16 minute read
Jan Van der Stock, pag
Advertisement
Niets minder dan de kosmos is het onderwerp van de cultuurhistorische tentoonstelling Verbeelding van het universum in Museum M (Leuven). Drie jaar werkte professor Jan Van der Stock samen met zijn team Illuminare – Studiecentrum voor middeleeuwse en renaissancekunst van de KU Leuven aan de realisatie. “Elk stuk dat we tonen, is een heel verhaal op zich.”
Tekst: Dirk Remmerie – Foto: Thomas De Boever
Denk eraan omhoog te kijken, naar de sterren, en niet naar beneden, naar je tenen. Probeer om wat je ziet te begrijpen en sta verwonderd over het bestaan van het universum. Wees nieuwsgierig. Het (vrij vertaalde) citaat is van de wereldvermaarde kosmoloog Stephen Hawking (1942-2018) en verwelkomt je in de Verbeelding van het universum. De prestigieuze tentoonstelling maakt deel uit van KNAL! Stadsfestival van de Big Bang in Leuven – een eerbetoon aan priester-professor Georges Lemaître (1894-1966), de grondlegger van de oerknaltheorie (1931). De negentigste verjaardag van zijn omschrijving van het uitdijende heelal – die intussen bekendstaat als de Big Bang-theorie (destijds een spotnaam, overigens) – staat centraal in een artistiek-wetenschappelijk festival rond het ontstaan van de kosmos.
Het snijvlak van wetenschap en kunst loopt dan ook als een rode draad door Verbeelding van het universum, de opzienbarende tentoonstelling die loopt in Museum M en gecureerd werd door professor Jan Van der Stock. “Uitgangspunt is de eeuwige verwondering, de ervaring die iedereen die opkijkt naar de sterren wel eens hee : waar ben ik? Wat is dit allemaal?”
Hoe vertel je in hemelsnaam het verhaal van een zo onmetelijk onderwerp als het universum in enkele museumzalen?
Jan Van der Stock: “Het adagium ‘minder is meer’ bewijst voor Verbeelding van het universum nog maar eens zijn waarde. Omdat de voorstelling van het heelal onmogelijk te va en is vanuit alle invalshoeken en culturen, hebben we ons geconcentreerd op de westerse traditie. In de praktijk komt het erop neer dat ik een groot blad papier voor me leg en er met een sti een paar krachtlijnen op ui eken. De vraag die me dan – en gedurende het hele proces dat erop volgt – bezighoudt: hoe moet je iets zo complex als de verbeelding van het universum op een redelijk behapbare manier voorstellen zodat elke geïnteresseerde het begrijpt, zonder simplistisch te worden? Eigenlijk moet je komen tot een concept waarvan de bezoeker niet merkt dat er een concept achter zit. Er moet een soort vanzelfsprekendheid uitstralen die mensen doet zeggen: ‘Maar natuurlijk…’ Terwijl je als curator weet dat het zo ‘natuurlijk’ niet is, dat je de Verbeelding van het universum op tientallen verschillende manieren kunt aanpakken.”
“Ook al lijs en mijn medewerkers, collega’s en ik in het begin wel duizend stukken op die niet zouden misstaan op de tentoonstelling, toch was het doel om nooit meer dan honderd catalogusnummers over te houden. Bij de keuze van de stukken komt het erop aan om het wenselijke op het haalbare af te stemmen. Sommige stukken zijn onhaalbaar, andere komen onverwacht toch binnen handbereik. Van bij het begin werk ik met een powerpoint waarop alle beelden staan. Mocht je mijn lijst van drie jaar geleden naast de uiteindelijke tentoonstelling leggen, zou je merken dat je heel flexibel moet zijn in de realisatie. Een expo groeit. Ik sta er ’s morgens mee op en ga er ’s avonds mee slapen. Dag en nacht ben ik bezig om het te verfijnen.”
Wat maakt dat het soms niet haalbaar is om een object tot in de tentoonstellingszaal te krijgen?
