3 minute read
halen geëtste verhalen van schippersvrouwen boven water
from GrootSneek 3-2023
by GrootMedia
Op Internationale Vrouwendag, 8 maart jongstleden, werd het boek ‘Schippersvrouwen - verhalen boven water’ in het Fries Scheepvaart Museum in Sneek gepresenteerd. Dat gebeurde onder grote publieke belangstelling en onder die belangstellenden waren ook zes vrouwen die voor het boek geïnterviewd zijn door Alice Booij en Sippy Tigchelaar. Voorafgaand aan de presentatie spraken wij met de beide schrijfsters.
Advertisement
Nog voor de eerste coronaperiode, vóór 2020, neemt Stichting ‘Foar de Neiteam’ het initiatief om een boek te schrijven over het leven van vrouwen aan boord. In samenwerking met het Fries Scheepvaart Museum maakt Sippy Tigchelaar een plan en Alice Booij is meteen enthousiast om hier aan mee te werken. Beide vrouwen hebben een journalistieke achtergrond en affiniteit met het onderwerp. Sippy Tigchelaar was jarenlang Omrop Fryslân-verslaggeefster tijdens het skûtsjesilen, samen met Klaas Jansma. Alice Booij werkte ook als journaliste en heeft diverse historische publicaties op haar naam staan. Bovendien doet ze tegenwoordig vrijwilligerswerk in het Fries Scheepvaart Museum. Eerder ‘ontdekte’ de Sneekse al dat er voorouders van haar actief waren als schippers.
Waarom Moest
DIT BOEK ER KOMEN?
“Het is een prachtig en interessant onderwerp, maar bijna niemand weet hier meer iets van”, antwoordt Alice Booij. “Het is belangrijk dat het leven van die schippersvrouwen voor het voetlicht komt. Deze vrouwen waren dagelijks multifunctioneel bezig op zo’n schip. Niet alleen met de kinderen en huishoudelijke dingen zoals de was, maar ook met het schipperen. Ze zaten aan het helmhout, waren met de zeilen bezig of ze bedienden de zwaarden.” Daarnaast beheerden ze de financiën en ze moesten verschrikkelijk goed plannen, weet Booij. “Als je op een schip vaart, kan je niet op elk gewenst met het petroleumstel aan de slag met de kokerij of met de was. Dan moest je aan de wal liggen of voor de sluis wachten. Vooruit denken.”
Sippy Tigchelaar knikt instemmend tijdens deze woorden en vult haar collega-schrijfster graag aan. “Het feit dat we deze schippersvrouwen nu nog kunnen interviewen was ook een reden waarom we aan deze interview- en schrijfklus zijn begonnen. Ze zaten niet meer op een skûtsje en er is altijd veel geschreven over hun mannen, de schippers en de schipperij. De stoere bonkige schipper, hartstikke goed, maar de vrouw kwam eigenlijk nooit naar voren. Stichting ‘Foar de Neiteam’, waarvan ik voorzitter mag zijn, vond dat juist dát aspect onderbelicht is.”
KENDE JIJ HET VERHAAL VAN DE SCHIPPERSVROUWEN, SIPPY?
“Zijdelings hoorde je dat en ‘hap-snap’ was er wel iets op papier vastgelegd. Nogmaals, het waren zijdelingse ‘praatsjes’ als ze in het volgschip zaten na afloop van het skûtsjesilen. Hun levensverhalen, hun rol op het vrachtskûtsje, dat moest nu worden vastgelegd. En of het bijzondere vrouwen zijn? Elk leven verdient een verhaal en dan is het in die zin niet zo dat dit uitzonderlijke vrouwen zijn. Ze hebben wel een uitzonderlijk leven als schippersvrouwen gehad.”
WAT IS DE RODE DRAAD
VAN HET BOEK, ALICE?
“Het leven van die vrouwen en dat varieert als je kijkt naar de tijd waarin ze geboren zijn. Het geeft een beeld van hoe zij letterlijk schipperden maar ook van het draaiende houden van de huishouding. Ik wist wel dat ik voorouders had die voeren, maar ik had er nooit bij stilgestaan hoe zij leefden. Dat vond ik voor mijzelf verrijkend. En ook jammer dat ik het nu niet meer kan delen met mijn vader, wan die is overleden.”
ONTDEKTE JIJ OOK
NIEUWE DINGEN, SIPPY?
“Ja, al was het alleen maar de manier waarop die vrouwen vertelden. Heel vaak ontroerend, omdat het duidelijk werd dat zij een hard bestaan hadden geleid. Wel liefdevol naar elkaar; ze deden hun uiterste best om er wat van te maken, maar het leven was bikkelhard. Stel je maar eens voor wat het betekende als de skûtsjes ’s winters ingevroren lagen om dan de kop boven water te houden. Ik vond het indrukwekkend om te horen dat veel van die vrouwen geen ruimte hadden om hun verdriet te uiten. Het verdriet van vrouwen als hun kinderen van boord gingen om naar school toe te gaan. De ouders hadden ervoor gekozen de kinderen te laten leren en dat ze daarom naar een kosthuis of een schippersinternaat moesten.
Een mooi besluit, maar de ouders waren de kinderen ook ‘kwijt’. Het kon soms weken duren voor ze elkaar weer zagen. Eén van de vrouwen vertelde dat ze haar kind naar het schippersinternaat bracht. Als ze dan de bocht omging, dan draaide ze zich om en dan huilde ze de weg terug. Later vertelde die zoon dat hij ook huilde, alleen ze toonden het niet.”
VIJFTIEN PORTRETTEN IN VERNIEUWDE ‘SKÛTSJESEAL’ FRIES SCHEEPVAART
Museum
Alice Booij en Sippy Tigcheaar gingen samen naar de vrouwen toe om hen te interviewen, of beter: om naar hen te luisteren. Beiden vroegen ze door tijdens de interviews en zo werden de verhalen voor de vrouwen zelf ook een beetje een eyeopener. Gaandeweg de gesprekken kwam er zoveel boven water, dat dit ook de ondertitel werd van het boek. Al die verhalen, die ‘geëtst’ zijn in het geheugen van de schippersvrouwen, werden op band opgenomen en later uitgewerkt voor het boek.
In de vernieuwde ‘Skûtsjeseal’ van het Fries Scheepvaart Museum in Sneek hangen nu de portretten van de vijftien geïnterviewde vrouwen, waarbij ook de geluidsfragmenten beluisterd kunnen worden. “Omdat die stemmen waardevol zijn en om later terug te horen hoe de vrouwen die verhalen vertelden.” Om die reden is er van vijf van die vrouwen een podcast gemaakt.
FOTO LINKS: TPG, 1924.
FOTO ONDER: Straatvoetballers Blackboys