Witteveen+Bos Nieuws 103

Page 1

Nieuws

103

Gebiedsagenda IJsselmeer Om het toekomstige beleid voor het IJsselmeergebied integraal vorm te geven en partijen vroegtijdig te betrekken in de ideeënvorming, wordt een gebiedsagenda voor 2050 opgesteld. In opdracht van en samen met het ministerie van Infrastructuur en Milieu startte Witteveen+Bos in 2016 met een proces om partijen, die betrokken zijn bij het IJsselmeergebied, samen te brengen. Het adviesrapport dat daaruit voortvloeit, is in november 2016 opgeleverd. Het IJsselmeergebied is het grootste aaneengesloten zoetwatergebied van WestEuropa. Het biedt Nederland een strategische zoetwaterbuffer voor drinkwater, landbouw en natuur. Daarnaast heeft het Rijk een aantal opgaven op het gebied van waterveiligheid, zoetwater, klimaatadaptatie, natuurontwikkeling, waterkwaliteit, energieproductie, visserij, toerisme, recreatie en verstedelijking. De ambitie is om vanuit een integrale blik op het IJsselmeergebied het beleid van de verschillende overheden beter op elkaar af te stemmen en de beschikbare middelen optimaal in te zetten. Witteveen+Bos ondersteunde het Rijk bij dit gebiedsproces. Er werd gewerkt in zogenaamde gebiedsdialogen, waarin vertegenwoordigers van overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties in bijeenkomsten van 80 tot 100 mensen met elkaar in gesprek gingen over ruimtelijke opgaven en ontwikkelingen rondom het IJsselmeergebied. Door middel van ontwerpend onderzoek zijn nieuwe kansen voor het gebied in beeld gebracht en werd onderzocht hoe deze kansen in projecten te realiseren. Het adviesrapport met voorstellen voor toekomstperspectieven is openbaar beschikbaar. Meer informatie over de Agenda IJsselmeergebied is te vinden op de website www.agendaijsselmeergebied2050.nl. + martijn.franssen@witteveenbos.com

Extra zuiveringsstap haalt medicijnresten uit afvalwater In januari 2017 startten Witteveen+Bos, TU Delft, Nijhuis Water Technology, STOWA en Waternet een labschaalonderzoek naar een innovatieve manier om medicijnresten uit huishoudelijk afvalwater te verwijderen. Er wordt onderzocht of de toepassing van een ozon- en actiefkoolfilter (O3GAC), als extra stap in het zuiveringsproces, microverontreinigingen zoals medicijnresten daadwerkelijk kan omzetten in onschadelijke stoffen. Dit laboratoriumonderzoek vormt een belangrijk element binnen de ontwikkeling van een nabehandeling bij de zuivering van huishoudelijk afvalwater, een van de pijlers uit het aanvalsplan waterkwaliteit binnen het Deltaprogramma Waterkwaliteit en Zoetwater, dat op 16 november 2016 werd ondertekend door de minister van Infrastructuur en Milieu. Witteveen+Bos werkt samen met Waternet en de STOWA al vanaf 2007 aan de ontwikkeling van het 1-STEP®-filter (One Step Total Effluent Polishing): een filtratietechniek die op rioolwaterzuiveringsinstallaties kan worden toegepast bij de nabehandeling van effluent. Om microverontreinigingen zoals medicijnresten nog beter te kunnen verwijderen, wordt nu de toepassing van een ozon- en actiefkoolfilter (O3GAC) verder onderzocht. In de labopstelling van de TU Delft wordt het O3GAC-principe op laboratoriumschaal getest met een kleinschalige proef. O3GAC is een zogenoemde drievoudige barrière, die werkt op basis van oxidatie, adsorptie en biologisch actieve filtratie. De ozon breekt microverontreinigingen in kleine stukjes. Dit kan nog niet in het reeds full-scale toegepaste 1-STEP®-filter. Vervolgens vindt adsorptie en biologische omzetting plaats in het actiefkoolfilter, waardoor de emissie van bijproducten wordt geminimaliseerd. In het vervolgtraject wordt gekeken of er tegelijkertijd stikstof en fosfaat uit het water verwijderd kan worden. Wanneer het labschaalonderzoek op de TU Delft succesvol blijkt, wordt in het najaar van 2017 gestart met een demonstratieproject bij rioolwaterzuiveringsinstallatie Horstermeer, waar het 1-STEP®-filter al jarenlang succesvol wordt toegepast.

Daarbij worden de zuiveringsprestaties van het filter en de ontwerp-uitgangspunten in de praktijk onderzocht. Witteveen+Bos verzorgt de projectbegeleiding en zal de uitvoering van het demonstratieonderzoek begeleiden. Ook zal de demonstratie-opstelling drie maanden in Vlaanderen bij Aquafin en drie maanden in Duitsland bij Wasser Verband Eifel Rur worden getest met als doel: leren van de toepassing op andere waterzuiveringen, onderzoeken of internationale inzetbaarheid mogelijk is en kennisdeling. + arjan.dekker@witteveenbos.com


Innovatieprogramma provincie Drenthe Samenwerken aan verduurzaming wegennet

Hoe maken we van de Drentse provinciale wegen duurzame wegen? En hoe krijgen Drentse innovaties zoals een biobased geleiderail hierin hun plek? Reina Geertsema en Gabby van Meer van de provincie Drenthe zijn volop in de weer om de Drentse provinciale infrastructuur te verduurzamen. Witteveen+Bos ondersteunt hen daarbij. Sinds 2016 is Witteveen+Bos als een van de geselecteerde raamcontractanten verbonden aan de provincie Drenthe. Binnen dit raamcontract werken we aan projecten zoals de verbreding van de N34 en de inspectie van geleiderails langs het provinciale wegennet. Bij het ingaan van het raamcontract heeft Witteveen+Bos samen met de provincie Drenthe en andere geselecteerde bureaus initiatief genomen voor het instellen van een innovatieprogramma. Dit innovatieprogramma is inmiddels door de provincie Drenthe vastgesteld. Biobased ‘Wij willen de komende jaren een flinke slag slaan in de verduurzaming van ons wegennet’, zegt Reina Geertsema, die namens de provincie Drenthe coördinator is van het raamcontract. ‘Drentse bedrijven zijn bezig met de ontwikkeling van biobased bouwmaterialen. We willen daar graag in echte bouwprojecten mee experimenteren. We zouden bijvoorbeeld de geleiderails langs onze wegen van biobased grondstoffen kunnen laten maken.’ Biobased materiaal is hernieuwbaar materiaal van biologische oorsprong, waarbij met hernieuwbaar wordt bedoeld dat de grondstoffen binnen de levensduur van het product waarin ze gebruikt worden weer terug kunnen groeien. Fossiele grondstoffen vallen daarmee niet onder biobased. Gabby van Meer is, als verandermanager op het gebied van asset management, bezig om het denken en samenwerken op het gebied van duurzaamheid binnen de provincie een stap verder te brengen. Samen met Reina Geertsema introduceert hij momenteel de vier principes van Duurzaam Asset Management met behulp van het Raamwerk voor Duurzame Strategische Ontwikkeling van Hilda Feenstra (auteur van het boek Duurzaam zijn moet je durven). Van Meer: ‘Duurzaamheid is toewerken naar nul negatieve impact op onze ecologische en sociale systemen. Ik toets alles aan de vraag hoe we scoren ten opzichte van die nul.’

