeft de goedlachse ras-ICT’er zijn toekomstbespiegelingen voor de ontwikkelingen van de nieuwe media. Volgens hem hebben we van de impact van internet alleen nog maar het begin meegemaakt. De ‘genetwerkte samenleving’ en ‘the internet of things’ gaan zich nog veel meer ontwikkelen: straks zullen wellicht ook onze portemonnee, auto, pen, fiets, e.d. onderdeel van het netwerk worden. “Over 15 jaar zullen we lachen om ons gepiel met het invoeren van webadressen in de iPhone”. Een tweede ontwikkeling is de manier van communiceren, van tekstueel naar audio-visueel. Bedrijven en overheid zullen in de zich ontwikkelende virtuele werelden steeds gerichter op zoek moeten gaan naar hun doelgroep. Of deze ontwikkelingen ons nu echt verder gaan brengen, valt volgens Van der Lugt nog maar te bezien: “Vijftien jaar geleden dacht men ook dat MSDOS de arbeidsproductiviteit zou verhogen...”

90% van de dagelijkse 200 miljard e-mails zijn spam.

PaasCongres 2010: Wereld 2.0



Bezinningscentrum Emmaüs Achtergrondinformatie

Het huidige bezinningscentrum kent een geschiedenis die terugvoert tot de jaren twintig van de vorige eeuw. Rond 1920, tijdens de opbloei van allerlei missiecongregaties, kwam het gebouw tot stand. De paters van het Goddelijk Woord (SVD, Socitas Verbum Dei) kregen van de heer Willem van Iersel een gift om een klooster te bouwen in het dorpje Helvoirt, midden op het Noord-Brabantse platteland. Het werd een noviciaat waar jonge mannen na hun opleiding aan het klein seminarie verder konden worden opgeleid. Het klooster werd als patroonheilige de H. Lambertus toebedeeld de grote heilige die verschillende Brabantse landstreken tot het christendom bekeerde. Op de ruime grond van het “Lambertus Missiehuis” werd ook nog een zwembad gebouwd, opdat de jonge mannen konden leren zwemmen. Er waren namelijk verschillende missionarissen verdronken tijdens hun verblijf in een missiegebied omdat zij de zwemkunst niet verstonden. Het zwembad is later weggehaald, nadat er iemand in was verdronken. De paters van de SVD verbleven tot midden jaren vijftig in het Helvoirtse klooster. Op de vloer van de entreehal is nog steeds een reliek van deze orde te bezichtigen. De broeders van Johannes de Deo hebben zich hierna gevestigd in het klooster, dat zij de naam “Misericorda” gaven. Zij leidden er leken-ziekenbroeders op en verpleegden er terminale zieken. De bovenbouw (tweede verdieping) werd door hen gerestaureerd, omdat zij meer kamers nodig hadden voor de broeders en de zieken. Toen de broeders van Johannes de Deo het klooster in 1989 verlieten werd het PaasCongres 2010: Wereld 2.0


gekocht door de Stichting Getuigenis van Gods Liefde dat was opgericht door het echtpaar Derksen. Piet en Trude Derksen wilden het gebouw als christelijk conferentie-oord laten fungeren opdat mensen dichter bij God en bij het geloof konden worden gebracht.

Aan het gebouw werden verschillende ingrepen verricht: de “nieuwbouw” werd gerealiseerd; een nieuw gedeelte rondom de kapel met 34 extra kamers en de “Heilig Hartzaal”. Verder werd het dak vernieuwd en een overkapping over de binnenplaats gebouwd (het ‘atrium’). Het centrum kreeg de naam ‘Conferentie-oord Emmaüs’, vernoemd naar het verhaal van de Emmausgangers, die Jezus pas herkenden toen ze in Emmaüs aankwamen. De Derksens vroegen Jaap en Gré Hey het gebouw te beheren, een taak die zij vol overgave op zich hebben genomen. Na het overlijden van Piet en Trude Derksen is het conferentie-oord gekocht door Stichting ‘De Heliand’, opdat het op dezelfde voet en met dezelfde naam kon worden voortgezet, onder leiding van het echtpaar Hey. Jaap en Gré Hey namen begin 2001 na twaalf jaar afscheid en droegen deze taak over aan Karel en Tiny Pouwels. Zij bieden de gastvrijheid aan vele groepen, toegespitst op christelijke vorming. Om deze doelstelling (‘christelijke vorming en bezinning’) duidelijker zichtbaar te laten zijn, krijgt het conferentie-oord in 2004 de naam: ‘Bezinningscentrum Emmaüs’.

In de VS heeft 17% van de grote bedrijven iemand ontslagen voor wat hij op een blog of site heeft gezet.

Invloed van de moderne media

75


Huishoudelijke informatie Het Paascongres 2010 wordt georganiseerd door de Vereniging voor Gereformeerde Studenten te Twente en de Gereformeerde Studenten Vereniging Amsterdam. Het congres vindt plaats in het Bezinningscentrum Emmaüs te Helvoirt en wordt gehouden van donderdag 4 tot en met zaterdag 6 maart.

