Reader Adobe Illustrator by Wytse Kloosterman

Logo uitwerking

Adobe Apple Illustrator Pentool selectie openen vector zoom selecteren document

Grafische Instructie Illustraties maken

menu palletten muis aanwijzer dtp kleuren

Adobe Illustrator

Adobe Illustrator Gewone afbeeldingen versus vectoren

Adobe Illustrator is een computerprogramma dat door grafisch ontwerpers, DTP’ers, illustratoren en technisch tekenaars wordt gebruikt voor het maken van vectorafbeeldingen.

Met een pixel tekenen bewerkingsprogramma zoals Adobe Photoshop worden bitmapafbeeldingen gemaakt. Hiermee wordt de grafische informatie weergegeven door een patroon van kleine blokjes, pixels. Aan elke pixel zit een specifieke plaats en kleurwaarde aan vast. Hiernaast zie je 2 afbeeldingen. Een pixel afbeelding en een vector afbeelding. De pixel afbeelding is opgebouwd uit de pixels, samen vormen ze een mozaïek dat samen de afbeelding maakt. Als je de afbeelding vergroot zie je de afzonderlijke pixels. Hoe meer we vergroten, des te beter zien we de pixels en des te minder detail. Dit noemen we resolutieafhankelijk. Een vector afbeelding zoals gemaakt in Illustrator is resolutie-onafhankelijk; dat wil zeggen dat deze tot op elk formaat groot of klein afgedrukt kan worden zonder detail of scherpte te verliezen. Je kunt het dus gebruiken op papier maar ook ter grote van een luchtballon. Een logo in Illustrator gemaakt zal altijd scherp blijven. Heb je het logo gemaakt in bijvoorbeeld Photoshop dan wordt het onscherp en lelijk.

Werken met

Adobe Illustrator

Je start Illustrator op door het gele icoon onderin je dock aan te klikken. Als je Adobe Illustrator opent zie je dat er een welkom-scherm geopend word. Met dit scherm kan je een nieuw bestand aanmaken of een bestaand bestand openen. Je ziet dat je een bepaald soort bestand kan aanmaken, Je kunt kiezen uit een drukwerkdocument of een webdocument aanmaken (en daarnaast nog een aantal, maar die zijn nu niet belangrijk). Waarom we verschillende documenten hebben wordt je later uitgelegd. Voor nu is het belangrijk om te weten welke je wanneer gebruikt. Maak je een bestand wat geprint of gedrukt wordt, dus wat op papier komt, dan maak je een drukwerk document aan (welke bestaat uit de CMYK kleuren). Maakt je een document wat alleen op het beeldscherm komt (bijvoorbeeld voor een website of een film) dan maak je een web document aan (bestaat uit RGB kleuren). Je kunt het formaat instellen (zelf maten invullen of een bestaand formaat). Je vindt verschillende menu’s en gereedschappen in Illustrator. Aan de bovenkant vind je het programma menu. Hiermee kan je (bijvoorbeeld met “bestand”) bestanden openen, opslaan of printen. Of om bepaalde instellingen met je objecten te veranderen.

Gereedschappen Menu’s

Paletten

Gereedschappen

om alles zo te krijgen als jij wilt

De selectie gereedschappen Gesloten pijltje. Om lijnen en vlakken (objecten) te selecteren. Met de SHIFT-toets voeg je objecten aan de selectie toe, of verwijder je deze.

Links van je scherm zie je je gereedschappen. Hiermee kan je objecten maken of bewerken. Hieronder zie je de gereedschappen met daar bijgevoegd welke gereedschappen er zijn en wat ze doen.

Open pijltje. Direct selecteren, hiermee selecteer je een ankerpunt en verplaats je richtingsfactoren. Met de SHIFT-toets voeg je ankerpunten aan de selectie toe of verwijder je ze uit de selectie. Ook pas je hiermee de richtingsvectoren aan.

Druk op de gereedschappen om ze te gebruiken (of gebruik de sneltoetsen die tussen haakjes staan). Houd de knoppen met een klein pijltje rechts onderin ingedrukt om het submenu te openen.