Duurzaamheidsambities provincie Drenthe Om duurzaam te worden zullen we • de natuur niet sneller afbreken dan de tijd die nodig is om te herstellen • niet meer en sneller stoffen uit de aarde in het milieu brengen dan de natuur kan verwerken • niet meer en sneller chemische stoffen in het milieu brengen dan de natuur kan verwerken • geen dingen doen waardoor we mensen beperken in het vervullen van hun basisbehoeften.

Witteveen+Bos Nieuws februari 2017

Inventarisatie Het innovatieprogramma van de provincie Drenthe biedt Geertsema en Van Meer de komende jaren volop kansen om duurzaamheidsmaatregelen te treffen. Zo heeft Witteveen+Bos samen met de provincie Drenthe in kaart gebracht welke duurzame innovaties toepasbaar zijn bij de verbreding van de N34 bij Emmen. Maurits Schilt van Witteveen+Bos heeft deze inventarisatie begeleid. Schilt: ‘We hebben alle afdelingen van de provincie twee uur bij elkaar gezet. Het enthousiasme was enorm, en de ideeën vlogen over tafel. Van het toepassen van gebruikt dakleer in het asfalt tot het toepassen van energieopslag.’ De provincie maakt momenteel zelf een schifting van alle genoemde maatregelen en kiest er voor om drie tot vijf maatregelen daadwerkelijk een plek te geven in de te verbreden N34. Provinciale assets De mogelijkheden tot verduurzaming van de provinciale assets zijn enorm. Reina Geertsema noemt als voorbeeld het verduurzamen van gemalen, die een grote energievraag hebben: ‘Door rondom gemalen ruimte te zoeken voor zonneakkers, willen we kijken of we gemalen zelfvoorzienend kunnen maken.’ Gabby van Meer wijst op de markering van provinciale wegen. ‘We gebruiken jaarlijks heel veel verf om deze in conditie te houden. Die verf zou zo snel mogelijk biologisch afbreekbaar moeten zijn. En de ribbelstroken maken we nu nog met plastic blokjes, terwijl we dat eigenlijk met bioplastics willen doen.’

Symposium ‘Innovatie kan je niet aanbesteden’ Hoe kunnen we gezamenlijk onze projecten innovatiever maken? Kunnen we gerichter stimuleren met innovatieve contract- of aanbestedingsvormen? Is een cultuuromslag nodig? Met onze partners in de GWW-keten gaan wij samen op zoek naar antwoorden op deze vragen. Witteveen+Bos organiseert daarom op 2 maart 2017 een symposium over het realiseren van innovaties op het gebied van duurzaamheid en energietransitie in regionale en lokale ruimtelijke projecten. Onder andere Fleur GräperVan Koolwijk (gedeputeerde van de provincie Groningen), Theo Salet (Witteveen+Bos en hoogleraar aan de TU Eindhoven) en Sieds Hoitinga (programmamanager RegioSpecifiekPakket namens provincie Fryslân) delen hun ervaringen. www.witteveenbos.nl/agenda

Wij blijven ook in 2017 nauw betrokken bij de implementatie van het innovatieprogramma. Logisch, vindt Geertsema. ‘Als verbindende schakel tussen ons en de wereld van technologische innovaties spelen de ingenieursbureaus een onmisbare rol.’ + maurits.schilt@witteveenbos.com

vlnr Gabby van Meer en Reina Geertsema


TENTOONSTELLING BAGGERMUSEUM

Substantiële bijdrage aan duurzame innovatie

Het Nationaal Baggermuseum in Sliedrecht, waarvan Witteveen+Bos een sponsor is, opende op 10 december 2016 een tentoonstelling waarin de renovatie van de Afsluitdijk centraal staat. Witteveen+Bos heeft jarenlang gewerkt aan deze renovatieplannen, binnen diverse projecten. De 32 kilometer lange Afsluitdijk tussen Noord-Holland en Friesland is gebouwd in 1932, om overstromingen in het midden van Nederland te voorkomen. In de komende jaren zal de dijk worden vernieuwd en versterkt, zodat deze weer voldoet aan actuele veiligheidseisen. Naast projecten die te maken hebben met waterveiligheid en waterbeheer zijn ook plannen om de natuur in het gebied een handje te helpen, plannen die economische ontwikkeling in de regio moeten stimuleren en plannen voor het opwekken van nieuwe vormen van duurzame energie. Tijdens de tentoonstelling is er ook aandacht voor het verleden van de Afsluitdijk, met foto’s van het werk tussen 1928 en 1932 en schaalmodellen van baggerschepen. De tentoonstelling is te zien tot en met 13 mei 2017. + communicatie@witteveenbos.com

Surbana Jurong

FIETSINFRASTRUCTUUR SINGAPORE

De nieuwe Green Deal is een vervolg op de bestaande Green Deal Duurzaam GWW en verschilt daarvan doordat de convenantpartners nu actieplannen aan hun handtekening moeten koppelen en concreet moeten aangeven hoe zij gaan zorgen dat de Aanpak Duurzaam GWW in zoveel mogelijk projecten wordt toegepast. De nieuwe Deal is daarmee minder vrijblijvend. Daarnaast betekent het feit dat Witteveen+Bos nu als bureau tekent, en niet alleen onder de vlag van NLingenieurs, dat wij ook aangesproken kunnen worden op onze resultaten. Naast Witteveen+Bos en andere adviesbureaus tekenden ook opdrachtgevers van de rijksoverheid, ProRail, provincies, gemeenten, waterschappen, bouwbedrijven en brancheorganisaties. Duurzaam GWW Al sinds 2009 is Witteveen+Bos betrokken bij de ontwikkelingen rondom Duurzaam GWW. In eerste instantie in opdracht van Senter Novem voor het programma Duurzaam Inkopen. Criteriadocumenten met minimumeisen per productgroep. Deze werden destijds gebruikt om aanbestedingen te verduurzamen, maar bleken innovatie niet te bevorderen. Overheids- en marktpartijen namen in 2009 het initiatief om samen een betere aanpak voor Duurzaam Inkopen in de GWW-sector te ontwikkelen, een aanpak die beter kansen zou benutten voor duurzaamheid en innovatie. Zo kon tevens worden voorkomen dat iedere opdrachtgever en ieder bureau een eigen instrument ging ontwikkelen. Witteveen+Bos dacht mee over een gezamenlijk instrument. Het resultaat is een proces- en projectmanagementaanpak: de ‘Aanpak Duurzaam GWW’, met een paar instrumenten, zoals de Omgevingswijzer en het Ambitieweb, en in de aanbestedingsfase de CO2-prestatieladder en DuboCalc. De instrumenten maken duurzaamheid op verschillende thema’s inzichtelijk en geven houvast bij een