Linnengoed

U wordt vriendelijk verzocht zelf een slaapzak, onderlaken en kussensloop mee te nemen. Eventueel kunt u lakens huren voor een bedrag van € 5,50. Ook is het mogelijk handdoeken te huren voor een bedrag van € 2,50. Deze prijzen zijn onder voorbehoud.

Inschrijving

U kunt zich allen voor het congres inschrijven via internet. Het inschrijven kan op de website van het Paascongres: www.paascongres.nl De inschrijving start op 1 januari 2010 en uw aanmelding dient uiterlijk 15 februari binnen te zijn. Op de website vindt u meer informatie over de inschrijving.

Kosten

De prijs van het congres is afhankelijk van het aantal dagen dat u aanwezig bent. Hieronder vindt u een overzicht van de prijzen. Voor leden van de studentenverenigingen die aangesloten zijn bij het Landelijk Contact Gereformeerde Studentenverenigingen: PaasCongres 2010: Wereld 2.0


Hele congres Alleen donderdag Alleen vrijdag Donderdag en Vrijdag Vrijdag en zaterdag

€ 42,50 € 20,€ 25,€ 35,€ 30,-

Overige geïnteresseerden dienen het bovenstaande bedrag met twee te vermenigvuldigen voor deelname aan het congres. Wanneer u maar één dag wilt deelnemen aan het congres bent u een zogenaamde daggast en blijft u dus niet slapen. Het aantal daggasten is aan een maximum verbonden. U kunt zich houden aan de genoemde inschrijfdata en u ontvangt bericht of u al dan niet geplaatst bent. Tot 15 februari kunt u zich kosteloos afmelden. Na 15 februari wordt de helft van het bedrag in rekening gebracht.

Betaling

Voor alle informatie over de betaling voor het Paascongres kunt u kijken op de eerder genoemde website.

Vervoer

Wanneer u met de trein naar ’s-Hertogenbosch gaat, kunt u voor het te gebruiken openbaar vervoer kijken op www.9292ov.nl.

Aangezien het streekvervoer niet de capaciteit heeft om alle bezoekers van het Paascongres, die met de trein aankomen op het centraal station van ’sHertogenbosch, naar de congreslocatie te vervoeren wordt er door de huishoudelijke commissie busvervoer geregeld. De bussen rijden op de volgende tijden: - Op donderdag 4 maart 2010 tussen 11:00 en 12:00uur van de achterzijde van het station van ’s-Hertogenbosch naar Bezinningscentrum Emmaüs. - Op zaterdag 6 maart 2010 na afloop van het congres, van bezinningscentrum Emmaüs naar het staion van ’s-Hertogenbosch. Het gebruik van de bussen is € 0,50 per rit. U dient zich hier echter voor op te geven, dit is mogelijk als u zich inschrijft op de eerder genoemde site. Wanneer u op andere tijden aankomt of vertrekt, kun u met de streekbus naar de locatie.

Indien u met eigen vervoer komt kunt u uw route uitstippelen op www.routenet.nl. voor meer informatie kunt u tevens kijken op de website van Bezinningscentrum Emmaüs: www.emmausbezinningscentrum.nl Invloed van de moderne media

77


Adverteerders

Zonder de financiĂŤle inzet van de volgende bedrijven en instellingen was deze bundel onmogelijk geweest. Hartelijk bedankt: TU Kampen Ketel1 Fotoreportage Hans van Sloten Reformatorisch Dagblad (Erdee Media) Royal Smilde Food Group ForumC Christal SW Wetenschappelijk Instituut Christenunie

blz. 2 blz. 9 blz. 21 blz. 37 blz. 43 blz. 44,45 blz. 57 blz. 67 achterkant

De gemiddelde amerikaanse tiener verstuurt per maand 2.272 sms'jes.

PaasCongres 2010: Wereld 2.0


Alles op een rijtje Inschrijven

www.paascongres.nl

Locatiegegevens:

Bezinningscentrum EmmaĂźs Udenhoutseweg 15 5268 CG Helvoirt Tel.: 0411-643725

Inhoudelijke vragen

pacoin@vgst.nl David Dubbink: 06-14347561

Huishoudelijke vragen

pacohu@gsva.nl Aline Kiewiet: 06-40296311

FinanciĂŤn

Bart van Sloten: 06-10019408 bartvansloten@gsva.nl girorekeningnummer: 1306.47.594

Invloed van de moderne media

79


Programma Donderdag 11:30 13:30 14:00 15:30 17:00 18:00 19:30 20:00 21:30 22:30 23:00

Ontvangst, inschrijving en lunch Opening Lezing 1 Vragenronde 1 Voorspel Diner Koffie Lezing 2 Vragenronde 2 Sluiting Borrel

08:30 09:30 10:00 11:30 12:30 13:30 15:00 16:00 18:00 20:00 22:00 22:30 23:30

Ontbijt Dagopening Lezing 3 Vragenronde 3 Lunch Workshopronde 1 Workshopronde 2 Sport & Spel Diner Bij Snaar en Spel Haspel Sluiting Feest

09:00 11:00

Na Spel (Brakfeast) Vertrek

Vrijdag

Zaterdag

PaasCongres 2010: Wereld 2.0




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.