File 1400149234

Page 1

LEEUWARDEN

De chronologisch gerangschikte verhalen zijn beschreven door Pieter de Groot, ‘Liwwadder’ in hart en nieren en oud-redacteur van de Leeuwarder Courant. Het rijke beeldmateriaal komt grotendeels van het Historisch Centrum Leeuwarden.

het boek

Al rond het begin van de jaartelling vestigden de eerste bewoners zich op een terp aan de toenmalige Middelzee. Deze Oldehoveterp is nog altijd het hart van Leeuwarden, dat zich in 2018 Culturele Hoofdstad van Europa mag noemen. Het Leeuwarden Boek brengt u de verhalen achter deze bijzondere stad: ingrijpende gebeurtenissen, beroemde personen en plekken waar het verleden nog tastbaar is.

het

LEEUWARDEN boek



Pieter de Groot

het

LEEUWARDEN boek

/ Historisch Centrum Leeuwarden



6

WOORD VOORAF

8

5 0 v. Chr. - 1200 Van agrarische nederzetting tot handelscentrum

12 1100-1600

VAN HAVENSTAD NAAR HOOFDSTAD

48 1600-1700

DE GOUDEN EEUW NIET ALLES GOUD…

72 1700-1815

ROERIGE EEUW VAN STILSTAND EN ACHTERUITGANG

104 1815-1900

DE STAD ONTDOET ZICH VAN HAAR WALLEN EN POORTEN EN BREIDT UIT

182 1900-1945

STAD HET NATUURLIJKE HART VAN EEN LANDBOUWPROVINCIE

256 1945-2000

STAD DIJT UIT, BEVOLKINGSGROEI STAGNEERT

316 2000-2014

NIEUWE EEUW, NIEUW ELAN

362 De dorpen

5


Vroegste munten imitaties

1200-1600

16

De vroegste munten in Friesland waren imitaties van te Dorestad geslagen Merovingische munten. In de elfde eeuw kwam er een omvangrijke muntslag op gang van zilveren penningen op naam van Friese graven uit het geslacht Brunswijk (zie afb.). Via de handel kwamen ze massaal in het Oostzeegebied terecht. Aan het einde van de elfde eeuw was het met deze muntslag gedaan. Gedurende de volgende eeuw werden er anonieme munten geslagen op gezag van de bisschoppen van Utrecht. Daarna was Friesland lange tijd van munten verstoken tot halverwege de vijftiende eeuw Leeuwarden, Bolsward, Sneek, Franeker en Dokkum op eigen gezag munten sloegen. Het Saksische bewind maakte aan deze stedelijke muntslag een einde. De muntslag kwam toen op naam van verschillende machthebbers. Nadat Friesland in 1524 deel werd van het Bourgondische rijk van Karel V, was er korte tijd (van 1527 tot 1530) een Bourgondisch munthuis op de hoek van de Eewal en de Slotmakersstraat. Deze munten zijn heel lang voor Luxemburgse makelij gehouden vanwege het muntteken met het leeuwtje.


Provinciale munt geen succes

1200-1600

In 1580 werd de provinciale munt opgericht. Een groot succes is deze munt nooit geworden. De handelscentra hadden zich aan het eind van de zestiende eeuw verplaatst naar Holland, West-Friesland en Zeeland, wat de munthuizen aldaar groot voordeel opleverde, ook wat de aanvoer van edelmetaal betreft. De eerste provinciale muntmeester Lodewijk Alewijn vestigde zijn munthuis in de Kanselarij. In 1680 werd begonnen met het ‘schroeven’ van de munten en moest er een groter munthuis komen. In 1702 bouwde Daniël Valckenier dit in de tuin van de Holdingastins in de Grote Kerkstraat. Hij had erop gerekend dat de Staten van Friesland hem het koopbedrag van 8000 gulden wel zouden terugbetalen, maar zij wilden hem niet eens de helft vergoeden. Dat moet zijn dood in 1704 hebben versneld. De provinciale munt werd in 1752 opgeheven en het munthuis werd voor afbraak verkocht.