gestructureerde discussie met belanghebbenden. Met deze aanpak is het willekeurig plakken van duurzame ‘gadgets’ op een gangbaar project verleden tijd. Het gaat erom structureel te onderzoeken hoe energiebesparing, natuur, leefbaarheid, beperking van materialen en grondstoffen en circulaire economie in een project kunnen worden gerealiseerd. Succesvolle toepassing Inmiddels heeft Witteveen+Bos de Aanpak Duurzaam GWW in tal van projecten toegepast. Uit onze praktijk blijkt dat het beste effect kan worden bereikt wanneer vanaf het begin van het project relevante duurzaamheidsthema’s worden meegenomen. Toch zijn verschillende projecten, die in een verder gevorderd stadium waren, opnieuw bekeken vanuit duurzaamheidsperspectief. De inzet van de aanpak heeft bij project Afsluitdijk onder andere geleid tot onderzoek naar energieterugwinning door turbinerende spuipompen en DuboCalc-berekeningen voor het referentieontwerp met aandacht voor materiaalgebruik. Bij het project Ontbrekende Schakel N316 zijn een autonome energievoorziening voor pompen in het kunstwerk en een betere afstemming op aansluitende werkzaamheden alsnog in het ontwerp meegenomen en bij het project A9 is in alle ontwerpstappen een bewuste en berekende CO₂-afweging gemaakt. Deze voorbeelden bewijzen dat een gestructureerde en gelijkwaardige discussie met belanghebbenden en opdrachtgevers en het consequent doorvoeren van duurzaamheidsambities ook daadwerkelijk iets waardevols kan opleveren. Blind dates Witteveen+Bos wil de aanpak in zoveel mogelijk projecten concreet toepassen en er een betere business van maken. Ook zijn we al twee jaar vertegenwoordigd in het expertnetwerk Duurzaam GWW van NLingenieurs dat het gebruik van de aanpak bij bureaus en opdrachtgevers probeert te stimuleren. We doen onder andere mee aan ‘blind dates’, werksessies met convenantpartners van de Green Deal die kunnen helpen bij vragen waarmee deelnemers worstelen. De ingenieursbureaus geven advies vanuit ervaringskennis en doen dat als ‘neutrale’ ingenieur, zonder de pet op van de eigen organisatie. + jacobiene.ritsema@witteveenbos.com

VOOG.nl

Om te voorkomen dat het wegennet dichtslibt, voert Singapore al jaren een actief ontmoedigingsbeleid voor autobezit en stimuleert zij andere vormen van transport. De overheid communiceert een visie en campagne voor een car-lite Singapore. Deze visie stimuleert het gebruik van openbaar vervoer, wandelen en fietsen. De Land Transport Authority (LTA) van Singapore is van plan deze visie als eerste te verwezenlijken in de dichtbevolkte stadswijk Ang Mo Kio (175 duizend inwoners). Witteveen+Bos en lokaal ontwerp- en ingenieursbureau Surbana Jurong wonnen samen een tender van LTA voor planning en ontwerp van het fietsnetwerk in Ang Mo Kio. Doel van het project is om een fietsnetwerk te realiseren dat veilig en comfortabel fietsen mogelijk maakt. In de voorontwerpfase brengen wij onze Nederlandse kennis op het gebied van fietsinfrastructuur samen met onze ervaring in Singapore in, om zo een infrastructuur van hoge kwaliteit te ontwerpen. In de fase van het gedetailleerde ontwerp houden we toezicht op de lokale ingenieurs die de ontwerpen een stap verder brengen. Uniek in onze aanpak is de ruimtelijke analyse waarin we bepalen hoe fietspaden en kruisingen geïmplementeerd kunnen worden in de huidige dichtbebouwde omgeving. We zijn er trots op dat Witteveen+Bos aangewezen is als specialist op het gebied van fietsinfrastructuur en zo een bijdrage kan leveren aan het ontwikkelen van de wandel- en fietsinfrastructuur in Singapore. We staan LTA bij in het realiseren van een veilige, comfortabele en aantrekkelijke fietsinfrastructuur.

Op 17 januari 2017, tijdens de opening van InfraTech, heeft Karin Sluis namens Witteveen+Bos de Green Deal Duurzaam GWW 2.0 getekend. Witteveen+Bos onderscheidt zich, samen met enkele andere bureaus, door niet alleen als lid van brancheorganisatie NLingenieurs mee te tekenen, maar ook als individueel bureau de verplichting aan te gaan een substantiële bijdrage te leveren aan duurzame innovatie in de sector.

+ jair.smits@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Nieuws februari 2017


DIJKVERSTERKING KOEHOOL-LAUWERSMEER

Erkenning ProRail In januari 2017 ontving Witteveen+Bos van ProRail de erkenningen voor ‘spoordragende’ en ‘niet-spoordragende’ Civieltechnische en Utilitaire Constructies. Deze erkenningen maakt Witteveen+Bos een zelfstandig adviseur op de spoormarkt, die alle constructies in en om het spoor mag ontwerpen en engineeren. Met de verkregen erkenningen kan Witteveen+Bos advies bieden aan ProRail, aannemers, gemeenten, provincies en andere overheden over onder andere spooronderdoorgangen, vaste en beweegbare spoorbruggen, verdiepte liggingen en viaducten alsmede alle andere denkbare civieltechnische constructies in en om het spoor. Samen met andere disciplines is Witteveen+Bos in staat van het eerste initiatief tot en met de detailleringsfase te komen tot integrale oplossingen in een spoorse omgeving. Onze aanpak kenmerkt zich door aandacht voor omgeving en belanghebbenden. Constructies rond het spoor hebben daarop vaak een grote impact. Op dit moment werkt Witteveen+Bos onder andere aan spoorkruisingen die onderdeel zijn van de Aanpak Ring Zuid Groningen, de Oosterweelverbinding in Antwerpen, Spoorzone Delft, Verbindingsweg Borne en de onderdoorgang Deventer Oostriklaan. Tot eind 2016 voerde Witteveen+Bos integrale spoorse advisering uit via Railinfra Solutions V.O.F. Met de partners in deze vennootschap is besloten om na afronding van de lopende projecten de structurele samenwerking te beëindigen. Vanaf januari 2017 gaat Witteveen+Bos zelfstandig verder in het werkveld van constructieve advisering voor projecten waar een ProRail-erkenning voor benodigd is. + hans.van.daelen@witteveenbos.com