“Dat is in eerste instantie technisch. Als een conservator of restaurateur zegt dat iets niet kan reizen, dan is dat zo. Daar ga ik nooit over discussiëren. Wij gaan niet bijdragen tot het vernietigen van het patrimonium. Dat is een belangrijke stelregel. Een tweede beperking is van financiële aard. Ik had graag een aantal stukken uit de Verenigde Staten laten overkomen, maar in volle coronatijd voelde ik dat dat moeilijk zou worden en ook een financiele aderlating zou betekenen. Voor die voorwerpen hebben we alternatieven gevonden die even goed zijn om het verhaal te vertellen. Maar vaak is het ook een kwestie van frak uit en knokken als blijkt dat het geen sinecure is om een cruciaal werk te laten overkomen.”
Hoe is de tentoonstelling na al dat wikken en wegen uiteindelijk opgebouwd?
“Vertrekpunt is de eeuwige verwondering. De prehistorische mens, de Babyloniërs, de oude Egyptenaren, Grieken en Romeinen… Allen hebben objecten gemaakt die hun verwondering, hun vragen over de kosmos verbeeldden. Doorheen de tijd formuleerde de mens ook antwoorden op die vragen: mythologische, religieuze, artistieke en wetenschappelijke antwoorden. In de Joods-christelijke traditie is dat Genesis. De Grieken en Romeinen hadden mythologische verhalen. En dan is er de wetenschap: bij Aristoteles en Ptolemaeus stond de aarde in het centrum van het universum. Men wist toen al dat de aarde een bol is. Het idee van een pla e aarde waar je vanaf kunt vallen is toch vooral een 19de-eeuwse romantische voorstelling van ‘de domme middeleeuwers’. Tussen haakjes: ook nu nog zijn er mensen die denken dat onze planeet een pla e schijf is. De wetenschappelijke kennis van de Grieken keerde via Arabische wetenschappers en de Latijnse vertaling van hun werk weer in de Europese kennis. Het geocentrische wereldbeeld bleef gemeengoed tot ver in de 16de eeuw.”
“Wanneer Copernicus, Kepler, Galileo Galilei en Newton aantonen dat het heliocentrisme (de zon in het centrum) een veel correctere opva ing is van het universum, spreken ze nog steeds van een statisch en gesloten heelal. Zelfs Einstein dacht in 1927 nog dat hij Lemaître de les moest lezen, toen die het had over het uitdijende, dynamische heelal dat ooit moest begonnen zijn bij ‘l’atome primitif’, de singulariteit. Binnen enkele weken staat de lancering van de James Webb ruimtetelescoop gepland, de opvolger van de Hubble. En ook nu kan je ervan op aan dat nieuwe instrumenten ons begrip van het heelal fundamenteel zullen veranderen.”
Welke zijn de absolute topstukken die over de eindmeet zijn geraakt?
“Verbeelding van het universum telt uiteindelijk 83 catalogusnummers. Slechts 83. Dat betekent: elk object telt. De tentoonstelling is als een symfonie van topstukken. Een object is nooit zomaar een illustratie. Ik zeg graag dat de kunststukken mijn acteurs zijn en dat je een tentoonstelling moet zien als een theatervoorstelling waarbij de acteurs stilstaan en het publiek
Jan Van der Stock (°1959)
l Hee 37 jaar ervaring – ook internationaal – met het maken van tentoonstellingen.
“Met zowat om de vier jaar een klepper van formaat.” Als curator gaf hij gestalte aan onder meer Op zoek naar Utopie,
Hieronymus Cock, Rogier van der Weyden. Ò Gewoon hoogleraar aan de KU Leuven.
Doceert over kunst van de middeleeuwen en de renaissance, grafische kunsten, iconografie, iconologie en curatorship. Directeur van Illuminare – Studiecentrum voor middeleeuwse en renaissancekunst, KU Leuven Doceert bij gelegenheid aan Davidsfonds Academie en publiceerde bij Davidsfonds Op zoek naar Utopia (2016) en Rogier van der Weyden 1400-1464.
De passie van de meester (2009). beweegt en zijn eigen verhaal maakt aan de hand van wat de curator bedoeld hee .”