17


De straat van de Grauwe Bagijnen… De Bagijnestraat dankt haar naam aan de grauwe bagijnen van het St. Annaklooster, dat omstreeks 1460 werd gesticht op de terp Fiswerd (nu de oude begraafplaats) en in 1510 werd overgebracht naar het terrein tussen de huidige Bagijnestraat, Sint Anthonystraat, Grote en Kleine Kerkstraat. Dit kloostercomplex bestond uit een deel van de Westerkerk – nu als cultuur- en poppodium in gebruik – en ten westen daarvan het voormalige Patershuys, het eerste onderkomen van de Leeuwarder bisschop.

1200-1600

30


Na de Reformatie is de Westerkerk aanvankelijk voor verschillende doeleinden gebruikt, onder andere van 1598 tot 1614 als tuchthuis, tot zij in 1642 haar bestemming vond als derde kerk voor de hervormde gemeente. In de tweede helft van de twintigste eeuw verloor de kerk, op het laatst alleen nog voor jeugddiensten in gebruik, haar functie. Sloop kon worden afgewend door het gebouw in 1991 een bestemming als theater te geven, dat de naam kreeg van de negentiendeeeuwse stadsarchitect Thomas Romein. In de Bagijnestraat was van 1587 tot in de tweede helft van de achttiende eeuw een kaatsbaan. Deze bevond zich achter een huis in de Kleine Kerkstraat en was te bereiken via een steeg, de Kaatsbaan geheten.

31 1200-1600


Afgraving van de zuidoostelijke bolwerken door W. Troost, 1868


1815-1900 IV III II 1700-1815 1600-1700 1815-1900 De stad ontdoet zich van haar wallen en poorten en breidt uit

105 1815-1900

In de negentiende eeuw veranderde Leeuwarden ingrijpend. De poorten hadden hun functie van verdedigingswerken verloren en werden gesloopt, achtereenvolgens de Tuinster land- en waterpoort (1817), de Lieve Vrouwen- en Wirdumerbuitenpoort (1820 en ’22), de Hoekster land- en waterpoorten (1831), de Wirdumerbinnenpoort (1835) en de Lieve Vrouwenbinnenpoort (1837). Ook de stadswallen moesten het ontgelden. In 1825 groef men de Hoekster- en Jacobijnerdwinger af. De aanleg van rijkswegen werd ter hand genomen: naar Zwolle, Sneek, Groningen en Harlingen. In de tweede helft van de negentiende eeuw leidde de komst van de spoorwegen tot uitbreiding in zuidelijke richting. De zuiderstadsgracht tussen Wirdumerpoorts- en Verlaatsbrug werd rechtgetrokken, de Prins Hendrikbrug gebouwd. De veemarkt, die te groot werd voor het Zaailand, kreeg een plaats nabij het station. In de binnenstad werden grachten gedempt en krotwoningen opgeruimd. Buiten de singels verrezen de eerste volkswijken: Tulpenburg, de Weerklank en Werkmanslust in het oosten, het IJsbaankwartier (Houtstraten) in het noorden en de Landbuurt in het westen. Er was ook weer geld en plaats voor grote gebouwen als het Paleis van Justitie en de Beurs. Rond 1850 schommelde het aantal inwoners rond de 25.000, in 1900 waren dat er 32.000. In 1860 werkte in totaal slechts vier procent in een fabriek. Geen grote industrie, er bestonden nog slechts vier ‘stoomwerktuigen’ in deze gemeente. Die vier procent vond emplooi in meubel- en spiegelfabrieken, goud- en zilversmederijen, grofsmederijen, steen- en dakpanbakkerijen, orgel- en pianofabrieken, cichorei­ branderijen en -drogerijen, tabaksfabrieken, oliemolens, kachel­ smederijen, scheepstimmerwerven en grof aardewerkbakkerijen. De lonen waren laag. Mee als reactie op de landbouwcrisis (1878-1895) groeide het socialisme, dat in de Leeuwarders Oebele Stellingwerf, Vitus Bruinsma en Pieter Jelles Troelstra Friese voorvechters had.