Het pen-gereedschap. De pen. Met behulp van het pen gereedschap teken je rechte of gebogen paden (lijnen). Een pad kan open of gesloten zijn. Klik met je muis waar je het eerste ankerpunt van de lijn wilt beginnen, klik vervolgens op de plaats waar je de lijn (het laatste ankerpunt) wilt laten eindigen. Met behulp van een ingedrukte SHIFTtoets zorg je ervoor dat het volgende ankerpunt steeds 90 graden horizontaal of verticaal, of 45 graden horizontaal of verticaal ten opzichte van de voorgaande ligt. Anker punten toevoegen en verwijderen. Met dit gereedschap voeg je ankerpunten toe of verwijder je deze van een pad (lijn). Richtingsvector

omzetten.

Door

met

een

ingedrukte muisknop op een ankerpunt van een pad te klikken kun je de richtingsvector van het pad veranderen (ook wel bezieren genoemd). Bovenstaande gereedschappen zijn de basis van Adobe Illustrator. Door goed met ze te leren werken leer je goed om te gaan met Illustrator.

2 Ankerpunten en het pengereedschap Het belangrijkste gereedschap in Illustrator is het pengereedschap, hiermee teken je ankerpunten. Tussen

twee ankerpunten kan je een lijn tekenen welke je met de selectiegereedschappen weer kan verplaatsen of aan kunt passen. Zo kun je dus van een rechte lijn een lijn met een bocht maken (richtingsvector) of andersom. Zo kan je heel precies tekenen en het later weer aanpassen. Dit tekenen met de pen is een heel precies werkje. Je

1 = pad 2 = ankerpunt 3 = richtingsvector (bezier)

leert het vooral door het veel te doen. Vandaar dat je eigenlijk alle opdrachten met het pengereedschap zal gaan doen. Paletten Rechts op je scherm vind je de paletten. Hiermee kan je de eigenschappen van een vorm of lijn aanpassen. Zo kan je de kleur van beide veranderen of de lijn een bepaalde dikte geven. Ook kan je interactie tussen vormen veranderen met de paletten. Palet lijn Kenmerken van een lijn zijn alleen zichtbaar als je een lijn selecteert. Je kunt de lijn dikte bepalen en hoe deze

Pallet kleur Kleuren veranderen en instellen

er uit ziet. Palet kleur Met het palet kleur kan je kleuren toepassen op objecten. Dit kan je doen met de omlijning van een object of met de vulling ervan. Voor en achtergrondkleur De vul- en lijnkleur van open of gesloten paden kun je veranderen met behulp van het kleurselectie-palet onder in de gereedschapsbalk. Door op de vul- of lijnkleur te klikken kun je de vul/lijn kleur van objecten veranderen.

Pallet Pathfinder Twee vormen met elkaar verbinden of scheiden

Pathfinder Met het pathfinder tool kan je bepaalde overlappende gedeeltes weg halen.

Maak onderstaande vormen heel precies na. Je mag hiervoor alleen het pengereedschap gebruiken dus niet de ovaal, vierkant of andere vormen. Om dit te kunnen tekenen moet je eerst het raster aanzetten dit kan je doen door in het menu “raster tonen“ en “raster magnetisch“ aan te vinken. Teken de vormen niet te klein en let er op dat je dezelfde aantal vierkanten gebruikt. Je moet dus goed tellen voordat je gaat tekenen!Heb je alle vormen getekend? Dan laat je deze controleren door je docent of ze goed zijn. Hierna geef je spelen met kleur, lijndikte en verloop. Geef elke vorm een andere vul- en lijn-kleur, andere lijndikte en pas ook verloop toe.

Tip!

Bewaar al je bestanden! Deze moet je over een paar weken inleveren voor een cijfer bij je docent!

Opdracht 1

Extra uitleg Bestanden Readers w w w.l eer m uis.nl /c ib a p

Opdracht 2 Vormen compositie Open een nieuw bestand in Illustrator en sla deze eerst op in je eigen map. Maak met behulp van Adobe Illustrator een spannende en evenwichtige vorm-compositie. Let hierbij op vorm en restvorm. Een aantal voorbeelden zie je hieronder. Eisen waar je eindproduct aan moet voldoen:

- Formaat A4

(210 bij 297 mm liggen of staand is je eigen keuze)

- Gebruik minimaal 10 verschillende vormen waarvan

alle 10 getekend met het pengereedschap

- Gebruik verschillende kleuren voor vul- en lijnkleur

- Gebruik verschillende lijndiktes

Overleg met je docent welke keuzes je maakt in de vormgeving en waarom je dat doet. Laat je werk regelmatig tijdens de les controleren of je op de goede weg zit. Extra uitleg Bestanden Readers w w w. le e rm u i s. n l/c i bap