“De drie 16de-eeuwse wandtapijten – de enige die nog overblijven uit een reeks van vijf die bekendstaat als ‘De sferen’ – zullen visueel zeker de meeste aandacht naar zich toe zuigen. Ze komen uit Madrid en werden tussen 1530 en 1535 gemaakt in een Brussels atelier in opdracht van het hof van Portugal. Naar alle waarschijnlijkheid zijn ze ontworpen door Bernard van Orley. De tapijten zijn een combinatie van de wetenschap, kunst en het wereldpolitieke situatie van dat moment. Het is een verbluffende synthese van de kennis en de politieke ambities van de koning van Portugal.”
“Dat iets niet groot hoe te zijn om indruk te maken, bewijzen de Denkers van Hamangia. De iconische beeldjes van een man en een vrouw die al denkend omhoogkijken staan op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Met reden: de meesterwerkjes zijn wel zevenduizend jaar oud en behoren tot de oudste prehistorische beelden die vorm geven aan de menselijke verwondering en introspectie. De
© Museum M
‘denkers’ – de naam is een knipoog naar Le penseur van Rodin – zijn van gebakken klei en werden in 1956 gevonden in een necropolis in het Roemeense Cernavoda.”
“En nu we toch bezig zijn de krenten tussen de andere krenten te benoemen: catalogusnummer 1 is ook een pareltje – een werk dat mij al sinds mijn studententijd fascineert. Het is het ‘zwart vierkant’ van de befaamde Engelse astroloog Robert Fludd (1574-1637) en doet denken aan het Zwart Vierkant van Malevitsj. Het is een gravure met een zwart vlak waarlangs de vier zijden ‘Et sic in infinitum’ (en zo tot in het oneindige) staat gegraveerd. Esthetisch misschien niet overweldigend, maar qua visie subliem.”
De tentoonstelling Verbeelding van het universum in Museum M in Leuven en de complementaire expo Voorbij de Oerknal in de nabijgelegen Universiteitsbibliotheek zijn te bezoeken tot 16 januari 2022. Davidsfonds leden krijgen korting op hun toegangsticket.
Lezen, lezen en nog eens lezen
“Ik lees verschillende boeken tegelijkertijd. Ik zit nu in de Librisjury, dus dat betekent dat ik alle Nederlandstalige fictiewerken van 2021 moet lezen. Dan blij er weinig tijd over voor romans naar keuze. Al ga ik vandaag toch De onschuldigen van Burhan Sonmez uitlezen, een boek dat eens niet in de stapel van de Libris ligt. Gloed van Sandor Marai is nog zo’n boek. Ik las het al een paar keer en zal het nog lezen. Het is prachtig: ik heb het zelfs twee of drie keer in mijn boekenrek staan.”
Esthetisch leren
“Ik ben aangetrokken tot boeken waarvan ik denk te kunnen leren. Ik wil er dingen uithalen voor mezelf en er iets aan hebben als mens: mijn rugzak vullen met kennis en inzichten, maar wel op een esthetische manier. Dus niet alleen wát een auteur zegt, maar ook hoe hij het zegt, is belangrijk. Ik lees zelden boeken waar ik niets uithaal ter ontspanning. Er zijn auteurs die bekendstaan als literair met een hoofdle er L die ik maar ‘pla ekes’ vind. En dan heb je boeken waarover een beetje minachtend wordt gedaan die ik wel knap vind. Ik ben te nieuwsgierig om die laatste soort af te schrijven.”
Intieme bubbel
“Ik ben niet geïnteresseerd in recensies. Wat doet het ertoe dat meneer huppeldepup dat ene boek goed vindt? Het gaat erom wat jij ervan vindt. Lezen is een heel intieme bezigheid. Je spendeert veel tijd aan een boek, je trekt je terug op een knusse plek en laat de woorden van iemand anders binnen in je hoofd. Ik vind niet dat andere mensen zich moeten bemoeien met met wie ik in die intieme bubbel stap als lezer. (lacht) Mond-aan-mondreclame vind ik wel mooi. Als een vriendin zegt dat ik iets moet lezen, zal ik dat doen. Dat is anders.”