Herindeling drukzones waterleidingnet Witteveen+Bos heeft in opdracht van Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheid om CO₂-uitstoot te reduceren door het herindelen van de drukzones in het waterleidingnetwerk in Zuid-Limburg. Dit onderzoek maakt deel uit van een grootschaliger onderzoek van WML naar potentiële reductie van CO₂-uitstoot. Door herindeling van de drukzones waarbij de geografische contouren van het landschap beter worden gevolgd, kunnen lagere drukken gerealiseerd worden. Dat leidt tot een vermindering van benodigde pompenergie om het water te transporteren en daarmee een vermindering van CO₂-uitstoot. Ook leiden lagere drukken tot kostenbesparingen door afname in lekverliezen, storingsfrequentie en een toename in de levensduur van leidingen. Dit onderzoek is uitgevoerd door bestaande distributienetwerkmodellen te koppelen en aan te passen zodat de huidige veertig drukzones teruggebracht worden tot circa vijftien drukzones. Dit is gedaan met het hydraulisch rekenprogramma Infoworks. Uit het onderzoek blijkt dat de vereiste investeringskosten voor leidingen en pompstations om het netwerk opnieuw in te richten niet opwegen tegen het te behalen potentieel in CO₂-reductie. Wel is er op kleinere schaal door eenvoudige ingrepen drukverlaging te realiseren en daarmee de levensduur van de leidingen te verlengen. Daarmee kan een reductie in investeringskosten worden gerealiseerd. Hoewel het beperkte potentieel in de reductie van CO₂-uitstoot niet de uitkomst is waarop gehoopt was, draagt het wel bij aan WML’s besluitvorming voor de realisatie van een kleinere CO₂footprint. Witteveen+Bos heeft met deze opdracht een mooie kans gekregen om de expertise op het gebied van Infoworks te etaleren en een deel van de WML-netwerken te leren kennen. + siert.meijer@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Nieuws februari 2017

Op 2 februari 2017 tekenden Oeds Bijlsma, secretaris-directeur Wetterskip Fryslân, en Maurits Schilt, vestigingshoofd Witteveen+Bos Heerenveen, een overeenkomst voor de uitvoering van de verkenningsfase van het dijkversterkingsproject Koehool-Lauwersmeer. Het gaat om een dijkversterking van 23,15 km langs de Waddenzeekust van Friesland over een totale lengte van 47,9 km. De dijkbekleding is hier op een aantal plaatsen afgekeurd. Het project is een onderdeel van het landelijke hoogwaterbeschermingsprogramma. De verkenningsfase moet voor eind 2018 leiden tot een voorkeursalternatief en een plan van aanpak voor de vervolgfase. Om dit te kunnen realiseren heeft Wetterskip Fryslân binnen het raamcontract voor advies- en ingenieursdiensten een uitvraag gedaan. Het waterschap beoogde daarbij één samenwerkingspartner te selecteren, bij wie zij alle benodigde diensten efficiënt en kostenbesparend kan onderbrengen. Om die reden heeft zij gekozen voor een aanbestedingsprocedure waarin eerst is getoetst op kwaliteit en vervolgens een prijs is uitgevraagd. Witteveen+Bos kwam na een uitgebreide selectieprocedure als beste uit de bus en biedt het Wetterskip gedurende de gehele verkenning en mogelijk vervolgfasen ondersteuning op alle benodigde gebieden. + maurits.schilt@witteveenbos.com

DUURZAME ONTWIKKELING ABIDJAN Witteveen+Bos werkt in de stad Abidjan, Ivoorkust, aan het project Abidjan Sustainable Urban Development. Het project richt zich op vijf onderdelen: -d uurzame verstedelijking: het plannen en sturen van de groei van Abidjan en omliggende steden - l uchtkwaliteit: monitoring van de luchtkwaliteit en verlaging van emissies van het verkeer -d uurzame stedelijke infrastructuur: verbetering van duurzame mobiliteit (ov en langzaam verkeer) en klimaatadaptatie (zoals overstromingen en erosie) -a fvalbeheer: advies voor een pilotproject voor de bouw van een composteringsinstallatie -c apaciteitsopbouw en kennismanagement bij de betrokken nationale en lokale overheden. Witteveen+Bos heeft diverse stakeholderworkshops georganiseerd, inhoudelijke analyses verricht en verschillende overleggen met ministeries, agentschappen en lokale partijen in Ivoorkust gevoerd. De belangrijkste resultaten zijn een breed gedragen financieringsaanvraag, een klimaatstresstest en verschillende ‘Terms of references’ voor de activiteiten die gefinancierd zullen worden. Hierbij heeft een lokale partner op specifieke punten ondersteund. Dit project past binnen het Sustainable Cities-initiatief van de Global Environmental Facility. De African Development Bank heeft gevraagd welke projectactiviteiten gefinancierd en uitgevoerd moeten worden. De financieringsaanvraag, voorbereid door Witteveen+Bos, is in december 2016 goedgekeurd door de Global Environment Facility. + leon.valkenburg@witteveenbos.com


ROUTEKAART VOOR VERBETERDE WATERKWALITEIT

BELADINGSGRAAD DATA-ANALYSE

Eind november 2016 bracht een team van waterexperts van Witteveen+Bos een bezoek aan de stad Alappuzha in India. Het doel was om duurzame korte- en langetermijnoplossingen te ontwikkelen voor de waterkwaliteit van de oude kanalen van de stad. De missie vond plaats op aanvraag van de Nederlandse Ambassade in India, op verzoek van de regering van deelstaat Kerala. Het past binnen het cultureelerfgoedprogramma van de ambassade. De stad Alappuzha is een populaire toeristische bestemming. De stad staat bekend om de zogenoemde ‘backwaters’ en de kanalen. De kanalen kampen met een slechte waterkwaliteit door stilstaand water, groei van waterhyacint en ophoping van afval. De slechte waterkwaliteit is een risico voor de gezondheid. Bovendien zijn de meeste kanalen niet bevaarbaar. Lokaal treedt wateroverlast op tijdens de moesson. Tijdens de missie heeft Witteveen+Bos de routekaart ontwikkeld in goede samenwerking met een team van ingenieurs van het ministerie van Irrigatie. De maatregelen zijn erop gericht om de waterkwaliteit en de bevaarbaarheid in Alappuzha te verbeteren. Daarnaast worden natuurlijke processen in het watersysteem versterkt om op lange termijn de waterkwaliteit te verbeteren en om milieuproblemen voor de natuur, vissen en landbouw te verminderen. De oplossingen moeten toegevoegde waarde hebben voor Kerala en Alappuzha door het bevorderen van duurzaam toerisme, natuur, landbouw en revitalisering van het cultureel erfgoed.

