11 minute read
Het grote afscheidsinterview
Afscheid van een monument
Ze is een topvrouw, in alle betekenissen van het woord. Voorvechter van gelijke (onderwijs) kansen, sociale mobiliteit, emancipatie en ontwikkeling. Gezicht van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. Maar bovenal: gewoon Raymonda. Onze Raymonda. “Het is ongelooflijk prettig om op het veld te voelen dat ik nog altijd één van hen ben.”
Advertisement
Ze heeft er een carrière opzitten om ‘u’ tegen te zeggen: leerkracht zedenleer, gedetacheerd leerkracht bij de Humanistische Jongeren, teamverantwoordelijke internationalisering van de jeugdwerking in Vlaanderen, afdelingshoofd Studietoelagen, afdelingshoofd Begeleid Individueel Studeren (BIS), wnd. administrateur-generaal bij het onderwijsdienstencentrum hoger en volwassenenonderwijs, administrateur-generaal bij Toerisme Vlaanderen en – last but not least – afgevaardigd bestuurder van het GO!. Als een echte superheldin staat Raymonda Verdyck dag en nacht paraat voor ‘haar’ 338.728 leerlingen en cursisten. Maar zelfs superheldinnen moeten ooit hun cape aan de haak hangen. Aan de vooravond van haar pensioen blikt Raymonda nog een laatste keer terug op haar rijkgevulde carrière.
“Het is door toevallige ontmoetingen dat ik vandaag op deze plek sta”, zegt Raymonda. “Er was geen groot plan voor mijn loopbaan. Het zijn telkens mensen uit mijn omgeving die mij overtuigden om te springen. Toch heb ik elke job graag gedaan. Al in de middelbare school wist ik dat ik leerkracht wilde worden. We hadden een fantastische leerkracht zedenleer die ons inspireerde om naar de wereld te kijken, kritisch te zijn en die thema’s aankaartte die op dat moment moeilijk bespreekbaar waren. De manier waarop zij dingen in beweging kon zetten: dat was het. Dat wilde ik ook. Op een open manier met leerlingen in gesprek gaan, mee nadenken, kansen bieden en het verschil maken. Na mijn studies aan de VUB stapte ik effectief in het onderwijs. Ik heb als leerkracht zedenleer de ronde van Vlaanderen gedaan. (lacht) In die tijd kandideerde je bij het Rijksonderwijs en werd je per telegram verwittigd waar er uren vacant waren. Ik heb in Antwerpen, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Brussel lesgegeven. Er was zelfs een schooljaar waarin ik tegelijk lesgaf in Aalst, Geraardsbergen en Brakel. Het heeft mij toch een paar snelheidsovertredingen opgeleverd om telkens op tijd aan te komen.”
Wat maakt de job van leraar zo bijzonder?
“Eigenlijk heel veel. Ik vond het een voorrecht om leerlingen te zien groeien en evolueren van piepjonge mensen naar jongvolwassenen die dan uiteindelijk met hun diploma de school verlaten. Dat je kan bijdragen aan die groei en hen ondersteunt dat diploma te halen. Toen ik moest vertrekken in het atheneum van Koekelberg na een vervanging, schreef het toenmalig schoolhoofd: ‘Raymonda maakte ook in de klassenraad het verschil. Ze kende haar leerlingen door en door en wist wat hun mogelijkheden waren.’ Dat compliment koester ik nog steeds. Zien wat erin zit en zorgen dat je dat eruit haalt: dat vond – en vind ik vandaag nog altijd – erg belangrijk.”
Hoe komt het dat je dan toch de overstap naar de ambtenarij hebt gemaakt?
“Ik was absoluut niet uitgeblust in het onderwijs. Ik deed die job heel graag. Je moet weten dat ik in die periode ook actief was binnen de Humanistische Jongeren. In die tijd kregen jeugdbewegingen een gedetacheerde werknemer die werd betaald door de overheid. Op een bepaald moment viel die gedetacheerde bij de Humanistische Jongeren plots weg. Je moest binnen de drie maanden een vervanger vinden of je was die plek kwijt. Aangezien ik op dat moment vastbenoemd was, sprong ik in om hen voor één schooljaar te depanneren. Uiteindelijk ben ik er blijven plakken. Enkele jaren later ben ik dan overgestapt naar het ministerie van welzijn, cultuur en volksontwikkeling om van daaruit verder carrière te maken binnen de overheid en administratie.”
Je carrière is te omvangrijk om overal gedetailleerd op in te gaan, maar waar ben je het meest trots op, de jaren bij het GO! buiten beschouwing gelaten?