Bepaal je eigen einde
“Meestal koop ik in musea postkaarten, van een mooi schilderij bijvoorbeeld. Dat zijn ideale boekenleggers. Ik geraak ze wel voortdurend kwijt. Niet dat ik ze niet meer weet liggen, maar ik laat ze vaak in het boek steken. Soms lees ik bijvoorbeeld niet verder wanneer ik een verhaal mooi vind zoals het op dat moment is. Dan ben ik blij dat het daar eindigt, lees ik niet meer verder en blij het kaartje steken. Van een intieme relatie hoe niemand te zeggen wanneer die zou moeten eindigen, zelfs de auteur niet.” (lacht)
Tekst: Laura Huygen - Foto: Steven Lepez Naam en beroep: Alicja Gescinska is : Alicja Gescinska is filosofe, schrijfster en tv-maakster l Lee ijd: 30 Hoeveel boeken in je boekenkast?
“Een heel ruwe scha ing: zo’n 3000-tal.” Waar staat je boekenkast? “Overal. Er is “Overal. Er is een kast fictie, een kast theater en poëzie, een kast fictie, een kast theater en poëzie, kasten filosofie en geschiedenis in mijn bukasten filosofie en geschiedenis in mijn bureaus, er zijn de boeken van de kinderen …
Zelfs de logeer- en slaapkamer staan vol: in elke kast en kamer staan boeken, boeken, boeken.”
Tekst: Laura Huygen
Elke editie van Het Accent vragen we onze lezers hoe zij cultuur schenken. Davidsfonds leden die reageren, laten we hier hun verhaal vertellen. Deze keer is het aan DriesCo enier van de afdeling in Aalbeke, die Davidsfonds een warm hart toedraagt.
Dries: “Voor mij is cultuur een heel breed en algemeen begrip. Ik ben een fervente lezer en lees het ene boek na het andere uit, maar ik beschouw cultuur eerder als een levenshouding. Dat heb ik meegekregen van mijn leraar uit het zesde leerjaar, Louis Corne. Hij was toen hét boegbeeld van de Aalbeekse Davidsfonds afdeling, die hij met succes uitbouwde. Louis leerde me dat cultuur een kwestie is van streven naar verfijning, bewust zoeken naar dat ietsje meer. Het is een persoonlijke levensstijl.”
Cultuur is … elkaar aanvaarden
“Cultuur is iets wat beleefd wordt in een groep van mensen, ook op multicultureel niveau. Door anderen te aanvaarden, schenk je cultuur. Wie bijvoorbeeld vriendelijk is naar klanten toe, schenkt cultuur. Met cultuur samen beleven kan je mensen heel gelukkig maken.”
Cultuur is … meewerken aan Davidsfonds
“Het feit dat ik meewerk aan Davidsfonds zie ik ook als een vorm van cultuur schenken. Iemand die positief en interactief meewerkt op de vergaderingen, werkt voor mij mee aan de opbouw van cultuur. En ik ben daarbovenop supergelukkig met het succesvolle initiatief van de Leeswolven, dat leerlingen aanspoort om boeken te lezen.”
Ontdek meer over het initiatief De Leeswolven op cultuurenco.blog.
Hoe schenk jij cultuur? Laat het ons weten via
communicatie@davidsfonds.be
en wie weet schi er jij in onze volgende editie.
Oude muziek springlevend
Wordt er vandaag muziek gemaakt die de tand des tijds zal doorstaan en binnen 300 jaar nog het beluisteren waard is? We kunnen het ons moeilijk voorstellen. Toch zijn de werken van J.S. Bach vandaag nog steeds springlevend. Hoe dat komt? We vragen het aan Sigiswald Kuijken, die een grote liefde hee voor ‘oude muziek’.
Tekst: Sara De Winter – foto’s: Lemmert Photography
La Petite Bande brengt barokmuziek. Wat maakt dat die ‘oude’ muziek na 300 jaar nog steeds mensen aanspreekt?
Kuijken: “De barokmuziek is geworteld in de renaissancemuziek, die heel evenwichtig was. Bij barokmuziek was er al wat meer ruimte voor de individualistische expressie en een grotere persoonlijke originaliteit. Toch doet in onze moderne tijd die muziek nog steeds heel harmonisch en evenwichtig aan. Het is voor velen dan ook een soort weldoende kuur tegen de dagelijkse stress en gejaagdheid.”
