100 ja
ar
u ind
R E S SE P I
H C R
itv do
IL
ingen die e
rt o e
en
PH
PHILIPS RESEARCH
Naast producten als de gloeilamp, de eerste radio’s en cassetterecorders, hebben ook de ledlamp, machines die chips maken en de MRI-scanner een plaats in dit boek gekregen. Stuk voor stuk producten die onze samenleving ingrijpend hebben veranderd of nog gaan veranderen, want er is ook oog voor de toekomst. Technieken die het mogelijk maken om pijnloos en zonder te snijden te opereren, zijn in ontwikkeling, evenals ‘CityFarming’, waarbij de groei van gewassen kan worden bevorderd door het toepassen van licht. Kortom, 100 jaar uitvindingen die ertoe doen.
100 jaar uitvindingen die ertoe doen
In 1914 startte Philips in Eindhoven zijn eigen onderzoeks laboratorium: het befaamde NatLab. Dit Natuurkundig Laboratorium leverde een indrukwekkende stroom aan uitvindingen, zoals de röntgenbuis, de tl-buis, de cd en tal van medische innovaties. Philips Research toont deze eeuw vol menselijk vernuft aan de hand van prachtig beeldmateriaal uit het Philips Company Archive en kenmerkende Philipsproducten.
A
Dirk van Delft & Ad Maas
Dirk van Delft & Ad Maas
Philips Research 100 jaar uitvindingen die ertoe doen
WBOOKS Museum Boerhaave
Inhoud Voorwoord 6 Intermezzo A: De start van Philips (1891-1914)
8
1. Industrieel erfgoed 2. De geheimen van de gloeilamp
14 26
Intermezzo B: Het NatLab van Gilles Holst (1914-1946)
36
3. Gloeiend gas 44 4. RĂśntgen 54 5. Radio: van zendamateurs tot massamedium 64 Intermezzo C: 74 Casimir en het fundamentele onderzoek (1946-1972) 6. Televisie, een beeldbepalend product 7. Muzikale experimenten 8. Platen en labels 9. Muziek en video op tape 10. Philips in huis 11. Telecom 12. De wetenschapsfabriek
Intermezzo D: 150 Van NatLab naar Philips Research (1972-heden)
80 92 100 110 120 132 142
13. Het glimmende schijfje 14. Persoonlijke verzorging 15. Het NatLab van Ed van der Elsken 16. Philips digitaal 17. Philips Research in het buitenland 18. Reclame en design 19. Vernieuwende verlichting 20. Oog voor techniek en patiĂŤnt 21. Innovatieve snufjes 22. Open Innovation 23. Toekomstvisies
158 168 178 190 200 212 224 236 248 260 272
Geraadpleegde literatuur 284 Illustratieverantwoording 285 Over de auteurs en Museum Boerhaave 286 Colofon 288
5
Chemisch laboratorium, 1916.
De start van Philips (1891-1914) De elektrificatie van het openbare leven die rond 1880 met de komst van de eerste commerciële elektromotoren en generatoren inzette, veranderde de samenleving ingrijpend. Innovatieve bedrijven grepen hun kans. Al snel drongen de eerste telefoons het bedrijfsleven binnen en begon elektrische verlichting de gas- en olielamp te verdringen . Vroege producenten van gloeilampen waren de Amerikaanse Edison Electric Light Company, de Britse Swan Electric Light Company Ltd. en het Duitse AEG, de Allgemeine Elektricitäts-Gesellschaft. Nederland telde in 1889 vier gloeilampenfabrieken die, om voldoende omzet te halen, alle ook op de buitenlandse markt opereerden. Twee jaar later zou Philips zich bij hen voegen – en ze in rap tempo overvleugelen. Philips & Co. is op 15 mei 1891 opgericht door Gerard Philips, daarbij financieel gesteund door zijn vooruitziende vader Frederik. De familie Philips kwam uit Zaltbommel. Vader Philips, een volle neef van Karl Marx, handelde in koffie en tabak en was bankier. Gerard (1858) bezocht als oudste zoon de HBS (hogere burgerschool) in Arnhem, in de tijd dat Hendrik Antoon Lorentz er wiskunde gaf. In 1876 schreef hij zich in aan de Polytechnische School in Delft (de huidige TU Delft) als student civiele techniek en bouwkunde, om zeven jaar later als werktuigbouwkundig ingenieur af te zwaaien.