Opdracht 3 3.1 Stripfiguur Zoek op internet je favoriete stripfiguur op en sla deze op in je eigen map op de server. Open een nieuw bestand in Illustrator en sla deze eerst op in je eigen map. Plaats de afbeelding van het stripfiguur in je Illustrator bestand. Je gaat nu met het pengereedschap je stripfiguur natekenen. Probeer je stripfiguur zo goed mogelijk na te maken! Als deze klaar is verwijder je de foto. Een aantal voorbeelden van de opdracht zie je hieronder. Overleg met je docent of je figuur goed genoeg is om na te maken! 3.2 Achtergrond Heb je je stripfiguur af en heb je ook de details op orde? Dan maak je voor je stripfiguur een achtergrond. Deze maak je zelf, je trekt dus niet een achtergrond onver. Extra uitleg Bestanden Readers w w w. le e rm u i s. n l/c i bap

Opdracht 4 Met deze opdracht kan je verder als je opdracht 3 helemaal af hebt (zowel het stripfiguur als de achtergrond). 4.1 Cover Voor je stripfiguur maak je een voorkant voor een strip album. Hier zet je verschillende soorten teksten op, naast de naam zet je er ook een album bij (album nummer 14) en een maand en jaartal. Ook zet je er een aantal woorden er om heen die met het album te maken heeft. Let bij de teksten op dat je: - Vorm en kleur bijpassend bij de stijl van je stripfiguur - Tekst niet alleen recht maar ook op een pad, in een cirkel enz. - Wissel in grote van je tekst 4.2 Strip Van je stripfiguur maak je een strip van 3 plaatjes. Maak het niet te moeilijk voor jezelf! Het gaat er vooral om dat

je afbeelding en tekst passend kan combineren. Voeg in de plaatjes toe: A) Tekstbalonnen met daarin tekst B) Speciale tekst zoals je hiernaast wat voorbeelden ziet C) “Bewegingstekst“, zorg dat je dit zo aanpast dat de tekst past bij waar het over gaat B.

Opdracht 5 Bestek Met de kennis opgedaan de afgelopen weken ga je aan de slag. Je gaat nu de verschillende gereedschappen en paletten combineren en er bestek van maken. Maak in Adobe Illustrator onderstaande voorbeelden na. Hiervoor gebruik je verschillende sneltoetsen die je in de les worden geleerd. Gebruik daarnaast shift voor het trekken van rechte lijnen en “pathfinder“ voor het samenvoegen van objecten. Laat je opdracht regelmatig controleren door je docent zodat je zeker weet dat je op de goede weg zit.

Extra uitleg Bestanden Readers

w w w.l eer m uis.nl /c ib a p

Pagina | 10

Eind opdracht

Adobe Illustrator

Over de opdracht Bij je ontwerp lessen ben je bezig geweest met het ontwerpen van icon. Als het goed is heb je hier verschillende ontwerpen uitgewerkt tot goede schetsen. In deze lessen ga je je iconen uitwerken tot een Adobe Illustrator bestand. Afgelopen weken ben je in deze lessen vooral aan het oefenen geweest met Illustrator. Hierbij heb je vooral het pen-gereedschap gebruikt. Werkwijze Als eerste maak je een werktekening van je iconen. Op ruitjespapier trek je je iconen over zoals je ze zal tekenen in Illustrator. Hierna teken je er, met een andere kleur, de hulpijnen in zoals je die ook in Illustrator zou trekken. Je maakt dus eerst een werktekening hoe je denkt dat het er in Illustrator, met hulplijnen, uit zou zien. Hierna werk je deze werktekening uit in Illustrator tot een strak vector icoon. Eisen - Gebruik zo min mogelijk ankerpunten - Je begint bij elk icoon met een werktekening welke je ook goed laat keuren door je docent - Eindproduct zijn minimaal 4 uitgewerkte iconen in Illustrator vector formaat

Inleveren Je levert je eindopdracht, samen met je oefenopdrachten, voor de deadline in. Je levert ze aan als Adobe Illustrator formaat (*.ai). Zet je werk op de inlevercomputer in een map “AchternaamVoornaamKlas“. Dit kan via en USB-stick.

Op Pinterest is meer inspiratie te vinden!

pinterest.com /leermuis