In de milieueffectrapportage van de Tweede Maasvlakte is de verplichting opgenomen om jaarlijks de beladingsgraad te toetsen van het vrachtverkeer. Handmatig tellen is duur, daarom heeft het Havenbedrijf Rotterdam een beladingsgraadscanner van HIG Traffic Systems laten plaatsen op de N15 bij het bestaande Weight in Motion-meetpunt (voor het wegen van rijdende voertuigen). Het combineren van data uit beide meetpunten geeft het Havenbedrijf, naast meer informatie over de mate van overbelading, ook meer inzicht in de gevallen waarin overbelading optreedt en wat het gewicht van de lading in de containers is. Om daadwerkelijk informatie te verkrijgen uit de gegevens van de combinatie van beide systemen heeft Witteveen+Bos de data letterlijk vorm en kleur gegeven. Door de data per voertuig om te zetten in een afbeelding wordt in een oogopslag zichtbaar welke soorten meetfouten er zijn. Het gelijktijdig tonen van een groot aantal afbeeldingen geeft het oog de mogelijkheid om patronen te herkennen. Er is bijvoorbeeld snel zichtbaar welke categorie vrachtauto’s het vaakst een te hoge aslast laat zien en welke as dat is. De combinatie van gegevens van beide systemen geeft ook het percentage containers aan dat leeg wordt vervoerd.

+ leon.valkenburg@witteveenbos.com

PEILBESLUIT BOMMELERWAARD Witteveen+Bos stelt in opdracht van Waterschap Rivierenland een nieuw peilbesluit op voor het afwateringsgebied Bommelerwaard. In dit peilbesluit worden de waterpeilen geoptimaliseerd met de GGOR-methode. GGOR staat voor Gewenst Gronden Oppervlaktewater Regime. Hiervoor is met grondwatermodel MORIA berekend in hoeverre het gronden oppervlaktewater tegemoetkomt aan de eisen van de grondgebruikfuncties. De verbeteringen die hieruit volgen worden momenteel vertaald naar nieuwe waterpeilen (het ontwerppeilbesluit). Tijdens dit peilbesluitproces is er intensief overleg met de omgeving middels een klankbordgroep. Hierin zitten vertegenwoordigers van gemeenten, provincie en maatschappelijke organisaties met belangen in het gebied (land- en tuinbouw, natuur, recreatie en drinkwater). Naar verwachting wordt het nieuwe peilbesluit op 1 januari 2018 operationeel.

+ erik.jongenotter@witteveenbos.com

+ leo.van.wee@witteveenbos.com

ONTWERP STATIONSGEBIED FEANWÂLDEN

GUNNING SO3 RIJKSWATERSTAAT Rijkswaterstaat koopt jaarlijks vele honderden ingenieursdiensten in ten behoeve van aanleg- en onderhoudsprojecten en voor kennis en ontwikkeling. Om de benodigde ingenieursdiensten efficiënt uit te vragen, werkt Rijkswaterstaat nauw samen met marktpartijen. In de afgelopen jaren zijn in dit kader positieve ervaringen opgedaan met Samenwerkingsovereenkomst 2 (SO2). Witteveen+Bos heeft in dit programma diverse interessante adviesopdrachten verworven, waaronder de planvoorbereiding van de Afsluitdijk en de Blankenburgverbinding. SO2 liep medio 2016 af.

Samen met (landschaps-)architectenbureau karres+brands werkt Witteveen+Bos aan een ontwerp voor een elf hectare groot park- en stationsgebied in het Friese Feanwâlden. Door de aanleg van de Centrale As is de provinciale weg N356 om het dorp heen komen te liggen, waar die voorheen het dorp doorkruiste. Hierdoor ontstond een groot, leeg gebied in het dorpshart. Het doel van de ontwerpopgave is om beide dorpshelften weer met elkaar te verbinden en tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit van het gebied te verbeteren, aansluitend bij de identiteit van de Friese Wouden en het dorp zelf. Op dit moment wordt het voorlopige ontwerp afgerond, waarna zal worden gestart met het opstellen van het definitieve ontwerp. Opdrachtgevers zijn Provinsje Fryslân en de gemeente Dantumadiel. + maaike.andela@witteveenbos.com

KUSTMODELLERING IN GHANA

Door Rijkswaterstaat is besloten opnieuw een samenwerkingsovereenkomst met marktpartijen aan te gaan. SO2 is hierbij als solide basis genomen, waarin verbeterpunten zijn verwerkt en een volgende stap is gezet naar de invulling van de samenwerking vanuit de Marktvisie. Hieruit is Samenwerkingsovereenkomst 3 (SO3) voortgekomen, waarop Witteveen+Bos zich inschreef. Bij de selectie en beoordeling van de plannen van alle marktpartijen is door Rijkswaterstaat met name het accent gelegd op samenwerking, innovatie, duurzaamheid en de kwaliteit van de dienstverlening. Na beoordeling heeft Rijkswaterstaat SO3 gegund aan in totaal 32 partijen, verdeeld over drie percelen: algemene ingenieursdiensten, diensten op het gebied van asset management en diensten op het gebied van integrale planuitwerking en contractvoorbereiding. De overeenkomst heeft een looptijd van drie jaar en kent de mogelijkheid tot verlenging met een jaar. Witteveen+Bos is verheugd dat drie percelen aan haar zijn gegund en ziet uit naar een succesvolle en vruchtbare samenwerking met Rijkswaterstaat.

Specialisten op het gebied van hydrodynamica en morfologie hebben recent een hydrodynamisch model van de volledige kust van Ghana opgezet. Hiermee kan op iedere willekeurige locatie langs de kust de waterstand en stroming - gedreven door golven, wind en getij - worden bepaald. In december 2016 is in Ghana een tweede project afgerond in opdracht van PMI Marine & Construction Services, voor een locatie op enkele kilometers uit de kust van Tema. Voor het conceptontwerp van een laaden losstation voor een petroleumdepot zijn met het model zowel de dagelijkse als de extreme ontwerpcondities bepaald. Eerder in 2016 is voor een locatie nabij Aboadze een metocean study uitgevoerd, om de haalbaarheid te onderzoeken van het aanleggen van een koelwatersysteem voor een elektriciteitscentrale. Het model is voor Witteveen+Bos een waardevolle toevoeging aan de al uitgebreide modeldatabase, waarin voor bijna alle kustlocaties waar Witteveen+Bos projecten uitgevoerd heeft dergelijke modellen beschikbaar zijn.