Gerard was een hardwerkende techneut met ondernemingslust. Na zijn studie begon hij een loopbaan in de scheepsbouw, eerst bij ‘De Schelde’ in Vlissingen en vanaf 1885 bij een werf in Glasgow. Het installeren van elektrisch licht in schepen, toen in opkomst, vond hij machtig interessant. Hij volgde de leergang ‘Electric lighting and transmission of power’ en kreeg aan de Universiteit van Glasgow een plaats aangeboden in de ‘Research Group 1886-1887’ van het Natural Philosophy Department onder leiding van de latere Lord Kelvin. Bij de examens won Gerard de zilveren medaille, de prijs voor het hoogste aantal punten. Een roeping was geboren. In 1887 trad Gerard Philips in dienst van de Anglo-American Brush Electric Light Corporation te Londen, destijds een van de grootste elektrische verlichtingsmaatschappijen. Het plan rees om samen met dat bedrijf in Nederland een gloeilampenfabriek te stichten, maar de Engelsen zagen er van af. Het was slechts uitstel. Na in 1890 in Berlijn als vertegenwoordiger van AEG te zijn opgetreden, begon Gerard zijn Nederlandse gloeilampenfabriek alsnog. Kortom, Gerard Philips wist waarover hij het had toen hij in 1891 in Eindhoven (goedkope arbeid, goede spoorverbindingen en getraind personeel 9
1. Industrieel erfgoed Philips begon zijn activiteiten in 1891 in een leegstaand fabriekje aan de Vrijstraat (later Emmasingel), hartje Eindhoven. De zaken gingen goed en in 1897 werd aan de overkant van de straat een nieuwe en veel grotere fabriek in gebruik genomen. Vanuit die thuisbasis is het Philipsimperium verder uitgedijd. Fabrieken, laboratoria en kantoren schoten in de jaren twintig als paddenstoelen uit de grond. Veel locaties zijn inmiddels weer verlaten, omdat ze niet meer voldeden, onder druk van bezuinigingen of als gevolg van strategische koerswijzigingen. Niet zelden gaat het om markante gebouwen. Hoe om te gaan met dit industriÍle architectonische erfgoed? In Eindhoven zijn karakteristieke Philipsgebouwen als de Lichttoren, de Witte Dame, het Klokgebouw en het Evoluon tot monument verklaard. In Strijp, waar het expanderende Philips in de jaren twintig laboratoria en fabrieken bouwde, zijn het Natuurkundig Laboratorium (NatLab), het Veemgebouw en de Hoge Rug (oorspronkelijk vier aaneengeschakelde fabrieken voor de assemblage van radioen televisietoestellen) gered van de sloop. Ze hebben nieuwe functies gekregen in een nieuwe stadswijk met veel ruimte voor creativiteit en design. In de Witte Dame, een voormalige fabriek aan de Emmasingel en exponent van de Nieuwe Zakelijkheid van circa 1930, zitten tegenwoordig de Design Academy Eindhoven en de bibliotheek. Nog altijd wordt Philips geassocieerd met Eindhoven. Toch verhuisde het hoofdkantoor in 1998 onder het bewind van Cor Boonstra naar de Amsterdamse Rembrandttoren. Sinds 2001 zit het in de Breitnertoren, vlakbij het Amstelstation. Het roerende erfgoed van Philips staat uitgestald in het pand Looyenbeemd 24, een schat kamer aan de rand van Eindhoven, beheerd door de vrijwilligers van de Stichting tot Behoud van Historische Philips Producten.
De eerste Philipsfabriek Het fabriekje aan de Emmasingel was oorspronkelijk neergezet als draadnagelfabriek en later gebruikt om er bukskin en laken te produceren. Frederik en Gerard Philips kochten het in 1891 voor f 12.150,- en fabriceerden er onder de naam Philips & Co. kooldraadlampen. Na het gereedkomen van een grotere fabriek aan de overkant werd Emmasingel 31 gebruikt als chemisch magazijn en pakhuis. Later
16
is er fluorescentiepoeder voor tl-buizen gemaakt en van 1951 tot 1991 deed het pand dienst als demonstratielaboratorium van de Lichtgroep, waarna het Philipsarchief er onderdak kreeg. Na een grondige renovatie en vernieuwing is het rijksmonument op 5 april 2013 door koningin Beatrix geopend als Philipsmuseum.