Vereeniging De IJsclub van 1850

1815-1900

136

In 1850 werd officieel door een aantal Leeuwarder notabelen een IJsclub opgericht. Tot 1886 werd nog achter de Prinsentuin geschaatst, daarna kreeg ze van de eigenaar mr. Wilco Julius van Welderen baron Rengers een eigen terrein aan de Oude Meer tussen Spanjaardslaan en Dokkumer Ee, dat naar believen onder water gezet kon worden worden (zie afb.). Dit terrein met het in 1937 gebouwde clubgebouw moest in de jaren zeventig plaats maken voor een vestiging van hoger onderwijs (tegenwoordig het hogescholencomplex van NHL en Stenden aan de Rengerslaan). De ijsbaan van de Huizumer ijsclub Tjallinga achter de dorpskerk Huizum moest wijken voor de rondweg. Als compensatie kwam er naast de Frieslandhal een overdekte ijshal, waarvoor beide ijsclubs hun activa inbrachten. Oud-wereldkampioene Atje KeulenDeelstra sloeg op 29 maart 1979 de eerste paal. De Vereeniging de IJsclub, die bij het vijfenzeventigjarig bestaan in 1925 het predikaat koninklijk had gekregen, is in 2001 ontbonden en opgegaan in een stichting.


137

Niet lang nadat de Vereeniging De IJsclub naar de Blekerstraat verhuisd was, richtte een aantal Leeuwarders de Nieuwe Leeuwarder IJsclub op, om het schaatsen op de Noordergracht in ere te houden. Deze club bestaat nog steeds en organiseert in strenge winters, als het ijs op de gracht sterk genoeg is, traditioneel een kortebaanwedstrijd voor vrouwen. Zij strijden om de Gouden Bal: een ereprijs die in 1949 bij het zestigjarig bestaan werd ingesteld en die genoemd is naar herberg De Gouden Bal, voorheen leerlooierij, die in de bocht van de Noordersingel ter hoogte van de Singelstraat heeft gestaan en in 1876 is afgebroken.

1815-1900

Schaatsen om de Gouden Bal


200

Rengerspark

1900-1945

In 1902 schonken Wilco Julius van Welderen baron Rengers en zijn echtgenote Catharina Theresia Looxma de gemeente Leeuwarden een stuk weiland van 3,5 hectare, grenzend aan de Spanjaardslaan, waar naar hun wens een wandelpark moest komen. Dit Rengerspark, ontworpen door de Utrechtse tuinarchitect Hendrik Copijn, werd in 1906 voor het publiek opengesteld. Baron Rengers (1835-1916) was een geboren Leeuwarder. In 1865 kwam hij in de gemeenteraad en twee jaar later werd hij wethouder, een functie die hij combineerde met zijn werk als Rijksadvocaat voor Friesland. In 1877 werd hij tot burgemeester benoemd. Na onenigheid in het college trad hij in 1883 af om zich vervolgens verdienstelijk te maken in achtereenvolgens de Provinciale Staten, de Tweede en Eerste Kamer. Aan zijn scherpe debatten met de anti-revolutionaire leider Abraham Kuyper dankte hij zijn bijnaam ‘de rode baron’.


Gebouwtje De Utrecht nu klein theater

201 1900-1945

Aan de Tweebaksmarkt liet verzekeringsmaatschappij De Utrecht in 1903-1904 een bijkantoor bouwen in de Jugendstilstijl van haar Utrechtse hoofdkantoor. De architecten A.J. Kropholler en J.F. Staal, leerlingen van Berlage, ontwierpen dit gebouwtje dat is opgetrokken uit gele baksteen met granieten balken en blokken. Het pand bestaat uit drie delen: een voordeel met zadeldak, een achterdeel met zadeldak dwars daarop en een torentje met puntdak. Op het torentje staat een beeld van J. Mendes da Costa, dat vier pelikanen voorstelt. In de vloer binnen ligt een moza誰ek dat een pelikaan met jongen verbeeldt. De pelikaan is het symbool van het verzekeringswezen. In 1933 verliet De Utrecht het pand. Het is wonder boven wonder compleet met zijn oorspronkelijke versieringen behouden gebleven en huisvest nu een vestzaktheater.