+ rene.de.boer@witteveenbos.com

+ daniel.dusseljee@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Nieuws februari 2017


Saneringsproject Kaukasus afgerond Eind 2016 rondde Witteveen+Bos het project om arseenhoudend mijnafval in de Kaukasus in Georgië te saneren af. Alle betrokken partijen kunnen er trots op zijn dat er een significante bijdrage is geleverd aan de oplossing van een groot milieuen volksgezondheidsprobleem in de Kaukasus. De verontreiniging van dit gebied met arseen vindt haar oorsprong in het delven en verwerken van arseenerts tot een puur product ten tijden van de Sovjet-Unie. Toen Georgië in de jaren negentig onafhankelijk werd, zijn de deze activiteiten gestaakt zonder de faciliteiten en terreinen waar het erts verwerkt werd op degelijke wijze te sluiten. Hierdoor is het toxische arseen via wind en (grond)water verspreid. Witteveen+Bos maakte in samenwerking met het Caucasus Environmental NGO Network (CENN) saneringsplannen voor zeven locaties met sterk verhoogde arseenconcentraties in de bodem en voormalige verwerkingsfaciliteiten. Biosoil International voerde onder supervisie van Witteveen+Bos de plannen uit voor drie van deze locaties nabij Uravi en reduceerde de concentratie arseen tot een acceptabel niveau voor industriële toepassingen. De werkzaamheden betroffen het afrasteren van deze locaties en het

construeren van nieuwe stortplaatsen voor het (arseenhoudend) afval, dat voortkwam uit het slopen van verontreinigde gebouwen en het afgraven van vervuilde grond. Het project in Georgië is geformuleerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in het kader van het Programma Samenwerking Oost-Europa Milieu. Het project is mede gefinancierd door het Georgische Ministry of Environmental and Natural Resources Protection. Speciale aandacht ging uit naar de verbetering van een bestaande sarcofaag in de buitenbocht van een rivier waarin zwaar verontreinigd afval is opgeslagen. Door de locatie van de sarcofaag blijven dit slechts tijdelijke maatregelen. Daarom organiseerde Witteveen+Bos een interne brainstormsessie, waarin vanuit verschillende disciplines oplossingsrichtingen werden bedacht voor een duurzamere oplossing. Deze oplossingsrichtingen en aanbevelingen ten aanzien van verdere arseenproblematiek in de regio zijn aangeboden aan de stakeholders. De Georgische overheid heeft aangegeven dit goed te kunnen gebruiken om fondsen te verwerven voor de uitvoering van deze aanbevelingen. + stef.carelsen@witteveenbos.com

IJsselmeervisserij Het gaat niet goed met de beroepsvisserij op het IJsselmeer en Markermeer. De visbestanden en daarmee de vangsten en inkomsten zijn dalende. In opdracht van de Stichting Transitie IJsselmeervisserij stelde Witteveen+Bos het rapport ‘Gedeeld Beeld Werkelijkheid IJsselmeervisserij’ op over de oorzaken van de ontwikkelingen in de visstand in het IJsselmeer.

Aanleiding voor de rapportage was de constatering van de stichting dat er over de ontwikkeling van de visstand en visserij en de oorzakelijke factoren hierachter veel verschillende meningen bestonden, zowel in wetenschappelijke kringen als bij beroepsvissers en maatschappelijke organisaties. Het rapport beoogt een gemeenschappelijke feitenbasis te bieden, waarmee de stichting samen met alle betrokken instanties aan de gewenste transitie naar een duurzame visserij kan werken. De rapportage is op een bijzondere wijze tot stand gekomen, door alle betrokkenen - deskundigen, vertegenwoordigers van de IJsselmeer-beroepsvisserij en verschillende maatschappelijke organisaties die bij het IJsselmeer betrokken zijn - te betrekken bij het samenstellen van de tekst. Deze partijen hebben zich alle achter de tekst geschaard. Diverse oorzaken liggen ten grondslag aan de dalende visbestanden. Het productievermogen van het IJsselmeer en Markermeer is sinds de jaren ’50-’60 zeer sterk afgenomen, onder andere als gevolg van nationaal en internationaal beleid op het gebied van waterzuivering: de externe toevoer van voedingsstoffen is sterk afgenomen. Daarnaast kenmerkt de inrichting van de meren zich door een sterk kunstmatig karakter met weinig ondieptes, harde randen en een onnatuurlijk

Witteveen+Bos Nieuws februari 2017

peilbeheer, wat ongunstig is voor de visproductie. En hoewel het aantal visserijbedrijven gestaag is afgenomen, is de invloed van de visserij op het visbestand relatief groot gebleven. Ook de invloed van de consumptie van vis door watervogels is merkbaar, met name die van aalscholvers. Zowel voor natuurdoelen als voor de visserij is het wenselijk om de draagkracht van het gebied voor visproductie te vergroten. Omdat een toename van de externe aanvoer van voedingsstoffen niet verwacht mag worden, moet worden ingezet op inrichtingsmaatregelen, zoals de Markerwadden, diverse oeverprojecten en het aantakken van omliggende wateren. Het effect van dergelijke maatregelen op de visproductie zal echter over een lange periode tot stand komen en beperkt van omvang zijn; een terugkeer naar de hoge visproductie van de jaren ’80 is niet te verwachten. De Stichting Transitie IJsselmeervisserij staat voor de uitdaging om voedselrijkdom en IJsselmeervisserij met elkaar in evenwicht te brengen, in samenwerking met alle betrokkenen. In opdracht van de Stichting is Witteveen+Bos inmiddels gestart met het ontwerp van een beheersysteem voor een duurzame beroepsvisserij op het IJsselmeer en Markermeer. + lennart.turlings@witteveenbos.com


BETERE ADVISERING MET SIMSMARTMOBILITY Op 27 januari 2017 lanceerden en demonstreren Connecting Mobility, TNO en TU Delft het eerste prototype van SimSmartMobility. SimSmartMobility is wereldwijd een uniek simulatieplatform om naast bereikbaarheidseffecten en potentieel ook leefbaarheids- en veiligheidseffecten van innovatieve mobiliteitsoplossingen te simuleren. Het prototype is het afgelopen halfjaar ontwikkeld door de drie initiatiefnemers. De simulaties zijn gebaseerd op wetenschappelijk gefundeerde simulatiemodellen, aangevuld met praktijkkennis uit Smart Mobility-projecten en -pilots. Samenwerking tussen partijen is daarvoor essentieel. Op 27 januari 2017 werd een intentieverklaring ondertekend door negentien organisaties, waaronder Witteveen+Bos.