“Een verwezenlijking waar ik erg trots op ben, speelt zich af in de periode dat ik afdelingshoofd Studietoelagen was. Vroeger werden er alleen studietoelagen aan studenten secundair en hoger onderwijs gegeven. Wij zijn erin geslaagd om de minister te overtuigen dat systeem uit te breiden naar het kleuter- en basisonderwijs. De toekomst van kinderen en jongeren mag niet gehypothekeerd worden door de financiële situatie van hun ouders. Dat was een dossier dat mij persoonlijk erg aanging. Ik kom zelf uit een eenvoudig gezin, en daar ben ik erg trots op. Mijn ouders hadden het materieel niet gemakkelijk, maar ze hebben mij en mijn broers het fantastische cadeau gegeven om te kunnen studeren. Ik heb er zelf ook heel hard voor gewerkt, maar ik
ben dankbaar om de kansen die ik gekregen heb. Die kansen heb ik ook altijd zelf aan jonge mensen willen bieden.”
Kansen bieden is inderdaad een rode draad doorheen je carrière. Ook bij het GO! spelen gelijke kansen een prominente rol. Op welke verwezenlijkingen bij het GO! ben je het meest trots?
“Ik denk dat we heel trots kunnen zijn op ons pedagogisch project, het PPGO!. Dat staat er. In onze scholen vertrekt men van kansen bieden en samen leren samenleven. Je voelt ook die bezorgdheid om zorg te dragen voor onze leerlingen. Dat vind ik een belangrijke verworvenheid. Het klinkt misschien een beetje raar, maar mensen hebben een vlag nodig om achter te kunnen gaan. Je moet een focus hebben, weten waarmee je bezig bent, weten waarvoor je het doet en dat dan ook in je aanpak vertalen. We zien daar het effect van in de kwaliteit van ons onderwijs. De kwaliteit van het GO! mag er echt wel staan. Het DNA van kansen bieden, sociale mobiliteit, emancipatie en ontwikkeling: dat voel ik in onze scholen. En dat hangt samen met kwaliteit. Want je moet goed onderwijs bieden om dat te kunnen bereiken.”
“Daarnaast zijn we ook een actor in de samenleving geworden. Onze stem wordt gehoord. Natuurlijk krijgen we niet altijd wat we willen. Dat is ook een politiek verhaal. Maar men luistert naar ons en we slagen er ook in om op het beleid te wegen. Toen ik 12 jaar geleden afgevaardigd bestuurder werd, waren we zo goed als onzichtbaar. Je las in de kranten nauwelijks iets over het GO!. Vandaag bruist het. Als je in percentages zou uitdrukken hoe vaak we in de media aan bod komen, dan zijn we heel prominent aanwezig. Ik vind dat belangrijk, omdat we er ook het vertrouwen van ouders mee winnen en behouden. Vandaag telt het GO! 16,31 procent meer leerlingen en cursisten dan 12 jaar geleden. De kwaliteit van ons onderwijs blijft voor mij fundamenteel, maar ouders kiezen ook echt voor het GO!. We groeien ook in de regio’s waar er geen capaciteitsproblemen zijn. Dat maakt mij heel trots. Al kan het nog altijd beter. We kunnen nog veel meer ons net als sterkte gebruiken en meer geschakeld met elkaar samenwerken.”
Hoe blik je persoonlijk terug op die periode als afgevaardigd bestuurder?
“Ik heb al mijn jobs graag gedaan, maar in deze job komt alles samen en kan ik al mijn expertise benutten. Voor mij is het de mooiste job die er is. Ik heb het GO! zien evolueren en we hebben echt onze rol opgenomen in het onderwijslandschap. Tegelijk is het ook wel heel heftig geweest. Uiteindelijk ben je 24 op 24 en 7 op 7 afgevaardigd bestuurder. Zelfs als je gaat slapen – gelukkig mag ik nog slapen (lacht) – merk je dat je er in je hoofd toch wel mee bezig bent. Ik heb dikwijls ’s nachts nog liggen nadenken over het werk om dan ’s ochtends op te staan met nieuwe ideeen. Je gaat een engagement aan en ik vind dat je dat moet opnemen, ook al ben je bijvoorbeeld op vakantie of op een feestje. Het is een heel omvattende job. Je runt een organisatie met heel wat medewerkers, je moet zorgen dat je mee beleid kan maken en je moet het GO! profileren. Dat is veel in één. Ik heb het ook altijd belangrijk én plezierig gevonden om niet alleen in Brussel te leven. Ik heb altijd willen zien wat er in de scholen leefde en mijn appreciatie willen uiten voor wat onze collega’s elke dag in de klas doen. Het gebeurt uiteindelijk wel in onze scholen. Ik wil kunnen zien wat zij doen en hun bezorgdheden meenemen en aanpakken in de centrale diensten. Ik word ook nog altijd als een van hen verwelkomd. Ik ben gewoon Raymonda. En het is ongelooflijk prettig om dat te voelen.”
Hoe heb je ons onderwijs en de maatschappij tijdens je jaren als AB zien evolueren?