Café Benthem herontdekt

2000-2014

356

Jarenlang verwaarloosd en ineens – in 2013 – herontdekt: café (de) Benthem aan de Voorstreek. Aan het licht gekomen kloostermoppen zetten de historici op het spoor. Het pand moet rond 1480 zijn gebouwd als woonhuis. Vermoedelijk was het eerst van de hoofdelingenfamilie Auckema. In later jaren was de Franeker familie Botnia eigenaar. Rond 1590 verbouwde Jan van Benthem uit Stiens het tot een herberg, die uitgroeide tot het deftigste hotel van de provincie. Tot diep in de twintigste eeuw heeft het een horecabestemming gehad. ‘1600-1900 Logement-café Benthem, vanouds bekend als handels-, beurs- en koffiehuis’ luidde de advertentie van uitbater F. Gerritsma, ‘beleefd aanbevelend’. Later was W. Woldendorp de kastelein. Er werden ook veel boelgoeden en veilingen gehouden. Na de Tweede Wereldoorlog werd het pand verbouwd tot christelijk militair clubhuis.


Culturele Hoofdstad 2018 Op vrijdag 6 september 2013, ’s middags even na vieren, werd in Felix Meritis te Amsterdam bekendgemaakt dat Leeuwarden in 2018 Culturele Hoofdstad van Europa zal zijn. De dertienkoppige internationale jury gaf Leeuwarden de voorkeur boven Eindhoven en Maastricht. In de voorronde waren Den Haag en Utrecht al afgevallen. De race kende voor Leeuwarden een ongelukkige start, omdat in eerste instantie de provincie Fryslân zich had opgegeven. Toen bleek dat officieel Leeuwarden de voortrekker moest zijn, stuitte dat bij gemeenteraad en bevolking aanvankelijk op scepsis en weerstand, omdat er juist op cultuur was bezuinigd. Het centrum voor de kunsten Parnas werd opgeheven. Op het Gouverneursplein leidde de bekendmaking tot gejuich. Centraal thema in 2018 is ‘Iepen Mienskip’.

357 2000-2014


Colofon Uitgave WBOOKS, Zwolle info@wbooks.com www.wbooks.com Tekst Pieter de Groot Vormgeving Richard Bos Beeldredactie Jelle Hoekstra en Pieter van der Ende, Historisch Centrum Leeuwarden

384

© 2014 WBOOKS / Pieter de Groot Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten met betrekking tot de illustraties volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Van werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een CISAC-organisatie is het auteursrecht geregeld met Pictoright te Amsterdam. © c/o Pictoright Amsterdam 2014.

ISBN 978 90 663 0572 4 NUR 693



LEEUWARDEN

De chronologisch gerangschikte verhalen zijn beschreven door Pieter de Groot, ‘Liwwadder’ in hart en nieren en oud-redacteur van de Leeuwarder Courant. Het rijke beeldmateriaal komt grotendeels van het Historisch Centrum Leeuwarden.

het boek

Al rond het begin van de jaartelling vestigden de eerste bewoners zich op een terp aan de toenmalige Middelzee. Deze Oldehoveterp is nog altijd het hart van Leeuwarden, dat zich in 2018 Culturele Hoofdstad van Europa mag noemen. Het Leeuwarden Boek brengt u de verhalen achter deze bijzondere stad: ingrijpende gebeurtenissen, beroemde personen en plekken waar het verleden nog tastbaar is.

het

LEEUWARDEN boek


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.