Viking Link koppelt Deense en Britse elektriciteitsnetten

Met de ontwikkeling willen de ondertekenende partijen een bijdrage leveren aan de versnelling van de ontwikkeling van Smart Mobility-diensten en -producten (nationaal en internationaal) en aan de positie van Nederland als koploper. Zij erkennen dat het simuleren van Smart Mobility-diensten helpt om sneller en gerichter te leren in praktijkproeven. Ook zien zij de noodzaak om de onderbouwing van beleidskeuzes voor Smart Mobility te baseren op gefundeerde inschattingen en voorspellingen. Uiteindelijk helpen we daarmee om onderbouwde en gerichte investeringen te doen in Smart Mobility, en daarmee het mobiliteitssysteem in Nederland klaar te maken voor de toekomst. De ontwikkeling is tegelijkertijd ook een kans voor Nederlandse marktpartijen en kennisinstellingen om hun kennis op dit gebied internationaal op de kaart te zetten. Rogier Bos

Witteveen+Bos is gevraagd door haar Deense SEEN-partner NIRAS en adviesbureau Intertek om te ondersteunen bij de aanleg van een nieuwe onderzeese elektriciteitskabel die Revsing in Denemarken zal verbinden met Bicker Fen in het Verenigd Koninkrijk. Deze zogenaamde Viking Link interconnector zal de elektriciteitsnetten in Denemarken en het Verenigd Koninkrijk verbinden, waardoor elektriciteit kan worden verhandeld tussen de twee landen. De Viking Link loopt door vier jurisdicties (Verenigd Koninkrijk, Nederland, Duitsland en Denemarken). Intertek en NIRAS voeren voor het Deense Energinet.dk en het Britse National Grid Interconnector Holdings Ltd mariene consultancydiensten uit. Witteveen+Bos is gevraagd om hulp te bieden bij de vergunningen en milieueffectrapportage voor het Nederlandse gedeelte van de kabelroute. De interconnector zou efficiënter gebruik van hernieuwbare energie, toegang tot duurzame opwekking van elektriciteit en een betere beveiliging van de elektriciteitsvoorziening mogelijk maken. Beide landen profiteren: - Denemarken is onderdeel van de Nord Pool elektriciteitsmarkt en heeft goede verbindingen met Zweden, Duitsland en Noorwegen. Groot-Brittannië verkrijgt hiermee toegang tot een goed ontwikkelde, low cost markt met prijzen die door een gediversifieerde energiemix uit heel Scandinavië en Noord-Duitsland zijn samen te stellen.

In het prototype van SimSmartMobility zijn momenteel twee verschillende Smart Mobility-diensten geprogrammeerd, waarvan het effect op bereikbaarheid en leefbaarheid wordt gesimuleerd. De samenwerkende partijen gaan de komende tijd het platform doorontwikkelen, bijvoorbeeld door nieuwe Smart Mobility-diensten toe te voegen, nieuwe modellen te koppelen en te werken aan de presentatie. Ook vragende partijen, zoals BEREIK! en Provincie Noord-Brabant hebben de intentie uitgesproken voor een mogelijke samenwerking, bijvoorbeeld door concrete mobiliteitsvragen in te brengen. Met deze vragen worden de eerste simulaties gedaan. De gesimuleerde Smart Mobilitydiensten komen daarna ook beschikbaar voor andere vraagstellers. Zo wordt het platform met elke vraag en elk ingebracht model en dienst verder verrijkt. Otto Schepers van Witteveen+Bos: ‘Smart Mobility is een van de grote maatschappelijke veranderingen die op onze mondiale infrastructuur en mobiliteit afkomt. De ontwikkelingen gaan zo snel dat er een innovatieversnelling nodig is. Wij hebben die versnelling ingezet met een nieuwe groep Smart Mobility. Ook gaan wij in 2017 een innovatiehub Smart Mobility opzetten waarin we onze wereldwijde kennis en contacten gaan bundelen. De kennis daaruit willen we graag inzetten in SimSmartMobility om bestuurders en marktpartijen handelingsperspectief te geven voor een versnelde reactie op de nog onzekere toekomst van Smart Mobility. Wij zien duidelijke kansen voor de toepassing van virtual reality-technieken om de inzet van Smart Mobility-diensten te beleven, te trainen en te evalueren. Daarnaast zien we kansen voor de integratie van sociale- en milieueffecten in het simulatiemodel, om tot een integrale afweging van leefbaarheid en bereikbaarheid te komen.’ + otto.schepers@witteveenbos.com

- Voor de Deense elektriciteitsproducenten biedt de interconnector naar Groot-Brittannië toegang tot een hoge marktprijs, waardoor de waarde van intermitterende wind toeneemt. - De Viking Link geeft Denemarken en Groot-Brittannië toegang tot een bredere energiemix, en andere energiemarkten. De marktwerking resulteert in lagere prijzen in stroomconsumptie tijdens piekperioden. - Windenergie-output van het Verenigd Koninkrijk en Denemarken correleren weinig en het is onwaarschijnlijk dat perioden van hoge productie op hetzelfde moment in beide landen plaatsvindt. Een teveel aan opgewekte energie kan via de interconnector gemakkelijk worden overgedragen naar het niveau waar de vraag hoger is. Dit stimuleert de markt voor hernieuwbare energie in beide landen, vermindert de noodzaak om de productie in te perken tijdens de pieken en heeft een gunstige invloed op de marktprijzen. Het project wordt beschouwd als een belangrijke stap op weg naar integratie van de Europese elektriciteitsmarkt, een belangrijke voorwaarde voor de effectieve overgang naar een meer duurzame energievoorziening. De kabel wordt ongeveer 760 kilometer lang (offshore en onshore) met een vermogen van 1400 MW, wat staat voor het energieverbruik van ongeveer 1,6 miljoen huishoudens. De interconnector is naar verwachting in 2022 klaar voor gebruik. + jan.muntinga@witteveenbos.com

Adaptiviteit in contracten In augustus 2016 is Jorian Wals van Witteveen+Bos afgestudeerd voor de master Environmental Infrastructure Planning op zijn onderzoek naar de mogelijkheid van flexibiliteit in contracten. Met flexibiliteit wordt het adaptief vermogen van een contract bedoeld, om aan te passen aan veranderende omstandigheden. Aanleiding voor dit onderzoek was de constatering dat in planvormingsfasen vaak keuzes gemaakt moeten worden (ten behoeve van bijvoorbeeld vergunningen, draagvlak of wetgeving) die de ontwerpvrijheid in de contract- en realisatiefase beperken. Nederlandse wetgeving, zoals Omgevingswet en Tracéwet, biedt ruimte voor flexibiliteit, maar deze ruimte lijkt onvoldoende benut te worden. Interviews en focusgroepsessies met opdrachtgevers, ingenieursbureaus en aannemers brachten aan het licht dat het in een (te) vroeg stadium oplossingsgericht voorschrijven een van de factoren is die uiteindelijk een contract rigide maakt. Andere factoren zijn onder andere de wens van ambtelijke organisaties om vroegtijdig een oplossingsrichting aan de projectomgeving te willen communiceren, de angst om planvormingsprocessen bij de markt neer te leggen en de wens om vrijwel alles vast te willen leggen in een contract door een gebrek aan wederzijds vertrouwen tussen opdrachtgever en aannemer.