“De samenleving verandert aan een enorm tempo. Enerzijds zie je dat in de populatie. Er is een grote instroom van jongeren van een andere etnische origine. Vaak in stedelijke context, maar ook elders. En dat daagt ons uit. Je moet op een goede manier omgaan met die toenemende diversiteit. “Elke leerling is een vip en een unieke persoonlijkheid”, was ooit onze slogan. Zo is het ook. Al moet je dat natuurlijk vertaald kunnen krijgen binnen een onderwijscontext met een klassikale werking en diverse groepen. Anderzijds, en dat hangt niet alleen samen met migratie, is er een toegenomen armoedeproblematiek. Nog te vaak hypothekeert armoede de kansen en ontwikkeling van jongeren. Als opleidingen te duur zijn, worden sommige leerlingen gelimiteerd of haken ze af. Daar moeten we rekening mee houden en pedagogisch-onderwijskundig sterk op inzetten.
Tot slot is er ook nog de digitalisering die ons uitdaagt om op een andere manier met onderwijs om te gaan. Dat gaat aan een verschrikkelijk snel tempo. We moeten veel meer hybride gaan denken over onderwijs. Maar dat gaat ook over veel geld, dat er niet altijd is.
We moeten daarbij ook heel veel aandacht besteden aan onze collega’s, die snelheid heeft ook een impact op hen. Samenwerken is ook hier een sleutelwoord. Door innovatieve praktijken te delen, tools en handvatten aan te reiken kunnen we onze teams helpen, gaan we vooruit en nemen we het gevoel weg dat ze altijd moeten hollen en er toch niet geraken.
Intussen is bekend dat je vanaf 1 september zal opgevolgd worden door Koen Pelleriaux. Over welke kwaliteiten moet een afgevaardigd bestuurder van het GO! beschikken?
“Je moet natuurlijk een organisatie kunnen leiden, maar het is belangrijk dat je een groot hart hebt voor het GO! en
voor ons onderwijs. En ik ben ervan overtuigd dat Koen dat heeft. Het GO! heeft een unieke positie in ons onderwijslandschap. Wij zijn het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. Jammer genoeg is de overheid ons te veel gaan zien als één van de onderwijsverstrekkers, maar wij hebben een grondwettelijke, maatschappelijke opdracht die alleen het GO! heeft. Die opdracht nemen we echt ter harte en houdt in dat iedereen welkom is bij ons. Dat is méér dan een holle slogan. Ouders moeten de keuze hebben om vrij naar een GO! school te kunnen stappen. Wij moeten de mogelijkheid krijgen om die vrije keuze te waarborgen en tegelijk kwaliteitsvol onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap mogelijk te maken. Dat is iets waar we waakzaam voor moeten blijven.”
Is dat ook meteen de grootste uitdaging voor de toekomst?
“We hebben met ons net grote stappen gezet op vlak van samenwerking, maar er kan nog veel evolueren in goede zin. We kunnen nog meer en moeten onszelf continu de spiegel blijven voorhouden. Doen we het organisatorisch en inhoudelijk op de best mogelijke manier? Pakken we de taken op de verschillende niveaus op de best mogelijke manier op? Hoe kunnen we elkaar versterken? Hoe kunnen we zorgen voor een nog grotere verbondenheid? Daar liggen nog mogelijkheden. We moeten ook zorgen dat we het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap blijven en dat we geen blinde vlekken hebben in ons landschap. We moeten zorgen dat er overal een aanbod is. Die garantie moeten we ook van de overheid krijgen, dat we als GO! de vrije keuze kunnen waarmaken en Vlaanderenbreed een aanbod kunnen realiseren om alle talenten die aan onze schoolpoorten aankloppen alle kansen te bieden. Ook op het vlak van niet-gekwalificeerde uitstroom en gelijke onderwijskansen is er nog werk aan de winkel. We zetten daar sterk op in en doen het alleszins goed, maar het kan nog beter. Je moet de vinger aan de pols houden. Niet denken: ‘dit kan ik afvinken van mijn lijstje’, want op het moment dat je het vinkje zet, kan er al iets anders zijn dat je vastgepakt moest hebben.”
Het engagement dat je de voorbije jaren voor het GO! getoond hebt, is indrukwekkend. Heb je al plannen om die vrijgekomen tijd mee te vullen?
“Ik zal mij met heel veel plezier blijven inzetten voor de GO! foundation. Jongeren die niet-gekwalificeerd uitstromen hebben mij altijd na aan het hart gelegen. Binnen de foundation zal ik mij voor die groep blijven engageren. Die jongeren verlaten de school zonder diploma, maar ik vind niet dat zij geen kwalificaties hebben. Jammer genoeg werken wij niet met deelcertificaten. Doorheen de voorbije jaren heb ik een groot netwerk opgebouwd, van bedrijfsleiders tot ondernemers. Ik wil hen met die jongeren in contact brengen. Zodat de jongeren horen dat ze gewild en gewenst zijn op de arbeidsmarkt. Hopelijk kan hen dat stimuleren om toch verder te studeren en zo een diploma te halen. Daar zet ik met plezier mijn schouders onder!”