Voor de nieuwe fabriek Deze groepsfoto van het Philipspersoneel dateert van 1916. Hij is geschoten voor de nieuwe fabriek
aan de Emmasingel, die in 1897 in gebruik was genomen.
17
Het symbool van Philips De Lichttoren, vroeger hoofdkantoor van de lichtdivisie en hèt symbool van Philips in Eindhoven, dateert van 1921. Het zevenkantige gebouw, dat uitsteekt boven de oude gloeilampenfabriek, is een ontwerp van Dirk Roosenburg. In de Lichttoren werden lampen getest, vandaar de naam. In 1999 stootte Philips het markante gebouw af.
18
Tegenwoordig zitten in het complex een grand cafĂŠ, een hotel, appartementen en bedrijven.
De verboden stad Begin jaren twintig vestigde Philips zich in het Eindhovense stadsdeel Strijp. Omdat het 27 hectare grote terrein niet vrij toegankelijk was en omgeven was door bebouwing, werd Strijp S ook wel ‘de
verboden stad’ genoemd. In 1916 was de glasfabriek de eerste bewoner. Het NatLab vestigde zich er zes jaar later.
19
Het Klokgebouw In het Klokgebouw uit 1929, met op het dak het markante Philipsembleem, werd bakeliet gemaakt.
20
Aangezien ‘Bakeliet’ een geregistreerde merknaam was, heette de kunststof bij Philips ‘Philite’.
De Hoge Rug In de Hoge Rug, vier aaneengeschakelde fabrieksgebouwen, werden vooral radio- en televisietoestellen geproduceerd. Ook het Veemgebouw behoorde tot dit complex.
21
Gymnastiek op de bedrijfsschool In 1929 opende Philips een eigen bedrijfsschool aan de Frederiklaan, tussen het Philipsdorp en Strijp S. Naast de school stond een klooster waar leerlingen die ver weg woonden onderdak kregen. Dit Jongens Nijverheids Onderwijs stond open voor iedere jongen die de lagere school had afgemaakt.
22
Wie de vierjarige opleiding met succes afrondde, was verzekerd van een baan bij Philips. Ook toen een gezonde geest in een gezond lichaam: dagelijks kregen de leerlingen een kwartier gymnastiek in de buitenlucht.
De vliegende schotel Evoluon In 1966 opende Philips het Evoluon, een vliegende schotel op poten met een diameter van 77 meter, ontworpen door Louis Kalff en Leo de Bever. Het Evoluon, een cadeau ter gelegenheid van Philips’ 75-jarig bestaan, verkondigde de technologische vooruitgang. Bezoekers, die zelf aan de knoppen mochten draaien, stroomden toe. Toen ook elders
hands-onpresentaties kwamen (NINT, Amsterdam), liep de belangstelling terug. In 1989 trok Philips de stekker eruit en transformeerde het Evoluon tot een evenementen- en congrescentrum. In de zomer van 2012 en 2013 liet het oude Evoluon zich toch weer gelden met een zomertentoonstelling over het brein.
23
Colofon Philips Research. 100 jaar uitvindingen die ertoe doen verschijnt ter gelegenheid van de tentoonstelling ‘100 JAAR UITVINDINGEN, Made by Philips Research’ in Museum Boerhaave, van 19 december 2013 t/m 26 oktober 2014. Uitgave WBOOKS, Zwolle info@wbooks.com www.wbooks.com i.s.m. Museum Boerhaave, Leiden informatie@museumboerhaave.nl www.museumboerhaave.nl Tekst Dirk van Delft Ad Maas Vormgeving Richard Bos, Wergea
© 2013 WBOOKS /Museum Boerhaave/Dirk van Delft/Ad Maas Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten met betrekking tot de illustraties volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Van werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een CISAC-organisatie is het auteursrecht geregeld met Pictoright te Amsterdam. © c/o Pictoright Amsterdam 2013. ISBN 978 90 663 0571 7 NUR 680