Samen met opdrachtgevers, ingenieursbureaus en aannemers is gezocht naar initiatieven om contracten adaptiever te kunnen maken, zoals bijvoorbeeld door: - functioneler te specificeren in planvormingsfasen, om zo meer oplossingsvrijheid aan de markt te bieden; - een relationeel contract (‘relational contracting’) tussen opdrachtgever, aannemer en omgeving tot stand te brengen dat ertoe moet leiden dat opdrachtgever en omgeving langer onzekerheden kunnen accepteren; - het (waar mogelijk) vroeg betrekken van de markt in bijvoorbeeld een Plan-Design-Construct benadering. Deze laatste benadering is een nieuwe contractvorm van Rijkswaterstaat, waarbij de markt vroegtijdig betrokken wordt en niet alleen de realisatie voor haar rekening neemt, maar ook de daaraan voorafgaande planuitwerking. Deze contractvorm wordt momenteel toegepast bij het project Knooppunt Hoevelaken. Het onderzoek resulteerde in een model dat per projectfase inzichtelijk maakt hoe flexibiliteit langer vastgehouden kan worden en toegepast kan worden in contracten. Het kan dienen als motivatie bij planvorming- of ontwerpkeuzes en als basis om contracten adaptiever te maken in de toekomst. + jorian.wals@witteveenbos.com

Witteveen+Bos Nieuws februari 2017


Personalia LEONIE KOOPS PMC-LEIDER GEÏNTEGREERDE CONTRACTEN Per 1 januari 2017 is Leonie Koops de nieuwe leider van de PMC Geïntegreerde contracten. Leonie heeft Civiele Techniek gestudeerd aan de Technische Universiteit Delft en trad in 1999 in dienst bij Witteveen+Bos. Zij heeft zich daarna ontwikkeld tot projectmanager infrastructurele projecten, was vestigingshoofd in Breda en werkte aan projecten als De Centrale As, De Haak om Leeuwarden, A9 Badhoevedorp-Holendrecht en de Zuidelijke Ringweg Groningen. Daarnaast is zij verbonden aan de TU Delft voor onderzoek naar publiek-private samenwerking. Leonie volgt als PMC-leider Jan Tiddo Bresters op, die deze functie sinds 2011 vervulde. Jan Tiddo gaat zich richten op acquisitie van projecten en blijft daarnaast werkzaam als arbiter bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw.

STEVEN DELFGAAUW PMC-LEIDER GEBOUWEN

Column Feitenvrij tijdperk Het lijken moeilijke tijden voor mensen die zichzelf als expert beschouwen. Alternatieve feiten, halve waarheden en hele leugens lijken steeds meer het publieke debat te domineren. Michael Gove stelde in de aanloop naar het Britse referendum over het EU-lidmaatschap zelfs: ‘People in this country have had enough of experts’.

Per 1 februari 2017 is Steven Delfgaauw leider van de PMC Gebouwen. Steven heeft Civiele Techniek gestudeerd aan de Technische Universiteit Delft en was de eerste acht jaar van zijn loopbaan geotechnisch adviseur en projectleider bij Tauw. In 2002 trad hij in dienst bij Witteveen+Bos. Steven werkte aan de Noord/ Zuidlijn, Spoorzone Delft en Zuidasdok in Amsterdam. Daarnaast is Steven de groep Ondergronds bouwen en geotechniek gestart.Met zijn nieuwe rol als PMCleider Gebouwen volgt hij Theo Salet op. Theo werkt sinds 1998 bij Witteveen+Bos. Hij combineerde het PMC-leiderschap de afgelopen vijf jaren met zijn aanstelling als hoogleraar aan de faculteit Bouwkunde van de TU/e. Vanaf 1 februari 2017 richt Theo zich bedrijfsbreed op innovatie.

HELEEN DE FOOIJ WINT JAAP VAN DER GRAAF-PRIJS

De afgelopen jaren hebben we het bij het KIVI vaak gehad over de maatschappelijke rol van de ingenieur. Vaak werd dan gezegd: ‘Wij brengen de feiten in het maatschappelijke debat’. Dat klinkt aantrekkelijk en het zou eigenlijk gek zijn als we iets anders zouden doen. De tijd is volgens mij echter voorbij dat we dit vanuit een positie als pedante experts moeten doen.

Op 13 januari 2017 is de Jaap van der Graafprijs uitgereikt aan Heleen de Fooij tijdens de 69e Vakantiecursus ‘Over Waterlust en Overlast’ van de afdeling Watermanagement van de TU Delft. De prijs wordt toegekend aan een student of onderzoeker die in het voorgaande jaar het beste Engelstalige artikel over de stedelijke watercyclus schreef. Het winnende artikel van De Fooij en medeauteurs is gepubliceerd in het blad ‘Resources, Conservation and Recycling’ en is getiteld ‘Wastewater as a resource: Strategies to recover resources from Amsterdam’s wastewater’. De prijs wordt jaarlijks toegekend en bestaat uit een geldbedrag van 5.000 euro en een glasobject.

We moeten ons afvragen wat verschillende groepen eigenlijk van ons verwachten. Dat kan we als ons meer openstellen voor geïnteresseerden, inclusief het algemene publiek, nog voordat we een conclusie trekken. Om dat alleen ad hoc in projecten te doen is niet genoeg. Volgens mij zijn we daar trouwens allang op de goede weg met alle moderne vormen van publieksparticipatie. Maar we moeten onze bedrijven en onze professie transparanter maken, zodat beter begrijpbaar is wie we zijn en wat we eigenlijk doen. Start eens een verwonderpanel met willekeurige burgers. Haal vaker dan je nu al doet een schoolklas naar binnen of ga naar een school. Help eens een groep burgers met een goed maar marginaal idee met wat advies voor niets. En ook: help meer van dit soort ideeën voor engagement te bedenken! Zodat als we ons in het maatschappelijk debat mengen, je mening als expert niet uit de lucht komt vallen, maar men herkent wat je zegt en wie je bent. + henk.nieboer@witteveenbos.com

+ communicatie@witteveenbos.com

DIGITALE NIEUWSBRIEF ONTVANGEN? Het Witteveen+Bos Nieuws is ook digitaal beschikbaar. U kunt zich hiervoor aanmelden via onze website www.witteveenbos.nl/nieuwsbrief. Wilt u voortaan alleen de digitale nieuwsbrief ontvangen en uw abonnement op deze papieren editie opzeggen? Stuur dan een e-mail met uw naam en adres naar communicatie@witteveenbos.com.

Redactieadres Witteveen+Bos Nieuws

Postbus 233, 7400 AE Deventer, telefoon 0570 69 79 11

communicatie@witteveenbos.com, www.witteveenbos.com

Het Witteveen+Bos Nieuws verschijnt vier keer per jaar. Jaargang 25, februari 2017

Witteveen+Bos Nieuws februari 2017


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.