Waar komt de naam La Petite Bande vandaan?
“Aan en rondom het hof van Lodewijk XIV leefden heel veel musici, die soms in groten getale werden samengeroepen, als een Grande Bande de musiciens. Bij meer kwaliteitsvolle uitvoeringen werden de beste muzikanten uit die groep gevraagd – La Petite Bande des musiciens. Toen we voor de eerste keer samenkwamen voor een opname van Le Bourgeois Gentilhomme van Lully en Molière – een werk dat aan het hof van Louis XIV het licht zag – noemde opnameleider Gustav Leonhardt ons ‘La Petite Bande’. Die naam is gebleven.”
Gebeuren er doorheen de eeuwen niet zo veel veranderingen dat je niet meer kan spreken van ‘oude muziek’?
“Uiteraard verandert muziek over de generaties heen en wordt er ook heel bewust ‘bewerkt’. Maar het is wel mogelijk om de originele bronnen te bestuderen en daar nauw bij aan te sluiten. We gebruiken ook zo veel mogelijk originele instrumenten of goede kopieën uit de tijd van de muziek die we spelen.”
Wat mogen we verwachten van jullie uitvoering van de Ma heuspassie in Amsterdam?
“De Ma heuspassie is een monument naar vorm en inhoud – een van de uitgebreidste werken uit zijn tijd. Wij baseren ons op Bachs origineel handschri en op wat bekend is over zijn eigen uitvoeringswijze. Dit is dus een uitvoering met precies de bezetting die Bach zelf hanteerde.”
“Bachs Ma heuspassie is dubbelkorig. Er musiceren dus twee groepen naast elkaar. Er is geen koor in de huidige betekenis van het woord, maar twee groepen met elk vier zangsolisten. Ook de beze ing van het orkest is precies wat de originele partijen voorschrijven: tweemaal zes strijkers en vier blazers, met een orgel voor elke groep. Door het kleinere aantal uitvoerders wordt een grotere eenvoud en transparantie bereikt.”
Sigiswald Kuijken studeerde viool aan de conservatoria van Brugge en Brussel en verdiepte zich in de bouw en speeltechnieken van oude instrumenten. Zo introduceerde hij de meer authentieke barokvioolspeelwijze waarbij het instrument niet onder de kin wordt geklemd, maar vrij op de schouder ligt.
La Petite Bande, het barokorkest dat Sigiswald oprich e, viert in 2022 zijn 50-jarig jubileum met een intieme uitvoering van de Ma häus-Passion van J.S. Bach.
Reis op 3 april 2022 met Davidsfonds Cultuurreizen mee naar Het Concertgebouw van Amsterdam om daar getuige van te zijn.
Meer info over deze dagreis op www.cultuurreizen.be/nl/muziekreizen
Nog meer J.S. Bach door een geweldig ensemble?
Op 5 februari 2022 wordt Bachs geliefde Hohe Messe uitgevoerd in het Concertgebouw van Amsterdam door de bekende Philippe Herreweghe en Collegium Vocale Gent, met topsolisten als Alex Po er, Miriam Feuersinger en Peter Kooij. Niet te missen! In de namiddag, voor het concert, staat ‘het beste van het Rijksmuseum’ in Amsterdam op het programma.
Een vleugje oudheid en piano in Leiden
Op 2 februari brengt Waldo Geuns de Goyescas van Enrique Granados in De Leidense Salon. De Spaanse componist bracht daarmee een eerbetoon aan die andere Spaanse kunstenaar, Francisco Goya. Een kol e naar de hand van Waldo, die zich al meermaals op het Spaanse klavierrepertoire van het fin de siècle hee gestort. Voorafgaand aan het pianorecital brengen we een bezoek aan het Rijksmuseum met Egyptologe Marleen Reynders en oudhistoricus Robert Nouwen.
Meer info over deze
dagreizen op
www.cultuurreizen. be/nl/muziekreizen